27.09.2013 Views

Grenzeloze generaties - Vijfeeuwenmigratie.nl

Grenzeloze generaties - Vijfeeuwenmigratie.nl

Grenzeloze generaties - Vijfeeuwenmigratie.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Grenzeloze</strong> <strong>generaties</strong><br />

Zuideuropese jongeren<br />

over hu n identiteit<br />

Onder redactie van<br />

Jan Lucassen en Rinus Penninx


<strong>Grenzeloze</strong> <strong>generaties</strong><br />

Zuideuropese jongeren<br />

over hun identiteit<br />

Onder redactie van<br />

Jan Lucassen en Rinus Penninx


<strong>Grenzeloze</strong> <strong>generaties</strong><br />

Zuideuropese jongeren<br />

over hun identiteit<br />

onder redactie van Jan Lucassen en Rinus Penninx


2<br />

Inhoudsopgave


Voorwoord<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

Cabo Verde, mijn tweede thuis<br />

Eneida Oelgado Silva<br />

Ben ik Portugese of Nederlandse?<br />

Monica Pereira Martins<br />

{.Oónde está mi futuro?<br />

Sofia Branco Bolón<br />

Overal een thuis<br />

Mariangela De Lorenzo<br />

Uit liefde naar Nederland<br />

Irena Zagar<br />

Identiteitscrisis<br />

Tineke Lupi<br />

Zelfs, als ik mijn botten in den vreemden liet,<br />

dan nog droomde ik van Bosnië-Herzegovina<br />

Ernad Cilasevié<br />

Tussen hemel en aarde<br />

Predrag Vitkovié<br />

Oe sociaal-culturele postitie van de Griekse gemeenschap<br />

in Nederland<br />

Thanasis Dialektopouias<br />

Nabeschouwing<br />

Bibliografie<br />

4<br />

8<br />

28<br />

46<br />

SB<br />

72<br />

86<br />

100<br />

116<br />

142<br />

162<br />

184<br />

194<br />

3


4<br />

Voorwoord<br />

Voorwoord<br />

Emiliano Ruiz<br />

Voorzitter Lize


Zuid-Europeanen vormden de eerste groep gastarbeiders die begin jaren zestig naar<br />

Nederland kwamen. Men dacht toen dat deze 'gasten' uit Italië, Spanje, Grieke<strong>nl</strong>and,<br />

Portugal, Joegoslavië en Kaapverdië slechts tijdelijk zouden blijven. Veertig jaar en<br />

één, soms zelfs twee <strong>generaties</strong> later, kunnen we constateren dat het voor velen<br />

een permanent verblijf is geworden.<br />

Oktober 1989 is de vereniging Landelijk Inspraakorgaan Zuid-Euro­<br />

peanen (LlZE] opgericht. Zuid-Europeanen is de verzamelterm voor personen af­<br />

komstig uit Bosnië-Herzegovina, Grieke<strong>nl</strong>and, Italië, Kaapverdië, Kroatië, Macedonië,<br />

Portugal, Servië en Montenegro, Slovenië en Spanje.<br />

Nu, ruim twaalfeneenhalf jaar later, staan velen ervan te kijken dat Zuid-Europeanen<br />

nog deel uitmaken van het integratiebeleid voor minderheden.<br />

'Zuid-Europeanen zijn toch immers geïntegreerd?' is een veelgehoorde opmerking.<br />

Lize, inmiddels een stichting en overlegpartner van de Rijksoverheid voor de<br />

Zuideuropese gemeenschappen, heeft negen jongeren uit de verschillende gemeen­<br />

schappen bereid gevonden te beschrijven hoe zij in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving<br />

staan. Hoe geïntegreerd zijn zij en wat betekent dat voor hen?<br />

De jongeren in dit boek hebben verschillende antwoorden op deze vragen. Uit hun<br />

bijdragen valt te leren dat integratie géén definitieve keuze is vóór het ene en dus<br />

tegen het andere, dat identiteitsvorming ingewikkeld in elkaar zit en dat men loyaal<br />

kan zijn aan meerdere landen. Aan een vaderland en een moederland.<br />

Hoe belangrijk deze vragen zijn blijkt uit het debat dat rond integratie is losgebars­<br />

ten. Hoewel het idee voor dit boek al daarvóór geboren was, wil Lize met deze<br />

jubileumuitgave een positieve bijdrage aan dit debat leveren.<br />

Dit boek zou nooit tot stand zijn gekomen zonder het enthousiasme<br />

van Eneida, Monica, Soffa, Mariangela, Irena, Tineke, Ernad, Predrag en Thanasis.<br />

Wij zijn onder de indruk van de manier waarop zij de moed hebben getoond om hun<br />

persoo<strong>nl</strong>ijke verhaal te vertellen. Jan Lucassen en Rinus Penninx, die beiden aan<br />

de wieg hebben gestaan van de geschiedschrijving over migranten in Nederland,<br />

namen de bezielende (bege )Ieiding voor hun rekening. Wij mogen ons rijk prijzen dat<br />

zij allen bereid waren om geheel belangeloos aan dit project mee te werken. De dank<br />

van het bestuur van Lize gaat dan ook naar hen allen uit. Daarnaast gaat onze dank<br />

uit naar de eigen medewerkers die vele avonduren in dit project hebben gestoken en<br />

naar C&P Communicatie. Wij allen geloofden in dit project waarvan u nu het tastbare<br />

bewijs in handen hebt.<br />

5<br />

Voorwoord


6<br />

00<br />

Kaapverdië<br />

o<br />

Portugal<br />

Spanje<br />

o o<br />

Cl<br />

D<br />

?


8<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

Jan Lucassen en Rinus Penninx<br />

Dit<br />

Zu<br />

Val<br />

Wo<br />

dri<br />

we<br />

be'<br />

de<br />

Slo<br />

bel<br />

nie<br />

art<br />

1 DE<br />

van<br />

eurc<br />

BOSI<br />

Slov<br />

gerr<br />

2<br />

8r<br />

Slov<br />

werl<br />

S.D(


Dit boek vestigt op een bijzondere wijze de aandacht op de migratie naar Nederland<br />

van Kaapverdianen, Portugezen, Spanjaarden, Italianen, Slovenen, Kroaten,<br />

Bosniërs, Serven en Grieken, hierna kortweg met de verzamelnaam 'Zuid-Euro­<br />

peanen' aangeduid 1. De hoofdmoot bestaat namelijk uit essays - in principe een<br />

per land - van jonge migranten of jonge nakomelingen van migranten uit deze lan­<br />

den waarin ze hun persoo<strong>nl</strong>ijke visie op migratie en vestiging uiteenzetten.<br />

In deze i<strong>nl</strong>eiding willen wij allereerst een beknopte historische schets geven van<br />

deze migraties en enkele theoretische noties op dit gebied de revue laten passeren.<br />

Aan de hand van vragen die onze huidige kennis en inzichten opleveren zullen wij<br />

vervolgens uitleggen hoe dit boek tot stand gekomen is en met welke vragen de<br />

auteurs van de deelhoofdstukken aan de slag zijn gegaan_ In de nabeschouwing<br />

gaan we in op de vraag welke lessen we kunnen trekken uit deze essays en in hoe­<br />

verre ze nieuwe vragen opwerpen of suggesties voor nieuw onderzoek bevatten.<br />

Zuid-Europeanen in Nederland: een historische schets<br />

Vanaf de Middeleeuwen kan de aanwezigheid van Zuid-Europeanen in Nederland<br />

Worden aangetoond_ Schematisch kunnen we, al naar de intensiteit van de migratie,<br />

drie periodes onderscheiden. Allereerst de tijd vóór ongeveer 1900, toen hun aan­<br />

wezigheid nooit meer dan 1.000 personen zal hebben bedragen en dus - op een<br />

bevolking die groeide van één tot vijf miljoen inwoners - minder dan één promille_ In<br />

de eerste helft van de twintigste eeuw neemt het aantal Italianen, maar ook<br />

Slovenen toe en kan met enkele duizenden 2 Zuid-Europeanen de één promille zijn<br />

bereikt. De derde en laatste periode breekt aan met de grootscheepse vestiging, nu<br />

niet meer uit enkele landen, maar uit het hele gebied, sinds de jaren van de 'gast­<br />

arbeid' in de jaren vijftig_ Later werd deze immigratie gecontinueerd in de vorm van<br />

1 De verzamelterm 'Zuideuropeanen' heeft geen historische of geografische grond, maar is een uitvloeisel<br />

van het Nederlandse minderhedenbeleid. Stichting Lize is de overlegpartner Rijksoverheid voor de Zuid­<br />

europese gemeenschappen en behartigt bij die rijksoverheid de belangen van personen afkomstig uit<br />

Bosnië-Herzegovina, Grieke<strong>nl</strong>and, Italië, Kaapverdië, Kroatië, Macedonië, Portugal, Servië & Montenegro,<br />

Slovenië en Spanje. Jammer genoeg is het uiteindelijk niet gelukt om een schrijver uit de Macedonische<br />

gemeenschap te vinden.<br />

2 Brassé en Van Schelven 1980,11-1 komen tot ca 1.500 mijnwerkers uit Italië en Joegoslavië (meest<br />

Slovenen, voor Kroaten zie Idem 45). Tel daarbij nog gezinsleden en elders in den lande de terrazzo­<br />

werkers, schoorsteenvegers, ijsbereiders en andere Italianen dan zal het totaal ergens in de orde van<br />

5.000 à 10.000 gelegen hebben. 9<br />

I<strong>nl</strong>eiding


10<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

enerzijds vrije vestiging binnen de Europese Unie en anderzijds in de vorm van<br />

vluchtelingen uit het uiteenvallende Joegoslavië. We komen dan in de orde van<br />

grootte van één procent van de bevolking.<br />

Zuid-Europeanen in Nederland: minieme aantallen tot 1900<br />

Vanaf de late Middeleeuwen tot aan het begin van de twintigste eeuw zijn Zuid-Euro­<br />

peanen al actief in Nederland, zij het in kleine aantallen en dikwijls zonder veel con­<br />

tinuïteit. Er zijn twee uitzonderingen op deze regel: incidenteel vochten hier grote<br />

aantallen soldaten uit Zuid -Europa en daarnaast vond vooral in de zeventiende eeuw<br />

een belangrijke vestiging van 'Portugese joden' plaats.<br />

Overwegend gaat het dus om kleine aantallen, zowel absoluut als<br />

relatief. Vanaf de volkstelling van 1849 beschikken we iedere tien jaar over lande­<br />

lijke cijfers van in het buite<strong>nl</strong>and geborenen, later van inwoners met een buiten­<br />

landse nationaliteit. Voor Duitsland, België, Frankrijk en Groot-Brittannië samen<br />

betekende dit in 1900 ongeveer één procent van de bevolking. Alle andere nationa­<br />

liteiten samen, met name Scandinaviërs, Oost- en Zuid-Europeanen maken dan min­<br />

der dan een promille uit van de mannen in Nederland en een half promille van de<br />

vrouwen 3. In totaal zullen er rond de eeuwwisseling zeker niet meer dan 1.000<br />

Zuid-Europeanen in Nederland hebben gewoond, waarvan de Italianen het grootste<br />

deel uitmaakten.<br />

Voor eerdere jaren moeten we het doen met locale en dus fragmen­<br />

tarischere gegevens maar er is weinig reden om aan te nemen - dit in tegenstelling<br />

tot andere immigranten, vooral Duitsers - dat de Zuideuropese aanwezigheid in<br />

Nederland toen indrukwekkender zal zijn geweest. Nemen we als voorbeeld de stad<br />

Utrecht, want daarvoor hebben we wat meer vroege gegevens. In de volkstellingen<br />

van 1829 en 1839 die hier toevallig bewaard zijn, komen we slechts respectievelijk<br />

12 en 20 Italianen tegen en in 1829 nog een Spanjaard. Andere Zuid-Europeanen<br />

ontbreken. In de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde dit beeld niet 4.<br />

3 In de volkstelling van 1899 worden 1.982 mannelijke en 1.384 vrouwelijke 'overige' buite<strong>nl</strong>anders<br />

geteld, resp. ?,9 en 5,4 per 10.000 inwoners (zie www.volkstelling.<strong>nl</strong>).<br />

4 We ontlenen deze aantallen aan de doctoraalscriptie van Jelle·Jaap van Lottum (Vrije Universiteit<br />

Amsterdam, geschiedenis 2002) die momenteel voor publicatie gereed wordt gemaakt.<br />

Achter de minieme aantallen Oostenrijkers en Hongaren kan overigens ook nog een enkele Zuid-Euro­<br />

peaan schuilgaan. Uit Rommes 1998 zijn geen aanwijzingen te halen die op grotere aantallen daarvóór<br />

wijzen; Schrover 2002, 320-323.


12<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

Als tweede uitzondering noemden wij de Portugese joden 13. De eer­<br />

sten trokken na de val van Antwerpen in 1585 door naar Amsterdam. De nieuwe<br />

commerciële hoofdstad van Europa was niet alleen aantrekkelijk voor hen als koop­<br />

lieden, maar ook vanwege de godsdienstvrijheid. Als afstammelingen van joden die<br />

gedwongen waren tot het katholicisme overte gaan, keerde een aantal van hen<br />

terug naar de godsdienst van hun voorvaderen. Zo ontstond de Amsterdamse<br />

Sefardisch-joodse gemeenschap die weer nieuwe geestverwanten van het Iberisch<br />

Schiereiland aantrok en uitgroeide tot enkele duizenden personen, inclusief de<br />

gemeentes die in andere plaatsen ontstonden, zoals bijvoorbeeld in Den Haag.<br />

Toename, maar nog kleine aantallen: de periode 1900-1950<br />

In de eerste helft van de twintigste eeuw verandert de situatie die in de twee<br />

eeuwen daarvoor gegroeid was: de Italiaanse ambachtslui 14 leggen zich deels toe<br />

op andere specialismen en de mijnen gaan Zuid-Europeanen aantrekken.<br />

Zeker, de Italiaanse schoorsteenvegers verdwijnen niet helemaal uit beeld en<br />

beheersen die markt zelfs tot aan de Tweede Wereldoorlog, maar in de grotere<br />

steden wordt het beeld nu toch meer bepaald door terrazzowerkers en ijsbereiders.<br />

De terrazzowerkers uit Friuli in Noord-Dost Italië vonden hier vanaf 1895 emplooi<br />

voor het maken van hun granitovloeren en -aanrechten die in die jaren als hygië­<br />

nisch, kunstzinnig en modern golden. Niet alleen in gewone huizen, maar vooral ook<br />

in grote gebouwen als scholen en ziekenhuizen werden zij vaak toegepast lS. De<br />

nog steeds beeldbepalende Italiaanse ijsbereiders komen vrijwel allen uit de provin­<br />

cie Belluno, iets ten westen van Friuli. In de negentiende eeuw ontwikkelden zij hun<br />

specialisme in Oostenrijk-Hongarije en via Duitsland worden zij voor het eerst in de<br />

jaren 1920 in Nederland gesignaleerd 16. Dankzij de grotere aantallen en de betere<br />

bronnen kunnen we over deze groep iets meer zeggen over de manier waarop hun<br />

13 Fuks-Mansfeld 1989.<br />

14 Numeriek zijn de Italianen veruit het belangrijkste: de Volkstelling van 1920 geeft 535 mannen en<br />

373 vrouwen, die van 1930 lS52 mannen en 1054 vrouwen. Andere Zuid ·Europeanen worden daarin<br />

niet gespecificeerd. Deze Italiaanse dominantie wordt bevestigd door een steekproef uit Leiden 1920-<br />

1940 waarin tegenover 47 Italianen slechts 4 Joegoslaven, 2 Grieken en 1 Spanjaard voorkomen (met<br />

dank aan Leo Lucassen, vgl. Van der Harst en Lucassen 1998). Voor het landelijk beeld moet daarbij<br />

nog met de sterke concentratie van Slovenen in Zuid-Limburg gerekend worden. Voor de kleine Griekse<br />

gemeenschap die dan ook ontstaat van o.a. zeelui, sigarettenrnakers en bonthandelaars zie Vermeulen<br />

e.a. 1985, 39-41 en 111-112 en Lindo 1994, 118-119. Terzijde zij opgemerkt dat in en na de Eerste<br />

Wereldoorlog veel krijgsgevangenen tijdelijk in Nederland verbleven, o.a . uit Servië, Italië en Portugal<br />

(Roodt 2000,407,411).


'r- assimilatieproces in Nederland verliep. Opvallend is het verschil tussen de<br />

terrazzowerkers en de schoorsteenvegers aan de ene kant die veelal buiten de<br />

p- eigen groep trouwden, meestal met een Nederlandse vrouw, en de ijsbereiders aan<br />

e de andere kant die het tegenovergestelde deden. Pas de derde generatie van de ijs­<br />

bereiders trouwt overwegend Nederlandse partners. Daarbij speelde een rol dat de<br />

ijsbereiders in het winterseizoen, wanneer hier maanden lang geen vraag was naar<br />

h hun waar, naar Belluno terugkeerden 11. Dit betekent overigens niet dat de schoor­<br />

steenvegers en terrazzowerkers hun banden met Italië spoedig loslieten: voor nieu­<br />

we arbeidskrachten deden zij in de regel een beroep op hun streek van herkomst,<br />

evenals de ijsbereiders.<br />

De mijnindustrie in Zuid-Limburg is vanaf de eeuwwisseling in snel­<br />

treinvaart uit de grond gestampt. Dat betekende dat massaal immigranten nodig<br />

waren, vooral geoefende mijnwerkers die uit aangrenzende oudere steenkoolgebie­<br />

den werden gehaald, met name uit het Duitse Rij<strong>nl</strong>and. Oe plaatselijke bevolking<br />

keek aanvankelijk immers niet alleen met wantrouwen naar dat gewroet onder de<br />

. grond, maar had er ook geen verstand van. Bij die buite<strong>nl</strong>andse arbeiders uit Duits­<br />

land zaten ook veel mijnwerkers die elders geworven waren, in de eerste plaats<br />

Polen, maar ook Slovenen en Italianen 18. Oe Slovenen kwamen vooral uit de omge-<br />

k ving van Ljubljana en het oostelijk daarvan gelegen Celje; de Italianen uit het noord­<br />

Oosten, de driehoek Gorizia-Bolzano-Padua en uit Istrië. Rond 1905 zullen de eerste<br />

- Slovenen vanuit Duitsland in de Limburgse mijnen zijn gaan werken. Na de Eerste<br />

n Wereldoorlog kwamen zij ook via Frankrijk en België en vanaf 1927 werden zij ook<br />

e<br />

rechtstreeks geworven. Oe Italianen zijn wat later gearriveerd dan de Slovenen. In<br />

de crisisjaren werden deze buite<strong>nl</strong>andse arbeiders het eerst ontslagen en meer dan<br />

de helft van de Slovenen en Italianen vloog vanaf 1931 de laan uit. Pas na de oorlog<br />

zouden hun aantallen weer toenemen.<br />

15 Brassé en Van Schelven 1980, S8·60; Bovenkerk, Eijken, Bovenkerk·Teerink 1983, 161·164; Heering<br />

1985, 58·60; Lucassen 1996,97·102; Van der Harst en Lucassen 1998, 107·114; (oltaar 1998, 39-47.<br />

16 Bovenkerk, Eijken en Bovenkerk·Teerink 1983; Van der Harst en Lucassen 1983, 114·118; (oltaar<br />

1998, 51·53; De Mas 1999.<br />

17 Brassé en Van Schelven 1980, 59,87,121·125; Bovenkerk, Eijken, Bovenkerk·Teerink 1983, 154·158;<br />

Kors en Kors 1992, 186·187; Lucassen 1996, 100·102; Van der Harst en Lucassen 1998, 117·118; Vogel<br />

1999,29; Schrover 2001.<br />

18 Brassé en van Schelven 1980. Voor de Polen is nu de uitgebreide studie van Wojciechowski 2000<br />

beschikbaar. 13<br />

I<strong>nl</strong>eiding


14<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

In vergelijking met de eerder behandelde groepen woonden de mijn­<br />

werkers dicht bij elkaar in grote groepen, zodat nu ook het ontstaan van organisa­<br />

ties mogelijk werd. De Slovenen stichtten al vóór de eerste Wereldoorlog een eigen<br />

Sint Barbara Vereniging. Deze hield het niet zo lang uit, maar in de jaren 1926-1929<br />

ontstonden in maar liefst zeven plaatsen in de mijnstreek Sloveense verenigingen<br />

die als doel hadden het bevorderen van het geestelijk welzijn, het nationaal­<br />

Sloveense bewustzijn en het behartigen van de sociale belangen. De meesten<br />

waren katholiek van aard, maar er was ook een socialistische en zelfs een commu­<br />

nistische vereniging. Bij de Italianen ontbreekt dit soort activiteiten, misschien ook<br />

omdat de Italiaanse mijnwerkers geen hoge eigendunk hadden en door hun land­<br />

genoten de terrazzowerkers als sociaal minder werden gezien 19. Wel organiseerde<br />

de Italiaanse fascistische regering via afdelingen in diverse plaatsen, niet alleen in<br />

de mijnstreek, haar onderdanen in Nederland. Het lidmaatschap hiervan was ver­<br />

plicht. Dok zette de Italiaanse regering hier eigen scholen op 20.<br />

Flinke groei, zowel absoluut als relatief vanaf 1950<br />

Na de oorlog waren al spoedig weer buite<strong>nl</strong>andse arbeiders nodig in de mijnen en in<br />

1949 werden weer de eerste Italianen geworven, aanvankelijk in dezelfde streken<br />

waaruit ook de vooroorlogse mijnwerkers afkomstig waren. Daarnaast werden nieu­<br />

we bronnen aangeboord en vanaf 1956 kwamen de meeste nieuwe Italianen van<br />

Sardinië, Sicilië en de Abruzzen in Midden-Italië 21. Dit waren de eerste 'gastarbei­<br />

ders'. Vooral na het afsluiten van officiële wervingsovereenkomsten met Italië in<br />

1960, Spanje in 1961, Grieke<strong>nl</strong>and in 1962 (voorlopig; definitief in 1966], Portugal<br />

in 1963 en Joegoslavië in 1970 nam de Zuideuropese immigratie naar Nederland in<br />

vergelijking met de tijd daarvóór een ongekende omvang aan 22. Zeker omdat velen<br />

kwamen zonder officieel geworven te zijn. Na de mijnen volgden andere bedrijven<br />

en bedrijfstakken, eerst nog aarzelend maar vanaf 1960 massaal. In 1956 wierf de<br />

Nederlandse Rijnvaart Vereniging die haar hoofdkantoor had in Rotterdam 700<br />

Joegoslavische matrozen uit Duitsland 23. Zoals ook al voor de oorlog vestigen zich<br />

19 Brassé en Van Schelven 1980,60-61.<br />

20 Brassé en Van Schelven 1980,62,87-97; Bovenkerk, Eijken en Bovenkerk-Teerink 1983,44-48, 107-<br />

121; Heering 1985, 60-61; Cottaar 1998, 45-46.Voor de politieke houding van de Slovenen in de periode<br />

1933·1945 zie Brassé en Van Schelven 1980, 76-81.<br />

21 Brassé en Van Schelven 1980,97-100.<br />

22 Voor een overzicht zie Lindo en Pennings 1988 en Tinnemans 1994; voor Rotterdam: Krijnen 1998;<br />

voor Den Haag: Cottaar 1998, 136-157; voor Overijssel: Mak 2000.<br />

23 Krijnen 1998,252.


n-<br />

­<br />

k<br />

in<br />

-<br />

n<br />

n<br />

1<br />

)7-<br />

de<br />

8;<br />

Na 1973 groeit de tweede generatie Zuid· Europeanen sterk: tekenwedstrijd in de Italiaanse Casa van De Poort<br />

in Den Haag in 1978. (IISG Amsterdam, fotocollectie De Poort)<br />

15<br />

I<strong>nl</strong>eiding


16<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

daar ook zeelieden, bijvoorbeeld Kaapverdianen vanaf de jaren vijftig 24. Vanaf 1956<br />

wierven ook Hoogovens, Demka en enkele grote scheepsbouwers Italianen en na<br />

jaren van voorbereiding deed in 1960 de Twentse textielindustrie een groot beroep<br />

op gastarbeiders en spoedig volgden andere grote en kleine ondernemingen 25. Het<br />

waren vooral jonge, ongetrouwde mannen en soms ook jonge vrouwen.<br />

Na de oliecrisis in 1973 valt de werving van gastarbeiders stil. Op<br />

dit hoogtepunt van de immigratie van gastarbeiders zijn er circa 75.000 Zuid-Euro­<br />

peanen in Nederland, ruim een half procent van de totale bevolking. Zoals te ver­<br />

wachten was zijn de mannen ver in de meerderheid, maar hierbij worden wel grote<br />

nationale verschillen zichtbaar. De grootste mannenoverschotten komen voor bij de<br />

