Psalmenspecial Met Andere Woorden - Nederlands ...
Psalmenspecial Met Andere Woorden - Nederlands ...
Psalmenspecial Met Andere Woorden - Nederlands ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong><br />
<strong>Woorden</strong><br />
Kwartaalblad<br />
over<br />
bijbelvertalen<br />
[12]3<br />
31ste jaargang<br />
september 2012<br />
Themanummer<br />
Psalmen<br />
De compositie van<br />
het boek Psalmen<br />
H.W.M. van Grol<br />
Van psalmtekst naar<br />
lied, van vertaling<br />
naar berijming<br />
R.A. Bosch<br />
Interview met Huub<br />
Oosterhuis<br />
J. van Dorp en M.E.<br />
Verburg<br />
De Psalmen volgens<br />
Lloyd Haft<br />
G. Siertsema<br />
Drie psalmen in<br />
gewone taal<br />
P.J. Booij
uitgave<br />
redactie<br />
adviesraad<br />
kopijredactie<br />
redactiesecretariaat<br />
t<br />
e<br />
p<br />
beeldredactie<br />
ontwerp<br />
0pmaak en druk<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong><br />
Kwartaalblad over bijbelvertalen<br />
31ste jaargang nr. 3, september 2012, themanummer Psalmen<br />
<strong>Nederlands</strong> Bijbelgenootschap in samenwerking met<br />
het Vlaams Bijbelgenootschap<br />
Dr. A.J. van den Berg (hoofdredacteur), drs. A.M. Bol-Drieënhuizen<br />
(eindredacteur), dr. R. Buitenwerf, dr. J. van Dorp, dr. M.J. de Jong,<br />
drs. C. Verheul en prof.dr. L.J. de Vries<br />
Prof.dr. Th.A.J.M. Janssen, dr. J.C. van Loon,<br />
dr. E. van Staalduine-Sulman<br />
Drs. M.J.C. Hamers<br />
Y. Zwart<br />
023-514 61 51<br />
yzwart@bijbelgenootschap.nl<br />
Postbus 620, 2003 RP Haarlem<br />
A.E. Haverman<br />
HSTotaal Communicatie & Design, Haarlem<br />
De Groot Drukkerij bv, Goudriaan<br />
ISSN 0168-18969<br />
foto omslag<br />
Lika Tov, Psalm 93.<br />
Foto: NBG/Sandra Haverman<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> wordt gratis toegezonden aan hen die<br />
geïnteresseerd zijn in het vertalen van de Bijbel en de geschiedenis<br />
daarvan.<br />
Bijdragen ter bestrijding van de onkosten van dit blad kunnen<br />
gestort worden op bankrekeningnummer 26 63 80 808 van het<br />
<strong>Nederlands</strong> Bijbelgenootschap te Haarlem, onder vermelding van<br />
‘gift <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong>’.<br />
Adreswijzigingen kunt u doorgeven door de adresband van dit<br />
nummer te voorzien van het juiste adres en deze retour te zenden<br />
aan het <strong>Nederlands</strong> Bijbelgenootschap.<br />
Voorbehoud:<br />
De redactie wijst erop dat de mening die uit de artikelen spreekt<br />
niet overeen hoeft te komen met de mening van de redactie.<br />
Artikelen voor <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> kunt u zenden aan het<br />
redactiesecretariaat, Y. Zwart, tel. 023 - 514 61 51, e-mail:<br />
yzwart@bijbelgenootschap.nl of Postbus 620, 2003 RP Haarlem.<br />
De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te weigeren of (na<br />
overleg met de auteur) te wijzigen of in te korten.<br />
Het <strong>Nederlands</strong> Bijbelgenootschap (NBG) is een vereniging zonder<br />
winstoogmerk. Voor de realisering van zijn taken is het NBG<br />
aangewezen op de financiële steun van zijn leden, giftgevers en<br />
relaties. Het NBG ontvangt geen subsidie van de overheid.<br />
Doelstelling van het NBG is ervoor te zorgen dat de Bijbel zo veel<br />
mogelijk mensen bereikt en aanspreekt.<br />
U kunt het werk van het NBG in binnen- en buitenland<br />
steunen door uw lidmaatschap of door het geven van een gift<br />
op bankrekeningnummer 26 63 80 808 van het <strong>Nederlands</strong><br />
Bijbelgenootschap te Haarlem, onder vermelding van ‘gift NBG’.<br />
Meer informatie vindt u op www.bijbelgenootschap.nl.
Inhoud<br />
Themanummer Psalmen<br />
De compositie van het boek Psalmen<br />
Harm van Grol<br />
Van psalmtekst naar lied, van vertaling naar berijming<br />
Roel Bosch<br />
Dichter bij mensen<br />
Psalmvertalingen van 1961 tot 2011<br />
Interview met Huub Oosterhuis<br />
Jaap van Dorp en Marja Verburg<br />
De Psalmen volgens Lloyd Haft<br />
Bettine Siertsema<br />
Drie psalmen: denken, schuld belijden en danken<br />
in gewone taal<br />
Peter Booij<br />
3<br />
4<br />
15<br />
28<br />
40<br />
50<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 1 23-08-12 09:05<br />
1
2 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 2 23-08-12 09:05
Themanummer Psalmen<br />
Voor 2012-2013 heeft het <strong>Nederlands</strong> Bijbelgenootschap de Psalmen tot onderwerp<br />
van de bijbelcampagne Wijs met de Bijbel gekozen. Bij activiteiten als<br />
de bijbelzondag en de bijbelquiz zijn de Psalmen het uitgangspunt, en de internetcursus<br />
www.meeroverdebijbel.nl wordt met materiaal over de Psalmen<br />
uitgebreid.<br />
Ook dit nummer van <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> is geheel aan de Psalmen gewijd.<br />
Het is een gevarieerd nummer, waarin verschillende aspecten van het bijbelboek<br />
Psalmen aan bod komen, tot en met het bewerken ervan in gedichten en<br />
berijmde psalmen.<br />
Harm van Grol bespreekt de compositie van het bijbelboek Psalmen, die in<br />
recent bijbelwetenschappelijk onderzoek veel aandacht krijgt. Hij stelt ook de<br />
vraag wat een beter inzicht in de samenhang van de Psalmen kan betekenen<br />
voor de vertaling ervan.<br />
In het artikel van Roel Bosch staat de relatie tussen de vertaling en de berijming<br />
van de Psalmen centraal, met name bij de berijming van Psalm 29 en 84.<br />
Van Huub Oosterhuis is onlangs een nieuw boek verschenen, 150 psalmen<br />
vrij. In een interview legt hij uit wat precies zijn bedoeling is geweest met deze<br />
bewerking van het bijbelboek Psalmen.<br />
Bettine Siertsema schrijft over Lloyd Haft, die alle 150 psalmen bewerkte tot<br />
nieuwe psalmen, tot religieuze gedichten over de Ziende.<br />
Ten slotte gaat ook het artikel in de reeks over de Bijbel in Gewone Taal over<br />
de Psalmen. Peter Booij laat zien hoe gewone taal tot eenvoudige, krachtige<br />
poëtische teksten kan leiden.<br />
Het nummer is rijk geïllustreerd met afbeeldingen uit oude bijbeluitgaven en<br />
met modern beeldmateriaal.<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 3 23-08-12 09:05<br />
3
p Davids Psalmen, Amsterdam 1683.<br />
Foto: NBG/Sandra Haverman<br />
4 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 4 23-08-12 09:05
De compositie van het boek Psalmen<br />
Harm van Grol<br />
Het boek Psalmen staat van oudsher bekend als een collectie van 150<br />
verschillende psalmen. Op die manier hebben de psalmen een plaats in<br />
de kerkelijke liturgieën, en op die manier werden ze bestudeerd. Toch<br />
blijkt het niet om een toevallige collectie te gaan. Het boek Psalmen<br />
bevat duidelijk trekken van een doordachte compositie. In het recente<br />
psalmenonderzoek wordt daar volop aandacht aan geschonken. In deze<br />
bijdrage wordt de lezer bijgepraat over de stand van zaken op dit nieuwe<br />
terrein van onderzoek. Bovendien wordt een eerste verkenning geboden<br />
ten aanzien van de vraag hoe een vertaling die het boek Psalmen<br />
als geheel als uitgangspunt neemt, er uit zou kunnen zien.<br />
Fragmenten van fragmenten<br />
We kennen het boek Psalmen als een liedbundel, in berijmde vorm of voorzien<br />
van keerverzen. 150 psalmen, waaruit men voor de liturgie een keuze<br />
kan maken. Aan protestantse kant bestaat de gewoonte niet de hele psalm te<br />
zingen, maar die verzen die passen in het perspectief van de prediking. We<br />
kennen het boek Psalmen in fragmenten van fragmenten – los van die enkele<br />
psalm die we kunnen dromen. Alleen in de beschouwende kloosters komen in<br />
de getijden alle psalmen in hun geheel aan bod, maar zelfs daar volgt men niet<br />
de compositie van het boek, maar wordt de volgorde van de psalmen bepaald<br />
door de monastieke liturgie en theologie.<br />
Ook bijbelwetenschappers kenden het boek Psalmen niet als boek. Tot voor<br />
kort bestudeerden zij de psalmen elk afzonderlijk. Een commentaar op het<br />
boek Psalmen begon doorgaans met een uiteenzetting van de diverse psalmgenres<br />
– de klaagpsalm, de dankpsalm, het vertrouwenslied, de hymne, het<br />
koningslied, de Sionshymne, enzovoort – en de psalmen werden veelal op<br />
genre gegroepeerd.<br />
Het genreonderzoek van Hermann Gunkel (1862-1932) was een kleine eeuw<br />
geleden een openbaring. In het spoor van zijn belangrijke werk over het bijbelboek<br />
Psalmen (Die Psalmen, 1926) begon men de oorspronkelijk liturgische<br />
achtergrond van de psalmen te zien en ontdekte men dat de psalmen geen<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 5 23-08-12 09:05<br />
5
persoonlijke ontboezemingen waren, maar liederen met een stereotiepe taal,<br />
gecomponeerd voor duidelijk omschreven doelen. Psalmen functioneerden<br />
in bepaalde rituelen en werden gezongen tijdens bepaalde feesten. In dit type<br />
onderzoek ging en gaat de interesse uit naar de afzonderlijke psalmen en niet<br />
naar het boek.<br />
Dat ligt ook wel erg voor de hand. Het boek Psalmen is een bundel van 150<br />
psalmen en biedt geen doorlopende tekst. Elke psalm is een gesloten compositie.<br />
Veel psalmen zijn voorzien van een opschrift: ‘Een psalm van David’,<br />
‘Voor de koorleider. Een psalm van David’, ‘Voor de koorleider. Bij snarenspel.<br />
Van David’. Soms doet het opschrift denken aan de typering van een genre:<br />
‘Gebed van een ongelukkige die dreigt te bezwijken en zijn klacht uitstort<br />
voor de HEER’ (Psalm 102). Een andere keer verplaatst het opschrift ons naar<br />
een scène uit het leven van David: ‘Een psalm van David, op de vlucht voor<br />
zijn zoon Absalom’ (Psalm 3). Lofliederen worden vaak ingekaderd door de<br />
hymnische formule ‘Halleluja!’ (bijvoorbeeld Psalm 146-150). Deze opschriften<br />
en kaderformules begrenzen de afzonderlijke psalmen en isoleren ze van<br />
elkaar.<br />
Het boek als compositie<br />
Sinds een jaar of twintig stellen bijbelwetenschappers de vraag of deze 150<br />
losse psalmen in de huidige volgorde iets met elkaar van doen hebben, terwijl<br />
het toch afgeronde composities van heel diverse genres zijn. Het onderzoek<br />
is nog pril. In het vertaalwerk voor De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) hebben<br />
we al wel systematisch de vraag gesteld hoe elke psalm verbonden is met de<br />
nabuurpsalmen, maar konden we er meestal geen antwoord op geven. Sinds<br />
kort is er een commentaar dat zich niet alleen richt op de psalmen, maar ook<br />
op het boek als compositie (‘Psalmenexegese und Psalterexegese’), geschreven<br />
door Frank-Lothar Hossfeld en Erich Zenger.<br />
In deze bijdrage bespreken we enkele aspecten van de compositie van het boek<br />
Psalmen. We kiezen daarbij voor een synchroon, literair perspectief om antwoorden<br />
te vinden op de vraag: hoe is het boek Psalmen opgebouwd? Een<br />
diachroon, historisch perspectief en redactiekritische vragen (wie hebben het<br />
boek die opbouw gegeven en wanneer?) zouden ons te ver voeren.<br />
Het boek Psalmen is verdeeld in vijf boeken en onze eerste vraag zal zijn wat<br />
het eigen karakter is van elk boek. Vervolgens kijken we naar Psalm 1 en 2.<br />
Deze twee psalmen vormen een inleiding op het hele boek en we mogen ons<br />
afvragen wat die introductie ons te zeggen heeft. Ten slotte stellen we de vraag<br />
wat de mogelijkheden en de grenzen zijn van een vertaling die de psalmen in<br />
hun samenhang recht doet.<br />
6 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 6 23-08-12 09:05
Vijf boeken<br />
Het boek Psalmen is verdeeld in vijf boeken, Psalm 1-41, 42-72, 73-89, 90-106<br />
en 107-150. De eerste vier boeken worden elk afgesloten door een zegenspreuk,<br />
volgens een vaste formule. Eerst baroech JHWH, ‘gezegend zij JHWH’, dan het<br />
tijdsperspectief ‘tot in eeuwigheid’ en ten slotte de bekrachtiging ‘Amen’. Zo<br />
eindigt het eerste boek met Psalm 41:14:<br />
Geprezen zij de HEER, de God van Israël,<br />
van eeuwigheid tot eeuwigheid.<br />
Amen, amen.<br />
De boeken volgen de geschiedenis van Israël: koning David, de ondergang van<br />
het koninkrijk, het herstel en de jongste tijd (tot omstreeks 200 voor Christus).<br />
De interesse van de redacteuren ging natuurlijk niet uit naar de geschiedenis<br />
als zodanig, maar was gericht op thema’s die voor henzelf en hun geloof<br />
van belang waren.<br />
De eerste twee boeken zijn gewijd aan David, zijn vervolging en overwinning,<br />
zijn schuld en boete. Het tweede boek eindigt met Psalm 72, een psalm in majeur,<br />
waarin David zijn visioen van de toekomstige regering van zijn zoon Salomo<br />
uitschrijft. Niet voor niets staat er ‘Hier eindigen de gebeden van David,<br />
de zoon van Isaï’ (vers 20). Dit is zijn hoop en verlangen. Zo bezien had het<br />
opschrift van de psalm niet vertaald moeten worden met ‘Van Salomo’, zoals<br />
gebruikelijk, maar met ‘Over Salomo’. De redacteur zal dit niet letterlijk genomen<br />
hebben, maar hierin zijn messiaanse verlangen herkend hebben: ‘Over<br />
de Vredebrenger’. De psalm is terecht voorzien van een lange en uitbundige<br />
zegenspreuk:<br />
18 Geprezen zij God, de HEER,<br />
de God van Israël.<br />
Hij doet wonderen, hij alleen.<br />
19 Geprezen zij zijn luisterrijke naam, voor eeuwig.<br />
Moge zijn luister heel de aarde vervullen.<br />
Amen, amen!<br />
De koningentijd loopt uit op de val van Jeruzalem en het einde van het koningshuis<br />
van David in 586 voor Christus. Het derde boek eindigt daarmee<br />
in Psalm 89 en sluit af in mineur, heel anders dan het tweede boek. De zegenspreuk<br />
is beperkt tot het meest noodzakelijke (Psalm 89:53):<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 7 23-08-12 09:05<br />
7
8 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Geprezen zij de HEER in eeuwigheid.<br />
Amen, amen.<br />
Het boek bevat heftige psalmen over verwerping en verwoesting. God heeft<br />
zich van zijn volk afgekeerd.<br />
Het herstel na verwoesting en ballingschap is aan de orde in het vierde boek.<br />
De smeekbeden in Psalm 90:13-17 en Psalm 106:47 spreken boekdelen: ‘Geef<br />
ons vreugde, vergoed de dagen dat u ons kwelde, / de jaren dat wij ellende<br />
doorstonden’ en ‘Red ons, HEER, onze God, / breng ons bijeen uit de andere<br />
volken.’ Zie ook het verlangen in Psalm 102:13-23. De lange tijd zonder zichtbaar<br />
herstel wordt verwoord als een herinnering aan de tocht door de woestijn<br />
(Psalm 95:8-11):<br />
10 Veertig jaar voelde ik weerzin tegen hen.<br />
Ik zei: ‘Het is een stuurloos volk<br />
dat mijn wegen niet wil kennen.’<br />
11 En ik zwoer in mijn woede:<br />
‘Nooit gaan zij mijn rustplaats binnen!’<br />
Dit boek eindigt met een zegenspreuk in Psalm 106:48:<br />
Geprezen zij de HEER, de God van Israël<br />
van eeuwigheid tot eeuwigheid.<br />
Laat het hele volk antwoorden: ‘Amen!’<br />
We zien hier dat de spreuk een liturgische formule is, waarin een voorganger<br />
spreekt en het volk antwoordt met ‘Amen!’ Maar de goede lezer zal ook willen<br />
weten waarom dat laatste nu pas wordt gezegd en niet al in de voorgaande<br />
zegenspreuken. In het spreken van het volk wordt zichtbaar dat de aandacht<br />
verschuift van de koning naar het volk. Niet meer de ene dienaar van God<br />
moet de toekomst dragen, maar de vele dienaren samen. Vergelijk de dienaar<br />
in vers 4 van Psalm 89 (het einde van het derde boek) met de dienaren in vers<br />
51. Het vierde boek begint vervolgens met de gemeenschap: ‘wij, uw dienaren’<br />
(Psalm 90:13, 16).<br />
Het vijfde en laatste boek begint met teksten van verlossing (zoals Psalm 107<br />
