You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
‘Het Merlot Mysterie<br />
is een briljante roman.’<br />
– Herman Brusselmans<br />
HET<br />
<strong>Ilja</strong> <strong>Gort</strong>
Over het boek<br />
Harold Wechter is een Nederlandse reclameman die een<br />
wijnchateau in Frankrijk heeft gekocht. Hij komt in contact<br />
met Régis, een door en door Franse wijnboer wiens<br />
zaken niet al te best gaan. Harold adviseert Régis een<br />
‘Camping à la Ferme’ te beginnen. Hiermee ontketent<br />
hij een onstuitbare reeks voorvallen die op de camping<br />
op het zinderende Zuid-Franse platteland tot bizarre<br />
situaties leiden. Een advocatenkantoor wordt met kettingzagen<br />
het bos in gestuurd, Hollandse naaktlopers biodansen<br />
in het maanlicht, een belastinginspecteur krijgt<br />
te maken met een verrassende vorm van biologische<br />
oorlogsvoering en een druivenfluisteraar zoekt de mysterieuze<br />
wijngaard met Merlotdruiven van verwoestend<br />
lekkere kwaliteit.<br />
Het Merlot Mysterie is <strong>Gort</strong> op zijn best. Vol vaart en<br />
humor geschreven is deze roman, waar de wijn uitdruipt,<br />
een must voor iedere wijngek of Frankrijkliefhebber.<br />
De pers over het boek<br />
‘Het Merlot Mysterie is een briljante roman.’ – Herman<br />
Brusselmans<br />
Over de auteur<br />
<strong>Ilja</strong> <strong>Gort</strong>, bekend van de La Tulipe-wijnen, schreef eerder<br />
Leven als <strong>Gort</strong> in Frankrijk, Overleven als <strong>Gort</strong> in Frankrijk,<br />
De nieuwe wijnsurvivalgids en twee Slurp!-boeken.
Van dezelfde auteur<br />
Overleven als <strong>Gort</strong> in Frankrijk<br />
Slurp!<br />
Slurp! 2<br />
De nieuwe wijnsurvivalgids<br />
Leven als <strong>Gort</strong> in Frankrijk<br />
De non-fictienieuwsbrief<br />
Bent u geïnteresseerd in populaire psychologie,<br />
current affairs, human interest, verhalende non-fictie<br />
of regionale geschiedenis? In deze nieuwsbrief vindt u<br />
informatie, interessante aanbiedingen, acties en extra’s<br />
over alle non-fictie-uitgaven van A.W. Bruna Uitgevers.<br />
U kunt zich aanmelden voor de nieuwsbrief via onze<br />
website www.levboeken.nl.
Colofon<br />
© 2008/2011 <strong>Ilja</strong> <strong>Gort</strong>, Saint-Romain-La-Virvée/Amersfoort<br />
© 2011 A.W. Bruna Uitgevers B.V., Utrecht<br />
Typografie<br />
<strong>Ilja</strong> <strong>Gort</strong> & Caroline d’Hollosy<br />
Omslagontwerp<br />
Jolanda Stembert<br />
isbn paperback 978 94 005 0085 3<br />
isbn e-book 978 90 449 6675 6<br />
nur 301<br />
www.slurp.nu
<strong>Ilja</strong> <strong>Gort</strong><br />
Het Merlot Mysterie<br />
Wijnroman<br />
A.W. Bruna Uitgevers B.V., Utrecht
Prologue<br />
Op zijn veertigste verjaardag was Harold Wechter ontwaakt<br />
met een onwankelbare zekerheid in zijn hoofd.<br />
Roerloos, zonder zijn ogen te openen, was hij blijven liggen.<br />
Terwijl een tevreden glimlach zijn mondhoeken deed<br />
krullen, liet hij onder het dekbed een keiharde scheet, die de<br />
bekrach ti ging vormde van zijn zojuist genomen besluit: hij<br />
ging zijn reclame bureau verkopen.<br />
Nog geen drie maanden later was het gepiept. De opbrengst<br />
was ruim voldoende om zijn jongensdroom waar te maken:<br />
de aanschaf van een klein wijnchateau in de Bordeauxstreek.<br />
Door bewust en consciëntieus werken en verstandig (en<br />
niet lullig) investeren, was hij erin geslaagd zijn wijn in korte<br />
tijd naar een hoog kwaliteitsniveau te brengen. Dankzij een<br />
aangeboren gevoel voor marketing, fijngeslepen in zijn<br />
succes volle reclamecarrière, was het Harold al vrij snel gelukt<br />
zijn wijnen goed te verkopen.<br />
Nu, zo’n vijf jaar later, waren de circa vijftigduizend flessen<br />
die Harolds Château La Bellerêve jaarlijks produceerde, zeer<br />
gezocht en brachten een forse prijs op. Dusdanig fors dat hij<br />
er riant van kon leven in de losse Franse stijl die hem al van<br />
kinds af aan voor ogen had gestaan.<br />
7
Feest<br />
Elke nieuwe lente werd het diep in dromenland verkerende<br />
wijndorpje luidruchtig uit de slaap gerukt. Al jarenlang gaf<br />
het plaatselijke ‘Comité des fêtes’ reliëf aan de eerste zondag<br />
van mei door het organiseren van een voor hun doen groots<br />
evenement: een ‘Salon des Vins’.<br />
Aan het begin en aan het eind van het dorp waren roestige,<br />
gele ‘Déviation’-borden geplaatst, die de doorgang beletten.<br />
Aan deze beloofde omleiding was echter verder geen vervolg<br />
