25.09.2013 Views

Zoeken naar Nieuwe Kansen voor Lokaal ... - Stivoro

Zoeken naar Nieuwe Kansen voor Lokaal ... - Stivoro

Zoeken naar Nieuwe Kansen voor Lokaal ... - Stivoro

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Zoeken</strong> <strong>naar</strong> <strong>Nieuwe</strong> <strong>Kansen</strong> <strong>voor</strong><br />

<strong>Lokaal</strong> Gezondheidsbeleid en Roken<br />

Regina van der Meer<br />

Renate Spruijt<br />

Monique de Beer<br />

STIVORO, maart 2012<br />

Project Structureel Aanbod Gemeenten Tabakspreventie<br />

Eindrapportage 2011


Inhoudsopgave<br />

Inleiding 3<br />

1. Belemmerende en bevorderende factoren 5<br />

2. Bereik van interventies <strong>voor</strong> lage SES 6<br />

3. Gezondheidsbevordering en welzijn samen 9<br />

4. Roken als subthema 11<br />

5. Ontwikkeling wijkaanpak 12<br />

Conclusies en aanbevelingen 14<br />

Geraadpleegde experts 15<br />

Bijeenkomsten 16<br />

Referenties 17<br />

Bijlagen<br />

- Rapportage interviews met beleidsambtenaren en functionarissen<br />

gezondheidsbevordering van gemeenten en GGD’s (bijlage 1) 19<br />

- Decentralisatie van tabaksontmoediging: rookbeleid tussen<br />

wal en schip (bijlage 2) 29<br />

- Roken tussen wal en schip. De verwatering van het<br />

tabaksontmoedigingsbeleid in Nederland (bijlage 3) 30<br />

- Verslag expertmeeting (bijlage 4) 32<br />

- Overzicht mogelijke interventies en programma’s <strong>voor</strong> roken<br />

als subthema (bijlage 5) 38<br />

- Wijkaanpak (bijlage 6) 41<br />

2


Inleiding<br />

2011 was een onstuimig jaar <strong>voor</strong> het project <strong>Lokaal</strong> Gezondheidsbeleid en Roken. Het was een jaar van forse<br />

tegenwind en onder het mom van ‘ook met tegenwind kun je zeilen’ zijn we op zoek gegaan <strong>naar</strong> nieuwe<br />

kansen <strong>voor</strong> <strong>Lokaal</strong> Gezondheidsbeleid en Roken. In dit eindrapport wordt verslag gedaan van het proces en de<br />

resultaten van het project in 2011.<br />

Begin 2011 is het uitgangspunt van het project dat er nog veel winst te behalen is <strong>voor</strong> tabaksontmoediging op<br />

lokaal niveau. Hoewel het speerpunt roken volgens de Inspectie <strong>voor</strong> de Gezondheidszorg in bijna alle<br />

gemeentelijke gezondheidsnota’s in het beleid is opgenomen, wordt er te weinig uitvoering gegeven aan<br />

tabakspreventie op lokaal niveau (IGZ, 2010). Verklaringen hier<strong>voor</strong> uit eerder onderzoek zijn onder andere dat<br />

beleidsambtenaren en bestuurders van gemeenten roken vaak zien als een keuze van de individuele burger en<br />

als een oud thema waar landelijk al veel aandacht <strong>voor</strong> is. Bovendien geeft roken weinig zichtbare overlast <strong>voor</strong><br />

de omgeving (Blauw, 2004, 2005). Om meer winst te kunnen halen door tabaksontmoediging op lokaal niveau<br />

is het allereerst van belang om verder inzicht te krijgen in wat de factoren <strong>voor</strong> gemeenten zijn om wel of niet<br />

uitvoering te geven aan tabakspreventie in lokaal gezondheidsbeleid. Dit inzicht kan vervolgens gebruikt<br />

worden om te beslissen of de factoren wel of niet beïnvloedbaar zijn en welke vervolgstappen daar uit<br />

<strong>voor</strong>tkomen. Het verkennen van de belemmerende en bevorderende factoren om wel of geen uitvoering te<br />

geven aan tabakspreventie in lokaal gezondheidsbeleid was dan ook één van de primaire onderzoeksvragen<br />

<strong>voor</strong> 2011.<br />

Good practice <strong>voor</strong>beelden kunnen bevorderend en drempel verlagend werken <strong>voor</strong> andere gemeenten om<br />

ook uitvoering te gaan geven aan tabakspreventie op gemeentelijk niveau. Het geeft een antwoord op de vraag<br />

hoe tabakspreventie vorm gegeven kan worden op lokaal niveau. Daarbij wel de kanttekening dat er<br />

vanzelfsprekend niet één universeel format is dat <strong>voor</strong> alle gemeenten van toepassing is. De tweede primaire<br />

vraag <strong>voor</strong> 2011 was dan ook wat good practice <strong>voor</strong>beelden zijn van uitvoering van tabakspreventie in lokaal<br />

gezondheidsbeleid. Een aandachtspunt bij deze tweede primaire onderzoeksvraag waren de mensen met een<br />

lage sociaaleconomische status (SES). Naar verhouding roken steeds meer mensen met een lage SES<br />

(Mackenbach et al. 2008). Daarmee vormt roken een <strong>voor</strong>name oorzaak van toenemende sociaaleconomische<br />

gezondheidsverschillen (Jarvis & Wardle, 2005). Tabakspreventie lijkt daarom juist <strong>voor</strong> deze groep belangrijk.<br />

Echter op lokaal niveau wordt deze doelgroep onvoldoende bereikt. Een secundaire vraag was dan ook of er<br />

wervingsmethodieken zijn die er toe leiden dat rokers met een lage SES meer gebruik gaan maken van<br />

interventies op lokaal niveau? Aandacht <strong>voor</strong> deze groep in een good practice model kan mogelijk positief<br />

werken in de aandacht van gemeenten, omdat ook zij met deze vraag worstelen.<br />

Samenvattend waren de doelstellingen <strong>voor</strong> het project <strong>Lokaal</strong> Gezondheidsbeleid en Roken aan begin 2011:<br />

inzicht krijgen in de belemmerende en bevorderende factoren in de uitvoering van lokale tabakspreventie op<br />

gemeentelijk niveau en het (door)ontwikkelen van een good practice model <strong>voor</strong> een lokale aanpak<br />

tabakspreventie.<br />

Gaande weg het jaar bleek echter dat we, ondanks onze inspanningen, het realiseren van een good practice<br />

model niet konden waarmaken. Zo wees de commissie Gezonde Slagkracht ons projectidee af, was roken geen<br />

speerpunt (meer) in de gemeenten Utrecht en Rotterdam en was er stagnatie in de gemeente Amsterdam.<br />

Daarbij strekten de bevindingen uit de diepte interviews ook niet tot hoopvolle gedachten. Ook waren er nog<br />

een aantal externe factoren, waar wij geen invloed op hadden, die het project bemoeilijkten. Dit waren<br />

bij<strong>voor</strong>beeld het ongunstige kabinetsbeleid ten aanzien van preventie en roken in het bijzonder, de organisatie<br />

van de uitvoering van de stoppen met roken vergoeding en de gevolgen <strong>voor</strong> de relatie met de<br />

samenwerkingspartners, het (toen nog) mogelijk terugdraaien van de stoppen met roken vergoeding <strong>voor</strong><br />

medicatie per 2012 (is nu een feit), en de ingrijpende bezuinigingen bij de samenwerkingspartners en bij<br />

gemeenten. Hierdoor was het noodzakelijk om in juni 2011, in overleg met VWS en met diens goedkeuring, de<br />

3


‘good practice’ doelstelling aan te passen. Afgesproken werd dat we onze aandacht zouden gaan verplaatsen<br />

<strong>naar</strong> het verkennen van de mogelijkheden <strong>voor</strong> roken als sub thema in een wijkaanpak.<br />

Het project werd gaandeweg het jaar verdeeld in de volgende vijf deelprojecten: 1. Onderzoek <strong>naar</strong><br />

belemmerende en bevorderende factoren; 2. Bereik van interventies <strong>voor</strong> lage SES; 3. Gezondheidsbevordering<br />

en welzijn samen; 4. Roken als subthema; 5. Ontwikkeling wijkaanpak. De deelprojecten overlappen elkaar en<br />

vullen elkaar aan. In dit eindrapport worden allereerst per deelproject de methoden en belangrijkste resultaten<br />

weergegeven. Daarna volgen de algemene conclusies en aanbevelingen. Vervolgens volgt een lijst met de<br />

experts die wij gesproken hebben en een lijst met de bijeenkomsten waar we inspiratie hebben opgedaan. Als<br />

laatste zijn de bijlagen toegevoegd met daarin een aantal belangrijke eindproducten <strong>voor</strong> het jaar 2011<br />

(rapportage interviews, abstract <strong>voor</strong> NCVGZ: ‘roken tussen wal en schip. De verwatering van het<br />

tabaksontmoedigingsbeleid in Nederland’, verslag expertmeeting, overzicht mogelijke interventies en<br />

programma’s <strong>voor</strong> roken als subthema’s en als laatste de wijkaanpak). Het artikel over de websurvey is echter<br />

nog niet toegevoegd als bijlage. Deze is gesubmit bij een tijdschrift en kan na publicatie aan belangstellenden<br />

worden nagestuurd.<br />

Meer informatie over de verschillende deelprojecten is op te vragen bij de auteurs. Dit geldt ook <strong>voor</strong> de<br />

verschillende verslagen die in dit rapport aan de orde komen. (rvandermeer@stivoro.nl; mdebeer@stivoro.nl;<br />

rspruijt@stivoro.nl)<br />

4


1. Belemmerende en bevorderende factoren<br />

1.1 Inleiding<br />

De primaire doelstelling in dit deelproject was inzicht krijgen in wat de belemmerende en bevorderende<br />

factoren <strong>voor</strong> gemeenten zijn om wel of geen uitvoering te geven aan tabakspreventie in lokaal<br />

gezondheidsbeleid.<br />

1.2 Methoden<br />

Gezien het diepgravende en complexe karakter van de vraagstelling werd gekozen <strong>voor</strong> eerst een kwalitatief<br />

onderzoek en vervolgens een kwantitatief onderzoek. De bevindingen van het kwalitatieve onderzoek werden<br />

gebruikt bij de ontwikkeling van de kwantitatieve websurvey. In dit laatste onderzoek werd ook de vraag <strong>naar</strong><br />

de stand van zaken van het lokale tabaksontmoedigingsbeleid en uitvoering hiervan bestudeerd.<br />

In totaal werden er zeven diepte-interviews (semigestructureerd) af genomen met beleidsambtenaren (n=9) en<br />

functionarissen gezondheidsbevordering (n=5) werkzaam in lokaal gezondheidsbeleid van gemiddeld anderhalf<br />

tot twee uur. Het diepte-interview werd afgenomen op de werkplek van de respondent. De analyses werden<br />

gedaan op basis van de uitwerking van de bandopnames die tijdens de interviews werden gemaakt en de<br />

observaties van de onderzoeker en interviewer.<br />

Op basis van de resultaten uit de diepte-interviews met experts op het gebied van lokaal gezondheidsbeleid is<br />

met behulp van gemeentelijke beleidsambtenaren volksgezondheid een websurvey ontwikkeld en verstuurd in<br />

september 2011 <strong>naar</strong> 394 beleidsambtenaren lokaal gezondheidsbeleid van 394 Nederlandse gemeenten.<br />

1.3 Resultaten<br />

De meest genoemde belemmerende factoren bij de uitvoering van het lokale tabakspreventie beleid in de<br />

diepte interviews zijn budget, persoonlijke factoren van bestuurders, onzichtbaarheid van effect<br />

tabakspreventie, weerstand tegen boodschap communiceren van ‘gij zult niet roken’, er wordt al veel aan<br />

tabakspreventie gedaan op nationaal niveau, tabakspreventie is geen vraag vanuit bevolking, bij multi problem<br />

gezinnen is stoppen met roken geen item en als laatste de factor tabakspreventie is niet sexy. Als<br />

bevorderende factoren worden feiten en cijfers op lokaal niveau en vraag vanuit zorgprofessionals genoemd<br />

door de geïnterviewden. Zie <strong>voor</strong> meer informatie en citaten bijlage 1 ‘rapportage interviews met<br />

beleidsambtenaren en functionarissen gezondheidsbevordering van gemeenten en GGD’s’ (Van der Meer & De<br />

Beer, 2011)<br />

De web survey had een respons van 38,3% (151/394). In 59,6% van de gemeenten staat iets over<br />

tabaksontmoediging in de huidige nota. In 39,1% van de gemeenten staat niets over tabaksontmoediging in de<br />

huidige nota en 1,3% weet het niet. 34,0% van de respondenten geeft aan dat tabaksontmoediging wordt<br />

opgenomen in de toekomstige nota, bij 18,4% wordt het niet opgenomen en 47,6% weet het (nog) niet.<br />

Opvallend is dat in de toekomstige nota tabaksontmoediging vaker wordt opgenomen als onderdeel van<br />

genotmiddelen in plaats van zelfstandig thema. De meest uitgevoerde interventies blijven ‘Leefstijl’ en<br />

‘Gezonde School en Genotmiddelen’. Gemeenten willen meer steun krijgen van en verantwoordelijkheid<br />

leggen bij de rijksoverheid op het gebied van tabaksontmoediging. De resultaten van dit onderzoek zijn<br />

beschreven in een wetenschappelijk artikel (gesubmit) en in een abstract <strong>voor</strong> het NCVGZ 2012 (geaccepteerd<br />

<strong>voor</strong> mondelinge presentatie). Het artikel ‘Decentralisatie van tabaksontmoediging: rookbeleid tussen wal en<br />

schip’ (Huijsman, Van der Meer, De Beer, Van Emst & Willemsen, 2011) kan na publicatie worden nagestuurd<br />

aan belangstellenden. Zie bijlage 3 <strong>voor</strong> het abstract ‘Roken tussen wal en schip. De verwatering van het<br />

tabaksontmoedigingsbeleid in Nederland. (Van der Meer, Huijsman, De Beer, Van Emst, Willemsen, 2011).<br />

5


2. Bereik van interventies <strong>voor</strong> lage SES<br />

2.1 Inleiding<br />

Roken is de belangrijkste vermijdbare doodsoorzaak en veroorzaker van ziekten in Nederland (RIVM, 2011). In<br />

vergelijking met andere leefstijlen veroorzaakt roken het meeste gezondheidsverlies (Hoeymans & Van Baal,<br />

2011). Naast een verhoogde kans op aandoeningen als kanker, hartaandoeningen en luchtwegklachten, gaat<br />

roken gepaard met hoge sterftecijfers. Jaarlijks sterven ruim 19.000 mensen aan de gevolgen van roken (Van<br />

Gelder, Poos, & Zantinge, 2011). In 2010 rookte nog 27% van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder.<br />

Het rokerspercentage is wel langzaam aan het dalen (STIVORO, 2011).<br />

De rokersprevalentie is niet <strong>voor</strong> alle bevolkingsgroepen gelijk. Er is een duidelijk verschil tussen groepen met<br />

een hoge en lage sociaal economische status (SES) (Nagelhout et al., 2011). In 2010 rookte 22% van de mensen<br />

met een hoge opleiding en 31% met een lage opleiding. Daarbij lijkt dit sociaaleconomisch verschil door de<br />

jaren heen steeds groter te worden. In de periode 1998-2010 daalde het percentage hoogopgeleide rokers met<br />

9% in vergelijking met 2% onder laagopgeleide rokers (Nagelhout et al., 2011). Roken lijkt dus een factor te zijn<br />

in de toenemende sociaaleconomische gezondheidsverschillen.<br />

Het bestaan van sociaaleconomische gezondheidsverschillen (SEGV) is een breed, complex maatschappelijk<br />

probleem. Niet alleen leefstijl, maar slechte woon-en werkomstandigheden en onderwijsachterstand leiden<br />

zondermeer tot een slechtere gezondheid. Alle inspanningen van de afgelopen jaren ten spijt lukt het maar niet<br />

in voldoende mate om de SEGV te verkleinen. Vanuit allerlei geledingen is men op zoek <strong>naar</strong> wegen om een<br />

bijdrage te leveren aan het verkleinen van de SEGV. Eén van de mogelijkheden, zij het beperkt, is het<br />

verbeteren van het bereik van interventies. De achterliggende gedachte was dat er goede interventies<br />

beschikbaar zijn maar dat het gebruik van deze interventies, <strong>voor</strong>al door mensen uit de lage SES, te laag is.<br />