Italianen en Spanjaarden. Daartegenover staan de Joegoslaven bij wie de meeste<br />

vrouwelijke gastarbeiders te vinden zijn 26 (zie tabel 1].<br />

In deze tijd - tot 1974 - was het voldoende om Nederland binnen te<br />

komen als je wilde aanpakken. Dat wil niet zeggen dat ideologische of politieke<br />

Tabel 1 • Aanwezige vreemdelingen naar nationaliteit in 1914<br />

nationaliteit mannen vrouwen totaal percentage mannen<br />

Portugese* 4.341 3.076 7.417 59<br />

Spaanse 21.406 10.384 31.790 67<br />

Italiaanse 12.937 6.498 19.435 67<br />

Joegoslavische 6.511 5.462 11.973 55<br />

Griekse 2.502 1.533 4.035 62<br />

Totaal 47.697 26.953 74.650<br />

Bron: Lindo en Pennings 1988, 20 (op basis van CBS gegevens)<br />

* Onder de Portugezen zijn ook de Kaapverdianen gerekend, dan ca. 1.000 in getal 27.<br />

24 Strooij-Sterken 1998, 271.<br />

25 Mak 2000, 71·73.<br />

26 Chotkowski 2000.<br />

27 Lindo en Pennings 1988, 21 en 23; Vgl. Strooij-Sterken 1998,271-272.


36 motieven bij de immigranten ontbraken 28. Uit de politieke activiteiten van verschil­<br />

lende gastarbeiders na hun komst in Nederland kan dit voldoende worden afgeleid.<br />

p Zij hoefden zich echter niet als vluchtelingen te afficheren. Sterker nog; zij konden<br />

et dat beter niet doen omdat ze anders een grote kans liepen om na een moeizame<br />

procedure afgewezen en uitgezet te worden. We mogen er dus van uitgaan dat tal­<br />

loze Joegoslaven onder lito, Spanjaarden tijdens de fascistische dictatuur van<br />

Franco, Portugezen tijdens die van Salazar en Caetano, en Grieken tijdens het<br />

- kolonelsbewind (en de lange geschiedenis van onderlinge afkeer van links en<br />

rechts die daaraan voorafging) wel degelijk mede politieke motieven hadden om<br />

hun vaderland te verlaten. Bij de Spanjaarden en vooral ook de Portugezen kwam<br />

e hier nog bij dat de dienstplichtigen geen zin hadden om het koloniale rijk over zee<br />

in stand te houden. Dat was voor hen extra problematisch omdat Nederland evenals<br />

Spanje en Portugal ook NAVO-lid was 29. In 1975 werden de meeste Portugese kolo­<br />

nies onafhankelijk en verviel dit migratiemotief.<br />

Waren veruit de meeste Zuideuropese immigranten na de Oorlog<br />

loonarbeiders, sommigen zetten ook de oude traditie van het zelfstandig onder­<br />

nemerschap voort, met name in de horeca. Zo kwamen er naast de Italiaanse ijs­<br />

salons nieuwe specialismen op zoals het Italiaans restaurant waaruit rond 1970<br />

weer de typisch Italiaanse pizzeria voortkwam 30. Spaanse, Griekse, Joegoslavische<br />

en Portugese restaurants zouden dit voorbeeld volgen.<br />

Op het moment dat de politieke motieven om te emigreren voor de<br />

meeste Zuid-Europeanen wegvielen was met de economische crisis in de landen<br />

van bestemming de behoefte aan buite<strong>nl</strong>andse arbeiders ook plotseling weggeval­<br />

len en gingen de grenzen dicht, althans voor gewone loonarbeiders van buiten de<br />

Europese Economische Gemeenschap. Het effect daarvan op de Zuid-Europeanen<br />

was zeer verschillend, al naar gelang de economie van het land van herkomst. De<br />

landen die inmiddels zelf ook waren gaan profiteren van de economische opbloei<br />

zoals in de eerste plaats Italië en in de tweede plaats Spanje, zagen nogal wat voor­<br />

malige gastarbeiders terugkeren. De scherpe terugval bij de Spanjaarden (met niet<br />

minder dan 43 procent van 1974 tot 1987) zal mede verklaard moeten worden door<br />

de politieke omwenteling na de dood van Franco. Dit zou overigens een extra argu­<br />

ment zijn voor de veronderstelling dat bij Spanjaarden naast economische ook<br />

28 Vermeulen e.a. 1985, 32, 36,43; Krijnen 1998,248·254; Strooij-5terken 1998,278.<br />

29 Ten Ooesschate 1993,49·64. Over Portugese deserteurs zie 5chaepman 1971.<br />

30 Heering 1985, 61-63; Heering 1991; Cottaar 1998, 47-51. 17<br />

I<strong>nl</strong>eiding


20<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

gemengde huwelijken voor te komen als bij de Grieken. Toch is bij de Spanjaarden het<br />

mannenoverschot veel en veel kleiner dan dat bij de Grieken. Logischerwijs lijkt er<br />

maar één oplossing voorhanden te zijn: een aanzie<strong>nl</strong>ijk aantal, waarschij<strong>nl</strong>ijk onaf­<br />

hankelijk van elkaar hierheen gemigreerde Spaanse mannen en vrouwen is niet met<br />

elkaar gehuwd, maar met respectievelijk Nederlandse vrouwen en mannen 34.<br />

• De getalsverhouding tussen eerste en tweede <strong>generaties</strong> laat zien dat de Joego­<br />

slaven het meest recent zijn binnengekomen en de Italianen het eerst. Deze laatste<br />

groep kent bovendien waarschij<strong>nl</strong>ijk al een [niet als zodanig geregistreerde) derde<br />

generatie. Overigens geldt waarschij<strong>nl</strong>ijk hetzelfde voor de Slovenen.<br />

Vóór de oorlog ontstonden al verenigingen waar maar genoeg men­<br />

sen van eenzelfde herkomstland bij elkaar woonden; hetzelfde gebeurde uiteraard<br />

ook vanaf de jaren zestig bij de sterk toegenomen immigratie 35. En ook nu weer<br />

komen veel onderlinge verschillen aan het licht. Waren deze voor de oorlog met<br />

name ideologisch van aard, nu komen ook verschillen naar herkomst [bij voorbeeld<br />

tussen Sardijnen en Sicilianen en andere Italianen 36], naar beroep en naar gods­<br />

dienst naar voren. Het verenigingsleven van Italianen heeft zich in die jaren het<br />

zwakst, dat van de Portugezen daarentegen het sterkst ontwikkeld 31.<br />

Vestigingspatronen van Zuid-Europeanen<br />

Hoe gaat het nu verder als mensen eenmaal gemigreerd zijn, met andere woorden,<br />

hoe verlopen vestigingsprocessen van nieuwkomers en hun nakomelingen? Op<br />

basis van de Nederlandse migratiegeschiedenis menen wij te mogen stellen dat in<br />

de regel na enkele <strong>generaties</strong> de aanvankelijke verschillen tussen autochtonen en<br />

de nakomelingen van nieuwkomers niet meer systematisch van aard zijn, tenzij de<br />

overheid zodanig discriminerende maatregelen neemt dat de oorspronkelijke<br />

achterstanden bestendigd worden 38.<br />

34 Een aanwiizing hiervoor in Lindo en Pennings 1992, 19 en in Chotkowski 2000, 8l.<br />

35 Lindo en Pennings 1988, 72·74; voor de Grieken zie Vermeulen e.a. 1985.<br />

36 Brassé en Van Schelven 1980, 97-100; 8ovenkerk, Eijken, Bovenkerk·Teerink 1983, 149·151; Lindo<br />

en Pennings 1988, 15.<br />

37 Lindo 1994, 126-129.<br />

38 Dit is de algemene stelling van Lucassen en Penninx 1994, m.n. hoofdstuk V en volgende.<br />

k<br />

a<br />

b<br />

s<br />

r<br />

d<br />

c<br />

z


let Deze stelling berust op een aantal theoretische noties die als volgt<br />

kunnen worden samengevat:<br />

a. Als een aanzie<strong>nl</strong>ijke groep migranten, die weinig middelen en scholing heeft,<br />

?t binnenkomt dan moeten zij zich, helemaal vanaf de laatste trede van de maat­<br />

schappelijke ladder, een plaats zien te verwerven: op de arbeidsmarkt, in het onder­<br />

wijs, op de huisvestingsmarkt. Een dergelijke groep wordt door de same<strong>nl</strong>eving<br />

e primair als 'buitenstaanders' en als 'anders' (cultureel, etnisch, naar religie of zelfs<br />

naar 'ras') gezien. Tevens bestaat de neiging deze groepen uit te sluiten of als twee­<br />

derangs te behandelen. Migranten van de eerste generatie hebben bovendien vaak<br />

ook zelf de neiging om zich als 'anders' te definiëren en om maar gedeeltelijk in de<br />

nieuwe same<strong>nl</strong>eving te participeren, met name wanneer zij hun verblijf als tijdelijk<br />

zien. Dit kan er toe leiden dat zulke groepen als geheel onderaan de maatschappe­<br />

lijke ladder blijven hangen en tegelijkertijd als een 'andere', afwijkende groep wor­<br />

den gezien.<br />

b. Als deze migranten definitief blijven - wellicht ook in tegenstelling tot wat zij oor­<br />

spronkelijk hadden verwacht - rijst de vraag hoe zijzelf, hun kinderen en kleinkinde­<br />

ren die hier geboren en getogen zijn, in de loop van de tijd veranderen. Dezelfde<br />

vraag geldt echter ook het denken en handelen van de autochtonen ten aanzien van<br />

de nieuwkomers en hun nakomelingen. Als migranten en hun kinderen zich gaan<br />

inspannen om hogerop te komen, én wanneer de same<strong>nl</strong>eving hen en hun kinderen<br />

de kansen daartoe biedt in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, kan met name bij<br />

de tweede generatie een verbetering van de maatschappelijke positie optreden.<br />

Deze groep stijgt dan gemiddeld op de maatschappelijke ladder. Dat vereist natuur­<br />

lijk een zekere aanpassing van migranten en hun kinderen. Deze aanpassing hoeft<br />

in onze opvatting niet per se te betekenen dat zij specifieke culturele of religieuze<br />

kenmerken dienen los te laten. De Nederlandse geschiedenis kent vele voorbeelden<br />

van groépen die geklommen zijn op de maatschappelijke ladder zonder dit soort<br />

specifieke kenmerken geheel over boord te zetten. Van groot belang is dan echter<br />

wel dat de same<strong>nl</strong>eving als geheel zulke culturele, religieuze of andere kenmerken<br />

accepteert of misschien zelfs als een verrijking ziet. In ieder geval is een vereiste<br />

dat zulke kenmerken niet gebruikt worden om nieuwkomers of hun nakomelingen<br />

uit te sluiten en daardoor hun maatschappelijke kansen te verkleinen.<br />

c. Op basis van voorgaande punten kunnen we de situatie van een migrantengroep<br />

na een langer verblijf van enkele <strong>generaties</strong> als volgt indelen:<br />

• We noemen een groep 'geassimileerd'als deze als geheel na enkele <strong>generaties</strong><br />

21<br />

I<strong>nl</strong>eiding


22<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

een behoorlijke spreiding op de maatschappelijke ladder heeft bereikt, door de<br />

same<strong>nl</strong>eving niet meer als apart of anders wordt gezien en wanneer deze groep zelf<br />

zich niet meer als zodanig definieert.<br />

• We noemen een groep geïntegreerd als er een duidelijke spreiding heeft plaatsge­<br />

vonden op de maatschappelijke ladder die niet gepaard is gegaan met het (volledig)<br />

verdwijnen van culturele, religieuze of andere specifieke groepskenmerken. Bij inte­<br />

gratie heeft specifieke groepsprofilering echter geen negatieve connotaties. Zij<br />

wordt dus door de same<strong>nl</strong>eving geaccepteerd .<br />

• Een migrantengroep wordt in de loop van de tijd een 'minderheid' als een syste­<br />

matisch lage maatschappelijke positie - onder meer door uitsluiting - samen blijft<br />

gaan met een 'aparte' etnische, culturele of religieuze status, zowel in de eigen als<br />

in andermans ogen.<br />

Nogmaals, deze theoretische noties betreffen uitdrukkelijk niet<br />

individuen of de korte termijn, maar 'het accommodatie- of inpassingsproces op<br />

groepsniveau op langere termijn, dus over <strong>generaties</strong> heen' 39. Hoe deze theorie toe<br />

te passen op de Zuideuropese nieuwkomers in Nederland? Voor de vooroorlogse<br />

Slovenen en Italianen (evenals voor de Polen) kwamen Brassé en van Schelven al<br />

meer dan twintig jaar geleden tot de conclusie dat assimilatie in bovenstaande zin<br />

zich met name in de tweede generatie voltrokken heeft en dat er daarbij geen<br />

essentiële verschillen tussen de nationaliteiten te vinden zijn. Hoogstens in het<br />

vasthouden aan bepaalde vrijblijvende culturele tradities zijn de afstammelingen<br />

van Polen, Slovenen en Italianen nog te herkennen. Genoemde auteurs vragen zich<br />

verder expliciet af in hoeverre hun conclusies ook geldigheid hebben voor de naoor­<br />

logse gastarbeiders, waarbij ze met name ook de Italianen noemen. Hoewel zij op<br />

dit punt - met uitzondering, zij het aarzelend, van de tweede generatie naoorlogse<br />

Italianen - niet optimistisch gestemd zijn, benadrukken zij toch ook dat hun uit­<br />

spraken dienaangaande niet anders dan hypothetisch kunnen zijn aangezien er op<br />

dat moment nog 'te weinig kinderen van naoorlogse immigranten zijn die behoren<br />

tot [ ... de 1 tweede generatie (namelijk hier geboren zijn of minstens voldoende<br />

opleiding gehad hebben om de taal goed te beheersen); anderzijds is er over deze<br />

groep nog te weinig bekend' 40. Inmiddels zijn we bijna een generatie verder dan de<br />

eerste onderzoeken en zouden fermere uitspraken over niet alleen Italianen, maar<br />

ook over Spanjaarden en Grieken mogelijk moeten zijn 41.<br />

39 Idem 99.<br />

40 8rassé en Van Schelven 1980, 228.


zelf<br />

ge­<br />

lig) <br />

lte-<br />

s<br />

oe<br />

r-<br />

Tien jaar na Brassé en Van Schelven vond het eerste grootscheepse<br />

onderzoek plaats dat de sociale positie van eerste en tweede generatie Portugezen,<br />

Spanjaarden en Joegoslaven met elkaar vergeleek 42. Weliswaar zit dan een deel<br />

van de tweede generatie nog op school, maar Lindo en Pennings concluderen toch -<br />

mede op basis van het soort onderwijs dat gevolgd wordt - dat de arbeidsmarkt­<br />

positie van de Zuideuropese jongeren in vergelijking met die van Nederlandse leef­<br />

tijdgenoten met ouders van dezelfde sociaal-economische achtergrond opmerkelijk<br />

goed is. Aangezien met name de Portugese en Spaanse ouders toen op het laagste<br />

functieniveau werkten betekende dit een aanzie<strong>nl</strong>ijke sociale stijging. Het voorzich­<br />

tig optimisme van Brassé en Van Schelven ten aanzien van de Italianen wordt hier<br />

dus bevestigd voor drie andere naoorlogse groepen Zuideuropese immigranten.<br />

Voor de Grieken was enkele jaren daarvóór ook al iets dergelijks geconstateerd. Het<br />

onderzoek van Lindo van weer enkele jaren later bevestigt deze conclusies nog<br />

eens voor de tweede generatie Portugezen en Spanjaarden 43.<br />

Ook de hierboven geciteerde regionale en lokale historische onder­<br />

zoeken in Rotterdam, Den Haag, Overijssel en in zekere zin ook Leiden bevestigen<br />

de sociaal-wetenschappelijke conclusies op landelijk niveau dat bij de nakomelin­<br />

gen van de Zuideuropese gastarbeiders geen sprake is geweest van minderheids­<br />

vorming en dat integratie, zoals hier gedefinieerd, eerder regel dan uitzondering is.<br />

Wellicht dat een deel van de nakomelingen van deze groepen als geassimileerd mag<br />

worden beschouwd 44. Voor de later gekomen Zuideuropese migranten zoals de<br />

Kaapverdianen die grotendeels na 1975 zijn gearriveerd en de vluchtelingen uit ex­<br />

Joegoslavië is de tijd nog te kort voor duidelijke uitspraken. Maar ook voor de eerder<br />

gemigreerde groepen is daarmee nog lang niet alles gezegd.<br />

Het probleem van de algemene patronen<br />

We onderstrepen hier nogmaals dat bovenstaande conclusies slechts geldig zijn voor<br />

'het accommodatie- of inpassingsproces op groepsniveau op langere termijn, dus<br />

over <strong>generaties</strong> heen.' Groepen evenals <strong>generaties</strong> zijn echter samengesteld uit<br />

41 Zie de percentages in de laatste kolom van tabel 2 (pag. 18·19) die als indicator voor de duur van het<br />

verblijf kunnen dienen.<br />

42 lindo en Pennings 1992; voor de Grieken zie Vermeulen e.a. 1985, 68·70.<br />

43 lindo 1994, 137 en lindo 1996; zie ook Roelfsema, Sranco en Scalzo 1996, m.n. 16.<br />

44 Heering 1991 is op dit punt voor de Italianen zeer expliciet. 23<br />

I<strong>nl</strong>eiding


24<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

individuen en lange termijnen uit jaren, maanden, dagen, ja, momenten. En op dit<br />

niveau biedt de migratiegeschiedenis genoeg voorbeelden van de moeite waarmee<br />

het vestigingsproces gepaard gaat. Vooral zijn voorbeelden bekend van onheuse beje­<br />

geningen en erger door autochtonen ten aanzien van nieuwkomers en nakomelingen.<br />

Systematisch onderzoek ontbreekt echter en nog zeldzamer zijn<br />

bronnen voor de manier waarop individuele immigranten van de verschillende<br />

<strong>generaties</strong> zichzelf zagen. Uit de algemene migratietheorie is schematisch de vol­<br />

gende ontwikkeling van de oriëntatie van migranten op hun land van herkomst en<br />

daarmee gepaard gaande identiteitsvorming afte leiden 45. De eerste generatie blijft<br />

als het ware verscheurd tussen het land van herkomst en het land van bestem­<br />

ming. Hun primaire referentiekader is het land waar zij zijn opgegroeid en hun etni­<br />

sche identiteit zal in de regel meer gericht zijn op dat land dan op het land van<br />

vestiging. Bij de tweede en derde generatie mag men het omgekeerde verwachten.<br />

Toch treedt daar een opmerkelijk verschijnsel op. Onder deze, overigens of zelfs<br />

juist maatschappelijk goed geïntegreerde <strong>generaties</strong> treft men niet zelden indivi­<br />

duen aan met een grote interesse in het land van hun voorvaderen.<br />

Bovenkerk en zijn collega's wijzen op dit verschijnsel dat in de<br />

Amerikaanse migratiesociologie 'Hansen's law' heet 46. Voor de oorlog stelde Marcus<br />

Lee Hansen al dat na de pioniersgeneratie de tweede generatie van immigranten<br />

assimileert. De derde generatie echter kan zich een grotere vrijheid veroorloven en<br />

raakt weer geïnteresseerd in de achtergronden van de grootouders. Zij menen dit<br />

verschijnsel ook te herkennen, nu bijna twintig jaar geleden, bij de derde generatie<br />

Italiaanse ijsbereiders: 'De kleinzonen [ ... ] trekken veel met elkaar op. Ze hebben<br />

elkaar leren kennen in de zomer en de kerstvakanties in Italië [waar] ze de<br />

'Olandesi'worden genoemd. [ ... ] We spreken met deze vriendenclub nadat we<br />

begrepen hebben dat drie van hen de wens te kennen hebben gegeven in Italië te<br />

gaan studeren en daar later te werken. Of ze dat echt zullen doen [de vrienden zijn<br />

respectievelijk 15, 18, 15 en 15 jaar oud) is hier minder interessant, het gaat nu<br />

om de instelling tegenover Italië.'<br />

45 Over het begrip 'etnische' of 'etnisch-culturele identiteit' bestaat een bibliotheek vol aan literatuur.<br />

Vanaf het begin van de jaren 1980 is dit begrip ook in de Nederlandstalige literatuur van groot belang<br />

geworden. Enkele belangrijke overzichtswerken (die ook de internationale literatuur samenvatten] zijn<br />

Vermeulen 1984, Roosens 1998, Verkuyten 1999 en Vermeulen 2001. Een bijzondere empirische stu­<br />

die is Van Heelsum 1997 naar de etnische identificatie van tweede generatie Surinamers in Nederland.<br />

46 Bovenkerk, Eijken en Bovenkerk-Teerink 1983, 157-158.<br />

[<br />

É<br />

L<br />

e<br />

n<br />

a<br />

g<br />

[<br />

v<br />

g<br />

b<br />

d<br />

g<br />

h<br />

E<br />

n<br />

p<br />

a<br />

re<br />

dl<br />

te<br />

ir<br />

ti-<br />

V<br />

4<br />

4E


eje­<br />

en.<br />

ijft<br />

i-<br />

.<br />

us<br />

jn<br />

Voor zover wij weten heeft geen vervolgonderzoek plaatsgevonden<br />

naar deze vriendengroep: hebben ze werkelijk hun plannen uitgevoerd? Dit soort<br />

materiaal is natuurlijk noodzakelijk om tot een gedetailleerder beeld van het<br />

vestigingsproces te komen. Het is echter slechts fragmentarisch voorhanden 47.<br />

Deze bundel is een poging om op een systematische wijze voor de Zuideuropese<br />

gemeenschap in Nederland meer van dit soort materiaal bij elkaar te brengen. Zoals<br />

uit de opzet zal blijken gaat het niet zozeer om een representatief, laat staan om<br />

een grootschalig onderzoek, maar eerder om een experiment dat zijn waarde zou<br />

moeten ontlenen aan de attenderende waarde voor de opzet van verder onderzoekafgezien<br />

van de intrinsieke waarde van het gebodene.<br />

Uit zoveel mogelijk groepen Zuid-Europeanen is een jonge vertegenwoordiger<br />

gekozen die bereid was zijn of haar observaties op papier te zetten.<br />

Daarbij werd in algemene termen gevraagd om een beschouwing over de vorming<br />

Van de eigen identiteit, vooral in etnische termen. Deze zou meer reliëf moeten krijgen<br />

door haar te vergelijken met die van personen uit dezelfde generatie, bij voorbeeld<br />

broers of zussen, vrienden of vriendinnen en tevens met die van de ouders,<br />

dus met een generatie eerder. Dok hebben wij de schrijvers gevraagd om aan te<br />

geven in welk soort situaties, op welke momenten en in welke sociale omgeving zij<br />

het sterkst bezig zijn met vragen over hun eigen herkomst en stellingname.<br />

Etniciteit is immers in wezen een sociale identiteit die tot stand komt in reactie op<br />

remmende of juist stimulerende impulsen van de directe omgeving; men moet zijn<br />

positie bepalen in die diverse sociale contexten en dat leidt tot keuze, strijd en<br />

ambivalentie.<br />

Om de authenticiteit zo min mogelijk geweld aan te doen, zijn de<br />

redactionele aanwijzingen beperkt gebleven. Slechts aanmoedigingen om meer<br />

details te geven, met name ook over de familiegeschiedenis hebben wij onszelf<br />

toegestaan, alsmede ten dienste van de duidelijkheid voor de lezer - zij het met pijn<br />

in ons hart - taalkundige en soms grammaticale verbeteringen en spaarzame stilistische<br />

aanwijzingen 48. Daarmee is naar onze mening een zeer waardevol geheel<br />

van verhalen beschikbaar gekomen, maar wij willen hier met nadruk elke pretentie<br />

47 Mooie voorbeelden in Willems 1998. Een aanzet werd al in 1995 door Lize gegeven: oeekman 1995.<br />

48 Ook hebben wij afgezien van het annoteren van de essays, hoewel dat in een aantal gevallen zeker<br />

zou kunnen. Om één voorbeeld te noemen: de familie De Lorenzo die hier in de Italiaanse bijdrage pro­<br />

minent figureert is reeds eerder onderwerp van studie geweest, zie Bovenkerk, Eijken en 8ovenkerk­<br />