gegeven, want in het dorp was men veel te druk met het opbouwen<br />
van de kramen. De lucht was vervuld van gehamer,<br />
gezaag, gerinkel van ijzeren tentstokken, muziek, geroep en<br />
gelach. Lege wijntonnen werden meegezeuld en kleurige zeilen<br />
met de namen van châteaux uitgerold, er werden torens<br />
gebouwd van wijnflessen, glazen uit dozen gehaald, glanzend<br />
opgepoetst en klaargezet, uitvergrotingen van gewonnen<br />
wijn prijzen werden opgehangen. ‘Récoltant Propriétaire’ en<br />
‘Vin du Château’ ronkten de borden en ‘Dégustation Gratuite’.<br />
Rond tienen arriveerde een accordeonnist die behalve<br />
zijn instrument ook zijn eigen doorgezakte rieten stoel met<br />
zich meezeulde. Hij installeerde zich bij de fontein en even<br />
later waaierden de eerste musetteriedels over het plein.<br />
Voor de kinderen was er een heuse caroussel in opbouw,<br />
wiens buiten maatse soundsystem stampende discohits<br />
produ ceerde die de onverstoorbaar doorriedelende accordeonist<br />
ruimschoots overstemden.<br />
De ‘Tonneliers de Saint-Emilion’, een tiental dikke mannen<br />
in korte broekjes en opbollende t-shirts die waren ingehuurd<br />
als extra attractie, stonden aan de ‘buvette’ met een<br />
ochtendwijntje. Die middag zouden zij, zoals ieder jaar, onder<br />
luide toejuichingen naast hun lege wijntonnen rennen en<br />
8
die met donderend geraas door de hobbelige straatjes<br />
laten bolderen.<br />
Naast de buvette werden de verroeste doorgezaagde olievaten,<br />
die als barbecue voor de entrecôtes dienden, gevuld<br />
met oude wijnstronken en alvast aangestoken.<br />
Het was elf uur en al behoorlijk heet. Hoog in de lucht<br />
deelde een piepklein blinkend stipje de strakblauwe hemelkoepel<br />
met een kaarsrechte witte streep in tweeën.<br />
Jean ‘le bosse’, zo genoemd wegens de grote roodglanzende<br />
bult midden op zijn voorhoofd die hij zelf altijd aanduidde<br />
als ‘mijn talenknobbel’, had middels een aantal vrolijk opgeverfde<br />
stukken spaanplaat, zijn tractor en een paar aanhangers<br />
opgepimpt tot ‘petit train’. Aan de stuurcabine had hij<br />
een koperen scheepsbel bevestigd. Trots rukte hij aan het<br />
beltouw, startte de motor en dieselde met de eerste wagonlading<br />
uit gelaten dorpsbewoners door hun eigen dorp, dat zij<br />
die dag als een een heel bijzonder dorp beschouwden. Een<br />
beziens waardigheid waar de Sacré-Coeur en de Eiffeltoren<br />
nog een puntje aan konden zuigen. De dorpsfanfare was opgetrommeld<br />
en marcheerde vrolijk tetterend achter de petit<br />
train aan.<br />
Ofschoon Harold zelf nooit deelnam aan de Salon des Vins<br />
(zijn wijn was meestentijds al verkocht nog voordat hij<br />
gebotteld was), bezocht hij het evenement ieder jaar. Op zijn<br />
gemak kuierde hij van kraam tot kraam, toen hij dwars door<br />
de kakafonie zijn naam hoorde roepen.<br />
‘Ârold!!’<br />
Hij keek om. Tussen de mannen aan de buvette stond<br />
Michel, burgemeester van het dorp en tevens collega-wijnboer.<br />
Hij wenkte met brede armgebaren en riep: ‘Ârold!<br />
9
Kom! We maken een ritje! Met de petit train!’<br />
Ter begroeting schudden de mannen elkaar de hand,<br />
stapten in een van de aanhangertjes en namen plaats op een<br />
houten bankje. Voorthobbelend in het tractortreintje was het<br />
alsof ook zij alles voor het eerst zagen: de uitgestrekte bossen,<br />
de rivier die in de verte als een dikke bruine slang in de zon<br />
lag te slapen, de glooiende heuvels waarop uitgestrekte wijngaarden<br />
zich als een groene zee aaneenregen.<br />
Met een vreemde mengeling van trots en bezorgdheid<br />
(de eeuwige zorg om het welslagen van een goede oogst) reed<br />
Harold langs zijn eigen wijngaarden en verderop langs die<br />
van Michel.<br />
‘C’est en bon état,’ verklaarde Michel beslist. ‘Les plantes<br />
sont saines.’<br />
‘Tant mieux,’ antwoordde Harold. ‘Da’s hard nodig. Ze<br />
hebben nog aardig wat maandjes voor de boeg...’<br />
Door elkaar geschud op de harde bankjes tuften ze langs<br />
het grote gele huis van de man die klokken kon maken. Op<br />
een keukenstoel onder de kastanjeboom zat zijn vrouw een<br />
kip te plukken. Bij de nadering van de tractortrein keek ze<br />
op. Ze herkende Michel en zwaaide naar hem met een hand<br />
die vol zat met witte donsveertjes.<br />
Ze kwamen langs het oude café waar op de muur nog<br />
vaag de reclameschildering zichtbaar was van een aperitief<br />
