You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
door <strong>de</strong> knieën
Deze bladzij<strong>de</strong> is met opzet leeg gelaten
freek <strong>de</strong> jonge<br />
door <strong>de</strong> knieën<br />
roman<br />
Uitgeverij Augustus<br />
Amsterdam . Antwerpen
Copyright © 2004 Freek <strong>de</strong> Jonge en<br />
uitgeverij Augustus, Amsterdam<br />
Omslagillustratie Vi<strong>de</strong>ostill naar een beeld van Hella <strong>de</strong> Jonge<br />
Vormgeving omslag en binnenwerk Suzan Beijer<br />
Foto auteur Harry Cock<br />
isbn 978 904 570 3572<br />
nur 301<br />
www.freek<strong>de</strong>jonge.nl<br />
www.augustus.nl<br />
www.boekenwereld.com
Voor Hella
Deze bladzij<strong>de</strong> is met opzet leeg gelaten
Wee <strong>de</strong> noodlottige nieuwsgierigheid<br />
die ooit door een spleetje in <strong>de</strong> bewustzijnskamer naar buiten<br />
en omlaag zou kunnen kijken<br />
en die er dan een vermoe<strong>de</strong>n van krijgt<br />
dat <strong>de</strong> mens op het onbarmhartige<br />
het gulzige<br />
het onverzadigbare<br />
het moorddadige rust<br />
in <strong>de</strong> onverschilligheid van zijn niet weten<br />
en als het ware op <strong>de</strong> rug van een tijger in dromen hangend.<br />
Vanwaar in hemelsnaam als <strong>de</strong> zaken er zo voorstaan<br />
het verlangen naar waarheid?<br />
Friedrich Nietzsche
Deze bladzij<strong>de</strong> is met opzet leeg gelaten
1<br />
Een vliegreis heet een vlucht. Je maakt dat je wegkomt<br />
naar waar het overzichtelijk is. Weg van <strong>de</strong> dreiging, <strong>de</strong><br />
confrontatie, <strong>de</strong> verwarring.<br />
‘Wat is je vluchtnummer?’ vroeg Lisa. En ik zei:<br />
‘Luchten kan niet meer.’ Ik speel al mijn halve leven<br />
met woor<strong>de</strong>n en begin een hekel aan mijn speelgoed te<br />
krijgen. Waarom schopt een kind na minuten voorzichtig<br />
stapelen zijn toren om? Om het lot voor te zijn,<br />
vermoed ik. Ik zit in een Cityhopper en kijk uit het<br />
raampje. Het mooiste van vliegen is dat je <strong>de</strong> humor<br />
niet meer op straat ziet liggen, dacht <strong>de</strong> komiek.<br />
Ons land is ongevaarlijk mooi vanuit <strong>de</strong> lucht. Het<br />
vliegtuig maakt hoogte boven <strong>de</strong> hoofdstad en buigt<br />
naar het zui<strong>de</strong>n. De ArenA, <strong>de</strong> elektriciteitscentrale bij<br />
Mui<strong>de</strong>n, het IJsselmeer. Mijn ogen zoeken mijn huis, ik<br />
heb mijn woor<strong>de</strong>n verzilverd. Haar huis, mijn vrouw<br />
heeft mijn bestaan vormgegeven. Ons huis, waar we al<br />
zo lang langs elkaar heen leven. Dit zie je dus als passagier<br />
als je uit het raampje naar bene<strong>de</strong>n kijkt op hetzelf<strong>de</strong><br />
moment dat ik in onze tuin verlangend opkijk<br />
naar een overvliegend toestel. Ik wil op twee plekken<br />
tegelijk zijn. In <strong>de</strong> tuin en in het vliegtuig. Op het toneel<br />
en thuis. In <strong>de</strong> kerk en aan <strong>de</strong> zelfkant. Op <strong>de</strong> bre<strong>de</strong><br />
weg en het smalle pad. Ik wil twee dingen tegelijk doen:<br />
vluchten en het gevaar opzoeken, zweven en met bei<strong>de</strong><br />
9
10<br />
benen op <strong>de</strong> grond staan, spreken en zwijgen.<br />
Twee uur gele<strong>de</strong>n ben ik op Schiphol uitgezwaaid<br />
door mijn vrouw. Om te voorkomen dat we in het uur<br />
dat me nog te wachten stond in een moeilijk gesprek<br />
verwikkeld zou<strong>de</strong>n raken had ik een interview afgesproken.<br />
Dus ston<strong>de</strong>n Lisa en ik tegenover elkaar als zo<br />
vaak <strong>de</strong> laatste jaren. Zij met haar verlangen naar mij of<br />
liever naar ons en ik, vol schuldgevoel, op <strong>de</strong> vlucht<br />
voor <strong>de</strong> confrontatie. Bang om mijn geheim prijs te<br />
moeten geven. Ik leg liever aan journalisten uit hoe <strong>de</strong><br />
wereld in elkaar zit en hoe ik <strong>de</strong> gebeurtenissen naar<br />
mijn hand zet. Pedanterie, die me bij het herlezen van<br />
het vraaggesprek doet blozen. In mijn binnenzak zit <strong>de</strong><br />
brief die Lisa me op het vliegveld toestopte. Ik stel het<br />
lezen ervan nog even uit.<br />
De stewar<strong>de</strong>ss noem<strong>de</strong> mijn naam toen ze me in het<br />
vliegtuig verwelkom<strong>de</strong>. Dat is het treurigste van roem:<br />
<strong>de</strong> verwording van je naam. Hij staat, zoals bij Heineken<br />
en Philips, meer voor het product dan voor <strong>de</strong><br />
mens. De meeste mensen in het land waar ik op neerkijk<br />
kennen me. Denken me te kennen. Ik ken mezelf<br />
nauwelijks. Ik heb net aan die journalist verteld dat het<br />
beeld dat <strong>de</strong> mensen van mij hebben ooit in een oogwenk<br />
gevormd is en dat ik <strong>de</strong> rest van mijn leven vergeefs<br />
probeer dat te nuanceren.<br />
Ben ik op zoek naar mezelf ? Nee, dat klinkt me te psychologisch.<br />
De psychologie is een van <strong>de</strong> grote dwalingen<br />
van onze cultuur. Wie kan zijn lachen inhou<strong>de</strong>n als<br />
een seriekin<strong>de</strong>rverkrachter te zijner ver<strong>de</strong>diging een<br />
slechte jeugd opvoert? Wat ik zoek ligt voorbij mijn<br />
ego, na al die jaren van bekendheid ben ik eerlijk gezegd<br />
niet meer zo benieuwd naar mezelf. Zoek ik God?<br />
Als spreken zilver is en zwijgen God, dan zoek ik God.<br />
Zoek ik <strong>de</strong> waarheid? Ja, als Lisa <strong>de</strong> waarheid is. Maar
waarom vlieg ik dan bij haar weg?<br />
Een paar minuten gele<strong>de</strong>n ben ik van Schiphol vertrokken<br />
met bestemming Toulouse. Op weg naar wat<br />
voor mijn gevoel weleens <strong>de</strong> beslissen<strong>de</strong> stap in mijn<br />
zoektocht zou kunnen wor<strong>de</strong>n. Al moet ik dat meteen<br />
relativeren. Ik doe graag flinke uitspraken. Ik ben een<br />
toneelspeler. Ik schrijf mijn eigen teksten. Al veertig<br />
jaar.<br />
Volgens <strong>de</strong> captain kunnen we als we aan <strong>de</strong> rechterkant<br />
uit het vliegtuig kijken <strong>de</strong> Oosterschel<strong>de</strong>dam<br />
zien. Nu al. Zo klein is ons land.<br />
De ou<strong>de</strong>rs van mijn va<strong>de</strong>r waren bei<strong>de</strong>n van Schouwen.<br />
Ik ben een halve Zeeuw. In 1953 hebben we met het<br />
hele gezin vier weken van <strong>de</strong> zomer, vijf maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong><br />
ramp, doorgebracht in Rilland-Bath. De gemeente<br />
waarin wij woon<strong>de</strong>n had dit dorp geadopteerd. Mijn<br />
va<strong>de</strong>r verving <strong>de</strong> overspannen dominee. Ik fietste over<br />
<strong>de</strong> winterdijken naar Kruiningen waar vrijwilligers<br />
met bezems het slib <strong>de</strong> kerk uit duw<strong>de</strong>n. Ik stond op <strong>de</strong><br />
autoweg bij Krabbendijke en zag <strong>de</strong> koningin uit een<br />
helikopter stappen. Mijn va<strong>de</strong>r liep haar tegemoet tussen<br />
<strong>de</strong> notabelen. In zijn zomerse pak tussen het drie<strong>de</strong>lig<br />
grijs.<br />
Vanaf 1956 kwam ons gezin regelmatig in Vrouwenpol<strong>de</strong>r.<br />
Langs <strong>de</strong> kust waren <strong>de</strong> godvruchtige Zeeuwen<br />
<strong>de</strong> schaamte voorbij. Het uitkle<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> toerist kon<br />
beginnen. Ik heb een paar jaar in Goes gewoond toen<br />
Hitweek <strong>de</strong> verzetskrant was, De Avon<strong>de</strong>n een spannend<br />
boek en zaterdagavond het hoogtepunt van <strong>de</strong> week.<br />
Op <strong>de</strong> aftandse brommer van mijn vriend hebben we<br />
<strong>de</strong> Zak van Zuid-Beveland onveilig gemaakt. Zelf ben<br />
ik met mijn eerste brommer bijna verongelukt doordat<br />
ik een na<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> vrachtwagen niet hoor<strong>de</strong>. Een<br />
fietser geeft voorrang op zijn gehoor. Ik heb in Mid<strong>de</strong>n-<br />
11
12<br />
Zeeland mijn eerste grote verliefdheid gevierd, met<br />
<strong>de</strong> daarbij behoren<strong>de</strong> eerste grote <strong>de</strong>ceptie. Op Noord-<br />
Beveland heb ik drie zomers lang veel geld verdiend en<br />
uitgegeven op terrassen.<br />
Intussen ben ik er mijn onschuld zo vaak verloren dat<br />
ik mij tot <strong>de</strong> volwassenen mag rekenen.<br />
Daar <strong>de</strong> Oosterschel<strong>de</strong>dam. De Zeelandbrug. Goes.<br />
Bergen op Zoom. Rilland-Bath. Daar woon<strong>de</strong> Jonas.<br />
Mijn vriend.<br />
Ik had hem voor het eerst gezien in Showroom, een protestants-christelijk<br />
televisieprogramma in <strong>de</strong> beste<br />
kermistraditie. Het toon<strong>de</strong> ongegeneerd afwijkend<br />
menselijk gedrag dat <strong>de</strong> kijker het geruststellen<strong>de</strong> gevoel<br />
gaf normaal te zijn. Het programma was met oecumenisch<br />
me<strong>de</strong>dogen gemaakt. De programmamakers<br />
namen God alvast wat werk uit han<strong>de</strong>n met betrekking<br />
tot Diens Laatste Oor<strong>de</strong>el. Wat in Showroom is geweest<br />
kan ongezien door naar <strong>de</strong> hemel.<br />
De reportage begon met beel<strong>de</strong>n van Zuid-Beveland.<br />
Een lage horizon, veel lucht. <strong>Door</strong> Mondriaan verkaveld<br />
land. Daarna zagen we het water, <strong>de</strong> dijk en daarachter<br />
<strong>de</strong> man. Jonas. Hij woon<strong>de</strong> met een hond met<br />
een vreem<strong>de</strong> naam in Bath, een meeuwschreeuw van <strong>de</strong><br />
Westerschel<strong>de</strong>. On<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> dijk in een schuurtje. In<br />
<strong>de</strong> late zomer hielp hij <strong>de</strong> boeren <strong>de</strong> rogge van het land<br />
te halen en in het vroege najaar fietste hij naar Krabbendijke<br />
om appels te plukken. In <strong>de</strong> winter zwierf hij<br />
langs <strong>de</strong> Schel<strong>de</strong>, waar hij zijn fuikjes illegaal had uitgezet.<br />
Soms pikte hij iets uit <strong>de</strong> rivier op wat snel overboord<br />
gezet was door <strong>de</strong> plotselinge komst van <strong>de</strong> douane<br />
en verpatste dat in Antwerpen. Ver on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> prijs.<br />
En in <strong>de</strong> lente keek Jonas hoe het groen terugkeer<strong>de</strong>. En<br />
het blauw. Dan stond hij zo dicht bij <strong>de</strong> natuur dat emo-
ties als verdriet en geluk oplosten in <strong>de</strong> roes van <strong>de</strong> oorsprong.<br />
Er <strong>de</strong><strong>de</strong>n over Jonas <strong>de</strong> wildste verhalen <strong>de</strong> ron<strong>de</strong>, volgens<br />
Jonas. Over zijn rijkdom. Over <strong>de</strong> zelfmoord van<br />
zijn vrouw. De moord op zijn zoon. Over zijn rechterhand<br />
die was afgehakt. Over <strong>de</strong> naam van zijn hond.<br />
Over zijn sculpturen die zo op je af kwamen dat je er<br />
bang van werd.<br />
Zo zou Jonas in <strong>de</strong> zomer van 1953 tussen Rilland en<br />
Bath een kistje met gou<strong>de</strong>n munten in het slik gevon<strong>de</strong>n<br />
hebben. Het verhaal ging dat een rijke alleenstaan<strong>de</strong><br />
boer dat kistje on<strong>de</strong>r zijn bed bewaar<strong>de</strong>. Die boer<br />
was in <strong>de</strong> nacht van 31 januari op 1 februari verdronken.<br />
Het kistje is nooit teruggevon<strong>de</strong>n. Jonas, die er zelf<br />
over begonnen was, wil<strong>de</strong> er later niet meer over praten.<br />
Geld zei hem niets.<br />
Waar moeten we het dan over hebben? wil<strong>de</strong> <strong>de</strong> interviewer<br />
weten. Over God? Tja, als dat moest. Jonas aai<strong>de</strong><br />
zijn hond die een helen<strong>de</strong> gave had. Wie een paar uur<br />
met <strong>de</strong> hond ging wan<strong>de</strong>len kwam als een an<strong>de</strong>r mens<br />
terug. Herboren. Ik herinner me beel<strong>de</strong>n van een wan<strong>de</strong>len<strong>de</strong><br />
Jonas met <strong>de</strong> hond vanuit het perspectief van<br />
het weg<strong>de</strong>k. Hoofd in <strong>de</strong> wolken.<br />
Van die begaaf<strong>de</strong> hond geloof<strong>de</strong> ik niets, maar <strong>de</strong> man<br />
met zijn verhaal intrigeer<strong>de</strong> me. Bovendien, ie<strong>de</strong>re<br />
smoes om naar Zeeland te kunnen gaan was er een. Ik<br />
zakte na Bergen op Zoom parallel aan <strong>de</strong> spoorlijn af<br />
naar Zuid-Beveland. Het Verdronken Land van Saeftinge.<br />
Reimerswaal. De namen riepen verhalen op over <strong>de</strong><br />
worsteling met <strong>de</strong> zee. Wat nu land is, was ooit water en<br />
waar nu water is, was ooit land.<br />
Ik was benieuwd, zelfs wat nerveus. Zou ik bij Jonas<br />
vin<strong>de</strong>n wat ik zocht? Misschien herinner<strong>de</strong> hij zich<br />
13
14<br />
mijn va<strong>de</strong>r nog. Ik dacht aan <strong>de</strong> overspannen dominee<br />
terwijl ik werd ingehaald door een trein. Kan iemand<br />
die waarlijk in God gelooft overspannen raken? God <strong>de</strong><br />
Va<strong>de</strong>r, Jezus <strong>de</strong> Zoon en <strong>de</strong> Heilige Geest vormen een<br />
drie-eenheid. Bij overspannenheid is <strong>de</strong> Geest niet<br />
meer vaardig waardoor het geloof wordt on<strong>de</strong>rmijnd.<br />
Hoe overspannen was ik zelf op dat moment? In <strong>de</strong><br />
zin dat <strong>de</strong> geest ontbrak? Ik was veel op pad. Het verbaas<strong>de</strong><br />
me steeds meer dat <strong>de</strong> mensen in <strong>de</strong> zaal mij<br />
geen moment zagen zoals ik mezelf zag.<br />
Als een man die geen emotie meer kon toelaten, die <strong>de</strong><br />
ellen<strong>de</strong> om zich heen steeds meer bekeek zoals een dokter<br />
een patiënt. Als iets wat gediagnosticeerd moet<br />
wor<strong>de</strong>n. Het huilen was mij net zo vergaan als het lachen.<br />
Een lachen<strong>de</strong> komiek is als een drinken<strong>de</strong> barkeeper.<br />
Een huilen<strong>de</strong> satiricus als een valsspelen<strong>de</strong> pokeraar.<br />
Mijn gevoel was dood.<br />
Ik had er met niemand over gesproken dat ik Jonas een<br />
bezoek ging brengen. Ook niet met mijn vrouw. Zij was<br />
op haar manier bezig het verdriet te bezweren. We had<strong>de</strong>n<br />
een paar jaar gele<strong>de</strong>n een zoon van drie maan<strong>de</strong>n<br />
verloren. Op het wad<strong>de</strong>neiland waar hij een jaar eer<strong>de</strong>r<br />
verwekt was. Toen alles volmaakt leek.<br />
Er ging geen dag voorbij of <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n drongen zich<br />
op: <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rwagen in <strong>de</strong> trein, op <strong>de</strong> boot, voor <strong>de</strong> tearoom<br />
in Ou<strong>de</strong>schild, in <strong>de</strong> bus, op het schelpenpad.<br />
Naar het hotel geduwd door Lisa. Dan hoor<strong>de</strong> ik weer<br />
die afschuwelijke kreet van <strong>de</strong> gewaarwording en<br />
dacht vol weerzin en verwijt terug aan mijn onbeholpen<br />
poging tot reanimatie. Met mijn veel te woeste<br />
mond-op-mondbea<strong>de</strong>ming moet ik het kind opgeblazen<br />
hebben. Uit angst om <strong>de</strong> rest van mijn leven met<br />
een schuldgevoel te blijven zitten weiger<strong>de</strong> ik autopsie.
We besloten het kind op Texel te begraven waar zijn<br />
korte leven begonnen was. Bang voor ongewenste<br />
spanningen nodig<strong>de</strong>n we geen familie uit. We had<strong>de</strong>n<br />
alleen een bevriend echtpaar uitgenodigd en hoopten<br />
dat <strong>de</strong>ze ervaring onze vriendschap zou verdiepen.<br />
Maar wie niet ervaren heeft kan niet troosten.<br />
Ik kon me niet meer herinneren of ik gehuild had. En<br />
zo ja, om wie het meest. Om het kind, om mijn vrouw<br />
of om mezelf ? Omdat ik op <strong>de</strong> boot terug herkend werd<br />
door dronken toeristen? Of omdat mijn toekomst gedoemd<br />
leek en mijn leven nooit meer leuk kon zijn?<br />
Toen mijn va<strong>de</strong>r gestorven was had ik weken in een euforie<br />
geleefd. Ik voel<strong>de</strong> me blij en treurig tegelijk. Permanent<br />
geconcentreerd. In mezelf gekeerd en in staat<br />
tot troosten. High. Verlicht.<br />
Mijn va<strong>de</strong>r heeft mij nooit op het toneel gezien. Het<br />
besef dat mijn va<strong>de</strong>r door dood te gaan <strong>de</strong> laatste belemmering<br />
voor mijn ontwikkeling had weggenomen<br />
was even pijnlijk als opluchtend. Zelf heeft hij moeten<br />
dul<strong>de</strong>n dat zijn va<strong>de</strong>r met diens verpletteren<strong>de</strong> geloofszekerheid<br />
hem op <strong>de</strong> vingers keek als hij aan zijn preek<br />
werkte. De va<strong>de</strong>r verhin<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> geest bij <strong>de</strong> zoon te komen.<br />
Vijf jaar na <strong>de</strong> dood van mijn va<strong>de</strong>r stond ik met mijn<br />
vrouw tegen me aangeleund op dat duin. Wat was er<br />
over van dat vermogen om te troosten? De Here heeft<br />
gegeven en <strong>de</strong> Here heeft genomen, zeggen ze in Zeeland<br />
op die momenten met <strong>de</strong> nietsontzien<strong>de</strong> troost<br />
van het geloof.<br />
Op het duin had<strong>de</strong>n we gestaan, mijn vrouw en ik. Tegen<br />
elkaar aan, maar er lag een Wad<strong>de</strong>nzee tussen ons<br />
in.<br />
‘Je mag dit nooit gebruiken,’ zei ik tegen haar. Bang<br />
15
16<br />
voor chantage. Nu al jaloers op haar verdriet.<br />
Daags na <strong>de</strong> begrafenis van het kind was ik weer gaan<br />
optre<strong>de</strong>n. De lach sneed <strong>de</strong> eerste avond door mijn ziel.<br />
Maar <strong>de</strong> grap verdooft niet alleen <strong>de</strong> toehoor<strong>de</strong>r. Met<br />
Lisa sprak ik er weinig over, kon ik er niet over spreken.<br />
Ik werd verlamd door haar verdriet. Wat moest ik zeggen?<br />
Ik kon niet eens wat met mijn eigen verdriet. Had<br />
ik wel verdriet? Was het me gelukt het te verdringen?<br />
Tegen vijfhon<strong>de</strong>rd of meer mensen praten ging me gemakkelijk<br />
af. Eén tegen één klapte ik dicht, bang voor<br />
<strong>de</strong> do<strong>de</strong>lijke clichés. Ik had mijn ziel aan <strong>de</strong> duivel verkocht<br />
in ruil voor <strong>de</strong> lach. Ik leef<strong>de</strong> niet meer emotioneel,<br />
maar analytisch en moest over <strong>de</strong> meest verschrikkelijke<br />
dingen grappen kunnen maken. An<strong>de</strong>ren<br />
raken en zelf buiten schot blijven.<br />
Vanaf het begin voel<strong>de</strong> ik me met Jonas verbon<strong>de</strong>n. Wij<br />
putten uit <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bron. Ik was benieuwd naar het hele<br />
verhaal. Een artikel in <strong>de</strong> kunstbijlage van een lan<strong>de</strong>lijk<br />
avondblad schetste het beeld van een gelukkige<br />
eenzaat die van wat hij langs <strong>de</strong> oever van <strong>de</strong> rivier en<br />
op het land vond aangrijpen<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n maakte. Grote<br />
vogelnesten met gruwelijke interieurs. Veel wijzer<br />
werd ik van het artikel niet, maar <strong>de</strong> foto’s van zijn<br />
beel<strong>de</strong>n waren overrompelend. Toen stond mijn besluit<br />
vast. Ik ga naar Jonas. Alleen. Misschien gaan we<br />
een volgen<strong>de</strong> keer samen. Ik wil zien hoe dat met die<br />
hond zit. Die beel<strong>de</strong>n. Maar vooral die man. Wat hem<br />
drijft.<br />
Terwijl ik <strong>de</strong> afslag naar Rilland nam, liet ik <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n<br />
uit Showroom nog eens voorbijkomen. Voor Jonas<br />
had het noodlot bizar genoeg pas na <strong>de</strong> Ramp toegeslagen.<br />
Hij had zijn hele leven buiten <strong>de</strong> dorpsgemeenschap<br />
gestaan. Hij bezocht geen van <strong>de</strong> vier kerken die
het dorp rijk was. Niet omdat hij ongelovig was; hij had<br />
een geloof dat zon<strong>de</strong>r kerk kon. Tot afgunst van zijn<br />
leeftijdgenoten was hij met het mooiste meisje van <strong>de</strong><br />
streek getrouwd, <strong>de</strong> dochter van een rijke boer die haar<br />
onmid<strong>de</strong>llijk onterf<strong>de</strong>. Zij schonk Jonas een zoon en<br />
was hem meer<strong>de</strong>re malen ontrouw met mannen uit het<br />
nabijgelegen oesterdorp. Zijn lief<strong>de</strong> voor haar leed er<br />
niet on<strong>de</strong>r. Hij gun<strong>de</strong> het die mannen. Bovendien was<br />
hij dol op oesters.<br />
Een paar jaar gele<strong>de</strong>n had hij zijn enige zoon op <strong>de</strong><br />
meest gruwelijke wijze verloren. Opgegeten door een<br />
oogstmachine. Verpulverd in een baal stro en daarna<br />
uitgespuugd. Brood zou Jonas nooit meer smaken. Het<br />
i<strong>de</strong>e dat er opzet in het spel was had hem nooit losgelaten.<br />
De bestuur<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> combine zou zijn vriendin<br />
aan Jonas’ zoon zijn kwijtgeraakt. Een voorval dat in <strong>de</strong><br />
grote stad niet direct tot moord zou lei<strong>de</strong>n, maar op het<br />
platteland en vooral hier in Zeeland, waar <strong>de</strong> worsteling<br />
met <strong>de</strong> Voorzienigheid an<strong>de</strong>re functies van het<br />
brein in werking zet dan <strong>de</strong> re<strong>de</strong>, kon <strong>de</strong> afgunst tragisch<br />
uitpakken. Omdat hij geen aangifte had gedaan<br />
was er ook nooit een on<strong>de</strong>rzoek ingesteld.<br />
Het had tot een ver<strong>de</strong>re afzon<strong>de</strong>ring geleid. Jonas was<br />
aan <strong>de</strong> drank geraakt en hij reageer<strong>de</strong> zich af op zijn<br />
vrouw, die een jaar later uit verdriet <strong>de</strong> rivier in was gelopen.<br />
Zijn familie had het verlies van vrouw en zoon<br />
als straf van God gezien. Van zo’n God moest Jonas<br />
niets hebben. Van zo’n familie trouwens ook niet. Van<br />
Kruiningen tot Reimerswaal ken<strong>de</strong> ie<strong>de</strong>reen hem en<br />
men liet hem met rust. Maar zijn naam weerklonk in<br />
rod<strong>de</strong>ls en geruchten. Jonas was een fantast. Jonas’ gezicht<br />
glom vol trots over <strong>de</strong> ironie waarmee hij over<br />
zichzelf vertel<strong>de</strong>.<br />
17
18<br />
Ik heb een hekel aan <strong>de</strong> weg vragen. Dan weten <strong>de</strong> mensen<br />
in <strong>de</strong> buurt van mijn aanwezigheid en moet ik op<br />
mijn hoe<strong>de</strong> blijven. Ik parkeer<strong>de</strong> achter <strong>de</strong> schuur waar<br />
ik vermoed<strong>de</strong> dat Jonas woon<strong>de</strong>.<br />
Een manke hond sprong kwispelstaartend tegen <strong>de</strong><br />
auto op. Die ken<strong>de</strong> ik van <strong>de</strong> televisie. In <strong>de</strong> roes van <strong>de</strong><br />
alcohol had een stem Jonas geadviseerd naar het asiel<br />
te gaan om een hond uit te zoeken. Het meest onooglijke<br />
exemplaar had hij meegenomen, een vals sekreet<br />
met een afgebeten oor, een manke linkerachterpoot en<br />
een paar ogen die bang maakten als je er te lang in keek.<br />
Volgens Jonas’ verhaal had ze haar baas aangevallen<br />
toen die zijn vrouw sloeg.<br />
De hond liet zich langs mijn portier naar bene<strong>de</strong>n glij<strong>de</strong>n<br />
toen ik dat open<strong>de</strong> en haar nagels krab<strong>de</strong>n een paar<br />
strepen in <strong>de</strong> lak. Jonas brom<strong>de</strong> vanuit zijn donkere<br />
schuur: ‘Ik wist dat er goed volk in aantocht was! God<br />
was al een uur onrustig.’<br />
‘Woont hier een zekere Jonas?’ vroeg ik naar <strong>de</strong> beken<strong>de</strong><br />
weg.<br />
‘Die woont hier net, meneer <strong>de</strong> artiest,’ baste hij met<br />
zijn Zeeuwse tongval.<br />
Jonas kwam naar buiten en wreef met zijn rechteron<strong>de</strong>rarm<br />
over zijn bezwete gezicht. Zijn bril hield hij<br />
daarbij in zijn linkerhand. Het montuur, dat was me in<br />
Showroom al opgevallen, zou een boekhou<strong>de</strong>r die met<br />
zijn tijd meeging uitstekend hebben gestaan, maar Jonas’<br />
kop leed eron<strong>de</strong>r. Zijn grijze krullen<strong>de</strong> haar zat opvallend<br />
goed voor iemand die zei geen kam te bezitten.<br />
Hij had zich al een paar dagen niet geschoren. Dat gaf<br />
zijn door het buitenleven getaan<strong>de</strong> gezicht met <strong>de</strong> zware<br />
wenkbrauwen en <strong>de</strong> diepvallen<strong>de</strong> ogen iets klassiek<br />
heldhaftigs.<br />
Een hand geven zat er niet in. Er volg<strong>de</strong> een knullige
omarming. Ik voel<strong>de</strong> het stompje in mijn nek.<br />
‘Waarom vloek je zoveel op <strong>de</strong> tv?’ vroeg Jonas<br />
schalks.<br />
Ik had geen antwoord, <strong>de</strong> vraag irriteer<strong>de</strong> me. Ik had<br />
Jonas wijzer geacht dan mij aan te spreken op mijn bekendheid.<br />
Tegelijkertijd was ik me ervan bewust dat ik,<br />
juist door gebruik te maken van mijn bekendheid,<br />
zomaar bij Jonas kon binnenlopen.<br />
De hond gooi<strong>de</strong> een met olie besmeur<strong>de</strong> meeuw aan<br />
mijn voeten.<br />
‘Die vindt ze tussen <strong>de</strong> basaltblokken bij <strong>de</strong> Schel<strong>de</strong>.<br />
Ze likt <strong>de</strong> olie van hun veren. Kauwt wat voedsel voor ze<br />
voor. De meeste gaan dood. Die begraaft ze zelf. Af en<br />
toe vliegt er een weg. Dan rent ze blaffend een stuk<br />
mee. Om ’m op te vangen als ie neerstort, lijkt het. Moet<br />
je wat drinken?’ We waren <strong>de</strong> donkere schuur binnengestapt.<br />
Jonas pakte een fles zon<strong>de</strong>r etiket en trok <strong>de</strong><br />
kurk er met zijn tan<strong>de</strong>n uit. Hij schonk een limona<strong>de</strong>glas<br />
halfvol met een kleurloze substantie. ‘Plankton!’<br />
zei hij wijzend op <strong>de</strong> kleine <strong>de</strong>eltjes die in het ondoorzichtige<br />
drankje zweef<strong>de</strong>n.<br />
Ik nam een slok. Zoet en bitter tegelijk smaakte het.<br />
En sterk. Ik ben geen drinker.<br />
‘Pruimenlikeur. Vijfenvijftig procent alcohol. Sinds<br />
ik die hond heb, raak ik dat spul niet meer aan.’<br />
Jonas vertel<strong>de</strong> het verhaal van <strong>de</strong> hond. Nadat hij haar<br />
uit het asiel had gehaald had hij <strong>de</strong> hond in een donker<br />
hok achter <strong>de</strong> schuur gestopt. Toen het beest na vier<br />
dagen ophield met blaffen en janken schoof hij een<br />
bakje water naar binnen. Na een uur was het gejank en<br />
geblaf opnieuw begonnen.<br />
Na vier weken, waarin hij <strong>de</strong> hond alleen wat te drinken<br />
had gegeven, stopte het dier met janken en blaffen<br />
en schoof hij voor het eerst wat voedsel naar binnen.<br />
19
20<br />
‘Het beest wist me bij <strong>de</strong> rechterpols te grijpen,’ vertel<strong>de</strong><br />
Jonas, nog steeds met bewon<strong>de</strong>ring in zijn stem. ‘Ik<br />
wist dat als ik mijn hand zou proberen terug te trekken<br />
<strong>de</strong> scha<strong>de</strong> alleen maar groter zou wor<strong>de</strong>n. Dus ging ik<br />
voor het hok liggen wachten tot dat kreng haar kaken<br />
zou ontspannen. Dat duur<strong>de</strong> an<strong>de</strong>rhalve dag.’ Na een<br />
maand ging hij met <strong>de</strong> verwaarloos<strong>de</strong> wond naar een<br />
dokter die hem doorverwees naar het ziekenhuis in<br />
Bergen op Zoom. Daar werd zijn rechterhand afgezet.<br />
‘Toen ik uit dat ziekenhuis terugkwam jankte <strong>de</strong> hond<br />
zachtjes. Ze had drie weken geleefd op wat ik in het hok<br />
had achtergelaten.’<br />
Hij schold het beest urenlang verrot. Alle variaties op<br />
het woord God schal<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> lucht. De mensen had<strong>de</strong>n<br />
hem kilometers ver<strong>de</strong>rop tekeer horen gaan. Ou<strong>de</strong>rs<br />
haal<strong>de</strong>n hun kin<strong>de</strong>ren binnen.<br />
Nadat hij zijn stem schor had geschreeuwd en bijna<br />
stikte in het woord God, krab<strong>de</strong> <strong>de</strong> hond met zijn nagels<br />
langs <strong>de</strong> planken aan <strong>de</strong> binnenkant van zijn hok.<br />
‘Toen wist ik,’ zei Jonas stralend als bij <strong>de</strong> openbaring,<br />
‘dat ik <strong>de</strong> hond bij haar naam genoemd had.’<br />
Hij had het hok geopend en het sterk vermager<strong>de</strong><br />
scharminkel met zijn in verband gewikkel<strong>de</strong> stomp geaaid.<br />
De volgen<strong>de</strong> morgen werd hij wakker van <strong>de</strong> hond<br />
die het verband had losgetrokken en <strong>de</strong> wond likte. Hij<br />
had geen moment weerzin of weerstand gevoeld. ‘Ik<br />
liet God haar gang maar gaan.’<br />
Jonas keek me triomfantelijk aan. Ik was euforisch.<br />
De eenvoud van <strong>de</strong>ze man, <strong>de</strong> manier waarop hij zijn<br />
verhaal vertel<strong>de</strong>, een verhaal dat niets te maken had<br />
met <strong>de</strong> verlammen<strong>de</strong> werkelijkheid waarin ik mij<br />
moest handhaven en waarvan ik zo walg<strong>de</strong>, gaf me een<br />
gevoel van thuiskomen. Ik kreeg er energie van. Zin.<br />
‘Na twee weken ging ik ter controle op <strong>de</strong> fiets naar het
ziekenhuis in Bergen op Zoom. De hond ren<strong>de</strong> mee. Ik<br />
moest met één hand sturen. Toen schrok ze van een<br />
brommer. Ik kon ’r niet meer ontwijken. Kijk, daarom<br />
loopt ze zo mank. Haar oor zat tussen <strong>de</strong> ketting. Ik had<br />
gek genoeg niks. Nou ja, twee tan<strong>de</strong>n kwijt. De doktoren<br />
haal<strong>de</strong>n het verband eraf en bekeken <strong>de</strong> wond. Niks<br />
geen korsten meer. Nauwelijks litteken. Die geloof<strong>de</strong>n<br />
hun ogen niet. Een medisch won<strong>de</strong>r, zei <strong>de</strong> een. Ik zei:<br />
Dat komt door God. Die heeft <strong>de</strong> wond schoongelikt.<br />
Vroeg die dokter: God? Zei ik: Zo heet die hond.<br />
Werd ik naar huis gestuurd. Ik hoef<strong>de</strong> niet meer voor<br />
controle terug te komen. Ze waren boos. Omdat ik genezen<br />
was.’<br />
Opnieuw liet Jonas zich van <strong>de</strong> superieure kant zien<br />
die ik uit <strong>de</strong> uitzending van Showroom ken<strong>de</strong>. Een lach<br />
die <strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> gewone mensen uitdaag<strong>de</strong>. Een<br />
lach die me strijdlustig maakte.<br />
Ik begon er spijt van te krijgen dat ik, uit angst hem<br />
met haar te moeten <strong>de</strong>len, Lisa niet had meegenomen.<br />
Hier zat een man die meer dan genoeg persoonlijkheid<br />
had voor ons tweeën. Die bovendien een kind verloren<br />
had. Hij zou ons tot elkaar kunnen brengen.<br />
Ik stroopte mijn rechterbroekspijp op. Ik wikkel<strong>de</strong><br />
het verband eraf dat halverwege <strong>de</strong> knie en <strong>de</strong> enkel zat.<br />
Tij<strong>de</strong>ns een voetbalwedstrijd had mijn scheenbeen vol<br />
het scheenbeen van een tegenstan<strong>de</strong>r geraakt toen we<br />
allebei met volle kracht <strong>de</strong> bal weg wil<strong>de</strong>n trappen. ‘De<br />
wond wil niet dicht,’ zei ik volkomen overbodig.<br />
‘Hij stinkt ook lekker,’ lachte Jonas.<br />
‘Dat is <strong>de</strong> speciale zalf van een ouwe wielersoigneur<br />
met een won<strong>de</strong>rapotheek.’<br />
God begon ongevraagd <strong>de</strong> wond te likken. We keken<br />
toe, zoals papoea’s <strong>de</strong> medicijnman ga<strong>de</strong>slaan. Kri-<br />
21
22<br />
tisch, maar vol vertrouwen.<br />
Het roofje dat op <strong>de</strong> wond was getrokken werd er door<br />
<strong>de</strong> hond afgelikt en doorgeslikt.<br />
‘Doet het pijn?’ vroeg Jonas.<br />
‘Nee, lekker.’<br />
Terwijl God <strong>de</strong> wond ver<strong>de</strong>r verzorg<strong>de</strong>, zei Jonas dat<br />
hij altijd geweten had dat we elkaar vroeg of laat zou<strong>de</strong>n<br />
ontmoeten. Hij had me één keer zien optre<strong>de</strong>n.<br />
Zijn vrouw was toen net overle<strong>de</strong>n. Hij zat in het café<br />
en zag me op <strong>de</strong> televisie. ‘Je <strong>de</strong>ed iets in een hooiberg.<br />
Geniaal!’<br />
Ik probeer<strong>de</strong> me, enigszins gegeneerd door het compliment,<br />
te herinneren waar hij aan refereer<strong>de</strong>. Ik kon<br />
er niet opkomen. Opnieuw voel<strong>de</strong> ik me ongemakkelijk<br />
toen hij over mijn werk begon. Zo moet een mooie<br />
vrouw zich voelen als ze op haar schoonheid wordt<br />
aangesproken, bedacht ik me. Ik werd zelfs misselijk.<br />
Dat kon aan <strong>de</strong> likeur of het gelik aan <strong>de</strong> wond gelegen<br />
hebben, maar <strong>de</strong> benauw<strong>de</strong> atmosfeer van <strong>de</strong> schuur<br />
begon me ook te beklemmen.<br />
Mijn hand reikt naar boven om mijn privéventilator in<br />
werking te stellen. Tevergeefs. Dit gerief is voorbehou<strong>de</strong>n<br />
aan <strong>de</strong> grote straalvliegtuigen. Dus haal ik Lisa’s<br />
brief uit mijn binnenzak en begin mijzelf wat koelte<br />
toe te waaien.<br />
De captain vertelt ons dat we er verstandig aan doen<br />
onze riemen om te hou<strong>de</strong>n; er is kans op turbulentie.<br />
Had ik wel zo pontificaal tegen die journalist moeten<br />
zeggen dat ik ging stoppen? Als ik het al van plan ben,<br />
waarom zou ik het dan publiek moeten maken of wil ik<br />
mezelf op die manier voor het blok zetten? Ik wil stoppen<br />
en doorgaan, dat is het probleem. Roekeloos zijn<br />
en me verantwoor<strong>de</strong>n.
De laatste dagen ben ik gedwongen uit <strong>de</strong> lamlendigheid<br />
van mijn <strong>de</strong>pressie te stappen. Het begon met het<br />
telegram van Victor. ‘Ik word heilig verklaard! Kom!’<br />
Het was zo absurd dat ik <strong>de</strong> uitnodiging niet kon weerstaan.<br />
Deze impuls had mijn leven nodig. Ik snakte<br />
naar veran<strong>de</strong>ring.<br />
Ik laat mijn stoel achteroverzakken en steek <strong>de</strong> brief<br />
weer in mijn binnenzak.<br />
23
24<br />
2<br />
Ik heb Victor vier jaar gele<strong>de</strong>n voor het eerst ontmoet<br />
ergens in <strong>de</strong> Achterhoek, waar hij voor een tientje met<br />
mij op <strong>de</strong> foto ging. Ik hing <strong>de</strong> beken<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>r uit<br />
voor het goe<strong>de</strong> doel. <strong>Door</strong> persoonlijk in twaalf provincies<br />
in veertien dagen geld op te halen voor <strong>de</strong> hongeren<strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren in Afrika maakte ik me weer wat gelief<strong>de</strong>r<br />
dan ik al was. Waardoor ik me weer wat ellendiger<br />
voel<strong>de</strong> dan ik al <strong>de</strong>ed.<br />
We waren nog altijd samen, Lisa en ik. Onze lichamen<br />
bleven naar elkaar zoeken en hiel<strong>de</strong>n het verlangen om<br />
elkaar te vin<strong>de</strong>n gaan<strong>de</strong>. Ons kind zou tien geweest<br />
zijn. Hoe lang het nu gele<strong>de</strong>n was dat het overle<strong>de</strong>n was<br />
en dat je die dag nooit zou vergeten, veel meer zei<strong>de</strong>n<br />
we er niet over tegen elkaar. Behalve die keer toen <strong>de</strong><br />
vraag kwam of we ermee akkoord gingen dat zijn graf<br />
werd geruimd in verband met <strong>de</strong> verplaatsing van het<br />
kerkhof. Zij vond het een schandalig voorstel, ik probeer<strong>de</strong><br />
het te relativeren door er een levensles aan te<br />
verbin<strong>de</strong>n. Zelfs <strong>de</strong> dood is tij<strong>de</strong>lijk, of zoiets. Ruzie<br />
kregen we allang niet meer.<br />
Ik slaag<strong>de</strong> er altijd in een ongemakkelijk gesprek te<br />
smoren. Met een dooddoener of door ongemerkt van<br />
on<strong>de</strong>rwerp te veran<strong>de</strong>ren. Er waren altijd wel praktische<br />
zaken die geregeld moesten wor<strong>de</strong>n. Zeker op dat<br />
moment.
