25.09.2013 Views

Het Brabant Mysterie - Schatten van Brabant

Het Brabant Mysterie - Schatten van Brabant

Het Brabant Mysterie - Schatten van Brabant

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Het</strong> <strong>Brabant</strong> <strong>Mysterie</strong><br />

HET<br />

Schatrijke Verhalenbundel<br />

BRaBaNT<br />

MysTERiE<br />

Schatrijke Verhalenbundel<br />

<strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme


Inhoudsopgave<br />

Religieuze ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong> 4<br />

Voorwoord Arnoud-Jan Bijsterveld 5<br />

Voorwoord Patrick Timmermans 6<br />

Voorwoord Johan Biemans 7<br />

Toegangspoort en doophuisje 11<br />

Door Chantal <strong>van</strong> Erve<br />

Hout 21<br />

Door Laurens <strong>van</strong> der Goot<br />

<strong>Het</strong> dossier Susanne Aloysius 31<br />

Door Henk Janssen<br />

<strong>Het</strong> rad <strong>van</strong> Catharina (<strong>Het</strong> winnende verhaal) 41<br />

Door Bianca Mastenbroek<br />

<strong>Het</strong> onbekende graf <strong>van</strong> Giancarlo 51<br />

Door Joke <strong>van</strong> Rijckevorsel<br />

<strong>Het</strong> geheim <strong>van</strong> de kanunnik <strong>van</strong> Nispen 59<br />

Door Hilda Schalck<br />

<strong>Het</strong> geheim <strong>van</strong> Asten 67<br />

Door Frank Sleutels<br />

De legende <strong>van</strong> Sinte Gertruyden 77<br />

Door Milja de Vries<br />

De vogel Gods 89<br />

Door Betram Westera<br />

De schat op de Regte Heide 97<br />

Door Annemieke Wiercx<br />

Colofon 104


‘Religieuze ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong>’<br />

<strong>Het</strong> <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme is, in samenwerking met <strong>Schatten</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>Brabant</strong>, in ‘2008 - Jaar <strong>van</strong> het Religieus Erfgoed’ gestart met het project<br />

‘Religieuze ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong>’. <strong>Schatten</strong> <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong> is het<br />

culturele programma <strong>van</strong> de provincie Noord-<strong>Brabant</strong> waarin cultuurhistorie<br />

en hedendaagse cultuur elkaar ontmoeten. Door verhalen uit het verleden op<br />

een nieuwe manier te vertellen, te verbeelden en vorm te geven ontstaan vaak<br />

spannende activiteiten die aansluiten bij de beleving <strong>van</strong> nu. De verhalenwedstrijd<br />

die is georganiseerd in het kader <strong>van</strong> dit project en het vervolg hierop<br />

is zo’n bijzonder project. Mensen zijn uitgedaagd om spannende verhalen te<br />

schrijven over religieus erfgoed in <strong>Brabant</strong>. De winnende verhalen zijn gekoppeld<br />

aan recreatie en toerisme. De wedstrijd sprak zeer tot de verbeelding en was<br />

zeer succesvol; er zijn talloze verhalen ingezonden.<br />

In dit verhalenboek vindt u de tien spannendste verhalen. Een deskundige jury,<br />

bestaande uit Johan Biemans (<strong>Brabant</strong>se schrijver), Arnoud-Jan Bijsterveld<br />

(hoogleraar Cultuur in <strong>Brabant</strong> aan de Universiteit <strong>van</strong> Tilburg) en Patrick<br />

Timmermans (Provincie Noord-<strong>Brabant</strong>), heeft deze verhalen beoordeeld en de<br />

winnaar <strong>van</strong> de wedstrijd uitgekozen.<br />

Op basis <strong>van</strong> deze verhalen heeft Routebureau <strong>Brabant</strong> zes fietsroutes ont wikkeld<br />

die de fietser langs de religieuze bezienswaardigheden, beschreven in de<br />

verhalen, voeren. Deze fietsroutes zijn bijgesloten in dit boek, zodat u, na het<br />

lezen <strong>van</strong> de verhalen, uw eigen religieuze ontdekkingstocht kunt starten en<br />

kunt uitvinden of de verhalen verzonnen zijn of gebaseerd op feiten.<br />

Wij wensen u veel lees- en fietsplezier toe!<br />

<strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme<br />

Oktober 2008<br />

Onze dank gaat uit naar de Provincie Noord-<strong>Brabant</strong>, REAP West-<strong>Brabant</strong> en<br />

<strong>Schatten</strong> <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong>, die door middel <strong>van</strong> financiële bijdragen en expertise dit<br />

project mede mogelijk hebben gemaakt.<br />

Als historicus weet ik natuurlijk dat er veel waar gebeurde, spannende verhalen<br />

verbonden kunnen worden met het <strong>Brabant</strong>se erfgoed, ook met kerken en<br />

kloosters. Wie kent niet het verhaal <strong>van</strong> Marietje Kessels, die vermoord werd<br />

gevonden op de zolder <strong>van</strong> de Noordhoekkerk in Tilburg? Of het verhaal <strong>van</strong> de<br />

Heilige Non <strong>van</strong> Oirschot, die na haar dood jarenlang ‘welriekende olie’<br />

afscheidde? Of die echt gebeurde verhalen nog niet genoeg zijn om mensen<br />

te trekken naar religieus erfgoed, is Brabanders gevraagd om een spannend<br />

verhaal à la de Da Vinci Code te verzinnen over een religieuze bezienswaardigheid<br />

in onze provincie.<br />

<strong>Het</strong> is duidelijk dat die oproep veel schrijvers heeft weten te inspireren. Behalve<br />

dat de schrijver zich vaak stevig hebben verdiept in bekende en onbekende<br />

historische gegevens, hebben ze ook alle ingrediënten voor een moderne<br />

thriller aangewend. De verhalen staan stevig in het heden en de mogelijkheid<br />

om via Google ‘alles met alles’ in verband te brengen en zodoende ongelooflijke<br />

complottheoriëen op te bouwen, is door verschillende schrijvers gebruikt.<br />

Ook de hyperinterpretatie <strong>van</strong> symbolen en beelden, even succesvol als<br />

ongeloofwaardig toegepast door Dan Brown, hebben de schrijvers stevig <strong>van</strong><br />

hem afgekeken. De ene na de andere samenzwering ontrolt zich voor de lezer,<br />

de ene geloofwaardiger dan de andere. Sommigen hebben zich daarbij verloren<br />

in historische details maar in de beste verhalen weet de schrijver één historisch<br />

gegeven prachtig uit te bouwen tot een spannend verhaal. Scheuren in vloeren,<br />

een dubbelzinnige inscriptie, een muurschildering in een toren: alles blijkt<br />

bruikbaar om een mooi verhaal te vertellen.<br />

4 5<br />

‘Zonder verhaal zijn feiten sprakeloos’, zei een collega <strong>van</strong> mij ooit. En zo is het.<br />

<strong>Het</strong> mooiste erfgoed, de beste kunst, de meest historische plek heeft een verhaal<br />

nodig om tot leven te komen. Als historicus waardeer ik vooral de verhalen<br />

waarin een waar gebeurd of waarachtig gegeven centraal staat, maar ik doe niet<br />

flauw. Zoals de Italianen het zo mooi zeggen: ‘Si non è vero è ben trovato’, ‘als<br />

het niet waar is, is het toch mooi verzonnen’. En zo is het.<br />

A.J.A. Bijsterveld,<br />

Hoogleraar Cultuur in <strong>Brabant</strong> aan de Universiteit <strong>van</strong> Tilburg


Voertuigen en voerlieden<br />

Verhalen zijn de voertuigen <strong>van</strong> het geheugen. In de zomer <strong>van</strong> 2007 reed ik<br />

mijn samen met vrouw en drie zoons met de auto naar Collioure in het uiterste<br />

zuiden <strong>van</strong> Frankrijk, daar waar de Pyreneeën de Middellandse Zee kussen. Meer<br />

dan zeventien uur rijden over de Franse snelwegen. Hoe houd je dat uit zonder<br />

al te veel ergernissen in de paar vierkante meter die je al die tijd met elkaar<br />

deelt? Dan toch maar zwichten voor die portable dvd-speler met schermpjes<br />

aan de achterkant <strong>van</strong> de stoelen? Daar zijn ze wel even zoet mee. Nee, wij kozen<br />

voor een luister-cd: het tijdloze kinderboek Brief voor de koning <strong>van</strong> Tonke<br />

Dragt, voorgelezen door Willem Nijholt. Veertien cd’s lang luisterden we ademloos<br />

naar de spannende avonturen <strong>van</strong> Tiuri op weg naar het Rijk <strong>van</strong> Unauwen.<br />

Ondertussen gleed het Franse landschap aan ons voorbij. De meespelende en<br />

afwisselende stem <strong>van</strong> de verteller zorgde ervoor dat beelden en woorden in<br />

elkaar opgingen. Dat werkte zo sterk, dat toen we het boek na thuiskomst nog<br />

een keer gingen lezen, we weer allemaal het landschap <strong>van</strong> onze reis voor ons<br />

zagen en Willem Nijholt opnieuw hoorden vertellen.<br />

De kracht <strong>van</strong> het verhaal is groot. Herodotus, de vader <strong>van</strong> alle geschiedschrijvers,<br />

wist dat als geen ander. Zijn Historiën worden algemeen gezien als de eerste<br />

serieuze poging om aan objectieve geschiedschrijving te doen. Toch verpakt hij<br />

de vele historische feiten die hij opdist geregeld in de vorm <strong>van</strong> een verhaal of<br />

anekdote. <strong>Het</strong> is dat narratieve element <strong>van</strong> geschiedenis dat de laatste jaren weer<br />

hoog scoort. Weg met de saaie rijtjes jaartallen, terug naar de verhalen over de tijd<br />

<strong>van</strong> toen. Verhalen prikkelen onze verbeeldingskracht, waardoor we ons in kunnen<br />

leven in de gebeurtenissen <strong>van</strong> vroeger. Je voelt je betrokken en deelgenoot.<br />

Alsof je er zelf bij bent! Beleving, daar draait het in eerste instantie om. En de<br />

‘belering’, die komt zo <strong>van</strong>zelf wel.<br />

<strong>Het</strong> is daarom te prijzen dat het <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme (BBT) het initiatief<br />

heeft genomen voor het project ‘Religieuze ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong>’. De<br />

vele mooie verhalen die dit project heeft opgeleverd laten allemaal zien dat feit en<br />

fictie goed kunnen samengaan. Dat het verhalende element een goed vehikel kan<br />

zijn voor droge historische feiten. <strong>Het</strong> geschreven woord kan echter nog krachtiger<br />

zijn als het ook daadwerkelijk wordt uitgesproken. Zou het niet mooi zijn als<br />

de verhalen uit deze bundel eens een keer op locatie worden voorgedragen door<br />

ervaren vertelkunstenaars <strong>van</strong> het kaliber Nijholt? Want als verhalen de voertuigen<br />

<strong>van</strong> het geheugen zijn, dan zijn vertellers de voerlieden er<strong>van</strong>.<br />

Patrick Timmermans, historicus<br />

Verhalenland<br />

De schatkamer <strong>van</strong> ons <strong>Brabant</strong>s Erfgoed is rijk gevuld met volksverhalen. Eigenlijk<br />

zijn het vertelsels <strong>van</strong> velerlei soort die soms teruggaan tot in de schemering<br />

<strong>van</strong> een grijs verleden. Al lang voordat de ganzenpen werd uitgevonden werden<br />

ze verteld <strong>van</strong> vader op zoon, <strong>van</strong> moeder op dochter. Elke nieuwe generatie heeft<br />

er op haar beurt nieuwe glans aan toegevoegd. Ze waren als de kapstok <strong>van</strong> ons<br />

geheugen met een schat aan kleurrijke herinneringen.<br />

Dat de onuitputtelijke bron <strong>van</strong> onze rijke fantasie geen grenzen kent is bewezen<br />

nu ook gebeurtenissen in ons computertijdperk ge<strong>van</strong>gen worden in sprankelende<br />

verhalen. Deze bonte bundeling mag daar<strong>van</strong> een sprekend voorbeeld zijn.<br />

De mengeling <strong>van</strong> al dan niet ware historische en hedendaagse gebeurtenissen<br />

kreeg een verrassend nieuw jasje.<br />

Wie de verhalen leest zou wellicht gaan geloven dat ze echt gebeurd zijn. Ja, met<br />

het feilloze gevoel er zelf bij geweest te zijn. En zeker in <strong>Brabant</strong> geloven we graag<br />

alles, als het maar verteld wordt. <strong>Brabant</strong>se verhalen mogen wat mij betreft voldoen<br />

aan minstens drie dingen. Ze mogen best wat sterk of overdreven zijn, moeten<br />

zeker een glimlach opwekken op lezers voorgevel… En zeker niet in de laatste<br />

plaats… graag ook wel wat gepeperd met een scheutje ondeugende onnozelheid.<br />

6 7<br />

Met deze <strong>Brabant</strong>sbonte bundel in de hand wens ik alle wandelende, fietsende,<br />

bussende, treinende of vierwielende lezers een onvergetelijke ontdekkingsreis<br />

door ons avontuurlijke <strong>Brabant</strong>se verhalenland.<br />

Johan Biemans,<br />

<strong>Brabant</strong>se schrijver


ToegangspoorT<br />

&<br />

doophuisje,<br />

goirkesTraaT<br />

72<br />

Te Tilburg<br />

door Chantal <strong>van</strong> Erve


10<br />

Toegangspoort & doophuisje,<br />

Goirkestraat 72 te Tilburg<br />

Grillige contouren tekenen zich af in de kleine tuinmanswoning. <strong>Het</strong> flakkerende<br />

licht <strong>van</strong> de olielampen lijkt de veren nog meer te laten deinzen. De man<br />

met de pluimhoed stopt de sleutel in Arnold’s hand.<br />

“Waarom persé <strong>van</strong>nacht?”<br />

“Eerder kon ik niet weg. <strong>Het</strong> zou te veel zijn opgevallen. Ik moet ook snel terug.”<br />

“Waarom ik?”<br />

“Dat is nu niet <strong>van</strong> belang. Bij het doophuisje hoor je waar de sleutel voor dient.<br />

Eerder niet.”<br />

“Niet <strong>van</strong> belang?!”<br />

“Luister, er is weinig tijd. Hij is stervende. Vanwege de restauratiewerkzaamheden<br />

valt het nu niet al te veel op als er rondom het doophuisje beweging is.”<br />

“Wie spreekt er in vredesnaam af in een doophuisje?!”<br />

De man staat abrupt op. “Daar….”<br />

Hij onderbreekt zichzelf en kijkt wanhopig <strong>van</strong> Arnold naar Jacob en terug.<br />

“Er zijn grote belangen mee gemoeid. Als het aan de Lutheranen en Calvinisten<br />

ligt, zweren wij katholieken ons geloof af. Hij vertelt je alles op het moment dat<br />

hij deze sleutel heeft.”<br />

“Wie is die hij?”<br />

Voordat Arnold de vraag heeft uitgesproken, staat de pluimhoed bij de deur.<br />

“Christo et Ecclesiae”, fluistert hij snel en verdwijnt met zijn olielamp de duisternis<br />

in, richting het kasteel. Jacob en Arnold wisselen een niet-begrijpende blik<br />

en <strong>van</strong>uit de deuropening zien ze het flakkerende lichtje heen en weer bewegen,<br />

om vervolgens geheel in het donkerte op te lossen.<br />

De buitenlucht voelt koud aan. Een rilling gaat door hem heen. Is het <strong>van</strong>wege<br />

de kilte buiten of de gedachte aan de vreemde man met pluimhoed en de<br />

onzekerheid die hem nu te wachten staat? Zijn nieuwsgierigheid wint het <strong>van</strong><br />

zijn scepsis en zijn angst. Hij steekt de sleutel in een zak en knikt naar Jacob.<br />

Jacob geeft hem de andere olielamp.<br />

“Sorry, ik weet net zoveel als jij.”<br />

“Niets dus.”<br />

Terwijl hij er stevig de pas in zet, hoort hij hoe Jacob de deur achter hem sluit.<br />

<strong>Het</strong> duurt een poos voordat hij het silhouet ontwaart <strong>van</strong> de spitse daken <strong>van</strong> de<br />

twee torentjes die het begin <strong>van</strong> de brug markeren. Gelukkig hoeft hij daar<br />

niet overheen. <strong>Het</strong> water <strong>van</strong> de gracht oogt als een gevaarlijke poel. <strong>Het</strong><br />

vierkante kasteel is al jaren eigendom <strong>van</strong> Gijsbertus Steenbergensis, Graaf <strong>van</strong><br />

Hogendorp en vrijheer <strong>van</strong> Hofwegen. Samen met Jacob heeft hij ’s middags<br />

staan kijken naar de koetsen die arriveerden en de mensen die bij de brug<br />

uitstapten. Mannen met pluimhoeden en dames met chique japonnen. In<br />

gedachten ziet hij de hoogstaande kapsels, de zijwaarts opgehouden rokken<br />

met de rijke versieringen weer voor zich. Hij bedenkt dat hij dit beslist aan An<br />

moet vertellen, wanneer hij weer thuis is. Even later begeeft hij zich de beukendreef<br />

in. Achter hem hoort hij een roep. “Is het <strong>van</strong> een vogel?” Zijn stevige pas<br />

gaat over in draf en al gauw holt hij zo hard als hij kan. De sleutel in de zak<br />

bonkt op zijn bovenbeen in zijn loopritme mee. Aan het einde <strong>van</strong> de lange<br />

beukendreef houdt hij even halt, zijn borstkas gaat snel op en neer. Bij iedere<br />

opgaande beweging voelt hij hoe koude lucht zijn mond binnen stroomt. Als<br />

vierentwintiger heeft hij een goede conditie, het is meer de spanning die hem<br />

de adem beneemt. Gelukkig is hij nog slechts een kleine driehonderd meter <strong>van</strong><br />

het doophuisje verwijderd. Met snelle tred vervolgt hij zijn weg.<br />

Als hij voor de toegangspoort bij het doophuisje staat, met daarboven de heilige<br />

Sint Dionysius, beweegt hij snel zijn hoofd naar links en naar rechts. Niemand<br />

te zien. Zijn bovenbeen lijkt plots te gloeien. Hij gooit zijn hoofd achterover en<br />

houdt zijn ogen gericht op het beeld. Allerlei gedachten wisselen elkaar af. ‘Wat<br />

als hij nu overvallen werd? Zou hij een kop kleiner worden gemaakt? Zou hij<br />

dan net als Sint Dionysius met zijn hoofd in zijn handen naar de plaats lopen<br />

waar hij begraven wil worden?’<br />

“Al moeite genoeg om mijn kop er nu bij te houden, laat staan dat ik die terug<br />

kan vinden als hij ergens over de grond rolt.”<br />

Zijn stem laat hem schrikken. Binnensmonds vloekt hij. “<strong>Het</strong> hardop uiten <strong>van</strong><br />

mijn gedachten moet ik toch eens afleren”. De maan breekt door en de koperen<br />

staf <strong>van</strong> Sint Dionysius licht op. Arnold slaat vluchtig een kruis en stapt naar<br />

het poorthek toe. Zijn hand omklemt één <strong>van</strong> de spijlen en voorzichtig trekt<br />

hij eraan. Opgelucht bemerkt hij dat de toegangspoort niet afgesloten is zoals<br />

normaliter het geval is ’s avonds. De pluimhoed had dus gelijk gehad. Hij glipt<br />

door de opening en het liefst had hij het hekwerk achter zich gesloten.<br />

Zoals afgesproken klopt hij driemaal snel, één keer langzaam en vervolgens weer<br />

tweemaal snel op de deur <strong>van</strong> het doophuisje, rechts in het poortgebouw. De<br />

deur gaat een stukje open, zijn lamp wordt overgenomen, gedoofd en dan wordt<br />

hij naar binnen getrokken.<br />

In de ruimte brandt geen enkele olielamp. Een hand begeleidt hem en laat hem<br />

ergens plaatsnemen. Als de hand hem loslaat, hoort hij hoe voetstappen zich<br />

11


12<br />

<strong>van</strong> hem verwijderen. De deur gaat open en dicht. Naast hem hoort hij<br />

beweging. Zijn ogen gewennen en op de grond ziet hij een gestalte liggen.<br />

“Magister adest et vocat te….” De stem klinkt raspend, als die <strong>van</strong> een oude man.<br />

Opnieuw beweging, een uitgestoken hand. Instinctief haalt Arnold de sleutel<br />

uit de zak en overhandigt hem. De oude man hapt naar adem en krabbelt<br />

overeind.<br />

“Damnosa hereditas.”<br />

Hij ziet hem naar de muur achter het hardstenen doopvont lopen, maar kan<br />

niet goed zien wat hij daar doet. Vreemde geluiden omringen hen. Op het<br />

moment dat de oude man een kaars aansteekt, ziet Arnold dat een steen uit de<br />

vloer verschoven is. In de ontstane opening is een trap zichtbaar. De man daalt<br />

langzaam af en gebaart Arnold te blijven wachten. <strong>Het</strong> duurt lang voordat de<br />

man weer boven is. In zijn handen heeft hij een merkwaardig groot boek<br />

voorzien <strong>van</strong> zeven sloten. Hij geeft Arnold de sleutel terug en gebiedt hem<br />

woordeloos één <strong>van</strong> de sloten te openen.<br />

“Is het dezelfde sleutel?<br />

Arnold wil de sleutel dichter bij de kaars houden, maar de man tikt ongeduldig<br />

op het eerder aangewezen slot. Voor zover Arnold kan zien zijn alle sloten nog<br />

dicht. Gehoorzaam steekt Arnold de sleutel in het slot en met enige moeite<br />

krijgt hij de sleutel gedraaid. <strong>Het</strong> slot springt open. De oude man kijkt hem<br />

glimlachend aan.<br />

“Mille periculis supersum.”<br />

Vervolgens daalt hij opnieuw de trap af. Als hij weer boven komt heeft hij noch<br />

een sleutel noch het boek bij zich. Hij loopt weer richting het doopvont en<br />

wijst naar de muur erachter. Arnold ziet niets bijzonders. De man wenkt hem.<br />

Arnold laat zijn hand over de stenen glijden. Aan<strong>van</strong>kelijk voelt hij enkel de<br />

korrelige structuur <strong>van</strong> de stenen, en de overgangen met het voegsel, maar dan<br />

voelt hij vage ingeslepen rondingen. De man houdt de kaars dichterbij.<br />

Vreemde letters ‘Aqua sapiéntiæ salutaris potávit eos’ sieren de steen. <strong>Het</strong> was<br />

Arnold eerder nooit echt opgevallen. Vol verbazing ziet hij hoe de oude man<br />

vermoeid de steen naar achteren duwt en hoort hij voor de tweede maal<br />

vreemde omringende geluiden. De man blaast de kaars uit en gaat kreunend<br />

liggen. Stilte volgt.<br />

Arnold stelt een spervuur aan vragen om te laten weten dat hij antwoorden<br />

nodig heeft.


