22.09.2013 Views

BW - een muis met klauwen - Lemniscaat

BW - een muis met klauwen - Lemniscaat

BW - een muis met klauwen - Lemniscaat

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>een</strong> <strong>muis</strong> <strong>met</strong> <strong>klauwen</strong>


Lieneke Dijkzeul<br />

Een <strong>muis</strong> <strong>met</strong> <strong>klauwen</strong><br />

<strong>Lemniscaat</strong> Rotterdam


Zesde druk, 2006<br />

Omslagillustratie: Mies van Hout<br />

© <strong>Lemniscaat</strong> b.v. Rotterdam 1993, 2006<br />

isbn 90 5637 834 1<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door<br />

middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze ook,<br />

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

Druk: Drukkerij C. Haasbeek b.v., Alphen aan den Rijn<br />

Bindwerk: Boekbinderij De Ruiter b.v., Zwolle<br />

Dit boek is gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt en verouderingsbestendig<br />

papier en geproduceerd in de Benelux waardoor onnodig milieuverontreinigend<br />

transport is vermeden.


1<br />

Na zeven dagen somberheid sch<strong>een</strong> eventjes de zon. Hij wierp <strong>een</strong><br />

schuchter stralenbundeltje op Merels tafel, glimmertjes toverend<br />

op het lichtgrijze oppervlak.<br />

Voor het bord legde de meester de zoveelste ingewikkelde procentsom<br />

uit.<br />

Merel luisterde er niet naar. De zon! Ze liet de schaduw van haar<br />

handen over de tafel vallen en vormde <strong>een</strong> vlinder <strong>met</strong> klapwiekende<br />

vleugels. Daarna probeerde ze <strong>een</strong> vis; het getuite mondje<br />

<strong>met</strong> duim en wijsvinger, en dan de vinnen…<br />

Ze was zo verdiept in het spelletje, dat ze het gegrinnik achter haar<br />

pas opmerkte toen er hard aan haar staart werd getrokken.<br />

‘Muis, hé Muis, psst!’<br />

Het was weer zover.<br />

Ze reageerde niet, keek strak voor zich uit. Weer <strong>een</strong> ruk. Ze schoof<br />

haar stoel zo ver naar voren dat de rand van de tafel in haar ribben<br />

drukte, maar de volgende ruk was nog harder, en nu prikte er<br />

<strong>een</strong> vinger in haar rug. Geritsel van papier. Gefluister. Gegiechel.<br />

Wat hadden ze, wat déden ze?<br />

Franks stem: ‘Ronnie, niet doen, joh. Geef nou hier!’<br />

De meester draaide zich om en ontmoette Merels smekende ogen.<br />

‘Ga maar even, Merel.’<br />

In <strong>een</strong> reflex stond ze half op en ging <strong>met</strong><strong>een</strong> weer zitten. ‘Ik, uh,<br />

ik ga zo <strong>met</strong><strong>een</strong> wel, meester.’<br />

Stel je voor dat ze ging! Met wat-het-dan-ook-was-op-haar-rug de<br />

hele klas door. Ieder<strong>een</strong> loeien natuurlijk. En ze hóefde niet <strong>een</strong>s.<br />

Voorzichtig leunde ze achterover. Haar trui kraakte. Ze draaide<br />

haar arm naar achteren en trok.<br />

5


Het was <strong>een</strong> stuntelige tekening van <strong>een</strong> <strong>muis</strong> <strong>met</strong> grote, bange<br />

ogen, <strong>een</strong> rafelige staart en twee zielige vleugeltjes aan weerszijden<br />

van het magere ruggetje. Maar zo stuntelig kon hij niet zijn, of<br />

Merel herkende zichzelf. Eronder stond iets gekrabbeld in slordige<br />

hanenpoten, maar ze gunde zich niet de tijd het te lezen.<br />

Ze kneep het papier tot <strong>een</strong> prop en stak het in haar broekzak. Uit<br />

de andere trok ze <strong>een</strong> zakdoekje en snoot haar neus. Daarna staarde<br />

ze naar het bord, net zo lang tot alle wazige nullen weer helder<br />

werden.<br />

Het laatste uur van de woensdagochtend werd besteed aan <strong>een</strong><br />

teamsport. De meester geloofde in teamsport. Volgens hem bevorderde<br />

die <strong>een</strong> goede verstandhouding tussen de leerlingen. Deze<br />

woensdag was het jaagbal. Merel haatte jaagbal. Op de <strong>een</strong> of<br />

andere manier sch<strong>een</strong> ze altijd bij de hazen te worden ingedeeld,<br />

en ze was bang voor de harde plastic bal, die striemendrode plekken<br />

op je benen achterliet. Op de hazen mocht door de jagers<br />

gegooid worden. Wie geraakt werd, was af.<br />

Frank zat onveranderlijk bij de jagers, Ronnie ook. Als je snel was<br />

en <strong>een</strong> grote mond had, was je <strong>een</strong> jager. Zo <strong>een</strong>voudig was dat.<br />

Merel treuzelde net zo lang <strong>met</strong> omkleden tot de kleedkamer leeg<br />

was. Uit de gymzaal klonk al enthousiast geschreeuw en het<br />

thump-thump van de bal op de vloer.<br />

Met <strong>een</strong> gympie in haar hand bleef ze zitten. Ze waren al begonnen;<br />

het liefst zou ze nu naar huis gaan. Ze merkten toch niet dat<br />

ze er niet was. En waarom zouden ze ook? Als je nooit je mond<br />

opendeed en als <strong>een</strong> grijze <strong>muis</strong> door de school sloop, werd je niet<br />

gemist. Dan keken ze over je h<strong>een</strong>, behalve als ze iemand nodig<br />

hadden om <strong>een</strong> rotgeintje mee uit te halen. Dan was het wel handig<br />

om <strong>een</strong> Merel Muis in de klas te hebben. Je schrééf het wel<br />

anders; Muys <strong>met</strong> <strong>een</strong> mooie Griekse y, maar daar hoorde je niks<br />

6


van. Het zou trouwens ook niet geholpen hebben. Ze wás <strong>een</strong><br />

<strong>muis</strong>, <strong>een</strong> kleine, bange <strong>muis</strong> die rrrt! in zijn holletje schoot als hij<br />

zich bedreigd voelde.<br />

Ze haalde haar neus op en keek naar haar grote t<strong>een</strong>, die door <strong>een</strong><br />

gat in haar sok terugkeek. Gingen andere mensen ook op hun<br />

naam lijken? Zou dat kunnen, dat je als het ware in je naam groeide,<br />

alsof die al vanaf je geboorte bepaalde hoe je zou worden?<br />

Ze vouwde de sok om haar t<strong>een</strong>, wurmde haar voet in de gymschoen.<br />

Dan kon je beter De Leeuw heten, of De Jager. Ze keek op<br />

de klok. Al twintig over elf, gelukkig. Nog <strong>een</strong> halfuurtje en ze kon<br />

naar huis. Ze snoot het laatste zakdoekje vol en stond op.<br />

In de gymzaal zaten er al zes of zeven op <strong>een</strong> kluitje op de bank.<br />

