27.09.2013 Views

Jeroen Brouwers-Karl Meersman TINE HENS 2010.pdf

Jeroen Brouwers-Karl Meersman TINE HENS 2010.pdf

Jeroen Brouwers-Karl Meersman TINE HENS 2010.pdf

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De tekenaar gomt nooit. De schrijver altijd.<br />

<strong>Karl</strong> <strong>Meersman</strong> is niet alleen de stijlvolle waarnemer zoals hij zich in zijn wekelijkse tekeningen voor<br />

Focus Knack en Trends toont, hij is ook de omslagontwerper van <strong>Jeroen</strong> <strong>Brouwers</strong>. Zes covers tekende<br />

hij ondertussen. De tekenaar en de schrijver. De een condenseert in een beeld wat de ander in zo veel<br />

woorden beschrijft. “<strong>Karl</strong>, haal nog eens koffie, wil je?”<br />

Wat bracht hen samen? Een voorzienige uitgever, wederzijdse bewondering en – zoals het wel vaker gaat<br />

– de dood van een voorganger. <strong>Brouwers</strong>: “Mijn vaste voorbladontwerper – hoe heette hij ook alweer,<br />

kijk, dat is nu zo vreselijk aan ouder worden: je vergeet namen die belangrijk zijn – maar goed, de man<br />

ging dood en toen moest er iemand anders komen. De uitgever vindt: de boeken van <strong>Brouwers</strong> moeten<br />

een gelijkaardig ontwerp hebben, ze hebben een gezicht nodig. Ik dacht: Ik stel <strong>Karl</strong> <strong>Meersman</strong> voor. Frits<br />

Müller, zo heette hij. Frits. Hij was net als <strong>Karl</strong> eerder een cartoonist. Ik heb Frits twee keer ontmoet,<br />

verder kende ik die man niet. Soms begrepen we elkaar, soms helemaal niet.. Papieren levens, daar zette hij<br />

een papieren robot op die als het ware in zijn hart werd geschoten. Schitterend. Voor Zonsopgangen boven<br />

zee, dat zich in de kerstperiode afspeelt, suggereerde ik een anarchistische kerstboom. Geen geval met<br />

ballen en slinger, maar een boom met doodshoofden, messen, granaten. Frits leverde toen zo’n oerbraaf,<br />

kostschoolmeisjesachtig kerstboompje af. Maar over de covers van mijn boeken kan ik me niet druk<br />

maken. Dit daarentegen.”<br />

Godverdomme.<br />

“Dit” is een soort groene klei die ondertussen alle vijf vingers en nagels van zijn rechterhand als de<br />

uitwendige aderen bedekt. <strong>Brouwers</strong> is het gepriegel met de groene smurrie zat. Twee herseninfarcten<br />

legden zijn rechterhand lam en verstoorden de communicatie tussen wat de hersenen willen en wat de<br />

hand met die bevelen doet. Voorlopig niet zo veel. Met een verbeten trek rond zijn mond oefent<br />

<strong>Brouwers</strong> de bouwstenen van zijn schrijven. Hij schrijft letters. Aaa, bbb, ccc. Het allermoeilijkst zijn de<br />

puntjes op de j en de i. “Strafwerk”, noemt hij het. Naast hem op tafel liggen zijn uitwendige prothesen.<br />

Balpennen met houders, met gaten om de vingers in te stoppen, als de krukken van de schrijvershand.<br />

“Rotzooi”, snuift <strong>Brouwers</strong>. “Hier wil ik het mee doen”, en hij grijpt naar een blauwe bic. De volgende<br />

roman is voor driekwart af. Bittere bloemen. Het laatste kwart zit in het hoofd van de schrijver. Zo lang de<br />

hand dienst weigert, blijft het daar. De omslag is al klaar. Een verdorde orchidee die uitmondt in het<br />

silhouet van een vrouw. Verstild hangt ze daar. Een zuchtje wind, en ze duikelt omlaag om heel<br />

waarschijnlijk – in al haar porseleinheid – in gruzelementen te vallen.<br />

<strong>Meersman</strong>: “Ik hou van tekeningen de je kan lezen. Ik kom uit de publiciteit en daar heb ik geleerd een<br />

