Het Brabant Mysterie - Schatten van Brabant
Het Brabant Mysterie - Schatten van Brabant
Het Brabant Mysterie - Schatten van Brabant
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Het</strong> <strong>Brabant</strong> <strong>Mysterie</strong><br />
HET<br />
Schatrijke Verhalenbundel<br />
BRaBaNT<br />
MysTERiE<br />
Schatrijke Verhalenbundel<br />
<strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme
Inhoudsopgave<br />
Religieuze ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong> 4<br />
Voorwoord Arnoud-Jan Bijsterveld 5<br />
Voorwoord Patrick Timmermans 6<br />
Voorwoord Johan Biemans 7<br />
Toegangspoort en doophuisje 11<br />
Door Chantal <strong>van</strong> Erve<br />
Hout 21<br />
Door Laurens <strong>van</strong> der Goot<br />
<strong>Het</strong> dossier Susanne Aloysius 31<br />
Door Henk Janssen<br />
<strong>Het</strong> rad <strong>van</strong> Catharina (<strong>Het</strong> winnende verhaal) 41<br />
Door Bianca Mastenbroek<br />
<strong>Het</strong> onbekende graf <strong>van</strong> Giancarlo 51<br />
Door Joke <strong>van</strong> Rijckevorsel<br />
<strong>Het</strong> geheim <strong>van</strong> de kanunnik <strong>van</strong> Nispen 59<br />
Door Hilda Schalck<br />
<strong>Het</strong> geheim <strong>van</strong> Asten 67<br />
Door Frank Sleutels<br />
De legende <strong>van</strong> Sinte Gertruyden 77<br />
Door Milja de Vries<br />
De vogel Gods 89<br />
Door Betram Westera<br />
De schat op de Regte Heide 97<br />
Door Annemieke Wiercx<br />
Colofon 104
‘Religieuze ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong>’<br />
<strong>Het</strong> <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme is, in samenwerking met <strong>Schatten</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>Brabant</strong>, in ‘2008 - Jaar <strong>van</strong> het Religieus Erfgoed’ gestart met het project<br />
‘Religieuze ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong>’. <strong>Schatten</strong> <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong> is het<br />
culturele programma <strong>van</strong> de provincie Noord-<strong>Brabant</strong> waarin cultuurhistorie<br />
en hedendaagse cultuur elkaar ontmoeten. Door verhalen uit het verleden op<br />
een nieuwe manier te vertellen, te verbeelden en vorm te geven ontstaan vaak<br />
spannende activiteiten die aansluiten bij de beleving <strong>van</strong> nu. De verhalenwedstrijd<br />
die is georganiseerd in het kader <strong>van</strong> dit project en het vervolg hierop<br />
is zo’n bijzonder project. Mensen zijn uitgedaagd om spannende verhalen te<br />
schrijven over religieus erfgoed in <strong>Brabant</strong>. De winnende verhalen zijn gekoppeld<br />
aan recreatie en toerisme. De wedstrijd sprak zeer tot de verbeelding en was<br />
zeer succesvol; er zijn talloze verhalen ingezonden.<br />
In dit verhalenboek vindt u de tien spannendste verhalen. Een deskundige jury,<br />
bestaande uit Johan Biemans (<strong>Brabant</strong>se schrijver), Arnoud-Jan Bijsterveld<br />
(hoogleraar Cultuur in <strong>Brabant</strong> aan de Universiteit <strong>van</strong> Tilburg) en Patrick<br />
Timmermans (Provincie Noord-<strong>Brabant</strong>), heeft deze verhalen beoordeeld en de<br />
winnaar <strong>van</strong> de wedstrijd uitgekozen.<br />
Op basis <strong>van</strong> deze verhalen heeft Routebureau <strong>Brabant</strong> zes fietsroutes ont wikkeld<br />
die de fietser langs de religieuze bezienswaardigheden, beschreven in de<br />
verhalen, voeren. Deze fietsroutes zijn bijgesloten in dit boek, zodat u, na het<br />
lezen <strong>van</strong> de verhalen, uw eigen religieuze ontdekkingstocht kunt starten en<br />
kunt uitvinden of de verhalen verzonnen zijn of gebaseerd op feiten.<br />
Wij wensen u veel lees- en fietsplezier toe!<br />
<strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme<br />
Oktober 2008<br />
Onze dank gaat uit naar de Provincie Noord-<strong>Brabant</strong>, REAP West-<strong>Brabant</strong> en<br />
<strong>Schatten</strong> <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong>, die door middel <strong>van</strong> financiële bijdragen en expertise dit<br />
project mede mogelijk hebben gemaakt.<br />
Als historicus weet ik natuurlijk dat er veel waar gebeurde, spannende verhalen<br />
verbonden kunnen worden met het <strong>Brabant</strong>se erfgoed, ook met kerken en<br />
kloosters. Wie kent niet het verhaal <strong>van</strong> Marietje Kessels, die vermoord werd<br />
gevonden op de zolder <strong>van</strong> de Noordhoekkerk in Tilburg? Of het verhaal <strong>van</strong> de<br />
Heilige Non <strong>van</strong> Oirschot, die na haar dood jarenlang ‘welriekende olie’<br />
afscheidde? Of die echt gebeurde verhalen nog niet genoeg zijn om mensen<br />
te trekken naar religieus erfgoed, is Brabanders gevraagd om een spannend<br />
verhaal à la de Da Vinci Code te verzinnen over een religieuze bezienswaardigheid<br />
in onze provincie.<br />
<strong>Het</strong> is duidelijk dat die oproep veel schrijvers heeft weten te inspireren. Behalve<br />
dat de schrijver zich vaak stevig hebben verdiept in bekende en onbekende<br />
historische gegevens, hebben ze ook alle ingrediënten voor een moderne<br />
thriller aangewend. De verhalen staan stevig in het heden en de mogelijkheid<br />
om via Google ‘alles met alles’ in verband te brengen en zodoende ongelooflijke<br />
complottheoriëen op te bouwen, is door verschillende schrijvers gebruikt.<br />
Ook de hyperinterpretatie <strong>van</strong> symbolen en beelden, even succesvol als<br />
ongeloofwaardig toegepast door Dan Brown, hebben de schrijvers stevig <strong>van</strong><br />
hem afgekeken. De ene na de andere samenzwering ontrolt zich voor de lezer,<br />
de ene geloofwaardiger dan de andere. Sommigen hebben zich daarbij verloren<br />
in historische details maar in de beste verhalen weet de schrijver één historisch<br />
gegeven prachtig uit te bouwen tot een spannend verhaal. Scheuren in vloeren,<br />
een dubbelzinnige inscriptie, een muurschildering in een toren: alles blijkt<br />
bruikbaar om een mooi verhaal te vertellen.<br />
4 5<br />
‘Zonder verhaal zijn feiten sprakeloos’, zei een collega <strong>van</strong> mij ooit. En zo is het.<br />
<strong>Het</strong> mooiste erfgoed, de beste kunst, de meest historische plek heeft een verhaal<br />
nodig om tot leven te komen. Als historicus waardeer ik vooral de verhalen<br />
waarin een waar gebeurd of waarachtig gegeven centraal staat, maar ik doe niet<br />
flauw. Zoals de Italianen het zo mooi zeggen: ‘Si non è vero è ben trovato’, ‘als<br />
het niet waar is, is het toch mooi verzonnen’. En zo is het.<br />
A.J.A. Bijsterveld,<br />
Hoogleraar Cultuur in <strong>Brabant</strong> aan de Universiteit <strong>van</strong> Tilburg
Voertuigen en voerlieden<br />
Verhalen zijn de voertuigen <strong>van</strong> het geheugen. In de zomer <strong>van</strong> 2007 reed ik<br />
mijn samen met vrouw en drie zoons met de auto naar Collioure in het uiterste<br />
zuiden <strong>van</strong> Frankrijk, daar waar de Pyreneeën de Middellandse Zee kussen. Meer<br />
dan zeventien uur rijden over de Franse snelwegen. Hoe houd je dat uit zonder<br />
al te veel ergernissen in de paar vierkante meter die je al die tijd met elkaar<br />
deelt? Dan toch maar zwichten voor die portable dvd-speler met schermpjes<br />
aan de achterkant <strong>van</strong> de stoelen? Daar zijn ze wel even zoet mee. Nee, wij kozen<br />
voor een luister-cd: het tijdloze kinderboek Brief voor de koning <strong>van</strong> Tonke<br />
Dragt, voorgelezen door Willem Nijholt. Veertien cd’s lang luisterden we ademloos<br />
naar de spannende avonturen <strong>van</strong> Tiuri op weg naar het Rijk <strong>van</strong> Unauwen.<br />
Ondertussen gleed het Franse landschap aan ons voorbij. De meespelende en<br />
afwisselende stem <strong>van</strong> de verteller zorgde ervoor dat beelden en woorden in<br />
elkaar opgingen. Dat werkte zo sterk, dat toen we het boek na thuiskomst nog<br />
een keer gingen lezen, we weer allemaal het landschap <strong>van</strong> onze reis voor ons<br />
zagen en Willem Nijholt opnieuw hoorden vertellen.<br />
De kracht <strong>van</strong> het verhaal is groot. Herodotus, de vader <strong>van</strong> alle geschiedschrijvers,<br />
wist dat als geen ander. Zijn Historiën worden algemeen gezien als de eerste<br />
serieuze poging om aan objectieve geschiedschrijving te doen. Toch verpakt hij<br />
de vele historische feiten die hij opdist geregeld in de vorm <strong>van</strong> een verhaal of<br />
anekdote. <strong>Het</strong> is dat narratieve element <strong>van</strong> geschiedenis dat de laatste jaren weer<br />
hoog scoort. Weg met de saaie rijtjes jaartallen, terug naar de verhalen over de tijd<br />
<strong>van</strong> toen. Verhalen prikkelen onze verbeeldingskracht, waardoor we ons in kunnen<br />
leven in de gebeurtenissen <strong>van</strong> vroeger. Je voelt je betrokken en deelgenoot.<br />
Alsof je er zelf bij bent! Beleving, daar draait het in eerste instantie om. En de<br />
‘belering’, die komt zo <strong>van</strong>zelf wel.<br />
<strong>Het</strong> is daarom te prijzen dat het <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme (BBT) het initiatief<br />
heeft genomen voor het project ‘Religieuze ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong>’. De<br />
vele mooie verhalen die dit project heeft opgeleverd laten allemaal zien dat feit en<br />
fictie goed kunnen samengaan. Dat het verhalende element een goed vehikel kan<br />
zijn voor droge historische feiten. <strong>Het</strong> geschreven woord kan echter nog krachtiger<br />
zijn als het ook daadwerkelijk wordt uitgesproken. Zou het niet mooi zijn als<br />
de verhalen uit deze bundel eens een keer op locatie worden voorgedragen door<br />
ervaren vertelkunstenaars <strong>van</strong> het kaliber Nijholt? Want als verhalen de voertuigen<br />
<strong>van</strong> het geheugen zijn, dan zijn vertellers de voerlieden er<strong>van</strong>.<br />
Patrick Timmermans, historicus<br />
Verhalenland<br />
De schatkamer <strong>van</strong> ons <strong>Brabant</strong>s Erfgoed is rijk gevuld met volksverhalen. Eigenlijk<br />
zijn het vertelsels <strong>van</strong> velerlei soort die soms teruggaan tot in de schemering<br />
<strong>van</strong> een grijs verleden. Al lang voordat de ganzenpen werd uitgevonden werden<br />
ze verteld <strong>van</strong> vader op zoon, <strong>van</strong> moeder op dochter. Elke nieuwe generatie heeft<br />
er op haar beurt nieuwe glans aan toegevoegd. Ze waren als de kapstok <strong>van</strong> ons<br />
geheugen met een schat aan kleurrijke herinneringen.<br />
Dat de onuitputtelijke bron <strong>van</strong> onze rijke fantasie geen grenzen kent is bewezen<br />
nu ook gebeurtenissen in ons computertijdperk ge<strong>van</strong>gen worden in sprankelende<br />
verhalen. Deze bonte bundeling mag daar<strong>van</strong> een sprekend voorbeeld zijn.<br />
De mengeling <strong>van</strong> al dan niet ware historische en hedendaagse gebeurtenissen<br />
kreeg een verrassend nieuw jasje.<br />
Wie de verhalen leest zou wellicht gaan geloven dat ze echt gebeurd zijn. Ja, met<br />
het feilloze gevoel er zelf bij geweest te zijn. En zeker in <strong>Brabant</strong> geloven we graag<br />
alles, als het maar verteld wordt. <strong>Brabant</strong>se verhalen mogen wat mij betreft voldoen<br />
aan minstens drie dingen. Ze mogen best wat sterk of overdreven zijn, moeten<br />
zeker een glimlach opwekken op lezers voorgevel… En zeker niet in de laatste<br />
plaats… graag ook wel wat gepeperd met een scheutje ondeugende onnozelheid.<br />
6 7<br />
Met deze <strong>Brabant</strong>sbonte bundel in de hand wens ik alle wandelende, fietsende,<br />
bussende, treinende of vierwielende lezers een onvergetelijke ontdekkingsreis<br />
door ons avontuurlijke <strong>Brabant</strong>se verhalenland.<br />
Johan Biemans,<br />
<strong>Brabant</strong>se schrijver
ToegangspoorT<br />
&<br />
doophuisje,<br />
goirkesTraaT<br />
72<br />
Te Tilburg<br />
door Chantal <strong>van</strong> Erve
10<br />
Toegangspoort & doophuisje,<br />
Goirkestraat 72 te Tilburg<br />
Grillige contouren tekenen zich af in de kleine tuinmanswoning. <strong>Het</strong> flakkerende<br />
licht <strong>van</strong> de olielampen lijkt de veren nog meer te laten deinzen. De man<br />
met de pluimhoed stopt de sleutel in Arnold’s hand.<br />
“Waarom persé <strong>van</strong>nacht?”<br />
“Eerder kon ik niet weg. <strong>Het</strong> zou te veel zijn opgevallen. Ik moet ook snel terug.”<br />
“Waarom ik?”<br />
“Dat is nu niet <strong>van</strong> belang. Bij het doophuisje hoor je waar de sleutel voor dient.<br />
Eerder niet.”<br />
“Niet <strong>van</strong> belang?!”<br />
“Luister, er is weinig tijd. Hij is stervende. Vanwege de restauratiewerkzaamheden<br />
valt het nu niet al te veel op als er rondom het doophuisje beweging is.”<br />
“Wie spreekt er in vredesnaam af in een doophuisje?!”<br />
De man staat abrupt op. “Daar….”<br />
Hij onderbreekt zichzelf en kijkt wanhopig <strong>van</strong> Arnold naar Jacob en terug.<br />
“Er zijn grote belangen mee gemoeid. Als het aan de Lutheranen en Calvinisten<br />
ligt, zweren wij katholieken ons geloof af. Hij vertelt je alles op het moment dat<br />
hij deze sleutel heeft.”<br />
“Wie is die hij?”<br />
Voordat Arnold de vraag heeft uitgesproken, staat de pluimhoed bij de deur.<br />
“Christo et Ecclesiae”, fluistert hij snel en verdwijnt met zijn olielamp de duisternis<br />
in, richting het kasteel. Jacob en Arnold wisselen een niet-begrijpende blik<br />
en <strong>van</strong>uit de deuropening zien ze het flakkerende lichtje heen en weer bewegen,<br />
om vervolgens geheel in het donkerte op te lossen.<br />
De buitenlucht voelt koud aan. Een rilling gaat door hem heen. Is het <strong>van</strong>wege<br />
de kilte buiten of de gedachte aan de vreemde man met pluimhoed en de<br />
onzekerheid die hem nu te wachten staat? Zijn nieuwsgierigheid wint het <strong>van</strong><br />
zijn scepsis en zijn angst. Hij steekt de sleutel in een zak en knikt naar Jacob.<br />
Jacob geeft hem de andere olielamp.<br />
“Sorry, ik weet net zoveel als jij.”<br />
“Niets dus.”<br />
Terwijl hij er stevig de pas in zet, hoort hij hoe Jacob de deur achter hem sluit.<br />
<strong>Het</strong> duurt een poos voordat hij het silhouet ontwaart <strong>van</strong> de spitse daken <strong>van</strong> de<br />
twee torentjes die het begin <strong>van</strong> de brug markeren. Gelukkig hoeft hij daar<br />
niet overheen. <strong>Het</strong> water <strong>van</strong> de gracht oogt als een gevaarlijke poel. <strong>Het</strong><br />
vierkante kasteel is al jaren eigendom <strong>van</strong> Gijsbertus Steenbergensis, Graaf <strong>van</strong><br />
Hogendorp en vrijheer <strong>van</strong> Hofwegen. Samen met Jacob heeft hij ’s middags<br />
staan kijken naar de koetsen die arriveerden en de mensen die bij de brug<br />
uitstapten. Mannen met pluimhoeden en dames met chique japonnen. In<br />
gedachten ziet hij de hoogstaande kapsels, de zijwaarts opgehouden rokken<br />
met de rijke versieringen weer voor zich. Hij bedenkt dat hij dit beslist aan An<br />
moet vertellen, wanneer hij weer thuis is. Even later begeeft hij zich de beukendreef<br />
in. Achter hem hoort hij een roep. “Is het <strong>van</strong> een vogel?” Zijn stevige pas<br />
gaat over in draf en al gauw holt hij zo hard als hij kan. De sleutel in de zak<br />
bonkt op zijn bovenbeen in zijn loopritme mee. Aan het einde <strong>van</strong> de lange<br />
beukendreef houdt hij even halt, zijn borstkas gaat snel op en neer. Bij iedere<br />
opgaande beweging voelt hij hoe koude lucht zijn mond binnen stroomt. Als<br />
vierentwintiger heeft hij een goede conditie, het is meer de spanning die hem<br />
de adem beneemt. Gelukkig is hij nog slechts een kleine driehonderd meter <strong>van</strong><br />
het doophuisje verwijderd. Met snelle tred vervolgt hij zijn weg.<br />
Als hij voor de toegangspoort bij het doophuisje staat, met daarboven de heilige<br />
Sint Dionysius, beweegt hij snel zijn hoofd naar links en naar rechts. Niemand<br />
te zien. Zijn bovenbeen lijkt plots te gloeien. Hij gooit zijn hoofd achterover en<br />
houdt zijn ogen gericht op het beeld. Allerlei gedachten wisselen elkaar af. ‘Wat<br />
als hij nu overvallen werd? Zou hij een kop kleiner worden gemaakt? Zou hij<br />
dan net als Sint Dionysius met zijn hoofd in zijn handen naar de plaats lopen<br />
waar hij begraven wil worden?’<br />
“Al moeite genoeg om mijn kop er nu bij te houden, laat staan dat ik die terug<br />
kan vinden als hij ergens over de grond rolt.”<br />
Zijn stem laat hem schrikken. Binnensmonds vloekt hij. “<strong>Het</strong> hardop uiten <strong>van</strong><br />
mijn gedachten moet ik toch eens afleren”. De maan breekt door en de koperen<br />
staf <strong>van</strong> Sint Dionysius licht op. Arnold slaat vluchtig een kruis en stapt naar<br />
het poorthek toe. Zijn hand omklemt één <strong>van</strong> de spijlen en voorzichtig trekt<br />
hij eraan. Opgelucht bemerkt hij dat de toegangspoort niet afgesloten is zoals<br />
normaliter het geval is ’s avonds. De pluimhoed had dus gelijk gehad. Hij glipt<br />
door de opening en het liefst had hij het hekwerk achter zich gesloten.<br />
Zoals afgesproken klopt hij driemaal snel, één keer langzaam en vervolgens weer<br />
tweemaal snel op de deur <strong>van</strong> het doophuisje, rechts in het poortgebouw. De<br />
deur gaat een stukje open, zijn lamp wordt overgenomen, gedoofd en dan wordt<br />
hij naar binnen getrokken.<br />
In de ruimte brandt geen enkele olielamp. Een hand begeleidt hem en laat hem<br />
ergens plaatsnemen. Als de hand hem loslaat, hoort hij hoe voetstappen zich<br />
11
12<br />
<strong>van</strong> hem verwijderen. De deur gaat open en dicht. Naast hem hoort hij<br />
beweging. Zijn ogen gewennen en op de grond ziet hij een gestalte liggen.<br />
“Magister adest et vocat te….” De stem klinkt raspend, als die <strong>van</strong> een oude man.<br />
Opnieuw beweging, een uitgestoken hand. Instinctief haalt Arnold de sleutel<br />
uit de zak en overhandigt hem. De oude man hapt naar adem en krabbelt<br />
overeind.<br />
“Damnosa hereditas.”<br />
Hij ziet hem naar de muur achter het hardstenen doopvont lopen, maar kan<br />
niet goed zien wat hij daar doet. Vreemde geluiden omringen hen. Op het<br />
moment dat de oude man een kaars aansteekt, ziet Arnold dat een steen uit de<br />
vloer verschoven is. In de ontstane opening is een trap zichtbaar. De man daalt<br />
langzaam af en gebaart Arnold te blijven wachten. <strong>Het</strong> duurt lang voordat de<br />
man weer boven is. In zijn handen heeft hij een merkwaardig groot boek<br />
voorzien <strong>van</strong> zeven sloten. Hij geeft Arnold de sleutel terug en gebiedt hem<br />
woordeloos één <strong>van</strong> de sloten te openen.<br />
“Is het dezelfde sleutel?<br />
Arnold wil de sleutel dichter bij de kaars houden, maar de man tikt ongeduldig<br />
op het eerder aangewezen slot. Voor zover Arnold kan zien zijn alle sloten nog<br />
dicht. Gehoorzaam steekt Arnold de sleutel in het slot en met enige moeite<br />
krijgt hij de sleutel gedraaid. <strong>Het</strong> slot springt open. De oude man kijkt hem<br />
glimlachend aan.<br />
“Mille periculis supersum.”<br />
Vervolgens daalt hij opnieuw de trap af. Als hij weer boven komt heeft hij noch<br />
een sleutel noch het boek bij zich. Hij loopt weer richting het doopvont en<br />
wijst naar de muur erachter. Arnold ziet niets bijzonders. De man wenkt hem.<br />
Arnold laat zijn hand over de stenen glijden. Aan<strong>van</strong>kelijk voelt hij enkel de<br />
korrelige structuur <strong>van</strong> de stenen, en de overgangen met het voegsel, maar dan<br />
voelt hij vage ingeslepen rondingen. De man houdt de kaars dichterbij.<br />
Vreemde letters ‘Aqua sapiéntiæ salutaris potávit eos’ sieren de steen. <strong>Het</strong> was<br />
Arnold eerder nooit echt opgevallen. Vol verbazing ziet hij hoe de oude man<br />
vermoeid de steen naar achteren duwt en hoort hij voor de tweede maal<br />
vreemde omringende geluiden. De man blaast de kaars uit en gaat kreunend<br />
liggen. Stilte volgt.<br />
Arnold stelt een spervuur aan vragen om te laten weten dat hij antwoorden<br />
nodig heeft.