Het doel van dit deelproject was dan ook het selecteren van één of meerdere methodieken die de toeleiding<br />

van lage SES <strong>naar</strong> effectieve interventies bevordert. Deze doelstelling impliceert de visie ‘het verbeteren van<br />

het bereik door het beter vermarkten van de interventies’. Lerend tijdens het proces in dit project is onze visie<br />

echter verschoven <strong>naar</strong> een meer elementaire benadering, namelijk: ‘het verkleinen van de kloof tussen de<br />

lage SES doelgroep en de professionals.’<br />

2.2 Methoden<br />

Met behulp van diepte interviews, het spreken van experts en het organiseren van een expertmeeting in<br />

samenwerking met NISB en Trimbos instituut is voldaan aan de gestelde doelstelling <strong>voor</strong> dit deelproject.<br />

In totaal zijn er zeven diepte-interviews (semigestructureerd) af genomen met beleidsambtenaren (n=9) en<br />

functionarissen gezondheidsbevordering (n=5) werkzaam in lokaal gezondheidsbeleid van gemiddeld anderhalf<br />

tot twee uur. Het diepte-interview werd afgenomen op de werkplek van de respondent. De analyses zijn<br />

gedaan op basis van de uitwerking van de bandopnames die tijdens de interviews zijn gemaakt en de<br />

observaties van de onderzoeker en interviewer.<br />

2.2 Resultaten<br />

Meerdere respondenten gaven in de diepte interviews aan dat specifieke methodieken om de lage SES te<br />

bereiken met interventies als belangrijk aandachtspunt wordt gezien door de gemeente. De <strong>voor</strong>beelden van<br />

methodieken die door de respondenten werden aangedragen zijn merendeel via persoonlijk contact. Genoemd<br />

werden: ketenzorg / krachtteam, individueel begeleiden, dichtbij en betaalbaar, <strong>voor</strong> allochtonen via zelfzorg<br />

organisaties of een contactpersoon, autochtonen via social media, supermarkt en werkplek settings,<br />

6


gebiedsgericht werken, zichtbare schakel en de stadspas. Zie <strong>voor</strong> meer informatie en citaten bijlage 1<br />

‘rapportage interviews met beleidsambtenaren en functionarissen gezondheidsbevordering van gemeenten en<br />

GGD’s’ (Van der Meer & De Beer, 2011).<br />

Donderdagmiddag 15 september 2011 kwamen er in het buurthuis Malakka in Utrecht 28 experts bijeen van 15<br />

verschillende organisaties <strong>voor</strong> de expertbijeenkomst ‘Gezond leven binnen bereik van lage SES’. De<br />

bijeenkomst was georganiseerd door STIVORO in samenwerking met NISB en het Trimbos. De doelstellingen<br />

van deze bijeenkomst waren: (1) Het bij elkaar brengen van landelijke expertisen op het gebied van<br />

toeleidingsmethodieken en wervingsstrategieën ten behoeve van het vergroten van het bereik van interventies<br />

gericht op lage SES; (2) Het formuleren van key principles die ten grondslag liggen aan de diverse<br />

toeleidingsmethodieken; (3) Het inspireren van elkaar; (4) Contacten leggen <strong>voor</strong> het bundelen van expertise.<br />

Tijdens de bijeenkomst werden er 15 korte presentaties gegeven van vijf minuten over 15 verschillende<br />

projecten. De focus in de presentaties lag op wat de gebruikte toeleidingsmethodiek in het project was en wat<br />

de key principles van de betreffende methodiek waren. Ook was er veel tijd gepland <strong>voor</strong> het leggen van<br />

contacten met elkaar. Zie bijlage 4 <strong>voor</strong> verslag van deze expertmeeting (Van der Meer & De Beer, 2011)<br />

In een evaluatie eind 2011 van de initiatiefnemer STIVORO met het Trimbos en NISB hebben we geconcludeerd<br />

dat er nog een onontgonnen terrein braak ligt en er nog veel winst te behalen is in het verbeteren van het<br />

bereik van interventies m.n. gericht op de lage SES. Er is nog veel kennis te ontwikkelen en te delen. De<br />

projectgroep ‘Gezond Leven binnen bereik van lage SES’, te weten STIVORO, NISB en Trimbos, zou graag<br />

invulling willen geven aan dit traject van deskundigheidsbevordering. De gezamenlijke<br />

deskundigheidsbevordering/ontwikkeling zou een antwoord moeten geven op de volgende vragen:<br />

Wat kan de betekenis zijn van verbetering van werving en toeleiding <strong>voor</strong> “Gezond leven binnen bereik van<br />

lage SES’. Wat zijn de beperkingen?<br />

Wat zijn per setting (zorg, preventie, welzijn) werkbare principes <strong>voor</strong> verbetering van het bereik<br />

Welke theoretische kaders zijn daarbij een hulpmiddel (te denken valt aan: salutogenese, sociale<br />

netwerktheoriën, methodiek NISB ‘communities in beweging’, methodiek opbouwwerk)<br />

Wat is de bijdrage van doelgroepsegmentatie zoals toegepast in social marketing en hoe kan dat beter<br />

benut worden<br />

Welke setting en welke professional leent zich het beste <strong>voor</strong> welke interventie en/of <strong>voor</strong> welke<br />

wervingsmethodiek<br />

Wat is effectief op individueel niveau en wat op collectief niveau<br />

Welke instrumenten zijn er beschikbaar en wat moet er eventueel aanvullend ontwikkeld worden<br />

Waar liggen de verbindingsmomenten in de verschillende leefstijl-thema’s en waar zijn het<br />

themaspecifieke trajecten<br />

Welke structuur is er op verschillende niveaus nodig om het bereik te verbeteren en welke factoren<br />

belemmeren de meest wenselijke structuur<br />

Inzichten die lopende dit deelproject zijn opgedaan zijn vertaald in een praktische handleiding: ‘werving en<br />

toeleiding <strong>naar</strong> interventies’ en toegepast in een ‘handleiding <strong>voor</strong> opvoedondersteuning bij middelengebruik’<br />

van Trimbos en STIVORO.<br />

Gaandeweg het jaar zijn we op basis van gesprekken met experts, literatuur en praktijkervaringen tot de<br />

conclusie gekomen dat het probleem veel complexer is dan ‘alleen’ het regelen van de werving en toeleiding<br />

<strong>naar</strong> interventies. Een fundamenteel probleem is de kloof tussen mensen met een lage SES en<br />

gezondheidsprofessionals. Deze laatste groep lijkt steeds verder van de mensen met een lage SES te zijn<br />

verwijderd in het begrijpen en ervaren van hun leefwereld (Kooiker, 2011a, 2011b). Uit een onderzoek in<br />

Utrecht blijkt dat mensen in probleemsituaties bij de dag leven en weinig energie hebben <strong>voor</strong> lange termijn<br />

gezondheidsdoelen (Gemeente Utrecht, 2011). Gezondheid is geen absolute norm en doel <strong>voor</strong> mensen met<br />

een lage SES (Horstman & Houtepen, 2005). Een andere kwalitatieve studie constateert “een opgebouwde<br />

weerstand en wantrouwen bij mensen uit de lage SES tegen hulpverlening, interventies en organisaties en<br />

tabakspreventie in het bijzonder (Ballering, 2011).” Deze weerstand vormt een blokkade om te kunnen denken<br />

over verandering van het rookgedrag. Volgens Professor Klasien Horstman (uit interview 2011) is het<br />

7


verkleinen van de kloof tussen mensen met een lage SES en gezondheidsprofessionals pas mogelijk als je in de<br />

wijk het gesprek aangaat en elkaar leert kennen. Volgens haar is het belangrijk om eerst te analyseren wat<br />

mensen nodig hebben <strong>voor</strong>dat je komt met goed bedoelde adviezen en aanpakken.<br />

Een eerste stap in het verkleinen van de kloof tussen mensen met een lage SES en gezondheidsprofessionals is<br />

dan ook meer kennis verwerven over de leefwereld en belevingswereld van mensen met een lage SES en de<br />

betekenis van roken en stoppen met roken daarin. Er is echter weinig bekend over hoe de belevingswereld van<br />

mensen met een lage SES zich verhoudt tot roken en de eventuele ruimte die er is <strong>voor</strong> stoppen met roken en<br />

of gezondheidsprofessionals hierin iets kunnen betekenen.<br />

8


3. Gezondheidsbevordering en welzijn samen<br />

3.1 Inleiding<br />

De doelstelling van dit deelproject was het verkennen van de mogelijkheden <strong>voor</strong> het verbinden van<br />

gezondheidsbevordering met welzijn. Dit zien wij als één van de nieuwe kansen <strong>voor</strong> tabaksontmoediging op<br />

lokaal niveau. Dit deelproject is er in de loop van 2011 bijgekomen.<br />

3.2 Methoden<br />

Contacten leggen met de wereld van het welzijnswerk en de WMO en op landelijk en lokaal niveau<br />

onderzoeken of er mogelijkheden zijn om ‘mee te liften’ op de ontwikkelingen van Welzijn <strong>Nieuwe</strong> Stijl en de<br />

WMO.<br />

3.3 Resultaten<br />

Voor ‘de burger’ is gezondheid een onderdeel van een groter gevoel van welbevinden (Horstman, 2005).<br />

Gezondheid is een middel om het gevoel van welbevinden te bereiken (Horstman, 2005). Gezondheid en<br />

welzijn zijn dus met elkaar verbonden. Zo echter niet in de uitvoeringspraktijk. Het afgelopen jaar hebben we<br />

ons steeds meer verbaasd over de hoeveelheid organisaties die actief zijn rondom dezelfde doelgroepen. Zowel<br />

op beleidsniveau als op uitvoeringsniveau; zowel landelijk, als lokaal en provinciaal. Er zijn weinig raakvlakken<br />

tussen de verschillende sectoren. Men buitelt over elkaar heen en doet meer van hetzelfde. We durven te<br />

stellen dat er meer óver de beoogde doelgroep gaande is dan mét de doelgroep.<br />

Hoewel een aantal ontwikkelingen ook zijn ingegeven door verdergaande bezuinigingen in allerlei sectoren<br />

zowel landelijk als lokaal, zien wij kansen in dit traject. We denken hierbij aan bij<strong>voor</strong>beeld de zichtbare<br />

aanwezigheid van het welzijnswerk in de wijken, de opdracht van het welzijnswerk en de WMO, de (nieuwe)<br />

verbindingen tussen welzijn en zorg en welzijn en sport, de competenties van professionals in het welzijnswerk<br />

en de gebruikte methodieken van het welzijnswerk, zoals: participatie, versterken zelfredzaamheid etc.<br />

De Preventiesector kan het welzijnswerk ondersteunen bij een eventuele uitbreiding van taken. Dit kan<br />

bij<strong>voor</strong>beeld in de vorm van deskundigheidsbevordering t.a.v. Leefstijlthema’s, motivational interviewing,<br />

kwaliteitsverbetering en monitoring. Er is in potentie winst te behalen op het lokale niveau door de<br />

eerstelijnszorg, welzijn, sport, en publieke gezondheidssector met elkaar te verknopen (NPHF, 2011).<br />

De landelijke overheid heeft stappen terug gedaan in haar beleid om roken te ontmoedigen en heeft in lijn met<br />

de Wpg (wet publieke gezondheid) een gedeelte van haar verantwoordelijkheden bij de lokale overheden<br />

belegd. Inhoudelijk gezien biedt dit goede kansen <strong>voor</strong> een beter gecoördineerde, integrale aanpak van het<br />

verminderen van SEGV. Zorg, welzijn en preventie kunnen in een wijkgerichte benadering dichterbij en mét de<br />

burger georganiseerd worden.<br />

Het vigerende beleid waarin meer verantwoordelijkheden lokaal belegd worden biedt ook <strong>voor</strong><br />

Tabaksontmoediging een aantal kansen. Dat wil echter niet zeggen dat het benutten van de potentiële kansen<br />

een eenvoudige zaak zal zijn. Er zal hierin het één en ander overwonnen moeten worden. We noemen:<br />

Het onderzoek Roken in LGB in 2011 uitgevoerd heeft ons geleerd dat de werelden van welzijn, wmo en<br />

gezondheidsbevordering, hoewel zij grotendeels één en dezelfde doelgroep bedienen, totaal van elkaar<br />

gescheiden zijn.<br />

Er is een toename (geweest?) van institutionele complexiteit die veel capaciteit vergt ten behoeve van<br />

afstemming (Boutelier, 2011).<br />

9


De nadruk in het huidige beleid t.a.v. gezondheidsbevordering ligt op Sport en bewegen. De vijf<br />

speerpunten om de volksgezondheid te verbeteren zijn: overgewicht, diabetes, depressie, roken en<br />

schadelijk alcoholgebruik. Het kabinet legt daarbij het accent op bewegen. “Sport en bewegen in de buurt<br />

staat hoog op ons prioriteitenlijstje. Ook staat het kabinet <strong>voor</strong> eigen verantwoordelijkheid en eigen<br />

kracht van mensen. Dat geldt ook <strong>voor</strong> het thema gezondheid.<br />

Als een bijdrage van de overheid noodzakelijk is, zijn in veel gevallen de gemeenten als eerste aan zet. Zij<br />

staan dichtbij de mensen. (VWS, 2011)<br />

Het heeft de afgelopen jaren veel inspanning gekost om Tabaksontmoedigingsbeleid onderdeel te laten<br />

zijn van de nota’s volksgezondheid van gemeenten. De ruimte die er nu geboden wordt ten aanzien van<br />

het al dan niet overnemen van de landelijke speerpunten, de bezuinigingen die gemeenten treffen en een<br />

afgezwakt landelijk Tabaksontmoedigingsbeleid stemt niet optimistisch wat betreft de te verwachten<br />

lokale uitvoering.<br />

Sport en bewegen is een positieve insteek om gezondheid te bevorderen, ook op andere thema's. Denk<br />

aan preventie van depressie, preventie van overgewicht, valpreventie bij ouderen, de Beweegkuur en Big<br />

Move. Tegelijkertijd zijn sport en bewegen niet de panacee <strong>voor</strong> alle gezondheidsvraagstukken. Niet <strong>voor</strong><br />

alle thema's ligt de relatie <strong>voor</strong> de hand of is er bewijs <strong>voor</strong> effectiviteit bij de combinatie met sport &<br />

bewegen (LOT, 2011).<br />

10


4. Roken als subthema<br />

4.1 Inleiding<br />

In de uitvoering ervaren bestuurders, professionals en burgers te weinig verbinding tussen de verschillende<br />

leefstijlthema’s. Door tabaksontmoediging te verbinden met andere thema’s kan de kans op structurele<br />

inbedding van activiteiten <strong>voor</strong> rookpreventie worden verhoogd. De verbinding van tabak met andere thema’s<br />

wordt soms gehinderd door verschillende factoren, zoals: versnippering en verkokering in bestuurs- en<br />

uitvoeringslagen, organisaties die elk het eigen hun aanbod profileren en de huidige financieringsstructuur.<br />

Toch heeft VWS, in het licht van de huidige nota Volksgezondheid ‘Gezondheid dichtbij’ (VWS, 2011) en op<br />

basis van de ervaringen van een moeizame uitvoeringspraktijk, halverwege 2011 geadviseerd om roken in het<br />

lokaal gezondheiddsbeleid als subthema op te voeren. In de tweede helft van 2011 zijn daarom de<br />

mogelijkheden <strong>voor</strong> samengaan met andere thema’s <strong>voor</strong> preventie van roken verkend.<br />

De doelstelling van dit deelproject is verhogen van de uitvoering van interventies gericht op<br />

tabaksontmoediging door uitwerking van concrete <strong>voor</strong>beelden <strong>voor</strong> koppeling van interventies over roken aan<br />

andere leefstijlthema’s, programma’s, methodieken of sectoren. Nevendoel: borging van bestaande<br />

interventies <strong>voor</strong> Tabaksontmoediging. Dit hoofdstuk beschrijft hoe deze verkenning is uitgevoerd en welke<br />

conclusies uit de verkenning zijn getrokken.<br />

4.2 Methoden<br />

Diepte interviews met experts. In de periode september- november 2011 zijn gesprekken gevoerd met<br />

sleutelfiguren van enkele landelijke organisaties en gemeenten om na te gaan hoe het onderwerp stoppen<br />

met roken en preventie van ( mee) roken gekoppeld kan worden aan activiteiten <strong>voor</strong> lokaal gezondheidsbeleid<br />

en andere leefstijlthema’s. In de bijlage ‘Geraadpleegde experts’ zijn deze personen opgenomen. Daarnaast zijn<br />

alle interventies in de I-data base van het CGL langsgelopen om mogelijkheden <strong>voor</strong> aansluiting van roken als<br />

subthema te ontsluiten.<br />

4.3 Resultaten<br />

De inventarisatie onder enkele sleutelfiguren en de interventies uit de I-database heeft geleid tot een aantal<br />

potentiële aanhaakmogelijkheden van bestaande projecten en activiteiten. Alle genoemde projecten,<br />

activiteiten en programma’s zijn verzameld in een overzicht. Bijlage 5 ‘Overzicht van mogelijke interventies en<br />

programma’s <strong>voor</strong> roken als subthema’ geeft een opsomming van activiteiten waar roken mogelijk bij<br />

aangehaakt kan worden. De inhoud van de meeste opgenomen activiteiten staat nader omschreven in de Idatabase.<br />