boodschap te vatten in een krachtig beeld. Je moet het boek lezen, afstand nemen, de berg van in de verte<br />

bekijken en dan de hele kern eruit filteren.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Lees jij al die boeken? Volgens mij kan je evengoed een roman op een willekeurige plek<br />

openslaan, er een symbool uitpikken en dat is het dan.”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Nee, zo werkt het niet. Ik moet me inleven in dat verhaal, de dingen eruit filteren die<br />

herkenbaar zijn voor mij. Een beetje zoals een acteur een tekst benadert. Ik moet dat verhaal vatten om<br />

een goede cover te maken.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Dat heb je prima gedaan bij de Indië-romans. Zo’n tropenhelm die daar op het strand ligt, een<br />

figuurtje in het schuim van de zee als de suggestie van iemand die aan het verdrinken is. Uitgevers<br />

koppelen schrijvers graag aan tekenaars. Ik zie wel dat het werkt, hoor. Dat oeuvre ademt eenzelfde<br />

signatuur uit. Ook uiterlijk krijg je een eenheid. Het is een beetje zoals bij vertalingen. Je kan best altijd<br />

eenzelfde vertaler hebben. Patrick Grilli is bijvoorbeeld de man die mijn Franse vertalingen maakt. Hij<br />

doet dat meesterlijk. In Parijs zeggen ze dat het lijkt alsof ze een in het Frans geschreven boek lezen. Dat<br />

is heel wat.”<br />

-Jullie zijn beiden mannen van het handwerk. Er komen geen typemachine of computer aan te pas. Heet<br />

dat vakmanschap?<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Misschien is het aanstellerij? Waarom kan ik het niet met een machine? Dan zat ik hier nu niet<br />

zo lamlendig te wezen met die werkonwillige hand. Ik ben heel lang geleden een poos journalist geweest.<br />

Ik kreeg het niet voor mekaar om op die typemachine een stukje te schrijven. Dat moest met de hand. Je


lichaam, je bloed hebben ermee te maken. Die tekst houdt verband met je hartslag. Dat heb je met een<br />

machine niet.”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Barco vroeg me ooit hun nieuwe tekenprogramma’s te testen. Ik moest met een elektronische<br />

pen tekenen en tegelijkertijd naar een scherm kijken. Ik kon dat niet. Ik miste het contact met het papier,<br />

de structuur van het blad. Het is een emotioneel gebeuren en die machine is dan een stoorzender. Ik vecht<br />

voor wat lang in de tijd kan bestaan en daarom vecht ik voor diepgang, reliëf, gelaagheid in mijn<br />

tekeningen. Een computer strijkt alles vlak.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Uiteindelijk willen we de dood te slim af zijn. In stilte gonst de ambitie om er over honderd<br />

jaar nog te zijn, ergens in een boekenstalletje, in een bibliotheek, in een voetnoot desnoods. Je werkt aan<br />

een oeuvre in de hoop dat het duurzaam is.”<br />

-Ik vergat in mijn vorige vraag het woordje gedetailleerd. Jullie houden niet van loszittende draadjes in<br />

jullie werk.<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Ik kan niet verder zo lang de zin die ik schrijf er niet perfect staat. Zo lang er een woordje is<br />

waar het ritme van de tekst over struikelt, gom ik en schrijf er een ander woordje overheen. God ja, ieder<br />

zijn trant van werken.”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Een tekening is voor tachtig procent af in mijn hoofd. Dat beeld overtreffen, is utopisch.<br />

Tijdens het tekenen, leg ik andere accenten of kies ik een andere kleur. Meestal is mijn tekenen een<br />

gevecht tegen de tijd. Daarom maak ik geen schetsen. Ik gom ook nooit. Zo behoud je een zekere<br />

spontaneïteit, ook al lijkt het allemaal gecontroleerd.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “’Wat zit je toch te frutselen met woordjes?’ kreeg ik wel eens te horen. Daar werd ik ziedend<br />

van. Ik frutsel niet met woordjes. Ik ben aan het schrijven, ja. Dat vind ik niet getuigen van respect voor<br />

mezelf en voor wat ik doe. Ik ben een schrijver, dat wist je toch al voordat we een relatie hadden. Mijn<br />

geheim, <strong>Karl</strong> - dat heb ik op mijn oude dag ontdekt – is een LAT-relatie. Zij woont daar en ik woon hier.<br />