14<br />
“Unum est necessarium.”<br />
Deze zoveelste onbegrijpelijke uiting ontsteekt hem in woede. Hij wil gewone<br />
antwoorden, antwoorden die hij kan volgen! De man slaakt een diepe zucht en<br />
met horten en stoten, alsof het gewone spreken hem meer moeite kost, begint<br />
hij zijn relaas. Aandachtig probeert Arnold alles voor zichzelf te ordenen.<br />
“Toen het prins Frederik Hendrik <strong>van</strong> Oranje in 1629 eindelijk was gelukt om de<br />
zogenaamde moerasdraak te veroveren, hadden hooggeplaatste katholieken in<br />
allerijl het heilige boek met de zeven sloten in veiligheid gebracht. Hier<strong>van</strong><br />
weten slechts enkelen het bestaan, evenals <strong>van</strong> de bijbehorende legende.<br />
Als gedurende zeven generaties, in opvolgende lijn binnen één familie, telkenmale<br />
één generatie één slot opent en het boek zich telkenmale op dezelfde<br />
plaats bevindt, zal na het openen <strong>van</strong> het zevende slot deze plaats veranderden<br />
in een stad met gouden poorten.<br />
Alhoewel het bisdom <strong>van</strong> ’s-Hertogenbosch er alles aan gelegen was om het boek<br />
in ’s-Hertogenbosch te houden, verkozen ze bij inname <strong>van</strong> de stad het zekere<br />
voor het onzekere. Bij vernietiging <strong>van</strong> het boek zou Utopia sowieso nooit<br />
worden verwezenlijkt. Via omwegen was het boek uiteindelijk in het kasteel<br />
<strong>van</strong> Tilburg terecht gekomen en jarenlang in bewaring geweest bij Baron <strong>van</strong><br />
Grobbendonck. Voordat het kasteel werd verkocht aan de protestante prins <strong>van</strong><br />
Hessen-Kassel waren de plannen gesmeed om een kerk plus doophuisje te<br />
bouwen. Een doophuisje met een geheime kelder, waarin het boek werd ondergebracht.<br />
Begin deze eeuw was het gerealiseerd.”<br />
“Heeft het boek al die jaren in het kasteel <strong>van</strong> Tilburg gelegen? Met medeweten<br />
<strong>van</strong> de heer <strong>van</strong> Tilburg en Goirle, Anthony Schetz zelf?” Onwillekeurig schudt<br />
Arnold zijn hoofd. “Dit doophuisje is toch nog niet zo oud?”<br />
“Geen vragen, geen vragen. Nihil pulchrius ordine.”Even schrikt Arnold. Zoals<br />
gewoonlijk was hij zich er niet <strong>van</strong> bewust geweest dat hij hardop dacht. Dan<br />
borrelt zijn woede weer op en begint hem tegelijkertijd iets te dagen.<br />
“Ik heb daarstraks het eerste slot <strong>van</strong> het boek geopend!”<br />
Hij kan een vloek nog net onderdrukken.<br />
“<strong>Het</strong> is afgebroken Arnold. Tweeënvijftig jaar geleden….”<br />
Gekuch.<br />
“Afgebroken geweest. Een nieuw doophuisje, voor in de plaats gebouwd. Ik was<br />
erbij. Ze hadden geen idee. <strong>Het</strong> is geheim gebleven.”<br />
<strong>Het</strong> tempo en de verstaanbaarheid worden er niet beter op. Arnold spant zich in<br />
en begrijpt uit de flarden die hij op<strong>van</strong>gt dat de sleutels <strong>van</strong> het boek destijds<br />
ieder apart ’s-Hertogenbosch zijn uitgesmokkeld. De oude man had tot voor<br />
kort nooit geweten bij wie of waar ze ondergebracht waren. Zijn opdracht was<br />
enerzijds er voor te waken dat de bergplaats <strong>van</strong> het boek geheim bleef en anderzijds<br />
om de sleutels te achterhalen. <strong>Het</strong> had hem veel moeite en inspanning<br />
gekost. Ze waren los <strong>van</strong> elkaar op zeven verschillende plaatsen bewaard. De<br />
sleutel die Arnold had meegebracht was de laatste ontbrekende sleutel geweest.<br />
Een rochel doorbreekt de woordflarden. <strong>Het</strong> blijft stil. De oude man heeft zojuist<br />
zijn laatste adem uitgeblazen. Arnold huivert. Hij verwacht dat de Norbertijnse<br />
orde zich zal ontfermen over het lichaam.<br />
Als hij het doophuisje verlaat en de toegangspoort uitloopt, weet hij nog steeds<br />
niet waarom juist hij het eerste slot moest openen.<br />
‘<strong>Het</strong> zal mij wel duidelijk worden.’<br />
Deze gedachte geeft hem vertrouwen.<br />
<strong>Het</strong> is al lichter geworden. Als hij achterom kijkt, gaan zijn ogen automatisch<br />
richting het beeld <strong>van</strong> de heilige Sint Dionysius, schutspatroon <strong>van</strong> Tilburg. Nu<br />
pas valt hem op dat het gedragen hoofd tegen een boek rust. <strong>Het</strong> boek is amper<br />
als zodanig herkenbaar. Eerder zag hij het altijd aan voor een plakkaat. Hij<br />
beseft: wie wil zien, kan onderscheiden. De toegangspoort geeft een gouden<br />
weerschijn.<br />
15
Juryrapport<br />
De kracht <strong>van</strong> dit verhaal is dat de lezer <strong>van</strong>af het eerste moment in het verhaal<br />
wordt gezogen. <strong>Het</strong> duurt evenwel een poosje voordat het duidelijk wordt waar<br />
het hier over gaat. Helaas spelen het Erfgoed, het Norbertijnenpoortje bij de<br />
Goirkesekerk in Tilburg en de aanwezigheid <strong>van</strong> de Norbertijnen in die stad<br />
maar een kleine rol.<br />
16 17
houT<br />
door: Laurens <strong>van</strong> der Goot
20<br />
Hout<br />
Mosebach reed langzamer dan anders, want hij had geen zin in een feest. Hij<br />
voelde zich lamlendig en had zich voorgenomen zo kort mogelijk te verblijven<br />
in de feestzaal. Bij een informatiebord stopte hij op de parkeerplaats en haalde<br />
een notitiebriefje uit zijn binnenzak. Feest <strong>van</strong> werk in Klooster Bethlehem,<br />
Kerkplein 4, Haren. Mosebach bukte zich, ging met zijn vinger langs de straatnamenlijst<br />
en vond wat hij zocht. Zoals altijd. Zijn collega’s aan de Universiteit<br />
<strong>van</strong> Tilburg bekeken hem met afgunst, zodra hij weer eens een spraakmakende<br />
ontdekking deed. Misschien was dat de reden <strong>van</strong> Mosebachs tegenzin om naar<br />
Haren te gaan. Als hij een concurrentiestrijd had gewild, was hij wel in het<br />
bedrijfsleven gaan werken.<br />
Klooster Bethlehem doemde voor hem op. Mosebach parkeerde zijn auto en liep<br />
naar een plakkaat. Hij las: “De prins-bisschop <strong>van</strong> Luik verleent op 30 augustus 1501 zijn<br />
goedkeuring aan de stichting <strong>van</strong> een klooster.” Prins-bisschop. Daar kan ik me niks<br />
bij voorstellen, dacht Mosebach. Maar goed dat we scheiding <strong>van</strong> kerk en staat<br />
hebben nu, anders kunnen we rare toestanden krijgen. “Dat de naam zal dragen<br />
‘Huys <strong>van</strong> Bethleëm’” las hij verder, “voor zusters die de derden orde <strong>van</strong> Sint Fransiscus<br />
willen naleven.” Een mooie naam, vond Mosebach. <strong>Het</strong> zorgt direct voor een<br />
huiselijk en geborgen gevoel. Hij liep terug naar het gebouw aan de overkant,<br />
’t Backhuys genaamd. <strong>Het</strong> rode behang met tekeningen vertelde hem bij binnenkomst<br />
meteen dat het een voormalige brouwerij moest zijn geweest. Mosebach<br />
liep naar de bar en nam een gereedstaande koffie.<br />
Na de tweede speech trok Mosebach zich terug om alleen te kunnen zijn met<br />
zijn gedachten. Hij koos voor de kapel, <strong>van</strong> hieruit kon hij het veertig meter<br />
hoger gelegen koor betreden, <strong>van</strong>waar het gebouw het beste zichtbaar was. <strong>Het</strong><br />
was gemaakt uit authentiek hout, voorzien <strong>van</strong> prachtige bewerkingen.<br />
Mosebach bekeek de versierselen wat uitgebreider en zag toen duidelijk ook<br />
gegraveerde teksten in het hout staan. <strong>Het</strong> waren namen. Hij keek omhoog,<br />
opzij en naar de deur waardoor hij het koor betreden had en zag nu pas overal<br />
de gravures in het hout. “Mooi,” dacht hij, “hier ben ik wel even bezig”. Hij nam<br />
een folder uit de houder bij de deur en las een overzicht <strong>van</strong> de namen. Die was<br />
duidelijk niet compleet; slechts de belangrijkste personen waren vermeld. <strong>Het</strong><br />
overgrote deel betrof voormalige bewoonsters, nonnen en moederoversten uit<br />
een ver verleden. Mosebach zuchtte <strong>van</strong>wege de beperktheid <strong>van</strong> deze selectie,<br />
enigszins uit ergernis maar ook door het besef dat hij nu een leuke, maar zware<br />
klus voor de boeg had.
Hij begon bij de ballustrade en probeerde alles te lezen. Dat ging hem aardig<br />
goed af, ook al waren sommige in het Latijn opgesteld. Enkele inscripties waren<br />
te klein voor het oog. Uit zijn linkerbinnenzak nam hij een loupe, die hij eerst<br />
geduldig met zijn zakdoek schoonpoetste, en bukkend over het hout trachtte hij<br />
de letters, één voor één, hardop sprekend vast te stellen. “MOSEBACH, wat doet u<br />
hier?!” klonk het plots vlak achter hem. Hij draaide zich hevig geschrokken om,<br />
zijn hart sloeg in zijn keel. Door de plotselinge beweging schoot de loupe uit<br />
zijn hand over de ballustrade en viel te pletter op de kapelvloer. Hij pakte de<br />
houten armleuning paniekerig vast om in balans te blijven en riep “Rosa! Potverdorie,<br />
ik schrik me helemaal kapot!” Dit maakte niet de minste indruk op het<br />
meisje dat nu recht tegenover hem stond. Ze lag dubbel <strong>van</strong> het lachen, met<br />
gierende uithalen, ze stikte er bijna in! Mosebach blies <strong>van</strong> opluchting hard de<br />
lucht uit zijn wangen en vergaf haar onmiddellijk bij het zien <strong>van</strong> zoveel blijdschap.<br />
“Ben je mij gevolgd of zo?” Rosa, nog altijd niet in staat om te spreken,<br />
knikte. Om zich nog meer te vermannen, nam Mosebach de rol <strong>van</strong> professor<br />
weer aan. “Hier staan allerlei namen in het hout. Jij vindt het ook wel interessant,<br />
vermoed ik”. Bij zijn colleges was Rosa altijd aanwezig, maar niet altijd<br />
even actief. Mosebach probeerde haar te stimuleren waar hij kon, en besefte dat<br />
de kapel een inspirerender omgeving bood dan de suffe collegezaal in Tilburg.<br />
Mosebach haalde strompelend een stoel <strong>van</strong> beneden uit de kapel, klom erop en<br />
bekeek de tekst met eigen ogen. Hij ging met zijn duim langs ieder woord en<br />
merkte opeens dat de deurpost meeveerde met de lichte druk die zijn vinger<br />
veroorzaakte. Uit zijn rechterbinnenzak haalde hij een Zwitsers zakmes tevoorschijn<br />
en wrikte daarmee het hout los <strong>van</strong> de wand.<br />
Erachter zat geen muur, maar een holte. Voorzichtig schoof Mosebach zijn hand<br />
erin. Voelde iets. Haalde iets naar zich toe. Rosa merkte aan het plotselinge stoppen<br />
<strong>van</strong> het wrikken en aan zijn houding dat haar docent iets gevonden had.<br />
“Wat is het?” vroeg zij ongeduldig, terwijl ze op haar tenen stond en naar boven<br />
keek. Mosebach kwam naar beneden en toonde een vergeeld papier. Hij blies het<br />
stof eraf, wat Rosa hevig deed hoesten. “Uche uche! Kunt u niet de andere kant<br />
op blazen?” Met een droge gezichtsuidrukking keek Mosebach haar aan. “Ja<br />
hoor, als jij voortaan de andere kant opvalt”. Geïrriteerd richtte Rosa zich op het<br />
gele perkament. <strong>Het</strong> was een tekening met twee korte zinnen eronder.<br />
‘Bezoek Martin Luther aan Klooster Bethlehem.<br />
1507, vlak na zijn priesterwijding.’<br />
22 23<br />
Hij had gelijk. “Wow, wat een mooie kalligrafie”, zei Rosa enthousiast. Ze begon<br />
spontaan mee te doen. “Hé, kijk”. Zij wees boven de deur naar de post. Daar<br />
stond een aantal gravures op een rijtje. “Geef mij even een setupje”. Mosebach<br />
keek haar niet begrijpend aan. “Vouw uw handen ineen en buk, dan kan ik er<br />
instappen en u tilt mij op”. De professor keek bedenkelijk. Een man <strong>van</strong> 47 die<br />
een studente <strong>van</strong> 19 omhoog helpt... “Vooruit, in naam der wetenschap”. Rosa<br />
wreef in haar handen en klom via Mosebach richting de deurpost. Ze greep zich<br />
er aan vast. “Er staan vier namen hier. Allemaal <strong>van</strong> nonnen denk ik, want ze<br />
heetten Amalia, Cornelia, Philomena...” Mosebach hield het niet meer uit, en<br />
met een moeilijk stemmetje zei hij: “Kom op, en de laatste?” Rosa zei niets meer.<br />
“Je noemde er maar drie en het waren er vier!” piepte Mosebach met zijn laatste<br />
krachten. Eindelijk antwoordde het meisje. “Bovenop de deurpost staat nog wat.<br />
Even kijken... hé, het is in het Spaans. Eehm... oké, de vertaling... Voor jou geen<br />
Bethlehem, mijn lieve Fadrique, voor jouw vader ooit wel. Vaarwel! MG.” De<br />
kreet waarmee Rosa naar beneden viel, was even hard als het roepen waarmee<br />
ze Mosebach had laten schrikken. Na het laatste vertaalde woord kon hij het<br />
echt niet meer houden. Zijn studente landde met een doffe dreun bovenop<br />
hem.<br />
De kersverse pastoor en latere kerkhervormer stond afgebeeld in zijn bekende<br />
toga, naast een grote wieg met een pasgeboren baby. Midden op het gedrapeerde<br />
laken stonden drie letters:<br />
FAT<br />
“Zou het een dikke baby zijn geweest?” vroeg Rosa quasi naïef. Mosebach lachte,<br />
ook <strong>van</strong>wege haar gespeeld vragende gezicht. Toen trokken zijn mondhoeken<br />
langzaam naar beneden, zijn ogen werden bijna twee keer zo groot. “Wat nu<br />
weer?” vroeg Rosa verwachtingsvol, en gaf Mosebach een klein tikje op de wang<br />
omdat zijn uitdrukking maar niet veranderde. “Alf...” stamelde de professor.<br />
“Wat? Alfa Romeo? Alfalfa?” Door dit gegis werd Mosebach weer helder. “Nee, de<br />
letters staan voor Fernando Álvarez de Toledo”. “Wie is dat?” “De hertog <strong>van</strong><br />
Alva!”<br />
Mosebach kwam nu op gang. “Die Fadrique uit de inscriptie was de zoon <strong>van</strong><br />
Alva. Hier in Nederland is hij beter bekend onder de naam Don Frederik. Alva is<br />
hier geweest, wordt tegen Frederik gezegd door ene MG. En de tekening verklaart
wanneer: Alva is hier geboren! En MG moet Magdalena de Guzmán zijn!” Rosa<br />
luisterde ademloos, maar met handbegingen gaf ze aan dat Mosebach nu toch<br />
echt even te snel ging. “In 1566 is Frederik in het geniep getrouwd met Magdalena,<br />
zeer tegen de zin <strong>van</strong> koning Filips de Tweede <strong>van</strong> Spanje. Die had sowieso<br />
een hekel aan Frederik. Filips liet het meisje in een klooster plaatsen om zijn<br />
rivaal dwars te zitten. Hier in Haren!” Achter de gehaast sprekende Mosebach en<br />
Rosa viel de houten kapeldeur opeens hard dicht. <strong>Het</strong> geluid <strong>van</strong> rennende voetstappen<br />
stierf langzaam weg. Rosa keek even om en wendde zich daarna weer<br />
snel tot Mosebach. “Alva is toch gewoon in Spanje geboren?” Mosebach schudde<br />
ontkennend. “Dit klooster is gesticht in 1506, Alva is hier geboren in 1507, kijk<br />
dan naar de tekening!” Rosa zweeg een kort ogenblik. Toen greep Mosebach haar<br />
bij de arm en fluisterde: “Kom, we moeten hier weg.” Maar het was te laat. De<br />
lampen in de kapel doofden op het moment dat de studente en haar leraar<br />
opstonden. Vanuit het niets naderde een aantal kaarsen het duo. Onder het koor<br />
bleven ze abrupt staan. Mosebach, angstig, zag nu dat ze werden gedragen door<br />
een achttal oude nonnen, waar<strong>van</strong> één met een krakende stem het woord tot<br />
hem richtte. “U heeft een verschrikkelijke fout begaan! U weet nu te veel. Alva is<br />
na zijn geboorte verwisseld met een ander jongetje. De echte Fernando Álvarez<br />
de Toledo is echter hier geboren en opgevoed door een protestantse sekte”.<br />
Mosebach giechelde zenuwachtig. “Dat kan helemaal niet. <strong>Het</strong> protestantisme<br />
begon pas in 1517”. De non knikte geduldig. “Luther liep al veel langer rond met<br />
zijn plannen. Kort na zijn priesterwijding in 1507 voerde hij zijn meesterplan<br />
uit: Alva groeide hier tien jaar op, en werd daarna naar zijn grootvader gebracht,<br />
die hem de krijgskunst leerde. Een erelid <strong>van</strong> de sekte, deze oude man”. Haar<br />
stem galmde door de ruimte. Rosa riep, na een lange poos te hebben gezwegen:<br />
“En de andere jongen dan? Dat valt toch niet te rijmen?” Opnieuw behield de<br />
non haar kalmte. “Hij werd uit de weg geruimd toen hij tien jaar oud was, samen<br />
met Alva’s ouders, in hun afgelegen bergdorp. Slechts ons trouwe lid, de grootvader,<br />
kende hem verder”. Mosebach leek de dreiging onder hem helemaal<br />
vergeten te zijn. Gelukzalig glimlachte hij omdat hij alle draadjes nu aan elkaar<br />
kon linken. Samen met Rosa leunde hij tegen de ballustrade om naar beneden<br />
te kunnen kijken. “Dus Filips de Tweede heeft in 1567 zonder dat hij het wist een<br />
protestantse generaal gestuurd in plaats <strong>van</strong> een katholieke! En Alva was overdreven<br />
hardhandig om zijn dekmantel overtuigend te maken! Sjonge... Zijn<br />
efficiëntie was bewust contraproductief, zodat de Geuzen het karakter <strong>van</strong><br />
Alva’s beleid uit konden buiten in hun pamfletten. Zo konden ze met veel<br />
25
26<br />
steun in 1572 Den Briel veroveren op de Spanjaarden. <strong>Het</strong> beleg <strong>van</strong> Alkmaar<br />
verloor Alva ook expres. Zogenaamd door deze tegenslagen en zijn slechte<br />
gezondheid diende de hertog zijn ontslag in bij Filips. Briljant!” De non die tot<br />
het duo op het koor had gesproken, maakte nu een korte, heftige armbeweging.<br />
Daarna keek zij smachtend naar boven, fel lachend met een tandeloze mond<br />
terwijl haar collega rukte aan een prachtig touw dat de vloer <strong>van</strong> het koor deed<br />
openklappen.<br />
Juryrapport<br />
Een erg spannend verhaal, je moet weten hoe dit afloopt. De historische<br />
informatie is goed in het verhaal verwerkt. Er is een goede balans <strong>van</strong> feit en<br />
fictie in dit verhaal, al komt het fictieve gedeelte af en toe ongeloofwaardig over.<br />
Dat mag in deze opdracht!!!<br />
27
heT<br />
dossier<br />
suzanne<br />
aloysius<br />
door Henk Janssen
<strong>Het</strong> dossier Suzanne Aloysius<br />
Ze is als correspondente <strong>van</strong> het <strong>Brabant</strong>s Dagblad gewend aan vreemde telefoontjes,<br />
