To bee or not to bee Mogelijkheden voor het houden van ...
To bee or not to bee Mogelijkheden voor het houden van ...
To bee or not to bee Mogelijkheden voor het houden van ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>to</strong>evoegen dat ook vo<strong>or</strong> algemene plantenso<strong>or</strong>ten in versnipperde landschappen <strong>het</strong><br />
ontbreken <strong>van</strong> bestuiving een negatief effect kan hebben (zie hoger) en dat<br />
honingbijen dit potentieel kunnen bufferen.<br />
Fl<strong>or</strong>aal parasitisme<br />
Het is algemeen bekend dat honingbijen vo<strong>or</strong> onze voedselproductie <strong>van</strong><br />
levensbelang zijn. 15-30% <strong>van</strong> de menselijke voedselbehoefte is rechtstreeks<br />
afhankelijk <strong>van</strong> pollinat<strong>or</strong>en en producenten rekenen wereldwijd op gedomesticeerde<br />
bijen vo<strong>or</strong> deze dienst (o.a. Greenleaf & Kremen, 2006a). Honingbijen v<strong>or</strong>men<br />
kolonies die een grote oppervlakte gewas ineens kunnen bestrijken en bovendien<br />
leveren de bijen honing en andere producten. Echter, honingbijen kennen ook een<br />
aantal nadelen. Bij slecht weer vliegen de bijen niet en met hun relatief k<strong>or</strong>te <strong>to</strong>ng<br />
kunnen ze niet overal bij. Vo<strong>or</strong> de bestuiving <strong>van</strong> sommige plantenso<strong>or</strong>ten, zoals<br />
bosbessen, zijn honingbijen niet efficiënt omdat ze enkel nectar verzamelen maar<br />
nauwelijks contact maken met de vo<strong>or</strong>tplantingsstructuren. Dit kan leiden <strong>to</strong>t fl<strong>or</strong>aal<br />
parasitisme, waarbij nectar en stuifmeel verzameld w<strong>or</strong>den zonder pollentransfer<br />
(Mcdade & Kinsman, 1980). Fl<strong>or</strong>aal parasitisme kan, do<strong>or</strong> de verdringing <strong>van</strong><br />
inheemse bestuivers, leiden <strong>to</strong>t verminderde zaadzetting <strong>van</strong> inheemse<br />
plantenso<strong>or</strong>ten (Gross & Mackay, 1998; Vaugh<strong>to</strong>n, 1996). Dit in tegenstelling <strong>to</strong>t<br />
sommige wilde bijen, die vaak specifieke adaptaties kennen aan de bestuiving <strong>van</strong><br />
een of enkele plantenso<strong>or</strong>ten (o.a. Brys et al., 2008a; Brys et al., 2008b). Honingbijen<br />
zijn evenmin in staat <strong>to</strong>t zgn. buzz pollinatie, waarbij met behulp <strong>van</strong> trillingen <strong>van</strong> de<br />
vliegspieren stuifmeel <strong>van</strong> de helmhokken kan geschud w<strong>or</strong>den (Goulson, 2003a).<br />
Wetenschappers roepen daarom op om ook andere bijenso<strong>or</strong>ten te betrekken bij de<br />
bestuiving <strong>van</strong> voedselgewassen (Westerkamp, 1991; Westerkamp & Gottsberger,<br />
2000).<br />
Conclusie<br />
De betekenis <strong>van</strong> honingbijen vo<strong>or</strong> de bestuiving <strong>van</strong> wilde planten is nog<br />
grotendeels onbekend. Het is dus onbekend of honingbijen in staat zijn de<br />
bestuiversrol vo<strong>or</strong> wilde planten over te nemen <strong>van</strong> verdwenen insecten (Brugge et<br />
al., 1998). Het huidige onderzoek suggereert wel dat honingbijen als pollinat<strong>or</strong>en <strong>van</strong><br />
wilde fl<strong>or</strong>a veel minder belangrijk zijn dan algemeen aangenomen. Honingbijen zijn in<br />
de eerste plaats opp<strong>or</strong>tunisten die w<strong>or</strong>den aangetrokken do<strong>or</strong> massaal bloeiende<br />
drachtplanten. Deze planten zijn in de vrije natuur actueel zelden bedreigd.<br />
Bovendien hebben de meeste plantenso<strong>or</strong>ten ook alternatieve wilde pollinat<strong>or</strong>en. De<br />
zeer grote en langlevende kolonies dwingen honingbijen <strong>to</strong>t een opp<strong>or</strong>tunistische<br />
manier <strong>van</strong> voedsel vergaren en beletten specifieke adaptaties aan bepaalde<br />
plantenso<strong>or</strong>ten (Westerkamp, 1991).<br />
Natuurlijke vegetaties met een grote aantrekkingskracht op honingbijen<br />
Geschikte drachtplanten vo<strong>or</strong> honingbijen ver<strong>to</strong>nen over <strong>het</strong> algemeen massale bloei<br />
en zijn tegelijk goede nectar- en pollenleverancier. Van nectar w<strong>or</strong>dt honing gemaakt,<br />
maar stuifmeel is een belangrijke eiwitbron vo<strong>or</strong> de larvale productie <strong>van</strong> een<br />
bijenvolk. De beschikbaarheid <strong>van</strong> stuifmeel in de herfst bepaalt tevens in grote mate<br />
de conditie en overleving <strong>van</strong> de winterbijen. Natuurtypes met een late bloei<br />
betekenen dus een meerwaarde vo<strong>or</strong> honingbijen. We geven hier een opsomming