Privacy & managed care - College bescherming persoonsgegevens
Privacy & managed care - College bescherming persoonsgegevens
Privacy & managed care - College bescherming persoonsgegevens
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
R e g i s t r a t i e k a m e r<br />
VOORWOORD<br />
Achtergrondstudies en Verkenningen 12<br />
T.F.M. Hooghiemstra<br />
PRIVACY & MANAGED CARE
T.F.M. Hooghiemstra<br />
PRIVACY & MANAGED CARE<br />
Achtergrondstudies en Verkenningen 12<br />
Registratiekamer, december 1998<br />
ISBN 90 74087 14 0<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
2
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
3
Voorwoord<br />
Onder de vlag van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> zijn in de Verenigde Staten belangrijke ontwikkelingen gaande in<br />
de gezondheidszorg. Het ziet er naar uit dat die ontwikkelingen in aangepaste vorm ook naar<br />
Europa zullen overwaaien. De inzet is vraag en aanbod van zorg op elkaar af te stemmen door informatiemanagement.<br />
Managed <strong>care</strong> kan betekenen dat op grote schaal medische gegevens worden<br />
uitgewisseld tussen werkgevers, zorgverleners, verzekeraars, hulpverleners en de farmaceutische<br />
industrie, om preventie te bevorderen en diagnostiek en hulpverlening te verbeteren.<br />
Behalve voor de kwaliteit van de gezondheidszorg, heeft <strong>managed</strong> <strong>care</strong> ook gevolgen voor de<br />
<strong>bescherming</strong> van <strong>persoonsgegevens</strong> van patiënten. Wie heeft toegang tot welke gegevens? Hoe kan<br />
de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt worden gewaarborgd als andere partijen over die<br />
gegevens kunnen beschikken? De Registratiekamer organiseerde in juni 1998 een conferentie over<br />
dit thema. Meer dan dertig deskundigen en vertegenwoordigers uit de gezondheidszorg en van<br />
zorgverzekeraars, discussieerden over verschillende vormen van <strong>managed</strong> <strong>care</strong>, het medisch<br />
beroepsgeheim en de <strong>bescherming</strong> van de privacy van de patiënt. Bakens in die discussie waren<br />
onder meer de Europese Richtlijn voor de <strong>bescherming</strong> van <strong>persoonsgegevens</strong>, de Wet geneeskundige<br />
behandelingsovereenkomst en de Gedragscode Gezondheidsonderzoek.<br />
In deze publicatie zijn de basisnotitie, de lezingen, het verslag van de discussie en een slotbeschouwing<br />
opgenomen. Een van de conclusies is dat <strong>managed</strong> <strong>care</strong> en privacy<strong>bescherming</strong> elkaar<br />
niet hoeven te bijten als aan een aantal voorwaarden is voldaan.<br />
mr. P.J. Hustinx<br />
Voorzitter van de Registratiekamer<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
4<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
Publicaties in de serie Achtergrondstudies en Verkenningen zijn het resultaat van onderzoeken uitgevoerd<br />
door of in opdracht van de Registratiekamer. Met het uitbrengen van de publicaties beoogt<br />
de Registratiekamer de discussie en meningsvorming te stimuleren over ontwikkelingen in de<br />
samenleving waarin de persoonlijke levenssfeer van de burger in het geding is.<br />
<strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
Registratiekamer, Den Haag, 1998<br />
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,<br />
fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van<br />
de Registratiekamer.<br />
ISBN 90 74087 14 0<br />
Druk: Sdu Grafisch Bedrijf<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
5
Inhoud<br />
Voorwoord<br />
Inhoudsopgave<br />
Samenvatting 1<br />
1 Achtergrondnotitie 3<br />
1.1 Positie Registratiekamer 3<br />
1.2 Aanleiding 3<br />
1.3 Definitie en afbakening 3<br />
1.4 Managed <strong>care</strong> en disease management, is er een verschil? 4<br />
1.5 Probleemstelling 4<br />
1.6 Toepasselijkheid privacywetgeving 5<br />
1.7 Doelbinding en verenigbaar gebruik 6<br />
1.8 Het medisch beroepsgeheim 6<br />
1.9 Beveiliging 7<br />
1.10 PET 8<br />
2 Invitational conference 9<br />
2.1 Programma 9<br />
2.2 Deelnemers 10<br />
2.3 Sprekers 11<br />
2.4 Discussie 17<br />
3 Slotbeschouwing 23<br />
Bijlage: stellingen van KNMG 29<br />
Summary 31<br />
In de serie Achtergrondstudies en Verkenningen zijn reeds verschenen: 33<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
6<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
7
Samenvatting<br />
Deze studie is een verkenning naar de ontwikkeling van <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. Het doel is dit probleemveld<br />
te verkennen en daarbij aandacht te vragen voor het informationele privacyaspect. Daarbij staan<br />
drie vragen centraal: Wat is het belang van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> voor de informationele privacy? Welke<br />
mogelijke problemen zijn er met betrekking tot privacywetgeving? Welke waarborgen dienen in<br />
acht genomen te worden?<br />
Managed <strong>care</strong> staat voor het op elkaar afstemmen afstemmen van de zorgvraag en het zorgaanbod.<br />
Dat betekent bijna altijd dat sprake is van informatiemanagement door een andere partij dan arts en<br />
patiënt en dat onder andere gestuurd wordt met behulp van <strong>persoonsgegevens</strong>. Een probleem met<br />
betrekking tot de privacywetgeving is dat dergelijk informatiemanagement door een derde partij de<br />
vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt aan kan tasten en de <strong>bescherming</strong> van medische gegevens<br />
bedreigt. Managed <strong>care</strong> en privacy<strong>bescherming</strong> hoeven elkaar echter niet te bijten als in elk geval<br />
aan de volgende vier randvoorwaarden wordt voldaan:<br />
I. De toegang tot de medische gegevens dient in overeenstemming te zijn met de vereisten die<br />
er gelden op grond van het medisch beroepsgeheim.<br />
In geval van wetenschappelijk onderzoek en statistiek op het gebied van de volksgezondheid<br />
dient voldaan te worden aan de daarvoor geldende specifieke nationale<br />
wetgeving. In Nederland is hierover een bepaling opgenomen in de Wet geneeskundige<br />
behandelingsovereenkomst. Deze bepaling is nader uitgewerkt in de Gedragscode<br />
Gezondheidsonderzoek. In deze gedragscode wordt een onderscheid gemaakt tussen het<br />
gebruik van niet-identificeerbare gegevens, identificeerbare maar gecodeerde gegevens en<br />
overige identificeerbare gegevens onder strikte randvoorwaarden.<br />
II. Het uitwisselen van <strong>persoonsgegevens</strong> dient overeenkomstig artikel 6 lid 1 sub b van de<br />
Europese privacyrichtlijn verenigbaar te zijn met het doel waarvoor deze gegevens zijn<br />
verzameld. Verdere verwerking van de gegevens voor historische, statistische of wetenschappelijke<br />
doeleinden wordt niet als onverenigbaar beschouwd, mits er sprake is van een<br />
strikte functionele scheiding tussen het onderzoeks- en het behandelingsdossier en er geen<br />
terugkoppeling tot individuen mogelijk is.<br />
III. Het verwerken van gezondheidsgegevens dient te voldoen aan het stringente regime dat<br />
overeenkomstig artikel 8 van de Europese Richtlijn geldt voor bijzondere gegevens.<br />
IV. Zodra in een concrete situatie op grond van het bovenstaande de spelregels zijn bepaald<br />
dienen deze spelregels zichtbaar te zijn en nageleefd te worden. Van belang hierbij is dat de<br />
juridische spelregels vertaald worden in de architectuur van de databases. <strong>Privacy</strong><br />
Enhancing Technologies (PET) kunnen hieraan een nuttige bijdrage leveren.<br />
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat er twee situaties denkbaar zijn waarbij <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
en privacy elkaar in elk geval niet hoeven te bijten: (i) als gebruik wordt gemaakt van niet-identificeerbare<br />
gegevens; (ii) als sprake is van wetenschappelijk onderzoek of statistiek. Buiten die twee<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
8
situaties is er bij het containerbegrip <strong>managed</strong> <strong>care</strong> een categorie toepassingen waarvoor buitengewoon<br />
strikte grenzen gelden. Van geval tot geval zal daarbij een afweging moeten worden<br />
gemaakt. De Registratiekamer zal zich in haar uitspraken en vervolgonderzoek op deze categorie<br />
gaan richten.<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
9<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
1 Achtergrondnotitie<br />
Deze notitie verschaft de achtergrondinformatie voor de invitational conference van de<br />
Registratiekamer over privacy en <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. In deze notitie wordt de vraagstelling verduidelijkt<br />
en afgebakend. Beoogd wordt hiermee een bijdrage te leveren aan de discussie.<br />
1.1 Positie Registratiekamer<br />
De Registratiekamer heeft tot taak toe te zien op naleving van de Wet persoonsregistraties (WPR) en<br />
de <strong>bescherming</strong> van de persoonlijke levenssfeer met betrekking tot persoonsregistraties in het<br />
algemeen. Dat brengt met zich mee dat de Registratiekamer ook anticipeert op ontwikkelingen die<br />
belangwekkend (kunnen) zijn voor de persoonlijke levenssfeer. Managed <strong>care</strong> is een voorbeeld van<br />
een dergelijke ontwikkeling.<br />
1.2 Aanleiding<br />
Onder het containerbegrip <strong>managed</strong> <strong>care</strong> zijn met name in de Verenigde Staten belangwekkende<br />
ontwikkelingen gaande die gevolgen kunnen hebben voor de persoonlijke levenssfeer van geregistreerden,<br />
zoals: patiënten; consumenten; werknemers; hulpverleners. Het lijkt er op dat vanuit de<br />
Verenigde Staten deze ontwikkeling overwaait naar Europa en dus ook naar Nederland. Een in 1995<br />
uitgevoerde studie toonde aan dat in Europa een duidelijke trend te zien is in de richting van<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong> (Coopers & Lybrand Management Consultants, 1995). Onlangs is in Nederland van de<br />
Stichting Toekomstscenario’s Gezondheidszorg (STG) ook verschenen het boek Managed <strong>care</strong> en<br />
Disease management in Nederland. Het is niet de bedoeling om voorgenoemde studies te dupliceren.<br />
De Registratiekamer wil juist vanuit een nog onderbelicht perspectief dit vraagstuk benaderen.<br />
Het is opvallend dat in vele staten in de Verenigde Staten, in de studie van Coopers en Lybrand en<br />
in het recente boek over <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in Nederland onderbelicht is gebleven welke risico’s<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong> kan hebben voor de <strong>bescherming</strong> van (medische) <strong>persoonsgegevens</strong>. Besloten is deze<br />
problemen nader te verkennen en om daar waar dat mogelijk is suggesties te doen voor oplossingen.<br />
1.3 Definitie en afbakening<br />
Managed Care (of zorgmanagement) is een containerbegrip, waarvan vele definities in omloop zijn.<br />
Bij de meeste van die definities gaat het in wezen om methodieken die ingezet kunnen worden om<br />
de zorg op een economische wijze te ‘managen’, met andere woorden om zorgvraag en zorgaanbod<br />
op elkaar af te stemmen. De Registratiekamer gaat daarom uit van de volgende definitie: ‘Managed<br />
Care is een methode om zorgvraag en zorgaanbod op elkaar af te stemmen.’<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
10<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
Voor de conferentie over ‘<strong>Privacy</strong> en Managed Care’ worden twee soorten instrumenten, die vanuit<br />
de invalshoek van de Registratiekamer in het bijzonder van belang zijn, centraal gesteld: (i) marktgedreven<br />
instrumenten; (ii) informatie- en communicatietechnologie (ICT). Ter afbakening gaat de<br />
Registratiekamer uit van een meer specifieke invulling van dit begrip: ‘Managed <strong>care</strong> is marktgedreven<br />
informatiemanagement om zorgvraag en zorgaanbod op elkaar af te stemmen.’<br />
Managed <strong>care</strong> zoals hier gedefinieerd kan op verschillende niveaus plaatsvinden: micro, meso en<br />
macro. Bovendien kan dit vanuit verschillende invalshoeken geschieden, denk bijvoorbeeld aan:<br />
zorgverleners; instellingen; financiers; farmacie en werkgevers. In dat geheel kunnen <strong>managed</strong> <strong>care</strong>bedrijven<br />
een faciliterende rol vervullen. Managed <strong>care</strong>-bedrijven zijn informatiemakelaars die een<br />
schakel vormen tussen werkgevers, zorgverleners, verzekeraars en (farmaceutische) industrieën in<br />
de gezondheidszorg. Ze analyseren data omtrent patiënten, consumenten en werknemers.<br />
Diverse ontwikkelingen zorgen er voor dat er een toenemende aandacht is voor Managed <strong>care</strong>.<br />
De privatisering van de sociale zekerheid scherpt dat nog aan. Door de recente privatisering van de<br />
sociale zekerheid zijn werkgevers immers risicodragers voor hun zieke werknemers geworden.<br />
Dit risico kunnen zij zelf dragen of bij particuliere verzekeraars onder brengen. Deze particuliere<br />
verzekeraars willen op hun beurt uiteraard weten welk risico zij lopen. Om dit risico te kunnen<br />
bepalen wordt gebruik gemaakt van hoogwaardige ICT. Deze hoogwaardige ICT biedt onder andere<br />
de mogelijkheid om risicoprofielen te maken.<br />
1.4 Managed Care en disease management, is er een verschil?<br />
In de literatuur wordt vaak een onderscheid tussen deze begrippen gemaakt. Onder disease<br />
management wordt dan bijvoorbeeld verstaan ‘het proces waarin een voortdurende verbetering van<br />
meetbare resultaten van het behandelingscontinuüm (preventie, diagnostiek, management) van een<br />
specifieke ziekte wordt bevorderd.’ 1 Disease management wordt daarbij als onderdeel van Managed<br />
Care gezien. De wijze waarop disease management is gedefinieerd, namelijk ‘een voort-durende<br />
verbetering’ is nauwelijks te problematiseren. Voor een vruchtbaar debat tijdens de con-ferentie<br />
gaan we uit de definities die hiervoor van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> en <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijven gegeven zijn.<br />
1.5 Probleemstelling<br />
Door <strong>managed</strong> <strong>care</strong> kunnen in de gezondheidszorg grote hoeveelheden (medische) <strong>persoonsgegevens</strong><br />