Er zijn in Nederland veel programma’s die gericht zijn op lokale leefstijl beïnvloeding, waar roken als subthema<br />

een onderdeel van zou kunnen zijn. Omdat de uitvoerders meestal niet uit zichzelf een koppeling met roken<br />

maken is de conclusie van de inventarisatie om hier<strong>voor</strong> praktische instrumenten te ontwikkelen. Deze<br />

instrumenten bevatten basisinformatie <strong>voor</strong> stoppen met roken en preventie van (mee) roken die eenvoudig<br />

binnen bestaande leefstijl programma’s opgenomen kunnen worden.<br />

De lange lijst met potentiële mogelijkheden brengt met zich mee dat in het vervolgtraject in 2012 keuzes<br />

moeten worden gemaakt <strong>voor</strong> de beste opties <strong>voor</strong> activiteiten waar roken als subthema in opgenomen kan<br />

worden.<br />

11


5. Ontwikkeling wijkaanpak<br />

5.1 Inleiding<br />

De doelstelling van dit deelproject is het ontwikkelen van/aansluiten bij een wijkaanpak waarin de uitvoering<br />

van tabaksontmoediging geïntegreerd is. In de wijkaanpak worden de bevindingen van de andere<br />

deelprojecten verwerkt.<br />

5.2 Methoden<br />

Op basis van praktijkbezoeken, gesprekken met experts en literatuur is onderstaande wijkaanpak ontwikkeld.<br />

Dit is nog een wijkaanpak in ontwikkeling.<br />

5.3 Resultaten<br />

Wijkaanpak<br />

Voor de uitvoering van lokaal Tabaksontmoedigingsbeleid adviseren we gemeenten om de uitvoering van<br />

tabaksontmoediging te integreren in een “Gezonde wijkaanpak”. Met een ‘wijkaanpak roken’ worden<br />

meerdere doelen bereikt en meerdere doelgroepen bediend met diverse interventies in verschillende settings.<br />

De diverse interventies worden uitgevoerd door de bij de setting behorende professional. De interventies die<br />

de zorgsector betreffen worden merendeels al in de wijk uitgevoerd en vallen onder de verzekerde zorg.<br />

Doel van de wijkaanpak m.b.t. terugdringen van roken<br />

1. meeroken <strong>voor</strong>komen;<br />

2. <strong>voor</strong>komen van roken door de jeugd;<br />

3. stoppen met roken bevorderen.<br />

Een gemeente heeft bij de wijkaanpak de keuze uit 3 varianten:<br />

1. Via Gezonde Wijk-structuur gebruikmaken van het beschikbare arsenaal aan ‘instrumenten’ (model<br />

Gezonde Wijk Overvecht)<br />

2. Tabakspreventie rondom een smr-centrum in de wijk (model Schilderswijk)<br />

3. Een combinatie van 1 en 2<br />

12


1. Gezonde Wijk-structuur<br />

De gemeente investeert in het opbouwen van een relatie met de doelgroep en een (gezondheids-)<br />

infrastructuur op wijkniveau. Interventies en werving en toeleiding passen in deze structuur.<br />

Daarnaast is er standaard een aantal <strong>voor</strong>zieningen in de wijk ondergebracht die deel uitmaken van een<br />

permanent aanbod in verschillende settings. Dit zijn: smr-aanbod in de zorg, <strong>voor</strong>lichting en training in het<br />

onderwijs en Rookvrij Opgroeien in de JGZ. Daarnaast zijn er interventies beschikbaar die op maat ingezet<br />

kunnen worden op een passend moment.<br />

In de grote steden wordt steeds meer gewerkt met gezondheidsmakelaars, wijkgezondheidswerkers, enz.<br />

Belangrijke opdracht aan deze nieuwe professionals is om contact te leggen met de wijkbewoners en van<br />

daaruit de vraag <strong>naar</strong> boven te halen en daar passende activiteiten aan te verbinden. Deze manier van werken<br />

ligt in de lijn van het welzijnswerk/buurtopbouwwerk. De competenties die van de professionals verlangt<br />

worden zijn: generalist, spin in ’t web, streetwise, sociaal werker, outreachend, teamwerker en lijken meer te<br />

passen bij de buurtopbouwwerker dan bij de gezondheidsbevorderaars bij GGD-en. Beschikbaarheid,<br />

zichtbaarheid en outreachend zijn kernbegrippen in een wijkaanpak.<br />

De Gezondheidswerkers, sociaal werkers, de Gezondheidsmakelaars e.a. verwijzen <strong>naar</strong> en organiseren op<br />

vraag van de doelgroep aanvullende activiteiten. Zij kunnen hierbij gebruikmaken van het beschikbare arsenaal<br />

aan ‘instrumenten’. (model Gezonde Wijk Overvecht) Deze instrumenten kunnen ondermeer interventies,<br />

toeleidingsmethodieken, materialen, handleidingen en richtlijnen zijn.<br />

2. Tabakspreventie rondom een smr-centrum in de wijk<br />

Rondom een centraal, herkenbaar punt in de wijk dat dienst doet als een stoppen-met-rokencentrum worden<br />

de activiteiten rondom Tabakspreventie en stopondersteuning uitgezet en/of geïntensiveerd. Een wijkgericht<br />

gezondheidscentrum of een longpoli kan bij<strong>voor</strong>beeld dienst doen als stoppen-met-rokencentrum.<br />

Op wijkniveau vindt er afstemming plaats tussen de organisaties die de interventies uitvoeren onderling en<br />

tussen deze organisaties met die organisaties die een rol kunnen spelen bij de werving en toeleiding van<br />

wijkbewoners <strong>naar</strong> <strong>voor</strong> hen geschikte interventies.<br />

Extra activiteiten worden via dit overleg gecommuniceerd en georganiseerd en hebben tot doel de bestaande<br />

activiteiten te versterken.<br />

3. Een combinatie van 1 en 2<br />

Gezonde Wijkstructuur waarin een smr-centrum functioneert.<br />

Voor verdere informatie zie bijlage 6 (Wijkaanpak)<br />

13


Conclusie & Aanbevelingen<br />

In het project <strong>Lokaal</strong> Gezondheidsbeleid en roken werd in 2011 in kaart gebracht wat de huidige stand van<br />

zaken en het toekomstperspectief is van tabaksontmoediging op gemeentelijk niveau. Daarbij werden ook de<br />

belemmerende en bevorderende de factoren in de uitvoering van lokale tabakspreventie op gemeentelijk<br />

niveau bestudeerd (hoofdstuk 1). De resultaten laten zien dat tabaksontmoediging <strong>voor</strong> veel gemeenten geen<br />

prioriteit heeft. Gemeenten willen meer steun krijgen van en verantwoordelijkheid leggen bij de rijksoverheid.<br />

Door decentralisatie van landelijk gezondheidsbeleid dreigt rookbeleid tussen wal en schip te gaan vallen. Een<br />

aanbeveling <strong>voor</strong> de rijksoverheid en gemeenten is om dit te erkennen en samen <strong>naar</strong> een oplossing te zoeken.<br />

Ondanks de forse tegenwind hebben we een aantal nieuwe kansen gevonden <strong>voor</strong> tabaksontmoediging in<br />

lokaal gezondheidsbeleid. Voorbeelden van nieuwe kansen zijn gezond leven binnen bereik van lage SES,<br />

welzijn en gezondheidsbevordering samen en roken als subthema.<br />

We kunnen concluderen dat er brede belangstelling is, zowel op landelijk niveau als in de uitvoeringspraktijk,<br />

<strong>voor</strong> ‘gezond leven binnen bereik van lage SES’ (hoofdstuk 2). We vinden het belangrijk dat er optimaal gebruik<br />

gemaakt wordt van de reeds opgedane expertise en we verwachten dat we in grotere gezamenlijkheid verder<br />

kunnen komen met het ontwikkelen van nieuwe inzichten en toepassingen. Daarom is onze aanbeveling om<br />

hier in een gecoördineerd landelijk verband vervolg en uitbreiding aan te geven. We denken hierbij aan de<br />

thema-instituten en CGL.<br />

Een andere aanbeveling binnen de kans ‘ gezond leven binnen bereik van lage SES’ is het verkleinen van de<br />

kloof tussen lage SES en gezondheidsprofessionals (hoofdstuk 2). We adviseren hierbij om allereerst kennis te<br />

verwerven over de betekenis van roken bij mensen met een lage sociaaleconomische status (SES); zicht te<br />

krijgen op de eventuele ruimte <strong>voor</strong> stoppen met roken bij rokers met een lage SES volgens mensen met een<br />

lage SES; en zicht te krijgen op of experts en professionals iets kunnen betekenen in het stoppen met roken<br />

<strong>voor</strong> rokers met een lage SES volgens mensen met een lage SES.<br />

Een andere nieuwe kans zien we in het combineren van welzijn met gezondheidsbevordering (hoofdstuk 3).<br />

Onze aanbeveling hierbij is om deze kans verder te verkennen door bij<strong>voor</strong>beeld mogelijkheden van uitbreiding<br />

van CGL netwerken met het welzijnswerk te onderzoeken. Of onderzoek uit te voeren onder welzijnswerkers<br />

en gezondheidsbevorderaars om inzicht te krijgen in wat deze professionals van een combinatie zouden<br />

vinden.<br />

Er zijn veel interventies en programma’s waar roken mogelijk als subthema in opgenomen zou kunnen worden<br />

(hoofdstuk 4). Een aanbeveling hierbij is om vervolg aan deze kans te geven door in een vervolgtraject keuzes<br />

te maken <strong>voor</strong> de beste opties <strong>voor</strong> activiteiten en programma’s waar roken als subthema in opgenomen kan<br />

worden en deze verder te gaan uitwerken in de praktijk in samenwerking met eigenaren en uitvoerders van<br />

deze activiteiten en programma’s.<br />

De wijkaanpak beschreven in hoofdstuk 5 is nog een wijkaanpak in ontwikkeling. Onze aanbeveling hierbij is<br />

om de resultaten uit de verschillende deelprojecten hierin verder in te passen. We achten het zinvol om op<br />

basis van de opgedane inzichten en kennis een bijdrage te leveren aan het doorontwikkelen van de ‘Gezonde<br />

Wijk’ en in dat kader de mogelijkheden <strong>voor</strong> uitvoering van tabakspreventie lokaal een plaats te geven.<br />

In 2012 gaat een vervolg worden gegeven aan bovenstaande conclusies en aanbevelingen.<br />

14


Geraadpleegde experts<br />

Peter Barendse (NISB)<br />

Karin Bemelmans ( Voedingscentrum)<br />

Joyce de Goede (Tranzo)<br />

Klasien Horstman (Universiteit Maastricht)<br />

Theo Kuunders (Tranzo / GGD Hart <strong>voor</strong> Brabant)<br />

Jeroen van der Meulen (Postcode loterij)<br />

Trudi Nederland (Verwey Jonker Instituut)<br />

Simon Ott (sportservice midden Nederland)<br />

Erik Ruland (gemeente Den Haag)<br />

Mieke Steenbakkers & Suhreta Mujakovic (GGD Zuid Limburg)<br />

Marco van Straalen (methodiek docent HS Utrecht; <strong>voor</strong>zitter vereniging van buurtopbouwwerkers)<br />

Kees van Veldhuizen (GGD Rotterdam)<br />

Aletta Winsemius (Movisie)<br />

Beleidsambte<strong>naar</strong> (bij gemeente uit het noorden van Nederland)<br />

Twee beleidsambtenaren (bij gemeente in het midden van Nederland)<br />

Beleidsambte<strong>naar</strong> & functionaris gezondheidsbevordering (bij gemeente van G4)<br />

Twee beleidsambtenaren & functionaris gezondheidsbevordering (bij gemeente uit het zuiden van Nederland)<br />

Beleidsambte<strong>naar</strong> & functionaris gezondheidsbevordering (bij gemeente van G4)<br />

Beleidsambte<strong>naar</strong> & functionaris gezondheidsbevordering (bij gemeente in het westen van Nederland)<br />

Beleidsambte<strong>naar</strong> & functionaris gezondheidsbevordering (bij gemeente in het oosten van Nederland)<br />

15


Bijeenkomsten<br />

7e Nationale Congres Gezondheidsbevordering en Preventie (28 januari)<br />

Participatie in de wijk; samenwerken aan gedrag en gezondheid (10 maart)<br />

Jaarbijeenkomst gezond geweten (17 maart)<br />

Netwerk bijeenkomst Integraal gezondheidsbeleid (23 maart en 7 september)<br />

Inspirational Conference (31 maart)<br />

Bijeenkomst PPP Amsterdam (5 april)<br />

NCVGZ-congres (6 & 7 april)<br />

CGL Partneroverleg (19 april)<br />

Regionale ontmoetingen CGL Den Haag, Eindhoven en Amersfoort (10 mei, 16 mei, 30 mei)<br />

Conferentie ‘gezondheid telt’ presentatie regionale VTV GGD Hart <strong>voor</strong> Brabant ( 9 juni)<br />

Platform Drenthe (14 juni)<br />

Bespreking met VWS (23 juni)<br />

Bijeenkomst NICIS visitatiecommissie wijken (1 juli)<br />

Bijeenkomst Rotterdam; burgerkracht benutten (8 juli)<br />

Startbijeenkomst Zwangerschap en Geboorte van ZonMw (10 juli)<br />

Openbaar college Evelyne de Leeuw en promotie Joyce de Goede (31 aug)<br />

Symposium AMC/UvA sociale geneeskunde (9 sept)<br />

Wijkaanpak Den Haag (26 september)<br />

Platform Fryslan (27 september)<br />

Regio-overleg GGD Brabant ZO (3 oktober)<br />

Bijeenkomst NICIS: meten en weten wat werkt (4 okt)<br />

Welzijnsdebat (5 okt)<br />

Wmo-conferentie simpel maar niet eenvoudig (13 okt)<br />

Symposium : Het succes ligt op straat - Hoe bereik je jongeren in achterstandswijken? (8 nov)<br />

Symposium: Betere gezondheid, meer participatie, lagere zorguitgaven (9 nov)<br />

Conferentie ‘stress in de buurt’ Rotterdam- Feyenoord<br />

WMO congres (23 nov)<br />

NISB ontmoetingsdag (24 november)<br />

CLG-projectgroepen Handreiking Gezonde Gemeente en projectgroep Professionals Gezond Versterkt<br />

16


Referenties<br />

AMC, UVA. (2011). De populatie als patiënt. vijftig jaar sociale geneeskunde. Amsterdam: AMC & UVA.<br />

Ballering, C. (2011). De verhalen achter leefstijlgewoontes bij bewoners in Ondiep. GG&GD. (uit presentatie)<br />

Blauw Research. (2004). Rapportage Tabakspreventie op de locale agenda? Interviews met beleidsambtenaren<br />

en wethouders. (onderzoek in opdracht van STIVORO)<br />

Blauw Research. (2005). Rapportage De rol van de GGD in de veranderende wereld van locale tabakspreventie.<br />

Interviews met GGD functionarissen en hun contact personen bij gemeenten. (onderzoek in opdracht van<br />

STIVORO)<br />

Bon-Martens, B., van. (2011). The art of regional public health reporting. (proefschrift).<br />

Boutelier H. (2011). Verweij Jonkers instituut; presentatie WMO-conferentie Utrecht 13-10 2011<br />

Gelder, B. M. van, Poos M. J. J. C. , Zantinge, E. M. (2011). Wat zijn de mogelijke gezondheidsgevolgen van<br />

roken? [Internet] 2011 [geupdate 2011 Dec 15; geciteerd 2011 Dec 17]. Beschikbaar van:<br />

http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/leefstijl/roken/wat-zijn-de-mogelijkegezondheidsgevolgen-van-roken/<br />