dat al jarenlang door niemand meer werd gedronken. Langs<br />
de vervallen, maar beeldschone wijnboerderij van Jean-Marie<br />
voor wiens lichtblauwgeschilderde hek een rij wuivende<br />
robijn rode stokrozen de hemel in stond te groeien.<br />
Ze rondden de hoek. Een vleug warme wind voerde de<br />
geuren van de lente mee. In de verte stond het uit verweerde<br />
witte steenblokken opgetrokken dorpskerkje in de zon te<br />
dromen. De tractortrein reed zo dicht langs de kerkmuur dat<br />
10
Harold alleen maar z’n hand zou hoeven uit te steken om de<br />
rode klaprozen die tussen de stenen groeiden te plukken.<br />
‘Ik ben erg blij met deze Salon des Vins,’ zei Michel, terwijl<br />
het tracortreintje moeizaam de heuvel op schommelde.<br />
‘Het is een van de weinige dingen die doorgaan dit jaar.’<br />
‘Hoe bedoel je dat?’<br />
Hij zuchtte. ‘Het Comité des Fêtes bestaat uit vier personen:<br />
ik en nog drie anderen. Régis Boudin en ik, wij hebben<br />
ideeën. Goede ideeën, vind ik. Maar het is eh... lastig om ze<br />
van de grond te krijgen.’<br />
‘Hoezo?’<br />
Michel krabde zich raspend door zijn baardstoppels en<br />
trok een grimas: ‘C’est Montbrun...’<br />
Het bleek dat het derde feestcommissielid, de gepensioneerde<br />
notaris Montbrun, niet zo’n feestnummer was. Of het<br />
nu dansavonden betrof, wijnproeverijen of gezellige langetafel<br />
lunches onder de bomen van het dorpsplein, Monsieur<br />
le notaire beschouwde het allemaal als zedenverwildering en<br />
normverval. Inhoudsloze wuftheden die tot niets dienden.<br />
Over projecten met een historische of culturele inhoud viel<br />
nog te praten, mits zij uitsluitend toegankelijk zouden zijn<br />
voor de dorpelingen zelf. Maar ging het om een muziek- of<br />
dansavond of een ‘vide grenier’, waar bovendien ook nog ‘lui<br />
van buiten’ of, nog erger, toeristen op af zouden komen, dan<br />
gooide hij falikant zijn uitgedroogde notariskont tegen de<br />
krib en werden de overige commissieleden geconfronteerd<br />
met een keihard ‘Njet’.<br />
Mismoedig schudde Michel zijn hoofd: ‘Die Montbrun is<br />
een droogkloot en een xenofoob. Hij is bang dat mensen van<br />
buiten, dit dorp ontdekken en er willen komen wonen. Jammer,<br />
want door lui als hij wordt elk sociaal initiatief getorpedeerd.<br />
Terwijl dorpsfeesten juist goed zijn voor de onderlinge<br />
11
verstandhouding; het brengt de mensen dichter bij elkaar.<br />
En dat is belangrijk in zo’n kleine gemeenschap als de onze.’<br />
Michel en Harold hadden de avond daarvoor overduidelijk<br />
niet dezelfde culinaire invulling aan hun maaltijd gegeven.<br />
In ieder geval niet waar het de knoflookinname betrof.<br />
Ongemerkt manoeuvreerde Harold een stukje bij Michel vandaan<br />
naar de buitenste rand van het petittrainbankje. Nu zat<br />
hij weliswaar in de palle zon, maar liever verbranden dan nog<br />
langer te blijven zitten in de radius van een knoflookkegel, die<br />
de mussen dood uit de lucht deed vallen. Ter compensatie<br />
keek hij Michel opgewekt aan en vroeg: ‘Maar er is toch nog<br />
een vierde commissielid? Wat vindt die daar dan van?’<br />
Michel sloeg zijn ogen ten hemel alsof hij op ingrijpen<br />
van bovenaf hoopte en verzuchtte met een trieste grijns:<br />
‘Dat is zijn vrouw...’ Hij liet een veelbetekenende stilte vallen.<br />
Toen vervolgde hij: ‘Die is eigenlijk nog erger...’<br />
Was het omdat hij iets terug wilde doen voor Michel, die zoveel<br />
voor hem had gedaan? Wilde hij zijn in de lommer verkerende<br />
sociaal-maatschappelijke bewustzijn wat opkrikken?<br />
Hoe dan ook: voordat hij zijn tong kon afbijten, hoorde<br />
hij zichzelf zeggen: ‘Maar Michel... dan word IK toch lid van<br />
die feestcommissie...!?’<br />
‘Au!’ gilde een klein stemmetje ergens achter zijn hersenstam<br />
vandaan. ‘Stóm! Klootzak! Niet doen! Zeg dat je het<br />
niet meende! Eikel! Ontken dat je dit hebt gezegd! Je bedoelde<br />
iets heel anders! Zég het! Zeg het NU! Nú kan het nog...’<br />
Maar het was te laat. Eens gezegd, blijft gezegd. En ach,<br />
klagen heeft geen zin en achteraf kijk je een koe in zijn<br />
kont. Bovendien heeft het Harold toch ook veel goeds<br />
gebracht, want het was in het Comité des Fêtes dat hij Régis<br />
leerde kennen.<br />
12
Het opeten van een overhemd<br />
Of zijn ‘vignobles’ al maandenlang geteisterd worden door<br />
slagregens of de druiven dat jaar blaartrekkend wrang zijn en<br />
