Jaarverslag PVV 2012 - Productschappen Vee, Vlees en Eieren

Jaarverslag 2012

Productschap
Vee en Vlees
Jaarverslag
2012

2
Inhoud
Hoofdstuk 1. Organisatie 4
Organisatie 4
Code Goed Bestuur 7
Communicatie 8
Administratieve lasten 10
Handhaving 10
Tuchtrecht 11
Bezwaar en beroep 11
Hoofdstuk 2. Voedselveiligheid & kwaliteit 13
Beleid voedselveiligheid en kwaliteit 13
Voedselveiligheid 14
Kwaliteit 18
Hoofdstuk 3. Diergezondheid en welzijn 19
Beleid diergezondheid en welzijn 19
Preventieve diergezondheid 20
Dierziektebestrijding 26
Dierenwelzijn 27
Hoofdstuk 4. Onderzoek en innovatie 31
Beleid onderzoek 31
Onderzoek primaire sectoren 31
Onderzoek en ontwikkeling (o o) 33
Hoofdstuk 5. Arbeid 35
Beleid arbeid 35
Projecten arbeid 35
Hoofdstuk 6. Marktinformatie en voorlichting 37
Beleid markt en voorlichting 37
Marktontwikkeling 38
Voorlichting 39
Afzetbevordering 41
Hoofdstuk 7. Veterinair informatiepunt 42
Beleid veterinair informatiepunt 42
Dierziekten 42
Landeninformatie 42
Informatievoorziening 45
Questionnaires 45
Project toekomst exportstrategie 45
Hoofdstuk 8. Medebewind 46
In- en uitvoer 46
Eu-marktordeningen 47
Medebewindstaken 48
Hoofdstuk 9. Internationale aangelegenheden 50
EU-beleid 50
Hoofdstuk 10. Financieel en management 52
Managementinformatie 52
Toelichtingen op de balans 52
Toelichtingen op de resultatenrekening 54
Externe financiële relaties (zie bijlage) 56
Vergoedingen voorzitter en bestuursleden 56
Bijlagen
I. Samenstelling bestuur per 31/12/2012 57
II. Vacatievergoedingen bestuursleden 2012 58
III. Commissies in 2012 per 31/12/2012 60
IV. Externe financiële relaties 2012 65
V. Financieel overzicht gs/pve 67
VI. Overzicht basisregelgeving pvv (per 31/12/2012) 68
VII. Regelgeving pvv 2012 in werking getreden 71
VIII. Adressen 73
IX. Afkortingen 75

Voorwoord
Het jaar 2012 stond evenals het jaar ervoor in het
teken van het terugdringen van het antibioticagebruik
in de varkens-, kalver- en rundersector,
kwaliteitsprogramma’s; van dierenwelzijn, verduurzaming
en de preventie van dierziekten. Het PVV
koerste in 2012 op voortzetting van de versterkte
samenwerking tussen de verschillende productschappen,
ondanks een ‘hangende’ motie van de
Tweede Kamer die om opheffing van de schappen
vroeg. Omdat volgens die motie wel de schappen,
maar niet alle taken zouden moeten verdwijnen,
leek het verstandig verder in te zetten op een
vernieuwde organisatie. Compact en met een focus
op de taken die de overheid nog van belang achtte;
de taken die een publiek belang dienen.
De Bruto Productiewaarde van de
totale primaire agrarische sector, alle
boerenbedrijven dus, bedraagt ruim
€ 26 mld. Het aandeel van de vee- en
vleessector daarin is € 4,9 mld. Als het gaat
om uitvoer neemt Nederland een leidende
positie in de EU: de nummer één exporteur
van levende varkens en kalfsvlees; nummer
drie exporteur van varkensvlees en de
vier na grootste rundvleesexporteur. In de
totale vee- en vleessector zijn ruim 56.000
personen werkzaam.
Leek het in de eerste helft van het jaar nog of dit
de richting was die de Tweede Kamer zocht, in
het regeerakkoord dat in de tweede helft van 2012
werd bereikt stond onomwonden geschreven dat
de schappen met ingang van 2014 geen heffingen
meer mogen opleggen voor de publieke taken.
Daarmee komt de financiële grondslag onder de
schappen te vervallen. Alle lopende activiteiten
en subsidieverplichtingen zullen eind 2013 komen
te vervallen, tenzij deze overgaan naar andere
partijen. De afbouw van de schappen betekent dat
het PVV vanaf 2014 stopt met zijn dienstverlening.
De politieke discussie heeft één ding duidelijk
gemaakt, het schappenlandschap gaat verdwijnen.
Maar: daarmee zijn de taken en activiteiten van
de schappen niet weg. In 2013 zal volop worden
gesproken met het ministerie van Economische
Zaken (EZ), de brancheorganisaties en andere
organisaties over de overdracht van productschapstaken.
De door de politiek vastgestelde publieke
taken op het gebied van plant- en diergezondheid,
dierenwelzijn, voedselveiligheid en gezondheid en
medebewind zullen overgaan naar het ministerie
van EZ. Met brancheorganisaties en andere betrokkenen
wordt volop gesproken over het overhevelen
van overige taken en activiteiten.
Er is ons alles aan gelegen om de overdracht
van taken en dienstverlening zorgvuldig te laten
verlopen om zoveel mogelijk te voorkomen dat
het bedrijfsleven, waarvoor wij ons altijd hebben
ingezet, schade ondervindt. Voor een groot deel
zullen taken –en zo mogelijk medewerkers- worden
overgenomen door anderen.
Dit laatste zal niet in alle gevallen kunnen en
PVV-medewerkers zullen ondersteund worden in
het vinden van nieuw werk of afvloeien op basis
van het sociaal plan dat de werkgevers- en werknemersorganisaties
met elkaar hebben afgesloten.
Ik wil alle medewerkers bedanken voor hun inspanningen
voor de vee- en vleessector.
Daarnaast wil ik het bedrijfsleven bedanken voor
de goede en intensieve samenwerking waarmee
ook in het jaar 2012 weer veel is bereikt.
Ir. B.M. (Ben) Dellaert
Secretaris

4
Hoofdstuk 1
Organisatie
Organisatie
Het Productschap Vee en Vlees (PVV) is een
Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie (PBO).
In het bestuur van het productschap zijn werkgevers
en werknemers van organisaties vertegenwoordigd
die actief zijn in schakels uit de hele
productiekolom van vee en vlees.
Dit houdt in dat het werk van het productschap
het bedrijfsleven bestrijkt van het boerenerf tot
en met de verkoop in winkels. Het PVV is een
gespecialiseerde organisatie die, op basis van zijn
wettelijke verantwoordelijkheid en bevoegdheden,
de sociaal-economische ontwikkeling van de veeen
vleessector ondersteunt -in een maatschappelijk
verantwoord kader- bij die zaken die niet of niet
voldoende door individuele bedrijven of private
organisaties kunnen worden opgepakt.
Het PVV legt verantwoording af aan organisaties
die in het bestuur vertegenwoordigd zijn, aan de
bedrijfsgenoten, de SER, de centrale overheid en
de maatschappij in brede zin.
PBO
De mogelijkheid om schappen in te stellen, is in
de Grondwet verankerd en geregeld in de Wet op
de bedrijfsorganisatie. Volgens deze wet hebben
de schappen tot taak: ‘het bevorderen van een
het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening
door de bedrijven die onder de schappen ressorteren,
alsmede het behartigen van het gemeen-
schappelijk belang van die bedrijven en de daarbij
betrokken personen.’ Belangen van zowel werkgever
als werknemer. Productschappen hebben bij
wet bevoegdheid gekregen om voor alle bedrijven
in een sector bindende regels te stellen (verordeningen)
en heffingen te innen. Productschappen
zijn kolom- of ketenorganisaties.
Missie
‘Het Productschap Vee en Vlees werkt aan een
rendabele en geaccepteerde sector met toekomst’.
Doelstelling
Het PVV verricht eigen (autonome) activiteiten
die de sector belangrijk vindt in het kader van het
publieke belang. Hierbij wordt zo veel mogelijk
rekening gehouden met marktsignalen en maatschappelijke
wensen. Uitgangspunt is een efficiënte
en effectieve dienstverlening, om zo een duurzame
concurrentiepositie te bevorderen, die in samenspraak
met de private organisaties en sectorgenoten
tot stand komt. De organisatie is efficiënt
en flexibel. Kernbegrippen zijn kwaliteit, kostenbewustzijn,
resultaatgerichtheid en herkenbaarheid.
Autonome activiteiten
Het PVV behartigt de gezamenlijke belangen van de
betrokken sectoren als overlegplatform, regelgever,
bestuurder, informatiebron, financier en aanjager
van initiatieven die de vee- en vleessector ten goede
Politieke discussie PBO
Op 29 oktober 2012 werd het Regeerakkoord
van het kabinet Rutte II gepubliceerd. Hierin
is het voornemen opgenomen dat de PBO
wordt opgeheven en alle publieke taken en
het medebewind van de productschappen
worden overgeheveld naar het ministerie
van EZ. Om deze taken over te nemen is
de begroting van EZ vanaf 2014 met € 31
miljoen opgehoogd. Met dit voornemen
komt een eind aan alle product- en
bedrijfschappen.
komen. Zeker bij onderwerpen die meerdere schakels
in de productiekolom aangaan, is het productschap
in beeld. Het bepalende criterium is steeds
of er draagvlak is voor activiteiten. Autonome werkzaamheden
worden namelijk bekostigd uit heffingsgelden,
die in de sector worden geïnd.
Medebewindstaken
Naast autonome taken voert het PVV taken uit op
verzoek van de centrale overheid, in medebewind.
Het betreft enerzijds taken in het kader van het
EU-landbouwbeleid, zoals het afgeven van in- en
uitvoercertificaten, het uitbetalen van restituties
en het beheer van invoercontingenten. Anderzijds
betreft het regelgevende en uitvoerende taken op
het gebied van diergezondheid en zoönosebestrijding.
Ook is het PVV betrokken bij de voorbereiding
van Europese regels en de omzetting daarvan
in nationale wetgeving. Dit werk kan efficiënt,
praktisch en bedrijfsgericht worden afgewikkeld
voor de sector. Op het terrein van diergezondheid
en kwaliteit nemen medebewindstaken toe. Zo
zijn de regeling I&R paarden, de prijswaarneming
runderen, de TSE-regeling voor schapen en het
erkennen en toezicht houden op fokkerijorganisaties
bij het PVV ondergebracht.
Het uitvoeren van regelingen voor overheid of
bedrijfsleven moet meerwaarde hebben. Voordat
regelgeving in werking kan treden, is goedkeuring
vereist van de minister van Economische Zaken

(EZ), de Sociaal-Economische Raad (SER) en
soms de Europese Commissie (EC). Een correcte
administratieve uitvoering op grond van vaste
kwaliteitscriteria vormt de verantwoording naar de
overheid. Voor sectorgenoten staan klantvriendelijkheid
en zekerheid over te ontvangen bedragen
voorop. Bedrijfsgenoten worden betrokken om
tot een optimale service voor het bedrijfsleven te
komen.
Toezicht overheid
Het toezicht op schappen is hoofdzakelijk preventief
en bedoeld om te zorgen dat een schap
binnen de wettelijke grenzen opereert. De SER
of de centrale overheid moeten productschapsverordeningen
goedkeuren voordat ze in werking
treden. In formele zin kennen de productschappen
twee toezichthouders, de SER en de het ministerie
van Economische Zaken (EZ). Op enige
afstand is de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (SZW) toezichthouder. Deze
departementen hebben het recht een vertegenwoordiger
aan te wijzen in de vergadering van de
productschapsbesturen. Ook met het ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zijn
betrekkingen. De Europese Commissie en de WTO
krijgen verordeningen van schappen ter goedkeuring
voorgelegd als mogelijk sprake is van steunverlening
of strijdigheid met vrij handelsverkeer
tussen lidstaten.
De overheid toetst elke vier jaar via een onderzoek
of de sector representatief vertegenwoordigd is in
het bestuur. In 2012 is deze toetsing door de SER
aangehouden omdat de politieke discussie over het
voortbestaan van de schappen nog speelde.
GS/PVE
Het Productschap Vee en Vlees (PVV) heeft
uit efficiencyoverwegingen samen met het
Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) één
gemeenschappelijk secretariaat (GS). De twee
productschappen hebben elk hun eigen bestuurlijke
verantwoordelijkheid. Medewerkers in dienst van
het GS bereiden beleid voor en voeren het uit in
opdracht van de twee besturen. Het bestuur van
de werkorganisatie, het GS/PVE, bestaat uit een
delegatie vanuit de dagelijkse besturen van het
PVV en het PPE.
Interne Organisatie
De werkorganisatie van het GS/PVE kent zes
afdelingen: Beleid, Bureau Brussel, Medebewind,
Algemene Zaken, Juridische Zaken en Interne Audit
Dienst. De afdeling Beleid is georganiseerd naar
vijf kennisclusters (voedselveiligheid en kwaliteit,
diergezondheid en -welzijn, markt, communicatie
en arbeid) en sinds 2010 naar drie sectoren: varken,
rund/kalf en schaap/geit. Van de personele en
organisatorische aangelegenheden wordt afzonderlijk
verslag gedaan in het sociaal jaarverslag.
Overzicht activiteiten PVV 2012
Voedselveiligheid en Kwaliteit
> Beleidsvoorbereiding, regelgeving, toezicht en
tuchtrecht.
• Monitoring schadelijke stoffen, bestrijding
zoönoses, terugdringen antibioticagebruik,
hygiënecodes, Integrale Keten Beheersing,
slachting/weging/classificatie.
Diergezondheid en Welzijn
> Beleidsvoorbereiding, regelgeving, toezicht en
tuchtrecht.
• Preventieve diergezondheid, monitoring,
dierziektebestrijding, Identificatie & Registratie,
Opheffen veterinaire exportbelemmeringen.
Innovatie en Onderzoek
> Beleidsvoorbereiding, coördinatie en
medefinanciering.
• Dierziekten, milieu, welzijn, kwaliteit,
bedrijfsvoering.
Arbeid (sociaal-economische zaken)
> Beleidsvoorbereiding en coördinatie en
medefinanciering.
• Arbeidsmarkt, -omstandigheden, -verhoudingen,
duurzame werkgelegenheid, scholing.
Markt en Afzetbevordering
> Beleidsvoorbereiding, onderzoek, coördinatie.
• Marktinformatie, voorlichting over sectoren,
exportpromotie levend vee.
EU-regelingen en Medebewind
> In- en uitvoerregelingen, afgifte certificaten,
EU-regelgeving, fokkerijbeleid.
• Gefinancierd door de overheid.
Dienstverlening aan de sectoren.
• Kostendekkende tarieven.

6 Organogram GS/PVE 2012
In 2012 waren bij het GS/PVE 117,77 fte’s in
dienst voor PVV en PPE gezamenlijk, inclusief
medebewind.
Ontwikkeling personeelsformatie (in fte’s) 2007-2012
PVV en PPE gezamenlijk
275
225
175
125
75
= fte
2007
2008
2008
Bestuur en commissies
Het bestuur draagt de eindverantwoordelijkheid
voor het productschap. Bedrijfsgenoten die niet
zijn aangesloten bij een brancheorganisatie
worden ook in staat gesteld hun inbreng te
leveren. Binnen het PVV zijn (advies)commissies
actief, waarin overlegd wordt over specifieke
aangelegenheden in de vee- en vleessector. Deze
commissies hebben deels eigen bevoegdheden,
en deels bevoegdheden gedelegeerd door het
bestuur.
In de commissies zijn de brancheorganisaties
en zo nodig andere externe partijen
2010
2011
2012
Secretaris PVV en PPE
IAD Medebewind* Algemene zaken Juridische zaken
Dier gezond heid
en welzijn
Voedsel veilig heid
BELEID
* per 16-10-1012 nieuwe situatie i.v.m. samenwerking productschap.
Markt
Arbeid
en kwaliteit Communicatie PR/PA
vertegenwoordigd. Naast vaste adviescommissies
worden stuur- of werkgroepen ingesteld die
tijdgebonden en onderwerpgericht opereren.
Zie bijlage I en III voor een overzicht van de
samenstelling van besturen en commissies.
Bureau
Brussel
Voorzitter
Eind 2012 maakte de heer S.W.A. (Steven) Lak,
bekend dat hij per februari 2013 zijn functie als
voorzitter van het PVV neerlegt. Hij wordt opgevolgd
door de heer J. J. (Joop) Atsma, voormalig
Staatssecretaris tijdens het kabinet-Rutte I en oud-
Tweede Kamerlid. 8 maart 2012: afscheid Jos Jongerius, secretaris PVV.

Samenwerking productschappen
In 2012 werkten de verschillende productschappen
hun plannen uit om in de toekomst samen
afgeslankt verder te gaan. Uitgangspunt was
dat het samenbrengen van werkzaamheden
geen afbreuk zou doen aan het eigen gezicht
en de herkenbaarheid van de afzonderlijke
productschappen voor de diverse sectoren. De
productschappen werkten in 2012 aan de concrete
invulling van één efficiënte organisatie, primair
gericht op taken met publiek belang. Eerste stap
was de vorming van een gemeenschappelijke
organisatie voor de uitvoering van het
medebewind.
Hiervoor zijn op 16 oktober de activiteiten
van de afdelingen Marktregelingen en
Medebewind van het Productschap Zuivel,
het Productschap Tuinbouw, het Productschap
Vee en Vlees, het Productschap Pluimvee en
Eieren, het Hoofdproductschap Akkerbouw en
het Productschap Vis samengevoegd in één
werkorganisatie: de Medebewindorganisatie
Productschappen. Vanuit efficiencyoverwegingen
en vooruitlopend op de samenwerking besloten
het HPA en het productschap MVO zich in
hetzelfde pand als de PVE en PZ te vestigen in
de tweede helft van 2012. Kort daarna, in oktober
2012, bleek echter dat de politiek alle product- en
bedrijfschappen wil opheffen.
Code Goed Bestuur
In het kader van de modernisering van het schappenstelsel
hebben de gezamenlijke product- en
bedrijfschappen een Code Goed Bestuur. In de
code staan richtlijnen om te zorgen voor het transparant,
democratisch en doelmatig functioneren
van de schappen. De code trad op 1 juli 2007 in
werking. In 2012 is door de interne toezichthouder
van het PVV verslag gedaan over de naleving
van de Code Goed Bestuur in 2011. Uit het verslag
blijkt dat bestaan en werking van de code door het
PVV afdoende zijn aangetoond. Het verslag is op
www.pve.nl geplaatst.
Financiële verantwoording
In dit jaarverslag wordt ook verantwoording afge-
legd over het financiële beleid. Hiermee wordt
tegemoet gekomen aan de richtlijnen van de SER
en aan de vraag om transparantie op dat vlak.
De begroting, de balans en de jaarrekening zijn
op de website geplaatst. Het PVV legt op tal van
manieren verantwoording af aan heffingsplichtigen
over de verrichtingen van hun productschap
en over de besteding van de middelen. Zo maakt
het productschap duidelijk wat de meerwaarde
is voor de sector en wordt uitgelegd hoe collectieve
gelden benut worden. Bijvoorbeeld door
informatie met de nota’s mee te zenden en door
iedere (heffings-) verordening van een toelichting
te voorzien waarin uitleg wordt gegeven
over doel en bestemming van de verordening en
de heffingsgelden. De financiële verantwoording
voldoet aan de principes uit de Code Goed
Bestuur.
Communicatieplan
Het Productschap Vee en Vlees heeft in het
kader van de Code Goed Bestuur een openbaar
communicatieplan. Het doel van het
communicatieplan is alle ondernemers en werk-
nemers in de vee- en vleessector inspraakmo-
gelijkheden te bieden in de verschillende fasen
van de beleidscyclus. Voorwaarde om de dialoog
aan te gaan, is het toegankelijk maken van de
informatie die relevant is voor werknemers en
werkgevers. De communicatiemiddelen zijn overwegend
actief van aard en bedoeld om bedrijfsgenoten
te informeren over en te betrekken
bij het beleidsproces. Dit proces verloopt via
commissies en bestuur. Om meer betrokkenheid
en een groter vertrouwen onder bedrijfsgenoten
te realiseren, zet het PVV enerzijds in op het
ontsluiten van zoveel mogelijk beleidsinformatie
en het nastreven van een open karakter op de
website. Anderzijds wordt aangestuurd op direct
en persoonlijk contact met bedrijfsgenoten via
keukentafelgesprekken, beursdeelnames en,
sectorbijeenkomsten. Ook konden alle sectorgenoten
via internet hun reactie geven op het
concept jaarplan 2013 van het PVV.

8
De beleidscyclus
De momenten en mogelijkheden tot kennisname
en inspraak in de fasen van de beleidscyclus zijn in
kaart gebracht in bijgaand overzicht. In de diverse
(advies)commissies worden projecten en onderzoeken
goedgekeurd en wordt de hoogte van de
heffing besproken. Daarnaast is er informatie over
de te starten meerjarenprogramma's, visies, onderzoeken
en projecten. In alle fasen van de beleidscyclus
hebben sectorgenoten mogelijkheden zich te
informeren en inspraak te leveren.
Klachtenbehandeling
Het PVV behandelt klachten conform Hoofdstuk
9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op
de openbaar toegankelijke website is daarover de
nodige informatie te vinden. De afdeling Juridische
Zaken is belast met de registratie, eerste beoordeling
en behandeling van klachten. In 2012 waren
geen klachten aan de orde.
Privacybescherming
Het PVV verwerkt persoonsgegevens van bedrijfsgenoten
en van de eigen medewerkers. Daardoor
heeft zij te maken met regelgeving die betrokkenen
bescherming biedt tegen ongeoorloofde aantasting
van hun privacy. Met name de Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp) is in dat verband van
belang. Binnen de werkorganisatie is een interne,
onafhankelijke toezichthouder aangesteld, die
Informatie uitwisseling in de verschillende stadia van de beleidscyclus
Beleidscyclus Hoe Communicatie Reactie mogelijkheid
Agendering van
Meerjarenvisies
Sectorbijeenkomsten Tijdens bijeenkomsten
onderwerpen
Jaarplannen
Publicaties
Via contactformulier
Projectplannen
Internet
website
Per post/telefoon
Beleidsbepaling of
voorbereiding van
jaarplannen e.d.
Implementatie ofwel
de uitvoering van
goedgekeurde jaarplannen
Sectorcommissies en
88a commissies
Adviescommissies
Werkorganisatie of via PVV
door derden
Evaluatie en rapportage In besturen en commissies
Afleggen van
verantwoording
Vierjaarlijks draagvlak
onderzoek
Begrotingen, jaarplannen
per sector, het jaarverslag
voor de SER en de
jaarrekening
Heffingsnota met
informatie
toezicht houdt op de toepassing en naleving
van deze wet. Het via de website te raadplegen
meldingenregister geeft inzicht welke persoonsgegevens
waarvoor worden verwerkt. Op de website
is tevens aangegeven welke rechten betrokkenen
hebben en ook hoe deze rechten kunnen worden
geëffectueerd.
Communicatie
In de jaarplannen van de diverse sector- en
adviescommissies van het PVV worden de te
verwachten onderwerpen en projecten aangegeven
en van daar uit een beleidslijn voor de communi-
Openbaar
Stukken op internet
Agenda op internet
Stukken opvraagbaar
Digitale nieuwsbrieven
per sector
Verslagen of actielijst van
commissie op de website
Via de vakpers
Nieuwsbrief per post
Publicatie onderzoeksresultaten
op de website
Evaluatie en rapportage
activiteiten
Publicatie van stukken
Oproep tot deelname
enquête
Website
Mailingen per post
Reactieformulier op
internet
Post/telefoon
Reactieformulier op
internet
Via contactformulier
website
Telefonisch/per post
Bij vakbeursdeelnames,
bedrijfsbezoeken,
studieclubs e.d.
Stukken op internet of
agenda op internet
Stukken opvraagbaar
Deelname enquête
draagvlakonderzoek
Via de commissies en
Via bovenstaande
mogelijkheden
catie. Hieruit volgt jaarlijks een verdere invulling
van communicatiedoelstellingen en activiteiten.
Communicatie is een integraal onderdeel van de
-beleidsmatige- taken en activiteiten van het PVV.
In het kader van openheid en transparantie werkt
het PVV steeds aan verdere verbeteringen in de
communicatie met het bedrijfsleven. Zo wordt
uitgebreid gebruik gemaakt van het internet,
waardoor een goede inspraakmogelijkheid wordt
geboden, ook aan ondernemers die niet zijn
aangesloten bij een branchevereniging. De website
en de digitale nieuwsbrieven worden gebruikt
om de sector geregeld actief te informeren over

actuele resultaten van PVV-beleid. Verder spreken
PVV-medewerkers met het bedrijfsleven tijdens
bijeenkomsten, lezingen en bedrijfsbezoeken. De
communicatieactiviteiten vanuit het PVV bestrijken
drie deelterreinen.
(1) de corporate communicatie over het PVV als
organisatie naar sectorgenoten en derden;
bijvoorbeeld over het draagvlakonderzoek.
(2) de beleidscommunicatie vanuit de beleidsthema’s
en bijbehorende projecten (voedselveiligheid
en kwaliteit, diergezondheid en welzijn,
markt en arbeid).
(3) de voorlichting namens de sectoren richting
consumenten en samenleving, zoals de imagocampagne
varkenshouderij en onderwijscommunicatie
over de vee- en vleessector.
Corporate communicatie
Uitgangspunt voor de bedrijfscommunicatie is dat
het Productschap Vee en Vlees een dienstverlenende
organisatie is. Dit laat zich vertalen in de pay
off: ‘Het Productschap Vee en Vlees werkt voor u!’
Communicatie-activiteiten
• Op www.pve.nl zijn de data, agenda’s en
onderliggende stukken van het PVV-bestuur en
-commissies te vinden.
• Bedrijfsgenoten, ook ongeorganiseerden,
hebben de mogelijkheid om via reactieformulieren
te reageren op vergaderstukken. De reacties
worden in de vergaderingen meegenomen.
• Ook worden op de website uitgebreide dossiers
bijgehouden over beleidsthema’s; hierop kan
altijd gereageerd worden via het algemene
contactformulier.
• Via persberichten, digitale nieuwsbrieven en
vaste of incidentele publicaties in alle sectoren
worden beleidsvoornemens en -resultaten onder
de aandacht gebracht.
• Daarnaast is er contact met de (vak)pers. Zo
is o.a. via het Agrarisch Dagblad, Boerderij
Vandaag en bladen als ‘de Kalverhouder’,
‘Vee en Vlees’ en ‘het Schaap’ verslag gedaan
van de bestedingen van het PVV richting de
heffingbetaler.
• Om het productschap dichter bij de veehouders
te brengen en om meer in contact te komen
met individuele ondernemers worden gespreid
over het jaar bedrijfsbezoeken afgelegd waarbij
PVV-medewerkers zijn betrokken. In 2012 is op
die manier verspreid over het land maandelijks
gesproken met kalverhouders en varkenshouders.
Vertrekpunt van het gesprek is de aansluiting
van PVV-beleid en -activiteiten op de dagelijkse
praktijk van veehouders en hun zorgen en wensen
ten aanzien van de toekomst. Bij het uitwerken
van de jaarplannen van het PVV wordt rekening
gehouden met de gemaakte opmerkingen.
• Verder zijn er incidentele workshops, studieavonden
en andere bijeenkomsten waar naast
thematische materie ook algemene informatie
over het PVV verstrekt wordt.
• Het PVV neemt twee tot drie keer per jaar deel
aan regionale landbouwvakbeurzen om zoveel
mogelijk bedrijfsgenoten persoonlijk te kunnen
spreken en voorlichting te geven over het werk
van het productschap en over actuele projecten.
• Bovendien organiseren alle schappen eens per
vier jaar een draagvlakonderzoek onder alle
sectorgenoten. De uitkomsten zijn medebepalend
bij de afweging óf en welke activiteiten de
schappen verrichten.

