22.09.2013 Views

Sociaal en Cultureel Rapport 2004 samenvatting

Sociaal en Cultureel Rapport 2004 samenvatting

Sociaal en Cultureel Rapport 2004 samenvatting

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

sam<strong>en</strong>vat ting<br />

1 Inleiding 5<br />

2 Andere tijd<strong>en</strong> voor huishoud<strong>en</strong>s 7<br />

3 Integratie <strong>en</strong> minderhed<strong>en</strong> 10<br />

4 Democratie <strong>en</strong> civil society 13<br />

5 ICT <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>leving 15<br />

6 Arbeidsmarkt 19<br />

7 Sociale zekerheid 22<br />

8 Onderwijs 27<br />

9 Gezondheid <strong>en</strong> zorg 32<br />

10 Veiligheid, politie <strong>en</strong> justitie 36<br />

11 Won<strong>en</strong> 39<br />

12 Vrijetijdsbesteding 42<br />

3


Sam<strong>en</strong>vatting<br />

Paul Schnabel<br />

1 Inleiding<br />

Het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Rapport</strong> <strong>2004</strong> geeft als het zesti<strong>en</strong>de rapport in de reeks die in<br />

1974 is begonn<strong>en</strong>, net als de eerdere del<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ‘sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de beschrijving van<br />

de situatie van het sociaal <strong>en</strong> cultureel welzijn hier te lande <strong>en</strong> van de op dit gebied<br />

te verwacht<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong>’. In afzonderlijke hoofdstukk<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> aan de orde<br />

de verandering<strong>en</strong> in de vorming, sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> organisatie van huishoud<strong>en</strong>s in<br />

Nederland, de participatie aan het democratische proces <strong>en</strong> de civil society, de ontwikkeling<strong>en</strong><br />

op het gebied van werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> sociale zekerheid, de integratie<br />

van etnische minderhed<strong>en</strong>, de stand van zak<strong>en</strong> op het gebied van won<strong>en</strong> <strong>en</strong> reiz<strong>en</strong>, de<br />

stand van de volksgezondheid <strong>en</strong> het gebruik van zorgvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, de deelname<br />

aan onderwijs, sport <strong>en</strong> cultuur, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte de mate van bedreiging van de sam<strong>en</strong>leving<br />

door crimineel gedrag. In kwalitatieve <strong>en</strong> kwantitatieve term<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong><br />

beschrijving gegev<strong>en</strong> van de rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de huidige stand van zak<strong>en</strong><br />

op het desbetreff<strong>en</strong>de gebied, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de voor dat gebied relevante<br />

aspect<strong>en</strong> van bestaand of voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> beleid van de rijksoverheid.<br />

Het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Rapport</strong> <strong>2004</strong> heeft de toekomst als perspectief. In 2002 lag het<br />

acc<strong>en</strong>t op de kwaliteit van de publieke sector, in 2000 op de positie van Nederland in<br />

Europa <strong>en</strong> in 1998 op de sociale verandering<strong>en</strong> in het laatste kwart van de twintigste<br />

eeuw. Het gaat in <strong>2004</strong> niet om het voorspell<strong>en</strong> van de toekomst of de opstelling van<br />

<strong>en</strong>kele alternatieve sc<strong>en</strong>ario’s. Uiteraard gaan de auteurs van de verschill<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong><br />

voor hun specifieke onderwerp na welke ontwikkeling<strong>en</strong> redelijkerwijs<br />

verwacht of ook gevreesd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het tijdsperspectief wisselt per hoofdstuk,<br />

maar gaat toch nooit veel verder dan 2020, behalve als het over de Nederlandse cultuur<br />

<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit gaat. Dan is de hele e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw het perspectief.<br />

De verbinding tuss<strong>en</strong> de hoofdstukk<strong>en</strong> wordt gevormd door e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijk<br />

kader van vijf maatschappelijke process<strong>en</strong> van lange duur: individualisering,<br />

informalisering, informatisering, internationalisering <strong>en</strong> int<strong>en</strong>sivering. Het zijn<br />

process<strong>en</strong> die al lange tijd werkzaam zijn <strong>en</strong> dat ook in de toekomst zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>, al<br />

is niet op voorhand te bepal<strong>en</strong> hoe, in welke mate <strong>en</strong> in welke onderlinge sam<strong>en</strong>hang<br />

ze zich zull<strong>en</strong> manifester<strong>en</strong>. De vijf ‘I’s’ zijn al eerder onderscheid<strong>en</strong> in de toekomstverk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong><br />

die het C<strong>en</strong>traal Planbureau (cpb) <strong>en</strong> het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> Planbureau<br />

(scp) in 2000 voor het kabinet opsteld<strong>en</strong> (Tr<strong>en</strong>ds, dilemma’s <strong>en</strong> beleid. Essays over ontwikkeling<strong>en</strong><br />

op langere termijn). In het eerste hoofdstuk word<strong>en</strong> de vijf I’s inhoudelijk nader<br />

uitgewerkt. In de schematische hoofdstukk<strong>en</strong> funger<strong>en</strong> ze als richtlijn<strong>en</strong> voor de<br />

beschouwing<strong>en</strong> over de ontwikkeling<strong>en</strong> tot ongeveer 2020.<br />

5


Geme<strong>en</strong>schappelijk aan alle hoofdstukk<strong>en</strong> is ook het gebruik van de uitkomst<strong>en</strong><br />

van de <strong>en</strong>quête die het scp in het voorjaar van <strong>2004</strong> door gfk heeft lat<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong><br />

onder e<strong>en</strong> grote steekproef (ruim 2000 person<strong>en</strong>) van de Nederlandse bevolking van<br />

zesti<strong>en</strong> jaar <strong>en</strong> ouder (tos’04). De <strong>en</strong>quête had betrekking op de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, verwachting<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de Nederlandse bevolking met betrekking tot de toekomst.<br />

Voor de Nederlandse sam<strong>en</strong>leving als geheel is het jaar 2020 als eindpunt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />

voor het perspectief op het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is uitgegaan van e<strong>en</strong><br />

periode van vijf jaar, dus tot ongeveer 2010. De onderwerp<strong>en</strong> van de hoofdstukk<strong>en</strong><br />

van het <strong>Rapport</strong> vorm<strong>en</strong> ook de rubriek<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>quête. Uiteraard laat de <strong>en</strong>quête<br />

(tos’04) vooral veel zi<strong>en</strong> van de huidige stemming onder de Nederlandse bevolking<br />

<strong>en</strong> van de zorg<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> over het hed<strong>en</strong> of de zeer nabije toekomst heeft. Opvall<strong>en</strong>d<br />

is vooral de grote discrepantie tuss<strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> op veel terrein<strong>en</strong> van<br />

het dagelijks lev<strong>en</strong> verwacht, <strong>en</strong> de mate waarin m<strong>en</strong> die ook w<strong>en</strong>selijk vindt. In het<br />

algeme<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> de Nederlandse burgers in de toekomst e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving die<br />

harder is <strong>en</strong> meer prestatiegericht, minder sociale zekerheid biedt <strong>en</strong> minder gelijkheid<br />

garandeert in de beschikbaarheid van gezondheid <strong>en</strong> zorg dan nu het geval is. M<strong>en</strong><br />

vreest ook meer criminaliteit <strong>en</strong> etnische spanning<strong>en</strong>. De w<strong>en</strong>s gaat e<strong>en</strong> heel andere<br />

richting uit. Nederlanders kiez<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving met e<strong>en</strong> grote geme<strong>en</strong>schapszin<br />

<strong>en</strong> met veel van de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die, nu ze dreig<strong>en</strong> te verdwijn<strong>en</strong>, hooggewaardeerd<br />

blijk<strong>en</strong> te zijn.<br />

Over de toekomst kan niet gedacht word<strong>en</strong> zonder de Europese Unie in de<br />

beschouwing<strong>en</strong> te betrekk<strong>en</strong>. Het was al uit eerder onderzoek bek<strong>en</strong>d dat de waardering<br />

voor Europa <strong>en</strong> de Europese instituties niet bijzonder groot is, ook al vindt<br />

m<strong>en</strong> het lidmaatschap in het algeme<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> goede zaak. Bang voor verlies van<br />

de Nederlandse id<strong>en</strong>titeit is m<strong>en</strong> niet <strong>en</strong> de meeste Nederlanders verwacht<strong>en</strong> ook<br />

niet dat in de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw veel van hun cultuur <strong>en</strong> tradities gevaar loopt te<br />

verdwijn<strong>en</strong>. Eerder nog het leger (50%) <strong>en</strong> zelfs het koningshuis (29%) dan de Nederlandse<br />

taal (8%) of Nederlandse snacks (4%).<br />

De tevred<strong>en</strong>heid met de regering <strong>en</strong> de overheid is in de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig van jaar<br />

tot jaar toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar sinds 2000 is er e<strong>en</strong> daling te zi<strong>en</strong>, die in 2002 heel sterk<br />

is geweest. Van e<strong>en</strong> verbetering in de tevred<strong>en</strong>heid kan sindsdi<strong>en</strong> niet gesprok<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat klopt met de gedaalde waardering van de burger voor de sam<strong>en</strong>leving<br />

als geheel. Aan het jaar 1999 geeft de Nederlandse bevolking terugkijk<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> zev<strong>en</strong><br />

als rapportcijfer, voor <strong>2004</strong> komt de waardering nog niet op e<strong>en</strong> vijf uit. Voor de<br />

toekomst, zowel over vijf als over vijfti<strong>en</strong> jaar, wordt er ge<strong>en</strong> grote verbetering in het<br />

beeld verwacht. Dat staat allemaal in schril contrast met de tevred<strong>en</strong>heid die m<strong>en</strong><br />

meldt over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>: meer dan 30% van de Nederlanders toont zich zeer tot<br />

buit<strong>en</strong>gewoon tevred<strong>en</strong> met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> nu <strong>en</strong> 50% is gewoon tevred<strong>en</strong>. Niet zo<br />

tevred<strong>en</strong> is naar eig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> nog ge<strong>en</strong> 4%.<br />

Op de vraag naar de zak<strong>en</strong> waarover de Nederlanders zich voor de toekomst het<br />

meest zorg<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> vooral veel antwoord<strong>en</strong> die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met zorg<br />

over criminaliteit <strong>en</strong> veiligheid. Daarnaast stoort m<strong>en</strong> zich aan e<strong>en</strong> verme<strong>en</strong>d gebrek<br />

aan norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> is m<strong>en</strong> bezorgd over het behoud van de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

6<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


van de verzorgingsstaat. Op de vraag naar de ding<strong>en</strong> waarop m<strong>en</strong> hoopt in de toekomst,<br />

word<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s antwoord<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> die met deze onderwerp<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>. Het meest noemt m<strong>en</strong> echter de hoop op meer solidariteit. De behoefte<br />

daaraan wordt nog e<strong>en</strong>s onderstreept door de keuze voor e<strong>en</strong> toekomst van Nederland<br />

als e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving met vooral ‘gevoel voor geme<strong>en</strong>schapszin’. De minste<br />

voorkeur in e<strong>en</strong> reeks van vier alternatiev<strong>en</strong> gaat uit naar e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving die als ‘de<br />

prestatiemaatschappij’ omschrev<strong>en</strong> stond met e<strong>en</strong> vrije markt, meer economische<br />

groei <strong>en</strong> meer individuele welvaart. Alles bije<strong>en</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> lijkt de Nederlander vooral<br />

geporteerd te zijn voor e<strong>en</strong> hard-van-buit<strong>en</strong>-zacht-van-binn<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>leving met<br />

<strong>en</strong>erzijds str<strong>en</strong>ge regels <strong>en</strong> anderzijds e<strong>en</strong> grote mate van gelijkheid, veel onderlinge<br />

betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoog niveau van verdel<strong>en</strong>de rechtvaardigheid.<br />

2 Andere tijd<strong>en</strong> voor huishoud<strong>en</strong>s<br />

Bijna iedere<strong>en</strong> begint aan zijn of haar lev<strong>en</strong>sloop als kind in e<strong>en</strong> gezin. Die fase<br />

duurt tot ongeveer het twintigste lev<strong>en</strong>sjaar, waarna de jonge volwass<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />

huishoud<strong>en</strong> begint, als alle<strong>en</strong>staande of sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>d met e<strong>en</strong> partner. Vanaf het<br />

dertigste lev<strong>en</strong>sjaar is het huishoud<strong>en</strong> van par<strong>en</strong> met kinder<strong>en</strong> de dominante vorm<br />

om na het vijftigste jaar aan betek<strong>en</strong>is in te boet<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste van het paar zonder<br />

kinder<strong>en</strong>. Na het zev<strong>en</strong>tigste jaar wordt het aandeel van de alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> – nu door<br />

verweduwing – weer groter <strong>en</strong> helemaal op het eind van het lev<strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> deel van<br />

de bejaard<strong>en</strong> het eig<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> op voor het lev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tehuis. In alle lev<strong>en</strong>sfas<strong>en</strong><br />

van de volwass<strong>en</strong>heid zijn er behoorlijk wat alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> (ook door echtscheiding)<br />

<strong>en</strong> in de fase van het lev<strong>en</strong> met kinder<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> deel huishoud<strong>en</strong>s van één ouder met<br />

kinder<strong>en</strong>.<br />

De relatie tuss<strong>en</strong> leeftijd <strong>en</strong> begin of duur van e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sfase loopt nogal uite<strong>en</strong><br />

per opleidingsniveau <strong>en</strong> er zijn flinke etnische verschill<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d is dat er in e<strong>en</strong><br />

periode van ti<strong>en</strong> jaar in de getalsverhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de huishoud<strong>en</strong>types al grote<br />

verschill<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Vooral het aandeel huishoud<strong>en</strong>s van het<br />

paar met kinder<strong>en</strong> neemt in omvang af, ev<strong>en</strong>als het aandeel ouder<strong>en</strong> dat in instelling<strong>en</strong><br />

verblijft. Sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> gebeurt vaak eerst ongehuwd, maar ook als er kinder<strong>en</strong><br />

zijn, wordt in steeds meer gevall<strong>en</strong> niet meer voor het formele kader van het huwelijk<br />

gekoz<strong>en</strong>. Niettemin, kwantitatief overheerst nog altijd het huwelijk als duurzame<br />

vorm van sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>.<br />

Voor de toekomst wordt e<strong>en</strong> verdere groei van het aandeel alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> in alle<br />

fas<strong>en</strong> van de volwass<strong>en</strong> leeftijd verwacht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gemiddeld wat oudere leeftijd van de<br />

par<strong>en</strong> met kinder<strong>en</strong>. Het aantal huishoud<strong>en</strong>s zal tuss<strong>en</strong> 2003 <strong>en</strong> 2020 met bijna e<strong>en</strong><br />

miljo<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong> tot 7,9 miljo<strong>en</strong>. Nu bestaat 34% van de huishoud<strong>en</strong>s uit één persoon,<br />

dat zal dan 39% zijn. En e<strong>en</strong> kwart van de huishoud<strong>en</strong>s bestaat dan uit par<strong>en</strong> met<br />

kinder<strong>en</strong> (nu 30%), bij elkaar ruim meer dan de helft van de bevolking omvatt<strong>en</strong>d.<br />

Het aandeel par<strong>en</strong> zonder kinder<strong>en</strong> (29%) <strong>en</strong> e<strong>en</strong>oudergezinn<strong>en</strong> (6%) blijft ongeveer<br />

gelijk.<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

7


Het eerste kind komt, zeker bij autochtone vrouw<strong>en</strong>, steeds later. Vrouw<strong>en</strong> zijn<br />

gemiddeld ruim 29 jaar bij de geboorte van hun eerste kind, mann<strong>en</strong> 32 jaar.<br />

Vrouw<strong>en</strong> van 38 jaar <strong>en</strong> ouder vindt m<strong>en</strong> te oud om nog kinder<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>. Naar<br />

verwachting zal ongeveer 20% van de vrouw<strong>en</strong> die nu 30 jaar zijn, ge<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong><br />

krijg<strong>en</strong>. Dat is e<strong>en</strong> verdubbeling t<strong>en</strong> opzichte van hun leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> in 1970. Vooral<br />

hoogopgeleide vrouw<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> vaak kinderloos <strong>en</strong> alle<strong>en</strong>staand. Allochtone vrouw<strong>en</strong><br />

krijg<strong>en</strong> bijna allemaal kinder<strong>en</strong>.<br />

Het vruchtbaarheidscijfer schommelt al heel lang tuss<strong>en</strong> 1,5 <strong>en</strong> 1,7 kind per vrouw<br />

<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wordt dat dit in de toekomst nauwelijks zal verander<strong>en</strong>. Allochtone<br />

vrouw<strong>en</strong>, vooral Marokkaanse <strong>en</strong> Turkse, krijg<strong>en</strong> gemiddeld nu bijna twee keer<br />

zoveel kinder<strong>en</strong> als autochtone, maar het verschil wordt snel kleiner. Bijna iedere<strong>en</strong><br />

is van m<strong>en</strong>ing dat e<strong>en</strong> kind het beste kan opgroei<strong>en</strong> met twee ouders, maar minder<br />

dan e<strong>en</strong> kwart vindt dat zij ook getrouwd moet<strong>en</strong> zijn.<br />

Het moderne gezinsideaal – sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>, trouw<strong>en</strong>, kinder<strong>en</strong>, man <strong>en</strong> vrouw werk<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> allebei – is al dominant geword<strong>en</strong> in Nederland <strong>en</strong> die ontwikkeling zal<br />

zich in de toekomst zeker nog voortzett<strong>en</strong>. Het aandeel 20-64-jarig<strong>en</strong> dat t<strong>en</strong> minste<br />

12 uur per week werkt <strong>en</strong> 12 uur zorgt, steeg tuss<strong>en</strong> 1975 <strong>en</strong> 2000 van 14% naar 34%.<br />

Vrouw<strong>en</strong> die betaald werk<strong>en</strong>, zijn overig<strong>en</strong>s twee keer zo vaak taakcombineerders als<br />

mann<strong>en</strong>, hoewel de verschill<strong>en</strong> kleiner word<strong>en</strong>. De druk <strong>en</strong> de drukte van e<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong><br />

met werk<strong>en</strong>de partners <strong>en</strong> met kinder<strong>en</strong> komt nog altijd meer dan ev<strong>en</strong>redig<br />

neer op vrouw<strong>en</strong>. Dat is ook zo in de in dit opzicht meest geëmancipeerde Scandinavische<br />

land<strong>en</strong>, maar Nederland is nog ver van hun verhouding in de tijdsbesteding<br />

verwijderd (1,9 keer zoveel zorgtijd van vrouw<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> 1,5 keer zoveel tijd in Scandinavië).<br />

In Nederland is het zog<strong>en</strong>oemde anderhalfverdi<strong>en</strong>ersmodel steeds dominanter<br />

geword<strong>en</strong>. In 1986 behoorde slechts 16% van de par<strong>en</strong> daartoe <strong>en</strong> k<strong>en</strong>de 50% e<strong>en</strong><br />

traditionele kostwinnersverdeling. In 2000 was al 40% van de par<strong>en</strong> anderhalfverdi<strong>en</strong>er<br />

(<strong>en</strong> 27% traditioneel e<strong>en</strong>verdi<strong>en</strong>er) <strong>en</strong> de verwachting is dat deze ontwikkeling nog<br />

doorgaat.<br />

Vrijwel iedere<strong>en</strong> verwacht dat vrouw<strong>en</strong> zonder kinder<strong>en</strong> betaald werk<strong>en</strong>. In<br />

overgrote meerderheid hebb<strong>en</strong> Nederlanders er nu ook ge<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> meer mee<br />

dat moeders van schoolgaande kinder<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Het oordeel over het vanwege werk<br />

plaats<strong>en</strong> van de kinder<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> crèche is wat minder positief. Ook vind<strong>en</strong> Nederlandse<br />

mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> dat deeltijdwerk voor vrouw<strong>en</strong> de voorkeur heeft als er<br />

kinder<strong>en</strong> zijn. Voor 2020 verwacht de helft van de bevolking dat meer ouders beide<br />

fulltime werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s steeds ruim de helft verwacht dat er dan meer fulltime<br />

werk<strong>en</strong>de moeders <strong>en</strong> parttime werk<strong>en</strong>de vaders zijn. Dat laatste wordt in grote<br />

meerderheid ook w<strong>en</strong>selijk gevond<strong>en</strong>, de twee andere variant<strong>en</strong> duidelijk niet, met<br />

name niet door vrouw<strong>en</strong>.<br />

Driekwart van de mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong> is voor e<strong>en</strong> gelijke verdeling van de<br />

huishoudelijke <strong>en</strong> zorgtak<strong>en</strong>, in de praktijk is dat maar bij ongeveer 25% het geval.<br />

M<strong>en</strong> verwacht wel dat de eig<strong>en</strong> situatie in de kom<strong>en</strong>de vijf jaar naar e<strong>en</strong> meer gelijke<br />

verdeling zal t<strong>en</strong>der<strong>en</strong>, maar mann<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> dat meer dan vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> vind<strong>en</strong> het<br />

8<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


ook w<strong>en</strong>selijker. Mann<strong>en</strong> die meer dan hun vrouw of bijna alles in het huishoud<strong>en</strong><br />

do<strong>en</strong>, zijn er weinig (5%-10%). Of het combiner<strong>en</strong> van betaald werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zorg<br />

voor kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> in 2020 makkelijker of moeilijker is, daarover lop<strong>en</strong> de<br />

m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>. 36% d<strong>en</strong>kt dat het moeilijker zal zijn <strong>en</strong> bijna net zo’n groot deel<br />

d<strong>en</strong>kt dat het gemakkelijker zal zijn. In dat oordeel speelt natuurlijk de beschikbaarheid<br />

van voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol. Ongeveer 80% van de vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st in<br />

2020 meer betaald zorgverlof, meer thuiswerkmogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer zegg<strong>en</strong>schap<br />

over de eig<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong>. 70% vindt ook meer mogelijkhed<strong>en</strong> van kinderopvang<br />

w<strong>en</strong>selijk.<br />

In ur<strong>en</strong> uitgedrukt hebb<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> het wat drukker dan vrouw<strong>en</strong>, maar wat meer<br />

vrouw<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> zich onder druk staan (50% teg<strong>en</strong>over 43% van de mann<strong>en</strong>). In 1974<br />

klaagde 30% over gejaagdheid, in 2000 was dat 40%, vooral in de leeftijdsgroep<br />

25-49 jaar, het ‘spitsuur van het lev<strong>en</strong>’. Er zijn meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan het werk <strong>en</strong> er wordt<br />

onder tijdsdruk of in e<strong>en</strong> hoger tempo dan voorhe<strong>en</strong> gewerkt. De int<strong>en</strong>sivering van<br />

de beleving <strong>en</strong> de verhoging van de int<strong>en</strong>siteit van het tijdgebruik manifester<strong>en</strong> zich<br />

ook in de vrije tijd. In de praktijk betek<strong>en</strong>t dit vaak dat de ‘meerkeuzemaatschappij’<br />

vooral beleefd wordt als e<strong>en</strong> ‘veeleis<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving’ met hyperactieve burgers.<br />

Na e<strong>en</strong> lange periode waarin de tijd voor arbeid meer <strong>en</strong> meer plaats leek te mak<strong>en</strong><br />

voor tijd voor zorg <strong>en</strong> vrije tijd, wordt nu weer gepleit voor langer werk<strong>en</strong>, in ur<strong>en</strong> per<br />

week <strong>en</strong> ook in jar<strong>en</strong> (feitelijke p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd van ongeveer 62 jaar weer terug naar<br />

65 jaar). De verruimde kaders van de Arbeidstijd<strong>en</strong>wet <strong>en</strong> van de Winkeltijd<strong>en</strong>wet<br />

lat<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vrije tijd <strong>en</strong> werktijd vervag<strong>en</strong>.<br />

Bij alle wisseling<strong>en</strong> in politieke prioriteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de keuze van de maatregel<strong>en</strong> om<br />

de verschill<strong>en</strong>de roll<strong>en</strong> <strong>en</strong> tak<strong>en</strong> in het persoonlijke <strong>en</strong> sociale lev<strong>en</strong> met elkaar in<br />

balans te houd<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>t het beleid voortdur<strong>en</strong>d één duidelijk k<strong>en</strong>merk: het faciliër<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de arbeidsdeelname van vrouw<strong>en</strong>. Dat beleid is zeker succesvol geweest,<br />

maar onmisk<strong>en</strong>baar zijn de last<strong>en</strong> van het combiner<strong>en</strong> van arbeid <strong>en</strong> zorg onev<strong>en</strong>redig<br />

zwaar op de schouders van vrouw<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> te rust<strong>en</strong>. In die zin is er sprake<br />

van e<strong>en</strong> ‘gemankeerde emancipatie’. Het strev<strong>en</strong> is er nu op gericht tuss<strong>en</strong> mann<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meer gelijke verdeling van huishoudelijke <strong>en</strong> zorgtak<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong><br />

ontstaan, maar de mogelijkhed<strong>en</strong> van de overheid op dit gebied zijn beperkt <strong>en</strong> de<br />

weerbarstigheid van tradities <strong>en</strong> overgeleverde rolpatron<strong>en</strong> is groot.<br />

