Studiegids 2007-2008 Instituut Theo Thijssen - Bachelors ...
Studiegids 2007-2008 Instituut Theo Thijssen - Bachelors ...
Studiegids 2007-2008 Instituut Theo Thijssen - Bachelors ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DEEL INSTITUUT 1<br />
ARCHIMEDES THEO THIJSSEN<br />
BACHELOR<br />
STUDIEGIDS<br />
<strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
INHOUDSOPGAVE<br />
Algemene informatie 6<br />
. Algemene informatie HU 6<br />
. . Onderwijsprofiel HU 6<br />
. . Bachelor- en Masterstelsel 7<br />
. .3 Hogeschool- en faculteitsregelingen 9<br />
. .4 Kwaliteitszorg<br />
. .5 Ordehandhaving<br />
. .6 Organogram HU 3<br />
. .7 Locaties HU 4<br />
. Algemene informatie faculteit educatie 5<br />
. . Algemeen 5<br />
. . Organogram faculteit 5<br />
. .3 Contactgegevens 6<br />
. .4 Plattegrond 6<br />
. .5 Praktische voorschriften en aanwijzingen 6<br />
. .6 Openingstijden gebouwen 7<br />
. .7 Vakanties en vrije dagen 7<br />
. .8 Faciliteiten 8<br />
.3 Algemene informatie opleiding <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> 0<br />
.3. Algemeen 0<br />
.3. Contactgegevens 5<br />
.3.3 In- en uitschrijven voor de opleiding 34<br />
.3.4 Examencommissie 35<br />
.3.5 Infobalie, stagebureau en onderwijswerkplaats 37<br />
.3.6 Studentenraad 39<br />
.3.7 Opleidingscommissie 39<br />
.3.8 Overige informatie 40<br />
Studentenvoorzieningen 4<br />
. Studiebegeleiding 4<br />
. Studentendecaan 43<br />
.3 Vertrouwenspersoon 44<br />
.4 Studentenarts 45<br />
.5 Bureau Studentenpsychologen 45<br />
.6 Mediation 46<br />
.7 Financiële steun 46<br />
.8 Studeren met een functiebeperking 47<br />
.9 Keuzevakken taal- en studievaardigheden 47<br />
. 0 Mentorproject 48<br />
. Mediatheek 48<br />
. ICT-faciliteiten 49<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
. . Algemeen 49<br />
. . Studentenmail 49<br />
. .3 SharePoint 50<br />
. .4 OSIRIS Student 50<br />
. .5 Wachtwoord 5<br />
. .6 Informatiebeveiliging en privacy 5<br />
. 3 International Office 53<br />
. 3. Study abroad 53<br />
. 3. Stage in het buitenland 54<br />
. 3.3 Over de grenzen om de grenzen te verkennen 54<br />
. 4 Medezeggenschap 56<br />
. 4. Inspraakorganen 56<br />
. 4. Ondersteuning bestuurlijk actieve studenten 57<br />
. 5 Studium Generale 57<br />
. 6 Studentenvereniging 58<br />
. 6. Algemeen 58<br />
. 6. Bestuursbeurs en stimuleringsfonds 58<br />
. 7 Topsport 59<br />
. 8 Trajectum 59<br />
. 9 Sport en Cultuur 60<br />
. 0 Veilig, gezond en milieuvriendelijk studeren 60<br />
. Wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen 63<br />
. Werken naast je studie 63<br />
. 3 Huisvesting 64<br />
3 Opleiding en beroep 65<br />
3. Beroepsprofiel 65<br />
3. . Vaardigheden afgestudeerde 68<br />
3. . Werkveld en functies 69<br />
3. Opleidingsprofiel 69<br />
3. . Doelstelling opleiding 69<br />
3. . Uitwerking van opleidingsprofiel 70<br />
3. .3 Het hbo-niveau van de opleiding 7<br />
3. .4 Didactische uitgangspunten 73<br />
3. .5 Didactische werkvormen 75<br />
3. .6 Beroepsbekwaamheden beginnende<br />
beroepsbeoefenaar 75<br />
4 Inrichting en organisatie opleiding 9<br />
4. Algemeen 9<br />
4. . Opleidingsvarianten, opleiden in school en<br />
vernieuwingsonderwijs 94<br />
4. . Opleidingsstructuur algemeen 6<br />
4. .3 Verkorte opleidingsroutes<br />
4. .4 Overzicht curriculum (per studiejaar) 4<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 3
4. .5 Lesdagen en –tijden 38<br />
4. .6 Uitval van lessen 39<br />
4. .7 Begeleiding van studenten 40<br />
4. .8 Registratie studievoortgang 44<br />
4. .9 Introductie- en begeleidingsdagen, excursies,<br />
werkweken en trainingen 45<br />
4. . 0 Studiekosten en eigen bijdragen 47<br />
4. Inrichting propedeuse 49<br />
4. . Algemeen 49<br />
4. . Studieprogramma propedeuse 50<br />
4. .3 Instroom en toelating propedeuse 50<br />
4. .4 Studieadvies 5<br />
4.3 Inrichting hoofdfase 57<br />
4.3. Algemeen 57<br />
4.3. Studieprogramma hoofdfase 57<br />
4.3.3 Toegang hoofdfase en studierichtingen 58<br />
4.3.4 Stages en stagewaardigheid 58<br />
4.3.5 Profileringsruimte 6<br />
4.3.6 Afstuderen 65<br />
5 Cursusdeelname 67<br />
5. Algemeen 67<br />
5. Inschrijving voor cursussen 67<br />
5.3 Aanwezigheidsplicht 67<br />
5.4 Beginvereisten 69<br />
6 Tentamens en examens 70<br />
6. Algemeen 70<br />
6. Vrijstellingen 7<br />
6.3 Organisatie tentamens 7<br />
6.3. Inschrijving en deelname (her)tentamens 76<br />
6.3. Voorzieningen wegens functiebeperking 76<br />
6.3.3 Legitimatieplicht bij schriftelijke tentamens 78<br />
6.3.4 Gang van zaken tijdens tentamens 78<br />
6.3.5 Beoordeling en inzage tentamenwerk 79<br />
6.3.6 Onregelmatigheden / fraude 80<br />
6.3.7 Bewaring en teruggave tentamen- en examenwerk 8<br />
6.3.8 Geldigheidsduur studieresultaten 8<br />
6.4 Getuigschriften en titulatuur 8<br />
6.4. Algemeen 8<br />
6.4. Graden en titulatuur 83<br />
6.4.3 Aantekening cum laude of met genoegen 83<br />
6.4.4 Procedure afgifte getuigschrift 84<br />
7 Klachten, bezwaar en beroep 87<br />
4 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
7. Inleiding 87<br />
7. Bezwaar 87<br />
7.3 Beroep 88<br />
7.4 Algemeen klachtrecht 89<br />
8 Roosters 9<br />
8. Jaarrooster 9<br />
8. Weekrooster 00<br />
8.3 Tentamenrooster 00<br />
9 Cursusbeschrijvingen 0<br />
0 Bijlagen 03<br />
0. Onderwijs- en examenregeling 03<br />
0. Onderwijs- en examenregeling Montessori 03<br />
0.3 Compensatieprogramma vernieuwingsonderwijs en<br />
compensatie i.v.m studentactiviteiten. 08<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 5
1 ALGEMENE INFORMATIE<br />
1.1 Algemene informatie HU<br />
Hogeschool Utrecht (HU) is met zo’n 3 .000 studenten en ruim<br />
3.000 medewerkers een van de grootste en meest veelzijdige hboinstellingen<br />
in Nederland. De 6 faculteiten bieden samen meer<br />
dan 70 bacheloropleidingen aan op het gebied van communicatie<br />
en journalistiek, economie en management, natuur en techniek,<br />
gezondheidszorg, onderwijs, en maatschappij en recht. Na het<br />
behalen van je bachelordiploma, kun je bij HU ook nog in diverse<br />
richtingen een mastergraad behalen.<br />
Het onderwijs is per opleiding georganiseerd en is daardoor<br />
overzichtelijk en persoonlijk. Is je interesse breder dan je eigen<br />
opleiding, dan kun je deelnemen aan onderwijsactiviteiten van<br />
andere HU-opleidingen of aan andere onderwijsinstellingen in<br />
Nederland of in het buitenland.<br />
Hogeschool Utrecht heeft onderwijslocaties in de Utrechtse<br />
binnenstad, op De Uithof en in Amersfoort.<br />
1.1.1 Onderwijsprofiel HU<br />
Hoger beroepsonderwijs in de (kennis)samenleving<br />
Hogeschool Utrecht geeft zichzelf de opdracht hoogwaardige<br />
professionals op te leiden die een actieve bijdrage leveren aan de<br />
innovatie van de beroepspraktijk en aan de verdere ontwikkeling van<br />
de kennissamenleving. Daarbij zijn wij erop gericht iedere student<br />
optimale ontplooiingsmogelijkheden te bieden en het beste uit<br />
studenten te halen.<br />
Het onderwijsprofiel van HU<br />
In 005 heeft Hogeschool Utrecht haar onderwijsprofiel vastgesteld.<br />
Het onderwijsprofiel geeft het kader aan waarbinnen het onderwijs<br />
van Hogeschool Utrecht in 005- 007 wordt (door)ontwikkeld<br />
en uitgevoerd en geeft richting aan lopende en komende<br />
onderwijsinnovaties.<br />
Het uitgangspunt van het profiel luidt: Hogeschool Utrecht geeft<br />
haar ambities vorm door opleidingen competentie- en vraaggericht<br />
in te richten en studenten te laten studeren binnen sterke<br />
leeromgevingen.<br />
6 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Competentiegericht onderwijs<br />
Ons onderwijs is erop gericht dat studenten op samenhangende<br />
wijze hun competenties verwerven, zodat ze in staat zijn<br />
professioneel te handelen in kenmerkende beroepssituaties van<br />
toenemende complexiteit.<br />
De opleidingen formuleren, valideren en actualiseren de<br />
competenties in nauw overleg met het werkveld.<br />
Competentiegericht opleiden betekent ook dat we voor de<br />
student maatwerk leveren. We sluiten aan op eerder verworven<br />
competenties, we stimuleren de student om in toenemende mate<br />
regisseur te worden van zijn eigen leerproces, keuzes te maken en<br />
deze te verantwoorden.<br />
Tevens dagen we studenten uit te werken aan hun<br />
onderzoeksvaardigheid en hun competenties te ontwikkelen in een<br />
internationale/multiculturele context.<br />
Vraaggestuurd onderwijs<br />
Het onderwijs richt zich zowel op de vraag van de beroepspraktijk<br />
als op de vraag van de student. Wij matchen de kennis en<br />
leervragen van studenten met die van de beroepspraktijk op een<br />
manier die past binnen de kwaliteitseisen van de opleiding.<br />
Een sterke leeromgeving<br />
Een competentiegerichte en vraaggerichte opleiding veronderstelt<br />
een sterke leeromgeving. Een leeromgeving die studenten<br />
inspireert, uitdaagt en waarin ze zich steeds op de grens van hun<br />
kunnen begeven. Een leeromgeving die het leren vanuit het werken<br />
in de praktijk vormgeeft: leren is werken en werken is leren. Vanaf<br />
het eerste jaar staat het verwerven van kennis centraal vanuit<br />
realistische beroepstaken binnen in toenemende mate authentieke<br />
beroepssituaties.<br />
1.1.2 Bachelor- en Masterstelsel<br />
Bachelor-masterstructuur<br />
In september 00 is de bachelor-masterstructuur in het hoger<br />
onderwijs (in Nederland) ingevoerd. Doel hiervan is om in Europa<br />
tot één stelsel van hoger onderwijs te komen, zodat herkenning en<br />
erkenning van opleidingen gemakkelijker wordt.<br />
Het onderwijs aan universiteiten en hogescholen is opgedeeld in<br />
twee fasen: de bachelorfase en de masterfase.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 7
Een vierjarige hbo-opleiding heet sindsdien een bacheloropleiding.<br />
Na afronding van de opleiding krijg je een bachelorgraad. Op de<br />
universiteit kun je in drie jaar een bachelordiploma behalen.<br />
Hierna kun je doorstuderen voor een masterdiploma. Zowel<br />
hogescholen als universiteiten bieden masteropleidingen<br />
aan. Studeer je aan een hogeschool, dan heb je recht op<br />
studiefinanciering voor de duur van je bacheloropleiding: vier jaar.<br />
Op de universiteit heb je recht op studiefinanciering voor de duur<br />
van je bachelor- én je masteropleiding.<br />
Voordelen bachelor-masterstructuur<br />
Je bachelordiploma levert je een internationaal (h)erkenbaar<br />
diploma op. Daarmee kun je beter aan de slag in het buitenland.<br />
Gedurende je opleiding kun je ook makkelijker tijdelijk in het<br />
buitenland studeren.<br />
De bacheloropleidingen aan HU bieden tevens veel vrije<br />
keuzeruimte, de zogenaamde profileringsruimte. Je kunt deze<br />
profileringsruimte vullen met een minor (= een samenhangend<br />
pakket van keuzecursussen) óf met een pakket van keuzecursussen<br />
dat je zelf samenstelt. Zie verder par. 4.3.5 (profileringsruimte).<br />
De profileringsruimte maakt het ook mogelijk om studieonderdelen<br />
te volgen aan andere hogescholen of universiteiten. Hiermee<br />
verruim je je blik.<br />
Masteropleidingen<br />
Na afronding van je bacheloropleiding kun je nog een<br />
masteropleiding volgen aan een hogeschool of universiteit.<br />
Hogeschool Utrecht heeft een groeiend aantal masteropleidingen.<br />
Ook voor mensen die al een aantal jaren werkervaring hebben. Kijk<br />
voor meer informatie op www.masters.hu.nl.<br />
Wil je een master volgen aan een universiteit, dan kan dat ook.<br />
Een hbo-opleiding sluit echter niet altijd naadloos aan op een<br />
universitaire master. Om jouw kennis en vaardigheden op het<br />
vereiste niveau te brengen zijn voor een aantal masters speciale<br />
trajecten ontwikkeld, zogenaamde pre-masters die je voorafgaand<br />
aan de master volgt en die je direct toegang geven. Kijk voor meer<br />
informatie op www.premasters.hu.nl of haal de folder Doorstuderen<br />
na je bachelor aan de UU.<br />
8 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
1.1.3 Hogeschool- en faculteitsregelingen<br />
De Wet op het Hoger onderwijs en het Wetenschappelijk onderzoek<br />
(WHW) legt instellingen een aantal verplichtingen op. Hogeschool<br />
Utrecht heeft deze in een reglementen verwerkt. Sommigen hiervan<br />
zijn uitgewerkt op faculteitsniveau. De reglementen zijn te vinden op<br />
www.reglementen.hu.nl.<br />
Iedere student wordt geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van<br />
deze reglementen. Hieronder volgt een opsomming van de meest<br />
relevante reglementen met een korte toelichting op de inhoud.<br />
Studentenstatuut HU<br />
In het Studentenstatuut zijn de rechten en verplichtingen van<br />
studenten vastgelegd op hoofdlijnen. Veel onderwerpen worden<br />
nader uitgewerkt in specifieke reglementen zoals hieronder vermeld.<br />
Onderwijs- en Examenregeling van de faculteit<br />
De Onderwijs- en Examenregeling van de faculteit (faculteits-OER)<br />
moet worden gezien als onderdeel van deze studiegids. In dit<br />
document zijn de rechten en plichten van studenten ten aanzien van<br />
het onderwijs, tentamens, examens en verwante zaken vastgelegd.<br />
Dit wordt op een aantal punten nader uitgewerkt in de studiegids.<br />
Het OER is te vinden in de onderwijswerkplaats en is in te zien bij de<br />
jaarcoördinatoren van de diverse opleidingen.<br />
Inschrijvingsregeling HU<br />
In de Inschrijvingsregeling worden de procedurele (niet:<br />
inhoudelijke) aspecten rond inschrijving, collegegeld en uitschrijving<br />
beschreven. Zie ook par. .3.3.<br />
Reglement College van Beroep HU<br />
Het kan voorkomen dat een student het niet eens is met een<br />
beslissing van de examencommissie of faculteitsdirectie. In de<br />
meeste gevallen kan de student dan in beroep gaan bij het<br />
College van Beroep. In het reglement College van Beroep zijn de<br />
samenstelling en de bevoegdheid van het College van Beroep,<br />
alsmede de beroepsgronden, de beroepsprocedures en het tot<br />
stand komen van de uitspraak nader geregeld. Zie ook par. 7.3.<br />
Steunfondsregeling HU<br />
Tijdens de opleiding kan een student te maken krijgen met<br />
persoonlijke omstandigheden die tot studievertraging leiden en<br />
problemen (kunnen) gaan geven met de studiefinanciering. Ook<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 9
kan sprake zijn van bestuurlijke activiteiten naast de studie. Onder<br />
bepaalde voorwaarden kan een student een beroep doen op<br />
financiële ondersteuning. Een en ander staat beschreven in deze<br />
regeling. Zie ook par. .7 en . 6. .<br />
Noodfondsregeling HU<br />
De Noodfondsregeling is vastgelegd in het Studentenstatuut.<br />
Hogeschool Utrecht biedt door middel van het Noodfonds hulp bij<br />
onvoorziene uitgaven van studenten die hun draagkracht te boven<br />
gaan maar waar ze zich redelijkerwijs niet tegen kunnen verzekeren.<br />
Zie ook par. .7.<br />
Privacyreglement persoonsgegevens studenten HU<br />
In dit reglement is de verzameling, opslag, correctie en verstrekking<br />
van persoonsgegevens van de student geregeld.<br />
Reglement Studentendecanen HU<br />
Hierin zijn onder meer taken, bevoegdheden en functioneren van de<br />
decanen geregeld. Zie ook par. . .<br />
Regeling inzake Ongewenst Gedrag HU<br />
Elke faculteit heeft een of meer vertrouwenspersonen. In deze<br />
regeling zijn onder andere de taken en bevoegdheden van<br />
de vertrouwenspersoon geregeld en de waarborging van een<br />
onafhankelijk functioneren van de vertrouwenspersoon.<br />
Reglement voor de Opleidingscommissies<br />
De (gezamenlijke) opleidingscommissies ((G)OC’s) zijn<br />
medezeggenschapsorganen op afdelingsniveau. De samenstelling<br />
en verkiezingen, bevoegdheden, facilitering en geschillenoplossing<br />
zijn geregeld in het door de faculteitsdirectie vastgestelde OCreglement.<br />
Zie ook par. . 4. .<br />
Reglement voor de Faculteitsmedezeggenschapsraad<br />
De faculteitsmedezeggenschapsraad is een medezeggenschapsorgaan<br />
op faculteitsniveau. De samenstelling en verkiezingen,<br />
bevoegdheden, facilitering en geschillenoplossing zijn geregeld in<br />
het door de faculteitsdirectie vastgestelde FMR-reglement. Zie ook<br />
par. . 4. .<br />
0 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Reglement Centrale Medezeggenschapsraad HU<br />
De centrale medezeggenschapsraad (CMR) is een<br />
medezeggenschapsorgaan op hogeschoolniveau. De samenstelling<br />
en verkiezingen, bevoegdheden, facilitering en geschillenoplossing<br />
zijn geregeld in het door het College van Bestuur vastgestelde<br />
CMR-reglement. Zie ook par. . 4. .<br />
1.1.4 Kwaliteitszorg<br />
Hogeschool Utrecht besteedt veel zorg en aandacht aan kwaliteit.<br />
Kwaliteitszorg heeft betrekking op alle onderdelen van het<br />
onderwijs, het curriculum, de studievoortgang, de begeleiding, de<br />
onderwijsorganisatie, de relatie opleiding-arbeidsmarkt, etc.<br />
Een precieze uitwerking van het systeem van kwaliteitszorg dat de<br />
opleiding hanteert, vindt plaats in het kwaliteitsplan. Hierin staat<br />
beschreven op welke wijze en met welke middelen inzicht wordt<br />
verkregen in de kwaliteit van de opleiding, hoe aan eventuele<br />
verbetering gewerkt kan worden, hoe studenten zijn betrokken<br />
bij de evaluatie en op welke wijze verslag wordt gedaan van de<br />
resultaten van deze evaluaties. Opleidingscommissies spelen een<br />
belangrijke rol in het systeem voor kwaliteitszorg en hebben in het<br />
verleden belangrijke verbeteringen in gang gezet.<br />
De kwaliteit van het onderwijs kan natuurlijk prima beoordeeld<br />
worden door degenen die het onderwijs genieten: de studenten.<br />
Van jullie wordt daarom regelmatig gevraagd schriftelijk te<br />
evalueren. De vragenlijsten zijn anoniem. Je loopt dus geen risico<br />
dat negatieve oordelen tegen je zullen werken.<br />
Studenten op <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> spelen ook een belangrijke<br />
rol bij het evalueren van lesmodules en de organisatie. Studenten<br />
hebben afgevaardigden in de opleidingscommissie, de<br />
studentenraad en diverse werkgroepen.<br />
Kwaliteitszorg betekent voor <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> bewust en<br />
continue werken aan de borging en verbetering van de kwaliteit<br />
van het onderwijs, de daarbij behorende dienstverlening aan<br />
onze klanten (studenten uit de diverse opleidingen, het afnemend<br />
werkveld en de overheid) en aan de ondersteunende processen<br />
vanuit de organisatie (management, personeelszaken, technische en<br />
administratieve ondersteuning etc.)<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Kwaliteitszorg vervult in onze ogen drie belangrijke functies:<br />
. Een bezinningsfunctie (wat willen we bereiken en waarom),<br />
. Een verbeterfunctie (wat kan beter naar aanleiding van<br />
evaluatieresultaten en externe ontwikkelingen)<br />
3. Een verantwoordingsfunctie (o.a. met het oog op de<br />
accreditatie)<br />
Belangrijke uitgangspunten bij kwaliteitszorg zijn voor ons:<br />
• Kwaliteitszorg is een zaak voor alle betrokkenen bij <strong>Instituut</strong><br />
<strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
• Kwaliteitszorg is integraal en heeft dus betrekking op alle<br />
facetten van de organisatie<br />
• Kwaliteitzorg is een cyclisch proces<br />
• Bij kwaliteitszorg gaat het erom te meten wat we belangrijk<br />
vinden (interne kwaliteitszorg) als te meten wat ervan ons<br />
gevraagd wordt (externe kwaliteitszorg)<br />
Met deze visie en uitgangspunten legt <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
haar eigen accenten binnen de kaders van de Nederlands-Vlaams<br />
Accreditatie Organisatie (NVAO) en de Faculteit Educatie (FE) en de<br />
Hogeschool Utrecht (HU), waarvan zij deel uitmaakt.<br />
1.1.5 Ordehandhaving<br />
Artikel 48 van het Studentenstatuut (zie www.reglementen.hu.nl)<br />
regelt de ordehandhaving binnen Hogeschool Utrecht. Deze<br />
regeling luidt, samengevat, als volgt:<br />
Voorschriften en aanwijzingen<br />
Ter handhaving van de goede gang van zaken binnen de hogeschool<br />
gelden, behalve de wet, nadere voorschriften en aanwijzingen<br />
zoals vastgesteld door of namens het College van Bestuur of de<br />
faculteitsdirectie. Deze voorschriften en aanwijzingen kunnen<br />
betrekking hebben op, maar zijn niet beperkt tot de volgende<br />
onderwerpen:<br />
• ongewenst gedrag;<br />
• het gebruik van de gebouwen en terreinen met de daarin of<br />
daarop aanwezige voorzieningen;<br />
• afmelding van de student bij ziekte of verhindering anderszins;<br />
• roosterwijzigingen en tussenuren;<br />
• bijzondere omstandigheden.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Binnen de hogeschool geldt verder een algemeen verbod op<br />
het dragen van gezichtsbedekkende kleding. De opleiding kan<br />
aanvullende kledingvoorschriften stellen, indien dit uit het oogpunt<br />
van praktische uitvoering van het onderwijs noodzakelijk is.<br />
Plichten student<br />
Op basis van de Arbeidsomstandighedenwet gelden voor de<br />
studenten de volgende plichten:<br />
• de plicht om in werk en studie zorgvuldig en voorzichtig te<br />
handelen;<br />
• de plicht om zich op de hoogte stellen van (veiligheids)voorschriften<br />
die betrekking hebben op het werk en de studie;<br />
• de plicht om aangebrachte veiligheidsvoorzieningen op de<br />
juiste wijze te gebruiken en de verplichte<br />
beschermingsmiddelen te dragen of toe te passen;<br />
• de plicht om onveilige en/of ongezonde werksituaties te<br />
melden aan de desbetreffende faculteitsdirectie.<br />
Maatregelen<br />
Bij overtreding van de voorschriften/aanwijzingen of niet nakoming<br />
van de plichten zoals hierboven genoemd, kunnen door de<br />
faculteitsdirectie de volgende maatregelen worden getroffen:<br />
• het geven van een waarschuwing of berisping;<br />
• het ontzeggen van de toegang tot gebouwen en terreinen van<br />
de hogeschool voor de tijd van ten hoogste een jaar.<br />
1.1.6 Organogram HU<br />
Een organogram van de HU is te vinden op www.organogram.hu.nl.<br />
Per september 005 heeft Hogeschool Utrecht het<br />
onderwijsaanbod als volgt georganiseerd:<br />
• Instituten<br />
Hier zijn verwante voltijd bacheloropleidingen naar interessegebied<br />
geclusterd<br />
• Centra<br />
Voor deeltijd en duale opleidingen, cursussen en workshops.<br />
En voor (incompany) trainingen, consultancy en coaching voor<br />
professionals.<br />
• Academies<br />
Met het aanbod van masteropleidingen voor afgestudeerden.<br />
Een overzicht van alle instituten, centra en academies vind je op<br />
www.hu.nl/overhu.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 3
Organisatorisch is Hogeschool Utrecht ingedeeld in faculteiten. Zie<br />
ook par. . .7.<br />
1.1.7 Locaties HU<br />
Locaties HU in Utrecht<br />
College van Bestuur, Centrale Organisatie, Faculteit Natuur &<br />
Techniek<br />
Oudenoord 330 en 340<br />
35 3 EX Utrecht<br />
Telefoon (030) 38 88 98<br />
Faculteit Natuur & Techniek<br />
Oudenoord 700<br />
35 3 EX Utrecht<br />
Telefoon (030) 30 8 08<br />
Faculteit Natuur & Techniek<br />
Nijenoord<br />
355 AS Utrecht<br />
Telefoon (030) 30 8 08<br />
Faculteit Natuur & Techniek, International Office<br />
F.C. Dondersstraat 65<br />
357 JE Utrecht<br />
Telefoon (030) 75 88 88<br />
Faculteit Educatie<br />
Archimedeslaan 6<br />
3584 BA Utrecht<br />
Telefoon (030) 54 7 00<br />
Faculteit Communicatie & Journalistiek<br />
Padualaan 99<br />
3584 CH Utrecht<br />
Telefoon (030) 9 30 00<br />
Faculteit Economie & Management<br />
Padualaan 0<br />
3584 CH Utrecht<br />
Telefoon (030) 58 6 00<br />
4 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Faculteit Maatschappij & Recht<br />
Heidelberglaan 7<br />
3584 CS Utrecht<br />
Telefoon (030) 5 96 00<br />
Faculteit Gezondheidszorg<br />
Bolognalaan 0<br />
3584 CJ Utrecht<br />
Telefoon (030) 58 5 00<br />
Locaties HU in Amersfoort<br />
HU Amersfoort<br />
Berkenweg<br />
38 8 LA Amersfoort<br />
Telefoon (033) 4 00<br />
FMR, <strong>Instituut</strong> for Social Work, Creatieve Therapie<br />
Hooglandseweg-Noord 40<br />
38 3 VE Amersfoort<br />
Telefoon (033) 479 3 00<br />
Routebechrijvingen naar alle locaties vind je op www.hu.nl. Kijk voor<br />
de bereikbaarheid per openbaar vervoer op www.gvu.nl.<br />
1.2 Algemene informatie faculteit Educatie<br />
1.2.1 Algemeen<br />
De Faculteit Educatie maakt deel uit van de Hogeschool Utrecht<br />
(HU). De HU bestaat uit de volgende zes faculteiten:<br />
• Faculteit Educatie (FE)<br />
• Faculteit Communicatie en Journalistiek (FCJ)<br />
• Faculteit Gezondheidszorg (FG)<br />
• Faculteit Sociaal Agogische Opleidingen (FSAO)<br />
• Faculteit Natuur & Techniek (FNT)<br />
• Faculteit Economie & Management (FEM)<br />
1.2.2 Organogram faculteit<br />
Zie www.hu-sharepoint.nl/sites/organogram/default.aspx<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 5
1.2.3 Contactgegevens<br />
Afdelingen van de Faculteit Educatie<br />
De Faculteit Educatie, gehuisvest in het gebouw aan de<br />
Archimedeslaan 6 te Utrecht, bestaat uit vijf instituten:<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>, voor de lerarenopleiding primair<br />
onderwijs, het Seminarium voor Orthopedagogiek voor de<br />
lerarenopleidingen Speciaal Onderwijs, <strong>Instituut</strong> Archimedes<br />
voor de lerarenopleidingen Voortgezet Onderwijs/Beroeps- en<br />
Volwasseneneducatie, <strong>Instituut</strong> Pedagogiek, <strong>Instituut</strong> voor gebaren,<br />
taal & dovenstudies.<br />
Nieuwbouw en verhuizing<br />
Vanaf januari 008 zitten de lerarenopleidingen van Hogeschool<br />
Utrecht in een nieuw gebouw aan de Padualaan.<br />
Deze locatie is op de Uithof, waar ook de meeste andere<br />
opleidingen van Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht<br />
