Sociaal en Cultureel Rapport 2004 samenvatting
Sociaal en Cultureel Rapport 2004 samenvatting
Sociaal en Cultureel Rapport 2004 samenvatting
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
sam<strong>en</strong>vat ting<br />
1 Inleiding 5<br />
2 Andere tijd<strong>en</strong> voor huishoud<strong>en</strong>s 7<br />
3 Integratie <strong>en</strong> minderhed<strong>en</strong> 10<br />
4 Democratie <strong>en</strong> civil society 13<br />
5 ICT <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>leving 15<br />
6 Arbeidsmarkt 19<br />
7 Sociale zekerheid 22<br />
8 Onderwijs 27<br />
9 Gezondheid <strong>en</strong> zorg 32<br />
10 Veiligheid, politie <strong>en</strong> justitie 36<br />
11 Won<strong>en</strong> 39<br />
12 Vrijetijdsbesteding 42<br />
3
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
Paul Schnabel<br />
1 Inleiding<br />
Het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Rapport</strong> <strong>2004</strong> geeft als het zesti<strong>en</strong>de rapport in de reeks die in<br />
1974 is begonn<strong>en</strong>, net als de eerdere del<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ‘sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de beschrijving van<br />
de situatie van het sociaal <strong>en</strong> cultureel welzijn hier te lande <strong>en</strong> van de op dit gebied<br />
te verwacht<strong>en</strong> ontwikkeling<strong>en</strong>’. In afzonderlijke hoofdstukk<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> aan de orde<br />
de verandering<strong>en</strong> in de vorming, sam<strong>en</strong>stelling <strong>en</strong> organisatie van huishoud<strong>en</strong>s in<br />
Nederland, de participatie aan het democratische proces <strong>en</strong> de civil society, de ontwikkeling<strong>en</strong><br />
op het gebied van werkgeleg<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> sociale zekerheid, de integratie<br />
van etnische minderhed<strong>en</strong>, de stand van zak<strong>en</strong> op het gebied van won<strong>en</strong> <strong>en</strong> reiz<strong>en</strong>, de<br />
stand van de volksgezondheid <strong>en</strong> het gebruik van zorgvoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, de deelname<br />
aan onderwijs, sport <strong>en</strong> cultuur, <strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte de mate van bedreiging van de sam<strong>en</strong>leving<br />
door crimineel gedrag. In kwalitatieve <strong>en</strong> kwantitatieve term<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong><br />
beschrijving gegev<strong>en</strong> van de rec<strong>en</strong>te ontwikkeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de huidige stand van zak<strong>en</strong><br />
op het desbetreff<strong>en</strong>de gebied, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de voor dat gebied relevante<br />
aspect<strong>en</strong> van bestaand of voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> beleid van de rijksoverheid.<br />
Het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Rapport</strong> <strong>2004</strong> heeft de toekomst als perspectief. In 2002 lag het<br />
acc<strong>en</strong>t op de kwaliteit van de publieke sector, in 2000 op de positie van Nederland in<br />
Europa <strong>en</strong> in 1998 op de sociale verandering<strong>en</strong> in het laatste kwart van de twintigste<br />
eeuw. Het gaat in <strong>2004</strong> niet om het voorspell<strong>en</strong> van de toekomst of de opstelling van<br />
<strong>en</strong>kele alternatieve sc<strong>en</strong>ario’s. Uiteraard gaan de auteurs van de verschill<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong><br />
voor hun specifieke onderwerp na welke ontwikkeling<strong>en</strong> redelijkerwijs<br />
verwacht of ook gevreesd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het tijdsperspectief wisselt per hoofdstuk,<br />
maar gaat toch nooit veel verder dan 2020, behalve als het over de Nederlandse cultuur<br />
<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit gaat. Dan is de hele e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw het perspectief.<br />
De verbinding tuss<strong>en</strong> de hoofdstukk<strong>en</strong> wordt gevormd door e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijk<br />
kader van vijf maatschappelijke process<strong>en</strong> van lange duur: individualisering,<br />
informalisering, informatisering, internationalisering <strong>en</strong> int<strong>en</strong>sivering. Het zijn<br />
process<strong>en</strong> die al lange tijd werkzaam zijn <strong>en</strong> dat ook in de toekomst zull<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>, al<br />
is niet op voorhand te bepal<strong>en</strong> hoe, in welke mate <strong>en</strong> in welke onderlinge sam<strong>en</strong>hang<br />
ze zich zull<strong>en</strong> manifester<strong>en</strong>. De vijf ‘I’s’ zijn al eerder onderscheid<strong>en</strong> in de toekomstverk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong><br />
die het C<strong>en</strong>traal Planbureau (cpb) <strong>en</strong> het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> Planbureau<br />
(scp) in 2000 voor het kabinet opsteld<strong>en</strong> (Tr<strong>en</strong>ds, dilemma’s <strong>en</strong> beleid. Essays over ontwikkeling<strong>en</strong><br />
op langere termijn). In het eerste hoofdstuk word<strong>en</strong> de vijf I’s inhoudelijk nader<br />
uitgewerkt. In de schematische hoofdstukk<strong>en</strong> funger<strong>en</strong> ze als richtlijn<strong>en</strong> voor de<br />
beschouwing<strong>en</strong> over de ontwikkeling<strong>en</strong> tot ongeveer 2020.<br />
5
Geme<strong>en</strong>schappelijk aan alle hoofdstukk<strong>en</strong> is ook het gebruik van de uitkomst<strong>en</strong><br />
van de <strong>en</strong>quête die het scp in het voorjaar van <strong>2004</strong> door gfk heeft lat<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong><br />
onder e<strong>en</strong> grote steekproef (ruim 2000 person<strong>en</strong>) van de Nederlandse bevolking van<br />
zesti<strong>en</strong> jaar <strong>en</strong> ouder (tos’04). De <strong>en</strong>quête had betrekking op de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, verwachting<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van de Nederlandse bevolking met betrekking tot de toekomst.<br />
Voor de Nederlandse sam<strong>en</strong>leving als geheel is het jaar 2020 als eindpunt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />
voor het perspectief op het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is uitgegaan van e<strong>en</strong><br />
periode van vijf jaar, dus tot ongeveer 2010. De onderwerp<strong>en</strong> van de hoofdstukk<strong>en</strong><br />
van het <strong>Rapport</strong> vorm<strong>en</strong> ook de rubriek<strong>en</strong> van de <strong>en</strong>quête. Uiteraard laat de <strong>en</strong>quête<br />
(tos’04) vooral veel zi<strong>en</strong> van de huidige stemming onder de Nederlandse bevolking<br />
<strong>en</strong> van de zorg<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> over het hed<strong>en</strong> of de zeer nabije toekomst heeft. Opvall<strong>en</strong>d<br />
is vooral de grote discrepantie tuss<strong>en</strong> de verandering<strong>en</strong> die m<strong>en</strong> op veel terrein<strong>en</strong> van<br />
het dagelijks lev<strong>en</strong> verwacht, <strong>en</strong> de mate waarin m<strong>en</strong> die ook w<strong>en</strong>selijk vindt. In het<br />
algeme<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> de Nederlandse burgers in de toekomst e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving die<br />
harder is <strong>en</strong> meer prestatiegericht, minder sociale zekerheid biedt <strong>en</strong> minder gelijkheid<br />
garandeert in de beschikbaarheid van gezondheid <strong>en</strong> zorg dan nu het geval is. M<strong>en</strong><br />
vreest ook meer criminaliteit <strong>en</strong> etnische spanning<strong>en</strong>. De w<strong>en</strong>s gaat e<strong>en</strong> heel andere<br />
richting uit. Nederlanders kiez<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving met e<strong>en</strong> grote geme<strong>en</strong>schapszin<br />
<strong>en</strong> met veel van de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die, nu ze dreig<strong>en</strong> te verdwijn<strong>en</strong>, hooggewaardeerd<br />
blijk<strong>en</strong> te zijn.<br />
Over de toekomst kan niet gedacht word<strong>en</strong> zonder de Europese Unie in de<br />
beschouwing<strong>en</strong> te betrekk<strong>en</strong>. Het was al uit eerder onderzoek bek<strong>en</strong>d dat de waardering<br />
voor Europa <strong>en</strong> de Europese instituties niet bijzonder groot is, ook al vindt<br />
m<strong>en</strong> het lidmaatschap in het algeme<strong>en</strong> wel e<strong>en</strong> goede zaak. Bang voor verlies van<br />
de Nederlandse id<strong>en</strong>titeit is m<strong>en</strong> niet <strong>en</strong> de meeste Nederlanders verwacht<strong>en</strong> ook<br />
niet dat in de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw veel van hun cultuur <strong>en</strong> tradities gevaar loopt te<br />
verdwijn<strong>en</strong>. Eerder nog het leger (50%) <strong>en</strong> zelfs het koningshuis (29%) dan de Nederlandse<br />
taal (8%) of Nederlandse snacks (4%).<br />
De tevred<strong>en</strong>heid met de regering <strong>en</strong> de overheid is in de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig van jaar<br />
tot jaar toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar sinds 2000 is er e<strong>en</strong> daling te zi<strong>en</strong>, die in 2002 heel sterk<br />
is geweest. Van e<strong>en</strong> verbetering in de tevred<strong>en</strong>heid kan sindsdi<strong>en</strong> niet gesprok<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat klopt met de gedaalde waardering van de burger voor de sam<strong>en</strong>leving<br />
als geheel. Aan het jaar 1999 geeft de Nederlandse bevolking terugkijk<strong>en</strong>d e<strong>en</strong> zev<strong>en</strong><br />
als rapportcijfer, voor <strong>2004</strong> komt de waardering nog niet op e<strong>en</strong> vijf uit. Voor de<br />
toekomst, zowel over vijf als over vijfti<strong>en</strong> jaar, wordt er ge<strong>en</strong> grote verbetering in het<br />
beeld verwacht. Dat staat allemaal in schril contrast met de tevred<strong>en</strong>heid die m<strong>en</strong><br />
meldt over het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>: meer dan 30% van de Nederlanders toont zich zeer tot<br />
buit<strong>en</strong>gewoon tevred<strong>en</strong> met het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> nu <strong>en</strong> 50% is gewoon tevred<strong>en</strong>. Niet zo<br />
tevred<strong>en</strong> is naar eig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> nog ge<strong>en</strong> 4%.<br />
Op de vraag naar de zak<strong>en</strong> waarover de Nederlanders zich voor de toekomst het<br />
meest zorg<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> vooral veel antwoord<strong>en</strong> die te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met zorg<br />
over criminaliteit <strong>en</strong> veiligheid. Daarnaast stoort m<strong>en</strong> zich aan e<strong>en</strong> verme<strong>en</strong>d gebrek<br />
aan norm<strong>en</strong> <strong>en</strong> waard<strong>en</strong> <strong>en</strong> is m<strong>en</strong> bezorgd over het behoud van de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
6<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
van de verzorgingsstaat. Op de vraag naar de ding<strong>en</strong> waarop m<strong>en</strong> hoopt in de toekomst,<br />
word<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s antwoord<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> die met deze onderwerp<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong>. Het meest noemt m<strong>en</strong> echter de hoop op meer solidariteit. De behoefte<br />
daaraan wordt nog e<strong>en</strong>s onderstreept door de keuze voor e<strong>en</strong> toekomst van Nederland<br />
als e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving met vooral ‘gevoel voor geme<strong>en</strong>schapszin’. De minste<br />
voorkeur in e<strong>en</strong> reeks van vier alternatiev<strong>en</strong> gaat uit naar e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving die als ‘de<br />
prestatiemaatschappij’ omschrev<strong>en</strong> stond met e<strong>en</strong> vrije markt, meer economische<br />
groei <strong>en</strong> meer individuele welvaart. Alles bije<strong>en</strong>g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> lijkt de Nederlander vooral<br />
geporteerd te zijn voor e<strong>en</strong> hard-van-buit<strong>en</strong>-zacht-van-binn<strong>en</strong>sam<strong>en</strong>leving met<br />
<strong>en</strong>erzijds str<strong>en</strong>ge regels <strong>en</strong> anderzijds e<strong>en</strong> grote mate van gelijkheid, veel onderlinge<br />
betrokk<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoog niveau van verdel<strong>en</strong>de rechtvaardigheid.<br />
2 Andere tijd<strong>en</strong> voor huishoud<strong>en</strong>s<br />
Bijna iedere<strong>en</strong> begint aan zijn of haar lev<strong>en</strong>sloop als kind in e<strong>en</strong> gezin. Die fase<br />
duurt tot ongeveer het twintigste lev<strong>en</strong>sjaar, waarna de jonge volwass<strong>en</strong>e e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />
huishoud<strong>en</strong> begint, als alle<strong>en</strong>staande of sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>d met e<strong>en</strong> partner. Vanaf het<br />
dertigste lev<strong>en</strong>sjaar is het huishoud<strong>en</strong> van par<strong>en</strong> met kinder<strong>en</strong> de dominante vorm<br />
om na het vijftigste jaar aan betek<strong>en</strong>is in te boet<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste van het paar zonder<br />
kinder<strong>en</strong>. Na het zev<strong>en</strong>tigste jaar wordt het aandeel van de alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> – nu door<br />
verweduwing – weer groter <strong>en</strong> helemaal op het eind van het lev<strong>en</strong> geeft e<strong>en</strong> deel van<br />
de bejaard<strong>en</strong> het eig<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> op voor het lev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tehuis. In alle lev<strong>en</strong>sfas<strong>en</strong><br />
van de volwass<strong>en</strong>heid zijn er behoorlijk wat alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> (ook door echtscheiding)<br />
<strong>en</strong> in de fase van het lev<strong>en</strong> met kinder<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> deel huishoud<strong>en</strong>s van één ouder met<br />
kinder<strong>en</strong>.<br />
De relatie tuss<strong>en</strong> leeftijd <strong>en</strong> begin of duur van e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sfase loopt nogal uite<strong>en</strong><br />
per opleidingsniveau <strong>en</strong> er zijn flinke etnische verschill<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d is dat er in e<strong>en</strong><br />
periode van ti<strong>en</strong> jaar in de getalsverhouding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de huishoud<strong>en</strong>types al grote<br />
verschill<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Vooral het aandeel huishoud<strong>en</strong>s van het<br />
paar met kinder<strong>en</strong> neemt in omvang af, ev<strong>en</strong>als het aandeel ouder<strong>en</strong> dat in instelling<strong>en</strong><br />
verblijft. Sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong> gebeurt vaak eerst ongehuwd, maar ook als er kinder<strong>en</strong><br />
zijn, wordt in steeds meer gevall<strong>en</strong> niet meer voor het formele kader van het huwelijk<br />
gekoz<strong>en</strong>. Niettemin, kwantitatief overheerst nog altijd het huwelijk als duurzame<br />
vorm van sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>.<br />
Voor de toekomst wordt e<strong>en</strong> verdere groei van het aandeel alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> in alle<br />
fas<strong>en</strong> van de volwass<strong>en</strong> leeftijd verwacht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gemiddeld wat oudere leeftijd van de<br />
par<strong>en</strong> met kinder<strong>en</strong>. Het aantal huishoud<strong>en</strong>s zal tuss<strong>en</strong> 2003 <strong>en</strong> 2020 met bijna e<strong>en</strong><br />
miljo<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong> tot 7,9 miljo<strong>en</strong>. Nu bestaat 34% van de huishoud<strong>en</strong>s uit één persoon,<br />
dat zal dan 39% zijn. En e<strong>en</strong> kwart van de huishoud<strong>en</strong>s bestaat dan uit par<strong>en</strong> met<br />
kinder<strong>en</strong> (nu 30%), bij elkaar ruim meer dan de helft van de bevolking omvatt<strong>en</strong>d.<br />
Het aandeel par<strong>en</strong> zonder kinder<strong>en</strong> (29%) <strong>en</strong> e<strong>en</strong>oudergezinn<strong>en</strong> (6%) blijft ongeveer<br />
gelijk.<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
7
Het eerste kind komt, zeker bij autochtone vrouw<strong>en</strong>, steeds later. Vrouw<strong>en</strong> zijn<br />
gemiddeld ruim 29 jaar bij de geboorte van hun eerste kind, mann<strong>en</strong> 32 jaar.<br />
Vrouw<strong>en</strong> van 38 jaar <strong>en</strong> ouder vindt m<strong>en</strong> te oud om nog kinder<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>. Naar<br />
verwachting zal ongeveer 20% van de vrouw<strong>en</strong> die nu 30 jaar zijn, ge<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong><br />
krijg<strong>en</strong>. Dat is e<strong>en</strong> verdubbeling t<strong>en</strong> opzichte van hun leeftijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> in 1970. Vooral<br />
hoogopgeleide vrouw<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> vaak kinderloos <strong>en</strong> alle<strong>en</strong>staand. Allochtone vrouw<strong>en</strong><br />
krijg<strong>en</strong> bijna allemaal kinder<strong>en</strong>.<br />
Het vruchtbaarheidscijfer schommelt al heel lang tuss<strong>en</strong> 1,5 <strong>en</strong> 1,7 kind per vrouw<br />
<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> wordt dat dit in de toekomst nauwelijks zal verander<strong>en</strong>. Allochtone<br />
vrouw<strong>en</strong>, vooral Marokkaanse <strong>en</strong> Turkse, krijg<strong>en</strong> gemiddeld nu bijna twee keer<br />
zoveel kinder<strong>en</strong> als autochtone, maar het verschil wordt snel kleiner. Bijna iedere<strong>en</strong><br />
is van m<strong>en</strong>ing dat e<strong>en</strong> kind het beste kan opgroei<strong>en</strong> met twee ouders, maar minder<br />
dan e<strong>en</strong> kwart vindt dat zij ook getrouwd moet<strong>en</strong> zijn.<br />
Het moderne gezinsideaal – sam<strong>en</strong>won<strong>en</strong>, trouw<strong>en</strong>, kinder<strong>en</strong>, man <strong>en</strong> vrouw werk<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> allebei – is al dominant geword<strong>en</strong> in Nederland <strong>en</strong> die ontwikkeling zal<br />
zich in de toekomst zeker nog voortzett<strong>en</strong>. Het aandeel 20-64-jarig<strong>en</strong> dat t<strong>en</strong> minste<br />
12 uur per week werkt <strong>en</strong> 12 uur zorgt, steeg tuss<strong>en</strong> 1975 <strong>en</strong> 2000 van 14% naar 34%.<br />
Vrouw<strong>en</strong> die betaald werk<strong>en</strong>, zijn overig<strong>en</strong>s twee keer zo vaak taakcombineerders als<br />
mann<strong>en</strong>, hoewel de verschill<strong>en</strong> kleiner word<strong>en</strong>. De druk <strong>en</strong> de drukte van e<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong><br />
met werk<strong>en</strong>de partners <strong>en</strong> met kinder<strong>en</strong> komt nog altijd meer dan ev<strong>en</strong>redig<br />
neer op vrouw<strong>en</strong>. Dat is ook zo in de in dit opzicht meest geëmancipeerde Scandinavische<br />
land<strong>en</strong>, maar Nederland is nog ver van hun verhouding in de tijdsbesteding<br />
verwijderd (1,9 keer zoveel zorgtijd van vrouw<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> 1,5 keer zoveel tijd in Scandinavië).<br />
In Nederland is het zog<strong>en</strong>oemde anderhalfverdi<strong>en</strong>ersmodel steeds dominanter<br />
geword<strong>en</strong>. In 1986 behoorde slechts 16% van de par<strong>en</strong> daartoe <strong>en</strong> k<strong>en</strong>de 50% e<strong>en</strong><br />
traditionele kostwinnersverdeling. In 2000 was al 40% van de par<strong>en</strong> anderhalfverdi<strong>en</strong>er<br />
(<strong>en</strong> 27% traditioneel e<strong>en</strong>verdi<strong>en</strong>er) <strong>en</strong> de verwachting is dat deze ontwikkeling nog<br />
doorgaat.<br />
Vrijwel iedere<strong>en</strong> verwacht dat vrouw<strong>en</strong> zonder kinder<strong>en</strong> betaald werk<strong>en</strong>. In<br />
overgrote meerderheid hebb<strong>en</strong> Nederlanders er nu ook ge<strong>en</strong> problem<strong>en</strong> meer mee<br />
dat moeders van schoolgaande kinder<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Het oordeel over het vanwege werk<br />
plaats<strong>en</strong> van de kinder<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> crèche is wat minder positief. Ook vind<strong>en</strong> Nederlandse<br />
mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> dat deeltijdwerk voor vrouw<strong>en</strong> de voorkeur heeft als er<br />
kinder<strong>en</strong> zijn. Voor 2020 verwacht de helft van de bevolking dat meer ouders beide<br />
fulltime werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s steeds ruim de helft verwacht dat er dan meer fulltime<br />
werk<strong>en</strong>de moeders <strong>en</strong> parttime werk<strong>en</strong>de vaders zijn. Dat laatste wordt in grote<br />
meerderheid ook w<strong>en</strong>selijk gevond<strong>en</strong>, de twee andere variant<strong>en</strong> duidelijk niet, met<br />
name niet door vrouw<strong>en</strong>.<br />
Driekwart van de mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vrouw<strong>en</strong> is voor e<strong>en</strong> gelijke verdeling van de<br />
huishoudelijke <strong>en</strong> zorgtak<strong>en</strong>, in de praktijk is dat maar bij ongeveer 25% het geval.<br />
M<strong>en</strong> verwacht wel dat de eig<strong>en</strong> situatie in de kom<strong>en</strong>de vijf jaar naar e<strong>en</strong> meer gelijke<br />
verdeling zal t<strong>en</strong>der<strong>en</strong>, maar mann<strong>en</strong> gelov<strong>en</strong> dat meer dan vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> vind<strong>en</strong> het<br />
8<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
ook w<strong>en</strong>selijker. Mann<strong>en</strong> die meer dan hun vrouw of bijna alles in het huishoud<strong>en</strong><br />
do<strong>en</strong>, zijn er weinig (5%-10%). Of het combiner<strong>en</strong> van betaald werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zorg<br />
voor kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong> in 2020 makkelijker of moeilijker is, daarover lop<strong>en</strong> de<br />
m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> uite<strong>en</strong>. 36% d<strong>en</strong>kt dat het moeilijker zal zijn <strong>en</strong> bijna net zo’n groot deel<br />
d<strong>en</strong>kt dat het gemakkelijker zal zijn. In dat oordeel speelt natuurlijk de beschikbaarheid<br />
van voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol. Ongeveer 80% van de vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> mann<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st in<br />
2020 meer betaald zorgverlof, meer thuiswerkmogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer zegg<strong>en</strong>schap<br />
over de eig<strong>en</strong> werktijd<strong>en</strong>. 70% vindt ook meer mogelijkhed<strong>en</strong> van kinderopvang<br />
w<strong>en</strong>selijk.<br />
In ur<strong>en</strong> uitgedrukt hebb<strong>en</strong> mann<strong>en</strong> het wat drukker dan vrouw<strong>en</strong>, maar wat meer<br />
vrouw<strong>en</strong> voel<strong>en</strong> zich onder druk staan (50% teg<strong>en</strong>over 43% van de mann<strong>en</strong>). In 1974<br />
klaagde 30% over gejaagdheid, in 2000 was dat 40%, vooral in de leeftijdsgroep<br />
25-49 jaar, het ‘spitsuur van het lev<strong>en</strong>’. Er zijn meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan het werk <strong>en</strong> er wordt<br />
onder tijdsdruk of in e<strong>en</strong> hoger tempo dan voorhe<strong>en</strong> gewerkt. De int<strong>en</strong>sivering van<br />
de beleving <strong>en</strong> de verhoging van de int<strong>en</strong>siteit van het tijdgebruik manifester<strong>en</strong> zich<br />
ook in de vrije tijd. In de praktijk betek<strong>en</strong>t dit vaak dat de ‘meerkeuzemaatschappij’<br />
vooral beleefd wordt als e<strong>en</strong> ‘veeleis<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving’ met hyperactieve burgers.<br />
Na e<strong>en</strong> lange periode waarin de tijd voor arbeid meer <strong>en</strong> meer plaats leek te mak<strong>en</strong><br />
voor tijd voor zorg <strong>en</strong> vrije tijd, wordt nu weer gepleit voor langer werk<strong>en</strong>, in ur<strong>en</strong> per<br />
week <strong>en</strong> ook in jar<strong>en</strong> (feitelijke p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd van ongeveer 62 jaar weer terug naar<br />
65 jaar). De verruimde kaders van de Arbeidstijd<strong>en</strong>wet <strong>en</strong> van de Winkeltijd<strong>en</strong>wet<br />
lat<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> vrije tijd <strong>en</strong> werktijd vervag<strong>en</strong>.<br />
Bij alle wisseling<strong>en</strong> in politieke prioriteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de keuze van de maatregel<strong>en</strong> om<br />
de verschill<strong>en</strong>de roll<strong>en</strong> <strong>en</strong> tak<strong>en</strong> in het persoonlijke <strong>en</strong> sociale lev<strong>en</strong> met elkaar in<br />
balans te houd<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>t het beleid voortdur<strong>en</strong>d één duidelijk k<strong>en</strong>merk: het faciliër<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de arbeidsdeelname van vrouw<strong>en</strong>. Dat beleid is zeker succesvol geweest,<br />
maar onmisk<strong>en</strong>baar zijn de last<strong>en</strong> van het combiner<strong>en</strong> van arbeid <strong>en</strong> zorg onev<strong>en</strong>redig<br />
zwaar op de schouders van vrouw<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> te rust<strong>en</strong>. In die zin is er sprake<br />
van e<strong>en</strong> ‘gemankeerde emancipatie’. Het strev<strong>en</strong> is er nu op gericht tuss<strong>en</strong> mann<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> e<strong>en</strong> meer gelijke verdeling van huishoudelijke <strong>en</strong> zorgtak<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong><br />