en het Pesach-Hallel – de lofliederen voor Pesach, met de uittocht uit Egypte,<br />
Psalm 113-118), bezingt de Wet (Psalm 119) en de tempel (Psalm 120-134), en<br />
eindigt met psalmen over de definitieve verlossing (zoals Psalm 144 en 149).<br />
Dit boek wordt niet afgesloten met een zegenspreuk, maar met vijf lofpsal-<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 8 23-08-12 09:05
men. Psalm 146-150 sluiten niet alleen het boek af, maar ook de tijd waarin<br />
wij leven (zie de volgende paragraaf).<br />
De tijd waarin wij leven<br />
Het boek Psalmen is voorzien van een inleiding, Psalm 1-2. Dit psalmenpaar<br />
begint en eindigt met een zaligspreking. Psalm 1 is in zijn geheel een zaligspreking<br />
en Psalm 2 eindigt ermee: ‘Gelukkig wie schuilen bij hem.’ Deze<br />
zaligsprekingen typeren een bepaalde geloofshouding en spiritualiteit, en dat<br />
is ook het doel van deze inleiding op het boek Psalmen. Deze inleiding spreekt<br />
niet over de grote thema’s van het boek Psalmen, maar typeert de ideale lezer<br />
van dit boek. Hij vindt zijn vreugde in een leven naar de Wet en zoekt zijn<br />
toevlucht bij God.<br />
De ideale lezer is trouw aan de Tora. Dat is geen bijzaak maar een manier van<br />
leven. Zo te leven is een keuze die in al je activiteiten doorspeelt en je leven dag<br />
en nacht bepaalt. Zo’n leven draagt vrucht en een mens die daarvoor kiest, is<br />
een rechtvaardige. Deze Tora-spiritualiteit vinden we ook terug in Psalm 19<br />
en 119, maar Psalm 1 draagt als inleiding uit dat het boek Psalmen het gebedenboek<br />
is voor mensen die hun leven zo inrichten.<br />
De zaligspreking in Psalm 2, ‘Gelukkig wie schuilen bij hem’, is slechts ten<br />
dele ideaal en is vooral bittere noodzaak. De lezers, laat de inleiding weten,<br />
bevinden zich in een bedreigende wereld. De volken en naties van de wereld<br />
zijn in opstand gekomen tegen God en zijn koning in Sion. God lijkt de situatie<br />
– die levensbedreigend is voor Israël – onder controle te hebben, maar<br />
nergens in de psalm slaat hij of zijn koning de opstand ook werkelijk neer. De<br />
dreiging van de volken zal het leven van de lezers tot nader orde kenmerken.<br />
Zo past het dat de lezers hun toevlucht zoeken bij God.<br />
De lezer die zich afvraagt wanneer de dreiging van de volken nu eindelijk<br />
wordt bezworen, moet constateren dat God de opstand pas in Psalm 149 neerslaat.<br />
Die psalm bezingt de definitieve bevrijding en sluit de tijd waarin wij<br />
leven af. Het zal duidelijk zijn dat de psalm vooruitloopt op de werkelijkheid!<br />
Psalm 2 spreekt over het begin van de opstand:<br />
2 De koningen van de aarde komen in verzet,<br />
de wereldmachten spannen samen<br />
tegen de HEER en zijn gezalfde:<br />
3 ‘Wij moeten hun juk afwerpen,<br />
ons van hun boeien bevrijden.’<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 9 23-08-12 09:05<br />
9
Psalm 149 stelt wat God uiteindelijk doet:<br />
10 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
7 De volken laten boeten,<br />
de naties bestraffen,<br />
8 hun koningen in boeien slaan,<br />
hun leiders met ketenen binden.<br />
In beide psalmen staat naast de woorden ‘volken’, ‘naties’ en ‘koningen’ ook<br />
het woord ‘boeien’. In het Hebreeuws staat op beide plaatsen een ander woord.<br />
Ideaal gezien passen hier dus ook twee verschillende <strong>Nederlands</strong>e woorden,<br />
maar het is de vraag of er aanvaardbare alternatieven zijn voor het woord<br />
‘boeien’. <strong>Woorden</strong> als ‘banden’ en ‘touwen’, zoals we die vinden in de Statenvertaling<br />
(SV) en in de NBG-vertaling 1951 (NBG 1951), passen beslist niet<br />
in de context. Hoe dan ook, de vertaling met hetzelfde <strong>Nederlands</strong>e woord<br />
markeert de speciale band tussen deze twee psalmen.<br />
Als de tweede en de voorlaatste psalm corresponderen, geldt dat dan ook voor<br />
de eerste en de laatste? In zekere zin delen zij inderdaad in dezelfde radicale<br />
wisseling van perspectief. Als er eindelijk sprake is van wereldvrede, kan iedereen<br />
God loven. ‘Alles wat adem heeft, loof de HEER,’ zegt het laatste vers van<br />
het boek Psalmen. Zo wordt het leven naar de Wet – de speciale gave van God<br />
aan Israël, zoals Psalm 147:19-20 nog eens bevestigt – aangevuld met universele<br />
lof, zodat iedereen deelt in het koor.<br />
Wat te vertalen, psalm of psalter?<br />
De NBV wil de tekst als geheel vertalen. Ze oriënteert zich niet op de woorden,<br />
de zinnen of de volzinnen, maar op de tekst als geheel. Ze vertaalt niet woord<br />
voor woord, maar psalm voor psalm. Dit is een groot voordeel, want telkens,<br />
bij elke psalm, staat voorop dat de vertaling in al haar aspecten de coherentie<br />
van de psalm moet laten zien. Voor zover dit lukt, levert deze manier van vertalen<br />
krachtige, onverdeelde teksten op.<br />
<strong>Met</strong> de compositie van het Psalter is in de NBV nog maar zeer ten dele rekening<br />
gehouden. Nergens is overwogen dat niet elke psalm afzonderlijk, maar<br />
juist het boek Psalmen ‘de tekst als geheel’ is. Natuurlijk hebben we aandacht<br />
gegeven aan opvallende citaten en verbindingen, maar dit raakt niet aan wat<br />
mogelijk of noodzakelijk zou zijn geweest indien we het Psalter zelf als uitgangspunt<br />
voor de vertaling hadden genomen.<br />
Ik betoog niet dat we dit alles ook hadden moeten doen. Het onderzoek was<br />
eind jaren negentig nog niet ver genoeg. En ook nu moeten we naar mijn<br />
schatting nog wel een jaar of twintig wachten voordat vertalers beslagen ten<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 10 23-08-12 09:05
ijs kunnen komen indien ze werkelijk willen rekenen met het boek als geheel.<br />
Laten we direct een belangrijk misverstand uit de weg ruimen: Zouden<br />
we dan niet juist concordant of idiolect moeten vertalen om optimaal recht<br />
te doen aan het boek Psalmen? Nee, dus. Dat moeten we niet willen, want<br />
daarmee zouden we terugvallen in een wijze van vertalen die de NBV nu juist<br />
achter zich gelaten heeft, en veelal met succes: het woord voor woord vertalen.<br />
Wat we aan de ene kant zouden winnen – woordverbanden tussen psalmen –<br />
zouden we aan de andere kant verliezen – coherente, krachtige psalmen. We<br />
kunnen pas verder als we niet alleen weten welke dwarsverbanden er bestaan<br />
tussen psalmen, maar ook beseffen welke belangrijk zijn voor de structuur en<br />
de voortgang van het boek. Oftewel, welke woordverbanden we beslist moeten<br />
bewaren in de vertaling of moeten compenseren indien ze niet te handhaven<br />
zijn.<br />
Wat moeten we ons voorstellen bij een vertaling die recht doet aan psalm en<br />
psalter tegelijk? We zouden kunnen beginnen met het markeren van de structuur.<br />
De NBG 1951 gaf de vijf boeken met tussenkopjes aan: ‘HET TWEEDE BOEK:<br />
PSALM 42-72’ enzovoort. In de NBV zijn alle kopjes die niet in de Hebreeuwse<br />
tekst staan, zoals ‘Bede om berusting’ (Psalm 39), weggelaten. Daarbij zijn ook<br />
de bedoelde tussenkopjes gesneuveld, terwijl ze toch geen extra, al dan niet<br />
dubieuze, interpretatie bieden, maar slechts markeren waar de gewone lezer<br />
overheen leest.<br />
Vervolgens zouden we de opschriften, de kaderverzen en de vier zegenspreuken<br />
niet alleen van de tekst van de psalmen moeten scheiden met een witregel,<br />
zoals al in de NBG 1951, maar ook nog moeten markeren door een andere<br />
stijl van het lettertype – italics is voldoende. Zo zou duidelijk zijn dat ze niet<br />
bij de tekst zelf horen, en zouden ze als markeringen van de structuur beter<br />
opvallen.<br />
Op woordniveau is van alles mogelijk. We hebben al twee voorbeelden gezien.<br />
Dat het opschrift van Psalm 72 ‘Over Salomo’ luidt en niet ‘Van Salomo’<br />
(NBV) of ‘Voor Salomo’ (SV), blijkt pas uit het onderzoek naar de compositie<br />
van het boek. De traditie kan soms helpen: ‘In Salomonem’ volgens de Vulgata,<br />
‘Op Salomon’ in de vertaling van J.H. Drehmanns (Het boek der psalmen,<br />
1895). Het tweede voorbeeld betrof Psalm 2 en 149. In de NBV versterkt het<br />
woord ‘boeien’ de band tussen beide psalmen. Dit soort versterkingen behoort<br />
tot de mogelijkheden en wenselijkheden van een psaltervertaling.<br />
En er zijn meer voorbeelden te geven. Psalm 148:14 bevat een in de context<br />
merkwaardige verhaalvorm. De Septuaginta kiest hier al voor een andere lezing<br />
en vertaalt een toekomende tijd. Een enkele vertaling, zoals die van Ida<br />
Gerhardt en Marie van der Zeyde, vertaalt een tegenwoordige tijd. Zo ook<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 11 23-08-12 09:05<br />
11
p Psalm 94, uit: De kleine print-bybel […], Amsterdam 1736.<br />
Foto: NBG/Sandra Haverman<br />
12 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 12 23-08-12 09:05
de NBV: ‘Hij verhoogt het aanzien van zijn volk.’ Indien we Psalm 148 lezen<br />
vanuit Psalm 147, moeten we anders vertalen. Psalm 147 prijst God als (her)bouwer<br />
van Jeruzalem en verzamelaar van de ballingen (verzen 1-3), als degene<br />
die Sion vrede, nageslacht en welvaart geeft (verzen 12-14), en als gever<br />
van de Wet (verzen 19-20):<br />
19 Hij maakt zijn woorden aan Jakob bekend,<br />
zijn wetten en voorschriften aan Israël.<br />
20 <strong>Met</strong> geen ander volk heeft hij zich zo verbonden,<br />
met zijn wetten zijn zij niet vertrouwd.<br />
Psalm 148 spreekt over roem en aanzien van het volk en zal daarmee verwijzen<br />
naar het geven van de Wet in Psalm 147. Dus is een voltooide tijd geboden<br />
in Psalm 148:14:<br />
Hij heeft het aanzien van zijn volk verhoogd,<br />
de roem van al wie hem trouw zijn,<br />
het volk van Israël, dat hem nabij is.<br />
De vijf boeken van de Psalmen bestaan gelukkig uit allerlei kleinere bundeltjes.<br />
De vertalers zouden zich ten minste als doel kunnen stellen de interne<br />
samenhang van elk bundeltje zo sterk mogelijk weer te geven. Ik denk dan aan<br />
de vijf hymnen aan het slot van het boek (Psalm 146-150), het bundeltje psalmen<br />
‘Van David’ daar vlak voor (Psalm 138-145), de pelgrimsliederen (Psalm<br />
120-134), de Pesach-hymnen (Psalm 113-118), enzovoort. Telkens gaat het<br />
dan om de vraag hoe de psalmen in zo’n bundeltje bijeenhoren, wat ze bindt<br />
en welke gedachteontwikkeling men erin kan bespeuren. Zonder interpretatie<br />
kunnen we hier niet vertalen, zoals altijd trouwens!<br />
Lastiger is het om de langeafstandsverbanden te ontdekken en te waarderen.<br />
De opschriften van het bundeltje psalmen van David (Psalm 138-145) zijn<br />
herhalingen van oudere opschriften uit de eerste twee psalmboeken (Psalm<br />
1-72). Dat van Psalm 142 is bijzonder: ‘Een kunstig lied van David, een gebed<br />
toen hij in de spelonk was.’ De frase ‘toen hij was in …’ refereert aan het opschrift<br />
van Psalm 63, de plaatsbepaling ‘in de spelonk’ aan dat van Psalm 57,<br />
terwijl ‘een gebed’ verwijst naar dat van Psalm 102. Het is de vraag of iemand<br />
het ooit zal ontdekken en er zin in zal vinden, tenzij de bijbelwetenschapper.<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 13 23-08-12 09:05<br />
13
Conclusie<br />
Een vertaling waarin de samenhang tussen de psalmen mee mag spreken, bestaat<br />
nog niet, maar ligt zeker in het verschiet. Ongericht concordant vertalen<br />
is niet de oplossing. Gedegen wetenschappelijk onderzoek is geboden, zodat<br />
we weten waar de wezenlijke verbanden liggen. Wat mag dan zichtbaar worden?<br />
Allereerst de vijfdelige structuur van het boek, vervolgens de samenhang<br />
tussen psalmen die in de compositie thematisch met elkaar verbonden zijn,<br />
zoals Psalm 2 en 149, en ten slotte de coherentie van de psalmen binnen de<br />
kleinere bundeltjes van het boek.<br />
Geraadpleegde literatuur<br />
F.-L. Hossfeld en E. Zenger, Psalmen 51-100 (HThKAT), Freiburg im Breisgau 2000 en idem, Psalmen<br />
101-150 (HThKAT), Freiburg im Breisgau 2008. Hun voorlopige commentaar op de eerste vijftig psalmen<br />
is elders gepubliceerd: Psalmen 1-50 (NEchtBAT 29), Würzburg 1993.<br />
E. Zenger (ed.), The Composition of the Book of Psalms (BETL 238), Leuven 2010. Deze bundel lezingen<br />
geeft met artikelen over alle delen van het boek Psalmen en met uitgebreide literatuuroverzichten<br />
een goed beeld van het huidige onderzoek en zijn resultaten.<br />
Dr. H.W.M. van Grol is werkzaam als universitair docent Oude Testament aan de Tilburg<br />
School of Catholic Theology van de Universiteit Tilburg. Hij maakte deel uit van het vertaalteam<br />
van de Psalmen voor De Nieuwe Bijbelvertaling, samen met Alfons Jaakke en Tom van<br />
Deel, en was binnen het team verantwoordelijk voor de taalkundige en literaire analyses.<br />
14 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 14 23-08-12 09:05
Van psalmtekst naar lied, van vertaling<br />
naar berijming<br />
Roel Bosch<br />
Loopt er een lijn van de vertaling van het bijbelboek Psalmen naar de<br />
berijming die in de kerk gezongen wordt? In deze bijdrage onderzoeken<br />
we de relatie tussen bijbelvertaling en psalmberijming. Drie berijmingen<br />
staan centraal. De eerste zijn die van 1773, ontstaan in de traditie<br />
van de Statenvertaling (SV), en die van 1967, gemaakt in de jaren waarin<br />
de NBG-vertaling 1951 (NBG 1951) terrein veroverde. Daarnaast leggen<br />
we enkele berijmingen die in de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt<br />
(GKV) fungeren. Het gaat hier om psalmen waarvan men daar meende<br />
dat de berijming van 1967 onder de bijbelse maat was. Maar voor we die<br />
vergelijking kunnen maken, moeten we eerst zien wat er gebeurt wanneer<br />
mensen van nu de psalmen uit het oude boek willen zingen. In welke<br />
vorm ook, alle psalmgezang is aan bepaalde wetten onderworpen. 1<br />
Calvijn en de psalmen<br />
Grote aandacht en eerbied voor het bijbelboek Psalmen typeren de kerken<br />
van calvinistische signatuur. De aandacht gaat zo ver, dat in eerste instantie<br />
vrijwel niets anders dan psalmen en bijbelse liederen gezongen werden. 2<br />
Calvijn meende dat de gemeente in het psalmboek alles kon vinden wat nodig<br />
was om te zingen. Alleen over de vorm brak hij zich het hoofd. Onberijmd<br />
zingen zou in een grote gemeente niet gaan; en hij piekerde er niet over om de<br />
zang alleen een koor in de mond te leggen. Zo begon hij zelf met het schrijven<br />
van ‘chansons’, strofische teksten waarin per strofe een gelijke melodie gevolgd<br />
kon worden. Zijn eigen schrijfsels keurde hij echter af. Vervolgens gaf hij<br />
goede dichters de opdracht de teksten te schrijven. Voor de melodie baseerden<br />
vakkundige musici zich op de muziek van zijn tijd, met de acht verschillende<br />
psalmtonen. 3<br />
De leerlingen van Calvijn namen deze wijze van het zingen van de psalmen<br />
mee door heel Europa. In Nederland adopteerde men, anders dan bijvoorbeeld<br />
in Schotland, ook de Geneefse melodieën. Om het mogelijk te maken<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 15 23-08-12 09:05<br />
15
p Het boek der Psalmen, Amsterdam 1773.<br />
Foto: NBG/Sandra Haverman<br />
16 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 16 23-08-12 09:05
dat in vluchtelingengemeenten tweetalig gezongen kon worden, zorgde men<br />
ervoor dat de Franstalige en de <strong>Nederlands</strong>talige versie van de berijmde psalm<br />
evenveel strofen hadden. Tot de berijming van 1967 hielden alle berijmingen<br />
daar rekening mee.<br />
Berijming: vorm met beperkingen<br />
Een berijming is een kunstvorm met beperkingen! Wie eenmaal kiest voor<br />
