22.09.2013 Views

Skillslab handleiding Venepunctie

Skillslab handleiding Venepunctie

Skillslab handleiding Venepunctie

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

<strong>Skillslab</strong> <strong>handleiding</strong><br />

<strong>Venepunctie</strong><br />

Academiejaar 2012-2013<br />

Prof. dr. Joris Delanghe, hoogleraar vakgroep<br />

Klinische biologie, Microbiologie en Immunologie<br />

Met dank aan Mevr. Yeter Cekic, hoofdverpleegkundige bloedprikploeg UZ Gent<br />

Deze <strong>handleiding</strong> behoort toe aan:<br />

Lesgever:<br />

Matthijs Samyn<br />

Vaardigheidsdocent <strong>Skillslab</strong>©<br />

Contact: matthijs.samyn@ugent.be<br />

.......................................................................................................................................................


Inhoudsopgave<br />

<strong>Venepunctie</strong> 2<br />

1 Inleiding ............................................................................................................................. 3<br />

2 De preanalytische fase ........................................................................................................ 3<br />

3 Voorbereiding ..................................................................................................................... 5<br />

4 Materiaal ............................................................................................................................. 8<br />

5 Werkwijze ........................................................................................................................ 13<br />

6 Afname hemoculturen ...................................................................................................... 14<br />

7 Bloedafname met vleugelnaaldje ..................................................................................... 14<br />

8 Andere methodes voor bloedafname ................................................................................ 15<br />

9 Helpfunctie ....................................................................................................................... 16<br />

Voorkennis<br />

• Theoretische kennis van het cardiovasculaire stelsel is noodzakelijk.<br />

• De bouw en functie van de venen, meer bepaald de oppervlakkige venen gedoceerd<br />

door Prof. Dr. K. D’Herde<br />

• Basisconcepten van de klinische geneeskunde (blok II) gedoceerd door Prof. Dr. J.<br />

Delanghe<br />

• Diagnostische en therapeutische methodiek met de nadruk op laboratoriumdiagnostiek<br />

(blok V) gedoceerd door Prof. dr. J. Delanghe<br />

Leerdoelen<br />

• De student kent het belang van de pre-analytische fase<br />

• De student kan op een correcte en aseptische wijze:<br />

o een venepunctie uitvoeren met een vacuümsysteem (vanaf 3de jaar)<br />

o een venepunctie uitvoeren met een vlindernaaldje (6de jaar)<br />

o hemoculturen afnemen (6de jaar)<br />

• De student kent het gevaar voor prikaccidenten en manipuleert alle materiaal om deze<br />

te voorkomen<br />

Omschrijving practicum<br />

In deze module wordt de techniek aangeleerd om op een correcte wijze een perifere<br />

bloedafname uit te voeren door middel van een vacuümsysteem. Het afnemen van<br />

hemoculturen en bloedafname met een vleugelnaaldje komt aan bod in de booster van het 6de<br />

jaar. Deze vaardigheden worden aangeleerd op een fantoom en op een medestudent.


1 Inleiding<br />

<strong>Venepunctie</strong> 3<br />

<strong>Venepunctie</strong> of diagnostische veneuze bloedafname is één van de basisvaardigheden van elke arts.<br />

De veneuze bloedafname maakt deel uit van de preanalytische fase.<br />

Het correct uitvoeren van deze techniek kan leiden tot een betere behandeling van de patiënt,<br />

zowel direct door de patiënt zo weinig mogelijk pijn en complicaties te bezorgen, als indirect door<br />

ervoor te zorgen dat de resultaten een zo representatief mogelijk beeld van de toestand van de<br />

patiënt weergeven.<br />

Leerpaden:<br />

De elektronische module van deze vaardigheidsles met bijhorende videofragmenten maken<br />

tevens deel uit van de cursus.<br />

2 De preanalytische fase<br />

Dit is de fase die aan de eigenlijke laboratoriumanalyses voorafgaat en omvat onder meer:<br />

• de voorbereiding van de patiënt<br />

• de bloedafname zelf<br />

• het staaltransport<br />

• de staalverwerking (o.a. centrifugatie)<br />

• de staalbewaring<br />

• de fysiologische variabelen van de patiënt die een invloed kunnen hebben op de<br />

laboratoriumresultaten<br />

2.1 Preanalytische variabelen<br />

De soorten preanalytische variabelen kunnen worden ingedeeld in twee groepen:<br />