gehuisvest zijn. De cultuur- en sportfaciliteiten voor studenten zijn<br />
ook vlakbij.<br />
In het nieuwe gebouw is aandacht voor de veelkleurigheid van het<br />
onderwijs en de diversiteit van onze studenten en medewerkers.<br />
Een moderne leeromgeving, voor de student van nu.<br />
Door het hele pand is wireless internet en op centrale plaatsen<br />
in het gebouw zijn de faciliteiten voor studenten. De nieuwe<br />
mediatheek, inclusief moderne onderwijswerkplaats, is gelegen in<br />
het hart van het gebouw.<br />
Tijdens het studiejaar word je goed geïnformeerd over de verhuizing<br />
en de veranderingen. Houd daarom je studentenmail en SharePoint<br />
goed in de gaten, om op de hoogte te blijven van alles.<br />
1.2.4 Plattegrond<br />
De plattegrond van <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> aan de Archimedeslaan<br />
hangt ter inzage bij de infobalie.<br />
1.2.5 Praktische voorschriften en aanwijzingen<br />
Binnen de faculteit gelden de volgende regels van praktische aard:<br />
• Indien gevraagd, moet men zich kunnen legitimeren met een<br />
geldig legitimatiebewijs.<br />
• Mobiele telefoons dienen tijdens de lessen uitgeschakeld te<br />
worden.<br />
• Studenten die te laat komen, kunnen geweigerd worden in de<br />
lessen.<br />
• Roken in het gebouw is verboden. Met uitzondering van het<br />
rookgedeelte in de kantine.<br />
6 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• In het gebouw is het niet toegestaan te fietsen, te rolschaatsen,<br />
te skaten of om huisdieren mee te nemen.<br />
• Afval moet worden gedeponeerd in de daarvoor bestemde<br />
containers en prullenbakken.<br />
• Eigendommen van de faculteit mogen niet zonder schriftelijke<br />
toestemming meegenomen worden uit het pand.<br />
• Het aanplakken van affiches is alleen toegestaan op de<br />
daarvoor bestemde prikborden in de lifthallen van het gebouw.<br />
• Bij een calamiteit moet men het alarmnummer van het pand<br />
bellen: 030 – [ 54 7666 ]<br />
1.2.6 Openingstijden gebouwen<br />
Op maandag t/m donderdag is de faculteit geopend van 7.00 uur<br />
tot .30 uur. Op vrijdag van 7.00 uur tot 8.00 uur.<br />
Tijdens de zomervakantie is de faculteit vier weken gesloten en<br />
tijdens de kerstvakantie weken. Verder is de faculteit tijdens<br />
vakanties geopend van 8.00 uur tot 8.00 uur.<br />
Als er een verdere aanpassing komt van openingstijden, wordt dit<br />
tijdig bekend gemaakt via de mail en de informatieborden.<br />
1.2.7 Vakanties en vrije dagen<br />
Vakantieperiodes <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>:<br />
Vakantie Data<br />
Herfstvakantie oktober t/m 8 oktober 007<br />
Kerstvakantie 4 december 007 t/m 6 januari 008<br />
Voorjaarsvakantie 5 februari t/m maart 008<br />
Meivakantie 8 april t/m 4 mei 008<br />
Zomervakantie 4 juli t/m 7 augustus 008<br />
Officiële vrije dagen (feestdagen) <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>:<br />
officiële vrije dagen Data<br />
e en e Kerstdag dinsdag 5 en woensdag 6 december 007<br />
Nieuwjaarsdag dinsdag januari 008<br />
Goede vrijdag vrijdag maart 008<br />
Pasen zondag 3 en maandag 4 maart 008<br />
Koninginnedag woensdag 30 april 008<br />
Hemelvaartsdag donderdag mei 008<br />
Bevrijdingsdag maandag 5 mei 008<br />
e en e Pinksterdag zondag en maandag mei 008<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 7
Verplichte vrije dagen <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>:<br />
verplichte vrije dagen Data<br />
tussen Kerst en Oud en Nieuw maandag 4, donderdag 7 en vrijdag 8 december 007<br />
dag na Hemelvaart vrijdag mei 008<br />
1.2.8 Faciliteiten<br />
Restaurant<br />
De faculteit beschikt over een restaurant, waar je een ontbijt,<br />
lunch of ontbijt kunt kopen. Verder is er een assortiment met<br />
koude en warme snacks. In het restaurant kun je alleen met een<br />
chipknip betalen.Het restaurant is geopend op maandag tot en met<br />
donderdag van 8. 5 uur tot 0. 5 uur en op vrijdag van 8. 5 uur<br />
tot 5.00 uur. Het restaurant is gesloten tijdens de herfstvakantie,<br />
kerstvakantie, voorjaarsvakantie en vier weken tijdens de<br />
zomervakantie.<br />
ICT faciliteiten<br />
Voor ICT faciliteiten zie paragraaf .<br />
Mediacentrum van de faculteit<br />
Het Mediacentrum bevindt zich op de eerste etage in het centrum<br />
van het gebouw. Bij het Mediacentrum zijn ondergebracht: de<br />
AudioVisuele Afdeling (AVA), het LeermiddelenCentrum en de<br />
Mediatheek.<br />
De AudioVisuele Afdeling (AVA)<br />
De AudioVisuele Afdeling (AVA) coördineert aankoop, uitleen en<br />
onderhoud van AV-apparatuur, biedt ondersteuning aan gebruikers<br />
van apparatuur en beheert de donkere kamer. Bij de AudioVisuele<br />
Afdeling kunnen studenten op vertoon van hun pas audiovisuele<br />
apparatuur lenen. Apparatuur wordt alleen uitgeleend aan<br />
studenten met de nodige bedieningsvaardigheid. Vaak is reserveren<br />
gewenst (bij de AVA-balie telefoon 030 547 35). Door middel<br />
van zelfinstructiecursussen kunnen studenten bij de AudioVisuele<br />
Afdeling (AVA) de nodige audiovisuele technieken leren beheersen<br />
die tijdens en na de studie van nut kunnen zijn. Studenten die zo’n<br />
zelfinstructiecursus willen volgen, dienen van tevoren in te tekenen.<br />
Bij AVA kunnen studenten ook eigen lesmateriaal vervaardigen.<br />
Openingstijden (kamer .075.):<br />
8 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• maandag 8.30 - 7.00 uur<br />
• dinsdag 8.30 - 9.00 uur<br />
• woensdag 8.30 - 8.00 uur<br />
• donderdag 8.30 - 9.00 uur<br />
• vrijdag 8.30 - 5.00.uur<br />
Het LeermiddelenCentrum/readerwinkel<br />
De readerwinkel verzorgt alleen de uitgifte van sommige readers<br />
voor studenten en de verkoop van kantoorartikelen.<br />
De openingstijden zijn:<br />
• maandag .00 - 7.00 uur<br />
• dinsdag .00 - 9.00 uur<br />
• woensdag .00 - 8.00 uur<br />
• donderdag .00 - 9.00 uur<br />
• vrijdag .00 - 5.00 uur<br />
De Mediatheek<br />
De mediatheek heeft een grote collectie boeken, tijdschriften,<br />
binnen- en buitenlandse kranten, cd-rom’s, video- en<br />
geluidscassettes. Op vertoon van een geldige collegekaart kan<br />
veel materiaal geleend worden. Tijdschriften en kranten worden<br />
niet uitgeleend. Een gedeelte van de collectie is gereserveerd<br />
voor raadpleging en studie in de mediatheek. Hiertoe zijn<br />
er individuele en groepswerkplekken. Ook zijn er zo’n vijftig<br />
computerwerkplekken. Eerstejaars studenten moeten een<br />
zelfinstructiecursus doen om bekend te worden met de virtuele<br />
mediatheek: http://virtmed.fe.hu.nl. Een diacollectie is opgenomen<br />
in de onderwijsbank welke in de virtuele mediatheek is te<br />
raadplegen. Studenten kunnen via de mediatheek gratis lenen bij<br />
de andere faculteitsmediatheken van de HU. Dit kan ook bij de<br />
Universiteitsbibliotheek waarvan de catalogus te raadplegen is via<br />
de virtuele mediatheek. Lenen van dit materiaal kan bij de balie van<br />
de mediatheek. Hier kunnen studenten ook terecht voor informatie.<br />
Openingstijden:<br />
• maandag 8.30 uur – .00 uur<br />
• dinsdag 8.30 uur – 0.00 uur<br />
• woensdag 8.30 uur – 0.00 uur<br />
• donderdag 8.30 uur – .00 uur<br />
• vrijdag 8.30 uur - 7.00 uur<br />
tijdens vakanties geopend tot 7.00 uur.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 9
1.3 Algemene informatie opleiding <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
1.3.1 Algemeen<br />
Inleiding en verantwoording<br />
Onze opleiding is genoemd naar <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> ( 879 - 943)<br />
een onderwijzer uit de Amsterdamse Jordaan. We hebben dat<br />
gedaan omdat <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> in veel opzichten een heel bijzondere<br />
“schoolmeester” was. De aandacht en liefde voor kinderen, ook<br />
individuele kinderen, zijn “zorg” voor jongens en meisjes, die<br />
opgroeien in een grote stad, zijn inspanningen in de politiek en in<br />
de vakbond zijn voor ons een bron van inspiratie in het opleiden van<br />
collega’s voor het beroep “leerkracht primair onderwijs”. Daarnaast<br />
was <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> iemand die zijn ervaringen in het onderwijs heeft<br />
vastgelegd in een aantal boeken waarvan “In de ochtend van het<br />
leven”; “Het grijze kind”; “De gelukkige klas” en “Kees, de jongen”<br />
de bekendste zijn.<br />
Het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> werkt volgens het STEP - concept (STerk<br />
in Educatief Partnerschap). Als Educatieve Partners worden door ons<br />
onderscheiden:<br />
• de student en de docent;<br />
• de (stage-) scholen in de regio, de school begeleidingsdiensten<br />
en de opleiding primair onderwijs;<br />
• de partners in de Faculteit Educatie.<br />
De partners zijn belangrijk om goede leraren primair onderwijs<br />
op te leiden. De kwaliteit van de relatie tussen student, docent<br />
en “collegae uit het veld” is daarin van groot belang. Het STEP<br />
- concept gaat hierbij uit van een wederzijdse afhankelijkheid en<br />
beïnvloeding. Zo wordt de inbreng en betrokkenheid van studenten<br />
en collegae uit het veld op zaken als onderwijsvernieuwing en<br />
studentbegeleiding zoveel mogelijk gestimuleerd.<br />
Onze opleiding wil een aantal kernkwaliteiten bij studenten<br />
ontwikkelen gericht op gezond en vitaal functioneren als leerkracht,<br />
ook en wellicht juist, op de langere termijn. Kernkwaliteiten, die,<br />
zoals we nu taxeren, in een dan gewijzigde samenleving en in een<br />
veranderende school noodzakelijk zijn om adequaat te kunnen<br />
functioneren. Deze kernkwaliteiten zijn:<br />
• creativiteit<br />
• ermogen tot reflectie<br />
• zelfsturing binnen veranderende perspectieven<br />
• in staat tot samenwerking met collega’s<br />
0 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• zelfstandig kunnen functioneren<br />
• om kunnen gaan met snel wisselende informatiestromen<br />
• zelfstandig problemen kunnen oplossen<br />
• verantwoordelijkheid kunnen dragen en aanvaarden voor<br />
gestelde taken; kinderen en collegae (medestudenten).<br />
Mede om die reden is gekozen voor het STEP – concept als<br />
uitgangspunt. De opleiding kent een flexibele structuur met<br />
“lesgebonden modulen” en “zelfstudiemodulen”. Het leren van<br />
en door mensen is naar onze mening een actief proces, waarin de<br />
student zelf verantwoordelijk is voor zijn ontwikkeling. Docenten,<br />
die zelf ook deelnemers zijn aan dit leerproces, zullen studenten<br />
coachen en instrueren. Leren doet men dus niet alleen via het<br />
vergaren van informatie maar ook van elkaar en met elkaar. Het is<br />
de bedoeling dat de leerling of de student door zijn leraar erkend<br />
wordt als actieve partner in het onderwijs: de ervaring krijgt dat<br />
zonder zijn initiatief, zonder zijn actieve aandeel er niet wordt<br />
geleerd en hij dus medeverantwoordelijk is voor het leerproces.<br />
Deze studiegids vormt samen met het stagehandboek, de lio<br />
handleiding en de onderwijs- en examenregeling (OER) van de<br />
Hogeschool Utrecht/Faculteit Educatie (OER HU/FE) de opleidings<br />
- en examenregeling van de Leraren Opleiding Primair Onderwijs.<br />
Deze is omschreven in artikel 7. 3 van de Wet Hoger Onderwijs<br />
en Wetenschappelijk Onderzoek. De studiegids en de stage<br />
documenten bevatten uitwerkingen van deze reglementen op<br />
opleidingsniveau. Dit betekent dat studenten en docenten van de<br />
opleiding zich op zaken in deze studiegids en in de stagegidsen<br />
kunnen beroepen. De onderwijs- en examenregeling van de<br />
Hogeschool Utrecht/Faculteit Educatie ligt ter inzage in de<br />
Onderwijswerkplaats van Het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>.<br />
Voor de rechten en plichten van de student kan verder het<br />
Studentenstatuut worden geraadpleegd, dat iedere student<br />
bij inschrijving ontvangt. Het Vademecum, dat ieder jaar wordt<br />
uitgereikt, bevat een aantal financiële en huishoudelijke regelingen<br />
en geeft uitvoerige informatie over de studentenvoorzieningen<br />
waarvan de student gebruik kan maken.<br />
Onze opleiding is volop in ontwikkeling. Om die reden is het<br />
onontkoombaar dat we af en toe genoodzaakt zijn af te wijken<br />
van het programma zoals dat beschreven is in deze studiegids. De<br />
studiegids geldt voor het jaar waarin deze is uitgegeven.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Ook kan de omstandigheid zich voordoen, dat er gedurende<br />
het studiejaar wijzigingen optreden in bepaalde regelingen die<br />
van belang zijn voor de studenten. In dat geval zal de opleiding<br />
de student uiteraard zo snel en zo goed mogelijk informeren;<br />
mondeling via de mentor en schriftelijk via bladen, die men als<br />
aanvulling op deze gids dient te beschouwen.<br />
Visie op onderwijs van het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
Het instituut <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> maakt deel uit van de Faculteit Educatie<br />
(FE) van de Hogeschool Utrecht. Binnen de kaders van de visie van<br />
de FE luidt de visie van het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>:<br />
Het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> geeft het onderwijs vorm volgens<br />
het STEP-concept (Sterk Educatief Partnerschap) waarmee<br />
de wederzijdse afhankelijkheid en het belang van een goede<br />
relatie tussen student, docent en werkveld wordt benadrukt.<br />
Door middel van dit opleidingsconcept richt de opleiding zich<br />
op een aantal kernkwaliteiten die van belang zijn voor het<br />
gezond en vitaal functioneren als leraar primair onderwijs ook op<br />
langere termijn. Het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> wil uitgaan van de<br />
kracht van verschillen en nadrukkelijk aandacht besteden aan de<br />
pluriformiteit van de samenleving en heeft daardoor leerlingenzorg<br />
en onderwijsvernieuwing als belangrijkste pijlers van het<br />
onderwijsaanbod. (Zie inleiding studiegids)<br />
Het instituut <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> is gericht op het opleiden van leraren die<br />
goed onderwijs voor alle kinderen kunnen verzorgen.<br />
Het concept Sterk Educatief Partnerschap is een basisvisie waarmee<br />
de wederzijdse afhankelijkheid en de kwaliteit van de relatie van de<br />
verschillende partners wordt benadrukt. De kwaliteit van de relatie<br />
tussen docent, student en stagebegeleider is daarin essentieel.<br />
De pedagogische basis voor het werk aan het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
is verwoord in het stuk “De Inhoudelijke Pit van de <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong><br />
<strong>Thijssen</strong> “. Een pit is de kern van een vrucht. De inhoudelijke pit<br />
is de kern van onze onderwijsinhoud. Pit in de tweede betekenis<br />
biedt de energie en de inspiratie voor het werk met studenten.<br />
Onderwijskundige uitgangspunten zijn beschreven in het<br />
opleidingskader van het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>.<br />
Uitgangspunt in het werken van- en het werken met studenten van<br />
het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> is het perspectief van het toekomstige<br />
beroep leraar primair onderwijs. Daarbij wordt het beroep gezien<br />
als een vak waar de persoon van de leraar “er toe doet “. De<br />
wijze waarop iemand mens is, zijn of haar persoonlijkheid is een<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
elangrijke factor in het werken met kinderen. Dat maakt het vak<br />
moeilijk maar juist ook boeiend. Kunnen reflecteren op het eigen<br />
handelen wordt door het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> gezien als een<br />
voorwaarde om professioneel met kinderen te kunnen werken.<br />
Het vertellen van gebeurtenissen in het werken, verhalen over<br />
onderwijs en kinderen, zijn daarbij sleutels om zicht te krijgen<br />
en invloed uit te oefenen op de ideeën en opvattingen van<br />
(aanstaande ) leraren. De onderwijsloopbaan zit vol ervaringen,<br />
die altijd in een bepaalde context plaatsvinden, deze ervaringen<br />
krijgen voor een leraar betekenis en gaan deel uitmaken van het<br />
denken over onderwijs, kinderen en leraar zijn. Dit vindt plaats in<br />
narratieve vorm. Ervaringen worden getransformeerd tot verhalen,<br />
anekdotes, sprekende beelden of metaforen. Het zijn geen<br />
inzichten of opvattingen maar persoonlijke interpretaties die telkens<br />
opnieuw bewerkt kunnen worden. Daarnaast zijn zij ingebed in de<br />
individuele levensgeschiedenis en het individuele verhaal van de<br />
(school)loopbaan.<br />
Omdat het denken van leraren, hun professionele kennis van<br />
zaken in narratieve vorm wordt opgeslagen vormt dat een<br />
boeiende toegang tot hun overtuigingen of mentale modellen,<br />
die ten grondslag liggen aan het handelen. Wat mensen nu doen<br />
wordt gekleurd door hun ervaringen uit het verleden en hun<br />
verwachtingen van de toekomst. Om het handelen en denken te<br />
begrijpen is het belangrijk om die persoonlijke voorgeschiedenis te<br />
begrijpen.<br />
In de loopbaanverhalen zijn gebeurtenissen of ervaringen te<br />
ontdekken die een bijzondere betekenis krijgen. Zij fungeren als<br />
sleutelervaringen of keerpunten. We spreken dan van kritische<br />
incidenten of als het gaat om langere periodes kritische fasen.<br />
Kritisch in de betekenis van “zich onderscheidend van …. ”.<br />
Het zijn telkens momenten die betrokkenen confronteren met<br />
een nieuwe uitdaging, een onverwacht probleem, een situatie<br />
waardoor bepaalde overtuigingen ter discussie moeten worden<br />
gesteld. De vanzelfsprekendheid van het handelen en denken wordt<br />
doorbroken. De (aspirant) leraar ziet zich gedwongen bepaalde<br />
opvattingen of handelswijzen te herzien.<br />
Mensen die door hun optreden een bijzondere betekenis hebben of<br />
hebben gehad zijn voor de (aspirant) leraar kritische personen.<br />
In de loopbaan van (aanstaande) leraren vormen kritische incidenten,<br />
fasen of personen een verhalende verdichting, zij onthullen in<br />
gecondenseerde vorm belangrijke leer- en ontwikkelingsmomenten.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 3
Kritische incidenten, fasen of personen hebben invloed op het<br />
professioneel zelfverstaan van (aanstaande) leraren en op hun<br />
werkconcept. Het professionele zelfverstaan verwijst naar het<br />
geheel van opvattingen die men heeft over zichzelf als leraar. Het<br />
werkconcept is een persoonlijk geheel van kennis en opvattingen<br />
over onderwijzen.<br />
Het basisonderwijs is ooit verplicht gesteld om mensen gelijke<br />
kansen te bieden. Zij moet deze essentiële taak ook in de toekomst<br />
waarmaken. Hiermee is een ontwikkeling van leerplicht naar een<br />
leerrecht te zien. Ieder kind heeft recht op onderwijs op zijn of<br />
haar maat: ook kinderen met leer- en gedragsproblemen en ook<br />
kinderen, die meer kunnen dan anderen.<br />
Verschillen tussen kinderen onderling zijn een gegeven. Van belang<br />
is deze verschillen niet te elimineren maar te honoreren door de<br />
kinderen op de voor hen juiste wijze aan te spreken. Recente<br />
veranderingen in het basisonderwijs zoals de invoering van Weer<br />
Samen Naar School, zorgverbreding, omgaan met hoogbegaafdheid<br />
en adaptief onderwijs zijn hierop gericht. Leerling-zorg en onderwijs<br />
op maat zijn hiermee binnen het primair onderwijs sleutelwoorden<br />
geworden: zorg voor een veilig en stimulerend pedagogisch en<br />
didactisch klimaat, zorg voor de sociaal-emotionele behoeften van<br />
kinderen, zorg ook voor individuele leervragen en differentiële<br />
instructiegevoeligheden.<br />
Het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> wil bijzondere aandacht schenken aan<br />
het werken met groepen en groepsprocessen. De school heeft<br />
in de visie van Het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> een pedagogische<br />
taak over het individu heen. Een maatschappelijke opgave om<br />
kinderen op te voeden tot goed burgerschap waarin culturen en<br />
bevolkingsgroepen, zeker in de grote steden, niet tegenover elkaar<br />
staan maar met elkaar leven en werken. Het gebrek aan sociale<br />
cohesie in de samenleving motiveert ons om via studenten aan<br />
kinderen door te geven, dat zij “erbij horen”. Het omgaan en sturing<br />
geven aan groepen en groepsvorming is derhalve een opgave voor<br />
docenten en studenten van het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>.<br />
De vraag:“Wat moet een goede leraar eigenlijk kennen en kunnen<br />
en vanuit welke attitude?“ is in een veranderende maatschappelijke<br />
context , met een voortdurende stroom van informatie,voor de<br />
opleiding van belang. Om die reden worden collega’s van scholen<br />
voor primair onderwijs nadrukkelijk betrokken bij het onderwijs<br />
en de onderwijsinhoud van het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>. Zij worden<br />
ingezet als docent, supervisor, mentor of ontwikkelaar. Ook<br />
studenten worden gekend als bron van inspiratie en kennis. Naast<br />
4 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
een studentenraad en opleidingscommissie worden studenten<br />
ingezet in werkgroepen en ontwikkelplatforms.<br />
Een afgestudeerde <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> student kenmerkt<br />
zich door een open houding naar onderwijsvernieuwing, is zich<br />
bewust dat onderwijs steeds aan verandering onderhevig is en ziet<br />
hier ook het belang van in. Een leerkracht die aan Het <strong>Instituut</strong><br />
<strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> heeft gestudeerd is betrokken bij kinderen, heeft<br />
zorg en persoonlijke aandacht voor hen, is creatief in zijn of haar<br />
oplossingen en kan verantwoordelijkheid nemen voor een veilige<br />
ontwikkelomgeving van kinderen.<br />
“Goed onderwijs aan kinderen” is voor hem of haar een drijfveer.<br />
1.3.2 Contactgegevens<br />
Deze gegevens zijn gebaseerd op het huidige gebouw aan de<br />
Archimedeslaan. Na de verhuizing zal een vernieuwde lijst met<br />
contactgegevens uitkomen.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 5
Adressen<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> Lerarenopleiding primair onderwijs<br />
Postadres: Postbus 4007, 3508 SB Utrecht Bezoekadres: Archimedeslaan<br />
Utrecht<br />
6, 3584 BA<br />
Telefoonnummer: 030 54 7 70 Faxnummer: 030 5 75 80<br />
Doorkiesnummer: 030<br />
Directeur<br />
54 + toestelnr. achter naam Antwoordnummer 8 80, 3500 VV Utrecht<br />
toestelnr.<br />
Dhr. Mostafa el Filali 7 77 Citerlaan 8<br />
Kamer 0. 3 3438 CD Nieuwegein<br />
Managementteam<br />
Dhr. Mostafa el Filali 7 77 Zie onder directeur<br />
Mw. Joke Langbein - Den Daas 7 86 Plaatsvervangend directeur<br />
Programma manager<br />
Manager onderwijs Dag-Avond<br />
variant, DAVVO, Pabo exclusief<br />
Dhr. Rob Gertsen 7 7 Manager onderwijs<br />
contractactiviteiten<br />
Dhr. Jurgen Memelink 7 80 Manager onderwijs dagopleiding<br />
Dhr. Charles van der Horst 7 63 Manager onderwijs Verkorte<br />
Opleiding, Zij-instroom<br />
opleiding<br />
Voor adressen van de opleidingscoördinatoren zie onder medewerkers<br />
Stafleden<br />
Mw. Petra Oostveen, 7 06 Constantiastraat 44<br />
Medewerker kwaliteitszorg 5 CK Hilversum<br />
Kamer 0. 54 035 6 4 8 8<br />
Dhr. Larry Meenk<br />
Personeelsadviseur<br />
7 88<br />
Kamer 0. 7<br />
Dhr. drs. Wytze Groen, roosters 7 78 Voor adres zie medewerkers<br />
Dhr. John Beeckman, coördinator ICT<br />
Studiejaarcoördinatoren<br />
7 60 Voor adres zie medewerkers<br />
Dhr. Hein Harmsen 7 8 Dagopleiding, coördinator<br />
eerstejaars en tweedejaar<br />
Dhr. Ivo de Wilde 7 8 Dagopleiding, coördinator<br />
derdejaar en vierdejaar<br />
Mw. drs. Jeanne de Gooijer-Quint 7 79 Jaarcoördinator<br />
Dagavondvariant<br />
Mw. Aliye Sahin 7 63 Jaarcoördinator Verkorte<br />
opleiding<br />
6 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Dhr. Gerard Dercksen<br />
Mentoren DAG<br />
7 75 Jaarcoördinator DAV(VO), Pabo-<br />
Exclusief en zij-instroom<br />
A: Dhr. Konstant Ciach 7 78 Voor adres zie medewerkers<br />
B: Voor adres zie medewerkers<br />
C: Mw. Ellen Kuiper 7 74 Voor adres zie medewerkers<br />
D: Dhr. Wim Voskuilen 7 8 Voor adres zie medewerkers<br />
E: Dhr. Gert van Herwijnen 7 76 Voor adres zie medewerkers<br />
F: Mw. Rietje Voorn Voor adres zie medewerkers<br />
G: Voor adres zie medewerkers<br />
H: Voor adres zie medewerkers<br />
A: Dhr. Gert van Herwijnen Voor adres zie medewerkers<br />
B: Mw. Maaike Kooistra Voor adres zie medewerkers<br />
C: Mw. Nanda Talsma Voor adres zie medewerkers<br />
D: Mw. Anastasia Dingarten Voor adres zie medewerkers<br />
E: Mw. Ivo de Wilde Voor adres zie medewerkers<br />
F: Voor adres zie medewerkers<br />
G: Voor adres zie medewerkers<br />
Mentoren DAV<br />
A: Mw. Mik Kok Voor adres zie medewerkers<br />
B: Mw. Ans Veltman Voor adres zie medewerkers<br />
A: Dhr. Marco van Soest Voor adres zie medewerkers<br />
B: Mw. Dorothe Cras Voor adres zie medewerkers<br />
Mentoren DAVVO<br />
A: Mw. Lisette Overtoom Voor adres zie medewerkers<br />
A: Dhr. Konstant Ciach Voor adres zie medewerkers<br />
Coaches VO<br />
VO A: Mw. Jos Derksen/Mw. Rachel Streefland Voor adres zie medewerkers<br />
VO B: Mw. Annemarie v/d Werf/<br />
Mw. Marianne Dukker<br />
Voor adres zie medewerkers<br />
VO F : Dhr. Peter de Vries Voor adres zie aparte lijst<br />
VO A: Mw. Lisette Overtoom/<br />
Mw. Anneke van Ginkel<br />
Voor adres zie medewerkers<br />
VO B: Dhr. Gijs van Raamsdonk<br />
Dhr. Gerard Dercksen<br />
Voor adres zie medewerkers<br />
VO F : Mw. Anneke van Ginkel/<br />
Mw.Iet Kervel<br />
Voor adres zie medewerkers<br />
VO F : Dhr. Karel Boonstra Voor adres zie medewerkers<br />