een stramien zit daar vanaf vers 1 tot aan het slot aan vast: het aantal regels<br />
en lettergrepen, het rijmschema, het muzikaal karakter; in principe wijzigt<br />
dat niet halverwege. Een schema dat in het Frans prachtig loopt, levert in het<br />
<strong>Nederlands</strong> direct problemen op. Neem nu Psalm 23, een in Nederland weinig<br />
populaire psalm 4 :<br />
Dieu mon berger me conduit et me garde.<br />
[lang kort kort lang lang kort kort kort kort lang lang]<br />
Martinus Nijhoff, die voor de berijming van 1967 zeven psalmen dichtte als<br />
voorbeeld voor de groep jonge dichters die het werk moest gaan klaren, maakte<br />
er het volgende van:<br />
Ik wil van God als van mijn herder spreken.<br />
De Statenberijming van 1773, in de volksmond ook ‘Oude Berijming’ genoemd,<br />
deed het zo:<br />
De God des heils wil mij ten herder wezen.<br />
Het ritme sluit vele wegen af: een letterlijk citaat – uit welke bijbelvertaling<br />
dan ook – is onmogelijk. Kán het eigenlijk wel, psalmen vanuit de vrije versvormen<br />
in het Hebreeuws in de strakke korsetten van strofische berijmingen<br />
dwingen? Binnen de kerken die hechten aan de gezongen psalmen, worden<br />
steeds weer pogingen gedaan om vrijere versvormen te kiezen. In Nederland<br />
kunnen we denken aan de Psalmen voor Nu. 5 In Schotland heeft met name<br />
John Bell, de theoloog en musicus die de Ionabeweging een muzikaal gezicht<br />
geeft, vele psalmen een nieuwe vorm geschonken. 6<br />
<strong>Andere</strong> vormen: meer mogelijkheden?<br />
Natuurlijk kunnen psalmen ook onberijmd gezongen worden. Daar bestaan<br />
vele vormen voor. In recente <strong>Nederlands</strong>talige liedboeken binnen de Rooms-<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 17 23-08-12 09:05<br />
17
Katholieke Kerk vinden we de belangrijkste psalmen in een vorm, waarbij<br />
alle aanwezigen het refrein zingen, terwijl een voorzanger of klein koor de<br />
onberijmde verzen zingt. Meestal klinkt dan echter niet de hele psalm: bij<br />
Psalm 84 is ‘De ijver voor uw huis zal mij verteren’ de antifoon; de verzen 5, 6<br />
en 8 worden dan nog door de voorzanger gezongen. Hier bepaalt de functie de<br />
vorm: op deze manier kan deze psalm in de mis als antwoordpsalm fungeren,<br />
de verbinding tussen de eerste en de tweede lezing. 7<br />
De héle psalm onberijmd zingen kan ook: in kloosters gebeurt het dagelijks,<br />
tot wel zeven à acht keer per dag. In de Regel van Benedictus, de basis voor<br />
de meeste kloosterlijke psalmenschema’s, krijgen psalmen elk hun eigen uur<br />
van de dag. Psalm 91, 4 en 134 klinken dagelijks bij het laatste psalmgebed,<br />
de completen; zo worden het psalmen voor het slapen gaan. De bedevaartliederen<br />
klinken in de sext en noon, rond de middag, en worden zo tot liederen<br />
voor de werktijd. De moeilijkere en donkerdere psalmen klinken ’s nachts<br />
– wanneer we moeten worstelen met de duisternis. Het tijdstip van zingen<br />
kleurt zo het verstaan van de tekst.<br />
In de traditie van de Anglicaanse kerk klinken de psalmen bij Matins en Evensong.<br />
In kleine kerken worden ze hardop gelezen, vaak in beurtspraak. Maar<br />
bekender is de vorm van de grote kerken, waar ze gezongen worden door een<br />
koor. Het lijkt simpel: de tekst op noten gezet, in de vorm van de chant, met<br />
een herhaalde toonformule. Psalmenminnende Nederlanders, juist ook uit de<br />
reformatorische kerken, hebben vaak cd’s met deze psalmen in huis. ‘Puur<br />
de Schrift!’ Maar tegelijk zit er ook heel veel interpretatie in. Meerstemmige<br />
en eenstemmige delen wisselen elkaar af, en in dynamiek, tempo en klankkleur<br />
gebeurt veel. Psalm 84 in de versie van Parry laat de mus en de zwaluw<br />
licht fladderen, plaatst de voeten stevig op de weg, en als de pelgrims samen<br />
optrekken, doen ze dat eenstemmig, eenparig.<br />
Toe-eigening<br />
Wie de psalmen voor de zang gereed wil maken, doet dat altijd vanuit een<br />
bepaalde achtergrond. De oude tekst, ooit gezongen op een manier die niet<br />
meer te reconstrueren is, zal gaan klinken in een nieuwe context. Degene die<br />
ze daar plaatst, geeft daarmee een eigen verhouding tot de psalm weer: Psalm<br />
23 verandert van karakter bij een uitvaart, rond de eucharistie, of als antwoordzang<br />
bij een lezing uit Jeremia 16. Een dichter die de psalm geroerd<br />
heeft horen lezen bij de begrafenis van een geliefde, neemt die ‘roering’ mee<br />
in het werken met de tekst. Dit verschijnsel overstijgt het individuele niveau:<br />
een psalm die in de geloofsgemeenschap van waaruit de dichter werkt een<br />
bepaalde functie heeft, zal deze ook meekrijgen in de gezongen vorm.<br />
18 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 18 23-08-12 09:05
Dát te onderkennen helpt bij het beoordelen van versies van gezongen psalmen,<br />
berijmd en onberijmd. Ik gebruik hiervoor het woord ‘toe-eigening’. De<br />
‘toe-eigening van het heil’ is een term uit de theologie, vaak in een beperkte<br />
zin gebruikt. Het gaat er dan om dat een gelovige niet alleen de waarheid van<br />
het geloof rationeel belijdt, maar zich ook in hart en ziel daardoor aangesproken<br />
weet: het is hem of haar eigen geworden.<br />
In de vorm waarin ik het hier gebruik, gaat het meer om het algemene verschijnsel<br />
dat een mens geraakt en meegenomen wordt door tekst, beelden of muziek van<br />
een ander. Er gaat iets meeklinken, resoneren, er wordt een beroep gedaan op<br />
een diepere laag. Dat gebeurt bij bekende psalmen op een andere manier dan bij<br />
onbekende. We zullen dat zien, wanneer we twee psalmen tegen het licht houden.<br />
Psalm 84<br />
Een van de meest bekende en geliefde psalmen is het lied over de liefde voor<br />
de tempel van God, Psalm 84. In de gelezen vorm is de tekst al eeuwen geliefd<br />
en bekend. Liedboeken die slechts een beperkt aantal psalmen opnamen, in<br />
welke vorm dan ook, kozen steeds ook voor dit lied. Het is dan ook logisch dat<br />
deze psalm uit de Bijbel bij velen bekend zal zijn. Zo ook in de vele generaties<br />
die leefden met de SV. Oude formuleringen roepen direct weer een bekend gevoel<br />
op: ‘Hoe liefelijk zijn uw woningen, o HEERE der heirscharen’, in de NBG<br />
1951 identiek vertaald (‘heirscharen’ werd ‘heerscharen’). In de berijmingen<br />
van 1773 en 1967 konden de berijmers niet om de eerste woorden heen:<br />
Hoe lief’lijk, hoe vol heilgenot,<br />
O HEER’ der legerscharen God,<br />
Zijn mij uw huis en tempelzangen.<br />
In de berijming van 1967:<br />
Hoe lieflijk, hoe goed is mij, HEER,<br />
het huis waar Gij uw naam en eer<br />
hebt laten wonen bij de mensen.<br />
Ook Hasper handhaaft in de versie die in het Gereformeerd Kerkboek terechtkwam<br />
het sleutelwoord:<br />
Hoe lieflijk is uw huis, o HEER!<br />
O God, U weet hoe ik begeer<br />
bij U te wonen in uw hoven.<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 19 23-08-12 09:05<br />
19
Minstens zo boeiend als het vasthouden aan de geijkte taal is de uitbreiding in<br />
de berijming van 1773: terwijl de psalm niet rept van zingen, klinken hier de<br />
‘huis- en tempelzangen’. Fantasie van de berijmers? Dan wel een uitstekend<br />
gerichte fantasie. Door te zingen over zingen komt de tekst nog dichterbij.<br />
Míjn zingen van dit vers gaat zo meeklinken in het koor waar deze ‘psalm van<br />
David’ ooit mee begon, een duidelijk voorbeeld van toe-eigening! 8<br />
Een volgend kernvers is de uiterst specifieke beeldspraak met de mus en de<br />
zwaluw: ‘Zelfs vindt de mus een huis,’ zo zeggen zowel de SV als de NBG 1951;<br />
in de berijmingen van 1773 en van Hasper komt die eerste regel ongeschonden<br />
aan de kop van strofe 2 te staan, het metrum past in de melodie. Terwijl het<br />
‘kunstig nest’ (1773) niet in de tekst stond, vinden we wel weer de moerbeibomen<br />
terug; in de NBG 1951 ruimen die het veld voor de balsemstruiken.<br />
De berijmingen van Hasper en 1967 laten dat detail weg: ‘het dorre dal’ is wel<br />
genoeg.<br />
Een laatste kernwoord is de uitdrukking: ‘van kracht tot kracht’. Natuurlijk is<br />
deze hebraïserende vertaling ook anders weer te geven: ‘vol kracht’, of ‘steeds<br />
krachtiger’ zoals in De Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Toch houden alle drie de<br />
berijmingen zich hier aan deze woorden: zó kennen onze mensen de psalm,<br />
zó is hun taal gevormd. Daarom klinkt het ook in de berijming van 1967: ‘Van<br />
kracht tot kracht gaan zij steeds voort.’<br />
Bij deze bekende en geliefde psalm kunnen we constateren dat in de berijming<br />
bekende woorden uit de vertaling opduiken, als kleine vlaggetjes. Ze geven<br />
herkenning en maken het mogelijk dat zangers zich de tekst eigen maken.<br />
Vertaling en berijming in dezelfde context versterken elkaar in het gebruik.<br />
Psalm 29<br />
Een van de minder bekende psalmen is Psalm 29. Het is, naar zijn bijbelse<br />
tekst, een lied waar ‘ik’, de lezer, niet in voor hoeft te komen. Zeven maal<br />
klinkt de stem van de Eeuwige. In donder en bliksem, bij herten en bomen, op<br />
het water, enzovoort. De originele tekst geeft soms vertaalmoeilijkheden die<br />
het vergelijken van berijmingen lastig maken. Baren de geiten in Psalm 29:9<br />
of scheuren de bomen?<br />
De problemen beginnen direct al met de eerste regel. Benee ’elim, ‘kinderen<br />
van God’ of ‘kinderen van de goden’ – wat moeten we daarmee? De SV kiest<br />
voor ‘gij kinderen der machtigen’. Aansluitend berijmt de berijming van 1773:<br />
‘Aardse machten …’ De NBG 1951 slaat een andere weg in en denkt aan de<br />
vergadering der goden, bekend uit andere psalmen: ‘Hemelingen …’ In die<br />
lijn dicht ook de vrijgemaakt-gereformeerde predikant Hoekstra de berijming<br />
20 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 20 23-08-12 09:05
p Psalm 128, zo gedrukt dat men tegenover elkaar zittend kon zingen, uit: De CL.<br />
Psalmen […] Davids […] overgeset door Petrum Dathenum […], Middelburg z.j.<br />
Foto: NBG/Sandra Haverman<br />
die gebruikers van het Gereformeerd Kerkboek zingen: ‘Hemelingen, buigt u<br />
neer.’ 9<br />
Twee geheel tegengestelde meningen, dus.<br />
De berijming van 1967 laat op dit punt een conflict zien. In de verslagen van<br />
de vergaderingen lezen we dat Barnard, die met Van der Molen de eerste versie<br />
van een berijming maakte, een heftige aanvaring had met professor Gispen. 10<br />
Deze voegde zich namens de Gereformeerde Kerken in Nederland (GKN) als<br />
adviseur bij de psalmencommissie, net toen Psalm 29 aan de orde was. ‘Goden’,<br />
had Barnard in de eerste regel opgenomen. Gispen was het daar hartgrondig<br />
mee oneens. Uiteindelijk besloot de redactie om tot een algemeen<br />
besluit te komen. Daar waar de interpretatie van een psalmvers twee opties<br />
toestaat, verdient een berijming de voorkeur die beide opties ook daadwerkelijk<br />
openlaat. Zo kwam het in de berijming te staan: ‘Gij die hoog verheven<br />
zijt …’<br />
Feestdos en eenhoorn<br />
Nog op enkele andere punten loont het berijming met vertaling te vergelijken.<br />
De NBG 1951 koos ervoor vers 2 zo te vertalen: ‘buigt u neder voor de HERE<br />
in heilige feestdos.’ Die feestdos ontbreekt, zowel in de SV als in bijvoorbeeld<br />
de NBV. Ook de berijming van 1967 verwijst er niet naar. Alleen de versie in<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 21 23-08-12 09:05<br />
21
het Gereformeerd Kerkboek betrekt het woord erbij: ‘dient Hem in uw feestgewaden.’<br />
Als we zien naar de wens een gezongen psalm mogelijkheden tot toe-eigening<br />
te bieden, dan is dit een eerste aanknopingspunt in de tekst. Hier komen de<br />
zangers, in feestgewaad (of tegenwoordig: het zondagse pak) in beeld. Barnard<br />
houdt zich aan de meest gebruikelijke lezing, en laat de NBG 1951 links liggen.<br />
Op zijn beurt laat hij nu juist wel de SV klinken, daar waar de berijming van<br />
1773 zich ervan had afgewend. In vers 6 staat een bijzonder beeld: ‘Ende hy<br />
doetse huppelen als een calf; den Libanon, ende Sirion, als een jonck eenhoorn.’<br />
De berijmers van 1773 wisten wel beter: eenhoorns bestaan niet! 11<br />
Vandaar:<br />
22 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Bergen voelen sidderingen,<br />
Daar z’ als wilde stieren springen.<br />
Ook in de Herziene Statenvertaling is de eenhoorn verdwenen: nu huppelt<br />
daar een jonge, wilde os – is de vertaling naar de berijming toegebogen? Maar<br />
Barnard is niet bang voor een beetje mythische taal. Juist het onbekende, dat<br />
wat in een mensenhart niet opkwam, kan toch de weg voor God banen? En<br />
zo knipoogt hij:<br />
Bergen als gehoornde dieren<br />
springen op om God te vieren.<br />
Nee, toegegeven, de eenhoorn wordt niet bij name genoemd. Maar als hij zich<br />
meldt, kan hij zó meedoen!<br />
Psalm 29: toe-eigening<br />
Een zeer specifieke bewoording van het effect van de stem van God vinden<br />
we in Psalm 29:7 in de versie van de SV: ‘De stemme des HEEREN houwter<br />
vlammen vyers uyt’ (1637), of in de herziene versie: ‘De stem van de HEERE<br />
hakt vurige vlammen uit de wolken.’ Dat ‘uithouwen’ komt terug in zowel<br />
de berijmingen van 1773 als in die van 1967. Alleen, waar houwt die stem het<br />
vuur dan uit? De aanvulling ‘uit de wolken’ klinkt logisch, als verwijzing naar<br />
bliksem. Maar het kan ook anders:<br />
’s HEEREN stem verbaast natuur,<br />
Houwt uit bergen vlammend vuur,<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 22 23-08-12 09:05
zo dichten de dominees in Den Haag. Misschien denken zij wel aan vulkanen?<br />
Barnard, naar hij zelf zegt een onhandige pastor – maar toch een pastor – zet<br />
hier opeens een heel andere deur open:<br />
Uit het hart der duisternis,<br />
uit de nacht van het gemis,<br />
houwt des HEREN stem het licht.<br />
Deze beide bewerkingen van het origineel geven weer hoe verschillend de gerichtheid<br />
op de praktijk zich uit. In de berijming van 1773 komt ‘de natuur’<br />
ter sprake. Een nieuw begrip, niet in de psalm zelf te vinden, maar een actueel<br />
en geliefd onderwerp in de theologie van die tijd. Generatiegenoot dominee<br />
J.F. Martinet uit Zutphen had in zijn Catechismus der Natuur (met prachtige<br />
platen!) een stap gezet naar de verbinding van het goddelijk geheim met de<br />
wetten van de natuur. 12 In een psalm als deze mag daar wel even naar verwezen<br />
worden!<br />
Barnard daarentegen verwijst naar de dagelijkse ervaring van de mens die moet<br />
leven met een gemis. Hier, in dit vierde vers voor het eerst, komt de zanger, of<br />
toch minstens een bekende van de zanger, om de hoek kijken. Heel bescheiden,<br />
in de nacht – maar des te feller zal dat licht waarvan de psalm zingt, schijnen.<br />
De clou, de uiteindelijke toepassing en toe-eigening, komt aan het slot. In<br />
de SV klinkt daar de oproep God te loven in zijn tempel. De NBG 1951 heeft<br />
daar paleis. Hoekstra, meestal trouw aan de NBG 1951, vindt dat paleis toch<br />
te seculier:<br />
Maar in zijn verheven woning<br />
zal een ieder aan de Koning<br />
lof en heerlijkheid bewijzen.<br />
De berijming van 1773 maakt er een hele vertoning van:<br />
Maar hij, die op God vertrouwt,<br />
Buigt zich veilig, Hem ter eer,<br />
Juichend in Zijn tempel neer.<br />
Buigen en juichen zijn nieuw, maar, veel belangrijker nog: ook het vertrouwen.<br />
In deze psalm, waarin geen ‘ik’ voorkomt, zingt zich nu toch een relationeel<br />
woord naar binnen. Zo eindigt de psalm ook, met een geheel vrij en zelf<br />