uitgewisseld worden. Dit kan grote gevolgen voor betrokkenen hebben en een inbreuk op<br />
de persoonlijke levenssfeer betekenen. Dit leidt tot de volgende vragen:<br />
1 In welke mate is <strong>managed</strong> <strong>care</strong> toelaatbaar gelet op de geldende privacywetgeving?<br />
2 Aan welke criteria dient <strong>managed</strong> <strong>care</strong> te voldoen?<br />
3 Wie mogen bij <strong>managed</strong> <strong>care</strong> toegang tot de (medische) <strong>persoonsgegevens</strong> krijgen?<br />
4 Welke waarborgen dienen bij <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in acht te worden genomen met het oog op de<br />
<strong>bescherming</strong> van de persoonlijke levenssfeer?<br />
5 In hoeverre kloppen de verwachtingen die er leven omtrent <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in Nederland?<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
11<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
In de volgende paragraaf wordt een kader geschetst waaraan bovenstaande vragen getoetst kunnen<br />
worden.<br />
1.6 Toepasselijkheid van privacywetgeving<br />
Bij <strong>managed</strong> <strong>care</strong> speelt het uitwisselen van gegevens een grote rol. In het navolgende wordt in<br />
hoofdlijnen het juridische kader geschetst, aan de hand waarvan de Registratiekamer doorgaans<br />
gegevensuitwisselingen in de gezondheidszorg benadert. De Registratiekamer heeft deze<br />
benadering onder meer tot uitdrukking gebracht in haar uitspraken, achtergrondstudies en<br />
rapporten over de medische zorgpas2 ; facturering door artsen3 ; privacy-enhancing technologies4 ; en<br />
datamining<br />
Het algemene kader met betrekking tot de vastlegging en het gebruik van <strong>persoonsgegevens</strong> wordt<br />
gegeven in de WPR en de op deze wet berustende regelgeving, met name het Besluit Gevoelige<br />
Gegevens (BGG). Daarnaast is bijzondere wetgeving van belang, met name de bepalingen over de<br />
geneeskundige behandelingsovereenkomst van Boek 7 BW. Voorts is van belang dat in 1995 de<br />
Europese richtlijn betreffende de <strong>bescherming</strong> van natuurlijke personen in verband met de<br />
verwerking van <strong>persoonsgegevens</strong> en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (de Europese<br />
richtlijn) tot stand is gekomen. 5 Implementatie van de Europese richtlijn zal plaatsvinden middels de<br />
invoering van een nieuwe wet, de Wet <strong>bescherming</strong> <strong>persoonsgegevens</strong> (WBP), die de WPR zal<br />
vervangen.<br />
Voor de toepasselijkheid van privacywetgeving is cruciaal of sprake is van een <strong>persoonsgegevens</strong>.<br />
In het Europees Dataverdrag6 worden <strong>persoonsgegevens</strong> omschreven als ‘any information relating<br />
to an identified or identifiable individual’. Iedere informatie betreffende een geidentificeerde of<br />
identificeerbare natuurlijke persoon is een persoonsgegeven. Verder zijn er ook bijzondere regels<br />
voor gevoelige gegevens, zoals gezondheidsgegevens. In het BGG (Stb.1993, 158) zijn voor het<br />
opnemen van dergelijke gegevens in een persoonsregistratie extra strakke criteria geformuleerd.<br />
Ook onder de nieuwe wetgeving zullen deze extra waarborgen gelden.<br />
Persoonsgegevens behoren tot een persoonsregistratie indien zij deel uitmaken van een verzameling<br />
van op verschillende personen betrekking hebbende <strong>persoonsgegevens</strong>, die langs geautomatiseerde<br />
weg wordt gevoerd of met het oog op een doeltreffende raadpleging van die gegevens systematisch<br />
is aangelegd.<br />
Voor de nabije toekomst is van belang dat ingevolge artikel 3 van de Europese richtlijn niet langer<br />
het begrip persoonsregistratie centraal staat, maar de verwerking van <strong>persoonsgegevens</strong>. Een<br />
‘verwerking van <strong>persoonsgegevens</strong>’ betreft elke bewerking of elk geheel van bewerkingen zoals<br />
verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, uitwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken,<br />
verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling,<br />
samenbrengen, met elkaar in verband brengen, afschermen, wissen of vernietigen.<br />
Verwerking van gegevens zal ook in de WBP het centrale begrip worden.<br />
Voor de conferentie is natuurlijk de vraag of bij Managed <strong>care</strong> verwerking van <strong>persoonsgegevens</strong><br />
plaatsvindt. Wanneer het om gegevens betreffende identificeerbare personen gaat in ieder geval.<br />
Maar hoe zit het met systemen waar de output uitsluitend bestaat uit geaggregeerde gegevens en de<br />
gegevens over de cliënten door de deelnemers gecodeerd of ge-encrypteerd (versleuteld) worden<br />
aangeleverd? Of gecodeerde of geëncrypteerde gegevens <strong>persoonsgegevens</strong> zijn in de zin van de<br />
WPR wordt bepaald door de mogelijkheden voor de houder van de persoonsregistratie of de voor<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
12
de verwerking van gegevens verantwoordelijke om deze tot individuen te herleiden. Als de weg tot<br />
herleiding binnen diens invloedssfeer ligt, bevat de data-base <strong>persoonsgegevens</strong>, zij het dat deze<br />
tegen onbevoegde kennisneming zijn beveiligd. Als decryptie niet (meer) mogelijk is omdat er geen<br />
descriptie sleutel (meer) bestaat en deze evenmin, zonder onevenredige inspanningen, is te reproduceren,<br />
dan is doorgaans geen sprake van <strong>persoonsgegevens</strong> en vormt deze verzameling van<br />
gegevens dus geen persoonsregistratie.<br />
Het bovenstaande betreft uitsluitend de vraag of een bepaalde gegevensverzameling is aan te<br />
merken als een persoonsregistratie. De vraag of <strong>persoonsgegevens</strong> die zijn verzameld en vastgelegd<br />
in het kader van een geneeskundige behandeling daarnaast kunnen worden aangewend voor wetenschappelijk<br />
of beleidsmatig onderzoek is een geheel andere. Daarbij is het van belang of een<br />
dergelijk gebruik verenigbaar is met het doel van de persoonsregistratie waarin de gegevens zijn<br />
opgenomen (bij intern gebruik), dan wel of de verstrekking van die gegevens is toegelaten op grond<br />
van artikel 11 WPR of op grond van bijzondere wetgeving, zoals bijvoorbeeld de Wet inzake de<br />
geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo, zie Boek 7 BW) of het Besluit artsenijbereidkunst.<br />
1.7 Doelbinding en verenigbaar gebruik<br />
Voor de aanleg van een persoonsregistratie in het algemeen geldt artikel 4 WPR: ‘een persoonsregistratie<br />
mag slechts worden aangelegd voor een bepaald doel waartoe het belang van de houder<br />
redelijkerwijs aanleiding geeft. Dit doel mag niet in strijd zijn met de wet, de openbare orde of de<br />
goede zeden’. Het aangrijpingspunt van de Europese richtlijn en de toekomstige WBP is anders:<br />
‘Gegevens moeten worden verkregen voor ‘welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardige’<br />
doeleinden en mogen vervolgens niet worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is<br />
met die doeleinden.’ Voor het gebruik van gegevens binnen de organisatie van de houder geldt<br />
meer specifiek artikel 6 WPR. Deze bepaling bevat het belangrijke beginsel van de doelbinding, dat<br />
wil zeggen dat persoonsregistraties binnen de organisatie van de houder slechts mogen worden<br />
gebruikt op een wijze die met het doel van de registratie verenigbaar is. Bij de invulling van deze<br />
norm zijn de volgende criteria van belang: (I) verwantschap tussen het doel van de beoogde<br />
verwerking en het doel waarvoor de gegevens zijn verkregen; (II) aard van de betreffende gegevens;<br />
(III) gevolgen van de beoogde verwerking voor de betrokkene; (III) de wijze waarop de gegevens zijn<br />
verkregen; (IV) de mate waarin jegens de betrokkene wordt voorzien in passende waarborgen.<br />
1.8 Het medisch beroepsgeheim<br />
Een tweede uitgangspunt bij de uitwisseling van gegevens in de gezondheidszorg vormt het<br />
beroepsgeheim bij de verstrekking aan derden. Het beroepsgeheim geldt al van oudsher. De<br />
geheimhoudingsplicht op het terrein van de gezondheidszorg is in verschillende wettelijke<br />
bepalingen neergelegd. Een voorbeeld daarvan is 7:457 BW, eerste en tweede lid.<br />
De algemene hoofdregel van het medisch beroepsgeheim is dat iedereen die gehouden is het geheim<br />
van een patiënt te bewaren, geheimhouder is. Hij of zij doet dat door te zwijgen. In beginsel geldt de<br />
zwijgplicht ten opzichte van iedereen. In artikel 7:457 BW, eerste lid, is als hoofdregel voor de<br />
hulpverlener bepaald dat de patiënt toestemming moet geven voor gegevensverstrekking aan<br />
derden. Het medisch beroepsgeheim is echter niet absoluut. Het kan terzijde worden gesteld op<br />
grond van toestemming van de patiënt, een wettelijk voorschrift of een conflict van plichten.<br />
Een uitzondering op bovenstaande hoofdregel is in artikel 7:457 BW, tweede lid, opgenomen voor<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
13
‘degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst’ voor<br />
zover verstrekking ‘noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden’.<br />
In het rapport ‘De Rekening van de arts’ heeft de Registratiekamer opgemerkt dat ‘niet elke persoon<br />
of instantie die door de hulpverlener feitelijk bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst<br />
wordt betrokken [...] als rechtstreeks betrokkene in de zin van de wet [kan] worden beschouwd. Het<br />
staat de hulpverlener niet vrij naar goeddunken derden bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst<br />
te betrekken, althans niet om gegevens over de patiënt aan het te verstrekken. Bij de<br />
beoordeling van hetgeen hier toelaatbaar is, spelen verschillende factoren een rol’:<br />
1. Is het gebruikelijk in de beroepsgroep?<br />
2. Zijn er redelijke alternatieven?<br />
3. Heeft de betrokken houder, verantwoordelijke, voldoende zeggenschap?<br />
4. Zijn er voldoende privacy<strong>bescherming</strong>smaatregelen getroffen?<br />
5. Is sprake van kenbaarheid voor de patiënt?<br />
6. Wat is het belang van de patiënt?<br />
Deze criteria blijken tot op heden nog steeds goed te voldoen. Slechts één factor en één subvraag zijn<br />
er sindsdien aan toegevoegd. De extra factor betreft de omvang van de registratie en de extra<br />
subvraag betreft de mogelijkheid van bezwaar.<br />
1.9 Beveiliging<br />
Uitwisseling van gegevens in de gezondheidszorg dient optimaal beveiligd te worden. Zowel<br />
vanwege het medisch beroepsgeheim, als vanwege artikel 8 WPR. Artikel 8 WPR verplicht de<br />
houder van een persoonsregistratie om zorg te dragen voor de nodige voorzieningen van technische<br />
en organisatorische aard ter beveiliging van een persoonsregistratie tegen verlies of aantasting van<br />
de gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan. Deze<br />
verplichting geldt overigens in gelijke mate voor de bewerker. Als zodanig kan soms de hard- en<br />
software leverancier worden aangemerkt.<br />
Over beveiliging van persoonsregistraties heeft de Registratiekamer in 1994 een rapport uitgebracht,<br />
getiteld Beveiliging van persoonsregistraties. Het rapport gaat uit van drie niveaus van beveiliging,<br />
onderverdeeld in exclusiviteitklassen. Vanwege de gevoelige <strong>persoonsgegevens</strong> die in de gezondheidszorg<br />
worden uitgewisseld is de hoogste graad van beveiliging vereist. Dit heeft gevolgen voor<br />
de fysieke, organisatorische en logische beveiliging van de registratie. Zo dienen onder andere<br />
autorisaties strikt te worden toegekend en zijn deze niet overdraagbaar. Voor een verificatie van de<br />
bevoegdheidsprofielen is het noodzakelijk dat de handelingen van de gebruikers worden<br />
vastgelegd. Ook is het vereist dat gegevens worden versleuteld alvorens zij worden verzonden.<br />
Voor zover er in het kader van Managed <strong>care</strong> sprake is van elektronische patiëntendossiers is het<br />
gebruik van privacy enhancing technologies (PET) van belang.<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
14<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
1.10 PET<br />
Dezelfde ICT die de privacyproblemen heeft gecreëerd kan ze ook helpen oplossen. Dat kan door de<br />
ICT aan te passen aan de wet- en regelgeving met betrekking tot privacy<strong>bescherming</strong>. De<br />
Registratiekamer heeft met haar Canadese collega's en het TNO een uitvoerige studie gedaan naar<br />
de mogelijkheden van privacytechnologie onder de naam <strong>Privacy</strong> Enhancing Technologies (PET). Het<br />
uitgangspunt van PET is dat een database met persoonlijke informatie het minimum aan gegevens<br />
moet bevatten waarmee nog juist de doelstellingen van het systeem kunnen worden verwezenlijkt.<br />
Dat vergt een andere manier van omgaan met medische <strong>persoonsgegevens</strong>. Wenselijkheid en<br />
noodzakelijkheid van het gebruik van medische <strong>persoonsgegevens</strong> worden niet altijd voldoende<br />
onderscheiden. De belangrijkste conclusie van het PET-rapport is dat met behulp van de huidige<br />
ICT informatiesystemen kunnen worden ontwikkeld waarbij veel minder gegevens worden<br />
verwerkt, dan nu veelal het geval is. Met privacytechnologie worden zachte normen hard gemaakt.<br />
Noten<br />
1 Schreuder, R.F. en A.F. Kruiff (1997). Managed <strong>care</strong> en disease management in Nederland. Zoetermeer. Stichting Toekomstscenario’s<br />
Gezondheidszorg<br />
2 Advies medische zorgpas (1995). Registratiekamer<br />
3 De rekening van de arts (1994). Registratiekamer<br />
4 Rossum, H. van e.a. (1995). <strong>Privacy</strong> enhancing technologies: the path to anonymity, volume I en II. Registratiekamer<br />
5 Publicatieblad EG 23 november 1995, M.K. 281/43<br />
6 Verdrag tot <strong>bescherming</strong> van personen met betrekking tot de verwerking van <strong>persoonsgegevens</strong>, Straatsburg, 28 januari 1981,<br />
Trb.1988, 7.<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
15<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
2 Invitational conference ‘<strong>Privacy</strong> & Managed Care’ 17 juni 1998<br />
2.1 Programma<br />