Gemeente Utrecht. (2011). Nota Volksgezondheid 2011-2014, Duurzaam gezond! Fit en weerbaar de toekomst<br />

in.<br />

GGD Brabant Zuid Oost & Gemeente Eindhoven. (2009). ‘Doornakkers Gezond’ plan van aanpak 2009-2012.<br />

Graaf, P. van der. & Duyvendak, J. W. (2009). Thuis voelen in de buurt: een opgave <strong>voor</strong> stedelijke vernieuwing.<br />

Hoeymans, N., Van Baal, P. H. M. (2010). Wat is de bijdrage van risicofactoren? [Internet] [geupdate 2011 Dec<br />

15; geciteerd 2011 Dec 17] Beschikbaar van: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/sterftelevensverwachting-en-daly-s/ziektelast-in-daly-s/wat-is-de-bijdrage-van-risicofactoren/<br />

Horstman, K. & Houtepen, R. (2005). Worstelen met gezond leven. ethiek in de preventie van hart -en<br />

vaatziekten. Antwerpen: Spinhuis / Maklu.<br />

Huijsman, F., Meer, R. M. van der, Beer, M. A. M. de, Emst, A. van & Willemsen, M. C. Decentralisatie van<br />

tabaksontmoediging: rookbeleid tussen wal en schip. [gesubmit]<br />

Inspectie van de Volksgezondheid. (2010). Staat van de gezondheidszorg 2010: Meer effect mogelijk van<br />

publieke gezondheidszorg. Utrecht: Ministerie van VWS.<br />

Jarvis, M. J. & Wardle, J. (2005). Social patterning of behaviours: the case of cigarette smoking. In M. Marmot &<br />

R. Wilkinson (Eds.), Social Determinants of Health (2 nd ed.). Oxford: Oxford University Press.<br />

Kooiker, S. (2011a). Gezondheidsbevordering als splijtzwam. TSG, Tijdschrift Voor Gezondheidswetenschappen,<br />

89(3), 132 – 134.<br />

Kooiker, S. (2011b). Nederlanders aan het woord over gezondheid en gezond leven. achtergrondrapport bij de<br />

VTV 2010 Van gezond <strong>naar</strong> beter. Den Haag: Sociaal en Cultureel Plan Bureau.<br />

Lans, J., van der. (2011). Eropaf. Amsterdam: Uitgeverij Augustus.<br />

LOT. (2011). Advies Vernieuwing leefstijlbeleid 2012-2015.<br />

17


Mackenbach, J. P. (2005). Health inequalities: Europe in profile. Rotterdam: Department of Public Health,<br />

Erasmus MC.<br />

Meer, R. M. van der & Beer, M. A. M. de. (2011) Rapportage interviews met beleidsambtenaren en<br />

functionarissen gezondheidsbevordering van gemeenten en GGD’s. Den Haag: STIVORO [intern rapport]<br />

Meer, R. M. van der, Huijsman, F., Beer, M. A. M. de, Emst, A. van & Willemsen, M. C. (2011). Roken tussen wal<br />

en schip. De verwatering van het tabaksontmoedigingsbeleid in Nederland. [Geaccepteerd abstract NCVGZ<br />

2012]<br />

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2010). Nationaal Programma Welzijn <strong>Nieuwe</strong> Stijl ‘de kracht<br />

van verbinden’. Den Haag: Ministerie van VWS.<br />

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. (2011). Landelijke Nota Gezondheidsbeleid ‘Gezondheid<br />

dichterbij’. Den Haag: Ministerie van VWS.<br />

Movisie. (2011). Zeg bent u misschien die nieuwe professional. De omslag van de visie over welzijn <strong>naar</strong> het<br />

handelen van de nieuwe professional. [geciteerd 2012 Maart 9] Beschikbaar van:<br />

http://blog.han.nl/wmowerkplaatsnijmegen/files/2011/06/Movisie-artikel-De-nieuwe-professional-<br />

Nederlandse-versie.pdf<br />

Nagelhout, G. E., Korte, J. D. de, Meer, R. M. van der, Zeegers, T., Gelder. B. M. van, Willemsen M. C. (2011).<br />

Themapublicatie: Sociaaleconomische verschillen in roken in Nederland 1988-2010. Den Haag: STIVORO – <strong>voor</strong><br />

een rookvrije toekomst. [Internet] 2011 [geciteerd 2011 Dec 17]. Beschikbaar van:<br />

http://www.stivoro.nl/Upload/Themapublicatie%20SES.pdf<br />

NPFH reactie op preventieconsult 2011<br />

Raad <strong>voor</strong> Maatschappelijke Ontwikkeling. (2011). Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in<br />

Nederland. Den Haag: Raad <strong>voor</strong> Maatschappelijke Ontwikkeling. [Geciteerd 2012 Maart 9]. Beschikbaar van:<br />

http://www.adviesorgaan-rmo.nl/publicaties/essays/2011/1644/<br />

Rijksinstituut <strong>voor</strong> Volksgezondheid en Milieu. (2011). Handreiking Gezonde Gemeenten; themadeel Roken.<br />

Bilthoven: RIVM.<br />

Soeters, M. & Verhoeks, G. (2011). ‘Integraal willen we allemaal?! ’ rapport zorgmarktadvies.<br />

STIVORO. (2011). Percentage rokers Nederlandse bevolking 1958-2010 [Internet] [geciteerd 2011 Dec 5].<br />

Beschikbaar van:<br />

http://www.stivoro.nl/Upload/Trendpublicatie%20Percentage%20Rokers%202010%20%282%29.pdf<br />

STIVORO. (2005). Waar roken nog de norm is; samenvatting van review <strong>naar</strong> bevorderen van stoppen met<br />

roken bij achterstandsgroepen en allochtonen op lokaal niveau.<br />

VNG. WMO project de kanteling. [Internet] [geciteerd 2012 Maart 9]. Beschikbaar van:<br />

http://www.vng.nl/eCache/DEF/80/490.html<br />

Wagemakers, A. (2010). Community health promotion.<br />

18


Bijlage 1<br />

Regina van der Meer<br />

Monique de Beer<br />

STIVORO<br />

Den Haag, 24 maart 2011<br />

Tabakspreventie in lokaal gezondheidsbeleid<br />

Rapportage interviews met beleidsambtenaren en functionarissen<br />

gezondheidsbevordering van gemeenten en GGD’s<br />

19


Inhoudsopgave<br />

1. Inleiding<br />

2. Methoden<br />

2.1 Vraagstellingen<br />

2.2 Onderzoeksdesign<br />

2.3 Analyses<br />

3. Resultaten<br />

3.1 Onderzoeksgroep<br />

3.2 Nota lokaal gezondheidsbeleid<br />

3.3 Belemmerende factoren<br />

3.4 Bevorderende factoren<br />

3.5 Good practice <strong>voor</strong>beelden<br />

3.6 Toeleidingsmethodieken lage SES<br />

20


1. Inleiding<br />

Er valt nog veel winst te halen door tabakspreventie op lokaal niveau. Hoewel het speerpunt roken in bijna alle<br />

gemeentelijke gezondheidsnota’s in het beleid is opgenomen, wordt er te weinig uitvoering gegeven aan<br />

tabakspreventie op lokaal niveau (IGZ, 2010). Verklaringen hier<strong>voor</strong> uit eerder onderzoek zijn onder andere dat<br />

beleidsambtenaren en bestuurders van gemeenten roken vaak zien als een keuze van de individuele burger en<br />

als een oud thema waar landelijk al veel aandacht <strong>voor</strong> is. Bovendien geeft roken weinig zichtbare overlast <strong>voor</strong><br />

de omgeving (Blauw, 2005).<br />

Om meer winst te kunnen halen door tabakspreventie op lokaal niveau is het allereerst van belang om inzicht<br />

te krijgen in wat de bepalende factoren <strong>voor</strong> gemeenten zijn om wel of niet uitvoering te geven aan<br />

tabakspreventie in lokaal gezondheidsbeleid. Dit inzicht kan vervolgens gebruikt worden om te beslissen of de<br />

factoren wel of niet beïnvloedbaar zijn en welke vervolgstappen daar uit <strong>voor</strong>tkomen. Het verkennen van de<br />

belemmerende en bevorderende factoren om wel of geen uitvoering te geven aan tabakspreventie in lokaal<br />

gezondheidsbeleid is dan ook één van de primaire onderzoeksvragen.<br />

Good practice <strong>voor</strong>beelden kunnen bevorderend en drempel verlagend werken <strong>voor</strong> andere gemeenten om<br />

ook uitvoering te gaan geven aan tabakspreventie op gemeentelijk niveau. Het geeft een antwoord op de vraag<br />

hoe tabakspreventie vorm gegeven kan worden op lokaal niveau. Daarbij wel de kanttekening dat er<br />

vanzelfsprekend niet één universeel format is dat <strong>voor</strong> alle gemeenten van toepassing is. De tweede primaire<br />

vraag in dit project is dan ook wat good practice <strong>voor</strong>beelden zijn van uitvoering van tabakspreventie in lokaal<br />

gezondheidsbeleid. Een aandachtspunt bij deze tweede primaire onderzoeksvraag zijn de mensen met een lage<br />

Sociaal Economische Status (SES). Roken is de grootste verklarende leefstijlfactor <strong>voor</strong> Sociaal Economische<br />

Gezondheidsverschillen (RIVM, 2010). Tabakspreventie lijkt daarom juist <strong>voor</strong> deze groep belangrijk. Echter op<br />

lokaal niveau wordt deze doelgroep onvoldoende bereikt. Een secundaire vraag is dan ook of er<br />

wervingsmethodieken zijn die er toe leiden dat rokers met een lage SES meer gebruik gaan maken van<br />

interventies op lokaal niveau? Aandacht <strong>voor</strong> deze groep in een good practice model kan mogelijk positief<br />

werken in de aandacht van gemeenten, omdat ook zij met deze vraag worstelen.<br />

De doelstellingen van dit onderzoek zijn inzicht krijgen in de belemmerende en bevorderende factoren in de<br />

uitvoering van lokale tabakspreventie op gemeentelijk niveau en het verkennen van mogelijkheden <strong>voor</strong> good<br />

practice <strong>voor</strong>beelden <strong>voor</strong> een lokale aanpak tabakspreventie.<br />

De opdrachtgever <strong>voor</strong> dit onderzoek is VWS en STIVORO is de uitvoerder. De uitkomsten van dit onderzoek<br />

zullen worden gebruikt, naast ander onderzoek gericht op tabaksontmoediging op nationaal niveau, <strong>voor</strong> het<br />

bepalen van het toekomstige tabaksontmoedigingsbeleid van STIVORO. Daarnaast worden de uitkomsten<br />

vertaald in aanbevelingen <strong>voor</strong> VWS.<br />

Op verzoek van de commissie Gezonde Slagkracht worden in deze rapportage de methoden en resultaten van<br />

het eerste gedeelte van het onderzoek beschreven, namelijk de diepte interviews met de beleidsambtenaren<br />

en functionarissen gezondheidsbevordering van gemeenten en GGD’s. De uitkomsten van deze interviews<br />

zullen worden gebruikt <strong>voor</strong> het tweede gedeelte van het onderzoek, namelijk het ontwikkelen van een<br />

websurvey om kwantitatief de belemmerende en bevorderende factoren te meten bij bestuurders/wethouders<br />

en beleidsambtenaren. Daarnaast zullen de uitkomsten worden gebruikt <strong>voor</strong> het (door)ontwikkelen van good<br />

practice <strong>voor</strong>beelden.<br />

21


2. Methoden<br />

2.1 Vraagstellingen<br />

De volgende onderzoeksvragen zijn geformuleerd <strong>voor</strong> de diepte interviews:<br />

(1) Wat zijn belemmerende en bevorderende factoren <strong>voor</strong> gemeenten om wel of geen uitvoering te<br />

geven aan tabakspreventie in lokaal gezondheidsbeleid?<br />

(2) Wat zijn good practice <strong>voor</strong>beelden van uitvoering van tabakspreventie in lokaal<br />

gezondheidsbeleid? Welke <strong>voor</strong>beelden lenen zich <strong>voor</strong> uitvoering door andere gemeenten?<br />

(2a) Welke methodieken zijn er ontwikkeld die er toe leiden dat meer mensen met een lage sociaal<br />

economische status gebruik gaan maken van interventies op lokaal niveau? Welke methodieken zijn in<br />

potentie bruikbaar <strong>voor</strong> de toeleiding <strong>naar</strong> interventies op het gebied van tabakspreventie?<br />

2.2 Onderzoeksdesign<br />

Gezien het diepgravende en complexe karakter van de doelstellingen van het onderzoek is gekozen om in het<br />

eerste gedeelte van het onderzoek diepte-interviews (semigestructureerd) af te nemen met<br />

beleidsambtenaren en functionarissen gezondheidsbevordering werkzaam in lokaal gezondheidsbeleid.<br />

In totaal werden er zeven gesprekken gevoerd met 14 respondenten van gemiddeld anderhalf tot twee uur. Bij<br />

vijf gesprekken waren twee professionals van de betreffende gemeente / GGD aanwezig, bij één gesprek drie<br />

professionals en bij één gesprek één professional. Het diepte-interview werd afgenomen op de werkplek van<br />

de respondent.<br />

2.3 Analyses<br />

De analyse is gedaan op basis van de uitwerking van de bandopnames die tijdens de interviews is gemaakt en<br />

de observaties van de onderzoeker en interviewer. De resultaten van kwalitatief onderzoek zijn indicatief en<br />

hypothesevormend van aard. Deze kunnen niet zonder meer gekwantificeerd worden <strong>voor</strong> alle gemeenten. Bij<br />

de beschrijving van de resultaten zijn de reacties van de respondenten samengenomen. Ter onderbouwing van<br />

de beschrijving staan in het rapport kenmerkende citaten van respondenten, te herkennen aan cursief<br />

gedrukte uitspraken.<br />

3. Resultaten<br />

In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten uit de diepte-interviews. Achtereenvolgens gaan we in op:<br />

Onderzoeksgroep, nota lokaal gezondheidsbeleid, belemmerende factoren, bevorderende factoren, good<br />

practice <strong>voor</strong>beelden, toeleidingsmethodieken lage SES<br />

3.1 Onderzoeksgroep<br />

De 14 respondenten zijn werkzaam als beleidsambte<strong>naar</strong> (n=9) of functionaris gezondheidsbevordering (n=5)<br />

werkzaam in lokaal gezondheidsbeleid in één van de zeven gemeenten/GGD’s. Het betreft drie<br />

gemeenten/GGD’s van de G4, één gemeente uit Friesland, één gemeente uit Brabant, één gemeente/GGD uit<br />

Zuid-Holland en een gemeente uit Flevoland.<br />

22


3.2 Nota lokaal gezondheidsbeleid<br />

Tabakspreventie is één van de speerpunten in de huidige nota lokaal gezondheidsbeleid bij drie gemeenten. Bij<br />

twee daarvan is tabakspreventie onderdeel van het speerpunt genotmiddelen.<br />

Bij vier gemeenten staat tabakspreventie in de huidige nota lokaal gezondheidsbeleid niet beschreven als<br />

speerpunt. Twee van deze gemeenten zijn momenteel bezig met het vaststellen van de kaders <strong>voor</strong> de nieuwe<br />

nota lokaal gezondheidsbeleid. Zij zijn nu allebei van plan om tabakspreventie wel als speerpunt op te nemen:<br />

Gemeente 3<br />

Het veld heeft de vorige keer ‘roken’ als onderwerp afgewezen. Bij de nieuwe nota (wordt dit jaar geschreven)<br />

kiezen de beleidsambtenaren <strong>voor</strong> een andere strategie: zij bepalen wat <strong>voor</strong> punten er in de nota komen en<br />

het veld hoe er aan gewerkt gaat worden.<br />

(Beleidsambte<strong>naar</strong> (B)): Nou ja onze vorige nota, we zitten nu in de fase dat we met de nieuwe nota van start<br />

gaan om die te ontwikkelen het komende jaar, en de vorige nota is op een gegeven moment <strong>voor</strong>gelegd aan het<br />

veld op een grote bijeenkomst… wij hadden daar ook cijfers in, was wel <strong>voor</strong> onze tijd, waar roken ook…nou in<br />

onze gemeente scoren we daar gewoon slecht op…maar daar is op die bijeenkomst besloten,…daar gaan we<br />

geen aandacht aan besteden de komende vier jaar. Ja dat is dan heel erg jammer, want als het daar niet in<br />

wordt opgenomen dan heb je al de slag gemist. We hebben natuurlijk wel de algemene preventie van de GGD,<br />

gezonde school en genotmiddelen. Er was geen expliciete aandacht <strong>voor</strong> roken en ik denk ook omdat toen die<br />

hele overgewicht hype er over heen kwam, dat speelt dan ook mee..<br />

Maar nu met de nieuwe nota hebben wij zoiets van …nee wij gaan toch heel duidelijk bepalen waarop we gaan<br />

insteken de komende jaren.<br />

(B) Dus wij hadden zoiets van dat doen we niet meer. Wij bepalen. Het hoe dat gaan we bepalen met het veld,<br />

daar krijgen zij wel een aandeel in, maar het wat dat bepalen wij heel nadrukkelijk.<br />

