23.09.2013 Views

Beleidsplan - Hervormde Gemeente Barneveld

Beleidsplan - Hervormde Gemeente Barneveld

Beleidsplan - Hervormde Gemeente Barneveld

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong> te <strong>Barneveld</strong><br />

BELEIDSPLAN 2010- 2013<br />

<strong>Barneveld</strong>, oktober 2010<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 1


<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 2


INHOUDSOPGAVE<br />

1 INLEIDING 4<br />

2 DE GEMEENTE: BIJBELS-THEOLOGISCHE VERANTWOORDING......................6<br />

3 DE KERKELIJKE KAART VAN DE HERVORMDE GEMEENTE TE<br />

BARNEVELD 9<br />

4 DE SOCIALE KAART 19<br />

5 KERK EN SAMENLEVING 22<br />

6 DE LEEFOMGEVING EN DE TIJD WAARIN DE GEMEENTE VERKEERT........23<br />

7 DE GEMEENTE IN DE WERELD 26<br />

8 AANDACHTSVELDEN MET BELEIDSVOORNEMENS 29<br />

9 ALGEMENE KERKENRAAD 47<br />

10 PLANNING TER REALISERING VAN DE BELEIDSVOORNEMENS...................49<br />

11 BIJLAGE 1 52<br />

12 BIJLAGE 2 53<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 3


1 INLEIDING<br />

In april 2006 heeft de Algemene Kerkenraad aan de Wijkkerkenraden verzocht om het<br />

beleidsplan 2003-2007 te evalueren alsmede suggesties aan te dragen voor aandachtsvelden in<br />

het nieuwe beleidsplan.<br />

Uit de evaluaties is naar voren gekomen:<br />

Betrekkelijk veel beleidsvoornemens, naast de categorie “blijvende aandacht”, zijn<br />

gerealiseerd of gedeeltelijk gerealiseerd. Daarnaast werd echter opgemerkt dat het<br />

beleidsplan niet voldoende leeft in alle wijken, hoewel dat per wijk varieert. Dit zou te<br />

verbeteren zijn indien, naast de jaarlijkse evaluatie, door de Algemene Kerkenraad<br />

jaarlijks vanuit de beleidsvoornemens enkele speerpunten in de vorm van een werkplan<br />

aan de W.K.s worden voorgelegd.<br />

Als suggesties voor aandachtspunten in het nieuwe beleidsplan kwamen de volgende<br />

hoofdlijnen naar voren:<br />

Vergroten van het diaconaal bewustzijn in de gemeente.<br />

Diaconale aandacht voor de gewijzigde wet- en regelgeving in de zorg.<br />

Met betrekking tot jeugd en jongeren: het stimuleren van contacten tussen de<br />

wijkgemeenten en de (zondags)scholen. Verder intensivering van het jongerenpastoraat<br />

mede met het oog op het uitgaansleven en de aantrekkingskracht van evangeliegemeenten.<br />

Aandacht voor vorming en toerusting alsmede begeleiding, geestelijk en praktisch, van<br />

ambtsdragers en andere vrijwilligers.<br />

Het stimuleren van de vorming van blokteams, waardoor de gemeente beter in beeld komt<br />

en gemeenteleden meer worden betrokken bij het gemeentewerk.<br />

In het beleidsplan zijn de conclusies en aanbevelingen van de genoemde evaluaties verwerkt.<br />

Tevens is in het beleidsplan rekening gehouden met het besluit van de Algemene Kerkenraad<br />

en de Wijkkerkenraden d.d. juni 2008 inzake het ultimo 2006 verschenen interne rapport<br />

“<strong>Gemeente</strong>-zijn, belicht vanuit eenheid en verscheidenheid”.<br />

De opstelling van een beleidsplan voor onze <strong>Hervormde</strong> gemeente door de Algemene<br />

Kerkenraad is verplicht conform ordinantie 4.II artikel 8.5 van de Kerkorde van de<br />

Protestantse Kerk in Nederland waarvan het eerste lid als volgt luidt: “De kerkenraad stelt<br />

telkens voor een periode van vier jaar een beleidsplan op, na daarover overleg gepleegd te<br />

hebben met het college van kerkrentmeesters, het college van diakenen en met alle daarvoor<br />

in aanmerking komende organen van de gemeente”.<br />

Het doel van een beleidsplan is het zich bewust worden van wat er in de komende jaren zou<br />

moeten gebeuren in relatie tot de taak en roeping van de gemeente. Met het opstellen van een<br />

beleidsplan worden de belangrijkste doelen in beeld gebracht die de komende jaren om<br />

realisatie vragen. Er worden prioriteiten gesteld, daarbij rekening houdend met de<br />

mogelijkheden van menskracht, financiën en middelen. Met het oog op de ontwikkelingen is<br />

het nodig elk jaar het beleidsplan te evalueren.<br />

De opzet en structuur van het beleidsplan is, behoudens enkele noodzakelijk geachte<br />

aanpassingen en uitbreidingen, in hoofdzaak dezelfde als die van het voorgaande beleidsplan.<br />

Daarom komen ook in dit beleidsplan weer dezelfde aspecten van het gemeente-zijn zoals<br />

eredienst, pastoraat, diaconaat, etc. aan de orde. In de hoofdstukken 2, 6 en 7 en de daaraan<br />

verwante beleidsvoornemens is opnieuw aandacht besteed aan het aspect hoe we als gemeente<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 4


van Jezus Christus gestalte kunnen geven aan het voorleven en verkondigen van het Evangelie<br />

in deze wereld.<br />

Door de beleidscommissie is voor het opstellen van dit beleidsplan overleg gepleegd met het<br />

college van kerkrentmeesters, het college van diakenen, het ministerie van predikanten en met<br />

de daarvoor in aanmerking komende organen van bijstand<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 5


2 DE GEMEENTE: BIJBELS-THEOLOGISCHE VERANTWOORDING<br />

2.1 Inleiding<br />

Een beleidsplan wil de opbouw van de gemeente dienen. Het is daarom van belang, dat<br />

allereerst wordt nagedacht over de betekenis van de “gemeente”. In navolging van het<br />

spraakgebruik van het Oude en Nieuwe Testament willen we steeds spreken over de<br />

gemeente. Het woord “kerk” komt nergens in de Schrift voor.<br />

In het Oude Testament wordt het woord “qahal” gebruikt. Dat woord duidt de vergadering van<br />

het verbondsvolk in de tempel in de dienst der verzoening aan. Ook kan het duiden op de<br />

vergadering van het verbondsvolk in de strijd tegen de vijanden. In het Nieuwe Testament<br />

wordt het woord “ekklesia” gebruikt. Letterlijk een gemeenschap van hen die ergens vandaan<br />

geroepen is en bijeenvergaderd wordt. Na de uitstorting van de Heilige Geest met Pinksteren<br />

bestaat de gemeente uit Joden en heidenen. De gemeente vindt haar fundament in de<br />

verzoening door Jezus Christus, Gods Zoon. Ze komt ook samen in de dienst der verzoening,<br />

namelijk de prediking van het Woord en de bediening van de sacramenten.<br />

2.2 Enkele Bijbelse lijnen<br />

In de Schrift wordt de gemeente op verschillende manieren aangeduid. Daar is allereerst de<br />

notie dat Israël volk van God is. De grondslag hiervoor ligt in de roeping van Abraham (Gen.<br />

12). Doel daarvan is het leven tot eer van God en om te zijn tot een licht der heidenen (Jes.<br />

49). God Zelf wil wonen te midden van Zijn volk (Lev. 26). Bij de verbondssluiting op de<br />

Sinaï wordt het volk ook een heilig priesterdom genoemd (Ex. 19). Dit alles staat tegen de<br />

diepe achtergrond van Gen. 3. De tegen God in opstand gekomen mens is gevallen. Uit die<br />

gevallen mensheid vergadert God Zich een volk. Hij geeft hen Zijn beloften van redding, die<br />

in Jezus Christus vervuld worden. De Verzoening in Christus is dan ook van fundamentele<br />

betekenis voor het volk van God. De gemeente, die bestaat uit van nature zondige mensen, is<br />

steeds afhankelijk van de verzoening in Christus.<br />

In het Nieuwe Testament krijgt de gemeente een uitbreiding naar de heidenen, die geloven in<br />

God en in Jezus Christus. Door de Heilige Geest worden zij in Israël ingelijfd. Van betekenis<br />

is hier, dat Lev. 26:12 terugkeert in 2 Kor. 6:16 en Ex. 19:6 in 1 Petr. 2:9. Daar worden de<br />

oudtestamentische woorden toegepast op het volk van God uit joden en heidenen. Het woord<br />

van Jezus wordt vervuld: “Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn; deze moet Ik<br />

ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden één kudde, en één Herder”.<br />

Wij geloven en belijden dat Gods volk, het volk der Joden, in deze wereld nog steeds present<br />

is en het ook in de toekomst naar Gods beloften present zal zijn en blijven. Gods weg met<br />

Israël en haar unieke plaats in het handelen van God geeft de gemeente zicht op Gods<br />

heilshandelen in heel de geschiedenis en op de historiciteit van het gemeente-zijn van Jezus<br />

Christus in deze wereld. Deze onopgeefbare verbondenheid met Israël blijft in de gemeente<br />

uit de heidenen voortdurend aanwezig.<br />

De roeping van die gemeente, de schapen uit de andere stal die Zijn stem horen, blijft dezelfde<br />

als in het Oude Testament.<br />

Ook wordt de gemeente genoemd lichaam van Christus. We komen dat tegen in Rom. 12:4,<br />

5 en in 1 Kor. 12:12-27. Met deze beeldspraak wordt zowel de verscheidenheid als de<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 6


verbondenheid van de leden van de gemeente getekend in hun relatie met Christus, Die het<br />

hoofd van de gemeente is (Ef. 5). Hij fundeert de gemeente op Zijn eigen volbrachte werk.<br />

Van daaruit regeert Hij de gemeente ook, die in alle dingen van Hem afhankelijk is en aan<br />

Hem onderworpen is. Zo krijgen we zicht op het geheel van de gemeente, waarin een<br />

verscheidenheid aan gaven is, gegeven en bewerkt door de Geest van Christus.<br />

Een derde aanduiding van de gemeente is tempel van de Heilige Geest. Die benaming komen<br />

we tegen in 1 Kor. 3:16. Hier is de uitstorting van de Heilige Geest met Pinksteren van<br />

beslissende betekenis. Pinksteren is in het Oude Testament het feest van de oogst. Later werd<br />

het de herdenking van de verbondssluiting op de Sinaï. Door Zijn Geest, die toe-eigent wat<br />

men in Christus heeft, wil God Zelf wonen in het midden van Zijn gemeente. De Geest doet<br />

ook leven naar de geboden van God. Het volk van God, het lichaam van Christus, is op deze<br />

aarde een tempel van de Heilige Geest. Daarom dient men ook te komen tot de gemeente en<br />

haar lief te hebben. In dit verband kan men zeggen, dat er buiten de gemeente geen zaligheid<br />

is. Tegelijk versiert de Heilige Geest de gemeente met de vrucht van het geloof (Gal. 5) en<br />

rust Hij haar toe met verschillende gaven (Rom. 12, 1 Cor. 12, Ef. 4).<br />

Vanuit deze drie benamingen voor de gemeente wordt duidelijk, dat zij het werk is van de<br />

drie-enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest. De Vader verkiest, de Zoon vergadert en de<br />

Heilige Geest heiligt de gemeente. Hij is de Heere van de gemeente.<br />

2.3 De <strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong> te <strong>Barneveld</strong>.<br />

Vanuit het bovenstaande krijgen we ook zicht op de plaatselijke gemeente. Principieel hebben<br />

we de plaatselijke gemeente te zien als gemeente Gods, zonder daarbij te vervallen in de<br />

algemeenheid van de genade. Terecht zegt de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland<br />

dat zij overeenkomstig haar belijden openbaring is van de heilige of algemene christelijke<br />

Kerk. De <strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong> te <strong>Barneveld</strong> is direct voortgekomen uit de Reformatie in de<br />

16 e eeuw, waarmee tegelijk ook een historische band is gelegd met de apostolische kerk. Het<br />

reformatorische van de gemeente komt daarin tot uiting, dat wordt vastgehouden aan de drie<br />

formulieren van enigheid en aan de algemene belijdenisgeschriften. Met name in de<br />

leerdiensten van de gemeente komen deze formulieren aan de orde, opdat het leven van de<br />

gemeente zal stoelen op Schrift en belijdenis. Dit houdt ook in, dat het hart van de gemeente<br />

klopt in de samenkomsten op zondagen in de dienst rondom Woord en sacrament, de dienst<br />

der gebeden en lofzegging en de dienst van offeranden en barmhartigheid.<br />

Overeenkomstig het in algemene zin hierboven genoemde belijdt de <strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong><br />

van <strong>Barneveld</strong> haar onopgeefbare verbondenheid met Israël. Met dat volk zijn we verbonden,<br />

voor dat volk bidden we. In het getuigenis van Gods Naam en daden is het ons oprecht<br />

verlangen dat ook zij de Christus mogen leren kennen.<br />

Schrift en belijdenis zijn bepalend voor prediking, pastoraat en catechese, maar evenzeer voor<br />

diaconaat, zending en evangelisatie. Opdat de gemeente vanuit Schrift en belijdenis te midden<br />

van het dagelijkse leven een licht mag zijn en met verlangen vooruit mag zien naar de komst<br />

van Christus en Zijn Rijk. De Bijbel en onze belijdenisgeschriften drukken ons op het hart de<br />

eenheid van het lichaam van Christus te bewaren. Van daaruit is het gereformeerde belijden<br />

ons dierbaar. Dit was ook het uitgangspunt bij de positiebepaling van het SOW-proces die<br />

geleid heeft tot de kerkfusie van 1 mei 2004 waardoor de gemeente werd opgenomen in de<br />

Protestantse Kerk in Nederland.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 7


Bij de totstandkoming van deze fusie heeft onze kerkelijke gemeente - samen met vele andere<br />

gemeenten - uitgesproken onder welke voorwaarden zij alleen in gehoorzaamheid aan de<br />

Schrift kan en wil blijven staan binnen deze kerk. Dit is verwoord in een tweetal preambules<br />

te weten:<br />

1. Verklaring aangaande de verbondenheid met het gereformeerde belijden en<br />

2. Convenant op basis van beleidsplan (= Verklaring aangaande instemming met het<br />

Convenant van Alblasserdam).<br />

Deze zijn opgenomen als bijlage I en II. Tevens zijn deze preambules opgenomen in de<br />

Plaatselijke regeling en de wijkregelingen van onze gemeente.<br />

De eenheid van de gemeente moet ook in de ambten voluit gestalte krijgen, beleefd worden en<br />

zichtbaar zijn. In de ambtelijke leiding is het profetische, priesterlijke en koninklijke van<br />

Christus’ werk in de gemeente present. Vanuit deze diepe notie wordt leiding gegeven aan de<br />

gemeente.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 8


3 DE KERKELIJKE KAART VAN DE HERVORMDE GEMEENTE TE<br />

BARNEVELD<br />

3.1 Algemeen<br />

De <strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong> te <strong>Barneveld</strong> bestaat uit vijf wijkgemeenten, die samen de centrale<br />

gemeente vormen.<br />

Deze wijkgemeenten worden aangeduid als wijkgemeente I, wijkgemeente II, wijkgemeente<br />

III, wijkgemeente IV en wijkgemeente V. Elke wijkgemeente heeft haar vastgestelde grenzen.<br />

De huidige grenzen dateren van 2006. Het aantal woningen in de Burgt was ultimo 2008 ca.<br />

1350. Toekomstige uitbreiding is gepland na 2014. De realisering van nieuwe wijk “Veller” is<br />

begin 2009 gestart en deze zal totaal 1150 tot 1500 woningen gaan bevatten.<br />

3.2 Karakteristieken van de vijf wijkgemeenten<br />

3.2.1 Wijkgemeente I<br />

Wijkgemeente I is gesitueerd in het zuidwestelijk deel van <strong>Barneveld</strong> en omvat het agrarisch<br />

buitengebied De Glind; de gedeeltelijk voltooide nieuwe wijk “De Burgt” met thans ca. 1350<br />

woningen; en een deel van de dorpskern. Deze wijk wordt bevolkt door veel jonge mensen die<br />

zich er vestigen.<br />

Binnen wijkgemeente I is gelegen het algemeen verzorgingstehuis “Ruimzicht” met<br />

aanleunwoningen en het tehuis voor begeleid wonen, wooncentrum “Iris”.<br />

3.2.2 Wijkgemeente II<br />

Wijkgemeente II omvat het westelijk en het noordwestelijk deel van <strong>Barneveld</strong>. Door een<br />

ingrijpende renovatie van Oldebarneveld heeft dit gedeelte een betere uitstraling gekregen en<br />

hebben veel jonge gezinnen er zich gevestigd. Tot de wijk behoort een vrij uitgestrekt<br />

buitengebied met een overwegend agrarische bevolking. In de wijk wonen relatief veel<br />

ouderen. Wel worden oudere woningen in west en noordwest <strong>Barneveld</strong> in toenemende mate<br />

aantrekkelijk voor starters; recente nieuwbouw, hoewel kleinschalig, zorgt eveneens voor<br />

geleidelijke verjonging in delen van de wijk.<br />

Binnen wijkgemeente II is het Hervormd verzorgingstehuis “Nebo”gelegen, met daarbij<br />

aanleunwoningen.<br />

3.2.3 Wijkgemeente III<br />

Binnen deze wijkgemeente, gesitueerd in het oostelijk deel van <strong>Barneveld</strong>, is de nieuwe<br />

woonwijk “Norschoten” gelegen, die in 2000 is voltooid met ca. 1500 woningen en waarin<br />

veel jonge gezinnen wonen. Deze wijk heeft een vrij groot agrarisch buitengebied.<br />

In deze wijkgemeente is het Algemeen Christelijk verpleeghuis “Norschoten” gevestigd met<br />

de locaties Kweekweg en Klaverweide.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 9


3.2.4 Wijkgemeente IV<br />

Deze wijkgemeente omvat <strong>Barneveld</strong> Zuid en de wijk Veller met een agrarisch buitengebied.<br />

<strong>Barneveld</strong>-Zuid is rond 1985 voltooid. Hier wonen veel gezinnen met kinderen in de<br />

tienerleeftijd. Er is een redelijke doorstroming en er vestigen zich jonge gezinnen. De wijk<br />