13.00 Ontvangst<br />
13.30 Opening en welkom<br />
mr. Peter Hustinx, voorzitter Registratiekamer<br />
13.40 Managed Care in de Verenigde Staten<br />
Bram Pols, NRC Handelsblad<br />
14.00 Managed Care in Europa<br />
drs. Cé Bergen, management consultant Coopers en Lybrand<br />
14.20 Managed Care in de (Nederlandse) praktijk<br />
James Wilkinson, LL.M, director and senior councellor Diversified<br />
Health<strong>care</strong> Systems Europe<br />
14.40 Managed Care in de regio<br />
prof. dr. Theo de Vries, hoogleraar zorgregio’s (Universiteit<br />
Maastricht) en directeur Provinciale Raad voor de Volksgezondheid<br />
Zuid-Holland<br />
15.00 Pauze<br />
15.30 Discussie onder leiding van mr. Peter Hustinx<br />
17.00 Borrel<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
16<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
2.2 Deelnemers<br />
mw. mr. J.C.M. Ankone, Medisch Contact<br />
drs. C.A. Bergen, Coopers & Lybrand<br />
mw. mr.drs. W. Camstra, Academisch Ziekenhuis Groningen<br />
mw. mr.drs. E. Crebas, Zorg & Zekerheid<br />
mr. R.R.G. Dehue, hoofd juridische zaken Nutsverzekeringen<br />
mw. mr. R. Doppegieter, KNMG<br />
F. Goosman, Vice voorzitter WOCZ<br />
mr. G.J.A. Hamilton, Zorgverzekeraars Nederland<br />
mw. drs. J.M.M. Hansen, Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg<br />
mr. F.E. Hes, advocaat<br />
drs. F.W.M. Hol, bestuurslid, Orde van Medisch Specialisten<br />
A.A.W. Kalis, arts, Zilveren Kruis<br />
mw. drs. A.F. Kruiff, STG<br />
O.F.C. van der Leer, SIG<br />
prof. dr. H.J.J. Leenen, emeritus hoogleraar gezondheidsrecht<br />
H. Meijer, projectmanager Diversified Health<strong>care</strong> Systems Nederland<br />
drs. N.F. Muller, KNMP<br />
mr. M.E.M. Nuyten, VNO-NCW<br />
drs. R.A.M. van Oekelen, manager Disease Management Glaxo Wellcome<br />
R.W. van Olden, Nefarma<br />
J.P.G. van Ooijen, WOCZ<br />
drs. R.N. van der Plank, VNO-NCW<br />
H. Plokker, hoofdinspecteur voor Curatieve Somatische Gezondheidszorg<br />
B. Pols, NRC Handelsblad<br />
drs. A.J.G van Rijen, RVZ<br />
mw. mr. M.D.B. Schutjens (Nefarma)<br />
A. Sonnevelt, Inspectie voor de Gezondheidszorg<br />
drs. D.J.B. Vermeij, CBO<br />
prof. dr. T. de Vries, directeur Prov. Raad voor de Volksgezondheid Zuid-Holland<br />
mw. drs. W. van Waveren<br />
J.L.Wilkinson, Senior Counsellor Diversified Health<strong>care</strong> Systems Europe<br />
mr. J.H.M. Zeijlstra, Nederlandse Zorgfederatie<br />
mw.drs. C. van Zijp, Moret Ernst & Young<br />
Van de Registratiekamer werd deelgenomen door:<br />
mw. mr. D. M. Alonso Blas, ll.m., strategie en internationale betrekkingen<br />
drs. J.J. Borking, plv. voorzitter<br />
mw. mr. C.W.J.M. Ebbers, beleidsmedewerker<br />
mw. mr. B.M.A. van Eck, beleidsmedewerker<br />
mr.drs. T.F.M. Hooghiemstra, beleidsmedewerker<br />
mr. P.J. Hustinx, voorzitter<br />
drs. J.H.J. Terstegge, beleidsmedewerker<br />
mevr. mr. C.G. Zandee, senior beleidsmedewerker<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
17<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
2.3 Sprekers<br />
Bram Pols (NRC Handelsblad) houdt een inleiding over <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in de Verenigde Staten.<br />
Pols begint er mee de aanwezigen enig inzicht te verschaffen in de Amerikaanse <strong>managed</strong> <strong>care</strong>bedrijven<br />
door te vertellen over de opkomst van Health Maintenance Organisations (HMO’s) begin<br />
jaren zeventig. HMO’s zijn organisaties die voor grote groepen mensen, bijvoorbeeld werknemers<br />
van bepaalde bedrijven, de gezondheidszorg regelen. HMO’s lijken op gewone verzekeringsbedrijven,<br />
maar zijn dat niet. Aan deze organisaties worden wel premies afgedragen door verzekerden,<br />
maar zij regelen vervolgens hoe de gezondheidszorg er uit ziet. Zij kopen als het ware die<br />
zorg in tegen scherpe prijzen. Vrije artsenkeuze is daarbij een beperkt begrip. De gezondheidszorg<br />
in Amerika kent dus een sterke economische component, terwijl hier de gezondheidszorg veel meer<br />
door de politiek wordt bepaald. In de Amerikaanse gezondheidszorg ging vorig jaar 988 miljard<br />
dollar om. In termen van geld is het de belangrijkste industrie ter wereld. Het inkopen van zorg is<br />
een specialisme geworden waarop de zogeheten <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijven zich gaan storten. Pols<br />
noemt Medco als een voorbeeld. Dit <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijf bestaat voor een groot deel uit<br />
apothekers. Deze apothekers zitten elke dag in lange rijen te telefoneren met artsen en patiënten<br />
over de geneesmiddelen die zij voorschrijven of voorgeschreven krijgen. Zij voeren jaarlijks<br />
20 miljoen gesprekken met patiënten, artsen en apothekers. Het aantal patiënten voor wie Medco het<br />
medicijngebruik op die manier ‘stuurt’ beloopt nu zestig miljoen. Met elkaar consumeren zij bij<br />
elkaar zo’n 8 miljard dollar. Managed <strong>care</strong>-bedrijven behalen hun besparingen door kostenreductie<br />
en het rationaliseren van het medicijngebruik. Kostenreductie wordt bereikt door het opstellen van<br />
formularia. Formularia zijn lijsten met de voordeligste medicijnen, al dan niet merkloos, waarvan de<br />
voorschrijvende arts alleen bij uitzondering mag afwijken. Rationaliseren is mogelijk doordat het<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijf inzicht krijgt in al dan niet zinnig gebruik van geneesmiddelen door de gigantische<br />
computerbestanden die door de jaren heen zijn opgebouwd en waaruit voortdurend analyses<br />
worden gemaakt. Door dit geheel van zogeheten ‘pharmacy benefit management’ wordt dus niet<br />
alleen prijsverlaging bereikt, maar ook de kwaliteit van de therapie verbeterd. Managed Care wordt<br />
in de Verenigde Staten niet voor niets de ‘opstand van de premiebetalers’ genoemd.<br />
Gezien de miljardeninvesteringen van de <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijven ligt het voor de hand dat deze<br />
noviteit de Oceaan heeft proberen over te steken, echter zonder veel succes. Het antwoord op de<br />
vraag of Amerikaanse bedrijven er in zullen slagen met hun <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in Europa door te breken<br />
is volgens Pols afhankelijk van een paar belangrijke factoren: In hoeverre draagt een patiënt op dit<br />
ogenblik direct bij aan de gezondheidszorg?; Hoe sterk probeert de overheid de uitgaven aan<br />
gezondheidszorg te drukken?; Staat de overheid open voor een andere benadering van de gezondheidszorg?;<br />
Zijn de artsen bereid met budgetten te werken en contracten aan te gaan met een<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijf? Accepteert de patiënt restricties in de keus van een behandeling, zodat vrije<br />
artsenkeuze beperkt is? De bijdrage die de Amerikaanse burger in directe zin dient te leveren aan de<br />
gezondheidszorg staat in geen verhouding tot die van welke Europese staatsburger ook. De Duitser<br />
komt er met 33% nog het dichtst in de buurt, de bijdrage van de Nederlander is echter nog minder<br />
dan 10%. In Nederland is volgens Pols in de eerste plaats van belang of een zorgverzekeraar een<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijf nodig heeft. Vooralsnog is er echter geen noodzaak voor verzekeraars om<br />
goedkoper te gaan werken. Als er een tekort is wordt dat adequaat aangezuiverd via verevening en<br />
nacalculatie. Dat verandert pas als verzekeraars worden vastgenageld aan budgetten. In dat geval<br />
zouden ze een beroep kunnen gaan doen op <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijven, omdat zij dan ineens de<br />
nodige know-how blijken nodig te hebben om goedkope zorg in te kopen. Stel echter dat de<br />
Amerikaanse bedrijven ondanks de hiervoor opgesomde problemen toch een succesvolle oversteek<br />
zouden maken, dan moeten zij ook beschikken over een medicijngroothandel. Postorderen is een<br />
essentieel onderdeel van deze bedrijven. Postorderen in Nederland is onmogelijk gebleken door<br />
tegenwerking van de traditionele apotheker en dus zonder medewerking van de groothandel.<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
18
Een volgend probleem voor <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijven in Europa is het privacyprobleem. In de VS is<br />
<strong>bescherming</strong> van privacy een veel geringer probleem dan in Nederland. Het is een land van<br />
immigranten, die van oudsher gewend zijn zich altijd en overal te moeten legitimeren. Hier is het<br />
nog maar de vraag of samenleving en wetgever er mee instemmen dat de 1100 apothekers van<br />
Medco voortdurend in hun dossier zitten te analyseren om te zien of bepaalde dingen goedkoper<br />
kunnen. In het verlengde daarvan zal het evenmin eenvoudig zijn artsen en apothekers aan een<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijf te binden, laat staan dat de Nederlandse patiënt minder dan de inmiddels<br />
gebruikelijke luxe accepteert. Belangrijk daarentegen is wel dat de overheid fundamentele veranderingen<br />
wil om de aldoor groeiende kosten in te dammen. Diverse <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijven, zoals<br />
Merck, Medco en Caremark, hebben het geprobeerd in Nederland, maar zonder succes. Als een<br />
bedrijf toch kans van slagen wil hebben, dan zal dat bedrijf volgens Pols het radicaal anders aan<br />
moeten pakken en zal de wet- en regelgeving het mogelijk moeten maken. Tot slot vertelt Pols over<br />
een recente ervaring in de VS bij het biotechnologiebedrijf Incyte in Sillicon Valley. Incyte is bezig<br />
om van de kennis die over genen bekend is gigantische zogeheten bibliotheken op te zetten.<br />
Farmaceutische bedrijven kunnen vervolgens een abonnement nemen om in zo’n bibliotheek te<br />
kunnen grasduinen. Uit het bestand van bijvoorbeeld borstkanker blijkt dat er voortdurend drie<br />
intrigerende genen een rol spelen. Die genen zetten onderzoekers op het spoor naar verdergaande<br />
bestudering van deze erfelijke eigenschap. Reuze interessant, maar hoe komt Incyte in hemelsnaam<br />
aan weefsel- en genentyperingen van dertigduizend vrouwen met borstkanker? Die kopen ze van<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijven. Hoe zich dat met privacy verhoudt is voor ons een raadsel. Aan elke<br />
genenchip zit immers een kaart met een aantal gegevens van de betrokken patiënte, ook al is de<br />
naam onzichtbaar gemaakt. Vragen daarover wekt ergernis bij de technologen van Incyte. Dat heeft<br />
niet zozeer te maken met het feit dat ze zich betrapt voelen. Ze begrijpen gewoon niet waarover je<br />
het hebt. Dit onderzoek zou immers kunnen leiden tot doorbraken in de bestrijding van borstkanker?<br />
Op zo’n moment wordt eens temeer duidelijk dat er sprake is van een groot cultuurverschil<br />
tussen de VS en Europa en Pols neemt aan dat dit zijn uitwerking zal hebben bij het opzetten van<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijven in Europa.<br />
De tweede spreker is Cé Bergen (Coopers & Lybrand). Hij houdt een inleiding over <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in<br />
Europa met als centrale stelling: ‘Een snelle groei van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in Europa wordt mede mogelijk<br />
gemaakt door ontwikkelingen in informatiemanagement’. Volgens Bergen leidt de noodzaak tot<br />
kostenbeheersing tot de opkomst van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in Europa. Alle Europese landen worden geconfronteerd<br />
met de problematiek van het voorzien in kwalitatief hoogwaardige zorg tegen betaalbare<br />
kosten met behoud van toegankelijkheid. Bergen stelt dat <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in een Europese context een<br />
proces is dat gericht is op het maximaliseren van een gezondheidssituatie in een gemeenschap, met<br />
beperkte middelen door: het garanderen van een adequaat niveau van gezondheidszorg; het<br />
monitoren op een case-by-case basis; het managen van de zorg op basis van kennis; het contracteren<br />
van zorgaanbieders; het bereiken van een balans tussen nationale gezondheidszorgdoelstellingen en<br />
individuele behoeften. Bergen zet vervolgens de elementen van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in diverse Europese<br />
landen uiteen. Wat Nederland betreft wijst Bergen op de regionale indicatieorganen die vraag en<br />
aanbod in de thuiszorg, gehandicaptenzorg en de verpleeghuiszorg proberen af te stemmen. In<br />
Frankrijk wordt dit jaar een ‘best-practicestructuur’ voor medici ingevoerd als onderdeel van een<br />
breed pakket. In Engeland is sprake van een grootscheepse professionalisering van GP-fundholders<br />
(huisartsen). In Italië beheren regio’s budgetten en contracteren zij ook ziekenhuizen. En in<br />
Zwitserland zijn HMO’s een geaccepteerd onderdeel van het zorgsysteem. Managed <strong>care</strong> in Europa<br />
is volgens Bergen gericht op het bewaren van een balans tussen kwaliteit, kosten en toegankelijkheid.<br />
Om dat te bereiken is geintegreerde informatie uit het zorgproces zelf nodig en wel tot op<br />
het niveau van de patiënt, om te zien of die doelstellingen ook daadwerkelijk gehaald worden. Met<br />
het oog een continuüm van zorg op alle niveau’s is samenhang in de informatievoorziening daarbij<br />
van fundamenteel belang. De informatie moet de beleidsmakers in staat stellen gezondheidsdoelen<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
19
te formuleren, de kosten te beperken en zorgbehoeften te evalueren. De inkoper-verzekeraar moet<br />
op basis daarvan voldoende zorg kunnen contracteren, de middelen beheren en claims verwerken.<br />
De aanbieder heeft de informatie nodig voor effectiviteit- en resultaatsmeting van de aangeleverde<br />
zorg. En om te komen tot evidence-based medicine en disease management is een geintegreerd<br />
patiëntendossier en informatie over de zorgmarkt nodig. De technologie kan deze samenhang tot<br />
stand brengen.<br />
Bergen somt een aantal voorbeelden op van toepassingen van informatiemanagement in een context<br />
van <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. Hij noemt de ‘smartcard’ en zorgpasexperimenten, regionale zorgnetwerken en<br />