Hoewel er vaak – <strong>en</strong> meestal met bezorgdheid – gesprok<strong>en</strong> wordt over Nederland<br />

als e<strong>en</strong> 24-uurs economie, is daar in de praktijk toch weinig van te merk<strong>en</strong>. De verandering<strong>en</strong><br />

in de dagindeling zijn ook over lange tijd gezi<strong>en</strong> heel gering <strong>en</strong> de vaste<br />

dagindeling blijkt nauwelijks voor wijziging vatbaar. Dat br<strong>en</strong>gt nadel<strong>en</strong> in de vorm<br />

van files <strong>en</strong> spitsur<strong>en</strong> in het verkeer met zich mee <strong>en</strong> leidt tot onderb<strong>en</strong>utting van<br />

gebouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Van de zijde van de overheid is wel gepoogd verandering<strong>en</strong><br />

tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, maar veel meer dan het verruim<strong>en</strong> van de arbeids- <strong>en</strong> winkeltijd<strong>en</strong><br />

zit er toch niet in. Het is niet te verwacht<strong>en</strong> dat het ritme van de dagindeling<br />

in de toekomst sterk zal verander<strong>en</strong>.<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

9


3 Integratie <strong>en</strong> minderhed<strong>en</strong><br />

Hoe zal het verder gaan met de integratie van etnische minderhed<strong>en</strong> in Nederland?<br />

E<strong>en</strong> vraag naar feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar verwachting<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> hoop <strong>en</strong> vrees in, maar zeker ook<br />

naar beleid <strong>en</strong> de uitvoering ervan. Voor de toekomst gaat het zowel om de migratie<br />

naar <strong>en</strong> vanuit Nederland als om de mate, de aard <strong>en</strong> het tempo van de sociaal-economische<br />

<strong>en</strong> sociaal-culturele integratie. In de huidige politieke <strong>en</strong> maatschappelijke<br />

discussie over de positie van de etnische minderhed<strong>en</strong> in Nederland bestaat er vooral<br />

bezorgdheid over e<strong>en</strong> gebrek aan <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verme<strong>en</strong>de onwil tot sociaal-culturele integratie<br />

van met name de moslimminderhed<strong>en</strong>. Het beleid is inmiddels sterk gericht op<br />

het beperk<strong>en</strong> van de mogelijkhed<strong>en</strong> tot vestiging in Nederland van nieuwe migrant<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> op het vaststell<strong>en</strong> van de mate waarin integratie als eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid<br />

van de migrant ook naar g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> van de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving heeft vorm<br />

gekreg<strong>en</strong>. De eis<strong>en</strong> voor toegang <strong>en</strong> verblijf zijn verscherpt, ev<strong>en</strong>als de controles op<br />

aanwezigheid <strong>en</strong> vertrek.<br />

Tot de etnische minderhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in Nederland gerek<strong>en</strong>d de Turk<strong>en</strong> (340.000),<br />

de Marokkan<strong>en</strong> (295.000), de Surinamers (320.000) <strong>en</strong> de Antillian<strong>en</strong> <strong>en</strong> Aruban<strong>en</strong><br />

(130.000). Daarnaast zijn er kleinere groep<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> andere achtergrond <strong>en</strong> ander<br />

land van herkomst (Molukkers, Afghan<strong>en</strong>, Iraniërs, Irakez<strong>en</strong>, Somaliërs, Chinez<strong>en</strong>,<br />

Ghanez<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z.) – in 2003 ongeveer 540.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> –, die ook als niet-westers<br />

allochtoon of etnische minderheid word<strong>en</strong> beschouwd. Bij elkaar gaat het om bijna<br />

10% van de Nederlandse bevolking met vooral conc<strong>en</strong>traties in de drie grote sted<strong>en</strong>,<br />

waar inmiddels 30%-40% van de bevolking als niet-westers allochtoon te beschouw<strong>en</strong><br />

is.<br />

De verwachting van het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (cbs) is dat de groep<br />

niet-westerse allochton<strong>en</strong> in 2020 ruim 14% van de Nederlandse bevolking uitmaakt<br />

<strong>en</strong> 2,4 miljo<strong>en</strong> person<strong>en</strong> telt. Bijna de helft van h<strong>en</strong> zal in Nederland zijn gebor<strong>en</strong><br />

(tweede g<strong>en</strong>eratie). Van de al <strong>en</strong>ige tijd in Nederland gevestigde groep<strong>en</strong> groei<strong>en</strong><br />

vooral de Marokkan<strong>en</strong> <strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> snel in aantal. De gemiddelde leeftijd, ook van de<br />

eerste g<strong>en</strong>eratie, is laag <strong>en</strong> het aantal kinder<strong>en</strong> per vrouw (2,5 tot 3) ligt, hoewel het<br />

snel daalt, gemiddeld nog bijna twee keer zo hoog als bij autochtone vrouw<strong>en</strong>. In<br />

2020 zal het aandeel 65-plussers onder de etnische minderhed<strong>en</strong> met 6% nog steeds<br />

erg laag zijn in vergelijking met de autochtone bevolking (20%).<br />

Behalve de Molukkers zijn de etnische minderhed<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels pas in de laatste<br />

veertig jaar naar Nederland gekom<strong>en</strong>, het mer<strong>en</strong>deel zelfs pas in de afgelop<strong>en</strong> twintig<br />

tot dertig jaar. Arbeidsmigratie speelt ge<strong>en</strong> rol van betek<strong>en</strong>is meer, maar volgmigratie<br />

des te meer vanwege gezinsher<strong>en</strong>iging <strong>en</strong> gezinsvorming. In de periode<br />

1990-2002 kwam<strong>en</strong> uit Turkije <strong>en</strong> Marokko ongeveer 60.000 huwelijksmigrant<strong>en</strong><br />

naar Nederland <strong>en</strong> de laatste jar<strong>en</strong> is die stroom alle<strong>en</strong> maar groter geword<strong>en</strong>. Er<br />

gaan ook m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> weer (blijv<strong>en</strong>d) terug naar het land van herkomst, naar schatting<br />

ongeveer 20.000 per jaar, maar de immigratie van niet-westerse allochton<strong>en</strong> ligt met<br />

ongeveer 40.000 per jaar op het dubbele.<br />

10<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


Vanaf eind jar<strong>en</strong> tachtig is het aantal asielzoekers zeer snel gesteg<strong>en</strong> tot meer dan<br />

40.000 per jaar, om sinds 2001 ook weer heel snel te dal<strong>en</strong>. Voor de wat langere<br />

termijn wordt er rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de komst van ongeveer 8000 asielzoekers<br />

per jaar. De illegale immigratie is moeilijk becijferbaar, maar geschat wordt dat het<br />

totaalcijfer erg<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> 0,5% <strong>en</strong> 1% van de bevolking van Nederland ligt (112.000-<br />

163.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>). In het kader van de uitbreiding van de Europese Unie (eu) is niet<br />

uit te sluit<strong>en</strong> dat de illegale arbeidsmigratie to<strong>en</strong>eemt <strong>en</strong> op de middellange termijn<br />

ook de reguliere vestigingsmigratie.<br />

Bij ongewijzigd beleid zull<strong>en</strong>, net als nu, in 2020 de etnische minderhed<strong>en</strong> vooral<br />

in de grote(re) sted<strong>en</strong> won<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar hoofdzakelijk in de minst <strong>en</strong> minder welvar<strong>en</strong>de<br />

wijk<strong>en</strong>. Dat versterkt het al <strong>en</strong>ige tijd bestaande verhuisgedrag van de autochtone<br />

bevolking, die vaak suburbaan gaat won<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarhe<strong>en</strong> gevolgd wordt door de groei<strong>en</strong>de<br />

midd<strong>en</strong>klasse van allochton<strong>en</strong>. De conc<strong>en</strong>traties kansarme allochton<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

t<strong>en</strong> dele ook autochton<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in de grote sted<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Meer dan 70% van de<br />

Nederlanders verwacht in 2020 het bestaan van ‘gettowijk<strong>en</strong> waar veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet<br />

durv<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>’.<br />

Het opleidingsniveau van de etnische minderhed<strong>en</strong> ligt gemiddeld zeer aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> dat van de autochtone bevolking. Van de Turkse <strong>en</strong> Marokkaanse 15-64jarig<strong>en</strong><br />

die niet meer naar school gaan, heeft meer dan de helft ge<strong>en</strong> of alle<strong>en</strong> lager<br />

onderwijs g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> (in 1988 lag dat overig<strong>en</strong>s nog tuss<strong>en</strong> de 80% <strong>en</strong> 90%), van de<br />

Surinamers <strong>en</strong> Antillian<strong>en</strong> heeft hoogst<strong>en</strong>s 20% alle<strong>en</strong> lager onderwijs <strong>en</strong> van de<br />

autochtone Nederlanders minder dan 10%. Het opleidingsniveau van de asielzoekers<br />

ligt in veel gevall<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hoger, maar het gaat dan niet zeld<strong>en</strong> om diploma’s<br />

die in Nederland ge<strong>en</strong> waarde hebb<strong>en</strong> of niet erk<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>.<br />

De tweede g<strong>en</strong>eratie maakt vergelek<strong>en</strong> met hun ouders e<strong>en</strong> indrukwekk<strong>en</strong>de<br />

opleidingssprong, al is vooral bij de Marokkan<strong>en</strong> <strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> de schooluitval nog erg<br />

hoog <strong>en</strong> haalt e<strong>en</strong> groot deel het niveau van de startkwalificatie niet.<br />

De arbeidsparticipatie van minderhed<strong>en</strong> is met uitzondering van die van de Surinamers<br />

<strong>en</strong> Antillian<strong>en</strong> laag <strong>en</strong> komt nerg<strong>en</strong>s bov<strong>en</strong> de 50% van de bevolking van 15-64<br />

jaar uit. In de loop van de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig trad er wel e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke verbetering op,<br />

maar sinds twee jaar is er weer sprake van e<strong>en</strong> teruggang, ook bij de autochtone Nederlanders<br />

overig<strong>en</strong>s. De uitkeringsafhankelijkheid is hoog (20%-40%, p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><strong>en</strong> niet<br />

meegerek<strong>en</strong>d) <strong>en</strong> ongeveer e<strong>en</strong> derde van de huishoud<strong>en</strong>s heeft e<strong>en</strong> laag inkom<strong>en</strong>.<br />

De verwachting is dat met het herstel van de economie de arbeidsparticipatie weer<br />

zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, meer vrouw<strong>en</strong> aan het arbeidsproces gaan deelnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer jonger<strong>en</strong><br />

op middelbaar <strong>en</strong> hoger niveau zull<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Op dat laatste punt is er in ti<strong>en</strong><br />

jaar tijd al e<strong>en</strong> verdubbeling door de vier grote groep<strong>en</strong> bereikt: van de Surinamers<br />

<strong>en</strong> Antillian<strong>en</strong> werkt nu bijna e<strong>en</strong> derde op t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> middelbaar functi<strong>en</strong>iveau,<br />

van de Marokkan<strong>en</strong> <strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> is dat bijna e<strong>en</strong> zesde. Niettemin zal de ontwikkeling<br />

ook onder de gunstigste omstandighed<strong>en</strong> niet zo snel kunn<strong>en</strong> gaan dat er in het<br />

jaar 2020 ge<strong>en</strong> aanmerkelijke verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> autochton<strong>en</strong> <strong>en</strong> allochton<strong>en</strong> in de<br />

hoogte <strong>en</strong> de aard van de arbeidsparticipatie meer te verwacht<strong>en</strong> zijn. De verschill<strong>en</strong><br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

11


tuss<strong>en</strong> de allochtone groep<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> zelfs toe <strong>en</strong> vooral ook de verschill<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de<br />

groep<strong>en</strong>.<br />

Het beeld dat de bevolking van het opleidingsniveau <strong>en</strong> de arbeidsparticipatie van<br />

de minderhed<strong>en</strong> heeft, sluit goed bij de werkelijke ontwikkeling aan. Twee derde<br />

verwacht dat er in 2020 ‘e<strong>en</strong> grote etnische onderklasse bestaat’, maar tegelijkertijd<br />

d<strong>en</strong>kt bijna 70% dat de minderhed<strong>en</strong> er qua opleiding, werk <strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> dan veel<br />

beter voorstaan dan nu.<br />

E<strong>en</strong> kleine meerderheid (55%) voorziet dat de ‘meeste etnische minderhed<strong>en</strong> in 2020<br />

veel beter in de Nederlandse sam<strong>en</strong>leving geïntegreerd zijn dan nu’, maar alle<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> minderheid (38%) verwacht dat de ‘spanning<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> autochton<strong>en</strong> <strong>en</strong> etnische<br />

minderhed<strong>en</strong> veel kleiner dan nu’ zull<strong>en</strong> zijn. 31% van de Nederlanders verwacht over<br />

vijf jaar ‘meer vri<strong>en</strong>dschappelijke contact<strong>en</strong> met etnische minderhed<strong>en</strong>’ dan nu te<br />

hebb<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> is duidelijk minder optimistisch over de sociaal-culturele dan over de<br />

sociaal-economische kant van de integratie.<br />

Surinamers <strong>en</strong> Antillian<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> relatief veel sociaal <strong>en</strong> persoonlijk contact<br />

met autochtone Nederlanders. Dat blijkt ook uit de huwelijk<strong>en</strong> die tuss<strong>en</strong> 1997 <strong>en</strong><br />

2001 werd<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong>: Antillian<strong>en</strong> huwd<strong>en</strong> in 60% van de gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Nederlandse<br />

partner, Surinamers in 40% <strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Marokkan<strong>en</strong> in iets meer dan 10%. In<br />

de tweede g<strong>en</strong>eratie neemt in alle groep<strong>en</strong> de oriëntatie op de eig<strong>en</strong> landg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />

niet af. Zoals verwacht zijn de moslims (900.000) het minst g<strong>en</strong>eigd mee te gaan<br />

met moderne opvatting<strong>en</strong> over de emancipatie van de vrouw, de verhouding tuss<strong>en</strong><br />

ouders <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> of de rol van religie. Bij moslims is de id<strong>en</strong>tificatie met de eig<strong>en</strong><br />

groep vaak heel sterk. M<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>t zijn id<strong>en</strong>titeit in hoge mate aan het moslim zijn,<br />

ook als m<strong>en</strong> nauwelijks praktiser<strong>en</strong>d is.<br />

De beeldvorming onder autochtone Nederlanders over de etnische minderhed<strong>en</strong> is<br />

er in de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia niet gunstiger op geword<strong>en</strong>. Bijna 60% voelt weerstand<br />

teg<strong>en</strong> allochton<strong>en</strong> als bur<strong>en</strong> <strong>en</strong> die reserve is groter naarmate het gevoel van ‘etnische<br />

dreiging’ sterker beleefd wordt. Van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> grote etnische dreiging<br />

voel<strong>en</strong>, d<strong>en</strong>kt 78% dat de eig<strong>en</strong> situatie in de toekomst slechter zal word<strong>en</strong> door de<br />

aanwezigheid van etnische minderhed<strong>en</strong> in Nederland. Wie e<strong>en</strong> geringe etnische<br />

dreiging voelt, d<strong>en</strong>kt daar slechts in 5% van de gevall<strong>en</strong> zo over.<br />

De publieke opinie wordt negatiever in tijd<strong>en</strong> dat de immigratie snel to<strong>en</strong>eemt.<br />

In de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> is de toch al nooit erg positieve houding duidelijk weer negatiever<br />

geword<strong>en</strong>. De verwachting<strong>en</strong> voor de toekomst zijn ev<strong>en</strong>min erg positief, zeker niet<br />

als deze migrant<strong>en</strong> uit de islamitische land<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>. Bijna driekwart van de<br />

bevolking d<strong>en</strong>kt dat de dreiging van het moslimfundam<strong>en</strong>talisme in 2020 groter<br />

zal zijn dan nu <strong>en</strong> 80% wil in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ger toelatingsbeleid. De<br />

verschill<strong>en</strong> in opvatting per leeftijdsgroep zijn klein, ze word<strong>en</strong> groter met het opleidingsniveau<br />

<strong>en</strong> de mate van beleving van etnische dreiging.<br />

De toekomst van de immigratie is onzeker. In het algeme<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> de kans<strong>en</strong> op sociaal-economische<br />

integratie beter dan die op sociaal-culturele, zeker bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit<br />

12<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


islamitische land<strong>en</strong>. De ruimtelijke segregatie, vrijwillig of door de omstandighed<strong>en</strong><br />

gedwong<strong>en</strong>, maakt sociaal-culturele integratie nog extra moeilijk.<br />

In het beleid van het kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de-ii neemt de inburgering e<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te<br />

plaats in. De nieuwkomer wordt voor e<strong>en</strong> groot deel zelf verantwoordelijk gehoud<strong>en</strong><br />

voor het volg<strong>en</strong> van de cursuss<strong>en</strong>, de overheid toetst het resultaat. Het principe<br />

van inburgering staat niet ter discussie <strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t ook alle steun, maar er bestaan<br />

twijfels over de mogelijkhed<strong>en</strong> het beleid ook effectief te lat<strong>en</strong> zijn. Dat immigratie<br />

<strong>en</strong> integratie de kom<strong>en</strong>de vijfti<strong>en</strong> jaar belangrijke maatschappelijke thema’s blijv<strong>en</strong>,<br />

lijdt ge<strong>en</strong> twijfel.<br />

4 Democratie <strong>en</strong> civil society<br />

De tevred<strong>en</strong>heid met het functioner<strong>en</strong> van de democratie in Nederland vertoont<br />

vanaf 1980 tot 2000 e<strong>en</strong> sterk opgaande lijn, van 52% tot 81%. In 2003 treedt e<strong>en</strong><br />

daling in tot 71%. Tuss<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>eraties zijn er in dit opzicht nauwelijks verschill<strong>en</strong><br />

waar te nem<strong>en</strong>, ook niet als het gaat om de acceptatie van bijvoorbeeld demonstratievrijheid<br />

of politiek protest. De acceptatie daarvan is in alle g<strong>en</strong>eraties <strong>en</strong> over alle<br />

partij<strong>en</strong> he<strong>en</strong> sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1975 <strong>en</strong> nu. Wel lijk<strong>en</strong> oudere g<strong>en</strong>eraties wat<br />

meer g<strong>en</strong>eigd tot deelname aan collectieve actie dan de jongere <strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> duidelijk<br />

grotere voorkeur voor sterke leiders te hebb<strong>en</strong>. De tevred<strong>en</strong>heid met het functioner<strong>en</strong><br />

van de democratie in Europa beweegt zich op e<strong>en</strong> lager niveau (ongeveer 50% toont<br />

zich tevred<strong>en</strong>) dan voor de nationale democratie geldt.<br />

Voor het jaar 2020 verwacht e<strong>en</strong> ruime minderheid tot de helft van de bevolking<br />

dat er minder sprake zal zijn van maatschappelijke <strong>en</strong> politieke betrokk<strong>en</strong>heid van<br />

de burgers <strong>en</strong> ook van e<strong>en</strong> geringere bereidheid vrijwilligerswerk te do<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> beeld<br />

van meer betrokk<strong>en</strong>heid is er alle<strong>en</strong> van het lidmaatschap van belang<strong>en</strong>organisaties.<br />

De toekomstverwachting<strong>en</strong> <strong>en</strong> –w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> blijk van e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke scepsis over<br />

politici. E<strong>en</strong> naar verwachting verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d niveau van politiek zelfbewustzijn<br />

van de burgers zou wel e<strong>en</strong>s eerder tot meer uiting<strong>en</strong> van politiek cynisme aanleiding<br />

kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> dan leid<strong>en</strong> tot meer actieve betrokk<strong>en</strong>heid bij de politiek. Over de<br />

participatie van de (andere) burgers in politieke <strong>en</strong> maatschappelijke organisaties is<br />

m<strong>en</strong> voor de toekomst bepaald pessimistisch.<br />

De participatiecijfers in term<strong>en</strong> van lidmaatschapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrijwilligersactiviteit<strong>en</strong><br />

lat<strong>en</strong> op het eerste gezicht weinig beweging zi<strong>en</strong> – ook ge<strong>en</strong> daling dus –, maar bij<br />

nadere analyse blijkt dat de jongste g<strong>en</strong>eraties in de afgelop<strong>en</strong> 25 jaar minder vaak<br />

lid zijn van e<strong>en</strong> politieke partij of vakbond. In 1978 teld<strong>en</strong> de politieke partij<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />

nog meer dan 450.000 led<strong>en</strong>, in <strong>2004</strong> zijn het er nog 310.000, in electorale term<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> daling van 4% naar 2%. De vakbond<strong>en</strong> tell<strong>en</strong> nog altijd zo’n 1,8 miljo<strong>en</strong> led<strong>en</strong>,<br />

maar de organisatiegraad is gedaald van 36% van de beroepsbevolking in 1978<br />

naar ongeveer 25% nu. In 1978 was 74% van de Nederlandse bevolking lid van e<strong>en</strong><br />

kerkg<strong>en</strong>ootschap, in 2002 was dat 60%, maar de feitelijke participatie aan kerkelijke<br />

activiteit<strong>en</strong> was veel lager, ook in verhouding tot 25 jaar geled<strong>en</strong>. Met maatschappelijke<br />

<strong>en</strong> recreatieve organisaties gaat het in het algeme<strong>en</strong> beter wat het lidmaatschap<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

13


etreft. De traditionele gezam<strong>en</strong>lijke inzet voor de emancipatie van de eig<strong>en</strong> groep<br />

– in Nederland de basis bij uitstek voor organisatievorming in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />

twintigste eeuw – heeft plaatsgemaakt voor e<strong>en</strong> meer afstandelijke betrokk<strong>en</strong>heid<br />

bij goede doel<strong>en</strong> of het algeme<strong>en</strong> belang. De organisaties zelf professionaliser<strong>en</strong><br />

daardoor <strong>en</strong> dat laat weer minder ruimte voor het waarschijnlijk toch al afnem<strong>en</strong>de<br />

aanbod aan vrijwilligers.<br />

Individualisering, informatisering <strong>en</strong> informalisering verander<strong>en</strong> traditionele<br />

organisatiestructur<strong>en</strong> in netwerk<strong>en</strong>, soms met e<strong>en</strong> geheel virtueel karakter. Persoonlijke<br />

k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, belang<strong>en</strong> <strong>en</strong> interesses word<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>d voor het lidmaatschap,<br />

niet achtergrond of geboorte. Organisaties moet<strong>en</strong> ook steeds meer do<strong>en</strong><br />

om aandacht van (pot<strong>en</strong>tiële) led<strong>en</strong> <strong>en</strong> begunstigers te krijg<strong>en</strong>. Naast de opkomst<br />

van organisaties met donateurs in plaats van led<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we de opkomst van e<strong>en</strong><br />

nieuw soort vrijwilliger, de inductief werk<strong>en</strong>de doe-het-zelver die op eig<strong>en</strong> instigatie<br />

handelt, oude ding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> nieuwe context plaatst (chatbox voor led<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

sportclub bijvoorbeeld) of plotseling aandacht vraagt voor het kwaad van de kinderarbeid<br />

bij de productie van populaire sportscho<strong>en</strong><strong>en</strong>. Aan de voorbeeld<strong>en</strong> is al te zi<strong>en</strong><br />

dat de moderne media e<strong>en</strong> substantiële rol kunn<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong> in de m<strong>en</strong>ingsvorming<br />

door middel van onderlinge communicatie <strong>en</strong> interactie, terwijl e-mail <strong>en</strong> internet<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de kans<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> succesvolle politieke <strong>en</strong> ideologische bottom-upactie<br />

aanzi<strong>en</strong>lijk vergrot<strong>en</strong>. De traditionele politieke organisaties verander<strong>en</strong> daardoor<br />

ook: zowel de politieke expressie als de mobilisatie word<strong>en</strong> door de nieuwe media<br />

gemakkelijker.<br />

In e<strong>en</strong> perspectief op de toekomst van de democratie <strong>en</strong> civil society past bijzondere<br />

aandacht voor het proces van Europese integratie. Per 1 mei <strong>2004</strong> is de eu met ti<strong>en</strong><br />

nieuwe land<strong>en</strong> uitgebreid <strong>en</strong> kort daarna is er ook e<strong>en</strong> akkoord bereikt over e<strong>en</strong><br />

Europese grondwet. In de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia heeft de Europese integratie zowel<br />

wat reikwijdte als wat diepte <strong>en</strong> doorwerking betreft, al e<strong>en</strong> steeds groter gewicht<br />

gekreg<strong>en</strong> voor de nationale stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun sam<strong>en</strong>leving<strong>en</strong>. In de periode tot 2020<br />

gaat de toelating van nieuwe led<strong>en</strong> tot de Unie (met name Turkije) in het politieke<br />

debat nogal wat aandacht vrag<strong>en</strong>, mede omdat er onder de lidstat<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming<br />

is over het definitieve eindstation van de Europese federatie. Het lijkt<br />

niet waarschijnlijk dat er in 2020 e<strong>en</strong> supranationale federatie van Europese stat<strong>en</strong><br />

zal zijn, al zal het verbond wel steeds hechter word<strong>en</strong>. De weg terug lijkt nauwelijks<br />

begaanbaar, al wordt daar met <strong>en</strong>ige regelmaat wel voor gepleit. Vaker nog wordt er<br />

gewez<strong>en</strong> op het democratische tekort waar Europa onder zou lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat tot onvoldo<strong>en</strong>de<br />

steun voor Europa <strong>en</strong> de Europese instituties bij de bevolking zou leid<strong>en</strong>.<br />