Veller is in aanbouw en zal wijk 4 de komende tijd vooral verrijken met jonge gezinnen.<br />

3.2.5 Wijkgemeente V<br />

Deze wijkgemeente in <strong>Barneveld</strong> noord bestaat uit de woonwijken “De Vaarst”,<br />

“Vliegersveld” en de oude dorpskern van <strong>Barneveld</strong>. Het buitengebied met een agrarische<br />

bevolking in deze wijk is klein. Met name de wijk “De Vaarst” wordt bewoond door veelal<br />

betrekkelijk jonge gezinnen.<br />

Binnen deze wijk is het “Gasthuis” gevestigd dat onderdak biedt aan mensen met een<br />

verstandelijke beperking, die begeleid worden in zelfstandig wonen, alsmede de beschermde<br />

woonvorm voor volwassenen “de Haven”.<br />

3.3 Gebouwen<br />

3.3.1 Kerkgebouwen<br />

De vijf wijkgemeenten maken, als regel bij toerbeurt, voor hun kerkdiensten gebruik van de<br />

Oude Kerk, de Goede-Herderkerk en het Kerkelijk Centrum Rehoboth.<br />

Het aantal zitplaatsen is:<br />

Oude Kerk : 1100<br />

Goede-Herderkerk : 575<br />

Kerkelijk Centrum Rehoboth : 510<br />

3.3.2 Wijkgebouwen<br />

Ten behoeve van het jeugdwerk, de catechese en kerkelijke vergaderingen wordt gebruik<br />

gemaakt van de navolgende gebouwen c.q. lokaliteiten:<br />

- Kerkelijk Centrum Rehoboth;<br />

- Gebouw “De Akker”in De Glind;<br />

- Gebouw “De Hof” in De Burgt;<br />

- Gebouw “De Hoeksteen” in De Vaarst;<br />

- Gebouw “De Garve” in Norschoten;<br />

- Lokaliteiten in de Goede-Herderkerk.<br />

3.3.3 Pastorieën<br />

De <strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong> te <strong>Barneveld</strong> beschikt over vijf pastorieën.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 10


3.4 Overzichten<br />

3.4.1 Verloop ledental over de periode 2001-2009<br />

Jaar Ledental Belijdende<br />

leden<br />

Percentage Doop<br />

leden<br />

Percentage Overige<br />

leden<br />

Percentage<br />

2001 7839 2783 35.5% 4256 54.3% 800 10.2%<br />

2003 7838 2827 36.1% 4253 54.3% 758 9.7%<br />

2004 7913 2855 36.1% 4292 54.2% 766 9.7%<br />

2005 7855 2869 36.5% 4213 53.6% 773 9.8%<br />

2006 7528 2740 36.4% 4081 54.2% 707 9.4%<br />

2007 7486 2736 36.5% 4078 54.5% 672 9.0%<br />

2008 7455 2758 37.0% 4050 54.3% 647 8.7%<br />

2009 7369 2755 37.4% 3983 54.1% 631 8.6%<br />

Tabel 3.1 Verloop ledental periode 2001-2009<br />

Opmerkingen:<br />

De peildatum is steeds 1 januari.<br />

De bovengenoemde cijfers zijn ontleend aan de ledenadministratie van het Kerkelijk<br />

Bureau.<br />

Overige leden zijn leden, die geboren zijn uit <strong>Hervormde</strong> ouders, maar niet zijn gedoopt of<br />

leden, waarvan niet bekend is of zij gedoopt zijn.<br />

Uit het bovenstaande blijkt dat het totale ledenaantal in de periode 2001 - 2009 met 6% is<br />

gedaald. Het percentage belijdende leden is echter in dezelfde periode licht gestegen, terwijl<br />

het aantal overige leden daalde met 21%. Het aantal doopleden daalde met 6.5%.<br />

Mede oorzaak van deze ontwikkelingen zijn :<br />

Het vertrek van leden naar de Hersteld hervormde kerk en andere kerkelijke gemeenten.<br />

Voortgaande ontkerstening<br />

Aantrekkingskracht evangelische gemeenten.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 11


3.4.2 Aantal leden en pastorale eenheden per wijk op 1 januari 2001-2009<br />

Wijk 1 ledental Belijdende leden Doopleden overig Past. Eenheden<br />

2001 1468 511 785 172 634<br />

2003 1499 539 807 153 630<br />

2004 1594 564 873 157 679<br />

2005 1698 610 920 168 741<br />

2006 1366 508 748 110 572<br />

2007 1460 539 814 107 615<br />

2008 1532 570 859 103 645<br />

2009 1563 575 878 110 673<br />

Wijk 2 ledental Belijdende leden Doopleden overig Past. Eenheden<br />

2001 1249 544 592 113 610<br />

2003 1251 537 596 118 609<br />

2004 1243 542 580 121 611<br />

2005 1211 535 563 113 602<br />

2006 1452 595 695 162 761<br />

2007 1409 570 676 163 751<br />

2008 1397 567 669 161 753<br />

2009 1392 567 669 156 749<br />

Wijk 3 ledental Belijdende leden Doopleden overig Past. Eenheden<br />

2001 1983 647 1135 201 775<br />

2003 2018 664 1160 194 786<br />

2004 2040 687 1168 194 799<br />

2005 1978 675 1109 194 786<br />

2006 1905 643 1099 163 764<br />

2007 1846 638 1064 144 723<br />

2008 1806 632 1041 133 722<br />

2009 1758 619 1008 131 719<br />

Wijk 4 ledental Belijdende leden Doopleden overig Past. Eenheden<br />

2001 1646 554 918 174 610<br />

2003 1609 564 876 169 609<br />

2004 1609 561 872 176 618<br />

2005 1584 543 859 182 613<br />

2006 1502 518 817 167 587<br />

2007 1477 516 800 161 576<br />

2008 1431 507 765 159 551<br />

2009 1365 498 728 139 537<br />

Wijk 5 ledental Belijdende leden Doopleden overig Past. Eenheden<br />

2001 1493 527 826 140 627<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 12


2003 1461 523 814 124 631<br />

2004 1427 510 799 118 632<br />

2005 1384 506 762 116 614<br />

2006 1303 476 722 105 590<br />

2007 1294 473 724 97 591<br />

2008 1289 482 716 91 607<br />

2009 1391 496 700 95 605<br />

Tabel 3.2a Aantal leden per wijkgemeente en pastorale eenheden 1 januari 2001-2009<br />

Pastorale eenheden Verzorgingcentra<br />

2001 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

Ruimzicht 14 15 15 14 14 15 14 14<br />

Nebo 47 43 43 38 36 35 44 44<br />

Norschoten NB 24 24 24 24 25 30 31<br />

Tabel 3.2 b. Aantal pastorale eenheden per verzorgingshuis. 1 januari 2001-2009<br />

Pastorale zorg Nebo is opgesplitst in de woningen in het huis zelf, en de inleun-woningen.<br />

Alle adressen vallen onder de pastorale zorg van wijk 2 en worden door de blokouderling<br />

bezocht. De personen in het huis zelf worden niet door de wijkpredikant bezocht, maar<br />

door de pastoraal verzorger van Nebo. Ook de begrafenissen worden door de pastoraal<br />

verzorger geleid. De genoemde aantallen Nebo zijn de personen / pe’s van het huis zelf.<br />

De genoemde aantallen Norschoten, zijn personen / pe’s vanuit alle wijken. M.a.w. de<br />

wijk waaruit een bewoner van Norschoten afkomstig is, is verantwoordelijk voor de<br />

pastorale zorg.<br />

De genoemde aantallen Ruimzicht vallen allen onder de pastorale zorg van wijk 1.<br />

De pe’s van Ruimzicht en Nebo zijn inbegrepen in de aantallen van wijk 1 en 2; die van<br />

Norschoten in de aantallen van de wijken waaruit zij afkomstig zijn.<br />

Opmerkingen:<br />

Door het wijzigen van de wijkgrens van wijk 1 en wijk 2 in 2006 zien we een<br />

verschuiving.<br />

Door de woning bouw in de “Burcht” en het centrum idem.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 13


3.4.3 Aantallen gedoopte kinderen en personen die belijdenis deden<br />

Jaar Gedoopte kinderen Personen die belijdenis deden<br />

2001 92 39<br />

2003 87 63<br />

2004 89 36<br />

2005 84 60<br />

2006 69 37<br />

2007 75 61<br />

2008 71 42<br />

Tabel 3.3 Aantal gedoopte kinderen en personen die belijdenis deden 2001-2008<br />

3.4.4 Leeftijdsopbouw van het totaal aantal leden 1 januari 2003-2009<br />

Het overzicht in tabel 3.4 geeft de leeftijdsopbouw in vijfjaarlijkse leeftijdsgroepen.<br />

Alle leden 2003 Alle leden 2009<br />

Leeftijd aantal Percentage Leeftijd aantal Percentage<br />

Alle 7838 100.00% Alle 7369 100.00%<br />

0-4 514 6.56% 0-4 364 4.94%<br />

5-9 500 6.38% 5-9 478 6.49%<br />

10-14 594 7.58% 10-14 494 6.70%<br />

15-19 595 7.59% 15-19 542 7.36%<br />

20-24 507 6.47% 20-24 514 6.98%<br />

25-29 473 6.03% 25-29 436 5.92%<br />

30-34 575 7.34% 30-34 398 5.40%<br />

35-39 578 7.37% 35-39 531 7.21%<br />

40-44 534 6.81% 40-44 522 7.08%<br />

45-49 484 6.18% 45-49 523 7.10%<br />

50-54 414 5.28% 50-54 438 5.94%<br />

55-59 484 6.18% 55-59 396 5.37%<br />

60-64 355 4.53% 60-64 432 5.86%<br />

65-69 322 4.11% 65-69 341 4.63%<br />

70-74 348 4.44% 70-74 301 4.08%<br />

75 en ouder 561 7.16% 75 en ouder 659 8.94%<br />

Tabel 3.4 Aantal leden per leeftijdsgroep 1 januari 2003-2009<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 14


3.4.5 Leeftijdsopbouw van het aantal leden per wijk 1 januari 2003-2009<br />

Wijk 1 2003 Wijk 1 2009<br />

Leeftijd aantal Percentage Leeftijd aantal Percentage<br />

Alle 1499 100.0% Alle 1563 100.0%<br />

0-4 92 6.1% 0-4 125 8.0%<br />

5-9 85 5.7% 5-9 121 7.7%<br />

10-14 104 6.9% 10-14 110 7.0%<br />

15-19 89 5.9% 15-19 102 6.5%<br />

20-24 103 6.9% 20-24 107 6.8%<br />

25-29 129 8.6% 25-29 138 8.8%<br />

30-34 105 7.0% 30-34 134 8.6%<br />

35-39 94 6.3% 35-39 145 9.3%<br />

40-44 79 5.3% 40-44 94 6.0%<br />

45-49 85 5.7% 45-49 76 4.9%<br />

50-54 100 6.7% 50-54 67 4.3%<br />

55-59 120 8.0% 55-59 69 4.4%<br />

60-64 62 4.1% 60-64 71 4.5%<br />

65-69 70 4.7% 65-69 55 3.5%<br />

70-74 61 4.1% 70-74 41 2.6%<br />

75 en ouder 121 8.1% 75 en ouder 108 6.9%<br />

Wijk 2 2003 Wijk 2 2009<br />

Leeftijd aantal Percentage Leeftijd aantal Percentage<br />

Alle 1251 100.0% Alle 1392 100.0%<br />

0-4 45 3.6% 0-4 36 2.6%<br />

5-9 42 3.4% 5-9 49 3.5%<br />

10-14 59 4.7% 10-14 55 4.0%<br />

15-19 67 5.4% 15-19 65 4.7%<br />

20-24 72 5.8% 20-24 62 4.5%<br />

25-29 56 4.5% 25-29 66 4.7%<br />

30-34 58 4.6% 30-34 55 4.0%<br />

35-39 49 3.9% 35-39 69 5.0%<br />

40-44 63 5.0% 40-44 68 4.9%<br />

45-49 67 5.4% 45-49 82 5.9%<br />

50-54 67 5.4% 50-54 90 6.5%<br />

55-59 99 7.9% 55-59 95 6.8%<br />

60-64 96 7.7% 60-64 118 8.5%<br />

65-69 96 7.7% 65-69 97 7.0%<br />

70-74 125 10.0% 70-74 114 8.2%<br />

75 en ouder 190 15.2% 75 en ouder 271 19.5%<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 15


Wijk 3 2003 Wijk 3 2009<br />

Leeftijd aantal Percentage Leeftijd aantal Percentage<br />

Alle 2018 100.0% Alle 1758 100.0%<br />

0-4 171 8.5% 0-4 88 5.0%<br />

5-9 173 8.6% 5-9 140 8.0%<br />

10-14 163 8.1% 10-14 147 8.4%<br />

15-19 148 7.3% 15-19 147 8.4%<br />

20-24 110 5.5% 20-24 126 7.2%<br />

25-29 117 5.8% 25-29 74 4.2%<br />

30-34 198 9.8% 30-34 77 4.4%<br />

35-39 192 9.5% 35-39 151 8.6%<br />

40-44 132 6.5% 40-44 164 9.3%<br />

45-49 87 4.3% 45-49 134 7.6%<br />

50-54 92 4.6% 50-54 93 5.3%<br />

55-59 93 4.6% 55-59 68 3.9%<br />

60-64 72 3.6% 60-64 80 4.6%<br />

65-69 75 3.7% 65-69 75 4.3%<br />

70-74 76 3.8% 70-74 62 3.5%<br />

75 en ouder 119 5.9% 75 en ouder 132 7.5%<br />

Wijk 4 2003 Wijk 4 2009<br />

Leeftijd aantal Percentage Leeftijd aantal Percentage<br />

Alle 1609 100.0% Alle 1365 100.0%<br />

0-4 118 7.3% 0-4 70 5.1%<br />

5-9 95 5.9% 5-9 95 7.0%<br />

10-14 146 9.1% 10-14 112 8.2%<br />

15-19 168 10.4% 15-19 118 8.6%<br />

20-24 124 7.7% 20-24 107 7.8%<br />

25-29 108 6.7% 25-29 80 5.9%<br />

30-34 105 6.5% 30-34 73 5.3%<br />

35-39 107 6.7% 35-39 86 6.3%<br />

40-44 131 8.1% 40-44 95 7.0%<br />

45-49 130 8.1% 45-49 117 8.6%<br />

50-54 96 6.0% 50-54 97 7.1%<br />

55-59 89 5.5% 55-59 87 6.4%<br />

60-64 68 4.2% 60-64 83 6.1%<br />

65-69 36 2.2% 65-69 50 3.7%<br />

70-74 40 2.5% 70-74 39 2.9%<br />

75 en ouder 48 3.0% 75 en ouder 56 4.1%<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 16


Wijk 5 2003 Wijk 5 2009<br />

Leeftijd aantal Percentage Leeftijd aantal Percentage<br />

Alle 1461 100.0% Alle 1291 100.0%<br />

0-4 88 6.0% 0-4 45 3.5%<br />

5-9 105 7.2% 5-9 73 5.7%<br />

10-14 122 8.4% 10-14 70 5.4%<br />

15-19 123 8.4% 15-19 110 8.5%<br />

20-24 98 6.7% 20-24 112 8.7%<br />

25-29 63 4.3% 25-29 78 6.0%<br />

30-34 109 7.5% 30-34 59 4.6%<br />

35-39 136 9.3% 35-39 80 6.2%<br />

40-44 129 8.8% 40-44 101 7.8%<br />

45-49 115 7.9% 45-49 114 8.8%<br />

50-54 59 4.0% 50-54 91 7.0%<br />

55-59 83 5.7% 55-59 77 6.0%<br />

60-64 57 3.9% 60-64 80 6.2%<br />

65-69 45 3.1% 65-69 64 5.0%<br />

70-74 46 3.1% 70-74 45 3.5%<br />

75 en ouder 83 5.7% 75 en ouder 92 7.1%<br />

Tabel 3.5 geeft de leeftijdsopbouw in vijfjaarlijkse leeftijdsgroepen, per wijk 1 januari 2003-2009<br />

− Opmerking: In 4 van de 5 wijken vindt een vergrijzing plaats. Met betrekking tot de<br />

bearbeiding dient hierop door de kerkenraden te worden geanticipeerd.<br />

3.4.6 Aantal kerkgangers per zondag<br />

Oude Kerk K.C. Rehoboth Goede Herder kerk<br />

Jaar 09.30 16.45 18.45 09.00 10.45 09.00 16.45 totaal % leden<br />

2001 760 855 405 470 455 545 405 3895 49.5%<br />

2003 778 871 391 476 427 590 402 3935 50.2%<br />

2004 758 876 352 457 471 596 417 3927 49.6%<br />

2005 717 820 327 461 496 582 433 3836 48.8%<br />

2006 697 854 271 465 495 591 417 3790 50.3%<br />

2007 725 841 282 421 467 578 403 3717 49.7%<br />

2008 727 841 261 451 475 579 385 3719 49.9%<br />

Tabel 3.6 Gemiddeld aantal kerkgangers per zondag<br />

Uit deze tabel blijkt dat het aantal kerkgangers in % leden nauwelijks verandert. Kerkgang<br />

Oude kerk 18.45uur is terug gelopen, maar lijkt te stabiliseren.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 17


3.4.7 Aantal avondmaalgangers per avondmaalszondag<br />

Het aantal avondmaalgangers bedroeg in<br />

2000 gemiddeld 684<br />

2003 ,, 768<br />

2004 ,, 796<br />

2005 ,, 873<br />

2006 ,, 896<br />

2007 ,, 929<br />

2008 ,, 959<br />

In percentage uitgedrukt een toename van 2000 tot 2008 van 40 %.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 18


4 DE SOCIALE KAART<br />

4.1 Algemeen<br />

Bij de beschrijving van de burgerlijke gemeente <strong>Barneveld</strong>, waarvan onze <strong>Hervormde</strong><br />

gemeente deel uitmaakt, dient te worden opgemerkt, dat van de 9 woonkernen waaruit de<br />

burgerlijke gemeente bestaat, er slechts 2 ( <strong>Barneveld</strong>-dorp en De Glind ) onze kerkelijke<br />

gemeente vormen. Van de 53.215 inwoners op 1 januari 2009 van de burgerlijke gemeente<br />

