Zingeving in besluitvorming - Ben Verleg Research & Consultancy
Zingeving in besluitvorming - Ben Verleg Research & Consultancy Zingeving in besluitvorming - Ben Verleg Research & Consultancy
lijven, te dwingen om taken uit het basispakket of andere taken waarvoor niet aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan, onder te brengen bij de regionale diensten. Hiertoe worden binnen het college van GS de bevoegdheden (tot vergunningverlening aan en handhaving bij de provinciale BRZO- en IPPC-bedrijven en tot interbestuurlijk toezicht op de gemeenten) gescheiden. 4. Decentralisatie. Als de robuuste landsdekkende uitvoeringsstructuur op 1 januari 2012 is gerealiseerd en de kwaliteit van de uitvoering geborgd, zal de bevoegdheid uit de Wabo voor een groot aantal provinciale inrichtingen worden gedecentraliseerd. Dat geldt echter niet voor de provinciale IPPC- en BRZO-inrichtingen: deze blijven bij de provincies. Voor alle niet-IPPC- en niet-BRZO-inrichtingen wordt bij de inwerkingtreding van de Wabo een overgangsregeling getroffen; het college van B&W wordt op dat moment bevoegd gezag maar het college van GS behoudt een deelbevoegdheid voor het milieudeel van de omgevingsvergunning voor de niet-IPPC- en niet-BRZO-inrichtingen. De deelbevoegdheid van het college van GS heeft niet alleen betrekking op het al dan niet verklaren dat het college geen bedenkingen heeft tegen het verlenen van een omgevingsvergunning, maar ook op het deelnemen aan (het niet wettelijk geregelde) vooroverleg over en het verbinden van voorschriften aan een omgevingsvergunning. Naast deze deelbevoegdheid heeft het college van GS handhavingsbevoegdheid voor het milieudeel van de betreffende omgevingsvergunningen. Als op 1 januari 2012 de provinciale deelbevoegdheid voor de niet-IPPC- en niet-BRZO- inrichtingen aan de gemeenten wordt overgedragen, nemen de gemeenten de verantwoordelijkheid over van de provincies met betrekking tot het betrokken provinciale personeel. Dit gaat gepaard met een structurele overheveling van de bijbehorende gelden uit het Provinciefonds naar het Gemeentefonds. 5. Baten compenseren de kosten. Uitgangspunt is dat het eindbeeld in de kabinetsreactie niet leidt tot nieuwe taken of andere (kwaliteits)eisen dan nu al aan overheden met 42
het oog op een goede uitvoering van hun taken gesteld mogen worden. Het realiseren van het eindbeeld leidt dan ook niet tot extra structurele kosten maar tot besparingen als gevolg van efficiencyvoordelen. Wel zal het realiseren van het eindbeeld leiden tot een verschuiving van kosten tussen de overheden. Het realiseren van het eindbeeld zal initiële kosten en overgangskosten met zich meebrengen. Daar staat tegenover dat structurele besparingen door de samenwerking kunnen worden bereikt. Deze structurele besparingen vormen de dekking voor de initiële kosten en de overgangskosten. De gemeenten kunnen de periode waarin deze kosten worden terugverdiend zelf beïnvloeden. Naar mate meer taken bij de regionale uitvoeringsorganisatie worden ondergebracht, wordt de terugverdientijd korter. Zodra er een helder beeld is van de inrichting van de uitvoeringsstructuur (medio 2010) zal worden bezien of en in welke mate financiële verschuivingen nodig zijn tussen de overheden. Ook wordt dan bezien of het voorgenomen beleid toch blijkt te leiden tot bepaalde nieuwe taken of extra kwaliteitseisen die verder gaan dan gevergd zou mogen worden. Mocht daar inderdaad sprake van zijn dan zal de noodzaak van dit bijkomend effect van het voorgenomen beleid worden bezien, of zullen daarover afspraken worden gemaakt tussen Rijk, provincies en gemeenten. 6. Wettelijke borging. Het wetsvoorstel waarin bovenstaande beleidslijn wettelijk wordt geborgd, wordt vóór 1 januari 2010 om advies aan de Raad van State voorgelegd. In het wetsvoorstel wordt tevens bepaald dat het stelsel in 2015 wordt geëvalueerd. Bij de overeenkomst is een tijdschema gevoegd met de volgende inhoud. Uiterlijk per 1 januari 2010: - zijn de kwaliteitscriteria ontwikkeld en vastgesteld; - zijn principebesluiten genomen over de werkgebieden van de op te richten regionale diensten vastgesteld, al dan niet na instemming van het Rijk met gemotiveerde afwijkingen; - is per regio een besluit genomen over de juridische vorm van de 43
