Grenzeloze generaties - Vijfeeuwenmigratie.nl
Grenzeloze generaties - Vijfeeuwenmigratie.nl
Grenzeloze generaties - Vijfeeuwenmigratie.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Grenzeloze</strong> <strong>generaties</strong><br />
Zuideuropese jongeren<br />
over hu n identiteit<br />
Onder redactie van<br />
Jan Lucassen en Rinus Penninx
<strong>Grenzeloze</strong> <strong>generaties</strong><br />
Zuideuropese jongeren<br />
over hun identiteit<br />
Onder redactie van<br />
Jan Lucassen en Rinus Penninx
<strong>Grenzeloze</strong> <strong>generaties</strong><br />
Zuideuropese jongeren<br />
over hun identiteit<br />
onder redactie van Jan Lucassen en Rinus Penninx
2<br />
Inhoudsopgave
Voorwoord<br />
I<strong>nl</strong>eiding<br />
Cabo Verde, mijn tweede thuis<br />
Eneida Oelgado Silva<br />
Ben ik Portugese of Nederlandse?<br />
Monica Pereira Martins<br />
{.Oónde está mi futuro?<br />
Sofia Branco Bolón<br />
Overal een thuis<br />
Mariangela De Lorenzo<br />
Uit liefde naar Nederland<br />
Irena Zagar<br />
Identiteitscrisis<br />
Tineke Lupi<br />
Zelfs, als ik mijn botten in den vreemden liet,<br />
dan nog droomde ik van Bosnië-Herzegovina<br />
Ernad Cilasevié<br />
Tussen hemel en aarde<br />
Predrag Vitkovié<br />
Oe sociaal-culturele postitie van de Griekse gemeenschap<br />
in Nederland<br />
Thanasis Dialektopouias<br />
Nabeschouwing<br />
Bibliografie<br />
4<br />
8<br />
28<br />
46<br />
SB<br />
72<br />
86<br />
100<br />
116<br />
142<br />
162<br />
184<br />
194<br />
3
4<br />
Voorwoord<br />
Voorwoord<br />
Emiliano Ruiz<br />
Voorzitter Lize
Zuid-Europeanen vormden de eerste groep gastarbeiders die begin jaren zestig naar<br />
Nederland kwamen. Men dacht toen dat deze 'gasten' uit Italië, Spanje, Grieke<strong>nl</strong>and,<br />
Portugal, Joegoslavië en Kaapverdië slechts tijdelijk zouden blijven. Veertig jaar en<br />
één, soms zelfs twee <strong>generaties</strong> later, kunnen we constateren dat het voor velen<br />
een permanent verblijf is geworden.<br />
Oktober 1989 is de vereniging Landelijk Inspraakorgaan Zuid-Euro<br />
peanen (LlZE] opgericht. Zuid-Europeanen is de verzamelterm voor personen af<br />
komstig uit Bosnië-Herzegovina, Grieke<strong>nl</strong>and, Italië, Kaapverdië, Kroatië, Macedonië,<br />
Portugal, Servië en Montenegro, Slovenië en Spanje.<br />
Nu, ruim twaalfeneenhalf jaar later, staan velen ervan te kijken dat Zuid-Europeanen<br />
nog deel uitmaken van het integratiebeleid voor minderheden.<br />
'Zuid-Europeanen zijn toch immers geïntegreerd?' is een veelgehoorde opmerking.<br />
Lize, inmiddels een stichting en overlegpartner van de Rijksoverheid voor de<br />
Zuideuropese gemeenschappen, heeft negen jongeren uit de verschillende gemeen<br />
schappen bereid gevonden te beschrijven hoe zij in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving<br />
staan. Hoe geïntegreerd zijn zij en wat betekent dat voor hen?<br />
De jongeren in dit boek hebben verschillende antwoorden op deze vragen. Uit hun<br />
bijdragen valt te leren dat integratie géén definitieve keuze is vóór het ene en dus<br />
tegen het andere, dat identiteitsvorming ingewikkeld in elkaar zit en dat men loyaal<br />
kan zijn aan meerdere landen. Aan een vaderland en een moederland.<br />
Hoe belangrijk deze vragen zijn blijkt uit het debat dat rond integratie is losgebars<br />
ten. Hoewel het idee voor dit boek al daarvóór geboren was, wil Lize met deze<br />
jubileumuitgave een positieve bijdrage aan dit debat leveren.<br />
Dit boek zou nooit tot stand zijn gekomen zonder het enthousiasme<br />
van Eneida, Monica, Soffa, Mariangela, Irena, Tineke, Ernad, Predrag en Thanasis.<br />
Wij zijn onder de indruk van de manier waarop zij de moed hebben getoond om hun<br />
persoo<strong>nl</strong>ijke verhaal te vertellen. Jan Lucassen en Rinus Penninx, die beiden aan<br />
de wieg hebben gestaan van de geschiedschrijving over migranten in Nederland,<br />
namen de bezielende (bege )Ieiding voor hun rekening. Wij mogen ons rijk prijzen dat<br />
zij allen bereid waren om geheel belangeloos aan dit project mee te werken. De dank<br />
van het bestuur van Lize gaat dan ook naar hen allen uit. Daarnaast gaat onze dank<br />
uit naar de eigen medewerkers die vele avonduren in dit project hebben gestoken en<br />
naar C&P Communicatie. Wij allen geloofden in dit project waarvan u nu het tastbare<br />
bewijs in handen hebt.<br />
5<br />
Voorwoord
6<br />
00<br />
Kaapverdië<br />
o<br />
Portugal<br />
Spanje<br />
o o<br />
Cl<br />
D<br />
?
8<br />
I<strong>nl</strong>eiding<br />
I<strong>nl</strong>eiding<br />
Jan Lucassen en Rinus Penninx<br />
Dit<br />
Zu<br />
Val<br />
Wo<br />
dri<br />
we<br />
be'<br />
de<br />
Slo<br />
bel<br />
nie<br />
art<br />
1 DE<br />
van<br />
eurc<br />
BOSI<br />
Slov<br />
gerr<br />
2<br />
8r<br />
Slov<br />
werl<br />
S.D(
Dit boek vestigt op een bijzondere wijze de aandacht op de migratie naar Nederland<br />
van Kaapverdianen, Portugezen, Spanjaarden, Italianen, Slovenen, Kroaten,<br />
Bosniërs, Serven en Grieken, hierna kortweg met de verzamelnaam 'Zuid-Euro<br />
peanen' aangeduid 1. De hoofdmoot bestaat namelijk uit essays - in principe een<br />
per land - van jonge migranten of jonge nakomelingen van migranten uit deze lan<br />
den waarin ze hun persoo<strong>nl</strong>ijke visie op migratie en vestiging uiteenzetten.<br />
In deze i<strong>nl</strong>eiding willen wij allereerst een beknopte historische schets geven van<br />
deze migraties en enkele theoretische noties op dit gebied de revue laten passeren.<br />
Aan de hand van vragen die onze huidige kennis en inzichten opleveren zullen wij<br />
vervolgens uitleggen hoe dit boek tot stand gekomen is en met welke vragen de<br />
auteurs van de deelhoofdstukken aan de slag zijn gegaan_ In de nabeschouwing<br />
gaan we in op de vraag welke lessen we kunnen trekken uit deze essays en in hoe<br />
verre ze nieuwe vragen opwerpen of suggesties voor nieuw onderzoek bevatten.<br />
Zuid-Europeanen in Nederland: een historische schets<br />
Vanaf de Middeleeuwen kan de aanwezigheid van Zuid-Europeanen in Nederland<br />
Worden aangetoond_ Schematisch kunnen we, al naar de intensiteit van de migratie,<br />
drie periodes onderscheiden. Allereerst de tijd vóór ongeveer 1900, toen hun aan<br />
wezigheid nooit meer dan 1.000 personen zal hebben bedragen en dus - op een<br />
bevolking die groeide van één tot vijf miljoen inwoners - minder dan één promille_ In<br />
de eerste helft van de twintigste eeuw neemt het aantal Italianen, maar ook<br />
Slovenen toe en kan met enkele duizenden 2 Zuid-Europeanen de één promille zijn<br />
bereikt. De derde en laatste periode breekt aan met de grootscheepse vestiging, nu<br />
niet meer uit enkele landen, maar uit het hele gebied, sinds de jaren van de 'gast<br />
arbeid' in de jaren vijftig_ Later werd deze immigratie gecontinueerd in de vorm van<br />
1 De verzamelterm 'Zuideuropeanen' heeft geen historische of geografische grond, maar is een uitvloeisel<br />
van het Nederlandse minderhedenbeleid. Stichting Lize is de overlegpartner Rijksoverheid voor de Zuid<br />
europese gemeenschappen en behartigt bij die rijksoverheid de belangen van personen afkomstig uit<br />
Bosnië-Herzegovina, Grieke<strong>nl</strong>and, Italië, Kaapverdië, Kroatië, Macedonië, Portugal, Servië & Montenegro,<br />
Slovenië en Spanje. Jammer genoeg is het uiteindelijk niet gelukt om een schrijver uit de Macedonische<br />
gemeenschap te vinden.<br />
2 Brassé en Van Schelven 1980,11-1 komen tot ca 1.500 mijnwerkers uit Italië en Joegoslavië (meest<br />
Slovenen, voor Kroaten zie Idem 45). Tel daarbij nog gezinsleden en elders in den lande de terrazzo<br />
werkers, schoorsteenvegers, ijsbereiders en andere Italianen dan zal het totaal ergens in de orde van<br />
5.000 à 10.000 gelegen hebben. 9<br />
I<strong>nl</strong>eiding
10<br />
I<strong>nl</strong>eiding<br />
enerzijds vrije vestiging binnen de Europese Unie en anderzijds in de vorm van<br />
vluchtelingen uit het uiteenvallende Joegoslavië. We komen dan in de orde van<br />
grootte van één procent van de bevolking.<br />
Zuid-Europeanen in Nederland: minieme aantallen tot 1900<br />
Vanaf de late Middeleeuwen tot aan het begin van de twintigste eeuw zijn Zuid-Euro<br />
peanen al actief in Nederland, zij het in kleine aantallen en dikwijls zonder veel con<br />
tinuïteit. Er zijn twee uitzonderingen op deze regel: incidenteel vochten hier grote<br />
aantallen soldaten uit Zuid -Europa en daarnaast vond vooral in de zeventiende eeuw<br />
een belangrijke vestiging van 'Portugese joden' plaats.<br />
Overwegend gaat het dus om kleine aantallen, zowel absoluut als<br />
relatief. Vanaf de volkstelling van 1849 beschikken we iedere tien jaar over lande<br />
lijke cijfers van in het buite<strong>nl</strong>and geborenen, later van inwoners met een buiten<br />
landse nationaliteit. Voor Duitsland, België, Frankrijk en Groot-Brittannië samen<br />
betekende dit in 1900 ongeveer één procent van de bevolking. Alle andere nationa<br />
liteiten samen, met name Scandinaviërs, Oost- en Zuid-Europeanen maken dan min<br />
der dan een promille uit van de mannen in Nederland en een half promille van de<br />
vrouwen 3. In totaal zullen er rond de eeuwwisseling zeker niet meer dan 1.000<br />
Zuid-Europeanen in Nederland hebben gewoond, waarvan de Italianen het grootste<br />
deel uitmaakten.<br />
Voor eerdere jaren moeten we het doen met locale en dus fragmen<br />
tarischere gegevens maar er is weinig reden om aan te nemen - dit in tegenstelling<br />
tot andere immigranten, vooral Duitsers - dat de Zuideuropese aanwezigheid in<br />
Nederland toen indrukwekkender zal zijn geweest. Nemen we als voorbeeld de stad<br />
Utrecht, want daarvoor hebben we wat meer vroege gegevens. In de volkstellingen<br />
van 1829 en 1839 die hier toevallig bewaard zijn, komen we slechts respectievelijk<br />
12 en 20 Italianen tegen en in 1829 nog een Spanjaard. Andere Zuid-Europeanen<br />
ontbreken. In de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde dit beeld niet 4.<br />
3 In de volkstelling van 1899 worden 1.982 mannelijke en 1.384 vrouwelijke 'overige' buite<strong>nl</strong>anders<br />
geteld, resp. ?,9 en 5,4 per 10.000 inwoners (zie www.volkstelling.<strong>nl</strong>).<br />
4 We ontlenen deze aantallen aan de doctoraalscriptie van Jelle·Jaap van Lottum (Vrije Universiteit<br />
Amsterdam, geschiedenis 2002) die momenteel voor publicatie gereed wordt gemaakt.<br />
Achter de minieme aantallen Oostenrijkers en Hongaren kan overigens ook nog een enkele Zuid-Euro<br />
peaan schuilgaan. Uit Rommes 1998 zijn geen aanwijzingen te halen die op grotere aantallen daarvóór<br />
wijzen; Schrover 2002, 320-323.
12<br />
I<strong>nl</strong>eiding<br />
Als tweede uitzondering noemden wij de Portugese joden 13. De eer<br />
sten trokken na de val van Antwerpen in 1585 door naar Amsterdam. De nieuwe<br />
commerciële hoofdstad van Europa was niet alleen aantrekkelijk voor hen als koop<br />
lieden, maar ook vanwege de godsdienstvrijheid. Als afstammelingen van joden die<br />
gedwongen waren tot het katholicisme overte gaan, keerde een aantal van hen<br />
terug naar de godsdienst van hun voorvaderen. Zo ontstond de Amsterdamse<br />
Sefardisch-joodse gemeenschap die weer nieuwe geestverwanten van het Iberisch<br />
Schiereiland aantrok en uitgroeide tot enkele duizenden personen, inclusief de<br />
gemeentes die in andere plaatsen ontstonden, zoals bijvoorbeeld in Den Haag.<br />
Toename, maar nog kleine aantallen: de periode 1900-1950<br />
In de eerste helft van de twintigste eeuw verandert de situatie die in de twee<br />
eeuwen daarvoor gegroeid was: de Italiaanse ambachtslui 14 leggen zich deels toe<br />
op andere specialismen en de mijnen gaan Zuid-Europeanen aantrekken.<br />
Zeker, de Italiaanse schoorsteenvegers verdwijnen niet helemaal uit beeld en<br />
beheersen die markt zelfs tot aan de Tweede Wereldoorlog, maar in de grotere<br />
steden wordt het beeld nu toch meer bepaald door terrazzowerkers en ijsbereiders.<br />
De terrazzowerkers uit Friuli in Noord-Dost Italië vonden hier vanaf 1895 emplooi<br />
voor het maken van hun granitovloeren en -aanrechten die in die jaren als hygië<br />
nisch, kunstzinnig en modern golden. Niet alleen in gewone huizen, maar vooral ook<br />
in grote gebouwen als scholen en ziekenhuizen werden zij vaak toegepast lS. De<br />
nog steeds beeldbepalende Italiaanse ijsbereiders komen vrijwel allen uit de provin<br />
cie Belluno, iets ten westen van Friuli. In de negentiende eeuw ontwikkelden zij hun<br />
specialisme in Oostenrijk-Hongarije en via Duitsland worden zij voor het eerst in de<br />
jaren 1920 in Nederland gesignaleerd 16. Dankzij de grotere aantallen en de betere<br />
bronnen kunnen we over deze groep iets meer zeggen over de manier waarop hun<br />
13 Fuks-Mansfeld 1989.<br />
14 Numeriek zijn de Italianen veruit het belangrijkste: de Volkstelling van 1920 geeft 535 mannen en<br />
373 vrouwen, die van 1930 lS52 mannen en 1054 vrouwen. Andere Zuid ·Europeanen worden daarin<br />
niet gespecificeerd. Deze Italiaanse dominantie wordt bevestigd door een steekproef uit Leiden 1920-<br />
1940 waarin tegenover 47 Italianen slechts 4 Joegoslaven, 2 Grieken en 1 Spanjaard voorkomen (met<br />
dank aan Leo Lucassen, vgl. Van der Harst en Lucassen 1998). Voor het landelijk beeld moet daarbij<br />
nog met de sterke concentratie van Slovenen in Zuid-Limburg gerekend worden. Voor de kleine Griekse<br />
gemeenschap die dan ook ontstaat van o.a. zeelui, sigarettenrnakers en bonthandelaars zie Vermeulen<br />
e.a. 1985, 39-41 en 111-112 en Lindo 1994, 118-119. Terzijde zij opgemerkt dat in en na de Eerste<br />
Wereldoorlog veel krijgsgevangenen tijdelijk in Nederland verbleven, o.a . uit Servië, Italië en Portugal<br />
(Roodt 2000,407,411).
'r- assimilatieproces in Nederland verliep. Opvallend is het verschil tussen de<br />
terrazzowerkers en de schoorsteenvegers aan de ene kant die veelal buiten de<br />
p- eigen groep trouwden, meestal met een Nederlandse vrouw, en de ijsbereiders aan<br />
e de andere kant die het tegenovergestelde deden. Pas de derde generatie van de ijs<br />
bereiders trouwt overwegend Nederlandse partners. Daarbij speelde een rol dat de<br />
ijsbereiders in het winterseizoen, wanneer hier maanden lang geen vraag was naar<br />
h hun waar, naar Belluno terugkeerden 11. Dit betekent overigens niet dat de schoor<br />
steenvegers en terrazzowerkers hun banden met Italië spoedig loslieten: voor nieu<br />
we arbeidskrachten deden zij in de regel een beroep op hun streek van herkomst,<br />
evenals de ijsbereiders.<br />
De mijnindustrie in Zuid-Limburg is vanaf de eeuwwisseling in snel<br />
treinvaart uit de grond gestampt. Dat betekende dat massaal immigranten nodig<br />
waren, vooral geoefende mijnwerkers die uit aangrenzende oudere steenkoolgebie<br />
den werden gehaald, met name uit het Duitse Rij<strong>nl</strong>and. Oe plaatselijke bevolking<br />
keek aanvankelijk immers niet alleen met wantrouwen naar dat gewroet onder de<br />
. grond, maar had er ook geen verstand van. Bij die buite<strong>nl</strong>andse arbeiders uit Duits<br />
land zaten ook veel mijnwerkers die elders geworven waren, in de eerste plaats<br />
Polen, maar ook Slovenen en Italianen 18. Oe Slovenen kwamen vooral uit de omge-<br />
k ving van Ljubljana en het oostelijk daarvan gelegen Celje; de Italianen uit het noord<br />
Oosten, de driehoek Gorizia-Bolzano-Padua en uit Istrië. Rond 1905 zullen de eerste<br />
- Slovenen vanuit Duitsland in de Limburgse mijnen zijn gaan werken. Na de Eerste<br />
n Wereldoorlog kwamen zij ook via Frankrijk en België en vanaf 1927 werden zij ook<br />
e<br />
rechtstreeks geworven. Oe Italianen zijn wat later gearriveerd dan de Slovenen. In<br />
de crisisjaren werden deze buite<strong>nl</strong>andse arbeiders het eerst ontslagen en meer dan<br />
de helft van de Slovenen en Italianen vloog vanaf 1931 de laan uit. Pas na de oorlog<br />
zouden hun aantallen weer toenemen.<br />
15 Brassé en Van Schelven 1980, S8·60; Bovenkerk, Eijken, Bovenkerk·Teerink 1983, 161·164; Heering<br />
1985, 58·60; Lucassen 1996,97·102; Van der Harst en Lucassen 1998, 107·114; (oltaar 1998, 39-47.<br />
16 Bovenkerk, Eijken en Bovenkerk·Teerink 1983; Van der Harst en Lucassen 1983, 114·118; (oltaar<br />
1998, 51·53; De Mas 1999.<br />
17 Brassé en Van Schelven 1980, 59,87,121·125; Bovenkerk, Eijken, Bovenkerk·Teerink 1983, 154·158;<br />
Kors en Kors 1992, 186·187; Lucassen 1996, 100·102; Van der Harst en Lucassen 1998, 117·118; Vogel<br />
1999,29; Schrover 2001.<br />
18 Brassé en van Schelven 1980. Voor de Polen is nu de uitgebreide studie van Wojciechowski 2000<br />
beschikbaar. 13<br />
I<strong>nl</strong>eiding
14<br />
I<strong>nl</strong>eiding<br />
In vergelijking met de eerder behandelde groepen woonden de mijn<br />
werkers dicht bij elkaar in grote groepen, zodat nu ook het ontstaan van organisa<br />
ties mogelijk werd. De Slovenen stichtten al vóór de eerste Wereldoorlog een eigen<br />
Sint Barbara Vereniging. Deze hield het niet zo lang uit, maar in de jaren 1926-1929<br />
ontstonden in maar liefst zeven plaatsen in de mijnstreek Sloveense verenigingen<br />
die als doel hadden het bevorderen van het geestelijk welzijn, het nationaal<br />
Sloveense bewustzijn en het behartigen van de sociale belangen. De meesten<br />
waren katholiek van aard, maar er was ook een socialistische en zelfs een commu<br />
nistische vereniging. Bij de Italianen ontbreekt dit soort activiteiten, misschien ook<br />
omdat de Italiaanse mijnwerkers geen hoge eigendunk hadden en door hun land<br />
genoten de terrazzowerkers als sociaal minder werden gezien 19. Wel organiseerde<br />
de Italiaanse fascistische regering via afdelingen in diverse plaatsen, niet alleen in<br />
de mijnstreek, haar onderdanen in Nederland. Het lidmaatschap hiervan was ver<br />
plicht. Dok zette de Italiaanse regering hier eigen scholen op 20.<br />
Flinke groei, zowel absoluut als relatief vanaf 1950<br />
Na de oorlog waren al spoedig weer buite<strong>nl</strong>andse arbeiders nodig in de mijnen en in<br />
1949 werden weer de eerste Italianen geworven, aanvankelijk in dezelfde streken<br />
waaruit ook de vooroorlogse mijnwerkers afkomstig waren. Daarnaast werden nieu<br />
we bronnen aangeboord en vanaf 1956 kwamen de meeste nieuwe Italianen van<br />
Sardinië, Sicilië en de Abruzzen in Midden-Italië 21. Dit waren de eerste 'gastarbei<br />
ders'. Vooral na het afsluiten van officiële wervingsovereenkomsten met Italië in<br />
1960, Spanje in 1961, Grieke<strong>nl</strong>and in 1962 (voorlopig; definitief in 1966], Portugal<br />
in 1963 en Joegoslavië in 1970 nam de Zuideuropese immigratie naar Nederland in<br />
vergelijking met de tijd daarvóór een ongekende omvang aan 22. Zeker omdat velen<br />
kwamen zonder officieel geworven te zijn. Na de mijnen volgden andere bedrijven<br />
en bedrijfstakken, eerst nog aarzelend maar vanaf 1960 massaal. In 1956 wierf de<br />
Nederlandse Rijnvaart Vereniging die haar hoofdkantoor had in Rotterdam 700<br />
Joegoslavische matrozen uit Duitsland 23. Zoals ook al voor de oorlog vestigen zich<br />
19 Brassé en Van Schelven 1980,60-61.<br />
20 Brassé en Van Schelven 1980,62,87-97; Bovenkerk, Eijken en Bovenkerk-Teerink 1983,44-48, 107-<br />
121; Heering 1985, 60-61; Cottaar 1998, 45-46.Voor de politieke houding van de Slovenen in de periode<br />
1933·1945 zie Brassé en Van Schelven 1980, 76-81.<br />
21 Brassé en Van Schelven 1980,97-100.<br />
22 Voor een overzicht zie Lindo en Pennings 1988 en Tinnemans 1994; voor Rotterdam: Krijnen 1998;<br />
voor Den Haag: Cottaar 1998, 136-157; voor Overijssel: Mak 2000.<br />
23 Krijnen 1998,252.
n-<br />
<br />
k<br />
in<br />
-<br />
n<br />
n<br />
1<br />
)7-<br />
de<br />
8;<br />
Na 1973 groeit de tweede generatie Zuid· Europeanen sterk: tekenwedstrijd in de Italiaanse Casa van De Poort<br />
in Den Haag in 1978. (IISG Amsterdam, fotocollectie De Poort)<br />
15<br />
I<strong>nl</strong>eiding
16<br />
I<strong>nl</strong>eiding<br />
daar ook zeelieden, bijvoorbeeld Kaapverdianen vanaf de jaren vijftig 24. Vanaf 1956<br />
wierven ook Hoogovens, Demka en enkele grote scheepsbouwers Italianen en na<br />
jaren van voorbereiding deed in 1960 de Twentse textielindustrie een groot beroep<br />
op gastarbeiders en spoedig volgden andere grote en kleine ondernemingen 25. Het<br />
waren vooral jonge, ongetrouwde mannen en soms ook jonge vrouwen.<br />
Na de oliecrisis in 1973 valt de werving van gastarbeiders stil. Op<br />
dit hoogtepunt van de immigratie van gastarbeiders zijn er circa 75.000 Zuid-Euro<br />
peanen in Nederland, ruim een half procent van de totale bevolking. Zoals te ver<br />
wachten was zijn de mannen ver in de meerderheid, maar hierbij worden wel grote<br />
nationale verschillen zichtbaar. De grootste mannenoverschotten komen voor bij de<br />
Italianen en Spanjaarden. Daartegenover staan de Joegoslaven bij wie de meeste<br />
vrouwelijke gastarbeiders te vinden zijn 26 (zie tabel 1].<br />
In deze tijd - tot 1974 - was het voldoende om Nederland binnen te<br />
komen als je wilde aanpakken. Dat wil niet zeggen dat ideologische of politieke<br />
Tabel 1 • Aanwezige vreemdelingen naar nationaliteit in 1914<br />
nationaliteit mannen vrouwen totaal percentage mannen<br />
Portugese* 4.341 3.076 7.417 59<br />
Spaanse 21.406 10.384 31.790 67<br />
Italiaanse 12.937 6.498 19.435 67<br />
Joegoslavische 6.511 5.462 11.973 55<br />
Griekse 2.502 1.533 4.035 62<br />
Totaal 47.697 26.953 74.650<br />
Bron: Lindo en Pennings 1988, 20 (op basis van CBS gegevens)<br />
* Onder de Portugezen zijn ook de Kaapverdianen gerekend, dan ca. 1.000 in getal 27.<br />