maar dit is wel heel merkwaardig. Suzanne Aloysius staat daarom al om vijf<br />
uur ’s ochtends voor de Lambertustoren. Ze is stipt op tijd maar er is niemand. Al<br />
na een paar minuten drentelen heeft ze spijt dat ze gevolg heeft gegeven aan die<br />
eigenaardige maar dringende uitnodiging op haar antwoordapparaat. <strong>Het</strong> moet<br />
vooral de angst in de trillende stem zijn geweest, die haar op dit onzalige tijdstip<br />
naar het centrum <strong>van</strong> Vught heeft gebracht. Terwijl ze enigszins korzelig in de<br />
ochtendmist de schoonheid <strong>van</strong> de vijfhonderdjarige eenzame wachter<br />
monstert, ziet ze dat de torendeur op een kier staat. Al na de eerste duw ziet ze<br />
hem hangen. Als versteend belt ze 112. Eerst vallen haar de wijd opengesperde<br />
ogen op, dan het <strong>van</strong> pijn verwrongen gezicht en het klokkentouw, en tot slot<br />
valt haar blik op die wonderlijke stoffen bloem op de grond. In een reflex raapt<br />
ze die op. Pas dagen later, als niet alleen de arts en de politie maar ook de familie<br />
<strong>van</strong> Jan Bock de trieste zelfdoding hebben geaccepteerd, vindt Suzanne de kunstig<br />
uit lapjes zwarte stof vervaardigde bloem in haar tasje terug. Waarom moest<br />
hij haar die ochtend toch zo dringend spreken? Wat betekent die merkwaardige<br />
bloem? En waarom is er geen afscheidsbrief gevonden? Ze heeft Jan Bock nog<br />
maar kort geleden geïnterviewd over het religieus erfgoed in hun omgeving<br />
en ze kan zich moeilijk voorstellen, dat die beminnelijke en gerespecteerde<br />
historicus juist haar met zijn akelige dood heeft willen confronteren.<br />
“Een stoffen bloem? Dat doet me denken aan de Allemantel. Je weet wel, die<br />
mantel voor de Zoete Lieve Vrouw <strong>van</strong> Den Bosch, die onlangs door de<br />
Berlicumse kunstenares Nelleke de Laat is gemaakt.” De woorden <strong>van</strong> haar buurvrouw<br />
tollen nog door haar hoofd, als ze de Sint Jan in loopt. “Nee,” zegt de<br />
koster <strong>van</strong> de kathedraal, “die nieuwe mantel mag de Zoete Lieve Vrouw niet<br />
dragen. Ze heeft hem maar één weekend om de schouders gehad. <strong>Het</strong> fijne weet<br />
ik er niet <strong>van</strong>, maar dat is zo besloten door de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap.<br />
Misschien kunnen ze je er in het Zwanenbroedershuis meer over vertellen.<br />
Voorlopig wordt die Allemantel alleen maar tentoongesteld in de Bouwloods.”<br />
De vitrine in het kleine museum naast de Sint Jan is gauw gevonden. Ze<br />
moet nauwgezet kijken. Er zitten maar liefst 330 stoffen bloemen op het<br />
prachtige zijden gewaad. 330 bloemen die allemaal een verhaal vertellen. Maar<br />
dan, in de stola, in die weelderige kraag <strong>van</strong> de mantel, ontdekt ze het zwarte<br />
zijden draadje. Daar moet, dat staat als in een flits voor haar vast, de bloem<br />
gezeten hebben, die uit de dode hand <strong>van</strong> Jan Bock is gevallen. Maar waarom<br />
heeft hij die hier weggehaald? “Nee,” zegt Nelleke de Laat, “een bloem <strong>van</strong> een<br />
Vughtse geschiedenisleraar, daar staat me niets <strong>van</strong> bij. Die heb ik niet bevestigd.<br />
En zwart, zeg je? Hoe afschuwelijk. Dat zou ik nooit gebruiken.”<br />
Als Suzanne het kunstwerkje thuis uit elkaar pulkt en bestudeert, ontdekt ze tot<br />
haar verrassing de minuscule tekentjes. Op de losse bloemblaadjes staan onmiskenbaar<br />
kleine, rode letters gekrabbeld. Met behulp <strong>van</strong> een loep leest ze: FGFM.<br />
En op een ander blaadje: JBCC. Bijna routinematig gaat ze direct aan het googelen<br />
maar ze ervaart al snel dat dit haar niet verder zal helpen. Een paar weken<br />
later zorgt onrust - of is het gewoonweg beroepsmatige nieuwsgierigheid? - voor<br />
een ietwat ongebruikelijke stap.<br />
De weduwe <strong>van</strong> Jan Bock heeft de traumatische gebeurtenis duidelijk nog geen<br />
plaats kunnen geven. Bleekjes en met een doffe blik in de ogen weet ze Suzanne<br />
slechts te melden dat haar man de afgelopen maanden vaak naar Heeswijk<br />
fietste om daar, zoals hij in het verleden wel vaker deed, in de bibliotheek <strong>van</strong> de<br />
Abdij <strong>van</strong> Berne aan een nieuwe geschiedkundige publicatie te werken. De abdij<br />
is in 1857 op deze plek gebouwd, maar het eerste klooster werd door Norbertus<br />
<strong>van</strong> Xanten al in het jaar 1134 in het plaatsje Berne aan de Maas gesticht.<br />
Plunderingen, brand, gedwongen verhuizingen, de Witheren <strong>van</strong> de Abdij <strong>van</strong><br />
Berne hebben het allemaal meegemaakt. Gelukkig weten zij door de eeuwen<br />
heen hun belangrijke bibliotheek te redden en naar een volgend onderkomen<br />
mee te nemen. <strong>Het</strong> is hier, dat Suzanne Aloysius voor het eerst het gevoel krijgt<br />
dat ze iets belangwekkends op het spoor is. De bibliothecaris reikt haar het boek<br />
aan, dat Jan Bock twee maanden geleden voor het laatst in handen heeft gehad.<br />
Dat gaat niet zonder slag of stoot want het blijkt een kostbare en eeuwenoude<br />
foliant te zijn. “Nou vooruit, bij hoge uitzondering dan,” zo hoort ze de aarzelende<br />
pater zeggen. “Omdat het om meneer Bock gaat. Maar u mag het boek<br />
slechts hier inzien, en uitsluitend als u eerst deze handschoenen aantrekt.”<br />
Tussen de pagina’s 65 en 66 treft ze de kleine bladwijzer aan. Die naam! Als<br />
gemagnetiseerd valt haar oog direct op die naam. Op de rechterpagina, op de<br />
zesde regel <strong>van</strong> boven, daar staat: “Ons gesworen brueder Heer Bock <strong>van</strong>den<br />
Bocxhoeve heeft gescenckt sonder payement ’t taeffereel met helsch gespoock<br />
ent calendarium geschildert by Jeroen die maelre, die hem selver scrift<br />
Jheronimus Bosch.” Heer Bock. <strong>Het</strong> staat er echt. Dit kan geen toeval zijn. Is dit<br />
een voorvader <strong>van</strong> Jan Bock? En dan die fameuze naam: Jheronimus Bosch.<br />
30 31
32<br />
In de weken die volgen ontdekt Suzanne Aloysius in het Oud-rechterlijk archief,<br />
dat er in de buurtschap Kaathoven bij het plaatsje Vinkel een landgoed<br />
Bocxhoeve heeft bestaan. De akte <strong>van</strong> erflating uit 1521, die Heer Jan Bock als<br />
erfgenaam aanwijst, laat daarover geen twijfel bestaan. Dan herinnert ze zich<br />
dat Jeroen Bosch in 1516 is overleden. De tekst in de foliant krijgt opeens reliëf.<br />
<strong>Het</strong> zijn tijdgenoten geweest. En ook ontdekt ze in de archieven, dat de ongelukkige<br />
in de Lambertustoren inderdaad een directe afstammeling is <strong>van</strong> deze Heer<br />
Bock. <strong>Het</strong> heeft haar heel wat vrije middagen in het <strong>Brabant</strong>s Historisch<br />
Informatie Centrum gekost, maar ze is tevreden over dit resultaat <strong>van</strong> haar<br />
naspeuringen. Ze vertelt de archivaris die haar assisteert, hoewel die op een wat<br />
zonderlinge manier de indruk wekt dat niet erg op prijs te stellen, dat ze hem<br />
niet ongenoemd zal laten. Want dat staat vast, ze gaat hierover binnenkort in<br />
het <strong>Brabant</strong>s Dagblad een interessant artikel publiceren.<br />
De zoektocht naar “’t taeffereel met helsch gespoock ent calendarium” geeft haar<br />
meer problemen. Ooit is het in het bezit geweest <strong>van</strong> de familie Bock. Daarover was<br />
de tekst in de abdij duidelijk. Maar verder komt ze niet. Ze heeft in het Jeroen<br />
Bosch Centrum urenlang intensief staan turen en heeft heel wat demonen en<br />
helse taferelen gezien, maar nergens heeft ze op de schilderijen een calendarium<br />
of wat daarop lijkt kunnen ontdekken. Tussen de bedrijven door is ze er wel aan de<br />
weet gekomen, dat baron <strong>van</strong> den Bogaerde <strong>van</strong> Terbrugge, destijds eigenaar <strong>van</strong><br />
kasteel Heeswijk, rond 1900 uit zijn nalatenschap een “Jeroen Bosch” heeft geveild.<br />
Die is vervolgens nooit meer tevoorschijn gekomen en het is dus goed denkbaar<br />
dat dit werk nog ergens in <strong>Brabant</strong> is. Op dit ene werk na zijn verder alle panelen<br />
en prenten <strong>van</strong> Jeroen Bosch bekend. Of toch niet? <strong>Het</strong> blijft voor Suzanne duister<br />
wat Heer Bock zo’n vijfhonderd jaar geleden kennelijk gratis heeft geschonken. En<br />
aan wie? Zoals het ook duister blijft waar<strong>van</strong> hij een gezworen broeder is.<br />
Dan ligt er plotseling die envelop op de deurmat. “Aan Suzanne Aloysius.” Meer<br />
staat er niet op. Geen zegel, geen poststempel. Na lang piekeren weet ze nog<br />
altijd niet goed wat ze met het onheilspellende bericht aan moet. <strong>Het</strong> zijn slechts<br />
een paar regels. “Jan Bock niet en jij niet, niemand zal het eeuwenoude geheim<br />
<strong>van</strong> onze Broederschap Gloriosus Finis Mundi ontmaskeren. Ook jij zult in de<br />
dageraad de ultieme tol betalen als je op dit pad verdergaat. We raden je: zwijg!<br />
En plaats onze bloem uit de Hof <strong>van</strong> het Quaet weer terug op dat gewaad, waar<br />
we haar veilig waanden.”
Eén conclusie, hoe gruwelijk ook, is snel getrokken. <strong>Het</strong> is moord. Jan Bock heeft<br />
beslist: “Nee, een bezichtiging is niet mogelijk.” Terwijl ze <strong>van</strong>af de weg<br />
zich in de Lambertustoren niet verhangen. Al wijzen alle indiciën op zelfdoding,<br />
gefascineerd naar de kapel staart, denkt ze hardop: “Stel nu eens dat JB niet staat<br />
het móet moord zijn geweest. Dat staat nu voor haar vast. Maar hoe groot of hoe<br />
voor Jan Bock, zoals ik maar steeds veronderstel, maar dat die initialen… Ach<br />
afschuwelijk kan een geheim zijn, dat iemand daarom gedood zou moeten wor-<br />
natuurlijk!” Nu ze die twee letters aan Jheronimus Bosch koppelt vallen ook<br />
den? <strong>Het</strong> briefje, zo realiseert ze zich, maakt gelukkig wel duidelijk waar FGFM<br />
deze puzzelstukjes op hun plaats. Ergens in of onder de Cunerakapel moet<br />
voor staat. Fraternitas Gloriosus Finis Mundi. De broederschap <strong>van</strong> het glorie-<br />
“’t taeffereel met helsch gespoock ent calendarium” verborgen zijn. Gemaakt<br />
rijke einde <strong>van</strong> de wereld. Suzanne voelt zich verward en kan nauwelijks nog<br />
door Jeroen Bosch, verborgen door Heer Bock en al eeuwenlang op leven en<br />
helder denken. Heeft Jan Bock haar op dat vroege uur een vondst willen toe-<br />
dood bewaakt door de Fraternitas Gloriosus Finis Mundi, waar<strong>van</strong> hij een<br />
vertrouwen? En heeft hij daarbij gedacht, dat het openbaarmaken <strong>van</strong> zijn<br />
gezworen broeder was. Opeens dringt het in al zijn volheid tot haar door. De<br />
ontdekking hem zou kunnen redden? Ja, zo moet het ongetwijfeld gegaan zijn.<br />
naam <strong>van</strong> die broederschap. <strong>Het</strong> gaat om het einde <strong>van</strong> de wereld. En de sleutel<br />
De vriendelijke historicus is tijdens zijn onderzoek op het geheim <strong>van</strong> deze<br />
tot die schokkende kennis ligt ergens hier in Kaathoven. Op een paneel <strong>van</strong><br />
mysterieuze broederschap gestoten. Hij moet de tekens in de bloem ontraadseld<br />
Bosch dat niemand kent. Jaar, maand, dag, het ligt allemaal al eeuwen vast.<br />
hebben en heeft dat via haar bekend willen maken. Een betere verklaring weet<br />
Opgewonden belt ze haar hoofdredacteur. “Allicht heb ik twijfels, Suzanne. <strong>Het</strong><br />
ze niet. Ze kijkt weer naar het briefje met die dreigende zinnen en het dringt nu<br />
is zo’n raar verhaal. Nou goed, werk het uit, maar zorg vooral dat je het artikel<br />
pas goed tot haar door dat ze in groot gevaar is.<br />
met feiten en bewijzen onderbouwt.”<br />
34 35<br />
FGFM. Dat is nu duidelijk. Een broederschap die waakt over een kennelijk<br />
gruwelijk geheim en er niet voor terugdeinst om daarvoor te moorden. De<br />
ultieme tol. Een broederschap die mogelijk ook banden heeft met dat andere<br />
genootschap. Hoe valt anders te verklaren, dat de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap<br />
verbiedt dat de Zoete Lieve Vrouw <strong>van</strong> Den Bosch in het openbaar de<br />
nieuwe Allemantel draagt? Wat is het belang achter dat vreemde verbod? Is er<br />
sprake <strong>van</strong> een soort vriendendienst tussen geheime genootschappen? Op de<br />
mantel, zo zegt het briefje, leek de geheimvolle bloem <strong>van</strong> de Fraternitas<br />
Gloriosus Finis Mundi veilig. Mag die soms daarom niet gezien worden? <strong>Het</strong> is<br />
opnieuw de beste uitleg die ze kan bedenken. Abrupt onderbreekt ze haar<br />
rusteloze ijsberen. Ze kan zich wel voor het hoofd slaan. Natuurlijk, het moet<br />
Kaathoven zijn. De Hof <strong>van</strong> het Quaet. Quaethoven, zo schreef je dat rond 1500.<br />
Zo stond het immers ook in die akte <strong>van</strong> erflating. De plek <strong>van</strong> de Bocxhoeve. <strong>Het</strong><br />
landgoed <strong>van</strong> Heer Bock, de voorvader <strong>van</strong> Jan Bock. Plotseling krijgen nu ook<br />
die andere letters betekenis. Warempel, dat moet het zijn. <strong>Het</strong> gaat om de<br />
Cunerakapel, die deze stamvader daar rond 1475 naast de Bocxhoeve heeft laten<br />
bouwen. CC staat voor Capella Cunerae. <strong>Het</strong> kan niet missen.<br />
De Cunerakapel in Kaathoven is fraai gerestaureerd maar heeft zijn oorspronkelijke<br />
religieuze functie verloren. De huidige eigenaar zegt het vriendelijk doch<br />
De recherche is nu al maandenlang naar haar op zoek, maar Suzanne Aloysius<br />
blijft onvindbaar. Krantenartikelen, “Opsporing verzocht”, de gouden tip blijft<br />
uit. Ook de lapjes zwarte stof, die ze vreemd genoeg onder het vloerkleed in haar<br />
huiskamer vinden, helpen het onderzoek niet verder. Suzanne Aloysius is <strong>van</strong> de<br />
aardbodem verdwenen.
Juryrapport<br />
Een boeiend verhaal dat je meteen bij de lurven grijpt. De verbinding met de<br />
actualiteit en de ingehouden kritiek op de beslissing om de Allemantel maar<br />
één dag te laten dragen door de Zoete Lieve Vrouw is erg leuk. <strong>Het</strong> taalgebruik is<br />
ongedwongen en het verhaal kabbelt speels als het water <strong>van</strong> de Dieze. In een<br />
paar pagina’s passeren bijna net zo veel gebeurtenissen als waarvoor Dan Brown<br />
een heel dik boek nodig heeft. Een extra applaus voor de fantasie waarmee deze<br />
historische en/of quasi-historische bijzonderheden rond personen, plaatsen en<br />
gebeurtenissen als een gouden draad verweven zijn.<br />
37
heT rad<br />
<strong>van</strong><br />
caTharina<br />
<strong>Het</strong> winnende verhaal<br />
door Bianca Mastenbroek
<strong>Het</strong> rad <strong>van</strong> Catharina<br />
Hermans voetstappen weergalmden over de plavuizen tegels <strong>van</strong> de kerk. Voor<br />
hem keek een jongeman die voor een beeltenis <strong>van</strong> Catharina stond, verschrikt<br />
om. Hij moffelde een fototoestel weg onder zijn zwarte, lange jas.<br />
Herman schudde zijn hoofd. Die jongelui <strong>van</strong> tegenwoordig... Geen respect. Hij<br />
liep op de jongen af. ‘Heb je het bord bij de ingang niet gezien? <strong>Het</strong> is verboden<br />
in de Catharinakerk foto’s te maken.’<br />
De jongen ontweek zijn blik. ‘Sorry,’ mompelde hij. Hij draaide zich om en liep<br />
richting de uitgang. Na een paar passen keerde hij om en liep terug naar<br />
Herman. ‘Mag ik u iets vragen? Bent u bekend in deze kerk?’<br />
‘Ik ben al dertig jaar koster hier. Waar kan ik je mee helpen?’<br />
Nu keek de jongeman hem wel aan. Hij had blauwe ogen en een open gezicht.<br />
Hij blies een lange lok zwart haar uit zijn gezicht. ‘Ik moet een scriptie schrijven<br />
over de heilige Catharina. Ik hoopte in deze kerk meer over haar te weten te<br />
komen, een bijzondere invalshoek te vinden voor mijn scriptie.’<br />
Een bijzondere invalshoek... Daar kon Herman wel voor zorgen, als de jongen<br />
aan de criteria voldeed. Vanonder de leren jas keek een wit doodshoofd Herman<br />
aan. ‘Je ziet er niet uit als iemand die regelmatig in de kerk komt.’<br />
De jongen bestudeerde zijn handen, alsof hij zich schuldig voelde. ‘Eerlijk gezegd<br />
kom ik nooit in de kerk. Ik hoop niet dat dat een probleem is?’<br />
Herman glimlachte. Dat was zeker geen probleem. ‘Ben je gedoopt?’<br />
‘Nee, mijn ouders zijn niet gelovig en ik ook niet. Ik hoop niet dat u het erg vindt<br />
dat ik toch de kerk betreden heb.’<br />
‘In Gods huis is plaats voor iedereen. Ook voor degenen die de ware weg nog niet<br />
gevonden hebben. Ik wil je graag helpen, maar het is al kwart voor vijf en ik<br />
moet de kerk afsluiten voor bezoekers. Is het mogelijk dat je <strong>van</strong>avond terugkomt?<br />
Rond een uur of tien?’<br />
‘Graag! Dat is vriendelijk <strong>van</strong> u, meneer de koster. Dan zal ik u nu niet langer<br />
ophouden.’<br />
De kerk werd sprookjesachtig verlicht door tientallen kaarsen. Na dertig jaar<br />
kon Herman nog steeds genieten <strong>van</strong> de fresco’s, de glas-in-loodramen, de nissen<br />
met de beelden, de bogen en het hoge plafond. Als er geen bezoekers waren,<br />
voelde hij zich de koning te rijk in zijn kerk.<br />
Hij had alles voorbereid voor het bezoek <strong>van</strong> de jongen. Zo gemakkelijk had hij<br />
zijn opdracht nog nooit kunnen vervullen. De jongen was hem in zijn schoot<br />
geworpen, Gods hand was duidelijk zichtbaar.<br />
Krakend ging de deur onder de zuidelijke<br />
toren open. Herman liep ernaartoe<br />
om de deur achter de jongen op slot te draaien.<br />
‘Welkom,’ zei hij.<br />
‘Dank u, koster,’ zei de jongen ondanks zijn ruige uiterlijk,<br />
verlegen. ‘Heel fijn dat u mij wilt helpen met mijn scriptie.’<br />
Herman leidde de jongeman naar de voorste kerkbank, <strong>van</strong>waar<br />