10
Public Affairs
Het PVV houdt zich voor een groot deel bezig met
sectorale zaken, maar heeft ook een verantwoordelijkheid
voor algemene belangen ten opzichte
van de maatschappij als geheel. Het PVV voorziet
hierin via een communicatiebeleid met aandacht
voor Public Affairs.
Zo krijgen voorlichting en informatievoorziening
van algemene pers, burgers en politiek een plaats
en wordt gezorgd dat belangen van sector én
samenleving in maatschappelijke en politieke
discussies worden meegewogen. Gezien de taak
van de productschappen om ook het algemene,
maatschappelijke belang mee te wegen in activiteiten,
worden NGO's als Dierenbescherming en
Consumentenbond met regelmaat geconsulteerd
en betrokken bij overleggen over beleid en onderzoek
in de sectoren. Daarnaast worden relevante
politieke ontwikkelingen gevolgd. Via het Bureau
Brussel worden bovendien contacten onderhouden
met onder meer de Europese Commissie, het
Europees Parlement en de Raad. Ook met andere
nationale en Europese organisaties die in de veeen
vleessector actief zijn in Brussel worden intensieve
contacten onderhouden.
Administratieve lasten
Op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (SZW) brengt de PBO sinds
2003 de administratieve lasten voor het bedrijfs-
Ontwikkeling administratieve lasten autonome PVV-regelgeving (in mln. €)
2003 2005 2007 2009 2010 20111) 20121) 20121) t.o.v. 2003
PVV 13,11 11,24 6,86 4,78 4,77 5,09 5,09 -61%
1) geschat
1) voorlopige gegevens
Administratieve lasten
Administratieve lasten zijn de kosten die het
bedrijfsleven moet maken om te voldoen aan de
informatieverplichtingen die voortvloeien uit regelgeving
van de overheid. Als last wordt bijvoorbeeld
niet de heffing gerekend, maar wel de kosten die
leven voortvloeiend uit eigen regelgeving in kaart.
Door de SER (voor de PBO de coördinerende
instantie) is aangegeven dat de lasten niet langer
ieder jaar, maar elke drie jaar moeten worden
gerapporteerd. Daarbij dient tevens een aangepaste
berekeningssystematiek te worden gehanteerd.
Een integrale (her)berekening is daarom voor
de situatie ultimo 2013 voorzien.
Om een indruk van de ontwikkeling van de lastendruk
te kunnen geven is uitgegaan van de situatie
2010, aangepast, enerzijds, met de nieuwe
regelgeving van 2011 en 2012, anderzijds, met de
ingetrokken regelgeving in 2011 en 2012. Door het
van kracht worden van regelgeving ten aanzien
van registratie en verantwoording van het antibioticagebruik
(kalveren, varkens en runderen) zijn de
administratieve lasten in 2011 na jaren van daling
weer enigszins gestegen.
Bij de beoordeling of regelgeving noodzakelijk
is, wordt de administratieve last ervan voor het
bedrijfsleven in de afweging meegenomen.
Autonome regelgeving wordt periodiek heroverwogen,
waarbij steeds aandacht geschonken wordt
aan vermindering van administratieve lasten voor
het bedrijfsleven. Ook de directe betrokkenheid
van het bedrijfsleven bij het ontwikkelen en vaststellen
van regelgeving (via (sector-)commissies en
bestuur), waarborgt de constante aandacht voor dit
aspect.
gemoeid zijn met het doen van de heffingsopgave
en -betaling. Om een goede vergelijking
mogelijk te maken, wordt bij de PBO uitgegaan
van de definities en modellen zoals die voor de
rijksoverheid gelden.
Een overzicht van de van kracht zijnde autonome
regelgeving is als bijlage bij dit jaarverslag
opgenomen.
Handhaving
Regelgeving is geen doel op zich. Regelgeving
is er om bepaalde (beleids-)doelstellingen te
verwezenlijken of om aanpassing van gedrag
te bewerkstelligen. Het PVV stelt regelgeving
vast in het kader van zowel de autonome als de
medebewinds taken, bijvoorbeeld op het gebied
van diergezondheid, dierenwelzijn en voedsel-
veiligheid. Om de naleving van regelgeving te
bevorderen, wordt veel aandacht besteed aan de
aansluiting op de praktijk en aan de handhaafbaarheid
van de voorschriften. Het handhavingsbeleid
van het PVV wordt jaarlijks vastgesteld in een
handhavingsplan. Eind 2012 heeft het bestuur
PVV het Handhavingsplan PVV 2013 vastgesteld.
Het handhavingsbeleid wordt hiermee volgens
een vaste systematiek vastgesteld, periodiek
geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. De inzet van
regelgeving en de intensiteit van het toezicht op
de naleving hiervan wordt per deelsector/dossier
bepaald. In opdracht van het schap, wordt door
toezichthouders die zijn aangewezen door het
bestuur van het PVV toezicht uitgeoefend op de
naleving van de regelgevingen.
De toezichthouders zijn controleurs in dienst van
een onafhankelijke geaccrediteerde controleor-

ganisatie. Bij vaststelling van overtreding van de
regelgeving wordt een berechtingsrapport opgesteld
voor tuchtrechtelijke afdoening (bestraffing).
Soms kan het door de toezichthouder vastgestelde
aanleiding geven tot het toepassen van bestuursrechtelijke
sancties: bijvoorbeeld intrekking van een
erkenning.
Tuchtrecht
Overtredingen van de regelgeving van het PVV
kunnen worden aangepakt via tuchtrecht op
grond van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie
2004. Ook overtredingen van regelgeving
die op grond van een medebewindsopdracht
zijn vastgesteld, kunnen tuchtrechtelijk worden
gehandhaafd indien de medebewindsopdracht dat
bepaalt.
Het PVV heeft een onafhankelijk tuchtgerecht
dat zaken behandelt die door de voorzitter van
het productschap worden aangebracht. In het
verslagjaar 2012 zijn er door de voorzitter van het
PVV zeven zaken aangebracht inzake overtredingen
van de Verordening Varkensleveringen
2007 (VVL) en zeven zaken inzake overtredingen
van de verplichting tot monitoring als geregeld
in de Verordening bestrijding ziekte van Aujeszky
bij varkens (PVV) 2008 en de Verordening monitoring
vesiculaire varkensziekte (PVV) 2009. In
2012 heeft het Tuchtgerecht PVV ook uitspraak
gedaan in een eerder aangebrachte zaak met
betrekking tot de monitoring van kritische stoffen
bij kalveren. Twee zaken zullen aanvang 2013
door het Tuchtgerecht worden behandeld. In de
13 afgehandelde zaken zijn vanwege de geconstateerde
overtredingen boetes opgelegd ter
hoogte van in totaal € 11.500, waarvan € 10.025
voorwaardelijk; in één zaak was er sprake van
vrijspraak.
Met betrekking tot de VVL kan geconstateerd
worden dat door het verscherpte toezicht op de
naleving en het aanbrengen van overtredingen bij
het tuchtgerecht, de regeling goed wordt nageleefd.
Ook bij de monitoring naar de Ziekte van
Aujeszky en SVD kan soortgelijks geconcludeerd
worden.
Het tuchtgerecht van het productschap publiceert
jaarlijks de resultaten van de door de
tuchtrechtkamers afgedane zaken in een apart
jaarverslag. Geanonimiseerde uitspraken worden
vermeld op de website van de rijksoverheid:
www.tuchtrecht.nl.
Sinds de oprichting van het Tuchtgerecht PVV
in 2002 zijn er tot en met eind 2012 inmiddels
in totaal 276 zaken aangebracht. In totaal is in
die periode inmiddels ca. € 290.000 aan boetes
opgelegd, waarvan ca. € 70.000 voorwaardelijk.
Bezwaar en beroep
Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen
besluiten van het PVV. Twee door het bestuur
ingestelde bezwaarschriftencommissies behandelen
de bezwaren. De commissies behandelen
het bezwaar, horen de bezwaarde en adviseren
de voorzitter over de op het bezwaar te nemen
beslissing. Tegen de beslissing op het bezwaar
kunnen bezwaarden vervolgens beroep instellen
bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven
(CBb), dan wel bij de rechtbank.
Bezwaarzaken
In 2012 zijn bij het PVV 65 bezwaarschriften
ingediend. Daarvan hadden er 43 betrekking op
heffingsbesluiten, 15 op besluiten die in medebewind
zijn genomen en 7 bezwaren vielen in
de categorie ‘overig’. Deze laatste categorie
bezwaren betreft onder meer de weigering om
subsidie te verlenen en de weigering om inzage
te bieden in documentatie. De medebewindbezwaren
hebben betrekking op besluiten tot
het niet-toekennen van uitvoerrestitutie en tot
verbeurdverklaring van certificaatzekerheid.
Er zijn in 2012 in totaal 78 bezwaarzaken afgedaan,
waarvan er 32 ongegrond, 3 gegrond,
5 gedeeltelijk gegrond/ongegrond en 14 nietontvankelijk
zijn verklaard. De resterende 24
zaken zijn ingetrokken. Eind 2012 stonden er nog
36 bezwaarzaken open.

12
Beroepszaken
In het verslagjaar zijn 34 beroepen binnengekomen
tegen beslissingen op bezwaar van het PVV. In
het verslagjaar zijn in beroep 31 zaken afgedaan,
waarvan er 11 ongegrond, 17 gegrond en één gedeeltelijk
gegrond/ongegrond zijn verklaard. In twee
gevallen was sprake van niet-ontvankelijkheid.
Eind 2012 stonden 50 beroepszaken open. Het betreft
20 op zichzelf staande beroepszaken en 30 zaken
die zijn onder te verdelen in twee categorieën van
samenhangende zaken op het terrein van het medebewind.
De eerste categorie betreft 14 beroepszaken
over uitvoerrestitutie en de tweede categorie ziet op
16 beroepszaken ter zake van invoer. Deze 30 zaken
worden per categorie respectievelijk bij het CBb en
de rechtbank gevoegd behandeld.
Ontvangen bezwaarschriften 2012
Onderwerp Aantal
Heffingen 43
Medebewind 15
Overig 7
Afhandeling bezwaarschriften 2012
Niet-
On- Gedeeltelijk gegrond/
Onderwerp Ingetrokken ontvankelijk Gegrond gegrond gedeeltelijk ongegrond
Heffingen 24 12 1 19 1
Medebewind - - - 10 4
Overig - 2 2 3 -
Openstaande bezwaarzaken per 31-12-2012
Onderwerp Aantal
Heffingen 19
Medebewind 14
Overig 3
Ontvangen beroepen 2012
Onderwerp Aantal
Heffingen 3
Medebewind 29
Overig 2
Afhandeling beroepen 2012
Niet-
On- Gedeeltelijk gegrond/
Onderwerp Ingetrokken ontvankelijk Gegrond gegrond gedeeltelijk ongegrond
Heffingen - 2 1 2 1
Medebewind - - 16 8 -
Overig - - - 1 -
Openstaande beroepszaken per 31-12-2012
Onderwerp Aantal
Heffingen 2
Medebewind 46
Overig 2

Hoofdstuk 2
Voedselveiligheid en
kwaliteit
Vlees en vleeswaren vormen een belangrijke component van onze
dagelijkse voeding. Behalve dat het lekker moet zijn, is vertrouwen in de
veiligheid en kwaliteit van voedsel een voorwaarde om ervan te genieten.
Consumenten hebben dat vertrouwen en het PVV wil dit bevestigen en
uitbouwen. Uitgangspunt is dat risico's worden geminimaliseerd binnen de
wettelijke, economische en maatschappelijke kaders. Voedselveiligheid is
geen concurrentiefactor, maar een garantievoorwaarde.
Beleid voedselveiligheid en kwaliteit
Voedselveiligheid en kwaliteit zijn belangrijke
beleidsthema’s voor het productschap. Het PVV
heeft diverse verordeningen die het streven naar
de productie van veilig voedsel van hoge kwaliteit
bevorderen. Deze verordeningen zijn gericht
op het terugdringen van het antibioticagebruik
en daarmee mede de ontwikkeling van antibioticaresistentie,
de aanpak van Salmonella en de
monitoring van kritische stoffen. Daarnaast zijn
via hygiënecodes voedselveiligheidssystemen
in verwerkende bedrijven én de primaire sector
geïntroduceerd, zodat bedrijven efficiënt invulling
kunnen geven aan voedselveiligheidsvoorschriften.
In het kader van een verantwoord antibioticagebruik
zijn voor de kalver-, runder- en varkenssector
‘masterplannen’ ontwikkeld (inclusief onderzoek),
gericht op verantwoord gebruik van antibiotica. In
2011 is ter ondersteuning van het beleid regelgeving
opgesteld, gericht op de registratie en verantwoording
van het antibioticagebruik in de sectoren. In
2012 is de invoering van verordeningen via de erkenning
van private kwaliteitssystemen verder doorgevoerd.
Het productschap biedt veehouders die niet
via een kwaliteitssysteem aan hun verplichtingen
voldoen de mogelijkheid zich op andere wijze te
laten controleren. Veehouders die zich niet hebben
laten controleren in 2012 zijn daarover meerdere
malen geïnformeerd. Daarnaast wordt onderzoek
naar antibioticaresistentie gefinancierd om ontbrekende
kennis te ontwikkelen. Deze kennis wordt
vervolgens beschikbaar gesteld aan de sector.
Effect van het beleid
De resultaten van de masterplannen antibiotica
worden steeds beter zichtbaar. Met de invoering van
de regelgeving voor de registratie en verantwoording
van het gebruik, wordt een centrale, sectorale
registratie van het gebruik van alle dierhouders
inzichtelijk. Met behulp van de geregistreerde gegevens
kunnen trendontwikkelingen in het gebruik
gebaseerd op informatie van alle veehouders in
beeld worden gebracht, ten behoeve van de sector
en maatschappij en politiek. Tegelijkertijd worden
de geregistreerde gegevens teruggekoppeld aan
veehouders en dierenartsen, zodat het gebruik
vergeleken kan worden met het gebruik bij collega
veehouders. Voor een goede verantwoording van
het gebruik van antibiotica zijn bedrijfsbehandel- en
bedrijfsgezondheidsplannen verplicht gesteld. Al
deze maatregelen dragen bij aan het vergroten van
het bewustzijn bij gebruik van antibiotica en het
realiseren van de doelstelling om het antibioticagebruik
in de dierhouderij aanzienlijk te verminderen.
Via de monitoring op kritische stoffen in de varkensen
kalversector geeft het bedrijfsleven zelf garanties
aan de consumenten over de voedsel veiligheid
van de producten. Geconstateerde overtredingen,
namelijk het aantreffen van deze kritische stoffen,
worden namens de voorzitter van het PVV aan de
overheid (NVWA) gemeld. De overige verplichtingen
uit de regelgeving worden door het schap
zelf op naleving gecontroleerd en waar nodig via
tuchtrecht gehandhaafd. Het PVV kent voor de
varkenssector een monitoringsplicht op Salmonella.
Een Europese studie bij vleesvarkens heeft aangetoond
dat Nederland tot de landen met de laagste
Salmonella-percentages in de EU behoort.
Beleid 2013
Voor 2013 is een belangrijk speerpunt het handhaven
van de naleving van de regelgeving bij de

14
veehouders die zich in 2012 niet hebben laten
controleren. Ook zullen verbeterplannen voor
zogenaamde ‘structurele veelgebruikers’ verplich-
tend in de verordeningen worden opgenomen.
Dit geldt ook voor aan- en afvoerverboden in die
sectoren waar dat nodig mocht zijn. De aanpak
zoals vastgelegd in de masterplannen en de verordeningen
- gericht op een verantwoord antibioticagebruik
- wordt eveneens voortgezet in 2013 en
daar waar nodig versterkt. Het beleid bij IKB Kalf
– een continu streven naar verdere kwaliteitsverbetering
– wordt ongewijzigd voortgezet.
Voedselveiligheid
Voor de veehouderij ontwikkelt en beheert het
PVV programma's ter bestrijding, beheersing en
monitoring van bacteriële besmettingen, zoönosen,
milieucontaminanten en kritische stoffen. Verder
is het PVV betrokken bij onderzoek naar mogelijke
nieuwe risico’s. Voor de verwerkende industrie
zijn met bedrijven en overheid voedselveiligheidssystemen
ontwikkeld op basis van HACCP (Hazard
Analysis Critical Control Points). Zo kunnen
bedrijven efficiënt invulling geven aan wettelijke
eisen op het vlak van voedselveiligheid. Ditzelfde
gebeurt ook bij de bedrijven in de primaire sector.
De systemen, ook wel ‘Gidsen voor de goede praktijk’
of ‘hygiënecodes’ genoemd, zijn toegesneden
op de specifieke situatie van betreffende bedrijven
of sectoren.
Monitoring kritische stoffen (MKS)
In de kalver- en varkenssector bestaan autonome
PVV-verordeningen om het gebruik van kritische
stoffen, zoals bijvoorbeeld diergeneesmiddelen,
te kunnen volgen. De verordening ‘Monitoring
Kritische Stoffen’ zorgt dat niet-deelnemers aan
kwaliteitssystemen zich actief moeten melden bij
het productschap voor de basismonitoring. Wordt
niet deelgenomen aan de monitoring, dan volgt
een verbod op afvoer van varkens of kalveren van
het bedrijf. Het productschap is verantwoordelijk
voor de handhaving. Begin 2011 is de monitoringsverplichting
bij de be- en verwerkers voor varkensvlees
ingevoerd. Voor kalveren is een uitbreiding
van de monitoringsverplichting naar residuen van
antibiotica doorgevoerd.
Wetenschappelijke Raad
Voor zowel de varkens- als de kalversector is
een Wetenschappelijke Raad respectievelijk een
Commissie van Deskundigen ingesteld. Hun taak is
jaarlijks een monitoringsprogramma voor betrokken
sectoren te ontwikkelen en de resultaten uit de
monitoring te betrekken bij het opstellen van het
monitoringsprogramma voor een volgend jaar.
Varkenssector
Niet IKB-gecertificeerde varkenshouders die zich
niet hebben aangemeld voor de basismonitoring,
worden tuchtrechtelijk vervolgd. Dit leidde bij alle
varkenshouders die benaderd werden alsnog tot
actie. Eind 2012 voldeden alle actieve varkenshouders
aan de verplichting zich aan te melden voor de
monitoring. De controles voor de basismonitoring
zijn in 2012 gestart. Het PVV-bestuur heeft het
MKS-programma met controle- en analysewerkzaamheden
in de varkenssector voor 2013 van de
Wetenschappelijke Raad Varkens goedgekeurd.
Kalversector
Het PVV is verantwoordelijk voor de handhaving
in het kader van MKS. Begin 2012 heeft het Tuchtgerecht
uitspraak gedaan over een zaak uit 2011.
De kalverhouder is in beroep gegaan. Behandeling
aldaar is voorzien in 2013. Het PVV-bestuur heeft
het MKS-programma met controle- en analysewerkzaamheden
voor 2013 van de Commissie van
Deskundigen goedgekeurd. Handhavingsactiviteiten
zullen in 2013 worden gecontinueerd.
EU-Hygiëneverordeningen en VKI
De Europese Hygiëneverordeningen schrijven voor
dat veehouders te slachten dieren voorzien van
voedselketeninformatie (VKI). In overleg met de
sector en met de NVWA heeft het PVV voor alle
sectoren vastgelegd welke informatie als VKI geleverd
moet worden.
VKI kalver- en rundersector
In het kader van het overheidsprogramma ‘Slim

geregeld, goed verbonden’ is InfoKalf, het digi-
tale platform in de kalversector aangepast zodat
ook eventuele wijzigingen in de gegevens tot het
moment van afleveren naar het slachthuis kunnen
worden ingevoerd. In 2012 is dit digitale platform
beschikbaar gekomen en is een samenwerkingsovereenkomst
inzake de invoering daarvan door
betrokken partijen ondertekend.
In de rundersector verloopt de uitwisseling voor het
merendeel via het platform InfoRund. Daarnaast
wordt richting kleine slachterijen en zelfslachtende
slagers nog veel gebruik gemaakt van papieren
VKI-formulieren. In 2012 hebben zich hierbij geen
bijzondere ontwikkelingen voorgedaan.
VKI varkenssector
De VKI wordt bij varkens geleverd via de afleverformulieren
van de IKB-systemen. Daarnaast
stelt het PVV op zijn website een apart formulier
beschikbaar voor niet-IKB-varkens. In 2012 zijn er
bij de implementatie van VKI in de varkenssector
weinig bijzonderheden geweest.
VKI schapen- en geitensector
In de sector schapen en geiten is met steun van
het PVV een elektronische databank voor het
doorgeven van VKI (InfoSchaap/Infogeit) opgezet.
Het gebruik van deze databank en het doorgeven
van VKI hangt nauw samen met de elektronische
identificatie en met de problemen die de sector
ervaart bij het registreren en uitwisselen van de
gezondheidsgeschiedenis per individueel dier. In
2012 bleek dat steeds meer VKI-gegevens gedigitaliseerd
worden, maar papieren aanlevering vindt
nog steeds op grote schaal plaats bij verzamelplaatsen
en slachterijen. Het PVV heeft het initiatief
genomen een Plan van Aanpak op te stellen
met als doel de digitalisering van de VKI-gegevens
verder te bevorderen.
Zoönosen
In het kader van voedselveiligheid wordt veel
aandacht besteed aan zoönosen, ziektes die van
dier op mens overgedragen kunnen worden. Er
is een aanpak ontwikkeld voor het beheersen
van salmonellose in de varkenssector. Ook
worden onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten
gesubsidieerd.
Salmonella varkens
Ook in 2012 zijn de bedrijven aangeschreven die
de PVV-verordening Salmonella monitoring niet
(volledig) hebben nageleefd. Dit vond plaats na
afloop van elk trimester. Het aantal bedrijven dat
verzuimt binnen het trimester de bloedmonsters te
laten onderzoeken op Salmonella nam nauwelijks
af in 2012. Met de beide IKB-regelinghouders is
afgesproken dat het PVV van hen een overzicht
ontvangt van de UBN’s die door hen zijn aangeschreven,
zodat dubbel aanschrijven voor het niet
naleven van de monitoringsplicht voorkomen werd.
De Salmonella monitoringsplicht voor slachterijen
maakt deel uit van de Europese Verordening
2073/2005 (microbiologische criteria) en is daarom
uit de PVV-verordening geschrapt. Zo wordt
voorkomen dat slachterijen dubbele monitoringsverplichtingen
hebben, hetgeen tot extra kosten
leidde.
In het kader van het Safeguardproject –zie hoofdstuk
3- is een internettool gemaakt die de zwakke
punten van een bedrijf in beeld brengt, als het
gaat om Salmonella. De tool kan zowel worden
gebruikt door dierenartsen, voervoorlichters als
door varkenshouders. Eind 2012 is het concept op
varkensbedrijven die al langere tijd met Salmonella
te kampen hebben, getest. De vragenlijsten zijn
naar de varkenshouders gestuurd. De meeste
varkenshouders hebben ze ingevuld geretourneerd.
Begin 2013 ontvangen de deelnemers het advies
voor hun bedrijf. In 2013 wordt de tool via internet
aangeboden.
Europese doelstellingen salmonellabeheersing
In het Brusselse traject is nauwelijks voortgang te
signaleren. De EU heeft baselinestudies (vleesvarkensbedrijven,
(fok)vermeerderingsbedrijven en
op karkasniveau) laten uitvoeren. Daarnaast zijn
kosten-batenanalyses uitgevoerd voor vleesvarkens-
en vermeerderingsbedrijven. Onlangs is een
studie gestart naar de kosten-batenanalyse voor

16
de slachterijen. Nadat deze studie is afgerond, kan
worden vastgesteld in welke delen van de keten
de meest kostenefficiënte maatregelen genomen
kunnen worden.
Daarnaast speelt in Brussel de discussie over de
modernisering van de vleeskeuring. Ook dit kan niet
los worden gezien van de Salmonellabeheersing. Er
worden voorstellen voorbereid voor de aanpassing.
De inzet van de Nederlandse sector is dat gestreefd
moet worden naar een geïntegreerde aanpak,
waarbij het eindresultaat (salmonellabeheersing op
karkasniveau in de slachterij) bepalend is.
Masterplannen antibiotica
De toenemende resistentie van bepaalde bacteriën
tegen antibiotica geeft zorgen voor de toekomst,
zowel in de veterinaire als in de humane gezondheidssector.
De Nederlandse vee- en vleessectoren
willen op verantwoorde wijze omgaan met het
gebruik van diergeneesmiddelen en antibiotica om
zo de resistentieontwikkeling te kunnen beheersen.
De veehouderijsector en de overheid hebben samen
een convenant Antibioticaresistentie Dierhouderij
opgesteld. De masterplannen voor de kalver- en
varkenssector zijn onderdeel van het convenant. Ook
de rundersector heeft een plan van aanpak opgesteld.
Hierin staan afspraken over de wijze waarop
de problematiek in deze sectoren wordt aangepakt.
Het omvat concrete stappen om het gebruik van
antibiotica te minimaliseren en resistentie te voor-
komen. Een verantwoord antibioticagebruik is het
uitgangspunt. De overheid ondersteunt de aanpak.
Registratie en verantwoording antibioticagebruik
In 2011 is productschapsregelgeving opgesteld voor
registratie en verantwoording van het antibioticagebruik
in de runder-, kalver- en varkenssector. In alle
sectoren is in 2012 een centrale, sectorale registratie
van het antibioticagebruik voor de veehouders
verplicht geworden, net als het hebben van een
bedrijfsgezondheids- en behandelplan. Voor het
toezicht en de handhaving wordt zoveel mogelijk
gebruik gemaakt van bestaande of nieuwe kwaliteitssystemen.
Veehouders die niet deelnemen aan
een erkend kwaliteitssysteem moeten zich laten
controleren door daartoe erkende controle-instanties.
Aan de te erkennen kwaliteitssystemen en
controle-instanties zijn voorwaarden gsteld, zodat
het PVV als regelgever toezicht kan houden
op de naleving van de voorschriften binnen de
kwaliteitssystemen. Dit geldt ook voor de controlewerkzaamheden
zowel binnen het erkende kwaliteitsysteem
als door de erkende controle-instantie.
De eerste kwaliteitssystemen in de kalver- en
rundersector én enkele controle-instanties hebben
nog in 2011 een voorlopige erkenning gekregen in
afwachting van de beoordeling van de werkzaamheden
in de praktijk. In de rundersector hebben in
2012 in totaal 10 kwaliteitssystemen een voorlopige
erkenning gekregen. Voor de varkenssector zijn een
tweetal voorlopige erkenningen in 2012 afgegeven.
In 2013 zal afronding van de beoordeling van de
kwaliteitsystemen voor de definitieve erkenning
plaatsvinden.
Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit (SDa)
Met de SDa zijn in 2011 afspraken gemaakt over het
beschikbaar stellen van geanonimiseerde antibioticagegevens
door de sectoren, zodat de SDa haar
taken kan vervullen zonder extra administratieve
lasten voor het bedrijfsleven. In 2012 hebben voor
alle betrokken sectoren gegevensleveringen plaatsgevonden.
De SDa heeft in meerdere publicaties
gerapporteerd over haar bevindingen inzake de registratie
van antibioticagebruik alsmede benchmarkindicatoren
berekend. De SDa heeft op basis van de
halfjaarcijfers 2012 geconstateerd dat de doelstelling
van de overheid om in 2013 het antibioticagebruik
met 50% gereduceerd te hebben ten opzichte van
2009 waarschijnlijk al in 2012 wordt gehaald.
Antibiotica kalversector
Voor de kalversector zijn voorschriften voor een
correct gebruik en (centrale en bedrijfs-) registratie
van diergeneesmiddelen opgenomen in de
regeling IKB Vleeskalveren. Daarbij is voor IKB
Vleeskalveren een bedrijfsgezondheids- en behandelplan
ontwikkeld voor dierenartsen en veehou-

ders. Controle op de naleving van de IKB-regeling
wordt uitgevoerd door de SKV. Voor het masterplan
wordt het verbruik van antibiotica op circa 200
kalverbedrijven sinds 2007 gemonitord door het LEI
in de MARAN-rapportage.
Hiermee maken de antibioticagebruikscijfers van
de kalversector sinds 2008 onderdeel uit van deze
rapportage. De resultaten tot en met 2011 zijn
gepubliceerd. De monitoring is ook over de eerste
helft van 2012 uitgevoerd. Die resultaten zijn eveneens
in 2012 beschikbaar gekomen.
De Gezondheidsraad heeft geadviseerd de routinematige
behandeling met kritische middelen die
cruciaal zijn voor de volksgezondheid in de veehouderij
te stoppen. Daarom is in 2012 besloten de
derde en vierde generatie cefalosporinen binnen de
IKB-regelingen te verbieden.
Onderzoeken
Sinds 2008 loopt onderzoek in het kader van het
Masterplan Rationeel Gebruik Antibiotica in de
kalversector naar resistentieontwikkeling en de
mogelijkheden om in te grijpen. Na verschillende
onderzoeken in eerdere jaren werden in 2012 de
eerste resultaten opgeleverd van een proef naar
resistentieontwikkeling bij kalveren in een gecontroleerde
omgeving.
Daarnaast liep onderzoek naar de epidemiologie
van resistentiegenen in de kalversector. Dit onderzoek
heeft bijgedragen aan inzicht in onderliggende
mechanismen in resistentie-ontwikkeling en de
ontwikkeling van verbeterde strategieën bij noodzakelijk,
maar verantwoord antibioticagebruik. Het
onderzoek is in 2012 afgerond.
MRSA kalveren
In 2012 naderde het vierjarig onderzoek naar interventiemaatregelen
tegen MRSA op kalverbedrijven
zijn einde. Onderzocht werd wat de rol is van
professionele reiniging en ontsmetting. Daarnaast
werd een aanpak onderzocht waarbij wordt
gewerkt met individuele behandeling van dieren
in plaats van groepsbehandeling met antibiotica.
De resultaten worden in de eerste helft van 2013
verwacht.
Vaccinatieproeven kalveren
Eind 2012 zijn de laatste vaccinaties uitgevoerd
in de vaccinatieproeven tegen longaandoeningen
bij vleeskalveren. Het project startte in 2010. De
resultaten van deze proeven worden medio 2013
verwacht.
Database kalversector
Binnen IKB Vleeskalveren is de centrale registratie
van diergeneesmiddelen in InfoKalf verplicht.
Sinds eind 2011 zijn de geregistreerde gegevens
en de daaruit berekende dierdagdoseringen voor
kalverhouder en dierenarts digitaal te raadplegen.
In 2012 is het kengetal dierdagdosering van een
kalverhouder, vergeleken met het gemiddelde
van het kengetal van zijn collega, vastgesteld.
Eind 2012 zijn kalverhouders geïnformeerd over de
komende verplichte maatregelen als de kalverhouder
op grond van de data in InfoKalf wordt
gerekend tot de groep van zo genoemde ‘structurele
veelgebruikers’.
Antibiotica rundersector
In 2012 is gestart met de verplichte registratie
van antibioticagebruik in de rundersector. Deze
verplichting is vastgelegd in regelgeving van het
PVV uit 2011 met als doel het in kaart brengen en
verlagen van antibioticagebruik, om zo tot een
meer verantwoord gebruik van geneesmiddelen
te komen. De voorgeschreven antibiotica worden
geregistreerd in de centrale database MediRund.
Antibiotica varkenssector
Ook de varkenssector heeft een Masterplan antibiotica
ontwikkeld. Uitgangspunt is een verantwoord
antibioticagebruik. De sector is overtuigd dat de
voorgenomen maatregelen tot forse reductie zullen
leiden. Gestreefd wordt naar een verlaging in 2013
van 50% in het gebruik ten opzichte van 2009.
Resultaten 2012 nog toevoegen.
Databases
De verwachting is dat in 2013 een tweetal databases
door het PVV worden aangewezen om hierin

18
het antibioticagebruik te registreren. De databases
worden beheerd door de kwaliteitssystemen en
daarnaast is één database aangewezen voor de
varkenshouders die niet aan een erkend kwaliteitssysteem
deelnemen.
Verbod kritische antibiotica
De Gezondheidsraad heeft geadviseerd de routinematige
behandeling met kritische middelen die
cruciaal zijn voor de volksgezondheid in de veehouderij
te stoppen. Daarom zijn in 2012 de derde en
vierde generatie cefalosporinen en fluoroquinolonen
binnen de IKB kwaliteitsregelingen verboden.
MRSA varkens
In de varkenssector loopt met betrekking tot MRSA
een door het PVV gefinancierd project: ‘Bactopath’.
Het PVV coördineert de afstemming met de
uitvoerende partijen.
In 2010 is gestart met het meten van effecten van de
inzet van fagen op de besmettingsdruk van MRSA.
Faagtherapie kan dienen als alternatief voor antibiotica.
Bacteriofagen, kortweg fagen, zijn kleine
virussen die heel specifiek alleen bepaalde bacteriën
doden. In 2012 is gebleken dat fagen de besmettingsdruk
van MRSA zouden kunnen beperken, maar
er is nog geen goede manier gevonden om de fagen
in te zetten in de varkensstal in een praktijksituatie.
De proeven met fagen zijn om deze reden gestopt.
In 2011 is gestart met het meten van interventie-
maatregelen op 40 praktijkbedrijven. De bedrijven
worden begeleid door de eigen dierenarts. De
resultaten van het onderzoek in 2011 en 2012
hebben aanleiding gegeven tot een vervolg van dit
onderzoek in 2013.
Het PVV neemt voor het onderdeel MRSA deel
aan het Safeguardproject: een grensoverschrijdend
project met daarin onderzoek en kennisuitwisseling
op diverse thema’s (zie verder hoofdstuk 3).
Er wordt op toegezien dat nauwe afstemming
en kennisuitwisseling plaatsvindt tussen beide
projecten. Omdat MRSA hoog op de beleidsagenda
staat en regelmatig aandacht krijgt in de media,
verzorgt het PVV achtergrondinformatie voor
sectorgenoten. Daarnaast stemt het PVV relevante
zaken met de sector af.
Kwaliteit
Het waarborgen van een optimale kwaliteit van
vlees in alle schakels van de keten is een belangrijk
doel van het PVV. Het Nederlandse bedrijfsleven
heeft Integrale Keten Beheersingssystemen (IKB)
ontwikkeld om garanties te kunnen geven over
de kwaliteit, herkomst en manier van produceren.
IKB-producten komen van bedrijven en slachterijen
waar (onafhankelijke) controle is op veevoer, medicijngebruik,
welzijnsregels en hygiëne. Iedereen
in de productieketen kan vrijwillig deelnemen.
Pluspunten van IKB zijn de garanties voor de
consument, de versterking van de concurrentie-
positie van de bedrijven en de verbetering van het
imago van de bedrijfstak.
IKB Vleeskalveren
In 2012 is IKB Vleeskalveren door het PVV
erkend als kwaliteitssysteem in het kader van de
verordening registratie en verantwoording antibioticagebruik
kalversector. Voor de afgifte van
koppelkuren dient altijd een klinische inspectie door
een dierenarts te worden uitgevoerd. Eind 2012
is in IKB Vleeskalveren een aanpak opgenomen
voor kalverhouders die structureel veel antibiotica
gebruiken. In 2013 zullen aan deze bedrijven extra
maatregelen worden opgelegd om het gebruik van
antibiotica te verminderen.
Destructie
De overheid is in januari 2010 gestopt met de
medefinanciering van de kosten voor het transport
en de verwerking van kadavers. Sindsdien worden
de tariefvoorstellen voor het ophalen en verwerken
van kadavers besproken in een werkgroep met
overheid, Rendac, bedrijfsleven en een vertegenwoordiger
van hobbydierhouders. De systematiek
van berekening van de tarieven voor 2013 is ongewijzigd
gebleven ten opzichte van vorig jaar. Wel
zijn de tarieven verder gedaald, met name door
een betere verwaarding van de eindproducten. Het
ministerie van EZ heeft de tarieven vastgesteld
naar het voorstel van Rendac.