24 Strooij-Sterken 1998, 271.<br />
25 Mak 2000, 71·73.<br />
26 Chotkowski 2000.<br />
27 Lindo en Pennings 1988, 21 en 23; Vgl. Strooij-Sterken 1998,271-272.
36 motieven bij de immigranten ontbraken 28. Uit de politieke activiteiten van verschil<br />
lende gastarbeiders na hun komst in Nederland kan dit voldoende worden afgeleid.<br />
p Zij hoefden zich echter niet als vluchtelingen te afficheren. Sterker nog; zij konden<br />
et dat beter niet doen omdat ze anders een grote kans liepen om na een moeizame<br />
procedure afgewezen en uitgezet te worden. We mogen er dus van uitgaan dat tal<br />
loze Joegoslaven onder lito, Spanjaarden tijdens de fascistische dictatuur van<br />
Franco, Portugezen tijdens die van Salazar en Caetano, en Grieken tijdens het<br />
- kolonelsbewind (en de lange geschiedenis van onderlinge afkeer van links en<br />
rechts die daaraan voorafging) wel degelijk mede politieke motieven hadden om<br />
hun vaderland te verlaten. Bij de Spanjaarden en vooral ook de Portugezen kwam<br />
e hier nog bij dat de dienstplichtigen geen zin hadden om het koloniale rijk over zee<br />
in stand te houden. Dat was voor hen extra problematisch omdat Nederland evenals<br />
Spanje en Portugal ook NAVO-lid was 29. In 1975 werden de meeste Portugese kolo<br />
nies onafhankelijk en verviel dit migratiemotief.<br />
Waren veruit de meeste Zuideuropese immigranten na de Oorlog<br />
loonarbeiders, sommigen zetten ook de oude traditie van het zelfstandig onder<br />
nemerschap voort, met name in de horeca. Zo kwamen er naast de Italiaanse ijs<br />
salons nieuwe specialismen op zoals het Italiaans restaurant waaruit rond 1970<br />
weer de typisch Italiaanse pizzeria voortkwam 30. Spaanse, Griekse, Joegoslavische<br />
en Portugese restaurants zouden dit voorbeeld volgen.<br />
Op het moment dat de politieke motieven om te emigreren voor de<br />
meeste Zuid-Europeanen wegvielen was met de economische crisis in de landen<br />
van bestemming de behoefte aan buite<strong>nl</strong>andse arbeiders ook plotseling weggeval<br />
len en gingen de grenzen dicht, althans voor gewone loonarbeiders van buiten de<br />
Europese Economische Gemeenschap. Het effect daarvan op de Zuid-Europeanen<br />
was zeer verschillend, al naar gelang de economie van het land van herkomst. De<br />
landen die inmiddels zelf ook waren gaan profiteren van de economische opbloei<br />
zoals in de eerste plaats Italië en in de tweede plaats Spanje, zagen nogal wat voor<br />
malige gastarbeiders terugkeren. De scherpe terugval bij de Spanjaarden (met niet<br />
minder dan 43 procent van 1974 tot 1987) zal mede verklaard moeten worden door<br />
de politieke omwenteling na de dood van Franco. Dit zou overigens een extra argu<br />
ment zijn voor de veronderstelling dat bij Spanjaarden naast economische ook<br />
28 Vermeulen e.a. 1985, 32, 36,43; Krijnen 1998,248·254; Strooij-5terken 1998,278.<br />
29 Ten Ooesschate 1993,49·64. Over Portugese deserteurs zie 5chaepman 1971.<br />
30 Heering 1985, 61-63; Heering 1991; Cottaar 1998, 47-51. 17<br />
I<strong>nl</strong>eiding
20<br />
I<strong>nl</strong>eiding<br />
gemengde huwelijken voor te komen als bij de Grieken. Toch is bij de Spanjaarden het<br />
mannenoverschot veel en veel kleiner dan dat bij de Grieken. Logischerwijs lijkt er<br />
maar één oplossing voorhanden te zijn: een aanzie<strong>nl</strong>ijk aantal, waarschij<strong>nl</strong>ijk onaf<br />
hankelijk van elkaar hierheen gemigreerde Spaanse mannen en vrouwen is niet met<br />
elkaar gehuwd, maar met respectievelijk Nederlandse vrouwen en mannen 34.<br />
• De getalsverhouding tussen eerste en tweede <strong>generaties</strong> laat zien dat de Joego<br />
slaven het meest recent zijn binnengekomen en de Italianen het eerst. Deze laatste<br />
groep kent bovendien waarschij<strong>nl</strong>ijk al een [niet als zodanig geregistreerde) derde<br />
generatie. Overigens geldt waarschij<strong>nl</strong>ijk hetzelfde voor de Slovenen.<br />
Vóór de oorlog ontstonden al verenigingen waar maar genoeg men<br />
sen van eenzelfde herkomstland bij elkaar woonden; hetzelfde gebeurde uiteraard<br />
ook vanaf de jaren zestig bij de sterk toegenomen immigratie 35. En ook nu weer<br />
komen veel onderlinge verschillen aan het licht. Waren deze voor de oorlog met<br />
name ideologisch van aard, nu komen ook verschillen naar herkomst [bij voorbeeld<br />
tussen Sardijnen en Sicilianen en andere Italianen 36], naar beroep en naar gods<br />
dienst naar voren. Het verenigingsleven van Italianen heeft zich in die jaren het<br />
zwakst, dat van de Portugezen daarentegen het sterkst ontwikkeld 31.<br />
Vestigingspatronen van Zuid-Europeanen<br />
Hoe gaat het nu verder als mensen eenmaal gemigreerd zijn, met andere woorden,<br />
hoe verlopen vestigingsprocessen van nieuwkomers en hun nakomelingen? Op<br />
basis van de Nederlandse migratiegeschiedenis menen wij te mogen stellen dat in<br />
de regel na enkele <strong>generaties</strong> de aanvankelijke verschillen tussen autochtonen en<br />
de nakomelingen van nieuwkomers niet meer systematisch van aard zijn, tenzij de<br />
overheid zodanig discriminerende maatregelen neemt dat de oorspronkelijke<br />
achterstanden bestendigd worden 38.<br />
34 Een aanwiizing hiervoor in Lindo en Pennings 1992, 19 en in Chotkowski 2000, 8l.<br />
35 Lindo en Pennings 1988, 72·74; voor de Grieken zie Vermeulen e.a. 1985.<br />
36 Brassé en Van Schelven 1980, 97-100; 8ovenkerk, Eijken, Bovenkerk·Teerink 1983, 149·151; Lindo<br />
en Pennings 1988, 15.<br />
37 Lindo 1994, 126-129.<br />
38 Dit is de algemene stelling van Lucassen en Penninx 1994, m.n. hoofdstuk V en volgende.<br />
k<br />
a<br />
b<br />
s<br />
r<br />
d<br />
c<br />
z
let Deze stelling berust op een aantal theoretische noties die als volgt<br />
kunnen worden samengevat:<br />
a. Als een aanzie<strong>nl</strong>ijke groep migranten, die weinig middelen en scholing heeft,<br />
?t binnenkomt dan moeten zij zich, helemaal vanaf de laatste trede van de maat<br />
schappelijke ladder, een plaats zien te verwerven: op de arbeidsmarkt, in het onder<br />
wijs, op de huisvestingsmarkt. Een dergelijke groep wordt door de same<strong>nl</strong>eving<br />
e primair als 'buitenstaanders' en als 'anders' (cultureel, etnisch, naar religie of zelfs<br />
naar 'ras') gezien. Tevens bestaat de neiging deze groepen uit te sluiten of als twee<br />
derangs te behandelen. Migranten van de eerste generatie hebben bovendien vaak<br />
ook zelf de neiging om zich als 'anders' te definiëren en om maar gedeeltelijk in de<br />
nieuwe same<strong>nl</strong>eving te participeren, met name wanneer zij hun verblijf als tijdelijk<br />
zien. Dit kan er toe leiden dat zulke groepen als geheel onderaan de maatschappe<br />
lijke ladder blijven hangen en tegelijkertijd als een 'andere', afwijkende groep wor<br />
den gezien.<br />
b. Als deze migranten definitief blijven - wellicht ook in tegenstelling tot wat zij oor<br />
spronkelijk hadden verwacht - rijst de vraag hoe zijzelf, hun kinderen en kleinkinde<br />
ren die hier geboren en getogen zijn, in de loop van de tijd veranderen. Dezelfde<br />
vraag geldt echter ook het denken en handelen van de autochtonen ten aanzien van<br />
de nieuwkomers en hun nakomelingen. Als migranten en hun kinderen zich gaan<br />
inspannen om hogerop te komen, én wanneer de same<strong>nl</strong>eving hen en hun kinderen<br />
de kansen daartoe biedt in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, kan met name bij<br />
de tweede generatie een verbetering van de maatschappelijke positie optreden.<br />
Deze groep stijgt dan gemiddeld op de maatschappelijke ladder. Dat vereist natuur<br />
lijk een zekere aanpassing van migranten en hun kinderen. Deze aanpassing hoeft<br />
in onze opvatting niet per se te betekenen dat zij specifieke culturele of religieuze<br />
kenmerken dienen los te laten. De Nederlandse geschiedenis kent vele voorbeelden<br />
van groépen die geklommen zijn op de maatschappelijke ladder zonder dit soort<br />
specifieke kenmerken geheel over boord te zetten. Van groot belang is dan echter<br />
wel dat de same<strong>nl</strong>eving als geheel zulke culturele, religieuze of andere kenmerken<br />
accepteert of misschien zelfs als een verrijking ziet. In ieder geval is een vereiste<br />
dat zulke kenmerken niet gebruikt worden om nieuwkomers of hun nakomelingen<br />
uit te sluiten en daardoor hun maatschappelijke kansen te verkleinen.<br />
c. Op basis van voorgaande punten kunnen we de situatie van een migrantengroep<br />
na een langer verblijf van enkele <strong>generaties</strong> als volgt indelen:<br />
• We noemen een groep 'geassimileerd'als deze als geheel na enkele <strong>generaties</strong><br />
21<br />
I<strong>nl</strong>eiding
22<br />
I<strong>nl</strong>eiding<br />
een behoorlijke spreiding op de maatschappelijke ladder heeft bereikt, door de<br />
same<strong>nl</strong>eving niet meer als apart of anders wordt gezien en wanneer deze groep zelf<br />
zich niet meer als zodanig definieert.<br />
• We noemen een groep geïntegreerd als er een duidelijke spreiding heeft plaatsge<br />
vonden op de maatschappelijke ladder die niet gepaard is gegaan met het (volledig)<br />
verdwijnen van culturele, religieuze of andere specifieke groepskenmerken. Bij inte<br />
gratie heeft specifieke groepsprofilering echter geen negatieve connotaties. Zij<br />
wordt dus door de same<strong>nl</strong>eving geaccepteerd .<br />
• Een migrantengroep wordt in de loop van de tijd een 'minderheid' als een syste<br />
matisch lage maatschappelijke positie - onder meer door uitsluiting - samen blijft<br />
gaan met een 'aparte' etnische, culturele of religieuze status, zowel in de eigen als<br />
in andermans ogen.<br />
Nogmaals, deze theoretische noties betreffen uitdrukkelijk niet<br />
individuen of de korte termijn, maar 'het accommodatie- of inpassingsproces op<br />
groepsniveau op langere termijn, dus over <strong>generaties</strong> heen' 39. Hoe deze theorie toe<br />
te passen op de Zuideuropese nieuwkomers in Nederland? Voor de vooroorlogse<br />
Slovenen en Italianen (evenals voor de Polen) kwamen Brassé en van Schelven al<br />
meer dan twintig jaar geleden tot de conclusie dat assimilatie in bovenstaande zin<br />
zich met name in de tweede generatie voltrokken heeft en dat er daarbij geen<br />
essentiële verschillen tussen de nationaliteiten te vinden zijn. Hoogstens in het<br />
vasthouden aan bepaalde vrijblijvende culturele tradities zijn de afstammelingen<br />
van Polen, Slovenen en Italianen nog te herkennen. Genoemde auteurs vragen zich<br />
verder expliciet af in hoeverre hun conclusies ook geldigheid hebben voor de naoor<br />
logse gastarbeiders, waarbij ze met name ook de Italianen noemen. Hoewel zij op<br />
dit punt - met uitzondering, zij het aarzelend, van de tweede generatie naoorlogse<br />
Italianen - niet optimistisch gestemd zijn, benadrukken zij toch ook dat hun uit<br />
spraken dienaangaande niet anders dan hypothetisch kunnen zijn aangezien er op<br />
dat moment nog 'te weinig kinderen van naoorlogse immigranten zijn die behoren<br />
tot [ ... de 1 tweede generatie (namelijk hier geboren zijn of minstens voldoende<br />
opleiding gehad hebben om de taal goed te beheersen); anderzijds is er over deze<br />
groep nog te weinig bekend' 40. Inmiddels zijn we bijna een generatie verder dan de<br />
eerste onderzoeken en zouden fermere uitspraken over niet alleen Italianen, maar<br />
ook over Spanjaarden en Grieken mogelijk moeten zijn 41.<br />
39 Idem 99.<br />
40 8rassé en Van Schelven 1980, 228.
zelf<br />
ge<br />
lig) <br />
lte-<br />
s<br />
oe<br />
r-<br />
Tien jaar na Brassé en Van Schelven vond het eerste grootscheepse<br />
onderzoek plaats dat de sociale positie van eerste en tweede generatie Portugezen,<br />
Spanjaarden en Joegoslaven met elkaar vergeleek 42. Weliswaar zit dan een deel<br />
van de tweede generatie nog op school, maar Lindo en Pennings concluderen toch -<br />
mede op basis van het soort onderwijs dat gevolgd wordt - dat de arbeidsmarkt<br />
positie van de Zuideuropese jongeren in vergelijking met die van Nederlandse leef<br />
tijdgenoten met ouders van dezelfde sociaal-economische achtergrond opmerkelijk<br />
goed is. Aangezien met name de Portugese en Spaanse ouders toen op het laagste<br />
functieniveau werkten betekende dit een aanzie<strong>nl</strong>ijke sociale stijging. Het voorzich<br />
tig optimisme van Brassé en Van Schelven ten aanzien van de Italianen wordt hier<br />
dus bevestigd voor drie andere naoorlogse groepen Zuideuropese immigranten.<br />
Voor de Grieken was enkele jaren daarvóór ook al iets dergelijks geconstateerd. Het<br />
onderzoek van Lindo van weer enkele jaren later bevestigt deze conclusies nog<br />
eens voor de tweede generatie Portugezen en Spanjaarden 43.<br />
Ook de hierboven geciteerde regionale en lokale historische onder<br />
zoeken in Rotterdam, Den Haag, Overijssel en in zekere zin ook Leiden bevestigen<br />
de sociaal-wetenschappelijke conclusies op landelijk niveau dat bij de nakomelin<br />
gen van de Zuideuropese gastarbeiders geen sprake is geweest van minderheids<br />
vorming en dat integratie, zoals hier gedefinieerd, eerder regel dan uitzondering is.<br />
Wellicht dat een deel van de nakomelingen van deze groepen als geassimileerd mag<br />
worden beschouwd 44. Voor de later gekomen Zuideuropese migranten zoals de<br />
Kaapverdianen die grotendeels na 1975 zijn gearriveerd en de vluchtelingen uit ex<br />
Joegoslavië is de tijd nog te kort voor duidelijke uitspraken. Maar ook voor de eerder<br />
gemigreerde groepen is daarmee nog lang niet alles gezegd.<br />
Het probleem van de algemene patronen<br />
We onderstrepen hier nogmaals dat bovenstaande conclusies slechts geldig zijn voor<br />
'het accommodatie- of inpassingsproces op groepsniveau op langere termijn, dus<br />
over <strong>generaties</strong> heen.' Groepen evenals <strong>generaties</strong> zijn echter samengesteld uit<br />
41 Zie de percentages in de laatste kolom van tabel 2 (pag. 18·19) die als indicator voor de duur van het<br />
verblijf kunnen dienen.<br />
42 lindo en Pennings 1992; voor de Grieken zie Vermeulen e.a. 1985, 68·70.<br />
43 lindo 1994, 137 en lindo 1996; zie ook Roelfsema, Sranco en Scalzo 1996, m.n. 16.<br />
44 Heering 1991 is op dit punt voor de Italianen zeer expliciet. 23<br />
I<strong>nl</strong>eiding
24<br />
I<strong>nl</strong>eiding<br />
individuen en lange termijnen uit jaren, maanden, dagen, ja, momenten. En op dit<br />
niveau biedt de migratiegeschiedenis genoeg voorbeelden van de moeite waarmee<br />
het vestigingsproces gepaard gaat. Vooral zijn voorbeelden bekend van onheuse beje<br />
geningen en erger door autochtonen ten aanzien van nieuwkomers en nakomelingen.<br />
Systematisch onderzoek ontbreekt echter en nog zeldzamer zijn<br />
bronnen voor de manier waarop individuele immigranten van de verschillende<br />
<strong>generaties</strong> zichzelf zagen. Uit de algemene migratietheorie is schematisch de vol<br />
gende ontwikkeling van de oriëntatie van migranten op hun land van herkomst en<br />
daarmee gepaard gaande identiteitsvorming afte leiden 45. De eerste generatie blijft<br />
als het ware verscheurd tussen het land van herkomst en het land van bestem<br />
ming. Hun primaire referentiekader is het land waar zij zijn opgegroeid en hun etni<br />
sche identiteit zal in de regel meer gericht zijn op dat land dan op het land van<br />
vestiging. Bij de tweede en derde generatie mag men het omgekeerde verwachten.<br />
Toch treedt daar een opmerkelijk verschijnsel op. Onder deze, overigens of zelfs<br />
juist maatschappelijk goed geïntegreerde <strong>generaties</strong> treft men niet zelden indivi<br />
duen aan met een grote interesse in het land van hun voorvaderen.<br />
Bovenkerk en zijn collega's wijzen op dit verschijnsel dat in de<br />
Amerikaanse migratiesociologie 'Hansen's law' heet 46. Voor de oorlog stelde Marcus<br />
Lee Hansen al dat na de pioniersgeneratie de tweede generatie van immigranten<br />
assimileert. De derde generatie echter kan zich een grotere vrijheid veroorloven en<br />
raakt weer geïnteresseerd in de achtergronden van de grootouders. Zij menen dit<br />
verschijnsel ook te herkennen, nu bijna twintig jaar geleden, bij de derde generatie<br />
Italiaanse ijsbereiders: 'De kleinzonen [ ... ] trekken veel met elkaar op. Ze hebben<br />
elkaar leren kennen in de zomer en de kerstvakanties in Italië [waar] ze de<br />
'Olandesi'worden genoemd. [ ... ] We spreken met deze vriendenclub nadat we<br />
begrepen hebben dat drie van hen de wens te kennen hebben gegeven in Italië te<br />
gaan studeren en daar later te werken. Of ze dat echt zullen doen [de vrienden zijn<br />
respectievelijk 15, 18, 15 en 15 jaar oud) is hier minder interessant, het gaat nu<br />
om de instelling tegenover Italië.'<br />
45 Over het begrip 'etnische' of 'etnisch-culturele identiteit' bestaat een bibliotheek vol aan literatuur.<br />
Vanaf het begin van de jaren 1980 is dit begrip ook in de Nederlandstalige literatuur van groot belang<br />
geworden. Enkele belangrijke overzichtswerken (die ook de internationale literatuur samenvatten] zijn<br />
Vermeulen 1984, Roosens 1998, Verkuyten 1999 en Vermeulen 2001. Een bijzondere empirische stu<br />
die is Van Heelsum 1997 naar de etnische identificatie van tweede generatie Surinamers in Nederland.<br />
46 Bovenkerk, Eijken en Bovenkerk-Teerink 1983, 157-158.<br />
[<br />
É<br />
L<br />
e<br />
n<br />
a<br />
g<br />
[<br />
v<br />
g<br />
b<br />
d<br />
g<br />
h<br />
E<br />
n<br />
p<br />
a<br />
re<br />
dl<br />
te<br />
ir<br />
ti-<br />
V<br />
4<br />
4E
eje<br />
en.<br />
ijft<br />
i-<br />
.<br />
us<br />
jn<br />
Voor zover wij weten heeft geen vervolgonderzoek plaatsgevonden<br />
naar deze vriendengroep: hebben ze werkelijk hun plannen uitgevoerd? Dit soort<br />
materiaal is natuurlijk noodzakelijk om tot een gedetailleerder beeld van het<br />
vestigingsproces te komen. Het is echter slechts fragmentarisch voorhanden 47.<br />
Deze bundel is een poging om op een systematische wijze voor de Zuideuropese<br />
gemeenschap in Nederland meer van dit soort materiaal bij elkaar te brengen. Zoals<br />
uit de opzet zal blijken gaat het niet zozeer om een representatief, laat staan om<br />
een grootschalig onderzoek, maar eerder om een experiment dat zijn waarde zou<br />
moeten ontlenen aan de attenderende waarde voor de opzet van verder onderzoekafgezien<br />
van de intrinsieke waarde van het gebodene.<br />
Uit zoveel mogelijk groepen Zuid-Europeanen is een jonge vertegenwoordiger<br />
gekozen die bereid was zijn of haar observaties op papier te zetten.<br />
Daarbij werd in algemene termen gevraagd om een beschouwing over de vorming<br />
Van de eigen identiteit, vooral in etnische termen. Deze zou meer reliëf moeten krijgen<br />
door haar te vergelijken met die van personen uit dezelfde generatie, bij voorbeeld<br />
broers of zussen, vrienden of vriendinnen en tevens met die van de ouders,<br />
dus met een generatie eerder. Dok hebben wij de schrijvers gevraagd om aan te<br />
geven in welk soort situaties, op welke momenten en in welke sociale omgeving zij<br />
het sterkst bezig zijn met vragen over hun eigen herkomst en stellingname.<br />
Etniciteit is immers in wezen een sociale identiteit die tot stand komt in reactie op<br />
remmende of juist stimulerende impulsen van de directe omgeving; men moet zijn<br />
positie bepalen in die diverse sociale contexten en dat leidt tot keuze, strijd en<br />
ambivalentie.<br />
Om de authenticiteit zo min mogelijk geweld aan te doen, zijn de<br />
redactionele aanwijzingen beperkt gebleven. Slechts aanmoedigingen om meer<br />
details te geven, met name ook over de familiegeschiedenis hebben wij onszelf<br />
toegestaan, alsmede ten dienste van de duidelijkheid voor de lezer - zij het met pijn<br />
in ons hart - taalkundige en soms grammaticale verbeteringen en spaarzame stilistische<br />
aanwijzingen 48. Daarmee is naar onze mening een zeer waardevol geheel<br />
van verhalen beschikbaar gekomen, maar wij willen hier met nadruk elke pretentie<br />
47 Mooie voorbeelden in Willems 1998. Een aanzet werd al in 1995 door Lize gegeven: oeekman 1995.<br />
48 Ook hebben wij afgezien van het annoteren van de essays, hoewel dat in een aantal gevallen zeker<br />
zou kunnen. Om één voorbeeld te noemen: de familie De Lorenzo die hier in de Italiaanse bijdrage pro<br />
minent figureert is reeds eerder onderwerp van studie geweest, zie Bovenkerk, Eijken en 8ovenkerk<br />
Teerink 1983, 15-30 en Lindo en Pennings 1988,85-120. 25<br />
I<strong>nl</strong>eiding
26<br />
I<strong>nl</strong>eiding<br />
van representativiteit verwerpen. Alleen al de keuze van de auteurs is daarvoor te<br />
eenzijdig. Zonder op hun kwaliteit afbreuk te doen - integendeel- is alleen al uit de<br />
korte biografieën in de omslag van dit boek op te maken dat zij behalve hun leef<br />
tijdsgroep nog het een en ander gemeenschappelijk hebben. Ten eerste hebben zij<br />
allen een universitaire of hogere beroepsopleiding gevolgd of zijn zij bezig deze af<br />
te ronden. Daarnaast zijn velen op de een of andere manier actief binnen de eigen<br />
etnische groep waardoor zij bij de instelling die dit boek mogelijk heeft gemaakt<br />
bekend waren.<br />
In de nabeschouwing zullen wij lessen trekken uit het materiaal dat<br />
hier gepresenteerd wordt. Tot welke nieuwe inzichten en aandachtspunten voor<br />
verder onderzoek geven deze essays een aanzet?