Misschien was het feit dat ik me Victor niet precies<br />
meer kon herinneren wel het meest kenmerkend voor<br />
mijn gesteldheid in die tijd. Gek genoeg wist ik me<br />
meer te herinneren van <strong>de</strong> opwinding die Victor teweeg<br />
had gebracht toen niemand raad met <strong>de</strong>ze von<strong>de</strong>ling<br />
wist.<br />
Victors vermoe<strong>de</strong>lijke va<strong>de</strong>r, een Noord-Afrikaanse<br />
gastarbei<strong>de</strong>r, was halsoverkop met heimwee naar zijn<br />
va<strong>de</strong>rland teruggekeerd. Zijn moe<strong>de</strong>r, een zwakbegaaf<strong>de</strong><br />
boerendochter, beviel heimelijk van hem achter in<br />
een weiland. Niemand had haar zwangerschap opgemerkt.<br />
Ze kon het gebaar<strong>de</strong>, een hoofd met een rompje<br />
zon<strong>de</strong>r armen en benen, niet aanzien en liet het achter<br />
in <strong>de</strong> wei. Wroeging <strong>de</strong>ed haar besluiten naar het bureau<br />
te gaan om <strong>de</strong> politie van haar merkwaardige<br />
vondst in een weiland op <strong>de</strong> hoogte te stellen.<br />
De dienstdoen<strong>de</strong> agent, die weleens had gehoord dat<br />
je gekken in hun eigen taal moet toespreken om agressief<br />
gedrag te voorkomen, praatte haar naar <strong>de</strong> mond<br />
en adviseer<strong>de</strong> haar het gedrocht in Duitsland langs <strong>de</strong><br />
Autobahn neer te leggen. Wat ze <strong>de</strong>ed.<br />
Victor werd het on<strong>de</strong>rwerp van grote opwinding toen<br />
<strong>de</strong> Duitse boulevardpers met een hijgerig sciencefictionachtig<br />
verhaal kwam over <strong>de</strong> vondst van een levend<br />
hoofd. Waarschijnlijk afkomstig van een an<strong>de</strong>re planeet.<br />
De Achterhoekse agent, die bij toeval zo’n artikel<br />
on<strong>de</strong>r ogen kreeg, wist nog van zijn gesprek met <strong>de</strong><br />
zwakzinnige boerendochter. Zo kwam Victor weer in<br />
Ne<strong>de</strong>rland en zijn moe<strong>de</strong>r in een inrichting terecht.<br />
Toen was het <strong>de</strong> beurt aan <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandse media.<br />
Daarin vier<strong>de</strong> <strong>de</strong> morele verontwaardiging hoogtij.<br />
Geen instelling bleek bereid <strong>de</strong> baby op te nemen. De<br />
smoezen varieer<strong>de</strong>n van tekort aan personeel tot geldgebrek.<br />
25
26<br />
Na een actie van het populaire ochtendblad zei<strong>de</strong>n<br />
twee vrouwen in <strong>de</strong> Achterhoek die een plaatsvervangend<br />
gezin run<strong>de</strong>n: ‘Laat Victor maar bij ons komen.<br />
Eén mond meer of min<strong>de</strong>r maakt ook niet uit.’<br />
In één ding had<strong>de</strong>n ze gelijk: veel meer dan een mond<br />
was het niet.<br />
Hoewel <strong>de</strong> acht kin<strong>de</strong>ren van het plaatsvervangen<strong>de</strong><br />
gezin ie<strong>de</strong>r voor zich hun eigenaardighe<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n,<br />
van bedwateren tot excessieve onanie, was Victor in<br />
menig opzicht het buitenbeentje. Hij vroeg door zijn<br />
bizarre lichamelijke afwijking veel meer zorg dan <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>ren. Daarnaast gingen er in zijn hoofd raadselachtige<br />
dingen om. Diverse <strong>de</strong>skundigen had<strong>de</strong>n hun tan<strong>de</strong>n<br />
op hem stukgebeten. Hem autistisch noemen lag<br />
voor <strong>de</strong> hand, maar er zijn zoveel verschillen<strong>de</strong> vormen<br />
van autisme dat dat evenveel betekent als een mus een<br />
vogel noemen. Victor week vooral af door zijn uitstraling:<br />
hij gaf zoveel meer dan hij vroeg. Soms zei hij een<br />
paar korte zinnen die voor meer<strong>de</strong>re uitleg vatbaar waren,<br />
dan weer sprak hij op hoge snelheid een onnavolgbare<br />
monoloog uit. Meestal ontspon zich na een vocale<br />
uitbarsting van Victor een heftige discussie tussen <strong>de</strong><br />
toehoor<strong>de</strong>rs over wat ze verstaan meen<strong>de</strong>n te hebben<br />
en wat <strong>de</strong> betekenis ervan kon zijn. De een had dit eruit<br />
begrepen, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r dat. De woor<strong>de</strong>n gaven zowel aanleiding<br />
tot hooglopen<strong>de</strong> ruzies als tot grote hilariteit.<br />
Met Victor zelf als stralend mid<strong>de</strong>lpunt die, hoewel hij<br />
volgens alle betrokkenen <strong>de</strong> sleutel in han<strong>de</strong>n had, weiger<strong>de</strong><br />
het verlossen<strong>de</strong> woord te spreken.<br />
Aandacht waar het zijn lichamelijke on<strong>de</strong>rhoud en<br />
verzorging betrof trok hij door dwingen<strong>de</strong> gelui<strong>de</strong>n te<br />
maken. Een zeur<strong>de</strong>rig onaangenaam gekreun dat hem<br />
snel hulp garan<strong>de</strong>er<strong>de</strong>. Als zijn verzorgsters hem weleens<br />
moe waren, als ze in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n van Martha, <strong>de</strong>
kleinste van <strong>de</strong> twee vrouwen, zin had<strong>de</strong>n een kaasstolp<br />
over zijn hoofd te zetten, wist hij zijn substituutou<strong>de</strong>rs<br />
weer moeiteloos voor zich te winnen met een<br />
glimlach die een ijsberg kon doen smelten. Johanna, <strong>de</strong><br />
lange, die haar i<strong>de</strong>alen uit <strong>de</strong> flowerpowertijd nooit<br />
had verloochend, had daarover eens gezegd: ‘Als Victor<br />
met die glimlach op <strong>de</strong> voorplecht van <strong>de</strong> Titanic had<br />
gestaan was dat schip nooit gezonken.’<br />
Bij vrouwen van mid<strong>de</strong>lbare leeftijd wekte Victor zowel<br />
moe<strong>de</strong>rlijke als erotische gevoelens op. Zijn onweerstaanbare<br />
hoofd smeekte om aan <strong>de</strong> borst gedrukt<br />
te wor<strong>de</strong>n. Een vrouw uit <strong>de</strong> buurt vertel<strong>de</strong> na zo’n omhelzing<br />
aan Martha dat ze in <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbuik tegelijkertijd<br />
<strong>de</strong> pijn van het baren en het genot van het orgasme<br />
had ervaren.<br />
Toen Victor zeer tegen zijn zin op advies van <strong>de</strong> dokter<br />
een valhelm moest dragen – bij een van <strong>de</strong> vele on<strong>de</strong>rzoeken<br />
was geconstateerd dat zijn sche<strong>de</strong>l een zwakke<br />
plek ken<strong>de</strong> – werd dat geknuffel min<strong>de</strong>r, wat merkbaar<br />
effect had op zijn humeur.<br />
Victors dag begon meestal met een zacht gekreun.<br />
Zijn protest tegen <strong>de</strong> helm die op moest. Het kostte<br />
Martha, die hem ’s morgens uit bed haal<strong>de</strong>, Johanna<br />
stopte hem er ’s avonds weer in, elke dag weer <strong>de</strong> nodige<br />
overredingskracht om het ding op zijn hoofd te krijgen.<br />
‘Het is voor je eigen bestwil, Victor,’ had ik Martha een<br />
keer horen beweren. Later dacht ik: Wat is iemands<br />
bestwil? Vrij zijn en gevaar lopen of je ongelukkig voelen<br />
maar veilig weten? En: Kun je zelf beoor<strong>de</strong>len wat je<br />
bestwil is?<br />
We vliegen over België of is het al Noord-Frankrijk? Dit<br />
gebied kent weinig herkenningspunten. Ik herinner<br />
27
28<br />
me <strong>de</strong> tegenzin waarmee ik op een dag oostwaarts reed<br />
om Victor voor <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> keer in mijn leven te ontmoeten.<br />
Lisa en ik woon<strong>de</strong>n nog steeds in hetzelf<strong>de</strong> huis, maar<br />
onze relatie werd steeds moeizamer. Zij omring<strong>de</strong> zich<br />
met vriendinnen die mij verwijtend aankeken of van<br />
wie ik dacht dat ze mij verwijtend aankeken. En zij zullen<br />
gedacht hebben dat ik spottend lachte. Arrogantie<br />
uitstraal<strong>de</strong>. Ik stel<strong>de</strong> me <strong>de</strong> gesprekken voor die ze<br />
voer<strong>de</strong>n. Het gelijk dat ze had<strong>de</strong>n. Of ze ging voor langere<br />
tijd naar vrien<strong>de</strong>n in het buitenland. Ik zat bij gebrek<br />
aan vrien<strong>de</strong>n in het huisje achter in <strong>de</strong> tuin op<br />
mijn pasverworven computer op harten of mijnen te<br />
jagen. Te zwelgen in mijn introversie en, misschien<br />
was dat wel haar opzet: in mijn verlangen naar haar<br />
thuiskomst. Op <strong>de</strong> sterfdag van ons kind zat Lisa in <strong>de</strong><br />
kamer en ik in mijn huisje achter in <strong>de</strong> tuin. Af en toe<br />
<strong>de</strong>ed een van ons tweeën het licht uit om <strong>de</strong> aandacht<br />
van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r te trekken. Het was <strong>de</strong> eerste keer dat we<br />
elkaar er niet aan herinner<strong>de</strong>n hoe lang het nu gele<strong>de</strong>n<br />
was en hoe oud hij nu geweest zou zijn. Ik probeer<strong>de</strong> te<br />
huilen omdat ik wist dat zij huil<strong>de</strong>, terwijl we samen<br />
had<strong>de</strong>n moeten huilen. Maar het lukte me niet.<br />
Ik was ooit van mening dat niemand in <strong>de</strong> wereld van<br />
een aalmoes afhankelijk moest zijn en dat <strong>de</strong> overheid<br />
moest voorzien in alle noodzakelijke bijstand. Maar ik<br />
moest mijn ferme standpunten bijsturen toen ik me<br />
vergaloppeer<strong>de</strong> in een praatprogramma. Terwijl <strong>de</strong><br />
Berlijnse Muur al gaten vertoon<strong>de</strong> ter grootte van een<br />
Trabant ging ik het communisme nog eens aanprijzen<br />
als <strong>de</strong> enige weg tot menselijk geluk. Ik wist er met een<br />
paar flauwiteiten nog net een absur<strong>de</strong> draai aan te geven,<br />
maar trok <strong>de</strong> les dat ik beter grappen kon maken
dan een mening <strong>de</strong>biteren. Ik nam me, tevergeefs overigens,<br />
voor me nooit meer met <strong>de</strong> politiek in te laten.<br />
Wie <strong>de</strong> wereld wil verbeteren, moet <strong>de</strong> humor ervan inzien.<br />
Om toch nog iets voor <strong>de</strong> wereld te betekenen, had ik<br />
mijn weerzin tegen liefdadigheid overwonnen. In navolging<br />
van mijn grote Engelse collega’s had ik me <strong>de</strong><br />
honger in Afrika aangetrokken en om geld in te zamelen<br />
schaamteloosheid als uitgangspunt genomen. Ik<br />
zou alles doen voor geld. Mijn agenda stond veertien<br />
dagen zestien uur per dag open. Elke dag <strong>de</strong><strong>de</strong>n we een<br />
provincie, we had<strong>de</strong>n twee dagen vrij. Het motto was:<br />
Wie het eerst komt, het eerst maalt. Ongeacht het bedrag<br />
dat hij voor mijn komst betaal<strong>de</strong>. Met een minimuminleg<br />
van tweehon<strong>de</strong>rdvijftig gul<strong>de</strong>n.<br />
Samen met Lisa reed ik in twee weken ruim zesduizend<br />
kilometer in een door een bevrien<strong>de</strong> <strong>de</strong>aler<br />
beschikbaar gestel<strong>de</strong> auto met chauffeur. Zon<strong>de</strong>r be<strong>de</strong>nkingen<br />
open<strong>de</strong> ik vi<strong>de</strong>otheken, verkocht hamburgers,<br />
veil<strong>de</strong> amateurkunst, poseer<strong>de</strong> met fans die samen<br />
met mij op <strong>de</strong> polaroid kon<strong>de</strong>n voor een tientje,<br />
leid<strong>de</strong> gekke spelletjes, schreef dolle columns en trad<br />
op. Te pas en te onpas.<br />
Waar ik kwam werd ik als een vorst ontvangen. We<br />
zetten <strong>de</strong> auto ergens neer zodat ik in een open landauer<br />
of per ballon kon arriveren. Burgemeesters hingen<br />
hun ambtsketen om, om die in mijn bijzijn te ridiculiseren.<br />
Bovenmeesters lieten me vals toezingen door<br />
het schoolkoor, mid<strong>de</strong>nstan<strong>de</strong>rs lieten mij <strong>de</strong> verbouw<strong>de</strong><br />
winkel openen. Afrika leed honger, ik speel<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> held omdat ik <strong>de</strong> mensen die iets voor het goe<strong>de</strong> doel<br />
georganiseerd had<strong>de</strong>n niet wil<strong>de</strong> teleurstellen.<br />
Op <strong>de</strong> laatste dag ston<strong>de</strong>n we met een handkar vol<br />
door sponsors beschikbaar gestel<strong>de</strong> artikelen voor <strong>de</strong><br />
29
30<br />
verkoop, ballen, boekjes, pennen en plaatjes, in Maastricht<br />
tegenover <strong>de</strong> hoofdingang van Vroom en Dreesmann.<br />
De ontvangst in Limburg stak schril af bij <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re provincies. De Limburgers keken enigszins<br />
meewarig naar onze goedbedoel<strong>de</strong> be<strong>de</strong>lactie. Mijn<br />
vrouw, die al die dagen <strong>de</strong> kas beheerd had en <strong>de</strong> camera<br />
bediend, die geen moment afkeer of weerzin had getoond<br />
als ik in al mijn ij<strong>de</strong>lheid het doel van onze actie<br />
uit het oog verloor, vroeg aan een passant of hij met mij<br />
op <strong>de</strong> foto wil<strong>de</strong>. ‘Dat moet ik eerst aan meneer pastoor<br />
vragen,’ luid<strong>de</strong> zijn lollige antwoord.<br />
Er knapte iets. Ik nam <strong>de</strong> kar en reed hem Vroom en<br />
Dreesmann binnen. Daar kieper<strong>de</strong> ik hem om. Schopte<br />
wat voor mijn voeten stuiter<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> winkel in.<br />
Lisa probeer<strong>de</strong> me schreeuwend tot <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te roepen.<br />
Ik gaf haar te verstaan dat ze op kon hoepelen. Een halfuur<br />
later zat ik op het bureau een kop koffie te drinken<br />
met een welwillen<strong>de</strong> agent. Het had hem beter geleken<br />
mij even mee te nemen. Mijn vrouw was met <strong>de</strong><br />
chauffeur richting noor<strong>de</strong>n vertrokken. Ik vroeg <strong>de</strong><br />
agent of hij me hon<strong>de</strong>rd gul<strong>de</strong>n kon lenen zodat ik terug<br />
naar huis kon. Dat kon, als ik na zijn dienst even<br />
meeging naar zijn kroeg om een paar moppen te vertellen.<br />
Leuke Lui die Limburgers heette <strong>de</strong> voorstelling dan<br />
ook die ik over <strong>de</strong> liefdadigheidsactie maakte en waarin<br />
ik er voor <strong>de</strong> zoveelste maal in slaag<strong>de</strong> mijn eigen tekortkomingen<br />
en frustraties af te wentelen op een volkomen<br />
onschuldig en willoos slachtoffer. De zelfhaat<br />
groei<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns het bul<strong>de</strong>rend gelach van het publiek,<br />
dat maar niet genoeg van die vrijblijven<strong>de</strong> onzin leek te<br />
kunnen krijgen.
Na afloop van Leuke Lui die Limburgers in Doetinchem,<br />
die als alle an<strong>de</strong>re voorstellingen uitverkocht was (niemand<br />
wordt er beter van het verbeteren van <strong>de</strong> wereld<br />
dan <strong>de</strong> wereldverbeteraar) werd mij een brief aangereikt.<br />
‘U zult zich ongetwijfeld nog wel herinneren dat u<br />
met Victor op <strong>de</strong> foto bent gegaan.’ Zo begon <strong>de</strong> brief.<br />
Johanna en Martha schreven dat hun bus met <strong>de</strong> speciale<br />
aanpassingen voor <strong>de</strong> gehandicapte Victor, waar<br />
zij en hun kin<strong>de</strong>ren jaarlijks mee naar Zuid-Frankrijk<br />
gingen, was gestolen. En die vakantie, moest ik begrijpen,<br />
was voor <strong>de</strong>ze moeilijk opvoedbare kin<strong>de</strong>ren een<br />
jaarlijkse noodzakelijkheid.<br />
Mijn auto<strong>de</strong>aler bleek bereid een bus te schenken<br />
mits ik <strong>de</strong>ze in een veelbekeken televisieprogramma op<br />
een bijzon<strong>de</strong>re wijze aan het gezin aanbood, waarbij<br />
het automerk en Victor op gepaste wijze in beeld moesten<br />
komen.<br />
De moed zonk me alweer in <strong>de</strong> schoenen. Maar ik had<br />
al <strong>de</strong> belofte gedaan dat ik zon<strong>de</strong>r ver<strong>de</strong>re verplichting<br />
eens een kijkje zou gaan nemen. Niet alleen aan het<br />
plaatsvervangen<strong>de</strong> gezin, maar ook aan <strong>de</strong> producer<br />
van programma’s die <strong>de</strong> kijker wil<strong>de</strong>n laten huilen.<br />
Op weg naar <strong>de</strong> Achterhoek verloor ik mijn geduld in<br />
een file bij Utrecht en iets voorbij Arnhem vervloekte ik<br />
mijn ij<strong>de</strong>le sentimentele behaagzucht. Dit had ik niet<br />
moeten doen. Ik verlang<strong>de</strong> naar Lisa die bij haar<br />
vriendin in Amerika zat. Ik wil<strong>de</strong> haar bij me hebben<br />
als <strong>de</strong> sjaal van mijn favoriete voetbalclub.<br />
31
32<br />
3<br />
Mijn hand zoekt <strong>de</strong> brief in mijn binnenzak. De stewar<strong>de</strong>ss<br />
vraagt wat ik drinken wil. Ik schrik op uit mijn gedachten.<br />
Waar zijn we? Hoe laat is het? Ik bestel een<br />
Spa en zie dat we intussen boven het wolken<strong>de</strong>k terecht<br />
zijn gekomen.<br />
‘U was toch bevriend met die Jonas?’ vraagt <strong>de</strong> stewar<strong>de</strong>ss.<br />
‘Er staat een verhaal over hem in ons magazine.<br />
Treurig.’<br />
Ik knik schaapachtig en hoop dat ze niet merkt dat ik<br />
bloos. ‘O leuk,’ zeg ik.<br />
Maar ik vind het helemaal niet leuk. Ik wil het niet weten.<br />
Ik wil het niet lezen. Zo doe ik het sinds jaar en dag<br />
als het me niet lukt een teleurstelling of tegenslag in<br />
het leven te aanvaar<strong>de</strong>n. Dan maak ik er een nummer<br />
van dat ik uit mijn hoofd leer en na hon<strong>de</strong>rd keer spelen<br />
vergeten mag. Maar sommige mensen willen maar<br />
geen nummer wor<strong>de</strong>n.<br />
Jonas was zich geduren<strong>de</strong> mijn bezoek steeds meer op<br />
zijn gemak gaan voelen. De ene anekdote na <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
werd opgerakeld. Hij wil<strong>de</strong> me imponeren met zijn verhalen,<br />
maar straal<strong>de</strong> tegelijkertijd het zelfvertrouwen<br />
uit dat hij net zo indrukwekkend zou zijn als hij zou<br />
zwijgen. Hij leek me te willen voe<strong>de</strong>n met nieuwe verhalen<br />
uit een an<strong>de</strong>r leven. Het werd een soort inwij-
ding. Ik waan<strong>de</strong> me Karl May die ooit door een ou<strong>de</strong> indiaan<br />
zo ingewijd moest zijn.<br />
‘Toen ik terugkwam uit dat ziekenhuis ben ik begonnen<br />
<strong>de</strong> hond uit <strong>de</strong> bijbel voor te lezen. Om ’r aan haar<br />
naam te laten wennen. Die boom van <strong>de</strong> kennis, dat is<br />
een mooi verhaal. In het paradijs. Ze mochten overal<br />
aankomen behalve aan <strong>de</strong> vrucht van die ene boom.<br />
Want die zou hun hersens in werking stellen waardoor<br />
ze mens zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n. Het is als wanneer ik een sappige<br />
worst neerleg en tegen die hond zeg: Je mag overal<br />
aankomen behalve aan die worst. Hoe moet dat beest<br />
dat snappen? Hij heeft geen verstand. De mens in het<br />
paradijs ook niet. Pas nadat ze van die boom gegeten<br />
had<strong>de</strong>n, kregen ze hun verstand! Snap je? Nou moet je<br />
dat verband er weer omdoen. Niet te strak. De wond<br />
moet kunnen a<strong>de</strong>men.’ Zo was Jonas’ manier van praten.<br />
Zon<strong>de</strong>r van intonatie te veran<strong>de</strong>ren ging hij van<br />
zijn verhaal over in <strong>de</strong> werkelijkheid van het nu.<br />
De hond was uitgelikt. Mijn misselijkheid was over.<br />
De bedompte lucht had alles te maken met het feit dat<br />
er geen vloer was. We zaten op <strong>de</strong> hard gewor<strong>de</strong>n klei.<br />
Tegen <strong>de</strong> wand stond een bezem waarop heksen zich<br />
plachten voort te bewegen. Ik vroeg me af, kijkend naar<br />
het potkacheltje in <strong>de</strong> hoek, hoe koud het hier in <strong>de</strong><br />
winter moest zijn. Jonas was een verzamelaar. Zijn<br />
vondsten ston<strong>de</strong>n opvallend zorgvuldig geor<strong>de</strong>nd op<br />
planken en in een tot kast gebouw<strong>de</strong> stapel appelkistjes.<br />
Ou<strong>de</strong> strijkijzers van groot tot klein, blauw geemailleer<strong>de</strong><br />
drinkbussen, zagen, nijptangen. Aan <strong>de</strong><br />
wand hingen lopers van groot tot klein en schil<strong>de</strong>rijtjes<br />
in alle formaten die met veel lief<strong>de</strong> en weinig techniek<br />
geschil<strong>de</strong>rd waren. Op zijn bed in <strong>de</strong> hoek lag het vel<br />
van een ijsbeer. Mijn ogen tastten als een securitycamera<br />
<strong>de</strong> schuur af, mijn oren wagenwijd open voor<br />
33
34<br />
wat Jonas zei. On<strong>de</strong>rtussen knoei<strong>de</strong> ik met het verband<br />
en ging op in <strong>de</strong>ze nieuwe wereld. Ik waan<strong>de</strong> me in een<br />
roes, zielsgelukkig, open, kwetsbaar.<br />
‘Weet je wat ik ook een mooi verhaal vind? Van Izaak<br />
en Abraham. Van dat offer. Dat gaat ver, hoor. Jij bent<br />
toch ook een zoontje verloren?’<br />
Die rechtstreekse vraag raakte me vol, had ik mijn<br />
ver<strong>de</strong>diging even verwaarloosd? Ik draai<strong>de</strong> mijn gezicht<br />
weg. Was dit het begin van het grote huilen? Jonas<br />
wachtte mijn antwoord niet af. ‘Ik heb mijn eigen<br />
jongen in mijn armen van die akker gedragen. Jij weet<br />
hoe dat voelt. Hij was nog warm. Er was een hooivork<br />
dwars door zijn hoofd gegaan. Kaïn en Abel is ook gruwelijk.’<br />
Hij leek even van zijn apropos. Hij pakte <strong>de</strong> fles en zette<br />
hem weer terug. ‘Moet je nog wat?’<br />
‘Nee. Ik wil je beel<strong>de</strong>n weleens zien,’ had ik, nog steeds<br />
aangedaan, gezegd.<br />
Vlak voordat we naar buiten gingen, bleef ik staan. Er<br />
hing een foto aan een punaise. ‘Je vrouw?’ vroeg ik.<br />
Jonas knikte en draai<strong>de</strong> zijn hoofd weg. Ik probeer<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> foto te bekijken. Om hem goed te kunnen zien zou ik<br />
hem even mee naar buiten moeten nemen. De vrouw<br />
had iets weg van Willeke van Ammelrooy. De hond ren<strong>de</strong><br />
voor ons uit <strong>de</strong> tuin in. Wat een bizar i<strong>de</strong>e om <strong>de</strong> bijbel<br />
aan dat beest voor te lezen, dacht ik.<br />
‘Toen we bij <strong>de</strong> psalmen waren aanbeland is het beest<br />
op een zondag uit zichzelf naar <strong>de</strong> kerk gelopen, gek<br />
hè? Hoe wist ze dat het zondag was? Wat moest ze in <strong>de</strong><br />
kerk?’<br />
‘Heeft ze nog meegezongen?’<br />
Jonas keek me heel even niet-begrijpend aan en toen<br />
schater<strong>de</strong> hij het uit. ‘De psalmen bedoel je? Nee, nee<br />
toen <strong>de</strong> dominee over God begon liep ze naar voren en
egon te janken. Toen heeft <strong>de</strong> koster haar <strong>de</strong> kerk uit<br />
gejaagd.’<br />
We bekeken <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n. Vogelnesten ter grootte van<br />
een aardappelkistje, gevuld met schijnbaar waar<strong>de</strong>loze<br />
dingen die Jonas op straat gevon<strong>de</strong>n had. In <strong>de</strong> manier<br />
waarop hij het afval gerangschikt had zat ’m het raffinement.<br />
Daar kwam bij dat zo’n vergroot nest heel monumentaal<br />
werkte.<br />
‘Er is iemand van een Brabants museum geweest voor<br />
een expositie,’ zei Jonas trots en taxeer<strong>de</strong> mijn reactie<br />
op een manier die ik zo goed ken<strong>de</strong> van mezelf als ik<br />
een grap uitprobeer<strong>de</strong>.<br />
‘Je moet ze hier niet weghalen, ze ontlenen hun kracht<br />
aan <strong>de</strong> omgeving. Laat <strong>de</strong> mensen maar hier komen,’<br />
zei ik spontaan en dat speet me meteen.<br />
Moet ik hem niet waarschuwen? schoot het door me<br />
heen. De mensen zullen zijn authenticiteit verpletteren<br />
met hun nietsontzien<strong>de</strong> toeristieke nieuwsgierigheid.<br />
‘Hier durft niemand te komen,’ zei Jonas glimlachend<br />
en wees op <strong>de</strong> hond. ‘Ze zijn veel te bang voor God.’<br />
‘Wat wil je <strong>de</strong> kijker laten zien?’ vroeg ik nogal onnozel.<br />
Jonas antwoord<strong>de</strong> zon<strong>de</strong>r ironie: ‘Wat je ziet.’<br />
‘De werkelijkheid?’<br />
‘Er is maar één werkelijkheid. Dat is overleven. A<strong>de</strong>men.<br />
Eten, drinken en slapen. De rest is onwerkelijk.<br />
Wat <strong>de</strong> televisie laat zien is geen werkelijkheid. Wat in<br />
<strong>de</strong> krant staat is geen werkelijkheid. Als het werkelijkheid<br />
was, kon ik niet leven. In zo’n werkelijkheid kan<br />
niemand leven.’<br />
‘Dus maak je kunst.’<br />
‘Ik maak geen kunst. Ik heb niks met kunst. Kunst<br />
heet niet voor niets kunst. Het is niet echt. Niet werke-<br />
35
36<br />
lijk. Dat wil zeggen: het is niet noodzakelijk om te kunnen<br />
overleven. Wie tijd heeft om iets te maken wat niet<br />
echt is heeft te veel tijd. En wie te veel tijd heeft verliest<br />
uitein<strong>de</strong>lijk zijn geloof.’<br />
‘In God?’<br />
‘God is ook maar een naam. Als ik mijn hond God<br />
noem, is God een hond. Nee, ik geloof in <strong>de</strong> eeuwigheid.<br />
<strong>Door</strong> ons gedoe met <strong>de</strong> tijd zijn we <strong>de</strong> eeuwigheid<br />
uit het oog verloren. Daar lost alles in op.’<br />
Voor een ogenblik moet ik <strong>de</strong> eeuwigheid ervaren<br />
hebben. In <strong>de</strong> vogels die zongen, <strong>de</strong> wolken die hun<br />
hallucineren<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n vorm<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong> frisse geur van<br />
gemaaid gras, <strong>de</strong> stem van Jonas en in het gehijg van <strong>de</strong><br />
hond losten mijn dwangmatige gedachten aan mijn<br />
worsteling met mijzelf en Lisa op.<br />
‘Nou moest je ook maar even met <strong>de</strong> hond gaan wan<strong>de</strong>len,’<br />
zei Jonas op dat gelukzalige moment.<br />
‘Loop je mee?’ vroeg ik opeens hulpeloos.<br />
‘Nee,’ zei Jonas, ‘ik ben moe. Ik ga even liggen. Je moet<br />
trouwens alleen zijn met <strong>de</strong> hond. Hij moet zich op jou<br />
kunnen concentreren. An<strong>de</strong>rs werkt het niet.’<br />
Werkt wat niet? Ging Jonas me als een patiënt behan<strong>de</strong>len?<br />
Er joeg weer een golf van onbehaaglijkheid door<br />
mijn lijf. Ik had <strong>de</strong> controle over mezelf en <strong>de</strong> situatie<br />
wat laten gaan. Jonas moest wel weten wat zijn plaats<br />
was. Ik was hiernaartoe gegaan met het i<strong>de</strong>e me te laten<br />
inspireren. Een mens te zien leven die losstaat van het<br />
oorzaak-en-gevolgleven. De zogenaam<strong>de</strong> werkelijkheid<br />
die <strong>de</strong> meeste mensen in sleur gevangen houdt. Ik<br />
hoopte iets terug te vin<strong>de</strong>n van oorsprong en onschuld,<br />
waar ik steeds ver<strong>de</strong>r van af leek te dwalen. Was<br />
het <strong>de</strong> angst om mijn schild te laten vallen? Ik wil<strong>de</strong><br />
best ne<strong>de</strong>rig zijn. Maar voor een hond? Wat was dat
voor flauwekul? Dit soort zaken dien<strong>de</strong> weggehoond te<br />
wor<strong>de</strong>n. Daar zat een nummer in. Misschien is dit iets<br />
voor uw nieuwe show, meneer?<br />
Mijn mijmering wordt verstoord door <strong>de</strong> stewar<strong>de</strong>ss<br />
die met iets te veel misbaar een broodje aanreikt. Ze<br />
vergeet daarbij niet nog eens nadrukkelijk mijn naam<br />
te noemen. Waardoor <strong>de</strong> man in <strong>de</strong> stoel voor mij zich<br />
omdraait om te zien of hij het goed gehoord heeft. ‘Ik<br />
dacht al dat u het was,’ zegt hij en kijkt erbij als een<br />
hond naar een stuk worst. Bij het aannemen van het<br />
plastic zakje wek ik mijn buurman die op mijn schou<strong>de</strong>r<br />
in slaap is gevallen. We kijken elkaar verontschuldigend<br />
aan. Ik blijf me afvragen waarom ik met het verhaal<br />
van Jonas nooit iets op het toneel heb gedaan. Was<br />
het te sentimenteel? Komt het te dichtbij? Weet ik me<br />
geen raad met mijn eigen rol erin?<br />
‘Waar loop ik heen?’ had ik aan Jonas gevraagd.<br />
‘Daar hoef jij je geen zorgen over te maken. Je moet je<br />
gewoon laten lei<strong>de</strong>n.’<br />
<strong>Door</strong> God zeker, dacht ik schamper.<br />
‘Ik ga naar huis,’ zei ik opeens beslist en dacht: Waar<br />
heb ik mijn autosleutels gelaten?<br />
‘Je autosleutels liggen binnen,’ zei Jonas, terwijl hij <strong>de</strong><br />
hond aanlijn<strong>de</strong>, ‘maar die heb je nu niet nodig.’<br />
Zijn hel<strong>de</strong>rziendheid overrompel<strong>de</strong> me. Was ik in zijn<br />
ban?<br />
Zodra we op <strong>de</strong> geasfalteer<strong>de</strong> weg waren, stond <strong>de</strong> lijn<br />
strak. Ik trok <strong>de</strong> riem ferm terug zodat <strong>de</strong> halsband<br />
even <strong>de</strong> strot van <strong>de</strong> hond dichtkneep. Zo had ik in<strong>de</strong>rtijd<br />
Von<strong>de</strong>l, onze eigen hond, geleerd het tempo van <strong>de</strong><br />
uitlater aan te nemen. Maar God was Von<strong>de</strong>l niet. De<br />
hond draai<strong>de</strong> haar kop en liet haar tan<strong>de</strong>n zien. Mijn<br />
37
38<br />
gevoel van onbehaaglijkheid begon om te slaan in verontrusting.<br />
Ik kon geen kant meer op. Als ik <strong>de</strong> riem<br />
losliet zou <strong>de</strong> hond me aanvallen, daar was ik van overtuigd.<br />
Het was ongebruikelijk warm voor <strong>de</strong> tijd van het jaar.<br />
Slagroomwitte stapelwolken maakten het blauw van<br />
<strong>de</strong> lucht blauwer waardoor het rogge weer geler werd.<br />
Van Gogh, dacht ik, en waan<strong>de</strong> <strong>de</strong> meeuwen kraaien. De<br />
hond trok me intussen voort over <strong>de</strong> kaarsrechte weg<br />
die dood leek te lopen op <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong> en gaan<strong>de</strong>weg<br />
kwam er min<strong>de</strong>r spanning op <strong>de</strong> lijn te staan.<br />
Mijn jaren in Zeeland drongen zich op. Een tijd van<br />
zwelgen in het latente. Niets stond nog vast. Het ernstige<br />
spel van het hechten stond op het punt te beginnen.<br />
Ik had in mijn laatste grote vakantie van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>lbare<br />
school een aansteker voor mijn eerste grote lief<strong>de</strong> gekocht.<br />
Elke keer als ik een sigaret opstak, dacht ik aan<br />
haar. Een maand lang rookte ik ketting op het Bretonse<br />
strand van La Baule. Op <strong>de</strong> eerste schooldag na <strong>de</strong> vakantie,<br />
toen ik haar het vuur van mijn lief<strong>de</strong> wil<strong>de</strong><br />
schenken, zei ze zon<strong>de</strong>r veel omhaal dat het uit was. Ik<br />
smeet <strong>de</strong> aansteker weg en stopte met roken.<br />
Ik was geen hartenbreker. De kunst van het verlei<strong>de</strong>n<br />
stond me tegen. Als het om zoiets groots als lief<strong>de</strong> ging<br />
en voor altijd samen, dan kon dat toch nooit beginnen<br />
met een kin<strong>de</strong>rachtige versiertruc? Een vrouw liet zich<br />
misschien wel even imponeren, maar als ze slim was,<br />
had ze je snel door. En ik was alleen maar geïnteresseerd<br />
in slimme vrouwen. Want wat heb je aan een<br />
partner als je er niet beter van wordt? Het ontbrak me<br />
aan passie voor het spel. Ik was eigenlijk alleen maar<br />
geïnteresseerd om zo snel mogelijk mijn theaterdromen<br />
te verwezenlijken. De vrouwen moesten mij maar<br />
veroveren.
Dat <strong>de</strong>ed begin jaren zeventig – ik was officieel nog<br />
stu<strong>de</strong>nt – een jonge vrouw op voorspraak van een gemeenschappelijke<br />
vriend. Het feminisme had <strong>de</strong> vrouwen<br />
vrijer gemaakt, <strong>de</strong> pil <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> rest. Mijn ervaring<br />
met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re sekse strekte niet veel ver<strong>de</strong>r dan een<br />
hand in een broek in een donker bootje op het Veerse<br />
Meer. Nu begon het echte werk.<br />
Nadat ik die eerste keer was klaargekomen, ging ik<br />
naast haar liggen. Verstijfd. Ik durf<strong>de</strong> niets te zeggen.<br />
Ik was niet geïnteresseerd in haar bevindingen of beter<br />
gezegd: ik snapte niets van haar verlangens. Ik bleef afwachten<br />
en zij ook. De hele nacht.<br />
Een jaar na <strong>de</strong> dood van mijn va<strong>de</strong>r bezochten we zijn<br />
graf. In het donker achter een negentien<strong>de</strong>-eeuwse<br />
graftombe trok ze me af. Het gaf me een raar gevoel van<br />
macht waar je niks aan had. Ik bedroog haar nadat ik<br />
ont<strong>de</strong>kt had dat haar verloof<strong>de</strong> voor een jaar in het buitenland<br />
stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>.<br />
Een auto passeer<strong>de</strong> en scheer<strong>de</strong> rakelings langs <strong>de</strong><br />
hond. Het beest trok me in zijn schrikreactie bijna omver.<br />
Het keek om en even had ik het gevoel dat het iets<br />
zeggen wil<strong>de</strong>. De wan<strong>de</strong>ling begon te werken. Ik realiseer<strong>de</strong><br />
me dat ik <strong>de</strong> laatste tien jaar nauwelijks meer gewan<strong>de</strong>ld<br />
had. Gelopen om te lopen.<br />
Ik dacht aan Lisa. Wat mijn lief<strong>de</strong> voor haar inhield en<br />
hoe ver weg ze was? Hoe ik altijd maar vooruit vluchtte.<br />
Weg van <strong>de</strong> confrontatie. Ik verlang<strong>de</strong> naar haar als<br />
ik alleen was en waren we samen, wil<strong>de</strong> ik weg. Het waren<br />
<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n die alles in <strong>de</strong> weg ston<strong>de</strong>n. We waren<br />
nu achttien jaar getrouwd. We had<strong>de</strong>n elkaar ontmoet<br />
bij <strong>de</strong> verlovingspartij van een vriend. Ik bracht haar<br />
naar haar kamer vlak bij Artis. Ze had nog nooit een<br />
man zo kort na <strong>de</strong> eerste ontmoeting <strong>de</strong> nacht bij haar<br />
door laten brengen. Ik was nog nooit zo snel bij een<br />
39
40<br />
jonge vrouw, ze was eigenlijk nog een meisje, in bed beland.<br />
De volgen<strong>de</strong> morgen schaam<strong>de</strong> ik me, een gevoel<br />
dat al die jaren terug is blijven komen. Waarom was ik<br />
niet meer on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk? Ze was zo prachtig, ze was<br />
zo naïef, ze was zo oprecht. Ongevraagd schoof ik een<br />
ring die ze gemaakt had aan mijn vinger die er niet<br />
meer af wou. ‘Je mag ’m hou<strong>de</strong>n,’ zei ze stralend. Drie<br />
dagen later stond ze met een koffer bene<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
trap.<br />
‘Mag ik bij je komen wonen?’<br />
‘Waarom?’ vroeg ik.<br />
‘Jij hebt een douche.’<br />
De maan<strong>de</strong>n daarop bleek dat ze beschadigd was.<br />
Haar ou<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n als enige van twee joodse families<br />
<strong>de</strong> oorlog doorstaan. Ze waren niet in staat hun dochter<br />
het voor mij vanzelfspreken<strong>de</strong> vertrouwen te geven<br />
waarmee een kind het leven open tegemoet kan tre<strong>de</strong>n.<br />
Wat ik te veel had, dat niet te beschamen geloof in <strong>de</strong><br />
mensheid, had zij te weinig. Niemand <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>.<br />
Daar had ik het moeilijk mee die eerste jaren. Het<br />
kostte tijd om haar vertrouwen te winnen en geduld<br />
ontbrak me. Ik wil<strong>de</strong> optre<strong>de</strong>n. Mensen behagen. Zij<br />
had dat geduld wel, naast een bewon<strong>de</strong>renswaardige<br />
vasthou<strong>de</strong>ndheid. We maakten vor<strong>de</strong>ringen en toen<br />
ging ons kind dood.<br />
En <strong>de</strong> hond trok me voort tot aan <strong>de</strong> rivier. Het water<br />
van <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong> kabbel<strong>de</strong> tegen <strong>de</strong> basaltblokken.<br />
Vrachtschepen vol containers wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> verra<strong>de</strong>rlijke<br />
vaargeul geloodst. In <strong>de</strong> verte klonk het geschreeuw<br />
van zwemmen<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren. De lijn stond<br />
slap. God liet me kijken.<br />
Naar <strong>de</strong> overkant. Zeeuws-Vlaan<strong>de</strong>ren. Terneuzen.<br />
Daar trokken we heen in mijn Goese jaren, naar <strong>de</strong>
legendarische Neger. Een creool uit Suriname die in<br />
1944 met <strong>de</strong> Prinses Irenebriga<strong>de</strong> ons land kwam bevrij<strong>de</strong>n<br />
en in Terneuzen bleef hangen. Een café begon:<br />
Porgy and Bess. Hij zorg<strong>de</strong> dat we <strong>de</strong> blues te horen kregen,<br />
<strong>de</strong> jazz en later <strong>de</strong> rock-’n-roll. Altijd was er drank,<br />
er waren zelfs drugs, en vrouwen natuurlijk. Geheimzinnige<br />
vrouwen. Ik begreep ze niet. Wil<strong>de</strong> ik ze begrijpen?<br />
De hond was aan mijn voeten gaan liggen en ik kniel<strong>de</strong><br />
om haar te strelen. Het dier draai<strong>de</strong> zich wellustig<br />
op haar rug. God is een teefje, dacht ik. En teefjes kunnen<br />
net zo agressief zijn als een reu.<br />
In het begin van <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>ling had ik me nog afgevraagd<br />
waar <strong>de</strong> hond me heen zou sleuren. Naar het<br />
verborgen graf van <strong>de</strong> vrouw van Jonas? Naar het kerkhof<br />
waar zijn zoon begraven lag? Ik ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> voornaam<br />
van <strong>de</strong> jongen niet. Gek dat Jonas die nog niet genoemd<br />
had. Of had ik even niet opgelet? Ik moest ook niet vergeten<br />
te vragen hoe zijn vrouw heette.<br />
Ik weet ook nog dat ik blij was dat <strong>de</strong> hond me niet <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re kant op had getrokken. Daar, iets buiten Rilland<br />
op weg naar Krabbendijke, lag het geheimzinnige<br />
klooster waar ik in 1953 snel aan voorbij fietste, bang<br />
als ik gemaakt was voor <strong>de</strong> raadsels van het katholicisme:<br />
het celibaat, <strong>de</strong> zelfverkozen eenzaamheid. Nooit<br />
werd er thuis over seks gesproken, behalve als er monniken<br />
of nonnen ter sprake kwamen. Dan kwam <strong>de</strong> fantasie<br />
van mijn preutse va<strong>de</strong>r kennelijk op toeren. Probeer<strong>de</strong><br />
hij op die manier zijn heimelijk verlangen naar<br />
<strong>de</strong> volstrekte afzon<strong>de</strong>ring die God zoveel dichterbij<br />
zou brengen weg te re<strong>de</strong>neren? Wat <strong>de</strong>ed mijn va<strong>de</strong>r<br />
op zijn stu<strong>de</strong>erkamer behalve preken maken en roken?<br />
De monnik spelen? De geduldige voorberei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong><br />
beschaving uithangen? Mijn god, wat een verspil<strong>de</strong><br />
moeite!<br />
41
42<br />
Op het drooggevallen schor was een man op lieslaarzen<br />
zagers aan het steken. Er klonk een gerommel dat<br />
afkomstig leek van een van <strong>de</strong> industrieën aan <strong>de</strong> overkant.<br />
Ik had me helemaal overgegeven aan <strong>de</strong> hond.<br />
Kwam het door <strong>de</strong> nostalgie, het genoegen je in het<br />
overzichtelijke verle<strong>de</strong>n te wanen? Het beest vond dat<br />
ik genoeg naar <strong>de</strong> overkant getuurd had en ik volg<strong>de</strong>.<br />
Waar God ging, zou ik gaan. Opmerkelijk voor iemand<br />
die altijd op zijn hoe<strong>de</strong> was. Aanvankelijk had ik <strong>de</strong> indruk<br />
dat <strong>de</strong> hond volgens een plan liep, een voorgenomen<br />
bestemming. Naarmate ik meer en meer in <strong>de</strong> gaten<br />
kreeg dat ze haar eigen toevallige, instinctieve<br />
spoor volg<strong>de</strong> en geen uitgekien<strong>de</strong> therapeutische wan<strong>de</strong>ling<br />
liet ik mezelf gaan. De ziekelijke behoefte om <strong>de</strong><br />
situatie te beheersen, die roem nu eenmaal met zich<br />
meebrengt, nam af. De tijd speel<strong>de</strong> geen rol meer.<br />
Was dit <strong>de</strong> louteren<strong>de</strong> eeuwigheid die Jonas bedoel<strong>de</strong>?<br />
Was het dan <strong>de</strong> discipline, het onmisbare voorportaal<br />
van <strong>de</strong> concentratie die mijn emoties in <strong>de</strong> weg<br />
stond? Of is discipline meer dan op je hoe<strong>de</strong> zijn?<br />
De wond op mijn scheenbeen klopte. Toen we zo’n<br />
twee kilometer had<strong>de</strong>n gelopen, waarbij <strong>de</strong> lijn niet<br />
meer strak stond, voel<strong>de</strong> ik <strong>de</strong> eerste spetters van een<br />
bui en kreeg in <strong>de</strong> gaten dat het gerommel op na<strong>de</strong>rend<br />
onweer duid<strong>de</strong>. Binnen een paar tellen was ik druipnat<br />
en ik ervoer <strong>de</strong> plensbui als een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> loutering.<br />
Die hond had gaven!<br />
We wer<strong>de</strong>n gepasseerd door een groepje hardfietsen<strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren. Ik <strong>de</strong>ed een hand voor mijn gezicht. Een<br />
schreeuw<strong>de</strong>: ‘Aan <strong>de</strong> kant, Kenau!’ Een an<strong>de</strong>r: ‘Schuilen,<br />
fantast!’<br />
Zou<strong>de</strong>n ze me herkend hebben of was <strong>de</strong> regen zo hevig<br />
dat ze mij niet meer van Jonas kon<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n?<br />
Kenau? Fantast? Jonas zal hier weinig vrien<strong>de</strong>n
hebben, bedacht ik me. Je hond God noemen! Ze zaten<br />
hier vlak bij het Nauw van Bath. Dat zei iets over <strong>de</strong><br />
geest van <strong>de</strong> mensen. Die zagen het leven als varen op<br />
<strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong>: alleen met een goe<strong>de</strong> loods kon je <strong>de</strong><br />
veilige haven bereiken.<br />
Ik negeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> waarschuwing van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren, verliet<br />
me volkomen op God, die onaangedaan <strong>de</strong> hevige don<strong>de</strong>rslagen<br />
trotseer<strong>de</strong>, sterker nog: ik hoopte een moment<br />
door <strong>de</strong> bliksem getroffen te wor<strong>de</strong>n. In één klap<br />
weggevaagd te wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> wereld.<br />
En weer stond ik op het duin op Texel. Hield ik mijn<br />
vrouw vast die aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant van het water stond.<br />
Ons kind was dood. Drie maan<strong>de</strong>n en nu al dood. Hoe<br />
lang moet een leven duren? Wat is het verschil tussen<br />
drie maan<strong>de</strong>n en tachtig jaar op <strong>de</strong> eeuwigheid? Na<br />
hoeveel tijd begint een leven waar<strong>de</strong> te krijgen? Wie bepaalt<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van een leven?<br />
De wind sloeg een pad in <strong>de</strong> rogge. De regen <strong>de</strong>ed <strong>de</strong><br />
hond van kleur veran<strong>de</strong>ren. Een enorme don<strong>de</strong>rslag<br />
klonk als een opeenstapeling van <strong>de</strong> echo’s van <strong>de</strong> spotten<strong>de</strong><br />
lucht tegen <strong>de</strong> weerloze aar<strong>de</strong>. De hond toon<strong>de</strong><br />
geen enkele angst en ik volg<strong>de</strong>. Nat, maar nog niet van<br />
tranen.<br />
43
44<br />
4<br />
Terwijl ik mijn han<strong>de</strong>n was, kijk ik enige tijd naar mijn<br />
gezicht. Dat is voor een acteur <strong>de</strong> normaalste zaak van<br />
<strong>de</strong> wereld. Voor mij is het zelfs een vorm van concentratie.<br />
Ook al is het meer in <strong>de</strong> spiegel staren dan kijken<br />
wat ik doe. Ik ken dat hoofd zo langzamerhand wel. Die<br />
neus die zich wel ergens in moet steken of hij wil of<br />
niet. Die ingevallen wangen. Die steeds dieper zakken<strong>de</strong><br />
rechtermondhoek. Hoe zou iemand die mooi is naar<br />
zichzelf kijken? Met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opgeleg<strong>de</strong> nuchterheid<br />
als een min<strong>de</strong>r aantrekkelijk iemand? Ik ben niet mooi.<br />
Kennelijk wel aantrekkelijk. Ik was mijn han<strong>de</strong>n en bet<br />
mijn gezicht.<br />
Als ik van <strong>de</strong> wc terugkom, maak ik een paar aantekeningen.<br />
De wan<strong>de</strong>ling met God en <strong>de</strong> wan<strong>de</strong>ling die ik<br />
met Victor tussen <strong>de</strong> maïsvel<strong>de</strong>n heb gemaakt na onze<br />
hernieuw<strong>de</strong> kennismaking, daar zit misschien iets in.<br />
Ik heb geen i<strong>de</strong>e wat me te wachten staat daar in Zuid-<br />
Frankrijk. Na die eerste wan<strong>de</strong>ling had ik Victor beloofd<br />
bij zijn heiligverklaring aanwezig te zullen zijn,<br />
een belofte die net zo gemakkelijk gedaan was als wanneer<br />
je aan kin<strong>de</strong>ren iets belooft om ze in bed te smoezen.<br />
Maar nu is het kennelijk zover. En dat is absurd. Ik<br />
heb geen enkele aanwijzing dat Victor zoiets ten <strong>de</strong>el<br />
kan vallen. Het moet een voorwendsel zijn om mij te laten<br />
komen. Maar waarom? Ze had<strong>de</strong>n me toch ook even<br />
kunnen bellen?
Ik pak mijn walkman uit mijn tas en luister naar het<br />
bandje dat Martha een halfjaar gele<strong>de</strong>n gestuurd heeft.<br />
Op mijn advies hebben ze geprobeerd Victors gebrabbel<br />
vast te leggen. Er staan een paar flar<strong>de</strong>n van zijn<br />
monoloogjes op. Ze waren meestal te laat met het aanzetten<br />
van <strong>de</strong> recor<strong>de</strong>r.<br />
Het aangepaste gezin bewoon<strong>de</strong> een ou<strong>de</strong> klassieke<br />
Achterhoekse boer<strong>de</strong>rij met een strooien dak. Toen ik<br />
tussen <strong>de</strong> op <strong>de</strong> grond gesmeten fietsen door het erf op<br />
reed, storm<strong>de</strong>n twee jongens van een jaar of twaalf met<br />
plastic zwaar<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> auto af en riepen: ‘Opso<strong>de</strong>mieteren!<br />
Geen pottenkijkers hier!’<br />
Ik was mij won<strong>de</strong>rlijk genoeg meteen bewust dat dit<br />
meer was dan gewoon kin<strong>de</strong>rspel. Deze kin<strong>de</strong>ren<br />
meen<strong>de</strong>n het. Ik draai<strong>de</strong> het raampje omlaag en hield<br />
met mijn linkerhand een zakje met winegums op. Dat<br />
<strong>de</strong>ed <strong>de</strong> zwaar<strong>de</strong>n zakken.<br />
‘Draag je geen horloge?’ vroeg <strong>de</strong> grootste van <strong>de</strong><br />
twee.<br />
‘Ik ben op zoek naar ene Victor,’ zei ik kalm, <strong>de</strong> merkwaardige<br />
vraag negerend.<br />
‘Eerst een snoepje,’ eiste hij en hield zijn ongewapen<strong>de</strong><br />
hand op.<br />
‘Jullie mogen niks aannemen van vreem<strong>de</strong>n.’<br />
‘Wie zegt dat?’<br />
‘Ik.’<br />
‘Wie ben jij?’<br />
‘Een vreem<strong>de</strong>.’<br />
Deze logica ontregel<strong>de</strong> het lef van <strong>de</strong> twee dappere<br />
strij<strong>de</strong>rs. Ze ren<strong>de</strong>n naar binnen. Ik stapte uit en bleef<br />
tegen <strong>de</strong> auto geleund wachten. Na enige tijd hoor<strong>de</strong> ik<br />
wat gerammel en gestommel en toen verscheen <strong>de</strong> rolstoel<br />
met Victor.<br />
45
46<br />
Hoewel ik wist wat mij ongeveer te wachten stond,<br />
was <strong>de</strong> schok groot. De twee jongetjes die net nog een<br />
vervaarlijke indruk maakten, transformeer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong><br />
nabijheid van Victor in toegewij<strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs.<br />
Ik liep niet meteen naar het mismaakte kind toe, maar<br />
wachtte tot mijn eigen verbazing op zijn instructies.<br />
Hij kreun<strong>de</strong>. Ik wist me niet goed raad. Toen maakte hij<br />
met zijn welgevorm<strong>de</strong> hoofd, dat op een opvallend<br />
dunne nek balanceer<strong>de</strong>, een beweging die <strong>de</strong> jongens<br />
<strong>de</strong>ed besluiten hem weer naar binnen te rij<strong>de</strong>n.<br />
Ik kon me voorstellen waarom die journalist van dat<br />
Duitse rod<strong>de</strong>lblad over Victor schreef dat hij niet van<br />
<strong>de</strong>ze planeet was. Nog niet eer<strong>de</strong>r had ik me afgevraagd<br />
waar <strong>de</strong> twee vrouwen waren die dit gedoe bestier<strong>de</strong>n.<br />
We had<strong>de</strong>n toch afgesproken? De grootsteedse angst<br />
voor indringers was hier kennelijk nog niet doorgedrongen<br />
of lieten ze <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren zomaar aan hun lot<br />
over? Dat leek me stug. Ik liep naar een lekke bal die<br />
tussen <strong>de</strong> fietsen lag en overwoog een kort moment het<br />
voor gezien te hou<strong>de</strong>n toen vanuit het huis een jongensstem<br />
schreeuw<strong>de</strong> dat ik van Victor binnen mocht<br />
komen.<br />
Het eerste dat me opviel toen ik over <strong>de</strong> drempel stapte<br />
was <strong>de</strong> lucht. De zoete geur van babypoep gemengd<br />
met iets antiseptisch. De twee knapen ston<strong>de</strong>n als lakeien<br />
aan weerszij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> rolstoel die mid<strong>de</strong>n in een<br />
grote open ruimte met een imposante authentieke balkenconstructie<br />
was geplaatst, <strong>de</strong> voormalige <strong>de</strong>el. Op<br />
een donkerbruin gebeitste houten vloer lagen een paar<br />
kle<strong>de</strong>n. Veel meubilair stond er niet. Twee grote ribfluwelen<br />
banken aan weerszij<strong>de</strong>n van een zelfgetimmer<strong>de</strong><br />
vurenhouten bijzettafel. Aan <strong>de</strong> palen die <strong>de</strong> liggen<strong>de</strong><br />
balken on<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong>n hingen knipsels, ansichtkaarten,<br />
briefjes en kleurig knoeiwerk uit eigen atelier.