Hoofdstuk 3
Diergezondheid en welzijn
Alle schakels in een productiekolom hebben baat bij gezonde dieren. Een
gezonde veestapel is in het belang van bedrijfsleven én maatschappij.
Met oog op de afzet moeten dieren vrij zijn van (handelsbelemmerende)
ziekten. Daarnaast draagt een goede gezondheidsstatus bij aan het
welzijn van de dieren zelf. Omdat niet elke ziekte op bedrijfsniveau
kan worden aangepakt, is collectieve bestrijding en preventieve
gezondheidszorg van ziekten nodig. Daarom subsidieert het PVV de
Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) om monitoringsprogramma’s uit te
voeren en worden onderzoeksprojecten gefinancierd. Bovendien wordt
geld uitgetrokken voor het Diergezondheidsfonds (DGF).
Beleid diergezondheid en welzijn
In het diergezondheidsbeleid staat de preventie
van dierziekten centraal. Daar waar er toch sprake
is van een dierziekte, is het van belang dat de
mogelijkheden benut worden om deze ziekte snel
op te sporen en de juiste maatregelen te nemen.
Dierziektebestrijding, zover het bestrijdingsplichtige
dierziekten betreft, is een taak van de overheid.
Preventie van dierziekten is in eerste instantie een
verantwoordelijkheid van de individuele ondernemer
in de sector. Dit is echter in veel gevallen
niet toereikend. Via private kwaliteitssystemen
of door regelgeving kan een voldoende niveau
bereikt worden. Daar waar de overheid regelgeving
met betrekking tot preventie afbouwt, vindt
analyse plaats of de sector via kwaliteitssystemen
of regelgeving zelf maatregelen moet nemen.
Tot slot moet dit alles worden gezien in het licht
van de Europese ontwikkelingen op dit vlak. De
Commissie werkt aan een nieuwe kaderwetgeving
voor diergezondheid. Daarnaast wordt de komende
jaren vooruitgang verwacht op belangrijke dossiers
als ‘de financiering van dierziektebestrijding’ en
‘vaccinatie’.
Het welzijnsbeleid voor de kalversector is erop
gericht de sector te ondersteunen en aantoonbaar
te maken dat wordt voldaan aan de wensen van
de maatschappij ten aanzien van dierenwelzijn.
De Nederlandse kalversector wil haar ‘licence to
produce’ behouden binnen economische randvoorwaarden
en een ‘level playing field’. De sector
wil waar mogelijk een voorlopersrol vervullen,
zoals dat al eerder gebeurde toen de Nederlandse
kalversector als eerste in Europa overging op
groepshuisvesting. In aansluiting daarop is het
beleid van het PVV erop gericht te zorgen dat
ook de concurrerende lidstaten meelopen in de
welzijnsontwikkelingen en dat er een breder front
wordt gecreëerd om welzijnsmaatregelen ook in
EU-regelgeving in te bedden. Daarnaast heeft de
sector nationale regels ten aanzien van welzijn
opgenomen in het eigen IKB-kwaliteitsprogramma.
In de varkenssector nemen de private organisaties
het voortouw waar het gaat om ontwikkelingen
op het gebied van welzijn. Het beleid van het
productschap is erop gericht te faciliteren en te
ondersteunen waar nodig of gevraagd. Zo is het
PVV medefinancier van een meerjarenproject om
het stoppen met castreren van beerbiggen mogelijk
te maken.
Effect van het beleid
Bij het diergezondheidsbeleid is het van belang
dat eventuele afwijkingen snel opgespoord
worden. Daartoe bestaan er verschillende monitoringsinstrumenten.
De afgelopen jaren heeft dit
geleid tot diverse preventiemodules in bestaande
IKB-systemen en het overnemen van de regelgeving
met betrekking tot de contactstructuur
in de varkenshouderij in de PVV-Verordening
Varkensleveringen. Het PVV speelt hierbij een rol
als regelgever. Veehouders zijn op basis van de
regelgeving verplicht via bloedanalyses een aantal
(besmettelijke) dierziekten/zoönosen te monitoren
(Klassieke Varkenspest, Ziekte van Aujeszky,
Blaasjesziekte).
Ook als financier speelt het schap een rol bij monitoring.
In alle sectoren wordt de helft van de collec-

20
tieve monitoringskosten van de GD gefinancierd
door het PVV. Daarbij is het van belang dat de
instrumenten blijven passen bij de ontwikkelingen
in de sectoren. Het PVV heeft om die reden voorstellen
gedaan om het onderdeel Veekijker in de
varkenshouderij te verbreden naar de dierenartspraktijken.
Deze zijn in 2012 in de praktijk verder
uitgewerkt.
Wat betreft het welzijnsbeleid kalveren wordt
samen met Frankrijk en Italië gewerkt aan een
welzijnsmonitor voor de kalversector. Doel daarvan
is welzijn en de invulling ervan verder te objectiveren
door te onderzoeken wat de effecten van
huisvesting, klimaat, management op dierniveau
zijn. Alle effecten komen bijeen in de welzijnsmonitor.
De kalverhouder krijgt hiermee een
sturingsinstrument in handen om het welzijn van
de vleeskalveren verder te verbeteren.
Via de brancheorganisaties werkt de varkenssector
zelf proactief aan een dierwelzijnsniveau dat tegemoetkomt
aan de eisen die vanuit de maatschappij
gesteld worden, zonder de economische randvoorwaarden
en de concurrentiepositie uit het oog te
verliezen. Dit komt het draagvlak in de sector ten
goede.
Beleid 2013
Diergezondheid is in de veedichte, exportgeoriënteerde
Nederlandse veehouderij van cruciaal
belang. Gezonde dieren produceren beter, hebben
minder problemen en behalen betere technische
resultaten. Gezonde dieren hebben geen antibiotica
of andere medicijnen nodig. Gezonde dieren
zijn daarnaast, evenals hun producten goed te
vermarkten. Tenslotte wordt gestreefd naar het
voorkómen van ziektes bij de mens als gevolg van
zoönoses. Gezonde dieren bevorderen een goed
imago van de varkenshouderij in de maatschappij.
Vanwege de wens om de varkensgezondheid op
een hoger niveau te tillen, het antibioticagebruik te
verminderen en om de concurrentiepositie van de
Nederlandse varkenssector verder te versterken,
zijn in 2012 collectief inspanningen verricht om de
aandoening PRRS in de varkenssector beheersbaar
te krijgen. In 2012 is een uitgebreide PRRS
praktijkproef opgezet. Met de deelnemers zijn
eind 2012 informatiebijeenkomsten gehouden ter
voorbereiding op de start van de vier jaar durende
praktijkproef.
De verwachting in de kalversector ten aanzien van
dierenwelzijn is dat bij toekomstige beleidsinitiatieven
en onderzoeken meer gebruik gemaakt
zal worden van te meten welzijnseffecten op
dierniveau. Het welzijnsbeleid voor varkens wordt,
gezien de werkbaar gebleken rolverdeling tussen
organisaties, in 2013 nog ongewijzigd voortgezet.
Preventieve Diergezondheid
Bij regelgeving gericht op dierziektepreventie,
zoals de verzamelregelgeving en de hygiëne-
voorschriften, is het verminderen van veterinaire
risico’s een belangrijk aandachtpunt voor het
PVV. Om draagvlak te houden onder de houders
van dieren en handelaren, moeten maatregelen
praktisch en uitvoerbaar zijn. Voor runderen,
kalveren, varkens en kleine herkauwers worden
monitoringsprogramma’s gefinancierd om goed op
de hoogte te zijn van de diergezondheidsstatus in
Nederland.
Basismonitoring gezondheidszorg
In alle sectoren vindt basismonitoring op de diergezondheid
plaats. Doelen van de basismonitor zijn:
• zicht houden op trends en ontwikkelingen die
relevant zijn voor de diergezondheid;
• het opsporen van uitbraken van bekende
aandoeningen die niet endemisch in Nederland
voorkomen;
• het opsporen van nog onbekende aandoeningen.
De GD voert de monitoring uit; de activiteiten
worden gefinancierd door het ministerie van EZ
en het productschap. Daarnaast betalen ook de
veehouders een eigen bijdrage voor het laten
uitvoeren van secties.
Diergezondheid varkenssector
GD-basismonitoring, onderdeel Veekijker
De Veekijker is een landelijk monitoringsinstrument
om eventuele besmettelijke dierziekten in

een vroeg stadium op te sporen. Tussen overheid
en varkenssector is afgesproken dat de Veekijker
voor de basismonitoring varkensgezondheidszorg
zal worden uitgebreid met informatie van
de maandelijkse bedrijfsbezoeken door dierenartsen.
In de Veekijkersystematiek zullen dan ook
ziekteverschijnselen geregistreerd worden. Doel
is objectieve gegevens te verkrijgen, zodat de
sector informatie heeft over verantwoord gebruik
van antibiotica. Eind 2012 heeft de evaluatie
plaatsgevonden waarbij zowel de sector als de
deelnemende dierenartsen en de uitvoerder, GD,
aanwezig waren.
De deelnemende dierenartsen hebben aangegeven
informatie te willen aanleveren onder de
voorwaarde dat het praktijkmanagementsysteem
zodanig is aangepast dat enerzijds het systeem
goed werkt én anderzijds de extra tijd voor het
invullen beperkt is. Begin 2013 zal met de leveranciers
van praktijkmanagementsystemen worden
gekeken naar een verdere aanpak.
In de toekomst moeten bedrijfsbevindingen één
op één opgenomen worden in het praktijkmanagementsysteem
van de dierenarts. Zo kan informatie
uit de bedrijfsbezoeken worden gebruikt voor
het melden aan Veekijker nieuwe stijl, waardoor
dubbele registratie voorkomen wordt. De aanpak
moet helpen de extra kosten tot een minimum te
beperken en dierenartsen te motiveren om deel te
nemen.
Onderzoek varkensgezondheidszorg
Het PVV financiert diverse onderzoeken op het
gebied van varkensgezondheid. Deze overwegend
meerjarige onderzoeken worden begeleid door het
PVV, LTO, NVV en de KNMvD. Projecten (mede)
gefinancierd door het PVV in 2012:
• Project Streptococcus Suis
In dit meerjarig onderzoek wordt gekeken wat
de mogelijkheden zijn om de Streptococcus Suis
problematiek op bedrijven terug te dringen. Uit
afgerond onderzoek is gebleken dat het stimuleren
van de voeropname rond het spenen een belangrijke
rol speelt. Deze kan gestimuleerd worden via
de voersamenstelling, voermanagement, voersysteem
en voertechnologie. Het laatste gedeelte
van het onderzoek zal bestaan uit een pilot op een
praktijkbedrijf waarbij het effect van het uitvoeren
van strikte hygienemaatregelen op de verspreiding
van virulente Streptococcus Suis serotype 9 bij
biggen wordt geëvalueerd. Het praktijkbedrijf moet
nog worden gezocht en zal begin 2013 bekend zijn
waarna spoedig gestart kan worden.
• Bedrijfsspecifieke voeding voor varkens met een
verschillende gezondheidsstatus
Het betreft een vierjarig onderzoek dat in 2010
is gestart en tot doel heeft om de voeding af te
stemmen op de gezondheidsstatus van de varkensbedrijven
waardoor de dierprestaties dienen te
verbeteren. Het fundamentele gedeelte van het
onderzoek is gereed en eind 2012 is gestart met het
zoeken van bedrijven waar deze kennis toegepast
kan worden zodat in 2013 het onderzoek vervolgd
kan worden.
• Safeguard (Eu-regio)projecten
Het PVV heeft financieel bijgedragen aan een
aantal Safeguardprojecten. Dit betreft diverse
(onderzoeks)projecten gericht op een verdere
samenwerking tussen Nederland en de Duitse
deelstaten Nedersaksen en Noordrijn Westfalen
met een looptijd van vier jaar. De start van dit
programma was in 2009, de laatste projecten
worden begin 2013 afgerond. De projecten zijn
gericht op drie hoofdthema’s: diergezondheid,
voedselveiligheid en zoönosen. Zo wordt er
bekeken in hoeverre de drie gebieden kunnen
samenwerken op grensoverschrijdende activiteiten,
bijvoorbeeld op het gebied van dierziekten,
Salmonella en MRSA. Eind 2012 is een symposium
georganiseerd door de projectleiding GIQS.
Door vooral onderzoekers is daarbij informatie
uitgewisseld over de resultaten die bij de diverse
projecten zijn behaald. Publicaties van alle deelprojecten
zijn opgeleverd. Richting toekomst
hebben financiers vooral gesproken over het
benutten van de ontstane grensoverschrijdende
netwerken, waaraan in 2013 een vervolg wordt
gegeven.

22
Ziekte van Aujeszky (ZvA)
Sinds 1 januari 2009 heeft Nederland de zogenaamde
‘artikel 10 status’ voor de Ziekte van
Aujeszky (ZvA). Dit betekent dat Nederland officieel
vrij is van deze ziekte zonder dat er gevaccineerd
wordt. Deze vrij-status biedt veel voordelen
voor de handel met andere vrije lidstaten zoals
Duitsland. Alle bedrijven met fok- en gebruiksvarkens
kunnen nu exporteren zonder exportonderzoek.
In 2012 zijn trainingen gehouden en is een
grote oefening georganiseerd met externe partijen
om het PVV als bestrijdingsorganisatie voorbereid
te houden op een dreiging of uitbraak van de
Ziekte van Aujeszky. De trainingen en oefening
brengen de verbeterpunten in beeld. In 2012 is
verder gewerkt aan een digitaal uitvoeringsdraaiboek
met instrumenten ter ondersteuning van het
bestrijdingsteam.
Verordening Varkensleveringen (VVL)
Met ingang van 1 januari 2013 moeten bedrijven
met zeugen voldoen aan de regels voor groepshuisvesting.
Veel bedrijven hebben lang moeten
wachten op de benodigde vergunningen en konden
in 2012 pas starten met het verbouwen. Mede
naar aanleiding daarvan waren er in 2012 veel
bedrijven met vragen en ontheffingsverzoeken om
de zeugen tijdelijk elders te mogen huisvesten. Dit
heeft veel inzet gevraagd. Gelijk aan voorgaande
jaren zijn ook in 2012 de bedrijven die overtredingen
hadden begaan benaderd door de toezichthouder.
Bij deze bedrijven is een verklaring afgenomen en
indien daar aanleiding toe was ook een berechtingrapport
voor tuchtrecht opgemaakt. In 2012 zijn in
alle zeven zaken die voorgedragen zijn voor het
tuchtgerecht geldboetes opgelegd.
PRRS (Porcine Reproductive and Respiratory
Syndrome, Abortus Blauw)
De aanpak van PRRS wordt begeleid door een
werkgroep onder voorzitterschap van het PVV.
Doel van de aanpak is het terugdringen van PRRS
en het bereiken van een hogere gezondheidsstatus
van de varkenspopulatie in Nederland. Optimale
diergezondheid in de varkenssector is van belang
voor terugdringing van het antibioticagebruik, voor
de positie op de biggenexportmarkt, en voor de
afzetmogelijkheden van varkensvlees naar met
name derde landen.
In 2012 is inhoud gegeven aan de organisatie en
invulling van een regionale praktijkproef in een
relatief varkensarm gebied. Deze aanpak werd
aanbevolen in een eerder uitgevoerde deskstudie
over de risicofactoren die een rol spelen bij de
introductie en verspreiding van het PRRS-virus,
en de mogelijk te nemen managementmaatregelen
op het varkensbedrijf. Varkenshouders en
hun dierenartsen in een regio in Noord Nederland
zijn door de PVV projectgroep benaderd voor
deelname aan de praktijkproef. Dit heeft gere-
sulteerd in een groep van ruim 50 enthousiaste
varkenshouders die met de aanpak van PRRS aan
de slag willen. Een deskundigengroep, aangesteld
door het productschap, heeft zich gebogen
over de invulling van de proef. Daarbij zijn zaken
als bemonsteringsschema, hygiëneprotocollen
voor erf- en stalbetreders, aan- en afvoer van
dieren, en eisen aan laboratoria en te gebruiken
testen vastgesteld, evenals welke gegevens
van de bedrijven verzameld dienen te worden.
Bedrijfscoaches hebben de deelnemers bezocht,
de specifieke bedrijfssituatie geïnventariseerd en
per bedrijf managementmaatregelen geadviseerd.
Met de deelnemers zijn eind 2012 informatiebijeenkomsten
gehouden ter voorbereiding op de
start van de vier jaar durende praktijkproef. De
ervaringen uit deze praktijkproef en de toenemende
kennis over het PRRS-virus en de verspreiding
ervan zullen op termijn bepalend zijn voor
de invulling van een landelijke aanpak die zal
worden doorgezet ondanks de opheffing van het
productschap.
Toezicht en handhaving monitoringsplichten
Voor monitoringsplichten die voortkomen uit
PVV-verordeningen met betrekking tot Ziekte van
Aujeszky (ZvA), Blaasjesziekte (SVD) en Klassieke
Varkenspest (KVP) zijn ook in 2012 varkenshouders
aangeschreven die geen of te weinig monsters
hadden laten onderzoeken. De meeste varkens-

houders die geen gevolg hadden gegeven aan de
monitoringsplicht, hebben dit hersteld. Voor de
bedrijven die geen herstel uitvoerden kan tuchtrecht
worden ingezet. In 2012 vonden drie zittingen
plaats. Het Tuchtgerecht heeft in vrijwel alle zaken
geldboetes opgelegd waarvan een deel voorwaardelijk
met een proeftijd van twee jaar.
Diergezondheid rundersector
In 2012 werden enkele door het PVV gefinancierde
projecten voortgezet. De activiteiten in het kader
van diergezondheid binnen de rundersector worden
aangestuurd door de Commissie Diergezondheid
en Kwaliteit Runderen (DKR), een gezamenlijke
adviescommissie van het Productschap Zuivel
en het PVV. De DKR wordt over de resultaten
van de Rundermonitor geadviseerd door de
Begeleidingscommissie Monitoring Rund.
Basismonitor gezondheidszorg runderen
In de rundersector vindt basismonitoring plaats,
waarmee ontwikkelingen in de rundergezondheid
–zoals nieuwe ziekten, veranderingen bij
inheemse ziekte- gevolgd worden. Op basis
van de resultaten kunnen aanvullende monitoringsprojecten
worden ingezet. In 2012 gaven de
rapportages van de basismonitor gezondheidszorg
runderen een overwegend rustig beeld,
met uitzondering van het eerste kwartaal. Het
Schmallenbergvirus dat ontdekt werd, zorgt
voor een tijdelijke productiedaling bij melkvee en
kan doodgeboorte of misvormingen bij kalveren
veroorzaken. Aangezien nog veel onduidelijkheid
bestond rondom dit virus werd de werkelijke
omvang van het probleem pas in 2012 zichtbaar.
Na het eerste kwartaal nam het aantal meldingen
van misvormde kalveren af tot aan het laatste
kwartaal. Sinds de zomer 2012 zijn geen nieuwe
infecties aangetoond. Naast runderen zijn ook
kleine herkauwers zoals schapen en geiten
gevoelig voor het virus. In het najaar van 2012
werd geconstateerd dat het Schmallenbergvirus
toch weer circuleerde in Nederland; omdat de
meeste rundveehouderijen inmiddels op natuurlijke
wijze immuniteit hebben opgebouwd wordt
nu geen grote schade verwacht.
De rundersector wil voor de aanpak van brucellose
en leukose zowel aan de EU-regelgeving blijven
voldoen als aan de OIE-voorschriften. Met subsidie
van het PVV voert de GD sinds 2007 ook het leukosebewakingsonderzoek
uit. Hoewel deze monitoring
vanuit EU-voorschriften niet verplicht is, is
het wel van belang voor de sector om te kunnen
blijven exporteren naar derde landen. Eind 2012 is
een dertigtal slachterijen aangeschreven om aan
de monitoringsverplichting te blijven voldoen. Zij
zijn gewaarschuwd en hebben een verbeterperiode
gekregen. Begin 2013 wordt nagegaan of zij hieraan
gehoor hebben gegeven.
Blauwtong
In 2012 zijn geen uitbraken van blauwtong (BT)
gemeld. Het is belangrijk dat vaccinatie mogelijk
blijft om BT buiten de deur te houden. In 2011 heeft
Nederland stappen ondernomen om de BT-vrij
status aan te vragen, deze is per 15 februari 2012
verkregen. Op vrijwillige basis mag preventief
gevaccineerd worden tegen Blauwtong; het is niet
bekend of van deze mogelijkheid gebruik wordt
gemaakt.
Uier- en klauwgezondheid
Problemen met de klauwen (hoeven) en uiers
komen regelmatig voor bij runderen op het melkveebedrijf.
Het meerjarenproject ‘Grip op Klauwen’
is in 2012 voortgezet. Het (meerjaren)plan uiergezondheid
is afgesloten, vervolgstudies worden
op projectmatige basis gefinancierd. In 2012 zijn
hiervoor geen verzoeken ontvangen. De informatie
en bevindingen over alle lopende en afgeronde
onderzoeken op het gebied van uiergezondheid zijn
te lezen en te downloaden via www.ugcn.nl.
Leverbot
De werkgroep leverbotprognose doet onderzoek
om een voorspelling te geven over te verwachten
leverbotinfecties bij herkauwers. De werkgroep is
een samenwerkingsverband van ID-Lelystad en de
GD en wordt gefinancierd door de rundveehouderij
(85%) en schapen/geitenhouderij (15%). De werk-

24
groep bepaalt de leverbotprognose aan de hand
van in de loop van het jaar verzamelde gegevens.
In oktober 2012 werd de voorlopige, en in december
de definitieve leverbotvoorspelling gegeven.
Door het natte voorjaar en de vochtige zomer
van 2012 met gematigde temperaturen wordt een
ernstige leverbotinfectie verwacht, met name in
het westen van het land. Gezien de resultaten van
een in 2011 afgerond onderzoek naar resistentie in
parasieten, waarin regio-gebonden resistentie van
leverbot werd aangetoond, neemt de werkgroep
in de toekomst ook resistentieontwikkeling in haar
onderzoek mee.
Diergezondheid schapen- en geitensector
Schapen- en geitenhouders investeren via
het PVV in dierziektepreventie via een aantal
samenhangende projecten. De basismonitoring
bestaat uit pathologie (het insturen door veehouders
of dierenartsen van gestorven dieren om
sectieonderzoek uit te voeren), de Veekijker,
ondersteuning monitor geit, data-analyse en het
waarschuwingssysteem voor leverbot. De resultaten
worden elk half jaar gerapporteerd. Door de
monitor heeft de sector inzicht in de ontwikkeling
van ziekten en bedreigingen. In het kader van de
basismonitoring zijn in 2011 ongeveer 600 dieren
onderzocht.
Uit prevalentie-onderzoek bleek dat een veel groter
deel van de bedrijven dan gedacht dieren heeft met
antistoffen tegen Chlamydia abortus. De sector
zet zich de komende tijd in om het aantal besmettingen
met deze zoönose terug te dringen. De kans
op humane besmettingen is gering.
Het PVV is het gehele jaar 2012 in overleg geweest
met onderzoekers, praktiserende dierenartsen
en schapenhouders om tot voorstellen te komen
voor onderzoek naar de aanpak van de resistentieontwikkeling
van een aantal diergeneesmiddelen
tegen aandoeningen als leverbot en maagdarmwormen.
Dit leidde uiteindelijk tot een aantal
activiteiten die meer zijn gericht op begeleiding en
voorlichting dan op diepgaand onderzoek.
Q-koorts
Het aantal humane gevallen van Q-koorts nam
in 2012 verder af en de maatregelen voor de
veehouderij zijn daarop aangepast. Veel van de
maatregelen zijn vervallen, maar wel wordt bij
melkleverende bedrijven de melk gecontroleerd
en blijft vaccinatie verplicht voor bedrijven met
melkgeiten en melkschapen en bedrijven met een
publieksfunctie.
Brucella Melitensis
Nederland is officieel vrij van Brucella meli-
tensis. Om dit zo te houden en vrijelijk dieren te
kunnen exporteren naar andere lidstaten, is er op
basis van de Europese regelgeving een intensief
bemonsteringsprogramma. Om de kosten zo
laag mogelijk te houden, wordt aangesloten bij
bestaande monsterstromen van gezondheidsprogramma’s
(zoals zwoegerziekte). In totaal zijn
in 2012 ruim 14.000 monsters onderzocht. Er zijn
geen besmettingen vastgesteld in 2012. Het PVV
draagt via het convenant Diergezondheidsfonds
voor 50% bij aan de kosten van de Brucella melitensis
monitoring. Per 2013 gaat de uitvoering
van deze monitor van de Gezondheidsdienst voor
Dieren naar de NSFO.
CL
Om te voorkomen dat de ziekte Caseous
Lymfadenitis (CL) zich in Nederland verspreidt,
heeft het PVV samen met GD en de betrokken
fokkerijorganisatie een aanpak ontwikkeld om zieke
dieren zo snel mogelijk te traceren en af te voeren
voor slacht. In de loop van 2012 waren er nog
verdenkingen, maar de ziekte heeft zich niet verder
verspreid. Met de GD is daarom afgesproken het
project pas in de loop van 2012 af te ronden. Om
deelname te stimuleren werd met collectieve
middelen het testen en het advies op maat door de
GD gefinancierd tot een maximum van € 75.000.
Daarnaast ontwikkelde de GD een certificeringsprogramma
en moeten stamboeken in hun reglement
strengere regels opnemen bij import van
nieuwe dieren.

Preventie en transport
Preventieregeling
In december 2012 heeft het ministerie van EZ een
eerste schriftelijke reactie gegeven op een brief
van het PVV namens de sector van november
2011. In de brief stonden alle knelpunten in de
huidige nationale preventieregelgeving verwoord.
Daarnaast heeft het bedrijfsleven het ministerie
schriftelijk verzocht antwoord te geven op de
principiële vraag of de kwaliteitsregeling Quality
system Livestock Logistics (QLL) voor deelnemers
aan QLL zelf de preventieregels zou kunnen
vaststellen en controleren. Niet-deelnemers
aan QLL vallen dan onder de overheidsregels.
Hoewel het ministerie een deel van de ingebrachte
punten positief beoordeelde, waren er ook punten
waarover geen uitsluitsel kon worden gegeven.
Bovendien blijkt volgens het ministerie voor enkele
versoepelingen geen ruimte.
De schapensector kan nog steeds geen weideschapen
afvoeren vanaf de verzamelplaats. De
aangepaste module voor de tweede verzamelslag
schapen en geiten van juli 2011 is als concept
ingediend bij het ministerie van EZ en de NVWA.
In de module is ook de afvoer van weideschapen
vanaf een erkende verzamelplaats geïntegreerd.
Hoewel de sector en het ministerie het in principe
eens waren over de inhoud van de module, is deze
nog niet goedgekeurd. Dit door interventie van de
staatssecretaris, die alle extra voordelen voor de
kwaliteitsregeling QLL heeft aangehouden tot 2013.
Het PVV is er wel in geslaagd om het lossen op
meerdere adressen van nuka’s goedgekeurd te
krijgen onder de QLL-systematiek.
Bestuurlijke boetes
De NVWA hanteert het interventiebeleid
Preventie en Diertransport, waarbij overtredingen
van veehouders, transporteurs, handelaren en
slachterijen onder een sanctiekader vallen. Deze
regeling is op verschillende wettelijke bepalingen
gebaseerd. Ondernemers worden in geval van
geconstateerde overtredingen met een bestuurlijke
boete geconfronteerd op basis van een staffel,
die uiteindelijk kan leiden tot het verlies van de
vergunning. Het bedrijfsleven is bijzonder kritisch
op dit instrument. Het PVV heeft met succes voorgesteld
om een gezamenlijke werkgroep casuïstiek
op te richten, waarbij het ministerie, de NVWA en
vijf organisaties aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden
hebben bekeken hoe deze regeling
meer op de praktijk kan worden aangesloten. Op
1 januari 2013 treedt de Wet Dieren in werking,
hetgeen één kaderwet wordt voor de hele keten
met één besluit en één regeling per doelgroep en
een nieuw, verzwaard boetestelsel.
Kwaliteitsregeling Quality system Livestock
Logistics (QLL)
Sinds 1 juli 2011 is QLL de enige door de overheid
goedgekeurde kwaliteitsregeling voor transport
van dieren en preventie van dierziekten. Alle ‘oude’
kwaliteitssystemen voor transport en preventie
zijn opgeheven. Inmiddels is QLL gekoppeld
aan IKB Varken, IKB Nederland Varkens en IKB
Vleeskalveren. Dit houdt in dat IKB-veehouders
en -slachterijen uitsluitend werken met
QLL-deelnemers. Daarmee zet de sector de stap
om de keten te sluiten in aansluitende kwaliteitsregelingen,
ter preventie van dierziektenverspreiding
en om dierenwelzijn tijdens transport te waarborgen.
Het PVV begeleidt dit traject.
De NVWA heeft in de periode februari tot april
2012 een omvangrijke audit uitgevoerd bij de