• Biologische factoren: meestal weinig beïnvloedbaar<br />

o CAVE: interpretatie van de laboratoriumresultaten!<br />

o niet-variabele: bijv. leeftijd, geslacht, ras, genetisch<br />

o variabele: bijv. zwangerschap, voeding, stress<br />

• Interfererende factoren: in vitro of in vivo<br />

effecten die een invloed hebben op de interpretatie of meting<br />

vermijdbaar door een correcte bloedafname en correct transport<br />

o tijdstip afname, houding patiënt, voedselinname<br />

o hemolyse, verkeerd staaltransport, contaminatie met infuus<br />

2.2 Preanalytische factoren<br />

Belangrijke routinematige preanalytische factoren:<br />

• Tijdstip afname: essentieel bij therapeutische drugmonitoring<br />

• Voedselinname: geeft aanleiding tot biologische variatie en kan analytische<br />

interferenties veroorzaken bijv. sterk lipemische stalen<br />

o nuchter: ca 12u niets gegeten (= 1 nacht)<br />

- glucose nuchter: diagnose diabetes mellitus


- cholesterol: liefst nuchter<br />

o niet nuchter: voor de meeste analyses<br />

• Houding van de patiënt<br />

o Ambulant: zittend<br />

o Standaard: liggend of half zittend, liefst altijd dezelfde houding<br />

<strong>Venepunctie</strong> 4<br />

Bij rechtstaan vanuit liggende houding treden veranderingen in het vasculair systeem<br />

op: acute verhoging van veneuze druk in de OL, waardoor een snelle shift van<br />

intravasculair vocht naar interstitieel optreedt. Grotere elementen zoals eiwitten en<br />

cellen gaan moeilijker doorheen de capillaire wand. Er treedt hemoconcentratie van<br />

deze grotere elementen op (5%-15% toename). Dit effect is van belang voor o.a.<br />

celtellingen en de daaraan verbonden parameters (hemoglobine, hematocriet).<br />

Stijgingen treden ook op bij totaal eiwit, albumine, cholesterol, triglyceriden,<br />

immuunglobulines, totaal calcium nog meer uitgesproken bij patiënten met oedemen<br />

(hartfalen, cirrose).<br />

2.3 Frequent interfererende factoren<br />

INTERFERERENDE<br />

FACTOR<br />

GEVOLG<br />

Hemolyse Hemolyse wordt frequent gezien in het labo. Meestal is het te<br />

wijten aan de afname van het bloed (in vitro artefact). Soms heeft<br />

de patiënt een in vivo hemolyse. Beide geven verhogingen van o.a.<br />

LDH, ALT, kalium. Een onderscheid tussen de twee kan gemaakt<br />

worden m.b.v. de haptoglobine concentratie bepaling: normaal bij<br />

in vitro hemolyse, sterk gedaald bij in vivo hemolyse.<br />

Sommige chemische bepalingen kunnen gestoord worden door een<br />

sterk hemolytisch staal (analytische interferentie).<br />

Hyperlipemie Hyperlipemie veroorzaakt een troebeling van het staal. Aangezien<br />

Contaminatie met<br />

infuusvloeistof<br />

Verkeerde buis<br />

afgenomen<br />

veel routine chemische analyses gebruik maken van fotometrie als<br />

detectiemethode kan dit een belangrijke interferentie geven.<br />

Dit is de belangrijkste preanalytische fout in het ziekenhuis.<br />

Afname van bloed vanuit een arm met b.v. een glucose 5% infuus<br />

zal een pseudo hyperglycemie geven met dilutie van alle andere<br />

parameters. Wanneer de dilutie niet uitgesproken is (en je dus niet<br />

de fysiologisch onmogelijke waarden ziet) kunnen er<br />

interpretatieproblemen ontstaan!<br />

Naargelang de soort buis die afgenomen is kan er soms nog iets op<br />

bepaald worden. Op EDTA en citraat plasma kunnen vele


Te lang of verkeerd<br />

staaltransport<br />

3 Voorbereiding<br />

3.1 Voorbereiding arts en patiënt<br />

Voorbereiding arts:<br />

chemische parameters niet bepaald worden.<br />

<strong>Venepunctie</strong> 5<br />

Teveel schudden kan hemolyse veroorzaken. Stalen die bevroren<br />

zijn geweest zijn niet meer bruikbaar voor celtelling. Te traag<br />

transport geeft pseudo hypoglycemie (gebruik dan een fluoride<br />

buis). Stollingsanalyses vergen een snel transport naar het lab:<br />

bepaalde factoren zijn zeer labiel. Voor ammoniumbepaling en<br />

ACTH (hormonen) moet het staal op ijs getransporteerd worden<br />

(zoniet vals verhoogde waarden).<br />

Andere stalen MOGEN NIET op ijs vervoerd worden.(bv. lactaat).<br />

• Was je handen bij zichtbaar bevuild (ook bij Clostridium Difficile!)<br />

• Ontsmet je handen! Handschoenen vervangen het ontsmetten niet<br />

• Trek niet steriele handschoenen aan vóór je prikt<br />

• Vul het passende aanvraagformulier volledig in (analyses aanvinken, tijdstip afname,<br />

identificatie arts en patiënt).<br />

• Identificatie van de patiënt. vraag naam, voornaam en geboortedatum van de patiënt,<br />

controleer de identificatiearmband. Dubbel checken!<br />

• Leg alle materiaal nodig voor een bloedafname binnen handbereik, ook de<br />

naaldcontainer!<br />

• Zorg voor een comfortabele houding voor jezelf (neerzitten kan, en is rugsparend)<br />

