De nieuwe verjaringsregeling - Kennedy Van der Laan
De nieuwe verjaringsregeling - Kennedy Van der Laan
De nieuwe verjaringsregeling - Kennedy Van der Laan
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
de <strong>nieuwe</strong> <strong>verjaringsregeling</strong> Verzekeringsrecht<br />
de termijn <strong>der</strong>halve aan op het moment dat de tot uitke-<br />
ring gerechtigde daadwerkelijk in staat is om een vorde-<br />
ring in te stellen tegen de verzekeraar.<br />
2.4 Uitzon<strong>der</strong>ing aansprakelijkheidsverzekeringen<br />
Met betrekking tot de aansprakelijkheidsverzekering was<br />
in art. 7:942 BW zoals dit voor 1 juli 2010 gold nog de<br />
toevoeging opgenomen dat de vor<strong>der</strong>ing op de aanspra-<br />
kelijkheidsverzekeraar niet kon verstrijken voordat zes<br />
maanden waren verstreken nadat de benadeelde een (nog<br />
niet verjaarde) vor<strong>der</strong>ing tegen de aansprakelijke partij<br />
had ingesteld. Over de betekenis en de zin van deze toe-<br />
voeging is veel discussie geweest. Op deze discussie wordt<br />
hieron<strong>der</strong> teruggekomen.<br />
2.5 Stuiten<br />
Een an<strong>der</strong> belangrijk verschil tussen de regeling van Boek<br />
3 en het art. 7:942 BW van voor 1 juli 2010 was de stui-<br />
tingsregeling. Allereerst verschilde de manier waarop<br />
gestuit kon worden. Art. 7:942 BW bepaalde dat een<br />
vor<strong>der</strong>ing tot uitkering tegen de verzekeraar kon worden<br />
gestuit door een schriftelijke mededeling waarbij aan-<br />
spraak werd gemaakt op uitkering. <strong>De</strong> algemene stuitings-<br />
regeling van art. 3:317 BW bepaalt voor an<strong>der</strong>e gevallen<br />
dan een verzekeringsuitkering dat de verjaring van de<br />
rechtsvor<strong>der</strong>ing tot nakoming van een verbintenis wordt<br />
gestuit door ‘een schriftelijke aanmaning of door een<br />
schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich<br />
ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt’. <strong>De</strong><br />
eisen die aan een aanspraak op uitkering kunnen worden<br />
gesteld zijn hoogst waarschijnlijk min<strong>der</strong> streng.<br />
Belangrijker is echter het verschil in het effect van de<br />
stuiting.<br />
Een stuiting van een rechtsvor<strong>der</strong>ing tot nakoming van<br />
een reguliere verbintenis heeft als effect dat na de dag<br />
van de stuiting een <strong>nieuwe</strong> verjaringstermijn aanvangt<br />
(art. 3:319 BW). In afwijking van deze regeling bepaalde<br />
art. 7:942 lid 2 BW dat na een aanspraak op uitkering<br />
geen <strong>nieuwe</strong> termijn gaat lopen. Een <strong>nieuwe</strong> verjarings-<br />
termijn begon pas op de dag na de erkenning van de<br />
aanspraak door de verzekeraar of op de dag nadat de<br />
verzekeraar de aanspraak bij aangetekende brief ondub-<br />
belzinnig had afgewezen. In het laatste geval diende de<br />
verzekeraar te vermelden dat de <strong>nieuwe</strong> verjaringstermijn<br />
zes maanden bedroeg. Tussen de aanspraak op uitkering<br />
en de erkenning dan wel afwijzing liep geen termijn.<br />
2.6 Termijn na afwijzing/erkenning<br />
Nadat de eerste verjaringstermijn van drie jaar was<br />
gestuit met een aanspraak op uitkering, was de verzeke-<br />
raar aan zet. <strong>De</strong>ze kon besluiten de aanspraak te erken-<br />
nen. In dat geval was niet bepaald hoe lang de <strong>nieuwe</strong><br />
verjaringstermijn duurde. Op grond van de algemene<br />
regel van art. 3:319 BW werd aangenomen dat de <strong>nieuwe</strong><br />
