Julien Creytens - Brugse verenigingen
Julien Creytens - Brugse verenigingen
Julien Creytens - Brugse verenigingen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Julien</strong> <strong>Creytens</strong><br />
Robert De Laere<br />
Deze talentvolle kunstenaar is geen Bruggeling, maar toch waren zijn opleiding in en zijn<br />
affiniteit met Brugge belangrijk genoeg om hem binnen haar invloedsfeer te plaatsen. Hij<br />
woonde bovendien in Oedelem, omzeggens aan de rand van deze stad. We willen hem aan<br />
een zo breed mogelijk publiek voorstellen, dat anders nooit over hem zou gehoord hebben.<br />
<strong>Julien</strong>-Joseph <strong>Creytens</strong> werd in Wingene geboren op 28 maart 1897 als<br />
oudste zoon van Emmanuel-Hector (°Wingene 1873). Na de geboorte van<br />
hun derde kind Blanche, verhuisde het gezin in 1900 naar de Kerkstraat in<br />
Oedelem, waar nog vier kinderen geboren werden.<br />
De verhalen willen dat hij al vanaf zijn dertiende kinderen natekende, en<br />
bloemen en stillevens schilderde. Maar zijn vader zag in hem vooral de<br />
hulpkracht, en misschien. de opvolger voor later. Finaal zou één van zijn<br />
broers de zaak verder zetten, en mocht <strong>Julien</strong> <strong>Creytens</strong> tot zijn achttiende middelbaar<br />
onderwijs volgen bij, wat men noemde en nog noemt, de ’Frères’ in de Mariastraat te<br />
Brugge. Vanaf 1913 volgde hij ook lessen in de Gemeentelijke Tekenacademie van<br />
Maldegem, waar Charles DE VOS zijn belangrijkste leraar was. In 1918 kwam hij in militaire<br />
dienst in Antwerpen; hij zou er tot aan zijn dood blijven wonen. Hij profiteerde hiervan om<br />
lessen te volgen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, o.a. bij Alphonse VAN<br />
BEURDEN junior, en van 1920 tot 1928 aan het Hoger Instituut, waar hij een leerling was van<br />
Isidoor OPSOMER. Meer gegevens hebben we niet omdat voor de periode 1914-1921, net<br />
zoals in Maldegem, geen archieven bestaan. Om zijn studies te betalen retoucheerde hij<br />
foto’s voor een kunstfotograaf.<br />
Nadat <strong>Julien</strong> <strong>Creytens</strong> in 1920 tot het toelatingsexamen was doorgedrongen, won hij in 1925<br />
de Prijs van Rome voor schilderkunst. Het jaar daarna, op 27 juni 1926, werd hij hiervoor<br />
door het gemeentebestuur en de mensen van zijn geboortedorp Wingene, op luisterrijke<br />
wijze gehuldigd. Op de affiche Huldebetoon aan den kunstenaar <strong>Julien</strong> <strong>Creytens</strong> staat de<br />
volgende tekst te lezen: De Gemeente-Overheden zullen den kunstenaar gaan afhalen te 11<br />
ure ’s voormiddags aan het huis van zijn oom, heer Camiel <strong>Creytens</strong>, om stoetsgewijze langs<br />
Kloosterstraat, Beernemstraat en Bruggestraat naar het gemeentehuis te komen, alwaar de<br />
plechtige ontvangst zal geschieden. De inwoners der straten langswaar de stoet zal<br />
voorbijtrekken eraan houden HUNNE HUIZEN TE BEVLAGGEN om hunne deelneming te<br />
betonen in den huldegroet aan hun Wyngensen Kunstenaar, Wyngene den 19 juni 1926.’