Examencommissie<br />
Voorzitter:<br />
Hein Harmsen<br />
Dhr. 7 8 Voor adres zie medewerkers<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 7
Lid Dagopleiding: Dhr. Ivo de Wilde 7 8 Voor adres zie medewerkers<br />
Lid Dag-avondvariant: Dhr. Gert van Herwijnen 7 76 Voor adres zie medewerkers<br />
Lid Verkorte opleiding: Mw. Ineke Zuidema 7 76 Voor adres zie medewerkers<br />
Ambtelijk secretaris: Dhr. Maurits van Rozen 74 Voor adres zie medewerkers<br />
Secretariaat<br />
Mw. Lucia Ransdorp, managementassistente 7 77 Banterveste<br />
Kamer 0. 9 343 BB Nieuwegein<br />
Mw. Mariëtte Vermeulen, managementassistente 7 38 Julianaweg 84<br />
Kamer 0. 9 35 5 VL Utrecht<br />
Mw. Mirjam van Ingen, receptioniste 7 70 Pr. Willem Alexeanderstraat 3<br />
Kamer 0. 5 4 58 CL Deil<br />
Mw. Gerda Kooijman, adm. medewerkerster 7 70 Berkehof<br />
Kamer 0. 5 34 CA Lopik<br />
Onderwijswerkplaats<br />
Mw. Brigit Moermans 7 74 Bernard van Beeklaan 60<br />
Kamer 0. 06 4 GA Kortenhoef<br />
Mw. Marjolijn Saras 7 74 Azoren 0<br />
Kamer 0. 06 35 4 EX Utrecht<br />
Mw. Ineke Peterzen 7 74 Kastelenplantsoen 56<br />
Kamer 0. 06 35 5 ER Utrecht<br />
Mw. Hanny Kuijper 7 74 Putterlaan 8<br />
Kamer 0. 06 37 WH Bilthoven<br />
Mw. Marja Kuiper 7 74 Oude Postweg 07<br />
Kamer 0. 06<br />
Practicumassistente<br />
37 AG Austerlitz<br />
Mw. Aline Westerhuis 7 90 Laan van Nifterlake 43<br />
Kamer 0. 7<br />
Stagecoördinator<br />
36 BM Tienhoven<br />
Dhr. Paul Maasen<br />
Stagebureau<br />
7 75 Voor adres zie medewerkers<br />
Mw. Astrid van Assen 7 73 Brugakker 3734<br />
Kamer 0. 3 3704 LV Zeist<br />
Mw. Nieke Vermaak 7 73 Rogier v/d Weijdenlaan 4<br />
Kamer 0. 3 37 3 BD Bilthoven<br />
Coördinator internationalisering<br />
Mw. Marion Reulen 7 8 Voor adres zie medewerkers<br />
Expertisecentrum Vernieuwend onderwijs<br />
Coördinator: Charles van der Horst 7 63 Voor adres zie medewerkers<br />
Ondersteuning: Nicole Hirschfeldt<br />
Montessori<br />
7 75 Voor adres zie medewerkers<br />
Dhr. drs. Wim Voskuilen 7 8 Voor adres zie medewerkers<br />
8 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Dalton<br />
Dhr. drs. Dick de Haan<br />
Jenaplan<br />
7 54 Voor adres zie medewerkers<br />
Dhr. Charles v/d Horst<br />
Freinet<br />
7 63 Voor adres zie medewerkers<br />
Mw. Gerda Swank<br />
Coördinator Allochtonen<br />
7 76 Voor adres zie medewerkers<br />
Mw. Rita Noordermeer<br />
Medewerkers<br />
7 87 Voor adres zie medewerkers<br />
Mw. drs. Joke Alink Contractactiviteiten Jan Bulthuisstraat 30<br />
Kamer 0. 4 7 7 9 EM Ouderkerk a/d Amstel<br />
Dhr. John Beeckman Nederlands<br />
06 4489 73<br />
Burg. van Gentsingel 4<br />
Kamer 0. 39 7 60 636 BX Schipluiden<br />
0 5 380 85 6<br />
Mw. Ruth Bekker Montessori Domselaerstraat 5 Hs<br />
Kamer 0.08 7 8 093 JM Amsterdam<br />
0 0 4689588<br />
Mw. Margreet Biesheuvel Dramatische vorming Faraodreef<br />
Kamer 0. 8 7 8 3564 CZ Utrecht<br />
030 6 7<br />
Mw. Lida Blokker TSC Pr. Margrietlaan 5<br />
Kamer 0. 07 7 9 809 AV Wezep<br />
06 55 6 59<br />
Dhr. drs. Fred van der Bok Pedagogiek Trompstaete 6<br />
Kamer 0. 36 7 74 395 WV Maarn<br />
Dhr. Gert-Jan Boog Pedagogiek<br />
0343 44 44 79<br />
Boshovenstraat 9<br />
Kamer 0. 36 7 74 6845 KN Arnhem<br />
0 6 38 70 43<br />
Dhr. Karel Boonstra Rekenen Oudenoord 543<br />
Kamer 0. 65 7 78 35 3 EP Utrecht<br />
06 8 60<br />
Mw. drs. Meereke Bosua Geschiedenis Mozartlaan 4<br />
Kamer 0. 09 7 85 3533 GA Utrecht<br />
030 3 67 88<br />
Mw. Sanne Böttger Pedagogiek Apollovlinder 64<br />
Kamer 0. 36 7 74 37 3 RK Bilthoven<br />
030 9 6 0<br />
Mw. Jacqueline Breedijk Beeld. Vorming Hermelijnlaan 39<br />
Kamer 0. 6 7 87 6 EC Hilversum<br />
035 6 4 56 46<br />
Mw. Marjolein van Buuren Schrijven Moerbeiboom 43<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 9
Kamer 0. 8 7 8 4 0 WC Culemborg<br />
Dhr. drs. Konstant Ciach Rekenen<br />
0345 5 3649<br />
Riouwstraat 78<br />
Kamer 0. 65 7 78 353 CZ Utrecht<br />
030 94 58 44<br />
Mw. Dorothe Cras Nederlands Winklerlaan 68<br />
Kamer 0. 37 7 76 357 KL Utrecht<br />
030 7 3740<br />
Dhr. Gerard Dercksen Jaarcoordinator Apollo 6<br />
Kamer 0. 0 7 75 3769 TB Soesterberg<br />
0346 350 5<br />
Mw. drs. Anastasia Dingarten Montessori Randweg 55<br />
Kamer 0.08 7 8 403 XR Bussum<br />
Dhr. Dick Does Contractactiviteiten Meidoornstraat 8<br />
Kamer 0. 4 7 7 40 CN Bussum<br />
06 36 93 57<br />
Mw. Renate Dolsma Pedagogiek Zwarteweg 3A<br />
Kamer 0. 36 7 74 97 7 HN Groningen<br />
Mw. Marianne Dukker Beeld. Vorming Oude Amersfoortseweg 45<br />
Kamer 0. 33 7 30 3 AB Hilversum<br />
035 6 9 0<br />
Dhr. drs. Harrie Evers Natuuronderwijs Rikki Visserstraat<br />
Kamer 0. 99 7 80 336 KV Almere<br />
036 5 4 74<br />
Dhr. Jos Gerlings Bewegingsonderwijs Larikslaan 4<br />
Kamer 0. 05 7 83 37 3 XZ Bilthoven<br />
030 8 7 03<br />
Dhr. Rob Gersten Manager onderwijs Weenahof 3<br />
Kamer 0. 4 7 7 083 JG Amsterdam<br />
06 55893538/0 0 77035 7<br />
Mw. drs. Dorith van Gestel Engels Marengostraat 4<br />
Kamer 0. 37 7 76 5046 RB Tilburg<br />
0 3 53 55<br />
Mw. drs Jeanne de Gooijer-Quint Rekenen Flevolaan 4<br />
Kamer 0. 4 7 79 7 PD Huizen<br />
Dhr. drs. Wytze Groen ICT/Rekenen<br />
035 694 00 09<br />
Sprokenpad 7<br />
Kamer 0. 65 7 78 38 3 DP Amersfoort<br />
033 475 45 38<br />
Dhr. Dik Groote Haar Aardrijkskunde Rijnstraat 48<br />
30 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Kamer 0. 07 7 9 6665 CM Driel<br />
0 6 474 4 68<br />
Dhr. drs. Dick de Haan Dalton Klompenmaker 5<br />
Kamer 0. 0 7 54 340 TL IJsselstein<br />
Dhr. Hein Harmsen Muziek<br />
030 688 66 60<br />
Benijnenhofstraat 9<br />
Kamer 0. 8 7 8 694 DR Didam<br />
03 6 7 833<br />
Dhr. Peter Heijens AVV/AVM v. Kinsbergenstraat 37A<br />
Kamer 0. 07 7 9 56 LK Eindhoven<br />
040 45 09 93<br />
Dhr. drs. Gert van Herweijnen Nederlands Pr. Hendrikstraat 33<br />
Kamer 0. 37 7 76 3373 AM Hardinxveld-<br />
Giessendam<br />
06 44406068<br />
Dhr. Coen Hielkema Aardrijkskunde Rapsodielaan<br />
Kamer 0. 09 7 85 3438 TS Nieuwegein<br />
030 603 89 89<br />
Mw. Nicole Hirschfeldt 7 75 Barbiersgilde<br />
Kamer 0. 0 3994 CR Houten<br />
Dhr. Charles van der Horst Manager onderwijs Paukenstraat 97<br />
Kamer 0. 7 63 3 WK Almere<br />
06 480 06<br />
Mw. Ingrid Keur Dramatische vorming Utrechtseweg 305<br />
Kamer 0. 8 7 8 373 GA De Bilt<br />
030 04658<br />
Mw. Iet Kervel Natuuronderwijs Rembrandtlaan 0<br />
Kamer 0. 99 7 80 37 3 BL Bilthvoven<br />
030 5 6 79<br />
Mw. Mik Kok Dramatische vorming David Verloopstraat 7<br />
Kamer 0. 8 7 8 3 8 BE Almere<br />
036 545 7 77<br />
Mw. drs. Maaike Kooistra Pedagogiek Appelgaarde 34<br />
Kamer 0. 36 7 74 399 JG Houten<br />
Mw. Ellen Kuipers Pedagogiek<br />
030 634 04 4<br />
Atlasburg<br />
Kamer 0. 36 7 74 3437 GA Nieuwegein<br />
Mw. Joke Langbein - Den Daas Manager onderwijs Kromme Nieuwegracht 5 bis<br />
Kamer 0. 7 86 35 HK Utrecht<br />
030 3 55 76<br />
Dhr. drs. Bert van der Linde Geschiedenis Ereprijs 8<br />
Kamer 0. 4 7 79 87 MZ Schoonhoven<br />
0 8 384 83/06 5 004 4<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 3
Dhr. Paul Maasen Stage coördinator A.R. Holstraat 89<br />
Kamer 0. 0 7 75 3 TS Almere<br />
Dhr. Jacques van der Meer ICT<br />
036 536 05 5<br />
Zwanebloem 3<br />
Kamer 0. 39 74 4 3738 TL Maartensdijk<br />
0346 3 3/06 50 40354<br />
Dhr. drs. Jurgen Memelink Natuuronderwijs Agaatlaan 7<br />
Kamer 0. 99 7 80 35 3 CN Utrecht<br />
030 4 48 36<br />
Mw. Nienke Merkx Montessori Nieuwe Veenendaalseweg 4<br />
Kamer 0.08 7 8 39 MG Rhenen<br />
Mw. Rita Noordermeer Beeldende vorming<br />
03 7 6<br />
Huydecopperweg 3B<br />
Kamer 0. 6 7 87 370 BR Zeist<br />
030 69 50 7<br />
Mw. Marion Reulen Montessori Groot Heiligland 73<br />
Kamer 0. 0 7 8 0 EP Haarlem<br />
0 3 53 49 4<br />
Dhr. Maurits van Rozen Laan van Minsweerd 30<br />
Kamer 0. 54 74 3583 BW Utrecht<br />
Mw. Aliye Sahin Jaarcoördinator Fazantenkamp 65<br />
Kamer 0. 7 63 3607 CM Maarssenbroek<br />
0346 56 8 08<br />
Dhr. Marco van Soest Bewegingsonderwijs Keerkring 96<br />
Kamer 0. 05 7 83 3554 KZ De Meern<br />
030 66 00 56<br />
Dhr. Guy Sommerdijk Natuuronderwijs Egelantier 36<br />
Kamer 0. 99 7 80 4 0 XD Culemborg<br />
0345 5 74 04<br />
Mw. Rachel Streefland Pedagogiek 3e Westerparklaan 3 4<br />
Kamer 0. 36 7 74 3544 NH Utrecht<br />
Mw. Gerda Swank Nederlands Willem Verbeekerf<br />
Kamer 0. 37 7 76 38 8 LG Hoogland<br />
033 456 09 40<br />
Mw. Nanda Talsma Muziek Oudwijkerdwarsstraat 4<br />
Kamer 0. 8 7 8 358 LE Utrecht<br />
06 8788 86<br />
Mw. drs. Tamar Tas Pedagogiek e Boerhaavestraat 68 I<br />
Kamer 0. 36 7 74 09 AR Amsterdam<br />
06 9 5 95<br />
3 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Mw. drs. Els Terlien Jenaplan Van der Helstlaan 38<br />
Kamer 0. 90 7375 3 CE Hilversum<br />
035 6 3 09 9<br />
Mw. drs. Annelies Terwisscha van Scheltinga Pedogogiek Beemster 38<br />
Kamer 0. 36 7 54 38 5 KC Amersfoort<br />
033 465 86 58<br />
Mw. drs. Hanne Touw Pedagogiek Fie Carelsenlaan 9<br />
Kamer 0. 36 7 48/7 54 3584 GJ Utrecht<br />
030 30 03 35<br />
Mw. drs. Ans Veltman Rekenen Otto van Gelreweg 7<br />
Kamer 0. 65 7 78 6703 AD Wageningen<br />
03 7 4 4 9 7<br />
Dhr. ing. Bert Verstraaten Bewegingsonderwijs Rietveldlaan 4<br />
Kamer 0. 05 7 83 67 7 KZ Ede<br />
03 8 6 5 003<br />
Mw. Rietje Voorn Dalton Boomstede 4 6<br />
Kamer 0. 0 7 54 3608 BE Maarssen<br />
0346 57 986<br />
Dhr. drs. Wim Voskuilen Montessori Albast 7<br />
Kamer 0.08 7 8 383 VX Leusden<br />
Dhr. Ivo de Wilde Jaarcoordinator<br />
033 494 64 33<br />
Oudwijkerdwarsstraat 4<br />
Kamer 0. 03 7 8 358 LE Utrecht<br />
06 85 878<br />
Mw. Suzan Wolswijk Rekenen Rietveldlaan 94<br />
Kamer 0. 65 7 78 6708 SV Wageningen<br />
03 7 4 8<br />
Mw. Ineke Zuidema Nederlands Oude Arnhemseweg 47<br />
Kamer 0. 37<br />
Studentenraad Dagelijks bestuur<br />
7 76 3705 BD Zeist<br />
030 699 46<br />
Mw. Anne Klerk Voorzitter<br />
Mw. Annemiek van Schildt<br />
Kamer 0. 4<br />
Opleidingscommissie Dagelijks bestuur<br />
Vice Voorzitter<br />
Dhr. Marc van Tintelen Voorzitter<br />
Mw. Irene van Rossum Vice Voorzitter<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 33
1.3.3 In- en uitschrijven voor de opleiding<br />
Bureau Inschrijving<br />
Studeren aan Hogeschool Utrecht begint bij Bureau Inschrijving.<br />
Bureau Inschrijving verzorgt de inschrijving, herinschrijving<br />
en uitschrijving van studenten voor Hogeschool Utrecht en is<br />
verantwoordelijk voor de wettelijke toelating.<br />
Inschrijving<br />
Als student word je ingeschreven voor de opleiding onder de<br />
volgende voorwaarden:<br />
• er is voldaan aan de toelatingseisen (zie ook par. 4. .3 en<br />
4.3.3);<br />
• het collegegeld is betaald (of betaling ervan is verzekerd door<br />
een machtiging of garantieverklaring)<br />
• er is voldaan aan de overige vereisten zoals genoemd in de<br />
Inschrijvingsregeling HU (zie www.reglementen.hu.nl).<br />
Pas na rechtsgeldige inschrijving heb je recht op gebruik van de<br />
onderwijsfaciliteiten.<br />
Heb je al een propedeuse gehaald voor een hbo of wo opleiding?<br />
Dan heb je kans dat je kunt instromen in een hoger jaar van de<br />
opleiding. Je krijgt dan vrijstelling van de propedeutische vakken.<br />
Als je wilt instromen in de hoofdfase, neem dan contact op met de<br />
coördinator van de desbetreffende variant (zie paragraaf .3. ) . De<br />
coördinator kan je meer vertellen over de mogelijkheden.<br />
Vervolginschrijving<br />
Als je al student bent van Hogeschool Utrecht ontvang je medio<br />
mei een herinschrijfformulier. Het is noodzakelijk dat je dit naar ons<br />
terugstuurt; ook als je volgend jaar niet meer verder wilt studeren,<br />
of als je afstudeert dit jaar. Je wordt pas opnieuw ingeschreven<br />
wanneer is voldaan aan de financiële verplichtingen en eventuele<br />
overige eisen.<br />
Collegekaart en bewijs van inschrijving<br />
Tegelijk met de collegekaart ontvang je een schriftelijk bewijs van<br />
inschrijving. De collegekaart dient echter ook als inschrijvingsbewijs.<br />
Beëindiging inschrijving<br />
Als een student zich niet opnieuw inschrijft voor het nieuwe<br />
studiejaar (zie onder ”vervolginschrijving” hierboven) eindigt de<br />
inschrijving op september. Ook kan de inschrijving tussentijds op<br />
verzoek van de student worden beëindigd. Daarbij kan de student<br />
34 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
aanspraak maken op gedeeltelijke teruggave van het collegegeld,<br />
indien sprake is van:<br />
• beëindiging wegens afstuderen (met ingang van de maand<br />
volgend op de maand van afstuderen; daarmee eindigt ook het<br />
recht op studiefinanciering en OV-kaart);<br />
• beëindiging in het eerste jaar van inschrijving in de propedeuse<br />
(met ingang van de tweede maand volgend op de maand<br />
waarin het verzoek is ingediend);<br />
• beëindiging wegens niet aansluiten van praktijkperiodes (met<br />
ingang van de maand volgend op de maand waarin het verzoek<br />
is ingediend);<br />
• beëindiging wegens ziekte of bijzondere familieomstandigheden<br />
(met ingang van de maand volgend op de tweede<br />
hele maand waarin de student niet aan het onderwijs heeft<br />
kunnen deelnemen);<br />
• beëindiging vanwege andere, zwaarwegende omstandigheden,<br />
ter beoordeling door de faculteitsdirectie (met ingang van de<br />
tweede maand na de maand waarin het verzoek is ingediend).<br />
Verder kan de inschrijving worden beëindigd als gevolg van een<br />
negatief bindend studieadvies (zie ook par. 4. .4). Hierbij bestaat<br />
ook recht op teruggave van collegegeld, met uitzondering van de<br />
maanden juli en augustus.<br />
Het is raadzaam om bij bijzondere omstandigheden direct contact<br />
op te nemen met de studentendecaan. Zie verder par. . .<br />
Bij tussentijdse beëindiging van de studie om andere redenen blijft<br />
de student ingeschreven tot het einde van het studiejaar. Er wordt<br />
dan ook geen collegegeld terugbetaald.<br />
Bovenstaande informatie is slechts een samenvatting. De procedures<br />
zijn nader geregeld in de Inschrijvingsregeling HU (zie www.<br />
reglementen.hu.nl). Kijk voor meer informatie over in- en uitschrijven<br />
op de website van Bureau Inschrijving: www.bureauinschrijving.hu.nl.<br />
1.3.4 Examencommissie<br />
Taken en bevoegdheden<br />
De opleiding kent een examencommissie, die onder meer de<br />
volgende taken en bevoegdheden heeft:<br />
• toezicht op het afnemen van tentamens en examens;<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 35
• vaststellen en bekendmaken van de uitslag van tentamens en<br />
examens;<br />
• toepassen van het bindend studieadvies;<br />
• toekennen van voorzieningen bij tentamens;<br />
• verlenen van vrijstellingen;<br />
• uitreiken van getuigschriften.<br />
De examencommissie is bevoegd om bepaalde taken door een of<br />
meer leden van die commissie of door examinatoren (docenten of<br />
externe deskundigen) te laten uitvoeren. De examencommissie blijft<br />
echter altijd eindverantwoordelijk.<br />
Samenstelling en besluitvorming<br />
De faculteitsdirectie benoemt de examencommissie uit het<br />
onderwijsgevend personeel van de opleiding (of groep van<br />
opleidingen). Aan de examencommissie kan een ambtelijk secretaris<br />
zijn verbonden; deze is geen lid van de commissie.<br />
De examencommissie neemt besluiten bij gewone meerderheid van<br />
stemmen. Bij staken van stemmen beslist de voorzitter omtrent het<br />
te nemen besluit. De besluiten worden in notulen vastgelegd, en de<br />
vergaderingen zijn niet openbaar.<br />
Afhankelijk van de situatie kan de examencommissie studenten en/<br />
of docenten horen alvorens een beslissing te nemen.<br />
De taken en bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de<br />
examencommissie zijn uitgebreid beschreven in hoofdstuk 4 van de<br />
Onderwijs- en Examenregeling HU (www.reglementen.hu.nl).<br />
De examencommissie binnen <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> bestaat<br />
uit Hein Harmsen (voorzitter), Gert van Herwijnen (vice-voorzitter) en<br />
secretaris van de DAV variant, Ineke Zuidema (secretaris van de VO),<br />
Ivo de Wilde (secretaris van de dagopleiding) en Maurits van Rozen<br />
(ambtelijk secretaris).<br />
Correspondentie en verzoeken worden aan de ambtelijk secretaris<br />
gericht. De examencommissie vergadert één keer per twee weken<br />
op dinsdagochtend.<br />
De examencommissie kent een aantal vastgestelde procedures;<br />
vrijstelling, vervangende opdrachten en versnellen van de studie.<br />
Op SharePoint zijn de formats te vinden.<br />
Verzoeken aan de examencommissie<br />
De student die in aanmerking denkt te komen voor een vrijstelling,<br />
voorziening of andere beslissing waartoe de examencommissie<br />
36 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
evoegd is, kan een verzoekschrift bij de examencommissie<br />
indienen. Een verzoek moet schriftelijk of via e-mail gemotiveerd<br />
worden ingediend, en eventueel voorzien zijn van bewijsstukken.<br />
Ook moet de naam, studentnummer en de groep waarvan<br />
de student deel uit maakt worden vermeld en moet het zijn<br />
ondertekend als het schriftelijk wordt ingeleverd.<br />
De examencommissie maakt tijdig, doch uiterlijk binnen 3 weken<br />
na ontvangst van het verzoek haar beslissing schriftelijk aan de<br />
aanvrager bekend.<br />
Tegen de beslissing op het verzoek staat bezwaar en beroep open<br />
(zie hoofdstuk 7).<br />
1.3.5 Infobalie, stagebureau en onderwijswerkplaats<br />
Infobalie/Secretariaat <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
Bij de infobalie kan de student terecht met praktische vragen.<br />
Daar kunnen ook opdrachten en verslagen worden ingeleverd. Het<br />
verslag moet dan voorzien zijn van: een snelhechter, datum van<br />
inleveren, naam van de student, klas, naam van de docent voor wie<br />
het bestemd is, ingevuld studiepuntenbriefje, bewijs van inschrijving<br />
in Osiris en mag geen losse onderdelen bevatten. De medewerker<br />
van de infobalie schrijft het verslag in en bezorgt x in de week het<br />
werk bij de desbetreffende docenten. De student krijgt geen bewijs<br />
van ontvangst.<br />
Nadat de opdrachten/verslagen zijn nagekeken worden deze door<br />
de docenten bij de infobalie teruggebracht. De student krijgt<br />
bericht dat hij het verslag kan ophalen met het uitgeprinte bericht.<br />
Infobalie: kamer 0. 5; tel. 030 547 70<br />
Secretariaat: kamer 0. 9; tel 030 547 77/7 38<br />
Openingstijden: maandag, woensdag en vrijdag 9.00 – 7.00 uur,<br />
op dinsdag van 9.00 - 0.30 uur en op<br />
donderdag van 09.00 tot 0.30 uur.<br />
In de vakantieweken kunnen er gewijzigde openingstijden zijn.<br />
Dit zal tijdig van tevoren worden aangegeven via de mail en een<br />
gewijzigde openingstijden bordje op het raam van de infobalie.<br />
Het secretariaat bestaat uit Lucia Ransdorp, Mariëtte Vermeulen,<br />
Mirjam van Ingen en Gerda Kooijman. Lucia en Mariëtte zijn het<br />
directiesecretariaat van de afdeling en werken met name voor de<br />
directeur en het management.<br />
Mirjam van Ingen en Gerda Kooijman verzorgen de infobalie.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 37
Stagebureau<br />
In het stagebureau werken, Nieke Vermaak en Astrid van Assen .<br />
Zij verzorgen samen de organisatie van de stages. Zij regelen met<br />
scholen de stageplaatsen en de stagebezoeken. Zij verzorgen de<br />
post en communicatie naar scholen, studenten en docenten.<br />
De openingstijden van het stagebureau zijn:<br />
Maandag: 0.30- .00 3.00- 3.30<br />
Dinsdag: 0.30- .00 3.00- 3.30 7.00- 8.30<br />
Woensdag: 0.30- .00 3.00- 3.30<br />
Donderdag: 0.30- .00 3.00- 3.30 7.00- 8.30<br />
Vrijdag: 0.30- .00 3.00- 3.30<br />
Studenten kunnen hen vinden in kamer 0. 3 en hun toestel<br />
nummer is 7 73. Bij hen kunnen studenten terecht met allerlei<br />
vragen over de stage. Zij helpen hen daarmee of verwijzen hen door<br />
naar de juiste persoon. Ook kunnen studenten wensen te kennen<br />
geven betreffende stageplaatsen of andere zaken. Ze zijn ook via<br />
FCC bereikbaar en naast hun kamerdeur is een brievenbus.<br />
Adreswijzigingen worden altijd doorgegeven aan het stagebureau.<br />
Wanneer een student ziek is of wanneer hij stopt met de opleiding<br />
moet dit ook worden doorgegeven aan het stagebureau.<br />
Onderwijswerkplaats<br />
De Onderwijswerkplaats (OWP) van <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> is een<br />
ruimte (0. 06) waarin allerlei gebruiks- en verbruiksmateriaal te<br />
vinden is om (praktisch) onderwijs te ontwerpen, voor te bereiden<br />
en uit te proberen. Naast een uitgebreide collectie kinder- en<br />
studieboeken en lesmethodes voor het basisonderwijs zijn er in<br />
de OWP ook andere materialen te vinden, zoals tijdschriften,<br />
thema-mappen, audiovisueel materiaal, poppenkastpoppen<br />
en posters/praatplaten. Er kan gebruik gemaakt worden van<br />
een aantal faciliteiten, te weten een printer/kopieermachine,<br />
lamineerapparatuur, er is een audiovisuele hoek alsmede een aantal<br />
computers waarmee o.a. gewerkt kan worden aan het digitale<br />
portfolio en waar opdrachten met video-opnames kunnen worden<br />
uitgevoerd.<br />
Voor de materialen die geleend kunnen worden heb je een<br />
collegekaart nodig. Om te kopiëren/printen of om materiaal te<br />
kopen heb je een chippas nodig.<br />
38 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Openingstijden:<br />
Maandag en woensdag: 08.30 uur - 7.00 uur<br />
Dinsdag/donderdag: 08.30 uur - . 5 uur<br />
Vrijdag 08.30 uur – 6.30 uur<br />
Afwijkende openingstijden mogelijk tijdens zelfstudieweken<br />
Voor nadere informatie, bezoek onze website:<br />
http://www.hu.nl/Mediatheek/ e-mail: Mediatheek-PABO@hu.nl<br />
1.3.6 Studentenraad<br />
Sinds vele jaren kent <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> een studentenraad.<br />
De studentenraad wordt door de docenten en directie in tal van<br />
zaken als serieuze gesprekspartner gezien. Zo wordt de SR altijd<br />
uitgenodigd bij teamvergaderingen en de PABO-tweedaagse en<br />
participeren studenten in verschillende onderwijsontwikkelgroepen.<br />
Doelstellingen van de SR zijn:<br />
• belangen van studenten behartigen;<br />
• zich als adviesorgaan opstellen naar diverse geledingen;<br />
• samenwerking en overleg tussen studenten, docenten en<br />
directie bevorderen;<br />
• contact onderhouden tussen verschillende subgroepen e.d.<br />
voor stagezaken, feesten,schoolkrant, docenten, mentoraat,<br />
pr etc.<br />
De studentenraad streeft naar een raad waarin maximaal twee<br />
vertegenwoordigers per klas zitting hebben. De vergaderingen zijn<br />
openbaar en vinden plaats op een vast moment in de lesweken.<br />
De studentenraad is er o.a. om ideeën, klachten, opmerkingen<br />
en kritiek van studenten te bundelen en er vervolgens iets mee te<br />
doen. Het is dus belangrijk dat je je stem laat horen. Je kunt dat<br />
schriftelijk doen door een meldingsformulier te deponeren in de<br />
rode brievenbus in de gang.<br />
Het dagelijks bestuur bestaat uit Anne Klerk (voorzitter) en<br />
Annemiek van Schildt (vice-voorzitter) . De studentenraad vind je in<br />
kamer 0. 4 .<br />
1.3.7 Opleidingscommissie<br />
Naast de studentenraad kent <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> ook een actieve<br />
opleidingscommissie (OC). Een opleidingscommissie is bevoegd<br />
tot bespreking van alle aangelegenheden het onderwijs in de<br />
afdeling betreffende. Zij is bevoegd over deze aangelegenheden<br />
aan de afdelingsdirectie voorstellen te doen en standpunten<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 39
kenbaar te maken. Zij is ook bevoegd die standpunten en<br />
voorstellen ter kennis van de FMR en faculteitsdirectie te brengen.<br />
De adviesbevoegdheden zijn niet van toepassing indien een<br />
aangelegenheid voor de opleiding reeds inhoudelijk is geregeld in<br />
een wettelijk gegeven voorschrift, een door het College van Bestuur<br />
of faculteitsdirectie vastgesteld besluit of middels de CAO-HBO.<br />
In veel gevallen wordt de OC door de afdelingsdirectie gevraagd<br />
advies uit te brengen over onderwijsaangelegenheden, de OC kan<br />
deze adviezen echter ook uit eigen beweging uitbrengen.<br />
Bij <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> is sprake van een gezamenlijke<br />
opleidingscommissie (GOC) ingesteld voor de dagopleiding,<br />
dag/avondvariant en de verkorte opleiding tezamen. De GOC<br />
bestaat voor maximaal een derde rechtstreeks gekozen door en uit<br />
personeelsleden met een onderwijsfunctie t.b.v. de desbetreffende<br />
opleiding en voor minimaal twee derde rechtstreeks gekozen door<br />
en uit studenten van de desbetreffende opleiding. Concreet bestaat<br />
de GOC uit de volgende leden:<br />
• vier studenten van de dagopleiding, waarbij elk leerjaar door<br />
een student vertegenwoordigd is;<br />
• twee studenten van de dag-avondopleiding<br />
• twee studenten van de verkorte opleiding<br />
• een drietal/viertal docenten die werkzaam zijn in de<br />
verschillende opleidingsvarianten<br />
Studenten die lid zijn van de OC kunnen kiezen voor een geldelijke<br />
vergoeding of vier ECTS.<br />
Het voorzitterschap wordt gedeeld door Marc van Tintelen en Irene<br />
van Rossum.<br />
1.3.8 Overige informatie<br />
Mededelingen voor studenten over lessen en tentamens worden<br />
via mededelingenborden, het intranet en de studentenmail bekend<br />
gemaakt. Ook correcties en aanvullingen op de studiegids worden<br />
zo bekend gemaakt. Studenten worden geacht zich actief te<br />
informeren via de voor hen bestemde post en mededelingen, te<br />
zorgen dat hun postadres bij de studentenadministratie klopt, en<br />
regelmatig het door de hogeschool verleende e-mail adres te lezen.<br />
Roosters en roosterwijzigingen zijn via Internet te vinden op de<br />