ze een mooi zicht over de gehele kerk hadden. ‘Wat weet jij al <strong>van</strong><br />
Catharina?’<br />
‘Catharina <strong>van</strong> Alexandrië leefde in de 4e eeuw en was dochter <strong>van</strong><br />
Consensus, gouverneur <strong>van</strong> Alexandrië in Egypte. Zij was zeer begaafd en<br />
wilde trouwen met iemand <strong>van</strong> onbesproken schoonheid, wijsheid, kennis<br />
en reputatie,’ dreunde de jongen zijn kennis op. Zijn zinnen kwamen rechtstreeks<br />
<strong>van</strong> de website <strong>van</strong> de Catharinakerk.<br />
‘Ga verder,’ moedigde Herman hem aan.<br />
‘Ze bekeerde zich tot het Christendom na een visioen over een mystiek huwelijk<br />
met Christus.’ De jongen keek hem aan. ‘Ik weet niet zo goed wat ik me daarbij<br />
moet voorstellen.’<br />
Dat viel Herman mee. Blijkbaar had de jongeman niet lukraak teksten gekopieerd,<br />
maar er ook over nagedacht. ‘Catharina was niet alleen een wijze vrouw,<br />
maar ook een eerzuchtige en wraakzuchtige vrouw. Al tijden zocht ze naar de<br />
perfecte echtgenoot, maar geen man kon haar bekoren. In een droom kwam<br />
Jezus <strong>van</strong> Nazareth tot haar. Hij legde haar uit waarom ze ondanks al haar<br />
wijsheid en rijkdom niet gelukkig was. Catharina voelde zo’n warmte<br />
af stralen <strong>van</strong> Jezus Christus, dat haar hart daadwerkelijk geraakt werd.<br />
Voor het eerst in haar leven had ze een man gevonden die wijzer, mooier<br />
en rijker was dan zijzelf. Vanaf dat moment wilde ze haar leven leiden in<br />
Zijn naam en Hem trouw zijn.’<br />
De jongen maakte naarstig aantekeningen in zijn kladblok. Herman<br />
vervolgde: ‘Catharina had nog maar één doel: het woord <strong>van</strong> God<br />
verspreiden. Zij vroeg de Romeinse keizer te stoppen met het<br />
vervolgen <strong>van</strong> de christenen, daar wilde deze heiden niets<br />
<strong>van</strong> weten. Catharina slaagde er echter wel in zijn<br />
vrouw te overtuigen en haar te bekeren tot het<br />
christendom. Ook de vijftig filosofen die<br />
door de keizer naar haar toe<br />
40 41
gestuurd waren om met haar over de kwestie te redetwisten, bekeerde ze. De<br />
keizer veroordeelde hen allemaal tot de brandstapel en hij zette Catharina<br />
ge<strong>van</strong>gen. Zelfs in ge<strong>van</strong>genschap ging Catharina door met het bekeren <strong>van</strong><br />
mensen. Daarom liet de keizer haar ter dood brengen door foltering met een<br />
rad. Omdat het rad brak toen zij het aanraakte, werd zij onthoofd.’<br />
‘Magie!’ riep de jongen uit.<br />
‘Magie komt <strong>van</strong> de duivel. Dit was een daad <strong>van</strong> God. Hij wilde zijn trouwe<br />
bruid verder leed besparen en schonk haar een relatief snelle dood. Na haar<br />
dood brachten de engelen haar naar Hem toe.’<br />
‘En hoe komt het dat deze kerk naar haar vernoemd werd?’<br />
‘Volgens de legende verscheen Catharina in een visioen aan de toenmalige<br />
bewoners <strong>van</strong> de boerengemeente Eindhoven. Zij liet hen zien dat het hun taak<br />
was om het licht te verspreiden, net zoals zij het woord <strong>van</strong> God had verspreid.<br />
Zij droeg de gemeenschap op om een kerk te bouwen in haar naam. Maar dat<br />
was niet alles…’<br />
De jongen hield op met aantekeningen maken en keek hem met opgetrokken<br />
wenkbrauwen aan. Herman stond op. ‘Ik ga je nu iets heel bijzonders laten zien.<br />
Loop je mee?’<br />
Met rode wangen <strong>van</strong> verwachting greep de jongen zijn rugzak. Herman leidde<br />
hem naar de noordelijke toren, de vrouwelijke. Daar zetelde de kracht <strong>van</strong><br />
Catharina. ‘In deze toren bevindt zich het Philips Carillon. Maar liefst 61 klokken<br />
met een totaalgewicht <strong>van</strong> zestien ton. <strong>Het</strong> is een <strong>van</strong> de grootste beiaarden<br />
<strong>van</strong> Nederland,’ zei hij onder het beklimmen <strong>van</strong> de vele traptreden. ‘Wat bijna<br />
niemand weet, is dat er zich helemaal in het topje <strong>van</strong> de toren een eeuwenoud<br />
religieus relikwie bevindt.’<br />
‘Echt?’ vroeg de jongen.<br />
Hij wurmde zich langs het klokkenspel en wenkte de jongen die met grote ogen<br />
rondkeek. ‘Wist je dat de oorspronkelijke Catharinakerk slechts één toren had?<br />
In 1552 is die toren omgewaaid.’<br />
‘Zomaar omgevallen?’ vroeg de jongen.<br />
‘Nee, die toren waaide niet zonder reden om. Catharina had de Eindhovenaren<br />
naast het verspreiden <strong>van</strong> het licht namelijk nog een opdracht gegeven. <strong>Het</strong><br />
straffen <strong>van</strong> de ketters die haar hadden vermoord.’<br />
‘Straffen? Bedoelt u dan dat ze de ketters op de brandstapel moesten zetten?<br />
Zoals tijdens de inquisitie?’ De jongen leek zijn verlegenheid voorbij en keek<br />
hem recht aan.<br />
43
44<br />
‘Nee, Catharina verlangde iedere vijf<br />
jaar een offer. De Eindhovenaren moesten<br />
een ketter of een heiden in haar naam ter dood<br />
brengen.’<br />
De jongen zette grote ogen op. ‘Dat kan toch niet? Ze was<br />
een heilige!’<br />
‘Niet alle heiligen zijn volmaakt. Behalve dat ze wijs was en het<br />
woord <strong>van</strong> God verspreidde, was Catharina een wraakzuchtige<br />
vrouw.’<br />
De jongen schudde zijn hoofd. ‘Ik begrijp er niets <strong>van</strong>. Wat heeft dit te<br />
maken met de toren die omwaaide?’<br />
‘In 1552 liet de koster <strong>van</strong> de kerk na een ketter te offeren. Catharina heeft<br />
Eindhoven zwaar gestraft voor deze ongehoorzaamheid. In haar woede riep<br />
ze een storm op die niet alleen de toren <strong>van</strong> de kerk vernielde, maar ook de<br />
halve stad, waarbij vele doden vielen. Sindsdien werd haar opdracht iedere vijf<br />
jaar nauwgezet uitgevoerd.’<br />
‘Wat een verhaal!’ riep de jongen uit.<br />
Deze informatie vind je niet op internet, hè knul, dacht Herman. Hij haalde een<br />
kleine hendel over die, nauwelijks zichtbaar, in een kier tussen twee wandplaten<br />
zat. Knarsend ging boven hun hoofd een luik open en gleed er een<br />
ladder naar beneden. ‘Volg mij,’ zei hij tegen de jongen die met open mond<br />
stond te kijken.<br />
Ze beklommen de gammele ladder en kwamen in het topje <strong>van</strong> de toren. Er<br />
was net voldoende ruimte om op een dun randje langs het gat in de vloer te<br />
staan. Herman haalde een hendel aan zijn linkerkant over waardoor de<br />
vloer zich sloot en zij iets meer bewegingsruimte kregen. De jongen, die<br />
iets langer was dan hij, moest bukken om zijn hoofd niet te stoten.<br />
‘We zijn echt helemaal bovenin, hè?’<br />
‘Zo’n 25 meter hoog. Maar kijk eens goed om je heen,’ zei Herman.<br />
De jongen keek in de rondte en naar de taps toelopende toren.<br />
Herman wees naar de grond. De ogen <strong>van</strong> de jongen vielen<br />
bijna uit de kassen. ‘Maar dat is...’<br />
‘Inderdaad. Je staat midden in het gebroken rad waarmee<br />
Catharina onthoofd werd.’<br />
De jongen zakte door zijn knieën om het<br />
versteende houten rad <strong>van</strong> dichtbij<br />
te bekijken. Voorzichtig raakte hij het rad<br />
met een vingertop aan, alsof het ieder moment<br />
tot stof kon wederkeren. ‘Dit is ongelooflijk. Moet dit<br />
rad niet in een museum liggen? <strong>Het</strong> is het bewijs <strong>van</strong> een<br />
legende. Is dit echt het oorspronkelijke rad?’<br />
De jongen was slimmer dan hij in eerste instantie leek. Daar zou<br />
Catharina blij mee zijn. ‘Ja,’ antwoordde Herman, ‘dat is het.’<br />
‘Maar wat doet het hier, verstopt in de toren? U moet dit nieuws<br />
wereldkundig maken!’<br />
‘<strong>Het</strong> rad ligt hier met een doel. Sommige zaken kun je beter niet wereldkundig<br />
te maken.’<br />
‘Wat bedoelt u?’ Voor het eerst haalde de jongen zijn blik <strong>van</strong> het relikwie af<br />
en keek hem aan. Hij bevroor toen hij het rituele mes in Hermans handen<br />
zag. Voordat de jongen kon reageren, sneed Herman met een geroutineerd<br />
gebaar diens halsslagader door. Hij legde de gorgelende jongen op het rad,<br />
zodat het rad iedere druppel bloed kon absorberen.<br />
‘Zoals ik je al vertelde,’ zei hij terwijl de ogen <strong>van</strong> de jongen langzaam glazig<br />
werden, ‘heeft Catharina ons een opdracht gegeven. Iedere vijf jaar moet er een<br />
ketter sterven. Met jouw heidense bloed zal haar wraakzucht tijdelijk gestild<br />
zijn. Je sterft voor een goed en nobel doel. Dankzij jou blijft onze kerk<br />
behouden en kunnen wij het woord <strong>van</strong> God verspreiden.’<br />
De jongen bewoog zijn mond maar er kwam geen geluid uit. Zijn rode bloed<br />
trok in het rad, de honger <strong>van</strong> de vrouwe stillend. Langzaam sloten de ogen<br />
<strong>van</strong> de jongen zich. <strong>Het</strong> offer was weer volbracht.<br />
45
46<br />
Juryrapport<br />
In dit prachtige verhaal krijgt de<br />
oude legende over Sinte Catrien een<br />
verrassende, eigentijdse wedergeboorte door<br />
toevoeging <strong>van</strong> een originele derde dimensie. De lezer<br />
zou haast gaan geloven dat de oorsprong <strong>van</strong> de legende<br />
ooit in de <strong>Brabant</strong>se lichtstad lag. De auteur neemt ons aan de<br />
hand en we worden gaandeweg, als gehypnotiseerd, meegesleept<br />
tot in het topje <strong>van</strong> de toren. Bij de ontknoping daar worden we<br />
onverhoeds getuige <strong>van</strong> een bloedige moord. <strong>Het</strong> verhaal leest prettig<br />
als een vertelling die als het ware op de plaats bedacht wordt en alsof de<br />
verteller het zelf heeft meegemaakt. Ondanks of misschien wel dankzij de<br />
briljante fantasie blijft het onwerkelijke gebeuren toch geloofwaardig tot<br />
op het laatste moment.
48<br />
heT<br />
onbekende<br />
graf <strong>van</strong><br />
giancarlo<br />
door: Joke <strong>van</strong> Rijckevorsel
<strong>Het</strong> onbekende graf <strong>van</strong> Giancarlo<br />
Giancarlo kost als metseleer Astrua. enEen onsnaam Betje diende voor een bij operazanger de femilie <strong>van</strong>of Ginneken. filmster. Wij Dat hadden dacht het ik, toen goed<br />
tsamen, maar toen kwam den duivel op ons pad. Uit Italië kwam eenen man die ons Betje<br />
Giancarlo ik hem tegenkwam. Astrua. Een Van naam een voor rommelmarkt een operazanger in Roosendaal of filmster. had Dat ik twee dacht ingebon- ik, toen<br />
betoovert heeft. Hij werkte met andere werklieden uit zijn land aan den vloer in de nuuwe<br />
ik den hem jaargangen tegenkwam. <strong>van</strong> Van de Katholieke een rommelmarkt Illustratie in meegebracht Roosendaal had en de ik twee verkoper ingebon- had<br />
kerk. Ik moet eerlijk zeggen dat het vakmenschen waren.Ze waaren daar beezig aan een<br />
den me ook jaargangen nog een <strong>van</strong> schoenendoos de Katholieke in de Illustratie hand geduwd. meegebracht en de verkoper had<br />
soort <strong>van</strong> steenen tappijt. Op eenen zondagmiddag na het H. Lof vroeg hij aan ons Betje om<br />
me “Er ook zitten nog wat een oude schoenendoos bidprentjes in in de uit hand Oudenbosch,” geduwd. had hij gezegd, “Jij komt<br />
een eindje te gaan kuieren langs De Weel. Sints dien tijd had dien Italiaansen duvel haar in<br />
“Er toch zitten <strong>van</strong> Oudenbosch. wat oude bidprentjes Neem maar in mee. uit Oudenbosch,” Wie weet kom had je nog hij familie gezegd, tegen.” “Jij komt<br />
zijne macht, maar ik was daar<strong>van</strong> onwetend. Wat was ik blij, toen hij vertrok naar zijn<br />
toch Thuis <strong>van</strong> kon Oudenbosch. ik mijn nieuwsgierigheid Neem maar mee. niet Wie bedwingen weet kom en je begon nog familie ik te snuffelen tegen.” in<br />
Vaderland. Hij schreef twee brieven die ik gelukkig <strong>van</strong> mijne Zuster weg kon houden. Gian-<br />
Thuis de doos kon met ik prentjes. mijn nieuwsgierigheid <strong>Het</strong> bleek dat er niet nog bedwingen meer dingen en in begon zaten: ik brieven te snuffelen met en in<br />
carlo Astrua heette hij. Groot was mijne smart, wanneer dien man terugkeerde voor zijnen<br />
de zonder doos envelop, met prentjes. een dichtgeplakte <strong>Het</strong> bleek dat er envelop, nog meer een dingen notitieboekje, in zaten: wat brieven rekeningen met en<br />
arbeid in de kerk. Op eenen avond zei ons Betje me na weken <strong>van</strong> zuchten dat ze gezondigd<br />
zonder en een scapulier, envelop, een compleet dichtgeplakte met een envelop, lichtblauw een lintje. notitieboekje, wat rekeningen<br />
had en dat ze <strong>van</strong> Giancarlo een kind verwachtte. De Heer zal mij misschien ooit vergeven,<br />
en De een doos scapulier, had toebehoord compleet aan met Kees een <strong>van</strong> lichtblauw H.*, zo ontdekte lintje. ik later. Hij woonde in het<br />
wat ik dan gedaan heb. Ik wachtte den Italiaander op bij Café Mentana aan de Markt. <strong>Het</strong><br />
De Oostvaardeke doos had toebehoord in Oudenbosch, aan Kees in <strong>van</strong> mijn H.*, jeugd zo ontdekte het ‘Achterstraatje’ ik later. Hij woonde genoemd. in het De<br />
was een donkeren Zaturdag avend en vroeg hem mee te gaan naar ons huiske. Ik had het<br />
Oostvaardeke brieven met envelop, in Oudenbosch, het waren in er mijn twee, jeugd droegen het als ‘Achterstraatje’ adres Donna Elisabeth genoemd. <strong>van</strong> De<br />
booze plan hem dan mee te lokken naar de Haven en te verdrinken. Maar eerst woude hij<br />
brieven H., Oostvaardeke met envelop, 14, Oudenbosch, het waren er twee, Paesi droegen Bassi. De als afzender adres Donna woonde Elisabeth 23 Via <strong>van</strong> del<br />
met mij praten over mijne Zuster. Hij sliep onder de nieuwe kerk om de bouw geduurende<br />
H., Ponte, Oostvaardeke Graglia, Italia. 14, Oudenbosch, Paesi Bassi. De afzender woonde 23 Via del<br />
de nacht te bewaken. Hij dacht dat ik over trouwen prate woude. In de kripte heb ik hem<br />
50 Ponte, Ik voelde Graglia, ik me Italia. een echte voyeur toen ik de enveloppen opende. Er zaten twee<br />
dan versmacht en in de kerk begraven. Hoe ik de kragt gevonnen heb? God weet het alleenig 51<br />
Ik korte voelde brieven ik me in, een in echte het Italiaans. voyeur toen Ongetwijfeld ik de enveloppen liefdesbrieven. opende. <strong>Het</strong> Er primitieve,<br />
zaten twee<br />
en ik hoop dat Hij mij ooit zal vergeven. Den vloer was al voor den helleft gelegd. Daar heb<br />
korte ontroerend brieven getekende in, in het hart Italiaans. onderaan Ongetwijfeld beide brieven liefdesbrieven. sprak boekdelen. <strong>Het</strong> primitieve,<br />
De brieven<br />
ik heel diep een graf onder gegraven en er den ellendigen ingeschoven. Zijne kleeren en kof-<br />
ontroerend waren <strong>van</strong> de getekende hand <strong>van</strong> hart Giancarlo onderaan Astrua beide en brieven zonder sprak datum. boekdelen. De postzegels De brieven zaten<br />
waren niet meer <strong>van</strong> op de de hand enveloppen, <strong>van</strong> Giancarlo dus kon Astrua ik niet en zonder achterhalen datum. wanneer De postzegels die brieven zaten<br />
fer heb ik in den donkerte ongezien meegenomen en verbrand.<br />
niet waren meer verzonden. op de enveloppen, dus kon ik niet achterhalen wanneer die brieven<br />
waren Toen ik verzonden. de dichtgeplakte envelop uit de doos haalde raakte ik licht opgewonden.<br />
(Hier De doos volgen had enkele toebehoord regels aan die met Kees forse <strong>van</strong> H.*, doorhalingen zo ontdekte onleesbaar ik later. Hij zijn woonde gemaakt.) in<br />
Toen Ik voelde ik de aan, dichtgeplakte nee ik wist envelop bijna zeker, uit de dat doos ik op haalde een geheim raakte ik zou licht stuiten. opgewonden. En mijn<br />
De marrechessee is dan komen vragen. Ik had den Italiaander het laatste gezien, hadden<br />
Ik voorgevoel voelde aan, had nee me ik niet wist bedrogen. bijna zeker, Wat ik dat te ik lezen op een kreeg, geheim schokte zou me stuiten. diep. <strong>Het</strong> EIk<br />
zijne kammeraaden verteld. Toen werd ik ook nog eenen grooten liegenaar. Den Italiaander<br />
voelde ging wel ik degelijk me een om echte een voyeur geheim toen en ik wat de voor enveloppen een! Leest opende. u maar Er mee. zaten (Ik twee heb<br />
was bang <strong>van</strong> mijn geworden en gevlucht, zei ik. Ik had mij kwaad gemaakt, omdat hij<br />
korte niets veranderd brieven in, aan in het de spelling Italiaans. <strong>van</strong> Ongetwijfeld de tekst.) liefdesbrieven. <strong>Het</strong> primitieve, n<br />
mijne Zuster bedrogen had. Nu was hij laf weggevlucht. De mannen geloofden mij en lieten<br />
mij gerust.<br />
Ik, Kees <strong>van</strong> H., wil opschrijven wat ik heb misdaan. Ik heb gezondigd en zal in den dood die<br />
Toen den vloer klaar was, vond alleman die heel prachtig. Hoeveel keeren ben ik er niet over<br />
vlug komt mijnen gerechten straf niet ontgaan. Nog heb ik mijne misdaad niet gebiecht.<br />
heenen geloopen om met de Paschen te Communie te gaan. Al de keeren een doodzonde er-<br />
Papier is geduldig zei mijne lieve Moeder mij al toen ik klein was. Dus ik schrijf op wat mijn<br />
bij. Al na ennigte jaare kwaamen er kleine scheurkens in den kunstigen vloer. Ik alleenig<br />
ziel bedrukt nu al zovele jaaren. Misschien vind ik binnenkort de moed mijne daad te<br />
weet hoe zoiets kon gebeuren. Ik kon zien waar den Italiaander begraaven ligt de vloer be-<br />
belijden in den biechtstoel.<br />
Mijne liefste Zuster en ik woonden gelukkig in ons huisken aan de achterstraat hier in den<br />
gon daar te zakken.<br />
Ouden Bosch. Toen onze beminde Vader en Moeder kort na mekander waren gestorve,<br />
bleven we tsamen achter. We beloofden plegtig voor mekander te zorgen. Ik verdiende den<br />
(Opnieuw kr heb ik in is den een donkerte stuk <strong>van</strong> ongezien de tekst meegenomen onleesbaar)<br />
kost als metseleer en ons Betje diende bij de femilie <strong>van</strong> Ginneken. Wij hadden het goed zoo<br />
Den Ouden Bosch, 1 jannewarie 1913.