26
stichting QLL en de certificerende instanties
(CI’s). Hieruit bleek dat de borging van door de
overheid toegekende voordelen een aandachtspunt
is. De belangrijkste hiervan zijn stalkeuring
voor transport van varkens langer dan acht uur,
stalkeuring zonder wagen bij export van varkens
-met reistijd tot acht uur-, de tweede verzamelslag
voor kalveren en slachtschapen/-geiten
en het lossen op maximaal twee adressen per
vervoerseenheid van kalveren. Op basis van
deze audit is door de toenmalige staatssecretaris
besloten dat QLL eerst de borging van
de bestaande voordelen diende te verbeteren,
voordat nieuwe voordelen toegekend konden
worden. QLL heeft hiervoor een plan van aanpak
opgesteld en diverse acties uitgezet. De NVWA
heeft in december een heraudit uitgevoerd bij het
secretariaat en de CI’s om de door QLL ingezette
verbeteringen te beoordelen. Het rapport wordt
begin 2013 verwacht.
Preventie en transport in de kalversector
In het programma IKB Vleeskalveren is opgenomen
dat aan- en afvoer van kalveren uitsluitend kan
plaatsvinden door het door de overheid erkende
transport- en preventiekwaliteitssysteem QLL.
Tevens is in afstemming met de overheid een
aparte IKB-module ontwikkeld, die het lossen van
kalveren op maximaal twee adressen per vervoerseenheid
bij aanvoer van kalveren mogelijk maakt.
Deelnemende kalverhouders moeten bij deelname
aan aanvullende preventiemaatregelen voldoen.
Traces
Het PVV onderhoudt intensief contact met de
NVWA en het bedrijfsleven over de voortgang van
het veterinaire meldsysteem Traces. De certificaten
worden al grotendeels digitaal ingevuld en
de Traces-meldingen worden realtime uitgevoerd,
wat veel dubbel administratief werk bespaart bij
de NVWA. Het PVV zal in het eerste kwartaal van
2013 de volgende voortgangsinformatiebijeenkomst
Traces organiseren.
Toetsingspanel
Het PVV heeft namens het bedrijfsleven zitting
in de NVWA-toetsingspanels voor R&O-plaatsen
en voor exportverzamelplaatsen, die afwijkende
protocollen beoordelen. In het derde kwartaal zijn
deze beide toetsingspanels samengevoegd, zodat
de efficiency verder kan worden verbeterd. Het PVV
maakt standaard deel uit van de toetsingspaneldelegatie
bij bedrijfsbezoeken aan R&O-wasplaatsen
en exportverzamelplaatsen. In 2012 is een aantal
bedrijfsbezoeken afgelegd door de toetsingspanels
waarna deze schouws zijn besproken en beoordeeld.
Dierziektebestrijding
Voor de bestrijding van de zeer besmettelijke
aangifteplichtige ziekten, zoals Mond- en
Klauwzeer (MKZ) en Klassieke Varkenspest (KVP),
is de overheid primair verantwoordelijk voor de
uitvoering. De inzet van het productschap is er
vooral op gericht schade te voorkómen. De overheid
heeft geen directe verantwoordelijkheid voor
de bestrijdingsaanpak van Infectieuze Bovine
Rhinotracheïtis (IBR) in de rundveehouderij en de
Ziekte van Aujeszky (ZvA) in de varkenshouderij.
Dit heeft het PVV opgepakt.
Een goede informatievoorziening naar het bedrijfsleven
in geval van een dierziekte-uitbraak behoort
ook tot de taken van het PVV, om draagvlak te
verwerven voor het beleid, maar ook om zorg
te dragen dat maatregelen zo goed mogelijk
worden nagevolgd. Met e-mail, nieuwsbrieven,
telefonische voorlichting en informatie op de
website wordt invulling gegeven aan deze rol.
Het convenant Diergezondheidsfonds
Het ministerie van EZ en de veehouderijsectoren
zijn overeengekomen de (bestrijdings)kosten bij
uitbraken van besmettelijke dierziekten te delen.
Met het ministerie was daarnaast afgesproken om
oplossingsrichtingen uit te werken voor de afzet
van – producten van – gezonde, gevaccineerde
dieren.
In 2011 zijn daarvoor afspraken in conceptconvenanten
vastgelegd. Veehouders, waarvan de
gezonde dieren ter bestrijding van MKZ of KVP
gevaccineerd moeten worden, krijgen een afzet- en

prijsgarantie; dezelfde prijs als voor niet-gevac-
cineerde dieren. Dit moet de bereidwilligheid om
mee te werken aan vaccinatie vergroten. Zonder
afzet- en prijsgarantie is het voor veehouders niet
op voorhand duidelijk of het voortbestaan van hun
bedrijf niet in gevaar komt door de bestrijding op
basis van vaccinatie.
De financiering van de afwaardering- en kanalisatiekosten
komt tot een bepaald plafond uit een
sectorfonds. Indien het sectorfonds niet toereikend
is, wordt verdere financiering gezocht. Hiervoor is
een verzoek tot financiering van de onrendabele
top aan het ministerie voorgelegd. Het ministerie
heeft aangegeven niet bereid te zijn om deze
oplossing financieel te ondersteunen.
Identificatie en Registratie
Elektronische Identificatie (eI&R) schapen en geiten
Overheid en bedrijfsleven hebben in 2012 geconclu-
deerd, dat de huidige stand van zaken rond eI&R
en de database overwegend positief is. Het PVV is
aanjager van een aantal verbeterpunten binnen dit
systeem en vindt het belangrijk dat het draagvlak
onder de houders die de meldingen verrichten,
behouden blijft. Er zijn twee identificatiestromen:
transponders en gele blikken. Dat lijkt zo te blijven
omdat de primaire sector niet versneld wil overschakelen
op transponders bij oudere schapen en
geiten. Het digitaliseren van gele blikken blijft
echter arbeidsintensief. Ook wordt gewerkt aan
verbetering van het meldingsgedrag van ketenschakels,
waarbij vooral het tijdig verrichten van
de geboortemelding van groot belang is. Het PVV
heeft de sector hierover via verschillende kanalen
geïnformeerd. Met hulp van Dienst Regelingen
wordt geprobeerd om houders die meldproblemen
hebben extra te ondersteunen en dat lijkt positief
uit te werken.
Nieuwbouw I&R varken en VVL
De sector, het ministerie van EZ en de NVWA
waren van mening dat de huidige uitvoering
van I&R varkens en VVL niet meer voldoet. Het
bestaande I&RvL systeem voldoet op een aantal
punten niet meer aan de verplichtingen vanuit de
I&R regelgeving en is sterk verouderd. Daardoor
wordt een effectieve handhaving bemoeilijkt.
Daarnaast heeft er geruime tijd onvoldoende
onderhoud plaatsgevonden. Bij gebrekkige ‘tracking
and tracing’ lopen de sector en de overheid
grote risico’s die naast financiële ook grote maatschappelijke
gevolgen kunnen hebben, bijvoorbeeld
bij uitbraak van een dierziekte of een andere
calamiteit. In 2012 is een start gemaakt met de
nieuwbouw. Medio 2012 is een informatieanalyse
opgeleverd. Daarna is het PVV gestart met de
voorbereiding van het aanbestedingstraject van
de nieuwbouw I&R en VVL. Door het besluit tot
opheffen van de productschappen is dit traject
bijbesteld. In 2013 wordt de mogelijkheid onder-
zocht of Dienst Regelingen (DR) samen en in
overleg met het PVV uitwerking kan geven aan
de realisatie van een nieuw ICT systeem voor I&R
varken en VVL binnen het huidige I&R platform
van DR. Voor de ondersteuning en dienstverlening,
die nodig is om de uitvoering van I&R-varken en
VVL compleet te maken, worden aparte afspraken
voorbereid.
Dierenwelzijn
Het PVV streeft ernaar dat de Nederlandse
veehouderijsector duurzaam en verantwoord
produceert. Zo is het schap betrokken bij welzijnsregelingen
voor (scharrel)varkens. Het productschap
neemt deel aan een biologische werkgroep
voor varkenshouderij en er vindt afstemming plaats
met maatschappelijke organisaties. Voor de kalverhouderij
wordt gewerkt aan een welzijnsmonitor
met een Europese dimensie.
Varkenssector
Identificatie exportvarkens Duitsland
In 2012 is door het productschap samen met sectorpartijen
en in afstemming met het ministerie doorgewerkt
aan een nieuwe vorm van identificatie bij
varkens bestemd voor de slacht in Duitsland. Deze
dieren krijgen zowel een slachtblik (in Nederland)
als een tatoeëernummer (in Duitsland, bij
aankomst op de slachterij) ter identificatie toegediend.
Dit betekent dat de dieren een extra ingreep

28
krijgen en daar willen sector en overheid van af. In
2012 bleek na meerdere proeven met een (pneumatisch)
tatoeëerapparaat dat het praktisch (te) moeilijk
uitvoerbaar blijkt om met een dergelijk apparaat
op luchtdruk alle dieren goed en vooral ook goed
leesbaar te merken tijdens het laden. De resultaten
zijn besproken met het ministerie. Getracht wordt
nu goede afspraken te maken over toepassing van
een andere manier van tatoeëren die dan in de loop
van 2013 van start kan gaan.
Groepshuisvesting zeugen varkenssector
In de Nederlandse regelgeving voor dierenwelzijn
ligt vast dat zeugenhouders per 1 januari 2013 alle
drachtige zeugen vanaf vier dagen na het dekken
tot een week voor het werpen in groepen moeten
huisvesten. De ene zeugenhouder heeft meer
succes dan de andere met groepshuisvesting. Dit
was voor het PVV en het ministerie van EZ aanleiding
onderzoek te laten uitvoeren naar oplossingen
voor de knelpunten die zich in de praktijk voordoen.
Na afronding hiervan is besloten dat er nog aanvullend
onderzoek zal plaatsvinden naar de sociale
adaptatie van gelten tijdens de opfok.
Van de Nederlandse zeugenhouders had begin 2012
nog ongeveer 25% de zeugen individueel gehuisvest.
Het PVV heeft met een enquête in het eerste
kwartaal van 2012 geïnventariseerd of zeugenhouders
deze datum van omschakeling wel kunnen
halen. De respons op de enquête was hoog.
Samen met LTO, NVV en het ministerie van EZ is
het PVV nagegaan welke vorm van ondersteuning
nodig en mogelijk is.
De gegevens van zeugenhouders die problemen
hebben bij het aanvragen van vergunningen
zijn –met toestemming- doorgestuurd naar EZ.
Op basis van deze gegevens heeft EZ een brief
gestuurd aan betrokken gemeenten en provincies
met het verzoek ingediende vergunningen snel
af te handelen. Deze actie heeft geleid tot het
afhandelen van een aantal vergunningen, maar
helaas bleven de meeste knelgevallen onopgelost.
Daarom hebben het PVV, LTO en NVV de
Staatssecretaris eind 2012 gevraagd een zogenaamde
knelgevallenregeling voor te bereiden.
Deze stemde daar niet mee in.
Goed te managen drachtfase
In 2012 hebben de LTO, NVV, de Dieren bescherming
en de overheid samen de keuze gemaakt om
waterbedden uit te testen. Deze proef is acht
keer herhaald waarbij de zeugen er zes keer de
voorkeur aan gaven om samen in het smalle
waterbed te gaan liggen. De betrokkenen zijn
vervolgens akkoord gegaan om de waterbedden
in de ligkuilen in te bouwen. Voor de ligkuilen zijn
prototypes gemaakt van individuele ligkuilen en
duo-ligkuilen, die vanaf eind 2012 getest worden op
Praktijkcentrum Sterksel. Als dit slaagt dan wordt
de nieuwe afdeling in 2013 gebouwd.
Verdoofd castreren
Aangezien de doelstellingen van het project
verdoofde castratie beerbiggen zijn behaald, is het
daarvoor bestemde compensatiefonds eind 2012
opgeheven.
Stoppen met castreren
Het vijfjarig project ‘Stoppen met castreren van
beerbiggen’, dat het PVV en het ministerie van EZ
ieder voor 50% financieren, is in 2012 voortgezet.
Er was vooral veel aandacht voor de detectie aan
de slachtlijn, internationale marktacceptatie van
berenvlees en voor de managementaspecten op
het varkensbedrijf.
Er is onderzoek verricht naar het gedrag van onge-

castreerde varkens en de effecten van factoren
als licht, groepsgrootte en schuilmogelijkheden.
Dit om agressief gedrag bij beren te voorkomen.
In het voorjaar is een klankbordbijeenkomst voor
sectorgenoten georganiseerd over het ‘houden van
beren’. Daar zijn resultaten en ideeën uitgewisseld
tussen de onderzoekers en de mensen uit
de praktijk. Ook is onderzocht wat Nederlandse
en Duitse consumenten vinden van berenvlees
bij de bereiding en consumptie. De resultaten zijn
gepubliceerd.
Het eerste concept van de Gouden Standaard
voor detectie met de humane neus (human nose),
ontwikkeld vanuit het Nederlandse project in
afstemming met Duitsland is opgenomen in het
Duitse QS kwaliteitssysteem.
In de fokkerij zijn beren getypeerd en ingedeeld die
genetisch duidelijk beter scoren met betrekking tot
de frequentie van berengeur in de slachtvarkens.
Het voorkómen van berengeur kan door deze
dieren met zeker 30% worden teruggedrongen. In
2012 werden deze dieren ingezet op een selecte
groep bedrijven waarbij de resultaten van gedrag
en berengeur nadrukkelijk worden gemonitord.
In vervolg op de in november 2011 gehouden inter-
nationale conferentie ‘Boars heading for 2018’ zijn
vanuit het Nederlandse project twee internationale
enquetes uitgezet onder Europese belanghebbenden
en boerenorganisaties. Onderzocht is in
hoeverre men actief bezig is met het stoppen
met castreren, welke ontwikkelingen er zijn in de
diverse landen en hoe partijen de toekomst zien in
het licht van de Europese doelstelling te stoppen
met castratie per 2018. De resultaten zijn door
de voorzitter van de Nederlandse stuurgroep in
samenwerking met de Europese koepelorganisatie
‘Eurogroup for animals’ gepresenteerd op een
internationale conferentie in Brussel in december
2012.
Kalversector
Welzijnsmonitor kalveren
In nauwe samenwerking met sector en EZ zijn in
2012 de voorbereidingen afgerond voor een pilot
met de welzijnsmonitor op een vijftigtal bedrijven.
Met de welzijnsmeter kan de kalverhouder via
objectieve informatie bewust worden gemaakt
van de welzijnsstatus van de aanwezige dieren.
EZ stelde per 1 augustus 2012 de inschrijvingsprocedure
voor kalverhouders open. Er kwamen
voldoende aanmeldingen binnen; eind 2012 werden
de kalverbedrijven beoordeeld op geschiktheid voor
deelname. Vanuit het productschap vindt medefinanciering
plaats, vooralsnog voor 2012 en 2013.
Vloerenonderzoek kalverhouderij
Voor het onderzoek naar alternatieve vloer-
systemen werd in 2012 overlegd met EZ, Wageningen
UR en betrokken partijen over de financiering van
de deelnemende kalverbedrijven aan het onderzoek
in de tweede fase. Het onderzoeksdeel naar
emissie van deze alternatieve vloeren werd in 2012
gefinancierd uit PVV-heffingen. Dit zal ook in 2013
het geval zijn. Het onderzoek naar alternatieve
vloertypen startte in 2010. In de eerste fase is
vooral naar een aantal welzijnsindicatoren gekeken
bij twee bedrijven met rosé kalveren en twee
bedrijven met blanke kalveren. In de tweede fase
volgt een integrale benadering om effecten van
vloertypen op de diergezondheid, stalklimaat en
milieu in beeld te krijgen.
Transportsector
Transportcondities
Op het gebied van de Europese transportverordening,
zijn er weinig nieuwe ontwikkelingen
geweest. De discussie over veetransport langer
dan acht uur blijft actueel, maar ingrijpende wijzigingen
zijn de komende jaren niet te verwachten.
Per 1 juli 2012 verviel een groot deel van de
vervoerdersvergunningen die vijf jaar geldig waren.
Het PVV heeft de vervoerders geïnformeerd dat
zij in actie moesten komen om hun vergunning te
verlengen, zodat er geen problemen met de overheid
zouden ontstaan. De Nederlandse veetransportsector
kwam gelukkig nauwelijks in opspraak
wegens spraakmakende (inter)nationale incidenten.

30
Transport van zorgvee
De Europese branche-organisatie UECBV heeft
een informatiebulletin opgesteld over de transportwaardigheid
van slachtrunderen, dat is besproken
door het bedrijfsleven met het ministerie van EZ en
de NVWA. Het PVV wacht nog op de vertaling van
dit Europese informatiebulletin. Het is de bedoeling
ook voor andere diersoorten een informatiebulletin
op te stellen.
Stahoogte fokvaarzen en kalveren
Het PVV speelde in 2012 een coördinerende en
faciliterende rol bij de vaststelling van de stahoogte
voor runderen en kalveren tijdens transport. Over
de stahoogte zijn via verschillende werkgroepen
voorstellen gemaakt door de sector, die zijn goedgekeurd
door het CCvD en het bestuur van QLL.
Dit brede akkoord werd echter terzijde geschoven
door de NVWA en EZ. Het verschil in zienswijze
bedroeg vijf cm per beladingslaag voor meerdere
diersoorten, wat betekent dat per transporteenheid
een laag minder dieren zou kunnen worden
geladen. Dit ondermijnt de Europese concurrentiepositie
van Nederlandse vervoerders. In december
2012 is afgesproken, dat een gezamenlijke werkgroep
met ambtenaren en sectorgenoten een
oplossing zal proberen te vinden.
Beladingsnorm
Gebaseerd op de beladingstabel QLL is voor alle
diersoorten een voorstel gemaakt met het maximaal
aantal te laden dieren per vervoerseenheid.
Dit voorstel is opgesteld voor de meest voorkomende
gewichtscategorieën bij varkens, runderen
en kalveren. Als alle wagens van alle deelnemers
aan QLL gekeurd zijn door de RDW of de Dekra,
zijn alle oppervlaktematen bekend en objectief
vastgesteld en vermeld in de QLL-database.
Nametingen door de NVWA zijn dan niet meer
nodig en de transparantie neemt toe, waardoor
controle en handhaving sterk worden vereenvoudigd.
Het PVV fungeert als coördinator en
faciliteerder van deze opzet. De sector heeft geen
overeenstemming bereikt met de NVWA en EZ.
Het voornaamste knelpunt was dat de sector een
marge wenste van 5% bovenop het geschatte
levend gewicht van de te vervoeren dieren, terwijl
de NVWA niet verder wilde gaan dan 3%. Dit had
geen invloed op het aantal te vervoeren dieren per
vervoerseenheid. In december 2012 is besloten dat
een gezamenlijk werkgroep met ambtenaren en
sectorgenoten een oplossing zal zoeken voor deze
laatste hobbel.

Hoofdstuk 4
Onderzoek en innovatie
Beleid onderzoek
Het productschap zorgt ervoor dat onderzoek
in collectief verband kan worden opgepakt. Het
gaat om onderzoeken die individuele bedrijfsgenoten
niet zelf kunnen doen, maar die wel voor de
gehele sector van groot belang zijn. Er wordt voor
alle sectoren onderzoek gedaan. Het onderzoek
vormt een pijler onder het productschapbeleid
op het gebied van voedselveiligheid, kwaliteit,
diergezondheid, dierziektebestrijding, dierwelzijn
en arbeidsomstandigheden. Om de samenhang
in het onderzoek te versterken wordt voor de
varkenssector sinds 2010 voornamelijk gewerkt met
meerjarenthema’s in plaats van op zichzelf staande
onderzoeksprojecten. Binnen deze thema’s worden
dan projecten uitgevoerd. Actualiteit is een belangrijk
criterium bij het uitzetten van onderzoeksrichtingen:
zo wordt toenemend aandacht besteed
aan de problematiek van antibioticaresistentie in de
varkens- en kalversector.
Via digitale nieuwsbrieven wordt regelmatig over
tussenresultaten en/of eindrapporten gecommuniceerd.
Op www.pve.nl zijn alle onderzoeken zichtbaar
die het PVV heeft gefinancierd ongeacht of ze
al beëindigd zijn of nog lopen.
Effect van het beleid
Het doen van collectief onderzoek heeft tot doel
de concurrentiepositie en vitaliteit van de sectoren
verder te versterken, gezondheid en welzijn van
dier en mens te bevorderen, productiesystemen
en producten te ontwikkelen en samen met het
bedrijfsleven en de overheid in te spelen op veranderingen.
Diverse onderzoeken worden medegefinancierd
door het ministerie van EZ en andere
productschappen (m.n. PDV). In afstemming met
vertegenwoordigers uit de sector worden de onderzoeken
vastgesteld.
Onderzoeksresultaten worden enerzijds gebruikt
door de veehouders en andere bedrijfsgenoten bij
het nemen van besluiten bij hun bedrijfsvoering.
Anderzijds worden onderzoeksresultaten benut bij
besprekingen met de overheid als aanpassing van
regelgeving aan de orde is. Het effect van werken
met onderzoeksthema’s in de varkenssector is dat
het toeleverende bedrijfsleven meer betrokken is
bij de opzet en materialen en arbeidsuren levert.
Beleid 2013
In 2013 zal worden gezocht naar een manier om ook
na 2013 op collectieve wijze onderzoek te subsidieren.
Via het PVV zullen voor 2014 en verder geen
subsidies meer worden toegekend. Onderzoeken
die in 2013 lopen, en worden afgerond, zullen wel
van een subsidie worden voorzien. Bedrijfsgenoten
krijgen per thema resultaten van diverse onderzoeken.
Een klein budget wordt gereserveerd
voor ad hoc projecten die zich lopende het jaar
aanbieden. Het terugdringen van het antibioticagebruik
zal in 2013 een belangrijk speerpunt blijven
voor de verschillende sectoren. Onderzoek binnen
dit thema zal in meerdere onderzoeksprogramma’s
plaatsvinden. Onderzoek op het gebied van het
terugdringen van bedrijfsgebonden dierziekten,
maar ook het zoeken naar nieuwe mogelijkheden
om de gezondheid op het bedrijf op een hoger
niveau te krijgen, passen binnen dit speerpunt.
Onderzoek primaire sectoren
Onderzoek varkens
Door collectieve financiering van (praktijk)onderzoek
draagt het PVV bij aan versterking van het
ondernemerschap en het vakmanschap in de
sectoren. De varkenssector reserveerde in 2012 via
de PVV-Commissie Varkenshouderij € 1.000.000
voor praktijkonderzoek waarvan uiteindelijk ruim
€ 800.000 is besteed. Onderzoek wordt voornamelijk
uitgevoerd door Wageningen UR Livestock
Research. Een klankbordgroep (LTO, NVV, PVV)
begeleidde de onderzoeksprojecten. In 2012 was
daarnaast € 300.000 beschikbaar voor onderzoek
voor de innovatieagenda voor de varkenshouderij
en € 300.000 voor varkensgezondheidprojecten.
Dit laatste bedrag is grotendeels besteed aan de
projecten bedrijfsspecifieke voeding en de praktijkproef
PRRS.
Onderzoeksthema’s
In 2012 is een groot aantal nieuwe onderzoeken
gestart. Daarnaast zijn er projecten die al eerder

32
zijn begonnen en in 2012 zijn afgerond. De
onderzoeksthema’s voor 2012 waren ‘1000 gram
groei vleesvarkens’ en ‘mest en ammoniak” en
‘energieneutrale varkenshouderij’. Binnen deze
thema’s zijn in 2012 diverse onderzoeksprojecten
gestart. Veel projecten werden uitgevoerd op
VIC Sterksel en zijn toegankelijk voor bezoekers.
Uitkomsten van onderzoek worden vrij toegankelijk
gemaakt op www.pve.nl met de link naar de
onderzoeksinstelling.
Innovatieagenda varkenshouderij
De Nederlandse varkensvleesketen heeft een
goede uitgangssituatie: posities die de individuele
schakels hebben ingenomen in de
Nederlandse, Europese en mondiale markt zijn
sterk. Nederlandse bedrijven zijn leidend in de
markt en werken met de hoogste internationale
normen op het gebied van duurzaamheid: dierenwelzijn,
diergezondheid, mest en mineralen. Om
deze positie te behouden, moet de varkensketen
continu innoveren. De maatschappelijke- en
marktontwikkelingen vragen immers voortdurend
om vooruitgang en vernieuwing. De sector heeft
samen met Wageningen UR en het ministerie
van EZ een Innovatieagenda uitgewerkt met
drie speerpunten: duurzame inpassing van de
varkenshouderij, efficiënte en geborgde ketens
en consumentgerichte productinnovatie. Voor de
realisatie van de agenda is een stuurgroep inge-
Projecten in 2012
Technisch economische kengetallen varkenshouderij (doorlopend)
Groepshuisvesting zeugen in de vroege dracht/gelten die goed gedijen in groepshuisvesting
Kempfarm vleesvarkensstal
Onderhoud database Sterksel (doorlopend)
Kennisoverdracht voor varkenshouders en begeleiding onderzoek (doorlopend)
Identificatie zeugen *
Monovergisting van mest op boerderijschaal*
Monovergisten 2.0
Doelmatig gebruik luchtwassers (DLV)*
Behoefte en vastlegging van fosfor bij vleesvarkens*
Enerlatiestal*
Rotorwasser
Stofreductie Varkenshouderij*
Behoefte varkensmest in de fruitteelt*
• Vitale varkens: grondstoffensamenstelling*
• Vitale varkens: TPI proef
• Vitale varkens: Cockpit
Gemakkelijk en gezond werken in de varkenshouderij*
• Stofreductie varkenshouderij*
• Mestvloeistof in luchtwasser
• Mestpan frequente mestafvoer
Innovatieprojecten 2012
Mineralen op Maat
Een goed te managen en ontspannen drachtfase voor zeugen
Mijn Varken
Pro Dromi kraamhokken
Toiletstal
* afgeronde projecten
steld, waarin ook het PVV participeert.
In 2012 heeft het PVV een aantal innovatieprojecten
gefinancierd. De projecten zijn vooral
gericht op mestbe- en verwerking en duurzame
huisvestingssystemen voor kraamzeugen. Ook
valt het project ‘Mijn varken’ onder dit onderzoeksbudget.
‘Mijn Varken’ heeft als doel de ontwikkelingen
rondom individuele dierherkenning te
versnellen en innovaties te ondersteunen. Via
het PVV worden financiële middelen beschikbaar
gesteld om deze technieken te testen middels
een proeftuinidee op VIC Sterksel. Ook de leveranciers
stellen menskracht en materialen ter
beschikking. Daarnaast wordt informatie over
de onderzoeken op VIC Sterksel verstrekt op
www.innovatievarkensvleesketen.nl.
Topsectorenonderzoek
De overheid is in 2011 gestart met de voorbe-
reidingen voor het Topsectorenbeleid. Doel
van dit beleid is om in de zogenaamde gouden
driehoek bedrijfsleven, overheid en kennisinstellingen
onderzoeksprojecten uit te zetten.
Aan deze projecten verleent de overheid -via
de Topsector- dan ook een financiële bijdrage.
Het PVV heeft in 2012 namens het bedrijfs-

leven de nodige aanvragen voor 2013 ingediend,
maar de overheid bleek onvoldoende budget te
hebben om alle ingediende voorstellen, Publiek
Private Samenwerkingen (PPS), te honoreren.
Met budget uit het praktijkonderzoek zijn door
het PVV de voorstellen ‘Pigsystems4Food’,
‘Vealsystems4Food’, ‘1Health4Food’, ‘ Kleine
herkauwers’ en ‘Samenwerkende varkenshouderijketen’
ingediend. Eind 2012 zijn de adviezen van
de Topsector voor de diverse PPS-en openbaar
gemaakt. De PPS ‘Samenwerkende varkensvleesketen’
zal het aan de Topsector gevraagde budget
ontvangen, ‘Vealsystems4Food’ en ‘1Health4Food’
hebben vooralsnog een afwijzing ontvangen.
Het programma ‘Vealsystems4Food’ uit 2012
heeft voor 2013 een sterk verlaagde toezegging
ontvangen, waardoor continuïteit van onderzoek en
financiering in het geding is. Begin 2013 moet met
de sectoren de vervolgaanpak worden besproken
aangezien de projecten nog voor goedkeuring
voorgelegd moeten worden aan de Commissie
Varkenshouderij.
Onderzoek schapen en geiten
In 2012 liep het project ‘Bewust bestrijden van
wormen’ om de ontwikkeling van resistentie van
maagdarmwormen tegen bestaande middelen
tegen te gaan en de kennis bij schapen- en geitenhouders
over het correct toepassen van ontwormingsmiddelen
te verbeteren. Daartoe bleek de
ontwikkelde wormenwijzer een goed instrument,
evenals drie studiebijeenkomsten voor ruim
100 deelnemers met medewerking van diverse
dierenartsen.
In 2012 is het project duurzame genetische verbetering
vleeslamkwaliteit afgerond. De doelstelling
was een impuls te geven aan de lamsvleesproductie
door een uniformer lam van zo goed mogelijke
kwaliteit te fokken op een zo economisch mogelijke
wijze. Metingen resulteerden in drie fokwaardes die
zijn omgerekend tot een vleeslamindex, waardoor
dieren met elkaar zijn te vergelijken.
Afzetsubsidiëring
Het project ‘afzet van geitenlamsvlees’ wordt
door de diverse schakels uit de keten gesteund en
aan de hand van de resultaten moet een robuust
ketenconcept voor geitenlamsvlees verder vorm
worden gegeven. In 2012 werd een pilot gefinancierd
om 500 bokjes af te mesten, te slachten en
te verwerken en deze vervolgens af te zetten via
horecakanalen.
Het project Nederlands ‘lamsvlees beter
vermarkten’ is een LTO-onderzoek met als doel
de positie van Nederlands lamsvlees op de
Nederlandse markt te versterken en het creëren
van een waardevolle en transparante keten. Een
marktverkenning moet uiteindelijk uitmonden in
een onderscheidend concept en een kwaliteitseisensysteem
voor schapenhouders.
Onderzoek en Ontwikkeling (O&O)
Voor Onderzoek en Ontwikkeling (O&O) hebben de
verschillende commissies van het PVV een eigen
budget. Het voornaamste doel van het O&O-fonds
van de Commissies Vlees- en vleeswarenindustrie
is het vinden van oplossingen voor technische
vraagstukken. Afgesproken is dat hiervoor primair
wordt afgegaan op voorstellen van de sector.
Vleesindustrie en Vleeswarenindustrie
De vleesindustrie en de vleeswarenindustrie
hebben elk een eigen budget voor Onderzoek en
Ontwikkeling (O&O). Alle bedrijven in de vlees- en
vleeswarenindustrie betalen hiervoor heffing. Er
zijn aparte heffingen voor de vleesindustrie en de
vleeswarenindustrie. De Commissie Vleesindustrie
en de Commissie Vleeswarenindustrie bepalen hoe
hoog deze heffingen zijn en welk onderzoek hieruit
wordt gefinancierd. De fondsen van de vleesindustrie
en de vleeswarenindustrie worden gebruikt
voor het oplossen van technische vraagstukken.
De afspraak is dat de betrokken sectororganisaties
hiervoor projectvoorstellen indienen in de
Commissies Vlees(waren)industrie.
Vleesindustrie
In 2012 werden diverse projecten via het O&O
fonds gefinancierd. Voor de vleesindustrie werd
het vervaardigen van een maatschappelijk jaarverslag
gefinancierd. Dit MVO-verslag is bedoeld

34
om te laten zien hoe de vleessector invulling
geeft aan het maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Bedrijven in de vleesindustrie
kunnen de inhoud ook gebruiken voor eventuele
eigen initiatieven op het gebied van het opstellen
van een maatschappelijk jaarverslag. Voor de
vleesindustrie is in 2012 ook de deelname aan het
project duurzame soja bekostigd. In het streven
om te komen tot het uitsluitend gebruiken van
duurzaam geteelde soja, is een ketentransitie
arrangement opgezet met een looptijd van drie
jaar. De totale kosten bedragen € 7 miljoen,
waarvan 50% gefinancierd wordt door het
ministerie van EZ. De andere 50% moet worden
betaald door het bedrijfsleven. Voor de verwerkende
industrie roodvlees bedragen de totale
kosten, verdeeld over drie jaar ruim € 266.000.
In 2012 is de bijdrage gefinancierd via het O&O
fonds vleesindustrie.
Vleeswarenindustrie
Voor de vleeswarenindustrie bestaat het
Handboek voor de Vleeswarenindustrie. Dit is
een digitaal hulpmiddel met 72 paragrafen over
uiteenlopende onderwerpen als microbiologie,
arbo, kwaliteitszorg en wetgeving. Het PVV
beheert dit handboek en stelt het beschikbaar via
internet. Het PVV maakt hierbij gebruik van de
kennis van TNO. In 2011 besloot de Commissie
Vleeswarenindustrie om de lopende subsidie-
termijn met drie jaar te verlengen. De subsidie
bedraagt € 12.500 per jaar.
Het in 2011 gestarte onderzoek naar de mogelijkheden
om zout in vleeswaren te verminderen,
is begin 2012 afgerond. Voor dit onderzoek heeft
het PVV aan TNO een subsidie van € 20.000
beschikbaar gesteld. Zoutverlaging kan belangrijke
gevolgen hebben voor de houdbaarheid van vleeswaren.
Maar ook verschillende typen ongewenste
bacteriën kunnen bij minder zout beter groeien.
Het onderzoeksrapport geeft aan waarop gelet
moet worden als producenten de absolute hoeveelheid
zout in hun producten verlagen. Het rapport is
beschikbaar gesteld voor alle vleeswarenbedrijven
die vallen onder de Commissie Vleeswarenindustrie
van het PVV. In de vakpers is in ruime mate
aandacht besteed aan dit onderwerp.
Ook de resultaten van het door het PVV gefi-
nancierde onderzoek naar de houdbaarheid van
in winkels gesneden vleeswaren zijn in de loop
van 2012 beschikbaar gekomen. De gebruikelijke
houdbaarheidstermijn van in de winkel geopende
bulkverpakkingen is tien dagen. Gewijzigde richtlijnen
van de overheid dreigden deze termijn te
verkorten naar twee of drie dagen. Dit zou tot
belangrijke praktische problemen kunnen leiden.
Met het onderzoek kunnen bedrijven nu een
langere houdbaarheidstermijn onderbouwen. Het
rapport en een protocol op basis waarvan bedrijven
de houdbaarheid kunnen berekenen, is aan alle
bedrijven in de vleeswarenindustrie ter beschikking
gesteld. Ook over dit onderwerp is in de vakpers
een aantal artikelen verschenen. De subsidie uit
het O&O-fonds vleeswarenindustrie voor dit project
bedroeg € 20.000.
Een derde onderzoek dat bekostigd is uit het
O&O-fonds voor de vleeswarenindustrie betreft
een onderzoek naar de wijze waarop het risico van
de ziekteverwekkende bacterie Listeria monocytogenes
in vleeswarenbedrijven kan worden
beheerst. Hiervoor is TNO een subsidie toegekend
van maximaal € 17.575 exclusief BTW.
Het eindrapport van dit onderzoek werd in de
laatste dagen van 2012 ontvangen. Het rapport
geeft aan welke beheersmaatregelen bij Listeria
zinvol zijn, op welke manier deze maatregelen
kunnen worden geverifieerd en welke maatregelen
genomen kunnen worden als in de productieomgeving
Listeria wordt aangetroffen. De afwikkeling
van dit onderzoeksproject en de communicatie
daarover zal in 2013 plaatsvinden.