roostersite (www.roosters.hu.nl).<br />
40 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Wijze van communiceren<br />
Voor eerstejaars studenten zijn alle medewerkers, docenten,<br />
coördinatoren en medestudenten te bereiken via SharePoint.<br />
Voor ouderejaars studenten zijn alle medewerkers, docenten,<br />
coördinatoren en medestudenten te bereiken via ons intranet<br />
programma FCC.<br />
Alle medewerkers en docenten zijn ook te bereiken via de reguliere<br />
e-mail weg. Het e-mail adres is als volgt te reconstrueren:voornaam.<br />
tussenvoegselachternaam@hu.nl.<br />
Alle docenten en andere medewerkers hebben een telefoon op hun<br />
kamer. De toestelnummers staan achter de namen van de docenten<br />
(zie paragraaf .3. ) en bestaat altijd uit vier getallen bijvoorbeeld<br />
7 86: dat is voor intern gebruik. Wie van buiten belt voegt daar<br />
(030) 54 aan toe. Als een docent niet aanwezig is kan bijna altijd<br />
het antwoordapparaat ingesproken worden. In noodgevallen<br />
kan een docent thuis gebeld worden. Dat nummer staat in de<br />
adressenlijst (zie paragraaf .3. )<br />
Alle medewerkers hebben een postvak bij de achteruitgang van het<br />
C deel van het gebouw. Voor het postadres zie paragraaf .3. .<br />
Het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> is verder te vinden op internet. Het adres<br />
is www.hu.nl<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 4
2 STUDENTENVOORZIENINGEN<br />
2.1 Studiebegeleiding<br />
Inleiding<br />
Een afgestudeerd hbo-student wordt geacht zelfstandig te<br />
kunnen handelen. Gedurende de opleiding word je daarom<br />
ook gestimuleerd tot zelfstandig en initiatiefrijk optreden.<br />
Voor het onderwijs betekent dit dat de opleiding die typen<br />
onderwijs kiest die zelfstandig en kritisch leren stimuleren,<br />
namelijk probleemgestuurd- en project-onderwijs. Als student<br />
word je verantwoordelijk gesteld voor je eigen leerproces en<br />
studieloopbaan; de opleiding dient daarbij voor randvoorwaarden<br />
en voor ondersteuning te zorgen.<br />
De wijze waarop de opleiding je in je studie begeleidt sluit aan op<br />
onze opvattingen over HBO-niveau, over leren en over onderwijs.<br />
‘Begeleiding geven bij de studie’ vat de opleiding dus op als ‘de<br />
student zodanig ondersteunen dat de studievoortgang gefaciliteerd<br />
wordt en de ontwikkeling tot zelfstandigheid bevorderd wordt’.<br />
De opleiding verzorgt studiebegeleiding bij diverse facetten van het<br />
studie- en leerproces. We onderscheiden vier typen begeleiding:<br />
inhoudelijke begeleiding, begeleiding bij studievaardigheden,<br />
studieloopbaanbegeleiding en begeleiding bij persoonlijke<br />
(studie)problemen. Er wordt van je verwacht dat je op eigen initiatief<br />
gebruik maakt van gepresenteerde vormen van begeleiding.<br />
Mentoren /supervisoren /coach begeleiding<br />
Elke student heeft recht op begeleiding door een (vaste) mentor,<br />
supervisor of coach , bij wie de student terecht kan met vragen en<br />
problemen die rechtstreeks verband houden met de studie. De<br />
mentor / supervisor / coach heeft met name de volgende taken:<br />
• gevraagd en ongevraagd informatie verstrekken over de<br />
inhoud en organisatie van het onderwijs<br />
• bewaking en bespreking van studieresultaten<br />
• adviseren van studenten bij het maken van keuzes, die in het<br />
kader van de opleiding van belang zijn<br />
• begeleiding bij de stages<br />
• verwijzen naar studentendecaan in kwesties die niet direct<br />
met de studie te maken hebben (persoonlijke omstandigheden,<br />
studiefinanciering, bezwaar en beroep etc.).<br />
4 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Zie voor meer informatie over begeleiding door de opleiding par.<br />
4. .8<br />
2.2 Studentendecaan<br />
De studentendecanen behartigen studentenbelangen in de ruimste<br />
zin. Ze zijn er voor alle studenten van HU, dus ook voor jou. Ze<br />
geven hulp, informatie, advies en begeleiding aan studenten over<br />
studie en onderwijs, onderwijszaken en studentenvoorzieningen.<br />
De decanen hebben een onafhankelijke positie binnen de faculteit.<br />
Ze hebben tevens een geheimhoudingsplicht. Zonder jouw<br />
toestemming wordt geen mededeling aan anderen gedaan (zoals<br />
ouders en docenten) over de inhoud van de gesprekken.<br />
Veel studenten worden door hun studieloopbaanbegeleider naar<br />
het decanaat verwezen, maar je kunt ook op eigen initiatief komen.<br />
Je kunt bij de decanen terecht voor onder meer:<br />
• financiele steunaanvragen bij het Noodfonds of het Steunfonds<br />
van HU (zie ook par. .7);<br />
• toelatingseisen, uitschrijving, inschrijving elders;<br />
• vervolgopleidingen, twijfel over studie of beroepskeuze;<br />
• studiestaking of onderbreking;<br />
• een (dreigend) bindend negatief studieadvies;<br />
• studievertraging;<br />
• studiebelemmerende persoonlijke omstandigheden;<br />
• verwijzing naar het Bureau Studentenpyschologen;<br />
• studeren met een functiebeperking en het zo nodig aanvragen<br />
van een extra jaar beurs;<br />
• andere kwesties op het gebied van studiefinanciering,<br />
uitkeringen, fondsen;<br />
• bezwaar en beroep tegen bijvoorbeeld een beslissing van de<br />
examencommissie;<br />
• conflictsituaties op de opleiding.<br />
Via de decanen kun je je ook opgeven voor trainingen in<br />
bijvoorbeeld assertiviteit, studieplanning en de omgang met<br />
faalangst.<br />
Het is van belang je tijdig bij het decanaat te melden. Voor<br />
bepaalde voorzieningen, zoals bij voorbeeld het Steunfonds,<br />
gelden termijnen waarbinnen je je moet melden. Daarnaast geldt<br />
uiteraard: hoe eerder je een probleem aanpakt, hoe sneller het<br />
in het algemeen is opgelost en hoe langer je plezier hebt van de<br />
oplossing. Meer informatie vind je op www.studentzaken.hu.nl.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 43
Vanaf januari 007 is er een Centrum voor Studiekeuze , een<br />
gezamenlijk initiatief van Hogeschool Utrecht en de Universiteit<br />
Utrecht. Twijfel je over je opleiding, ben je vastgelopen of wil je<br />
doorstuderen na je bachelor-diploma, dan kun je hier terecht voor<br />
advies en ondersteuning met betrekking tot je studiekeuze. Ga<br />
naar je studentendecaan voor meer informatie of kijk op www.<br />
centrumstudiekeuze.nl.<br />
Zie ook artikel 40 Studentenstatuut en Reglement<br />
Studentendecanen HU (www.reglementen.hu.nl)<br />
2.3 Vertrouwenspersoon<br />
Hogeschool Utrecht heeft een regeling inzake ongewenst gedrag.<br />
Te denken valt onder meer aan seksuele en verbale intimidatie.<br />
Dergelijke vormen van gedrag worden op onze hogeschool absoluut<br />
niet getolereerd. Dit om te voorkomen dat medewerkers of<br />
studenten door intimidatie belemmerd worden in hun werk, studie<br />
of stage.<br />
Seksuele intimidatie loopt uiteen van ongewenste dubbelzinnige<br />
opmerkingen en handtastelijkheden tot zelfs pogingen tot<br />
aanranding en verkrachting. Verbale intimidatie is het ernstig<br />
lastigvallen, beledigen, bedreigen, aanvallen of discrimineren van<br />
iemand door woord, geschrift of houding.<br />
Heb je last van ongewenst gedrag of signaleer je dit in je omgeving,<br />
meld het dan bij de vertrouwenspersoon van jouw faculteit of bij<br />
één van de andere faculteiten. De vertrouwenspersoon bedenkt dan<br />
samen met jou een strategie om de intimidatie te doen stoppen. De<br />
vertrouwenspersoon is onafhankelijk, praat met niemand over wat je<br />
vertelt en onderneemt geen actie zonder jouw toestemming.<br />
De brochure “Vertrouwenspersoon voor studenten en<br />
medewerkers” is verkrijgbaar bij de vertrouwenspersoon. Meer<br />
informatie vind je ook op www.studentzaken.hu.nl.<br />
Wanneer studenten over deze onderwerpen liever iemand van<br />
buiten de hogeschool raadplegen, kan contact worden opgenomen<br />
met de Vertrouwensinspecteur Hoger Onderwijs, telefoon (030) 666<br />
57 04.<br />
Zie ook artikel 5 Studentenstatuut en Reglement inzake<br />
Ongewenst Gedrag (www.reglementen.hu.nl).<br />
44 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
2.4 Studentenarts<br />
In geval van door ziekte gemiste tentamens, studiestaking<br />
door ziekte of bij het aanvragen voor ondersteuning uit het<br />
studentensteunfonds, is het overleggen van een doktersverklaring<br />
soms noodzakelijk. Niet iedere huisarts wil dergelijke verklaringen<br />
ten behoeve van derden afgeven. Bovendien heeft de KNMG<br />
(Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der<br />
Geneeskunst) een richtlijn uitgegeven dat de behandelende arts niet<br />
de aangewezen persoon is om zo’n verklaring af te geven.<br />
Wanneer je een verklaring over je gezondheid nodig hebt en<br />
je eigen huisarts kan of wil deze niet geven, dan kun je naar<br />
de studentenarts gaan. Verwijzing naar de studentenarts gaat<br />
uitsluitend via de studentendecaan (zie par. . ).<br />
De studentenarts van Hogeschool Utrecht is: Huisartsenmaatschap<br />
Therapeuticum Utrecht, telefoonnummer (030) 75 95 00,<br />
Dekhuyzenstraat 60, 357 WN in Utrecht.<br />
2.5 Bureau Studentenpsychologen<br />
Bureau Studentenpsychologen biedt op verzoek kortdurende<br />
psychologische hulp aan studenten van Hogeschool Utrecht.<br />
Dat kan een kortdurende therapie zijn (van maximaal acht<br />
gesprekken) of een groepstraining, zoals faalangsttraining, sociale<br />
vaardigheidstraining, omgaan met depressieve klachten en omgaan<br />
met angstklachten.<br />
Als het maximum aantal gesprekken te weinig blijkt te zijn of de<br />
hulp niet aansluit bij jouw problemen en/of hulpverwachting, dan<br />
kan Bureau Studentenspychologen je helpen de weg te vinden naar<br />
andere hulpverlenende instanties binnen of buiten Utrecht.<br />
Voor aanmelding bij het Bureau Studentenpsychologen is een<br />
verwijzing nodig van een studentendecaan. Neem dus eerst contact<br />
op met de studentendecaan voor een verwijzing. Vervolgens kun je<br />
langskomen of je telefonisch aanmelden tijdens de spreekuren.<br />
Vertrouwelijkheid staat voorop. Niemand anders dan jij en het<br />
Bureau Studentenpsychologen kent de inhoud van de gesprekken.<br />
En alleen als jij dat wilt, kunnen er anderen bij betrokken worden.<br />
Bureau Studentenspychologen is een voorziening van Hogeschool<br />
Utrecht. Er zijn voor jou dus geen kosten aan verbonden.<br />
Meer informatie vind je op www.studentzaken.hu.nl.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 45
2.6 Mediation<br />
Als je als student een conflict hebt met een medestudent of met<br />
een docent en het lukt niet om dit onderling op te lossen, dan kun<br />
je een gesprek aangaan met een mediator. Een mediator is een<br />
competente, onafhankelijke bemiddelaar die probeert met beide<br />
partijen tot een oplossing te komen.<br />
Meer informatie vind je op www.studentzaken.hu.nl.<br />
2.7 Financiële steun<br />
Hogeschool Utrecht biedt financiële ondersteuning aan<br />
studenten die om speciale redenen studievertraging oplopen.<br />
De afstudeersteun is hogeschoolbreed geregeld in de<br />
Steunfondsregeling HU. Ook is er het Noodfonds dat financiële<br />
hulp biedt bij onvoorziene omstandigheden, geregeld in de<br />
Noodfondsregeling HU. Beide regelingen zijn te vinden op www.<br />
reglementen.hu.nl<br />
In deze regelingen zijn voorwaarden opgenomen voor het in<br />
aanmerking komen van de steun en welke procedure daarbij geldt.<br />
Afstudeersteun<br />
Deze ondersteuning is bedoeld voor studenten die door bijzondere<br />
omstandigheden studievertraging hebben opgelopen tijdens de<br />
periode waarin ze recht op een WSF-beurs hebben. Dit is nader<br />
geregeld in hoofdstuk D van de Steunfondsregeling.<br />
Noodfonds<br />
Voor studenten die door onvoorziene omstandigheden in acute<br />
financiële nood verkeren heeft de HU een voorziening in de vorm<br />
van een Noodfonds voor studenten. Een bijdrage uit het Noodfonds<br />
is in principe een lening, maar in voorkomende gevallen kan er<br />
een gift verstrekt worden. Je kunt een aanvraag uit het Noodfonds<br />
voor studenten alleen doen via de studentendecaan. Dit is nader<br />
geregeld in artikel 47a van het Studentenstatuut HU en in de<br />
Noodfondsregeling HU.<br />
Zie voor financiële ondersteuning van bestuurlijk actieve studenten<br />
par. . 6. .<br />
46 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
2.8 Studeren met een functiebeperking<br />
Als je een functiebeperking hebt vraagt studeren, net als veel<br />
andere dingen, méér inzet. Hogeschool Utrecht geeft daarom<br />
gerichte ondersteuning aan studenten met een functiebeperking.<br />
De studentendecaan van je faculteit kan je met raad en daad ter<br />
zijde staan bij het organiseren van je studie. Er is veel mogelijk:<br />
• aangepaste studieplanning;<br />
• speciale studiefaciliteiten (zoals extra tijd om iets af te ronden);<br />
• toegankelijkheid van onderwijslocaties;<br />
• voorzieningen voor de deelname aan het onderwijs (bijv.<br />
speciaal materiaal);<br />
• aangepaste huisvesting;<br />
• hulp bij het indienen van aanvragen bij instanties zoals de<br />
examencommissie (voor bv. verlenging van tentamentijd);<br />
• het in bruikleen krijgen van noodzakelijke hulpmiddelen of het<br />
verkrijgen van (financiële) hulp voor de aanschaf daarvan;<br />
• ondersteuning van verzoeken aangaande studiefinanciering bij<br />
de Informatie Beheer Groep.<br />
Een verzoek voor aanpassingen in het studieprogramma of<br />
examentijdverlenging dient schriftelijk, met redenen omkleed en<br />
zo mogelijk van bewijsstukken voorzien, bij de examencommissie<br />
te worden ingediend. Het besluit van de examencommissie wordt<br />
schriftelijk meegedeeld aan de student. Dit besluit is in principe<br />
ook geldig wanneer je onderwijs volgt aan een andere opleiding<br />
binnen Hogeschool Utrecht (overdraagbaarheid). Je hebt zelf de<br />
verantwoordelijkheid dit tijdig te melden.<br />
De volledige procedure is opgenomen in de Onderwijs- en<br />
Examenregeling HU (www.reglementen.hu.nl) en/of die van de<br />
faculteit. Zie ook par. .3.4 en 6.3. .<br />
Neem contact op met je studentendecaan voor meer informatie.<br />
Heb je moeite om de juiste persoon te vinden, dan kun je terecht bij<br />
de HU-coördinator Studie en handicap, Ria van Muiswinkel, tel. (030)<br />
30 8 93. Zie verder www.studentzaken.hu.nl en www.handicapstudie.nl.<br />
2.9 Keuzevakken taal- en studievaardigheden<br />
Om je taal- en studievaardigheden te vergroten kun je gebruik<br />
maken van het aanbod van interfacultaire keuzevakken voor<br />
allochtone studenten. De folder Succesvol studeren, ook<br />
als Nederlands niet je moedertaal is is te verkrijgen bij je<br />
studentendecaan.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 47
Je vindt de cursussen in OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Na het inloggen<br />
ga je naar onderwijs. Vul bij cursussoort ‘interfacultair keuzeaanbod’<br />
in en bij faculteit ‘centrale organisatie’.<br />
Kun je niet inschrijven? Neem dan contact op met Christine<br />
Spijkerman, telefoon (030) 30 83 84 of e-mail christine.spijkerman@<br />
hu.nl.<br />
2.10 Mentorproject<br />
Als eerstejaars kan het lastig zijn om je weg te vinden binnen de<br />
studie. Hoe pak je het studeren aan, wat doe je bij misverstanden<br />
met je ouders, je docenten of medestudenten? Als Nederlands niet<br />
je eerste taal is, is er voor jou een ouderejaars student als mentor<br />
beschikbaar. De mentor put uit zijn of haar ervaring en kan daarmee<br />
van grote steun zijn in het moeilijke eerste jaar.<br />
Is Nederlands niet je moedertaal en heb je belangstelling voor een<br />
ouderejaars als mentor, of ben je ouderejaars student en wil je graag<br />
mentor worden? Neem dan contact op met Christine Spijkerman<br />
voor meer informatie: telefoon (030) 30 83 84 of e-mail christine.<br />
spijkerman@hu.nl. Ook voor onze studenten?<br />
2.11 Mediatheek<br />
De mediatheken van Hogeschool Utrecht kun je op het internet<br />
bezoeken via de gezamenlijke website www.mediatheek.hu.nl. Via<br />
deze site heb je toegang tot de catalogus van Hogeschool Utrecht,<br />
waarin je kunt zoeken in alle HU mediatheekcollecties. Ook heb<br />
je toegang tot de catalogus van de Universiteit Utrecht. De site<br />
geeft een overzicht van alle vakgebieden die relevant zijn voor het<br />
onderwijs binnen de HU. Door een vakgebied te selecteren, vind je<br />
de daarbij behorende bronnen en internetlinks. Op de website kun<br />
je ook terecht voor alle databanken die de HU beschikbaar heeft.<br />
Hierin kun je algemene informatie vinden zoals het laatste nieuws,<br />
maar ook vakspecifieke informatie zoals juridische informatie,<br />
marktinformatie en nog veel meer. Ben je op zoek naar diensten<br />
van een specifieke faculteitsmediatheek, klik dan door naar de<br />
locatiepagina.<br />
Naast digitale informatie vind je op de verschillende locaties<br />
boeken, tijdschriften en andere materialen. Als HU student kun je<br />
in elke HU mediatheek en bij de bibliotheek van de Universiteit<br />
Utrecht gratis lenen op vertoon van je collegekaart.<br />
Zie ook artikel 4 Studentenstatuut (www.reglementen.hu.nl).<br />
48 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
2.12 ICT-faciliteiten<br />
2.12.1 Algemeen<br />
Hogeschool Utrecht biedt haar studenten een aantal standaard<br />
ICT-faciliteiten aan. Je hebt toegang tot (de meeste van) deze<br />
faciliteiten via je eigen HU inlognaam en wachtwoord. Je HU<br />
inlognaam en wachtwoord krijg je vlak voor aanvang van je studie<br />
per brief thuisgestuurd. Zodra je deze hebt ontvangen kun je (onder<br />
andere) inloggen op:<br />
• je eigen mailadres (webmail.hu.nl);<br />
• voor ouderejaars: FCC<br />
• de computers aanwezig op de hogeschool;<br />
• de online catalogus van de mediatheek (www.catalogus.hu.nl);<br />
• het intranet van de hogeschool (www.sharepoint.hu.nl );<br />
• je eigen ruimte om bestanden op te slaan (zie intranet, My<br />
Site);<br />
• OSIRIS Student (www.osiris.hu.nl);<br />
• indien aanwezig toegang tot het draadloze netwerk.<br />
Daarnaast zijn er nog een aantal openbare sites waarop je kunt<br />
inloggen met je HU wachtwoord, zoals Surfspot (www.surfspot.nl).<br />
Hier kun je tegen gereduceerde prijs software kopen.<br />
Bij het instituut <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> is het mogelijk om voor het uitvoeren<br />
van studietaken en het geven van presentaties middelen te lenen als<br />
beamer, laptop, digitale camera.<br />
Via http://test.tta.feo.hvu.nl/reserveren/index.php is het mogelijk om<br />
deze materialen te reserveren. Het gebruik van beamers en laptops<br />
is om verzekeringstechnische redenen alleen intern mogelijk. Deze<br />
moeten aan het eind van de dag weer zijn ingeleverd.<br />
2.12.2 Studentenmail<br />
Elke student aan Hogeschool Utrecht heeft een eigen<br />
HU e-mailadres. Deze studentenmail is een belangrijk<br />
communicatiemiddel om je op de hoogte te houden van actuele<br />
informatie over je opleiding. De mailbox is toegankelijk via de<br />
webversie van Microsoft Outlook (webmail.hu.nl). Inloggen kan met<br />
je standaard HU wachtwoord.<br />
De studentenmail is zeer gebruiksvriendelijk en heeft veel<br />
mogelijkheden. Behalve e-mail heb je ook de beschikking over<br />
een agenda en een taken- en contactpersonenlijst. Verder kun je<br />
makkelijk met medestudenten en docenten mailen.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 49
Via het adresboek kun je namelijk alle mailadressen opzoeken. De<br />
capaciteit van je mailbox is 00Mb.<br />
Het is ook mogelijk om mail naar je privé mailadres door te sturen.<br />
Je blijft er echter zelf verantwoordelijk voor dat de e-mail aankomt<br />
en door jou gelezen wordt.<br />
2.12.3 SharePoint<br />
Hogeschool Utrecht gebruikt sinds september 005 SharePoint<br />
als interne webomgeving. Hierop kun je veel informatie vinden<br />
van je opleiding, maar ook van de hogeschool. Tevens kun je op<br />
SharePoint een eigen My Site maken, waarop je bestanden kunt<br />
plaatsen die je zowel thuis als op school kan openen en wijzigen. Je<br />
kunt hierop ook werkruimten creëren om gezamenlijk met andere<br />
studenten aan een project of werkstuk te werken.<br />
Toegang tot je eigen My Site verkrijg je door in te loggen op<br />
SharePoint (www.sharepoint.hu.nl) en te klikken op de link My Site,<br />
die je rechts bovenin het scherm vindt.<br />
Steeds meer cursussen maken ook gebruik van SharePoint om<br />
informatie over de cursus te verspreiden.<br />
2.12.4 OSIRIS Student<br />
OSIRIS staat voor Onderwijs en Studenten Informatie, Registratie<br />
en Inschrijf Systeem. Hogeschool Utrecht gebruikt dit systeem voor<br />
de registratie van studenten. Hierin worden alle gegevens, cijfers en<br />
ook toetsinschrijvingen van studenten bijgehouden.<br />
Elke student heeft zelf toegang tot OSIRIS via www.osiris.<br />
hu.nl. Eenmaal ingelogd kun je gebruik maken van de volgende<br />
basisfunctionaliteiten:<br />
• Cijfers inzien<br />
Via het tabblad Resultaten zie je welke cijfers je voor de laatste<br />
5 toetsen of cursussen hebt behaald. Wil je alle resultaten in het<br />
huidige studiejaar zien, kijk dan bij het tabblad Voortgang. Onder<br />
Dossier vind je een overzicht van de resultaten die je gedurende je<br />
hele studie hebt behaald. Je kunt zelf bepalen of je alles wil zien of<br />
bijvoorbeeld alleen de resultaten uit de hoofdfase.<br />
• Studievoortgang<br />
Wil je weten welke vakken je nog moet volgen voor je kunt<br />
afstuderen, ga dan weer naar het tabblad Voortgang. Onder het<br />
kopje Studievoortgang selecteer je de opleiding die je volgt en<br />
geeft aan dat je ‘nog te volgen onderwijs’ wilt zien. OSIRIS vergelijkt<br />
50 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
jouw resultaten dan met het curriculum dat je volgt en geeft aan wat<br />
je gehaald hebt en wat je nog moet doen. Wanneer dit overzicht<br />
niet werkt, dan is jouw curriculum (examenprogramma) mogelijk nog<br />
niet vastgelegd. Meld dit bij de administratie.<br />
• Toets- en Cursusinformatie<br />
Alle informatie over toetsen, cursussen, minors en keuzecursussen<br />
en over de wijze van inschrijven, is te vinden in OSIRIS.<br />
• Inschrijven op cursussen en toetsen<br />
Inschrijven kun je op twee manieren in OSIRIS. Via het tabblad<br />
Inschrijven kun je de code opgeven van het vak waarvoor jij je wilt<br />
opgeven. Selecteer daarna voor welk blok je wilt inschrijven. De<br />
cursuscode vind je of in de studiegids, of kun je opvragen in het<br />
eerder genoemde studievoortgangoverzicht.<br />
Je kunt je ook inschrijven via de knop Onderwijs. Zoek hier het<br />
vak dat je wilt volgen en plaats het in de winkelwagen. Klik op het<br />
winkelwagentje (rechtsboven) om de inschrijving definitief te maken.<br />
Het inschrijven op cursussen en toetsen is alleen mogelijk in de<br />
periodes die door je opleiding zijn opengesteld. Informatie over<br />
de inschrijfperiode vind je ook terug in de studiegids. Mocht de<br />
student om wat voor reden dan ook verzuimd hebben zich voor één<br />
of meerdere toetsten te hebben ingeschreven en de inschrijftermijn<br />
voor de toetsen is verlopen dan kan hij/zij zich tot maximaal drie<br />
dagen voor aanvang van de toets melden bij de ambtelijk secretaris<br />
van de examencommissie. (zie paragraaf .3. ) Tegen betaling van<br />
€ 5,- per module met een maximum van € 00,- kan de student dan<br />
alsnog worden ingeschreven. Afrekening geschiedt voorafgaand aan<br />
de inschrijving in de OWP door middel van de chipknip.<br />
• Overzicht inschrijvingen<br />
Wil je weten voor welke cursussen en toetsen je bent ingeschreven,<br />
kijk dan bij het tabblad Inschrijven onder het kopje Overzicht<br />
inschrijvingen. In zwart staan hier de cursussen en in rood de<br />
toetsen waarvoor je bent ingeschreven. Dit overzicht laat alleen<br />
de cursussen en toetsen zien die op dit moment lopen of in de<br />
toekomst liggen.<br />
• Bevestiging inschrijving<br />
Soms denk je dat je je correct hebt ingeschreven op een cursus of<br />
toets, maar is jouw inschrijving bij de administratie niet te vinden.<br />
Om dit probleem te voorkomen krijg je na iedere inschrijving een<br />
bevestiging van de inschrijving op je HU e-mailadres. Controleer<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 5
altijd of je dit bericht hebt ontvangen en bewaar het goed.<br />
• Uitschrijven op cursussen en toetsen<br />
Indien je bent ingeschreven op een cursus of een toets en je<br />
wenst je hiervoor uit te schrijven dat kun je gebruik maken van het<br />
tabblad Uitschrijven. Je kunt hier kiezen uit de cursussen, in zwart,<br />
en de toetsen, in rood, waarvoor je bent ingeschreven om je uit te<br />
schrijven. Een uitschrijving voor ene cursus of toets is alleen mogelijk<br />
in de daarvoor opengestelde periode. Ook van het uitschrijven op<br />
een cursus of toets ontvang je een bevestigingsmail.<br />
• Adres wijzigen<br />
Op het tabblad Personalia kun je zelf je adres wijzigen.<br />
2.12.5 Wachtwoord<br />
Je HU wachtwoord verloopt 4 maanden na de laatste keer<br />
dat je wachtwoord is gewijzigd (in de meeste gevallen dus in<br />
september of oktober). Je krijgt dan vanzelf het verzoek om een<br />
nieuw wachtwoord in te voeren. Dit kan vanaf elke werkplek op de<br />
hogeschool. Vanuit thuis je wachtwoord wijzigen kan via de website<br />
www.wachtwoord.hu.nl. Het nieuwe wachtwoord dat je kiest moet<br />
uit acht posities bestaan en zowel letters als cijfers bevatten.<br />
Let op: voor sommige programma’s die in je eigen opleiding<br />
gebruikt worden, kunnen afwijkende wachtwoorden gelden.<br />
Voor vragen en ondersteuning met betrekking tot. je wachtwoord<br />
kun je je wenden tot de onderwijsbalie (zie par. .3.5).<br />