ontstaan, maar de mogelijkhed<strong>en</strong> van de overheid op dit gebied zijn beperkt <strong>en</strong> de<br />
weerbarstigheid van tradities <strong>en</strong> overgeleverde rolpatron<strong>en</strong> is groot.<br />
Hoewel er vaak – <strong>en</strong> meestal met bezorgdheid – gesprok<strong>en</strong> wordt over Nederland<br />
als e<strong>en</strong> 24-uurs economie, is daar in de praktijk toch weinig van te merk<strong>en</strong>. De verandering<strong>en</strong><br />
in de dagindeling zijn ook over lange tijd gezi<strong>en</strong> heel gering <strong>en</strong> de vaste<br />
dagindeling blijkt nauwelijks voor wijziging vatbaar. Dat br<strong>en</strong>gt nadel<strong>en</strong> in de vorm<br />
van files <strong>en</strong> spitsur<strong>en</strong> in het verkeer met zich mee <strong>en</strong> leidt tot onderb<strong>en</strong>utting van<br />
gebouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Van de zijde van de overheid is wel gepoogd verandering<strong>en</strong><br />
tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, maar veel meer dan het verruim<strong>en</strong> van de arbeids- <strong>en</strong> winkeltijd<strong>en</strong><br />
zit er toch niet in. Het is niet te verwacht<strong>en</strong> dat het ritme van de dagindeling<br />
in de toekomst sterk zal verander<strong>en</strong>.<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
9
3 Integratie <strong>en</strong> minderhed<strong>en</strong><br />
Hoe zal het verder gaan met de integratie van etnische minderhed<strong>en</strong> in Nederland?<br />
E<strong>en</strong> vraag naar feit<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar verwachting<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> hoop <strong>en</strong> vrees in, maar zeker ook<br />
naar beleid <strong>en</strong> de uitvoering ervan. Voor de toekomst gaat het zowel om de migratie<br />
naar <strong>en</strong> vanuit Nederland als om de mate, de aard <strong>en</strong> het tempo van de sociaal-economische<br />
<strong>en</strong> sociaal-culturele integratie. In de huidige politieke <strong>en</strong> maatschappelijke<br />
discussie over de positie van de etnische minderhed<strong>en</strong> in Nederland bestaat er vooral<br />
bezorgdheid over e<strong>en</strong> gebrek aan <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verme<strong>en</strong>de onwil tot sociaal-culturele integratie<br />
van met name de moslimminderhed<strong>en</strong>. Het beleid is inmiddels sterk gericht op<br />
het beperk<strong>en</strong> van de mogelijkhed<strong>en</strong> tot vestiging in Nederland van nieuwe migrant<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> op het vaststell<strong>en</strong> van de mate waarin integratie als eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid<br />
van de migrant ook naar g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong> van de ontvang<strong>en</strong>de sam<strong>en</strong>leving heeft vorm<br />
gekreg<strong>en</strong>. De eis<strong>en</strong> voor toegang <strong>en</strong> verblijf zijn verscherpt, ev<strong>en</strong>als de controles op<br />
aanwezigheid <strong>en</strong> vertrek.<br />
Tot de etnische minderhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in Nederland gerek<strong>en</strong>d de Turk<strong>en</strong> (340.000),<br />
de Marokkan<strong>en</strong> (295.000), de Surinamers (320.000) <strong>en</strong> de Antillian<strong>en</strong> <strong>en</strong> Aruban<strong>en</strong><br />
(130.000). Daarnaast zijn er kleinere groep<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> andere achtergrond <strong>en</strong> ander<br />
land van herkomst (Molukkers, Afghan<strong>en</strong>, Iraniërs, Irakez<strong>en</strong>, Somaliërs, Chinez<strong>en</strong>,<br />
Ghanez<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z.) – in 2003 ongeveer 540.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> –, die ook als niet-westers<br />
allochtoon of etnische minderheid word<strong>en</strong> beschouwd. Bij elkaar gaat het om bijna<br />
10% van de Nederlandse bevolking met vooral conc<strong>en</strong>traties in de drie grote sted<strong>en</strong>,<br />
waar inmiddels 30%-40% van de bevolking als niet-westers allochtoon te beschouw<strong>en</strong><br />
is.<br />
De verwachting van het C<strong>en</strong>traal Bureau voor de Statistiek (cbs) is dat de groep<br />
niet-westerse allochton<strong>en</strong> in 2020 ruim 14% van de Nederlandse bevolking uitmaakt<br />
<strong>en</strong> 2,4 miljo<strong>en</strong> person<strong>en</strong> telt. Bijna de helft van h<strong>en</strong> zal in Nederland zijn gebor<strong>en</strong><br />
(tweede g<strong>en</strong>eratie). Van de al <strong>en</strong>ige tijd in Nederland gevestigde groep<strong>en</strong> groei<strong>en</strong><br />
vooral de Marokkan<strong>en</strong> <strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> snel in aantal. De gemiddelde leeftijd, ook van de<br />
eerste g<strong>en</strong>eratie, is laag <strong>en</strong> het aantal kinder<strong>en</strong> per vrouw (2,5 tot 3) ligt, hoewel het<br />
snel daalt, gemiddeld nog bijna twee keer zo hoog als bij autochtone vrouw<strong>en</strong>. In<br />
2020 zal het aandeel 65-plussers onder de etnische minderhed<strong>en</strong> met 6% nog steeds<br />
erg laag zijn in vergelijking met de autochtone bevolking (20%).<br />
Behalve de Molukkers zijn de etnische minderhed<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels pas in de laatste<br />
veertig jaar naar Nederland gekom<strong>en</strong>, het mer<strong>en</strong>deel zelfs pas in de afgelop<strong>en</strong> twintig<br />
tot dertig jaar. Arbeidsmigratie speelt ge<strong>en</strong> rol van betek<strong>en</strong>is meer, maar volgmigratie<br />
des te meer vanwege gezinsher<strong>en</strong>iging <strong>en</strong> gezinsvorming. In de periode<br />
1990-2002 kwam<strong>en</strong> uit Turkije <strong>en</strong> Marokko ongeveer 60.000 huwelijksmigrant<strong>en</strong><br />
naar Nederland <strong>en</strong> de laatste jar<strong>en</strong> is die stroom alle<strong>en</strong> maar groter geword<strong>en</strong>. Er<br />
gaan ook m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> weer (blijv<strong>en</strong>d) terug naar het land van herkomst, naar schatting<br />
ongeveer 20.000 per jaar, maar de immigratie van niet-westerse allochton<strong>en</strong> ligt met<br />
ongeveer 40.000 per jaar op het dubbele.<br />
10<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
Vanaf eind jar<strong>en</strong> tachtig is het aantal asielzoekers zeer snel gesteg<strong>en</strong> tot meer dan<br />
40.000 per jaar, om sinds 2001 ook weer heel snel te dal<strong>en</strong>. Voor de wat langere<br />
termijn wordt er rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de komst van ongeveer 8000 asielzoekers<br />
per jaar. De illegale immigratie is moeilijk becijferbaar, maar geschat wordt dat het<br />
totaalcijfer erg<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> 0,5% <strong>en</strong> 1% van de bevolking van Nederland ligt (112.000-<br />
163.000 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>). In het kader van de uitbreiding van de Europese Unie (eu) is niet<br />
uit te sluit<strong>en</strong> dat de illegale arbeidsmigratie to<strong>en</strong>eemt <strong>en</strong> op de middellange termijn<br />
ook de reguliere vestigingsmigratie.<br />
Bij ongewijzigd beleid zull<strong>en</strong>, net als nu, in 2020 de etnische minderhed<strong>en</strong> vooral<br />
in de grote(re) sted<strong>en</strong> won<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar hoofdzakelijk in de minst <strong>en</strong> minder welvar<strong>en</strong>de<br />
wijk<strong>en</strong>. Dat versterkt het al <strong>en</strong>ige tijd bestaande verhuisgedrag van de autochtone<br />
bevolking, die vaak suburbaan gaat won<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarhe<strong>en</strong> gevolgd wordt door de groei<strong>en</strong>de<br />
midd<strong>en</strong>klasse van allochton<strong>en</strong>. De conc<strong>en</strong>traties kansarme allochton<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
t<strong>en</strong> dele ook autochton<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> in de grote sted<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. Meer dan 70% van de<br />
Nederlanders verwacht in 2020 het bestaan van ‘gettowijk<strong>en</strong> waar veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet<br />
durv<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>’.<br />
Het opleidingsniveau van de etnische minderhed<strong>en</strong> ligt gemiddeld zeer aanzi<strong>en</strong>lijk<br />
b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> dat van de autochtone bevolking. Van de Turkse <strong>en</strong> Marokkaanse 15-64jarig<strong>en</strong><br />
die niet meer naar school gaan, heeft meer dan de helft ge<strong>en</strong> of alle<strong>en</strong> lager<br />
onderwijs g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> (in 1988 lag dat overig<strong>en</strong>s nog tuss<strong>en</strong> de 80% <strong>en</strong> 90%), van de<br />
Surinamers <strong>en</strong> Antillian<strong>en</strong> heeft hoogst<strong>en</strong>s 20% alle<strong>en</strong> lager onderwijs <strong>en</strong> van de<br />
autochtone Nederlanders minder dan 10%. Het opleidingsniveau van de asielzoekers<br />
ligt in veel gevall<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk hoger, maar het gaat dan niet zeld<strong>en</strong> om diploma’s<br />
die in Nederland ge<strong>en</strong> waarde hebb<strong>en</strong> of niet erk<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>.<br />
De tweede g<strong>en</strong>eratie maakt vergelek<strong>en</strong> met hun ouders e<strong>en</strong> indrukwekk<strong>en</strong>de<br />
opleidingssprong, al is vooral bij de Marokkan<strong>en</strong> <strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> de schooluitval nog erg<br />
hoog <strong>en</strong> haalt e<strong>en</strong> groot deel het niveau van de startkwalificatie niet.<br />
De arbeidsparticipatie van minderhed<strong>en</strong> is met uitzondering van die van de Surinamers<br />
<strong>en</strong> Antillian<strong>en</strong> laag <strong>en</strong> komt nerg<strong>en</strong>s bov<strong>en</strong> de 50% van de bevolking van 15-64<br />
jaar uit. In de loop van de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig trad er wel e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke verbetering op,<br />
maar sinds twee jaar is er weer sprake van e<strong>en</strong> teruggang, ook bij de autochtone Nederlanders<br />
overig<strong>en</strong>s. De uitkeringsafhankelijkheid is hoog (20%-40%, p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong><strong>en</strong> niet<br />
meegerek<strong>en</strong>d) <strong>en</strong> ongeveer e<strong>en</strong> derde van de huishoud<strong>en</strong>s heeft e<strong>en</strong> laag inkom<strong>en</strong>.<br />
De verwachting is dat met het herstel van de economie de arbeidsparticipatie weer<br />
zal to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, meer vrouw<strong>en</strong> aan het arbeidsproces gaan deelnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer jonger<strong>en</strong><br />
op middelbaar <strong>en</strong> hoger niveau zull<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. Op dat laatste punt is er in ti<strong>en</strong><br />
jaar tijd al e<strong>en</strong> verdubbeling door de vier grote groep<strong>en</strong> bereikt: van de Surinamers<br />
<strong>en</strong> Antillian<strong>en</strong> werkt nu bijna e<strong>en</strong> derde op t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> middelbaar functi<strong>en</strong>iveau,<br />
van de Marokkan<strong>en</strong> <strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> is dat bijna e<strong>en</strong> zesde. Niettemin zal de ontwikkeling<br />
ook onder de gunstigste omstandighed<strong>en</strong> niet zo snel kunn<strong>en</strong> gaan dat er in het<br />
jaar 2020 ge<strong>en</strong> aanmerkelijke verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> autochton<strong>en</strong> <strong>en</strong> allochton<strong>en</strong> in de<br />
hoogte <strong>en</strong> de aard van de arbeidsparticipatie meer te verwacht<strong>en</strong> zijn. De verschill<strong>en</strong><br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
11
tuss<strong>en</strong> de allochtone groep<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> zelfs toe <strong>en</strong> vooral ook de verschill<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de<br />
groep<strong>en</strong>.<br />
Het beeld dat de bevolking van het opleidingsniveau <strong>en</strong> de arbeidsparticipatie van<br />
de minderhed<strong>en</strong> heeft, sluit goed bij de werkelijke ontwikkeling aan. Twee derde<br />
verwacht dat er in 2020 ‘e<strong>en</strong> grote etnische onderklasse bestaat’, maar tegelijkertijd<br />
d<strong>en</strong>kt bijna 70% dat de minderhed<strong>en</strong> er qua opleiding, werk <strong>en</strong> inkom<strong>en</strong> dan veel<br />
beter voorstaan dan nu.<br />
E<strong>en</strong> kleine meerderheid (55%) voorziet dat de ‘meeste etnische minderhed<strong>en</strong> in 2020<br />
veel beter in de Nederlandse sam<strong>en</strong>leving geïntegreerd zijn dan nu’, maar alle<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> minderheid (38%) verwacht dat de ‘spanning<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> autochton<strong>en</strong> <strong>en</strong> etnische<br />
minderhed<strong>en</strong> veel kleiner dan nu’ zull<strong>en</strong> zijn. 31% van de Nederlanders verwacht over<br />
vijf jaar ‘meer vri<strong>en</strong>dschappelijke contact<strong>en</strong> met etnische minderhed<strong>en</strong>’ dan nu te<br />
hebb<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> is duidelijk minder optimistisch over de sociaal-culturele dan over de<br />
sociaal-economische kant van de integratie.<br />
Surinamers <strong>en</strong> Antillian<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> relatief veel sociaal <strong>en</strong> persoonlijk contact<br />
met autochtone Nederlanders. Dat blijkt ook uit de huwelijk<strong>en</strong> die tuss<strong>en</strong> 1997 <strong>en</strong><br />
2001 werd<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong>: Antillian<strong>en</strong> huwd<strong>en</strong> in 60% van de gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> Nederlandse<br />
partner, Surinamers in 40% <strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Marokkan<strong>en</strong> in iets meer dan 10%. In<br />
de tweede g<strong>en</strong>eratie neemt in alle groep<strong>en</strong> de oriëntatie op de eig<strong>en</strong> landg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong><br />
niet af. Zoals verwacht zijn de moslims (900.000) het minst g<strong>en</strong>eigd mee te gaan<br />
met moderne opvatting<strong>en</strong> over de emancipatie van de vrouw, de verhouding tuss<strong>en</strong><br />
ouders <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> of de rol van religie. Bij moslims is de id<strong>en</strong>tificatie met de eig<strong>en</strong><br />
groep vaak heel sterk. M<strong>en</strong> ontle<strong>en</strong>t zijn id<strong>en</strong>titeit in hoge mate aan het moslim zijn,<br />
ook als m<strong>en</strong> nauwelijks praktiser<strong>en</strong>d is.<br />
De beeldvorming onder autochtone Nederlanders over de etnische minderhed<strong>en</strong> is<br />
er in de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia niet gunstiger op geword<strong>en</strong>. Bijna 60% voelt weerstand<br />
teg<strong>en</strong> allochton<strong>en</strong> als bur<strong>en</strong> <strong>en</strong> die reserve is groter naarmate het gevoel van ‘etnische<br />
dreiging’ sterker beleefd wordt. Van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> grote etnische dreiging<br />
voel<strong>en</strong>, d<strong>en</strong>kt 78% dat de eig<strong>en</strong> situatie in de toekomst slechter zal word<strong>en</strong> door de<br />
aanwezigheid van etnische minderhed<strong>en</strong> in Nederland. Wie e<strong>en</strong> geringe etnische<br />
dreiging voelt, d<strong>en</strong>kt daar slechts in 5% van de gevall<strong>en</strong> zo over.<br />
De publieke opinie wordt negatiever in tijd<strong>en</strong> dat de immigratie snel to<strong>en</strong>eemt.<br />
In de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> is de toch al nooit erg positieve houding duidelijk weer negatiever<br />
geword<strong>en</strong>. De verwachting<strong>en</strong> voor de toekomst zijn ev<strong>en</strong>min erg positief, zeker niet<br />
als deze migrant<strong>en</strong> uit de islamitische land<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>. Bijna driekwart van de<br />
bevolking d<strong>en</strong>kt dat de dreiging van het moslimfundam<strong>en</strong>talisme in 2020 groter<br />
zal zijn dan nu <strong>en</strong> 80% wil in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>ger toelatingsbeleid. De<br />
verschill<strong>en</strong> in opvatting per leeftijdsgroep zijn klein, ze word<strong>en</strong> groter met het opleidingsniveau<br />
<strong>en</strong> de mate van beleving van etnische dreiging.<br />
De toekomst van de immigratie is onzeker. In het algeme<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> de kans<strong>en</strong> op sociaal-economische<br />
integratie beter dan die op sociaal-culturele, zeker bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit<br />
12<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
islamitische land<strong>en</strong>. De ruimtelijke segregatie, vrijwillig of door de omstandighed<strong>en</strong><br />
gedwong<strong>en</strong>, maakt sociaal-culturele integratie nog extra moeilijk.<br />
In het beleid van het kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de-ii neemt de inburgering e<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te<br />
plaats in. De nieuwkomer wordt voor e<strong>en</strong> groot deel zelf verantwoordelijk gehoud<strong>en</strong><br />
voor het volg<strong>en</strong> van de cursuss<strong>en</strong>, de overheid toetst het resultaat. Het principe<br />
van inburgering staat niet ter discussie <strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t ook alle steun, maar er bestaan<br />
twijfels over de mogelijkhed<strong>en</strong> het beleid ook effectief te lat<strong>en</strong> zijn. Dat immigratie<br />
<strong>en</strong> integratie de kom<strong>en</strong>de vijfti<strong>en</strong> jaar belangrijke maatschappelijke thema’s blijv<strong>en</strong>,<br />
lijdt ge<strong>en</strong> twijfel.<br />
4 Democratie <strong>en</strong> civil society<br />
De tevred<strong>en</strong>heid met het functioner<strong>en</strong> van de democratie in Nederland vertoont<br />
vanaf 1980 tot 2000 e<strong>en</strong> sterk opgaande lijn, van 52% tot 81%. In 2003 treedt e<strong>en</strong><br />
daling in tot 71%. Tuss<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>eraties zijn er in dit opzicht nauwelijks verschill<strong>en</strong><br />
waar te nem<strong>en</strong>, ook niet als het gaat om de acceptatie van bijvoorbeeld demonstratievrijheid<br />
of politiek protest. De acceptatie daarvan is in alle g<strong>en</strong>eraties <strong>en</strong> over alle<br />
partij<strong>en</strong> he<strong>en</strong> sterk toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1975 <strong>en</strong> nu. Wel lijk<strong>en</strong> oudere g<strong>en</strong>eraties wat<br />
meer g<strong>en</strong>eigd tot deelname aan collectieve actie dan de jongere <strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> duidelijk<br />
grotere voorkeur voor sterke leiders te hebb<strong>en</strong>. De tevred<strong>en</strong>heid met het functioner<strong>en</strong><br />
van de democratie in Europa beweegt zich op e<strong>en</strong> lager niveau (ongeveer 50% toont<br />
zich tevred<strong>en</strong>) dan voor de nationale democratie geldt.<br />
Voor het jaar 2020 verwacht e<strong>en</strong> ruime minderheid tot de helft van de bevolking<br />
dat er minder sprake zal zijn van maatschappelijke <strong>en</strong> politieke betrokk<strong>en</strong>heid van<br />
de burgers <strong>en</strong> ook van e<strong>en</strong> geringere bereidheid vrijwilligerswerk te do<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> beeld<br />
van meer betrokk<strong>en</strong>heid is er alle<strong>en</strong> van het lidmaatschap van belang<strong>en</strong>organisaties.<br />
De toekomstverwachting<strong>en</strong> <strong>en</strong> –w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> blijk van e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke scepsis over<br />
politici. E<strong>en</strong> naar verwachting verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d niveau van politiek zelfbewustzijn<br />
van de burgers zou wel e<strong>en</strong>s eerder tot meer uiting<strong>en</strong> van politiek cynisme aanleiding<br />
kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> dan leid<strong>en</strong> tot meer actieve betrokk<strong>en</strong>heid bij de politiek. Over de<br />
participatie van de (andere) burgers in politieke <strong>en</strong> maatschappelijke organisaties is<br />
m<strong>en</strong> voor de toekomst bepaald pessimistisch.<br />
De participatiecijfers in term<strong>en</strong> van lidmaatschapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrijwilligersactiviteit<strong>en</strong><br />
lat<strong>en</strong> op het eerste gezicht weinig beweging zi<strong>en</strong> – ook ge<strong>en</strong> daling dus –, maar bij<br />
nadere analyse blijkt dat de jongste g<strong>en</strong>eraties in de afgelop<strong>en</strong> 25 jaar minder vaak<br />
lid zijn van e<strong>en</strong> politieke partij of vakbond. In 1978 teld<strong>en</strong> de politieke partij<strong>en</strong> sam<strong>en</strong><br />
nog meer dan 450.000 led<strong>en</strong>, in <strong>2004</strong> zijn het er nog 310.000, in electorale term<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> daling van 4% naar 2%. De vakbond<strong>en</strong> tell<strong>en</strong> nog altijd zo’n 1,8 miljo<strong>en</strong> led<strong>en</strong>,<br />
maar de organisatiegraad is gedaald van 36% van de beroepsbevolking in 1978<br />
naar ongeveer 25% nu. In 1978 was 74% van de Nederlandse bevolking lid van e<strong>en</strong><br />
kerkg<strong>en</strong>ootschap, in 2002 was dat 60%, maar de feitelijke participatie aan kerkelijke<br />
activiteit<strong>en</strong> was veel lager, ook in verhouding tot 25 jaar geled<strong>en</strong>. Met maatschappelijke<br />
<strong>en</strong> recreatieve organisaties gaat het in het algeme<strong>en</strong> beter wat het lidmaatschap<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
13
etreft. De traditionele gezam<strong>en</strong>lijke inzet voor de emancipatie van de eig<strong>en</strong> groep<br />
– in Nederland de basis bij uitstek voor organisatievorming in de neg<strong>en</strong>ti<strong>en</strong>de <strong>en</strong><br />
twintigste eeuw – heeft plaatsgemaakt voor e<strong>en</strong> meer afstandelijke betrokk<strong>en</strong>heid<br />
bij goede doel<strong>en</strong> of het algeme<strong>en</strong> belang. De organisaties zelf professionaliser<strong>en</strong><br />
daardoor <strong>en</strong> dat laat weer minder ruimte voor het waarschijnlijk toch al afnem<strong>en</strong>de<br />
aanbod aan vrijwilligers.<br />
Individualisering, informatisering <strong>en</strong> informalisering verander<strong>en</strong> traditionele<br />
organisatiestructur<strong>en</strong> in netwerk<strong>en</strong>, soms met e<strong>en</strong> geheel virtueel karakter. Persoonlijke<br />
k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>, belang<strong>en</strong> <strong>en</strong> interesses word<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>d voor het lidmaatschap,<br />
niet achtergrond of geboorte. Organisaties moet<strong>en</strong> ook steeds meer do<strong>en</strong><br />
om aandacht van (pot<strong>en</strong>tiële) led<strong>en</strong> <strong>en</strong> begunstigers te krijg<strong>en</strong>. Naast de opkomst<br />
van organisaties met donateurs in plaats van led<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we de opkomst van e<strong>en</strong><br />
nieuw soort vrijwilliger, de inductief werk<strong>en</strong>de doe-het-zelver die op eig<strong>en</strong> instigatie<br />
handelt, oude ding<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> nieuwe context plaatst (chatbox voor led<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
sportclub bijvoorbeeld) of plotseling aandacht vraagt voor het kwaad van de kinderarbeid<br />
bij de productie van populaire sportscho<strong>en</strong><strong>en</strong>. Aan de voorbeeld<strong>en</strong> is al te zi<strong>en</strong><br />
dat de moderne media e<strong>en</strong> substantiële rol kunn<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong> in de m<strong>en</strong>ingsvorming<br />
door middel van onderlinge communicatie <strong>en</strong> interactie, terwijl e-mail <strong>en</strong> internet<br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de kans<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> succesvolle politieke <strong>en</strong> ideologische bottom-upactie<br />
aanzi<strong>en</strong>lijk vergrot<strong>en</strong>. De traditionele politieke organisaties verander<strong>en</strong> daardoor<br />
ook: zowel de politieke expressie als de mobilisatie word<strong>en</strong> door de nieuwe media<br />
gemakkelijker.<br />
In e<strong>en</strong> perspectief op de toekomst van de democratie <strong>en</strong> civil society past bijzondere<br />
aandacht voor het proces van Europese integratie. Per 1 mei <strong>2004</strong> is de eu met ti<strong>en</strong><br />
nieuwe land<strong>en</strong> uitgebreid <strong>en</strong> kort daarna is er ook e<strong>en</strong> akkoord bereikt over e<strong>en</strong><br />
Europese grondwet. In de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia heeft de Europese integratie zowel<br />
wat reikwijdte als wat diepte <strong>en</strong> doorwerking betreft, al e<strong>en</strong> steeds groter gewicht<br />
gekreg<strong>en</strong> voor de nationale stat<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun sam<strong>en</strong>leving<strong>en</strong>. In de periode tot 2020<br />
gaat de toelating van nieuwe led<strong>en</strong> tot de Unie (met name Turkije) in het politieke<br />
debat nogal wat aandacht vrag<strong>en</strong>, mede omdat er onder de lidstat<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming<br />
is over het definitieve eindstation van de Europese federatie. Het lijkt<br />
niet waarschijnlijk dat er in 2020 e<strong>en</strong> supranationale federatie van Europese stat<strong>en</strong><br />
zal zijn, al zal het verbond wel steeds hechter word<strong>en</strong>. De weg terug lijkt nauwelijks<br />
begaanbaar, al wordt daar met <strong>en</strong>ige regelmaat wel voor gepleit. Vaker nog wordt er<br />