Hoofdstuk 5
Arbeid
Het PVV ondersteunt sociale partners bij de beleidsvoorbereiding en
het uitvoeren van activiteiten op het terrein van arbeidsverhoudingen,
arbeidsomstandigheden, arbeidsmarkt en beroepsopleidingen. Het
beleid is erop gericht een duurzame werkgelegenheid in de vee- en
vleessectoren te bevorderen. Dat betekent dat arbeidsplaatsen ook op
langere termijn aantrekkelijk moeten blijven.
Beleid
De activiteiten die op het terrein van arbeid worden
ondernomen, zijn met name gericht op werknemers
in de vleeswaren- en vleesindustrie. Een
aantal activiteiten is gericht op ondernemers in de
primaire sector, zoals het project ‘Stof? pak ’t aan!’,
waarvan het doel is arbeidsgerelateerde gezondheidsproblemen
aan de luchtwegen te voorkomen.
Ten aanzien van de factor Arbeid streven de
verschillende productschappen naar een versterkte
samenwerking en kennisuitwisseling om de effectiviteit
van inspanningen te verhogen. Deze samenwerking
is verstevigd in het project ‘verankering
arbeid’.
Effect van het beleid
Versterkte samenwerking in het project ‘verankering
arbeid’ resulteerde in een vastomlijnd werkplan,
waaraan in 2012 invulling kon worden gegeven zoals
beoogd. Met een deel van de activiteiten werd
tevens een (informatie)basis gelegd voor beleidskeuzes
voor de factor arbeid op de langere termijn
en daarmee voor de continuïteit van de aanpak.
Beleid 2013
De activiteiten met betrekking tot arbeid, zoals
Stof? “Pak ’t aan!”, de arbocatalogi, leerwerkplekken
in de vleesindustrie en de scholingsconsulent
dierhouderij zullen in 2013 worden voortgezet.
Daarnaast wordt bekeken welke activiteiten
ondergebracht kunnen worden bij sociale partners
in de vlees- en vleeswarenindustrie en de primaire
sectoren. Het productschap zal er zorg voor dragen
dat dit op een zorgvuldige wijze zal geschieden.
Projecten arbeid
Arbocatalogi
De sociale partners in de vlees- en vleeswarenindustrie
hebben een arbocatalogus opgesteld. Doel
van de catalogus is het handzaam presenteren
van gegevens over arbeidsomstandigheden en de
daarbij behorende risico’s in één digitaal document.
Veiligheidsdeskundigen en medewerkers die zich
met veiligheid bezig houden kunnen nu via de
website hun de voorschriften vinden met betrekking
tot mesveiligheid, machineveiligheid en RSI.
Daarnaast kan men via de site ondersteunende
(communicatie)middelen downloaden. Er zijn in
2012 voor de werkgevers en werknemers in de
vlees- en vleeswarenindustrie twee congressen
georganiseerd. Doel van deze bijeenkomsten was
om het gebruik van de catalogus te stimuleren.
Stof? Pak ’t aan!
Aanwezigheid van agrarisch stof binnen de
sectoren akkerbouw, tuinbouw en vee, vlees en
eieren kan leiden tot gezondheidsklachten aan de
luchtwegen. Werkgevers en werknemers delen
de verantwoordelijkheid om oplossingen voor
stofbeheersing te bevorderen, en zo arbeidson-

36
geschiktheid ten gevolge van de stofproblema-
tiek te voorkomen. Van 2005 tot 2007 hebben
de Productschappen PA, PT, PVV, PPE en PDV
samengewerkt om de blootstelling aan agrarisch
stof terug te dringen. In 2012 is vanuit de projectorganisatie
de nadruk gelegd op het ondersteunen
van sectorale initiatieven.
EU-medewerkers in de vleessector
In 2009 startte een project om oneigenlijke concurrentie
op arbeidsvoorwaarden te voorkomen
én om de situatie van de werknemers uit de
MOE-landen te verbeteren. Werknemers uit de
MOE-landen (Midden en Oost Europa) worden via
dit project geïnformeerd over wet- en regelgeving,
arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen in
Nederland. Daarnaast wordt intensief contact
opgebouwd met inleenbedrijven over te hanteren
normen en wordt aandacht besteed aan het onderbrengen
van normen binnen de NEN-systematiek.
Het project loopt begin 2013 af. Besloten is de
opgebouwde kennis te borgen via een website.
Als de website gereed is zal dit in de sector breed
bekend gemaakt worden.
Scholingsconsulent dierhouderij
De besturen van de productschappen Zuivel, Vee
en Vlees en Pluimvee en Eieren hebben afgesproken
een scholingsconsulent aan te stellen.
Doel van het project is de individuele veehouder
te ondersteunen bij het vinden van geschikt
personeel. Daarnaast is de consulent ook de
schakel tussen onderwijs en het bedrijfsleven.
De scholingsconsulent wordt aangestuurd door
een werkgroep met vertegenwoordigers van de
sector.
Leer-werkplekken in de Vleessector
Sociale partners hebben afgesproken dat zij 75
arbeidsplaatsen creëren voor langdurig werkloze
jongeren en Wajongers. Doel van het project is via
gemeentes en UWV de jongeren te selecteren;
als blijkt dat de jongeren geschikt zijn om in de
sector te werken worden zij voorgesteld aan de
werkgever. Vervolgens gaan zij een scholingstraject
volgen waarna een dienstverband wordt
aangeboden. Het productschap is gevraagd de
projectleiding op zich te nemen en SVO opleidingen
voert het project uit. Men is begonnen met het
selecteren van kandidaten en het inventariseren
van de bereidheid van bedrijven om hier aan mee
te werken.
Verankering arbeid
De besturen van verschillende productschappen
stimuleren, met betrokkenheid van de vakbonden,
de beleidsontwikkeling op het terrein van arbeid
in de sectoren. In 2012 omvatte het project de
volgende activiteiten:
• nieuwsbrief Arbeid
• sectoranalyses arbeidsmarkt; www.agroarbeidskompas.nl
• Programma Arbeidsmarkt en Opleiding
• project gevolgen verhoudingen in de keten op
arbeidsverhoudingen in agrofoodsectoren
Het uitgangspunt voor activiteiten is het sectorbelang.
Daarbij zal worden ingezet op de deelname
van werkgevers- en werknemersorganisaties.
Intentieverklaring Programma Arbeidsmarkt en
Opleiding (PAO)
Jongeren zien weinig in een opleiding of werkplek
in de agrarische sector. In 2012 verrichtte het PVV
activiteiten om ze te stimuleren een opleiding
te doen en werk te zoeken in de agrofoodsector.
In de PVV-sectoren wil men ook meer aandacht
voor groei en ontwikkeling van de werknemers.
Onderdeel van deze activiteiten is ook de eerder
genoemde scholingsconsulent dierhouderij. In 2012
is verder het arbeidsmobiliteitproject uitgevoerd,
waarbij het PVV betrokken is. November 2010
heeft het ministerie van EZ een bijdrage van
ruim 1,1 miljoen euro toegezegd ter ondersteuning
in de uitvoering van de verschillende projecten
van de productschappen. De productschappen
investeren voor drie jaar totaal 1,8 miljoen euro in
het programma.

Hoofdstuk 6
Marktinformatie en
voorlichting
De activiteiten van het PVV met betrekking tot marktinformatie strekken
zich uit van het verzamelen, verwerken en publiceren van feitelijke
statistische data tot de analyse van de concurrentiepositie van de
sectoren, nationaal én internationaal. De informatie is bedoeld voor het
bedrijfsbeleid van sectorgenoten en ter voorbereiding van het eigen beleid
van het PVV. De marktinformatie wordt naar buiten gebracht via internet,
e-mail en in publicaties.
Beleid Markt en voorlichting
Het PVV wil toegevoegde waarde leveren aan de
vee- en vleessector door de sectorpartijen tijdig en
adequaat van basale marktinformatie te voorzien.
De focus ligt daarbij vooral op het informeren van
het Nederlandse bedrijfsleven met gegevens over
sectoromvang en –ontwikkeling, concurrentiepositie,
prijsniveaus en ontwikkeling, productie- en
exportgegevens, en studies van huishoudelijke
aankopen, imago van de sector en producten.
Daarnaast subsidieert het PVV in beperkte mate
marktonderzoeken zodat bedrijven uit betrokken
sectoren de marktinformatie kunnen benutten
bij het bepalen van hun beleid. Onderzoek dient
als basisinformatie en ter signalering voor het
productschapsbeleid. De monitoring van kostprijzen
in en buiten Nederland is van belang om
de internationale concurrentiepositie in beeld te
houden. Uit onderzoek is gebleken dat de concurrentiepositie
van de Nederlandse sectoren onder
druk staat. Uitgangspunt voor het PVV is dat de
sectoren in een gelijk speelveld binnen de EU
kunnen opereren. Hierbij wordt in groter verband
ook aandacht besteed aan de problemen, die voort
kunnen komen uit de positie die de EU inneemt
in de WTO-onderhandelingen, met name voor de
kalver- en varkenssector.
Door het voeren van voorlichtingscampagnes wordt
de concurrentiepositie of de ‘license to produce’
van de Nederlandse sectoren ondersteund.
Voorbeelden van campagnes zijn de sector PR voor
de Nederlandse varkenshouderij en de activiteiten
ter ondersteuning van de afzet van Nederlandse
biggen naar Duitse vleesvarkenshouders. Een
goede, gestructureerde afzet in Duitsland is van
groot belang voor de Nederlandse varkenssector
omdat er veel aanbod is en een korte transportafstand.
De Duitse vraag naar vleesbiggen is groot.
Effect van het beleid
Door een ondersteunend beleid op het gebied van
verstrekken van marktinformatie en (markt)onderzoek
te voeren, kan door de sector(partijen) worden
ingespeeld op veranderingen in de omgeving:
de markt, de maatschappij, en de internationale
concurrentiepositie. De informatie ondersteunt
het bedrijfsleven bij het nemen van belangrijke
beslissingen.
Het effect van het promotiebeleid voor levend vee
is dat de netwerken van internationale contacten
zich verder ontwikkelen en uitbreiden. Aantoonbaar
effect is dat exporteurs nieuwe contacten opdoen
en dat zo regelmatig nieuwe afzetkanalen voor
Nederlands vee ontstaan. Daarnaast blijkt het
organiseren van zaken als rondetafel bijeenkomsten
of het uitbrengen van nieuwsuitingen te leiden
tot meer wederzijds begrip over de sector en een
betere afstemming bij grensoverschrijdende zaken.
De publiekscampagne voor de varkenshouderij
heeft ertoe geleid dat in de loop van enkele
jaren steeds meer varkenshouders bezig zijn
met het imago van hun eigen bedrijfstak en het
draagvlak in de maatschappij. De campagne
zorgt voor verbinding tussen lokale en regionale
PR-initiatieven in de sector en zorgt voor directe
participatie uit de varkenshouderij.
Beleid 2013
Voorheen werd op diverse fronten marktonderzoek
verricht en uitgebreid (statistische) informatie
verzameld, bewerkt en geproduceerd. Door het

38
snelle tempo van schaalvergroting in de sector en
professionalisering van de bedrijven is de rol voor
het PVV op dit gebied aangepast. De focus ligt nu
met name op het informeren van het Nederlandse
bedrijfsleven met gegevens en onderzoeken zoals
in bovenstaande genoemd. De informatie dient
vooral om de concurrentiepositie in de Europese en
wereldmarkt goed in beeld te houden. Door gericht
op de veranderende informatiebehoefte van het
bedrijfsleven in te spelen, en de informatie actief
naar buiten te brengen, levert het PVV voor de
sector relevante informatie.
Voor de promotie van levend vee in het buitenland
wordt wat de sector betreft het beleid voortgezet,
daar dit de door de sector gewenste resultaten
oplevert. In 2012 hebben de promotieactiviteiten
geleid tot verdere uitbreiding van de netwerken en
kennisuitwisseling. In Duitsland moeten nieuwe
ingangsmogelijkheden bij beleidsmakers en
handelspartners gerealiseerd worden. Informatieuitwisseling
en afstemming van productieomstandigheden
blijken sleutelbegrippen te zijn voor
betere samenwerking tussen de Nederlandse en
Duitse varkenssector en moeten verder worden
uitgebouwd.
De voorlichtingscampagne voor de varkenssector
loopt inmiddels zeven jaar en wordt in 2013 voortgezet.
Van meet af aan is duidelijk geweest dat de
varkenshouderijsector een sector in ontwikkeling is,
en dat ‘dichter bij de burger komen’ en ‘draagvlak
in de maatschappij verwerven’ lange termijndoelen
zijn. Dat in andere sectoren het principe van de
zichtstallen en de ondersteunende ‘tools’ omarmd
zijn, bevestigt dat het proberen ‘open te stellen’
van de sector voor de maatschappij een goede
keuze is geweest. Het toekomstig beleid zal er dan
ook op gericht zijn het bereikte te bestendigen en
verder uit te bouwen.
Marktontwikkeling
Voor de beleidsvoorbereiding worden structu-
reel marktgegevens gevolgd, geanalyseerd en
gerapporteerd aan sectorgenoten. Het PVV
houdt wekelijkse enquêtes onder bedrijven over
de export van varkensvlees en kalfsvlees. Het
bedrijfsleven heeft hierdoor snel inzicht in de
ontwikkelingen op het gebied van de export van
deze productgroepen.
In 2012 zijn marktpresentaties voor de diverse
Adviescommissies opgeleverd. Daarnaast zijn
de voorlopige en definitieve statistische jaarrapporten
van de diverse sectoren geproduceerd en
het jaarlijkse statistiekboekje voor de vee- en
vleessector. Tweemaal werd in 2012 een overzicht
gegeven van ontwikkelingen in het voorgaande
jaar op het gebied van productie, internationale
handel, prijzen, afzet en werkgelegenheid in de
diverse sectoren. In het begin van 2012 zijn de
voorlopige cijfers uitgebracht, in oktober kwamen
de definitieve cijfers.
Concurrentiepositie
Uitgangspunt voor het PVV is dat de sectoren
in een gelijk speelveld binnen de EU kunnen
opereren. Hierbij wordt in groter verband ook
aandacht besteed aan de problemen die voort
kunnen komen uit de positie die de EU inneemt in
de WTO-onderhandelingen.
Het marktonderzoekbureau GIRA maakt jaarlijks
een inschatting van de ontwikkelingen op de internationale
vleesmarkt. In december zijn de resultaten
tijdens een internationale bijeenkomst met
vertegenwoordigers uit de sector gepresenteerd.
Het PVV koopt een voor Nederland belangrijke
selectie van de uitkomsten aan. Deze informatie
wordt na bewerking gebruikt ter informatie van
de Nederlandse vee- en vleessector. Gezien de
tendensen van globalisering op de vleesmarkt
is extra aandacht besteed aan de ontwikkeling
van productie en verbruik op mondiaal niveau, en
zijn tevens prijsontwikkelingen en internationale
handelsstromen in kaart gebracht.
Daarnaast neemt het PVV deel aan vooruitzichtenwerkgroepen
van de Europese Commissie,
waarin de lidstaten onder andere prijs- en productieontwikkelingen
bespreken. Zo wordt informatie
geleverd over de Nederlandse sectoren én wordt
informatie van de andere lidstaten verkregen,

waarmee het PVV belangrijke toekomstige
ontwikkelingen kan inschatten. Op basis van deze
gegevens zijn aanbodsprognoses gemaakt voor de
gehele EU. De resultaten hiervan zijn gepubliceerd
op de website.
Kostprijsonderzoek
In 2012 is een vervolg gegeven aan het kostprijsonderzoek
varkenshouderij. Het LEI heeft in opdracht
van het PVV een internationale vergelijking opgesteld
van de productiekosten van vleesvarkens in
de belangrijkste productielanden. Daarbij is gebruik
gemaakt van InterPig, een internationaal netwerk
van varkenshouderijeconomen. Het PVV subsidieert
Interpig en kan daardoor gebruik maken van
actuele kostprijsinformatie.
Consumentengedrag
Voor de vee- en vleessector is het van belang
de ontwikkelingen in het consumentengedrag te
volgen. Het PVV koopt collectief gegevens hierover
aan van GfK. GfK is een marktonderzoeksbureau,
dat de huishoudelijke aankopen van de
Nederlandse consument registreert met behulp
van een panel van 6.000 huishoudens. De informatie
wordt gebruikt bij beleidsvoorbereiding en
crisiscommunicatie. Het contract voor de huishoudelijke
aankoopgegevens is in 2012 ongewijzigd
voortgezet. Elk kwartaal worden de ontwikkelingen
gerapporteerd op www.pve.nl. Ook worden de
Publicatie statistieken 2012
Publicaties Verschijnt
Voorlopige jaarcijfers per sector Jaarlijks (januari)
Vee, vlees en eieren in Nederland Jaarlijks (april)
Statistische jaarrapporten per sector Jaarlijks (oktober)
Kengetallenfolder Jaarlijks (november)
Marktpresentaties adviescommissies PVV Tweemaandelijks
Actuele prijs- en handelsinformatie Dagelijks
Rapportages concurrentiepositie 2012
Publicaties Verschijnt
Wereldvleesmarkt Jaarlijks (januari)
Aanbodsverwachtingen:
Runder- en kalversector April en november
Schapen en geiten April en november
Varkens April, juni en november
gegevens gebruikt in marktpresentaties voor
diverse commissies en besturen, publicaties en in
lezingen.
In 2012 heeft GfK samen met het PVV een
bijeenkomst voor het bedrijfsleven georganiseerd.
Consumentengedrag en –aankopen van
de diverse vleessoorten zijn er gepresenteerd en
bediscussieerd met de deelnemende bedrijven en
sectorvertegenwoordigers.
Voorlichting
Het PVV voert activiteiten uit die individuele
bedrijven of private organisaties niet alleen kunnen
oppakken, maar die wel voor de gehele sector van
belang zijn. In dat kader worden PR- en voorlichtingsactiviteiten
ontplooid.
Onderwijscommunicatie
Om kinderen en jongeren te laten kennismaken
met de voedselproductie binnen de vee- en vleesketens,
reserveert het PVV jaarlijks een budget
voor educatieve projecten. Met digitaal lesmateriaal
over de hedendaagse veehouderij wil het PVV
een kwalitatieve bijdrage leveren aan de informatie
voor basisschoolleerlingen. In 2011 startte een
driejarenproject voor het ontwikkelen van video-

40
lessen op de website www.veeteelt.nu. Per jaar
worden drie lesmodules ontwikkeld die naast de
bestaande natuur- en aardrijkskundemethoden
te gebruiken zijn en naadloos aansluiten bij het
verplichte onderwijsprogramma in groep 6 en 7 van
het basisonderwijs. Medio 2012 maakte 12% van
de basisscholen gebruik van deze digilessen. Eind
2012 is een koppeling tussen Veeteelt.Nu en de
nieuwe website Methodelink.nl tot stand gekomen.
Door mee te werken aan het tot stand komen van
Methodelink.nl is het project uitgebreid met korte
filmpjes voor alle groepen van het basisonderwijs
èn is het bereik in het onderwijs flink vergroot.
Naast het digitale lesmateriaal maakt het PVV
ook bezoeken van schoolklassen op de boerderij
mogelijk. Voor het onderwijs is jaarlijks € 100.000
beschikbaar.
PR varkenshouderij 2012
De PR-activiteiten voor de varkenshouderij zijn
erop gericht de sector zichtbaar, toegankelijk en
gemakkelijk vindbaar te maken. De activiteiten
omvatten onder andere informatie op internet via
de nieuwe website www.overvarkens.nl, beschikbaar
stellen van promotiematerialen voor varkenshouders
en de zichtstallen. Zo is in 2012 voor de
zesde keer het Weekend van het Varken georganiseerd.
Meer dan 100.000 mensen bezochten in 2012
één van de Zichtstallen.
Ook liet de veehouderij zich tijdens Alpe d’HuZes
zien in de strijd tegen kanker en haalde onder de
noemer BIG Challenge een overweldigend bedrag
op van 1,3 miljoen euro voor het goede doel.
De voorlichting over de varkenshouderij vindt
plaats door en voor varkenshouders. Het beleid
wordt bepaald door de stuurgroep Sector PR
Varkenshouderij, waarin LTO, NVV en het
Productschap zitting hebben. De stuurgroep adviseert
ook over de onderwijscommunicatie van het
PVV, de zichtstallen van de Stichting Varkens in
Zicht en de hieraan gerelateerde campagne Stap in
de Stal. In een praktische werkgroep vindt overleg
plaats tussen varkenshouders en initiatieven van
varkenshouders die met PR van de sector aan
de slag zijn, zoals Varkens Vandaag, Stichting
Varkensvlees Lekker Hè en het Varkensgilde.
In 2012 vonden tevens volgende activiteiten plaats:
• Opening van de zichtstal in Ommen;
• Weekend van het Varken op 38 bedrijven en
verspreiding van 1 miljoen huis-aan-huis folders;
• Promotie van de Varkenshouderij op de
Wollebrandcross (Westland);
• Open dagen in Brabant bij ‘Mogen Wij Wat
Vragen Boer’;

• Deelname aan de Floriade van het Varkensgilde;
• Interne communicatie met de sector via maan-
delijkse digitale nieuwsbrief over de PR;
• Filmactie ‘Heb jij wat te vertellen’ voor
varkenshouders.
Voorlichting Vleesindustrie
Het PVV vindt het belangrijk dat de maatschappij
juist geïnformeerd wordt over de vleesindustrie.
De Commissie Vleesindustrie financiert daarom de
websites www.vlees.nl en www.lekkerfitmetvlees.
nl. De websites zijn ondergebracht bij de Stichting
Vlees.nl en vormen een virtueel communicatieplatform.
Via www.vlees.nl verstrekt de stichting
relevante informatie en voorlichting over vlees;
ook vanuit de invalshoek van de consument. De
boodschap die wordt overgebracht is dat vlees
lekker en veilig is en past in een uitgebalanceerd
dieet. Daarnaast bevat de site informatie over de
producten en de productiewijze. De site is actueel;
vragen die via de site worden gesteld, worden
binnen 24 uur beantwoord. Het PVV betaalt de
kosten voor redactie, onderhoud en beheer (jaarlijks
ongeveer € 200.000). Dit gebeurt uit de heffingen
die door de vleesindustrie worden opgebracht.
Voorlichting Vleeswarenindustrie
In 2012 werd door de Vereniging voor de
Nederlandse Vleeswarenindustrie (VNV) voor de
derde keer de ‘Week van de vleeswaren’ geor-
ganiseerd. Kernboodschap is dat de vleeswarenindustrie
trots is op het beroep en de kwalitatief
hoogwaardige, lekkere en gezonde producten.
Doelgroepen waren media, klanten, distributeurs,
toeleveranciers, omwonenden, consumenten en
potentiële werknemers. Er waren winkelacties
bij slagers en supermarkten en een symposium,
gepresenteerd door Nicolette van Dam, het gezicht
van de Week van de vleeswaren. De vleeswarenindustrie
financierde via het PVV deze Week van de
vleeswaren 2012 (€ 150.000).
Afzetbevordering
Levend vee en exportactiviteiten
Het Bureau Nederlandse Vee export (BNV-e)
heeft tot doel het bevorderen van de export van
levend vee, bestemd voor productie, fokkerij
of slacht. De activiteiten worden aangestuurd
door de Commissie Veehandel van het PVV. De
lopende activiteiten en de voortgang worden
afgestemd in de Contactcommissie Promotie
Export Levend Vee, waarin naast een aantal
exporteurs ook vertegenwoordigers vanuit de
primaire sector zitting hebben. Het BNV-e heeft
ook in 2012 een ondersteunende rol gespeeld
voor de export en import van gebruiks-, fok- en
slachtvee. In 2012 is deelgenomen aan drie
vakbeurzen in Duitsland en werd een beurs in
Italië verkend. Om de directe contacten tussen
handelaren te stimuleren, is er in 2012 een infor-
mele bijeenkomst voor Nederlandse en Belgische
veehandelaren georganiseerd.
Project ‘biggenexport Duitsland’
In Duitsland liggen grote kansen voor de afzet van
Nederlandse biggen. Daarom loopt sinds 2008
het Project ‘Biggenexport Duitsland’. De vraag
bij Duitse vleesvarkenshouders naar biggen is
groot en de transportafstand relatief klein. Het
laatste is van groot belang gezien de aanhoudende
discussies over diertransporten. In 2012 vonden
twee rondetafelgesprekken met vooraanstaande
vertegenwoordigers van de Nederlandse en Duitse
varkenssector plaats. Dit platform, de Bonner
Runde, opgestart en georganiseerd door het PVV,
wordt gebruikt om te praten over onderwerpen die
in beide landen van belang zijn. Er vindt afstemming
plaats op grensoverschrijdende onderwerpen
in de varkenssector. In 2012 zijn de onderwerpen
einde castratie, beren mesten en reductie van antibioticagebruik
besproken.
Naast de rondetafelgesprekken zijn er in 2012 ook
vier edities van de het Duitstalig blad Bignews
verschenen. De Bignews is een onder de vlag van
het BNV-e geproduceerd blad met informatie over
de Nederlandse varkenssector en de Nederlandse
big. Het blad wordt breed verspreid en goed
gelezen door Duitse vleesvarkenshouders en
handelaren.

42
Hoofdstuk 7
Veterinair informatiepunt
Het Veterinair Informatiepunt (VIP) bij het PVV is het centrale punt
waar bedrijven uit de vee- en vleessectoren, maar ook zuivel-, vis- en
diervoederbedrijven, terecht kunnen met al hun veterinaire problemen bij
export naar derde landen. In goed overleg met de overheid wordt continu
gewerkt aan het verbeteren van de toegang tot afzetmarkten buiten de
EU, op uiteenlopende dossiers.
Beleid Veterinair informatiepunt
Het VIP streeft naar een maximale markttoegang
tot derde landen in het belang van de exportpositie
van de Nederlandse sector. Het oplossen van
exportproblemen naar derde landen, en het tot
stand brengen van exportprotocollen en certificaten
voor de vee- en vleessector, draagt in hoge
mate bij aan de instandhouding en uitbreiding van
de exportpositie van Nederland. Verzoeken vanuit
het bedrijfsleven met betrekking tot (veterinaire)
markttoegang naar derde landen worden, na prioriteitstelling
in overleg met EZ en NVWA, in behandeling
genomen en verwerkt.
Effect van het beleid
Effect van het beleid is dat met zekere regelmaat
markten geopend of heropend worden voor
(producten van) het Nederlandse bedrijfsleven.
Eenmaal open voor een bepaald product, blijkt
vaak de markt in dat land ook gemakkelijker open
te gaan voor andere producten. Daarnaast is een
ontwikkeling gaande dat enkele taken die tot nu
toe bij de NVWA lagen, worden overgenomen.
Beleid 2013
Het VIP voorziet in een duidelijke behoefte: er
wordt naar tevredenheid van het bedrijfsleven
toegang verkregen tot nieuwe derde landenmarkten
en in 2013 zal het beleid op dat terrein
worden doorgezet.
Dierziekten
Schmallenbergvirus
Eind 2011 zijn de eerste gevallen van het
Schmallenbergvirus vastgesteld in Nederland bij
schapen en geiten. In de loop van 2012 werden met
name voor levend vee en levende producten importbeperkingen
bekend die door derde landen zijn ingesteld,
alsook extra eisen op de exportcertificaten, als
gevolg van de uitbraak van het Schmallenbergvirus.
Slechts enkele landen, waaronder Kazachstan,
hebben beperkingen ingesteld voor vlees van kleine
herkauwers als gevolg van Schmallenberg.
Blauwtong (BT)
In het voorjaar van 2012 heeft Nederland de
BT-vrijstatus verkregen. Samen met de sector
is een inventarisatie gemaakt welke certificaten
aangepast moeten worden om te kunnen blijven
exporteren na deze statusverandering. Hiervoor
zijn vervolgens conceptteksten aan de NVWA
aangeboden en in behandeling genomen.
Landeninformatie
Alle sectoren
Rusland
In 2012 is gewerkt om de bedrijvenlijsten voor de
export van roodvlees naar Rusland aan te vullen;
dit zowel via de overheidskanalen als via het
samenwerkingsverband op brancheorganisatieniveau.
Op basis hiervan zijn een aantal nieuwe
bedrijven, waaronder slachterijen, toegelaten tot
de Russische markt.
Verder is de nieuwe Douane-uniewetgeving
geanalyseerd en op basis hiervan is een aangepaste
inspectielijst voor de NVWA gemaakt. Deze
is beschikbaar gesteld aan alle exporterende
bedrijven.
In 2012 heeft ook een inspectie van de Russische
autoriteiten plaatsgevonden. Hierbij is de
darmen- en de vleesproductensector nader onder
de loep genomen. De verwachting is dat in het
kader van de onderhandelingen met de EU over
nieuwe exportcertificaten voor deze producten,
Nederland hard zal worden aangepakt. Het
conceptrapport dat van de inspectie is ontvangen

sluit hierbij aan, alle vijf de geïnspecteerde
bedrijven zijn voorlopig geschorst voor export
naar Rusland.
Douane-unie (Rusland, Wit Rusland en
Kazachstan)
In 2012 zijn op basis van geharmoniseerde importregelgeving,
de onderhandelingen tussen de EU
en de Douane-unie over nieuwe exportcertificaten
voortgezet. Een groot aantal certificaten is nog niet
overeengekomen, hierdoor blijven de Russische
certificaten nog van kracht in 2013.
China
Sinds oktober 2012 is het voor alle exporterende
bedrijven verplicht om in China een registratie te
hebben. Door het VIP is uitgebreid gecommuniceerd
richting de bedrijven op welke wijze deze
registratie moest geschieden. Voor zover bekend
zijn er geen partijen geblokkeerd vanwege niet
tijdige registratie.
India
Nederlandse bedrijven hebben interesse in export
naar India. India hanteert strenge procedures voor
de invoer. De Nederlandse sector wil markttoegang
bereiken voor diverse Nederlandse vleesproducten
zoals varkensvlees en kalfsvlees. In 2012
is een ‘Government to Government’ project uitgevoerd.
Het doel hiervan is kennisuitwisseling en
het in overleg treden over de veterinaire exportcertificaten.
De verwachting is dat in 2013 de eerste
certificaten zullen worden overeengekomen.
Diverse Balkan-landen
Macedonië, Kroatië, Bosnië, Moldavië en Servië
willen op termijn toetreden tot de EU. Daarom
werken zij aan de aanpassing van hun veterinaire
certificaten. Voor verschillende producten zijn
nieuwe bindende certificaten overeengekomen.
Varkenssector
China
In 2012 is veel tijd besteed aan de verruiming
van de exportmogelijkheden naar China van
varkensvlees. Dit heeft eind 2012 geresulteerd in
het verkrijgen van toestemming voor de export
van varkenspootjes naar China. Begin 2013 wordt
verwacht nieuwe resultaten te boeken voor de
hoeveelheid goedgekeurde bedrijven. Tevens
wordt er gewerkt aan een magenprotocol. In 2012
is goedkeuring verkregen voor de export van ‘fat
for feed’.
Indonesië
Op basis van een in 2011 uitgevoerde inspectie in
de varkenssector is er in 2012 een overeenkomst
gesloten met de autoriteiten in Indonesië. Hiermee
is de export van varkensvlees naar Indonesië
goedgekeurd.

