24.09.2013 Views

Nucleaire technologie, focus milieuwetenschappen - FI2

Nucleaire technologie, focus milieuwetenschappen - FI2

Nucleaire technologie, focus milieuwetenschappen - FI2

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Studiegids 3 aba-MI


3e jaar Academische Bachelor in de Industriële Wetenschappen in <strong>Nucleaire</strong> Technologie, <strong>focus</strong> Milieuwetenschappen<br />

3ABA-MI Semester 1 Semester 2<br />

Stpt OO<br />

Code dOO<br />

O.O. Naam O.O./ Vak Ex Stpt KO/BKV Lab Ex Stpt KO/BKV Lab<br />

Coörd.<br />

Verantw.<br />

FINGM2A Ingenieur & Maatschappij 2A (*) 3 FINGM2A LeSy P 3 2 24 c 3 30 30<br />

FINGM2B Ingenieur & Maatschappij 2B (*) 3 FINGM2B VaSt P 3 14 12 c 3 30 30<br />

FSBP Small Business Project 3 FSBP GeEl 1 13 P 2 28 c 3 30 30<br />

FITC1 Internationale Toeg. Communicatie 1 3 FITC1 DiHa P 2 24 P 1 c 3 30 30<br />

FREG1 Analoge Regeltechniek 3 FREG1 BaJo S/M/P 3 18 2 12 c 3 30 30<br />

FELT Elektrotechniek 3 FELT DaMi S/P 3 24 12 c 3 30 30<br />

FRAST Radiobiologie & Stralingsbescherming 3 FRAST JaHe S/M 3 30 e 3 30 30<br />

FNUME <strong>Nucleaire</strong> meettechniek 4 FNUME X S/M/P 4 15 22 c 4 40 40<br />

FRADIO Radiochemie 4 FRADIO PeVE S/M/P 4 30 7 e 4 40 40<br />

FKERN_MI Kernfysica & Stralingsfysica 5 FKERN_MI JaHe c 50<br />

Partim 1 Kernfysica & Stralingsfysica FKERN1 S/M/P 3 13 14 J 3 30<br />

Partim 2 Kernfysica & Stralingsfysica FKERN2_MI S/M/P 2 9 12 J 2 20<br />

FORG2 Toegepaste organische chemie 3 FORG2 VeIn S/M/P 3 15 12 c 3 30 30<br />

FIOAC Analysemethoden 7 ScSo c 70<br />

dOO 1: instrumentele anal. chemie FIAC S/M/P 4 18 21 J 4 40<br />

dOO 2: instrumentele org. chemie FIOC S/P 3 10 14 J 3 30<br />

FBIOM Biologie & Microbiologie 3 FBIOM BuMi S/M/P 3 20 4 6 c 3 30 30<br />

FMICHE Milieuchemie 5 FMICHE ScSo S/P 5 23 22 e 5 50 50<br />

FMIPRO Milieuproblematiek 4 FMIPRO VeIn S/M/P 4 15 21 c 4 40 40<br />

FBPNUMI Bachelorproef - Optie 1 & 2 7 FBPNUMI 2 6 P 5 57 c 7 70 70<br />

Bachelorproef optie 1 FBPNUMI1 LiLu<br />

Bachelorproef optie 2 FBPNUMI2 VaKe<br />

Totaal 60 124 73 81 132 161 30 60 600 600<br />

Aantal Opleid.Ond. -- Aantal examens<br />

15 7 6<br />

Totaal aantal contacturen<br />

209 243<br />

Gemidd. aantal contacturen / week<br />

16,1 18,7<br />

ECTS-punten / semester<br />

Aantal creditattesten<br />

KO: Kennisoverdracht ; BKV: Begeleide kennisverwerking; L : Lab(o)<br />

30 30<br />

Contract: e: examencontract is mogelijk; c: geen examencontract mogelijk (*) keuze uit FINGM2A of FINGM2B<br />

Ex: P: permanente evaluatie ; L: lab(o)-examen ; S: schriftelijk examen ; M: mondeling examen<br />

OO: Opleidingsonderdeel --- OD: indien J: overdracht punten deelvak mogelijk<br />

Contract<br />

OD<br />

Stpt/dOO<br />

Punten/dOO<br />

Punten/OO


FINGM2A_1213_LeSy<br />

OO<br />

Code<br />

Ingenieur & Maatschappij 2A (ethiek)<br />

FINGM2A<br />

Coördinator Sylvain Leysen (LeSy)<br />

Lesgever(s) Sylvain Leysen (LeSy)<br />

Opleidingsfase 3ABA-BK, 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-EA-ICT, 3ABA-NT, 3ABA-VT<br />

ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 2u BKV: 24u ZS: 58u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

De student beschikt over:<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3<br />

3. communicatievaardigheden 3.4<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.4, 4.7, 4.9<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />

handelen 6.1, 6.3, 6.4, 6.6, 6.7<br />

De student:<br />

- kan een eigen mensvisie uitbouwen, argumenteren en verdedigen. AC3/AWC1<br />

- kan ethische vragen stellen in verband met het eigen vakgebied.AC3/AWC1/AWC2/AWC3<br />

- kan, aan de hand van een ethische casus uit het eigen vakterrein, aantonen en verdedigen dat de<br />

eigen mensvisie en de ethische vraagstelling geïntegreerd zijn om zo het kritische denken te<br />

stimuleren. Het formuleren en onderbouwen van een standpunt inzake een ethisch probleem maakt<br />

deel uit van de toetsing via de paper. AWC1/AWC3/AC10<br />

Mensvisies<br />

1. De existentieel-fenomenologische mensopvatting.<br />

2. Levinas: een meervoudig persoonsbegrip<br />

3. De omschrijving van onszelf (Bart Pattyn)<br />

4. Het mensbeeld in de nieuwe natuurkunde (Willy Wielemans)<br />

Toegepaste ethiek<br />

I. Toegepaste ethiek<br />

1. Inleiding<br />

2. Waarom moraal?<br />

3. Normen, waarden, deugden<br />

4. Morele vraagstukken.<br />

II. Enkele begrippen uit de toegepaste ethiek<br />

1. Rechtvaardigheid<br />

2. Vrijheid<br />

3. Verantwoordelijkheid<br />

4. Macht<br />

Toepassingen<br />

Werkvorm Zelfstudie, groepsgesprekken en werkcolleges. De docent treedt in dit proces eerder als coach en<br />

supporter op en zet voortdurend aan tot reflectie.<br />

Studiemateriaal Cursus: Antropologie en ethiek S. Leysen en Ethische sites op www.<br />

Filosofische en ethische tijdschriften in de mediatheek van KHLim en UH<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Permanente evaluatie. In de permanente evaluatie wordt eerder het groeiproces van de student in<br />

ogenschouw genomen. De student schrijft een paper per doelstelling.<br />

2 de examenkans Mondeling open boek examen


FINGM2A_1213_LeSy<br />

OO<br />

Code<br />

Ingenieur & Maatschappij 2A (ethiek)<br />

FINGM2A<br />

Algemene visie De ingenieurscompetentie is een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden en attitudes die een<br />

sterke persoonlijkheid in staat stelt in een bedrijf en in de wereld op een professionele wijze als<br />

ingenieur te functioneren. Om die sterke persoonlijkheid te vormen heeft de ingenieur een stevig<br />

persoonlijk waardepatroon nodig op basis waarvan hij/zij ethisch kan reflecteren en handelen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Zelf kritisch durven denken.<br />

Omdat ethiek een mensvisie veronderstelt,wordt gebruik gemaakt van de in het tweede jaar<br />

ontwikkelde mensvisie in de cursus wijsbegeerte.(FINGM1A)<br />

Het is nodig geslaagd te zijn voor FINGM1.<br />

In het vak ethiek wordt uitdrukkelijk de vraag naar de ethische aspecten van onderzoek gesteld. De<br />

student raadpleegt daarvoor primaire bronnen.<br />

Omdat er wordt gewerkt met ethische casussen die de studenten zelf aanbrengen vanuit hun<br />

ervaringen met het bedrijfsleven is de relatie met het werkveld duidelijk aanwezig.<br />

Aanvullende info Het formuleren en onderbouwen van een standpunt inzake een ethisch probleem maakt deel uit van<br />

de toetsing via de paper. Het zelfstandig ethisch reflecteren (zien, oordelen) en handelen is de<br />

competentie waarover elke ingenieur moet beschikken.<br />

De docent treedt in dit proces eerder als coach en supporter op en zet voortdurend aan tot reflectie. In<br />

de permanente evaluatie wordt eerder het groeiproces van de student in ogenschouw genomen.<br />

Omdat de student binnen het geschetste kader zijn casus vrij mag kiezen wordt de inhoud van de<br />

gesprekken mee door de student gestuurd en wordt de zelfstandigheid en het kritische denken<br />

gestimuleerd.


FINGM2B_1213_VaSt<br />

OO<br />

Code<br />

Ingenieur & Maatschappij 2B<br />

FINGM2B<br />

Coördinator Stijn Valkeneers (VaSt)<br />

Lesgever(s) Stijn Valkeneers (VaSt) & Gastsprekers<br />

Opleidingsfase 3ABA-BK, 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-EA-ICT, 3ABA-NT, 3ABA-VT<br />

ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 14u BKV: 12u ZS: 58u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over:<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.5, 1.7<br />

3. communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.6, 4.8, 4.9<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

De student:<br />

- kan aantonen en verklaren waarom de ingenieur multidisciplinair te werk moet gaan omdat een probleemstelling verschillende<br />

disciplines omvat 1.5, AC1<br />

- illustreert aan de hand van nieuwe ontwikkelingen binnen wetenschapen techniek samenhorende nieuwe ethische<br />

problematieken 1.7, AC1<br />

- kan a.d.h.v. een verslag beschrijven en reflecteren welke inzichten de lessen en gastcolleges hem/haar hebben bijgebracht 3.1,<br />

AC1<br />

- kan een wetenschapsfilosofisch probleem mondeling toelichten 3.2, AC6<br />

- ontwikkelt eigen standpunten binnen het discussiedomein vanuit verschillende achtergronden als ingenieur 3.4, AC1<br />

- geeft blijk van zelfstandig verwerken van wetenschapsfilosofische vragen vanuit een open en kritische houding 4.1, AC3/AWC1<br />

- kan een eigen visie op een wetenschapsfilosofisch onderwerp overtuigend beargumenteren 4.2, AC6<br />

- geeft blijk van het opnemen van verantwoordelijkheid bij het werken in teamverband 4.6, AC1<br />

- geeft aan doordrongen te zijn van de grote verantwoordelijkheid die de ingenieur heeft t.a.v. het ontwikkelen van duurzame<br />

<strong>technologie</strong> 4.8, AC7<br />

- kan concluderen dat de ingenieur en de maatschappij onlosmakend verbonden zijn 4.9, AWC3<br />

- toont aan selectief te zijn met bronnenmateriaal 6.3, AC2<br />

- verklaart waarom het goed is vraagtekens te zetten bij het benaderen van wetenschapsfilosofische stellingen 6.4, AC1<br />

- maakt zich een kritisch-onderzoekende houding eigen 6.5, AC1<br />

- vergelijkt verschillende manieren van aanpak en denkt dieper na over consequenties 6.6, AC3/AWC1<br />

- toont een kritische-constructieve benadering van het eigen denken en kunnen en dat van de peergroup 6.7, AC3/AWC1<br />

- geeft blijk van een benadering van de problematieken, de eigen standpunt en deze van de peergroup vanuit een open geest<br />

met kritische houding AC1<br />

- onderzoekt en gebruikt correct bronnenmateriaal in overleg met peergroup bij het tot stand komen van paper en presentatie<br />

AC2<br />

- stelt zichzelf als ingenieur in vraag en benadert problematieken op een gefundeerde manier vanuit verschillende<br />

invalshoeken AC3/AWC1<br />

- verdedigt eigen visie en beargumenteert standpunten zowel schriftelijk (paper, verslag) als mondeling (presentatie en<br />

klasgebeuren) en komt tot consensus tijdens discussies (groepstaak en klasgebeuren) AC6<br />

- geeft blijk van het overtuigd zijn van de noodzaak van een open geest waarin nieuwsgierigheid en levenslang leren een<br />

essentieel onderdeel van zijn AC7<br />

- kan aantonen en verdedigen waarom wetenschapsfilosofische vragen eigen zijn aan het beroep van ingenieur en dat ze steeds<br />

verbonden zijn met de maatschappelijke realiteit AWC3<br />

Inhoud Wetenschapsfilosofie (confer 1B)<br />

Verschillende ethische kaders bij de benadering van de problematiek<br />

Bio-ethiek<br />

Duurzame <strong>technologie</strong><br />

Verantwoordelijkheid van de ingenieur van/voor morgen<br />

Werkvorm Aanbod van diverse gastcolleges door sprekers met expertise op vlak van wetenschapsfilosofie.<br />

De studenten kiezen min. 3 gastcolleges waarover ze achteraf een verslag uitschrijven.<br />

De coördinator zal 2 sessies geven voor de volledige groep: inleiding 2B en info over wat er verwacht<br />

wordt. Het groepswerk wordt voorgesteld en de studenten zorgen voor evaluatie en zelfevaluatie.<br />

Tussen de verschillende gastcolleges zal de coördinator op een vast tijdstip beschikbaar zijn voor de<br />

studenten: begeleiding bij het uitvoeren van de opdracht.<br />

Studiemateriaal Hand-outs presentaties gastsprekers + presentatie groepstaken, Artikels , Documentaires/fragmenten


FINGM2B_1213_VaSt<br />

OO<br />

Code<br />

Ingenieur & Maatschappij 2B<br />

FINGM2B<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans De studenten maken een verslag van de lezingen, reflecteren over het thema en geven hun eigen<br />

mening. De coördinator/evaluator zal na afloop van elk gastcollege 3 vragen meegeven, die te maken<br />

hebben met de lezing. De studenten verwerken deze vragen in hun verslag (ze geven hun mening,<br />

kritiek, eventuele knelpunten, valkuilen, mogelijkheden, toekomstvisie ,…).( 40% van de punten)<br />

De studenten worden opgedeeld in groepjes van max. 5 personen: schrijven van paper over<br />

wetenschapsfilosofisch onderwerp. De studenten verdelen het takenpakket en zijn verantwoordelijk voor<br />

een deel van het geheel. De groepstaak wordt voorgesteld aan de medestudenten en de coördinator<br />

van het vak. Naast de evaluatie door de coördinator is er ruimte voor zelfevaluatie en evaluatie door de<br />

peergroup. De paper, de presentatie en de evaluatie van de peergroup staan telkens op 1/3 van het<br />

totaalcijfer voor deze deelopdracht. De evaluatie richt zich op de inhoud, de presentatie en de<br />

samenwerking. De groepstaak en presentatie telt mee voor 60% van het totale cijfer voor dit<br />

opleidingsonderdeel.<br />

2 de examenkans De studenten herwerken hun paper in groep, rekening houdend met de opmerkingen die werden<br />

gegevens tijdens de 1ste examenkans (50%) + mondelinge verdediging (50%)<br />

Algemene visie We vormen een kandidaat industrieel ingenieur die voldoende inzichten en vaardigheden verwerft om<br />

mensgericht en taakgericht te reflecteren (filosofie) over zichzelf (mensvisie) en zijn omgeving (sociale<br />

filosofie). We willen daarbij mensen vormen die vanuit een humanistische inspiratie in concrete situaties<br />

aan het maatschappelijke en menselijke welzijn meewerken. Zij kunnen een bijdrage leveren tot de<br />

integratie van ethische beschouwingen bij economisch-wetenschappelijk onderzoek. Er wordt de nodige<br />

aandacht besteed aan wijsgerige reflectie gericht op persoonlijkheidsontwikkeling, zelfkennis en de<br />

maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ingenieur.<br />

Het samenwerken in groep en de presentatie van het gekozen wetenschapsfilosofisch onderwerp<br />

versterkt vaardigheden die binnen de opleiding tot ingenieur nodig zijn. Ook het reflecteren en de<br />

evaluatie van vakgenoten en de zelfevaluatie scherpen de geest.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Zelf kritisch durven denken.<br />