de wijn de smaak heeft van accuzuur, het maakt niet uit:<br />
vraag een wijnboer of het een goed wijnjaar is, en zijn door<br />
weer en wind gelooide wijnboerenkop zal zich plooien in een<br />
glimlach zo stralend als de zon die opgaat achter zijn wijngaarden.<br />
Hij zal zijn eeltige wijnboerenduim omhoogsteken<br />
en in het typische dialect van de streek zeggen:<br />
‘C’est une bong année, et le ving est comme ça!’<br />
Zo ook Régis. Terwijl die niet eens alleen maar wijnboer was.<br />
Want hij had ook koeien. En een vrij uitgebreide moestuin<br />
waarvan hij de opbrengst op de zaterdagmarkt in de naburige<br />
stad verkocht. Verder scharrelde er nog een toompje halfwilde<br />
kippen over zijn erf, die hem dagelijks voorzagen van<br />
verse eitjes. Maar zijn hart, zo verklaarde hij regelmatig met<br />
veel Frans pathos, lag bij zijn wijn: ‘Le vin, c’est mon grand<br />
amour...’<br />
Hij was klein van stuk, Régis, maar stevig en gespierd, met armen<br />
als een beer. Aan zijn rechterhand miste hij een halve<br />
vinger, maar daar leek hij weinig last van te hebben want als<br />
hij je de hand schudde, voelde je je botjes kraken. Hij had een<br />
vrolijk gezicht, gelooid door een leven lang in zon en wind,<br />
waardoor zijn leeftijd moeilijk te schatten viel. Zijn zwarte<br />
haar leek nog het meest op een ontploft koolmezennest, zodat<br />
hij er vaak uitzag alsof hij in een windtunnel had geslapen.<br />
Maar als zijn ogen begonnen te twinkelen en zijn gebruinde<br />
buitenkop openbrak in een lach, ging je vanzelf meelachen.<br />
Nooit zag je hem anders dan in zijn verschoten ‘pantalon<br />
13
leu’ en een vaal overhemd dat al vele malen op rommelige<br />
wijze was versteld.<br />
‘Le vin, c’est mon grand amour...’ Hij zei het graag en vaak.<br />
Maar het zijn niet allen jagers die de hoorn blazen. En wijn<br />
en wijn is twee.<br />
Régis’ productiemethoden waren niet te vergelijken met<br />
die van Harold. Teneinde de smaak van zijn wijn zo geconcentreerd<br />
mogelijk te krijgen, knipte Harold ver voor de<br />
oogst bijna de helft van zijn druiven af. Zijn wijnstokken<br />
hoefden daardoor slechts de helft van hun druiven van voedsel<br />
te voorzien, zodat de overgebleven druiven sterker werden<br />
en resistenter tegen ziektes. Bij het begin van het oogstseizoen<br />
waren Harolds druiven veranderd in kleine zwarte<br />
bessen met een dikke schil, een diepe rijke smaak en een gedroomd<br />
suikergehalte dat zich tijdens de gisting zou omzetten<br />
in een krachtig alcoholpercentage. Bovendien paste hij<br />
tijdens de oogst een strenge selectie toe, waarbij een groep<br />
speciale plukkers elke tros handmatig controleerden, zodat<br />
alleen rijpe en gezonde druiven in zijn cuves belandden. De<br />
inkomsten die hij met deze arbeidsintensieve werkwijze verloor<br />
aan kwantiteit, won hij ruimschoots terug aan kwaliteit.<br />
Want Harolds wijnen waren onmiskenbaar van hoogwaardige<br />
klasse.<br />
Régis daarentegen liet, om de maximale hoeveelheid te<br />
kunnen oogsten, juist zoveel mogelijk druiven aan zijn struiken<br />
groeien.<br />
Als de zomer overliep in de herfst en het weer begon om<br />
te slaan, wilde Harold zijn druiven nog de allerlaatste zonnestralen<br />
laten opzuigen. Hij nam dan grote risico’s door ze langer<br />
dan gebruikelijk te laten hangen. Vaak hadden de andere<br />
wijnboeren allang geoogst, terwijl Harold tot het allerlaatste<br />
14
moment wachtte en zijn druiven pas binnenhaalde als de<br />
herfst al bijna overging in winter.<br />
Régis begon daar niet aan. Meteen de eerste week september<br />
knipte hij al zijn druiven van de struiken. In die tijd<br />
opende het jachtseizoen en dan wilde hij lekker gaan jagen.<br />
Handmatige selectie was al helemaal geen denken aan, want<br />
daarvoor bezat Régis het geld noch het personeel. Bij hem<br />
ging de volledige oogst ongecontroleerd de cuves in. Met onrijpe<br />
druiven, takjes en blaadjes en al.<br />
Oogsten in de oogsttijd, jagen in de jachttijd. Zo hadden<br />
zijn vader, zijn grootvader en zijn overgrootvader dat gedaan<br />
en zo deed hij het dus ook.<br />
‘Allez...’ Régis keek Harold vragend aan en maakte met zijn<br />
hand een kort kiepgebaar ter hoogte van zijn mond dat over<br />
de hele wereld begrepen werd. ‘On boit un coup?’<br />
Harold had natuurlijk beter moeten weten maar toen hij<br />
na een avond lang oeverloos ouwehoeren eindelijk de Salle<br />