De meester rende geestdriftig <strong>met</strong> de jagers mee, zijn gezicht rood<br />

en bezweet. Over haar b<strong>een</strong> wrijvend alsof ze hard geraakt was,<br />

liep ze naar de bank en schoof aan.<br />

Ze kletsten gewoon door, precies zoals ze verwacht had.<br />

Op weg naar huis kletterde de regen alweer in harde stralen uit <strong>een</strong><br />

lucht van zink. Merel trok de capuchon van haar jack over haar<br />

hoofd en sloeg het pad in dat achter de huizen van haar straat<br />

langs liep. De steeg, werd het genoemd. ’s Zomers was de steeg koel<br />

en beschaduwd; <strong>een</strong> groene tunnel. Maar nu streken de kale takken<br />

van de bruidssluiers die bijna ieder<strong>een</strong> bij wijze van haag<br />

geplant had, als klamme vingers langs haar gezicht. Ze duwde het<br />

tuinhekje open en liep het bemoste klinkerpaadje op, langs de<br />

schuur. Toen ze de keukendeur opendeed, zei haar moeder: ‘Veeg<br />

je goed je voeten? Ik heb net gedweild.’<br />

Ze stond bij het fornuis en roerde in <strong>een</strong> pan. Merel trok haar jack<br />

uit en schudde haar staart. ‘Waarom dweil je als het regent?’<br />

Haar moeder lachte niet. ‘Het was nog droog toen ik begon. En<br />

hang je jas niet over die stoel, het hout bijt ervan uit.’<br />

7


Merel trok <strong>een</strong> vel papier van de keukenrol en snoot.<br />

‘Hoe kan dat nou. Het is gelakt, daar gaat het heus niet doorh<strong>een</strong>,<br />

hoor.’<br />

‘Kan best,’ zei haar moeder. ‘Maar die stoelen zijn nog keurig, en<br />

dat wil ik graag zo houden. Ons soort mensen koopt niet elke paar<br />

jaar nieuwe spullen, all<strong>een</strong> omdat de mode verandert.’<br />

In de gang hing de geur van warm zeepsop, en op de nog streperig<br />

natte tegels lieten Merels zolen vuile sporen achter. Lekker.‘Dag<br />

kind,’ fluisterde ze.‘Hoe was het op school? Doe gauw je jas uit en<br />

ga gezellig zitten. We eten bonenprut, daar hou je toch zo van?’<br />

Tussen de keurige, beige wintermantel van haar moeder en de<br />

degelijke regenjas van haar vader was het felle rood van haar jack<br />

bijna misplaatst vrolijk. Balorig hing ze het aan de capuchon in<br />

plaats van aan het pas gerepareerde lusje, en de mouwen spreidde<br />

ze wijduit, zodat het leek of er <strong>een</strong> kabouter in de kapstok klom.<br />

Ze liep terug naar de keuken en zei om iets te zeggen te hebben:<br />

‘Wat eten we?’<br />

‘Bonenprut,’ zei haar moeder.‘Ik dacht dat je dat wel geroken had.’<br />

‘Ik vind bonenprut lekker,’ zei Merel in <strong>een</strong> laatste poging de stemming<br />

op te fleuren.<br />

‘Ik niet,’ zei haar moeder kortaf. ‘Maar de bedden moesten nog<br />

verschoond en je vader komt zo thuis. Dek jij even?’<br />

Terwijl ze de tafel dekte, dacht Merel: als ik trouw, dan eet ik altijd<br />

wat ik lekker vind, ook als de bedden moeten worden verschoond.<br />

Of nee, ik trouw niet, ik ga lekker all<strong>een</strong> wonen, in <strong>een</strong> flatje of <strong>een</strong><br />

tuinhuis.<br />

Ze streek het tafelkleed glad en zette de schotelwarmer gewoontegetrouw<br />

op de schroeiplek in het midden.<br />

Dan neem ik witte meubels en wit tapijt en witte, doorzichtige<br />

gordijnen die zachtjes bewegen als de tuindeur openstaat, en ik eet<br />

8


niet in de keuken, maar altijd in de kamer. Ze pakte borden uit de<br />

kast. ‘Eet Peter thuis?’<br />

‘Ik weet het niet.’ Haar moeder zuchtte. ‘Hij is naar vrienden.’<br />

Merel zette <strong>een</strong> bord terug. Als-ie thuiskwam, pakte hij het zelf<br />

maar.<br />

‘Heeft papa late dienst? Dat had hij vorige week toch ook al?’<br />

‘Ja, maar er was <strong>een</strong> collega ziek, geloof ik.’ Haar moeder stak <strong>een</strong><br />

houten lepel in de pan en proefde. ‘Zo moet het maar. Daar is hij<br />

al. Ga maar vast zitten.’<br />

De voordeur sloeg dreunend dicht. Zware voetstappen in de gang<br />

en <strong>een</strong> harde stem die riep: ‘Wat ruik ik? Ik ruik mensenvlees!’<br />

Groot, breed en blozend kwam haar vader de keuken binnen,<br />

regendruppels glinsterend op zijn dikke, grijze haar. Hij trok krassend<br />

<strong>een</strong> stoel achteruit, smeet zijn jas er nonchalant overh<strong>een</strong>,<br />

trok Merel aan haar staart. ‘Zo, vogeltje!’<br />

Op<strong>een</strong>s was de keuken vol leven en beweging.<br />

‘Kunnen we <strong>met</strong><strong>een</strong> eten, Hanneke? Ik moet zo weer weg.’<br />

‘Jaja.’ Ze liep h<strong>een</strong> en weer, schepte de inhoud van de pan over in<br />

<strong>een</strong> schaal, legde gehaast papieren servetjes neer die Merel vergeten<br />

had. ‘Ik dacht dat je van dienst geruild had?’<br />

‘Had ik ook, maar hij kwam toch, dus ik ben om halfzes thuis. Hoe<br />

was het op school?’<br />

‘Als ik dat geweten had,’ mopperde zijn vrouw. ‘Dan had ik net zo<br />

goed vanavond kunnen koken. Dat gejacht altijd.’<br />

‘Zeur nou niet,’ zei hij geprikkeld.‘Ik kom speciaal thuis omdat ik<br />

wéét dat je gekookt hebt.’<br />

‘Gewoon,’ zei Merel.<br />

‘Wat is gewoon?’ Haar vader sloeg zijn servet uit en legde het op<br />

zijn knieën.<br />

‘School,’ zei Merel. ‘Dat vroeg je toch.’<br />

Hij laadde zijn bord vol en begon gehaast te eten. ‘G<strong>een</strong> tienen<br />

vandaag?’<br />

9


Ze gaf g<strong>een</strong> antwoord. Dat was zijn vaste grapje. Merel haalde zelden<br />

tienen, behalve voor tekenen, maar dat waren niet de tienen<br />

waar hij op zat te wachten.<br />

Haar moeder keek misprijzend.‘Moet die jas daar zo blijven hangen?’<br />

‘Ik ben zo weer weg.’ Hij gebaarde <strong>met</strong> zijn vork. ‘Kom nou ook<br />

eindelijk zitten en doe even gezellig. Waar is Peter?’<br />

‘Joost mag het weten.’ Haar moeder zuchtte weer. Een zware, zorgelijke<br />

zucht, waarin het dure vlees, de hoge gasrekening en het<br />

kranten- en televisieleed allemaal tegelijk doorklonken. Merel had<br />

vaak geprobeerd zo’n zucht te imiteren, maar ze had het nog steeds<br />

niet onder de knie.<br />

Haar vader fronste zijn wenkbrauwen.‘Is het weer zo? Denk eraan<br />

dat je g<strong>een</strong> eten voor hem bewaart. Het is hier g<strong>een</strong> hotel.’ Driftig<br />

prakte hij op zijn bord rond. ‘Snotneus.’<br />

‘Maar hij moet vanavond werken,’ wierp haar moeder tegen.<br />

‘Nou en? Dan propt hij zich op dat pompstation maar vol <strong>met</strong><br />

chips en andere troep. Dat doet hij toch al altijd. En anders neemtie<br />

maar <strong>een</strong> boterham mee. Heb je nog <strong>een</strong> toetje? Of nee, geef<br />

maar <strong>een</strong> appel, die eet ik dan onderweg wel op. Waar heb ik m’n<br />

autosleutels nou gelaten?’<br />

Haar moeder stond al half op, maar Merel wees <strong>met</strong> haar vork.<br />