14<br />

“Unum est necessarium.”<br />

Deze zoveelste onbegrijpelijke uiting ontsteekt hem in woede. Hij wil gewone<br />

antwoorden, antwoorden die hij kan volgen! De man slaakt een diepe zucht en<br />

met horten en stoten, alsof het gewone spreken hem meer moeite kost, begint<br />

hij zijn relaas. Aandachtig probeert Arnold alles voor zichzelf te ordenen.<br />

“Toen het prins Frederik Hendrik <strong>van</strong> Oranje in 1629 eindelijk was gelukt om de<br />

zogenaamde moerasdraak te veroveren, hadden hooggeplaatste katholieken in<br />

allerijl het heilige boek met de zeven sloten in veiligheid gebracht. Hier<strong>van</strong><br />

weten slechts enkelen het bestaan, evenals <strong>van</strong> de bijbehorende legende.<br />

Als gedurende zeven generaties, in opvolgende lijn binnen één familie, telkenmale<br />

één generatie één slot opent en het boek zich telkenmale op dezelfde<br />

plaats bevindt, zal na het openen <strong>van</strong> het zevende slot deze plaats veranderden<br />

in een stad met gouden poorten.<br />

Alhoewel het bisdom <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch er alles aan gelegen was om het boek<br />

in ’s-Hertogenbosch te houden, verkozen ze bij inname <strong>van</strong> de stad het zekere<br />

voor het onzekere. Bij vernietiging <strong>van</strong> het boek zou Utopia sowieso nooit<br />

worden verwezenlijkt. Via omwegen was het boek uiteindelijk in het kasteel<br />

<strong>van</strong> Tilburg terecht gekomen en jarenlang in bewaring geweest bij Baron <strong>van</strong><br />

Grobbendonck. Voordat het kasteel werd verkocht aan de protestante prins <strong>van</strong><br />

Hessen-Kassel waren de plannen gesmeed om een kerk plus doophuisje te<br />

bouwen. Een doophuisje met een geheime kelder, waarin het boek werd ondergebracht.<br />

Begin deze eeuw was het gerealiseerd.”<br />

“Heeft het boek al die jaren in het kasteel <strong>van</strong> Tilburg gelegen? Met medeweten<br />

<strong>van</strong> de heer <strong>van</strong> Tilburg en Goirle, Anthony Schetz zelf?” Onwillekeurig schudt<br />

Arnold zijn hoofd. “Dit doophuisje is toch nog niet zo oud?”<br />

“Geen vragen, geen vragen. Nihil pulchrius ordine.”Even schrikt Arnold. Zoals<br />

gewoonlijk was hij zich er niet <strong>van</strong> bewust geweest dat hij hardop dacht. Dan<br />

borrelt zijn woede weer op en begint hem tegelijkertijd iets te dagen.<br />

“Ik heb daarstraks het eerste slot <strong>van</strong> het boek geopend!”<br />

Hij kan een vloek nog net onderdrukken.<br />

“<strong>Het</strong> is afgebroken Arnold. Tweeënvijftig jaar geleden….”<br />

Gekuch.<br />

“Afgebroken geweest. Een nieuw doophuisje, voor in de plaats gebouwd. Ik was<br />

erbij. Ze hadden geen idee. <strong>Het</strong> is geheim gebleven.”<br />

<strong>Het</strong> tempo en de verstaanbaarheid worden er niet beter op. Arnold spant zich in<br />

en begrijpt uit de flarden die hij op<strong>van</strong>gt dat de sleutels <strong>van</strong> het boek destijds<br />

ieder apart ’s-Hertogenbosch zijn uitgesmokkeld. De oude man had tot voor<br />

kort nooit geweten bij wie of waar ze ondergebracht waren. Zijn opdracht was<br />

enerzijds er voor te waken dat de bergplaats <strong>van</strong> het boek geheim bleef en anderzijds<br />

om de sleutels te achterhalen. <strong>Het</strong> had hem veel moeite en inspanning<br />

gekost. Ze waren los <strong>van</strong> elkaar op zeven verschillende plaatsen bewaard. De<br />

sleutel die Arnold had meegebracht was de laatste ontbrekende sleutel geweest.<br />

Een rochel doorbreekt de woordflarden. <strong>Het</strong> blijft stil. De oude man heeft zojuist<br />

zijn laatste adem uitgeblazen. Arnold huivert. Hij verwacht dat de Norbertijnse<br />

orde zich zal ontfermen over het lichaam.<br />

Als hij het doophuisje verlaat en de toegangspoort uitloopt, weet hij nog steeds<br />

niet waarom juist hij het eerste slot moest openen.<br />

‘<strong>Het</strong> zal mij wel duidelijk worden.’<br />

Deze gedachte geeft hem vertrouwen.<br />

<strong>Het</strong> is al lichter geworden. Als hij achterom kijkt, gaan zijn ogen automatisch<br />

richting het beeld <strong>van</strong> de heilige Sint Dionysius, schutspatroon <strong>van</strong> Tilburg. Nu<br />

pas valt hem op dat het gedragen hoofd tegen een boek rust. <strong>Het</strong> boek is amper<br />

als zodanig herkenbaar. Eerder zag hij het altijd aan voor een plakkaat. Hij<br />

beseft: wie wil zien, kan onderscheiden. De toegangspoort geeft een gouden<br />

weerschijn.<br />

15


Juryrapport<br />

De kracht <strong>van</strong> dit verhaal is dat de lezer <strong>van</strong>af het eerste moment in het verhaal<br />

wordt gezogen. <strong>Het</strong> duurt evenwel een poosje voordat het duidelijk wordt waar<br />

het hier over gaat. Helaas spelen het Erfgoed, het Norbertijnenpoortje bij de<br />

Goirkesekerk in Tilburg en de aanwezigheid <strong>van</strong> de Norbertijnen in die stad<br />

maar een kleine rol.<br />

16 17


houT<br />

door: Laurens <strong>van</strong> der Goot


20<br />

Hout<br />

Mosebach reed langzamer dan anders, want hij had geen zin in een feest. Hij<br />

voelde zich lamlendig en had zich voorgenomen zo kort mogelijk te verblijven<br />

in de feestzaal. Bij een informatiebord stopte hij op de parkeerplaats en haalde<br />

een notitiebriefje uit zijn binnenzak. Feest <strong>van</strong> werk in Klooster Bethlehem,<br />

Kerkplein 4, Haren. Mosebach bukte zich, ging met zijn vinger langs de straatnamenlijst<br />

en vond wat hij zocht. Zoals altijd. Zijn collega’s aan de Universiteit<br />

<strong>van</strong> Tilburg bekeken hem met afgunst, zodra hij weer eens een spraakmakende<br />

ontdekking deed. Misschien was dat de reden <strong>van</strong> Mosebachs tegenzin om naar<br />

Haren te gaan. Als hij een concurrentiestrijd had gewild, was hij wel in het<br />

bedrijfsleven gaan werken.<br />

Klooster Bethlehem doemde voor hem op. Mosebach parkeerde zijn auto en liep<br />

naar een plakkaat. Hij las: “De prins-bisschop <strong>van</strong> Luik verleent op 30 augustus 1501 zijn<br />

goedkeuring aan de stichting <strong>van</strong> een klooster.” Prins-bisschop. Daar kan ik me niks<br />

bij voorstellen, dacht Mosebach. Maar goed dat we scheiding <strong>van</strong> kerk en staat<br />

hebben nu, anders kunnen we rare toestanden krijgen. “Dat de naam zal dragen<br />

‘Huys <strong>van</strong> Bethleëm’” las hij verder, “voor zusters die de derden orde <strong>van</strong> Sint Fransiscus<br />

willen naleven.” Een mooie naam, vond Mosebach. <strong>Het</strong> zorgt direct voor een<br />

huiselijk en geborgen gevoel. Hij liep terug naar het gebouw aan de overkant,<br />

’t Backhuys genaamd. <strong>Het</strong> rode behang met tekeningen vertelde hem bij binnenkomst<br />

meteen dat het een voormalige brouwerij moest zijn geweest. Mosebach<br />

liep naar de bar en nam een gereedstaande koffie.<br />

Na de tweede speech trok Mosebach zich terug om alleen te kunnen zijn met<br />

zijn gedachten. Hij koos voor de kapel, <strong>van</strong> hieruit kon hij het veertig meter<br />

hoger gelegen koor betreden, <strong>van</strong>waar het gebouw het beste zichtbaar was. <strong>Het</strong><br />

was gemaakt uit authentiek hout, voorzien <strong>van</strong> prachtige bewerkingen.<br />

Mosebach bekeek de versierselen wat uitgebreider en zag toen duidelijk ook<br />

gegraveerde teksten in het hout staan. <strong>Het</strong> waren namen. Hij keek omhoog,<br />

opzij en naar de deur waardoor hij het koor betreden had en zag nu pas overal<br />

de gravures in het hout. “Mooi,” dacht hij, “hier ben ik wel even bezig”. Hij nam<br />

een folder uit de houder bij de deur en las een overzicht <strong>van</strong> de namen. Die was<br />

duidelijk niet compleet; slechts de belangrijkste personen waren vermeld. <strong>Het</strong><br />

overgrote deel betrof voormalige bewoonsters, nonnen en moederoversten uit<br />

een ver verleden. Mosebach zuchtte <strong>van</strong>wege de beperktheid <strong>van</strong> deze selectie,<br />

enigszins uit ergernis maar ook door het besef dat hij nu een leuke, maar zware<br />

klus voor de boeg had.


Hij begon bij de ballustrade en probeerde alles te lezen. Dat ging hem aardig<br />

goed af, ook al waren sommige in het Latijn opgesteld. Enkele inscripties waren<br />

te klein voor het oog. Uit zijn linkerbinnenzak nam hij een loupe, die hij eerst<br />

geduldig met zijn zakdoek schoonpoetste, en bukkend over het hout trachtte hij<br />

de letters, één voor één, hardop sprekend vast te stellen. “MOSEBACH, wat doet u<br />

hier?!” klonk het plots vlak achter hem. Hij draaide zich hevig geschrokken om,<br />

zijn hart sloeg in zijn keel. Door de plotselinge beweging schoot de loupe uit<br />

zijn hand over de ballustrade en viel te pletter op de kapelvloer. Hij pakte de<br />

houten armleuning paniekerig vast om in balans te blijven en riep “Rosa! Potverdorie,<br />

ik schrik me helemaal kapot!” Dit maakte niet de minste indruk op het<br />

meisje dat nu recht tegenover hem stond. Ze lag dubbel <strong>van</strong> het lachen, met<br />

gierende uithalen, ze stikte er bijna in! Mosebach blies <strong>van</strong> opluchting hard de<br />

lucht uit zijn wangen en vergaf haar onmiddellijk bij het zien <strong>van</strong> zoveel blijdschap.<br />

“Ben je mij gevolgd of zo?” Rosa, nog altijd niet in staat om te spreken,<br />

knikte. Om zich nog meer te vermannen, nam Mosebach de rol <strong>van</strong> professor<br />

weer aan. “Hier staan allerlei namen in het hout. Jij vindt het ook wel interessant,<br />

vermoed ik”. Bij zijn colleges was Rosa altijd aanwezig, maar niet altijd<br />

even actief. Mosebach probeerde haar te stimuleren waar hij kon, en besefte dat<br />

de kapel een inspirerender omgeving bood dan de suffe collegezaal in Tilburg.<br />

Mosebach haalde strompelend een stoel <strong>van</strong> beneden uit de kapel, klom erop en<br />

bekeek de tekst met eigen ogen. Hij ging met zijn duim langs ieder woord en<br />

merkte opeens dat de deurpost meeveerde met de lichte druk die zijn vinger<br />

veroorzaakte. Uit zijn rechterbinnenzak haalde hij een Zwitsers zakmes tevoorschijn<br />

en wrikte daarmee het hout los <strong>van</strong> de wand.<br />

Erachter zat geen muur, maar een holte. Voorzichtig schoof Mosebach zijn hand<br />

erin. Voelde iets. Haalde iets naar zich toe. Rosa merkte aan het plotselinge stoppen<br />

<strong>van</strong> het wrikken en aan zijn houding dat haar docent iets gevonden had.<br />

“Wat is het?” vroeg zij ongeduldig, terwijl ze op haar tenen stond en naar boven<br />

keek. Mosebach kwam naar beneden en toonde een vergeeld papier. Hij blies het<br />

stof eraf, wat Rosa hevig deed hoesten. “Uche uche! Kunt u niet de andere kant<br />

op blazen?” Met een droge gezichtsuidrukking keek Mosebach haar aan. “Ja<br />

hoor, als jij voortaan de andere kant opvalt”. Geïrriteerd richtte Rosa zich op het<br />

gele perkament. <strong>Het</strong> was een tekening met twee korte zinnen eronder.<br />

‘Bezoek Martin Luther aan Klooster Bethlehem.<br />

1507, vlak na zijn priesterwijding.’<br />

22 23<br />

Hij had gelijk. “Wow, wat een mooie kalligrafie”, zei Rosa enthousiast. Ze begon<br />

spontaan mee te doen. “Hé, kijk”. Zij wees boven de deur naar de post. Daar<br />

stond een aantal gravures op een rijtje. “Geef mij even een setupje”. Mosebach<br />

keek haar niet begrijpend aan. “Vouw uw handen ineen en buk, dan kan ik er<br />

instappen en u tilt mij op”. De professor keek bedenkelijk. Een man <strong>van</strong> 47 die<br />

een studente <strong>van</strong> 19 omhoog helpt... “Vooruit, in naam der wetenschap”. Rosa<br />

wreef in haar handen en klom via Mosebach richting de deurpost. Ze greep zich<br />

er aan vast. “Er staan vier namen hier. Allemaal <strong>van</strong> nonnen denk ik, want ze<br />

heetten Amalia, Cornelia, Philomena...” Mosebach hield het niet meer uit, en<br />

met een moeilijk stemmetje zei hij: “Kom op, en de laatste?” Rosa zei niets meer.<br />

“Je noemde er maar drie en het waren er vier!” piepte Mosebach met zijn laatste<br />

krachten. Eindelijk antwoordde het meisje. “Bovenop de deurpost staat nog wat.<br />

Even kijken... hé, het is in het Spaans. Eehm... oké, de vertaling... Voor jou geen<br />

Bethlehem, mijn lieve Fadrique, voor jouw vader ooit wel. Vaarwel! MG.” De<br />

kreet waarmee Rosa naar beneden viel, was even hard als het roepen waarmee<br />

ze Mosebach had laten schrikken. Na het laatste vertaalde woord kon hij het<br />

echt niet meer houden. Zijn studente landde met een doffe dreun bovenop<br />

hem.<br />

De kersverse pastoor en latere kerkhervormer stond afgebeeld in zijn bekende<br />

toga, naast een grote wieg met een pasgeboren baby. Midden op het gedrapeerde<br />

laken stonden drie letters:<br />

FAT<br />

“Zou het een dikke baby zijn geweest?” vroeg Rosa quasi naïef. Mosebach lachte,<br />

ook <strong>van</strong>wege haar gespeeld vragende gezicht. Toen trokken zijn mondhoeken<br />

langzaam naar beneden, zijn ogen werden bijna twee keer zo groot. “Wat nu<br />

weer?” vroeg Rosa verwachtingsvol, en gaf Mosebach een klein tikje op de wang<br />

omdat zijn uitdrukking maar niet veranderde. “Alf...” stamelde de professor.<br />

“Wat? Alfa Romeo? Alfalfa?” Door dit gegis werd Mosebach weer helder. “Nee, de<br />

letters staan voor Fernando Álvarez de Toledo”. “Wie is dat?” “De hertog <strong>van</strong><br />

Alva!”<br />

Mosebach kwam nu op gang. “Die Fadrique uit de inscriptie was de zoon <strong>van</strong><br />

Alva. Hier in Nederland is hij beter bekend onder de naam Don Frederik. Alva is<br />

hier geweest, wordt tegen Frederik gezegd door ene MG. En de tekening verklaart


wanneer: Alva is hier geboren! En MG moet Magdalena de Guzmán zijn!” Rosa<br />

luisterde ademloos, maar met handbegingen gaf ze aan dat Mosebach nu toch<br />

echt even te snel ging. “In 1566 is Frederik in het geniep getrouwd met Magdalena,<br />

zeer tegen de zin <strong>van</strong> koning Filips de Tweede <strong>van</strong> Spanje. Die had sowieso<br />

een hekel aan Frederik. Filips liet het meisje in een klooster plaatsen om zijn<br />

rivaal dwars te zitten. Hier in Haren!” Achter de gehaast sprekende Mosebach en<br />

Rosa viel de houten kapeldeur opeens hard dicht. <strong>Het</strong> geluid <strong>van</strong> rennende voetstappen<br />

stierf langzaam weg. Rosa keek even om en wendde zich daarna weer<br />

snel tot Mosebach. “Alva is toch gewoon in Spanje geboren?” Mosebach schudde<br />

ontkennend. “Dit klooster is gesticht in 1506, Alva is hier geboren in 1507, kijk<br />

dan naar de tekening!” Rosa zweeg een kort ogenblik. Toen greep Mosebach haar<br />

bij de arm en fluisterde: “Kom, we moeten hier weg.” Maar het was te laat. De<br />

lampen in de kapel doofden op het moment dat de studente en haar leraar<br />

opstonden. Vanuit het niets naderde een aantal kaarsen het duo. Onder het koor<br />

bleven ze abrupt staan. Mosebach, angstig, zag nu dat ze werden gedragen door<br />

een achttal oude nonnen, waar<strong>van</strong> één met een krakende stem het woord tot<br />

hem richtte. “U heeft een verschrikkelijke fout begaan! U weet nu te veel. Alva is<br />

na zijn geboorte verwisseld met een ander jongetje. De echte Fernando Álvarez<br />

de Toledo is echter hier geboren en opgevoed door een protestantse sekte”.<br />

Mosebach giechelde zenuwachtig. “Dat kan helemaal niet. <strong>Het</strong> protestantisme<br />

begon pas in 1517”. De non knikte geduldig. “Luther liep al veel langer rond met<br />

zijn plannen. Kort na zijn priesterwijding in 1507 voerde hij zijn meesterplan<br />

uit: Alva groeide hier tien jaar op, en werd daarna naar zijn grootvader gebracht,<br />

die hem de krijgskunst leerde. Een erelid <strong>van</strong> de sekte, deze oude man”. Haar<br />

stem galmde door de ruimte. Rosa riep, na een lange poos te hebben gezwegen:<br />

“En de andere jongen dan? Dat valt toch niet te rijmen?” Opnieuw behield de<br />

non haar kalmte. “Hij werd uit de weg geruimd toen hij tien jaar oud was, samen<br />

met Alva’s ouders, in hun afgelegen bergdorp. Slechts ons trouwe lid, de grootvader,<br />

kende hem verder”. Mosebach leek de dreiging onder hem helemaal<br />

vergeten te zijn. Gelukzalig glimlachte hij omdat hij alle draadjes nu aan elkaar<br />

kon linken. Samen met Rosa leunde hij tegen de ballustrade om naar beneden<br />

te kunnen kijken. “Dus Filips de Tweede heeft in 1567 zonder dat hij het wist een<br />

protestantse generaal gestuurd in plaats <strong>van</strong> een katholieke! En Alva was overdreven<br />

hardhandig om zijn dekmantel overtuigend te maken! Sjonge... Zijn<br />

efficiëntie was bewust contraproductief, zodat de Geuzen het karakter <strong>van</strong><br />

Alva’s beleid uit konden buiten in hun pamfletten. Zo konden ze met veel<br />

25


26<br />

steun in 1572 Den Briel veroveren op de Spanjaarden. <strong>Het</strong> beleg <strong>van</strong> Alkmaar<br />

verloor Alva ook expres. Zogenaamd door deze tegenslagen en zijn slechte<br />

gezondheid diende de hertog zijn ontslag in bij Filips. Briljant!” De non die tot<br />

het duo op het koor had gesproken, maakte nu een korte, heftige armbeweging.<br />

Daarna keek zij smachtend naar boven, fel lachend met een tandeloze mond<br />

terwijl haar collega rukte aan een prachtig touw dat de vloer <strong>van</strong> het koor deed<br />

openklappen.<br />

Juryrapport<br />

Een erg spannend verhaal, je moet weten hoe dit afloopt. De historische<br />

informatie is goed in het verhaal verwerkt. Er is een goede balans <strong>van</strong> feit en<br />

fictie in dit verhaal, al komt het fictieve gedeelte af en toe ongeloofwaardig over.<br />

Dat mag in deze opdracht!!!<br />

27


heT<br />

dossier<br />

suzanne<br />

aloysius<br />

door Henk Janssen


<strong>Het</strong> dossier Suzanne Aloysius<br />

Ze is als correspondente <strong>van</strong> het <strong>Brabant</strong>s Dagblad gewend aan vreemde telefoontjes,<br />

maar dit is wel heel merkwaardig. Suzanne Aloysius staat daarom al om vijf<br />

uur ’s ochtends voor de Lambertustoren. Ze is stipt op tijd maar er is niemand. Al<br />

na een paar minuten drentelen heeft ze spijt dat ze gevolg heeft gegeven aan die<br />

eigenaardige maar dringende uitnodiging op haar antwoordapparaat. <strong>Het</strong> moet<br />

vooral de angst in de trillende stem zijn geweest, die haar op dit onzalige tijdstip<br />

naar het centrum <strong>van</strong> Vught heeft gebracht. Terwijl ze enigszins korzelig in de<br />

ochtendmist de schoonheid <strong>van</strong> de vijfhonderdjarige eenzame wachter<br />

monstert, ziet ze dat de torendeur op een kier staat. Al na de eerste duw ziet ze<br />

hem hangen. Als versteend belt ze 112. Eerst vallen haar de wijd opengesperde<br />

ogen op, dan het <strong>van</strong> pijn verwrongen gezicht en het klokkentouw, en tot slot<br />

valt haar blik op die wonderlijke stoffen bloem op de grond. In een reflex raapt<br />

ze die op. Pas dagen later, als niet alleen de arts en de politie maar ook de familie<br />

<strong>van</strong> Jan Bock de trieste zelfdoding hebben geaccepteerd, vindt Suzanne de kunstig<br />

uit lapjes zwarte stof vervaardigde bloem in haar tasje terug. Waarom moest<br />

hij haar die ochtend toch zo dringend spreken? Wat betekent die merkwaardige<br />

bloem? En waarom is er geen afscheidsbrief gevonden? Ze heeft Jan Bock nog<br />

maar kort geleden geïnterviewd over het religieus erfgoed in hun omgeving<br />

en ze kan zich moeilijk voorstellen, dat die beminnelijke en gerespecteerde<br />

historicus juist haar met zijn akelige dood heeft willen confronteren.<br />

“Een stoffen bloem? Dat doet me denken aan de Allemantel. Je weet wel, die<br />

mantel voor de Zoete Lieve Vrouw <strong>van</strong> Den Bosch, die onlangs door de<br />