Voorbereiding patiënt:<br />

• Informeer de patiënt!<br />

• De patiënt ligt (of half zittend) in een comfortabele positie. Prik nooit iemand terwijl<br />

hij/zij rechtstaat!<br />

• Vraag de patiënt om de arm vrij van kledij te maken en zorg ervoor dat de arm van de<br />

patiënt stabiel ligt (bijna volledige extensie).<br />

3.2 Wat is een geschikte vene<br />

Standaard zal dit een vene in de elleboogplooi zijn:


<strong>Venepunctie</strong> 6<br />

1. preferentieel de V. intermedia (mediana), dan de V. cephalica en als laatste keuze de<br />

V. basilica. Deze volgorde houdt rekening met onderliggende structuren zoals N.<br />

medianus en A. brachialis en de daarbij mogelijk verbonden risico’s bij een te diepe<br />

punctie.<br />

In theorie kan 'bijna' elke oppervlakkige vene op het lichaam worden aangeprikt.<br />

Als de elleboogplooien van beide armen niet geschikt worden bevonden, zal er gezocht<br />

worden naar een geschikte prikplaats op (in deze volgorde):<br />

2. de voorarm (liefst dorsale zijde)<br />

3. de handen en polsen (dorsale zijde) met gebruik van vleugelnaald<br />

4. bovenzijde van de voeten, de enkels, de onderbenen (hierbij de benen uit bed laten<br />

hangen)<br />

Indien men nog steeds geen succes heeft, kan men overgaan tot een capillaire bloedafname<br />

(kwalitatief minder) of het aanprikken van een diepe vene (bijv. V. Femoralis; meer<br />

risicovol). Het aanprikken van diepe venen wordt hier niet behandeld.<br />

Een goed te prikken vene voelt soepel aan en is indrukbaar in tegenstelling tot een pees.<br />

Beter een goed te palperen vene prikken die minder goed te zien is dan een goed<br />

zichtbare vene die minder goed te palperen is!<br />

3.3 Hoe zoek ik een vene<br />

Het zoeken naar geschikte venen gebeurt eerst visueel en (liefst) via palpatie met 2 vingers<br />

(wijs- en middenvinger), NIET met de duim. Palpatie van mogelijke venen is cruciaal.<br />

Sommige venen zijn heel goed te palperen maar niet te zien. Door te palperen kan (veel beter<br />

dan met het oog) de elasticiteit (trombose? arterie?), de diameter en het verloop van de vene<br />

worden geschat.<br />

Voor de keuze van de arm: houd rekening met het comfort van de patiënt en van jezelf. Kies<br />

preferentieel de arm van de niet-dominante zijde van de patiënt. Kies, zeker als je weinig<br />

ervaring hebt, voor jezelf de best aan te prikken vene!<br />

Hulpmiddelen:<br />

• aanleggen van een stuwband (ook garrot of tourniquet): standaard<br />

• maken van een vuist (niet ‘pompen’): Kalium parameter is belangrijk!<br />

• lokaal gebruik op de huid van ontsmettingsalcohol en frictie in de richting van het hart<br />

• laat de arm naar beneden hangen (zwaartekracht)<br />

• tikken met de vingers op de venen, zelfs kloppen met de vingers (lichte pijnprikkel<br />

doet de vene zwellen)


Cave:<br />

• opleggen van een warme doek op de huid<br />

<strong>Venepunctie</strong> 7<br />

• De stuwband zal stuwing in de venen veroorzaken waardoor ze duidelijker worden.<br />

Tegelijkertijd zal de stuwband hemoconcentratie (vnl. van grotere elementen: cellen,<br />

bepaalde eiwitten en eiwitgebonden moleculen) veroorzaken. Dit kan een mogelijke<br />

preanalytische fout worden. Dit effect treedt al op na 1 minuut. Probeer dus de<br />

stuwband niet langer dan nodig aan te leggen. Bij het zoeken naar een geschikte vene<br />

mag de stuwband natuurlijk langer aanblijven op voorwaarde dat deze nadien wordt<br />

losgemaakt en dat er minimum 2 minuten wordt gewacht om te prikken.<br />

• Er mag niet ‘gepompt’ worden met de hand. Deze spierinspanning kan (zeker bij het<br />

gebruik van de stuwband) aanleiding geven tot lokale acidose en hyperkaliemie. Het<br />

ballen van de vuist geeft deze mogelijke preanalytische fout niet en is dus toegelaten.<br />