(Interviewer (I)) En waarom wil je dat zo doen dan?<br />

(B) Omdat het natuurlijk heel erg raar is als uit de cijfers blijkt dat wij in onze gemeente iets niet goed doen. Ook<br />

nog een onderwerp waar je veel gezondheidswinst op kunt behalen en <strong>naar</strong> mijn idee een risicofactor is <strong>voor</strong><br />

heel veel ander gedrag dat je daar geen aandacht aan besteed. Terwijl andere problemen die minder duidelijk in<br />

de cijfers zijn dat je daar wel heel veel energie in stopt. Dus ik heb wel zoiets van je moet heel goed kijken wat<br />

speelt er lokaal en daar speel je op in (…)<br />

Gemeente 6<br />

Roken is dus onderdeel van genotmiddelen. Dit laatste is om strategische redenen gedaan, omdat roken als<br />

apart thema het waarschijnlijk ‘niet zou halen’ bij de gemeente besturen.<br />

(B) Vanuit Alcohol.. oh daar kun je roken heel makkelijk in mee nemen. Misschien moet je daar <strong>naar</strong> het bestuur<br />

wel bescheiden in zijn, want op het moment dat je het heel groot gaat maken is het risico dat het bestuur zegt<br />

dat willen we niet. Als we zeggen genotmiddelen dat doen wij in een breder kader en dan pakken we roken<br />

mee. En dan doen we er toch nog wat aan.<br />

(I) Een strategische gedachte?<br />

(B) Een strategische gedachte. Als je roken alleen zou benoemen dan wordt het gelijk… he.<br />

23


3.3 Belemmerende factoren<br />

Budget<br />

Eén van de meest genoemde belemmerende factoren bij de uitvoering van het lokale tabakspreventie beleid<br />

zijn de financiën. De nota lokaal gezondheidsbeleid is niet gekoppeld aan budget. Mocht er geen budget zijn<br />

dan kan er alsnog geen uitvoering worden gegeven aan het lokale gezondheidsbeleid.<br />

Gemeenten hebben geen structurele budgetten <strong>voor</strong> lokaal gezondheidsbeleid. De <strong>voor</strong>lichting jeugd zit wel<br />

vaak min of meer structureel in afspraken takenpakket van GGD/verslavingszorg. Tabakspreventie moet het<br />

hebben van projectgelden. Gemeenten worden betaald door het rijk uit de brede doel uitkering (rijksbijdrage<br />

per inwoner). Deze uitkering is bestemd <strong>voor</strong> algemene middelen, zowel gezondheidsbevordering als<br />

lantaarnpalen moeten hier uit betaald worden.<br />

De landelijke preventienota geeft wel speerpunten aan waar gemeenten zich aan moeten houden. Het is<br />

echter niet gekoppeld aan budget. Er komt geen geld mee van de overheid om de speerpunten uit te voeren.<br />

Een aantal beleidsambtenaren geven aan dat ze binnen de gemeente moeten vechten <strong>voor</strong> geld:<br />

(B): Het is elk jaar weer zwaar vechten <strong>voor</strong> geld/budget gezondheidsbeleid<br />

(Functionaris Gezondheidsbevorderaar (GB)): (…) Ik heb nu 3 interventies bijna klaar, met enorme kwaliteitsslag<br />

er over heen, theoretisch onderbouwd <strong>voor</strong> het CGL, dat soort dingen allemaal gedaan. Maar dat stopt al<br />

halverwege. Ik kan zelfs soms de pretesten niet uitvoeren van de vernieuwde interventies omdat ik geen<br />

uitvoeringsgeld heb. En dan droogt dat in de tijd van bezuinigingen op. Terwijl je toch die verplichting hebt om<br />

de kwaliteit te borgen. Dat is een gezoek en getrek en geduw om toch ergens weer een potje… om toch maar<br />

een beetje van de andere kant af te halen.<br />

Dat kun je niet volhouden. En dat is ook niet onze rol eigenlijk.<br />

(B): Preventie zou gelabeld geld moeten krijgen<br />

Persoonlijke factoren van bestuurders<br />

Een andere vaak genoemde factor is de wethouder. Deze kan zowel bevorderend als belemmerend zijn. De<br />

wethouder heeft de doorslaggevende stem in of een thema wel of niet definitief wordt opgenomen in de nota<br />

lokaal gezondheidsbeleid.<br />

Volgens de respondenten maken wethouders vaak afwegingen op andere gronden dan cijfers en feiten. De<br />

scoringsbehoefte is daar een factor in. Met tabakspreventie scoor je niet, met de thema’s overgewicht,<br />

bewegen en alcohol kun je gemakkelijker scoren in het nieuws. Verder is de persoonlijke drive en<br />

betrokkenheid bij bepaalde thema’s ook een belangrijke factor.<br />

(GB): Ik denk misschien dan omdat de wethouder zelf rookt en het daarom geen thema vindt.<br />

(B): We hebben toevallig hier nou een wethouder die ook uit de gezondheidszorg komt en wetenschappelijk<br />

geschoold is en die dit soort zaken belangrijk vindt om zijn beleid op te voeren. Is nog heel bepalend <strong>voor</strong> een<br />

wethouder. Voorheen hadden we een wethouder die er helemaal niets mee had en dan kreeg je helemaal een<br />

onderwerp niet aan de orde.<br />

(B): Je moet concurreren met de lantaarnpaal en de overlast, terwijl het rijk de speerpunten geeft.<br />

(GB): Maar aan de andere kant de prioritering ten opzichte van de overlast problematiek. Of de weet ik veel.<br />

Alles tussen aambeien en zwerfjongeren in het alfabet roep ik altijd. Er zitten natuurlijk heel veel meer<br />

problematieken die gewoonweg veel meer de aandacht krijgen. Met name van bestuurders.<br />

24


Onzichtbaarheid effect tabakspreventie<br />

Effecten van tabakspreventie zijn niet direct zichtbaar. Roken bezorgt geen overlast. De wethouder zit maar<br />

een paar jaar en ziet daardoor ook niet wat de winst is, maar wel bij<strong>voor</strong>beeld of de overlast door alcohol is<br />

afgenomen.<br />

(B): Tabakspreventie is “minder grijpbaar” dan andere gedragingen zoals alcohol en overgewicht.<br />

(GB): Wat dan denk ik ook niet echt helpt is dat over het algemeen het percentage rokers al jaren lang ongeveer<br />

gelijk is. Dan weer een procentje meer dan weer een procentje minder. Dan kan ik me ook <strong>voor</strong>stellen dat je dan<br />

heel erg gemakkelijk zegt van wat maakt mij dat ene procentje uit zeg maar. Waar doen we het allemaal <strong>voor</strong>.<br />

(I): Ja, te weinig resultaat van je inspanning?<br />

(GB): Ja<br />

(B): Ik denk dat het ook zoiets heeft van het lijkt wel een processie van Echternach? Dat je twee stappen <strong>voor</strong>uit<br />

en een stap terug doet. De terugval bij de stoppers is zo groot.<br />

Weerstand bij beleidsambtenaren, functionarissen gezondheidsbevordering en wethouders tegen<br />

boodschap communiceren: ‘gij zult niet roken’<br />

Een aantal respondenten vragen zich af of het wel de taak van de gemeente is om burgers aan te spreken op<br />

individueel gedrag.<br />

(B): Hoe dicht ga je achter de <strong>voor</strong>deur van mensen<br />

(B): Daar bemoei je je niet mee. Je bemoeit je niet met het rookgedrag van je inwoners. De huisarts /<br />

zorgprofessional doet dat zelfs niet eens. (Eerst praten over meer bewegen en dan misschien nog rookgedrag<br />

ter sprake brengen) Roken is bijzaak <strong>voor</strong> huisarts.<br />

(B): Je komt in iemands privé sfeer en dat hoort niet bij de gemeente.<br />

(GB): Voor sommige mensen is het beter om te roken, die voelen zich daar beter bij. Dat vinden wij dan wel niet<br />

zo goed, maar <strong>voor</strong> die persoon is het wel beter, dat denk ik echt wel.<br />

(B): Dan moet je niet met het vingertje komen.<br />

(GB): Nee, die moet je zo laten denk ik.<br />

Er wordt al veel aan tabakspreventie gedaan op nationaal niveau<br />

Roken is een landelijke taak.<br />

Tabakspreventie is nu geen vraag vanuit de bevolking<br />

(B): Op scholen zie je dat ouders in groten getale <strong>naar</strong> bijeenkomsten komen over alcohol. Dit thema staat<br />

dichterbij. Mogelijk komt dit ook door de aandacht die er in de media is <strong>voor</strong> comazuipen.<br />

Ouders zijn bang dat hun kinderen dit ook (gaan) doen. De bijeenkomsten over tabakspreventie hebben geen<br />

hoge opkomst. Ouders denken dat ze roken zelf wel kunnen sturen en dat ze roken kunnen verbieden.<br />

25


(B): … nou nee, ‘ik ben liever een tevreden roker dan word ik maar geen honderd’ dat meer, en Grolsch en… je<br />

voelt gewoon van ‘bemoei jij daar niet mee’. Liever genot op korte termijn dan de lange termijn gezondheid.<br />

Mening ‘bij Multi problem is roken nog geen item’ gaat op <strong>voor</strong> rokers, functionarissen<br />

gezondheidsbevordering en beleidsambtenaren en bestuurders<br />

(GB): Die heeft daar ook cursussen gegeven, de normale STIVORO cursussen, ja ze zei ik was meer<br />

maatschappelijk werkster dan iets anders. En die mensen hadden ook echt zoveel problemen en sommigen<br />

konden ook echt niet stoppen.<br />

(B): (….)We hebben het er ook wel eens over.. als je kijkt <strong>naar</strong> lage SES, de mensen die heel veel problemen vaak<br />

hebben. Om dan met het thema gezondheid binnen te komen. Die mensen hebben of schulden of psychische<br />

problemen, ruzies in de familie noem maar op. Vaak moet je eerst andere zaken aanpakken <strong>voor</strong>dat je wat kunt<br />

richting gezondheid. We hebben af en toe de discussie we zeggen dat we dit bij die doelgroep willen bereiken,<br />

maar is dat wel realistisch want…ja staan die mensen daar op dat moment open <strong>voor</strong>. Ik denk dat je vaak via<br />

andere ingangen meer kunt bereiken dan via roken of minder drinken of<br />

(I): Waar denk je aan dan?<br />

(B5): Ik denk sommige mensen zitten gewoon echt helemaal aan de grond. Via een stukje eigen kracht, of<br />

moeten eerst uit de schulden. Hebben andere problematieken waardoor ze misschien eerst <strong>naar</strong> de bij<strong>voor</strong>beeld<br />

GGZ psychische problemen…<br />

Tabakspreventie is niet sexy<br />

(B): Het thema is saai.<br />

(I): Saai?<br />

(B2): Het is geweest.<br />

(B): We hebben toch al zoveel bereikt. Het is niet sexy!<br />

(B2): En dat is overgewicht nu wel. Ik denk dat dat ondertussen ook wel begint af te vlakken hoor. De grote hype<br />

is denk ik wel over. En misschien dient zich het nieuwe thema Depressie aan.<br />

(B) Ik denk dat mensen het echt gehad hadden met dat thema of zo. En zich liever op iets anders focussen.<br />

(GB) Mensen willen op een gegeven moment liever weer een ander onderwerp in plaats van steeds hetzelfde.<br />

3.4 Bevorderende factoren<br />

Feiten en cijfers zijn aansprekend, mits op lokaal/regionaal niveau gecommuniceerd<br />

Beleidsmakers zijn inhoudelijk geïnformeerd en maken beleidsplannen <strong>voor</strong> de langere termijn, meer<br />

gebaseerd op cijfers en feiten.<br />

(GB): Cijfermatig is roken een belangrijke factor, maar dat is niet de enige factor die mee beslist of iets in de<br />

nota lokaal gezondheidsbeleid wordt opgenomen.<br />

(B): De regionale VTV is een bevorderende factor <strong>voor</strong> roken in de nota te krijgen.<br />

26


Vraag van zorgprofessionals telt ook bij gemeenten<br />

3.5 Good practice <strong>voor</strong>beelden<br />

In één van de zeven gemeenten zijn we een <strong>voor</strong>beeld van good practice tegen gekomen op organisatie niveau.<br />

Opvallend is dat alle gemeenten een wijkaanpak ontwikkeld hebben of bezig zijn met de ontwikkeling hiervan.<br />

In 5 gemeenten is er belangstelling <strong>voor</strong> het ontwikkelen van een wijk aanpak met daarbij tabakspreventie als<br />

onderdeel. Gemeenten hebben aangegeven dat ze daarbij graag advies en ondersteuning zouden krijgen.<br />

3.6 Toeleidingsmethodieken lage SES<br />

Sociaal Economische Gezondheidsverschillen is lokaal nog steeds een item.<br />

Meerdere respondenten geven aan dat specifieke methodieken om de lage SES te bereiken met interventies als<br />

belangrijk aandachtspunt wordt gezien door de gemeente. De <strong>voor</strong>beelden van methodieken die door de<br />

respondenten worden aangedragen zijn merendeel via persoonlijk contact.<br />

Ketenzorg / krachtteam<br />

(B): Ik denk dat je keten in de wijk heel erg goed moet zijn. In die 3 krachtwijken werken krachtwerkers en die<br />

hebben zo’n krachtoverleg… hoe heet dat eigenlijk?<br />

(B): Krachtteam. Krachtwerkers die werken op basis van het achter de <strong>voor</strong>deur verhaal. Het achter de <strong>voor</strong>deur<br />

thema. Dus dat zijn weer mensen die sneller achter de <strong>voor</strong>deur komen.<br />

(B): Zoals bij<strong>voor</strong>beeld woningbouwverenigingen spelen daar een rol in, of politie<br />

Individueel begeleiden<br />

(GB): Maar wat je ook zou kunnen, misschien, en dat hebben wij met het spreekuur overgewicht gedaan, is dat<br />

de jeugdverpleegkundige signaleert, want die kan doorverwijzen <strong>naar</strong> het spreekuur, en dat je in dat spreekuur<br />

individuele begeleiding krijgt via motivational interviewing. Dus dat je ook heel erg uit gaat van wat <strong>voor</strong> die<br />

persoon kan. Maar dat je wel 1 op 1 die begeleiding hebt en dat je nog terug moet komen of dat je dat evt<br />

digitaal kunt doen.<br />

(GB): Ja. Ik geloof wel heel erg in die techniek van motivational interviewing. Dat je er naast gaat staan en dat<br />

je de persoon zelf laat aangeven<br />

Dichtbij en betaalbaar<br />

(I): Maar daar heb je dan, om nu even een stapje te maken <strong>naar</strong> die toeleidingsmogelijkheden, je zat heel dicht<br />

in de buurt..<br />

(GB): De huisarts?<br />

(I): Nee… de huiskamer…buurtflat<br />

(GB): Dat is bijna een cruciale bijna hoor… dat het dichtbij moet zijn.<br />

27


(GB2): Nog crucialer zijn de kosten.<br />

Voor allochtonen via zelfzorg organisaties, een contactpersoon<br />

(GB) Ook bij allochtonen is het persoonlijk contact of de intermediairs, of waar ik nu mee bezig ben, met zelf<br />

werken aan gezond gewicht, zo’n groep met vrouwen die begeleid worden door een diëtiste, en samen gaan<br />

sporten, dat heb ik ook weer op zo’n zelfde manier breed bekend gemaakt <strong>naar</strong> alle intermediairs,<br />

professionals….maar uiteindelijk wie dan op een eerste bijeenkomst komen, drie kwart geeft aan, dat was een<br />

onderdeel van mijn intake “Hoe weet je hier van?”, nou via een Turkse contactpersoon. Dat was een Turkse<br />

groep. Er waren drie hele actieve <strong>voor</strong>lichters van de GGD en iemand die actief daar<strong>voor</strong> geworven had van<br />

opbouwwerk. Dus drie kwart was binnengekomen via een van die drie personen. De andere een foldertje bij de<br />

fysiotherapeut.<br />

(I) Het merendeel gaat via de contactpersonen.<br />

(GB2) Dat is wel jouw conclusie toch?<br />

(GB) Zeker, dat soort dingen <strong>voor</strong> allochtone vrouwen (….)<br />

(GB3) Nee, ‘Ik wed dat je het kan’, rondom het invoeren van het rookverbod. Die campagne hebben we heel<br />

intensief, op uitgebreide schaal, onder 15 zelf organisaties onder de Turkse gemeenschap gewerfd hier en die<br />

heeft een ongekend resultaat op geleverd en ook roken op de agenda gezet bij die mensen. Een<br />

gezondheidsonderwerp op de agenda. Ik merk dat ik nu dat ik bij<strong>voor</strong>beeld met diabetes op dezelfde manier bij<br />

deze organisaties kan binnenkomen en omgekeerd. Dus die werkwijze..dus ik denk als we dat willen doen..als<br />

we zo’n interventie willen doen..gericht op zo’n groep dan ben ik er erg van overtuigd van ..dus daar het belang<br />

neer leggen en ook daar de verantwoordelijkheid <strong>voor</strong> de werving.<br />