Berlicumse kunstenares Nelleke de Laat is gemaakt.” De woorden <strong>van</strong> haar buurvrouw<br />

tollen nog door haar hoofd, als ze de Sint Jan in loopt. “Nee,” zegt de<br />

koster <strong>van</strong> de kathedraal, “die nieuwe mantel mag de Zoete Lieve Vrouw niet<br />

dragen. Ze heeft hem maar één weekend om de schouders gehad. <strong>Het</strong> fijne weet<br />

ik er niet <strong>van</strong>, maar dat is zo besloten door de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap.<br />

Misschien kunnen ze je er in het Zwanenbroedershuis meer over vertellen.<br />

Voorlopig wordt die Allemantel alleen maar tentoongesteld in de Bouwloods.”<br />

De vitrine in het kleine museum naast de Sint Jan is gauw gevonden. Ze<br />

moet nauwgezet kijken. Er zitten maar liefst 330 stoffen bloemen op het<br />

prachtige zijden gewaad. 330 bloemen die allemaal een verhaal vertellen. Maar<br />

dan, in de stola, in die weelderige kraag <strong>van</strong> de mantel, ontdekt ze het zwarte<br />

zijden draadje. Daar moet, dat staat als in een flits voor haar vast, de bloem<br />

gezeten hebben, die uit de dode hand <strong>van</strong> Jan Bock is gevallen. Maar waarom<br />

heeft hij die hier weggehaald? “Nee,” zegt Nelleke de Laat, “een bloem <strong>van</strong> een<br />

Vughtse geschiedenisleraar, daar staat me niets <strong>van</strong> bij. Die heb ik niet bevestigd.<br />

En zwart, zeg je? Hoe afschuwelijk. Dat zou ik nooit gebruiken.”<br />

Als Suzanne het kunstwerkje thuis uit elkaar pulkt en bestudeert, ontdekt ze tot<br />

haar verrassing de minuscule tekentjes. Op de losse bloemblaadjes staan onmiskenbaar<br />

kleine, rode letters gekrabbeld. Met behulp <strong>van</strong> een loep leest ze: FGFM.<br />

En op een ander blaadje: JBCC. Bijna routinematig gaat ze direct aan het googelen<br />

maar ze ervaart al snel dat dit haar niet verder zal helpen. Een paar weken<br />

later zorgt onrust - of is het gewoonweg beroepsmatige nieuwsgierigheid? - voor<br />

een ietwat ongebruikelijke stap.<br />

De weduwe <strong>van</strong> Jan Bock heeft de traumatische gebeurtenis duidelijk nog geen<br />

plaats kunnen geven. Bleekjes en met een doffe blik in de ogen weet ze Suzanne<br />

slechts te melden dat haar man de afgelopen maanden vaak naar Heeswijk<br />

fietste om daar, zoals hij in het verleden wel vaker deed, in de bibliotheek <strong>van</strong> de<br />

Abdij <strong>van</strong> Berne aan een nieuwe geschiedkundige publicatie te werken. De abdij<br />

is in 1857 op deze plek gebouwd, maar het eerste klooster werd door Norbertus<br />

<strong>van</strong> Xanten al in het jaar 1134 in het plaatsje Berne aan de Maas gesticht.<br />

Plunderingen, brand, gedwongen verhuizingen, de Witheren <strong>van</strong> de Abdij <strong>van</strong><br />

Berne hebben het allemaal meegemaakt. Gelukkig weten zij door de eeuwen<br />

heen hun belangrijke bibliotheek te redden en naar een volgend onderkomen<br />

mee te nemen. <strong>Het</strong> is hier, dat Suzanne Aloysius voor het eerst het gevoel krijgt<br />

dat ze iets belangwekkends op het spoor is. De bibliothecaris reikt haar het boek<br />

aan, dat Jan Bock twee maanden geleden voor het laatst in handen heeft gehad.<br />

Dat gaat niet zonder slag of stoot want het blijkt een kostbare en eeuwenoude<br />

foliant te zijn. “Nou vooruit, bij hoge uitzondering dan,” zo hoort ze de aarzelende<br />

pater zeggen. “Omdat het om meneer Bock gaat. Maar u mag het boek<br />

slechts hier inzien, en uitsluitend als u eerst deze handschoenen aantrekt.”<br />

Tussen de pagina’s 65 en 66 treft ze de kleine bladwijzer aan. Die naam! Als<br />

gemagnetiseerd valt haar oog direct op die naam. Op de rechterpagina, op de<br />

zesde regel <strong>van</strong> boven, daar staat: “Ons gesworen brueder Heer Bock <strong>van</strong>den<br />

Bocxhoeve heeft gescenckt sonder payement ’t taeffereel met helsch gespoock<br />

ent calendarium geschildert by Jeroen die maelre, die hem selver scrift<br />

Jheronimus Bosch.” Heer Bock. <strong>Het</strong> staat er echt. Dit kan geen toeval zijn. Is dit<br />

een voorvader <strong>van</strong> Jan Bock? En dan die fameuze naam: Jheronimus Bosch.<br />

30 31


32<br />

In de weken die volgen ontdekt Suzanne Aloysius in het Oud-rechterlijk archief,<br />

dat er in de buurtschap Kaathoven bij het plaatsje Vinkel een landgoed<br />

Bocxhoeve heeft bestaan. De akte <strong>van</strong> erflating uit 1521, die Heer Jan Bock als<br />

erfgenaam aanwijst, laat daarover geen twijfel bestaan. Dan herinnert ze zich<br />

dat Jeroen Bosch in 1516 is overleden. De tekst in de foliant krijgt opeens reliëf.<br />

<strong>Het</strong> zijn tijdgenoten geweest. En ook ontdekt ze in de archieven, dat de ongelukkige<br />

in de Lambertustoren inderdaad een directe afstammeling is <strong>van</strong> deze Heer<br />

Bock. <strong>Het</strong> heeft haar heel wat vrije middagen in het <strong>Brabant</strong>s Historisch<br />

Informatie Centrum gekost, maar ze is tevreden over dit resultaat <strong>van</strong> haar<br />

naspeuringen. Ze vertelt de archivaris die haar assisteert, hoewel die op een wat<br />

zonderlinge manier de indruk wekt dat niet erg op prijs te stellen, dat ze hem<br />

niet ongenoemd zal laten. Want dat staat vast, ze gaat hierover binnenkort in<br />

het <strong>Brabant</strong>s Dagblad een interessant artikel publiceren.<br />

De zoektocht naar “’t taeffereel met helsch gespoock ent calendarium” geeft haar<br />

meer problemen. Ooit is het in het bezit geweest <strong>van</strong> de familie Bock. Daarover was<br />

de tekst in de abdij duidelijk. Maar verder komt ze niet. Ze heeft in het Jeroen<br />

Bosch Centrum urenlang intensief staan turen en heeft heel wat demonen en<br />

helse taferelen gezien, maar nergens heeft ze op de schilderijen een calendarium<br />

of wat daarop lijkt kunnen ontdekken. Tussen de bedrijven door is ze er wel aan de<br />

weet gekomen, dat baron <strong>van</strong> den Bogaerde <strong>van</strong> Terbrugge, destijds eigenaar <strong>van</strong><br />

kasteel Heeswijk, rond 1900 uit zijn nalatenschap een “Jeroen Bosch” heeft geveild.<br />

Die is vervolgens nooit meer tevoorschijn gekomen en het is dus goed denkbaar<br />

dat dit werk nog ergens in <strong>Brabant</strong> is. Op dit ene werk na zijn verder alle panelen<br />

en prenten <strong>van</strong> Jeroen Bosch bekend. Of toch niet? <strong>Het</strong> blijft voor Suzanne duister<br />

wat Heer Bock zo’n vijfhonderd jaar geleden kennelijk gratis heeft geschonken. En<br />

aan wie? Zoals het ook duister blijft waar<strong>van</strong> hij een gezworen broeder is.<br />

Dan ligt er plotseling die envelop op de deurmat. “Aan Suzanne Aloysius.” Meer<br />

staat er niet op. Geen zegel, geen poststempel. Na lang piekeren weet ze nog<br />

altijd niet goed wat ze met het onheilspellende bericht aan moet. <strong>Het</strong> zijn slechts<br />

een paar regels. “Jan Bock niet en jij niet, niemand zal het eeuwenoude geheim<br />

<strong>van</strong> onze Broederschap Gloriosus Finis Mundi ontmaskeren. Ook jij zult in de<br />

dageraad de ultieme tol betalen als je op dit pad verdergaat. We raden je: zwijg!<br />

En plaats onze bloem uit de Hof <strong>van</strong> het Quaet weer terug op dat gewaad, waar<br />

we haar veilig waanden.”


Eén conclusie, hoe gruwelijk ook, is snel getrokken. <strong>Het</strong> is moord. Jan Bock heeft<br />

beslist: “Nee, een bezichtiging is niet mogelijk.” Terwijl ze <strong>van</strong>af de weg<br />

zich in de Lambertustoren niet verhangen. Al wijzen alle indiciën op zelfdoding,<br />

gefascineerd naar de kapel staart, denkt ze hardop: “Stel nu eens dat JB niet staat<br />

het móet moord zijn geweest. Dat staat nu voor haar vast. Maar hoe groot of hoe<br />

voor Jan Bock, zoals ik maar steeds veronderstel, maar dat die initialen… Ach<br />

afschuwelijk kan een geheim zijn, dat iemand daarom gedood zou moeten wor-<br />

natuurlijk!” Nu ze die twee letters aan Jheronimus Bosch koppelt vallen ook<br />

den? <strong>Het</strong> briefje, zo realiseert ze zich, maakt gelukkig wel duidelijk waar FGFM<br />

deze puzzelstukjes op hun plaats. Ergens in of onder de Cunerakapel moet<br />

voor staat. Fraternitas Gloriosus Finis Mundi. De broederschap <strong>van</strong> het glorie-<br />

“’t taeffereel met helsch gespoock ent calendarium” verborgen zijn. Gemaakt<br />

rijke einde <strong>van</strong> de wereld. Suzanne voelt zich verward en kan nauwelijks nog<br />

door Jeroen Bosch, verborgen door Heer Bock en al eeuwenlang op leven en<br />

helder denken. Heeft Jan Bock haar op dat vroege uur een vondst willen toe-<br />

dood bewaakt door de Fraternitas Gloriosus Finis Mundi, waar<strong>van</strong> hij een<br />

vertrouwen? En heeft hij daarbij gedacht, dat het openbaarmaken <strong>van</strong> zijn<br />

gezworen broeder was. Opeens dringt het in al zijn volheid tot haar door. De<br />

ontdekking hem zou kunnen redden? Ja, zo moet het ongetwijfeld gegaan zijn.<br />

naam <strong>van</strong> die broederschap. <strong>Het</strong> gaat om het einde <strong>van</strong> de wereld. En de sleutel<br />

De vriendelijke historicus is tijdens zijn onderzoek op het geheim <strong>van</strong> deze<br />

tot die schokkende kennis ligt ergens hier in Kaathoven. Op een paneel <strong>van</strong><br />

mysterieuze broederschap gestoten. Hij moet de tekens in de bloem ontraadseld<br />

Bosch dat niemand kent. Jaar, maand, dag, het ligt allemaal al eeuwen vast.<br />

hebben en heeft dat via haar bekend willen maken. Een betere verklaring weet<br />

Opgewonden belt ze haar hoofdredacteur. “Allicht heb ik twijfels, Suzanne. <strong>Het</strong><br />

ze niet. Ze kijkt weer naar het briefje met die dreigende zinnen en het dringt nu<br />

is zo’n raar verhaal. Nou goed, werk het uit, maar zorg vooral dat je het artikel<br />

pas goed tot haar door dat ze in groot gevaar is.<br />

met feiten en bewijzen onderbouwt.”<br />

34 35<br />

FGFM. Dat is nu duidelijk. Een broederschap die waakt over een kennelijk<br />

gruwelijk geheim en er niet voor terugdeinst om daarvoor te moorden. De<br />

ultieme tol. Een broederschap die mogelijk ook banden heeft met dat andere<br />

genootschap. Hoe valt anders te verklaren, dat de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap<br />

verbiedt dat de Zoete Lieve Vrouw <strong>van</strong> Den Bosch in het openbaar de<br />

nieuwe Allemantel draagt? Wat is het belang achter dat vreemde verbod? Is er<br />

sprake <strong>van</strong> een soort vriendendienst tussen geheime genootschappen? Op de<br />

mantel, zo zegt het briefje, leek de geheimvolle bloem <strong>van</strong> de Fraternitas<br />

Gloriosus Finis Mundi veilig. Mag die soms daarom niet gezien worden? <strong>Het</strong> is<br />

opnieuw de beste uitleg die ze kan bedenken. Abrupt onderbreekt ze haar<br />

rusteloze ijsberen. Ze kan zich wel voor het hoofd slaan. Natuurlijk, het moet<br />

Kaathoven zijn. De Hof <strong>van</strong> het Quaet. Quaethoven, zo schreef je dat rond 1500.<br />

Zo stond het immers ook in die akte <strong>van</strong> erflating. De plek <strong>van</strong> de Bocxhoeve. <strong>Het</strong><br />

landgoed <strong>van</strong> Heer Bock, de voorvader <strong>van</strong> Jan Bock. Plotseling krijgen nu ook<br />

die andere letters betekenis. Warempel, dat moet het zijn. <strong>Het</strong> gaat om de<br />

Cunerakapel, die deze stamvader daar rond 1475 naast de Bocxhoeve heeft laten<br />

bouwen. CC staat voor Capella Cunerae. <strong>Het</strong> kan niet missen.<br />

De Cunerakapel in Kaathoven is fraai gerestaureerd maar heeft zijn oorspronkelijke<br />

religieuze functie verloren. De huidige eigenaar zegt het vriendelijk doch<br />

De recherche is nu al maandenlang naar haar op zoek, maar Suzanne Aloysius<br />

blijft onvindbaar. Krantenartikelen, “Opsporing verzocht”, de gouden tip blijft<br />

uit. Ook de lapjes zwarte stof, die ze vreemd genoeg onder het vloerkleed in haar<br />

huiskamer vinden, helpen het onderzoek niet verder. Suzanne Aloysius is <strong>van</strong> de<br />

aardbodem verdwenen.


Juryrapport<br />

Een boeiend verhaal dat je meteen bij de lurven grijpt. De verbinding met de<br />

actualiteit en de ingehouden kritiek op de beslissing om de Allemantel maar<br />

één dag te laten dragen door de Zoete Lieve Vrouw is erg leuk. <strong>Het</strong> taalgebruik is<br />

ongedwongen en het verhaal kabbelt speels als het water <strong>van</strong> de Dieze. In een<br />

paar pagina’s passeren bijna net zo veel gebeurtenissen als waarvoor Dan Brown<br />

een heel dik boek nodig heeft. Een extra applaus voor de fantasie waarmee deze<br />

historische en/of quasi-historische bijzonderheden rond personen, plaatsen en<br />

gebeurtenissen als een gouden draad verweven zijn.<br />

37


heT rad<br />

<strong>van</strong><br />

caTharina<br />

<strong>Het</strong> winnende verhaal<br />

door Bianca Mastenbroek


<strong>Het</strong> rad <strong>van</strong> Catharina<br />

Hermans voetstappen weergalmden over de plavuizen tegels <strong>van</strong> de kerk. Voor<br />

hem keek een jongeman die voor een beeltenis <strong>van</strong> Catharina stond, verschrikt<br />

om. Hij moffelde een fototoestel weg onder zijn zwarte, lange jas.<br />

Herman schudde zijn hoofd. Die jongelui <strong>van</strong> tegenwoordig... Geen respect. Hij<br />

liep op de jongen af. ‘Heb je het bord bij de ingang niet gezien? <strong>Het</strong> is verboden<br />

in de Catharinakerk foto’s te maken.’<br />

De jongen ontweek zijn blik. ‘Sorry,’ mompelde hij. Hij draaide zich om en liep<br />

richting de uitgang. Na een paar passen keerde hij om en liep terug naar<br />

Herman. ‘Mag ik u iets vragen? Bent u bekend in deze kerk?’<br />

‘Ik ben al dertig jaar koster hier. Waar kan ik je mee helpen?’<br />

Nu keek de jongeman hem wel aan. Hij had blauwe ogen en een open gezicht.<br />

Hij blies een lange lok zwart haar uit zijn gezicht. ‘Ik moet een scriptie schrijven<br />

over de heilige Catharina. Ik hoopte in deze kerk meer over haar te weten te<br />

komen, een bijzondere invalshoek te vinden voor mijn scriptie.’<br />

Een bijzondere invalshoek... Daar kon Herman wel voor zorgen, als de jongen<br />

aan de criteria voldeed. Vanonder de leren jas keek een wit doodshoofd Herman<br />

aan. ‘Je ziet er niet uit als iemand die regelmatig in de kerk komt.’<br />

De jongen bestudeerde zijn handen, alsof hij zich schuldig voelde. ‘Eerlijk gezegd<br />

kom ik nooit in de kerk. Ik hoop niet dat dat een probleem is?’<br />

Herman glimlachte. Dat was zeker geen probleem. ‘Ben je gedoopt?’<br />

‘Nee, mijn ouders zijn niet gelovig en ik ook niet. Ik hoop niet dat u het erg vindt<br />

dat ik toch de kerk betreden heb.’<br />

‘In Gods huis is plaats voor iedereen. Ook voor degenen die de ware weg nog niet<br />

gevonden hebben. Ik wil je graag helpen, maar het is al kwart voor vijf en ik<br />

moet de kerk afsluiten voor bezoekers. Is het mogelijk dat je <strong>van</strong>avond terugkomt?<br />

Rond een uur of tien?’<br />

‘Graag! Dat is vriendelijk <strong>van</strong> u, meneer de koster. Dan zal ik u nu niet langer<br />

ophouden.’<br />

De kerk werd sprookjesachtig verlicht door tientallen kaarsen. Na dertig jaar<br />

kon Herman nog steeds genieten <strong>van</strong> de fresco’s, de glas-in-loodramen, de nissen<br />

met de beelden, de bogen en het hoge plafond. Als er geen bezoekers waren,<br />

voelde hij zich de koning te rijk in zijn kerk.<br />

Hij had alles voorbereid voor het bezoek <strong>van</strong> de jongen. Zo gemakkelijk had hij<br />

zijn opdracht nog nooit kunnen vervullen. De jongen was hem in zijn schoot<br />

geworpen, Gods hand was duidelijk zichtbaar.<br />

Krakend ging de deur onder de zuidelijke<br />

toren open. Herman liep ernaartoe<br />

om de deur achter de jongen op slot te draaien.<br />

‘Welkom,’ zei hij.<br />

‘Dank u, koster,’ zei de jongen ondanks zijn ruige uiterlijk,<br />

verlegen. ‘Heel fijn dat u mij wilt helpen met mijn scriptie.’<br />

Herman leidde de jongeman naar de voorste kerkbank, <strong>van</strong>waar<br />

ze een mooi zicht over de gehele kerk hadden. ‘Wat weet jij al <strong>van</strong><br />

Catharina?’<br />

‘Catharina <strong>van</strong> Alexandrië leefde in de 4e eeuw en was dochter <strong>van</strong><br />

Consensus, gouverneur <strong>van</strong> Alexandrië in Egypte. Zij was zeer begaafd en<br />

wilde trouwen met iemand <strong>van</strong> onbesproken schoonheid, wijsheid, kennis<br />

en reputatie,’ dreunde de jongen zijn kennis op. Zijn zinnen kwamen rechtstreeks<br />

<strong>van</strong> de website <strong>van</strong> de Catharinakerk.<br />

‘Ga verder,’ moedigde Herman hem aan.<br />

‘Ze bekeerde zich tot het Christendom na een visioen over een mystiek huwelijk<br />

met Christus.’ De jongen keek hem aan. ‘Ik weet niet zo goed wat ik me daarbij<br />

moet voorstellen.’<br />

Dat viel Herman mee. Blijkbaar had de jongeman niet lukraak teksten gekopieerd,<br />

maar er ook over nagedacht. ‘Catharina was niet alleen een wijze vrouw,<br />

maar ook een eerzuchtige en wraakzuchtige vrouw. Al tijden zocht ze naar de<br />

perfecte echtgenoot, maar geen man kon haar bekoren. In een droom kwam<br />

Jezus <strong>van</strong> Nazareth tot haar. Hij legde haar uit waarom ze ondanks al haar<br />

wijsheid en rijkdom niet gelukkig was. Catharina voelde zo’n warmte<br />

af stralen <strong>van</strong> Jezus Christus, dat haar hart daadwerkelijk geraakt werd.<br />

Voor het eerst in haar leven had ze een man gevonden die wijzer, mooier<br />

en rijker was dan zijzelf. Vanaf dat moment wilde ze haar leven leiden in<br />

Zijn naam en Hem trouw zijn.’<br />

De jongen maakte naarstig aantekeningen in zijn kladblok. Herman<br />

vervolgde: ‘Catharina had nog maar één doel: het woord <strong>van</strong> God<br />

verspreiden. Zij vroeg de Romeinse keizer te stoppen met het<br />

vervolgen <strong>van</strong> de christenen, daar wilde deze heiden niets<br />

<strong>van</strong> weten. Catharina slaagde er echter wel in zijn<br />

vrouw te overtuigen en haar te bekeren tot het<br />

christendom. Ook de vijftig filosofen die<br />

door de keizer naar haar toe<br />

40 41


gestuurd waren om met haar over de kwestie te redetwisten, bekeerde ze. De<br />

keizer veroordeelde hen allemaal tot de brandstapel en hij zette Catharina<br />

ge<strong>van</strong>gen. Zelfs in ge<strong>van</strong>genschap ging Catharina door met het bekeren <strong>van</strong><br />

mensen. Daarom liet de keizer haar ter dood brengen door foltering met een<br />

rad. Omdat het rad brak toen zij het aanraakte, werd zij onthoofd.’<br />

‘Magie!’ riep de jongen uit.<br />

‘Magie komt <strong>van</strong> de duivel. Dit was een daad <strong>van</strong> God. Hij wilde zijn trouwe<br />

bruid verder leed besparen en schonk haar een relatief snelle dood. Na haar<br />

dood brachten de engelen haar naar Hem toe.’<br />

‘En hoe komt het dat deze kerk naar haar vernoemd werd?’<br />

‘Volgens de legende verscheen Catharina in een visioen aan de toenmalige<br />

bewoners <strong>van</strong> de boerengemeente Eindhoven. Zij liet hen zien dat het hun taak<br />

was om het licht te verspreiden, net zoals zij het woord <strong>van</strong> God had verspreid.<br />