3.4 Te vermijden prikplaatsen<br />

TE VERMIJDEN PRIKPLAATSEN OPMERKING<br />

Arm met aanwezigheid van infuus Het mengen van infusievloeistof met bloed maakt<br />

de afname waardeloos. In uiterste nood kan men<br />

bloed afnemen uit de infuusarm: stop het infuus<br />

minimum 2 minuten vooraf, leg de stuwband aan<br />

distaal van de katheterinsteekplaats (en prik<br />

logischerwijze distaal van de<br />

katheterinsteekplaats). Probeer dan een andere<br />

vene aan te prikken dan degene waar de katheter<br />

in zit.<br />

In de buurt van of in een hematoom Hematomen zijn pijnlijk. Mogelijke<br />

preanalytische bron van foutieve resultaten<br />

(hemolyse). Indien nodig: prik distaal van een<br />

In de buurt van of doorheen een<br />

huidaandoening (b.v. eczeem, psoriasis),<br />

littekens (b.v. na verbranding),…<br />

Uit een arm met een dialyseshunt (zeker<br />

niet uit de shunt zelf)<br />

hematoom.<br />

Niet-gezonde huid heeft minder<br />

recuperatiecapaciteit<br />

De dialyseshunt wordt voorbehouden voor de<br />

dialyse: complicaties ten gevolge van een<br />

venepunctie zouden kunnen leiden tot het verlies<br />

van de shunt met alle gevolgen. Bovendien,<br />

gezien de hoge bloodflow in het veneus bed is er<br />

een hogere kans op hemolyse.<br />

Verlamde of ongevoelige delen Patiënten kunnen mogelijk minder pijn voelen en<br />

daardoor geen aandacht hebben voor mogelijke<br />

complicaties. Soms ook minder perfusie.<br />

Oedemateuze zones Minder goede perfusie, makkelijker complicaties.<br />

Mogelijke preanalytische fouten.


Arm aan de zijde van een borstamputatie<br />

(met verwijderen oksellymfonodi)<br />

4 Materiaal<br />

4.1 Benodigdheden<br />

<strong>Venepunctie</strong> 8<br />

Eventuele lymfestase kan een preanalytische fout<br />

veroorzaken. Bij het verwijderen van<br />

oksellymfonodi zou er een hoger risico op<br />

mogelijke systemische gevolgen (b.v. sepsis) tgv<br />

een lokale complicatie van een venepunctie<br />

kunnen zijn.<br />

Handalcohol, handschoenen, alcoholische (70%) ontsmettingsvloeistof, gaasjes, naalden<br />

(verschillende diktes), evt. vleugelnaaldje, naaldhouder, voldoende bloedafnamebuizen,<br />

stuwband, snelverbandje, nierbekken, naaldcontainer, bedbescherming, aanvraagformulier<br />

4.2 Bloedbuisjes<br />

• Verschillende maten (vanaf 2 ml tot 10 ml)<br />

• Het vacuüm is exact bepaald opdat de buis zich met een welbepaalde hoeveelheid<br />

bloed zou vullen (sommige buizen zullen zich dus meer vullen dan andere)<br />

• Eenmaal een buis doorprikt, zal het vacuüm eruit zijn en dus niet meer bruikbaar<br />

• De buizen zijn steriel vanbinnen<br />

• Alle buizen (behalve serum) dienen zo volledig mogelijk gevuld te worden i.e. tot het<br />

vacuüm uit de buis is, dus tot de bloedstroom stopt. Dit zorgt voor een optimale<br />

verhouding tussen bloed en additief. Een verkeerde verhouding kan een belangrijke<br />

preanalytische foutenbron zijn (voornamelijk bij stollingstesten!). Resterend vacuüm<br />

in de buizen kan een preanalytische fout veroorzaken (o.a. hemolyse).<br />

• Meng alle buizen die een additief bevatten zo snel mogelijk na afname. Dit gebeurt<br />

best door het voorzichtig kantelen (5 à 10 maal) van de buizen. Niet schudden!<br />

Terwijl je de tweede buis laat vullen, kan je de eerst afgenomen buis voorzichtig<br />

kantelen. Het niet (of onvoldoende) mengen van de buizen kan leiden tot stolsels in de<br />

buis, dit kan leiden tot preanalytische fouten en mogelijk ook analytische problemen<br />

(verstoppingen in toestellen).<br />

De belangrijkste soorten bloedafnamebuisjes en hun toepassing:<br />

kleuren kunnen verschillen naargelang de producent!<br />

de afnamevolgorde is van belang:


<strong>Venepunctie</strong> 9<br />

Citraatbuis (lichtblauw) mag nooit eerst (wel tweede of derde) omdat bij het<br />

aanprikken weefsel thromboplastine en/of weefselfactor kan vrijkomen in de buis en<br />

zo stollingstesten kan verstoren. Ook nooit als laatste omdat de stolling kan<br />

geactiveerd worden tijdens het prikken.<br />

Indien enkel een citraatbuis moet afgenomen worden en het doel is een routine PT of aPTT te<br />

meten, mag deze onmiddellijk worden afgenomen. Indien de citraatbuis voor speciale testen<br />

wordt afgenomen (b.v. Factor VIII dosage) moet eerst een andere buis worden afgenomen<br />