De plaats van de toekomstige ingenieur in een snel evoluerende maatschappij komt tijdens de<br />

gastcolleges aan bod. De studenten krijgen de gelegenheid om via reflectie, vraagstelling en gesprekken<br />

dieper in te gaan in het thema wetenschap en maatschappij.<br />

In op opleidingsonderdeel 2B wordt dieper ingegaan op conflicterende rollen die een ingenieur kan<br />

opnemen. Naast de colleges wordt er in kleine groepjes gewerkt aan de uitdieping van<br />

wetenschapsfilosofische thema’s. Vanuit evaluatie en zelfevaluatie wordt de betrokkenheid en het inzicht<br />

versterkt.<br />

De studenten leren kritisch omgaan met onderzoek en<br />

hun verantwoordelijkheid op te nemen wanneer uiteenlopende belangen meespelen.<br />

De studenten zijn ervan bewust dat bedrijven en instellingen, door de toenemende specialisaties meer<br />

verweven raken met moraal en techniek.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands


FSBP_1213_GeEl<br />

OO<br />

Code<br />

Small Business Project<br />

FSBP<br />

Coördinator Elke Geyskens (GeEl)<br />

Lesgever(s) Elke Geyskens (GeEl)<br />

Opleidingsfase 3ABA-BK, 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-EA-ICT, 3ABA-NT, 3ABA-VT<br />

ECTS-punten 3 Tot. 84u KO: 0u BKV: 41u (13+28) Labo: 0u ZS: 43u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

Werkvorm<br />

Studiemateriaal<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans<br />

2 de examenkans<br />

De student:<br />

1. beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1,<br />

1.2, 1.3, 1.4<br />

2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13<br />

5. kan functioneren in een bedrijfscontext 5.1, 5.2, 5.3<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen<br />

6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

De student:<br />

- kan inzichten uit verschillende disciplines aan elkaar relateren, d.w.z. heeft niet alleen oog voor technische details, maar<br />

ook voor het "grotere geheel" en is bereid om groepsbelang voor te laten gaan op eigenbelang (individueel standpunt).<br />

AC2, AC7, AWC4, BC8, AC5, BC1, BC9, BC7, AWC3, BC10, BC5, BC11 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10,<br />

4.11, 4.12, 4.13<br />

- kan op eigen initiatief handelen: de eigen zaken afhandelen, zonder onnodig te verwijzen naar anderen en gaat op een<br />

kritische manier om met informatie. AC2, AC7, AWC4, BC8, AC5, BC1, BC9, BC7, AWC3, BC10, BC5, BC11, 4.1, 4.2,<br />

4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13<br />

- toont een grote inzet en werkkracht, respecteert deadlines en past de principes van efficiënt time management toe. AC2,<br />

AC7, AWC4, BC8, AC5, BC1, BC9, BC7, AWC3, BC10, BC5, BC11, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11,<br />

4.12, 4.13<br />

- kan op een creatieve manier ideeën ontwikkelen en uitwerken. AC1, AWC4, AC2, AWC1, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

- voert een marktstudie uit. WC1, AC1, AWC4, AC2, AWC1, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6,<br />

6.7<br />

- kan een businessplan opmaken, d.w.z.: zoekt actief naar aandeelhouders, houdt een portfolio bij, voert een<br />

kostprijsberekening uit van een gekozen product/dienst, stelt een rendabiliteitsanalyse op. WC1, BC6, AC1, AWC4, AC2,<br />

AWC1, 5.1, 5.2, 5.3, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

- heeft commerciële vaardigheden, d.w.z.: kan een loonadministratie uitvoeren., opent en beheert een bankrekening, houdt<br />

boekhoudkundige documenten bij zoals een bankboek, kasboek, inventarisboek, aankoopboek en verkoopboek en kan<br />

bestellingen noteren, stelt correcte facturen op. AC2, AC6, AC7, AWC4, BC8, AC5, BC1, BC9, BC7, AWC3, BC10, BC5,<br />

BC11 , 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13<br />

- geeft via netwerking aan inzicht te hebben in de werking van het bedrijfsleven, kan een algemene vergadering organiseren<br />

en kan mondeling op efficiënte, heldere wijze rapporteren, informeren en/of instrueren. AC2, AC6, AC7, AWC4, BC8, AC5,<br />

BC1, BC9, BC7, AWC3, BC10, BC5, BC11, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11,<br />

4.12, 4.13<br />

- kan op een heldere, verzorgde manier een PowerPointpresentatie geven, rekening houdend met algemene<br />

presentatierichtlijnen. AWC4, AC6, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />

- kan de commerciële vaardigheden van een verkoper toepassen in verkoopsituaties AC6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />

- kan een heldere, goed gestructureerde zakelijke brief of tekst schrijven (van informatieve, persuasieve, evaluerende of om<br />

informatie verzoekende aard) en kan bij de opmaak van een rapport of schrijfstuk van enige lengte een goede<br />

basisstructuur opbouwen. AWC4, AC6, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />

Studenten starten een eigen onderneming op en worden hiervoor ingedeeld in groepjes van 4 à 5. Ze kiezen<br />

een product of dienst die ze willen aanbieden op de markt. Daarna doen ze alles wat een écht bedrijf ook doet:<br />

kapitaal verzamelen, functies verdelen, ontwerpen en productie opstarten, kwaliteit product/dienst waarborgen,<br />

contacten leggen met klanten, boekhouding bijhouden, vergaderen, presentaties geven enz. Studenten worden<br />

hierbij nauw begeleid door de docenten en door Vlajo.<br />

Projectonderwijs met intensieve begeleiding volgens het "just-in-time"-principe: hulp en feedback in diverse<br />

stadia van het ondernemersproject.<br />

Elektronisch leerplatform: cursus "Small Business Project".<br />

Cursus: “Start Up Kit Small Business Projects. Afstuderen in eigen bedrijf door Vlajo.” Portfolio: draaiboek van<br />

het SBP. Het is een belangrijk instrument bij de evaluatie omdat alle relevante informatie hierin wordt<br />

verzameld.<br />

100% Permanente evaluatie. Het belangrijkste evaluatiecriterium is de mate waarin de studenten erin slagen de<br />

diverse vereiste vaardigheden en inzichten te integreren in hun concrete projectwerkzaamheden.<br />

Voor PE is er geen tweede examenkans: punten van 1ste examenkans blijven behouden.


FSBP_1213_GeEl<br />

OO<br />

Code<br />

Small Business Project<br />

FSBP<br />

Algemene visie Via Small Business Projects (SBP’s) worden proefondernemingen opgestart in de hogescholen van<br />

Vlaanderen. Een SBP stelt de jongeren al tijdens hun studie in de<br />

gelegenheid om zich een reëel beeld te vormen van tal van aspecten van het ondernemerschap en<br />

de opstart van een eigen zaak. Maar vooral de attitude tot<br />

ondernemerschap wordt ontwikkeld.<br />

De SBP’s geven daarbij een extra dimensie aan de opleiding. Via de krachtige leerervaringsformule<br />

en het SBP-businessplan zijn de jongeren in staat om belangrijke ondernemersvaardigheden te<br />

ontwikkelen en te testen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De studenten hebben de eerste twee opleidingsjaren de nodige technische kennis en vaardigheden<br />

vergaard om een bepaald product te kunnen ontwerpen en produceren of een bepaalde dienst te<br />

kunnen leveren.<br />

geen<br />

geen<br />

Studenten gaan op zoek naar een droomcoach en verkopen hun product zowel aan particulieren als<br />

bedrijven. Deze bedrijven worden ook uitgenodigd op de stichtingsvergadering.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullend leermateriaal: elektronisch leerplatform en website VlaJo www.vlajo.org<br />

Na registratie kunnen studenten hier terecht om bijkomende informatie op te zoeken en<br />

elektronische documenten te downloaden. Elk SBP heeft een aparte webruimte en dient hierin<br />

onder andere de SBP-gegevens aan te vullen.<br />

- Aanvullende informatie over evaluatie en puntenverdeling: Het belangrijkste evaluatiecriterium is<br />

de mate waarin de studenten erin slagen de diverse vereiste vaardigheden en inzichten te<br />

integreren in hun concrete projectwerkzaamheden.


FREG1_1213_BaJo<br />

OO<br />

Code<br />

Analoge Regeltechniek<br />

FREG1<br />

Coördinator Johan Baeten (BaJo)<br />

Lesgever(s) Johan Baeten (BaJo), Ronald Thoelen (ThRo ), Eelco Galestien (GaEe)<br />

Opleidingsfase 3ABA-EM, 3ABA-AE, 3ABA-EA-ICT, 3ABA-NT, 3ABA-VT<br />

ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO+BKV: 18u+2u Labo: 12u ZS: 52u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties,<br />

codes verwijzen naar<br />

decretale competenties (zie deel 1<br />

van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student beschikt over:<br />

1. een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5,1.6;<br />

2. praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3;<br />

4. algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11;<br />

6. elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.3, 6.4, 6.5, 6.7.<br />

De student kan<br />

- voortbouwend op de kennis uit signalen en systemen, de karakteristieke eigenschappen van eerste, tweede of hogere orde<br />

systemen en van systemen met dode tijd weergeven. AC1,AC2,WC1,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6<br />

- de transfertfunctie van alle klassieke continue regelaars (P, PI, PD, PID) weergeven, doel en nut van de regelaar motiveren,<br />

de invloed van de regelaar op de regelkring uitrekenen om zo een gepaste regelaar te kiezen.<br />

AC1,AC2,WC1,AWC1,BC2,BC4,1.1,1.2,1.3,1.5,1.6, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11<br />

- eenvoudige problemen (case studies), i.v.m. stabiliteit, demping, responstijd of frequentiegedrag van een systeem oplossen.<br />

AC1,AC2,AWC1,WC1,AWC2,BC2,BC4,4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11,6.3, 6.4, 6.5, 6.7<br />

- de werking van verschillende speciale regelstructuren toelichten.<br />

- eenvoudige regelaars implementeren en afstellen, alsook basis systeemparameters identificeren uit metingen.<br />

AC1,AC2,AWC1,AWC2,WC1,BC2,BC4,2.1,2.2,2.3, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11,6.3, 6.4, 6.5, 6.7<br />

Inhoud 1. Analoge regeltechniek<br />

- Terugkoppeling – Stabiliteit, Nauwkeurigheid en snelheid van een regelkring<br />

- Wortellijnendiagram<br />

- Continue regelaars: P, PI, PD, PID<br />

- Toepassingen, voorbeelden en oefeningen<br />

- Regelacties, systeemidentificatie en regelaarinstelling<br />

- Speciale regelstructuren<br />

2. Lab regeltechniek<br />

- Stap- en frequentieweergave van eerste en tweede orde systemen<br />

- Regeling met P/ PI- regelaar<br />

- Introductie MATLAB/Simulink + Oefeningen<br />

- Volledige instelling van een PI-snelheidsregeling bij een DC-motor<br />

Werkvorm Hoorcollege met oefeningen tijdens hoorcollege (18u), facultatieve oefenzitting per oefengroep (2u)<br />

en labzittingen (4x3u).<br />

Studiemateriaal Eigen cursus ‘Automatisering Regeltechniek: deel I - Basis Regeltechniek’<br />

‘Regeltechniek - Oefeningenbundel’ - ‘Labo Regeltechniek - Deel 1’<br />

Webpagina’s, handleiding Matlab, Toledo<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen / Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding:<br />

Het examen bestaat uit twee delen. Het eerste deelt peilt in een schriftelijke proef binnen een beperkt<br />

tijdbestek naar de parate kennis en redeneervermogen over de eigenschappen van een regelkring en<br />

van regelaars aan de hand van een 11-tal korte vragen, hetzij meerkeuze, hetzij open vragen, zonder<br />

gebruik te maken van het formularium of een rekenmachine. Het tweede deel bestaat uit twee open<br />

oefeningen over het ontwerp van een regelkring waarbij formularium en rekenmachine gebruikt mogen<br />

worden. Het geheugen en bestandsysteem van het rekenapparaat dient volledig leeg te zijn.<br />

De student verdedigt de schriftelijk voorbereidde oplossingen mondeling bij de docent. De eindscore<br />

wordt voor 1/3 aangepast met een ‘permanente evaluatie’-factor op basis van aanwezigheid en inzet in<br />

het lab.<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen / Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding. Opgelet: de aanpassing van de<br />

eindscore voor 1/3 met een ‘permanente evaluatie’-factor op basis van aanwezigheid en inzet in het<br />

lab blijft behouden.