2.12.6 Informatiebeveiliging en privacy<br />
Hogeschool Utrecht hecht veel waarde aan informatiebeveiliging.<br />
Dit betekent dat we op infrastructureel gebied maatregelen hebben<br />
genomen om alle gegevens binnen de hogeschool zo goed mogelijk<br />
tegen misbruik te beschermen. Daarnaast bestaan er regels ten<br />
aanzien van het gebruik van de computers en het netwerk op de<br />
Hogeschool, de ICT-gedragsregels. Hieraan dienen alle gebruikers<br />
van de ICT-voorzieningen binnen de hogeschool zich te houden.<br />
Als gebruiker kun je ook zelf een en ander. doen om de veiligheid te<br />
vergroten, zoals:<br />
• laat de pc waarop je bent aangemeld niet onbeheerd achter;<br />
• geef je wachtwoord niet aan anderen;<br />
5 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• haal brieven en lijsten met vertrouwelijke gegevens direct bij<br />
de printer op;<br />
• mail vragen en/of missers op het gebied van vertrouwelijkheid<br />
van gegevens aan info@informatiebeveiliging.hu.nl.<br />
Hogeschool Utrecht kent tevens een privacyreglement op grond<br />
van de Wet Persoonsregistraties. Hierin is de bescherming van<br />
persoonsgegevens geregeld. In dit reglement staat onder meer<br />
welke informatie geldt als vertrouwelijk en welke regels gelden<br />
ten aanzien van het gebruik van deze gegevens. Een speciale<br />
medewerker houdt toezicht op de naleving hiervan: de Functionaris<br />
voor de Gegevensbescherming privacy (FG-p). Op de site www.<br />
informatiebeveiliging.hu.nl lees je meer hierover.<br />
Zie ook Gedragsregels ICT en Privacyreglement persoonsgegevens<br />
studenten HU (www.reglementen.hu.nl)<br />
2.13 International Office<br />
Alle studenten van Hogeschool Utrecht hebben de mogelijkheid<br />
om voor studie of stage naar het buitenland te gaan. Voor sommige<br />
studenten (IBMS en IBL) is dit zelfs een verplicht onderdeel van het<br />
bachelor programma. Alle andere studenten kunnen in hun eigen<br />
profileringsruimte hiervoor kiezen.<br />
Heb je interesse in een (half) jaar Canada, de Verenigde Staten,<br />
Thailand, Nieuw Zeeland of Europa? Dan kan het International<br />
Office je wellicht helpen.<br />
2.13.1 Study abroad<br />
Hogeschool Utrecht heeft een groot aantal uitwisselingspartners<br />
zowel in Europa als daarbuiten.<br />
Het International Office onderhoudt de contacten met<br />
partneruniversiteiten, doet de selectie en plaatsing van studenten,<br />
helpt je bij de introductie en verzamelt de evaluatierapporten.<br />
Elk jaar verzorgt het International Office speciale<br />
informatiebijeenkomsten (meestal in oktober/november) over een<br />
studie in het buitenland.<br />
Wil je je aanmelden voor een uitwisselingsprogramma of<br />
internationale Minor van Hogeschool Utrecht? Kijk dan eerst<br />
op www.io.hu.nl onder Study abroad voor de mogelijkheden,<br />
voorwaarden en formulieren.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 53
Je vindt er bovendien informatie over beschikbare beurzen.<br />
LET OP: de deadline om je aan te melden voor Study Abroad is<br />
doorgaans eind januari. De exacte datum wordt bekend gemaakt via<br />
Sharepoint.<br />
Op de FEM, FNT (Nijenoord) en HU Amersfoort is er een<br />
International Office desk waar je terecht kunt voor algemene vragen,<br />
meer informatie of formulieren. De locaties en openingstijden vind<br />
je op www.io.hu.nl. Studenten van de FCJ, FG, FMR en FE kunnen<br />
ook bij één van deze desks terecht. Voor meer specifieke vragen kun<br />
je het beste een afspraak maken via (030) 75 89 8 of io@hu.nl.<br />
2.13.2 Stage in het buitenland<br />
Wil je stage lopen buiten Nederland? De eerste stappen die<br />
je hierbij kunt nemen, zijn het inschakelen van de coördinator<br />
internationalisering: Marion Reulen of Dik Groote Haar Zij hebben<br />
informatie over de te volgen procedure en zijn degenen die hun<br />
goedkeuring aan je stageplaats moeten geven. Dan begint het<br />
actief zoeken naar een stageplaats. Soms kunnen de coördinatoren<br />
internationalisering je ook hierbij op weg helpen. Begin vooral<br />
vroeg, een jaar van tevoren is meestal wel aan te raden. Zeker als je<br />
buiten Europa op stage wilt gaan, want het regelen van een visum<br />
kan soms minstens zo lang duren.<br />
Tip: Kijk voor informatie over beurzen voor je stage op www.io.hu.nl<br />
bij Internships.<br />
Daarnaast is www.wilweg.nl een goede informatiebron, met o.a.<br />
handige stagesites en een checklist.<br />
Zie par. 4.3.4 voor meer informatie over stagemogelijkheden binnen<br />
je opleiding.<br />
2.13.3 Over de grenzen om de grenzen te verkennen<br />
Internationalisering wordt een steeds belangrijker component van<br />
de opleiding. We willen niet alleen studenten opleiden die goed<br />
“les’ kunnen geven, maar ook mensen die door hun studie een<br />
bredere kijk op de maatschappij gekregen hebben.<br />
Nederland is een land waar steeds meer culturen met elkaar samen<br />
leven. Ons onderwijs anticipeert daarop. In deze multiculturele<br />
maatschappij wil <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> studenten afleveren die zich daarin<br />
kunnen bewegen en goed onderwijs geven aan kinderen.<br />
54 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Dit betekent dat studenten zich gaandeweg ontwikkelen tot<br />
multiculturele persoonlijkheden. Hij zal open moeten staan voor<br />
andere culturen en daar enige kennis van en inzicht in hebben<br />
verkregen. Het omgaan met mensen uit andere landen, die een<br />
andere kijk op onderwijs of andere onderwijsmogelijkheden hebben,<br />
is een bron van inspiratie. Omgang met andere nationaliteiten zal de<br />
blik verruimen.<br />
Om met Goethe te spreken: “Een vreemde cultuur is de spiegel<br />
waarin we ons zelf het beste zien”<br />
Kennismaken met andere culturen op een meer intensieve manier<br />
moet voor elke student tot de mogelijkheden behoren.<br />
De meest voorkomende mogelijkheden op een rij:<br />
• De student kan in het derdejaar deelnemen aan een<br />
internationaal uitwisselingsprogramma. Via het Erasmus<br />
programma kun de student drie maanden tot een jaar studeren<br />
aan een lerarenopleiding of aan een universiteit in het<br />
buitenland in bijvoorbeeld Engeland, Zweden, Spanje,<br />
Portugal, Oostenrijk en Tsjechië.<br />
• In het derdejaar kan de student ook in plaats van de intensief<br />
onderwijsstage een aantal weken onderzoek doen en<br />
stagelopen in het buitenland.<br />
• In het vierdejaar is het mogelijk om via een minor naar het<br />
buitenland te gaan en onderzoek te doen.<br />
• De student kan kiezen voor een minor van ITT of voor de minor<br />
International Exchange van de faculteit. Een andere<br />
mogelijkheid is een minor bij een buitenlandse hogeschool of<br />
universiteit te volgen<br />
• Als onderdeel van de LIO stage bestaat de mogelijkheid om de<br />
laatste zes weken in het buitenland de LIO periode af te sluiten<br />
Voor alle bovengenoemde activiteiten geldt dat de student een plan<br />
van aanpak maakt. Is het buitenlandbezoek een onderdeel van de<br />
minor dan heeft de student ook een goedgekeurd profileringsplan<br />
nodig.<br />
Wanneer de student een deel van de opleiding in het buitenland wil<br />
volgen, dan vraagt dat om een zeer zorgvuldige voorbereiding. Het<br />
organiseren van buitenlandse studieonderdelen kost tijd.<br />
Voor internationale activiteiten kun de student soms een beroep<br />
doen op externe subsidies.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 55
Om daarvoor in aanmerking te komen, moet een uitgebreide<br />
procedure doorlopen worden die wel een jaar in beslag kan<br />
nemen. Voor studenten die niet naar het buitenland gaan heeft<br />
het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> Internationalisering at Home, ook wel<br />
internationalisering voor thuisblijvers genoemd. Internationalisering<br />
van het curriculum, integratie met buitenlandse studenten,<br />
interculturaliteit en diversiteit worden aangeboden in het<br />
programma van de opleiding.<br />
2.14 Medezeggenschap<br />
Instemming van studenten met het beleid van de hogeschool is<br />
erg belangrijk. Hierdoor blijft het onderwijs en de regelgeving<br />
studentvriendelijk. We besteden daarom veel aandacht aan inspraak.<br />
2.14.1 Inspraakorganen<br />
Je treft medezeggenschap op onze hogeschool op vier niveaus aan:<br />
• Studentenraad: (zie paragraaf .3.6)<br />
• Opleidingscommissies (OC’s) (zie paragraaf .3.7) controleren<br />
en adviseren de afdelingsdirecties. Het gaat hier bijvoorbeeld<br />
om de inhoud van het onderwijs, de studiebegeleiding die<br />
aangeboden wordt en de praktijkcomponent van een<br />
opleiding. Alles wat met jóuw opleiding te maken heeft. Elke<br />
opleiding binnen de hogeschool heeft zo’n<br />
opleidingscommissie.<br />
• De faculteitsdirectie wordt gecontroleerd door de Facultaire<br />
Medezeggenschapsraad (FMR). Ze spreken met elkaar over alle<br />
opleidingsoverstijgende zaken binnen een faculteit. Hierbij<br />
moet je denken aan randvoorwaarden, zoals ICT-voorzieningen,<br />
de catering en het facultaire praktijkbureau. Maar ook de<br />
begroting van de faculteit komt langs. Elke faculteit kent een<br />
FMR; er zijn er dus zes in totaal.<br />
• De Centrale Medezeggenschapsraad (CMR) tot slot controleert<br />
de allerhoogste directie van de hogeschool: het College van<br />
Bestuur (CvB). Hier gaat het om hogeschoolbrede<br />
onderwerpen, zoals de onlangs nieuw ingevoerde<br />
merkenstructuur, de hogeschoolbrede begroting, en<br />
samenwerkingsverbanden met andere hogescholen. Er is één<br />
CvB, dus ook één CMR.<br />
De inspraakorganen hebben tal van mogelijkheden om hun invloed<br />
uit te oefenen, met als uiteindelijke doel het verhogen van de<br />
kwaliteit van het onderwijs.<br />
56 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Kijk voor meer informatie over medezeggenschap en de<br />
inspraakorganen op www.studentzaken.hu.nl.<br />
Zie ook de reglementen voor de Centrale Medezeggenschapsraad,<br />
Faculteitsmedezeggenschapsraad en Opleidingscommissies,<br />
hoofdstuk 6 van het Studentenstatuut HU, en het Kiesreglement<br />
CMR-FMR-personeelsraden (www.reglementen.hu.nl).<br />
2.14.2 Ondersteuning bestuurlijk actieve studenten<br />
Hogeschool Utrecht stimuleert studenten om bestuurlijk actief te<br />
zijn, zodat je bestuurlijke en organisatorische vaardigheden in de<br />
praktijk kunt opdoen.<br />
Daarnaast zien we graag dat zoveel mogelijk studenten betrokken<br />
worden bij de beleidsontwikkeling van de hogeschool. Daarom zijn<br />
er tal van voorzieningen in het leven geroepen:<br />
• Als studentlid van een inspraakorgaan kun je je gratis en<br />
onbeperkt laten trainen in bepaalde competenties.<br />
• Er is een handboek voor studentleden die zitting nemen in de<br />
centrale raad, facultaire raad of opleidingscommissie.<br />
• Via het speciaal voor alle bestuurlijk actieve studenten<br />
opgezette intranet (www.bps.hu.nl) kun je vliegensvlug kennis<br />
en informatie delen met studentleden uit andere<br />
inspraakorganen.<br />
• Uiteraard doe je het niet voor niets, behalve een flinke<br />
hoeveelheid bestuurlijke ervaring krijg je per vergadering € 40,-<br />
Wil je graag lid worden van een (of meerdere) inspraakorga(a)n(en),<br />
dan kan dat door je kandidaat te stellen bij de eerstkomende<br />
verkiezingen. Raadpleeg met vragen over de OC het secretariaat<br />
van je opleiding of stuur een email naar bps@hu.nl. Zie voor meer<br />
informatie ook www.studentzaken.hu.nl.<br />
2.15 Studium Generale<br />
Studium Generale organiseert cursussen, trainingen, workshops,<br />
ontmoetingen en debatten voor studenten, docenten en<br />
medewerkers van Hogeschool Utrecht.<br />
De activiteiten van Studium Generale zijn gericht op kleinschalige,<br />
inspirerende en interdisciplinaire ontmoetingen tussen mensen die<br />
verbonden zijn aan HU. Deelname is in principe vrij en kosteloos.<br />
Zijn er wel kosten aan verbonden, dan is dat altijd aangegeven bij<br />
de desbetreffende activiteit.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 57
Het actuele aanbod vind je in OSIRIS en op www.studiumgenerale.<br />
hu.nl. Het aanbod wordt iedere vier maanden vernieuwd. De<br />
cursussen voor studenten kunnen – ter beoordeling door de<br />
examencommissie - ingepast worden in de profileringsruimte en zijn<br />
te volgen tegen studiepunten.<br />
Meer informatie over het aanbod en aanmelding vind je op www.<br />
studiumgenerale.hu.nl.<br />
2.16 Studentenvereniging<br />
2.16.1 Algemeen<br />
Utrecht heeft een bruisend studentenleven. De verenigingen en<br />
studentenorganisaties in allerlei soorten en maten dragen daar hun<br />
steentje aan bij. Het bekendst zijn de gezelligheidsverenigingen.<br />
Er zijn ook verenigingen die een andere inslag hebben, zoals de<br />
levensbeschouwelijke studentenverenigingen, internationale en<br />
interculturele verenigingen. En natuurlijk hebben studenten ook<br />
allerlei eigen sportverenigingen en culturele verenigingen. Een<br />
overzicht van verenigingen vind je op www.utrecht.studiestad.nl.<br />
HU geeft financiële steun aan studentenverenigingen. De<br />
subsidie kan gegeven worden voor structurele en voor incidentele<br />
activiteiten. Wil je meer weten over het aanvragen van subsidie?<br />
Kijk dan op www.studentzaken.hu.nl.<br />
Ter verduidelijking nog even het volgende.<br />
Naast studentenverenigingen zijn er ook studieverenigingen.<br />
Studieverenigingen zijn gekoppeld aan je opleiding. Zie hiervoor<br />
par. .3.6.<br />
2.16.2 Bestuursbeurs en stimuleringsfonds<br />
Bestuursbeurs<br />
Zit je in het bestuur of in een commissie van een<br />
studentenvereniging (Utrechtbreed of hogeschoolbreed), dan kun<br />
je in aanmerking komen voor een bestuursbeurs. Een bestuursbeurs<br />
is een toelage die dient als compensatie voor de studievertraging<br />
die je door je bestuursactiviteiten oploopt en die je buiten je<br />
prestatiebeurs ontvangt.<br />
Welke studentenorganisaties en bestuurlijke functies in aanmerking<br />
komen voor een bestuursbeurs kun je vinden in de Bijlage<br />
bij de Regeling bestuursbeurzen voor studentbestuurders in<br />
58 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
studentenorganisaties UU/HU. Zie ook hoofdstuk F van de<br />
Steunfondsregeling HU (www.reglementen.hu.nl).<br />
Kijk voor meer informatie over de procedure of voor het aanvragen<br />
van een bestuursbeurs op www.studentzaken.hu.nl.<br />
Stimuleringsfonds<br />
HU-studenten zijn ondervertegenwoordigd in de besturen van<br />
studentenverenigingen. Daarom heeft Hogeschool Utrecht buiten<br />
de hierboven genoemde vergoeding een stimuleringsfonds in het<br />
leven geroepen. Klik voor meer informatie op www.studentzaken.<br />
hu.nl onder het kopje Steunfonds en kijk op Bestuursbeurs. Heb je<br />
nog vragen, neem dan contact op met Noortje de Bondt (noortje.<br />
debondt@hu.nl).<br />
2.17 Topsport<br />
Hogeschool Utrecht heeft een breed scala aan faciliteiten voor<br />
studenten die hun studie willen combineren met een carrière in<br />
de topsport. Deze voorzieningen worden verstrekt op basis van<br />
de individuele omstandigheden en het niveau waarop je de sport<br />
beoefent.<br />
Je kunt een beroep doen op de volgende faciliteiten:<br />
• begeleiding in het plannen van je studie;<br />
• indien noodzakelijk: uitstel of verplaatsing van tentamens;<br />
• samenwerking met coaches, trainers, sportbonden, Olympische<br />
steunpunten en de afdeling Individuele Begeleiding van<br />
NOC*NSF;<br />
• mogelijkheid gebruik te maken van sportaccommodaties -<br />
bemiddeling bij huisvesting en sportmedische begeleiding;<br />
• vergoeding van (een deel van de) extra kosten die het<br />
beoefenen van topsport voor de student met zich meebrengt;<br />
• financiële ondersteuning als je studievertraging oploopt ten<br />
gevolge van sporten op topniveau.<br />
Voor meer informatie neem je contact op met topsportcoördinator<br />
HU, Mieke Wikkerman (topsport@hu.nl of 030 – 58 5 6) of met je<br />
studentendecaan (zie par. . ).<br />
2.18 Trajectum<br />
Trajectum is het redactioneel onafhankelijke magazine van<br />
Hogeschool Utrecht dat tweewekelijks verschijnt. Naast actuele<br />
informatie over HU zelf, vind je er ook artikelen over studeren en<br />
het studentenleven en over het hoger onderwijs in het algemeen.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 59
Trajectum wordt verspreid via displays op alle locaties van de<br />
hogeschool. Meer informatie en het laatste nieuws vind je op www.<br />
trajectum.hu.nl.<br />
2.19 Sport en Cultuur<br />
Als student kun je tegen aantrekkelijke tarieven sporten bij Olympos<br />
op de Uithof, het sportcentrum van Hogeschool Utrecht en de<br />
Universiteit Utrecht. Je kunt er deelnemen aan allerlei cursussen,<br />
instuiven, maar ook lid worden van een studentensportvereniging.<br />
Meer informatie vind je op www.olympos.nl.<br />
Wil je iets cultureels doen in Utrecht? Wil je bekwamen in muziek,<br />
theater of dans? Speel je piano en wil je oefenen of zoek je<br />
een orkest of een theatergroep? Ga dan naar Parnassos, het<br />
Internationaal & Cultureel centrum van de Universiteit Utrecht.<br />
Studenten van HU zijn er welkom tegen studentenprijzen. Parnassos<br />
is er aan de Kruisstraat en in De Uithof (www.parnassos.nl).<br />
Ben je eerstejaarsstudent? Dan ontvang je gratis de Pas in Utrecht.<br />
Met deze cultuurpas kun je een jaar lang gratis naar voorstellingen<br />
van meer dan achttien culturele instellingen. Kijk voor meer info en<br />
de cultuuragenda op www.pasinutrecht.nl.<br />
Kijk voor meer informatie op www.studentzaken.hu.nl. Zie ook<br />
artikel 4 Studentenstatuut (www.reglementen.hu.nl).<br />
Sinds 006 organiseren studenten van UU en HU het<br />
cultuurprogramma Uit in de Uithof. Elke week is er een culturele<br />
activiteit op wisselende locaties in de Uithof. Kijk voor het<br />
programma op www.uitindeuithof.nl.<br />
2.20 Veilig, gezond en milieuvriendelijk studeren<br />
Alle faculteiten van Hogeschool Utrecht (HU) beschikken over een<br />
Arbo- en Milieucommissie die het aanspreekpunt is voor arbo- en<br />
milieuzaken. De commissie zorgt ervoor dat studenten zo veilig<br />
en gezond mogelijk kunnen studeren in een omgeving waar ook<br />
het milieu meetelt. Een deel van de verantwoordelijkheid voor<br />
veiligheid, gezondheid en milieu ligt ook bij de studenten zelf.<br />
Hoe kunnen studenten bijdragen aan de veiligheid en gezondheid?<br />
Van studenten binnen de HU wordt verwacht dat zij meewerken<br />
aan een veilige, gezonde en milieuvriendelijke studie-omgeving.<br />
Aandachtspunten zijn:<br />
60 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• Weet wat je moet doen in geval van brand, ongevallen en<br />
andere calamiteiten;<br />
• Voorkom CANS (RSI);<br />
• Heb aandacht voor het milieu.<br />
Wat te doen bij brand, ongeval of calamiteit?<br />
Studenten worden geacht op de hoogte te zijn van de regeling<br />
voor brand, calamiteiten, ongevallenmelding (zie hieronder) en van<br />
vluchtroutes en nooduitgangen. Deze informatie is te vinden op de<br />
vluchtplattegronden in het gebouw.<br />
Bel nooit zelf brandweer, politie of ambulance! Bel wel onmiddellijk<br />
het interne alarmnummer (zie par. . .3), je komt dan in contact met<br />
de receptie.<br />
Meld kort en duidelijk:<br />
• je naam en lokaal / werkplek<br />
• je telefoonnummer<br />
• wat er is gebeurd<br />
• of er slachtoffers zijn en hoeveel<br />
• waar het is gebeurd.<br />
De receptie alarmeert het bedrijfshulpverleningsteam (BHV-team).<br />
Blijf kalm, waarschuw alle in gevaar zijnde personen en wacht tot<br />
hulpverleners ter plaatse zijn.<br />
Bedrijfshulpverlening (BHV) & EHBO<br />
Iedere locatie beschikt over een bedrijfshulpverleningsteam dat bij<br />
brand, ongevallen en andere calamiteiten wordt ingezet. Mensen<br />
van het BHV-team zijn herkenbaar aan hun gekleurde hesjes.<br />
Volg bij brand, ongevallen of andere calamiteiten altijd strikt hun<br />
aanwijzingen op.<br />
Maak bij ontruiming van het gebouw geen gebruik van de lift en<br />
zorg dat anderen dat ook niet doen. Verzamel buiten op de plek,<br />
aangewezen door het BHV-team en wacht op verdere instructies van<br />
het team. Houd altijd de weg vrij voor brandweer en ambulances.<br />
Verlaat het gebied niet zonder je af te melden. Dit voorkomt<br />
eventuele zoekacties.<br />
Studeren en CANS (RSI)<br />
“Het lijkt wel of ik steeds vaker last heb van mijn nek.” Misschien<br />
heb je pijn in je arm, schouder, elleboog of pols. In eerste instantie<br />
denk je dat het wel over zal gaan. Maar helaas is dat niet altijd<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 6
het geval. Deze pijn kan namelijk duiden op CANS (Complaints of<br />
Arm, Neck and or Shoulder), vroeger ook wel RSI genoemd. Ook<br />
studenten kunnen hiermee te maken krijgen. En als je de eerste<br />
signalen niet serieus neemt, kunnen de klachten zich uitbreiden.<br />
Oorzaken van CANS kunnen zijn:<br />
• Repeterend werk;<br />
• Een statische werkhouding;<br />
• Weinig afwisseling;<br />
• Een verkeerde zithouding op je werkplek;<br />
• Stress, vooral in piekperioden (tentamens, scriptie schrijven).<br />
Tijdens je studie werk je soms lang achter elkaar in dezelfde houding<br />
en/of maak je steeds dezelfde bewegingen. Je werkt bijvoorbeeld<br />
regelmatig en langdurig aan een beeldscherm, niet alleen op school<br />
maar ook nog thuis. Vergeet ook niet de uren die je ‘s avonds<br />
doorbrengt met spelletjes en internet.<br />
Je kunt CANS grotendeels zelf voorkomen. De belangrijkste tips<br />
zijn:<br />
• Wissel beeldschermwerk af met lezen, aantekeningen maken<br />
etc;<br />
• Werk per dag niet langer dan 5 à 6 uur aan een beeldscherm<br />
en niet langer dan uur met een laptop;<br />
• Zorg bij laptopgebruik langer dan uur voor laptopstandaard,<br />
losse muis en los toetsenbord;<br />
• Neem bij beeldschermwerk ieder uur een korte pauze;<br />
• Let op een goede zithouding voor het beeldscherm;<br />
• Zorg voor voldoende ontspanning naast je studie;<br />
• Neem lichamelijke klachten serieus. Beginnende klachten (pijn,<br />
tintelingen, stijf gevoel) kunnen snel verergeren.<br />
Studenten met CANS-klachten kunnen terecht bij de decaan van<br />
hun afdeling en bij de arbo-adviseur van de faculteit. Als er een arts<br />
geconsulteerd moet worden, is de student aangewezen op de eigen<br />
huisarts.<br />
Milieu<br />
De faculteit heeft aandacht voor het milieu. Dit betekent zuinig<br />
omgaan met water en energie, minder afval en een goede<br />
afvalscheiding. De student moet daar ook een bijdrage aan leveren:<br />
6 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• Doe het licht niet aan wanneer er voldoende licht is;<br />
• Doe het licht uit als je een lokaal leeg achterlaat;<br />
• Verspil geen water en gebruik de spaarknop van de spoelbak (als<br />
die er is);<br />
• Mocht je het warm hebben, zet dan niet het raam open maar zet<br />
de verwarming lager;<br />
• Zet de computer uit als je klaar bent met je werk;<br />
• Doe afval in de daarvoor bestemde afvalbakken, ook in de<br />
kantine;<br />
• Houdt in elk geval batterijen en ander schadelijk afval apart;<br />
• Houd het gebouw schoon, voorkom zwerfafval.<br />
• Roken binnen het gebouw is verboden.<br />
Voor vragen, opmerkingen of ideeën over arbo- en milieuzaken kun<br />
je terecht bij de Arbo- en Milieucommissie van je faculteit of bij het<br />
Arbo- & Milieuteam HU: https://www.hu-sharepoint.nl/sites/Arbo_<br />
Milieu.<br />
2.21 Wettelijke aansprakelijkheid en ongevallen<br />
In beginsel is de student zelf aansprakelijk voor schade<br />
veroorzaakt aan derden en gevolgen van ongevallen. Een<br />
aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren kan bij<br />
verzekeringsmaatschappijen worden afgesloten.<br />
Voor ongevallen/overlijden en voor wettelijke aansprakelijkheid<br />
tijdens het verblijf in of op weg naar gebouwen van de faculteit,<br />
heeft Hogeschool Utrecht een beperkte verzekering. Activiteiten<br />
in het kader van de studie buiten de HU-locaties (in Nederland)<br />
vallen hier ook onder, evenals activiteiten in het kader van het<br />
HU-onderwijs in het buitenland. Studenten die in het kader van<br />
HU-onderwijs naar het buitenland gaan wordt echter ten sterkste<br />
geadviseerd een aanvullende verzekering af te sluiten.<br />
Bij schade toegebracht door een student tijdens de stage,<br />
wordt eerst de WA-verzekering van de stagebiedende instelling<br />
aangesproken. Daarna de WA-verzekeraar van de student; is deze<br />
er niet of weigert de verzekeraar de schade te vergoeden, dan biedt<br />
de HU-verzekering in beginsel dekking.<br />
2.22 Werken naast je studie<br />
De studiefinanciering is geen vetpot, dus veel studenten hebben<br />
een bijbaantje. Je mag echter niet te veel bijverdienen, anders heeft<br />
dat gevolgen voor de hoogte van je studiefinanciering.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 63
Kijk voor meer informatie op de site van de Informatie Beheer<br />
Groep (www.ib-groep.nl).<br />
Wil je een bijbaan die goed betaalt en die ook een beroep doet op<br />
de kennis en vaardigheden die jij in je studie hebt opgedaan? Via<br />
de website www.kennislatenwerken.nl vind je bedrijven uit de regio<br />
die stages, projecten of een bijbaan op niveau aanbieden. Je kunt<br />
ook in contact komen met kenniscentra waar studenten gezamenlijk<br />
onder leiding van een lector toepassingsgericht onderzoek of<br />
productinnovatie doen.<br />
Interval Student is een uitzendbureau dat parttime studiegericht<br />
werk aanbiedt, passend bij je vooropleiding en je wensen. Voor<br />
meer informatie of een passende baan kun je terecht op www.<br />
intervalstudent.nl.<br />