t<br />
--- - -<br />
27<br />
I<strong>nl</strong>eiding
28<br />
Kaapverdië<br />
Cabo Verde, mijn tweede thuis<br />
Eneida Delgado Silva<br />
c<br />
h<br />
G<br />
a<br />
c<br />
c<br />
e<br />
g<br />
S<br />
b<br />
H<br />
S<br />
E<br />
o<br />
o
30<br />
Kaapverdië<br />
Portugezen al snel werk van de kolonisatie. In de 16de en 17de eeuw deed Cabo<br />
Verde vooral dienst als een reusachtig slavendepot waar duizenden Afrikanen in<br />
transit zaten. De meerderheid werd door Europese slavenhandelaars verscheept<br />
naar de plantages van Zuid- Amerika en de Caraïben, anderen werden ingeschakeld<br />
in de kolonisatie van de eilanden en nog anderen vluchtten het onherbergzame<br />
binne<strong>nl</strong>and in. AI snel ontstond er een 'gemengde' bevolking met een unieke cultuur<br />
die beïnvloed is door versch illende landen. Europeanen en slaven afkomstig van de<br />
Afrikaanse kust trouwden met elkaar en vormden hun eigen cultuur en hun eigen<br />
dialect 'creole'. Sinds het begin van hun geschiedenis zijn de Kaapverdianen voor<br />
namelijk gemengd; BO procent is gemengd, 17 procent is zwart en 3 procent is<br />
blank. AI deze dingen vormen de cultuur van Cabo Verde. Langzaam kreeg Cabo<br />
Verde zijn culturele identiteit en begon het te zoeken naar zijn politieke identiteit. Na<br />
een langdurige strijd samen met Guiné Bissao werd Cabo Verde onafhankelijk van<br />
Portugal op 5 juli 1975. Tegenwoordig ontwikkelt Cabo Verde zich snel en heeft een<br />
democratisch stelsel. Wat betreft de gezondheidszorg, onderwijs en de kwaliteit<br />
van leven staat Cabo Verde op de vierde plaats in Afrika. Door de beperkte mogelijk<br />
heden in Cabo Verde en de langdurige en constante droogte die de archipel teistert<br />
zijn veel Kaapverdianen geëmigreerd naar andere landen, op zoek naar een beter<br />
leven. Hoewel Kaapverdianen verspreid zijn over de gehele wereld zijn ze vooral<br />
geconcentreerd in de Veren igde Staten, Portugal, Frankrijk en Nederland. Tegen<br />
woordig is de groep geëmigreerde Kaapverdianen (ongeveer 1 miljoen) veel groter<br />
dan de bevolking van Cabo Verde (ongeveer 450 duizend). Dit maakt Cabo Verde een<br />
land van emigranten, die echter veel contact hebben met hun achtergebleven<br />
familieleden.<br />
Kaapverdianen, de stille immigranten<br />
'Kaapverdië? Waar ligt dat?' Deze vraag verwacht ik altijd wanneer ik mensen die<br />
buiten Rotterdam wonen moet uitleggen waar mijn ouders vandaan komen. Ik woon<br />
mijn hele leven al in Rotterdam en daar heb ik nooit hoeven uitleggen waar Kaap<br />
verdië ligt, omdat iedereen die in Rotterdam woont ooit wel eens in aanraking is<br />
geweest met een Kaapverdiaan. De Kaapverdianen zijn namelijk de vierde grote<br />
minderheidsgroep in Rotterdam. Naar schatting wonen er in heel Nederland onge<br />
veer 20.000 Kaapverdianen waarvan er ongeveer 15.000 in Rotterdam wonen.<br />
Buiten Rotterdam worden we vaak gezien als behorende tot andere bevolkings<br />
groepen, vooral als Surinamers en Antillianen. Van ons bestaan weten weinig<br />
f<br />
g<br />
l<br />
a<br />
ir<br />
V<br />
o<br />
E<br />
o<br />
a<br />
z<br />
d<br />
K<br />
d<br />
P<br />
d<br />
K<br />
pi<br />
Sl<br />
b
32<br />
Kaapverdië<br />
Vooral de Kaapverdiaanse, Turkse en Marokkaanse werkzoekenden zijn in het alge- d<br />
meen zeer laag opgeleid. Dit beeld komt overeen met de bevindingen in het onder- v<br />
zoek van D. Pires 1 waarin de gegevens van het werkzoekendenbestand van v<br />
Arbeidsvoorziening Rijnmond zijn gebruikt. In dit onderzoek wordt geconstateerd b<br />
dat Kaapverdianen vooral ingeschreven staan voor beroepen waarvoor een laag g<br />
opleidingsniveau wordt vereist. Illustratief hiervoor is dat van de 1970 personen die S<br />
zijn ingeschreven bij het arbeidsbureau er 823 (40%) als beroep schoonmaker ft<br />
opgeeft. g<br />
g<br />
De tweede en derde generatie Kaapverdianen staan heel anders in d<br />
de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving. De jongeren profileren zich op verschillende vlakken li<br />
en door meer participatie in het onderwijs en binnen bepaalde instanties worden ze n<br />
steeds meer opgemerkt door de Nederlandse gemeenschap. Nog altijd kom ik men- f<br />
sen op de faculteit of op het werk tegen, aan wie ik moet uitleggen wie de Kaap- E<br />
verdianen zijn, waar [abo Verde ligt en wat voor taal we spreken. Ik sloof me vaak uit v<br />
bij het uitleggen, want het is altijd leuk om nog iemand van ons bestaan af te laten<br />
weten.<br />
Kaapverdiaanse ouders, de geschiedenis<br />
Zoals al eerder gezegd is de Kaapverdiaanse gemeenschap voornamelijk in Rotter<br />
dam geconcentreerd vanwege de haven. Oe meeste Kaapverdianen waren zee<br />
lieden en zijn op die manier via de scheepvaart in Rotterdam terecht gekomen. Mijn<br />
vader is geen uitzondering. Hij is op 12 Juli 1948 geboren, te Santo Antào in [abo<br />
Verde en is het vijfde kind van negen. Hij heeft vier oudere broers en vier jongere<br />
zussen. Zijn ouders waren van Koreaanse, Portugese en Afrikaanse afkomst. Als<br />
mijn familie bij elkaar is, lijkt het onmogelijk dat wij allemaal familie van elkaar zijn.<br />
Sommigen lijken op Koreanen, anderen zijn blond met blauwe ogen en weer ande<br />
ren lijken op Somaliërs. Mijn grootvader was een 'grootgrond bezitter'. Hij had grote<br />
lappen grond van zijn ouders geërfd en had in de loop der tijd meer grond bijge<br />
kocht. Hierdoor werd en wordt onze familie als 'rijken' beschouwd in het dorpje waar<br />
zij wonen. Boeren bewerken nog altijd de suikerrietplantages van onze familie. Mijn<br />
vader wilde hierdoor niets weten van school. Hij voelde zich oppermachtig in zijn<br />
dorp. Hij was zogenaamd 'rijk' en het feit dat de helft van het dorp voor zijn vader<br />
werkte, maakte het er ook niet beter op. Mijn grootvader hechtte veel waarde aan<br />
onderwijs en wilde dat al zijn kinderen een diploma zouden behalen. Het grootste<br />
1 Pires, 1997
34<br />
Kaapverdië<br />
Zeven jaren na mijn geboorte kreeg ik een broertje. Mijn vader heeft<br />
vanaf dat moment besloten om op het vaste land te werken. Het is hem snel gelukt<br />
om een baan te vinden en vanaf die tijd was hij iedere dag thuis. Eindelijk was heel<br />
het gezin samen, iedere dag, dacht iedereen behalve ik. Ik had het best moeilijk,<br />
want ik had jare<strong>nl</strong>ang bij andere mensen gewoond en ik kende mijn vader wel maar<br />
ik was er al aan gewend dat hij om de zoveel maanden een maandje kwam en aller<br />
lei leuk speelgoed voor mij meebracht. Nu was hij iedere dag thuis en ik moest hem<br />
gehoorzamen. Het gevoel dat hij mijn vader was moest nog echt groeien. Ik was<br />
inmiddels zeven jaar oud! Uit gesprekken die ik met nichten en Kaapverdiaanse<br />
vrienden heb gehad blijkt dat ik niet de enige ben die dit heeft meegemaakt. Veel<br />
kinderen hebben vaak jare<strong>nl</strong>ang bij hun grootouders of andere familieleden<br />
gewoond omdat hun ouders moesten werken. Ik heb geluk gehad dat ik in hetzelfde<br />
land woonde als mijn ouders want veel leeftijdgenoten hebben nogjare<strong>nl</strong>ang in<br />
Cabo Verde gewoond terwijl hun ouders of alleen hun vaders in Nederland werkten.<br />
Vaak hoor ik dat de relatie tussen de kinderen en hun ouders nooit echt een ouder<br />
kind relatie is geworden, omdat de kinderen al groot waren toen ze hun ouders of<br />
vaders na jaren terugzagen. Dit, samen met het verschil tussen de eerste en twee<br />
de generatie, zorgt voor veel conflicten tussen de ouders en hun kinderen. De kinde<br />
ren voelen dat ze niet met hun problemen bij hun ouders terecht kunnen en nemen<br />
afstand van hun ouders. Dit zorgt voor veel spanningen binnen het gezin die uitein<br />
delijk uitmonden in verschillende conflicten.<br />
Desondanks is het dochtergevoel tegenover mijn vader wel snel<br />
gegroeid, omdat mijn vader er alles aan deed om betrokken te zijn bij mijn leven.<br />
Hij ging al snel mee wanneer ik mijn rapport moest ophalen en kwam altijd kijken<br />
tijdens mijn danslessen. Tot op de dag van vandaag is hij geïnteresseerd in alles<br />
wat ik doe en laat hij me altijd weten dat hij trots op me is, ongeacht de incidentele<br />
ruzies die er zijn vanwege verschillende opvattingen en meningen over wat hoort<br />
en wat n iet hoort.<br />
Kaapverdiaanse ouders en opvoeding<br />
De Kaapverdiaanse ouders in Nederland hanteren de enige tradities en opvoed<br />
regels die ze kennen en dat zijn de Kaapverdiaanse, die ze zelf hebben meege<br />
kregen. Binnen de Kaapverdiaanse cultuur bestaat er een verschil tussen hoe een<br />
dochter en hoe een zoon wordt opgevoed. Een dochter wordt behoorlijk streng
36<br />
Kaapverdië<br />
ene cultuur is het normaal om op je zestiende een vriendje te hebben terwijl men dit li<br />
in de andere het liefst niet zou willen. Kaapverdiaanse meisjes willen ook uitgaan en u<br />
vriendjes hebben. Vaak doen ze beide stiekem. Een negatief gevolg hiervan is dat a<br />
veel meisjes tegenwoordig op jonge leeftijd zwanger raken. Mijn mening is dat een<br />
oorzaak hiervan is dat de meisjes niet veel anders meekrijgen van thuis dan 'zorg v<br />
dat je geen vriendje hebt' wanneer ze de wereld ingaan. Als ze niet thuis zijn worden<br />
ze alleen maar beïnvloed door de stoere praatjes van vriendinnen over het hebben "<br />
van vriendjes en het hebben van sex, die uiteindelijk leiden tot het zwanger raken .<br />
Veel meisjes zien dit echter ook als een kans om het huis uit te vluchten en in een<br />
eigen huis een eigen leven te kunnen leiden.<br />
De gezinnen waar ik het tot nu toe over had zijn echter uitzonderin<br />
gen geworden, omdat de Kaapverdiaanse gemeenschap momenteel het grootst<br />
aantal éénoudergezinnen in Rotterdam heeft 2. Ik had hier niet bij stil gestaan en<br />
stond versteld toen ik dit een aantal dagen geleden las. Ik ben toen beter gaan oplet<br />
ten en ben erachter gekomen dat er in mijn omgeving inderdaad veel Kaapverdiaan <br />
se gezinnen zijn waar de vader ontbreekt, maar dit komt voornamelijk in de jongere<br />
generatie voor. Vaak heeft de vader al een andere vrouw met andere kinderen of<br />
hebben de vrouwen bewust gekozen om hun kind( eren) alleen op te voeden. Vaak<br />
proberen de vrouwen hun geluk met andere mannen met als gevolg dat ze kinderen<br />
van verschillende mannen hebben. De kinderen worden in deze gezinnen veel vrijer<br />
gelaten en ze krijgen een mix van de normen en waarden uit zowel de Nederlandse<br />
als de Kaapverdiaanse cultuur. De uitkomst hiervan moet nog blijken.<br />
Kaapverdianen en onderwijs<br />
Kaapverdianen hechten veel waarde aan onderwijs, vooral in Cabo Verde zelf. Daar<br />
gaan veel van de studenten aan buite<strong>nl</strong>andse universiteiten studeren. Ze komen<br />
vaak terug met een diploma op zak om vervolgens geen werk te vinden. In Neder<br />
land willen de ouders het liefst ook dat hun kinderen naar school gaan en een<br />
diploma halen. Maar vooral tot enkele jaren geleden begrepen ze niets van het<br />
Nederlandse onderwijssysteem en doordat ze de Nederlandse taal niet beheersten<br />
waren ze vaak niet betrokken bij de school van hun kinderen en raakten ze vaak te<br />
gedemotiveerd om daar nog aandacht aan te besteden. Als hun kinderen niet aan<br />
een universiteit studeerden (het enige dat hun bekend in de oren klonk) dachten ze<br />
al snel dat hun kinderen niets uitvoerden op school en zagen ze hun kinderen het<br />
2 Strooij 1996.
38<br />
Kaapverdië<br />
hebben afgemaakt een uitzondering, maar met de ontwikkelingen die ik zie denk ik<br />
dat hier in de toekomst verandering in zal komen.<br />
De identiteit van Kaapverdiaanse jongeren;<br />
op de eerste plaats Nederlander of Kaapverdiaan?<br />
Er zijn veel discussies over hoe de Kaapverdiaanse jongeren zichzelf voelen. Op de<br />
eerste plaats Kaapverdiaan of Nederlander? Ik heb deze vraag gesteld aan vrienden,<br />
familieleden en kennissen. Velen voelen zich op de eerste plaats Kaapverdiaan en<br />
een enkel Nederlander, anderen kunnen er niet goed op antwoorden. Vroeger was er<br />
geen twijfel over mogelijk. Het was voor mij heel duidelijk. Ik ben Kaapverdiaanse en<br />
niets anders. Dit gevoel was zo sterk dat wanneer mij gevraagd werd waar ik van<br />
daan kwam ik antwoordde: 'uit Cabo Verde', terwijl men simpelweg wilde weten waar<br />
ik woonde. Tot de middelbare school voelde ik me op de eerste plaats Kaapverdiaan<br />
se en dan Nederlandse. Dit kwam voornamelijk omdat ik van kleins af aan een<br />
hechte band met mijn familie heb, ik veel naar Kaapverdiaanse liedjes luisterde en<br />
ik (wanneer het mocht) het liefst naar Kaapverdiaanse feesten ging. Bovendien zat<br />
ik op een 'zwarte' school waar het grootste deel van mijn vriendenkring van buiten<br />
landse afkomst was. Ik had veel Kaapverdiaanse vrienden. Mijn strenge opvoeding<br />
heeft hier veel invloed op gehad. Mijn ouders wilden altijd weten waar ik mee bezig<br />
was en met wie ik omging. Het liefst wilden ze weten wie de ouders waren. Voor mij<br />
was het hebben van vrienden die zij kenden én mochten dé manier om dingen<br />
buitenshuis te kunnen doen.<br />
Tijdens de basisschool had ik geen problemen totdat ik in groep acht<br />
kwam. Uit mijn Cito-toets kwam het advies havo/vwo. Mijn geluk kon niet meer op.<br />
Mijn ouders en ik waren hartstikke blij en meteen ging ik op zoek naar een school.<br />
AI snel had ik mijn keuze gemaakt. Ik wilde naar een openbare school waar ze mavo,<br />
havo en vwo hebben, maar mijn leraar raadde mij dat steeds af. Hij vond dat ik het<br />
niet aankon. Hij heeft mij niet kunnen overtuigen en ik zette gewoon door. Toen ik<br />
me ging inschrijven gaf hij mij een envelop die ik niet mocht openen. Deze envelop<br />
moest ik aan de persoon geven die mij zou inschrijven. Ik gehoorzaamde, opende<br />
de envelop niet en overhandigde haar aan de mevrouw die mij zou moeten inschrij<br />
ven. Toen ze de envelop opende, zei ze dat het een misverstand moest zijn. Ik vroeg<br />
wat er aan de hand was en zij antwoordde dat mijn leraar mij lbo/mavo adviseerde.<br />
Ze besteedde er verder niet al teveel aandacht aan, verscheurde de brief en gooide
40<br />
Kaapverdië<br />
hem weg. Ik kon het maar niet begrijpen en op dat moment werd het gevoel dat ik<br />
Kaapverdiaanse ben, mezelf moest bewijzen, niemand moest vertrouwen en altijd<br />
in mezelf moest blijven geloven ongeacht wat anderen zeggen, heel erg versterkt.<br />
Dit gevoel is mij heel lang bijgebleven en in bepaalde situaties komt dit gevoel nog<br />
steeds boven. Naarmate ik ouder werd is dit gevoel echter minder geworden. Door<br />
mijn opleiding raakte ik steeds meer betrokken bij de Nederlandse gemeenschap.<br />
Doordat ik mijn studie aan de Universiteit van Amsterdam heb gevolgd, heb ik een<br />
tijdje in Amsterdam gewoond, al mijn vrienden en familie achterlatend. Op de facul<br />
teit werd mijn identiteit als Kaapverdiaanse in eerste instantie erg versterkt, omdat<br />
mijn vriendin en ik één van de weinige negerkopjes waren. Bijna al onze eerste<br />
gesprekken met onze medestudenten begonnen of eindigden met de vraag waar wij<br />
vandaan kwamen en elk antwoord dat wij gaven lokte weer andere vragen uit,<br />
omdat niemand op onze faculteit ooit over [abo Verde gehoord had. Na een aantal<br />
maanden was de hype over en voelden wij ons helemaal thuis. Het sterke gevoel<br />
Kaapverdiaanse te zijn en het gevoel bekeken te worden als ik een lokaal binne<strong>nl</strong>iep,<br />
was er niet meer omdat niemand verbaasd opkeek als ik binnenkwam. Naarmate de<br />
tijd verstreek had ik deze gevoelens ook niet als ik buiten de faculteit was. Ik ben dit<br />
gevoel heel snel kwijtgeraakt en ben me gaan voelen (en gedragen) als een mede<br />
burger en niet meer als iemand die zich constant moet bewijzen en moet uitleggen<br />
wie zij is. Tijdens deze periode ben ik me gaan realiseren dat ik me jare<strong>nl</strong>ang zo had<br />
gevoeld en gedragen en het was een hele opluchting dat ik eindelijk uit dat hokje<br />
was gestapt. Denken over hoe andere mensen mij zagen wilde ik niet meer. Alleen<br />
over hoe ik mezelf in deze same<strong>nl</strong>eving zag. Uit gesprekken die ik met Kaapver<br />
diaanse leeftijdsgenoten heb gevoerd valt afte leiden dat veel Kaapverdiaanse jon<br />
geren het gevoel hebben dat ze anders zijn en zich constant moeten bewijzen. Dit<br />
gevoel heerst voornamelijk onder de Kaapverdiaanse mannen. Zij geven aan dat zij<br />
deze gevoelens hebben door bepaalde gebeurtenissen en doordat zij het gevoel<br />
hebben steeds tegen dezelfde muur aan te lopen. Zij komen veel barrières op hun<br />
pad tegen waarvan zij vinden dat die er zijn vanwege hun Kaapverdiaanse achter<br />
grond. Zij menen dat zij deze barrières veel eerder tegenkomen dan de Kaapver<br />
diaanse vrouwen doordat zij veel vrijer worden opgevoed en eerder dingen buiten<br />
meemaken of zien gebeuren. Bovendien worden zij vaker herinnerd aan hun achter<br />
grond door andere mensen, bijvoorbeeld in het uitgaansleven, in het onderwijs of bij<br />
het zoeken van een baan. Daarom zijn erveel Kaapverdiaanse jongens die hier<br />
geboren zijn die zich nog altijd voelen als Kaapverdiaanse jongens in een Neder-<br />
s<br />
v<br />
\J<br />
g<br />
d<br />
d<br />
c<br />
n<br />
v<br />
a<br />
g<br />
P<br />
k<br />
o<br />
g<br />
n<br />
je<br />
T<br />
n<br />
s<br />
\J
42<br />
Kaapverdië<br />
zich ongemakkelijk voelen bij het beantwoorden van de vraag of zij zich Nederlan<br />
der voelen. Ze zijn bang om anderen te beledigen zoals hun ouders of dé Kaap<br />
verdiaanse gemeenschap. Ten onrechte naar mijn mening. Wij wonen immers in<br />
Nederland en het is belachelijk te denken dat de Nederlandse cultuur geen invloed<br />
op ons heeft. Naar mijn mening moet niemand zich al te druk maken over hoe hij of<br />
zij zich voelt. Als lid van de tweede of derde generatie Kaapverdianen in Nederland<br />
moet je profiteren van het feit dat jij de kans en mogelijkheid hebt om van twee cul<br />
turen te genieten en te leren. De ene cultuur is niet beter dan de andere. Pik uit<br />
beide culturen wat volgens jou bij je past en waarvan jij denkt dat goed is om door<br />
te geven aan je kinderen. De rest moet je laten voor wat het is.<br />
De toekomst<br />
Mijn toekomst zie ik in Nederland. Ik ben net afgestudeerd en ik hoop spoedig een<br />
baan te vinden. Het liefst binnen het vak waarvoor ik gestudeerd heb en het liefst in<br />
een kliniek met bejaarden. Naast mijn werk hoop ik in de toekomst veel meer betrok<br />
ken te zijn bij verschillende Kaapverdiaanse projecten en instanties. Tot nu toe heeft<br />
mijn participatie aan verschillende projecten op een zijspoor gestaan, omdat ik een<br />
tijd lang niet in Rotterdam heb gewoond en ik niet op de hoogte was van de ver<br />
schillende Kaapverdiaanse projecten. Mijn betrokkenheid bij de Kaapverdiaanse ge<br />
meenschap zal er altijd zijn aangezien mijn ouders en familieleden hier wonen (en<br />
hopelijk zullen blijven) en omdat veel van mijn vrienden Kaapverdiaans zijn.<br />
Mijns inziens zal ik altijd in Nederland blijven wonen. Hier voel ik me<br />
thuis. Hier bén ik thuis. Ik ken niets anders. Hier heb ik alles geleerd. Nederland zit<br />
in mij. Ik denk Nederlands. Ik doe Nederlands. Ik bén Nederlands. Alleen heb ik net<br />
iets extra's wat andere Nederlanders misschien niet hebben. Ik heb het geluk gehad<br />
om de Kaapverdiaanse cultuur te hebben meegekregen. Ik hou van mijn ouders. Ik<br />
hou van mijn familie en ik hou van mijn Cabo Verde. Mijn Kaapverdiaanse achter<br />
grond verrijkt mij. Mijn Kaapverdiaanse achtergrond verbreedt mijn zicht en zorgt<br />
ervoor dat ik alles uit twee verschillende perspectieven kan bekijken. Cabo Verde zal<br />
ook altijd mijn tweede thuis blijven. Mijn ouders hebben ervoor gezorgd dat ik nauW<br />
contact heb met mijn familie in Cabo Verde en dat ik verschillende keren daar ben<br />
geweest. In het begin behandelden mijn familieleden en vrienden in Cabo Verde mij<br />
als een toerist, een buite<strong>nl</strong>ander. Ik werd door iedereen verwend, maar al helemaal<br />
door mijn grootmoeder (de moeder van mijn vader) en tegen iedereen werd verteld
44<br />
Kaapverdië<br />
Wonen en werken in Nederland?<br />
De meeste Kaapverdiaanse ouders kwamen naar Nederland met de gedachte snel<br />
weer weg te gaan. Na de komst van kinderen hebben ze toen besloten om maar te<br />
wachten tot na hun pensioen. Velen lopen nog altijd met deze gedachte rond en<br />
hopen in de nabije toekomst weer terug te keren naar Cabo Verde. Voor de tweede<br />
generatie is het vanzelfsprekend te praten over een toekomst hier in Nederland.<br />
Weliswaar dromen sommigen wel over een leven in Cabo Verde, maar dan wel meer<br />
in de trant van: 'Het zou wel leuk zijn als ... ' en, 'Stel je eens voor dat...'. Concrete<br />
plannen om daar te wonen zijn er niet.<br />
De Kaapverdiaanse jongeren spreken gemakkelijk over het vinden<br />
van een baan, maar bij velen heerst er de angst dat motivatie niet voldoende is om<br />
aan het werk te komen, ongeacht het feit dat ze in Nederland zijn geboren en de taal<br />
goed beheersen. Ze geven aan dat werk zoeken voor een buite<strong>nl</strong>ander moeilijk is.<br />
Overigens zijn niet alle jongeren bang dat ze later geen werk zullen vinden. Gesteld<br />
wordt dat je via-via wel aan de bak komt, om te beginnen met tijdelijke baantjes. Dit<br />
is iets dat ze hebben meegekregen van de eerste generatie Kaapverdianen, die<br />
graag wilden werken en elkaar hielpen bij het vinden van een baan.<br />
De eerste Kaapverdianen kwamen hier met de gedachte niet al te<br />
lang te blijven want zij wisten waar zij naartoe wilden gaan en dat was hun Cabo<br />
Verde. Wij? ... Wij voelen ons nog verdwaald. Wie zijn wij en hoe zal ons leven eruit<br />
zien? Moeten wij een keuze maken tussen het Nederlandse of Kaapverdiaanse<br />
gevoel? Het is voor ons nog niet allemaal duidelijk en wij moeten onze weg nog<br />
vinden. Hopelijk de juiste ...