<strong>Barneveld</strong>, waren er 29.832 woonachtig in <strong>Barneveld</strong>-dorp en De Glind, met inbegrip van het<br />

daarbij behorende buitengebied.<br />

Het aantal inwoners van <strong>Barneveld</strong>-dorp en De Glind is van 1 januari 2001 tot 1 januari 2009<br />

gestegen van 27.563 tot 29.611, een toename van 2.048 , dat is rond de 1% per jaar. Er bestaat<br />

geen aanleiding te veronderstellen dat deze groei in de komende jaren minder zal worden,<br />

zeker niet gezien de huidige en toekomstige woningbouw activiteiten. Van het genoemde<br />

aantal inwoners van <strong>Barneveld</strong>-dorp en De Glind per 1 januari 2001 behoorden er 7.839 tot de<br />

<strong>Hervormde</strong> gemeente, dat is 28.5% . Op 1 januari 2009 is dit aantal gewijzigd in 7.369, dat is<br />

24.9 %.<br />

De ontwikkeling van het aantal leden van de kerkelijke gemeente blijft dus aanzienlijk achter<br />

bij die van de burgerlijke gemeente. Dit is in onderstaande tabel weergegeven.<br />

jaar 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009<br />

Inwoners 27563 27966 28423 28633 29044 29148 29435 29611 29832<br />

Ledental 7839 7818 7838 7846 7793 7528 7486 7455 7369<br />

% lid t.o.v. het<br />

aantal inwoners 28.0% 28.0% 28.0% 27.0% 27.0% 26.0% 25.0% 25.0% 24.9%<br />

Tabel 4.1 Verloop ledental in relatie met aantal inwoners ( <strong>Barneveld</strong> /De Glind ) over de<br />

periode 2001-2009<br />

De leeftijdsopbouw per 1 januari 2001 wijkt weinig af van de leeftijdsopbouw van de<br />

Nederlandse bevolking. Gemiddelde leeftijd <strong>Gemeente</strong> <strong>Barneveld</strong> 38,5 jaar, Nederlandse<br />

bevolking 38,1 jaar (bron:CBS)<br />

Wat de beroepsbevolking betreft, is <strong>Barneveld</strong> veranderd van een welvarend boerendorp in<br />

een middelgrote plaats van middenstanders, kleine industrie, transportbedrijven en forenzen,<br />

waarbinnen het agrarisch bedrijfsleven mede door de sterke regulerende druk van de vele<br />

overheidsmaatregelen o.a. op het gebied van milieuwetgeving een steeds kleinere plaats<br />

inneemt.<br />

Wat de politieke verhoudingen aangaat in <strong>Barneveld</strong>-dorp en De Glind kan worden gezegd,<br />

dat de confessionele partijen in de meerderheid zijn; 59,1%, zoals blijkt uit de laatste<br />

gemeenteraadsverkiezingen van 2006<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 19


4.2 Problemen<br />

4.2.1 Analyse<br />

In vergelijking met de grote steden en dichtbevolkte regio’s in ons land kent <strong>Barneveld</strong><br />

betrekkelijk weinig problemen. Dit wil evenwel niet zeggen dat die er niet zijn. Ook in onze<br />

<strong>Hervormde</strong> gemeente is dit merkbaar.<br />

4.2.2 Het woonruimteprobleem<br />

Voor jongeren die willen gaan trouwen, maar ook voor alleenstaande jongeren is het moeilijk<br />

passende woonruimte te vinden. Als oorzaken hiervan worden onder andere genoemd: het<br />

tekort aan sociale woningbouw, de hoge prijzen van koopwoningen, het toenemend aantal<br />

echtscheidingen en het eerder zelfstandig gaan wonen van jongeren. Door de aanhoudende<br />

bouw (en bouwplannen) van appartementen, zijn er wel steeds meer woningen, die geschikt<br />

zijn voor zelfstandig wonende ouderen.<br />

4.2.3 Het aantal mensen met een sociale uitkering<br />

Op een beroepsbevolking in de gemeente <strong>Barneveld</strong> van 32.160 personen ( dat is de<br />

leeftijdsgroep van 15 t/m 64 jaar, waarbij ook studerende jongeren en huisvrouwen zijn<br />

inbegrepen ) waren er per 1 januari 2008 circa 1750 uitkeringsontvangers. Dat is 5.4 %. Dit<br />

percentage is t.o.v. 2001 behoorlijk toegenomen. Landelijk percentage is:11% (Bron CBS). In<br />

het bovengenoemde percentage zijn begrepen :<br />

(gedeeltelijk ) arbeidsongeschikten,<br />

W.V.G.-ers (Wet Voorziening Gehandicapten),<br />

bijstandsontvangers (algemene en bijzondere bijstandsuitkeringen, inclusief bijstandsmoeders)<br />

e.d.<br />

Deze mensen ontvangen een uitkering, daar zij zelf niet in staat zijn een ‘volledig’ inkomen,<br />

nodig voor primaire levensbehoeften, te verwerven.<br />

De problemen bij deze uitkeringsontvangers zijn van drieërlei aard :<br />

lichamelijk of geestelijk door ziekte of handicap,<br />

financiëel door daling of verlies van inkomen en extra kosten als gevolg van ziekte of<br />

handicap,<br />

sociaal door isolement (geen contacten meer door wegvallen van werk, niet meer kunnen<br />

meedoen).<br />

4.2.4 Economische problematiek<br />

De landelijke regelgeving, milieuproblematiek, E.G.-beleid enzovoorts zetten diverse<br />

bedrijfstakken, onder andere de agrarische bedrijfstak en de mensen die daarin werkzaam zijn,<br />

onder grote druk en maken de bestaanstoekomst onzeker. Het leengedrag van veel mensen is<br />

een punt van toenemende zorg. Er is een trend zichtbaar dat spaarzaamheid plaats maakt voor<br />

het “ongelimiteerd” opnemen van kredieten.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 20


De in 2008 begonnen wereldwijde economische recessie veroorzaakt ook binnen onze<br />

gemeente zorgen en onzekerheid voor de toekomst.<br />

4.2.5 Uitgaansleven en verslaving<br />

Hoewel de problemen van alcoholisme, drugsgebruik, gokken en internetverslaving niet direct<br />

zichtbaar zijn in <strong>Barneveld</strong>, mag deze problematiek niet worden onderschat. De grote<br />

hoeveelheid vrije tijd, die niet op een creatieve manier wordt doorgebracht, is mede aanleiding<br />

dat men uit verveling het zoekt in het alternatieve uitgaansleven. Dit heeft weer tot gevolg dat<br />

regelmatig vernielingen en geweldplegingen plaatsvinden. Bezoek aan café's, disco's en de<br />

zgn. “keten” vindt vooral door jongeren op vrij grote schaal plaats.<br />

4.2.6 Werkloosheid<br />

De situatie op het gebied van werkgelegenheid is in de regio <strong>Barneveld</strong> redelijk goed te<br />

noemen. Het aantal werklozen groeit de laatste jaren wel naar het landelijk beeld. Het<br />

werkloosheidspercentage <strong>Barneveld</strong> is 2,3%, landelijk 2,9% (Bron: CBS) Het aantal<br />

werklozen is laag mede door het actieve beleid van de gemeentelijke overheid die gunstige<br />

randvoorwaarden treft voor de vestiging van bedrijven. Tevens heeft <strong>Barneveld</strong> landelijk<br />

bekendheid door haar gunstig arbeidsklimaat.<br />

4.2.7 Conclusie<br />

De hierboven gesignaleerde problemen noodzaken onze <strong>Hervormde</strong> gemeente tot<br />

voortdurende bezinning alsmede alertheid en aandacht in de pastorale en diaconale zorg. Met<br />

name ook in het werk onder jeugd en jongeren dient voor deze zaken aandacht te zijn.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 21


5 KERK EN SAMENLEVING<br />

Vanuit de ambten van onze <strong>Hervormde</strong> gemeente wordt direct of indirect deelgenomen aan<br />

activiteiten op verschillende terreinen van het maatschappelijk leven zoals op het gebied van<br />

onderwijs, ouderenwerk en maatschappelijk werk.<br />

Wij noemen in dit verband:<br />

a. Onderwijs<br />

- De Stichting <strong>Hervormde</strong> Scholen “De Drieslag” te <strong>Barneveld</strong>, De Glind,<br />

Terschuur en Hoevelaken.<br />

- Godsdienstlessen aan leerlingen van groep 5 t/m 8 op de openbare basisscholen<br />

te <strong>Barneveld</strong>.<br />

b. Ouderenwerk<br />

- De Raad van Toezicht van het verzorgingstehuis Nebo van de <strong>Hervormde</strong><br />

Stichting voor verzorging van bejaarden te <strong>Barneveld</strong>.<br />

c. Gezinsverzorging/Maatschappelijk werk<br />

- De <strong>Hervormde</strong> Diaconale Stichting voor Gezinsverzorging en Maatschappelijk<br />

Werk;<br />

- Vluchtelingenhulp.<br />

Voorts zijn er meerdere besturen en organen, bijvoorbeeld voor het voortgezet onderwijs,<br />

waarin personen deelnemen in hun hoedanigheid van lid van onze gemeente.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 22


6 DE LEEFOMGEVING EN DE TIJD WAARIN DE GEMEENTE VERKEERT<br />

6.1 Inleiding<br />

In een beleidsplan wordt verkend op welke belangrijke aspecten, in de komende jaren, de<br />

gemeente van de Heere Jezus haar aandacht moet richten. Van het grootste belang daarbij is<br />

dat de gemeente zich vanuit haar geloofsverbondenheid met Jezus Christus, geroepen weet te<br />

leven uit het Woord en de belofte van de Vader, door de Heilige Geest. Daarnaast is het voor<br />

de kerkelijke gemeente onmisbaar ook organisatorisch en financieel vorm te geven aan haar<br />

bestaan, zij het dat dit dienstbaar moet zijn aan haar geestelijke roeping. In rapport met deze<br />

tijd is het nuttig hoofdkenmerken te benoemen die het huidige bestaan sterk beïnvloeden.<br />

6.2 Kerkelijk<br />

Kerkelijk verkeert de gemeente in een turbulente tijd. De kerkfusie van 1 mei 2004 en de<br />

daaruit voortgekomen kerkscheuring is in de gemeente nog merkbaar. De onzekerheid die de<br />

fusie teweegbracht met betrekking tot de eigen positie en de positie van onze gemeente binnen<br />

de PKN, is voor het besef van een aantal gemeenteleden nog niet helemaal voorbij. Al is het<br />

aantal gemeenteleden dat onze gemeente heeft verlaten om zich te voegen in de HHK relatief<br />

niet hoog, toch duurt de pijn hiervan bij de achterblijvenden nog voort. Doordat de breuklijn<br />

van de scheuring dwars door sommige gezinnen en families heenloopt, is hier ook pijn en<br />

moeite ontstaan.<br />

Overeenkomstig de landelijke tendens, manifesteert zich in onze gemeente een toenemende<br />

verscheidenheid. Hieruit is het verlangen ontstaan om aan deze verscheidenheid ook ruimte te<br />

geven in het gemeentelijk leven en de eredienst. Bezinning op de spanning tussen eenheid en<br />

verscheidenheid is voortdurend noodzakelijk, aangezien het gevaar van polarisatie hierdoor in<br />

de gemeente niet denkbeeldig is. Deze bezinning vond o.a. plaats aan de hand van het door de<br />

ad hoc commissie “<strong>Gemeente</strong>-zijn” uitgebrachte rapport “<strong>Gemeente</strong>-zijn belicht vanuit<br />

éénheid en verscheidenheid” waaruit, na besluitvorming in de Algemene Kerkenraad, ook<br />

beleidslijnen in dit beleidsplan zijn afgeleid.<br />

6.3 Maatschappelijk/politiek<br />

Deze tijd onderscheidt zich door grote materiële vooruitgang en bezit van steeds meer geld en<br />

mogelijkheden. Voor velen een verleiding tot ongebreidelde koopzucht en genot. Door de<br />

media en informatietechnologie worden kopen en verkopen sterk gestimuleerd. Dat geeft ook<br />

voeding aan een vrijheidsideaal van alles kan en alles mag. Een vrijheid die ontaardt in een<br />

samenleving van egoïsme en decadentie, daar men Gods geboden negeert.<br />

Uitingen hiervan zijn onder andere:<br />

andere samenlevingsvormen;<br />

afkalving van ethische normen (samenwonen van ongehuwden, echtscheiding, abortus,<br />

euthanasie, etc.);<br />

toenemende druk vanuit de overheid en maatschappij om gehuwde vrouwen in het<br />

arbeidsproces te laten participeren;<br />

afbrokkelingproces van de invloed van de kerk op het volksleven waarbij ook de Bijbelse<br />

normen en waarden niet meer als relevant worden beleefd;<br />

kerkverlating;<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 23


toenemende invloed van cultureel en religieus pluralisme;<br />

nadruk die steeds meer gelegd wordt op economisch rendement i.p.v. op welzijn.<br />

toenemende druk van overheidswege op identiteitsgebonden organisaties om deze<br />

gebondenheid uit de stukken te verwijderen. Dit vanwege de voortgaande secularisatie en<br />

de toename van het aantal andere religies in Nederland en de druk op overheidsbudgetten.<br />

Zo’n samenleving genereert ook schier onoplosbare problemen op ecologisch, politiek,<br />

sociaal en economisch terrein. Steeds massaler en grootschaliger moet worden geproduceerd<br />

om de concurrentie het hoofd te kunnen bieden. Reden waarom globalisering noodzakelijk<br />

wordt gevonden. Daardoor ontstaan problemen met een omvang die een nationale aanpak<br />

overstijgen en alleen nog door internationaal overleg kunnen worden opgelost.<br />

Wetenschappelijke vooruitgang op alle terreinen en het gebruik van de daarbij beschikbare<br />

middelen, de snelheid en de schaalgrootte daarvan, zullen de bestaande verbanden in onze<br />

samenleving in de komende jaren ingrijpend veranderen. De meest ingrijpende veranderingen<br />

kunnen we verwachten op het terrein van de genetica, de biotechnologie en de<br />

informatietechnologie. Deze ingewikkelde, snelle en indringende wereld gaat aan niemand<br />

voorbij. Kinderen, en zij niet alleen, leren in andere kaders denken, lezen en leven<br />

oppervlakkiger, doen meer dingen tegelijk en door elkaar en denken veel sneller.<br />

De bestaanszekerheid wordt aangetast door de dreiging van toenemende criminaliteit,<br />

internationaal terrorisme en onzekerheden op het gebied van arbeid en inkomen, doordat leven<br />

en werk steeds meer worden beheerst door economische motieven. Maatschappelijk is er een<br />

bewustwordingsproces gaande inzake de milieu- en klimaatproblematiek. In de christelijke<br />

gemeente dient zich dat te vertalen in hernieuwde aandacht voor het verantwoord omgaan met<br />

Gods schepping. Dit heeft o.a. consequenties voor verantwoord gebouwenbeheer.<br />

6.4 Cultureel<br />

De cultuur wordt gekenmerkt door voortgaande secularisatie. God is nagenoeg verdwenen uit<br />

het openbare leven en uit de gedachtewereld van een groot deel van de bevolking. Hierdoor<br />

voltrekt zich een proces van vérgaande normvervaging. Mede door de invloed van de<br />

massamedia vinden zaken als ongebreideld materialisme, culturele banaliteiten,<br />

sportverdwazing, geweld, seksuele losbandigheid, hedonisme e.d., een gemakkelijke<br />

invalspoort in de christelijke gemeente. De schadelijke invloed hiervan op het geestelijk leven<br />

van de gemeente is evident.<br />

Verder wordt de gemeente, met name de jongeren ervan, in toenemende mate geconfronteerd<br />

met het occultisme. Hierin spelen de massamedia en moderne communicatiemiddelen, TV en<br />

internet, alsmede moderne mobiele communicatie apparatuur, een belangrijke rol. Maar ook<br />

via speelgoedindustrie (computerspellen), tijdschriften, muziek en via de onderlinge contacten<br />

op scholen, worden de jonge mensen hier nadrukkelijk mee geconfronteerd.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 24


6.5 Conclusie<br />

De gemeente leeft in een wereld die beheerst wordt door geestelijke machten die om<br />

heerschappij strijden. Die in een allesomvattende greep het bestaan hier en nu willen<br />

begrijpen en doorgronden en ons vrede en heelheid beloven in een volmaakt beheersbare,<br />

bestuurbare en maakbare werkelijkheid.<br />

Als we deze werkelijkheid doordenken worden de apocalyptische contouren zichtbaar van<br />

hetgeen ons in het boek Openbaring wordt voorzegd en merken we op dat alles zich gereed<br />

maakt naar de voleinding, de komst van Christus.<br />

Uit het Woord van God weten we dat daaraan een grote verdrukking vooraf gaat. Een tijd<br />

waarin de Antichrist alles zal gebruiken om zijn macht wereldwijd tot in alle uithoeken te<br />

kunnen uitoefenen. Hij zal niet nalaten ook binnen de gemeente verwarring te stichten door<br />

verdeeldheid en het geraffineerd binnensmokkelen van op de Bijbel gelijkende religies. Om in<br />

zo’n wereld als gemeente staande te kunnen blijven is het nodig daarop voorbereid te zijn. In<br />

hoofdstuk 7 is in hoofdlijnen aangegeven hoe de gemeente daarop kan worden voorbereid en<br />

hoe zij in deze wereld als een lichtend baken mag en kan functioneren te midden van<br />

ontreddering, duisternis en onzekerheden.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 25


7 DE GEMEENTE IN DE WERELD<br />

7.1 De plaats van de gemeente<br />

De situatie van de gemeente heeft vandaag grote overeenkomst met die van de eerste<br />

christengemeenten. Wij staan echter wellicht aan het begin van de laatste geschiedenisfase.<br />

Het gevaar is dan groot òf de wereld te gaan mijden en je op te sluiten in het isolement, òf je<br />

juist meer en meer aan de wereld te conformeren. Binnen de christelijke gemeente moet echter<br />

het besef levendig zijn dat we vanuit de gehoorzaamheid aan onze Koning op onze post<br />

hebben te blijven en ons mede verantwoordelijk te weten en te participeren in de verbanden<br />

van de samenleving, zonder daarin op te gaan. Je onthouden van de afgoderijen van het<br />

moderne leven, genotzucht, koopzucht, sportverdwazing, tv-, internet-, drank- en<br />

seksverslaving.<br />

De gemeente leeft te midden van een onrustige wereld, de volkerenzee, zoals die is<br />

beschreven in hoofdstuk 6. Wat in hoofdstuk 6 is geschetst gaat niet geruisloos aan de<br />

gemeente voorbij. De leefomgeving heeft wel degelijk invloed op de kerkelijke gemeente. Dat<br />

uit zich in zowel positieve als negatieve aspecten. Als positief kunnen we aanmerken:<br />