Teerink 1983, 15-30 en Lindo en Pennings 1988,85-120. 25<br />

I<strong>nl</strong>eiding


26<br />

I<strong>nl</strong>eiding<br />

van representativiteit verwerpen. Alleen al de keuze van de auteurs is daarvoor te<br />

eenzijdig. Zonder op hun kwaliteit afbreuk te doen - integendeel- is alleen al uit de<br />

korte biografieën in de omslag van dit boek op te maken dat zij behalve hun leef­<br />

tijdsgroep nog het een en ander gemeenschappelijk hebben. Ten eerste hebben zij<br />

allen een universitaire of hogere beroepsopleiding gevolgd of zijn zij bezig deze af<br />

te ronden. Daarnaast zijn velen op de een of andere manier actief binnen de eigen<br />

etnische groep waardoor zij bij de instelling die dit boek mogelijk heeft gemaakt<br />

bekend waren.<br />

In de nabeschouwing zullen wij lessen trekken uit het materiaal dat<br />

hier gepresenteerd wordt. Tot welke nieuwe inzichten en aandachtspunten voor<br />

verder onderzoek geven deze essays een aanzet?


t<br />

--- - -<br />

27<br />

I<strong>nl</strong>eiding


28<br />

Kaapverdië<br />

Cabo Verde, mijn tweede thuis<br />

Eneida Delgado Silva<br />

c<br />

h<br />

G<br />

a<br />

c<br />

c<br />

e<br />

g<br />

S<br />

b<br />

H<br />

S<br />

E<br />

o<br />

o


30<br />

Kaapverdië<br />

Portugezen al snel werk van de kolonisatie. In de 16de en 17de eeuw deed Cabo<br />

Verde vooral dienst als een reusachtig slavendepot waar duizenden Afrikanen in<br />

transit zaten. De meerderheid werd door Europese slavenhandelaars verscheept<br />

naar de plantages van Zuid- Amerika en de Caraïben, anderen werden ingeschakeld<br />

in de kolonisatie van de eilanden en nog anderen vluchtten het onherbergzame<br />

binne<strong>nl</strong>and in. AI snel ontstond er een 'gemengde' bevolking met een unieke cultuur<br />

die beïnvloed is door versch illende landen. Europeanen en slaven afkomstig van de<br />

Afrikaanse kust trouwden met elkaar en vormden hun eigen cultuur en hun eigen<br />

dialect 'creole'. Sinds het begin van hun geschiedenis zijn de Kaapverdianen voor­<br />

namelijk gemengd; BO procent is gemengd, 17 procent is zwart en 3 procent is<br />

blank. AI deze dingen vormen de cultuur van Cabo Verde. Langzaam kreeg Cabo<br />

Verde zijn culturele identiteit en begon het te zoeken naar zijn politieke identiteit. Na<br />

een langdurige strijd samen met Guiné Bissao werd Cabo Verde onafhankelijk van<br />

Portugal op 5 juli 1975. Tegenwoordig ontwikkelt Cabo Verde zich snel en heeft een<br />

democratisch stelsel. Wat betreft de gezondheidszorg, onderwijs en de kwaliteit<br />

van leven staat Cabo Verde op de vierde plaats in Afrika. Door de beperkte mogelijk­<br />

heden in Cabo Verde en de langdurige en constante droogte die de archipel teistert<br />

zijn veel Kaapverdianen geëmigreerd naar andere landen, op zoek naar een beter<br />

leven. Hoewel Kaapverdianen verspreid zijn over de gehele wereld zijn ze vooral<br />

geconcentreerd in de Veren igde Staten, Portugal, Frankrijk en Nederland. Tegen­<br />

woordig is de groep geëmigreerde Kaapverdianen (ongeveer 1 miljoen) veel groter<br />

dan de bevolking van Cabo Verde (ongeveer 450 duizend). Dit maakt Cabo Verde een<br />

land van emigranten, die echter veel contact hebben met hun achtergebleven<br />

familieleden.<br />

Kaapverdianen, de stille immigranten<br />

'Kaapverdië? Waar ligt dat?' Deze vraag verwacht ik altijd wanneer ik mensen die<br />

buiten Rotterdam wonen moet uitleggen waar mijn ouders vandaan komen. Ik woon<br />

mijn hele leven al in Rotterdam en daar heb ik nooit hoeven uitleggen waar Kaap­<br />

verdië ligt, omdat iedereen die in Rotterdam woont ooit wel eens in aanraking is<br />

geweest met een Kaapverdiaan. De Kaapverdianen zijn namelijk de vierde grote<br />

minderheidsgroep in Rotterdam. Naar schatting wonen er in heel Nederland onge­<br />

veer 20.000 Kaapverdianen waarvan er ongeveer 15.000 in Rotterdam wonen.<br />

Buiten Rotterdam worden we vaak gezien als behorende tot andere bevolkings­<br />

groepen, vooral als Surinamers en Antillianen. Van ons bestaan weten weinig<br />

f<br />

g<br />

l<br />

a<br />

ir<br />

V<br />

o<br />

E<br />

o<br />

a<br />

z<br />

d<br />

K<br />

d<br />

P<br />

d<br />

K<br />

pi<br />

Sl<br />

b


32<br />

Kaapverdië<br />

Vooral de Kaapverdiaanse, Turkse en Marokkaanse werkzoekenden zijn in het alge- d<br />

meen zeer laag opgeleid. Dit beeld komt overeen met de bevindingen in het onder- v<br />

zoek van D. Pires 1 waarin de gegevens van het werkzoekendenbestand van v<br />

Arbeidsvoorziening Rijnmond zijn gebruikt. In dit onderzoek wordt geconstateerd b<br />

dat Kaapverdianen vooral ingeschreven staan voor beroepen waarvoor een laag g<br />

opleidingsniveau wordt vereist. Illustratief hiervoor is dat van de 1970 personen die S<br />

zijn ingeschreven bij het arbeidsbureau er 823 (40%) als beroep schoonmaker ft<br />

opgeeft. g<br />

g<br />

De tweede en derde generatie Kaapverdianen staan heel anders in d<br />

de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving. De jongeren profileren zich op verschillende vlakken li<br />

en door meer participatie in het onderwijs en binnen bepaalde instanties worden ze n<br />

steeds meer opgemerkt door de Nederlandse gemeenschap. Nog altijd kom ik men- f<br />

sen op de faculteit of op het werk tegen, aan wie ik moet uitleggen wie de Kaap- E<br />

verdianen zijn, waar [abo Verde ligt en wat voor taal we spreken. Ik sloof me vaak uit v<br />

bij het uitleggen, want het is altijd leuk om nog iemand van ons bestaan af te laten<br />

weten.<br />

Kaapverdiaanse ouders, de geschiedenis<br />

Zoals al eerder gezegd is de Kaapverdiaanse gemeenschap voornamelijk in Rotter­<br />

dam geconcentreerd vanwege de haven. Oe meeste Kaapverdianen waren zee­<br />

lieden en zijn op die manier via de scheepvaart in Rotterdam terecht gekomen. Mijn<br />

vader is geen uitzondering. Hij is op 12 Juli 1948 geboren, te Santo Antào in [abo<br />

Verde en is het vijfde kind van negen. Hij heeft vier oudere broers en vier jongere<br />

zussen. Zijn ouders waren van Koreaanse, Portugese en Afrikaanse afkomst. Als<br />

mijn familie bij elkaar is, lijkt het onmogelijk dat wij allemaal familie van elkaar zijn.<br />

Sommigen lijken op Koreanen, anderen zijn blond met blauwe ogen en weer ande­<br />

ren lijken op Somaliërs. Mijn grootvader was een 'grootgrond bezitter'. Hij had grote<br />

lappen grond van zijn ouders geërfd en had in de loop der tijd meer grond bijge­<br />

kocht. Hierdoor werd en wordt onze familie als 'rijken' beschouwd in het dorpje waar<br />

zij wonen. Boeren bewerken nog altijd de suikerrietplantages van onze familie. Mijn<br />

vader wilde hierdoor niets weten van school. Hij voelde zich oppermachtig in zijn<br />

dorp. Hij was zogenaamd 'rijk' en het feit dat de helft van het dorp voor zijn vader<br />

werkte, maakte het er ook niet beter op. Mijn grootvader hechtte veel waarde aan<br />

onderwijs en wilde dat al zijn kinderen een diploma zouden behalen. Het grootste<br />

1 Pires, 1997


34<br />

Kaapverdië<br />

Zeven jaren na mijn geboorte kreeg ik een broertje. Mijn vader heeft<br />

vanaf dat moment besloten om op het vaste land te werken. Het is hem snel gelukt<br />

om een baan te vinden en vanaf die tijd was hij iedere dag thuis. Eindelijk was heel<br />

het gezin samen, iedere dag, dacht iedereen behalve ik. Ik had het best moeilijk,<br />

want ik had jare<strong>nl</strong>ang bij andere mensen gewoond en ik kende mijn vader wel maar<br />

ik was er al aan gewend dat hij om de zoveel maanden een maandje kwam en aller­<br />

lei leuk speelgoed voor mij meebracht. Nu was hij iedere dag thuis en ik moest hem<br />

gehoorzamen. Het gevoel dat hij mijn vader was moest nog echt groeien. Ik was<br />

inmiddels zeven jaar oud! Uit gesprekken die ik met nichten en Kaapverdiaanse<br />

vrienden heb gehad blijkt dat ik niet de enige ben die dit heeft meegemaakt. Veel<br />

kinderen hebben vaak jare<strong>nl</strong>ang bij hun grootouders of andere familieleden<br />

gewoond omdat hun ouders moesten werken. Ik heb geluk gehad dat ik in hetzelfde<br />

land woonde als mijn ouders want veel leeftijdgenoten hebben nogjare<strong>nl</strong>ang in<br />

Cabo Verde gewoond terwijl hun ouders of alleen hun vaders in Nederland werkten.<br />

Vaak hoor ik dat de relatie tussen de kinderen en hun ouders nooit echt een ouder­<br />

kind relatie is geworden, omdat de kinderen al groot waren toen ze hun ouders of<br />

vaders na jaren terugzagen. Dit, samen met het verschil tussen de eerste en twee­<br />

de generatie, zorgt voor veel conflicten tussen de ouders en hun kinderen. De kinde­<br />

ren voelen dat ze niet met hun problemen bij hun ouders terecht kunnen en nemen<br />

afstand van hun ouders. Dit zorgt voor veel spanningen binnen het gezin die uitein­<br />

delijk uitmonden in verschillende conflicten.<br />

Desondanks is het dochtergevoel tegenover mijn vader wel snel<br />

gegroeid, omdat mijn vader er alles aan deed om betrokken te zijn bij mijn leven.<br />

Hij ging al snel mee wanneer ik mijn rapport moest ophalen en kwam altijd kijken<br />

tijdens mijn danslessen. Tot op de dag van vandaag is hij geïnteresseerd in alles<br />

wat ik doe en laat hij me altijd weten dat hij trots op me is, ongeacht de incidentele<br />

ruzies die er zijn vanwege verschillende opvattingen en meningen over wat hoort<br />

en wat n iet hoort.<br />

Kaapverdiaanse ouders en opvoeding<br />

De Kaapverdiaanse ouders in Nederland hanteren de enige tradities en opvoed­<br />

regels die ze kennen en dat zijn de Kaapverdiaanse, die ze zelf hebben meege­<br />

kregen. Binnen de Kaapverdiaanse cultuur bestaat er een verschil tussen hoe een<br />

dochter en hoe een zoon wordt opgevoed. Een dochter wordt behoorlijk streng


36<br />

Kaapverdië<br />

ene cultuur is het normaal om op je zestiende een vriendje te hebben terwijl men dit li<br />

in de andere het liefst niet zou willen. Kaapverdiaanse meisjes willen ook uitgaan en u<br />

vriendjes hebben. Vaak doen ze beide stiekem. Een negatief gevolg hiervan is dat a<br />

veel meisjes tegenwoordig op jonge leeftijd zwanger raken. Mijn mening is dat een<br />

oorzaak hiervan is dat de meisjes niet veel anders meekrijgen van thuis dan 'zorg v<br />

dat je geen vriendje hebt' wanneer ze de wereld ingaan. Als ze niet thuis zijn worden<br />

ze alleen maar beïnvloed door de stoere praatjes van vriendinnen over het hebben "<br />

van vriendjes en het hebben van sex, die uiteindelijk leiden tot het zwanger raken .<br />

Veel meisjes zien dit echter ook als een kans om het huis uit te vluchten en in een<br />

eigen huis een eigen leven te kunnen leiden.<br />

De gezinnen waar ik het tot nu toe over had zijn echter uitzonderin­<br />

gen geworden, omdat de Kaapverdiaanse gemeenschap momenteel het grootst<br />

aantal éénoudergezinnen in Rotterdam heeft 2. Ik had hier niet bij stil gestaan en<br />

stond versteld toen ik dit een aantal dagen geleden las. Ik ben toen beter gaan oplet­<br />

ten en ben erachter gekomen dat er in mijn omgeving inderdaad veel Kaapverdiaan ­<br />

se gezinnen zijn waar de vader ontbreekt, maar dit komt voornamelijk in de jongere<br />

generatie voor. Vaak heeft de vader al een andere vrouw met andere kinderen of<br />

hebben de vrouwen bewust gekozen om hun kind( eren) alleen op te voeden. Vaak<br />

proberen de vrouwen hun geluk met andere mannen met als gevolg dat ze kinderen<br />

van verschillende mannen hebben. De kinderen worden in deze gezinnen veel vrijer<br />

gelaten en ze krijgen een mix van de normen en waarden uit zowel de Nederlandse<br />

als de Kaapverdiaanse cultuur. De uitkomst hiervan moet nog blijken.<br />

Kaapverdianen en onderwijs<br />

Kaapverdianen hechten veel waarde aan onderwijs, vooral in Cabo Verde zelf. Daar<br />

gaan veel van de studenten aan buite<strong>nl</strong>andse universiteiten studeren. Ze komen<br />

vaak terug met een diploma op zak om vervolgens geen werk te vinden. In Neder­<br />

land willen de ouders het liefst ook dat hun kinderen naar school gaan en een<br />

diploma halen. Maar vooral tot enkele jaren geleden begrepen ze niets van het<br />

Nederlandse onderwijssysteem en doordat ze de Nederlandse taal niet beheersten<br />

waren ze vaak niet betrokken bij de school van hun kinderen en raakten ze vaak te<br />

gedemotiveerd om daar nog aandacht aan te besteden. Als hun kinderen niet aan<br />

een universiteit studeerden (het enige dat hun bekend in de oren klonk) dachten ze<br />

al snel dat hun kinderen niets uitvoerden op school en zagen ze hun kinderen het<br />

2 Strooij 1996.


38<br />

Kaapverdië<br />

hebben afgemaakt een uitzondering, maar met de ontwikkelingen die ik zie denk ik<br />

dat hier in de toekomst verandering in zal komen.<br />

De identiteit van Kaapverdiaanse jongeren;<br />

op de eerste plaats Nederlander of Kaapverdiaan?<br />

Er zijn veel discussies over hoe de Kaapverdiaanse jongeren zichzelf voelen. Op de<br />

eerste plaats Kaapverdiaan of Nederlander? Ik heb deze vraag gesteld aan vrienden,<br />

familieleden en kennissen. Velen voelen zich op de eerste plaats Kaapverdiaan en<br />

een enkel Nederlander, anderen kunnen er niet goed op antwoorden. Vroeger was er<br />

geen twijfel over mogelijk. Het was voor mij heel duidelijk. Ik ben Kaapverdiaanse en<br />

niets anders. Dit gevoel was zo sterk dat wanneer mij gevraagd werd waar ik van­<br />

daan kwam ik antwoordde: 'uit Cabo Verde', terwijl men simpelweg wilde weten waar<br />

ik woonde. Tot de middelbare school voelde ik me op de eerste plaats Kaapverdiaan­<br />

se en dan Nederlandse. Dit kwam voornamelijk omdat ik van kleins af aan een<br />

hechte band met mijn familie heb, ik veel naar Kaapverdiaanse liedjes luisterde en<br />

ik (wanneer het mocht) het liefst naar Kaapverdiaanse feesten ging. Bovendien zat<br />

ik op een 'zwarte' school waar het grootste deel van mijn vriendenkring van buiten­<br />

landse afkomst was. Ik had veel Kaapverdiaanse vrienden. Mijn strenge opvoeding<br />

heeft hier veel invloed op gehad. Mijn ouders wilden altijd weten waar ik mee bezig<br />

was en met wie ik omging. Het liefst wilden ze weten wie de ouders waren. Voor mij<br />

was het hebben van vrienden die zij kenden én mochten dé manier om dingen<br />

buitenshuis te kunnen doen.<br />

Tijdens de basisschool had ik geen problemen totdat ik in groep acht<br />

kwam. Uit mijn Cito-toets kwam het advies havo/vwo. Mijn geluk kon niet meer op.<br />

Mijn ouders en ik waren hartstikke blij en meteen ging ik op zoek naar een school.<br />

AI snel had ik mijn keuze gemaakt. Ik wilde naar een openbare school waar ze mavo,<br />

havo en vwo hebben, maar mijn leraar raadde mij dat steeds af. Hij vond dat ik het<br />

niet aankon. Hij heeft mij niet kunnen overtuigen en ik zette gewoon door. Toen ik<br />

me ging inschrijven gaf hij mij een envelop die ik niet mocht openen. Deze envelop<br />

moest ik aan de persoon geven die mij zou inschrijven. Ik gehoorzaamde, opende<br />

de envelop niet en overhandigde haar aan de mevrouw die mij zou moeten inschrij­<br />

ven. Toen ze de envelop opende, zei ze dat het een misverstand moest zijn. Ik vroeg<br />

wat er aan de hand was en zij antwoordde dat mijn leraar mij lbo/mavo adviseerde.<br />

Ze besteedde er verder niet al teveel aandacht aan, verscheurde de brief en gooide


40<br />

Kaapverdië<br />

hem weg. Ik kon het maar niet begrijpen en op dat moment werd het gevoel dat ik<br />

Kaapverdiaanse ben, mezelf moest bewijzen, niemand moest vertrouwen en altijd<br />

in mezelf moest blijven geloven ongeacht wat anderen zeggen, heel erg versterkt.<br />

Dit gevoel is mij heel lang bijgebleven en in bepaalde situaties komt dit gevoel nog<br />

steeds boven. Naarmate ik ouder werd is dit gevoel echter minder geworden. Door<br />

mijn opleiding raakte ik steeds meer betrokken bij de Nederlandse gemeenschap.<br />

Doordat ik mijn studie aan de Universiteit van Amsterdam heb gevolgd, heb ik een<br />

tijdje in Amsterdam gewoond, al mijn vrienden en familie achterlatend. Op de facul­<br />

teit werd mijn identiteit als Kaapverdiaanse in eerste instantie erg versterkt, omdat<br />

mijn vriendin en ik één van de weinige negerkopjes waren. Bijna al onze eerste<br />

gesprekken met onze medestudenten begonnen of eindigden met de vraag waar wij<br />

vandaan kwamen en elk antwoord dat wij gaven lokte weer andere vragen uit,<br />

omdat niemand op onze faculteit ooit over [abo Verde gehoord had. Na een aantal<br />

maanden was de hype over en voelden wij ons helemaal thuis. Het sterke gevoel<br />

Kaapverdiaanse te zijn en het gevoel bekeken te worden als ik een lokaal binne<strong>nl</strong>iep,<br />

was er niet meer omdat niemand verbaasd opkeek als ik binnenkwam. Naarmate de<br />

tijd verstreek had ik deze gevoelens ook niet als ik buiten de faculteit was. Ik ben dit<br />

gevoel heel snel kwijtgeraakt en ben me gaan voelen (en gedragen) als een mede­<br />

burger en niet meer als iemand die zich constant moet bewijzen en moet uitleggen<br />

wie zij is. Tijdens deze periode ben ik me gaan realiseren dat ik me jare<strong>nl</strong>ang zo had<br />

gevoeld en gedragen en het was een hele opluchting dat ik eindelijk uit dat hokje<br />

was gestapt. Denken over hoe andere mensen mij zagen wilde ik niet meer. Alleen<br />

over hoe ik mezelf in deze same<strong>nl</strong>eving zag. Uit gesprekken die ik met Kaapver­<br />

diaanse leeftijdsgenoten heb gevoerd valt afte leiden dat veel Kaapverdiaanse jon­<br />

geren het gevoel hebben dat ze anders zijn en zich constant moeten bewijzen. Dit<br />

gevoel heerst voornamelijk onder de Kaapverdiaanse mannen. Zij geven aan dat zij<br />

deze gevoelens hebben door bepaalde gebeurtenissen en doordat zij het gevoel<br />

hebben steeds tegen dezelfde muur aan te lopen. Zij komen veel barrières op hun<br />

pad tegen waarvan zij vinden dat die er zijn vanwege hun Kaapverdiaanse achter­<br />

grond. Zij menen dat zij deze barrières veel eerder tegenkomen dan de Kaapver­<br />

diaanse vrouwen doordat zij veel vrijer worden opgevoed en eerder dingen buiten<br />

meemaken of zien gebeuren. Bovendien worden zij vaker herinnerd aan hun achter­<br />

grond door andere mensen, bijvoorbeeld in het uitgaansleven, in het onderwijs of bij<br />

het zoeken van een baan. Daarom zijn erveel Kaapverdiaanse jongens die hier<br />

geboren zijn die zich nog altijd voelen als Kaapverdiaanse jongens in een Neder-<br />

s<br />

v<br />

\J<br />

g<br />

d<br />

d<br />

c<br />

n<br />

v<br />

a<br />

g<br />

P<br />

k<br />

o<br />

g<br />

n<br />

je<br />

T<br />

n<br />

s<br />

\J


42<br />

Kaapverdië<br />

zich ongemakkelijk voelen bij het beantwoorden van de vraag of zij zich Nederlan­<br />

der voelen. Ze zijn bang om anderen te beledigen zoals hun ouders of dé Kaap­<br />

verdiaanse gemeenschap. Ten onrechte naar mijn mening. Wij wonen immers in<br />

Nederland en het is belachelijk te denken dat de Nederlandse cultuur geen invloed<br />

op ons heeft. Naar mijn mening moet niemand zich al te druk maken over hoe hij of<br />

zij zich voelt. Als lid van de tweede of derde generatie Kaapverdianen in Nederland<br />

moet je profiteren van het feit dat jij de kans en mogelijkheid hebt om van twee cul­<br />

turen te genieten en te leren. De ene cultuur is niet beter dan de andere. Pik uit<br />

beide culturen wat volgens jou bij je past en waarvan jij denkt dat goed is om door<br />

te geven aan je kinderen. De rest moet je laten voor wat het is.<br />

De toekomst<br />

Mijn toekomst zie ik in Nederland. Ik ben net afgestudeerd en ik hoop spoedig een<br />

baan te vinden. Het liefst binnen het vak waarvoor ik gestudeerd heb en het liefst in<br />

een kliniek met bejaarden. Naast mijn werk hoop ik in de toekomst veel meer betrok­<br />

ken te zijn bij verschillende Kaapverdiaanse projecten en instanties. Tot nu toe heeft<br />

mijn participatie aan verschillende projecten op een zijspoor gestaan, omdat ik een<br />

tijd lang niet in Rotterdam heb gewoond en ik niet op de hoogte was van de ver­<br />

schillende Kaapverdiaanse projecten. Mijn betrokkenheid bij de Kaapverdiaanse ge­<br />

meenschap zal er altijd zijn aangezien mijn ouders en familieleden hier wonen (en<br />

hopelijk zullen blijven) en omdat veel van mijn vrienden Kaapverdiaans zijn.<br />