Autochtone lage SES bereiken via social media, supermarkt, werkplek settings<br />

(GB) Vanuit het wijkgezondheidswerk hebben we dan ook dit jaar ook als doel gesteld om die meer te gaan<br />

bereiken, op verschillende manieren, dus we hebben er allemaal plannen <strong>voor</strong> gemaakt. Verschillende plannen<br />

<strong>voor</strong> de verschillende wijken, omdat we het allemaal als aandachtspunt hebben. Iemand gaat iets doen via de<br />

supermarkten via gezond eten, ik dacht meer via andere vindplaatsen als re-integratiebureaus en werkgevers,<br />

uitzendbureaus. Stel je hebt een schoonmaakbedrijf die wel geïnteresseerd is om iets onder de werknemers<br />

onder de aandacht te brengen, dat is met name lager opgeleiden…Ik weet nog allemaal niet precies hoe..<br />

(GB2) Ik denk dat als je daar kennis over hebt, en met name jullie ook als landelijk thema instituut, als je daar<br />

kennis over hebt <strong>voor</strong> op lokaal niveau, dat je daar heel veel aan kunt hebben.<br />

Gebiedsgericht werken<br />

(GB) Ik denk….dat het wel interessant is een keer na te vragen van wat daar de resultaten zijn want het gaat<br />

daar met name over overgewicht en bewegen en in hoeverre daar al ervaringen over zijn. Want het maakt niet<br />

uit over welk thema dat is natuurlijk. Dat willen ze daar zelfs per wijk proberen zo te verkleinen…de schaal zo<br />

helder te maken <strong>voor</strong> iedereen dat je weet waar je terecht moet met je klant.<br />

Zichtbare schakel (wijkverpleegkundige)<br />

Stadspas<br />

28


Bijlage 2<br />

(Het artikel is gesubmit bij een wetenschappelijk tijdschrift en daarom nog niet toegevoegd als bijlage)<br />

(Zodra het gepubliceerd is wordt het aan belangstellenden nagestuurd)<br />

Decentralisatie van tabaksontmoediging:<br />

rookbeleid tussen wal en schip<br />

Fleur Huijsman, Regina M van der Meer, Monique AM de Beer,<br />

Andrée J van Emst & Marc C Willemsen<br />

29


Bijlage 3<br />

(Abstract NCVGZ 2012: geaccepteerd <strong>voor</strong> mondelinge presentatie)<br />

STIVORO<br />

December, 2011<br />

Roken tussen wal en schip. De verwatering van<br />

het tabaksontmoedigingsbeleid in Nederland<br />

Regina M van der Meer, Fleur Huijsman, Monique AM de Beer,<br />

Andrée J van Emst & Marc C Willemsen<br />

30


Roken tussen wal en schip.<br />

De verwatering van het tabaksontmoedigingsbeleid in Nederland.<br />

Regina van der Meer, Fleur Huijsman, Monique de Beer, Andrée van Emst en Marc Willemsen<br />

Achtergrond en doelstelling. Roken is in Nederland de leefstijlfactor die de meeste ziekte en sterfte<br />

veroorzaakt. Gemeenten kunnen een belangrijke rol spelen in tabaksontmoediging op lokaal niveau. Dit is<br />

helemaal het geval nu de rijksoverheid terugtrekkende bewegingen maakt op het gebied van<br />

tabaksontmoediging en hier<strong>voor</strong> een grotere verantwoordelijkheid bij gemeenten heeft gelegd. Er is weinig<br />

bekend over de stand van zaken van het tabaksontmoedigingsbeleid en de mate van uitvoering van dit beleid<br />

bij gemeenten. De doelstellingen van onze studie zijn het in kaart brengen van de huidige stand van zaken en<br />

het toekomstperspectief van lokaal tabaksontmoedigingsbeleid op gemeentelijk niveau. Daarnaast werden de<br />

bevorderende en belemmerende factoren onderzocht bij het tot stand komen en uitvoeren van het<br />

tabaksontmoedigingsbeleid op gemeentelijk niveau.<br />

Methode. Op basis van de resultaten uit de diepte-interviews met experts op het gebied van lokaal<br />

gezondheidsbeleid is met behulp van gemeentelijke beleidsambtenaren volksgezondheid een websurvey<br />

ontwikkeld en verstuurd in september 2011 <strong>naar</strong> 394 beleidsambtenaren lokaal gezondheidsbeleid van 394<br />

Nederlandse gemeenten.<br />

Resultaten. De respons was 38,3% (151/394). In 59,6% van de gemeenten staat iets over tabaksontmoediging<br />

in de huidige nota. In 39,1% van de gemeenten staat niets over tabaksontmoediging in de huidige nota en 1,3%<br />

weet het niet. 34,0% van de respondenten geeft aan dat tabaksontmoediging wordt opgenomen in de<br />

toekomstige nota, bij 18,4% wordt het niet opgenomen en 47,6% weet het (nog) niet. Opvallend is dat in de<br />

toekomstige nota tabaksontmoediging vaker wordt opgenomen als onderdeel van genotsmiddelen in plaats<br />

van zelfstandig thema. De meest uitgevoerde interventies blijven ‘Leefstijl’ en ‘Gezonde School en<br />

Genotmiddelen’. Gemeenten willen meer steun krijgen van en verantwoordelijkheid leggen bij de rijksoverheid<br />

op het gebied van tabaksontmoediging. Verdere resultaten worden gepresenteerd op het congres.<br />

Conclusies en discussie. Tabaksontmoediging heeft <strong>voor</strong> veel gemeenten en de rijksoverheid geen prioriteit.<br />

Tabaksontmoediging dreigt tussen wal en schip te vallen.<br />

31


Bijlage 4<br />

Regina van der Meer &<br />

Monique de Beer<br />

Oktober, 2011<br />

STIVORO<br />

Gezond leven binnen bereik<br />

van lage SES<br />

Verslag expertmeeting 15 september 2011<br />

32


Gezond leven binnen bereik van lage SES<br />

Donderdagmiddag 15 september 2011 kwamen er in het buurthuis Malakka in Utrecht 28 experts bijeen van 15<br />

verschillende organisaties <strong>voor</strong> de expertbijeenkomst ‘Gezond leven binnen bereik van lage SES’. De<br />

bijeenkomst was georganiseerd door STIVORO in samenwerking met NISB en het Trimbos. Alle aanwezige<br />

experts hebben expertise op het gebied van toeleidingsmethodieken van mensen met een lagere sociaal<br />

economische status <strong>naar</strong> interventies die bij kunnen dragen aan een gezondere leefstijl. Zie bijlage 1 <strong>voor</strong><br />

deelnemers van de expertbijeenkomst.<br />

De doelstellingen van de bijeenkomst waren: (1) Het bij elkaar brengen van landelijke expertisen op het gebied<br />

van toeleidingsmethodieken en wervingsstrategieën ten behoeve van het vergroten van het bereik van<br />

interventies gericht op lage SES; (2) Het formuleren van key principles die ten grondslag liggen aan de diverse<br />

toeleidingsmethodieken; (3) Het inspireren van elkaar; (4) Contacten leggen <strong>voor</strong> het bundelen van expertise.<br />

De titel van de expertbijeenkomst ‘gezond leven binnen bereik van lage SES’ heeft een dubbele betekenis.<br />

Enerzijds letterlijk: hoe bereik je mensen met een lage SES: hoe zorg je er<strong>voor</strong> dat de interventies die er zijn<br />

meer benut worden door ook mensen uit de lage SES. Hoe lukt het om vanuit het oogpunt van<br />

gezondheidsbevordering aan te sluiten bij cultuur en behoeften van de beoogde doelgroep. De andere<br />

betekenis ligt breder en maatschappelijker: wat is er nodig om gezond leven ook mogelijk te maken <strong>voor</strong><br />

mensen uit de lage SES. Dit laatste was niet de insteek <strong>voor</strong> de bijeenkomst maar is wel de basis.<br />

De dag<strong>voor</strong>zitter was Monique de Beer (STIVORO). Prof. Dr. Karien Stronks (AMC) was uitgenodigd als speciale<br />

gast. Zij was gevraagd om te reflecteren op de achterliggende filosofie van de gepresenteerde projecten en bij<br />

te dragen aan het gezamenlijk formuleren van de key principles.<br />

Tijdens de bijeenkomst werden er 15 korte presentaties gegeven van vijf minuten over 15 verschillende<br />

projecten. De focus in de presentaties lag op wat de gebruikte toeleidingsmethodiek in het project was en wat<br />

de key principles van de betreffende methodiek waren. Als bijlage is het programma en de beschrijving van de<br />

gepresenteerde projecten toegevoegd. In onderstaande worden de belangrijkste opmerkingen, resultaten,<br />

reflecties en conclusies van de bijeenkomst weergegeven.<br />

Opening<br />

Monique de Beer verzorgde de opening van de middag. Naast het welkomstwoord, programma opzet,<br />

doelstellingen en het <strong>voor</strong>stellen van Karien Stronks vertelde ze dat ze blij was met de komst van experts van<br />

wel 15 verschillende organisaties uit de sectoren sport, zorg en onderwijs. Ze gaf daarnaast aan dat ze ook<br />

graag nog mensen uit nog andere sectoren er bij had willen hebben, maar dat dit toch lastiger bleek te zijn dan<br />

ze gedacht had. Een verklarende factor zou kunnen zijn dat ‘wij’ van de gezondheidssector een taal spreken die<br />

andere sectoren niet verstaan. Voorbeelden van andere sectoren zijn de woningbouwcoöperaties of de<br />

kunsthoek.<br />

Karien Stronks werd gevraagd wat ze dacht toen ze de uitnodiging van deze middag kreeg. Ze antwoordde dat<br />

ze de titel wilde veranderen. De titel ‘Hoe bereik je…’ levert steeds meer weerstand op bij haar, want het<br />

suggereert dat zij iets heeft dat bij die ander moet komen en dat die ander niet bereid is daar <strong>naar</strong> te luisteren<br />

of <strong>naar</strong> haar toe te komen. Het is hun probleem zeg je daarmee in feite. De uiteindelijke titel ‘gezond leven<br />

binnen bereik van lage SES’ is prima, want uiteindelijk gaat het om de vraag hoe we in contact komen met de<br />

mensen die wij graag willen bereiken. Uiteindelijk gaat het er om dat het contact van twee kanten moet<br />

komen. Nu lijkt het of dat zij een probleem hebben omdat zij moeilijk bereikbaar zijn, maar dat is juist ons<br />

probleem.<br />

33


Karien Stronks definieert key principles als succesvolle elementen die verklaren waarom sommige interventies<br />

er in geslaagd zijn om met de doelgroep in contact te komen. Je kunt echter de vraag <strong>naar</strong> key principles niet zo<br />

in zijn algemeenheid stellen. Het is altijd een key principle ten opzichte van een hele specifieke interventie met<br />

een bepaalde doelgroep en doel. Als je het hebt over de vraag in contact komen met of bereiken van, dan is<br />

altijd de vraag: wie wil je bereiken, waarom wil je die bereiken en waarmee wil je ze dan bereiken? Wat wil je<br />

ze dan vertellen? Volgens Karien Stronks is het goed om de wie, de waarom en de waarmee vraag<br />

geëxpliciteerd te krijgen in alle presentaties. Bij<strong>voor</strong>beeld de wie vraag. Hebben we het bij<strong>voor</strong>beeld over<br />

jongeren, ouderen, mensen met een laag inkomen of hebben we het over mensen uit achterstandswijken. Het<br />

is zo divers en daarom kun je een key principle niet in zijn algemeenheid stellen. Voorbeelden van de waarom<br />

vraag kunnen zijn: kennis overdracht, overtuigen of faciliteren.<br />

Uiteindelijk gaat het om key principles die er <strong>voor</strong> zorgen dat we met mensen in contact kunnen komen. Het<br />

gaat dus niet om de rand<strong>voor</strong>waarden en om de vraag hoe implementeer je bepaalde interventies.<br />

Plenaire presentaties<br />

Karien Stronks geeft een reflectie op de plenaire presentaties. Ze maakt daarbij een onderscheid tussen type<br />

projecten met als doel dat we daarmee misschien de wie, waarom, en waarmee vraag kunnen beantwoorden.<br />

De projecten ‘Al Amal’ en ‘Piep zei de muis’ gaan over multi probleem gezinnen. Misschien zou daar volgens<br />

Karien Stronks niet het label van laag opgeleide klasse op moeten worden opgeplakt. Dat is namelijk niet het<br />

dominante kenmerk van deze doelgroep. Multi probleem gezinnen zijn gezinnen met heel veel problemen op<br />

heel veel gebieden en dat moet dan eigenlijk het kenmerk zijn waarop ze bereikt zouden moeten worden.<br />

Karien Stronks heeft het idee dat we <strong>voor</strong> dit soort interventies al heel erg goed weten wat we zouden moeten<br />

doen om met deze mensen in contact te komen. Key principles bij zorginterventies zijn vertrouwen, praktische<br />

hulp, directief, aanspreken via de kinderen, lokaal aanbod organiseren in samenwerking met de wijk, mond tot<br />

mond reclame als het eenmaal gaat lopen. Ze stelt de vraag aan de mensen die in dit veld zitten of dit niet hele<br />

geaccepteerde key principles zijn om dit soort interventies tot een succes te maken? Zouden we daar niet<br />

gewoon een beetje minder tobberig over moeten doen en zeggen dat we dit kunnen? Caroline Sarolea (Al<br />

Amal) geeft aan dat de key principles wel worden erkend in woorden, maar dat het in de praktijk heel moeilijk<br />

is om het uit te voeren. Een medewerker van bureau jeugdzorg zit bij<strong>voor</strong>beeld vast aan werktijden en is<br />

gebonden aan bepaalde handelingen. Om bij<strong>voor</strong>beeld het vertrouwen te winnen is het heel belangrijk dat je<br />

ook buiten de reguliere werktijden beschikbaar bent en dat is <strong>voor</strong> de reguliere organisaties meestal niet het<br />

geval.<br />

Volgens Karien Stronks is dit een goed <strong>voor</strong>beeld omdat we mogelijk dus wel weten wat de key principles zijn<br />

om in contact te komen, maar dat het niet in de bestaande structuren past. Dit wordt door meerdere mensen<br />

beaamd. Monique de Beer noemt als goed <strong>voor</strong>beeld het Amaryllis project uit Leeuwarden. In dit project<br />

hebben ze het probleem ondervangen door een wijkteam te maken met verschillende disciplines.<br />

Vanuit dit multidisciplinaire team is er per hulpvragend gezin één casemanager c.q. contactpersoon. Hij/zij kan<br />

een appel doen op de expertise van de andere professionals in het team maar blijft eindverantwoordelijk en<br />

onderhoudt het contact met het gezin. Dit werkt veel efficiënter en effectiever.<br />