lorres Vedras<br />
Lissabon<br />
Deze vraag wordt mij vaak gesteld en ik antwoord trots dat ik Portugese ben. Als<br />
mensen doorvragen, blijven ze vaak verbaasd kijken, als ik zeg dat ik hier in Neder<br />
land ben geboren en (toch) Portugees ben. Ze zeggen dan dat ik eige<strong>nl</strong>ijk Neder<br />
landse ben, omdat ik hier ben geboren en opgegroeid. Maar zo voel ik mij totaal niet;<br />
mijn ouders zijn beide Portugees, dus heb ik Portugees bloed en de Portugese natio<br />
naliteit. Waar die trots vandaan komt, weet ik niet precies. Ik denk dan toch, dat ik<br />
het van mijn ouders heb meegekregen. Ik ben van kinds af aan sterk betrokken bij<br />
de Portugese gemeenschap. De laatste jaren denk ik vaak aan mijn identiteit, wie<br />
ben ik nou eige<strong>nl</strong>ijk? Ben ik nou echt zo Portugees, zoals ik mij voel of wil voelen;<br />
denk ik 'Portugees', praat ik in mijn dromen Portugees of Nederlands, reageer ik<br />
'Portugees' of heb ik juist 'Hollandse' trekjes? In mijn hart ben ik wél Portugese,<br />
maar in mijn doen en laten ben ik misschien toch wel een beetje Nederlandse (ook<br />
al wil ik dat niet altijd toegeven). Hoe meer ik erover nadenk, hoe moeilijker ik het<br />
vind tussen deze twee 'werelden' te leven. Ik probeer er daarom niet te veel bij stil te<br />
staan en alleen het positieve uit beide achtergronden te halen.<br />
47<br />
Portugal
48<br />
Portugal<br />
Begin jaren tachtig ging ik in Amsterdam naast de Nederlandse<br />
school ook twee keer in de week naar de Portugese school. Ik kan mij nu niet her<br />
inneren dat ik het heel erg vond, maar soms hadden we (ik en andere Portugese<br />
kinderen) er niet zo veel zin in. Nederlandse kinderen konden op de woensdag<br />
middag buiten spelen of iets leuks doen en wij moesten die middag en op zaterdag<br />
ochtend of -middag weer naar school. Ik heb de Portugese basisschool gevolgd en<br />
middelbare school tot en met het vierde jaar, vergelijkbaar met 4-havo/vwo. Ik kon<br />
toen niet meer verder, want het vijfde en zesde jaar werd niet meer gegeven. Er<br />
waren niet genoeg leraren beschikbaar. Mijn ouders hebben mij min of meer naar de<br />
Portugese school gestuurd, maar ik vond het ook normaal dat ik deze lessen volgde.<br />
Naar de middelbare school gaan vond ik ook helemaal niet erg, ook al was dit extra<br />
zwaar voor mij. Later zag ik dat sommige ouders hun kinderen niet meer naar de<br />
middelbare school stuurden, dat vond ik juist erg en tegelijk ook jammer. Nu ben ik<br />
erg blij, dat ik naar de Portugese school ben gegaan en vind het een beetje jammer<br />
dat ik niet de complete middelbare school heb gedaan (maar het is nooit te laat).<br />
Naast het Nederlands en het Engels beheers ik dus nog een derde taal. En van kinds<br />
af aan kan ik goed communiceren met mijn familie in Portugal. In het afgelopen jaar<br />
heeft de Portugese school haar 3D-jarigjubileum gevierd en het was erg leuk de<br />
leraressen weer terug te zien. Er werden allerlei optredens door de huidige kinder<br />
tjes opgevoerd waardoor mijn jeugdherinneringen weer boven kwamen. In de afge<br />
lopen maanden heb ik verscheidene keren gehoord, dat het slecht gaat met de<br />
Portugese school, dat er geen geld is om nogjaren les te geven. Ik zou het vreselijk<br />
jammer vinden als de school er binnenkort mee moet stoppen. Dat wil zeggen dat<br />
mijn kinderen in Nederland later geen Portugees op school kunnen leren.<br />
Op de Nederlandse (basis en middelbare) school ging het altijd goed, ik heb nooit<br />
een achterstand gehad in vergelijking met de Nederlandse kinderen vanwege de<br />
extra Portugese lessen die ik volgde. Tot het examenjaar heb ik het vwo zonder pro<br />
blemen gevolgd. Ik was niet de enige allochtoon in de klas, en kan mij niet herinne<br />
ren dat ik door scholieren of leraren werd gediscrimineerd. Wat mij is bijgebleven<br />
van de middelbare school, is dat mijn Spaanse vriendin en ik, omdat we altijd naast<br />
elkaar zaten, ook wel het Iberisch schiereiland werden genoemd door onze Engelse<br />
leraar. Maar dit was nooit discriminerend bedoeld.<br />
Door mijn vriendin werd ik ook wel eens gecorrigeerd op mijn taalgebruik. Ik vond<br />
het niet erg, want ik heb er juist van geleerd. Wat mij opvalt is dat ik veel Neder<br />
landse én Portugese gezegdes niet heb meegekregen, ik moet dan altijd naar de<br />
betekenis vragen.
g-<br />
î<br />
de<br />
de.<br />
a<br />
k<br />
ds<br />
ar<br />
-<br />
k<br />
-<br />
-<br />
t<br />
e<br />
Men vraagt mij wel eens of ik geen twee nationaliteiten wil, maar ik<br />
zeg zelfverzekerd dat ik dat niet wil en ook niet nodig heb. Ik heb de Portugese<br />
nationaliteit (paspoort) en een vreemdelingenpas voor onbepaalde duur om in<br />
Nederland te kunnen wonen en werken. Tot op heden heb ik er nooit problemen mee<br />
gehad en in de toekomst hoop ik er ook geen problemen mee te krijgen. Ik vind het<br />
sorns alleen een beetje vreemd klinken, als ik het over mijn 'vreemdelingenpas'<br />
heb. O<strong>nl</strong>angs hebben twee vriendinnen nog hun Nederlandse nationaliteit aan<br />
gevraagd, omdat het wel zo gemakkelijk kan zijn en omdat het tot en met je 25ste<br />
jaar maar vijftig euro kost en binnen tien minuten geregeld is. Wat heel gek is, is als<br />
je je tweede nationaliteit aanvraagt na je 25ste verjaardag, dan kan het wel twee<br />
jaar duren voordat alles geregeld is en kost het rond de 240 euro. Het maakt dan<br />
niet uit dat je al je hele leven hier in Nederland woont (of geboren bent) en als<br />
Portugese tot de Europese Unie behoort. Pasgeleden zou ik voor het eerst wel even<br />
de Nederlandse nationaliteit willen hebben en dat was tijdens de verkiezingsavond<br />
van 15 rnei 2002. Ik wilde die avond eige<strong>nl</strong>ijk wel rnijn stern uitbrengen. Na de<br />
ongelofelijke, vreselijke rnoord op een politieke lijsttrekker, leek het wel of de men<br />
sen niet rneer nadachten. Ik was een beetje bang voor de uitslag van de stemrners.<br />
En nu het kabinet is gevorrnd en de rninisters aan de slag gaan, ben ik zeer be<br />
nieuwd wat er zoal rnet al die irnrnigratie-issues gaat gebeuren. Door deze politieke<br />
veranderingen ben ik mij ook rneer voor de politiek gaan interesseren.<br />
In Nederland voel ik mij niet echt thuis en toch wel een buite<strong>nl</strong>ander,<br />
ook al ben ik hier geboren, naar school gegaan en woon ik rnijn hele leven al in de<br />
rnulticulturele stad Arnsterdarn. Maar ik associeer rnij ook niet echt rnet de grote<br />
groep allochtonen in Nederland. Ik weet niet waar het aan ligt, waarschij<strong>nl</strong>ijk omdat<br />
ik bij de kleinere groep allochtonen hoor en mij gewoon aan de rnaatschappij aan<br />
pas. Als in de krant of op tv over allochtonen wordt gesproken, dan worden in feite<br />
Wij, Portugezen, Spanjaarden en Italianen hier niet rnee bedoeld. Deze groep heeft<br />
zich aangepast aan de Nederlandse cultuur en heeft ook zijn eigen cultuur behou<br />
den. In het algerneen geeft deze groep ook geen problernen in de same<strong>nl</strong>eving.<br />
Ik erger mij ook aan de criminele allochtonen van tegenwoordig. En betrap mijzelf er<br />
sorns op dan ook erg discriminerend te zijn over deze groep, terwijl ik zelf ook<br />
'allochtoon' ben. Maar in dit geval gaat het dan niet om de allochtoon, maar om de<br />
crirnineel!<br />
In de puberteit was ik vaak boos op mijn ouders, vroeg mij afwaarom zij hiernaar<br />
49<br />
Portugal
50<br />
Portugal<br />
Mijn opa [eerste generatie J samen met mijn broer [derde generatie J in het Vondelpark in Amsterdam, voorjaar 1972.
2.<br />
toe zijn gekomen, en elke keer kreeg ik hetzelfde antwoord: dat mijn opa hier al was<br />
en dat het voor een beter leven was ... Ik zei dan meteen dat de mensen dáár ook<br />
een goed leven hebben. Tot op heden heb ik er nooit echt bij stilgestaan dat ik al<br />
derde generatie migrant ben. Dit komt omdat mijn opa al voor mijn geboorte naar<br />
Portugal was teruggekeerd.<br />
In 1964 is mijn opa [vader van mijn moeder) op éénenveertigjarige leeftijd als gast<br />
arbeider alleen naar Nederland gekomen. Hij ging in Scheveningen wonen en werkte<br />
toen in Den Haag. Later verhuisde hij naar Amsterdam en ging hij bij de KLM op<br />
Schiphol werken. Vijf jaar later kwam mijn oma en liet ze mijn moeder in Portugal<br />
achter. Intussen waren mijn ouders getrouwd en begin 1971 kwam mijn vader naar<br />
Nederland en drie maanden later volgden mijn moeder en mijn broer, die toen drie<br />
maanden oud was. In totaal heeft mijn opa elf jaar in Nederland gewoond en één<br />
jaar Voor mijn geboorte zijn mijn opa en oma teruggegaan. Tot zijn overlijden vorig<br />
jaar vertelde hij trots, elk jaar tijdens onze vakantie, over zijn verblijf in Nederland.<br />
Als je ouder bent, ga je anders naar dingen kijken en waarderen. Nu<br />
ben ik blij dat ik hier in Nederland ben opgegroeid en naar school ben gegaan en<br />
Waardeer steeds meer het mooie in Amsterdam en Nederland [ook al is hier veel in<br />
de same<strong>nl</strong>eving veranderd en verslechterd). Ik geniet nu dan ook als ik in het zon<br />
netje langs de grachten van Amsterdam loop. Maar ik word ook super chagrijnig en<br />
depri als het midden in de zomer bewolkt is en stortregent [zoals nu], terwijl het in<br />
'mijn' land Portugal zonnig en dertig graden is. Dit even tussendoor.<br />
Wanneer ik in Portugal ben, is dat altijd tijdens een vakantie, dan ben<br />
ik daar toch eige<strong>nl</strong>ijk ook wel een 'toerist', maar dan in eigen land. Ik voel mij er thuis,<br />
heb soms alleen de eerste twee dagen een beetje moeite, moet dan vaak naar woor<br />
den zoeken om volledig Portugees te spreken, omdat ik in Nederland niet constant<br />
één taal spreek. Elke keer geniet ik van het eerste moment dat ik er ben en heb nooit<br />
heimwee naar Nederland. En ik moet er elk jaar minstens één keer op vakantie I Tot<br />
op heden heb ik er nooit gewoond, ik weet niet hoe het studeren of werken is. Ik ben<br />
wel zeer nieuwsgierig, hoe het er zal zijn, om er te werken in plaats van er alleen<br />
maar op vakantie te gaan. Vorigjaar [en vier jaar geleden) heb ik via mijn werk twee<br />
Cursussen mogen volgen in Lissabon. Vijf dagen lang heb ik op kantoor les gehad en<br />
heb een klein beetje van het bedrijfsleven daar mogen proeven. Als klein kind al<br />
wilde ik later in Portugal gaan studeren of werken en ik zeg ook altijd dat ik er ooit<br />
51<br />
Portugal
ij<br />
al<br />
a-<br />
1-<br />
s<br />
te<br />
e<br />
-<br />
e<br />
n,<br />
I.<br />
De POrtugese volksdansgroep, As Lavradeiras de Amsterdào, in Heiloo, mei 2001.<br />
53<br />
Portugal
54<br />
Portugal<br />
- -- -<br />
Portugese jongeren (derde en vierde generatie) van tegenwoordig<br />
zijn al helemaal in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving ingeburgerd en vinden een vakantie<br />
in Portugal leuk maar hebben er geen binding mee. Ik heb het idee dat ze tegen<br />
woordig weinig voor hun 'roots' voelen. Ik merk dit aan het bezoek aan de Portugese<br />
verenigingen die in Amsterdam bestaan.<br />
Zo'n 15.000 Portugezen wonen verspreid over heel Nederland, waarvan een grote<br />
groep in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag geconcentreerd is. Zo zijn er dan ook<br />
de Portugese verenigingen, waar er in eigen ruimtes feestjes georganiseerd worden,<br />
er allerlei hulp wordt verleend, er voetbalelftallen bestaan en er verscheidene<br />
activiteiten (zoals Nederlandse les, kaarten, handarbeid etc.) worden gehouden.<br />
Sommige verenigingen hebben een eigen radio en in de meeste gevallen kan er<br />
onze eigen 'bica' (de Portugese espresso) gedronken worden.<br />
Tien jaar geleden kwam ik er regelmatig; elke maand werd er wel een feestje georga<br />
niseerd en veel jongeren waren dan aanwezig. Nu wordt er zo nu en dan een feestje<br />
georganiseerd, maar de jeugd van tegenwoordig komt er niet meer. Portugese band<br />
jes worden uitgenodigd en dan spelen ze maar voor een klein publiek. Ergjammer,<br />
want op een gegeven moment, als de ouderen met pensioen (naar Portugal) gaan<br />
of overlijden, dan zullen de verenigingen ook ophouden te bestaan als hier geen<br />
interesse meer voor is.<br />
Ik merk het ook aan het bezoeken van de Portugese kerk in Amsterdam. In Amster<br />
dam West en Den Haag hebben we een eigen kerk voor alle Portugeestaligen, waar<br />
één keer in de week een mis gehouden wordt en door het hele jaar verschillende<br />
activiteiten zijn en zoals bij de verenigingen ook allerlei hulp verleend wordt. Zo kom<br />
ik ook van kinds af aan in de Portugese kerk in Amsterdam, maar de laatste tijd<br />
steeds minder vaak. Zo gaat het ook met de jongeren van tegenwoordig, soms ben<br />
ik de enige jongere in de kerk. Dit is wel zeer opvallend, want Portugal is wél een<br />
katholiek land.<br />
In april 2000 ben ik met een groepje Portugese vrienden een jongeren stichting<br />
begonnen, Fundaçào Lusolanda. Hiermee willen wij de Portugese jongeren in Neder<br />
land meer over onze cultuur laten weten, op de hoogte houden en allerlei activi<br />
teiten houden, omdat wij merken dat in de huidige verenigingen niet veel voor de<br />
jongeren wordt gedaan.<br />
Hoe mijn toekomst eruit zal zien, weet ik niet. Ik zou heel graag wil<br />
len weten hoe mijn leven er over vijf jaar uit ziet. Ik ben er de laatste drie jaren wel
S6<br />
Portugal<br />
Zoals mijn ouders zijn er meer Portugese gastarbeiders naar Nederland gekomen<br />
met de gedachten hier maar enkele jaren te blijven. Deze eerste generatie heeft niet<br />
veel moeite gedaan om zich aan de same<strong>nl</strong>eving aan te passen en de Nederlandse<br />
taal te leren. In tegenstelling tot mijn generatie, die hier naar school is gegaan en<br />
veel van de Nederlandse cultuur heeft opgepikt. Mijn ouders hebben bijvoorbeeld<br />
veel contact met Portugezen en Spanjaarden en werken ook met ze samen, hierdoor<br />
hebben ze de Nederlandse taal nooit goed onder de knie gekregen.<br />
Ik ben niet de enige die 'terug' wil. AI veel Portugese jongeren heb<br />
ben deze stap 'terugkeren naar onze roots' gemaakt. Sommigen zijn in Portugal<br />
gaan studeren of stage gaan lopen en anderen zijn er gaan werken. Ze zijn daar<br />
opnieuw begonnen en hebben zich daar aangepast.<br />
Van de tientallen mensen die naar Portugal zijn gegaan (die ik ken], zijn twee meis<br />
jes teruggekomen, van één weet ik helaas de reden niet. De andere is terug<br />
gekomen vanwege het geld, zij en haar Portugese vriend verdienden erg weinig. Ze<br />
hebben besloten samen naar Nederland te komen, dat was voor hem ook een grote<br />
stap, want hij kwam voor het eerst naar Nederland (nog een nieuwe migrant erbij].<br />
Wel hebben de meesten in de eerste periode veel moeite gehad, maar dat is altijd en<br />
overal wel zo. Ik denk ook dat het in het begin erg moeilijk is om je aan te passen. In<br />
Nederland is alles zo goed geregeld, in Portugal duurt alles altijd zo lang. Voordat<br />
iets geregeld is, word je van de ene afdeling naar de andere gestuurd. Ook de Neder<br />
landse gezondheidszorg is veel beter dan die in Portugal, ook al is het in Nederland<br />
erg aan het veranderen. In Portugal leef je heel anders, het klimaat en omgeving is<br />
veel beter dan in Nederland. Het is zo moeilijk te beschrijven hoe anders ik mij<br />
daar voel.<br />
Ik kan zo acht jongeren van mijn generatie opnoemen die bezig zijn om naar<br />
Portugal te gaan, ze willen er graag heengaan, maar durven die grote stap niet te<br />
nemen, hun goede baan hier opgeven voor de onzekerheid in Portugal. Maar zoals ik<br />
eerder schreef, dáár hebben de Porto's ook een goed leven. Ik heb één vriendin die<br />
totaal niet terug naar Portugal wil, zij heeft haar leven inmiddels hier opgebouwd.<br />
Van de zomer ging ze wel op vakantie naar Portugal om haar familie te bezoeken. Ze<br />
zei iets tegen mij dat mij zo is bijgebleven. Tijdens mijn eigen vakantie was ik weer<br />
zo enthousiast over Portugal, dat ik helemaal happy was, toen zei ze tegen me dat<br />
het haar niks meer doet. Ze gaat alleen naar het dorp waar ze vandaan komt (zij is<br />
dan wel in Portugal geboren) om haar familie te bezoeken, ook het uitgaan daar zegt
60<br />
Spanje<br />
Het is een vraag waar vrijwel alle allochtone jongeren wel eens bij stil hebben<br />
gestaan, maar in het geval van de Spanjaarden lijkt die vraag toch vaker op te<br />
duiken. Onder hen komt het tevens vaak voor dat er (definitief] gekozen wordt voor<br />
Spanje. Bij veel mensen, vooral bij diegenen die niet zijn opgegroeid met twee cultu<br />
ren, roept dit de vraag op wat er meespeelt bij het maken van die keuze. Aan de<br />
hand van twee levenslopen, mijn eigen verhaal en dat van Laura die niet wil terug<br />
keren, wil ik proberen hier een antwoord op te geven. Er wordt daarbij gekeken naar<br />
de invloed die de eerste generatie Spanjaarden heeft in de beslissing en daarmee<br />
gepaard de opvoeding, de positie in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving en tevens de posi<br />
tie in de Spaanse same<strong>nl</strong>eving. Om een duidelijker beeld te scheppen van de Spaan<br />
se gemeenschap in Nederland, zal ik beginnen met een korte schets van de<br />
geschiedenis van de Spaanse emigratie.<br />
De Spaanse emigratie<br />
Na de Tweede Wereldoorlog begon Nederland vrijwel meteen te werken aan de<br />
wederopbouw door middel van het stimuleren van de industrialisatie. Om dit te<br />
bewerkstelligen waren veel arbeidskrachten nodig, maar algauw bleek dat er niet<br />
genoeg (autochtone) arbeiders waren die de laaggeschoolde 'vuile' baantjes wilden<br />
hebben. Om het tekort aan werknemers op te vullen, besloot men daarom om<br />
arbeiders in het buite<strong>nl</strong>and te werven. Na een wervingsovereenkomst te hebben<br />
getekend met Italië, sloot de Nederlandse overheid in 1961 een akkoord met<br />
Spanje, gevolgd door overeenkomsten met andere mediterrane landen. Door de<br />
massale toestroom van Spanjaarden die niet alleen vertrokken door het tekort aan<br />
banen in hun thuisland, maar soms ook om de repressie van de Franco-dictatuur te<br />
ontvluchten, vormden zij vrij snel de grootste groep buite<strong>nl</strong>anders in het land.<br />
Ze werkten vooral in de staalindustrie, de mijnbouw, de scheepsbouw en in de<br />
textielindustrie, industrieën waar zogezegd het werk zwaar, vuil, laaggeschoold en<br />
slecht betaald was. Oe meesten van deze vooral jonge mannen waren al getrouwd<br />
voordat ze naar Nederland kwamen, maar doordat het vrij moeilijk was om aan een<br />
verblijfsvergunning te komen voor de echtgenotes, volgden de vrouwen meestal<br />
pas na een tijdje. De mannen verbleven in de tussentijd meestal op goedkope<br />
kamers in pensions e.d. Zowel de Nederlandse regering als de Spanjaarden zelf<br />
zagen hun verblijf hier als tijdelijk, maar door de jaren heen bleek dat, hoewel een<br />
groot deel inderdaad na enkele jaren terugkeerde, velen toch ook langer zijn geble<br />
ven en hier hun kinderen hebben gekregen. Vandaag de dag zijn er ruim 30.000
oor<br />
iltu-<br />
g-<br />
ar<br />
e<br />
osi-<br />
an-<br />
n<br />
r te<br />
d<br />
n<br />
e-<br />
Spanjaarden in Nederland, waarvan er ruim 13.000 tot de tweede generatie beho<br />
ren . Ongeveer 8.000 hiervan zijn tweede generatie Spanjaarden van wie beide<br />
ouders in het buite<strong>nl</strong>and geboren zijn,<br />
De komst van mijn familie naar Nederland<br />
De komst van mijn familie aan moeders kant vertoont veel gelijkenissen met de<br />
korte schets van de Spaanse emigratie. Hoewel voor sommige Spanjaarden de<br />
komst naar Nederland deels te maken had met de politieke situatie in het herkomst<br />
land, gold dit niet voor mijn opa. Zijn vertrek, en later dat van de rest van de familie,<br />
was het gevolg van de economische situatie waarin hij zich bevond.<br />
Zo is mijn opa in 1966 in Galicia geworven om voor de Nederlandse Spoorwegen in<br />
Den Haag te werken. Zijn eerste jaren in Nederland was hij alleen en woonde net als<br />
de meeste Spanjaarden in een pension. Nadat in 1971 mijn oma, mijn beide ooms en<br />
mijn moeder waren overgekomen, zijn ze in een huurhuis gaan wonen . Hun oudste<br />
zoon keerde vrij snel terug naar Spanje, maar de rest van het gezin besloot te<br />
blijven.<br />
Mijn moeder leerde in Nederland mijn vader kennen die in 1965 tijdens zijn militaire<br />
dienst uit Paraguay als chauffeur voor de Paraguayaanse ambassadeur is komen<br />
Werken. Nadat zijn militaire dienst beëindigd was, bleef hij nog een groot aantal<br />
jaren werkzaam als chauffeur voor de ambassadeur. Met mijn moeder trouwde hij in<br />
1975 en twee jaar later werd ik geboren. Mijn vader nam begin jaren tachtig de<br />
Spaanse nationaliteit aan en tegelijkertijd kreeg ik haar ook. Dit had vooral te maken<br />
met het reizen binnen Europa, wat gemakkelijker zou gaan als er geen visum aan te<br />
pas hoefde te komen. Inmiddels zijn mijn grootouders geremigreerd naar Galicia,<br />
nadat ze met pensioen zijn gegaan en sinds enige jaren wonen mijn ouders en ik in<br />
Arnhem.<br />
Het Spaans en het Nederlands<br />
Mijn ouders dachten dat het beter voor me zou zijn als ik tweetalig zou opgroeien,<br />
met andere woorden dat ik zowel het Spaans (om o.a. met mijn familie te kunnen<br />
praten) als het Nederlands zou spreken. Ze geloofden echter dat het beter zou zijn<br />
als ik op school de Nederlandse taal perfect zou leren spreken in plaats van via hen.<br />
Ze hebben me daarom met de Spaanse taal opgevoed. Toen ik in de kleuterklas<br />
terechtkwam, sprak ik dus geen woord Nederlands hoewel ik het wel kon verstaan.<br />
Omdat ik op dat moment één van de weinige buite<strong>nl</strong>andse kinderen in de klas was,<br />
61<br />
Spanje
62<br />
Spanje<br />
kreeg ik veel persoo<strong>nl</strong>ijke aandacht van de lerares en leerde al gauw de taal. Tegen<br />
woordig kom ik wel eens mensen tegen die zich verbazen over mijn 'foutloze' Neder<br />
lands, zoals ze het zelf noemen. Waarschij<strong>nl</strong>ijk hebben ze een bepaald beeld van<br />
allochtonen in het algemeen met een buite<strong>nl</strong>ands accent. Ik denk dat mijn ouders<br />
me voor dat 'stereotyperen' wilden behoeden. Om mijn Spaans te verbeteren, kreeg<br />
ik tevens Spaanse les die georganiseerd werd door de Spaanse ambassade. Oe eer<br />
ste jaren was dat op woensdagmiddag en op zaterdagochtend, later werd het dins<br />
dag- of donderdagavond. Dat ik dat als kind niet leuk vond, zal wel duidelijk zijn,<br />
maar mijn ouders zeiden altijd: 'Later zul je er blij mee zijn.' Dat het zeer handig was<br />
om zowel de Spaanse als de Nederlandse taal te beheersen in woord en geschrift<br />
bleek al gauw: het heeft me zeer geholpen bij het leren van andere talen op de<br />
middelbare school zoals het Latijn, Frans, Duits en Engels. Op de universiteit was<br />
het ook heel nuttig aangezien ik veel vrijstellingen heb kunnen krijgen (ik heb mijn<br />
propedeuse in Spaanse taal- en letterkunde gehaald en ben verder gegaan met<br />
Europese Studies]. Het helpt me nog steeds bij het begrijpen van verwante talen<br />
zoals het Italiaans en Portugees. Wat ik overigens veel doe bij mensen die zowel het<br />
Spaans als het Nederlands beheersen (vooral bij mijn ouders], is het praten in een<br />
mengelmoesje van beide talen. Dat dit niet de bedoeling is moge duidelijk zijn, maar<br />
het is zeer handig als je in de ene taal praat, 'even' niet op een woord komt en in de<br />
andere taal overgaat. Het gaat zelfs zover dat mijn ouders en ik van sommige Neder<br />
landse woorden een 'Spaans woord' hebben gemaakt.<br />
Mijn Spaanse opvoeding<br />
Hoewel ik in feite half Spaans en half Paraguayaans ben, heb ik meer te maken<br />
gehad met de Spaanse cultuur. De familie aan mijn vaders kant (mijn oma , vijf<br />
tantes en hun familie] woont aan de andere kant van de Atlantische Oceaan en door<br />
verschillende omstandigheden hebben we ze niet veel gezien. Een paar jaar geleden<br />
ben ik voor het eerst in Paraguay geweest en heb toen ook de familie daar ontmoet<br />
(mijn oma had ik al eerder gezien omdat ze een paar keer hier is geweest, ook voor<br />
mijn communie]. Momenteel hebben we vooral telefonisch contact, maar zowel<br />
mijn ouders als ik willen er nog eens heen. Het komt dus vooral door de afstand en<br />
daarmee samenhangend het weinig zien van de familie dat ik minder mee heb<br />
gekregen van de Paraguayaanse cultuur. Het feit dat ik meer persoo<strong>nl</strong>ijk contact<br />
heb met mijn Spaanse familie is dan ook de reden dat ik meer met de Spaanse<br />
cultuur ben opgegroeid.