standaardcommunicatiesystemen als voorbereidingen op een geintegreerd patiëntendossier.<br />
De disease management- en evidence-based informatiesystemen, zoals het door de EU gesponsorde<br />
project European Clearinghouses on Health Outcomes (ECHO), leveren reeds geanonimiseerde<br />
patiëntgebonden informatie op grote schaal. De ziekenhuis-‘home-pages’ met wachtlijstinformatie<br />
in Nederland en ziekenhuisprestaties in Engeland op Internet geven informatie over de zorgmarkt<br />
aan de patiënt. Er zijn geavanceerde middelenregistratiesystemen in wording, zoals de SIGregistraties<br />
en die voor diagnose-behandel-combinaties. Informatiemanagement is volgens Bergen<br />
de sleutel tot <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. Hij gaat daarbij uit van de volgende definitie van <strong>managed</strong> <strong>care</strong>: “Een<br />
geaccepteerd raamwerk dat het delen van kennis en informatie tussen alle deelnemers in de zorg<br />
mogelijk maakt en dat tot doel heeft het maximaliseren van de gezondheidssituatie van de patiënt<br />
en het beheersen van de kosten van de zorg”. Goed informatiemanagement is volgens Bergen alleen<br />
te realiseren als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan: (i) definities en standaarden om<br />
gemeenschappelijk begrip en gemeenschappelijke kwaliteit van informatie mogelijk te maken; (ii)<br />
privacy: vertrouwelijke en veilige manieren voor het uitwisselen van informatie; (iii) een informatiearchitectuur<br />
om vast te stellen waar en hoe informatie wordt gedeeld en bewaard.<br />
De derde spreker is James Wilkinson (Diversified Health Systems Ltd, SmithKline Beecham). Hij<br />
spreekt over de werkwijze van zijn <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijf in Europese landen, waaronder Nederland.<br />
Wilkinson verstaat onder <strong>managed</strong> <strong>care</strong> ‘het optimaal leveren van gezondheidszorg in termen van<br />
kwaliteit voor de patiënt en prijs voor de betaler’. Disease management maakt volgens hem deel uit<br />
van <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. Onder disease management verstaat Wilkinson ‘het toepassen van klinische<br />
programma’s die ontworpen zijn om betere resultaten te bereiken voor groepen mensen met een<br />
bepaalde ziekte’. Door disease management wordt de kwaliteit van leven verbeterd en worden<br />
kostbare ingrepen vermeden. De adviezen voor medisch handelen dienen zoveel mogelijk geënt te<br />
zijn op ‘evidence based medicine’. Richtlijnen en protocollen moeten wetenschappelijk goed onderbouwd<br />
zijn. Disease management kan direct worden toegepast in de (huis)artsenpraktijk of met<br />
behulp van het disease management-bedrijf, bijvoorbeeld via het call-centrum van dit bedrijf.<br />
Dergelijke toepassingen kunnen voor de individuele patiënt op maat gesneden worden. Metingen<br />
en resultaten van onderzoek leiden tot een continue verbetering van risicostratificatie procedures en<br />
het definiëren van de ‘best practice’. Evenals de heer Bergen ziet Wilkinson informatiemanagement<br />
als de sleutel voor <strong>managed</strong> <strong>care</strong>, inclusief disease management. DHS in de Verenigde Staten levert<br />
reeds disease managementservices. Het InSights-programma gaat uit van het analyseren van<br />
‘pharmacy claims data’. InPractice gebruikt ‘merged pharmacy clinical and laboratory’ gegevens.<br />
Er zijn onder andere programma’s beschikbaar voor astma, kransslagaderaandoeningen, depressies,<br />
diabetes, osteoporose en spijsverteringsziektes. Managed <strong>care</strong> in de Verenigde Staten gaat echter uit<br />
van een situatie waarin individuen zelf verantwoordelijk zijn voor het verkrijgen van hun eigen<br />
gezondheidszorg. In Europa adopteert alleen Zwitserland het Amerikaanse model en Ierland in<br />
mindere omvang. In alle andere Europese landen zijn gezondheidszorgvoorzieningen gebaseerd op<br />
belastingen of sociale verzekeringen. De regeringen van die landen bepalen de algemene gezondheidszorg<br />
standaarden, de wijze waarop zorg geleverd wordt en de kwaliteitseisen. Zij zien zich<br />
geconfronteerd met uit de hand lopende kosten. Tegelijkertijd stijgen de verwachtingen van<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
20
patiënten door de verbeterde informatievoorziening via onder meer belangengroepen en het<br />
Internet. Kostenbeheersing heeft in Europa de vorm aangenomen van het stellen van budgettaire<br />
limieten. Uitgebreide patiëntenbestanden bestaan eigenlijk nog niet.<br />
Toegang tot individuele patiëntengegevens is volgens Wilkinson van groot belang voor <strong>managed</strong><br />
<strong>care</strong>. Wat dat betreft worden er mogelijkheden geschapen doordat overheden artsen aanmoedigen<br />
om te automatiseren. Bovendien zal het hanteren van Europese standaarden voor (elektronische)<br />
patiëntendossiers patiëntgegevens beschikbaar maken in standaard vorm. Managed <strong>care</strong>-mogelijkheden<br />
zullen zich verder ontwikkelen als meer patiëntgegevens beschikbaar komen.<br />
Risico-stratificatieanalyses en interventies kunnen dan worden toegepast en gemaakt.<br />
Volgens Wilkinson staan bij <strong>managed</strong> <strong>care</strong> drie onderwerpen centraal: de wil om patiëntgegevens<br />
ter beschikking te stellen; de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt en gegevens<strong>bescherming</strong>.<br />
Wat betreft de wil om patiëntgegevens ter beschikking te stellen bemerkt Wilkinson in zijn eigen<br />
land, het Verenigd Koninkrijk, onwil bij de nationale autoriteiten, zelfs wanneer het om geanonimiseerde<br />
data gaat. Bij de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt verwijst Wilkinson naar de patiëntenrechten.<br />
Inzage in patiëntgegevens mag alleen met toestemming van de patiënt. Wilkinson wijst<br />
echter ook op de uitzonderingen op dit toestemmingsvereiste. Deze uitzonderingen zijn alle gerelateerd<br />
aan het geven van een goede hulpverlening en gebaseerd op het principe van veronderstelde<br />
toestemming. Hij verwijst naar richtlijnen die in 1996 door het Ministerie van Volksgezondheid in<br />
het Verenigd Koninkrijk zijn opgesteld voor het gebruik van patiëntinformatie, inclusief de gevallen<br />
waarin deze gegevens door ‘third parties’ mogen worden gebruikt. In die richtlijn worden als<br />
voorwaarden gesteld: noodzakelijk voor het coördineren met andere organisaties in de zorg;<br />
<strong>bescherming</strong> van de volksgezondheid; onderwijs en onderzoek, het meten van doelmatigheid.<br />
Een groot verschil tussen de Verenigde Staten en Europa is dat in de VS patiënten een overeenkomst<br />
dienen te tekenen waarin is vastgelegd onder welke voorwaarden de zorg zal worden geleverd.<br />
Overeenkomsten waarbij de patiënt zijn toestemming heeft gegeven voor het gebruik van zijn<br />
medische <strong>persoonsgegevens</strong> kunnen vervolgens worden gebruikt voor een veelheid aan doeleinden.<br />
In Europa hebben vrijwel alle landen het recht op de <strong>bescherming</strong> van de persoonlijke levenssfeer<br />
erkend. Er is erkend dat de totstandkoming van databases en de toenemende kracht en beschikbaarheid<br />
van computers een bedreiging zouden kunnen gaan vormen voor de privacy. De grote<br />
verschillen in de verschillende Lidstaten wat betreft de privacywetgeving zijn echter een barrière tot<br />
de interne markt. Daarom is er een Europese Richtlijn, Richtlijn 95/46/EC, opgesteld die Lidstaten<br />
er toe verplicht privacyrechten van natuurlijke personen te beschermen, maar niet de vrije stroom<br />
van gegevensverkeer te beperken vanwege redenen die gerelateerd zijn aan de privacy.<br />
Het medisch beroepsgeheim en gegevens<strong>bescherming</strong> hebben volgens Wilkinson veel met elkaar<br />
gemeen. Beide erkennen dat medische <strong>persoonsgegevens</strong> gevoelig zijn en een speciale <strong>bescherming</strong><br />
vereisen. Beide gaan er van uit dat toestemming van de patiënt de ideale rechtvaardiging is voor<br />
inzage en verstrekken van gegevens, maar beide staan ook uitzonderingen toe. Het belangrijkste<br />
verschil tussen het beschermen van <strong>persoonsgegevens</strong> en het medisch beroepsgeheim is dat<br />
gegevens<strong>bescherming</strong> betrekking heeft op een veel ruimer bereik van <strong>persoonsgegevens</strong>, waarvan<br />
ook vele niet vertrouwelijk zijn. De privacybeginselen zijn niet van toepassing op geanonimiseerde<br />
data, dus gegevens waar alle identificeerbare gegevens van verwijderd zijn. De privacybeginselen<br />
zijn volgens Wilkinson ook niet van toepassing op data waarbij de identificeerbare gegevens zijn<br />
vervangen door een code, indien er maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat de sleutel tot de<br />
code in handen komt van de ontvanger. Geanonimiseerde data kunnen voor een groot aantal<br />
doeleinden worden gebruikt zoals het identificeren van de beste praktijk door zorgverleners.<br />
Andere vormen van analyse, bijvoorbeeld risicostratificatie, kunnen worden gedaan met gegevens<br />
waarvan de identificeerbare gegevens zijn vervangen door een code. In DHS zijn werknemers bij<br />
contract verplicht om vertrouwelijk met gevoelige data om te gaan. Dit wijst hen op het belang van<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
21
de verplichting tot vertrouwelijkheid, maar verschaft DHS volgens Wilkinson ook de mogelijkheid<br />
om haar activiteiten onder artikel 8 lid 3 van de Europese Richtlijn te plaatsen. Relatief weinig<br />
activiteiten vereisen echter de toegang tot identificeerbare <strong>persoonsgegevens</strong>. De conclusie van<br />
Wilkinson luidt dat <strong>managed</strong> <strong>care</strong> activiteiten verwezenlijkt kunnen worden op een manier die<br />
geheel verenigbaar zijn met het medisch beroepsgeheim, privacybeginselen en nationale wetgeving<br />
in de Europese Lidstaten ter implementatie van de Europese richtlijn ter <strong>bescherming</strong> van de<br />
persoonlijke levenssfeer.<br />
De vierde en laatste spreker is Theo de Vries (Prov. Raad voor de Volksgezondheid Z-H) 1 . Hij houdt<br />
een inleiding over de gevaren en mogelijkheden van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in de regio. De Vries wijst er op<br />
dat er in de gezondheidszorg een indrukwekkend aantal voor onderzoekers toegankelijke registraties<br />
aanwezig zijn. Er zijn grote dataverzamelingen over de zorgverlening op individueel of op<br />
geaggregeerd niveau. Daarnaast zijn gegevens aanwezig bij instituten die zich bezig houden met<br />
allerlei soorten van epidemiologisch onderzoek. De vraag is of deze dataverzamelingen geschikt zijn<br />
om de zorgvraag voldoende te voorspellen. Bij nadere inspectie blijkt volgens de Vries dat de landelijke<br />
en regionale gegevensverzamelingen weinig feitelijke informatie kunnen verschaffen over de te<br />
verwachten zorgvraag op het niveau van het individu. De registraties zijn over het algemeen op een<br />
hoog aggregatieniveau georganiseerd. Over de kans dat een bepaald persoon in de toekomst een<br />
bepaalde vorm van toestemming nodig zal hebben kan op basis van deze gegevensbestanden vrij<br />
weinig worden gezegd. Wel kunnen deze bestanden worden gebruikt om een schatting te maken<br />
van de benodigde capaciteit van bepaalde typen zorg in de regio, waarbij in het algemeen wordt<br />
uitgegaan van ongewijzigd leeftijdsspecifiek gebruik toegepast op bevolkingsprognoses. Onderzoek<br />
heeft aangetoond dat op regionaal niveau2 aanzienlijk betere schattingen kunnen worden gemaakt<br />
van de kans op medische zorg, door niet alleen demografische gegevens als leeftijd en geslacht,<br />
maar ook andere persoonskenmerken mee te nemen. Dit betreft gegevens over burgerlijke staat en<br />
huishoudenvorm, inkomen, opleidingsniveau, ervaren gezondheid, verzekeringssoort enzovoort.<br />
Een probleem is dat men niet in staat is deze data direct te koppelen aan gegevens van eerdere<br />
onderzoeken. De gegevens zijn namelijk verzameld op steekproefbasis, waardoor de respondenten<br />
in elk onderzoek weer anders zijn. Onderzoek op populatieniveau dat periodiek bij dezelfde mensen<br />
wordt uitgevoerd heeft waarschijnlijk een veel betere voorspelkracht waar het gaat om toekomstige<br />
vraag naar gezondheidszorg. Ter illustratie noemt De Vries het proefschrift van Houx3 uit Limburg<br />
waarin het effect van zogenaamde biological life events is nagegaan in de tijd. Het gaat daarbij om<br />
de relatie tussen veroudering en gezondheidgerelateerde factoren die in verband gebracht kunnen<br />
worden met gestoorde hersenfuncties. Uit dit onderzoek komt onder andere naar voren dat het<br />
gebruik van slaappillen de veroudering van het individu versnelt. 'Every sleeping pill counts', zo<br />
concludeert het onderzoek. Hetzelfde geldt voor totale anesthesie. Later in zijn inleiding zal De<br />
Vries nog op dit voorbeeld terug komen. Echter ook aan dit type onderzoek kleven een aantal<br />
belangrijke bezwaren. Ten eerste is dergelijk onderzoek ingewikkeld en duur. Ten tweede vormt de<br />
looptijd van dergelijke studies een belangrijk probleem, door uitval van respondenten of doordat<br />
vraagstellingen hun actualiteit verliezen. Ten derde hebben dergelijke onderzoeken over het<br />
algemeen te weinig rendement omdat slechts een beperkt segment van de zorg wordt bekeken. Een<br />
totale inschatting van te verwachten zorgconsumptie is daardoor niet mogelijk.<br />
Iets anders is de vraag naar de voorspelbaarheid van volumen van bepaalde typen van zorg. Die<br />
vraag is op het eerste gezicht wat eenvoudiger te beantwoorden, al moet men daar zich ook geen<br />
overdreven voorstellingen van maken. Beleidsbepalende partijen proberen greep te krijgen op<br />
zorgvraagontwikkelingen met behulp van eenvoudige analyses van aanbodsgegevens en gerealiseerde<br />
consumptie of grootheden die daarvan zijn af te leiden. Een voorbeeld zijn demografische<br />
vooruitberekeningen op basis van leeftijdsgeslachtsspecifiek gebruik. Dit gebruik is echter niet meer<br />
dan een momentopname. Afzonderlijke autonome en beleidsmatige ontwikkelingen in de tijd die tot<br />