Volgens Caroline Sarolea is de weerstand van de reguliere instanties nog een ander probleem waar je mee<br />

krijgt te maken. Toon Voorham (GGD Rotterdam) geeft aan dat de frontliniewerker meer ruimte zou moeten<br />

krijgen en dat deze niet al helemaal ingekapseld zou moeten worden. Karien Stronks vraagt zich af of dit te<br />

regelen is binnen het reguliere aanbod. Een project dat daar aandacht aan besteed is bij<strong>voor</strong>beeld de ‘zichtbare<br />

schakel’: de wijkverpleegkundige als spin in het web. Er is dus eigenlijk <strong>voor</strong>al een groot probleem aan de kant<br />

van de organisaties die iets aan willen bieden. Als we dit vanuit een andere organisatievorm zouden doen dan<br />

zou dit misschien wel helemaal geen probleem meer hoeven te zijn.<br />

34


Subgroep 1 presentaties<br />

De conclusies uit de presentaties in subgroep 1 waren als volgt:<br />

Contact en relatie opbouwen als basis (vertrouwen / veilige omgeving).<br />

Wie is de meest aangewezen partij of persoon <strong>voor</strong> contact.<br />

Welke vindplaats is geschikt (bij<strong>voor</strong>beeld de kapper).<br />

Niet het probleem altijd <strong>voor</strong>op stellen. Naar doelgroep <strong>voor</strong>al ook het sociale element communiceren.<br />

Meer ruimte nodig in ‘scharrel trajecten’, <strong>voor</strong> arbeidsintensieve ondersteuning.<br />

Allochtoon – Autochtoon: geen verschil in basis strategie<br />

Je komt alleen bij mensen binnen als ze zich gekend voelen.<br />

Het gaat niet om kennis – houding – gedrag, maar om gedrag – houding – kennis.<br />

Subgroep 2 presentaties<br />

Uit de presentaties en navolgende discussie in subgroep 2 kwamen de volgende key principles <strong>naar</strong> voren:<br />

Aansluiten bij “levende” behoefte/motivatie (een vraag, een belang of behoefte vanuit de burger).<br />

Eerst realiseren van herkenning (aansluiten bij de belevingswereld) en vervolgens erkenning van de<br />

behoefte van mensen.<br />

Sociale context “bespelen”, bij<strong>voor</strong>beeld door het betrekken van mensen uit de doelgroep (peers) en/of<br />

gebruik te maken van opinieleiders.<br />

Vertrouwen opbouwen (arbeidsintensief) en behouden.<br />

Praktisch beginnen: doen en laten ervaren kan mensen over de drempel helpen.<br />

De zorgprofessional heeft soms de mogelijkheid om iemand vanuit zijn klachten te richten <strong>naar</strong> een<br />

concreet aanbod.<br />

Draagvlak creëren bij relevante partijen, om de kansen te vergroten dat een succesvolle aanpak ook na<br />

een tijdelijk project structureel blijft geïmplementeerd.<br />

Afhankelijk van je doelgroep en je doel moet je bekijken wie je nodig hebt als facilitator om dit doel te<br />

bereiken.<br />

Richt je op die plekken waar je doelgroep zich bevindt, bouw een relatie op (vertrouwen) en bouw van<br />

daaruit uit richting je doel.<br />

Het afsluiten van “contracten” met betrokkenen vergroot de betrokkenheid en het serieuze karakter van<br />

je interventie.<br />

Plezier is een belangrijke factor.<br />

Plenair formuleren key principles<br />

Na de twee subgroep presentaties vindt er plenair een terugkoppeling plaats. Marieke Wiebing (STIVORO)<br />

geeft de samenvatting <strong>voor</strong> subgroep twee: allereerst is het van belang om aan te sluiten bij de vraag en<br />

behoefte uit de doelgroep. Maar als deze vraag er niet is dan is het kanaal van de zorgprofessional ook<br />

belangrijk, omdat die veel patiënten ziet en op grond van hun klacht door kan verwijzen. Daarnaast zijn er ook<br />

mensen die niet bereikbaar zijn, omdat ze niet <strong>naar</strong> de huisarts gaan en ook niet een duidelijke vraag of<br />

behoefte hebben. Dan is er een derde lijn van belang, namelijk het vertrouwen winnen door eerst praktisch te<br />

ondersteunen en vanuit daar toe te leiden <strong>naar</strong>. Dat zijn dus de drie grote lijnen. Daarbij zijn drie dingen van<br />

belang: het vertrouwen opbouwen, het contact element en het plezier.<br />

Marion Herens (NISB) geeft de samenvatting <strong>voor</strong> subgroep één. Veel van de punten uit subgroep twee waren<br />

ook bij subgroep één <strong>naar</strong> voren gekomen in de presentaties. Zoals het aspect van vertrouwen en het contact<br />

als basis. Hoe leg je contact? Of het nu schriftelijk, telefonisch of <strong>voor</strong> de deur gaan staan is, er is werkelijk een<br />

stap nodig. En vervolgens bouwen aan vertrouwen en niet het probleem <strong>voor</strong>op stellen. Als <strong>voor</strong>beeld werd<br />

het project ‘Denken en doen’ van de bridgebond gegeven: Zij benaderen gemeenten en wijzen gemeenten<br />

erop dat ze een probleem hebben als ze zich niet inspannen <strong>voor</strong> hun ouderen en ze benaderen de ouderen<br />

35


met dat we iets leuks gaan doen. Daar komt ook het plezier aspect weer terug. Dus bij de ouderen stellen ze<br />

niet het probleem <strong>voor</strong>op, maar het plezier.<br />

Wat daarnaast ook <strong>naar</strong> voren kwam is het op zoek gaan <strong>naar</strong> waar mensen zich zelf al verenigen. Dat je daar<br />

het beste contact kunt maken en kunt kijken wat er speelt. Een constatering was dat er meer ruimte nodig is<br />

om zogenaamde ‘scharrel trajecten’ in te kunnen zetten. Mylene van Koeveringe (Achmea) geeft aan dat er in<br />

de reguliere schakel binnen een wijk vaak geen ruimte is om dit soort dingen op te pakken, ondanks dat er wel<br />

de bereidheid is. Het is dus goed om ruimte te hebben <strong>voor</strong> projecten, subsidies en stichtingen. Iedereen zit<br />

vanuit zijn reguliere werk toch heel erg in hokjes en mag net niet de grens over door de gebondenheid aan<br />

allerlei regels, procedures en verantwoordelijkheden. Dat werkt <strong>voor</strong> deze groepen vaak onvoldoende.<br />

Er werd in subgroep één ook geconstateerd dat er in de basisstrategie <strong>voor</strong> allochtonen en autochtonen veel<br />

dezelfde elementen zitten: dat je weet wat beweegt mensen en waar hebben ze behoefte aan.<br />

Een key principle wat terugkomt in alle projecten is dat het in de communicatie met deze groep niet gaat om<br />

kennis-houding-gedrag maar om gedrag-houding-kennis. Dit komt niet overeen met de determinanten<br />

gedragsmodellen over gedragsverandering.<br />

Monique Croes (STIVORO) geeft aan dat het werk van salutogenese theorieën van Antonovsky mogelijk kan<br />

dienen als theoretisch kader. Deze theorie beschrijft dat om tot gezondheidsbevordering te komen mensen<br />

moeten begrijpen dat er iets gebeurt dat ze betekenisvol vinden en dat ze het gevoel hebben daar invloed op<br />

uit te kunnen oefenen. Dit lijkt heel erg haaks te staan op wat wij horen over mensen uit achterstandswijken.<br />

Wat is er nodig om mensen wel het gevoel te geven dat wat er gebeurt in hun leven betekenisvol is of dat ze<br />

wel hun leven kunnen beïnvloeden? Als we maar blijven denken dat dit elementen zijn die voldoende ervaren<br />

worden bij mensen uit de lage SES dan blijven we er naast schieten volgens Monique Croes. Er moet meer<br />

aandacht zijn <strong>voor</strong> een noodzakelijk gevoel van betekenis hebben en invloed uit kunnen oefenen op je leven<br />

om volgende stappen te kunnen zetten.<br />

Marion Herens verwijst nog <strong>naar</strong> het boek: Lindström B, Eriksson M. The Hitchhiker's Guide to Salutogenesis.<br />

Salutogenic pathways to health promotion. Helsinki December 2010. Zie ook <strong>voor</strong> meer informatie:<br />

www.salutogenesis.fi<br />

Reflectie<br />

Karien Stronks geeft een kritische reflectie op het einde van de bijeenkomst. Ze noemt vier punten:<br />

1. Mensen uit de lage SES groepen zijn eigenlijk net ‘gewone’ mensen. Karien Stronks stelt zich altijd zelf de<br />

vraag bij interventies: zou ik er nou zelf aan mee doen? Vertrouwen geldt <strong>voor</strong> ons net zo goed. Wij zouden ook<br />

niet zo maar met iemand in zee gaan als we geen vertrouwen er in hebben. Wij willen ook eerst dingen gedaan<br />

hebben. Karien Stronks geeft als eigen <strong>voor</strong>beeld het weer een keer huren van een ov fiets. Haar ervaring was<br />

toen dat de ov fiets best handig was en dat ze daardoor de ov fiets in het vervolg weer vaker ging huren.<br />

Kortom: wij hebben ook veel van dit soort principes van eerst doen en dan verandering van houding. Daarom<br />

moeten we volgens Karien Stronks erg uitkijken dat we niet in een soort wij / zij denken belanden. Heel veel<br />

van de key principles zijn gewoon universeel.<br />

2. Karien Stronks vindt het essentieel om onderscheid te maken tussen zorg en preventie. We kunnen juichend<br />

zijn over <strong>voor</strong>beelden van bereik in de zorg en zoeken <strong>naar</strong> wat mensen echt beweegt en vanuit daar komen<br />

<strong>naar</strong> thema’s over leefstijl en gezond gedrag en gezonde leefstijl. Maar het is toch echt een ander verhaal als je<br />

mensen bij een zorgaanbod wilt krijgen of dat je iemand wilt ondersteunen bij het stoppen met roken.<br />

Bij<strong>voor</strong>beeld het verhaal van Al Amal dat iemand dan een uur <strong>voor</strong> de deur gaat staan en net zo lang wacht tot<br />

iemand open doet. Dat kun je doen bij multi probleem gezinnen, maar dat kun je niet doen als je STIVORO bent<br />

en je mensen wilt helpen met het stoppen met roken. Dat maakt het gezonde leefstijl verhaal toch een lastig<br />

ander verhaal.<br />

36


3. Door het probleem te framen als ‘we moeten met mensen in contact komen’ gaan we <strong>voor</strong>bij aan een ander<br />

stukje van de werkelijkheid, namelijk dat sommige barrières <strong>voor</strong> gezond leven soms bij mensen aanwezig zijn<br />

en dat we die niet kunnen wegnemen. Die moeten we erkennen. Mensen hebben soms te weinig geld, mensen<br />

hebben soms te weinig grip op hun leven, hebben te weinig informatie. Dan is alleen in contact komen niet<br />

voldoende. Laten we niet vergeten dat naast deze vraag er nog een heleboel andere barrières ook nog zijn te<br />

nemen om uiteindelijk een interventie effectief te laten zijn.<br />

4. Het vierde punt is dat we de discussie heel erg voeren in termen van effectiviteit. Maar er is een hele<br />

belangrijke andere vraag en dat is die <strong>naar</strong> de legitimering van onze aanpak. Die stellen we in onze wereld<br />

volgens Karien Stronks heel weinig. We doen allerlei dingen om te zorgen dat onze interventies effectief zijn,<br />

zodat mensen uiteindelijk wel het gedrag gaan vertonen dat wij willen. De vraag of de interventie op zich<br />

legitiem is stellen we te weinig. Een <strong>voor</strong>beeld is STIVORO aan de deur laten bellen en wachten tot mensen<br />

open doen ook al is het een uur later. Dat is een heel extreem <strong>voor</strong>beeld en zullen we als niet legitiem zien,<br />

maar wat is dan wel legitiem? Als we iets minder ver gaan en mensen aan de hand nemen vinden we dat dan<br />

wel legitiem?<br />

Onze huidige minister zegt dat het legitiem is om niets te doen. Daar is Karien Stronks het niet mee eens vanuit<br />

haar eigen overtuiging. Maar met de vraag van legitimiteit zullen we iets moeten doen. Het is niet zo dat als dit<br />

kabinet valt dat het dan allemaal anders zal zijn. Dat komt omdat er een onderstroom van mensen is die dat<br />

niet meer pikt. En daar moeten we wel iets mee. Dus die legitimiteit vraag is net zo belangrijk als de<br />

effectiviteitsvraag. En dit hangt natuurlijk ook samen. Want zolang wij geen effectief antwoord hebben kan de<br />

minister zeggen het niet legitiem is om iets te doen, want we weten toch niet wat we moeten doen. Dus ik zou<br />

er heel erg <strong>voor</strong> willen pleiten om de legitimiteitsvraag net zo belangrijk te laten zijn als de effectiviteitsvraag.<br />

Afsluiting<br />

Karien Stronks wordt gevraagd om in 60 seconden als afsluiting weer te geven wat <strong>voor</strong> haar vanmiddag nu het<br />

meest betekenis heeft gehad. Zij vertelt dat ze altijd bij dit soort bijeenkomsten weer wordt geraakt door dat er<br />

altijd mensen zitten die vanuit een enorme goede motivatie, enthousiasme, echt dingen willen doen die er<br />

vanuit hun perspectief toe doen. Deze mensen kiezen <strong>voor</strong> de medemens en dat moeten we vasthouden.<br />

Karien Stronks is alleen wel van mening dat we daarin wel iets opener mogen staan <strong>naar</strong> de buitenwereld om<br />

te zorgen dat we die niet kwijt raken. En daarom vindt zij het vanmiddag wel een mooie plek om in een<br />

buurtcentrum te zitten. Dat is toch de buitenwereld.<br />

Monique de Beer bedankt iedereen <strong>voor</strong> zijn of haar betrokkenheid.<br />

Vervolg<br />

We kijken terug op een mooie en inspirerende bijeenkomst. Met de opgedane informatie van deze middag, de<br />

feedback van Karien Stronks en de gelegde contacten gaan we verder met dit traject. Belangstellende<br />

organisaties worden hierin betrokken.<br />

We hebben een aardig beeld gekregen van waar ‘Nederland’ mee bezig is wat betreft de werving <strong>voor</strong> en<br />

toeleiding <strong>naar</strong> interventies. We zien daarin een aantal belangrijke elementen die helpen bij het vergroten van<br />

het gebruik van interventies onder mensen uit de lage SES. Een aantal van deze elementen zouden we graag<br />

willen exploreren. We zien ook dat dit traject één van de bescheiden mogelijkheden is om een bijdrage te<br />

kunnen leveren aan de ambitie: Gezond leven binnen bereik van lage SES.<br />

Bijlagen (op te vragen bij auteurs)<br />

- Expertlijst & Programma<br />

- Projectbeschrijvingen<br />

37


Bijlage 5<br />

Renate Spruijt<br />

Overzicht mogelijke interventies en<br />

programma’s <strong>voor</strong> roken als subthema<br />

38


Overzicht mogelijke interventies en programma’s <strong>voor</strong> roken als subthema<br />

Roken is al een subthema in:<br />

De Gezonde school ( CGL)<br />

De Gezonde School en genotmiddelen ( Trimbos-instituut)<br />

Op tijd <strong>voor</strong>bereid (Tactus)<br />

JGZ Richtlijn Astma bij kinderen 0-19 jaar ( NCJ)<br />

Roken kan als subthema worden meegenomen in:<br />

De Gezonde School kantine ( Voedingscentrum)<br />

Diverse G-31 projecten, waaronder armoedebestrijding, schuldhulpverlening<br />

Weerbaarheidprojecten<br />

Opvoedingsondersteuning<br />

Lekker fit<br />

JOGG, HAGG en andere Epode- projecten ( gemeenten)<br />

Olympisch Vuur ( NOC NSF)<br />

Sport programma “Sport en bewegen in de buurt “ ( Directie Sport)<br />

VMBO in Beweging ( NISB)<br />

Na-aapje (VC)<br />

Beweegkuur<br />

Gezond binnenmilieu (gemeenten)<br />

Activiteiten in het kader van NASB<br />

Preventieconsult van de huisarts<br />

Leefstijlprogramma’s <strong>voor</strong> bedrijven<br />

Test je Leefstijl (<strong>voor</strong> het MBO)<br />

Gezonde Slagkracht projecten : roken als subthema in de projecten (info corna)<br />