Werk je echter zo veel dat je er studievertraging door oploopt, dan<br />
is het vaak verstandiger om extra geld te lenen bij de IB-groep.<br />
Overleg zonodig met je studentendecaan (zie par. . ).<br />
2.23 Huisvesting<br />
Voor een leuke betaalbare kamer in Utrecht zul je zelf actie<br />
moeten ondernemen. De kamernood in Utrecht is hoog. Vraag<br />
bij het studieinformatiecentrum (030- 36 80 40 of info@hu.nl) van<br />
Hogeschool Utrecht de informatieve brochure Op kamers in Utrecht<br />
aan voor de beste tips.<br />
Zie hieronder enkele adressen waar je terecht kunt als je een kamer<br />
zoekt.<br />
SSH Utrecht (www.sshu.nl of www.kamersinutrecht.nl)<br />
Ina Boudier–Bakkerlaan 55<br />
358 ZA Utrecht<br />
(030) 5 57 5<br />
Woningnet (www.woningnet.nl)<br />
In de regio Utrecht publiceert WoningNet elke twee weken de<br />
vrijkomende huurwoningen van woningcorporaties op deze site.<br />
Heb je woonruimte gevonden en ben je verhuisd, schrijf je dan in in<br />
het bevolkingsregister van de gemeente. Onder andere om voor je<br />
studiefinanciering aan te tonen dat je uitwonend bent. Inschrijven<br />
kan (binnen 5 dagen na je verhuizing) bij de Dienst Burgerzaken.<br />
Neem een geldig legitimatiebewijs mee.<br />
64 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
3 OPLEIDING EN BEROEP<br />
3.1 Beroepsprofiel<br />
De Pabo’s in Nederland hebben zich geconformeerd aan de<br />
competentie domeinen zoals beschreven door het SBL . De <strong>Theo</strong><br />
<strong>Thijssen</strong> heeft met haar algemene, pedagogisch didactische en<br />
vakspecifieke beroepsbekwaamheden (zie paragraaf 3. . ) een<br />
eigen vertaling gemaakt. In de notitie ‘De inhoudelijke pit van de<br />
<strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> Academie’ wordt beschreven wat een goede leraar<br />
primair onderwijs is.<br />
1 Inter-persoonlijk competent<br />
De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat in zijn groep een<br />
prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid<br />
van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar<br />
te kunnen maken moet de leraar inter-persoonlijk competent zijn.<br />
Een leraar die inter-persoonlijk competent is, geeft op een goede<br />
manier leiding. Zo’n leraar schept een vriendelijke en coöperatieve<br />
sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Zo’n leraar<br />
bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en zoekt in zijn<br />
interactie met hen een goede balans tussen:<br />
• Leiden en begeleiden<br />
• Sturen en volgen<br />
• Confronteren en verzoenen<br />
• Corrigeren en stimuleren<br />
2 Pedagogisch competent<br />
De leraar primair onderwijs moet de sociaal- emotionele en morele<br />
ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Hij moet hen helpen<br />
een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Dat is<br />
de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om<br />
die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar<br />
pedagogisch competent zijn.<br />
Een leraar die pedagogisch competent is, creëert een veilige<br />
leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo’n leraar zorgt ervoor<br />
dat de kinderen:<br />
• weten dat ze erbij horen en welkom zijn<br />
• weten dat ze gewaardeerd worden<br />
• op een respectvolle manier met elkaar omgaan<br />
• uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor<br />
elkaar<br />
• initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 65
3. Vakinhoudelijk & didactisch competent<br />
De leraar primair onderwijs moet de kinderen helpen zich<br />
de culturele bagage eigen te maken die samengevat is in de<br />
kerndoelen voor het primair onderwijs en die elke deelnemer aan<br />
de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren.<br />
Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en<br />
om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar<br />
vakinhoudelijk en didactisch competent zijn.<br />
Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is, ontwerpt<br />
een krachtige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo’n leraar:<br />
• stemt de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de<br />
kinderen en houdt rekening met individuele verschillen<br />
• motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er<br />
het beste van te maken en helpt hen om ze met succes af te<br />
ronden<br />
• leert de kinderen leren, ook van en met elkaar, om daarmee<br />
onder andere hun zelfstandigheid te bevorderen<br />
4. Organisatorisch competent<br />
De leraar primair onderwijs draagt zorg voor alle aspecten van<br />
klassenmanagement ten behoeve van zijn groep. Dat is de<br />
verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die<br />
verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar<br />
organisatorisch competent zijn.<br />
Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een<br />
overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas en zijn lessen.<br />
Zo’n leraar zorgt er dus voor dat zijn kinderen:<br />
• weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor<br />
eigen initiatief<br />
• weten wat ze moeten doen, hoe en met welk doel ze dat<br />
moeten doen<br />
5. Competent in het samenwerken met collega’s<br />
De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat zijn werk en dat<br />
van zijn collega’s op school goed op elkaar zijn afgestemd. Hij moet<br />
ook bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie.<br />
Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en<br />
om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar<br />
competent zijn in het samenwerken met collega’s.<br />
Een leraar die competent is in het samenwerken met zijn collega’s,<br />
levert een bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk<br />
& didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge<br />
samenwerking en aan een goede schoolorganisatie.<br />
Dat wil zeggen dat zo’n leraar:<br />
66 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• goed met collega’s communiceert en samenwerkt<br />
• een constructieve bijdrage levert aan vergaderingen en andere<br />
vormen van schooloverleg en aan de werkzaamheden<br />
die moeten worden uitgevoerd om de school goed te laten<br />
functioneren<br />
• een bijdrage levert aan de ontwikkeling en verbetering van zijn<br />
school<br />
6. Competent in het samenwerken met de omgeving<br />
De leraar primair onderwijs moet contacten onderhouden met de<br />
ouders of verzorgers van de kinderen. Hij moet er ook voor zorgen<br />
dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school<br />
goed op elkaar zijn afgestemd. Dat is de verantwoordelijkheid van<br />
de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te<br />
kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samen werken<br />
met de omgeving van de school.<br />
Een leraar die competent is met het samenwerken met de<br />
omgeving, levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een<br />
goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving<br />
van de school. Dat wil zeggen dat zo’n leraar:<br />
• goede contacten onderhoudt met de ouders of verzorgers van<br />
de kinderen<br />
• goede contacten onderhoudt met andere mensen en<br />
instellingen die ook te maken hebben met de zorg voor de<br />
kinderen.<br />
7. Competent in reflectie en ontwikkeling<br />
De leraar primair onderwijs moet zich voortdurend verder<br />
ontwikkelen en professionaliseren. Dat is zijn verantwoordelijkheid<br />
en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de<br />
leraar primair onderwijs competent zijn in reflectie en ontwikkeling<br />
Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt na<br />
over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid.<br />
Zo’n leraar streeft ernaar zijn beroeps uitoefening bij de tijd te<br />
houden en verbeteren. Zo’n leraar:<br />
• weet goed wat hij belangrijk van het in zijn leraarschap en van<br />
welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij<br />
uitgaat<br />
• heeft een goed beeld van zijn eigen competenties, zijn sterke<br />
en zwakke kanten<br />
• werkt op een planmatige manier aan zijn verdere ontwikkeling<br />
• stemt zijn eigen ontwikkeling af op het beleid van zijn school en<br />
benut de kansen die de school biedt om zich verder te<br />
ontwikkelen<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 67
3.1.1 Vaardigheden afgestudeerde<br />
Startbekwaamheden leraar primair onderwijs<br />
In december 997 zijn in opdracht van het ministerie van OCenW<br />
de startbekwaamheden voor leraren primair onderwijs uitgebracht:<br />
ofwel bekwaamheidseisen waaraan een pabo-afgestudeerde moet<br />
voldoen. Er is daarbij onderscheid gemaakt tussen algemene en<br />
vakspecifieke startbekwaamheden van de leraar primair onderwijs.<br />
Daarnaast is een elftal kenmerkende en kritische situaties voor het<br />
werk van een beginnend leraar toegevoegd om aan te geven dat<br />
bekwaamheden contextgebonden zijn.<br />
De vakspecifieke bekwaamheden worden als volgt beschreven:<br />
• typering van de taak van de beginnende leraar;<br />
• het eigen niveau van de beginnende leraar;<br />
• vakdidactiek en vakinhoud primair onderwijs;<br />
• samenhang met de algemene startbekwaamheden.<br />
De algemene startbekwaamheden zijn beschreven in termen van:<br />
• kennis (feitelijk en begripsmatig);<br />
• vaardigheden (reproductief en productief, zowel cognitief,<br />
psychomotorisch als affectief);<br />
• metacognitieve kennis en vaardigheden.<br />
Er zijn vakspecifieke startbekwaamheden beschreven t.a.v.:<br />
. Nederlandse taal<br />
3. Schrijven / ontwikkeling van het handschrift<br />
4. Friese taal (niet van toepassing voor <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>)<br />
5. Engelse taal<br />
6. Rekenen / wiskunde<br />
7. Cluster “Oriëntatie op mens en wereld”<br />
8. Aardrijkskunde<br />
9. Geschiedenis<br />
0. Samenleving<br />
. Techniek<br />
. Milieu<br />
3. Natuur<br />
4. Gezond en redzaam gedrag<br />
5. Cluster lichamelijke opvoeding en kunstzinnige oriëntatie<br />
6. Lichamelijke opvoeding<br />
7. Tekenen en handvaardigheid<br />
8. Muziek<br />
9. Spel/bevordering van het taalgebruik (drama)<br />
0. Beweging (dans)<br />
68 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
De algemene startbekwaamheden<br />
De algemene startbekwaamheden gaan enerzijds over (inzicht in) de<br />
leerling, anderzijds over de leraar. Ten aanzien van de leraar worden<br />
bekwaamheden beschreven op de volgende gebieden:<br />
• voorbereiding van het onderwijs<br />
• creatie en organisatie van leeromgevingen<br />
• didactische werkvormen en mediagebruik<br />
• adaptieve begeleiding<br />
• pedagogisch handelen<br />
• evaluatie<br />
• professionele groei<br />
• relaties met anderen<br />
In het deel van de studiegids waarin de modulebeschrijvingen zijn<br />
opgenomen, wordt bij elke module verwezen naar een of meerdere<br />
startbekwaamheden, waardoor de student weet aan welke<br />
startbekwaamheden in die bepaalde module wordt gewerkt. Deze<br />
verwijzing gebeurt door middel van een samenvattende zin en een<br />
nummer. Dit nummer is de codering van de startbekwaamheden<br />
zoals deze staan aangegeven in de publicatie “Startbekwaamheden<br />
leraar primair onderwijs.<br />
Deel : startbekwaamheden en situaties” (SLO, december 997).<br />
Ook dit boek kan de student vinden in de onderwijswerkplaats, in<br />
het lokaal van de studentenraad en op elke docentenkamer.<br />
3.1.2 Werkveld en functies<br />
Een student die is afgestudeerd aan de <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> is bevoegd<br />
om te werken in het primair onderwijs, dat wil zeggen het<br />
basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs Studenten die een<br />
route vernieuwend onderwijs hebben gevolgd krijgen een extra<br />
diploma voor het werken in die vorm van onderwijs. De routes<br />
vernieuwend onderwijs zijn: Montessori, Dalton, Jenaplan en<br />
Freinet. (voor nadere informatie zie paragraaf 4. . )<br />
Studenten die de minor POVO hebben gedaan en daarna in een jaar<br />
lerarenopleiding VO een tweede graad hebben behaald, kunnen<br />
gaan werken in de onderbouw van het VMBO.<br />
3.2 Opleidingsprofiel<br />
3.2.1 Doelstelling opleiding<br />
De leraren opleiding primair onderwijs is als instelling gericht op:<br />
het verzorgen van de beroepsopleiding tot leraar primair onderwijs<br />
in de regio Utrecht.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 69
Deze beroepsopleiding is flexibel van aard en tracht aan te<br />
sluiten bij het startniveau en studiewensen van de (potentiële)<br />
studenten. De opleiding wordt in nauwe samenwerking verzorgd<br />
met scholen voor (speciaal-) basisonderwijs en instellingen voor<br />
onderwijsdienstverlening. De opleiding verzorgt nascholingen<br />
ten behoeve van de scholen voor (speciaal-) basis onderwijs. De<br />
opleiding verleent onderwijskundige diensten in de regio Utrecht.<br />
3.2.2 Uitwerking van opleidingsprofiel<br />
Het opleidingsprofiel is ideaal-typisch van aard, het is<br />
geformuleerd op aspiratie niveau. De afgestudeerde aan de<br />
<strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> Academie voldoet aan het eigen opleidingsprofiel,<br />
dat met in achtneming van de landelijk vastgestelde eisen van<br />
startbekwaamheid van dit beroepsprofiel is afgeleid. Hij beschikt<br />
ook in voldoende mate over de kernkwaliteiten, die doorgroei in de<br />
richting van dit beroepsprofiel mogelijk maken.<br />
De ITT-opgeleide leraar is herkenbaar aan zijn feeling en<br />
deskundigheid op het gebied van leerlingenzorg, zijn assertiviteit<br />
binnen de school, zijn vermogen om zijn eigen werkconcept verder<br />
te ontwikkelen, zijn zelfstandigheid en reflectievermogen.<br />
Feeling en deskundigheid op het gebied van leerlingenzorg<br />
De ITT- afgestudeerde heeft gedurende zijn opleiding de feeling<br />
en deskundigheid ontwikkeld, die nodig is om zicht te krijgen op<br />
wat de individuele leerling nodig heeft aan zorg, stimulans en<br />
begeleiding. Als pedagoog weet hij door open te communiceren<br />
een goede werkrelatie met de leerling op te bouwen. Hij<br />
is vertrouwd met de voor adaptieve begeleiding relevante<br />
leerstrategieën en is in staat tot het kiezen van originele, soms<br />
niet vanzelfsprekende oplossingsmethoden en didactieken. Bij de<br />
zorg voor kinderen is de ITT-opgeleide leraar zich tegelijkertijd<br />
bewust van de grenzen van zijn bevoegdheid en zijn competenties.<br />
Hij communiceert open met de ouders van kinderen en laat<br />
deze in hun waarde. Bij problemen, die hij niet alleen kan<br />
oplossen, raadpleegt hij tijdig collega’s of neemt hij contact op<br />
met de schoolbegeleidingsdienst of andere instanties die hierin<br />
gespecialiseerd zijn.<br />
Assertiviteit binnen de opleiding<br />
De afgestudeerde ITT-student kent zichzelf als beginnend leraar,<br />
dat wil zeggen: weet wat zijn sterke en wat minder sterke kanten<br />
zijn. Hij heeft op basis hiervan het nodige zelfvertrouwen om<br />
zelfstandig een klas te leiden en om zelfstandig oplossingen te<br />
70 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
vinden voor problemen die zich hierbij kunnen voordoen. Hij durft<br />
binnen de setting van de klas te experimenteren en nieuwe werk- en<br />
spelvormen te hanteren. Hij laat zich hierbij niet snel ontmoedigen.<br />
De afgestudeerde ITT-student is in staat tot zelfsturing binnen<br />
de schoolorganisatie en durft zelf initiatieven te nemen. Met de<br />
collega’s op school weet hij constructief samen te werken. Hij heeft<br />
daarbij voldoende openheid en psychische weerbaarheid om op een<br />
goede manier om te gaan met eventuele kritiek.<br />
Vermogen om het eigen werkconcept verder te ontwikkelen<br />
De ITT – afgestudeerde heeft een eigen werkconcept ontwikkeld<br />
dat hij kan expliciteren en waarnaar hij binnen de basisschool<br />
kan handelen. Dit betekent, dat hij beschikt over een eigen,<br />
beargumenteerde visie op onderwijs en een hierbij passend<br />
pedagogisch en didactisch handelingsrepertoire. Uit zijn<br />
multimediaal portfolio, dat wordt aangelegd gedurende de<br />
opleiding, blijkt, dat hij hiermee in de klas en in de school uit de<br />
voeten kan. Tevens blijkt eruit, dat hij gedurende de opleiding<br />
bereid en in staat was om zijn werkconcept op basis van nieuwe<br />
informatie of op basis van eigen experimenten, door reflectie<br />
op eigen leerervaringen en door kritische vergelijking met de<br />
werkconcepten van anderen, bij te stellen. Dit biedt voldoende<br />
waarborg, dat hij in de toekomst kan en wil doorwerken aan de<br />
eigen professionaliteit en aan de vernieuwing van het onderwijs.<br />
Kernkwaliteiten:<br />
Het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> wil bij haar studenten de volgende<br />
kernkwaliteiten ontwikkelen.<br />
• Vermogen tot reflectie op het eigen handelen als leerkracht in<br />
relatie tot kinderen, ouders en collega’s;<br />
• Om kunnen gaan met snel wisselende informatiestromen;<br />
• Verantwoordelijkheid kunnen dragen en aanvaarden voor<br />
gestelde taken, kinderen en collega’s.<br />
• Creativiteit, in staat tot het kiezen van originele, soms<br />
ongebruikelijke, oplossingsmethoden en didactieken.<br />
• Zelfstandig d.w.z. als groepsleraar een klas kunnen leiden;<br />
• Zelfstandig problemen kunnen oplossen;<br />
• In staat tot zelfsturing binnen een schoolorganisatie;<br />
• Kunnen samenwerken met collega’s;<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 7
3.2.3 Het hbo-niveau van de opleiding<br />
HBO niveau<br />
De discussie over het HBO niveau van de pabo’s wordt<br />
landelijk gevoerd. Het landelijke overleg van de pabo’s heeft<br />
een kwaliteitsimpuls aan de Pabo’s geschreven: ‘Koersen op<br />
meesterschap’. Hierin zijn de Dublin descriptoren opgenomen.<br />
Hogeschool Utrecht heeft als doel haar studenten op te leiden<br />
voor een functie op hbo-niveau en elke afgestudeerde student<br />
dient aan een groot aantal (beroeps)eisen te voldoen die zijn<br />
afgeleid van het beroepsprofiel. De eindtermen van de opleiding<br />
zijn op haar beurt weer afgeleid van die beroepsvereisten. Om het<br />
niveau van beroepsuitoefening te bepalen worden de volgende vijf<br />
samenhangende criteria gehanteerd: (zie instructie)<br />
Kwalificaties bachelor<br />
Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt<br />
voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt<br />
doorgaans overtroffen: functioneert doorgaans op het niveau waarop met<br />
ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen<br />
waarvoor kennis van het laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is.<br />
Toepassen kennis en inzicht Is in staat om zijn/ haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit<br />
een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt<br />
verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en<br />
voor het oplossen van problemen op het vakgebied<br />
Oordeelsvorming Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren (meestal op<br />
het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het<br />
afwegen van relevante sociaal maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische<br />
aspecten<br />
Communicatie Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek<br />
bestaande uit specialisten of niet- specialisten<br />
Leervaardigheden Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog<br />
niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan<br />
Voor het instituut <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> is het aanleiding geweest om het<br />
volgende beleid in te zetten:<br />
praktijkgericht onderzoek krijgt een plaats in het curriculum.<br />
Studenten leren onderzoek te doen naar zaken die ze in de praktijk<br />
tegenkomen. Het doen van onderzoek wordt ook opgenomen als<br />
toetsvorm om met name modules in het derde en vierde jaar af te<br />
sluiten. Zij volgen een module waarin zij eenvoudige statistische<br />
bewerkingen leren gebruiken.<br />
7 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Via het gebruik van capita selecta leren studenten hun studie te<br />
verdiepen en te verbreden. Zij lezen (vak)literatuur naar keuze maar<br />
wel geoormerkt als op HBO niveau.<br />
Docenten hebben hun modules zo ontworpen dat zij voor het HBO<br />
niveau wat betreft zwaarte van de modules en moeilijkheidsgraad<br />
van de stof kunnen instaan. Het consequent leggen van de relatie<br />
tussen theorie en praktijk is eveneens een uitgangspunt<br />
3.2.4 Didactische uitgangspunten<br />
Opleidingdidactiek<br />
In deze paragraaf wordt eerst de theoretische achtergrond<br />
beschreven voor onze opleidingsdidactiek<br />
<strong>Theo</strong>retisch kader voor leren en onderwijzen<br />
Het theoretische kader van <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> bestaat uit een<br />
aantal uitgangspunten.<br />
Sociaal constructivisme<br />
De opleiding gaat uit van een sociaal constructivistische visie op<br />
leren en onderwijzen. Ze ontwikkelt programmaonderdelen zo,<br />
dat er bij de student een verbinding tot stand komt tussen de<br />
informatie (of theorie), de praktijk (stage) en aspecten van het<br />
eigen werkconcept. Er wordt tijdens de modules voortdurend<br />
heen en weer gependeld tussen deze drie componenten. Hierdoor<br />
integreert de student het geleerde uit de theorie en het geleerde uit<br />
de praktijk met wat er al in zijn werkconcept aanwezig was. Door dit<br />
samen met anderen te doen, dient hij het geleerde te verwoorden,<br />
waardoor het beter beklijft.<br />
Authenticiteit<br />
Leren verloopt voor de meeste mensen gemakkelijker en wordt<br />
ook als zinvoller ervaren, als de taak en de situatie waarin geleerd<br />
wordt authentiek is, dat wil zeggen direct te maken hebben met<br />
het toekomstige beroep. Dit betekent niet dat het leren altijd<br />
alleen in de praktijk door middel van stages moet plaatsvinden.<br />
Op de werkplek leren de studenten een stuk vakmanschap, op de<br />
opleiding werken de studenten aan hun professionaliteit.<br />
Teach as you preach<br />
In de opleiding wordt zoveel mogelijk gewerkt volgens het principe<br />
‘teach as you preach’. De opleidingsdocent is zich bewust van zijn<br />
voorbeeldrol; stapt regelmatig over op metaniveau om te verklaren<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 73
waarom hij de dingen doet zoals hij ze doet. De docent gaat een<br />
dialoog aan met studenten bij leerprocessen en doet hierbij recht<br />
aan verschillen tussen studenten opdat studenten gedurende de<br />
opleiding ervaren wat zij bij hun leerlingen moeten toepassen.<br />
Autobiografische reflectie<br />
Iedere leraar heeft ze, verhalen. Sommige zijn spannend, sommige<br />
grappig. Nog weer andere blijven alleen bewaard voor een kleine<br />
kring, die eisen vertrouwen en discretie.<br />
De onderwijsloopbaan zit vol ervaringen die altijd in een bepaalde<br />
context plaatsvinden, deze ervaringen krijgen voor een leraar<br />
betekenis en gaan deel uitmaken van het denken over onderwijs,<br />
kinderen en leraar zijn. Dit vindt plaats in narratieve vorm.<br />
Ervaringen worden getransformeerd tot verhalen, anekdotes,<br />
sprekende beelden of metaforen. Het zijn geen inzichten of<br />
opvattingen maar persoonlijke interpretaties die telkens opnieuw<br />
bewerkt kunnen worden. Daarnaast zijn zij ingebed in de<br />
individuele levensgeschiedenis en het individuele verhaal van de<br />
(school)loopbaan. (Kelchtermans 00 )<br />
Studenten die aan onze opleiding komen studeren hebben een<br />
persoonlijk interpretatiekader en opleiders zullen daarmee rekening<br />
moeten houden. In de opleiding richt de biografische reflectie<br />
zich op het in kaart brengen van de beginsituatie van de student.<br />
Daarbij gaat het om twee zaken: de keuze voor de opleiding en de<br />
sleutelervaringen als leerling of scholier.<br />
De autobiografische reflectie maakt het mogelijk om nieuwe<br />
theoretische inzichten of handelingscompetenties en ervaringen<br />
in de concrete beroepspraktijk te bevragen op de effectiviteit of<br />
uitvoering. Tegelijkertijd staat men stil bij de persoonlijke beleving<br />
ervan.<br />
Op deze wijze levert zij een wezenlijke bijdrage aan de<br />
ontwikkeling van het professioneel zelfverstaan en de subjectieve<br />
onderwijstheorie.<br />
(Digitaal) portfolio<br />
In het portfolio maakt de student voor zichzelf en anderen zichtbaar<br />
welke keuzes ten grondslag liggen aan zijn handelen en welke<br />
ontwikkelingen hij door maakt tot leraar primair onderwijs. Dit<br />
noopt tot zelfreflectie en bovendien worden hiermee interne<br />
werkmodellen en subjectieve (onderwijs)concepten bespreekbaar.<br />
We zien het digitale portfolio dus als een element om actief leren<br />
bij studenten te bevorderen. Bij aanvang van de studie vindt met<br />
iedere student een persoonlijk intakegesprek plaats waarbij ideeën<br />
74 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
en verwachtingen centraal staan (bijvoorbeeld ‘mijn droomlokaal’).<br />
Het verslag van dit gesprek is de eerste stap in het vervaardigen van<br />
het portfolio.<br />
Het portfolio wordt verder opgebouwd met behulp van een aantal<br />
vaste kaders als:<br />
Grote taken<br />
Een grote taak is een productieve taak die een zinvolle context<br />
biedt voor samenwerkend leren en altijd iets te maken heeft met<br />
het toekomstige beroep als leraar primair onderwijs. (zie paragraaf<br />
4. .9)<br />
3.2.5 Didactische werkvormen<br />
Tijdens bijeenkomsten worden de volgende werkvormen toegepast:<br />
• Werkcollege: tijdens een werkcollege geeft de docent<br />
instructie aan de totale groep. De instructie wordt afgewisseld<br />