Victor kreun<strong>de</strong>.<br />
‘Hij wil dat u zijn helm afzet,’ verklaar<strong>de</strong> <strong>de</strong> kleinste<br />
van <strong>de</strong> twee.<br />
‘Mag niet van Martha!’ zei <strong>de</strong> oudste gezagsgetrouw.<br />
Victor kreun<strong>de</strong> meelijwekkend.<br />
‘Hij schaamt zich voor die helm,’ zei <strong>de</strong> kleine tolk.<br />
‘Mag niet!’<br />
Ik verbaas<strong>de</strong> me erover dat ik me als volwassene zo afhankelijk<br />
van die kin<strong>de</strong>ren opstel<strong>de</strong>. Als er iets moest<br />
gebeuren, dan zou het initiatief van mij moeten komen.<br />
‘We zetten hem nu even af en dan doen we hem zo<br />
weer op,’ stel<strong>de</strong> ik voor.<br />
Ik stapte op Victor af. De bei<strong>de</strong> jongens, die kennelijk<br />
geen getuige wil<strong>de</strong>n zijn van <strong>de</strong> overtreding van een<br />
van <strong>de</strong> strengste huisgebo<strong>de</strong>n, vluchtten <strong>de</strong> kamer uit.<br />
Ik stond oog in oog met Victor, die nog maar eens<br />
kreun<strong>de</strong>. Verlegen maar zon<strong>de</strong>r aarzeling nam ik <strong>de</strong><br />
helm af.<br />
Dat hoofd. Dat haar, die ogen, die nek. Ik stond perplex,<br />
liet <strong>de</strong> helm van verbazing uit mijn hand vallen en<br />
moet er niet al te intelligent bij gekeken hebben.<br />
Victor zei volkomen onverwacht: ‘Kijk, <strong>de</strong> komiek<br />
kijkt.’<br />
Ik schoot vol. Het was geen verpletteren<strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling,<br />
maar het kwam er zo onverbloemd uit dat een<br />
staan<strong>de</strong> ovatie in het theater erbij in het niet viel. Het<br />
was of ik <strong>de</strong> zegen kreeg. De zegen die ik van mijn va<strong>de</strong>r<br />
niet gekregen had omdat hij te vroeg stierf, die ik van<br />
mijn meester niet had ontvangen omdat ik niet wil<strong>de</strong><br />
leren. Die ook <strong>de</strong> door mij mateloos bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />
collega mij niet gaf omdat hij niet begreep dat daarin<br />
<strong>de</strong> re<strong>de</strong>n lag van mijn bezoeken. Die zegen kreeg ik nu<br />
van een zwaar gehandicapt kind van nog geen acht jaar.<br />
Een mirakel.<br />
47
48<br />
Victor zat in een rolstoel die hij, zij het moeizaam,<br />
met zijn kin kon besturen. Zijn le<strong>de</strong>maatloze lichaam<br />
zat in een grijze canvas hoes die in <strong>de</strong> invali<strong>de</strong>nwagen<br />
geconstrueerd was. Ik voel<strong>de</strong> me verplicht het kind aan<br />
het lachen te maken, maar mijn mond stond op apegapen<br />
en mijn gedachten schoten als sjoelschijven door<br />
mijn hoofd. Poepen en plassen, dacht ik, hoe zou dat<br />
gaan? En: Hoe komt dat gezicht aan die zuivere uitstraling?<br />
Wat maakt dit kind, dat zo volkomen afhankelijk<br />
is, zo soeverein?<br />
De sensatie die ik voel<strong>de</strong> was onmiskenbaar religieus.<br />
Ik wou knielen. Daar hielp geen moe<strong>de</strong>rtjelief aan. Ik<br />
stapte naar voren en streek met mijn rechterhand door<br />
het dikke, zwarte, krullen<strong>de</strong> haar en ik boog voorover<br />
om zijn voorhoofd te kussen. Ik steun<strong>de</strong> daarbij ongemerkt<br />
op het besturingsmechaniek waardoor <strong>de</strong> rolstoel<br />
vooruitschoot. Het rechterwiel reed tegen mijn<br />
schenen. Ik greep het karretje beet. Het voertuig kantel<strong>de</strong><br />
en wierp Victor uit.<br />
Hij lag met zijn gezicht naar <strong>de</strong> grond en kreun<strong>de</strong>. Ik<br />
boog me over het kind, verlamd door schrik, angst en<br />
zelfverwijt. De reanimatie, <strong>de</strong> mond-op-mondbea<strong>de</strong>ming.<br />
Wat had ik mijn zoon aangedaan met mijn volkomen<br />
misplaatste poging hem in leven te hou<strong>de</strong>n?<br />
Geleid door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> impulsiviteit had ik Victors helm<br />
afgezet. De on<strong>de</strong>rkant van zijn lichaampje was in een<br />
luier gehuld. Ik herken<strong>de</strong> <strong>de</strong> geur die ik bij binnenkomst<br />
geroken had en er ging tot mijn verbazing een<br />
golf van ontroering door me heen.<br />
De twee jongens, die waarschijnlijk achter <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur<br />
had<strong>de</strong>n staan luisteren, storm<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kamer binnen en<br />
bleven vlak voor ons naast elkaar staan. Als <strong>de</strong> jury die<br />
een oor<strong>de</strong>el moet vellen. Ik til<strong>de</strong> het kind van <strong>de</strong> vloer,<br />
hield het even onwennig in mijn armen, maar drukte
het toen koesterend aan <strong>de</strong> borst. Opeens barstte Victor<br />
in een onbedaarlijk lachen uit, zo aanstekelijk dat <strong>de</strong><br />
twee jongens het ook al snel uitgier<strong>de</strong>n. Ik kon niet an<strong>de</strong>rs<br />
dan meelachen en <strong>de</strong> tranen biggel<strong>de</strong>n me al snel<br />
over <strong>de</strong> wangen.<br />
Toen Martha terugkeer<strong>de</strong> stond ik nog altijd met het<br />
kind in mijn armen. Inmid<strong>de</strong>ls wist ik dat <strong>de</strong> kleinste<br />
jongen Willem heette en vier keer van zijn eigen ou<strong>de</strong>rs<br />
was weggelopen omdat ze dronken; <strong>de</strong> grootste heette<br />
Hans en was zoals hijzelf plechtig verklaar<strong>de</strong> kleptomanisch<br />
aangelegd. Opeens begreep ik <strong>de</strong> vraag naar<br />
het horloge.<br />
Victor was dui<strong>de</strong>lijk aan verschoning toe, maar <strong>de</strong><br />
stank <strong>de</strong>er<strong>de</strong> me niet. Het warme lijfje dat ik tegen me<br />
aan drukte nestel<strong>de</strong> zich in volle overgave. Ik voel<strong>de</strong><br />
zijn hartslag tegen mijn borst kloppen. De moed van<br />
dit ventje – hoe wisten ze eigenlijk dat het een jongen<br />
was? – dwong tot ne<strong>de</strong>righeid. Wat ik bij Jonas tevergeefs<br />
gezocht had, leek ik nu te vin<strong>de</strong>n.<br />
Martha, een kleine, gedrongen vrouw met een bolle<br />
toet en grijs stekeltjeshaar, verontschuldig<strong>de</strong> zich dat<br />
ze te laat was. Zij vond het vreemd dat Johanna er niet<br />
was. ‘Maar gaat u zitten. Wilt u koffie?’<br />
Ik verontschuldig<strong>de</strong> me op mijn beurt voor het feit<br />
dat ik zomaar naar binnen was gelopen.<br />
‘Met hete melk graag.’<br />
Toen Martha vroeg waarom Victor zijn helm niet op<br />
had, viel er een pijnlijke stilte. Ik besefte dat ik als oudste<br />
het goe<strong>de</strong> voorbeeld moest geven en <strong>de</strong> waarheid<br />
moest spreken, maar ik had er in mijn leven een gewoonte<br />
van gemaakt me met een grap uit netelige situaties<br />
te red<strong>de</strong>n. Dan flapte ik er iets uit. <strong>Door</strong> een combinatie<br />
van <strong>de</strong> spanning die om een ontlading vroeg en<br />
49
50<br />
<strong>de</strong> droge manier waarop ik het zei, werd het als grappig<br />
ervaren. Terwijl ikzelf achteraf vaak dacht: Wat was<br />
daar nou zo leuk aan?<br />
Niet ik, maar Victor orakel<strong>de</strong> het bevrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> woord:<br />
‘De helm werd bang.’<br />
De jongetjes stortten zich, op van <strong>de</strong> zenuwen waarschijnlijk,<br />
we<strong>de</strong>rom in een lachstuip. Ik keek naar<br />
Martha en zag in haar glimlach <strong>de</strong> zorg en <strong>de</strong> opluchting<br />
tegelijk. Ze vergat <strong>de</strong> koffie en nam Victor van me<br />
over om hem te gaan verzorgen.<br />
Toen ik alleen in <strong>de</strong> keuken stond kwam Johanna<br />
thuis. Een lange broodmagere vrouw met kort zwart<br />
geverfd haar en een grote zwarte bril waarachter haar<br />
smalle gezicht vrijwel volledig schuilging. Ook zij verontschuldig<strong>de</strong><br />
zich, bood me een stoel en iets te drinken<br />
aan. Ik nam plaats aan <strong>de</strong> keukentafel.<br />
Tij<strong>de</strong>ns haar verhaal over hoe ze Martha had leren<br />
kennen – op het popfestival van Kralingen – en hoe ze<br />
samen hun leven een bestemming wil<strong>de</strong>n geven door<br />
uit <strong>de</strong> boot gevallen kin<strong>de</strong>ren geborgenheid en vertrouwen<br />
te geven, meld<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren zich één voor<br />
één verlegen, brutaal of onhandig, af. Bij elk kind vertel<strong>de</strong><br />
Johanna <strong>de</strong> somber stemmen<strong>de</strong> achtergrond.<br />
Lenie, <strong>de</strong> oudste van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren en bezig aan haar laatste<br />
jaar, was verkracht door haar va<strong>de</strong>r, Sipko was in elkaar<br />
geslagen door zijn stiefva<strong>de</strong>r, Hans was op stelen<br />
uitgestuurd door zijn aan drugs verslaaf<strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r.<br />
Truus, een klein Madonnaatje, werd door haar va<strong>de</strong>r<br />
thuisgehou<strong>de</strong>n om hem te verzorgen en was waarschijnlijk<br />
ook door hem misbruikt. Ik kon het niet<br />
allemaal onthou<strong>de</strong>n. Behalve Willem had je ook nog<br />
Beppie en Melis. Sommige kin<strong>de</strong>ren bleven nieuwsgierig<br />
in <strong>de</strong> keuken hangen, an<strong>de</strong>re maakten verlegen dat<br />
ze wegkwamen. Toen werd Victor door Martha, ver-
schoond en wel, compleet met valhelm, in zijn rolstoel<br />
<strong>de</strong> keuken in gere<strong>de</strong>n. Hij keek op een manier om zich<br />
heen die alle aanwezigen aan het lachen maakte.<br />
De oudste twee kin<strong>de</strong>ren kregen opdracht <strong>de</strong> tafel te<br />
<strong>de</strong>kken en <strong>de</strong> lunch voor te berei<strong>de</strong>n. Johanna vertel<strong>de</strong>,<br />
bijgevallen door Martha, nog maar eens het verhaal<br />
van <strong>de</strong> gestolen autobus. En toen <strong>de</strong> laatste hap naar<br />
binnen was, <strong>de</strong>ed ik mijn beloftes: ik zou in <strong>de</strong> Postco<strong>de</strong>loterijshow<br />
<strong>de</strong> overhandiging van <strong>de</strong> bus presenteren<br />
en om <strong>de</strong> aanpassingen in het interieur te kunnen<br />
financieren zou ik een speciale voorstelling spelen. Er<br />
steeg een gejuich op. Ik was gevleid en schaam<strong>de</strong> me tegelijkertijd<br />
omdat mijn inspanning vergeleken bij die<br />
van die twee vrouwen nauwelijks naam mocht hebben.<br />
Victor kreun<strong>de</strong>.<br />
‘Wie gaat er met Victor wan<strong>de</strong>len?’ vroeg Martha.<br />
‘Ik!’ riep ik spontaan en opnieuw steeg er gejuich op.<br />
Ik duw<strong>de</strong> Victor over een weggetje dat aan twee kanten<br />
geflankeerd werd door maïs. Een zwerm vogels stuntte<br />
in <strong>de</strong> grijze lucht. Zon<strong>de</strong>r dat ik er ook maar een notie<br />
van had wat hij ervan begreep, vertel<strong>de</strong> ik over hoe <strong>de</strong><br />
hond van Jonas me door het onweer had geleid. Intussen<br />
realiseer<strong>de</strong> ik me dat ik helemaal niet gevraagd had<br />
welke weg ik volgen moest en dat Victor geen han<strong>de</strong>n<br />
had om te wijzen.<br />
Ik wist niet meer over autisme dan het woor<strong>de</strong>nboek<br />
erover zegt. Victor leek me heel sociaal of gedroeg hij<br />
zich an<strong>de</strong>rs doordat ik er was? Wat zou er in zijn hoofd<br />
omgaan? Niets misschien wel. De zinnetjes die hij<br />
sprak zou<strong>de</strong>n weleens volkomen onbewuste oprispingen<br />
kunnen zijn, die inhoud kregen omdat <strong>de</strong> luisteraar<br />
nu eenmaal niet zon<strong>de</strong>r betekenis geven kan. Of<br />
was wat hij zei juist zo diep dat <strong>de</strong> luisteraar nauwelijks<br />
51
52<br />
kon bevatten wat er allemaal achter een enkele opmerking<br />
van hem verborgen ging?<br />
Stel dat het me gelukt was onze zoon weer tot leven te<br />
wekken en dat hij dan door een te lang zuurstofgebrek<br />
zwaar gehandicapt zou zijn gewor<strong>de</strong>n. Wat zou ik prefereren?<br />
Een dood kind of een mismaakt kind? In Victor<br />
had ik het antwoord gevon<strong>de</strong>n.<br />
Na een lange stilte waarin ik vol vertrouwen <strong>de</strong> kar<br />
tussen <strong>de</strong> weilan<strong>de</strong>n door duw<strong>de</strong>, een licht geraas<br />
duid<strong>de</strong> erop dat <strong>de</strong> snelweg niet ver kon zijn, gebeur<strong>de</strong><br />
waar ik op gehoopt had: Victor hield een van zijn monoloogjes.<br />
Dat duur<strong>de</strong> alles bij elkaar min<strong>de</strong>r dan een<br />
minuut en wat hij zei was onnavolgbaar. Het woord lij<strong>de</strong>n<br />
kwam er een paar keer in voor. Met een lange of een<br />
korte ij, vroeg ik me af. Evolutie, had ik ook gehoord.<br />
En roes. Het was of ik een geco<strong>de</strong>er<strong>de</strong> boodschap had<br />
ontvangen. Ik bleef <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n maar herhalen – lij<strong>de</strong>n,<br />
lei<strong>de</strong>n, evolutie, roes – in <strong>de</strong> hoop een verband te zien.<br />
In <strong>de</strong> hoop iets te doorgron<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> magie die dit<br />
ventje opriep.<br />
Bij terugkomst zou ik <strong>de</strong> vrouwen adviseren een cassetterecor<strong>de</strong>r<br />
klaar te zetten en als Victor begon te ratelen<br />
gauw op record te drukken. Ik nam me voor het<br />
kereltje mee het toneel op te nemen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> speciale<br />
voorstelling. De mensen zou<strong>de</strong>n niet weten wat ze zagen.<br />
Het leek me een uitdaging te improviseren op wat<br />
Victor uitkraam<strong>de</strong>. Ik zou ein<strong>de</strong>lijk, omdat we aan <strong>de</strong><br />
sentimentaliteit voorbij waren, het verhaal over mijn<br />
eigen verdriet durven vertellen. Lisa moest erbij zijn.<br />
Ons gesprek zou ein<strong>de</strong>lijk op gang komen. Het publiek<br />
was <strong>de</strong> katalysator die ik nodig had, dat was me wel dui<strong>de</strong>lijk.<br />
De spanning die Victor bij het publiek zou oproepen,<br />
bracht mij in een i<strong>de</strong>ale positie. Als manipulator<br />
van <strong>de</strong> emoties zou ik mezelf kunnen laten gaan.
Zon<strong>de</strong>r dat ik me ook maar een moment zorgen over<br />
<strong>de</strong> route had gemaakt en ik bovendien geen i<strong>de</strong>e had<br />
hoe lang onze wan<strong>de</strong>ling geduurd had, kwam <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij<br />
in zicht en een aantal kin<strong>de</strong>ren ren<strong>de</strong> ons schreeuwend<br />
tegemoet.<br />
Toen ik <strong>de</strong> dames voorstel<strong>de</strong> bij mijn voorstelling<br />
voor het interieur van <strong>de</strong> bus Victor mee het toneel op<br />
te nemen, moesten ze erover na<strong>de</strong>nken.<br />
‘We zullen het aan <strong>de</strong> dokter vragen,’ zei Johanna.<br />
Bij het afscheid streek ik Victor nog maar eens door<br />
zijn zwarte krullen. Hij zei pardoes: ‘Eens word ik heilig<br />
verklaard.’<br />
‘Dan kom ik kijken!’ antwoord<strong>de</strong> ik prompt, en voor<br />
<strong>de</strong> zoveelste keer die dag steeg er gejuich op.<br />
53
54<br />
5<br />
De captain meldt ons in twee talen dat we <strong>de</strong>rtigduizend<br />
voet boven Frankrijk, hon<strong>de</strong>rd kilometer ten westen<br />
van Parijs, vliegen en dat het buiten vijftig gra<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>r nul is. En vijfentwintig gra<strong>de</strong>n boven nul in <strong>de</strong><br />
plaats van aankomst. Hij spreekt Toulouse in het Engels<br />
zo uit dat ik aan verliezen <strong>de</strong>nk. Dan schiet me ook<br />
te binnen dat dog het omgekeer<strong>de</strong> van god is.<br />
Ik realiseer me dat ik met <strong>de</strong> twee verhalen die geduren<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ze vlucht door mijn hoofd spoken nog nooit<br />
iets heb gedaan. En dat terwijl ik zo’n beetje alles wat ik<br />
heb meegemaakt, tot in het kleinste <strong>de</strong>tail, ten tonele<br />
heb gevoerd. Ik heb <strong>de</strong> ware emotie, het echte drama,<br />
geme<strong>de</strong>n. Uit angst erdoor meegesleept te wor<strong>de</strong>n<br />
waarschijnlijk? Of was ik trouw aan het beroem<strong>de</strong> gebod:<br />
Dit mag je nooit gebruiken!? Het is me nooit gelukt<br />
er een vorm voor te vin<strong>de</strong>n of voel<strong>de</strong> ik bij voorbaat<br />
dat het publiek geen boodschap heeft aan wat mij werkelijk<br />
roert? Geef ik ze simpelweg wat ze willen? Oppervlakkig<br />
commentaar op <strong>de</strong> waan van <strong>de</strong> dag. Het fileren<br />
van <strong>de</strong> samenleving, zoals een recensent dat eens<br />
omschreef. Er is weinig dat me meer tegenstaat dan het<br />
maken van grappen over actuele zaken. Het neerhalen<br />
van autoriteiten. Er is maar één persoon die neergehaald<br />
moet wor<strong>de</strong>n. Dat ben ik zelf.<br />
Dan is er plotseling weer <strong>de</strong> merkwaardige ervaring
dat ik besta in <strong>de</strong> spiegel en dat mijn leven<strong>de</strong> lijf het<br />
spiegelbeeld is. Alles zit aan <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> kant. Niet alleen<br />
aan mijn lichaam, ook in mijn hoofd. Ik sta op het<br />
toneel en zit in <strong>de</strong> zaal naar mezelf te kijken. Ik zie hoe<br />
ik mezelf belazer want als ik doe wat het publiek wil,<br />
doe ik nog wat ik wil. Ik heb niet gezegd wat er gezegd<br />
moest wor<strong>de</strong>n. Ik heb uit lafheid <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> keuze<br />
gemaakt. Ik heb mijn talent verloochend, daardoor ben<br />
ik <strong>de</strong> sjeu kwijt. De geest is gevlogen. Ik kan mezelf niet<br />
meer on<strong>de</strong>r ogen komen.<br />
Ik bekijk mijn aantekeningen. Veel meer dan Zeeland<br />
en <strong>de</strong> Achterhoek staat er nog niet. En heilig verklaard<br />
natuurlijk en God is een teefje.<br />
Een paar weken na onze eerste ontmoeting las ik in <strong>de</strong><br />
krant dat Jonas, bekend van het programma Showroom,<br />
het slachtoffer van een overval was gewor<strong>de</strong>n. Dat zijn<br />
hond, die over paranormale gaven beschikte (<strong>de</strong> toon<br />
van het stukje was ironisch), <strong>de</strong> overvallers ten slotte<br />
verjaagd had. Toen <strong>de</strong> rovers het kistje met <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n<br />
munten dat ze in <strong>de</strong> schamele woning van <strong>de</strong> man<br />
dachten aan te treffen niet von<strong>de</strong>n, hebben ze uit woe<strong>de</strong><br />
een tiental van zijn sculpturen vernield.<br />
Ik reed onmid<strong>de</strong>llijk naar Rilland-Bath. Vooral getroffen<br />
door het zinnetje ‘… dat <strong>de</strong> politie zijn twijfels had<br />
bij het verhaal’. Hier ging voor <strong>de</strong> zoveelste keer <strong>de</strong> onschuld<br />
door <strong>de</strong> mangel van <strong>de</strong> gevestig<strong>de</strong> or<strong>de</strong>. Die<br />
meer waar<strong>de</strong>ring schijnt te hebben voor <strong>de</strong> rechtlijnige<br />
motieven van een dief dan voor een warrig verhaal van<br />
<strong>de</strong> bestolene.<br />
Lisa ging dit keer mee. Ze was welgemoed teruggekeerd<br />
uit <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten. Ik had op Schiphol gestaan<br />
toen ze aankwam, wat haar zichtbaar ontroer<strong>de</strong>.<br />
Dat had mij weer <strong>de</strong> kriebels gegeven en meteen tot <strong>de</strong><br />
55
56<br />
belofte verleid dat we nu ein<strong>de</strong>lijk weer eens samen<br />
moesten praten. Waar dan ook over.<br />
On<strong>de</strong>rweg naar Zeeland vertel<strong>de</strong> ik haar over <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rlijke<br />
ervaringen tij<strong>de</strong>ns mijn eerste bezoek. Dat <strong>de</strong><br />
wond op mijn scheenbeen dichtgetrokken was. Dat ik<br />
wan<strong>de</strong>lend met <strong>de</strong> hond weer tegenover haar had gestaan<br />
op het duin in Texel en zei: ‘Je mag dit nooit gebruiken.’<br />
‘Ik begreep daar toen niets van,’ zei ze. ‘Pas later snapte<br />
ik het. Je had gelijk. Maar hoe kon je dat toen zeggen?’<br />
Het bleef korte tijd stil. We zaten naast elkaar in <strong>de</strong><br />
auto. Als zo vaak. Ik geconcentreerd, zij alert. De ruitenwissers<br />
zwiepten onvermoeibaar <strong>de</strong> regen van <strong>de</strong><br />
voorruit. Zo zat ik met mijn va<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> auto op zondagmiddag<br />
als er ergens in het land gepreekt moest<br />
wor<strong>de</strong>n. Het stille geluk. Het zorgeloze van het vertrouw<strong>de</strong><br />
maakte me gelukkig. Ik voel<strong>de</strong> dat ze meer<br />
aankon dan een jaar gele<strong>de</strong>n.<br />
‘Je ou<strong>de</strong>rs hebben hun leven lang <strong>de</strong> oorlog gebruikt,’<br />
zei ik na een tijdje.<br />
Even dacht ik dat ze zou gaan huilen, maar ze zei: ‘Terwijl<br />
ze ervan overtuigd waren dat ze er ons niet mee lastig<br />
vielen.’<br />
Weer was het stil. Het leek of we in één klap door die<br />
frustreren<strong>de</strong> blokka<strong>de</strong> van mijn emoties heen zou<strong>de</strong>n<br />
breken. Ik zocht haar hand. Opeens zaten we vlak bij <strong>de</strong><br />
vangrail. Ik gaf een ruk aan het stuur en trapte pompend<br />
op <strong>de</strong> rem. De auto slinger<strong>de</strong> met tollen<strong>de</strong> wielen<br />
over het natte weg<strong>de</strong>k. Ik had het stuur losgelaten omdat<br />
er niets meer te besturen viel. Even vrees<strong>de</strong> ik dat<br />
we over <strong>de</strong> kop zou<strong>de</strong>n slaan. Ik keek in mijn spiegels<br />
maar kon me er niet op oriënteren. Toen we voldoen<strong>de</strong><br />
vaart verloren had<strong>de</strong>n, kreeg ik <strong>de</strong> macht over het stuur
terug. Dat er op dat moment weinig verkeer was, is onze<br />
redding geweest. In <strong>de</strong> paniek had Lisa allerlei verwijten<br />
in mijn richting geroepen, waar ik me op <strong>de</strong> gebruikelijke<br />
manier tegen verweerd had. De spanning<br />
was weer terug.<br />
Toen ze wat later vroeg of er werkelijk iets met me gebeurd<br />
was bij Jonas, had ik me alweer verschanst in<br />
mijn verongelijkte gelijk. Ik concentreer<strong>de</strong> me op <strong>de</strong><br />
weg en vroeg me af in wat voor staat we Jonas zou<strong>de</strong>n<br />
aantreffen.<br />
De begroeting was buitengewoon hartelijk. God gooi<strong>de</strong><br />
meteen een met olie besmeur<strong>de</strong> meeuw voor mijn<br />
voeten. Lisa werd door Jonas omhelsd als een kind dat<br />
na jaren thuiskomt. We bekeken <strong>de</strong> ravage in <strong>de</strong> tuin.<br />
Het was opgehou<strong>de</strong>n met regenen.<br />
Jonas leek niet on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk van <strong>de</strong> overval. Hij begon<br />
over een tentoonstelling van zijn werk in Breda. De<br />
burgemeester van die stad was twee dagen voor het hele<br />
gedoe op bezoek geweest. Met een krat bier nota bene.<br />
Terwijl hij niet dronk. Als ’ie zin had kon ’ie volgend<br />
jaar Prins Carnaval wor<strong>de</strong>n. Van Breda. En straks kwam<br />
er iemand van De Stem.<br />
‘Hoe laat?’ vroeg ik geschrokken. Ik wil<strong>de</strong> hier niet<br />
door <strong>de</strong> pers gezien wor<strong>de</strong>n.<br />
‘In <strong>de</strong> namiddag.’<br />
Over <strong>de</strong> overval wil<strong>de</strong> Jonas het ver<strong>de</strong>r niet hebben.<br />
Die wond aan zijn hoofd kwam omdat hij zich gestoten<br />
had. Er viel bij hem niets te halen. Daarbij keek hij uitdagend.<br />
Ik vertel<strong>de</strong> van ons bijna-ongeluk. Het maakte<br />
weinig indruk op Jonas.<br />
Lisa was begonnen <strong>de</strong> troep in <strong>de</strong> tuin aan te pakken.<br />
Ik stond van een afstandje te kijken hoe ze samen met<br />
Jonas <strong>de</strong> reuzennesten weer op <strong>de</strong> driepoten til<strong>de</strong>. Haar<br />
57
58<br />
onbevangen bereidheid om te helpen greep me aan.<br />
Hoe vaak <strong>de</strong>ed ik zomaar iets voor een an<strong>de</strong>r? Ik ruil<strong>de</strong><br />
altijd. Voor wat hoort wat. Ik had mezelf wijsgemaakt<br />
dat het <strong>de</strong> roem was die me vervormd had. De mensen<br />
zuigen je leeg. Als ze iets van je willen, moeten ze er<br />
maar voor betalen. Met parmantige wijshe<strong>de</strong>n smoor<strong>de</strong><br />
ik mijn pijnlijke zelfbeschouwing in <strong>de</strong> kiem. Wie<br />
geen offers brengt, zal stikken in zijn hebberigheid.<br />
Het offer, ook een goe<strong>de</strong> titel voor een programma.<br />
‘Ik ga even met God wan<strong>de</strong>len. Jonas, hoe heet je<br />
zoon?’<br />
Ik schrok van mijn eigen directheid, Lisa, een lege<br />
spuitbus in haar hand, keek me vernietigend aan.<br />
‘Kommer. Kommer van Puyvel<strong>de</strong>,’ zei Jonas na een nadrukkelijke<br />
stilte met een geknepen stem.<br />
Ik wil<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> begraafplaats lopen om het graf te<br />
zoeken, maar <strong>de</strong> hond trok me weer in <strong>de</strong> richting van<br />
<strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong>, waar die het Nauw van Bath heet. De<br />
zon was intussen gaan schijnen en gaf <strong>de</strong> frisheid die<br />
<strong>de</strong> regen aan het groen had gegeven een extra glans.<br />
Nergens ter wereld voel<strong>de</strong> ik me zo verbon<strong>de</strong>n met het<br />
landschap als in Zeeland. Ik had gehoopt dat mijn gedachten<br />
weer <strong>de</strong> vrije loop zou<strong>de</strong>n nemen zoals <strong>de</strong> vorige<br />
keer. Dat ik in <strong>de</strong> roes van nostalgie wat oud zeer kon<br />
opruimen. Maar <strong>de</strong> verslaggever van De Stem bleef me<br />
dwarszitten. Bovendien leek Lisa het me kwalijk te nemen<br />
dat ik er met <strong>de</strong> hond tussenuit kneep. Het voel<strong>de</strong><br />
of Jonas van me afgepakt werd. Uit frustratie trok ik<br />
even aan <strong>de</strong> riem. God liet prompt haar tan<strong>de</strong>n zien.<br />
We waren nog zeker een kilometer bij <strong>de</strong> dijk vandaan<br />
toen <strong>de</strong> hond omdraai<strong>de</strong> en terugliep. Ineens schoot<br />
me <strong>de</strong> preek te binnen van mijn va<strong>de</strong>r over Henoch die<br />
wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> met God. Hoe vaak had ik hem niet aangehoord<br />
als ik met hem mee was op zondagmiddag?
Wan<strong>de</strong>len met God als metafoor voor mediteren. Elke<br />
dag liep Henoch een stukje met God op. Tot ze op een<br />
dag dichter bij Gods huis waren dan bij dat van Henoch,<br />
waarop God zei: ‘Ga nu maar met mij mee naar<br />
huis.’ Dat was wat mijn va<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ed op die stu<strong>de</strong>erkamer!<br />
Wan<strong>de</strong>len met God. Vol vertrouwen <strong>de</strong> eeuwigheid<br />
tegemoet!<br />
Toen ik bij <strong>de</strong> schuur was teruggekeerd, bleef ik om<br />
een hoekje staan kijken naar het gescharrel van Lisa en<br />
Jonas. De vanzelfspreken<strong>de</strong> bedrijvigheid waarmee ze<br />
om elkaar heen draai<strong>de</strong>n, maakte me even gelukkig.<br />
Die hebben <strong>de</strong> tijd, dacht ik. God verried mijn aanwezigheid.<br />
‘We moeten gaan,’ zei ik <strong>de</strong> tuin in lopend. Jonas en<br />
Lisa gingen op <strong>de</strong> houten bank die tegen <strong>de</strong> schuur<br />
stond zitten. De meeste vogelnesten ston<strong>de</strong>n weer<br />
rechtop. En vrijwel alle troep was van <strong>de</strong> grond. ‘Die<br />
man komt zo,’ zei ik onrustig.<br />
‘Welke man?’ vroeg Jonas, die zijn afspraak kennelijk<br />
alweer vergeten was.<br />
‘Van De Stem.’<br />
Toen zei Jonas: ‘Voor je gaat heb ik nog een vraag. Zeg<br />
gerust nee als je het geen goed i<strong>de</strong>e vindt.’<br />
Ik verstijf<strong>de</strong>. Ik wist dat het onvermij<strong>de</strong>lijke stond te<br />
gebeuren. Een dienst vragen die een vriendschap in <strong>de</strong><br />
kiem ging smoren. Ik zou alles voor Jonas willen doen.<br />
Alles. Als het maar niets te maken had met wie ik gewor<strong>de</strong>n<br />
was.<br />
‘Zou jij die tentoonstelling in Breda willen openen?’<br />
en hij voeg<strong>de</strong> er nogmaals aan toe: ‘Als je geen zin hebt<br />
mag je gerust nee zeggen.’ Vooral die nadrukkelijke<br />
toevoeging hin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> me. Nee zeggen hield automatisch<br />
in dat ik er geen zin in had. Wat voor een vriend<br />
was ik dan? Ik kon alleen maar ja zeggen. Dus zei ik wat<br />
59
60<br />
ik me in zulke gevallen aangewend had te zeggen en<br />
waarmee ik tijd dacht te winnen in <strong>de</strong> hoop dat van uitstel<br />
afstel komt: ‘Daar moet ik even over na<strong>de</strong>nken.<br />
Wanneer is het? Misschien kan ik wel niet.’<br />
Dat was dom om te zeggen want nu kwam <strong>de</strong> afmaker:<br />
‘Ze passen zich helemaal aan jou aan. En ze hebben er<br />
ook wel wat geld voor.’<br />
Geld. Godverdomme. Geld. Dat was nu wel het laatste<br />
waar ik behoefte aan had.<br />
We re<strong>de</strong>n zwijgend tot Bergen op Zoom. Ik besefte dat<br />
ik Jonas nauwelijks gesproken had en was benieuwd<br />
hoe Lisa tegen hem aankeek. Ik vrees<strong>de</strong> dat ze mijn geromantiseer<strong>de</strong><br />
beeld van Jonas zou corrigeren en terugbrengen<br />
tot menselijke proporties.<br />
‘Hoe vond je hem?’ begon ik zo onnadrukkelijk mogelijk.<br />
‘Vreemd,’ zei ze.<br />
Het gesprek nam onmid<strong>de</strong>llijk <strong>de</strong> door mij gevrees<strong>de</strong><br />
toon aan of was het mijn kwaadwillige interpretatie? Ik<br />
kon mezelf al niet meer beheersen en vroeg licht geagiteerd:<br />
‘Hoezo vreemd?’<br />
‘Nou ja, won<strong>de</strong>rlijk. Wel en niet.’<br />
‘Wat wel en niet?’<br />
‘Nou ja, het is een geweldige man en ik vertrouw hem<br />
niet helemaal.’<br />
‘Hoezo niet?’<br />
‘Het is allemaal zo verwarrend. Hij vertel<strong>de</strong> een verhaal<br />
over een haai die aangespoeld was. Toen hij negen<br />
jaar was. Hij had hem als eerste gezien. Toen hij in het<br />
dorp vertel<strong>de</strong> van zijn vondst werd hij uitgelachen. Een<br />
haai in <strong>de</strong> Westerschel<strong>de</strong>? Onmogelijk. Toen ze ten<br />
slotte gingen kijken, had het water <strong>de</strong> do<strong>de</strong> vis weer opgeslokt.<br />
Hij werd voor leugenaar uitgemaakt en sindsdien<br />
werd hij Jonas genoemd.’
‘Wat is daar verwarrend aan?’<br />
‘Ik geloof het niet.’<br />
‘Wat niet? Heeft ie volgens jou die haai niet gezien?’<br />
Ik sloeg met mijn han<strong>de</strong>n op het stuur. We re<strong>de</strong>n<br />
langs <strong>de</strong> plek waar we op <strong>de</strong> heenweg bijna over <strong>de</strong> kop<br />
geslagen waren. Het leek me niet verstandig haar eraan<br />
te herinneren.<br />
‘Ik geloof het hele verhaal niet. Zelfs dat ze hem niet<br />
geloof<strong>de</strong>n geloof ik niet. Hij heeft alles verzonnen.’<br />
‘Wat is dat nou voor onzin? Hij heet toch Jonas.’<br />
‘Nou, jij vraagt het!’<br />
‘Altijd die achterdocht. Het is toch logisch in zo’n boerengat<br />
dat als je bijzon<strong>de</strong>r bent, als je er uitspringt, dat<br />
<strong>de</strong> mensen je dan niet moeten. Je vormt een bedreiging<br />
voor hun zekerhe<strong>de</strong>n. Zelfs die van hun geloof. Hij<br />
heeft die hond niet voor niets God genoemd. Hij treitert<br />
ze en zij betalen hem terug met hoon. Hij was een<br />
keer zijn hond kwijt en bel<strong>de</strong> toen bij <strong>de</strong> pastorie aan.<br />
De dominee <strong>de</strong>ed open en Jonas vroeg: Heeft u God ook<br />
gezien? Zoiets is toch schitterend!’<br />
‘Ach hou toch op! Jij <strong>de</strong>nkt dat alles theater is. Jij <strong>de</strong>nkt<br />
alleen maar aan het effect.’<br />
‘Krijgen we die weer. Onzin. Die man is op <strong>de</strong> meest<br />
gruwelijke wijze zijn vrouw en zijn enige zoon kwijtgeraakt<br />
en weet daar groots mee om te gaan.’<br />
‘Je hoeft niet har<strong>de</strong>r te gaan rij<strong>de</strong>n.’<br />
Het moment was alweer aangebroken dat ik het gevoel<br />
kreeg dat ik beter kon zwijgen. Als ik in <strong>de</strong> auto zat<br />
ging dat gepaard met agressiever rijgedrag. Ik koel<strong>de</strong><br />
mijn woe<strong>de</strong> op het gaspedaal.<br />
‘Zag je die foto van Willeke van Ammelrooy?’ vroeg<br />
ze.<br />
Ik taxeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> toon en zei zo neutraal mogelijk: ‘Dat<br />
was zijn vrouw.’<br />
61
62<br />
‘Die foto bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur? O, ik dacht dat het Willeke was.’<br />
‘Ze lijkt erop. Schitteren<strong>de</strong> vrouw. De mooiste vrouw<br />
uit <strong>de</strong> buurt. Woe<strong>de</strong>nd waren ze op ’m. Stel je voor! De<br />
fantast. Jonas.’<br />
‘Ik dacht echt dat het Willeke van Ammelrooy was.’<br />
Wat wil<strong>de</strong> ze nou beweren. Dat Jonas of ik een leugenaar<br />
was? Om haar mil<strong>de</strong>r te stemmen vroeg ik om<br />
raad. ‘Vind je dat ik die tentoonstelling moet openen?’<br />
‘Dat moet je zelf weten.’<br />
‘Doe niet zo flauw. Dan hoef ik het toch niet te vragen.’<br />
‘Waarom twijfel je?’<br />
‘Die geilheid op publiciteit van Jonas. Waarom raakt<br />
die man zo in <strong>de</strong> war van een beetje aandacht? Leidt een<br />
heerlijk anoniem leven. Lijkt volkomen in evenwicht<br />
met zijn omgeving. Is <strong>de</strong> baas over zijn ziel. Hij maakt<br />
<strong>de</strong> mooiste dingen. De televisie komt erbij en het is gebeurd.’<br />
‘Wat is gebeurd?’<br />
‘Nou ja, hij is in <strong>de</strong> war. Zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> makers van<br />
Showroom wel beseffen wat ze aanrichten met hun uitzendingen<br />
in <strong>de</strong> overzichtelijke wereld van al die excentriekelingen.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk komen van <strong>de</strong> burgemeester<br />
van Breda. Mijn god, waar hebben we het over.’<br />
‘Herken je het?’<br />
‘O jee, moet ik er weer wat van leren?’<br />
‘Jij begint er zelf over.’<br />
‘Ik vroeg of ik die tentoonstelling moet openen.’<br />
‘Daar kan ik toch geen antwoord op geven. Je moet je<br />
eigen weg volgen. Is hij je vriend of niet?’<br />
‘Wat heeft dat er nou mee te maken?’<br />
‘Alles.’<br />
‘Ja, zo kan ik het ook. Hoe weet ik nou of het mijn<br />
vriend is. Ik ken die man nauwelijks.’<br />
‘Je doet er heel dik mee.’