Europa <strong>en</strong> de civil society is e<strong>en</strong> nog onvoldo<strong>en</strong>de tot ontwikkeling gekom<strong>en</strong> relatie.<br />

Nationale maatschappelijke organisaties zull<strong>en</strong> zich meer dan nu al het geval is,<br />

Europees moet<strong>en</strong> gaan organiser<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich ook meer moet<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> op de Europese<br />

besluitvorming. Naar verwachting ontwikkelt zich tuss<strong>en</strong> nu <strong>en</strong> 2020 e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />

transnationale Europese publieke ruimte. Voor Nederland <strong>en</strong> de Nederlandse burgers<br />

is dat e<strong>en</strong>s te meer van belang, nu door de uitbreiding het relatieve gewicht van<br />

14<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


Nederland in de besluitvorming afneemt. Het is opmerkelijk dat de inkrimping van<br />

de nationale soevereiniteit t<strong>en</strong> gunste van de zegg<strong>en</strong>schap van ‘Brussel’ noch veel<br />

betek<strong>en</strong>is heeft gehad voor het politieke debat in Nederland noch voor de organisatie<br />

of het werk van de politieke partij<strong>en</strong>. Ondanks verbeterd gebruik van de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

die er zijn om de Europese democratie dichter bij de burger te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer<br />

maatschappelijk draagvlak te bied<strong>en</strong>, lijkt het niet waarschijnlijk dat in de periode<br />

tot 2020 de Europese politiek voor de gemiddelde burger echt gaat lev<strong>en</strong>. Zelfs de<br />

nationale politiek lukt dat maar matig. Niettemin, het feit dat de beeldvorming over<br />

Europa <strong>en</strong> de Europese politiek in veel land<strong>en</strong> negatief is, levert toch het risico op dat<br />

‘Europa’ het doelwit wordt van allerlei vorm<strong>en</strong> van politieke onvrede.<br />

De informalisering <strong>en</strong> democratisering van de sam<strong>en</strong>leving komt politiek <strong>en</strong>erzijds<br />

mede tot uitdrukking in e<strong>en</strong> verschuiving van het acc<strong>en</strong>t van governm<strong>en</strong>t naar governance,<br />

maar anderzijds ook in e<strong>en</strong> manifester word<strong>en</strong> van de eis<strong>en</strong> van accountability<br />

<strong>en</strong> transparancy. De laatste wijz<strong>en</strong> weer op meer formalisering <strong>en</strong> juridisering, maar<br />

eig<strong>en</strong>lijk gaat het bov<strong>en</strong>al om de toepassing van moderne eis<strong>en</strong> aan goed gedrag,<br />

die politiek zowel als economie, maar ook maatschappelijke organisaties, dwingt<br />

tot publieke verantwoording voor het gebruik van macht. De burgers van de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste<br />

eeuw zull<strong>en</strong> zich meer nog dan nu al zelfbewust, assertief <strong>en</strong> kritisch<br />

opstell<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die al dan niet nam<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> met macht bekleed<br />

zijn. Daaruit komt ook de behoefte voort aan plebiscitaire elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (refer<strong>en</strong>da) in<br />

de praktijk van de democratie <strong>en</strong> aan interactieve vorm<strong>en</strong> van beleidsontwikkeling<br />

<strong>en</strong> besluitvorming. T<strong>en</strong> slotte zal juist in e<strong>en</strong> sterk geïndividualiseerde sam<strong>en</strong>leving<br />

veel aandacht gegev<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan stimulering van de mogelijkhed<strong>en</strong> van<br />

vrijwillige sam<strong>en</strong>werking <strong>en</strong> maatschappelijk zelfbestuur. Paradoxaal g<strong>en</strong>oeg ligt<br />

juist daar e<strong>en</strong> taak voor de overheid.<br />

5 ICT <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>leving<br />

De informatisering van de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> van het dagelijkse lev<strong>en</strong> is in het laatste<br />

dec<strong>en</strong>nium van de twintigste eeuw in e<strong>en</strong> stroomversnelling geraakt <strong>en</strong> zal mede<br />

het aanzi<strong>en</strong> van de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw bepal<strong>en</strong>. De microchip maakte de personal<br />

computer (pc) mogelijk <strong>en</strong> het internet e<strong>en</strong> versnelling in de verdichting van informatieoverdracht<br />

<strong>en</strong> communicatie. Tuss<strong>en</strong> 1992 <strong>en</strong> nu steeg het aantal op internet<br />

aangeslot<strong>en</strong> computers in de wereld van e<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> tot 200 miljo<strong>en</strong>. In de Nederlandse<br />

bevolking steeg het pc-bezit van 18% in 1985 naar 81% begin <strong>2004</strong>, de toegang<br />

thuis tot internet nam tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> <strong>2004</strong> toe van 3% tot 74%. In 2000 zat ongeveer<br />

de helft van de bevolking gemiddeld vier uur per week in de vrije tijd voor het beeldscherm.<br />

De computer thuis wordt ook voor werk <strong>en</strong> studie gebruikt, maar het meeste<br />

gebruik is toch privé. Begin <strong>2004</strong> had 56% van de Nederlandse bevolking al e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />

e-mailadres.<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

15


Sinds <strong>2004</strong> is breedbandtoegang de standaard geword<strong>en</strong> voor internetters: de helft<br />

van de Nederlandse huishoud<strong>en</strong>s met internet maakt nu gebruik van breedband<br />

teg<strong>en</strong> 30% e<strong>en</strong> jaar eerder. De mobiele telefoon maakte e<strong>en</strong> vergelijkbare, maar nog<br />

sneller verlop<strong>en</strong>de opmars dan de pc. Eind 2003 hadd<strong>en</strong> 13,1 miljo<strong>en</strong> Nederlanders<br />

e<strong>en</strong> mobiele telefoon.<br />

Behalve thuis wordt de pc natuurlijk veel op school <strong>en</strong> op het werk gebruikt. In het<br />

basisonderwijs is er nu e<strong>en</strong> pc per zev<strong>en</strong> leerling<strong>en</strong> (in 1997/’98 was dat 1 per 27 leerling<strong>en</strong>),<br />

in het voortgezet onderwijs is de verhouding 1:9 <strong>en</strong> in het beroepsonderwijs<br />

1:6. De meeste kinder<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> er vooral thuis al vroeg mee om te gaan. Ook op het<br />

werk is de pc geheel ingeburgerd. Al in 1996 werkte ruim de helft van de Nederlandse<br />

werknemers min of meer regelmatig met de computer, inmiddels is dat 60%.<br />

De opkomst van de informatie- <strong>en</strong> communicatietechnologie (ict) maakt het belang<br />

van voldo<strong>en</strong>de digitale vaardighed<strong>en</strong> voor de burger steeds groter. Het gaat niet alle<strong>en</strong><br />

om de instrum<strong>en</strong>tele vaardighed<strong>en</strong> voor het dagelijks gebruik, maar ook om structurele<br />

vaardighed<strong>en</strong> (gebruik hypertekst, zoekmachines, selectie van informatie)<br />

<strong>en</strong> om strategische vaardighed<strong>en</strong>, gericht op de toepassing van informatie <strong>en</strong> informatica<br />

in het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Al deze vaardighed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> het meest aangetroff<strong>en</strong> bij<br />

mann<strong>en</strong>, jonger<strong>en</strong>, hoogopgeleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> person<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> relatief hoog inkom<strong>en</strong>.<br />

Vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooral ouder<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> in dit opzicht achter. Naar eig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> kon begin<br />

<strong>2004</strong> 53% van de Nederlandse bevolking goed tot heel goed met computers overweg <strong>en</strong><br />

26% <strong>en</strong>igszins, 21% gaf aan niet over digitale vaardighed<strong>en</strong> te beschikk<strong>en</strong>.<br />

Nederland is al gedur<strong>en</strong>de het grootste deel van de twintigste eeuw te k<strong>en</strong>schets<strong>en</strong><br />

als e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>economie. De digitalisering heeft daar op zichzelf niet veel aan<br />

veranderd, al is er inmiddels wel sprake van e<strong>en</strong> substantieel arbeidsvolume in de<br />

ict-sector zelf (4,6% in 2001). Nog ge<strong>en</strong> derde van de Nederlandse bedrijv<strong>en</strong> is echter<br />

zelf als k<strong>en</strong>nisbedrijf aan te merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aandeel k<strong>en</strong>niswerkers in de beroeps-<br />

bevolking is ook niet hoger dan e<strong>en</strong> derde. Niet met computers om kunn<strong>en</strong> gaan is<br />

wel e<strong>en</strong> belemmering voor niet-werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om aan de slag te kom<strong>en</strong>. In <strong>2004</strong> gaf van<br />

de niet-werkzame person<strong>en</strong> bijna de helft te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat hun k<strong>en</strong>nis op dit gebied niet<br />

toereik<strong>en</strong>d is om aan het werk te kom<strong>en</strong>.<br />

Informatisering wordt anders dan automatisering sterk in verband gebracht met<br />

flexibiliteit in werktijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkplekk<strong>en</strong>. Nederland hoort tot de land<strong>en</strong> met relatief<br />

veel telewerkers, 6% van alle medewerkers in loondi<strong>en</strong>st gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> of meer dag<strong>en</strong><br />

per week. Het eu-land<strong>en</strong>gemiddelde voor telewerkers is 4%. Telewerk<strong>en</strong> blijkt in de<br />

praktijk tot e<strong>en</strong> hogere werkdruk <strong>en</strong> meer werkur<strong>en</strong> te leid<strong>en</strong>.<br />

In de privé-sfeer di<strong>en</strong>t het internetverkeer voor communicatieve doeleind<strong>en</strong> vooral<br />

voor het onderhoud<strong>en</strong> van bestaande sociale contact<strong>en</strong> <strong>en</strong> het best<strong>en</strong>dig<strong>en</strong> van sociale<br />

netwerk<strong>en</strong>. Daarnaast word<strong>en</strong> e-mail <strong>en</strong> internet gebruikt voor belang<strong>en</strong>behartiging,<br />

de uitwisseling van ideeën of oproep<strong>en</strong> tot actie. De mogelijkhed<strong>en</strong> voor snelle <strong>en</strong><br />

directe interactie <strong>en</strong> communicatie die het internet biedt – ook bijvoorbeeld met<br />

politici –, word<strong>en</strong> steeds meer herk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d. Inmiddels is ook e-commerce<br />

e<strong>en</strong> vertrouwd verschijnsel aan het word<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> 1998 <strong>en</strong> 2001 groeide het aandeel<br />

16<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


van de bevolking dat (wele<strong>en</strong>s) elektronisch winkelt van 2% naar 11%. On-linekop<strong>en</strong><br />

wordt langzamerhand steeds gewoner, al is de gemiddelde consum<strong>en</strong>t toch jong,<br />

man <strong>en</strong> welvar<strong>en</strong>d. Favoriete product<strong>en</strong> op het internet zijn cd’s, boek<strong>en</strong>, kleding<br />

<strong>en</strong> soft- <strong>en</strong> hardware. Reiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vakanties word<strong>en</strong> ook steeds meer via het internet<br />

geboekt.<br />

De verspreiding van nieuwe succesvolle technologie k<strong>en</strong>t meestal het patroon van<br />

e<strong>en</strong> meer of minder gestrekte S. In het begin is de belangstelling nog gering, daarna<br />

treedt e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>fase op waarin de verspreiding onder steeds meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> plaatsvindt,<br />

<strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte zet e<strong>en</strong> vertraging in. Nieuwe gebruikers word<strong>en</strong> dan nauwelijks<br />

meer gewonn<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afzet wordt bepaald door de vervangingsbehoefte. De pc<br />

<strong>en</strong> het internet hebb<strong>en</strong> in Nederland e<strong>en</strong> vrij lange aanlooptijd gehad, de mobiele<br />

telefoon <strong>en</strong> de dvd zijn snel bij grote groep<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> populair geword<strong>en</strong>.<br />

Mede op basis van de juistheid van eerdere voorspelling<strong>en</strong> over marktp<strong>en</strong>etratie is<br />

de verwachting nu dat in 2007 84% van de bevolking e<strong>en</strong> pc zal hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> 82% e<strong>en</strong><br />

internetaansluiting. Dat is niet veel meer dan nu al het geval is <strong>en</strong> dat wijst op e<strong>en</strong><br />

redelijke verzadiging van de markt. Wie over e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> nog niet beschikt over<br />

e<strong>en</strong> internetaansluiting of e<strong>en</strong> pc, zal bij de nog steeds dal<strong>en</strong>de prijs van apparatuur<br />

<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> zich bij de besluitvorming vooral lat<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> door gebrek aan interesse<br />

in de gebruiksmogelijkhed<strong>en</strong>. Daarnaast zal zeker ook het gebrek aan digitale vaardighed<strong>en</strong><br />

van vooral m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van hoge leeftijd e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. De groep 55-64-jarig<strong>en</strong><br />

is met e<strong>en</strong> snelle inhaalslag bezig <strong>en</strong> zal zeker ook na de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd actief blijv<strong>en</strong><br />

op digitaal gebied.<br />

De opmars van ict br<strong>en</strong>gt in de sam<strong>en</strong>leving wel vrees voor uitsluiting met zich<br />

mee. 56% van de Nederlanders d<strong>en</strong>kt dat veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de toekomst daardoor niet<br />

meer meekom<strong>en</strong>. Bijna iedere<strong>en</strong> (87%) houdt er rek<strong>en</strong>ing mee dat er door de opkomst<br />

van ict minder face-to-facedi<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing (minder bemande lokett<strong>en</strong> e.d.) zal zijn.<br />

Ook andere nadel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevreesd: cybercriminaliteit (82%), aantasting van de<br />

privacy (67%) <strong>en</strong> information overload (50%). Dat het internet in de kom<strong>en</strong>de twintig<br />

jaar de kwaliteit van het lev<strong>en</strong> zal verbeter<strong>en</strong>, gelooft slechts 18%, maar niet minder<br />

dan 69% d<strong>en</strong>kt wel dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de toekomst langer zelfstandig kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong><br />

won<strong>en</strong> dankzij de nieuwe technologische mogelijkhed<strong>en</strong>.<br />

Veel van de toepassing<strong>en</strong> die in de kom<strong>en</strong>de ti<strong>en</strong> jaar op de markt zull<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>,<br />

word<strong>en</strong> nu al als prototype getest. Wat de makers altijd weer moet<strong>en</strong> afwacht<strong>en</strong>, is de<br />

mate waarin <strong>en</strong> de wijze waarop de consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuw product accepter<strong>en</strong>. Er zijn<br />

wel <strong>en</strong>kele wetmatighed<strong>en</strong> te onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in de ontwikkeling van de technologie zelf.<br />

Volg<strong>en</strong>s de wet van Moore (1965) verdubbelt het aantal transistor<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> chip elke<br />

achtti<strong>en</strong> maand<strong>en</strong>. Elektronische apparat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daardoor in hoog tempo kleiner,<br />

goedkoper, sneller <strong>en</strong> veelzijdiger. Ze l<strong>en</strong><strong>en</strong> zich ook steeds beter voor e<strong>en</strong> embedded<br />

gebruik, onzichtbaar <strong>en</strong> onbeïnvloedbaar voor de consum<strong>en</strong>t verborg<strong>en</strong> in auto, consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>product,<br />

huis, kleding of lichaam (bv. de zg. rfid-chips, die niet groter zull<strong>en</strong><br />

zijn dan e<strong>en</strong> zandkorrel <strong>en</strong> nieuwe mogelijkhed<strong>en</strong> van tracing and tracking bied<strong>en</strong>).<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

17


De apparatuur wordt kleiner, de capaciteit van de verbinding<strong>en</strong> steeds groter. Volg<strong>en</strong>s<br />

de wet van Gilder zal de hoeveelheid bandbreedte van informati<strong>en</strong>etwerk<strong>en</strong><br />

tot 2025 ieder jaar verdrievoudig<strong>en</strong>. Informatie kan zo steeds sneller verworv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

beschikbaar gesteld word<strong>en</strong>, de locatie- <strong>en</strong> navigatietechnologie wordt veel preciezer<br />

dan nu al het geval is, <strong>en</strong> de afhankelijkheid van kabelverbinding<strong>en</strong> kan opgehev<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste van e<strong>en</strong> draadloos netwerk. Dat maakt in de toekomst vervolg<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong> converg<strong>en</strong>tie van televisie, radio, telefonie <strong>en</strong> informatie mogelijk.<br />

De wet van Metcalfe stelt dat de kracht van e<strong>en</strong> netwerk expon<strong>en</strong>tieel to<strong>en</strong>eemt als<br />

er meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mee verbond<strong>en</strong> zijn (netwerkconnectiviteit). Naarmate meer gebruikers<br />

toegang hebb<strong>en</strong> tot het geheel van middel<strong>en</strong> dat door alle andere led<strong>en</strong> van het<br />

netwerk wordt ingebracht, neemt de waarde <strong>en</strong> het vermog<strong>en</strong> van het netwerk toe.<br />

Het download<strong>en</strong> van boek<strong>en</strong>, muziek <strong>en</strong> films is als activiteit nu al zo verbreid, dat<br />

heel nieuwe regels voor de bescherming van de recht<strong>en</strong> van makers <strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

nodig zijn. De behoefte daaraan zal alle<strong>en</strong> maar to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> nu de kwaliteit van de<br />

beeldschermtechnologie snel vooruitgaat. Op middellange termijn is te verwacht<strong>en</strong><br />

dat ook de spraaktechnologie zo verbeterd zal word<strong>en</strong>, dat toets<strong>en</strong>bord<strong>en</strong> minder<br />

nodig zijn. Uiteindelijk wordt de afstand tuss<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> machine zelf kleiner: de<br />

machines verm<strong>en</strong>selijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dragers van kleine maar zeer effectieve<br />

<strong>en</strong> efficiënte machines (de cyborg: half m<strong>en</strong>s, half machine).<br />

De kwetsbaarheid voor fout<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongelukk<strong>en</strong> neemt, dankzij de wet van Murphy,<br />

met de verdere verspreiding <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de afhankelijkheid van ict ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toe.<br />

Nu al ondervind<strong>en</strong> de gebruikers van pc’s <strong>en</strong> internet veel hinder van spam (ongew<strong>en</strong>ste<br />

reclame) – 65% van alle e-mail – <strong>en</strong> van kwaadaardige programma’s in de<br />

vorm van viruss<strong>en</strong>, worm<strong>en</strong> <strong>en</strong> Trojaanse paard<strong>en</strong>. In vijf jaar tijd verviervoudigde het<br />

aantal bek<strong>en</strong>de computerviruss<strong>en</strong> tot meer dan 60.000 (2003). Weinig gebruikers van<br />

het internet realiser<strong>en</strong> zich dat hun digitale spoor gemakkelijk te volg<strong>en</strong> is <strong>en</strong> dat het<br />

gebruik van ict in de privé-sfeer ge<strong>en</strong> privacy garandeert. Bijna niemand wil stilstaan<br />

bij de gedachte dat alle digitale activiteit gedrev<strong>en</strong> wordt door elektriciteit. E<strong>en</strong> stabiele<br />

stroomvoorzi<strong>en</strong>ing is e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tiële voorwaarde voor e<strong>en</strong> digitale sam<strong>en</strong>leving.<br />

De gevolg<strong>en</strong> van de ontwikkeling van de technologie voor de toekomst kunn<strong>en</strong> allereerst<br />

word<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong> vanuit het gezichtspunt van de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de rationalisering<br />

van het bestaan. De digitalisering heeft daar al veel toe bijgedrag<strong>en</strong> in de vorm van<br />

versnelling van de bedrijfsprocess<strong>en</strong> <strong>en</strong> betere logistiek. Voor de toekomst wordt<br />

er veel verwacht van de rfid-chip die tot nu toe gescheid<strong>en</strong> verlop<strong>en</strong>de process<strong>en</strong> in<br />

e<strong>en</strong> ket<strong>en</strong> kan plaats<strong>en</strong> (de auto die zelf problem<strong>en</strong> aan de garage of de weg<strong>en</strong>wacht<br />

meldt <strong>en</strong> de berijder de kortste weg daarhe<strong>en</strong> toont of e<strong>en</strong> taxi belt voor vervang<strong>en</strong>d<br />

vervoer). Telebankier<strong>en</strong> <strong>en</strong> internetwinkel<strong>en</strong> zijn de voorlopers van deze ontwikkeling,<br />

die onvermijdelijk ook tot allerlei vorm<strong>en</strong> van toezicht <strong>en</strong> controle leidt <strong>en</strong><br />

weinig meer over laat van de traditionele vorm<strong>en</strong> van privacy.<br />

Minder zorgwekk<strong>en</strong>d dan op het gebied van de privacy lijkt de invloed te zijn die<br />

ict heeft op de sociale cohesie in de sam<strong>en</strong>leving. In de particuliere sfeer maakt ict<br />

het zeker mogelijk voornamelijk virtuele contact<strong>en</strong> te onderhoud<strong>en</strong>, maar alles wijst<br />

18<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


erop dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de technologie bijna moeiteloos inpass<strong>en</strong> in hun gewone sociale<br />

lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat ook als e<strong>en</strong> verrijking ervan zi<strong>en</strong>. Het is gemakkelijk, het is vaak heel<br />

plezierig <strong>en</strong> het le<strong>en</strong>t zich heel goed voor groepsvorming <strong>en</strong> belang<strong>en</strong>behartiging<br />

of sociale actie. Informatie kan goedkoop met vel<strong>en</strong> gedeeld word<strong>en</strong> <strong>en</strong> contact<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> wereldwijd plaatsvind<strong>en</strong>. Wel blijft de kans op e<strong>en</strong> nieuwe vorm van sociale<br />

ongelijkheid e<strong>en</strong> reële mogelijkheid, nu steeds duidelijker wordt dat wel bijna<br />

iedere<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pc heeft, maar lang niet iedere<strong>en</strong> over de vaardighed<strong>en</strong> beschikt om<br />

daar goed gebruik van te mak<strong>en</strong>. Hoogopgeleid<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dat profijt sneller wet<strong>en</strong> te<br />

vind<strong>en</strong>, maar tegelijkertijd blijkt dat ook in lagere functies het gebruik van de pc aan<br />

belang wint.<br />

6 Arbeidsmarkt<br />

In de verwachting<strong>en</strong> over de toekomst van de arbeidsmarkt, die in de visies <strong>en</strong><br />

bespiegeling<strong>en</strong> van deskundig<strong>en</strong> <strong>en</strong> het grote publiek tot uitdrukking kom<strong>en</strong>,<br />

kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal thema’s onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het overheers<strong>en</strong>de toekomstbeeld<br />

is dat van e<strong>en</strong> dynamische <strong>en</strong> flexibele arbeidsmarkt met grote variaties in<br />

arbeidsrelaties <strong>en</strong> loopbaanpatron<strong>en</strong>. De verschill<strong>en</strong>de thema’s zijn in dit <strong>Rapport</strong><br />

eerst als verwachting<strong>en</strong> voor de toekomst uitgewerkt <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s onderzocht op<br />

hun waarschijnlijkheid, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de ontwikkeling<strong>en</strong> tot <strong>en</strong> de situatie<br />

in <strong>2004</strong>. De verwachting<strong>en</strong> voor de toekomst zijn:<br />

Meer hooggekwalificeerde ban<strong>en</strong> – aan de <strong>en</strong>e kant wordt e<strong>en</strong> acc<strong>en</strong>t op ban<strong>en</strong> in de<br />

sfeer van technologie <strong>en</strong> ict verwacht, aan de andere kant op ban<strong>en</strong> in de communicatieve,<br />

sociale <strong>en</strong> creatieve sfeer. De internationale concurr<strong>en</strong>tie wordt scherper <strong>en</strong><br />

veel activiteit<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verplaatst naar lagelon<strong>en</strong>land<strong>en</strong> met tegelijkertijd in<br />

de hoogontwikkelde land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de druk in de richting van stijg<strong>en</strong>de flexibiliteit<br />

<strong>en</strong> productiviteit van het personeel. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt<br />

zal minder werk aangebod<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In meer kritische zin word<strong>en</strong> er ook geluid<strong>en</strong><br />

gehoord die wijz<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> mogelijke degradatie van nu nog hooggekwalificeerde<br />

ban<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> polarisatie tuss<strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>- <strong>en</strong> de onderkant van de arbeidsmarkt.<br />

De vraag naar persoonlijke di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing door relatief laaggeschoold<strong>en</strong> zal sterk<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

Bijna de helft van de Nederlandse bevolking verwacht in 2020 minder ban<strong>en</strong> voor<br />

laagopgeleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> regradatie van de beroep<strong>en</strong>structuur. Toch zijn er ook opvall<strong>en</strong>d<br />

veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat er in de toekomst weinig zal verander<strong>en</strong> of dat er<br />

zelfs meer ban<strong>en</strong> voor laagopgeleid<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />

Betere ban<strong>en</strong> – zowel de kwaliteit van het werk verbetert, zo wordt voorspeld, als<br />

de kwaliteit van de werkorganisatie <strong>en</strong> de arbeidsverhouding<strong>en</strong>. Ander<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong><br />

juist e<strong>en</strong> vermindering van de kwaliteit <strong>en</strong> de Nederlandse bevolking sluit zich<br />

daarbij aan. Slechts 20% d<strong>en</strong>kt dat de autonomie in het werk in 2020 is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />

40% verwacht e<strong>en</strong> vermindering in autonomie. Veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> – steeds ongeveer e<strong>en</strong><br />

derde tot de helft – verwacht<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> grote verandering<strong>en</strong>, maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die wel<br />

verandering<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> eerder in negatieve dan in positieve richting: meer<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

19


hiërarchie, e<strong>en</strong> slechtere werksfeer, minder collegialiteit, minder tevred<strong>en</strong>heid met<br />

leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> groter <strong>en</strong> gevarieerder arbeidsaanbod – de arbeidsmarkt zal aan de kant van de werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

sterker dan nu bepaald gaan word<strong>en</strong> door ouder<strong>en</strong>, vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> allochton<strong>en</strong>.<br />

Dat is e<strong>en</strong> rechtstreeks gevolg van de demografische ontwikkeling. Tegelijkertijd<br />

maar niet gelijk over de groep<strong>en</strong> verdeeld, stijgt het gemiddelde opleidingsniveau van<br />

het arbeidsaanbod. Daardoor verander<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s de eis<strong>en</strong> die aan het werk <strong>en</strong> de<br />

werkomgeving gesteld word<strong>en</strong>: meer autonomie, meer afwisseling.<br />

De ontwikkeling<strong>en</strong> in het arbeidsaanbod blijv<strong>en</strong> met onzekerhed<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong>, niet<br />

alle<strong>en</strong> door de onzekerheid over de vraag naar arbeid, maar ook door onzekerheid<br />

over de immigratiebeweging<strong>en</strong> in de toekomst <strong>en</strong> over het slag<strong>en</strong> van het beleid om<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op oudere leeftijd langer te lat<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de variatie in arbeidstijd<strong>en</strong> – de individualisering zal leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />

behoefte aan mogelijkhed<strong>en</strong> om zelf de werktijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkplek te bepal<strong>en</strong>,<br />

arbeid <strong>en</strong> zorg te kunn<strong>en</strong> combiner<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lev<strong>en</strong>sloopbaan flexibel te regel<strong>en</strong>. De<br />

Nederlandse bevolking verwacht voor bijna de helft dat er in 2020 meer ur<strong>en</strong> per<br />

week gewerkt wordt dan nu, 15% d<strong>en</strong>kt dat het minder zal zijn. Wel verwacht m<strong>en</strong><br />

dat er meer vrijheid zal zijn in de bepaling van de werktijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook van de werkplek:<br />

75% voorziet meer thuiswerk. De strikte scheiding tuss<strong>en</strong> werktijd, tijd voor zorg <strong>en</strong><br />

vrije tijd zal vervag<strong>en</strong>, maar bijna ev<strong>en</strong>veel (43%) m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat er in dit opzicht<br />

weinig zal verander<strong>en</strong>.<br />

Meer flexibiliteit <strong>en</strong> mobiliteit – algeme<strong>en</strong> wordt in de toekomst e<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de mobiliteit<br />

van het arbeidsaanbod tuss<strong>en</strong> werkgevers <strong>en</strong> functies verwacht. Lev<strong>en</strong>sloopregeling<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ‘e<strong>en</strong>-lev<strong>en</strong>-lang-ler<strong>en</strong>’traject<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> daar goed op aan. De arbeidsmarkt van<br />

de toekomst is sterk transitioneel <strong>en</strong> de arbeid wordt zowel functioneel als numeriek<br />

flexibeler. Werknemers zijn meer multi-inzetbaar <strong>en</strong> meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> tijdelijk <strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> de reguliere kantoorur<strong>en</strong> werkzaam zijn. De tijd van de baan voor het lev<strong>en</strong> is<br />

voorbij <strong>en</strong> de band tuss<strong>en</strong> werkgever <strong>en</strong> werknemers wordt losser.<br />

Dat is ook wat de bevolking verwacht. Bijna 75% voorspelt meer tijdelijke ban<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gemakkelijkere ontslagprocedure. Meer dan 50% verwacht betrekkelijk<br />

frequ<strong>en</strong>te verandering van werkgever, maar tev<strong>en</strong>s mogelijkhed<strong>en</strong> om met werk<strong>en</strong><br />

te stopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> verder geschoold te word<strong>en</strong> of om voor e<strong>en</strong> ziek familielid te zorg<strong>en</strong>.<br />

Ruim 60% ziet meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met deeltijdp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> gaan.<br />

Meer werkdruk – e<strong>en</strong> hoge arbeidsproductiviteit, meer effici<strong>en</strong>cy <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere<br />

werkdruk. Dit beeld van de toekomst wordt door twee derde van de Nederlandse<br />

bevolking herk<strong>en</strong>d.<br />

Hogere eis<strong>en</strong> aan het arbeidsaanbod <strong>en</strong> meer ongelijkheid – opleidingsniveau, ict-k<strong>en</strong>nis<br />

<strong>en</strong> sociale <strong>en</strong> communicatieve vaardighed<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> op de toekomstige arbeidsmarkt<br />

wie mee kan <strong>en</strong> wie niet, zo is de verwachting. Ook van de Nederlandse bevolking,<br />

van wie 75% verwacht dat er in 2020 meer ban<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zijn met voortdur<strong>en</strong>d<br />

aanvull<strong>en</strong>de scholing. Bijna iedere<strong>en</strong> (91%) verwacht ook e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het aantal<br />

ban<strong>en</strong> waarvoor ict-k<strong>en</strong>nis nodig is. De ongelijkheid op de arbeidsmarkt neemt<br />

toe <strong>en</strong> naar de verwachting van e<strong>en</strong> kleine meerderheid zull<strong>en</strong> laagopgeleid<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

20<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


ouder<strong>en</strong> in 2020 vaker dan nu werkloos zijn. De kans<strong>en</strong> van allochton<strong>en</strong>, jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

vrouw<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gunstiger geschat.<br />

Hoe aannemelijk is dit beeld van de verwachte toekomstige arbeidsmarkt? De ontwikkeling<strong>en</strong><br />

in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong> om voor ieder van de zev<strong>en</strong> thema’s<br />

de plausibiliteit nader vast te stell<strong>en</strong>. Zo is er op de Nederlandse arbeidsmarkt zeker<br />

sprake van regradatie, van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van relatief hooggekwalificeerde ban<strong>en</strong>.<br />

Twintig jaar geled<strong>en</strong> was 5% van de beroepsbevolking werkzaam op wet<strong>en</strong>schappelijk<br />

niveau, nu gaat het naar de 10% toe. Hoewel het aandeel lagere beroep<strong>en</strong> is<br />

teruggelop<strong>en</strong> van 34% naar 24%, bleef dat van de elem<strong>en</strong>taire beroep<strong>en</strong> constant.<br />

De hogere beroep<strong>en</strong> steg<strong>en</strong> van 15% naar 22%. Groeiberoep<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> zich vooral<br />

in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector, het managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de ict te bevind<strong>en</strong>. Gemiddeld zal het<br />

functi<strong>en</strong>iveau op de arbeidsmarkt blijv<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, maar juist voor de elem<strong>en</strong>taire<br />

<strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong>de beroep<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> stabiele positie. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> mag niet verget<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> dat al vele jar<strong>en</strong> de middelbare beroep<strong>en</strong> ongeveer 40% van de werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />

vorm<strong>en</strong>.<br />

Vuil werk is duidelijk minder geword<strong>en</strong>, maar zwaar werk niet. Repeter<strong>en</strong>de handeling<strong>en</strong><br />

kom<strong>en</strong> eerder meer dan minder voor, <strong>en</strong> hoewel er e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d is naar meer<br />

autonomie in het werk, neemt het aandeel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dat zegt in het werk mogelijkhed<strong>en</strong><br />

tot zelfontplooiing te zi<strong>en</strong> (bijna 80%) niet of nauwelijks verder toe. Alle verandering<strong>en</strong><br />

voltrekk<strong>en</strong> zich in de tijd gezi<strong>en</strong> slechts zeer geleidelijk.<br />

Veel groter zijn de verandering<strong>en</strong> in het arbeidsaanbod. In e<strong>en</strong> periode van ruim<br />

dertig jaar nam het aandeel vrouw<strong>en</strong> toe van 25% naar 42% <strong>en</strong> halveerde het aandeel<br />

jonger<strong>en</strong> van 15-24 jaar tot 13%. Het aandeel hoogopgeleid<strong>en</strong> in de beroepsbevolking<br />

steeg van 14% naar bijna 30%. De totale arbeidsparticipatie is na e<strong>en</strong> daling<br />

tot onder de 50% gesteg<strong>en</strong> tot 70%. De verwachting is dat zij in de toekomst nog<br />

verder omhooggaat <strong>en</strong> dat zou nog versterkt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als ook de participatie<br />

van oudere mann<strong>en</strong> weer zou stijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> 65 jaar de werkelijke p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd zou<br />

word<strong>en</strong>. Dat is overig<strong>en</strong>s niet de w<strong>en</strong>s van de Nederlandse bevolking, 63 jaar vindt<br />

m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mooie leeftijd. De arbeidsparticipatie van allochton<strong>en</strong> is de laatste jar<strong>en</strong> – in<br />

ieder geval tot 2002 – sterk verbeterd, maar nog erg conjunctuurgevoelig.<br />

Het meeste werk wordt in Nederland nog steeds tuss<strong>en</strong> neg<strong>en</strong> <strong>en</strong> vijf uur verricht<br />

<strong>en</strong> dat is eerder meer dan minder zo geword<strong>en</strong>. Thuiswerk<strong>en</strong> neemt wel wat toe,<br />

maar blijft toch uitzondering of incid<strong>en</strong>teel van aard. Heel grote verschuiving<strong>en</strong> in<br />

deze richting zijn ook niet te verwacht<strong>en</strong>. De ontwikkeling zit veeleer in de opkomst<br />

van het deeltijdwerk<strong>en</strong> (bijna 70% van de werk<strong>en</strong>de vrouw<strong>en</strong>). In 1987 werkte van<br />

alle werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> 77% voltijds, in 2003 was dat 64%. Dat verklaart mede het lage<br />

gemiddelde aantal arbeidsur<strong>en</strong> per werknemer (iets meer dan 1300 uur). De Nederlanders<br />

vind<strong>en</strong> het in de scp-<strong>en</strong>quête naar de toekomstverwachting<strong>en</strong> maar in kleine<br />

minderheid (10%) w<strong>en</strong>selijk wanneer het gemiddelde aantal gewerkte ur<strong>en</strong> per week<br />

in 2020 weer hoger zou kom<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong>. De werkgevers <strong>en</strong> het kabinet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> daar<br />

duidelijk anders over.<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

21


Minder ur<strong>en</strong>, maar wel in e<strong>en</strong> vaste baan <strong>en</strong> dat zelfs bij voorkeur. Tuss<strong>en</strong> 1970 <strong>en</strong><br />

2002 is het perc<strong>en</strong>tage vaste ban<strong>en</strong> in de werkgeleg<strong>en</strong>heid teruggelop<strong>en</strong> van 80 naar<br />

76, het aandeel zelfstandig<strong>en</strong> is wat teruggelop<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog ge<strong>en</strong> 10% van de werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />

bestaat uit flexibele ban<strong>en</strong>. Wie e<strong>en</strong> vaste baan heeft, wil die niet kwijt<br />

(98%), wie ge<strong>en</strong> vaste baan heeft, zou dat vaak wel graag will<strong>en</strong> (62%). Ook op het<br />

gebied van de functionele flexibiliteit (multi-inzetbaarheid) tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zich ge<strong>en</strong> spectaculaire<br />

ontwikkeling<strong>en</strong> af. Hetzelfde geldt voor de interne <strong>en</strong> externe beroeps- <strong>en</strong><br />

functiemobiliteit. De conjunctuur is hier doorslaggev<strong>en</strong>der dan de cultuur. Per jaar<br />

verandert gemiddeld ongeveer 10% van de werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van werkgever. Van e<strong>en</strong> echte<br />

transitionele arbeidsmarkt kan in Nederland ook niet gesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, al zoud<strong>en</strong><br />

veel Nederlanders het wel prettig vind<strong>en</strong> als de mogelijkhed<strong>en</strong> van in- <strong>en</strong> uittreding<br />

individueel verruimd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (41% van de werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong>) werk<strong>en</strong> onder hoge tijdsdruk of in e<strong>en</strong> hoog<br />

tempo (29%). Van e<strong>en</strong> opwaartse tr<strong>en</strong>d in de tijd is echter ge<strong>en</strong> sprake. Ook de overwerkcijfers<br />

lat<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige stijging zi<strong>en</strong>, eerder het teg<strong>en</strong>deel.<br />

Wel is er e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d in de beloningsverschill<strong>en</strong>. Die word<strong>en</strong> al sinds <strong>en</strong>ige tijd weer<br />

groter, al is de relatie met verschill<strong>en</strong> in opleidingsniveau minder dwing<strong>en</strong>d dan vaak<br />

gedacht wordt. De verschill<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> hetzelfde opleidingsniveau zijn juist aanzi<strong>en</strong>lijk.<br />

Van e<strong>en</strong> kloof tuss<strong>en</strong> hoog- <strong>en</strong> laagopgeleid<strong>en</strong> in de kans<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt<br />

kan ook maar heel betrekkelijk gesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De conjunctuur is hier bepal<strong>en</strong>d.<br />

Alles bije<strong>en</strong> is het beeld van de arbeidsmarkt in de toekomst op basis van tr<strong>en</strong>ds uit het<br />

verled<strong>en</strong> heel divers. Meer ban<strong>en</strong> aan de bov<strong>en</strong>kant, e<strong>en</strong> hoger gemiddeld beroepsniveau,<br />

meer autonomie in het werk, meer diversiteit in het arbeidsaanbod, hogere<br />

arbeidsparticipatie. Maar ook minder gewerkte ur<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de zelfontplooiing,<br />

niet meer werkdruk, ge<strong>en</strong> hogere mobiliteit of flexibiliteit, nauwelijks<br />

minder vaste ban<strong>en</strong>. Het staat dan ook nog maar helemaal te bezi<strong>en</strong> of de toekomstige<br />

arbeidsmarkt in het tek<strong>en</strong> zal staan van – e<strong>en</strong> door vel<strong>en</strong> verwachte – hoge<br />

mate van flexibiliteit, mobiliteit <strong>en</strong> ongelijkheid. De omvang van deze verschijnsel<strong>en</strong><br />

wordt vooral bepaald door conjuncturele ontwikkeling<strong>en</strong>, van e<strong>en</strong> duidelijke tr<strong>en</strong>dmatige<br />

stijging is echter ge<strong>en</strong> sprake. De continuïteit op de arbeidsmarkt blijkt op<br />

het gebied van werktijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> beroepsniveau groot te zijn <strong>en</strong> tegelijkertijd springt<br />

juist de conjunctuur eruit als de cruciale variabele in de verandering<strong>en</strong>.<br />

7 Sociale zekerheid<br />

Het kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de-ii heeft e<strong>en</strong> ambitieuze hervorming van de sociale zekerheid<br />

op de ag<strong>en</strong>da gezet. De wao wordt ingrijp<strong>en</strong>d herzi<strong>en</strong> – strikte voorwaard<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsregeling,<br />

voor de wao twee jaar loondoorbetaling door werkgevers<br />

tot 70% loon – <strong>en</strong> in de Werkloosheidswet is de vervolguitkering afgeschaft voor<br />

nieuwe gevall<strong>en</strong>. De Wet werk <strong>en</strong> bijstand wil onder meer de bijstandsgerechtigd<strong>en</strong><br />

terugleid<strong>en</strong> naar de arbeidsmarkt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal andere regeling<strong>en</strong> (reïntegratie,<br />

gesubsidieerde arbeidsplaats<strong>en</strong>, huursubsidie) is onderhevig aan wez<strong>en</strong>lijke herzie-<br />

22<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


ning<strong>en</strong>. In de plaats van de bestaande vut/prep<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>regeling komt e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sloopregeling<br />

op kost<strong>en</strong> van de individuele werknemer zelf. Het strev<strong>en</strong> is te kom<strong>en</strong><br />

tot e<strong>en</strong> op termijn betaalbare sociale zekerheid die de arbeidsdeelname bevordert <strong>en</strong><br />

aansluit bij de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de burger. De aow staat daarbij vooralsnog<br />

niet ter discussie.<br />

In welke richting zal de sociale zekerheid zich tot 2020/2025 ontwikkel<strong>en</strong>? Welke<br />

w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwachting<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> er op dit gebied bij de bevolking? Hoe zull<strong>en</strong> de<br />

financiële last<strong>en</strong>, de arbeidsdeelname, de ongelijkheid van de armoede zich in sam<strong>en</strong>hang<br />

met het verander<strong>en</strong>de stelsel ontwikkel<strong>en</strong>?<br />

Het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid heeft op dit mom<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> hybride karakter<br />

met zowel sociaal-democratische, corporatistische als liberale karaktertrekk<strong>en</strong>. Op<br />

acht punt<strong>en</strong> is er sprake van e<strong>en</strong> wijziging in de beleidsvisie die grote consequ<strong>en</strong>ties zal<br />

hebb<strong>en</strong> voor de toekomstige verhouding tuss<strong>en</strong> de drie compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

1 Werk voor inkom<strong>en</strong> – vóór de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd is werk het uitgangspunt. De sociale<br />

zekerheid hoort in principe e<strong>en</strong> beperkte <strong>en</strong> tijdelijke vervanging van het zelfverdi<strong>en</strong>de<br />

inkom<strong>en</strong> te zijn. Het wordt voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>leving beter geacht<br />

wanneer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan het werk zijn, <strong>en</strong> met meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan het werk zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />

de collectieve last<strong>en</strong> beter te drag<strong>en</strong>.<br />

2 Meer beleid gericht op de opheffing van armoede <strong>en</strong> sociale uitsluiting – sinds 1995 is er e<strong>en</strong><br />

actief beleid gericht op bevordering van participatie <strong>en</strong> reïntegratie; inkom<strong>en</strong>sondersteuning;<br />

beperking van vaste last<strong>en</strong>; bevordering van kunn<strong>en</strong> ‘rondkom<strong>en</strong>’ <strong>en</strong><br />

terugdringing van het niet-gebruik van voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Het beleid heeft e<strong>en</strong> gunstige<br />

invloed op het armoedecijfer gehad, maar vanaf 2003 stijgt het perc<strong>en</strong>tage weer.<br />

3 Minder verdel<strong>en</strong>de rechtvaardigheid – in het socialezekerheidsbeleid staat de inkom<strong>en</strong>songelijkheid<br />

minder c<strong>en</strong>traal dan vroeger.<br />

4 Meer aandacht voor financiële (dis)inc<strong>en</strong>tives van socialezekerheidsregeling<strong>en</strong> – financiële prikkels<br />

word<strong>en</strong> meer dan vroeger noodzakelijk geacht. Zo zou e<strong>en</strong> grotere afstand<br />

tuss<strong>en</strong> nettoloon <strong>en</strong> uitkering de armoedeval minder klemm<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong>, waardoor<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> eerder aan het werk zoud<strong>en</strong> gaan.<br />

5 Meer targeting, minder inkom<strong>en</strong>scontinuïteit – selectief werk<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong>, gericht op<br />

de garantie van het minimuminkom<strong>en</strong>. De regeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daardoor minder<br />

aantrekkelijk voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>inkom<strong>en</strong>.<br />

6 Decollectivisering – de overheid neemt minder verantwoordelijkheid op zich <strong>en</strong> laat<br />

meer over aan de individuele werkgevers <strong>en</strong> burgers, t<strong>en</strong> dele via e<strong>en</strong> wettelijke<br />

verplichting.<br />

7 Versterking van de equival<strong>en</strong>tie bij werkloosheidsrecht<strong>en</strong> – de toegang tot de Werkloosheidswet<br />

wordt beperkt door verhoging <strong>en</strong> specificatie van de arbeidsverled<strong>en</strong>eis<strong>en</strong>.<br />

De ww wordt steeds meer e<strong>en</strong> regeling voor ontslagwerkloz<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

langdurige band met de arbeidsmarkt.<br />

8 Ontcorporatisering – de rol van de sociale partners wordt beperkt (niet meer direct<br />

verantwoordelijk voor bestuur <strong>en</strong> toezicht bij de werknemersverzekering<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de<br />

kostwinnersbegunstig<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingeperkt.<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

23


Als deze beleidstr<strong>en</strong>ds doorzett<strong>en</strong>, dan komt in het Nederlandse socialezekerheidsstelsel<br />

het sociaal-democratische of Scandinavische model sterker tot uitdrukking<br />

(1,2), maar zijn er ook verschuiving<strong>en</strong> in de richting van het liberale of Angelsaksische<br />

model te zi<strong>en</strong> (3, 4, 5, 6), terwijl het corporatistische of Rijnlandse model alle<strong>en</strong><br />

nog te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> is in punt 7. De oorspronkelijke dominantie van dit laatste model<br />

verdwijnt uitdrukkelijk (8) t<strong>en</strong> gunste van e<strong>en</strong> activer<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering, met zowel<br />

‘Zweedse’ als ‘Amerikaanse’ trekk<strong>en</strong>.<br />

Het stelsel van sociale zekerheid maakt niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> ontwikkeling door,<br />

maar staat uiteraard ook onder invloed van maatschappelijke ontwikkeling<strong>en</strong>.<br />

– Vergrijzing – de veroudering van de bevolking zal rond 2035-2040 haar piek bereik<strong>en</strong>.<br />

In het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Rapport</strong> 2002 werd betoogd dat het oudedagsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> collectief<br />

betaalbaar zou kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> wanneer in de jar<strong>en</strong> tot 2020 de staatsschuld<br />

geleidelijk zou word<strong>en</strong> afgelost.<br />

– Ontwikkeling<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt – de arbeidsmarkt is minder flexibel <strong>en</strong> meer traditioneel<br />

van aard dan vaak wordt verondersteld. De verandering<strong>en</strong> op de markt<br />

zijn vooralsnog bov<strong>en</strong>al sterk conjunctuurafhankelijk. Voor de inrichting van het<br />

socialezekerheidsstelsel lever<strong>en</strong> de beweging<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt weinig dwing<strong>en</strong>de<br />

aanwijzing<strong>en</strong> op.<br />

– Individualisering – veel corporatistische <strong>en</strong> op het traditionele gezinshuishoud<strong>en</strong><br />

gerichte elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn al uit het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> juist uitkeringsontvangers maakt<strong>en</strong> altijd al weinig deel uit van traditionele<br />

kostwinnersgezinn<strong>en</strong>.<br />

– Stijg<strong>en</strong>de arbeidsdeelname van vrouw<strong>en</strong> – veel vrouw<strong>en</strong> zijn in de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig aan<br />

het (deeltijd)werk gegaan. Het is de bedoeling dat dit in de toekomst nog meer het<br />

geval is. Dat betek<strong>en</strong>t dat vrouw<strong>en</strong> meer zelf aanspraak kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering,<br />

maar ook dat de kans<strong>en</strong> op reïntegratie van huidige uitkeringontvangers<br />

onder druk kom<strong>en</strong> te staan.<br />

– Verander<strong>en</strong>de maatschappelijke betek<strong>en</strong>is van uitkeringsafhankelijkheid – bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die langdurig<br />

van e<strong>en</strong> uitkering moet<strong>en</strong> rondkom<strong>en</strong>, is het onderscheid tuss<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid,<br />

werkloosheid, vervroegde uittreding <strong>en</strong> behoeftigheid in veel gevall<strong>en</strong><br />

arbitrair geword<strong>en</strong>. De legitimiteit van de traditionele risico-onderscheiding <strong>en</strong><br />

de daarmee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de verschill<strong>en</strong> in uitkeringsregimes <strong>en</strong> -hoogtes komt<br />

daardoor onder druk te staan. Dat kan ook het geval zijn door het vermoed<strong>en</strong> of de<br />

feitelijke constatering van misbruik van de sociale zekerheid. Daar wordt nu scherper<br />

op gelet. Het bij de bevolking sterk lev<strong>en</strong>de vermoed<strong>en</strong> van veel <strong>en</strong> gemakkelijk<br />

misbruik heeft de basis van solidariteit onder het systeem tot nu toe echter nog niet<br />

wez<strong>en</strong>lijk aangetast.<br />

– Van arbeidsproletariaat naar welvar<strong>en</strong>de midd<strong>en</strong>klasse – het omvangrijke autochtone<br />

arbeidsproletariaat, waar de sociale zekerheid zich oorspronkelijk op richtte, is in<br />

omvang afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Die ontwikkeling levert argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op om m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan te<br />

sprek<strong>en</strong> op hun eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid <strong>en</strong> om met meer keuzevrijheid minder<br />

collectieve arrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te bied<strong>en</strong>.<br />

24<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


– Etnisering van uitkeringsafhankelijkheid – eind 2002 bestond 17% van de uitkeringsontvangers<br />

onder de 65 jaar uit m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van niet-westers allochtone herkomst.<br />