Ik Giancarlo zat na het Astrua. lezen Een <strong>van</strong> naam deze voor bekentenis een operazanger lange tijd aan of filmster. mijn stoel Dat genageld. dacht ik, toen Wat<br />
een ik hem leven tegenkwam. had die Kees Van <strong>van</strong> een H. rommelmarkt gehad, een leven in om Roosendaal er een heel had boek ik twee over ingebon- te schrijven.den<br />
Zo jaargangen lang een geheim <strong>van</strong> de Katholieke te moeten meedragen. Illustratie meegebracht Vreemd eigenlijk en de dat verkoper medelijden had<br />
met me ook Kees nog mijn een eerste schoenendoos gevoel was. in Was de hand die Kees geduwd. niet een gruwelijke moordenaar<br />
geweest? “Er zitten Moest wat oude ik met bidprentjes zo iemand in uit medelijden Oudenbosch,” hebben? had hij Verdiende gezegd, die “Jij komt arme<br />
Giancarlo toch <strong>van</strong> Oudenbosch. dat niet eerder? Neem maar mee. Wie weet kom je nog familie tegen.”<br />
Er Thuis rezen kon nog ik mijn talloze nieuwsgierigheid andere vragen. Wanneer niet bedwingen zou Kees en gestorven begon ik te zijn? snuffelen Was zijn in<br />
zuster de doos Betje met prentjes. moeder geworden? <strong>Het</strong> bleek dat Was er er nog uitgebreid meer dingen naar in de zaten: vermiste brieven Giancarlo met en<br />
Astrua zonder gezocht? envelop, En een hoe dichtgeplakte zat dat met envelop, die scheuren een notitieboekje, in de vloer <strong>van</strong> wat de rekeningen<br />
kerk in Oudenbosch?<br />
en een scapulier, Ook ik compleet was in die met kerk een in lichtblauw mijn jeugd lintje. vaak naar de communiebanken<br />
gegaan De doos voor had het toebehoord hoofdaltaar. aan Ik Kees wist <strong>van</strong> precies H.*, zo waar ontdekte “den vloer ik later. in den Hij woonde nuuwen in kerk” het<br />
lag: Oostvaardeke tussen het in baldakijnaltaar Oudenbosch, in onder mijn de jeugd koepel het <strong>van</strong> ‘Achterstraatje’ de Basiliek en genoemd. het hoofd- De<br />
altaar, brieven allebei met envelop, getrouwe het kopieën waren <strong>van</strong> er twee, de altaren droegen in als de Sint adres Pieter Donna <strong>van</strong> Elisabeth Rome. <strong>van</strong><br />
Ik H., snuffelde Oostvaardeke nog wat 14, Oudenbosch, in de schoenendoos Paesi Bassi. en vond De afzender al vlug een woonde bidprentje 23 Via <strong>van</strong> del<br />
Kees Ponte, <strong>van</strong> Graglia, H. Hij Italia. was geboren op 25 december 1848 in Hoeven en “in den Heer<br />
overleden” Ik voelde ik op me 17 een januari echte 1914. voyeur De toen begrafenis ik de enveloppen vond plaats opende. op 20 Er januari zaten 1914, twee<br />
feestdag korte brieven <strong>van</strong> Sint in, in Sebastiaan. het Italiaans. Op het Ongetwijfeld prentje stond liefdesbrieven. vermeld dat <strong>Het</strong> hij primitieve, lid was<br />
geweest ontroerend <strong>van</strong> getekende het Gilde <strong>van</strong> hart diezelfde onderaan Sint beide Sebastiaan. brieven sprak boekdelen. De brieven<br />
waren <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Giancarlo Astrua en zonder datum. De postzegels zaten<br />
Nu niet zat meer ik zelf op met de enveloppen, een geheim. dus Hoe kon moest ik niet ik daarmee achterhalen omgaan? wanneer <strong>Het</strong> eerste die brieven wat ik<br />
deed waren was: via verzonden.or Google zoeken naar een! Giancarlo Leest Astrua. Ik u weet wel maar dat dit in mee. het<br />
licht Toen <strong>van</strong> ik de wat dichtgeplakte ik vertel, erg envelop raar klinkt. uit de Maar doos zoeken haalde via raakte Google ik licht is nu opgewonden.<br />
eenmaal een<br />
vaste Ik voelde gewoonte aan, nee <strong>van</strong> ik mij wist geworden. bijna zeker, dat ik op een geheim zou stuiten. En mijn<br />
Tot voorgevoel mijn verbazing had me niet had bedrogen. ik meteen Wat prijs. ik Ik te kwam lezen kreeg, niet bij schokte een operazanger me diep. <strong>Het</strong> of<br />
filmster ging wel terecht degelijk maar om bij een een geheim wielrenner, en wat geboren voor een! op 11 Leest augustus u maar 1927 mee. in Graglia (Ik heb<br />
(!). niets Hij veranderd reed bij de aan beroepsrenners de spelling <strong>van</strong> <strong>van</strong> de 1948 tekst.)ging tot 1958. wel Zijn degelijk beste jaar om was e guidoerik 1953 met<br />
een Toen overwinning ik de dichtgeplakte in de Ronde envelop <strong>van</strong> uit Romandië de doos haalde en een raakte derde ik plaats licht in opgewonden.<br />
de Tour de<br />
France. Ik, Kees En <strong>van</strong> Graglia, H., wil waar opschrijven in de negentiende wat ik heb eeuw misdaan. zijn naamgenoot Ik heb gezondigd had gewoond, en zal in<br />
bleek den dood volgens die vlug Google komt een mijnen gemeente gerechten in de straf Italiaanse niet ontgaan. provincie Nog heb Biella, ik mijne regio<br />
Piemonte. misdaad niet Ze gebiecht. ligt op 60 Papier km ten is noordoosten geduldig zei mijne <strong>van</strong> Turijn lieve Moeder en telde mij in 2004 al toen 1620 ik<br />
inwoners. klein was. Dus Was ik de schrijf oud-wielrenner op wat mijn een ziel familielid bedrukt <strong>van</strong> nu de al zovele Giancarlo jaaren. die Misschien in Oudenbosch<br />
vind ik zo binnenkort droef aan de zijn moed einde mijne was gekomen? daad te belijden Wellicht in was den zijn biechtstoel. grootvader naar<br />
hem Mijne vernoemd liefste Zuster en en de ik oud-wielrenner woonden gelukwkig op zijn in beurt ons huisken naar die aan grootvader, de achterstraat zoals<br />
dat hier eeuwenlang in den Ouden de Bosch. traditie Toen is geweest. onze beminde Vader en Moeder kort na mekander<br />
Vervolgens waren gestorve, ben ik op bleven een regenachtige we tsamen achter. middag We een beloofden bezoek gaan plegtig brengen voor mekan- aan de<br />
der Basiliek te zorgen. <strong>van</strong> St. Ik Agatha verdiende en Barbara den kost in als Oudenbosch. metseleer en Ik ons liep Betje regelrecht diende bij naar de de femilie<br />
<strong>van</strong> Ginneken. Wij hadden het goed<br />
53
vloer waarover Kees <strong>van</strong> H. sprak in zijn bekentenis en inderdaad: die vertoont<br />
scheuren.<br />
Wat nu? Ik durf met mijn geheim niet aan te kloppen bij het kerkbestuur. <strong>Het</strong><br />
verhaal is eigenlijk wel erg bizar, realiseer ik me. Ik ben er nog niet uit, hoe het<br />
nu verder moet. Maar één ding weet ik zeker: wie dit relaas leest, zal bij het zien<br />
<strong>van</strong> de scheuren in de vloer <strong>van</strong> de Basiliek toch even stil staan bij wat er ooit in<br />
Oudenbosch onder de kerk gebeurd moet zijn.<br />
*) de familienaam heb ik niet voluit geschreven, omdat het gaat om in Oudenbosch<br />
en omgeving zeer gangbare naam. Ik wil dragers <strong>van</strong> die familienaam<br />
niet in verlegenheid brengen met mijn relaas.<br />
Juryrapport<br />
Knap gecomponeerd verhaal met tal <strong>van</strong> historische elementen. Deze elementen<br />
worden zo weergegeven dat de lezer aangemoedigd wordt zelf een kijkje te gaan<br />
nemen in de roemruchte basiliek <strong>van</strong> Oudenbosch en op zoek te gaan naar de<br />
scheuren in de vloer. En als men die vindt, dan gaat men zich afvragen of er toch<br />
niet iets <strong>van</strong> dit fantastische verhaal waar kan zijn…<br />
54 55
heT<br />
geheiM <strong>van</strong><br />
kanunnik<br />
<strong>van</strong> nispen<br />
door Hilda Schalck
<strong>Het</strong> geheim <strong>van</strong> kanunnik Van Nispen<br />
Ik zag de prent meteen, hij was bijzonder. Een kerktoren, onmiskenbaar<br />
gotisch, fier in baksteen opgetrokken, leien spits, balustrade, appel, peer<br />
en daarbovenop het haantje. Ik herkende de toren niet en toch wist<br />
ik dat ik die spits ooit had gezien. De toren was minutieus getekend,<br />
alleen de onderkant ontbrak. Twintig euro. Ik was verkocht<br />
en greep naar de prent.<br />
‘C’est à moi.’ Een man met een glanzendgroene zonnebril duwde<br />
mij opzij. De verkoper was hem voor, hij greep de prent.<br />
‘Voor u madammeke, twintig eurietjes.’ Terwijl ik een briefje<br />
<strong>van</strong> twintig zocht ging de verkoper verder. ‘<strong>Het</strong> waren er twee.<br />
Vanmorgen kon meneer ze allebei kopen maar hij vond ze te<br />
duur. Voor tien eurietjes heeft hij de kleinste gekocht. Hij doet<br />
alsof hij ons niet verstaat, den Brusselaar.’<br />
De brillenman foeterde in het Frans. Op dat moment zag ik in<br />
zijn rechterhand de kleine prent. Een eenvoudige grote poort<br />
met ijzeren beslag eromheen en een spitsboog in speklagen. Als<br />
sluitsteen een vrolijk horen-zien-en-zwijgenkopje. Nu begreep ik<br />
waarom hij de andere tekening ook wilde: die deur hoorde bij mijn<br />
toren. Mooi niet, die was nu <strong>van</strong> mij.<br />
Glimlachend reed ik weg, de Vlooienmarkt in Antwerpen was altijd<br />
verrassend. Achter mij reed een grijze Honda CR-V, achter het stuur zat<br />
de man met de zonnebril.<br />
‘Kom je kijken, pa? Ik heb iets bijzonders.’ Vader was niet thuis, een<br />
gepensioneerde hoofdagent uit Tilburg, het ene moment in zijn<br />
atelier-museum <strong>van</strong> sloten en sleutels, het andere in het gemeentearchief<br />
op zoek naar griezelige geschiedenissen <strong>van</strong> Noord-<strong>Brabant</strong>.<br />
Voor zijn dood wilde hij zijn boek afhebben: ‘Vredig <strong>Brabant</strong>,<br />
bijzonder <strong>Brabant</strong>’. Hij begreep mijn drang om prenten te kopen.<br />
Tussen de boekenkasten hingen ze als behang aan de muur, in<br />
grote ladebakken lagen de resterende, geordend naar onderwerp.<br />
Ik doorzocht de stapel met kerken maar behalve Hoogstraten<br />
was er geen toren met een appel en toch wist ik dat ik die spits<br />
kende.<br />
Op het midden <strong>van</strong> de tafel lag de torenprent. Waarom had ik<br />
het gevoel dat ik iets bijzonders had? Kwam het doordat die<br />
man zo inhalig deed? Nieuwsgierig draaide ik de prent om, aan de achterkant<br />
stond een tekst. Er was een stuk afgesneden, dat <strong>van</strong> de brillenman.<br />
De inkt was praktisch overal verbleekt. Bovenaan kon ik met moeite<br />
lezen Beecke en verderop nog eens Beecke der H.Hil…. Beecke, Beecke,<br />
het zat voor in mijn hoofd. Met mijn ogen dicht haalde ik de<br />
spits terug: het was warm geweest en druk, razend druk, met<br />
duizenden luisterend naar muziek op een grasplein voor een<br />
kerk. Toen de muziek even stopte sloegen de klokken. Ik had<br />
naar omhoog gekeken en door het gebladerte <strong>van</strong> de bomen<br />
had ik de spits met de appel gezien. Pinksteren, Elastiekmuziek;<br />
Beecke, natuurlijk Hilvarenbeek. Gretig las ik verder.<br />
In de vouw <strong>van</strong> het blad was één regel niet aangetast: in eerste<br />
geleedinghe <strong>van</strong> den toren. Verder onderaan cijns … tresoir … in den<br />
toren. Helemaal onderaan had ook een vouw gezeten: ‘Canonicus<br />
in ecclesia collegiata S.Petri Jan <strong>van</strong> Nispen. Dan volgde een streep en<br />
daaronder begon de tekst opnieuw. Brilleman had de tekst <strong>van</strong>af<br />
de cijns … tresoir … in den toren. Ik las en herlas. Vader moest meteen<br />
komen, maar ik kreeg alleen zijn voicemail. ‘Pa, ik ga de toren <strong>van</strong><br />
Hilvarenbeek verkennen. Kom zo snel mogelijk.’ Ik borg de prent<br />
zorgvuldig op in de vijfde lade bij de kerken.<br />
58 59<br />
Met tien man stonden we te wachten onder het horen-zien-en-zwijgenkopje.<br />
‘Links Petrus met zijn net, de patroonheilige <strong>van</strong> de kerk. Rechts een<br />
<strong>van</strong> de martelaren <strong>van</strong> Gorcum, Adrianus <strong>van</strong> Hilvarenbeek met<br />
monstrans en strop om zijn nek.’<br />
Ik luisterde wel naar de gids - een gezellige gezette man met lang<br />
grijs haar, op zijn revers triomfeerde het draagteken <strong>van</strong> een<br />
koninklijke onderscheiding - hij sprak bevlogen, iedereen luisterde,<br />
maar ik was ongedurig, wilde naar de eerste zolder. Schiet op,<br />
man. Eindelijk nam hij de sleutelbos en opende de voordeur en<br />
de deur naar het trappenhuis. Ik schoot als eerste naar voren.<br />
‘Wacht, eerst de buitendeur sluiten.’ De gids liep terug. Ik volgde<br />
hem met mijn hoofd. <strong>Het</strong> was zo onverwacht dat ik even stopte<br />
met ademen: achter mij stond de brillenman. Wanneer was<br />
die binnengekomen?
Haastig liep ik de draaitrap op. Bijna kneep ik het pakje shag in mijn<br />
rechterzak fijn. Ik rookte al een maand niet meer maar het pakje had ik<br />
nodig, anders draaide ik door.<br />
‘Niet meteen links,’ riep de gids, ‘dat is het toilet en het keukentje.’<br />
De rest was een eind achter mij toen ik de eerste zolder binnenstapte.<br />
Ik liep over een galerij rechtstreeks naar een lage buitendeur<br />
die uitkwam op de loggia. Naast de deur zaten glas-inloodramen<br />
en rechts daar<strong>van</strong> hing, boven in de muur, een<br />
deur. Waar ging die naar toe? Ik wilde net naar buiten stappen<br />
toen de gids riep: ‘Stop, de buitendeur blijft dicht. Teveel vocht<br />
voor het orgel. Orders <strong>van</strong> hogerhand.’ En hij wees met zijn<br />
hand naar omhoog. Een paar mensen lachten met de gids<br />
mee. Van de galerij liep een houten trap naar een ruimte met<br />
stoelen en tafels. Ik volgde de groep naar beneden, de brillenman<br />
liep pal voor me. De gids was al aan zijn volgende verhaal<br />
begonnen, ik luisterde niet. Aan een <strong>van</strong> de muren hingen foto’s en<br />
teksten over Van Hirtum, de orgelmaker. Terwijl ik deed of ik aan het<br />
lezen was speurde ik de muur af. Niets. Op de muur tegenover mij ook<br />
niets. Dan bleef alleen een houten binnenwand met deur over.<br />
‘Hierachter staat het orgel,’ zei de gids en hij wees naar de houten wand.<br />
Waar zat in ‘s hemelsnaam de tresoor? Toch achter de hangende<br />
buitendeur? Ik staarde er zo geconcentreerd naar dat ik te laat merkte<br />
dat de brillenman naast mij was komen staan. Net als ik staarde hij<br />
naar de deur.<br />
‘Tijd om verder te gaan.’ Op de volgende zolder stonden maquettes<br />
<strong>van</strong> gotische kerken uit de omgeving. Aan de binnenmuur was een<br />
luik dat uitgaf naar de kap <strong>van</strong> de kerk. Via een ladder konden de<br />
mensen bij het luik komen. Om hen te helpen legde de gids zijn bos<br />
sleutels op de grond. Vlug nam ik mijn mobieltje en nam meerdere<br />
foto’s <strong>van</strong> de sleutels. Ik legde mijn pakje shag ernaast.<br />
‘Modern stilleven,’ zei ik tegen de vreemd kijkende gids. Op mijn<br />
knieën fotografeerde ik de sleutelbos <strong>van</strong> alle kanten. ‘Mijn<br />
vader verzamelt sleutels.’<br />
‘Ieder zijn hobby,’ zei de gids, ‘ik spaar bierflesjes, volle.’ Alweer<br />
werd er gelachen. De brillenman bleef lang op de ladder staan.<br />
Wat zag hij? Toen ik de ladder op wilde hield de gids mij tegen:<br />
‘Te laat, we moeten verder. ‘t Is een lege ruimte, alleen stof.’ Brillenman<br />
passeerde mij triomfantelijk. Vader moest de sleutels namaken, dan kon<br />
ik op mijn gemak alles bekijken. Op de volgende zolder pingelde<br />
iemand ‘Vader Jacob’ op een demo-beiaard, ondertussen gaf de<br />
gids uitleg over het uurwerk en de speeltrommel. Ik concentreerde<br />
mij op de muren in de hoop verschil te zien met de eerste<br />
zolder. <strong>Het</strong> was lastig zoeken als je niet wist waar je moest<br />
kijken, de tresoor kon overal zitten.<br />
Na de klokken en de beiaard arriveerden we bij de voet <strong>van</strong> de<br />
spits. Ik was onder de indruk <strong>van</strong> de ingenieuze houten<br />
constructie, de anderen stonden voor de geopende luiken op<br />
zoek naar herkenningspunten. ‘De toren <strong>van</strong> Hoogstraten,’<br />
riep iemand. ‘Die <strong>van</strong> Breda,’ riep een ander. Brillenman stond<br />
naar mij gedraaid. Door de zonnebril kon ik niet zien of hij<br />
naar mij keek. Nu pas merkte ik dat hij voortdurend op zijn<br />
onderlip beet, hij was nerveus.<br />
‘We gaan naar moeder de vrouw,’ zei de gids. Opnieuw gelach.<br />
Ik rende naar mijn auto, snel de foto’s afdrukken.<br />
60 61<br />
Vaders auto stond voor de flat geparkeerd. Ik sprong met twee treden<br />
tegelijk, hij móést mij helpen. Vreemd, de deur stond open. Ik stapte<br />
binnen en bleef abrupt staan.<br />
‘Pa?’ Ik keek naar de ravage: over de vloer lagen mijn prenten<br />
verspreid. ‘Mijn God, wie doet zoiets?’<br />
Vader kwam naast mij staan. ‘ Rustig maar.’<br />
‘Verschrikkelijk. Wie doet zoiets?’ herhaalde ik en in mijn hoofd wist<br />
ik wie: de brillenman. Hoe kon hij anders weten waar hij moest<br />
zoeken, dat stond alleen in mijn tekst. Ik liep naar de ladekast, de<br />
lades waren leeg. Ik zocht tussen de prenten, de toren was weg.<br />
‘Wat zoek je?’ vroeg vader. Ik vertelde over de prent en het belang<br />
er<strong>van</strong> voor mijn onderzoek en ook over de brillenman.<br />
‘Reed hij toevallig in een grijze Honda CR-V?’<br />
‘Hoe weet jij dat?’<br />
‘Een nieuwsgierige buurvrouw.’<br />
‘Pa, wil je een paar sleutels voor mij maken?’ Ik liep met hem<br />
naar mijn computer en drukte de foto’s af.
‘Wat een vondst dat pakje shag! Nu weet ik hoe groot die sleutels zijn. Ik ga<br />
aan de slag. Wacht hier op de recherche.’<br />
<strong>Het</strong> duurde een eeuwigheid voor die arriveerde. Twee mannen namen<br />
vingerafdrukken en zochten naar andere sporen. Over de Honda hadden<br />
ze al gehoord, vader had nog lijntjes lopen naar het bureau.<br />
Vader bracht niet alleen twee sleutels mee, hij hing ook een<br />
nieuw slot in mijn voordeur. Hij begreep dat ik naar de toren<br />
wilde. ‘Bel me als je mij nodig hebt.’<br />
62<br />
In de eerste zolder zocht ik alle muren af, ik ging ook de loggia<br />
op. De hangende deur kwam uit in de hoek <strong>van</strong> de loggia. Geen<br />
tresoor dus. Moest dringend naar het toilet; toen ik naar buiten<br />
stapte zag ik het bordje bij de deur: torenzolder uit 1907. Dan kon<br />
de tresoor onmogelijk hier zijn. Ik rende naar de tweede zolder en<br />
meteen zag ik het: verstopt achter de ladder die naar de kap <strong>van</strong> de<br />
kerk leidde, een stuk muur ter grootte <strong>van</strong> een A-4-tje, later dichtgemetseld,<br />
in het metselwerk zaten uitsparingen. Ik had de juiste plek<br />
gevonden! Ik had willen zingen en dansen, maar dat doe je niet in een<br />
kerktoren, dus zong ik inwendig en liep dansend de trap af naar de wc.<br />
63<br />
‘Pa, kom meteen naar de toren. Ik heb het gevonden. Ik wacht in het<br />
keukentje, eerste deur links.’ Hij zou onmiddellijk komen. Ik bleef op<br />
een stoel wachten en toen hoorde ik een sleutel in de buitendeur. Ik<br />
vluchtte de WC in. Voor vader was het nog te vroeg. Was het de<br />
brillenman? Ik hield me stil. De voetstappen passeerden naar boven.<br />
Op gelucht haalde ik diep adem. Na een paar minuten werd er op de<br />
eerste zolder gezaagd en gebroken; hij had kennelijk het bordje bij<br />
de deur niet gelezen. <strong>Het</strong> bibberen <strong>van</strong> mijn knieën verminderde.<br />
Verontrust wachtte ik. Er passeerden voetstappen naar omhoog,<br />
weer bibberden mijn knieën en toen eindigde het zagen en<br />
breken.<br />
‘Emmie, ik ben het. Hij is ingerekend. Zijn Honda stond voor<br />
de kerk.’ Ik had vader willen zoenen, maar het geheim <strong>van</strong><br />
kanunnik Van Nispen wachtte.<br />
Juryrapport<br />
<strong>Het</strong> is een aardig verhaal, maar het plot is niet sterk. <strong>Het</strong> verhaal komt een<br />
beetje traag op gang, al is het wel humoristisch en spannend geschreven.<br />
De afloop is wat onbevredigend want we komen niet te weten wat het<br />
geheim is. Misschien iets voor deel 2??