· het bewust kiezen, vooral onder de jongeren, om te leven uit en naar de Schrift;<br />

· veel van onze gemeenteleden zetten zich in voor het jeugdwerk, kringwerk, kerkelijk<br />

verenigingsleven, werk in verzorgings- en verpleegtehuizen, etc.;<br />

· toename van het aantal avondmaalgangers.<br />

Als zorgelijke ontwikkeling signaleren we:<br />

· ondanks de gestage groei van de <strong>Barneveld</strong>se bevolking is het aantal leden van de<br />

<strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong> de laatste 10 jaren afgenomen;<br />

· de kerkverlating door jongeren en ouderen;<br />

· het hedonistisch levensklimaat raakt ons allen; we zijn ons daar niet altijd van bewust.<br />

· toename van het individualisme waardoor de gemeenschapszin afneemt en eenzaamheid<br />

toeneemt;<br />

· er is weinig onderscheid tussen kerkelijke mensen en niet-kerkelijke mensen. Het geloof<br />

wordt meer en meer een privé-zaak. De zondag raakt los van de andere dagen. Er is over<br />

het algemeen weinig vrijmoedigheid om in het leven en werken uiting te geven aan het<br />

“maar gij geheel anders”;<br />

· de hedendaagse ethische problematiek.<br />

· Voor de gemeente is het daarom nodig waakzaam te zijn en getrouw haar roeping te<br />

vervullen.<br />

7.2 De roeping van de gemeente<br />

7.2.1 Getuigenis<br />

De gemeente, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, is in de wereld en<br />

heeft als roeping het Koninkrijk van God te verkondigen. Zij heeft door het geloof deel aan de<br />

reddende genade en vergevende liefde van de Heere Jezus. En is geroepen van Hem te<br />

getuigen om ook anderen te laten delen in die rijkdom. Als geen ander weet zij ook van de<br />

verschrikkelijke toorn voor hen die het bloed van de Zoon onrein achten. Dit getuigenis vraagt<br />

in deze moderne tijd moed en kracht. Over die moed en kracht beschikt de gemeente in<br />

zichzelf niet. Maar in vurig verlangen bidt zij om de Geest en diens gaven en vrucht waardoor<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 26


zij vrijmoedigheid ontvangt om te getuigen en te evangeliseren. Met de haar geschonken<br />

gaven is zij vanuit het heil in Christus bewogen met hen die nog buiten staan. En is ze zich<br />

bewust van de opdracht om alle volken te maken tot Zijn discipelen. “Dit Evangelie van het<br />

Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volken; en dan<br />

zal het einde komen”. Met zo’n hoge roeping de wereld ingaan betekent ook zelf de blik<br />

gericht houden op de komst van het Koninkrijk Gods. Bewust heenleven naar de wederkomst<br />

van de Heere Jezus zal ook in de gemeente zijn weerslag hebben.<br />

7.2.2 Dienst<br />

De dienst waartoe de gemeente geroepen is omvat allerlei werk van dienstbetoon binnen de<br />

gemeente en vanuit de gemeente door de leden zelf. Het centrum daarvan is het ambtelijk<br />

diaconaat. De roeping tot dienstbetoon uit zich in zorgzame aandacht voor elkaar door de<br />

gaven die Christus in de gemeente heeft gegeven en wordt gedragen door liefde,<br />

barmhartigheid en gerechtigheid. Hierdoor wordt binnen en buiten de gemeente de liefde van<br />

Christus zichtbaar. Als zodanig is dit voor een belangrijk deel mede bepalend voor de<br />

werfkracht van de gemeente.<br />

In deze tijd, waarin sprake is van een terugtredende overheid, vraagt het maatschappelijk<br />

dienstbetoon in en vanuit de gemeente om hernieuwde bezinning. De gemeente van Thiatyra,<br />

(Openb. 2:19) is een goede illustratie van een gemeente die haar roeping tot dienstbaarheid<br />

verstaat: “Ik weet uw werken, en liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid, en uw<br />

werken, en dat de laatste meer zijn dan de eerste.”<br />

7.2.3 Onderlinge liefde en gemeenschap<br />

In het Hogepriesterlijk gebed bidt Jezus: “En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor<br />

degenen, die door hun woord in Mij geloven zullen. Opdat zij allen één zijn, gelijkerwijs Gij,<br />

Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij<br />

gezonden hebt”. Innige verbondenheid in geloof en liefde aan elkaar en aan haar Hoofd,<br />

kenmerkt de gemeente als lichaam van Christus. In de roeping van de gemeente, haar functie<br />

en haar geestelijke gaven, stelt Paulus in de Korinthe-brief, hoofdstuk 13, de liefde centraal.<br />

In een koude, berekenende, egoïstische tijd als nu, wordt de verbreiding van het Evangelie het<br />

meest bevorderd door gelovigen wier leven iets uitstraalt van de liefde van Christus. In een<br />

maatschappij waarin het gemeenschapsleven aan het verdwijnen is en waarin de vervreemding<br />

en eenzaamheid duidelijk merkbaar zijn, is liefdevolle gemeenschap de grootste en<br />

heilzaamste gave. Deze gave is ook opdracht aan de gemeente van Christus, opdracht om deze<br />

gemeenschap naar binnen en naar buiten te beoefenen en te bevorderen. De relatie tussen gave<br />

en opgave wordt in Rom. 15:5-6 treffend weergegeven: “Doch de God der lijdzaamheid en<br />

der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus; Opdat gij<br />

eendrachtelijk, met één mond, moogt verheerlijken de God en Vader van onze Heere Jezus<br />

Christus”.<br />

Deze opdracht wordt ook treffend weergegeven in Rom. 12:9-21. Als deze Schriftwoorden<br />

functioneren in de gemeente is er liefde in de gemeente onderling dwars door sociale lagen en<br />

afkomst, dwars door geletterd en ongeletterd, dwars door raciale en culturele verschillen heen.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 27


Lettend op dit belangrijke aspect van de roeping van de gemeente, is er reden te over ons te<br />

schamen. Er staat te veel in de weg waardoor de Heilige Geest bedroefd wordt. Dan wordt het<br />

koud en onbewogen met als gevolg dat de eerste liefde wordt geblust. Eén van de oorzaken<br />

van kerkverlating is dat de gemeente geen wervende gemeente is, omdat daarin de echte en<br />

onderlinge liefde dikwijls ontbreekt. Een andere oorzaak is gebrek aan het juiste zicht op wat<br />

de gemeente in haar wezen is. De ambten ( herder en leraar, ouderling en diaken) hebben tot<br />

doel het ambt aller gelovigen te stimuleren en te dienen. Ambten, charismata en het ambt aller<br />

gelovigen zijn in de gemeente aan elkaar gegeven om gezamenlijk op te wassen in de kennis<br />

van Christus en in een ootmoedige levenshouding de lofprijzing (de Drie-enige God alleen de<br />

eer) in deze wereld te vervullen.<br />

Als we ons richten op deze hoofdzaken is er geen tijd meer beschikbaar voor discussies en<br />

pennenstrijd over onbelangrijke en kleinmenselijke meningsverschillen. Gehoorzaam aan de<br />

Schrift zal de gemeente in een ootmoedige levenshouding haar eenheid bevorderen en dan zal<br />

er ook ruimte zijn voor de verscheidenheid, b.v. in gaven die ons door God zijn geschonken.<br />

En kunnen we in respect voor elkaar, aan elkaar ruimte geven om in geëigende situaties af te<br />

wijken van de ons bekende vormen, n.l. daar waar het gaat om degenen die nog buiten staan<br />

voor het Evangelie in te winnen.<br />

7.2.4 Leven uit het Woord door de Geest<br />

De gemeente zal alleen aan haar roeping kunnen voldoen vanuit de dagelijkse omgang met het<br />

Woord. Waaruit ze wordt gevoed en waardoor zij ook geroepen wordt te zijn wie zij in<br />

Christus is, n.l. een zoutend zout en een licht op de kandelaar. Door middel van prediking,<br />

pastoraat en catechese, maar ook in alle activiteiten van jeugd- en kringwerk en<br />

verenigingsleven, ontvangt de gemeente onderwijs, leiding en toerusting vanuit het Woord.<br />

Dit mag plaatsvinden vanuit de belofte die God Zelf eraan gegeven heeft: Mijn Woord, dat uit<br />

Mijn mond uitgaat, zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen hetgeen dat Mij<br />

behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend (Jes. 55:11).<br />

In de omgang met haar Heere en Heiland beseft de gemeente dat haar gestalte in de wereld<br />

onvolmaakt, gebrekkig en invalide is. Daarin berust zij niet, maar ijvert zij naar het volmaakte<br />

met de bede om een krachtige doorwerking van de Heilige Geest, die de gemeenschap der<br />

gelovigen vanuit Christus voedt, draagt en bezielt. Liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid,<br />

goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid en matigheid zijn vrucht van de Geest.<br />

Dat sluit christelijke systeembouw en activisme uit want hierin weet de gemeente zich<br />

afhankelijk van Hem die zegt: (Joh 15:5) “Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij<br />

blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.”<br />

In priesterlijke bewogenheid is de houding van de gemeente in deze wereld zegenend en<br />

profetisch legt ze getuigenis af van de hoop die in haar is. Ze weet dat de grote ontkerstening<br />

is aangebroken. Ze zal niet zwijgen, maar juist niet kunnen nalaten te spreken van hetgeen ze<br />

gezien en gehoord heeft. Vanuit deze plaats en opdracht zal ook in de aandachtsvelden van<br />

hoofdstuk 8 de essentie van het voorgaande nog verder worden uitgewerkt.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 28


8 AANDACHTSVELDEN MET BELEIDSVOORNEMENS<br />

8.1 Eredienst<br />

8.1.1 Inleiding<br />

In de Kerkorde behandelen Artikel VII en Ord. 5 de eredienst. Het hart van de eredienst wordt<br />

in Art. VII lid 1 als volgt omschreven: “ Geroepen door haar Heer komt de gemeente samen<br />

tot de lezing van de Heilige Schrift en de prediking van het Evangelie, de bediening en viering<br />

van de doop en het avondmaal, de dienst van lofzang en gebed en de dienst van<br />

barmhartigheid en gerechtigheid.”<br />

Met het oog op onze roeping een leesbare brief van Christus Jezus te zijn in deze wereld, is<br />

onderstaand een aantal beleidsvoornemens geformuleerd, om blijvend gestalte te geven aan<br />

een Bijbels verantwoorde eredienst.<br />

8.1.2 Beleidsvoornemens Eredienst<br />

1. De leefomgeving in hoofdstuk 6 geeft een beeld van de snelle ontwikkeling waarin we<br />

verkeren en als gevolg daarvan wordt de stroom van informatie vluchtig opgenomen<br />

en verwerkt. Hoe kan in deze leefomgeving de gemeente worden bewaard bij het<br />

Woord en de liefde voor het Woord, waardoor zij gaat verlangen naar diepgaand<br />

onderricht in de Bijbel? De prediking is daarvoor het allerbelangrijkste middel door de<br />

Heere God aan de gemeente gegeven. Prediking moet voluit en onbelemmerd de<br />

gehele Schrift aan de orde stellen en heel Gods raad verkondigen. Waarin vanuit de<br />

Schrift de diepe noties van zonde en schuld, maar ook de onuitsprekelijke rijkdom van<br />

Gods genade in Christus Jezus mogen doorklinken. Hierdoor wordt door de werking<br />

van de Heilige Geest de gemeente jaloers gemaakt en wordt haar verlangen gewekt<br />

naar het kennen van de Heere Jezus en de komst van Zijn Rijk. Bij het licht van de<br />

Schrift wordt de gemeente gewezen op het gebeuren in de wereld en het handelen van<br />

de Heere God daarin, om zo scherp te onderscheiden het werk van de overste van deze<br />

wereld en het werk van de Drie-enige God. Dan kan zij in vertrouwen de toekomst<br />

tegemoet gaan en in de troostvolle gemeenschap met de Heilige Geest staande blijven<br />

in verdrukking en lijden, uitziende naar de wederkomst van de Heere Jezus! Bezinning<br />

hierover en regelmatige evaluatie van de prediking met betrekking tot het hier<br />

genoemde is binnen de kerkenraad dringend gewenst. Een bezinning en bespreking die<br />

gekenmerkt wordt door openheid en broederlijke liefde vanuit de diepe notie dat het<br />

gedaan wordt als een dienst aan de gemeente van onze Heere Jezus, tot eer van God!<br />

2. Om de gemeenteleden (jong en oud) in de prediking voldoende te kunnen aanspreken,<br />

is het nodig te letten op eigentijds taalgebruik (eenvoudig), concreetheid (praktijk van<br />

alledag) en authenticiteit (echtheid). Waarbij goede verstaanbaarheid, voordracht,<br />

vorm en inhoud blijvende aandacht opeisen. Deze punten worden minstens eenmaal<br />

per jaar op de agenda voor de vergadering van de wijkkerkenraad geplaatst, om te<br />

worden besproken.<br />

3. In ord. 4 art. 9 van de Kerkorde is de taak, in werkzaamheden en verantwoordelijkheden,<br />

van de wijkkerkenraad omschreven. De primaire verantwoordelijkheid<br />

die de Kerkorde op dit punt aan de wijkkerkenraad geeft – ook als het gaat om vorm<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 29


en inhoud van de eredienst - is reden daarover binnen het geheel van de <strong>Hervormde</strong><br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Barneveld</strong> met elkaar blijvend in gesprek te zijn. De basis van dit gesprek is<br />

de herderlijke zorg voor ouderen en ook jongeren die zich in de gemeente thuis moeten<br />

voelen en in hun verschillend zijn toch de diepe eenheid mogen ervaren vanuit de<br />

Schrift. Zoals omschreven in Efeze 4. “Eén lichaam is het, en één Geest, gelijkerwijs<br />

gij ook geroepen zijt tot één hoop uwer roeping; Één Heere, één geloof, één doop, één<br />

God en Vader van allen, Die daar is boven allen, en door allen, en in u allen”.<br />

4. Vanuit die herderlijke zorg zal er aandacht zijn voor de jongeren en ouderen die zich<br />

niet thuis voelen in de gemeente. Er zijn wellicht gegronde redenen waarom men zich<br />

voelt vervreemden. Daarom is het van belang de redenen hiervan voldoende te<br />

onderkennen en indien mogelijk weg te nemen. Noodzakelijk blijft de aandacht voor<br />

randkerkelijken/onkerkelijken om door middel van evangelisatiediensten hen te<br />

bereiken met het Evangelie. Zie ook onder 8.3 Missionaire Arbeid.<br />

5. Als gevolg van de aanbevelingen in het rapport “Eenheid en Verscheidenheid” vond<br />

aanpassing plaats van de liturgie tijdens de eredienst. Om uiting te geven aan het<br />

geestelijk gehalte van votum en groet, en de zegen aan het einde van de dienst,<br />

ontvangt de gemeente die staande. Ook de introïtus- en slotpsalm worden staande<br />

gezongen om daarmee de Koning der Kerk eer te bewijzen. Vanuit het verlangen om<br />

meer voluit van Christus en Zijn werk te kunnen zingen, alsmede verscheidenheid in<br />

geloofsbeleving een plaats te geven, wordt in 5 van de 7 diensten de ruimte geboden<br />

om een Schriftgebonden lied of psalm in de nieuwe berijming te zingen. Hierbij blijft<br />

echter vooropstaan dat onze gemeente vanuit haar identiteit een psalmenzingende<br />

gemeente is.<br />

6. Aan het voornemen om te komen tot een aantal wijkgerichte diensten met als doel het<br />

massale van onze grote gemeente te doorbreken en de onderlinge verbondenheid<br />

binnen de gemeente te bevorderen wordt nog gewerkt.<br />

8.2 Pastoraat<br />

8.2.1 Inleiding<br />

De kaders waarbinnen de herderlijke zorg en het opzicht worden uitgeoefend, zijn in Art. X<br />

lid 3 en Ord. 8 art. 4 van de kerkorde aangegeven. Dit artikel luidt : “De gemeente volbrengt<br />

haar pastorale taak in de herderlijke zorg aan de leden en de anderen die deze zorg behoeven,<br />

opdat zij elkaar opbouwen in geloof, hoop en liefde.” Ord.8 art. 4.3 zegt hierover: “De<br />

herderlijke zorg ten opzichte van elkaar en ten opzichte van anderen krijgt gestalte in het<br />

leven van de leden van de gemeente, die worden opgewekt tot omzien naar elkaar en naar<br />

anderen die dit behoeven, als ook in de pastorale arbeid die door en onder leiding van de<br />

predikanten en ouderlingen wordt verricht.”<br />

Met inachtneming van het gestelde in deze artikelen is het van belang de hedendaagse<br />

problematiek te onderkennen om – daarmee rekening houdend – op een juiste wijze in het<br />

pastoraat werkzaam te kunnen zijn. De snelle maatschappelijke ontwikkelingen, kenniseconomie,<br />

multimedia, sterke individualisering en het jachtige levenspatroon met grote<br />

maatschappelijke tegenstellingen zijn invloeden die aan de kerk niet voorbijgaan.(zie ook het<br />

gestelde hierover in hoofdstuk 6) Door genoemde omstandigheden komen steeds meer<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 30


mensen en gezinnen in psychosociale nood en is persoonlijk pastoraat en begeleiding een<br />

vereiste. En als gevolg daarvan neemt de bewerkelijkheid van de gemeente toe. Dit wordt nog<br />

versterkt door de vergrijzing en toename van het aantal alleenstaanden, alsook de gebroken<br />

gezinnen. Om in genoemde omstandigheden de vereiste pastorale zorg te kunnen bieden is het<br />

noodzakelijk dat predikanten en ambtsdragers in staat zijn wijs en tactvol leiding te geven.<br />

