2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
2009-3 Randstad - Historische Vereniging Holland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
142 jaco zuijderduijn<br />
handelingen die ten grondslag liggen aan collectieve publieke schuld. We weten echter wel<br />
dat de landsheer en steden deze vorm van krediet meestal overeenkwamen in een periode<br />
van landsheerlijke zwakte, bijvoorbeeld aan het begin van een regeringsperiode. 37 In tabel<br />
3 zien we dat collectieve publieke schuld werd gecreëerd nadat Willem v in 1351 zijn moeder<br />
Margaretha had verslagen. Ook zien we deze gecontracteerd aan het begin van de regering<br />
van Willem iv (1404-1417), Jacoba (1417-1433) en Maximiliaan (eerste regentschap<br />
1482-1493). Hetzelfde gaat trouwens ook op voor Karel v (1515-1555), die vanaf 1515 de Staten<br />
van Holand wist te bewegen tot de verkoop van gemenelandsrenten. Een deel van de<br />
collectieve publieke schuld werd dus gecreëerd tijdens onderhandelingsrondes tussen de<br />
nieuwe landsheer en steden, en wellicht ook tijdens de Blijde Inkomsten, waarbij de vorst<br />
de steden aandeed om ingehuldigd te worden en te onderhandelen over stedelijke privileges.<br />
De koehandel die daarmee gepaard ging is niet altijd goed te reconstrueren. De achtergronden<br />
van de collectieve publieke schuld die onder Floris v werd afgesloten zijn bijvoorbeeld<br />
onduidelijk. Brokken meent zelfs dat de leningen verstrekt door de steden Dordrecht,<br />
Middelburg en Zierikzee in 1344, en de collectieve publieke schuld die in 1345 werd afgesloten,<br />
niet leidden tot ‘politiek-bestuurlijke veranderingen in de landsregering’. 38 Met andere<br />
woorden: de steden slaagden er niet in om met hun kredietwaardigheid inspraak in het<br />
landsbestuur te kopen. Toch kan het bijna niet anders dan dat de graaf hier wel iets tegenover<br />
gesteld moet hebben. Is het bijvoorbeeld toeval dat het Dordtse stapelrecht in 1344<br />
werd hernieuwd? 39 Of dat de steden vanaf 1346 toegang verwierven tot de grafelijke raad?<br />
Een beter beeld van de onderhandelingen hebben we van de zomer van 1351, toen Willem<br />
V druk doende was zijn macht te consolideren. Hij deed de <strong>Holland</strong>se steden aan om ingehuldigd<br />
te worden en te onderhandelen over stedelijke privileges. 40 Ook beleende hij verschillende<br />
bondgenoten met grafelijke inkomsten. 41 De belangrijkste concessies die hij<br />
deed, zijn te vinden in de Kabeljauwse verbondsakte (waarschijnlijk van 12 juni 1351): de<br />
graaf beloofde de edelen en steden bij te staan tegen de vijand en geen overheidsrechten<br />
meer te vervreemden zonder instemming van de edelen en steden. De verbondsakte bood de<br />
grafelijke raad en de steden Dordrecht, Delft, Leiden, Haarlem (afb. 2) en Amsterdam expliciet<br />
inspraak in het grafelijk beleid. Daardoor moet deze verbondsakte gezien worden als<br />
een contract tussen vorst en onderdanen, als een wat minder geprononceerde variant op de<br />
‘Blijde Inkomsten’ van Brabant. 42<br />
Tegenover deze grafelijke concessie stond (onder meer?) collectieve publieke schuld,<br />
waarmee de steden zich borg stelden voor de schulden van Willems moeder Margaretha, de<br />
verdreven gravin. De steden stelden zich ook garant voor de lijftocht waar zij als weduwe van<br />
37 Cf. in dit verband bijvoorbeeld Brokken, die de toenemende invloed van de steden, die in 1346 een plaats in de grafelijke<br />
raad verwierven, verbindt aan de uitzichtloze toestand van Willem de Verbeider (de latere Willem V) (Brokken, Het ontstaan,<br />
141-142).<br />
38 Brokken, Het ontstaan, 140; Prevenier en Smit, Dagvaarten I, nr. 72.<br />
39 Prevenier en Smit, Dagvaarten I, nr. 68.<br />
40 Dordrecht (16 april 1351) (Prevenier en Smit, Dagvaarten I, nr. 142).<br />
41 Enkele voorbeelden: Jan van Noordeloos verwierf de wijnroede in Dordrecht (21-24 april 1351); Johan van Culemborg verwierf<br />
de heerlijkheid van de Lek (8 mei 1351); Gherijt van den Dike het schoutambt van Maasland (13 mei 1351) (Prevenier<br />
en Smit, Dagvaarten I, nr. 143, 144, 145).<br />
42 H.M. Brokken, Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse twisten (Bussum 1982) 73; W. Blockmans, ‘Het democratisch deficit’,<br />
in: S.C. Derks (red.) Nederland in de wereld (Den Haag 2002) 87-105, aldaar 95-96.