44
Vietnam
De export van varkensvlees(producten) naar
Vietnam is eind 2012 mogelijk geworden met
de vaststelling van het veterinaire certificaat.
Bedrijven dienen vooraf goedgekeurd te worden
door de autoriteiten.
VS
In 2012 is een verruiming gerealiseerd van de
mogelijkheden van export van varkensvlees
naar de VS. Er zijn meer landen van herkomst
goedgekeurd.
Runder- en kalversector
China
Ook in 2012 is nauwelijks voortgang geboekt over
het versoepelen van de Chinese BSE-beperkingen.
Omdat China markttoegang van rund- of kalfsvlees
uit Nederland toch niet uitsluit, wordt hier in 2013
verder aan gewerkt.
Japan
In 2012 is intensief contact onderhouden met de
autoriteiten in Japan. Door uitgebreide informatieverstrekking
zijn er diverse stappen gezet in het
traject van markttoegang voor kalfsvlees. Dit heeft
geresulteerd in een inspectie van de kalversector
in de eerste twee weken van 2013. De verwachting
is dat export in de eerste helft van 2013 naar Japan
mogelijk zal worden.
Australië
Begin 2012 hebben de Australische autoriteiten een
inspectie uitgevoerd in Nederland in de rundersector.
De inspectie was met name gericht op de
vleesproducten, echter er is eveneens informatie
over de kalfsvleessector verstrekt. Dit alles gericht
op het verkrijgen van een versoepeling van de
BSE-beperkingen.
Albanië
De export van rundvlees naar Albanië is mogelijk
gemaakt in 2012
Egypte
Door de uitbraak van Schmallenberg was de export
van rund- en kalfsvlees en levend vee tijdelijk
beperkt. In de loop van 2012 zijn de beperkingen
weer versoepeld.
Irak
Er is met Irak overeenstemming bereikt over de
veterinaire exportvoorwaarden voor de export van
fokrunderen naar dit land. Export is hierdoor mogelijk
geworden.
Azerbeidjan
In juni 2012 hebben de autoriteiten van
Azerbeidjan de BSE beperkingen voor rundvlees
versoepeld. Export is hierdoor mogelijk
geworden.
Tunesië
In 2010 is een voorstelcertificaat voor de export
van kalfsvlees aangeboden aan Tunesië. Dit
is begin 2012 akkoord bevonden, export is nu
mogelijk.
Jemen
In 2012 is een certificaat overeengekomen voor de
export van runderen naar Jemen.
Libië
In 2012 is een voorstel certificaat voor de export
van kalfsvlees aangeboden aan Libië. Deze
is eind 2012 akkoord bevonden, export is nu
mogelijk.
Midden Oosten
In juni 2012 is de export naar Oman feitelijk mogelijk
geworden. Pas toen werd het in 2010 aangeboden
certificaat goedgekeurd. In juli 2012 is de
export naar Qatar feitelijk mogelijk geworden.
De autoriteiten keurden het eerder aangeboden
certificaat, met enkele wijzigingen, goed. In 2011
en 2012 is diverse malen informatie verstrekt aan
de autoriteiten in Koeweit. In 2012 is de markttoegang
voor zowel rund- en kalfsvlees als levende
fokrunderen officieel bekend gemaakt.
Met Israël is overeenstemming bereikt over een
certificaat voor de export van rundersperma,
export van dit product is nu mogelijk.

Taiwan
Een Taiwanese overheidsdelegatie heeft in november
2012 Nederland bezocht voor een BSE risk assessment.
Dit als onderdeel van het traject ter verkrijging
van markttoegang van kalfsvlees in Taiwan. Dit traject
zal in 2013 verder moeten leiden tot o.a. bedrijfinspecties
resulterend in hopelijk opening van de markt.
Oekraïne
Tijdens het EK is tijdelijk de export van kalfsvlees
naar de Oekraïne mogelijk gemaakt. Er is een veterinair
certificaat overeengekomen. Na afloop is de
export weer beperkt.
Schapen en Geiten
Kroatië
Met Kroatië is een certificaat voor de export van
schapen en geiten overeengekomen. Export is hierdoor
mogelijk geworden.
Servië
Met Servië is een certificaat voor de export van
schapen en geiten overeengekomen. Export is hierdoor
mogelijk geworden.
Taiwan
De BSE/TSE beperkingen voor de export van
producten afkomstig van schapen naar Taiwan zijn
opgeheven. Hierdoor is export naar Taiwan mogelijk
geworden.
Paarden
Canada
In 2012 is de export van paarden naar Canada
mogelijk geworden.
Kroatië
In 2012 is de export van paarden naar Kroatië
mogelijk geworden.
Informatievoorziening
Om de informatievoorziening naar de bedrijven
adequaat te verzorgen, worden VIP-nieuwsbrieven
verzonden per e-mail, en informatie op internet
geplaatst. Het bestand van de nieuwsbrief groeide
in 2012 naar 741 abonnees. Er zijn 66 nieuwsbrieven
verstuurd, die vaak door ontvangers weer doorgestuurd
worden naar derden.
Questionnaires
In 2012 is door het VIP vervolg gegeven aan het
beantwoorden van markttoegang-questionnaires.
Via de ‘Werkgroep Questionnaires’ vindt een
gewogen prioritering plaats van recent ontvangen
en reeds ‘liggende’ questionnaires. Aan de werkgroep
nemen naast het VIP het ministerie van EZ
en de NVWA deel.
In 2012 werden 10 questionnaires afgewikkeld.
Gedurende het jaar zijn ook 15 nieuwe questionnaires
voor markttoegang of -behoud ontvangen.
Daarnaast zijn voor Vietnam 7 bedrijfsquestion-
naires afgerond als onderdeel van het markttoegangsproces.
De belangrijke questionnaires die
zijn afgewikkeld voor de roodvleessectoren, zijn
de questionnaire met aanvullende vragen markttoegang
kalfsvlees Japan en die voor varkensvlees
naar Zuid Korea. Verder ook de questionnaires
inzake BSE ten behoeve van markttoegang en
-behoud voor de Filippijnen. In 2012 is een questionnaire
vanuit de VS ontvangen inzake markttoegang
rund-/kalfsvlees. De beantwoording hiervan
heeft voor 2013 hoge prioriteit.
Project Toekomst Exportstrategie
Om de doelen op veterinair exportgebied te
bereiken, werkt het VIP nauw samen met het
Ministerie van EZ en de NVWA. Deze samenwerking
is ruim 10 jaar geleden ontwikkeld. In 2011 en 2012 is
onderzocht op welke wijze de huidige samenwerking
efficiënter en effectiever kon worden ingericht.
Hiertoe is een projectteam samengesteld bestaande
uit diverse afdelingen van het Ministerie van EZ,
de NVWA en het VIP. Het projectteam heeft een
rapport opgesteld waarin adviezen zijn gegeven op
het gebied van het breder inzetten van middelen
en netwerken om markttoegang te behouden en te
verbreden. Daarnaast is gewerkt aan het verbeteren
van de prioriteitstelling door het vaststellen van prioriteitslanden
en het opnieuw in het leven roepen van
een stuurgroep op directieniveau. De nieuwe prioriteitslanden
zijn in 2012 reeds als zodanig behandeld.

46
Hoofdstuk 8
Medebewind
Het PVV voert medebewindstaken uit in het kader van het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Het medebewind, in opdracht
van het ministerie van EZ, betekent het administratief uitvoeren van
EU-regelgeving voor de sectoren vee en vlees, zoals het betaalbaar
stellen van exportrestituties, het afgeven van in- en uitvoercertificaten en
het vergoeden van subsidies in het kader van de bestrijding van scrapie in
de schapen- en geitensector.
De Dienst Regelingen (DR) van het ministerie van
EZ doet het feitelijke betalen. Het PVV en het
Productschap Pluimvee en Eieren deden samen
tot 16 oktober 2012 in het Gemeenschappelijk
Secretariaat al het voorbereidende werk als
Delegated Body (DB) van DR. Sinds oktober 2012
doen ze dit gezamenlijk met het Productschap
Zuivel, het Productschap Tuinbouw en
Hoofdproductschap Akkerbouw. Ze voeren de
werkzaamheden uit in een gezamenlijke werkorganisatie,
de Medebewindorganisatie productschappen
(MO-productschappen).
Om misbruik van EU-gelden te voorkomen,
worden regelmatig inspecties en controles uitgevoerd,
zowel intern als door het ministerie van
EZ, de Europese Commissie (EC) en de Europese
Rekenkamer. Besluiten die in Brussel genomen
worden, zijn van grote invloed op de mogelijkheden
die bedrijven hebben op het gebied van im- en
export vanuit en naar derde landen -landen buiten
de EU. Het PVV heeft naast de administratieve
taak ook een beleidsvoorbereidende taak met
betrekking tot de Europese regelgeving. Via
beheerscomités en raadswerkgroepen wordt in
nauwe samenwerking met het ministerie van EZ
sectordeskundigheid op Europees niveau in Brussel
ingebracht. Op deze wijze geeft het productschap
mede richting aan het Europese beleid voor de
roodvleessectoren. Tevens heeft het PVV een
voorlichtende en informerende functie.
In- en uitvoer
Invoer
De invoer van vee en vlees in de EU uit derde
landen loopt voor een groot deel via invoercontingenten.
Dit zijn vastgestelde hoeveelheden
waarmee uit één of meerdere derde landen tegen
verminderde, of volledig geschorste douanerechten
kan worden ingevoerd. In Nederland is
het PVV belast met het beheer en de uitvoering
van invoercontingenten. In nauwe samenwerking
met de Europese Commissie worden bijvoorbeeld
aanvragen voor deelname aan deze contingenten
behandeld en eventueel invoercertificaten hiervoor
afgegeven. Daarnaast is het PVV betrokken bij een
aantal specifieke vormen van invoer, zoals de regeling
Actieve Veredeling.
De uitvoering van deze regelingen is geregeld op
basis van een mandaatbesluit tussen de douane
en productschappen. De nationale wetgeving
hiervoor is vastgelegd in de Algemene Douanewet
(ADW) alsmede de daarop gebaseerde Algemene
Douaneregeling (ADR). In 2012 werden door het
PVV 3.213 invoercertificaten afgegeven en 5.967
invoeraangiftes verwerkt. Dit zijn er minder dan
in 2011; een gevolg van de afname van het aantal
regelingen en het aantal deelnemers hierbinnen.
Uitvoer
Het PVV is belast met de afhandeling van uitvoerrestituties.
Dit betreft de verwerking van de
aanvragen voor exportrestituties, het beoordelen
van het daartoe ingediende bewijsmateriaal en
de afgifte van uitvoercertificaten. In 2012 zijn de
volgende restitutiebedragen uitbetaald:
Uitbetaalde restituties 2012 door PVV
Sector bedrag in €
Rundersector 1.452.813,45
Varkenssector 33.758,81
Totaal 1.486.572,26

Het aantal aanvragen voor restitutie bij de export
nam af in 2012. In de rundersector werd aanzienlijk
minder aan restituties uitbetaald dan in 2011 (€ 1,8
miljoen). In de varkenssector werd nog maar weinig
restitutie uitbetaald (€ 7.000 minder dan in 2011). In
2012 werden 605 uitvoercertificaten afgegeven en
werden er 33.323 aangiftes ontvangen en behandeld.
Dit zijn er minder dan in 2011, het gevolg van
het op “nul” zetten van de restituties binnen de
rundersector per 21 september 2012.
Subsidieregeling terugdringing TSEgevoeligheid
bij schapen
Sinds 2008 voert het PVV in opdracht van het
ministerie van EZ een EU-subsidieregeling voor het
terugdringen van TSE-gevoeligheid bij schapen uit.
Het gaat om een tegemoetkoming in de kosten
van testen op genotypering. Dit in het kader van
een door het PVV erkend fokprogramma. Een
schapenhouder kon vanaf 1 januari 2012 een vast
bedrag van € 4 per uitgevoerde test vergoed
krijgen. Volgens de Europese Commissie is dit
bedrag gemiddeld toereikend en is het eenvoudiger
te controleren. Voor het programmajaar 2012 was
in totaal maximaal € 75.000 voor het onderdeel
genotypering beschikbaar gesteld. Er is voor
2.249 testen subsidie aangevraagd en uitbetaald
(€ 8.996). Via DR zal hiervoor eind april 2013, als
onderdeel van de gehele subsidieregeling, worden
gerapporteerd aan de EC.
EU-Marktordeningen
Rundersector
Uitvoer en restituties
In 2012 werd er ongeveer 525.000 ton (karkasgewicht)
runderen en rundvlees uitgevoerd door de
EU, ongeveer 18% meer dan in 2011. De belangrijkste
bestemmingen waren Turkije, Rusland en
Libanon. Door Nederland werd in 2011 ongeveer
38.000 ton uitgevoerd naar landen buiten de EU.
Sinds september 2012 zijn alle restituties in de
rundersector op nul gesteld.
Invoer
In 2012 importeerde de EU 310.000 ton (karkasgewicht)
rundvlees uit derde landen, ongeveer 5% minder
dan in 2011. Met name uit Argentinië is minder ingevoerd.
De invoer vanuit de Verenigde Staten nam
daarentegen (verder) toe. De meeste invoer komt uit
Brazilië, Uruguay en Argentinië. Door Nederland werd
in 2012 ongeveer 70.000 ton rundvlees ingevoerd uit
landen buiten de EU. Dit is min of meer gelijk aan
de in 2010 en 2011 ingevoerde hoeveelheden.
Schapen- en geitensector
Uitvoer
In de EU werd in 2012 ongeveer 55.000 ton (karkasgewicht)
uitgevoerd door de EU, ongeveer de helft
meer dan in 2011. Nederland exporteerde zo’n 1.000
ton in 2012. De belangrijkste exportmarkt van de
EU is Hong Kong.
Invoer
In de EU werd in 2012 ruim 200.000 ton (karkasgewicht)
ingevoerd, ongeveer 15% minder dan in 2011.
Bijna alle importen komen uit Nieuw Zeeland en
Australië. Nederland importeerde ongeveer 25.000
ton in 2012.
Varkenssector
Uitvoer en restituties
In 2012 werd door de EU bijna 3.200.000 ton
(productgewicht) producten uit de varkenssector
uitgevoerd naar landen buiten de EU. Dit is bijna
2% minder dan in 2011. Nederland exporteerde in
2011 ruim 235.000 ton, bijna 15% minder dan in 2011.
Nagenoeg alle exporten gebeurden zonder restituties.
Alleen voor (bepaalde) verwerkte producten
waren er tot en met april 2012 restituties van
kracht. Deze restitutiebedragen werden in april op
nul gesteld. De drie belangrijkste bestemmingen
bleven Rusland, Hong Kong en China.
Invoer
De EU importeerde in 2011 ongeveer 35.000 ton
producten (in productgewicht) uit de varkenssector
uit derde landen. Dit is ongeveer 8% minder dan in
2011. Nederland voerde ongeveer 500 ton in.
Het slachten, wegen en classificeren van
runderen, kalveren en varkens is gebonden
aan regels, die deels voortkomen uit Europese
regelgeving. Deze regels zijn vastgelegd in

48
PVV-verordeningen. In opdracht van het PVV
houdt het Centraal Bureau Slachtveediensten
(BV CBS) toezicht op de slachting en weging en
voert het de classificatie uit. Het PVV voert zelf
administratieve controles uit op de communicatie
van gewicht- en classificatiegegevens richting de
leveranciers van de dieren. Zo wordt oneerlijke
concurrentie tussen slachterijen tegengegaan
en heeft de handelaar of veehouder zekerheid
dat zijn dieren op de juiste wijze worden afgerekend.
De kwaliteit van de uitvoering van de
classificatie wordt bewaakt door de Commissie
Kwaliteitsbewaking Classificatie (CKC).
In Brussel is met experts uit verschillende
lidstaten gesproken over het toezicht op de
classificatie en ontwikkelingen in de runder- en
varkenssector. De reguliere controles op naleving
van slachting- en wegingsvoorschriften – zowel
technisch als administratief – zijn door BV CBS
gerapporteerd aan het PVV. Waar nodig is naar
aanleiding van de rapportages actie ondernomen.
Inzet van het Tuchtgerecht is niet nodig geweest
in 2012.
Medebewindstaken
Fokkerij
Het productschap voert de fokkerijregelgeving uit
in opdracht van het Ministerie van EZ. Deze regelgeving
wordt grotendeels bepaald door Europese
fokkerijregelgeving. De regels gelden voor de
sectoren runderen en buffels, schapen en geiten,
varkens en paardachtigen. Ze hebben betrekking
op het erkennen van organisaties voor het houden
van één of meer stamboeken en het erkennen
van organisaties die verantwoordelijk zijn voor
de reglementering van prestatieonderzoeken en
fokwaardeschattingen.
In 2012 waren 20 paardenstamboeken erkend.
Zes paardenorganisaties moesten eind 2012
óf de laatste stukken aanleveren ter beoordeling,
waren in de afrondende fase, óf worden
aangehouden totdat een audit is uitgevoerd. Vijf
aanvragen hebben niet tot erkenning geleid. Eén
stamboek heeft een nieuwe aanvraag ingediend.
In Nederland zijn er in de andere sectoren twee
erkende varkensstamboeken, zes erkende runderstamboeken
en 20 erkende schapenstamboeken en
twee erkende geitenstamboeken.
Initiatiefgroep Duurzame fokkerij
De Initiatiefgroep Duurzame fokkerij dient als
informatie-uitwisselingsplatform voor het ministerie
van EZ, onderzoekers en de fokkerijsector.
Doelstelling van de Initiatiefgroep is het signaleren,
initiëren en aandragen van mogelijke bijdragen van
de fokkerij aan de ‘Uitvoeringsagenda Duurzame
Veehouderij’. De fokkerij wil zo bijdragen aan het
oplossen van maatschappelijke vraagstukken bij de
productie van voedsel door landbouwhuisdieren.
Het productschap voert het secretariaat.
De Initiatiefgroep heeft in 2012 een actieplan vastgesteld,
waarbij speerpunten zijn benoemd die te
maken hebben met een duurzame bedrijfsvoering,
zoals welzijn en gezondheid van de dieren en een
efficiënt gebruik van (hulp)bronnen. Ook het actief
betrekken van de samenleving bij de fokkerij is een
aandachtspunt.
Ook heeft de Initiatiefgroep het door Wageningen
UR opgestelde rapport ‘Quickscan van de gegevensverzameling
voor duurzaamheid in de
veehouderij’ besproken. Daarin zijn duurzaam-

heidsindicatoren weergegeven en de gegevens die
daarvoor in de praktijk beschikbaar zijn. Er is in
beeld gebracht waar gegevens gemist worden en
wat bij beschikbaarheid daarvan de waarde is voor
de fokkerij. Fokkerijorganisaties werken op basis
daarvan nu enkele concrete acties uit.
TSE
In lijn met het Europese beleid heeft het PVV
in medebewind een verordening opgesteld om
fokprogramma’s te erkennen die de gevoeligheid
voor scrapie uitselecteren. Het fokkerijbeleid is
gericht op het uitselecteren van niet-gevoelige
genotypen (ARR/ARR). Dit leidt uiteindelijk tot
lagere collectieve kosten voor de sector.
In 2012 heeft de Gezondheidsdienst voor Dieren
gevraagd gemandateerd te worden om de
TSE-resistente status van bedrijven te mogen
erkennen. Deze aanvraag was eind 2012 in behandeling.
De fokkerijaanpak blijft effectief. Het aantal
met scrapie besmette bedrijven is inmiddels teruggelopen
van ca. 50 per jaar tot 0 in 2012. Deze
gunstige ontwikkeling heeft ook geleid tot een
lager plafondbedrag voor de kosten van bewaking
en bestrijding van scrapie in het kader van het
convenant Diergezondheidsfonds. Omdat de deelname
aan genotypering wel terugloopt, overlegt
het productschap met betrokken organisaties in de
sector hoe genotypering gestimuleerd kan worden.
Certificering Hengstenhouderij
In overleg met de sector, het ministerie van EZ
en de NVWA is het PVV tot een oplossing voor
het reeds in 2009 aangekaarte handhavingstekort
gekomen. Het ministerie heeft voorbereidingen
getroffen om de nationale regelgeving aan te
passen waardoor het PVV de mogelijkheid krijgt
om regelgeving in deze sector in te voeren. In 2012
zijn verder voorbereidingen getroffen om de nationale
regelgeving aan te passen om het PVV de
ruimte te geven om regels te stellen op dit vlak.
Als gevolg van het voornemen om de productschappen
op te heffen, is besloten om de voorbereidingen
niet te continueren.
I&R paarden
Op verzoek van het ministerie van EZ voert het
PVV de EU-verordening identificatie en registratie
van paardachtigen uit. Het PVV heeft daarvoor
een helpdesk waar ook in 2012 dagelijks vragen
binnenkwamen. De NVWA is in 2012 een onderzoek
gestart naar fraude met paardenpaspoorten
bij slachtpaarden. Aan de hand van de vele
signalen heeft het PVV een extra administratieve
controle op de paspoorten van geslachte paarden
ingevoerd en zijn er nadere instructies opgesteld
voor de slachthuizen. Het melden aan het I&R
systeem moet in de toekomst verbeterd worden
om fraude makkelijker te kunnen signaleren. In de
nabije toekomst wordt gekeken welke extra infor-
matie door de paspoortuitgevende instanties aan
de PVV-databank gemeld moet worden om een
betere controle mogelijk te maken.
Slachting, weging en classificatie (runderen,
kalveren en varkens)
Classificatie vleeskalveren
In 2012 is onderzoek gestart naar de mogelijkheden
voor optimalisatie van de classificatie naar
bevleesdheid en vetheid. Hiervoor is een technische
werkgroep ingesteld die het onderzoek naar
automatische classificatie begeleidt. In 2012 is een
eerste pilot uitgevoerd in een kalverslachterij. De
tweede pilot vangt begin 2013 aan.
Vervanging HGP
Op 2 april 2012 is een classificatieapparaat van
het Franse Sydel in werking genomen. Dit apparaat
vervangt de HGP2 die jaren gebruikt is voor
de bepaling van het percentage mager vlees van
vleesvarkens in Nederland. Op wat kleine opstartproblemen
na is de overgang goed verlopen.

50
Hoofdstuk 9
Inter nationale
aangelegen heden
EU-Beleid
Het PVV is direct betrokken bij de beleidsvoorbereiding
en uitvoering van EU-regelgeving. Dit
laatste in de voorlichtende en informerende zin. Via
circulaires, maandmail en internet worden belanghebbenden
op de hoogte gehouden van wijzigingen
in de Brusselse regelingen. De beleidsvoorbereidende
taak is voornamelijk gericht op inbreng van
sectordeskundigheid in de EU-discussies over de
marktordeningen, samen met het ministerie van
EZ. In de marktordeningen zijn de mogelijkheden
vastgelegd die gebruikt kunnen worden door
‘Brussel’ om de markt te beïnvloeden. Het productschap
is ook actief betrokken bij de discussies over
de uitbreiding van de EU, de afspraken die worden
gemaakt binnen de WTO en discussies over herziening
van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
Vrijhandelsakkoorden
De EU heeft in 2012 bij de bilaterale
Vrijhandelsakkoorden (VHA) vooral vooruitgang
geboekt met de onderhandelingen met Canada,
Japan en de VS. Voor de varkensvleessector en
de kalfsvleessector zou de exportpositie door een
VHA met Japan sterk verbeterd worden. In de
aanloop naar VHA-onderhandelingen met Japan
heeft de EU bepleit dat Japan een aantal van haar
bestaande handelsbarrières moet wegnemen.
Het PVV heeft in Brussel en Tokyo bepleit dat
de BSE-belemmeringen voor kalfsvlees hierbij
betrokken zouden moeten worden. Japan heeft
dit voortvarend opgepakt en een proces in gang
gezet dat in 2013 zal leiden tot het weer openen
van de Japanse markt voor Nederlands kalfsvlees.
Medio 2012 hebben Raad en Europees Parlement
mandaat aan de Europese Commissie gegeven
voor het starten van de onderhandelingen.
Het PVV onderhield intensief contact met de
EU-onderhandelaars om te zien op welke wijze
een VHA voor varkensvlees en kalfsvlees vorm kon
krijgen.
Bij de VHA-onderhandelingen met Canada heeft de
Nederlandse roodvleessector defensieve belangen.
Canada vraagt significante importquota voor rundvlees
en voor varkensvlees. Anderzijds is Canada
zeer terughoudend met het geven van markttoegang
voor die producten (met name zuivel) waar
de EU offensieve belangen heeft. Door het PVV
is er op aangedrongen dat elke concessie van de
EU bij varkens- en rundvlees in lijn moet zijn met
concessies aan Canadese zijde. Als resultaat van
de lopende onderhandelingen heeft Canada wel
toegezegd de BSE-belemmeringen voor de import
van kalfsvlees weg te nemen.
In navolging van Canada bereidt de Europese
Commissie ook een onderhandelingsmandaat
voor een VHA met de VS voor. Ook hier pleit
het PVV voor het bewaken van de defensieve
roodvleesbelangen.
Herkomstetikettering EU
Nadat in 2011 de Raad en het Europees Parlement
besloten hebben tot een verplichte aanduiding van
de herkomst van varkensvlees en lamsvlees, is in
2012 een aantal stappen gezet voor de uitwerking
van dit besluit. Zo heeft de Europese Commissie
een consultant de opdracht gegeven om een
impactanalyse uit te voeren voor verschillende
modellen voor herkomstaanduiding. Hierbij wordt
een aantal opties uitgewerkt. Dit varieert van EU
versus non-EU origine, via origine op landniveau tot
een meer ‘verfijnde’ origine op regioniveau.
In de loop van 2012 is verschillende keren met de
Europese Commissie en de consultant overleg
gevoerd over de uitwerking van deze regeling. Het
PVV pleit daarbij voor een regeling waar de praktijk
mee uit de voeten kan. Dit betekent een vereenvoudiging
van het bestaande systeem voor runden
kalfsvlees, door land van geboorte te laten
vallen. Zodra dit op deze wijze is ingevuld voor
varkensvlees, kan ook het systeem voor rund- en
kalfsvlees in lijn hiermee worden vereenvoudigd. In
de loop van 2013 zal het rapport van de consultant
gereed komen, waarna de Commissie concrete
voorstellen zal presenteren.
EU-beleid BSE
De Europese Commissie werkt aan versoepeling
van de bestaande maatregelen die eind
vorige eeuw genomen zijn om de BSE-crisis aan

te pakken. Nu deze maatregelen hun vruchten
hebben, pleit het PVV voor aanpassing van het
huidige beleid, omdat de omstandigheden veranderd
zijn. Het gaat dan om toestaan van het
gebruik van dierlijke eiwitten in diervoeder zonder
dat sprake is van kannibalisme, het beperken van
de risicomaterialen en verhoging van testleeftijden
voor runderen. Dit laatste is in 2012 gerealiseerd.
Voor het beperken van de risicomaterialen heeft de
Europese Commissie een verzoek om advies liggen
bij EFSA.
Het PVV pleit in Den Haag en Brussel voor
het gebruik van dierlijke eiwitten in diervoeder
vanwege het belang van deze herintroductie voor
dierenwelzijn, diergezondheid, duurzaamheid en
concurrentiepositie. De Commissie heeft in 2012
een stap gezet door dit vrij te geven voor visvoeder.
Voor varkens- en pluimveevoeder ligt de zaak nog
steeds politiek gevoelig en moeten dierspecifieke
testen beschikbaar zijn zodat het ook mogelijk
wordt om het non-kannibalisme principe te controleren.
Op dit punt is in 2012 voortgang gemaakt.
Dierenwelzijn
Belangrijk thema in 2012 op het gebied van
dierenwelzijn was het al of niet handhaven van de
deadline voor de nieuwe welzijnsregels voor de
huisvesting van varkens per 2013. Het PVV heeft
hier uitdrukkelijk voor gepleit in EU-verband en
de verschillende stakeholdersbijeenkomsten die
hierover in Brussel hebben plaatsgevonden. Dit
om het maatschappelijke krediet dat met deze
maatregelen verkregen is niet te verliezen en ook
om ongelijke concurrentieverhoudingen tussen de
lidstaten te voorkomen.
Mede op verzoek van het PVV is de Europese
Commissie een Europese Verklaring overeengekomen
met alle belanghebbenden over alternatieven
voor chirurgische castratie van varkens. De
Verklaring voorziet in een inspanningsverplichting
om per 2012 uitsluitend nog varkens te castreren
onder verdoving of met pijnbestrijding en per 2018
te stoppen met chirurgische castratie. Waar relevant
heeft het PVV gepleit voor een breed draagvlak
in Europa voor het stoppen met castreren,
zodat de Nederlandse sector niet belemmerd
wordt in haar ambities.
Decontaminatie runderkarkassen
Samen met andere landen heeft het PVV in 2012
sterk gepleit voor het toestaan van decontaminatie
met melkzuur van runder- en kalverkarkassen. De
Nederlandse sector is hierbij duidelijk vragende
partij om op deze manier in de toekomst te kunnen
voldoen aan alle wettelijke en commerciële eisen
aan de microbiologische status van de producten.
Net voor het einde van het jaar is hierover een
positief besluit genomen in Brussel.