‘Op het aanrecht.’<br />

‘Goed zo, kleintje.’<br />

Een aai over haar hoofd, <strong>een</strong> duw tegen haar rug: ‘Rechtop zitten,<br />

jij. Weet je wat mijn vader vroeger deed als ik niet rechtop zat?’<br />

‘Er is <strong>een</strong> brief van de bank gekomen over die hypotheekrente,’<br />

begon haar moeder, maar hij was al in de gang.<br />

‘Een stok achter je rug langs steken,’ riep Merel. En zachtjes voegde<br />

ze eraan toe: ‘Dat heb je al honderd keer gezegd.’<br />

Haar moeder zette de borden in elkaar. ‘Je vader heeft anders wel<br />

gelijk.’<br />

10


‘Ja, ’ zei Merel. ‘Ook al honderd keer.’<br />

Ze probeerde het als <strong>een</strong> grapje te laten klinken, maar haar moeders<br />

mond trok strak.<br />

Toen slaakte Merel <strong>een</strong> volmaakte vlees-gas-en-wereldleedzucht.<br />

Maar dat wist ze zelf niet.<br />

In haar kamertje was gestoft en gezogen. Alle boeken stonden in<br />

het gelid en haar bed lag erbij als <strong>een</strong> schaatsbaan. Ze stompte de<br />

stijf-rechtopstaande kussens terug in hun vertrouwde theemutsmodel<br />

en ging er op haar rug tussen liggen. Ze gooide haar benen<br />

omhoog, zette haar handen in haar middel en boog door tot haar<br />

tenen de muur aanraakten.<br />

Vanuit die positie bekeek ze het plafond, waarop dezelfde hardnekkige<br />

vochtplek steeds opnieuw door alle verflagen h<strong>een</strong> drong.<br />

Ze had zin om die plek wit te schilderen, wit als <strong>een</strong> zomerwolk,<br />

<strong>met</strong> <strong>een</strong> helderblauwe lucht eromh<strong>een</strong>, zodat het leek of je onder<br />

de blote hemel sliep. Ze had ook zin om op haar handen de trap<br />

af te lopen en <strong>een</strong> ijstaart te kopen, nu, midden in de winter, en<br />

die in één keer op te eten.<br />

Ze deed het niet, natuurlijk. Ze had g<strong>een</strong> geld voor verf of <strong>een</strong> ijstaart,<br />

en op de trap zou ze zonder twijfel haar nek breken. Maar<br />

ze deed het vooral niet omdat haar moeder zou zeggen: ‘Doe maar<br />

gewoon, dan doe je al gek genoeg.’<br />

In plaats daarvan liet ze haar voeten van boven naar beneden over<br />

de muur wandelen en terug. Ze duwde door tot ze op haar hoofd<br />

stond en keek scheel naar het wekkertje. Half zéven? O nee, ze las<br />

het nou natuurlijk ondersteboven. Eén uur pas. Wat was het nog<br />

vroeg… Op<strong>een</strong>s leek de begeerde vrije middag niet om door te<br />

komen. Ze zwaaide haar benen terug en hoorde iets ritselen. Uit<br />

haar broekzak haalde ze de verfrommelde tekening van de gevleugelde<br />

<strong>muis</strong> en streek hem glad. Die stomme Ronnie, tekenen kon<br />

hij niet <strong>een</strong>s. Schrijven ook niet, trouwens. Moest je zien, die zat<br />

11


in groep acht, en nog schreef hij de d verkeerd om. Ra, ra, wie is<br />

bit?<br />

Bomme Ronnie de Graaf.<br />

Nou ja, écht dom was hij niet, Ronnie, was het maar waar. Zijn<br />

procentsommen klopten altijd, en dat was meer dan je van de hare<br />

kon zeggen. Het probleem was juist dat hij eigenlijk overal goed<br />

in was. Hij en Frank waren de besten van de klas. Frank schepte<br />

daar niet over op. Ronnie wel. Ronnie zat te ginnegappen als je bij<br />

het voorlezen struikelde over <strong>een</strong> moeilijk woord, of als je stotterde<br />

tijdens je spreekbeurt. Ze wou dat Ronnie op de maan zat, of<br />

minstens op weg was ernaartoe.<br />

Lusteloos pakte ze <strong>een</strong> potlood en begon de tekening bij te werken<br />

tot de <strong>muis</strong> op <strong>een</strong> <strong>muis</strong> leek in plaats van op <strong>een</strong> buitenaards<br />

wezen. De vleugels gomde ze weg. Ze bekeek de tekening nog <strong>een</strong>s,<br />

en plotseling kreeg ze <strong>een</strong> idee. Ze moesten voor de les van morgen<br />

<strong>een</strong> tekening maken van het dier dat ze het liefst zouden willen<br />

zijn. Dat kon <strong>een</strong> bestaand dier zijn, maar iets fantaseren<br />

mocht ook.<br />

Ze nam haar schetsboek en begon opnieuw <strong>een</strong> <strong>muis</strong> te schetsen,<br />

zo groot dat hij het hele papier besloeg. Hij stond rechtop op<br />

gespierde achterpoten, de bek wijd opengesperd, zodat de scherpe<br />

tanden zichtbaar waren. Snorharen staken vervaarlijk uit aan<br />

weerszijden van de kop, en de voorpoten kromden zich dreigend.<br />

Een <strong>muis</strong> <strong>met</strong> <strong>klauwen</strong>.<br />

Toen ze klaar was, hield ze het papier op <strong>een</strong> afstand en bekeek de<br />

tekening <strong>met</strong> <strong>een</strong> keurende blik. Hij is goed! dacht ze verheugd. Ik<br />

moet er niks meer aan veranderen, want dan verknoei ik hem.<br />

Voorzichtig scheurde ze het vel uit het schetsboek en legde het op<br />

haar tafeltje.<br />

Voldaan koos ze <strong>een</strong> boek van de plank en verdiepte zich voor de<br />

zoveelste keer in de avonturen van Belinda, het meisje dat alles kon<br />

en alles durfde, en dat nog wel op haar eigen paard.<br />

12


2<br />

Het was al laat toen Merel wakker werd van harde stemmen van<br />

beneden. Een deur knalde dicht en Peters laarzen klosten de trap<br />

op. Ze keek op de verlichte wijzerplaat van het wekkertje naast<br />

haar bed. Vijf voor één. Goh, Peter maakte het vandaag wel erg<br />

bont.<br />

Het pompstation sloot om tien uur, en dan werd hij geacht <strong>met</strong><strong>een</strong><br />

naar huis te komen, maar dat deed hij zelden.<br />

De deur tegenover haar kamertje sloeg dicht, en direct daarna<br />

dreunde harde muziek door het huis. Haar vader schreeuwde iets<br />

van beneden, en de muziek werd zachter gezet.<br />

Merel ging op haar rug liggen en vouwde haar armen achter haar<br />

hoofd. Hij had toch wel lef, Peter. Eerst niet thuiskomen om te<br />

eten, en daarna wegblijven tot midden in de nacht. Hij kon op zijn<br />

vingers natellen dat hij daar last mee kreeg. Maar het sch<strong>een</strong> hem<br />

niets te kunnen schelen; hij deed precies waar hij zin in had. Sinds<br />

hij van school af was en g<strong>een</strong> baantje had kunnen vinden, behalve<br />

dan in de avonduren bij dat pompstation, leek het wel of hij<br />

<strong>met</strong> de dag onverschilliger werd. Hele dagen hing hij <strong>met</strong> <strong>een</strong> stelletje<br />

vrienden in het winkelcentrum rond, waar ze voorbijgangers<br />

lastigvielen en <strong>met</strong> hun brommers over het parkeerterrein scheurden<br />

tot de politie hen wegjoeg.<br />

Haar vader wond zich er verschrikkelijk over op. ‘Jammer dat ze<br />

de dienstplicht hebben afgeschaft,’ zei hij dan. ‘Daar zouden ze je<br />

wel leren wat discipline is.’<br />

Zelf had hij zijn dienstplicht <strong>met</strong> plezier vervuld, en nog steeds<br />

kon hij <strong>met</strong> smaak over die tijd vertellen.<br />

Maar op Peter maakte dat allemaal totaal g<strong>een</strong> indruk. ‘Je dacht<br />