(b.v. kleine serumbuis of dummybuisje) en weggegooid.<br />

PS: bij gebruik van vleugelnaald: toch eerst serumbuis prikken!<br />

Om contaminatie van één buis naar een andere te vermijden:<br />

EDTA (paarse buis) mag niet in de heparinebuis (groene) terecht (anders kunnen bijvoorbeeld<br />

enzymtesten gestoord worden).<br />

KLEUR ADDITIEF WERKING ADDITIEF GEBRUIK<br />

Rood/ Geen; In deze buis zal het bloed stollen. Serum kan o.a. gebruikt voor de meeste<br />

roze enkel Na centrifugatie zal het biochemische analyses (elektrolyten, enzymen,<br />

stollings- bovenstaande serum gebruikt eiwitten).<br />

activator worden voor analyse.<br />

Lichtblauw Citraat Citraat bindt calcium en inhibeert Citraatplasma wordt o.a. gebruikt om de<br />

op deze wijze de stolling. Na stollingsparameters van de patiënt na te kijken<br />

centrifugatie wordt het<br />

(o.a. PT, APTT). Er wordt in het lab bij deze<br />

bovenstaande (citraat-) plasma<br />

geanalyseerd.<br />

testen een overmaat aan calcium toegevoegd.<br />

Groen Heparine Heparine bindt met<br />

Heparineplasma kan o.a. gebruikt voor de meeste<br />

Antitrombine. Er ontstaat een biochemische analyses (elektrolyten, enzymen,<br />

zeer sterke inhibitie van de eiwitten). Voordeel t.o.v. serumbuizen: bloed<br />

stolling. Na centrifugatie wordt moet niet stollen (wat minimum 15 à 30 min. in<br />

het bovenstaande (heparine-) beslag neemt) en na centrifugatie kan het plasma<br />

plasma geanalyseerd.<br />

onmiddellijk gebruikt worden. Toepassing:<br />

urgenties.<br />

Paars EDTA EDTA<br />

Deze buis wordt o.a. gebruikt ter evaluatie van<br />

(Ethyleen Diamine Tetra de cellulaire elementen in het bloed: telling,<br />

Acetaat)<br />

morfologie van rode bloedcellen, witte<br />

bindt eveneens calcium. bloedcellen en bloedplaatjes.<br />

Grijs Fluoride/ Fluoride en oxalaat inhiberen de Deze buis wordt o.a. gebruikt om glucose en<br />

oxalaat glycolytische pathways. lactaat concentraties te bepalen. Glucose en<br />

lactaatconcentraties veranderen tijdens het<br />

transport en bewaring in vitro: cellen verbruiken<br />

nog glucose en produceren lactaat.


De afnamevolgorde is:<br />

1. Hemoculturen<br />

2. Serumbuis<br />

3. Citraatbuis<br />

4. Heparinebuis<br />

5. EDTA buis<br />

6. Fluoride/oxalaatbuis<br />

4.3 Naaldhouder<br />

<strong>Venepunctie</strong> 10<br />

In de naaldhouder zal de naald worden vastgeklikt (andere systemen hebben een<br />

schroefsysteem) aan één zijde; via de achterzijde van de naaldhouder wordt de vacuümbuis<br />

doorprikt bij de bloedafname. De naaldhouder komt niet in contact met bloed en is dus<br />

herbruikbaar. Hij wordt weggegooid als deze sterk bevuild is of defect is.<br />

De naald wordt ontbloot net vóór het prikken!<br />

Met het vacuümsysteem stroomt het bloed onmiddellijk van de patiënt via de naald in de buis.<br />

Er is geen rechtstreeks contact tussen degene die de punctie uitvoert en het bloed van de<br />

patiënt: veilig, hygiënisch en handig.<br />

Het ene uiteinde van de naald wordt gebruikt om de patiënt aan te prikken, het andere uiteinde<br />

(beschermd met een rubberen hoesje) penetreert de buis. De negatieve druk in de buis zuigt<br />

het bloed via de naald uit de patiënt.<br />

4.4 Naalden<br />

De diameter van de naalden wordt uitgedrukt in Gauge (G).<br />

Hoe groter het Gauge-getal, hoe kleiner de diameter. Aan de verschillende naalden wordt ook<br />

een kleur toegekend. De naalden zijn steriel verpakt.<br />

Hoe dikker de naald, hoe sneller het bloed stroomt (en hoe korter de bloedafname).<br />

Hoe dunner de naald, hoe trager het bloed stroomt en hoe groter de drukgradiënt tussen buis<br />

en bloedvat: meer kans op preanalytische problemen (vnl. hemolyse).


Standaard voor te gebruiken naalddiktes zijn:<br />

<strong>Venepunctie</strong> 11<br />

• 1 ste keus 20 G = geel = 0.9 mm = de standaard (groot debiet, kleine afstand tussen<br />

vene en buisje)<br />

• 2de keus 21 G = groen = 0.8 mm<br />

• 3de keus vleugelnaald<br />

• 4de keus 22 G = zwart = 0.7 mm<br />

• Handrug: vleugelnaald<br />

• Hemoculturen: vleugelnaald<br />

Naalden dikker dan 19 G kunnen een lichte venebeschadiging veroorzaken waardoor<br />

weefselfragmenten kunnen vrijkomen in de bloedafnamebuis.<br />

Bij stollingstesten (citraatbuis) kan dit een preanalytische fout betekenen.<br />