64<br />
Spanje<br />
- ----------------------<br />
- ----<br />
Mijn ouders hebben me altijd 'Spaans' opgevoed, dat wil zeggen dat<br />
ik naast de Spaanse taal ook in contact kwam met de Spaanse cultuur en hun nor<br />
men en waarden. Ik denk dat ze dat naast de logische redenen (het is immers hun<br />
eigen cultuur) ook gedaan hebben om een andere reden: hoewel ze het me nooit<br />
direct gezegd hebben, zouden zij graag zien dat ik naar Spanje ga. Zij zijn zelf ook<br />
van plan terug te keren zodra mijn vader met pensioen gaat en ze willen niet dat ik<br />
in eenzelfde positie terechtkom als zij, zo ver van je familie. Ik ben daarom dus<br />
opgevoed met de Spaanse cultuur. Zo ging ik als jong meisje met mijn vader op zon·<br />
dag vaak naar een kerk waar de kerkdienst in het Spaans werd gehouden. En toen ik<br />
oud genoeg was voor mijn communie, heb ik die in Spanje gedaan, samen met mijn<br />
neef. Ik zou dus niet weten hoe het 'Onze Vader' in het Nederlands gaat. Mijn ouders<br />
gingen op zaterdag en op zondag altijd naar het Spaanse centrum in Oen Haag. Het<br />
Centro Espafiol was een ontmoetingscentrum waar Spanjaarden uit alle regio's bij<br />
elkaar kwamen. Ik ging vaak mee en speelde dan met de andere kinderen. En omdat<br />
het centrum in hetzelfde gebouw gevestigd was als het Italiaanse, Portugese en<br />
Kaapverdiaanse centrum, speelden we ook met de kinderen van die nationaliteiten.<br />
Naarmate ik ouder werd, ging ik steeds minder, omdat ik mijn eigen activiteiten<br />
wilde doen. AI voor de verhuizing naar Arnhem is het helemaal gestopt. Zoals ik al<br />
eerder vermeld heb, heb ik de Spaanse nationaliteit en dus een Spaans paspoort. Ik<br />
heb nooit de behoefte gehad om de Nederlandse nationaliteit aan te nemen, ten eer<br />
ste omdat het voor mij niet méér voordelen heeft dan de Spaanse en ten tweede<br />
door mijn opvoeding: ik voel me Spaanse, ik ben er trots op en ik zou dan ook nooit<br />
alleen kiezen voor de Nederlandse nationaliteit. Ik heb ook nooit overwogen om een<br />
dubbele nationaliteit te hebben. Ik vind het al moeilijk genoeg om mensen uit te leg<br />
gen dat ik in Nederland geboren ben, maar dat ik de Spaanse nationaliteit heb. Ik<br />
denk dat het hebben van twee nationaliteiten het alleen maar ingewikkelder zou<br />
maken.<br />
Mijn positie in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving<br />
Ik ben anders, daar is geen twijfel over mogelijk, maar het is niet zo dat ik de hele<br />
dag rondloop met het idee dat ik Spaanse ben. Het is echter ook niet zo dat ik me<br />
met de Nederlanders kan vereenzelvigen. Mijn uiterlijk heeft er voor een deel mee te<br />
maken, aangezien ik er helemaal niet 'Nederlands' uitzie, om het zo maar te zeggen.<br />
Het is echter mijn Spaanse opvoeding die mij, denk ik, anders maakt. Zo ben ik<br />
opgevoed met het idee dat familie heel belangrijk is en dan niet alleen wat ouders
66<br />
Spanje<br />
'lvIaar je bent in Nederland geboren. '<br />
'Ja. '<br />
'En je bent hier naar school gegaan.'<br />
'Ja.'<br />
'En je hebt hier je vrienden.'<br />
'Ja.'<br />
'En je hebt nooit in Spanje gewoond.'<br />
'Nee.'<br />
'En toch voel je je meer Spaanse dan Nederlandse.'<br />
'Dat klopt.'<br />
' ... Oh .. .'<br />
-------------------.. -----<br />
Ik vond het toen moeilijk om mijn standpunt uit te leggen en dat is eige<strong>nl</strong>ijk nog<br />
steeds zo. Een logische beredenering is er wel (opvoeding en familie bijvoorbeeld).<br />
maar uiteindelijk kom ik toch op het gevoelsmatige uit en dat is zeer subjectief en<br />
moeilijk onder woorden te brengen.<br />
Mijn positie in de Spaanse gemeeenschap in Nederland<br />
en in Spanje<br />
Zoals gezegd heb ik vooral in mijn jeugd contact gehad met de Spaanse gemeen<br />
schap in Nederland, via school en andere activiteiten. Dat is door de jaren heen ver<br />
waterd door verschillende opleidingen, interesses e.d. Ik heb ook geen behoefte om<br />
die band weer te versterken. Ik bedoel, ik heb dat contact niet nodig om mij Spaans<br />
te voelen of om mijn band met het herkomst land te verbeteren. Het is echter niet zO<br />
dat ik niets met de Spanjaarden in Nederland te maken wil hebben. In principe heb<br />
ik echter het meeste contact met Spaanse mensen in Spanje zelf, zowel fam ilie<br />
leden als vrienden. Omdat ik elke zomer en sinds enkele jaren ook met de kerst naa r<br />
Galicia op vakantie ben geweest, heb ik daar een eigen vriendenkring kunnen<br />
opbouwen. Het klinkt waarschij<strong>nl</strong>ijk raar, maar ik voel me meer thuis in Spanje dan<br />
in Nederland. Dat is ook het gevoel dat ik heb zodra ik daar het vliegtuig uitstap:<br />
thuis, alsof alles op zijn plaats valt. Ik mis Nederland dan ook helemaal niet. Het<br />
gekke is dat ik daar, net als in Nederland, een buite<strong>nl</strong>ander ben, ik ben immers hier<br />
geboren. Ik ben daar dus in feite ook 'anders' en dat is in sommige opzichten ook te<br />
merken. Zo heb ik wat sommige dingen betreft echt een Nederlandse mentaliteit als<br />
je het zo mag typeren: ik ben zeer nuchter en realistisch en als we om vier uur
afspreken verwacht ik ook dat je om die tijd klaarstaat. Ik denk dat dit echter plus<br />
punten zijn en als ik in Spanje ben zie ik vaak dat dit ook gewaardeerd wordt. Dat ik<br />
soms als Nederlandse word beschouwd, zie je ook aan mijn bijnaam daar: Jolan<br />
(spreek uit als golan). Het is een soort verbastering van Holland (of zoals mijn nicht<br />
zegt: 'zo spreken wij dat uit'). Het grappige is dat er veel [jonge) mensen zijn die mij<br />
alleen kennen met die bijnaam en niet met mijn eigen naam.<br />
Terugkeren of blijven<br />
Als ik erover nadenk, dan heb ik eige<strong>nl</strong>ijk nooit gedacht aan blijven. Zolang ik me<br />
herinner, wil ik 'terugkeren' naar Galicia. Het standpunt van mijn ouders heeft daar<br />
Ook een rol in gespeeld, hoewel zij mij nooit zouden dwingen om te kiezen voor<br />
remigratie. Ik heb mijn leven lang daar zelf op ingespeeld, in ieder geval sinds ik zelf<br />
de beslissingen daarvoor kan nemen. Zo heb ik Europese Studies gestudeerd om<br />
dJ, daarmee in Spanje aan het werk te kunnen. Binnen die opleiding heb ik voor econo-<br />
mie en niet voor rechten gekozen, omdat ik in Spanje meer aan economie heb, dat<br />
toch universeel is, dan aan recht, dat toch meer aan Nederland gebonden is. De<br />
afgelopen paar jaar heb ik ook niets ondernomen dat me voor meerdere jaren aan<br />
Nederland zou binden. Een raar maar grappig detail is dat mijn beste vrienden in<br />
Nederland zelf ook weg willen of wilden uit Nederland. Het is niet zozeer dat ik<br />
bewust voor hun vriendschap heb gekozen, ik heb gewoon meer met hen gemeen<br />
er- dan alleen dat weg willen. Ik ken ook tweede generatie Spanjaarden die terug zijn<br />
om gekeerd, zowel vanuit Nederland als vanuit andere Europese landen. De meeste ver-<br />
ns halen die ze mij vertellen zijn zeer positief, hetgeen mij in mijn beslissing sterkt.<br />
t zO Enkele verhalen zijn niet positief, maar als ik een beetje doorvraag van wat er mis<br />
b ging, dan krijg ik vaak te horen dat ze in een gehucht terechtkwamen, dat ze een<br />
beetje verwachtten dat het net als in de vakantie zou zijn of dat ze een soort<br />
aar levensstandaard als in hun geboorteland verwachtten. Nu ik afgestudeerd ben, ben<br />
ik dan ook van plan om door te zetten. Ik wil mijn leven in Spanje opbouwen en ik ga<br />
n er helemaal voor. Ik ben inmiddels bezig met de eerste stappen. Ik ben me er zeer<br />
van bewust dat Spanje in de zomer- en kerstvakantie niet hetzelfde is als de rest<br />
van het jaar, maar ik denk niet dat ik door een roze bril kijk waar het dat land of die<br />
er regio betreft. Ik ben me er terdege van bewust dat het niet allemaal rozengeur en<br />
te maneschijn is. Ik ben bereid om zowel de positieve als de negatieve dingen mee te<br />
als maken. Ik geloof echt dat ik in Spanje een gelukkig leven tegemoet ga. Ik ga er in<br />
ieder geval alles aan doen om die droom te bewerkstelligen.<br />
67<br />
Spanje
58<br />
Spanje<br />
De komst van Laura's familie<br />
Laura's ouders waren een jaar getrouwd toen Laura's vader vanuit Andalucfa begin<br />
jaren zeventig in Rotterdam terechtkwam om in de haven te werken. Zijn vrouw<br />
volgde twee jaar later met hun zoontje. Nadat ze een huurhuis namen, kregen ze<br />
nog twee kinderen: een zoon en een dochter. Laura's ouders hebben altijd het idee<br />
gehad dat ze hier tijdelijk zouden blijven. Maar die paar jaartjes stapelden zich op,<br />
vooral toen de kinderen eenmaal naar school gingen. Ze zijn echter nog steeds van<br />
plan om terug te keren zodra ze met pensioen gaan.<br />
Het Spaans en het Nederlands<br />
Laura's ouders wilden dat ze naast het Nederlands ook het Spaans leerde. Daarom<br />
spraken ze Spaans met haar en stuurden haar van jongs af aan naar de Spaanse<br />
school. Toen ze echter dertien was stopte ze ermee, omdat ze het moeilijk vond om<br />
het met de Nederlandse school te combineren. Hoewel ze daar nu wel spijt van<br />
heeft, vindt ze dat ze toch de juiste beslissing heeft genomen op dat moment. Thuis<br />
praat ze veelal Spaans, maar met haar broers praat ze voornamelijk Nederlands.<br />
'Het is nu eenmaal de taal waarin ik me het meeste uitdruk, alleen met mijn ouders<br />
heb ik altijd Spaans gesproken.' Haar broers doen overigens hetzelfde. Tijdens haar<br />
schooltijd vond ze het wel handig dat ze ook Spaans sprak, omdat het makkelijker<br />
was om het Frans te leren. Voor haar studie (economie) heeft ze het niet nodig, wat<br />
niet wil zeggen dat het in de toekomst geen voordeel kan zijn. Misschien gaat ze het<br />
wel als studie ernaast doen, want ze vindt het wel een mooie taal.<br />
Laura's opvoeding<br />
Laura's ouders hebben haar altijd met de Spaanse normen en waarden willen opvoe<br />
den. De Spaanse cultuur wilden ze haar ook bijbrengen door middel van het bezoe<br />
ken van een Spaanse vereniging en door het contact met de familie in Spanje. Van<br />
huis uit was het dus Spaans, maar via haar Nederlandse vrienden kwam ze veelal in<br />
contact met de Nederlandse manier van opgevoed worden: 'Ik weet hoe het zo'n<br />
beetje in beide culturen gaat. Ik ken dus de voor- en nadelen van beide zijden en<br />
daardoor kan ik nu voor mezelf het beste uit beide culturen via mezelf naar buiten<br />
brengen en dat zeg maar toepassen op mijn leven hier.'<br />
Haar positie in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving<br />
Laura heeft zich nooit 'vreemd' gevoeld in Nederland: 'Het is mijn vaderland en in
- - - --- -- --- - -<br />
70<br />
Spanje<br />
tijdelijk naar het land van haar ouders gaat, maar dan is dat echt alleen voor een<br />
paar jaartjes. Op de vraag of ze dan naar Andalucfa wil gaan, is het even stil: 'Ik weet<br />
niet... voor die paar jaar maakt het me niet zo uit. Ik zou het zeker niet erg vinden<br />
om een ander deel beter te leren kennen. Maar ja, wie weet hoe ik over een paar jaar<br />
erover denk, misschien wil ik dan wel definitief verhuizen. Alhoewel. .. zoals ik me nu<br />
voel betwijfel ik dat. En mijn vriend moet dan natuurlijk ook mee willen.' Laura heeft<br />
dus momenteel gekozen voor het blijven in Nederland. Dit betekent niet dat ze haar<br />
Spaanse afkomst de rug toe keert. Net als bij mij is het gewoon een kwestie van het<br />
kiezen van het land waar je je het beste voelt. In haar geval is het Nederland, in mijn<br />
geval is het Spanje. Geen van ons beide zal als volledig Nederlandse of als volledig<br />
Spaanse worden gezien, maar daar hebben we vrede mee. Het gaat er immers om<br />
hoe je jezelf ziet en niet hoe anderen je zien.
n<br />
jaar<br />
e nu<br />
eeft<br />
aar<br />
het<br />
jig<br />
ijn<br />
71<br />
Spanje
a<br />
o<br />
Net als bij de andere auteurs liggen ook mijn wortels onder andere in Zuid-Europa.<br />
Mijn naam is Mariangela De Lorenzo en mijn vader is van Italiaznse afkomst. Uit het<br />
feit dat mijn ouders een ijssalon hebben is de bijna logische conclusie (bijna, omdat<br />
er hierop natuurlijk meerdere uitzonderingen zijn) te trekken dat het dorp waar mijn<br />
vader vandaan komt in het noorden van Italië ligt. De reden dat ik reeds hier een<br />
Onderscheid tussen Noord- en Zuid-Italië maak, heeft te maken met het volgende:<br />
ten eerste komt mijn gehele familie van mijn vaders kant uit één van de noordelijk<br />
Ste gebieden van Italië, namelijk de Dolomieten (een deel van de Alpen). Daardoor<br />
liggen de meeste van mijn interesses voor Italië in dit gebied. Ten tweede heb ik als<br />
gevolg hiervan vrijwel niets van de Zuid-Italiaanse cultuur meegekregen, die toch wel<br />
een weze<strong>nl</strong>ijk verschil vertoont met de noordelijke, en daardoor heb ik te weinig ken<br />
r"iis Van zaken als het zich hierom handelt. Vandaar dat ik het als er in mijn stuk over<br />
Ital""<br />
Ie gesproken wordt, in het algemeen over de polentoni heb (polenta-eters: een<br />
SOort rnaispuree die vroeger voornamelijk in de noordelijke gebieden gegeten werd) .<br />
73<br />
Italië
74<br />
Italië<br />
De geschiedenis van Nonno Guido (mijn opa) en mijn vader<br />
Het eerste contact van de familie van mijn vader met Nederland is allang geleden<br />
gelegd, zo'n 75 jaar geleden. Dit was in 1928, om precies te zijn, toen mijn opa met<br />
zijn compagnon naar Nederland kwam om daar zijn geluk te beproeven. Nadat hij op<br />
meerdere plaatsen geweest was, kwam hij uiteindelijk toch in de plaats terecht<br />
waar hij van het begin al heen wilde: Utrecht. Dit is dan ook sindsdien 'ons' stadje.<br />
In 1930 was het zover. Na vele jaren zijn brood te hebben verdiend<br />
met de verkoop van ijs aan karretjes, kon hij eindelijk zijn droom verweze<strong>nl</strong>ijken:<br />
een eigen ijssalon openen. Ondanks dat dit niet onmiddellijk van een leien dakje<br />
ging, zette hij door en binnen een paar jaar was zijn ijssalon Venezia dan ook een<br />
groot succes. De keus voor de naam kwam doordat Venetië de grootste stad in de<br />
buurt van zijn geboortedorp is. Hij heeft niet alleen als eerste die naam gebruikt, hij<br />
was ook de eerste die het over een ijssalon had, daarvoor werd ijs in Nederland aan<br />
karretjes gekocht.<br />
Na meerdere malen van locatie te zijn veranderd, kwam hij in 1943<br />
op de Voorstraat terecht waar hij, tot aan zijn dood, dag in dag uit zelf aanwezig was<br />
om met iedereen een praatje te maken en er voor te zorgen dat het ijs door zijn jong<br />
ste zoon met dezelfde amore bereid werd als in 1928. Dit was dan ook een van de<br />
belangrijkste redenen dat hij zo geliefd was bij de Utrechters.<br />
Toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, leek het in eerste instantie alsof dit,<br />
behalve de algemene verschrikkingen die iedereen meemaakte, geen extra effect<br />
op hem zou hebben. Hij heeft zich altijd afzijdig gehouden en neutraal opgesteld.<br />
Maar al snel bleek dat Mussolini een bondgenoot werd van Hitier. Ondanks het feit<br />
dat Nonno Guido hier absoluut niets mee te maken wilde hebben, werd hij net als<br />
iedere Italiaan in Nederland hier wel mee in verband gebracht. Hij heeft hier echter<br />
nooit grote problemen mee gehad.<br />
Lange tijd was ijs iets voor kinderen en kwamen ouders voorname<br />
lijk om die reden mee naar de zaak. In de jaren vijftig werd de ijssalon echter een<br />
ontmoetingsplaats voor jong en oud. Stelletjes gingen een coupe eten tijdens een<br />
romantisch avondje uit en andere spraken er af om gewoon gezellig bij te kletsen.<br />
Venezia was inmiddels een begrip in de stad geworden en menig Utrechter kende<br />
Nonno Guido persoo<strong>nl</strong>ijk. Hierdoor heeft hij beetje bij beetje de naam opgebouwd
76<br />
Italië<br />
Nonno Guido in de Ginnekenstraat in Breda, 1928.