FREG1_1213_BaJo<br />

OO<br />

Code<br />

Analoge Regeltechniek<br />

FREG1<br />

Algemene visie Regeltechniek is een ingenieursvak met als voornaamste inhoud het ontwerp en de instelling van<br />

regelaars en regelkringen. Elk (continu) proces dat automatisch dient te verlopen dwingt het invoeren<br />

van een vorm van controle met behulp van een regelaar af. In eerste instantie zal dit een eenvoudige<br />

klassieke (P-, PI-, PD- of PID-) regelaar (of Aan/Uit regelaar) zijn. Het doel van regeltechniek is de<br />

ingenieur in wording in staat te stellen zelf regellussen en regelaars te ontwerpen, bestaande<br />

regelkringen te verbeteren of op adequate wijze regelparameters aan te passen.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Essentiële voorkennis voor regeltechniek is kennis en vaardigheden rond de analyse van signalen en<br />

systemen.<br />

Regeltechniek bestaat uit een aantal opeenvolgende vakken. Analoge regeltechniek (REG1) start met<br />

de beschrijving van de eigenschappen van de analoge regelkring qua stabiliteit, nauwkeurigheid,<br />

snelheid en robuustheid met het Bode-diagram (AM en FM) en het wortellijnendiagram als<br />

belangrijkste analyse-tools. Verder komen speciale regelstructuren aan bod.<br />

Regeltechniek hoort thuis in het vakdomein automatisering. Het vormt één van de twee voornaamste<br />

peilers binnen automatisering. De andere peiler is stuurtechniek.<br />

Regeltechniek kent raakpunten met meetsystemen (gebruik van sensoren), ontwerpen en informatica.<br />

Aan de andere kant is regeltechnische basiskennis vereist in de vakken: robotica, hydraulica,<br />

vermogen sturingen (frequentieregelaars, elektrische aandrijvingen) en vermogenversterkers,<br />

elektronica en elektrische motoren.<br />

Het vak Regeltechniek 1 stelt resultaten van onderzoek voor met (gedeeltelijke) verwijzing naar de<br />

onderzoeker en de methodologische onderbouw. In het lab leren de studenten de basisprincipes<br />

om onderzoeksgegevens te verzamelen en te verwerken. Zij trainen zichzelf in het uitvoeren van<br />

onderzoek, in de analyse en de interpretatie van de gegevens en in het opstellen en valideren van<br />

modellen.<br />

Regeltechniek vormt in zijn finaliteit een onmisbare component bij elk mogelijk (continu)<br />

automatiseringsproces of ingenieursontwerp in een breed gamma aan technische domeinen:<br />

bijvoorbeeld in de procesindustrie (regelen van druk, temperatuur, niveau, debiet), bij het ontwerp of<br />

afstellen van motoren (snelheid, positie, stroom, kracht), in de robotica (positie en ondermeer ook<br />

voor toepassen van externe sensoren zoals visie, afstandsmeting of kracht). Ook bij het onderhoud<br />

van zulke systemen is een zekere regeltechnische basiskennis onontbeerlijk.<br />

Aanvullende info Naast de evidente basiskennis rond het vak regeltechniek zelf, (AC1, AC2, WC1) vertegenwoordigt<br />

regeltechniek eveneens een ingenieursvak dat zich uitstekend leent om het ingenieursdenken en<br />

probleemoplossend vermogen van de student te ontwikkelen (AC1, AWC1). Een regeltechnisch<br />

ontwerp omvat naast een afwegen tussen de verschillende gestelde eisen ook een afwegen in de<br />

keuze van de meest geschikte ontwerptechniek (AWC1, AWC2).<br />

De evaluatie toetst naar de parate theoretische basiskennis (WC1), naar beredeneerd inzicht (AC1)<br />

en naar toepassingsgericht oplossend vermogen om te komen tot het juiste resultaat (BC2, BC4)<br />

volgens een adequate werkwijze. (AWC1, AWC2).


FITC1_1213_EvKa<br />

OO<br />

Code<br />

Internationale toegepaste communicatie 1<br />

FITC1<br />

Coördinator Hannelore Dierickx (DiHa)<br />

Lesgever(s) Karine Evers (EvKa), Eric Caers (CaEr), Hannelore Dierickx (DiHa), Jeroen Lievens (LiJe), Ivy Verbeeck (VbIv)<br />

Opleidingsfase 3ABA<br />

ECTS-punten<br />

Niveau<br />

3 Tot.: 84u KO: BKV: 24u ZS: 60u<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

Werkvorm<br />

Studiemateriaal<br />

De student beschikt over:<br />

2. praktische vaardigheden (2.2)<br />

3. communicatievaardigheden (3.5, 3.6)<br />

4. algemene beroepsattitudes (4.1, 4.13)<br />

Wat de verwachte eindcompetenties betreft, wordt er een onderscheid gemaakt tussen de verschillende talen.<br />

Met betrekking tot het Europees Referentiekader voor Talen (CEFR 2001) wordt voor Engels niveau B1<br />

(halfgevorderden) en voor Frans niveau A2 (beginners+) als een minimum vooropgesteld en wordt er zo veel<br />

mogelijk gestreefd naar een niveau hoger (d.w.z. B2 (gevorderden) voor Engels, B1 (halfgevorderden) voor<br />

Frans). Voor Duits wordt uitgegaan van een goede A1 (beginners).<br />

Voor Duits krijgen "receptieve" vaardigheden (luisteren en vooral begrijpend lezen (teksten, handleidingen e.d.))<br />

een belangrijker rol toebedeeld dan voor Engels en Frans, waar voornamelijk "productieve" vaardigheden<br />

(spreken en schrijven) aan bod komen. De volgende beoordelingscriteria worden gehanteerd:<br />

De student:<br />

- kan actief en begrijpend luisteren naar anderstalige tekstfragmenten, presentaties, interviews, uiteenzettingen<br />

e.d (E+F+D). 3.6, AC6<br />

- kan zich mondeling helder en (syntactisch, lexicaal, fonologisch) verzorgd uitdrukken in een vreemde taal, al<br />

dan niet gebruikmakend van visuele hulpmiddelen (E+F, in mindere mate D). 3.6, AC6<br />

- kan anderstalige teksten van algemene en/of technische aard binnen een aanvaardbaar tijdsbestek doorlezen<br />

en er leesstrategieën op toepassen met het oog op verdere inhoudelijke verwerking of bespreking (E+F+D). 3.5,<br />

4.1, AC6, AC2, AC7<br />

- kan zich schriftelijk helder en verzorgd uitdrukken in een vreemde taal, rekening houdend met algemeen<br />

geldende schrijfnormen en een correcte spelling (E+F, in mindere mate D). 3.6, AC6<br />

- kan op een efficiënte manier gebruikmaken van courante multimediatoepassingen (E+F+D). 2.2, AWC4<br />

- geeft blijk van een empathische, relatiegerichte attitude, met aandacht en begrip voor andere culturen en<br />

opinies (E+F+D). 4.13, BC11<br />

In dit vak leert de student communiceren in een internationale context. In 3aba kiest de student uit het aanbod<br />

Engels, Frans of Duits één taal die hij of zij verder wenst uit te diepen. In het masterjaar (Internationale<br />

toegepaste communicatie 2) kiest de student een andere taal dan in 3aba.<br />

Tijdens de sessies begeleide kennisverwerving (semester 1) voert de student praktijkgerichte opdrachten uit<br />

waarin de vier essentiële communicatieve vaardigheden aan bod komen: luisteren, spreken, lezen en schrijven.<br />

De inhoud van de taallessen sluit zo veel mogelijk aan op de concrete leef- en leerwereld van de studenten en<br />

hun toekomstige beroepspraktijk. Er is een weloverwogen mix van algemene en meer technisch gerichte topics.<br />

Tegen het einde van semester 2 werkt de student een vakoverschrijdende opdracht uit in dezelfde taal. Daartoe<br />

formuleert hij of zij zélf een voorstel, in overleg met de betrokken taaldocent en (optioneel) met één of meerdere<br />

lectoren technische vakken. Enkele voorbeelden: een internationale stage in het buitenland; een gedeelte van de<br />

bachelorproef in een andere taal uitwerken; de uitwerking van een anderstalige blog of website die aansluit bij<br />

een technisch of economisch vak; de uitwerking van een anderstalig bedrijfsbezoek; een uitvoerige anderstalige<br />

presentatie aansluitend op de vakinhoud van een technisch vak; het opstellen en mondeling verdedigen van een<br />

anderstalige paper; actieve deelname aan en rapportering over een internationale week at home; enz.<br />

Tijdens de BKV-sessies (semester 1, 2 stp) voert de student praktijkgerichte opdrachten uit in de<br />

gekozen vreemde taal waarin de vier essentiële communicatieve vaardigheden aan bod komen: luisteren,<br />

spreken, lezen en schrijven. Tegen het einde van semester 2 werkt de student zelfstandig een<br />

vakoverschrijdende taak uit in dezelfde taal (1 stp).<br />

De docenten stellen eigen up-to-date en recent cursusmateriaal ter beschikking van de studenten.<br />

Examenvorm Dit vak wordt 100% beoordeeld via permanente evaluatie. Er geldt verplichte aanwezigheid op alle<br />

evaluatiemomenten (incl. vakov. opdr.). Er is geen mogelijkheid tot vervangend examen als 2e examenkans.<br />

1ste examenkans 100% permanente evaluatie<br />

2de examenkans Voor de PE is er geen tweede examenkans: de punten van de eerste examenkans blijven behouden.


FITC1_1213_EvKa<br />

OO<br />

Code<br />

OO / dOO<br />

Code<br />

Algemene visie<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Internationale toegepaste communicatie 1<br />

FITC1<br />

Internationale toegepaste communicatie 1<br />

FITC1<br />

De nadruk op internationalisering wordt almaar groter en de kans dat studenten in een internationale context<br />

zullen tewerkgesteld worden ook. Daarnaast verwacht en vereist het beroepenveld talenkennis. Ook de<br />

afgestudeerden geven aan dat vreemdetalenkennis belangrijk is. Heel wat studies tonen aan dat de talenkennis<br />

van studenten in het hoger onderwijs nog heel wat beter kan en daarnaast verwatert talenkennis ook zeer snel.<br />

Studenten uit deze opleiding hebben dus nood aan een vak zoals ‘internationale toegepaste communicatie’ en<br />

krijgen de keuze tussen de drie talen Engels, Duits en Frans. In ‘Internationale toegepaste communicatie 1’<br />

(3aba) selecteert de student uit dat aanbod één keuzetaal, in ‘Internationale toegepaste communicatie 2’ een<br />

andere taal.<br />

Wat de begincompetenties betreft, wordt voor Engels en Frans voortgebouwd op de kennis en vaardigheden<br />

vergaard tijdens ‘Onderzoek en communicatie 1’ (1aba) en ‘Onderzoek en communicatie 2’ (2aba). Voor Duits is<br />

er geen voorkennis vereist (begincompetentie A1 (beginners) in Europees Referentiekader voor Talen).<br />

Het opleidingsonderdeel ‘internationale toegepaste communicatie 1’ maakt deel uit van de leerlijn ‘onderzoek en<br />

communicatie’. De vaardigheden die in dit opleidingsonderdeel ontwikkeld worden, bouwen – voor de talen<br />

Engels en Frans - voort op ‘onderzoek en communicatie 1’ (1aba, FOCO1) en ‘onderzoek en communicatie 2’<br />

(2aba, FOCO2).<br />

Vreemde talen maken deel uit van de leerlijn ‘onderzoek en communicatie’ en hebben vooral ondersteunende rol<br />

bij het onderzoek in het kader van bachelorproef (3aba) en masterproef (master). In het opleidingsonderdeel<br />

wordt gewerkt met wetenschappelijke teksten uit lopend onderzoek. Deze teksten worden dan begrijpend<br />

gelezen of er worden leesoefeningen, woordenschatoefeningen e.d. op toegepast. Ook in de vakoverschrijdende<br />

opdracht worden er onderwerpen behandeld die aansluiten bij het onderzoek van de opleiding.<br />

Kennis en beheersing van vreemde talen is heel belangrijk in de huidige geglobaliseerde industriële wereld. Dat<br />

blijkt ook uit de rapporten van de afgelopen visitatiecommissies en diverse enquêtes van het werkveld en de<br />

industrie.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Engels/Frans/Duits/Nederlands<br />

- Aanvullend leermateriaal: Oefeningen, teksten e.d. via elektronisch leerplatform en eigen up-to-date<br />

cursusmateriaal van docent.<br />

- Aanvullende informatie over evaluatie en puntenverdeling: Verplichte aanwezigheid op alle<br />

evaluatiemomenten


FELT_1213_DaMi<br />

OO<br />

Code<br />

Elektrotechniek<br />

FELT<br />

Coördinator Michaël Daenen (DaMi)<br />

Lesgever(s) Erik Geuens (GeEr), Geert Vandensande (VdsGe), Thijs Vandenryt (VaTh)<br />

Opleidingsfase 2ABA, 3ABA-EA-ICT<br />

ECTS-punten 3 Tot.: 84 KO: 18u BKV: 0u Labo: 12u ZS: 54u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Student beschikt over:<br />

1. een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.6<br />

2. Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.3<br />

De student:<br />

- Kan definities, formules en eenheden van elektrische grootheden exact formuleren en toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.3<br />

- Kan de begrippen en afleiding van formules uit de eenfasige en driefasige wisselstroom exact formuleren en gebruiken a) in<br />

oefeningen, b) bij de verklaring en werking van elektrische toestellen en schakelingen, c) bij de afleiding van bepaalde<br />

formules. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />

- Kan rekentechnieken, grafisch via fasoren en mathematisch via complexe getallen, voor het oplossen van elektrische<br />

kringen, aangesloten op eenfasige of driefasige wisselspanning, toepassen. WC1, AC1, 1.1, 1.2, 1.3<br />

- Kan schakelingen opbouwen, doormeten en de meetresultaten interpreteren van uit de aangeboden theorie. AC1, AWC1,<br />

AWC4, 1.3, 1.4, 2.1, 2.3<br />

Inhoud Deel 4: Wisselstroomtheorie / toepassingen op magnetisme<br />

Fasordiagram - complexe voorstelling van spanningen, stromen en impedanties.<br />

RLC-resonanties<br />

Vermogensoverdracht<br />

De transformator<br />

Deel 5: Driefasige wisselstroom<br />

Driefasige spanningen en stromen<br />

Driefasige generatoren<br />

Driefasige belastingen (draaiveld)<br />

Vermogen in driefasige systemen<br />

Cos-phi-verbetering in driefasige systemen<br />

Driefasige netten en beveiliging: TT, TN, IT<br />

Labo<br />

Metingen met oscilloscoop<br />

1. Inleiding oscilloscoop<br />

2. RC-, RL-, en RLC-kringen<br />

3. Overgangsverschijnselen<br />

Vermogen metingen<br />

4. 3-wattmetermethode >< Aron-schakeling<br />

5. TL lampen en COS phi verbetering<br />

6. Relaisschakelingen<br />

Werkvorm Mix van hoorcolleges en labo’s.<br />

Studiemateriaal Eigen cursusteksten en powerpointpresentaties.<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden.<br />

Een grafisch rekentoestel mag gebruikt worden voor het oplossen van de oefeningen.<br />

Permanente evaluatie van het labo (20%). Verplichte aanwezigheid tijdens alle labo’s. Bij<br />

ongewettigde afwezigheid wordt er een factor “aanwezigheid” in rekening gebracht die per<br />

ongewettigde afwezigheid met 15% verminderd wordt. Tijdens de laatste labozitting wordt een<br />

praktisch examen afgenomen.<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen over theorie (40%) en oefeningen (40%). Het formularium mag gebruikt worden.<br />

Een grafisch rekentoestel mag gebruikt worden voor het oplossen van de oefeningen.<br />

Voor het labo is geen tweede examenkans mogelijk. De beoordeling over het labo uit de eerste<br />

examenkans wordt overgenomen.