‘Ik verlang naar zijn vriendschap, ja. Ik verlang naar<br />
zijn eenvoud en authenticiteit. Ik ben benieuwd wat er<br />
van mij gewor<strong>de</strong>n zou zijn zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bekendheid.’<br />
‘Jij doet nooit iets voor niks.’<br />
‘Ik hoop dat hij mijn vriend wordt. Maar dat kan je<br />
niet forceren, dat slaat dat nergens op. Dat moet vanzelf<br />
gebeuren. Jij moet altijd zo nodig praten. Krijg je<br />
altijd dit soort gelul. Ik heb niet voor niets geen vrien<strong>de</strong>n.<br />
We komen er toch niet uit.’<br />
‘Wat wil je nou eigenlijk beweren?’<br />
‘Een echte vriend vraagt zulk soort dingen niet.’<br />
Toen bleef het stil tot Breda, waar we in een file aanschoven.<br />
Autorij<strong>de</strong>n heeft niets meer met reizen te maken.<br />
<strong>Door</strong> lang en veel langs <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wegen te razen<br />
ben ik me steeds min<strong>de</strong>r bewust gewor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
plaatsen die ik passeer. Ik fixeer me op mijn doel en<br />
weet vrijwel exact hoe lang het zal duren voor ik dat bereikt<br />
heb. Een file haalt me uit mijn schema. Ik verspil<br />
tijd.<br />
Ik maakte mezelf allerlei verwijten over het verloop<br />
van het gesprek. Ik wist dat ik Lisa buitensloot omdat<br />
ze niet <strong>de</strong> dingen zei die ik wenselijk achtte. Ik wil<strong>de</strong><br />
mijn gedachten bevestigd zien. Eigenlijk wil<strong>de</strong> ik er<br />
niet echt over na<strong>de</strong>nken uit angst dat mijn hele vriendschap<br />
met Jonas een illusie zou blijken te zijn.<br />
‘Wat vind je van zijn werk?’<br />
‘Interessant.’<br />
‘Dat is ook weer zo’n dooddoener. Wat vind je ervan?’<br />
‘Nou ja, wel en niet. Ik vind het een schitterend i<strong>de</strong>e.<br />
Ik twijfel aan <strong>de</strong> uitvoering.’<br />
‘Wat is het belangrijkste volgens jou?’<br />
‘Het i<strong>de</strong>e.’<br />
‘Het is zijn i<strong>de</strong>e.’<br />
Ik voel<strong>de</strong> dat ze ook daaraan twijfel<strong>de</strong>, maar het niet<br />
63
64<br />
uit wil<strong>de</strong> spreken om mijn gevoelens voor Jonas niet<br />
ver<strong>de</strong>r te kwetsen.<br />
‘Vind je hem een nepkunstenaar?’ Ik had het gevoel<br />
dat ik me nu heel kwetsbaar opstel<strong>de</strong>. Naast ons kroop<br />
een snelle auto. De bestuur<strong>de</strong>r herken<strong>de</strong> me en stak zijn<br />
duim op. Ik zwaai<strong>de</strong> terug. Lisa snoof met een zekere<br />
minachting.<br />
‘Ik vroeg je wat!’<br />
Ze antwoord<strong>de</strong> kalm met: ‘Let nou maar op <strong>de</strong> weg an<strong>de</strong>rs<br />
krijgen we nog meer ongelukken.’<br />
In <strong>de</strong> dagen erna kwam ik er via een ouwe Zeeuwse<br />
schoolvriend achter dat er wel <strong>de</strong>gelijk eind jaren twintig<br />
een potvis aangespoeld was ter hoogte van Bath.<br />
Waarop ik Jonas per brief meld<strong>de</strong> dat ik het een eer<br />
vond om voor een dierbare vriend <strong>de</strong> opening te verrichten.<br />
En dat het geld dat <strong>de</strong> gemeente Breda ervoor<br />
overhad naar een goed doel moest dat Jonas zelf maar<br />
moest bepalen.<br />
De tentoonstelling kwam en werd een daverend succes.<br />
Mijn speech viel zeer in <strong>de</strong> smaak. Ie<strong>de</strong>reen was er: <strong>de</strong><br />
burgemeester met zijn vrouw, <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r van Cultuur<br />
met zijn vrouw, <strong>de</strong> bisschop met zijn secretaris,<br />
Prins Carnaval met zijn raad van elf waarvan er zeven<br />
helaas verhin<strong>de</strong>rd waren, <strong>de</strong> makers van Showroom, <strong>de</strong><br />
journaliste van het lan<strong>de</strong>lijke avondblad die eer<strong>de</strong>r<br />
over Jonas bericht had, <strong>de</strong> stagiaire van Radio Brabant<br />
en <strong>de</strong> verslaggever van De Stem.<br />
Ik had Lisa geadviseerd thuis te blijven. Ze zou zich<br />
toch maar onnodig ergeren aan mijn populaire gedrag<br />
en ik had niet <strong>de</strong> indruk dat ze veel met Jonas en zijn<br />
werk had. Maar ze vond het verstandig mij bij dit soort<br />
bijeenkomsten te vergezellen zodat zij erop kon toezien<br />
dat men geen misbruik van mij zou maken. Dat
was aardig en beklemmend tegelijk. Dergelijke motivaties<br />
bevielen me niet. Daar kwam ruzie van. Eén onvertogen<br />
woord en ik was ondankbaar.<br />
‘Jonas verheugt zich op mijn komst,’ had ze tot mijn<br />
verbazing gezegd.<br />
De exposant liet zich <strong>de</strong> vleierige aandacht aanleunen<br />
als een koning zijn hofhouding. Bij wijze van opening<br />
vertel<strong>de</strong> ik een oud verhaal over <strong>de</strong> boomgaard naast <strong>de</strong><br />
pastorie van Rilland, waar mijn broer en ik in 1953 over<br />
het hek klommen om appels te stelen. Mijn va<strong>de</strong>r had<br />
toen gezegd dat die appels flink bespoten waren en ik<br />
vrees<strong>de</strong> nog die avond dood te zullen gaan. Ik verbond<br />
er <strong>de</strong> moraal aan dat wij vergiftigen wat <strong>de</strong> natuur ons<br />
geeft en zo onze kin<strong>de</strong>rlijke onschuld vermoor<strong>de</strong>n. Na<br />
afloop had ik niet <strong>de</strong> indruk dat Jonas het na zou kunnen<br />
vertellen. De burgemeester van Breda zei in een tenenkrommend<br />
dankwoordje dat hij hier <strong>de</strong> Prins Carnaval<br />
van over twee jaar aan het werk had gezien. Jonas<br />
zal toch geen ja gezegd hebben? dacht ik.<br />
Even later begon <strong>de</strong> burgemeester on<strong>de</strong>r vier ogen tegen<br />
mij over <strong>de</strong> bierbrouwerij die binnenkort zoveel<br />
jaar bestond en of ik geen zin had <strong>de</strong> Raad van Bestuur<br />
in <strong>de</strong> maling te nemen. Maar als ik er geen zin in had<br />
moest ik het gerust zeggen en er was ook wel wat geld<br />
voor. ‘Wacht, ik roep <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r er even bij!’<br />
Ik zei: ‘Ik kom eraan, even iets aan mijn vrouw vragen.’<br />
Intussen ging Jonas volledig op in <strong>de</strong> festiviteiten. De<br />
vrouwen van <strong>de</strong> hoogwaardigheidsbekle<strong>de</strong>rs hingen<br />
aan zijn lippen. ‘Wat bedoelt u er nou mee?’ was een<br />
veelgestel<strong>de</strong> vraag met betrekking tot het geëxposeer<strong>de</strong>.<br />
Jonas werd niet moe uit te leggen dat die nesten<br />
voor onze huizen ston<strong>de</strong>n en die rotzooi erin voor <strong>de</strong><br />
troep die wij mensen maar binnen bleven slepen. ‘Maar<br />
65
66<br />
bij mij thuis is het niet zo’n rotzooitje, hoor,’ had <strong>de</strong><br />
vrouw van <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r van Cultuur olijk geroepen.<br />
Jonas leek even van slag, maar herstel<strong>de</strong> zich door te<br />
zeggen: ‘Ik heb het over <strong>de</strong> eeuwigheid, dame. Ik wil uw<br />
keurige huis weleens over tienduizend jaar zien!’<br />
De dames keken elkaar nerveus giechelend aan. De<br />
stemming leek om te slaan.<br />
De hond lag in een voor <strong>de</strong> gelegenheid aangeschafte<br />
mand. De secretaris van <strong>de</strong> bisschop had <strong>de</strong> mand speciaal<br />
voor <strong>de</strong> foto van het parochieblaadje <strong>de</strong> zegen gegeven.<br />
‘Het is immers Gods Troon,’ had hij gekscherend<br />
tegen mij gezegd toen ik met <strong>de</strong> bisschop een<br />
krampachtig gesprek over humor en katholicisme<br />
voer<strong>de</strong>. De mensen gaven hem zoute koekjes en pinda’s.<br />
Hun verbazing ken<strong>de</strong> geen grenzen.<br />
‘Je raadt nooit hoe die hond heet!’ ‘God!’ ‘Is het wérkelijk?<br />
Wat een originele naam.’ ‘God, kom es hier!’ ‘God,<br />
poot!’ Men gier<strong>de</strong> het uit.<br />
Tot God een pinda in het verkeer<strong>de</strong> keelgat schoot.<br />
Het beest maakte zo’n misbaar dat het chique publiek<br />
achteruit<strong>de</strong>ins<strong>de</strong>, waarbij een van <strong>de</strong> kunstwerken van<br />
<strong>de</strong> driepoot viel. Jonas liet een klinken<strong>de</strong> vloek ontsnappen.<br />
De hond ging ogenblikkelijk liggen, maar<br />
bleef vervaarlijk met <strong>de</strong> ogen draaien en kokhals<strong>de</strong> op<br />
een manier dat voor zijn leven gevreesd moest wor<strong>de</strong>n.<br />
Lisa kwam bij me staan en pakte mijn hand vast. Ik gaf<br />
haar een kneepje om aan te geven dat ik blij was dat ze<br />
meegegaan was.<br />
Jonas kniel<strong>de</strong> bij het beest neer. Hij klem<strong>de</strong> zijn rechterarm<br />
om <strong>de</strong> nek van <strong>de</strong> hond en stak resoluut zijn linkerhand<br />
tot achter in <strong>de</strong> bek. Na enkele ogenblikken<br />
trok hij zijn hand terug en triomfantelijk hield hij <strong>de</strong><br />
pinda tussen duim en wijsvinger in <strong>de</strong> lucht. God kotste<br />
<strong>de</strong> rest van <strong>de</strong> hem gevoer<strong>de</strong> versnaperingen over <strong>de</strong>
vloer. De vrouw van <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r begon van <strong>de</strong> zenuwen<br />
het op <strong>de</strong> grond gevallen nest op te ruimen.<br />
‘Laat liggen!’ comman<strong>de</strong>er<strong>de</strong> Jonas. ‘Dat ligt goed zo.<br />
God heeft het zo gewild.’<br />
De mensen keken elkaar aan of ze getuige waren van<br />
een onnavolgbare goocheltruc. Ik vroeg: ‘Mag het<br />
braaksel wel opgeruimd wor<strong>de</strong>n?’<br />
Niemand lachte.<br />
De stagiaire van Omroep Brabant, die <strong>de</strong> hele tijd met<br />
een microfoon als een hondje achter hem aan had gelopen,<br />
kreeg van Jonas te horen dat ze nu wel genoeg van<br />
hem had, hij had in elk geval genoeg van haar.<br />
Toen <strong>de</strong> rust enigszins weergekeerd was, moest er geposeerd<br />
wor<strong>de</strong>n. Voor het persbureau. Voor <strong>de</strong> gezamenlijke<br />
provinciale bla<strong>de</strong>n. Voor het societyjournaal.<br />
Voor het lan<strong>de</strong>lijke avondblad.<br />
‘Kunt u wat meer door <strong>de</strong> knieën? Dan heb ik <strong>de</strong> hond<br />
er ook bij,’ zei een fotograaf. ‘Ach, meneer Jonas, mogen<br />
we dat stompje ook zien?’ vroeg een an<strong>de</strong>r. ‘Burgemeester<br />
iets meer naar links,’ comman<strong>de</strong>er<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>.<br />
‘Dat wil <strong>de</strong> raad ook graag,’ grapte <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r.<br />
Ik on<strong>de</strong>rging die formaliteiten zoals ik vroeger iets at<br />
wat ik niet lekker vond. Dat stopte ik in mijn mond en<br />
slikte het meteen zon<strong>de</strong>r te kauwen door, zodat mijn<br />
smaak geen tijd kreeg te proeven.<br />
Tot slot vroeg <strong>de</strong> burgemeester aan Jonas en mij of we<br />
nog zin had<strong>de</strong>n om ergens een hapje te gaan eten.<br />
‘Met mes en vork zeker,’ zei Jonas vilein. ‘Ik kan niet<br />
met mes en vork. Ik heb maar één hand. Ik moet met<br />
mes óf vork. Ik kan ook geen hapjes eten. Ik neem altijd<br />
hele gróte happen met een hele gróte lepel.’<br />
Het gezelschap stond er beteuterd bij. Het kippenvel<br />
stond op mijn armen. Dit was mijn Jonas. Die zichzelf<br />
bleef. Dit was mijn vriend. Ik kreeg een hekel aan mij-<br />
67
68<br />
zelf omdat ik me meer met <strong>de</strong> autoriteiten dan met Jonas<br />
had bemoeid. Ik leg<strong>de</strong> mijn arm om zijn schou<strong>de</strong>r<br />
en trok hem mee.<br />
‘Ik kom binnenkort langs. Ik wil op het toneel iets<br />
gaan doen met God. Daar wil ik met je over praten.’<br />
Jonas werd met een dienstwagen naar huis gebracht.<br />
En wij kon<strong>de</strong>n ons niet aan het eten onttrekken. Ik<br />
kwam naast <strong>de</strong> vrouw van <strong>de</strong> burgemeester te zitten. Ze<br />
was daar erg blij mee. Ze <strong>de</strong>ed aan amateurtoneel en<br />
kon daar met haar man nooit over praten. ‘Bent u nooit<br />
zenuwachtig voor <strong>de</strong> voorstelling?’ Ik keek naar Lisa,<br />
die geanimeerd met <strong>de</strong> burgemeester zat te praten en<br />
dacht aan Jonas, die al bijna thuis was. Toen herhaal<strong>de</strong><br />
zij haar vraag.<br />
Op <strong>de</strong> terugweg bespraken we onze belevenissen. Lisa<br />
was niet alleen te weten gekomen dat <strong>de</strong> vrouw van <strong>de</strong><br />
burgemeester behalve aan amateurtoneel ook belangwekkend<br />
werk voor autistische kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>ed, ze wist<br />
ook nog te vertellen dat <strong>de</strong> vrouw van <strong>de</strong> wethou<strong>de</strong>r een<br />
dochter van elf jaar voor haar ogen dood had zien rij<strong>de</strong>n<br />
door een vrachtwagen. Bovendien zei ze dat <strong>de</strong> stagiaire<br />
bij een van mijn neefjes in <strong>de</strong> klas had gezeten en<br />
dat <strong>de</strong> verslaggeefster van het avondblad haar graag<br />
zou willen interviewen. Ze vroeg of ik nog interessante<br />
mensen gesproken had. Ik keek naar mijn kilometerteller<br />
en reken<strong>de</strong> uit wanneer we thuis zou<strong>de</strong>n zijn.<br />
‘Hoe vond jij <strong>de</strong> expositie?’ vroeg ik in <strong>de</strong> buurt van<br />
Utrecht.<br />
‘Vreemd.’<br />
‘Hoezo vreemd?’ Ik was meteen op mijn hoe<strong>de</strong>. Waarom<br />
eigenlijk? Jaloers op wat zij allemaal had meegemaakt.<br />
Ik had weer vier uur armzalig <strong>de</strong> boot af staan<br />
hou<strong>de</strong>n en vrien<strong>de</strong>lijk geglimlacht bij ie<strong>de</strong>r compliment.
‘We had<strong>de</strong>n die rommel gewoon terug in die nesten<br />
gesmeten toen we die troep in <strong>de</strong> tuin opruim<strong>de</strong>n.’<br />
‘Wat zou dat?’<br />
‘Daar had ’ie niks meer aan veran<strong>de</strong>rd of geschikt.’<br />
‘Wat maakt dat nou uit?’<br />
‘Dan is het toch niet meer zijn werk.’<br />
‘Juist wel. Dat is zo bijzon<strong>de</strong>r, dat pretentieloze. Alles<br />
telt mee. Dat noem je conceptual performance art.’ Het<br />
voel<strong>de</strong> niet prettig mezelf dit soort ironische kwalificaties<br />
te horen zeggen. Was ik een ontluiken<strong>de</strong> vriendschap<br />
alweer aan het afbouwen?<br />
Vlak bij huis zei ik: ‘Je vertrouwt het niet helemaal,<br />
hè?’<br />
‘Wat wil je nou dat ik zeg?’<br />
‘Wat je <strong>de</strong>nkt.’<br />
‘Nee, ik vertrouw het helemaal niet. Heb je er nog wat<br />
voor gekregen?’<br />
‘Jonas geeft het geld aan <strong>de</strong> dierenbescherming.’<br />
‘Ik bedoel, heeft Jonas je nog wat gegeven.’<br />
‘We mogen iets uitzoeken.’<br />
‘We hebben ons weer eens aardig in <strong>de</strong> nesten gewerkt,’<br />
zei ze.<br />
Een a<strong>de</strong>mstootje door <strong>de</strong> neus was alles wat ik aan<br />
lach kon produceren.<br />
69
70<br />
6<br />
Na die merkwaardige ervaringen met Jonas had ik weer<br />
even genoeg van heftige emoties. Werken bleef het beste<br />
medicijn tegen zielenpijn. Het mocht dan niet helen,<br />
het verdoof<strong>de</strong> wel. Ik speel<strong>de</strong> een paar voorstellingen in<br />
Glasgow ter voorbereiding op het festival in Edinburgh,<br />
van waaruit ik mijn doorbraak naar Engeland<br />
wil<strong>de</strong> forceren.<br />
Lisa werkte met een bewon<strong>de</strong>renswaardige moed aan<br />
zichzelf. Zij durf<strong>de</strong> wel dwars door het verdriet heen te<br />
gaan. Ze zat veel in New Haven, waar een ou<strong>de</strong> schoolvriendin<br />
een gerenommeer<strong>de</strong> yogalerares was gewor<strong>de</strong>n.<br />
Ik had <strong>de</strong> vriendschap met Jonas afgeschreven. Niet<br />
omdat Lisa hem niet vertrouw<strong>de</strong>. Ik was afgeknapt op<br />
zijn onverzadigbare behoefte aan aandacht. Hij ontpopte<br />
zich steeds meer als een allemansvriend.<br />
Ik lees die laatste twee notities nog eens over en kijk<br />
uit het raampje. Iets ver<strong>de</strong>rop vliegt een an<strong>de</strong>r vliegtuig<br />
in tegenovergestel<strong>de</strong> richting. Onverzadigbare<br />
aandacht en allemansvriend, het lijkt wel een zelfportretje.<br />
Engeland is nooit iets gewor<strong>de</strong>n. Ik wist het van tevoren.<br />
Een komiek en zijn publiek hebben een verbond<br />
gesloten. Wat <strong>de</strong> komiek zegt, ervaart het publiek als<br />
grappig. Daarvoor moet je niet alleen elkaars taal spre-
ken, daarvoor moet je ook elkaars gedachten kunnen<br />
lezen en vooral willen lezen. En dat gaat zelfs in eigen<br />
land nog weleens mis.<br />
Martha en Johanna had<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> dokter gesproken,<br />
die vond het goed. Zelf had<strong>de</strong>n ze er ook over nagedacht<br />
en het met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren besproken. Het<br />
zou, zo leek het ie<strong>de</strong>reen, voor Victor een fantastische<br />
ervaring wor<strong>de</strong>n.<br />
Het hele spul <strong>de</strong>n<strong>de</strong>r<strong>de</strong> mijn kleedkamer binnen op<br />
die bewuste avond in het Doetinchemse theater dat<br />
luistert naar <strong>de</strong> klassieke naam Amphion. Willem en<br />
Hans duw<strong>de</strong>n Victor naar binnen, gevolgd door Johanna<br />
en Martha die ‘voorzichtig met dat kind’ riep. De<br />
meeste kin<strong>de</strong>ren ren<strong>de</strong>n door naar het toneel. Als laatste<br />
kwam <strong>de</strong> verlegen Lenie bij <strong>de</strong> geopen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ur staan.<br />
Ze was onhandig mooi en speel<strong>de</strong>, waarschijnlijk een<br />
soapactrice imiterend, <strong>de</strong> verlei<strong>de</strong>lijke vrouw.<br />
Het leek me niet het moment om dit gezelschap on<strong>de</strong>rricht<br />
te geven in hoe men zich dient te gedragen<br />
achter het toneel. Normaal zorg<strong>de</strong> Lisa voor <strong>de</strong> or<strong>de</strong> en<br />
<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> concentratie noodzakelijke rust.<br />
Concentratie die ik nodig zou hebben. Ik hoopte op<br />
<strong>de</strong>ze avond voor het goe<strong>de</strong> doel eens te zien wat het zou<br />
opleveren als ik improviseer<strong>de</strong> op <strong>de</strong> drie woor<strong>de</strong>n Lij<strong>de</strong>n,<br />
Evolutie en Roes, op basis van een verhaal over <strong>de</strong><br />
kolonisatie van <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten waar ik al langer<br />
mee rondliep. Ik ken<strong>de</strong> geen dui<strong>de</strong>lijker voorbeeld van<br />
hoe <strong>de</strong> mens het als zijn evolutionaire taak had opgevat<br />
het lij<strong>de</strong>n te overwinnen en het comfort – het voorportaal<br />
van geluk – te laten triomferen. Alle gemakken die<br />
<strong>de</strong> bewoners van dat land zich verworven hebben zijn<br />
terug te voeren op <strong>de</strong> ontberingen tij<strong>de</strong>ns het settelen.<br />
De auto, <strong>de</strong> kant-en-klaarmaaltijd, het ijsblokje.<br />
71
72<br />
‘Waar is je schmink?’ wil<strong>de</strong> Lenie weten.<br />
‘Uw schmink!’ verbeter<strong>de</strong> Martha haar.<br />
Ik leg<strong>de</strong> uit dat ik nooit schmink gebruik. Wat er niet<br />
was, zou er met dat spul ook niet komen. Lenie nam het<br />
antwoord ernstig en ging voor <strong>de</strong> spiegel staan. ‘Ik wil<br />
ook best meedoen vanavond,’ zei ze uitdagend.<br />
Victor kreun<strong>de</strong>. Ik begon me onbehaaglijk te voelen.<br />
Hoe kon ik me zo ooit concentreren.<br />
De kin<strong>de</strong>ren kwamen Victor halen. Ze waren in <strong>de</strong> zaal<br />
geweest, had<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> microfoon gepraat en waren<br />
vol van het licht. Ze duw<strong>de</strong>n Victor <strong>de</strong> kleedkamer weer<br />
uit. Martha riep iets kalmerends en liep bezorgd achter<br />
<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren aan. Johanna begon in te zien dat ik rust<br />
moest hebben.<br />
Opeens drong tot me door wat ik me op mijn hals had<br />
gehaald. Wat moest ik met dat gebrekkige kind in die<br />
rolstoel? Wat moest ik met die meid die zich vast had<br />
voorgenomen haar toneel<strong>de</strong>buut te maken? Nu miste<br />
ik Lisa die met een paar kordate maatregelen <strong>de</strong> or<strong>de</strong> en<br />
rust zou herstellen. Onmid<strong>de</strong>llijk drong <strong>de</strong> vraag zich<br />
op: Hield ik alleen maar van haar als ik haar nodig had<br />
om mijn gestuntel in goe<strong>de</strong> banen te lei<strong>de</strong>n? De toneelmeester<br />
klopte aan of ik nog wensen had.<br />
‘Ja, stuur het publiek maar naar huis,’ grapte ik en tegen<br />
Johanna zei ik zo kordaat mogelijk: ‘Jullie moeten<br />
nu naar voren gaan. Lenie blijft hier om Victor op te<br />
duwen. Ik zal haar straks zeggen hoe en wanneer. Er is<br />
geen pauze. Na afloop zien we elkaar weer hier.’<br />
Ik besefte dat ik geen enkele aandacht aan Victor had<br />
geschonken. Wat zou er door hem heen gaan? Ik liep<br />
het toneel met hem op en liet hem <strong>de</strong> lege zaal zien. Ik<br />
leg<strong>de</strong> uit dat <strong>de</strong> mensen straks om hem gingen lachen.<br />
Toen we <strong>de</strong> kleedkamer in kwamen zat Lenie zich uitgebreid<br />
op te maken en Victor zei: ‘Schoonheid ontgaat<br />
het oog.’
Terwijl het publiek nog braaf zat te kijken drong het<br />
aroma van gebakken lucht zich onweerstaanbaar op. Ik<br />
oreer<strong>de</strong>, met een twijfel die opdoem<strong>de</strong> als remlichten<br />
in <strong>de</strong> mist, over <strong>de</strong> goudkoorts. Over <strong>de</strong> roes van het<br />
grijpbare geluk. Dat je een droom pas kunt verwezenlijken<br />
nadat je gedroomd hebt. Dat een mens in <strong>de</strong> illusie<br />
leeft dat materiële vooruitgang zijn lij<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>n<br />
duur zal elimineren. Hierdoor wordt <strong>de</strong> <strong>de</strong>mocratie<br />
uitgehold, want alle partijen zullen uitein<strong>de</strong>lijk welvaart<br />
boven welzijn moeten stellen willen ze hun kiezers<br />
hou<strong>de</strong>n. En als alle partijen hetzelf<strong>de</strong> doel nastreven,<br />
als er maar één i<strong>de</strong>ologie is, dan valt er niets meer<br />
te kiezen.<br />
Ik merkte dat het te hoog gegrepen was. Het publiek<br />
raakte totaal niet bij het verhaal betrokken. De mensen<br />
in <strong>de</strong> zaal kon<strong>de</strong>n niet meevoelen met <strong>de</strong> verteller en ze<br />
vroegen zich af wat die stumper in die rolstoel ermee te<br />
maken had. Ze wisten wel dat het een liefdadigheidsavond<br />
betrof en dat <strong>de</strong> recette ten goe<strong>de</strong> kwam aan iets<br />
voor dat kind, maar ze waren gewend alles voorgekauwd<br />
te krijgen. Een interviewtje met <strong>de</strong> invali<strong>de</strong>, een<br />
paar pijnlijke grappen, een stichtelijk woord op rijm en<br />
dan weer naar huis.<br />
Ik kwam er zelf ook niet meer uit. Ik liep naar Victor<br />
toe en rol<strong>de</strong> hem over het toneel. Ik gebaar<strong>de</strong> naar <strong>de</strong><br />
toneelmeester dat hij <strong>de</strong> muziek kon starten, maar er<br />
kwam geen muziek. Ik gebaar<strong>de</strong> nog iets nadrukkelijker,<br />
waarop Lenie opkwam die al die tijd braaf tussen<br />
<strong>de</strong> coulissen had zitten wachten.<br />
Ik nam haar gracieus bij <strong>de</strong> hand en leid<strong>de</strong> haar aan <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re kant weer af. Wat een lach oplever<strong>de</strong>. Lenie, verbaasd<br />
over het succes van haar overtocht, loer<strong>de</strong> nog<br />
even <strong>de</strong> zaal in, wat een nieuwe lach oplever<strong>de</strong>. Ik dacht<br />
van <strong>de</strong> ontspanning in <strong>de</strong> zaal te kunnen profiteren<br />
73
74<br />
door een nieuwe invalshoek te nemen: ‘In <strong>de</strong> roes ervaren<br />
wij <strong>de</strong> tijd niet, beleven we <strong>de</strong> eeuwigheid, in het lij<strong>de</strong>n<br />
manifesteert zich het drama van <strong>de</strong> tijd en <strong>de</strong> evolutie<br />
is <strong>de</strong> brug tussen die twee.’ Maar ook dit betoog<br />
miste een vorm en met inhoud alleen, die bovendien<br />
nogal pretentieus is, krijg je het theaterpubliek niet<br />
plat.<br />
Ik had gehoopt dat Victor op zijn manier zou losbarsten<br />
en dat ik daar dan weer op mijn manier op in zou<br />
kunnen haken. Dat die interactie zo spannend en confronterend<br />
zou wor<strong>de</strong>n dat het publiek vanzelf <strong>de</strong> ontsnappingsroute<br />
van <strong>de</strong> lach zou kiezen.<br />
Victor, die af en toe zijn hoofd naar voren had laten<br />
vallen of zijn helm te zwaar was, geeuw<strong>de</strong>. <strong>Door</strong>dat hij<br />
geen le<strong>de</strong>maten had om zijn verveling te verbergen, reageer<strong>de</strong><br />
het publiek overdreven geamuseerd.<br />
Ik verloor mijn geduld. Voel<strong>de</strong> me gekwetst en dan<br />
verdwijnt <strong>de</strong> magie. Die werkt alleen bij <strong>de</strong> gratie van<br />
<strong>de</strong> onkwetsbaarheid. Er maakte zich een onbeheersbare<br />
agressiviteit van mij meester. Een woe<strong>de</strong> die ik<br />
moest botvieren op het publiek. Op wie an<strong>de</strong>rs dan op<br />
die domme kud<strong>de</strong>, die alleen maar kwam grazen en<br />
herkauwen. Vegeteren op mijn inspanning. Wisten<br />
niks, kon<strong>de</strong>n niks, waren niks. Ik had naar Lisa moeten<br />
luisteren. Die me geadviseerd had er een ontspannen<br />
avond van te maken. Zon<strong>de</strong>r pretenties. Maar voor dat<br />
soort overwegingen was het nu te laat. Nu had ik alleen<br />
nog <strong>de</strong> macht om er een onvergetelijke avond van te<br />
maken.<br />
Toen het publiek uitgelachen was om Victors gegaap,<br />
zei ik op treiterige toon: ‘Zo Doetinchem, dat was lachen<br />
hè? Om een geeuwen<strong>de</strong> stakker in een rolstoel.<br />
Dat is lang gele<strong>de</strong>n dat we in Doetinchem zo gelachen<br />
hebben, hè? Treurig eigenlijk dat je naar een donker
zaaltje moet om plezier te hebben om een mismaakte.<br />
Chagrijnig thuis en op je werk en vrolijk in het theater.<br />
Het bor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> lach. Kunnen jullie wel.’ Ik voel<strong>de</strong><br />
meteen <strong>de</strong> weerstand vanuit <strong>de</strong> zaal, waardoor ik nog<br />
kwa<strong>de</strong>r werd. Ik liep naar Victor toe en nam zijn helm<br />
af. Er viel een a<strong>de</strong>mbenemen<strong>de</strong> stilte. Opeens zag het<br />
publiek in al zijn indrukwekken<strong>de</strong> schoonheid waar<br />
het <strong>de</strong> hele avond een zeker vermoe<strong>de</strong>n van had gehad.<br />
Op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> rij viel een vrouw flauw waar ver<strong>de</strong>r niemand<br />
aandacht aan schonk.<br />
Ik zette Victors helm op. Als ik gedacht had daarmee<br />
een lach te scoren, zat ik ernaast. Het publiek had nu alleen<br />
maar oog voor het hoofd. Victor begon te kreunen.<br />
Lenie kwam als vanzelfsprekend op om hem te helpen.<br />
‘Hij moet verschoond,’ constateer<strong>de</strong> ze droogjes.<br />
De opmerking sloeg in als een bom. De mensen in <strong>de</strong><br />
zaal keken elkaar aan. En toen Martha en Johanna het<br />
niet meer hiel<strong>de</strong>n op hun stoel, begon het publiek te<br />
roepen om zaallicht. Victor kreun<strong>de</strong> zoals ik nog niet<br />
eer<strong>de</strong>r gehoord had. Het klonk angstaanjagend. De<br />
kin<strong>de</strong>ren die op <strong>de</strong> achterste rij zaten kon<strong>de</strong>n nu ook<br />
niet langer blijven zitten.<br />
Nog nooit van mijn leven was een voorstelling zo uit<br />
<strong>de</strong> hand gelopen. Ik kreeg iets verbetens. Ik gebaar<strong>de</strong><br />
naar <strong>de</strong> toneelmeester, die me kennelijk als enige nog<br />
serieus nam want hij startte <strong>de</strong> muziek. Een saraban<strong>de</strong><br />
van Hän<strong>de</strong>l. Trage staccato akkoor<strong>de</strong>n die langzaam<br />
naar een climax voeren.<br />
‘Lij<strong>de</strong>n, dat is lij<strong>de</strong>n!’ riep ik over <strong>de</strong> muziek heen op<br />
Victor wijzend. ‘En dit is <strong>de</strong> evolutie!’ Triomfantelijk<br />
wierp ik <strong>de</strong> helm omhoog en liet hem op <strong>de</strong> planken<br />
stuiteren. ‘En dit is <strong>de</strong> roes!’<br />
Ik til<strong>de</strong> Victor uit <strong>de</strong> rolstoel en hief hem als <strong>de</strong> Europacup<br />
boven mijn hoofd. Ik stapte parmantig naar <strong>de</strong><br />
75
76<br />
rand van het toneel, bleef een ogenblik dreigend staan<br />
en maakte toen een beweging of ik Victor <strong>de</strong> zaal in wil<strong>de</strong><br />
smijten.<br />
Er werd gegild als in het circus, wanneer een trapezewerker<br />
naast zijn schommeltje grijpt of een roofdier<br />
uithaalt naar <strong>de</strong> dompteur. Lenie liet zich wanhopig op<br />
<strong>de</strong> grond vallen en smeekte: ‘Niet doen! Niet doen!’<br />
Het publiek, dat massaal was gaan staan, rukte op<br />
naar <strong>de</strong> rand van het toneel. Hier en daar werd schan<strong>de</strong><br />
geroepen. Martha en Johanna wer<strong>de</strong>n het toneel op geholpen.<br />
De toneelmeester, die geen moment <strong>de</strong> indruk<br />
wekte geschokt te zijn door wat er gebeur<strong>de</strong>, vond het<br />
nu kennelijk welletjes en liet het doek vallen. Deze actie<br />
verraste mij zo dat ik met Victor in het gordijn verstrikt<br />
raakte. We kwamen samen ten val. De han<strong>de</strong>n van<br />
Martha en Johanna graai<strong>de</strong>n om zich heen op zoek naar<br />
Victor. Het kind zei nauwelijks verstaanbaar: ‘In <strong>de</strong> roes<br />
schuilt het offer’, waarna hij over mij heen braakte als<br />
een door <strong>de</strong> duivel bezetene.<br />
Ik krabbel<strong>de</strong> overeind, ren<strong>de</strong> naar mijn kleedkamer,<br />
trok alles uit en stapte on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> douche. Na een minuut<br />
of twee ging <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur open en kwam Lenie met kleren<br />
aan bij me staan, greep me om mijn mid<strong>de</strong>l en begon<br />
hysterisch te huilen.<br />
Ik had <strong>de</strong> douche uit kunnen zetten. Ik had het kind<br />
weg kunnen sturen. Ik had een handdoek kunnen pakken<br />
en zelf weg kunnen lopen. Maar ik bleef staan en<br />
sloeg mijn armen om haar heen.<br />
En zo stond ik weer op dat duin. Ons do<strong>de</strong> kind lag in<br />
een hotelbed. Wie had <strong>de</strong>ze waanzin bedacht? ‘Je mag<br />
dit nooit gebruiken.’<br />
Het meisje in mijn armen snikte onbedaarlijk. ‘Ik wil<br />
niet weg. Ik wil niet bij Martha en Johanna weg.’<br />
‘Alles komt goed,’ zei ik, niet omdat ik dat ergens op
kon baseren, maar vanuit die dwangmatige behoefte<br />
om <strong>de</strong> situatie te beheersen. Vooralsnog stond ik naakt<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> douche met een zeventienjarig meisje dat<br />
haar kleren nog aanhad. Gelukkig.<br />
De douche<strong>de</strong>ur ging open. Johanna’s gezicht leek nog<br />
kleiner dan an<strong>de</strong>rs. Ik zag alleen maar bril. Ze stak haar<br />
hand uit, Lenie pakte hem beet en liet zich meetrekken.<br />
Ik wachtte op een vernietigen<strong>de</strong> sneer, maar die bleef<br />
uit. Ik wil<strong>de</strong> nog iets over Lenie zeggen, maar dat lukte<br />
ook niet. Alleen Lenie zei, in een huilstuipje: ‘Ik wil actrice<br />
wor<strong>de</strong>n.’<br />
Toen ze weg waren sloot ik <strong>de</strong> kleedkamer af en ging<br />
ik weer on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> douche staan tot twee mannen van <strong>de</strong><br />
beveiliging <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur forceer<strong>de</strong>n en een van <strong>de</strong> twee geuniformeer<strong>de</strong>n<br />
zei dat ik het pand moest verlaten. Ze<br />
wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> boel afsluiten en bij kwaadwilligheid zou <strong>de</strong><br />
politie gewaarschuwd wor<strong>de</strong>n.<br />
Het inci<strong>de</strong>nt zorg<strong>de</strong> niet alleen voor <strong>de</strong> nodige opschudding<br />
in <strong>de</strong> Achterhoek, het sloeg over naar <strong>de</strong><br />
Randstad. Een hijgerig artikel in De Graafschapbo<strong>de</strong> had<br />
<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke media in staat van paraatheid gebracht.<br />
Alle zichzelf respecteren<strong>de</strong> actualiteitenrubrieken<br />
meld<strong>de</strong>n zich.<br />
<strong>Door</strong>dat ik te kennen gaf geen behoefte te voelen mijn<br />
licht over <strong>de</strong> zaak te laten schijnen, mochten mijn collegae<br />
hun morele oor<strong>de</strong>el vellen. De bij <strong>de</strong> voorstelling<br />
aanwezige recensent mocht nog een keer zijn verbazing<br />
uitspreken over <strong>de</strong> schaapachtigheid van het Doetinchemse<br />
publiek.<br />
Sommige toeschouwers, opgestookt door een verslaggever,<br />
had<strong>de</strong>n hun geld teruggeëist. De theaterdirectie<br />
had hen er fijntjes op gewezen dat Victor daar het<br />
meest on<strong>de</strong>r zou lij<strong>de</strong>n. Martha en Johanna wisten op<br />
77
78<br />
kordate wijze aan <strong>de</strong> media dui<strong>de</strong>lijk te maken dat wat<br />
hun betreft <strong>de</strong> zaak afgesloten was en dat ze graag rust<br />
in <strong>de</strong> tent wil<strong>de</strong>n. Toen bleek dat er niet meer in zat lieten<br />
<strong>de</strong> media <strong>de</strong> zaak rusten.<br />
Op <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren van het plaatsvervangen<strong>de</strong> gezin had<br />
<strong>de</strong> hele gebeurtenis een enorme indruk gemaakt. Problemen<br />
en spanningen had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> meesten in hun jonge<br />
leventjes allemaal voldoen<strong>de</strong> gekend, maar altijd als<br />
lij<strong>de</strong>nd voorwerp. Nu had<strong>de</strong>n ze toegekeken en me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n<br />
gevoeld. De samenhang die tot dan toe ontbroken<br />
had in het gezin, omdat elk kind zich ten slotte<br />
toch weer terugtrok in zijn of haar zelfme<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n, was<br />
er opeens.<br />
Wekenlang werd er aan tafel over niets an<strong>de</strong>rs gesproken.<br />
Zowel Martha als Johanna merkte dat er een enorme<br />
sprong voorwaarts gemaakt was. Lenie was een heldin<br />
gewor<strong>de</strong>n en was vastbesloten aan het toneel te<br />
gaan. Willem en Hans wil<strong>de</strong>n een bandje beginnen en<br />
spaar<strong>de</strong>n samen voor een gitaar.<br />
De enige die onaangedaan leek was Victor. Hij bleef<br />
zeuren over zijn helm. Hij gooi<strong>de</strong> er af en toe een cryptische<br />
zin uit die genoteerd werd door <strong>de</strong> toevallige<br />
luisteraar en die soms besproken werd aan tafel, wat<br />
meestal tot een spraakverwarring en ook weleens tot<br />
een hoogoplopen<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>nwisseling leid<strong>de</strong>. Zoals<br />
die keer dat hij had gezegd: ‘Ik kan gelukkig niet gekruisigd<br />
wor<strong>de</strong>n.’<br />
Er kwam meer bezoek voor Victor dan an<strong>de</strong>rs.<br />
Nieuwsgierige dames die het verhaal had<strong>de</strong>n gehoord<br />
en die het fenomeen met eigen ogen wil<strong>de</strong>n zien.<br />
Meestal voorzien van iets nuttigs voor <strong>de</strong> vakantiebus.<br />
Martha en Johanna waren niet blij met die drukte,<br />
maar omdat Victor <strong>de</strong> aandacht heerlijk leek te vin<strong>de</strong>n<br />
en <strong>de</strong> bezoeksters zielsgelukkig het pand weer ver-
lieten, lieten ze het maar zo. Bovendien kon<strong>de</strong>n ze <strong>de</strong><br />
goodwill wel gebruiken.<br />
Behalve <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> regelmatige bezoeken<br />
aan doktoren en ziekenhuizen, had zich ook een<br />
<strong>de</strong>skundige voor Victor gemeld die geïnteresseerd was<br />
in zijn constitutie. Zijn lichamelijke aftakeling was onafwendbaar.<br />
Zijn hoofd werd te zwaar voor zijn nek.<br />
Victor had volgens die specialist niet meer dan vijf jaar<br />
nog te leven. Hij ontwikkel<strong>de</strong> zich als autist zeer atypisch,<br />
vandaar dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>skundige hem graag wil<strong>de</strong><br />
meenemen naar zijn instituut. Dat bleek, tot opluchting<br />
van Martha en Johanna die het kind niet wil<strong>de</strong>n<br />
missen, financieel niet haalbaar.<br />
De <strong>de</strong>skundige had beloofd over een jaar terug te komen,<br />
wat hij overigens in verband met bezuinigingen<br />
in <strong>de</strong> zorg naliet. Hij had geadviseerd om Victor <strong>de</strong> grote<br />
verhalen te vertellen. Vanaf dat moment waren ze<br />
hem gaan voorlezen. Mythen en sagen, parabels en<br />
sprookjes en balla<strong>de</strong>s en gedichten.<br />
Ik <strong>de</strong>ed met <strong>de</strong> heftige gebeurtenis in Doetinchem wat<br />
ik altijd met een intense ervaring doe. Ik maakte er een<br />
voorstelling over. Ik improviseer<strong>de</strong> op opmerkingen<br />
uit het publiek. Ik liet <strong>de</strong> improvisatie mislukken en<br />
bouw<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> spanning die daardoor ontstond naar<br />
een schitteren<strong>de</strong> climax. Zo had ik weer even <strong>de</strong> illusie<br />
dat ik mijn lot weliswaar niet in eigen hand had, maar<br />
dat ik het in elk geval naar mijn hand kon zetten. Het<br />
programma eindig<strong>de</strong> met een lied over God die op <strong>de</strong><br />
Dag <strong>de</strong>s Oor<strong>de</strong>els op het matje geroepen wordt over <strong>de</strong><br />
holocaust en an<strong>de</strong>re gruwelen uit <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r<br />
mensheid.<br />
Intussen wachtte ik <strong>de</strong> dag af waarop ik <strong>de</strong> splinternieuwe,<br />
vanbinnen aangepaste bus ging afleveren.<br />
79
80<br />
Voor zover nodig zou dan <strong>de</strong> grote verzoening moeten<br />
plaatsvin<strong>de</strong>n. Er waren wel stemmen opgegaan dat iemand<br />
an<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> aflevering moest doen, maar Martha<br />
en Johanna had<strong>de</strong>n het mij allang vergeven, sterker<br />
nog: ze waren me dankbaar. Niet alleen voor <strong>de</strong> bus<br />
maar ook voor <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring die er binnen het gezin<br />
had plaatsgevon<strong>de</strong>n. Dat had<strong>de</strong>n ze me geschreven,<br />
wat me op een onverwachte manier geraakt had.<br />
Ik werd treurig van <strong>de</strong> machteloosheid van Victor, in<br />
wiens hoofd waarschijnlijk van alles omging wat op<br />
geen enkele manier uitvoerbaar was. Hij kon zijn gedachten<br />
niet eens verwoor<strong>de</strong>n. Daartegenover zette ik<br />
mijn eigen onmacht. Ik die schijnbaar in staat was alles<br />
te verwezenlijken wat hij bedacht. Wat <strong>de</strong>ed ik met dat<br />
voorrecht, behalve vluchten van het ene theater naar<br />
het an<strong>de</strong>re? Ik bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong> <strong>de</strong> twee vrouwen die zich zo<br />
onbaatzuchtig inzetten om dat beschadig<strong>de</strong> zootje ongeregeld<br />
weer <strong>de</strong> maatschappij in te sluizen.<br />
Met Lisa reed ik op een regenachtige dag in het najaar<br />
<strong>de</strong> vakantiebus naar <strong>de</strong> Achterhoek. Vanaf het moment<br />
dat we het voertuig bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>aler had<strong>de</strong>n opgehaald<br />
wer<strong>de</strong>n we door een camera gevolgd.<br />
Lisa’s bezoeken aan haar vriendin begonnen vruchten<br />
af te werpen.<br />
We waren kort tevoren samen naar Texel gegaan. Bij<br />
het zoeken naar het graf van onze zoon kwamen we na<br />
een halfuur ronddolen tot <strong>de</strong> conclusie dat we op <strong>de</strong><br />
verkeer<strong>de</strong> begraafplaats waren. Lisa kon erom lachen,<br />
ik niet.<br />
Ze was me als een raket voorbijgeschoten. De voorsprong<br />
die ik had genomen door onmid<strong>de</strong>llijk na <strong>de</strong> begrafenis<br />
van ons kind weer het toneel op te springen en<br />
halfverdoofd door te werken, was nu door mijn weige-
ing hulp van wie of wat dan ook te aanvaar<strong>de</strong>n – ik<br />
weiger<strong>de</strong> zelfs in bijzijn van an<strong>de</strong>ren te erkennen dat ik<br />
eron<strong>de</strong>r leed – veran<strong>de</strong>rd in een dramatische achterstand.<br />
We re<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> a12. Hoeveel kilometers had<strong>de</strong>n we<br />
zo zittend naast elkaar al afgelegd. Ik altijd superieur.<br />
De kenner van <strong>de</strong> weg. De meester over <strong>de</strong> situatie. Hoe<br />
hunker<strong>de</strong> ik nu naar een gesprek, naar iets van haar inzicht,<br />
maar <strong>de</strong> camera loer<strong>de</strong> mee en we hiel<strong>de</strong>n ons op<br />
<strong>de</strong> vlakte. Zij zou Victor voor het eerst zien. Ik probeer<strong>de</strong><br />
haar erop voor te berei<strong>de</strong>n, maar ze gaf aan dat ze het<br />
wil<strong>de</strong> ervaren zoals het op haar afkwam. Ik houd van je,<br />
dacht ik en erachteraan: Wat dat ook betekenen moge.<br />
De aflevering van <strong>de</strong> bus werd op vi<strong>de</strong>o gedraaid. Ik<br />
reed voor <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> maal het erf op. De eer<strong>de</strong>re vier keren<br />
had een nieuwsgierige buurtgenoot te nadrukkelijk<br />
in <strong>de</strong> lens gekeken of hin<strong>de</strong>rlijk in beeld gestaan.<br />
Ein<strong>de</strong>lijk stond het erop en kon Victor naar buiten komen.<br />
Hij werd geduwd door Hans, die voor <strong>de</strong> feestelijke<br />
gelegenheid een stropdas om gedaan had die hij<br />
waarschijnlijk zelf had gestrikt.<br />
Ik schrok bij het weerzien van Victor. Veel menselijks<br />
was er niet meer aan af te zien omdat hij behalve een<br />
helm nu ook een neksteun droeg, hij had moeite zijn<br />
hoofd zelf overeind te hou<strong>de</strong>n. Toch vertel<strong>de</strong> Lisa later<br />
in <strong>de</strong> auto dat ze iets van <strong>de</strong> betovering had ervaren.<br />
Prettig en griezelig tegelijk. Prettig omdat ze ondanks<br />
dat mismaakte die aanstekelijke levenskracht ervaren<br />
had, griezelig omdat ze niet wist wat er zich in dat<br />
hoofd afspeel<strong>de</strong>.<br />
‘Ik wil me niet meer door dat kind laten meeslepen,’<br />
zei ik, ‘zoals die keer in Doetinchem. An<strong>de</strong>rs sta ik met<br />
één been in <strong>de</strong> waanzin.’<br />
‘Zolang je simpele overgave als waanzin ziet, kom je<br />
nooit bij je gevoel.’<br />
81
82<br />
De rest van <strong>de</strong> rit probeer<strong>de</strong> ik die zin te doorgron<strong>de</strong>n.<br />
Uit te vin<strong>de</strong>n in hoeverre die op mij van toepassing<br />
was. Wat weerhield mij om me te laten gaan? Een paar<br />
jaar gele<strong>de</strong>n had het een haar gescheeld of ik was toegetre<strong>de</strong>n<br />
tot een sekte van een goeroe die zijn leerlingen<br />
in het oranje liet lopen. Hoe blij was ik achteraf geweest<br />
dat mijn scepsis het van mijn reikhalzend verlangen<br />
gewonnen had.<br />
Is scepsis en verzet dan het simpelweg hechten aan<br />
verdriet? En verdraagzaamheid en overgave het aanvaar<strong>de</strong>n<br />
van het lij<strong>de</strong>n?<br />
De avond van <strong>de</strong> uitzending bel<strong>de</strong>n we nog even met <strong>de</strong><br />
Achterhoek en daarna verwater<strong>de</strong> het contact. Ie<strong>de</strong>r<br />
jaar ontvingen we trouw twee ansichtkaarten en een<br />
brief waar ik ver<strong>de</strong>r niet op reageer<strong>de</strong>.<br />
De ene kaart kwam uit Salies du Salat, een plaatsje aan<br />
<strong>de</strong> voet van <strong>de</strong> Franse Pyreneeën waar ze elke zomer<br />
zo’n tien kilometer zui<strong>de</strong>lijker op <strong>de</strong> camping van<br />
Betchat ston<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re uit Lour<strong>de</strong>s waar alleen <strong>de</strong><br />
naam van Victor op stond. Met Kerstmis kwam er dan<br />
een uitgebrei<strong>de</strong> brief waarin <strong>de</strong> dames schreven over <strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren die uit huis waren, <strong>de</strong> nieuwkomers en wat<br />
zich het afgelopen jaar zoal aan spectaculairs had voorgedaan.<br />
Dat Beppie naar een familielid in Duitsland<br />
was gegaan. Dat Lenie nog een jaar mocht blijven en<br />
dat ze hulp in <strong>de</strong> huishouding bij <strong>de</strong> dokter was gewor<strong>de</strong>n,<br />
dat Willem niet meer te handhaven was nadat hij<br />
geprobeerd had <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>rij in <strong>de</strong> brand te steken. Dat<br />
er een Marokkaantje bij gekomen was. En dat Truusje<br />
een zelfmoordpoging had gedaan. Dat Hans een Hitkrant<br />
had gestolen in <strong>de</strong> supermarkt. En dat Melis <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijzeres in elkaar had geslagen.<br />
Uit <strong>de</strong> brieven en kaarten bleek ook dat Victor meer en
meer gekweld werd door pijn en dat hij pillen kreeg<br />
waarvan hij ging hallucineren. Hij riep met grote tussenpozen<br />
rijtjes van drie woor<strong>de</strong>n die trouw genoteerd<br />
wer<strong>de</strong>n. Zee, Water en Dorst. Didam, Doetinchem,<br />
Lour<strong>de</strong>s. Stilte, Verlangen, Misverstand. Spoor, Doel,<br />
Zoeken.<br />
In het begin probeer<strong>de</strong> ik nog weleens te mediteren<br />
op <strong>de</strong> drie begrippen, maar na een paar jaar geloof<strong>de</strong> ik<br />
het wel. Ook was Martha of Johanna er een keer in geslaagd<br />
een zin uit een van zijn razendsnelle monoloogjes<br />
te noteren. ‘… Zoals er ook ergens ter wereld een volmaakt<br />
lichaam rondloopt waar een afzichtelijk hoofd<br />
op staat. Ie<strong>de</strong>r tekort bij <strong>de</strong> ene mens wordt gecompenseerd<br />
door een uitzon<strong>de</strong>rlijke gave bij een an<strong>de</strong>r mens.’<br />
De brieven bevatten elk jaar naast een enkel lichtpuntje<br />
een opsomming van ellen<strong>de</strong> en tegenslag die<br />
met een blijmoedigheid werd aanvaard waar je ne<strong>de</strong>rig<br />
van werd.<br />
Wat nooit benadrukt werd maar wel vaak naar voren<br />
kwam, was <strong>de</strong> betovering die er nog altijd van Victor<br />
uitging. Ook <strong>de</strong> dames in Zuid-Frankrijk, waar het katholicisme<br />
nog niets aan kracht had ingeboet, had<strong>de</strong>n<br />
zijn hoofd ont<strong>de</strong>kt. La tête sacrée, luid<strong>de</strong> Victors bijnaam<br />
daar aan <strong>de</strong> voet van <strong>de</strong> Pyreneeën. In het zwart<br />
gehul<strong>de</strong> vrouwen kwamen met allerlei presentjes aanzetten.<br />
Vaak zakken met noga die onmid<strong>de</strong>llijk weggegooid<br />
wer<strong>de</strong>n want zijn tan<strong>de</strong>n waren Victors enige eigen<br />
gereedschap.<br />
De kin<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> buurt gingen graag met Victor<br />
wan<strong>de</strong>len. Ze lieten hem, hoewel hun dat door Johanna<br />
en Martha in hun beste Frans ten strengste verbo<strong>de</strong>n<br />
was, los op <strong>de</strong> glooien<strong>de</strong> weggetjes, waar an<strong>de</strong>ren <strong>de</strong><br />
rolstoel zo goed en zo kwaad als dat ging weer opvingen.<br />
83
84<br />
Het plezier van Victor, <strong>de</strong> dankbaarheid die hij uitstraal<strong>de</strong><br />
– opmerkelijke emoties voor een autist – gaf<br />
allen die wat voor hem <strong>de</strong><strong>de</strong>n een meer dan gewone voldoening.<br />
‘Men voelt zich even <strong>de</strong> christen zoals Onze Lieve Heer<br />
die bedoeld heeft,’ zou <strong>de</strong> Vlaamse pastoor, die zich regelmatig<br />
op <strong>de</strong> camping liet zien, gezegd hebben. On<strong>de</strong>r<br />
diens leiding gingen ze ie<strong>de</strong>r jaar naar Lour<strong>de</strong>s, dat<br />
zo’n hon<strong>de</strong>rd kilometer ver<strong>de</strong>rop lag. Daar genoot Victor<br />
ervan rondgere<strong>de</strong>n te wor<strong>de</strong>n temid<strong>de</strong>n van Gods<br />
fabrieksfoutjes. Hij zat erbij of hij <strong>de</strong> troepen inspecteer<strong>de</strong>,<br />
schreef Martha.<br />
Ik nam het voor kennis aan met mijn door <strong>de</strong> Verlichting<br />
gedicteer<strong>de</strong> afkeer van Lour<strong>de</strong>s. Had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Vlaamse<br />
pastoor en <strong>de</strong> in het zwart gekle<strong>de</strong> Franse vrouwtjes<br />
bij Victor of an<strong>de</strong>rs bij Martha en Johanna <strong>de</strong> illusie weten<br />
te wekken dat hij in Lour<strong>de</strong>s won<strong>de</strong>rbaarlijk genezen<br />
kon wor<strong>de</strong>n of nam Victor <strong>de</strong> boel in <strong>de</strong> maling?