Zij droeg de gemeenschap op om een kerk te bouwen in haar naam. Maar dat<br />

was niet alles…’<br />

De jongen hield op met aantekeningen maken en keek hem met opgetrokken<br />

wenkbrauwen aan. Herman stond op. ‘Ik ga je nu iets heel bijzonders laten zien.<br />

Loop je mee?’<br />

Met rode wangen <strong>van</strong> verwachting greep de jongen zijn rugzak. Herman leidde<br />

hem naar de noordelijke toren, de vrouwelijke. Daar zetelde de kracht <strong>van</strong><br />

Catharina. ‘In deze toren bevindt zich het Philips Carillon. Maar liefst 61 klokken<br />

met een totaalgewicht <strong>van</strong> zestien ton. <strong>Het</strong> is een <strong>van</strong> de grootste beiaarden<br />

<strong>van</strong> Nederland,’ zei hij onder het beklimmen <strong>van</strong> de vele traptreden. ‘Wat bijna<br />

niemand weet, is dat er zich helemaal in het topje <strong>van</strong> de toren een eeuwenoud<br />

religieus relikwie bevindt.’<br />

‘Echt?’ vroeg de jongen.<br />

Hij wurmde zich langs het klokkenspel en wenkte de jongen die met grote ogen<br />

rondkeek. ‘Wist je dat de oorspronkelijke Catharinakerk slechts één toren had?<br />

In 1552 is die toren omgewaaid.’<br />

‘Zomaar omgevallen?’ vroeg de jongen.<br />

‘Nee, die toren waaide niet zonder reden om. Catharina had de Eindhovenaren<br />

naast het verspreiden <strong>van</strong> het licht namelijk nog een opdracht gegeven. <strong>Het</strong><br />

straffen <strong>van</strong> de ketters die haar hadden vermoord.’<br />

‘Straffen? Bedoelt u dan dat ze de ketters op de brandstapel moesten zetten?<br />

Zoals tijdens de inquisitie?’ De jongen leek zijn verlegenheid voorbij en keek<br />

hem recht aan.<br />

43


44<br />

‘Nee, Catharina verlangde iedere vijf<br />

jaar een offer. De Eindhovenaren moesten<br />

een ketter of een heiden in haar naam ter dood<br />

brengen.’<br />

De jongen zette grote ogen op. ‘Dat kan toch niet? Ze was<br />

een heilige!’<br />

‘Niet alle heiligen zijn volmaakt. Behalve dat ze wijs was en het<br />

woord <strong>van</strong> God verspreidde, was Catharina een wraakzuchtige<br />

vrouw.’<br />

De jongen schudde zijn hoofd. ‘Ik begrijp er niets <strong>van</strong>. Wat heeft dit te<br />

maken met de toren die omwaaide?’<br />

‘In 1552 liet de koster <strong>van</strong> de kerk na een ketter te offeren. Catharina heeft<br />

Eindhoven zwaar gestraft voor deze ongehoorzaamheid. In haar woede riep<br />

ze een storm op die niet alleen de toren <strong>van</strong> de kerk vernielde, maar ook de<br />

halve stad, waarbij vele doden vielen. Sindsdien werd haar opdracht iedere vijf<br />

jaar nauwgezet uitgevoerd.’<br />

‘Wat een verhaal!’ riep de jongen uit.<br />

Deze informatie vind je niet op internet, hè knul, dacht Herman. Hij haalde een<br />

kleine hendel over die, nauwelijks zichtbaar, in een kier tussen twee wandplaten<br />

zat. Knarsend ging boven hun hoofd een luik open en gleed er een<br />

ladder naar beneden. ‘Volg mij,’ zei hij tegen de jongen die met open mond<br />

stond te kijken.<br />

Ze beklommen de gammele ladder en kwamen in het topje <strong>van</strong> de toren. Er<br />

was net voldoende ruimte om op een dun randje langs het gat in de vloer te<br />

staan. Herman haalde een hendel aan zijn linkerkant over waardoor de<br />

vloer zich sloot en zij iets meer bewegingsruimte kregen. De jongen, die<br />

iets langer was dan hij, moest bukken om zijn hoofd niet te stoten.<br />

‘We zijn echt helemaal bovenin, hè?’<br />

‘Zo’n 25 meter hoog. Maar kijk eens goed om je heen,’ zei Herman.<br />

De jongen keek in de rondte en naar de taps toelopende toren.<br />

Herman wees naar de grond. De ogen <strong>van</strong> de jongen vielen<br />

bijna uit de kassen. ‘Maar dat is...’<br />

‘Inderdaad. Je staat midden in het gebroken rad waarmee<br />

Catharina onthoofd werd.’<br />

De jongen zakte door zijn knieën om het<br />

versteende houten rad <strong>van</strong> dichtbij<br />

te bekijken. Voorzichtig raakte hij het rad<br />

met een vingertop aan, alsof het ieder moment<br />

tot stof kon wederkeren. ‘Dit is ongelooflijk. Moet dit<br />

rad niet in een museum liggen? <strong>Het</strong> is het bewijs <strong>van</strong> een<br />

legende. Is dit echt het oorspronkelijke rad?’<br />

De jongen was slimmer dan hij in eerste instantie leek. Daar zou<br />

Catharina blij mee zijn. ‘Ja,’ antwoordde Herman, ‘dat is het.’<br />

‘Maar wat doet het hier, verstopt in de toren? U moet dit nieuws<br />

wereldkundig maken!’<br />

‘<strong>Het</strong> rad ligt hier met een doel. Sommige zaken kun je beter niet wereldkundig<br />

te maken.’<br />

‘Wat bedoelt u?’ Voor het eerst haalde de jongen zijn blik <strong>van</strong> het relikwie af<br />

en keek hem aan. Hij bevroor toen hij het rituele mes in Hermans handen<br />

zag. Voordat de jongen kon reageren, sneed Herman met een geroutineerd<br />

gebaar diens halsslagader door. Hij legde de gorgelende jongen op het rad,<br />

zodat het rad iedere druppel bloed kon absorberen.<br />

‘Zoals ik je al vertelde,’ zei hij terwijl de ogen <strong>van</strong> de jongen langzaam glazig<br />

werden, ‘heeft Catharina ons een opdracht gegeven. Iedere vijf jaar moet er een<br />

ketter sterven. Met jouw heidense bloed zal haar wraakzucht tijdelijk gestild<br />

zijn. Je sterft voor een goed en nobel doel. Dankzij jou blijft onze kerk<br />

behouden en kunnen wij het woord <strong>van</strong> God verspreiden.’<br />

De jongen bewoog zijn mond maar er kwam geen geluid uit. Zijn rode bloed<br />

trok in het rad, de honger <strong>van</strong> de vrouwe stillend. Langzaam sloten de ogen<br />

<strong>van</strong> de jongen zich. <strong>Het</strong> offer was weer volbracht.<br />

45


46<br />

Juryrapport<br />

In dit prachtige verhaal krijgt de<br />

oude legende over Sinte Catrien een<br />

verrassende, eigentijdse wedergeboorte door<br />

toevoeging <strong>van</strong> een originele derde dimensie. De lezer<br />

zou haast gaan geloven dat de oorsprong <strong>van</strong> de legende<br />

ooit in de <strong>Brabant</strong>se lichtstad lag. De auteur neemt ons aan de<br />

hand en we worden gaandeweg, als gehypnotiseerd, meegesleept<br />

tot in het topje <strong>van</strong> de toren. Bij de ontknoping daar worden we<br />

onverhoeds getuige <strong>van</strong> een bloedige moord. <strong>Het</strong> verhaal leest prettig<br />

als een vertelling die als het ware op de plaats bedacht wordt en alsof de<br />

verteller het zelf heeft meegemaakt. Ondanks of misschien wel dankzij de<br />

briljante fantasie blijft het onwerkelijke gebeuren toch geloofwaardig tot<br />

op het laatste moment.


48<br />

heT<br />

onbekende<br />

graf <strong>van</strong><br />

giancarlo<br />

door: Joke <strong>van</strong> Rijckevorsel


<strong>Het</strong> onbekende graf <strong>van</strong> Giancarlo<br />

Giancarlo kost als metseleer Astrua. enEen onsnaam Betje diende voor een bij operazanger de femilie <strong>van</strong>of Ginneken. filmster. Wij Dat hadden dacht het ik, toen goed<br />

tsamen, maar toen kwam den duivel op ons pad. Uit Italië kwam eenen man die ons Betje<br />

Giancarlo ik hem tegenkwam. Astrua. Een Van naam een voor rommelmarkt een operazanger in Roosendaal of filmster. had Dat ik twee dacht ingebon- ik, toen<br />

betoovert heeft. Hij werkte met andere werklieden uit zijn land aan den vloer in de nuuwe<br />

ik den hem jaargangen tegenkwam. <strong>van</strong> Van de Katholieke een rommelmarkt Illustratie in meegebracht Roosendaal had en de ik twee verkoper ingebon- had<br />

kerk. Ik moet eerlijk zeggen dat het vakmenschen waren.Ze waaren daar beezig aan een<br />

den me ook jaargangen nog een <strong>van</strong> schoenendoos de Katholieke in de Illustratie hand geduwd. meegebracht en de verkoper had<br />

soort <strong>van</strong> steenen tappijt. Op eenen zondagmiddag na het H. Lof vroeg hij aan ons Betje om<br />

me “Er ook zitten nog wat een oude schoenendoos bidprentjes in in de uit hand Oudenbosch,” geduwd. had hij gezegd, “Jij komt<br />

een eindje te gaan kuieren langs De Weel. Sints dien tijd had dien Italiaansen duvel haar in<br />

“Er toch zitten <strong>van</strong> Oudenbosch. wat oude bidprentjes Neem maar in mee. uit Oudenbosch,” Wie weet kom had je nog hij familie gezegd, tegen.” “Jij komt<br />

zijne macht, maar ik was daar<strong>van</strong> onwetend. Wat was ik blij, toen hij vertrok naar zijn<br />

toch Thuis <strong>van</strong> kon Oudenbosch. ik mijn nieuwsgierigheid Neem maar mee. niet Wie bedwingen weet kom en je begon nog familie ik te snuffelen tegen.” in<br />

Vaderland. Hij schreef twee brieven die ik gelukkig <strong>van</strong> mijne Zuster weg kon houden. Gian-<br />

Thuis de doos kon met ik prentjes. mijn nieuwsgierigheid <strong>Het</strong> bleek dat er niet nog bedwingen meer dingen en in begon zaten: ik brieven te snuffelen met en in<br />

carlo Astrua heette hij. Groot was mijne smart, wanneer dien man terugkeerde voor zijnen<br />

de zonder doos envelop, met prentjes. een dichtgeplakte <strong>Het</strong> bleek dat er envelop, nog meer een dingen notitieboekje, in zaten: wat brieven rekeningen met en<br />

arbeid in de kerk. Op eenen avond zei ons Betje me na weken <strong>van</strong> zuchten dat ze gezondigd<br />

zonder en een scapulier, envelop, een compleet dichtgeplakte met een envelop, lichtblauw een lintje. notitieboekje, wat rekeningen<br />

had en dat ze <strong>van</strong> Giancarlo een kind verwachtte. De Heer zal mij misschien ooit vergeven,<br />

en De een doos scapulier, had toebehoord compleet aan met Kees een <strong>van</strong> lichtblauw H.*, zo ontdekte lintje. ik later. Hij woonde in het<br />

wat ik dan gedaan heb. Ik wachtte den Italiaander op bij Café Mentana aan de Markt. <strong>Het</strong><br />

De Oostvaardeke doos had toebehoord in Oudenbosch, aan Kees in <strong>van</strong> mijn H.*, jeugd zo ontdekte het ‘Achterstraatje’ ik later. Hij woonde genoemd. in het De<br />

was een donkeren Zaturdag avend en vroeg hem mee te gaan naar ons huiske. Ik had het<br />

Oostvaardeke brieven met envelop, in Oudenbosch, het waren in er mijn twee, jeugd droegen het als ‘Achterstraatje’ adres Donna Elisabeth genoemd. <strong>van</strong> De<br />

booze plan hem dan mee te lokken naar de Haven en te verdrinken. Maar eerst woude hij<br />

brieven H., Oostvaardeke met envelop, 14, Oudenbosch, het waren er twee, Paesi droegen Bassi. De als afzender adres Donna woonde Elisabeth 23 Via <strong>van</strong> del<br />

met mij praten over mijne Zuster. Hij sliep onder de nieuwe kerk om de bouw geduurende<br />

H., Ponte, Oostvaardeke Graglia, Italia. 14, Oudenbosch, Paesi Bassi. De afzender woonde 23 Via del<br />

de nacht te bewaken. Hij dacht dat ik over trouwen prate woude. In de kripte heb ik hem<br />

50 Ponte, Ik voelde Graglia, ik me Italia. een echte voyeur toen ik de enveloppen opende. Er zaten twee<br />

dan versmacht en in de kerk begraven. Hoe ik de kragt gevonnen heb? God weet het alleenig 51<br />

Ik korte voelde brieven ik me in, een in echte het Italiaans. voyeur toen Ongetwijfeld ik de enveloppen liefdesbrieven. opende. <strong>Het</strong> Er primitieve,<br />

zaten twee<br />

en ik hoop dat Hij mij ooit zal vergeven. Den vloer was al voor den helleft gelegd. Daar heb<br />

korte ontroerend brieven getekende in, in het hart Italiaans. onderaan Ongetwijfeld beide brieven liefdesbrieven. sprak boekdelen. <strong>Het</strong> primitieve,<br />

De brieven<br />

ik heel diep een graf onder gegraven en er den ellendigen ingeschoven. Zijne kleeren en kof-<br />

ontroerend waren <strong>van</strong> de getekende hand <strong>van</strong> hart Giancarlo onderaan Astrua beide en brieven zonder sprak datum. boekdelen. De postzegels De brieven zaten<br />

waren niet meer <strong>van</strong> op de de hand enveloppen, <strong>van</strong> Giancarlo dus kon Astrua ik niet en zonder achterhalen datum. wanneer De postzegels die brieven zaten<br />

fer heb ik in den donkerte ongezien meegenomen en verbrand.<br />

niet waren meer verzonden. op de enveloppen, dus kon ik niet achterhalen wanneer die brieven<br />

waren Toen ik verzonden. de dichtgeplakte envelop uit de doos haalde raakte ik licht opgewonden.<br />

(Hier De doos volgen had enkele toebehoord regels aan die met Kees forse <strong>van</strong> H.*, doorhalingen zo ontdekte onleesbaar ik later. Hij zijn woonde gemaakt.) in<br />

Toen Ik voelde ik de aan, dichtgeplakte nee ik wist envelop bijna zeker, uit de dat doos ik op haalde een geheim raakte ik zou licht stuiten. opgewonden. En mijn<br />

De marrechessee is dan komen vragen. Ik had den Italiaander het laatste gezien, hadden<br />

Ik voorgevoel voelde aan, had nee me ik niet wist bedrogen. bijna zeker, Wat ik dat te ik lezen op een kreeg, geheim schokte zou me stuiten. diep. <strong>Het</strong> EIk<br />

zijne kammeraaden verteld. Toen werd ik ook nog eenen grooten liegenaar. Den Italiaander<br />

voelde ging wel ik degelijk me een om echte een voyeur geheim toen en ik wat de voor enveloppen een! Leest opende. u maar Er mee. zaten (Ik twee heb<br />

was bang <strong>van</strong> mijn geworden en gevlucht, zei ik. Ik had mij kwaad gemaakt, omdat hij<br />

korte niets veranderd brieven in, aan in het de spelling Italiaans. <strong>van</strong> Ongetwijfeld de tekst.) liefdesbrieven. <strong>Het</strong> primitieve, n<br />

mijne Zuster bedrogen had. Nu was hij laf weggevlucht. De mannen geloofden mij en lieten<br />

mij gerust.<br />

Ik, Kees <strong>van</strong> H., wil opschrijven wat ik heb misdaan. Ik heb gezondigd en zal in den dood die<br />

Toen den vloer klaar was, vond alleman die heel prachtig. Hoeveel keeren ben ik er niet over<br />

vlug komt mijnen gerechten straf niet ontgaan. Nog heb ik mijne misdaad niet gebiecht.<br />

heenen geloopen om met de Paschen te Communie te gaan. Al de keeren een doodzonde er-<br />

Papier is geduldig zei mijne lieve Moeder mij al toen ik klein was. Dus ik schrijf op wat mijn<br />

bij. Al na ennigte jaare kwaamen er kleine scheurkens in den kunstigen vloer. Ik alleenig<br />

ziel bedrukt nu al zovele jaaren. Misschien vind ik binnenkort de moed mijne daad te<br />

weet hoe zoiets kon gebeuren. Ik kon zien waar den Italiaander begraaven ligt de vloer be-<br />

belijden in den biechtstoel.<br />

Mijne liefste Zuster en ik woonden gelukkig in ons huisken aan de achterstraat hier in den<br />

gon daar te zakken.<br />

Ouden Bosch. Toen onze beminde Vader en Moeder kort na mekander waren gestorve,<br />

bleven we tsamen achter. We beloofden plegtig voor mekander te zorgen. Ik verdiende den<br />

(Opnieuw kr heb ik in is den een donkerte stuk <strong>van</strong> ongezien de tekst meegenomen onleesbaar)<br />

kost als metseleer en ons Betje diende bij de femilie <strong>van</strong> Ginneken. Wij hadden het goed zoo<br />

Den Ouden Bosch, 1 jannewarie 1913.


Ik Giancarlo zat na het Astrua. lezen Een <strong>van</strong> naam deze voor bekentenis een operazanger lange tijd aan of filmster. mijn stoel Dat genageld. dacht ik, toen Wat<br />

een ik hem leven tegenkwam. had die Kees Van <strong>van</strong> een H. rommelmarkt gehad, een leven in om Roosendaal er een heel had boek ik twee over ingebon- te schrijven.den<br />

Zo jaargangen lang een geheim <strong>van</strong> de Katholieke te moeten meedragen. Illustratie meegebracht Vreemd eigenlijk en de dat verkoper medelijden had<br />

met me ook Kees nog mijn een eerste schoenendoos gevoel was. in Was de hand die Kees geduwd. niet een gruwelijke moordenaar<br />

geweest? “Er zitten Moest wat oude ik met bidprentjes zo iemand in uit medelijden Oudenbosch,” hebben? had hij Verdiende gezegd, die “Jij komt arme<br />

Giancarlo toch <strong>van</strong> Oudenbosch. dat niet eerder? Neem maar mee. Wie weet kom je nog familie tegen.”<br />

Er Thuis rezen kon nog ik mijn talloze nieuwsgierigheid andere vragen. Wanneer niet bedwingen zou Kees en gestorven begon ik te zijn? snuffelen Was zijn in<br />

zuster de doos Betje met prentjes. moeder geworden? <strong>Het</strong> bleek dat Was er er nog uitgebreid meer dingen naar in de zaten: vermiste brieven Giancarlo met en<br />

Astrua zonder gezocht? envelop, En een hoe dichtgeplakte zat dat met envelop, die scheuren een notitieboekje, in de vloer <strong>van</strong> wat de rekeningen<br />

kerk in Oudenbosch?<br />

en een scapulier, Ook ik compleet was in die met kerk een in lichtblauw mijn jeugd lintje. vaak naar de communiebanken<br />

gegaan De doos voor had het toebehoord hoofdaltaar. aan Ik Kees wist <strong>van</strong> precies H.*, zo waar ontdekte “den vloer ik later. in den Hij woonde nuuwen in kerk” het<br />

lag: Oostvaardeke tussen het in baldakijnaltaar Oudenbosch, in onder mijn de jeugd koepel het <strong>van</strong> ‘Achterstraatje’ de Basiliek en genoemd. het hoofd- De<br />

altaar, brieven allebei met envelop, getrouwe het kopieën waren <strong>van</strong> er twee, de altaren droegen in als de Sint adres Pieter Donna <strong>van</strong> Elisabeth Rome. <strong>van</strong><br />

Ik H., snuffelde Oostvaardeke nog wat 14, Oudenbosch, in de schoenendoos Paesi Bassi. en vond De afzender al vlug een woonde bidprentje 23 Via <strong>van</strong> del<br />

Kees Ponte, <strong>van</strong> Graglia, H. Hij Italia. was geboren op 25 december 1848 in Hoeven en “in den Heer<br />

overleden” Ik voelde ik op me 17 een januari echte 1914. voyeur De toen begrafenis ik de enveloppen vond plaats opende. op 20 Er januari zaten 1914, twee<br />

feestdag korte brieven <strong>van</strong> Sint in, in Sebastiaan. het Italiaans. Op het Ongetwijfeld prentje stond liefdesbrieven. vermeld dat <strong>Het</strong> hij primitieve, lid was<br />

geweest ontroerend <strong>van</strong> getekende het Gilde <strong>van</strong> hart diezelfde onderaan Sint beide Sebastiaan. brieven sprak boekdelen. De brieven<br />

waren <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Giancarlo Astrua en zonder datum. De postzegels zaten<br />

Nu niet zat meer ik zelf op met de enveloppen, een geheim. dus Hoe kon moest ik niet ik daarmee achterhalen omgaan? wanneer <strong>Het</strong> eerste die brieven wat ik<br />

deed waren was: via verzonden.or Google zoeken naar een! Giancarlo Leest Astrua. Ik u weet wel maar dat dit in mee. het<br />

licht Toen <strong>van</strong> ik de wat dichtgeplakte ik vertel, erg envelop raar klinkt. uit de Maar doos zoeken haalde via raakte Google ik licht is nu opgewonden.<br />

eenmaal een<br />

vaste Ik voelde gewoonte aan, nee <strong>van</strong> ik mij wist geworden. bijna zeker, dat ik op een geheim zou stuiten. En mijn<br />

Tot voorgevoel mijn verbazing had me niet had bedrogen. ik meteen Wat prijs. ik Ik te kwam lezen kreeg, niet bij schokte een operazanger me diep. <strong>Het</strong> of<br />

filmster ging wel terecht degelijk maar om bij een een geheim wielrenner, en wat geboren voor een! op 11 Leest augustus u maar 1927 mee. in Graglia (Ik heb<br />

(!). niets Hij veranderd reed bij de aan beroepsrenners de spelling <strong>van</strong> <strong>van</strong> de 1948 tekst.)ging tot 1958. wel Zijn degelijk beste jaar om was e guidoerik 1953 met<br />

een Toen overwinning ik de dichtgeplakte in de Ronde envelop <strong>van</strong> uit Romandië de doos haalde en een raakte derde ik plaats licht in opgewonden.<br />

de Tour de<br />

France. Ik, Kees En <strong>van</strong> Graglia, H., wil waar opschrijven in de negentiende wat ik heb eeuw misdaan. zijn naamgenoot Ik heb gezondigd had gewoond, en zal in<br />

bleek den dood volgens die vlug Google komt een mijnen gemeente gerechten in de straf Italiaanse niet ontgaan. provincie Nog heb Biella, ik mijne regio<br />