FELT_1213_DaMi<br />

OO<br />

Code<br />

Elektrotechniek<br />

FELT<br />

Algemene visie Deze cursus beoogt het aanbrengen van een wetenschappelijke basiskennis van het vakgebied<br />

“elektrotechniek” als onderdeel van de polyvalente voorbereiding op het ingenieursberoep en als<br />

voorbereiding op de master “industriële ingenieurswetenschappen”.<br />

De wetenschappelijke basis bestaat voor een beperkt gedeelte uit feitenmateriaal (kennen). De<br />

nadruk ligt veeleer op redeneervaardigheden (begrijpen), en het oplossen van concrete problemen<br />

(toepassen).<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Deze cursus steunt op de competenties verkregen in Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2. Een<br />

basiskennis van elektrodynamica, elektrostatica en magnetisme is vereist. Voorts is de nodige basis<br />

wiskunde (algebra, vectorrekenen, integraal- en differentiaalrekenen) een must.<br />

Steunt op: Elektriciteit1_1 en Elektriciteit1_2<br />

Is basis voor: Elektrische aandrijvingen, elektrische installaties en ontwerpen en<br />

vermogenselektronica<br />

Het opleidingsonderdeel “Elektrotechniek” stelt resultaten van onderzoek voor zonder expliciet te<br />

verwijzen naar de onderzoeker of het onderzoek zelf. De studenten voeren onderzoeksgerelateerde<br />

opdrachten uit.<br />

Het juist hanteren van de disciplinegebonden wetmatigheden, grootheden en eenheden is een<br />

minimum eis om in het werkveld op eenduidige wijze te kunnen communiceren.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Aanvullende leermateriaal:<br />

Douglas C. Giancoli; “Natuurkunde voor Wetenschap en Techniek: Elektrostatica en Magnetisme.<br />

- Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling:<br />

De evaluatie peilt voornamelijk naar<br />

inzicht<br />

het vermogen om nieuwe problemen op te lossen<br />

en het correct toepassen van de respectievelijke elektrische grootheden en hun eenheden.<br />

- Overdracht van labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk indien minimum 10/20 behaald<br />

werd.


FRAST_1213_JaHe<br />

OO<br />

Code<br />

Radiobiologie en Stralingsbescherming<br />

FRAST<br />

Coördinator Herwig Janssens (JaHe)<br />

Lesgever(s) Herwig Janssens (JaHe)<br />

Opleidingsfase 3ABA NT<br />

ECTS-punten 3 Tot.: 84 u KO: 30 u BKV: ZS: 54 u<br />

Niveau Gespecialiseerd<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar<br />

de deel-competenties (zie<br />

competentie-matrix in deel<br />

1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de<br />

decretale competenties<br />

(zie verklarende lijst in deel<br />

1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar<br />

de deel-competenties (zie<br />

competentie-matrix in deel<br />

1 van de studiegids)<br />

De student<br />

1. beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen: 1.1,<br />

1.5, 1.7<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden: 3.1<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes: 4.1, 4.9<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen:<br />

6.4, 6.7<br />

7. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire <strong>technologie</strong>: 7.4, 7.5<br />

Met behulp van de volgende beoordelingscriteria worden de competenties 1.1 (WC1), 1.5 (AWC1), 1.7 (WC1/AWC13)3.1, 4.1<br />

(AC2/AC7), 4.9 (AWC3/AC12), 6.4 (AC2/AWC1), 6.7 (AWC1/AC12), 7.4, 7.5 beoordeeld.<br />

De student:<br />

- bezit een gespecialiseerde kennis van de radiobiologie en de stralingsbescherming, zowel wetenschappelijk als toegepast. De<br />

student heeft de cursusinhoud kritisch en zelfstandig verwerkt, met waar nodig enige zelfstudie, en kan hierover reflecteren, ook<br />

indien nodig over economische en ethische aspecten. Hij/zij bewijst in staat te zijn tot analytische en synthetische verwerking<br />

van de cursusinhoud.<br />

- heeft gebruikt gemaakt van de aanbevolen literatuur, eventueel aangevuld met eigen opzoekingswerk, en is in staat<br />

onzekerheden in de kennis of in de context te beheersen, of alleszins te kennen.<br />

- kan het toepassingsgebied van de stralingsbescherming uitleggen, en de begrippen stralingsbescherming en stralingshygiene<br />

en de functie van de stralingsdeskundige omschrijven. De student heeft inzicht in de historische ontwikkeling van de<br />

radiobiologie, kent de relevante radiofysische, radiobiochemische en radiobiologische processen, kan het verband tussen dosis<br />

en effect op een gespecialiseerd niveau bespreken, en heeft inzicht in de individuele stralingsbelasting van werknemers en<br />

leden van de bevolking.<br />

Inhoud Stralingsbescherming, stralingshygiëne en stralingsdeskundige<br />

Radiobiologie, radiotoxicologie, radiopathologie<br />

Historische ontwikkeling van de radiobiologie<br />

Radiofysische processen<br />

Radiobiochemische processen<br />

Verband tussen dosis en effect<br />

Individuele stralingsbelasting in België<br />

Stralingsbescherming in de praktijk:<br />

Relevante grootheden in de stralingsbescherming (ICRP103-08)<br />

Aanbevelingen van de ICRP (ICRP103-08)<br />

Werkvorm De cursus wordt gegeven in de vorm van hoorcollege, in actieve samenwerking met de studenten.<br />

Van de studenten wordt verwacht dat zij zelfstandig gebruik maken van de aanbevolen literatuur.<br />

Studiemateriaal Er is een syllabus ter beschikking. Geen enkele publicatie bevat de totaliteit van de onderwerpen die<br />

in deze cursus behandeld wordt. De cursus bevat een uitgebreide literatuurlijst die gezamenlijk<br />

besproken wordt. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van recente informatie verkregen op<br />

congressen en symposia. De Aanbevelingen van de ICRP (en andere ICRP Publicaties) zijn uiteraard<br />

standaardliteratuur.<br />

Examenvorm Het examen is mondeling. Inzicht in de problematiek van de stralingsbescherming mag geen<br />

probleem zijn, maar ook parate en cijfermatige kennis (risicofactoren, stralingsnormen, ...) is een<br />

vereiste voor een 'stralingsdeskundige', waarnaar dus zal getoetst worden. Er wordt zowel naar<br />

wetenschappelijke achtergrond als naar praktisch inzicht en kennis getoetst. De student wordt<br />

ondervraagd over grotere gehelen van de cursus, en moet daarbij aantonen dat hij/zij de cursus<br />

afdoende verwerkt heeft. Daarnaast moet de student ook feitelijke detailkennis kunnen reproduceren,<br />

in zoverre die bijdraagt tot zowel het noodzakelijke inzicht als de parate bagage die van een<br />

industrieel ingenieur kan worden verwacht.<br />

1 ste examenkans Hoorcollege: mondeling examen<br />

2 de examenkans Hoorcollege: mondeling examen


FRAST_1213_JaHe<br />

OO<br />

Code<br />

Radiobiologie en Stralingsbescherming<br />

FRAST<br />

Algemene visie Radiobiologie en Stralingsbescherming geeft naast de wetenschappelijke basisvakken en de meer<br />

technische specialisatievakken, een noodzakelijke basis voor ieder die zich 'stralingsdeskundig' wil<br />

noemen, met een speciale aandacht voor de bescherming van personeel en bevolking.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student moet de wetenschappelijke basisvakken uit de eerste twee bachelorjaren beheersen, in<br />

zoverre zij relevant zijn voor de radiobiologie en de stralingsbescherming, en speciaal uit het derde<br />

bachelorjaar de stralingsfysica en de nucleaire meettechniek.<br />

Voor de student industrieel ingenieur van de afdeling <strong>Nucleaire</strong> Technologie geeft radiobiologie en<br />

stralingsbescherming een cruciale wetenschappelijke en toegepaste basis voor de nucleaire en<br />

radiologische praktijk die in de werkzittingen in de specialisatievakken aan bod komen. De cursus<br />

wordt voorbereid in 2ABA-NT (FING-NU), in 3ABA-NT (FKERN en FNUME) en krijgt een vervolg in<br />

het masterjaar.<br />

Geen enkel onderzoek in de radiologische en nucleaire <strong>technologie</strong> mag uitgevoerd worden zonder<br />

de noodzakelijke basiskennis van de radiobiologie en de stralingsbescherming (werkzittingen,<br />

masterproef, …).<br />

Voor een gediplomeerde nucleair ingenieur is de kennis van de radiobiologie en de<br />

stralingsbescherming een cruciale wetenschappelijke en toegepaste basis voor de nucleaire en de<br />

radiologische praktijk. Hij/zij moet de wettelijk erkende functie van 'stralingsdeskundige' op zich/haar<br />

kunnen nemen.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

Als ondersteuning voor de zelfstudie is in de bibliotheek onder andere ter beschikking:<br />

- James Martin: Physics for Radiation Protection: A Handbook, 2006<br />

- ICRP Publication 60: The 1990 Recommendations of the ICRP, Annals of the ICRP 21,1-3,<br />

Pergamon Press (1991)<br />

- ICRP Publication 103: The 2007 Recommendations of the ICRP, Annals of the ICRP 103, Elsevier<br />

(2008)<br />

Op het elektronische leerplatform staat extra informatie die de inhoud illustreert en verduidelijkt.


FNUME_1213_LeNa<br />

OO<br />

Code<br />

<strong>Nucleaire</strong> meettechniek<br />

FNUME<br />

Coördinator xx<br />

Lesgever(s) xx<br />

Opleidingsfase 3 ABA NU/MI<br />

ECTS-punten 4 Tot.: 112u KO: 15u BKV: L 22u ZS: 75u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. beschikt over een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij /zij gericht kan toepassen 1.1,<br />

1.2,1.4,1.5,1.6,1.7<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2,<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen<br />

6.1,6.2, 6.3, 6.4, 6.6, 6.7<br />

7. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire <strong>technologie</strong> 7.1, 7.4<br />

De student:<br />

- kan kennis en inzicht demonstreren van de theoretische grondslagen van de interactie van ioniserende straling met materie, in<br />

functie van soort straling en soort materie WC1,AC1, AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,6.5<br />

- weet welke basisinteracties plaatsgrijpen in het bestaande scala van meetproben en kan een overzicht geven van bestaande<br />

meetapparatuur samen met hun operationele kenmerken WC1,AC1,AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,7.5<br />

- begrijpt de basisgrootheden die men hanteert in de dosimetrie en kan oplossingen formuleren voor eenvoudige<br />

meetproblemen uit de praktijk. WC1,AC1,AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6, 7.4<br />

- kan een correct en volledig laboverslag schrijven WC1,AC1,AWC1,1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.7,3.1,3.2,6.1,6.3,6.4,6.6,6.7,7.4<br />

- kan een werkzitting zelfstandig of in teamverband kunnen uitvoeren. WC1,AC1, AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6, 6.2, 6.4, 6.6,<br />

6.7,7.1,7.4<br />

- kan de theoretische beginselen van een proef uitleggen tijdens de uitvoering WC1,AC1, AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,3.2, 7.4<br />

Inhoud Het theoretische gedeelte omvat twee delen:<br />

De cursus nucleaire meettechniek bestudeerd de principiële werking van uiteenlopende soorten<br />

meetapparatuur –en methoden zoals: gasgevulde detectoren, scintillatoren, themoluminescentie,<br />

halfgeleiderdetectoren. Hun operationele kenmerken worden behandeld in toepassingsgebieden za.<br />

fysische controle, stralingsbescherming, ruimte- en materiaalonderzoek en medische toepassingen in<br />

diagnostiek en therapie voor patiënten.<br />

Het praktische gedeelte bestaat uit een labo waar de studenten volgende zaken onderzoeken:<br />

• eigenschappen van bèta- en gammastraling;<br />

• factoren die nucleaire metingen kunnen beïnvloeden;<br />

• eigenschappen van veel gebruikte detectoren (GM-buis en NaI(Tl)-kristal);<br />

• dosimetrische grootheden;<br />

• correct afregelen van monokanaaltellers en -spectrometers;<br />

• statistische verwerking van meetresultaten;<br />

• de interactie van straling en materie;<br />

• bepalen van kernfysische grootheden;<br />

• operationele kenmerken van contaminatie monitors.<br />

Werkvorm De kennisoverdracht gebeurt met een hoorcollege. Kennisverwerking wordt bewerkstelligd door het<br />

maken van een beperkt aantal geleide theoretische oefeningen tijdens het hoorcollege, maar vooral<br />

door het labo nucleaire meettechniek waar de invloed van experimentele omstandigheden op het<br />

meetresultaat wordt onderzocht.<br />

Studiemateriaal De studenten beschikken over een grondig uitgewerkte cursus die voor elk onderwerp een synthese<br />

is van bestaande wetenschappelijke literatuur. Een uitgebreide literatuurlijst laat de student toe<br />

verdere verdieping na te streven indien hij dit (in de toekomst) wenst.<br />

Examenvorm Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding voor KO. Voor het labo worden de studenten zowel<br />

beoordeeld op de ingeleverde laboverslagen als op de inzet en het inzicht om praktische problemen<br />

op te lossen. Verplichte aanwezigheid op alle labo’s, uitgezonderd 1. Verplichte aanwezigheid bij de<br />

presentaties van veiligheidsrichtlijnen. Geen vervangend examen voor de permanente evaluatie.<br />

1 ste examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (60%). Permanente evaluatie van het labo (40%).<br />

2 de examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (60%).


FNUME_1213_LeNa<br />

OO<br />

Code<br />

<strong>Nucleaire</strong> meettechniek<br />

FNUME<br />

Algemene visie In het kader van de opleiding van een ingenieur in de nucleaire of <strong>milieuwetenschappen</strong> verwerft de<br />

student in het opleidingsonderdeel nucleaire meettechniek een breed inzicht in de fysische principes<br />

die aan de basis liggen van interactie van ioniserende straling met materie in brede zin: de fysische<br />

processen worden uitgelegd in functie van de aard van de straling, de energie en het soort materie.<br />

Deze inzichten laten toe de werking van uiteenlopende meetapparatuur (gasgevulde detectoren,<br />

scintillatoren, thermoluminescentie, diodedetectoren en chemische dosismeters) niet alleen te<br />

begrijpen, maar ook hun operationele kenmerken en toepassingsgebied te kunnen onderkennen. Men<br />

kan elementaire nucleaire metingen uitvoeren en apparatuur kalibreren. De student kan meetproeven<br />

uitvoeren met het oog op de evaluatie van een besmetting, als ook een elementaire dosimetrische<br />

analyse uitvoeren bij blootstelling van personen. De meetgegevens kunnen statistisch geanalyseerd<br />

worden en de corresponderende meetonzekerheden correct bepaald.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student geeft blijk van goed wetenschappelijk denken en handelen en bezit een goede<br />

basiskennis van algemene natuurkunde en wiskunde.<br />

FNUME geeft een essentiële voortzetting van de basiskennis bekomen uit het vak FING_NU in 2aba.<br />

Het opleidingsonderdeel FNUME stelt resultaten van recent onderzoek voor door referenties en<br />

insluiten van wetenschappelijke artikels uit vaktijdschriften.<br />

De technieken zoals besproken in het vak FNUME worden veelvuldig gebruikt in het werkveld en<br />

vormen de basis voor het kunnen werken met meer geavanceerde technieken.<br />

Aanvullende info - Onderwijstaal: Nederlands<br />

- Achtergrondinformatie wordt ter beschikking gesteld via diverse middelen: doorverwijzing via<br />

Blackboard naar websteks van internationale onderzoeksinstellingen, een gedetailleerde literatuurlijst<br />

met wetenschappelijke vakliteratuur en handboeken waarvan de voornaamste ter beschikking staan<br />

in de bibliotheek.