Neem steeds meerdere naalden mee van verschillende dikte; maak indien nodig gebruik van<br />

een vleugelnaaldje.<br />

4.5 Stuwband<br />

Aanleggen van een stuwband (klassiek of commercieel) ongeveer een handbreedte boven de<br />

insteekplaats. Hij zorgt voor voldoende venevulling: cave vastklemmen van de huid van de<br />

patiënt! Breng bij het aanleggen een vinger tussen huid en stuwband.<br />

CAVE: stuwing vermijden door afknellen kledij van patiënt!<br />

1. Eerste keus zijn de commercieel beschikbare stuwbanden (meestal van een<br />

synthetische stof gemaakt); ze zijn voorzien van een mechanisch kliksysteem. Ze<br />

kunnen meer of minder worden aangespannen zonder dat ze geopend worden. Je kunt<br />

ze met één hand hanteren tijdens het bloed prikken!<br />

2. Tweede keus is de bloeddrukmanchette: waardig alternatief voor de commerciële<br />

stuwband<br />

3. Derde keus is de klassieke stuwband: een stuk platte rubber (2 à 3 cm breed en<br />

variërend in lengte) die rond de arm wordt aangelegd om stuwing in de venen te<br />

veroorzaken. Deze wordt afgesloten met een halve knoop (geen volledige!).<br />

• Voordelen: goedkoop, gemakkelijk te reinigen.<br />

• Nadelen: een zekere handigheid is vereist om deze aan te leggen, kan niet<br />

opnieuw worden aangespannen, cave latexallergie.


4.6 Ontsmetting<br />

<strong>Venepunctie</strong> 12<br />

• Bij routine bloedafnames wordt de punctieplaats ontsmet met 70% alcoholoplossing<br />

• Bij alcoholdosages wordt de punctieplaats niet ontsmet met alcohol (protocol BIVV)<br />

maar gereinigd met water en zeep<br />

• Bij hemoculturen wordt de punctieplaats ontsmet met 70% alcoholoplossing<br />

Povidon-joodoplossing 10% wordt nu ook afgeraden o.a. door allergische reacties<br />

Gebruik voor het appliceren van de ontsmetting liefst geen watten, maar katoenen deppers of<br />

non woven gaasjes. De punctieplaats wordt na het ontsmetten in principe niet meer aangeraakt<br />

tenzij met ontsmette vingers.<br />

Ontsmettingsvloeistof moet opdrogen gedurende minimum 30 seconden (alcohol kan een<br />

prikkelend gevoel geven bij de bloedafname en kan ook hemolyse veroorzaken). Indien je<br />

nadien de zone aanraakt moet je opnieuw ontsmetten.<br />

Ontsmetten: radiair-circulaire wijze of naar het hart toe geeft extra prikkeling van de vene!<br />

4.7 Naaldcontainer<br />

Breng de naald na de punctie ONMIDDELLIJK in een geschikte naaldcontainer!<br />

• Prikongevallen dienen absoluut vermeden te worden (zowel voor de patiënt, voor<br />

jezelf, je medewerkers en de mensen die het afval verwerken).<br />

o Verwijder je naald niet in een nierbekken!<br />

o Laat nooit een naald slingeren!<br />

o Nooit een gebruikte naald recappen!<br />

o Naaldcontainer binnen handbereik!<br />

De naald haal je uit de naaldhouder door op beide pinnetjes te klikken aan het uiteinde van<br />

de naaldhouder.<br />

Bij schroefsysteem wordt de naald eraf geschroefd door één van de kleine openingen aan de<br />

zijkant van de naaldcontainer te gebruiken.<br />

4.8 Aanvraagformulier<br />

Vul het juiste aanvraagformulier volledig in:<br />

• analyses aanvinken<br />

• tijdstip afname<br />

• identificatie arts<br />

• identificatie patiënt (naam-voornaam-geboortedatum)


5 Werkwijze<br />

Procedure veneuze bloedafname<br />

<strong>Venepunctie</strong> 13<br />

• Was je handen indien zichtbaar bevuild (of bij Clostridium Difficile)<br />

• Ontsmet je handen! Trek niet-steriele handschoenen aan! (of zie verder)<br />

• Check de identiteit van de patiënt<br />

• Laat de patiënt zitten of liggen<br />

• Vraag om de arm vrij van kledij te maken (cave: afgeklemde kledij!) en zorg ervoor<br />

dat de arm van de patiënt stabiel en in extensie ligt<br />

• Monteer een geschikte naald op de naaldhouder, haal de naald nog niet uit zijn<br />

beschermhuls<br />

• Leg de stuwband aan ongeveer handbreedte boven de insteekplaats<br />

• Laat de patiënt een vuist maken, NIET pompen<br />

• PALPEER de venen en kies de best te prikken vene<br />

• Ontsmet de punctieplaats met een 70% alcoholoplossing<br />

• Laat 30 seconden opdrogen<br />

• Trek niet-steriele handschoenen aan (indien dit nog niet is gebeurd)<br />

• Maak de naald vrij<br />

• Neem de naald-naaldhouder in je dominante hand zo vast dat de duim bovenop zit en<br />

de onderzijde van de naaldhouder op je wijs- en middelvinger rust<br />

• Span met je vrije hand lichtjes de huid aan onder de punctieplaats<br />

• Prik de huid en vene aan onder een hoek van 15° tot maximaal 30°. Verwittig!<br />