13


toch niet dat ik in zo’n apenpakkie ging lopen?’ zei hij minachtend.<br />

‘Als ze me hadden opgeroepen was ik gewoon niet gegaan.’<br />

Het enige militaire dat hem beviel, waren de zware soldatenlaarzen<br />

die hij droeg. Kistjes. Hij had er ijzerbeslag onder gespijkerd<br />

zodat je hem van verre al kon horen aankomen, en hij was er onafscheidelijk<br />

van.<br />

Merel gleed uit bed, sloop op blote voeten de gang over en stak<br />

haar hoofd om de hoek van Peters deur.<br />

Hij lag languit op zijn bed, de kistjes op het kussen en zijn hoofd<br />

op het voeteneind.<br />

‘Peet!’<br />

Nors keek hij op. ‘Moet je?’<br />

Ze kroop naast de laarzen. ‘Doe uit, joh. Als mama ’t ziet!’<br />

‘Kan me niks verdommen.’<br />

‘Heb je erg op je kop gehad?’<br />

‘Op m’n kop!’ barstte hij uit, dempte toen zijn stem. ‘Volgende<br />

maand word ik zeventien. Ze-ven-tien! Ik mag toch zeker wel <strong>met</strong><br />

<strong>een</strong> paar vrienden <strong>een</strong> biertje drinken. Die mensen zijn van vóór<br />

de oorlog!’<br />

‘Klopt wel zowat,’ zei Merel nuchter.<br />

‘Ach, ga slapen,’ zei hij nijdig. ‘Wat weet jij er nou van, krielkip.’<br />

De krielkip wriemelde haar tenen onder het kussen.<br />

‘Je moet het ook ánders aanpakken. Als je nou gewoon op tijd<br />

thuiskomt, enne, all<strong>een</strong> op zaterdag wat later, dan…’<br />

‘All<strong>een</strong> op zaterdag! Ben je belazerd? Ze zien me aankomen in het<br />

café. Jongens, Peter komt all<strong>een</strong> in het weekend, hij mag niet vaker<br />

van z’n mammie. Ha ha. Dan kan ik wel inpakken daar.’<br />

Merel trok haar knieën nog wat hoger op en sloeg haar armen<br />

eromh<strong>een</strong>.<br />

‘Lachen ze je dan uit?’<br />

‘Natuurlijk doen ze dat. En kom nou niet aanzetten <strong>met</strong> wat-kanjou-dat-schelen,<br />

want het kan me wél schelen. Het zijn toffe jon-<br />

14


gens, en je kan <strong>een</strong> hoop lol <strong>met</strong> ze hebben. Maar dan moet je wel<br />

<strong>een</strong> beetje mee kunnen doen.’<br />

Merel had de toffe jongens wel <strong>een</strong>s gezien; groot waren ze, <strong>met</strong><br />

harde stemmen en onverschillige gebaren. Ze waren duidelijk<br />

ouder dan Peter. Heimelijk was ze <strong>een</strong> beetje bang van hen, maar<br />

dit was niet het moment om dat te zeggen.<br />

‘Wat moet ik anders?’ ging Peter door. ‘Braaf thuiszitten soms?<br />

Kwisje kijken <strong>met</strong> pa en moe?’<br />

Hij trok <strong>een</strong> pakje shag uit de zak van zijn overhemd en rolde <strong>een</strong><br />

sigaret. Hij stak de brand erin en Merel rimpelde haar neus.<br />

‘Getverdemme, is dat zware shag?’<br />

Plagend blies hij <strong>een</strong> grote rookwolk in haar richting en ze hoestte<br />

benauwd.<br />

‘Straks horen ze me, doe nou niet zo stoer, joh.’<br />

‘Moet jij ook doen,’ adviseerde hij.<br />

‘Wat, roken?’<br />

‘Nee, stoer. Zou goed voor je zijn. Kwam je <strong>een</strong>s uit je schulpje.’<br />

Ze kroop er ogenblikkelijk nog dieper in.<br />

‘Hoezo?’<br />

‘Nou, zo lollig heb jij ’t toch ook niet. Denk je dat ik blind ben?<br />

Vroeger nam je nog wel <strong>een</strong>s vriendinnen mee naar huis, maar<br />

nou zit je al maanden op je kamer te kniezen.’<br />

‘Ik teken,’ zei ze waardig.<br />

Hij snoof. ‘Elke dag?’<br />

‘Ja,’ zei ze koppig. ‘Elke dag. Ik wil later naar de tekenacademie.’<br />

‘Weet ik,’ zei hij ongeduldig. ‘Maar daarom blijven die vriendinnen<br />

niet weg. Misschien kun je dat je eigen wijsmaken, maar mij<br />

niet.’<br />

Je eigen. Dat was de invloed van de toffe jongens. Vroeger zou hij<br />

netjes ‘jezelf’ hebben gezegd.<br />

‘… net als wanneer ik <strong>een</strong> vriendje mee naar huis nam,’ hoorde ze<br />

Peter zeggen.‘Ik zie ons nóg zitten. Ik aan de ene kant van de tafel,<br />

15


Appie aan de andere. Kopje thee, jongens? Alstublieft, Peterzemoeder.<br />

Koekje d’rbij? Dankuwel, Peterzemoeder. Want ik had ’m<br />

al gewaarschuwd dat-ie beleefd moest zijn. Maar ’t hielp niks. Alle<br />

spelletjes die je bedacht, waren te wild. Denk om de meubels, denk<br />

aan het kleed. Herinner jij je Appie nog? Daar mocht je ténten<br />

bouwen midden in de kamer. En bij ons? Niks, nada!’<br />

Merel zei niets, en hij vatte haar stilzwijgen als instemming op.<br />

‘Al dat gepoets en geboen, daar word je toch knettergek van? En<br />

het wordt steeds erger. Als ik <strong>een</strong> sigaret uitdruk, staat zij al naast<br />

me om de asbak te legen. En maar zeuren dat de gordijnen er geel<br />

van worden.’<br />

‘Ze vindt het ook ongezond,’ weerlegde Merel. ‘En dat is het ook,<br />

ik ga later heus niet roken, hoor. En bovendien stinkt ’t.’<br />

Maar Peter raakte nu pas goed op dreef. ‘Daar gaat het niet om!’<br />

zei hij fel. ‘Het gaat erom dat ze all<strong>een</strong> maar <strong>met</strong> dat huis bezig is.<br />

Alsof schone vloeren heilig zijn. Dat is niet normáál, hoor. Als pa<br />

<strong>een</strong> keer van dienst ruilt, loopt zij al te mopperen omdat haar<br />

rooster in de war raakt.’<br />

Hij telde af op zijn vingers: ‘Op maandag de was, op dinsdag de<br />

bedden, op woensdag de keuken, donderdags de ramen, vrijdags<br />

de boodschappen.’<br />

‘Op woensdag de bedden,’ corrigeerde Merel. Ze zag niet dat hij<br />

lachte.<br />

Afwezig plukte ze aan <strong>een</strong> los velletje aan haar t<strong>een</strong>. Het was ontegenzeglijk<br />

waar dat er niks mocht en niks kon. Maar waarom kon<br />

ze het dan toch niet goed hebben dat Peter zo tekeerging? Mama<br />

deed toch haar best, al deed ze het op de verkeerde manier.<br />

Zonder dat ze het onder woorden kon brengen, besefte ze dat er<br />

<strong>een</strong> reden voor moest zijn dat haar moeder was zoals ze was. Zoals<br />

ze gewórden was.<br />

Toch ergerde ze zich ook aan die eeuwige schoonmaakwoede,<br />

maar ertegen van leer trekken, zoals Peter, durfde ze niet. Peter<br />

16


heeft lef, dacht ze. Ik doe niks. Het enige dat ik doe, is m’n mond<br />

houden en proberen niet op te vallen.<br />

Hardop zei ze: ‘Maar ze heeft toch ook niks anders?’<br />

‘Nee, maar is dat míjn schuld? Ze hóeft niet thuis te zitten. Ze zal<br />

wel te oud zijn voor <strong>een</strong> baantje,’ zei hij wreed. ‘Maar ze kan bij<br />