Met zijn Prijs van Rome verdiende de laureaat het toen aanzienlijke bedrag van 20.000 frank,<br />
om er een kunstreis mee te maken, in die tijd bijna altijd naar Italië. We hebben hieromtrent<br />
geen concrete gegevens. Hij nam toen wel deel aan enkele wedstrijden voor schilderkunst,<br />
en hield enkele opmerkelijke tentoonstellingen.<br />
Hij was laureaat van de wedstrijd van La Nation Belge (1924), won de Prijs Ed. De Keyser<br />
(1925), kreeg een premie op de Prijskamp voor Schilderkunst van de Provincie West-<br />
Vlaanderen (1926) en tenslotte won hij de Prijs Laurent Meeus (1927) en de Prijs der<br />
Marineschilders (1927).<br />
Hierna, in 1929, werd <strong>Julien</strong> <strong>Creytens</strong> in Antwerpen aangesteld tot leraar aan de Koninklijke<br />
Academie en in 1941 tot leraar aan het Nationaal Hoger Instituut. In 1949 werd hij benoemd<br />
tot directeur van deze twee scholen, ter vervanging van zijn vroegere leraar Isidoor<br />
Opsomer. Hij kreeg eveneens de leiding van alle leergangen ’Onderwijs Plastische Kunsten’,<br />
waarvan hij later voorzitter werd op het niveau ’Nationaal Studiefonds’.<br />
ln 1932 trouwde hij met Hilda VAN BEURDEN, een dochter van zijn vroegere leraar. Ze<br />
kregen twee kinderen, een dochter Helga en een zoon Peter. Hilda Van Beurden was een<br />
brave vrouw, hij de wat onstuimige kunstenaar die naast zijn drukke pedagogische<br />
opdrachten ook nog de tijd vond om gulzig deel te nemen aan het culturele leven.<br />
<strong>Julien</strong> <strong>Creytens</strong> was in 1950 lid van het Comité M. Sabbe-Hulde dat ijverde voor de<br />
oprichting van een Sabbe-monument. Hij was ook nog vicepresident van de Koninklijke<br />
Vereniging voor Schone Kunsten, lid van de Commissie voor schone kunsten van Antwerpen,<br />
lid van het Openluchtmuseum Middelheim, medestichter van de Vereniging van<br />
Marineschilders, corresponderend lid van de Koninklijke Academie van België en vanaf 1961<br />
lid van deze Academie, afdeling schilderkunst. Naast de talrijke studiereizen maakte hij in<br />
1959 een belangrijke reis in China.<br />
<strong>Julien</strong> <strong>Creytens</strong> is in Borgerhout gestorven op 28 februari 1972. Het einde van dit vruchtbare<br />
en roemvol leven is een treurig verhaal. Hij leed aan aderverkalking en verbleef al een tijdje<br />
in een rustoord waar hij onder het roken in zijn zetel in slaap is gevallen en levend is<br />
verbrand. (Wingene, Lannoo 1983)<br />
Al tijdens zijn leven kreeg <strong>Julien</strong> <strong>Creytens</strong> grote bekendheid, zowel in binnen- als in<br />
buitenland. Zijn drukke opdrachten hebben hem echter nooit belet te blijven schilderen en<br />
een waardevol, waarschijnlijk beperkt oeuvre op te bouwen in zijn atelier aan de<br />
Mechelsesteenweg nr. 199 in Antwerpen. We weten met zekerheid dat hij deelgenomen<br />
heeft aan een twintigtal buitenlandse tentoonstellingen ingericht door de Belgische Staat. Zo<br />
komt het ook dat enkele van zijn werken zowel in binnen- als in buitenlandse musea<br />
aanwezig zijn.<br />
Een goede analyse van zijn schilderkunst brengt Marcel MATHIJS in een tekst uit 1936, die<br />
we heel kort als volgt samengevat hebben. In zijn vroegste academische periode loopt hij<br />
nog in het spoor van Opsomers massale vormgeving. Later verleiden hem de poëtische
interieurs van De Braeckeleer, met hun nauwkeurige detaillering. De sterke materialiteit van<br />
Ensors stillevens met vis noopt hem tot bijna brutale namaak.<br />
Het ruimste deel van zijn werk besteedt hij aan het naaktfiguur. Hij neemt het thema der<br />
Venetiaanse Venusbeelden weer op. Het brandende bruin der huid tegen een lichtgroene en<br />
bourgogne purperen achtergrond, de weelderigheid der vormen, de sensualiteit der<br />
houding, de uitdagende blik geven er iets ontstellends aan. Soms behandelt hij het<br />
onderwerp in een rustiger toon: vrouwelijke jeugd straalt levensblijheid en lentefrisheid uit.<br />
De kleurzetting getuigt van een vrijheid en slagzekerheid - die ver boven academische<br />
knapheid reikt. In het portret streeft <strong>Julien</strong> <strong>Creytens</strong> naar karakteristieke uitdrukking en<br />
gelijkenis. Hij schildert de mens zoals hij is, met zijn deugden en gebreken en zonder enige<br />
toegeving aan burgerlijke smaak of eigenliefde. Van het landschap geeft hij vooral de<br />
intimiteit weer. in zijn havengezichten behandelt hij bij voorkeur het thema van een viertal<br />
verweerde visserssloepen in een grauwe havenhoek bijeen gedrumd, gevlucht voor de<br />
storm. Zijn stillevens zijn een blijde weelde, zuiver in de materie en ruim gezien.’<br />
(uit “Heemkundige Bijdragen” juli, september en oktober 1997, overname enkel met<br />
bronvermelding)