wijziging van het leeftijdsspecifiek gebruik leiden zijn moeilijk te kwantificeren. Dit betekent dat een<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
22
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
23<br />
op zorgvraag gebaseerd regionaal of landelijk beleid op dit ogenblik onvoldoende kan worden<br />
gerealiseerd, enerzijds door het ontbreken van een voldoende theoretische fundering van de<br />
noodzakelijke modellen (methodologie), anderzijds doordat de huidige toegankelijke databestanden<br />
weinig geschikt zijn om tot zinvolle uitspraken te komen. De vraag of het voorspellen van de<br />
zorgvraag voldoende mogelijk is op basis van de tot nu toe genoemde toegankelijke dataverzamelingen<br />
heeft De Vries daarmee beantwoord. Duidelijk is dat dit niet of nauwelijks het geval zal zijn<br />
op het niveau van het individu. Voor het voorspellen van zorgconsumptie op geaggregeerd niveau<br />
ligt een en ander beter, al moet men daar niet al te hoog gespannen verwachtingen van hebben.<br />
De Vries heeft het in het voorgaande steeds over toegankelijke dataverzamelingen gehad. Het<br />
tweede deel van zijn inleiding gaat over dataverzamelingen bij zorgverzekeraars. De vraag is nu of<br />
deze verzamelingen in beginsel geschikt zijn voor de bepaling van de zorgvraag. Bij zorgverzekeraars<br />
worden volgens De Vries massa’s data verzameld. Voor een deel vloeit dat voort uit de<br />
vereisten die de Ziekenfondsraad stelt, voor een ander deel heeft dat te maken met de bedrijfsvoering<br />
van een zorgverzekeraar. Centraal in de database van de zorgverzekeraar staat de individuele<br />
patiënt waarvan zowel persoonlijke gegevens bekend zijn als gegevens over alle medische<br />
verrichtingen en verstrekkingen die bij de zorgverzekeraar gedeclareerd worden. De Vries wijst er<br />
op dat bij persoonlijke gegevens niet alleen gedacht moet worden aan individuele gegevens, maar<br />
ook aan persoonskenmerken die afgeleid kunnen worden uit de postcode. Met die code kan met vrij<br />
grote zekerheid de sociaal economische status van een verzekerde worden vastgesteld. Overigens<br />
beseffen volgens De Vries weinig mensen dat hun postcode van zes posities op die manier zo’n<br />
150 bijbehorende kenmerken bevat. Te noemen zijn koop/huurhuis, visakte, koopprofielen,<br />
inkomen, opleiding et cetera. 4<br />
De bij een zorgverzekeraar aanwezige bestanden zijn in de meeste gevallen gebaseerd op declaraties<br />
van specialisten en zorgverlenende instellingen. Daaruit worden diverse deelbestanden aangemaakt<br />
die alle specifieke functies hebben. Het zijn volgens De Vries met name deze declaratiebestanden die<br />
interessant zijn. Die bestanden bestaan uit codes voor verrichtingen en verstrekkingen van diverse<br />
soorten, tezamen met allerlei individuele kenmerken van de verzekerden. Deze codes kunnen<br />
vertaald worden naar diagnoses, naar locatie waar de zorg plaatsvindt. Bovendien zijn de verzekerden<br />
en hun zorggebruik te volgen in de tijd. Ter illustratie van het belang van deze databestanden<br />
noemt De Vries de zaak Caremark. Caremark is een postorderapotheek die nauw samenwerkt(e)<br />
met Zilveren Kruis. Deze organisatie beschikt over een goed georganiseerde database<br />
waarin alle chronische geneesmiddelengebruikers zijn te identificeren. De verzekerden kregen van<br />
Zilveren Kruis het aanbod hun medicijnen voortaan per post te laten bezorgen door Caremark.<br />
Protest natuurlijk door de apothekers, vanwege mogelijk verlies van hun klandizie. Met de privacywetgeving<br />
in de hand wilden de apothekers deze gang van zaken aanpakken. Dataverzamelingen<br />
van zorgverzekeraars zijn daarmee geschikt voor <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. In dit verband is niet alleen de<br />
ontwikkeling van de geaggregeerde individuele zorgvraag van belang, maar ook de verschillende<br />
wijzen waarop zorgaanbieders deze zorgvraag beantwoorden. Ook deze informatie kan uit de<br />
databases worden afgeleid. Behalve aan ‘korte termijn’ toepassingen moet ook worden gedacht aan<br />
toepassingen op langere termijn. De Vries verwijst weer naar het onderzoek van Houx. Slaappillen<br />
en totale anesthesie zijn verstrekkingen die bij een verzekeraar bekend kunnen zijn. Wanneer deze<br />
verstrekkingen bij een individuele patiënt bekend zijn, wordt het mogelijk de kansen op toekomstig<br />
zorggebruik als gevolg van een versnelde veroudering te schatten. De Vries gaat vervolgens in op<br />
het verschijnsel datamining. Dit is een methodologie waarmee de zeer omvangrijke databestanden<br />
door de zorgverzekeraar geanalyseerd kunnen worden. Datamining gebeurt systematisch met<br />
behulp van zeer geavanceerde algoritmen. In de Verenigde Staten is dit reeds 10 jaar een geaccepteerd<br />
fenomeen. De industrie die zich met zowel datawarehouses als datamining bezig houdt, heeft<br />
nu reeds een omzet van vele miljarden dollars; verwacht wordt dat deze de komende vijf jaren sterk<br />
zal groeien. Belangrijk is volgens De Vries dat de mogelijkheden om regelmatigheden, verbanden en<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
classificaties uit complexe bestanden te halen in de laatste jaren explosief is toegenomen, zowel wat<br />
betreft de mogelijkheid op het gebied van software als van hardware. Een datazoektocht die in 1994<br />
zes minuten van een supercomputer vroeg, kan nu in negentien seconden worden volbracht. 5<br />
Voor een regionaal georiënteerde zorgverzekeraar met ongeveer een miljoen verzekerden betekent<br />
dit volgens De Vries dat nagegaan kan worden welke medische procedures stelselmatig<br />
tegelijkertijd worden toegepast en, wat minstens zo belangrijk is, welke afwijkingen in dit geheel<br />
voorkomen. Bij nevenproducten van de zorgverzekeraar zelf, kan op grond van rechtstreekse<br />
analyse of door middel van datamining, nagegaan worden welke producten van belang zijn in<br />
bijvoorbeeld een aanvullende verzekering. De Vries wijst er op dat het echter ook niet ondenkbaar<br />
is dat door middel van classificatie patiënten met vergelijkbare kenmerken kunnen worden geidentificeerd.<br />
Die identificatie vindt dan plaats op basis van kenmerken die ieder voor zich onschuldig<br />
zijn maar gezamenlijk, gegeven de database van de verzekeraar, een risicoprofiel kunnen opleveren.<br />
Een verzekerde wordt met andere woorden vergeleken met een virtuele verzekerde. Een dergelijke<br />
mogelijkheid zou de deur open kunnen zetten voor een gewogen toedeling van gelden uit de<br />
Centrale Kas van de zorgverzekeraars ten behoeve van een bepaalde regio of mogelijk voor risicoselectie.<br />
Dit laatste lijkt volgens De Vries thans niet aan de orde te zijn in de wereld van de ziekenfondsen.<br />
De vraag is echter natuurlijk wel wat met die wetenschap wordt gedaan als men er<br />
betrekkelijk gemakkelijk over kan beschikken. Dit zeker indien men het volume van medische<br />
consumptie van een individu op grond van zijn persoonskenmerken naar de verwachting van De<br />
Vries voor ruim 40% kan voorspellen. Zal de nog niet opgegraven kennis tot wijzigingen kunnen<br />
leiden of tot beleidswijzigingen van de overheid? Of zullen er juist voorwaarden worden gesteld<br />
aan de architectuur van databases om bepaalde analyses te verhinderen? De Vries wijst in dat<br />
verband op een mogelijke <strong>Privacy</strong> Enhancing Technology-(PET)bepaling in de naderende Wet<br />
<strong>bescherming</strong> <strong>persoonsgegevens</strong>. In Duitsland is dit reeds in enkele deelstaten het geval. Zeker is het<br />
voor De Vries dat er beleid zal moeten komen met betrekking tot het opbouwen van kennis over<br />
individuen in de gezondheidszorg.<br />
2.4 Discussie<br />
Voorzitter van de Registratiekamer, mr. P.J. Hustinx, opent de discussie met verwijzing naar de<br />
achtergrondnotitie, waarin vier groepen van vragen zijn opgesomd: Wat is het belang van het<br />
onderwerp voor de privacy? Welke problemen zijn er met betrekking tot de privacywetgeving?<br />
Welke waarborgen dienen in acht genomen te worden? Hoe gerechtvaardigd zijn de verwachtingen?<br />
Het streven is dat deze vier vraagstukken en de door de KNMG uitgereikte stellingen (zie bijlage 1)<br />
aan de orde komen, zij het niet al te georganiseerd. Maar allereerst geeft Hustinx de aanwezigen de<br />
gelegenheid om vragen ter opheldering aan de sprekers te stellen.<br />
Kalis (Zilveren Kruis) merkt in de richting van De Vries op dat er in de zaak Caremark geen<br />
privacyprobleem speelde. De rechter zou volgens hem ook gezegd hebben dat er niet in strijd met<br />
privacywetgeving is gehandeld. Leenen stelt aan Bergen twee clusters vragen en opmerkingen.<br />
Waarom doen we het? Wat is de meerwaarde? Volgens Leenen toont de ervaring in de VS aan dat<br />
het niet veel heeft opgeleverd. De kosten van de gezondheidszorg zijn alleen maar gestegen en de<br />
gezondheidssituatie is verslechterd. Dus een slecht product tegen een dure prijs, waarbij de<br />
overheadkosten nog niet eens zijn meegerekend. Leenen vraagt zich af of we ons systeem daarom<br />
niet beter kunnen behouden. Ten tweede stelt Leenen vast dat consumenten in de VS nu in opstand<br />
gaan komen tegen <strong>managed</strong> <strong>care</strong> vanwege de ‘gag clauses’ 6 , die de <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijven laten<br />
opnemen in contracten tussen patiënten en artsen. Artsen mogen bijvoorbeeld dan de patiënt geen<br />
voorlichting meer geven over door de verzekeraar niet vergoede behandelingen.<br />
Bergen’s reactie is dat we het in Nederland inderdaad hartstikke goed doen voor wat betreft de<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
24
kwaliteit en de toegankelijkheid, maar dat de gemeenschap (politiek) van oordeel is dat het met de<br />
kosten niet goed gaat. De gemeenschap wil niet meer dan 9,6% van het BNP uitgeven aan gezondheidszorg.<br />
Wanneer daarbij de vergrijzing en de medisch-technologische ontwikkelingen in acht<br />
worden genomen zullen we de kosten moeten laten dalen. Dat hoeft niet via <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in de<br />
Amerikaanse opzet. Er is ook een Europese variant mogelijk waarbij ook de toegankelijkheid van de<br />
zorg in de gaten wordt gehouden. Samengevat: We moeten aan <strong>managed</strong> <strong>care</strong> doen vanwege de<br />
kostenstijgingen en de toegankelijkheid in de gezondheidszorg, maar daarbij moeten we Amerika<br />
niet na-apen. Kalis meent dat Leenen teveel naar de uitwassen kijkt en dat daardoor wordt vergeten<br />
dat de <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-organisaties, ook in de VS, juist veel goed werk verrichten.Door <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
is het juist goed mogelijk zorg op maat te bieden. Dehue (Nuts verzekeringen) benadrukt dat<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong> niet alleen om kostenbeheersing gaat, maar ook om kwaliteit.<br />
Nuyten (namens VNO/NCW) vraagt Bergen naar zijn oordeel over de verschillen in definiëring van<br />
het begrip <strong>managed</strong> <strong>care</strong> door de Registratiekamer enerzijds en Coopers & Lybrand anderzijds.<br />
Bergen en Hustinx zijn van oordeel dat beide definities juist goed in elkaar passen. In essentie zijn<br />
ze hetzelfde. Bergen hecht er echter aan tevens op te merken dat de definitie van <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
eigenlijk niet bestaat. Van Oekelen (Glaxo Wellcome B.V.) is van mening dat als de kosten zo<br />
prominent gesteld worden, de kwaliteit onder druk komt te staan. De negatieve uitwassen en imago<br />
van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in de U.S.A. zijn afkomstig van toepassingen van zorgprotocollen die te zeer op<br />
kostenreductie gericht waren. Daar moeten we dus voor uitkijken in Nederland, waar de kosten,<br />
vergeleken met het buitenland, heel acceptabel zijn. Hol (Orde van Medisch Specialisten) vindt dat<br />
de definitie van de Registratiekamer heel sterk vanuit de marktbenadering gedacht is. Het zorginhoudelijk<br />
kader zou volgens hem voorop dienen te staan. 7 Met name in de zin van protocollen en<br />
richtlijnen. Vandaar uit kunnen de macrokosten worden gedestilleerd. Hustinx antwoordt dat de<br />
definitie van de Registratiekamer niet normatief dient te worden opgevat, maar juist probleemverkennend.<br />
Goosman (WOCZ) vraagt aandacht voor de toenemende privatisering van de sociale zekerheid. Hij<br />
wijst er op dat in de VS werknemersgegevens overal terechtkomen en dat dit in Nederland niet mag<br />
gaan gebeuren. Verder merkt Goosman op dat van het begrip privacy ook vaak misbruik wordt<br />
gemaakt. Als voorbeeld noemt hij de commotie rond de eigen bijdrage. Van der Plank (VNO/NCW)<br />
meent dat er behoefte is aan een meer vraaggestuurde gezondheidszorg, waaraan <strong>managed</strong> <strong>care</strong> een<br />
belangrijke bijdrage kan leveren. Er zijn veel actoren in het veld die zich met dossiers bezig houden.<br />
Het is van belang een goed geregeld berichtenverkeer tussen die actoren tot stand te laten komen,<br />
zonder dat de privacywaarborgen worden aangetast. Hustinx reageert door er op te wijzen dat dit<br />
de hamvraag is die later aan bod zal komen. Muller (KNMP) vindt dat de ziekenhuizen een mooi<br />
voorbeeld zijn van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in een kleine setting. Sinds 1983 zijn de ziekenhuizen gebudgetteerd<br />
en zijn er afspraken gemaakt met verzekeraars. Dehue stelt dat we voorzichtig moeten zijn met<br />
dat voorbeeld, omdat de coördinatie tussen al die actoren nog veel verbetering behoeft. Muller<br />
reageert met de opmerking dat hij dit voorbeeld slechts aanhaalt omdat we van die ervaringen<br />
kunnen leren.<br />
Hamilton (Zorgverzekeraars Nederland) hoopt dat de definitie van de Registratiekamer geen school<br />
gaat maken. Hij stelt voor om het woord ‘marktgedreven’ in de definitie te vervangen door<br />
‘third-party-driven’. In Nederland zijn het bij voorbeeld vaak verzekeraars die sturen in de relatie<br />
arts-patiënt. Zij proberen daar waar het prijsmechanisme in die relatie door het verzekeringsmechanisme<br />
is uitgeschakeld, op andere wijze prikkels te geven tot kostenbewust gedrag.<br />