7<br />
Mijn hand tast naar mijn oksel. Gestuurd door het signaal<br />
jeuk. Mijn vingers strekken zich om te gaan krabben<br />
en ze toucheren <strong>de</strong> brief. De brief die Lisa me op het<br />
vliegveld gegeven heeft, zit nog ongeopend in mijn<br />
binnenzak. Waarom heb ik <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> waarmee <strong>de</strong> brief<br />
geschreven is niet onmid<strong>de</strong>llijk beloond door hem te<br />
lezen? Is het uit angst voor <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>? De lief<strong>de</strong> die<br />
bindt?<br />
Het is niet verwon<strong>de</strong>rlijk dat het hele verhaal van Victor<br />
aan me voorbijkomt nu ik naar hem op weg ben,<br />
maar won<strong>de</strong>rlijk genoeg loopt die an<strong>de</strong>re, bijna verdrongen<br />
geschie<strong>de</strong>nis van Jonas er opeens parallel<br />
mee.<br />
Jonas en Victor hebben elkaar nooit ontmoet. Het ligt<br />
voor <strong>de</strong> hand te <strong>de</strong>nken dat als je twee uitzon<strong>de</strong>rlijke<br />
schepsels als Jonas en Victor samenbrengt die ontmoeting<br />
iets magisch oplevert. Dat dat niet per se het geval<br />
hoeft te zijn bleek toen ik met <strong>de</strong> beroemdste knil-<strong>de</strong>serteur,<br />
die twee weken clan<strong>de</strong>stien in ons land verbleef,<br />
een bezoek aan Jonas bracht. Ik dacht dat <strong>de</strong> gewetensvolle<br />
overloper en <strong>de</strong> integere levenskunstenaar<br />
elkaar snikkend in <strong>de</strong> armen zou<strong>de</strong>n vallen van we<strong>de</strong>rzijdse<br />
bewon<strong>de</strong>ring. Maar <strong>de</strong> mannen keken schichtig<br />
langs elkaar heen als leeuwen in <strong>de</strong> dierentuin. Alsof ze<br />
elkaars verhaal niet vertrouw<strong>de</strong>n.<br />
85
86<br />
De stewar<strong>de</strong>ss moet me al enige tijd nadrukkelijk aangekeken<br />
hebben. Heel langzaam kom ik terug in <strong>de</strong><br />
werkelijkheid. ‘Of u nog iets wilt drinken?’<br />
Iets meer dan een jaar na <strong>de</strong> opening in Breda kreeg Jonas<br />
een hersenbloeding. Er was al die tijd geen contact<br />
meer geweest. Ik had zijn naam met zijn verhaal zien<br />
opduiken in <strong>de</strong> populaire weekbla<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong> damesbla<strong>de</strong>n<br />
en ten slotte in <strong>de</strong> rod<strong>de</strong>lbla<strong>de</strong>n. Hij verscheen<br />
zelfs een keer op <strong>de</strong> televisie in een <strong>de</strong>batprogramma<br />
waar hij als invaller voor <strong>de</strong> stem <strong>de</strong>s volks mocht opdraven.<br />
Het werd een fiasco. Jonas miste niet alleen <strong>de</strong><br />
gehaaidheid om zijn stem te laten horen, hij was ook<br />
wereldvreemd. Iemand had hem tegen zichzelf moeten<br />
beschermen. Ik?<br />
De tentoonstelling in Breda had alle records gebroken.<br />
Mensen die nog nooit in een museum waren geweest,<br />
vorm<strong>de</strong>n lange rijen bij <strong>de</strong> kassa. Bussen met<br />
plattelandsvrouwen kwamen van hein<strong>de</strong> en verre om<br />
elkaar te bevestigen in het i<strong>de</strong>e dat dit kunst was. Echte<br />
kunst. De wethou<strong>de</strong>r van Cultuur van Breda gooi<strong>de</strong> een<br />
balletje op om tot een permanente expositie te komen.<br />
Een eigen museum misschien wel.<br />
Was het Jonas allemaal te veel gewor<strong>de</strong>n? Ik zocht<br />
hem op in het ziekenhuis in Bergen op Zoom toen ik in<br />
<strong>de</strong> buurt moest optre<strong>de</strong>n. Het soevereine was uit zijn<br />
gezicht verdwenen. Zijn afhankelijkheid, geaccentueerd<br />
door <strong>de</strong> slangen en snoeren die zijn lichaam met<br />
allerlei apparatuur verbon<strong>de</strong>n, was hartverscheurend.<br />
Hij praatte moeizaam en begon bij het minste of geringste<br />
te huilen. ‘Al mijn beel<strong>de</strong>n moeten vernietigd<br />
wor<strong>de</strong>n,’ bleef hij dwangmatig herhalen. Troosten was<br />
niet mijn sterkste punt. Ik knikte om hem gerust te<br />
stellen en zei elke keer, zon<strong>de</strong>r dat ik daar enige on<strong>de</strong>r-
ouwing voor had, dat hij er wel weer bovenop zou komen.<br />
‘Ik ben aan die voorstelling over het wan<strong>de</strong>len met<br />
God begonnen,’ loog ik om hem op te beuren.<br />
Opnieuw barstte Jonas in tranen uit. Ik wreef met<br />
mijn hand langs zijn scheefgezakte gezicht in een onbeholpen<br />
poging alles recht te zetten. Waarom jank ik<br />
nou niet mee? dacht ik. Wat wil ik nou? Wat zit ik hier?<br />
Lang duur<strong>de</strong> mijn bespiegeling niet. Er kwam een<br />
verpleegster met thee binnen waardoor ik weer mijn<br />
onaantastbare houding dacht te moeten aannemen. Ik<br />
probeer<strong>de</strong> haar aan het lachen te maken. Dat lukte,<br />
maar meer door <strong>de</strong> welwillendheid van <strong>de</strong> verpleegster<br />
dan door <strong>de</strong> geest van mijn grap.<br />
Ik hield het kopje vast en on<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong> Jonas’ hoofd.<br />
‘Hier, neem een slok.’<br />
De meeste thee werd gemorst. De verpleegster reikte<br />
hem een lapje aan. Ik droog<strong>de</strong> Jonas’ tranen en dacht:<br />
Dit vooral niet met troosten verwarren.<br />
Jonas begon aan een verhaal dat ik alleen kon volgen<br />
omdat ik het al ken<strong>de</strong>. Hoe hij zijn vrouw en zoon voor<br />
het aanstormen<strong>de</strong> water had weten te red<strong>de</strong>n. Dat het<br />
toeval daarbij zo’n onwaarschijnlijke rol had gespeeld<br />
– er kwam op het juiste moment een tafel langsgedreven<br />
– dat het hem onmogelijk leek het bestaan van een<br />
hogere macht nog langer te ontkennen. Hoe het hem<br />
zelf bijna het leven had gekost. De do<strong>de</strong> hond die voorbijdreef.<br />
Dat was <strong>de</strong> vorige keer een kat geweest, wist ik<br />
me te herinneren. Over <strong>de</strong> klok die vier uur sloeg. Als<br />
altijd. En dan tien jaar later wordt zijn zoon opgegeten<br />
door een landbouwmachine en loopt zijn vrouw vrijwillig<br />
on<strong>de</strong>r een trein. De Westerschel<strong>de</strong> in, wil<strong>de</strong> ik<br />
hem verbeteren, maar ik zag het nut er niet van in. De<br />
man was kapot.<br />
87
88<br />
Toen Jonas even naar a<strong>de</strong>m hapte, probeer<strong>de</strong> ik hem<br />
weer een slokje thee te laten drinken. Hij begon te huilen<br />
en vroeg door zijn tranen heen: ‘Waarom dwingen<br />
we onszelf onze eigen leugens te geloven?’<br />
Dat dacht ik tenminste verstaan te hebben. Ik zei:<br />
‘Omdat we ons uit <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong> willen fantaseren.’<br />
‘Leugens fantasie noemen. Da’s een goeie!’<br />
Zijn linkerhand, die krom stond als gevolg van <strong>de</strong> beroerte,<br />
haakte zich als een krabbenschaar in <strong>de</strong> mijne.<br />
Opeens was dat gevoel er weer. Een positieve stroom<br />
die door mijn lichaam trok. Die me herinner<strong>de</strong> aan <strong>de</strong><br />
hunkering naar vriendschap die, daar was ik zeker van<br />
geweest, ik bij <strong>de</strong>ze man zou vin<strong>de</strong>n.<br />
‘Wie zorgt er voor God?’ vroeg ik.<br />
‘God is dood.’<br />
‘Dood?’<br />
Ik was bang dat hij me niet goed verstond.<br />
‘Waar is God?’<br />
‘Dood. Doodgeschoten. Afgemaakt. Politie.’<br />
Hortend en stotend vertel<strong>de</strong> Jonas zijn verhaal, waar<br />
ik probeer<strong>de</strong> een touw aan vast te knopen. De jaloezie<br />
van <strong>de</strong> mensen in het dorp. De overdreven aandacht<br />
voor een man die eigenlijk alleen wil<strong>de</strong> zijn. De dagjesmensen<br />
had<strong>de</strong>n zijn woning ont<strong>de</strong>kt. Er stond een<br />
snackcar vlak bij zijn schuur. Het onuitroeibare verhaal<br />
over zijn rijkdom. De mensen kwamen te dichtbij.<br />
God had iemand aangevallen. Ik kon uit zijn woor<strong>de</strong>n<br />
niet goed opmaken of hij <strong>de</strong> hond gecomman<strong>de</strong>erd had<br />
aan te vallen of dat het beest uit zichzelf had toegehapt.<br />
Men had <strong>de</strong> politie gewaarschuwd. De agent had geschoten<br />
toen God naar hem grom<strong>de</strong>. Eerst in <strong>de</strong> lucht.<br />
Toen in haar kop.<br />
Het verhaal maakte me razend. Op mezelf vooral.<br />
Waarom had ik Jonas laten stikken?
‘Ik wil ook dood,’ zuchtte hij.<br />
Ik was blij dat <strong>de</strong> tijd me dwong afscheid te nemen.<br />
‘Laat ze lachen,’ brabbel<strong>de</strong> Jonas en even kwam <strong>de</strong><br />
glans terug op zijn gezicht. Zo ken<strong>de</strong> ik hem van <strong>de</strong> eerste<br />
keer dat ik hem ontmoette. Trots, vol vertrouwen.<br />
Ik kuste hem op zijn voorhoofd.<br />
Ik bel<strong>de</strong> mijn vrouw. ‘Jonas wil dood,’ zei ik.<br />
En zij antwoord<strong>de</strong> rustig: ‘Niet mee bemoeien.’<br />
Ik dacht: Hoezo? En: Wie bemoeit zich er dan mee? Ze<br />
hebben hem alles afgenomen: zijn vrijheid, zijn kunst,<br />
zijn hond. Ik ben <strong>de</strong> enige die hij vertrouwt en ik heb<br />
geen tijd. Gun die man <strong>de</strong> eeuwigheid.<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> voorstelling vroeg ik me af, terwijl mijn<br />
mond <strong>de</strong> tekst uitsprak, of ik er een dokter bij moest<br />
halen of gewoon op mijn eigen houtje moest proberen<br />
Jonas uit zijn lij<strong>de</strong>n te verlossen. Niet mee bemoeien,<br />
bleef ook maar door mijn hoofd malen. Moest ik niet<br />
eens in Rilland-Bath gaan vragen hoe men over Jonas<br />
dacht? Er zou toch wel iemand te vin<strong>de</strong>n zijn die zich<br />
zijn lot aantrok? Ik kon naar <strong>de</strong> dominee gaan en moest<br />
ik die politieagent niet eens aan <strong>de</strong> tand voelen? Waarom<br />
had ik dat niet al veel eer<strong>de</strong>r gedaan? Altijd die eeuwige<br />
angst om gesignaleerd te wor<strong>de</strong>n. Zo vraag je toch<br />
om isolement.<br />
‘Niet mee bemoeien.’<br />
Na afloop van <strong>de</strong> voorstelling kwam iemand zeggen<br />
dat ik het ziekenhuis in Bergen op Zoom moest bellen.<br />
Jonas had zich uit zijn bed laten vallen. Hij was sterven<strong>de</strong>.<br />
Ik reed veel te hard. Vol onbestemd verlangen.<br />
In <strong>de</strong> gang werd ik aangeklampt door een Cliniclown<br />
die me herken<strong>de</strong>. Ik kromp in elkaar en vroeg om hem<br />
89
90<br />
voor te zijn: ‘Wat doe jij hier nog zo laat?’<br />
‘Een meisje voorlezen dat niet slapen kan.’<br />
Opnieuw kromp ik in elkaar, maar nu van schaamte.<br />
‘Sorry,’ mompel<strong>de</strong> ik en hij zei blijmoedig: ‘Ik heb al<br />
uw platen.’ Jonas was dood. Bij het mortuarium ston<strong>de</strong>n<br />
een verpleegster en een broe<strong>de</strong>r mij op te wachten.<br />
De verpleegster haal<strong>de</strong> het laken dat over zijn gezicht<br />
was getrokken naar bene<strong>de</strong>n of er een goocheltruc met<br />
Jonas uitgehaald ging wor<strong>de</strong>n. Ik schrok, <strong>de</strong> kramp was<br />
van zijn gezicht verdwenen maar op zijn voorhoofd zat<br />
een fikse wond, omringd door blauwe plekken.<br />
‘Hij is op zijn hoofd gevallen,’ zei <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r, ‘maar<br />
morgen zie je daar geen barst meer van.’ Hij keek mij<br />
aan of hij auditie had gedaan. Ik stapte naar voren en<br />
kon niets beters verzinnen dan Jonas door zijn haar te<br />
strijken.<br />
‘Heeft hij nog wat gezegd?’ Voor mij, over mij, dacht<br />
ik erbij.<br />
De verpleegster schud<strong>de</strong> haar hoofd. ‘Neemt u dit mee<br />
of moeten wij het weggooien?’ Ze wees op een roodwitte<br />
plastic voetbaltas waar slagerij josiasse op<br />
stond.<br />
‘Wat gaat er nu ver<strong>de</strong>r gebeuren?’ vroeg ik haar.<br />
‘Hij zal begraven moeten wor<strong>de</strong>n. Of gecremeerd.’<br />
‘Wie gaat daarvoor zorgen?’<br />
‘Geen i<strong>de</strong>e. Op zijn ponskaartje staat bij contacten in<br />
geval van nood: geen.’<br />
Ik pakte <strong>de</strong> tas van <strong>de</strong> grond. In <strong>de</strong> auto inspecteer<strong>de</strong><br />
ik <strong>de</strong> inhoud. Een manchester broek, een trui, wat on<strong>de</strong>rgoed,<br />
een pyjama, een bril en een foto van Willeke<br />
van Ammelrooy. Ik ritste <strong>de</strong> tas dicht en liep ermee<br />
naar een vuilnisbak op het parkeerterrein. Ik trapte op<br />
een pedaal en <strong>de</strong> klep ging open. Als een moor<strong>de</strong>naar<br />
die <strong>de</strong> sporen van zijn misdaad wist keek ik om me
heen en gooi<strong>de</strong> <strong>de</strong> tas in <strong>de</strong> gapen<strong>de</strong> mond van <strong>de</strong> vuilnisbak.<br />
We zaten in <strong>de</strong> huiskamer van <strong>de</strong> pastorie in Rilland-<br />
Bath.<br />
Lisa en ik waren er samen heen gere<strong>de</strong>n. Ik had gezegd:<br />
‘Blijf toch thuis. Je had niets met Jonas’, maar ze<br />
wil<strong>de</strong> me niet alleen laten gaan. On<strong>de</strong>rweg kregen we<br />
het over onze eerste gezamenlijke begrafenis. Hoe ik<br />
het kistje op <strong>de</strong> achterbank van <strong>de</strong> taxi schoof. Hoe we<br />
het kerkhof op liepen. Hoe we eigenlijk alles vergeten<br />
waren.<br />
‘Ik dacht maar steeds aan het plastic luierbroekje dat<br />
hij nog aanhad,’ zei zij.<br />
‘Ik probeer<strong>de</strong> <strong>de</strong> chauffeur van <strong>de</strong> taxi te imponeren<br />
door me meester van <strong>de</strong> situatie te tonen.’<br />
‘Je hoeft je niet schuldig te voelen.’<br />
‘Ik voel me niet schuldig.’<br />
‘Je hoeft je niet te ver<strong>de</strong>digen.’<br />
‘Heb je dit van je vriendin geleerd?’<br />
‘Wil je praten of niet?’<br />
Er werd ver<strong>de</strong>r gezwegen.<br />
Ik kon me van het interieur van <strong>de</strong> pastorie weinig<br />
meer herinneren. De trap in <strong>de</strong> kamer kwam me niet<br />
bekend voor. Er zal wel veel verbouwd zijn, dacht ik.<br />
‘Ik had u al eer<strong>de</strong>r verwacht,’ zei <strong>de</strong> dominee zelfverzekerd.<br />
‘Hoezo?’ vroeg ik gespeeld.<br />
‘U was gesignaleerd.’<br />
‘Ik heb geen meldingsplicht.’<br />
De dominee glimlachte. ‘Hebt u het intussen een<br />
beetje begrepen?’ vroeg hij als een geduldige leraar aan<br />
een zwakke leerling.<br />
‘Wat?’<br />
91
92<br />
‘Hoe het in elkaar zat.’<br />
‘Wat?’<br />
‘Dat leven van Jonas.’<br />
‘Ik <strong>de</strong>nk het wel. Hij moet erg eenzaam geweest zijn,<br />
hier in <strong>de</strong>ze burgerlijke gemeenschap. Ze moesten hem<br />
niet. Hij was <strong>de</strong> baas over zijn geest. Dat pikken <strong>de</strong><br />
mensen hier niet.’<br />
‘Hoe bedoelt u dat?’ vroeg <strong>de</strong> dominee. In zijn zalven<strong>de</strong><br />
stem klonk opeens een agressieve on<strong>de</strong>rtoon.<br />
‘De meeste mensen zijn liever afhankelijk,’ zei ik, ‘van<br />
God, het verle<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> toekomst.’<br />
‘Jonas was een leugenaar.’<br />
Het was of mijn stoel on<strong>de</strong>r me vandaan getrokken<br />
werd. Wat dacht die schijnheilige woordbreier wel? Jonas<br />
stond nog boven <strong>de</strong> grond. Hij had zich weleens<br />
wat vaker mogen vertonen in het ziekenhuis.<br />
‘We gaan,’ zei ik.<br />
‘U zou er goed aan doen even naar mij te luisteren,’ zei<br />
<strong>de</strong> dominee.<br />
‘We laten ons niet comman<strong>de</strong>ren. Dat doe je maar tegen<br />
je parochianen,’ zei ik en pakte mijn jas van <strong>de</strong><br />
stoel. Lisa ken<strong>de</strong> me in dit soort situaties. Ze volg<strong>de</strong> me<br />
blind. Er restte haar weinig an<strong>de</strong>rs.<br />
Niet mee bemoeien.<br />
De dorpsbewoners leken een dag vrijaf genomen te<br />
hebben. Ze ston<strong>de</strong>n in groepjes tegen hun fietsen geleund<br />
te praten en rookwolken uit te blazen. Toen wij<br />
<strong>de</strong> pastorie uit kwamen steeg er een honend gejuich op.<br />
Vanwaar toch die vijandigheid?<br />
Toen we in <strong>de</strong> richting van het kerkhof liepen kwam<br />
<strong>de</strong> lijkwagen ons achterop. Kennelijk waren ze met <strong>de</strong><br />
kist voor <strong>de</strong> vorm nog langs Jonas’ schuur gere<strong>de</strong>n. De<br />
agent van politie reed op <strong>de</strong> fiets vooruit. Voor we <strong>de</strong><br />
hoek omsloegen keek ik om en zag dat <strong>de</strong> dominee nu
ook <strong>de</strong> pastorie had verlaten en ons op een holletje<br />
volg<strong>de</strong>. De dorpsbewoners sloten zich aarzelend achter<br />
hem aan. Het leek een scène uit een Ne<strong>de</strong>rlandse speelfilm.<br />
Alleen <strong>de</strong> achtergrondmuziek ontbrak.<br />
We liepen het kerkhof op en herinner<strong>de</strong>n ons waarschijnlijk<br />
tegelijkertijd hetzelf<strong>de</strong>. Hoe we die ene keer<br />
naar Texel terugkeer<strong>de</strong>n om zijn graf te bezoeken en op<br />
<strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> begraafplaats waren.<br />
We gaven <strong>de</strong> agent die zijn fiets tegen het monument<br />
voor <strong>de</strong> slachtoffers van <strong>de</strong> Ramp had gezet een hand.<br />
Ik zei: ‘Als die dominee het waagt een stichtelijk praatje<br />
te hou<strong>de</strong>n, duw ik hem <strong>de</strong> kuil in.’<br />
‘Dat komt wel goed,’ zei <strong>de</strong> agent en hij keek erbij of<br />
hij dat zinnetje wel vaker gebruikte tij<strong>de</strong>ns zijn dienstuitoefening.<br />
‘Wordt hij bij zijn zoon begraven?’ wil<strong>de</strong> Lisa weten.<br />
‘Zijn zoon?’ vroeg <strong>de</strong> agent.<br />
‘Die verongelukt is tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oogst.’<br />
‘O, dat verhaal.’ De agent schud<strong>de</strong> zijn hoofd.<br />
Uit een huisje kwamen vier mannen in zwarte pakken.<br />
Ze trokken met hulp van <strong>de</strong> chauffeur en <strong>de</strong> bijrij<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> kist uit <strong>de</strong> lijkwagen en zetten hem op een<br />
afgerokte baar op wielen. Een straaljager zocht Woensdrecht.<br />
De dominee passeer<strong>de</strong> hen op weg naar het graf. De<br />
dorpsbewoners bleven buiten het hek staan.<br />
‘Klopt dat verhaal niet?’ vroeg Lisa terwijl we <strong>de</strong> kist<br />
en <strong>de</strong> dragers volg<strong>de</strong>n.<br />
‘Jonas had geen zoon. Hij is nooit getrouwd geweest.<br />
Hij is hier kort na <strong>de</strong> Ramp komen wonen en is altijd<br />
een buitenstaan<strong>de</strong>r gebleven.’<br />
Dit trof me als een slopersbal. Lisa had het weer eens<br />
bij het rechte eind gehad. Ik was vooral boos op mezelf,<br />
hoe lang kon ik mezelf nog bedriegen? Maar ik was ook<br />
93
94<br />
boos op <strong>de</strong> harteloze wereld. Waar waren die mensen<br />
van Showroom? Bij <strong>de</strong> opening van <strong>de</strong> tentoonstelling<br />
ston<strong>de</strong>n ze nog han<strong>de</strong>n te schud<strong>de</strong>n of zij <strong>de</strong> be<strong>de</strong>nkers<br />
van Jonas waren.<br />
Pas toen een twee<strong>de</strong> straaljager overvloog, kwam ik<br />
weer bij zinnen. De chauffeur van <strong>de</strong> lijkwagen zei iets<br />
wat ik door het lawaai niet kon verstaan.<br />
‘Wat zei u?’<br />
‘Of er nog iemand het woord wil voeren?’<br />
Er trok een wolk stank uit <strong>de</strong> olieraffina<strong>de</strong>rij voorbij.<br />
Ik begon zwaar te a<strong>de</strong>men. Lisa pakte mijn hand vast.<br />
Ik zou dit zootje huichelaars <strong>de</strong> oren moeten wassen.<br />
Mijn stem had voldoen<strong>de</strong> bereik om buiten het hek verstaanbaar<br />
te zijn. Ik zou iets kunnen zeggen over liegen<br />
om iets te zijn en liegen om iets te wor<strong>de</strong>n. Over onwaarheid<br />
spreken om iets te geven of <strong>de</strong> waarheid geweld<br />
aandoen om iets te krijgen. Maar het ontbrak me<br />
aan ie<strong>de</strong>r gezag. Ik was <strong>de</strong> woordvoer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> leugenaar.<br />
Ze zou<strong>de</strong>n me uitlachen. Dat is het ergste dat een<br />
komiek kan overkomen.<br />
En moest ik dan niets tegen Jonas zeggen? Nee. Dat<br />
had ik van mijn va<strong>de</strong>r geleerd. Richt je nooit tot een do<strong>de</strong>,<br />
die hoort niets meer. Ik kneep in Lisa’s hand en<br />
schud<strong>de</strong> mijn hoofd.<br />
De chauffeur gaf een teken en men liet <strong>de</strong> kist in <strong>de</strong><br />
kuil zakken. De dominee, die zich koest gehou<strong>de</strong>n had,<br />
knikte ons toe en maakte zich uit <strong>de</strong> voeten. Een duif<br />
vloog, gehin<strong>de</strong>rd door het gebla<strong>de</strong>rte, uit een over het<br />
grindpad gebogen beuk. Hij leek meer herrie te veroorzaken<br />
dan <strong>de</strong> straaljagers van zoëven.<br />
Toen ik voor het verlaten van het kerkhof nog één keer<br />
omkeek, leek het of een van <strong>de</strong> dragers in het graf stond<br />
te pissen.<br />
‘U zou op God geschoten hebben,’ zei ik tegen <strong>de</strong>
agent toen we het kerkhof af liepen.<br />
‘Pardon?’<br />
‘De hond van Jonas.’<br />
‘O, Kenau. Die hond heette Kenau. In dat televisieprogramma<br />
noem<strong>de</strong> hij hem voor het eerst God. Dat maakte<br />
<strong>de</strong> zaak interessanter. Dat begreep Jonas heel goed.<br />
De televisie toont graag het excentrieke. Is het u niet<br />
opgevallen dat <strong>de</strong> hond niet naar zijn naam luistert?’<br />
Ik herinner<strong>de</strong> me dat Jonas bij zo’n gelegenheid een<br />
keer zei: ‘God laat zich niet comman<strong>de</strong>ren.’ En dat ik<br />
dat toen geniaal vond.<br />
‘Die hond stond voor mijn <strong>de</strong>ur te blaffen toen Jonas<br />
zijn attaque had gehad. Ik heb daar ver<strong>de</strong>r niet meer<br />
aan gedacht. Die moet gewoon nog ergens rondlopen.<br />
Ik zal er vanmiddag tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ron<strong>de</strong> eens op letten.’<br />
‘Maar die hand dan, dat stompje?’ Nu wil<strong>de</strong> ik ook alles<br />
ontmanteld zien.<br />
‘Daar weet ik niets van. Volgens mij is hij daarmee geboren.’<br />
‘We gaan nog even bij Jonas’ schuur kijken,’ zei ik toen<br />
we naast elkaar in <strong>de</strong> auto zaten.<br />
Lisa keek me vol lief<strong>de</strong> aan. Ik liet het me aanleunen<br />
als een geterg<strong>de</strong> hond het aaien van zijn baas. Ik zocht<br />
een manier om <strong>de</strong> situatie weer naar mijn hand te zetten,<br />
een geniale draai waardoor alles zin leek te hebben<br />
gehad.<br />
We re<strong>de</strong>n stapvoets over <strong>de</strong> geasfalteer<strong>de</strong> weg die<br />
doodliep op <strong>de</strong> dijk van het Nauw van Bath.<br />
‘Die nesten heeft ’ie toch zeker zelf gemaakt.’ Ik was<br />
begonnen aan <strong>de</strong> grote zelfrechtvaardiging.<br />
‘Dat moet je niet aan mij vragen. Ik heb je gezegd wat<br />
ik ervan dacht.’<br />
‘Maar wie dan? Die hond? Het waren toch verplette-<br />
95
96<br />
ren<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n. Rembrandt was toch ook een leugenaar.<br />
En Van Gogh. Dat verhaal van dat oor. Geloof jij dat?’<br />
‘Het lijkt me niet nodig <strong>de</strong> hele kunstgeschie<strong>de</strong>nis erbij<br />
te halen.’<br />
‘Jij vond die beel<strong>de</strong>n toch ook mooi toen je ze voor het<br />
eerst zag.’<br />
‘Ik heb ze nooit gezien.’<br />
‘Nou ja, in <strong>de</strong> krant. Op <strong>de</strong> televisie.’<br />
‘Ze waren fotogeniek.’<br />
‘Waarom moet je zo koel doen. Jij hebt het allemaal<br />
weer voorzien. Ik ben weer <strong>de</strong> naïeve eikel.’<br />
‘Wie op zoek is naar het licht kan tegen <strong>de</strong> lamp lopen.’<br />
‘Waar heb je die gelezen?’<br />
‘Die is van jezelf. Ik moest ’m een keer onthou<strong>de</strong>n van<br />
je. Kon je gebruiken.’<br />
Mijn kwaadheid begon plaats te maken voor een zekere<br />
berusting. Het i<strong>de</strong>e dat het me allemaal nog eens van<br />
pas zou komen, stak alweer <strong>de</strong> kop op. En op dat inzicht<br />
volg<strong>de</strong> <strong>de</strong> walging. Ik was niet meer dan een ordinaire<br />
stroper die mensen strikte.<br />
We betra<strong>de</strong>n het erf rond Jonas’ schuur als kin<strong>de</strong>ren<br />
die proberen of het ijs al houdt. Als hij nu om <strong>de</strong> hoek<br />
was gekomen zou het ons geen van tweeën verbaasd<br />
hebben. Het laatste grapje van een notoire leugenaar.<br />
De <strong>de</strong>ur van <strong>de</strong> schuur stond open. Lisa stapte over <strong>de</strong><br />
drempel en draai<strong>de</strong> zich om. Ze bleef even staan kijken.<br />
‘Die foto van zijn vrouw hangt er niet meer.’<br />
‘Welke foto? Waar?’<br />
‘Hier hing toch een foto?’<br />
Ik liep erheen.‘Dat was zijn vrouw niet, dat was Willeke<br />
van Ammelrooy.’<br />
‘O, ik dacht dat jij <strong>de</strong> vorige keer zei dat dat zijn vrouw<br />
was.’
Ik ren<strong>de</strong> <strong>de</strong> tuin in en schopte <strong>de</strong> driepoot on<strong>de</strong>r het<br />
enige vogelnest dat nog rechtop stond uit. De waar<strong>de</strong>loze<br />
inhoud werd in <strong>de</strong> val uitgebraakt. Spuitbussen,<br />
plastic flessen, een wiel van een autoped, een wegwerpcamera,<br />
verpakkingspiepschuim.<br />
Liegen<strong>de</strong> kunstenaars produceren kitsch. Kunst<br />
maakt zichtbaar, kitsch verhult.<br />
‘Let op!’ zei ik en ik riep zo hard ‘Kenau!’ dat er een appel<br />
van <strong>de</strong> boom viel.<br />
Twee, drie minuten ston<strong>de</strong>n we in doodstille afwachting,<br />
toen kwam <strong>de</strong> hond van voor het huis aangehinkt,<br />
een olievogel in <strong>de</strong> bek.<br />
‘Ik dacht even dat die hond ook niet bestaan had,’ zei<br />
ik. Het lachen om mezelf ging me nog niet goed af. ‘We<br />
nemen haar mee. Wie moet er an<strong>de</strong>rs voor haar zorgen?<br />
Ik ga met ’r het toneel op. Ik noem <strong>de</strong> voorstelling<br />
God.’<br />
Lisa vond het geen goed i<strong>de</strong>e. Maar ze wist dat als ik<br />
iets in mijn kop had voor een nieuw programma, argumenteren<br />
weinig zin had.<br />
Ik pakte <strong>de</strong> riem van <strong>de</strong> vaste plek in <strong>de</strong> schuur en lijn<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> hond aan. De hond trok haar riem strak en begon<br />
te lopen, maar niet in <strong>de</strong> richting van <strong>de</strong> auto.<br />
‘Kom Kenau, nu ben ik <strong>de</strong> baas,’ zei ik en gaf een ferme<br />
ruk aan <strong>de</strong> riem.<br />
Ik heb nog weleens aan dat moment van onachtzaamheid<br />
teruggedacht. De hond veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> door <strong>de</strong> ruk<br />
aan <strong>de</strong> lijn op slag in een getergd roofdier. Ze draai<strong>de</strong><br />
zich om en kwam grommend, <strong>de</strong> tan<strong>de</strong>n bloot, in slow<br />
motion op me toe gelopen. Ik wankel<strong>de</strong> op mijn benen<br />
en herinner<strong>de</strong> me Jonas’ gevecht met <strong>de</strong> hond dat hem<br />
zijn rechterhand had gekost. Ook gelogen natuurlijk.<br />
Maar daar had ik nu niets aan.<br />
Ik liet me op <strong>de</strong> grond vallen en sloeg mijn armen om<br />
97
98<br />
mijn hoofd. ‘Ga jij in <strong>de</strong> auto zitten,’ luid<strong>de</strong> mijn ge<strong>de</strong>mpte<br />
bevel.<br />
Als ik ook maar even bewoog, zwol het gegrom aan.<br />
Ik hoor<strong>de</strong> het portier van <strong>de</strong> auto dichtslaan. Lisa had<br />
mijn advies opgevolgd, maar nu lag ik hier moe<strong>de</strong>rziel<br />
alleen.<br />
Ik schreeuw<strong>de</strong> dat ze het raampje moest laten zakken,<br />
waarop <strong>de</strong> hond haar poot op mijn hoofd zette.<br />
Een mens is dood als hij niet meer kan <strong>de</strong>nken. Ik leef<br />
nog, ging het door me heen, want ik <strong>de</strong>nk aan Jonas’<br />
theorie over tijd en eeuwigheid. Misschien niet het<br />
meest geëigen<strong>de</strong> moment, maar daar trekt <strong>de</strong> wispelturige<br />
geest zich niets van aan. De tijd nekt ons. Straks,<br />
als alles achter <strong>de</strong> rug is, zal blijken dat het hele inci<strong>de</strong>nt<br />
niet langer dan drie minuten heeft geduurd. Nu<br />
heb ik het gevoel dat ik hier al uren lig. Straks komt <strong>de</strong><br />
verslaggever van De Stem me bevrij<strong>de</strong>n. Hij heeft iets<br />
gehoord over Jonas’ dood en komt een kijkje nemen.<br />
Hond bijt man. Dat is weer eens wat an<strong>de</strong>rs.<br />
Er drukte een steentje in mijn knie, maar ik durf<strong>de</strong> me<br />
niet te bewegen.<br />
Een overleven<strong>de</strong> van een aanvaring op <strong>de</strong> Theems<br />
heeft haar ervaringen opgeschreven. Hoe ze eerst bijna<br />
euforisch on<strong>de</strong>r water haar dood tegemoet zonk, zich<br />
volledig overgevend aan haar lot. Hoe ze opeens boven<br />
<strong>de</strong> waterspiegel kwam. In een flits het leven zag, <strong>de</strong> mogelijkheid<br />
tot redding, en prompt bevangen werd door<br />
een panische doodsangst. Doodsangst is <strong>de</strong> motor van<br />
<strong>de</strong> evolutie.<br />
Die had ik graag genoteerd. Dat was een bijkomend<br />
probleem. Dat ik niets kon vastleggen, want mijn hersens<br />
werkten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze bizarre omstandighe<strong>de</strong>n op<br />
volle toeren. Nog even en ik had een nieuw programma.
Ik keek on<strong>de</strong>r mijn armen door. Ik had Lisa horen praten<br />
en nu klonk er geritsel in <strong>de</strong> haag. Langzaam maar<br />
zeker drong een pistool door <strong>de</strong> meidoorn heen. Een<br />
pistool dat op mij gericht was.<br />
‘U moet zich niet bewegen,’ werd me van achter <strong>de</strong><br />
heg bevolen. Ik herken<strong>de</strong> <strong>de</strong> stem van <strong>de</strong> agent die we<br />
op het kerkhof gesproken had<strong>de</strong>n. Nu pas viel zijn<br />
Zeeuwse accent me op.<br />
‘Kenau hier!’ riep <strong>de</strong> agent.<br />
De hond begon weer gevaarlijk te grommen. Ze zette<br />
haar voorpoten aan weerszij<strong>de</strong>n van mijn schou<strong>de</strong>rs. Ik<br />
voel<strong>de</strong> wat kwijl in mijn nek druipen. Het beest was serieus,<br />
ik kon niet an<strong>de</strong>rs conclu<strong>de</strong>ren.<br />
‘Ik schiet haar in haar achterlijf.’<br />
‘En als u mis schiet, wat dan?’<br />
Dat was <strong>de</strong> stem van Lisa.<br />
‘Dan hebben we een probleem.’<br />
Uit het geluid van na<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> brommers leid<strong>de</strong> ik af<br />
dat <strong>de</strong> dorpsjeugd in aantocht was. Zo snel gaat het<br />
nieuws in een dorp. Ik betrapte me op <strong>de</strong> gedachte dat<br />
nu er zoveel bekijks kwam, ik er iets van moest proberen<br />
te maken. Ooit had ik boven <strong>de</strong> piste van een circustheater<br />
aan een touw gehangen. Meer dan twaalf meter<br />
hoog. Ik was zo moe dat ik dacht: Ik laat me vallen. Wat<br />
een dood! Angst overwinnen met fatalisme. Acteren<br />
tot je er dood bij neervalt.<br />
Ik slaakte <strong>de</strong> weerzinwekkendste kreet die ik in me<br />
had en die tot in België gehoord moet zijn. Op hetzelf<strong>de</strong><br />
moment sprong ik vanuit mijn benar<strong>de</strong> positie overeind,<br />
strekte mijn armen, wierp zo <strong>de</strong> hond van mij af<br />
en liet me plat op <strong>de</strong> grond vallen. Er klonk een schot en<br />
<strong>de</strong> hond plofte dood voor me neer.<br />
Later in <strong>de</strong> auto, toen ik mijn on<strong>de</strong>rbroek had uitgetrokken<br />
en Lisa met een tissue wat bloedspetters uit<br />
99
100<br />
mijn nek had ge<strong>de</strong>pt, zei ze: ‘Wat daarnet gebeurd is,<br />
zal je aan niemand kunnen vertellen.’<br />
‘Waarom niet?’ vroeg ik verbaasd. Betrapt zelfs omdat<br />
ik <strong>de</strong> gebeurtenis alweer als een trofee in <strong>de</strong> prijzenkast<br />
van mijn geheugen gestald had.<br />
‘Omdat niemand het gelooft.’<br />
‘Jonas zou het geloofd hebben,’ zei ik.<br />
‘Juist niet. Leugenaars zijn achterdochtige mensen.’<br />
‘En zijn achterdochtige mensen ook leugenaars?’<br />
‘Hoezo?’ vroeg zij.<br />
‘Dat klinkt achterdochtig.’<br />
Ze schoot in <strong>de</strong> lach.<br />
Dit waren <strong>de</strong> momenten waarop ik van haar hield. Dat<br />
ik wist dat alleen zij mijn onbestem<strong>de</strong> verlangen kon<br />
vervullen.<br />
Na een gelukzalige stilte, waarin wij bei<strong>de</strong>n met onze<br />
eigen gedachten <strong>de</strong> weg on<strong>de</strong>r ons door lieten schieten,<br />
zei ik: ‘Ik vroeg een keer aan Jonas of hij zijn vrouw en<br />
zijn zoon miste. En toen zei hij: Zoals ik mijn rechterhand<br />
mis. Als ik in het begin iets pakken wil<strong>de</strong> bewoog<br />
ik onwillekeurig mijn rechterarm. Na ruim een jaar<br />
was die reflex weg. Ik gebruikte mijn linkerhand volkomen<br />
vanzelfsprekend. Maar in mijn herinnering bleef<br />
het gevoel dat ik <strong>de</strong> dingen vroeger met mijn rechterhand<br />
veel makkelijker <strong>de</strong>ed. Ik kijk weleens naar dat<br />
stompje maar ik zie nog altijd mijn hand. Ik strek nog<br />
altijd mijn vingers. Ik bal nog altijd mijn vuist. Gek hè,<br />
dat je zoiets kunt zeggen. Hij had geen vrouw.’<br />
‘En geen zoon.’<br />
‘Wij wel.’<br />
En weer was het lang stil.<br />
We re<strong>de</strong>n ons stille dorp binnen en ik zei: ‘Pas toen die<br />
hond dood naast me neerplofte, merkte ik dat ik in<br />
mijn broek geplast had.’