heT<br />
geheiM<br />
<strong>van</strong><br />
asTen<br />
door Frank Sleutels
66<br />
<strong>Het</strong> geheim <strong>van</strong> Asten<br />
De sleutel tot een onontdekt <strong>Brabant</strong>s kerkdorp<br />
“Willem hoe?”<br />
“Willemsveen. Net voordat je <strong>Brabant</strong> verlaat.”<br />
“Eh, Ria, mijn TomTom herkent Willemsveen niet!”<br />
“Nee, Willemsveen bestaat als dorp niet. Wacht, ik leg je de route uit. Neem<br />
voorbij Eindhoven de afslag A67 richting Venlo. Op het Ei <strong>van</strong> Ommel, dat is de<br />
rotonde bij Asten neem je de tweede afslag, richting Meijel. Op de hoek staat<br />
Eetcafé De Buizerd. Daar wacht ik op je.”<br />
Ria had al opgehangen. Ik keek nog eens naar de foto die ze me gisteren per<br />
e-mail had opgestuurd. Jammer genoeg was het slot waarover ze in haar bericht<br />
sprak niet te zien op de foto.<br />
Onder de paars bloeiende heide komt een steen tevoorschijn die duidelijk het<br />
Wapen <strong>van</strong> Merode draagt. Bernard de Merode kwam in 1595 door zijn huwelijk<br />
met Catharina <strong>van</strong> Brede rode, de Vrouwe <strong>van</strong> Asten, in het bezit <strong>van</strong> de heerlijkheid<br />
Asten. Ze verbouwden het kasteel <strong>van</strong> Asten en legden de dubbele slotgracht<br />
aan <strong>van</strong> waaruit ze fanatiek ketters en heksen vervolgden. Gods oordeel<br />
werd verkregen door de waterproef: Wie bleef drijven was behekst. De katholieke<br />
Merode was vriend en vertrouweling <strong>van</strong> Willem I, Prins <strong>van</strong> Oranje. Maar<br />
hoe zat die relatie precies? Want Willem verzette zich tegen verkettering en was<br />
voor vrijheid <strong>van</strong> geloofskeuze. Willem <strong>van</strong> Oranje was het die later protestant<br />
zou worden en als initiator <strong>van</strong> de Opstand in 1568 het begin zou inluiden <strong>van</strong><br />
de Tachtig jarige Oorlog. Die oorlog zou uiteindelijk leiden tot de onafhankelijke<br />
Republiek der Nederlanden.<br />
Maartens kende Asten niet alleen <strong>van</strong> beroemdheden zoals Lingo-Nance en het<br />
Olympische goud <strong>van</strong> springruiter Piet Raijmakers maar vooral <strong>van</strong>wege de<br />
kerk en de kerkdorpen. Als theoloog en archiefwurm was hij geïnteresseerd<br />
geraakt in de beelden die te zien zouden zijn in de Heilige Maria Presentatiekerk.<br />
Daarop was afgereisd naar het Astense dorpsplein met daartegenover de<br />
kruiskerk in neogotische stijl. In tegenstelling tot archiefspeurwerk wat bijna<br />
alleen op afspraak en na veel aandringen kan, staat de deur <strong>van</strong> de kerk altijd<br />
open. In de kerk treft Pastor Schellens voorbereidingen voor de Mis. Hij toont<br />
Maarten het uitzicht over Asten <strong>van</strong>uit de toren. Ook de kerk <strong>van</strong> het bij Asten<br />
behorende kerkdorp Heusden is te zien. <strong>Het</strong> carillon in de toren is <strong>van</strong>zelf-<br />
sprekend gegoten door de Astense klokkengieterij Eijsbouts, zoals zoveel klokken<br />
in Nederland <strong>van</strong> Astense makelij zijn. Naast het kokkenspel hangen in de<br />
toren ook speelklokken, die onder andere gebruikt worden bij uitvaarten. Aan<br />
de zwaarte <strong>van</strong> de klank hoort men in de wijde omgeving of er een man, vrouw<br />
of kind begraven wordt.<br />
“Wat is er waar over het geschiedkundige gerucht dat de Merode naar het protestante<br />
geloof zou zijn overgestapt aan het begin <strong>van</strong> de Tachtig Jarige Oorlog,”<br />
vraagt Maarten aan de Pastor.<br />
Pastor Schellens fronst. Hij wenkt Maarten naar een <strong>van</strong> de oudste beelden <strong>van</strong><br />
de kerk. Daar in het schip staat een beeld <strong>van</strong> de Heilige Appolonia. Zijn vinger<br />
glijdt over de voet <strong>van</strong> het beeld en met een klik opent zich een verborgen laatje<br />
in de zijkant <strong>van</strong> de stenen voet. De Pastor neemt een koperen sleutel uit het<br />
laatje. Groot is Maartens verbazing als hij het wapen <strong>van</strong> De Merode familie in<br />
de sleutelboog gegoten ziet staan. Een haan en een omgekeerd kruis vergezellen<br />
het wapen. Duidelijke verwijzingen naar Petrus, een <strong>van</strong> de 12 apostelen.<br />
Andermaal een connectie tussen de Merode en het Katholieke geloof.<br />
“Jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten <strong>van</strong> het<br />
dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. Ik zal je de sleutels <strong>van</strong> het<br />
koninkrijk <strong>van</strong> de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook<br />
in de hemel bindend zijn”, zo zegt Jezus in het Nieuwe testament”.<br />
“Mattheus 16:18-19”, vult de Pastor aan en hij knikt instemmend. “Zowel het<br />
beeld als de sleutel dateren uit omstreeks 1525. Allerminst bewijs dat Merode<br />
uiteindelijk niet protestant zou zijn geworden.”<br />
“Waar dient die sleutel voor. Waar past hij op?”<br />
“Geen idee. Een slot heeft het beeld niet. Er is nooit een slot gevonden waarop<br />
deze sleutel past.”<br />
“Mag ik een afgietsel laten maken <strong>van</strong> de sleutel. In de reconstructie <strong>van</strong> de<br />
geschiedenis <strong>van</strong> de Merode familie en <strong>van</strong> Asten kan een kopie <strong>van</strong> die sleutels<br />
<strong>van</strong> onschatbare waarde zijn”.<br />
“Ja, op voorwaarde dat je de opbergplek <strong>van</strong> het origineel niet bekend maakt.<br />
<strong>Het</strong> huis <strong>van</strong> God mag dan nooit gesloten zijn, als de opbergplek <strong>van</strong> de sleutel<br />
bekend wordt, dan is hij binnen de kortste keren gestolen.”<br />
67
68<br />
Na zijn bezoek aan de Astense Kerk rijdt Maarten door naar het vroegere huis <strong>van</strong><br />
de Merode familie, het kasteel <strong>van</strong> Asten. Wie <strong>van</strong>daag de dag Asten verlaat via de<br />
Meijelseweg rijdt kerkdorp Heusden tegemoet. Maar alvorens de Heusdense<br />
dorpskern in zicht komt, ligt aan de rechterzijde het kasteel <strong>van</strong> Asten-Heusden.<br />
Op dit kasteel resideerden voorheen de heren <strong>van</strong> Asten. Nu rest er, omringd<br />
door bossen en water, een romantische ruïne met weelderige begroeiing.<br />
Luttele meters verder, de Meijelseweg ver volgen, passeer je de Voordeldonksche<br />
Broekloop, net als de Astense Aa, een zijtak <strong>van</strong> het riviertje de Aa. De Aa en haar<br />
Astense en Heusdense zijtakken ontspringen in de Groote Peel, het nationale<br />
park op de <strong>Brabant</strong>s-Limburgse grens.<br />
<strong>Het</strong> grootste bewijs dat de Merodes <strong>van</strong> geloof veranderd zouden zijn komt uit<br />
recente opgravingen. Uit de slotgracht <strong>van</strong> het kasteel <strong>van</strong> Asten komt een scherf<br />
<strong>van</strong> een baardmankruik tevoorschijn. Op het zegel staat een paus die ondersteboven<br />
gezien in een duivel verandert. Aan de vooravond <strong>van</strong> de Tachtigjarige<br />
oorlog was dit soort symboliek heel gebruikelijk in de propagandastrijd tussen<br />
katholieken en calvinisten. De scherf draagt het jaartal 1567, één jaar voordat<br />
Willem <strong>van</strong> Oranje in oktober 1568 de slag in <strong>Brabant</strong> verliest en de Tachtigjarige<br />
Oorlog begint.<br />
Maarten heeft een vreemd voorgevoel. Ria heeft het over een steen met het<br />
Merode wapen en over een slot wat in of aan de steen zou zitten. Dit moet vast<br />
en zeker iets te maken hebben met de sleutel uit de Heilige Appolonia. Maarten<br />
kijkt naar zijn bijrijderstoel. Daar ligt de kopie <strong>van</strong> die sleutel, gemaakt met<br />
toestemming <strong>van</strong> Pastor Schellens.<br />
In café De Buizerd zit Ria aan een tafeltje met een duimendik dossier. Ze stelt<br />
zich voor en steekt direct <strong>van</strong> wal. Onmiskenbaar een <strong>Brabant</strong>s accent.<br />
“Vroeger was dit café het middelpunt <strong>van</strong> Willemsveen. Café De Buizerd heette<br />
toen nog Peelzicht en was behalve restaurant en café,een rustpunt en buurtcentrum,<br />
ook de plek om te telefoneren en/of om benzine en diesel te tanken. Dat<br />
het niet bestaande dorp Willemsveen, vernoemd naar Willem <strong>van</strong> Oranje, vroeger<br />
wellicht bestaan heeft, of misschien in de planning zat, valt aan een aantal zaken<br />
nog steeds te herkennen. Willemsveen omvat grotendeels de vogelwijk. De straat-
70<br />
namen, zoals de Buizerdweg, waar we nu zitten, zijn vernoemd naar het vogelrijke<br />
gebied <strong>van</strong> de Groote Peel. Vogelspotters komen uit heel Nederland voor<br />
de ganzenkolonies en de doortrekkers zoals de kraanvogels en houtsnippen.”<br />
Ria praat honderduit en in een razend tempo.<br />
“Willemsveen deelt zijn postcode met Asten, niet met Heusden. Bovendien volgt<br />
het kengetal voor telefoon na de 0493 niet zoals in Asten en Heusden met een 6<br />
maar met een 5. Behalve een café heeft hier in Willemsveen ook een lagere<br />
school gestaan. De rij berken in het grasland aan de overkant <strong>van</strong> de Meijelseweg<br />
herinneren nog aan de plek waar het schooltje heeft gestaan, uiteindelijk ten<br />
prooi gevallen aan de schaalvergroting in het onderwijs.”<br />
“Ja, ja, erg interessant Ria, maar hoe heb jij deze steen ontdekt? En waar is<br />
die?”<br />
Maarten haalt de Merodesleutel uit zijn zak gehaald en legt die op tafel.<br />
Ria’s adem stokt.<br />
“Hoe kom je daaraan? Is dat het wapen <strong>van</strong> Merode?”<br />
“Ja. <strong>Het</strong> origineel ligt in de kerk <strong>van</strong> Asten. Maar vertel me meer over de Merodesteen.”<br />
“Ja, daar kom ik nu bij. Toen het schooltje werd gesloten in 1982 is het archief,<br />
tezamen met de naamboog die boven de ingang hing, op de zolder <strong>van</strong> dit café<br />
terecht gekomen.”<br />
Ze wijst naar de muur achter me waaraan een metalen boog hangt met in<br />
geel-groene letters “Kardinaal Mindszentyschool”. Stille getuige <strong>van</strong> een stukje<br />
Willemsveen-geschiedenis.<br />
“Daar heb ik het archief een aantal jaren geleden gevonden. Tussen alle papieren<br />
kwam ik een dagboek tegen <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de leerlingen <strong>van</strong> het schooltje.<br />
Daaruit wil ik je een aantal passages voorlezen.”<br />
Ria opent haar dossier en leest voor <strong>van</strong>af een gekopieerd vel:<br />
Donderdag Donderdag 5 5 juni juni 1980.<br />
1980.<br />
In In de de klas klas begint begint alles alles te te schudden.<br />
schudden.<br />
De De klok klok aan aan de de muur muur zakt zakt scheef scheef en en de de vloer vloer trilt.<br />
trilt.<br />
De De Juf Juf zegt zegt dat dat het het een een aardbeving aardbeving is.<br />
is.<br />
Bij Bij een een aardbeving aardbeving laat laat God God hemel hemel en en aarde aarde schudden.<br />
schudden.<br />
“Die aardbeving<br />
aardbeving wordt geregistreerd bij het meetstation in Heythuysen, net over<br />
de grens in Limburg. Met een<br />
een kracht<br />
kracht <strong>van</strong> <strong>van</strong> 3.8 3.8 op op de de<br />
schaal<br />
schaal <strong>van</strong> <strong>van</strong> Richter Richter moet hij<br />
in de wijde omtrek te voelen zijn geweest. De aardschokken<br />
aardschokken worden veroorzaakt<br />
door de Peelrandbreuk<br />
Peelrandbreuk<br />
Peelrandbreuk. De breuklijn loopt ter hoogte <strong>van</strong> Willemsveen langs de<br />
Peel. Door de tektoniek is De Groote Peel met zijn hoogveen ontstaan. Waarschijnlijk<br />
heeft die aardbeving<br />
aardbeving<br />
de steen met het slot blootgelegd want even later<br />
staat in het dagboek:”<br />
Zaterdag 7 juni 1980.<br />
De hut is scheef gezakt en daar is nu een kuil met een rare grote steen.<br />
De steen heeft een geheim slot maar de sleutel is zoek.<br />
Ria toont een getekend kaartje met de locatie <strong>van</strong> de hut.<br />
Vrijdag 13 juni 1980.<br />
In de kerk heb ik gebeden: “Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik die sleutel vind”.<br />
“Die kerk is waarschijnlijk de Antoniuskerk in Heusden vernoemd naar de<br />
Portugese Antonius <strong>van</strong> Padua. Precies op de sterfdag <strong>van</strong> Antonius bidt onze<br />
dagboekschrijver opdat hij de sleutel zal vinden.”<br />
“In katholieke kringen wordt Antonius aangeroepen om verloren zaken terug te<br />
vinden,” vult Maarten aan.”<br />
“Ja, desondanks heeft onze dagboekschrijver die sleutel niet gevonden, maar<br />
heb jij hem kennelijk te pakken gekregen. Laten we testen of jouw sleutel past<br />
op onze Merode-steen?”<br />
Vanuit De Buizerd lopen ze door de doodlopende Peelweg tot ze na een honderd<br />
meter aan de rand staan <strong>van</strong> de door de heide paars kleurende Peel. Al<br />
klauterend en klimmend door het ruige natuurgebied bereiken ze een diepe<br />
kuil die begrensd wordt door een nog dieper liggende rots. Onder de heide is het<br />
Wapen <strong>van</strong> de Merode zichtbaar, zoals op Ria’s foto. Aan de zijkant <strong>van</strong> de rots<br />
zit een koperen beslag in de vorm <strong>van</strong> een sleutelgat. Gehaast springt Maarten<br />
de kuil in en steekt de Merode-sleutel in het slot.<br />
Plots<br />
Plots schudt<br />
schudt de<br />
de aarde<br />
aarde onder<br />
onder hun<br />
hun voeten.<br />
voeten. Maarten<br />
Maarten moet<br />
moet zich<br />
zich aan<br />
aan Ria<br />
Ria vastklamvastklampenpen<br />
om<br />
om niet<br />
niet in<br />
in het<br />
het openscheurende<br />
openscheurende veen<br />
veen te<br />
te glijden.<br />
glijden. Minutenlang<br />
Minutenlang schokt<br />
schokt de<br />
de aaraarde.de.<br />
Voor<br />
Voor hun<br />
hun ogen<br />
ogen scheurt<br />
scheurt de<br />
de de Peelrandbreuk.<br />
Peelrandbreuk.<br />
Als de grootste schrik gezakt is<br />
toont zich een openbaring. De rots blijkt een deur te zijn die ontwricht door de<br />
aardbeving toegang verschaft tot een stenen kapelletje. Een stenen kruis is <strong>van</strong><br />
71
72<br />
onder het veen <strong>van</strong>daan gekomen. Een stenen beeld gelijkend op de Astense<br />
Appolonia steekt nu gedeeltelijk boven het veen uit.<br />
“Geen dorp zonder kerk.” Maarten snakt nog naar adem.<br />
“Ja, deze ontdekking zou Willemsveen, als kerkdorp <strong>van</strong> Asten, wel eens definitief<br />
op de kaart kunnen zetten,” antwoordt Ria en nieuwsgierig beginnen ze uit alle<br />
macht te graven.<br />
Juryrapport<br />
Ook in dit verhaal is een goede balans tussen feiten uit de lokale geschiedenis<br />
en verzonnen informatie, al heeft de auteur er wel veel informatie in verwerkt.<br />
<strong>Het</strong> verhaal wordt hierdoor ietwat omslachtig. Desondanks toch een erg mooi<br />
verhaal en interessant om te lezen.<br />
73
de<br />
legende<br />
<strong>van</strong> sinTe<br />
gerTruyden<br />
door Milja de Vries
De legende <strong>van</strong> Sinte Gertruyden<br />
Weg. Verdwenen. Alsof hij nooit heeft bestaan. En het is nog maar zo kort<br />
geleden.<br />
Een weekeindje weg, we waren er echt aan toe. De laatste maanden was het druk<br />
geweest, veel afspraken met familie en vrienden en ook drukte op het werk. Hajo<br />
had besloten dat er aan genoeg verplichtingen was voldaan en dat wij nu aan<br />
de beurt waren. Een lang weekeinde weg moest wel kunnen. En wanneer waren<br />
we voor het laatst weggeweest? We konden het ons niet meer herinneren en dat<br />
gaf de doorslag.<br />
Hij had de kaart <strong>van</strong> Nederland gepakt en er een gum op gegooid. Toen de gum<br />
was uitgestuiterd bleef het liggen op een natuurgebied ergens in <strong>Brabant</strong>. De<br />
Biesbosch. Daar zouden we naartoe gaan.<br />
<strong>Het</strong> dichtstbijzijnde plaatsje was klein, we hadden er nog nooit <strong>van</strong> gehoord. Des<br />
te spannender. Hajo pakte de laptop en ging op zoek naar een overnachtingsadres<br />
en warempel, er was een hotel in het dorpje. Zonder internet- of mailadres,<br />
maar wat verwacht je in zo’n buitengebied. Hajo pakte de telefoon, hij<br />
wist dat als hij nu niet zou boeken, dat het er nooit meer <strong>van</strong> zou komen.<br />
Er was nog plaats en hij boekte een tweepersoonskamer met ontbijt <strong>van</strong> vrijdag<br />
tot en met zondagnacht. Ik had er meteen zin in. Ach, wist ik toen maar wat ik<br />
nu weet.<br />
<strong>Brabant</strong>, we waren er eigenlijk nog nooit geweest. Ja, er door heen gereden op<br />
weg naar verre oorden. Maar nog nooit was onze bestemming <strong>Brabant</strong>. We kenden<br />
de provincie eigenlijk ook niet, gelukkig bood internet uitkomst. <strong>Brabant</strong><br />
schijnt bijzonder te zijn en veel historie te herbergen. Rijks rooms leven, lazen<br />
we. We stelden ons voor dat er op elke hoek <strong>van</strong> de straat een kapelletje zou<br />
staan. En dat de pastoor nog ouderwets door de straten <strong>van</strong> de oude dorpen<br />
loopt. In vol ornaat natuurlijk. ‘De hand <strong>van</strong> God zie je terug in <strong>Brabant</strong>’,<br />
stond er op de website. Hand <strong>van</strong> God, hmmmmm, wat moet je je daarbij<br />
voorstellen…. Afijn, we zouden wel zien. Na een half uurtje googlen hadden we<br />
al zoveel leuke tips gekregen, we hoefden ons niet te vervelen.<br />
Enkele weken later was het zover. We pakten korte broeken in en truien, in deze<br />
tijd <strong>van</strong> het jaar kon het alle kanten op. En als stadsmensen zijn we nou eenmaal<br />
niets gewend. We zouden bijtijds vertrekken en de toeristische route nemen. Zo<br />
vaak kwamen we niet in <strong>Brabant</strong> en luidt het spreekwoord niet dat het vooral<br />
gaat om de reis ernaartoe en niet zozeer om de eindbestemming? Een beetje<br />
uitslapen en uitgebreid ontbijten, wat mij betreft kon het weekeinde nu al niet<br />
meer stuk. We vertrokken rond koffietijd en stopten onderweg bij een restaurant<br />
voor een ouderwets broodje bal met een kopje de-koffie-staat-klaar. <strong>Het</strong> kon<br />
de pret niet drukken. In de naastgelegen winkel kochten we een fles Schrobbelaer,<br />
typisch <strong>Brabant</strong>se kruidenbitter zei de verkoper. Wie weet hoe koud het<br />
kan worden op de hotelkamer, giechelden we naar elkaar.<br />
Uiteindelijk kwamen we met schemer aan en moesten we goed zoeken naar ons<br />
hotel. <strong>Het</strong> bleek in een doodlopend straatje te liggen. Er waren geen straatlantaarns<br />
en in het hotel brandde maar een enkel lampje. Vreemd, we hadden toch<br />
gereserveerd? Ja, de datum op de papieren <strong>van</strong> het hotel klopte. We belden aan<br />
en het duurde even voordat er opengedaan werd. De waard keek wantrouwend<br />
uit zijn ogen, maar deed wel de deur voor ons open toen hij zijn eigen briefpapier<br />
in mijn hand zag. Een vrouw achter hem heette ons hartelijk welkom en<br />
bracht ons naar een kleine, maar schone kamer.<br />
Nadat we ons hadden geïnstalleerd zijn we het dorpje gaan verkennen. <strong>Het</strong> was<br />
inderdaad een typisch dorpje: twee straten, een kerk en een bakker. Helaas geen<br />
restaurant maar de grote stad was in een kwartiertje rijden te bereiken.<br />
76 77<br />
Na een heerlijk maal waarbij we gepraat en gepraat en gepraat hebben, vielen<br />
we als een blok in slaap. Om 9 uur werd er op de deur geklopt. Verbaasd over<br />
de vreemde omgeving kwamen we langzaam bij onze positieven. Er stond een<br />
heerlijk ontbijt voor de deur met gekookte eitjes, versgeperst sinaasappelsap,<br />
eigengemaakte jam en heerlijk geurende verse broodjes. Nou snapten we waar<br />
dat Bourgondisch <strong>Brabant</strong> <strong>van</strong>daan komt, het klopte aan alle kanten. Een beetje<br />
loom kleedden we ons aan en gingen naar beneden.<br />
De hoteleigenaresse stond wat op te ruimen en we maakten even een praatje.<br />
Tenslotte kent zij de omgeving en heeft ze de beste tips. Ze raadde ons aan om<br />
een boot te huren in de Biesbosch, dat lag hier inderdaad vlakbij. Zij zou wel<br />
voor lunchpakketten zorgen. En voor <strong>van</strong>daag zouden we kunnen fietsen naar<br />
Geertruidenberg, een gezellig stadje in een mooie omgeving, want in <strong>Brabant</strong><br />
kon je goed fietsen, vertelde ze. En overal waren fietsen te huur. Terug op de<br />
hotelkamer reserveerden we op de meegenomen laptop alvast een boot voor de<br />
volgende dag. We keken naar de voorspellingen, die gaven gelukkig zon door.<br />
Ook keken we of we wat informatie over Geertruidenberg konden vinden.