• Prik in de richting van het verloop van de vene met de opening van de naald naar<br />

boven<br />

• Breng de eerste buis met je vrije hand in de naaldhouder, duw af op de naalhouder<br />

• Vraag om de vuist te lossen EN los de stuwband bij het vollopen van het eerste buisje<br />

• Blijf de naald-naaldhouder goed fixeren, steun op de arm van de patiënt<br />

• Indien er meerdere buizen moeten gevuld worden, plaats je op dezelfde wijze de<br />

volgende buisjes<br />

• Meng alle buizen die een additief bevatten zo snel mogelijk na afname<br />

• Haal de buis uit de naaldhouder na het vullen van de laatste buis<br />

• Verwijder de naald uit de patiënt<br />

• Duw onmiddellijk de punctieplaats af met een droog gaasje<br />

• Verwijder de naald DIRECT in de naaldcontainer zonder de naaldhouder weg te<br />

gooien<br />

• Plaats de stuwband over het gaasje op de punctieplaats (2 minuten duwen met<br />

gestrekte arm)<br />

• Kleef een pleister op de punctieplaats<br />

• Verwijder de handschoenen en ontsmet nadien je handen!<br />

• Identificeer de buisjes en vul het aanvraagformulier correct in<br />

• Breng de stalen naar het labo


6 Afname hemoculturen<br />

<strong>Venepunctie</strong> 14<br />

Bij hemoculturen wordt veneus bloed afgenomen in flessen die een microbieel groeimedium<br />

bevatten.<br />

• Controleer de vervaldag alvorens de bloedkweekfles te gebruiken<br />

• Er wordt steeds ‘een koppel’ afgeprikt:<br />

o voor aërobe micro-organismen<br />

o voor anaërobe micro-organismen<br />

• Ontsmetten met alcohol 70%<br />

• Werk strikt aseptisch, vermijd elke contaminatie van bacteriën<br />

• Indien hemoculturen worden afgenomen met een gesloten systeem dienen deze vóór<br />

de andere buisjes (serum, stolling ed.) te worden afgenomen<br />

• Preferentieel wordt een vleugelnaald gebruikt zodat de flesjes rechtop kunnen staan<br />

tijdens het vollopen<br />

• Vul 5 à 10 ml per hemocultuurfles (niet overvullen!)<br />

• Overschrijf of kleef niets over de barcode van de flessen!<br />

• Steriele set kan, maar is niet noodzakelijk<br />

7 Bloedafname met vleugelnaaldje<br />

Een butterfly naald (‘vlindertje’, ‘vleugeltje’) is een naaldje met een aanzetstuk in de vorm<br />

van een vleugeltje. De vleugeltjes worden geplooid bij het prikken. Aan het uiteinde van het<br />

slangetje wordt een naaldhouder geconnecteerd via een de adaptor. Verder is de bloedafname<br />

gelijklopend met het vacuümsysteem.<br />

CAVE: buisjes nooit verticaal houden tijdens het vullen (bloeddruppels "vallen" a.h.w. in de<br />

buis met celbeschadiging als gevolg).<br />

Butterfly naaldjes kunnen een grote Gaugewaarde hebben (= kleine diameter).<br />

Indicaties:<br />

• Prikken in de handvenen<br />

• Hemoculturen<br />

• Moeilijk te prikken venen<br />

• Bij kinderen<br />

• Agressieve/verwarde patiënten


Voordelen:<br />

<strong>Venepunctie</strong> 15<br />

• De kleine naald en de goed vast te nemen vleugeltjes zorgen ervoor dat je een zeer<br />

kleine vene toch kunt aanprikken.<br />

• Het slangetje is doorzichtig: je merkt onmiddellijk als je een bloedvat hebt aangeprikt<br />

• Je kunt een zekere afstand van de patiënt bewaren<br />

• De vleugeltjes kunnen op de huid gefixeerd worden met een pleistertje, hierdoor kunt<br />

u bij de venepunctie beide handen gebruiken<br />

Enkele nadelen:<br />

• Grotere kans op preanalytische fouten (hemolyse, plaatjesactivatie) doordat het bloed<br />

een langere weg moet afleggen<br />

• Butterfly naaldjes zijn relatief duur (ca €45 voor 100 butterflynaaldjes; ca €7 voor 100<br />

gewone naalden)<br />

8 Andere methodes voor bloedafname<br />

8.1 Bloedafname bij het plaatsen van een infuus<br />

Bij het plaatsen van een perifeer infuus is het mogelijk om, voordat de infuusslang op de<br />

intraveneuze katheter wordt geplaatst, bloed af te nemen via de katheter<br />

• voordeel: patiënt hoeft maar één prik te krijgen<br />

• nadeel: hogere kans op hemolyse<br />

8.2 Bloedafname via katheter<br />

Algemeen wordt een afname via een (perifere) katheter afgeraden.<br />

• Nadelen<br />

• mogelijk preanalytische fouten door bijmenging van de infuusvloeistof met het<br />

afnamebloed<br />

• mogelijke verstopping van de katheter<br />

8.3 Bloedafname via centrale katheter<br />

Kan mits extra aandacht voor hygiëne; contaminatie van de infuusslang en/of katheter kan<br />

ernstige gevolgen voor de patiënt hebben.<br />

Draag ook hier steeds handschoenen!