8<br />
‘Ik word heilig verklaard. Kom. Victor.’<br />
Een telegram met die inhoud is <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n dat ik nu in<br />
het vliegtuig naar Toulouse zit. Beloofd is beloofd. Een<br />
week gele<strong>de</strong>n waren mijn gedachten al even naar het<br />
plaatsvervangen<strong>de</strong> gezin uitgegaan, toen ik op het<br />
nieuws iets over noodweer in Zuid-Frankrijk zag. De<br />
beken<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n van weggespoel<strong>de</strong> caravans, auto’s op<br />
hun kop en ontred<strong>de</strong>r<strong>de</strong> kampeer<strong>de</strong>rs. Ik had er niet bij<br />
stilgestaan dat Victor tot <strong>de</strong> gedupeer<strong>de</strong>n zou kunnen<br />
behoren, waarschijnlijk omdat het nieuws niet van getroffen<br />
landgenoten had gerept. Ik ging ervan uit dat<br />
hij het telegram niet zelf had opgesteld. Martha of Johanna<br />
zullen die heiligverklaring wel uit zijn orakeling<br />
opgemaakt hebben. Ik ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> vrouwen als nuchtere<br />
mensen die het mythische aureool rond Victor eer<strong>de</strong>r<br />
glimlachend relativeer<strong>de</strong>n dan wellustig aandikten.<br />
Vanwaar dan opeens dat telegram, waaruit ik niet kon<br />
opmaken of het ironisch of serieus bedoeld was? Wat<br />
was er gaan<strong>de</strong> daar in dat broeierige zui<strong>de</strong>n van Frankrijk?<br />
Had Lour<strong>de</strong>s er iets mee te maken? Was er sprake<br />
van een won<strong>de</strong>rbaarlijke genezing? Gelei<strong>de</strong>lijk groei<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> opwinding in mij. Ik moest erheen. Meteen.<br />
Ik draai<strong>de</strong> het nummer dat op het telegram stond en<br />
kreeg iemand die zei dat hij me van het vliegveld zou<br />
halen als ik hem <strong>de</strong> avond voor vertrek mobiel zou bel-<br />
101
102<br />
len. Mijn zakenbehartiger gaf ik te kennen dat alles wat<br />
er in <strong>de</strong> agenda stond gecancelled moest wor<strong>de</strong>n. Ik<br />
zou <strong>de</strong>sgewenst een bevrien<strong>de</strong> arts vragen een attest te<br />
schrijven waarin hij mij overspannen verklaar<strong>de</strong>. Daar<br />
hoef<strong>de</strong> hij niet eens zo erg voor te jokken.<br />
Meestal kan een mens een keerpunt in zijn leven pas<br />
achteraf waarnemen, maar naarmate mijn vertrek naar<br />
het zui<strong>de</strong>n dichterbij kwam, voel<strong>de</strong> ik dat er iets van<br />
veran<strong>de</strong>ring aan zat te komen. Ik ging een grote stap<br />
zetten. Ik moest een grote stap zetten. De manier waarop<br />
Lisa en ik probeer<strong>de</strong>n onze relatie aan <strong>de</strong> gang te<br />
hou<strong>de</strong>n, was uitzichtloos. We kwamen er niet meer uit,<br />
hoe graag we het ook wil<strong>de</strong>n. Zij had een ontwikkeling<br />
doorgemaakt die ik niet meer kon volgen. Niet wil<strong>de</strong><br />
volgen. Was ik bang? Zij leek ergens doorheen. Ik bleef<br />
vooruit vluchten, als een stripfiguur voor een steeds<br />
groter wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> sneeuwbal. De innerlijke rust, die zij<br />
onmiskenbaar uitstraal<strong>de</strong>, maakte mij eens te meer<br />
dui<strong>de</strong>lijk dat ik me vergist had door maar door te werken.<br />
De erkenning van mijn wankel evenwicht zou<br />
<strong>de</strong> overgave waarmee ik mijn voorstellingen speel<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rmijnen, vrees<strong>de</strong> ik. En mijn belachelijke trots<br />
maakte het me onmogelijk dat te erkennen. Ik bleef <strong>de</strong><br />
verkeer<strong>de</strong> kant op rij<strong>de</strong>n omdat ik niet toe kon geven<br />
dat ik <strong>de</strong> weg kwijt was.<br />
Het werd me steeds dui<strong>de</strong>lijker dat mijn betrokkenheid<br />
bij <strong>de</strong> wereld een substituut was voor <strong>de</strong> onmacht<br />
mijn eigen bestaan zin te geven. Lachen om <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong><br />
ging me steeds meer tegenstaan. De humor woeker<strong>de</strong><br />
als brandnetel. En dien<strong>de</strong> geen an<strong>de</strong>r doel dan verdoven.<br />
Mijn grote kans had ik een paar maan<strong>de</strong>n gele<strong>de</strong>n laten<br />
lopen. Op <strong>de</strong> avond voor <strong>de</strong> Twee<strong>de</strong>-Kamerverkiezingen,<br />
een jaar na <strong>de</strong> moord op <strong>de</strong> man die alles veran-
<strong>de</strong>ren zou, verkeer<strong>de</strong> het land in een politieke crisis.<br />
Links en rechts waren ervan overtuigd dat er iets moest<br />
veran<strong>de</strong>ren en ie<strong>de</strong>reen wist dat er nooit iets zou veran<strong>de</strong>ren.<br />
Ik kreeg <strong>de</strong> gelegenheid mijn licht over het land<br />
te laten schijnen. Rechtstreeks vijf kwartier op het <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
net. De weken ervoor had ik mijn voorstelling opgebouwd,<br />
uitgeprobeerd en geperfectioneerd. Na afloop<br />
van <strong>de</strong> try-outs beweer<strong>de</strong>n mensen dat dit het beste<br />
was dat ik ooit had gedaan.<br />
Op <strong>de</strong> avond van <strong>de</strong> uitzending zat Lisa tegenover mij<br />
in <strong>de</strong> onrustige kleedkamer. Ik moet niet mijn gebruikelijke<br />
flair hebben uitgestraald. Lisa, die als geen an<strong>de</strong>r<br />
ziet als er iets is, vroeg wat er mankeer<strong>de</strong>. Ik durf<strong>de</strong><br />
het haar pas een week na <strong>de</strong> uitzending, die goed ontvangen<br />
was, te zeggen: ‘Ik realiseer<strong>de</strong> me op dat moment<br />
dat mijn inzet niet hoog genoeg was.’ Nergens ter<br />
wereld krijgt iemand <strong>de</strong> kans zich vijfenzeventig minuten<br />
ongebrei<strong>de</strong>ld tot het volk te richten. Dan kun je niet<br />
volstaan met een paar flauwe grappen, dan moet <strong>de</strong> inzet<br />
bijna je leven zijn. Ik had me niet aan <strong>de</strong> conventies<br />
moeten hou<strong>de</strong>n. Ik had boven het kneuterige politieke<br />
gekonkel en <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rachtige satire uit moeten stijgen,<br />
met een monoloog die ons land veran<strong>de</strong>rd zou hebben,<br />
zoals Gandhi, Martin Luther King, Nelson Man<strong>de</strong>la<br />
hun land veran<strong>de</strong>rd hebben. En als me dat niet gelukt<br />
was, dan had ik het land moeten verlaten en voor aidspatiënten<br />
in Afrika gaan zorgen, maar dan had ik het in<br />
elk geval geprobeerd. Op weg van <strong>de</strong> kleedkamer naar<br />
het toneel zei ik bij <strong>de</strong> linkervoet voor: Ja, neem het risico,<br />
en bij <strong>de</strong> rechtervoet voor: Nee, doe wat je ingestu<strong>de</strong>erd<br />
hebt. Het was alsof ik naar het schavot liep.<br />
Ik zette met mijn linkervoet <strong>de</strong> eerste stap op <strong>de</strong> bühne,<br />
maar durf<strong>de</strong> het risico van een afgang niet aan en<br />
teken<strong>de</strong> daarmee mijn artistieke failliet.<br />
103
104<br />
Het liet me niet los. Er moest iets gebeuren. Ik kwam<br />
in een <strong>de</strong>pressie, waarin ik bereid was alles op te geven<br />
– carrière, roem, welvaart, huwelijk. Toen kwam dat<br />
telegram van Victor, waardoor ik in één klap uit mijn<br />
lethargie gewekt werd en het gevoel kreeg dat ik mijn<br />
leven ver<strong>de</strong>r aan hem moest wij<strong>de</strong>n. In wat die toewijding<br />
precies moest inhou<strong>de</strong>n, had ik me niet echt verdiept,<br />
maar het verlangen altijd in Victors buurt te zijn<br />
was onmiskenbaar. In dat ventje school een boodschap<br />
voor <strong>de</strong> wereld die ik expliciet moest maken. Zoiets.<br />
Het spelen met die gedachten gaf me een onverwachte<br />
rust. Dit ging het wor<strong>de</strong>n. Nee, het was het al. Nu. Om<br />
mezelf niet <strong>de</strong> kans te geven terug te komen op mijn<br />
voornemens, vroeg ik een journalist van een serieus<br />
weekblad naar Schiphol te komen om hem te vertellen<br />
dat ik met mijn werk ging stoppen. Toen hij vroeg:<br />
‘Waarom?’ antwoord<strong>de</strong> ik maar: ‘Je moet op je hoogtepunt<br />
stoppen.’<br />
Hier hoog in <strong>de</strong> lucht blijft <strong>de</strong> vraag of ik gek aan het<br />
wor<strong>de</strong>n ben me achtervolgen. Hoe vaak heb ik niet verloochend<br />
waar ik nu zo volhartig voor lijk te kiezen?<br />
Wat en wie ga ik door mijn keuze verliezen? Mijn vrien<strong>de</strong>n?<br />
Hoeveel heb ik er? Wat heb ik <strong>de</strong> laatste twintig<br />
jaar aan diepzinnige gesprekken met ze gevoerd? Het<br />
Mid<strong>de</strong>n-Oosten, <strong>de</strong> kruisraketten en <strong>de</strong> Muur – daar<br />
ging het over. Ik heb het pedante gebabbel over <strong>de</strong> actualiteit<br />
altijd verafschuwd. Dat on<strong>de</strong>skundig oor<strong>de</strong>len<br />
en veroor<strong>de</strong>len zon<strong>de</strong>r dat je er ook maar iets aan veran<strong>de</strong>ren<br />
kunt. De <strong>de</strong>mocratie is loos omdat <strong>de</strong> partijen<br />
zich niet meer wezenlijk kunnen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. We<br />
verzetten ons nog wel, maar we weten dat we gedoemd<br />
zijn tot consumeren. Wat ik het mooist gesymboliseerd<br />
zag wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> baas van een met faillissement<br />
bedreigd gokpaleis in Las Vegas, die na <strong>de</strong> aan-
slag op <strong>de</strong> Twin Towers <strong>de</strong> in een shock verkeren<strong>de</strong><br />
Amerikanen opriep om alsjeblieft te komen gokken.<br />
Ik heb geamuseerd meegerod<strong>de</strong>ld over vrien<strong>de</strong>n en<br />
beken<strong>de</strong>n die niet zoals ik <strong>de</strong> monogamie trouw bleven.<br />
Die voor een vriendin kozen, sprekend hun vrouw<br />
maar dan vijfentwintig jaar jonger. We hebben elkaars<br />
twijfels met rust gelaten, mijn vrien<strong>de</strong>n en ik. De verhoudingen<br />
liggen vast. Ergernissen wer<strong>de</strong>n ingeslikt<br />
en gelachen werd er steeds min<strong>de</strong>r. En over <strong>de</strong> zin van<br />
het leven valt met niemand meer te praten. Die is er gewoon<br />
niet.<br />
Er is geen cultuur in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> mensheid<br />
die zo weinig <strong>de</strong>nkkracht inzet voor <strong>de</strong> grote levensvragen<br />
als <strong>de</strong> onze. We weten ons met al onze kennis steeds<br />
min<strong>de</strong>r raad. Sinds het fascisme zijn we als <strong>de</strong> dood<br />
voor het mythische. Al onze inspanningen betreffen <strong>de</strong><br />
toekomst, die we door al onze inspanningen langzaam<br />
onleefbaar maken. Terwijl mijn vrien<strong>de</strong>n zich vastbeten<br />
in het maakbare van <strong>de</strong> samenleving, <strong>de</strong> rationaliteit<br />
van <strong>de</strong> statistieken, bleef ik proberen mezelf aan<br />
mijn eigen haren uit het moeras te trekken, volhard<strong>de</strong><br />
ik in het zoeken naar het verhaal dat <strong>de</strong> mensheid kan<br />
bin<strong>de</strong>n. Het hogere voor mijn part. De universele wil,<br />
zoals het ook wel genoemd is. Als tegenhanger van <strong>de</strong><br />
eigen wil. Het egoïsme. Mijn vrien<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n overgave<br />
alleen maar zien als capitulatie. Niemand zou meer<br />
langsgekomen zijn. Bang voor een preek. Wat is <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n<br />
geweest dat we elkaar niet meer uitdaag<strong>de</strong>n? Gebrek<br />
aan energie? Fatalisme? Schaamte?<br />
Lisa kent mijn verlangen. Zij ziet het als het romantiseren<br />
van mijn jeugd. Het kin<strong>de</strong>rlijk geloof. Dat ik overigens<br />
nooit gehad heb. Zij is niet bang mij te verliezen,<br />
zal mij niet als verloren beschouwen. Zij verlangt juist<br />
naar mijn ontluiking.<br />
105
106<br />
Hoeveel heb ik niet van haar gevergd <strong>de</strong> laatste jaren?<br />
Hoe vaak heb ik haar niet aangedaan wat ik mijn vrien<strong>de</strong>n<br />
verweet, door niet te praten over wat gezegd moest<br />
wor<strong>de</strong>n? Hoe weinig gegeven? Zij is het die me blijft<br />
aansporen om na te <strong>de</strong>nken hoe ik in het leven moet<br />
staan. Omdat ze in haar jeugd nooit een woord over iets<br />
hogers dan <strong>de</strong> Eiffeltoren heeft gehoord, heeft ze veel<br />
meer aan haar spirituele ontwikkeling gewerkt dan ik.<br />
Mij is God met <strong>de</strong> paplepel ingegoten, ik moest er juist<br />
vanaf. Zij heeft zich op die manier door het verdriet geworsteld.<br />
Ik houd <strong>de</strong> boot af. Ik werk.<br />
Waarom hebben wij het nog altijd bij elkaar uitgehou<strong>de</strong>n?<br />
Is het alleen <strong>de</strong> seksualiteit? Neuken is, als je<br />
het voortplantingsinstinct eruit haalt, bizar in theorie,<br />
maar <strong>de</strong> praktijk blijft meeslepend. Waar woor<strong>de</strong>n<br />
overbodig wor<strong>de</strong>n, begint het bestaan op leven te lijken.<br />
In het orgasme lijken <strong>de</strong> problemen zich op te lossen.<br />
Klaarkomen – het woord zegt het al. Het won<strong>de</strong>rlijke<br />
is dat onze seksuele relatie zuiver is gebleven. Niet<br />
alleen zijn we elkaar trouw gebleven, we verlangen altijd<br />
weer naar elkaar.<br />
Zou ik haar lichaam kunnen missen? Praktisch gesproken<br />
ben ik niets zon<strong>de</strong>r haar. Ik zou niet weten<br />
waar mijn rijbewijs ligt, hoeveel geld er op <strong>de</strong> bank<br />
staat en wat mijn pinco<strong>de</strong> is. Maar wie niet veran<strong>de</strong>ren<br />
wil, moet niet klagen.<br />
Mijn grootva<strong>de</strong>r is ooit terwijl hij koeien hoed<strong>de</strong> door<br />
God geroepen zijn leven aan Hem te wij<strong>de</strong>n. Ga ik <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
weg? Nee, ik ga niets verkondigen, daar ben ik<br />
van overtuigd. Dat heb ik genoeg gedaan. Dit is mijn<br />
persoonlijke ervaring, daar kan ik een an<strong>de</strong>r niet mee<br />
lastig vallen. Ik stap over van <strong>de</strong> rationele wereld, waar<br />
<strong>de</strong> geest dood is, naar een spirituele wereld, waar <strong>de</strong> re<strong>de</strong><br />
zijn plaats kent.
Vlak na <strong>de</strong> Verlichting riep <strong>de</strong> grote Duitse componist<br />
al dat <strong>de</strong> weg van <strong>de</strong> re<strong>de</strong> an sich dood zou lopen. Dat er<br />
een bin<strong>de</strong>nd verhaal nodig was. Victor is zo’n verhaal.<br />
Het bevreemdt me dat ik me nog zo lang heb laten meeslepen<br />
door het cynisme, <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>loze onthechting.<br />
Dat ik het lot ironisch, hoogmoedig dacht te moeten<br />
uitdagen.<br />
Mijn hand glijdt weer naar mijn binnenzak. Daar zit<br />
Lisa’s brief nog steeds. Ik zal hem voor het slapen lezen,<br />
beloof ik mezelf.<br />
Het vliegtuig tuimelt een paar hon<strong>de</strong>rd meter naar<br />
bene<strong>de</strong>n. Mijn a<strong>de</strong>m stokt en mijn trommelvliezen<br />
staan op knappen. Mijn leven komt niet in een flits aan<br />
me voorbij. Ik zie merkwaardig genoeg een vurenhouten<br />
kist in hoog tempo in <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> zakken, waardoor ik<br />
een hol gevoel in mijn buik krijg. De meeste passagiers<br />
gillen. Een paar kleppen van <strong>de</strong> bagagevakken springen<br />
open. De stewar<strong>de</strong>ss laat in haar val een plastic beker<br />
met cola los. De vrouw twee stoelen voor mij krijgt<br />
<strong>de</strong> zoete frisdrank over zich heen. Ik vroeg iets te drinken,<br />
maar dit is belachelijk, schiet het door me heen.<br />
Het cateringwagentje komt even los van <strong>de</strong> grond en<br />
smakt op <strong>de</strong> vloer. De man naast mij kotst een ferme<br />
straal tegen <strong>de</strong> rugleuning van <strong>de</strong> stoel voor zich. Ik<br />
moet kokhalzen, mijn hart slaat tegen mijn ribben.<br />
Even later stelt <strong>de</strong> captain ons gerust op een toon die<br />
doet vermoe<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> val voor hem een prettige on<strong>de</strong>rbreking<br />
van een saaie vlucht was. Het was <strong>de</strong> turbulentie<br />
waarvoor hij ons gewaarschuwd had. Als ze over<br />
<strong>de</strong> eerste schrik heen zijn <strong>de</strong>len <strong>de</strong> passagiers overdreven<br />
lacherig hun ervaring. Binnen een minuut is men<br />
vrien<strong>de</strong>n voor het leven. De stewar<strong>de</strong>ss probeert haar<br />
bloedneus te stelpen door haar neus dicht te knijpen.<br />
De ontred<strong>de</strong>ring om me heen maakt me rustig. Daar<br />
107
108<br />
had je <strong>de</strong> doodsangst weer. Angst die je in één klap terugbrengt<br />
bij je instinct. Overleven. Alle overwegingen<br />
van zoëven zijn verwor<strong>de</strong>n tot luxe gezever. Het lichaam<br />
overrompelt <strong>de</strong> geest. Maar <strong>de</strong> geest is won<strong>de</strong>rbaarlijk<br />
veerkrachtig.<br />
Als <strong>de</strong> grootste smeerboel om me heen is opgeruimd<br />
en mijn buurman zich nog maar eens glimlachend verontschuldigt,<br />
vraag ik mezelf alweer af of <strong>de</strong>ze heftige<br />
val bedoeld was om het keerpunt in mijn leven te markeren.<br />
Dit zijn <strong>de</strong> momenten waarop een mens bereid<br />
is te praten over existentiële zaken. Oog in oog met <strong>de</strong><br />
dood.
9<br />
Op het vliegveld van Toulouse word ik afgehaald door<br />
een man die zijn cowboyhoed afneemt alsof hij plechtig<br />
zijn modieus kaalgeschoren hoofd onthult. Hij stelt<br />
zich joviaal voor als Hank met een a.<br />
Hank is pas twee jaar uit ons land weg, dus hij weet<br />
nog heel goed wie ik ben. Maar ik hoef me geen zorgen<br />
te maken, hij is geen fan, zegt hij, en hij voorziet die<br />
me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling van een vette knipoog. Hank neemt mijn<br />
koffer van het karretje. Martha en Johanna laten zich<br />
verontschuldigen. Hij is <strong>de</strong> eigenaar van het kasteel<br />
waar het plaatsvervangen<strong>de</strong> gezin na <strong>de</strong> wolkbreuk die<br />
een aardverschuiving tot gevolg had is in getrokken.<br />
Om me heen zie ik mijn me<strong>de</strong>passagiers opgelucht,<br />
een enkeling in tranen, in <strong>de</strong> armen van hun gelief<strong>de</strong>n<br />
vallen. Ik leg aan Hank uit wat <strong>de</strong> re<strong>de</strong>n van die heftige<br />
begroetingen is.<br />
‘Doodsangst is <strong>de</strong> motor van <strong>de</strong> evolutie,’ zegt hij<br />
plompverloren en wijst mij waar zijn auto geparkeerd<br />
staat.<br />
‘Die traction?’<br />
Hij knikt met <strong>de</strong> routine van <strong>de</strong> trotse bezitter. De<br />
vooroorlogse Citroën is een van <strong>de</strong> eerste auto’s waar ik<br />
als kind een ritje mee maakte. Mijn oom had er een en<br />
maakte mij voor één dag <strong>de</strong> koning van <strong>de</strong> buurt door<br />
mijn vriendjes en mij in te la<strong>de</strong>n voor een ritje om <strong>de</strong><br />
109
110<br />
kerk. Hank geeft me niet veel gelegenheid nostalgisch<br />
te wor<strong>de</strong>n. Terwijl hij me door <strong>de</strong> drukte rond <strong>de</strong> luchthaven<br />
loodst, vertelt hij over <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong> in <strong>de</strong> grote<br />
Franse ste<strong>de</strong>n. Hij lijkt me iemand die over elk willekeurig<br />
on<strong>de</strong>rwerp op re<strong>de</strong>lijk niveau zijn zegje kan<br />
doen. Hij geniet van het buitenleven, getuige zijn bruine<br />
kop. Zijn cowboyhoed heeft hij op <strong>de</strong> achterbank gegooid<br />
en ondanks <strong>de</strong> afwezigheid van <strong>de</strong> zon draagt hij<br />
een zonnebril. Hij heeft een scherp symmetrisch gezicht<br />
met een iets te vooruitsteken<strong>de</strong> kin, waardoor hij<br />
net niet voor <strong>de</strong> kwalificatie mooie man in aanmerking<br />
komt. Wat hem overigens in zijn zelfverzekerdheid<br />
nauwelijks hin<strong>de</strong>rt.<br />
Hank heeft an<strong>de</strong>rhalf jaar gele<strong>de</strong>n een krankzinnig<br />
bedrag in <strong>de</strong> Postco<strong>de</strong>loterijshow gewonnen. Hij laat<br />
<strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling vergezeld gaan van een vette knipoog<br />
om het jongens-on<strong>de</strong>r-elkaar-gevoel te benadrukken.<br />
Ik zou weleens willen weten hoe het met Victor is en<br />
wat zich hier <strong>de</strong> laatste dagen allemaal heeft afgespeeld,<br />
maar Hank moet eerst zijn verhaal aan mij<br />
kwijt. Zijn vrouw en hij hebben het bedrag ge<strong>de</strong>eld en<br />
zijn meteen uit elkaar gegaan. De kin<strong>de</strong>ren mochten<br />
kiezen en zijn met hun moe<strong>de</strong>r meegegaan. ‘Ik vond<br />
het prima,’ knipoogt Hank. Een knipoog die me nu al<br />
begint te irriteren. Waarom moet ik dit allemaal weten?<br />
Het interesseert me niets. Wat is er met Victor gebeurd?<br />
Die val met het vliegtuig, dat houdt me bezig.<br />
Hank is vijfentwintig jaar accountant geweest, beetje<br />
knoeien in <strong>de</strong> boeken van <strong>de</strong> grote jongens, en heeft<br />
van <strong>de</strong> ene op <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re dag ons land verlaten en is zijn<br />
geluk gaan zoeken in het zui<strong>de</strong>n van Frankrijk. ‘Ik<br />
kwam al jaren in <strong>de</strong>ze streek.’ Een halfjaar gele<strong>de</strong>n<br />
heeft hij in <strong>de</strong> buurt van Betchat een kasteeltje kunnen<br />
kopen en dat is hij nu aan het opknappen. ‘Doe ik hele-
maal alleen. Die Fransen kunnen niks. Rien du tout.’<br />
Knipoog. Bij zijn uitspraak van het Frans doet hij niet al<br />
te veel zijn best om zijn Ne<strong>de</strong>rlandse afkomst te verloochenen.<br />
We passeren een tolstation. Hank moet het portier<br />
openen om een kaartje uit <strong>de</strong> automaat te kunnen trekken.<br />
‘Het raampje wil niet meer omlaag,’ verontschuldigt<br />
hij zich.<br />
‘Wat is er allemaal gebeurd?’ vraag ik, gebruik makend<br />
van <strong>de</strong> gedwongen pauze in zijn monoloog.<br />
‘O, dat ga ik je niet allemaal vertellen. Volgens mij zijn<br />
ze in <strong>de</strong> war gemaakt door die Vlaamse pastoor.’<br />
Er valt een pijnlijke stilte omdat Hank zich kennelijk<br />
realiseert dat ik dat nu juist wil weten. Links van ons<br />
glooit een groen landschap richting Pyreneeën die<br />
blauwgrijs opdoemen en rechts trekt een vlakke en<br />
dorre streek voorbij.<br />
‘Ik heb ze maar in huis genomen,’ zegt Hank en begint<br />
het verhaal van <strong>de</strong> wolkbreuk. ‘Ze waren kapot, die<br />
twee vrouwtjes. Ik had weleens iets gehoord over dat<br />
hoofd, maar ik zit niet op Hollan<strong>de</strong>rs te wachten, snap<br />
je. Het onweert hier wel vaker. Dat is het klimaat. Die<br />
boeren blijven maar met die grond kloten. Vroeger was<br />
die camping een bos. Je kunt het allemaal wel kappen,<br />
maar dan moet je niet raar opkijken als opeens <strong>de</strong> hele<br />
kolerezooi van <strong>de</strong> helling af schuift.’<br />
Het verhaal komt er niet erg samenhangend uit. Om<br />
er wat lijn in te brengen stel ik een vraag: ‘Wat weet jij<br />
van die heiligverklaring?’<br />
‘Allemaal gelul! Ja, ik weet er het fijne niet van, maar<br />
het hele zootje gaat naar Lour<strong>de</strong>s. Met <strong>de</strong> Vlaamse pastoor.<br />
Het was een onvoorstelbaar onweer. Ik was zelf<br />
ook bang, moet ik je eerlijk zeggen. Ik zat in mijn eentje<br />
in dat kasteel. Ik hoor<strong>de</strong> een richel pannen van het dak<br />
111
112<br />
schuiven. En korte tijd later sirenes en knipperlichten.<br />
Ik zie dat allemaal richting camping gaan. Ik <strong>de</strong>nk: Ik<br />
ga effe kijken. Je kwam er niet bij. Twee hectaren weggeschoven.<br />
Dat kind is meegesleurd.’<br />
‘Dat kind?’<br />
‘Die kleine, dat hoofd.’<br />
‘Victor?’<br />
‘Ja, ik was zijn naam effe kwijt.’<br />
Er valt weer een stilte. Wat is dit voor een man? Hoe<br />
kun je <strong>de</strong> naam van dat kind ooit vergeten? Ik zou niet<br />
weten hoe ik het gesprek moet voortzetten. Waarom eisen<br />
<strong>de</strong> actuele omstandighe<strong>de</strong>n steeds weer alle aandacht<br />
op, waardoor een bewustzijn dat zich begint te<br />
ontwikkelen weer teruggedrongen wordt door achterdocht<br />
en vragen.<br />
‘Wat is er met Victor gebeurd?’ vraag ik ten slotte.<br />
‘O, ik dacht dat je dat allemaal al wist. Hij is met <strong>de</strong><br />
mod<strong>de</strong>rstroom mee naar bene<strong>de</strong>n gevoerd. Hij is een<br />
tijdje spoorloos geweest. Zijn rolstoel stond leeg aan <strong>de</strong><br />
oever van <strong>de</strong> rivier. Hij is erin gekieperd. Zeggen ze. Die<br />
Vlaamse pastoor heeft hem gevon<strong>de</strong>n. Zegt ie. Dat weet<br />
ik allemaal niet. Dat moet ie je zelf maar vertellen. Ik<br />
zag die totaal verkleum<strong>de</strong>, ra<strong>de</strong>loze mensen op die<br />
camping staan. Alles kwijt. Die kampeerbus lag op zijn<br />
kant. Ik zeg tegen die vrouwtjes: Kom maar bij mij met<br />
het hele spul. Het is er een gekkenhuis nu. Overmorgen<br />
Lour<strong>de</strong>s. Maar dat moeten ze je zelf maar vertellen. Ik<br />
breng het kind met <strong>de</strong> traction. Dat vindt ie mooi. Ver<strong>de</strong>r<br />
bemoei ik me d’r niet mee. Geloof jij?’<br />
‘Wie?’ vraag ik. Ik begrijp hem niet.<br />
‘In God?’<br />
Op die vraag had ik niet gerekend. Ik <strong>de</strong>nk terug aan<br />
mijn openbaring in het vliegtuig. Spiritualiteit. Opeens<br />
roept het woord een vreem<strong>de</strong> weerzin op. Ik zie ge-
edsgenezers voor me, krui<strong>de</strong>nvrouwtjes, toekomstvoorspellers,<br />
ou<strong>de</strong>rlingen van <strong>de</strong> Gereformeer<strong>de</strong> Gemeente,<br />
Jehova’s Getuigen, goeroes en fundamentalisten.<br />
Alles leidt alleen maar tot institutionele religie. Ik<br />
verlang naar huis, naar slap ouwehoeren met vrien<strong>de</strong>n<br />
over voetbal. Ik wil alleen nog maar doen waar ik goed<br />
in ben. De mensen amuseren. Ik wil weg hier.<br />
Mijn moe<strong>de</strong>r heeft eens een trein tot stilstand weten<br />
te brengen omdat ze vermoed<strong>de</strong> dat ze haar autolichten<br />
op <strong>de</strong> parkeerplaats bij het station had laten bran<strong>de</strong>n.<br />
Ze wist nog net niet te bereiken dat <strong>de</strong> trein op hetzelf<strong>de</strong><br />
spoor terugreed, maar ze mocht wel van <strong>de</strong> conducteur<br />
tussen twee stations overstappen op een trein die<br />
haar terugbracht. Ze gaan me straks wijsmaken dat<br />
Victor won<strong>de</strong>rbaarlijk genezen gaat wor<strong>de</strong>n, vrees ik.<br />
Ik geloof niet in won<strong>de</strong>ren. Self-fullfilling fantasy, meer<br />
is het niet. Kan <strong>de</strong>ze auto keren?<br />
Ik schud mismoedig mijn hoofd.<br />
‘Het lijkt wel of je ermee zit,’ zegt Hank lachend.<br />
‘Waarmee?’ vraag ik afwezig.<br />
‘Met God.’<br />
Het kasteel staat op een heuvel. Wie door <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>ur<br />
via <strong>de</strong> imposante hal met wil<strong>de</strong>-zwijnenkop naar <strong>de</strong><br />
achter<strong>de</strong>ur loopt, komt in <strong>de</strong> tuin die uitkijkt over het<br />
dal. De camping ligt een kilometer ver<strong>de</strong>rop naar het<br />
oosten en <strong>de</strong> rivier twee kilometer zui<strong>de</strong>lijker. De wei<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n begraasd door chic rundvee dat bestemd is<br />
voor exclusieve slagerijen en toprestaurants. De vel<strong>de</strong>n<br />
wor<strong>de</strong>n doora<strong>de</strong>rd door asfaltweggetjes.<br />
Martha staat ons op te wachten. Ze omklemt me<br />
krampachtig en laat zich luid snikkend gaan.<br />
‘Wat ben ik blij dat je er bent,’ komt er na enige tijd<br />
hortend uit.<br />
113
114<br />
Ik krijg het onbehaaglijke gevoel dat ik in <strong>de</strong> rol van<br />
red<strong>de</strong>r geduwd word. Ik wil dienen, maar geen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid<br />
dragen alsjeblieft.<br />
‘Waar is Victor?’ vraag ik.<br />
‘Die slaapt. Die slaapt alleen maar. Die ligt boven. Hij<br />
gaat dood, ik voel het. Het gaat niet goed. Het is ongelooflijk.<br />
Hoe was je reis?’<br />
Met die laatste vraag probeert ze te suggereren dat ze<br />
ook nog wel belangstelling voor mij heeft, maar ik begrijp<br />
dat ze volledig wordt beheerst door het wel en wee<br />
van Victor.<br />
‘Goed. Rustig nou maar. Waar is Johanna?’<br />
‘Bij Victor. Die heeft zich erbovenop gestort. An<strong>de</strong>rs<br />
was ze nooit zo met Victor. Ik zorg<strong>de</strong> voor hem. Sinds<br />
hij terug is, is ze niet meer bij hem weg te slaan. En ze<br />
zwijgt. Het gaat niet goed, het gaat niet goed.’<br />
We zijn door <strong>de</strong> hal gelopen en staan in <strong>de</strong> tuin. De<br />
jongste kin<strong>de</strong>ren zijn nog altijd bezig het kasteel te verkennen<br />
waar ze sinds drie dagen logeren. Om <strong>de</strong> zoveel<br />
tijd meldt zich uit een van <strong>de</strong> ontelbare ramen een kin<strong>de</strong>rhoofd<br />
dat met gejuich door <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren, die bene<strong>de</strong>n<br />
staan, wordt ontvangen.<br />
‘Hoe ziek is Victor?’ vraag ik.<br />
‘Het is een won<strong>de</strong>r dat hij nog leeft. Victor gaat katholiek<br />
wor<strong>de</strong>n. Ik kom van God, heeft hij gezegd. De<br />
Vlaamse pastoor moet het je allemaal maar vertellen.’<br />
De reis, het gesprek met Hank, het geschreeuw van <strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> overspannenheid van Martha. Ik krijg genoeg<br />
van <strong>de</strong> geheimzinnigheid.<br />
‘Dat zei die Hank ook al. Kan godverdomme iemand<br />
eens zeggen wat er precies gebeurd is?’<br />
Een nieuwe huilbui is het gevolg. Ik omhels haar onhandig<br />
en strijk over haar grijze borstelhaar.<br />
‘Ik zou wel iets willen drinken,’ zeg ik na enige tijd.
‘Hè, wat onaardig van me,’ antwoordt Martha. ‘O, ik<br />
ben zo blij dat je er bent. Kom, dan laat ik je <strong>de</strong> keuken<br />
zien.’<br />
We eten op het terras voor het kasteel. Johanna heeft<br />
me theatraal omhelsd en eet zwijgend. Ik weet niet of ik<br />
een geweldige scène moet maken of het juiste moment<br />
moet afwachten. Ik wil Victor ook weleens even zien.<br />
Hank heeft op teletekst gelezen dat ik ermee ga stoppen.<br />
‘Teletekst?’ vraag ik verbijsterd.<br />
‘Ja, ik krijg hier alles via <strong>de</strong> schotel.’<br />
De controle die ik over mijn eigen leven gewend ben te<br />
hebben is volledig zoek. De maaltijd verloopt chaotisch.<br />
Er valt geen woord te wisselen. Er zijn drie nieuwe<br />
kin<strong>de</strong>ren die zich aan mij voorstellen en dwars door<br />
elkaar heen hun verhaal vertellen, maar behalve van<br />
Benno, een verlegen blond ventje van een jaar of twaalf<br />
met blauwe ogen dat er getuige van is geweest hoe zijn<br />
moe<strong>de</strong>r zijn va<strong>de</strong>r doodstak, kan ik hun namen niet<br />
onthou<strong>de</strong>n.<br />
Halverwege <strong>de</strong> maaltijd verdwijnt Johanna met een<br />
bord eten naar boven. Wat Martha pinnig doet zeggen:<br />
‘Mag ik misschien ook nog een keer voor Victor zorgen?’<br />
Als Johanna weg is stormt er een brommer het terras<br />
op. De kortgerokte duopassagier stapt af en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
helm komt Lenie vandaan. Ze schudt haar blon<strong>de</strong> haren<br />
in mo<strong>de</strong>l. Ik heb er niet op gerekend haar hier te<br />
zien. Het blijkt dat ze ie<strong>de</strong>r jaar nog een weekje vakantie<br />
mee komt vieren. Ze is veel mooier gewor<strong>de</strong>n dan<br />
het zich in<strong>de</strong>rtijd liet aanzien. Ik moet me dan ook even<br />
hernemen als ze me spontaan om <strong>de</strong> nek valt en zegt:<br />
‘Dat is lang gele<strong>de</strong>n!’<br />
115
116<br />
Hank, die behalve over teletekst niet veel gezegd heeft<br />
tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> maaltijd, geeft me zijn nu al vertrouw<strong>de</strong> vette<br />
knipoog. De jongeman die Lenie gebracht heeft,<br />
draait <strong>de</strong> gashen<strong>de</strong>l flink open en spuit weg in een wolk<br />
uitlaatgas. Lenie <strong>de</strong>elt mee dat ze al gegeten heeft en<br />
verdwijnt.<br />
Hank vraagt of ik nog zin heb een glas cognac met<br />
hem te drinken. Hij leest een mo<strong>de</strong>rne Duitse filosoof<br />
die beweert dat <strong>de</strong> mens niet van zijn fouten wil leren<br />
en dat hij pas werkelijk <strong>de</strong> consequenties van zijn falen<br />
wil accepteren als het te laat is. De filosoof houdt zijn<br />
betoog aan <strong>de</strong> hand van rampen met kerncentrales van<br />
Harrisburg tot Tsjernobyl. De maatregelen na een ramp<br />
getuigen altijd van verkrampt opportunisme in plaats<br />
van verruimd bewustzijn en zijn eer<strong>de</strong>r bezwerend dan<br />
praktisch. We willen <strong>de</strong> tijd te snel af zijn door <strong>de</strong> problemen<br />
voor ons uit te schuiven.<br />
Hank heeft er dui<strong>de</strong>lijk over nagedacht, maar ik zeg<br />
dat ik moe van <strong>de</strong> reis ben. Ik wil bovendien over heel<br />
an<strong>de</strong>re dingen praten. Daar schijnt niemand toe bereid<br />
te zijn behalve Lenie misschien, maar <strong>de</strong> angst voor een<br />
knipoog van Hank weerhoudt me naar haar kamer te<br />
vragen.<br />
De kin<strong>de</strong>ren ruimen <strong>de</strong> tafel af en ik pik achter in <strong>de</strong><br />
tuin nog iets van <strong>de</strong> zonson<strong>de</strong>rgang mee.<br />
Als ik met <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>-zwijnenkop alleen ben in <strong>de</strong> hal,<br />
bel ik Lisa met een telefoon die nog aan <strong>de</strong> muur hangt.<br />
‘Je moet komen,’ zeur ik nog voor ze haar naam heeft<br />
kunnen zeggen.<br />
‘Je gaat ermee stoppen, hoor ik.’<br />
Nu pas realiseer ik me dat het volstrekt normaal was<br />
geweest als ik haar dat eer<strong>de</strong>r verteld had dan die journalist.<br />
‘Heb je mijn brief gelezen?’
‘Nee, nog geen tijd voor gehad,’ zeg ik zo achteloos<br />
mogelijk.<br />
‘Je hebt een uur op Schiphol gezeten en twee uur in<br />
het vliegtuig,’ klinkt haar verwijt.<br />
Zo stapelt <strong>de</strong> schuld zich weer op. Wat is dit voor een<br />
nimmer eindigend, maar o zo voorspelbaar toneelstuk?<br />
Nu moet ik me verantwoor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> telefoon.<br />
Hoe vaak heb ik dat al niet vergeefs geprobeerd.<br />
‘Ik kom morgen weer thuis,’ zeg ik vastbesloten.<br />
‘Net vroeg je nog of ik kwam.’<br />
‘Ze lijken me gek gewor<strong>de</strong>n hier. Het is één grote leugen.<br />
Ik wil weg en tegelijkertijd ben ik nieuwsgierig<br />
naar wat er gaat gebeuren.’<br />
‘Blijf nou maar. Ik zal kijken of ik kan komen.’<br />
‘Nee, laat maar. Ik weet helemaal niet wat er gaat gebeuren.’<br />
‘Lees die brief nou maar en bel me. Ik hou van je.’<br />
Wat belet me ‘ik ook van jou’ te zeggen? Waarom ervaar<br />
ik haar kalme zekerheid als zo bedreigend?<br />
Ik ga naar mijn kamer, een sober ingericht vertrek<br />
met een twijfelaar en een thonetstoel waar ik mijn jasje<br />
overheen hang. De brief blijft in <strong>de</strong> binnenzak. Met<br />
mijn schoenen nog aan laat ik me achterover op bed<br />
vallen en staar naar het bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> peertje aan het plafond.<br />
Het is mij tot nu toe in mijn leven altijd gelukt<br />
mijn zinnen te verzetten als ze te zeer beproefd wer<strong>de</strong>n.<br />
Ik wil pas morgenochtend ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong>nken over wat ik<br />
hier te zoeken heb.<br />
In <strong>de</strong> gele vlek die voor mijn ogen danst zie ik Lenie<br />
steeds opnieuw in haar korte rokje van <strong>de</strong> brommer afstappen.<br />
Ik zoom in op het driehoekje van haar witte<br />
on<strong>de</strong>rbroek. Ik trek me af, bevlek het laken en val met<br />
het licht en mijn kleren nog aan in slaap.<br />
117
118<br />
Ik weet niet hoe lang ik geslapen heb als er geklopt<br />
wordt. Het duurt even voor ik weet waar ik ben en ik me<br />
realiseer hoe ik erbij lig. Dan vraag ik: ‘Wie is daar?’<br />
‘Ik ben het, Lenie,’ klinkt het zacht en onzeker van<br />
achter <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur. Even voel ik me <strong>de</strong> hoofdrolspeler in een<br />
klucht. Mijn hand glijdt langs <strong>de</strong> nog niet helemaal opgedroog<strong>de</strong><br />
vlek in het laken. Ik trek <strong>de</strong> <strong>de</strong>kens op en<br />
roep zacht: ‘Kom maar binnen!’<br />
‘Martha en Johanna maken ruzie,’ zegt ze met een<br />
pruillipje, <strong>de</strong> kin op het borstbeen.<br />
‘Ik dacht dat Johanna niet meer praatte.’<br />
‘Dat klopt, Martha schreeuwt dat ze haar mond open<br />
moet doen. Ze wil weten wat er moet gebeuren. Ze is<br />
bang dat Victor doodgaat.’<br />
Lenie heeft een blauw-wit gestreepte herenpyjama<br />
aan. De pijpen slobberen over haar voeten. Het wij<strong>de</strong><br />
jasje verhult <strong>de</strong> vorm van haar lijf en toont <strong>de</strong> aanzet<br />
van haar borsten. Haar blon<strong>de</strong> haren zitten in <strong>de</strong> war.<br />
‘Ga zitten,’ zeg ik, verlegen met <strong>de</strong> situatie. Ze schudt<br />
haar hoofd. Ik lig met mijn schoenen aan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>de</strong>kens<br />
en voel me genoodzaakt zo te blijven liggen.<br />
Dan zegt ze: ‘Ik ben nog heel lang verliefd op u geweest’,<br />
en barst in het door mij voorziene snikken uit.<br />
‘Nu niet meer?’<br />
Ze schudt haar hoofd en lacht door haar tranen heen:<br />
‘Ik weet niet meer wie u bent. U was zo lief on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
douche. Zo sterk.’ Ze komt bij me op <strong>de</strong> rand van mijn<br />
bed zitten.<br />
Als er nu iemand binnenkwam zou ik me geen raad<br />
weten. Eens te meer moet ik conclu<strong>de</strong>ren dat ik <strong>de</strong> controle<br />
over <strong>de</strong> gang van zaken kwijt ben. Ik zit om ondui<strong>de</strong>lijke<br />
re<strong>de</strong>nen in een vreemd kasteel, op een plek die<br />
ik op <strong>de</strong> landkaart niet zou kunnen vin<strong>de</strong>n en tot overmaat<br />
van ramp zit er een bloedmooie blondine op <strong>de</strong>
and van mijn bed. Ik heb in mijn hele leven nooit <strong>de</strong><br />
verleiding van een vrouw hoeven weerstaan omdat ik<br />
voldoen<strong>de</strong> fantasie had om aan <strong>de</strong> natuurlijke opwinding<br />
ervan voorbij te zien.<br />
‘Ik ben met mijn kleren aan in slaap gevallen,’ zeg ik<br />
en sla <strong>de</strong> <strong>de</strong>kens weg. ‘Weet jij wat er allemaal gebeurd<br />
is? Hoe is het met Victor? Krijg jij hem nog te zien?’<br />
Lenie veegt met haar mouw haar wangen droog en<br />
schudt gewoontegetrouw haar hoofd met <strong>de</strong> bedoeling<br />
haar kapsel in mo<strong>de</strong>l te brengen.<br />
‘Victor is erg zwak. Hij heeft een waanzinnige val gemaakt.<br />
Gelukkig had hij zijn helm op en zijn neksteun<br />
om. Hoe die uit <strong>de</strong> rolstoel <strong>de</strong> rivier in gekukeld is, is<br />
een raadsel.’<br />
‘Wat is er precies gebeurd? Ik weet nog steeds van<br />
niks.’<br />
Buiten loeit een koe. Hoe laat zou het zijn? schiet het<br />
door me heen.<br />
‘Victor is met <strong>de</strong> mod<strong>de</strong>rstroom naar bene<strong>de</strong>n gespoeld.<br />
Hij was spoorloos. Ze hebben zijn lege rolstoel<br />
gevon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> oever van <strong>de</strong> rivier. Daar zijn ze gaan<br />
dreggen. Zon<strong>de</strong>r resultaat. Martha en Johanna hebben<br />
<strong>de</strong> hele nacht op het politiebureau in Salies gezeten.<br />
Wij zijn hier naartoe gebracht. De volgen<strong>de</strong> morgen<br />
vroeg is Victor gevon<strong>de</strong>n. <strong>Door</strong> een vrouw die al vroeg<br />
op weg was naar <strong>de</strong> kerk. De damp hing nog boven <strong>de</strong><br />
rivier en uit die mist kwam Victor te voorschijn, ingeklemd<br />
tussen vier zwanen. De vrouw is naar <strong>de</strong> waterkant<br />
gelopen omdat ze haar ogen niet kon geloven en<br />
toen is ze <strong>de</strong> Heilige Maagd aanroepend <strong>de</strong> kerk in gerend.<br />
De kerk van <strong>de</strong> Vlaamse pastoor. Tegen hem heeft<br />
ze verteld dat ze een verschijning had gezien. De<br />
Vlaamse pastoor heeft eerst geprobeerd haar te kalmeren,<br />
hij geloof<strong>de</strong> haar verhaal niet en is ten slotte met<br />
119
120<br />
haar meegegaan naar <strong>de</strong> rivier. On<strong>de</strong>rweg zakte hij in<br />
elkaar en greep naar zijn kuit. Een zweepslag. De Vlaamse<br />
pastoor strompel<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> waterkant en daar dreef<br />
Victor nog steeds tussen <strong>de</strong> zwanen. De Vlaamse pastoor<br />
begreep dat God hem gestraft had voor zijn ongeloof<br />
en sloeg een kruis. Toen schijnt Victor gezegd te<br />
hebben: Ik wil katholiek wor<strong>de</strong>n. Of zoiets.’<br />
‘Ik geloof er geen bal van,’ zeg ik bot.<br />
Lenie huivert. Ik sla <strong>de</strong> <strong>de</strong>ken om haar heen. Buiten<br />
beginnen <strong>de</strong> vogels zich te roeren.<br />
‘Je moet gaan slapen.’<br />
‘Het is echt waar,’ zegt Lenie beslist, ‘het is op <strong>de</strong> televisie<br />
geweest. En ze gaan overmorgen naar Lour<strong>de</strong>s.<br />
Hij wordt gedoopt. De Vlaamse pastoor heeft alles geregeld.<br />
En Victor heeft uw naam genoemd. En Johanna<br />
kan niet meer spreken. En Hank is zo aardig voor ons.’<br />
Ze kijkt uit haar ooghoeken of ze me kan overtuigen.<br />
Als ik ga staan, springt ze overeind en klampt zich aan<br />
me vast. Daar staan we weer. Ik voel haar borsten tegen<br />
mijn buik aan drukken en duw haar weg omdat ik een<br />
erectie krijg. Maar ze laat zich niet wegdrukken, ze<br />
slaat haar armen om mijn nek, trekt mijn hoofd naar<br />
bene<strong>de</strong>n en probeert me te zoenen. Ik wring me uit<br />
haar omhelzing, sla mijn linkerarm on<strong>de</strong>r haar knieën,<br />
mijn rechter on<strong>de</strong>r haar rug en til haar naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur.<br />
‘Sorry,’ zegt ze met haar pruillipje.<br />
Buiten is het licht gewor<strong>de</strong>n. Het pluimvee is klaarwakker.<br />
Ik geef haar een kus op haar voorhoofd voor ze<br />
gaat. Als ik op bed lig wrijf ik over <strong>de</strong> har<strong>de</strong> plek die<br />
mijn lozing veroorzaakt heeft en zeg hardop voor mezelf:<br />
‘God is een teefje.’