gewez<strong>en</strong> op het democratische tekort waar Europa onder zou lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat tot onvoldo<strong>en</strong>de<br />
steun voor Europa <strong>en</strong> de Europese instituties bij de bevolking zou leid<strong>en</strong>.<br />
Europa <strong>en</strong> de civil society is e<strong>en</strong> nog onvoldo<strong>en</strong>de tot ontwikkeling gekom<strong>en</strong> relatie.<br />
Nationale maatschappelijke organisaties zull<strong>en</strong> zich meer dan nu al het geval is,<br />
Europees moet<strong>en</strong> gaan organiser<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich ook meer moet<strong>en</strong> richt<strong>en</strong> op de Europese<br />
besluitvorming. Naar verwachting ontwikkelt zich tuss<strong>en</strong> nu <strong>en</strong> 2020 e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />
transnationale Europese publieke ruimte. Voor Nederland <strong>en</strong> de Nederlandse burgers<br />
is dat e<strong>en</strong>s te meer van belang, nu door de uitbreiding het relatieve gewicht van<br />
14<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
Nederland in de besluitvorming afneemt. Het is opmerkelijk dat de inkrimping van<br />
de nationale soevereiniteit t<strong>en</strong> gunste van de zegg<strong>en</strong>schap van ‘Brussel’ noch veel<br />
betek<strong>en</strong>is heeft gehad voor het politieke debat in Nederland noch voor de organisatie<br />
of het werk van de politieke partij<strong>en</strong>. Ondanks verbeterd gebruik van de mogelijkhed<strong>en</strong><br />
die er zijn om de Europese democratie dichter bij de burger te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer<br />
maatschappelijk draagvlak te bied<strong>en</strong>, lijkt het niet waarschijnlijk dat in de periode<br />
tot 2020 de Europese politiek voor de gemiddelde burger echt gaat lev<strong>en</strong>. Zelfs de<br />
nationale politiek lukt dat maar matig. Niettemin, het feit dat de beeldvorming over<br />
Europa <strong>en</strong> de Europese politiek in veel land<strong>en</strong> negatief is, levert toch het risico op dat<br />
‘Europa’ het doelwit wordt van allerlei vorm<strong>en</strong> van politieke onvrede.<br />
De informalisering <strong>en</strong> democratisering van de sam<strong>en</strong>leving komt politiek <strong>en</strong>erzijds<br />
mede tot uitdrukking in e<strong>en</strong> verschuiving van het acc<strong>en</strong>t van governm<strong>en</strong>t naar governance,<br />
maar anderzijds ook in e<strong>en</strong> manifester word<strong>en</strong> van de eis<strong>en</strong> van accountability<br />
<strong>en</strong> transparancy. De laatste wijz<strong>en</strong> weer op meer formalisering <strong>en</strong> juridisering, maar<br />
eig<strong>en</strong>lijk gaat het bov<strong>en</strong>al om de toepassing van moderne eis<strong>en</strong> aan goed gedrag,<br />
die politiek zowel als economie, maar ook maatschappelijke organisaties, dwingt<br />
tot publieke verantwoording voor het gebruik van macht. De burgers van de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste<br />
eeuw zull<strong>en</strong> zich meer nog dan nu al zelfbewust, assertief <strong>en</strong> kritisch<br />
opstell<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die al dan niet nam<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> met macht bekleed<br />
zijn. Daaruit komt ook de behoefte voort aan plebiscitaire elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (refer<strong>en</strong>da) in<br />
de praktijk van de democratie <strong>en</strong> aan interactieve vorm<strong>en</strong> van beleidsontwikkeling<br />
<strong>en</strong> besluitvorming. T<strong>en</strong> slotte zal juist in e<strong>en</strong> sterk geïndividualiseerde sam<strong>en</strong>leving<br />
veel aandacht gegev<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan stimulering van de mogelijkhed<strong>en</strong> van<br />
vrijwillige sam<strong>en</strong>werking <strong>en</strong> maatschappelijk zelfbestuur. Paradoxaal g<strong>en</strong>oeg ligt<br />
juist daar e<strong>en</strong> taak voor de overheid.<br />
5 ICT <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>leving<br />
De informatisering van de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> van het dagelijkse lev<strong>en</strong> is in het laatste<br />
dec<strong>en</strong>nium van de twintigste eeuw in e<strong>en</strong> stroomversnelling geraakt <strong>en</strong> zal mede<br />
het aanzi<strong>en</strong> van de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw bepal<strong>en</strong>. De microchip maakte de personal<br />
computer (pc) mogelijk <strong>en</strong> het internet e<strong>en</strong> versnelling in de verdichting van informatieoverdracht<br />
<strong>en</strong> communicatie. Tuss<strong>en</strong> 1992 <strong>en</strong> nu steeg het aantal op internet<br />
aangeslot<strong>en</strong> computers in de wereld van e<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> tot 200 miljo<strong>en</strong>. In de Nederlandse<br />
bevolking steeg het pc-bezit van 18% in 1985 naar 81% begin <strong>2004</strong>, de toegang<br />
thuis tot internet nam tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> <strong>2004</strong> toe van 3% tot 74%. In 2000 zat ongeveer<br />
de helft van de bevolking gemiddeld vier uur per week in de vrije tijd voor het beeldscherm.<br />
De computer thuis wordt ook voor werk <strong>en</strong> studie gebruikt, maar het meeste<br />
gebruik is toch privé. Begin <strong>2004</strong> had 56% van de Nederlandse bevolking al e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />
e-mailadres.<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
15
Sinds <strong>2004</strong> is breedbandtoegang de standaard geword<strong>en</strong> voor internetters: de helft<br />
van de Nederlandse huishoud<strong>en</strong>s met internet maakt nu gebruik van breedband<br />
teg<strong>en</strong> 30% e<strong>en</strong> jaar eerder. De mobiele telefoon maakte e<strong>en</strong> vergelijkbare, maar nog<br />
sneller verlop<strong>en</strong>de opmars dan de pc. Eind 2003 hadd<strong>en</strong> 13,1 miljo<strong>en</strong> Nederlanders<br />
e<strong>en</strong> mobiele telefoon.<br />
Behalve thuis wordt de pc natuurlijk veel op school <strong>en</strong> op het werk gebruikt. In het<br />
basisonderwijs is er nu e<strong>en</strong> pc per zev<strong>en</strong> leerling<strong>en</strong> (in 1997/’98 was dat 1 per 27 leerling<strong>en</strong>),<br />
in het voortgezet onderwijs is de verhouding 1:9 <strong>en</strong> in het beroepsonderwijs<br />
1:6. De meeste kinder<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> er vooral thuis al vroeg mee om te gaan. Ook op het<br />
werk is de pc geheel ingeburgerd. Al in 1996 werkte ruim de helft van de Nederlandse<br />
werknemers min of meer regelmatig met de computer, inmiddels is dat 60%.<br />
De opkomst van de informatie- <strong>en</strong> communicatietechnologie (ict) maakt het belang<br />
van voldo<strong>en</strong>de digitale vaardighed<strong>en</strong> voor de burger steeds groter. Het gaat niet alle<strong>en</strong><br />
om de instrum<strong>en</strong>tele vaardighed<strong>en</strong> voor het dagelijks gebruik, maar ook om structurele<br />
vaardighed<strong>en</strong> (gebruik hypertekst, zoekmachines, selectie van informatie)<br />
<strong>en</strong> om strategische vaardighed<strong>en</strong>, gericht op de toepassing van informatie <strong>en</strong> informatica<br />
in het eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Al deze vaardighed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> het meest aangetroff<strong>en</strong> bij<br />
mann<strong>en</strong>, jonger<strong>en</strong>, hoogopgeleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> person<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> relatief hoog inkom<strong>en</strong>.<br />
Vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooral ouder<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> in dit opzicht achter. Naar eig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> kon begin<br />
<strong>2004</strong> 53% van de Nederlandse bevolking goed tot heel goed met computers overweg <strong>en</strong><br />
26% <strong>en</strong>igszins, 21% gaf aan niet over digitale vaardighed<strong>en</strong> te beschikk<strong>en</strong>.<br />
Nederland is al gedur<strong>en</strong>de het grootste deel van de twintigste eeuw te k<strong>en</strong>schets<strong>en</strong><br />
als e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>economie. De digitalisering heeft daar op zichzelf niet veel aan<br />
veranderd, al is er inmiddels wel sprake van e<strong>en</strong> substantieel arbeidsvolume in de<br />
ict-sector zelf (4,6% in 2001). Nog ge<strong>en</strong> derde van de Nederlandse bedrijv<strong>en</strong> is echter<br />
zelf als k<strong>en</strong>nisbedrijf aan te merk<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aandeel k<strong>en</strong>niswerkers in de beroeps-<br />
bevolking is ook niet hoger dan e<strong>en</strong> derde. Niet met computers om kunn<strong>en</strong> gaan is<br />
wel e<strong>en</strong> belemmering voor niet-werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> om aan de slag te kom<strong>en</strong>. In <strong>2004</strong> gaf van<br />
de niet-werkzame person<strong>en</strong> bijna de helft te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> dat hun k<strong>en</strong>nis op dit gebied niet<br />
toereik<strong>en</strong>d is om aan het werk te kom<strong>en</strong>.<br />
Informatisering wordt anders dan automatisering sterk in verband gebracht met<br />
flexibiliteit in werktijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkplekk<strong>en</strong>. Nederland hoort tot de land<strong>en</strong> met relatief<br />
veel telewerkers, 6% van alle medewerkers in loondi<strong>en</strong>st gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> of meer dag<strong>en</strong><br />
per week. Het eu-land<strong>en</strong>gemiddelde voor telewerkers is 4%. Telewerk<strong>en</strong> blijkt in de<br />
praktijk tot e<strong>en</strong> hogere werkdruk <strong>en</strong> meer werkur<strong>en</strong> te leid<strong>en</strong>.<br />
In de privé-sfeer di<strong>en</strong>t het internetverkeer voor communicatieve doeleind<strong>en</strong> vooral<br />
voor het onderhoud<strong>en</strong> van bestaande sociale contact<strong>en</strong> <strong>en</strong> het best<strong>en</strong>dig<strong>en</strong> van sociale<br />
netwerk<strong>en</strong>. Daarnaast word<strong>en</strong> e-mail <strong>en</strong> internet gebruikt voor belang<strong>en</strong>behartiging,<br />
de uitwisseling van ideeën of oproep<strong>en</strong> tot actie. De mogelijkhed<strong>en</strong> voor snelle <strong>en</strong><br />
directe interactie <strong>en</strong> communicatie die het internet biedt – ook bijvoorbeeld met<br />
politici –, word<strong>en</strong> steeds meer herk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> aangew<strong>en</strong>d. Inmiddels is ook e-commerce<br />
e<strong>en</strong> vertrouwd verschijnsel aan het word<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> 1998 <strong>en</strong> 2001 groeide het aandeel<br />
16<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
van de bevolking dat (wele<strong>en</strong>s) elektronisch winkelt van 2% naar 11%. On-linekop<strong>en</strong><br />
wordt langzamerhand steeds gewoner, al is de gemiddelde consum<strong>en</strong>t toch jong,<br />
man <strong>en</strong> welvar<strong>en</strong>d. Favoriete product<strong>en</strong> op het internet zijn cd’s, boek<strong>en</strong>, kleding<br />
<strong>en</strong> soft- <strong>en</strong> hardware. Reiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vakanties word<strong>en</strong> ook steeds meer via het internet<br />
geboekt.<br />
De verspreiding van nieuwe succesvolle technologie k<strong>en</strong>t meestal het patroon van<br />
e<strong>en</strong> meer of minder gestrekte S. In het begin is de belangstelling nog gering, daarna<br />
treedt e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>fase op waarin de verspreiding onder steeds meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> plaatsvindt,<br />
<strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte zet e<strong>en</strong> vertraging in. Nieuwe gebruikers word<strong>en</strong> dan nauwelijks<br />
meer gewonn<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afzet wordt bepaald door de vervangingsbehoefte. De pc<br />
<strong>en</strong> het internet hebb<strong>en</strong> in Nederland e<strong>en</strong> vrij lange aanlooptijd gehad, de mobiele<br />
telefoon <strong>en</strong> de dvd zijn snel bij grote groep<strong>en</strong> consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> populair geword<strong>en</strong>.<br />
Mede op basis van de juistheid van eerdere voorspelling<strong>en</strong> over marktp<strong>en</strong>etratie is<br />
de verwachting nu dat in 2007 84% van de bevolking e<strong>en</strong> pc zal hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> 82% e<strong>en</strong><br />
internetaansluiting. Dat is niet veel meer dan nu al het geval is <strong>en</strong> dat wijst op e<strong>en</strong><br />
redelijke verzadiging van de markt. Wie over e<strong>en</strong> aantal jar<strong>en</strong> nog niet beschikt over<br />
e<strong>en</strong> internetaansluiting of e<strong>en</strong> pc, zal bij de nog steeds dal<strong>en</strong>de prijs van apparatuur<br />
<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> zich bij de besluitvorming vooral lat<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> door gebrek aan interesse<br />
in de gebruiksmogelijkhed<strong>en</strong>. Daarnaast zal zeker ook het gebrek aan digitale vaardighed<strong>en</strong><br />
van vooral m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van hoge leeftijd e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. De groep 55-64-jarig<strong>en</strong><br />
is met e<strong>en</strong> snelle inhaalslag bezig <strong>en</strong> zal zeker ook na de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd actief blijv<strong>en</strong><br />
op digitaal gebied.<br />
De opmars van ict br<strong>en</strong>gt in de sam<strong>en</strong>leving wel vrees voor uitsluiting met zich<br />
mee. 56% van de Nederlanders d<strong>en</strong>kt dat veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de toekomst daardoor niet<br />
meer meekom<strong>en</strong>. Bijna iedere<strong>en</strong> (87%) houdt er rek<strong>en</strong>ing mee dat er door de opkomst<br />
van ict minder face-to-facedi<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing (minder bemande lokett<strong>en</strong> e.d.) zal zijn.<br />
Ook andere nadel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevreesd: cybercriminaliteit (82%), aantasting van de<br />
privacy (67%) <strong>en</strong> information overload (50%). Dat het internet in de kom<strong>en</strong>de twintig<br />
jaar de kwaliteit van het lev<strong>en</strong> zal verbeter<strong>en</strong>, gelooft slechts 18%, maar niet minder<br />
dan 69% d<strong>en</strong>kt wel dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de toekomst langer zelfstandig kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong><br />
won<strong>en</strong> dankzij de nieuwe technologische mogelijkhed<strong>en</strong>.<br />
Veel van de toepassing<strong>en</strong> die in de kom<strong>en</strong>de ti<strong>en</strong> jaar op de markt zull<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>,<br />
word<strong>en</strong> nu al als prototype getest. Wat de makers altijd weer moet<strong>en</strong> afwacht<strong>en</strong>, is de<br />
mate waarin <strong>en</strong> de wijze waarop de consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuw product accepter<strong>en</strong>. Er zijn<br />
wel <strong>en</strong>kele wetmatighed<strong>en</strong> te onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in de ontwikkeling van de technologie zelf.<br />
Volg<strong>en</strong>s de wet van Moore (1965) verdubbelt het aantal transistor<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> chip elke<br />
achtti<strong>en</strong> maand<strong>en</strong>. Elektronische apparat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daardoor in hoog tempo kleiner,<br />
goedkoper, sneller <strong>en</strong> veelzijdiger. Ze l<strong>en</strong><strong>en</strong> zich ook steeds beter voor e<strong>en</strong> embedded<br />
gebruik, onzichtbaar <strong>en</strong> onbeïnvloedbaar voor de consum<strong>en</strong>t verborg<strong>en</strong> in auto, consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>product,<br />
huis, kleding of lichaam (bv. de zg. rfid-chips, die niet groter zull<strong>en</strong><br />
zijn dan e<strong>en</strong> zandkorrel <strong>en</strong> nieuwe mogelijkhed<strong>en</strong> van tracing and tracking bied<strong>en</strong>).<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
17
De apparatuur wordt kleiner, de capaciteit van de verbinding<strong>en</strong> steeds groter. Volg<strong>en</strong>s<br />
de wet van Gilder zal de hoeveelheid bandbreedte van informati<strong>en</strong>etwerk<strong>en</strong><br />
tot 2025 ieder jaar verdrievoudig<strong>en</strong>. Informatie kan zo steeds sneller verworv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
beschikbaar gesteld word<strong>en</strong>, de locatie- <strong>en</strong> navigatietechnologie wordt veel preciezer<br />
dan nu al het geval is, <strong>en</strong> de afhankelijkheid van kabelverbinding<strong>en</strong> kan opgehev<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gunste van e<strong>en</strong> draadloos netwerk. Dat maakt in de toekomst vervolg<strong>en</strong>s<br />
e<strong>en</strong> converg<strong>en</strong>tie van televisie, radio, telefonie <strong>en</strong> informatie mogelijk.<br />
De wet van Metcalfe stelt dat de kracht van e<strong>en</strong> netwerk expon<strong>en</strong>tieel to<strong>en</strong>eemt als<br />
er meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mee verbond<strong>en</strong> zijn (netwerkconnectiviteit). Naarmate meer gebruikers<br />
toegang hebb<strong>en</strong> tot het geheel van middel<strong>en</strong> dat door alle andere led<strong>en</strong> van het<br />
netwerk wordt ingebracht, neemt de waarde <strong>en</strong> het vermog<strong>en</strong> van het netwerk toe.<br />
Het download<strong>en</strong> van boek<strong>en</strong>, muziek <strong>en</strong> films is als activiteit nu al zo verbreid, dat<br />
heel nieuwe regels voor de bescherming van de recht<strong>en</strong> van makers <strong>en</strong> produc<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
nodig zijn. De behoefte daaraan zal alle<strong>en</strong> maar to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> nu de kwaliteit van de<br />
beeldschermtechnologie snel vooruitgaat. Op middellange termijn is te verwacht<strong>en</strong><br />
dat ook de spraaktechnologie zo verbeterd zal word<strong>en</strong>, dat toets<strong>en</strong>bord<strong>en</strong> minder<br />
nodig zijn. Uiteindelijk wordt de afstand tuss<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> machine zelf kleiner: de<br />
machines verm<strong>en</strong>selijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dragers van kleine maar zeer effectieve<br />
<strong>en</strong> efficiënte machines (de cyborg: half m<strong>en</strong>s, half machine).<br />
De kwetsbaarheid voor fout<strong>en</strong> <strong>en</strong> ongelukk<strong>en</strong> neemt, dankzij de wet van Murphy,<br />
met de verdere verspreiding <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de afhankelijkheid van ict ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s toe.<br />
Nu al ondervind<strong>en</strong> de gebruikers van pc’s <strong>en</strong> internet veel hinder van spam (ongew<strong>en</strong>ste<br />
reclame) – 65% van alle e-mail – <strong>en</strong> van kwaadaardige programma’s in de<br />
vorm van viruss<strong>en</strong>, worm<strong>en</strong> <strong>en</strong> Trojaanse paard<strong>en</strong>. In vijf jaar tijd verviervoudigde het<br />
aantal bek<strong>en</strong>de computerviruss<strong>en</strong> tot meer dan 60.000 (2003). Weinig gebruikers van<br />
het internet realiser<strong>en</strong> zich dat hun digitale spoor gemakkelijk te volg<strong>en</strong> is <strong>en</strong> dat het<br />
gebruik van ict in de privé-sfeer ge<strong>en</strong> privacy garandeert. Bijna niemand wil stilstaan<br />
bij de gedachte dat alle digitale activiteit gedrev<strong>en</strong> wordt door elektriciteit. E<strong>en</strong> stabiele<br />
stroomvoorzi<strong>en</strong>ing is e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tiële voorwaarde voor e<strong>en</strong> digitale sam<strong>en</strong>leving.<br />
De gevolg<strong>en</strong> van de ontwikkeling van de technologie voor de toekomst kunn<strong>en</strong> allereerst<br />
word<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong> vanuit het gezichtspunt van de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de rationalisering<br />
van het bestaan. De digitalisering heeft daar al veel toe bijgedrag<strong>en</strong> in de vorm van<br />
versnelling van de bedrijfsprocess<strong>en</strong> <strong>en</strong> betere logistiek. Voor de toekomst wordt<br />
er veel verwacht van de rfid-chip die tot nu toe gescheid<strong>en</strong> verlop<strong>en</strong>de process<strong>en</strong> in<br />
e<strong>en</strong> ket<strong>en</strong> kan plaats<strong>en</strong> (de auto die zelf problem<strong>en</strong> aan de garage of de weg<strong>en</strong>wacht<br />
meldt <strong>en</strong> de berijder de kortste weg daarhe<strong>en</strong> toont of e<strong>en</strong> taxi belt voor vervang<strong>en</strong>d<br />
vervoer). Telebankier<strong>en</strong> <strong>en</strong> internetwinkel<strong>en</strong> zijn de voorlopers van deze ontwikkeling,<br />
die onvermijdelijk ook tot allerlei vorm<strong>en</strong> van toezicht <strong>en</strong> controle leidt <strong>en</strong><br />
weinig meer over laat van de traditionele vorm<strong>en</strong> van privacy.<br />
Minder zorgwekk<strong>en</strong>d dan op het gebied van de privacy lijkt de invloed te zijn die<br />
ict heeft op de sociale cohesie in de sam<strong>en</strong>leving. In de particuliere sfeer maakt ict<br />
het zeker mogelijk voornamelijk virtuele contact<strong>en</strong> te onderhoud<strong>en</strong>, maar alles wijst<br />
18<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
erop dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> de technologie bijna moeiteloos inpass<strong>en</strong> in hun gewone sociale<br />
lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat ook als e<strong>en</strong> verrijking ervan zi<strong>en</strong>. Het is gemakkelijk, het is vaak heel<br />
plezierig <strong>en</strong> het le<strong>en</strong>t zich heel goed voor groepsvorming <strong>en</strong> belang<strong>en</strong>behartiging<br />
of sociale actie. Informatie kan goedkoop met vel<strong>en</strong> gedeeld word<strong>en</strong> <strong>en</strong> contact<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> wereldwijd plaatsvind<strong>en</strong>. Wel blijft de kans op e<strong>en</strong> nieuwe vorm van sociale<br />
ongelijkheid e<strong>en</strong> reële mogelijkheid, nu steeds duidelijker wordt dat wel bijna<br />
iedere<strong>en</strong> e<strong>en</strong> pc heeft, maar lang niet iedere<strong>en</strong> over de vaardighed<strong>en</strong> beschikt om<br />
daar goed gebruik van te mak<strong>en</strong>. Hoogopgeleid<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dat profijt sneller wet<strong>en</strong> te<br />
vind<strong>en</strong>, maar tegelijkertijd blijkt dat ook in lagere functies het gebruik van de pc aan<br />
belang wint.<br />
6 Arbeidsmarkt<br />
In de verwachting<strong>en</strong> over de toekomst van de arbeidsmarkt, die in de visies <strong>en</strong><br />
bespiegeling<strong>en</strong> van deskundig<strong>en</strong> <strong>en</strong> het grote publiek tot uitdrukking kom<strong>en</strong>,<br />
kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal thema’s onderscheid<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het overheers<strong>en</strong>de toekomstbeeld<br />
is dat van e<strong>en</strong> dynamische <strong>en</strong> flexibele arbeidsmarkt met grote variaties in<br />
arbeidsrelaties <strong>en</strong> loopbaanpatron<strong>en</strong>. De verschill<strong>en</strong>de thema’s zijn in dit <strong>Rapport</strong><br />
eerst als verwachting<strong>en</strong> voor de toekomst uitgewerkt <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s onderzocht op<br />
hun waarschijnlijkheid, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de ontwikkeling<strong>en</strong> tot <strong>en</strong> de situatie<br />
in <strong>2004</strong>. De verwachting<strong>en</strong> voor de toekomst zijn:<br />
Meer hooggekwalificeerde ban<strong>en</strong> – aan de <strong>en</strong>e kant wordt e<strong>en</strong> acc<strong>en</strong>t op ban<strong>en</strong> in de<br />
sfeer van technologie <strong>en</strong> ict verwacht, aan de andere kant op ban<strong>en</strong> in de communicatieve,<br />
sociale <strong>en</strong> creatieve sfeer. De internationale concurr<strong>en</strong>tie wordt scherper <strong>en</strong><br />
veel activiteit<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verplaatst naar lagelon<strong>en</strong>land<strong>en</strong> met tegelijkertijd in<br />
de hoogontwikkelde land<strong>en</strong> e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de druk in de richting van stijg<strong>en</strong>de flexibiliteit<br />
<strong>en</strong> productiviteit van het personeel. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt<br />
zal minder werk aangebod<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In meer kritische zin word<strong>en</strong> er ook geluid<strong>en</strong><br />
gehoord die wijz<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> mogelijke degradatie van nu nog hooggekwalificeerde<br />
ban<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> polarisatie tuss<strong>en</strong> de bov<strong>en</strong>- <strong>en</strong> de onderkant van de arbeidsmarkt.<br />
De vraag naar persoonlijke di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong>ing door relatief laaggeschoold<strong>en</strong> zal sterk<br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />
Bijna de helft van de Nederlandse bevolking verwacht in 2020 minder ban<strong>en</strong> voor<br />
laagopgeleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> regradatie van de beroep<strong>en</strong>structuur. Toch zijn er ook opvall<strong>en</strong>d<br />
veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat er in de toekomst weinig zal verander<strong>en</strong> of dat er<br />
zelfs meer ban<strong>en</strong> voor laagopgeleid<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />
Betere ban<strong>en</strong> – zowel de kwaliteit van het werk verbetert, zo wordt voorspeld, als<br />
de kwaliteit van de werkorganisatie <strong>en</strong> de arbeidsverhouding<strong>en</strong>. Ander<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong><br />