Piemonte. misdaad niet Ze gebiecht. ligt op 60 Papier km ten is noordoosten geduldig zei mijne <strong>van</strong> Turijn lieve Moeder en telde mij in 2004 al toen 1620 ik<br />

inwoners. klein was. Dus Was ik de schrijf oud-wielrenner op wat mijn een ziel familielid bedrukt <strong>van</strong> nu de al zovele Giancarlo jaaren. die Misschien in Oudenbosch<br />

vind ik zo binnenkort droef aan de zijn moed einde mijne was gekomen? daad te belijden Wellicht in was den zijn biechtstoel. grootvader naar<br />

hem Mijne vernoemd liefste Zuster en en de ik oud-wielrenner woonden gelukwkig op zijn in beurt ons huisken naar die aan grootvader, de achterstraat zoals<br />

dat hier eeuwenlang in den Ouden de Bosch. traditie Toen is geweest. onze beminde Vader en Moeder kort na mekander<br />

Vervolgens waren gestorve, ben ik op bleven een regenachtige we tsamen achter. middag We een beloofden bezoek gaan plegtig brengen voor mekan- aan de<br />

der Basiliek te zorgen. <strong>van</strong> St. Ik Agatha verdiende en Barbara den kost in als Oudenbosch. metseleer en Ik ons liep Betje regelrecht diende bij naar de de femilie<br />

<strong>van</strong> Ginneken. Wij hadden het goed<br />

53


vloer waarover Kees <strong>van</strong> H. sprak in zijn bekentenis en inderdaad: die vertoont<br />

scheuren.<br />

Wat nu? Ik durf met mijn geheim niet aan te kloppen bij het kerkbestuur. <strong>Het</strong><br />

verhaal is eigenlijk wel erg bizar, realiseer ik me. Ik ben er nog niet uit, hoe het<br />

nu verder moet. Maar één ding weet ik zeker: wie dit relaas leest, zal bij het zien<br />

<strong>van</strong> de scheuren in de vloer <strong>van</strong> de Basiliek toch even stil staan bij wat er ooit in<br />

Oudenbosch onder de kerk gebeurd moet zijn.<br />

*) de familienaam heb ik niet voluit geschreven, omdat het gaat om in Oudenbosch<br />

en omgeving zeer gangbare naam. Ik wil dragers <strong>van</strong> die familienaam<br />

niet in verlegenheid brengen met mijn relaas.<br />

Juryrapport<br />

Knap gecomponeerd verhaal met tal <strong>van</strong> historische elementen. Deze elementen<br />

worden zo weergegeven dat de lezer aangemoedigd wordt zelf een kijkje te gaan<br />

nemen in de roemruchte basiliek <strong>van</strong> Oudenbosch en op zoek te gaan naar de<br />

scheuren in de vloer. En als men die vindt, dan gaat men zich afvragen of er toch<br />

niet iets <strong>van</strong> dit fantastische verhaal waar kan zijn…<br />

54 55


heT<br />

geheiM <strong>van</strong><br />

kanunnik<br />

<strong>van</strong> nispen<br />

door Hilda Schalck


<strong>Het</strong> geheim <strong>van</strong> kanunnik Van Nispen<br />

Ik zag de prent meteen, hij was bijzonder. Een kerktoren, onmiskenbaar<br />

gotisch, fier in baksteen opgetrokken, leien spits, balustrade, appel, peer<br />

en daarbovenop het haantje. Ik herkende de toren niet en toch wist<br />

ik dat ik die spits ooit had gezien. De toren was minutieus getekend,<br />

alleen de onderkant ontbrak. Twintig euro. Ik was verkocht<br />

en greep naar de prent.<br />

‘C’est à moi.’ Een man met een glanzendgroene zonnebril duwde<br />

mij opzij. De verkoper was hem voor, hij greep de prent.<br />

‘Voor u madammeke, twintig eurietjes.’ Terwijl ik een briefje<br />

<strong>van</strong> twintig zocht ging de verkoper verder. ‘<strong>Het</strong> waren er twee.<br />

Vanmorgen kon meneer ze allebei kopen maar hij vond ze te<br />

duur. Voor tien eurietjes heeft hij de kleinste gekocht. Hij doet<br />

alsof hij ons niet verstaat, den Brusselaar.’<br />

De brillenman foeterde in het Frans. Op dat moment zag ik in<br />

zijn rechterhand de kleine prent. Een eenvoudige grote poort<br />

met ijzeren beslag eromheen en een spitsboog in speklagen. Als<br />

sluitsteen een vrolijk horen-zien-en-zwijgenkopje. Nu begreep ik<br />

waarom hij de andere tekening ook wilde: die deur hoorde bij mijn<br />

toren. Mooi niet, die was nu <strong>van</strong> mij.<br />

Glimlachend reed ik weg, de Vlooienmarkt in Antwerpen was altijd<br />

verrassend. Achter mij reed een grijze Honda CR-V, achter het stuur zat<br />

de man met de zonnebril.<br />

‘Kom je kijken, pa? Ik heb iets bijzonders.’ Vader was niet thuis, een<br />

gepensioneerde hoofdagent uit Tilburg, het ene moment in zijn<br />

atelier-museum <strong>van</strong> sloten en sleutels, het andere in het gemeentearchief<br />

op zoek naar griezelige geschiedenissen <strong>van</strong> Noord-<strong>Brabant</strong>.<br />

Voor zijn dood wilde hij zijn boek afhebben: ‘Vredig <strong>Brabant</strong>,<br />

bijzonder <strong>Brabant</strong>’. Hij begreep mijn drang om prenten te kopen.<br />

Tussen de boekenkasten hingen ze als behang aan de muur, in<br />

grote ladebakken lagen de resterende, geordend naar onderwerp.<br />

Ik doorzocht de stapel met kerken maar behalve Hoogstraten<br />

was er geen toren met een appel en toch wist ik dat ik die spits<br />

kende.<br />

Op het midden <strong>van</strong> de tafel lag de torenprent. Waarom had ik<br />

het gevoel dat ik iets bijzonders had? Kwam het doordat die<br />

man zo inhalig deed? Nieuwsgierig draaide ik de prent om, aan de achterkant<br />

stond een tekst. Er was een stuk afgesneden, dat <strong>van</strong> de brillenman.<br />

De inkt was praktisch overal verbleekt. Bovenaan kon ik met moeite<br />

lezen Beecke en verderop nog eens Beecke der H.Hil…. Beecke, Beecke,<br />

het zat voor in mijn hoofd. Met mijn ogen dicht haalde ik de<br />

spits terug: het was warm geweest en druk, razend druk, met<br />

duizenden luisterend naar muziek op een grasplein voor een<br />

kerk. Toen de muziek even stopte sloegen de klokken. Ik had<br />

naar omhoog gekeken en door het gebladerte <strong>van</strong> de bomen<br />

had ik de spits met de appel gezien. Pinksteren, Elastiekmuziek;<br />

Beecke, natuurlijk Hilvarenbeek. Gretig las ik verder.<br />

In de vouw <strong>van</strong> het blad was één regel niet aangetast: in eerste<br />

geleedinghe <strong>van</strong> den toren. Verder onderaan cijns … tresoir … in den<br />

toren. Helemaal onderaan had ook een vouw gezeten: ‘Canonicus<br />

in ecclesia collegiata S.Petri Jan <strong>van</strong> Nispen. Dan volgde een streep en<br />

daaronder begon de tekst opnieuw. Brilleman had de tekst <strong>van</strong>af<br />

de cijns … tresoir … in den toren. Ik las en herlas. Vader moest meteen<br />

komen, maar ik kreeg alleen zijn voicemail. ‘Pa, ik ga de toren <strong>van</strong><br />

Hilvarenbeek verkennen. Kom zo snel mogelijk.’ Ik borg de prent<br />

zorgvuldig op in de vijfde lade bij de kerken.<br />

58 59<br />

Met tien man stonden we te wachten onder het horen-zien-en-zwijgenkopje.<br />

‘Links Petrus met zijn net, de patroonheilige <strong>van</strong> de kerk. Rechts een<br />

<strong>van</strong> de martelaren <strong>van</strong> Gorcum, Adrianus <strong>van</strong> Hilvarenbeek met<br />

monstrans en strop om zijn nek.’<br />

Ik luisterde wel naar de gids - een gezellige gezette man met lang<br />

grijs haar, op zijn revers triomfeerde het draagteken <strong>van</strong> een<br />

koninklijke onderscheiding - hij sprak bevlogen, iedereen luisterde,<br />

maar ik was ongedurig, wilde naar de eerste zolder. Schiet op,<br />

man. Eindelijk nam hij de sleutelbos en opende de voordeur en<br />

de deur naar het trappenhuis. Ik schoot als eerste naar voren.<br />

‘Wacht, eerst de buitendeur sluiten.’ De gids liep terug. Ik volgde<br />

hem met mijn hoofd. <strong>Het</strong> was zo onverwacht dat ik even stopte<br />

met ademen: achter mij stond de brillenman. Wanneer was<br />

die binnengekomen?


Haastig liep ik de draaitrap op. Bijna kneep ik het pakje shag in mijn<br />

rechterzak fijn. Ik rookte al een maand niet meer maar het pakje had ik<br />

nodig, anders draaide ik door.<br />

‘Niet meteen links,’ riep de gids, ‘dat is het toilet en het keukentje.’<br />

De rest was een eind achter mij toen ik de eerste zolder binnenstapte.<br />

Ik liep over een galerij rechtstreeks naar een lage buitendeur<br />

die uitkwam op de loggia. Naast de deur zaten glas-inloodramen<br />

en rechts daar<strong>van</strong> hing, boven in de muur, een<br />

deur. Waar ging die naar toe? Ik wilde net naar buiten stappen<br />

toen de gids riep: ‘Stop, de buitendeur blijft dicht. Teveel vocht<br />

voor het orgel. Orders <strong>van</strong> hogerhand.’ En hij wees met zijn<br />

hand naar omhoog. Een paar mensen lachten met de gids<br />

mee. Van de galerij liep een houten trap naar een ruimte met<br />

stoelen en tafels. Ik volgde de groep naar beneden, de brillenman<br />

liep pal voor me. De gids was al aan zijn volgende verhaal<br />

begonnen, ik luisterde niet. Aan een <strong>van</strong> de muren hingen foto’s en<br />

teksten over Van Hirtum, de orgelmaker. Terwijl ik deed of ik aan het<br />

lezen was speurde ik de muur af. Niets. Op de muur tegenover mij ook<br />

niets. Dan bleef alleen een houten binnenwand met deur over.<br />

‘Hierachter staat het orgel,’ zei de gids en hij wees naar de houten wand.<br />

Waar zat in ‘s hemelsnaam de tresoor? Toch achter de hangende<br />

buitendeur? Ik staarde er zo geconcentreerd naar dat ik te laat merkte<br />

dat de brillenman naast mij was komen staan. Net als ik staarde hij<br />

naar de deur.<br />

‘Tijd om verder te gaan.’ Op de volgende zolder stonden maquettes<br />

<strong>van</strong> gotische kerken uit de omgeving. Aan de binnenmuur was een<br />

luik dat uitgaf naar de kap <strong>van</strong> de kerk. Via een ladder konden de<br />

mensen bij het luik komen. Om hen te helpen legde de gids zijn bos<br />

sleutels op de grond. Vlug nam ik mijn mobieltje en nam meerdere<br />

foto’s <strong>van</strong> de sleutels. Ik legde mijn pakje shag ernaast.<br />

‘Modern stilleven,’ zei ik tegen de vreemd kijkende gids. Op mijn<br />

knieën fotografeerde ik de sleutelbos <strong>van</strong> alle kanten. ‘Mijn<br />

vader verzamelt sleutels.’<br />

‘Ieder zijn hobby,’ zei de gids, ‘ik spaar bierflesjes, volle.’ Alweer<br />

werd er gelachen. De brillenman bleef lang op de ladder staan.<br />

Wat zag hij? Toen ik de ladder op wilde hield de gids mij tegen:<br />

‘Te laat, we moeten verder. ‘t Is een lege ruimte, alleen stof.’ Brillenman<br />

passeerde mij triomfantelijk. Vader moest de sleutels namaken, dan kon<br />

ik op mijn gemak alles bekijken. Op de volgende zolder pingelde<br />

iemand ‘Vader Jacob’ op een demo-beiaard, ondertussen gaf de<br />

gids uitleg over het uurwerk en de speeltrommel. Ik concentreerde<br />

mij op de muren in de hoop verschil te zien met de eerste<br />

zolder. <strong>Het</strong> was lastig zoeken als je niet wist waar je moest<br />

kijken, de tresoor kon overal zitten.<br />

Na de klokken en de beiaard arriveerden we bij de voet <strong>van</strong> de<br />

spits. Ik was onder de indruk <strong>van</strong> de ingenieuze houten<br />

constructie, de anderen stonden voor de geopende luiken op<br />

zoek naar herkenningspunten. ‘De toren <strong>van</strong> Hoogstraten,’<br />

riep iemand. ‘Die <strong>van</strong> Breda,’ riep een ander. Brillenman stond<br />

naar mij gedraaid. Door de zonnebril kon ik niet zien of hij<br />

naar mij keek. Nu pas merkte ik dat hij voortdurend op zijn<br />

onderlip beet, hij was nerveus.<br />

‘We gaan naar moeder de vrouw,’ zei de gids. Opnieuw gelach.<br />

Ik rende naar mijn auto, snel de foto’s afdrukken.<br />

60 61<br />

Vaders auto stond voor de flat geparkeerd. Ik sprong met twee treden<br />

tegelijk, hij móést mij helpen. Vreemd, de deur stond open. Ik stapte<br />

binnen en bleef abrupt staan.<br />

‘Pa?’ Ik keek naar de ravage: over de vloer lagen mijn prenten<br />

verspreid. ‘Mijn God, wie doet zoiets?’<br />

Vader kwam naast mij staan. ‘ Rustig maar.’<br />

‘Verschrikkelijk. Wie doet zoiets?’ herhaalde ik en in mijn hoofd wist<br />

ik wie: de brillenman. Hoe kon hij anders weten waar hij moest<br />

zoeken, dat stond alleen in mijn tekst. Ik liep naar de ladekast, de<br />

lades waren leeg. Ik zocht tussen de prenten, de toren was weg.<br />

‘Wat zoek je?’ vroeg vader. Ik vertelde over de prent en het belang<br />

er<strong>van</strong> voor mijn onderzoek en ook over de brillenman.<br />

‘Reed hij toevallig in een grijze Honda CR-V?’<br />

‘Hoe weet jij dat?’<br />

‘Een nieuwsgierige buurvrouw.’<br />

‘Pa, wil je een paar sleutels voor mij maken?’ Ik liep met hem<br />

naar mijn computer en drukte de foto’s af.


‘Wat een vondst dat pakje shag! Nu weet ik hoe groot die sleutels zijn. Ik ga<br />

aan de slag. Wacht hier op de recherche.’<br />

<strong>Het</strong> duurde een eeuwigheid voor die arriveerde. Twee mannen namen<br />

vingerafdrukken en zochten naar andere sporen. Over de Honda hadden<br />

ze al gehoord, vader had nog lijntjes lopen naar het bureau.<br />

Vader bracht niet alleen twee sleutels mee, hij hing ook een<br />

nieuw slot in mijn voordeur. Hij begreep dat ik naar de toren<br />

wilde. ‘Bel me als je mij nodig hebt.’<br />

62<br />

In de eerste zolder zocht ik alle muren af, ik ging ook de loggia<br />

op. De hangende deur kwam uit in de hoek <strong>van</strong> de loggia. Geen<br />

tresoor dus. Moest dringend naar het toilet; toen ik naar buiten<br />

stapte zag ik het bordje bij de deur: torenzolder uit 1907. Dan kon<br />

de tresoor onmogelijk hier zijn. Ik rende naar de tweede zolder en<br />

meteen zag ik het: verstopt achter de ladder die naar de kap <strong>van</strong> de<br />

kerk leidde, een stuk muur ter grootte <strong>van</strong> een A-4-tje, later dichtgemetseld,<br />

in het metselwerk zaten uitsparingen. Ik had de juiste plek<br />

gevonden! Ik had willen zingen en dansen, maar dat doe je niet in een<br />

kerktoren, dus zong ik inwendig en liep dansend de trap af naar de wc.<br />

63<br />

‘Pa, kom meteen naar de toren. Ik heb het gevonden. Ik wacht in het<br />

keukentje, eerste deur links.’ Hij zou onmiddellijk komen. Ik bleef op<br />

een stoel wachten en toen hoorde ik een sleutel in de buitendeur. Ik<br />

vluchtte de WC in. Voor vader was het nog te vroeg. Was het de<br />

brillenman? Ik hield me stil. De voetstappen passeerden naar boven.<br />

Op gelucht haalde ik diep adem. Na een paar minuten werd er op de<br />

eerste zolder gezaagd en gebroken; hij had kennelijk het bordje bij<br />

de deur niet gelezen. <strong>Het</strong> bibberen <strong>van</strong> mijn knieën verminderde.<br />

Verontrust wachtte ik. Er passeerden voetstappen naar omhoog,<br />

weer bibberden mijn knieën en toen eindigde het zagen en<br />

breken.<br />

‘Emmie, ik ben het. Hij is ingerekend. Zijn Honda stond voor<br />

de kerk.’ Ik had vader willen zoenen, maar het geheim <strong>van</strong><br />

kanunnik Van Nispen wachtte.<br />

Juryrapport<br />

<strong>Het</strong> is een aardig verhaal, maar het plot is niet sterk. <strong>Het</strong> verhaal komt een<br />

beetje traag op gang, al is het wel humoristisch en spannend geschreven.<br />

De afloop is wat onbevredigend want we komen niet te weten wat het<br />

geheim is. Misschien iets voor deel 2??


heT<br />

geheiM<br />

<strong>van</strong><br />

asTen<br />

door Frank Sleutels


66<br />

<strong>Het</strong> geheim <strong>van</strong> Asten<br />

De sleutel tot een onontdekt <strong>Brabant</strong>s kerkdorp<br />

“Willem hoe?”<br />

“Willemsveen. Net voordat je <strong>Brabant</strong> verlaat.”<br />

“Eh, Ria, mijn TomTom herkent Willemsveen niet!”<br />

“Nee, Willemsveen bestaat als dorp niet. Wacht, ik leg je de route uit. Neem<br />

voorbij Eindhoven de afslag A67 richting Venlo. Op het Ei <strong>van</strong> Ommel, dat is de<br />

rotonde bij Asten neem je de tweede afslag, richting Meijel. Op de hoek staat<br />

Eetcafé De Buizerd. Daar wacht ik op je.”<br />

Ria had al opgehangen. Ik keek nog eens naar de foto die ze me gisteren per<br />

e-mail had opgestuurd. Jammer genoeg was het slot waarover ze in haar bericht<br />

sprak niet te zien op de foto.<br />

Onder de paars bloeiende heide komt een steen tevoorschijn die duidelijk het<br />

Wapen <strong>van</strong> Merode draagt. Bernard de Merode kwam in 1595 door zijn huwelijk<br />

met Catharina <strong>van</strong> Brede rode, de Vrouwe <strong>van</strong> Asten, in het bezit <strong>van</strong> de heerlijkheid<br />

Asten. Ze verbouwden het kasteel <strong>van</strong> Asten en legden de dubbele slotgracht<br />

aan <strong>van</strong> waaruit ze fanatiek ketters en heksen vervolgden. Gods oordeel<br />

werd verkregen door de waterproef: Wie bleef drijven was behekst. De katholieke<br />

Merode was vriend en vertrouweling <strong>van</strong> Willem I, Prins <strong>van</strong> Oranje. Maar<br />

hoe zat die relatie precies? Want Willem verzette zich tegen verkettering en was<br />

voor vrijheid <strong>van</strong> geloofskeuze. Willem <strong>van</strong> Oranje was het die later protestant<br />

zou worden en als initiator <strong>van</strong> de Opstand in 1568 het begin zou inluiden <strong>van</strong><br />

de Tachtig jarige Oorlog. Die oorlog zou uiteindelijk leiden tot de onafhankelijke<br />

Republiek der Nederlanden.<br />

Maartens kende Asten niet alleen <strong>van</strong> beroemdheden zoals Lingo-Nance en het<br />

Olympische goud <strong>van</strong> springruiter Piet Raijmakers maar vooral <strong>van</strong>wege de<br />

kerk en de kerkdorpen. Als theoloog en archiefwurm was hij geïnteresseerd<br />

geraakt in de beelden die te zien zouden zijn in de Heilige Maria Presentatiekerk.<br />

Daarop was afgereisd naar het Astense dorpsplein met daartegenover de<br />

kruiskerk in neogotische stijl. In tegenstelling tot archiefspeurwerk wat bijna<br />

alleen op afspraak en na veel aandringen kan, staat de deur <strong>van</strong> de kerk altijd<br />

open. In de kerk treft Pastor Schellens voorbereidingen voor de Mis. Hij toont<br />

Maarten het uitzicht over Asten <strong>van</strong>uit de toren. Ook de kerk <strong>van</strong> het bij Asten<br />

behorende kerkdorp Heusden is te zien. <strong>Het</strong> carillon in de toren is <strong>van</strong>zelf-<br />

sprekend gegoten door de Astense klokkengieterij Eijsbouts, zoals zoveel klokken<br />

in Nederland <strong>van</strong> Astense makelij zijn. Naast het kokkenspel hangen in de<br />

toren ook speelklokken, die onder andere gebruikt worden bij uitvaarten. Aan<br />

de zwaarte <strong>van</strong> de klank hoort men in de wijde omgeving of er een man, vrouw<br />

of kind begraven wordt.<br />

“Wat is er waar over het geschiedkundige gerucht dat de Merode naar het protestante<br />

geloof zou zijn overgestapt aan het begin <strong>van</strong> de Tachtig Jarige Oorlog,”<br />

vraagt Maarten aan de Pastor.<br />

Pastor Schellens fronst. Hij wenkt Maarten naar een <strong>van</strong> de oudste beelden <strong>van</strong><br />

de kerk. Daar in het schip staat een beeld <strong>van</strong> de Heilige Appolonia. Zijn vinger<br />

glijdt over de voet <strong>van</strong> het beeld en met een klik opent zich een verborgen laatje<br />

in de zijkant <strong>van</strong> de stenen voet. De Pastor neemt een koperen sleutel uit het<br />

laatje. Groot is Maartens verbazing als hij het wapen <strong>van</strong> De Merode familie in<br />

de sleutelboog gegoten ziet staan. Een haan en een omgekeerd kruis vergezellen<br />

het wapen. Duidelijke verwijzingen naar Petrus, een <strong>van</strong> de 12 apostelen.<br />