8.2.2 Bijzonder Pastoraat<br />

In de verzorgingshuizen Nebo en Ruimzicht en het verpleeghuis Norschoten is de pastorale<br />

bearbeiding verschillend geregeld: In Nebo verricht een door het bestuur benoemde geestelijk<br />

verzorger samen met twee gedeeltelijk hiervoor vrijgestelde ouderlingen uit wijk 2 de<br />

pastorale zorg. In Ruimzicht wordt aan <strong>Hervormde</strong> bewoners pastorale zorg verleend door de<br />

predikant en ambtsdragers uit wijk 1. In Norschoten is de geestelijke verzorging toevertrouwd<br />

aan de door het bestuur benoemde geestelijke verzorgers. Bezoekwerk wordt ook verricht<br />

vanuit de gemeenten en wijken, waaruit de bewoners afkomstig zijn. Op zon- en feestdagen<br />

worden in de locaties Klaverweide en Kweekweg diensten gehouden waarin de geestelijke<br />

verzorgers en predikanten van de verschillende kerken in <strong>Barneveld</strong> e.o. met hun<br />

ambtsdragers dienst doen.<br />

De Psycho Pastorale Begeleiding (PPB) stelt zich als doel het ondersteunen van de WK’s in<br />

het tegemoetkomen aan psycho pastorale zorg. Dat gaat uitsluitend in nauw overleg tussen de<br />

wijkpredikant, de blokouderling en de pastorale vertrouwenspersoon. Het wordt verwezenlijkt<br />

door het afleggen van bezoeken, waarbij gebruik wordt gemaakt van de gaven die de Geest<br />

aan de gemeente geeft. Het werk beperkt zich als regel tot de eigen wijk. Zonodig ook<br />

daarbuiten. De pastorale vertrouwenspersonen hebben een opleiding genoten en zijn positief<br />

meelevend lid van de gemeente. Uiteraard hebben zij een zwijgplicht.<br />

Bezinning is gaande met betrekking tot de wenselijkheid en praktische uitvoerbaarheid van<br />

bevrijdingspastoraat. De ad-hoc commissie “Bevrijdingspastoraat” heeft medio 2009 rapport<br />

uitgebracht aan de AK inzake een oriënterend onderzoek dienaangaande<br />

8.2.3 Beleidsvoornemens Pastoraat<br />

1. Wijkkerkenraden dienen blijvende zorg te besteden aan het verkiezen van bekwame<br />

ambtsdragers, die naast de dagelijkse arbeid voldoende tijd voor het ambt vrij kunnen<br />

maken. Dit voorkomt dat de ambtsdragers onder een te grote werkdruk komen te staan.<br />

Als vuistregel kan worden gehanteerd dat een ouderling aan niet meer dan 60 pastorale<br />

eenheden voldoende aandacht kan besteden, die dan minimaal eenmaal per twee jaar<br />

door middel van huisbezoek worden bezocht. Nieuwe ambtsdragers, die niet eerder in<br />

het ambt hebben gestaan, dienen een vormings- en toerustingscursus, toegesneden op<br />

het desbetreffende ambt, te volgen. Voortdurende toerusting is dringend gewenst.<br />

Daarom is het aan te bevelen dat iedere ambtsdrager geabonneerd is op de<br />

“Waarheidsvriend”<br />

2. Aangezien ieder christen de opdracht heeft zijn gaven ten dienste en nut van zijn<br />

naaste aan te wenden, zijn / worden in alle wijken blokteams samengesteld om<br />

daardoor het vele werk dat op de predikanten en kerkenraden rust te verlichten en de<br />

onderlinge verbondenheid binnen onze grote gemeente te vergroten. Deze blokteams<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 31


werken onder leiding van de blokouderling, die de eindverantwoordelijkheid draagt, en<br />

bestaan verder uit een bezoekbroeder, een diaken, een bezoekdame, evangelisatiemedewerk(st)ers<br />

en jongerenbezoek(st)ers. Onderling zijn er nog wel verschillen.<br />

3. Voor de predikanten geldt dat hun gewone ambtswerkzaamheden omschreven zijn in<br />

de kerkorde, ordinantie 3 art 9. De kern daarvan ligt in het eigene van wat een<br />

voorganger/herder/leraar moet zijn en doen. Het zwaartepunt van zijn werkzaamheden<br />

ligt in de eredienst en de voorbereiding daarop in de studeerkamer. Belangrijk is dat<br />

predikanten/ambtsdragers weloverwogen prioriteiten stellen en betrouwbaar zijn. Dat<br />

komt tot uiting in:<br />

concentratie op het hoofdbestanddeel van de taak en de andere bijkomende<br />

werkzaamheden alleen voor zover dat goed mogelijk is;<br />

wat gedaan moet worden, wordt goed gedaan;<br />

er zijn, daar waar het echt móet;<br />

alleen afspraken te maken, die nagekomen kunnen worden.<br />

Om voldoende tijd beschikbaar te hebben en te houden voor genoemde hoofdtaak is<br />

het volgende noodzakelijk:<br />

jaarlijks in een voortgangsgesprek de werkzaamheden van de predikant in relatie tot<br />

de kerntaken diepgaand te evalueren,<br />

eveneens het functioneren van de overige ambtsdragers en dat van de kerkenraad in<br />

zijn geheel in relatie tot de taakvervulling van de predikant tegen het licht houden;<br />

voor zover mogelijk niet meer dan één voor te bereiden preek per zondag.<br />

terughoudend omgaan met nevenwerkzaamheden die geen binding hebben met de<br />

gemeente.<br />

uiterst terughoudend om gaan met nevenwerkzaamheden heden die geen binding<br />

hebben met de kerk.<br />

terugdringen van bestuursfuncties in organen van bijstand en stichtingen;<br />

studieverlof aanwenden voor het volgen van taakondersteunende cursussen,<br />

bijvoorbeeld op universiteiten/hogescholen. Afhankelijk van de soort studie zal een<br />

langere periode dan 3 weken bespreekbaar moeten zijn. De kerkenraad (predikant +<br />

ambtsdragers) is verantwoordelijk voor een goede en passende invulling van het<br />

studieverlof en in goed overleg en consensus zal hierover besluitvorming plaats<br />

hebben.<br />

4. Ouderenpastoraat.<br />

Met het oog op de toenemende vergrijzing is het noodzakelijk aan het ouderenpastoraat<br />

extra aandacht te besteden. De ouderen in het algemeen, maar bovenal de<br />

alleenstaande en of minder mobiele ouderen vragen meer herderlijke zorg in hun vaak<br />

eenzame bestaan. Voor de pastorale zorg in de tehuizen betekent dit:<br />

de bestaande pastorale zorg handhaven en opnieuw bezien bij het realiseren van een<br />

herindeling van de wijken.<br />

het bezoekwerk onder de bejaarden in de tehuizen (zie onder 8.2.2.) en daarbuiten<br />

op het zelfde niveau brengen.<br />

5. Jeugd- en jongerenpastoraat.<br />

Doorlopend kost het grote moeite om kinderen en jongeren bij het huisbezoek<br />

aanwezig te laten zijn. Een goede suggestie vanuit wijkgem. 5 is, om – met<br />

goedvinden van de ouders – eerst een gesprek te hebben met de kinderen / jongeren in<br />

het gezin en daarna met de ouders. Het jongerenbezoekwerk heeft een nieuwe opzet<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 32


gekregen. Het vinden van jongeren die dit werk op zich willen nemen dient een zaak<br />

van voortdurende aandacht te zijn. Het aanstellen van een niet-ambtsdrager voor het<br />

organisatorische gedeelte zou een grote verlichting betekenen. Het is van groot belang<br />

dat er pastorale aandacht is voor jongeren die dreigen af te haken.<br />

6. Crisispastoraat.<br />

Het crisispastoraat vraagt van de predikanten steeds meer en dwingt steeds het maken<br />

van keuzes af, wat kan leiden tot een permanent schuldgevoel. In gevallen van<br />

psychische- en traumatische problemen zouden de pastorale vertrouwenspersonen van<br />

de PPB hulp kunnen bieden. Ook is het belangrijk tijdig professionele hulp in te<br />

schakelen.<br />

7. Pastoraat m.b.t. huwelijk en ongehuwd samenwonen.<br />

Het ongehuwd samenwonen – dat steeds meer wordt geaccepteerd – roept spanning op<br />

tussen Jezus’ opdracht en de weerbarstige praktijk. Dit vraagt zowel helderheid als<br />

tact. Het vraagt om nadere bezinning. In een verwante gemeente heeft bezinning<br />

hierop geleid tot het samenstellen van een brochure over deze problematiek. Het is<br />

goed hier kennis van te nemen.<br />

8. Pastoraat m.b.t. andere sexuele geaardheid.<br />

Dit vraagt eveneens om bezinning. Moeilijkheid hierbij is dat op het aanbod van<br />

pastorale hulp nauwelijks wordt gereageerd. Over deze problematiek is een brochure<br />

verschenen bij de HGJB. Kennisname hiervan is eveneens van belang.<br />

9. Het doel van gemeentepastoraat is dat gemeenteleden onderling naar elkaar omzien.<br />

Dit kan worden bevorderd door:<br />

de hiervoor genoemde blokteams;<br />

bijeenkomsten te beleggen cq goed functionerende gespreks- en Bijbelkringen;<br />

vormen waarin vanuit de Bijbelstudie meer inzicht wordt verkregen in allerlei<br />

levens- en geloofsvragen;<br />

gebedskringen waarin gebeden wordt voor de noden in de eigen wijk, maar ook<br />

voor noden die betrekking hebben op eigen land, volk, kerk, zending etc<br />

gebedssamenkomsten die wijkoverschrijdend zijn en waar vanuit de gehele<br />

gemeente gebed wordt gevraagd voor rampen/noden;<br />

meeleefborden in de kerkgebouwen zijn een geschikt middel voor onderlinge<br />

aandacht en zorg voor elkaar. Iedere wijkgemeente dient een meeleefbord te<br />

beheren en up to date te houden.<br />

Het is zaak dat kerkenraden aan bovengenoemde punten positieve aandacht besteden.<br />

8.3 Missionaire arbeid<br />

8.3.1 Inleiding<br />

Artikel X.1 van de kerkorde alsmede Ordinantie 8.2 handelen over de missionaire arbeid. In<br />

Art. X.1 wordt de roeping tot missionaire arbeid als volgt verwoord: “De gemeente is<br />

vanwege haar missionaire opdracht, in heel haar bestaan gericht op getuigenis en dienst aan<br />

hen die het Evangelie niet kennen of daarvan vervreemd zijn, opdat ook zij delen in het heil in<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 33


Jezus Christus”. In onze gemeente functioneren evangelisatiecommissies en een zendingscommissie<br />

die zich voor deze belangrijke opdracht inzetten en daar veel werk voor verrichten.<br />

We leven in een cultuur waarin het aanbod van de informatie overdadig is en waarin we te<br />

maken hebben met een toenemende multiculturele samenleving. Dit vraagt bezinning op het<br />

verstaanbaar maken van de boodschap van het Evangelie tot op vandaag en op methoden en<br />

wegen om mensen uit de gevangenis en slavernij van de zonde te brengen tot Jezus Christus.<br />

Het zendingswerk beoogt een zelfde doel maar richt zich met name op andere landen/culturen<br />

om aan hen het Evangelie te verkondigen en/of de plaatselijke kerken hierin terzijde te staan.<br />

Met de sterk toenemende secularisatie en de komst van vreemdelingen in ons land kan<br />

Nederland weer als een zendingsveld worden bestempeld. De zending in eigen land wordt<br />

getypeerd als evangelisatie.<br />

De genoemde commissies kunnen slechts dan met vrucht hun werk verrichten, indien het door<br />

de gemeente in haar geheel wordt gedragen en de gemeente doordrongen is van haar<br />

missionaire roeping.<br />

In relatie tot het bovenstaande is een aantal beleidsvoornemens geformuleerd, die ook tot doel<br />

hebben degenen die dit moeilijke werk ter hand nemen te bemoedigen, te ondersteunen en<br />

wegen te wijzen waardoor het werk met (nog meer) vrucht kan worden uitgevoerd.<br />

8.3.2 Beleidsvoornemens Evangelisatie<br />

1. Bezinning op (andere) vormen/methoden van evangelisatie om in de sterk<br />

veranderende cultuur en het moderne levensgevoel onder randkerkelijken, onkerkelijken<br />

en moslims met vrucht te kunnen arbeiden blijft een belangrijk punt van<br />

aandacht. Het is aan te bevelen dit in nauw overleg met de IZB uit te voeren.<br />

2. Het zou goed zijn om missionaire lijnen in prediking en gebed structureel te maken;<br />

het is de opdracht van onze grote Verlosser.<br />

3. Een gemeente die zich ten volle bewust is van haar evangelisatorische roeping doet<br />

evangelisatiewerk. Aan het evangelisatorisch besef in onze gemeente ontbreekt echter<br />

nog veel. Hoewel in de afgelopen jaren toerustingavonden zijn verzorgd die als zinvol<br />

zijn ervaren, dient bewustwording van deze roeping in goed overleg met de IZB<br />

bevorderd te worden. Integratie van de missionaire houding in de reguliere kerkelijke<br />

activiteiten kan hieraan een impuls geven. Belangrijk is het om te werken aan<br />

geloofsbeleving in “mijn leven van alledag”.<br />

4. Ook in de praktijk van anno 2009 heeft onze gemeente nog een tamelijk gesloten<br />

karakter. Er zijn diverse activiteiten zoals VBK-weken en “ontdekkingskringen”,<br />

waarbij de instapdrempel laag wordt gehouden en op laagdrempelig niveau<br />

geloofsoverdracht plaatsvindt. Voor hen die deze activiteiten bezoeken en niet in de<br />

traditie van de kerk zijn opgegroeid dient, in samenwerking met de IZB, gezocht te<br />

worden naar passende vorm en inhoud van laagdrempelige aparte bijeenkomsten<br />

(missionaire diensten voor doelgroep).<br />

5. Met dankbaarheid mag geconstateerd worden dat velen zich inzetten voor het<br />

evangelisatiewerk. Maar met het oog op de toekomstige uitbreiding van de gemeente<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 34


<strong>Barneveld</strong> blijft aandacht in de komende jaren voor voldoende menskracht daarom<br />

geboden. Het inzetten van de vrijwilliger zou meer gericht moeten zijn op wat bij<br />

iemand “past” dan het vervuld zijn van de vacature. (Zie ook hoofdstuk 8.8<br />

Vrijwilligersbeleid)<br />

6. Het is met het oog op de toenemende evangelisatie-activiteiten nodig te beschikken<br />

over een goede financiële basis. Daarom is het jaarlijks opstellen van een begroting,<br />

waarin een goede afweging gemaakt wordt tussen evangelisatorische activiteiten en de<br />

daarvoor benodigde gelden, een noodzakelijk hulpmiddel. Van hieruit kunnen tijdige<br />

en passende maatregelen worden genomen voor het in evenwicht brengen van de<br />

inkomsten en uitgaven in relatie tot te ondernemen activiteiten.<br />

8.3.3 Beleidsvoornemen Zending<br />

1. De Zendingscommissie beschikt reeds over een eigen beleidsplan, wat door de AK is<br />

geaccordeerd.<br />

2. Streven naar meer betrokkenheid van de gemeente bij het zendingswerk, met name<br />

door regelmatig gerichte voorbede in de erediensten en door blijvende aandacht voor<br />

informatie in de kerkbode en op de website.<br />

8.4 Diaconaat<br />

8.4.1 Inleiding<br />

Het diaconaat der kerk is de dienst der barmhartigheid, voortvloeiend uit de barmhartigheid<br />

van God, overeenkomstig de Heilige Schrift. De dienst der barmhartigheid wordt in de<br />

kerkorde behandeld in Artikel X en Ordinantie 8.3. In Ord. 8.3.1 wordt deze als volgt<br />

omschreven:<br />

De gemeente is geroepen tot de dienst van barmhartigheid en gerechtigheid door<br />

· het betrachten van onderling dienstbetoon,<br />

· het verlenen van bijstand, verzorging en bescherming aan wie dat nodig hebben,<br />

· het deelnemen in arbeid ten behoeve van het algemeen maatschappelijk welzijn,<br />

· het signaleren van knelsituaties in de samenleving en<br />

· het bevorderen van de zorg voor het behoud van de schepping.<br />

De Diaconie beschikt over een beleidsplan (2009-2012) waarin beleid en structuur is<br />

aangebracht gericht op het adequaat uitvoeren van het veelomvattende werk zoals genoemd in<br />

de doelstelling.<br />

8.4.2 Beleidsvoornemens Diaconaat<br />

1. In voorwaarden-scheppende sfeer zal de Diaconie, door de Algemene Kerkenraad en<br />

de wijkkerkenraden, zo veel mogelijk worden gesteund bij het uitvoeren van haar<br />

beleidsplan.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 35


2. De Algemene Kerkenraad als centraal beleidsorgaan ziet er op toe dat het beleidsplan<br />

van de Diaconie alle jaren wordt geëvalueerd en in overleg met de Diaconie zonodig<br />

op belangrijke punten wordt bijgesteld. Enerzijds betreft het hier met name de sociale<br />

problematiek die als gevolg van maatschappelijke verharding (uitsluitend<br />

marktconform denken) schrijnende situaties tot gevolg kan hebben. En anderzijds de<br />

tendens dat veel zorgtaken door de overheid worden “teruggeschoven” naar de<br />

samenleving. Hierdoor ontstaan nieuwe diaconale taken, welke veel professionele<br />

kennis vereisen. Hierbij zal de diaconie in de toekomst meer met professionele<br />

organisaties moeten gaan samenwerken.<br />

3. Om de in punt 8.4.1 genoemde dienst nog beter te kunnen vervullen wordt aanbevolen<br />

de diaken te koppelen aan één of twee blokken, of door deelname van een diaken aan<br />

blokteams. Hierdoor kan de diaken actiever mensen in de wijk op zijn weg<br />

tegenkomen die hulp nodig hebben (zie m.b.t. dit punt ook 8.2.3.3).<br />

4. Om de betrokkenheid van de gemeente te vergroten wordt aanbevolen dat de diaconie<br />

extra aandacht besteedt aan het jeugddiaconaat en informatievoorziening naar de<br />

gemeente. Het is wenselijk om in iedere wijk naast de jeugdouderling ook een<br />

jeugddiaken aan te stellen.<br />

5. Om de diaconale zorg ook op de lange termijn te kunnen continueren is het nodig dat<br />

er vastgesteld wordt hoe groot het basiskapitaal van de diaconie zou moeten zijn en<br />

binnen welke termijn het vermogen tot dat niveau dient te zijn afgebouwd. Steun aan<br />

grotere nationale en internationale projecten dient vooraf afgebakend te worden en<br />

waar mogelijk meer in samenwerking met professionele organisaties plaats te vinden.<br />