FRADIO_1213_PeVe<br />

OO<br />

Code<br />

Radiochemie<br />

FRADIO<br />

Coördinator Veerle Pellens (PeVe)<br />

Lesgever(s) Veerle Pellens (PeVe)<br />

Opleidingsfase 3 ABA NT/MI<br />

ECTS-punten 4STP Tot.: 112u KO: 30u BKV: 7u ZS: 75u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. beschikt over een ruime, veelzijdige wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij /zij gericht kan toepassen 1.1,<br />

1.2,1.4,1.5,1.6,1.7<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2,<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen<br />

6.1,6.3, 6.4, 6.6, 6.7<br />

7. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire <strong>technologie</strong> 7.5<br />

De student kan:<br />

- algemene wetten van radioactiviteit toepassen om de leeftijd van mineralen en organische resten te bepalen WC1,AC1,<br />

AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,6.5<br />

- de aangeleerde principes toepassen in het oplossen van nieuwe radiochemische problemen onder de vorm van schriftelijke<br />

oefeningen WC1,AC1,AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,7.5<br />

- verbanden leggen tussen verschillende opleidingsonderdelen om technieken diepgaander te kunnen uitleggen<br />

WC1,AC1,AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,7.5<br />

- in teamverband een radiochemisch thema uitwerken volgend de drie grote pijlers bestaande uit informatiewerving, -verwerking<br />

en presentatie WC1,AC1,AWC1,1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.7,3.1,3.2,6.1,6.3,6.4,6.6,6.7,7.5<br />

- Een basishouden ten aanzien van raionucliden verwerven die bestaat uit het in staat zijn tot afwegen van de nuttige<br />

toepassingen tegen de betrokken risico’s, op basis van een grondig inzicht in de materie WC1,AC1, AWC1,<br />

1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,6.5<br />

- de aangeleerde technieken plaatsen in hun domein en op voldoende onderbouwde wijze een keuze kunnen maken uit de<br />

verschillende technieken WC1,AC1, AWC1, 1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,6.5<br />

- het gebruik van radioactiviteit plaatsen in de context van een analytisch labo AWC1,AWC4,1.5,1.6<br />

- toepassingsgebieden van radioactiviteit en radiochemische toepassingen bespreken en het plaatsen in de hedendaagse<br />

wereld AWC13,1.7<br />

- algemene radiochemische technieken uitleggen en hun voor –en nadelen kunnen situeren WC1,AC1,AWC1,<br />

1.1,1.2,1.4,1.5,1.6,7.5<br />

Inhoud - Invloed van de chemische binding op de nucleaire eigenschappen<br />

- Radioanalyse<br />

- Analyse op basis van inherente radioactiviteit<br />

- Tracertechnieken<br />

- Neutronenactiveringsanalyse<br />

- Radiochemische analysemethodes<br />

- Invloed van straling op materiaalkarakteristieken<br />

- Radiologische problemen met natuurlijke radioactiviteit in niet-nucleaire industrie<br />

- Radonproblematiek<br />

Werkvorm Kennisoverdracht in de vorm van hoorcolleges. Begeleide kennisoverdracht in de vorm van<br />

oefensessies en het uitvoeren van een werkje over een radiochemische techniek met presentatie.<br />

Studiemateriaal Eigen cursusmateriaal in de vorm van een syllabus. Presentaties en slides kunnen op de digitale<br />

leeromgeving worden gepubliceerd in overleg met de studenten. Oefeningen worden tijdens de les<br />

aan de studenten uitgedeeld. Tijdens de les worden ook wetenschappelijke artikels uitgedeeld die<br />

betrekking hebben tot recente ontwikkelingen in het vakgebied en de analysemethodes.<br />

Examenvorm Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding voor de theorie (60%). Een schriftelijk examen voor<br />

de oefeningen (20%).<br />

1 ste examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding voor KO (60%). Schriftelijk examen voor oefeningen<br />

(20%). Permanente evaluatie van het project (20%), 50% op het schriftelijke verslag, 50% op de<br />

presentatie.<br />

2 de examenkans Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding voor KO (60%). Schriftelijk examen voor oefeningen<br />

(20%). Permanente evaluatie van een nieuw project (20%), 50% op het schriftelijke verslag, 50% op de<br />

presentatie.


FRADIO_1213_PeVe<br />

OO<br />

Code<br />

Radiochemie<br />

FRADIO<br />

Algemene visie In het kader van de opleiding van een ingenieur in de nucleaire of <strong>milieuwetenschappen</strong> vormt het vak<br />

radiochemie een belangrijke schakel in het beheersen van de nucleaire kennis. De technieken die<br />

besproken worden tijdens de lessen zijn multidisciplinair en omvatten telkens aspecten uit de<br />

klassieke chemie, fysica en de nucleaire vakken zoals meettechnieken, stralingsbescherming en<br />

kernfysica. Door de student zelf een onderwerp te laten uitwerken via een project zal de student zich<br />

verder verdiepen in deze techniek en alzo zijn/haar kennis verbeteren van de algemene en meer<br />

specifieke principes die de basis vormen van radiochemie.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

FRADIO steunt vooral op kennis bekomen uit FING_NU<br />

FRADIO geeft een essentiële voortzetting van de basiskennis bekomen uit het vak FING_NU in 2aba<br />

en biedt een ondersteuning van verder gezette vakken zoals kernfysica en radiochemie in het<br />

masterjaar.<br />

Het opleidingsonderdeel FRADIO stelt resultaten van recent onderzoek voor door referenties en<br />

insluiten van wetenschappelijke artikels uit vaktijdschriften.<br />

De technieken zoals besproken in het vak FRADIO worden veelvuldig gebruikt in het werkveld en<br />

vormen de basis voor het kunnen werken met meer geavanceerde technieken.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens de presentaties van de<br />

opdrachten is er een verplichte aanwezigheid van alle studenten.


FKERN_MI_1213_JaHe<br />

OO<br />

Code<br />

Kernfysica en Stralingsfysica<br />

FKERN_MI (dOO FKERN1 en dOO FKERN2_MI)<br />

Coördinator Herwig Janssens (JaHe)<br />

Lesgever(s) Herwig Janssens (JaHe), Luc Lievens (LiLu)<br />

Opleidingsfase 3ABA MI<br />

ECTS-punten 5<br />

3 FKERN1<br />

2 FKERN2_MI<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

Tot.: 140 u KO: 22 u<br />

13 u<br />

9 u<br />

BKV: 26 u<br />

L 14 u<br />

L 12 u<br />

ZS: 92 u<br />

De student<br />

1. beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen: 1.1,<br />

1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7<br />

2. beschikt over praktische vaardigheden: 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden: 3.1, 3.2, 3.5<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes: 4.1, 4.3, 4.5, 4.6, 4.7<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen: 6.1,<br />

6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

7. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire <strong>technologie</strong>: 7.1, 7.4, 7.5<br />

Met behulp van de volgende beoordelingscriteria worden de competenties 1.1 (WC1), 1.5 (AWC1), 1,7<br />

(WC1/AWC13), 3.2 (AC6), 3.5 (AC6), 4.1 (AC2/AC7), 6.3 (AC2), 6.4 (AC2/AWC1), 6.7 (AWC1/AC12), 7.5<br />

beoordeeld. De student:<br />

bezit een doorgedreven kennis van de stralingsfysica en de kernfysica<br />

heeft de cursusinhoud analytisch en synthetisch, kritisch en zelfstandig verwerkt, met waar nodig enige<br />

zelfstudie, en kan hierover reflecteren, indien nodig ook over ethische aspecten, en heeft gebruikt gemaakt van<br />

de aanbevolen literatuur, eventueel aangevuld met eigen opzoekingswerk, en kent de onzekerheden in de<br />

kennis.<br />

kan op een uitdiepend niveau de radiometrische en dosimetrische grootheden en de kernreacties uitleggen,<br />

berekenen en bespreken, en kent de relevantie voor de toegepaste kernfysica<br />

Met behulp van de volgende beoordelingscriteria worden de competenties 1.2 (WC1/AC1), 1.3 (AC1/AC2/AWC4),<br />

1.4 (AWC1), 2.1 (AWC4), 2.2 (AWC4), 2.3 (AWC4), 2.4 (AWC4), 3.1 (AC6), 3.5 (AC6), 4.3 (AWC4), 4.5 (BC8), 4.6<br />

(AC5, BC1), 4.7 (BC9)6.1 (AC1), 6.3 (AC2), 6.4 (AC2/AWC1), 6.5 (ACW4), 6.6 (AWC4/AWC11), 6.7<br />

(AWC1/AC12) 7.1, 7.4 beoordeeld. De student kan:<br />

typische nucleaire meettoestellen bedienen<br />

een correct en volledig laboverslag schrijven, met de theoretische beginselen van de proeven, verwerking en<br />

interpretatie meetresultaten, onzekerheidsanalyse.<br />

een werkzitting zelfstandig of in teamverband uitvoeren en een praktische proef nauwkeurig en veilig<br />

organiseren.<br />

Hoorcollege: stralingsfysica, radiometrische en dosimetrische grootheden, kernreacties (model samengestelde kern<br />

en directe reacties, potentiaalkrommen en energiediagram, massa- en energiebalans, rutherford- en inelastische<br />

coulombstrooiing, alfa-, proton-, deuteron-, neutron- en gammareacties), elementen uit de toegepaste kernfysica.<br />

Werkzitting: Het labo kernfysica vormt één geheel met het labo nucleaire meettechniek (FNUME). De student<br />

onderzoekt de eigenschappen van bèta- en gammastraling, factoren die nucleaire metingen beïnvloeden,<br />

eigenschappen van veel gebruikte detectoren (GM-buis en NaI(Tl)-kristal); correct afregelen van monokanaaltellers<br />

en –spectrometers, statistische verwerking van meetresultaten, bepalen van fysische grootheden, operationele<br />

kenmerken van contaminatiemonitors.<br />

Werkvorm Interactief hoorcollege. Werkzitting: labowerk<br />

Studiemateriaal Syllabus opgesteld door Herwig Janssens<br />

Handleiding Labotekst samengesteld door Luc Lievens<br />

Examenvorm Hoorcollege: de student wordt ondervraagd over grotere gehelen van de cursus, en moet daarbij aantonen dat hij/zij<br />

de cursus afdoende verwerkt, geanalyseerd en gesynthetiseerd heeft. Daarnaast is de (begrijpende) reproductie<br />

van feitelijke detailkennis evenmin onbelangrijk, in zoverre zij bijdraagt tot zowel het noodzakelijke inzicht als de<br />

parate bagage die van een industrieel ingenieur verwacht kan worden. Het examen is mondeling met schriftelijke<br />

voorbereiding. Permanente evaluatie: De studenten worden zowel beoordeeld op de ingeleverde verslagen als op<br />

de inzet en het inzicht om praktische problemen op te lossen. Verplichte aanwezigheid alle labo’s uitgezonderd 1.<br />

Verplichte aanwezigheid bij de presentaties van veiligheidsrichtlijnen.<br />

1 ste examenkans Hoorcollege: mondeling examen (70%), werkzitting: permanente evaluatie PE (30%)<br />

2 de examenkans Hoorcollege: mondeling examen (70%), werkzitting: geen vervangend examen voor PE (30%)


FKERN_MI_1213_JaHe<br />

OO<br />

Code<br />

Kernfysica en Stralingsfysica<br />

FKERN_MI (dOO FKERN1 en dOO FKERN2_MI)<br />

Algemene visie Stralingsfysica en kernfysica behoren tot de fundamentele basiswetenschappen. De vakinhoud is<br />

gebaseerd op drie essentiële peilers: de radiologie of stralingsfysica, de studie van de atoomkern, en de<br />

toegepaste kernfysica..<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student moet de wetenschappelijke basisvakken uit de eerste twee bachelorjaren beheersen, in<br />

zoverre zij relevant zijn voor de stralings- en kernfysica, alsook de elementaire basiskennis van de<br />

integraal- en differentiaalrekening.<br />

Voor de student industrieel ingenieur van de afdeling <strong>Nucleaire</strong> Technologie geven stralingsfysica en<br />

kernfysica de wetenschappelijke en praktische basis voor de nucleaire toepassingen die in de<br />

specialisatievakken aan bod komen. De cursus wordt voorbereid in 2ABA-NT (FING-NU).<br />

Elementaire en gespecialiseerde onderzoeksvaardigheden worden aangebracht tijdens de<br />

werkzittingen, ondersteund door onderzoeksresultaten en –voorbeelden behandeld in het hoorcollege.<br />

Vakspecifieke competenties (kennis en vaardigheden) zijn noodzakelijk voor het latere beroepsleven op<br />

het gebied van de nucleaire en radiologische <strong>technologie</strong>.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

Zowel voor het hoorcollege als voor de werkzitting is een syllabus ter beschikking, ondersteund door:<br />

Kenneth Krane, Introductory Nuclear Physics, John Wiley & Sons (1988).<br />

Karlsruher Nuklidkarte, ISBN 92-79-02175-3 (2007)<br />

SUNAMCO: Symbols, Units, nomenclature and Fundamental Constants in Physics, Sunamco 87-1,<br />

IUPAP-25 (1987)<br />

Als ondersteuning voor de zelfstudie zijn in de bibliotheek onder andere ter beschikking:<br />

James Martin: Physics for Radiation Protection: A Handbook, 2006<br />

K.N. Mukhin, Experimental Nuclear Physics, vol. I: Physics of Atomic Nucleus, Mir Publishers, 1987.<br />

S.B. Patel, Nuclear Physics, an introduction, John Wiley & Sons (1991).<br />

Op het elektronische leerplatform staat extra informatie die de inhoud illustreert en verduidelijkt.