Andermaal een connectie tussen de Merode en het Katholieke geloof.<br />

“Jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten <strong>van</strong> het<br />

dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. Ik zal je de sleutels <strong>van</strong> het<br />

koninkrijk <strong>van</strong> de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook<br />

in de hemel bindend zijn”, zo zegt Jezus in het Nieuwe testament”.<br />

“Mattheus 16:18-19”, vult de Pastor aan en hij knikt instemmend. “Zowel het<br />

beeld als de sleutel dateren uit omstreeks 1525. Allerminst bewijs dat Merode<br />

uiteindelijk niet protestant zou zijn geworden.”<br />

“Waar dient die sleutel voor. Waar past hij op?”<br />

“Geen idee. Een slot heeft het beeld niet. Er is nooit een slot gevonden waarop<br />

deze sleutel past.”<br />

“Mag ik een afgietsel laten maken <strong>van</strong> de sleutel. In de reconstructie <strong>van</strong> de<br />

geschiedenis <strong>van</strong> de Merode familie en <strong>van</strong> Asten kan een kopie <strong>van</strong> die sleutels<br />

<strong>van</strong> onschatbare waarde zijn”.<br />

“Ja, op voorwaarde dat je de opbergplek <strong>van</strong> het origineel niet bekend maakt.<br />

<strong>Het</strong> huis <strong>van</strong> God mag dan nooit gesloten zijn, als de opbergplek <strong>van</strong> de sleutel<br />

bekend wordt, dan is hij binnen de kortste keren gestolen.”<br />

67


68<br />

Na zijn bezoek aan de Astense Kerk rijdt Maarten door naar het vroegere huis <strong>van</strong><br />

de Merode familie, het kasteel <strong>van</strong> Asten. Wie <strong>van</strong>daag de dag Asten verlaat via de<br />

Meijelseweg rijdt kerkdorp Heusden tegemoet. Maar alvorens de Heusdense<br />

dorpskern in zicht komt, ligt aan de rechterzijde het kasteel <strong>van</strong> Asten-Heusden.<br />

Op dit kasteel resideerden voorheen de heren <strong>van</strong> Asten. Nu rest er, omringd<br />

door bossen en water, een romantische ruïne met weelderige begroeiing.<br />

Luttele meters verder, de Meijelseweg ver volgen, passeer je de Voordeldonksche<br />

Broekloop, net als de Astense Aa, een zijtak <strong>van</strong> het riviertje de Aa. De Aa en haar<br />

Astense en Heusdense zijtakken ontspringen in de Groote Peel, het nationale<br />

park op de <strong>Brabant</strong>s-Limburgse grens.<br />

<strong>Het</strong> grootste bewijs dat de Merodes <strong>van</strong> geloof veranderd zouden zijn komt uit<br />

recente opgravingen. Uit de slotgracht <strong>van</strong> het kasteel <strong>van</strong> Asten komt een scherf<br />

<strong>van</strong> een baardmankruik tevoorschijn. Op het zegel staat een paus die ondersteboven<br />

gezien in een duivel verandert. Aan de vooravond <strong>van</strong> de Tachtigjarige<br />

oorlog was dit soort symboliek heel gebruikelijk in de propagandastrijd tussen<br />

katholieken en calvinisten. De scherf draagt het jaartal 1567, één jaar voordat<br />

Willem <strong>van</strong> Oranje in oktober 1568 de slag in <strong>Brabant</strong> verliest en de Tachtigjarige<br />

Oorlog begint.<br />

Maarten heeft een vreemd voorgevoel. Ria heeft het over een steen met het<br />

Merode wapen en over een slot wat in of aan de steen zou zitten. Dit moet vast<br />

en zeker iets te maken hebben met de sleutel uit de Heilige Appolonia. Maarten<br />

kijkt naar zijn bijrijderstoel. Daar ligt de kopie <strong>van</strong> die sleutel, gemaakt met<br />

toestemming <strong>van</strong> Pastor Schellens.<br />

In café De Buizerd zit Ria aan een tafeltje met een duimendik dossier. Ze stelt<br />

zich voor en steekt direct <strong>van</strong> wal. Onmiskenbaar een <strong>Brabant</strong>s accent.<br />

“Vroeger was dit café het middelpunt <strong>van</strong> Willemsveen. Café De Buizerd heette<br />

toen nog Peelzicht en was behalve restaurant en café,een rustpunt en buurtcentrum,<br />

ook de plek om te telefoneren en/of om benzine en diesel te tanken. Dat<br />

het niet bestaande dorp Willemsveen, vernoemd naar Willem <strong>van</strong> Oranje, vroeger<br />

wellicht bestaan heeft, of misschien in de planning zat, valt aan een aantal zaken<br />

nog steeds te herkennen. Willemsveen omvat grotendeels de vogelwijk. De straat-


70<br />

namen, zoals de Buizerdweg, waar we nu zitten, zijn vernoemd naar het vogelrijke<br />

gebied <strong>van</strong> de Groote Peel. Vogelspotters komen uit heel Nederland voor<br />

de ganzenkolonies en de doortrekkers zoals de kraanvogels en houtsnippen.”<br />

Ria praat honderduit en in een razend tempo.<br />

“Willemsveen deelt zijn postcode met Asten, niet met Heusden. Bovendien volgt<br />

het kengetal voor telefoon na de 0493 niet zoals in Asten en Heusden met een 6<br />

maar met een 5. Behalve een café heeft hier in Willemsveen ook een lagere<br />

school gestaan. De rij berken in het grasland aan de overkant <strong>van</strong> de Meijelseweg<br />

herinneren nog aan de plek waar het schooltje heeft gestaan, uiteindelijk ten<br />

prooi gevallen aan de schaalvergroting in het onderwijs.”<br />

“Ja, ja, erg interessant Ria, maar hoe heb jij deze steen ontdekt? En waar is<br />

die?”<br />

Maarten haalt de Merodesleutel uit zijn zak gehaald en legt die op tafel.<br />

Ria’s adem stokt.<br />

“Hoe kom je daaraan? Is dat het wapen <strong>van</strong> Merode?”<br />

“Ja. <strong>Het</strong> origineel ligt in de kerk <strong>van</strong> Asten. Maar vertel me meer over de Merodesteen.”<br />

“Ja, daar kom ik nu bij. Toen het schooltje werd gesloten in 1982 is het archief,<br />

tezamen met de naamboog die boven de ingang hing, op de zolder <strong>van</strong> dit café<br />

terecht gekomen.”<br />

Ze wijst naar de muur achter me waaraan een metalen boog hangt met in<br />

geel-groene letters “Kardinaal Mindszentyschool”. Stille getuige <strong>van</strong> een stukje<br />

Willemsveen-geschiedenis.<br />

“Daar heb ik het archief een aantal jaren geleden gevonden. Tussen alle papieren<br />

kwam ik een dagboek tegen <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de leerlingen <strong>van</strong> het schooltje.<br />

Daaruit wil ik je een aantal passages voorlezen.”<br />

Ria opent haar dossier en leest voor <strong>van</strong>af een gekopieerd vel:<br />

Donderdag Donderdag 5 5 juni juni 1980.<br />

1980.<br />

In In de de klas klas begint begint alles alles te te schudden.<br />

schudden.<br />

De De klok klok aan aan de de muur muur zakt zakt scheef scheef en en de de vloer vloer trilt.<br />

trilt.<br />

De De Juf Juf zegt zegt dat dat het het een een aardbeving aardbeving is.<br />

is.<br />

Bij Bij een een aardbeving aardbeving laat laat God God hemel hemel en en aarde aarde schudden.<br />

schudden.<br />

“Die aardbeving<br />

aardbeving wordt geregistreerd bij het meetstation in Heythuysen, net over<br />

de grens in Limburg. Met een<br />

een kracht<br />

kracht <strong>van</strong> <strong>van</strong> 3.8 3.8 op op de de<br />

schaal<br />

schaal <strong>van</strong> <strong>van</strong> Richter Richter moet hij<br />

in de wijde omtrek te voelen zijn geweest. De aardschokken<br />

aardschokken worden veroorzaakt<br />

door de Peelrandbreuk<br />

Peelrandbreuk<br />

Peelrandbreuk. De breuklijn loopt ter hoogte <strong>van</strong> Willemsveen langs de<br />

Peel. Door de tektoniek is De Groote Peel met zijn hoogveen ontstaan. Waarschijnlijk<br />

heeft die aardbeving<br />

aardbeving<br />

de steen met het slot blootgelegd want even later<br />

staat in het dagboek:”<br />

Zaterdag 7 juni 1980.<br />

De hut is scheef gezakt en daar is nu een kuil met een rare grote steen.<br />

De steen heeft een geheim slot maar de sleutel is zoek.<br />

Ria toont een getekend kaartje met de locatie <strong>van</strong> de hut.<br />

Vrijdag 13 juni 1980.<br />

In de kerk heb ik gebeden: “Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik die sleutel vind”.<br />

“Die kerk is waarschijnlijk de Antoniuskerk in Heusden vernoemd naar de<br />

Portugese Antonius <strong>van</strong> Padua. Precies op de sterfdag <strong>van</strong> Antonius bidt onze<br />

dagboekschrijver opdat hij de sleutel zal vinden.”<br />

“In katholieke kringen wordt Antonius aangeroepen om verloren zaken terug te<br />

vinden,” vult Maarten aan.”<br />

“Ja, desondanks heeft onze dagboekschrijver die sleutel niet gevonden, maar<br />

heb jij hem kennelijk te pakken gekregen. Laten we testen of jouw sleutel past<br />

op onze Merode-steen?”<br />

Vanuit De Buizerd lopen ze door de doodlopende Peelweg tot ze na een honderd<br />

meter aan de rand staan <strong>van</strong> de door de heide paars kleurende Peel. Al<br />

klauterend en klimmend door het ruige natuurgebied bereiken ze een diepe<br />

kuil die begrensd wordt door een nog dieper liggende rots. Onder de heide is het<br />

Wapen <strong>van</strong> de Merode zichtbaar, zoals op Ria’s foto. Aan de zijkant <strong>van</strong> de rots<br />

zit een koperen beslag in de vorm <strong>van</strong> een sleutelgat. Gehaast springt Maarten<br />

de kuil in en steekt de Merode-sleutel in het slot.<br />

Plots<br />

Plots schudt<br />

schudt de<br />

de aarde<br />

aarde onder<br />

onder hun<br />

hun voeten.<br />

voeten. Maarten<br />

Maarten moet<br />

moet zich<br />

zich aan<br />

aan Ria<br />

Ria vastklamvastklampenpen<br />

om<br />

om niet<br />

niet in<br />

in het<br />

het openscheurende<br />

openscheurende veen<br />

veen te<br />

te glijden.<br />

glijden. Minutenlang<br />

Minutenlang schokt<br />

schokt de<br />

de aaraarde.de.<br />

Voor<br />

Voor hun<br />

hun ogen<br />

ogen scheurt<br />

scheurt de<br />

de de Peelrandbreuk.<br />

Peelrandbreuk.<br />

Als de grootste schrik gezakt is<br />

toont zich een openbaring. De rots blijkt een deur te zijn die ontwricht door de<br />

aardbeving toegang verschaft tot een stenen kapelletje. Een stenen kruis is <strong>van</strong><br />

71


72<br />

onder het veen <strong>van</strong>daan gekomen. Een stenen beeld gelijkend op de Astense<br />

Appolonia steekt nu gedeeltelijk boven het veen uit.<br />

“Geen dorp zonder kerk.” Maarten snakt nog naar adem.<br />

“Ja, deze ontdekking zou Willemsveen, als kerkdorp <strong>van</strong> Asten, wel eens definitief<br />

op de kaart kunnen zetten,” antwoordt Ria en nieuwsgierig beginnen ze uit alle<br />

macht te graven.<br />

Juryrapport<br />

Ook in dit verhaal is een goede balans tussen feiten uit de lokale geschiedenis<br />

en verzonnen informatie, al heeft de auteur er wel veel informatie in verwerkt.<br />

<strong>Het</strong> verhaal wordt hierdoor ietwat omslachtig. Desondanks toch een erg mooi<br />

verhaal en interessant om te lezen.<br />

73


de<br />

legende<br />

<strong>van</strong> sinTe<br />

gerTruyden<br />

door Milja de Vries


De legende <strong>van</strong> Sinte Gertruyden<br />

Weg. Verdwenen. Alsof hij nooit heeft bestaan. En het is nog maar zo kort<br />

geleden.<br />

Een weekeindje weg, we waren er echt aan toe. De laatste maanden was het druk<br />

geweest, veel afspraken met familie en vrienden en ook drukte op het werk. Hajo<br />

had besloten dat er aan genoeg verplichtingen was voldaan en dat wij nu aan<br />

de beurt waren. Een lang weekeinde weg moest wel kunnen. En wanneer waren<br />

we voor het laatst weggeweest? We konden het ons niet meer herinneren en dat<br />

gaf de doorslag.<br />

Hij had de kaart <strong>van</strong> Nederland gepakt en er een gum op gegooid. Toen de gum<br />

was uitgestuiterd bleef het liggen op een natuurgebied ergens in <strong>Brabant</strong>. De<br />

Biesbosch. Daar zouden we naartoe gaan.<br />

<strong>Het</strong> dichtstbijzijnde plaatsje was klein, we hadden er nog nooit <strong>van</strong> gehoord. Des<br />

te spannender. Hajo pakte de laptop en ging op zoek naar een overnachtingsadres<br />

en warempel, er was een hotel in het dorpje. Zonder internet- of mailadres,<br />

maar wat verwacht je in zo’n buitengebied. Hajo pakte de telefoon, hij<br />

wist dat als hij nu niet zou boeken, dat het er nooit meer <strong>van</strong> zou komen.<br />

Er was nog plaats en hij boekte een tweepersoonskamer met ontbijt <strong>van</strong> vrijdag<br />

tot en met zondagnacht. Ik had er meteen zin in. Ach, wist ik toen maar wat ik<br />

nu weet.<br />

<strong>Brabant</strong>, we waren er eigenlijk nog nooit geweest. Ja, er door heen gereden op<br />

weg naar verre oorden. Maar nog nooit was onze bestemming <strong>Brabant</strong>. We kenden<br />

de provincie eigenlijk ook niet, gelukkig bood internet uitkomst. <strong>Brabant</strong><br />

schijnt bijzonder te zijn en veel historie te herbergen. Rijks rooms leven, lazen<br />

we. We stelden ons voor dat er op elke hoek <strong>van</strong> de straat een kapelletje zou<br />

staan. En dat de pastoor nog ouderwets door de straten <strong>van</strong> de oude dorpen<br />

loopt. In vol ornaat natuurlijk. ‘De hand <strong>van</strong> God zie je terug in <strong>Brabant</strong>’,<br />

stond er op de website. Hand <strong>van</strong> God, hmmmmm, wat moet je je daarbij<br />

voorstellen…. Afijn, we zouden wel zien. Na een half uurtje googlen hadden we<br />

al zoveel leuke tips gekregen, we hoefden ons niet te vervelen.<br />

Enkele weken later was het zover. We pakten korte broeken in en truien, in deze<br />

tijd <strong>van</strong> het jaar kon het alle kanten op. En als stadsmensen zijn we nou eenmaal<br />

niets gewend. We zouden bijtijds vertrekken en de toeristische route nemen. Zo<br />

vaak kwamen we niet in <strong>Brabant</strong> en luidt het spreekwoord niet dat het vooral<br />

gaat om de reis ernaartoe en niet zozeer om de eindbestemming? Een beetje<br />

uitslapen en uitgebreid ontbijten, wat mij betreft kon het weekeinde nu al niet<br />

meer stuk. We vertrokken rond koffietijd en stopten onderweg bij een restaurant<br />

voor een ouderwets broodje bal met een kopje de-koffie-staat-klaar. <strong>Het</strong> kon<br />

de pret niet drukken. In de naastgelegen winkel kochten we een fles Schrobbelaer,<br />

typisch <strong>Brabant</strong>se kruidenbitter zei de verkoper. Wie weet hoe koud het<br />

kan worden op de hotelkamer, giechelden we naar elkaar.<br />

Uiteindelijk kwamen we met schemer aan en moesten we goed zoeken naar ons<br />

hotel. <strong>Het</strong> bleek in een doodlopend straatje te liggen. Er waren geen straatlantaarns<br />

en in het hotel brandde maar een enkel lampje. Vreemd, we hadden toch<br />

gereserveerd? Ja, de datum op de papieren <strong>van</strong> het hotel klopte. We belden aan<br />

en het duurde even voordat er opengedaan werd. De waard keek wantrouwend<br />

uit zijn ogen, maar deed wel de deur voor ons open toen hij zijn eigen briefpapier<br />

in mijn hand zag. Een vrouw achter hem heette ons hartelijk welkom en<br />

bracht ons naar een kleine, maar schone kamer.<br />

Nadat we ons hadden geïnstalleerd zijn we het dorpje gaan verkennen. <strong>Het</strong> was<br />

inderdaad een typisch dorpje: twee straten, een kerk en een bakker. Helaas geen<br />

restaurant maar de grote stad was in een kwartiertje rijden te bereiken.<br />

76 77<br />

Na een heerlijk maal waarbij we gepraat en gepraat en gepraat hebben, vielen<br />

we als een blok in slaap. Om 9 uur werd er op de deur geklopt. Verbaasd over<br />

de vreemde omgeving kwamen we langzaam bij onze positieven. Er stond een<br />

heerlijk ontbijt voor de deur met gekookte eitjes, versgeperst sinaasappelsap,<br />

eigengemaakte jam en heerlijk geurende verse broodjes. Nou snapten we waar<br />

dat Bourgondisch <strong>Brabant</strong> <strong>van</strong>daan komt, het klopte aan alle kanten. Een beetje<br />

loom kleedden we ons aan en gingen naar beneden.<br />

De hoteleigenaresse stond wat op te ruimen en we maakten even een praatje.<br />

Tenslotte kent zij de omgeving en heeft ze de beste tips. Ze raadde ons aan om<br />

een boot te huren in de Biesbosch, dat lag hier inderdaad vlakbij. Zij zou wel<br />

voor lunchpakketten zorgen. En voor <strong>van</strong>daag zouden we kunnen fietsen naar<br />

Geertruidenberg, een gezellig stadje in een mooie omgeving, want in <strong>Brabant</strong><br />

kon je goed fietsen, vertelde ze. En overal waren fietsen te huur. Terug op de<br />

hotelkamer reserveerden we op de meegenomen laptop alvast een boot voor de<br />

volgende dag. We keken naar de voorspellingen, die gaven gelukkig zon door.<br />

Ook keken we of we wat informatie over Geertruidenberg konden vinden.


78<br />

We kwamen al snel op een site waar we lazen over een zekere gravin <strong>van</strong> Strijen.<br />

Volgens een oorkonde uit het jaar 992 stichtte deze gravin een kerk in haar<br />

eigen goed <strong>van</strong> Thorn. Montem littoris ubi beatissima Gertrudis corporaliter<br />

conversata est, et cellam habet a beato Amando consecratam [...]. Oftewel: ‘in<br />

de berg aan de kust [Geertruidenberg] waar de zeer heilige Gertrudis in eigen<br />

persoon naar toe is getrokken en waar zij een door de heilige Amandus gewijde<br />

kapel bezat’.<br />

Er volgde informatie over een driebeukige romaanse tufstenen kerk uit het jaar<br />

1100, de directe voorganger <strong>van</strong> de gotische St. Gertrudis- (of Grote) kerk. Uit<br />

opgravingen bleek dat er geen enkele aanwijzing was voor een voorganger <strong>van</strong><br />

de kerk uit circa 1100, noch voor het bestaan <strong>van</strong> bewoning in de 7e eeuw. En<br />

daar konden we het mee doen.<br />

<strong>Het</strong> was fris buiten, heerlijk. De rest <strong>van</strong> de dag brachten we door op de fiets,<br />

gek dat we hier nooit eerder waren geweest, want het was er prachtig. De fietsverhuurder<br />

had een leuke route op de kaart aangegeven, inderdaad langs Geertruidenberg.<br />

Eenmaal aangekomen in Geertruidenberg waren we precies op<br />

tijd voor een rondleiding door de kerk. We waren nou toch nieuwsgierig naar<br />

dat Rijke Roomse leven. De gids vertelde over de ontstaansgeschiedenis <strong>van</strong> de<br />

stad en de kerk en liet ons zelfs de toren beklimmen. Met rode hoofden <strong>van</strong><br />

de inspanning genoten we <strong>van</strong> het uitzicht. Eenmaal beneden begonnen de<br />

ogen <strong>van</strong> de gids te twinkelen. Wisten wij dat er opgravingen waren gedaan<br />

in de kerk? Er waren oude documenten gevonden waar<strong>van</strong> de oorsprong en<br />

de authenticiteit twijfelachtig waren. Daarin stond dat er allerlei voorwerpen<br />

waren gevonden <strong>van</strong> ongeveer 1000 jaar na Christus. Onder andere beeldjes <strong>van</strong><br />

Gertudis en andere heiligen, een wijnkelk en een mysterieus kistje. Er is jaren<br />

gezocht en gegraven, zonder enig resultaat. Historici twijfelden openlijk aan de<br />

echtheid <strong>van</strong> de documenten. Maar de inwoners <strong>van</strong> Geertruidenberg laten zich<br />

niet <strong>van</strong> de wijs brengen, vertelde de gids lachend. Verhalen over kelken, kistjes<br />

en de hand <strong>van</strong> God moet je niet onderschatten, voegde hij er ernstig aan toe.<br />

De hand <strong>van</strong> God, die waren we al eerder tegengekomen…<br />

Eenmaal buiten vonden we al snel een gezellig terras en bestelden iets te eten.<br />

We keken wat om ons heen en zagen een oud vrouwtje lopen. Ze zag er arm en<br />

ouderwets uit en keek verschrikt om zich heen. Ze versnelde haar pas toen ze<br />

ons zag. “Ik moet jullie waarschuwen”, zei ze zachtjes terwijl ze dicht bij ons


stond. “Jullie zijn net in de kerk geweest?” Ja, knikten we. “Hebben jullie het<br />

kistje gezien?” Kistje? We keken elkaar vragend aan. “Heb je de legende <strong>van</strong> het<br />

kistje niet gehoord? <strong>Het</strong> schijnt dat de gravin <strong>van</strong> Strijen een kistje heeft achtergelaten,<br />

ergens in Geertruidenberg. Maar dat het na de overstroming verloren<br />

is gegaan.” De gravin <strong>van</strong> Strijen? Oh ja, die naam waren we op internet tegengekomen.<br />