6. In Zondag 38 wordt gesteld dat de gemeente elke zondag de gelegenheid krijgt “de<br />

armen Christelijke handreiking te doen”. Het is de aanbeveling van de diaconie dat<br />

elke eerste collecte een diaconale collecte wordt. Hiertoe dient vooraf gedefinieerd te<br />

worden wat onder een diaconale collecte kan worden verstaan.<br />

8.5 Kinderen en jongeren<br />

8.5.1 Inleiding<br />

De kinderen en jongeren vragen ons aller aandacht en inzet om hen bij de gemeente van<br />

Christus te bewaren en hen door geestelijke vorming en catechese te leiden naar een<br />

volwaardige plaats in de gemeente. Wat aan de kerk in dezen is opgedragen, wordt in de<br />

kerkorde in Artikel XI.3 t/m 9 en Ord.9 art. 2 t/m 7 duidelijk verwoord. Het is geen<br />

eenvoudige opdracht deze zo essentiële taak naar behoren uit te voeren. We mogen echter in<br />

vertrouwen zien op de Heere Die wijsheid en kracht geeft om de noodzakelijke<br />

kennisoverdracht en meningsvorming op de scholen en in de kerk dagelijks ter hand te nemen.<br />

Ouders en verzorgers zijn daar ten nauwste bij betrokken en dragen de eerste<br />

verantwoordelijkheid in het opvoeden van hun kinderen en het bijbrengen van waarden en<br />

normen uit de Schrift. Jongeren moeten leren dat het leven met de Heere God, in eenvoud en<br />

echtheid, verre te verkiezen is boven het jagen naar een succesvolle economische status<br />

waarin veelal geen plaats is voor de omgang met God. Ouders, school en kerk kunnen alleen<br />

in een goede relatie en in nauwe samenwerking met elkaar, binnen een duidelijke structuur, de<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 36


taken zoals in de kerkorde genoemd, zinvol en met vrucht uitvoeren. We onderscheiden in<br />

onze gemeente met betrekking tot dit aandachtsveld de volgende werkterreinen:<br />

A. De Zondagsschool<br />

De Zondagsschoolcommissie. Zij beoogt de kinderen van jongsaf (4 tot 12 jaar) door<br />

Bijbelvertellingen, die afgestemd zijn op de leeftijd, kennis van de Heilige Schrift en van de<br />

Heere Jezus bij te brengen. Getracht wordt via kerkelijke kinderen rand- en buitenkerkelijke<br />

kinderen te bereiken.<br />

B. De Basisschool<br />

De Stichting <strong>Hervormde</strong> Scholen De Drieslag te <strong>Barneveld</strong>, De Glind, Terschuur en<br />

Hoevelaken. Zij heeft een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van de inhoud van het<br />

christelijk onderwijs en ziet toe dat het identiteitsbeleid wordt afgestemd op de identiteit van<br />

de <strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong>n in <strong>Barneveld</strong> (Terschuur/Zwartebroek en Hoevelaken) en het<br />

christelijk onderwijs in het algemeen. De <strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong> is in het bestuur<br />

vertegenwoordigd door een ouderling met bijzondere opdracht met adviserende stem, die<br />

toeziet op de identiteit d.m.v. het bijwonen van sollicitatiegesprekken, organiseren van<br />

bijeenkomsten ter bevordering van geestelijke toerusting.<br />

C. De Catechese<br />

Predikanten en catecheten. Zij geven gedurende het winterseizoen wekelijks catechisatie aan<br />

jongeren van diverse leeftijdsgroepen In september 2008 is gestart met een nieuwe opzet voor<br />

catechese, genaamd ‘Follow Me’ (uitgave HGJB) die in alle wijken van <strong>Barneveld</strong> gebruikt<br />

wordt. Men werkt hiermee met mentoren – gemeenteleden – onder leiding van de<br />

wijkpredikanten. Regelmatig vindt centraal evaluatie plaats onder leiding van de<br />

jeugdwerkadviseur en wijkpredikanten. Ook worden de ouders door het beleggen van<br />

ouderavonden betrokken bij dit belangrijke werk.<br />

Aangepaste catechese. Voor mensen met een verstandelijke beperking wordt wekelijks<br />

catechisatie gegeven in Rehoboth. Deze catechisatie is niet aan leeftijd gebonden. Zij gaat uit<br />

van Philadelphia Support en wordt ondersteund door 10 gemeenten in de regio behorende tot<br />

de PKN. Mentoren zijn 1 <strong>Hervormde</strong> predikant uit <strong>Barneveld</strong> en 1 Gereformeerde predikant<br />

uit Voorthuizen. Het komt ook voor dat hiervan catechisanten via een aangepaste<br />

belijdeniscatechese komen tot het doen van belijdenis.<br />

Het Centraal Catechese Overleg (CCO; voorheen Catechesecommissie; sinds 2008 is dit een<br />

Orgaan van bijstand) Het CCO heeft tot taak het opstellen van een duidelijk leerplan en het<br />

meer stroomlijnen en uniformeren van de catechese voor de gehele gemeente. Het staat onder<br />

voorzitterschap van de jeugdwerkadviseur en alle wijken zijn erin vertegenwoordigd.<br />

D. Het Jeugdwerk<br />

De jeugdwerkadviseur heeft in het jeugdwerk een adviserende, coördinerende en stimulerende<br />

taak. Zij adviseert de Jeugdraad. In het “<strong>Beleidsplan</strong> Jeugdwerk <strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong><br />

<strong>Barneveld</strong> 2008 – 2012” wordt inzicht gegeven in:<br />

· de doelstelling van het jeugdwerk;<br />

· de taak van de Jeugdraad;<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 37


· het gehele werkterrein, inclusief een inventarisatie van knelpunten;<br />

· het beleid en een werkplan voor de komende jaren.<br />

Inmiddels is herbezinning gestart op alle vormen van jeugdwerk in de gemeente.<br />

8.5.2 Beleidsvoornemens Zondagsschool<br />

1. Blijvende aandacht vraagt met name het gericht zijn op kinderen van niet-kerkelijke<br />

ouders, om zo het eigene van de zondagsschool gestalte te geven.<br />

2. Aanbevolen wordt om de zondagsschool, met het oog op werving van leerlingen, te<br />

betrekken in het wijkwerk.<br />

8.5.3 Beleidsvoornemens Basisschool<br />

1. De Algemene Kerkenraad geeft door middel van zijn contacten met de Stichting<br />

<strong>Hervormde</strong> Scholen zo goed mogelijk gestalte aan haar betrokkenheid bij het<br />

basisonderwijs en bevordert op deze wijze ook het waarborgen en doorwerken van de<br />

identiteit.<br />

2. Hiernaast is het van belang dat er contacten worden onderhouden tussen de W.K.'s en<br />

de scholen in de wijk. Met name door bij themadiensten de wijkpredikant voor te laten<br />

gaan in de dienst waar de kinderen van de wijkschool komen.<br />

8.5.4 Beleidsvoornemens Catechese<br />

1. Voortgaande bezinning op de (praktijk van) de catechese blijft van levensbelang<br />

voor onze kinderen en jongeren. In elke wijk dient deze bezinning aan de orde te<br />

blijven. Minimaal één keer per jaar zal de catechese aan het einde van het winterwerk<br />

in een bijeenkomst centraal worden geëvalueerd in het bijzijn van predikanten en<br />

catecheten. Deze evaluatie wordt georganiseerd door de predikant die zich vanuit de<br />

Algemene Kerkenraad bezig houdt met de catechese, daarbij geassisteerd door de<br />

jeugdwerkadviseur. Ook dient terugkoppeling vanuit de catechese naar de W.K. plaats<br />

te vinden.<br />

2. Aanbevolen wordt de catechese-uren, die gedurende een langere periode niet door<br />

een predikant kunnen worden verzorgd, uit te besteden aan bevoegde catecheten.<br />

8.5.5 Beleidsvoornemens Jeugdwerk<br />

1. Bij de hiervóór onder D genoemde herbezinning kan men, ten behoeve van de visie op<br />

het totaal van het jeugdwerk in het geheel van de gemeente, niet zonder de expertise<br />

van de HGJB.<br />

2. Als centraal beleidsorgaan zal de Algemene Kerkenraad een evenwichtige uitvoering<br />

van het beleidsplan van de Jeugdraad stimuleren en bevorderen. In overleg met de<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 38


Jeugdraad, minimaal eenmaal per jaar, het beleidsplan evalueren en daar waar nodig<br />

bijstellen.<br />

3. De aansluiting tussen vorm en inhoud van het jeugdwerk enerzijds, en vorm en inhoud<br />

van wat er gebeurt in het geheel van de gemeente, met name in de zondagse eredienst,<br />

anderzijds, vraagt daadwerkelijke aandacht en bezinning door er met elkaar blijvend<br />

over in gesprek te zijn.<br />

4. Veel jongeren bezoeken de kerkdiensten maar niet allen zijn actief in clubs en<br />

verenigingen binnen de gemeente. Pastoraal en voor hen die leiding geven aan het<br />

jongerenwerk wordt daarom een blijvende inzet gevraagd om met liefde en tact ook de<br />

niet actieve jongeren te betrekken bij het onderzoek van de Schrift in clubs of<br />

verenigingsverband. Het bestaande jongeren-bezoekwerk in alle wijken kan hieraan<br />

een nuttige bijdrage leveren. Zie ook hetgeen m.b.t. het jongerenbezoekwerk is<br />

vermeld in hfdst. 8.2.3.6: Jeugd- en jongerenpastoraat.<br />

8.6 Vorming en toerusting<br />

8.6.1 Inleiding<br />

Vorming wordt met name genoemd in Artikel XI.1 en 2 en Ord. 9 art. 1 en 2 van de kerkorde.<br />

Ook in de hieraan voorafgaande aandachtsvelden is vorming en toerusting ter sprake gekomen<br />

veelal in relatie tot specifieke taken en /of werkzaamheden die daarin zijn beschreven. In dit<br />

aandachtsveld gaat het met name om het verenigingswerk (mannen- en vrouwenverenigingen),<br />

Bijbel -, gebeds – en gesprekskringen en gemeente-avonden. In het algemeen<br />

kan worden gesteld dat veel aan vorming en toerusting in de gemeente wordt gedaan. Er is (in<br />

toenemende mate) behoefte aan kleinschalig en laagdrempelig kringwerk (huisbijbelgroepen)<br />

waarin gemeenschap wordt ervaren en waar gemeenteleden zich minder geremd voelen om<br />

zich uit te spreken. Naast dit kleinschalige blijft het toerustingwerk aan grotere groepen,<br />

waarin overdracht van kennis een belangrijke rol speelt, zijn waarde behouden.<br />

Het belang van vorming en toerusting wordt gemakkelijk onderschat. De media dringen zich<br />

op, vergen veel tijd en hebben grote invloed met name ook op het huwelijk en gezin. Daarom<br />

is het aan te bevelen, als tegenwicht op het in beslag genomen worden door de media,<br />

dagelijkse arbeid en zorgen, bewust ruimte te scheppen voor vorming en toerusting. Met als<br />

belangrijkste doel: het opwassen in de kennis en de genade van de Heere Jezus Christus.<br />

8.6.2 Beleidsvoornemens Vorming en Toerusting<br />

1. Het grondig doordenken van wat in deze tijd/cultuur aan vorming en toerusting moet<br />

worden gegeven – opdat gemeenteleden weerbaar zijn, hun geestelijke wapenrusting<br />

leren benutten – dient in toenemende mate een belangrijk aandachtspunt voor de<br />

wijkkerkenraden te zijn. Toegespitste catechese rond huwelijk en doop leveren een<br />

positieve bijdrage.<br />

2. Toerustingswerk onder de jongeren dient zoveel mogelijk te worden afgestemd op het<br />

<strong>Beleidsplan</strong> Jeugdwerk. Bekendheid geven aan en uitwisselen van studie-resultaten<br />

en/of ervaringen die in een bepaalde wijk zijn opgedaan met betrekking tot een<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 39


epaald soort toerustingwerk, voorkomt dubbel werk en versterkt de onderlinge band<br />

en het gemeente-zijn. Aanbevolen wordt om per wijk toerustingbijeenkomsten te<br />

beleggen gericht op:<br />

ouders met opgroeiende kinderen van 6-10 jaar.<br />

hoe om te gaan met 8-12 jarigen<br />

hoe om te gaan met tieners;<br />

3. In gesprekskringen/bijbelkringen is er in het algemeen ruimte en openheid voor<br />

verschillen in beleving en ervaring en het bespreekbaar maken daarvan. In dat verband<br />

is het van belang dat wordt bevorderd dat niet uitsluitend gelijkgestemden samen een<br />

kring vormen. Het blijft echter een aandachtspunt, daar het bespreekbaar maken van<br />

verschillen in beleving en ervaring, in Bijbels licht, als vrucht versterking en<br />

opscherping in het geloof en in de liefde werkt.<br />

4. Speciale aandacht verdient het vormen van lidmatenkringen, die elkaar na het doen<br />

van belijdenis blijven ontmoeten om verder gebouwd en toegerust te worden in het<br />

geloof.<br />

5. De aansluiting tussen vorm en inhoud van het verenigings- en kringwerk enerzijds, en<br />

vorm en inhoud van wat er gebeurt in het geheel van de gemeente, met name in de<br />

zondagse eredienst anderzijds, vraagt blijvende aandacht en bezinning van predikanten<br />

en kerkenraden.<br />

8.7 Beheer, Financiën en Organisatie<br />

8.7.1 Inleiding<br />

Het is onze roeping en plicht als gemeente van Christus goede rentmeesters te zijn in beheer,<br />

financiën en organisatie, om daarmee het gemeente-zijn ten volle tot zijn recht te laten komen.<br />

Daarbij dient gebruik te worden gemaakt van de ter beschikking staande financiële middelen<br />

en de kennis van beheer en organisatie. Ook dit werk kan alleen worden gedaan in het diepe<br />

besef dat de Heere zelf het huis bouwt. Onder Organisatie bedoelen wij in deze, het sturing<br />

geven aan, het coördineren en afstemmen van activiteiten/werkzaamheden binnen het geheel<br />

van het genoemde werkterrein. Voor het adequaat uitvoeren van de noodzakelijke activiteiten,<br />

zowel in het lopende jaar alsook voor de komende jaren, is een blijvende afstemming nodig,<br />

op wat mogelijk is, in relatie tot de beschikbare menskracht, deskundigheid, gebouwen en<br />

financiën.<br />

Om het bovenstaande verantwoord en planmatig te kunnen uitvoeren is het gebruik van een<br />

meerjarenbeleid met daaraan gekoppeld een financiële meerjarenbegroting onontbeerlijk.<br />

De Stichting Gasthuis-Westerveld neemt een aparte plaats in. Zij heeft een statutaire binding<br />

met de Algemene kerkenraad ten aanzien van bestuursbenoemingen, begroting en<br />

jaarrekening, doch voert overigens een eigen beleid conform haar statutaire doelstelling:<br />

Beheer van geld en goederen die worden aangewend ten behoeve van onze <strong>Hervormde</strong><br />

gemeente en hieraan gerelateerde doelen.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 40


8.7.2 Beleidsvoornemens Kerkbeheer<br />

1. De meerjarenbegroting zal worden voorzien van een gespecificeerde toelichting welke<br />

de communicatie tussen de AK en cKR, en voorziet ook de nieuwe KRM´s van meer<br />

informatie. Het beleid dient afgestemd te zijn op het beleidsplan van de <strong>Hervormde</strong><br />

<strong>Gemeente</strong> <strong>Barneveld</strong>. De presentatie naar de gemeente zal open en doorzichtig zijn.<br />

2. De belangrijkste besluiten, werkwijzen en procedures zullen worden gedocumenteerd,<br />

om naslag en bekendheid voor nieuwe KRM´s te vergemakkelijken.<br />

3. Uit de gelden welke binnenkomen, blijkt dat de gemeente de roeping tot het ter<br />

beschikking stellen van middelen verstaat. Ook het grote aantal vrijwilligers wat zich<br />

inzet voor het “kerkelijk beheer” staaft deze conclusie. Wel is het nodig, om de<br />

komende jaren de juiste balans te vinden in de verdeling van gelden.<br />

4. Betere invulling aan geestelijke en praktische begeleiding van KRM’s zal beter<br />

ingevuld kunnen worden, door meer interactie n.a.v. de inleiding tijdens de cKR<br />

vergaderingen.<br />

8.8 Vrijwilligersbeleid<br />

8.8.1 Inleiding<br />

Op veel plaatsen in het Nieuwe Testament (o.a. Rom 12; 1 Kor 12; Ef 4) wordt de gemeente<br />

van Christus vergeleken met een lichaam. En zoals een lichaam voorzien is van een grote<br />

verscheidenheid aan organen en ledematen, zó rust ook Christus Zijn gemeente toe met een<br />

rijke verscheidenheid aan gaven. Hoewel de lichaamsdelen verschillende functies hebben,<br />

hebben ze gemeenschappelijk dat zij deel uitmaken van hetzelfde lichaam, en dat ze hun<br />

functie hebben ten dienste van het lichaam. Evenzo zijn de gelovigen leden van het lichaam<br />

van Christus. Als zodanig hebben zij gaven ontvangen, niet voor zichzelf, maar ten dienste<br />

van de gemeente. Zie 1 Petr 4:10: “Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene<br />

hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods”.<br />

Het geheim waaruit het lichaam van Christus leeft en haar kracht ontvangt is de<br />

geloofsverbondenheid met haar Hoofd, Jezus Christus. De Heidelberger vat het kernachtig als<br />

volgt samen: vr. 55: “Wat verstaat gij onder de gemeenschap der heiligen?” Antw.:<br />

“Eerstelijk dat de gelovigen allen en een iegelijk, als lidmaten aan de Heere Christus en al<br />

Zijn schatten en gaven gemeenschap hebben. Ten andere, dat elk zich moet schuldig weten,<br />

zijn gaven ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten gewilliglijk en met vreugde aan te<br />

wenden”. Belijdende leden hebben hun ja-antwoord gegeven op de belijdenisvragen, waarvan<br />

het slot luidt: “en wilt u met de u geschonken gaven meewerken aan de opbouw van de<br />

gemeente van Christus?”<br />

Het bovenstaande houdt in dat ieder gelovige die een gave ontvangt ook bereid moet zijn die<br />

gave te gebruiken ten dienste van de gemeente. Anderzijds houdt dit tevens in dat er in de<br />

gemeente gelegenheid en ruimte moet zijn om die gave aan te wenden. Gaven in de gemeente<br />

moeten opgemerkt worden om ze te kunnen aanwenden. Zó kunnen gemeenteleden worden<br />

uitgenodigd, geroepen, om hun gaven in te zetten ten dienste van de gemeente.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 41