Mijns inziens zal ik altijd in Nederland blijven wonen. Hier voel ik me<br />

thuis. Hier bén ik thuis. Ik ken niets anders. Hier heb ik alles geleerd. Nederland zit<br />

in mij. Ik denk Nederlands. Ik doe Nederlands. Ik bén Nederlands. Alleen heb ik net<br />

iets extra's wat andere Nederlanders misschien niet hebben. Ik heb het geluk gehad<br />

om de Kaapverdiaanse cultuur te hebben meegekregen. Ik hou van mijn ouders. Ik<br />

hou van mijn familie en ik hou van mijn Cabo Verde. Mijn Kaapverdiaanse achter­<br />

grond verrijkt mij. Mijn Kaapverdiaanse achtergrond verbreedt mijn zicht en zorgt<br />

ervoor dat ik alles uit twee verschillende perspectieven kan bekijken. Cabo Verde zal<br />

ook altijd mijn tweede thuis blijven. Mijn ouders hebben ervoor gezorgd dat ik nauW<br />

contact heb met mijn familie in Cabo Verde en dat ik verschillende keren daar ben<br />

geweest. In het begin behandelden mijn familieleden en vrienden in Cabo Verde mij<br />

als een toerist, een buite<strong>nl</strong>ander. Ik werd door iedereen verwend, maar al helemaal<br />

door mijn grootmoeder (de moeder van mijn vader) en tegen iedereen werd verteld


44<br />

Kaapverdië<br />

Wonen en werken in Nederland?<br />

De meeste Kaapverdiaanse ouders kwamen naar Nederland met de gedachte snel<br />

weer weg te gaan. Na de komst van kinderen hebben ze toen besloten om maar te<br />

wachten tot na hun pensioen. Velen lopen nog altijd met deze gedachte rond en<br />

hopen in de nabije toekomst weer terug te keren naar Cabo Verde. Voor de tweede<br />

generatie is het vanzelfsprekend te praten over een toekomst hier in Nederland.<br />

Weliswaar dromen sommigen wel over een leven in Cabo Verde, maar dan wel meer<br />

in de trant van: 'Het zou wel leuk zijn als ... ' en, 'Stel je eens voor dat...'. Concrete<br />

plannen om daar te wonen zijn er niet.<br />

De Kaapverdiaanse jongeren spreken gemakkelijk over het vinden<br />

van een baan, maar bij velen heerst er de angst dat motivatie niet voldoende is om<br />

aan het werk te komen, ongeacht het feit dat ze in Nederland zijn geboren en de taal<br />

goed beheersen. Ze geven aan dat werk zoeken voor een buite<strong>nl</strong>ander moeilijk is.<br />

Overigens zijn niet alle jongeren bang dat ze later geen werk zullen vinden. Gesteld<br />

wordt dat je via-via wel aan de bak komt, om te beginnen met tijdelijke baantjes. Dit<br />

is iets dat ze hebben meegekregen van de eerste generatie Kaapverdianen, die<br />

graag wilden werken en elkaar hielpen bij het vinden van een baan.<br />

De eerste Kaapverdianen kwamen hier met de gedachte niet al te<br />

lang te blijven want zij wisten waar zij naartoe wilden gaan en dat was hun Cabo<br />

Verde. Wij? ... Wij voelen ons nog verdwaald. Wie zijn wij en hoe zal ons leven eruit­<br />

zien? Moeten wij een keuze maken tussen het Nederlandse of Kaapverdiaanse<br />

gevoel? Het is voor ons nog niet allemaal duidelijk en wij moeten onze weg nog<br />

vinden. Hopelijk de juiste ...


lorres Vedras<br />

Lissabon<br />

Deze vraag wordt mij vaak gesteld en ik antwoord trots dat ik Portugese ben. Als<br />

mensen doorvragen, blijven ze vaak verbaasd kijken, als ik zeg dat ik hier in Neder­<br />

land ben geboren en (toch) Portugees ben. Ze zeggen dan dat ik eige<strong>nl</strong>ijk Neder­<br />

landse ben, omdat ik hier ben geboren en opgegroeid. Maar zo voel ik mij totaal niet;<br />

mijn ouders zijn beide Portugees, dus heb ik Portugees bloed en de Portugese natio­<br />

naliteit. Waar die trots vandaan komt, weet ik niet precies. Ik denk dan toch, dat ik<br />

het van mijn ouders heb meegekregen. Ik ben van kinds af aan sterk betrokken bij<br />

de Portugese gemeenschap. De laatste jaren denk ik vaak aan mijn identiteit, wie<br />

ben ik nou eige<strong>nl</strong>ijk? Ben ik nou echt zo Portugees, zoals ik mij voel of wil voelen;<br />

denk ik 'Portugees', praat ik in mijn dromen Portugees of Nederlands, reageer ik<br />

'Portugees' of heb ik juist 'Hollandse' trekjes? In mijn hart ben ik wél Portugese,<br />

maar in mijn doen en laten ben ik misschien toch wel een beetje Nederlandse (ook<br />

al wil ik dat niet altijd toegeven). Hoe meer ik erover nadenk, hoe moeilijker ik het<br />

vind tussen deze twee 'werelden' te leven. Ik probeer er daarom niet te veel bij stil te<br />

staan en alleen het positieve uit beide achtergronden te halen.<br />

47<br />

Portugal


48<br />

Portugal<br />

Begin jaren tachtig ging ik in Amsterdam naast de Nederlandse<br />

school ook twee keer in de week naar de Portugese school. Ik kan mij nu niet her­<br />

inneren dat ik het heel erg vond, maar soms hadden we (ik en andere Portugese<br />

kinderen) er niet zo veel zin in. Nederlandse kinderen konden op de woensdag­<br />

middag buiten spelen of iets leuks doen en wij moesten die middag en op zaterdag­<br />

ochtend of -middag weer naar school. Ik heb de Portugese basisschool gevolgd en<br />

middelbare school tot en met het vierde jaar, vergelijkbaar met 4-havo/vwo. Ik kon<br />

toen niet meer verder, want het vijfde en zesde jaar werd niet meer gegeven. Er<br />

waren niet genoeg leraren beschikbaar. Mijn ouders hebben mij min of meer naar de<br />

Portugese school gestuurd, maar ik vond het ook normaal dat ik deze lessen volgde.<br />

Naar de middelbare school gaan vond ik ook helemaal niet erg, ook al was dit extra<br />

zwaar voor mij. Later zag ik dat sommige ouders hun kinderen niet meer naar de<br />

middelbare school stuurden, dat vond ik juist erg en tegelijk ook jammer. Nu ben ik<br />

erg blij, dat ik naar de Portugese school ben gegaan en vind het een beetje jammer<br />

dat ik niet de complete middelbare school heb gedaan (maar het is nooit te laat).<br />

Naast het Nederlands en het Engels beheers ik dus nog een derde taal. En van kinds<br />

af aan kan ik goed communiceren met mijn familie in Portugal. In het afgelopen jaar<br />

heeft de Portugese school haar 3D-jarigjubileum gevierd en het was erg leuk de<br />

leraressen weer terug te zien. Er werden allerlei optredens door de huidige kinder­<br />

tjes opgevoerd waardoor mijn jeugdherinneringen weer boven kwamen. In de afge­<br />

lopen maanden heb ik verscheidene keren gehoord, dat het slecht gaat met de<br />

Portugese school, dat er geen geld is om nogjaren les te geven. Ik zou het vreselijk<br />

jammer vinden als de school er binnenkort mee moet stoppen. Dat wil zeggen dat<br />

mijn kinderen in Nederland later geen Portugees op school kunnen leren.<br />

Op de Nederlandse (basis en middelbare) school ging het altijd goed, ik heb nooit<br />

een achterstand gehad in vergelijking met de Nederlandse kinderen vanwege de<br />

extra Portugese lessen die ik volgde. Tot het examenjaar heb ik het vwo zonder pro­<br />

blemen gevolgd. Ik was niet de enige allochtoon in de klas, en kan mij niet herinne­<br />

ren dat ik door scholieren of leraren werd gediscrimineerd. Wat mij is bijgebleven<br />

van de middelbare school, is dat mijn Spaanse vriendin en ik, omdat we altijd naast<br />

elkaar zaten, ook wel het Iberisch schiereiland werden genoemd door onze Engelse<br />

leraar. Maar dit was nooit discriminerend bedoeld.<br />

Door mijn vriendin werd ik ook wel eens gecorrigeerd op mijn taalgebruik. Ik vond<br />

het niet erg, want ik heb er juist van geleerd. Wat mij opvalt is dat ik veel Neder­<br />

landse én Portugese gezegdes niet heb meegekregen, ik moet dan altijd naar de<br />

betekenis vragen.


g-<br />

î<br />

de<br />

de.<br />

a<br />

k<br />

ds<br />

ar<br />

-<br />

k<br />

-<br />

-<br />

t<br />

e<br />

Men vraagt mij wel eens of ik geen twee nationaliteiten wil, maar ik<br />

zeg zelfverzekerd dat ik dat niet wil en ook niet nodig heb. Ik heb de Portugese<br />

nationaliteit (paspoort) en een vreemdelingenpas voor onbepaalde duur om in<br />

Nederland te kunnen wonen en werken. Tot op heden heb ik er nooit problemen mee<br />

gehad en in de toekomst hoop ik er ook geen problemen mee te krijgen. Ik vind het<br />

sorns alleen een beetje vreemd klinken, als ik het over mijn 'vreemdelingenpas'<br />

heb. O<strong>nl</strong>angs hebben twee vriendinnen nog hun Nederlandse nationaliteit aan­<br />

gevraagd, omdat het wel zo gemakkelijk kan zijn en omdat het tot en met je 25ste<br />

jaar maar vijftig euro kost en binnen tien minuten geregeld is. Wat heel gek is, is als<br />

je je tweede nationaliteit aanvraagt na je 25ste verjaardag, dan kan het wel twee<br />

jaar duren voordat alles geregeld is en kost het rond de 240 euro. Het maakt dan<br />

niet uit dat je al je hele leven hier in Nederland woont (of geboren bent) en als<br />

Portugese tot de Europese Unie behoort. Pasgeleden zou ik voor het eerst wel even<br />

de Nederlandse nationaliteit willen hebben en dat was tijdens de verkiezingsavond<br />

van 15 rnei 2002. Ik wilde die avond eige<strong>nl</strong>ijk wel rnijn stern uitbrengen. Na de<br />

ongelofelijke, vreselijke rnoord op een politieke lijsttrekker, leek het wel of de men­<br />

sen niet rneer nadachten. Ik was een beetje bang voor de uitslag van de stemrners.<br />

En nu het kabinet is gevorrnd en de rninisters aan de slag gaan, ben ik zeer be­<br />

nieuwd wat er zoal rnet al die irnrnigratie-issues gaat gebeuren. Door deze politieke<br />

veranderingen ben ik mij ook rneer voor de politiek gaan interesseren.<br />

In Nederland voel ik mij niet echt thuis en toch wel een buite<strong>nl</strong>ander,<br />

ook al ben ik hier geboren, naar school gegaan en woon ik rnijn hele leven al in de<br />

rnulticulturele stad Arnsterdarn. Maar ik associeer rnij ook niet echt rnet de grote<br />

groep allochtonen in Nederland. Ik weet niet waar het aan ligt, waarschij<strong>nl</strong>ijk omdat<br />

ik bij de kleinere groep allochtonen hoor en mij gewoon aan de rnaatschappij aan­<br />

pas. Als in de krant of op tv over allochtonen wordt gesproken, dan worden in feite<br />

Wij, Portugezen, Spanjaarden en Italianen hier niet rnee bedoeld. Deze groep heeft<br />

zich aangepast aan de Nederlandse cultuur en heeft ook zijn eigen cultuur behou­<br />

den. In het algerneen geeft deze groep ook geen problernen in de same<strong>nl</strong>eving.<br />

Ik erger mij ook aan de criminele allochtonen van tegenwoordig. En betrap mijzelf er<br />

sorns op dan ook erg discriminerend te zijn over deze groep, terwijl ik zelf ook<br />

'allochtoon' ben. Maar in dit geval gaat het dan niet om de allochtoon, maar om de<br />

crirnineel!<br />

In de puberteit was ik vaak boos op mijn ouders, vroeg mij afwaarom zij hiernaar<br />

49<br />

Portugal


50<br />

Portugal<br />

Mijn opa [eerste generatie J samen met mijn broer [derde generatie J in het Vondelpark in Amsterdam, voorjaar 1972.


2.<br />

toe zijn gekomen, en elke keer kreeg ik hetzelfde antwoord: dat mijn opa hier al was<br />

en dat het voor een beter leven was ... Ik zei dan meteen dat de mensen dáár ook<br />

een goed leven hebben. Tot op heden heb ik er nooit echt bij stilgestaan dat ik al<br />

derde generatie migrant ben. Dit komt omdat mijn opa al voor mijn geboorte naar<br />

Portugal was teruggekeerd.<br />

In 1964 is mijn opa [vader van mijn moeder) op éénenveertigjarige leeftijd als gast­<br />

arbeider alleen naar Nederland gekomen. Hij ging in Scheveningen wonen en werkte<br />

toen in Den Haag. Later verhuisde hij naar Amsterdam en ging hij bij de KLM op<br />

Schiphol werken. Vijf jaar later kwam mijn oma en liet ze mijn moeder in Portugal<br />

achter. Intussen waren mijn ouders getrouwd en begin 1971 kwam mijn vader naar<br />

Nederland en drie maanden later volgden mijn moeder en mijn broer, die toen drie<br />

maanden oud was. In totaal heeft mijn opa elf jaar in Nederland gewoond en één<br />

jaar Voor mijn geboorte zijn mijn opa en oma teruggegaan. Tot zijn overlijden vorig<br />

jaar vertelde hij trots, elk jaar tijdens onze vakantie, over zijn verblijf in Nederland.<br />

Als je ouder bent, ga je anders naar dingen kijken en waarderen. Nu<br />

ben ik blij dat ik hier in Nederland ben opgegroeid en naar school ben gegaan en<br />

Waardeer steeds meer het mooie in Amsterdam en Nederland [ook al is hier veel in<br />

de same<strong>nl</strong>eving veranderd en verslechterd). Ik geniet nu dan ook als ik in het zon­<br />

netje langs de grachten van Amsterdam loop. Maar ik word ook super chagrijnig en<br />

depri als het midden in de zomer bewolkt is en stortregent [zoals nu], terwijl het in<br />

'mijn' land Portugal zonnig en dertig graden is. Dit even tussendoor.<br />

Wanneer ik in Portugal ben, is dat altijd tijdens een vakantie, dan ben<br />

ik daar toch eige<strong>nl</strong>ijk ook wel een 'toerist', maar dan in eigen land. Ik voel mij er thuis,<br />

heb soms alleen de eerste twee dagen een beetje moeite, moet dan vaak naar woor­<br />

den zoeken om volledig Portugees te spreken, omdat ik in Nederland niet constant<br />

één taal spreek. Elke keer geniet ik van het eerste moment dat ik er ben en heb nooit<br />

heimwee naar Nederland. En ik moet er elk jaar minstens één keer op vakantie I Tot<br />

op heden heb ik er nooit gewoond, ik weet niet hoe het studeren of werken is. Ik ben<br />

wel zeer nieuwsgierig, hoe het er zal zijn, om er te werken in plaats van er alleen<br />

maar op vakantie te gaan. Vorigjaar [en vier jaar geleden) heb ik via mijn werk twee<br />

Cursussen mogen volgen in Lissabon. Vijf dagen lang heb ik op kantoor les gehad en<br />

heb een klein beetje van het bedrijfsleven daar mogen proeven. Als klein kind al<br />

wilde ik later in Portugal gaan studeren of werken en ik zeg ook altijd dat ik er ooit<br />

51<br />

Portugal


ij<br />

al<br />

a-<br />

1-<br />

s<br />

te<br />

e<br />

-<br />

e<br />

n,<br />

I.<br />

De POrtugese volksdansgroep, As Lavradeiras de Amsterdào, in Heiloo, mei 2001.<br />

53<br />

Portugal


54<br />

Portugal<br />

- -- -<br />

Portugese jongeren (derde en vierde generatie) van tegenwoordig<br />

zijn al helemaal in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving ingeburgerd en vinden een vakantie<br />

in Portugal leuk maar hebben er geen binding mee. Ik heb het idee dat ze tegen­<br />

woordig weinig voor hun 'roots' voelen. Ik merk dit aan het bezoek aan de Portugese<br />

verenigingen die in Amsterdam bestaan.<br />

Zo'n 15.000 Portugezen wonen verspreid over heel Nederland, waarvan een grote<br />

groep in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag geconcentreerd is. Zo zijn er dan ook<br />

de Portugese verenigingen, waar er in eigen ruimtes feestjes georganiseerd worden,<br />

er allerlei hulp wordt verleend, er voetbalelftallen bestaan en er verscheidene<br />

activiteiten (zoals Nederlandse les, kaarten, handarbeid etc.) worden gehouden.<br />

Sommige verenigingen hebben een eigen radio en in de meeste gevallen kan er<br />

onze eigen 'bica' (de Portugese espresso) gedronken worden.<br />

Tien jaar geleden kwam ik er regelmatig; elke maand werd er wel een feestje georga­<br />

niseerd en veel jongeren waren dan aanwezig. Nu wordt er zo nu en dan een feestje<br />

georganiseerd, maar de jeugd van tegenwoordig komt er niet meer. Portugese band­<br />

jes worden uitgenodigd en dan spelen ze maar voor een klein publiek. Ergjammer,<br />

want op een gegeven moment, als de ouderen met pensioen (naar Portugal) gaan<br />

of overlijden, dan zullen de verenigingen ook ophouden te bestaan als hier geen<br />

interesse meer voor is.<br />

Ik merk het ook aan het bezoeken van de Portugese kerk in Amsterdam. In Amster­<br />

dam West en Den Haag hebben we een eigen kerk voor alle Portugeestaligen, waar<br />

één keer in de week een mis gehouden wordt en door het hele jaar verschillende<br />

activiteiten zijn en zoals bij de verenigingen ook allerlei hulp verleend wordt. Zo kom<br />

ik ook van kinds af aan in de Portugese kerk in Amsterdam, maar de laatste tijd<br />

steeds minder vaak. Zo gaat het ook met de jongeren van tegenwoordig, soms ben<br />

ik de enige jongere in de kerk. Dit is wel zeer opvallend, want Portugal is wél een<br />

katholiek land.<br />

In april 2000 ben ik met een groepje Portugese vrienden een jongeren stichting<br />

begonnen, Fundaçào Lusolanda. Hiermee willen wij de Portugese jongeren in Neder­<br />

land meer over onze cultuur laten weten, op de hoogte houden en allerlei activi­<br />

teiten houden, omdat wij merken dat in de huidige verenigingen niet veel voor de<br />

jongeren wordt gedaan.<br />

Hoe mijn toekomst eruit zal zien, weet ik niet. Ik zou heel graag wil­<br />

len weten hoe mijn leven er over vijf jaar uit ziet. Ik ben er de laatste drie jaren wel


S6<br />

Portugal<br />

Zoals mijn ouders zijn er meer Portugese gastarbeiders naar Nederland gekomen<br />

met de gedachten hier maar enkele jaren te blijven. Deze eerste generatie heeft niet<br />

veel moeite gedaan om zich aan de same<strong>nl</strong>eving aan te passen en de Nederlandse<br />

taal te leren. In tegenstelling tot mijn generatie, die hier naar school is gegaan en<br />

veel van de Nederlandse cultuur heeft opgepikt. Mijn ouders hebben bijvoorbeeld<br />

veel contact met Portugezen en Spanjaarden en werken ook met ze samen, hierdoor<br />

hebben ze de Nederlandse taal nooit goed onder de knie gekregen.<br />

Ik ben niet de enige die 'terug' wil. AI veel Portugese jongeren heb­<br />

ben deze stap 'terugkeren naar onze roots' gemaakt. Sommigen zijn in Portugal<br />

gaan studeren of stage gaan lopen en anderen zijn er gaan werken. Ze zijn daar<br />

opnieuw begonnen en hebben zich daar aangepast.<br />

Van de tientallen mensen die naar Portugal zijn gegaan (die ik ken], zijn twee meis­<br />

jes teruggekomen, van één weet ik helaas de reden niet. De andere is terug­<br />

gekomen vanwege het geld, zij en haar Portugese vriend verdienden erg weinig. Ze<br />

hebben besloten samen naar Nederland te komen, dat was voor hem ook een grote<br />

stap, want hij kwam voor het eerst naar Nederland (nog een nieuwe migrant erbij].<br />

Wel hebben de meesten in de eerste periode veel moeite gehad, maar dat is altijd en<br />

overal wel zo. Ik denk ook dat het in het begin erg moeilijk is om je aan te passen. In<br />

Nederland is alles zo goed geregeld, in Portugal duurt alles altijd zo lang. Voordat<br />

iets geregeld is, word je van de ene afdeling naar de andere gestuurd. Ook de Neder­<br />

landse gezondheidszorg is veel beter dan die in Portugal, ook al is het in Nederland<br />

erg aan het veranderen. In Portugal leef je heel anders, het klimaat en omgeving is<br />

veel beter dan in Nederland. Het is zo moeilijk te beschrijven hoe anders ik mij<br />

daar voel.<br />

Ik kan zo acht jongeren van mijn generatie opnoemen die bezig zijn om naar<br />

Portugal te gaan, ze willen er graag heengaan, maar durven die grote stap niet te<br />

nemen, hun goede baan hier opgeven voor de onzekerheid in Portugal. Maar zoals ik<br />

eerder schreef, dáár hebben de Porto's ook een goed leven. Ik heb één vriendin die<br />

totaal niet terug naar Portugal wil, zij heeft haar leven inmiddels hier opgebouwd.<br />

Van de zomer ging ze wel op vakantie naar Portugal om haar familie te bezoeken. Ze<br />

zei iets tegen mij dat mij zo is bijgebleven. Tijdens mijn eigen vakantie was ik weer<br />

zo enthousiast over Portugal, dat ik helemaal happy was, toen zei ze tegen me dat<br />

het haar niks meer doet. Ze gaat alleen naar het dorp waar ze vandaan komt (zij is<br />

dan wel in Portugal geboren) om haar familie te bezoeken, ook het uitgaan daar zegt


60<br />

Spanje<br />

Het is een vraag waar vrijwel alle allochtone jongeren wel eens bij stil hebben<br />

gestaan, maar in het geval van de Spanjaarden lijkt die vraag toch vaker op te<br />

duiken. Onder hen komt het tevens vaak voor dat er (definitief] gekozen wordt voor<br />

Spanje. Bij veel mensen, vooral bij diegenen die niet zijn opgegroeid met twee cultu­<br />

ren, roept dit de vraag op wat er meespeelt bij het maken van die keuze. Aan de<br />

hand van twee levenslopen, mijn eigen verhaal en dat van Laura die niet wil terug­<br />

keren, wil ik proberen hier een antwoord op te geven. Er wordt daarbij gekeken naar<br />

de invloed die de eerste generatie Spanjaarden heeft in de beslissing en daarmee<br />

gepaard de opvoeding, de positie in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving en tevens de posi­<br />

tie in de Spaanse same<strong>nl</strong>eving. Om een duidelijker beeld te scheppen van de Spaan­<br />

se gemeenschap in Nederland, zal ik beginnen met een korte schets van de<br />

geschiedenis van de Spaanse emigratie.<br />

De Spaanse emigratie<br />

Na de Tweede Wereldoorlog begon Nederland vrijwel meteen te werken aan de<br />

wederopbouw door middel van het stimuleren van de industrialisatie. Om dit te<br />

bewerkstelligen waren veel arbeidskrachten nodig, maar algauw bleek dat er niet<br />

genoeg (autochtone) arbeiders waren die de laaggeschoolde 'vuile' baantjes wilden<br />

hebben. Om het tekort aan werknemers op te vullen, besloot men daarom om<br />

arbeiders in het buite<strong>nl</strong>and te werven. Na een wervingsovereenkomst te hebben<br />

getekend met Italië, sloot de Nederlandse overheid in 1961 een akkoord met<br />

Spanje, gevolgd door overeenkomsten met andere mediterrane landen. Door de<br />

massale toestroom van Spanjaarden die niet alleen vertrokken door het tekort aan<br />

banen in hun thuisland, maar soms ook om de repressie van de Franco-dictatuur te<br />

ontvluchten, vormden zij vrij snel de grootste groep buite<strong>nl</strong>anders in het land.<br />