juist e<strong>en</strong> vermindering van de kwaliteit <strong>en</strong> de Nederlandse bevolking sluit zich<br />
daarbij aan. Slechts 20% d<strong>en</strong>kt dat de autonomie in het werk in 2020 is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,<br />
40% verwacht e<strong>en</strong> vermindering in autonomie. Veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> – steeds ongeveer e<strong>en</strong><br />
derde tot de helft – verwacht<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> grote verandering<strong>en</strong>, maar deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die wel<br />
verandering<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> eerder in negatieve dan in positieve richting: meer<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
19
hiërarchie, e<strong>en</strong> slechtere werksfeer, minder collegialiteit, minder tevred<strong>en</strong>heid met<br />
leidinggev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> groter <strong>en</strong> gevarieerder arbeidsaanbod – de arbeidsmarkt zal aan de kant van de werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
sterker dan nu bepaald gaan word<strong>en</strong> door ouder<strong>en</strong>, vrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> allochton<strong>en</strong>.<br />
Dat is e<strong>en</strong> rechtstreeks gevolg van de demografische ontwikkeling. Tegelijkertijd<br />
maar niet gelijk over de groep<strong>en</strong> verdeeld, stijgt het gemiddelde opleidingsniveau van<br />
het arbeidsaanbod. Daardoor verander<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s de eis<strong>en</strong> die aan het werk <strong>en</strong> de<br />
werkomgeving gesteld word<strong>en</strong>: meer autonomie, meer afwisseling.<br />
De ontwikkeling<strong>en</strong> in het arbeidsaanbod blijv<strong>en</strong> met onzekerhed<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong>, niet<br />
alle<strong>en</strong> door de onzekerheid over de vraag naar arbeid, maar ook door onzekerheid<br />
over de immigratiebeweging<strong>en</strong> in de toekomst <strong>en</strong> over het slag<strong>en</strong> van het beleid om<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op oudere leeftijd langer te lat<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de variatie in arbeidstijd<strong>en</strong> – de individualisering zal leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de<br />
behoefte aan mogelijkhed<strong>en</strong> om zelf de werktijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkplek te bepal<strong>en</strong>,<br />
arbeid <strong>en</strong> zorg te kunn<strong>en</strong> combiner<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lev<strong>en</strong>sloopbaan flexibel te regel<strong>en</strong>. De<br />
Nederlandse bevolking verwacht voor bijna de helft dat er in 2020 meer ur<strong>en</strong> per<br />
week gewerkt wordt dan nu, 15% d<strong>en</strong>kt dat het minder zal zijn. Wel verwacht m<strong>en</strong><br />
dat er meer vrijheid zal zijn in de bepaling van de werktijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook van de werkplek:<br />
75% voorziet meer thuiswerk. De strikte scheiding tuss<strong>en</strong> werktijd, tijd voor zorg <strong>en</strong><br />
vrije tijd zal vervag<strong>en</strong>, maar bijna ev<strong>en</strong>veel (43%) m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat er in dit opzicht<br />
weinig zal verander<strong>en</strong>.<br />
Meer flexibiliteit <strong>en</strong> mobiliteit – algeme<strong>en</strong> wordt in de toekomst e<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de mobiliteit<br />
van het arbeidsaanbod tuss<strong>en</strong> werkgevers <strong>en</strong> functies verwacht. Lev<strong>en</strong>sloopregeling<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> ‘e<strong>en</strong>-lev<strong>en</strong>-lang-ler<strong>en</strong>’traject<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> daar goed op aan. De arbeidsmarkt van<br />
de toekomst is sterk transitioneel <strong>en</strong> de arbeid wordt zowel functioneel als numeriek<br />
flexibeler. Werknemers zijn meer multi-inzetbaar <strong>en</strong> meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> tijdelijk <strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong> de reguliere kantoorur<strong>en</strong> werkzaam zijn. De tijd van de baan voor het lev<strong>en</strong> is<br />
voorbij <strong>en</strong> de band tuss<strong>en</strong> werkgever <strong>en</strong> werknemers wordt losser.<br />
Dat is ook wat de bevolking verwacht. Bijna 75% voorspelt meer tijdelijke ban<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gemakkelijkere ontslagprocedure. Meer dan 50% verwacht betrekkelijk<br />
frequ<strong>en</strong>te verandering van werkgever, maar tev<strong>en</strong>s mogelijkhed<strong>en</strong> om met werk<strong>en</strong><br />
te stopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> verder geschoold te word<strong>en</strong> of om voor e<strong>en</strong> ziek familielid te zorg<strong>en</strong>.<br />
Ruim 60% ziet meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met deeltijdp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> gaan.<br />
Meer werkdruk – e<strong>en</strong> hoge arbeidsproductiviteit, meer effici<strong>en</strong>cy <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere<br />
werkdruk. Dit beeld van de toekomst wordt door twee derde van de Nederlandse<br />
bevolking herk<strong>en</strong>d.<br />
Hogere eis<strong>en</strong> aan het arbeidsaanbod <strong>en</strong> meer ongelijkheid – opleidingsniveau, ict-k<strong>en</strong>nis<br />
<strong>en</strong> sociale <strong>en</strong> communicatieve vaardighed<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong> op de toekomstige arbeidsmarkt<br />
wie mee kan <strong>en</strong> wie niet, zo is de verwachting. Ook van de Nederlandse bevolking,<br />
van wie 75% verwacht dat er in 2020 meer ban<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> zijn met voortdur<strong>en</strong>d<br />
aanvull<strong>en</strong>de scholing. Bijna iedere<strong>en</strong> (91%) verwacht ook e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van het aantal<br />
ban<strong>en</strong> waarvoor ict-k<strong>en</strong>nis nodig is. De ongelijkheid op de arbeidsmarkt neemt<br />
toe <strong>en</strong> naar de verwachting van e<strong>en</strong> kleine meerderheid zull<strong>en</strong> laagopgeleid<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
20<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
ouder<strong>en</strong> in 2020 vaker dan nu werkloos zijn. De kans<strong>en</strong> van allochton<strong>en</strong>, jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
vrouw<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gunstiger geschat.<br />
Hoe aannemelijk is dit beeld van de verwachte toekomstige arbeidsmarkt? De ontwikkeling<strong>en</strong><br />
in de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong> om voor ieder van de zev<strong>en</strong> thema’s<br />
de plausibiliteit nader vast te stell<strong>en</strong>. Zo is er op de Nederlandse arbeidsmarkt zeker<br />
sprake van regradatie, van e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van relatief hooggekwalificeerde ban<strong>en</strong>.<br />
Twintig jaar geled<strong>en</strong> was 5% van de beroepsbevolking werkzaam op wet<strong>en</strong>schappelijk<br />
niveau, nu gaat het naar de 10% toe. Hoewel het aandeel lagere beroep<strong>en</strong> is<br />
teruggelop<strong>en</strong> van 34% naar 24%, bleef dat van de elem<strong>en</strong>taire beroep<strong>en</strong> constant.<br />
De hogere beroep<strong>en</strong> steg<strong>en</strong> van 15% naar 22%. Groeiberoep<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> zich vooral<br />
in de di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>sector, het managem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de ict te bevind<strong>en</strong>. Gemiddeld zal het<br />
functi<strong>en</strong>iveau op de arbeidsmarkt blijv<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, maar juist voor de elem<strong>en</strong>taire<br />
<strong>en</strong> ondersteun<strong>en</strong>de beroep<strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> stabiele positie. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> mag niet verget<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> dat al vele jar<strong>en</strong> de middelbare beroep<strong>en</strong> ongeveer 40% van de werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />
vorm<strong>en</strong>.<br />
Vuil werk is duidelijk minder geword<strong>en</strong>, maar zwaar werk niet. Repeter<strong>en</strong>de handeling<strong>en</strong><br />
kom<strong>en</strong> eerder meer dan minder voor, <strong>en</strong> hoewel er e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d is naar meer<br />
autonomie in het werk, neemt het aandeel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dat zegt in het werk mogelijkhed<strong>en</strong><br />
tot zelfontplooiing te zi<strong>en</strong> (bijna 80%) niet of nauwelijks verder toe. Alle verandering<strong>en</strong><br />
voltrekk<strong>en</strong> zich in de tijd gezi<strong>en</strong> slechts zeer geleidelijk.<br />
Veel groter zijn de verandering<strong>en</strong> in het arbeidsaanbod. In e<strong>en</strong> periode van ruim<br />
dertig jaar nam het aandeel vrouw<strong>en</strong> toe van 25% naar 42% <strong>en</strong> halveerde het aandeel<br />
jonger<strong>en</strong> van 15-24 jaar tot 13%. Het aandeel hoogopgeleid<strong>en</strong> in de beroepsbevolking<br />
steeg van 14% naar bijna 30%. De totale arbeidsparticipatie is na e<strong>en</strong> daling<br />
tot onder de 50% gesteg<strong>en</strong> tot 70%. De verwachting is dat zij in de toekomst nog<br />
verder omhooggaat <strong>en</strong> dat zou nog versterkt kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als ook de participatie<br />
van oudere mann<strong>en</strong> weer zou stijg<strong>en</strong> <strong>en</strong> 65 jaar de werkelijke p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd zou<br />
word<strong>en</strong>. Dat is overig<strong>en</strong>s niet de w<strong>en</strong>s van de Nederlandse bevolking, 63 jaar vindt<br />
m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mooie leeftijd. De arbeidsparticipatie van allochton<strong>en</strong> is de laatste jar<strong>en</strong> – in<br />
ieder geval tot 2002 – sterk verbeterd, maar nog erg conjunctuurgevoelig.<br />
Het meeste werk wordt in Nederland nog steeds tuss<strong>en</strong> neg<strong>en</strong> <strong>en</strong> vijf uur verricht<br />
<strong>en</strong> dat is eerder meer dan minder zo geword<strong>en</strong>. Thuiswerk<strong>en</strong> neemt wel wat toe,<br />
maar blijft toch uitzondering of incid<strong>en</strong>teel van aard. Heel grote verschuiving<strong>en</strong> in<br />
deze richting zijn ook niet te verwacht<strong>en</strong>. De ontwikkeling zit veeleer in de opkomst<br />
van het deeltijdwerk<strong>en</strong> (bijna 70% van de werk<strong>en</strong>de vrouw<strong>en</strong>). In 1987 werkte van<br />
alle werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> 77% voltijds, in 2003 was dat 64%. Dat verklaart mede het lage<br />
gemiddelde aantal arbeidsur<strong>en</strong> per werknemer (iets meer dan 1300 uur). De Nederlanders<br />
vind<strong>en</strong> het in de scp-<strong>en</strong>quête naar de toekomstverwachting<strong>en</strong> maar in kleine<br />
minderheid (10%) w<strong>en</strong>selijk wanneer het gemiddelde aantal gewerkte ur<strong>en</strong> per week<br />
in 2020 weer hoger zou kom<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong>. De werkgevers <strong>en</strong> het kabinet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> daar<br />
duidelijk anders over.<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
21
Minder ur<strong>en</strong>, maar wel in e<strong>en</strong> vaste baan <strong>en</strong> dat zelfs bij voorkeur. Tuss<strong>en</strong> 1970 <strong>en</strong><br />
2002 is het perc<strong>en</strong>tage vaste ban<strong>en</strong> in de werkgeleg<strong>en</strong>heid teruggelop<strong>en</strong> van 80 naar<br />
76, het aandeel zelfstandig<strong>en</strong> is wat teruggelop<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog ge<strong>en</strong> 10% van de werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />
bestaat uit flexibele ban<strong>en</strong>. Wie e<strong>en</strong> vaste baan heeft, wil die niet kwijt<br />
(98%), wie ge<strong>en</strong> vaste baan heeft, zou dat vaak wel graag will<strong>en</strong> (62%). Ook op het<br />
gebied van de functionele flexibiliteit (multi-inzetbaarheid) tek<strong>en</strong><strong>en</strong> zich ge<strong>en</strong> spectaculaire<br />
ontwikkeling<strong>en</strong> af. Hetzelfde geldt voor de interne <strong>en</strong> externe beroeps- <strong>en</strong><br />
functiemobiliteit. De conjunctuur is hier doorslaggev<strong>en</strong>der dan de cultuur. Per jaar<br />
verandert gemiddeld ongeveer 10% van de werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong> van werkgever. Van e<strong>en</strong> echte<br />
transitionele arbeidsmarkt kan in Nederland ook niet gesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, al zoud<strong>en</strong><br />
veel Nederlanders het wel prettig vind<strong>en</strong> als de mogelijkhed<strong>en</strong> van in- <strong>en</strong> uittreding<br />
individueel verruimd zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (41% van de werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong>) werk<strong>en</strong> onder hoge tijdsdruk of in e<strong>en</strong> hoog<br />
tempo (29%). Van e<strong>en</strong> opwaartse tr<strong>en</strong>d in de tijd is echter ge<strong>en</strong> sprake. Ook de overwerkcijfers<br />
lat<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>dmatige stijging zi<strong>en</strong>, eerder het teg<strong>en</strong>deel.<br />
Wel is er e<strong>en</strong> tr<strong>en</strong>d in de beloningsverschill<strong>en</strong>. Die word<strong>en</strong> al sinds <strong>en</strong>ige tijd weer<br />
groter, al is de relatie met verschill<strong>en</strong> in opleidingsniveau minder dwing<strong>en</strong>d dan vaak<br />
gedacht wordt. De verschill<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> hetzelfde opleidingsniveau zijn juist aanzi<strong>en</strong>lijk.<br />
Van e<strong>en</strong> kloof tuss<strong>en</strong> hoog- <strong>en</strong> laagopgeleid<strong>en</strong> in de kans<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt<br />
kan ook maar heel betrekkelijk gesprok<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De conjunctuur is hier bepal<strong>en</strong>d.<br />
Alles bije<strong>en</strong> is het beeld van de arbeidsmarkt in de toekomst op basis van tr<strong>en</strong>ds uit het<br />
verled<strong>en</strong> heel divers. Meer ban<strong>en</strong> aan de bov<strong>en</strong>kant, e<strong>en</strong> hoger gemiddeld beroepsniveau,<br />
meer autonomie in het werk, meer diversiteit in het arbeidsaanbod, hogere<br />
arbeidsparticipatie. Maar ook minder gewerkte ur<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de zelfontplooiing,<br />
niet meer werkdruk, ge<strong>en</strong> hogere mobiliteit of flexibiliteit, nauwelijks<br />
minder vaste ban<strong>en</strong>. Het staat dan ook nog maar helemaal te bezi<strong>en</strong> of de toekomstige<br />
arbeidsmarkt in het tek<strong>en</strong> zal staan van – e<strong>en</strong> door vel<strong>en</strong> verwachte – hoge<br />
mate van flexibiliteit, mobiliteit <strong>en</strong> ongelijkheid. De omvang van deze verschijnsel<strong>en</strong><br />
wordt vooral bepaald door conjuncturele ontwikkeling<strong>en</strong>, van e<strong>en</strong> duidelijke tr<strong>en</strong>dmatige<br />
stijging is echter ge<strong>en</strong> sprake. De continuïteit op de arbeidsmarkt blijkt op<br />
het gebied van werktijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> beroepsniveau groot te zijn <strong>en</strong> tegelijkertijd springt<br />
juist de conjunctuur eruit als de cruciale variabele in de verandering<strong>en</strong>.<br />
7 Sociale zekerheid<br />
Het kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de-ii heeft e<strong>en</strong> ambitieuze hervorming van de sociale zekerheid<br />
op de ag<strong>en</strong>da gezet. De wao wordt ingrijp<strong>en</strong>d herzi<strong>en</strong> – strikte voorwaard<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheidsregeling,<br />
voor de wao twee jaar loondoorbetaling door werkgevers<br />
tot 70% loon – <strong>en</strong> in de Werkloosheidswet is de vervolguitkering afgeschaft voor<br />
nieuwe gevall<strong>en</strong>. De Wet werk <strong>en</strong> bijstand wil onder meer de bijstandsgerechtigd<strong>en</strong><br />
terugleid<strong>en</strong> naar de arbeidsmarkt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal andere regeling<strong>en</strong> (reïntegratie,<br />
gesubsidieerde arbeidsplaats<strong>en</strong>, huursubsidie) is onderhevig aan wez<strong>en</strong>lijke herzie-<br />
22<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
ning<strong>en</strong>. In de plaats van de bestaande vut/prep<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>regeling komt e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sloopregeling<br />
op kost<strong>en</strong> van de individuele werknemer zelf. Het strev<strong>en</strong> is te kom<strong>en</strong><br />
tot e<strong>en</strong> op termijn betaalbare sociale zekerheid die de arbeidsdeelname bevordert <strong>en</strong><br />
aansluit bij de eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid van de burger. De aow staat daarbij vooralsnog<br />
niet ter discussie.<br />
In welke richting zal de sociale zekerheid zich tot 2020/2025 ontwikkel<strong>en</strong>? Welke<br />
w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwachting<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> er op dit gebied bij de bevolking? Hoe zull<strong>en</strong> de<br />
financiële last<strong>en</strong>, de arbeidsdeelname, de ongelijkheid van de armoede zich in sam<strong>en</strong>hang<br />
met het verander<strong>en</strong>de stelsel ontwikkel<strong>en</strong>?<br />
Het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid heeft op dit mom<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> hybride karakter<br />
met zowel sociaal-democratische, corporatistische als liberale karaktertrekk<strong>en</strong>. Op<br />
acht punt<strong>en</strong> is er sprake van e<strong>en</strong> wijziging in de beleidsvisie die grote consequ<strong>en</strong>ties zal<br />
hebb<strong>en</strong> voor de toekomstige verhouding tuss<strong>en</strong> de drie compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />
1 Werk voor inkom<strong>en</strong> – vóór de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd is werk het uitgangspunt. De sociale<br />
zekerheid hoort in principe e<strong>en</strong> beperkte <strong>en</strong> tijdelijke vervanging van het zelfverdi<strong>en</strong>de<br />
inkom<strong>en</strong> te zijn. Het wordt voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> de sam<strong>en</strong>leving beter geacht<br />
wanneer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan het werk zijn, <strong>en</strong> met meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan het werk zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong><br />
de collectieve last<strong>en</strong> beter te drag<strong>en</strong>.<br />
2 Meer beleid gericht op de opheffing van armoede <strong>en</strong> sociale uitsluiting – sinds 1995 is er e<strong>en</strong><br />
actief beleid gericht op bevordering van participatie <strong>en</strong> reïntegratie; inkom<strong>en</strong>sondersteuning;<br />
beperking van vaste last<strong>en</strong>; bevordering van kunn<strong>en</strong> ‘rondkom<strong>en</strong>’ <strong>en</strong><br />
terugdringing van het niet-gebruik van voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Het beleid heeft e<strong>en</strong> gunstige<br />
invloed op het armoedecijfer gehad, maar vanaf 2003 stijgt het perc<strong>en</strong>tage weer.<br />
3 Minder verdel<strong>en</strong>de rechtvaardigheid – in het socialezekerheidsbeleid staat de inkom<strong>en</strong>songelijkheid<br />
minder c<strong>en</strong>traal dan vroeger.<br />
4 Meer aandacht voor financiële (dis)inc<strong>en</strong>tives van socialezekerheidsregeling<strong>en</strong> – financiële prikkels<br />
word<strong>en</strong> meer dan vroeger noodzakelijk geacht. Zo zou e<strong>en</strong> grotere afstand<br />
tuss<strong>en</strong> nettoloon <strong>en</strong> uitkering de armoedeval minder klemm<strong>en</strong>d mak<strong>en</strong>, waardoor<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> eerder aan het werk zoud<strong>en</strong> gaan.<br />
5 Meer targeting, minder inkom<strong>en</strong>scontinuïteit – selectief werk<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong>, gericht op<br />
de garantie van het minimuminkom<strong>en</strong>. De regeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daardoor minder<br />
aantrekkelijk voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> midd<strong>en</strong>inkom<strong>en</strong>.<br />
6 Decollectivisering – de overheid neemt minder verantwoordelijkheid op zich <strong>en</strong> laat<br />
meer over aan de individuele werkgevers <strong>en</strong> burgers, t<strong>en</strong> dele via e<strong>en</strong> wettelijke<br />
verplichting.<br />
7 Versterking van de equival<strong>en</strong>tie bij werkloosheidsrecht<strong>en</strong> – de toegang tot de Werkloosheidswet<br />
wordt beperkt door verhoging <strong>en</strong> specificatie van de arbeidsverled<strong>en</strong>eis<strong>en</strong>.<br />
De ww wordt steeds meer e<strong>en</strong> regeling voor ontslagwerkloz<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
langdurige band met de arbeidsmarkt.<br />
8 Ontcorporatisering – de rol van de sociale partners wordt beperkt (niet meer direct<br />
verantwoordelijk voor bestuur <strong>en</strong> toezicht bij de werknemersverzekering<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de<br />
kostwinnersbegunstig<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingeperkt.<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
23
Als deze beleidstr<strong>en</strong>ds doorzett<strong>en</strong>, dan komt in het Nederlandse socialezekerheidsstelsel<br />
het sociaal-democratische of Scandinavische model sterker tot uitdrukking<br />
(1,2), maar zijn er ook verschuiving<strong>en</strong> in de richting van het liberale of Angelsaksische<br />
model te zi<strong>en</strong> (3, 4, 5, 6), terwijl het corporatistische of Rijnlandse model alle<strong>en</strong><br />
nog te herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> is in punt 7. De oorspronkelijke dominantie van dit laatste model<br />
verdwijnt uitdrukkelijk (8) t<strong>en</strong> gunste van e<strong>en</strong> activer<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering, met zowel<br />
‘Zweedse’ als ‘Amerikaanse’ trekk<strong>en</strong>.<br />
Het stelsel van sociale zekerheid maakt niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> ontwikkeling door,<br />
maar staat uiteraard ook onder invloed van maatschappelijke ontwikkeling<strong>en</strong>.<br />
– Vergrijzing – de veroudering van de bevolking zal rond 2035-2040 haar piek bereik<strong>en</strong>.<br />
In het <strong>Sociaal</strong> <strong>en</strong> <strong>Cultureel</strong> <strong>Rapport</strong> 2002 werd betoogd dat het oudedagsp<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> collectief<br />
betaalbaar zou kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> wanneer in de jar<strong>en</strong> tot 2020 de staatsschuld<br />
geleidelijk zou word<strong>en</strong> afgelost.<br />
– Ontwikkeling<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt – de arbeidsmarkt is minder flexibel <strong>en</strong> meer traditioneel<br />
van aard dan vaak wordt verondersteld. De verandering<strong>en</strong> op de markt<br />
zijn vooralsnog bov<strong>en</strong>al sterk conjunctuurafhankelijk. Voor de inrichting van het<br />
socialezekerheidsstelsel lever<strong>en</strong> de beweging<strong>en</strong> op de arbeidsmarkt weinig dwing<strong>en</strong>de<br />
aanwijzing<strong>en</strong> op.<br />
– Individualisering – veel corporatistische <strong>en</strong> op het traditionele gezinshuishoud<strong>en</strong><br />
gerichte elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zijn al uit het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> juist uitkeringsontvangers maakt<strong>en</strong> altijd al weinig deel uit van traditionele<br />
kostwinnersgezinn<strong>en</strong>.<br />
– Stijg<strong>en</strong>de arbeidsdeelname van vrouw<strong>en</strong> – veel vrouw<strong>en</strong> zijn in de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig aan<br />
het (deeltijd)werk gegaan. Het is de bedoeling dat dit in de toekomst nog meer het<br />
geval is. Dat betek<strong>en</strong>t dat vrouw<strong>en</strong> meer zelf aanspraak kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> uitkering,<br />
maar ook dat de kans<strong>en</strong> op reïntegratie van huidige uitkeringontvangers<br />
onder druk kom<strong>en</strong> te staan.<br />
– Verander<strong>en</strong>de maatschappelijke betek<strong>en</strong>is van uitkeringsafhankelijkheid – bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die langdurig<br />
van e<strong>en</strong> uitkering moet<strong>en</strong> rondkom<strong>en</strong>, is het onderscheid tuss<strong>en</strong> arbeidsongeschiktheid,<br />
werkloosheid, vervroegde uittreding <strong>en</strong> behoeftigheid in veel gevall<strong>en</strong><br />
arbitrair geword<strong>en</strong>. De legitimiteit van de traditionele risico-onderscheiding <strong>en</strong><br />
de daarmee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de verschill<strong>en</strong> in uitkeringsregimes <strong>en</strong> -hoogtes komt<br />
daardoor onder druk te staan. Dat kan ook het geval zijn door het vermoed<strong>en</strong> of de<br />
feitelijke constatering van misbruik van de sociale zekerheid. Daar wordt nu scherper<br />
op gelet. Het bij de bevolking sterk lev<strong>en</strong>de vermoed<strong>en</strong> van veel <strong>en</strong> gemakkelijk<br />
misbruik heeft de basis van solidariteit onder het systeem tot nu toe echter nog niet<br />
wez<strong>en</strong>lijk aangetast.<br />
– Van arbeidsproletariaat naar welvar<strong>en</strong>de midd<strong>en</strong>klasse – het omvangrijke autochtone<br />
arbeidsproletariaat, waar de sociale zekerheid zich oorspronkelijk op richtte, is in<br />
omvang afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Die ontwikkeling levert argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> op om m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan te<br />
sprek<strong>en</strong> op hun eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid <strong>en</strong> om met meer keuzevrijheid minder<br />
collectieve arrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te bied<strong>en</strong>.<br />