met zelfwerkzaamheid of werken in groepen op basis van<br />
instructie. Er vindt regelmatig terugkoppeling plaats tussen<br />
docent en groep.<br />
• Practicum: de student of beperkte groep studenten wordt door<br />
middel van<br />
• schriftelijk materiaal geleid door een opdracht. Practica zitten<br />
veelal zelfsturend in elkaar en worden met ondersteuning van<br />
onderwijsassistenten of de docent zelf gegeven.<br />
• Vaardigheidstraining: activiteiten gericht op het leren<br />
beheersen van een techniek of vaardigheid.<br />
• Hoorcollege: tijdens een hoorcollege geeft de docent een<br />
inleiding om structuur aan te brengen of om een min of meer<br />
complex programma onderdeel uiteen te zetten.<br />
3.2.6 Beroepsbekwaamheden beginnende beroepsbeoefenaar<br />
Algemene beroepsbekwaamheden<br />
. De student heeft een eigen werkconcept ontwikkeld dat hij kan<br />
expliciteren, waarnaar hij binnen het primair onderwijs kan handelen.<br />
Dit werkconcept blijft in ontwikkeling op basis van werkervaring en<br />
nascholing. Hij kan van zichzelf aangeven wat hem drijft/bezielt en<br />
waarom hij de dingen doet zoals hij ze doet. Hij kan zijn persoonlijke<br />
zingeving verwoorden.<br />
. De student beschikt over hogere cognitieve vaardigheden<br />
als zelfstandig problemen oplossen, om kunnen gaan met snel<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 75
wisselende informatiestromen, reflecterend en analyserend<br />
vermogen en het vermogen tot zelfsturing binnen veranderende<br />
perspectieven opdat hij gezond en vitaal kan blijven functioneren<br />
binnen een dynamische maatschappij en schoolwereld.<br />
3. De student is een teamwerker, is in staat tot open<br />
communicatie en een goede samenwerking met anderen. Hij maakt<br />
gebruik van de mogelijkheden tot collegiaal overleg en stelt zijn<br />
eigen kwaliteiten en specialismen in dienst van het team.<br />
4. De student beschikt over voldoende zelfvertrouwen en<br />
assertiviteit om als beginnend leraar in een team te functioneren, is<br />
tegelijkertijd bewust van de heersende waarden en normen en gaat<br />
hier empathisch mee om.<br />
5. De student heeft respect voor het anders-zijn (culturele<br />
verschillen, sekseverschillen, niveauverschillen etc.), hecht veel<br />
waarde aan open met elkaar omgaan en respectvolle interactie<br />
binnen de groep.<br />
6. De student kan handelen vanuit de verantwoordelijkheid die<br />
de school ten opzichte van leerlingen, ouders en de samenleving<br />
heeft. Hij beschikt over voldoende kennis van de wettelijke kaders<br />
waarbinnen de school functioneert en van de verantwoordelijkheid<br />
voor onderwijs en opvoeding in het verlengde van de<br />
verantwoordelijkheid van de ouders.<br />
7. De student is betrokken bij en op de hoogte van<br />
maatschappelijke ontwikkelingen, kan zijn positie daarin bepalen<br />
vanuit het bewustzijn dat hij een model voor de leerlingen vormt.<br />
Pedagogisch-didactische beroepsbekwaamheden<br />
• De student werkt bewust aan het opbouwen van pedagogische<br />
relaties; aan het creëren van een veilige sfeer in zijn klas<br />
waarbinnen de kinderen zich durven te ontwikkelen.<br />
• Gaat respectvol en met zorg om met anderen en met zichzelf;<br />
• Doet zoveel mogelijk recht aan de drie basisbehoeften van<br />
ieder mens: relatie, competentie en autonomie;<br />
• Beschikt over kennis en vaardigheden op het gebied van<br />
verbale en non-verbale communicatie en kan dit in<br />
gespreksvoering bewust inzetten;<br />
76 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• Heeft kennis van de aard van relaties tussen docenten<br />
en (allochtone) ouders, hulpverleners, inspectie en anderen<br />
betrokkenen en kan hier effectief mee communiceren;<br />
• Beschikt over basiskennis van andere culturen en bijbehorende<br />
pedagogische opvattingen en kan hier adequaat mee omgaan;<br />
• De student verdiept zich in en houdt rekening met de leef- en<br />
belevingswereld van kinderen en is langs deze weg in staat tot<br />
een pedagogisch en didactisch verantwoorde omgang met<br />
zowel de hele groep als ieder kind afzonderlijk.<br />
• Deelt de mening dat ieder kind er één is en iets bijzondersheeft<br />
en handelt hier ook naar;<br />
• Is oprecht geïnteresseerd in de leefwereld van de kinderen en<br />
sluit hier met zijn onderwijs op aan;<br />
• Is in staat duidelijk leiding te geven aan de klas en durft indien<br />
nodig een uitzondering te maken voor individuele leerlingen;<br />
• Kan inspelen op ontwikkelingsverschillen en sociaal-culturele<br />
verschillen tussen kinderen;<br />
• Is in staat om voor een kind een handelingsplan te ontwikkelen<br />
en daar mee te werken;<br />
• Kiest originele, soms ongebruikelijke oplossingsmethoden en<br />
didactieken;<br />
• De student staat open voor vernieuwingen, handelt<br />
vernieuwend, zonder met alle winden mee te waaien en is<br />
realistisch genoeg om na te gaan of iets past binnen de context<br />
van zijn school.<br />
• Houdt zich op de hoogte van onderwijsvernieuwingen:nieuwe<br />
didactische modellen of methodes, mogelijkheden van nieuwe<br />
media, e.d.;<br />
• Is in staat, eventueel met collegiale hulp, ongewenste situaties<br />
te analyseren, gewenste situaties te beschrijven en hier via<br />
haalbare stappen naar toe te werken;<br />
• Durft initiatieven te nemen, kan creatief en constructief met<br />
collega’s aan een onderwijsvernieuwing werken en heeft daarbij<br />
voldoende openheid en psychische weerbaarheid om op een<br />
goede manier om te gaan met eventuele kritiek.<br />
• De student heeft zicht op en inzicht in ontwikkeling en leren<br />
van kinderen en kan deze ontwikkeling adequaat stimuleren en<br />
bevorderen.<br />
• Beschikt over basiskennis van cognitieve, sociaal-emotionele,<br />
fysieke en morele ontwikkeling en de samenhanghiertussen;<br />
• Beschikt over de basiskennis van kenmerken van jonge of<br />
oudere kinderen en kinderen die aan het begin van<br />
adolescentiefase staan;<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 77
• Beschikt over basiskennis van leerprocessen;<br />
• Kan een geleidelijke overgang scheppen van spel als<br />
dominante activiteit naar taakgericht leren.<br />
• Beschikt over een didactisch handelingsrepertoire om de<br />
beginselen van adaptief onderwijs te realiseren;<br />
• Is in staat gedragsregulering van kinderen te bevorderen;<br />
• Kan eventuele leer- en gedragsproblemen signaleren en<br />
doelgericht aan deze problemen werken, zonodig door de<br />
hulp van anderen in te schakelen en kan in voorkomende<br />
gevallen verwijzen.<br />
• Heeft inzicht in de organisatie van samenwerkingsverbanden;<br />
• De student kan leeromgevingen en leersituaties creëren en<br />
organiseren.<br />
• Beschikt over kennis van onderwijsconcepten voor jonge en<br />
oudere kinderen;<br />
• Kan het lokaal/de onderwijsruimte op uitdagende, veilige<br />
en gestructureerde wijze inrichten waarin middelen en<br />
materialen efficiënt zijn geordend en toegankelijke zijn;<br />
• Is in staat creatief vorm te geven aan zijn lessen, eventueel met<br />
eigen origineel lesmateriaal;<br />
• Kan verschillende groeperingsvormen hanteren en leerlingen<br />
zowel in homogene als heterogene groepen laten werken;<br />
• Kan werken met het directe instructiemodel, samenwerkend<br />
leren en responsieve instructie.<br />
• Kan werken volgens de drie onderwijsregimes: leraargestuurd,<br />
gedeelde sturing en leerlinggestuurd;<br />
• De student kan resultaten van het onderwijs verzamelen,<br />
beoordelen, op basis daarvan beslissingen nemen en<br />
rapporteren.<br />
• Heeft kennis van onderwijsevaluatie, de plaats en de functie<br />
daarvan en kent een aantal landelijke evaluatieprogramma’s;<br />
• Kan met verschillende evaluatie-instrumenten werken,gegevens<br />
van leerlingen invoeren in een leerlingvolgsysteem en daarover<br />
met anderen communiceren en conclusies trekken;<br />
Vakspecifieke beroepsbekwaamheden<br />
Nederlandse taal<br />
. De student beschikt over de attitude en de vaardigheid om<br />
zich op de diverse terreinen van zijn werk adequaat en verzorgd uit<br />
te drukken, mondeling zowel als schriftelijk. Tevens is hij in staat de<br />
voor zijn werk relevante vakliteratuur te lezen.<br />
. De student heeft een eigen visie op taalonderwijs ontwikkeld<br />
en kan die vertalen naar zijn praktisch handelen.<br />
78 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
3. De student bezit de vakdidactische bekwaamheden om de<br />
taalvaardigheid van zijn leerlingen te ontwikkelen en om de reflectie<br />
op taal en taalgebruik te stimuleren. Hij heeft oog voor de integratie<br />
van de verschillende domeinen van het taalonderwijs en voor de<br />
mogelijkheden om de taalontwikkeling te bevorderen binnen de<br />
andere schoolvakken.<br />
4. De student heeft kennis van en inzicht in de taalontwikkeling<br />
van kinderen en kan rekening houden met de verschillen tussen<br />
kinderen op dit terrein bij de inrichting van zijn onderwijs.<br />
5. De student is op de hoogte van recente opvattingen over<br />
tweede taalverwerving en onderwijs in het Nederlands als tweede<br />
taal. Hij is bekwaam voor de betreffende leerlingen het onderwijs te<br />
verzorgen.<br />
6. De student kan achterstanden op het gebied van taal en lezen<br />
signaleren en de problemen met (methodegebonden) toetsen<br />
diagnosticeren. Hij kan binnen de klas een bijdrage leveren aan de<br />
remediering<br />
7. De student is op de hoogte van jeugdliteratuur, kan die ook<br />
inpassen in zijn onderwijs. Hij kan kinderen stimuleren en begeleiden<br />
tot vaardige, gemotiveerde en zelfstandige lezers.<br />
Handschrift ontwikkeling<br />
. De student verkrijgt de vaardigheid in de techniek van het<br />
schrijven van methodeschrift, blokschrift, etiketteerschrift (alleen op<br />
papier) en sierschrift op papier en bord.<br />
. De student verkrijgt een lerarenhandschrift op papier en op<br />
bord.<br />
3. De student is op de hoogte van de ergonomische aspecten van<br />
het schrijven.<br />
4. De student kan speelsituaties ontwerpen waarin fijn-motorische<br />
vaardigheden verder worden ontwikkeld.<br />
5. De student kan een schrijfactiviteit voorbereiden, uitvoeren<br />
en evalueren met behulp van de gebruikte schrijfmethode van de<br />
school.<br />
6. De student kan zowel in het schrijfproces als in het<br />
schrijfproduct afwijkingen opmerken en passende interventies<br />
plegen.<br />
Engelse taal<br />
. De student is op de hoogte van de vereisten die aan het vak<br />
engels in het primaironderwijs worden gesteld, kan de kerndoelen<br />
vertalen in concrete lessen en beheerst de daarvoor vereiste<br />
basistaalvaardigheid.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 79
. De student weet welke benaderingen er in het taalonderwijs<br />
zijn en kan zijn voorkeur aangeven en onderbouwen.<br />
3. De student kent het fasemodel waarin lessen engels verzorgd<br />
dienen te worden en kan dit model toepassen in concrete<br />
lesopzetten.<br />
4. De student is in staat een leerpakketanalyse uit te voeren op<br />
basis van het overzicht van Oskam, ‘Praktische didactiek voor het<br />
basisonderwijs’ en kan leesmateriaal gemotiveerd beoordelen op<br />
geschiktheid voor de doelgroep.<br />
5. De student is inhoudelijk op de hoogte van een aantal spellen<br />
en liedjes die geschikt zijn voor het Eibo en kan deze toepassen in<br />
een lesopzet.<br />
6. De student heeft weet van tenminste één van de volgende<br />
keuzeonderwerpen die Eibo betreffen: positie van meertalige<br />
kinderen, toepassing van Eibo in het Montessori en/of Dalton<br />
onderwijs, gebruik van computers of televisie.<br />
7. De student kan engels op de juiste wijze gebruiken als voertaal<br />
en instructietaal in de basisschoolklas en heeft een engelse uitspraak<br />
die niet leidt tot verwarring van woorden en klanken. Deze uitspraak<br />
is van voldoende niveau om als voorbeeld voor de leerlingen<br />
te dienen. Tevens kan de student KLV (kennis van land en volk)<br />
integreren in de lespraktijk.<br />
Rekenen en Wiskunde<br />
. De student beschikt op het gebied van rekenen en meetkunde<br />
minimaal over de basiskennis en vaardigheid op het niveau van<br />
groep acht. Bovendien beschikt hij over een ruim repertoire aan<br />
oplossingsvarianten bij het oplossen van rekenopgaven.<br />
. De student kent in hoofdlijnen de opzet van de huidige<br />
reken/wiskundemethoden en kan de kenmerken van de daarbij<br />
aansluitende realistische didactiek aangeven.<br />
3. De student heeft zicht op de belangrijkste stappen in de<br />
leerprocessen van leerlingen en de overgangen in het leren dat<br />
start met concreet materiaal en/of contexten en eindigt in het meer<br />
cijfermatig abstract rekenen.<br />
4. De student kan veel voorkomende oplossingsvarianten van<br />
kinderen, die deze leerprocessen doorlopen, benoemen.<br />
5. De student kan leer- en rekenproblemen signaleren, een<br />
diagnose stellen, gericht hulp geven of ter zake doorverwijzen.<br />
6. De student kan de kwaliteit van rekenwiskunde-software<br />
beoordelen en aangeven waarbij deze aanvullend of ondersteunend<br />
kan worden ingezet.<br />
80 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
7. De student kan additief materiaal kiezen of ontwerpen t.b.v.<br />
rekenen /wiskunde.<br />
8. De student kan handelen naar de uitgangspunten van het<br />
realistisch rekenwiskunde onderwijs:<br />
• actief gebruik maken van concreet materiaal en herkenbare<br />
situaties als aanleercontext of toepassing<br />
• schematiseringen en modellen benutten<br />
• aansluiten bij voorkennis en belangstelling van leerlingen en<br />
eigen producties van leerlingen een voor hen herkenbare plaats<br />
geven in het leerproces<br />
• doelgerichte interactie organiseren<br />
• verbindingen tussen leerlijnen benutten.<br />
• Hij kan op basis van deze uitgangspunten zijn handelen<br />
verantwoorden.<br />
Cluster ‘Oriëntatie op mens en wereld’<br />
Aardrijkskunde<br />
. De studenten beschikken over de kennis en vaardigheden<br />
zoals die als leerinhouden in de kerndoelen basisonderwijs voor<br />
“aardrijkskunde” genoemd zijn.<br />
. De studenten kunnen leersituaties ontwerpen die betrekking<br />
hebben op de eigen omgeving, de omgeving elders in de wereld,<br />
onderwerpen uit de gebruikte methode van de stageschool, een<br />
actueel onderwerp, een belangrijke maatschappelijke ontwikkeling.<br />
De kerndoelen basisonderwijs krijgen verantwoord aandacht in deze<br />
leersituaties.<br />
3. De studenten kunnen in de verschillende leersituaties denken<br />
en handelen vanuit de grondhoudingen:<br />
• Multiperspectivisch kijken<br />
• Waarnemen, verklaren, herkennen en waarderen.<br />
4. De studenten kunnen in lessituaties adequaat gebruik maken<br />
van:<br />
• kaarten en atlassen<br />
• topografie<br />
Geschiedenis<br />
. De student beschikt over zoveel basiskennis, vaardigheden en<br />
inzicht met betrekking tot het vak dat hij in staat is op een creatieve<br />
wijze om te gaan met de methode en daarbij onder andere een<br />
plaats kan toekennen aan de geschiedenis van de omgeving en aan<br />
de actualiteit.<br />
. De student weet hoe een kind van 4 tot jaar zich historische<br />
tijdsbegrippen eigen maakt en hij weet hiervan gebruik te maken bij<br />
zijn onderwijsaanbod.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 8
3. De student is in staat onze cultuur te relativeren en te<br />
vergelijken met andere culturen en zo te werken aan het bevorderen<br />
van verdraagzaamheid in algemene zin, in het bijzonder bij de<br />
leerlingen.<br />
4. De student is in staat diverse soorten historische bronnen en<br />
traditionele en nieuwe media te integreren in zijn onderwijs.<br />
Wereldoriëntatie<br />
. De student is in staat om de (historische) ruimte zodanig te<br />
interpreteren, dat hij/zij hieruit mogelijkheden kan putten voor het<br />
onderwijs aan kinderen in de leeftijd van 4 t/m jaar<br />
. De student is verder in staat om zo’n interpretatie om te zetten<br />
in een verslag en een presentatie. Tijdens de presentatie worden<br />
andere studenten op de hoogte gesteld van de mogelijkheden die<br />
een bepaalde (historische) ruimte biedt, zodat zij daarvan kunnen<br />
profiteren voor hun eigen onderwijs<br />
3. De student integreert ICT in de verslaglegging en de<br />
presentatie<br />
Techniek<br />
. De student heeft zicht op verschillende manieren waarop<br />
techniekonderwijs kan plaatsvinden, is in staat geschikte<br />
werkvormen te hanteren en kan methoden en additioneel materiaal<br />
op hun waarde tonen.<br />
. De student overweegt ingenomen standpunten<br />
over techniek(onderwijs), denkt na over de waarden van<br />
techniekonderwijs voor kinderen in de basisschool en is op de<br />
hoogte van de wijze waarop kinderen zich t.o.v. techniek opstellen<br />
en de verschillen daarbij tussen jongens en meisjes.<br />
Natuuronderwijs<br />
. De student kan kennis nemen van, onderzoeken aan en<br />
samenhang en structuur zien in feiten en verschijnselen bij dingen,<br />
dieren, planten en mensen, voor zover deze een rol spelen in het<br />
wereldbeeld van leerlingen, zoals verwoord in het NOB-schema<br />
‘aandachtgebieden bij natuuronderwijs’.<br />
. De student is zich bewust van lacunes in eigen kennis over<br />
natuur, techniek en gezondheid en kan de wegen bewandelen om<br />
dit aan te vullen.<br />
3. De student heeft inzicht in de handelingsmogelijkheden en<br />
de denkontwikkeling van leerlingen en kan dit toepassen bij het<br />
opzetten van practicumlessen natuuronderwijs.<br />
8 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
4. De student leert leerlingen omgaan met, zorg hebben voor en<br />
waarderen van dingen, dieren, planten en mensen.<br />
5. De student kan aansluiten bij denkwijzen en concepten van<br />
leerlingen t.a.v. natuur en techniek en beheerst technieken om<br />
leerlingen aan te zetten tot ontdekkend en onderzoekend leren aan<br />
concreet materiaal.<br />
6. De student kan buitenwerk voor leerlingen didactisch<br />
vormgeven, organiseren en zo nodig met hulp van anderen,<br />
begeleiden.<br />
7. De student maakt kritisch gebruik maken van bestaande<br />
methoden en past deze zo nodig aan, aan de leefwereldcontext van<br />
leerlingen op het moment van aanbieden.<br />
8. De student integreert ICT in zijn onderwijs als informatiebron<br />
en als leeromgeving.<br />
9. De student kan het belang benoemen van leerlingen in<br />
contact brengen met levende natuur, zowel in de klas zelf als in de<br />
schoolomgeving, als basis voor beleven, onderzoeken en waarderen.<br />
0. De student kan het belang van duurzaam omgaan met de<br />
levende en niet levende omgeving verwoorden en kan dit met<br />
leerlingen concreet maken in zorg voor planten, dieren, mensen en<br />
hulpbronnen.<br />
Cluster Kunst & Vliegwerk<br />
Bewegingsonderwijs (bo)<br />
. De student kan ruimte geven aan de bewegingsbehoefte<br />
van kinderen. Hij verlaat hierbij het sturend concept en gaat meer<br />
terughoudend onderwijs geven.<br />
. De student kan leiding geven in open en meer gesloten<br />
bewegingssituaties.<br />
3. De student is in staat een bewegingsvorm te analyseren en<br />
vervolgens de juiste instructie te geven.<br />
4. De student heeft inzicht in het bewegen als integraal onderdeel<br />
van het leven en is in staat om de basis die ieder kind van thuis<br />
meeneemt uit te bouwen en om op aanstekelijke wijze het bewegen<br />
van kinderen uit te lokken.<br />
5. De student verwerkt de leerlijnen in een lessenplanning en<br />
maakt deze herkenbaar in een gymzaal, speelzaal en op het veld.<br />
6. De student beschikt over de didactische vaardigheden en<br />
kennis om de leersituaties zo in te richten dat bewegingsproblemen<br />
onderkend worden.<br />
7. De student kan een inschatting maken van de<br />
bewegingsbehoefte en verhinderingen van kinderen en kan de<br />
arrangementen daaraan aanpassen. Hij is in staat te differentiëren<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 83
en hulp te geven.<br />
8. De student beschikt over de didactische vaardigheid en kennis<br />
om leersituaties in te richten voor de schoolomgeving, schoolplein,<br />
speelveld en schoolkamp. Hij kan een brug slaan tussen de lessen<br />
bewegingsonderwijs in schoolverband en het buitenschoolse<br />
bewegen van jonge kinderen.<br />
9. De student wordt bekwaam in het onderwijzen in andere<br />
pedagogische contexten zoals bewegingsfeestjes, sportdagen,<br />
schooltoernooien, verjaardagen, schoolkampen, bosdagen en<br />
andere speelse contexten. Hij kan hierbij bruggen slaan naar drama,<br />
muziek, natuuronderwijs, wereldoriëntatie en projectonderwijs.<br />
0. De derdejaars student begeleidt eerstejaars studenten in het<br />
hanteren van informatie, lessen voorbereiden, instructie geven,<br />
analyseren en krijgt inzicht in de problemen van de beginnende<br />
lesgevers.<br />
Tekenen<br />
. De student kan zijn eigen vormgevingsproces ontwikkelen en<br />
analyseren<br />
. De student is zich bewust hoe de samenhang tussen<br />
onderwerp/beeldaspecten/materialen en technieken kan bijdragen<br />
aan de betekenis van een beeld. Dit betreft zowel het werk van<br />
kunstenaars, hun eigen werk als het werk van kinderen.<br />
3. De student heeft inzicht in de ontwikkelingsfases van de<br />
beeldende vermogens van kinderen als onderdeel van hun<br />
totale ontwikkeling. Vanuit dit inzicht kan de student bestaande<br />
tekenmethodes gebruiken en aanpassen aan de eigen lessituatie.<br />
4. De student kan zelf op een systematische en fundamentele<br />
wijze tekenlessen ontwerpen voor vakoverstijgende thema’s en<br />
projecten.<br />
5. De student heeft zicht op de betekenis en functie van<br />
6. beelden in de samenleving in relatie tot de tijd en cultuur. Hij<br />
beschikt over enige kennis van de westerse en niet westerse cultuur.<br />
7. De student kan een uitnodigende beeldende leeromgeving<br />
creëren die uitgaat van de leef- en belevingswereld van kinderen<br />
en die de betrokkenheid en zelfstandigheid van kinderen bevordert<br />
(visie).<br />
8. De student kan, uitgaande van de beeldende ontwikkeling<br />
van kinderen, de verbeelding van kinderen stimuleren en op een<br />
aanschouwelijke manier instructie geven met inzet van goedgekozen<br />
beeldaspecten, materialen en technieken.<br />
9. De student kan het beeldende leerproces van kinderen<br />
adequaat stimuleren, begeleiden en beoordelen.<br />
84 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
0. De student kan voor kinderen een beeldend probleem<br />
verhelderen met gebruik van afbeeldingen uit de beeldende kunst<br />
en vormgeving, maar ook uit de dagelijkse omgeving van kinderen.<br />
. De student kan kinderen laten reflecteren over relaties tussen<br />
hun eigen beeldende werk en dat van anderen.<br />
Handvaardigheid<br />
. De student kan zijn eigen vormgevingsproces ontwikkelen en<br />
analyseren.<br />
. De student is er zich bewust van hoe de samenhang tussen<br />
onderwerp/ beeldaspecten/ materialen en technieken kan bijdragen<br />
aan de betekenis van ruimtelijke beelden van kunstenaars, het eigen<br />
werk en het werk van kinderen.<br />
3. De student gebruikt bestaande methodes voor<br />
handvaardigheid en kunstonderwijs en kan die aanpassen aan de<br />
eigen lessituatie.<br />
4. De student kan lessen handvaardigheid op een systematische<br />
en fundamentele wijze ontwerpen, ook voor vakoverstijgende<br />
thema’s, projecten en verhalend ontwerpen.<br />
5. De student kan handvaardigheidslessen goed voorbereiden,<br />
zowel schriftelijk als praktisch/ organisatorisch. Hij kan opdrachten<br />
formuleren met ruimtelijke, constructieve en plastische problemen.<br />
6. De student kan het beeldend leerproces van kinderen<br />
adequaat stimuleren, begeleiden en beoordelen, zodat de kinderen<br />
de leerdoelen realiseren.<br />
7. De student heeft zicht op de betekenis en functie van<br />
8. beelden in de samenleving in relatie tot de tijd en cultuur.<br />
Hij vergaart voldoende kennis van de westerse en niet-westerse<br />
beeldende cultuur.<br />
9. De student leert het werk van kinderen esthetisch verantwoord<br />
te presenteren.<br />
0. De student kan een kijkwijzer maken om met kinderen naar<br />
architectuur, design en ruimtelijke beeldende kunst te kijken.<br />
. De student kan voor kinderen een zinvol bezoek aan een<br />
museum voor beeldende kunst, beeldenpark of beeldenroute<br />
organiseren.<br />
Textiele vormgeving<br />
. De student kan door middel van onderzoek en experiment een<br />
creatief proces op gang brengen dat leidt tot een eindproduct.<br />
. De student kan een beeldend en creatief proces bij kinderen<br />
uitlokken en begeleiden.<br />
3. Student heeft zich een aantal begrippen eigen gemaakt die<br />
vallen onder vormgeving, beeldende middelen en beschouwing.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 85
4. De student kan rondom textiele vormgeving probleem<br />
gestuurd onderwijs inrichten.<br />
5. De student kan lessen ontwerpen die bij de kerndoelen<br />
aansluiten.<br />
Muziek<br />
. De student beschikt over zoveel basiskennis, vaardigheden en<br />
inzicht met betrekking tot het vak muziek, dat hij in staat is op een<br />
creatieve manier om te gaan met een moderne methode, waarbij<br />
muziek maken en muziek beluisteren evenredig aan bod komen.<br />
. De student kan bij “muziek maken” zowel productieve<br />
opdrachten waarbij nieuwe muziek wordt ontworpen, als<br />
reproductieve opdrachten waarbij bestaande muziek wordt<br />
uitgevoerd, formuleren en uitvoeren.<br />
3. De student kan bij “muziek maken” zowel vocale als<br />
instrumentale middelen in te zetten.<br />