Ook naar verhouding veel huishoud<strong>en</strong>s b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de armoedegr<strong>en</strong>s behor<strong>en</strong> tot<br />

deze groep. Naarmate er meer allochton<strong>en</strong> de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd bereik<strong>en</strong>,<br />

moet er rek<strong>en</strong>ing mee word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> dat vel<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> op de aow zull<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> gekort (korter dan 40 jaar ingezet<strong>en</strong>e) <strong>en</strong> vaak ook weinig aanvull<strong>en</strong>d<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. In 2003 ontving al 7% van de in Nederland won<strong>en</strong>de aow’ers<br />

e<strong>en</strong> verlaagde uitkering.<br />

– Internationalisering – nationale economieën kom<strong>en</strong> internationaal meer onder druk<br />

te staan naarmate de kost<strong>en</strong> van de sociale zekerheid zwaarder op de kost<strong>en</strong> van<br />

de arbeid drukk<strong>en</strong>. In het kader van de Europese Unie krijg<strong>en</strong> de afsprak<strong>en</strong> over de<br />

sociale dim<strong>en</strong>sie meer gewicht. Nu ligt het acc<strong>en</strong>t nog op de ‘op<strong>en</strong> coördinatie’ <strong>en</strong><br />

dus op de nationale wetgev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>de macht, maar dat kan in de toekomst<br />

verander<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> slotte is er dan ook nog de invloed van arbeids- <strong>en</strong> sociale-zekerheidstoerisme<br />

naar land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantrekkelijk stelsel. Deze invloed is – tot nog<br />

toe – beperkt geblev<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het steeds moeilijker aan het<br />

word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ander land gebruik te mak<strong>en</strong> van de sociale zekerheid.<br />

De verschill<strong>en</strong>de maatschappelijke ontwikkeling<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong> het stelsel niet in e<strong>en</strong><br />

bepaalde richting, maar hebb<strong>en</strong> wel invloed op de mogelijkhed<strong>en</strong> voor het gebruik<br />

ervan <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> daarom de behoefte oproep<strong>en</strong> aan herzi<strong>en</strong>ing van del<strong>en</strong> van het<br />

stelsel. Net als voor de specifieke punt<strong>en</strong> geldt dat er nog altijd grote vrijheid is om<br />

als land zelfstandig keuz<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> over de toekomstige inrichting van het stelsel<br />

als geheel.<br />

De Nederlandse burgers d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in meerderheid (74%) dat de sociale zekerheid de<br />

kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> ‘minder zal word<strong>en</strong>’. Bijna niemand (3%) voorziet e<strong>en</strong> uitbreiding<br />

van de sociale zekerheid in 2020. Als belangrijkste red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de achteruitgang<br />

word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd de bezuiniging<strong>en</strong> van het kabinet (37%), de vergrijzing (25%) <strong>en</strong> de<br />

instroom van minderhed<strong>en</strong> (12%). E<strong>en</strong> grote meerderheid (81%) d<strong>en</strong>kt dat vooral de<br />

bijstandontvangers in 2020 meer problem<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om rond te kom<strong>en</strong>, maar ook in<br />

het geval van wao, aow <strong>en</strong> ww verwacht ongeveer 75% dat.<br />

Het past in de lijn van de sombere verwachting<strong>en</strong> over de uitkering<strong>en</strong> dat in 2020<br />

ook e<strong>en</strong> groter verschil tuss<strong>en</strong> uitkering <strong>en</strong> loon verwacht wordt dan er nu is. 77%<br />

voorziet dat, 29% zou dat ook w<strong>en</strong>selijk vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> 50% vindt dat het verschil ongeveer<br />

hetzelfde als nu zou moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. Vooral hoogopgeleide, werk<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong><br />

in de leeftijd van 35-54 jaar w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groter verschil.<br />

Niet minder dan 66% van de bevolking verwacht dat de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd in 2020<br />

hoger dan 65 jaar zal zijn, maar slechts weinig<strong>en</strong> (9%) acht<strong>en</strong> dat ook w<strong>en</strong>selijk.<br />

Bijna de helft zou graag e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd lager dan 65 jaar zi<strong>en</strong>, niet meer dan<br />

5% verwacht echter dat die er zal kom<strong>en</strong>. De gemiddelde gew<strong>en</strong>ste p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd<br />

is iets minder dan 63 jaar. Dat ook de gep<strong>en</strong>sioneerd<strong>en</strong> aow-premie moet<strong>en</strong> gaan<br />

betal<strong>en</strong> om de aow in de toekomst betaalbaar te mak<strong>en</strong>, verwacht 59% <strong>en</strong> 24% vindt<br />

dat w<strong>en</strong>selijk. De meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (79%) gev<strong>en</strong> er de voorkeur aan dat het aanvull<strong>en</strong>de<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

25


p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> op 70% van het eerderverdi<strong>en</strong>de loon uitkomt, maar e<strong>en</strong> bijna ev<strong>en</strong> groot<br />

deel (74%) is van m<strong>en</strong>ing dat de werknemers zelf moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong> of zij via<br />

e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vrijwel ev<strong>en</strong> groot deel verwacht ook dat<br />

dit laatste in 2020 het geval zal zijn.<br />

Het is niet uitgeslot<strong>en</strong> dat het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid in de kom<strong>en</strong>de<br />

jar<strong>en</strong> ingrijp<strong>en</strong>d zal word<strong>en</strong> veranderd. In de scp-<strong>en</strong>quête hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zes<br />

stelselvariant<strong>en</strong> voorgelegd gekreg<strong>en</strong> met de vraag hoe (on)w<strong>en</strong>selijk zij elk daarvan<br />

vind<strong>en</strong>. ‘Ge<strong>en</strong> verandering’ in het huidige stelsel is de variant die het meest w<strong>en</strong>selijk<br />

(68%) <strong>en</strong> het minst vaak onw<strong>en</strong>selijk (8%) wordt gevond<strong>en</strong>. Het dichtst daarbij komt de<br />

variant die uitkeringontvangers verplicht te werk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de sam<strong>en</strong>leving,<br />

63% acht dat w<strong>en</strong>selijk, 16% onw<strong>en</strong>selijk. Bijna alle andere variant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door<br />

meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> onw<strong>en</strong>selijk dan w<strong>en</strong>selijk gevond<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> uitschieter is de variant van<br />

e<strong>en</strong> gegarandeerd, maar laag basisinkom<strong>en</strong> voor iedere<strong>en</strong>, werk<strong>en</strong>d of niet: 74% van de<br />

Nederlanders vindt dat onw<strong>en</strong>selijk, 8% w<strong>en</strong>selijk. Ti<strong>en</strong> jaar geled<strong>en</strong> was dat oordeel<br />

nog wat minder uitgesprok<strong>en</strong>, 65% teg<strong>en</strong> <strong>en</strong> 19% voor.<br />

De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> niet dat de door h<strong>en</strong> meest w<strong>en</strong>selijk geachte variant<br />

in 2020 werkelijkheid is. Het meest waarschijnlijk (30%) wordt e<strong>en</strong> grotere eig<strong>en</strong><br />

verantwoordelijkheid van de burgers geacht: de overheid garandeert e<strong>en</strong> minimum,<br />

het meer moet m<strong>en</strong> zelf bijverzeker<strong>en</strong> – e<strong>en</strong> soort ministelsel.<br />

De kloof tuss<strong>en</strong> verwachting<strong>en</strong> <strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de visie op de sociale zekerheid<br />

in 2020 is opvall<strong>en</strong>d groot. De verwachting is dat de sociale zekerheid aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

minder g<strong>en</strong>ereus zal zijn dan nu <strong>en</strong> dat er zowel langer gewerkt zal moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

als meer zelf bijverzekerd. In overgrote meerderheid vindt m<strong>en</strong> dat allemaal niet<br />

w<strong>en</strong>selijk, met uitzondering misschi<strong>en</strong> van de verplichting om voor e<strong>en</strong> uitkering<br />

te werk<strong>en</strong>. De jongste g<strong>en</strong>eraties zijn wel wat optimistischer over de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

om in 2020 van e<strong>en</strong> uitkering rond te kom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> verhoging van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd<br />

spreekt ook h<strong>en</strong> echter niet aan.<br />

In e<strong>en</strong> studie van het scp <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Italiaans onderzoeksinstituut, die onlangs voor<br />

de Europese Commissie is uitgevoerd, is gekek<strong>en</strong> naar de toekomstige maatschappelijke<br />

invloed van het stelsel van sociale zekerheid in diverse variant<strong>en</strong>. Hoe zull<strong>en</strong><br />

armoede <strong>en</strong> ongelijkheid zich ontwikkel<strong>en</strong>, de arbeidsparticipatie <strong>en</strong> het financiële<br />

draagvlak van het stelsel? Vier toekomstsc<strong>en</strong>ario’s zijn uitgewerkt voor de periode tot<br />

2025. In het basissc<strong>en</strong>ario, dat het huidige stelsel van sociale zekerheid als uitgangspunt<br />

neemt, stijg<strong>en</strong> de socialezekerheidslast<strong>en</strong> van 15,7% van het bbp in 2000 tot<br />

22,5% in 2005. Met name de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>last<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> sterk op. In de andere sc<strong>en</strong>ario’s<br />

(meer arbeidsparticipatie, minder wao/ww, afschaffing vut plus premieheffing<br />

bij aow’ers) is de last<strong>en</strong>ontwikkeling wel wat gunstiger, maar in alle gevall<strong>en</strong> blijft<br />

er toch sprake van e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke stijging. Daar staat teg<strong>en</strong>over dat ieder sc<strong>en</strong>ario<br />

slechts e<strong>en</strong> beperkte stijging in de mate van inkom<strong>en</strong>songelijkheid <strong>en</strong> in het perc<strong>en</strong>tage<br />

huishoud<strong>en</strong>s in armoede laat zi<strong>en</strong>. Voor het beleid is het niet zonder betek<strong>en</strong>is<br />

dat e<strong>en</strong> hogere arbeidsdeelname minder positief verschil oplevert dan soms wel<br />

26<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


verondersteld wordt. Meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan het werk betek<strong>en</strong>t ook meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met<br />

p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat stuwt de totale uitgav<strong>en</strong> op nationaal niveau aanzi<strong>en</strong>lijk op.<br />

Cumulatie van maatregel<strong>en</strong> uit verschill<strong>en</strong>de sc<strong>en</strong>ario’s kan zowel leid<strong>en</strong> tot meer<br />

last<strong>en</strong>reductie als tot e<strong>en</strong> sterkere to<strong>en</strong>ame van ongelijkheid <strong>en</strong> armoede.<br />

In het beleid ligt al <strong>en</strong>ige tijd sterk het acc<strong>en</strong>t op de negatieve economische <strong>en</strong> sociale<br />

effect<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong> in het stelsel van sociale zekerheid. De burgers<br />

lijk<strong>en</strong> duidelijk meer oog te hebb<strong>en</strong> voor de positieve functies van de collectieve<br />

sociale zekerheid in hun eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Wat zij aan nieuwe maatregel<strong>en</strong> op dit gebied<br />

verwacht<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zij in meerderheid niet, omdat die zowel afbreuk do<strong>en</strong> aan het<br />

collectieve karakter van de sociale zekerheid als aan de persoonlijke zekerheid van<br />

e<strong>en</strong> redelijke mate van inkom<strong>en</strong>sgarantie.<br />

8 Onderwijs<br />

Onderwijs is naar zijn aard gericht op de toekomst <strong>en</strong> in de onderwijssector hebb<strong>en</strong><br />

toekomstverk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> al e<strong>en</strong> lange geschied<strong>en</strong>is. Ingrijp<strong>en</strong>de koerswijziging<strong>en</strong> in het<br />

onderwijsbeleid zijn echter eerder terug te voer<strong>en</strong> op crisisverschijnsel<strong>en</strong> in het onderwijs<br />

of op ernstige maatschappelijke problem<strong>en</strong> dan op toekomstvisies. Rec<strong>en</strong>telijk<br />

speelt de vergelijking met het buit<strong>en</strong>land <strong>en</strong> de versterking van de Nederlandse positie<br />

in de internationale concurr<strong>en</strong>tie e<strong>en</strong> rol. In dit <strong>Rapport</strong> ligt het acc<strong>en</strong>t op de wijze<br />

waarop maatschappelijke tr<strong>en</strong>ds in het onderwijs doorwerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de richting waarin<br />

het onderwijs zich verder zal ontwikkel<strong>en</strong>.<br />

De organisatie van het onderwijs is sterk afhankelijk van de demografische<br />

ontwikkeling. Naar verwachting zal het geboortecijfer in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> wat gaan<br />

dal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> neemt het aandeel allochtone kinder<strong>en</strong> in de nieuwe onderwijsjaargang<strong>en</strong><br />

toe. E<strong>en</strong> groot deel van h<strong>en</strong> zal ouders hebb<strong>en</strong> met weinig of ge<strong>en</strong> scholing. Dat geldt<br />

nu al voor 13% van de leerling<strong>en</strong> in het basisonderwijs. Als gevolg van het stijg<strong>en</strong>de<br />

opleidingsniveau van de totale bevolking neemt het perc<strong>en</strong>tage leerling<strong>en</strong> uit achterstandsmilieus<br />

af, maar sam<strong>en</strong> met de allochtone leerling<strong>en</strong> gaat het toch om e<strong>en</strong><br />

kwart (400.000) van alle basisschoolleerling<strong>en</strong>.<br />

Kinder<strong>en</strong> prester<strong>en</strong> beter op school naarmate het opleidingsniveau van de ouders<br />

hoger is. Met de stijging van het opleidingsniveau van vrouw<strong>en</strong> neemt echter de kinderloosheid<br />

toe <strong>en</strong> als er wel kinder<strong>en</strong> zijn, de g<strong>en</strong>eigdheid gebruik te mak<strong>en</strong> van kinderopvang.<br />

Over de gevolg<strong>en</strong> daarvan voor de ontwikkeling van (zeer) jonge kinder<strong>en</strong> is<br />

nog weinig bek<strong>en</strong>d. Duidelijk is wel dat de to<strong>en</strong>ame van het aantal e<strong>en</strong>oudergezinn<strong>en</strong><br />

(o.a. door echtscheiding) de kans op voortijdige schooluitval verhoogt.<br />

De onderwijsdeelname na de leerplichtfase is in de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia heel sterk<br />

gegroeid. Eerst heeft daar vooral het wet<strong>en</strong>schappelijk onderwijs van geprofiteerd,<br />

later ook het hoger beroepsonderwijs. Alles bij elkaar gaat het om ongeveer e<strong>en</strong> half<br />

miljo<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Bij de relatief jonge vrouw<strong>en</strong> (tot 45 jaar) is de emancipatie inmiddels<br />

zo ver voortgeschred<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> sprake meer is van achterstand, wel van<br />

grote verschill<strong>en</strong> in de keuze van de studierichting vergelek<strong>en</strong> met de mann<strong>en</strong>. De<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

27


etnische minderhed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> grote achterstand op de autochtone bevolking,<br />

maar er is ge<strong>en</strong> verschil meer tuss<strong>en</strong> jong<strong>en</strong>s <strong>en</strong> meisjes. De meisjes do<strong>en</strong> het in het<br />

onderwijs zelfs duidelijk beter.<br />

De confessionele signatuur van de meerderheid van de Nederlandse schol<strong>en</strong> is<br />

de laatste jar<strong>en</strong> ter discussie gekom<strong>en</strong> in reactie op de opkomst van het islamitische<br />

onderwijs. Er zijn nu 41 islamitische basisschol<strong>en</strong> met in totaal ruim 8300 leerling<strong>en</strong>,<br />

ofwel 4% van de allochtone leerling<strong>en</strong> in Nederland <strong>en</strong> 0,5% van alle basisschoolleerling<strong>en</strong>.<br />

Zo’n 20% van de Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Marokkan<strong>en</strong> zou de eig<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> bij<br />

voorkeur naar e<strong>en</strong> islamitische school stur<strong>en</strong>.<br />

De economische ontwikkeling heeft op veel manier<strong>en</strong> invloed op het onderwijs.<br />

De hoogte van de werkloosheid <strong>en</strong> de verandering in de structuur van de werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />

(meer di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>) bepal<strong>en</strong> mede de omvang <strong>en</strong> de aard van de deelname, maar<br />

ook de inrichting van het onderwijs. Hoe hoger de werkloosheid, hoe langer de voltijdse<br />

onderwijsdeelname. Hoe lager de werkloosheid, hoe geringer de aantrekkingskracht,<br />

ook van het leraarsberoep. Uiteraard heeft de stand van de economie ook<br />

invloed op de middel<strong>en</strong> die van rijkswege voor het onderwijs kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet.<br />

In 1979 werd er nog 7,8% van het bbp aan uitgegev<strong>en</strong>, in 2000 was dat 5,1%. Met<br />

name voor het wet<strong>en</strong>schappelijk onderwijs <strong>en</strong> het hoger beroepsonderwijs blev<strong>en</strong><br />

de uitgav<strong>en</strong> relatief achter. Uit internationale vergelijking<strong>en</strong> blijkt dat Nederland<br />

binn<strong>en</strong> de voorhe<strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong> lidstat<strong>en</strong> van de eu <strong>en</strong> de Organisatie voor economische<br />

sam<strong>en</strong>werking <strong>en</strong> ontwikkeling (oeso) tot de land<strong>en</strong> met de relatief laagste onderwijsuitgav<strong>en</strong><br />

behoort. In het kader van de Lissabon-strategie <strong>en</strong> het strev<strong>en</strong> deel uit te<br />

mak<strong>en</strong> van de top van de k<strong>en</strong>niseconomieën wordt dit als e<strong>en</strong> ongunstige uitgangspositie<br />

voor de toekomst gezi<strong>en</strong>. Vooral de geringe belangstelling voor opleiding<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> bètakarakter <strong>en</strong> voor technische beroep<strong>en</strong> baart zorg<strong>en</strong>.<br />

In het beleid verschuift het acc<strong>en</strong>t van gelijkheid naar vrijheid <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid,<br />

vooral in de laatste fas<strong>en</strong> van de onderwijsloopbaan. Toch is het<br />

onderwijs nog altijd overweg<strong>en</strong>d aanbodgericht. De to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de autonomie van<br />

de instelling<strong>en</strong> wordt begr<strong>en</strong>sd door to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d toezicht. Doordat er steeds meer<br />

bevoegdhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overgedrag<strong>en</strong> aan de schoolbestur<strong>en</strong> <strong>en</strong> het onderwijs steeds<br />

meer gericht raakt op prestaties <strong>en</strong> meetbare resultat<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> onbedoeld de brede<br />

maatschappelijke belang<strong>en</strong> (zoals de integratie van etnische minderhed<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de<br />

algeme<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> van het onderwijs in het gedrang kom<strong>en</strong>.<br />

Het onderwijs individualiseert (onderwijs op maat), informaliseert <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siveert<br />

(leuk <strong>en</strong> afwissel<strong>en</strong>d). Inmiddels wordt duidelijk dat deze t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ties toch weer problem<strong>en</strong><br />

oproep<strong>en</strong>, zeker omdat de sam<strong>en</strong>leving als geheel steeds meritocratischer wordt,<br />

afhankelijk dus van capaciteit<strong>en</strong>, motivatie <strong>en</strong> inzet. Selectie <strong>en</strong> toetsing krijg<strong>en</strong> mede<br />

daardoor in alle fas<strong>en</strong> van het onderwijs steeds meer gewicht. Dat houdt in sommige<br />

gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijke breuk in met het verled<strong>en</strong>. In Nederland is de gemiddelde leerling<br />

nog altijd de norm <strong>en</strong> gaat de meeste waardering uit naar zorgzame leerkracht<strong>en</strong>.<br />

Voor competitie <strong>en</strong> prestatie is er in Nederland minder waardering dan in veel andere<br />

land<strong>en</strong>.<br />

28<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


Het onderwijs in 2020: acht vrag<strong>en</strong>.<br />

Komt er e<strong>en</strong> einde aan de onderwijsexpansie?<br />

Dat is niet de bedoeling, maar de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> wel in zicht. De deelname aan voltijdonderwijs<br />

na de leerplicht is in de jar<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1980 <strong>en</strong> nu sterk gesteg<strong>en</strong>: bij de<br />

18-jarig<strong>en</strong> van 46% naar 64% <strong>en</strong> bij de 20-jarig<strong>en</strong> van 23% naar 47%. Vrijwel iedere<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> diploma voortgezet onderwijs studeert door. Winst is er wel nog te behal<strong>en</strong><br />

bij de omvangrijke groep leerling<strong>en</strong> die het onderwijs zonder diploma of startkwalificatie<br />

verlaat. Winst is zeker ook te verwacht<strong>en</strong> bij de allochtone leerling<strong>en</strong>, die<br />

steeds meer aan het havo/vwo deelnem<strong>en</strong> (in leerjaar 3 van havo/vwo nu 45% van de<br />

autochtone, 22% van de Turkse <strong>en</strong> 19% van de Marokkaanse jonger<strong>en</strong>). Het aantal<br />

deelnemers aan de hogere onderwijsvorm<strong>en</strong> zal vooral bepaald word<strong>en</strong> door de<br />

demografische ontwikkeling. Naar verwachting is de omvang van de bevolking van<br />

17-23 jaar in 2020 ongeveer 15% groter dan nu het geval is.<br />

Waarschijnlijk zal verdere deelnamegroei zich de kom<strong>en</strong>de vijfti<strong>en</strong> jaar vooral<br />

voltrekk<strong>en</strong> in de betrekkelijk lage niveaus van het middelbaar beroepsonderwijs.<br />

Terugdring<strong>en</strong> van het voortijdig schoolverlat<strong>en</strong> zal daar e<strong>en</strong> doorslaggev<strong>en</strong>de rol in<br />

spel<strong>en</strong>, met name bij de snel groei<strong>en</strong>de groep van zogehet<strong>en</strong> zorgleerling<strong>en</strong> (nu al<br />

ruim 100.000). Het niveau van de startkwalificatie (mbo-2 of havo/vwo) zal voor h<strong>en</strong><br />

echter lang niet altijd bereikbaar zijn.<br />

Zal er in 2020 sprake zijn van e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> lang ler<strong>en</strong>?<br />

Van het idee het zwaartepunt te verlegg<strong>en</strong> van initieel onderwijs naar lev<strong>en</strong>slang<br />

ler<strong>en</strong> is in de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia weinig terechtgekom<strong>en</strong>. Zowel het initieel onderwijs,<br />

als de postinitiële opleiding<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de deelname rek<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Meer dan 20% van de bevolking van 25 jaar <strong>en</strong> ouder (zelfs meer dan e<strong>en</strong> derde van<br />

de bevolking van 25-44 jaar) neemt inmiddels deel aan kwalificer<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van<br />

volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>educatie. Vrouw<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dat overig<strong>en</strong>s minder dan mann<strong>en</strong>. De groei<br />

lijkt er inmiddels ook wat uit.<br />

Algeme<strong>en</strong> wordt het w<strong>en</strong>selijk gevond<strong>en</strong> dat ouder<strong>en</strong> aan postinitieel onderwijs<br />

deelnem<strong>en</strong>. Die w<strong>en</strong>selijkheid lijkt geleidelijk aan werkelijkheid te word<strong>en</strong>. Ouder<strong>en</strong><br />

zijn de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> meer gaan deelnem<strong>en</strong>. Als gevolg van het stijg<strong>en</strong>de opleidingsniveau<br />

van oudere werknemers <strong>en</strong> de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verhoging van de prep<strong>en</strong>sioneringsleeftijd<br />

zal hun deelname vermoedelijk verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

Wat <strong>en</strong> hoe ler<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> in 2020?<br />

Bij het zog<strong>en</strong>oemde nieuwe ler<strong>en</strong> wordt er veel minder van de leerstof <strong>en</strong> veel meer<br />

van de belangstelling <strong>en</strong> behoeft<strong>en</strong> van leerling<strong>en</strong> <strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uitgegaan. Het<br />

nieuwe ler<strong>en</strong> is contextueel <strong>en</strong> thematisch, <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> sterk toepassingsgericht.<br />

Het leerproces zelf is belangrijker dan het eindproduct, de beheersing van e<strong>en</strong><br />

bepaalde hoeveelheid leerstof. Uiteraard speelt e<strong>en</strong> goed gebruik van de mogelijkhed<strong>en</strong><br />

van ict e<strong>en</strong> vitale rol in het nieuwe ler<strong>en</strong>. De weerslag van deze nieuwe opvatting<strong>en</strong><br />

is onder andere te vind<strong>en</strong> in het studiehuis <strong>en</strong> de rec<strong>en</strong>telijk herzi<strong>en</strong>e kerndoel<strong>en</strong><br />

voor het basisonderwijs <strong>en</strong> de basisvorming.<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

29 29


Bijna vier op de vijf Nederlanders verwacht<strong>en</strong> dat leerling<strong>en</strong> in het basis- <strong>en</strong> voortgezet<br />

onderwijs in de toekomst veel minder klassikaal onderwijs krijg<strong>en</strong> dan nu het<br />

geval is, <strong>en</strong> meer individueel <strong>en</strong> zelfstandig met behulp van computers zull<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>.<br />

Slechts 29% vindt dat e<strong>en</strong> goede ontwikkeling. Weliswaar is 51% van de ouders van<br />

m<strong>en</strong>ing dat hun eig<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> beter onderwijs krijg<strong>en</strong> dan ze zelf hebb<strong>en</strong> gehad,<br />

maar van de ouders met e<strong>en</strong> hbo/wo-achtergrond deelt slechts 29% deze m<strong>en</strong>ing.<br />