“Nee, geen kistje gezien”, zeiden we. “Niet? Hmmm, ik voorzag toch echt dat<br />

jullie het kistje zouden zien.” “Wat zou er in het kistje moeten zitten?” Ze<br />

kromp ineen en keek angstig om zich heen of iemand ons gehoord kon hebben.<br />

“Sssttt” zei ze. “Niet zo hard praten. Want kijk uit; wie het kistje niet met eerbied<br />

omringt, komt nooit weer.”<br />

We keken elkaar aan, wat een verhaal. Zou het een grap zijn? We lachten naar<br />

elkaar en wilden vragen of ze misschien iets wilde drinken, maar, hè, waar was<br />

ze ineens gebleven? Ze was nergens meer te zien. Hajo maakte nog een rondje<br />

om het terras maar nee, geen spoor <strong>van</strong> de oude dame.<br />

De waardin kwam met goedgevulde borden en iets onthutst begonnen we te<br />

eten. We vergaten het voorval al snel terwijl we genoten <strong>van</strong> een welverdiende<br />

lunch, we hadden toch trek gekregen. Na de lunch stapten we op de fiets en<br />

reden door weilanden, langs water en door kleine dorpjes terug naar het hotel.<br />

Al met al een mooie tocht.<br />

We aten in hetzelfde restaurant als de avond er voor en gingen vroeg naar bed.<br />

We moesten tenslotte op tijd ons bed uit. Om half 8 werd het ontbijt geserveerd<br />

en stonden de lunchpakketten klaar. Zo stonden we om kwart over 8 al bij de<br />

bootverhuurder, met truien en regenjassen en twee overvolle lunchpakketten.<br />

We kregen een korte uitleg over de boot en over het ontstaan <strong>van</strong> de Biesbosch.<br />

Dit natuurgebied is ontstaan na de Sint Elisabethsvloed <strong>van</strong> 1421: een deel <strong>van</strong><br />

het toen ondergelopen polderland is nooit meer opnieuw ingedijkt. Wat een<br />

raar idee dat je kan varen waar vroeger mensen geleefd en gewoond hebben.<br />

We gingen op pad. Wie zou sturen? We hadden nog nooit een boot gehuurd.<br />

Ietwat lacherig en wiebelig gingen we op pad, ik zou op de heenweg sturen, Hajo<br />

op de terugweg. Gelukkig hadden we een kaart meegekregen.<br />

Nadat we de drukke rivier hadden overgestoken kwamen we in rustiger kreken.<br />

Je hoorde er alleen het gefluit <strong>van</strong> de vogels en het geruis <strong>van</strong> de wilgen. De<br />

Biesbosch was uitgestorven in dit seizoen. Heerlijk, die stilte, dat hadden we echt<br />

even nodig. We dobberden, praatten en waren stil en zo verstreek de ochtend.<br />

We kwamen bij een eilandje en stapten uit. Zo’n mooie picknickplaats vind je<br />

niet gauw. We pakten onze lunchpakketten uit: verse broodjes, worst, boerenkaas,<br />

fruit en wat zoetigheid, er is niet veel nodig om een mens gelukkig te<br />

maken. Hajo wilde nog een stukje varen na de lunch, maar ik wilde lezen. Dat<br />

spannende boek lag al maanden ongeopend naast mijn bed. Ik zwaaide Hajo<br />

uit en was al snel in mijn boek verdiept. Ik zag hem niet eens meer de hoek<br />

omvaren.<br />

Na een uurtje werd het ineens kouder. Ik trok mijn vest wat dichter om me<br />

heen. <strong>Het</strong> begon te waaien. Eerst zachtjes, maar het ging steeds harder waaien<br />

totdat het stormde. <strong>Het</strong> werd donker, terwijl het pas 3 uur was. Vreemd.<br />

Ik keek om me heen, maar zag Hajo nog niet voorbij komen. Ik pakte mijn<br />

mobiel om hem te waarschuwen voor de zwarte lucht die er aan kwam, maar<br />

geen gehoor. Ach, ik ken hem. Als hij het naar zijn zin heeft, hoort en ziet ie<br />

niets meer om zich heen. De zwarte lucht kwam dichterbij en dichterbij. Ik<br />

werd langzamerhand bang, ongerust ook. Een akelig gevoel kroop langzaam via<br />

mijn ruggengraat mijn lijf binnen. Vrouwelijke intuïtie?<br />

Dit duurde een kwartier en toen begon het ineens enorm te regenen. Met bakken<br />

tegelijk kwam het de hemel uit. Heel raar, dit was toch allemaal niet voorspeld?<br />

Gelukkig bleef ik nog een beetje droog in het vervallen schuurtje dat op het<br />

eilandje stond. Nog steeds geen gehoor aan de mobiel. Een keiharde knal: onweer!<br />

Ik gilde <strong>van</strong> schrik. Nog zo’n donderknal. Oorverdovend. Bibberend richtte<br />

ik mij tot Heilige Christoffel, die had me al zo vaak beschermd op reis. Oh heilige<br />

Christoffel, bescherm mij tegen het kwade, oh heilige Christoffel, bescherm<br />

mij tegen het kwade, oh heilige Christoffel, ...Langzaam werd ik rustiger.<br />

De regen stopte even snel als deze begonnen was en het werd ook meteen lichter.<br />

Vogels begonnen weer te fluiten en het akelige gevoel trok langzaam weg.<br />

Een half uur later kwam Hajo eindelijk de hoek om, verzopen en wel. Wat was<br />

ik blij dat ik hem zag! Hij zag er buitengewoon opgewekt uit, wat vreemd is<br />

omdat hij niet <strong>van</strong> regen houdt. Zijn moeder zegt altijd dat Hajo <strong>van</strong> suiker is en<br />

daarom niet <strong>van</strong> regen houdt.<br />

Hij grijnsde naar me en trok me de boot in. “Kom”, zei hij, “we gaan eens op huis<br />

aan, ik heb genoeg water gezien.” Op de terugweg zat hij achter het roer en bleef<br />

glimlachen, zelfs toen ik hem vroeg of en wat er ondertussen gebeurd was.<br />

We hebben nog een paar heerlijke dagen doorgebracht, maar Hajo wilde niet<br />

vertellen wat er gebeurd was. Dat zou hij later nog wel eens doen. Over een jaar<br />

of zo.<br />

80 81


82<br />

Vorige maand was het zover. <strong>Het</strong> was ongeveer een jaar geleden dat we in de<br />

Biesbosch waren geweest. We waren vroeg in bed gekropen en ik lag lekker tegen<br />

Hajo aan terwijl hij begon te praten:<br />

“Weet je nog dat jij ging lezen en dat ik in mijn eentje verder ging? Heerlijk om<br />

zo door de stilte te varen. Ik zag de natuur om me heen en hoorde de vogels<br />

fluiten. Gek dat je die geuren en geluiden vergeet als je in de stad woont. <strong>Het</strong><br />

deed me denken aan de vakanties in mijn jeugd, kamperen in Nederland met<br />

het hele gezin. We waren alleen maar buiten, de hele dag. Echt genieten. Maar<br />

nu dwaal ik af. Ik voer een stukje over een bredere beek en kwam bij een zijtak<br />

die niet op de kaart stond. En je weet wat ik dan doe.” Vragend keek hij me aan.<br />

Ja, knikte ik, “daar moet jij dan heen”. “Yep. Ik stuurde het bootje de kreek in.<br />

Verder en verder. <strong>Het</strong> gekke was dat het stil werd, maar dat viel later pas op.<br />

<strong>Het</strong> werd donker en ging flink waaien.“ “Klopt” riep ik, “dat was mij ook als<br />

opgevallen.”<br />

“Shhttt! <strong>Het</strong> werd ondertussen zo donker dat ik bijna niet meer zag waar ik naartoe<br />

ging. Toch voelde ik dat ik verder moest. En verder. En verder. Na een tijdje<br />

hoorde ik iets tegen de boot aanbotsen. Ik stopte de motor en keek in het water.<br />

Omdat het zo donker was, zag ik vrijwel niets. Behalve een raar vaag schijnsel in<br />

het water. <strong>Het</strong> leek alsof iemand een zaklantaarn of zo onder water vasthield. Ik<br />

hing over de rand en voelde wat het was. <strong>Het</strong> leek wel een kistje. Niet groot en<br />

niet echt zwaar dus ik had het zo in de boot getrokken. Op dat moment begon<br />

het keihard te regenen. Ik was meteen doorweekt.<br />

Eenmaal uit het water bleef het kistje schijnen, niet fel maar wel aanwezig. Ik<br />

keek ernaar; een oud vervallen kistje met kokkeltjes en waterplanten er op.<br />

“Groeien er kokkels in de Biesbosch?” vroeg ik, maar hij hoorde het niet.<br />

“Er zal geen slotje op maar toch was het dicht. Vreemd, dacht ik nog, zo’n oud<br />

kistje, maar wel helemaal in takt. Er stond een tekst op. Ik dacht eerst dat het<br />

Latijn was. Maar het was gewoon verweerd doordat het jarenlang in het water<br />

had gelegen. Met moeite kon ik het lezen: Eighendom <strong>van</strong> den Gravinne <strong>van</strong><br />

Strije. Ik dacht nog, bekende naam en herinnerde mij het stuk <strong>van</strong> internet.<br />

Ik ging er goed voor zitten. Draaide het om en om en om en voelde of er ergens<br />

een opening was. Ja! Er zat een klein knopje achter een stukje hout en toen ik<br />

daarop duwde sprong het deksel open. Ik boog me iets voorover en wat ik toen<br />

zag….<br />

83


Op dat zelfde moment hoorde ik een enorme donderknal, het was een stem die<br />

riep: ‘zeg niet wat u ziet, want er zal ongeluk komen’. Ik keek snel om me heen,<br />

maar zag niemand. Zo raar. <strong>Het</strong> leek wel of die man, het was een mannenstem,<br />

alsof die man achter me stond en in mijn oor schreeuwde. Maar ik zag niets. Ik<br />

keek nogmaals in het kistje en hoorde die stem weer. Dit keer leek het alsof hij<br />

ín mijn hoofd zat. Hij riep zo hard dat het voelde alsof mijn hoofd zou ontploffen:<br />

‘zeg niet wat u ziet, want er zal ongeluk komen’.”<br />

Ondertussen kwamen flarden <strong>van</strong> herinneringen mijn hoofd binnen. Ik had die<br />

knallen ook gehoord, maar dacht dat het onweer was. Die wind, de slagregens,<br />

ik had het allemaal meegemaakt.<br />

Juryrapport<br />

Meteen, patsboem, staat de lezer in het verhaal. Een ontzettend spannend begin.<br />

<strong>Het</strong> is daarbij erg leuk dat het verhaal <strong>van</strong>uit het perspectief <strong>van</strong> de toerist<br />

in <strong>Brabant</strong> wordt verteld. Helaas wordt er niet veel historische informatie in<br />

het verhaal verwerkt en is het iets langdradig. <strong>Het</strong> ‘sterke verhaal’ zou sterker<br />

worden door het iets in te korten. Dan blijft er een fantasierijke en spannende<br />

thriller over.<br />

84<br />

“Ik heb nou een jaar mijn mond gehouden, ik denk dat ik nu wel kan vertellen<br />

wat ik zag. Ik deed deksel open en zag…”<br />

Op dat moment viel het licht uit en knalden de ramen open. Ik zag niets meer,<br />

hoorde alleen de wind en mijn eigen gegil. Na 2 minuten was het weer voorbij.<br />

De wind was weg en verbijsterd viel ik terug in de kussens, tegen Hajo aan. Hij<br />

voelde koud en stug aan. Ik draaide me naar hem om en keek in zijn ogen. Zijn<br />

blik was leeg. Ik riep hem maar hij antwoordde niet. Ik schudde aan zijn lijf<br />

maar kreeg geen reactie. Hij ademde wel gewoon. In paniek belde ik de huisarts<br />

die meteen kwam. Dat was een maand geleden. Hajo is ondertussen getest en<br />

bekeken door de beste doctoren. Niemand weet wat er met hem aan de hand<br />

is. Zijn lijf functioneert gewoon, net als vroeger, maar Hajo is weg. Verdwenen.<br />

Alsof hij nooit heeft bestaan.<br />

85


de vogel<br />

gods<br />

door Bertram Westera


De Vogel Gods<br />

Ik wend me af <strong>van</strong> de Vogel Gods in donkerbont vetkrijtmozaïek en werp<br />

opnieuw, in heimelijk ontzag, een blik op het Bätz-orgel dat er zojuist het<br />

zwijgen toe heeft gedaan. De kerk stroomt leeg. Ik wacht tot de grote bulk <strong>van</strong><br />

concertgangers z’n jas heeft gevonden en buiten staat. Ik heb een hekel aan dat<br />

gedrang. Ik kan de oude preekstoel in het verste deel <strong>van</strong> de kerk nog wel even<br />

bekijken. 1822, las ik ergens.<br />

Buiten schuift een wolk voor de zon. In een oogwenk is het helderwit <strong>van</strong> de<br />

tegenoverliggende muur vervaald tot de troosteloze kleur <strong>van</strong> natte sneeuw.<br />

Naast de preekstoel blijkt een in grijze natuursteen uitgevoerde gedenksteen te<br />

hangen. 1923, in herinnering aan Henricus Vos, geboren in ’s-Hertogenbosch,<br />

gestorven 1 juli 1523. De eerste martelaar der Reformatie.<br />

‘Interessante dubbelzinnigheid, vind u niet?’<br />

Ik schrik maar half. Alsof ik al vermoedde dat iemand me geluidloos volgde.<br />

De koude rilling die mij doet verstijven is alleen de bevestiging <strong>van</strong> dat<br />

vermoeden.<br />

‘Koud?’<br />

Ik knik. ‘De zon hoeft maar even weg te zijn…’<br />

De man is een halve kop kleiner dan ik en zeker dertig jaar ouder. <strong>Het</strong> tweedelige<br />

pak op zijn asgrijze overhemd is zwart met een blauwige afglans. Zijn<br />

dunne, gelige haar is lang en het is achterover gekamd. Uit elk <strong>van</strong> zijn witte<br />

wenkbrauwen priemen een paar lange, krullende haren als schorpioenenstaarten<br />

naar voren. Hij schudt zijn hoofd en knikt tegelijk. Zijn onderkin die als een<br />

halfvolle knikkerzak aan het gerimpelde vel <strong>van</strong> zijn kaken hangt, deint mee.<br />

‘Maar – interessant, vindt u niet? Eerste martelaar der Reformatie. Dat is dubbelzinnig.’<br />

‘O ja?’<br />

‘Niet? Gaat het volgens u om een volgeling <strong>van</strong> de Reformatie? Of om een slachtoffer<br />

er<strong>van</strong>?’<br />

De vurigheid waarmee hij zijn blik <strong>van</strong> onderaf in mij boort, doet pijn. Ik wend<br />

me wat meer naar de steen en <strong>van</strong> hem af. Maar hij beweegt mee. Ik ontwijk zijn<br />

blik, haal diep adem en laat tussen mijn tanden fluitend wat lucht ontsnappen,<br />

eer ik opmerk: ‘Naar de datering te oordelen zou je zeggen: een volgeling. De<br />

Reformatie, dat zijn dan nog enkelingen, dat heeft nog niet eens die naam.<br />

Zouden die een vuist kunnen maken? Laat staan slachtoffers?’<br />

Ik moet naar een ander onderwerp. ‘Bent u verbonden aan deze kerk?’<br />

De man knikt, maar geeft verder geen uitleg. Hij zou koster kunnen zijn,<br />

predikant misschien. Maar hij lijkt me zeker zeventig.<br />

Hij draait zich langzaam om naar de steen. ‘Als geen ander…’ mompelt hij.<br />

Ik doe beheerst maar beslist een paar stappen naar rechts en begin het namenbord<br />

te lezen, maar besluit onmiddellijk me nog nadrukkelijker <strong>van</strong> de man af<br />

te wenden en kies de oude preekstoel als doelwit voor mijn aandacht. ‘Deze<br />

wilde ik nog even <strong>van</strong> dichtbij zien,’mompel ik.<br />

‘Ja, ’s ook mooi’, hoor ik hem, met een veel kleinere stem, ver weg nu, beamen.<br />

Hij staat daar nog even, weifelend lijkt het haast. Dan, terwijl ik een schuine blik<br />

op het namenbord <strong>van</strong> lutherse predikanten werp dat hier ook hangt, en steels<br />

de ooghoek in de gaten houd waarin hij zich bevindt, zie ik hem aan zijn vinger<br />

likken en ermee langs een <strong>van</strong> de randen <strong>van</strong> de gedenksteen strijken. Dan draait<br />

hij zich met een krachtige beweging om en beent naar de uitgang.<br />

Ik wacht een ogenblik en doe dan een snelle pas in de richting <strong>van</strong> de steen. Ik<br />

bekijk de door zijn speeksel bevochtigde baan <strong>van</strong> twee bij vijf centimeter,<br />

rechtsonder. Er zit een beschadiging. Krassen. Welbewust aangebracht. Niet<br />

zoals <strong>van</strong>dalen doen, maar keurig, als een signatuur. Een rondje met een liggend<br />

streepje erdoor met daarachter het getal 69.<br />

88 89<br />

De man staat nu bij de glazen tochtdeuren vlak voor de uitgang. Hij heeft mij<br />

gezien. Ik begeef me zijn kant op, ik kan weinig anders. Hier en daar nog een<br />

zijwaartse stap, een pas op de plaats. Maar ik zal hem er niet meer mee misleiden.<br />

Ik heb gezien wat hij mij wilde laten zien. Ik knik hem zo terloops<br />

mogelijk toe als ik de deur door wil stappen. Op dat moment schiet hij als een<br />

getergde cobra naar voren en steekt mij een visitekaartje toe. ‘Kent u Grieks?’<br />

‘Sorry?’<br />

‘Of u Grieks kent. Oudgrieks. De taal <strong>van</strong> de E<strong>van</strong>geliën.’<br />

Ik haal mijn schouders op. ‘Gehad, op school, maar dat is twintig jaar geleden.<br />

Ruim. Dus nee, niet echt.’<br />

‘Genoeg om te weten wat u las, daarnet.’ Zijn stem gaat omhoog en wordt tegelijk<br />

zachter en akelig hees. ‘Genoeg dus om te weten wat u moet weten over de<br />

schenker <strong>van</strong> die steen!’ Met een gemelijke hoofdknik dwingt hij mijn blik naar<br />

het kaartje dat ik willoos <strong>van</strong> hem heb aangenomen.*<br />

Mijn nek begint pijn te doen <strong>van</strong> het turen naar het scherm. Henricus Vos,<br />

meldt het visitekaartje. De naam gecentreerd, even onder het midden. Een


miniatuur <strong>van</strong> de gedenksteen linksboven, als een bedrijfslogo. Onderin over de<br />

volle breedte een priegelige reeks cijfers, letters en leestekens. Onder zijn naam<br />

heeft hij met de hand geschreven: U vindt mij op het internet. Ik had het kaartje<br />

vluchtig bekeken en haastig, zonder nadenken in mijn broekzak gestopt. Ik<br />

wilde de kerk uit. Pas thuis had ik het klamme vodje tevoorschijn gehaald en<br />

wat beter bekeken.<br />

‘U vindt mij op het internet.’ Maar vijf kwartier googlen op Henricus Vos heeft<br />

mij <strong>van</strong> alles opgeleverd, behalve de man die mij tot deze zoektocht heeft aangespoord.<br />

Een luthers predikant die leefde <strong>van</strong> 1642 tot 1708. Standplaatsen<br />

Leiden, Amsterdam en Zwolle. Niet Den Bosch. Een in 1835 geboren winkelier<br />

uit Oud-Emmercompascuüm. Zijn zoon, geboren 1864, arbeider in Vlagtwedde.<br />

De kapittelvicaris <strong>van</strong> Den Bosch uit de jaren 1656-1657. Goed, dat is Den<br />

Bosch. En zowaar de eerste martelaar der Reformatie zelf, zij het alleen als<br />

zijnde vermeld op die gedenksteen. Maar geen Henricus Vos, man <strong>van</strong> rond de<br />

zeventig, aan bieder <strong>van</strong> zijn visitekaartje hedenmiddag in de Grote Kerk te<br />

Den Bosch.<br />

Ineens zie ik wat ik al veel eerder had moeten zien, en ik begin de brei <strong>van</strong><br />

tekens onderaan het kaartje in te tikken: https://th69.henricus.vos/ref_666%sourceid=<br />

ev_th?th69&56&111&10_mail=JHD. Driemaal lezen, letter voor letter. Nee, geen<br />

tikfouten. Enter. Even gaat mijn scherm op zwart. Dan doemt als uit een<br />

inktzwarte nevel het vetkrijtmozaiek uit de Grote Kerk op. Alleen zijn de<br />

Hundertwasser-kleuren veranderd in uiteenlopende tinten rouwrandengrijs en<br />

de Vogel Gods is niet wit maar bloedrood. Als wassend water spoelen <strong>van</strong> onderuit<br />

het scherm tekens weg, die ik <strong>van</strong> <strong>van</strong>middag herken, het gemanipuleerde<br />

kunstwerk weg: θ 69. Ik klik het beeld aan. Er verschijnt een tekst: ‘Jezus zegt: Zalig<br />

zijn zij, die vervolgd worden, in hun hart. Zij zijn het, die werkelijk de Vader kennen.’ –<br />

naar de aanhef te oordelen iets uit een Dode Zee-rol, een apocrief e<strong>van</strong>gelie of<br />

zo... Ө69, een Griekse thèta gevolgd door een nummer uit een nadere indeling.<br />

th69.henricus.vos/… – het Thomas-e<strong>van</strong>gelie! Negenenzestigste logos, hoe kun je<br />

eroverheen kijken? ‘Genoeg om te weten wat u moet weten over de schenker <strong>van</strong><br />

die steen!’ – die schenker was dus een Thomas-adept. En wist, of dacht te weten,<br />

dat de martelaar die 1 juli 1523 stierf dat ook was.<br />

Opnieuw ga ik met de cursor naar de thèta, die de tekst alweer heeft verzwolgen.<br />

Maar nu staat er Ө56 en verschijnt er een andere tekst: ‘Jezus zegt: wie de<br />

wereld heeft leren kennen, heeft een lijk gevonden; en wie een lijk heeft gevonden, is de<br />

wereld te boven gekomen.’<br />

Weer verdampt de tekst en verschijnt de thèta: Ө111. Dubbelklik. ‘Jezus zegt: Wie<br />

zichzelf zal vinden, gaat boven de wereld uit.’ Allemaal Thomas, geen twijfel mogelijk.<br />

Weg tekst, Ө10, dubbelklik. ‘Jezus zegt: Ik heb een vuur geworpen op de wereld en ziet.<br />

Ik bewaar het tot het oplaait.’ Weg tekst. Hé – een button waarop staat ‘reageer’. Ik<br />

heb al geklikt. Zal ik reageren? En wat? Oude malloot met zijn visitekaartje. Een<br />

vuur geworpen op de wereld. Tot het oplaait. Wat is hij <strong>van</strong> plan?<br />