78<br />
We kwamen al snel op een site waar we lazen over een zekere gravin <strong>van</strong> Strijen.<br />
Volgens een oorkonde uit het jaar 992 stichtte deze gravin een kerk in haar<br />
eigen goed <strong>van</strong> Thorn. Montem littoris ubi beatissima Gertrudis corporaliter<br />
conversata est, et cellam habet a beato Amando consecratam [...]. Oftewel: ‘in<br />
de berg aan de kust [Geertruidenberg] waar de zeer heilige Gertrudis in eigen<br />
persoon naar toe is getrokken en waar zij een door de heilige Amandus gewijde<br />
kapel bezat’.<br />
Er volgde informatie over een driebeukige romaanse tufstenen kerk uit het jaar<br />
1100, de directe voorganger <strong>van</strong> de gotische St. Gertrudis- (of Grote) kerk. Uit<br />
opgravingen bleek dat er geen enkele aanwijzing was voor een voorganger <strong>van</strong><br />
de kerk uit circa 1100, noch voor het bestaan <strong>van</strong> bewoning in de 7e eeuw. En<br />
daar konden we het mee doen.<br />
<strong>Het</strong> was fris buiten, heerlijk. De rest <strong>van</strong> de dag brachten we door op de fiets,<br />
gek dat we hier nooit eerder waren geweest, want het was er prachtig. De fietsverhuurder<br />
had een leuke route op de kaart aangegeven, inderdaad langs Geertruidenberg.<br />
Eenmaal aangekomen in Geertruidenberg waren we precies op<br />
tijd voor een rondleiding door de kerk. We waren nou toch nieuwsgierig naar<br />
dat Rijke Roomse leven. De gids vertelde over de ontstaansgeschiedenis <strong>van</strong> de<br />
stad en de kerk en liet ons zelfs de toren beklimmen. Met rode hoofden <strong>van</strong><br />
de inspanning genoten we <strong>van</strong> het uitzicht. Eenmaal beneden begonnen de<br />
ogen <strong>van</strong> de gids te twinkelen. Wisten wij dat er opgravingen waren gedaan<br />
in de kerk? Er waren oude documenten gevonden waar<strong>van</strong> de oorsprong en<br />
de authenticiteit twijfelachtig waren. Daarin stond dat er allerlei voorwerpen<br />
waren gevonden <strong>van</strong> ongeveer 1000 jaar na Christus. Onder andere beeldjes <strong>van</strong><br />
Gertudis en andere heiligen, een wijnkelk en een mysterieus kistje. Er is jaren<br />
gezocht en gegraven, zonder enig resultaat. Historici twijfelden openlijk aan de<br />
echtheid <strong>van</strong> de documenten. Maar de inwoners <strong>van</strong> Geertruidenberg laten zich<br />
niet <strong>van</strong> de wijs brengen, vertelde de gids lachend. Verhalen over kelken, kistjes<br />
en de hand <strong>van</strong> God moet je niet onderschatten, voegde hij er ernstig aan toe.<br />
De hand <strong>van</strong> God, die waren we al eerder tegengekomen…<br />
Eenmaal buiten vonden we al snel een gezellig terras en bestelden iets te eten.<br />
We keken wat om ons heen en zagen een oud vrouwtje lopen. Ze zag er arm en<br />
ouderwets uit en keek verschrikt om zich heen. Ze versnelde haar pas toen ze<br />
ons zag. “Ik moet jullie waarschuwen”, zei ze zachtjes terwijl ze dicht bij ons
stond. “Jullie zijn net in de kerk geweest?” Ja, knikten we. “Hebben jullie het<br />
kistje gezien?” Kistje? We keken elkaar vragend aan. “Heb je de legende <strong>van</strong> het<br />
kistje niet gehoord? <strong>Het</strong> schijnt dat de gravin <strong>van</strong> Strijen een kistje heeft achtergelaten,<br />
ergens in Geertruidenberg. Maar dat het na de overstroming verloren<br />
is gegaan.” De gravin <strong>van</strong> Strijen? Oh ja, die naam waren we op internet tegengekomen.<br />
“Nee, geen kistje gezien”, zeiden we. “Niet? Hmmm, ik voorzag toch echt dat<br />
jullie het kistje zouden zien.” “Wat zou er in het kistje moeten zitten?” Ze<br />
kromp ineen en keek angstig om zich heen of iemand ons gehoord kon hebben.<br />
“Sssttt” zei ze. “Niet zo hard praten. Want kijk uit; wie het kistje niet met eerbied<br />
omringt, komt nooit weer.”<br />
We keken elkaar aan, wat een verhaal. Zou het een grap zijn? We lachten naar<br />
elkaar en wilden vragen of ze misschien iets wilde drinken, maar, hè, waar was<br />
ze ineens gebleven? Ze was nergens meer te zien. Hajo maakte nog een rondje<br />
om het terras maar nee, geen spoor <strong>van</strong> de oude dame.<br />
De waardin kwam met goedgevulde borden en iets onthutst begonnen we te<br />
eten. We vergaten het voorval al snel terwijl we genoten <strong>van</strong> een welverdiende<br />
lunch, we hadden toch trek gekregen. Na de lunch stapten we op de fiets en<br />
reden door weilanden, langs water en door kleine dorpjes terug naar het hotel.<br />
Al met al een mooie tocht.<br />
We aten in hetzelfde restaurant als de avond er voor en gingen vroeg naar bed.<br />
We moesten tenslotte op tijd ons bed uit. Om half 8 werd het ontbijt geserveerd<br />
en stonden de lunchpakketten klaar. Zo stonden we om kwart over 8 al bij de<br />
bootverhuurder, met truien en regenjassen en twee overvolle lunchpakketten.<br />
We kregen een korte uitleg over de boot en over het ontstaan <strong>van</strong> de Biesbosch.<br />
Dit natuurgebied is ontstaan na de Sint Elisabethsvloed <strong>van</strong> 1421: een deel <strong>van</strong><br />
het toen ondergelopen polderland is nooit meer opnieuw ingedijkt. Wat een<br />
raar idee dat je kan varen waar vroeger mensen geleefd en gewoond hebben.<br />
We gingen op pad. Wie zou sturen? We hadden nog nooit een boot gehuurd.<br />
Ietwat lacherig en wiebelig gingen we op pad, ik zou op de heenweg sturen, Hajo<br />
op de terugweg. Gelukkig hadden we een kaart meegekregen.<br />
Nadat we de drukke rivier hadden overgestoken kwamen we in rustiger kreken.<br />
Je hoorde er alleen het gefluit <strong>van</strong> de vogels en het geruis <strong>van</strong> de wilgen. De<br />
Biesbosch was uitgestorven in dit seizoen. Heerlijk, die stilte, dat hadden we echt<br />
even nodig. We dobberden, praatten en waren stil en zo verstreek de ochtend.<br />
We kwamen bij een eilandje en stapten uit. Zo’n mooie picknickplaats vind je<br />
niet gauw. We pakten onze lunchpakketten uit: verse broodjes, worst, boerenkaas,<br />
fruit en wat zoetigheid, er is niet veel nodig om een mens gelukkig te<br />
maken. Hajo wilde nog een stukje varen na de lunch, maar ik wilde lezen. Dat<br />
spannende boek lag al maanden ongeopend naast mijn bed. Ik zwaaide Hajo<br />
uit en was al snel in mijn boek verdiept. Ik zag hem niet eens meer de hoek<br />
omvaren.<br />
Na een uurtje werd het ineens kouder. Ik trok mijn vest wat dichter om me<br />
heen. <strong>Het</strong> begon te waaien. Eerst zachtjes, maar het ging steeds harder waaien<br />
totdat het stormde. <strong>Het</strong> werd donker, terwijl het pas 3 uur was. Vreemd.<br />
Ik keek om me heen, maar zag Hajo nog niet voorbij komen. Ik pakte mijn<br />
mobiel om hem te waarschuwen voor de zwarte lucht die er aan kwam, maar<br />
geen gehoor. Ach, ik ken hem. Als hij het naar zijn zin heeft, hoort en ziet ie<br />
niets meer om zich heen. De zwarte lucht kwam dichterbij en dichterbij. Ik<br />
werd langzamerhand bang, ongerust ook. Een akelig gevoel kroop langzaam via<br />
mijn ruggengraat mijn lijf binnen. Vrouwelijke intuïtie?<br />
Dit duurde een kwartier en toen begon het ineens enorm te regenen. Met bakken<br />
tegelijk kwam het de hemel uit. Heel raar, dit was toch allemaal niet voorspeld?<br />
Gelukkig bleef ik nog een beetje droog in het vervallen schuurtje dat op het<br />
eilandje stond. Nog steeds geen gehoor aan de mobiel. Een keiharde knal: onweer!<br />
Ik gilde <strong>van</strong> schrik. Nog zo’n donderknal. Oorverdovend. Bibberend richtte<br />
ik mij tot Heilige Christoffel, die had me al zo vaak beschermd op reis. Oh heilige<br />
Christoffel, bescherm mij tegen het kwade, oh heilige Christoffel, bescherm<br />
mij tegen het kwade, oh heilige Christoffel, ...Langzaam werd ik rustiger.<br />
De regen stopte even snel als deze begonnen was en het werd ook meteen lichter.<br />
Vogels begonnen weer te fluiten en het akelige gevoel trok langzaam weg.<br />
Een half uur later kwam Hajo eindelijk de hoek om, verzopen en wel. Wat was<br />
ik blij dat ik hem zag! Hij zag er buitengewoon opgewekt uit, wat vreemd is<br />
omdat hij niet <strong>van</strong> regen houdt. Zijn moeder zegt altijd dat Hajo <strong>van</strong> suiker is en<br />
daarom niet <strong>van</strong> regen houdt.<br />
Hij grijnsde naar me en trok me de boot in. “Kom”, zei hij, “we gaan eens op huis<br />
aan, ik heb genoeg water gezien.” Op de terugweg zat hij achter het roer en bleef<br />
glimlachen, zelfs toen ik hem vroeg of en wat er ondertussen gebeurd was.<br />
We hebben nog een paar heerlijke dagen doorgebracht, maar Hajo wilde niet<br />
vertellen wat er gebeurd was. Dat zou hij later nog wel eens doen. Over een jaar<br />
of zo.<br />
80 81
82<br />
Vorige maand was het zover. <strong>Het</strong> was ongeveer een jaar geleden dat we in de<br />
Biesbosch waren geweest. We waren vroeg in bed gekropen en ik lag lekker tegen<br />
Hajo aan terwijl hij begon te praten:<br />
“Weet je nog dat jij ging lezen en dat ik in mijn eentje verder ging? Heerlijk om<br />
zo door de stilte te varen. Ik zag de natuur om me heen en hoorde de vogels<br />
fluiten. Gek dat je die geuren en geluiden vergeet als je in de stad woont. <strong>Het</strong><br />
deed me denken aan de vakanties in mijn jeugd, kamperen in Nederland met<br />
het hele gezin. We waren alleen maar buiten, de hele dag. Echt genieten. Maar<br />
nu dwaal ik af. Ik voer een stukje over een bredere beek en kwam bij een zijtak<br />
die niet op de kaart stond. En je weet wat ik dan doe.” Vragend keek hij me aan.<br />
Ja, knikte ik, “daar moet jij dan heen”. “Yep. Ik stuurde het bootje de kreek in.<br />
Verder en verder. <strong>Het</strong> gekke was dat het stil werd, maar dat viel later pas op.<br />
<strong>Het</strong> werd donker en ging flink waaien.“ “Klopt” riep ik, “dat was mij ook als<br />
opgevallen.”<br />
“Shhttt! <strong>Het</strong> werd ondertussen zo donker dat ik bijna niet meer zag waar ik naartoe<br />
ging. Toch voelde ik dat ik verder moest. En verder. En verder. Na een tijdje<br />
hoorde ik iets tegen de boot aanbotsen. Ik stopte de motor en keek in het water.<br />
Omdat het zo donker was, zag ik vrijwel niets. Behalve een raar vaag schijnsel in<br />
het water. <strong>Het</strong> leek alsof iemand een zaklantaarn of zo onder water vasthield. Ik<br />
hing over de rand en voelde wat het was. <strong>Het</strong> leek wel een kistje. Niet groot en<br />
niet echt zwaar dus ik had het zo in de boot getrokken. Op dat moment begon<br />
het keihard te regenen. Ik was meteen doorweekt.<br />
Eenmaal uit het water bleef het kistje schijnen, niet fel maar wel aanwezig. Ik<br />
keek ernaar; een oud vervallen kistje met kokkeltjes en waterplanten er op.<br />
“Groeien er kokkels in de Biesbosch?” vroeg ik, maar hij hoorde het niet.<br />
“Er zal geen slotje op maar toch was het dicht. Vreemd, dacht ik nog, zo’n oud<br />
kistje, maar wel helemaal in takt. Er stond een tekst op. Ik dacht eerst dat het<br />
Latijn was. Maar het was gewoon verweerd doordat het jarenlang in het water<br />
had gelegen. Met moeite kon ik het lezen: Eighendom <strong>van</strong> den Gravinne <strong>van</strong><br />
Strije. Ik dacht nog, bekende naam en herinnerde mij het stuk <strong>van</strong> internet.<br />
Ik ging er goed voor zitten. Draaide het om en om en om en voelde of er ergens<br />
een opening was. Ja! Er zat een klein knopje achter een stukje hout en toen ik<br />
daarop duwde sprong het deksel open. Ik boog me iets voorover en wat ik toen<br />
zag….<br />
83
Op dat zelfde moment hoorde ik een enorme donderknal, het was een stem die<br />
riep: ‘zeg niet wat u ziet, want er zal ongeluk komen’. Ik keek snel om me heen,<br />
maar zag niemand. Zo raar. <strong>Het</strong> leek wel of die man, het was een mannenstem,<br />
alsof die man achter me stond en in mijn oor schreeuwde. Maar ik zag niets. Ik<br />
keek nogmaals in het kistje en hoorde die stem weer. Dit keer leek het alsof hij<br />
ín mijn hoofd zat. Hij riep zo hard dat het voelde alsof mijn hoofd zou ontploffen:<br />
‘zeg niet wat u ziet, want er zal ongeluk komen’.”<br />
Ondertussen kwamen flarden <strong>van</strong> herinneringen mijn hoofd binnen. Ik had die<br />
knallen ook gehoord, maar dacht dat het onweer was. Die wind, de slagregens,<br />
ik had het allemaal meegemaakt.<br />
Juryrapport<br />
Meteen, patsboem, staat de lezer in het verhaal. Een ontzettend spannend begin.<br />
<strong>Het</strong> is daarbij erg leuk dat het verhaal <strong>van</strong>uit het perspectief <strong>van</strong> de toerist<br />
in <strong>Brabant</strong> wordt verteld. Helaas wordt er niet veel historische informatie in<br />
het verhaal verwerkt en is het iets langdradig. <strong>Het</strong> ‘sterke verhaal’ zou sterker<br />
worden door het iets in te korten. Dan blijft er een fantasierijke en spannende<br />
thriller over.<br />
84<br />
“Ik heb nou een jaar mijn mond gehouden, ik denk dat ik nu wel kan vertellen<br />
wat ik zag. Ik deed deksel open en zag…”<br />
Op dat moment viel het licht uit en knalden de ramen open. Ik zag niets meer,<br />
hoorde alleen de wind en mijn eigen gegil. Na 2 minuten was het weer voorbij.<br />
De wind was weg en verbijsterd viel ik terug in de kussens, tegen Hajo aan. Hij<br />
voelde koud en stug aan. Ik draaide me naar hem om en keek in zijn ogen. Zijn<br />
blik was leeg. Ik riep hem maar hij antwoordde niet. Ik schudde aan zijn lijf<br />
maar kreeg geen reactie. Hij ademde wel gewoon. In paniek belde ik de huisarts<br />
die meteen kwam. Dat was een maand geleden. Hajo is ondertussen getest en<br />
bekeken door de beste doctoren. Niemand weet wat er met hem aan de hand<br />
is. Zijn lijf functioneert gewoon, net als vroeger, maar Hajo is weg. Verdwenen.<br />
Alsof hij nooit heeft bestaan.<br />
85
de vogel<br />
gods<br />
door Bertram Westera
De Vogel Gods<br />
Ik wend me af <strong>van</strong> de Vogel Gods in donkerbont vetkrijtmozaïek en werp<br />
opnieuw, in heimelijk ontzag, een blik op het Bätz-orgel dat er zojuist het<br />
zwijgen toe heeft gedaan. De kerk stroomt leeg. Ik wacht tot de grote bulk <strong>van</strong><br />
concertgangers z’n jas heeft gevonden en buiten staat. Ik heb een hekel aan dat<br />
gedrang. Ik kan de oude preekstoel in het verste deel <strong>van</strong> de kerk nog wel even<br />
bekijken. 1822, las ik ergens.<br />
Buiten schuift een wolk voor de zon. In een oogwenk is het helderwit <strong>van</strong> de<br />
tegenoverliggende muur vervaald tot de troosteloze kleur <strong>van</strong> natte sneeuw.<br />
Naast de preekstoel blijkt een in grijze natuursteen uitgevoerde gedenksteen te<br />
hangen. 1923, in herinnering aan Henricus Vos, geboren in ’s-Hertogenbosch,<br />
gestorven 1 juli 1523. De eerste martelaar der Reformatie.<br />
‘Interessante dubbelzinnigheid, vind u niet?’<br />
Ik schrik maar half. Alsof ik al vermoedde dat iemand me geluidloos volgde.<br />
De koude rilling die mij doet verstijven is alleen de bevestiging <strong>van</strong> dat<br />
vermoeden.<br />
‘Koud?’<br />
Ik knik. ‘De zon hoeft maar even weg te zijn…’<br />
De man is een halve kop kleiner dan ik en zeker dertig jaar ouder. <strong>Het</strong> tweedelige<br />
pak op zijn asgrijze overhemd is zwart met een blauwige afglans. Zijn<br />
dunne, gelige haar is lang en het is achterover gekamd. Uit elk <strong>van</strong> zijn witte<br />
wenkbrauwen priemen een paar lange, krullende haren als schorpioenenstaarten<br />
naar voren. Hij schudt zijn hoofd en knikt tegelijk. Zijn onderkin die als een<br />
halfvolle knikkerzak aan het gerimpelde vel <strong>van</strong> zijn kaken hangt, deint mee.<br />
‘Maar – interessant, vindt u niet? Eerste martelaar der Reformatie. Dat is dubbelzinnig.’<br />
‘O ja?’<br />
‘Niet? Gaat het volgens u om een volgeling <strong>van</strong> de Reformatie? Of om een slachtoffer<br />
er<strong>van</strong>?’<br />
De vurigheid waarmee hij zijn blik <strong>van</strong> onderaf in mij boort, doet pijn. Ik wend<br />
me wat meer naar de steen en <strong>van</strong> hem af. Maar hij beweegt mee. Ik ontwijk zijn<br />
blik, haal diep adem en laat tussen mijn tanden fluitend wat lucht ontsnappen,<br />
eer ik opmerk: ‘Naar de datering te oordelen zou je zeggen: een volgeling. De<br />
Reformatie, dat zijn dan nog enkelingen, dat heeft nog niet eens die naam.<br />
Zouden die een vuist kunnen maken? Laat staan slachtoffers?’<br />
Ik moet naar een ander onderwerp. ‘Bent u verbonden aan deze kerk?’<br />
De man knikt, maar geeft verder geen uitleg. Hij zou koster kunnen zijn,<br />
predikant misschien. Maar hij lijkt me zeker zeventig.<br />
Hij draait zich langzaam om naar de steen. ‘Als geen ander…’ mompelt hij.<br />
Ik doe beheerst maar beslist een paar stappen naar rechts en begin het namenbord<br />
te lezen, maar besluit onmiddellijk me nog nadrukkelijker <strong>van</strong> de man af<br />
te wenden en kies de oude preekstoel als doelwit voor mijn aandacht. ‘Deze<br />
wilde ik nog even <strong>van</strong> dichtbij zien,’mompel ik.<br />
‘Ja, ’s ook mooi’, hoor ik hem, met een veel kleinere stem, ver weg nu, beamen.<br />
Hij staat daar nog even, weifelend lijkt het haast. Dan, terwijl ik een schuine blik<br />
op het namenbord <strong>van</strong> lutherse predikanten werp dat hier ook hangt, en steels<br />
de ooghoek in de gaten houd waarin hij zich bevindt, zie ik hem aan zijn vinger<br />
likken en ermee langs een <strong>van</strong> de randen <strong>van</strong> de gedenksteen strijken. Dan draait<br />
hij zich met een krachtige beweging om en beent naar de uitgang.<br />
Ik wacht een ogenblik en doe dan een snelle pas in de richting <strong>van</strong> de steen. Ik<br />
bekijk de door zijn speeksel bevochtigde baan <strong>van</strong> twee bij vijf centimeter,<br />
rechtsonder. Er zit een beschadiging. Krassen. Welbewust aangebracht. Niet<br />
zoals <strong>van</strong>dalen doen, maar keurig, als een signatuur. Een rondje met een liggend<br />
streepje erdoor met daarachter het getal 69.<br />
88 89<br />
De man staat nu bij de glazen tochtdeuren vlak voor de uitgang. Hij heeft mij<br />
gezien. Ik begeef me zijn kant op, ik kan weinig anders. Hier en daar nog een<br />
zijwaartse stap, een pas op de plaats. Maar ik zal hem er niet meer mee misleiden.<br />
Ik heb gezien wat hij mij wilde laten zien. Ik knik hem zo terloops<br />
mogelijk toe als ik de deur door wil stappen. Op dat moment schiet hij als een<br />
getergde cobra naar voren en steekt mij een visitekaartje toe. ‘Kent u Grieks?’<br />
‘Sorry?’<br />
‘Of u Grieks kent. Oudgrieks. De taal <strong>van</strong> de E<strong>van</strong>geliën.’<br />
Ik haal mijn schouders op. ‘Gehad, op school, maar dat is twintig jaar geleden.<br />
Ruim. Dus nee, niet echt.’<br />
‘Genoeg om te weten wat u las, daarnet.’ Zijn stem gaat omhoog en wordt tegelijk<br />
zachter en akelig hees. ‘Genoeg dus om te weten wat u moet weten over de<br />
schenker <strong>van</strong> die steen!’ Met een gemelijke hoofdknik dwingt hij mijn blik naar<br />
het kaartje dat ik willoos <strong>van</strong> hem heb aangenomen.*<br />
Mijn nek begint pijn te doen <strong>van</strong> het turen naar het scherm. Henricus Vos,<br />
meldt het visitekaartje. De naam gecentreerd, even onder het midden. Een
miniatuur <strong>van</strong> de gedenksteen linksboven, als een bedrijfslogo. Onderin over de<br />
volle breedte een priegelige reeks cijfers, letters en leestekens. Onder zijn naam<br />
heeft hij met de hand geschreven: U vindt mij op het internet. Ik had het kaartje<br />
vluchtig bekeken en haastig, zonder nadenken in mijn broekzak gestopt. Ik<br />
wilde de kerk uit. Pas thuis had ik het klamme vodje tevoorschijn gehaald en<br />
wat beter bekeken.<br />
‘U vindt mij op het internet.’ Maar vijf kwartier googlen op Henricus Vos heeft<br />
mij <strong>van</strong> alles opgeleverd, behalve de man die mij tot deze zoektocht heeft aangespoord.<br />
Een luthers predikant die leefde <strong>van</strong> 1642 tot 1708. Standplaatsen<br />
Leiden, Amsterdam en Zwolle. Niet Den Bosch. Een in 1835 geboren winkelier<br />
uit Oud-Emmercompascuüm. Zijn zoon, geboren 1864, arbeider in Vlagtwedde.<br />
De kapittelvicaris <strong>van</strong> Den Bosch uit de jaren 1656-1657. Goed, dat is Den<br />
Bosch. En zowaar de eerste martelaar der Reformatie zelf, zij het alleen als<br />
zijnde vermeld op die gedenksteen. Maar geen Henricus Vos, man <strong>van</strong> rond de<br />
zeventig, aan bieder <strong>van</strong> zijn visitekaartje hedenmiddag in de Grote Kerk te<br />
Den Bosch.<br />
Ineens zie ik wat ik al veel eerder had moeten zien, en ik begin de brei <strong>van</strong><br />
tekens onderaan het kaartje in te tikken: https://th69.henricus.vos/ref_666%sourceid=<br />
ev_th?th69&56&111&10_mail=JHD. Driemaal lezen, letter voor letter. Nee, geen<br />
tikfouten. Enter. Even gaat mijn scherm op zwart. Dan doemt als uit een<br />
inktzwarte nevel het vetkrijtmozaiek uit de Grote Kerk op. Alleen zijn de<br />
Hundertwasser-kleuren veranderd in uiteenlopende tinten rouwrandengrijs en<br />
de Vogel Gods is niet wit maar bloedrood. Als wassend water spoelen <strong>van</strong> onderuit<br />
het scherm tekens weg, die ik <strong>van</strong> <strong>van</strong>middag herken, het gemanipuleerde<br />
kunstwerk weg: θ 69. Ik klik het beeld aan. Er verschijnt een tekst: ‘Jezus zegt: Zalig<br />
zijn zij, die vervolgd worden, in hun hart. Zij zijn het, die werkelijk de Vader kennen.’ –<br />
naar de aanhef te oordelen iets uit een Dode Zee-rol, een apocrief e<strong>van</strong>gelie of<br />
zo... Ө69, een Griekse thèta gevolgd door een nummer uit een nadere indeling.<br />
th69.henricus.vos/… – het Thomas-e<strong>van</strong>gelie! Negenenzestigste logos, hoe kun je<br />