verzonnen versdeel, door Jakobs kroost te noemen:<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 23 23-08-12 09:05<br />
23
24 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Looft (…) Hem, die Jakobs heilig kroost<br />
Zeeg’nen zal met vreed’ en troost.<br />
Hoekstra laat Jakobs kroost achterwege, dat stond niet in de brontekst. Maar<br />
ook hij voegt een eigen interpolatie toe: het volk moet zelf wel bidden om de<br />
zegen …<br />
Want de HERE is almachtig,<br />
maakt zijn volk zijn gunst deelachtig.<br />
Hij schenkt kracht en op hun bede<br />
zegent Hij zijn volk met vrede.<br />
Hoe doet Barnard dat? Ook hij bewaart het meest bijzondere voor het laatst.<br />
In vers 5 zingen we:<br />
Tot in ’t diepste van het bos<br />
maakt zijn stem de stammen los,<br />
plant de echo van het woord<br />
zich in dood en leven voort.<br />
Zeker de laatste twee regels kennen geen bron in de bijbeltekst; maar ze geven<br />
tegelijk toch klank aan die stem, die zevenvoudig in de psalm klinkt. Heeft<br />
een stem dan geen echo? Voor Barnard gaat het niet (zoals bij de berijmingen<br />
van 1773 en bij Hoekstra) om het geloof, het vertrouwen, de vroomheid en het<br />
gebed van de mens, maar om Gods Woord dat geschiedenis maakt. Als mentor<br />
van de psalmberijmers had, naast Nijhoff, Miskotte op het team ingepraat.<br />
In een gedachte als deze herkennen we hem. Maar nog eens klinkt een echo<br />
van hem. Een van zijn lievelingswoorden (grondeloos, bodemloos) vinden we<br />
terug in strofe 6:<br />
Boven ’t bodemloos geweld<br />
heeft de HEER zijn troon gesteld.<br />
Hij die zetelt op de vloed,<br />
Koning zal Hij zijn voorgoed.<br />
Levenskracht zal Hij ons geven,<br />
ja, zijn volk zal Hij doen leven.<br />
Overvloedig deelt Hij mede<br />
voorspoed en geluk en vrede.<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 24 23-08-12 09:05
Nee, het woordje ‘bodemloos’ komt net zo min in de psalm voor als het<br />
woordje ‘ons’. Maar een psalm berijmen zonder er zelf in betrokken te raken:<br />
dat is rijmen. De echte dichters gaan zelf in het lied binnen.<br />
Een half leven later, in 2003, blikt Barnard terug op deze psalmberijming. Hij<br />
zou nu veel meer aandacht hebben voor het feit dat de psalm in de synagoge<br />
een sabbatspsalm is: dán wordt hij gezongen. O, Barnard vindt het nog steeds<br />
‘best een mooi gedicht’. Maar elke berijmde vorm schiet tekort. Die zevenvoudige<br />
stem, als de zeven dagen van de schepping, ‘díe zou de zangvorm moeten<br />
bepalen, met een krachtige inzet en een echte apotheose. Het laatste woord<br />
van de psalm is sjaloom. Daar moet het heen.’ Het bijbelse lezen van de jaren<br />
1950, met Miskotte, evolueerde tot een liturgisch lezen; de toe-eigening verschuift,<br />
de zangvorm dus ook. De beste berijming verliest het van een goede<br />
vertaling. 13<br />
Conclusie<br />
Psalmberijmers zullen, als dat zo uitkomt, een woord of zinsnede uit een vertaling<br />
overnemen, zeker wanneer de woorden ingang hebben gevonden in het<br />
collectief bewustzijn van de geloofsgemeenschap waar ze deel van uitmaken. 14<br />
Maar andere elementen zijn veel essentiëler voor de dichter die een psalm berijmt:<br />
naast exegese en eisen van vorm en toon is dat toch vooral de kans om<br />
in de tekst de zanger mee te nemen in het oude lied. In een goede berijming<br />
zal de dichter zich laten kennen en tegelijk toch ook ruimte bieden voor zangers<br />
met een andere achtergrond. Zo neemt de berijmer in de dialoog tussen<br />
de oude tekst en de huidige hoorder/zanger een eigen, waardevolle plaats in.<br />
Noten<br />
1 <strong>Met</strong> dank aan de projectcantorij van de NoorderLichtkerk en cantor Rienk Bakker; de vreugde<br />
waarmee we Psalm 29 zongen, keert terug in dit artikel.<br />
2 Loflied van Maria, Loflied van Zacharias, Loflied van Simeon en ‘enige’ andere gezangen. Of dat er<br />
negen, negentien of 29 waren, en welke, dat verschilt per tijdperk en per kerkgenootschap.<br />
3 Nog steeds wordt soms, ten onrechte, verteld dat hij liedjes van de straat koos. Vroege protestanten<br />
in de Nederlanden zongen hun ‘Souterliedekens’ (Souter = Psalter) wel op wereldse wijzen.<br />
Maar daar staken kerkelijke vergaderingen snel een stokje voor: psalmen moeten immers<br />
met respect en een zekere statigheid gezongen kunnen worden.<br />
4 Veel vaker worden de versies van Vondel en Ten Kate gezongen, resp. D’Almachtige is mijn herder<br />
en geleide en De Heer is mijn herder (Gezang 13 en 14, Liedboek voor de Kerken).<br />
5 Psalmen voor Nu, een project dat in 2002 gestart is, publiceerde op cd en in boekvorm inmiddels<br />
acht keer dertien psalmen.<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 25 23-08-12 09:05<br />
25
6 Acht daarvan zijn vertaald en opgenomen in: <strong>Nederlands</strong>e Ionagroep, Opstaan! – meer liederen<br />
uit Iona en Glasgow en de rest van de wereld, Kampen 2008.<br />
7 Gezangen voor Liturgie, Baarn 1996, Psalm 84.<br />
8 J. van Iperen, Kerkelijke historie van het psalmgezang der christenen (twee delen), Amsterdam<br />
1777 en 1778, 2, 151-156. De oorspronkelijke tekst was van Voet, maar alle regels in alle verzen werden<br />
door de commissie ingrijpend herzien. Hier, noch elders, verwijst de commentator naar de<br />
SV. Wel verwijst hij naar andere argumenten voor woordkeus. Aardig is dat de commissie-Voets<br />
het vierlettergrepige woord ‘heierscharen’ afwijst, omdat het in streken van het land waar men<br />
de ‘H’ niet duidelijk uitspreekt, tot een ‘misselijk denkbeeld’ kan leiden. Degene die dit noteerde,<br />
Josua van Iperen, was dominee in Veere. Het tweede van de formele criteria waaraan de commissie<br />
zich diende te houden was: ‘Welke Beryminge naast kome aan de nieuwe Staaten Overzettinge,<br />
behoudens de wetten van Taal- en Dichtkunst’, Van Iperen, 1, 367.<br />
9 G.A. Hoekstra (1912-1971) studeerde in Kampen, was predikant in de GKN, sinds 1944 GKV, en<br />
maakte de kerkelijke conflicten van 1944 en 1967 aan den lijve mee. Onder het pseudoniem Musicophiel<br />
schreef hij voor het lijfblad van de GKV, De Reformatie, over muziek. <strong>Met</strong> dank aan<br />
Peter Sneep.<br />
10 In de bewerking van de notulen, Psalmberijming 1967. Geschiedenis van het ontstaan (H. Schroten,<br />
typoscript) vinden we veel details, maar missen we er ook vele. Zo ontbreekt de eerste tekst<br />
die Barnard en Van der Molen maakten. De berijming staat officieel nog steeds op naam van<br />
beiden, maar aan de voortgaande ontstaansweg van de tekst merken we dat Barnard als enige<br />
betrokken bleef; het eindresultaat leek nog maar betrekkelijk weinig op de eerste proeve die de<br />
beide heren samen maakten. Passim, register op Psalm 29. Gispen (1900-1986) was in deze tijd<br />
oudtestamenticus aan de VU.<br />
11 R.A. Bosch, En nooit meer oude Psalmen zingen. Zingend geloven in een nieuwe tijd 1760-1810,<br />
Zoetermeer 1996, 101, 102, over de weerzin tegen de mythologische beelden. Zo wordt Leviatan,<br />
dood op de oever, in Psalm 74 van de berijming van 1773 direct gekoppeld aan de soldaten van<br />
Farao, zonder dat de psalmtekst zelf daarover spreekt. Zie ook R.A. Bosch, ‘De eredienst als strijdperk<br />
van Verlichting. De psalmberijming van 1773’ in: E.G.E. van der Wal en L. Wessels, Een veelzijdige<br />
verstandhouding. Religie en Verlichting in Nederland 1650-1850, Nijmegen 2007, 209-226.<br />
12 Biografisch Lexicon voor de Geschiedenis van het Protestantisme in Nederland, 1, 163v.<br />
13 W. Barnard, Tegen David aan praten. Gepeins bij psalmen, Zoetermeer-Kapellen 2003, 116-118.<br />
14 Nog altijd het mooiste voorbeeld: Psalm 23. Nijhoff voegt daar ‘het nachtmaal der genade’ in,<br />
een avondmaalsassociatie pur sang. Het kán niet; maar het maakt de tekst wel direct tot een<br />
aansprekend lied. Het is veelzeggend dat geen van Nijhoffs psalmen in het Gereformeerd Kerkboek<br />
is opgenomen. De GKV koos voor een zoveel mogelijk ‘neutrale’ berijming, maar is daar,<br />
blijkens de voorbeelden in dit artikel, toch ook weer niet in geslaagd.<br />
26 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 26 23-08-12 09:05
Dr. R.A. Bosch is predikant van de NoorderLicht-gemeente (PKN) te Zeist. Hij is kerk- en<br />
liturgiehistoricus, publiceerde onder andere over de psalmberijmingen van 1773 en 1806 en<br />
de Evangelische Gezangen van 1806. Hij is tevens lid van de redactie van het nieuwe Liedboek,<br />
met als speciaal aandachtsgebied psalmen en bijbelse kantieken.<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 27 23-08-12 09:05<br />
27
p Andreas Berg, Psalm 8.<br />
Foto: NBG/Sandra Haverman<br />
28 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 28 23-08-12 09:05
Dichter bij mensen<br />
Psalmvertalingen van 1961 tot 2011<br />
Interview met Huub Oosterhuis<br />
Jaap van Dorp en Marja Verburg<br />
In het najaar van 2011 verscheen een nieuw boek van Huub Oosterhuis,<br />
150 psalmen vrij. Het boek biedt een <strong>Nederlands</strong>e bewerking van alle<br />
psalmen in de Hebreeuwse Bijbel. Maar het woord vrij in de titel wijst er<br />
al op dat het niet zomaar om een vertaling van het boek Psalmen gaat.<br />
‘Al jaren had ik het gevoel dat ik dit moest doen, omdat die eerste vijftig<br />
psalmvertalingen uit 1967 nog te veel in kerktaal zijn geschreven,’ zegt<br />
Huub Oosterhuis tijdens het interview dat we met hem hebben in De<br />
Nieuwe Liefde aan de Da Costakade in Amsterdam.<br />
Vijftig psalmen<br />
Toen duidelijk werd dat het tweede Vaticaanse concilie (1962-1965) zou besluiten<br />
dat de volkstaal in de liturgie moest worden ingevoerd, begon een groep<br />
theologen en dichters met een nieuwe vertaling van het boek Psalmen. Tot<br />
die groep behoorden naast Huub Oosterhuis ook Gerard Wijdeveld, Gabriël<br />
Smit, Tom Naastepad, Michel van der Plas, Pius Drijvers en Han Renckens.<br />
De eerste psalm die zij vertaalden, was Psalm 8. De vertaling daarvan was een<br />
moeizaam proces, dat maanden duurde. Om vlotter te kunnen werken, gingen<br />
Oosterhuis en Van der Plas samen verder. Ze kregen daarbij exegetische<br />
steun van Drijvers en Renckens. <strong>Met</strong> Renckens hadden ze eerst een exegetische<br />
bespreking van een psalm. Daarna leverde Drijvers een basisvertaling.<br />
Van iedere psalm werden vervolgens zo veel mogelijk <strong>Nederlands</strong>e vertalingen<br />
bestudeerd, ook die van Marnix van Sint Aldegonde en van Vondel. Ten slotte<br />
maakten Oosterhuis en Van der Plas de definitieve tekst.<br />
Zo is tussen 1961 en 1967 de bundel Vijftig psalmen tot stand gekomen. Deze<br />
vijftig waren gekozen op bruikbaarheid in de liturgie, in allerlei type diensten,<br />
maar vooral ook in de eucharistieviering. Al bij het vertalen van een psalm<br />
letten Oosterhuis en Van der Plas op de zingbaarheid van de tekst. Bernard<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 29 23-08-12 09:05<br />
29
Huijbers werd ingeschakeld, en hij maakte er voortvarend melodieën bij. Bijvoorbeeld<br />
bij Psalm 126 (‘Als God ons thuisbrengt’) en bij Psalm 8 (‘Heer<br />
onze Heer, hoe machtig is uw naam’).<br />
De Katholieke Bijbelstichting (KBS) raakte door goede recensies van Kees<br />
Fens in het vertaalproject geïnteresseerd en wilde de psalmen opnemen in de<br />
nieuwe vertaling van het Oude Testament. Er werd druk gelegd op Oosterhuis,<br />
Van der Plas, Drijvers en Renckens om de overige honderd psalmen snel<br />
te vertalen. Maar Oosterhuis kwam daar door zijn drukke werkzaamheden<br />
niet aan toe. Hij kende Ida Gerhardt, kende haar vertaling in wording, en<br />
bracht de KBS met haar in contact. Vervolgens zijn de psalmen van Ida Gerhardt<br />
en Marie van der Zeyde in de Willibrordeditie van 1975 opgenomen.<br />
Daardoor was er eigenlijk geen aanleiding meer voor Oosterhuis en Van der<br />
Plas om verder te werken aan de vertaling van de overige honderd psalmen.<br />
<strong>Andere</strong> aanpak<br />
In 1971 kwam Oosterhuis in contact met rabbijn Yehuda Aschkenasy en hij<br />
besloot bij hem te gaan ‘lernen’.<br />
‘Het was voor mij een crisistijd, ik moest opnieuw bedenken hoe ik verder moest.<br />
Ik begon de Brechtliederen te bestuderen, las veel Vondelvertalingen, en ik liep<br />
iedere dinsdag met Aschkenasy mee aan de Katholieke Theologische Hogeschool<br />
aan de Keizersgracht. Aan het eind van mijn “lern”-tijd bij Aschkenasy dacht ik:<br />
Ik wil een psalm vertalen, één die we hebben overgeslagen bij de Vijftig psalmen,<br />
omdat ik die niet begreep: Psalm 14. “De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God.”<br />
Ik dacht altijd dat die dwaas een of andere gesjochten filosoof was. Maar Ashkenasy<br />
legde mij uit wat dat betekent, wie die dwaas eigenlijk is. En wat dat betekent,<br />
dat je dat in je hart zegt: Er is geen God. Toen zei ik tegen hem: “Ik wil als afstudeerstuk<br />
een bewerking maken van Psalm 14, en dan moet jij die doorlichten op<br />
de oorspronkelijke bedoeling van de psalm. Ik wil weten of ik hem begrepen heb.”<br />
Zo is die Psalm 14 ontstaan. Het is een strijdlied geworden:<br />
30 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Niksers, leeghoofden, goden<br />
zijn het, levende doden<br />
die zeggen:<br />
jouw god is geen god<br />
Deze Psalm 14 wordt ook wel de “Chili-psalm” genoemd. We waren in 1972<br />
erg met Chili bezig, met het experiment van Allende. Dit was de eerste psalm<br />
die ik na de Vijftig psalmen maakte. Nu staat die in de bundel 150 psalmen vrij.’<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 30 23-08-12 09:05
Psalm 14 was in 1972 eigenlijk het begin van een heel nieuwe aanpak. Die<br />
hield in dat Oosterhuis het grote bijbelse verhaal in de psalmen probeerde te<br />
ontdekken. De meeste psalmen zijn liederen van de armen, de opgejaagden,<br />
de ontrechten. Hij wilde scherper de stem van het engagement, van de solidariteit<br />
in de psalmen laten horen. Naar zijn mening wordt die in een heleboel<br />
vertalingen wegvertaald. Hij vond dat er een psalmvertaling moest komen die<br />
de dingen scherper benoemde, zoals in Psalm 14.<br />
‘Maar het was niet zo van: ik ga ermee verder, ik ga ervoor zitten en dan vertaal<br />
ik er een stuk of twintig. Nee, ik vond de psalmen soms moeilijk in te<br />
bedden in de geloofsvisie die wij tastend op het spoor waren. Ik vond ze af en<br />
toe ook vreselijk nationalistisch.<br />
Het werken aan de psalmen heeft lange tijd stilgelegen. Voor mijn gevoel heb<br />
ik de bewerking pas in de jaren negentig weer goed opgepakt. In 1994 vertaalde<br />
ik Psalm 82, en ik herkende daarin een aantal actuele politieke noties.<br />
We kregen toen een paars kabinet, daar was ik heel erg tegen. Daar begint<br />
ook mijn kennismaking en vriendschap met Jan Marijnissen, die toen in de<br />
Tweede Kamer kwam. Die had besef van wat het neoliberale vrijmarktsysteem<br />
zou bewerkstelligen, de mammon van onze dagen. Ik herkende toen ineens<br />
Psalm 82’:<br />
In de vergaderzaal der goden<br />
opgestaan<br />
oog in oog met de opperwezens<br />
staat Hij, die Ene<br />
en spreekt<br />
hoor zijn aanklacht:<br />
‘Hoe lang nog het recht geloochend,<br />
Ploert en Schender begunstigd?<br />
Doe recht de minste, het weeskind,<br />
de arme, beroofde, vernederde.<br />
Red hen die geen verweer hebben,<br />
doe hen ontkomen<br />
aan de hand van de schenders.’<br />
In diverse psalmen zien we het politieke engagement van Oosterhuis terugkomen.<br />
Een voorbeeld daarvan is ook een passage in zijn bewerking van Psalm 72:<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 31 23-08-12 09:05<br />
31