24<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
– Etnisering van uitkeringsafhankelijkheid – eind 2002 bestond 17% van de uitkeringsontvangers<br />
onder de 65 jaar uit m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van niet-westers allochtone herkomst.<br />
Ook naar verhouding veel huishoud<strong>en</strong>s b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de armoedegr<strong>en</strong>s behor<strong>en</strong> tot<br />
deze groep. Naarmate er meer allochton<strong>en</strong> de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>gerechtigde leeftijd bereik<strong>en</strong>,<br />
moet er rek<strong>en</strong>ing mee word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> dat vel<strong>en</strong> van h<strong>en</strong> op de aow zull<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> gekort (korter dan 40 jaar ingezet<strong>en</strong>e) <strong>en</strong> vaak ook weinig aanvull<strong>en</strong>d<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. In 2003 ontving al 7% van de in Nederland won<strong>en</strong>de aow’ers<br />
e<strong>en</strong> verlaagde uitkering.<br />
– Internationalisering – nationale economieën kom<strong>en</strong> internationaal meer onder druk<br />
te staan naarmate de kost<strong>en</strong> van de sociale zekerheid zwaarder op de kost<strong>en</strong> van<br />
de arbeid drukk<strong>en</strong>. In het kader van de Europese Unie krijg<strong>en</strong> de afsprak<strong>en</strong> over de<br />
sociale dim<strong>en</strong>sie meer gewicht. Nu ligt het acc<strong>en</strong>t nog op de ‘op<strong>en</strong> coördinatie’ <strong>en</strong><br />
dus op de nationale wetgev<strong>en</strong>de <strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>de macht, maar dat kan in de toekomst<br />
verander<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> slotte is er dan ook nog de invloed van arbeids- <strong>en</strong> sociale-zekerheidstoerisme<br />
naar land<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantrekkelijk stelsel. Deze invloed is – tot nog<br />
toe – beperkt geblev<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de eu <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het steeds moeilijker aan het<br />
word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> ander land gebruik te mak<strong>en</strong> van de sociale zekerheid.<br />
De verschill<strong>en</strong>de maatschappelijke ontwikkeling<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong> het stelsel niet in e<strong>en</strong><br />
bepaalde richting, maar hebb<strong>en</strong> wel invloed op de mogelijkhed<strong>en</strong> voor het gebruik<br />
ervan <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> daarom de behoefte oproep<strong>en</strong> aan herzi<strong>en</strong>ing van del<strong>en</strong> van het<br />
stelsel. Net als voor de specifieke punt<strong>en</strong> geldt dat er nog altijd grote vrijheid is om<br />
als land zelfstandig keuz<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> over de toekomstige inrichting van het stelsel<br />
als geheel.<br />
De Nederlandse burgers d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in meerderheid (74%) dat de sociale zekerheid de<br />
kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> ‘minder zal word<strong>en</strong>’. Bijna niemand (3%) voorziet e<strong>en</strong> uitbreiding<br />
van de sociale zekerheid in 2020. Als belangrijkste red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de achteruitgang<br />
word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd de bezuiniging<strong>en</strong> van het kabinet (37%), de vergrijzing (25%) <strong>en</strong> de<br />
instroom van minderhed<strong>en</strong> (12%). E<strong>en</strong> grote meerderheid (81%) d<strong>en</strong>kt dat vooral de<br />
bijstandontvangers in 2020 meer problem<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om rond te kom<strong>en</strong>, maar ook in<br />
het geval van wao, aow <strong>en</strong> ww verwacht ongeveer 75% dat.<br />
Het past in de lijn van de sombere verwachting<strong>en</strong> over de uitkering<strong>en</strong> dat in 2020<br />
ook e<strong>en</strong> groter verschil tuss<strong>en</strong> uitkering <strong>en</strong> loon verwacht wordt dan er nu is. 77%<br />
voorziet dat, 29% zou dat ook w<strong>en</strong>selijk vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> 50% vindt dat het verschil ongeveer<br />
hetzelfde als nu zou moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. Vooral hoogopgeleide, werk<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong><br />
in de leeftijd van 35-54 jaar w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groter verschil.<br />
Niet minder dan 66% van de bevolking verwacht dat de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd in 2020<br />
hoger dan 65 jaar zal zijn, maar slechts weinig<strong>en</strong> (9%) acht<strong>en</strong> dat ook w<strong>en</strong>selijk.<br />
Bijna de helft zou graag e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd lager dan 65 jaar zi<strong>en</strong>, niet meer dan<br />
5% verwacht echter dat die er zal kom<strong>en</strong>. De gemiddelde gew<strong>en</strong>ste p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd<br />
is iets minder dan 63 jaar. Dat ook de gep<strong>en</strong>sioneerd<strong>en</strong> aow-premie moet<strong>en</strong> gaan<br />
betal<strong>en</strong> om de aow in de toekomst betaalbaar te mak<strong>en</strong>, verwacht 59% <strong>en</strong> 24% vindt<br />
dat w<strong>en</strong>selijk. De meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (79%) gev<strong>en</strong> er de voorkeur aan dat het aanvull<strong>en</strong>de<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
25
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> op 70% van het eerderverdi<strong>en</strong>de loon uitkomt, maar e<strong>en</strong> bijna ev<strong>en</strong> groot<br />
deel (74%) is van m<strong>en</strong>ing dat de werknemers zelf moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong> of zij via<br />
e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>fonds p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong> opbouw<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> vrijwel ev<strong>en</strong> groot deel verwacht ook dat<br />
dit laatste in 2020 het geval zal zijn.<br />
Het is niet uitgeslot<strong>en</strong> dat het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid in de kom<strong>en</strong>de<br />
jar<strong>en</strong> ingrijp<strong>en</strong>d zal word<strong>en</strong> veranderd. In de scp-<strong>en</strong>quête hebb<strong>en</strong> de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zes<br />
stelselvariant<strong>en</strong> voorgelegd gekreg<strong>en</strong> met de vraag hoe (on)w<strong>en</strong>selijk zij elk daarvan<br />
vind<strong>en</strong>. ‘Ge<strong>en</strong> verandering’ in het huidige stelsel is de variant die het meest w<strong>en</strong>selijk<br />
(68%) <strong>en</strong> het minst vaak onw<strong>en</strong>selijk (8%) wordt gevond<strong>en</strong>. Het dichtst daarbij komt de<br />
variant die uitkeringontvangers verplicht te werk<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de sam<strong>en</strong>leving,<br />
63% acht dat w<strong>en</strong>selijk, 16% onw<strong>en</strong>selijk. Bijna alle andere variant<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door<br />
meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> onw<strong>en</strong>selijk dan w<strong>en</strong>selijk gevond<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> uitschieter is de variant van<br />
e<strong>en</strong> gegarandeerd, maar laag basisinkom<strong>en</strong> voor iedere<strong>en</strong>, werk<strong>en</strong>d of niet: 74% van de<br />
Nederlanders vindt dat onw<strong>en</strong>selijk, 8% w<strong>en</strong>selijk. Ti<strong>en</strong> jaar geled<strong>en</strong> was dat oordeel<br />
nog wat minder uitgesprok<strong>en</strong>, 65% teg<strong>en</strong> <strong>en</strong> 19% voor.<br />
De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> niet dat de door h<strong>en</strong> meest w<strong>en</strong>selijk geachte variant<br />
in 2020 werkelijkheid is. Het meest waarschijnlijk (30%) wordt e<strong>en</strong> grotere eig<strong>en</strong><br />
verantwoordelijkheid van de burgers geacht: de overheid garandeert e<strong>en</strong> minimum,<br />
het meer moet m<strong>en</strong> zelf bijverzeker<strong>en</strong> – e<strong>en</strong> soort ministelsel.<br />
De kloof tuss<strong>en</strong> verwachting<strong>en</strong> <strong>en</strong> w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de visie op de sociale zekerheid<br />
in 2020 is opvall<strong>en</strong>d groot. De verwachting is dat de sociale zekerheid aanzi<strong>en</strong>lijk<br />
minder g<strong>en</strong>ereus zal zijn dan nu <strong>en</strong> dat er zowel langer gewerkt zal moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
als meer zelf bijverzekerd. In overgrote meerderheid vindt m<strong>en</strong> dat allemaal niet<br />
w<strong>en</strong>selijk, met uitzondering misschi<strong>en</strong> van de verplichting om voor e<strong>en</strong> uitkering<br />
te werk<strong>en</strong>. De jongste g<strong>en</strong>eraties zijn wel wat optimistischer over de mogelijkhed<strong>en</strong><br />
om in 2020 van e<strong>en</strong> uitkering rond te kom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> verhoging van de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>leeftijd<br />
spreekt ook h<strong>en</strong> echter niet aan.<br />
In e<strong>en</strong> studie van het scp <strong>en</strong> e<strong>en</strong> Italiaans onderzoeksinstituut, die onlangs voor<br />
de Europese Commissie is uitgevoerd, is gekek<strong>en</strong> naar de toekomstige maatschappelijke<br />
invloed van het stelsel van sociale zekerheid in diverse variant<strong>en</strong>. Hoe zull<strong>en</strong><br />
armoede <strong>en</strong> ongelijkheid zich ontwikkel<strong>en</strong>, de arbeidsparticipatie <strong>en</strong> het financiële<br />
draagvlak van het stelsel? Vier toekomstsc<strong>en</strong>ario’s zijn uitgewerkt voor de periode tot<br />
2025. In het basissc<strong>en</strong>ario, dat het huidige stelsel van sociale zekerheid als uitgangspunt<br />
neemt, stijg<strong>en</strong> de socialezekerheidslast<strong>en</strong> van 15,7% van het bbp in 2000 tot<br />
22,5% in 2005. Met name de p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>last<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> sterk op. In de andere sc<strong>en</strong>ario’s<br />
(meer arbeidsparticipatie, minder wao/ww, afschaffing vut plus premieheffing<br />
bij aow’ers) is de last<strong>en</strong>ontwikkeling wel wat gunstiger, maar in alle gevall<strong>en</strong> blijft<br />
er toch sprake van e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke stijging. Daar staat teg<strong>en</strong>over dat ieder sc<strong>en</strong>ario<br />
slechts e<strong>en</strong> beperkte stijging in de mate van inkom<strong>en</strong>songelijkheid <strong>en</strong> in het perc<strong>en</strong>tage<br />
huishoud<strong>en</strong>s in armoede laat zi<strong>en</strong>. Voor het beleid is het niet zonder betek<strong>en</strong>is<br />
dat e<strong>en</strong> hogere arbeidsdeelname minder positief verschil oplevert dan soms wel<br />
26<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
verondersteld wordt. Meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> aan het werk betek<strong>en</strong>t ook meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met<br />
p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>recht<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat stuwt de totale uitgav<strong>en</strong> op nationaal niveau aanzi<strong>en</strong>lijk op.<br />
Cumulatie van maatregel<strong>en</strong> uit verschill<strong>en</strong>de sc<strong>en</strong>ario’s kan zowel leid<strong>en</strong> tot meer<br />
last<strong>en</strong>reductie als tot e<strong>en</strong> sterkere to<strong>en</strong>ame van ongelijkheid <strong>en</strong> armoede.<br />
In het beleid ligt al <strong>en</strong>ige tijd sterk het acc<strong>en</strong>t op de negatieve economische <strong>en</strong> sociale<br />
effect<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>de regeling<strong>en</strong> in het stelsel van sociale zekerheid. De burgers<br />
lijk<strong>en</strong> duidelijk meer oog te hebb<strong>en</strong> voor de positieve functies van de collectieve<br />
sociale zekerheid in hun eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Wat zij aan nieuwe maatregel<strong>en</strong> op dit gebied<br />
verwacht<strong>en</strong>, w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zij in meerderheid niet, omdat die zowel afbreuk do<strong>en</strong> aan het<br />
collectieve karakter van de sociale zekerheid als aan de persoonlijke zekerheid van<br />
e<strong>en</strong> redelijke mate van inkom<strong>en</strong>sgarantie.<br />
8 Onderwijs<br />
Onderwijs is naar zijn aard gericht op de toekomst <strong>en</strong> in de onderwijssector hebb<strong>en</strong><br />
toekomstverk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong> al e<strong>en</strong> lange geschied<strong>en</strong>is. Ingrijp<strong>en</strong>de koerswijziging<strong>en</strong> in het<br />
onderwijsbeleid zijn echter eerder terug te voer<strong>en</strong> op crisisverschijnsel<strong>en</strong> in het onderwijs<br />
of op ernstige maatschappelijke problem<strong>en</strong> dan op toekomstvisies. Rec<strong>en</strong>telijk<br />
speelt de vergelijking met het buit<strong>en</strong>land <strong>en</strong> de versterking van de Nederlandse positie<br />
in de internationale concurr<strong>en</strong>tie e<strong>en</strong> rol. In dit <strong>Rapport</strong> ligt het acc<strong>en</strong>t op de wijze<br />
waarop maatschappelijke tr<strong>en</strong>ds in het onderwijs doorwerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de richting waarin<br />
het onderwijs zich verder zal ontwikkel<strong>en</strong>.<br />
De organisatie van het onderwijs is sterk afhankelijk van de demografische<br />
ontwikkeling. Naar verwachting zal het geboortecijfer in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> wat gaan<br />
dal<strong>en</strong>, <strong>en</strong> neemt het aandeel allochtone kinder<strong>en</strong> in de nieuwe onderwijsjaargang<strong>en</strong><br />
toe. E<strong>en</strong> groot deel van h<strong>en</strong> zal ouders hebb<strong>en</strong> met weinig of ge<strong>en</strong> scholing. Dat geldt<br />
nu al voor 13% van de leerling<strong>en</strong> in het basisonderwijs. Als gevolg van het stijg<strong>en</strong>de<br />
opleidingsniveau van de totale bevolking neemt het perc<strong>en</strong>tage leerling<strong>en</strong> uit achterstandsmilieus<br />
af, maar sam<strong>en</strong> met de allochtone leerling<strong>en</strong> gaat het toch om e<strong>en</strong><br />
kwart (400.000) van alle basisschoolleerling<strong>en</strong>.<br />
Kinder<strong>en</strong> prester<strong>en</strong> beter op school naarmate het opleidingsniveau van de ouders<br />
hoger is. Met de stijging van het opleidingsniveau van vrouw<strong>en</strong> neemt echter de kinderloosheid<br />
toe <strong>en</strong> als er wel kinder<strong>en</strong> zijn, de g<strong>en</strong>eigdheid gebruik te mak<strong>en</strong> van kinderopvang.<br />
Over de gevolg<strong>en</strong> daarvan voor de ontwikkeling van (zeer) jonge kinder<strong>en</strong> is<br />
nog weinig bek<strong>en</strong>d. Duidelijk is wel dat de to<strong>en</strong>ame van het aantal e<strong>en</strong>oudergezinn<strong>en</strong><br />
(o.a. door echtscheiding) de kans op voortijdige schooluitval verhoogt.<br />
De onderwijsdeelname na de leerplichtfase is in de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia heel sterk<br />
gegroeid. Eerst heeft daar vooral het wet<strong>en</strong>schappelijk onderwijs van geprofiteerd,<br />
later ook het hoger beroepsonderwijs. Alles bij elkaar gaat het om ongeveer e<strong>en</strong> half<br />
miljo<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Bij de relatief jonge vrouw<strong>en</strong> (tot 45 jaar) is de emancipatie inmiddels<br />
zo ver voortgeschred<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> sprake meer is van achterstand, wel van<br />
grote verschill<strong>en</strong> in de keuze van de studierichting vergelek<strong>en</strong> met de mann<strong>en</strong>. De<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
27
etnische minderhed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> grote achterstand op de autochtone bevolking,<br />
maar er is ge<strong>en</strong> verschil meer tuss<strong>en</strong> jong<strong>en</strong>s <strong>en</strong> meisjes. De meisjes do<strong>en</strong> het in het<br />
onderwijs zelfs duidelijk beter.<br />
De confessionele signatuur van de meerderheid van de Nederlandse schol<strong>en</strong> is<br />
de laatste jar<strong>en</strong> ter discussie gekom<strong>en</strong> in reactie op de opkomst van het islamitische<br />
onderwijs. Er zijn nu 41 islamitische basisschol<strong>en</strong> met in totaal ruim 8300 leerling<strong>en</strong>,<br />
ofwel 4% van de allochtone leerling<strong>en</strong> in Nederland <strong>en</strong> 0,5% van alle basisschoolleerling<strong>en</strong>.<br />
Zo’n 20% van de Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Marokkan<strong>en</strong> zou de eig<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> bij<br />
voorkeur naar e<strong>en</strong> islamitische school stur<strong>en</strong>.<br />
De economische ontwikkeling heeft op veel manier<strong>en</strong> invloed op het onderwijs.<br />
De hoogte van de werkloosheid <strong>en</strong> de verandering in de structuur van de werkgeleg<strong>en</strong>heid<br />
(meer di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>) bepal<strong>en</strong> mede de omvang <strong>en</strong> de aard van de deelname, maar<br />
ook de inrichting van het onderwijs. Hoe hoger de werkloosheid, hoe langer de voltijdse<br />
onderwijsdeelname. Hoe lager de werkloosheid, hoe geringer de aantrekkingskracht,<br />
ook van het leraarsberoep. Uiteraard heeft de stand van de economie ook<br />
invloed op de middel<strong>en</strong> die van rijkswege voor het onderwijs kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet.<br />
In 1979 werd er nog 7,8% van het bbp aan uitgegev<strong>en</strong>, in 2000 was dat 5,1%. Met<br />
name voor het wet<strong>en</strong>schappelijk onderwijs <strong>en</strong> het hoger beroepsonderwijs blev<strong>en</strong><br />
de uitgav<strong>en</strong> relatief achter. Uit internationale vergelijking<strong>en</strong> blijkt dat Nederland<br />
binn<strong>en</strong> de voorhe<strong>en</strong> vijfti<strong>en</strong> lidstat<strong>en</strong> van de eu <strong>en</strong> de Organisatie voor economische<br />
sam<strong>en</strong>werking <strong>en</strong> ontwikkeling (oeso) tot de land<strong>en</strong> met de relatief laagste onderwijsuitgav<strong>en</strong><br />
behoort. In het kader van de Lissabon-strategie <strong>en</strong> het strev<strong>en</strong> deel uit te<br />
mak<strong>en</strong> van de top van de k<strong>en</strong>niseconomieën wordt dit als e<strong>en</strong> ongunstige uitgangspositie<br />
voor de toekomst gezi<strong>en</strong>. Vooral de geringe belangstelling voor opleiding<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> bètakarakter <strong>en</strong> voor technische beroep<strong>en</strong> baart zorg<strong>en</strong>.<br />
In het beleid verschuift het acc<strong>en</strong>t van gelijkheid naar vrijheid <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid,<br />
vooral in de laatste fas<strong>en</strong> van de onderwijsloopbaan. Toch is het<br />
onderwijs nog altijd overweg<strong>en</strong>d aanbodgericht. De to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de autonomie van<br />
de instelling<strong>en</strong> wordt begr<strong>en</strong>sd door to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d toezicht. Doordat er steeds meer<br />
bevoegdhed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overgedrag<strong>en</strong> aan de schoolbestur<strong>en</strong> <strong>en</strong> het onderwijs steeds<br />
meer gericht raakt op prestaties <strong>en</strong> meetbare resultat<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> onbedoeld de brede<br />
maatschappelijke belang<strong>en</strong> (zoals de integratie van etnische minderhed<strong>en</strong>) <strong>en</strong> de<br />
algeme<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>de aspect<strong>en</strong> van het onderwijs in het gedrang kom<strong>en</strong>.<br />
Het onderwijs individualiseert (onderwijs op maat), informaliseert <strong>en</strong> int<strong>en</strong>siveert<br />
(leuk <strong>en</strong> afwissel<strong>en</strong>d). Inmiddels wordt duidelijk dat deze t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>ties toch weer problem<strong>en</strong><br />
oproep<strong>en</strong>, zeker omdat de sam<strong>en</strong>leving als geheel steeds meritocratischer wordt,<br />
afhankelijk dus van capaciteit<strong>en</strong>, motivatie <strong>en</strong> inzet. Selectie <strong>en</strong> toetsing krijg<strong>en</strong> mede<br />
daardoor in alle fas<strong>en</strong> van het onderwijs steeds meer gewicht. Dat houdt in sommige<br />
gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> duidelijke breuk in met het verled<strong>en</strong>. In Nederland is de gemiddelde leerling<br />
nog altijd de norm <strong>en</strong> gaat de meeste waardering uit naar zorgzame leerkracht<strong>en</strong>.<br />
Voor competitie <strong>en</strong> prestatie is er in Nederland minder waardering dan in veel andere<br />
land<strong>en</strong>.<br />
28<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
Het onderwijs in 2020: acht vrag<strong>en</strong>.<br />
Komt er e<strong>en</strong> einde aan de onderwijsexpansie?<br />
Dat is niet de bedoeling, maar de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> wel in zicht. De deelname aan voltijdonderwijs<br />
na de leerplicht is in de jar<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1980 <strong>en</strong> nu sterk gesteg<strong>en</strong>: bij de<br />
18-jarig<strong>en</strong> van 46% naar 64% <strong>en</strong> bij de 20-jarig<strong>en</strong> van 23% naar 47%. Vrijwel iedere<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> diploma voortgezet onderwijs studeert door. Winst is er wel nog te behal<strong>en</strong><br />
bij de omvangrijke groep leerling<strong>en</strong> die het onderwijs zonder diploma of startkwalificatie<br />
verlaat. Winst is zeker ook te verwacht<strong>en</strong> bij de allochtone leerling<strong>en</strong>, die<br />
steeds meer aan het havo/vwo deelnem<strong>en</strong> (in leerjaar 3 van havo/vwo nu 45% van de<br />
autochtone, 22% van de Turkse <strong>en</strong> 19% van de Marokkaanse jonger<strong>en</strong>). Het aantal<br />
deelnemers aan de hogere onderwijsvorm<strong>en</strong> zal vooral bepaald word<strong>en</strong> door de<br />
demografische ontwikkeling. Naar verwachting is de omvang van de bevolking van<br />
17-23 jaar in 2020 ongeveer 15% groter dan nu het geval is.<br />
Waarschijnlijk zal verdere deelnamegroei zich de kom<strong>en</strong>de vijfti<strong>en</strong> jaar vooral<br />
voltrekk<strong>en</strong> in de betrekkelijk lage niveaus van het middelbaar beroepsonderwijs.<br />
Terugdring<strong>en</strong> van het voortijdig schoolverlat<strong>en</strong> zal daar e<strong>en</strong> doorslaggev<strong>en</strong>de rol in<br />
spel<strong>en</strong>, met name bij de snel groei<strong>en</strong>de groep van zogehet<strong>en</strong> zorgleerling<strong>en</strong> (nu al<br />
ruim 100.000). Het niveau van de startkwalificatie (mbo-2 of havo/vwo) zal voor h<strong>en</strong><br />
echter lang niet altijd bereikbaar zijn.<br />
Zal er in 2020 sprake zijn van e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> lang ler<strong>en</strong>?<br />
Van het idee het zwaartepunt te verlegg<strong>en</strong> van initieel onderwijs naar lev<strong>en</strong>slang<br />
ler<strong>en</strong> is in de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia weinig terechtgekom<strong>en</strong>. Zowel het initieel onderwijs,<br />
als de postinitiële opleiding<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> groei<strong>en</strong>de deelname rek<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Meer dan 20% van de bevolking van 25 jaar <strong>en</strong> ouder (zelfs meer dan e<strong>en</strong> derde van<br />
de bevolking van 25-44 jaar) neemt inmiddels deel aan kwalificer<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van<br />
volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>educatie. Vrouw<strong>en</strong> do<strong>en</strong> dat overig<strong>en</strong>s minder dan mann<strong>en</strong>. De groei<br />
lijkt er inmiddels ook wat uit.<br />
Algeme<strong>en</strong> wordt het w<strong>en</strong>selijk gevond<strong>en</strong> dat ouder<strong>en</strong> aan postinitieel onderwijs<br />
deelnem<strong>en</strong>. Die w<strong>en</strong>selijkheid lijkt geleidelijk aan werkelijkheid te word<strong>en</strong>. Ouder<strong>en</strong><br />
zijn de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> meer gaan deelnem<strong>en</strong>. Als gevolg van het stijg<strong>en</strong>de opleidingsniveau<br />
van oudere werknemers <strong>en</strong> de voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> verhoging van de prep<strong>en</strong>sioneringsleeftijd<br />
zal hun deelname vermoedelijk verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />
Wat <strong>en</strong> hoe ler<strong>en</strong> jonger<strong>en</strong> in 2020?<br />
Bij het zog<strong>en</strong>oemde nieuwe ler<strong>en</strong> wordt er veel minder van de leerstof <strong>en</strong> veel meer<br />
van de belangstelling <strong>en</strong> behoeft<strong>en</strong> van leerling<strong>en</strong> <strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uitgegaan. Het<br />
nieuwe ler<strong>en</strong> is contextueel <strong>en</strong> thematisch, <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> sterk toepassingsgericht.<br />
Het leerproces zelf is belangrijker dan het eindproduct, de beheersing van e<strong>en</strong><br />
bepaalde hoeveelheid leerstof. Uiteraard speelt e<strong>en</strong> goed gebruik van de mogelijkhed<strong>en</strong><br />
van ict e<strong>en</strong> vitale rol in het nieuwe ler<strong>en</strong>. De weerslag van deze nieuwe opvatting<strong>en</strong><br />
is onder andere te vind<strong>en</strong> in het studiehuis <strong>en</strong> de rec<strong>en</strong>telijk herzi<strong>en</strong>e kerndoel<strong>en</strong><br />
voor het basisonderwijs <strong>en</strong> de basisvorming.<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
29 29
Bijna vier op de vijf Nederlanders verwacht<strong>en</strong> dat leerling<strong>en</strong> in het basis- <strong>en</strong> voortgezet<br />