<strong>Venepunctie</strong> 16<br />

De infuusslang dient eerst gespoeld te worden met fysiologisch water (zeker indien er<br />

heparine in de slang of katheter aanwezig kan zijn). Bij de afname dient minimum 10 ml<br />

bloed weggegooid te worden (= 2 grote gestolde buizen) om contaminatie van het bloed met<br />

de infuusvloeistof te voorkomen. Na het prikken dient de infuusslang eveneens goed<br />

doorgespoeld te worden met fysiologisch water om stolsels in de infuusslangen en katheter te<br />

voorkomen. (Uitzondering: bij chemotherapie met Amcidine® infuus: spoelen met glucose<br />

infusaat!)<br />

8.4 Bloedafname met spuit en naald<br />

Te vermijden!<br />

• minder hygiënisch<br />

• minder veilig<br />

• meer hemolyse<br />

Indien toch gebruik makend van spuit en naald:<br />

• maak de zuiger in de spuit vooraf even los<br />

• zet de naald goed vast op de spuit<br />

• door geen antistolling in de spuit: snel en vlot werken is de boodschap<br />

• bij het vullen van de buizen: maak de dop van de vacuümbuis niet los, prik doorheen<br />

de dop en houd de zuiger tegen ipv te duwen<br />

(door het vacuüm zal het bloed met grote kracht in de buis terecht komen: cave<br />

hemolyse door hevige bloodflow in de naald)<br />

9 Helpfunctie<br />

9.1 Wat te doen bij een hematoom?<br />

Zwelling en (blauwe) verkleuring van de insteekplaats of er net boven. Als u eenmaal met een<br />

hematoom te maken heeft, moet u voorkomen dat het groter wordt.<br />

• Eerst de stuwband lossen<br />

• Dan naald eruit halen<br />

• Dan minstens 2 minuten afdrukken (gestrekte arm)<br />

9.2 Hoe voorkom ik een hematoom?<br />

• door de vene correct aan te prikken<br />

• door de punctieplaats minstens 2 minuten af te drukken<br />

• tijdens het afdrukken van de punctieplaats de arm gestrekt houden


• patiënten met anticoagulantia therapie: langer afdrukken<br />

9.3 Hoe vermijd ik preanalytische fouten?<br />

• de stuwband maximum 60 seconden aanspannen<br />

• de vene mag niet te veel gestuwd zijn<br />

• juiste volgorde van de buisjes respecteren<br />

• buisjes NIET schudden, enkel kantelen<br />

• buisjes vullen tot de bloedstroom stopt<br />

• buisjes moeten volledig gevuld zijn<br />

• niet met spuit en naald bloed prikken<br />

9.4 Wat te doen als er geen bloed in het buisje komt?<br />

<strong>Venepunctie</strong> 17<br />

• de vene kan collaberen doordat de opening van de naald tegen de wand van de vene<br />

ligt<br />

o draai de naald voorzichtig zodat de opening vrij komt<br />

o de punt van de naald ligt niet volledig in de vene de naald moet iets verder<br />

ingebracht worden<br />

• de naald is te diep ingebracht en heeft de vene geperforeerd<br />

o trek de naald voorzichtig terug tot net onder de huid en probeer de vene<br />

opnieuw aan te prikken; als er snel een zwelling ontstaat omdat het bloed uit de<br />

geperforeerde vene stroomt: de stuwband direct losmaken<br />

• de naald zit naast de vene<br />

o palpeer met de vrije hand hoe de naald ten opzichte van de vene ligt; de ligging<br />

van de naald kan eventueel gecorrigeerd worden<br />

o beweeg de naald in ieder geval niet van links naar rechts en omgekeerd als de<br />

naald in de patiënt zit, je snijdt dan in het subcutane weefsel (vnl. vet maar ook<br />

nervi en bloedvaten!)<br />

• er is te veel stuwing: verminder de stuwing door het losser maken van de stuwband<br />

• het vacuüm is uit de buis: neem een andere buis<br />

9.5 Wat te doen als het prikken niet lukt?<br />

Indien je na 2 pogingen er niet in slaagt om je bloedbuizen te vullen, stop en haal er een<br />

andere collega bij.<br />

9.6 Wat te doen bij aanprikken van een arterie?<br />

Bij het zoeken naar een vene in de elleboog en pols moet u extra alert zijn! Als u het bloedvat<br />

voelt pulseren heeft u met een arterie te maken!<br />

Indien per ongeluk een arterie zou worden aangeprikt: stop de procedure en geef minimum 5<br />

minuten compressie.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!