- Page 1 and 2: Zingeving in besluitvorming Ben Ver
- Page 3 and 4: Innovatief en duurzaam Cahier 1 De
- Page 5 and 6: 1 Inleiding Inhoudsopgave 2 De theo
- Page 7 and 8: 2. De theorie van zingeving in besl
- Page 9 and 10: Individueel en collectief Mensen zo
- Page 11 and 12: De aanleiding voor sensemaking en z
- Page 13 and 14: De samenhang van zingeving in beslu
- Page 15 and 16: naar West-Friesland met hun baaien
- Page 17 and 18: punctuele, secure en betrouwbare lu
- Page 19 and 20: De ontwikkeling van Incotec Incotec
- Page 21 and 22: Er waren wel een paar mensen die zi
- Page 23 and 24: De vestiging van Incotec in Brazili
- Page 25 and 26: 4. Desso, Cradle to Cradle Inleidin
- Page 27 and 28: Rudi Daelmans als Sustainability Di
- Page 29 and 30: geven en vastbesloten zijn om in 20
- Page 31 and 32: Vanuit dit perspectief is onze aand
- Page 33 and 34: gezegd dat in 2020 al onze producte
- Page 35 and 36: 5. Vergelijking Incotec - Desso Par
- Page 37 and 38: vlotter worden geadapteerd en de aa
- Page 39 and 40: In de nadere kabinetsreactie wordt
- Page 41: lijven het bevoegd gezag en dragen
- Page 45 and 46: Elke provincie stelt een regisseur
- Page 47 and 48: overleg van programmamanagers wordt
- Page 49 and 50: “Milieunaleving in Nederland” i
- Page 51 and 52: Tegenstrijdigheden.Tegenstrijdighed
- Page 53 and 54: In de communicatie is de ambitie in
- Page 55 and 56: confronterend zijn en tot vertwijfe
- Page 57 and 58: 7. Innovatief en duurzaam De antwoo
- Page 59 and 60: Geraadpleegde literatuur Bekman, Ad
het oog op een goede uitvoer<strong>in</strong>g van hun taken gesteld mogen worden.<br />
Het realiseren van het e<strong>in</strong>dbeeld leidt dan ook niet tot extra structurele<br />
kosten maar tot bespar<strong>in</strong>gen als gevolg van efficiencyvoordelen.<br />
Wel zal het realiseren van het e<strong>in</strong>dbeeld leiden tot een verschuiv<strong>in</strong>g<br />
van kosten tussen de overheden. Het realiseren van het e<strong>in</strong>dbeeld zal<br />
<strong>in</strong>itiële kosten en overgangskosten met zich meebrengen. Daar staat<br />
tegenover dat structurele bespar<strong>in</strong>gen door de samenwerk<strong>in</strong>g kunnen<br />
worden bereikt. Deze structurele bespar<strong>in</strong>gen vormen de dekk<strong>in</strong>g<br />
voor de <strong>in</strong>itiële kosten en de overgangskosten. De gemeenten kunnen<br />
de periode waar<strong>in</strong> deze kosten worden terugverdiend zelf beïnvloeden.<br />
Naar mate meer taken bij de regionale uitvoer<strong>in</strong>gsorganisatie<br />
worden ondergebracht, wordt de terugverdientijd korter. Zodra er een<br />
helder beeld is van de <strong>in</strong>richt<strong>in</strong>g van de uitvoer<strong>in</strong>gsstructuur (medio<br />
2010) zal worden bezien of en <strong>in</strong> welke mate f<strong>in</strong>anciële verschuiv<strong>in</strong>gen<br />
nodig zijn tussen de overheden. Ook wordt dan bezien of het<br />
voorgenomen beleid toch blijkt te leiden tot bepaalde nieuwe taken<br />
of extra kwaliteitseisen die verder gaan dan gevergd zou mogen worden.<br />
Mocht daar <strong>in</strong>derdaad sprake van zijn dan zal de noodzaak van<br />
dit bijkomend effect van het voorgenomen beleid worden bezien, of<br />
zullen daarover afspraken worden gemaakt tussen Rijk, prov<strong>in</strong>cies<br />
en gemeenten.<br />
6. Wettelijke borg<strong>in</strong>g.<br />
Het wetsvoorstel waar<strong>in</strong> bovenstaande beleidslijn wettelijk wordt geborgd,<br />
wordt vóór 1 januari 2010 om advies aan de Raad van State<br />
voorgelegd. In het wetsvoorstel wordt tevens bepaald dat het stelsel<br />
<strong>in</strong> 2015 wordt geëvalueerd.<br />
Bij de overeenkomst is een tijdschema gevoegd met de volgende <strong>in</strong>houd.<br />
Uiterlijk per 1 januari 2010:<br />
- zijn de kwaliteitscriteria ontwikkeld en vastgesteld;<br />
- zijn pr<strong>in</strong>cipebesluiten genomen over de werkgebieden van de op te<br />
richten regionale diensten vastgesteld, al dan niet na <strong>in</strong>stemm<strong>in</strong>g<br />
van het Rijk met gemotiveerde afwijk<strong>in</strong>gen;<br />
- is per regio een besluit genomen over de juridische vorm van de<br />
43