FORG2_1213_VeIn<br />

OO<br />

Code<br />

Toegepaste organische chemie<br />

FORG2<br />

Coördinator Inge Velghe (VeIn), Kenny Vanreppelen<br />

Lesgever(s) Inge Velghe, Kenny Vanreppelen<br />

Opleidingsfase 3ABA Mi, VT<br />

ECTS-punten 3 Tot.: 84u KO: 15u BKV: L 12u ZS: 57u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

De student:<br />

1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,<br />

1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7<br />

2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.8, 4.11, 4.12<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,<br />

6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

De student kan:<br />

theoretische reactieroutes uitwerken op basis van een gevraagd eindproduct en/of een gegeven beginproduct WC1, AC1,<br />

AC2, AC3, AWC2 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.3, 4.4, 4.5, 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

een aantal reacties op naam, toepassen op aanverwante moleculen WC1, AC1, AC2, AC3, AWC2 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6,<br />

1.7, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.3, 4.4, 4.5, 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

weten op welke manieren bepaalde moleculen reageren in bepaalde omstandigheden, en/of met andere moleculen WC1,<br />

AC1, AC2, AC3, AWC2 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 4.3, 4.4, 4.5, 6.1, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

op een nauwkeurige, veilige en milieubewuste manier omgaan met chemische stoffen in het labo WC1, BC1, BC5, BC8, 1.1,<br />

1.2, 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 4.3, 4.8<br />

de experimenten in het labo op een correcte wijze voorbereiden en uitvoeren, zelfstandigheid in combinatie met teamwerk<br />

staan hierbij centraal WC1, AC1, AC2, AWC2, AWC4, AC6, BC1, BC5, BC8, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 4.3,<br />

4.4, 4.5, 4.6, 4.8, 4.11, 4.12, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

de analyseresultaten correct interpreteren en op een wetenschappelijke en gestructureerde manier zowel schriftelijk als<br />

mondeling rapporteren WC1, AC1, AC2, AWC1, AWC4, AC6, 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 6.1, 6.2,<br />

6.4, 6.7<br />

Inhoud Kennisoverdracht: De reacties en eigenschappen van de in 2aba reeds geziene klassen organische<br />

verbindingen worden toegepast en uitgebreid ter bespreking van verschillende polymeer klassen. Het<br />

nodige inzicht in de reactiemechanismen wordt opgebouwd en aangevuld met oefeningen. Tevens<br />

wordt een case-study besproken om de impact op het milieu na te gaan<br />

Begeleide kennisverwerking: Tijdens de labo's worden verschillende synthesen uitgewerkt, waarbij<br />

zuiverings- en scheidingstechnieken uitgebreid aan bod komen. De labo's worden tevens aangewend<br />

om de basiskennis organische chemie uit 2aba op te frissen, en om een link te leggen met het<br />

opleidingsonderdeel “Instrumentele analytische en organische chemie”. (4 labo’s van 3 uur )<br />

Werkvorm Kennisoverdracht via hoorcolleges<br />

Kennisverwerking via PE (labo)<br />

Studiemateriaal Cursus polymeerchemie<br />

aanvullend worden er powerpointpresentaties ter beschikking gesteld<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Kennisoverdracht via mondeling examen 65% van de punten<br />

kennisverwerking: PE 35% van de punten, geen vervangend examen mogelijk<br />

2 de examenkans Enkel kennisoverdracht (mondeling examen 65% van de punten)


FORG2_1213_VeIn<br />

OO<br />

Code<br />

Toegepaste organische chemie<br />

FORG2<br />

Algemene visie 'Polymeerchemie' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van een uitdiepende,<br />

wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de milieu<strong>technologie</strong><br />

en verpakkings<strong>technologie</strong>. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het<br />

latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de 'Polymeerchemie'.<br />

Begincompetenties Het opleidingsonderdeel FORG2 steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Het opleidingsonderdeel steunt op de kennis verworven in CHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2 in 2<br />

aba en vormt de basis voor het opleidingsonderdeel Instrumentele en analytische chemie in 3aba.<br />

Onderzoeksgerelateerde reactietheoriëen worden uitgelegd tijdens het theoretisch gedeelte en de<br />

labo’s.<br />

Reacties en analyses worden uitgewerkt zoals deze in het werkveld zouden worden uitgevoerd.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands


FIAOC_1213_ScSo<br />

OO<br />

Code<br />

Analysemethoden<br />

FIOAC: dOO instrumentele organische analyses FIOC<br />

dOO instrumentele analysetechnieken FIAC<br />

Coördinator Sonja Schreurs (ScSo)<br />

Lesgever(s) Sonja Schreurs (ScSo), Lize Jaspers (JaLi)<br />

Opleidingsfase 3ABA-MI en 3ABA-VT<br />

ECTS-punten 7<br />

FIOC:3<br />

FIAC:4<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

Werkvorm<br />

Studiemateriaal<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans<br />

2 de examenkans<br />

Tot.: 196u<br />

FIOC:84u<br />

FIAC:112u<br />

KO: 28u<br />

FIOC:10u<br />

FIAC:18u<br />

BKV: 35u<br />

FIOC:14u<br />

FIAC: L 21u<br />

ZS:<br />

133u<br />

FIOC:60u<br />

FIAC:73u<br />

De student:<br />

1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,<br />

1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7<br />

2. beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.4, 3.5<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8, 4.11<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,<br />

6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

8. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de milieu<strong>technologie</strong> 8.1<br />

Partim FIOC: De student<br />

- kan een overzicht geven van methoden om organische verbindingen te identificeren, technieken vergelijken, basisprincipes<br />

van technieken schriftelijk uitleggen. 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 ,8.1 (WC1,AC1, AC2, AWC4, AWC1) 3.1, 3.4, 3.5 (AC6)<br />

- weet dat er verschillende varianten van toestellen bestaan en dat deze steeds verbeterd worden 1.7, 8.1 (WC1 (AWC13))<br />

- kan een onbekende structuur identificeren door combinatie van de verschillende technieken en aan de hand van aangereikte<br />

tabellen. 1.2, 1.3, 1.6, 4.2, 4.3, 6.6 (WC1 AC1 AC2 AWC4 AWC13 AC7 AC12 AWC11)<br />

- houdt rekening met onzekerheden/onbepaaldheden inherent verbonden aan bepaalde technieken.1.4, 6.7 (AWC1 (AC12))<br />

- kan afwegen en beslissen welke techniek het best past voor een bepaald probleem. 4.2 6.7 (AWC1 (AC12) AWC4)<br />

-kan databanken op het internet gericht raadplegen, en een vreemde taal mag geen belemmering zijn. 3.5, 2.2 (AWC4 AC6)<br />

Partim FIAC: De student<br />

- kan een overzicht van instrumentele analytische en organische analysetechnieken, elke analyse- of verwerkingsmethode<br />

uitleggen zowel schriftelijk als mondeling, deze technieken vergelijken 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 ,8.1 (WC1,AC1, AC2,<br />

AWC4, AWC1) 3.1, 3.4, 3.5 (AC6)<br />

- weet dat er verschillende varianten van toestellen bestaan en dat deze steeds verbeterd worden, 1.7, 3.5, 8.1 (WC1<br />

(AWC13) AC6), en hierbij mag anderstalige literatuur doornemen geen belemmering vormen.<br />

- kan verantwoorde keuze maken uit de aangeboden analysetechnieken voor een specifiek probleem 4.2 6.7 (AWC1 (AC12)<br />

AWC4)<br />

- kan een correct en volledig laboverslag schrijven: verloop van de proef, analyseresultaten met correcte eenheden,<br />

beduidende cijfers, en foutenmarge, berekeningen en grafieken, eindresultaat en interpretatie. 1.4, 2.1, 2.3, 3.1, 3.4, 6.4<br />

(AC2,AC6,AWC1,AWC4)<br />

- kan de theoretische beginselen van een praktische proef uitleggen tijdens de uitvoering 1.1, 1.2, 3.2, 6.1 (AC6, WC1, AC1)<br />

- kan een praktische proef zelfstandig of in teamverband uitvoeren, nauwkeurig en veilig uitvoeren en eventuele praktische<br />

problemen tijdens de uitvoering analyseren en indien mogelijk oplossen. 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.11, 6.6,<br />

6.7 (AWC4, AC7, BC8 AC5 BC1 BC9 BC7 BC5 AWC1)<br />

In het partim "Instrumentele Organische Analyses FIOC" worden vier belangrijke identificatiemethoden voor<br />

organische moleculen behandeld nl. massaspectrometrie, infrarood spectroscopie, H-NMR en C-NMR<br />

spectroscopie, ultraviolet spectroscopie. Van deze technieken worden de basisprincipes uitgelegd, waarna voor<br />

elke techniek oefeningen worden gemaakt. Uiteindelijk worden spectra van een onbekende molecule<br />

gecombineerd om tot organische structuur te komen. Het partim “instrumentele analysetechnieken FIAC” handelt<br />

zowel over kwalitatieve als kwantitatieve aspecten van instrumentele analytische chemie (Elektrochemische,<br />

spectrochemische analysemethoden) gevolgd door overzicht van scheidingsmethoden. Zowel theoretische<br />

grondslagen van analysetechnieken komen aan bod als praktische uitvoering, onderdelen van apparatuur en<br />

inherente foutenbronnen met eventuele remediëring. Een uitbreiding van chemometrie wordt gegeven.<br />

Kennisoverdracht via hoorcolleges. Kennisverwerking via oefeningen (FIOC) en labo’s (FIAC)<br />

Cursus voor Kennisverwerking: labohandleiding (FIAC) en oefeningen (FIOC);<br />

Handboek: J. Mc Murry; Organic Chemistry 8th edition 2012; ISBN-13: 978-0-8400-5453-1, D.A.Skoog, D.M.<br />

West, F.J. Holler,S.R. Crouch,Fundamentals of analytical chemistry, 8th edition 2004, ISBN nr 0534417973<br />

FIAC: Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (50%) – PE (BKV) (50%)<br />

FIOC: Schriftelijk examen (30%KO en 70% BKV)<br />

FIAC: Mondeling examen met schriftelijke voorbereiding (50%).Geen tweede examenkans voor PE; punten van<br />

eerste examenkans blijven behouden, overdracht van labocijfer naar volgend academiejaar mogelijk<br />

indien 10/20. FIOC : Schriftelijk examen (30%KO en 70% BKV)


FIAOC_1213_ScSo<br />

OO<br />

Code<br />

Analysemethoden<br />

FIOAC: dOO instrumentele organische analyses FIOC<br />

dOO instrumentele analysetechnieken FIAC<br />

Algemene visie ‘Analysemethoden’ als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene, wetenschappelijke<br />

en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de milieu<strong>technologie</strong> en verpakkings<strong>technologie</strong>.<br />

Deze analysetechnieken/methoden worden toegepast in een specifieke context van milieu en verpakkingen<br />

zowel in het vervolgstudietraject (master) als in het latere beroepsleven als ingenieur milieu<strong>technologie</strong> of<br />

verpakkings<strong>technologie</strong>.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Aanvullende info<br />

FIOAC steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2 FANAL1_1 en<br />

FANAL1L<br />

FIOAC steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen FCHE1_1, FCHE1_2 en FCHE2 FANAL1_1 en<br />

FANAL1L<br />

FIOAC is basis voor ‘Analyse van milieukwaliteit’ (Ma MTRC), Bachelor (3aba) en Masterproef,<br />

FIOAC is basis voor Bachelor (3aba) en Masterproef. Onderzoeksgerelateerde artikels, onderwerpen zullen<br />

besproken worden. Aangetoond vanuit de eigen expertise van het milieu-en energetisch speerpunt van de<br />

onderzoeksgroep NuTeC<br />

Competenties verworven FIOAC worden toegepast in het latere beroepsleven voor de kwalitatieve en<br />

kwantitatieve analyse van milieu- en verpakkingsparameters.<br />

Onderwijstaal: Nederlands<br />

Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens practica geldt een verplichte aanwezigheid<br />

Aanvullende leermaterialen zullen via blackboard ter beschikking worden gesteld


FBIOM_1213_BuMi<br />

OO<br />

Code<br />

Biologie en Microbiologie<br />

FBIOM<br />

Coördinator Mieke Buntinx (BuMi)<br />

Lesgever(s) Leen Hulshagen (HuLe); Mieke Buntinx (BuMi)<br />

Opleidingsfase 3ABA VT<br />

ECTS-punten 3<br />

Tot.:<br />

2 Tot.:<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

Werkvorm<br />

84u<br />

56u<br />

KO:<br />

KO:<br />

20u<br />

12u<br />

BKV:<br />

BKV:<br />

10u<br />

8u<br />

ZS:<br />

ZS:<br />

54u (VT,MI,NU)<br />

36u (VT)<br />

De student:<br />

beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan<br />

toepassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7.<br />

beschikt over praktische vaardigheden 2.1.<br />

beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.5.<br />

beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.5, 4.6, 4.11, 4.12, AC7, BC8, AC5, BC1, BC5<br />

beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig<br />

handelen 6.1, 6.2, 6.3, 6.5, 6.7, AC1, AWC4, AC2, AWC1<br />

De student moet:<br />

de chemische structuren van suikers, lipiden, proteïnen, nucleïnezuren kunnen herkennen en weergeven. Hij/zij<br />

moet ook de verschillen binnen één soort biomoleculen grondig beheersen 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7, WC1, AC1,<br />

AC2, AWC4, AWC1.<br />

de belangrijkste onderdelen van een cel kunnen weergeven; de celdeling kunnen beschrijven; de basis van<br />

genetica en overerving en het verband tussen genetische informatie en proteïnesynthese, alsook enkele<br />

basistechnieken van DNA analyse kennen. 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.7, WC1, AC1, AC2, AWC4, AWC1.<br />

de structuur, morfologie en voedingsvereisten voor bepaalde bacteriën beheersen en bouw, vermenigvuldiging<br />

en taxonomie van virussen, algen, protozoa en fungi kunnen beschrijven 1.1, 1.5, 2.1, WC1, AWC1, AWC4.<br />

na de labo’s microbiologie in staat zijn om zelfstandig basisexperimenten in de microbiologie op te zetten en uit<br />

te voeren; o.a. aanmaak van steriele voedingsmedia, MPN test, identificatie van aerobe versus (facultatief)<br />

anaerobe micro-organismen (m.o) door kweken bij verschillende incubatieparameters, identificatie van<br />

verschillende m.o. op selectieve en electieve voedingsmedia, identificatie van m.o a.d.h.v. Gram-kleuring en<br />

morfologie, etc. De student kan de experimenten op een wetenschappelijk verantwoorde manier rapporteren.<br />

1.1, 1.2, 1.3, 2.1, 3.1, 3.5, 4.11, 4.12, 6.1, 6.2, 6.3, 6.5, 6.7, WC1, AC1, AC2, AWC4, AC6, BC5, AWC1<br />

zich op korte tijd kunnen inwerken in actuele thema's (o.a. productie van bier, kaas, yoghurt, bioplastics,<br />

biodegradatie, anti-microbiële verpakkingen, pathogene en bederf m.o., etc.) 1.1, 1.3, 1,5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.5,<br />

WC1, AC1, AC2, AWC4, AWC1, AC6.<br />

De cursus Biologie & Microbiologie is opgebouwd uit 3 delen.<br />

1. Biologie: omvat suikers, lipiden, eiwitten en nucleïnezuren, de eukaryote cel, celdeling, basisbegrippen<br />

genetica, DNA replicatie, transcriptie en translatie, basistechnieken van DNA analyse en het immuunsysteem.<br />

2. Microbiologie: In het 2 de deel komen virussen, bacteriën, algen, protozoa en fungi, en bestrijding van microorganismen<br />

aan bod. A.d.h.v. 2 labo’s worden enkele basisprincipes van microbiologie toegelicht.<br />

3. “Microbiologie voor Verpakkingsingenieurs”: met aandacht voor m.o. die relevant zijn in het verpakkingsdomein;<br />

o.a. in het kader van voedselbederf, voedselvergiftiging of -infectie, voedselproductie (wijn, bier,<br />

yoghurt, kaas, brood, etc.), anti-microbiële verpakkingen, bioplastics en biodegradatie (+ 3 labo’s).<br />

Kennisoverdracht via hoorcolleges.<br />

Kennisverwerking via oefensessie i.v.m. genetica en paperopdracht.<br />

Praktische vaardigheden van microbiologische technieken via labosessies.<br />

Studiemateriaal Cursus “Biologie & Microbiologie” (dr. L. Hulshagen, 2009)<br />

Cursus “Microbiologie voor verpakkingsingenieurs” (dr. M. Buntinx, 2010)<br />

Handboek “Organic Chemistry”, John Mc Murry; Thomson-Brooks/Cool, 2008.<br />

Handleiding Labo Microbiologie 1 (dr. L. Hulshagen); Labo Microbiologie 2 (dr. M. Buntinx).<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans<br />

2 de examenkans<br />

Mondeling examen (met schriftelijke voorbereiding) (maximum 4 uur) (70%).<br />

Permanente evaluatie van de 5 practica (30%) met verplichte aanwezigheid.<br />

Mondeling examen (met schriftelijke voorbereiding) (maximum 4 uur) (70%).<br />

Voor de practica is er geen 2de examenkans. De punten van de 1ste examenkans blijven behouden. Overdracht<br />

van het labcijfer naar volgend academiejaar is mogelijk als minstens 10/20 werd behaald.