32 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Vrede de kopermijnen<br />
vrede de olievelden<br />
vrede de zwanenmeren<br />
vrede de regenwouden<br />
zou het worden godweet –<br />
vrede de naam van die koning,<br />
moge zijn koninkrijk bloeien,<br />
vrede voor jou en voor jou<br />
zou het worden en blijven<br />
mensen tot rust gekomen<br />
pleinen hemelse vrede,<br />
amen zou het, ja amen.<br />
Psalm 8<br />
Een andere belangrijke aanleiding om het werk aan de psalmvertaling door te<br />
zetten, was het contact met prins Claus. <strong>Met</strong> hem heeft Oosterhuis veel over<br />
de psalmen gesproken.<br />
‘Claus kwam uit de Duitse Lutherse kerk, waar het Oude Testament niet erg<br />
bekend was.<br />
Hij was erg geïnteresseerd in ons bijbelproject “De hele Bijbel gelezen en uitgelegd”.<br />
Ons plan was om vóór het jaar 2000 de hele Bijbel in een vertaling<br />
voor te lezen. In anderhalf jaar tijd deden we Genesis en Exodus. We zijn tot<br />
en met 2 Koningen gekomen. Er werd voorgelezen door bekende acteurs als<br />
Petra Laseur en Hans Croiset en vele anderen, met een klein ensemble van<br />
muzikanten eromheen.<br />
Dat waren mooie avonden, er kwamen in het begin driehonderd mensen op<br />
af. Later heb ik met prins Claus veel psalmen gelezen en besproken. Op een<br />
keer lazen we Psalm 8 uit de bundel Vijftig psalmen. “Heer onze Heer, hoe<br />
machtig is uw naam, allerwegen op aarde.” Toen ik dat had voorgelezen, zei<br />
hij: “Ja, ‘Heer onze Heer’, ‘machtig’, maar het blijft toch altijd: wie?” Dat vond<br />
ik mooi. Ik heb toen een bewerking van Psalm 8 gemaakt waarin de vraag<br />
“wie?” terugkomt. Die is nu in de nieuwe bundel opgenomen.’<br />
Onbegonnen naam onnoembaar wie<br />
laag of hoog in welke aarde-uithoek wie?<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 32 23-08-12 09:05
Hemel majesteitelijke mantel<br />
fonkelende myriaden –<br />
wie?<br />
Die uit de mond van kinderen<br />
een sterkte bouwt, een burcht van zangen<br />
waar zij hun schenders ontkomen,<br />
die.<br />
Accenten leggen<br />
Oosterhuis maakte bij het bewerken van de psalmen een extra vertaalslag,<br />
zodat bepaalde aspecten in de tekst dichterbij komen. Hij vond dat hij die<br />
vrijheid mocht nemen.<br />
‘De psalmen zijn er in allerlei vertalingen. Daar kom ik niet aan. Daarom heb<br />
ik op enkele plaatsen in 150 psalmen vrij een fragment laten afdrukken uit de<br />
Statenvertaling. Om duidelijk te maken dat ik in die traditie sta, ook al werk<br />
ik niet meer letterlijk vanuit het Hebreeuws. Soms raadpleeg ik de Septuaginta.<br />
Mijn grote gids is André Chouraqui. Zijn bijbelvertaling is van een groot<br />
meesterschap, die zit heel dicht bij de bron. Maar ik gebruik ook Buber en<br />
Oussoren en de NBV. En dan probeer ik om mijn tekst te schrijven in de geest<br />
van dat letterlijke, en de belangrijkste accenten en beelden van de oorspronkelijke<br />
tekst te behouden. Dat lukt niet altijd, dat geef ik toe. Dat leidt misschien<br />
ook niet altijd tot de dichtbijheid en de verstaanbaarheid die ik graag wil.<br />
Ik ben ervan overtuigd dat als je de psalmen nu aan mensen wilt aanreiken als<br />
troost en bemoediging, je een paar accenten heel duidelijk moet belichten. In<br />
Psalm 136 heb ik “Want eeuwig duurt zijn vriendschap (of: trouw)” weergegeven<br />
met: “Hij is vriend voor het leven.” Dat heb ik gekozen omdat dat een<br />
notie is die herkenbaar is.’<br />
Godsbeeld<br />
‘Vriendschap, ontferming, dat zijn de grote herkenningswoorden als het over<br />
God gaat in de psalmen. Niet die woedende God. In de derde strofe van Psalm<br />
90 wordt een verschrikkelijk heftige God neergezet. In Vijftig psalmen vertaalden<br />
we nog: “Ja, door uw woede komen wij om (…) want gij herinnert u onze<br />
zonden.” Ik heb van Aschkenasy geleerd dat je die psalm in de context moet<br />
plaatsen van de Mozes-verhalen. Hoe God met Mozes omgaat, met name in<br />
Exodus 33 en 34, na het verhaal over het gouden kalf, waarin God zich als het<br />
ware laat bekeren. God wil het volk niet meer, maar Mozes krijgt hem om.<br />
Dan komt God met namen, die uitleg zijn van wat het betekent: “Ik-zal-zijn”,<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 33 23-08-12 09:05<br />
33
34 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Huub Oosterhuis.<br />
Foto: NBG/Sandra Haverman<br />
“Ik-zal-er-zijn-die-ikben”.<br />
Erbarmend, genadig,<br />
lankmoedig, rijk<br />
aan liefde, rijk aan<br />
trouw. Dát. Dat is het<br />
hoofdaccent.<br />
In 150 psalmen vrij is<br />
Psalm 90 volkomen anders<br />
geworden. Er staat<br />
nu: “Gij laait, een verterend<br />
vuur / Gij houdt<br />
ons tegen uw licht / uw<br />
hartstocht is ons te<br />
machtig.” Ik denk dat<br />
het dat is. “Wij durven<br />
niet met u gaan, / Gij<br />
verblindt ons / temper<br />
uw Aanschijn.”’<br />
‘Ik ben me er goed van bewust dat ik hier ingrijp in een godsbeeld, het beeld<br />
van de woedende god. Maar we hebben zo veel ellende beleefd aan het verhaal<br />
over die woedende god. Dat verhaal is niet de diepste laag in de bijbelverhalen.<br />
In de Bijbel zelf is er al geworsteld met dat probleem. Ook dat heb ik van<br />
Yehuda Aschkenasy geleerd. Die heeft me gewezen op David Flusser, een orthodoxe<br />
rabbijnse hoogleraar in Jeruzalem. Hij heeft een paar geniale essays<br />
geschreven over de omkeer van de perceptie van het Oude Testament in het<br />
jodendom zelf. Hij lokaliseert dat bij Jezus ben Sirach, 180 jaar voor onze jaartelling.<br />
Hij wijst erop dat Jezus ben Sirach de vertaling van het liefdesgebod<br />
van Leviticus 19 (Heb je naaste lief als jezelf) op grond van de mogelijkheden<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 34 23-08-12 09:05
van het Hebreeuws heeft hertaald tot: “Heb liefde tot de mens die naast je is,<br />
die een mens is zoals jij.” Het is dan groter, wijder. Daarmee wordt dat liefdesgebod<br />
tot een gebod van universele solidariteit, van trouw en erbarmen.<br />
Dat noemt Flusser “de beweging van de humane gevoeligheid”. Hij wijst erop<br />
hoe die beweging weer terechtgekomen is in de evangeliën van Lucas en Matteüs,<br />
over de Vader in de hemel die zijn zon laat opgaan over goede én kwade<br />
mensen. Het hij-zij denken is losgelaten. Dat zou een paar eeuwen eerder ondenkbaar<br />
zijn geweest. Flusser noemt dat de oudste spiritualiteit van Europa.<br />
Hij zegt: “In dat klimaat is Jezus onderwezen, en Paulus.”’<br />
Psalm 21<br />
Oosterhuis vertaalde altijd met de zekerheid dat er allerlei wetenschappelijk<br />
verantwoorde vertalingen bestaan; ieder kan kiezen wat hem of haar aanspreekt.<br />
Daardoor is er ook ruimte om te kiezen voor een andere invalshoek,<br />
voor iets nieuws.<br />
‘Ik had vooral ménsen voor ogen: de radeloos afgevallen katholieken, die niet<br />
meer in die kerk konden. En ook een heleboel protestanten, die met de tale<br />
Kanaäns niet meer konden leven. De jongens die Maarten ’t Hart en Karel van<br />
het Reve hebben gelezen. Die denken dat God een sadistisch opperwezen is.<br />
Van Psalm 21 heb ik twee versies gemaakt. Ze staan beide in 150 psalmen vrij.<br />
De eerste versie is een tekst waarin het godsbeeld van Maarten ’t Hart voorkomt,<br />
het godsbeeld van bijna iedereen. God is daar volgens de oorspronkelijke<br />
tekst de god van een koning, een nationalistische god. Die oorlogspsalmen<br />
zijn wel te verklaren, in de context van het hele joodse bijbelse verhaal, de koningen<br />
en zo. Maar de vraag is: Wat kunnen wíj daarmee? Ik heb ze dus vertaald<br />
vanuit het gezichtspunt van “vriend voor het leven”. Dat is ook iets wat<br />
ik vanuit het jodendom geleerd heb: Als je niet meer weet hoe het moet met<br />
dat boek, dan moet je terug naar het Woord ten Geleide, naar Genesis 1. Daar<br />
staat: “God sprak: licht!” Daarmee is het begonnen, dat is dus de leidraad. Je<br />
moet lezen vanuit “licht”, en niet vanuit “bloed” of “zonde”. Dus als je het niet<br />
meer weet, moet je in de Bijbel terug naar het begin, in het bewustzijn dat het<br />
jodendom dat ook altijd gedaan heeft, en nog doet.<br />
Psalm 21 is voor mij een van de markantste in het hele psalmboek. Ik kon deze<br />
psalm niet overslaan. Maar ik verzet me er wel tegen, en ik heb er een andere<br />
tekst tegenin geschreven. Dat is Psalm 21 II geworden:<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 35 23-08-12 09:05<br />
35
36 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Ik lees en herlees dit lied.<br />
Was dit de god onzer vaderen?<br />
Mijn god is het niet meer.<br />
Luister, mijn zoon en mijn dochter:<br />
zing dit liedje niet verder,<br />
leer het je kinderen niet.<br />
Als er een god is?<br />
Als er een god is,<br />
is het een ander.<br />
Een die niet komt verdelgen<br />
die geen vuurovens stookt<br />
maar zijn geliefden levend<br />
uit de vlammen bevrijdt.<br />
Niet van de machtigen<br />
is Hij de god<br />
maar van hun slaven<br />
en prooien.<br />
Tot mijn grote geluk<br />
heb ik Hem leren kennen.<br />
Hij legde zijn hand op mijn hoofd.<br />
Ik ga met Hem al een leven.<br />
Hij weet hoe verder,<br />
ik niet.’<br />
Vrijheid<br />
Ook bij andere psalmen grijpt Oosterhuis in, gaat hij met de oorspronkelijke<br />
psalmdichter in debat.<br />
‘Velen vinden Psalm 139 een prachtige psalm, die gaat over gekend worden.<br />
Maar bijna aan het slot van die psalm staat een strofe vol haat en wraak. Die<br />
heeft daar wel zijn functie, en in Vijftig psalmen staat die ook nog. Maar nu<br />
heb ik die strofe weggelaten. Dat is de vrijheid die ik genomen heb. Wie wil<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 36 23-08-12 09:05
weten wat er in het Hebreeuws staat, pakt maar een andere, letterlijke vertaling.<br />
Er zijn er genoeg.<br />
In Psalm 137 doe ik iets anders. Ook een mooi lied, maar met een gruwelijk<br />
einde. In Vijftig psalmen gaan de laatste regels over de verwoesting van Babel:<br />
“Ik zegen hem die jouw kinderen grijpt en te pletter slaat tegen de rotsen.”<br />
Die woorden laat ik niet weg, maar ik kies wel voor een andere, invoelende<br />
benadering aan het slot:<br />
Vrouwe Babel, furieuze,<br />
gezegend die jou zal vergelden.<br />
Niets blijft er over van jou.<br />
En als ze je kinderen grijpen<br />
en te pletter slaan tegen de rotsen<br />
wat zal je huilen.’<br />
Psalm 119<br />
Oosterhuis heeft zich ‘gek’ gewerkt aan Psalm 119. In 22 strofen van acht versregels<br />
en met vele variaties op het woord ‘wet’ leidt hij de lezer door de lange<br />
psalm. Hij schrijft in de toelichting achter in het boek: ‘Rederijkerskunst, verfijnd<br />
taalspel, 176 verzen lang – en omdat ieder vers uit twee regels bestaat, telt<br />
deze langste van de 150 psalmen 352 regels. Ik heb de alfabetische meestertruc<br />
niet toegepast (geen beginnen aan), maar wel de structuur van de zestien regels<br />
per strofe gehandhaafd.’<br />
‘Ik heb willen laten zien dat die jongen die Psalm 119 schrijft, twijfelt – ook<br />
aan zichzelf twijfelt. Het is een herkenbaar verhaal. Daarom heb ik die strakke<br />
vorm aan het eind losgelaten. Ik laat de vorm los in strofe 20 en 22. In het slot<br />
van strofe 22 klinkt die worsteling zo:<br />
Zal mijn ziel leven,<br />
U zingen?<br />
Zal uw bestel<br />
uw visioen mij – wat?<br />
Ja, wát eigenlijk? Waar heb ik het nu over? Dat heeft Antoine Oomen zo meesterlijk<br />
op muziek gezet. Na “uw visioen mij” verstomt het koor ineens, het<br />
zingt dat streepje! En dan verder:<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 37 23-08-12 09:05<br />
37
Ik dool maar rond<br />
een blatend schaap.<br />
Zoek uw knecht<br />
die nog geen dag<br />
geen uur kan<br />
zonder U.’<br />
Lievelingspsalm<br />
Gevraagd naar een psalm waaraan hij bijzonder gehecht is, zegt Oosterhuis<br />
zonder aarzelen:<br />
‘Psalm 90. Omdat ik daar zo vreselijk mee getobd heb. Waar ik de woede verander<br />
in hartstocht. In de nieuwe bewerking van die psalm is te vinden wat<br />
het verschil is tussen Vijftig psalmen en 150 psalmen vrij. Dat verschil zit ’m in<br />
wat ik bij Yehuda Aschkenasy leerde. Wat ik nu geschreven heb, is dichterbij.<br />
Dichter bij mensen.’<br />
Huub Oosterhuis, 150 psalmen vrij, Utrecht: Ten Have 2011 (ISBN 978 90 259 0110 3).<br />
Dr. J. van Dorp en drs. M.E. Verburg werken respectievelijk als oudtestamenticus en neerlandicus<br />
bij het <strong>Nederlands</strong> Bijbelgenootschap.<br />
38 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 38 23-08-12 09:05
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 39 23-08-12 09:05<br />
39
p Marcus van Loopik, Psalm 42.<br />
Foto: NBG/Sandra Haverman<br />
40 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 40 23-08-12 09:05
De Psalmen volgens Lloyd Haft<br />
Bettine Siertsema<br />
De psalmen zijn van de hele wereldliteratuur waarschijnlijk wel het<br />
werk dat het meest geïnspireerd heeft tot allerlei eigen bewerkingen,<br />
van letterlijke vertalingen via berijmingen en herdichtingen tot geheel<br />
nieuwe versies van het genre. De afgelopen vijftig jaar laten – secularisatie<br />
of niet – een bijzonder rijke oogst zien op dit gebied.<br />
In 1972 verscheen de vertaling van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde,<br />
die alom geprezen wordt om haar getrouwheid aan het origineel en om haar<br />
poëtische kracht. Ver uiteen liggende poëzieautoriteiten als Kees Fens en<br />
Gerrit Komrij bliezen eenparig de loftrompet over Gerhardts psalmvertaling.<br />
Het is nog steeds, ook na veertig jaar, een prachtige en krachtige vertaling,<br />
waarvan de sterke ritmiek een van de grote kwaliteiten is. Maar de dichters/<br />
vertalers hebben in hun woordkeus weinig moeite gedaan om de teksten ook<br />
toegankelijk te maken voor een jong publiek dat niet gepokt en gemazeld is<br />
in de bijbelse taal. Door velen wordt deze vertaling, weliswaar met onderkenning<br />
van de poëtische kracht, toch als stug en licht archaïsch beschouwd.<br />
Het toegankelijk maken voor jongeren is wel het oogmerk van Psalmen voor<br />
Nu, een nog lopend project waaraan negen hebraïci en zeven dichters meewerken.<br />
Het project komt voort uit en richt zich primair op de evangelicale<br />
stroming binnen het protestantisme. Nog meer dan het directe en eigentijdse<br />
taalgebruik speelt de bijbehorende muziek een grote rol in dat streven, geënt<br />
als die is op allerlei genres uit de moderne muziek, van jazz tot rock.<br />
Eveneens van zeer recente datum is de herdichting van Huub Oosterhuis in<br />
zijn 150 psalmen vrij (2011). In deze herdichting gaat hij inderdaad veel vrijer<br />
met de psalmtekst om dan in de hertaling van Vijftig psalmen, die in de jaren<br />
zestig door hem en Michel van der Plas (en meer op de achtergrond ook Pius<br />
Drijvers en Han Renckens) gepubliceerd werd. Mede dankzij de muziek van<br />
Bernard Huijbers hebben sommige van deze psalmen stevig wortel geschoten<br />
in de harten van zowel protestantse als katholieke gelovigen.<br />
De 150 gedichten die Anton Ent bij de psalmen schreef, vertonen een veel<br />
losser verband dan een berijming of bewerking. Het zijn misschien eerder re-<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 41 23-08-12 09:05<br />
41
acties op de psalmen, die deels verschenen onder de titel Entiteiten (2001) en<br />
later in herziene versie als Man van twee wegen (2007).<br />
In 1995 nam het literaire tijdschrift Parmentier een bijzonder en vruchtbaar<br />
initiatief: de redactie nodigde een flink aantal <strong>Nederlands</strong>e en Vlaamse dichters<br />