Die relatie is goed omdat je beiden de vrijheid kunt handhaven die je voor jezelf nodig hebt.<br />

Ben jij getrouwd?”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Was, nu woon ik samen en dat gaat prima.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Dat is de tol van het kunstenaarsschap. Het huwelijk is een kooi.”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Het vreemde is: ik ben al de derde generatie die voor de keuze komt te staan. Gezin of kunst?<br />

Mijn vader en mijn grootvader hebben allebei voor hun gezin gekozen.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Maar waren het goede kunstenaars?”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Dat is een goede vraag. Ik denk dat ze de strijd hebben opgegeven. Mijn vader woont nu<br />

alleen in een bos. Als houthakker is hij gelukkiger dan hij als tekenaar ooit is geweest. Mijn grootvader,<br />

Arthur <strong>Meersman</strong>, was een leerling van Gustave Van de Woestyne, maar maakte tijdens de Eerste<br />

Wereldoorlog de fout portretten van Duitse officieren te maken. Na de oorlog vloog hij in de gevangenis<br />

en de rest van zijn leven heeft hij moeten werken om het gezin met vijf kinderen te onderhouden. Toen<br />

hij zestig was, is hij terug beginnen schilderen. De onvrede over wat zijn leven geweest was, was groot.”<br />

-De claustrofobie van het huwelijk keert wel vaker terug in uw romans. Net als de onbereikbare vrouw.<br />

Ook de vrouwen van <strong>Karl</strong> zijn zelden alledaagse wezens die je aan de kassa van de supermarkt tegenkomt.<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Tja, waar komt dat vandaan? Ieder werk verwijst naar een vorig of een volgend werk. Nu ben<br />

ik bezig over een tachtigjarige man die verliefd is op een zeventienjarig meisje. Over onbereikbaarheid<br />

gesproken.”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Ik ben een groot bewonderaar van Félicien Rops en de krachtige erotiek die zijn<br />

vrouwenfiguren uitstralen. Ik werk trouwens aan een reeks erotische portretten die op Rops geïnspireerd<br />

zijn. Het is mijn verlangen om iets anders te doen.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Jij moet meer schilderen, <strong>Karl</strong>.”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Misschien ben ik wel een slecht schilder? Misschien maakt de tijd uit dat “kopkes tekenen”<br />

mijn ding is. Dat ik niet iets anders moet proberen.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Een mens is beperkt en dan gaat het erom: wat doe je met het talent – God, wat een vreselijk<br />

woord - dat je eventueel bezit? Er zijn honderduizend schrijvers. Er zijn honderdduizend tekenaars. Wat<br />

moet een oude lul als ik nog met een roman afkomen? <strong>Brouwers</strong>, we weten nu wel dat je kunt schrijven.<br />

Ja, maar ik wil toch een roman maken die weer net iets anders – en misschien beter is. En verder voegt je<br />

grote bescheidenheid in alles wat je doet.”


-In tegenstelling tot u, die geen literaire voorvaderen heeft, is <strong>Karl</strong> in het tekenen geboren. Is dat een<br />

voordeel?<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Waarom zou dat in godsnaam een voordeel zijn?”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Het tekenen is me met de paplepel meegegeven. Mijn ouders gaven allebei les aan de<br />

academie. Ik werd geboren en werd als kind heel snel meegenomen naar een tekenklas. Maar dat wil niet<br />

zeggen dat het makkelijk is. Talent is geen verdienste. Dan nog moet je hard werken. Mijn vader was<br />

publiciteitstekenaar met een commercieel tekenbureau. Dat was niet mijn wereld. Ik ging er dood. Mijn<br />

vader zei: “Jij wilt iets vertellen. Die drang heb ik nooit gehad.” Misschien gaat het daar inderdaad om.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Ik heb geen voorgeslacht. Behalve die grootvader van me, een componist. Nu ja, in<br />

vergelijking met zijn tijdgenoot Stravinsky waren dat toch maar deuntjes die die man schreef. Ik heb hem<br />

amper drie jaar gekend. Toen kwam de oorlog. Het enige wat ik hoorde, was: “Je bent net je grootvader.”<br />