52
Hoofdstuk 10
Financieel en management
Managementinformatie
Het PVV werkt aan de hand van een jaarlijks vast
te stellen ondernemingsplan en sectorplannen.
De realisatie van het ondernemingsplan wordt
gestuurd in de planning en control cyclus, in de
managementinformatie en bestuurlijke rapportages.
Alle uitgaven worden verdeeld naar
verantwoordelijke afdeling, projecten en sectoren.
Bestuurlijke verslaglegging vindt per kwartaal
plaats in het Dagelijks Bestuur van het productschap.
Het Bestuur stelt jaarlijks de begroting en
de jaarrekening vast. Daarnaast komen een tussentijdse
herziene begroting, prognoses en voortgangsrapportages
aan de orde in het (Dagelijkse)
Bestuur.
Financieel beleid
De algemene voorschriften voor het financiële
beleid en beheer zijn gebaseerd op de Wet
op de Bedrijfsorganisatie en uitgewerkt in de
SER-verordening Financiën Bedrijfslichamen.
Op basis daarvan heeft het Bestuur nadere
regels gesteld met betrekking tot het financiële
beleid en beheer. Op basis van bovenstaande
regelgeving worden de activiteiten verantwoord
naar hoofdfuncties, te weten: ‘Bestuur en algemeen’,
‘Markt’, ‘Product en dienst’, ‘Arbeid’ en
‘Medebewind’. Alle navolgende financiële gegevens
zijn gebaseerd op de vastgestelde cijfers van
de jaarrekening 2012.
Grondslagen
De jaarrekening is opgesteld binnen de kaders van
de Verordening Financiën Bedrijfslichamen 2011 van
de SER. Waarderingen vinden plaats tegen historische
verkrijgingsprijs, tenzij anders vermeld. De
effecten worden gewaardeerd tegen marktwaarde
en gecorrigeerd voor de nog niet gerealiseerde
renteopbrengst. Op de vorderingen op korte termijn
is een voorziening in mindering gebracht wegens
mogelijke oninbaarheid. Voorzieningen worden
gewaardeerd tegen contante waarde. De bestemmingsreserves
omvatten de ten behoeve van de
betrokken activiteiten opgelegde heffingen, onder
aftrek van reeds door het Bestuur tot en met
het verslagjaar gecommitteerde verplichtingen.
Verplichtingen worden opgenomen in het jaar van
toekenning en als zodanig opgenomen onder de
post crediteuren inzake toegezegde bijdragen.
Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar
waarop deze betrekking hebben óf aan het jaar
waarin de verplichting door het Bestuur wordt
aangegaan. De apparaatskosten worden toegerekend
aan de verschillende (hoofd)functies op basis
van de personele inzet.
Toelichtingen op de balans
Vaste activa
De materiële vaste activa heeft betrekking op een
woonhuis in Brussel in verband met de activiteiten
van het Bureau Brussel. Het pand is gewaardeerd
tegen de verkrijgingsprijs, vermeerderd met activering
van verbouwkosten. In 2012 is het pand
opnieuw getaxeerd en de verzekerde waarde is
vastgesteld op € 675.000.
De financiële vaste activa hebben betrekking op
effecten welke belegd zijn via een externe partij
in obligaties en (hoofdsom)garantieproducten.
De effecten zijn beursgenoteerd, gewaardeerd
tegen marktwaarde en gecorrigeerd voor de
nog niet gerealiseerde renteopbrengst, en vrij
verhandelbaar.
Vlottende activa
Onder de vlottende activa zijn onder meer opge-
nomen de opgelegde heffingen die betrekking
hebben op het jaar 2012 en per balansdatum nog niet
zijn ontvangen. Hierbij wordt rekening gehouden met
een voorziening voor mogelijke oninbaarheid.
Liquide middelen
De liquide middelen zijn risicomijdend geplaatst bij
door De Nederlandse Bank erkende instellingen.
Eigen vermogen
Er wordt onderscheid gemaakt in een algemene
reserve, bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen.
De algemene reserve dient als buffer
om de continuïteit van het schap te kunnen waar-

orgen en om onvoorziene claims op te kunnen
vangen. Ten laste of gunste van de algemene
reserve komt het saldo van de functie ‘bestuur en
algemeen’.
Bestemmingsreserves dienen ter financiering van
doorlopende activiteiten op basis van de door het
bestuur vastgestelde (meerjaren)begrotingen.
Ten laste of gunste van de bestemmingsreserves
komen de saldi van de beleidsactiviteiten, te weten
afzetbevordering, gezondheidszorg, onderzoek/
kwaliteitszaken en arbeid. Het bestuur streeft naar
een maximale omvang van de reserves van 50%
van de jaaruitgaven.
De bestemmingsfondsen hebben betrekking op
onzekere toekomstige verplichtingen bij uitbraak
van besmettelijke dierziekten. Zo staat het
productschap over de periode 2010 t/m 2014 garant
voor de volgende maximale bijdragen aan de overheid
in geval van uitbraak van een dierziekte.
Garantstellingen bij dierziekte-uitbraak 2010 t/m 2014
Balans per 31 december 2012 (x e 1.000)
2012 2011 2012 2011
ACTIVA PVV PVV PASSIVA: PVV PVV
Vaste Activa Eigenvermogen
- materiële Vaste Activa 427 427 Algemene Reserve
Diersoort (x € 1 mln) Indexatie 2012
Runderen PVV-deel 0,5 0,5
Kalveren PVV-deel 1,8 1,9
Varkens Waarvan: € 42 mln. AVP/ SVD en € 19 mln. KVP/ MKZ* 61,0 63,9
Schapen en geiten** Waarvan: € 1,35 mln. voor scrapie 4,5 4,7
* Voor de varkenspest is € 19 miljoen opgenomen. Indien de overheid zich voldoende inspant, is de varkenssector bereid
om zijn maximumbijdrage te verhogen tot € 26 miljoen.
** excl. monitoringskosten voor Q-koorts.
- financiële Vaste Activa 22.873 19.726 - weerstandsvermogen 4.102 4.119
Totaal Vaste Activa: 23.300 20.153 - vereveningsrekeningen 1.939 2.953
Subtotaal Algemene Reserve 6.041 7.072
Vlottende Activa:
- heffingen 3.399 4.622 Bestemmingsreserves
- bijdrage derden inzake
subs.
307 511
- markt, afzetbevordering
- product en dienst
1.406 765
- RC productschappen 247 425 - gezondheidszorg 3.231 3.353
- overige vorderingen en
overlopende activa
875 989
- kwaliteit
- onderzoek
1.416
389
2.529
581
Totaal Vlottende Activa: 4.828 6.586 - arbeid 200 354
Subtotaal Bestemmingseserves 6.641 7.582
Liquide Middelen: 11.171 15.514
Bestemmingsfonds
- veeziektenfonds 16.832 17.886
Subtotaal Bestemmingfonds 16.832 17.886
Totaal Eigenvermogen 29.513 32.540
Voorzieningen 1.798 309
Schulden op korte termijn
- crediteuren inzake subsidies 5.385 6.481
- overige schulden en vooruitontvangen
bedragen
2.603 2.924
Totaal Schulden op korte termijn 7.988 9.405
Totaal Activa 39.299 42.254 Totaal Passiva 39.299 42.254
Naast bovengenoemde verplichtingen ten laste van
het veeziektenfonds staat het PVV ook garant voor
bestrijdingskosten bij uitbraak van de ziekte van
Aujeszky. Daartoe is binnen het veeziektenfonds
een bedrag van € 4 mln. gereserveerd. Mochten
de kosten hoger uitvallen, dan zal daarvoor een
separate heffing worden ingesteld.
Voorzieningen
De voorziening heeft betrekking op:
• de pensioentoeslagen aan ex-werknemers van
opgeheven bedrijfschappen en
• een voorziening voor de rundersector. Met

54
Staat van Baten en Lasten 2012
rekening prognose begroting rekening
(x € 1.000) 2012 2012 2012 2011
baten:
heffingen rundersector 512 508 526 550
kalversector 1.845 1.741 2.314 1.704
varkenssector 6.010 6.142 6.117 6.570
schapensector 1.893 1.841 1.882 2.110
geitensector 36 39 28 39
vleeswarenindustrie 393 347 397 380
vleesindustrie 729 705 944 944
handel in vee 315 310 310 320
subtotaal 11.733 11.632 12.517 12.616
retributies 208 233 233 233
beleggingsresultaat 974 606 572 721
niet bestede subsidies 302 145 - 403
overige baten 36 25 8 1.209
Totaal baten 13.253 12.641 13.331 15.183
Lasten:
aandeel kosten GS-PVE 3.990 4.102 4.140 3.764
kosten voorzitter 182 175 175 179
aandeel samenvoeging schapen 32 68 - -
kosten wachtgeld 18 18 - -
vergaderkosten 177 225 225 204
diensten door derden
financiële relaties:
890 944 982 996
- markt 972 1.265 1.265 1.541
- gezondheidszorg 3.352 3.431 3.483 3.157
- veeziektenfonds 2.682 2.911 2.841 2.870
- kwaliteit 2.663 2.893 2.793 2.900
- onderzoek 279 394 244 185
- arbeid 180 213 181 239
Totaal lasten 16.279 16.638 16.329 16.036
Resultaat 3.026- 3.997- 2.998- 853-
Verwerking van het resultaat:
- ten gunste/laste van de algemene reserve 1.032- 653- 693- 39-
- ten gunste/laste van de bestemmingsreserves 1.391- 2.412- 1.370- 1.106waarvan
van bestemmingsfondsen 450 450 450 450
- ten gunste/laste van de bestemmingsfondsen 604- 933- 935- 292waarvan
naar bestemmingsreserven 450- 450- 450- 450-
3.026- 3.997- 2.998- 853-
betrekking tot de saneringsheffing in de runder-
sector die in de jaren 1995 – 2000 is opgelegd,
loopt er nog één gerechtelijke procedure. In de
procedure is in het geding de toepassing van een
heffingsverordening die destijds is vastgesteld
t.b.v. de rundersector. De betrokken heffingplichtige
is inmiddels failliet gegaan. De curator
stelt dat de heffingen destijds onverschuldigd
zijn betaald. Nadat het productschap door
het Gerechtshof te Den Haag bij arrest van 13
november 2012 in het ongelijk is gesteld, rest nu
het beroep bij de hoogste en laatste rechterlijke
instantie, de Hoge Raad. In afwachting daarvan
en voorzichtigheidshalve is in 2012 een voorziening
getroffen van circa € 1,5 miljoen.
Schulden op korte termijn
Onder de schulden op korte termijn zijn onder meer
de per balansdatum nog openstaande crediteuren
opgenomen en de door het bestuur reeds toegezegde
bijdragen op projecten tot en met 2012, onder
aftrek van de reeds daarop betaalde voorschotten.
Toelichtingen op de resultatenrekening
Baten
Het PVV voert collectieve taken uit voor de
sectoren. Omdat dit werk voor de hele bedrijfskolom
in de sector wordt gedaan, is het belangrijk
dat elke veehouder via de heffing naar verhouding
meebetaalt. De heffing wordt geïnd bij de slacht

of export van dieren. Verder betalen bedrijven in
de (rood)vleesindustrie, vleeswarenindustrie en de
veehandel een heffing aan het PVV. Deze heffing
is gebaseerd op de fte’s (vleesindustrie), omzet
(vleeswarenindustrie) of op basis van aantal diersoorten
waarin gehandeld wordt, in combinatie
met het aantal werkzame fte’s (handel).
De heffingstarieven worden jaarlijks door het
Bestuur vastgesteld bij de behandeling van de
begroting.
Diverse baten
De overige baten hebben betrekking op opgelegde
retributies voor de VVL, rentebaten, beleggingsresultaat
en restituties van in voorgaande jaren
toegekende, maar niet volledig benutte subsidies.
Heffingen PVV
De totale heffingsopbrengst over het jaar 2012
van € 11,7 mln. ligt circa € 0,8 mln. lager dan de
oorspronkelijke begroting. De heffingsopbrengst
in de runder-, kalver- en varkenssector ligt t.o.v.
de begroting lager door lagere slacht- en/of
export aantallen. Tevens is een lagere heffingsopbrengst
in de kalversector doordat het begrote
hogere heffingstarief niet opgelegd kon worden,
omdat er nog geen Brusselse goedkeuring was.
Het tarief¹ is wel verhoogd per 1 oktober 2012. In
de schapensector is de DGF heffing schapen en
geiten lager dan begroot. Verder zijn ook voor de
vlees- en vleeswarenindustrie lagere heffingsopbrengsten
in 2012. Dit komt voornamelijk doordat
voor de:
• vleesindustrie geen heffing is opgelegd voor de
bestemmingsheffingen;
• vleeswarenindustrie voor het sociaal fonds maar
30% van de heffing is opgelegd.
De heffingen in de diersectoren worden opgelegd
bij de slachterijen en de exporteurs en zijn gebaseerd
op aantal geslachte of geëxporteerde dieren.
De heffingen in de vleeswarenindustrie zijn gebaseerd
op omzet, in de vleesindustrie op fte’s en in
de handel in vee op basis van aantal diersoorten in
combinatie met het aantal werkzame fte’s.
Heffingstarieven PVV 2012 en 2011 (in €)
2012 2011
Runderen 0,90 0,90
Kalveren V1 1,11 1,11
Kalveren Z1 0,81 0,81
Jonge kalveren1 0,55 0,55
Varkens 0,25 0,25
Biggen 0,25 0,25
Schapen 0,95 0,99
Geiten 0,54 0,48
Jonge geiten 0,18 0,15
¹ ) m.i.v. 1 oktober 2012 is het tarief voor kalveren V en Z
gewijzigd naar € 1,64 en voor jonge kalveren naar € 0,80.
Lasten
De uitgaven met betrekking tot het apparaat
worden verantwoord in de jaarrekening van het
GS/PVE (bijlage V) en op basis van feitelijke
inzet doorberekend aan PVV. De bestemmingsuitgaven
hebben betrekking op door het bestuur
goedgekeurde plannen en subsidies. De post
afzetbevordering bevat de uitgaven voor voorlichting
over en/of ter stimulering van de afzet van
vee en vleesproducten in binnen- en buitenland.
Onder gezondheidszorg zijn met name projecten
opgenomen voor onderzoek op het gebied van
de preventieve gezondheidszorg in de dierlijke
sector. De post onderzoek en kwaliteit heeft voor
een groot deel betrekking op een bijdrage in de
herstructurering van de vleeskeuring en betreft
daarnaast voornamelijk praktijkonderzoek in de
diverse diersectoren en onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten
voor de vleesverwerkende
industrie. Onder de post veeziekten zijn uitgaven
opgenomen die verband houden met mogelijke
uitbraken van besmettelijke dierziekten.
Daaronder vallen monitoringskosten, uitgaven
voor het in stand houden van een crisisfaciliteit
en een financieringsfaciliteit die nodig zijn bij een
onverhoopte uitbraak van een dierziekte. De post
arbeid tenslotte betreft bijvoorbeeld projecten op
het gebied van arbeidsomstandigheden en sociale
aangelegenheden.

56
Externe financiële relaties (zie bijlage)
Op gebieden waarover het productschap geen
specialistische kennis in huis heeft, worden
projecten uitbesteed aan op dat terrein deskundige
externe organisaties. Het Bestuur beslist over de
uitbesteding en weegt of het een bijdrage levert
aan de realisatie van doelstellingen van het eigen
beleid. Projecten die worden uitbesteed betreffen
onder meer onderzoek, afzetbevordering, controleactiviteiten,
monitoring in het kader van kwaliteit,
diergezondheid, arbeid en markt. Dit wordt gespecificeerd
in de jaarrekening van het schap, die ook
via internet te bekijken is. Volgens de richtlijnen van
de SER dienen externe financiële relaties met nietdragende
organisaties vanaf een ondergrens van
€ 50.000,- gespecificeerd te worden. Voor dragende
organisaties geldt geen ondergrens.
Doelmatig en doeltreffend
Het PVV maakt gebruik van klankbordgroepen
en adviescommissies voor het opstellen van een
onderwerpen- en prioriteitenlijst voor het praktijkonderzoek.
Hierbij worden projectvoorstellen en
-resultaten toegelicht en besproken. De projectplannen
voor diergezondheidszorg en de uitkomsten
worden in de adviescommissies besproken.
Voor het praktijkonderzoek zijn separate adviescommissies
ingesteld die onder meer tot taak
hebben de gefinancierde projecten te begeleiden
en evalueren en het bestuur te adviseren. De
genoemde commissies bestaan uit vertegenwoordigers
van de geledingen in de veehouderij.
Vergoedingen voorzitter en bestuursleden
De vergoeding van de voorzitter is geregeld in de
verordening vergoeding voorzitter (PVV) 2009.
Deze verordening is gebaseerd op de verordening
regels en richtlijnen van de Sociaal Economische
Raad. In 2012 bedroeg het inkomen en de kosten
van de voorzitter € 182.000.
salarissen / toeslagen
2012 (x € 1.000)
116
sociale lasten 11
pensioenpremie 20
totale inkomen 148
reis-, verblijf- en representatiekosten 32
overige personeelskosten 2
totaal 182
Het Bestuur heeft in 2011 besloten om voor de vacatievergoeding
voor de jaren 2011-2012 ongewijzigd te
laten op het niveau van 2009-2010, te weten € 385,per
dagdeel voor vergaderingen van het (dagelijks)
bestuur en de commissies 88a, en € 260,- voor de
overige commissies en werkgroepen.
Ook de vergoeding voor verblijfkosten is ongewijzigd
gebleven op € 16,-.
Gegevens over de vergoedingen van bestuursleden
en de voorzitter zijn opgenomen in de jaarrekening.
De jaarrekening 2012 wordt, na vaststelling in de
bestuursvergadering, op internet gepubliceerd.
Bijlage II geeft een overzicht van de vergoedingen
van bestuursleden.
In bijlage I en III is een overzicht van de bestuursen
commissieleden opgenomen. Een overzicht van
nevenfuncties van bestuursleden is te vinden op
www.pve.nl

Dagelijks Bestuur PVV
Voorzitter S.W.A. Lak
Leden J.E. Klijn
A. Bruggeman
A.L. ten Have-Mellema
W.E.M. Zwanenburg
H.W.A. Swinkels
J.H.G. Goebbels
P.A. Thijsse
Bijlage I
Samenstelling bestuur PVV
per 31/12/2012
Leden van werkgeverszijde Namens Plaatsvervangend leden
A.L. ten Have-Mellema LTO Nederland H.J.M. Boelrijk
C. Romijn LTO Nederland H.J.M. Boelrijk
W.E.M. Zwanenburg Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) T.W.A. Duteweerd
J.H.G. Goebbels Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie (VNV) A.Th.M. van der Laan
S. Korver Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) P.J.M. Beckers
H.W.A. Swinkels Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) L.J.H. Persoon
P.A. Thijsse Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) en de Centrale Bond van
Paardenhandelaren in Nederland (CEBOPA)
A. Kingma
W.P. Hoogenboom Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS) W. van den Brink
M.J.B. Jansen Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) L. Hamelink-Veen
Leden van werknemerszijde Namens Plaatsvervangend leden
R.J. Gijsen CNV Vakmensen F.A. van de Veen
A. Bruggeman CNV Vakmensen F.A. van de Veen
F.H. van der Land De Unie E. Staal
J.E. Klijn FNV Bondgenoten Vacature
W. Daams FNV Bondgenoten J.W. Compaijen
J.C.H.M. Verhoeven FNV Bondgenoten J. van der Lecq
Vacature FNV Bondgenoten Vacature
Vacature FNV Bondgenoten Vacature
Vacature FNV Bondgenoten Vacature
Ministeriele vertegenwoordigers PVV
Vertegenwoordigers Namens ministerie
J.J.C.M. van Dongen Economische Zaken (EZ)
G. Theunissen Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
D.P. Spaans Sociale Zaken en Werkgelegenheid
R.C. Gilhuijs Sociaal Economische Raad (SER)
PVV-bestuur
Voorzitter S.W.A. Lak
Plaatsvervangende voorzitters A.L. ten Have-Mellema
J.E. Klijn
Secretaris B.M. Dellaert
De nevenfuncties van PVV-bestuurders
staan op de website www.pve.nl, onderdeel
organisatie: besturen en commissies.

58 Bijlage II
Vacatievergoedingen
bestuursleden 2012
leden van werkgeverszijde Namens Vergoeding Ontvanger Aantal vergaderingen
A.L. ten Have-Mellema LTO Nederland € 8.409 A.L. ten Have-Mellema 16
C. Romijn LTO Nederland € 2.970 C. Romijn 7
M. Tijssen LTO Nederland € 2.960 M. Tijssen 7
H. Lammers LTO Nederland € 3.032 H. Lammers 8
C. de Jong LTO Nederland € 610 C. de Jong 2
H. Dinghs LTO Nederland € 728 H. Dinghs 2
N.T.M. Verduin LTO Nederland € 1.456 N.T.M. Verduin 4
B. van Everdingen LTO Nederland € 1.340 B. van Everdingen 4
L.J.A. Moonen LTO Nederland € 788 L.J.A. Moonen 2
H.E. Wiersma LTO Nederland € 364 H.E. Wiersma 1
J.H.G. van der Staak LTO Nederland € 364 J.H.G. van der Staak 1
J. Brooijmans LTO Nederland € 1.034 J. Brooijmans 3
W.E.M. Zwanenburg Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) € 8.568 W.E.M. Zwanenburg 19
J.H.G. Goebbels Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie (VNV)/ € 7.747 Centrale Organisatie voor de Vleessector
18
Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV)
(COV)
J.L. Geurts Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) € 2.481 J.L. Geurts 7
H.M.B.A. Bloemenkamp Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) € 460 H.M.B.A. Bloemenkamp 1
M. Schoneveld Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) € 1.656 Mts. Schoneveld 4
T.W.A. Duteweerd Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) € 4.667 T.W.A. Duteweerd 12
S. Korver Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) € 7.308 Vion Boxtel 17
H.W.A. Swinkels Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) € 8.891 Kalver Slachterij Aalten B.V. 20
E. Grolleman Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) € 1.555 Exportslachterij J. Gosschalk en Zn. B.V. 5
G. Goertz Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) € 1.675 Vleeshandel Hilckmann Nijmegen BV 5
L. Westgeest Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) € 2.010 L. Westgeest 6
W. van Roessel Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) € 728 VION Livestock B.V. 2
B. Gosschalk Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) € 670 B. Gosschalk 2
M. Gosschalk Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) € 489 M. Gosschalk 1
P.A. Thijsse Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) € 10.500 P.A. Thijsse 28
Centrale Bond van Paardenhandelaren in Nederland
€ 61.475 P.A. Thijsse; voorzittersvergoeding
(CEBOPA)
Commissie Veehandel en
Contactcommissie Promotie Export
Levend Vee
C. Oostrom Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) € 3.910 C. Oostrom 11
A.J. van Mourik Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) € 670 A.J. van Mourik 2
M.H.M. van de Bovenkamp Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) € 1.467 M.H.M. van de Bovenkamp 3
M. Boers Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) € 1.557 M. Boers 3
M. Brinksma Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) € 1.644 Mts. Brinksma 3
J. Verhoog Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) € 2.201 J. Verhoog B.V. 7
A. de Haan Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) € 728 A. de Haan 2

leden van werkgeverszijde Namens Vergoeding Ontvanger Aantal vergaderingen
W.J.M. Wagenmans Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) € 1.467 W.J.M. Wagenmans 3
M.H.J. Paridaans Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) € 728 Paridaans en Liebregts Veehandel B.V. 2
M. Bakker Centrale Bond van Paardenhandelaren in NL (CEBOPA) € 1.380 M. Bakker 3
F. Egberts Vereniging voor de Nederlandse Baconfabrikanten € 2.108 Vleeswarenfabriek Henri v/d Bilt B.V. 5
W.P. Hoogeboom Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS) € 4.242 W.P. Hoogeboom 10
F.J.M. Jansen Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) € 1.182 F.J.M. Jansen 3
H.R. Buys Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) € 1.220 Denkavit Nederland B.V. 4
H.J. Klarenbeek Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) € 1.340 H.J. Klarenbeek 4
L. van den Broek Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) € 394 Schils B.V. 1
E. Rhöse Landelijke Werkgroep Professionele Schapenhouders (LWPS) € 1.182 E. Rhöse 3
plaatsvervangende
leden van werkgeverszijde
Namens Vergoeding Ontvanger Aantal vergaderingen
H.J.M. Boelrijk LTO Nederland € 460 LTO Nederland 1
F. Donkers LTO Nederland € 824 LTO Nederland 2
M. Rooijakkers LTO Nederland € 853 M. Rooijakkers 2
G. Oosterlaken LTO Nederland € 1.380 G. Oosterlaken 3
J. Overeem LTO Nederland € 879 Overeem - van Middendorp VOF 3
W.C.L. Jorissen Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) € 1.340 Paridaans en Liebregts Veehandel BV 4
R. Swart-Hogeslag Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) € 794 Exportslachterij J. Gosschalk en Zn. B.V 2
J.M. Janssen Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) € 1.182 J.M. Janssen 3
A. Kingma Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) en
Centrale Bond van Paardenhandelaren in NL (CEBOPA)
€ 1.576 A. Kingma 4
J. de Groot Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) € 915 J. de Groot 3
L.J. Bos Landelijke Werkgroep Professionele Schapenhouders (LWPS) € 364 L.J. Bos 1
leden van werknemerszijde namens Vergoeding Ontvanger Aantal vergaderingen
R.J. Gijsen CNV Dienstenbond € 1.332 CNV Dienstenbond 3
A. Bruggeman CNV Dienstenbond € 4.588 CNV Dienstenbond 11
F.H. van der Land De Unie € 1.839 De Unie 4
J.E. Klijn FNV Bondgenoten € 5.193 FNV Bondgenoten 12
R.C. Roelofse CNV Dienstenbond € 1.290 CNV Dienstenbond 3
Toelichtingen op de balans en staat van baten en lasten zijn opgenomen in de jaarrekeningen, die te vinden zijn op www.pve.nl, onderdeel financiën en heffingen.