onderwijs in de toekomst veel minder klassikaal onderwijs krijg<strong>en</strong> dan nu het<br />
geval is, <strong>en</strong> meer individueel <strong>en</strong> zelfstandig met behulp van computers zull<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>.<br />
Slechts 29% vindt dat e<strong>en</strong> goede ontwikkeling. Weliswaar is 51% van de ouders van<br />
m<strong>en</strong>ing dat hun eig<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> beter onderwijs krijg<strong>en</strong> dan ze zelf hebb<strong>en</strong> gehad,<br />
maar van de ouders met e<strong>en</strong> hbo/wo-achtergrond deelt slechts 29% deze m<strong>en</strong>ing.<br />
Waarschijnlijk zull<strong>en</strong> zij weer vrag<strong>en</strong> om traditioneel k<strong>en</strong>nisgericht onderwijs<br />
met aandacht voor theorie <strong>en</strong> intellectuele vorming. De groei<strong>en</strong>de belangstelling<br />
voor het gymnasium <strong>en</strong> voor aparte tweetalige vwo-afdeling<strong>en</strong> wordt vermoedelijk<br />
verder gestimuleerd door de tr<strong>en</strong>d naar niveaudiffer<strong>en</strong>tiatie <strong>en</strong> selectie in het hoger<br />
onderwijs. Niet minder dan 68% van de Nederlandse bevolking vindt e<strong>en</strong> str<strong>en</strong>gere<br />
toegangsselectie voor het hoger onderwijs in de toekomst niet alle<strong>en</strong> waarschijnlijk,<br />
maar ook w<strong>en</strong>selijk. Jonger<strong>en</strong> staan hier gereserveerder teg<strong>en</strong>over dan ouder<strong>en</strong>.<br />
Wordt Nederland slimmer of dommer?<br />
Het formele opleidingsniveau van de bevolking blijft de kom<strong>en</strong>de vijfti<strong>en</strong> jaar zeker nog<br />
stijg<strong>en</strong>. Aan het einde van de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig had 23% van de bevolking van 25-74 jaar<br />
e<strong>en</strong> hbo/wo-opleiding, in de leeftijdsgroep van 25-34 jaar is dat al ruim 30%. Het<br />
formele opleidingsniveau zegt echter lang niet alles. Zo laat het International Adult<br />
Literary Survey van de oeso bijvoorbeeld zi<strong>en</strong> dat de laagopgeleid<strong>en</strong> in Nederland<br />
op het punt van de functionele geletterdheid gemiddeld hoog scor<strong>en</strong>, maar dat het<br />
niveau van onze academici vergelek<strong>en</strong> met andere land<strong>en</strong> relatief laag ligt. Die uitkomst<br />
weerspiegelt de egalitaire beleidsideologie van het Nederlandse onderwijs:<br />
veel extra zorg voor achterblijvers maar weinig extra aandacht voor tal<strong>en</strong>t.<br />
Het beleid worstelt met de combinatie van drie moeilijk te ver<strong>en</strong>ig<strong>en</strong> doelstelling<strong>en</strong>:<br />
het bevorder<strong>en</strong> van de toegankelijkheid, het verhog<strong>en</strong> van het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> het behoud<br />
van het niveau. De oplossing wordt gezocht in meer variëteit in niveaus van opleiding.<br />
De Europese afsprak<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> daar overig<strong>en</strong>s wel gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan. Voorlopig ziet het<br />
ernaar uit dat het onderwijs zich beweegt in de richting van het aflever<strong>en</strong> van afgestudeerd<strong>en</strong><br />
die minder wet<strong>en</strong> dan vroegere g<strong>en</strong>eraties, maar wel al meer kunn<strong>en</strong> als ze de<br />
praktijk ingaan.<br />
Zet het proces van functieverbreding van schol<strong>en</strong> door?<br />
In het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig ontwikkelde zich het concept van de zog<strong>en</strong>oemde<br />
brede school ter verbetering van de onderwijskans<strong>en</strong> van kinder<strong>en</strong> uit achterstandsgroep<strong>en</strong>.<br />
Inmiddels is het concept verruimd tot functies als naschoolse opvang, zorg<br />
<strong>en</strong> hulpverl<strong>en</strong>ing, opvoedingsondersteuning <strong>en</strong> maatschappelijk werk, <strong>en</strong> sportieve <strong>en</strong><br />
culturele activiteit<strong>en</strong>. Zo’n 500 van de ruim 7000 basisschol<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> zich nu brede<br />
school. De helft van de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> werkt nog aan de ontwikkeling ervan. E<strong>en</strong> kleine<br />
meerderheid van de bevolking acht het waarschijnlijk dat schol<strong>en</strong> zich meer als brede<br />
school gaan manifester<strong>en</strong> <strong>en</strong> twee derde van de bevolking vindt dat ook w<strong>en</strong>selijk. De<br />
huidige bezuiniging<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> echter e<strong>en</strong> rem op de ontwikkeling, zeker nu cruciale<br />
bevoegdhed<strong>en</strong> van de geme<strong>en</strong>te naar de schoolbestur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overgeheveld. Zoals<br />
het er op dit mom<strong>en</strong>t naar uitziet, zal de bredeschoolontwikkeling opgaan in de algem<strong>en</strong>e<br />
tr<strong>en</strong>d naar e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de profilering van schol<strong>en</strong>.<br />
30<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
Hoe belangrijk is de school nog in 2020 <strong>en</strong> hoe zal het leraarsberoep zich ontwikkel<strong>en</strong>?<br />
De school zal ook in 2020 nog de kardinale instantie voor het gev<strong>en</strong> van onderwijs<br />
zijn. Wel zal het schoolse ler<strong>en</strong> steeds meer gekoppeld word<strong>en</strong> aan buit<strong>en</strong>schoolse<br />
leermogelijkhed<strong>en</strong>, zoals dat in het beroepsonderwijs al <strong>en</strong>ige tijd gebruikelijk is<br />
(duale leertraject<strong>en</strong>).<br />
Het lerar<strong>en</strong>tekort is de laatste jar<strong>en</strong> weliswaar afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar blijft toch e<strong>en</strong><br />
probleem. In het voortgezet onderwijs is ruim 40% van de doc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> al ouder dan 50 jaar<br />
<strong>en</strong> in de jongere g<strong>en</strong>eraties zijn er te weinig opvolgers. In het basisonderwijs is de<br />
problematiek wat minder nijp<strong>en</strong>d, maar daar zijn er weer zorg<strong>en</strong> over de ‘feminisering’<br />
van het beroep (77% vrouw<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> 37% in het voortgezet onderwijs). Binn<strong>en</strong><br />
de leraarsfunctie vindt er steeds meer specialisatie <strong>en</strong> splitsing van tak<strong>en</strong> plaats.<br />
Daarnaast nem<strong>en</strong> nieuwe onderwijsondersteun<strong>en</strong>de functies in aantal <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is<br />
toe, terwijl in het kader van de autonomievergroting ook het (bov<strong>en</strong>)schoolse managem<strong>en</strong>t<br />
snel groeit. Het leraarschap zelf ontwikkelt zich in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
geslot<strong>en</strong> professie tot e<strong>en</strong> gewoon werknemerschap in e<strong>en</strong> schoolorganisatie met<br />
veel verschill<strong>en</strong>de functies.<br />
Hoe ziet het onderwijsbestel er anno 2020 uit?<br />
De komst van de islamitische schol<strong>en</strong> <strong>en</strong> de discussie over de segregatie tuss<strong>en</strong> ‘witte’<br />
(vaak bijzondere) <strong>en</strong> ‘zwarte’ (vaak op<strong>en</strong>bare) schol<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> opgeroep<strong>en</strong> over<br />
de toekomst van artikel 23 van de Grondwet, dat de vrijheid van onderwijs regelt. Over<br />
deze kwestie lop<strong>en</strong> de opvatting<strong>en</strong> van de bevolking sterk uite<strong>en</strong>. Ongeveer de helft<br />
vindt het w<strong>en</strong>selijk dat er in 2020 ge<strong>en</strong> confessionele schol<strong>en</strong> meer zijn, maar alle<strong>en</strong><br />
algem<strong>en</strong>e schol<strong>en</strong> die voor iedere<strong>en</strong> toegankelijk zijn; 38% vindt dat echter onw<strong>en</strong>selijk.<br />
Slechts e<strong>en</strong> op de drie ondervraagd<strong>en</strong> verwacht overig<strong>en</strong>s dat het zover zal kom<strong>en</strong>.<br />
Ook zij zull<strong>en</strong> wel aan de in Nederland zo vanzelfsprek<strong>en</strong>de vrijheid van schoolkeuze<br />
will<strong>en</strong> vasthoud<strong>en</strong>.<br />
Het voortgezet onderwijs heeft het moeilijk met de aansluiting op <strong>en</strong>erzijds de basisschool<br />
<strong>en</strong> anderzijds het hoger onderwijs. Het besliss<strong>en</strong>de mom<strong>en</strong>t in de schoolloopbaan<br />
is de afgelop<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> eerder vervroegd dan uitgesteld, zoals de bedoeling was. Het is<br />
moeilijker geword<strong>en</strong> om na het eerste schooljaar naar e<strong>en</strong> hoger schooltype over te stapp<strong>en</strong>.<br />
De doorstroom van mavo naar havo of van havo naar vwo is vrijwel opgedroogd.<br />
Voor laatbloeiers, waaronder vermoedelijk veel allochtone leerling<strong>en</strong>, is dat e<strong>en</strong> ongew<strong>en</strong>ste<br />
ontwikkeling.<br />
Ook in de aansluiting naar het hoger onderwijs do<strong>en</strong> zich problem<strong>en</strong> voor, met<br />
name als gevolg van de onduidelijke positie van het sterk gegroeide hbo. Is het hbo nu<br />
de kop van de beroepskolom of de beroepsgerichte variant van het hoger onderwijs?<br />
Voor alle schooltyp<strong>en</strong> geldt dat de schaalvergroting organisatorisch <strong>en</strong> beleidsmatig<br />
het beeld is gaan bepal<strong>en</strong>. Dat proces zet nog verder door, al komt er wel meer<br />
aandacht voor de behoefte aan kleinschaligheid in de organisatie zelf.<br />
Hoe zull<strong>en</strong> de bestuurlijke <strong>en</strong> financiële arrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> er in 2020 uitzi<strong>en</strong>?<br />
De bevolking verwacht in overgrote meerderheid (82%-85%) dat ouders veel meer<br />
zelf moet<strong>en</strong> gaan betal<strong>en</strong> voor het onderwijs van hun kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat ook van stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
in het hoger onderwijs e<strong>en</strong> grotere bijdrage zal word<strong>en</strong> gevraagd. Weinig<strong>en</strong><br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
31
vind<strong>en</strong> dat w<strong>en</strong>selijk. Van de overheid zijn in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> grote nieuwe<br />
investering<strong>en</strong> in het onderwijs te verwacht<strong>en</strong>. Waarschijnlijk neemt ook de greep van<br />
de overheid op het voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>aanbod af, omdat zij steeds meer tak<strong>en</strong> <strong>en</strong> bevoegdhed<strong>en</strong><br />
overdraagt aan de bestur<strong>en</strong> van schol<strong>en</strong> <strong>en</strong> instelling<strong>en</strong>. In het middelbaar<br />
beroepsonderwijs <strong>en</strong> het hoger onderwijs is er in veel regio’s inmiddels sprake van<br />
monopolieposities. Vanuit de particuliere of commerciële sfeer valt er weinig concurr<strong>en</strong>tie<br />
te verwacht<strong>en</strong>. Het noodzakelijke teg<strong>en</strong>wicht zal op andere wijze moet<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> georganiseerd.<br />
Opvall<strong>en</strong>d is dat alle dec<strong>en</strong>tralisering, deregulering <strong>en</strong> autonomietoek<strong>en</strong>ning niet<br />
tot e<strong>en</strong> vermindering van de bureaucratie heeft geleid, integ<strong>en</strong>deel zelfs. De eis<strong>en</strong><br />
van verantwoording <strong>en</strong> controle br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> extra administratieve last<strong>en</strong> met zich mee.<br />
Bij vwo, hbo <strong>en</strong> wo is het budget voor de primaire onderwijstaak tuss<strong>en</strong> 1980 <strong>en</strong> 2000<br />
met 30%-40% gedaald.<br />
Het Nederlandse onderwijsbestel k<strong>en</strong>t corporatistische, sociaal-democratische<br />
<strong>en</strong> liberale trekk<strong>en</strong>. In de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> waarschijnlijk zowel de corporatistische<br />
als de liberale trekk<strong>en</strong> versterkt word<strong>en</strong>. Meer bevoegdheid voor de schoolbestur<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> meer financiële verantwoordelijkheid bij ouders <strong>en</strong> deelnemers.<br />
Opvatting<strong>en</strong> over goed onderwijs zijn sterk aan verandering onderhevig, maar ook<br />
het beleid verandert nogal vaak <strong>en</strong> snel, zowel als het gaat om onderwijsinnovatie als<br />
om de aansturing <strong>en</strong> de financiering van het onderwijs. Er is duidelijk behoefte aan<br />
meer continuïteit. Het beleid zal bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing moet<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> aantal<br />
nieuwe ontwikkeling<strong>en</strong>: bij de autochtone jeugd zijn er <strong>en</strong>erzijds tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van verzadiging<br />
in de onderwijsdeelname waar te nem<strong>en</strong>, terwijl er anderzijds sprake lijkt van<br />
e<strong>en</strong> zekere tal<strong>en</strong>tuitputting. Bij de allochtone jonger<strong>en</strong> moet de deelname-expansie<br />
nog beginn<strong>en</strong>.<br />
Internationaal valt Nederland op door de lage uitgav<strong>en</strong> voor het onderwijs <strong>en</strong> de<br />
stagnatie in de groei van de deelname aan het hoger onderwijs. Het gemiddelde van<br />
de onderwijsuitgav<strong>en</strong> in de oeso-land<strong>en</strong> ligt op 6% van het bbp, voor Nederland<br />
zou dat e<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme uitbreiding van het onderwijsbudget betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Op voorhand is<br />
echter niet duidelijk welk type besteding het meest aan de kwaliteit van het onderwijs<br />
bijdraagt. Hoe belangrijk ook, extra investering<strong>en</strong> zijn toch in de eerste plaats<br />
voorwaard<strong>en</strong>schepp<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> al te sterke nadruk op kwantiteit – grotere deelname,<br />
hoger r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, vermindering lerar<strong>en</strong>tekort – zou op d<strong>en</strong> duur t<strong>en</strong> koste kunn<strong>en</strong><br />
gaan van de kwaliteit – het niveau van de afgestudeerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onderwijsgev<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
9 Gezondheid <strong>en</strong> zorg<br />
De toekomst van de (gezondheids)zorg is al vaak het onderwerp van verk<strong>en</strong>ning<strong>en</strong><br />
geweest, meestal met het jaar 2000 als eindpunt. De Wet<strong>en</strong>schappelijke Raad voor<br />
het Regeringsbeleid voorzag in 1977 in de organisatie <strong>en</strong> de maatschappelijke aspect<strong>en</strong><br />
van de zorg al veel van wat in 2000 werkelijkheid zou zijn. Opvall<strong>en</strong>d is dat to<strong>en</strong><br />
het hele idee van marktwerking in de beschouwing<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> rol speelde: alles stond<br />
32<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
nog in het tek<strong>en</strong> van planning. De verwachting<strong>en</strong> voor het aanbod aan zorg in 2000<br />
– aantall<strong>en</strong> huisarts<strong>en</strong>, specialist<strong>en</strong>, ziek<strong>en</strong>- <strong>en</strong> verpleeghuisbedd<strong>en</strong> – zijn wel ongeveer<br />
uitgekom<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als de verschuiving in de richting van ambulante vorm<strong>en</strong> van<br />
hulp. Over prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> gezonde leefstijl is in het wrr-advies nog weinig of niets<br />
te vind<strong>en</strong>.<br />
In de twintigste eeuw is de gemiddelde lev<strong>en</strong>sverwachting met ruim de helft gesteg<strong>en</strong><br />
tot 76 jaar voor mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> 81 jaar voor vrouw<strong>en</strong>. De stijging is nog niet t<strong>en</strong> einde, maar<br />
het terugdring<strong>en</strong> van de sterfte door infectieziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> acute aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> heeft er<br />
wel toe geleid dat er nu meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zijn, voor e<strong>en</strong> groot deel al ouder, die lijd<strong>en</strong> aan<br />
chronische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Ook die ontwikkeling zet door. Tuss<strong>en</strong> 2000 <strong>en</strong> 2020 wordt<br />
e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke stijging verwacht in het aantal gevall<strong>en</strong> van astma, suikerziekte,<br />
hart- <strong>en</strong> vaataando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Daarnaast blijv<strong>en</strong> dem<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> psychische problematiek<br />
e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk beslag op de zorg legg<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als de aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het bewegingsapparaat,<br />
de omvangrijkste <strong>en</strong> meest algem<strong>en</strong>e ziektecategorie onder ouder<strong>en</strong>. Het<br />
aantal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dat verpleging <strong>en</strong> verzorging (care) vraagt, neemt toe van 1,2 miljo<strong>en</strong><br />
nu tot 1,6 miljo<strong>en</strong> in 2020. In het kader van de (huidige) awbz zal minder dan de helft<br />
inderdaad professionele zorg ontvang<strong>en</strong>. De overig<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gebruikmak<strong>en</strong> van mantelzorg<br />
of van door h<strong>en</strong>zelf ingehuurde verzorgers.<br />
De vraag naar zorg neemt mede toe door de vergrijzing van de bevolking, al doet<br />
de stijging van het aantal ouder<strong>en</strong> tot 2020 zich nog vooral voor in de leeftijdsgroep<br />
tot 75 jaar (babyboomeffect). De zorgbehoefte van die groep zal pas na 2020 aanzi<strong>en</strong>lijk<br />
to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>. In hoeverre niet-westerse allochton<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stuw<strong>en</strong>d effect op de<br />
vraag naar formele zorg zull<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, is op dit mom<strong>en</strong>t nog niet met zekerheid te<br />
zegg<strong>en</strong>. In de sturing van de vraag naar zorg is op individueel niveau de invloed van<br />
de patiënt groter geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> die zal in de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia verder stijg<strong>en</strong>.<br />
De to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mondigheid van de patiënt komt op e<strong>en</strong> andere manier tot uitdrukking<br />
in het verlang<strong>en</strong> van het individu naar zelfbeschikking, mede met behulp<br />
van medische expertise, over zijn eig<strong>en</strong> gezondheid <strong>en</strong> lichaam. Inmiddels verwacht<br />
71% van de bevolking dat in 2020 cosmetische chirurgie algeme<strong>en</strong> toegepast wordt<br />
om er aantrekkelijker uit te zi<strong>en</strong>. Op e<strong>en</strong> heel ander niveau van besluitvorming over<br />
lev<strong>en</strong>svrag<strong>en</strong> verwacht ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s 71% dat in 2020 ‘euthanasie algeme<strong>en</strong> geaccepteerd’<br />
is <strong>en</strong> bijna ev<strong>en</strong>veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (72%) vind<strong>en</strong> dat ook (zeer) w<strong>en</strong>selijk. Dat laatste geldt<br />
niet voor de mogelijkheid van ouders het geslacht van hun toekomstige kind zelf<br />
te kiez<strong>en</strong>. De helft van de Nederlanders d<strong>en</strong>kt dat dit in 2020 kan, maar ruim 90%<br />
geeft aan dit (zeer) onw<strong>en</strong>selijk te vind<strong>en</strong>. Over e<strong>en</strong> g<strong>en</strong><strong>en</strong>paspoort zijn de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
zeer verdeeld, al vindt e<strong>en</strong> kleine meerderheid van de bevolking de mogelijkheid om<br />
zoiets aan te schaff<strong>en</strong>, wel w<strong>en</strong>selijk. In het idee van e<strong>en</strong> ‘gelukspil’ gelooft bijna<br />
niemand (8%).<br />
Het gebruik van g<strong>en</strong>otsmiddel<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> van de oudste manier<strong>en</strong> om het lichaam te<br />
‘vermak<strong>en</strong>’. Het aantal patiënt<strong>en</strong> van de verslavingszorg stijgt nog steeds, zowel als<br />
gevolg van alcoholisme als van drugsgebruik. E<strong>en</strong> op de twintig scholier<strong>en</strong> heeft wel<br />
e<strong>en</strong>s geëxperim<strong>en</strong>teerd met harddrugs.<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
33
Van alle arts<strong>en</strong> die in 2000 werkzaam war<strong>en</strong>, zal in 2020 bijna 80% het beroep niet<br />
meer uitoef<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het totale aantal werkzame arts<strong>en</strong> ligt dan naar schatting bijna de<br />
helft hoger dan nu (van 26.000 naar 38.000) <strong>en</strong> het aandeel van de vrouw<strong>en</strong> is dan<br />
opgelop<strong>en</strong> tot 50% (nu 26%). Rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met het feit dat in de toekomst meer<br />
arts<strong>en</strong> in deeltijd werkzaam zijn, stijgt het aantal voltijdse arbeidsplaats<strong>en</strong> met 39%<br />
tot 32.300. Alle berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor de toekomst kom<strong>en</strong> uit op e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk tekort<br />
aan huisarts<strong>en</strong> (23%). Voor de medisch specialist<strong>en</strong> is het beeld wissel<strong>en</strong>d. Verandering<strong>en</strong><br />
in de organisatie van de opleiding <strong>en</strong> de toelating van nieuwe beroep<strong>en</strong><br />
in de gezondheidszorg kunn<strong>en</strong> het beeld op veel punt<strong>en</strong> nog aanzi<strong>en</strong>lijk wijzig<strong>en</strong>.<br />
Met name voor de eerstelijnszorg zou dat veel betek<strong>en</strong><strong>en</strong> vanwege de verlichting <strong>en</strong><br />
ondersteuning van de tak<strong>en</strong> van de huisarts.<br />
Ook in de verpleging <strong>en</strong> verzorging wordt voor de periode tot 2020 gevreesd voor<br />
e<strong>en</strong> tekort. Vooral in de verzorging zal dat merkbaar zijn, mede door de groei<strong>en</strong>de<br />
vraag naar particuliere hulp. In de caresector (ouder<strong>en</strong>zorg) is tuss<strong>en</strong> nu <strong>en</strong> 2020 e<strong>en</strong><br />
verschuiving te verwacht<strong>en</strong> naar meer extramurale zorg. Dat zou e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van<br />
het aantal zorgwoning<strong>en</strong>, geschikt voor 75-plussers, inhoud<strong>en</strong> met ongeveer 150.000<br />
tot 500.000, terwijl het aantal int<strong>en</strong>sieve zorgplaats<strong>en</strong> in verzorgings- <strong>en</strong> verpleeghuiz<strong>en</strong><br />
ongeveer gelijk zou blijv<strong>en</strong> (circa 90.000). Bij ongewijzigd beleid zou het<br />
aantal plaats<strong>en</strong> in verzorgings- <strong>en</strong> verpleeghuiz<strong>en</strong> juist behoorlijk moet<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>.<br />
In de curesector (ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>) wordt weliswaar e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke groei van het<br />
aantal patiënt<strong>en</strong> verwacht, maar door e<strong>en</strong> efficiënter gebruik van de bestaande voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>,<br />
meer poliklinische <strong>en</strong> dagbehandeling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verdere daling van de gemiddelde<br />
ligduur hoeft het aantal bedd<strong>en</strong> toch niet bov<strong>en</strong> de huidige 50.000 uit te kom<strong>en</strong>.<br />
De vraag naar zorg overtreft in de kom<strong>en</strong>de dec<strong>en</strong>nia het aanbod, zo is de verwachting.<br />
In de raming<strong>en</strong> is echter ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met innovaties. In de<br />
verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> van het disablem<strong>en</strong>t process, dat begint bij de gezonde m<strong>en</strong>s <strong>en</strong><br />
eindigt bij de chronische aando<strong>en</strong>ing, zijn op veel gebied<strong>en</strong> innovaties aan te treff<strong>en</strong><br />
of te verwacht<strong>en</strong>, die relevant zijn voor e<strong>en</strong> verbeterde afstemming tuss<strong>en</strong> vraag <strong>en</strong><br />
aanbod. Het ligt voor de hand te verwacht<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> gezond(er)e leefstijl e<strong>en</strong> beduid<strong>en</strong>de<br />
bijdrage levert aan e<strong>en</strong> vermindering van de vraag. Dat blijkt op latere leeftijd<br />
echter maar e<strong>en</strong> betrekkelijk gering effect op te lever<strong>en</strong>, al zou e<strong>en</strong> daling van het<br />
aantal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met overgewicht wel tot 13% minder gevall<strong>en</strong> van diabetes onder 65plussers<br />
kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Rok<strong>en</strong> is de ernstigste directe bedreiger van de volksgezondheid.<br />
32% van de rok<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong> sterft voor het zev<strong>en</strong>tigste lev<strong>en</strong>sjaar teg<strong>en</strong> 18%<br />
van de niet-rok<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong>. Inmiddels is het aantal rok<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong> sterk verminderd,<br />
maar vrouw<strong>en</strong> zijn juist meer gaan rok<strong>en</strong>. Van de huidige rokers van 55 jaar <strong>en</strong><br />
ouder d<strong>en</strong>kt 71% over vijf jaar nog steeds te rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de rokers tuss<strong>en</strong> de 16 <strong>en</strong> 35<br />
jaar d<strong>en</strong>kt de helft dat ze dat dan nog zull<strong>en</strong> do<strong>en</strong>.<br />
Informatie <strong>en</strong> diagnostische hulp kunn<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>woordig gemakkelijk<br />
op het internet vind<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als de geleg<strong>en</strong>heid langs die weg medicijn<strong>en</strong> te bestell<strong>en</strong>.<br />
Zeker twee derde van de Nederlandse bevolking zoekt gezondheidsinformatie op<br />
het internet <strong>en</strong> in 2001 bestelde 10% er medicijn<strong>en</strong>. Bijna twee derde d<strong>en</strong>kt dat dit in<br />
34<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
2020 gewoon zal zijn, maar ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s twee derde vindt dat toch niet w<strong>en</strong>selijk. De<br />
algem<strong>en</strong>e opvatting is dat het internet additionele bronn<strong>en</strong> van informatie biedt <strong>en</strong><br />