In de adresregel is mijn e-mailadres al ingevuld als afzender. Hoe kan hij – ik<br />

check het Norton-icoontje rechtsonder. Norton disabled. Hoe –<br />

Ik klik op sluiten rechtsboven. De site sluit niet, er verschijnt alleen Ө34 in de<br />

kopregel. En in het berichtveld: ‘Als een blinde een blinde meetrekt, vallen ze allebei in<br />

de put.’ Ik maak me sterk dat ook die logos begint met ‘Jezus zegt’, maar deze gek<br />

heeft kennelijk ook wel door dat hij Jezus, of Thomas, nu toch wel erg opzichtig<br />

laat buikspreken.<br />

Nog een keer sluiten, nu via de taakbalk. Geen effect. Dan maar het paardenmiddel:<br />

CTRL-ALT-DEL. De kopregel geeft nu Ө74. Ik lees de tekst in het berichtveld:<br />

‘Er staan velen rond de put, maar niemand daalt af in de put.’ Mijn aan<strong>van</strong>kelijke<br />

onrust, inmiddels aangezwollen tot een allesomvattende angst, slaat om in<br />

woede. De vuilak speelt een spelletje met me. Hij volgt me, hij ziet alles wat ik<br />

doe om me uit die verdomde fuik te bevrijden waar hij me in heeft laten lopen.<br />

Ik ga naar het berichtveld en wis zijn tekst. Ik tik: ‘Ik weet wie u bent. Wat wilt u?’<br />

Verzenden. Ik wacht. Een seconde of tien. Dan gaat mijn scherm op zwart. Even<br />

later dobbert traag <strong>van</strong>uit de linker onderhoek de Grote Kerk mijn scherm op.<br />

Midden in het beeld knippert het woord ‘ info’. Ik klik. Ө71: ‘Ik zal dit Huis<br />

verwoesten en geen mens zal het ooit weer op kunnen bouwen’, deint het door de<br />

langzaam vervagende foto heen. Onder de tekst verschijnen twee knoppen: OK<br />

en Delete. Ik probeer opnieuw CTRL-ALT-DEL. <strong>Het</strong> werkt niet.<br />

Een hacker, een waanzinnige. Iemand die denkt dat Henricus Vos een aanhanger<br />

<strong>van</strong> Thomas was; die een signatuur op die gedenksteen dat <strong>van</strong> alles kan betekenen,<br />

zo heeft uitgelegd, of het misschien wel zelf heeft aangebracht, weet ik veel,<br />

dat hij het als zijn roeping kon gaan zien om als een gnostische jihadist<br />

Henricus Vos te wreken op de Grote Kerk te Den Bosch.<br />

Ik klik op Delete, dat lijkt me beter dan OK zeggen op de verwoesting <strong>van</strong> dit Huis.<br />

Al kan Delete hetzelfde inhouden. Hij antwoordt onmiddellijk. Ө82: ‘Wie dichtbij<br />

mij is, zit dichtbij het vuur en wie verre <strong>van</strong> mij is, is verre <strong>van</strong> het Koninkrijk.’ Dan begint<br />

het binnenwerk <strong>van</strong> mijn laptop onrustbarend te kraken en lijkt een drukgolf<br />

door de lucht te gaan die mijn hele kamer doet trillen. <strong>Het</strong> scherm gaat opnieuw<br />

90 91


op zwart. Na een paar seconden verschijnt het bevrijdende Windows-logo met<br />

het woord Afsluiten en een zandlopertje.<br />

Buiten klinkt een brandweersirene. Ik kijk uit het raam in de richting <strong>van</strong> het<br />

stadscentrum. Een bangelijke, bleekblauwe hemel, waar tegenaan een dunne<br />

sliert bewolking omhoog kringelt. Zou rook kunnen zijn. De v-vorm <strong>van</strong> de wolk<br />

lijkt wel een vogel. De Vogel Gods die door het open dak verdwijnt. De kerk uit.<br />

<strong>Het</strong> kunstwerk in vetkrijt is <strong>van</strong> Roel Heijmans. <strong>Het</strong> bevindt zich met het Bätz-orgel, de oude<br />

preekstoel, het namenbord en de gedenksteen in de Grote Kerk te ’s-Hertogenbosch.<br />

De citaten uit het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Thomas zijn genomen uit de vertaling <strong>van</strong> Gilles Quispel,<br />

uitgegeven bij In de Pelikaan, Amsterdam, 2004.<br />

Juryrapport<br />

Een goed geschreven verhaal, spannend tot het eind en met een verrassende<br />

climax. Eeuwenoude legendes krijgen door het gebruik <strong>van</strong> internet een<br />

eigentijdse lading in dit verhaal. We weten zeker dat in de komende tijd menig<br />

natte vinger gestreken zal worden over de herdenkingssteen in de Nederlandse<br />

Hervormde Kerk aan het Kerkpleintje in Den Bosch. Zou die mysterieuze code<br />

er echt op staan…..?<br />

92 93


de<br />

schaT<br />

op de<br />

regTe hei<br />

door Annemieke Wiercx


De schat op de Regte Hei<br />

Ik heb het verhaal vele malen horen vertellen. Als kind zaten mijn broertjes en<br />

ik gekluisterd aan de lippen <strong>van</strong> mijn vader. Hij kon zo spannend vertellen. Als<br />

het verhaal uit was durfde ik eigenlijk niet meer naar bed. Later, toen ik ouder<br />

werd, deed ik het verhaal af als lokale folklore, niet echt bijster interessant. En<br />

nog later raakte het verhaal bij mij in de vergetelheid.<br />

Maar onlangs, toen ik ’s avonds over de Regte Hei liep en de schemer<br />

sneller omsloeg in het donker dan ik verwachtte, kwam het verhaal plots<br />

weer helder in mijn geest. Want ik zag ze, de dwaallichtjes. Ik weet het<br />

zeker. <strong>Het</strong> waren geen autolampen, geen fietslichten en geen zaklantaarns,<br />

maar dwaallichtjes. Volgens de legende wijzen de dwaallichtjes, ook wel schatlichtjes<br />

genoemd, de weg naar de schat. De lichtjes geven aan<br />

dat de tijd rijp is om de schat te vinden en zij verschijnen aan degene die hiertoe<br />

uitverkoren is.<br />

Maar laat ik eerst het verhaal vertellen.<br />

De roof<br />

<strong>Het</strong> verhaal speelt zich af lang, lang geleden. <strong>Het</strong> was op een koude, donkere<br />

nacht dat twee rovers de kerk <strong>van</strong> Alphen binnendrongen. Ze braken het<br />

tabernakel open en ontvreemdden hieruit twee gouden kelken. Met de buit in<br />

een zak verdwenen ze in het duister <strong>van</strong> de nacht.<br />

Nu waren deze kelken kort daarvoor aan de kerk <strong>van</strong> Alphen geschonken door<br />

de nieuwe bewoners <strong>van</strong> Hof ter Brake in Alphen. Bijna niemand<br />

in het dorp kende de nieuwe mensen, maar men wist wel te vertellen dat het<br />

Tempeliers waren. Ridders <strong>van</strong> de Tempelorde, die in het Heilige Land hadden<br />

gevochten en daar goud en goed hadden verworven. Hun rijkdom was blijkbaar<br />

zo groot dat ze hier<strong>van</strong> lustig konden uitdeelden; in ieder geval werd de kerk<br />

<strong>van</strong> Alphen verblijd met twee prachtige kelken. Helaas maar voor korte duur.<br />

De rovers hadden dus een goede slag geslagen en moesten alleen nog zorgen dat<br />

ze zo snel mogelijk ongezien weer thuiskwamen. Ze holden zachtjes door het<br />

dorp, langs de bosrand richting de hei. Via de hei was de kortste weg naar huis,<br />

er was weinig kans dat ze daar iemand tegen kwamen. Geen mens durfde immers<br />

‘s nachts op de hei te komen, want het zou er spoken en heksen zouden er hun<br />

heksendans uitvoeren. De rovers waren niet bepaald bang uitgevallen, dus zij<br />

waagden zich wel op de hei.<br />

Heilige hosties<br />

Maar de tocht was lang en de buit was zwaar, dus de rover die de zak droeg verlangde<br />

naar een rustpauze. Bovendien was hij razend nieuwsgierig naar hun <strong>van</strong>gst.<br />

“Laten we even rusten” en hij voegde de daad bij het woord, ging zitten en opende<br />

de zak. “Wat doe je nou?”, zei de andere rover, “ben jij gek, we moeten door”.<br />

“Gewoon, even kijken, dat kan toch wel”. “Niks er<strong>van</strong>”, reageerde de ander fel, “dat<br />

doen we pas als we veilig thuis zijn”, en hij ritste de zak uit de handen <strong>van</strong> zijn<br />

maat. Die op zijn beurt de zak weer teruggreep, waardoor de buit op de grond<br />

viel. Beide rovers zagen kleine, dunne rondjes de zak uitrollen. De ene rover<br />

pakte er één op: “Dat zijn verdomme hosties, man”. De andere rover raapte er<br />

ook een paar op. “Je hebt gelijk, heilige hosties. Wat moeten we daar nou<br />

mee?”.<br />

“Kom, we moeten onze tocht afmaken”, zei de verstandigste <strong>van</strong> de twee. “Die<br />

hosties laten we hier liggen, wat zand erover en wegwezen hier”. Ze moffelden<br />

de hosties onder de grond, stopten de kelken terug in de zak en vervolgden<br />

snel hun weg over de hei.<br />

96 97<br />

In handen <strong>van</strong> de heksen<br />

Plotseling hoorden de rovers stemmen. Snel zochten ze beschutting achter een<br />

eenzame berkenboom midden op de heidevlakte. <strong>Het</strong> waren vrouwenstemmen en<br />

het leek wel of er een lied gezongen werd. Eén <strong>van</strong> de rovers keek waar het geluid<br />

<strong>van</strong>daan kwam en hij zag dat ze vlakbij de grafheuvels waren. Daar, rondom de<br />

grootste heuvel, tekenden zich 7 silhouetten af die in een kring stonden. De<br />

silhouetten leken zich langzaam in het rond voort te bewegen. <strong>Het</strong> gezang was<br />

gestopt en er klonk nu één stem, een heldere, hese stem. De rovers schrokken, want<br />

die stem kenden ze. <strong>Het</strong> was onmiskenbaar die <strong>van</strong> de waardin <strong>van</strong> de herberg.<br />

De vrouw sprak over het wel en wee <strong>van</strong> de mensen uit het dorp; er was een<br />

vrouw in barensnood, een man die op sterven lag en een boerenzoon met<br />

liefdesverdriet. Telkens nadat ze gesproken had, klonk een gezang <strong>van</strong> de andere<br />

vrouwen, waarin steun en heling werd gevraagd aan moeder aarde.<br />

De haren <strong>van</strong> de rovers stonden inmiddels rechtovereind <strong>van</strong> angst. Dit was een<br />

heksenbijeenkomst! En iedereen wist dat je daar maar beter ver bij <strong>van</strong>daan<br />

moest blijven.<br />

Plots werd het stil, ijzig stil. En het bleef stil. Ineens hoorde de rovers de hese<br />

stem luid en duidelijk, vlakbij: “Welkom in ons midden, heren. Komen jullie ons<br />

de kelken terugbrengen”?


De rovers wisten niet hoe snel ze weg moesten komen, de zak met de buit op de<br />

plek achterlatend.<br />

Knielende schapen<br />

De volgende dag liep er een herder met zijn kudde over de hei. Zijn schapen<br />

graasden en zijn hond liep naast de kudde, al met al een vredig tafereeltje. Plots<br />

gebeurde er iets vreemds. De schapen weigerden om nog verder te lopen, de een<br />

na de ander draaide en draalde, ze bewogen onrustig heen en weer, maar doorlopen,<br />

ho maar. Zelfs de stok <strong>van</strong> de herder kon hier geen verandering in<br />

brengen. En ineens werd het schouwspel nog vreemder. Eén voor één zakten<br />

alle schapen door de voorste poten, het zag eruit alsof ze knielden! Welk een<br />

wonder geschiedde hier?<br />

De herder had zoiets nog nooit meegemaakt; schapen die knielen. Hier moest<br />

meer aan de hand zijn. Hij keek eens goed naar de plek en zag dat de grond<br />

omgewoeld was, waarschijnlijk niet eens zo lang geleden. En onder een dunne<br />

zandlaag vond hij een aantal witkleurige platte rondjes. Tot zijn verbazing zag<br />

hij dat het hosties waren.<br />

“Hoe komen die hier nou terecht?” De herder stond weer op en keek eens om<br />

zich heen, op zoek naar een aanwijzing voor deze vraag. Zijn schapen stonden<br />

inmiddels een stukje terug kalmpjes te grazen en ook zijn hond lag er vreedzaam<br />

bij. Hij stond voor een raadsel. De herder prakkiseerde even en spoedde<br />

zich toen naar de pastoor om de hosties bij hem af te geven.<br />

Bij de kerk aangekomen deed de herder opgewonden zijn verhaal aan de<br />

pastoor. En op zijn beurt vertelde de pastoor hem over de kelkenroof uit zijn<br />

kerk. Hij was helemaal <strong>van</strong> slag door deze daad. Vooral omdat hij zo blij verrast<br />

was geweest met de gift; die prachtig gouden kelken, echte heilige vaten,<br />

helemaal uit het Heilige Land. Nu waren de hosties weliswaar terecht, maar<br />

waar waren de kelken?<br />

Magische krachten<br />

De herder liep zwaar in tweestrijd terug naar de hei. Wat als hij die kelken kon<br />

vinden? Dan zou hij een rijk man zijn. Maar ook een dief? Nee, want hij had ze<br />

niet uit de kerk geroofd. Toch? Gewoon eens gaan kijken bij de plek <strong>van</strong> de<br />

hosties of daar nog een spoor te vinden zou zijn. Of beter nog, even wachten tot<br />

het donker wordt.<br />

99


Toen de avond gevallen was toog de herder naar de bewuste plek. Hij speurde<br />

daar de omgeving af en verhip, zag hij daar een lichtje schijnen? Jawel, een zwak<br />

schijnsel, daar in de verte. Hij besloot erop af te gaan. Maar het leek wel alsof het<br />

licht steeds <strong>van</strong> plek veranderde, hoe dichter hij naderde, hoe verder het licht<br />

weg bewoog. De herder kreeg het gevoel dat het licht hem de weg wees, steeds<br />

verder de hei op. Tot het licht stil bleef hangen. <strong>Het</strong> voelde alsof hij werd voortgetrokken,<br />

alsof zijn benen <strong>van</strong>zelf wisten waar ze zijn moesten en zelfs zijn<br />

handen hadden een eigen wil. Voor hij het wist zat de herder op zijn knieën<br />

met zijn handen in de grond te graven. Hij leek wel bezeten. Steeds dieper en<br />

dieper gingen zijn handen de aarde in. Tot hij plots een hard voorwerp voelde.<br />

Hij veegde het zand weg en zag een gouden gloed <strong>van</strong> onder het zand<br />

tevoorschijn komen.<br />

Juryrapport<br />

Erg leuk aan dit verhaal is de verbinding tussen de historische gegevens <strong>van</strong> de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> de Tempeliers (Dan Brown!), de grafheuvels op de Regte Heide<br />

en de elementen <strong>van</strong> een ‘traditioneel <strong>Brabant</strong>s volksverhaal’ over dwaallichten.<br />

De inleiding is erg mooi: je hoort de verhalenverteller bijna spreken. Daarnaast<br />

is dit een verdienstelijke bijdrage aan het levend houden <strong>van</strong> ons cultureel<br />

erfgoed.<br />

100<br />

De grote zwarte hond kreeg hij pas in de gaten toen deze woest blaffend voor<br />

hem in de kuil stond. De herder schrok zich wezenloos en probeerde het beest<br />

weg te jagen, maar de hond viel ‘m aan. En niet één keer, maar telkens weer, als<br />

de herder ‘m weg geduwd had, bleef hij onverzettelijk proberen om zijn vlijmscherpe<br />

tanden in het lijf <strong>van</strong> de herder te boren. Hij moest zijn vege lijf redden<br />

en kreeg geen enkele kans om de schat nog te bemachtigen. Na een uitputtende<br />

strijd kon de herder de hond eindelijk overmeesteren en hij sleurde het dier<br />

mee, terug naar de boerderij <strong>van</strong> zijn baas. Op het erf ketende hij het beest vast<br />

aan een ketting. Doodop kroop de herder in zijn bed. En wat hij de volgende<br />

ochtend zag, zou hem nog lang heugen. Op het erf lag aan de ketting geen hond,<br />

maar een vrouw. De waardin <strong>van</strong> de herberg.<br />

Tegen zoveel duistere machten was de herder niet opgewassen. Met schaamrood<br />

op zijn kaken maakte hij de vrouw los en deze verdween zonder een woord te<br />

zeggen.<br />

101<br />

De herder heeft het nooit meer aangedurfd om op zoek te gaan naar de schat.<br />

Dus de gouden kelken, meegenomen door de Tempeliers uit het Heilige Land,<br />

liggen nog steeds begraven ergens op de hei. Geen mens weet waar. En, zo wil de<br />

legende, als de schat zich wil laten vinden, zal zij dit kenbaar maken. Door schatlichtjes<br />

te tonen aan de uitverkoren vinder.


<strong>Brabant</strong> biedt voor ieder wat wils. Schitterende natuur in de vorm <strong>van</strong> uitgestrekte<br />

polderlandschappen en heidelandschappen, afgewisseld met vennen en naaldbossen.<br />

Een boeiend cultuurlandschap met talrijke authentieke dorpjes.<br />

Bourgondische steden, met trendy shops en bijzondere restaurants, verschillende<br />

evenementen en een bijzonder religieus erfgoed in de vorm <strong>van</strong> veldkapelletjes,<br />

wegkruisen, kloosters en abdijen.<br />

Alle ingrediënten voor bijzondere ervaringen en ontmoetingen zijn in <strong>Brabant</strong><br />

aanwezig. Ontdek zelf de vele facetten <strong>van</strong> Bijzonder <strong>Brabant</strong>. Op de website<br />

www.bijzonderbrabant.nl vindt u allerlei mogelijk heden en tips voor een<br />

bijzonder verblijf of een bijzonder uitstapje.<br />

102<br />

<strong>Het</strong> Bijzonder <strong>Brabant</strong> Magazine is hét toeristisch lifestyle magazine <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong>.<br />

Hierin vindt u allerlei tips voor leuke uitstapjes, een evenementenkalender en<br />

interessante toeristische artikelen. BBM wordt aangevuld door de regiopockets<br />

waarin de lezer een overzicht krijgt <strong>van</strong> het toeristisch-recreatieve aanbod per<br />

regio door praktische informatie. Meer informatie vindt u op www.bbmonline.nl.<br />

103<br />

In de prachtige cultuur- en natuurlandschappen ligt een uitgebreid netwerk<br />

<strong>van</strong> fiets-, wandel-, skate-, auto- en ruiterroutes. Deze routes bieden de liefhebber<br />

de mogelijkheid om uitgebreid kennis te maken met het <strong>Brabant</strong>se land.<br />

In 2004 is Routebureau <strong>Brabant</strong> <strong>van</strong> start gegaan. Routebureau <strong>Brabant</strong> is een<br />

initiatief om het gebruik <strong>van</strong> recreatieve routes in <strong>Brabant</strong> te bevorderen, onder<br />

andere door informatie verstrekking via de website www.routebureau brabant.nl.<br />

Op deze site vindt u een totaaloverzicht <strong>van</strong> alles wat <strong>Brabant</strong> te bieden heeft op<br />

routegebied.<br />

In het boek ‘<strong>Het</strong> <strong>Brabant</strong> <strong>Mysterie</strong>’ staan verschillende spannende verhalen over<br />

het religieus erfgoed <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong>. Op basis <strong>van</strong> deze verhalen heeft Route bureau<br />

<strong>Brabant</strong> zes fietsroutes ontwikkeld die de fietser langs de bezienswaardigheden<br />

beschreven in de verhalen voeren. Zo kunnen zij op hun ‘Religieuze<br />

ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong>’ uitvinden of de verhalen verzonnen of waar<br />

zijn.


104<br />

Colofon<br />

‘<strong>Het</strong> <strong>Brabant</strong> <strong>Mysterie</strong> – Schatrijke verhalenbundel’ is een uitgave <strong>van</strong> het <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme en is<br />

uitgegeven in het kader <strong>van</strong> het project ‘Religieuze ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong>’ <strong>van</strong> het <strong>Brabant</strong>s Bureau<br />

voor Toerisme.<br />

Dit project is mogelijk gemaakt door financiële bijdragen <strong>van</strong> <strong>Schatten</strong> <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong> (het culturele programma<br />

<strong>van</strong> de Provincie Noord-<strong>Brabant</strong>) en REAP West-<strong>Brabant</strong> (samen werking Provincie Noord-<strong>Brabant</strong>, Kamer <strong>van</strong><br />

Koophandel Zuidwest (en SvB) Nederland en Sociaal Economische Samenwerkingsverband West-<strong>Brabant</strong>).<br />

<strong>Schatten</strong> <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong><br />

<strong>Het</strong> doel is om meer mensen – <strong>van</strong> jong tot oud – te interesseren voor kunst, cultuur en cultuurhistorie. En dus<br />

geeft <strong>Schatten</strong> <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong> ons verleden nieuwe betekenis: een betekenis voor nu en voor de toekomst. Kijk voor<br />

het volledige programma op www.schatten<strong>van</strong> brabant.nl.<br />

Uitgave/jaar <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme, 2008<br />

Grafisch ontwerp Van Riet Ontwerpers, ’s-Hertogenbosch<br />

Drukwerk Drukkerij Gianotten, Tilburg<br />

Fotografie Linn de Kort Fotografie, Tilburg en anderen<br />

Samenstelling en redactie <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme, N. <strong>van</strong> Isterdael<br />

Ontwikkeling fietsroutes Routebureau <strong>Brabant</strong><br />

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd<br />

gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande<br />

schriftelijke toestemming <strong>van</strong> het <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme.


<strong>Het</strong> <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme heeft in het kader<br />

<strong>van</strong> het landelijk uitroepen <strong>van</strong> het jaar 2008 tot<br />

‘Jaar <strong>van</strong> het Religieus Erfgoed’, een verhalenwedstrijd<br />

georganiseerd. Geïnteresseerden werden<br />

hierin uit gedaagd om een spannend verhaal, à la Da<br />

Vinci Code, over religieus erfgoed in Noord­<strong>Brabant</strong><br />

te schrijven. De wedstrijd bleek een groot succes. De<br />

spannendste verhalen vindt u terug in dit boek.<br />

Op basis <strong>van</strong> deze verhalen zijn zes fietsroutes ontwikkeld<br />

die de fietser langs de bezienswaardigheden<br />

beschreven in de verhalen voeren. Zo kan men zelf op<br />

‘Religieuze Ontdekkingstocht’ om te achterhalen of<br />

de verhalen verzonnen zijn of gebaseerd zijn op<br />

feiten.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!