In onze grote gemeente geven vele vrijwilligers in of buiten het ambt gehoor aan hun roeping<br />

en mogen hun van God ontvangen gaven inzetten voor de gemeente. De gemeente op haar<br />

beurt, heeft de roeping om middels een goed vrijwilligersbeleid te zorgen voor optimale<br />

omstandigheden opdat de vele arbeid kan plaatsvinden tot zegen en opbouw van de gemeente<br />

en tot vreugde en geestelijke verrijking van de gemeenteleden die zich inzetten.<br />

8.8.2 Beleid dat werkt<br />

Binnen onze gemeente functioneert een (voornamelijk ongeschreven) goed vrijwilligersbeleid<br />

tot overwegende tevredenheid. Deze paragraaf in het beleidsplan is bedoeld om dit beleid<br />

structureel en consistent binnen alle geledingen in de gemeente te doen functioneren en enkele<br />

punten van voortdurende aandacht te benoemen. Een korte aanduiding van de voornaamste<br />

zaken is hier op zijn plaats:<br />

Werving.<br />

Werving “aan de bron” vindt gavengericht plaats, n.l. doordat de Jeugdraad jaarlijks een<br />

workshop-avond voor belijdeniscatechisanten organiseert, waarbij inzicht gegeven wordt in<br />

de diverse taken en functies in de gemeente en waarbij de interesses van de<br />

belijdeniscatechisanten worden geïnventariseerd. Vervolgens worden zij d.m.v. stages in de<br />

gelegenheid gesteld om vrijblijvend ervaring op te doen in een taak binnen hun interessesfeer.<br />

De ervaringen hiermee zijn zeer positief.<br />

In wijkgem. 5 worden van gemeenteleden de interesses en bekwaamheden vastgelegd in een<br />

databank die door een ouderling wordt beheerd. Voor vrijwilligerstaken binnen de wijk wordt<br />

hiervan gebruik gemaakt.<br />

Begeleiding.<br />

Binnen de Jeugdraad, het orgaan van bijstand met verreweg de meeste vrijwilligers, vindt<br />

begeleiding plaats door een 8-tal coördinatoren, verdeeld over de sectoren: -12; 12+ en 16+.<br />

Dit komt het werk en het welbevinden van de teamleden zeer ten goede.<br />

Toerusting.<br />

Een belangrijk deel van de toerusting van teamleden en coördinatoren in het jeugdwerk vindt<br />

plaats door de jeugdwerkadviseur.<br />

Afscheid van vrijwilligers.<br />

In het jeugdwerk, dat een vrij groot verloop van vrijwilligers kent, vinden exitgesprekken<br />

plaats met vrijwilligers die afscheid nemen. Dit behoort enerzijds bij een goede<br />

vrijwilligerszorg en levert anderzijds soms waardevolle inzichten en informatie op die het<br />

werk ten goede komen.<br />

8.8.3 Beleidsvoornemens vrijwilligersbeleid<br />

1. Vanuit bovenstaande bijbelse visie dienen werving en vooral ook de inzet van<br />

vrijwilligers gavengericht plaats te vinden. Er dient overeenstemming te zijn tussen de<br />

gaven die het gemeentelid ontvangen heeft en de functie die hij of zij binnen de<br />

gemeente vervult of zou kunnen vervullen. Dit vereist niet alleen bij de bron, maar<br />

gemeentebreed een inventarisatie van de gaven en bekwaamheden van gemeenteleden<br />

die bereid zijn zich in te zetten, maar ook een inventarisatie van de functies en taken in<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 42


de gemeente met daarbij inzicht in de hierbij passende interesses en gaven. Bij<br />

vacatures is er op deze wijze een gavengerichte afstemming mogelijk. Naar analogie<br />

van wijk 5 zou in alle wijken deze inventarisatie en vastlegging plaats dienen te<br />

vinden. Uiterste zorgvuldigheid m.b.t. vertrouwelijkheid van persoonlijke gegevens<br />

dient hierbij in acht te worden genomen. De ambtsdrager die deze databank beheert<br />

dient affiniteit met het vrijwilligerswerk te hebben en zou tevens de vrijwilligerszorg<br />

in de wijk tot taak dienen te hebben. Vanwege zijn ervaring en inzicht hierin, zou hij<br />

ook de wervingsgesprekken met (belangstellende) gemeenteleden dienen te voeren.<br />

2. Bij pastorale bezoeken, met name aan nieuw-ingekomenen, zou een standaardvraag<br />

moeten zijn of het bezochte gemeentelid bereid is zich beschikbaar te stellen voor een<br />

taak in de gemeente. Bij een positief antwoord kan de ambtsdrager die belast is met<br />

vrijwilligerszorg contact opnemen om in een persoonlijk gesprek samen zicht te<br />

krijgen op de interesses en gaven van het gemeentelid.<br />

3. Introductie en inwerken van nieuwe vrijwilligers dient plaats te vinden binnen het<br />

team waarin de nieuwe vrijwilliger wordt opgenomen. Het is in aller belang dat er<br />

duidelijke afspraken gemaakt worden op het punt van functioneren en begeleiding. Het<br />

is een belangrijk punt van aandacht dat e.e.a. met de nodige zorg gebeurt.<br />

4. Na zekere tijd, maximaal een half jaar, dient er binnen de organen van bijstand met<br />

nieuwe vrijwilligers een evaluerend gesprek gevoerd te worden. Hierin kan de<br />

vrijwilliger aangeven hoe hij/zij het werk ervaart; of dit voldoet aan het<br />

verwachtingspatroon en welke problemen of knelpunten er eventueel worden ervaren.<br />

Verder dient er vanuit de organen van bijstand voortdurend aandacht te zijn voor de<br />

begeleiding van teamleden. Ook dient het vanzelfsprekend te zijn dat teamleden niet<br />

alleen functiegerichte- maar ook persoonlijke aandacht voor elkaar hebben. De in punt<br />

2 genoemde ambtsdrager belast met vrijwilligerszorg dient in voorkomende gevallen<br />

te allen tijde open te staan voor een persoonlijk gesprek met de vrijwilliger.<br />

5. Geestelijke en functiegerichte vorming en toerusting van vrijwilligers is van eminent<br />

belang. Bezinning op mogelijkheden hiervoor dient binnen de organen van bijstand<br />

voortdurend plaats te vinden. Te denken valt in dit kader o.a. aan cursussen,<br />

trainingen, workshops en toerustingdagen of -avonden door IZB, HGJB, CHE, Ger.<br />

Bond, PKN etc. Maar ook bijbelstudies en andere bezinningsmomenten binnen de<br />

organen van bijstand en colleges zijn zeer waardevol en kunnen niet gemist worden.<br />

6. Aan het afscheid van vrijwilligers dient de nodige zorg te worden besteed.<br />

Exitgesprekken zoals die in de Jeugdraad plaatsvinden verdienen gemeentebreed een<br />

plaats te krijgen.<br />

7. Er dient éénduidigheid te bestaan in stoffelijke blijken van waardering aan<br />

vrijwilligers. Hoewel dit plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de verschillende<br />

organen van bijstand, dienen hierin de richtlijnen van de A.K. gevolgd te worden.<br />

Aanbevolen wordt de “Vergoedingsregeling onkosten <strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong> van<br />

<strong>Barneveld</strong>” zodanig aan te passen dat de “Attenties voor ambtsdragers en<br />

vrijwilligers” ook van toepassing zijn op vrijwilligers die werkzaamheden verrichten<br />

binnen een orgaan van bijstand. Dit voorkomt frustraties bij verschillende groepen van<br />

vrijwilligers.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 43


8. Er dient naar te worden gestreefd dat met name vrijwilligers die nog maar kort in<br />

functie zijn, niet verkozen worden tot ambtsdrager.<br />

9. Voor alle duidelijkheid zij gesteld dat de in de inleiding verwoorde bijbelse visie op<br />

gaven en roeping evenzeer geldt voor ambtsdragers, maar dat verkiezing van<br />

ambtsdragers zich op andere wijze voltrekt dan de werving van overige vrijwilligers.<br />

Deze verloopt volgens de regels die de kerkorde stelt. De kerkenraad is<br />

verantwoordelijk voor hun introductie, inwerken, begeleiding en vorming en<br />

toerusting. Niettemin vragen deze zaken, alsmede het gavengericht inzetten,<br />

persoonlijke aandacht en evaluerende gesprekken ook voor ambtsdragers voortdurende<br />

zorg en aandacht. Verder zij hiervoor verwezen naar hoofdstuk 8.2: Pastoraat.<br />

8.9 Publiciteit en Communicatie<br />

8.9.1 Inleiding<br />

Vormen van publiciteit zijn de verschillende manieren waarop de kerkenraden en diverse<br />

colleges en organen van bijstand communiceren met de gemeenteleden en/of ook andere<br />

geïnteresseerden. Kenmerk van publiciteit is dat informatie wordt gepubliceerd, d.w.z. aan de<br />

openbaarheid wordt prijsgegeven. Dit ter onderscheiding van vele interne vormen van<br />

communicatie, mondeling, schriftelijk of digitaal, die niet openbaar is en waarin mogelijk<br />

vertrouwelijke informatie kan worden uitgewisseld. Publiciteit daarentegen houdt zich bezig<br />

met uitwisseling van niet-vertrouwelijke informatie. Hoewel hoofdzakelijk gericht op<br />

informatie-uitwisseling met gemeenteleden kunnen ook derden hiervan kennisnemen.<br />

Vond publiciteit in het verleden slechts plaats d.m.v. kanselafkondigingen en de kerkbode,<br />

thans zijn er dankzij technologische ontwikkelingen belangrijke vormen bijgekomen als de<br />

website en uitzending van kerkdiensten via internet. Dit maakt het mogelijk dat ook<br />

gemeenteleden die voor kortere of langere tijd elders verblijven, via de moderne<br />

communicatiemiddelen toch mee kunnen leven met de thuisgemeente. Te denken valt in dit<br />

verband aan gemeenteleden op vakantie; in een ziekenhuis of anderszins zijn opgenomen,<br />

voor hun werk of studie in het buitenland verblijven, alsook zendingswerkers uitgezonden<br />

door de gemeente. Voor de genoemde categorieën kunnen deze mogelijkheden zeer<br />

waardevol zijn.<br />

Hiernaast is een niet onbelangrijk aspect van publiciteit dat de gemeente hierdoor het<br />

getuigenis van Jezus Christus, kan doen uitgaan in de wereld.<br />

8.9.2 Publiciteit die werkt<br />

Publiciteit in onze gemeente vindt plaats door middel van:<br />

· Kanselafkondigingen alsmede toelichting op voorbede in de diensten<br />

· Kerkbode<br />

· <strong>Gemeente</strong>folder<br />

· Diaconiefolder<br />

· <strong>Gemeente</strong>gids<br />

· Wijkbrieven<br />

· Website<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 44


· Kerkdiensten via internet<br />

· Openstelling van kerkgebouwen tijdens evenementen als Oudveluwse markt etc.<br />

Ten behoeve van de kerkbode is er in 2008 door het College van kerkrentmeesters een<br />

protocol opgesteld. De gemeentefolder is uitgegeven in 2008 en zal periodiek worden<br />

geactualiseerd. De gemeentegids wordt periodiek (eens per 3 of 4 jaar) herzien. Wijkbrieven<br />

worden jaarlijks herzien.<br />

Kerkbode, gemeentefolder, diaconiefolder, gemeentegids en wijkbrieven kunnen via de<br />

website ook digitaal worden geraadpleegd. Vernieuwing en uitbreiding van de website is in<br />

behandeling.<br />

De Algemene kerkenraad is voornemens een commissie “Communicatie” in te stellen, die<br />

zich zal richten op de communicatiestructuur in onze gemeente. Dit beleidsplan wil hierop<br />

niet vooruitlopen maar volstaan met het aangeven van enkele aandachtspunten.<br />

8.9.3 Beleidsaandachtspunten Publiciteit en Communicatie<br />

1. Er dient terughoudend te worden omgegaan met persoonlijke gegevens van<br />

gemeenteleden en overige gevoelige informatie. Er dient zorgvuldig voor gewaakt te<br />

worden dat geen vertrouwelijke gegevens in de openbaarheid komen. Persoonlijke<br />

wensen van gemeenteleden in dit kader dienen gerespecteerd te worden.<br />

2. Veel interne communicatie vindt inmiddels digitaal, per e-mail, plaats. Onderzoek naar<br />

verhoging van de veiligheid van vertrouwelijke informatie via e-mail verdient aparte<br />

aandacht.<br />

3. Bezinning dient plaats te vinden op de verhouding tussen kerkdiensten via internet en<br />

de kerkradio. Onderzocht dient te worden in hoeverre beperking van de openbaarheid<br />

van diensten via internet wenselijk is. E.e.a. mede met het oog op eventuele<br />

verschuldigdheid van Buma/Stemra rechten.<br />

4. Aanbevolen wordt onderzoek te doen naar de wenselijkheid en mogelijkheid van<br />

audio-visuele uitzendingen via de kerkradio. Dit zou een toegevoegde waarde kunnen<br />

betekenen voor gemeenteleden die permanent aan huis gebonden zijn.<br />

5. Nu een groot deel van de gemeente de mogelijkheid heeft via de website kennis te<br />

nemen van (semi)statische informatie verdient het uit kostenoogpunt aanbeveling om<br />

de gemeentegids en wijkbrieven niet meer te verspreiden onder alle gemeenteleden<br />

doch slechts aan hen die daar behoefte aan hebben en dit kenbaar kunnen maken<br />

middels een enquêteformulier.<br />

6. Aanbevolen wordt ook voor publiciteit via de website een protocol op te stellen.<br />

Tevens om de wenselijkheid te onderzoeken van interactief gebruik van de website.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 45


8.9.4 Beleidsaandachtspunten Kerkradiocommissie<br />

1. In het pastoraat de mogelijkheid van kerkradio (ook bij minder lange ziekteperiode)<br />

actief onder de aandacht brengen.<br />

2. Procedure voor aanvraag (en voorwaarden) actualiseren en breed bekend maken (bv<br />

ook op website).<br />

3. Financieel kostendekkend werken en buffer creëren om vernieuwing van apparatuur<br />

op termijn mogelijk te maken.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 46


9 ALGEMENE KERKENRAAD<br />

9.1 Inleiding<br />

De werkzaamheden van de Algemene Kerkenraad zijn omschreven in ordinantie 4, artikel 6<br />

t/m 9 van de kerkorde. Het betreft hier taken en verantwoordelijkheden die wijkkerkenraad<br />

overschrijdend zijn. De Algemene Kerkenraad stelt als centraal bestuurs- en beleidsorgaan<br />

ook het beleidsplan vast, dit na overleg met het college van kerkrentmeesters en het college<br />

van diakenen en nadat de organen van bijstand en de wijkkerkenraden over het ontwerp<br />

beleidsplan zijn gehoord. De Algemene Kerkenraad is daarom ook verantwoordelijk voor de<br />

uitvoering en de voortgang van het voorgenomen beleid, echter ook bevoegd daar waar nodig<br />

bij te stellen of anders te faseren. Leiding geven als centraal bestuursorgaan betekent: niet<br />

alles zelf doen, maar delegeren aan daarvoor in het leven geroepen organen van bijstand en<br />

aan de wijkkerkenraden. Hierbij is van belang dat genomen besluiten voldoende worden<br />

gedragen door hen die de uitvoering moeten realiseren. Besluiten over essentiële<br />

veranderingen worden niet eerder genomen dan na overleg met de wijkkerkenraden/organen<br />

van bijstand. Hierdoor wordt de draagkracht vanuit de wijken/organen versterkt en de<br />

besluiten meer afgestemd op wat in de gemeente leeft en daardoor is het functioneren van de<br />

Algemene Kerkenraad meer open naar de wijkkerkenraden/gemeente. Daarbij zal in<br />

voorwaarden-scheppende sfeer zoveel mogelijk ondersteuning gegeven worden bij de<br />

uitvoering daarvan.<br />

In onze huidige maatschappij en cultuur worden veel ingrijpende veranderingen ingevoerd of<br />

deze worden onontkoombaar opgelegd en zo frequent dat van echte integratie in ons bestaan<br />

nauwelijks sprake kan zijn. Dat maakt het dagelijks bestaan ondoorzichtig en onzeker en de<br />

problemen die daaruit voortvloeien moeilijk oplosbaar. Het wordt steeds moeilijker oorzaak<br />

en gevolg vroegtijdig te onderkennen en daarop te anticiperen. De gemeente heeft een plaats<br />

in de maatschappij en is daarin op diverse manieren actief en present. Gewaakt moet worden<br />

dat we als gemeente niet op dezelfde overspannen wijze veranderingen doorvoeren.<br />

In het beleidsplan komt de breedte en diepte van het vele werk binnen de gemeente aan de<br />

orde. De Algemene Kerkenraad is geroepen de uitvoering daarvan evenwichtig en met een<br />

visie op het geheel van de gemeente, met inzicht in wat er zich maatschappelijk ontwikkelt,<br />

ter hand te nemen. Alle activiteiten binnen de gemeente hebben tot doel haar op te bouwen en<br />

daar zetten zich dagelijks veel vrijwilligers voor in. Ook in allerlei andere maatschappelijke<br />

verbanden zijn vrijwilligers vanuit de gemeente betrokken. Gelet op het gevoerde<br />

overheidsbeleid (verzakelijking van de zorgsector, invoering WMO) zal in de komende jaren<br />

een nog groter beroep worden gedaan op vrijwilligers. Daarom dient rekening te worden<br />

gehouden met de kwantitatieve en kwalitatieve grenzen van het vrijwilligersbestand. Dit<br />

vraagt om een kritische kijk naar alle activiteiten binnen de kerk. Activiteiten die niet<br />

bijdragen aan gemeente-opbouw of nog minimaal functioneren laten vervallen. Overlappende<br />

activiteiten moeten zo gestructureerd worden dat daardoor de inzet van mensen goed tot zijn<br />

recht komt. Zie hierover ook Hoofdstuk 8.8 vrijwilligersbeleid.<br />

De verantwoordelijkheid voor een passende inzet van gemeenteleden in de taken die<br />

voortvloeien uit de genoemde aandachtsvelden in het beleidsplan, weegt zwaar. Die zorg moet<br />

zoveel als mogelijk voorkomen dat gemeenteleden in combinatie met hun maatschappelijke<br />

taak/roeping overbelast geraken. Een naar de mens gezien onmogelijke taak en<br />

verantwoordelijkheid. Maar ziende op Hem, die wijsheid geeft aan elk die daarom bidt, mag<br />

en kan deze hoge roeping in Zijn kracht worden vervuld.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 47