10<br />
Ik lig op mijn rug en staar naar het plafond van een<br />
vreem<strong>de</strong> lege kamer in een kasteel dat betoverd is door<br />
een Vlaamse pastoor. Wat is mijn rol? Moet ik <strong>de</strong> betovering<br />
verbreken? Of ervoor zorgen dat ie<strong>de</strong>reen nog<br />
lang en gelukkig leeft? Van buiten klinken vrolijke kin<strong>de</strong>rstemmen.<br />
Hoe laat zou het zijn?<br />
Ik heb in mijn hele leven misschien twee dagen een<br />
horloge gedragen. Het is bij kennismaking het eerste<br />
waar ik naar kijk. Dragen ze een horloge en zo ja, wat<br />
voor één? Ik associeer <strong>de</strong> horlogedragers met het<br />
woord altijd. Is het al tijd? Altijd. Er zijn mannen die<br />
tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> gemeenschap hun horloge om hou<strong>de</strong>n.<br />
Wat weerhoudt mij er toch van om Lisa’s brief te lezen?<br />
Denk ik precies te weten wat erin staat? Al die kin<strong>de</strong>rachtige<br />
gesprekken die we gevoerd hebben. In <strong>de</strong><br />
auto. Thuis. In restaurants. Al die kortzichtigheid, die<br />
beperking van <strong>de</strong> geest, die kleine gekwetstheid. Die<br />
kan toch niet op slag verdwenen zijn? Ik ken mijn beperkingen.<br />
Heus. Ik wil er alleen niet op aangesproken<br />
wor<strong>de</strong>n. Wat kan ik eraan doen? Een mens zit opgesloten<br />
in zijn huid. Daarom springt hij bij grote woe<strong>de</strong><br />
ook uit zijn vel. Of ben ik uit jaloezie juist bang met<br />
haar doorzicht geconfronteerd te wor<strong>de</strong>n?<br />
Er wordt geklopt. Vreemd, ik had verwacht dat ze me<br />
wel even met rust zou<strong>de</strong>n laten. Ik roep: ‘Binnen!’ en<br />
121
122<br />
trek <strong>de</strong> <strong>de</strong>kens preuts op tot on<strong>de</strong>r mijn kin.<br />
Om <strong>de</strong> hoek van <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur verschijnt Lenie. ‘Heeft u<br />
goed geslapen?’ vraagt ze alsof ze niet meer weet dat ze<br />
me zelf <strong>de</strong> halve nacht wakker heeft gehou<strong>de</strong>n. ‘Hank<br />
vraagt of u meegaat naar <strong>de</strong> markt.’<br />
Ze heeft een afgeknipte spijkerbroek aan en een wit<br />
t-shirt.<br />
‘Zou je <strong>de</strong> gordijnen open willen doen?’ vraag ik onnozel.<br />
‘Victor heeft weer overgegeven,’ zegt ze, ‘hij is erg<br />
ziek. Johanna zwijgt. Martha twijfelt of Victor het allemaal<br />
wel aankan. En <strong>de</strong> Vlaamse pastoor beweert dat<br />
God het zo gewild heeft.’<br />
Als ik nog niet wakker was, dan ben ik het nu. Ie<strong>de</strong>reen<br />
waar ik mijn leven naar wil richten bedriegt me en<br />
gaat dood. Er zit geen lijn meer in. Het is op goed geluk<br />
anticiperen op een bij toeval gerezen misverstand.<br />
‘Ik kom eraan,’ zeg ik.<br />
We rij<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> traction naar Salies du Salat, een<br />
Frans dorpje van het soort dat me zo lief is sinds ik Jacques<br />
Tati er als postbo<strong>de</strong> doorheen heb zien fietsen.<br />
Huizen met scheefgezakte luiken. Okerkleurige bepleister<strong>de</strong><br />
muren met een vergane Dubonnetreclame.<br />
Een dorpsplein met een pomp en een muziektent.<br />
Slierten blauw-wit-ro<strong>de</strong> vlaggetjes die <strong>de</strong> straten overkoepelen.<br />
Het café van <strong>de</strong> gegoe<strong>de</strong> burgerij, waar Jacques<br />
Brel zo mooi over gezongen heeft. De kroeg van <strong>de</strong><br />
jeugd en <strong>de</strong> paar volwassenen die niet willen <strong>de</strong>ugen.<br />
Broe<strong>de</strong>rlijk naast elkaar, zodat men elkaar van <strong>de</strong> terrassen<br />
kan beloeren en beschimpen. Dat alles in een<br />
onbestem<strong>de</strong> lucht van crèpes, wierook, pis en gauloises.<br />
De markt is verplaatst naar <strong>de</strong> hoofdstraat omdat <strong>de</strong>
kermis het plein in beslag heeft genomen. De opbouw<br />
is in volle gang. Kleurige machines om <strong>de</strong> mensen eens<br />
flink door elkaar te schud<strong>de</strong>n. Het reuzenrad reikt niet<br />
veel hoger dan <strong>de</strong> bomen. Hank maakt her en <strong>de</strong>r een<br />
praatje in schurend Frans dat erg geapprecieerd wordt.<br />
Hij heeft zich in <strong>de</strong> korte tijd dat hij hier woont behoorlijk<br />
weten in te burgeren. De dorpsbewoners lachen en<br />
verbeteren zijn fouten met veel geduld.<br />
Op het terras van café l’Harmonie zit een corpulente<br />
heer in het zwart, omringd door lachen<strong>de</strong> mannen in<br />
grauwwitte interlockjes en blauwe tuinbroeken. Ze on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />
zich van elkaar door <strong>de</strong> manier waarop ze<br />
hun baret dragen. Er wordt al flink ingenomen. De<br />
hand van <strong>de</strong> dikke heer schiet onhoog bij het zien van<br />
Hank en hij roept met wellui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> stem: ‘Goe<strong>de</strong>morgen!’<br />
Geen twijfel mogelijk, dit is <strong>de</strong> Vlaamse pastoor. Zodra<br />
ik hem zie veran<strong>de</strong>r ik opeens in die jongen die <strong>de</strong><br />
klas uitgestuurd is en naar <strong>de</strong> rector moet. Zijn autoriteit<br />
is indrukwekkend. Ik moet het hoofd koel hou<strong>de</strong>n.<br />
Er wor<strong>de</strong>n han<strong>de</strong>n geschud en ça va’s uitgewisseld. De<br />
Vlaamse pastoor neemt Lenie van top tot teen op en<br />
zegt haar bij <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs vasthou<strong>de</strong>nd: ‘Et Dieu créa la<br />
femme!’ De tuinbroeken lachen har<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> grap verdient.<br />
Een man met <strong>de</strong> baret diep over <strong>de</strong> ogen wijst <strong>de</strong><br />
Vlaamse pastoor op zijn celibaat. Opnieuw gelach.<br />
Als ik door Hank aan <strong>de</strong> Vlaamse pastoor word voorgesteld<br />
zegt hij stralend: ‘Ah, gij zijt <strong>de</strong>n Hollan<strong>de</strong>r van<br />
wie ik zoveel gehoord heb. Bienvenue.’ Hij wijst op zijn<br />
kuit: ‘God straft onmid<strong>de</strong>llijk. Mes amis, attention!<br />
Monsieur ici est un <strong>de</strong>s grands hommes du théâtre aux<br />
Pays- Bas!’<br />
Hij is een stuk kleiner dan ik en heeft een blijmoedig<br />
hoofd met vol grijs steil haar uitlopend in twee ou<strong>de</strong>r-<br />
123
124<br />
wetse bakkebaar<strong>de</strong>n. <strong>Door</strong> zijn dikke lippen en bolle<br />
wangen lijkt het of hij zijn a<strong>de</strong>m inhoudt. Op zijn naar<br />
verhouding kleine neus wiebelt een fragiel brilmontuurtje.<br />
Een sint-bernardshond duwt zijn neus in mijn<br />
kruis.<br />
‘Petrus, tais-toi! Hij spreekt Frans, Petrus,’ zegt <strong>de</strong><br />
Vlaamse pastoor en voegt er guitig aan toe: ‘Ik heb hem<br />
Petrus genoemd omdat hij <strong>de</strong> haan zo mooi kan laten<br />
kraaien!’<br />
‘Ik heb een hond gekend die God heette omdat ie zich<br />
niet liet comman<strong>de</strong>ren,’ antwoord ik spontaan.<br />
De Vlaamse pastoor barst in een overdreven gelach uit<br />
en vertaalt <strong>de</strong> grap in het Frans. De mannen lachen beleefd<br />
en strekken als op bevel <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> glazen.<br />
Er vliegen stukjes brood en kaas door <strong>de</strong> lucht die door<br />
Petrus vakkundig wor<strong>de</strong>n opgevangen.<br />
‘We gaan morgen met vier bussen. ’t Is <strong>de</strong>n doop. Gij<br />
zijt <strong>de</strong> peter. Dat hebt ge waarschijnlijk al gehoord?’<br />
‘U bedoelt dat ik het kind ten doop moet hou<strong>de</strong>n?’<br />
‘Das juust. Bij u zeggen ze geloof ik peetva<strong>de</strong>r. Het<br />
wordt speciaal, hè! Let op! D’r gaat muziek bij zijn. ’t<br />
Wordt gelijk een processie. Ze zijn fier in Lour<strong>de</strong>s. Da’s<br />
in geen tachtig jaar meer gebeurd. ’t Is goed dat ge gekomen<br />
zijt. De moe<strong>de</strong>rs, als ik het zo even mag zeggen,<br />
zijn in <strong>de</strong> war. Die kunt gij wat kalmeren, hoop ik.’<br />
Ik voel me overrompeld. Mijn opwinding begint in<br />
woe<strong>de</strong> om te slaan. Opnieuw merk ik hoe vaak Lisa<br />
mijn koers bepaald heeft in dit soort situaties. Ik ga<br />
nog altijd uit van het goe<strong>de</strong> van <strong>de</strong> mens. Lisa wantrouwt<br />
juist ie<strong>de</strong>reen. Haar intuïtieve taxatie is mijn<br />
baken gewor<strong>de</strong>n. Ik heb me eer<strong>de</strong>r door een leugenaar<br />
mee laten slepen, dat zal me niet weer gebeuren. Maar<br />
wat kan mijn twijfel tegen zijn op een onwrikbaar geloof<br />
gebaseer<strong>de</strong> waarheid beginnen?
Ineens klinkt er een angstaanjagend kokhalzen. Petrus<br />
werpt zich in doodsstrijd op <strong>de</strong> grond. In één klap<br />
concentreert alle aandacht zich op <strong>de</strong> hond. De Vlaamse<br />
pastoor slaat een kruis. Ik vermoed dat het een stukje<br />
droge worst is dat het beest dwarszit en herinner me<br />
hoe Jonas dat oploste toen God in een pinda dreig<strong>de</strong> te<br />
stikken. Op goed geluk steek ik mijn rechterhand, zo<br />
snel dat <strong>de</strong> hond geen tijd krijgt zich schrap te zetten,<br />
tot achter in zijn bek. Even tasten mijn vingers in <strong>de</strong><br />
slijmerige strot, dan zet ik mijn wijsvinger achter het<br />
stukje worst en wip het naar voren. De hond spuugt het<br />
uit en <strong>de</strong> verbaas<strong>de</strong> toeschouwers applaudisseren<br />
spontaan. Zelf ben ik nog het meest verbaasd. De han<strong>de</strong>n<br />
strekken zich weer naar <strong>de</strong> glazen die waar<strong>de</strong>rend<br />
wor<strong>de</strong>n geheven. ‘Formidable.’<br />
De Vlaamse pastoor staat er wat beteuterd bij. Hij<br />
moet zijn positie van stralend mid<strong>de</strong>lpunt even afstaan<br />
en dat valt hem kennelijk zwaar. Hij klopt <strong>de</strong> hond op<br />
zijn rug.<br />
‘Allez Petrus, on y va. Er is nog veel te doen. Ik zal <strong>de</strong><br />
bisschop nog ’ne keer gaan bellen. Hank, ik zie u vanmiddag<br />
om nog wat <strong>de</strong>tails door te nemen. Gij rijdt <strong>de</strong><br />
jongen met uwen wagen. Meneer, wat betreft uw taak:<br />
gij houdt Victor op en <strong>de</strong> bisschop doet <strong>de</strong> rest. Het<br />
wijst zich vanzelf. Prettig kennisgemaakt te hebben.<br />
Au revoir.’<br />
Hij beent hinkend weg en sleept <strong>de</strong> nog nakokhalzen<strong>de</strong><br />
hond mee. Na een paar passen grijpt hij naar zijn<br />
kuit en staat even stil. Ik houd mijn kleverige han<strong>de</strong>n<br />
omhoog en wacht tot <strong>de</strong> patron met een theedoek komt<br />
aangesneld. Er wordt in onbegrijpelijk dialect luid nagekaart<br />
over het inci<strong>de</strong>nt. Iemand houdt mij <strong>de</strong> schaal<br />
met plakjes worst en kaas voor. Als ik met een handgebaar<br />
bedank en daarna op mijn keel wijs wordt er nogmaals<br />
hartelijk gelachen.<br />
125
126<br />
‘Nu wil ik Victor zien, an<strong>de</strong>rs ga ik direct naar huis,’ zeg<br />
ik resoluut tegen Martha als we op het kasteel zijn teruggekeerd.<br />
Ze reageert afhou<strong>de</strong>nd. ‘Laten we eerst wat gaan eten.’<br />
‘Je snapt me niet.’ Ik probeer me te beheersen. Iets wat<br />
me niet makkelijk afgaat omdat ik me niet vaak zo opwind.<br />
Mijn leven mag voor buitenstaan<strong>de</strong>rs turbulent<br />
lijken, eigenlijk hoef ik niet meer dan twee uur per dag<br />
te presteren en daarvoor gaat ook nog eens alles en ie<strong>de</strong>reen<br />
opzij. ‘Ik heb hier niets te zoeken. Je <strong>de</strong>nkt toch<br />
niet dat ik aan dit toneelstuk rond een doodziek kind<br />
meedoe?’<br />
‘Vraag maar aan Johanna. Ik mag me er niet meer mee<br />
bemoeien,’ zegt Martha, en ze probeert haar woe<strong>de</strong> met<br />
ironie te maskeren.<br />
Ik ga naar mijn kamer, haal <strong>de</strong> brief uit <strong>de</strong> binnenzak<br />
van mijn jasje en loop <strong>de</strong> trap op naar boven. ‘Johanna!’<br />
roep ik om mijn komst aan te kondigen en in <strong>de</strong> hoop<br />
dat ze opendoet.<br />
Ik klop op een <strong>de</strong>ur. Geen antwoord. Dat zegt niets. Johanna<br />
zwijgt immers. Ik open <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur en kijk in <strong>de</strong><br />
doodsbange ogen van Benno. Betrap ik hem ergens op?<br />
Schrikt hij van <strong>de</strong> envelop die ik in mijn hand heb? Ik<br />
gun me geen tijd dat ver<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rzoeken en vraag:<br />
‘Waar zit Victor?’<br />
Hij prikt met zijn vingertje in <strong>de</strong> lucht.<br />
Verontrust ren ik nog een trap op en open <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur van<br />
het bovenste torenkamertje. Johanna zit met haar rug<br />
tegen <strong>de</strong> muur op een matras op <strong>de</strong> grond, <strong>de</strong> knieën<br />
opgetrokken, <strong>de</strong> armen om <strong>de</strong> benen geslagen, het<br />
hoofd naar bene<strong>de</strong>n. Om het vertrek te verduisteren<br />
hangt voor het raampje een handdoek die echter niet<br />
breed genoeg is. Er valt een flinke streep licht over het<br />
bedje waarin Victor ligt te slapen, met zijn helm op en
zijn neksteun om. Johanna verroert geen vin als ik binnenkom.<br />
Ik kijk minutenlang naar <strong>de</strong> rustig a<strong>de</strong>mhalen<strong>de</strong><br />
Victor. Hij ziet er veel beter uit dan ik verwacht<br />
had. Bedriegt <strong>de</strong> schijn, kent hij een korte opleving of<br />
word ik over zijn gezondheid ook voor <strong>de</strong> gek gehou<strong>de</strong>n?<br />
Mijn ergernis laait weer op.<br />
‘Johanna. Jullie hebben me hiernaartoe laten komen.<br />
Je moet met me praten. Wat verwacht je eigenlijk van<br />
mij? Moet ik <strong>de</strong> politie erbij halen? Of <strong>de</strong>snoods <strong>de</strong> media?’<br />
Ze zwijgt. Ik kijk het torenkamertje rond. Behalve het<br />
bed staat er niets. De muren zijn kaal, met als enige <strong>de</strong>coratie<br />
het afblad<strong>de</strong>rend pleisterwerk. Ik probeer het<br />
over een an<strong>de</strong>re boeg.<br />
‘Ik ben <strong>de</strong> prins, Johanna. Ik kom na hon<strong>de</strong>rd jaar <strong>de</strong><br />
betovering verbreken, ik kom jullie wakker kussen.’<br />
Ik kniel naast haar neer en probeer haar op haar wang<br />
te zoenen. Ze duwt me weg en ik val achterover. Victor<br />
slaapt onverstoorbaar door.<br />
Ik krabbel overeind en pak <strong>de</strong> brief uit <strong>de</strong> envelop. ‘Op<br />
Schiphol kreeg ik een brief van mijn vrouw. Ik heb hem<br />
nog niet gelezen. Ik houd niet van woor<strong>de</strong>n op papier.<br />
Ik weet niet waarom, maar ik wil hem graag aan je<br />
voorlezen.’<br />
Johanna gaat wat verzitten, waaruit ik afleid dat ze er<br />
geen bezwaar tegen heeft.<br />
Lieveling.<br />
Je zei tegen mij toen we die verschrikkelijke dag in Texel<br />
op het duin ston<strong>de</strong>n: ‘Dit mag je nooit gebruiken.’<br />
Ik vond het onverdraaglijk dat je dat zei.<br />
Ik dacht: Hoe kan een va<strong>de</strong>r wiens kind net is doodgegaan<br />
zoiets zeggen.<br />
Op een moment dat er alleen maar te zwijgen valt.<br />
127
128<br />
Ik had je willen voelen.<br />
Je verdriet, je onzekerheid, je angst.<br />
Het enige woord waar ik op dat moment gek genoeg<br />
behoefte aan had was mijn naam.<br />
<strong>Door</strong> jou bij mijn naam genoemd te wor<strong>de</strong>n geeft<br />
vertrouwen.<br />
Ik pauzeer om het geschrevene te overwegen. Johanna<br />
heeft haar gezicht in haar han<strong>de</strong>n begraven. Om zich te<br />
concentreren?<br />
Jij bent maar voor één ding bang in je leven.<br />
Dat je niet meer mag spelen.<br />
Gek dat dat krankzinnig har<strong>de</strong> werken dat jij doet<br />
spelen heet.<br />
Dat je niet meer mag spelen van mij, van jezelf of van<br />
<strong>de</strong> omgeving. Omdat er iets gebeurd is dat belangrijker<br />
is dan jouw voorstelling.<br />
Omdat je verdrietig hoort te zijn.<br />
Johanna zit onbeweeglijk op <strong>de</strong> grond. Heeft zij haar<br />
han<strong>de</strong>n tegen haar oren gedrukt? Heel even krijg ik <strong>de</strong><br />
neiging haar overeind te schoppen en door elkaar te<br />
schud<strong>de</strong>n. Ophou<strong>de</strong>n met dit toneelstuk! Maar ik lees<br />
ver<strong>de</strong>r:<br />
Ik had hele an<strong>de</strong>re angsten.<br />
Mijn hele jeugd heeft <strong>de</strong> dood thuis aan <strong>de</strong> muur<br />
gehangen.<br />
De dood was het schil<strong>de</strong>rij van mijn grootmoe<strong>de</strong>r die<br />
met het laatste transport naar Auschwitz is afgevoerd.<br />
Mijn hele familie is door <strong>de</strong> nazi’s vermoord.<br />
Mocht mijn verdriet even groot zijn als het verdriet<br />
van mijn ou<strong>de</strong>rs?
Ik had geen zin om door te gaan of er niets gebeurd was.<br />
Ik wil<strong>de</strong> weten wat die verschrikkelijke gebeurtenis te<br />
betekenen had.<br />
Want mijn ou<strong>de</strong>rs zijn wel veran<strong>de</strong>rd door <strong>de</strong> oorlog,<br />
maar ik geloof niet dat ze er betere mensen door gewor<strong>de</strong>n<br />
zijn.<br />
Ik vond dat ik aan mijn do<strong>de</strong> kind verplicht was een<br />
beter mens te wor<strong>de</strong>n.<br />
An<strong>de</strong>rs zou zijn dood zinloos zijn.<br />
<strong>Door</strong>dat kennelijk buiten <strong>de</strong> wolken voor <strong>de</strong> zon trekken<br />
wordt het opeens een stuk donker<strong>de</strong>r in het kamertje.<br />
Victor smakt met zijn lippen. Hij droomt waarschijnlijk<br />
door <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring van het licht. Johanna<br />
blijft als vastgevroren tegen <strong>de</strong> muur zitten. Ik loop<br />
naar het raam en vervolg:<br />
Ooit heb ik in Jeruzalem gezien hoe Arabische vrouwen<br />
razend van verdriet een in lappen gewikkeld dood kind<br />
opwierpen in <strong>de</strong> koepel van een tempel.<br />
Het verhaal wil dat je een do<strong>de</strong> baby moet opgooien.<br />
Steeds hoger.<br />
Zo hoog tot God hem uit <strong>de</strong> lucht kan plukken.<br />
Het lijkt op het verhaal over Henoch die wan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> met<br />
God.<br />
Dus heb ik in gedachten ons jongetje opgegooid.<br />
In het begin niet zo hoog, want ik wil<strong>de</strong> hem nog niet<br />
kwijt.<br />
Maar na verloop van tijd durf<strong>de</strong> ik hem steeds hoger te<br />
gooien.<br />
Soms duur<strong>de</strong> het maan<strong>de</strong>n voor hij weer terugkwam.<br />
Maar nu geloof ik dat God hem te pakken heeft.<br />
129
130<br />
Plotseling springt Johanna op en voor ik haar bij <strong>de</strong><br />
arm kan grijpen rent ze <strong>de</strong> kamer uit. Een wanhoopskreet<br />
vult het trappenhuis. Victor wordt wakker en<br />
kijkt mij aan en glimlacht zo onweerstaanbaar dat ik<br />
spontaan begin te huilen.<br />
Pas nu ruik ik <strong>de</strong> vertrouw<strong>de</strong> geur van zoete babypoep.<br />
Zijn valhelm is een beetje scheefgezakt, wat zijn<br />
gezicht een komische uitdrukking geeft. Ik til hem uit<br />
zijn bed.<br />
‘Dit mag je nooit gebruiken,’ zegt Victor en ik lach<br />
door mijn tranen heen. Ik begrijp er niets meer van. Ik<br />
druk het ventje tegen mij aan. Ik kus zijn wang. Hij is<br />
zoveel sterker dan ik gedacht had.<br />
‘Wil je wel naar Lour<strong>de</strong>s?’ vraag ik zon<strong>de</strong>r een antwoord<br />
te verwachten maar in <strong>de</strong> hoop iets van instemming<br />
of afwijzing op zijn gezicht te lezen.<br />
Dan zegt hij onverwacht: ‘Roes, lij<strong>de</strong>n, evolutie. Icarus,<br />
Jezus, John Lennon.’<br />
Hoewel ik <strong>de</strong> samenhang van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> namen<br />
niet helemaal kan doorgron<strong>de</strong>n, is me wel dui<strong>de</strong>lijk<br />
dat Victor is gaan leven in <strong>de</strong> verhalen die hem<br />
voorgelezen zijn en dat hij nu zelf <strong>de</strong> held probeert te<br />
wor<strong>de</strong>n in zijn eigen verhaal. Ik druk hem nog dichter<br />
tegen me aan.<br />
Ik voel zijn hart tegen mijn borst kloppen. Onrustig<br />
als dat van een aangeschoten spreeuwtje dat ik ooit in<br />
mijn hand hield.<br />
‘Mijn kleine jongen,’ zeg ik, ‘mijn kleine jongen. Je<br />
leeft nog.’<br />
Even later staat Martha, die ik niet aan heb horen komen,<br />
naast me en neemt hem over. Ze geeft me een<br />
zoen en zegt: ‘Ik ga Victor verschonen.’
Ik slenter wat over het terrein rondom het kasteel. Het<br />
is warm en windstil. Een bedrijvige boer voorkomt met<br />
zijn machine dat <strong>de</strong> natuur <strong>de</strong> boventoon kan voeren.<br />
Krekels springen voor mijn voeten weg. Waar zijn <strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren?<br />
Ik <strong>de</strong>nk aan <strong>de</strong> ruimte en tijd die me overkwamen tij<strong>de</strong>ns<br />
mijn wan<strong>de</strong>lingen met God, of liever Kenau. In<br />
welk verhaal ben ik terechtgekomen? Wat is waarheid<br />
en wat is leugen? Wat moet ik erbij verzinnen om het<br />
geloofwaardig te hou<strong>de</strong>n? Hoe belangrijk is <strong>de</strong> waarheid<br />
en hoe <strong>de</strong>sastreus <strong>de</strong> leugen? Victor heeft er geen<br />
moeite mee, <strong>de</strong>nk ik. Die glorieert in zijn verhaal. Moet<br />
ik verhin<strong>de</strong>ren dat hij morgen op <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>rs gaat? Ik<br />
heb altijd gedacht dat we op dat duin op Texel tegen elkaar<br />
aan ston<strong>de</strong>n met een zee tussen ons in, maar we<br />
waren toen dichter bij elkaar dan ooit. Waarom bindt<br />
geluk en zou verdriet altijd splijten? Ik hou van Lisa’s<br />
levenskracht. Ik heb haar altijd gezien als een overlever.<br />
Zij is <strong>de</strong> triomf op <strong>de</strong> totale vernietiging. Een knop aan<br />
een takje van een ontwortel<strong>de</strong>, verschroei<strong>de</strong> boom.<br />
Waarom lijkt alles wat ik ervaar en be<strong>de</strong>nk pas zin te<br />
krijgen als ik het met een publiek <strong>de</strong>el? Zelfs Lisa’s<br />
brief kon ik pas lezen door hem voor te lezen.<br />
Ik ben zo in gedachten verzonken dat ik pas op het<br />
laatste moment merk dat ik voor een kloof sta. Mijn dijbenen<br />
raken het prikkeldraad. In <strong>de</strong> diepte kan ik zien<br />
welke verwoesting <strong>de</strong> aardverschuiving heeft aangericht.<br />
On<strong>de</strong>r aan <strong>de</strong> helling ligt een caravan op zijn kop.<br />
Betekenis geven is nakaarten. Omdat we verhalen verzinnen<br />
met een begin en een eind <strong>de</strong>nken we dat we leven<br />
in een afgerond verhaal. Maar al begint het verhaal<br />
met onze geboorte en eindigt het met onze dood, <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />
gaat door. Tot in <strong>de</strong> eeuwigheid.<br />
Het muggenziften in mijn hoofd is alweer begonnen.<br />
131
132<br />
Ik probeer <strong>de</strong> re<strong>de</strong>neringen en conclusies van <strong>de</strong> brief<br />
op <strong>de</strong>tails on<strong>de</strong>ruit te halen om aan <strong>de</strong> grote lijn te kunnen<br />
ontkomen. Met welk recht kan ik van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r eisen<br />
mij met een afgerond verhaal in volmaakte bewoordingen<br />
tegemoet te tre<strong>de</strong>n? Waar baseer ik die<br />
arrogantie op? Op die paar tekstjes die gelukt zijn?<br />
Ik scharrel tussen <strong>de</strong> begroeiing door. Van <strong>de</strong> meeste<br />
struiken en bomen ken ik <strong>de</strong> namen niet, maar dat<br />
<strong>de</strong>ert me niet. Plotseling sta ik voor <strong>de</strong> schuur waarin<br />
Hank zijn traction heeft gestald. Zijn trots. Hij heeft <strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>ren verbo<strong>de</strong>n hier te komen. Geldt dat ook voor<br />
mij? Wil ik niet even het stuur in han<strong>de</strong>n hou<strong>de</strong>n, aan<br />
<strong>de</strong> versnellingshen<strong>de</strong>l on<strong>de</strong>r het dashboard morrelen<br />
en in gedachten ‘tuut’ roepen? Ik open <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur en hoor<br />
hoe op hetzelf<strong>de</strong> moment een van <strong>de</strong> portieren van <strong>de</strong><br />
ou<strong>de</strong> Citroën wordt dichtgetrokken. Ondanks het uitdrukkelijke<br />
verbod van Hank heeft een van <strong>de</strong> jongens<br />
zijn nieuwsgierigheid niet kunnen bedwingen. Ik loop<br />
naar <strong>de</strong> auto toe, snuif gelukzalig <strong>de</strong> geur van smeerolie<br />
en benzine op en kijk door het zijraampje.<br />
Natuurlijk! is het eerste wat ik <strong>de</strong>nk als ik <strong>de</strong> verschrikte<br />
gezichten van Lenie en Hank zie. Lenie zet<br />
haar gezichtje meteen in <strong>de</strong> verontschuldigen<strong>de</strong> pruilstand.<br />
‘Lenie is haar contactlens kwijt,’ zegt Hank en<br />
gooit zijn vette knipoog nog maar eens in <strong>de</strong> strijd. Lenie<br />
trekt haar kleren recht als een volleerd actrice. Geen<br />
van drieën weten we ons een houding te geven, geen<br />
van drieën weten we wat te zeggen.<br />
Petrus komt <strong>de</strong> schuur binnen snuffelen, gevolgd<br />
door <strong>de</strong> hinken<strong>de</strong> Vlaamse pastoor.<br />
‘Ah, ge zijt hier. Ik kwam nog wat dingen voor morgen<br />
doorspreken. Hank, gij gaat toch met Victor met <strong>de</strong>ze<br />
auto, hè?’<br />
Van <strong>de</strong> zenuwen giert Lenie het opeens uit.
‘Ik begrijp niet wat er te lachen valt, jongedame,’ zegt<br />
<strong>de</strong> Vlaamse pastoor beledigd. Weet hij wat er gebeurd<br />
is? Heeft hij staan loeren?<br />
‘Lenie is haar contactlens kwijt,’ zeg ik in een poging<br />
<strong>de</strong> situatie te red<strong>de</strong>n en bloos uit schaamte voor mijn<br />
leugen.<br />
‘Ik wil u nog eens iets vragen,’ zegt <strong>de</strong> Vlaamse pastoor<br />
en hij richt zich tot mij. ‘Ge zijt morgen <strong>de</strong> peetva<strong>de</strong>r.’<br />
Dat is nog helemaal niet zeker, <strong>de</strong>nk ik maar ik zwijg.<br />
‘Ik heb het met <strong>de</strong> bisschop over u gehad,’ gaat <strong>de</strong><br />
Vlaamse pastoor ver<strong>de</strong>r, ‘wat ge doet en hoe ge Victor<br />
kent. Wij zou<strong>de</strong>n het wel wat vin<strong>de</strong>n als u een persoonlijk<br />
woord tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> mis zou willen spreken.’<br />
Het mag waarschijnlijk ook nog wat kosten, vul ik in<br />
gedachten aan.<br />
Dan zegt Hank plompverloren: ‘Ik ga niet mee naar<br />
Lour<strong>de</strong>s.’ De spanning die even weggeëbd leek, komt in<br />
volle hevigheid terug. ‘Ik heb die poppenkast daar wel<br />
gezien. Dat gehuichel. Ik kan me niet voorstellen dat je<br />
kunt geloven in een God die zoveel misbaksels op <strong>de</strong><br />
wereld heeft gezet.’<br />
‘Gij besteedt uwen tijd liever aan jonge meisjes op <strong>de</strong><br />
achterbank van uwen auto,’ antwoordt <strong>de</strong> Vlaamse pastoor<br />
ongemeen fel.<br />
Even vrees ik dat Hank, die uitgestapt is, hem aan zal<br />
vliegen.<br />
‘Sint-Augustinus zegt dat <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> niet is het kleine<br />
vergrijp, aan een jong meisje bijvoorbeeld, maar <strong>de</strong><br />
weigering van <strong>de</strong> mens te zoeken naar het hogere, in<br />
plaats van te blijven wroeten in het diepe duister van<br />
het ik.’<br />
‘Je kunt me je preken besparen, eerwaar<strong>de</strong>. Ik geloof<br />
geen snars van je verhaal.’<br />
133
134<br />
Hank beent <strong>de</strong> schuur uit, Lenie aan haar lot overlatend.<br />
In <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur zegt hij resoluut: ‘Overmorgen is het<br />
afgelopen met dit circus. Dan gaan ze weer terug naar<br />
<strong>de</strong> camping. En jou hoef ik hier nooit meer te zien.’<br />
Omdat hij zijn vinger in onze richting prikt weet ik niet<br />
of hij mij bedoelt of <strong>de</strong> Vlaamse pastoor.<br />
Lenie is uitgestapt en vlijt zich bescherming zoekend<br />
tegen mij aan. Ik weet me geen raad.<br />
‘Waar zou ik het over moeten hebben?’ vraag ik dan<br />
maar, alsof ik het voorstel van <strong>de</strong> bisschop serieus overweeg.<br />
‘Over uw bijzon<strong>de</strong>re relatie met Victor en over lij<strong>de</strong>n,<br />
roes en evolutie. Uw hang naar het hogere.’<br />
Ik ben verbluft. Wat weet <strong>de</strong>ze man van mij? Er zijn<br />
mensen die hun geloof in God danken aan zo’n moment,<br />
waarop het toeval zo dwingend wordt dat ze leiding<br />
beginnen te vermoe<strong>de</strong>n. Een vooropgezet plan.<br />
Voorbeschikking. Dat weiger ik te aanvaar<strong>de</strong>n.<br />
‘Wat is er waar van het verhaal van <strong>de</strong> vier zwanen?’<br />
vraag ik bot, in <strong>de</strong> hoop greep op <strong>de</strong> situatie te krijgen.<br />
De Vlaamse pastoor lijkt niet erg on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk van<br />
mijn vraag. ‘Het is gebeurd, zo waar ik hier sta. Maar<br />
wat maakt het uit. Als ie<strong>de</strong>reen het gelooft is het ook<br />
waar. In het geloof lost <strong>de</strong> paradox op.’<br />
‘Ik geloof in <strong>de</strong> kracht van <strong>de</strong> twijfel.’<br />
‘Als alles achter <strong>de</strong> rug is, zou ik graag eens met u van<br />
gedachten wisselen bij een goed glas wijn.’<br />
‘Ik doe het liever hier en nu.’<br />
‘Helaas, ik moet er nu vandoor. Petrus! Viens ici!’<br />
Moet ik <strong>de</strong> man bij zijn glad<strong>de</strong> lurven pakken en dwingen<br />
uit te leggen wat hij van plan is en waarom? Ik zie<br />
hem <strong>de</strong> schuur uit lopen en weet niets beters te doen<br />
dan het voorste portier van <strong>de</strong> traction te openen om<br />
neer te ploffen op <strong>de</strong> stoel van <strong>de</strong> chauffeur. Ik pak het<br />
stuur met bei<strong>de</strong> han<strong>de</strong>n beet en zeg: ‘Tuut!’
De keuken is zoals in <strong>de</strong> meeste Franse woningen <strong>de</strong> gezelligste<br />
plek van het huis. Het ruikt er naar tijm, brood<br />
en sud<strong>de</strong>rend vlees. Aan verchroom<strong>de</strong> haken hangt het<br />
keukengereedschap. In een houten blok staan <strong>de</strong> messen<br />
op scherp te wachten.<br />
Ik ben dol op koken. Er is niets aan. Zolang je geen<br />
zaagsel of kopspijkers in <strong>de</strong> pan gooit zijn alle combinaties<br />
goed. Het gaat om <strong>de</strong> dosering van <strong>de</strong> ingrediënten<br />
en ver<strong>de</strong>r komt het neer op timing. Dat is alles.<br />
Martha is boven bij Victor. Johanna is niet meer gesignaleerd<br />
sinds ze het kasteel in overspannen toestand<br />
heeft verlaten en niemand lijkt zich daar druk over te<br />
maken. Hank zit boos op zijn eigen kamer en Lenie is<br />
met <strong>de</strong> brommer afgehaald door een behelm<strong>de</strong> Franse<br />
blouson noir.<br />
Ik leer Benno, die op een kistje staat om bij het aanrecht<br />
te kunnen, hoe hij zijn hand moet neerzetten bij<br />
het snipperen van een ui zodat hij zich niet in zijn vingers<br />
snijdt. We nuttigen ons eten in <strong>de</strong> chaos die we tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong> voorbereiding van onze maaltijd gecreëerd<br />
hebben en ik probeer hem onopvallend te bekijken. Dit<br />
jochie zag zijn moe<strong>de</strong>r zijn va<strong>de</strong>r doodsteken. Zou hij<br />
er tij<strong>de</strong>ns het uien snij<strong>de</strong>n aan gedacht hebben? Hij<br />
kauwt heel zorgvuldig zijn vlees. Hij merkt dat ik hem<br />
ga<strong>de</strong>sla en dat maakt hem schuw. Hoe moet een kind<br />
dat van <strong>de</strong> ene in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re waanzin is beland dit allemaal<br />
begrijpen? Melis, een van <strong>de</strong> weinigen die nog<br />
over is van het gezin toen ik er voor het eerst kwam, begint<br />
over <strong>de</strong> voorstelling in Doetinchem. Hoe hij die ervaren<br />
heeft. Dat hij bang geweest was. Niet zozeer voor<br />
Victor, als wel voor mij.<br />
‘U nam wel erg veel risico,’ zegt hij ernstig.<br />
Heeft hij dat zelf bedacht? vraag ik me af. Of is dat in<strong>de</strong>rtijd<br />
aan tafel besproken.<br />
135
136<br />
‘Hoezo?’<br />
‘Nou ja. De mensen vin<strong>de</strong>n u leuk en dan opeens niet<br />
meer.’ Verlegen slaat Melis zijn ogen neer. Hij kijkt naar<br />
zijn lege bord, veegt met zijn vinger wat achtergebleven<br />
saus op en steekt hem in zijn mond.<br />
‘Ik ben je zo dankbaar,’ zegt Martha, <strong>de</strong> keuken binnen<br />
lopend zon<strong>de</strong>r zich kennelijk af te vragen of ze een gesprek<br />
verstoort. ‘Johanna wou zo nodig dat je kwam en<br />
die knijpt er nu tussenuit.’ Ze pakt <strong>de</strong> yoghurt uit <strong>de</strong><br />
ijskast, gooit die in een kommetje en mengt er wat<br />
müsli doorheen.<br />
‘Moeten we het door laten gaan morgen?’ vraag ik nog<br />
maar eens.<br />
‘Natuurlijk. Victor verheugt zich erop. De Vlaamse<br />
pastoor heeft alles geregeld. Het kind heeft nog maar<br />
kort te leven. Dit wordt zijn dag.’<br />
‘De Vlaamse pastoor heeft gevraagd of ik iets wou zeggen<br />
in <strong>de</strong> kerk.’<br />
‘In <strong>de</strong> basiliek? Jij? Ja, waarom niet? Je hebt nog wel<br />
iets goed te maken.’<br />
Ik verbaas me over haar zelfverzekerdheid. Ze neemt<br />
moeiteloos <strong>de</strong> leiding nu Johanna schijnbaar is afgehaakt.<br />
Ze roert fanatiek <strong>de</strong> müsli door <strong>de</strong> yoghurt, pakt<br />
een theedoek van het haakje en zegt: ‘Sorry, maar ik<br />
moet weer naar Victor.’<br />
Ik houd mijn mond en <strong>de</strong>nk: Een gesprek valt hier met<br />
niemand te voeren. Benno, die kennelijk nog met ons<br />
gesprek bezig was, zegt: ‘Net als met mijn moe<strong>de</strong>r. Ik<br />
hield van haar en opeens niet meer.’<br />
In bed vraag ik me af waarom al mijn pogingen om aansluiting<br />
te vin<strong>de</strong>n op niets uitlopen. Deze twee dagen<br />
hebben me niet veel meer gebracht dan <strong>de</strong> mogelijkheid<br />
om te spreken in een kerk in Lour<strong>de</strong>s. Weer optre<strong>de</strong>n<br />
dus.
Ik heb Lisa een paar keer geprobeerd te bellen maar ze<br />
is er niet. Misschien wordt het tijd mijn verzet tegen<br />
het bezit van een mobiele telefoon te staken? Die dingen<br />
blijken onmisbaar<strong>de</strong>r dan een horloge.<br />
Breekt mijn <strong>de</strong>sinteresse voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r me nu op? Ik<br />
heb me nooit eenzaam gevoeld omdat ik me altijd <strong>de</strong><br />
held voel in mijn verhaal. En als <strong>de</strong> held zich begint te<br />
vervelen, of als het verhaal hem niet aanstaat, verzint<br />
hij een nieuw verhaal. Maar in het verhaal waar ik nu in<br />
zit ben ik een figurant. Wat voor rol speelt Hank? Eerst<br />
<strong>de</strong> behulpzame me<strong>de</strong>mens uithangen en zich dan vergrijpen<br />
aan een meisje. Of heeft het een met het an<strong>de</strong>r<br />
te maken? Doet een mens nooit iets voor niets? Wat is<br />
Martha’s belang om die processie door te drukken? En<br />
is <strong>de</strong> Vlaamse pastoor <strong>de</strong> hoofdpersoon? Of blijft Victor<br />
dat? De onnavolgbare, won<strong>de</strong>rbaarlijke Victor.<br />
De brief ligt op mijn borst. Ik heb hem nu vier keer gelezen.<br />
Er begint me iets te dagen over het koesteren van<br />
mijn alibi om te kunnen blijven spelen. Als ik genoeg<br />
heb van een probleem kan ik me altijd verschuilen. Het<br />
is zo stil dat ik schrik als er geklopt wordt.<br />
‘Ben jij dat, Lenie?’<br />
‘Nee, ik ben het, Johanna.’<br />
Ze stapt <strong>de</strong> kamer binnen met een fles ro<strong>de</strong> wijn in <strong>de</strong><br />
hand en twee glazen. Ze draagt een door <strong>de</strong> was vergrijsd<br />
extra large heren-t-shirt waar normaal is te<br />
gek op staat en dat tot halverwege haar dijen reikt.<br />
Omdat ze haar bril niet draagt kan ik voor het eerst haar<br />
gezicht zien. Ze heeft een wipneus, smalle lippen en<br />
diepliggen<strong>de</strong>, vochtige ogen. En sproeten, zie ik als ze<br />
dichterbij komt.<br />
‘Wil je praten?’ vraag ik voorzichtig.<br />
Ze heft <strong>de</strong> fles en <strong>de</strong> glazen in plaats van te vragen of ik<br />
een glas wijn wil.<br />
137
138<br />
Ik schud mijn hoofd. Kennelijk heeft mijn vraag of ze<br />
Lenie was haar niet aan het <strong>de</strong>nken gezet. Of ze is zo in<br />
<strong>de</strong> war dat ze dat niet eens gehoord heeft. Hoe ernstig<br />
moet ik haar geestesgesteldheid nemen? Is zij het eerste<br />
slachtoffer in dit drama? Zij schenkt zichzelf een<br />
glas in en neemt een klein slokje.<br />
‘Ik heb hier geen zin in, Johanna. Jullie hebben mij<br />
uitgenodigd. Victor zou heilig verklaard wor<strong>de</strong>n. Ik<br />
kom en krijg te horen dat ik Victor ten doop moet hou<strong>de</strong>n.<br />
Ik wil weten wat zich hier afspeelt en wat er van<br />
mij verwacht wordt,’ zeg ik streng.<br />
Ze is op <strong>de</strong> grond gaan zitten. De benen opgetrokken<br />
zoals vanmiddag. Ze kijkt me niet aan. Ze heeft haar<br />
blik gefixeerd op een punt op <strong>de</strong> muur tegenover haar.<br />
Af en toe nipt ze aan haar wijn. Opeens begint ze monotoon<br />
te praten, alsof ze nooit meer op zal hou<strong>de</strong>n.<br />
‘Je weet niet wat er gebeurt als <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> gaat schuiven.<br />
Je han<strong>de</strong>n graaien naar houvast. Pas als je iets beet hebt<br />
kunnen pakken begin je om je heen te kijken. Ik had me<br />
aan een boom vastgeklampt. Je moest alert blijven om<br />
rondslingeren<strong>de</strong> dingen te kunnen ontwijken. Ik miste<br />
Victor meteen. Hij stond nog buiten. Het was een uur<br />
of negen. Het was opeens pikkedonker. Alles gebeur<strong>de</strong><br />
binnen een paar minuten. Ik schreeuw<strong>de</strong> zijn naam en<br />
toen zag ik het bloed in mijn kruis. Eerst dacht ik dat ik<br />
gewond was. Toen begon Martha Victors naam te krijsen.<br />
Vlak daarna is <strong>de</strong> bus omgekieperd. Benno en Melis<br />
zaten erin. Lenie was in Salies. Het bleef maar hozen<br />
en waaien. Hoe lang ik met mijn armen om die boom<br />
gelegen heb weet ik niet. Ik durf<strong>de</strong> niet los te laten of ik<br />
kon niet meer loslaten. Verkrampt van angst was ik. Op<br />
zeker moment kwam er hulp. Victor was verdwenen.<br />
Martha was ra<strong>de</strong>loos. Ze <strong>de</strong>ed net of Victor alleen van<br />
haar was. Ik werd daar op dat moment gek genoeg rus-
tig van. Ik dacht: Die is dood. Ik vond het niet eens erg,<br />
geloof ik. Ik dacht: Wat een dood! Meegesleurd door<br />
een mod<strong>de</strong>rstroom. Iemand wees op mijn kruis. Ik had<br />
een witte korte broek aan. Ik zat on<strong>de</strong>r het bloed. Spontane<br />
menstruatie, volgens <strong>de</strong> dokter. Van <strong>de</strong> schrik. Ik<br />
was al twee jaar niet meer ongesteld geweest en toen<br />
kwam Victor een dag later katholiek terug.’<br />
Zaten we vanmiddag in <strong>de</strong> torenkamer nog in een<br />
wreed sprookje, hier in <strong>de</strong>ze lege kamer met het bed, <strong>de</strong><br />
stoel waarover mijn kleren hangen, en het eenzame<br />
peertje aan het plafond zijn we net twee spelers in een<br />
mo<strong>de</strong>rn toneelstuk. Wie zich als toeschouwer van tevoren<br />
niet goed van <strong>de</strong> inhoud van het stuk op <strong>de</strong> hoogte<br />
heeft gesteld, kan het wel vergeten.<br />
‘Geef mij ook maar wat wijn. Jullie ken<strong>de</strong>n die Vlaamse<br />
pastoor toch al lang?’<br />
Johanna komt moeizaam overeind, reikt mij een glas<br />
aan en schenkt het vol. Ze aarzelt of ze zal gaan zitten,<br />
en begint te ijsberen.<br />
‘Ik was in het begin dolblij. Ik wist niet wat ik zag. Ik<br />
had nooit verwacht dat Victor het zou overleven. Dat is<br />
een won<strong>de</strong>r. Geen twijfel aan. Maar toen kwam die pastoor<br />
met dat verhaal. Over christen wor<strong>de</strong>n en Lour<strong>de</strong>s.<br />
Hij komt ons al jaren bezoeken. We gaan ie<strong>de</strong>r jaar een<br />
dagje met hem naar Lour<strong>de</strong>s. Dat vond Victor mooi. Hij<br />
houdt van Victor en Victor van hem. Nou ja, Victor is<br />
dol op Petrus. Hij heeft weleens bij <strong>de</strong> Vlaamse pastoor<br />
gelogeerd. Hij was altijd aardig. Het ging nooit over<br />
God. Totdat ie Victor <strong>de</strong> rivier af zag zakken tussen die<br />
zwanen en die zweepslag kreeg. Toen wist ’ie zeker<br />
waar hij al enige tijd een vermoe<strong>de</strong>n van gehad schijnt<br />
te hebben. Namelijk: dat Victor van God gezon<strong>de</strong>n was.<br />
Nu willen ze hem dopen. Ik wil dat niet. Je mag een kind<br />
niet misbruiken voor propagandadoelein<strong>de</strong>n. Ik vond<br />
139
140<br />
dat jij moest komen om dat te verhin<strong>de</strong>ren. Martha, die<br />
helemaal in <strong>de</strong> war is, stel<strong>de</strong> voor om jou als peetva<strong>de</strong>r<br />
te vragen. Ik dacht: Prima, alleen wist ik dat je dat nooit<br />
zou doen. Dus heb ik ervan gemaakt dat ’ie heilig verklaard<br />
zou wor<strong>de</strong>n. Dan zou je zeker komen. Dat had je<br />
beloofd.’<br />
Johanna schenkt zichzelf en mij nog eens in en gaat<br />
dan toch op <strong>de</strong> rand van mijn bed zitten.<br />
‘Hoe wou je dat alles voorkomen? Ze lijken vastbesloten.<br />
En wat wil Victor?’<br />
‘Victor wil niets. Er gaat helemaal niets in Victors<br />
hoofd om, dat is me allang dui<strong>de</strong>lijk. Wij hopen dat er<br />
wat in zijn hoofd omgaat. Omdat we ons <strong>de</strong> volkomen<br />
leegte in dat schitteren<strong>de</strong> hoofd helemaal niet voor<br />
kunnen stellen. Omdat <strong>de</strong> volkomen leegte alles zo zinloos<br />
maakt. Hij herhaalt willekeurige woor<strong>de</strong>n die hij<br />
heeft opgepikt, als een papegaai. Wij willen daar maar<br />
al te graag betekenis aan toekennen. Hij is niet meer<br />
dan een spiegel, een klankbord. Zijn lij<strong>de</strong>n lijkt zinloos.<br />
Hij is geen orakel, hooguit een medium. Hij heeft geen<br />
ego. Hij is Martha’s knuffel. Ik ben haar kwijt. Zij heeft<br />
me gered. Ik was een doodongelukkig meisje uit een<br />
streng gereformeerd milieu waar homoseksualiteit<br />
een zondige ziekte was. Nu sleept ze me mee <strong>de</strong> afgrond<br />
in.’<br />
Dit gesprek gaat <strong>de</strong> verkeer<strong>de</strong> kant op, realiseer ik me.<br />
Ik voel me niet geroepen Johanna’s i<strong>de</strong>ntiteitscrisis op<br />
te lossen.<br />
‘Wat vond je van <strong>de</strong> brief ?’ vraag ik.<br />
‘Victor is heel erg ziek. Martha zou zijn do<strong>de</strong> lichaam<br />
nog moeiteloos jaren willen verzorgen. Die hoeft niets<br />
terug. Ik wil dat Victor doodgaat. Voordat er nog meer<br />
ellen<strong>de</strong> komt. Ik wou hem vanmiddag uit het raam<br />
gooien. Ik kan niet meer van Martha hou<strong>de</strong>n. Toen jij
met Victor op die polaroid ging wist ik niet dat jullie<br />
een kind verloren had<strong>de</strong>n. Dat hoor<strong>de</strong> ik pas later. We<br />
moeten Victor gewoon in <strong>de</strong> lucht gooien en hopen dat<br />
God hem opvangt.’<br />
‘Hij leeft nog.’<br />
‘Hij moet dood voor morgen. We moeten iets verzinnen.<br />
Ik heb er uren bij gezeten. Ik dacht: Ik duw het kussen<br />
over zijn hoofd.’ Johanna maakt met gebal<strong>de</strong> vuisten<br />
een beweging die <strong>de</strong> daad moet suggereren. Ze<br />
taxeert uit haar ooghoeken mijn reactie, opent haar<br />
han<strong>de</strong>n en spreidt haar armen. ‘Ik dacht: Ik laat hem uit<br />
mijn han<strong>de</strong>n vallen. Ik kan het niet! Jij moet het doen!<br />
Jij moet me helpen. Jij moet Victor helpen.’<br />
Er wordt geklopt. Johanna springt op of ze gelanceerd<br />
wordt. De kamer vult zich met een onaangename spanning.<br />
Johanna loopt naar <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur, trekt hem open en<br />
verschuilt zich erachter. Daar in <strong>de</strong> <strong>de</strong>uropening staat<br />
Martha in een lichtblauwe, strak om het lijf zitten<strong>de</strong><br />
pyjama waardoor ze dikker lijkt. ‘Is Johanna al terug?<br />
Ik hoor<strong>de</strong> nog stemmen. Ik kan niet slapen.’<br />
‘Kom binnen!’ zeg ik.<br />
Ze stapt <strong>de</strong> kamer in en achter haar rug schiet Johanna<br />
naar buiten.<br />
‘Laat maar!’ adviseer ik Martha als ik zie dat ze achter<br />
haar vriendin aan wil gaan.<br />
‘Ik heb er nog eens over nagedacht,’ zegt Martha na<br />
een lange stilte, ‘volgens mij moet je dat doen morgen.<br />
Ik zou het geweldig vin<strong>de</strong>n en Victor ook.’<br />
‘Hoe weet je dat?’<br />
‘Toen ik het hem vertel<strong>de</strong> zei hij: Doetinchem Lour<strong>de</strong>s.’<br />
‘Toeval,’ mompel ik.<br />
‘Of orakel.’<br />
‘Ik zal erover na<strong>de</strong>nken. Hoe laat gaan we morgenoch-<br />
141
142<br />
tend weg? Je weet dat Hank niet meedoet?’<br />
‘Wat zei Johanna?’ wil Martha weten.<br />
‘O, ze heeft verteld hoe zij het allemaal beleefd heeft.’<br />
‘Ja, maar waarom doet ze net of ik dat niet heb meegemaakt.<br />
Waarom zwijgt ze? Gaat zij morgen mee?’<br />
‘Daar hebben we het niet over gehad.’<br />
Ik pak mijn <strong>de</strong>kens. Martha vraagt: ‘Wat ga je doen?’<br />
Ik antwoord: ‘Ik ga vannacht bij Victor slapen.’<br />
‘Waarom?’<br />
‘Om me beter te kunnen concentreren op wat ik morgen<br />
zeggen ga.’<br />
Martha glimlacht. Ze neemt kennelijk genoegen met<br />
mijn uitleg.<br />
‘Dan loop ik nog even met je mee,’ zegt ze.<br />
We stommelen <strong>de</strong> trap op. Er gaat een <strong>de</strong>ur krakend<br />
open. Sprookje, mo<strong>de</strong>rn toneelstuk, griezelfilm. Boven<br />
aan <strong>de</strong> trap staat Benno. ‘Ik ben bang,’ zegt hij op <strong>de</strong><br />
rand van tranen.<br />
‘Kom maar,’ zegt Martha, ‘dan stop ik je in.’ Ze verdwijnt<br />
met Benno naar zijn kamer.<br />
Als ze even later bovenkomt heb ik me al geïnstalleerd.<br />
Victor ligt rustig te slapen.<br />
‘Maak hem maar niet meer wakker,’ zeg ik, omdat ik<br />
zie dat ze popelt om hem uit zijn bed te halen.<br />
‘Tot morgen,’ zegt ze berustend. Ze doet het licht uit.<br />
Ik trek <strong>de</strong> <strong>de</strong>ken over mij heen. Terwijl ik naar Victors<br />
regelmatige a<strong>de</strong>mhaling luister begin ik te <strong>de</strong>nken aan<br />
wat ik morgen in <strong>de</strong> basiliek zou kunnen vertellen. Als<br />
<strong>de</strong> eerste vogels <strong>de</strong> stilte van <strong>de</strong> nieuwe dag gaan verstoren<br />
val ik in slaap.