Hansen (Hoofdinspectie voor de Gezondheidszorg) ondersteunt de opmerkingen van De Vries over<br />
beleidsonderzoek met openbaar toegankelijke gegevens. Er zijn voor beleidsonderzoek wel veel<br />
data, maar niet goed genoeg om verantwoord beleid mee te maken. Zij vraagt ‘Stel dat <strong>managed</strong><br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
25
<strong>care</strong> bewijsbaar resulteert in betere zorg? Mag de privacywetgeving dan hinderlijk zijn?’<br />
De Vries bevestigt dat de overheid altijd met gemankeerde gegevens moet werken. Dat relativeert<br />
de mogelijkheden om betrouwbare voorspellingen te doen sterk.<br />
Hustinx constateert dat de eerste ronde, die eigenlijk bedoeld was om vragen ter opheldering te<br />
stellen, al tot uitgebreide interventies heeft geleid. De strekking van de meeste interventies is dat<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong> interessante mogelijkheden biedt, maar dat er voor <strong>managed</strong> <strong>care</strong> ook veel gegevens<br />
nodig zijn. Hij vraagt of iemand dat zou willen bestrijden. Plokker vindt dat het antwoord op die<br />
vraag afhangt van het aggregatieniveau waarop <strong>managed</strong> <strong>care</strong> plaatsvindt. Hamilton zegt dat de<br />
verzekeraars er niet primair op uit zijn om rechtstreeks te interveniëren in concrete arts-patiëntrelaties.<br />
Wel is er interesse om op geaggregeerd niveau groepen artsen aan te kunnen spreken op de<br />
analyseresultaten. Hij noemt als voorbeeld dat verzekeraars spiegelinformatie verschaffen aan<br />
groepen artsen en apothekers over voorschrijfgedrag. Dit gebeurt op geaggregeerd niveau.<br />
Van Zijp (Moret Ernst & Young) vindt dat als gegevens door één partij worden gebruikt er nog geen<br />
sprake is van <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. De vernieuwing zit ‘m juist in het gebruik door meerdere actoren.<br />
Hol vindt het van belang dat een derde partij daarbij niet teveel invloed krijgt. Daarom moet op<br />
meso-niveau iets worden gedaan om te zorgen dat de interventies niet tot een beslissende invloed<br />
leiden, maar slechts faciliterend zijn. Van der Plank stelt dat <strong>managed</strong> <strong>care</strong> juist bedoeld is om te<br />
interveniëren in de arts-patiëntrelatie, ook met het oog op benchmarking. Doppegieter (KNMG)<br />
vraagt aandacht voor de gegevens die bij de interventie een rol mogen spelen. Ze verwijst daarbij<br />
onder meer naar de uitspraak van de Registratiekamer over het verstrekken van de ontslagdiagnosecode.<br />
Hamilton stelt dat het er om gaat voor welk doel de gegevens verstrekt worden. De<br />
Registratiekamer oordeelde volgens hem destijds dat gegevens uitsluitend voor het afwikkelen van<br />
declaraties gebruikt behoren te worden. Door <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-achtige verschuivingen is de<br />
doelstelling tegenwoordig echter ook om gegevens te gebruiken om de zorg aan te sturen. Hustinx<br />
wijst er op dat het standpunt van de Registratiekamer over de ontslagdiagnosecode als strekking<br />
had dat wanneer we als samenleving de bordjes zodanig willen verhangen dat de ontslagdiagnosecode<br />
gebruikt mag worden, de wet dan gewijzigd zou moeten worden. Hij constateert<br />
evenwel dat er nog steeds geen wetswijziging heeft plaatsgevonden.<br />
Hustinx vraagt aan Wilkinson of hij kan verduidelijken waarom <strong>managed</strong> <strong>care</strong> volgens hem geanonimiseerd<br />
zou kunnen. Wilkinson antwoordt dat dit kan door nummers als pseudo-identiteiten<br />
te gebruiken en de sleutel af te staan aan een onafhankelijke derde. Dehue reageert met de<br />
opmerking dat wat je kunt encrypteren, je ook kunt decrypteren. Hustinx vraagt zich af hoe bronnen<br />
met elkaar vergeleken kunnen worden wanneer de gegevens versleuteld worden. Dehue geeft aan<br />
dat hij als verzekeraar wel weet van wie welke gegevens aan een <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-organisatie worden<br />
overgedragen. De <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-organisatie (bijvoorbeeld een Arbodienst) stuurt versleuteld<br />
informatie terug, die vervolgens weer tot de patiënt herleidbaar is.<br />
Er ontstaat enige commotie onder diverse deelnemers over deze werkwijze uit de dagelijkse<br />
praktijk, waarna Pols opmerkt dat het in de praktijk van de VS in ieder geval veel simpeler werkt.<br />
Artsen en apothekers moeten daar productie draaien en er is geen sprake van coderen en decoderen.<br />
Dat kost te veel tijd. Ze zijn ‘Wallstreet-driven’. Pols is er van overtuigd dat als er geen geld aan<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong> wordt verdiend, het hele verhaal niet door gaat.<br />
Van Oekelen pleit er voor het begrip <strong>managed</strong> <strong>care</strong> even los te laten en uit te gaan van diseasemanagement.<br />
In dat geval stel je het ziektebeeld centraal. Volgens Van Oekelen is er een enorme<br />
behoefte aan real-life geaggregeerde informatie. Hustinx vraagt hoe je aan die gegevens komt. Van<br />
Oekelen geeft aan dat er op dit moment nog een enorme lacune bestaat aan geaggregeerde real-life<br />
informatie. Een aantal gegevens zijn verkrijgbaar via huisartsen-registratie-netwerken (o.a. van<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
26
universiteiten). In diverse disease management-experimenten verzamelt Glaxo Wellcome B.V. op dit<br />
moment klinische, psychosociale, economische en procesmatige outcome-informatie. Deze geanonimiseerde<br />
informatie over patiëntengroepen wordt gebruikt om het disease management-proces<br />
verder te verbeteren. Het valt Hustinx op dat dit sterk op wetenschappelijk onderzoek lijkt.<br />
Kalis benadrukt dat er ook iets aan case-management gedaan moet worden. Voor zorgverzekeraars<br />
zijn vooral de grote getallen interessant. Het individuele niveau is daarbij niet zo belangrijk. De<br />
zorg van Kalis is hoe de zorgaanbieders met elkaar in gesprek gebracht kunnen worden. Er is<br />
volgens hem sprake van te weinig communicatie. Nuyten vraagt daarbij aandacht voor de kwaliteitsaspecten<br />
van de zorg. Hij denkt daarbij met name aan de begrippen doelmatigheidheid en<br />
doeltreffendheid die ook in de Kwaliteitswet Zorginstellingen centraal staan. Managed <strong>care</strong> kan<br />
daar volgens hem een goede bijdrage aan leveren. Leenen merkt op dat er bij disease management<br />
sprake is van een geheel andere privacyproblematiek, dan bij marktgedreven <strong>managed</strong> <strong>care</strong> a la de<br />
VS. Als die laatste vorm zou worden uitgesloten in ons land, dan is het privacyvraagstuk veel<br />
eenvoudiger.<br />
Zeijlstra merkt in de richting van Bergen op dat bij de indicatiestelling in de thuiszorg, gehandicaptenzorg<br />
en verpleeghuiszorg toch al snel sprake is van opereren op de rand van individuele sturing<br />
op basis van kosten louter vanwege het feit dat dit dure zorg is. Het gaat hier volgens hem om een<br />
randverschijnsel dat goed in de gaten moet worden gehouden. Hij illustreert de risico’s door de<br />
situatie rond de indicatiestelling te vergelijken met bemoeienis door een derde partij bij een behandeling<br />
door de tandarts, waarbij de verzekeraar/<strong>managed</strong> <strong>care</strong>-organisatie van de patiënt/cliënt<br />
tegen de tandarts zegt: ‘Hij hoeft nog geen kroon, gooi er maar een beetje amalgaam in.’ Hustinx<br />
vraagt zich af of er van een dergelijke beinvloeding ook geen sprake is door werkgevers nu zij het<br />
risico van zieke werknemers zijn gaan dragen. Zo is het denkbaar dat er voordrachten van bepaalde<br />
werknemers kunnen worden gedaan in verband met reorganisatie. Hoe kunnen we dat tegen gaan?<br />
Bergen reageert eerst op de opmerking van Zeijlstra over de regionale indicatiestelling. Het risico<br />
dat genoemd is bestaat natuurlijk. Maar volgens Bergen dienen dergelijke organen als het goed is te<br />
werken op basis van richtlijnen die we samen vaststellen en waarin kosten, kwaliteit (door middel<br />
van protocollen) en toegankelijkheid geregeld zijn. Het is van belang dat dergelijke projecten en<br />
procedures bewust tot stand komen en transparant worden neergezet. Overigens wijst Bergen er op<br />
dat patiënten zich graag vrijwillig laten inschrijven voor disease management-programma’s.<br />
Gelukkig is het hier niet zoals in de VS waar mensen gedwongen worden aan dergelijke<br />
programma’s mee te werken.<br />
Hol komt terug op het eerdere verhaal van Dehue. Als hij het goed begrijpt worden de gegevens van<br />
de zorgverzekeraar geencrypteerd naar een <strong>managed</strong> <strong>care</strong>organisatie o.i.d. gebracht, die worden<br />
daar geanonimiseerd geanalyseerd, die komen vervolgens terug en worden dan gedecodeerd.<br />
Vervolgens kunnen die gegevens weer geencrypteerd worden gekoppeld aan de gegevens van<br />
Arbo-diensten en die kunnen op dezelfde wijze weer worden gekoppeld met gegevens uit<br />
employee-benefits. Hij vraagt het panel wat zij daar van vinden. De Vries stelt dat het gaat om de<br />
vraag wat je met de gegevens gaat doen en waarvoor de gegevens zijn verzameld. De verwerking op<br />
zich is volgens hem niet het meest interessant. Anders wordt het wanneer de patiënten bijvoorbeeld<br />
naar twintig kwalificaties worden ingedeeld. Veel zal afhangen van de architectuur van de database.<br />
Dehue licht toe dat zijn opmerking een reactie was op de stelling van Wilkinson dat <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
geanonimiseerd zou kunnen. Op zich verbaast hij zich over de commotie van enkele deelnemers aan<br />
deze middag. Een jaar geleden stonden de kranten immers vol met informatie over samenwerkingsverbanden<br />
tussen verzekeraars, uvi’s en Arbo-diensten. Het is zaak om dergelijke samenwerkingsverbanden<br />
transparant te maken. Daarbij moeten de belangen in kaart worden gebracht die op<br />
verschillende niveau’s spelen. Waarom wil een bepaalde organisatie die informatie? En onder welke<br />
randvoorwaarden mag dat? Hustinx merkt op dat de kranten er tegenwoordig ook nog vol over<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
27
staan en dat de vraag naar de randvoorwaarden natuurlijk de kern is waar het deze middag om<br />
draait. Op grond van de achtergrondnotitie komt Hustinx tot drie punten die bij de vraag naar de<br />
randvoorwaarden van belang zijn.<br />
I De toegang tot medische gegevens. Wat betekent die toegang voor het medisch<br />
beroepsgeheim?<br />
II Wie beschikt over de gegevens? Dit is met andere woorden de vraag naar verenigbaar<br />
gebruik. Uitwisseling van gegevens binnen concerns raakt aan de grenzen van verenigbaar<br />
gebruik. Hustinx raadt aan er niet vanuit te gaan dat het enkele feit dat die samenwerking<br />
een kostenbesparing oplevert deze gegevensuitwisseling tot verenigbaar gebruik maakt.<br />
Hoe hoger de belangen, hoe hoger de lat ligt. Hij verwijst daarbij naar de criteria uit de<br />
achtergrondnotitie.<br />
III Als de drempels bepaald zijn, dan dienen deze ook zichtbaar en controleerbaar gemaakt te<br />
worden. Bovendien dient er voor gezorgd te worden dat men zich aan deze drempels houdt.<br />
Daarmee zijn we aangekomen bij het punt van de architectuur van de database. Hier kunnen<br />
privacy enhancing technologies (PET) een nuttige bijdrage leveren. Het is dan niet alleen<br />
maar een spelregel, maar ook een verkeersdrempel.<br />
De samenleving zal de spelregels moeten bepalen. Mag een Arbo-dienst bijvoorbeeld die gegevens<br />
uitwisselen en met wie? We zijn nog lang niet uit die vragen.<br />
De stellingen van de KNMG worden nu kort besproken. 8 Hustinx constateert dat stelling 1 over de<br />
conditionering gaat, de stellingen 2 en 3 over de randvoorwaarden en stelling 4 over de architectuur.<br />
Over de eerste stelling merkt Dehue op dat alleen op vrijwillige basis mag worden geintervenieerd<br />
tussen arts en patiënt. Kalis verwijst naar een eerdere opmerking van Van der Plank, die dit<br />
vraagstuk naar zijn mening heel genuanceerd heeft benaderd. Overigens kan de derde partij in<br />
plaats van een verzekeraar ook een wetenschappelijke beroepsvereniging zijn. Doppegieter meent<br />
dat hier sprake is van twee geheel andere partijen met in principe andere oogmerken. Kalis meent<br />
dat deze parallel kunnen lopen.<br />
Meijer (DHS) vraagt aandacht voor het feit dat op Europees niveau afspraken zijn gemaakt over wat<br />
we willen registreren als het gaat om gezondheidsdata. Daar zouden bijvoorbeeld een Arbo-dienst<br />
en een Nederlandse huisarts zich bij aan kunnen sluiten. Er zijn twee projectgroepen geweest die<br />
een Good European Healthrecord hebben opgesteld. Daarnaast is er nog een CEN-commissie aan de<br />
slag geweest met de vraag hoe je die data zou moeten uitwisselen. Wat hij opvallend vindt is dat<br />
hiervoor in Nederland geen aandacht is. Hustinx vraagt of Nederlandse instanties er aan hebben<br />
meegewerkt. Meijer stelt dat dit absoluut het geval is, met name in de sfeer van de medische informatica.<br />
Bergen bevestigt dat Nederland erg actief is op het terrein van de medische informatica.<br />
De Vries vindt het zorgelijk dat er blijkbaar zo slecht over gecommuniceerd wordt.<br />
Van Zijp vraagt wat belangrijker is: de toegankelijkheid van een systeem of de privacy. Leenen stelt<br />
dat privacy en toegang een schijntegenstelling is. <strong>Privacy</strong> kan toegang juist stimuleren. Bergen stelt<br />
dat het bij automatisering in de zorg van belang is dat er heldere scheidslijnen en afspraken zijn<br />
over hoe met de privacy wordt omgegaan. Hij onderscheidt drie stappen: (i) het zorgproces: daar<br />
ontstaat de informatie en behoort de informatie ook vandaan te komen, in deze fase is privacy heel<br />
belangrijk; (ii) vervolgens is het met technologie mogelijk om te anonimiseren op patiëntniveau; (iii)<br />
daarna ga je pas bewerkingen uitvoeren. Hustinx zegt dat dit beeld hem aanspreekt ware het niet<br />
dat dit beeld volgens hem onvolledig is omdat er ook andere partijen bij betrokken zijn die niet<br />
dezelfde anonimiteitsregels hanteren, zoals bijvoorbeeld in de financiële dienstverlening. En hij<br />