Bebe, mijn baby en ik, tienermoeders ( GGD R’dam Rijmond)<br />

I Run to be fit (I run to be fit) jongeren bewust maken van bewegen<br />

Levensvaardigheden ( Haagse Hoge school)<br />

COACH methode: Centrum beweging en onderzoek<br />

39


Communities in Beweging ( NISB)<br />

Liever bewegen dan moe (CONTEXT)<br />

Big Move ( Big move institute)<br />

Opvoeden en zo ( NJI)<br />

Peuter in zicht (NJI)<br />

Scoren <strong>voor</strong> gezondheid ( NIGZ)<br />

Werkstresstraining ( Trimbos)<br />

Van Klacht <strong>naar</strong> kracht, activerende ketenzorg in de wijk ( GGD R’dam Rijnmond<br />

Bewegen valt goed ( Consument en veiligheid)<br />

Zorg om elkaar ( Pharos<br />

Kids in balance ( St, Kids in balance)<br />

Alcoholmatiging in de Achterhoek ( GGD Gelre IJssel)<br />

Open en Alert alcohol, drugssignalering jeugdigen en welzijnswerk ( Trimbos-I)<br />

Unity ( St. Arkin afd. Jellinek)<br />

Coach en Coach ( Voedingscentrum)<br />

Home party ( trimbos Instituut).<br />

Welzijn op recept ( Trimbos- Instituut)<br />

Overzicht van interventies met roken als zelfstandig thema:<br />

STIMEDIC<br />

Pakje Kans<br />

V- mis<br />

Telefonische coaching<br />

Smoke Alert<br />

Rookvrij opgroeien<br />

Lespakket ik ( r ) ook niet<br />

Rookvrij Ook jij ( Sine Fuma)<br />

40


Bijlage 6<br />

Monique de Beer<br />

STIVORO<br />

Wijkaanpak<br />

41


Wijkaanpak<br />

Voor de uitvoering van lokaal Tabaksontmoedigingsbeleid adviseren we gemeenten om de uitvoering van<br />

Tabaksontmoediging te integreren in een “Gezonde wijkaanpak”. Met een ‘wijkaanpak roken’ worden<br />

meerdere doelen bereikt en meerdere doelgroepen bediend met diverse interventies in verschillende settings.<br />

De diverse interventies worden uitgevoerd door de bij de setting behorende professional. De interventies die<br />

de zorgsector betreffen worden merendeels al in de wijk uitgevoerd en vallen onder de verzekerde zorg.<br />

Doel van de wijkaanpak m.b.t. terugdringen van roken<br />

1. meeroken <strong>voor</strong>komen;<br />

2. <strong>voor</strong>komen van roken door de jeugd;<br />

3. stoppen met roken bevorderen.<br />

Een gemeente heeft bij de wijkaanpak de keuze uit 3 varianten:<br />

1. Via Gezonde Wijk-structuur gebruikmaken van het beschikbare arsenaal aan ‘instrumenten’ (model<br />

Gezonde Wijk Overvecht)<br />

2. Tabakspreventie rondom een smr-centrum in de wijk (model Schilderswijk)<br />

3. Combinatie van 1 en 2<br />

1. Gezonde Wijk-structuur<br />

De gemeente investeert in het opbouwen van een relatie met de doelgroep en een (gezondheids-)<br />

infrastructuur op wijkniveau. Interventies en werving en toeleiding passen in deze structuur.<br />

Daarnaast is er standaard een aantal <strong>voor</strong>zieningen in de wijk ondergebracht die deel uitmaken van een<br />

permanent aanbod in verschillende settings. Dit zijn: smr-aanbod in de zorg, <strong>voor</strong>lichting en training in het<br />

onderwijs en Rookvrij Opgroeien in de JGZ. Daarnaast zijn er interventies beschikbaar die op maat ingezet<br />

kunnen worden op een passend moment.<br />

In de grote steden wordt steeds meer gewerkt met gezondheidsmakelaars, wijkgezondheidswerkers, enz.<br />

Belangrijke opdracht aan deze nieuwe professionals is om contact te leggen met de wijkbewoners en van<br />

daaruit de vraag <strong>naar</strong> boven te halen en daar passende activiteiten aan te verbinden. Deze manier van werken<br />

ligt in de lijn van het welzijnswerk/buurtopbouwwerk. De competenties die van de professionals verlangt<br />

worden zijn: generalist, spin in ’t web, streetwise, sociaal werker, outreachend, teamwerker en lijken meer te<br />

passen bij de buurtopbouwwerker dan bij de gezondheidsbevorderaars bij GGD-en. Beschikbaarheid,<br />

zichtbaarheid en outreachend zijn kernbegrippen in een wijkaanpak.<br />

De Gezondheidswerkers, sociaal werkers, de Gezondheidsmakelaars e.a. verwijzen <strong>naar</strong> en organiseren op<br />

vraag van de doelgroep aanvullende activiteiten. Zij kunnen hierbij gebruikmaken van het beschikbare arsenaal<br />

aan ‘instrumenten’. (model Gezonde Wijk Overvecht) Deze instrumenten kunnen ondermeer interventies,<br />

toeleidingsmethodieken, materialen, handleidingen en richtlijnen zijn.<br />

42


2. Tabakspreventie rondom een smr-centrum in de wijk<br />

Rondom een centraal, herkenbaar punt in de wijk dat dienst doet als een stoppen-met-rokencentrum worden<br />

de activiteiten rondom Tabakspreventie en stopondersteuning uitgezet en/of geïntensiveerd. Een wijkgericht<br />

gezondheidscentrum of een longpoli kan bij<strong>voor</strong>beeld dienst doen als stoppen-met-rokencentrum.<br />

Op wijkniveau vindt er afstemming plaats tussen de organisaties die de interventies uitvoeren onderling en<br />

tussen deze organisaties met die organisaties die een rol kunnen spelen bij de werving en toeleiding van<br />

wijkbewoners <strong>naar</strong> <strong>voor</strong> hen geschikte interventies.<br />

Extra activiteiten worden via dit overleg gecommuniceerd en georganiseerd en hebben tot doel de bestaande<br />

activiteiten te versterken.<br />

3. Een combinatie van 1 en 2<br />

Gezonde Wijkstructuur waarin een smr-centrum functioneert.<br />

Interventies die uitgevoerd kunnen worden in een wijkgerichte aanpak zijn:<br />

V-MIS, een interventie <strong>voor</strong> zwangeren uitgevoerd door verloskundigen<br />

Rookvrij Opgroeien 0-19 jaar , via JGZ en kraamzorg en Rookvrijopgroeien.nl, een online interventie over<br />

meeroken <strong>voor</strong> rokende ouders met kinderen 0-12 jaar<br />

Opvoedondersteuning <strong>voor</strong> ouders: middelengebruik en psychische gezondheid.<br />

De Gezonde School <strong>voor</strong> het Basisonderwijs<br />

Gezonde School en Genotmiddelen <strong>voor</strong> het Voortgezet Onderwijs<br />

Invoering Rookvrij Schoolplein<br />

Gezonde School <strong>voor</strong> MBO<br />

Smoke Alert, een online rooktest <strong>voor</strong> jongeren via social media, scholen en JGZ<br />

Actie Tegengif, een klassikale niet-rokenafspraak <strong>voor</strong> onderbouw VO<br />

Weerbaarheidtraining <strong>voor</strong> jongeren van 14 t/m 18 jaar: een interactieve workshop ´Reclamebureau´ over<br />

drinken, roken blowen en groepsdruk en het jongerenmagazine CONTROL! over drinken, roken,<br />

blowen en groepsdruk<br />

Groepstraining stoppen met roken, waaronder Pakje Kans - samen stoppen met roken<br />

Persoonlijke advisering en begeleiding door zorgverleners, d.m.v. STIMEDIC Basis en Intensief<br />

Verwijzing <strong>naar</strong> landelijk behandelaanbod<br />

Test je Leefstijl (<strong>voor</strong> het MBO)<br />

Subthema en themaspecifiek<br />

In dit model ‘wijkaanpak roken’ worden de interventies benoemd, die alleen roken als onderwerp hebben<br />

(themaspecifiek) en interventies waarbij roken een subthema is.<br />

De interventies die rokers ondersteunen bij het stoppen met hun rookverslaving zijn allemaal themaspecifiek.<br />

De interventies die bestemd zijn <strong>voor</strong> jongeren en ouders zijn leefstijlbreed en omvatten naast tabak-, ook<br />

cannabis- en alcoholgebruik.<br />

In 2012 vullen we de interventies die op wijkniveau uitgevoerd kunnen worden aan met kansrijke interventies<br />

waarbij roken een subthema is.<br />

Methodieken die gebruikt worden in het motiveren van mensen tot gedragsverandering, zoals motivational<br />

interviewing, gelden <strong>voor</strong> alle leefstijlthema’s en een aantal gezondheidsthema’s.<br />

43


Het vergroten van opvoedvaardigheden geldt <strong>voor</strong> verschillende thema’s.<br />

Setting<br />

Binnen de wijk zijn er verschillende beroepsgroepen die in verschillende settings (kunnen) bijdragen aan het<br />

terugdringen van het aantal rokers. Op wijkniveau zijn dit : 1 ste lijn, Thuiszorg, GGD, IVV, onderwijs BO,<br />

onderwijs VO, onderwijs MBO, welzijnswerk, CJG, JGZ, kraamzorg, sportvereniging en bedrijf.<br />

Dit zijn <strong>voor</strong> het merendeel settings, die ook gebruikt worden <strong>voor</strong> andere leefstijlinterventies. Hier liggen<br />

mogelijkheden om interventies <strong>voor</strong> verschillende thema’s (bij<strong>voor</strong>beeld roken en het drinken van alcohol) te<br />

combineren. De burger als uitgangspunt nemen betekent dat er op dit niveau de verbindingen plaats vinden<br />

tussen de verschillende leefstijlthema’ s en/of oorzaken van ongezonde leefstijl, zoals verschillende<br />

stressfactoren.<br />

Werving en toeleiding<br />

De inzichten uit het traject ‘werving en toeleiding’ (zie hoofdstuk 2…… worden meegenomen in een <strong>voor</strong>stel<br />

om Tabaksontmoediging in te passen in een wijkaanpak. In het schema ´wijkaanpak roken´ staat een kolom<br />

met suggesties van partijen die een rol kunnen spelen in werving en toeleiding van doelgroepen <strong>naar</strong> de<br />

interventie.<br />

44


doelgroep doel professional setting interventie rol in toeleiding<br />

zwangeren stopadvies en<br />

begeleiding<br />

Ouders <strong>voor</strong>komen<br />

meeroken door<br />

kinderen<br />

Ouders <strong>voor</strong>komen<br />

meeroken door<br />

kinderen<br />

schema wijkaanpak roken<br />

verloskundigen 1 ste lijn V-MIS directe<br />

omgeving, 1 ste<br />

arts,<br />

verpleegkundige,<br />

kraamverzorgster<br />

CJG, GGD,<br />

Kraamzorg<br />

Ouders niet gaan roken GGD, IVV onderwijs,<br />

welzijnswerk,<br />

kinderen<br />

BO<br />

jongeren<br />

VO<br />

jongeren<br />

MBO<br />

jongeren<br />

15-18 jaar<br />

jongeren<br />

VO<br />

Jongeren<br />

14-19 jaar<br />

volwassen<br />

rokers<br />

volwassen<br />

rokers<br />

niet beginnen met<br />

roken<br />

niet beginnen met<br />

roken<br />

niet beginnen met<br />

roken<br />

niet beginnen met<br />

roken<br />

stoppen met roken<br />

niet beginnen met<br />

roken<br />

niet beginnen met<br />

roken en blowen;<br />

niet te veel drinken<br />

of stoppen met<br />

roken, blowen,<br />

drinken<br />

stoppen met roken in<br />

groepsverband<br />

stoppen met roken<br />

individueel<br />

leerkracht; GGD;<br />

IVV<br />

leerkracht; GGD;<br />

IVV<br />

leerkracht; GGD;<br />

IVV<br />

leerkracht; GGD;<br />

IVV<br />

leerkracht, GGD,<br />

IVV,<br />

jongerenwerker<br />

Rookvrij Opgroeien 0-<br />

19 jaar<br />

online Rookvrijopgroeien.nl<br />

online<br />

lijn, JGZ,<br />

vereniging<br />

peuterspeelzaal,<br />

BSO, welzijn<br />

peuterspeelzaal,<br />

BSO, welzijn,<br />

CJG, JGZ, 1 ste lijn<br />

Opvoedondersteuning school,<br />

welzijnswerk,<br />

sportvereniging,<br />

1 ste lijn, ZAT,<br />

basisonderwijs De Gezonde School<br />

Voortgezet<br />

onderwijs<br />

Gezonde School en<br />

Genotmiddelen<br />

MBO Gezonde School <strong>voor</strong><br />

MBO<br />

online Smoke Alert school; JGZ;<br />

GGD en IVV<br />

onderbouw VO Actie Tegengif<br />

Onderwijs VO<br />

en MBO, jeugd-<br />

en<br />

jongerenwerk<br />

trainers; 1 ste lijn; GGD;<br />

IVV<br />

1 ste lijn 1 ste lijn; GGD;<br />

IVV<br />

Weerbaarheidworkshop school, GGD,<br />

IVV, jeugd-en<br />

jongerenwerk<br />

Groepstraining stoppen<br />

met roken<br />

1 ste lijn;<br />

welzijnswerk;<br />

sportvereniging<br />

STIMEDIC 1 ste lijn;<br />

welzijnswerk;<br />

sportvereniging<br />

45


Gemeentelijke regie<br />

De gemeente bepaalt op basis van epidemiologische gegevens welke wijken in aanmerking komen <strong>voor</strong> een<br />

´wijkaanpak roken´. De gemeente is opdrachtgever van de ´wijkaanpak roken´ en bepaalt de structuur waarin<br />

de wijkaanpak roken wordt vormgegeven. De gemeente delegeert de uitvoeringstaken <strong>naar</strong> de aanwezige<br />

uitvoeringsorganisaties. Daarbij is het belangrijk dat de gemeente de regie voert over:<br />

het samenstellen van een samenhangend en afgestemd pakket maatregelen en effectief bewezen<br />

interventies<br />

het verbeteren van de beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van tabakspreventie en<br />

stopondersteuning.<br />

Risico’s<br />

In de situatie zoals die zich begin 2012 aftekent zien we een aantal risico’s t.a.v. de uitvoering van een<br />

effectieve wijkaanpak Tabaksontmoediging:<br />

Het ontbreken van consensus over verantwoordelijkheden lokaal en nationaal en de middelen om gestalte<br />

te geven aan uitvoering van die verantwoordelijkheid<br />

Gemeenten en zorgverzekeraars hebben onvoldoende financiële prikkels om de uitvoering van preventieactiviteiten<br />

op zich te nemen (preventiebonus) (Soeter & Verhoeks, 2011)<br />

Er ontbreekt een lange termijn beleid<br />

Preventie is geen wezenlijk onderdeel van een gemeenschappelijke maatschappelijke agenda op<br />

wijkniveau: gemeente, wmo, werk, onderwijs, zorg en welzijn<br />

Er is nog niet overal een kortdurend en intensief aanbod smr-behandeling<br />

LGB is <strong>voor</strong> de lokale agendering afhankelijk van landelijke agendasetting. Om enig gevoel van urgentie te<br />

bewerkstelligen is landelijke agendasetting met regionale impact noodzakelijk. O.m. door het wegvallen<br />

van campagnes is de landelijke agendasetting komen te vervallen.<br />

Incoherente en inconsequente wet-en regelgeving schept verwarring, bemoeilijkt de handhaving en<br />

demotiveert beleidsmakers en uitvoerders.<br />

De beschikbaarheid van effectieve ‘instrumenten’ <strong>voor</strong> lokale uitvoerders: interventies en materialen<br />

neemt af<br />

Ontschotting van de verschillende sectoren en financiële stromingen vlot niet<br />

Er is weinig ruimte <strong>voor</strong> professionals a.g.v. bureaucratie, schotten en sturen op resultaat<br />

De kerncompetenties van uitvoerende professionals en beleidsmakers passen niet bij de veranderende rol<br />

en taak.<br />

46


Colofon<br />

Auteurs: Regina van der Meer<br />

Renate Spruijt<br />

Monique de Beer<br />

Contactgegevens: Postbus 16070<br />

2500 BB Den Haag<br />

Telefoon: 070 312 0416<br />

Email: rvandermeer@stivoro.nl<br />

47

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!