Digitale uitgave van:
Digitale uitgave van:
Digitale uitgave van:
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Toch waren de toestanden rond de oude St. Bavo in Augustus 1579, bij<br />
gelegenheid dat de Prins opnieuw te Gent verscheen, <strong>van</strong> heel wat gunstiger<br />
aard dan bij het beschreven eerste bezoek. Nu was het eigenlijk alleen maar<br />
Hembyze meer, die er verzet pleegde. En bij de magistraatsverkiezing <strong>van</strong> de<br />
14e der maand werd deze bovendien niet eens herkozen, zodat hij het al heel<br />
spoedig raadzaam vond zich te Frankenthal bij zijn al vóór 's Prinsen eerste<br />
komst daarheen uitgeweken geestverwant Dathenus te gaan voegen.<br />
Tot zover over hetgeen Oranje ter bestrijding <strong>van</strong> de gevaren, waardoor de<br />
Pacificatie bedreigd werd voor en na gedaan heeft. Niet minder de moeite waard<br />
is het echter te zien in welke stemming hij hierbij verkeerde. In twijfel behoeven<br />
wij hieromtrent niet te zijn. Klaarblijkelijk heeft hem in verband met dit alles<br />
steeds maar deze éne gedachte voor ogen gestaan : nu het eenmaal gelukt is<br />
Holland en Zeeland met de overige vijftien gewesten in band te brengen, mag<br />
deze toestand tot geen prijs meer veranderen! De vijftien nog niet vrijgevochten<br />
provinciën vasthouden: geen offer is daarvoor te groot!<br />
Tal <strong>van</strong> verschijnselen wijzen er op, dat dit het geval is geweest. Ingrijpende<br />
zowel als andere <strong>van</strong> ondergeschikt belang.<br />
Tot de laatste dezer categorieën reken ik zowel al<br />
[254]<br />
die door de Prins gebruikte uitdrukkingen, waarbij hij verklaarde het land „en<br />
bonne et ferme union pour jamais” te willen brengen, en zijn bloed te willen<br />
geven „pour la conservation de la généralité”, als de gewoonte, die hij na 1578 is<br />
gaan volgen om zijn kinderen aan de zuidelijke gewesten en steden ontleende<br />
namen als Flandrine, Charlotte Brabantine en Emilie Antverpienne te geven. Tot<br />
de eerste zijn poging om zijn broer Jan tot zijn plaatsver<strong>van</strong>ger als stadhouder<br />
<strong>van</strong> Holland, Zeeland en Utrecht te doen aanstellen, teneinde zelf zijn<br />
belangstelling tot Vlaanderen en Brabant te kunnen bepalen.<br />
Misschien ook, zoals Trosée tegenover de mening <strong>van</strong> Groen <strong>van</strong> Prinsterer<br />
aannemelijk heeft trachten te maken, een plan om zijn dochter Maria, Maaiken,<br />
aan Aerschots zoon, de Rooms Katholieke prins de Chimay uit te huwelijken,<br />
waaruit dan blijken zou, dat Oranje het met de godsdienst toch wel heel licht<br />
placht te nemen? Een beslissend oordeel te dezen uit te spreken is niet zo<br />
gemakkelijk als het misschien schijnt. Buitengewoon overtuigend is het<br />
bronnenmateriaal, waarmee Trosée werkt, in allen gevalle niet. En ook: stel er<br />
hebben inderdaad zulke plannen als hij aanneemt bestaan, mogen deze dan<br />
alleen op de door hem gevolgde manier worden geïnterpreteerd? Gaat het dan<br />
aan maar geheel en al de vraag over het hoofd te zien of Oranje niet op goede<br />
grond kon verwachten dat de schoonzoon, dien hij zich wense, graag bereid zou<br />
wezen het Katholicisme de rug toe te keren, zoals hij dat, ten gevolge <strong>van</strong> zijn<br />
huwelijk met Marie de Brimeu, kort nadien inderdaad gedaan heeft?<br />
Overigens, heeft deze kwestie werkelijk wel zo'n groot belang? Mijns inziens<br />
volstrekt niet. Omdat wij uit andere bronnen Oranje's standpunt ten opzichte <strong>van</strong><br />
[255]<br />
godsdienst en kerk in deze jaren zó kunnen kennen, dat er voor onzekerheid in 't<br />
geheel geen plaats over blijft.<br />
Dat Beutterich hem ons, gelijk bleek, als een atheïst heeft getekend en<br />
Datheen ten zijnen opzichte de bekende drastische verklaring heeft geuit, dat,<br />
indien hij — Oranje — wist of dacht „dat zijn hembde iet <strong>van</strong> Religie wist, oft