de huisarts, laat staan de specialist, niet kan vervang<strong>en</strong>.<br />
De diagnostische technologie ontwikkelt zich sneller dan het areaal aan therapeutische<br />
mogelijkhed<strong>en</strong>. Dankzij de combinatie van micro-elektronica <strong>en</strong> informatica<br />
zull<strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> sneller, beter <strong>en</strong> vroeger opgespoord kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Het zog<strong>en</strong>oemde g<strong>en</strong><strong>en</strong>paspoort is daar de maatschappelijk meest aansprek<strong>en</strong>de<br />
uitdrukking van. In medische kring wordt over de aanvaardbaarheid <strong>en</strong> zinvolheid<br />
daarvan overig<strong>en</strong>s aanzi<strong>en</strong>lijk kritischer gedacht dan in de bevolking.<br />
Grote doorbrak<strong>en</strong> in de behandeling van dem<strong>en</strong>tie, kanker, reuma <strong>en</strong> astma<br />
word<strong>en</strong> in de periode tot 2020 niet verwacht. De bevolking heeft daar e<strong>en</strong> heel andere<br />
kijk op: volg<strong>en</strong>s 40%-50% zijn dan de oorzak<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> kan g<strong>en</strong>ezing ‘meestal<br />
volledig’ zijn. Ouder<strong>en</strong> zijn in dit opzicht over aids <strong>en</strong> dem<strong>en</strong>tie optimistischer dan<br />
jonger<strong>en</strong>, die weer e<strong>en</strong> meer optimistische visie op kanker hebb<strong>en</strong>. Doorbrak<strong>en</strong> in de<br />
thuiszorg zijn er technisch gezi<strong>en</strong> al geweest, maar de aanvaarding van de ict-toepassing<strong>en</strong><br />
in de praktijk is nog beperkt, mede door problem<strong>en</strong> met de logistiek <strong>en</strong> de<br />
organisatie. Relatief simpele mechanische hulpmiddel<strong>en</strong> zoals de rollator betek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
voor de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met beperking<strong>en</strong> meer dan spectaculaire vorm<strong>en</strong> van domotica.<br />
Revalidatie <strong>en</strong> chronische zorg zijn <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> fors deel hand<strong>en</strong>arbeid<br />
<strong>en</strong> huishoudelijke hulp.<br />
In 2020 zal er zeker per patiënt e<strong>en</strong> uniek zorgnummer <strong>en</strong> één elektronisch patiënt<strong>en</strong>dossier<br />
zijn. Op informatiseringsgebied loopt de gezondheidszorg nu nog erg achter,<br />
waardoor de last van administratieve verplichting<strong>en</strong> ook financieel zwaar op de<br />
sector drukt. Op dat gebied is er veel te winn<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als in de doelmatigheid van de<br />
bedrijfsvoering. Het probleem is dat meer efficiëntie in vooral de caresector tot verlies<br />
aan zorgkwaliteit – minder in plaats van meer hand<strong>en</strong> aan het bed – kan leid<strong>en</strong>. Wel<br />
wordt steeds duidelijker dat meer zelfmanagem<strong>en</strong>t van de (chronische) patiënt zowel<br />
tot meer welzijn als tot besparing van kost<strong>en</strong> leidt. E<strong>en</strong> beter gebruik van de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong> de naar haar aard dure gezondheidszorg kan ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s tot kost<strong>en</strong>beheersing<br />
<strong>en</strong> verbetering van de kwaliteit van lev<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>. Het opwerp<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
drempel voor het gebruik van zorg door middel van eig<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong> beperkt de vraag<br />
<strong>en</strong> verplaatst deze t<strong>en</strong> dele naar de particuliere sector. Vooral in de sfeer van verpleging<br />
<strong>en</strong> verzorging mag verwacht word<strong>en</strong> dat in de toekomst meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ervoor kiez<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> hoge eig<strong>en</strong> bijdrage te vermijd<strong>en</strong> door zelf de nodige hulp in te hur<strong>en</strong>.<br />
Op het niveau van het stelsel zelf is met het oog op de betaalbaarheid veel gekek<strong>en</strong><br />
naar mogelijkhed<strong>en</strong> om het (verplicht) verzekerde pakket te verklein<strong>en</strong>. Dat is al<br />
gebeurd voor de tandheelkundige zorg <strong>en</strong> de fysiotherapie <strong>en</strong> naar verwachting wordt<br />
in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van de awbz ondergebracht in e<strong>en</strong> niet als verzekering<br />
gedefinieerde Wet maatschappelijke ondersteuning. Het kabinet Balk<strong>en</strong><strong>en</strong>de-ii<br />
heeft ook e<strong>en</strong> stelselherzi<strong>en</strong>ing op het oog, die de kost<strong>en</strong>stijging duurzaam moet<br />
beperk<strong>en</strong>, meer doelmatigheid in de zorg br<strong>en</strong>gt <strong>en</strong> vooral ook burgers meer verantwoordelijk<br />
maakt voor hun eig<strong>en</strong> gezondheidszorg <strong>en</strong> die van hun naast<strong>en</strong>. Op<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
35
dit mom<strong>en</strong>t zijn alle<strong>en</strong> de contour<strong>en</strong> van het nieuwe stelsel zichtbaar <strong>en</strong> is het nog<br />
moeilijk te zegg<strong>en</strong> hoe de toekomst van de financiering van de gezondheidszorg<br />
eruit gaat zi<strong>en</strong>.<br />
Als de vraag sneller blijft groei<strong>en</strong> dan het aanbod, zal de (verzekerde) zorg schaarser<br />
word<strong>en</strong> in de toekomst. Als de kost<strong>en</strong> collectief beperkt word<strong>en</strong>, zal de patiënt privé<br />
meer last<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>. Als de doelmatigheid niet to<strong>en</strong>eemt, is de kans allerminst<br />
d<strong>en</strong>kbeeldig dat e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de vraag de kwaliteit van de zorg doet dal<strong>en</strong>. Meer<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beroep op hulp in de eig<strong>en</strong> omgeving moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kwetsbare situatie terechtkom<strong>en</strong>. De bevolking verwacht dat ook: 80%<br />
d<strong>en</strong>kt dat in 2020 meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vere<strong>en</strong>zaamd <strong>en</strong> vervuild word<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
90% verwacht dat er dan meer zieke m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> afhankelijk zijn van hun familie. Vrijwel<br />
iedere<strong>en</strong> vindt dat (zeer) onw<strong>en</strong>selijk. Dat geldt ook voor de verwachting (80%) dat<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met relatief hoge inkom<strong>en</strong>s in 2020 gemiddeld betere zorg krijg<strong>en</strong>. Zeker<br />
voor langdurig ziek<strong>en</strong> <strong>en</strong> kwetsbare m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met beperking<strong>en</strong> (bejaard<strong>en</strong>, verstandelijk<br />
gehandicapt<strong>en</strong>, psychiatrische patiënt<strong>en</strong>) voorzi<strong>en</strong> de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> in de<br />
toekomst minder zorg <strong>en</strong> ook minder goede zorg, terwijl m<strong>en</strong> nu in meerderheid al<br />
niet erg positief oordeelt over de gebod<strong>en</strong> zorg.<br />
De zorggebruikers van 2020 bevind<strong>en</strong> zich op e<strong>en</strong> markt van vraag <strong>en</strong> aanbod,<br />
sam<strong>en</strong> <strong>en</strong> in concurr<strong>en</strong>tie met andere zorggebruikers <strong>en</strong> met meer vrijheid om eig<strong>en</strong><br />
keuz<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>, maar ook met e<strong>en</strong> grotere financiële <strong>en</strong> praktische verantwoordelijkheid.<br />
De Nederlandse bevolking is in het algeme<strong>en</strong> bezorgd over de toekomst<br />
van de zorg: m<strong>en</strong> vreest verschraling <strong>en</strong> tweedeling <strong>en</strong> dat wil m<strong>en</strong> niet. De toekomst<br />
lijkt bezi<strong>en</strong> vanuit <strong>2004</strong> opvall<strong>en</strong>d veel op het verled<strong>en</strong>: oplop<strong>en</strong>de spanning tuss<strong>en</strong><br />
vraag <strong>en</strong> aanbod, politieke nervositeit over kost<strong>en</strong>stijging<strong>en</strong> <strong>en</strong> onvermog<strong>en</strong> van de<br />
sector om zelf op doeltreff<strong>en</strong>de wijze bespar<strong>en</strong>de maatregeling<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong>.<br />
10 Veiligheid, politie <strong>en</strong> justitie<br />
Het bied<strong>en</strong> van veiligheid is het eerste <strong>en</strong> het meest ess<strong>en</strong>tiële dat de burger van de overheid<br />
verwacht. Criminaliteit is in de og<strong>en</strong> van de bevolking uitgegroeid tot e<strong>en</strong> van de<br />
grootste maatschappelijke problem<strong>en</strong>. In de afgelop<strong>en</strong> veertig jaar verti<strong>en</strong>voudigde<br />
het aantal bij de politie bek<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong> misdrijv<strong>en</strong> tot 1,4 miljo<strong>en</strong>. Het totale aantal<br />
delict<strong>en</strong> waarvan burgers het slachtoffer word<strong>en</strong>, kwam in 2002 voor het eerst ruim<br />
bov<strong>en</strong> de 5 miljo<strong>en</strong> per jaar uit, om in 2003 weer te dal<strong>en</strong> tot 4,8 miljo<strong>en</strong>. De grootste<br />
groep bestaat uit vernieling<strong>en</strong> (1,8 miljo<strong>en</strong>), gevolgd door diefstal (1,7 miljo<strong>en</strong>) <strong>en</strong><br />
geweld (1,1 miljo<strong>en</strong>). In de periode 1997-2003 nam het aantal slachtoffers van diefstal<br />
van jaar tot jaar wat af <strong>en</strong> van vernieling<strong>en</strong> wat toe, maar de grootste stijging deed zich<br />
voor bij de geweldsdelict<strong>en</strong> (27%).<br />
Vergelek<strong>en</strong> met het midd<strong>en</strong> van de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig is het aantal inbrak<strong>en</strong> sterk<br />
teruggelop<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn burgers ook veel minder van m<strong>en</strong>ing dat bij h<strong>en</strong> in de buurt<br />
vaak wordt ingebrok<strong>en</strong>: in 1995 was ruim 36% die m<strong>en</strong>ing toegedaan <strong>en</strong> in <strong>2004</strong><br />
13%. De Politiemonitor <strong>2004</strong> laat zi<strong>en</strong> dat ‘zich vaak onveilig voel<strong>en</strong>’ ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s wat<br />
minder voorkomt: 7% in 1995 <strong>en</strong> 4,5% in <strong>2004</strong>. Daar staat teg<strong>en</strong>over dat geweld<br />
36<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
<strong>en</strong> dreig<strong>en</strong> met geweld zijn toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het aantal door de politie geregistreerde<br />
mishandeling<strong>en</strong> nam tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> 2002 toe van 28.000 tot 52.500. Naar schatting<br />
word<strong>en</strong> jaarlijks 38.000 letsels als gevolg van geweld behandeld op de spoedeis<strong>en</strong>dehulpafdeling<strong>en</strong><br />
van ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>, 2600 patiënt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> om die red<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> ongeveer 200 overlijd<strong>en</strong> aan de gevolg<strong>en</strong> van geweld.<br />
E<strong>en</strong> groot deel van de delict<strong>en</strong> <strong>en</strong> misdrijv<strong>en</strong> komt niet ter k<strong>en</strong>nis van de politie<br />
<strong>en</strong> is alle<strong>en</strong> uit bevolkings<strong>en</strong>quêtes bek<strong>en</strong>d. Van de bij de politie bek<strong>en</strong>de misdrijv<strong>en</strong><br />
wordt het overgrote deel niet opgehelderd, al is dat perc<strong>en</strong>tage de laatste jar<strong>en</strong> wel wat<br />
gesteg<strong>en</strong>. In 2002 lag het op 18%. Internationaal gezi<strong>en</strong> is dat ge<strong>en</strong> hoog cijfer, maar<br />
de ontwikkeling<strong>en</strong> rond de criminaliteit zijn in Nederland toch niet uitzonderlijk. In<br />
de meeste andere Europese land<strong>en</strong> neemt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de vermog<strong>en</strong>scriminaliteit wat af<br />
<strong>en</strong> de geweldscriminaliteit toe. De beleving van onveiligheid op straat is in Nederland<br />
lager dan in de meeste andere land<strong>en</strong> van de eu, de perceptie van het risico van inbraak<br />
of de kans op bedreiging <strong>en</strong> mishandeling ligt steeds net onder het gemiddelde voor de<br />
eu. Wel d<strong>en</strong>kt de Nederlandse bevolking relatief vaak dat de georganiseerde misdaad<br />
geïnfiltreerd is in de burgersam<strong>en</strong>leving, de economie <strong>en</strong> de overheid. Uit wat er feitelijk<br />
over bek<strong>en</strong>d is, blijkt dat de georganiseerde misdaad in Nederland (drugs, m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>handel,<br />
illegale invoer) vooral e<strong>en</strong> transitkarakter heeft.<br />
De individualisering in <strong>en</strong> van de huishoud<strong>en</strong>s, de gesteg<strong>en</strong> participatie <strong>en</strong> het<br />
hoge welvaartsniveau mak<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> groot deel van de van alles goed voorzi<strong>en</strong>e<br />
huiz<strong>en</strong> overdag zonder bewoners <strong>en</strong> toezicht is. Dat heeft in de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia<br />
eerst tot e<strong>en</strong> stijging van de vermog<strong>en</strong>scriminaliteit geleid <strong>en</strong> leidt nu van de weeromstuit<br />
tot e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de beveiliging via detector<strong>en</strong>, camera’s <strong>en</strong> bewakingsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong><br />
in de privé-sfeer <strong>en</strong> in de (semi-)op<strong>en</strong>bare ruimte. De toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dreiging<br />
van terroristische aanslag<strong>en</strong> heeft deze ontwikkeling nog versterkt. Tegelijkertijd<br />
leidt deze ook tot e<strong>en</strong> versterking van de internationale sam<strong>en</strong>werking teg<strong>en</strong> criminaliteit<br />
(Europol, Eurojust).<br />
Criminaliteit is voor e<strong>en</strong> groot deel e<strong>en</strong> zaak van jonge mann<strong>en</strong> <strong>en</strong> in Nederland steeds<br />
meer van jonge mann<strong>en</strong> van allochtone herkomst. Inmiddels heeft meer dan e<strong>en</strong> derde<br />
van alle verdacht<strong>en</strong> niet de Nederlandse nationaliteit of is niet in Nederland gebor<strong>en</strong>.<br />
De allochtone factor is in feite nog veel groter, omdat de tweede g<strong>en</strong>eratie al in de<br />
Nederlandse verdacht<strong>en</strong>cijfers wordt meegeteld. Zelfs zonder daar rek<strong>en</strong>ing mee te<br />
houd<strong>en</strong>, is het aandeel van de Antillian<strong>en</strong> onder de verdacht<strong>en</strong> naar verhouding acht<br />
keer zo groot als dat van de ‘Nederlanders’, van verdacht<strong>en</strong> uit de land<strong>en</strong> van het voormalige<br />
Oostblok is het zes keer zo hoog, uit Afrika bezuid<strong>en</strong> de Sahara ruim vijf keer,<br />
uit Marokko <strong>en</strong> Suriname ruim vier keer <strong>en</strong> uit Turkije bijna drie keer.<br />
De ontwikkeling van de informatica geeft aanleiding tot geheel nieuwe vorm<strong>en</strong><br />
van criminaliteit, maar maakt tev<strong>en</strong>s de bestrijding van criminaliteit in het algeme<strong>en</strong><br />
beter mogelijk door nieuwe surveillance- <strong>en</strong> detectietechniek<strong>en</strong>, beveiligings- <strong>en</strong><br />
herk<strong>en</strong>ningsmogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> de koppeling van gegev<strong>en</strong>sbestand<strong>en</strong>. De acceptatie<br />
van al deze techniek<strong>en</strong>, die in veel opzicht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantasting van de privacy van burgers<br />
kunn<strong>en</strong> betek<strong>en</strong><strong>en</strong>, is maatschappelijk nauwelijks e<strong>en</strong> probleem. Ruim 85% van de<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
37 37
evolking vindt meer cameratoezicht w<strong>en</strong>selijk tot zeer w<strong>en</strong>selijk <strong>en</strong> dat oordeel<br />
geeft zelfs bijna 100% als het gaat om de toepassing van dna-techniek<strong>en</strong> ter id<strong>en</strong>tificatie<br />
van daders.<br />
Grote bezorgdheid bestaat er vooral over de to<strong>en</strong>ame van geweldsdelict<strong>en</strong>. Opnieuw<br />
bijna 100% van de bevolking wil deze delict<strong>en</strong> in de toekomst str<strong>en</strong>ger bestraft zi<strong>en</strong>,<br />
74% vindt dat zelfs zeer w<strong>en</strong>selijk, al verwacht maar 61% dat dit in 2020 ook werkelijk<br />
het geval is. Het gebruik van geweld hangt in veel gevall<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met het gebruik van<br />
alcohol of met het pleg<strong>en</strong> van delict<strong>en</strong> in de sfeer van drugsgebruik <strong>en</strong> –handel. Decriminalisering<br />
van het drugsgebruik, zelfs van het softdrugsgebruik, is internationaal<br />
niet aan de orde. Van de Nederlanders verwacht maar 27% dat in 2020 de drugs uit het<br />
strafrecht gehaald zijn.<br />
Voor de toekomst voorziet bijna niemand dat de verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> van criminaliteit<br />
minder vaak zull<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Twee derde tot driekwart van de bevolking vermoedt<br />
dat in 2020 de problem<strong>en</strong> groter tot veel groter zull<strong>en</strong> zijn. Weliswaar verwacht m<strong>en</strong><br />
ook meer prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> actievere aanpak van de problem<strong>en</strong>, maar het optimisme<br />
over de effectiviteit ervan is beperkt. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> verwacht m<strong>en</strong> dat burgers meer zelf<br />
verantwoordelijk zull<strong>en</strong> zijn voor de veiligheid in hun woonomgeving (83%), hoewel<br />
bijna 40% te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> geeft dat niet w<strong>en</strong>selijk te vind<strong>en</strong>. Wel w<strong>en</strong>selijk vindt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
versterking van de rol van particuliere beveiliging.<br />
Er is brede steun voor int<strong>en</strong>sivering van het beleid gericht op de aanpak van criminaliteit<br />
<strong>en</strong> onveiligheid in de toekomst. E<strong>en</strong> groep heeft haar hoop vooral heeft<br />
gevestigd op meer ‘formeel toezicht <strong>en</strong> technologie’ <strong>en</strong> e<strong>en</strong> groep verwacht veel van<br />
‘eig<strong>en</strong> verantwoordelijkheid <strong>en</strong> sociale prev<strong>en</strong>tie’. In de laatste groep zijn vrouw<strong>en</strong><br />
oververteg<strong>en</strong>woordigd. Hoe negatiever de toekomstverwachting over de ontwikkeling<br />
van de criminaliteit, hoe groter de w<strong>en</strong>s tot e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sivering van de aanpak.<br />
De criminaliteit blijft in de toekomst sterk lijk<strong>en</strong> op de criminaliteit van nu. Zij zal<br />
instrum<strong>en</strong>teel (financieel gewin) of expressief (geweld, agressie) van karakter zijn.<br />
De daders zull<strong>en</strong> vooral jonge mann<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> daarnaast carrièrecriminel<strong>en</strong> <strong>en</strong> ‘overtuigings’misdadigers<br />
(terrorist<strong>en</strong>). Nieuwe kans<strong>en</strong> word<strong>en</strong> criminaliteit gebod<strong>en</strong><br />
door de op<strong>en</strong>ing van Europese gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>, het vrije verkeer van m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> goede computerfaciliteit<strong>en</strong>.<br />
De infrastructuur van de moderne sam<strong>en</strong>leving staat ook de crimineel<br />
t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste. Zijn voorkeur zal uitgaan naar product<strong>en</strong> van het craved-type<br />
(concealable, removable, available, valuable, <strong>en</strong>joyable, disposable). De laptop <strong>en</strong> de mobiele<br />
telefoon zijn daar voorbeeld<strong>en</strong> van.<br />
Het antwoord van de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> het bedrijfslev<strong>en</strong> zal ligg<strong>en</strong> in de betere<br />
bescherming, de betere id<strong>en</strong>tificatie <strong>en</strong> de betere opspoorbaarheid van hun eig<strong>en</strong>domm<strong>en</strong>.<br />
Als reactie daarop kan de criminaliteit harder <strong>en</strong> gewelddadiger word<strong>en</strong>.<br />
Dat kan ook het gevolg zijn van het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> van de sociale afstand tuss<strong>en</strong> allochton<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> autochton<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verdere ontwikkeling van de jeugdcultuur naar meer<br />
gebruik van alcohol <strong>en</strong> drugs.<br />
Angst voor <strong>en</strong> afkeer van geweld gaat in de moderne sam<strong>en</strong>leving gepaard met<br />
e<strong>en</strong> fascinatie voor geweld (vermaaksindustrie) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> neiging de werkelijke aan-<br />
38<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
wezigheid ervan te overschatt<strong>en</strong>. Het geweld in de wereld wordt dagelijks getoond<br />
<strong>en</strong> lijkt daardoor ook deel te zijn van lev<strong>en</strong>s <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>leving<strong>en</strong> waarin geweld juist<br />
e<strong>en</strong> uitzondering is. Het gevoel van onveiligheid <strong>en</strong> bedreiging staat betrekkelijk los<br />
van de werkelijke aanwezigheid van gevaar <strong>en</strong> het optred<strong>en</strong> daarteg<strong>en</strong>. Niettemin is<br />
het duidelijk dat de overheid het criminaliteits- <strong>en</strong> veiligheidsbeleid inmiddels sterk<br />
geïnt<strong>en</strong>siveerd heeft. Daarbij is de aandacht verschov<strong>en</strong> van het delict naar de dader.<br />
Aan het einde van dit dec<strong>en</strong>nium moet<strong>en</strong> criminaliteit <strong>en</strong> overlast in de publieke<br />
ruimte met 20% tot 25% gedaald zijn, de politie heeft zich verbond<strong>en</strong> aan prestatiecontract<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> het strafrechtelijk systeem wordt verder versterkt.<br />
Repressie kan niet alles, prev<strong>en</strong>tie zal aan belang winn<strong>en</strong>. Het is niet reëel te<br />
verwacht<strong>en</strong> dat burgers onderling meer dan nu het geval is, hun conflict<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
regel<strong>en</strong> <strong>en</strong> elkaar op onbetamelijk gedrag will<strong>en</strong> <strong>en</strong> durv<strong>en</strong> aansprek<strong>en</strong>. Voor het<br />
overheidsbeleid is het besef ess<strong>en</strong>tieel dat burgers <strong>en</strong>erzijds niet veel vertrouw<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> in de huidige instituties van politie <strong>en</strong> justitie <strong>en</strong> anderzijds verwacht<strong>en</strong> dat<br />
criminaliteit <strong>en</strong> onveiligheid in de toekomst sterk to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>.<br />
11 Won<strong>en</strong><br />
Ruim 35 jaar geled<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> poging gedaan de ‘toekomstwaarde’ van e<strong>en</strong> woning te<br />
omschrijv<strong>en</strong>. Meer techniek, grotere welvaart <strong>en</strong> andere sociaal-culturele verandering<strong>en</strong><br />
zoud<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot ruimere woning<strong>en</strong> voor kleinere gezinn<strong>en</strong> met meer comfort <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
grotere vrijheid voor de individuele gezinsled<strong>en</strong>. Overdag zoud<strong>en</strong> meer huiz<strong>en</strong> leeg<br />
staan (werk<strong>en</strong>de vrouw<strong>en</strong>) <strong>en</strong> mede daardoor zou de behoefte ontstaan aan meer <strong>en</strong><br />
koele bergruimte voor de zelfgehaalde boodschapp<strong>en</strong>. De auto had zijn eig<strong>en</strong> plaats bij<br />
de woning <strong>en</strong> de behoefte aan e<strong>en</strong> hobbyruimte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>ruimte zou to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>,<br />
ev<strong>en</strong>als de vrijheid om de woning te verbouw<strong>en</strong>, ook als huurder.<br />
Het is e<strong>en</strong> goede b<strong>en</strong>adering van de werkelijkheid in <strong>2004</strong> geblek<strong>en</strong>. Opvall<strong>en</strong>d is<br />
vooral de hoge mate van huishoud<strong>en</strong>sverdunning geweest. Het aantal person<strong>en</strong> per<br />
huishoud<strong>en</strong> is met e<strong>en</strong> gemiddelde van 2,3 de helft van wat het vijftig jaar geled<strong>en</strong> was.<br />
Tot het jaar 2020 wordt nog e<strong>en</strong> geringe verdere daling tot 2,2 verwacht bij e<strong>en</strong> totaal<br />
van 7,9 miljo<strong>en</strong> huishoud<strong>en</strong>s. Vooral het aantal huishoud<strong>en</strong>s van alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> – nu<br />
al e<strong>en</strong> derde van alle huishoud<strong>en</strong>s – zal nog verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> tot ongeveer 3 miljo<strong>en</strong>.<br />
Ook alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong> will<strong>en</strong> e<strong>en</strong> volwaardig huis voor zichzelf. Dat geldt ev<strong>en</strong>zeer<br />
voor ouder<strong>en</strong>, die in de toekomst vaker dan in het verled<strong>en</strong> verwacht, zelfstandig<br />
zull<strong>en</strong> (will<strong>en</strong>) blijv<strong>en</strong> won<strong>en</strong> (nu al 94% van alle 65-plussers). Dat vraagt om e<strong>en</strong><br />
grotere beschikbaarheid van voor h<strong>en</strong> geschikte woning<strong>en</strong>, zonder trapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> met<br />
e<strong>en</strong> aanbod aan zorg <strong>en</strong> di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. Voor de periode tot 2015 gaat het om de bouw van<br />
312.000 woning<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verbouw van 300.000 woning<strong>en</strong>. De auto heeft het won<strong>en</strong><br />
grot<strong>en</strong>deels losgemaakt van het werk<strong>en</strong>, winkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> recreër<strong>en</strong>. De gemiddelde<br />
woon-werkafstand is in vijfti<strong>en</strong> jaar toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> van derti<strong>en</strong> tot zev<strong>en</strong>ti<strong>en</strong> kilometer.<br />