<strong>een</strong> club gaan, of vrijwilligerswerk doen, of weet ik veel. Volgens<br />

mij wil ze gewoon niet. Nou, mij best. Maar ze moet niet verwachten<br />

dat ik hetzelfde doe. Ik ben jong, ik wil léven.’<br />

Hij zweeg even.<br />

‘Zodra ik <strong>een</strong> echte baan heb, ga ik eruit,’ zei hij toen verlangend.<br />

‘Alsjeblieft niet,’ zei Merel verschrikt. ‘Hè toe, Peter.’<br />

‘Nou, misschien wacht ik nog even tot ik wat gespaard heb.’ Hij<br />

lachte en trok aan haar haar.<br />

Hierdoor aangemoedigd zei ze plotseling: ‘Het is niet all<strong>een</strong> maar<br />

daarom, hoor Peet.’<br />

‘Wat niet?’<br />

‘Dat ik… dat er g<strong>een</strong> vriendinnen meer komen.’<br />

‘Heb je mot gehad?’<br />

‘Ja. Nee.’ Ze aarzelde, zorgvuldig haar woorden kiezend.<br />

‘Er zit nu <strong>een</strong> jongen bij ons in de klas, Ronnie. En die speelt de<br />

baas over ieder<strong>een</strong>. Hij durft alles en hij zet <strong>een</strong> grote mond op<br />

tegen de meester, weet je wel? Niemand kan tegen hem op.’<br />

‘Een patsertje.’<br />

‘Ja, en nou doet ieder<strong>een</strong>… Ze willen allemaal bij hem in de gunst<br />

komen, snap je? Ze doen alles wat hij zegt. Vorige week, hè? Toen<br />

had hij bedacht om te staken, omdat we al twee keer g<strong>een</strong> gym<br />

gehad hadden. Toen hadden ze afgesproken om g<strong>een</strong> huiswerk te<br />

maken, maar briefjes in te leveren, waarop stond: Wij eisen gym.<br />

Ieder<strong>een</strong> deed mee.’<br />

‘Jij ook?’<br />

Ze schudde haar hoofd.<br />

‘Durfde je niet?’<br />

17


‘Ze hadden me niet gevraagd,’ zei ze zachtjes.<br />

‘Pest-ie je?’ vroeg Peter zakelijk.<br />

Ze knikte.<br />

‘Erg?’<br />

Ze haalde haar schouders op.<br />

‘Moet ik hem <strong>een</strong>s grijpen?’ bood hij aan. ‘Ik wil wel <strong>een</strong> keertje<br />

langskomen, na school.’<br />

‘Nee!’ zei ze haastig.‘Dan wordt het all<strong>een</strong> maar erger. Dan denktie<br />

dat ik het niet all<strong>een</strong> afkan.’<br />

‘Kan je toch ook niet?’ zei Peter nuchter.‘Je moet hem <strong>een</strong>s op z’n<br />

bek slaan, meestal werkt dat. Dat soort jochies houdt er niet van<br />

als ze zelf beschadigd worden.’<br />

Ze gaf g<strong>een</strong> antwoord, en hij trok opnieuw aan haar haar.<br />

‘Nou?’<br />

‘Je zult wel gelijk hebben,’ zei ze slapjes.<br />

‘Je zal zien dat het helpt,’ voorspelde hij opgewekt. ‘En nou moet<br />

je ophoepelen, ik heb slaap.’<br />

‘Truste,’ zei ze mismoedig.<br />

Terug in haar eigen bed draaide ze zich op haar zij en trok haar<br />

knieën op tot onder haar kin.<br />

Stom dat ze erover begonnen was, Peter begreep er niks van. Die<br />

dacht dat alles in orde kwam als je <strong>een</strong>s <strong>een</strong> flinke ram uitdeelde.<br />

Dat was zíjn manier om de dingen op te lossen. Zelf kwam hij<br />

vroeger geregeld bont en blauw thuis, en de volgende dag speelde<br />

hij <strong>met</strong> de jongen <strong>met</strong> wie hij de vorige dag nog <strong>een</strong> stevig robbertje<br />

had geknokt.<br />

Dit lag anders. Ten eerste vocht ze niet. Ze kon zich niet herinneren<br />

sinds de kleuterschool ooit iemand <strong>een</strong> klap gegeven te hebben.<br />

Trouwens, Ronnie was haast <strong>een</strong> kop groter. Bovendien, hij<br />

vocht óók niet. Dat had hij niet nodig; hij kon het <strong>met</strong> zijn mond<br />

af. Hij was… Wat was hij? Glad. Ongrijpbaar.<br />

18


Ze draaide zich op haar andere zij.<br />

Vroeger had ze er wel bij gehoord. Ze had weliswaar nooit <strong>een</strong> echte<br />

vriendin gehad, maar dat lag niet all<strong>een</strong> aan thuis. Ze was nu<br />

<strong>een</strong>maal tamelijk teruggetrokken, daar was ieder<strong>een</strong> allang aan<br />

gewend. Maar de klas was veranderd.<br />

Ze wreef over haar enkel. Sinds Ronnie op school zat, was de klas<br />

in groepjes uit<strong>een</strong>gevallen. Je snapte niet hoe hij het deed. Op<strong>een</strong>s<br />

had die ruzie <strong>met</strong> die, anderen kozen partij, weer anderen hielden<br />

zich afzijdig en vormden <strong>een</strong> nieuwe groep. Ze had te laat in de<br />

gaten gehad wat er aan de hand was, en plotseling stond ze all<strong>een</strong>.<br />

Ronnie had het feilloos aangevoeld. Even feilloos maakte hij er<br />

gebruik van om zijn eigen leiderspositie te verstevigen. Niets was<br />

immers gemakkelijker dan iemand te pesten die toch nooit iets<br />

terugdeed.<br />

Ronnie was ook begonnen <strong>met</strong> het hatelijke ‘Muis’, en binnen de<br />

kortste keren nam ieder<strong>een</strong> het over.<br />

Frank was de enige die het wel <strong>een</strong>s voor haar opnam. Met <strong>een</strong><br />

soort achteloze vriendelijkheid, zoals je <strong>een</strong> schildpad die hulpeloos<br />

op zijn rug lag, weer op zijn poten zette.<br />

Behalve Frank zijn ze allemaal bang voor Ronnie, dacht ze. Net als<br />

ik. Dus eigenlijk zijn ze net zo laf als ik.<br />

Enigszins getroost door die gedachte viel ze in slaap.<br />

19


3<br />

’s Ochtends rolde ze voor ze naar beneden ging de tekening van<br />

de moedige <strong>muis</strong> zorgvuldig op, deed er <strong>een</strong> elastiekje omh<strong>een</strong> en<br />

stopte hem in haar rugzak.<br />

De ontbijttafel bood de aanblik van elke doordeweekse ochtend.<br />

‘Morgen, pap,’ zei Merel tegen de krant. Haar vader gromde iets.<br />

Haar moeder liep nog in ochtendjas en op slippertjes. Ze schonk<br />

thee in <strong>een</strong> beker en wierp <strong>een</strong> blik op de klok.<br />