Ze werkten vooral in de staalindustrie, de mijnbouw, de scheepsbouw en in de<br />

textielindustrie, industrieën waar zogezegd het werk zwaar, vuil, laaggeschoold en<br />

slecht betaald was. Oe meesten van deze vooral jonge mannen waren al getrouwd<br />

voordat ze naar Nederland kwamen, maar doordat het vrij moeilijk was om aan een<br />

verblijfsvergunning te komen voor de echtgenotes, volgden de vrouwen meestal<br />

pas na een tijdje. De mannen verbleven in de tussentijd meestal op goedkope<br />

kamers in pensions e.d. Zowel de Nederlandse regering als de Spanjaarden zelf<br />

zagen hun verblijf hier als tijdelijk, maar door de jaren heen bleek dat, hoewel een<br />

groot deel inderdaad na enkele jaren terugkeerde, velen toch ook langer zijn geble­<br />

ven en hier hun kinderen hebben gekregen. Vandaag de dag zijn er ruim 30.000


oor<br />

iltu-<br />

g-<br />

ar<br />

e<br />

osi-<br />

an-<br />

n<br />

r te<br />

d<br />

n<br />

e-<br />

Spanjaarden in Nederland, waarvan er ruim 13.000 tot de tweede generatie beho­<br />

ren . Ongeveer 8.000 hiervan zijn tweede generatie Spanjaarden van wie beide<br />

ouders in het buite<strong>nl</strong>and geboren zijn,<br />

De komst van mijn familie naar Nederland<br />

De komst van mijn familie aan moeders kant vertoont veel gelijkenissen met de<br />

korte schets van de Spaanse emigratie. Hoewel voor sommige Spanjaarden de<br />

komst naar Nederland deels te maken had met de politieke situatie in het herkomst­<br />

land, gold dit niet voor mijn opa. Zijn vertrek, en later dat van de rest van de familie,<br />

was het gevolg van de economische situatie waarin hij zich bevond.<br />

Zo is mijn opa in 1966 in Galicia geworven om voor de Nederlandse Spoorwegen in<br />

Den Haag te werken. Zijn eerste jaren in Nederland was hij alleen en woonde net als<br />

de meeste Spanjaarden in een pension. Nadat in 1971 mijn oma, mijn beide ooms en<br />

mijn moeder waren overgekomen, zijn ze in een huurhuis gaan wonen . Hun oudste<br />

zoon keerde vrij snel terug naar Spanje, maar de rest van het gezin besloot te<br />

blijven.<br />

Mijn moeder leerde in Nederland mijn vader kennen die in 1965 tijdens zijn militaire<br />

dienst uit Paraguay als chauffeur voor de Paraguayaanse ambassadeur is komen<br />

Werken. Nadat zijn militaire dienst beëindigd was, bleef hij nog een groot aantal<br />

jaren werkzaam als chauffeur voor de ambassadeur. Met mijn moeder trouwde hij in<br />

1975 en twee jaar later werd ik geboren. Mijn vader nam begin jaren tachtig de<br />

Spaanse nationaliteit aan en tegelijkertijd kreeg ik haar ook. Dit had vooral te maken<br />

met het reizen binnen Europa, wat gemakkelijker zou gaan als er geen visum aan te<br />

pas hoefde te komen. Inmiddels zijn mijn grootouders geremigreerd naar Galicia,<br />

nadat ze met pensioen zijn gegaan en sinds enige jaren wonen mijn ouders en ik in<br />

Arnhem.<br />

Het Spaans en het Nederlands<br />

Mijn ouders dachten dat het beter voor me zou zijn als ik tweetalig zou opgroeien,<br />

met andere woorden dat ik zowel het Spaans (om o.a. met mijn familie te kunnen<br />

praten) als het Nederlands zou spreken. Ze geloofden echter dat het beter zou zijn<br />

als ik op school de Nederlandse taal perfect zou leren spreken in plaats van via hen.<br />

Ze hebben me daarom met de Spaanse taal opgevoed. Toen ik in de kleuterklas<br />

terechtkwam, sprak ik dus geen woord Nederlands hoewel ik het wel kon verstaan.<br />

Omdat ik op dat moment één van de weinige buite<strong>nl</strong>andse kinderen in de klas was,<br />

61<br />

Spanje


62<br />

Spanje<br />

kreeg ik veel persoo<strong>nl</strong>ijke aandacht van de lerares en leerde al gauw de taal. Tegen­<br />

woordig kom ik wel eens mensen tegen die zich verbazen over mijn 'foutloze' Neder­<br />

lands, zoals ze het zelf noemen. Waarschij<strong>nl</strong>ijk hebben ze een bepaald beeld van<br />

allochtonen in het algemeen met een buite<strong>nl</strong>ands accent. Ik denk dat mijn ouders<br />

me voor dat 'stereotyperen' wilden behoeden. Om mijn Spaans te verbeteren, kreeg<br />

ik tevens Spaanse les die georganiseerd werd door de Spaanse ambassade. Oe eer­<br />

ste jaren was dat op woensdagmiddag en op zaterdagochtend, later werd het dins­<br />

dag- of donderdagavond. Dat ik dat als kind niet leuk vond, zal wel duidelijk zijn,<br />

maar mijn ouders zeiden altijd: 'Later zul je er blij mee zijn.' Dat het zeer handig was<br />

om zowel de Spaanse als de Nederlandse taal te beheersen in woord en geschrift<br />

bleek al gauw: het heeft me zeer geholpen bij het leren van andere talen op de<br />

middelbare school zoals het Latijn, Frans, Duits en Engels. Op de universiteit was<br />

het ook heel nuttig aangezien ik veel vrijstellingen heb kunnen krijgen (ik heb mijn<br />

propedeuse in Spaanse taal- en letterkunde gehaald en ben verder gegaan met<br />

Europese Studies]. Het helpt me nog steeds bij het begrijpen van verwante talen<br />

zoals het Italiaans en Portugees. Wat ik overigens veel doe bij mensen die zowel het<br />

Spaans als het Nederlands beheersen (vooral bij mijn ouders], is het praten in een<br />

mengelmoesje van beide talen. Dat dit niet de bedoeling is moge duidelijk zijn, maar<br />

het is zeer handig als je in de ene taal praat, 'even' niet op een woord komt en in de<br />

andere taal overgaat. Het gaat zelfs zover dat mijn ouders en ik van sommige Neder­<br />

landse woorden een 'Spaans woord' hebben gemaakt.<br />

Mijn Spaanse opvoeding<br />

Hoewel ik in feite half Spaans en half Paraguayaans ben, heb ik meer te maken<br />

gehad met de Spaanse cultuur. De familie aan mijn vaders kant (mijn oma , vijf<br />

tantes en hun familie] woont aan de andere kant van de Atlantische Oceaan en door<br />

verschillende omstandigheden hebben we ze niet veel gezien. Een paar jaar geleden<br />

ben ik voor het eerst in Paraguay geweest en heb toen ook de familie daar ontmoet<br />

(mijn oma had ik al eerder gezien omdat ze een paar keer hier is geweest, ook voor<br />

mijn communie]. Momenteel hebben we vooral telefonisch contact, maar zowel<br />

mijn ouders als ik willen er nog eens heen. Het komt dus vooral door de afstand en<br />

daarmee samenhangend het weinig zien van de familie dat ik minder mee heb<br />

gekregen van de Paraguayaanse cultuur. Het feit dat ik meer persoo<strong>nl</strong>ijk contact<br />

heb met mijn Spaanse familie is dan ook de reden dat ik meer met de Spaanse<br />

cultuur ben opgegroeid.


64<br />

Spanje<br />

- ----------------------<br />

- ----<br />

Mijn ouders hebben me altijd 'Spaans' opgevoed, dat wil zeggen dat<br />

ik naast de Spaanse taal ook in contact kwam met de Spaanse cultuur en hun nor­<br />

men en waarden. Ik denk dat ze dat naast de logische redenen (het is immers hun<br />

eigen cultuur) ook gedaan hebben om een andere reden: hoewel ze het me nooit<br />

direct gezegd hebben, zouden zij graag zien dat ik naar Spanje ga. Zij zijn zelf ook<br />

van plan terug te keren zodra mijn vader met pensioen gaat en ze willen niet dat ik<br />

in eenzelfde positie terechtkom als zij, zo ver van je familie. Ik ben daarom dus<br />

opgevoed met de Spaanse cultuur. Zo ging ik als jong meisje met mijn vader op zon·<br />

dag vaak naar een kerk waar de kerkdienst in het Spaans werd gehouden. En toen ik<br />

oud genoeg was voor mijn communie, heb ik die in Spanje gedaan, samen met mijn<br />

neef. Ik zou dus niet weten hoe het 'Onze Vader' in het Nederlands gaat. Mijn ouders<br />

gingen op zaterdag en op zondag altijd naar het Spaanse centrum in Oen Haag. Het<br />

Centro Espafiol was een ontmoetingscentrum waar Spanjaarden uit alle regio's bij<br />

elkaar kwamen. Ik ging vaak mee en speelde dan met de andere kinderen. En omdat<br />

het centrum in hetzelfde gebouw gevestigd was als het Italiaanse, Portugese en<br />

Kaapverdiaanse centrum, speelden we ook met de kinderen van die nationaliteiten.<br />

Naarmate ik ouder werd, ging ik steeds minder, omdat ik mijn eigen activiteiten<br />

wilde doen. AI voor de verhuizing naar Arnhem is het helemaal gestopt. Zoals ik al<br />

eerder vermeld heb, heb ik de Spaanse nationaliteit en dus een Spaans paspoort. Ik<br />

heb nooit de behoefte gehad om de Nederlandse nationaliteit aan te nemen, ten eer­<br />

ste omdat het voor mij niet méér voordelen heeft dan de Spaanse en ten tweede<br />

door mijn opvoeding: ik voel me Spaanse, ik ben er trots op en ik zou dan ook nooit<br />

alleen kiezen voor de Nederlandse nationaliteit. Ik heb ook nooit overwogen om een<br />

dubbele nationaliteit te hebben. Ik vind het al moeilijk genoeg om mensen uit te leg­<br />

gen dat ik in Nederland geboren ben, maar dat ik de Spaanse nationaliteit heb. Ik<br />

denk dat het hebben van twee nationaliteiten het alleen maar ingewikkelder zou<br />

maken.<br />

Mijn positie in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving<br />

Ik ben anders, daar is geen twijfel over mogelijk, maar het is niet zo dat ik de hele<br />

dag rondloop met het idee dat ik Spaanse ben. Het is echter ook niet zo dat ik me<br />

met de Nederlanders kan vereenzelvigen. Mijn uiterlijk heeft er voor een deel mee te<br />

maken, aangezien ik er helemaal niet 'Nederlands' uitzie, om het zo maar te zeggen.<br />

Het is echter mijn Spaanse opvoeding die mij, denk ik, anders maakt. Zo ben ik<br />

opgevoed met het idee dat familie heel belangrijk is en dan niet alleen wat ouders


66<br />

Spanje<br />

'lvIaar je bent in Nederland geboren. '<br />

'Ja. '<br />

'En je bent hier naar school gegaan.'<br />

'Ja.'<br />

'En je hebt hier je vrienden.'<br />

'Ja.'<br />

'En je hebt nooit in Spanje gewoond.'<br />

'Nee.'<br />

'En toch voel je je meer Spaanse dan Nederlandse.'<br />

'Dat klopt.'<br />

' ... Oh .. .'<br />

-------------------.. -----<br />

Ik vond het toen moeilijk om mijn standpunt uit te leggen en dat is eige<strong>nl</strong>ijk nog<br />

steeds zo. Een logische beredenering is er wel (opvoeding en familie bijvoorbeeld).<br />

maar uiteindelijk kom ik toch op het gevoelsmatige uit en dat is zeer subjectief en<br />

moeilijk onder woorden te brengen.<br />

Mijn positie in de Spaanse gemeeenschap in Nederland<br />

en in Spanje<br />

Zoals gezegd heb ik vooral in mijn jeugd contact gehad met de Spaanse gemeen­<br />

schap in Nederland, via school en andere activiteiten. Dat is door de jaren heen ver­<br />

waterd door verschillende opleidingen, interesses e.d. Ik heb ook geen behoefte om<br />

die band weer te versterken. Ik bedoel, ik heb dat contact niet nodig om mij Spaans<br />

te voelen of om mijn band met het herkomst land te verbeteren. Het is echter niet zO<br />

dat ik niets met de Spanjaarden in Nederland te maken wil hebben. In principe heb<br />

ik echter het meeste contact met Spaanse mensen in Spanje zelf, zowel fam ilie­<br />

leden als vrienden. Omdat ik elke zomer en sinds enkele jaren ook met de kerst naa r<br />

Galicia op vakantie ben geweest, heb ik daar een eigen vriendenkring kunnen<br />

opbouwen. Het klinkt waarschij<strong>nl</strong>ijk raar, maar ik voel me meer thuis in Spanje dan<br />

in Nederland. Dat is ook het gevoel dat ik heb zodra ik daar het vliegtuig uitstap:<br />

thuis, alsof alles op zijn plaats valt. Ik mis Nederland dan ook helemaal niet. Het<br />

gekke is dat ik daar, net als in Nederland, een buite<strong>nl</strong>ander ben, ik ben immers hier<br />

geboren. Ik ben daar dus in feite ook 'anders' en dat is in sommige opzichten ook te<br />

merken. Zo heb ik wat sommige dingen betreft echt een Nederlandse mentaliteit als<br />

je het zo mag typeren: ik ben zeer nuchter en realistisch en als we om vier uur


afspreken verwacht ik ook dat je om die tijd klaarstaat. Ik denk dat dit echter plus­<br />

punten zijn en als ik in Spanje ben zie ik vaak dat dit ook gewaardeerd wordt. Dat ik<br />

soms als Nederlandse word beschouwd, zie je ook aan mijn bijnaam daar: Jolan<br />

(spreek uit als golan). Het is een soort verbastering van Holland (of zoals mijn nicht<br />

zegt: 'zo spreken wij dat uit'). Het grappige is dat er veel [jonge) mensen zijn die mij<br />

alleen kennen met die bijnaam en niet met mijn eigen naam.<br />

Terugkeren of blijven<br />

Als ik erover nadenk, dan heb ik eige<strong>nl</strong>ijk nooit gedacht aan blijven. Zolang ik me<br />

herinner, wil ik 'terugkeren' naar Galicia. Het standpunt van mijn ouders heeft daar<br />

Ook een rol in gespeeld, hoewel zij mij nooit zouden dwingen om te kiezen voor<br />

remigratie. Ik heb mijn leven lang daar zelf op ingespeeld, in ieder geval sinds ik zelf<br />

de beslissingen daarvoor kan nemen. Zo heb ik Europese Studies gestudeerd om<br />

dJ, daarmee in Spanje aan het werk te kunnen. Binnen die opleiding heb ik voor econo-<br />

mie en niet voor rechten gekozen, omdat ik in Spanje meer aan economie heb, dat<br />

toch universeel is, dan aan recht, dat toch meer aan Nederland gebonden is. De<br />

afgelopen paar jaar heb ik ook niets ondernomen dat me voor meerdere jaren aan<br />

Nederland zou binden. Een raar maar grappig detail is dat mijn beste vrienden in<br />

Nederland zelf ook weg willen of wilden uit Nederland. Het is niet zozeer dat ik<br />

bewust voor hun vriendschap heb gekozen, ik heb gewoon meer met hen gemeen<br />

er- dan alleen dat weg willen. Ik ken ook tweede generatie Spanjaarden die terug zijn<br />

om gekeerd, zowel vanuit Nederland als vanuit andere Europese landen. De meeste ver-<br />

ns halen die ze mij vertellen zijn zeer positief, hetgeen mij in mijn beslissing sterkt.<br />

t zO Enkele verhalen zijn niet positief, maar als ik een beetje doorvraag van wat er mis<br />

b ging, dan krijg ik vaak te horen dat ze in een gehucht terechtkwamen, dat ze een<br />

beetje verwachtten dat het net als in de vakantie zou zijn of dat ze een soort<br />

aar levensstandaard als in hun geboorteland verwachtten. Nu ik afgestudeerd ben, ben<br />

ik dan ook van plan om door te zetten. Ik wil mijn leven in Spanje opbouwen en ik ga<br />

n er helemaal voor. Ik ben inmiddels bezig met de eerste stappen. Ik ben me er zeer<br />

van bewust dat Spanje in de zomer- en kerstvakantie niet hetzelfde is als de rest<br />

van het jaar, maar ik denk niet dat ik door een roze bril kijk waar het dat land of die<br />

er regio betreft. Ik ben me er terdege van bewust dat het niet allemaal rozengeur en<br />

te maneschijn is. Ik ben bereid om zowel de positieve als de negatieve dingen mee te<br />

als maken. Ik geloof echt dat ik in Spanje een gelukkig leven tegemoet ga. Ik ga er in<br />

ieder geval alles aan doen om die droom te bewerkstelligen.<br />

67<br />

Spanje


58<br />

Spanje<br />

De komst van Laura's familie<br />

Laura's ouders waren een jaar getrouwd toen Laura's vader vanuit Andalucfa begin<br />

jaren zeventig in Rotterdam terechtkwam om in de haven te werken. Zijn vrouw<br />

volgde twee jaar later met hun zoontje. Nadat ze een huurhuis namen, kregen ze<br />

nog twee kinderen: een zoon en een dochter. Laura's ouders hebben altijd het idee<br />

gehad dat ze hier tijdelijk zouden blijven. Maar die paar jaartjes stapelden zich op,<br />

vooral toen de kinderen eenmaal naar school gingen. Ze zijn echter nog steeds van<br />

plan om terug te keren zodra ze met pensioen gaan.<br />

Het Spaans en het Nederlands<br />

Laura's ouders wilden dat ze naast het Nederlands ook het Spaans leerde. Daarom<br />

spraken ze Spaans met haar en stuurden haar van jongs af aan naar de Spaanse<br />

school. Toen ze echter dertien was stopte ze ermee, omdat ze het moeilijk vond om<br />

het met de Nederlandse school te combineren. Hoewel ze daar nu wel spijt van<br />

heeft, vindt ze dat ze toch de juiste beslissing heeft genomen op dat moment. Thuis<br />

praat ze veelal Spaans, maar met haar broers praat ze voornamelijk Nederlands.<br />

'Het is nu eenmaal de taal waarin ik me het meeste uitdruk, alleen met mijn ouders<br />

heb ik altijd Spaans gesproken.' Haar broers doen overigens hetzelfde. Tijdens haar<br />

schooltijd vond ze het wel handig dat ze ook Spaans sprak, omdat het makkelijker<br />

was om het Frans te leren. Voor haar studie (economie) heeft ze het niet nodig, wat<br />

niet wil zeggen dat het in de toekomst geen voordeel kan zijn. Misschien gaat ze het<br />

wel als studie ernaast doen, want ze vindt het wel een mooie taal.<br />

Laura's opvoeding<br />

Laura's ouders hebben haar altijd met de Spaanse normen en waarden willen opvoe­<br />

den. De Spaanse cultuur wilden ze haar ook bijbrengen door middel van het bezoe­<br />

ken van een Spaanse vereniging en door het contact met de familie in Spanje. Van<br />

huis uit was het dus Spaans, maar via haar Nederlandse vrienden kwam ze veelal in<br />

contact met de Nederlandse manier van opgevoed worden: 'Ik weet hoe het zo'n<br />

beetje in beide culturen gaat. Ik ken dus de voor- en nadelen van beide zijden en<br />

daardoor kan ik nu voor mezelf het beste uit beide culturen via mezelf naar buiten<br />

brengen en dat zeg maar toepassen op mijn leven hier.'<br />

Haar positie in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving<br />

Laura heeft zich nooit 'vreemd' gevoeld in Nederland: 'Het is mijn vaderland en in


- - - --- -- --- - -<br />

70<br />

Spanje<br />

tijdelijk naar het land van haar ouders gaat, maar dan is dat echt alleen voor een<br />

paar jaartjes. Op de vraag of ze dan naar Andalucfa wil gaan, is het even stil: 'Ik weet<br />

niet... voor die paar jaar maakt het me niet zo uit. Ik zou het zeker niet erg vinden<br />

om een ander deel beter te leren kennen. Maar ja, wie weet hoe ik over een paar jaar<br />

erover denk, misschien wil ik dan wel definitief verhuizen. Alhoewel. .. zoals ik me nu<br />

voel betwijfel ik dat. En mijn vriend moet dan natuurlijk ook mee willen.' Laura heeft<br />

dus momenteel gekozen voor het blijven in Nederland. Dit betekent niet dat ze haar<br />

Spaanse afkomst de rug toe keert. Net als bij mij is het gewoon een kwestie van het<br />

kiezen van het land waar je je het beste voelt. In haar geval is het Nederland, in mijn<br />

geval is het Spanje. Geen van ons beide zal als volledig Nederlandse of als volledig<br />

Spaanse worden gezien, maar daar hebben we vrede mee. Het gaat er immers om<br />

hoe je jezelf ziet en niet hoe anderen je zien.


n<br />

jaar<br />

e nu<br />

eeft<br />

aar<br />

het<br />

jig<br />

ijn<br />

71<br />

Spanje


a<br />

o<br />

Net als bij de andere auteurs liggen ook mijn wortels onder andere in Zuid-Europa.<br />

Mijn naam is Mariangela De Lorenzo en mijn vader is van Italiaznse afkomst. Uit het<br />

feit dat mijn ouders een ijssalon hebben is de bijna logische conclusie (bijna, omdat<br />

er hierop natuurlijk meerdere uitzonderingen zijn) te trekken dat het dorp waar mijn<br />

vader vandaan komt in het noorden van Italië ligt. De reden dat ik reeds hier een<br />

Onderscheid tussen Noord- en Zuid-Italië maak, heeft te maken met het volgende:<br />

ten eerste komt mijn gehele familie van mijn vaders kant uit één van de noordelijk­<br />

Ste gebieden van Italië, namelijk de Dolomieten (een deel van de Alpen). Daardoor<br />

liggen de meeste van mijn interesses voor Italië in dit gebied. Ten tweede heb ik als<br />

gevolg hiervan vrijwel niets van de Zuid-Italiaanse cultuur meegekregen, die toch wel<br />

een weze<strong>nl</strong>ijk verschil vertoont met de noordelijke, en daardoor heb ik te weinig ken­<br />

r"iis Van zaken als het zich hierom handelt. Vandaar dat ik het als er in mijn stuk over<br />

Ital""<br />

Ie gesproken wordt, in het algemeen over de polentoni heb (polenta-eters: een<br />

SOort rnaispuree die vroeger voornamelijk in de noordelijke gebieden gegeten werd) .<br />

73<br />

Italië


74<br />

Italië<br />

De geschiedenis van Nonno Guido (mijn opa) en mijn vader<br />

Het eerste contact van de familie van mijn vader met Nederland is allang geleden<br />

gelegd, zo'n 75 jaar geleden. Dit was in 1928, om precies te zijn, toen mijn opa met<br />

zijn compagnon naar Nederland kwam om daar zijn geluk te beproeven. Nadat hij op<br />

meerdere plaatsen geweest was, kwam hij uiteindelijk toch in de plaats terecht<br />

waar hij van het begin al heen wilde: Utrecht. Dit is dan ook sindsdien 'ons' stadje.<br />

In 1930 was het zover. Na vele jaren zijn brood te hebben verdiend<br />

met de verkoop van ijs aan karretjes, kon hij eindelijk zijn droom verweze<strong>nl</strong>ijken:<br />

een eigen ijssalon openen. Ondanks dat dit niet onmiddellijk van een leien dakje<br />

ging, zette hij door en binnen een paar jaar was zijn ijssalon Venezia dan ook een<br />

groot succes. De keus voor de naam kwam doordat Venetië de grootste stad in de<br />

buurt van zijn geboortedorp is. Hij heeft niet alleen als eerste die naam gebruikt, hij<br />

was ook de eerste die het over een ijssalon had, daarvoor werd ijs in Nederland aan<br />

karretjes gekocht.<br />

Na meerdere malen van locatie te zijn veranderd, kwam hij in 1943<br />

op de Voorstraat terecht waar hij, tot aan zijn dood, dag in dag uit zelf aanwezig was<br />

om met iedereen een praatje te maken en er voor te zorgen dat het ijs door zijn jong­<br />

ste zoon met dezelfde amore bereid werd als in 1928. Dit was dan ook een van de<br />

belangrijkste redenen dat hij zo geliefd was bij de Utrechters.<br />

Toen in 1939 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, leek het in eerste instantie alsof dit,<br />

behalve de algemene verschrikkingen die iedereen meemaakte, geen extra effect<br />

op hem zou hebben. Hij heeft zich altijd afzijdig gehouden en neutraal opgesteld.<br />

Maar al snel bleek dat Mussolini een bondgenoot werd van Hitier. Ondanks het feit<br />

dat Nonno Guido hier absoluut niets mee te maken wilde hebben, werd hij net als<br />

iedere Italiaan in Nederland hier wel mee in verband gebracht. Hij heeft hier echter<br />

nooit grote problemen mee gehad.<br />

Lange tijd was ijs iets voor kinderen en kwamen ouders voorname­<br />

lijk om die reden mee naar de zaak. In de jaren vijftig werd de ijssalon echter een<br />

ontmoetingsplaats voor jong en oud. Stelletjes gingen een coupe eten tijdens een<br />

romantisch avondje uit en andere spraken er af om gewoon gezellig bij te kletsen.<br />