Waarschijnlijk zull<strong>en</strong> zij weer vrag<strong>en</strong> om traditioneel k<strong>en</strong>nisgericht onderwijs<br />

met aandacht voor theorie <strong>en</strong> intellectuele vorming. De groei<strong>en</strong>de belangstelling<br />

voor het gymnasium <strong>en</strong> voor aparte tweetalige vwo-afdeling<strong>en</strong> wordt vermoedelijk<br />

verder gestimuleerd door de tr<strong>en</strong>d naar niveaudiffer<strong>en</strong>tiatie <strong>en</strong> selectie in het hoger<br />

onderwijs. Niet minder dan 68% van de Nederlandse bevolking vindt e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>gere<br />

toegangsselectie voor het hoger onderwijs in de toekomst niet alle<strong>en</strong> waarschijnlijk,<br />

maar ook w<strong>en</strong>selijk. Jonger<strong>en</strong> staan hier gereserveerder teg<strong>en</strong>over dan ouder<strong>en</strong>.<br />

Wordt Nederland slimmer of dommer?<br />

Het formele opleidingsniveau van de bevolking blijft de kom<strong>en</strong>de vijfti<strong>en</strong> jaar zeker nog<br />

stijg<strong>en</strong>. Aan het einde van de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig had 23% van de bevolking van 25-74 jaar<br />

e<strong>en</strong> hbo/wo-opleiding, in de leeftijdsgroep van 25-34 jaar is dat al ruim 30%. Het<br />

formele opleidingsniveau zegt echter lang niet alles. Zo laat het International Adult<br />

Literary Survey van de oeso bijvoorbeeld zi<strong>en</strong> dat de laagopgeleid<strong>en</strong> in Nederland<br />

op het punt van de functionele geletterdheid gemiddeld hoog scor<strong>en</strong>, maar dat het<br />

niveau van onze academici vergelek<strong>en</strong> met andere land<strong>en</strong> relatief laag ligt. Die uitkomst<br />

weerspiegelt de egalitaire beleidsideologie van het Nederlandse onderwijs:<br />

veel extra zorg voor achterblijvers maar weinig extra aandacht voor tal<strong>en</strong>t.<br />

Het beleid worstelt met de combinatie van drie moeilijk te ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> doelstelling<strong>en</strong>:<br />

het bevorder<strong>en</strong> van de toegankelijkheid, het verhog<strong>en</strong> van het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> het behoud<br />

van het niveau. De oplossing wordt gezocht in meer variëteit in niveaus van opleiding.<br />

De Europese afsprak<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> daar overig<strong>en</strong>s wel gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan. Voorlopig ziet het<br />

ernaar uit dat het onderwijs zich beweegt in de richting van het aflever<strong>en</strong> van afgestudeerd<strong>en</strong><br />

die minder wet<strong>en</strong> dan vroegere g<strong>en</strong>eraties, maar wel al meer kunn<strong>en</strong> als ze de<br />

praktijk ingaan.<br />

Zet het proces van functieverbreding van schol<strong>en</strong> door?<br />

In het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig ontwikkelde zich het concept van de zog<strong>en</strong>oemde<br />

brede school ter verbetering van de onderwijskans<strong>en</strong> van kinder<strong>en</strong> uit achterstandsgroep<strong>en</strong>.<br />

Inmiddels is het concept verruimd tot functies als naschoolse opvang, zorg<br />

<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ing, opvoedingsondersteuning <strong>en</strong> maatschappelijk werk, <strong>en</strong> sportieve <strong>en</strong><br />

culturele activiteit<strong>en</strong>. Zo’n 500 van de ruim 7000 basisschol<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> zich nu brede<br />

school. De helft van de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> werkt nog aan de ontwikkeling ervan. E<strong>en</strong> kleine<br />

meerderheid van de bevolking acht het waarschijnlijk dat schol<strong>en</strong> zich meer als brede<br />

school gaan manifester<strong>en</strong> <strong>en</strong> twee derde van de bevolking vindt dat ook w<strong>en</strong>selijk. De<br />

huidige bezuiniging<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong> rem op de ontwikkeling, zeker nu cruciale<br />

bevoegdhed<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te naar de schoolbestur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overgeheveld. Zoals<br />

het er op dit mom<strong>en</strong>t naar uitziet, zal de bredeschoolontwikkeling opgaan in de algem<strong>en</strong>e<br />

tr<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de profilering van schol<strong>en</strong>.<br />

30<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


Hoe belangrijk is de school nog in 2020 <strong>en</strong> hoe zal het leraarsberoep zich ontwikkel<strong>en</strong>?<br />

De school zal ook in 2020 nog de kardinale instantie voor het gev<strong>en</strong> van onderwijs<br />

zijn. Wel zal het schoolse ler<strong>en</strong> steeds meer gekoppeld word<strong>en</strong> aan buit<strong>en</strong>schoolse<br />

leermogelijkhed<strong>en</strong>, zoals dat in het beroepsonderwijs al <strong>en</strong>ige tijd gebruikelijk is<br />

(duale leertraject<strong>en</strong>).<br />

Het lerar<strong>en</strong>tekort is de laatste jar<strong>en</strong> weliswaar afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar blijft toch e<strong>en</strong><br />

probleem. In het voortgezet onderwijs is ruim 40% van de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> al ouder dan 50 jaar<br />

<strong>en</strong> in de jongere g<strong>en</strong>eraties zijn er te weinig opvolgers. In het basisonderwijs is de<br />

problematiek wat minder nijp<strong>en</strong>d, maar daar zijn er weer zorg<strong>en</strong> over de ‘feminisering’<br />

van het beroep (77% vrouw<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> 37% in het voortgezet onderwijs). Binn<strong>en</strong><br />

de leraarsfunctie vindt er steeds meer specialisatie <strong>en</strong> splitsing van tak<strong>en</strong> plaats.<br />

Daarnaast nem<strong>en</strong> nieuwe onderwijsondersteun<strong>en</strong>de functies in aantal <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is<br />

toe, terwijl in het kader van de autonomievergroting ook het (bov<strong>en</strong>)schoolse managem<strong>en</strong>t<br />

snel groeit. Het leraarschap zelf ontwikkelt zich in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

geslot<strong>en</strong> professie tot e<strong>en</strong> gewoon werknemerschap in e<strong>en</strong> schoolorganisatie met<br />

veel verschill<strong>en</strong>de functies.<br />

Hoe ziet het onderwijsbestel er anno 2020 uit?<br />

De komst van de islamitische schol<strong>en</strong> <strong>en</strong> de discussie over de segregatie tuss<strong>en</strong> ‘witte’<br />

(vaak bijzondere) <strong>en</strong> ‘zwarte’ (vaak op<strong>en</strong>bare) schol<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong> over<br />

de toekomst van artikel 23 van de Grondwet, dat de vrijheid van onderwijs regelt. Over<br />

deze kwestie lop<strong>en</strong> de opvatting<strong>en</strong> van de bevolking sterk uite<strong>en</strong>. Ongeveer de helft<br />

vindt het w<strong>en</strong>selijk dat er in 2020 ge<strong>en</strong> confessionele schol<strong>en</strong> meer zijn, maar alle<strong>en</strong><br />

algem<strong>en</strong>e schol<strong>en</strong> die voor iedere<strong>en</strong> toegankelijk zijn; 38% vindt dat echter onw<strong>en</strong>selijk.<br />

Slechts e<strong>en</strong> op de drie ondervraagd<strong>en</strong> verwacht overig<strong>en</strong>s dat het zover zal kom<strong>en</strong>.<br />

Ook zij zull<strong>en</strong> wel aan de in Nederland zo vanzelfsprek<strong>en</strong>de vrijheid van schoolkeuze<br />

will<strong>en</strong> vasthoud<strong>en</strong>.<br />

Het voortgezet onderwijs heeft het moeilijk met de aansluiting op <strong>en</strong>erzijds de basisschool<br />

<strong>en</strong> anderzijds het hoger onderwijs. Het besliss<strong>en</strong>de mom<strong>en</strong>t in de schoolloopbaan<br />

is de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> eerder vervroegd dan uitgesteld, zoals de bedoeling was. Het is<br />

moeilijker geword<strong>en</strong> om na het eerste schooljaar naar e<strong>en</strong> hoger schooltype over te stapp<strong>en</strong>.<br />

De doorstroom van mavo naar havo of van havo naar vwo is vrijwel opgedroogd.<br />

Voor laatbloeiers, waaronder vermoedelijk veel allochtone leerling<strong>en</strong>, is dat e<strong>en</strong> ongew<strong>en</strong>ste<br />

ontwikkeling.<br />

Ook in de aansluiting naar het hoger onderwijs do<strong>en</strong> zich problem<strong>en</strong> voor, met<br />

name als gevolg van de onduidelijke positie van het sterk gegroeide hbo. Is het hbo nu<br />

de kop van de beroepskolom of de beroepsgerichte variant van het hoger onderwijs?<br />

Voor alle schooltyp<strong>en</strong> geldt dat de schaalvergroting organisatorisch <strong>en</strong> beleidsmatig<br />

het beeld is gaan bepal<strong>en</strong>. Dat proces zet nog verder door, al komt er wel meer<br />

aandacht voor de behoefte aan kleinschaligheid in de organisatie zelf.<br />

Hoe zull<strong>en</strong> de bestuurlijke <strong>en</strong> financiële arrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> er in 2020 uitzi<strong>en</strong>?<br />

De bevolking verwacht in overgrote meerderheid (82%-85%) dat ouders veel meer<br />

zelf moet<strong>en</strong> gaan betal<strong>en</strong> voor het onderwijs van hun kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat ook van stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

in het hoger onderwijs e<strong>en</strong> grotere bijdrage zal word<strong>en</strong> gevraagd. Weinig<strong>en</strong><br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

31


vind<strong>en</strong> dat w<strong>en</strong>selijk. Van de overheid zijn in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> grote nieuwe<br />

investering<strong>en</strong> in het onderwijs te verwacht<strong>en</strong>. Waarschijnlijk neemt ook de greep van<br />

de overheid op het voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>aanbod af, omdat zij steeds meer tak<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevoegdhed<strong>en</strong><br />

overdraagt aan de bestur<strong>en</strong> van schol<strong>en</strong> <strong>en</strong> instelling<strong>en</strong>. In het middelbaar<br />

beroepsonderwijs <strong>en</strong> het hoger onderwijs is er in veel regio’s inmiddels sprake van<br />

monopolieposities. Vanuit de particuliere of commerciële sfeer valt er weinig concurr<strong>en</strong>tie<br />

te verwacht<strong>en</strong>. Het noodzakelijke teg<strong>en</strong>wicht zal op andere wijze moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> georganiseerd.<br />

Opvall<strong>en</strong>d is dat alle dec<strong>en</strong>tralisering, deregulering <strong>en</strong> autonomietoek<strong>en</strong>ning niet<br />

tot e<strong>en</strong> vermindering van de bureaucratie heeft geleid, integ<strong>en</strong>deel zelfs. De eis<strong>en</strong><br />

van verantwoording <strong>en</strong> controle br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> extra administratieve last<strong>en</strong> met zich mee.<br />

Bij vwo, hbo <strong>en</strong> wo is het budget voor de primaire onderwijstaak tuss<strong>en</strong> 1980 <strong>en</strong> 2000<br />

met 30%-40% gedaald.<br />

Het Nederlandse onderwijsbestel k<strong>en</strong>t corporatistische, sociaal-democratische<br />

<strong>en</strong> liberale trekk<strong>en</strong>. In de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> waarschijnlijk zowel de corporatistische<br />

als de liberale trekk<strong>en</strong> versterkt word<strong>en</strong>. Meer bevoegdheid voor de schoolbestur<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> meer financiële verantwoordelijkheid bij ouders <strong>en</strong> deelnemers.<br />

Opvatting<strong>en</strong> over goed onderwijs zijn sterk aan verandering onderhevig, maar ook<br />

het beleid verandert nogal vaak <strong>en</strong> snel, zowel als het gaat om onderwijsinnovatie als<br />

om de aansturing <strong>en</strong> de financiering van het onderwijs. Er is duidelijk behoefte aan<br />

meer continuïteit. Het beleid zal bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantal<br />

nieuwe ontwikkeling<strong>en</strong>: bij de autochtone jeugd zijn er <strong>en</strong>erzijds tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van verzadiging<br />

in de onderwijsdeelname waar te nem<strong>en</strong>, terwijl er anderzijds sprake lijkt van<br />

e<strong>en</strong> zekere tal<strong>en</strong>tuitputting. Bij de allochtone jonger<strong>en</strong> moet de deelname-expansie<br />

nog beginn<strong>en</strong>.<br />

Internationaal valt Nederland op door de lage uitgav<strong>en</strong> voor het onderwijs <strong>en</strong> de<br />

stagnatie in de groei van de deelname aan het hoger onderwijs. Het gemiddelde van<br />

de onderwijsuitgav<strong>en</strong> in de oeso-land<strong>en</strong> ligt op 6% van het bbp, voor Nederland<br />

zou dat e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme uitbreiding van het onderwijsbudget betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Op voorhand is<br />

echter niet duidelijk welk type besteding het meest aan de kwaliteit van het onderwijs<br />

bijdraagt. Hoe belangrijk ook, extra investering<strong>en</strong> zijn toch in de eerste plaats<br />

voorwaard<strong>en</strong>schepp<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> al te sterke nadruk op kwantiteit – grotere deelname,<br />

hoger r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, vermindering lerar<strong>en</strong>tekort – zou op d<strong>en</strong> duur t<strong>en</strong> koste kunn<strong>en</strong><br />

gaan van de kwaliteit – het niveau van de afgestudeerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onderwijsgev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

9 Gezondheid <strong>en</strong> zorg<br />

De toekomst van de (gezondheids)zorg is al vaak het onderwerp van verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong><br />

geweest, meestal met het jaar 2000 als eindpunt. De Wet<strong>en</strong>schappelijke Raad voor<br />

het Regeringsbeleid voorzag in 1977 in de organisatie <strong>en</strong> de maatschappelijke aspect<strong>en</strong><br />

van de zorg al veel van wat in 2000 werkelijkheid zou zijn. Opvall<strong>en</strong>d is dat to<strong>en</strong><br />

het hele idee van marktwerking in de beschouwing<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> rol speelde: alles stond<br />

32<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


nog in het tek<strong>en</strong> van planning. De verwachting<strong>en</strong> voor het aanbod aan zorg in 2000<br />

– aantall<strong>en</strong> huisarts<strong>en</strong>, specialist<strong>en</strong>, ziek<strong>en</strong>- <strong>en</strong> verpleeghuisbedd<strong>en</strong> – zijn wel ongeveer<br />

uitgekom<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als de verschuiving in de richting van ambulante vorm<strong>en</strong> van<br />

hulp. Over prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gezonde leefstijl is in het wrr-advies nog weinig of niets<br />

te vind<strong>en</strong>.<br />

In de twintigste eeuw is de gemiddelde lev<strong>en</strong>sverwachting met ruim de helft gesteg<strong>en</strong><br />

tot 76 jaar voor mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 81 jaar voor vrouw<strong>en</strong>. De stijging is nog niet t<strong>en</strong> einde, maar<br />

het terugdring<strong>en</strong> van de sterfte door infectieziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> acute aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> heeft er<br />

wel toe geleid dat er nu meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn, voor e<strong>en</strong> groot deel al ouder, die lijd<strong>en</strong> aan<br />

chronische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Ook die ontwikkeling zet door. Tuss<strong>en</strong> 2000 <strong>en</strong> 2020 wordt<br />

e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke stijging verwacht in het aantal gevall<strong>en</strong> van astma, suikerziekte,<br />

hart- <strong>en</strong> vaataando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Daarnaast blijv<strong>en</strong> dem<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> psychische problematiek<br />

e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk beslag op de zorg legg<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als de aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het bewegingsapparaat,<br />

de omvangrijkste <strong>en</strong> meest algem<strong>en</strong>e ziektecategorie onder ouder<strong>en</strong>. Het<br />

aantal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dat verpleging <strong>en</strong> verzorging (care) vraagt, neemt toe van 1,2 miljo<strong>en</strong><br />

nu tot 1,6 miljo<strong>en</strong> in 2020. In het kader van de (huidige) awbz zal minder dan de helft<br />

inderdaad professionele zorg ontvang<strong>en</strong>. De overig<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gebruikmak<strong>en</strong> van mantelzorg<br />

of van door h<strong>en</strong>zelf ingehuurde verzorgers.<br />

De vraag naar zorg neemt mede toe door de vergrijzing van de bevolking, al doet<br />

de stijging van het aantal ouder<strong>en</strong> tot 2020 zich nog vooral voor in de leeftijdsgroep<br />

tot 75 jaar (babyboomeffect). De zorgbehoefte van die groep zal pas na 2020 aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. In hoeverre niet-westerse allochton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stuw<strong>en</strong>d effect op de<br />

vraag naar formele zorg zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, is op dit mom<strong>en</strong>t nog niet met zekerheid te<br />

zegg<strong>en</strong>. In de sturing van de vraag naar zorg is op individueel niveau de invloed van<br />

de patiënt groter geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> die zal in de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia verder stijg<strong>en</strong>.<br />

De to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mondigheid van de patiënt komt op e<strong>en</strong> andere manier tot uitdrukking<br />

in het verlang<strong>en</strong> van het individu naar zelfbeschikking, mede met behulp<br />

van medische expertise, over zijn eig<strong>en</strong> gezondheid <strong>en</strong> lichaam. Inmiddels verwacht<br />

71% van de bevolking dat in 2020 cosmetische chirurgie algeme<strong>en</strong> toegepast wordt<br />

om er aantrekkelijker uit te zi<strong>en</strong>. Op e<strong>en</strong> heel ander niveau van besluitvorming over<br />

lev<strong>en</strong>svrag<strong>en</strong> verwacht ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s 71% dat in 2020 ‘euthanasie algeme<strong>en</strong> geaccepteerd’<br />

is <strong>en</strong> bijna ev<strong>en</strong>veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (72%) vind<strong>en</strong> dat ook (zeer) w<strong>en</strong>selijk. Dat laatste geldt<br />

niet voor de mogelijkheid van ouders het geslacht van hun toekomstige kind zelf<br />

te kiez<strong>en</strong>. De helft van de Nederlanders d<strong>en</strong>kt dat dit in 2020 kan, maar ruim 90%<br />

geeft aan dit (zeer) onw<strong>en</strong>selijk te vind<strong>en</strong>. Over e<strong>en</strong> g<strong>en</strong><strong>en</strong>paspoort zijn de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

zeer verdeeld, al vindt e<strong>en</strong> kleine meerderheid van de bevolking de mogelijkheid om<br />

zoiets aan te schaff<strong>en</strong>, wel w<strong>en</strong>selijk. In het idee van e<strong>en</strong> ‘gelukspil’ gelooft bijna<br />

niemand (8%).<br />

Het gebruik van g<strong>en</strong>otsmiddel<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> van de oudste manier<strong>en</strong> om het lichaam te<br />

‘vermak<strong>en</strong>’. Het aantal patiënt<strong>en</strong> van de verslavingszorg stijgt nog steeds, zowel als<br />

gevolg van alcoholisme als van drugsgebruik. E<strong>en</strong> op de twintig scholier<strong>en</strong> heeft wel<br />

e<strong>en</strong>s geëxperim<strong>en</strong>teerd met harddrugs.<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

33


Van alle arts<strong>en</strong> die in 2000 werkzaam war<strong>en</strong>, zal in 2020 bijna 80% het beroep niet<br />

meer uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het totale aantal werkzame arts<strong>en</strong> ligt dan naar schatting bijna de<br />

helft hoger dan nu (van 26.000 naar 38.000) <strong>en</strong> het aandeel van de vrouw<strong>en</strong> is dan<br />

opgelop<strong>en</strong> tot 50% (nu 26%). Rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met het feit dat in de toekomst meer<br />

arts<strong>en</strong> in deeltijd werkzaam zijn, stijgt het aantal voltijdse arbeidsplaats<strong>en</strong> met 39%<br />

tot 32.300. Alle berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor de toekomst kom<strong>en</strong> uit op e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk tekort<br />

aan huisarts<strong>en</strong> (23%). Voor de medisch specialist<strong>en</strong> is het beeld wissel<strong>en</strong>d. Verandering<strong>en</strong><br />

in de organisatie van de opleiding <strong>en</strong> de toelating van nieuwe beroep<strong>en</strong><br />

in de gezondheidszorg kunn<strong>en</strong> het beeld op veel punt<strong>en</strong> nog aanzi<strong>en</strong>lijk wijzig<strong>en</strong>.<br />

Met name voor de eerstelijnszorg zou dat veel betek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanwege de verlichting <strong>en</strong><br />

ondersteuning van de tak<strong>en</strong> van de huisarts.<br />

Ook in de verpleging <strong>en</strong> verzorging wordt voor de periode tot 2020 gevreesd voor<br />

e<strong>en</strong> tekort. Vooral in de verzorging zal dat merkbaar zijn, mede door de groei<strong>en</strong>de<br />

vraag naar particuliere hulp. In de caresector (ouder<strong>en</strong>zorg) is tuss<strong>en</strong> nu <strong>en</strong> 2020 e<strong>en</strong><br />

verschuiving te verwacht<strong>en</strong> naar meer extramurale zorg. Dat zou e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van<br />

het aantal zorgwoning<strong>en</strong>, geschikt voor 75-plussers, inhoud<strong>en</strong> met ongeveer 150.000<br />

tot 500.000, terwijl het aantal int<strong>en</strong>sieve zorgplaats<strong>en</strong> in verzorgings- <strong>en</strong> verpleeghuiz<strong>en</strong><br />

ongeveer gelijk zou blijv<strong>en</strong> (circa 90.000). Bij ongewijzigd beleid zou het<br />

aantal plaats<strong>en</strong> in verzorgings- <strong>en</strong> verpleeghuiz<strong>en</strong> juist behoorlijk moet<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>.<br />

In de curesector (ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>) wordt weliswaar e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke groei van het<br />

aantal patiënt<strong>en</strong> verwacht, maar door e<strong>en</strong> efficiënter gebruik van de bestaande voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>,<br />

meer poliklinische <strong>en</strong> dagbehandeling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verdere daling van de gemiddelde<br />

ligduur hoeft het aantal bedd<strong>en</strong> toch niet bov<strong>en</strong> de huidige 50.000 uit te kom<strong>en</strong>.<br />

De vraag naar zorg overtreft in de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia het aanbod, zo is de verwachting.<br />

In de raming<strong>en</strong> is echter ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met innovaties. In de<br />

verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> van het disablem<strong>en</strong>t process, dat begint bij de gezonde m<strong>en</strong>s <strong>en</strong><br />

eindigt bij de chronische aando<strong>en</strong>ing, zijn op veel gebied<strong>en</strong> innovaties aan te treff<strong>en</strong><br />

of te verwacht<strong>en</strong>, die relevant zijn voor e<strong>en</strong> verbeterde afstemming tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong><br />

aanbod. Het ligt voor de hand te verwacht<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> gezond(er)e leefstijl e<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>de<br />

bijdrage levert aan e<strong>en</strong> vermindering van de vraag. Dat blijkt op latere leeftijd<br />

echter maar e<strong>en</strong> betrekkelijk gering effect op te lever<strong>en</strong>, al zou e<strong>en</strong> daling van het<br />

aantal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met overgewicht wel tot 13% minder gevall<strong>en</strong> van diabetes onder 65plussers<br />

kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Rok<strong>en</strong> is de ernstigste directe bedreiger van de volksgezondheid.<br />

32% van de rok<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong> sterft voor het zev<strong>en</strong>tigste lev<strong>en</strong>sjaar teg<strong>en</strong> 18%<br />

van de niet-rok<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong>. Inmiddels is het aantal rok<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong> sterk verminderd,<br />

maar vrouw<strong>en</strong> zijn juist meer gaan rok<strong>en</strong>. Van de huidige rokers van 55 jaar <strong>en</strong><br />

ouder d<strong>en</strong>kt 71% over vijf jaar nog steeds te rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de rokers tuss<strong>en</strong> de 16 <strong>en</strong> 35<br />

jaar d<strong>en</strong>kt de helft dat ze dat dan nog zull<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.<br />

Informatie <strong>en</strong> diagnostische hulp kunn<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig gemakkelijk<br />

op het internet vind<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als de geleg<strong>en</strong>heid langs die weg medicijn<strong>en</strong> te bestell<strong>en</strong>.<br />

Zeker twee derde van de Nederlandse bevolking zoekt gezondheidsinformatie op<br />

het internet <strong>en</strong> in 2001 bestelde 10% er medicijn<strong>en</strong>. Bijna twee derde d<strong>en</strong>kt dat dit in<br />

34<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


2020 gewoon zal zijn, maar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s twee derde vindt dat toch niet w<strong>en</strong>selijk. De<br />

algem<strong>en</strong>e opvatting is dat het internet additionele bronn<strong>en</strong> van informatie biedt <strong>en</strong><br />

de huisarts, laat staan de specialist, niet kan vervang<strong>en</strong>.<br />

De diagnostische technologie ontwikkelt zich sneller dan het areaal aan therapeutische<br />

mogelijkhed<strong>en</strong>. Dankzij de combinatie van micro-elektronica <strong>en</strong> informatica<br />

zull<strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> sneller, beter <strong>en</strong> vroeger opgespoord kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Het zog<strong>en</strong>oemde g<strong>en</strong><strong>en</strong>paspoort is daar de maatschappelijk meest aansprek<strong>en</strong>de<br />

uitdrukking van. In medische kring wordt over de aanvaardbaarheid <strong>en</strong> zinvolheid<br />

daarvan overig<strong>en</strong>s aanzi<strong>en</strong>lijk kritischer gedacht dan in de bevolking.<br />