termijn even lang was als de eerste, drie jaar dus. <strong>De</strong><br />
verzekeraar kon ook besluiten aansprakelijkheid af te<br />
wijzen. Indien zij dat op de voorgeschreven wijze deed,<br />
140<br />
begon op grond van art. 7:942 lid 2 BW een <strong>nieuwe</strong> ver-<br />
jaringstermijn van zes maanden.<br />
3. Onduidelijkheden en kritiek oude<br />
wettelijke regeling<br />
3.1 Toevoeging aansprakelijkheidsverzekeringen in<br />
lid 1<br />
Het eerste punt van kritiek op de regeling van art. 7:942<br />
BW was dat de speciale regeling voor de aansprakelijk-<br />
heidsverzekering van lid 1 overbodig zou zijn of in elk<br />
geval onduidelijk. In Asser-Clausing-Wansink en door<br />
Frenk in de Wansink-bundel <strong>Van</strong> draden en daden,<br />
<strong>De</strong>venter: Kluwer 2006, werd bepleit dat de extra termijn<br />
van zes maanden altijd binnen de eerste termijn van drie<br />
jaar zou vallen. Immers was volgens hen een rechtsvorde-<br />
ring tegen de verzekeraar nooit opeisbaar voordat de<br />
benadeelde een vor<strong>der</strong>ing had ingesteld tegen de aanspra-<br />
kelijke partij. <strong>De</strong> verlenging van de termijn zou zinloos<br />
zijn.<br />
Afl. 20 – september 2010<br />
3.2 Regeling rond afwijzing sluit niet aan bij praktijk<br />
Een an<strong>der</strong> kritiekpunt was dat men de regeling rondom<br />
de afwijzing van aansprakelijkheid niet vond aansluiten<br />
bij de praktijk van de schadebehandeling bij aansprake-<br />
lijkheidsverzekeringen. Allereerst zou het verzenden van<br />
een aangetekende brief bij afwijzing onnodig veel kosten<br />
met zich meebrengen voor verzekeraars. Ver<strong>der</strong> achtte<br />
men ook de termijn van zes maanden die zou gaan lopen<br />
na afwijzing te kort. Regelmatig zou de verzekeraar de<br />
aansprakelijkheid eerst afwijzen, waarna on<strong>der</strong>handelin-<br />
gen volgden. Het zou deze on<strong>der</strong>handelingen onnodig<br />
frustreren dat elk half jaar opnieuw de verjaring moest<br />
worden gestuit. In de literatuur gingen stemmen op dat<br />
het systeem zoals van art. 10 lid 5 van de Wet Aansprake-<br />
lijkheid Motorrijtuigen (WAM) beter geschikt zou zijn<br />
voor de aansprakelijkheidsverzekering (zie met name<br />
Frenk 2006). In dat artikel is bepaald dat on<strong>der</strong>handelin-<br />
gen de verjaring stuiten en dat een <strong>nieuwe</strong> verjaringster-<br />
mijn van drie jaar aanvangt als een van de partijen de<br />
an<strong>der</strong>e partij met exploot of aangetekende brief heeft<br />
laten weten dat hij de on<strong>der</strong>handelingen afbreekt. Niet<br />
de afwijzing van de aansprakelijkheid, maar het afbreken<br />
van de on<strong>der</strong>handeling wordt <strong>der</strong>halve aangemerkt als<br />
het begin van een <strong>nieuwe</strong> verjaringstermijn.<br />
3.3 Uiteenlopende verjaringstermijnen<br />
Naast de tot uitkering gerechtigde verzekerde en de ver-<br />
zekeraar is bij een uitkering uit een aansprakelijkheids-<br />
verzekering een <strong>der</strong>de betrokken, de benadeelde. <strong>De</strong><br />
benadeelde kan de verzekerde aanspreken tot vijf jaar<br />
nadat hij daadwerkelijk bekend is geworden met de<br />
aansprakelijke persoon en de schade. <strong>Van</strong>af het moment<br />
dat de verzekerde aansprakelijk werd gesteld gold voor<br />
zijn vor<strong>der</strong>ing op zijn aansprakelijkheidsverzekeraar op<br />
grond van de regeling van art. 7:942 BW een verjarings-<br />
termijn van drie jaar. Na aansprakelijkstelling kon de<br />
Bb