Venezia was inmiddels een begrip in de stad geworden en menig Utrechter kende<br />

Nonno Guido persoo<strong>nl</strong>ijk. Hierdoor heeft hij beetje bij beetje de naam opgebouwd


76<br />

Italië<br />

Nonno Guido in de Ginnekenstraat in Breda, 1928.


andere Italiaanse stad ontmoeten om samen onder andere herinneringen uit hun<br />

tijd op te halen. Dit is een zeer grote gebeurtenis in Italië.<br />

In diezelfde periode begon hij met bobsleeën, de sport die zijn oudere broer al sinds<br />

meerdere jaren beoefende. Gezien het feit dat hij de gehele dag exercities moest<br />

verrichten, was het voor hem mogelijk om in goede conditie te zijn. Bobsleeën was<br />

in Italië, en vooral in de Dolomieten, op dat moment en ook nu nog een zeer popu­<br />

laire sport. Toen mijn vader zijn officiersopleiding in het leger afgerond had, kon hij<br />

zich met hart en ziel op deze wintersport storten. Gedurende deze periode trainde<br />

hij dagelijks een aantal uur. Dok toen hij na deze twee jaar weer naar Nederland<br />

terugkeerde naar de zaak van zijn vader, gingen de trainingen door. Aangezien ons<br />

land niet over bobsleebanen beschikte, beperkte de beoefening van de sport zich<br />

tot krachttraining en sprint. Zodra het seizoen dan afgelopen was, vertrok hij onmid­<br />

delijk naar Italië voor de trainingen en wedstrijden. Die jare<strong>nl</strong>ange inzet heeft wel<br />

zijn vruchten afgeworpen toen hij, na de Italiaanse kampioenschappen te hebben<br />

gewonnen, eerste werd bij de Europese Kampioenschappen. Zijn bobslee-activitei­<br />

ten hebben behalve voor sportieve genoegdoening ook voor geluk in de liefde<br />

gezorgd. Na de overwinning tijdens deze bewuste kampioenschappen in<br />

St. Moritz in 1964, verscheen er een foto in de Nederlandse kranten van de 'Utrecht­<br />

se' kampioen bobsleeën. Mijn moeder, die nog thuis woonde in Utrecht, was op slag<br />

Verliefd op deze mooie Italiaan. Na vele malen 'toevallig' binnen te zijn gelopen voor<br />

een ijsje in de ijssalon van mijn opa, kwam uiteindelijk met behulp van een van haar<br />

jongere zussen een eerste afspraakje tot stand.<br />

Nu wil ik graag ook even iets over de familie van mijn moeder vertel­<br />

len. Mijn oma, die gedeeltelijk van Duitse en Franse afkomst was, trouwde tijdens<br />

de oorlog met mijn Chinese opa. Samen waren zij eigenaar van meerdere Chinese<br />

restaurants in Utrecht en richtten begin jaren vijftig een importbedrijf van Azia­<br />

tische producten op. Gezien hun beider buite<strong>nl</strong>andse afkomst hebben zij er nooit<br />

prOblemen van gemaakt dat mijn moeder zelf met een Italiaanse man trouwde. Was<br />

zij echter in een andere familie of situatie opgegroeid, dan was dit misschien alle­<br />

maal veel moeilijker gegaan. In die tijd was een huwelijk tussen twee mensen van<br />

VerSchillende nationaliteiten en van een ander geloof (mijn vader was rooms­<br />

katholiek, dit in tegenstelling tot mijn moeder die Nederlands-hervormd was op­<br />

gevoed) iets heel wat minder vaak voorkwam dan tegenwoordig. Uiteindelijk heeft<br />

mijn moeder niet voor de enige Italiaan in de familie gezorgd: in datzelfde jaar<br />

??<br />

Italië


78<br />

Italië<br />

trouwde haar oudste zus met een Italiaan uit Sardinië. Samen met deze twee huwe- h<br />

lijken is het aantal kinderen dat met een niet-Nederlander same<strong>nl</strong>eeft, komen te g<br />

staan op vier van de zeven. Ook in de derde generatie hebben deze multiculturele b<br />

huwelijken zich voortgezet doordat nichten en neven met mensen afkomstig vanuit<br />

de hele wereld trouwden. 'Ii<br />

Zo zijn mijn ouders in 1965 in het huwelijksbootje gestapt en T<br />

kregen zij een jaar later hun eerste dochter, Carlina, vernoemd naar mijn vader's v<br />

moeder. Hiervoor werkten en woonden zij op de Voorstraat, twee jaar later werd hun ti<br />

tweede dochter Romana geboren. Niet lange tijd daarna besloten ze om een eigen s<br />

zaak te beginnen, die sindsdien op de Oudegracht zit. I,<br />

Aangezien zij twee jonge kinderen moesten opvoeden en net de ijssalon hadden<br />

geopend, was dit een zeer zware periode. Dit had mede te maken met het feit dat ze<br />

's winters ook nog open moesten blijven, aangezien het toendertijd nog niet moge­<br />

lijk was om in slechts de lente en de zomer voor een heel jaar geld te verdienen. Het<br />

assortiment werd dan uitgebreid met allerlei soorten zelfgemaakte soepen, brood-<br />

jes en taarten. Deze beslissing om het ijs niet meer als enige artikel op de kaart te<br />

hebben was een moeilijke, aangezien dit inhield dat de oude manier van ijs ver-<br />

kopen werd ingeruild voor een nieuwere. Toen het echter financieel mogelijk werd<br />

om weer op de ouderwetse manier de ijssalon te runnen, hebben mijn ouders hier<br />

dan ook wel voor gekozen. Ze wilden namelijk niet dat de identiteit van de winkel<br />

verloren zou gaan. De verkoop van ijs was en bleef, ondanks een paar bij-artikelen<br />

als koffie en gebak, het belangrijkst.<br />

Begin jaren zeventig richtte mijn vader samen met drie andere ijssalonhouders de<br />

Vereniging van Italiaanse Ijsbereiders Ital op. Dit zorgde voor een modernisering<br />

van de ambachtelijke ijsbranche, doordat er door onderlinge samenwerking veel<br />

meer mogelijk was op onder andere het gebied van inkoop van grondstoffen.<br />

Overigens waren de eerste leden voornamelijk afkomstig uit het noorden van Italië<br />

en dan specifiek uit de streek Cadore, waar mijn vader zelf ook vandaan komt.<br />

Later ontstond er een Nederlandse tegenhanger van de ijsbereidersvereniging, aan­<br />

gezien Ital slechts voor Italiaanse ijsbereiders was. In het begin was dit onderscheid<br />

zeer groot, maar dit is mede verkleind vanaf het moment dat mijn vader als eerste<br />

Italiaanse examinator van de Stichting Vakopleiding (onderdeel van de Nederlandse<br />

IJsfrika) werd aangesteld. Sindsdien heeft mijn vader inmiddels vele andere ijs­<br />

bereiders aangemoedigd tot oprichting van een eigen zaak. Een recent voorbeeld<br />

(<br />

z<br />

v


Ie- hiervan is mijn oudste zus Carlina, die met haar man Roberto de traditie heeft voort­<br />

uit<br />

gezet door dit jaar een hele mooie ijssalon in Utrecht te openen. Ik zal haar later<br />

betrekken in mijn verhaal over de derde generatie.<br />

Verschil tussen de eerste generatie van Nonna Guido en<br />

die van mijn vader<br />

Toen mijn opa in 1928 naar Nederland kwam, was de belangrijkste reden een plek te<br />

vinden om zijn eigen zaak op te starten. Ik denk of weet vrijwel zeker dat hij zich<br />

In toendertijd absoluut niet gerealiseerd heeft dat juist hij zo'n belangrijke rol zou<br />

spelen in de levens en voor de positie van de voornamelijk Noord-Italianen in Neder­<br />

land. Als gevolg hiervan wordt hij door vele Italianen als een soort nestor gezien.<br />

ze Eén van de zaken waar mijn opa zich mee bezig hield, was er voor<br />

,- zorgen dat er genoeg gelegenheid voor Italianen was om zich thuis te voelen hier in<br />

t Nederland. Tot 1935 liet hij altijd zijn personeel overkomen uit Italië. Mijn opa betaal­<br />

de dan de reis, zorgde voor onderdak en eten en gaf ze een goed loon. Wat mij opviel<br />

was de verantwoordelijkheid die hij voelde voor deze jonge werknemers. Dit beeld is<br />

versterkt door de positieve en ophemelende verhalen van werknemers uit die tijd,<br />

Waar ik de afgelopen jaren mee gesproken heb. Mijn opa wilde niet dat zij zich verlo­<br />

ren zouden voelen in het 'nieuwe' land. Hierdoor betrok hij ze bij zijn eigen gezins­<br />

leven aangezien ze vaak bij hem inwoonden en daar ook aten. Zodoende werd hij<br />

een soort oom voor hen. Vele van deze Italianen zijn later elders voor zichzelf begon­<br />

nen en hebben als dank en uit respect hun zaak naar die van mijn opa vernoemd.<br />

Later probeerde hij dit gevoel van een thuis ver van huis, met succes, mede te<br />

bereiken door de oprichting van de Casa d'ltalia in 1965, in samenwerking met Don<br />

Roberto Lambriex. Dit was in eerste instantie een ontmoetingsplek voor Italianen,<br />

die inmiddels vele malen van locatie veranderd is, maar na vele jaren nog steeds<br />

bestaat. Het 'clubhuis', zoals men de Casa d'ltalia eige<strong>nl</strong>ijk ook wel zou kunnen noe­<br />

men, wordt de laatste jaren echter nog maar weinig bezocht. Dit heeft voornamelijk<br />

- te maken met de goede en snelle integratie van Italianen in Nederland, die mede is<br />

id veroorzaakt door het grote aantal huwelijken met Nederlandse vrouwen. De bedoe­<br />

ling van de Casa was oorspronkelijk dat Italianen elkaar konden opzoeken, onderling<br />

e konden helpen en indien zij dit zelf niet konden er hulp geboden werd. Die hulp dien­<br />

de vooral bij het oplossen van sociale problemen, zoals het sturen van geld naar<br />

huis of het snel verkrijgen van een vliegticket om naar Italië te gaan. De oprichting<br />

79<br />

Italië


80<br />

Italië<br />

hiervan is daardoor een belangrijke stap voor de integratie van Italianen in Neder­<br />

land geweest. Zij beschikten mede hierdoor over betere communicatiemiddelen om<br />

onder andere een goed contact met de Nederlandse medemens te krijgen. In die­<br />

zelfde jaren heeft Nonno Guido een onderscheiding van de Italiaanse regering ont­<br />

vangen voor al zijn inspanning omtrent de positie van Italianen in Nederland.<br />

Ondanks dat mijn opa veel betekende voor zijn volk en een goed<br />

contact met Nederlanders onderhield, beperkte zich dit toch vaak onbewust tot zijn<br />

eigen branche en andere Italianen. Zijn positieve invloed was desondanks niet<br />

gering en is ook in Nederland niet onopgemerkt gebleven. Zo ontving hij jaren gele­<br />

den wederom voor zijn inzet voor de integratie van Italianen in ons land een onder­<br />

scheiding, ditmaal echter van onze eigen koningin Beatrix. Aangezien Nonno Guido<br />

nog steeds dezelfde grappenmaker was als vroeger, reageerde hij 'gepast' op de<br />

erkenning. 'Heb ik dit te danken aan het jaren lang koel houden van Utrechters?',<br />

vroeg hij bij de uitreiking.<br />

Mijn vader daarentegen, die zelf met een Nederlandse trouwde,<br />

heeft zijn activiteiten al snel op nog meer vlakken dan mijn opa weten uit te breiden.<br />

Hiermee doel ik bijvoorbeeld op zijn voorzitterschap van de ondernemingsvereni­<br />

ging Centrum Utrecht of de oprichting van de Nederlandse Bob- en Sleebond samen<br />

met de heer Frans Henrichs, een befaamd sportverslaggever en journalist voor het<br />

Utrechts Nieuwsblad. Zo kon hij zijn jare<strong>nl</strong>ange en grote passie nog steeds op de<br />

voet volgen. Bobsleeën is immers nog steeds een van zijn grote liefdes, en die vonk<br />

is ook op zijn drie dochters overgeslagen.<br />

AI deze activiteiten hebben waarschij<strong>nl</strong>ijk te maken met het feit dat zijn kinderen<br />

hier op school zaten en de familie van mijn moeders kant hier woonde. Mede<br />

daardoor konden en wilden mijn ouders niet de hele winter naar Italië, zoals dat<br />

vroeger wel de gewoonte was. Dit zorgde er voor dat mijn vaders leven zich meer en<br />

meer hier in Nederland ging afspelen.<br />

Verschil tussen de tweede generatie van mijn vader en<br />

de derde van zijn dochters<br />

Ondanks het feit dat wij als dochters van een Italiaan alle drie in Utrecht op school<br />

hebben gezeten en de Nederlandse nationaliteit hebben, is de band met Italië niet<br />

ve'rloren gegaan. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat we ook de


TI<br />

n<br />

n<br />

Italiaanse nationaliteit bezitten.<br />

Mijn moeder heeft er vanaf het begin van haar huwelijk met mijn vader op aan­<br />

gedrongen dat wij Italiaans als tweede moedertaal zouden beheersen. Dit had er<br />

mee te maken dat zij van haar vader geen Chinees had geleerd. Verder vierden wij<br />

Kerstmis bij onze familie in Italië en waren wij daar zo vaak als mogelijk. Een gevolg<br />

hiervan is dat zowel mijn zussen als ik veel vrienden daar hebben. Dit is echter niet<br />

bij de gehele derde generatie van Italiaanse ijsbereiders zo gegaan. Veel Italiaanse<br />

jongeren spreken de taal niet meer en zien een verblijf in Italië dan ook alleen als<br />

vakantie en niet zoals wij. als bezoek aan ons andere 'thuis'.<br />

Deze kloof in de derde generatie zie je vooral wanneer het om de<br />

overname van het familiebedrijf gaat. Veel kinderen zien het opvolgen van hun ouders<br />

in de ijssalon niet zitten. Dit heeft naar mijn mening onder andere te maken met het<br />

verschuiven van interesses, maar ook met het grotere aantal jongeren dat de kans<br />

heeft gekregen om een studie te volgen die hen interesseert. Die kans was er ook al<br />

in de tijd van mijn ouders, al was die toen een stuk kleiner. Dit had er mede mee te<br />

maken dat de opvolging in de familiezaak toen als vanzelfsprekend gezien werd.<br />

Een andere oorzaak is de werkdruk. Het overgrote deel van de derde generatie heeft<br />

geen zin in zo'n onregelmatig leven, waarbij men zich de hele zomer kapot moet<br />

Werken om in een half jaar zoveel te verdienen dat zij er ook nog de 'vrije' winter van<br />

kunnen leven. Een seizoenbedrijf houdt namelijk in dat er 's zomers lange dagen<br />

van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat gedraaid moeten worden en dat men in die<br />

periode vrijwel niet op vakantie kan gaan. Men is daarentegen de hele winter vrij.<br />

Hoe gunstig dit ook moge klinken, zo'n onregelmatig leefpatroon is niet echt bevor­<br />

derlijk Voor het sociale en familieleven van een ijsbereider.<br />

Er is natuurlijk ook veel concurrentie gekomen. Hiermee doel ik niet alleen op ande­<br />

re ijssalons, maar ook op onder andere het fabrieksijs. Vroeger was het zo dat men<br />

ijs slechts bij een ijssalon kon halen, maar sinds lange tijd is het zo dat over het<br />

algemeen iedere supermarkt een enorm vriesvak heeft met tientallen verschillende<br />

SOOrten voorverpakt ijs. Men hoeft niet meer 's avonds het huis uit om een coupe te<br />

gaan eten. Met hetzelfde gemak kan je voor de televisie blijven zitten en een ijsje<br />

eten wat je vorige week hebt gekocht tijdens het doen van de wekelijkse bood­<br />

Schappen. Nu is het wel zo, dat een ijsje in de ijssalon toch anders is en zijn eigen<br />

charme bezit. Dit neemt echter nog steeds niet weg dat het aanbod van ijs de<br />

laatste jaren enorm is gegroeid.<br />

81<br />

Italië


82<br />

Italië<br />

Een ander punt zijn de ijsbereiders zelf. Naast het feit dat het aantal onderlinge<br />

huwelijken tussen Italianen in Nederland veel kleiner is geworden, speelt ook het<br />

feit van de tweeverdieners een grote rol. Tegenwoordig werken over het algemeen<br />

zowel de vrouw als de man. Wil men een ijssalon goed draaiende houden, dan moet<br />

men met z'n tweeën zijn en beiden liefde voor het vak hebben. Nu is vaak zo dat<br />

kinderen van ijsbereiders deze liefde wel meegekregen hebben, maar het is zeer<br />

moeilijk om iemand te vinden die bereid is zijn of haar baan op te geven voor een<br />

vak dat hem of haar misschien helemaal niet aanspreekt.<br />

Er zijn natuurlijk ook uitzonderingen op deze situatie. Een goed voorbeeld hiervan is<br />

mijn zus Romana. Waarschij<strong>nl</strong>ijk zal zij samen met haar man de zaak van mijn<br />

ouders overnemen en zullen zij op die manier de ijssalon draaiende houden. Zij<br />

heeft het geluk gehad een man te vinden die bereid is haar bij te staan in het voort­<br />

zetten van de ijssalon, wat niet per se hoeft te betekenen dat hij zijn baan hier voor<br />

moet opgeven. De baan van de echtgenoot is namelijk niet het belangrijkste<br />

struikelblok. Zodra men een ijssalon heeft, verandert je hele manier van leven en ik<br />

denk dat vooral dat een groot aanpassingsvermogen vereist. Gelukkig wordt<br />

Romana begrepen in haar liefde voor het vak en kan zij dan ook met behulp van<br />

haar man de zaak voortzetten.<br />

Ook zijn er gevallen van een andere manier van het hebben van een eigen zaak. Ik<br />

doel hiermee op de ijssalon van Carlina en Roberto, die ik eerder al even noemde.<br />

Mijn oudste zus wist tot een paar jaar geleden zeker dat zij nooit een eigen ijssalon<br />

wilde hebben en besloot al snel in een andere bedrijfstak te willen werken. Eerst is<br />

zij na haar studie voor een paar jaar naar ons familiedorp in Italië gegaan, waar zij<br />

uiteindelijk haar toekomstige man ontmoette. Toen Carlina na een tijdje besloot<br />

terug te komen naar Nederland, overwon de liefde de afstand en kwam Roberto<br />

mee. De daarop volgende tijd is zij meerdere jaren werkzaam geweest in een groot<br />

importbedrijf en sinds enkele jaren werkt zij bij een groot it-bedrijf. Roberto had<br />

ondertussen werk gevonden bij een ijssalon ondanks het feit dat hij hier absoluut<br />

geen ervaring in had. Oorspronkelijk was hij namelijk werkzaam in de brillen­<br />

branche. Dit is een van de grootste exportproducten van Cadore.<br />

Inmiddels is het zo dat de amore voor het vak toch bij Carlina teruggekeerd is en zij<br />

met z'n tweeën ondanks haar drukke baan (die zij gewoon behoudt) toch een eigen<br />

zaak hebben geopend. Zo zie je dat, ondanks de veranderingen tussen de tweede en<br />

derde generatie, er toch altijd uitzonderingen zijn.


84<br />

Italië<br />

Als gevolg van dat verschil wat me opviel, heb ik, onbewust denk ik, altijd veel<br />

buite<strong>nl</strong>andse mensen in mijn vriendenkring gehad. Dit had natuurlijk niet alleen<br />

met hun eetgewoontes te maken. Ik denk dat ik gewoon het idee had dat deze kin­<br />

deren, doordat ze in eenzelfde soort situatie verkeerden als ik, me beter begrepen.<br />

Werkelijke zorgen over mijn afkomst heb ik mij echter nooit gemaakt (in tegenstel­<br />

ling tot andere buite<strong>nl</strong>andse vriendinnetjes van me). Het is echter pas sinds een<br />

paar jaar dat ik me realiseer wat een voordeel het eige<strong>nl</strong>ijk is om niet één, maar<br />

twee landen te hebben waar je je thuis kunt voelen.<br />

Zo zal het voor mij bijvoorbeeld een stuk makkelijker zijn om in Italië te gaan stude­<br />

ren dan voor de gemiddelde Nederlander. Naast het feit dat ik de taal zeer goed<br />

beheers, weet ik ook al veel van de cultuur en ik snap de Italiaanse mentaliteit<br />

hopelijk iets beter dan een andere Nederlandse student. Studeren in Italië is in mijn<br />

geval niet alleen een droom. Volgend studiejaar zal ik, als het goed is, mezelf<br />

'Studentessa all' Università di Bologna' mogen noemen. Verder weet ik zeker dat ik<br />

mijn best zal doen om mijn eventuele kinderen later ook Italiaans te leren. Dit is<br />

echter wat gecompliceerder dan het in eerste instantie lijkt. Dat merk ik nu al bij<br />

mijn nichtje Lisa. Ondanks dat we met het hele gezin afgesproken hebben om<br />

Italiaans met haar te praten, vergeet of wil je dat vaak niet als ze iets niet snel<br />

genoeg begrijpt. Daar komt bij dat haar vader gewoon Nederlands is en wij met Lisa<br />

in zijn bijzijn sowieso Nederlands spreken. Maar ik zal het in ieder geval proberen.<br />

lets wat ik vooral de laatste tijd opgemerkt heb, is het gemak waarmee ik me overal<br />

altijd snel thuis voel. Dit kunnen andere landen zijn, maar ook nieuwe situaties hier<br />

in Nederland. Waarschij<strong>nl</strong>ijk speelt ook hierin mijn (drie )dubbele afkomst een grote<br />

rol. Voor mij is dan ook de drang om terug te keren naar Italië niet zo groot als bij<br />

andere buite<strong>nl</strong>andse mensen. Ik zou dolgraag een tijd in Italië willen wonen en<br />

werken. Misschien ontmoet ik daar zelfs mijn toekomstige man. Nederland is echter<br />

op dit moment mijn thuis en ik zou er dan ook alles aan doen om hem hierheen te<br />

krijgen.