uit een nieuwe psalm te schrijven. Het resultaat verscheen onder de titel<br />
Nieuwe Psalmen. De daar gebundelde gedichten zijn zowel herdichtingen van<br />
bestaande psalmen als vrije poëzie die geïnspireerd is door één bepaald vers<br />
uit de psalmen, als gedichten die alleen bepaalde kenmerken van het genre<br />
psalm in zijn algemeenheid vertonen. Maar de oogst van het verzoek van de<br />
redactie blijkt achteraf nog veel rijker te zijn dan de 46 gedichten die in deze<br />
special van Parmentier staan. Leo Vroman raakte helemaal op dreef en publiceerde<br />
nog datzelfde jaar Psalmen en andere gedichten. De stimulans was<br />
blijvend, want ook in al zijn volgende bundels nam hij nog psalmgedichten<br />
op, waarin niet ‘God’ maar ‘Systeem!’ aangesproken of aangeroepen wordt.<br />
En natuurlijk is er de dichter Lloyd Haft, voor wie het verzoek van Parmentier<br />
de aanzet gaf tot een eigen bewerking van alle 150 psalmen.<br />
Lloyd Haft<br />
De van origine Amerikaanse dichter en taalkundige Lloyd Haft, geboren in<br />
1946, ging na zijn studie aan Harvard Chinees studeren in Leiden, waar hij<br />
promoveerde en wetenschappelijk medewerker werd. Hij maakte zich het <strong>Nederlands</strong><br />
eigen en publiceerde in 1982 zijn eerste dichtbundel in die taal. In<br />
1998 verscheen zijn zevende bundel, Ken u in mijn klacht, die achteraf met<br />
zijn dertig psalmbewerkingen een voorproefje bleek te zijn van de bundel De<br />
Psalmen in de bewerking van Lloyd Haft, die in 2003 verscheen.<br />
Zijn plaats in het literaire landschap van Nederland is niet zo gemakkelijk<br />
te bepalen. De bundel Anthropos werd in 1994 bekroond met de Jan Campert<br />
poëzieprijs, maar het lijkt of zijn psalmen, die al vier drukken kregen<br />
(wat voor gedichten lang geen slechte verkoopcijfers zijn), niet helemaal als<br />
<strong>Nederlands</strong>e poëzie beschouwd worden. Zo zijn de besprekingen ervan niet<br />
opgenomen in LiteRom, het digitale bestand met recensies en interviews over<br />
<strong>Nederlands</strong>talige literatuur. Mogelijk beschouwt de redactie de teksten als<br />
vertalingen, maar dat zou dan een misslag zijn. Al mogen zijn gedichten hertalingen<br />
genoemd worden – de ene psalm ligt dichter tegen het origineel aan<br />
dan de ander – het zijn tegelijk toch ook eigenstandige, moderne <strong>Nederlands</strong>e<br />
gedichten.<br />
De vorm<br />
Haft kent weliswaar geen Hebreeuws, maar hij heeft de psalmen in alle mo-<br />
42 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 42 23-08-12 09:05
gelijke Engelse en <strong>Nederlands</strong>e versies bestudeerd, en de commentaren van<br />
Fokkelman en vele anderen erbij genomen. Anders dan de berijmingen en<br />
de versie van Gerhardt/Van der Zeyde volgen zijn gedichten de psalmteksten<br />
niet op de voet. Het springt bijvoorbeeld direct in het oog dat ze veel geringer<br />
in omvang zijn. Herhalingen, variaties en parallellismen laat hij bewust weg,<br />
omdat hij die niet functioneel vindt voor een individuele lezing in deze tijd.<br />
Zo nodig kiest hij uit verschillende contrasterende motieven die in één psalm<br />
gecombineerd voorkomen, er één uit. Zijn gedichten laten dus niet die plotselinge<br />
overgangen en scherpe contrasten zien die zo kenmerkend zijn voor<br />
veel psalmen die van klaaglied onverwacht switchen naar loflied of vertrouwensuitspraak.<br />
Haft zoekt steeds naar de essentie van elke psalm, of wat hij<br />
als zodanig ervaart, en verwoordt die in een zeer geserreerde vorm: zijn versregels<br />
zijn kort (maximaal tien woorden, meer dan eens slechts één woord),<br />
en aan strofes, metrum of rijm doet hij niet. Wel maakt hij veel gebruik van<br />
assonantie en alliteratie. Slechts enkele psalmen overschrijden de lengte van<br />
één bladzijde. Het allerkortst is Psalm 37, waarvan de respectabele lengte van<br />
veertig verzen is teruggebracht tot drie korte regels (maar de bewerkingen van<br />
Psalm 115 en 118 zijn slechts één of twee regels langer), waarbij in een woordspel<br />
gezinspeeld wordt op de acrostichonopzet van deze psalm:<br />
Wees stil.<br />
Al het andere van a tot z<br />
is zeggen: hij is zien.<br />
God<br />
In die ultrakorte versie van Psalm 37 valt meteen het kernwoord van Lloyd<br />
Hafts psalmbewerkingen: zien. De eigennaam van God is in deze psalmen<br />
‘Ziende’. De relatie tussen de ik en God wordt eerst en vooral gekenmerkt<br />
door het gezien, gekend worden door God. In dat gezien worden vindt de ik<br />
geborgenheid. Maar net zo vaak heerst er twijfel of de ik wel gezien wordt; veel<br />
uitspraken staan dan ook in de vraagvorm, of zijn een klacht of smeekbede. In<br />
die gemoedsgesteldheid verschillen deze gedichten niet veel van de oorspronkelijke<br />
psalmen. Vaak valt bij Haft Gods heiligheid, en ook zijn heiligdom,<br />
samen met zijn verborgenheid; zijn verborgenheid hoort dus tot zijn wezen.<br />
Zo bijvoorbeeld in Psalm 84:<br />
In verborgen liefelijkheid<br />
gaat u, ziende van velen.<br />
(…)<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 43 23-08-12 09:05<br />
43
44 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Eén dag bij uw voorportalen<br />
is beter dan duizend andere;<br />
liever aan de drempel<br />
van uw verborgenheid wachten<br />
dan oud worden<br />
in lichtloze tenten.<br />
Naast lieflijke eigenschappen ontbreken negatievere, zelfs angstwekkende<br />
kwalificaties niet: branden, woeden, steken, de scherpte en kilte van uw zien<br />
– ook die worden ervaren of vermoed. Toch overweegt het positieve, al is het<br />
vaak positief-in-afwezigheid: van God wordt gevraagd de ik op te richten, te<br />
redden, te bewaren, te lezen en te helpen. De redding die van God verwacht<br />
wordt, lijkt zich vooral op dit gebied van de innerlijke geborgenheid af te spelen.<br />
Van God wordt niet gevraagd in de gebeurtenissen in te grijpen, en nog<br />
minder de vijanden te vermorzelen. Evenmin worden negatieve omstandigheden<br />
aan zijn toedoen toegeschreven. De Ziende is geen straffende en geen<br />
ingrijpende God.<br />
In een context van mildheid en geborgenheid wordt God enkele malen benoemd<br />
als Moeder, op een directere manier dan in de desbetreffende psalm<br />
zelf gebeurt. Psalm 71:6b zegt volgens De Nieuwe Bijbelvertaling bijvoorbeeld:<br />
‘al in de moederschoot was u het die mij droeg.’ Haft werkt dat om tot: ‘Ik<br />
wilde nog u kennen / als Moeder toen, vanbinnen.’ Van de (geringe) mogelijkheid<br />
het slot van Psalm 113 als een dubbelzinnige uitspraak op te vatten,<br />
maakt hij volop gebruik: Psalm 113:9 luidt: ‘De onvruchtbare vrouw laat hij<br />
wonen in het huis, / een vrolijke moeder van kinderen.’ Hafts versie luidt:<br />
‘Daar stond ik waar ik was, / bij u als bij mijn moeder. / Moeder. (…)’ En in<br />
Psalm 87, over Sion als geboortestad van verre volken, brengt Haft zelf een<br />
ambiguïteit aan door de indruk te wekken dat de aangesproken ‘u’, die Moeder<br />
wordt genoemd, niet zozeer Sion is, als wel God zelf:<br />
Waar vreugde werd, kan ik u niet verlaten.<br />
Dáár is de rots waar ik u blijf belijden.<br />
Latere dalen kwamen, vreemde<br />
steden: maar ik vergeet u,<br />
Moeder, niet. Uit u ben ik,<br />
uit uw verheugen blijf ik hier geboren.<br />
Schitterend mijn bron.<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 44 23-08-12 09:05
Het lyrisch ik<br />
In de traditie worden de psalmen aan David toegeschreven, maar het is duidelijk<br />
dat de oorspronkelijke psalmen van verschillende dichters afkomstig zijn.<br />
Zij spreken soms vanuit de benauwenis van oorlogssituaties, dan van ziekte<br />
of rechtsgeding, nu eens als een schuldige boeteling, dan als een onschuldig<br />
vervolgde, soms als triomferende overwinnaar in de strijd, dan weer in de<br />
stilte van de binnenkamer. Theologisch heeft de kerk Augustinus nagevolgd<br />
in zijn opvatting dat de ik van de psalmen een meervoudig ik is, die samen<br />
het ene lichaam van de messias is, de ‘totale Christus’, zoals de leden samen<br />
het ene lichaam van de messias vormen. <strong>Met</strong> dat theologische concept, de<br />
christologische eenheid, heeft Lloyd Haft waarschijnlijk niet zoveel, maar er<br />
is wel een duidelijke continuïteit in zijn lyrisch ik, dat zich kenmerkt door<br />
verlangen naar contact met ‘de Ziende’. Zoeken, verlangen, verbeiden, wachten,<br />
dat zijn werkwoorden die veel gebruikt worden voor de ik. En daarnaast<br />
en daarin ook werkwoorden die het verbale betreffen, in allerlei variaties, van<br />
fluisteren, vragen en roepen tot zingen, herhalen en loven. Het gaat echter nog<br />
meer dan in de psalmen om een individueel ik, niet zozeer om iemand die ook<br />
deel uitmaakt van een collectief, laat staan dat de ik van Haft een collectief<br />
vertegenwoordigt. De ik van Haft is niet het volk Israël, en al helemaal niet de<br />
kerk. In slechts enkele gedichten is er sprake van een wij, dat soms opgevat kan<br />
worden als ‘wij mensen’, soms als zijn medezoekers.<br />
Die continuïteit van het lyrisch ik wil natuurlijk niet zeggen dat er altijd maar<br />
dezelfde toon wordt aangeslagen. Maar slechts zelden klinkt de lof uitbundig<br />
en voluit, vaker wordt hij ergens in de tekst toch gedempt door twijfel of vragen.<br />
Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich het schuldbesef, dat<br />
eveneens zelden voluit klinkt. De schuld betreft meestal geen concrete wandaden<br />
of onrecht. Helemaal afwezig is dat soort schuld niet: Psalm 14 spreekt<br />
uit: ‘Mensen eten wij als brood’, en Psalm 71 heeft het over ‘mijn schendershanden’<br />
en ‘Wat smet is, / schande en mij nabij’ (met het prachtige vervolg:<br />
‘tekent het mijn leven, / loopt het in de kleuren van mijn hoop?’). Maar de<br />
boetepsalm bij uitstek, Psalm 51, spitst zich toe op het niet-zien en niet-weten<br />
van de ik. Dat is de vorm van schuld die voorop staat, ook elders waar er in de<br />
oorspronkelijke psalmen sprake is van persoonlijke of collectieve schuld, bijvoorbeeld<br />
in Psalm 78, over ‘de les der geschiedenis’, zoals de NBG-vertaling<br />
1951 er als thema boven zette:<br />
Wie zeiden dat u was,<br />
zijn ook wie u niet zagen.<br />
Hij is verborgen, heette het:<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 45 23-08-12 09:05<br />
45
46 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
wij geven door dat hij verborgen blijft.<br />
Verborgen niet alleen:<br />
verbolgen. Hij láát ons hem niet zien.<br />
Ook ik: ik noem mij hier door u verlaten<br />
maar dat is wat ik hoorde:<br />
in leegte die mijn lippen doorbeloven.<br />
Wederkerigheid<br />
Er is vaak sprake van een grote wederkerigheid in de relatie tussen God en de<br />
ik. Het zoeken zelf is haast wel een godsbewijs. Ten opzichte van de oorspronkelijke<br />
tekst worden verwisselingen aangebracht, die die wederkerigheid versterken,<br />
zoals in Psalm 8 waar de uitroep over de heerlijkheid van Gods naam<br />
wordt tot: ‘Mijn heerlijkheid / is dat ik u mag noemen.’ Elders is het alsof de<br />
ik met zijn roepen God niet alleen tot aanwezigheid, maar zelfs tot bestaan<br />
brengt. 1 Zo eindigt Psalm 86 met: ‘O zie mij heel, / help ons beiden zijn.’ En<br />
de strofe ‘vau’ van Psalm 119: ‘Ik hef mijn handen op / in uw waarheid, / op<br />
in mijn liefde: u in mij.’ En een regel in Psalm 54 luidt: ‘Is dat ik ben, dat u er<br />
bent? Ik noem u.’ Zelfs een woordspel in Psalm 43 is zo te interpreteren: ‘Als<br />
u niet waar bent, / waar ben ik?’<br />
In een interview met Marjoleine de Vos zegt Haft: ‘Ik denk dat als je God zo<br />
voortdurend zoekt, het zoeken zelf ook iets betekent. Ik heb de intuïtie dat dat<br />
zoeken een object heeft.’ En ook: ‘De mens heeft een bewustzijn waarin God<br />
een plaats heeft, als God zelf een soort bewustzijn is waarin wij een plaats<br />
hebben, dan is er een gelijkheid.’ De psalmen van Haft zijn vaak van een grote<br />
innigheid, die door het aspect van wederkerigheid raakt aan de mystiek.<br />
De anderen<br />
Moderne lezers van de psalmen hebben vaak moeite met het vijandsdenken<br />
dat eruit spreekt. Vooral de zogeheten wraakpsalmen, denk aan Psalm 58 en<br />
137, roepen weerstand op. Haft herinnert er in zijn ‘Nawoord’ aan dat dat al<br />
zo was met de dichters van de Nieuwe Berijming van 1967. Dat is sindsdien<br />
waarschijnlijk alleen maar sterker geworden, en geldt in elk geval ook voor<br />
hem. Net als de oorlogsbeeldspraak zijn de vijanden dan ook grotendeels uit<br />
zijn teksten verdwenen. Mensen die welbewust op kwaad uit zijn, de ‘bozen’<br />
(Gerhardt), ‘ploert en schender’ (Oosterhuis); ze doen in deze teksten nauwelijks<br />
mee. Een enkele keer komen ze nog voor als ‘zielenverscheurders’ (Psalm<br />
7) of ‘uw haters’ of ‘de anderen, die u ontkennen’. <strong>Met</strong> de spotters uit de psalmen<br />
kan Haft beter uit de voeten. Hij voert hen op als ‘hekelaars’. Zij honen,<br />
belijden lachend ‘uw afzijn’, ‘zeggen u daverend dood’. Maar deze hekelaars<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 46 23-08-12 09:05
zijn lang niet altijd externe tegenstanders, minstens zo vaak staan zij voor de<br />
aanvechting van de eigen gedachten, de innerlijke tegenstem die het godsverlangen<br />
schamper onderuit wil halen.<br />
Net als door de hierboven geschetste invulling van de eigen, persoonlijke<br />
schuld, blijft op eenzelfde manier de ethische component van de psalmen<br />
grotendeels buiten beeld. Ook als het gaat om Gods woord, zoals in de verschillende<br />
strofen van Psalm 119, staat het woord eerder voor contact, als een<br />
vorm van Gods aanwezigheid, dan dat daarbij (ook) de intermenselijke verhoudingen<br />
in het spel zouden zijn.<br />
De opvatting van de vijand als innerlijke tegenstrever is een van de manieren<br />
waarop Haft de teksten losmaakt van hun historische setting. Geen Edom<br />
of Babel zijn erin te vinden, al zal een goede verstaander ze soms toch nog<br />
herkennen. Hij maakt bijvoorbeeld het begin van Psalm 137, over Babylons<br />
stromen, tot het algemenere, maar sprekende ‘Aan de wateren van verwarring<br />
/ zaten wij’, een briljante vondst. Maar ook vrijwel alle verwijzingen naar<br />
Israël, land én volk, zijn geschrapt; Jeruzalem (of Sion) figureert als ‘vrede’,<br />
niet als een concrete locatie. Wel wordt Jakob genoemd en Mozes en Aäron,<br />
maar dat komt slechts sporadisch voor. Soms is er wel impliciet een collectief<br />
aanwezig in de aansporing om de Ziende te loven, die de ik tot ongenoemde<br />
anderen richt, bijvoorbeeld in Psalm 29 (waar opnieuw een zekere notie van<br />
wederkerigheid klinkt):<br />
Geef aan de ziende gloed,<br />
geef aan de ziende kracht,<br />
geef eer aan zijn stem,<br />
hoor hem in de schittering van zijn verborgenheid.<br />
(…)<br />
Zo krijgen wij kracht van de ziende<br />
in vrede die hij ziet.<br />
Liturgisch of individueel<br />
Lloyd Haft is zich bewust van de liturgische context waarin de oorspronkelijke<br />
psalmen functioneerden en dat nog steeds doen, maar zijn gedichten zijn<br />
bedoeld om thuis, individueel, gelezen te worden. 2 Daar lijkt me inderdaad<br />
ook hun natuurlijke bestemming. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze niet in<br />
de liturgie gebruikt kunnen worden. <strong>Met</strong> hun onverwachte visie en formuleringen<br />
kunnen ze een flonkerend nieuw licht werpen op teksten die door hun<br />
afgesletenheid misschien aan zeggingskracht hebben ingeboet (bijvoorbeeld<br />
het begin van Psalm 23):<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 47 23-08-12 09:05<br />
47