vraagt Bergen hoe de declaratiegegevens in zijn model passen. Bergen stelt dat een declaratie zonder<br />
diagnose binnenkomt en omdat de diagnose ontbreekt disease management onmogelijk is. Als je die<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
28
diagnose goed anonimiseert zou dat wel kunnen. Met andere woorden moeten we ons goed concentreren<br />
op anonimiseren. Hustinx constateert dat het verhaal van Bergen daarmee sterk op zijn eigen<br />
driedeling lijkt. Meijer merkt op dat aan het einde van die ontwikkelingsweg het de bedoeling van<br />
zijn bedrijf is dat de risicostratificatie van de risicopatiënt tegen het systeem dat de huisarts op zijn<br />
tafel heeft staan gelegd kan worden. In dat geval hoeven er geen data meer richting <strong>managed</strong> <strong>care</strong>organisaties<br />
gestuurd te worden. Dan ligt het risicostratificerend element tegen het huisartsensysteem<br />
aan. Pols vraagt aan de farmaceutische bedrijven waar zij het eigenlijk allemaal voor doen.<br />
Van Oekelen zegt dat het Glaxo Wellcome B.V. gaat om meer dan alleen innovatieve geneesmiddelen,<br />
innovatieve oplossingen binnen de zorg aan te kunnen bieden. Daarvoor is de beschikbaarheid<br />
en toegankelijkheid van geaggregeerde real-life gegevens van enorm belang. Pols eindigt<br />
met de open vraag of <strong>managed</strong> <strong>care</strong> daarmee een bron van wetenschappelijke informatie is.<br />
De voorzitter sluit de discussie en dankt de sprekers en deelnemers hartelijk voor hun deelname aan<br />
de conferentie. 9<br />
Noten<br />
1 Zie ook: Vries, T. de. (1998). Dataverzamelingen en de voorspelbaarheid van de zorgvraag. In: Medisch Contact,<br />
7 augustus 1998.<br />
2 Vliet, R.C.J.A. en T. de Vries (1992). Relatieve zorgbehoefte en aanbod van gezondheidszorgvoorzieningen in Zuid-Holland, Den Haag:<br />
PRVZH.<br />
3 Houx, P.J. (1991). Cognitive aging and health-related factors, proefschrift.<br />
4 Van der Weiden, C. (1998). Nieuwe wet <strong>persoonsgegevens</strong> bevordert inefficiënt gedrag. In: Automatiserings Gids, 22 mei 1998,<br />
p.21<br />
5 O’Harrow R. (1998). Are data firms getting too personal? In: Washington Post, march 8, 1998, p.A1.<br />
6 Martin J. en L. Bjerkness (1996). The legal and ethical implications of gagclauses in physicians contracts. In: A.M.J. Law and<br />
medicine, 1996, nr.4, p.433-476.<br />
7 Zie voor een vergelijkbaar standpunt: Van der Heyden, J.T.M., W.T.P.F. van der Werf en J.C.L. van der Hoeve (1998). Managed<br />
Care: steen der wijzen of paard van Troje. In: Medisch Contact, 21 augustus 1998 en het KNMG beleids- en toetsingskader<br />
Managed Care, Utrecht: KNMG, augustus 1998.<br />
8 De stellingen van de KNMG zijn als bijlage 1 bijgevoegd.<br />
9 Zie voor een verslag ook: Ankoné, A. (1998). Toegankelijkheid zorg betaalbaar door <strong>managed</strong> <strong>care</strong>, Informatiemanagement tart<br />
privacywetgeving. In: Medisch Contact, 7 augustus 1998.<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
29<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
3 Slotbeschouwing<br />
Het doel van de conferentie over <strong>managed</strong> <strong>care</strong> was om het probleemveld te verkennen en aandacht<br />
te vragen voor het informationele privacyaspect. Daarbij stonden drie vragen centraal: Wat is het<br />
belang van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> voor de informationele privacy? W elke mogelijke problemen zijn er met<br />
betrekking tot privacywetgeving? Welke waarborgen dienen in acht genomen te worden?<br />
In de achtergrondnotitie voor de conferentie is geconstateerd dat <strong>managed</strong> <strong>care</strong> een containerbegrip<br />
is waarvan vele definities in omloop zijn. Terugkijkend op de gehouden inleidingen en de gevoerde<br />
discussie bleken de sprekers en deelnemers inderdaad verschillende accenten te leggen. De<br />
Registratiekamer koos er tijdens de conferentie voor om uit te gaan van de volgende, problematiserende,<br />
werkdefinitie:<br />
’Managed Care is marktgedreven informatiemanagement om zorgvraag en zorgaanbod op elkaar af<br />
te stemmen.’ Tijdens de conferentie bleek er overeenstemming tussen de deelnemers te bestaan over<br />
de constatering dat informatiemanagement de sleutel is voor <strong>managed</strong> <strong>care</strong> en dat de wijze waarop<br />
dergelijk informatiemanagement plaatvindt goed geregeld zal moeten worden. In plaats van de<br />
term ‘marktgedreven’ is tijdens de conferentie de meer overkoepelende term ‘third-party-driven’<br />
met brede steun vastgesteld: er is steeds een derde partij bij het informatiemanagement van<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong> betrokken.<br />
Tijdens de conferentie is geconstateerd dat bij <strong>managed</strong> <strong>care</strong> dus vele gegevens worden<br />
uitgewisseld. Voor de toepasselijkheid van privacywetgeving is cruciaal of daarbij sprake is van het<br />
verwerken van <strong>persoonsgegevens</strong>. In het Europees Dataverdrag worden <strong>persoonsgegevens</strong><br />
omschreven als ‘any information relating to an identified or identifiable individual’. Iedere<br />
informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon is een persoonsgegeven.<br />
Op grond van de Europese richtlijn die op 25 oktober 1998 behoorde te zijn geimplementeerd<br />
staat de verwerking van <strong>persoonsgegevens</strong> centraal. Het verwerken van <strong>persoonsgegevens</strong><br />
betreft elke bewerking, van verzamelen tot en met vernietigen. Bij verwerking van data over<br />
identificeerbare personen is er zeker sprake van <strong>persoonsgegevens</strong>. Zijn de gegevens gecodeerd of<br />
geëncrypteerd, dan is er ook sprake van <strong>persoonsgegevens</strong> als de houder of verwerker van deze<br />
gegevens kan decoderen of decrypteren.<br />
De Vries heeft er op gewezen dat bij <strong>persoonsgegevens</strong> niet alleen gedacht moet worden aan individuele<br />
gegevens, maar ook aan persoonskenmerken die afgeleid kunnen worden uit de postcode.<br />
Met die code kan met vrij grote zekerheid de sociaal economische status van een verzekerde worden<br />
vastgesteld. Slechts weinig mensen beseffen dat hun postcode van zes posities op die manier zo’n<br />
150 bijbehorende kenmerken bevat. Te noemen zijn koop-/huurhuis, visakte, koopprofielen,<br />
inkomen, opleiding, etcetera. Dataverzamelingen van zorgverzekeraars zijn daarmee geschikt voor<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong>. In dit verband is niet alleen de ontwikkeling van de geaggregeerde individuele<br />
zorgvraag van belang, maar ook de verschillende wijzen waarop zorgaanbieders deze zorgvraag<br />
beantwoorden. Ook deze informatie kan uit de databases worden afgeleid. Behalve aan ‘korte<br />
termijn’ toepassingen moet ook worden gedacht aan toepassingen op langere termijn. Risicoselectie<br />
lijkt thans niet aan de orde te zijn in de wereld van de ziekenfondsen. De vraag is echter natuurlijk<br />
wel wat met die wetenschap wordt gedaan als men er betrekkelijk gemakkelijk over kan beschikken.<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
30
Er is daarom op gewezen dat er beleid zal moeten komen met betrekking tot het opbouwen van<br />
kennis over individuen in de gezondheidszorg.<br />
Diverse sprekers en deelnemers aan de discussie gaven aan dat toegang tot individuele patiëntengegevens<br />
van groot belang is voor <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. Managed <strong>care</strong>-mogelijkheden zullen zich verder<br />
ontwikkelen als meer patiëntgegevens beschikbaar komen. Risico-stratificatieanalyses en interventies<br />
kunnen dan worden toegepast en gemaakt. De snelle groei van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in Europa<br />
blijkt juist mede mogelijk te zijn gemaakt door ontwikkelingen in informatiemanagement. De meeste<br />
aanwezigen stelden dat <strong>managed</strong> <strong>care</strong> in Europa gericht dient te zijn op het bewaren van een balans<br />
tussen kwaliteit, kosten en toegankelijkheid. Om dat te bereiken blijkt geintegreerde informatie uit<br />
het zorgproces zelf nodig te zijn en wel tot op het niveau van de patiënt, om te zien of die doelstellingen<br />
ook daadwerkelijk gehaald worden.<br />
Als Nederlands voorbeeld van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> werd de indicatiestelling in de thuiszorg, gehandicaptenzorg<br />
en verpleeghuiszorg genoemd. Daarbij merkte één van de deelnemers aan de discussie op<br />
dat bij de indicatiestelling in de thuiszorg, gehandicaptenzorg en verpleeghuiszorg toch al snel<br />
sprake is van opereren op de rand van individuele sturing op basis van kosten louter vanwege het<br />
feit dat dit dure zorg is. Tevens wordt de vraag opgeworpen of er van een dergelijke beinvloeding<br />
ook geen sprake is door werkgevers nu zij het risico van zieke werknemers zijn gaan dragen. Zo is<br />
het denkbaar dat er voordrachten van bepaalde werknemers kunnen worden gedaan in verband met<br />
reorganisatie. Om dergelijke ongewenste vormen van beinvloeding tegen te gaan dienen er richtlijnen<br />
vastgesteld te zijn, en anders te worden, waarin kosten, kwaliteit (door middel van protocollen)<br />
en toegankelijkheid geregeld zijn. Het is van belang dat dergelijke projecten en procedures<br />
bewust tot stand komen en transparant worden neergezet.<br />
De vraag kwam aan de orde welke partij bij <strong>managed</strong> <strong>care</strong> de regie dient te hebben. Deze vraag was<br />
in de benadering van de KNMG zelfs de hoofdvraag. 1 De KNMG gaf aan dat de regie bij de zorgverleners<br />
zou moeten liggen. De verzekeraars gaven aan dat juist de verzekeraar er bij de aanbieders<br />
op aan moet dringen dat ze de beste, dus niet teveel, zorg leveren. Daarbij is het streven van de<br />
verzekeraars om niet alleen de kosten te beheersen, maar ook de kwaliteit van de zorg te verhogen.<br />
Geconstateerd is dat de overheid niet in staat is gebleken en tevens niet meer bereid is de regie op<br />
zich te nemen. Het blijkt voor de overheid met name niet goed mogelijk te zijn om de kosten<br />
adequaat te voorspellen en te beheersen. De overheid heeft de kostenrisico’s sinds kort met name<br />
afgewenteld op marktpartijen, zoals verzekeraars en werkgevers. Zorgverzekeraars worden gebudgetteerd<br />
en de sociale zekerheid geprivatiseerd. Door de recente privatisering van de sociale<br />
zekerheid zijn werkgevers risicodragers voor hun zieke werknemers geworden. Dit risico kunnen zij<br />
zelf dragen of bij particuliere verzekeraars onder brengen. Deze particuliere verzekeraars willen op<br />
hun beurt graag weten welk risico zij lopen. Om dit risico te kunnen bepalen kan gebruik worden<br />
gemaakt van hoogwaardige ICT. Verwacht mag worden dat marktpartijen door middel van informatiemanagement<br />
zullen gaan proberen om zorgvraag en zorgaanbod zo goed mogelijk op elkaar af<br />
te stemmen. Bij dergelijk informatiemanagement zal in veel gevallen onder andere worden gestuurd<br />
met behulp van <strong>persoonsgegevens</strong>. Daarmee is ook de vraag beantwoord wat het belang van<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong> voor de (informationele) privacy is, namelijk het feit dat bij <strong>managed</strong> <strong>care</strong> onder<br />
andere gestuurd wordt met behulp van persoonsgegeven.<br />
De privacywetgeving hoeft niet bij voorbaat een probleem voor <strong>managed</strong> <strong>care</strong> en disease<br />
management te zijn. Met name bij disease management kan zich de vergelijking met het gezondheidsonderzoek<br />
opdringen. Onderzoekers uit de medische wetenschap dachten dat de privacywetgeving<br />
onwerkbaar was. Zij hebben vervolgens een Gedragscode Gezondheidsonderzoek2 opgesteld die een praktische invulling geeft aan de wettelijke bepalingen in de Wet persoons-<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
31
egistraties en de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst. Deze gedragscode is tot stand<br />
gekomen en goedgekeurd door de Registratiekamer. In de praktijk blijkt deze gedragscode goed<br />
hanteerbaar te zijn. Zodra de begrippen <strong>managed</strong> <strong>care</strong> en disease management in Nederland wat<br />
meer uitgekristalliseerd zijn is het wellicht aan te bevelen ook hiervoor een gedragscode op te<br />
stellen.<br />
De vraag kwam aan de orde welke gevolgen <strong>managed</strong> <strong>care</strong> voor de betrokkenen kan hebben en in<br />
hoeverre dit een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer kan betekenen.<br />
Als voordeel van informatiemanagement door <strong>managed</strong> <strong>care</strong> is tijdens de conferentie genoemd dat<br />
de efficiëntie en de kwaliteit van de zorg wordt verbeterd, onder andere door disease management,<br />
als variant van <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. Als nadeel van dergelijk informatiemanagement is echter genoemd<br />
dat de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt kan worden aangetast door interventies van een<br />
derde partij en de <strong>bescherming</strong> van medische <strong>persoonsgegevens</strong> van de patiënt kan worden<br />
bedreigd.<br />
Uit de discussie is gebleken dat de meeste deelnemers de Amerikaanse vorm van <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
afwijzen. Velen vinden dat niet alleen kostenbesparing, maar ook kwaliteit én toegankelijkheid van<br />
zorg gegarandeerd dient te zijn. Managed <strong>care</strong> en het bijbehorende disease management wordt als<br />
een goede methodiek gezien zolang het gericht is op het maximaliseren van de gezondheidssituatie<br />
in een gemeenschap met beperkte middelen en daarbij gehandeld wordt in overeenstemming met de<br />
privacywetgeving en behoud van het medisch beroepsgeheim.<br />
Naar aanleiding van een opmerking van één van de deelnemers aan de discussie is gebleken dat er<br />
slecht gecommuniceerd wordt tussen medische informatici, gezondheidsjuristen en artsen. Zo zijn<br />
er twee projectgroepen geweest die een Good European Healthrecord hebben opgesteld. Daarnaast<br />
is er nog een CEN-commissie met dit onderwerp aan de slag geweest. Opgemerkt wordt dat het<br />