des Fetês verliet, had hij het wel een beetje gehad. Zijn eerste<br />
vergadering als Comité des Fêtes-lid had hem bevestigd in<br />
het vermoeden dat hij hier nooit aan had moeten beginnen.<br />
Maar, boire un coup... Hmmm, in gedachten hoorde hij al<br />
het uitschenken van een fles mooie rode wijn. Klokkend als<br />
koeienbellen in een alpenwei. De fluwelen gehemeltestreling<br />
van een zorgvuldig gerijpte Bordeaux, als de zijdezachte kus<br />
van een langverwachte geliefde.<br />
Maar perceptie en werkelijkheid gaan slechts zelden hand<br />
in hand en dit alles zou geheel anders uitpakken. Op dat<br />
moment evenwel had hij nog geen flauw benul tot welke<br />
krankzinnige situaties zijn achteloos gebromde ‘d’accord’<br />
zouden leiden...<br />
15
Régis liep naar een vaalbeige Peugeot van een type dat al jaren<br />
uit productie was genomen, opende het portier en stapte<br />
in. Hij begon plastic flessen, lege blikjes en ander zwerfafval<br />
van de passagiersstoel te graaien en over de rug leuning te<br />
smijten en riep door het niet-aanwezige raam: ‘Stap in, dan<br />
pikken we d’r eentje bij mij!’<br />
Harold nam plaats op de stoelzitting waar aan alle kanten<br />
schuimrubber en springveren uitstaken.<br />
Régis draaide de contactsleutel om, maar er gebeurde niets.<br />
‘Merde!’ Hij greep een zwaar voorwerp van de achterbank<br />
en stapte uit. Hij opende de motorkap en gaf een geweldige<br />
hengst op een onderdeel ergens in de motor.<br />
‘Voilà,’ gromde hij tevreden. Met een klap sloeg hij de<br />
motorkap dicht en stapte weer in. ‘Dat zal ’m leren. Putain!’<br />
Hij draaide de sleutel om en de motor begon het geluid te<br />
produceren van een rotsblokkenvergruizer.<br />
‘Allez!’ riep hij triomfantelijk boven het lawaai uit. ‘On y va!’<br />
Hij trok op en ze reden de heuvel af.<br />
‘Quelle merde!’ snoof Régis. ‘Le con! Le connard!’ Hij<br />
schudde zijn hoofd alsof hij een paard was die een wolk vliegen<br />
wilde verjagen, een indruk die nog versterkt werd door<br />
zijn uitgeplozen touwhaar dat alle kanten op waaierde.<br />
Harold begreep waar hij op doelde. De communicatie<br />
tussen Régis en oud-notaris Montbrun was die avond op z’n<br />
vriendelijkst gezegd niet gladjes verlopen. Het door Régis geopperde<br />
idee om de komende herfst een wervelend oogstfeest<br />
te organiseren, was door het graatmagere notarisechtpaar<br />
genadeloos afgefakkeld. Maar Régis had het daar niet<br />
bij laten zitten, vol vuur was hij in de oppositie geschoten. Er<br />
kwamen nog steeds wolkjes stoom uit zijn oren.<br />
‘Met zo’n feest zouden we onze wijn kunnen promoten!’<br />
brieste hij. ‘Dat is een kans! Daar gaat ’t toch om, Ârold?!<br />
16
De kleine wijnboeren hier krijgen het steeds moeilijker. We<br />
moeten nieuwe manieren verzinnen om onze producten te<br />
verkopen! Die krentekakker met z’n dikke pensioen zit ’r<br />
warmpjes bij! Maar wij...’ Hij gebruikte een uitdrukking die<br />
Harold niet kende: ‘Nous mangeons notre chemise!’<br />
Wij eten ons overhemd op. Harold keek eens naar Régis’<br />
overhemd. Het was vlekkerig, smerig en het rook naar zweet.<br />
Het was boven dien best groot. Het leek hem geen pretje om<br />
dat overhemd op te moeten eten.<br />
‘Maar er is toch nog niks besloten?’ probeerde Harold<br />
hem te sussen. ‘Volgende week vergaderen we weer.’<br />
Deze geruststellende mededeling vermocht Régis echter<br />
niet tot kalmte te brengen. Eerder het tegenovergestelde. Hij<br />
stak zijn hoofd door het raamloze portier en brulde naar de<br />
maan: ‘Montbrun! Salopard! Nog nimmer hebben de voeten<br />
van een grotere klootzak het aardoppervlak beroerd. Moge<br />
de furie van Gods eigen donder je treffen!’ Ter bekrachtiging<br />
spuwde hij krachtig tegen een ‘chasse reservé’-bordje, schakelde<br />
terug en sloeg met gierende koppeling linksaf een<br />
slecht onderhouden weggetje in.<br />
In het schemerdonker hotsten en knotsten ze over een rotsachtig<br />
pad met aan weerszijden wijngaarden. Ze passeerden<br />
een scheefgezakt houten bord ‘Château Vieux Canon’, waaronder<br />
een tweede bord was aangebracht dat in onhandige<br />
zelfgeschilderde letters vermeldde: ‘Vente Directe’.<br />
Even daarna hobbelden ze door een met klimplanten<br />
overwoekerd gietijzeren hek, dat al in jaren niet meer dicht<br />
was geweest.<br />
Régis parkeerde de auto krakend naast een halfgesloopte<br />
tweelingbroer van zijn Peugeot, die nu kennelijk dienstdeed<br />