FBIOM_1213_BuMi<br />

OO<br />

Code<br />

Algemene visie<br />

Biologie en Microbiologie<br />

FBIOM<br />

Een basiskennis van de biologie en microbiologie is noodzakelijk voor de algemene en wetenschappelijke<br />

vorming van ingenieurs in de verpakkings<strong>technologie</strong>. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke<br />

toepassingen in het vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in biologie en<br />

microbiologie.<br />

Begincompetenties FBIOM_VTMINU steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2, FCHE2 en FORG.<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Aanvullende info<br />

FBIOM, Biologie & Microbiologie is een vervolg op FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2 en FORG in 2 aba.<br />

FBIOM is basis voor Afvalpreventie en -verwerking, Toxicologie en Conditioneringstechnieken in master VT.<br />

In het opleidingsonderdeel Biologie & Microbiologie worden resultaten van onderzoek in het kader van<br />

voedselconservering, voedselbederf, biodegradatie en compostering gepresenteerd.<br />

De link naar het werkveld en naar concrete toepassingen van de microbiologie worden gelegd door bezoeken aan<br />

diagnostische labo’s en/of voedselverwerkende bedrijven (bv. brouwerij, kaasproductie, yoghurtproductie, etc.)<br />

en/of composteringsbedrijven.<br />

Onderwijstaal: Nederlands<br />

Toledo: Ondersteuning van theorie en praktijk a.d.h.v. interessante weblinks, handouts, papers en reviews.<br />

Literatuur:<br />

Biology – Concepts & Connections. N. Campbell, L. Mitchell, J. Reece. The Benjamin Publisching Cie, 1994.<br />

De levende cel: rondreis in een microscopische wereld. Deel 1 en 2. C. de Duve. Een uitgave van Natuur en Techniek, 1987.<br />

Microbiology: an introduction. 5th Edition. Tortora, Fuhne and Case. The Benjamin/Cummings Publishing Company, 1995.<br />

Microbiological Applications: a laboratory manual in general microbiology. H.J. Benson. 5th Edition. Wm C. Brown Publishers,<br />

1990.


FMICHE_1213_ScSo<br />

OO<br />

Code<br />

Milieuchemie<br />

FMICHE<br />

Coördinator Sonja Schreurs (ScSo)<br />

Lesgever(s) Sonja Schreurs (ScSo)<br />

Opleidingsfase 3ABA-MI<br />

ECTS-punten 5 Tot.: 140u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

KO: 23u<br />

BKV: 22u<br />

De student beschikt:<br />

1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen<br />

(1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6, 1.7)<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden (3.5)<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen<br />

(6.1,6.3)<br />

8. bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de milieu<strong>technologie</strong> (8.2)<br />

De student kan:<br />

- de invloed van de verschillende processen in een milieusysteem onderscheiden en interpreteren.<br />

- een relatie leggen tussen de opbouw van organische verbindingen en hun gedrag in het milieu.<br />

- thermodynamische aspecten van processen in het milieu beschrijven en verklaren.<br />

- begrippen, methoden en berekeningen uit de ecotoxiciteit beschrijven en verklaren.<br />

Hiermee worden competenties 1.1 tot 1.7 en 3.5 en 8.2 geëvalueerd. (WC1,AC1, AWC1,AWC4,AC6)<br />

- binnen het domein van de groene chemie voorstellen formuleren naar duurzame ontwikkeling.<br />

- in het kader van een groepswerk de juiste informatie over nieuwste ontwikkelingen/inzichten voor de groene chemie opzoeken<br />

in de literatuur, de gevonden informatie samenvatten en deze samenvatting mondeling toelichten.<br />

- de gevonden informatie relateren aan milieuonderzoek.<br />

Hiermee worden de competenties 3.5, 6.1, 6.3 en 8.2 geëvalueerd (AC6,AC1,AC2)<br />

Inhoud Dit opleidingsonderdeel beoogt in hoofdzaak de studenten een inzicht te verschaffen in de processen<br />

die het transport en de omzetting van antropogene chemicaliën in het milieu sturen en in beperkte<br />

mate de effecten te bespreken van zulke chemicaliën op organismen en complete ecosystemen.<br />

Deze processen kunnen ingedeeld worden in twee groepen:<br />

- processen die de chemische structuur ongewijzigd laten (transport- en mengverschijnselen)<br />

- processen die de chemische stof omzetten in andere producten, die een verschillend gedrag hebben<br />

in, en een ander effect hebben op het milieu (chemische, fotochemische, biochemische<br />

verschijnselen, ...)<br />

Er wordt aangetoond hoe chemische structuren de moleculaire interacties veroorzaken die de<br />

verschillende transfer- en reactieprocessen regelen die organische verbindingen ondergaan in het<br />

milieu. Er wordt aan de hand van een voorbeeld uit de literatuur, begrippen, methoden en<br />

berekeningen van ecotoxiciteit toegelicht.<br />

Daarnaast komt in deze cursus de groene chemie uitgebreid aan bod. Groene chemie, of het gebruik<br />

van biomassa zoals landbouwproducten of –bijproducten, voor industriële doeleinden is meer dan<br />

scheikunde of chemie. Groene chemie is een heuse filosofie die past in de trend van de duurzame<br />

ontwikkeling.<br />

Werkvorm Kennisoverdracht via hoorcolleges<br />

Kennisverwerking via oefeningen en groepswerk (PE)<br />

Studiemateriaal Cursus voor Kennisverwerking : milieuchemie<br />

Oefeningen worden opgegeven tijdens de hoorcolleges<br />

Recente artikels en literatuuronderzoek voor deel ecotoxiciteit en groepswerk ivm groene chemie<br />

cases<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen (max 4u) (50%KO en 30% BKV), project wordt geëvalueerd via PE (20%)<br />

2 de examenkans Schriftelijk examen (max 4u) (50%KO en 30% BKV), vervangend examen voor project mogelijk<br />

(schriftelijk) (20%)<br />

ZS:<br />

95u<br />

Verwijderd:


FMICHE_1213_ScSo<br />

OO<br />

Code<br />

Algemene visie<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Milieuchemie<br />

FMICHE<br />

FMICHE steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen FCHE1_1, FCHE1_2 en ‘introductie<br />

van milieu en nucleaire ingenieurswetenschappen’<br />

FMICHE steunt vooral op de kennis die werd verworven binnen FCHE1_1, FCHE1_2 en<br />

FMICHE is basis voor milieu- en energietechnieken, afvalverwerking en milieuproces<strong>technologie</strong> (Ma<br />

MTRC), Bachelor (3aba) en Masterproef<br />

FMICHE is basis voor Bachelor (3aba) en Masterproef. Onderzoeksgerelateerde artikels,<br />

onderwerpen zullen besproken en verwerkt worden in het groepswerk.<br />

Competenties verworven in FMICHE worden toegepast in het latere beroepsleven voor het verklaren<br />

van het gedrag van polluenten in milieu, voor het toepassen van groene chemie principes in de<br />

industrie.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands<br />

Aanvullende informatie over de evaluatie en puntenverdeling: tijdens de evaluatiemomenten van het<br />

project(groepswerk) geldt een verplichte aanwezigheid<br />

Aanvullende leermaterialen zullen via blackboard ter beschikking worden gesteld


FMIPRO_1213_VeIn<br />

OO<br />

Code<br />

Milieuproblematiek<br />

FMIPRO<br />

Coördinator Inge Velghe (VeIn)<br />

Lesgever(s) Inge Velghe<br />

Opleidingsfase 3ABA Mi, VT (2stp VT : deel 1 en 4stp Mi : deel 1&2)<br />

ECTS-punten 2 Tot.: 56u KO: 8u BKV: 10u<br />

2<br />

56u<br />

7u<br />

11u<br />

Niveau Inleidend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

ZS: 38u Mi, VT<br />

38u Mi<br />

De student (deel 1: Mi en VT):<br />

1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,<br />

1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4<br />

6. beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,<br />

6.4, 6.6, 6.7<br />

De student (deel 2: Mi):<br />

1. beschikt over een ruime polyvalente, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij/zij gericht kan toepassen 1.1,<br />

1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7<br />

3. beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5<br />

4. beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.12<br />

6. schikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,<br />

6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

De student kan (deel 1: Mi en VT):<br />

de verschillende atmosfeer lagen weergeven, en deze linken met de verschillende problematiek topics WC1, AC1, AC2, AC3,<br />

AC7, AWC1, AWC3 1.1, 1.2, 1.3, 1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 6.1, 6.4, 6.6, 6.7<br />

mathematische modellen gebruiken om poluttie verspreiding te voorspellen WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AWC3 1.1, 1.2,<br />

1.3, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 6.1, 6.4, 6.6, 6.7<br />

de verontreiniging van buitenlucht en binnenlucht weergeven WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AWC3 1.1, 1.2, 1.5, 1.7, 3.1,<br />

3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 4.1, 4.3, 4.4, 6.1, 6.4, 6.6, 6.7<br />

De student kan (deel 2: Mi)::<br />

paperopdracht rond milieuprobleem maken mbv wetenschappelijke artikels, en mondelinge presentatie geven mbv<br />

powerpoint presentatie WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AC4, AWC4, AC6, AWC3, BC8 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2,<br />

3.3, 3.4, 3.5, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.12, 6.1, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

verschillende milieu organisaties in Vlaanderen herkennen en de wetgeving begrijpen, interpreteren en weergeven WC1,<br />

AC1, AC2, AC3, AC7, AWC1, 1.1, 1.2, 1.5, 1.7, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.12, 6.1, 6.4, 6.6, 6.7<br />

distributie van species en microbiële processen in water weergeven WC1, AC1, AC2, AC3, AWC1, AWC3 1.1, 1.2, 1.3, 1.4,<br />

1.5, 1.6, 1.7, 3.1, 3.2, 3.5, 4.1, 4.2, 4.4, 6.1, 6.4, 6.6, 6.7<br />

Inhoud Milieuproblematiek_deel1 is opgebouwd rond de problematiek van het ecosysteem lucht: de<br />

bespreking van de atmosfeer lagen structuur, mathematische modellen rond pollutie verspreiding,<br />

verontreiniging buitenlucht en binnenluchtkwaliteit. Enkele problematiek topics worden besproken<br />

zoals stratosferische chemie-ozon, troposferische chemie- smog en neerslag, atmosferische aerosols,<br />

chemie van wereldklimaat met oa broeikasgassen.<br />

Milieuproblematiek_deel2 is opgebouwd rond: paperopdracht rond een milieuprobleem met<br />

mondelinge prestatie, bepreking van de wetgeving en de verschillende milieu organisaties, bespreking<br />

van 2 verschillende problematiek topic rond het ecosysteem water zoals distributie species in<br />

aquatische systemen en microbiële processen in water.<br />

Werkvorm Kennisoverdracht via hoorcolleges.<br />

Kennisverwerking via oefeningen, bespreking artikels<br />

Studiemateriaal Handboek Environmental chemistry, a global perspective. Gary W. VanLoon, Stephen W. Duffy<br />

Toledo: Ondersteuning van de theorie en de praktijk a.d.h.v. ppt slides<br />

Examenvorm Mondeling examen 70% van de punten; PE 30% van de punten<br />

1 ste examenkans Mondeling examen (deel 1);<br />

Mondeling examen; paperopdracht: PE, geen vervangend examen mogelijk (deel 2)<br />

2 de examenkans Mondeling examen (deel 1 en 2); 70% van de punten


FMIPRO_1213_VeIn<br />

OO<br />

Code<br />

Milieuproblematiek<br />

FMIPRO<br />

Algemene visie 'Milieuproblematiek_deel_1' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene,<br />

wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de milieu<strong>technologie</strong>,<br />

en verpakkings<strong>technologie</strong>. Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het<br />

vervolgstudietraject en het latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de 'Milieuproblematiek’.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

'Milieuproblematiek_deel_2' als wetenschappelijke discipline behoort in het kader van de algemene,<br />

wetenschappelijke en technische vorming tot de opleiding van elke ingenieur in de milieu<strong>technologie</strong>.<br />

Diverse theoretische, praktische en wetenschappelijke toepassingen in het vervolgstudietraject en het<br />

latere beroepsleven zijn gebaseerd op inzichten in de 'Milieuproblematiek_deel_2'.<br />

Het opleidingsonderdeel FMIPRO steunt op de kennis verworven in FCHE1_1, FCHE1_2, FCHE2,<br />

FINGMI_A.<br />

FMIPRO maakt gebruik van FCHE1_1, FCHE1_2 in 1 aba en FCHE2, FINGMI_A in 2 aba; en vormt<br />

de basis voor milieuchemie in 3 aba, analyse van milieukwaliteit lucht in master MI. Het vormt tevens<br />

de basis voor toxicologie, conditioneringstechnieken, afvalpreventie en –verwerking in master VT.<br />

Onderzoeksgerelateerde artikels, onderwerpen zullen besproken worden<br />

Concrete thema's o.a. Luchtpollutie modellen, problematiektopics ...met relatie met een specifiek<br />

werkveld zullen besproken worden.<br />

Aanvullende info Onderwijstaal: Nederlands


FBPNUMI1_1213_LiLu<br />

OO<br />

Code<br />

Bachelorproef – Keuze 1 Internationale module<br />

FBPNUMI1<br />

Coördinator Lievens Luc (LiLu)<br />

Lesgever(s) XIMER- medewerkers en opleidingshoofd<br />

Opleidingsfase 3 ABA<br />

ECTS-punten 7 Tot.: 196 u KO: 6 u BKV: 57 u ZS: 133 u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

De student:<br />

1 Beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen 1.4, 1.5,<br />

1.6, 1.7<br />

2 Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />

3 Beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />

4 Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.8, 4.9, 4.11, 4.12<br />

6 Beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,<br />

6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

7 Bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire <strong>technologie</strong><br />

De student:<br />

- is vertrouwd met de algemene principes en methodes van het wetenschappelijk denken 1.1,1.2,1.3,1.4,<br />

1.5,1.6,1.7,WC1,AC1,AC2,AWC4,AWC1,AWC13<br />

- kan een probleemstelling formuleren 6.1, AC1<br />

- kan een eenvoudig onderzoeksproject binnen het eigen vakgebied uitvoeren 2.1,2.2,2.3,2.4,4.5,4.8,AWC4,BC8,<br />

BC7<br />

- is in staat relevante informatie te verzamelen 3.5,6.3,AC6,AC2<br />

- kan theoretische en methodologische kennis creatief en systematisch toepassen voor het oplossen van<br />

concrete problemen 4.2,4.8,6.5,6.6,AC1,BC7,AC10,AWC2,AWC4<br />

- is zich bewust van onzekerheden en grenzen van kennis en eigen mogelijkheden 1.1,4.1,4.4,6.4,WC1,AC2,<br />