48 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Mij weet de ziende,<br />
kent mijn gebreken.<br />
Door velden van woekering<br />
ritselt zijn vrede;<br />
de stroom die hij meeziet<br />
spiegelt zijn rust.<br />
Langs rotsen als waarheden<br />
leest hij mijn hart aan elkaar:<br />
ik hoor bij hem.<br />
Al ga ik door het dal<br />
dat de dood overschaduwt,<br />
ik vrees geen verwijdering<br />
want u weet mee;<br />
in uw verlengde weet ik mij.<br />
De taal van Haft is soms weerbarstig en eigenzinnig, maar zijn gedichten maken<br />
voor wie zich daardoor niet laat afschrikken, een nieuwe toe-eigening van<br />
de psalmen mogelijk. Ze kunnen een religieus verlangen dichtbij brengen. Ze<br />
kunnen zo veel herkenning oproepen, dat je het bijna als openbaring ondergaat.<br />
En dat gebeurt dan met steeds weer andere psalmen of regels daaruit,<br />
naar gelang je stemming of lotgevallen, althans zo vergaat het mij. Soms is de<br />
afstand tot de oorspronkelijke psalmtekst zo groot, dat het een wel zeer aandachtige<br />
lezing vergt om die er nog in of achter te herkennen. Maar dat maakt<br />
ze als religieuze gedichten niet minder sterk, soms misschien zelfs extra waardevol,<br />
als verwoordingen van een tijdlozer (Haft zelf spreekt van ‘buiten de<br />
tijd’) en daarmee herkenbaarder ervaring dan die van het (strijd)cultuurgebonden<br />
origineel. Hierbij is bijvoorbeeld te denken aan Psalm 20, die ik tot<br />
slot in zijn geheel citeer:<br />
Moge die mij ziet<br />
mij nu ook horen,<br />
nu dag nog is –<br />
ik benauwd,<br />
hij als altijd verborgen.<br />
Niet in zijn hoge bergen,<br />
niet verborgen is mijn hart maar hier,<br />
in ’t nu, in ’t nauw.<br />
Ik roep u nu,<br />
ik heb u nodig hier.<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 48 23-08-12 09:05
Geraadpleegde literatuur<br />
Lloyd Haft, De Psalmen in de bewerking van Lloyd Haft, Amsterdam 2003.<br />
Niek Schuman, Drama van crisis en hoop. De psalmen: gedicht, gebundeld en gebeden, Zoetermeer<br />
2008.<br />
Marjoleine de Vos, Dichtersgesprekken. Over het maken en lezen van poëzie, Amsterdam/Rotterdam<br />
2005.<br />
Noten<br />
1 Een soortgelijke opvatting valt te lezen in de briefwisseling tussen Henk van Os en zijn zoon<br />
Pieter, Vader & zoon krijgen de geest, Amsterdam 2012, waarover onlangs in Trouw geschreven<br />
werd: ‘Van Os schrijft in een brief aan zijn zoon dat hij het enige godsbewijs dat hem ooit overtuigde<br />
hoorde van Jim, een priester in de episcopale kerk in het Amerikaanse Massachusetts. “In<br />
een vuurgevecht met de Vietcong raakte Jims schuttersputje tussen de linies. Van twee kanten<br />
floten de kogels over. Toen dacht hij: ‘Of God bestaat of niet kan mij niet schelen. Ik wíl dat hij<br />
bestaat.’” Voor Van Os is dat de ware drang tot godsdienst: God bestaat bij de gratie van mensen<br />
die in hem geloven.’ (‘Ware drang, zonder dwang’, interview door Nynke Sietsma, in: Trouw, 5<br />
juni 2012).<br />
2 Zo zegt Haft zelf in een interview met Marjoleine de Vos (2005).<br />
Dr. G. Siertsema is neerlandica en werkzaam bij de Faculteit der Wijsbegeerte van de Vrije<br />
Universiteit. Ze houdt zich bezig met het raakvlak van literatuur en levensbeschouwing, in<br />
het bijzonder Holocaust-literatuur.<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 49 23-08-12 09:05<br />
49
p Henk Pietersma, Psalm 115.<br />
Foto: NBG/Sandra Haverman<br />
50 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 50 23-08-12 09:05
Drie psalmen: denken, schuld belijden<br />
en danken in gewone taal<br />
Peter Booij<br />
Het <strong>Nederlands</strong> Bijbelgenootschap werkt momenteel aan de Bijbel in<br />
Gewone Taal (BGT). Dit wordt een vertaling in eenvoudig <strong>Nederlands</strong>,<br />
die voor iedereen begrijpelijk moet zijn, ook voor mensen die weinig<br />
lezen of moeite hebben met lezen. De vertaling zal verschijnen in 2014.<br />
Informatie is te vinden op www.bijbelgenootschap.nl, onder ‘Bijbel in<br />
Gewone Taal’.<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> schenkt aandacht aan deze nieuwe vertaling met<br />
een serie artikelen over specifieke vertaalkwesties. In deze aflevering<br />
gaat het over de vertaling van Psalm 51, 139 en 150.<br />
Psalm 139: denken over God in gewone taal<br />
Het is kenmerkend voor de brontekst van het bijbelboek Psalmen dat hetzelfde<br />
steeds opnieuw in andere termen, met zo veel mogelijk verschillende<br />
synoniemen, wordt gezegd. En daarbij maken de schrijvers/dichters graag gebruik<br />
van ongewone, soms archaïsche woorden. Maar in de BGT worden juist<br />
geen ongewone woorden gebruikt. De vertalers beperken zich tot een lexicon<br />
van ongeveer drieduizend woorden.<br />
Heel duidelijk is dat bijvoorbeeld te zien bij Psalm 139. Die psalm wordt wel<br />
gekarakteriseerd als een meditatie of een wijsheidspsalm, waarin nagedacht<br />
wordt over de verhouding tussen God en mens. 1 De eerste strofe luidt in De<br />
Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) als volgt:<br />
HEER, u kent mij, u doorgrondt mij,<br />
2 u weet het als ik zit of sta,<br />
u doorziet van verre mijn gedachten.<br />
3 Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op,<br />
met al mijn wegen bent u vertrouwd.<br />
De BGT-versie van deze strofe is:<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 51 23-08-12 09:05<br />
51
52 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Heer, u weet alles van mij,<br />
u kent mij.<br />
2 U weet waar ik ben,<br />
en u weet waar ik heen ga.<br />
U weet wat ik denk,<br />
ook al bent u ver weg.<br />
3 U ziet me als ik thuis ben<br />
en u ziet me onderweg.<br />
U ziet alles wat ik doe.<br />
Het eerste wat hier opvalt, is de lengte van de tekst. Die heeft in de NBV vijf<br />
regels, in de BGT negen. Bijna twee keer zoveel. Maar als je naar het aantal<br />
woorden kijkt, is de tekst zélf toch niet veel langer. Dat hij er langer uitziet,<br />
komt doordat de langere regels in de BGT bijna steeds in tweeën zijn gesplitst en<br />
doordat er bij inhoudelijke overgangen tussenkopjes zijn geplaatst. Dat vergroot<br />
de overzichtelijkheid en het leesgemak. De structuur van de regels is in een oogopslag<br />
duidelijk: op één na beginnen alle regels in deze strofe met ‘u’ of ‘en u’.<br />
En die ‘u’ staat steeds in relatie tot de ‘ik’, de sprekende of mediterende bidder.<br />
Gaan we naar de woorden van deze tekst toe, dan vallen vooral de eenvoud<br />
en de directheid op. De NBV-psalm varieert (met de brontekst mee): kennen,<br />
doorgronden, weten, doorzien, opmerken en vertrouwd zijn. De BGT-psalm<br />
herhaalt: weten, kennen en zien. De NBV-psalm laat de rijkdom van de variatie<br />
zien, de BGT-psalm de kracht van de herhaling.<br />
Wat voor de woorden geldt, geldt ook voor de zinnen. In de BGT wordt gestreefd<br />
naar zinnen met een beperkte lengte en een eenvoudige, duidelijke<br />
structuur. Verouderde en moeilijke werkwoordsvormen worden niet gebruikt.<br />
Ook hier kan weer een deel van Psalm 139 als voorbeeld dienen. De BGT heeft<br />
in de verzen 7-10:<br />
7 Waar kan ik heen gaan<br />
zonder dat u het merkt?<br />
Waar kan ik heen vluchten<br />
zonder dat u mij ziet?<br />
8 Ik kan wel naar de hemel klimmen,<br />
maar dan bent u daar.<br />
Ik kan wel afdalen<br />
naar het land van de dood,<br />
maar daar bent u ook.<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 52 23-08-12 09:05
9 Ik kan naar de plaats gaan<br />
waar de zon opkomt.<br />
Ik kan naar de plaats gaan<br />
waar de zon ondergaat.<br />
10 Maar ook daar zal uw hand mij leiden,<br />
ook daar houdt uw hand mij vast.<br />
De brontekst gebruikt in vers 8 een werkwoordsvorm die aangeeft dat de beschreven<br />
handelingen niet echt gebeurd zijn. In veel andere vertalingen wordt<br />
daarvoor een onvoltooid verleden tijd gebruikt (die fungeert als een irrealis):<br />
‘Klom ik op naar de hemel – u tref ik daar aan, / Lag ik neer in het dodenrijk<br />
– u bent daar’ (NBV). Voor de BGT zou een verleden tijd die niet naar het verleden<br />
verwijst, in combinatie met inversie en gevolgd door een tegenwoordige<br />
tijd, een te moeilijke tekst opleveren.<br />
Er is een onorthodoxe oplossing gekozen. Vers 7 heeft de vorm van twee retorische<br />
vragen, een vorm die in de BGT vaak wordt vermeden omwille van<br />
de duidelijkheid. 2 Maar hier zijn ze blijven staan: ‘Waar kan ik heen gaan?’ en<br />
‘Waar kan ik heen vluchten?’<br />
Het antwoord op deze vragen luidt eigenlijk ‘Nergens heen’. Maar dat antwoord<br />
wordt niet gegeven. In plaats daarvan volgen enkele zinnen die ontsnappingsmogelijkheden<br />
suggereren, maar geen uitweg bieden: ‘Ik kan wel<br />
naar de hemel klimmen, / maar dan bent u daar’, ‘Ik kan wel afdalen naar het<br />
land van de dood, / maar daar bent u ook.’<br />
<strong>Met</strong> deze oplossing wordt de moeilijkheid die een verleden tijd als irrealis oplevert,<br />
omzeild. De tegenwoordige tijd ‘ik kan’, gecombineerd met het modale<br />
woordje ‘wel’, heeft de functie van de irrealis overgenomen. Tegelijkertijd<br />
wordt zo de moeilijke wisseling van werkwoordstijden vermeden, wat de eenvoud<br />
en de duidelijkheid van de tekst ten goede komt.<br />
De woorden en zinnen in de geciteerde strofen verwijzen naar de werkelijkheid<br />
als geheel: ‘de hemel’, ‘het land van de dood’, ‘de plaats (…) waar de zon<br />
opkomt’, en ‘de plaats (…) waar de zon ondergaat’ (verzen 8 en 9). <strong>Andere</strong><br />
vertalingen formuleren dit ingewikkelder, en nog iets dichter tegen het wereldbeeld<br />
van de brontekst aan: ‘de hemel’, ‘het dodenrijk’, ‘de vleugels van de<br />
dageraad’, en ‘voorbij de verste zee’ (NBV).<br />
In vers 9 staat het beeld van de ‘vleugels van de dageraad’. Wat daarmee precies<br />
bedoeld wordt, is omstreden. In de tweede helft van het vers gaat het duidelijk<br />
over het uiterste westen, waar de zon ondergaat (‘voorbij de verste zee’).<br />
Dat maakt het aannemelijk dat het in de eerste helft over het uiterste oosten<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 53 23-08-12 09:05<br />
53
gaat, waar de zon opkomt. De dageraad kun je lezen als een omschrijving van<br />
de opkomende zon. Dat zou in ieder geval aansluiten bij de voorstelling van<br />
de zon als een schijf met vleugels, die je vindt in Maleachi 3:20 (en verder in<br />
het hele oude Oosten). De weergave in de BGT maakt de impliciete verwijzing<br />
naar de zon expliciet, en gebruikt hiervoor duidelijke, maar toch beeldende<br />
bewoordingen, zoals het past in gewone taal, zonder terug te vallen op het<br />
strikt zakelijke ‘naar het oosten’ en ‘naar het westen’ (Groot Nieuws Bijbel).<br />
Psalm 51: schuld belijden in gewone taal<br />
Psalm 51 is een van de bekendste klaagpsalmen en behoort tot de kerkelijke<br />
boetepsalmen. De bidder belijdt in deze tekst zijn schuld. Hij vraagt om vergeving<br />
en spreekt zijn vertrouwen in God uit.<br />
Wat maakt deze tekst tot een tekst in gewone taal? Allereerst de vertaling van<br />
het opschrift:<br />
54 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
1 Een lied van David. Voor de zangleider.<br />
2 David maakte dit lied nadat de profeet Natan met hem gesproken<br />
had. Want David had met Batseba geslapen, terwijl zij getrouwd was<br />
met één van zijn soldaten.<br />
Bij dit korte tekstje vallen twee dingen in het bijzonder op. Ten eerste dat de<br />
psalm geen ‘psalm’ wordt genoemd, maar een ‘lied’ – anders dan traditioneel,<br />
maar gewoner, en ‘lied’ is een heel goede weergave van de brontekst. 3<br />
Ten tweede vallen de slotwoorden op: ‘terwijl zij getrouwd was met één van<br />
zijn soldaten’. In de tekst van het opschrift wordt verwezen naar het verhaal<br />
over David en Batseba dat te vinden is in 2 Samuel 11 en 12. De BGT maakt<br />
die verwijzing expliciet, en maakt daarmee ook duidelijk waaróm de profeet<br />
Natan met David spreekt. En de vertaling verklaart ook hoe het opschrift gekoppeld<br />
kan worden aan de tekst van de psalm: David wordt gezien als de ikfiguur<br />
die zijn schuld belijdt (vergelijk vers 6 met 2 Samuel 12:13).<br />
Ook over de tekst van de eigenlijke psalm valt veel te zeggen. De brontekst<br />
bevat een aantal keer het woord chattat (of afleidingen daarvan), dat meestal<br />
met ‘zonde’ (zondig, zondigen, zondaar) vertaald wordt. Dit woord behoort<br />
tot de traditionele religieuze taal, en in de religieuze betekenis niet tot de gewone<br />
taal waar in de BGT naar gestreefd wordt. BGT-vertalers zijn er daarom<br />
voorzichtig mee. In de BGT-versie van Psalm 51 komt ‘zonde’ maar twee keer<br />
voor, in de verzen 3-4 (‘Vergeef me mijn zonden, / neem mijn schuld weg’) en<br />
in vers 11 (‘Let niet meer op mijn zonden, / vergeet wat ik verkeerd heb ge-<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 54 23-08-12 09:05
daan’). Beide keren wordt in de regel erna op een gewonere manier gezegd wat<br />
ermee wordt bedoeld: ‘mijn schuld’ en ‘wat ik verkeerd heb gedaan’. Verder is<br />
het met chattat vergelijkbare brontekstwoord ‘awon (schuld, zonde) meestal<br />
vertaald met ‘schuld’ of ‘fout’. Zo luiden de eerste twee strofen:<br />
3 God, u bent goed,<br />
heb medelijden met mij!<br />
Uw liefde is groot.<br />
Vergeef me mijn zonden,<br />
4 neem mijn schuld weg,<br />
maak mij weer schoon.<br />
5 Ik weet wat ik verkeerd heb gedaan,<br />
steeds denk ik aan mijn fouten.<br />
6 Ik ben schuldig, schuldig tegenover u.<br />
Ik heb gedaan wat u verkeerd vindt.<br />
Ook verder is de taal gewoner dan in andere vertalingen. In vers 3 komen in<br />
de brontekst de woorden cheen (genade, gunst, liefde), rachamiem (erbarmen,<br />
medelijden) en chèsèd (trouw, goedheid) voor. De precieze betekenis van deze<br />
Hebreeuwse termen is vloeiend: het gaat om synoniemen die heel dicht bij<br />
elkaar liggen. In de BGT zijn gewone formuleringen gekozen die goede equivalenten<br />
zijn van de woorden die in de brontekst gebruikt worden.<br />
In de BGT wordt beeldspraak vermeden als de betekenis niet duidelijk wordt<br />
uit de tekst. 4 Vaak is het mogelijk een beeld (gedeeltelijk) te behouden als het<br />
vergelijkingspunt op een of andere manier duidelijk kan worden gemaakt. Zo<br />
is het met het ‘schoonwassen’ en ‘reinigen’ in vers 4. ‘Schoonwassen’ betekent<br />
het weghalen van vuil; het vuil is in dit geval de schuld (of zonde). De eerste<br />
regel van vers 4, ‘was mij geheel schoon van mijn schuld’, is in de BGT – zonder<br />
beeldspraak – geworden: ‘neem mijn schuld weg’. Zo kon in de tweede<br />
regel blijven staan: ‘maak mij weer schoon’. De betekenis van het schoonmaken<br />
is al in de eerste regel gegeven, en daardoor is het beeld in de tweede regel<br />
begrijpelijk.<br />
Dit beeld komt terug in vers 9, waar letterlijk vertaald staat:<br />
Ontzondig mij met hysop, zodat ik rein ben,<br />
was mij, zodat ik witter ben dan sneeuw.<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 55 23-08-12 09:05<br />
55
De BGT vertaalt zo:<br />
56 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Neem mijn schuld weg,<br />
dan kan ik weer bij u komen.<br />
Maak mij weer schoon,<br />
zo schoon als witte sneeuw.<br />
Het ‘ontzondigen’ is weergegeven met ‘Neem mijn schuld weg’ (vergelijk vers<br />
4). En het ‘rein worden’ is geworden ‘dan kan ik weer bij u komen’: het gaat<br />
om de reinheid die vereist is om voor God te verschijnen. ‘Wassen’ is geworden<br />
‘maak mij weer schoon’ (vergelijk opnieuw vers 4). <strong>Met</strong> ‘witter dan sneeuw’<br />
is geen letterlijk ‘wit’ bedoeld, maar reinheid. In ‘zo schoon’ is dat expliciet<br />