andere Italiaanse stad ontmoeten om samen onder andere herinneringen uit hun<br />
tijd op te halen. Dit is een zeer grote gebeurtenis in Italië.<br />
In diezelfde periode begon hij met bobsleeën, de sport die zijn oudere broer al sinds<br />
meerdere jaren beoefende. Gezien het feit dat hij de gehele dag exercities moest<br />
verrichten, was het voor hem mogelijk om in goede conditie te zijn. Bobsleeën was<br />
in Italië, en vooral in de Dolomieten, op dat moment en ook nu nog een zeer popu<br />
laire sport. Toen mijn vader zijn officiersopleiding in het leger afgerond had, kon hij<br />
zich met hart en ziel op deze wintersport storten. Gedurende deze periode trainde<br />
hij dagelijks een aantal uur. Dok toen hij na deze twee jaar weer naar Nederland<br />
terugkeerde naar de zaak van zijn vader, gingen de trainingen door. Aangezien ons<br />
land niet over bobsleebanen beschikte, beperkte de beoefening van de sport zich<br />
tot krachttraining en sprint. Zodra het seizoen dan afgelopen was, vertrok hij onmid<br />
delijk naar Italië voor de trainingen en wedstrijden. Die jare<strong>nl</strong>ange inzet heeft wel<br />
zijn vruchten afgeworpen toen hij, na de Italiaanse kampioenschappen te hebben<br />
gewonnen, eerste werd bij de Europese Kampioenschappen. Zijn bobslee-activitei<br />
ten hebben behalve voor sportieve genoegdoening ook voor geluk in de liefde<br />
gezorgd. Na de overwinning tijdens deze bewuste kampioenschappen in<br />
St. Moritz in 1964, verscheen er een foto in de Nederlandse kranten van de 'Utrecht<br />
se' kampioen bobsleeën. Mijn moeder, die nog thuis woonde in Utrecht, was op slag<br />
Verliefd op deze mooie Italiaan. Na vele malen 'toevallig' binnen te zijn gelopen voor<br />
een ijsje in de ijssalon van mijn opa, kwam uiteindelijk met behulp van een van haar<br />
jongere zussen een eerste afspraakje tot stand.<br />
Nu wil ik graag ook even iets over de familie van mijn moeder vertel<br />
len. Mijn oma, die gedeeltelijk van Duitse en Franse afkomst was, trouwde tijdens<br />
de oorlog met mijn Chinese opa. Samen waren zij eigenaar van meerdere Chinese<br />
restaurants in Utrecht en richtten begin jaren vijftig een importbedrijf van Azia<br />
tische producten op. Gezien hun beider buite<strong>nl</strong>andse afkomst hebben zij er nooit<br />
prOblemen van gemaakt dat mijn moeder zelf met een Italiaanse man trouwde. Was<br />
zij echter in een andere familie of situatie opgegroeid, dan was dit misschien alle<br />
maal veel moeilijker gegaan. In die tijd was een huwelijk tussen twee mensen van<br />
VerSchillende nationaliteiten en van een ander geloof (mijn vader was rooms<br />
katholiek, dit in tegenstelling tot mijn moeder die Nederlands-hervormd was op<br />
gevoed) iets heel wat minder vaak voorkwam dan tegenwoordig. Uiteindelijk heeft<br />
mijn moeder niet voor de enige Italiaan in de familie gezorgd: in datzelfde jaar<br />
??<br />
Italië
78<br />
Italië<br />
trouwde haar oudste zus met een Italiaan uit Sardinië. Samen met deze twee huwe- h<br />
lijken is het aantal kinderen dat met een niet-Nederlander same<strong>nl</strong>eeft, komen te g<br />
staan op vier van de zeven. Ook in de derde generatie hebben deze multiculturele b<br />
huwelijken zich voortgezet doordat nichten en neven met mensen afkomstig vanuit<br />
de hele wereld trouwden. 'Ii<br />
Zo zijn mijn ouders in 1965 in het huwelijksbootje gestapt en T<br />
kregen zij een jaar later hun eerste dochter, Carlina, vernoemd naar mijn vader's v<br />
moeder. Hiervoor werkten en woonden zij op de Voorstraat, twee jaar later werd hun ti<br />
tweede dochter Romana geboren. Niet lange tijd daarna besloten ze om een eigen s<br />
zaak te beginnen, die sindsdien op de Oudegracht zit. I,<br />
Aangezien zij twee jonge kinderen moesten opvoeden en net de ijssalon hadden<br />
geopend, was dit een zeer zware periode. Dit had mede te maken met het feit dat ze<br />
's winters ook nog open moesten blijven, aangezien het toendertijd nog niet moge<br />
lijk was om in slechts de lente en de zomer voor een heel jaar geld te verdienen. Het<br />
assortiment werd dan uitgebreid met allerlei soorten zelfgemaakte soepen, brood-<br />
jes en taarten. Deze beslissing om het ijs niet meer als enige artikel op de kaart te<br />
hebben was een moeilijke, aangezien dit inhield dat de oude manier van ijs ver-<br />
kopen werd ingeruild voor een nieuwere. Toen het echter financieel mogelijk werd<br />
om weer op de ouderwetse manier de ijssalon te runnen, hebben mijn ouders hier<br />
dan ook wel voor gekozen. Ze wilden namelijk niet dat de identiteit van de winkel<br />
verloren zou gaan. De verkoop van ijs was en bleef, ondanks een paar bij-artikelen<br />
als koffie en gebak, het belangrijkst.<br />
Begin jaren zeventig richtte mijn vader samen met drie andere ijssalonhouders de<br />
Vereniging van Italiaanse Ijsbereiders Ital op. Dit zorgde voor een modernisering<br />
van de ambachtelijke ijsbranche, doordat er door onderlinge samenwerking veel<br />
meer mogelijk was op onder andere het gebied van inkoop van grondstoffen.<br />
Overigens waren de eerste leden voornamelijk afkomstig uit het noorden van Italië<br />
en dan specifiek uit de streek Cadore, waar mijn vader zelf ook vandaan komt.<br />
Later ontstond er een Nederlandse tegenhanger van de ijsbereidersvereniging, aan<br />
gezien Ital slechts voor Italiaanse ijsbereiders was. In het begin was dit onderscheid<br />
zeer groot, maar dit is mede verkleind vanaf het moment dat mijn vader als eerste<br />
Italiaanse examinator van de Stichting Vakopleiding (onderdeel van de Nederlandse<br />
IJsfrika) werd aangesteld. Sindsdien heeft mijn vader inmiddels vele andere ijs<br />
bereiders aangemoedigd tot oprichting van een eigen zaak. Een recent voorbeeld<br />
(<br />
z<br />
v
Ie- hiervan is mijn oudste zus Carlina, die met haar man Roberto de traditie heeft voort<br />
uit<br />
gezet door dit jaar een hele mooie ijssalon in Utrecht te openen. Ik zal haar later<br />
betrekken in mijn verhaal over de derde generatie.<br />
Verschil tussen de eerste generatie van Nonna Guido en<br />
die van mijn vader<br />
Toen mijn opa in 1928 naar Nederland kwam, was de belangrijkste reden een plek te<br />
vinden om zijn eigen zaak op te starten. Ik denk of weet vrijwel zeker dat hij zich<br />
In toendertijd absoluut niet gerealiseerd heeft dat juist hij zo'n belangrijke rol zou<br />
spelen in de levens en voor de positie van de voornamelijk Noord-Italianen in Neder<br />
land. Als gevolg hiervan wordt hij door vele Italianen als een soort nestor gezien.<br />
ze Eén van de zaken waar mijn opa zich mee bezig hield, was er voor<br />
,- zorgen dat er genoeg gelegenheid voor Italianen was om zich thuis te voelen hier in<br />
t Nederland. Tot 1935 liet hij altijd zijn personeel overkomen uit Italië. Mijn opa betaal<br />
de dan de reis, zorgde voor onderdak en eten en gaf ze een goed loon. Wat mij opviel<br />
was de verantwoordelijkheid die hij voelde voor deze jonge werknemers. Dit beeld is<br />
versterkt door de positieve en ophemelende verhalen van werknemers uit die tijd,<br />
Waar ik de afgelopen jaren mee gesproken heb. Mijn opa wilde niet dat zij zich verlo<br />
ren zouden voelen in het 'nieuwe' land. Hierdoor betrok hij ze bij zijn eigen gezins<br />
leven aangezien ze vaak bij hem inwoonden en daar ook aten. Zodoende werd hij<br />
een soort oom voor hen. Vele van deze Italianen zijn later elders voor zichzelf begon<br />
nen en hebben als dank en uit respect hun zaak naar die van mijn opa vernoemd.<br />
Later probeerde hij dit gevoel van een thuis ver van huis, met succes, mede te<br />
bereiken door de oprichting van de Casa d'ltalia in 1965, in samenwerking met Don<br />
Roberto Lambriex. Dit was in eerste instantie een ontmoetingsplek voor Italianen,<br />
die inmiddels vele malen van locatie veranderd is, maar na vele jaren nog steeds<br />
bestaat. Het 'clubhuis', zoals men de Casa d'ltalia eige<strong>nl</strong>ijk ook wel zou kunnen noe<br />
men, wordt de laatste jaren echter nog maar weinig bezocht. Dit heeft voornamelijk<br />
- te maken met de goede en snelle integratie van Italianen in Nederland, die mede is<br />
id veroorzaakt door het grote aantal huwelijken met Nederlandse vrouwen. De bedoe<br />
ling van de Casa was oorspronkelijk dat Italianen elkaar konden opzoeken, onderling<br />
e konden helpen en indien zij dit zelf niet konden er hulp geboden werd. Die hulp dien<br />
de vooral bij het oplossen van sociale problemen, zoals het sturen van geld naar<br />
huis of het snel verkrijgen van een vliegticket om naar Italië te gaan. De oprichting<br />
79<br />
Italië
80<br />
Italië<br />
hiervan is daardoor een belangrijke stap voor de integratie van Italianen in Neder<br />
land geweest. Zij beschikten mede hierdoor over betere communicatiemiddelen om<br />
onder andere een goed contact met de Nederlandse medemens te krijgen. In die<br />
zelfde jaren heeft Nonno Guido een onderscheiding van de Italiaanse regering ont<br />
vangen voor al zijn inspanning omtrent de positie van Italianen in Nederland.<br />
Ondanks dat mijn opa veel betekende voor zijn volk en een goed<br />
contact met Nederlanders onderhield, beperkte zich dit toch vaak onbewust tot zijn<br />
eigen branche en andere Italianen. Zijn positieve invloed was desondanks niet<br />
gering en is ook in Nederland niet onopgemerkt gebleven. Zo ontving hij jaren gele<br />
den wederom voor zijn inzet voor de integratie van Italianen in ons land een onder<br />
scheiding, ditmaal echter van onze eigen koningin Beatrix. Aangezien Nonno Guido<br />
nog steeds dezelfde grappenmaker was als vroeger, reageerde hij 'gepast' op de<br />
erkenning. 'Heb ik dit te danken aan het jaren lang koel houden van Utrechters?',<br />
vroeg hij bij de uitreiking.<br />
Mijn vader daarentegen, die zelf met een Nederlandse trouwde,<br />
heeft zijn activiteiten al snel op nog meer vlakken dan mijn opa weten uit te breiden.<br />
Hiermee doel ik bijvoorbeeld op zijn voorzitterschap van de ondernemingsvereni<br />
ging Centrum Utrecht of de oprichting van de Nederlandse Bob- en Sleebond samen<br />
met de heer Frans Henrichs, een befaamd sportverslaggever en journalist voor het<br />
Utrechts Nieuwsblad. Zo kon hij zijn jare<strong>nl</strong>ange en grote passie nog steeds op de<br />
voet volgen. Bobsleeën is immers nog steeds een van zijn grote liefdes, en die vonk<br />
is ook op zijn drie dochters overgeslagen.<br />
AI deze activiteiten hebben waarschij<strong>nl</strong>ijk te maken met het feit dat zijn kinderen<br />
hier op school zaten en de familie van mijn moeders kant hier woonde. Mede<br />
daardoor konden en wilden mijn ouders niet de hele winter naar Italië, zoals dat<br />
vroeger wel de gewoonte was. Dit zorgde er voor dat mijn vaders leven zich meer en<br />
meer hier in Nederland ging afspelen.<br />
Verschil tussen de tweede generatie van mijn vader en<br />
de derde van zijn dochters<br />
Ondanks het feit dat wij als dochters van een Italiaan alle drie in Utrecht op school<br />
hebben gezeten en de Nederlandse nationaliteit hebben, is de band met Italië niet<br />
ve'rloren gegaan. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat we ook de
TI<br />
n<br />
n<br />
Italiaanse nationaliteit bezitten.<br />
Mijn moeder heeft er vanaf het begin van haar huwelijk met mijn vader op aan<br />
gedrongen dat wij Italiaans als tweede moedertaal zouden beheersen. Dit had er<br />
mee te maken dat zij van haar vader geen Chinees had geleerd. Verder vierden wij<br />
Kerstmis bij onze familie in Italië en waren wij daar zo vaak als mogelijk. Een gevolg<br />
hiervan is dat zowel mijn zussen als ik veel vrienden daar hebben. Dit is echter niet<br />
bij de gehele derde generatie van Italiaanse ijsbereiders zo gegaan. Veel Italiaanse<br />
jongeren spreken de taal niet meer en zien een verblijf in Italië dan ook alleen als<br />
vakantie en niet zoals wij. als bezoek aan ons andere 'thuis'.<br />
Deze kloof in de derde generatie zie je vooral wanneer het om de<br />
overname van het familiebedrijf gaat. Veel kinderen zien het opvolgen van hun ouders<br />
in de ijssalon niet zitten. Dit heeft naar mijn mening onder andere te maken met het<br />
verschuiven van interesses, maar ook met het grotere aantal jongeren dat de kans<br />
heeft gekregen om een studie te volgen die hen interesseert. Die kans was er ook al<br />
in de tijd van mijn ouders, al was die toen een stuk kleiner. Dit had er mede mee te<br />
maken dat de opvolging in de familiezaak toen als vanzelfsprekend gezien werd.<br />
Een andere oorzaak is de werkdruk. Het overgrote deel van de derde generatie heeft<br />
geen zin in zo'n onregelmatig leven, waarbij men zich de hele zomer kapot moet<br />
Werken om in een half jaar zoveel te verdienen dat zij er ook nog de 'vrije' winter van<br />
kunnen leven. Een seizoenbedrijf houdt namelijk in dat er 's zomers lange dagen<br />
van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat gedraaid moeten worden en dat men in die<br />
periode vrijwel niet op vakantie kan gaan. Men is daarentegen de hele winter vrij.<br />
Hoe gunstig dit ook moge klinken, zo'n onregelmatig leefpatroon is niet echt bevor<br />
derlijk Voor het sociale en familieleven van een ijsbereider.<br />
Er is natuurlijk ook veel concurrentie gekomen. Hiermee doel ik niet alleen op ande<br />
re ijssalons, maar ook op onder andere het fabrieksijs. Vroeger was het zo dat men<br />
ijs slechts bij een ijssalon kon halen, maar sinds lange tijd is het zo dat over het<br />
algemeen iedere supermarkt een enorm vriesvak heeft met tientallen verschillende<br />
SOOrten voorverpakt ijs. Men hoeft niet meer 's avonds het huis uit om een coupe te<br />
gaan eten. Met hetzelfde gemak kan je voor de televisie blijven zitten en een ijsje<br />
eten wat je vorige week hebt gekocht tijdens het doen van de wekelijkse bood<br />
Schappen. Nu is het wel zo, dat een ijsje in de ijssalon toch anders is en zijn eigen<br />
charme bezit. Dit neemt echter nog steeds niet weg dat het aanbod van ijs de<br />
laatste jaren enorm is gegroeid.<br />
81<br />
Italië
82<br />
Italië<br />
Een ander punt zijn de ijsbereiders zelf. Naast het feit dat het aantal onderlinge<br />
huwelijken tussen Italianen in Nederland veel kleiner is geworden, speelt ook het<br />
feit van de tweeverdieners een grote rol. Tegenwoordig werken over het algemeen<br />
zowel de vrouw als de man. Wil men een ijssalon goed draaiende houden, dan moet<br />
men met z'n tweeën zijn en beiden liefde voor het vak hebben. Nu is vaak zo dat<br />
kinderen van ijsbereiders deze liefde wel meegekregen hebben, maar het is zeer<br />
moeilijk om iemand te vinden die bereid is zijn of haar baan op te geven voor een<br />
vak dat hem of haar misschien helemaal niet aanspreekt.<br />
Er zijn natuurlijk ook uitzonderingen op deze situatie. Een goed voorbeeld hiervan is<br />
mijn zus Romana. Waarschij<strong>nl</strong>ijk zal zij samen met haar man de zaak van mijn<br />
ouders overnemen en zullen zij op die manier de ijssalon draaiende houden. Zij<br />
heeft het geluk gehad een man te vinden die bereid is haar bij te staan in het voort<br />
zetten van de ijssalon, wat niet per se hoeft te betekenen dat hij zijn baan hier voor<br />
moet opgeven. De baan van de echtgenoot is namelijk niet het belangrijkste<br />
struikelblok. Zodra men een ijssalon heeft, verandert je hele manier van leven en ik<br />
denk dat vooral dat een groot aanpassingsvermogen vereist. Gelukkig wordt<br />
Romana begrepen in haar liefde voor het vak en kan zij dan ook met behulp van<br />
haar man de zaak voortzetten.<br />
Ook zijn er gevallen van een andere manier van het hebben van een eigen zaak. Ik<br />
doel hiermee op de ijssalon van Carlina en Roberto, die ik eerder al even noemde.<br />
Mijn oudste zus wist tot een paar jaar geleden zeker dat zij nooit een eigen ijssalon<br />
wilde hebben en besloot al snel in een andere bedrijfstak te willen werken. Eerst is<br />
zij na haar studie voor een paar jaar naar ons familiedorp in Italië gegaan, waar zij<br />
uiteindelijk haar toekomstige man ontmoette. Toen Carlina na een tijdje besloot<br />
terug te komen naar Nederland, overwon de liefde de afstand en kwam Roberto<br />
mee. De daarop volgende tijd is zij meerdere jaren werkzaam geweest in een groot<br />
importbedrijf en sinds enkele jaren werkt zij bij een groot it-bedrijf. Roberto had<br />
ondertussen werk gevonden bij een ijssalon ondanks het feit dat hij hier absoluut<br />
geen ervaring in had. Oorspronkelijk was hij namelijk werkzaam in de brillen<br />
branche. Dit is een van de grootste exportproducten van Cadore.<br />
Inmiddels is het zo dat de amore voor het vak toch bij Carlina teruggekeerd is en zij<br />
met z'n tweeën ondanks haar drukke baan (die zij gewoon behoudt) toch een eigen<br />
zaak hebben geopend. Zo zie je dat, ondanks de veranderingen tussen de tweede en<br />
derde generatie, er toch altijd uitzonderingen zijn.
84<br />
Italië<br />
Als gevolg van dat verschil wat me opviel, heb ik, onbewust denk ik, altijd veel<br />
buite<strong>nl</strong>andse mensen in mijn vriendenkring gehad. Dit had natuurlijk niet alleen<br />
met hun eetgewoontes te maken. Ik denk dat ik gewoon het idee had dat deze kin<br />
deren, doordat ze in eenzelfde soort situatie verkeerden als ik, me beter begrepen.<br />
Werkelijke zorgen over mijn afkomst heb ik mij echter nooit gemaakt (in tegenstel<br />
ling tot andere buite<strong>nl</strong>andse vriendinnetjes van me). Het is echter pas sinds een<br />
paar jaar dat ik me realiseer wat een voordeel het eige<strong>nl</strong>ijk is om niet één, maar<br />
twee landen te hebben waar je je thuis kunt voelen.<br />
Zo zal het voor mij bijvoorbeeld een stuk makkelijker zijn om in Italië te gaan stude<br />
ren dan voor de gemiddelde Nederlander. Naast het feit dat ik de taal zeer goed<br />
beheers, weet ik ook al veel van de cultuur en ik snap de Italiaanse mentaliteit<br />
hopelijk iets beter dan een andere Nederlandse student. Studeren in Italië is in mijn<br />
geval niet alleen een droom. Volgend studiejaar zal ik, als het goed is, mezelf<br />
'Studentessa all' Università di Bologna' mogen noemen. Verder weet ik zeker dat ik<br />
mijn best zal doen om mijn eventuele kinderen later ook Italiaans te leren. Dit is<br />
echter wat gecompliceerder dan het in eerste instantie lijkt. Dat merk ik nu al bij<br />
mijn nichtje Lisa. Ondanks dat we met het hele gezin afgesproken hebben om<br />
Italiaans met haar te praten, vergeet of wil je dat vaak niet als ze iets niet snel<br />
genoeg begrijpt. Daar komt bij dat haar vader gewoon Nederlands is en wij met Lisa<br />
in zijn bijzijn sowieso Nederlands spreken. Maar ik zal het in ieder geval proberen.<br />
lets wat ik vooral de laatste tijd opgemerkt heb, is het gemak waarmee ik me overal<br />
altijd snel thuis voel. Dit kunnen andere landen zijn, maar ook nieuwe situaties hier<br />
in Nederland. Waarschij<strong>nl</strong>ijk speelt ook hierin mijn (drie )dubbele afkomst een grote<br />
rol. Voor mij is dan ook de drang om terug te keren naar Italië niet zo groot als bij<br />
andere buite<strong>nl</strong>andse mensen. Ik zou dolgraag een tijd in Italië willen wonen en<br />
werken. Misschien ontmoet ik daar zelfs mijn toekomstige man. Nederland is echter<br />
op dit moment mijn thuis en ik zou er dan ook alles aan doen om hem hierheen te<br />
krijgen.