als kippenhok. Ze stapten uit. Om de hoek van een schuur<br />
17
kwam een zandgele labrador blaffend aangerend. Kwispelstaartend<br />
sprong hij tegen Régis op.<br />
‘Doucement, Max. Douce ment,’ vermaande hij de hond<br />
en tegen Harold: ‘Dit is Max. Mon meilleur compagnon...’<br />
Régis’ Château Vieux Canon leek helemaal niet op een<br />
château. Eerder was het een versterkte boerderij. Het hoofdgebouw<br />
was opgetrokken uit ‘moellons’, ruwe keien die een<br />
paar honderd jaar geleden uit de rivierbedding waren geraapt<br />
en tot bouwmateriaal verklaard.<br />
Over de hele lengte van de gevel groeide een immense<br />
druivenstruik, die middels een paar gietijzeren staven een<br />
pergola vormde waaronder het overdag goed toeven moest<br />
zijn. Dikke trossen druiven hingen als vrouwenborsten uit<br />
het gebladerte neer. Op een stenen bankje naast de voordeur<br />
stonden bloempotten met bloeiende lavendel en geraniums.<br />
De verf van het houtwerk was door zon en tijd verkleurd<br />
tot een vaag soort krijtblauw, waarvan Harold bijna tranen in<br />
zijn ogen kreeg van mooite.<br />
Deze overdosis aan schoonheid werd echter gecompenseerd<br />
door een monsterachtige schotelantenne die een groot<br />
gedeelte van het dak in beslag nam. Kennelijk had Régis het<br />
risico van een gemiste televisie-uitzending tot het minimum<br />
willen beperken, want met dit apparaat moest hij met gemak<br />
de communicatie met de maan en ver daarbuiten kunnen<br />
onderscheppen.<br />
Midden op de ‘cour’, de grote ronde binnenplaats, stond<br />
een met klimop begroeide put van verweerde steenblokken,<br />
die nog steeds in gebruik leek. Tegenover het hoofdhuis eindigde<br />
de cour in een terras van bemoste plavuizen, omheind<br />
door een roestige, maar sierlijke gietijzeren balustrade. Onder<br />
een reusachtige plataan stond een oude houten tafel met<br />
18
wat veelgebruikte boerenstoelen. In de hoek stond een tot<br />
barbecue omgebouwd zwartgeblakerd olievat waarop zo te<br />
zien in de loop der tijden al een volledige veestapel was geroosterd.<br />
Ernaast lag een berg met ijzerdraad bijeengehouden<br />
bossen droge wijnranken.<br />
Ze staken de binnenplaats over en liepen het terras op.<br />
Naast elkaar staand keken ze uit over de groene, met wijngaarden<br />
begroeide vallei die naar omlaag glooide. In de verte<br />
eindigde hij bij een brede, traagstromende rivier. Vanuit de<br />
woudzoom achter het château kronkelde een beekje. Als een<br />
zilveren lint doorsneed het de vallei om een honderdtal meters<br />
verder uit te monden in de rivier. Aan de oevers stonden<br />
hier en daar wat kromme bomen.<br />
Zwijgend zoog Harold de verstilde schoonheid in zich op.<br />
‘C’est pas mal, quoi?’ grinnikte Régis en trok een van de<br />
stoelen naar achteren. ‘Assiez-vous, assiez-vous...’<br />
Onder de indruk nam Harold plaats. Régis keek hem met<br />
scheefgehouden hoofd aan en stelde de vraag die Harold al<br />
enige tijd als een betonblok aan een zijden draadje boven zijn<br />
hoofd voelde hangen: ‘Un petit verre de vin?’<br />
19
De vereniging tot behoud van Régis<br />
Het was een maanlichte nacht. Boven hun hoofden flonkerden<br />
de sterren als diamantjes op een reuzendecolleté van<br />
zwart fluweel.<br />
Op een eenzame krekel na, heerste er een wijdse stilte.<br />
Alsof de natuur moe was van een dag lang fluitende vogels,<br />
tjirpende krekels, stromende beekjes en ruisende bomen.<br />
Régis kwam uit het huis, in zijn hand een fles en twee<br />
glazen. Onder het gaan at hij een vijg. Hij veegde zijn hand af<br />
aan zijn broek en haalde een kurkentrekker uit z’n zak.<br />
‘Dit...’ verklaarde hij met trots, ‘...is ‘mon Meilleur Vin’, de<br />
beste wijn van het hele domein.’<br />
Hij ontkurkte de fles en vulde de glazen. Hij schoof er een<br />
naar Harold en ging op de stoel naast hem zitten. Met een<br />
vrolijke grijns keek hij hem aan, hief het glas en zei: ‘Chin.<br />
Op een goed wijnjaar!’<br />
Harold probeerde met het beduimelde glas de wijn rond te<br />
walsen en morste een deel van de inhoud op zijn broek.<br />
Mooi, dacht hij, dat hoef ik alvast niet meer op te drinken.<br />
Dat scheelt weer... Op het ergste voorbereid bracht hij het<br />
glas naar zijn neus en snoof het aroma van de wijn op.<br />
Hij sloot zijn ogen en de wijn nam hem in een bloedrode<br />
omhelzing. Hij zag halfduistere kelders, zwartbeschimmelde<br />
muren, veelgebruikte wijnvaten, dampende leerlooierijen,<br />