60
Commissie Diergezondheid en -kwaliteit Runderen PZ/PVV
Bijlage III
Commissies in 2012
per 31/12/2012
Benoemende organisaties Lid L Plaatsvervangend lid
Namens bestuur PVV
LTO Nederland Vacature B. Loseman
Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) H.W.A. Swinkels S. Korver
Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV)
Namens besturen PVV/PZ gezamenlijk
P.A.Thijsse A. de Haan
FNV Bondgenoten J.E. Klijn Vacature
CNV Vakmensen
Namens bestuur PZ
S. Swart Vacature
LTO Nederland C. Romijn
J. Brandsma
A.J.M. van Hoof
Vacature
S. Groot
Vacature
Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) P. Boer R.A.M. Montessori
Voorzitter C. Romijn
Secretaris J. Klaver
Adviescommissie Kalveren
Benoemende organisaties Lid Plaatsvervangend lid
Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) H. van Drie
R. de Way
W.C.L. Jorissen
P. Meeuwissen
H.W.A. Swinkels
T. Boer Mzn
A.J. van Dam
T. Boer Mzn
LTO Nederland B. Loseman
H.J.M. Boelrijk
H. Lammers
H.J.M. Boelrijk
C. de Jong
H.J.M. Boelrijk
Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) P.A. Thijsse
G.J. Wittenberg
A.J. van Mourik
J.A.F.C. Baijens
Productschap Diervoeder (PDV) H.R. Buys
E.A. Buys
H.J. Klarenbeek
J. de Groot
K. Mulderij
R. van Drie
L. van den Broek
W. Mulder
Voorzitter S.W.A. Lak
Secretaris H. Bekman

Contactcommissie Promotie Export Levend Vee
Benoemende Organisaties Lid Plaatsvervangend lid
LTO Nederland H.J.M. Boelrijk
J. Overeem
J. Brooijmans
H.J.M. Boelrijk
Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) F.J.M. Jansen
B.J.A. ten Thije
M.H.J. Paridaans
Th. Nicolay
J. Verhoog
C. Verbree
C.P. Oostrom
A. Posthouwer
Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) T.W.A. Duteweerd F. Donkers
Voorzitter P.A. Thijsse
Secretaris B. van Dam
Adviescommissie Runderen
Benoemende organisaties Lid Plaatsvervangend lid
Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) W. van Roessel
S. Korver
B. Gosschalk
R. Swart-Hogeslag
LTO Nederland L.J.A. Moonen
J. Bakker
H.E. Wiersma
J.L.H.W. Bolk
J.H.G. van der Staak
C. Romijn
Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) P.A. Thijsse
Tj. Galama
A. de Haan
G. Visser
Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS) W.P. Hoogenboom H. Hulshof
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) A.C. Vlaardingerbroek L. Hamelink-Veen
Voorzitter S.W.A. Lak
Secretaris H. Bekman

62
Adviescommissie Schapen en Geiten
Benoemende organisaties Lid Plaatsvervangend lid
LTO Nederland H. Dinghs
K. Gansner
N.T.M. Verduin
K. Gansner
A.C.A. van de Ven-Rijnen
K. Gansner
B. van Everdingen
K. Gansner
Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) P.A. Thijsse
N. Ebbers
J. Verhoog
M. Blonk
A.A. Kingma
K.C. Visser
Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) L. Westgeest
Vacature
R. de Mooij
Vacature
Vacature
Vacature
Landelijke Werkgroep Professionele Schapenhouders (LWPS) E. Rhöse L.J. Bos
Voorzitter S.W.A. Lak
Secretaris J.J. Raap
Adviescommissie Varkens
Benoemende organisaties Lid Plaatsvervangend lid
LTO Nederland H.J.M. Boelrijk J.M.M. Peerlings
J. Overeem A.L. ten Have-Mellema
M. Tijssen M.H.T. Rooijakkers
Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) W.E.M. Zwanenburg F. Donkers
M. Schoneveld F. Donkers
T.W.A. Duteweerd F. Donkers
Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) E. Grolleman W.J.M. Klessens
G. Goertz J. de Wit sr.
S. Korver P.J.C.M. van Balkom
Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie (VNV) F. Egberts Vacature
Vacature Vacature
Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV) P.A. Thijsse J.M. Jansen
C. Oostrom A. Posthouwer
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) A.C. Vlaardingerbroek L. Hamelink-Veen
Voorzitter S.W.A. Lak
Secretaris R. Soons

Commissie Varkenshouderij
Organisatie Lid Plaatsvervangend lid
LTO Nederland M.H.T. Rooijakkers H.J.M. Boelrijk
M. Tijssen H.J.M. Boelrijk
A.L. ten Have-Mellema H.J.M. Boelrijk
G. Oosterlaken H.J.M. Boelrijk
Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) T.W.A. Duteweerd F. Donkers
Vacature F. Donkers
M. Schoneveld F. Donkers
CNV Vakmensen A. Bruggeman Vacature
FNV Bondgenoten J.E. Klijn Vacature
Voorzitter W.E.M. Zwanenburg
Secretaris R. Soons
Commissie Veehandel
Organisaties Lid Plv. lid
Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Handel S. Korver
Vacature
P.J.C.M. van Balkom
Vacature
J.P. Blom
Vacature
Nederlandse Bond voor Handelaren in Vee (NBHV) C.P. Oostrom
A. van Mourik
M.H.M. van de Bovenkamp
B.H.M. Camps
W.J.M. Wagenmans
E.W.J.M. Bomers
M. Boers
L.H.M. van Zutven
M. Brinksma
Sj. Douma
Centrale Bond van Paardenhandelaren (CEBOPA) M. Bakker Vacature
CNV Dienstenbond R.C. Roelofse Vacature
FNV Bondgenoten J.E. Klijn
Vacature
W, Daams
Vacature
Voorzitter P.A. Thijsse
Secretariaat B. van Dam

64
Commissie Vleesindustrie
Organisatie Lid Plv. Lid
Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) J.H.G. Goebbels
W.J.M. Klessens
S. Korver
Vacature
H.W.A. Swinkels
W.C.L. Jorissen
M. Gosschalk
R. Swart-Hogeslag
W. Goedegebuur
T. Boer Mzn.
Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS) W.P. Hoogenboom J.F.P.M. Hulshof
FNV Bondgenoten J.E. Klijn
Vacature
W. Daams
Vacature
Vacature
Vacature
CNV Vakmensen R.J. Gijsen
A. Bruggeman
F.A. van de Veen
A. Bruggeman
De Unie F.H. van der Land W.H. Segboer
Voorzitter J.H.G. Goebbels
Secretaris R. van der Does
Commissie Vleeswarenindustrie
Organisatie Lid Plv. Lid
Vereniging voor de Nederlandse Vleeswarenindustrie (VNV) J. Hameka
R.P. van der Kruijk
F. Egberts
R.P. van der Kruijk
Vereniging van Nederlandse Baconfabrikanten (VNB) R.P. van der Kruijk Vacature
FNV Bondgenoten Vacature Vacature
W. Daams J.E. Klijn
CNV Vakmensen F.A. van Veen A. Bruggeman
De Unie F.H. van der Land W.H. Segboer
Voorzitter J.H.G. Goebbels
Secretaris R. van der Does

I Financiële relaties met niet-dragende organisaties (x €1.000,-)
Bijlage IV
Externe financiële
relaties 2012
Naam organisatie Korte omschrijving activiteit/project/relatie 2012 2011
Hoofdfunctie Gezondheid:
GD Preventieve gezondheidszorg varkens 870 904
GD Databankbeheer monitoring SVD / ZvA 138 174
GD Preventieve gezondheidszorg schapen/geiten 310 299
GD Preventieve gezondheidszorg runderen/kalveren 438 471
GD Verbeteren gezondheidsstatus varkenshouderij 36
Covision/ Pro 10 Nieuwbouw I&R en VVL-systeem 172
PorQ PRRS aanpak praktijkproef 200
Universiteit Utrecht Resistentie ontwikkeling in de kalverhouderij 31 50
Universiteit Utrecht MRSA-interventiestudie kalverhouderij 80 80
Livestock Research Wageningen UR Transmissie en virulentie van streptococcus suis 42
Livestock Research Wageningen UR Bedrijfsspecifieke voeding varkens 101 101
GD VVL-regeling 634 670
Diverse organisaties Vaccinatieproef longaandoening kalveren 168
Diverse organisaties Posten lager dan € 50.000 210 330
Hoofdfunctie Veeziektenfonds:
3.352 3.157
Ministerie van EZ Diergezondheidsfonds 2.015 2.192
GD Ziekte van Aujeszky 132 154
Intervet Ziekte van Aujeszky: vaccin 432 432
Diverse organisaties Posten lager dan € 50.000 103 92
Hoofdfunctie Kwaliteit / Voedselveiligheid:
2.682 2.870
Livestock Research Wageningen UR Diverse onderzoeksprojecten varkenshouderij 1.008 945
Livestock Research Wageningen UR Pilot welzijnsmonitor voor vleeskalveren 75
Livestock Research Wageningen UR Naar twee identificatie-ingrepen fokvarkens 66
Livestock Research Wageningen UR Mineralen op Maat 96 146
Livestock Research Wageningen UR Vloerenonderzoek vleeskalveren 85
Livestock Research Wageningen UR Mijn varken, proeftuin elektronische dierherkenning sprongen in management 96
Livestock Research Wageningen UR Een goed te managen en ontspannen drachtfase 60
Livestock Research Wageningen UR Transportonderzoek vleeskalveren 100
Livestock Research Wageningen UR Onderzoek terugdringing resistentie wormmiddelen 53
Livestock Research Wageningen UR EnerVatiestal 50
GD Betrouwbaarheid DD/DJ 85
Ministerie van EZ Pilots Mineralenconcentraat 2012-2013 144
St. Mestverwerking Gelderland Pilotonderzoek deelproces kalvergierverwerking 105
CBD Ontwikkelen infoschaap/infogeit database 20 33
SKV Slim geregeld, goed verbonden 100

66
Naam organisatie Korte omschrijving activiteit/project/relatie 2012 2011
CRV Diergeneesmiddelen databank rundersector 104 206
EDI Food Safety Onderzoek inzake bestrijden MRSA 150
Livestock Research Wageningen UR Stoppen met castreren van beerbiggen 500 500
Diverse organisaties Posten lager dan € 50.000 187 650
Hoofdfunctie Onderzoek:
2.663 2.901
TNO Actualiseren NEVO-tabel 121
VNV Week van de vleeswaren 2012 150
Diverse organisaties Posten lager dan € 50.000 75 64
Hoofdfunctie Arbeid:
225 185
Diverse organisaties Posten lager dan € 50.000 136 195
TOTAAL 9.059 9.308
II Financiële relaties met dragende organisaties (x € 1.000,-)
Naam organisatie Korte omschrijving activiteit/project/relatie 2012 2011
Hoofdfunctie Arbeid:
COV Ketentransitie duurzame soja 54
FNV Verankering arbeid productschappen en vakbonden 29 29
CNV Verankering arbeid productschappen en vakbonden 15 15
TOTAAL 98 44
Ingekochte diensten t.b.v. de sector:
I Financiële relaties met niet-dragende organisaties (x € 1.000,-)
Naam organisatie
Hoofdfunctie Markt:
Korte omschrijving activiteit/project/relatie 2012 2011
GfK consumentenpanel Levering gegevens over huishoudelijke aankopen 48 47
Stichting Varkens in Zicht Bevorderen openstellen van varkensbedrijven voor het algemeen publiek 50 50
Diverse organisaties Posten lager dan € 50.000 714 938
TOTAAL 812 1.035
II Financiële relaties met dragende organisaties (x € 1.000,-)
Naam organisatie
Hoofdfunctie Markt:
Korte omschrijving activiteit/project/relatie 2012 2011
Groene Belangenbehartiger / N.V.V. Imagoverbetering varkenshouderij 80 80
LTO Nederland Imagoverbetering varkenshouderij 80 80
COV Publieksinformatie kalfsvlees 346
TOTAAL 160 506
III Totaal financiële relaties 2012 2011
TOTAAL 10.129 10.893

GS/PVE Balans per 31 december 2012
Activa (bedragen x € 1,000) 2012 2011
Vaste activa
Materiële vaste activa 139 230
Vlottende activa
Vorderingen op korte termijn
debiteuren en overige
vorderingen
966 852
vooruitbetaalde kosten 477 508
1.443 1.360
Liquide middelen 1.483 1.844
TOTAAL 3.065 3.434
Passiva 2012 2011
Reorganisatie voorziening 672 1.035
Vlottende passiva
Schulden op korte termijn
rekening courant
Productschappen
482 576
overige schulden 1.911 1.823
2.393 2.399
TOTAAL 3.065 3.434
Bijlage V
Financieel overzicht
gs/pve
GS/PVE Staat van baten en lasten
(bedragen x € 1,000)
Baten
rekening 2012 prognose 2012 begroting 2012 rekening 2011
bijdrage Productschap Vee en Vlees 4.022 4.102 4.140 3.764
bijdrage Productschap Pluimvee en Eieren 2.908 3.039 2.992 2.952
vergoeding opgedragen taken 4.069 4.372 4.103 4.382
diensten aan derden 641 600 600 616
rente 21 25 50 22
overige baten 443 456 450 568
totaal van de baten 12.104 12.594 12.335 12.304
Lasten
personeelskosten 9.446 9.542 9.431 9.407
reis-, verblijf- en representatiekosten 380 405 420 401
huisvestingskosten 1.257 1.347 1.150 1.173
bureaukosten 506 515 562 516
vergaderkosten bestuur 2 5 5 2
diensten door derden 510 775 762 803
overige lasten 3 5 5 2
Totaal van de lasten 12.104 12.594 12.335 12.304
Saldo 0 0 0 0
Toelichtingen op de balans en staat
van baten en lasten zijn opgenomen in
de jaarrekeningen, die te vinden zijn op
www.pve.nl, onderdeel financiën
en heffingen.

68 Bijlage VI
Overzicht basis regelgeving
PVV (per 31/12/2012)
Heffings-/retributieverordeningen en geldende fondsverordeningen
titel in werking
Verordening inzake retributies meldingen varkensleveringen (PVV) 2007
Verordening retributies monitoring kritische stoffen bij varkens (PVV) 2008 01-03-09
03-02-08
Verordening retributies monitoring kritische stoffen bij kalveren (PVV) 2009 30-08-09
Verordening tegemoetkoming kosten bestrijding Ziekte van Aujeszky bij varkens (PVV) 2011 25-12-11
Verordening bestemmingsheffingen runderen en kalveren (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen veeziektenfonds (PVV) 2012
Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen veeziektenfonds schapen en geiten (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen schapen en geiten (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen varkens (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen vleeswarenindustrie (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen vleeswarenindustrie (PVV) 2010
Verordening fonds sociale aangelegenheden vleeswarenindustrie (PVV) 2012
Verordening Veeziektenfonds (PVV) 2012
Verordening fonds voor kwaliteitsverbetering (PVV) 2012
Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling vleeswarenindustrie (PVV) 2012
Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling (PVV) 2012
Verordening fonds afzetbevordering (PVV) 2012
Verordening fonds gezondheidszorg (PVV) 2012
Verordening fonds voedselveiligheid vee- en vleessector (PVV) 2012
Verordening O en O-fonds vleesindustrie (PVV) 2012
Verordening fonds sociale aangelegenheden vleesindustrie (PVV) 2012
Geldende basisregelgeving, medebewind
titel in werking
Verordening verbod op het gebruik van bepaalde stoffen met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking, alsmede van ß-agonisten
1997
15-07-97
Verordening slachtpremie kalveren 01-01-00
Verordening fokken op terugdringing TSE-gevoeligheid bij schapen (PVV) 2008 06-07-08
Verordening invoer bevroren rundvlees voor verwerking (PVV) 2008 01-08-08
Verordening invoer jonge mannelijke mestrunderen (PVV) 2008 01-08-08
Verordening invoer runderen in het kader van tariefcontingenten bergrassen (PVV) 2008 01-08-08
Verordening bestrijding Ziekte van Aujeszky bij varkens (PVV) 2008 31-08-08
Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009 01-07-09
Verordening erkenningsvoorwaarden voor stamboeken, prestatieonderzoek en fokwaardeschatting(PVV) 2010 08-05-11
Verordening prijswaarneming runderen (PVV) 2011
18-12-11
Verordening slachting, weging en classificatie slachtrunderen (PVV) 2011
25-12-11
Verordening classificatie slachtvarkens (PVV) 2011 02-04-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
19-02-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12

Uitgebreide informatie over doel en
bestemming van heffingen vindt u op
www.pve.nl
In 2012 ingetrokken basisregelgeving (autonoom en medebewind)
titel ingetrokken
Verordening slachting en weging slachtvarkens 2003
Verordening classificatie slachtvarkens 2003
Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling PVV 2003 09-09-12
Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling vleeswarenindustrie PVV 2003 09-09-12
Verordening fonds sociale aangelegenheden vleesindustrie (PVV) 2003 09-09-12
Verordening fonds sociale aangelegenheden vleeswarenindustrie (PVV) 2003 09-09-12
Verordening o & o fonds vleesindustrie (PVV) 2003 09-09-12
Verordening fonds voedselveiligheid vee- en vleessector (PVV) 2005 09-09-12
Verordening fonds gezondheidszorg (PVV) 2005 09-09-12
Verordening fonds afzetbevordering (PVV) 2005 09-09-12
Verordening fonds voor kwaliteitsverbetering (PVV) 2005
Verordening Veeziektenfonds (PVV) 2007
Geldende basisregelgeving PVV, autonoom
titel in werking doel, werkingssfeer en datum heroverweging door bestuur PVV
Verordening registratie en verstrekking van 01-07-03 doel: Met deze verordening streeft het PVV naar een uniforme en heldere praktijk op het terrein van
gegevens (PVV) 2003
registratie en het verstrekken van gegevens door de betrokken ondernemingen.
werkingssfeer: alle ondernemingen waarvoor het PVV is ingesteld
heroverwogen: 31-10-2007, 26-10-2011
Verordening algemene bepalingen heffingen 01-01-05 doel: Deze verordening stelt m.n. regels voor de wijze van vaststelling, oplegging en inning
(PVV) 2005
van de verschuldigde heffingen die ondernemers moeten voldoen op grond van de
heffingsverordeningen van het PVV.
werkingssfeer: alle heffingsplichtige ondernemingen waarvoor het PVV is ingesteld
heroverwogen: 24-9-2008, 12-12-2012
Verordening monitoring Leukose bij runderen
(PVV) 2007
27-05-07 doel: Bewakingsonderzoek van de Leukose-vrij status van rundvee via monsternames
werkingssfeer: Primaire rundveehouderij
heroverwogen: 30-6-2011
Verordening varkensleveringen (PVV) 2007 03-02-08 doel: Borging van de contactstructuur in de Nederlandse varkenshouderij om versleping van dierziekten
te voorkomen.
werkingssfeer: Gehele varkenssector.
heroverwogen: 11-4-2012
Verordening monitoring kritische stoffen bij 28-02-09 doel: Monitoring van kritische stoffen bij kalveren via monstername en -analyse zodat dergelijke
kalveren (PVV) 2008
stoffen niet in het humane consumptiekanaal belanden.
werkingssfeer: Primaire sector, be- en verwerkers en handelaren in de kalverhouderij
heroverwogen: 12-12-2012
01-04-12
02-04-12
09-09-12
09-09-12

70
titel in werking doel, werkingssfeer en datum heroverweging door bestuur PVV
Verordening monitoring kritische stoffen bij 28-02-09 doel: Monitoring van kritische stoffen bij varkens via monstername en -analyse zodat dergelijke stoffen
varkens (PVV) 2008
niet in het humane consumptiekanaal belanden.
werkingssfeer: Primaire sector, be- en verwerkers en handelaren in de varkenshouderij
heroverwogen: --
Verordening Salmonellamonitoring
20-12-09 doel: Via monitoring per varkensbedrijf de salmonellacategorie en per slachterij de mate van
varkenssector (PVV) 2009
Salmonella-besmetting bepalen. Eerste doel is deze getallen goed in kaart te brengen en de
voedselveiligheid in de sector te waarborgen.
werkingssfeer: Primaire sector, be- en verwerkers in de varkenshouderij
heroverwogen: --
Verordening monitoring vesiculaire
01-01-10 doel: Landelijke monitoring in de varkenssector op vesiculaire varkensziekte (SVD) om aantoonbaar te
varkensziekte (PVV) 2009
houden dat Nederland vrij is van SVD.
werkingssfeer: Primaire sector in de varkenshouderij
heroverwogen: --
Verordening subsidieverstrekking (PVV) 2010 29-08-10 doel: Deze verordening regelt zaken voor alle door het PVV te verstrekken subsidies.
werkingssfeer: subsidieaanvragen
heroverwogen: --
Verordening registratie en verantwoording 28-08-11 doel: De belangrijkste doelstelling van de maatregelen op het gebied van antibiotica in de kalversector
antibioticagebruik kalversector (PVV) 2011
is een betere beheersing en op termijn verlaging van de ontwikkeling van antibioticaresistentie.
Een reductie van het antibioticagebruik ondersteunt deze doelstelling.
werkingssfeer: kalverhouders
heroverwogen: --
Verordening registratie en verantwoording 28-08-11 doel: De belangrijkste doelstelling van de maatregelen op het gebied van antibiotica in de
antibioticagebruik varkenssector (PVV) 2011
varkenssector is een betere beheersing en op termijn verlaging van de ontwikkeling van
antibioticaresistentie. Een reductie van het antibioticagebruik ondersteunt deze doelstelling.
werkingssfeer: varkenshouders
heroverwogen: --
Verordening registratie en verantwoording 28-08-11 doel: De belangrijkste doelstelling van de maatregelen op het gebied van antibiotica in de rundersector
antibioticagebruik rundersector (PVV) 2011
is een betere beheersing en op termijn verlaging van de ontwikkeling van antibioticaresistentie.
Een reductie van het antibioticagebruik ondersteunt deze doelstelling.
werkingssfeer: rundveehouders
heroverwogen: --
Verordening slachting en weging
slachtvarkens 2011
01-04-12 doel: Voorschriften voor het uniform slachten en wegen van slachtvarkens.
werkingssfeer: Varkensslachterijen die per jaar meer dan 10.000 varkens slachten.
heroverwogen: --

Bijlage VII
Regelgeving pvv in werking
getreden in 2012
titel in werking
Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen varkens (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen runderen en kalveren (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen schapen en geiten (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen vleeswarenindustrie (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen veeziektenfonds (PVV) 2012
Verordening bestemmingsheffingen veeziektenfonds schapen en geiten (PVV) 2012
Besluit tot wijziging van het Besluit Adviescommissie kalveren (2011-I)
Besluit aanwijzing databank antibioticaregistratie rundersector (PVV) 2011
Besluit tot wijziging van het Besluit aanwijzing ondernemersorganisaties in verband met toepassing Schilthuisaftrek (PVV) 2012 (2012-I)
Besluit aanwijzing ondernemersorganisaties in verband met toepassing Schilthuisaftrek (PVV) 2012
Verordening tot wijziging van de Verordening algemene bepalingen PVV 2003 (2011-I)
Verordening bestemmingsheffingen vleeswarenindustrie (PVV) 2010
Besluit aanwijzing ondernemersorganisaties in verband met toepassing Schilthuisaftrek (PVV) 2011
Besluit tot wijziging van het Besluit houdende mandatering van erkende instellingen en hippische sportorganisties tot uitgife van paspoorten voor paardachtigen
(PVV) 2009 (2011-I)
Besluit tot wijziging van het Besluit vaststelling vergoeding paspoort paardachtigen (PVV) 2009 (2012-I)
Besluit aanwijzing ondernemersorganisaties in verband met toepassing Schilthuisaftrek (PVV) 2010
Verordening tot wijziging van de Verordeningen registratie en verantwoording antibiotica gebruik in de sectoren varkens, rund en kalf (PVV) 2011
Verordening slachting en weging slachtvarkens (PVV) 2011
Besluit aanwijzing controle-organisatie inzake slachting en weging slachtvarkens (PVV) 2012
Verordening classificatie slachtvarkens (PVV) 2011
Besluit aanwijzing classificatieorganisatie Verordening classificatie slachtvarkens (PVV) 2011
Besluit vaststelling en aanbrenging classificatiemerken geslachte varkens (PVV) 2011
Besluit vaststelling formule ter bepaling van percentage mager vlees van geslachte varkens (PVV) 2011
Besluit melding en verwerking gegevens classificatie, slachting en weging slachtvarkens (PVV) 2011
Besluit nationaal uitbetalingssysteem naar kwaliteit (PVV) 2011
Verordening tot wijziging van de Verordening fokken op terugdringing TSE-gevoeligheid bij schapen (PVV) 2008 (2012-I)
Besluit tot wijziging van het Besluit aanwijzing natuurterreinen paardachtigen (PVV) 2009 (2012-I)
Besluit tot wijziging van het Besluit aanwijzing toezichthouders (PVV) 2010 (2011-II)
Besluit tot wijziging van het Besluit aanwijzing toezichthouders (PVV) 2010 (2011-III)
Besluit benoeming Commissie van deskundigen Verordening bestrijding Ziekte van Aujeszky bij varkens (PVV) 2008 periode 2012-2014
Verordening Veeziektenfonds (PVV) 2012
Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling (PVV) 2012
Verordening fonds voor onderzoek en ontwikkeling vleeswarenindustrie (PVV) 2012
Verordening O en O-fonds vleesindustrie (PVV) 2012
Verordening fonds sociale aangelegenheden vleesindustrie (PVV) 2012
Verordening fonds sociale aangelegenheden vleeswarenindustrie (PVV) 2012
01-01-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
01-01-12
15-01-12
12-02-12
19-02-12
19-02-12
11-03-12
11-03-12
18-03-12
25-03-12
01-04-12
01-04-12
02-04-12
02-04-12
02-04-12
02-04-12
02-04-12
02-04-12
15-04-12
07-07-12
08-07-12
08-07-12
01-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12

72
titel in werking
Verordening fonds voedselveiligheid vee- en vleessector (PVV) 2012
Verordening fonds gezondheidszorg (PVV) 2012
Verordening fonds afzetbevordering (PVV) 2012
Verordening fonds voor kwaliteitsverbetering (PVV) 2012
Verordening tot wijziging van de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2012 (2012-I)
Verordening tot wijziging van de Verordening huishoudelijke heffingen (PVV) 2012 (2012-II)
Ondermandaatbesluit medebewindsorganisatie (PVV) 2012
Mandaatbesluit medebewindsorganisatie (PVV) 2012
Besluit aanwijzing databank antibioticaregistratie kalversector (PVV) 2012
09-09-12
09-09-12
09-09-12
09-09-12
23-09-12
30-09-12
16-10-12
16-10-12
21-10-12

B
Bionext – Laan van Vollenhove 3221 – 3706 AR
Zeist
C
Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) –
Overgoo 13 – 2266 JZ Leidschendam –
Tel. (070) 337 62 00
Centraal Bureau Slachtveediensten (CBS) –
Laan van Vollenhove 3229 – 3706 AR Zeist –
Tel. (030) 694 18 00
Centraal Veterinair Instituut van Wageningen
UR (CVI) – Houtribweg 39 – 8203 AA Lelystad –
Tel. (0320) 23 88 00
Centrale Bond van Paardenhandelaren in
Nederland (CEBOPA) – Engersteeg 1 –
3882 RJ Putten – Tel. (06) 51 381 993
Centrale Organisatie Vleessector (COV) –
Louis Braillelaan 80 – 2719 EK Zoetermeer –
Tel: (079) 363 49 00
Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) –
Godfried Bomansstraat 8 – 4103 WR Culemborg
– Tel. (0345) 47 07 00
CNV Vakmensen – Tiberdreef 4 – 3561 GG Utrecht
– Tel. 030 – 751 1001
CNV DienstenBond – Polarisavenue 175 –
2132 JJ Hoofddorp – Tel. (023) 565 10 52
Co More Bedrijfsdiensten –
Laan van Vollenhove 3229 – 3706 AR Zeist –
Tel. (030) 694 18 00
Bijlage VIII
Adressen
D
De Unie – Multatulilaan 12 – 4103 NM Culemborg –
Tel. (0345) 85 18 51
DLV-Diergroep – Oostwijk 5 – 5406 XT Uden –
Tel. (0413) 33 68 00
F
FNV Bondgenoten – Varrolaan 100 –
3584 BW Utrecht – Tel. 0900 – 96 90
G
Gezondheidsdienst voor Dieren – Arnsbergstraat
7 – 7418 EZ Deventer – Tel. (0570) 66 02 22
K
Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie
(KNS) – Diepenhorstlaan 3 – 2288 EA Rijswijk –
Tel. (070) 390 63 65
L
Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO)
– Bezuidenhoutseweg 225 – 2594 AL Den Haag
– Tel. (070) 338 27 00
Landbouw-Economisch Instituut (LEI) –
Alexanderveld 5 – 2585 DB Den Haag –
Tel. (070) 335 83 30
LTO vakgroep Melkgeitenhouders –
Onderwijsboulevard 225 – 5223 DE Den Bosch
– Tel. (073) 217 30 00
M
Ministerie van Economische Zaken –
Bezuidenhoutseweg 73 – 2594 AC Den Haag –
Tel. (070) 368 78 78
Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid – Anna van Hannoverstraat 4
– 2595 BJ Den Haag – Tel. (070) 333 44 44
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport – Parnassusplein 5 – 2511 VX Den Haag –
Tel. (070) 340 79 11
N
Nederlandse Bond van Handelaren in en
Bewerkers van Slachtproducten (HBS) – Louis
Braillelaan 80 – 2719 EK Zoetermeer – Tel. (079)
363 49 00
Nederlandse Bond van Waaghouders van Levend
Vee (NBW) – Nieuwe Veenendaalseweg 40 –
3911 MK Rhenen – Tel. (0317) 61 23 78
Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) –
Van Zuylen van Nieveltlaan 75 –
3771 AB Barneveld – Tel. (0342) 41 84 78
Nederlandse Vereniging tot Bescherming van
Dieren – Scheveningseweg 58 –
2517 KW Den Haag – Tel. (088) 811 30 00
Nederlandse Bond Handelaren in Vee (NBHV) –
Louis Braillelaan 80 – 2719 EK Zoetermeer –
Tel. (079) 368 75 10

74
P
Productschap Margarine, Vetten en Oliën
(MVO) – Louis Braillelaan 80 – 2719 EK
Zoetermeer – Tel. (079) 363 43 50
Productschap Diervoeder – Louis Braillelaan 80 –
2719 EK Zoetermeer – Tel. (079) 368 70 11
Productschap Zuivel – Louis Braillelaan 80 –
2719 EK Zoetermeer – Tel.(079) 368 15 00
PVE Brussel – Trierstraat 59-61 – 1040 Brussel –
Tel. (00 32 2) 230 75 00
S
Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector
(SKV) – Laan van Vollenhove 3229 –
3706 AR Zeist – Tel. (030) 694 19 10
SVO (Opleiding voor de vleessector) –
Kroonslag 2 – 3991 TW Houten –
Tel. (030) 275 81 81
T
TNO Kwaliteit van Leven (Innovation for Life)
– Utrechtseweg 48 – 3704 HE Zeist –
Tel. (088) 866 60 00
U
Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde
– Yalelaan 1 – 3584 CL Utrecht –
Tel. (030) 253 90 00
V
Veepro Holland – Louis Braillelaan 80 –
2719 EK Zoetermeer – Tel. (079) 368 77 03
Vereniging voor de Nederlandse
Vleeswarenindustrie (VNV) – Louis Braillelaan
80 – 2719 EK Zoetermeer – Tel. (079) 363 49 19
Verificatie Instituut Kwaliteitssystemen (Verin)
– Laan van Vollenhove 3229 – 3706 AR Zeist –
Tel. (030) 694 19 00
Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit
(NVWA) – Catharijnesingel 59 – 3511 GG Utrecht –
Tel. (088) 223 33 33
W
WUR Livestock Research – Edelhertweg 15 –
8219 PH Lelystad – Tel. (0320) 23 82 38

A
ASG Animal Sciences Group
AM-keurig Antemortum-keuring
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur
B
BT Bluetongue
BNV - e Bureau Nederlandse Vee- export
BSE Bovine Spongiforme Encephalopathie
C
CBb College van Beroep voor het
bedrijfsleven
CBD Controle Bureau Dierlijke Sector
CBL Centraal Bureau Levensmiddelen
CBS Centraal Bureau Slachtveediensten
CCvD Centraal College van Deskundigen
CI Certificerende Instantie
COV Centrale Organisatie Vleessector
CNV Christelijk Nationaal Vakverbond
CVI Centraal Veterinair Instituut
D
DGF Diergezondheidsfonds
DKR Commissie Diergezondheid en
Kwaliteit Runderen
DR Dienst Regelingen
Bijlage IX
Afkortingen
E
EC Europese Commissie
EFSA European Food Safety Organisation
EU Europese Unie
EZ Ministerie van Economische Zaken
F
FNV Federatie Nederlandse Vakvereniging
G
GD Gezondheidsdienst voor Dieren
GMP Good Manufacturing Practice
GS/PVE Gemeenschappelijk Secretariaat
Productschappen Vee, Vlees en Eieren
H
HACCP Hazard Analysis Critical Control Point
HPA Hoofdproductschap Akkerbouw
I
IBR Infectueuze Bovine Rhinotracheitis
(rundergriep)
IKB Integrale Keten Beheersing
I&R Identificatie en Registratie
K
KNS Koninklijke Nederlandse
Slagersorganisatie
KNMvD Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde
KVP Klassieke Varkenspest
L
LEI Landbouw Economisch Instituut
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit
LTO Land- en Tuinbouworganisatie
Nederland
M
MKS Monitoring Kritische Stoffen
MKZ Mond- en Klauwzeer
MOE-landen Midden en Oost Europese landen
MRSA Methicilline Resistente
Staphylococcus Aureus
MVO Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen
MVO Productschap Margarine, Vetten,
Oliën

76
N
NBHV Nederlandse Bond van Handelaren in
Vee
NGO Non Gouvernementele Organisatie
NSFO Nederlandse schapen- en geitenfokkers
Organisatie
NVV Nederlandse Vakbond Varkenshouders
VWA Voedsel en Waren Autoriteit
O
O&O Onderzoek en Ontwikkeling
P
PA Productschap Akkerbouw
PA Public Affairs
PBO Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie
PDV Productschap Diervoeder
PPE Productschap Pluimvee en Eieren
PPS Publiek-Private Samenwerking
PRRS Porcine Reproductive and Respiratory
Syndrome, Abortus Blauw
PDV Productschap Diervoeder
PT Productschap Tuinbouw
PVE Productschappen Vee, Vlees en Eieren
PVV Productschap Vee en Vlees
PZ Productschap Zuivel
Q
QLL Qualitiy Livestock Logistics
R
RDW Rijksdienst Wegverkeer
RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en
Milieuhygiëne
R&O Reinigen en Ontsmetten
RvA Raad voor Accreditatie
S
SDa Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit
SER Sociaal-Economische Raad
SKV Stichting Kwaliteitsgarantie
Vleeskalversector
SVD Swine Vesicular Disease
SVO Slagersvakopleiding
SZW Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid
T
TNO Instituut voor Toegepast
Natuurwetenschappelijk Onderzoek
TSE Transmissable Spongiform
Encyphalopathy
U
UBN Uniek bedrijfsnummer
UECBV Union Européenne de Commerce du
Bétail et de la Viande
V
VKI Voedsel Keteninformatie
VROM Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieu
VVL Verordening Varkensleveringen
VWS Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport
W
WTO World Trade Organisation
Wet BO Wet op de Bedrijfsorganisatie
Wpb Wet bescherming persoonsgegevens
Z
ZVA Ziekte van Aujeszky

Colofon
Productschap Vee en Vlees (PVV)
Postbus 460
2700 AL Zoetermeer
www.pve.nl
April 2013
Fotografie: ASG, BNV-e