AC7,AC7,AWC1<br />

- kan in teamverband werken en verantwoordelijkheden opnemen 4.6,4.9,4.12,AC5,BC1,AWC3<br />

- kan projectmatig werken : tijdsplanning respecteren, afspraken nakomen, voorbereiding overlegmomenten,<br />

rapporteringen,… 3.1,3.2,3.3,3.4,3.6,4.7,6.2,6.7,AC6,AC5,BC9,AWC4,AWC1<br />

- is in staat om het systematisch bijhouden van een portfolio over de uitgevoerde taken en werkzaamheden en<br />

kan 4.3,4.11,AWC4,BC5<br />

- heeft kennis van vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleair <strong>technologie</strong>:<br />

- kan in groep een voorbereide anderstalige PowerPoint-presentatie geven van beperkte lengte, rekening houdend met<br />

algemene presentatierichtlijnen. AC6.<br />

Internationale module XIMER: Measurements of Environmental Radioactivity (XIMER). This project is organised<br />

as a 'Cherne activity' by the Nuclear Technological Centre NuTeC of XIOS, in collaboration with our Frenchspeaking<br />

colleagues from ISIB-Brussels. 'Cherne' is an international network for cooperation in higher education<br />

on radiological and nuclear engineering, established in 2005 in Valencia by seven initial academic partners,<br />

including XIOS. The goal of XIMER is to involve the students in measurements of the radioactivity in the<br />

environment. Both the artificial and natural contaminations will be examined. While the activity itself will <strong>focus</strong>sed<br />

on the measurement techniques, the output will also be a better understanding of our radioactive environment<br />

and a better evaluation of what can be harmful and what has to be accepted. ISIB and XIOS-NuTeC are<br />

proposing a two weeks course to confront the participants with eventual problems regarding radioactivity in our<br />

environment, followed by a 1 week specific task. The course will mix, approximately in 30/70 proportion, lectures<br />

and practical exercises (field trips and laboratory work). It will include an evaluation part. The participants will be<br />

in the first place the ISIB and XIOS students studying in the field of nuclear technology (either all of them, or part<br />

of them). Apart from them individual international students from the Cherne partners are welcome. For practical<br />

reasons and with regard to the available capacity the total number of participants is limited to 12.<br />

Werkvorm Kennisoverdracht: Lectures with PowerPoint presentations or slides.<br />

Kennisverwerking: Practical exercises: field trips, laboratory work, software use.<br />

Studiemateriaal Collection of lecture and lab notes <br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans Schriftelijk examen: Multiple choice questions (and open questions).<br />

Permanente evaluatie: The students present in mixed groups a detailed report on the field trips and<br />

the short reports on the other practical exercises. (Er is geen vervangend examen mogelijk voor PE)<br />

Geen evaluatie na semester 1; eindbeoordeling na semester 2.<br />

2 de examenkans Zie Examenvorm 1ste examenkans


FBPNUMI1_1213_LiLu<br />

OO<br />

Code<br />

Bachelorproef – Keuze 1 Internationale module<br />

FBPNUMI1<br />

Algemene visie The participants will have enlarged their view on and their competencies in applied nuclear physics,<br />

nuclear measurement and radiation protection in a more practical environment and in a much broader<br />

field than usually associated with nuclear energy alone.<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

De student heeft de volgende competenties onder de knie zoals beschreven in het<br />

opleidingsonderdelen uit:<br />

1ABA: onderzoek en communicatie 1, chemie 1,<br />

2ABA : onderzoek en communicatie 2, project in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen,<br />

chemie 2, organische chemie, klassieke analytische chemie, introductie in nucleaire en milieu<br />

ingenieurswetenschappen (partim nucleair), introductie in nucleaire en milieu<br />

ingenieurswetenschappen (partim milieu)<br />

De bachelorproef is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. De student zal zelf<br />

zelfstandig een bepaalde probleemstelling zal moeten uitvoeren door toepassing van aangeleerde<br />

onderzoeksmethodieken. De bachelorproef vormt verder een belangrijke link naar de de Masterproef<br />

(of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 2 in de master. Voor de plaatsing<br />

van het vak is bewust gekozen voor 3 aba, semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een<br />

ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels<br />

en Frans verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1aba en FOCO2 in 2aba en kan door<br />

reflectie hierop nog heel wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van<br />

anderstalige communicatie in FOCO2, semester 2. Deze proef is een afsluiting van hun driejarige<br />

academische bacheloropleiding.<br />

In dit opleidingsonderdeel zal de student onderzoek doen in een bedrijf- of onderzoeksomgeving met<br />

de ondersteuning van zijn interne promotor, externe promotor en de coördinator van de bachelorproef.<br />

De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de<br />

onderzoekende houding en de communicatieve vaardigheden van de studenten en wordt uitgevoerd<br />

in een onderzoek- of bedrijfsomgeving.<br />

Aanvullende info Uitgezonderd de aanvullende opdracht wordt Ximer uitsluitend in het Engels onderwezen.


FBPNUMI2_1213_VaKe_LiLu<br />

OO<br />

Code<br />

Bachelorproef – Keuze 2<br />

FBPNUMI2<br />

Coördinator Vanreppelen Kenny (VaKe) – Luc Lievens (LiLu)<br />

Lesgever(s) Vanreppelen Kenny (VaKe), interne promotoren<br />

Opleidingsfase 3 ABA<br />

ECTS-punten 7 Tot.: 196 u KO: 6 u BKV: 57 u ZS: 133 u<br />

Niveau Uitdiepend<br />

Competenties<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Beoordelingscriteria<br />

Codes verwijzen naar de decretale<br />

competenties (zie verklarende lijst in<br />

deel 1 van de studiegids)<br />

Nummers verwijzen naar de deelcompetenties<br />

(zie competentiematrix<br />

in deel 1 van de studiegids)<br />

Inhoud<br />

Werkvorm<br />

Studiemateriaal<br />

Examenvorm<br />

1 ste examenkans<br />

2 de examenkans<br />

De student:<br />

1 Beschikt over een ruime, veelzijdige, wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij gericht kan toepassen<br />

1.1,1.2,1.3,1.4, 1.5, 1.6, 1.7<br />

2 Beschikt over praktische vaardigheden 2.1, 2.2, 2.3, 2.4<br />

3 Beschikt over communicatievaardigheden 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6<br />

4 Beschikt over algemene beroepsattitudes 4.1,4.2, 4.3, 4.4, 4.5,4.6,4.7, 4.8, 4.9, 4.11, 4.12<br />

6 Beschikt over elementaire onderzoekscompetenties en kan onder begeleiding probleemgericht en projectmatig handelen 6.1,<br />

6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7<br />

7 Bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleaire <strong>technologie</strong> (afhankelijk van het gekozen project)<br />

8 Bezit vakdisciplinaire basisvaardigheden in de milieu<strong>technologie</strong> (afhankelijk van het gekozen project)<br />

De student:<br />

- is vertrouwd met de algemene principes en methodes van het wetenschappelijk denken<br />

1.1,1.2,1.3,1.4,1.5,1.6,1.7,WC1,AC1,AC2,AWC4,AWC1,AWC13<br />

- kan een probleemstelling formuleren 6.1, AC1<br />

- kan een onderzoeksproject binnen het eigen vakgebied uitvoeren 2.1,2.2,2.3,2.4,4.5,4.8,AWC4,BC8, BC7<br />

- is in staat relevante informatie te verzamelen 3.5,6.3,AC6,AC2<br />

- kan theoretische en methodologische kennis creatief en systematisch toepassen voor het oplossen van<br />

concrete problemen 4.2,4.8,6.5,6.6,AC1,BC7,AC10,AWC2,AWC4<br />

- is zich bewust van onzekerheden en grenzen van kennis en eigen mogelijkheden<br />

1.1,4.1,4.4,6.4,WC1,AC2,AC7,AC7,AWC1<br />

- kan in teamverband werken en verantwoordelijkheden opnemen 4.6,4.9,4.12,AC5,BC1,AWC3<br />

- kan projectmatig werken : tijdsplanning respecteren, afspraken nakomen, voorbereiding overlegmomenten,<br />

rapporteringen,… 3.1,3.2,3.3,3.4,3.6,4.7,6.2,6.7,AC6,AC5,BC9,AWC4,AWC1<br />

- is in staat om het systematisch bijhouden van een portfolio over de uitgevoerde taken en werkzaamheden<br />

4.3,4.11,AWC4,BC5<br />

- heeft kennis van vakdisciplinaire basisvaardigheden in de nucleair <strong>technologie</strong> en milieu<strong>technologie</strong> 7 of 8<br />

De studenten in de industriële wetenschappen worden in het laatste jaar van de bacheloropleiding<br />

geconfronteerd met het opleidingsonderdeel bachelorproef. Via een stage (3 weken) kunnen de studenten zo<br />

proeven van de dagelijkse beroepspraktijk. De stage heeft enerzijds als doel een contact te leggen met de<br />

bedrijfsrealiteit. Anderzijds zullen de werkzaamheden tijdens de stageperiode een belangrijke bijdrage leveren tot<br />

de vorming van de industrieel ingenieur. Dit trachten we te bereiken door de studenten binnen een bedrijfs- of<br />

kennisomgeving en onder professionele begeleiding een afgebakend project te laten realiseren. De studenten<br />

krijgen de tijd om vanaf begin januari tot begin maart een duidelijk beeld te krijgen van de stageplaats en om al<br />

een grondige theoretische studie te maken alvorens te beginnen met de praktische stage. Tijdens de stage is het<br />

de bedoeling dat de student, vertrekkende vanuit een bepaalde onderzoeksvraag (binnen een bedrijfscontext of<br />

in een ingenieurscontext binnen een wetenschappelijke onderzoeksinstelling) zelfstandig, maar onder<br />

begeleiding naar oplossingen zoekt. De evaluatie van de bachelorproef gebeurt aan de hand van een mondelinge<br />

voordracht van hun project, het geleverde werk op de stageplaats en een schriftelijk rapport.<br />

De stage: De stage bestaat uit 15 dagen doorbrengen op de werkvloer. Tijdens deze stage is het de bedoeling<br />

dat de student kan aantonen zelfstandig te werken en zijn voortgang op gepaste tijdstippen rapporteert aan zijn<br />

promotoren.<br />

De paper: De rapportering van de stage gebeurt in de vorm van een paper. Richtlijnen i.v.m. opmaak en inhoud<br />

worden op het elektronische leerplatform geplaatst.<br />

De Presentatie: De student geeft een beknopte presentatie voor een jury bestaande uit docenten en promotoren.<br />

Bedrijfsinfo: diverse bedrijfsinformatie kan aangeboden worden door het bedrijf of de organisatie<br />

Vakliteratuur: literatuur in boeken, tijdschriften, internet,... is ter beschikking in de bibliotheken op de campus.<br />

100% PE (Stageperiode bedraagt 15 aaneengesloten werkdagen. De deadlines van indiening en mondeling<br />

presentatie worden opgelegd door de coördinator FBPNUMI2.) Verdeling: 1/3 stage, 1/3 paper, 1/3 presentatie<br />

Geen evaluatie na semester 1; eindbeoordeling na semester 2.<br />

100% PE (Stageperiode bedraagt 15 aaneengesloten werkdagen in juli. De deadlines van indiening en mondeling<br />

presentatie worden opgelegd door de coördinator FBPNUMI2.) Verdeling: 1/3 stage, 1/3 paper, 1/3 presentatie


FBPNUMI2_1213_VaKe_LiLu<br />

OO<br />

Code<br />

Algemene visie<br />

Begincompetenties<br />

Situering in het<br />

curriculum /<br />

Volgtijdelijkheid<br />

Relatie met<br />

onderzoek<br />

Relatie met<br />

werkveld<br />

Aanvullende info<br />

Bachelorproef – Keuze 2<br />

FBPNUMI2<br />

Binnen het opleidingsonderdeel bachelorproef worden de onderzoeks- en projectmatige competenties van de<br />

ingenieur aangescherpt. De verworven competenties (uit andere opleidingsonderdelen) van de voorbije jaren<br />

worden toegepast op een realistisch, praktisch, wetenschappelijk probleem. Het op een wetenschappelijke<br />

manier neerschrijven alsook de mondeling presentatie voor een jury kaderen binnen de disciplines van ingenieur.<br />

De bachelorproef zou op deze manier moeten gelden als een aanloop naar de masterproef.<br />

De student heeft de volgende competenties onder de knie zoals beschreven in het opleidingsonderdelen uit:<br />

1ABA: onderzoek en communicatie 1, chemie 1,<br />

2ABA : onderzoek en communicatie 2, project in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen, chemie 2,<br />

organische chemie, klassieke analytische chemie, introductie in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen<br />

(partim nucleair), introductie in nucleaire en milieu ingenieurswetenschappen (partim milieu)<br />

De bachelorproef is een belangrijke component binnen de ingenieursopleiding. De student zal zelf opzoek<br />

moeten gaan naar een geschikte stageplaats waar hij een bepaalde probleemstelling zal moeten uitvoeren door<br />

toepassing van aangeleerde onderzoeksmethodieken. De bachelorproef vormt verder een belangrijke link naar<br />

de de Masterproef (of elk projectmatig vak) en internationale toegepaste communicatie 2 in de master. Voor de<br />

plaatsing van het vak is bewust gekozen voor 3 aba, semester 2. De student(e) heeft op dit ogenblik reeds een<br />

ruimer algemeen projectwerk uitgevoerd en een basis aan communicatieve vaardigheden in Engels en Frans<br />

verworven in het opleidingsonderdeel FOCO1 in 1aba en FOCO2 in 2aba en kan door reflectie hierop nog heel<br />

wat bijleren op projectmatig, technisch-inhoudelijk vlak en op het gebied van anderstalige communicatie in<br />

FOCO2, semester 2. Bovendien kan de student nu een onderwerp kiezen in het kader van zijn afstudeerrichting<br />

<strong>Nucleaire</strong> Technologie. Via een stage (waarin de student zelf een onderwerp en stageplaats heeft gekozen in het<br />

kader van zijn afstudeerrichting) kunnen de studenten zo proeven van de dagelijkse beroepspraktijk waarin je als<br />

afgestudeerde later terecht zal komen. Deze proef is een afsluiting van hun driejarige academische<br />

bacheloropleiding.<br />

In dit opleidingsonderdeel zal de student onderzoek doen in een bedrijf- of onderzoeksomgeving met de<br />

ondersteuning van zijn interne promotor, externe promotor en de coördinator van de bachelorproef.<br />

De inhoud van dit opleidingsonderdeel draagt bij tot de algemene ingenieursvorming, de onderzoekende houding<br />

en de communicatieve vaardigheden van de studenten en wordt uitgevoerd in een onderzoek- of<br />

bedrijfsomgeving.<br />

Onderwijstaal: Nederlands (het artikel mag ook na aanvraag in het Engels geschreven worden)<br />

In de infonota vinden de studenten informatie met betrekking tot de praktische regeling (duidelijke omschrijving<br />

probleemstelling, doelstellingen, lesmomenten, ...).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!