Digitale uitgave van:
Digitale uitgave van:
Digitale uitgave van:
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
oeken — of: die <strong>van</strong> Calvijn; dat schijnt Tilius niet volkomen duidelijk te zijn<br />
geworden — vol leughenen sijn, so vol als een ey vol suyvels. Ic segge dat ghy<br />
er aen liecht ende dat ghy so vol leugenen steeckt als de zee vol waters, 't welck<br />
meer is dan een eij vol suyvels". Blijkbaar uit het veld geslagen wist de zo<br />
aangesprokene toen niet anders te doen, dan zich in 's Prinsen gunst aan te<br />
bevelen en de hoop uit te spreken, dat deze de hem gedane belofte voor de<br />
verbetering <strong>van</strong> zijn woning toch niet terug zou nemen! Dit bezorgde hem<br />
daarop weer een sarcastisch: „hetzelfde heeft Petrus ook aan Christus<br />
gevraagd”. En alsof dit alles nog niet genoeg was : de volgende dag sprak Zijn<br />
Hoogheid — in de loop <strong>van</strong> een conferentie over de vraag welk antwoord de<br />
bisschop moest worden gegeven op een uitdaging tot een openlijk twistgesprek<br />
— als zijn mening uit, dat men dit deze keer maar eens schriftelijk houden<br />
moest. Zowel ter wille <strong>van</strong> de ongelukkige mensen, die in andere delen <strong>van</strong> de<br />
Nederlanden het Pausdom nog altijd als het ware licht beschouwden, als met het<br />
oog op hen, die „nobiscum censentes”, <strong>van</strong> dezelfde overtuiging als wij,<br />
gedwongen werden tot disputeren met de vier pauselijke doctoren : water, vuur,<br />
het zwaard en de galg!<br />
Een andere brief, ditmaal <strong>van</strong> de Heidelbergse professor Ursinus en 26 Nov.<br />
1572 geschreven, geeft nog een bewijs. Door te vertellen, dat de Prins in die tijd,<br />
waarin juist zijn veldtocht <strong>van</strong> dat jaar op niets was uitgelopen en zijn zaak<br />
verloren scheen, meermalen behoefte aan opbeuring gevoelde en daarom toen<br />
... Dathenus verzocht had bij hem te komen 1).<br />
1) „Verum est, Dathenum fuisse apud Auraicum. Petivit enim hoc Auraicus, cum non haberet<br />
theologum aut concionatorem, forte qui ipsum etiam aliquando anxium erigeret...” H. Rott, Briefe<br />
des . . Z. Ursinus, in Neue Heidelberger Jahrbucher Bnd XIV (1905) S. 85.<br />
[173]<br />
En dan is er nog de houding <strong>van</strong> Beza tegenover Oranje in de periode <strong>van</strong> na<br />
1573! Aan het feit, dat deze opvolger <strong>van</strong> Calvijn in Maart 1576, bij de<br />
verschijning <strong>van</strong> een nieuwe editie <strong>van</strong> de Tractatus Theologici <strong>van</strong> de Geneefse<br />
hervormer, daarin een opdracht aan hem plaatste, hecht ik te dezen niet de<br />
grootste waarde. Wel wordt de Prins daarin zeer geprezen : geen vorst heeft het<br />
rijk <strong>van</strong> Christus zó ,uitgebreid, naar mijn herinnering, als gij het deedt 1)! Maar<br />
zulke opdrachten werden immers dikwijls meer gericht tot hen, die men tot het<br />
aan de dag leggen <strong>van</strong> geestesverwantschap wilde pogen te bewegen, dan tot<br />
personen, omtrent wie te dezen aanzien al geen twijfel meer bestond. Iets<br />
anders, uit een even latere tijd, heeft m. i. echter wel ter dege bewijskracht.<br />
Hetgeen in 1579 door Beza over Oranje aan de landgraaf <strong>van</strong> Hessen werd<br />
geschreven, toen deze zich te Genève over het optreden <strong>van</strong> de Vader des<br />
Vaderlands in de bekende zaak-Dathenus beklaagd had. Want ziehier tot welke<br />
uiting de leider der Zwitserse Reformatie toen kwam 2) : wat ik denk <strong>van</strong> het<br />
herstel <strong>van</strong> het Pausdom te Gent en elders door de vorst, die het niet nodig is te<br />
noemen? Mij<br />
1) Corpus Reformatorum, J. Calvini Opera, Vol. V (Brunsv. 1866) Prolegomena p. XXII. Over<br />
Marnix' traagheid bij het bedanken voor deze opdracht, zie Werken der Marnixvereeniging, S. III,<br />
Dl V, bldz. 177.<br />
2) H. Heppe, Epistolae quas Theodorus Beza ad Wilhelmum IV Hassiae Landgravium misit<br />
(Marpurgi 1860) p. 22.<br />
[174]