Inleiding Carine De Wilde
Inleiding Carine De Wilde
Inleiding Carine De Wilde
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
“Gezocht : bijstandspersoon” - studiedag decreet rechtspositie<br />
7 december 2012 - KBC Brussel<br />
Verwelkoming en toelichting opzet studiedag decreet rechtspositie<br />
Beste aanwezigen,<br />
<strong>Carine</strong> <strong>De</strong> <strong>Wilde</strong>, stafmedewerker departement WVG<br />
Ik ben verheugd u namens de stuurgroep implementatie decreet rechtspositie<br />
welkom te heten op deze studiedag in het kader van het recht op bijstand van een<br />
vertrouwenspersoon in de jeugdhulp.<br />
<strong>De</strong>ze studiedag kadert in het engagement van de overheid om jaarlijks een<br />
kernthema of - recht van het decreet op een inspirerende, kritische en participatieve<br />
manier uit te diepen en bespreekbaar te maken voor en met een ruim publiek.<br />
Dit engagement vloeit voor uit de geest en de letter van het decreet om duurzaam in<br />
te zetten op 3 implementatiepijlers, namelijk informatieverstrekking, vorming en<br />
procesondersteuning rond het decreet. <strong>De</strong>ze 3 belangrijke pijlers krijgen reeds<br />
jarenlang aandacht onder de vorm van diverse acties, zoals een jaarlijkse studiedag,<br />
de website www.rechtspositie.be en de daaraan verbonden help desk en<br />
nieuwsbrief. Andere initiatieven in dit verband zijn : het ter beschikking stellen van<br />
informatiebrochures voor hulpverleners, minderjarigen en ouders en, niet te vergeten<br />
sectorale vormingsinitiatieven. <strong>De</strong> stuurgroep implementatie decreet rechtspositie<br />
staat sinds mei 2004 (reeds 8 jaar dus) in voor de monitoring van het implementatiegebeuren<br />
van het decreet. <strong>De</strong>ze opdracht houdt in : het coördineren en opvolgen van<br />
sensibiliserings- initiatieven, het capteren van knelpunten in de toepassing van<br />
rechten op het terrein en het rapporteren en formuleren van adviezen aan het<br />
Managementcomité Integrale jeugdhulp. Dit alles gebeurt op basis van een fijne en<br />
duurzame samenwerking tussen sectorale administraties, koepelorganisaties,<br />
gebruikersorganisaties en kinderrechtenactoren.<br />
<strong>De</strong> organisatie van een thematisch en intersectoraal opgevatte studiedag vormt<br />
jaarlijks een belangrijk orgelpunt voor de evaluatie van de toepassing van het decreet<br />
maar ook voor de evaluatie van het decreet zelf in termen van doelmatigheid,
doeltreffendheid, uitvoerbaarheid en toegankelijkheid van een gethematiseerd recht<br />
en dit zowel vanuit het perspectief van cliënten als van hulpverleners of andere<br />
praktijkwerkers.<br />
Dit jaar staat de studiedag in het teken van het recht op bijstand van een<br />
vertrouwenspersoon in de jeugdhulp. <strong>De</strong>ze keuze kadert in de zorg om<br />
praktijkwerkers degelijk te informeren en te sensibiliseren, onder meer in het kader<br />
van de recent, voor de zomer, goedgekeurde nadere regels ten behoeve van<br />
minderjarigen die niet in staat zijn om zelf een vertrouwenspersoon aan te duiden.<br />
Daarnaast is er de vaststelling dat het recht op bijstand van een vertrouwenspersoon<br />
niet echt leeft op het terrein. Niettegenstaande het decreet rechtspositie reeds sinds<br />
1 juli 2006 in voege is, blijkt dat er zeer weinig beroep wordt gedaan op dit recht door<br />
minderjarigen. Dit roept vragen op …<br />
Bij de totstandkoming van het decreet werd immers het belang van de invoering van<br />
dit recht vanuit cliëntoogpunt sterk benadrukt. Daarbij werd onder meer verwezen<br />
naar een gelijkaardige bepaling in de wet op de patiëntenrechten van 2002.<br />
Het opnemen van het recht op bijstand van een vertrouwenspersoon in het decreet<br />
bouwt ook voort op een traditie in de sector bijzondere jeugdzorg, waar dit recht<br />
reeds sinds de jaren negentig, in een weliswaar beperkte setting en reikwijdte, in<br />
voege is, en dit niet alleen voor minderjarigen maar ook voor ouders en opvoedingsverantwoordelijken.<br />
Een recente studie van het Kenniscentrum Kinderrechten (KeKi)<br />
(2011) leert ons dat het recht op bijstand van een vertrouwenspersoon ook is<br />
opgenomen in twee relevante internationale instrumenten in de context van<br />
jeugdhulp, namelijk in een Aanbeveling van de Raad van Europa over de rechten<br />
van kinderen die leven in een instelling (2005) en in de VN-richtlijnen betreffende<br />
alternatieve zorg (2009). In de ‘Quality4Children Standards for out-of-home care in<br />
Europe (2007)’ wordt in het algemeen gesteld dat het kind en zijn familie<br />
ondersteund moeten worden tijdens het besluitvormingsproces, maar het recht op<br />
bijstand van de minderjarige door een vertrouwenspersoon is daar niet als dusdanig<br />
opgenomen. Ook het IVRK (Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind)<br />
(1989) bevat geen expliciete bepaling hierover.