11<br />
Veel meer dan drie uur heb ik niet geslapen. Vlak voordat<br />
ik wakker werd droom<strong>de</strong> ik dat Lisa en ik op het zui<strong>de</strong>lijkste<br />
puntje van Afrika liepen. Op <strong>de</strong> scheidslijn<br />
van <strong>de</strong> Atlantische en <strong>de</strong> Stille Oceaan. Dat we <strong>de</strong> lief<strong>de</strong><br />
bedreven in een kuil op een verlaten wit strand. En dat<br />
we een mismaakt kind kregen. En dat we helemaal niet<br />
verdrietig waren.<br />
Het ritje naar Lour<strong>de</strong>s met <strong>de</strong> traction waar Victor<br />
zich zo op verheugd schijnt te hebben gaat niet door.<br />
Hank is al vroeg met Johanna naar Toulouse vertrokken.<br />
Om iemand van het vliegtuig te halen, volgens<br />
Melis. Om Johanna op het vliegtuig te zetten, volgens<br />
Martha. Nu wor<strong>de</strong>n we met <strong>de</strong> bus gehaald die uit Salies<br />
moet komen.<br />
‘Wel zo verstandig,’ zegt Martha, die een kalme indruk<br />
maakt. De Vlaamse pastoor heeft gebeld. Hij is al<br />
op weg naar Lour<strong>de</strong>s om met <strong>de</strong> rector alles door te nemen.<br />
Ik hoef alleen maar <strong>de</strong> processie te volgen en mee<br />
<strong>de</strong> kerk in te gaan. Ik zit vooraan en draag Victor op zijn<br />
aanwijzingen naar het doopvont. De rest wijst zich<br />
vanzelf. Ik kan mijn toespraakje gewoon in het Ne<strong>de</strong>rlands<br />
hou<strong>de</strong>n. Hij zal het vertalen. Hij lijkt er, net als<br />
Martha, van uit te gaan dat ik het doe. Vreemd genoeg<br />
heb ik het nog steeds niet als absurd van <strong>de</strong> hand gewezen.<br />
Sterker nog: ik begin er wel iets in te zien. Het is<br />
143
144<br />
misschien wel een uitdaging van hetzelf<strong>de</strong> kaliber als<br />
<strong>de</strong> verkiezingsvoorstelling. Wie krijgt er nu een herkansing<br />
om <strong>de</strong> wereld <strong>de</strong> waarheid te zeggen? Dit moet<br />
die klassieke monoloog wor<strong>de</strong>n. Die op <strong>de</strong> plek waar lij<strong>de</strong>n<br />
en <strong>de</strong>emoed centraal staan natuurlijk heel an<strong>de</strong>rs<br />
van toon zal zijn dan aan <strong>de</strong> vooravond van <strong>de</strong> climax<br />
van hoogmoed en egoïsme. Is dit het dienen zoals ik me<br />
in het vliegtuig had voorgenomen? Of ga ik gewoon<br />
door met optre<strong>de</strong>n?<br />
In <strong>de</strong> bus word ik al van verschei<strong>de</strong>ne kanten als een<br />
ou<strong>de</strong> beken<strong>de</strong> begroet. Het verhaal over het stukje<br />
worst in <strong>de</strong> keel van Petrus, <strong>de</strong> hond is trouwens mee,<br />
heeft zijn werk gedaan. Als we Salies binnen rij<strong>de</strong>n kan<br />
ik mijn ogen nauwelijks geloven. Tientallen auto’s slingeren<br />
zich met <strong>de</strong> koplampen aan in een keurige rij<br />
door <strong>de</strong> straten. De chauffeur loodst onze bus er vakkundig<br />
langs. Er wordt getoeterd en gezwaaid. Voor het<br />
terras van café l’Harmonie staan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re drie bussen.<br />
Op het terras blazen <strong>de</strong> jongens van <strong>de</strong> fanfare zich vast<br />
in. Het is an<strong>de</strong>re fanfaremuziek dan <strong>de</strong> Angelsaksische<br />
brassbandsound die wij in Ne<strong>de</strong>rland gewend zijn. Deze<br />
muziek klinkt opwin<strong>de</strong>nd omdat <strong>de</strong> grote trom op<br />
elke tel slaat en <strong>de</strong> bekkens daar syncopisch op reageren.<br />
De trompetten spelen unisono of tweestemmig <strong>de</strong><br />
melodie en <strong>de</strong> trombones en <strong>de</strong> saxofoons bepalen <strong>de</strong><br />
kleur van het arrangement door eromheen te fietsen.<br />
Hoewel ik geen lei<strong>de</strong>r zie verloopt alles vrij soepel. Het<br />
orkest stapt al spelend in <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> bus. Wij zitten in <strong>de</strong><br />
eerste bus en als <strong>de</strong> chauffeur zijn voertuig al toeterend<br />
in beweging zet, beantwoordt elke bestuur<strong>de</strong>r van bus<br />
of auto zijn startsein door op zijn eigen claxon te drukken.<br />
Niet één keer, maar wel twintig keer en allemaal in<br />
een an<strong>de</strong>r ritme. Victor kraait het uit van <strong>de</strong> pret. Petrus<br />
jankt Mexicaans. We rij<strong>de</strong>n niet over <strong>de</strong> péage maar
nemen <strong>de</strong> route national door <strong>de</strong> kleine plaatsen. Overal<br />
wor<strong>de</strong>n we toegejuicht en sluiten zich mensen aan. Ik<br />
had geen i<strong>de</strong>e dat dit verhaal hier zo leef<strong>de</strong>. Het is <strong>de</strong><br />
elfste<strong>de</strong>ntocht en Koninginnedag ineen. Victor straalt.<br />
Je kunt aan alles zien dat hij het volkomen normaal<br />
vindt dat hij op <strong>de</strong>ze manier geëerd, ja zelfs aanbe<strong>de</strong>n<br />
wordt.<br />
Onmid<strong>de</strong>llijk nadat wij aangekomen zijn, gaat er een<br />
golf van opwinding door Lour<strong>de</strong>s. Niets is zo snel in<br />
een be<strong>de</strong>vaartsoord als een lopend vuurtje. Van alle<br />
kanten dringen mensen zich op met eenzelf<strong>de</strong> onrust<br />
als bij iemand die vallen<strong>de</strong> sterren hoopt te zien. Een<br />
an<strong>de</strong>r ziet ze wel vallen, hij kijkt steeds net <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
kant op.<br />
De gehandicapten in hun rolstoelen, trekwagentjes<br />
en wielbed<strong>de</strong>n die normaal gesproken in Lour<strong>de</strong>s <strong>de</strong><br />
dienst uitmaken wor<strong>de</strong>n weer even in <strong>de</strong> rol van lastpakken<br />
geduwd. Ze kosten tijd. De hulpvoertuigen<br />
botsen op elkaar, verlam<strong>de</strong> le<strong>de</strong>maten bungelen buitenboord.<br />
De an<strong>de</strong>rs zo toegewij<strong>de</strong> brancardiers schel<strong>de</strong>n<br />
en vloeken.<br />
Men is wel wat gewend hier in Lour<strong>de</strong>s. De emoties<br />
die loskomen bij het bereiken van het eindpunt van <strong>de</strong><br />
pelgrimage zijn vaak heftig. Hoe lang heeft <strong>de</strong> pelgrim<br />
niet uitgekeken naar dit moment? Hoeveel ontberingen<br />
hebben hij en zijn begelei<strong>de</strong>rs niet doorstaan? Hoe<br />
moeizaam is het benodig<strong>de</strong> geld bijeengespaard? Ze<br />
weten dat het nu ein<strong>de</strong>lijk gaat gebeuren. Een zekere<br />
mate van hysterie ligt dan altijd op <strong>de</strong> loer. Klassiek is<br />
het verhaal van iemand die gelukzalig zijn krukken<br />
wegwerpt en daar een an<strong>de</strong>r levensgevaarlijk mee verwondt.<br />
Maar wat hier gebeurt rond die vier Franse touring-<br />
145
146<br />
cars en die als verdwaal<strong>de</strong> mieren naar een parkeerplaats<br />
zoeken<strong>de</strong> auto’s is zelfs voor Lour<strong>de</strong>s uniek.<br />
Geestelijken rennen rond met opgetrokken rokken.<br />
Klokken lui<strong>de</strong>n. Een eerste sirene weerklinkt. Er wordt<br />
ook iets in <strong>de</strong> olie gebakken. Nekken rekken zich,<br />
schou<strong>de</strong>rs wringen zich een weg. In alle talen gonzen<br />
<strong>de</strong> vragen. Wat is er aan <strong>de</strong> hand, wat gaat er gebeuren,<br />
waar en hoe laat?<br />
Priesters, paters, kapelaans, nonnen, an<strong>de</strong>rs rotsen in<br />
<strong>de</strong> branding van <strong>de</strong> zee van verlegen onwetendheid en<br />
twijfel, kijken elkaar hulpeloos aan. Ze proberen <strong>de</strong><br />
mensen gerust te stellen. Het wachten is op <strong>de</strong> rector<br />
die samen met <strong>de</strong> Vlaamse pastoor het protocol zal lei<strong>de</strong>n.<br />
Want behalve <strong>de</strong> ingewij<strong>de</strong>n zijn er ook nog duizen<strong>de</strong>n<br />
bezoekers die van niets weten. Die zich beginnen af<br />
te vragen: Wat is dat voor een hoofd? Waar is het? Wat<br />
gaat ermee gebeuren?<br />
De meeste passagiers die uit <strong>de</strong> bussen zijn gestapt,<br />
bazuinen het verhaal nu rond. Het woord won<strong>de</strong>r dat<br />
hier <strong>de</strong> wegen heeft uitgesleten begint zich rond te zingen,<br />
voorzien van een nieuw verhaal. Het Ave-Maria<br />
dat krakerig uit halfvergane luidsprekers klinkt wordt<br />
overstemd door <strong>de</strong> blaaskapel uit Salies du Salat. Opgezweept<br />
door <strong>de</strong> grote trom die op elke tel een felle<br />
dreun krijgt, een halve tel later gevolgd door <strong>de</strong> bekkens.<br />
Snackverkopers, ijsboeren en an<strong>de</strong>re uitbaters van<br />
toeristenbehoeften duwen hun han<strong>de</strong>l schielijk in <strong>de</strong><br />
richting van het gedrang, niets lijkt gepland. Alles ontrolt<br />
zich volkomen volgens het toeval, of zo men in<br />
Lour<strong>de</strong>s wil doen geloven: volgens Gods plan. Het verhaal<br />
gaat van mond tot mond en terug.<br />
Een ongelukkig kind, niet meer dan een hoofd, van
een berg gespoeld en vijfentwintig kilometer ver<strong>de</strong>rop<br />
aangetroffen, drijven<strong>de</strong> gehou<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> rivier door<br />
vier zwanen. Uit het water gehaald door een Vlaamse<br />
pastoor. Het kind zegt dat God hem beloofd heeft dat<br />
het zijn lichaam terugkrijgt in Lour<strong>de</strong>s. Vandaag gaat<br />
dat mirakel plaatsvin<strong>de</strong>n. De bisschop weet er al van.<br />
Waar wachten we nog op? Haal <strong>de</strong> processiebaar! Formeer<br />
een stoet! Haal dat kind! Dat hoofd! Maak het verhaal<br />
tot een mythe.<br />
Ik voel me niet op mijn gemak in <strong>de</strong>ze verwarring. Ik<br />
wil<strong>de</strong> contact hou<strong>de</strong>n met Martha om in te kunnen<br />
grijpen op het moment dat het ons niet zin<strong>de</strong>, maar ik<br />
ben haar kwijt. Af en toe zie ik een van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />
voorbijrennen met een suikerspin, een blikje cola of<br />
een ijsje. Als ik ze roep, kijken ze even om en rennen<br />
dan snel weer ver<strong>de</strong>r. Maar waarheen? De organisatie<br />
die zo geolied leek is verdwenen. De muziek van het orkest<br />
uit Salies begint me knap te irriteren. Ik kan me<br />
onmogelijk concentreren. Ik weet niet meer waarop ik<br />
me wil concentreren. Ik voel er alleen <strong>de</strong> noodzaak toe.<br />
Zoals ik ’s morgens bij het opstaan al <strong>de</strong> notie heb dat ik<br />
’s avonds moet optre<strong>de</strong>n. Niemand lijkt aanspreekbaar.<br />
Maar het ergst van alles is dat ik Victor uit het oog verloren<br />
ben. Heeft hij zijn helm nog wel op?<br />
Twee cameraploegen registreren <strong>de</strong> chaos. Omstuwd<br />
door mensen raak ik in paniek. Waar is dat kind? Het is<br />
of ik als een rugbyspeler in een gigantische scrum sta te<br />
duwen zon<strong>de</strong>r enig benul te hebben waar <strong>de</strong> bal zich<br />
bevindt. Ik moet hier weg. Ik wil weten waar ik ben,<br />
even rustig op een plattegrond kijken. Waar is die grot?<br />
Waar staat die kerk? Ik wring me uit <strong>de</strong> massa, duik een<br />
zijstraat in en loop <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong> beste souvenirwinkel<br />
binnen.<br />
147
148<br />
Het ruikt er naar noga en kaarsvet. Uit luidsprekertjes<br />
komt relimuzak. De schappen zijn gevuld met madonnabeeldjes,<br />
drinkbussen, kopieën op diverse schaal<br />
van <strong>de</strong> grot, boeken over het verhaal van Lour<strong>de</strong>s. Een<br />
bijbel is er niet te vin<strong>de</strong>n. Typisch rooms, stel ik vast.<br />
Een verkoopster vraagt of ik hulp nodig heb. Ik schud<br />
zeer beslist mijn hoofd, pak een gratis plattegrond uit<br />
een bakje en maak dat ik wegkom.<br />
Op een terras bestel ik een café au lait. Vanuit <strong>de</strong> verte<br />
klinkt nog iets van <strong>de</strong> opwinding door. De grote trom<br />
en <strong>de</strong> bekkens rammen dwars door <strong>de</strong> zacht walsen<strong>de</strong><br />
musettemuziek die uit het café komt. Onvermoeibaar.<br />
Ik besef dat het volkomen absurd is om <strong>de</strong>ze gebeurtenis,<br />
waar ik speciaal voor gekomen ben, te ontvluchten.<br />
Ik wil me concentreren op mijn toespraak. Maar<br />
eerst moet ik mijn hoofd leegmaken. De twijfel moet<br />
eruit. Victor wil het, volgens Martha. Maar wat kun je<br />
nog serieus nemen van Victor? Die roept maar wat volgens<br />
Johanna. Die kent totaal geen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid.<br />
Die zet Lour<strong>de</strong>s op stelten. Er gaan misschien wel<br />
do<strong>de</strong>n vallen, zo opgefokt zijn <strong>de</strong> mensen. Moet ik daar<br />
nog wel aan meewerken?<br />
Het hele verhaal over <strong>de</strong> vier zwanen komt me nog<br />
steeds erg onwaarschijnlijk voor. Heb je hier wel zwanen?<br />
Ik heb me één keer in mijn leven laten meeslepen,<br />
dat lijkt me genoeg. Het lijkt in elkaar gestoken. Maar<br />
door wie en waarom? De Vlaamse pastoor op zoek naar<br />
eeuwige roem?<br />
De ober zet mijn bestelling op het tafeltje en legt het<br />
bonnetje half on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> asbak zodat het niet weg kan<br />
waaien. Dat is een gewoonte want het is volkomen<br />
windstil. Aan het tafeltje naast mij zit een vrouw mobiel<br />
te bellen. Zal ik vragen of ik haar telefoon straks<br />
even mag lenen?
Ik haal <strong>de</strong> brief uit mijn zak en lees het slot nog eens<br />
over.<br />
Ik voel me niet schuldig, ik heb <strong>de</strong> betekenis gevon<strong>de</strong>n.<br />
Het is nu meer dan twintig jaar gele<strong>de</strong>n.<br />
Ik heb niet naar jouw raad geluisterd.<br />
Ik heb het elke dag gebruikt.<br />
Niet als chantagemid<strong>de</strong>l, maar om te kunnen begrijpen<br />
waarom ons dit moest overkomen.<br />
Elke moeilijke dag heb ik het gebruikt.<br />
We zijn nog bij elkaar.<br />
Hij heeft ons bij elkaar gehou<strong>de</strong>n.<br />
Dat is zijn betekenis.<br />
Wat een hel<strong>de</strong>ndaad voor een ventje van maar drie<br />
maan<strong>de</strong>n<br />
Ik hou van je. Laat je niet te veel meeslepen.<br />
Ik wil dat je je leven lang blijft spelen.<br />
Zon<strong>de</strong>r alibi.<br />
Je vriendinnetje voor altijd.<br />
Lisa.<br />
Mijn verlangen naar Lisa is gegroeid <strong>de</strong> laatste dagen.<br />
Meer dan ooit besef ik dat zij als enige geen genoegen<br />
heeft genomen met mijn uitvluchten. Hier op dit terras<br />
zou ik nu met haar willen praten over mijn alibi. De<br />
zo lang gekoester<strong>de</strong> smoes om niet te hoeven veran<strong>de</strong>ren.<br />
Mijn wens om vat te krijgen op mijn verslaving aan<br />
aandacht. Want ik merk dat <strong>de</strong> kans om straks iets te<br />
mogen zeggen in <strong>de</strong> basiliek als een virus in mijn brein<br />
zetelt. Ik ben niet schizofreen, ik ben monomaan. Als<br />
bij een junk die moet scoren breekt het zweet me uit.<br />
Wat een belachelijk gevecht voer ik. Behalve Lisa en ik<br />
is niemand geïnteresseerd in wie ik werkelijk ben.<br />
Waarvoor al die moeite?<br />
149
150<br />
Er staat een vrouw voor me met een kind op <strong>de</strong> arm. Ze<br />
zegt: ‘Merci!’ en houdt haar hand op. Het kind dat zijn<br />
gezicht in <strong>de</strong> nek van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r verborgen houdt<br />
draait zich plotseling om. De gelijkenis met Victor is zo<br />
verbluffend dat ik ervan schrik. Ik maak met mijn hand<br />
een gebaar dat ik niet van plan ben haar iets te geven.<br />
Als ze wegloopt blijft het kind over haar schou<strong>de</strong>r gebiologeerd<br />
naar mij kijken. Ik draai mijn hoofd weg en<br />
wacht op een beledigen<strong>de</strong> schreeuw, die uitblijft.<br />
Misschien is het verhaal over het opgooien van het<br />
kind goed te gebruiken voor mijn toespraak straks in<br />
<strong>de</strong> basiliek. Mooi om die moskee erbij te halen en die<br />
moslimvrouwen. Ik moet heel dui<strong>de</strong>lijk zijn in wat ik<br />
afwijs in God en wat me in Hem aantrekt. De anarchie<br />
van religieuze extase. Niet <strong>de</strong> scheiding van Goed en<br />
Kwaad. Het God<strong>de</strong>lijke is het Satanische. De splitsing<br />
van God en Duivel is een eerste poging van <strong>de</strong> mens om<br />
te or<strong>de</strong>nen. En waar or<strong>de</strong>ning begint, sterft God af. De<br />
beschaving is Gods grootste vijand en omgekeerd. De<br />
vraag is niet: Wanneer begint <strong>de</strong> mens aan God te <strong>de</strong>nken?<br />
De vraag is: Wanneer begint <strong>de</strong> mens aan or<strong>de</strong>ning<br />
te <strong>de</strong>nken, want dat is het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> eeuwigheid.<br />
Veel te pretentieus allemaal. Ik moet een paar<br />
anekdotes vertellen. Ik moet het woord God mij<strong>de</strong>n.<br />
Het woord God is het probleem. Dat is me bij Jonas wel<br />
dui<strong>de</strong>lijk gewor<strong>de</strong>n. Ik moet me niet door het <strong>de</strong>corum<br />
laten overdon<strong>de</strong>ren en er zeker niet zo oenig bij staan<br />
als ooit in West-Vlaan<strong>de</strong>ren toen een fan mij gevraagd<br />
had zijn zoon ten doop te hou<strong>de</strong>n. Het enige wat me<br />
toen door mijn hoofd schoot was het kind te laten vallen<br />
toen <strong>de</strong> brave pastoor het doopwater op zijn hoofdje<br />
druppel<strong>de</strong>. Nu moet ik wijzer zijn. Het hoeft geen<br />
voorstelling te wor<strong>de</strong>n. De vorm doet er niet toe. Het<br />
gaat louter om <strong>de</strong> inhoud. Van het verbond tussen ko-
miek en publiek is geen sprake.<br />
In wezen ben ik niemand op het toneel. Ik word iemand<br />
door het publiek. Precies wat Johanna beweer<strong>de</strong><br />
over Victor. Hij is wat wij van hem maken. Een hoofd<br />
zon<strong>de</strong>r i<strong>de</strong>ntiteit, zon<strong>de</strong>r persoonlijkheid. Ik doe maar<br />
wat op het toneel. Mijn hele loopbaan lang roep ik maar<br />
wat. Het publiek wil er samenhang in zien, het doet of<br />
het mij begrijpt en ik laat dat maar zo. Waarom ook<br />
niet? Een mens moet ook leven. Ik heb mensen gekwetst,<br />
onzin uitgekraamd, pretenties gehad, ben als<br />
het nodig was niet terugge<strong>de</strong>insd voor plat amusement.<br />
Ik ben niet meer dan een raaskallend hoofd waar<br />
<strong>de</strong> mensen zich aan verlustigen. Een hoofd zon<strong>de</strong>r armen<br />
en benen om me mee aan het leven vast te klampen.<br />
Ik heb al die jaren maar één werkelijke drijfveer<br />
gehad en daar heeft Lisa gelijk in: blijven spelen. The<br />
show must go on. Dat is mijn alibi. Daarom kon ik ook<br />
niet zeggen wat er gezegd moest wor<strong>de</strong>n op die vooravond<br />
van <strong>de</strong> verkiezingen. Ik vrees<strong>de</strong> <strong>de</strong> afgang omdat<br />
ik niet zou beantwoor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> verwachtingen van<br />
het publiek.<br />
Een groepje luidruchtige Hollan<strong>de</strong>rs meldt zich op<br />
het terras. Ik pak gauw <strong>de</strong> brief uit mijn binnenzak en<br />
probeer me te verschuilen, maar het is al te laat. Ze hebben<br />
me herkend. Mijn naam schalt in diverse toonaar<strong>de</strong>n<br />
over het terras. Ik krimp ineen, schaam me voor<br />
mijn naam. Het is dui<strong>de</strong>lijk dat het geen pelgrims zijn.<br />
Gezien hun uitdossing kan <strong>de</strong> Tour <strong>de</strong> France niet ver<br />
weg zijn.<br />
‘Kom je hier inspiratie opdoen? Dat kan je wel gebruiken<br />
voor je show, hè? Al die krukken! Of moet je straks<br />
soms optre<strong>de</strong>n? Vertel ’s een mop. Welnee, hij is het helemaal<br />
niet. Hij lijkt er alleen maar op.’<br />
Het voelt als vroeger. Toen we net verhuisd waren en<br />
151
152<br />
ik langs een groepje jongens uit <strong>de</strong> buurt moest dat<br />
nooit naar <strong>de</strong> kerk ging: ‘Daar heb je het zoontje van <strong>de</strong><br />
nieuwe dominee!’ Ontkennen had geen zin.<br />
‘Kun je zorgen dat wij ook in <strong>de</strong> hemel komen?’<br />
‘Als jullie me doorlaten zal ik het aan mijn va<strong>de</strong>r vragen.’<br />
De wielertoeristen plaatsen met veel misbaar en weinig<br />
Frans een bestelling. Ik loop het café in en ga op<br />
zoek naar het toilet. Als ik net sta te plassen komt er een<br />
van <strong>de</strong> wielerliefhebbers naast me staan. ‘Morgen <strong>de</strong><br />
aankomst op Luz Ardi<strong>de</strong>n. Ik dacht dat jij ook wel van<br />
wielrennen hield. Ga je d’r ook heen?’<br />
Ik kijk strak naar <strong>de</strong> kapotgepiste sigarettenpeuken<br />
en schud mijn hoofd. Mijn plas stokt.<br />
‘Het is een heel gedoe hier. Heb je het gehoord?’<br />
Ik schud mijn hoofd.<br />
‘Je weet niet veel, hè?’<br />
Ik durf mijn hoofd niet nog eens te schud<strong>de</strong>n. Ik blijf<br />
omlaag kijken en probeer <strong>de</strong> plas weer op gang te brengen.<br />
‘Iets met een Hollands jongetje. Een hoofd, meer niet.<br />
Daar gaat iets mee gebeuren, zeggen ze. Weet jij er iets<br />
van?’<br />
‘Nee, ik ben niet zo gelovig.’<br />
‘Wat doe je hier dan?’<br />
‘Ik kom voor <strong>de</strong> Tour.’<br />
‘Zie je wel, dat zag ik toch meteen.’<br />
Ik geef het plassen op en zeg: ‘Tot morgen!’<br />
Als ik mijn koffie afreken hoor ik van het terras: ‘Hé,<br />
d’r is een won<strong>de</strong>r gebeurd. Ik had koffie besteld en ik<br />
krijg een pils!’ De vrouw die op het terras achter me zat<br />
klapt haar telefoon dicht en stopt hem in haar tasje.<br />
Eenmaal uit het zicht van <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>rs begin ik te rennen.<br />
Vier straten ver<strong>de</strong>r, hoorbaar dichter bij <strong>de</strong> pro-
cessie, vraag ik buiten a<strong>de</strong>m aan een non naar een telefooncel.<br />
Ze begrijpt me waarschijnlijk niet want ze<br />
wijst omhoog. Even later probeer ik naar huis te bellen<br />
en als <strong>de</strong> telefoon niet wordt opgenomen sla ik met<br />
mijn vuist tegen het glas. Ik heb nooit een regisseur nodig<br />
gehad. Niemand wist beter dan ik wat er moest gebeuren<br />
om het optimale effect te bereiken. Maar nu<br />
had ik graag een aanwijzing van een <strong>de</strong>skundige. Moet<br />
ik terug naar het terras en me vol laten lopen met <strong>de</strong><br />
wielerliefhebbers? Moet ik net zolang naar huis bellen<br />
tot Lisa opneemt en dan zeggen dat ik van haar houd en<br />
dat we langs het strand van het zui<strong>de</strong>lijkste puntje van<br />
Afrika gaan wan<strong>de</strong>len, daar waar <strong>de</strong> Indische aan <strong>de</strong> Atlantische<br />
Oceaan grenst? Of moet ik me gaan voorberei<strong>de</strong>n<br />
op een toespraak waarin ik <strong>de</strong> lof van Victor zing<br />
en dat lij<strong>de</strong>n zinloos wordt zon<strong>de</strong>r God? Moet ik berusten,<br />
hevig verlangen of kwaad zijn? Moet ik <strong>de</strong> god<strong>de</strong>loze<br />
moralist zijn of <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rige pelgrim van <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>?<br />
Iemand tikt tegen <strong>de</strong> telefooncel die vanbinnen beslagen<br />
is.<br />
Vanuit <strong>de</strong> verte kan ik zien hoe Victor hoog boven <strong>de</strong><br />
massa verheven op zijn troon zit. Omstuwd door vaan<strong>de</strong>ls<br />
en banieren. Zijn hoofd schudt angstwekkend<br />
heen en weer. Heeft hij zijn helm wel op en zijn neksteun<br />
om? Ik kan het niet zien. Dit is geen gewone optocht,<br />
niet een uit <strong>de</strong> hand gelopen kampioensfeestje<br />
van een voetbalclub. Hier wordt met het fanatisme<br />
waartoe een pelgrim zich kan oppeppen op leven en<br />
dood het feest van het mirakel gevierd. Die begeestering<br />
heeft zich van <strong>de</strong> massa meester gemaakt. Dit miserabele<br />
ventje, dit mislukte schepsel, gaat volmaakt<br />
wor<strong>de</strong>n. Vandaag nog.<br />
Bij het na<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong> achterste linies van <strong>de</strong> stoet<br />
153
154<br />
passeer ik <strong>de</strong> eerste uitvallers. Vrouwen die uitgeput op<br />
<strong>de</strong> grond liggen, een spartelen<strong>de</strong> epilepticus die door<br />
een paar padvin<strong>de</strong>rs in toom gehou<strong>de</strong>n moet wor<strong>de</strong>n,<br />
een omgevallen rolstoel waar niemand zich om lijkt te<br />
bekommeren, ook <strong>de</strong> inzitten<strong>de</strong> niet want die is nergens<br />
te bekennen.<br />
Ik loop aan <strong>de</strong> zijkant langs <strong>de</strong> stoet naar voren. Het is<br />
haast ondoenlijk in <strong>de</strong> chaos beken<strong>de</strong> gezichten te ontwaren.<br />
Ik zie <strong>de</strong> kleine Benno met Petrus aan <strong>de</strong> riem.<br />
Zijn ogen zijn wijd opengesperd. Ik vraag hem waar<br />
Martha is. Hij kijkt me volkomen in trance aan en stamelt:<br />
‘Onze Victor, onze Victor gaat beter wor<strong>de</strong>n.’<br />
Wat <strong>de</strong> mensen hier ervaren is alleen mogelijk vanuit<br />
een geloof. Maar niet een gestructureerd geloof; hoe<br />
graag die priesters in het wit, die <strong>de</strong>toneren in <strong>de</strong> massa<br />
door hun houterigheid, het ook zou<strong>de</strong>n willen, <strong>de</strong>ze<br />
mensen hebben geen dogma’s nodig. Ze hebben geen<br />
boodschap aan <strong>de</strong> opstanding <strong>de</strong>s vlezes, <strong>de</strong> onbevlekte<br />
ontvangenis of <strong>de</strong> heilige drie-eenheid. Deze mensen<br />
willen zich verliezen in <strong>de</strong> roes van <strong>de</strong> triomf op het lij<strong>de</strong>n.<br />
Deze mensen hebben het verhaal zo vaak gehoord<br />
dat ze het nu weleens zelf willen beleven.<br />
Ik voel hoe ik nu vanzelf meegesleept word en moet<br />
<strong>de</strong>nken aan Victors uitspraak: Ik kan gelukkig niet gekruisigd<br />
wor<strong>de</strong>n! Wat hier gaan<strong>de</strong> is, lijkt in alles op <strong>de</strong><br />
zondag vóór <strong>de</strong> kruisiging van Jezus. Toen heel Jeruzalem<br />
met palmtakken zwaai<strong>de</strong> en Hem toezong: Hosanna!<br />
Alleen had je toen geen camera’s.<br />
Ik ben trots dat ik Victor ken. Dat ik misschien wel een<br />
van <strong>de</strong> oorzaken ben dat hem dit hier nu overkomt en<br />
dat ik straks mijn bijdrage mag leveren aan dit spektakel.<br />
Ik bevind me ter hoogte van <strong>de</strong> processiebaar waar ze<br />
Victor op gebon<strong>de</strong>n hebben, bots voortdurend tegen
mensen op en moet flink mijn ellebogen gebruiken om<br />
met ze op te blijven lopen. Paniek maakt zich van mij<br />
meester. Victors ongehelm<strong>de</strong> hoofd slingert op zijn<br />
romp. Waar zijn <strong>de</strong> helm en <strong>de</strong> neksteun? Waar zijn<br />
Martha en <strong>de</strong> Vlaamse pastoor? Ik probeer wanhopig<br />
dichterbij te komen maar word bruut weggeduwd.<br />
‘Het kind is dood,’ stamel ik terwijl ik voortgeduwd<br />
word door wat me achterop komt. ‘Johanna, het kind is<br />
dood,’ roep ik. Ik wil ernaar toe, maar word teruggeslagen.<br />
Ik wil uit <strong>de</strong> massa, maar zit gevangen.<br />
‘Il est mort. Au secours. Il est mort!’ Mijn geschreeuw<br />
verstikt in <strong>de</strong> kakofonie van geluid. Ik ben machteloos.<br />
Vlak voor we <strong>de</strong> trappen voor <strong>de</strong> basiliek op zullen lopen<br />
wordt <strong>de</strong> stoet opgehou<strong>de</strong>n door een vrouw die<br />
zich uit <strong>de</strong> rijen toeschouwers heeft losgemaakt en<br />
voor <strong>de</strong> dragers van <strong>de</strong> processiebaar op <strong>de</strong> grond heeft<br />
gestort. Ze steekt haar rechterbeen omhoog, dat van dij<br />
tot teen verbon<strong>de</strong>n is, rukt het verband los en begint<br />
haar been te ontzwachtelen. Er breekt paniek uit als<br />
men probeert tot <strong>de</strong> achterste regionen door te laten<br />
dringen dat vooraan <strong>de</strong> pas wordt ingehou<strong>de</strong>n. De dragers<br />
van <strong>de</strong> baar wor<strong>de</strong>n opgeduwd, ondanks <strong>de</strong><br />
smeekbe<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> mensen om te blijven staan. Ze<br />
proberen <strong>de</strong> vrouw te ontwijken. Haar been blijkt met<br />
zweren be<strong>de</strong>kt.<br />
De massa dijt uit. De pelgrims die met <strong>de</strong> rug tegen<br />
het muurtje langs <strong>de</strong> rivier staan te kijken, moeten<br />
vechten om niet in het water geduwd te wor<strong>de</strong>n. Er<br />
wordt geschopt, getrokken en vooral geschreeuwd.<br />
Victors hoofd bungelt voorover. Waar zijn <strong>de</strong> beken<strong>de</strong>n<br />
in <strong>de</strong>ze kolken<strong>de</strong> mensenzee?<br />
Dan gebeurt het onvermij<strong>de</strong>lijke. De dragers kunnen<br />
<strong>de</strong> baar niet meer hou<strong>de</strong>n. Het gevaarte kantelt. Mensen<br />
springen voor zover mogelijk opzij. Victor slaat<br />
155
156<br />
met zijn hoofd tegen het asfalt en wordt bedolven on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> baar. Han<strong>de</strong>n tillen <strong>de</strong> processiebaar op en ze duwen<br />
het ding opzij. Het hoofd is verbrijzeld. De ogen<br />
hangen uit <strong>de</strong> kassen.<br />
Ik schreeuw het uit van ontzetting maar mijn kreet<br />
gaat als zoëven in het algemene rumoer verloren. Ik<br />
probeer dichterbij te komen. Vergeefs. Ik kan niets<br />
doen dan alleen maar kijken.<br />
De vrouw met het zweren<strong>de</strong> been kruipt naar voren.<br />
Ze trekt het bloe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> hoofd aan <strong>de</strong> haren naar zich<br />
toe. An<strong>de</strong>ren hebben het rompje al beet. Kop en romp<br />
wor<strong>de</strong>n voor mijn ogen uit elkaar getrokken. Er komt<br />
een zoete strontgeur vrij. Ik sta er nu als verlamd bij. De<br />
vrouw met het zweren<strong>de</strong> been trekt een pluk haar uit<br />
het hoofd dat allang niet meer op Victor lijkt. Ze wrijft<br />
ermee over haar been.<br />
Het wellustige geschreeuw van <strong>de</strong> mensen neemt nog<br />
steeds in volume toe. Velen hebben schuim op <strong>de</strong> mond<br />
en uitpuilen<strong>de</strong> ogen. De klokken beieren, het Ave-Maria<br />
kraakt, het koper schettert, <strong>de</strong> grote trom bonkt en<br />
<strong>de</strong> bekkens kletsen. Het water van <strong>de</strong> rivier is op weg<br />
naar <strong>de</strong> zee. Bij <strong>de</strong> grot is het in jaren niet zo rustig geweest.<br />
Mensen rukken net zolang tot er geen haren meer in<br />
<strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l steken en rennen met <strong>de</strong> plukken weg als hyena’s<br />
met een stuk vlees dat ze bij een verzadig<strong>de</strong> leeuw<br />
hebben weggekaapt. Een vrouw grist een oog van <strong>de</strong><br />
grond en maakt er bezwerend rondjes mee om het<br />
hoofd van haar ongelukkige man. Stukken hersens<br />
wor<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l gegrist en in won<strong>de</strong>n gewreven<br />
en zelfs door een enkeling opgegeten. Een brancardier<br />
stampt met zijn voet <strong>de</strong> resten van <strong>de</strong> sche<strong>de</strong>l in stukken<br />
en <strong>de</strong> pelgrims storten zich op <strong>de</strong> brokken als hongerige<br />
vluchtelingen op van vrachtwagens geworpen<br />
brood.
Het lichaam, het in ro<strong>de</strong> lappen gewikkel<strong>de</strong> rompje,<br />
lijkt niemand te interesseren. Het wordt verplaatst<br />
door voeten die er per ongeluk tegenaan schoppen. Nu<br />
het hoofd verdwenen is, opgeschrokt door een ontketen<strong>de</strong><br />
massa, begint men gefrustreerd tegen het lichaampje<br />
aan te trappen of het enkel een lappen bal is.<br />
Ik sta er wezenloos naar te kijken. Benno komt aanlopen<br />
met Petrus. De hond, te laat om te red<strong>de</strong>n, snuffelt<br />
en likt aan <strong>de</strong> plek waar even tevoren Victors sche<strong>de</strong>l<br />
uiteengespat is. Ik kijk ernaar zoals naar <strong>de</strong> gruwelijkste<br />
beel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> concentratiekampen, verlamd door<br />
verdriet en walging.<br />
Mijn ogen zoeken niet langer naar beken<strong>de</strong>n. Ik zie<br />
een veiligheidsspeld op <strong>de</strong> grond liggen en raap hem<br />
op, een laatste tastbare bewijs van het bestaan van Victor.<br />
De massa is zich aan het versprei<strong>de</strong>n. Brancardiers<br />
duwen <strong>de</strong> wagentjes weer zoals gewoonlijk in <strong>de</strong> richting<br />
van <strong>de</strong> bassins. Groepjes pelgrims gaan on<strong>de</strong>r leiding<br />
van een pastoor of leek met een vaan<strong>de</strong>l op weg<br />
naar <strong>de</strong> grot. Cameraploegen stappen in hun busjes en<br />
brengen <strong>de</strong> buit naar <strong>de</strong> nieuwsredacties. Alles herneemt<br />
zijn gang, alsof er niets gebeurd is.<br />
Dan ineens komt wat zich hier zojuist allemaal heeft<br />
afgespeeld als een boemerang op me terug. Ik, die het<br />
drama heb meegemaakt, niet als machteloze, door<br />
twijfel verscheur<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, maar als door berusting<br />
verlam<strong>de</strong> toeschouwer. Nu is het mijn beurt. Ik<br />
heb mijn toespraak nog. Van boven komt gezang uit <strong>de</strong><br />
Basiliek van <strong>de</strong> Onbevlekte Ontvangenis.<br />
Woe<strong>de</strong>nd van onmacht baan ik me een weg naar het<br />
gezang. Het kan toch niet dat <strong>de</strong> dood van Victor zon<strong>de</strong>r<br />
betekenis blijft? Juist hier op <strong>de</strong>ze plek, waar zelfs<br />
aan water betekenis wordt gegeven. Ik storm <strong>de</strong> bre<strong>de</strong><br />
trap op, vastbesloten om Victor te wreken. Ik zal die<br />
157
158<br />
kleingeestige priesters confronteren met hun dwaling.<br />
Ze vertellen dat verlangen naar lichamelijke volmaaktheid<br />
ij<strong>de</strong>l is. God is een bewustzijn dat een mens kan<br />
doen ontstijgen aan <strong>de</strong> last van zijn lichaam. Geloven in<br />
God is een poging het lij<strong>de</strong>n draaglijk te maken. Kan ik<br />
dat? Durf ik dat? Ben ik <strong>de</strong> hoogmoed voorbij? Ben ik<br />
niet al mijn hele leven op weg naar dit moment? De ultieme<br />
voorstelling. Doetinchem is mislukt, <strong>de</strong> thema’s<br />
klopten wel, maar plaats en tijd niet. Lij<strong>de</strong>n, roes en<br />
evolutie.<br />
Als ik bij <strong>de</strong> bovenste tre<strong>de</strong> ben, struikel ik. Ik weet al<br />
niet meer of ik per ongeluk val of dat mijn struikeling<br />
<strong>de</strong>el uitmaakt van mijn performance. De koorzang<br />
zwelt aan. Onmiskenbaar Bach. O, hoofd be<strong>de</strong>kt met<br />
won<strong>de</strong>n. Ik voel een steken<strong>de</strong> pijn in <strong>de</strong> palm van mijn<br />
linkerhand. De veiligheidsspeld is opengesprongen en<br />
hij heeft zich bij <strong>de</strong> val in mijn vlees gedrongen. Ik lik<br />
het bloed met mijn tong op. De geur van wierook en<br />
bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> kaarsen komt mij tegemoet.<br />
Voor het altaar zie ik iemand met een mijter op met<br />
een wierookvat zwaaien. Dat moet <strong>de</strong> bisschop van<br />
Lour<strong>de</strong>s zijn. Waar is <strong>de</strong> Vlaamse pastoor? Dit is <strong>de</strong> mis<br />
die ter ere van Victor zou wor<strong>de</strong>n opgedragen. Ze pakken<br />
gewoon <strong>de</strong> draad weer op. The mess must go on.<br />
De tranen biggelen over mijn wangen. Verstoor<strong>de</strong><br />
kerkgangers die mij in het gangpad bij <strong>de</strong> arm grijpen<br />
om me te stuiten, sla ik van me af. Het wordt me steeds<br />
dui<strong>de</strong>lijker. Geen stichtelijke praatjes. De boodschap<br />
komt later wel. Eerst zal ik dit schijnheilige zootje <strong>de</strong><br />
kerk uit trappen zoals ooit Jezus <strong>de</strong> geldwisselaars <strong>de</strong><br />
tempel uit geschopt heeft. Daarvan zal niets en niemand<br />
mij kunnen weerhou<strong>de</strong>n.<br />
Ik grijp een kruk die tegen een kerkbank staat. Ik voel<br />
dat bij <strong>de</strong> mensen om me heen <strong>de</strong> drang om mij tegen te
hou<strong>de</strong>n wegvalt. De magie werkt weer. Men transformeert<br />
van partij in toeschouwer. Van gelovige in<br />
nieuwsgierige. Benieuwd naar wat ik te bie<strong>de</strong>n heb. Ik<br />
zwaai <strong>de</strong> kruk boven mijn hoofd als was het een<br />
zwaard. Hier staan twee soorten theater tegenover elkaar.<br />
Misschien heb ik me wel nooit zo dicht bij mijn<br />
bestemming geweten. Ik speel dus ik ben. Ik heb het<br />
perfecte alibi.<br />
Ik ben <strong>de</strong> voorste banken gepasseerd en op weg naar<br />
<strong>de</strong> trap voor het altaar. Mijn hoofd is een echokamer zo<br />
vol gelui<strong>de</strong>n dat ik vrees dat het uit elkaar zal spatten.<br />
Voor mijn ogen dansen <strong>de</strong> geestelijken in hun kleurige<br />
gewa<strong>de</strong>n. Ik zie <strong>de</strong> Vlaamse pastoor met afweren<strong>de</strong> armen<br />
vertraagd mijn richting uit komen. Opeens klinkt<br />
dwars door dit pan<strong>de</strong>monium mijn naam. Ik wankel<br />
als getroffen door een kogel die van oor tot oor mijn<br />
hoofd doorboord heeft. Iemand roept mijn naam. Mijn<br />
godvergeten naam. Mijn naam die een merk gewor<strong>de</strong>n<br />
is. Mijn naam die ik wil verloochenen om er niet meer<br />
voor op <strong>de</strong> vlucht te hoeven zijn. De kruk klettert op <strong>de</strong><br />
stenen vloer. Maar ik hoor alleen mijn naam. Uitgesproken<br />
zoals maar één iemand dat kan. Zo lief<strong>de</strong>vol<br />
dat hij zuiver klinkt, vrij van smetten. Ik draai me om<br />
en begin door het gangpad terug te lopen. De han<strong>de</strong>n<br />
tegen mijn oren gedrukt of ik niet wil dat wat ik zojuist<br />
gehoord heb kan ontsnappen. Mijn naam puur. Zoals<br />
mijn va<strong>de</strong>r die uitgesproken moet hebben bij mijn<br />
doop. Ik kijk om me heen. Verwon<strong>de</strong>rd, dat ik juist hier<br />
terechtgekomen ben. Verbaasd over wat ik net nog van<br />
plan was vlak voordat ik die stem hoor<strong>de</strong>. Die stem laat<br />
mijn naam zo klinken dat ik weet dat het me tot niets<br />
zal verplichten. Ik weet naar wie ik op weg ben.<br />
Daar staat ze. In <strong>de</strong> toegang tot <strong>de</strong> basiliek vanwege<br />
het daglicht in haar rug als door stralen omgeven. Mijn<br />
159
vrouw. Ze roept nogmaals mijn naam. Ik voel alle<br />
krampachtigheid uit mijn lichaam wegzakken, alle<br />
schuld in mijn hoofd oplossen. Doel en verlangen ontmoeten<br />
elkaar. Ik zet <strong>de</strong> laatste doelbewuste passen of<br />
ik veren on<strong>de</strong>r mijn zolen heb, omhels haar, voel haar<br />
armen om me heen. Als haar oor vlak bij mijn mond is<br />
fluister ik haar naam.