9.2 Beleidsvoornemens Algemene Kerkenraad<br />

1. Inmiddels is voor het voorzitterschap een ouderling met bijzondere opdracht<br />

aangesteld, dit om een betere continuïteit te waarborgen. Gezien de vele zaken die<br />

spelen is het belangrijk dat deze voldoende tijd hiervoor kan vrijmaken.<br />

2. Elk jaar dienen in de Algemene Kerkenraad de voorgenomen en gerealiseerde<br />

beleidsvoornemens te worden geëvalueerd en zonodig te worden bijgesteld (zie<br />

ordinantie 4, artikel 8, lid 5). Ter voorbereiding hierop wordt elk jaar in juni het<br />

beleidsplan geëvalueerd door het groot moderamen samen met de beleidscommissie<br />

(besluit van de Centrale Kerkenraad in januari 2001).<br />

3. Voor een vijftal organen van bijstand geldt dat zij jaarlijks een begroting voor het<br />

komende jaar bij het cKR indienen. Dit betreft de Jeugdraad, de Zondagschool, de<br />

Centrale Evangelisatie Commissie, Zendingcommissie en de Kerkradio Commissie.<br />

De overige organen van bijstand geven de verwachte uitgaven voor het komende jaar<br />

door aan het cKR. Het cKR neemt dit op in de jaarlijkse begroting die bij de AK<br />

ingediend wordt. De organen van Bijstand leggen jaarlijks financiële verantwoording<br />

af aan de Kerkrentmeesters middels een financiële paragraaf in hun jaarverslag.<br />

Hierbij kan de financiële commissie een taak vervullen door de begroting te toetsen op<br />

consistentie in relatie tot de taak en het beleid van het desbetreffende orgaan van<br />

bijstand en daarover te rapporteren aan de Algemene Kerkenraad.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 48


10 PLANNING TER REALISERING VAN DE BELEIDSVOORNEMENS<br />

aandachtsveld met beleidsvoornemens speerpunt/realisering in jaar: blijft financiële uitv. onder<br />

aandacht consequenties verantw<br />

vragen van: *)<br />

hoofdstuk nr. 2010 2011 2012 2013 geen in begr.<br />

opnemen<br />

8.1.2 Eredienst<br />

evaluatie prediking (zie ook 8322) 1 ♦ ♦ wk<br />

taalgebruik prediking 2 ♦ ♦ wk<br />

bezinning op vorm en inhoud eredienst 3 ♦ ♦ wk<br />

aandacht jongeren/ouderen m.b.t. erednst. 4 ♦ ♦ wk<br />

wijkgerichte diensten 6 ♦ ♦ ak / wk<br />

8.2.3 Pastoraat<br />

toerusting/werkdruk ambtsdragers 1 ♦ ♦ wk<br />

opzetten + functioneren blokteams 2 ♦ ♦ wk<br />

evaluatie kerntaken/werkdr. pred. + ambtsdr. 3 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ wk<br />

ouderenpastoraat 4 ♦ ♦ wk<br />

jeugd- en jongerenpastoraat 5 ♦ ♦ wk<br />

crisispastoraat 6 ♦ ♦ wk<br />

bezinning past. huwelijk/ongeh. samenw. 7 ♦ ♦ wk<br />

bezinning past. andere sex. geaardheid 8 ♦ ♦ wk<br />

gemeentepastoraat 9 ♦ ♦ wk<br />

8.3 Missionaire arbeid<br />

8.3.2 evangelisatie<br />

bezinning vorm/methode 1 ♦ ♦ cec<br />

missionaire lijn in prediking 2 ♦ ♦ wk<br />

missionair bewustzijn gemeente 3 ♦ ♦ ♦ cec<br />

missionaire diensten 4 ♦ ♦ ak / cec<br />

gavengericht inzetten ev. medewerkers (zie ook 8831)<br />

5<br />

♦ ♦<br />

cec<br />

fin. begroting evangelisatiewerk 6 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ cec<br />

8.3.3 zending<br />

uitv beleidsplan 1 ♦ ♦ zc<br />

zendingsbetrokkenheid gemeente 2 ♦ ♦ zc / wk<br />

8.4.2 Diaconaat<br />

ondersteuning door wk/ak 1 ♦ ♦ wk / ak<br />

evaluatie beleidsplan diaconie 2 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ di / ak<br />

diakenen koppelen aan blokken 3 ♦ ♦ ♦ di / ak<br />

extra aandacht jeugddiaconaat 4 ♦ ♦ di / ak<br />

vermogen naar basisniveau 5 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ di<br />

eerste collecte diaconaal 6 ♦ ♦ di / ckr / ak<br />

*) Legenda zie volgende blad<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 49


aandachtsveld met beleidsvoornemens speerpunt/realisering in jaar: blijft financiële uitv. onder<br />

aandacht consequenties verantw<br />

vragen van: *)<br />

hoofdstuk nr. 2010 2011 2012 2013 geen in begr.<br />

opnemen<br />

8.5 Kinderen en jongeren<br />

8.5.2 Zondagsschool<br />

z. sch. voor niet-kerkelijke kinderen 1 ♦ ♦ zoc<br />

betrekken z. sch bij wijkwerk t.a.v. werving 2 ♦ ♦ zoc / wk<br />

8.5.3 Basisschool<br />

betrokkenheid A.K. bij basisonderwijs 1 ♦ ♦ ak<br />

contacten wk en basisscholen 2 ♦ ♦ ♦ wk<br />

8.5.4 Catechese<br />

bezinning en evaluatie cat. in AK en WK's 1 ♦ ♦ ak / wk / cco<br />

inschakelen bevoegde catecheten 2 ♦ ♦ wk / ckr<br />

8.5.5 Jeugdwerk<br />

herbezinning op het jeugdwerk 1 ♦<br />

ak / jr<br />

evaluatie beleidsplan Jeugdraad 2 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ak / jr<br />

overleg Jeugdraad/AK 3 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ak / jr<br />

jongerenbezoekwerk 4 ♦ ♦ jr / wk / ak<br />

8.6.2 Vorming en toerusting<br />

bezinning vorming en toerusting 1 ♦ ♦ wk / ak<br />

toerustingsbijeenkomsten in wijken 2 ♦ ♦ wk / ak<br />

functioneren kringen 3 ♦ ♦ ♦ wk<br />

functioneren lidmatenkringen 4 ♦ ♦ wk<br />

kringwerk en eredienst 5 ♦ ♦ wk<br />

8.7.2 Beheer, Financieën en Organisatie<br />

meerjarenbegroting/comm cKR/AK 1 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ckr / ak<br />

taakomschrijvingen KRM's 2 ♦ ♦ ♦ ckr<br />

documentatie 3 ♦ ♦ ♦ ckr<br />

bezinning aanwending fin. middelen 4 ♦ ♦ ckr<br />

toerusting KRM's 5 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ckr<br />

*) Legenda:<br />

ak = algemene kerkenraad jr = jeugdraad<br />

bc = beleidscommissie kc = kerkradiocommissie<br />

cc = communicatiecommissie ovb = organen van bijstand<br />

cco = centraal catechese overleg wk = wijkkerkenraden<br />

cec = centrale evangelisatiecommissie zc = zendingscommissie<br />

ckr = college van kerkrentmeesters zoc = zondagsschoolcommissie<br />

di = diaconie<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 50


aandachtsveld met beleidsvoornemens speerpunt/realisering in jaar: blijft financiële uitv. onder<br />

aandacht consequenties verantw<br />

vragen van: *)<br />

hoofdstuk nr. 2010 2011 2012 2013 geen in begr.<br />

opnemen<br />

8.8.3 Vrijwilligersbeleid<br />

structureren/vastleggen functies en gaven per<br />

wijk<br />

1 ♦ ♦ wk(1-5)<br />

2 ♦ ♦<br />

wk<br />

aandacht voor vrijwilligerswerk in pastoraat<br />

♦<br />

introductie 3 ♦ ♦ ovb / wk<br />

begeleiding 4 ♦ ♦ ovb / wk<br />

vorming en toerusting 5 ♦ ♦ ♦ ovb<br />

exitgesprekken 6 ♦ ♦ ovb / wk<br />

stoffelijke blijken van waardering 7 ♦ ♦ ak / ovb<br />

ontzien van vrijw. bij ambtsdr. verkiezing 8 ♦ ♦ wk<br />

vrijw. beleid t.a.v. ambtsdragers 9 ♦ ♦ wk<br />

8.9.3 Publiciteit en Communicatie<br />

bezinning ♦ ♦<br />

bewaken vertrouwelijkheid 1 ♦ ♦ ak / cc<br />

beveiliging e-mail 2 ♦ ♦ ♦ cc<br />

verhouding kerkradio/internet 3 ♦ ♦ ♦ cc<br />

onderzoek audio/visueel 4 ♦ ♦ cc<br />

5 ♦<br />

cc<br />

selectief verstrekken gemeentegids + wijkbr.<br />

♦<br />

opstellen protocol website 6 ♦ ♦ ♦ cc<br />

8.9.4 Kerkradio<br />

stimuleren gebruik kerkradio 1 ♦ ♦ wk<br />

actualiseren aanvraagprocedure 2 ♦ ♦ kc<br />

creëren fin. buffer 3 ♦ ♦ kc / ckr<br />

9.2 Algemene Kerkenraad<br />

voorzitterschap 1 ♦ ♦ ak<br />

evaluatie + evt. bijstelling beleidsplan 2 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ak / bc<br />

begroting en fin verantw. Org. v. bijstand 3 ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ovb / ckr<br />

*) Legenda zie vorige blad<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 51


11 BIJLAGE 1<br />

Preambule 1 Verklaring aangaande de verbondenheid met het gereformeerde<br />

belijden n.a.v. de kerkfusie waartoe de Nederlandse <strong>Hervormde</strong><br />

Kerk op 12 dec. 2003 heeft besloten<br />

Als algemene kerkenraad van de hervormde gemeente te <strong>Barneveld</strong> weten we ons door onze<br />

Nederlandse <strong>Hervormde</strong> Kerk gebracht op een weg die wij niet hebben begeerd en waarover<br />

wij in het geweten bezwaard zijn. Wij erkennen dat wij delen in de schuld van onze kerk.<br />

Gedachtig aan het woord van de apostel: 'indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw' (2 Tim.<br />

2:13) weten wij ons echter, zelf levend van Gods trouw, verschuldigd binnen de kerk trouw te<br />

zijn aan de roeping waarmee de Koning der Kerk, Jezus Christus ons geroepen heeft.<br />

Met de kerk belijden wij dat 'Christus een eeuwig Koning is, die zonder onderdanen niet zijn<br />

kan' (art. 27 Ned. Geloofsbelijdenis) en dat Hij Zijn kerk bewaart. Daarom beloven wij dat wij<br />

ons in gehoorzaamheid zullen onderwerpen aan het juk van Christus. Wij begeren ons te<br />

houden aan de verkondiging van Zijn Evangelie, de sacramenten te bedienen naar Zijn<br />

inzetting en de kerkelijke tucht te oefenen om elkaar te bewaren bij Zijn ontferming. Wij<br />

beloven ons te houden aan het betrouwbaar Woord van God en alle dingen te verwerpen die<br />

daar tegen zijn, houdende Jezus Christus voor het enige Hoofd.<br />

Als wij zo als gemeente - met vreze en beven - onze plaats innemen binnen het geheel van de<br />

verenigde kerk, verklaren wij ons gebonden te weten aan de gereformeerde belijdenis. Met<br />

Gods hulp zullen wij weerspreken en weren al wat met dit belijden in strijd is. Bij de<br />

inrichting van het leven der gemeente zullen wij ons houden aan de instellingen die met deze<br />

belijdenis overeenstemmen. In de gemeente zal de nodiging tot het Heilig Avondmaal en de<br />

roeping tot het ambt uitgaan naar hen die tot de openbare belijdenis des geloofs zijn gekomen.<br />

In de gemeente zal geen andere levensverbintenis worden ingezegend dan een huwelijk van<br />

man en vrouw dat wettig voor de overheid is gesloten.<br />

Omdat wij ons schuldig weten onze gaven 'ten nutte en ter zaligheid der andere lidmaten<br />

gewillig en met vreugde aan te wenden' (antw. 55 Heid. Cat.) zullen wij de kerk en elkaar<br />

blijven oproepen om - in overeenstemming met de gereformeerde belijdenisgeschriften van de<br />

kerk - de weg van gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord te gaan.<br />

De algemene kerkenraad van de hervormde gemeente te <strong>Barneveld</strong>.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 52


12 BIJLAGE 2<br />

Preambule 2 Convenant op basis van beleidsplan.<br />

De <strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong> van <strong>Barneveld</strong> wil kerk blijven op de huidige basis van Schrift en<br />

belijdenis, overeenkomstig het Woord van God. Behalve het onderschrijven van de Verklaring<br />

aangaande de verbondenheid met het gereformeerd belijden, zoals verwoord in Preambule 1,<br />

onderschrijven we ook het Convenant van Alblasserdam.<br />

Onze <strong>Hervormde</strong> <strong>Gemeente</strong> staat op gereformeerde grondslag binnen de Nederlandse<br />

<strong>Hervormde</strong> Kerk. Dat houdt onder meer in dat binnen het gemeenteleven een centrale plaats<br />

wordt toegekend aan een schriftuurlijke en appellerende prediking in beide zondagse<br />

erediensten en op de christelijke gedenkdagen. Daarbij geldt de Bijbel als het onfeilbaar<br />

Woord van God, gezaghebbend voor leer en leven.<br />

In de beide sacramenten, t.w. de viering van het heilig avondmaal en de bediening van de<br />

heilige doop belijdt en ervaart de gemeente de gemeenschap met Christus en met elkaar en de<br />

verbondstrouw van God.<br />

De gemeente belijdt het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof, zoals neergelegd in de drie<br />

algemene belijdenisgeschriften van de kerk, nl. de Apostolische Geloofsbelijdenis, de<br />

geloofsbelijdenis van Nicea en de geloofsbelijdenis van Athanasius. De gemeente wil staan in<br />

de traditie van de Reformatie en trouw zijn aan de belijdenis van het voorgeslacht. Zij acht<br />

zich dan ook gebonden aan de drie bijzondere belijdenisgeschriften van de kerk, de drie<br />

Formulieren van Enigheid, nl. de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis<br />

en de Dordtse Leerregels. De grondslag van onze gemeente kan onder geen beding worden<br />

gewijzigd door besluiten van meerdere ambtelijke vergaderingen van de kerk of de overheid.<br />

De kerkenraad en de gemeente hebben deze grondslag en enkele concretiseringen daarvan<br />

verwoord en geven daarmee aan waarop zij de synode aanspreken en waarop zij door haar<br />

aangesproken willen en mogen worden.<br />

1. Als kerkenraad en gemeente belijden wij, met Gods hulp acht te geven op en vast te<br />

houden aan de zuivere prediking van het Evangelie, de zuivere bediening van de<br />

sacramenten, het bestraffen van de zonden, ons in alle dingen te richten naar het<br />

onfeilbaar Woord van God, waarbij wij alles wat hiermee in strijd is, verwerpen. Als<br />

kerk, geboren uit de gereformeerde tak van de Reformatie, aanvaarden wij daarom niet<br />

zonder meer de Augsburgse Confessie, noch de Catechismus van Luther. Verder<br />

verwerpen wij de Konkordie van Leuenberg en de Barmer Thesen.<br />

2. Als kerkenraad en gemeente belijden wij dat de heilige doop een instelling is van<br />

Jezus Christus om ons en onze kinderen Zijn verbond te verzegelen. Daarom behoren<br />

de kleine kinderen van de gemeente als erfgenamen van het Rijk Gods gedoopt te<br />

wezen.<br />

3. Als kerkenraad en gemeente belijden wij dat het heilig avondmaal een instelling is van<br />

Jezus Christus, die Hij alleen heeft ingesteld voor Zijn gelovigen die in het midden<br />

van de gemeente belijdenis des geloofs hebben afgelegd. Wij vermanen alle<br />

ongelovigen en hen die zich met ergerlijke zonden besmet weten, zich van de tafel des<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 53


Heeren te onthouden, zolang zij zich niet bekeren. Met Gods hulp zullen wij<br />

tegenstaan en weren allen die de heilige sacramenten misbruiken of verachten.<br />

4. Als kerkenraad en gemeente belijden wij dat tot ambtsdragers van de gemeente –<br />

zowel ouderlingen als diakenen – door wettige verkiezing geroepen en bevestigd<br />

dienen te worden mannenbroeders, belijdende leden van de kerk en vervuld met de<br />

Heilige Geest.<br />

5. Als kerkenraad en gemeente belijden wij dat het huwelijk tussen man en vrouw een<br />

instelling van God is en als zodanig heilig gehouden dient te worden. Alternatieve<br />

samenlevingsvormen zijn onbijbels en daarom censurabel. Daarom zal de kerkenraad<br />

op Bijbelse wijze tucht oefenen over hen die deze instelling van God ontkrachten.<br />

6. Als kerkenraad en gemeente spreken wij uit dat zodanige mannen als kandidaat tot de<br />

heilige dienst toegelaten en bevestigd dienen te worden, die, staande op de hierboven<br />

vermelde en verantwoorde grondslag, de kerk wensen te dienen met het Evangelie van<br />

Jezus Christus.<br />

Het is ons verlangen, dat geheel de kerk waarlijk belijdende kerk is, levend overeenkomstig<br />

Gods Woord en getuigenis, zodat aan haar geestelijk karakter geen afbreuk wordt gedaan door<br />

verwereldlijking.<br />

Staande op deze grondslag wensen wij in de kerk die God in ons vaderland geplant heeft, ons<br />

Nederlandse volk te dienen met het heilig Evangelie der genade Gods.<br />

De algemene kerkenraad van de hervormde gemeente te <strong>Barneveld</strong>.<br />

<strong>Beleidsplan</strong> 2010 – 2013 54

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!