.<br />

n<br />

e<br />

r<br />

Nonna Guido en mijn vader voor de ijssalon op de Oudegracht in Utrecht, ca. 1990.<br />

85<br />

Italië


o<br />

Ljubljana<br />

Nederlanders stellen me dikwijls een vraag van het type: 'Ben je met Pasen nog bij<br />

je ouders in Joegoslavië geweest?' of 'Wat wordt bij jullie in Slowakije gegeten?' Ik<br />

laat dan niet zien dat ze me de gordijnen in hebben gedreven. Het is enigszins te<br />

kort door de bocht om te denken dat deze mensen domweg nitwitten zijn. Deels ligt<br />

het ook aan ons, Slovenen, die ons blijkbaar niet duidelijk en zelfverzekerd kunnen<br />

profileren. Ik heb nu een kans en ik ga er gelijk gebruik van maken.<br />

Ik kom dus uit Slovenië, een land dat deel uitmaakte van het voor­<br />

malig Joegoslavië. Slovenië ligt aan de 'zonnige kant van de Alpen', zoals het<br />

poëtisch staat in toeristische folders. Het is een klein land met amper twee miljoen<br />

inwoners, gesitueerd tussen Italië, Oostenrijk, Hongarije en Kroatië. Geografisch<br />

flink verwijderd van Slowakije, waarmee Slovenië vaak wordt verward. Het voor­<br />

malig Joegoslavië en dus ook Slovenië hoorde nooit tot het Oostblok. De Russische<br />

inVloed was gering, vergeleken met Hongarije, Tsjechoslowakije, Bulgarije enz. De<br />

Socialistische Federatieve Republiek Joegoslavië was zoals bijvoorbeeld ook India<br />

en Egypte een van de niet-gebonden landen. Joegoslavië was een multi-nationaal<br />

land; bijna in elke republiek, behalve in Slovenië, waren er gebieden, waar een<br />

87<br />

Slovenië


88<br />

Slovenië<br />

andere natie de meerderheid vormde. Het was een gezellig land tot de dood van lito<br />

in 1980. Oe jaren tachtig waren de crisisjaren. Met de economie ging het steeds<br />

slechter en met de politiek ook. Er ontstonden al schermutselingen in Kosovo. Het<br />

broederschap- en eenheidsgevoel van de Joegoslavische naties werd verpest door<br />

het steeds groeiende centralisme. Daarom besloten Slovenen in het roemrijke<br />

december-referendum in 1990 om zelfstandig verder te gaan. Op 25 juni 1991 ver­<br />

klaart Slovenië zich zelfstandig. Er volgt een tiendaagse oorlog, een tiental mensen<br />

sneuvelt. Maar na die tien dagen trekt het Joegoslavische leger zich terug en kan<br />

het nieuwe land de erkenning van de wereld in vrede opwachten. Gelukkig, want<br />

waren er in Slovenië ook enclaves geweest waar een andere natie in de meerder­<br />

heid was, dan was het waarschij<strong>nl</strong>ijk niet beter afgelopen dan in Kroatië of Bosnië.<br />

Slovenië is nu al elf jaar zelfstandig en van Joegoslavië is niets meer over, zelfs de<br />

naam bestaat officieel niet meer.<br />

In het najaar van 2000 heb ik mijn jonge moederland verlaten en<br />

kwam ik naar Nederland om Nederlandkunde te studeren aan de Universiteit in<br />

Leiden. Dat was al jare<strong>nl</strong>ang mijn droom geweest die ik tot dan toe niet kon waar­<br />

maken. Daarvoor was ik jare<strong>nl</strong>ang met het Nederlands bezig, dat voor mij de<br />

mooiste taal ter wereld is. Maar ik kon nooit officieel een baan krijgen bij het lecto­<br />

raat Nederlands aan de universiteit waar ik regelmatig lesgaf. Ik ben weliswaar<br />

afgestudeerd op pedagogie en sociologie van de cultuur, maar ik heb geen talen<br />

gestudeerd. Het lectoraat Nederlandse taal en cultuur was geen studierichting en<br />

aan het eind kon je dus ook geen officieel diploma behalen. Ik ben in 1990 met het<br />

leren van Nederlands begonnen en was meteen verknocht aan deze lenige, dyna­<br />

mische taal. Later begon ik Nederlandse boeken te lezen en raakte ik in de ban van<br />

de Nederlandse letterkunde. Vervolgens begon ik te vertalen en Nederlands te<br />

onderwijzen. Het laatste vond ik het leukste werk dat bestaat. Helaas moest het les­<br />

geven tot een bijbaantje beperkt blijven. Ik kon twee banen moeilijk met elkaar<br />

combineren, het was zwaar. En op een dag toen ik overal van baalde, verzamelde ik<br />

genoeg moed om de grote stap te maken en mijn leven te veranderen: ik besloot om<br />

naar Nederland te komen en een universitair diploma te behalen. En dat is niet echt<br />

een makkelijke beslissing als je al 31 bent.<br />

Eenmaal in Nederland voelde ik me helemaal geen 'emigrant'. Ik<br />

kwam hier voor hooguit drie jaar. Ik kwam heel doelbewust om te studeren en


o<br />

;-<br />

n<br />

verder niks. Ik heb een onderkomen gekregen bij een vriend en ik ging de eerste dag<br />

al aan de slag. Ik stond er niet bij stil dat ik in een andere cultuurterecht kwam,<br />

alles leek vertrouwd. Ik was immers ook vroeger voor acht maanden in Nederland<br />

geweest, als uitwisselingsstudente_ Maar na een jaar in Nederland begon het tot me<br />

door te dringen dat ik aan het veranderen was. Ik praatte en lachte niet meer zo<br />

hard en mijn lichaamstaal werd minder uitbundig ... Dat stoorde me echter niet, want<br />

ik ging toch vrijwel elke drie maanden naar huis waar ik weer mezelf kon zijn. Mijn<br />

verblijf in Nederland leek aldus meer op een tijdelijke missie en het kwam echt nooit<br />

in me op om contact te zoeken met andere Slovenen. Tenslotte kwam ik naar Neder­<br />

land om mijn Nederlands bij te spijkeren en niet om samen te hokken met mijn<br />

landgenoten. Wel besteedde ik wekelijks veel uren aan de e-mailtjes voor mijn Slo­<br />

veense vrienden. Omdat mijn huisgenoot tevens een heel goede vriend van me is en<br />

omdat ik veel omging met mijn medestudenten, allemaal buite<strong>nl</strong>anders, had ik hele­<br />

maal geen behoefte aan contact met de Slovenen die in Nederland wonen. Op één<br />

uitzondering na: een vriendin die ik al jaren ken en die sinds een paar jaar in Neder­<br />

land woont. Zo dacht ik al mijn studietijd in Nederland door te brengen; zo snel<br />

mogelijk afstuderen en terug naar Slovenië gaan.<br />

Maar soms maakt je leven als het ware buiten je om een rare wen­<br />

ding en zet het al je plannen op zijn kop: ik werd verliefd. Ik heb nu een hele lieve<br />

Nederlandse vriend en we zijn bijna een jaar serieus bezig. Het zou voor hem heel<br />

moeilijk zijn om naar Slovenië te emigreren, dus bestaat er een heel grote kans dat<br />

ik langer in Nederland zal blijven hangen dan ik had gedacht. Merkwaardig genoeg<br />

hanteer ik altijd deze vage constructie 'langer in Nederland blijven hangen'. 'In<br />

Nederland gaan wonen' krijg ik voorlopig niet gemakkelijk over mijn lippen. Mijn<br />

moederland is Slovenië en daar zijn mijn diepste gevoelens mee verbonden_ Toen<br />

mijn vakantie in Slovenië erop zat, moest ik voor het eerst echt huilen. Voor de eer­<br />

Ste keer besefte ik dat ik straks in allerlei Nederlandse registers als 'allochtoon'<br />

word bestempeld en dat ik wel degelijk emigrant ben.<br />

Het is interessant dat mijn emigrant-zijn op een merkwaardige wijze<br />

Verbonden is met de Sloveense emigratiegolf in de jaren twintig en dertig van de<br />

Vorige eeuw. En het heeft niet eens zozeer te maken met Nederland maar met<br />

Vlaanderen. De belangrijkste reden dat ik me überhaupt met het Nederlands bezig­<br />

houd, heeft te maken met de geschiedenis van mijn familie. Deze geschiedenis gaat<br />

89<br />

Slovenië


90<br />

Slovenië<br />

terug naar het jaar 1930 toen mijn grootvader naar Belgisch Limburg emigreerde.<br />

Als werkloze schilder was hij een van de Slovenen die in het interbellum het land uit<br />

zijn gegaan op zoek naar werk in Noord-Europa. Een jaar later volgde mijn oma hem<br />

met mijn vader die toen één jaar oud was. Ze zouden tien jaar in België blijven. Mijn<br />

vader zou daar opgroeien en naar school gaan, mijn oom zou daar geboren worden.<br />

In de mijnwerkersbuurt van Genk, waar ze woonden, werd er door alle bewoners die<br />

voornamelijk uit Zuid- en Oost-Europa afkomstig waren, een soort pidgin-Duits als<br />

omgangstaal gesproken. Maar de kinderen zoals mijn vader gingen op school bij de<br />

monniken of 'de nonnekes' waar ze Vlaams leerden. Aldus heeft mijn vader Neder­<br />

lands leren praten, lezen en schrijven. Mijn opa werd wegens een longziekte onge­<br />

schikt verklaard voor het werken in een mijn. Aan een andere baan kon hij niet<br />

komen en bovendien brak toen ook de Tweede Wereldoorlog uit. In 1940 keerde het<br />

hele gezin terug naar Slovenië. Oe jaren verstreken en mijn vader kreeg in de jaren<br />

zestig een baan in een hotel. Naarmate het aantal Nederlandse gasten groeide,<br />

pikte mijn vader zijn lang vergeten Vlaams-getinte Nederlands weer op. Hij werd<br />

door de gasten bijna als het achtste wereldwonder beschouwd. Zijn populariteit<br />

boeide me als kind enorm. Als zesjarig kortgerokt bijdehandje riep ik al dat ik Neder­<br />

lands zou leren als ik groter werd. Bijna te gek voor woorden, maar aldus geschied­<br />

de. Ik merkte dat steeds meer Nederlandse kennissen van mijn vader verwachtten<br />

dat ik net als hij Nederlands zou praten. Ik leerde steeds meer leuke Nederlandse<br />

mensen kennen en juist op het moment toen ik mijn studie pedagogie en sociologie<br />

tergend saai begon te vinden, besloot ik om mijn studie op te vrolijken met het<br />

Nederlands. En meer dan tien jaar later beland ik weer in Nederland. Vorigjaar was ik<br />

op zoek naar een passend cadeau voor mijn vader en een Vlaamse vriend van me<br />

zei: 'Je moet hem Oe Ereburgers schenken.' Mijn vader vond het inderdaad een<br />

prachtig boek, de geschiedenis van de Limburgse mijnwerkers 1. Hij kon zichzelf in<br />

de taalloze tabellen vinden, hij herkende de mensen op de foto's, hij zat ure<strong>nl</strong>ang<br />

samen met zijn broer in dat boek te bladeren. Ik had het gevoel dat ik hem meer dan<br />

een boek cadeau gaf: van mij kreeg hij tegelijkertijd een weekendretourtje naar zijn<br />

prille jeugd.<br />

Anders dan mijn vader, oom, mijn opa en oma, zijn veel Sloveense<br />

emigranten echter niet naar Slovenië teruggekeerd. Ze zijn in Duitsland, België, maar<br />

ook in Nederland gebleven. In Nederlands Limburg, met name rond Heerlerheide,<br />

waren vroeger ook veel mijnen 2. Ook daar hebben Slovenen als mijnwerkers<br />

1 De Rijck, Van Meulder, e.a., 2000.<br />

2 Brassé en van Schelven, 1980.


it<br />

n<br />

.<br />

.<br />

ie<br />

n<br />

t<br />

er·<br />

J.<br />

ie<br />

in<br />

ik<br />

jan<br />

ijn<br />

ThUis leest mijn vader voor, 1971.<br />

91<br />

Slovenië


92<br />

Slovenië<br />

gewerkt. Zij zijn gekomen in de jaren twintig of dertig van de twintigste eeuw.<br />

75 jaar geleden richtten ze een Sloveense vereniging op, St. Barbara 3. De vereniging<br />

heeft haar naam te danken aan de heilige Barbara, de beschermheilige van mijn­<br />

werkers. Deze vereniging was aanvankelijk bedoeld als opvangnetwerk voor de<br />

mijnwerkers, maar met het verstrijken van de jaren kwamen er ook andere geëmi­<br />

greerden uit Slovenië bij. Het karakter en de doelstellingen van de vereniging waren<br />

voornamelijk om de Sloveense taal, traditie, cultuur en godsdienst te behouden. In<br />

2001 werd de vereniging St. Barbara opgeheven omdat het karakter en de doel­<br />

stellingen ervan verouderd waren. De Sloveense emigranten waren allang geas­<br />

simileerd in de Nederlandse maatschappij. De derde en vierde generatie van de<br />

emigranten kan meestal amper of zelfs geen Sloveens spreken en voor hen is<br />

Slovenië meer een vakantiebestemming dan een tweede vaderland.<br />

Ofschoon de Sloveense vereniging St. Barbara nu niet meer bestaat,<br />

leeft het Sloveens onder deze emigranten voort, zij het in liederen. De activiteiten<br />

van de opgeheven vereniging werden deels overgenomen door twee jongerenvere·<br />

nigingen, beide actief in Limburg: de zangvereniginglvon (de klok oftewel de bel)<br />

en de folkloristische groep Nizozemsko (Sloveens voor Nederland).<br />

Zelf heb ik nooit behoefte gehad om contact op te nemen met die<br />

verenigingen. Net zo min als met de Vereniging voor vrienden van Slovenië, Lipa<br />

(lindeboom). Deze werd in 1991 opgericht, na de onafhankelijkheid van Slovenië.<br />

Lipa publiceert ook een blad met dezelfde naam. De leden zijn meestal echtparen<br />

waarvan de vrouw Sloveense is en de man Nederlander. Deze vereniging heeft min<br />

of meer een sociale taak: de leden komen twee keer per jaar gezellig bij elkaar voor<br />

een picknick.<br />

Ondanks deze verenigingen is de Sloveense gemeenschap geen<br />

hechte gemeenschap. Dat is ook niet zo raar aangezien Slovenen niet in groten<br />

getale naar Nederland emigreerden. We kunnen slechts van één 'emigratiegolf je'<br />

spreken: dat van de mijnwerkers in de jaren 1920. In de jaren vijftig, zestig en<br />

zeventig kwam een aantal Sloveense 'gastarbeiders' naar Nederland, maar van een<br />

emigratiegolf is geen sprake meer. Deze economische migranten waren zo schaars<br />

dat zij geen behoefte hadden aan een vereniging. De laatste decennia emigreren<br />

naar Nederland nog slechts degenen die hun hart volgen. Meestal zijn dat vrouwen<br />

3 De informatie over de Sloveense verenigingen heb ik via de Sloveense ambassade in Den Haag<br />

gekregen.


94<br />

Slovenië<br />

drama's zoals zoveel anderen uit het gebied dat maar enkele honderden kilometers<br />

ten zuiden van Slovenië ligt. Het is niet vreemd dat deze Sloveense nieuwkomers<br />

niet meteen op zoek gaan naar de dichtsbijzijnde vereniging van landgenoten. Ze<br />

hebben eige<strong>nl</strong>ijk weinig behoefte aan een georganiseerde opvang. Ik kan me wel<br />

voorstellen dat je je aanvankelijk met jezelf moet bezighouden.<br />

Als nieuwkomer moet je je aanpassen aan de nieuwe cultuur en<br />

omgeving, je leert de taal, je bent waarschij<strong>nl</strong>ijk pas getrouwd of samenwonend,<br />

straks krijgje misschien een kind dat je leven nog ingrijpender verandert. Dit zijn<br />

allemaal zeer persoo<strong>nl</strong>ijke beproevingen. En dan ga je niet op zoek naar wildvreem­<br />

den die toevallig wel je taal spreken. Ik denk dat je eerder steun zoekt bij de mensen<br />

die je achter hebt gelaten: je ouders, je boezemvrienden. Je zoekt steun bij je part­<br />

ner en bij de mensen in je directe omgeving. Het is natuurlijk wel prettig als je<br />

iemand kent die uit Slovenië komt en een aantal jaren in Nederland woont. Soms<br />

heb je een paar aanmoedigende woorden nodig als het heimwee toeslaat, een ande­<br />

re keer kan je een advies goed gebruiken en af en toe heb je gewoon behoefte om in<br />

je moedertaal te kletsen.<br />

Het lijkt alsof de Slovenen in Nederland het niet belangrijk vinden<br />

om het Sloveens te behouden. Naar ik weet worden er geen cursussen Sloveens<br />

speciaal voor de tweede of latere generatie kinderen georganiseerd. De mensen<br />

organiseren zich niet om het Sloveens te behouden en dat vind ik jammer. AI na<br />

twee jaar verblijf in Nederland merk ik bij mij namelijk de verschijnselen van taal­<br />

verlies. Soms kan ik gewoon niet zo gauw op het juiste woord komen als ik met mijn<br />

moeder spreek via de telefoon. De Nederlandse woorden en uitdrukkingen dringen<br />

zich op. Soms is het alsof mijn lievelingstaal mijn moedertaal aan het verdringen is.<br />

Ik troost me met het idee dat ik me zo intensief met het Nederlands bezig houd dat<br />

ik geen moeite meer doe om mijn hoofd te pijnigen met: hoe zou ik dit nou in het<br />

Sloveens kunnen omzetten. Als ik straks met mijn studie klaar ben, wie weet, kan<br />

ik dan meer vertalen en wordt mijn Sloveens niet zo brutaal door het Nederlands<br />

weggepest. Maar ik vrees dat het toch niet zo zal zijn, nu ik langer in Nederland blijf<br />

hangen.<br />

Eén ding is zeker: een taal moet je koesteren als je wilt dat die blijft<br />

leven. Daar moet je moeite voor doen. Gelukkig zijn er tegenwoordig meer mogelijk-


96<br />

Slovenië<br />

de 'geheime' taal niet hanteren uit angst dat ik asociaal overkom. Sommige mensen<br />

overwegen om hun kinderen voor een langere periode in Slovenië te laten ver­<br />

blijven. Maar dat kan je alleen doen als je daar betrouwbare mensen kent die je kind<br />

goed kunnen opvangen. Mijn ouders zijn bijvoorbeeld hartstikke betrouwbaar, maar<br />

ze zijn al boven de zeventig. Andere Sloveense emigranten overwegen om een<br />

Sloveense oppas over te laten komen ... Maar het is altijd wat met een oppas.<br />

Ik denk dat ik er alles voor over zou hebben om aan mijn kinderen het<br />

Sloveens over te brengen. Soms vergeet ik echter dat deze kinderen, als ik ze krijg,<br />

Nederlanders zouden zijn en geen Slovenen. Wij Slovenen hebben iets met onze taal<br />

die eeuwe<strong>nl</strong>ang onderdrukt werd en soms zelfs verboden. Wat dit betreft hebben we<br />

iets weg van Vlamingen en hun relatie tot hun moedertaal. Slovenen zijn, zoals Vla ­<br />

mingen, zeer puristisch. Er worden weinig vreemde woorden toegelaten tot de offi­<br />

ciële woordenschat. Alle technische termen worden in het Sloveens vertaald en dat<br />

levert soms zelfs kleine relletjes op. In de spreektaal is het gebruik van vreemde<br />

woorden wel groot, maar het geschreven woord blijft Sloveens. In Slovenië peinzen<br />

ze er niet over om voortgezet onderwijs gedeeltelijk in het Engels te laten verlopen,<br />

zoals in Nederland wel eens wordt voorgesteld. In Slovenië worden ongrammaticale<br />

structuren minder gauw tot het algemeen beschaafd Sloveens toegelaten. In Neder­<br />

land wordt er niet zo nauw gekeken op fout taalgebruik en menige taalkundige<br />

beaamt dat in de toekomst 'hun hebbe gelijk' grammaticaal correct zou zijn.<br />

Nog op een ander punt lijken Slovenen op Vlamingen: ze zijn trots op<br />

hun taal en ze hechten er een grote emotionele waarde aan. De taal is voor ons bij<br />

uitstek een bouwsteen van onze culturele identiteit. Je bent Sloveen omdat je het<br />

Sloveens spreekt. Bij Nederlanders is dit anders omdat zij eige<strong>nl</strong>ijk nooit voor hun<br />

taal hebben moeten vechten. De periode waarin Nederlanders echt trots op hun taal<br />

waren dateert uit de 16de en l?de eeuw toen ze oorlog voerden met de Spanjaar­<br />

den. Toen was er een situatie van 'wij' tegenover 'zij'. 'Wij' als Nederlandsspreken­<br />

den, protestants en de bewoners van een republiek. 'Zij' als Spaanssprekenden,<br />

katholiek en de bewoners van een monarchie. Dat is inmiddels eeuwe<strong>nl</strong>ang geleden.<br />

Maar tegenwoordig is er weer iets van deze 'wij' tegenover 'zij' situatie te merken.<br />

'Wij' als autochtonen en 'zij' als allochtonen. Nu vindt de Nederlandse overheid het<br />

Nederlands weer belangrijk en moeten de nieuwkomers de taal Ieren. Het was fout<br />

om de gastarbeiders die in de jaren zeventig uit de Turkse en Marokkaanse dorpen


98<br />

Slovenië<br />

kunnen wandelen en hen de namen van de bomen leren zoals mijn vader die mij<br />

vroeger leerde. Goed, misschien zal ik met de tijd ook leren relativeren, iets waarin<br />

Nederlanders geweldig zijn en Slovenen wat minder. Enfin, mijn kinderen zouden<br />

in plaats van de bomen onderscheid kunnen maken tussen tuin-, sperzie- en<br />

snijbonen.<br />

Omdat ik me onophoudelijk met de taal bezig houd, hoop ik in de<br />

toekomst Nederlandse les te kunnen geven. En ik hoop dat ik mensen zal kunnen<br />

overtuigen dat Nederlands een mooie taal is, ondanks de 'rochelende' klanken. En<br />

dat het de moeite waard is om Nederlands te leren, ook al is het geen wereldtaal.<br />

Tussen haakjes: deze verdeling tussen een wereldtaal en een niet-wereldtaal vind ik<br />

trouwens zo suf; alsof talen zoals het Nederlands en Sloveens uit het heelal geslin­<br />

gerd zijn. Hoe dan ook, ik hoop dat ik binnen een jaar afstudeer en aan een baan<br />

kom. Dat zijn mijn plannen voor de toekomst hier. Ik wijd mijn leven voorlopig aan<br />

mijn twee grote liefdes: mijn vriend en de taal. Verder vind ik het moeilijk om ook<br />

maar iets zinnigs te zeggen over de toekomst van de Sloveense gemeenschap. De<br />

trend is in ieder geval niet gunstig om al de genoemde redenen. Als de Sloveense<br />

gemeenschap ooit hechter zou zijn, dan zal dat te danken zijn aan een enkele<br />

enthousiasteling, maar die moet waarschij<strong>nl</strong>ijk nog een Nederlandse man ont­<br />

moeten, die zich niet laat overhalen om in Slovenië te wonen.


in<br />

l ik<br />

in-<br />

e<br />

99<br />

Slovenië


Padua 0<br />

VOlgens de door de overheid bepaalde definitie behoor ik tot de groep allochtonen in<br />

de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving. Ondanks het feit dat ikzelf altijd in Nederland ge­<br />

WOond heb, de Nederlandse nationaliteit bezit en buiten elk achterstandsbeleid val,<br />

ben ik hierdoor onderdeel van een etnische minderheid. Werkgevers zijn altijd heel<br />

blij met mij: weer een buite<strong>nl</strong>ander aangenomen. Dat mijn persoo<strong>nl</strong>ijke beleving hier<br />

ver Van afstaat doet er niet toe, voor hen geldt alleen de formele werkelijkheid. Zo<br />

halen ze het wettelijk gestelde quotum allochtonen wel. ..<br />

Op het eerste gezicht kom ik uit een gewoon Nederlands midden­<br />

klassegezin. Mijn vader heeft sociologie en filosofie gestudeerd en werkt bij de<br />

sociale dienst in Rotterdam. Mijn moeder heeft de pabo gedaan en werkt in het<br />

onderwijs. Samen hebben ze vier kinderen, drie meisjes en een jongen, waarvan ik<br />

de oudste ben. We zijn traditioneel Nederlands opgevoed. Thuis spraken we Neder­<br />

lands, aten we Nederlands en gingen we om met Nederlanders. Echter, mijn vader<br />

kOmt oorspronkelijk uit Kroatië. Tijdens een vakantie van mijn Nederlandse moeder<br />

In dat land hebben ze elkaar ontmoet en na een aantal jaar besloten ze te trouwen<br />

en zich in Nederland te vestigen.<br />

101<br />

Kroatië


102<br />

Kroatië<br />

Mijn gedeeltelijke buite<strong>nl</strong>andse afkomst is niet aan mij te zien ofte horen, ik heb<br />

een oer-Nederlandse voornaam en ook mijn achternaam is niet bijzonder exotisch.<br />

Dat mijn vader uit Kroatië komt speelt voor mij wel een rol, maar geen allesover­<br />

heersende. Zelf is hij is er altijd wel zeer mee bezig geweest; in sociale contacten,<br />

maar ook op een hoger 'gemeenschapsniveau'. Echter, dat is altijd voornamelijk een<br />

persoo<strong>nl</strong>ijke aangelegenheid gebleven. Zo zat hij in het bestuur van de Joego­<br />

slavische club in Den Haag en is zich later, toen Kroatië onafhankelijk werd, gaan<br />

bezighouden met het organiseren van de Kroaten op lokaal en zelfs nationaal<br />

niveau. Voor mij persoo<strong>nl</strong>ijk was de belangrijkste manifestatie van mijn Kroatische<br />

achtergrond tijdens mijn jeugd voornamelijk de zomervakantie en soms ook de<br />

vakanties rond Kerst en Pasen, die we elk jaar volledig doorbrachten bij mijn<br />

Kroatische familie. Deze bezoeken waren een vaststaand gegeven waar mijn vader<br />

slechts van afweek toen het door de burgeroorlog begin jaren negentig echt te<br />

gevaarlijk werd om naar Kroatië af te reizen. Mijn geringe kennis van het Kroatisch<br />

heb ik voornamelijk aan deze familiebezoeken te danken. De door de plaatselijke<br />