‘Je bent laat, je mag wel opschieten als je nog op tijd wilt komen.’<br />

Merel blies in de hete thee. ‘Je naadje is los.’<br />

‘Waar dan?’<br />

‘Bij je schouder,’ wees Merel. ‘Nee, de andere.’<br />

Haar moeder wrong zich in allerlei bochten.‘O, het is de naad maar.’<br />

‘Dat zeg ik toch,’ mompelde Merel, en de krant ritselde.<br />

‘Denk jij om de goede toon? En is Peter er al uit?’<br />

Merel schudde haar hoofd. Ze smeerde <strong>een</strong> dubbele boterham en<br />

wipte er <strong>een</strong> pluk jam op.<br />

Haar vader vouwde resoluut de krant dicht en stond op.‘Dan gaan<br />

we die jongeman <strong>een</strong>s even uit zijn bed trommelen.’<br />

Zijn vrouw legde haar hand op zijn arm. ‘Doe dat nou niet, Gerard.<br />

Dat wordt maar weer ruzie en gebekvecht.’<br />

Merel stopte haastig het restant van de boterham in haar mond,<br />

kauwde en slikte.<br />

‘Ik ga, hoor.’<br />

‘Je thee!’ riep haar moeder.<br />

‘Heb ik g<strong>een</strong> tijd meer voor,’ riep ze terug. Ze schoot in haar jack,<br />

maar toen ze de voordeur opendeed, hoorde ze nog net het gekrakeel<br />

boven haar hoofd losbarsten.<br />

20


Buiten was de lucht roze als de binnenkant van <strong>een</strong> schelp, maar<br />

de zon kwam nog niet boven de daken uit. In de iele spar in hun<br />

voortuintje zat <strong>een</strong> merel te schetteren.<br />

‘Zo, naamgenoot,’ groette Merel en lachte toen de vogel verschrikt<br />

opvloog. Merels waren altijd het eerst wakker. Daarna kwamen de<br />

koolmezen. Straks, in het voorjaar, zouden die haar weer wekken<br />

als ze aan het nestelen waren in het kastje dat aan de schuur hing.<br />

Al <strong>een</strong> paar keer had ze vanachter haar raam het uitvliegen van de<br />

jonkies gadegeslagen.<br />

Ze had wel <strong>een</strong>s geprobeerd ze te tekenen, ook <strong>een</strong> jong dat dood<br />

in het nest was achtergebleven. Die was nog het best gelukt. De<br />

andere tekeningen leken nergens naar. Het waren wel vogels, maar<br />

g<strong>een</strong> mezen. Kijken moest ze, had de juf vorig jaar gezegd. Kijken<br />

was het allerbelangrijkste, dat kon iedere tekenaar je vertellen. Kijken<br />

naar de manier waarop de veertjes groeiden, naar de stand van<br />

de pootjes, de kromming van de snavel. Maar de juf had makkelijk<br />

praten, die beesten zaten g<strong>een</strong> ogenblik stil.<br />

Diep in haar jack gedoken, haar adem in ijle wolkjes om haar<br />

hoofd, liep ze de straat uit, langs de winters-kale voortuintjes. Allemaal<br />

hetzelfde tegelpaadje, overal dezelfde bruingelakte voordeur<br />

<strong>met</strong> <strong>een</strong> loerraampje in het midden. De saaiheid droop van de<br />

gevels.<br />

De huizen waren ouderwets, want nog vóór de oorlog gebouwd.<br />

Toen Merels vader en moeder zeven jaar geleden het hunne kochten,<br />

zat er niet <strong>een</strong>s <strong>een</strong> douche in. Die had haar vader eigenhandig<br />

gebouwd. Ook was er centrale verwarming aangelegd, maar<br />

de plannen voor verdere modernisering waren opgeschort wegens<br />

geldgebrek.<br />

Merel stak de straat over en sloeg de hoek om.<br />

Hoe zou dat nou precies zitten <strong>met</strong> die hypotheekrente? Ze hadden<br />

er gisteravond tijdens de koffie eindeloos over doorgepraat,<br />

zelfs dwars door het journaal h<strong>een</strong>, waar ze anders altijd naar<br />

21


keken. Het moest dus wel om <strong>een</strong> hoop geld gaan. Haar vader was<br />

korzelig uitgevallen toen haar moeder gezegd had dat ze misschien<br />

eerder hadden moeten kopen, toen ze jonger waren.<br />

‘Dat kon toen niet, dus zeur daar nou niet over. We redden het<br />

heus wel.’<br />

Eigenlijk hebben we ook al <strong>een</strong> ouwe vader en moeder, dacht<br />

Merel, terugdenkend aan het gesprek <strong>met</strong> Peter. Papa is al tweeënvijftig,<br />

en mama vijftig.<br />

De meeste ouders van de kinderen in haar klas waren veel jonger.<br />

De moeders droegen spijkerbroeken en T-shirts en oogschaduw,<br />

en de vaders hadden nog g<strong>een</strong> grijze haren.<br />

Ze déden ook jonger. De vaders voetbalden <strong>een</strong> partijtje mee op<br />

het schoolplein, en de moeders hadden gesprekken over tennis en<br />

aerobicclubjes en lapten vast niet elke week de ramen.<br />

Toen ze de laatste hoek omsloeg, ging de zoemer.<br />

De tekening was <strong>een</strong> stommiteit. Als ze had nagedacht, had ze dat<br />

kunnen weten.<br />

Omdat ieder<strong>een</strong> nieuwsgierig was naar zijn cijfer, had de meester<br />

beloofd de tekeningen in de pauze te bekijken. De mooiste zouden<br />

zoals gewoonlijk worden opgehangen op het prikbord in de hal.<br />

De eerste die hij omhooghield was van Gabriella, en de klas barstte<br />

in lachen uit. De benen van <strong>een</strong> paard, het lijf van <strong>een</strong> olifant<br />

en de nek van <strong>een</strong> giraffe waren uit tijdschriften geknipt en aan<br />

elkaar geplakt. Op de elegante giraffehals prijkte de kop van <strong>een</strong><br />

nijlpaard <strong>met</strong> opengesperde muil. Een nog juist zichtbare hand<br />

schoof er <strong>een</strong> heel bruinbrood in.<br />

‘Ikke’, stond eronder, en dááronder was <strong>een</strong> rode 6 geschreven.<br />

‘Heel origineel,’ vond de meester.‘Daarom wordt hij opgehangen.<br />

Dat zesje krijg je voor de moeite en graag volgende keer <strong>een</strong> echte<br />

tekening.’<br />

Gabriella lachte ook. ‘Goed, meester.’<br />

22


Tolgay kreeg <strong>een</strong> 8 voor zijn kleurige fantasievogel, Marco <strong>een</strong> 8<br />

voor <strong>een</strong> duizendpoot op wielen.<br />

Daarna kwam Merels <strong>muis</strong>. Een vette 9 stond eronder, en ze kreeg<br />

<strong>een</strong> kleur van blijdschap.<br />

De meester knikte haar toe. ‘Mooi gedaan, Merel.’<br />

‘En zo toepasselijk!’ kraaide Ronnie.<br />

Bas grinnikte, <strong>een</strong> paar anderen lachten mee. Hierdoor gesterkt<br />

draaide Ronnie zich om.<br />

‘Ik weet nog <strong>een</strong> goeie mop. Drie keer raaien: het heeft <strong>een</strong> staart,<br />

het kan vliegen, en als het bang is zegt het piep.’<br />

Willem schoot in <strong>een</strong> hese bulderlach, die omsloeg in <strong>een</strong> hoge<br />

giechel. De hele klas gierde, meer om Willem dan om de mop,<br />

maar Merel beet haar tanden op elkaar.<br />

Dat rótjong van <strong>een</strong> Ronnie, moest hij nou altijd alles verpesten?<br />