contrabassen en Belgische trekpaarden die kreunend het<br />
ploegzwaard door de modder trokken.<br />
Voorzichtig nam hij een slok en liet de wijn bedachtzaam<br />
slurpend door zijn mond spoelen.<br />
Dit was niet de fluwelen gehemeltestreling, niet de zijdezachte<br />
kus van een langverwachte geliefde, waar hij in wijn<br />
20
altijd zo naar op zoek was, zoveel was wel zeker. Hier proefde<br />
hij inktzwart bessensap, dik als grasboter, met een flinke peut<br />
alcohol en een stoot tannines waar de vullingen van uit je<br />
kiezen sprongen. Hij zond een kort gebed hemelwaarts en<br />
slikte het door.<br />
Traag als magma tijgerde de wijn zich door zijn slokdarm.<br />
Aan dit akkerbouwproduct waren geen subtiele vinificatietechnieken<br />
te pas gekomen. Deze wijn was hard als het leven<br />
zelf. Dit was een wijn om op te kauwen. Deze wijn was gemaakt<br />
op dezelfde manier zoals de Romeinen dat al deden.<br />
Dit had niets van de romige zachtheid die ontstaat na geduldige<br />
rijping op vaten van eikenhout. Dit druivensap droeg geen<br />
roodfluwelen robe, eerder een doornenkrans. Dit druivenlava<br />
smaakte als het dikke bloed van de aarde zelf en het verwarmde<br />
zijn hart als het vonkenspattende vuur van een hoefsmid.<br />
Dit was rauwe wijn. Ruig als het land waar ze op uitkeken,<br />
stenig als de keien onder hun voeten en oud als de wereld.<br />
Maar goudeerlijk. Van de struik in het vat en van het vat in<br />
de fles. Dit was boerenwijn. Met hele stukken boer.<br />
Maar binnen in deze wijn fonkelde een ruwe diamant.<br />
Een juweel dat door de Spartaanse oogstmethoden niet tot<br />
wasdom was gebracht, maar dat onmiskenbaar aanwezig<br />
was. Diep verborgen in dit doornige struikgewas klopte een<br />
hart van fluweel.<br />
Harold was sprakeloos. Ernstig knikte hij naar Régis.<br />
‘C’est bon. C’est un bon vin, Régis. Bien fait. Chapeau.’<br />
Régis maakte een bescheiden gebaar alsof hij applaus<br />
afweerde en zei: ‘Merci, Ârold, merci... Maar weet je, je doet<br />
wat je kan. En ik heb geen personeel. Ik doe alles zelf. Mijn<br />
broer en ik hebben dit château overgenomen van m’n ouders.<br />
Maar m’n broer is geen wijnman. Hij was al een boekhouder<br />
21
toen ie nog in de luiers lag. En boekhouder is ie geworden<br />
ook. Hij werkt in de stad. Mijn vader is een paar jaar geleden<br />
overleden. M’n moeder woont in een boerderijtje in het<br />
dorp. En nu doe ik het bedrijf alleen. Dat bevalt me best. Met<br />
niemand wat te maken.’<br />
Hij nam een slok van zijn wijn en wees met zijn glas naar<br />
een recentelijk verbouwde woning aan de zijkant van de<br />
binnen plaats. Pal ervoor was met helderwitte strepen een<br />
keurige parkeerplaats voor één auto gemarkeerd, waarop een<br />
glanzendnieuwe Renault geparkeerd stond.<br />
‘Daar woont m’n broer.’<br />
Harold knikte. Nog steeds geïmponeerd door de onverwachte<br />
kwaliteit van de wijn slurpte hij een slok naar binnen<br />
en zei proevend: ‘Ik vind ’m zo... zácht! Stevig en krachtig,<br />
zeker! Maar tegelijkertijd ook zo wonderlijk zacht... Welke<br />
druivensoorten gebruik je?’<br />
‘Wat je daar drinkt, is honderd procent puur Merlot en<br />
niks anders,’ antwoordde Régis trots.<br />
‘Helemaal geen Cabernet?’<br />
Régis vormde zijn duim en wijsvinger tot een rondje:<br />
‘Zéro!’<br />
‘Maar waarom?’ vroeg Harold verbaasd. ‘Iedereen hier<br />
heeft Cabernet! Minimaal dertig procent!’<br />
‘Cabernet is mij veel te laat rijp,’ zei Régis beslist. ‘Merlot<br />
is drie weken daarvoor al klaar om te oogsten dus ook met<br />
een wat minder jaar, je haalt altijd rijpe druiven binnen.<br />
En bovendien vind ik het een veel lekkerder druif. Vroeger<br />
schijnen we hier wel Cabernet gehad te hebben, maar m’n<br />
grootvader heeft het merendeel gerooid en later heeft m’n vader<br />
het laatste restje d’r uitgetrokken. En nu hebben we alleen<br />
nog maar Merlot. Lekker hè?’<br />
Hij stond op, pakte een bos druivenranken en gooide die<br />
22
op de barbecue. Met behulp van wat proppen krantenpapier<br />
joeg hij de brand erin. Terwijl de vlammen hoog oplaaiden,<br />
zei hij: ‘Ik haal even wat te bikken.’ Hij liep naar het huis en<br />
voegde er over zijn schouder aan toe: ‘Voor bij de wijn...’<br />
Gezeten onder de dikke plataan keek Harold peinzend uit<br />
over het wonderschone panorama. De wijn smaakte hem zoals<br />
nog nimmer een wijn hem had gesmaakt. De afdronk was<br />