eroverheen kijken? ‘Genoeg om te weten wat u moet weten over de schenker <strong>van</strong><br />
die steen!’ – die schenker was dus een Thomas-adept. En wist, of dacht te weten,<br />
dat de martelaar die 1 juli 1523 stierf dat ook was.<br />
Opnieuw ga ik met de cursor naar de thèta, die de tekst alweer heeft verzwolgen.<br />
Maar nu staat er Ө56 en verschijnt er een andere tekst: ‘Jezus zegt: wie de<br />
wereld heeft leren kennen, heeft een lijk gevonden; en wie een lijk heeft gevonden, is de<br />
wereld te boven gekomen.’<br />
Weer verdampt de tekst en verschijnt de thèta: Ө111. Dubbelklik. ‘Jezus zegt: Wie<br />
zichzelf zal vinden, gaat boven de wereld uit.’ Allemaal Thomas, geen twijfel mogelijk.<br />
Weg tekst, Ө10, dubbelklik. ‘Jezus zegt: Ik heb een vuur geworpen op de wereld en ziet.<br />
Ik bewaar het tot het oplaait.’ Weg tekst. Hé – een button waarop staat ‘reageer’. Ik<br />
heb al geklikt. Zal ik reageren? En wat? Oude malloot met zijn visitekaartje. Een<br />
vuur geworpen op de wereld. Tot het oplaait. Wat is hij <strong>van</strong> plan?<br />
In de adresregel is mijn e-mailadres al ingevuld als afzender. Hoe kan hij – ik<br />
check het Norton-icoontje rechtsonder. Norton disabled. Hoe –<br />
Ik klik op sluiten rechtsboven. De site sluit niet, er verschijnt alleen Ө34 in de<br />
kopregel. En in het berichtveld: ‘Als een blinde een blinde meetrekt, vallen ze allebei in<br />
de put.’ Ik maak me sterk dat ook die logos begint met ‘Jezus zegt’, maar deze gek<br />
heeft kennelijk ook wel door dat hij Jezus, of Thomas, nu toch wel erg opzichtig<br />
laat buikspreken.<br />
Nog een keer sluiten, nu via de taakbalk. Geen effect. Dan maar het paardenmiddel:<br />
CTRL-ALT-DEL. De kopregel geeft nu Ө74. Ik lees de tekst in het berichtveld:<br />
‘Er staan velen rond de put, maar niemand daalt af in de put.’ Mijn aan<strong>van</strong>kelijke<br />
onrust, inmiddels aangezwollen tot een allesomvattende angst, slaat om in<br />
woede. De vuilak speelt een spelletje met me. Hij volgt me, hij ziet alles wat ik<br />
doe om me uit die verdomde fuik te bevrijden waar hij me in heeft laten lopen.<br />
Ik ga naar het berichtveld en wis zijn tekst. Ik tik: ‘Ik weet wie u bent. Wat wilt u?’<br />
Verzenden. Ik wacht. Een seconde of tien. Dan gaat mijn scherm op zwart. Even<br />
later dobbert traag <strong>van</strong>uit de linker onderhoek de Grote Kerk mijn scherm op.<br />
Midden in het beeld knippert het woord ‘ info’. Ik klik. Ө71: ‘Ik zal dit Huis<br />
verwoesten en geen mens zal het ooit weer op kunnen bouwen’, deint het door de<br />
langzaam vervagende foto heen. Onder de tekst verschijnen twee knoppen: OK<br />
en Delete. Ik probeer opnieuw CTRL-ALT-DEL. <strong>Het</strong> werkt niet.<br />
Een hacker, een waanzinnige. Iemand die denkt dat Henricus Vos een aanhanger<br />
<strong>van</strong> Thomas was; die een signatuur op die gedenksteen dat <strong>van</strong> alles kan betekenen,<br />
zo heeft uitgelegd, of het misschien wel zelf heeft aangebracht, weet ik veel,<br />
dat hij het als zijn roeping kon gaan zien om als een gnostische jihadist<br />
Henricus Vos te wreken op de Grote Kerk te Den Bosch.<br />
Ik klik op Delete, dat lijkt me beter dan OK zeggen op de verwoesting <strong>van</strong> dit Huis.<br />
Al kan Delete hetzelfde inhouden. Hij antwoordt onmiddellijk. Ө82: ‘Wie dichtbij<br />
mij is, zit dichtbij het vuur en wie verre <strong>van</strong> mij is, is verre <strong>van</strong> het Koninkrijk.’ Dan begint<br />
het binnenwerk <strong>van</strong> mijn laptop onrustbarend te kraken en lijkt een drukgolf<br />
door de lucht te gaan die mijn hele kamer doet trillen. <strong>Het</strong> scherm gaat opnieuw<br />
90 91
op zwart. Na een paar seconden verschijnt het bevrijdende Windows-logo met<br />
het woord Afsluiten en een zandlopertje.<br />
Buiten klinkt een brandweersirene. Ik kijk uit het raam in de richting <strong>van</strong> het<br />
stadscentrum. Een bangelijke, bleekblauwe hemel, waar tegenaan een dunne<br />
sliert bewolking omhoog kringelt. Zou rook kunnen zijn. De v-vorm <strong>van</strong> de wolk<br />
lijkt wel een vogel. De Vogel Gods die door het open dak verdwijnt. De kerk uit.<br />
<strong>Het</strong> kunstwerk in vetkrijt is <strong>van</strong> Roel Heijmans. <strong>Het</strong> bevindt zich met het Bätz-orgel, de oude<br />
preekstoel, het namenbord en de gedenksteen in de Grote Kerk te ’s-Hertogenbosch.<br />
De citaten uit het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Thomas zijn genomen uit de vertaling <strong>van</strong> Gilles Quispel,<br />
uitgegeven bij In de Pelikaan, Amsterdam, 2004.<br />
Juryrapport<br />
Een goed geschreven verhaal, spannend tot het eind en met een verrassende<br />
climax. Eeuwenoude legendes krijgen door het gebruik <strong>van</strong> internet een<br />
eigentijdse lading in dit verhaal. We weten zeker dat in de komende tijd menig<br />
natte vinger gestreken zal worden over de herdenkingssteen in de Nederlandse<br />
Hervormde Kerk aan het Kerkpleintje in Den Bosch. Zou die mysterieuze code<br />
er echt op staan…..?<br />
92 93
de<br />
schaT<br />
op de<br />
regTe hei<br />
door Annemieke Wiercx
De schat op de Regte Hei<br />
Ik heb het verhaal vele malen horen vertellen. Als kind zaten mijn broertjes en<br />
ik gekluisterd aan de lippen <strong>van</strong> mijn vader. Hij kon zo spannend vertellen. Als<br />
het verhaal uit was durfde ik eigenlijk niet meer naar bed. Later, toen ik ouder<br />
werd, deed ik het verhaal af als lokale folklore, niet echt bijster interessant. En<br />
nog later raakte het verhaal bij mij in de vergetelheid.<br />
Maar onlangs, toen ik ’s avonds over de Regte Hei liep en de schemer<br />
sneller omsloeg in het donker dan ik verwachtte, kwam het verhaal plots<br />
weer helder in mijn geest. Want ik zag ze, de dwaallichtjes. Ik weet het<br />
zeker. <strong>Het</strong> waren geen autolampen, geen fietslichten en geen zaklantaarns,<br />
maar dwaallichtjes. Volgens de legende wijzen de dwaallichtjes, ook wel schatlichtjes<br />
genoemd, de weg naar de schat. De lichtjes geven aan<br />
dat de tijd rijp is om de schat te vinden en zij verschijnen aan degene die hiertoe<br />
uitverkoren is.<br />
Maar laat ik eerst het verhaal vertellen.<br />
De roof<br />
<strong>Het</strong> verhaal speelt zich af lang, lang geleden. <strong>Het</strong> was op een koude, donkere<br />
nacht dat twee rovers de kerk <strong>van</strong> Alphen binnendrongen. Ze braken het<br />
tabernakel open en ontvreemdden hieruit twee gouden kelken. Met de buit in<br />
een zak verdwenen ze in het duister <strong>van</strong> de nacht.<br />
Nu waren deze kelken kort daarvoor aan de kerk <strong>van</strong> Alphen geschonken door<br />
de nieuwe bewoners <strong>van</strong> Hof ter Brake in Alphen. Bijna niemand<br />
in het dorp kende de nieuwe mensen, maar men wist wel te vertellen dat het<br />
Tempeliers waren. Ridders <strong>van</strong> de Tempelorde, die in het Heilige Land hadden<br />
gevochten en daar goud en goed hadden verworven. Hun rijkdom was blijkbaar<br />
zo groot dat ze hier<strong>van</strong> lustig konden uitdeelden; in ieder geval werd de kerk<br />
<strong>van</strong> Alphen verblijd met twee prachtige kelken. Helaas maar voor korte duur.<br />
De rovers hadden dus een goede slag geslagen en moesten alleen nog zorgen dat<br />
ze zo snel mogelijk ongezien weer thuiskwamen. Ze holden zachtjes door het<br />
dorp, langs de bosrand richting de hei. Via de hei was de kortste weg naar huis,<br />
er was weinig kans dat ze daar iemand tegen kwamen. Geen mens durfde immers<br />
‘s nachts op de hei te komen, want het zou er spoken en heksen zouden er hun<br />
heksendans uitvoeren. De rovers waren niet bepaald bang uitgevallen, dus zij<br />
waagden zich wel op de hei.<br />
Heilige hosties<br />
Maar de tocht was lang en de buit was zwaar, dus de rover die de zak droeg verlangde<br />
naar een rustpauze. Bovendien was hij razend nieuwsgierig naar hun <strong>van</strong>gst.<br />
“Laten we even rusten” en hij voegde de daad bij het woord, ging zitten en opende<br />
de zak. “Wat doe je nou?”, zei de andere rover, “ben jij gek, we moeten door”.<br />
“Gewoon, even kijken, dat kan toch wel”. “Niks er<strong>van</strong>”, reageerde de ander fel, “dat<br />
doen we pas als we veilig thuis zijn”, en hij ritste de zak uit de handen <strong>van</strong> zijn<br />
maat. Die op zijn beurt de zak weer teruggreep, waardoor de buit op de grond<br />
viel. Beide rovers zagen kleine, dunne rondjes de zak uitrollen. De ene rover<br />
pakte er één op: “Dat zijn verdomme hosties, man”. De andere rover raapte er<br />
ook een paar op. “Je hebt gelijk, heilige hosties. Wat moeten we daar nou<br />
mee?”.<br />
“Kom, we moeten onze tocht afmaken”, zei de verstandigste <strong>van</strong> de twee. “Die<br />
hosties laten we hier liggen, wat zand erover en wegwezen hier”. Ze moffelden<br />
de hosties onder de grond, stopten de kelken terug in de zak en vervolgden<br />
snel hun weg over de hei.<br />
96 97<br />
In handen <strong>van</strong> de heksen<br />
Plotseling hoorden de rovers stemmen. Snel zochten ze beschutting achter een<br />
eenzame berkenboom midden op de heidevlakte. <strong>Het</strong> waren vrouwenstemmen en<br />
het leek wel of er een lied gezongen werd. Eén <strong>van</strong> de rovers keek waar het geluid<br />
<strong>van</strong>daan kwam en hij zag dat ze vlakbij de grafheuvels waren. Daar, rondom de<br />
grootste heuvel, tekenden zich 7 silhouetten af die in een kring stonden. De<br />
silhouetten leken zich langzaam in het rond voort te bewegen. <strong>Het</strong> gezang was<br />
gestopt en er klonk nu één stem, een heldere, hese stem. De rovers schrokken, want<br />
die stem kenden ze. <strong>Het</strong> was onmiskenbaar die <strong>van</strong> de waardin <strong>van</strong> de herberg.<br />
De vrouw sprak over het wel en wee <strong>van</strong> de mensen uit het dorp; er was een<br />
vrouw in barensnood, een man die op sterven lag en een boerenzoon met<br />
liefdesverdriet. Telkens nadat ze gesproken had, klonk een gezang <strong>van</strong> de andere<br />
vrouwen, waarin steun en heling werd gevraagd aan moeder aarde.<br />
De haren <strong>van</strong> de rovers stonden inmiddels rechtovereind <strong>van</strong> angst. Dit was een<br />
heksenbijeenkomst! En iedereen wist dat je daar maar beter ver bij <strong>van</strong>daan<br />
moest blijven.<br />
Plots werd het stil, ijzig stil. En het bleef stil. Ineens hoorde de rovers de hese<br />
stem luid en duidelijk, vlakbij: “Welkom in ons midden, heren. Komen jullie ons<br />
de kelken terugbrengen”?
De rovers wisten niet hoe snel ze weg moesten komen, de zak met de buit op de<br />
plek achterlatend.<br />
Knielende schapen<br />
De volgende dag liep er een herder met zijn kudde over de hei. Zijn schapen<br />
graasden en zijn hond liep naast de kudde, al met al een vredig tafereeltje. Plots<br />
gebeurde er iets vreemds. De schapen weigerden om nog verder te lopen, de een<br />
na de ander draaide en draalde, ze bewogen onrustig heen en weer, maar doorlopen,<br />
ho maar. Zelfs de stok <strong>van</strong> de herder kon hier geen verandering in<br />
brengen. En ineens werd het schouwspel nog vreemder. Eén voor één zakten<br />
alle schapen door de voorste poten, het zag eruit alsof ze knielden! Welk een<br />
wonder geschiedde hier?<br />
De herder had zoiets nog nooit meegemaakt; schapen die knielen. Hier moest<br />
meer aan de hand zijn. Hij keek eens goed naar de plek en zag dat de grond<br />
omgewoeld was, waarschijnlijk niet eens zo lang geleden. En onder een dunne<br />
zandlaag vond hij een aantal witkleurige platte rondjes. Tot zijn verbazing zag<br />
hij dat het hosties waren.<br />
“Hoe komen die hier nou terecht?” De herder stond weer op en keek eens om<br />
zich heen, op zoek naar een aanwijzing voor deze vraag. Zijn schapen stonden<br />
inmiddels een stukje terug kalmpjes te grazen en ook zijn hond lag er vreedzaam<br />
bij. Hij stond voor een raadsel. De herder prakkiseerde even en spoedde<br />
zich toen naar de pastoor om de hosties bij hem af te geven.<br />
Bij de kerk aangekomen deed de herder opgewonden zijn verhaal aan de<br />
pastoor. En op zijn beurt vertelde de pastoor hem over de kelkenroof uit zijn<br />
kerk. Hij was helemaal <strong>van</strong> slag door deze daad. Vooral omdat hij zo blij verrast<br />
was geweest met de gift; die prachtig gouden kelken, echte heilige vaten,<br />
helemaal uit het Heilige Land. Nu waren de hosties weliswaar terecht, maar<br />
waar waren de kelken?<br />
Magische krachten<br />
De herder liep zwaar in tweestrijd terug naar de hei. Wat als hij die kelken kon<br />
vinden? Dan zou hij een rijk man zijn. Maar ook een dief? Nee, want hij had ze<br />
niet uit de kerk geroofd. Toch? Gewoon eens gaan kijken bij de plek <strong>van</strong> de<br />
hosties of daar nog een spoor te vinden zou zijn. Of beter nog, even wachten tot<br />
het donker wordt.<br />
99
Toen de avond gevallen was toog de herder naar de bewuste plek. Hij speurde<br />
daar de omgeving af en verhip, zag hij daar een lichtje schijnen? Jawel, een zwak<br />
schijnsel, daar in de verte. Hij besloot erop af te gaan. Maar het leek wel alsof het<br />
licht steeds <strong>van</strong> plek veranderde, hoe dichter hij naderde, hoe verder het licht<br />
weg bewoog. De herder kreeg het gevoel dat het licht hem de weg wees, steeds<br />
verder de hei op. Tot het licht stil bleef hangen. <strong>Het</strong> voelde alsof hij werd voortgetrokken,<br />
alsof zijn benen <strong>van</strong>zelf wisten waar ze zijn moesten en zelfs zijn<br />
handen hadden een eigen wil. Voor hij het wist zat de herder op zijn knieën<br />
met zijn handen in de grond te graven. Hij leek wel bezeten. Steeds dieper en<br />
dieper gingen zijn handen de aarde in. Tot hij plots een hard voorwerp voelde.<br />
Hij veegde het zand weg en zag een gouden gloed <strong>van</strong> onder het zand<br />
tevoorschijn komen.<br />
Juryrapport<br />
Erg leuk aan dit verhaal is de verbinding tussen de historische gegevens <strong>van</strong> de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> de Tempeliers (Dan Brown!), de grafheuvels op de Regte Heide<br />
en de elementen <strong>van</strong> een ‘traditioneel <strong>Brabant</strong>s volksverhaal’ over dwaallichten.<br />
De inleiding is erg mooi: je hoort de verhalenverteller bijna spreken. Daarnaast<br />
is dit een verdienstelijke bijdrage aan het levend houden <strong>van</strong> ons cultureel<br />
erfgoed.<br />
100<br />
De grote zwarte hond kreeg hij pas in de gaten toen deze woest blaffend voor<br />
hem in de kuil stond. De herder schrok zich wezenloos en probeerde het beest<br />
weg te jagen, maar de hond viel ‘m aan. En niet één keer, maar telkens weer, als<br />
de herder ‘m weg geduwd had, bleef hij onverzettelijk proberen om zijn vlijmscherpe<br />
tanden in het lijf <strong>van</strong> de herder te boren. Hij moest zijn vege lijf redden<br />
en kreeg geen enkele kans om de schat nog te bemachtigen. Na een uitputtende<br />
strijd kon de herder de hond eindelijk overmeesteren en hij sleurde het dier<br />
mee, terug naar de boerderij <strong>van</strong> zijn baas. Op het erf ketende hij het beest vast<br />
aan een ketting. Doodop kroop de herder in zijn bed. En wat hij de volgende<br />
ochtend zag, zou hem nog lang heugen. Op het erf lag aan de ketting geen hond,<br />
maar een vrouw. De waardin <strong>van</strong> de herberg.<br />
Tegen zoveel duistere machten was de herder niet opgewassen. Met schaamrood<br />
op zijn kaken maakte hij de vrouw los en deze verdween zonder een woord te<br />
zeggen.<br />
101<br />
De herder heeft het nooit meer aangedurfd om op zoek te gaan naar de schat.<br />
Dus de gouden kelken, meegenomen door de Tempeliers uit het Heilige Land,<br />
liggen nog steeds begraven ergens op de hei. Geen mens weet waar. En, zo wil de<br />
legende, als de schat zich wil laten vinden, zal zij dit kenbaar maken. Door schatlichtjes<br />
te tonen aan de uitverkoren vinder.
<strong>Brabant</strong> biedt voor ieder wat wils. Schitterende natuur in de vorm <strong>van</strong> uitgestrekte<br />
polderlandschappen en heidelandschappen, afgewisseld met vennen en naaldbossen.<br />
Een boeiend cultuurlandschap met talrijke authentieke dorpjes.<br />
Bourgondische steden, met trendy shops en bijzondere restaurants, verschillende<br />
evenementen en een bijzonder religieus erfgoed in de vorm <strong>van</strong> veldkapelletjes,<br />
wegkruisen, kloosters en abdijen.<br />
Alle ingrediënten voor bijzondere ervaringen en ontmoetingen zijn in <strong>Brabant</strong><br />
aanwezig. Ontdek zelf de vele facetten <strong>van</strong> Bijzonder <strong>Brabant</strong>. Op de website<br />
www.bijzonderbrabant.nl vindt u allerlei mogelijk heden en tips voor een<br />
bijzonder verblijf of een bijzonder uitstapje.<br />
102<br />
<strong>Het</strong> Bijzonder <strong>Brabant</strong> Magazine is hét toeristisch lifestyle magazine <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong>.<br />
Hierin vindt u allerlei tips voor leuke uitstapjes, een evenementenkalender en<br />
interessante toeristische artikelen. BBM wordt aangevuld door de regiopockets<br />
waarin de lezer een overzicht krijgt <strong>van</strong> het toeristisch-recreatieve aanbod per<br />
regio door praktische informatie. Meer informatie vindt u op www.bbmonline.nl.<br />
103<br />
In de prachtige cultuur- en natuurlandschappen ligt een uitgebreid netwerk<br />
<strong>van</strong> fiets-, wandel-, skate-, auto- en ruiterroutes. Deze routes bieden de liefhebber<br />
de mogelijkheid om uitgebreid kennis te maken met het <strong>Brabant</strong>se land.<br />
In 2004 is Routebureau <strong>Brabant</strong> <strong>van</strong> start gegaan. Routebureau <strong>Brabant</strong> is een<br />
initiatief om het gebruik <strong>van</strong> recreatieve routes in <strong>Brabant</strong> te bevorderen, onder<br />
andere door informatie verstrekking via de website www.routebureau brabant.nl.<br />
Op deze site vindt u een totaaloverzicht <strong>van</strong> alles wat <strong>Brabant</strong> te bieden heeft op<br />
routegebied.<br />
In het boek ‘<strong>Het</strong> <strong>Brabant</strong> <strong>Mysterie</strong>’ staan verschillende spannende verhalen over<br />
het religieus erfgoed <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong>. Op basis <strong>van</strong> deze verhalen heeft Route bureau<br />
<strong>Brabant</strong> zes fietsroutes ontwikkeld die de fietser langs de bezienswaardigheden<br />
beschreven in de verhalen voeren. Zo kunnen zij op hun ‘Religieuze<br />
ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong>’ uitvinden of de verhalen verzonnen of waar<br />
zijn.
104<br />
Colofon<br />
‘<strong>Het</strong> <strong>Brabant</strong> <strong>Mysterie</strong> – Schatrijke verhalenbundel’ is een uitgave <strong>van</strong> het <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme en is<br />
uitgegeven in het kader <strong>van</strong> het project ‘Religieuze ontdekkingstocht door <strong>Brabant</strong>’ <strong>van</strong> het <strong>Brabant</strong>s Bureau<br />
voor Toerisme.<br />
Dit project is mogelijk gemaakt door financiële bijdragen <strong>van</strong> <strong>Schatten</strong> <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong> (het culturele programma<br />
<strong>van</strong> de Provincie Noord-<strong>Brabant</strong>) en REAP West-<strong>Brabant</strong> (samen werking Provincie Noord-<strong>Brabant</strong>, Kamer <strong>van</strong><br />
Koophandel Zuidwest (en SvB) Nederland en Sociaal Economische Samenwerkingsverband West-<strong>Brabant</strong>).<br />
<strong>Schatten</strong> <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong><br />
<strong>Het</strong> doel is om meer mensen – <strong>van</strong> jong tot oud – te interesseren voor kunst, cultuur en cultuurhistorie. En dus<br />
geeft <strong>Schatten</strong> <strong>van</strong> <strong>Brabant</strong> ons verleden nieuwe betekenis: een betekenis voor nu en voor de toekomst. Kijk voor<br />
het volledige programma op www.schatten<strong>van</strong> brabant.nl.<br />
Uitgave/jaar <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme, 2008<br />
Grafisch ontwerp Van Riet Ontwerpers, ’s-Hertogenbosch<br />
Drukwerk Drukkerij Gianotten, Tilburg<br />
Fotografie Linn de Kort Fotografie, Tilburg en anderen<br />
Samenstelling en redactie <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme, N. <strong>van</strong> Isterdael<br />
Ontwikkeling fietsroutes Routebureau <strong>Brabant</strong><br />
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd<br />
gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze zonder voorafgaande<br />
schriftelijke toestemming <strong>van</strong> het <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme.
<strong>Het</strong> <strong>Brabant</strong>s Bureau voor Toerisme heeft in het kader<br />
<strong>van</strong> het landelijk uitroepen <strong>van</strong> het jaar 2008 tot<br />
‘Jaar <strong>van</strong> het Religieus Erfgoed’, een verhalenwedstrijd<br />
georganiseerd. Geïnteresseerden werden<br />
hierin uit gedaagd om een spannend verhaal, à la Da<br />
Vinci Code, over religieus erfgoed in Noord<strong>Brabant</strong><br />
te schrijven. De wedstrijd bleek een groot succes. De<br />
spannendste verhalen vindt u terug in dit boek.<br />
Op basis <strong>van</strong> deze verhalen zijn zes fietsroutes ontwikkeld<br />
die de fietser langs de bezienswaardigheden<br />
beschreven in de verhalen voeren. Zo kan men zelf op<br />
‘Religieuze Ontdekkingstocht’ om te achterhalen of<br />
de verhalen verzonnen zijn of gebaseerd zijn op<br />
feiten.