gemaakt, en het woord wit is aan ‘sneeuw’ toegevoegd. Allemaal kleine verschuivingen<br />
waardoor de beelden behouden zijn en de tekst geschikt gemaakt<br />
is voor de BGT.<br />
En nog iets vermeldenswaards: de in de andere vertalingen zo opvallende hysop,<br />
of majoraan, is uit de tekst verdwenen. Het is een verwijzing naar een<br />
concrete reinigingsrite met majoraantakken (vergelijk Exodus 12:22, Leviticus<br />
14:1-9, Numeri 19:1-6, 16-19), maar die rite functioneert hier niet concreet,<br />
maar als beeld voor een innerlijke reiniging. Daarom is hier de betekenis<br />
van het beeld weergegeven.<br />
Die innerlijke reiniging is het onderwerp van het gedeelte van de psalm dat in<br />
de BGT het kopje ‘Maak mij van binnen nieuw’ heeft gekregen:<br />
12 God, geef mij weer een onschuldig hart.<br />
Maak mij van binnen nieuw,<br />
zorg dat ik u trouw blijf.<br />
13 Stuur me niet weg,<br />
blijf dicht bij mij met uw kracht.<br />
14 Red mij en geef mij weer vreugde,<br />
geef me nieuwe moed.<br />
In deze passage staat in de brontekst in elk vers een keer het woord roeach.<br />
Dat is een ‘polyseem’ woord: het kan allerlei betekenissen hebben en daardoor<br />
onduidelijk zijn. Bekende betekenissen van dit woord zijn bijvoorbeeld<br />
‘adem’, ‘wind’, ‘geest’ en ‘leven’. De context maakt meestal wel duidelijk wat er<br />
bedoeld wordt. In de meeste vertalingen is drie keer voor het woord ‘geest’ ge-<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 56 23-08-12 09:05
kozen, tweemaal als de ‘geest’ van de mens en eenmaal als de ‘geest’ van God.<br />
Maar ook het woord ‘geest’ is polyseem en leidt tot een onduidelijke tekst.<br />
In de BGT wordt zo’n dubbelzinnig/meerzinnig woord vermeden; in plaats<br />
daarvan wordt de specifieke betekenis weergegeven.<br />
Als het gaat om de ‘geest’ van de mens, wordt daarmee in de Bijbel vaak het<br />
innerlijk van de mens bedoeld. ‘Geest’ staat dan heel dicht bij ‘hart’, zoals ook<br />
blijkt in de tweede regel van vers 12: ‘God, geef mij weer een onschuldig hart. /<br />
Maak mij van binnen nieuw.’ In vers 14 is gekozen voor de betekenis ‘moed’,<br />
dat wil zeggen kracht om te leven.<br />
In vers 13 staan in het Hebreeuws de woorden roeach qodsjecha, traditioneel<br />
vertaald als ‘uw heilige geest’. 5 Dat betekent hier niet hetzelfde als ‘de heilige<br />
Geest’ in het Nieuwe Testament. Alleen al om dat misverstand te voorkomen,<br />
moet in de BGT een andere vertaling worden gezocht. Het gaat hier om de<br />
levendmakende kracht van God. 6 In ‘gewone taal’ is dat ‘uw kracht’ geworden.<br />
Psalm 51 wordt gerekend tot de klaagpsalmen. In zo’n psalm spreekt de bidder<br />
meestal ook zijn vertrouwen op God uit. En hij belooft God te danken als hij<br />
wordt ‘gered’: ‘U bent mijn redder, God, / red mij van de dreigende dood! /<br />
Dan zal ik juichen over uw goedheid’ (vers 16).<br />
Dat juichen staat centraal in de laatste psalm die in dit artikel aan de orde<br />
komt: Psalm 150.<br />
Psalm 150: zingen en danken in gewone taal<br />
Psalm 150 is een ‘hymne’ of lofpsalm, in het Hebreeuws een tehilla. Een van<br />
de psalmen dus waarnaar het boek Psalmen als geheel Tehiliem, ‘Lofzangen’,<br />
wordt genoemd.<br />
De psalm begint en eindigt met het woord halleluja. Is dat ‘gewone taal’?<br />
Nee. Het behoort eerder tot de traditionele religieuze termen die verder in<br />
de BGT worden vermeden. Maar anders dan de meeste traditionele termen<br />
is dit woord een Hebreeuws woord dat als zodanig in het <strong>Nederlands</strong> is ingeburgerd,<br />
net als het woord ‘amen’ trouwens. <strong>Andere</strong> Hebreeuwse of Aramese<br />
termen worden vertaald als het kan, of weggelaten als de betekenis onbekend<br />
is. Het bekendste voorbeeld daarvan is het woord sela. De betekenis daarvan<br />
is onbekend. Waarschijnlijk is het een liturgische of muzikale aanwijzing die<br />
te maken had met het zingen van de psalmen, misschien een rustteken. In de<br />
BGT is het weggelaten. Voor het begrip van de tekst speelt het geen rol.<br />
Maar de betekenis van halleluja is wel bekend: ‘loof de Heer’ (‘de Heer’ is hier<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 57 23-08-12 09:05<br />
57
p Anneke Kaai, Psalm 25.<br />
Foto: NBG/Sandra Haverman<br />
58 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 58 23-08-12 09:05
de weergave van jah, een korte vorm van de Hebreeuwse godsnaam JHWH). Die<br />
betekenis komt volop tot uitdrukking in de tekst van de psalm zelf:<br />
Zing voor God in zijn heilige tempel,<br />
zing voor hem in zijn hemels paleis.<br />
2 Zing voor hem, want hij doet wonderen.<br />
Zing voor hem, want groot is zijn macht.<br />
3-5 Zing voor hem!<br />
Klap in je handen en dans.<br />
Zing voor hem en maak muziek.<br />
Speel op harpen en op fluiten,<br />
speel op trommels en trompetten,<br />
dank hem met alle instrumenten.<br />
6 Alles wat leeft, zing voor de Heer!<br />
Eén ding springt meteen in het oog: ‘loven’ heeft – als traditioneel, formeel en<br />
weinig frequent woord – plaatsgemaakt voor het veel gewonere, maar daardoor<br />
ook direct aansprekende ‘zingen’.<br />
In de BGT-psalm komt dit ‘zingen’ zeven keer voor. Naast ‘zingen’ komen nog<br />
enkele andere, met dit woord verbonden noties naar voren: ‘muziek maken’<br />
of ‘spelen’ (op instrumenten), en ‘danken’. Maar ‘zingen’ is het overheersende<br />
en samenvattende woord.<br />
Het is een zingen dat met instrumenten wordt begeleid. De bekendste worden<br />
expliciet genoemd: harpen en fluiten, trommels en trompetten. De andere<br />
(ongenoemde snaarinstrumenten, bekkens en cimbalen) worden veralgemeniseerd<br />
(‘dank hem met alle instrumenten’).<br />
Er staat nog één woord in de psalm dat in andere vertalingen weinig aandacht<br />
krijgt, en dat is het woord ‘dans’. Elders wordt vertaald: ‘Loof hem met dans/<br />
reidans/rondedans’. In de BGT krijgt dit woord een regel voor zichzelf: ‘Klap<br />
in je handen en dans.’ Zo wordt zonder vreemde woorden te gebruiken toch<br />
het juiste beeld opgeroepen, en dat voorkomt dat de lezer aan een moderne<br />
vorm van dansen denkt.<br />
‘Loven’ is het opvallendste, maar niet het enige woord in deze psalm dat ongebruikelijk<br />
is in gewone taal. Dat zijn ook formuleringen als ‘zijn heilige woning’<br />
en ‘het uitspansel’ of ‘zijn machtig gewelf’ (NBV). Waarschijnlijk gaat het hier<br />
over Gods aardse en hemelse heiligdom, dat wil zeggen de tempel in Jeruzalem en<br />
de plaats waar God in de hemel woont. 7 In de BGT-tekst is dat expliciet gemaakt.<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 59 23-08-12 09:05<br />
59
Vers 2 roept ertoe op God te loven ‘om zijn krachtige daden’ en ‘om zijn oneindige<br />
grootheid’. In de BGT is die moeilijke nominale constructie verbaal<br />
gemaakt, maar wel parallel gebleven: ‘want hij doet wonderen’, ‘want groot is<br />
zijn macht’.<br />
Deze verschuivingen (ook wel ‘vertaaltransformaties’ genoemd) maken de<br />
tekst eenvoudiger en duidelijker. De taal is gewoner, maar de tekst houdt zijn<br />
zeggingskracht en blijft poëtisch. 8 Dat komt onder andere door de aandacht<br />
die er is gegeven aan het ritme, in de afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde<br />
lettergrepen.<br />
Ook is er in de BGT-versie van Psalm 150 veel aandacht voor de klank. Er is<br />
bijvoorbeeld veel alliteratie en assonantie in de tekst: heilige tempel, hemels<br />
paleis; klap in je handen en dans; zing voor hem en maak muziek; trommels,<br />
trompetten, instrumenten. En er is de herhaling van het klankvolle woord zingen,<br />
zesmaal aan het begin van de regel en nog eens nadrukkelijk in de tweede<br />
helft van de laatste regel. Daar wordt het vervolgd door hetzelfde halleluja<br />
waardoor het in het begin van de psalm werd ingeleid.<br />
Ten slotte<br />
In het bovenstaande zijn drie psalmen uit de BGT (nog steeds voorlopige teksten)<br />
besproken. Daarbij is vooral gekeken naar de taal. Moeilijke of onduidelijke<br />
woorden en traditionele religieuze taal worden in de BGT vermeden<br />
als er ook gewone woorden beschikbaar zijn, en er wordt gestreefd naar een<br />
eenvoudige zinsbouw.<br />
De rijke variatie in woordkeus, die karakteristiek is voor de brontekst van de<br />
psalmen, maakt in de BGT meestal plaats voor herhaling. Herhaling van taalelementen<br />
is een belangrijk kenmerk van alle poëzie, ook in de Hebreeuwse<br />
dichtkunst. In de BGT worden niet alleen vaak woorden herhaald, maar ook<br />
klanken en zinsstructuren. De besproken passages van Psalm 51, 139 en 150<br />
laten zien hoe effectief de inzet van dergelijke poëtische middelen is in gewone<br />
taal. In al hun eenvoud zijn de psalmen in de BGT bijzonder krachtige teksten.<br />
60 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 60 23-08-12 09:05
Noten<br />
1 F.-L. Hossfeld en E. Zenger, Psalmen 101-150 (HThKAT), Freiburg im Breisgau 2008, 718-21.<br />
2 Vgl. voor de behandeling van retorische vragen in de BGT: J. van Dorp, ‘Loeit een os bij zijn voederbak?<br />
De weergave van retorische vragen in Job in de Bijbel in Gewone Taal’ in: <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong><br />
<strong>Woorden</strong> 29/3 (september 2010), 2-11.<br />
3 L. Koehler en W. Baumgartner, Hebräisches und Aramäisches Lexikon zum Alten Testament, Leiden<br />
1967-1995, 536: ‘ein zu Instrumentenbegleitung gesungenes Lied’.<br />
4 Vgl. voor de behandeling van beelden en beeldspraak in de BGT: H. Sysling, ‘Bevende wachters of<br />
trillende handen. Prediker 12:1-8 in de Bijbel in Gewone Taal’ in: <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> 28/2 (juni<br />
2009), 3-10; R.E. Smit, ‘Eenvoudige poëzie. De vertaling van de Psalmen in de Bijbel in Gewone<br />
Taal’ in: <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> 28/3 (september 2009), 3-10, vooral 7-9.<br />
5 In het Oude Testament komt deze wending alleen nog voor in Jesaja 63:10.<br />
6 Koehler en Baumgartner, 1120, s.v. roeach 10: ‘Kraft der Belebung, Lebensgeist/Lebenshauch’.<br />
7 Hossfeld en Zenger, 872.<br />
8 Vgl. voor de kenmerken van poëzie in de BGT het in noot 4 genoemde artikel van Smit.<br />
Drs. P.J. Booij is als oudtestamenticus verbonden aan het <strong>Nederlands</strong> Bijbelgenootschap.<br />
Voor de Bijbel in Gewone Taal heeft hij onder andere aan de vertaling van het boek Psalmen<br />
gewerkt.<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 61 23-08-12 09:05<br />
61
Uitgaven <strong>Nederlands</strong> Bijbelgenootschap najaar 2012<br />
Aan de slag met de Psalmen: #Durf te vragen<br />
Auteurs Stefan van Dijk en Roelien Smit schreven het boek #Durf te vragen. 5<br />
psalmen, bedoeld voor predikanten en (kerkelijk) jongerenwerkers. Zij brengen<br />
Psalm 1, 13, 51, 139 en 146 op een praktische, eigentijdse manier onder de<br />
aandacht bij jongeren.<br />
Het boek biedt veel ruimte voor creativiteit en sluit aan<br />
bij de Jongerenbijbel én bij de campagne Wijs met de Bijbel<br />
2012 (zie ook www.wijsmetdebijbel.nl).<br />
Bij het boek hoort een dvd, met vijf clips bij de Psalmen.<br />
Bij de presentatie van het boek, eind oktober, zal er een<br />
filmavond georganiseerd worden, in samenwerking met<br />
Blik op oneindig.<br />
p Omslag #Durf te vragen<br />
62 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
#Durf te vragen. 5 psalmen<br />
ca. 96 blz.<br />
ISBN 978 90 8912 057 1<br />
Prijs ca. € 14,95 (let op: speciale introductieprijs!)<br />
verschijnt oktober 2012<br />
Psalmen in bijbelcampagne Wijs met de Bijbel<br />
Een aanrader voor iedere kerkganger die in het komend jaar met de Psalmen<br />
aan de slag wil: Heel mijn ziel. Nieuwe psalmen voor kerk en koor.<br />
Nico Vlaming en Christiaan Winter stelden dit boek samen<br />
om de psalmen in de tekst van De Nieuwe Bijbelvertaling<br />
in de eredienst te laten klinken. De uitgave bevat<br />
150 psalmen en de cantica in eenvoudige abdijstijl met<br />
twee antifonen en in vierstemmige chants naar anglicaans<br />
model, om te zingen in kerk en koor. Bedoeld als<br />
aanvulling op het Dienstboek van de Protestantse Kerk<br />
in Nederland en als hulp voor het zingen van de getijden.<br />
p Omslag Heel mijn ziel<br />
Heel mijn ziel. Nieuwe psalmen voor kerk en koor<br />
Uitgegeven i.s.m. het <strong>Nederlands</strong> Bijbelgenootschap<br />
ISBN 978 90 2396 758 3<br />
Prijs: € 29,90 (tot 1 januari 2013)<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 62 23-08-12 09:05
De Bijbel Tapes<br />
In oktober 2012 verschijnt het tweede deel van De<br />
Bijbel Tapes, de audiofilm van de Bijbel. Na de succesvolle<br />
ontvangst van deel 1, is er nu de kans om<br />
kennis te maken met Ruth en Tobit, Klaagliederen,<br />
Prediker en Romeinen als audiofilm. Regisseur is Peter<br />
te Nuyl; de cast bestaat uit onder meer Bram van<br />
der Vlugt, Hadewych Minis, Mark Rietman, Krijn ter<br />
Braak, Hans Dagelet, Tygo Gernandt en Matteo van<br />
der Grijn.<br />
p Logo De Bijbel Tapes<br />
Voor dit project wordt de integrale tekst van De Nieuwe Bijbelvertaling gebruikt.<br />
Meer informatie over dit project is te vinden op www.debijbeltapes.nl.<br />
De Bijbel Tapes 2: Ruth, Prediker, Klaagliederen, Romeinen, Tobit<br />
Prijs: € 39,90<br />
Te bestellen via www.debijbeltapes.nl.<br />
Opruiming<br />
Tijdelijk afgeprijsd vanaf 15 september t/m 15 december<br />
2012:<br />
- Feest in Betlehem: het kerstverhaal van Marijke ten<br />
Cate, met kartonnen figuurtjes en handig opbergzakje.<br />
Leuk in de schoen of als kerstcadeautje.<br />
Nu € 4,95 (normaal € 9,95)<br />
- Twintig bijzondere bijbelse dierenverhalen: over dieren<br />
in de Bijbel en hun verhaal.<br />
Nu € 4,95 (normaal € 7,95).<br />
p Omslag Twintig bijzondere<br />
bijbelse dierenverhalen<br />
Vrede.Vieren: Vredesweek<br />
De derde week van september is de Vredesweek, georganiseerd door IKV Pax<br />
Christi. Het thema is dit jaar Powered by Peace; dat betekent aandacht voor<br />
geweld en onrecht rond het delven van grondstoffen. Olie, steenkool, goud en<br />
andere grondstoffen zijn vaak de oorzaak van conflict in plaats van een bron<br />
van welvaart en vrede.<br />
Het NBG werkt mee aan het liturgisch materiaal voor (oecumenische) vieringen<br />
tijdens de Vredesweek. Informatie vindt u in de speciale vredesweekkrant,<br />
Vrede.Vieren. Deze is te bestellen via www.vredesweek.nl.<br />
<strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 63 23-08-12 09:05<br />
63
p Omslag De Nieuwe<br />
Bijbelvertaling<br />
p Omslag Prentenbijbel<br />
64 <strong>Met</strong> <strong>Andere</strong> <strong>Woorden</strong> [31] 3<br />
Nieuwe editie NBV<br />
De nieuwe standaardeditie van De Nieuwe Bijbelvertaling<br />
met deuterocanonieke boeken is uit. Deze editie<br />
bevat inleidingen en dwarsverwijzingen.<br />
ca. 2000 blz.<br />
ISBN 987 90 8912 054 0<br />
Prijs ca. € 35,00<br />
Prentenbijbel.nl: verhalen, apps, game<br />
De vernieuwde en uitgebreide Prentenbijbel is verkrijgbaar<br />
in de winkel. Maar er is nu ook een website:<br />
www.prentenbijbel.nl. Hier vindt u informatie<br />
over de uitgave, maar ook een leuke game, kleurplaten,<br />
kaarten en een drietal apps bij de Prentenbijbel.<br />
Goed te gebruiken voor kindernevendienst of<br />
kinderverhaal. Verder kunt u ook het kwartetspel,<br />
de verzamel-dvd en de cd die bij de Prentenbijbel gemaakt<br />
zijn, bestellen. En wist u dat de Prentenbijbel<br />
er nu ook in het Fries en het Gronings is? Bezoek<br />
www.prentenbijbel.nl en ontdek de mogelijkheden.<br />
273841_MAW-biwerk_3-2012.indd 64 23-08-12 09:05