eindeloos lang en bij iedere slok had hij de gewaarwording of<br />
hij omhelsd werd door een geliefde in een ruige, zwartpaarse<br />
bontmantel.<br />
Régis kwam terug met een schaal knoflookworstjes, gooide<br />
er een handvol van op het barbecuerooster en begon ze<br />
met een vork boven de vuurgloed te schuiven.<br />
‘Waar verkoop je deze wijn, Régis?’<br />
‘Aan de ‘coopérative’. Maar ze betalen niet veel. En tegenwoordig<br />
willen ze ook niet meer alles hebben. Ze zeggen<br />
dat er een overschot is.’ Hij prikte de worstjes lek en het vet<br />
deed het gloeiende houtskoolvuur sissend opvlammen. ‘En<br />
ik verkoop af en toe wat aan mensen hier uit het dorp.’<br />
‘Kun je daarvan rondkomen dan?’<br />
Régis schudde zijn hoofd: ‘Het wordt steeds minder. Ik<br />
heb m’n koeien, beetje groenten, eitjes van m’n kippen. Het<br />
gaat net. Of net niet, ’t is maar hoe je ’t bekijkt.’ Hij boog zich<br />
voorover en wipte met een snelle beweging van zijn hand de<br />
worstjes een voor een om.<br />
‘Maar het wordt wel steeds zwaarder. Ik raak m’n wijn niet<br />
meer kwijt. Het zijn die ‘nieuwe wijnlanden’...’ Hij sprak de term<br />
onwennig uit. ‘De Franse wijnboeren kunnen de concurren tie<br />
met die grote Amerikaanse en Chileense megawijnfabrieken<br />
niet aan. En zeker de ‘petits vignerons’ zoals ik niet.’<br />
Harold knikte. Hij herinnerde zich dit soort problemen<br />
maar al te goed uit de tijd dat hij zelf net als wijnboer was<br />
23
egonnen, nog maar een paar jaar geleden. Hij schudde zijn<br />
hoofd alsof hij de herinnering wilde verjagen. Die tijd was gelukkig<br />
voorbij maar in die periode was zijn wijn, waar hij zo<br />
van hield, verworden tot een angstdroom waaruit hij regelmatig<br />
zwetend wakker werd: de druiven hingen rijp aan de<br />
struiken. Er moest geoogst worden, maar zijn cuves zaten nog<br />
tot de nok toe vol met de onverkochte oogst van vorig jaar. De<br />
wanhoop, dat hij zo snel mogelijk van die enorme hoeveelheid<br />
wijn af moest zien te komen. En hij had geen idee hoe.<br />
Zijn eigen wijn, waar hij zich zo op had verheugd, die hij vier<br />
seizoenen lang met intense liefde en zorg had omgeven, was<br />
als een loden bal in zijn maag geworden. Op het laatst had hij<br />
zijn wijn wel weg willen géven. Als het maar uit z’n systeem<br />
was. Een onafzienbare berg flessen had hem als een zwarte<br />
muur dag en nacht achtervolgd en alle levenslust uit hem geperst.<br />
Alsof hij zelf een druif in een wijnpers was.<br />
‘Allez, attaque!’ Met een klap zette Régis een schaal met<br />
gloeiendhete knoflookworstjes op tafel. ‘Bon ap!’<br />
Hij ging zitten en haalde een grote ui uit zijn broekzak.<br />
‘Voilà! Les légumes! Ik ben een beetje een uienmannetje.<br />
Elke dag een ui en je wordt honderd.’<br />
Op de rand van de tafel tikte hij een Opinelmes open en<br />
sneed de ui doormidden. Hij nam, alsof het een appel was,<br />
een smakkende hap uit de ene helft en stak de andere in<br />
Harolds richting. ‘Jij ook?’<br />
Later zaten ze in het donker bij het schijnsel van de nagloeiende<br />
barbecue. De reflectie liet rode lichtpuntjes op de rand<br />
van hun glazen fonkelen. Geen details waren meer zichtbaar,<br />
alleen maar scherpgerande donkere silhouetten van de bomen,<br />
als uitgeknipt uit zwart papier.<br />
De hond lag te slapen onder de tafel. De eenzame krekel<br />
24
had zijn getjirp gestaakt. De wijn was op en de worstjes ook.<br />
Stilzwijgend zaten de mannen naast elkaar.<br />
Harold had het gevoel alsof zich in zijn binnenste langzaam<br />
een bloem van onbekende herkomst ontvouwde.<br />
Hij nam een slok uit zijn glas en verbrak de stilte: ‘Eigenlijk<br />
is dit het enige wat telt, Régis. Dit is waar het om gaat. Dat<br />
wij hier kunnen zitten, deel uit mogen maken van deze<br />
onwaar schijnlijk mooie compleetheid. Daar moeten wij van<br />
genieten, elke dag opnieuw...’<br />
‘Nog een wijntje, dan?’ vroeg Régis en kwam al half overeind<br />
uit zijn stoel.<br />
Harold schoot in de lach. ‘Non merci, mon ami, het is<br />
mooi geweest zo.’<br />
Hij stond op van zijn stoel en liet nog een keer zijn blik<br />
over de vallei dwalen. Op dat moment werd er, zonder dat hij<br />
zich ervan bewust was, in zijn hart een contract afgesloten:<br />
de Vereniging tot behoud van Régis werd opgericht.<br />
Harold gaapte en rekte zich uit: ‘Het is laat. Ik ga d’r vandoor.’<br />
‘Bon,’ zei Régis. ‘Dan geef ik je even een slinger.’<br />
25