In de genoemde Aanbeveling van de Raad van Europa wordt het recht van kinderen<br />
die leven in een instelling op toegang tot een persoon die zij vertrouwen en tot een<br />
bevoegde instantie voor vertrouwelijk advies over hun rechten vermeld als een<br />
aspect van het recht op privacy. Eén van de algemene beginselen van de VN-<br />
Richtlijnen met betrekking tot alternatieve zorg is dat een kind nooit zonder de steun<br />
en bescherming van een wettelijke voogd of een andere erkende verantwoordelijke<br />
volwassen persoon of bevoegde publieke instantie mag zijn. Voor formele<br />
alternatieve zorgvoorzieningen wordt geconcretiseerd dat kinderen toegang moeten<br />
hebben tot een vertrouwenspersoon die ze volledig mogen vertrouwen.<br />
Verder concludeert het KeKi-rapport dat het decreet rechtspositie, vanuit het hoger<br />
geschetste internationaal vergelijkend perspectief, de meest gedetailleerde<br />
voorwaarden opneemt inzake wie de vertrouwenspersoon van de minderjarige mag<br />
zijn. Daartegenover staat dat in de wet op de patiëntenrechten geen voorwaarden<br />
zijn geformuleerd met betrekking tot de aanduiding van een vertrouwenspersoon.<br />
Een kleine vergelijking met de situatie in Nederland leert ons dat het werken met<br />
onafhankelijke vertrouwenspersonen zeer succesvol is. In dit kader werd recent (op<br />
5 juli 2012) een motie goedgekeurd door de Tweede Kamer waarin (en ik citeer<br />
letterlijk) “… de regering wordt verzocht de onafhankelijkheid, deskundigheid en<br />
beschikbaarheid van onafhankelijke vertrouwenspersonen voor alle cliënten in het<br />
wetsvoorstel Zorg voor Jeugd te regelen en zeker te stellen”. Het vroegtijdig<br />
oplossen van problemen, het voorkomen van juridische procedures en het signaleren<br />
van structurele tekortkomingen worden daarin geformuleerd als belangrijke<br />
overwegingen. Meer hierover komt vandaag in bod in de uiteenzetting van mevrouw<br />
Ineke Glissenaar, directeur van de Stichting Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg<br />
in Nederland.<br />
Een sterk geloof in de meerwaarde van het werken met vertrouwenspersonen voor<br />
minderjarigen in de jeugdhulp leeft ook bij het beleid in Vlaanderen. Een concrete<br />
uitdrukking daarvan is terug te vinden in een bepaling van het voorontwerp van<br />
decreet betreffende de integrale jeugdhulp. Daarin wordt een uitbreiding van de<br />
taken en het mandaat van de vertrouwenspersoon van de minderjarige, zoals<br />
opgenomen in het decreet rechtspositie, vooropgesteld.
Maar wat vinden belanghebbenden nu van dit recht ? Hoe kijken kinderen en<br />
jongeren naar de mogelijkheid om hen in hun contacten met de jeugdhulp en in de<br />
uitoefening van hun rechten te laten bijstaan door een vertrouwenspersoon? Zijn zij<br />
voldoende op de hoogte van deze mogelijkheid ? Hoe kijken praktijkwerkers en met<br />
name jeugdhulpverleners, advocaten en personeelsleden van onderwijsinstellingen<br />
naar dit recht en wat zijn hun ervaringen ? Om deze gezichtspunten voldoende aan<br />
bod te laten komen op deze studiedag werden door het Steunpunt Jeugdhulp<br />
filmpjes gemaakt. Het maken van dit beeldmateriaal was geen evidente<br />
aangelegenheid. Vooreerst was het bijzonder moeilijk om personen met concrete<br />
ervaring op dit terrein te vinden. Vervolgens was het zaak om uit meer dan 8 u<br />
filmmateriaal kernboodschappen te distilleren die de basis kunnen vormen voor<br />
verdere reflectie en kritische duiding voor het paneldebat van deze namiddag. In dit<br />
verband wil ik een zeer grote dank u wel richten aan Min Berghmans, directeur van<br />
het Steunpunt Jeugdhulp, aan haar team alsook aan alle mensen die hun<br />
medewerking verleenden aan de filmpjes.<br />
Min zal straks haar uiteenzetting voeden met het ontwikkelde filmmateriaal. Zij zal<br />
uitgebreid ingaan op de contouren en de draagwijdte van het recht op bijstand van<br />
een vertrouwenspersoon in de jeugdhulp. Naast een juridisch-technische duiding zal<br />
zij de vertrouwenspersoon ook positioneren ten opzichte van (andere) zorgfiguren.<br />
Vervolgens zal Els Meerbergen van het Vlaams Patiëntenplatform deze bijdrage<br />
aanvullen vanuit het perspectief van patiëntenrechten. Ook dit perspectief is relevant<br />
en belangrijk aangezien ook jongeren in de jeugdhulp in aanraking komen met<br />
beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg.<br />
Een samenvatting van deze twee bijdragen vindt u in uw deelnemers map in de vorm<br />
van een brochure. <strong>De</strong> ’t Zitemzo-brochure met het recht op bijstand in de integrale<br />
jeugdhulp” werd in opdracht van het departement WVG ontwikkeld. Hierbij een<br />
uitdrukkelijk woord van dank aan de Kinderrechtswinkel voor deze andermaal<br />
degelijk uitgewerkte brochure voor praktijkwerkers.<br />
Vooraleer Min en Els aan het woord te laten, starten we met een kort inleidend<br />
filmpje. Ik wens u alvast een zeer boeiende studiedag.