opvallend en zorgelijk is dat hiervoor in de Nederlandse discussie over <strong>managed</strong> <strong>care</strong> en elektronische<br />
patiëntendossiers geen aandacht is. In de zaal vol juristen, artsen en beleidsmakers bleek<br />
inderdaad slechts een enkeling de Good European Healthrecord en de normen van de<br />
CEN-commissie te kennen.<br />
Opvallend was verder dat het anonimiseren van medische diagnoses en dossiers door velen als de<br />
oplossing werd aangedragen voor problemen rond <strong>managed</strong> <strong>care</strong> en privacy. Een vraag die hierbij<br />
echter ook werd gesteld is hoe er dan omgegaan wordt met partijen buiten de gezondheidszorg<br />
waar die anonimiteitsregels niet gelden, zoals bijvoorbeeld de financiële dienstverlening die via<br />
declaratiegegevens vele <strong>persoonsgegevens</strong> kunnen verkrijgen.<br />
Wat de wereld van de financiële dienstverlening betreft vroegen verschillende deelnemers aan de<br />
discussie ook aandacht voor het feit dat de kranten vol staan met informatie over samenwerkingsverbanden<br />
tussen verzekeraars, uitvoeringsinstellingen en Arbo-diensten. De vraag werd<br />
opgeworpen onder welke voorwaarden dat mag. Voor zover het daarbij gaat om <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
wordt in het navolgende op hoofdlijnen uiteen gezet wat de privacyrechtelijke randvoorwaarden<br />
zijn.<br />
Managed <strong>care</strong> en privacy<strong>bescherming</strong> hoeven elkaar niet te bijten als in elk geval aan de volgende<br />
kernpunten wordt voldaan:<br />
I De toegang tot de medische gegevens dient in overeenstemming te zijn met de vereisten die er<br />
gelden op grond van het medisch beroepsgeheim. De hoofdregel voor de hulpverlener is dat<br />
de patiënt toestemming moet geven voor gegevensverstrekking aan derden. Verder kan het<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
32
medisch beroepsgeheim slechts terzijde worden gesteld op grond van een wettelijk<br />
voorschrift of een conflict van plichten.<br />
Een uitzondering op bovenstaande hoofdregel is in artikel 7:457 BW, tweede lid, opgenomen<br />
voor ‘degenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst’<br />
voor zover verstrekking ‘noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten<br />
werkzaamheden’.<br />
In geval van wetenschappelijk onderzoek en statistiek op het gebied van de volksgezondheid<br />
dient met de vereisten van artikel 7:458 BW rekening te worden gehouden, nader ingevuld in<br />
de Gedragscode Gezondheidsonderzoek.<br />
In deze gedragscode wordt een onderscheid gemaakt tussen het gebruik van niet-identificeerbare<br />
gegevens, wel-identificeerbare maar gecodeerde gegevens en overige identificeerbare<br />
gegevens onder strikte randvoorwaarden.<br />
II Het uitwisselen van medische gegevens dient verenigbaar te zijn met het doel waarvoor deze<br />
gegevens zijn verzameld. Daarbij spelen de volgende criteria een rol:<br />
1. verwantschap tussen het doel van de beoogde verwerking en het doel waarvoor de<br />
gegevens zijn verkregen;<br />
2. de aard van de betreffende gegevens;<br />
3. gevolgen van de beoogde verwerking voor de betrokkene;<br />
4. de wijze waarop de gegevens zijn verkregen;<br />
5. de mate waarin jegens de betrokkene wordt voorzien in passende waarborgen.<br />
Verdere verwerking van de gegevens voor historische, statistische of wetenschappelijke<br />
doeleinden wordt overeenkomstig artikel 9, derde lid, wetsvoorstel <strong>bescherming</strong> <strong>persoonsgegevens</strong>,<br />
niet als onverenigbaar beschouwd, mits er sprake is van een strikte functionele<br />
scheiding tussen het onderzoeks- en het behandelingsdossier en er geen terugkoppeling tot<br />
individuen mogelijk is.<br />
III. Er dient te worden voldaan aan het regime dat geldt voor gezondheidsgegevens in de zin van<br />
artikel 16 en volgende van het wetsvoorstel <strong>bescherming</strong> <strong>persoonsgegevens</strong>.<br />
IV. Zodra in een concrete situatie op grond van het bovenstaande de spelregels zijn bepaald<br />
dienen deze spelregels zichtbaar te zijn en nageleefd te worden. Daarbij speelt ook de beveiliging<br />
van de gegevens een belangrijke rol. Vanwege de gevoelige <strong>persoonsgegevens</strong> die in de<br />
gezondheidszorg worden uitgewisseld is de hoogste graad van beveiliging vereist. Dit heeft<br />
gevolgen voor de fysieke, organisatorische en logische beveiliging van de registratie. Zo<br />
dienen onder andere autorisaties strikt te worden toegekend en zijn deze niet overdraagbaar.<br />
Voor een verificatie van de bevoegdheidsprofielen is het noodzakelijk dat de handelingen van<br />
de gebruikers worden vastgelegd. Ook is het vereist dat gegevens worden versleuteld<br />
alvorens zij worden verzonden. Van belang hierbij is dat de juridische spelregels vertaald<br />
worden in de architectuur van de databases. <strong>Privacy</strong> enhancing technologies (PET) kunnen<br />
hieraan een nuttige bijdrage leveren.<br />
Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat er twee situaties denkbaar zijn waarbij <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
en privacy elkaar in elk geval niet hoeven te bijten:<br />
1 als er gebruik wordt gemaakt van niet-identificeerbare gegevens;<br />
2 als er sprake is van wetenschappelijk onderzoek of statistiek.<br />
Buiten die twee situaties is er bij het containerbegrip <strong>managed</strong> <strong>care</strong> een categorie toepassingen<br />
waarvoor buitengewoon strikte grenzen gelden. Van geval tot geval zal daarbij een afweging<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
33
moeten worden gemaakt. De Registratiekamer zal zich in haar uitspraken en vervolgonderzoek op<br />
deze categorie gaan richten.<br />
Noten<br />
1 Zie de opmerking tijdens de discussie van de heer Hol en de literatuur waarnaar in bijbehorende noot wordt verwezen.<br />
2 Zie Staatscourant 140, maandag 24 juli 1995.<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
34<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
35
Bijlage: stellingen van de KNMG<br />
• Managed <strong>care</strong> raakt niet aan het primaire proces. Dit betekent dat de professionele autonomie van<br />
de hulpverlener in de relatie arts-patiënt nooit mag worden ingeperkt door derden (i.c. Managed<br />
<strong>care</strong>-bedrijven) op grond van marktgedreven principes.<br />
• Managed <strong>care</strong>-bedrijven zijn geen ‘rechtstreeks betrokken bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst’<br />
in de zin van (art. 457 lid 2 van ) de Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst<br />
(WGBO); derhalve mogen <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijven geen informatie over de patiënt ontvangen<br />
zonder gerichte toestemming van de patiënt.<br />
• Ook ten aanzien van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> gelden de algemene (privacy) principes zoals vastgelegd binnen<br />
de privacy-wetgeving. Dit betekent onder meer dat <strong>managed</strong> <strong>care</strong>-bedrijven uitsluitend die informatie<br />
kunnen krijgen, waarvoor gerichte toestemming van de patiënt/geregistreerde verkregen is.<br />
• Electronische informatiesystemen die ten behoeve van <strong>managed</strong> <strong>care</strong> ontsloten moeten worden,<br />
zoals bijvoorbeeld het Electronisch Patiënten Dossier (EDP), dienen zo te zijn ingericht dat aan de<br />
privacy-eisen voldaan kan worden. Door gebruikmaking van privacy enhancing technologies (PET)<br />
kan aan deze eisen voldaan worden.<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
36<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
37
Summary<br />
This study is an investigation into the development of the <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. The objective was to<br />
explore the domain in general, and specifically to give attention to the information privacy aspects<br />
of <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. Three questions were central to the research. What is the importance of information<br />
privacy in <strong>managed</strong> <strong>care</strong>? What are possible problems with regard to privacy legislation?<br />
Which safeguards should be taken into consideration?<br />
Managed <strong>care</strong> implies the provision of information to or by a third party with the objective of<br />
creating equilibrium between the need for and the supply of <strong>care</strong>. Managed <strong>care</strong> impinges directly<br />
on the concept of informational privacy as it makes use of personal and frequently confidential data.<br />
One difficulty with regard to privacy legislation is that such information management by a third<br />
party can damage a doctor-patient relationship of trust and threaten the protection of medical data.<br />
But <strong>managed</strong> <strong>care</strong> and protection of privacy need not be contradictory, as long as the following four<br />
conditions are met.<br />
I. Access to medical data must be in accordance with applicable standards of professional<br />
medical secrecy. In the case of scientific research and statistics in the field of public health,<br />
specific national legislation should be complied with. In the Netherlands a stipulation to this<br />
effect has been included in the Medical Treatment Contracts Act. This stipulation has been<br />
further detailed in the Health Research Code of Conduct. This code makes a distinction<br />
between the use of non-identifiable data, identifiable but coded data, and other identifiable<br />
data set under strict conditions of usage.<br />
II. The exchange of personal data must be in accordance with article 6, paragraph 1 subsection b<br />
of the European <strong>Privacy</strong> Directive compatible with the purpose for which the data was<br />
collected. Further processing of the data for historical, statistical or scientific purposes is not<br />
considered as incompatible, provided that there is strict functional separation between the<br />
research and the patient file and no tracing back to identified individuals is possible.<br />
III. The processing of medical data must satisfy the requirements of the stringent regimen applicable<br />
to special data in accordance with article 8 of the European Directive.<br />
IV. As soon the rules have been determined in a concrete situation based on the above these rules<br />
should be made known and visible, and properly followed.. It is important that the legal rules<br />
are translated into the database architecture. <strong>Privacy</strong> Enhancing Technologies (PET) make a<br />
valuable contribution here.<br />
As can be elicited from the above, there are two conceivable situations in which the needs of<br />
<strong>managed</strong> <strong>care</strong> and privacy need not be contradictory: (i) when non-identifiable data is used; (ii) in<br />
the case of scientific research or statistics.<br />
Beyond these two situations, the general concept of <strong>managed</strong> <strong>care</strong> includes a category of applications<br />
for which especially strict restrictions apply. A judgement will thus have to be made from case<br />
to case. The Netherlands Data Protection Authority will focus on this category in its follow-up<br />
research and statements.<br />
< PREVIOUS CONTENTS NEXT ><br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
38
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
39
In de serie Achtergrondstudies en Verkenningen zijn reeds verschenen:<br />
Hooghiemstra, T. M. F. (1998). <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong>. A&V-12. Den Haag: Registratiekamer. f 25.<br />
Hes, R. en Borking, J. (editors) e.a. (1998). <strong>Privacy</strong>-enhancing Technologies: The path to anonymity.<br />
Revised Edition. A&V-11. Den Haag: Registratiekamer. f 25.<br />
Borking J. J. e.a. (1998). Gouden bergen van gegevens. Over datawarehousing, datamining en privacy.<br />
A&V-10. Den Haag: Registratiekamer. f 25.<br />
Zandee C. (1998). Doelbewust volgen. <strong>Privacy</strong>-aspecten van cliëntvolgsystemen en andere vormen van<br />
gegevensuitwisseling. A&V-9. Den Haag: Registratiekamer. f 25.<br />
Zeeuw J. de. (1998). Informatiegaring door de fiscus. <strong>Privacy</strong><strong>bescherming</strong> bij derdenonderzoeken.<br />
A&V-8. Den Haag: Registratiekamer. f 25.<br />
Ippel P. C. (1996). Gegeven: de Genen. Morele en juridische aspecten van het gebruik van genetische<br />
gegevens. A&V-7. Den Haag: Registratiekamer.<br />
Gardeniers H. J. M. (1995). Chipcards en privacy. Regels voor een nieuw kaartspel. A&V-6.<br />
Den Haag: Registratiekamer. f 25.<br />
Rossum H. van e.a. (1995). <strong>Privacy</strong>-enhancing Technologies: The path to anonymity. A&V-5.<br />
Den Haag: Registratiekamer. f 50. (uitverkocht)<br />
Rommelse A. F. (1995). Zwarte lijsten. Belangen en effecten van waarschuwingssystemen. A&V-4.<br />
Rijswijk: Registratiekamer. f 25.<br />
Rommelse A. F. (1995). Ziekteverzuim en privacy. Controle door de werkgever en verplichtingen van de<br />
werknemer. A&V-3. Rijswijk: Registratiekamer. f 25.<br />
Casteren J. P. M. van. (1995). Bevolkingsgegevens: Wie mag ze hebben? Verstrekking van gegevens uit de<br />
GBA aan vrije derden. A&V-2. Rijswijk: Registratiekamer. (uitverkocht)<br />
Rossum H. van e.a. (1994) Beveiliging van persoonsregistraties. Rijswijk Registratiekamer. f 25.<br />
Hulsman B. J. P. & Ippel P. C. (1994). Personeelsinformatiesystemen - de Wet persoonsregistraties<br />
toegepast. A&V-1. Rijswijk: Registratiekamer. (uitverkocht)<br />
Deze publicaties kunt u bestellen bij de Registratiekamer, Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag,<br />
telefoon 070-3811300, fax 070-3811301, onder vermelding van titel en auteur.<br />
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
40<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >
Registratiekamer <strong>Privacy</strong> & <strong>managed</strong> <strong>care</strong><br />
41
Postbus 93374<br />
2509 AJ ’s-Gravenhage<br />
tel. (070) 381 13 00<br />
fax (070) 381 13 01<br />
Bezoekadres:<br />
Prins Clauslaan 20<br />
2595 AJ ’s-Gravenhage<br />
< VORIGE INHOUD VOLGENDE >