‘Zo kan-ie wel weer, Ron,’ waarschuwde de meester. Hij begon de<br />

tekeningen rond te delen.‘Hangen de winnaars hem zelf straks op<br />

het prikbord?’<br />

Merel graaide de tekening van haar tafel en draaide hem in <strong>een</strong><br />

prop. Mooi niet, ze verhing zich liever.<br />

‘Och, kijk nou es, wat zonde,’ piepte Ronnie. ‘Daar gáát het zelfportret.’<br />

Sonja lachte, natuurlijk. Sonja lachte om alles wat Ronnie zei, hoe<br />

onbenullig het ook was. Ze schudde <strong>met</strong> het gebaar van <strong>een</strong> actrice<br />

haar krullen naar achteren.<br />

‘Misschien wil ze mij ook wel <strong>een</strong>s tekenen.’<br />

‘Ik teken g<strong>een</strong> poppen,’ snibde Merel.<br />

Marco grinnikte waarderend. ‘Die zit, Barbie.’<br />

Sonja keek naar Ronnie, en de hulp kwam onmiddellijk.<br />

‘Ze tekent liever dieren, hè Muis? Angsthazen, daar is ze ook goed<br />

in.’<br />

Onverwacht griste hij de tekening van Merels tafel, gooide hem op<br />

de grond en zette zijn voet erop. ‘En gestampte <strong>muis</strong>jes.’<br />

23


‘Zak!’ schreeuwde Merel.<br />

De meester was <strong>met</strong> <strong>een</strong> paar stappen de klas door. Hij greep Ronnie<br />

bij zijn kraag, tilde hem geroutineerd van zijn stoel en zette<br />

hem neer bij de deur.<br />

‘Als je de rem weer kunt vinden, kom je maar terug.’<br />

Hij raapte Merels tekening op en streek hem glad.‘Die wil ik vanmiddag<br />

in de hal zien hangen, denk erom.’<br />

Ze knikte.<br />

Toen om drie uur de zoemer ging, hield de meester haar tegen.<br />

‘Ik moet even <strong>met</strong> je praten.’<br />

Schoorvoetend liep Merel terug naar haar tafel. De meester wachtte<br />

tot ieder<strong>een</strong> weg was, sloot de deur en ging op <strong>een</strong> punt van zijn<br />

bureau zitten, zijn armen over elkaar.<br />

‘Een prachtige tekening die je gemaakt hebt,’ zei hij op conversatietoon.<br />

‘Maar Ronnie had ongelijk; toepasselijk is hij niet. Ik zou<br />

willen dat dat wel zo was.’<br />

Ze voelde dat hij naar haar keek, maar hardnekkig hield ze haar<br />

ogen neergeslagen, haar gezicht uitdrukkingsloos.<br />

Hij streek <strong>met</strong> zijn hand door zijn haar en zuchtte.<br />

‘Mereltje, Mereltje, wat maak jij het jezelf toch moeilijk.’<br />

Ze zweeg, staarde naar de grond.<br />

‘Een van de regels van deze school,’ zei de meester dromerig,‘is dat<br />

het verboden is te vechten. Ik vind dat <strong>een</strong> prima regel, want ik<br />

ben <strong>een</strong> overtuigd pacifist. Dat is <strong>een</strong> moeilijk woord voor iemand<br />

<strong>met</strong> <strong>een</strong> gruwelijke hekel aan alles wat <strong>met</strong> vechten, oorlog en<br />

wapentuig te maken heeft. Ik heb zelfs zo’n hekel aan vechten, dat<br />

ik twee jaar vervangende dienstplicht heb opgeknapt om maar niet<br />

in militaire dienst te hoeven. Ben ik dus <strong>een</strong> pacifist of niet, Merel?’<br />

Ze knikte nauwelijks merkbaar.<br />

‘Ik ben blij dat je het <strong>met</strong> me <strong>een</strong>s bent,’ zei hij rustig. Hij boog<br />

zich naar haar over. ‘Maar nou komt het gekke: ik zou er <strong>een</strong> lief<br />

24


ding voor overhebben om jou <strong>een</strong>s <strong>een</strong> fraaie dreun te zien uitdelen.<br />

Denk je dat je je ouwe meester dat plezier <strong>een</strong>s zou kunnen<br />

doen?’<br />

Haar mond vertrok. Ze knikte ja, schudde toen nee.<br />

‘Voor <strong>een</strong> tientje?’ smeekte hij, en nu lachte ze echt.<br />

‘Ronnie,’ zei hij, ‘Ronnie is er ook zo <strong>een</strong> die het zichzelf moeilijk<br />

maakt. Nog moeilijker dan jij.’<br />

Ze hief haar hoofd op, wilde iets zeggen, maar hij gaf haar de kans<br />

niet.‘Je zult het misschien niet geloven, maar Ronnie tobt <strong>met</strong> hetzelfde<br />

probleem als jij. All<strong>een</strong> uit hij het anders, en ik moet toegeven:<br />

niet op de prettigste manier. Maar iemand die het zo hard<br />

nodig heeft om altijd haantje de voorste te zijn en de lachers op<br />

zijn hand te krijgen, weet je waar die aan lijdt?’<br />

‘Nou?’ Het was eruit voor ze het wist.<br />

Hij lachte. ‘Dat kun je zelf wel bedenken, daar ben je slim genoeg<br />

voor. En nou opgemarcheerd, ik kan g<strong>een</strong> kinderen meer zien.<br />

Bah, ik wou dat ik <strong>een</strong> vak geleerd had.’<br />

Ze had de kruk van de deur al in haar hand toen hij zei: ‘Merel?’<br />

Ze draaide zich om.<br />

Zijn gezicht stond doodernstig. ‘Ik heb <strong>een</strong> vrouw en twee bloedjes<br />

van kinderen, dus dat van dat tientje was meer, uh, bij wijze<br />

van spreken.’<br />

‘Jammer,’ zei Merel. Ze hoorde hem nog lachen toen ze al op de<br />

gang liep.<br />

In het voorbijgaan wierp ze <strong>een</strong> blik op het prikbord, waar de<br />

negen triomfantelijk straalde op de verkreukelde tekening.<br />

Misschien was Ronnie gewoon jaloers. Van hem had er nog nooit<br />

<strong>een</strong> tekening op het bord gehangen. Maar verder was hij overal<br />

goed in, wat kon het hem dan schelen dat zij beter kon tekenen?<br />

Wat had de meester gezegd? ‘Iemand die het zo hard nodig heeft<br />

om haantje de voorste te zijn.’<br />

25


Bedoelde hij daarmee dat Ronnie bang was? Of nee, niet bang,<br />

maar…<br />

Diep in gedachten stak ze het schoolplein over en begon de straat<br />

uit te lopen. Ze was bijna op de hoek toen iets haar <strong>met</strong> kracht op<br />

het achterhoofd trof. Ze schrok zo heftig dat ze bijna vooroversloeg.<br />

Ze draaide zich om.<br />

Een paar <strong>met</strong>er achter haar raapte Ronnie grijnzend <strong>een</strong> tennisbal<br />

op.<br />

‘Sorry, schoot uit m’n hand.’<br />

Hij was all<strong>een</strong>, zag ze half en half opgelucht.<br />

‘Rot op,’ mompelde ze niet al te hard.<br />

Hij kwam dichterbij. ‘Wat zei je daar?’<br />

‘Niks.’ Ze begon harder te lopen, maar hij haalde haar in, drong<br />

haar tegen de muur.<br />

‘Wát zei je?’<br />

‘Waarom moet je mij altijd hebben?’ Ze probeerde redelijk te klinken,<br />

maar hij trapte er niet in.<br />

Treiterend liet hij het balletje op haar hoofd stuiteren, pakte het<br />

toen ze ernaar greep.<br />

‘Was het gezellig bij de meester? Mocht je de plantjes water geven?’<br />

‘Hou op joh, klier!’ Ze keek om zich h<strong>een</strong>. Liep er nog iemand?<br />

Nee, ieder<strong>een</strong> was natuurlijk al weg.<br />

Ronnie trok <strong>een</strong> b<strong>een</strong> op, plantte zijn knie in haar maag.<br />