Joegoslavische club georganiseerde DEl[-lessen die ik gedurende een aantal jaar<br />

elke zaterdagochtend volgde, konden hier niet veel aan bijdragen. Deze gingen<br />

namelijk uit van een reeds goede beheersing van de taal en die was bij mij nog verre<br />

van aanwezig.<br />

Mijn Kroatische achtergrond is voor mij ook nu nog met name een privé-zaak, het<br />

blijft binnen de familie. Met anderen praat ik er zelden over, al vind ik het soms wel<br />

eens leuk er 'interessant' mee te doen. Als buite<strong>nl</strong>ander of minderheid zie ik mezelf<br />

echter totaal niet en wanneer mensen me daarop aanspreken reageer ik meestal<br />

erg afwijzend. Ik heb me altijd Nederlander gevoeld, ook toen ik een paar jaar gele­<br />

den nog slechts de Kroatische nationaliteit had. Nederlander met iets extra's, dat<br />

wel, maar zeker geen allochtoon. Dat ik dit wel degelijk ben, ontdekte ik pas toen<br />

aan het begin van mijn studie sociologie een studiegenoot kwam aanzetten met<br />

een stroomschema dat veel weg had van de indeling in tariefgroepen op een loon­<br />

belastingverklaring. Alleen ging het hier om een ordening naar bevolkingsgroepen<br />

op basis van 'banden' met het buite<strong>nl</strong>and, kortom allochtoon-zijn. Allochtoon ben je<br />

in Nederland als je een buite<strong>nl</strong>andse nationaliteit hebt, in het buite<strong>nl</strong>and geboren<br />

bent of minstens één ouder hebt die in het buite<strong>nl</strong>and geboren is. Binnen deze<br />

definitie pas ik dus ook, ontdekte ik tot mijn ontzetting.<br />

Sindsdien ben ik steeds opnieuw met dit feit geconfronteerd en elke keer krijg ik er<br />

'de kriebels' van. Steeds vraag ik me af wat ik er mee moet. Aan de ene kant heb ik<br />

te<br />

al<br />

rn<br />

ar<br />

z(<br />

S;<br />

Or<br />

SI<br />

SI<br />

Vv<br />

el<br />

s;<br />

te<br />

h<br />

é<br />

n<br />

d<br />

d


te veel allochtone trekjes om volledig Nederlander te zijn, maar om een 'echte'<br />

h. allochtoon te zijn ben ik weer te Nederlands. Ik kan mezelf niet goed plaatsen en dat<br />

Ier<br />

t<br />

h<br />

el<br />

rre<br />

elf<br />

-<br />

er<br />

ik<br />

maakt het er niet makkelijker op. Vragen als 'ben ik echt zo afwijkend, hoe zit dit bij<br />

anderen en waar hoor ik dan wel thuis', komen steeds weer in mij op. Hieronder een<br />

Zoektocht naar een aantal mogelijke antwoorden.<br />

Immigratie en de als gevolg daarvan in Nederland wonende groep<br />

allochtonen is vandaag de dag een 'hot item'. De belangstelling voor deze kwestie is<br />

de afgelopen jaren flink toegenomen en gaat gepaard met sterke negatieve associa­<br />

ties. Onder een groot"deel van de Nederlandse bevolking is een verzet opgekomen<br />

tegenover migranten en hun nakomelingen; ze zijn synoniem geworden voor alles<br />

'Nat mis zou zijn in de maatschappij. Het feit dat ze niet volledig in de Nederlandse<br />

same<strong>nl</strong>eving assimileren is in de ogen van veel autochtonen oorzaak van deze<br />

problemen. Een hele bevolkingsgroep wordt hierbij gestigmatiseerd en als vreemd<br />

en ongewenst beschouwd. Het algemene beeld is dat van de Turkse vrouw met<br />

hOOfddoek, die zich volledig afzijdig houdt van de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving of de<br />

onhandelbare Marokkaanse jongen die relschoppend door het leven gaat. Dit zijn<br />

Sterke stereotypen die geen recht doen aan de bedoelde etnische groepering, laat<br />

Staan de allochtone gemeenschap in totaal. Turken en Marokkanen vormen welis­<br />

'Naar de grootste migrantengroepen met relatief de meeste minderheidskenmerken<br />

en de grootste sociale, culturele en economische afstand tot de Nederlandse<br />

same<strong>nl</strong>eving, ze zijn niet als model te zien. Afgezien van de bewering dat alloch­<br />

tonen hét maatschappelijk probleem bij uitstek zijn door het in stand houden van<br />

hun eigen etnische identiteit, is het sterk de vraag of er wel van dé allochtoon en<br />

één allochtone gemeenschap gesproken kan worden.<br />

In het dagelijks spraakgebruik is een allochtoon een vreemdeling,<br />

iemand die niet in Nederland geboren is, de Nederlandse nationaliteit niet heeft en<br />

niet in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving is ingevoerd, kortom geen Nederlander is. Voor<br />

de eerste generatie immigranten gaat dit grotendeels nog op, al zijn de verschillen­<br />

de etnische groepen ook niet zomaar over één kam te scheren, voor hun nakome­<br />

lingen wordt het al een stuk ingewikkelder. Door huwelijken met autochtonen,<br />

naturalisatie of simpelweg een langdurig verblijf in Nederland is er een groep alloch­<br />

tonen ontstaan die formeel onder deze uniforme benaming valt, maar in de praktijk<br />

een grote diversiteit vertoont. Voor de tweede en onder sommige groepen<br />

103<br />

Kroatië


106<br />

Kroatië<br />

De meesten van hen zijn via wervingsacties van Nederlandse of Joegoslavische<br />

bedrijven uitgezonden, een klein deel is op eigen initiatief gekomen. Velen zijn na<br />

een paar jaar teruggekeerd naar het land van herkomst, maar daarnaast zijn ook<br />

een groot aantal Joegoslaven in Nederland blijven wonen.<br />

De Kroatische arbeidsmigranten zijn zodoende doorgaans allang in Nederland. De<br />

meesten zijn getrouwd met een partner uit het thuisland, soms wel uit een andere<br />

voormalig Joegoslavische deelrepubliek, en een enkeling met een Nederlander. Ze<br />

hebben zich hier gevestigd met hun gezin en een bestaan opgebouwd. Over het<br />

algemeen hebben ze een lage opleiding en doen ze relatief laaggeschoold werk,<br />

mannen doorgaans in de (zware) industrie. Derhalve zijn er grote concentraties<br />

Kroaten in met name de Randstad en Midden-Nederland. Op deze plaatsen zijn<br />

hechte etnische netwerken ontstaan waarin Kroaten in een beperkte omgeving van<br />

familie, vrienden, buren en kennissen leven. De sociale cohesie onder deze groep<br />

is over het algemeen zeer sterk. Rotterdam spant daarin de kroon met tal van<br />

Kroatische bedrijven, instellingen en organisaties als sportclubs, gezelligheids­<br />

verenigingen, politieke bewegingen, eigen media en dé Kroatische kerk. Zo is het<br />

mogelijk in een min of meer etnisch isolement te leven en de Nederlandse samen­<br />

leving buiten de deur te houden. Met name de volwassenen hebben mede hierdoor<br />

een zeer sterke binding met het land van herkomst waar ze dan ook geregeld naar<br />

toegaan. Het liefst zouden ze hun oude dag slijten op de plek waar ze geboren zijn,<br />

maar ondanks dat zijn de meeste Kroatische arbeidsmigranten wel ingesteld op een<br />

leven in Nederland en hebben ze zelden concrete plannen om terug te keren.<br />

Als tweede is er een, veel kleinere, categorie Kroaten die zich in<br />

Nederland gevestigd heeft als gevolg van een huwelijk met een Nederlandse echt­<br />

genoot. Deze groep wordt gewoo<strong>nl</strong>ijk niet als zodanig onderscheiden, maar in mijn<br />

eigen omgeving ken ik een aantal van deze gevallen en de ervaring leert dat ze<br />

sterk verschillen van de arbeidsmigranten, ondanks dat ze in dezelfde periode naar<br />

Nederland gekomen zijn. Meestal zijn de relaties waar deze huwelijken uit voort­<br />

komen ontstaan als vakantieliefdes waarin het doorgaans een Nederlandse vroUw<br />

en een Kroatische man betreft. De meesten van deze gemengde stellen kozen<br />

ervoor in Nederland te gaan wonen omdat de economische omstandigheden hier<br />

beter zijn en de eventuele kinderen hier meer kansen hebben.<br />

In de invulling van hun etnische identiteit verschilt de groep Kroaten die getrouwd<br />

is met een Nederlandse van de arbeidsmigranten. Hoewel ze niet minder gebonden<br />

z<br />

J<br />

s<br />

s<br />

e<br />

z<br />

P<br />

T<br />

s


108<br />

Kroatië<br />

De oprichting van de Kroatische Vereniging in Den Haag, 1992.<br />

v


katholieke geloof. Zo blijft het land van herkomst nog in hoge mate hun oriëntatie­<br />

punt en verloopt het inburgeringsproces onder de volwassen vluchtelingen vaak<br />

Zeer langzaam.<br />

Zoals gezegd en hierboven beschreven, is er met enige moeite toch<br />

een relatief goed beeld van de eerste generatie Kroaten in Nederland te krijgen. Dit<br />

geeft gedeeltelijk antwoord op de vraag wie ik ben, maar lost mijn identiteitscrisis<br />

nog niet op. In feite begint die hier pas. Mijn 'problemen' zijn namelijk een typische<br />

tWeede generatie-kwestie.<br />

Nederland kent bijna drie miljoen allochtonen waarvan ruim 1,4 miljoen van de twee­<br />

de generatie. Verreweg de meesten van hen zijn in Nederland geboren en het overige<br />

deel is hier op jonge leeftijd komen wonen. Bijna eenderde komt uit een gemengd<br />

gezin waarvan één ouder een buite<strong>nl</strong>andse afkomst heeft en de ander een Neder­<br />

landse. Hierin verschillen ze sterk van hun ouders. De tweede generatie wordt van<br />

kleins af aan vertrouwd gemaakt met de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving en heeft deze<br />

Ondanks hun [deels) buite<strong>nl</strong>andse achtergrond meestal als eerste referentiekader.<br />

Dat wil echter niet zeggen dat de banden met de etnische basis helemaal worden uit­<br />

geWist, in tegendeel. Ook de tweede generatie zoekt naar mogelijkheden om binnen<br />

de Nederlandse maatschappij hun [gedeeltelijk) uitheemse origine te uiten.<br />

Oe band die de tweede generatie doorgaans heeft met het land van herkomst is niet<br />

zOmaar van hun ouders afte leiden. Zeker naarmate men ouder wordt of langer in<br />

Nederland is, een eigen weg gaat zoeken en de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving hier het<br />

uitgangspunt van is, gaat men een eigen invulling geven aan de etnische identiteit.<br />

DOorgaans kijken de kinderen van migranten heel anders aan tegen hun allochtoon­<br />

Zijn dan hun ouders, voor wie het land van herkomst vaak het vanzelfsprekende uit­<br />

gangspunt is, ook al zijn ze vertrouwd met de Nederlandse maatschappij. De<br />

tweede generatie kent zo een zeer grote verscheidenheid in beleving en ambiva­<br />

lentie ten aanzien van de etnische identiteit. Dit is veel minder een gegeven, maar<br />

zeker voor de jongeren iets waar ze voor kunnen kiezen, iets wat distinctiemiddel<br />

kan Zijn. Voor enkele jongeren is het nauwelijks van betekenis, anderen hebben nog<br />

Wel een vage notie van etnische identiteit, maar nauwelijks meer een binding met<br />

het land en de daar wonende familie. Sommigen vormen het tot een soort hobby die<br />

ze in de privé·sfeer uitleven en enkelen maken hun etnische achtergrond tot heuse<br />

levensstijl waarin ze een diepe band met het 'thuisland' ontwikkelen en er soms<br />

zelfs gaan wonen. Een aantal elementen is hierbij van groot belang zoals de<br />

109<br />

Kroatië


110<br />

Kroatië<br />

migratiegeschiedenis, opleiding en het beroep c.q. de sociaal-economische status,<br />

de toegankelijkheid en beschikbaarheid van een etnisch netwerk en de waarde van<br />

het herkomstland en de daar wonende familie. Onder de tweede generatie in het<br />

algemeen, en Kroaten in het bijzonder, bestaan zodoende vele variaties en mogelijk­<br />

heden en wordt het antwoord op de vraag 'wie ben ik' weer een stukje complexer.<br />

Zoals gezegd zijn er naar mijn idee drie migrantengroepen onder de<br />

in Nederland wonende Kroaten met elk hun eigen reden van komst: werk, huwelijk<br />

met Nederlandse partner en de burgeroorlog in het voormalig Joegoslavië. Elk heb­<br />

ben ze verschillende kenmerken die niet alleen doorwerken in hun eigen etnische<br />

beleving, maar ook in die van hun kinderen.<br />

Vluchtelingen, ook de tweede generatie, lijken in dit opzicht sterk op de eerste gene­<br />

ratie arbeidsmigranten. De meesten zijn hier pas op latere leeftijd gekomen en heb­<br />

ben al een aanzie<strong>nl</strong>ijk deel van hun jeugd in Kroatië of Bosnië-Herzegovina achter<br />

de rug. Hoe sommigen zich ook storten op het opbouwen van een bestaan in Neder­<br />

land, een opleiding gaan volgen e.d., vaak is de binding met het achtergelaten land<br />

nog zeer sterk. Via de familie hebben ze doorgaans een vriendengroep opgebouwd<br />

met 'lotgenoten' en kinderen van eerdere Kroatische migranten. Het feit dat ze nog<br />

niet zo diep ingeburgerd zijn en de taal nog niet zo goed spreken, zorgt voor een<br />

gering aantal contacten met Nederlanders, ten minste in de privé-sfeer. Naarmate<br />

ze langer in Nederland verblijven beginnen ze steeds meer op de nakomelingen van<br />

de 'oude' Kroatische migranten te lijken, maar tegelijkertijd zijn ze ook de groep die<br />

mogelijk gaat zorgen voor een derde generatie Nederlandse Kroaten.<br />

De kinderen van de 'oudere' immigranten zijn hier al langere tijd en<br />

zijn dus beter dan de jonge vluchtelingen op de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving inge­<br />

speeld. Echter, vele Kroatische jongeren en jongvolwassenen hebben doorgaans,<br />

net als hun ouders, stevige banden met hun Kroatische achtergrond. Ze spreken de<br />

taal goed, zijn doordrongen van de cultuur en zoeken elkaar vaak op. In Rotterdam<br />

zijn er kinderen die geheel opgroeien in een Kroatische omgeving van familie, vrien­<br />

den, buren en bekenden. Onder de tweede generatie bestaan zo eveneens hechte<br />

netwerken van Kroaten, al hebben de meeste kinderen en jongeren ook contacten<br />

met Nederlanders, met name via school.<br />

Naarmate de Kroatische jongeren ouder worden en ze een eigen leven los van hun<br />

ouders gaan opbouwen verandert vaak de houding die ze hebben ten opzichte van


3,<br />

ijk-<br />

Je<br />

b-<br />

b-<br />

er-<br />

J<br />

J<br />

g<br />

n<br />

e<br />

Je<br />

hun etnische identiteit. Jongeren met een lage opleiding die relatief laaggeschoold<br />

werk doen blijven vaak binnen hun kleine kring van familie en vrienden uit hun<br />

jeugd verkeren en bouwen weinig contacten op met Nederlanders. Ook gaan ze zelf­<br />

standig naar het land van herkomst en beperken ze zich daarbij vaak niet tot de<br />

plaatsen waar de familie woont. Hun etnische identiteit blijft dus de basis, het is een<br />

vanzelfsprekend gegeven waar ze nauwelijks over nadenken. Sommigen van deze<br />

tweede generatie Kroaten komen zelfs in een breder 'allochtoon' netwerk. Met name<br />

in de grote steden en concentratiegebieden als Rotterdam en Amsterdam zijn er<br />

Veel sociale contacten tussen Kroaten, Turken, Marokkanen en andere ex-Joego­<br />

slaven. Hierin verschillen ze sterk van hun ouders, voor wie dit onmogelijk is en die<br />

er vaak ook met een schuin oog tegenaan kijken. Maar ondanks dat deze jonge<br />

Kroaten het allochtoon-zijn als belangrijk uitgangspunt hebben, staan ze wel ster­<br />

ker dan hun ouders in de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving, ze draaien er volop in mee en<br />

Weten er goed hun weg. Op het privé-terrein, waar ze het meest verkeren, geldt<br />

hun etnische identiteit, maar naar buiten is men op de Nederlandse maatschappij<br />

ingesteld.<br />

Onder kinderen van Kroatische arbeidsmigranten die niet in of dichtbij een 'concen­<br />

tratiegebied' als Rotterdam wonen is dit patroon van andere aard. Ze kunnen hun<br />

etnische identiteit veel minder uitleven, al is die er meestal wel. In het uiten van<br />

deze binding vervallen ze dan vaak in symboliek. Een ander geval zijn de jongeren<br />

uit Kroatische gezinnen die zich als ze ouder worden langzaam losmaken van hun<br />

aChtergrond door het volgen van een hogere opleiding. Hierin komen ze steeds meer<br />

in aanraking met Nederlanders en ondergaan ze een soort 'bewustzijnsverandering'<br />

waarin hun etnische identiteit en Kroatische netwerk minder een vanzelfsprekend<br />

gegeven worden, maar een punt van discussie. Dit wordt nog sterker als door hun<br />

opleiding of latere werk ook een fysieke afstand ontstaat. Voor sommigen draait het<br />

erop uit dat ze vrijwel hun hele etnische identiteit loslaten en er alleen nog als ze bij<br />

hun ouders langskomen of tijdens de sporadische bezoeken aan de familie in<br />

Kroatië uiting aan geven. Anderen creëren twee verschillende sociale werelden,<br />

één waarin ze met Nederlanders omgaan en slechts een enkele keer hun etnische<br />

aChtergrond laten blijken en één waarin ze uiting geven aan hun Kroatische af­<br />

kOmst in de omgang met familie en vrienden uit die groep. Weer anderen zijn alleen<br />

in het openbaar 'Nederlands' en richten hun verdere leven volledig in naar hun<br />

etnische identiteit. Daarin zijn ze doorgaans zeer actief in Kroatische organisaties<br />

en Verenigingen. Voor sommigen is dit voornamelijk een 'hobby' in de privé-sfeer,<br />

111<br />

Kroatië


112<br />

Kroatië<br />

anderen voeren dit ver door en maken het allochtoon zijn een belangrijk punt in hun<br />

bestaan. De specifieke Kroatische afkomst valt dan gedeeltelijk weg tegen de<br />

achtergrond van de algemene 'minderhedenvertegenwoordiging'.<br />

Het voorgaande geeft een goede beschrijving van de tweede gene­<br />

ratie Kroaten in Nederland en de manier waarop ze met hun etnische identiteit<br />

omgaan. Maar zijn hiermee mijn vragen beantwoord en is dus mijn identiteitscrisis<br />

opgelost? Ja en nee. Ja, ik herken mijzelf en mijn situatie in vele aspecten van de<br />

tweede generatie zoals hierboven beschreven, maar toch ontbreekt er nog iets. Het<br />

laatste stukje van de puzzel ligt nog niet op z'n plaats. Mijn 'gespleten persoo<strong>nl</strong>ijk­<br />

heid', half Nederlands, half Kroatisch, heeft nog een andere oorzaak.<br />

Zoals ik al zei maken gemengde huwelijken, tussen autochtonen en allochtonen,<br />

naar mijn idee een groot verschil en dat geldt met name voor de tweede generatie.<br />

Doordat een ouder van Nederlandse afkomst is, groeien de kinderen echt 'in' de<br />

Nederlandse same<strong>nl</strong>eving op en zeker als de vader de Kroatische partij is, krijgen ze<br />

een volledig Nederlandse opvoeding. Ze kennen vaak wel een etnisch besef maar<br />

krijgen dat in hun ontwikkeling veel minder mee dan de kinderen van arbeidsmi­<br />

granten. Zo hebben ze dikwijls een gebrekkige kennis van de taal en doorgaans ook<br />

nauwelijks Kroatische vrienden. Dit onderscheidt ze zowel van de kinderen van vol­<br />

ledige migrantengezinnen, waarbij ze niet voor vol worden aangezien, als van de<br />

Nederlandse kinderen, voor wie ze toch iets 'anders' hebben. Hierdoor is er voor hen<br />

geen gegeven etnische identiteit en wordt het veel meer dan bij de kinderen van<br />

arbeidsmigranten iets wat ze zelf moeten uitzoeken. Dat dit niet gemakkelijk is heb<br />

ik zelf ondervonden.<br />

Voor de kinderen uit Nederlands-Kroatische gezinnen is het traditionele familie­<br />

bezoek dat minstens elke zomervakantie wordt afgelegd van groot belang in hun<br />

etnisch besef. Bij hun Kroatische ouder draait hier vrijwel alles om, het liefst gaan<br />

ze zo vaak en zo lang mogelijk. Als kind is dat ook voor de tweede generatie vanzelf­<br />

sprekend en worden er geen vragen gesteld, het hoort er nu eenmaal bij . Echter,<br />

naarmate ze ouder worden, moeten ze er zelf zin en invulling aan gaan geven. Een<br />

enkeling vindt niks tijdens de vakanties in Kroatië en heeft er zodoende niks mee<br />

in het dagelijks leven. Bezoeken aan de familie worden nog wel afgelegd, maar<br />

sporadisch en dan met name uit plichtsbesef. Echter, voor de meesten is juist het<br />

tegenovergestelde het geval. Ze vinden nut en betekenis in een sterke band of<br />

goede relatie met de familie, de contacten met vrienden en kennissen ter plaatse


114<br />

Kroatië<br />

naar 'zichzelf', is zo'n gemengde afkomst niet makkelijk in hun plaatsbepaling in de<br />

same<strong>nl</strong>eving. Willen ze iets met hun Kroatische achtergrond doen, dan moeten ze<br />

er echt naar gaan zoeken en hierbij krijgen ze dan ook nog vaak te maken met een<br />

afwijzende of tegenwerkende houding van Nederlanders.<br />

Ondanks de verschillen binnen de tweede generatie Kroaten in<br />

Nederland is er een plek waar ze bij elkaar komen en allemaal één zijn: het internet.<br />

Er zijn diverse Nederlands-Kroatische internetpagina's die vrijwel allemaal gerund<br />

worden door leden van de tweede generatie. Ook hun bezoekers zijn voornamelijk<br />

jonge Nederlandse Kroaten; kinderen van vluchtelingen, arbeidsmigranten en<br />

gemengde gezinnen in gelijke mate. De meeste pagina's zijn in het Nederlands, al<br />

zijn er enkele die tweetalig zijn. De onderwerpen die op deze pagina's aan bod<br />

komen geven goed weer wat de tweede generatie bezighoudt en waar ze ook een<br />

onderlinge verbondenheid in vinden. Kroatië is dan wel het hoofdonderwerp, het<br />

gaat daarin voornamelijk over de amusementswaarde van het land: de mooie pIek­<br />

jes om op vakantie te gaan, het lekkere eten, de leuke muziek etc. Nieuws uit<br />

Kroatië wordt wel gemeld, maar voor de meeste bezoekers blijkt de alledaagse<br />

sociale, economische en politieke situatie in het 'thuisland' nauwelijks echt belang­<br />

rijk te zijn. Nederlanders die de forums bezoeken halen de verhouding tussen de<br />

verschillende groepen ex·Joegoslaven wel eens aan waarop vervolgens een discus­<br />

sie ontstaat, maar zelf beginnen ze er zelden over. In tegenstelling tot veel van hun<br />

ouders waar het in onderling gezelschap een geliefd gespreksonderwerp is. Wat wel<br />

weer in trek is onder de jongeren zijn berichten over de verdiensten van Kroaten,<br />

met name op het gebied van sport. De verrichtingen van nationale helden als de<br />

tennisser Goran Ivanisevié worden ook door Kroaten in Nederland op de voet<br />

gevolgd.<br />

De websites zijn voor de tweede generatie Kroaten, zeker voor de jongeren die zich<br />

voornamelijk op de Nederlandse same<strong>nl</strong>eving richten en hun Kroatische achter­<br />

grond nauwelijks openbaren, een plek waar ze een stukje van zichzelf vinden en<br />

zich er ongestoord mee kunnen uitleven. Het internet heeft zo een belangrijke func­<br />

tie gekregen bij het vinden van een invulling voor de etnische identiteit en biedt<br />

voor een groep tweede generatie allochtonen een alternatief voor de hechte, beslo­<br />

ten netwerken waar veel van hun ouders in verkeren. Op het net kunnen ze Kroaat<br />

zijn, informatie opdoen over hun afkomst en contact met elkaar onderhouden,<br />

terwijl ze er in het dagelijks leven niet zo sterk mee verbonden zijn. In het geval van

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!