.<br />
n<br />
e<br />
r<br />
Nonna Guido en mijn vader voor de ijssalon op de Oudegracht in Utrecht, ca. 1990.<br />
85<br />
Italië
o<br />
Ljubljana<br />
Nederlanders stellen me dikwijls een vraag van het type: 'Ben je met Pasen nog bij<br />
je ouders in Joegoslavië geweest?' of 'Wat wordt bij jullie in Slowakije gegeten?' Ik<br />
laat dan niet zien dat ze me de gordijnen in hebben gedreven. Het is enigszins te<br />
kort door de bocht om te denken dat deze mensen domweg nitwitten zijn. Deels ligt<br />
het ook aan ons, Slovenen, die ons blijkbaar niet duidelijk en zelfverzekerd kunnen<br />
profileren. Ik heb nu een kans en ik ga er gelijk gebruik van maken.<br />
Ik kom dus uit Slovenië, een land dat deel uitmaakte van het voor<br />
malig Joegoslavië. Slovenië ligt aan de 'zonnige kant van de Alpen', zoals het<br />
poëtisch staat in toeristische folders. Het is een klein land met amper twee miljoen<br />
inwoners, gesitueerd tussen Italië, Oostenrijk, Hongarije en Kroatië. Geografisch<br />
flink verwijderd van Slowakije, waarmee Slovenië vaak wordt verward. Het voor<br />
malig Joegoslavië en dus ook Slovenië hoorde nooit tot het Oostblok. De Russische<br />
inVloed was gering, vergeleken met Hongarije, Tsjechoslowakije, Bulgarije enz. De<br />
Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië was zoals bijvoorbeeld ook India<br />
en Egypte een van de niet-gebonden landen. Joegoslavië was een multi-nationaal<br />
land; bijna in elke republiek, behalve in Slovenië, waren er gebieden, waar een<br />
87<br />
Slovenië
88<br />
Slovenië<br />
andere natie de meerderheid vormde. Het was een gezellig land tot de dood van lito<br />
in 1980. Oe jaren tachtig waren de crisisjaren. Met de economie ging het steeds<br />
slechter en met de politiek ook. Er ontstonden al schermutselingen in Kosovo. Het<br />
broederschap- en eenheidsgevoel van de Joegoslavische naties werd verpest door<br />
het steeds groeiende centralisme. Daarom besloten Slovenen in het roemrijke<br />
december-referendum in 1990 om zelfstandig verder te gaan. Op 25 juni 1991 ver<br />
klaart Slovenië zich zelfstandig. Er volgt een tiendaagse oorlog, een tiental mensen<br />
sneuvelt. Maar na die tien dagen trekt het Joegoslavische leger zich terug en kan<br />
het nieuwe land de erkenning van de wereld in vrede opwachten. Gelukkig, want<br />
waren er in Slovenië ook enclaves geweest waar een andere natie in de meerder<br />
heid was, dan was het waarschij<strong>nl</strong>ijk niet beter afgelopen dan in Kroatië of Bosnië.<br />
Slovenië is nu al elf jaar zelfstandig en van Joegoslavië is niets meer over, zelfs de<br />
naam bestaat officieel niet meer.<br />
In het najaar van 2000 heb ik mijn jonge moederland verlaten en<br />
kwam ik naar Nederland om Nederlandkunde te studeren aan de Universiteit in<br />
Leiden. Dat was al jare<strong>nl</strong>ang mijn droom geweest die ik tot dan toe niet kon waar<br />
maken. Daarvoor was ik jare<strong>nl</strong>ang met het Nederlands bezig, dat voor mij de<br />
mooiste taal ter wereld is. Maar ik kon nooit officieel een baan krijgen bij het lecto<br />
raat Nederlands aan de universiteit waar ik regelmatig lesgaf. Ik ben weliswaar<br />
afgestudeerd op pedagogie en sociologie van de cultuur, maar ik heb geen talen<br />
gestudeerd. Het lectoraat Nederlandse taal en cultuur was geen studierichting en<br />
aan het eind kon je dus ook geen officieel diploma behalen. Ik ben in 1990 met het<br />
leren van Nederlands begonnen en was meteen verknocht aan deze lenige, dyna<br />
mische taal. Later begon ik Nederlandse boeken te lezen en raakte ik in de ban van<br />
de Nederlandse letterkunde. Vervolgens begon ik te vertalen en Nederlands te<br />
onderwijzen. Het laatste vond ik het leukste werk dat bestaat. Helaas moest het les<br />
geven tot een bijbaantje beperkt blijven. Ik kon twee banen moeilijk met elkaar<br />
combineren, het was zwaar. En op een dag toen ik overal van baalde, verzamelde ik<br />
genoeg moed om de grote stap te maken en mijn leven te veranderen: ik besloot om<br />
naar Nederland te komen en een universitair diploma te behalen. En dat is niet echt<br />
een makkelijke beslissing als je al 31 bent.<br />
Eenmaal in Nederland voelde ik me helemaal geen 'emigrant'. Ik<br />
kwam hier voor hooguit drie jaar. Ik kwam heel doelbewust om te studeren en
o<br />
;-<br />
n<br />
verder niks. Ik heb een onderkomen gekregen bij een vriend en ik ging de eerste dag<br />
al aan de slag. Ik stond er niet bij stil dat ik in een andere cultuurterecht kwam,<br />
alles leek vertrouwd. Ik was immers ook vroeger voor acht maanden in Nederland<br />
geweest, als uitwisselingsstudente_ Maar na een jaar in Nederland begon het tot me<br />
door te dringen dat ik aan het veranderen was. Ik praatte en lachte niet meer zo<br />
hard en mijn lichaamstaal werd minder uitbundig ... Dat stoorde me echter niet, want<br />
ik ging toch vrijwel elke drie maanden naar huis waar ik weer mezelf kon zijn. Mijn<br />
verblijf in Nederland leek aldus meer op een tijdelijke missie en het kwam echt nooit<br />
in me op om contact te zoeken met andere Slovenen. Tenslotte kwam ik naar Neder<br />
land om mijn Nederlands bij te spijkeren en niet om samen te hokken met mijn<br />
landgenoten. Wel besteedde ik wekelijks veel uren aan de e-mailtjes voor mijn Slo<br />
veense vrienden. Omdat mijn huisgenoot tevens een heel goede vriend van me is en<br />
omdat ik veel omging met mijn medestudenten, allemaal buite<strong>nl</strong>anders, had ik hele<br />
maal geen behoefte aan contact met de Slovenen die in Nederland wonen. Op één<br />
uitzondering na: een vriendin die ik al jaren ken en die sinds een paar jaar in Neder<br />
land woont. Zo dacht ik al mijn studietijd in Nederland door te brengen; zo snel<br />
mogelijk afstuderen en terug naar Slovenië gaan.<br />
Maar soms maakt je leven als het ware buiten je om een rare wen<br />
ding en zet het al je plannen op zijn kop: ik werd verliefd. Ik heb nu een hele lieve<br />
Nederlandse vriend en we zijn bijna een jaar serieus bezig. Het zou voor hem heel<br />
moeilijk zijn om naar Slovenië te emigreren, dus bestaat er een heel grote kans dat<br />
ik langer in Nederland zal blijven hangen dan ik had gedacht. Merkwaardig genoeg<br />
hanteer ik altijd deze vage constructie 'langer in Nederland blijven hangen'. 'In<br />
Nederland gaan wonen' krijg ik voorlopig niet gemakkelijk over mijn lippen. Mijn<br />
moederland is Slovenië en daar zijn mijn diepste gevoelens mee verbonden_ Toen<br />
mijn vakantie in Slovenië erop zat, moest ik voor het eerst echt huilen. Voor de eer<br />
Ste keer besefte ik dat ik straks in allerlei Nederlandse registers als 'allochtoon'<br />
word bestempeld en dat ik wel degelijk emigrant ben.<br />
Het is interessant dat mijn emigrant-zijn op een merkwaardige wijze<br />
Verbonden is met de Sloveense emigratiegolf in de jaren twintig en dertig van de<br />
Vorige eeuw. En het heeft niet eens zozeer te maken met Nederland maar met<br />
Vlaanderen. De belangrijkste reden dat ik me überhaupt met het Nederlands bezig<br />
houd, heeft te maken met de geschiedenis van mijn familie. Deze geschiedenis gaat<br />
89<br />
Slovenië
90<br />
Slovenië<br />
terug naar het jaar 1930 toen mijn grootvader naar Belgisch Limburg emigreerde.<br />
Als werkloze schilder was hij een van de Slovenen die in het interbellum het land uit<br />
zijn gegaan op zoek naar werk in Noord-Europa. Een jaar later volgde mijn oma hem<br />
met mijn vader die toen één jaar oud was. Ze zouden tien jaar in België blijven. Mijn<br />
vader zou daar opgroeien en naar school gaan, mijn oom zou daar geboren worden.<br />
In de mijnwerkersbuurt van Genk, waar ze woonden, werd er door alle bewoners die<br />
voornamelijk uit Zuid- en Oost-Europa afkomstig waren, een soort pidgin-Duits als<br />
omgangstaal gesproken. Maar de kinderen zoals mijn vader gingen op school bij de<br />
monniken of 'de nonnekes' waar ze Vlaams leerden. Aldus heeft mijn vader Neder<br />
lands leren praten, lezen en schrijven. Mijn opa werd wegens een longziekte onge<br />
schikt verklaard voor het werken in een mijn. Aan een andere baan kon hij niet<br />
komen en bovendien brak toen ook de Tweede Wereldoorlog uit. In 1940 keerde het<br />
hele gezin terug naar Slovenië. Oe jaren verstreken en mijn vader kreeg in de jaren<br />
zestig een baan in een hotel. Naarmate het aantal Nederlandse gasten groeide,<br />
pikte mijn vader zijn lang vergeten Vlaams-getinte Nederlands weer op. Hij werd<br />
door de gasten bijna als het achtste wereldwonder beschouwd. Zijn populariteit<br />
boeide me als kind enorm. Als zesjarig kortgerokt bijdehandje riep ik al dat ik Neder<br />
lands zou leren als ik groter werd. Bijna te gek voor woorden, maar aldus geschied<br />
de. Ik merkte dat steeds meer Nederlandse kennissen van mijn vader verwachtten<br />
dat ik net als hij Nederlands zou praten. Ik leerde steeds meer leuke Nederlandse<br />
mensen kennen en juist op het moment toen ik mijn studie pedagogie en sociologie<br />
tergend saai begon te vinden, besloot ik om mijn studie op te vrolijken met het<br />
Nederlands. En meer dan tien jaar later beland ik weer in Nederland. Vorigjaar was ik<br />
op zoek naar een passend cadeau voor mijn vader en een Vlaamse vriend van me<br />
zei: 'Je moet hem Oe Ereburgers schenken.' Mijn vader vond het inderdaad een<br />
prachtig boek, de geschiedenis van de Limburgse mijnwerkers 1. Hij kon zichzelf in<br />
de taalloze tabellen vinden, hij herkende de mensen op de foto's, hij zat ure<strong>nl</strong>ang<br />
samen met zijn broer in dat boek te bladeren. Ik had het gevoel dat ik hem meer dan<br />
een boek cadeau gaf: van mij kreeg hij tegelijkertijd een weekendretourtje naar zijn<br />
prille jeugd.<br />
Anders dan mijn vader, oom, mijn opa en oma, zijn veel Sloveense<br />
emigranten echter niet naar Slovenië teruggekeerd. Ze zijn in Duitsland, België, maar<br />
ook in Nederland gebleven. In Nederlands Limburg, met name rond Heerlerheide,<br />
waren vroeger ook veel mijnen 2. Ook daar hebben Slovenen als mijnwerkers<br />
1 De Rijck, Van Meulder, e.a., 2000.<br />
2 Brassé en van Schelven, 1980.
it<br />
n<br />
.<br />
.<br />
ie<br />
n<br />
t<br />
er·<br />
J.<br />
ie<br />
in<br />
ik<br />
jan<br />
ijn<br />
ThUis leest mijn vader voor, 1971.<br />
91<br />
Slovenië
92<br />
Slovenië<br />
gewerkt. Zij zijn gekomen in de jaren twintig of dertig van de twintigste eeuw.<br />
75 jaar geleden richtten ze een Sloveense vereniging op, St. Barbara 3. De vereniging<br />
heeft haar naam te danken aan de heilige Barbara, de beschermheilige van mijn<br />
werkers. Deze vereniging was aanvankelijk bedoeld als opvangnetwerk voor de<br />
mijnwerkers, maar met het verstrijken van de jaren kwamen er ook andere geëmi<br />
greerden uit Slovenië bij. Het karakter en de doelstellingen van de vereniging waren<br />
voornamelijk om de Sloveense taal, traditie, cultuur en godsdienst te behouden. In<br />
2001 werd de vereniging St. Barbara opgeheven omdat het karakter en de doel<br />
stellingen ervan verouderd waren. De Sloveense emigranten waren allang geas<br />
simileerd in de Nederlandse maatschappij. De derde en vierde generatie van de<br />
emigranten kan meestal amper of zelfs geen Sloveens spreken en voor hen is<br />
Slovenië meer een vakantiebestemming dan een tweede vaderland.<br />
Ofschoon de Sloveense vereniging St. Barbara nu niet meer bestaat,<br />
leeft het Sloveens onder deze emigranten voort, zij het in liederen. De activiteiten<br />
van de opgeheven vereniging werden deels overgenomen door twee jongerenvere·<br />
nigingen, beide actief in Limburg: de zangvereniginglvon (de klok oftewel de bel)<br />
en de folkloristische groep Nizozemsko (Sloveens voor Nederland).<br />
Zelf heb ik nooit behoefte gehad om contact op te nemen met die<br />
verenigingen. Net zo min als met de Vereniging voor vrienden van Slovenië, Lipa<br />
(lindeboom). Deze werd in 1991 opgericht, na de onafhankelijkheid van Slovenië.<br />
Lipa publiceert ook een blad met dezelfde naam. De leden zijn meestal echtparen<br />
waarvan de vrouw Sloveense is en de man Nederlander. Deze vereniging heeft min<br />
of meer een sociale taak: de leden komen twee keer per jaar gezellig bij elkaar voor<br />
een picknick.<br />
Ondanks deze verenigingen is de Sloveense gemeenschap geen<br />
hechte gemeenschap. Dat is ook niet zo raar aangezien Slovenen niet in groten<br />
getale naar Nederland emigreerden. We kunnen slechts van één 'emigratiegolf je'<br />
spreken: dat van de mijnwerkers in de jaren 1920. In de jaren vijftig, zestig en<br />
zeventig kwam een aantal Sloveense 'gastarbeiders' naar Nederland, maar van een<br />
emigratiegolf is geen sprake meer. Deze economische migranten waren zo schaars<br />
dat zij geen behoefte hadden aan een vereniging. De laatste decennia emigreren<br />
naar Nederland nog slechts degenen die hun hart volgen. Meestal zijn dat vrouwen<br />
3 De informatie over de Sloveense verenigingen heb ik via de Sloveense ambassade in Den Haag<br />
gekregen.
94<br />
Slovenië<br />
drama's zoals zoveel anderen uit het gebied dat maar enkele honderden kilometers<br />
ten zuiden van Slovenië ligt. Het is niet vreemd dat deze Sloveense nieuwkomers<br />
niet meteen op zoek gaan naar de dichtsbijzijnde vereniging van landgenoten. Ze<br />
hebben eige<strong>nl</strong>ijk weinig behoefte aan een georganiseerde opvang. Ik kan me wel<br />
voorstellen dat je je aanvankelijk met jezelf moet bezighouden.<br />
Als nieuwkomer moet je je aanpassen aan de nieuwe cultuur en<br />
omgeving, je leert de taal, je bent waarschij<strong>nl</strong>ijk pas getrouwd of samenwonend,<br />
straks krijgje misschien een kind dat je leven nog ingrijpender verandert. Dit zijn<br />
allemaal zeer persoo<strong>nl</strong>ijke beproevingen. En dan ga je niet op zoek naar wildvreem<br />
den die toevallig wel je taal spreken. Ik denk dat je eerder steun zoekt bij de mensen<br />
die je achter hebt gelaten: je ouders, je boezemvrienden. Je zoekt steun bij je part<br />
ner en bij de mensen in je directe omgeving. Het is natuurlijk wel prettig als je<br />
iemand kent die uit Slovenië komt en een aantal jaren in Nederland woont. Soms<br />
heb je een paar aanmoedigende woorden nodig als het heimwee toeslaat, een ande<br />
re keer kan je een advies goed gebruiken en af en toe heb je gewoon behoefte om in<br />
je moedertaal te kletsen.<br />
Het lijkt alsof de Slovenen in Nederland het niet belangrijk vinden<br />
om het Sloveens te behouden. Naar ik weet worden er geen cursussen Sloveens<br />
speciaal voor de tweede of latere generatie kinderen georganiseerd. De mensen<br />
organiseren zich niet om het Sloveens te behouden en dat vind ik jammer. AI na<br />
twee jaar verblijf in Nederland merk ik bij mij namelijk de verschijnselen van taal<br />
verlies. Soms kan ik gewoon niet zo gauw op het juiste woord komen als ik met mijn<br />
moeder spreek via de telefoon. De Nederlandse woorden en uitdrukkingen dringen<br />
zich op. Soms is het alsof mijn lievelingstaal mijn moedertaal aan het verdringen is.<br />
Ik troost me met het idee dat ik me zo intensief met het Nederlands bezig houd dat<br />
ik geen moeite meer doe om mijn hoofd te pijnigen met: hoe zou ik dit nou in het<br />
Sloveens kunnen omzetten. Als ik straks met mijn studie klaar ben, wie weet, kan<br />
ik dan meer vertalen en wordt mijn Sloveens niet zo brutaal door het Nederlands<br />
weggepest. Maar ik vrees dat het toch niet zo zal zijn, nu ik langer in Nederland blijf<br />
hangen.<br />
Eén ding is zeker: een taal moet je koesteren als je wilt dat die blijft<br />
leven. Daar moet je moeite voor doen. Gelukkig zijn er tegenwoordig meer mogelijk-
96<br />
Slovenië<br />
de 'geheime' taal niet hanteren uit angst dat ik asociaal overkom. Sommige mensen<br />
overwegen om hun kinderen voor een langere periode in Slovenië te laten ver<br />
blijven. Maar dat kan je alleen doen als je daar betrouwbare mensen kent die je kind<br />
goed kunnen opvangen. Mijn ouders zijn bijvoorbeeld hartstikke betrouwbaar, maar<br />
ze zijn al boven de zeventig. Andere Sloveense emigranten overwegen om een<br />
Sloveense oppas over te laten komen ... Maar het is altijd wat met een oppas.<br />
Ik denk dat ik er alles voor over zou hebben om aan mijn kinderen het<br />
Sloveens over te brengen. Soms vergeet ik echter dat deze kinderen, als ik ze krijg,<br />
Nederlanders zouden zijn en geen Slovenen. Wij Slovenen hebben iets met onze taal<br />
die eeuwe<strong>nl</strong>ang onderdrukt werd en soms zelfs verboden. Wat dit betreft hebben we<br />
iets weg van Vlamingen en hun relatie tot hun moedertaal. Slovenen zijn, zoals Vla <br />
mingen, zeer puristisch. Er worden weinig vreemde woorden toegelaten tot de offi<br />
ciële woordenschat. Alle technische termen worden in het Sloveens vertaald en dat<br />
levert soms zelfs kleine relletjes op. In de spreektaal is het gebruik van vreemde<br />
woorden wel groot, maar het geschreven woord blijft Sloveens. In Slovenië peinzen<br />
ze er niet over om voortgezet onderwijs gedeeltelijk in het Engels te laten verlopen,<br />
zoals in Nederland wel eens wordt voorgesteld. In Slovenië worden ongrammaticale<br />
structuren minder gauw tot het algemeen beschaafd Sloveens toegelaten. In Neder<br />
land wordt er niet zo nauw gekeken op fout taalgebruik en menige taalkundige<br />
beaamt dat in de toekomst 'hun hebbe gelijk' grammaticaal correct zou zijn.<br />
Nog op een ander punt lijken Slovenen op Vlamingen: ze zijn trots op<br />
hun taal en ze hechten er een grote emotionele waarde aan. De taal is voor ons bij<br />
uitstek een bouwsteen van onze culturele identiteit. Je bent Sloveen omdat je het<br />
Sloveens spreekt. Bij Nederlanders is dit anders omdat zij eige<strong>nl</strong>ijk nooit voor hun<br />
taal hebben moeten vechten. De periode waarin Nederlanders echt trots op hun taal<br />
waren dateert uit de 16de en l?de eeuw toen ze oorlog voerden met de Spanjaar<br />
den. Toen was er een situatie van 'wij' tegenover 'zij'. 'Wij' als Nederlandsspreken<br />
den, protestants en de bewoners van een republiek. 'Zij' als Spaanssprekenden,<br />
katholiek en de bewoners van een monarchie. Dat is inmiddels eeuwe<strong>nl</strong>ang geleden.<br />
Maar tegenwoordig is er weer iets van deze 'wij' tegenover 'zij' situatie te merken.<br />
'Wij' als autochtonen en 'zij' als allochtonen. Nu vindt de Nederlandse overheid het<br />
Nederlands weer belangrijk en moeten de nieuwkomers de taal Ieren. Het was fout<br />
om de gastarbeiders die in de jaren zeventig uit de Turkse en Marokkaanse dorpen
98<br />
Slovenië<br />
kunnen wandelen en hen de namen van de bomen leren zoals mijn vader die mij<br />
vroeger leerde. Goed, misschien zal ik met de tijd ook leren relativeren, iets waarin<br />
Nederlanders geweldig zijn en Slovenen wat minder. Enfin, mijn kinderen zouden<br />
in plaats van de bomen onderscheid kunnen maken tussen tuin-, sperzie- en<br />
snijbonen.<br />
Omdat ik me onophoudelijk met de taal bezig houd, hoop ik in de<br />
toekomst Nederlandse les te kunnen geven. En ik hoop dat ik mensen zal kunnen<br />
overtuigen dat Nederlands een mooie taal is, ondanks de 'rochelende' klanken. En<br />
dat het de moeite waard is om Nederlands te leren, ook al is het geen wereldtaal.<br />
Tussen haakjes: deze verdeling tussen een wereldtaal en een niet-wereldtaal vind ik<br />
trouwens zo suf; alsof talen zoals het Nederlands en Sloveens uit het heelal geslin<br />
gerd zijn. Hoe dan ook, ik hoop dat ik binnen een jaar afstudeer en aan een baan<br />
kom. Dat zijn mijn plannen voor de toekomst hier. Ik wijd mijn leven voorlopig aan<br />
mijn twee grote liefdes: mijn vriend en de taal. Verder vind ik het moeilijk om ook<br />
maar iets zinnigs te zeggen over de toekomst van de Sloveense gemeenschap. De<br />
trend is in ieder geval niet gunstig om al de genoemde redenen. Als de Sloveense<br />
gemeenschap ooit hechter zou zijn, dan zal dat te danken zijn aan een enkele<br />
enthousiasteling, maar die moet waarschij<strong>nl</strong>ijk nog een Nederlandse man ont<br />
moeten, die zich niet laat overhalen om in Slovenië te wonen.