‘Wel beleefd blijven, hè Muis.’<br />

Ze vocht om los te komen. ‘Laat me <strong>met</strong> rúst!’<br />

‘Laat me <strong>met</strong> rust, menéér,’ verbeterde hij grinnikend.<br />

‘Als ik gek ben.’ Ze zette haar handen op zijn borst en duwde zo<br />

hard ze kon.<br />

‘Weet je wat de meester zei?’ hijgde ze, en op<strong>een</strong>s had ze het woord<br />

waarnaar ze zocht.‘Dat jij <strong>een</strong>… <strong>een</strong> minderwaardigheidscomplex<br />

hebt. Nou weet je ’t!’<br />

Verbluft liet hij zich wegduwen. ‘Watte?’<br />

26


Maar Merel rook haar kans. Ze begon te rennen.<br />

‘Kijk maar in het woordenboek!’ gilde ze achterom.<br />

‘Trut!’ schreeuwde hij terug. ‘Ik pak je morgen wel!’<br />

27


4<br />

De man stond voor het raam van de zolderkamer en keek naar<br />

de donkere hemel en de nog donkerder wolken, die zwaar van<br />

regen waren. De maan, opgekomen als <strong>een</strong> spichtige sikkel, was<br />

niet langer zichtbaar. De wind rammelde aan de dakpannen, en<br />

ergens flapte <strong>een</strong> touw <strong>met</strong> onregelmatige kletsen tegen <strong>een</strong><br />

vlaggenmast.<br />

De man trapte zorgvuldig zijn sigaret uit op de vloer en verlangde<br />

onmiddellijk naar <strong>een</strong> nieuwe. Vaag kon hij de daken van<br />

de pakhuizen aan de overkant onderscheiden. Het was alles wat<br />

het kleine raam aan uitzicht bood, behalve de steeds wisselende<br />

lucht, maar dat hinderde hem niet. Het was <strong>een</strong> goede plek.<br />

En waar had hij de motor anders moeten verbergen?<br />

De stoffige ruimte achter hem was leeg, op <strong>een</strong> paar plastic tassen<br />

na waarin al zijn bezittingen waren gepropt. Hij dacht aan<br />

de spreuk op het van klei gebakken tegeltje dat vroeger thuis in<br />

de gang hing:‘Een rollende st<strong>een</strong> vergaart g<strong>een</strong> mos’ en grinnikte<br />

zachtjes. Dat was precies wat hij nu was; <strong>een</strong> rollende st<strong>een</strong>.<br />

A Rolling Stone. Maar niet lang meer. Hij siste <strong>een</strong> paar maten<br />

van <strong>een</strong> liedje tussen zijn tanden: get off of my cloud, en lachte<br />

opnieuw. Vanaf vandaag, vanaf vanavond, had hij zijn eigen<br />

wolk. En wee degene die zou proberen hem eraf te gooien.<br />

Voor de zoveelste maal klopte hij op zijn zakken om te controleren<br />

of hij niets vergeten was, maar het was er allemaal. Plattegrond,<br />

sleutel, envelop <strong>met</strong> instructies, contactsleutel, en, het<br />

belangrijkste van alles, achttien centi<strong>met</strong>er glad staal. Zijn mond<br />

trok nerveus; wat als hij gedwongen zou worden het te gebruiken?<br />

Zou hij dat kunnen? Zou hij…<br />

28


Zijn hand tastte naar het pak shag in de borstzak van zijn leren<br />

jasje, maar hij trok hem terug en keek op zijn horloge. Het was<br />

tijd. Ieder<strong>een</strong> zat binnen; bij het journaal en achter de koffie. Het<br />

was nu of nooit. En hij dééd het, verdomme. Hij had zijn besluit<br />

genomen. Als hij daar nu op terugkwam, was-ie <strong>een</strong> lafbek.<br />

Hij pakte de tassen op en liep op de tast in het stikdonker drie<br />

krakende, houten trappen af.<br />

Beneden, in het vale licht dat door <strong>een</strong> van de kapotte ruiten<br />

van het pakhuis viel, glansde de motor.<br />

Hij zette de tassen in <strong>een</strong> hoek. Straks, als het klusje geklaard<br />

was, zou hij ze ophalen en tegelijk de motor hier weer stallen.<br />

Maar zelf – hij verkneukelde zich al bij het vooruitzicht – zelf<br />

zou hij vannacht in <strong>een</strong> echt bed slapen, voor het eerst sinds<br />

<strong>een</strong> week.<br />

Voorzichtig trok hij de deur open. De straat lag verlaten, <strong>een</strong><br />

opkomende regenbui sloeg hem in het gezicht.<br />

Hij trok de muts over zijn hoofd, zette de helm op en stak zijn<br />

handen in de leren handschoenen die op het zadel van de motor<br />

lagen.<br />

Behendig wipte hij de zware machine over de drempel en trok<br />

de deur achter zich dicht. Een sleutel had hij niet, maar die had<br />

hij ook niet nodig. Door <strong>een</strong> van de ramen kwam je even<br />

gemakkelijk binnen.<br />

Hij startte de motor en bedwong de neiging om nog <strong>een</strong>s zijn<br />

zakken te controleren. In plaats daarvan gaf hij gas en reed weg.<br />

Na het weerbericht – natte sneeuw en windkracht zeven – rekte<br />

Merels vader zich uit en stond op.<br />

‘Ik ga nu even tanken, dat scheelt morgenochtend weer in tijd. Ga<br />

je mee, vogeltje, nog even <strong>een</strong> frisse neus halen?’<br />

Merel weifelde. De regen vlaagde tegen de ruiten, ze was verkouden<br />

en rillerig en haar boek begon net spannend te worden.<br />

29


‘Een frisse neus!’ protesteerde haar moeder.‘Wat je <strong>een</strong> frisse neus<br />

noemt. Het kind is verkouden, en ze moet trouwens zo naar bed.’<br />

Merel trok <strong>een</strong> gezicht. Ze klapte het boek dicht en stond op.<br />

‘Ik wil wel mee, pap.’<br />

Haar moeder dribbelde hen na de gang in. ‘Doe dan in elk geval<br />

<strong>een</strong> sjaal om. Je hoest toch al zo.’<br />

In de auto was het st<strong>een</strong>koud. Merel probeerde op haar jack te<br />

gaan zitten, zodat ze de kille bekleding niet voelde. De motor sloeg<br />

kuchend aan, en <strong>met</strong> <strong>een</strong> slakkengangetje sukkelden ze de straat<br />

uit.<br />

‘Die motor trekt voor g<strong>een</strong> <strong>met</strong>er,’ foeterde haar vader. ‘Het lijkt<br />

wel <strong>een</strong> bejaardenbus. En de ontsteking moet ook worden nagekeken.<br />

Ik zal Kees vragen of hij dat even kan doen.’<br />

‘Maar Kees is er nou toch niet?’ Merel veegde de beslagen zijruit<br />

schoon en tuurde naar buiten om te zien of de regen al in sneeuw<br />

veranderde.<br />

‘Nee, ik rij in het weekend nog wel langs. Dan heeft hij het niet zo<br />

druk. Pak jij <strong>een</strong>s de zeemlap? Ik zie g<strong>een</strong> hand voor ogen.’<br />

Ze wipte het handschoenenvakje open en rommelde tussen de<br />

spullen.<br />

‘Hij ligt hier niet.’<br />

‘Zal-ie wel achterin liggen. Laat dan maar, we zijn er zo.’ Haar<br />

vader poetste <strong>met</strong> zijn mouw over de voorruit en zette de radio<br />

aan. Slepende gitaarmuziek vulde de auto en hij floot de melodie<br />

zachtjes mee.<br />

‘Da’s <strong>een</strong> ouwetje, die is nog uit de tijd dat je moeder en ik verkering<br />

hadden. Kom, zo’n Engels dingetje, hoe heet het ook alweer?’<br />

Hij draaide de oprit van het benzinestation in en stopte achter <strong>een</strong><br />

<strong>een</strong>zame motor, die op de standaard was gezet. Nog steeds meefluitend<br />

draaide hij het contactsleuteltje om.<br />

‘Dat ik daar nou toch niet op kan komen. Pompompómperom-<br />

30

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!