Dat is dus een aardige man, dacht ik steeds. Nou ja, hij bleek dan vooral een moeilijke man die je met rust<br />

moest laten. Dat soort anekdotes. En schrijven, hoe komt een mens erbij te schrijven als er al een<br />

Flaubert, een Joyce of een Tolstoj hebben bestaan? Ik was zestien, zat op kostschool en het enige wat ik<br />

wist, was dat ik iets met kunst wilde doen. Het is schrijven geworden, al blijf ik muziek belangrijker<br />

vinden. Begin jaren zestig was er dat debuutje van mij. Dat werd integraal gekraakt, met de grond gelijk<br />

gemaakt. Ondertussen weet ik: over de ontwikkeling van dat wat men talent noemt, gaat minstens dertig<br />

jaar. En daar word je geen greintje zekerder van. De onzekerheid is bij ieder nieuw boek even groot. Je<br />

wordt zelfs onzekerder. Al mijn boeken zijn slecht. Dat soort dwaze gedachten.”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Als schrijver steek je je nek uit.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Wij hebben altijd de tank van de kritiek die er overheen walst. Ik zet daar mijn bril voor op.<br />

Heeft die vent gelijk? Als dat zo is, moet ik het veranderen. Ten minste: als ik dat in mijn hand heb.”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Al moet je soms doof zijn voor kritiek. “Ga jij je hele leven kopkes schilderen?” Mensen<br />

durven dat botweg vragen. Of nog: dat hoort niet thuis in een museum.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “<strong>Karl</strong>, die kopkes van jou zijn kunstwerken.”<br />

-Uit de portretten van <strong>Karl</strong> spreekt altijd een soort liefde voor de mens. Bij u is er daarentegen vooral<br />

weerzin voor de menselijke conditie te bespeuren?<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Ik heb empathie voor mensen, maar ik hoef ze niet te dicht in mijn buurt. Ik ben erg naïef, ik<br />

vertrouw iedereen altijd en dan volgt de gestadige teleurstelling. Ik ben niet voor niets in een bos gaan<br />

wonen. In een kroeg zitten, is gezellig, maar dat is niet de omgang met mensen. Ik heb het over de<br />

maatschappij.”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Ik voel me een buitenstaander. Die afstand is nodig om goed te kunnen kijken, maar ik heb<br />

wel mededogen met de mensen die ik portretteer. Ik voel niet de behoefte mensen nog dieper de grond in<br />

te boren.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Ik heb dat ook lang gedacht: je moet mensen niet meer verdriet doen dan ze al hebben. Nee,<br />

maar, nu kunnen ze een dreun van me krijgen. Als het me niet zint, plant ik mijn mes in de tafel. Oh, wat<br />

zou ik graag een polemiek schrijven tegen de medische wereld. Hoe er daar met je gesold wordt!”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Er is ook de Montaigne die zegt: de waarheid bestaat niet. Daarom ben ik voorzichtig als ik<br />

een standpunt inneem.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “<strong>Karl</strong>, het is simpel: er zijn te veel mensen. Je kan zo goed zijn als je wilt, maar je wordt<br />

geconfronteerd met hufterigheid, gekonkel, ongeïnteresseerdheid. We leven op een kloetje bij elkaar. Geen<br />

wonder dat we agressief worden.”<br />

<strong>Meersman</strong>: “Mijn voorzichtigheid komt ook voort uit de behoefte om au sérieux te worden genomen.”<br />

<strong>Brouwers</strong>: “Als ze je niet au sérieux nemen, dan is dat hun domheid en niet jouw probleem.”<br />

“Nu zit je daar met die koffiepot. Kom, schenk nog eens in.”

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!