in<br />
l ik<br />
in-<br />
e<br />
99<br />
Slovenië
Padua 0<br />
VOlgens de door de overheid bepaalde definitie behoor ik tot de groep allochtonen in<br />
de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving. Ondanks het feit dat ikzelf altijd in Nederland ge<br />
WOond heb, de Nederlandse nationaliteit bezit en buiten elk achterstandsbeleid val,<br />
ben ik hierdoor onderdeel van een etnische minderheid. Werkgevers zijn altijd heel<br />
blij met mij: weer een buite<strong>nl</strong>ander aangenomen. Dat mijn persoo<strong>nl</strong>ijke beleving hier<br />
ver Van afstaat doet er niet toe, voor hen geldt alleen de formele werkelijkheid. Zo<br />
halen ze het wettelijk gestelde quotum allochtonen wel. ..<br />
Op het eerste gezicht kom ik uit een gewoon Nederlands midden<br />
klassegezin. Mijn vader heeft sociologie en filosofie gestudeerd en werkt bij de<br />
sociale dienst in Rotterdam. Mijn moeder heeft de pabo gedaan en werkt in het<br />
onderwijs. Samen hebben ze vier kinderen, drie meisjes en een jongen, waarvan ik<br />
de oudste ben. We zijn traditioneel Nederlands opgevoed. Thuis spraken we Neder<br />
lands, aten we Nederlands en gingen we om met Nederlanders. Echter, mijn vader<br />
kOmt oorspronkelijk uit Kroatië. Tijdens een vakantie van mijn Nederlandse moeder<br />
In dat land hebben ze elkaar ontmoet en na een aantal jaar besloten ze te trouwen<br />
en zich in Nederland te vestigen.<br />
101<br />
Kroatië
102<br />
Kroatië<br />
Mijn gedeeltelijke buite<strong>nl</strong>andse afkomst is niet aan mij te zien ofte horen, ik heb<br />
een oer-Nederlandse voornaam en ook mijn achternaam is niet bijzonder exotisch.<br />
Dat mijn vader uit Kroatië komt speelt voor mij wel een rol, maar geen allesover<br />
heersende. Zelf is hij is er altijd wel zeer mee bezig geweest; in sociale contacten,<br />
maar ook op een hoger 'gemeenschapsniveau'. Echter, dat is altijd voornamelijk een<br />
persoo<strong>nl</strong>ijke aangelegenheid gebleven. Zo zat hij in het bestuur van de Joego<br />
slavische club in Den Haag en is zich later, toen Kroatië onafhankelijk werd, gaan<br />
bezighouden met het organiseren van de Kroaten op lokaal en zelfs nationaal<br />
niveau. Voor mij persoo<strong>nl</strong>ijk was de belangrijkste manifestatie van mijn Kroatische<br />
achtergrond tijdens mijn jeugd voornamelijk de zomervakantie en soms ook de<br />
vakanties rond Kerst en Pasen, die we elk jaar volledig doorbrachten bij mijn<br />
Kroatische familie. Deze bezoeken waren een vaststaand gegeven waar mijn vader<br />
slechts van afweek toen het door de burgeroorlog begin jaren negentig echt te<br />
gevaarlijk werd om naar Kroatië af te reizen. Mijn geringe kennis van het Kroatisch<br />
heb ik voornamelijk aan deze familiebezoeken te danken. De door de plaatselijke<br />
Joegoslavische club georganiseerde DEl[-lessen die ik gedurende een aantal jaar<br />
elke zaterdagochtend volgde, konden hier niet veel aan bijdragen. Deze gingen<br />
namelijk uit van een reeds goede beheersing van de taal en die was bij mij nog verre<br />
van aanwezig.<br />
Mijn Kroatische achtergrond is voor mij ook nu nog met name een privé-zaak, het<br />
blijft binnen de familie. Met anderen praat ik er zelden over, al vind ik het soms wel<br />
eens leuk er 'interessant' mee te doen. Als buite<strong>nl</strong>ander of minderheid zie ik mezelf<br />
echter totaal niet en wanneer mensen me daarop aanspreken reageer ik meestal<br />
erg afwijzend. Ik heb me altijd Nederlander gevoeld, ook toen ik een paar jaar gele<br />
den nog slechts de Kroatische nationaliteit had. Nederlander met iets extra's, dat<br />
wel, maar zeker geen allochtoon. Dat ik dit wel degelijk ben, ontdekte ik pas toen<br />
aan het begin van mijn studie sociologie een studiegenoot kwam aanzetten met<br />
een stroomschema dat veel weg had van de indeling in tariefgroepen op een loon<br />
belastingverklaring. Alleen ging het hier om een ordening naar bevolkingsgroepen<br />
op basis van 'banden' met het buite<strong>nl</strong>and, kortom allochtoon-zijn. Allochtoon ben je<br />
in Nederland als je een buite<strong>nl</strong>andse nationaliteit hebt, in het buite<strong>nl</strong>and geboren<br />
bent of minstens één ouder hebt die in het buite<strong>nl</strong>and geboren is. Binnen deze<br />
definitie pas ik dus ook, ontdekte ik tot mijn ontzetting.<br />
Sindsdien ben ik steeds opnieuw met dit feit geconfronteerd en elke keer krijg ik er<br />
'de kriebels' van. Steeds vraag ik me af wat ik er mee moet. Aan de ene kant heb ik<br />
te<br />
al<br />
rn<br />
ar<br />
z(<br />
S;<br />
Or<br />
SI<br />
SI<br />
Vv<br />
el<br />
s;<br />
te<br />
h<br />
é<br />
n<br />
d<br />
d
te veel allochtone trekjes om volledig Nederlander te zijn, maar om een 'echte'<br />
h. allochtoon te zijn ben ik weer te Nederlands. Ik kan mezelf niet goed plaatsen en dat<br />
Ier<br />
t<br />
h<br />
el<br />
rre<br />
elf<br />
-<br />
er<br />
ik<br />
maakt het er niet makkelijker op. Vragen als 'ben ik echt zo afwijkend, hoe zit dit bij<br />
anderen en waar hoor ik dan wel thuis', komen steeds weer in mij op. Hieronder een<br />
Zoektocht naar een aantal mogelijke antwoorden.<br />
Immigratie en de als gevolg daarvan in Nederland wonende groep<br />
allochtonen is vandaag de dag een 'hot item'. De belangstelling voor deze kwestie is<br />
de afgelopen jaren flink toegenomen en gaat gepaard met sterke negatieve associa<br />
ties. Onder een groot"deel van de Nederlandse bevolking is een verzet opgekomen<br />
tegenover migranten en hun nakomelingen; ze zijn synoniem geworden voor alles<br />
'Nat mis zou zijn in de maatschappij. Het feit dat ze niet volledig in de Nederlandse<br />
same<strong>nl</strong>eving assimileren is in de ogen van veel autochtonen oorzaak van deze<br />
problemen. Een hele bevolkingsgroep wordt hierbij gestigmatiseerd en als vreemd<br />
en ongewenst beschouwd. Het algemene beeld is dat van de Turkse vrouw met<br />
hOOfddoek, die zich volledig afzijdig houdt van de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving of de<br />
onhandelbare Marokkaanse jongen die relschoppend door het leven gaat. Dit zijn<br />
Sterke stereotypen die geen recht doen aan de bedoelde etnische groepering, laat<br />
Staan de allochtone gemeenschap in totaal. Turken en Marokkanen vormen welis<br />
'Naar de grootste migrantengroepen met relatief de meeste minderheidskenmerken<br />
en de grootste sociale, culturele en economische afstand tot de Nederlandse<br />
same<strong>nl</strong>eving, ze zijn niet als model te zien. Afgezien van de bewering dat alloch<br />
tonen hét maatschappelijk probleem bij uitstek zijn door het in stand houden van<br />
hun eigen etnische identiteit, is het sterk de vraag of er wel van dé allochtoon en<br />
één allochtone gemeenschap gesproken kan worden.<br />
In het dagelijks spraakgebruik is een allochtoon een vreemdeling,<br />
iemand die niet in Nederland geboren is, de Nederlandse nationaliteit niet heeft en<br />
niet in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving is ingevoerd, kortom geen Nederlander is. Voor<br />
de eerste generatie immigranten gaat dit grotendeels nog op, al zijn de verschillen<br />
de etnische groepen ook niet zomaar over één kam te scheren, voor hun nakome<br />
lingen wordt het al een stuk ingewikkelder. Door huwelijken met autochtonen,<br />
naturalisatie of simpelweg een langdurig verblijf in Nederland is er een groep alloch<br />
tonen ontstaan die formeel onder deze uniforme benaming valt, maar in de praktijk<br />
een grote diversiteit vertoont. Voor de tweede en onder sommige groepen<br />
103<br />
Kroatië
106<br />
Kroatië<br />
De meesten van hen zijn via wervingsacties van Nederlandse of Joegoslavische<br />
bedrijven uitgezonden, een klein deel is op eigen initiatief gekomen. Velen zijn na<br />
een paar jaar teruggekeerd naar het land van herkomst, maar daarnaast zijn ook<br />
een groot aantal Joegoslaven in Nederland blijven wonen.<br />
De Kroatische arbeidsmigranten zijn zodoende doorgaans allang in Nederland. De<br />
meesten zijn getrouwd met een partner uit het thuisland, soms wel uit een andere<br />
voormalig Joegoslavische deelrepubliek, en een enkeling met een Nederlander. Ze<br />
hebben zich hier gevestigd met hun gezin en een bestaan opgebouwd. Over het<br />
algemeen hebben ze een lage opleiding en doen ze relatief laaggeschoold werk,<br />
mannen doorgaans in de (zware) industrie. Derhalve zijn er grote concentraties<br />
Kroaten in met name de Randstad en Midden-Nederland. Op deze plaatsen zijn<br />
hechte etnische netwerken ontstaan waarin Kroaten in een beperkte omgeving van<br />
familie, vrienden, buren en kennissen leven. De sociale cohesie onder deze groep<br />
is over het algemeen zeer sterk. Rotterdam spant daarin de kroon met tal van<br />
Kroatische bedrijven, instellingen en organisaties als sportclubs, gezelligheids<br />
verenigingen, politieke bewegingen, eigen media en dé Kroatische kerk. Zo is het<br />
mogelijk in een min of meer etnisch isolement te leven en de Nederlandse samen<br />
leving buiten de deur te houden. Met name de volwassenen hebben mede hierdoor<br />
een zeer sterke binding met het land van herkomst waar ze dan ook geregeld naar<br />
toegaan. Het liefst zouden ze hun oude dag slijten op de plek waar ze geboren zijn,<br />
maar ondanks dat zijn de meeste Kroatische arbeidsmigranten wel ingesteld op een<br />
leven in Nederland en hebben ze zelden concrete plannen om terug te keren.<br />
Als tweede is er een, veel kleinere, categorie Kroaten die zich in<br />
Nederland gevestigd heeft als gevolg van een huwelijk met een Nederlandse echt<br />
genoot. Deze groep wordt gewoo<strong>nl</strong>ijk niet als zodanig onderscheiden, maar in mijn<br />
eigen omgeving ken ik een aantal van deze gevallen en de ervaring leert dat ze<br />
sterk verschillen van de arbeidsmigranten, ondanks dat ze in dezelfde periode naar<br />
Nederland gekomen zijn. Meestal zijn de relaties waar deze huwelijken uit voort<br />
komen ontstaan als vakantieliefdes waarin het doorgaans een Nederlandse vroUw<br />
en een Kroatische man betreft. De meesten van deze gemengde stellen kozen<br />
ervoor in Nederland te gaan wonen omdat de economische omstandigheden hier<br />
beter zijn en de eventuele kinderen hier meer kansen hebben.<br />
In de invulling van hun etnische identiteit verschilt de groep Kroaten die getrouwd<br />
is met een Nederlandse van de arbeidsmigranten. Hoewel ze niet minder gebonden<br />
z<br />
J<br />
s<br />
s<br />
e<br />
z<br />
P<br />
T<br />
s
108<br />
Kroatië<br />
De oprichting van de Kroatische Vereniging in Den Haag, 1992.<br />
v
katholieke geloof. Zo blijft het land van herkomst nog in hoge mate hun oriëntatie<br />
punt en verloopt het inburgeringsproces onder de volwassen vluchtelingen vaak<br />
Zeer langzaam.<br />
Zoals gezegd en hierboven beschreven, is er met enige moeite toch<br />
een relatief goed beeld van de eerste generatie Kroaten in Nederland te krijgen. Dit<br />
geeft gedeeltelijk antwoord op de vraag wie ik ben, maar lost mijn identiteitscrisis<br />
nog niet op. In feite begint die hier pas. Mijn 'problemen' zijn namelijk een typische<br />
tWeede generatie-kwestie.<br />
Nederland kent bijna drie miljoen allochtonen waarvan ruim 1,4 miljoen van de twee<br />
de generatie. Verreweg de meesten van hen zijn in Nederland geboren en het overige<br />
deel is hier op jonge leeftijd komen wonen. Bijna eenderde komt uit een gemengd<br />
gezin waarvan één ouder een buite<strong>nl</strong>andse afkomst heeft en de ander een Neder<br />
landse. Hierin verschillen ze sterk van hun ouders. De tweede generatie wordt van<br />
kleins af aan vertrouwd gemaakt met de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving en heeft deze<br />
Ondanks hun [deels) buite<strong>nl</strong>andse achtergrond meestal als eerste referentiekader.<br />
Dat wil echter niet zeggen dat de banden met de etnische basis helemaal worden uit<br />
geWist, in tegendeel. Ook de tweede generatie zoekt naar mogelijkheden om binnen<br />
de Nederlandse maatschappij hun [gedeeltelijk) uitheemse origine te uiten.<br />
Oe band die de tweede generatie doorgaans heeft met het land van herkomst is niet<br />
zOmaar van hun ouders afte leiden. Zeker naarmate men ouder wordt of langer in<br />
Nederland is, een eigen weg gaat zoeken en de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving hier het<br />
uitgangspunt van is, gaat men een eigen invulling geven aan de etnische identiteit.<br />
DOorgaans kijken de kinderen van migranten heel anders aan tegen hun allochtoon<br />
Zijn dan hun ouders, voor wie het land van herkomst vaak het vanzelfsprekende uit<br />
gangspunt is, ook al zijn ze vertrouwd met de Nederlandse maatschappij. De<br />
tweede generatie kent zo een zeer grote verscheidenheid in beleving en ambiva<br />
lentie ten aanzien van de etnische identiteit. Dit is veel minder een gegeven, maar<br />
zeker voor de jongeren iets waar ze voor kunnen kiezen, iets wat distinctiemiddel<br />
kan Zijn. Voor enkele jongeren is het nauwelijks van betekenis, anderen hebben nog<br />
Wel een vage notie van etnische identiteit, maar nauwelijks meer een binding met<br />
het land en de daar wonende familie. Sommigen vormen het tot een soort hobby die<br />
ze in de privé·sfeer uitleven en enkelen maken hun etnische achtergrond tot heuse<br />
levensstijl waarin ze een diepe band met het 'thuisland' ontwikkelen en er soms<br />
zelfs gaan wonen. Een aantal elementen is hierbij van groot belang zoals de<br />
109<br />
Kroatië
110<br />
Kroatië<br />
migratiegeschiedenis, opleiding en het beroep c.q. de sociaal-economische status,<br />
de toegankelijkheid en beschikbaarheid van een etnisch netwerk en de waarde van<br />
het herkomstland en de daar wonende familie. Onder de tweede generatie in het<br />
algemeen, en Kroaten in het bijzonder, bestaan zodoende vele variaties en mogelijk<br />
heden en wordt het antwoord op de vraag 'wie ben ik' weer een stukje complexer.<br />
Zoals gezegd zijn er naar mijn idee drie migrantengroepen onder de<br />
in Nederland wonende Kroaten met elk hun eigen reden van komst: werk, huwelijk<br />
met Nederlandse partner en de burgeroorlog in het voormalig Joegoslavië. Elk heb<br />
ben ze verschillende kenmerken die niet alleen doorwerken in hun eigen etnische<br />
beleving, maar ook in die van hun kinderen.<br />
Vluchtelingen, ook de tweede generatie, lijken in dit opzicht sterk op de eerste gene<br />
ratie arbeidsmigranten. De meesten zijn hier pas op latere leeftijd gekomen en heb<br />
ben al een aanzie<strong>nl</strong>ijk deel van hun jeugd in Kroatië of Bosnië-Herzegovina achter<br />
de rug. Hoe sommigen zich ook storten op het opbouwen van een bestaan in Neder<br />
land, een opleiding gaan volgen e.d., vaak is de binding met het achtergelaten land<br />
nog zeer sterk. Via de familie hebben ze doorgaans een vriendengroep opgebouwd<br />
met 'lotgenoten' en kinderen van eerdere Kroatische migranten. Het feit dat ze nog<br />
niet zo diep ingeburgerd zijn en de taal nog niet zo goed spreken, zorgt voor een<br />
gering aantal contacten met Nederlanders, ten minste in de privé-sfeer. Naarmate<br />
ze langer in Nederland verblijven beginnen ze steeds meer op de nakomelingen van<br />
de 'oude' Kroatische migranten te lijken, maar tegelijkertijd zijn ze ook de groep die<br />
mogelijk gaat zorgen voor een derde generatie Nederlandse Kroaten.<br />
De kinderen van de 'oudere' immigranten zijn hier al langere tijd en<br />
zijn dus beter dan de jonge vluchtelingen op de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving inge<br />
speeld. Echter, vele Kroatische jongeren en jongvolwassenen hebben doorgaans,<br />
net als hun ouders, stevige banden met hun Kroatische achtergrond. Ze spreken de<br />
taal goed, zijn doordrongen van de cultuur en zoeken elkaar vaak op. In Rotterdam<br />
zijn er kinderen die geheel opgroeien in een Kroatische omgeving van familie, vrien<br />
den, buren en bekenden. Onder de tweede generatie bestaan zo eveneens hechte<br />
netwerken van Kroaten, al hebben de meeste kinderen en jongeren ook contacten<br />
met Nederlanders, met name via school.<br />
Naarmate de Kroatische jongeren ouder worden en ze een eigen leven los van hun<br />
ouders gaan opbouwen verandert vaak de houding die ze hebben ten opzichte van
3,<br />
ijk-<br />
Je<br />
b-<br />
b-<br />
er-<br />
J<br />
J<br />
g<br />
n<br />
e<br />
Je<br />
hun etnische identiteit. Jongeren met een lage opleiding die relatief laaggeschoold<br />
werk doen blijven vaak binnen hun kleine kring van familie en vrienden uit hun<br />
jeugd verkeren en bouwen weinig contacten op met Nederlanders. Ook gaan ze zelf<br />
standig naar het land van herkomst en beperken ze zich daarbij vaak niet tot de<br />
plaatsen waar de familie woont. Hun etnische identiteit blijft dus de basis, het is een<br />
vanzelfsprekend gegeven waar ze nauwelijks over nadenken. Sommigen van deze<br />
tweede generatie Kroaten komen zelfs in een breder 'allochtoon' netwerk. Met name<br />
in de grote steden en concentratiegebieden als Rotterdam en Amsterdam zijn er<br />
Veel sociale contacten tussen Kroaten, Turken, Marokkanen en andere ex-Joego<br />
slaven. Hierin verschillen ze sterk van hun ouders, voor wie dit onmogelijk is en die<br />
er vaak ook met een schuin oog tegenaan kijken. Maar ondanks dat deze jonge<br />
Kroaten het allochtoon-zijn als belangrijk uitgangspunt hebben, staan ze wel ster<br />
ker dan hun ouders in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving, ze draaien er volop in mee en<br />
Weten er goed hun weg. Op het privé-terrein, waar ze het meest verkeren, geldt<br />
hun etnische identiteit, maar naar buiten is men op de Nederlandse maatschappij<br />
ingesteld.<br />
Onder kinderen van Kroatische arbeidsmigranten die niet in of dichtbij een 'concen<br />
tratiegebied' als Rotterdam wonen is dit patroon van andere aard. Ze kunnen hun<br />
etnische identiteit veel minder uitleven, al is die er meestal wel. In het uiten van<br />
deze binding vervallen ze dan vaak in symboliek. Een ander geval zijn de jongeren<br />
uit Kroatische gezinnen die zich als ze ouder worden langzaam losmaken van hun<br />
aChtergrond door het volgen van een hogere opleiding. Hierin komen ze steeds meer<br />
in aanraking met Nederlanders en ondergaan ze een soort 'bewustzijnsverandering'<br />
waarin hun etnische identiteit en Kroatische netwerk minder een vanzelfsprekend<br />
gegeven worden, maar een punt van discussie. Dit wordt nog sterker als door hun<br />
opleiding of latere werk ook een fysieke afstand ontstaat. Voor sommigen draait het<br />
erop uit dat ze vrijwel hun hele etnische identiteit loslaten en er alleen nog als ze bij<br />
hun ouders langskomen of tijdens de sporadische bezoeken aan de familie in<br />
Kroatië uiting aan geven. Anderen creëren twee verschillende sociale werelden,<br />
één waarin ze met Nederlanders omgaan en slechts een enkele keer hun etnische<br />
aChtergrond laten blijken en één waarin ze uiting geven aan hun Kroatische af<br />
kOmst in de omgang met familie en vrienden uit die groep. Weer anderen zijn alleen<br />
in het openbaar 'Nederlands' en richten hun verdere leven volledig in naar hun<br />
etnische identiteit. Daarin zijn ze doorgaans zeer actief in Kroatische organisaties<br />
en Verenigingen. Voor sommigen is dit voornamelijk een 'hobby' in de privé-sfeer,<br />
111<br />
Kroatië
112<br />
Kroatië<br />
anderen voeren dit ver door en maken het allochtoon zijn een belangrijk punt in hun<br />
bestaan. De specifieke Kroatische afkomst valt dan gedeeltelijk weg tegen de<br />
achtergrond van de algemene 'minderhedenvertegenwoordiging'.<br />
Het voorgaande geeft een goede beschrijving van de tweede gene<br />
ratie Kroaten in Nederland en de manier waarop ze met hun etnische identiteit<br />
omgaan. Maar zijn hiermee mijn vragen beantwoord en is dus mijn identiteitscrisis<br />
opgelost? Ja en nee. Ja, ik herken mijzelf en mijn situatie in vele aspecten van de<br />
tweede generatie zoals hierboven beschreven, maar toch ontbreekt er nog iets. Het<br />
laatste stukje van de puzzel ligt nog niet op z'n plaats. Mijn 'gespleten persoo<strong>nl</strong>ijk<br />
heid', half Nederlands, half Kroatisch, heeft nog een andere oorzaak.<br />
Zoals ik al zei maken gemengde huwelijken, tussen autochtonen en allochtonen,<br />
naar mijn idee een groot verschil en dat geldt met name voor de tweede generatie.<br />
Doordat een ouder van Nederlandse afkomst is, groeien de kinderen echt 'in' de<br />
Nederlandse same<strong>nl</strong>eving op en zeker als de vader de Kroatische partij is, krijgen ze<br />
een volledig Nederlandse opvoeding. Ze kennen vaak wel een etnisch besef maar<br />
krijgen dat in hun ontwikkeling veel minder mee dan de kinderen van arbeidsmi<br />
granten. Zo hebben ze dikwijls een gebrekkige kennis van de taal en doorgaans ook<br />
nauwelijks Kroatische vrienden. Dit onderscheidt ze zowel van de kinderen van vol<br />
ledige migrantengezinnen, waarbij ze niet voor vol worden aangezien, als van de<br />
Nederlandse kinderen, voor wie ze toch iets 'anders' hebben. Hierdoor is er voor hen<br />
geen gegeven etnische identiteit en wordt het veel meer dan bij de kinderen van<br />
arbeidsmigranten iets wat ze zelf moeten uitzoeken. Dat dit niet gemakkelijk is heb<br />
ik zelf ondervonden.<br />
Voor de kinderen uit Nederlands-Kroatische gezinnen is het traditionele familie<br />
bezoek dat minstens elke zomervakantie wordt afgelegd van groot belang in hun<br />
etnisch besef. Bij hun Kroatische ouder draait hier vrijwel alles om, het liefst gaan<br />
ze zo vaak en zo lang mogelijk. Als kind is dat ook voor de tweede generatie vanzelf<br />
sprekend en worden er geen vragen gesteld, het hoort er nu eenmaal bij . Echter,<br />
naarmate ze ouder worden, moeten ze er zelf zin en invulling aan gaan geven. Een<br />
enkeling vindt niks tijdens de vakanties in Kroatië en heeft er zodoende niks mee<br />
in het dagelijks leven. Bezoeken aan de familie worden nog wel afgelegd, maar<br />
sporadisch en dan met name uit plichtsbesef. Echter, voor de meesten is juist het<br />
tegenovergestelde het geval. Ze vinden nut en betekenis in een sterke band of<br />
goede relatie met de familie, de contacten met vrienden en kennissen ter plaatse
114<br />
Kroatië<br />
naar 'zichzelf', is zo'n gemengde afkomst niet makkelijk in hun plaatsbepaling in de<br />
same<strong>nl</strong>eving. Willen ze iets met hun Kroatische achtergrond doen, dan moeten ze<br />
er echt naar gaan zoeken en hierbij krijgen ze dan ook nog vaak te maken met een<br />
afwijzende of tegenwerkende houding van Nederlanders.<br />
Ondanks de verschillen binnen de tweede generatie Kroaten in<br />
Nederland is er een plek waar ze bij elkaar komen en allemaal één zijn: het internet.<br />
Er zijn diverse Nederlands-Kroatische internetpagina's die vrijwel allemaal gerund<br />
worden door leden van de tweede generatie. Ook hun bezoekers zijn voornamelijk<br />
jonge Nederlandse Kroaten; kinderen van vluchtelingen, arbeidsmigranten en<br />
gemengde gezinnen in gelijke mate. De meeste pagina's zijn in het Nederlands, al<br />
zijn er enkele die tweetalig zijn. De onderwerpen die op deze pagina's aan bod<br />
komen geven goed weer wat de tweede generatie bezighoudt en waar ze ook een<br />
onderlinge verbondenheid in vinden. Kroatië is dan wel het hoofdonderwerp, het<br />
gaat daarin voornamelijk over de amusementswaarde van het land: de mooie pIek<br />
jes om op vakantie te gaan, het lekkere eten, de leuke muziek etc. Nieuws uit<br />
Kroatië wordt wel gemeld, maar voor de meeste bezoekers blijkt de alledaagse<br />
sociale, economische en politieke situatie in het 'thuisland' nauwelijks echt belang<br />
rijk te zijn. Nederlanders die de forums bezoeken halen de verhouding tussen de<br />
verschillende groepen ex·Joegoslaven wel eens aan waarop vervolgens een discus<br />
sie ontstaat, maar zelf beginnen ze er zelden over. In tegenstelling tot veel van hun<br />
ouders waar het in onderling gezelschap een geliefd gespreksonderwerp is. Wat wel<br />
weer in trek is onder de jongeren zijn berichten over de verdiensten van Kroaten,<br />
met name op het gebied van sport. De verrichtingen van nationale helden als de<br />
tennisser Goran Ivanisevié worden ook door Kroaten in Nederland op de voet<br />
gevolgd.<br />
De websites zijn voor de tweede generatie Kroaten, zeker voor de jongeren die zich<br />
voornamelijk op de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving richten en hun Kroatische achter<br />
grond nauwelijks openbaren, een plek waar ze een stukje van zichzelf vinden en<br />
zich er ongestoord mee kunnen uitleven. Het internet heeft zo een belangrijke func<br />
tie gekregen bij het vinden van een invulling voor de etnische identiteit en biedt<br />
voor een groep tweede generatie allochtonen een alternatief voor de hechte, beslo<br />
ten netwerken waar veel van hun ouders in verkeren. Op het net kunnen ze Kroaat<br />
zijn, informatie opdoen over hun afkomst en contact met elkaar onderhouden,<br />
terwijl ze er in het dagelijks leven niet zo sterk mee verbonden zijn. In het geval van