Er zijn nu zev<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> person<strong>en</strong>auto’s in Nederland, meer dan de helft van de<br />
huishoud<strong>en</strong>s heeft één auto, bijna e<strong>en</strong> kwart twee of meer. Het wag<strong>en</strong>park blijft<br />
nog groei<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee ook het aantal files, nu al bijna honderd per dag. In 2020<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
39
zal Nederland zeker neg<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> auto’s tell<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat zal behalve op de weg ook in<br />
de woonbuurt<strong>en</strong> merkbaar zijn in e<strong>en</strong> grote behoefte aan parkeervoorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zo<br />
dicht mogelijk bij de eig<strong>en</strong> woning.<br />
Hoewel het kwantitatieve woningtekort, ondanks optimistische melding<strong>en</strong> eind jar<strong>en</strong><br />
neg<strong>en</strong>tig, nog allerminst is opgelost, is er steeds meer aandacht voor kwalitatieve<br />
tekort<strong>en</strong> in het woning<strong>en</strong>bestand. Er is grote behoefte aan ruime woning<strong>en</strong> met flink<br />
wat eig<strong>en</strong> ruimte per gezinslid (individualisering binn<strong>en</strong> het gezin). In de praktijk<br />
leidt dat voor nieuwbouwwoning<strong>en</strong> tot grotere huiz<strong>en</strong> op kleine kavels. E<strong>en</strong> hoge<br />
waardering van privacy is e<strong>en</strong> van de opmerkelijkste karaktertrekk<strong>en</strong> van het won<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong> aan het begin van de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw. Vrijwel niemand wil inwoning van<br />
familie in het eig<strong>en</strong> huis <strong>en</strong> de directe nabijheid van familie <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> wordt ev<strong>en</strong>min<br />
gew<strong>en</strong>st. Allochtone ouder<strong>en</strong> – nu nog weinig in getal – hebb<strong>en</strong> daar overig<strong>en</strong>s wel<br />
wat meer interesse in. Dezelfde woonplaats of dezelfde regio is voor twee derde van de<br />
Nederlandse burgers voldo<strong>en</strong>de dichtbij voor familie <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>.<br />
Suburbaan lev<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet de voorkeur van de meeste Nederlanders, met als uitzondering<br />
de werk<strong>en</strong>de of studer<strong>en</strong>de alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong>. Ook allochton<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> voor het<br />
won<strong>en</strong> in de buit<strong>en</strong>wijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de randgeme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>gezinswoning in<br />
eig<strong>en</strong>dom. Naarmate m<strong>en</strong> financieel <strong>en</strong> sociaal meer tot de midd<strong>en</strong>klasse behoort,<br />
volgt m<strong>en</strong> de autochtone trek naar buit<strong>en</strong>. Het nadeel is dat in de sted<strong>en</strong> de segregatie<br />
tuss<strong>en</strong> de achterstandswijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de welvar<strong>en</strong>de wijk<strong>en</strong> in alle opzicht<strong>en</strong> steeds groter<br />
wordt. In de huursector levert dat voor de woningbouwcorporaties in de minder<br />
goede wijk<strong>en</strong> vaak weer nieuwe toezichthoud<strong>en</strong>de <strong>en</strong> controler<strong>en</strong>de functies op. Het<br />
aanzi<strong>en</strong> van de sociale huursector is in de loop der jar<strong>en</strong> minder gunstig geword<strong>en</strong>.<br />
Meer dan de buit<strong>en</strong>kant is de binn<strong>en</strong>kant van de woning van belang geword<strong>en</strong><br />
om uitdrukking te gev<strong>en</strong> aan de eig<strong>en</strong> id<strong>en</strong>titeit <strong>en</strong> aan de to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de behoefte aan<br />
comfort. Keuk<strong>en</strong>s <strong>en</strong> badkamers zijn ‘roer<strong>en</strong>de’ zak<strong>en</strong> geword<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong> afhankelijk<br />
van de persoonlijke smaak verandert <strong>en</strong> vernieuwt. Dat geldt niet alle<strong>en</strong> in de<br />
koopsector, maar ook voor huurwoning<strong>en</strong>, waarin de vrijheid om blijv<strong>en</strong>de r<strong>en</strong>ovaties<br />
aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> wat is toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> tweede huis is voor de meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet<br />
haalbaar, maar naar schatting 4% à 5% van de Nederlandse huishoud<strong>en</strong>s heeft toch<br />
e<strong>en</strong> nev<strong>en</strong>verblijf, vaak in de vorm van e<strong>en</strong> stacaravan. Voor de toekomst wordt e<strong>en</strong><br />
behoorlijke stijging van het aantal tweede woning<strong>en</strong>, zowel in Nederland als daarbuit<strong>en</strong>,<br />
verwacht.<br />
De informatisering heeft ook het won<strong>en</strong> niet onberoerd gelat<strong>en</strong>. In de overgrote<br />
meerderheid van de huishoud<strong>en</strong>s bevindt zich minst<strong>en</strong>s één pc <strong>en</strong> 11% van de werk<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
werkt regelmatig thuis in plaats van op kantoor. De helft van h<strong>en</strong> doet dat in<br />
e<strong>en</strong> aparte werk- of studeerkamer. De informaticatoepassing in <strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van<br />
de woning zelf is nog weinig voortgeschred<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijft duidelijk achter bij de technische<br />
mogelijkhed<strong>en</strong>. Beveiliging <strong>en</strong> alarm zijn de belangrijkste toepassing<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor<br />
de nabije toekomst is e<strong>en</strong> uitbreiding in de richting van vooral automatisering (verwarming,<br />
verlichting) te verwacht<strong>en</strong>. Ongeveer de helft van de bevolking vermoedt dat<br />
in 2020 het prototypische ‘huis van de toekomst’ met de daarbij behor<strong>en</strong>de domotica<br />
wel standaard geword<strong>en</strong> zal zijn.<br />
40<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
Won<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> dure voorzi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> dat roept de vraag op welke begr<strong>en</strong>zing<strong>en</strong> financieel<br />
<strong>en</strong> dus ook ruimtelijk word<strong>en</strong> gesteld aan de woonw<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> woonbehoefte van de<br />
Nederlandse bevolking. In de twintigste eeuw is de strijd tuss<strong>en</strong> de voorstanders van<br />
de ‘tuinstad’gedachte <strong>en</strong>erzijds <strong>en</strong> van de functie-analytische hoogbouw anderzijds<br />
wat de meerderheid van de bevolking betreft, beslecht in het voordeel van de tuinstad.<br />
De hoogbouw is als eerste keuze alle<strong>en</strong> favoriet in de marktniche van stedelijk<br />
lev<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zonder kinder<strong>en</strong>.<br />
Beide stroming<strong>en</strong> in de architectuur <strong>en</strong> sted<strong>en</strong>bouw k<strong>en</strong>merkt<strong>en</strong> zich door e<strong>en</strong><br />
deterministische inslag. In het huisvestingsbeleid voor de e<strong>en</strong><strong>en</strong>twintigste eeuw krijgt<br />
het elem<strong>en</strong>t van de keuzevrijheid van de burger sterke nadruk <strong>en</strong> tegelijkertijd is er<br />
bij de aanleg van nieuwbouwwijk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tie te zi<strong>en</strong> naar rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met<br />
het eig<strong>en</strong> karakter van de bestaande omgeving. De teg<strong>en</strong>stelling tuss<strong>en</strong> stad <strong>en</strong> land<br />
vervaagt.<br />
Twee derde van de Nederlanders verwacht dat in 2020 het gro<strong>en</strong>e hart van de<br />
randstad overweg<strong>en</strong>d verstedelijkt zal zijn, maar meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> dat ge<strong>en</strong><br />
w<strong>en</strong>selijke ontwikkeling. Niettemin is het verlang<strong>en</strong> om minst<strong>en</strong>s pseudo-landelijk<br />
(ruim, gro<strong>en</strong>, veilig) te won<strong>en</strong>, erg groot. Het Ruimtelijk Planbureau bepleit dan ook<br />
uitbreiding van de woningvoorraad op het platteland <strong>en</strong> het beleid van de rijksoverheid<br />
wil daar ook meer ruimte voor lat<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander afhankelijk van het beleid dat<br />
geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> provincies zelf will<strong>en</strong> voer<strong>en</strong>. Het risico dat op deze wijze de gezochte<br />
ruimte <strong>en</strong> het zo gew<strong>en</strong>ste gro<strong>en</strong> zelf t<strong>en</strong> prooi vall<strong>en</strong> aan de verstedelijking waar<br />
m<strong>en</strong> aan wil ontsnapp<strong>en</strong>, is niet gering.<br />
De trek vanuit de grote sted<strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong> zal zeker nog sterker word<strong>en</strong>, nu de<br />
sted<strong>en</strong> steeds meer gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als onveilige plaats<strong>en</strong> waar in de toekomst ook<br />
echte gettowijk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> (61% acht dat waarschijnlijk). Weliswaar is<br />
er in de grote sted<strong>en</strong> veel gedaan aan sanering <strong>en</strong> stadsvernieuwing, maar dat heeft<br />
het probleem niet kunn<strong>en</strong> oploss<strong>en</strong>. Herstructurering <strong>en</strong> opwaardering van wijk<strong>en</strong><br />
met e<strong>en</strong> lage sociale status <strong>en</strong> veel leefbaarheidsproblematiek om bewoners met<br />
betrekkelijk hoge inkom<strong>en</strong>s voor de wijk te behoud<strong>en</strong> of naar de wijk te krijg<strong>en</strong>, is<br />
e<strong>en</strong> nieuwe poging om het tij te ker<strong>en</strong>, te beginn<strong>en</strong> met de 56 ‘prioriteitswijk<strong>en</strong>’. Het<br />
verloop in deze wijk<strong>en</strong> is groot <strong>en</strong> dat laat zi<strong>en</strong> dat de stad sociaal <strong>en</strong> economisch<br />
gezi<strong>en</strong> zowel roltrap is als valkuil kan zijn. De succesvolle nieuwkomers verlat<strong>en</strong> de<br />
mindere wijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de sted<strong>en</strong> weer, de minder succesvoll<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> achter in het gezelschap<br />
van nog niet succesvolle nieuwkomers.<br />
Als m<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt over de eig<strong>en</strong> woonsituatie over vijf jaar, hang<strong>en</strong> de persoonlijke<br />
zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> deel sam<strong>en</strong> met de situatie van het huishoud<strong>en</strong>. Jonge alle<strong>en</strong>staand<strong>en</strong><br />
vrag<strong>en</strong> zich af of ze e<strong>en</strong> geschikte woning kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> de helft van h<strong>en</strong> maakt<br />
zich zorg<strong>en</strong> over de vraag of e<strong>en</strong> woning wel te betal<strong>en</strong> zal zijn. Ouder<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> zich<br />
vaak zorg<strong>en</strong> of ze zelfstandig kunn<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> won<strong>en</strong>. Betaalbaarheid, netheid <strong>en</strong><br />
veiligheid zijn voor burgers de grootste persoonlijke zorg<strong>en</strong> op woongebied.<br />
Weinig m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> (12%) d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat het in 2020 gemakkelijker zal zijn e<strong>en</strong> woning<br />
te vind<strong>en</strong> dan nu. Veel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong> zelf de problem<strong>en</strong> van de huidige<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
41
woningmarkt: achterblijv<strong>en</strong>de nieuwbouw, hoge prijz<strong>en</strong> voor koopwoning<strong>en</strong>, beperkte<br />
beschikbaarheid van huurwoning<strong>en</strong>. Vooral starters merk<strong>en</strong> dat. Van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die rond<br />
1963 zijn gebor<strong>en</strong>, had 70% op zijn dertigste e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>gezinswoning, van deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die<br />
rond 1971 zijn gebor<strong>en</strong>, is dat 56%. De meeste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong> dat in 2020 de aftrek<br />
voor de hypotheekr<strong>en</strong>te beduid<strong>en</strong>d minder is geword<strong>en</strong> (74%) <strong>en</strong> dat ook de huursubsidie<br />
beduid<strong>en</strong>d minder is (80%). In beide gevall<strong>en</strong> lijkt dat e<strong>en</strong> reële verwachting voor de<br />
toekomst te zijn, gezi<strong>en</strong> de weg die het beleid al is ingeslag<strong>en</strong>.<br />
De belangstelling voor e<strong>en</strong> koopwoning is groot <strong>en</strong> in de woningvoorraad zal het<br />
aandeel huurwoning<strong>en</strong> langzaam maar gestaag blijv<strong>en</strong> dal<strong>en</strong>. Sociale huurwoning<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> de woningvoorraad van de grote sted<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> dominer<strong>en</strong> <strong>en</strong> steeds meer het<br />
domein word<strong>en</strong> van de lage inkom<strong>en</strong>sgroep<strong>en</strong>.<br />
Woongedrag is niet erg aan verandering onderhevig. De woningvoorraad verandert<br />
langzaam (1% groei per jaar), woning<strong>en</strong> zijn maar beperkt aan te pass<strong>en</strong> <strong>en</strong> op de<br />
woningmarkt is de vraag groter dan het aanbod. ‘Woonconsum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>’ word<strong>en</strong> in<br />
hun gedrag sterk bepaald door de lev<strong>en</strong>sfase. Na de 35-jarige leeftijd wordt er weinig<br />
meer verhuisd <strong>en</strong> als het gebeurt, dan vaak in dezelfde geme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>gezinshuis.<br />
De w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor de toekomst gaan vooral in de richting van meer van hetzelfde:<br />
nieuwere huiz<strong>en</strong>, grotere kavels, meer parkeermogelijkhed<strong>en</strong>.<br />
12 Vrijetijdsbesteding<br />
Door de gesteg<strong>en</strong> arbeidsparticipatie is de gemiddelde hoeveelheid vrije tijd tuss<strong>en</strong><br />
1995 <strong>en</strong> 2000 teruggelop<strong>en</strong> van ongeveer 47 uur naar 45 uur per week. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong><br />
zich teg<strong>en</strong>woordig als persoon sterk met hun vrijetijdsinteresses <strong>en</strong> ontl<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
daar ook e<strong>en</strong> flink deel van hun id<strong>en</strong>titeit aan. Dat is e<strong>en</strong> culturele verandering die<br />
zich in de toekomst zal handhav<strong>en</strong>. Maatschappelijk gezi<strong>en</strong> is het domein van de<br />
vrije tijd inmiddels sterk verzelfstandigd <strong>en</strong> economisch uitgegroeid tot e<strong>en</strong> omvangrijke<br />
eig<strong>en</strong> sector. De reële uitgav<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1975 <strong>en</strong> 2000 e<strong>en</strong> groei van bijna<br />
80% te zi<strong>en</strong>. In de aantall<strong>en</strong> audiovisuele apparat<strong>en</strong> <strong>en</strong> computers voor thuisgebruik<br />
was de groei zelfs meer dan 150%.<br />
In de periode 1990-2001 nam het aantal vakanties per hoofd van de bevolking met<br />
meer dan 10% toe tot 1,3 vakanties per jaar, het totale aantal uitstapjes bleef met ongeveer<br />
vijftig per persoon per jaar bijna gelijk. De uitgav<strong>en</strong> voor uitstapjes verdubbeld<strong>en</strong><br />
tot 11,5 miljard euro, voor vakanties werd in 2001 bijna 10 miljard euro uitgegev<strong>en</strong>.<br />
Vakanties vind<strong>en</strong> steeds meer in het buit<strong>en</strong>land plaats (60%) <strong>en</strong> dan ook steeds meer<br />
per vliegtuig (ruim 30%). Driekwart van de Nederlanders gaat met vakantie.<br />
De vrije tijd is in ur<strong>en</strong> wat minder geword<strong>en</strong>, maar de vrijetijdsur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> wel<br />
int<strong>en</strong>siever gebruikt <strong>en</strong> er wordt ook meer geld per uur besteed. Vrijetijdsbesteding<br />
is de toekomst van e<strong>en</strong> zich snel ontwikkel<strong>en</strong>de vrijetijdsmarkt. Op de lijst van zeer<br />
belangrijke zak<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong> staat ‘vrije tijd’ inmiddels hoger g<strong>en</strong>oteerd dan ‘werk’<br />
<strong>en</strong> het verschil wordt geleidelijk groter. Hoewel ‘gezin’ <strong>en</strong> ‘vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>’<br />
nog veel hoger als zeer belangrijk g<strong>en</strong>oteerd staan, neemt de tijd die daaraan besteed<br />
42<br />
Sam<strong>en</strong>vatting
wordt toch af. Datzelfde geldt voor de organisatiegraad van de vrijetijdsbesteding.<br />
Nu is nog 46% van de bevolking van 12 jaar <strong>en</strong> ouder lid van e<strong>en</strong> vrijetijdsver<strong>en</strong>iging<br />
(sport, hobby).<br />
De ontwikkeling voor de nabije toekomst gaat in de richting van e<strong>en</strong> verdere individualisering<br />
<strong>en</strong> int<strong>en</strong>sivering onder gebruikmaking van steeds meer commerciële<br />
vrijetijdsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>. De vrijetijdsbesteding is naar haar aard informeel van karakter,<br />
terwijl de sector zelf voor e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk deel in het tek<strong>en</strong> staat van informatisering<br />
<strong>en</strong> internationalisering.<br />
In meerderheid verwacht de Nederlandse bevolking zeker niet dat er in 2020 meer<br />
vrije tijd is dan nu. 42% d<strong>en</strong>kt dat er dan meer gewerkt zal moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder<br />
vrije tijd zal zijn, 33% verwacht dat de verdeling ongeveer zal zijn zoals nu <strong>en</strong> slechts<br />
14% d<strong>en</strong>kt dat er meer vrije tijd zal zijn. Gevraagd naar de eig<strong>en</strong> voorkeur over ongeveer<br />
vijf jaar zegt 7% van de nu werk<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dan graag meer te will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>,<br />
57% houdt het graag zoals het nu is, <strong>en</strong> 36% zou minder will<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer vrije<br />
tijd will<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />
De besteding van de vrije tijd zal teg<strong>en</strong> 2020 naar eig<strong>en</strong> verwachting vaak anders<br />
zijn dan nu. Over de hele bevolking gezi<strong>en</strong> wil m<strong>en</strong> dan meer tijd gev<strong>en</strong> aan achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s<br />
de kinder<strong>en</strong> of kleinkinder<strong>en</strong>, internett<strong>en</strong>, vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> reiz<strong>en</strong>. Minder tijd<br />
zal er gaan naar vrijwilligerswerk, gewoon niets do<strong>en</strong>, museum- <strong>en</strong> theaterbezoek.<br />
De verschill<strong>en</strong> per leeftijdscategorie zijn groot: de ouder<strong>en</strong> (vanaf 55 jaar) d<strong>en</strong>k<strong>en</strong><br />
vooral minder vrijwilligerswerk <strong>en</strong> sport te gaan do<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook minder uit te gaan of e<strong>en</strong><br />
theater c.q. museum te bezoek<strong>en</strong>. Meer tijd zal er gaan naar de kleinkinder<strong>en</strong>, lez<strong>en</strong>,<br />
tv-kijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> muziek luister<strong>en</strong>. De jongste groep (16-34 jaar) d<strong>en</strong>kt vooral meer tijd<br />
kwijt te zijn aan de kinder<strong>en</strong>, internet <strong>en</strong> sport. En de midd<strong>en</strong>groep (34-54 jaar) heeft<br />
internet, hobby’s, reiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> hoog g<strong>en</strong>oteerd staan.<br />
De meest ess<strong>en</strong>tiële waarde die met de vrije tijd verbond<strong>en</strong> is, is de beleving van<br />
vrijheid (‘kunn<strong>en</strong> do<strong>en</strong> waar je zin in hebt’), gevolgd door zelfontplooiing (‘iets do<strong>en</strong><br />
waar je goed in b<strong>en</strong>t’), betrokk<strong>en</strong>heid bij ander<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontspanning. De ontplooiingsdim<strong>en</strong>sie<br />
is vooral belangrijk voor jonger<strong>en</strong>, ouder<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> daar duidelijk minder<br />
voor. Het verschil in lev<strong>en</strong>sfase speelt hier e<strong>en</strong> rol, maar ook de grotere betek<strong>en</strong>is die<br />
de vrije tijd voor jonge g<strong>en</strong>eraties heeft in het kader van de id<strong>en</strong>titeitsvorming.<br />
Kunst <strong>en</strong> cultuur bied<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrijetijdsaanbod, dat maatschappelijk <strong>en</strong> politiek op<br />
bijzondere aandacht <strong>en</strong> steun mag rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. E<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>taire doelstelling van het cultuurbeleid<br />
van de overheid is het stimuler<strong>en</strong> van het bezoek aan musea <strong>en</strong> podia, aan<br />
t<strong>en</strong>toonstelling<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorstelling<strong>en</strong>. Het bezoekersbeeld is al geruime tijd constant.<br />
In 2003 bracht 37% van de bevolking van 12 jaar <strong>en</strong> ouder minst<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> keer e<strong>en</strong><br />
bezoek aan e<strong>en</strong> museum <strong>en</strong> 25% ging naar e<strong>en</strong> toneelvoorstelling, concert of ballet.<br />
De jongste leeftijdsgroep lijkt inmiddels weer wat meer naar e<strong>en</strong> museum te gaan,<br />
maar de leeftijdsgroep van 18-34 jaar doet dat juist duidelijk minder. Allochton<strong>en</strong><br />
zijn vergelek<strong>en</strong> met de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig zowel meer musea (22%) als meer podiumvoorstelling<strong>en</strong><br />
(14%) gaan bezoek<strong>en</strong>.<br />
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
43
Qua opleiding hor<strong>en</strong> veel meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dan ti<strong>en</strong> of twintig jaar geled<strong>en</strong> tot de categorie<br />
van pot<strong>en</strong>tiële bezoekers van musea <strong>en</strong> podia. Omdat de vrijetijdsmarkt voor e<strong>en</strong><br />
aanmerkelijk deel e<strong>en</strong> verdringingsmarkt is, moet<strong>en</strong> de cultuuraanbieders concurrer<strong>en</strong><br />
met veel andere aanbieders om de gunst, de tijd <strong>en</strong> het geld van de consum<strong>en</strong>t.<br />
Tot nu toe slaagt de cultuursector er maar beperkt in de strijd te winn<strong>en</strong>. Voor de nabije<br />
toekomst lijkt er ge<strong>en</strong> grote verbetering in het verschiet te ligg<strong>en</strong>. Weinig m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> verwacht<strong>en</strong><br />
dat ze in de toekomst zelf vaker naar e<strong>en</strong> museum of theater gaan.<br />
Enigszins vergelijkbaar is de situatie van de publieke omroep, met di<strong>en</strong> verstande<br />
dat de tv-kijktijd van de Nederlandse bevolking zelfs steeds verder verschuift in de<br />
richting van de commerciële z<strong>en</strong>ders. In 2000 keek vergelek<strong>en</strong> met 1990 <strong>en</strong> 1995<br />
nog maar e<strong>en</strong> kleine minderheid van de jonger<strong>en</strong> naar de publieke omroep. Van de<br />
tv-kijktijd van de bevolking van 12 jaar <strong>en</strong> ouder werd in 2000 32% besteed aan de<br />
publieke omroep, bij de jongste groep (12-17 jaar) lag dat nog niet op de helft. De<br />
kijktijdstreefcijfers die de publieke omroep zichzelf heeft gesteld (40% van de kijktijd<br />
tuss<strong>en</strong> 18.00 <strong>en</strong> 24.00 uur), werd<strong>en</strong> in 2003 niet gehaald.<br />
Het mediagebruik verandert snel: er wordt minder gelez<strong>en</strong>, televisiekijk<strong>en</strong> (de<br />
belangrijkste vrijetijdsbesteding van de Nederlander) stabiliseert in aantal ur<strong>en</strong>,<br />
maar verschuift steeds verder naar de commerciële z<strong>en</strong>ders, het ict-gebruik is nog<br />
steeds in opmars. Hoe jonger, hoe sterker deze tr<strong>en</strong>ds. Voor de toekomst mag verwacht<br />
word<strong>en</strong> dat het mediagebruik zowel door eig<strong>en</strong> bezit als door betere technische<br />
mogelijkhed<strong>en</strong> om zelfstandig thuis te programmer<strong>en</strong> <strong>en</strong> muziek <strong>en</strong> beeld vast<br />
te legg<strong>en</strong>, verder zal individualiser<strong>en</strong>.<br />
Tot de voornaamste vorm<strong>en</strong> van vrijetijdsbesteding hoort de actieve <strong>en</strong> passieve sportbeoef<strong>en</strong>ing.<br />
Nederland telt bijna 5 miljo<strong>en</strong> led<strong>en</strong> van sportver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> <strong>en</strong> 1,2 miljo<strong>en</strong><br />
vrijwilligers op dit gebied. De individualisering <strong>en</strong> de commercialisering word<strong>en</strong> ook<br />
in de sport steeds duidelijker merkbaar, ev<strong>en</strong>als de professionalisering. De verbinding<br />
tuss<strong>en</strong> topsport, de media <strong>en</strong> de vermaaksindustrie wordt alsmaar hechter. In veel<br />
opzicht<strong>en</strong> kan daarom gezegd word<strong>en</strong> dat de sam<strong>en</strong>leving ‘versport’, maar de sport<br />
zelf ‘ontsport’. Anno 2003 gaf 73% van de bevolking te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> sportief actief te zijn.<br />
Onder allochton<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder ouder<strong>en</strong> ligt dat perc<strong>en</strong>tage lager. Topsport is op zichzelf<br />
ge<strong>en</strong> garantie voor e<strong>en</strong> grotere sportdeelname in de bevolking. M<strong>en</strong> legt de relatie<br />
tuss<strong>en</strong> sport <strong>en</strong> gezondheid wel steeds vaker.<br />
Voor de toekomst zijn de meest promin<strong>en</strong>te tr<strong>en</strong>ds: minder vrije tijd, meer commercialisering<br />
van vrijetijdsdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, hogere kapitaalsint<strong>en</strong>siteit van de vrijetijdsbesteding,<br />
int<strong>en</strong>sivering van de beleving. Van teg<strong>en</strong>tr<strong>en</strong>ds of teg<strong>en</strong>beweging<strong>en</strong> is niet veel<br />
te merk<strong>en</strong>.<br />
44<br />
Sam<strong>en</strong>vatting