Grote doorbrak<strong>en</strong> in de behandeling van dem<strong>en</strong>tie, kanker, reuma <strong>en</strong> astma<br />

word<strong>en</strong> in de periode tot 2020 niet verwacht. De bevolking heeft daar e<strong>en</strong> heel andere<br />

kijk op: volg<strong>en</strong>s 40%-50% zijn dan de oorzak<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> kan g<strong>en</strong>ezing ‘meestal<br />

volledig’ zijn. Ouder<strong>en</strong> zijn in dit opzicht over aids <strong>en</strong> dem<strong>en</strong>tie optimistischer dan<br />

jonger<strong>en</strong>, die weer e<strong>en</strong> meer optimistische visie op kanker hebb<strong>en</strong>. Doorbrak<strong>en</strong> in de<br />

thuiszorg zijn er technisch gezi<strong>en</strong> al geweest, maar de aanvaarding van de ict-toepassing<strong>en</strong><br />

in de praktijk is nog beperkt, mede door problem<strong>en</strong> met de logistiek <strong>en</strong> de<br />

organisatie. Relatief simpele mechanische hulpmiddel<strong>en</strong> zoals de rollator betek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

voor de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met beperking<strong>en</strong> meer dan spectaculaire vorm<strong>en</strong> van domotica.<br />

Revalidatie <strong>en</strong> chronische zorg zijn <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> fors deel hand<strong>en</strong>arbeid<br />

<strong>en</strong> huishoudelijke hulp.<br />

In 2020 zal er zeker per patiënt e<strong>en</strong> uniek zorgnummer <strong>en</strong> één elektronisch patiënt<strong>en</strong>dossier<br />

zijn. Op informatiseringsgebied loopt de gezondheidszorg nu nog erg achter,<br />

waardoor de last van administratieve verplichting<strong>en</strong> ook financieel zwaar op de<br />

sector drukt. Op dat gebied is er veel te winn<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als in de doelmatigheid van de<br />

bedrijfsvoering. Het probleem is dat meer efficiëntie in vooral de caresector tot verlies<br />

aan zorgkwaliteit – minder in plaats van meer hand<strong>en</strong> aan het bed – kan leid<strong>en</strong>. Wel<br />

wordt steeds duidelijker dat meer zelfmanagem<strong>en</strong>t van de (chronische) patiënt zowel<br />

tot meer welzijn als tot besparing van kost<strong>en</strong> leidt. E<strong>en</strong> beter gebruik van de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />

buit<strong>en</strong> de naar haar aard dure gezondheidszorg kan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s tot kost<strong>en</strong>beheersing<br />

<strong>en</strong> verbetering van de kwaliteit van lev<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Het opwerp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

drempel voor het gebruik van zorg door middel van eig<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> beperkt de vraag<br />

<strong>en</strong> verplaatst deze t<strong>en</strong> dele naar de particuliere sector. Vooral in de sfeer van verpleging<br />

<strong>en</strong> verzorging mag verwacht word<strong>en</strong> dat in de toekomst meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ervoor kiez<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> hoge eig<strong>en</strong> bijdrage te vermijd<strong>en</strong> door zelf de nodige hulp in te hur<strong>en</strong>.<br />

Op het niveau van het stelsel zelf is met het oog op de betaalbaarheid veel gekek<strong>en</strong><br />

naar mogelijkhed<strong>en</strong> om het (verplicht) verzekerde pakket te verklein<strong>en</strong>. Dat is al<br />

gebeurd voor de tandheelkundige zorg <strong>en</strong> de fysiotherapie <strong>en</strong> naar verwachting wordt<br />

in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van de awbz ondergebracht in e<strong>en</strong> niet als verzekering<br />

gedefinieerde Wet maatschappelijke ondersteuning. Het kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de-ii<br />

heeft ook e<strong>en</strong> stelselherzi<strong>en</strong>ing op het oog, die de kost<strong>en</strong>stijging duurzaam moet<br />

beperk<strong>en</strong>, meer doelmatigheid in de zorg br<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> vooral ook burgers meer verantwoordelijk<br />

maakt voor hun eig<strong>en</strong> gezondheidszorg <strong>en</strong> die van hun naast<strong>en</strong>. Op<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

35


dit mom<strong>en</strong>t zijn alle<strong>en</strong> de contour<strong>en</strong> van het nieuwe stelsel zichtbaar <strong>en</strong> is het nog<br />

moeilijk te zegg<strong>en</strong> hoe de toekomst van de financiering van de gezondheidszorg<br />

eruit gaat zi<strong>en</strong>.<br />

Als de vraag sneller blijft groei<strong>en</strong> dan het aanbod, zal de (verzekerde) zorg schaarser<br />

word<strong>en</strong> in de toekomst. Als de kost<strong>en</strong> collectief beperkt word<strong>en</strong>, zal de patiënt privé<br />

meer last<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>. Als de doelmatigheid niet to<strong>en</strong>eemt, is de kans allerminst<br />

d<strong>en</strong>kbeeldig dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de vraag de kwaliteit van de zorg doet dal<strong>en</strong>. Meer<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beroep op hulp in de eig<strong>en</strong> omgeving moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kwetsbare situatie terechtkom<strong>en</strong>. De bevolking verwacht dat ook: 80%<br />

d<strong>en</strong>kt dat in 2020 meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>zaamd <strong>en</strong> vervuild word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

90% verwacht dat er dan meer zieke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> afhankelijk zijn van hun familie. Vrijwel<br />

iedere<strong>en</strong> vindt dat (zeer) onw<strong>en</strong>selijk. Dat geldt ook voor de verwachting (80%) dat<br />

m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met relatief hoge inkom<strong>en</strong>s in 2020 gemiddeld betere zorg krijg<strong>en</strong>. Zeker<br />

voor langdurig ziek<strong>en</strong> <strong>en</strong> kwetsbare m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met beperking<strong>en</strong> (bejaard<strong>en</strong>, verstandelijk<br />

gehandicapt<strong>en</strong>, psychiatrische patiënt<strong>en</strong>) voorzi<strong>en</strong> de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de<br />

toekomst minder zorg <strong>en</strong> ook minder goede zorg, terwijl m<strong>en</strong> nu in meerderheid al<br />

niet erg positief oordeelt over de gebod<strong>en</strong> zorg.<br />

De zorggebruikers van 2020 bevind<strong>en</strong> zich op e<strong>en</strong> markt van vraag <strong>en</strong> aanbod,<br />

sam<strong>en</strong> <strong>en</strong> in concurr<strong>en</strong>tie met andere zorggebruikers <strong>en</strong> met meer vrijheid om eig<strong>en</strong><br />

keuz<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, maar ook met e<strong>en</strong> grotere financiële <strong>en</strong> praktische verantwoordelijkheid.<br />

De Nederlandse bevolking is in het algeme<strong>en</strong> bezorgd over de toekomst<br />

van de zorg: m<strong>en</strong> vreest verschraling <strong>en</strong> tweedeling <strong>en</strong> dat wil m<strong>en</strong> niet. De toekomst<br />

lijkt bezi<strong>en</strong> vanuit <strong>2004</strong> opvall<strong>en</strong>d veel op het verled<strong>en</strong>: oplop<strong>en</strong>de spanning tuss<strong>en</strong><br />

vraag <strong>en</strong> aanbod, politieke nervositeit over kost<strong>en</strong>stijging<strong>en</strong> <strong>en</strong> onvermog<strong>en</strong> van de<br />

sector om zelf op doeltreff<strong>en</strong>de wijze bespar<strong>en</strong>de maatregeling<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>.<br />

10 Veiligheid, politie <strong>en</strong> justitie<br />

Het bied<strong>en</strong> van veiligheid is het eerste <strong>en</strong> het meest ess<strong>en</strong>tiële dat de burger van de overheid<br />

verwacht. Criminaliteit is in de og<strong>en</strong> van de bevolking uitgegroeid tot e<strong>en</strong> van de<br />

grootste maatschappelijke problem<strong>en</strong>. In de afgelop<strong>en</strong> veertig jaar verti<strong>en</strong>voudigde<br />

het aantal bij de politie bek<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong> misdrijv<strong>en</strong> tot 1,4 miljo<strong>en</strong>. Het totale aantal<br />

delict<strong>en</strong> waarvan burgers het slachtoffer word<strong>en</strong>, kwam in 2002 voor het eerst ruim<br />

bov<strong>en</strong> de 5 miljo<strong>en</strong> per jaar uit, om in 2003 weer te dal<strong>en</strong> tot 4,8 miljo<strong>en</strong>. De grootste<br />

groep bestaat uit vernieling<strong>en</strong> (1,8 miljo<strong>en</strong>), gevolgd door diefstal (1,7 miljo<strong>en</strong>) <strong>en</strong><br />

geweld (1,1 miljo<strong>en</strong>). In de periode 1997-2003 nam het aantal slachtoffers van diefstal<br />

van jaar tot jaar wat af <strong>en</strong> van vernieling<strong>en</strong> wat toe, maar de grootste stijging deed zich<br />

voor bij de geweldsdelict<strong>en</strong> (27%).<br />

Vergelek<strong>en</strong> met het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig is het aantal inbrak<strong>en</strong> sterk<br />

teruggelop<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn burgers ook veel minder van m<strong>en</strong>ing dat bij h<strong>en</strong> in de buurt<br />

vaak wordt ingebrok<strong>en</strong>: in 1995 was ruim 36% die m<strong>en</strong>ing toegedaan <strong>en</strong> in <strong>2004</strong><br />

13%. De Politiemonitor <strong>2004</strong> laat zi<strong>en</strong> dat ‘zich vaak onveilig voel<strong>en</strong>’ ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s wat<br />

minder voorkomt: 7% in 1995 <strong>en</strong> 4,5% in <strong>2004</strong>. Daar staat teg<strong>en</strong>over dat geweld<br />

36<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


<strong>en</strong> dreig<strong>en</strong> met geweld zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het aantal door de politie geregistreerde<br />

mishandeling<strong>en</strong> nam tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> 2002 toe van 28.000 tot 52.500. Naar schatting<br />

word<strong>en</strong> jaarlijks 38.000 letsels als gevolg van geweld behandeld op de spoedeis<strong>en</strong>dehulpafdeling<strong>en</strong><br />

van ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, 2600 patiënt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om die red<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ongeveer 200 overlijd<strong>en</strong> aan de gevolg<strong>en</strong> van geweld.<br />

E<strong>en</strong> groot deel van de delict<strong>en</strong> <strong>en</strong> misdrijv<strong>en</strong> komt niet ter k<strong>en</strong>nis van de politie<br />

<strong>en</strong> is alle<strong>en</strong> uit bevolkings<strong>en</strong>quêtes bek<strong>en</strong>d. Van de bij de politie bek<strong>en</strong>de misdrijv<strong>en</strong><br />

wordt het overgrote deel niet opgehelderd, al is dat perc<strong>en</strong>tage de laatste jar<strong>en</strong> wel wat<br />

gesteg<strong>en</strong>. In 2002 lag het op 18%. Internationaal gezi<strong>en</strong> is dat ge<strong>en</strong> hoog cijfer, maar<br />

de ontwikkeling<strong>en</strong> rond de criminaliteit zijn in Nederland toch niet uitzonderlijk. In<br />

de meeste andere Europese land<strong>en</strong> neemt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de vermog<strong>en</strong>scriminaliteit wat af<br />

<strong>en</strong> de geweldscriminaliteit toe. De beleving van onveiligheid op straat is in Nederland<br />

lager dan in de meeste andere land<strong>en</strong> van de eu, de perceptie van het risico van inbraak<br />

of de kans op bedreiging <strong>en</strong> mishandeling ligt steeds net onder het gemiddelde voor de<br />

eu. Wel d<strong>en</strong>kt de Nederlandse bevolking relatief vaak dat de georganiseerde misdaad<br />

geïnfiltreerd is in de burgersam<strong>en</strong>leving, de economie <strong>en</strong> de overheid. Uit wat er feitelijk<br />

over bek<strong>en</strong>d is, blijkt dat de georganiseerde misdaad in Nederland (drugs, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>handel,<br />

illegale invoer) vooral e<strong>en</strong> transitkarakter heeft.<br />

De individualisering in <strong>en</strong> van de huishoud<strong>en</strong>s, de gesteg<strong>en</strong> participatie <strong>en</strong> het<br />

hoge welvaartsniveau mak<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> groot deel van de van alles goed voorzi<strong>en</strong>e<br />

huiz<strong>en</strong> overdag zonder bewoners <strong>en</strong> toezicht is. Dat heeft in de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia<br />

eerst tot e<strong>en</strong> stijging van de vermog<strong>en</strong>scriminaliteit geleid <strong>en</strong> leidt nu van de weeromstuit<br />

tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de beveiliging via detector<strong>en</strong>, camera’s <strong>en</strong> bewakingsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />

in de privé-sfeer <strong>en</strong> in de (semi-)op<strong>en</strong>bare ruimte. De toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dreiging<br />

van terroristische aanslag<strong>en</strong> heeft deze ontwikkeling nog versterkt. Tegelijkertijd<br />

leidt deze ook tot e<strong>en</strong> versterking van de internationale sam<strong>en</strong>werking teg<strong>en</strong> criminaliteit<br />

(Europol, Eurojust).<br />

Criminaliteit is voor e<strong>en</strong> groot deel e<strong>en</strong> zaak van jonge mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> in Nederland steeds<br />

meer van jonge mann<strong>en</strong> van allochtone herkomst. Inmiddels heeft meer dan e<strong>en</strong> derde<br />

van alle verdacht<strong>en</strong> niet de Nederlandse nationaliteit of is niet in Nederland gebor<strong>en</strong>.<br />

De allochtone factor is in feite nog veel groter, omdat de tweede g<strong>en</strong>eratie al in de<br />

Nederlandse verdacht<strong>en</strong>cijfers wordt meegeteld. Zelfs zonder daar rek<strong>en</strong>ing mee te<br />

houd<strong>en</strong>, is het aandeel van de Antillian<strong>en</strong> onder de verdacht<strong>en</strong> naar verhouding acht<br />

keer zo groot als dat van de ‘Nederlanders’, van verdacht<strong>en</strong> uit de land<strong>en</strong> van het voormalige<br />

Oostblok is het zes keer zo hoog, uit Afrika bezuid<strong>en</strong> de Sahara ruim vijf keer,<br />

uit Marokko <strong>en</strong> Suriname ruim vier keer <strong>en</strong> uit Turkije bijna drie keer.<br />

De ontwikkeling van de informatica geeft aanleiding tot geheel nieuwe vorm<strong>en</strong><br />

van criminaliteit, maar maakt tev<strong>en</strong>s de bestrijding van criminaliteit in het algeme<strong>en</strong><br />

beter mogelijk door nieuwe surveillance- <strong>en</strong> detectietechniek<strong>en</strong>, beveiligings- <strong>en</strong><br />

herk<strong>en</strong>ningsmogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de koppeling van gegev<strong>en</strong>sbestand<strong>en</strong>. De acceptatie<br />

van al deze techniek<strong>en</strong>, die in veel opzicht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantasting van de privacy van burgers<br />

kunn<strong>en</strong> betek<strong>en</strong><strong>en</strong>, is maatschappelijk nauwelijks e<strong>en</strong> probleem. Ruim 85% van de<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

37 37


evolking vindt meer cameratoezicht w<strong>en</strong>selijk tot zeer w<strong>en</strong>selijk <strong>en</strong> dat oordeel<br />

geeft zelfs bijna 100% als het gaat om de toepassing van dna-techniek<strong>en</strong> ter id<strong>en</strong>tificatie<br />

van daders.<br />

Grote bezorgdheid bestaat er vooral over de to<strong>en</strong>ame van geweldsdelict<strong>en</strong>. Opnieuw<br />

bijna 100% van de bevolking wil deze delict<strong>en</strong> in de toekomst str<strong>en</strong>ger bestraft zi<strong>en</strong>,<br />

74% vindt dat zelfs zeer w<strong>en</strong>selijk, al verwacht maar 61% dat dit in 2020 ook werkelijk<br />

het geval is. Het gebruik van geweld hangt in veel gevall<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met het gebruik van<br />

alcohol of met het pleg<strong>en</strong> van delict<strong>en</strong> in de sfeer van drugsgebruik <strong>en</strong> –handel. Decriminalisering<br />

van het drugsgebruik, zelfs van het softdrugsgebruik, is internationaal<br />

niet aan de orde. Van de Nederlanders verwacht maar 27% dat in 2020 de drugs uit het<br />

strafrecht gehaald zijn.<br />

Voor de toekomst voorziet bijna niemand dat de verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van criminaliteit<br />

minder vaak zull<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Twee derde tot driekwart van de bevolking vermoedt<br />

dat in 2020 de problem<strong>en</strong> groter tot veel groter zull<strong>en</strong> zijn. Weliswaar verwacht m<strong>en</strong><br />

ook meer prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> actievere aanpak van de problem<strong>en</strong>, maar het optimisme<br />

over de effectiviteit ervan is beperkt. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verwacht m<strong>en</strong> dat burgers meer zelf<br />

verantwoordelijk zull<strong>en</strong> zijn voor de veiligheid in hun woonomgeving (83%), hoewel<br />

bijna 40% te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> geeft dat niet w<strong>en</strong>selijk te vind<strong>en</strong>. Wel w<strong>en</strong>selijk vindt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

versterking van de rol van particuliere beveiliging.<br />

Er is brede steun voor int<strong>en</strong>sivering van het beleid gericht op de aanpak van criminaliteit<br />

<strong>en</strong> onveiligheid in de toekomst. E<strong>en</strong> groep heeft haar hoop vooral heeft<br />

gevestigd op meer ‘formeel toezicht <strong>en</strong> technologie’ <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groep verwacht veel van<br />

‘eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid <strong>en</strong> sociale prev<strong>en</strong>tie’. In de laatste groep zijn vrouw<strong>en</strong><br />

oververteg<strong>en</strong>woordigd. Hoe negatiever de toekomstverwachting over de ontwikkeling<br />

van de criminaliteit, hoe groter de w<strong>en</strong>s tot e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sivering van de aanpak.<br />

De criminaliteit blijft in de toekomst sterk lijk<strong>en</strong> op de criminaliteit van nu. Zij zal<br />

instrum<strong>en</strong>teel (financieel gewin) of expressief (geweld, agressie) van karakter zijn.<br />

De daders zull<strong>en</strong> vooral jonge mann<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> daarnaast carrièrecriminel<strong>en</strong> <strong>en</strong> ‘overtuigings’misdadigers<br />

(terrorist<strong>en</strong>). Nieuwe kans<strong>en</strong> word<strong>en</strong> criminaliteit gebod<strong>en</strong><br />

door de op<strong>en</strong>ing van Europese gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, het vrije verkeer van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede computerfaciliteit<strong>en</strong>.<br />

De infrastructuur van de moderne sam<strong>en</strong>leving staat ook de crimineel<br />

t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste. Zijn voorkeur zal uitgaan naar product<strong>en</strong> van het craved-type<br />

(concealable, removable, available, valuable, <strong>en</strong>joyable, disposable). De laptop <strong>en</strong> de mobiele<br />

telefoon zijn daar voorbeeld<strong>en</strong> van.<br />

Het antwoord van de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> het bedrijfslev<strong>en</strong> zal ligg<strong>en</strong> in de betere<br />

bescherming, de betere id<strong>en</strong>tificatie <strong>en</strong> de betere opspoorbaarheid van hun eig<strong>en</strong>domm<strong>en</strong>.<br />

Als reactie daarop kan de criminaliteit harder <strong>en</strong> gewelddadiger word<strong>en</strong>.<br />

Dat kan ook het gevolg zijn van het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> van de sociale afstand tuss<strong>en</strong> allochton<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> autochton<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verdere ontwikkeling van de jeugdcultuur naar meer<br />

gebruik van alcohol <strong>en</strong> drugs.<br />

Angst voor <strong>en</strong> afkeer van geweld gaat in de moderne sam<strong>en</strong>leving gepaard met<br />

e<strong>en</strong> fascinatie voor geweld (vermaaksindustrie) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> neiging de werkelijke aan-<br />

38<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


wezigheid ervan te overschatt<strong>en</strong>. Het geweld in de wereld wordt dagelijks getoond<br />

<strong>en</strong> lijkt daardoor ook deel te zijn van lev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving<strong>en</strong> waarin geweld juist<br />

e<strong>en</strong> uitzondering is. Het gevoel van onveiligheid <strong>en</strong> bedreiging staat betrekkelijk los<br />

van de werkelijke aanwezigheid van gevaar <strong>en</strong> het optred<strong>en</strong> daarteg<strong>en</strong>. Niettemin is<br />

het duidelijk dat de overheid het criminaliteits- <strong>en</strong> veiligheidsbeleid inmiddels sterk<br />

geïnt<strong>en</strong>siveerd heeft. Daarbij is de aandacht verschov<strong>en</strong> van het delict naar de dader.<br />

Aan het einde van dit dec<strong>en</strong>nium moet<strong>en</strong> criminaliteit <strong>en</strong> overlast in de publieke<br />

ruimte met 20% tot 25% gedaald zijn, de politie heeft zich verbond<strong>en</strong> aan prestatiecontract<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> het strafrechtelijk systeem wordt verder versterkt.<br />

Repressie kan niet alles, prev<strong>en</strong>tie zal aan belang winn<strong>en</strong>. Het is niet reëel te<br />

verwacht<strong>en</strong> dat burgers onderling meer dan nu het geval is, hun conflict<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />

regel<strong>en</strong> <strong>en</strong> elkaar op onbetamelijk gedrag will<strong>en</strong> <strong>en</strong> durv<strong>en</strong> aansprek<strong>en</strong>. Voor het<br />

overheidsbeleid is het besef ess<strong>en</strong>tieel dat burgers <strong>en</strong>erzijds niet veel vertrouw<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> in de huidige instituties van politie <strong>en</strong> justitie <strong>en</strong> anderzijds verwacht<strong>en</strong> dat<br />

criminaliteit <strong>en</strong> onveiligheid in de toekomst sterk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />

11 Won<strong>en</strong><br />

Ruim 35 jaar geled<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> poging gedaan de ‘toekomstwaarde’ van e<strong>en</strong> woning te<br />

omschrijv<strong>en</strong>. Meer techniek, grotere welvaart <strong>en</strong> andere sociaal-culturele verandering<strong>en</strong><br />

zoud<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot ruimere woning<strong>en</strong> voor kleinere gezinn<strong>en</strong> met meer comfort <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

grotere vrijheid voor de individuele gezinsled<strong>en</strong>. Overdag zoud<strong>en</strong> meer huiz<strong>en</strong> leeg<br />

staan (werk<strong>en</strong>de vrouw<strong>en</strong>) <strong>en</strong> mede daardoor zou de behoefte ontstaan aan meer <strong>en</strong><br />

koele bergruimte voor de zelfgehaalde boodschapp<strong>en</strong>. De auto had zijn eig<strong>en</strong> plaats bij<br />

de woning <strong>en</strong> de behoefte aan e<strong>en</strong> hobbyruimte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>ruimte zou to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>,<br />

ev<strong>en</strong>als de vrijheid om de woning te verbouw<strong>en</strong>, ook als huurder.<br />

Het is e<strong>en</strong> goede b<strong>en</strong>adering van de werkelijkheid in <strong>2004</strong> geblek<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d is<br />

vooral de hoge mate van huishoud<strong>en</strong>sverdunning geweest. Het aantal person<strong>en</strong> per<br />

huishoud<strong>en</strong> is met e<strong>en</strong> gemiddelde van 2,3 de helft van wat het vijftig jaar geled<strong>en</strong> was.<br />

Tot het jaar 2020 wordt nog e<strong>en</strong> geringe verdere daling tot 2,2 verwacht bij e<strong>en</strong> totaal<br />

van 7,9 miljo<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong>s. Vooral het aantal huishoud<strong>en</strong>s van alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> – nu<br />

al e<strong>en</strong> derde van alle huishoud<strong>en</strong>s – zal nog verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> tot ongeveer 3 miljo<strong>en</strong>.<br />

Ook alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> will<strong>en</strong> e<strong>en</strong> volwaardig huis voor zichzelf. Dat geldt ev<strong>en</strong>zeer<br />

voor ouder<strong>en</strong>, die in de toekomst vaker dan in het verled<strong>en</strong> verwacht, zelfstandig<br />

zull<strong>en</strong> (will<strong>en</strong>) blijv<strong>en</strong> won<strong>en</strong> (nu al 94% van alle 65-plussers). Dat vraagt om e<strong>en</strong><br />

grotere beschikbaarheid van voor h<strong>en</strong> geschikte woning<strong>en</strong>, zonder trapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> aanbod aan zorg <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. Voor de periode tot 2015 gaat het om de bouw van<br />

312.000 woning<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verbouw van 300.000 woning<strong>en</strong>. De auto heeft het won<strong>en</strong><br />

grot<strong>en</strong>deels losgemaakt van het werk<strong>en</strong>, winkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> recreër<strong>en</strong>. De gemiddelde<br />

woon-werkafstand is in vijfti<strong>en</strong> jaar toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van derti<strong>en</strong> tot zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> kilometer.<br />

Er zijn nu zev<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> person<strong>en</strong>auto’s in Nederland, meer dan de helft van de<br />

huishoud<strong>en</strong>s heeft één auto, bijna e<strong>en</strong> kwart twee of meer. Het wag<strong>en</strong>park blijft<br />

nog groei<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee ook het aantal files, nu al bijna honderd per dag. In 2020<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

39


zal Nederland zeker neg<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> auto’s tell<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat zal behalve op de weg ook in<br />

de woonbuurt<strong>en</strong> merkbaar zijn in e<strong>en</strong> grote behoefte aan parkeervoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zo<br />

dicht mogelijk bij de eig<strong>en</strong> woning.<br />

Hoewel het kwantitatieve woningtekort, ondanks optimistische melding<strong>en</strong> eind jar<strong>en</strong><br />

neg<strong>en</strong>tig, nog allerminst is opgelost, is er steeds meer aandacht voor kwalitatieve<br />

tekort<strong>en</strong> in het woning<strong>en</strong>bestand. Er is grote behoefte aan ruime woning<strong>en</strong> met flink<br />

wat eig<strong>en</strong> ruimte per gezinslid (individualisering binn<strong>en</strong> het gezin). In de praktijk<br />

leidt dat voor nieuwbouwwoning<strong>en</strong> tot grotere huiz<strong>en</strong> op kleine kavels. E<strong>en</strong> hoge<br />

waardering van privacy is e<strong>en</strong> van de opmerkelijkste karaktertrekk<strong>en</strong> van het won<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

lev<strong>en</strong> aan het begin van de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw. Vrijwel niemand wil inwoning van<br />

familie in het eig<strong>en</strong> huis <strong>en</strong> de directe nabijheid van familie <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> wordt ev<strong>en</strong>min<br />

gew<strong>en</strong>st. Allochtone ouder<strong>en</strong> – nu nog weinig in getal – hebb<strong>en</strong> daar overig<strong>en</strong>s wel<br />

wat meer interesse in. Dezelfde woonplaats of dezelfde regio is voor twee derde van de<br />

Nederlandse burgers voldo<strong>en</strong>de dichtbij voor familie <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />

Suburbaan lev<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet de voorkeur van de meeste Nederlanders, met als uitzondering<br />

de werk<strong>en</strong>de of studer<strong>en</strong>de alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong>. Ook allochton<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> voor het<br />

won<strong>en</strong> in de buit<strong>en</strong>wijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de randgeme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>gezinswoning in<br />

eig<strong>en</strong>dom. Naarmate m<strong>en</strong> financieel <strong>en</strong> sociaal meer tot de midd<strong>en</strong>klasse behoort,<br />

volgt m<strong>en</strong> de autochtone trek naar buit<strong>en</strong>. Het nadeel is dat in de sted<strong>en</strong> de segregatie<br />

tuss<strong>en</strong> de achterstandswijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de welvar<strong>en</strong>de wijk<strong>en</strong> in alle opzicht<strong>en</strong> steeds groter<br />

wordt. In de huursector levert dat voor de woningbouwcorporaties in de minder<br />

goede wijk<strong>en</strong> vaak weer nieuwe toezichthoud<strong>en</strong>de <strong>en</strong> controler<strong>en</strong>de functies op. Het<br />

aanzi<strong>en</strong> van de sociale huursector is in de loop der jar<strong>en</strong> minder gunstig geword<strong>en</strong>.<br />

Meer dan de buit<strong>en</strong>kant is de binn<strong>en</strong>kant van de woning van belang geword<strong>en</strong><br />

om uitdrukking te gev<strong>en</strong> aan de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> aan de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de behoefte aan<br />

comfort. Keuk<strong>en</strong>s <strong>en</strong> badkamers zijn ‘roer<strong>en</strong>de’ zak<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong> afhankelijk<br />

van de persoonlijke smaak verandert <strong>en</strong> vernieuwt. Dat geldt niet alle<strong>en</strong> in de<br />

koopsector, maar ook voor huurwoning<strong>en</strong>, waarin de vrijheid om blijv<strong>en</strong>de r<strong>en</strong>ovaties<br />

aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> wat is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> tweede huis is voor de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet<br />

haalbaar, maar naar schatting 4% à 5% van de Nederlandse huishoud<strong>en</strong>s heeft toch<br />

e<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>verblijf, vaak in de vorm van e<strong>en</strong> stacaravan. Voor de toekomst wordt e<strong>en</strong><br />

behoorlijke stijging van het aantal tweede woning<strong>en</strong>, zowel in Nederland als daarbuit<strong>en</strong>,<br />

verwacht.<br />

De informatisering heeft ook het won<strong>en</strong> niet onberoerd gelat<strong>en</strong>. In de overgrote<br />

meerderheid van de huishoud<strong>en</strong>s bevindt zich minst<strong>en</strong>s één pc <strong>en</strong> 11% van de werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />

werkt regelmatig thuis in plaats van op kantoor. De helft van h<strong>en</strong> doet dat in<br />

e<strong>en</strong> aparte werk- of studeerkamer. De informaticatoepassing in <strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van<br />

de woning zelf is nog weinig voortgeschred<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijft duidelijk achter bij de technische<br />

mogelijkhed<strong>en</strong>. Beveiliging <strong>en</strong> alarm zijn de belangrijkste toepassing<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor<br />

de nabije toekomst is e<strong>en</strong> uitbreiding in de richting van vooral automatisering (verwarming,<br />

verlichting) te verwacht<strong>en</strong>. Ongeveer de helft van de bevolking vermoedt dat<br />

in 2020 het prototypische ‘huis van de toekomst’ met de daarbij behor<strong>en</strong>de domotica<br />

wel standaard geword<strong>en</strong> zal zijn.<br />

40<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


Won<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> dure voorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> dat roept de vraag op welke begr<strong>en</strong>zing<strong>en</strong> financieel<br />

<strong>en</strong> dus ook ruimtelijk word<strong>en</strong> gesteld aan de woonw<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> woonbehoefte van de<br />

Nederlandse bevolking. In de twintigste eeuw is de strijd tuss<strong>en</strong> de voorstanders van<br />

de ‘tuinstad’gedachte <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> van de functie-analytische hoogbouw anderzijds<br />

wat de meerderheid van de bevolking betreft, beslecht in het voordeel van de tuinstad.<br />

De hoogbouw is als eerste keuze alle<strong>en</strong> favoriet in de marktniche van stedelijk<br />

lev<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zonder kinder<strong>en</strong>.<br />

Beide stroming<strong>en</strong> in de architectuur <strong>en</strong> sted<strong>en</strong>bouw k<strong>en</strong>merkt<strong>en</strong> zich door e<strong>en</strong><br />

deterministische inslag. In het huisvestingsbeleid voor de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw krijgt<br />

het elem<strong>en</strong>t van de keuzevrijheid van de burger sterke nadruk <strong>en</strong> tegelijkertijd is er<br />

bij de aanleg van nieuwbouwwijk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tie te zi<strong>en</strong> naar rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met<br />

het eig<strong>en</strong> karakter van de bestaande omgeving. De teg<strong>en</strong>stelling tuss<strong>en</strong> stad <strong>en</strong> land<br />

vervaagt.<br />

Twee derde van de Nederlanders verwacht dat in 2020 het gro<strong>en</strong>e hart van de<br />

randstad overweg<strong>en</strong>d verstedelijkt zal zijn, maar meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> dat ge<strong>en</strong><br />

w<strong>en</strong>selijke ontwikkeling. Niettemin is het verlang<strong>en</strong> om minst<strong>en</strong>s pseudo-landelijk<br />

(ruim, gro<strong>en</strong>, veilig) te won<strong>en</strong>, erg groot. Het Ruimtelijk Planbureau bepleit dan ook<br />

uitbreiding van de woningvoorraad op het platteland <strong>en</strong> het beleid van de rijksoverheid<br />

wil daar ook meer ruimte voor lat<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander afhankelijk van het beleid dat<br />

geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> provincies zelf will<strong>en</strong> voer<strong>en</strong>. Het risico dat op deze wijze de gezochte<br />

ruimte <strong>en</strong> het zo gew<strong>en</strong>ste gro<strong>en</strong> zelf t<strong>en</strong> prooi vall<strong>en</strong> aan de verstedelijking waar<br />

m<strong>en</strong> aan wil ontsnapp<strong>en</strong>, is niet gering.<br />

De trek vanuit de grote sted<strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong> zal zeker nog sterker word<strong>en</strong>, nu de<br />

sted<strong>en</strong> steeds meer gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als onveilige plaats<strong>en</strong> waar in de toekomst ook<br />

echte gettowijk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> (61% acht dat waarschijnlijk). Weliswaar is<br />

er in de grote sted<strong>en</strong> veel gedaan aan sanering <strong>en</strong> stadsvernieuwing, maar dat heeft<br />

het probleem niet kunn<strong>en</strong> oploss<strong>en</strong>. Herstructurering <strong>en</strong> opwaardering van wijk<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> lage sociale status <strong>en</strong> veel leefbaarheidsproblematiek om bewoners met<br />

betrekkelijk hoge inkom<strong>en</strong>s voor de wijk te behoud<strong>en</strong> of naar de wijk te krijg<strong>en</strong>, is<br />

e<strong>en</strong> nieuwe poging om het tij te ker<strong>en</strong>, te beginn<strong>en</strong> met de 56 ‘prioriteitswijk<strong>en</strong>’. Het<br />

verloop in deze wijk<strong>en</strong> is groot <strong>en</strong> dat laat zi<strong>en</strong> dat de stad sociaal <strong>en</strong> economisch<br />

gezi<strong>en</strong> zowel roltrap is als valkuil kan zijn. De succesvolle nieuwkomers verlat<strong>en</strong> de<br />

mindere wijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de sted<strong>en</strong> weer, de minder succesvoll<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> achter in het gezelschap<br />

van nog niet succesvolle nieuwkomers.<br />

Als m<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt over de eig<strong>en</strong> woonsituatie over vijf jaar, hang<strong>en</strong> de persoonlijke<br />

zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel sam<strong>en</strong> met de situatie van het huishoud<strong>en</strong>. Jonge alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong><br />

vrag<strong>en</strong> zich af of ze e<strong>en</strong> geschikte woning kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> de helft van h<strong>en</strong> maakt<br />

zich zorg<strong>en</strong> over de vraag of e<strong>en</strong> woning wel te betal<strong>en</strong> zal zijn. Ouder<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> zich<br />

vaak zorg<strong>en</strong> of ze zelfstandig kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> won<strong>en</strong>. Betaalbaarheid, netheid <strong>en</strong><br />

veiligheid zijn voor burgers de grootste persoonlijke zorg<strong>en</strong> op woongebied.<br />

Weinig m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (12%) d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat het in 2020 gemakkelijker zal zijn e<strong>en</strong> woning<br />

te vind<strong>en</strong> dan nu. Veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> zelf de problem<strong>en</strong> van de huidige<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

41


woningmarkt: achterblijv<strong>en</strong>de nieuwbouw, hoge prijz<strong>en</strong> voor koopwoning<strong>en</strong>, beperkte<br />

beschikbaarheid van huurwoning<strong>en</strong>. Vooral starters merk<strong>en</strong> dat. Van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die rond<br />

1963 zijn gebor<strong>en</strong>, had 70% op zijn dertigste e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>gezinswoning, van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />

rond 1971 zijn gebor<strong>en</strong>, is dat 56%. De meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> dat in 2020 de aftrek<br />

voor de hypotheekr<strong>en</strong>te beduid<strong>en</strong>d minder is geword<strong>en</strong> (74%) <strong>en</strong> dat ook de huursubsidie<br />

beduid<strong>en</strong>d minder is (80%). In beide gevall<strong>en</strong> lijkt dat e<strong>en</strong> reële verwachting voor de<br />

toekomst te zijn, gezi<strong>en</strong> de weg die het beleid al is ingeslag<strong>en</strong>.<br />

De belangstelling voor e<strong>en</strong> koopwoning is groot <strong>en</strong> in de woningvoorraad zal het<br />

aandeel huurwoning<strong>en</strong> langzaam maar gestaag blijv<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>. Sociale huurwoning<strong>en</strong><br />

zull<strong>en</strong> de woningvoorraad van de grote sted<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> dominer<strong>en</strong> <strong>en</strong> steeds meer het<br />

domein word<strong>en</strong> van de lage inkom<strong>en</strong>sgroep<strong>en</strong>.<br />

Woongedrag is niet erg aan verandering onderhevig. De woningvoorraad verandert<br />

langzaam (1% groei per jaar), woning<strong>en</strong> zijn maar beperkt aan te pass<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de<br />

woningmarkt is de vraag groter dan het aanbod. ‘Woonconsum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>’ word<strong>en</strong> in<br />

hun gedrag sterk bepaald door de lev<strong>en</strong>sfase. Na de 35-jarige leeftijd wordt er weinig<br />

meer verhuisd <strong>en</strong> als het gebeurt, dan vaak in dezelfde geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>gezinshuis.<br />

De w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor de toekomst gaan vooral in de richting van meer van hetzelfde:<br />

nieuwere huiz<strong>en</strong>, grotere kavels, meer parkeermogelijkhed<strong>en</strong>.<br />

12 Vrijetijdsbesteding<br />

Door de gesteg<strong>en</strong> arbeidsparticipatie is de gemiddelde hoeveelheid vrije tijd tuss<strong>en</strong><br />

1995 <strong>en</strong> 2000 teruggelop<strong>en</strong> van ongeveer 47 uur naar 45 uur per week. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong><br />

zich teg<strong>en</strong>woordig als persoon sterk met hun vrijetijdsinteresses <strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

daar ook e<strong>en</strong> flink deel van hun id<strong>en</strong>titeit aan. Dat is e<strong>en</strong> culturele verandering die<br />

zich in de toekomst zal handhav<strong>en</strong>. Maatschappelijk gezi<strong>en</strong> is het domein van de<br />

vrije tijd inmiddels sterk verzelfstandigd <strong>en</strong> economisch uitgegroeid tot e<strong>en</strong> omvangrijke<br />

eig<strong>en</strong> sector. De reële uitgav<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1975 <strong>en</strong> 2000 e<strong>en</strong> groei van bijna<br />

80% te zi<strong>en</strong>. In de aantall<strong>en</strong> audiovisuele apparat<strong>en</strong> <strong>en</strong> computers voor thuisgebruik<br />

was de groei zelfs meer dan 150%.<br />

In de periode 1990-2001 nam het aantal vakanties per hoofd van de bevolking met<br />

meer dan 10% toe tot 1,3 vakanties per jaar, het totale aantal uitstapjes bleef met ongeveer<br />

vijftig per persoon per jaar bijna gelijk. De uitgav<strong>en</strong> voor uitstapjes verdubbeld<strong>en</strong><br />

tot 11,5 miljard euro, voor vakanties werd in 2001 bijna 10 miljard euro uitgegev<strong>en</strong>.<br />

Vakanties vind<strong>en</strong> steeds meer in het buit<strong>en</strong>land plaats (60%) <strong>en</strong> dan ook steeds meer<br />

per vliegtuig (ruim 30%). Driekwart van de Nederlanders gaat met vakantie.<br />

De vrije tijd is in ur<strong>en</strong> wat minder geword<strong>en</strong>, maar de vrijetijdsur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> wel<br />

int<strong>en</strong>siever gebruikt <strong>en</strong> er wordt ook meer geld per uur besteed. Vrijetijdsbesteding<br />

is de toekomst van e<strong>en</strong> zich snel ontwikkel<strong>en</strong>de vrijetijdsmarkt. Op de lijst van zeer<br />

belangrijke zak<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> staat ‘vrije tijd’ inmiddels hoger g<strong>en</strong>oteerd dan ‘werk’<br />

<strong>en</strong> het verschil wordt geleidelijk groter. Hoewel ‘gezin’ <strong>en</strong> ‘vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>’<br />

nog veel hoger als zeer belangrijk g<strong>en</strong>oteerd staan, neemt de tijd die daaraan besteed<br />

42<br />

Sam<strong>en</strong>vatting


wordt toch af. Datzelfde geldt voor de organisatiegraad van de vrijetijdsbesteding.<br />

Nu is nog 46% van de bevolking van 12 jaar <strong>en</strong> ouder lid van e<strong>en</strong> vrijetijdsver<strong>en</strong>iging<br />

(sport, hobby).<br />

De ontwikkeling voor de nabije toekomst gaat in de richting van e<strong>en</strong> verdere individualisering<br />

<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sivering onder gebruikmaking van steeds meer commerciële<br />

vrijetijdsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. De vrijetijdsbesteding is naar haar aard informeel van karakter,<br />

terwijl de sector zelf voor e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk deel in het tek<strong>en</strong> staat van informatisering<br />

<strong>en</strong> internationalisering.<br />

In meerderheid verwacht de Nederlandse bevolking zeker niet dat er in 2020 meer<br />

vrije tijd is dan nu. 42% d<strong>en</strong>kt dat er dan meer gewerkt zal moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder<br />

vrije tijd zal zijn, 33% verwacht dat de verdeling ongeveer zal zijn zoals nu <strong>en</strong> slechts<br />

14% d<strong>en</strong>kt dat er meer vrije tijd zal zijn. Gevraagd naar de eig<strong>en</strong> voorkeur over ongeveer<br />

vijf jaar zegt 7% van de nu werk<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dan graag meer te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>,<br />

57% houdt het graag zoals het nu is, <strong>en</strong> 36% zou minder will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer vrije<br />

tijd will<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />

De besteding van de vrije tijd zal teg<strong>en</strong> 2020 naar eig<strong>en</strong> verwachting vaak anders<br />

zijn dan nu. Over de hele bevolking gezi<strong>en</strong> wil m<strong>en</strong> dan meer tijd gev<strong>en</strong> aan achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />

de kinder<strong>en</strong> of kleinkinder<strong>en</strong>, internett<strong>en</strong>, vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> reiz<strong>en</strong>. Minder tijd<br />

zal er gaan naar vrijwilligerswerk, gewoon niets do<strong>en</strong>, museum- <strong>en</strong> theaterbezoek.<br />

De verschill<strong>en</strong> per leeftijdscategorie zijn groot: de ouder<strong>en</strong> (vanaf 55 jaar) d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />

vooral minder vrijwilligerswerk <strong>en</strong> sport te gaan do<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook minder uit te gaan of e<strong>en</strong><br />

theater c.q. museum te bezoek<strong>en</strong>. Meer tijd zal er gaan naar de kleinkinder<strong>en</strong>, lez<strong>en</strong>,<br />

tv-kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> muziek luister<strong>en</strong>. De jongste groep (16-34 jaar) d<strong>en</strong>kt vooral meer tijd<br />

kwijt te zijn aan de kinder<strong>en</strong>, internet <strong>en</strong> sport. En de midd<strong>en</strong>groep (34-54 jaar) heeft<br />

internet, hobby’s, reiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hoog g<strong>en</strong>oteerd staan.<br />

De meest ess<strong>en</strong>tiële waarde die met de vrije tijd verbond<strong>en</strong> is, is de beleving van<br />

vrijheid (‘kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> waar je zin in hebt’), gevolgd door zelfontplooiing (‘iets do<strong>en</strong><br />

waar je goed in b<strong>en</strong>t’), betrokk<strong>en</strong>heid bij ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontspanning. De ontplooiingsdim<strong>en</strong>sie<br />

is vooral belangrijk voor jonger<strong>en</strong>, ouder<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> daar duidelijk minder<br />

voor. Het verschil in lev<strong>en</strong>sfase speelt hier e<strong>en</strong> rol, maar ook de grotere betek<strong>en</strong>is die<br />

de vrije tijd voor jonge g<strong>en</strong>eraties heeft in het kader van de id<strong>en</strong>titeitsvorming.<br />

Kunst <strong>en</strong> cultuur bied<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrijetijdsaanbod, dat maatschappelijk <strong>en</strong> politiek op<br />

bijzondere aandacht <strong>en</strong> steun mag rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. E<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>taire doelstelling van het cultuurbeleid<br />

van de overheid is het stimuler<strong>en</strong> van het bezoek aan musea <strong>en</strong> podia, aan<br />

t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorstelling<strong>en</strong>. Het bezoekersbeeld is al geruime tijd constant.<br />

In 2003 bracht 37% van de bevolking van 12 jaar <strong>en</strong> ouder minst<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> keer e<strong>en</strong><br />

bezoek aan e<strong>en</strong> museum <strong>en</strong> 25% ging naar e<strong>en</strong> toneelvoorstelling, concert of ballet.<br />

De jongste leeftijdsgroep lijkt inmiddels weer wat meer naar e<strong>en</strong> museum te gaan,<br />

maar de leeftijdsgroep van 18-34 jaar doet dat juist duidelijk minder. Allochton<strong>en</strong><br />

zijn vergelek<strong>en</strong> met de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig zowel meer musea (22%) als meer podiumvoorstelling<strong>en</strong><br />

(14%) gaan bezoek<strong>en</strong>.<br />

Sam<strong>en</strong>vatting<br />

43


Qua opleiding hor<strong>en</strong> veel meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dan ti<strong>en</strong> of twintig jaar geled<strong>en</strong> tot de categorie<br />

van pot<strong>en</strong>tiële bezoekers van musea <strong>en</strong> podia. Omdat de vrijetijdsmarkt voor e<strong>en</strong><br />

aanmerkelijk deel e<strong>en</strong> verdringingsmarkt is, moet<strong>en</strong> de cultuuraanbieders concurrer<strong>en</strong><br />

met veel andere aanbieders om de gunst, de tijd <strong>en</strong> het geld van de consum<strong>en</strong>t.<br />

Tot nu toe slaagt de cultuursector er maar beperkt in de strijd te winn<strong>en</strong>. Voor de nabije<br />

toekomst lijkt er ge<strong>en</strong> grote verbetering in het verschiet te ligg<strong>en</strong>. Weinig m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong><br />

dat ze in de toekomst zelf vaker naar e<strong>en</strong> museum of theater gaan.<br />

Enigszins vergelijkbaar is de situatie van de publieke omroep, met di<strong>en</strong> verstande<br />

dat de tv-kijktijd van de Nederlandse bevolking zelfs steeds verder verschuift in de<br />

richting van de commerciële z<strong>en</strong>ders. In 2000 keek vergelek<strong>en</strong> met 1990 <strong>en</strong> 1995<br />

nog maar e<strong>en</strong> kleine minderheid van de jonger<strong>en</strong> naar de publieke omroep. Van de<br />

tv-kijktijd van de bevolking van 12 jaar <strong>en</strong> ouder werd in 2000 32% besteed aan de<br />

publieke omroep, bij de jongste groep (12-17 jaar) lag dat nog niet op de helft. De<br />

kijktijdstreefcijfers die de publieke omroep zichzelf heeft gesteld (40% van de kijktijd<br />

tuss<strong>en</strong> 18.00 <strong>en</strong> 24.00 uur), werd<strong>en</strong> in 2003 niet gehaald.<br />

Het mediagebruik verandert snel: er wordt minder gelez<strong>en</strong>, televisiekijk<strong>en</strong> (de<br />

belangrijkste vrijetijdsbesteding van de Nederlander) stabiliseert in aantal ur<strong>en</strong>,<br />

maar verschuift steeds verder naar de commerciële z<strong>en</strong>ders, het ict-gebruik is nog<br />

steeds in opmars. Hoe jonger, hoe sterker deze tr<strong>en</strong>ds. Voor de toekomst mag verwacht<br />

word<strong>en</strong> dat het mediagebruik zowel door eig<strong>en</strong> bezit als door betere technische<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> om zelfstandig thuis te programmer<strong>en</strong> <strong>en</strong> muziek <strong>en</strong> beeld vast<br />

te legg<strong>en</strong>, verder zal individualiser<strong>en</strong>.<br />

Tot de voornaamste vorm<strong>en</strong> van vrijetijdsbesteding hoort de actieve <strong>en</strong> passieve sportbeoef<strong>en</strong>ing.<br />

Nederland telt bijna 5 miljo<strong>en</strong> led<strong>en</strong> van sportver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> <strong>en</strong> 1,2 miljo<strong>en</strong><br />

vrijwilligers op dit gebied. De individualisering <strong>en</strong> de commercialisering word<strong>en</strong> ook<br />

in de sport steeds duidelijker merkbaar, ev<strong>en</strong>als de professionalisering. De verbinding<br />

tuss<strong>en</strong> topsport, de media <strong>en</strong> de vermaaksindustrie wordt alsmaar hechter. In veel<br />

opzicht<strong>en</strong> kan daarom gezegd word<strong>en</strong> dat de sam<strong>en</strong>leving ‘versport’, maar de sport<br />

zelf ‘ontsport’. Anno 2003 gaf 73% van de bevolking te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> sportief actief te zijn.<br />

Onder allochton<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder ouder<strong>en</strong> ligt dat perc<strong>en</strong>tage lager. Topsport is op zichzelf<br />

ge<strong>en</strong> garantie voor e<strong>en</strong> grotere sportdeelname in de bevolking. M<strong>en</strong> legt de relatie<br />

tuss<strong>en</strong> sport <strong>en</strong> gezondheid wel steeds vaker.<br />

Voor de toekomst zijn de meest promin<strong>en</strong>te tr<strong>en</strong>ds: minder vrije tijd, meer commercialisering<br />

van vrijetijdsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, hogere kapitaalsint<strong>en</strong>siteit van de vrijetijdsbesteding,<br />

int<strong>en</strong>sivering van de beleving. Van teg<strong>en</strong>tr<strong>en</strong>ds of teg<strong>en</strong>beweging<strong>en</strong> is niet veel<br />

te merk<strong>en</strong>.<br />

44<br />

Sam<strong>en</strong>vatting

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!