4. De student kan zowel traditionele als grafische notatie<br />
gebruiken en toepassen.<br />
5. De student beschikt over een gevarieerd repertoire<br />
interessante kinderliederen uit verschillende culturen.<br />
6. De student is in staat om in al zijn muziekactiviteiten uit te gaan<br />
van het “klank – vorm - betekenis” principe.<br />
Dramatische vormgeving<br />
. De student kan een stimulerende en veilige leeromgeving<br />
creëren in een lokaal, op de speelplaats of elders. Hij is bekend met<br />
de organisatiemogelijkheden van een dramales, de mogelijke ins en<br />
outs en van timing.<br />
. De student kan kinderen stimuleren “ het onderste uit de<br />
kan te halen”, door ook zichzelf zover als mogelijk “ te geven”<br />
in een opdracht. Hij kan zijn eigen sterke, persoonlijke kanten en<br />
tekortkomingen onderscheiden voor wat betreft het geven van<br />
en spelen in drama, zijn eigen ontwikkeling schetsen, en deze<br />
informatie toepassen in het werken met kinderen.<br />
3. De student kan nabesprekingen zo leiden dat de inzet en het<br />
inzicht van de leerlingen gezien en gewaardeerd wordt en tevens<br />
aanleiding kan zijn voor bespreking van bijvoorbeeld waarden en<br />
normen, dromen en daden, alsook van speltechniek en leerproces<br />
van leerling en groep.<br />
4. De student beschikt over toepassingsmogelijkheden van<br />
diverse dramatechnieken en vormgevingsmogelijkheden. Hij<br />
kan zijn lichaam gebruiken als dramatisch instrument en heeft<br />
uitdrukkingsmogelijkheden uitgebreid en ontwikkeld.<br />
86 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
5. De student beschikt over een eigen handzaam repertoire aan<br />
dramaopdrachten, themagericht en met passende attributen en<br />
begeleidend materiaal<br />
6. De student heeft geoefend met en inzicht ontwikkeld in het<br />
speels kunnen omgaan met taal, klank en stem, met het bewust<br />
kiezen voor teksten met een meerwaarde ten opzichte van het beeld<br />
en met de begeleidende mogelijkheden van muziek. Hij is bewust<br />
van de kracht van samenspel van drama en muziek.<br />
7. De student heeft aantoonbare kennis over het gebruik van<br />
schimmendoek, decor en attributen, kleding, grime en licht, als ook<br />
het mogelijke gebruik van dia’s, video en ICT om in te spelen, of<br />
naast het spel te gebruiken.<br />
8. De student kan diverse bronnen uit andere vak/<br />
vormingsgebieden gebruiken voor uitwerking in drama, zoals het<br />
uitwerken in een theatrale vorm van een bepaald kinderboek, of<br />
het in tableaus zetten van een krantenartikel. Hij ziet mogelijkheden<br />
drama te integreren in andere vakken als bewegingsonderwijs,<br />
Nederlands, de beeldende vakken, geschiedenis, aardrijkskunde en<br />
cuma, als ook in vieringen.<br />
9. De student heeft kennis van aarzelingen, angsten, plezier en<br />
overwinningsgevoelens die inherent kunnen zijn aan het werken met<br />
drama en kan deze informatie bewust toepassen in het werken met<br />
drama met kinderen. Hij/zij weet dat niet van ieder kind hetzelfde<br />
gevraagd kan worden.<br />
0. De student is in staat om voor leerlingen geëigende<br />
(kindactuele, ontwikkelingsgerichte en intercultureel -<br />
maatschappelijke) thema’s te kiezen voor onderzoek, verbeelding,<br />
vormgeving in spel en beschouwing op de basisschool. De student<br />
weet sociaal-emotionele, cognitieve, motorische, creatieve,<br />
theatrale en levensbeschouwelijke doelen te onderscheiden en toe<br />
te passen.<br />
. De student kan samenwerken en spelen met collega-studenten<br />
en samen verantwoordelijk zijn voor een presentatie. Tevens is hij in<br />
staat alleen te spelen en te presenteren en/of verantwoordelijk te<br />
zijn voor deelaspecten als geluid en licht.<br />
. De student kent ondersteunende kunstzinnige<br />
instellingen, heeft ervaring opgedaan met het hedendaags<br />
professioneel Jeugdtheater en ziet de mogelijkheden ervan voor<br />
schoolvoorstellingen en verwerkingslessen.<br />
Montessori<br />
. Aan het eind van de montessori-opleiding toont de student<br />
kennis van (en kan het inzichtelijk toepassen):<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 87
• de antropologie van Montessori en de daaruit voortvloeiende<br />
pedagogische<br />
• principes en onderwijskundige en didactische consequenties;<br />
• het Montessori ontwikkelingsmodel als samenhangend kader<br />
van de<br />
• montessoritheorie, toegespitst op ontwikkelingsfasen, innerlijke<br />
potenties, vrijheid en zelfstandigheid, voorbereide omgeving<br />
en de rol van de leid(st)er;<br />
• het montessorischoolmodel, speciaal met betrekking tot<br />
schoolorganisatie op micro en meso niveau, observatie en<br />
signalering, registratie, administratie en klassenmanagement.<br />
. De student toont kennis van en inzicht in de structuur<br />
van montessori-ontwikkelings- en hulpmaterialen. Hij kan<br />
deze materialen hanteren in onderwijsleersituaties en zelf op<br />
systematische wijze leermiddelen ontwikkelen.<br />
3. De student kan in de beroepspraktijk de voorbereide omgeving<br />
adequaat inrichten en specifieke Montessori werkvormen hanteren.<br />
4. De student toont bereidheid en bekwaamheid om<br />
vakdidactische- en inhoudelijke vernieuwingen en kerndoelen<br />
kritisch te volgen en deze, waar mogelijk, in collegiaal overleg te<br />
integreren in de Montessori onderwijspraktijk.<br />
5. De student is vertrouwd met de specifieke voorwaarden die<br />
elke heterogene Montessori groep met zich mee brengt en laat een<br />
evenwichtige montessorihouding zien.<br />
6. De student toont zelfstandig een heterogene montessorigroep<br />
te kunnen Leiden.<br />
Specifieke handelingsbekwaamheden<br />
De specifieke handelingsbekwaamheden van de leraar<br />
montessoribasisonderwijs zijn vastgelegd in “De<br />
bekwaamheidseisen Leid(SST)Iers montessoribasisonderwijs”(<br />
mei 005, NMV/WMO). Zie werkboek Leerlandschap opleiding<br />
montessoribasisonderwijs 005/ 006.<br />
Deze bekwaamheidseisen gelden voor alle leid(st)ers montessoribasisonderwijs.<br />
Deze bekwaamheidseisen zijn op beschrijvend<br />
niveau geformuleerd in zeven competentiegebieden en in persoonlijke<br />
effectiviteit en professionele diepgang. Deze laatste worden<br />
niet als competentie genummerd. Zij zijn toegevoegd omdat<br />
het bijzondere kenmerken zijn en diepgang weergeven van het<br />
professioneel handelen van leidsters montessoribasisonderwijs.<br />
. Interpersoonlijk competent<br />
. Pedagogisch competent<br />
3. Didactisch competent<br />
88 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
4. Organisatorisch competent<br />
5. Competent in samenwerken met collega’s<br />
6. Competent in samenwerken met de omgeving<br />
7. Competent in reflectie en ontwikkeling<br />
8. Persoonlijke effectiviteit en professionele diepgang<br />
Dalton<br />
. De student kan de Daltonprincipes (vrijheid/<br />
verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en samenwerking) vormgeven<br />
in zijn onderwijs, doordat hij kennis heeft van en inzicht in enkele<br />
hulpmiddelen zoals taken, uitgestelde aandacht en keuzewerk.<br />
. De student heeft een specifiek mensbeeld gevormd, waarbij<br />
hij het kind benadert als een individu (in een sociale context) met<br />
positieve bedoelingen.<br />
3. De student kan binnen het Daltononderwijs gelegenheden<br />
bieden die leiden tot persoonlijke en sociale groei van kinderen.<br />
4. De student heeft geleerd erop te vertrouwen dat kinderen in<br />
staat zijn verantwoordelijkheid te kunnen dragen voor hun eigen<br />
ontwikkeling. Dit impliceert een bepaald leerkrachtgedrag, waarbij<br />
de student kennis heeft van en inzicht in die coachende taak.<br />
5. De student kan leerstof organiseren op klassenniveau en op<br />
schoolniveau, om recht te doen aan competenties van kinderen.<br />
De student heeft kennis van leerstoflijnen, zoals die in het<br />
Daltononderwijs worden gebruikt.<br />
6. De student kan een goed klassenmanagement voeren met de<br />
dagkleuren, aftekensystemen e.d. om de Daltonprincipes tot uiting<br />
te laten komen.<br />
Jenaplan<br />
. De student verbindt de ontwikkelingsgeschiedenis van<br />
het Jenaplanconcept met actuele Jenaplaninzichten en eigen<br />
onderwijskundige keuzes.<br />
. De student kan de verworvenheden van het Jenaplan concept<br />
plaatsen naast de verworvenheden van andere onderwijsvernieuwingsrichtingen.<br />
3. De student kan de Jenaplanprincipes- en kwaliteitscriteria<br />
(ervaringsgericht, ontwikkelingsgericht, wereldoriënterend, zingevend,<br />
kritisch bewustzijn en werken aan een leef-werkgemeenschap)<br />
vormgeven in zijn onderwijs.<br />
4. De student is in staat om een samenhangend Jenaplanconcept<br />
te presenteren op schoolplanniveau en specifiek stamgroepniveau.<br />
5. De student toont kennis van de antropologie van het<br />
Jenaplanconcept en de daaruit voortvloeiende pedagogische<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 89
principes en onderwijskundige en didactische consequenties.<br />
6. De student laat zien geoefend te hebben met specifieke<br />
Jenaplanbasis-activiteiten, Jenaplaninhouden en uitwerkingen<br />
daarvan: het werken met levend taal- en rekenonderwijs, het<br />
uitvoeren van een wereldoriëntatiethema en een traject volgens de<br />
principes van de zgn. fiets van Jansen, het opzetten van een viering,<br />
het leiden van verschillende kringgesprekken, het leiding geven aan<br />
een blokperiode, het oefenen met diverse spelvormen. Hierbij geeft<br />
de student uiting van het principe vorm volgt functie.<br />
7. De student geeft aan op welke wijze hij vorm zou willen geven<br />
aan de Jenaplanprincipes: uitgaan van verschillen en onderwijs in<br />
samenhang. Tevens laat de student zien dat hij met deze principes<br />
gewerkt heeft.<br />
8. De student is deskundige geworden op een specifiek Jenaplan<br />
onderdeel. Op basis van een Jenaplanactieplan formuleert<br />
de student het eigen leertraject. Hierbij benut de student de<br />
Jenaplandoelenlijst en op termijn de zgn. Jenaplancompetentielijst.<br />
Een onderdeel werkt de student uit d.m.v. een actieonderzoek.<br />
9. De student toont aan zelfstandig een Jenaplanstamgroep te<br />
kunnen leiden.<br />
0. De student kan een adequaat opgezette groepsadministratie<br />
vormgeven.<br />
90 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
4 INRICHTING EN ORGANISATIE<br />
OPLEIDING<br />
4.1 Algemeen<br />
De organisatiestructuur van <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
In deze paragraaf wordt de organisatiestructuur van <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong><br />
<strong>Thijssen</strong> in hoofdlijnen uitgewerkt.<br />
Directeur:<br />
Bestuurlijke verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> ligt bij de directeur. Deze is voorzitter van de<br />
vergaderingen van het managementteam. In geval van langdurige<br />
afwezigheid van de directeur worden zijn taken waargenomen door<br />
een plaatsvervanger.<br />
Managementstructuur<br />
Het management van de opleiding wordt gevormd door de<br />
directeur en managers onderwijs. Zij zijn betrokken bij de<br />
voorbereiding op beleidsbeslissingen. Daarbij is de manager<br />
onderwijs verantwoordelijk voor het beheer en de ontwikkeling<br />
van zijn of haar opleiding en geeft leiding aan de medewerkers<br />
van de opleiding. Sturing vindt plaats door middel van<br />
managementcontracten en managementrapportage. De verdeling<br />
van taken is:<br />
• Mostafa el Filali<br />
Directeur <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
• Joke Langbein<br />
Manager onderwijs DAV/DAVVO opleiding (plaatsvervangend<br />
directeur)<br />
• Rob Gertsen<br />
Manager onderwijs voor de contractactiviteiten (waaronder<br />
assessments)<br />
• Charles van der Horst<br />
Manager onderwijs Verkorte Opleiding (waaronder zij-instromers)<br />
• Jurgen Memelink<br />
Manager onderwijs Dag opleiding (zie ook paragraaf .3. )<br />
Staffunctionarissen<br />
Er zijn vijf staffunctionarissen werkzaam. Ieder met een eigen<br />
expertise, te weten:<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 9
• een medewerker kwaliteitszorg<br />
• een programmamanager voor onderwijsontwikkeling<br />
• een medewerker personeel en organisatie<br />
• een roostermaker<br />
• een ICT-coördinator en E-learning<br />
Clusters<br />
Vanaf september 003 wordt gewerkt met vijf clusters van<br />
vakgroepen te weten Pedagogiek en Cuma (plus de varianten<br />
Montessori, Dalton, Jenaplan en Freinet), de Wereldoriënterende<br />
vakken (wereldvakken), zoals Natuurkunde, Biologie, Geschiedenis,<br />
V.V., techniek en Aardrijkskunde, de Instrumentele vakken waaronder<br />
Rekenen, Nederlandse taal, Engels en Taalontwikkeling; de<br />
Muzisch–ludische vakken (Kunst en Vliegwerk) zoals Muziek, Drama,<br />
Bewegingsonderwijs, Beeldende vakken en Schrijven en het cluster<br />
Onderwijsondersteunende diensten. De leiding van een cluster<br />
berust bij de clustervoorzitter. (zie paragraaf .3. )<br />
Jaarcoördinatoren (jaco’s)<br />
Voor de dag, dav, davvo en vo opleiding is er voor ieder<br />
van de vier c.q twee leerjaren een jaarcoördinator. Deze zijn<br />
verantwoordelijk voor de organisatie en de goede gang van zaken<br />
in zijn studiejaar. Studenten kunnen bij hen terecht met vragen<br />
over het desbetreffende studiejaar. Zij overleggen met mentoren,<br />
supervisoren en coaches over de studievoortgang van studenten.<br />
Voor informatie over de jaarcoördinatoren zie paragraaf .3.<br />
Stagecoördinator<br />
De stagecoördinator heeft de verantwoordelijkheid voor de stage<br />
en werkt samen met het stagebureau. Ook met de stagecommissie<br />
van de studentenraad overlegt hij met regelmaat. Studenten<br />
kunnen bij de stagecoördinator terecht met problemen en klachten<br />
betreffende de stage. Voor contactgegevens zie paragraaf .3. .<br />
Montessori-, Dalton-, Jenaplan- en Freinetcoördinator<br />
De opleiding kent een Montessori-, Dalton-, Freinet- en<br />
Jenaplanvariant (zie ook paragraaf 4. . ). De coördinator voor de<br />
Montessorivariant is Wim Voskuilen. Voor de Daltonvariant is dit<br />
Dick de Haan. Voor de Jenaplanvariant is dit Charles van der Horst<br />
en voor Freinet is dit Gerda Swank.<br />
Studenten die kiezen voor een van deze vier varianten kunnen bij<br />
hen terecht voor vragen en opmerkingen over deze specifieke<br />
opleidingen. Voor contactgegevens zie paragraag .3.<br />
9 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Docenten<br />
De docenten zijn gegroepeerd in de clusters Instrumentele<br />
vakken, Wereldvakken, Kunst en Vliegwerk en Pedagogiek. Binnen<br />
deze clusters (en daarvan afgeleid vakgroepen) vindt regelmatig<br />
inhoudelijk en organisatorisch overleg plaats.<br />
Alle docenten zijn beschikbaar om vragen te beantwoorden over<br />
hun vak en de opleiding in het algemeen. Daarvoor hebben zij<br />
spreekuren en begeleidingsuren, maar studenten kunnen hen<br />
natuurlijk ook aan het eind van een les of via e-mail of telefonisch<br />
benaderen.<br />
Mentoren<br />
Alle eerste en tweedejaars studenten voor de dag, dav en davvo<br />
opleiding zitten in een mentorgroep. Tijdens de lesweken zijn<br />
bijeenkomsten van deze mentorgroepen ingeroosterd. In de<br />
modulehandleiding mentoraat vinden studenten het programma<br />
van de mentoruren. De begeleiding van elke mentor bestaat uit drie<br />
hoofdtaken: studie-, stage- en persoonlijke begeleiding. Studenten<br />
kunnen bij hun mentor terecht als zij vragen hebben of problemen<br />
met de opleiding, studieplanning of zaken van meer persoonlijke<br />
aard. Mentoren kunnen studenten dan eventueel de weg wijzen naar<br />
de juiste personen voor hulp.<br />
Voor de verkorte opleiding zitten studenten hun hele<br />
studieloopbaan van twee jaren in een coach groep. Tijdens de<br />
lesweken zijn bijeenkomsten van deze coachbijeenkomsten<br />
ingeroosterd. Studenten kunnen bij hun coach terecht als zij vragen<br />
hebben of problemen met de opleiding, studieplanning of zaken<br />
van meer persoonlijke aard. Coaches kunnen studenten dan<br />
eventueel de weg wijzen naar de juiste personen voor hulp. Voor<br />
contactgegevens zie paragraaf .3.<br />
Supervisoren<br />
Voor derde– en vierdejaars studenten van de dag, dav en derdejaars<br />
davvo zijn supervisoren aangesteld. Deze verzorgen de stage- en<br />
persoonlijke begeleiding van studenten in het derde en vierde jaar.<br />
Supervisoren zijn veelal leraren die in het primair onderwijs werken<br />
en een kleine benoeming aan <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> hebben om<br />
studenten te begeleiden. Aan het begin van het jaar worden hun<br />
namen en telefoonnummers via het intranet bekend gemaakt.<br />
Omdat zij met beide benen in de praktijk staan hebben zij studenten<br />
veel te bieden op het gebied van genoemde begeleiding.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 93
Secretariaat<br />
Zie paragraaf .3.5<br />
Stagebureau<br />
Zie paragraaf .3.5<br />
Onderwijswerkplaats<br />
Zie paragraaf .3.5<br />
4.1.1 Opleidingsvarianten, opleiden in school en<br />
vernieuwingsonderwijs<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> biedt de opleiding tot leraar primair<br />
onderwijs aan in een drietal varianten en een aantal daarvan<br />
afgeleide routes.<br />
94 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Opleidingsvariant Routes Doelgroep Studieduur in<br />
jaren<br />
Dagopleiding (DAG) Reguliere voltijd<br />
Net afgestudeerden HAVO, 4<br />
dagopleiding leraar primair VWO of MBO<br />
onderwijs<br />
Studenten met SPW niveau 4. 3,5<br />
Studenten met MBO diploma<br />
onderwijs assistent<br />
3<br />
Dag-avond-opleiding (DAV) Reguliere deeltijd avond Studenten boven de die hun 4<br />
opleiding voor leraar studie willen combineren met<br />
primair onderwijs<br />
werk en/of gezin<br />
Verkorte Dag-Avond<br />
Studenten die:<br />
3<br />
opleiding (DAVVO)<br />
* Onderwijsassistente opleiding<br />
hebben afgerond<br />
* Een MBO-4 opleiding hebben<br />
afgerond en 3 jaar werkervaring<br />
in het onderwijs<br />
* Onvoldoende vooropleiding<br />
hebben, minimaal 3<br />
jaar werkzaam zijn als<br />
onderwijsassistent en de<br />
toets hebben gemaakt<br />
+<br />
Pabo-exclusief Opleiding voor specifieke<br />
doelgroepen, meestal werkzaam<br />
in orthopedagogische<br />
instellingen in samenwerking<br />
met REC (Regionale Expertise<br />
Centra)<br />
3<br />
Verkorte opleiding (VO) Verkorte opleiding leraar Studenten met voltooide HBO<br />
primair onderwijs<br />
of WO bachelor opleiding<br />
Zij-instroom route Doelgroep zijn zij-instromers Maximaal<br />
met een voltooide 4 jarige HBO<br />
of WO bachelor opleiding.<br />
Deze deelnemers kunnen via<br />
een succesvol assessment<br />
direct aan het werk. Zij volgen<br />
bij <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
contractonderwijs. (cursisten)<br />
jaar<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 95
Opleiden in school<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> kent naast de bovengenoemde<br />
opleidingsroutes en vernieuwingsonderwijs ook een ‘opleiding in<br />
school’. Deze route wordt hieronder verder beschreven.<br />
Inleiding<br />
Opleiden in School is een opleidingsroute binnen het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong><br />
<strong>Thijssen</strong> voor studenten vanaf het derde jaar voor studenten van de<br />
DAV- en Dagopleiding.<br />
Centraal in deze studieroute staat de continue en intensieve<br />
wisselwerking tussen werken en leren. en vindt er integratie plaats<br />
tussen enerzijds verworven inzichten, kennis en vaardigheden en<br />
anderzijds het functioneren van de student in het eigenlijke werk als<br />
leraar basisonderwijs.<br />
De student is vanaf het 3 e studiejaar van Opleiden in School<br />
gedurende dagen per week in de school Geleidelijk aan neemt<br />
de student de volledige verantwoordelijkheid voor een groep<br />
gedurende deze twee dagen over. De overige drie dagen per week<br />
zijn bestemd voor voorbereiding, verbreding en verdieping.<br />
Uitgangspunten:<br />
De opleidingsroute Opleiden in School gaat uit van een<br />
pedagogisch perspectief. Het vertrekpunt bij de student en de<br />
leraar bij opleiden en onderwijs ligt bij het kind, de lerende.<br />
omgaan met nieuwe, andere situaties en ontwikkelt de eigen<br />
zelfredzaamheid en zelfstandigheid.<br />
Dit pedagogisch perspectief betekent voor de leraar dat de rol van<br />
de leraar evolueert van het uit handen nemen naar het in handen<br />
geven, van docerend naar procesbegeleidend.<br />
Op vergelijkbare wijze vertrekt Opleiden in School vanuit de<br />
student. De opleiding tot leraar en de school waar de student<br />
werkzaam is, hebben tot taak om optimale ontplooiingskansen<br />
aan de leraren (in opleiding) aan te bieden waardoor zij actief en<br />
creatief zelf naar oplossingen zoeken en waardoor zij zich kunnen<br />
ontwikkelen tot evenwichtige leraren. En dit betekent ook dat<br />
de rol van de opleiding en opleidingsschool evolueert van het<br />
uit handen nemen naar het in handen geven, van docerend naar<br />
procesbegeleidend.<br />
Een (aankomend) leraar basisonderwijs ontwikkelt beroepsbekwaamheden<br />
vanuit het beroepsperspectief en vanuit een<br />
persoonlijk perspectief. In het beroepsperspectief werkt de student<br />
met kinderen in onderwijssituaties en werkt de student binnen de<br />
96 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
context van de school/ leeromgeving aan het uitwerken van vijf<br />
perspectieven waarin de open blik naar buiten en de kritische blik<br />
naar binnen centraal staan.<br />
In het persoonlijk perspectief werkt de student aan zijn persoonlijke<br />
profilering. De student werkt toe naar zijn persoonlijke unieke<br />
inkleuring van het beroep leraar. Hij gaat op zoek naar zijn eigen<br />
normen en waarden, naar zijn eigen drijfveren en motivaties, naar<br />
waarom hij de dingen doet die hij doet; hij gaat op zoek naar zijn<br />
eigenschappen en kwaliteiten, valkuilen en irritaties en onderzoekt<br />
hoe deze zijn handelen bepalen.<br />
Op basis daarvan kan hij zijn eigen uitdagingen benoemen en deze<br />
omzetten naar persoonlijke kwaliteiten en concrete acties. Daarbij zij<br />
uitdrukkelijk vermeld dat acties niet noodzakelijkerwijs verbetering<br />
of verandering moeten inhouden. Het kan ook zo zijn dat het<br />
handhaven van een bepaalde kwaliteit als actie wordt benoemd.<br />
Het persoonlijk perspectief wordt binnen de opleiding verder<br />
uitgewerkt door deelname aan ‘student big five’, het bestuderen<br />
van literatuur, workshopbijeenkomsten (werkplaatsbijeenkomsten),<br />
zelfreflecties, assessments en feedback van anderen.<br />
Binnen het professionele perspectief ontwikkelen studenten het<br />
vermogen tot:<br />
• het toepassen van inzichten in het vakgebied van leraar in de<br />
werkomgeving: inhoudelijke kwaliteiten<br />
• het leren leren en het sturen van zichzelf: lerende en<br />
onderzoekende kwaliteiten<br />
• het managen van een groep kinderen in onderwijssituaties:<br />
managementkwaliteiten<br />
• sociaal gedrag en communicatie: sociaal-communicatieve<br />
kwaliteiten<br />
• mede vormgeven van de beroepspraktijk creatieve kwaliteiten.<br />
De beoogde ontwikkeling binnen Opleiden in School is verder<br />
geoperationaliseerd in leef/ werkkwaliteiten. Onder leef- en<br />
werkkwaliteiten verstaan wij een samengaand geheel van kennis,<br />
vaardigheden, inzichten, opvattingen, motivatie, bezieling en<br />
persoonlijkheid, dat een specifieke gedragskwaliteit omvat die<br />
onlosmakelijk verbonden is met de persoon.<br />
Beroepshouding, beroepsopvattingen en persoonskenmerken<br />
geven in belangrijke mate kleur en inhoud aan bekwaamheid. Het<br />
gaat er om het handelen als leraar één te laten zijn met de persoon.<br />
Het is de persoon die er toe doet en die zijn leraarschap persoonlijk<br />
inkleurt.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 97
In het profiel van een goede leraar zijn een aantal leef- en<br />
werkkwaliteiten te onderscheiden. De opleiding wil leef- en<br />
werkkwaliteiten bij studenten ontwikkelen die gericht zijn op het<br />
vitaal functioneren als leraar in een steeds wijzigende samenleving<br />
en een voortdurend veranderende schoolwereld.<br />
De student leert in belangrijke mate door uitproberen (willen en<br />
durven) en doen (‘learning by doing’). Leren vindt plaats tijdens het<br />
vinden van alternatieve oplossingen en de uitvoering van het werk<br />
als (aankomend) leraar primair onderwijs. Inherent aan leerprocessen<br />
van individu en organisatie zullen er, naast successen, momenten<br />
zijn die minder soepel lopen. Toenemende professionaliteit uit zich<br />
dan door het steeds beter kunnen aanpassen van de geplande<br />
procesgang op grond van reflectie tijdens en/ of na de actie en het<br />
gebruiken van de feedback van anderen.<br />
De opbouw<br />
Studenten van de Dag en Dag-Avondvariant kunnen tot<br />
de opleidingsroute Opleiden in School worden toegelaten<br />
vanaf jaar 3 als zij voldoen aan de instroomvoorwaarden. De<br />
instroomvoorwaarden zijn:<br />
• De student heeft jaar en van de Dag en Dag-Avondvariant<br />
volledig afgerond en heeft dus geen studieachterstand;<br />
• De stages van de student in jaar en zijn positief beoordeeld;<br />
• De student kiest gemotiveerd voor Opleiden in School;<br />
• De student is in staat tot zelfstandig en planmatig werken;<br />
• De student kan omgaan met onzekerheden;<br />
• De student is bereid in leerteamverband te studeren<br />
• Of de student aan de instroomvoorwaarden voldoet, wordt<br />
vastgesteld in een intake-assessment.<br />
In het stappenplan op de volgende pagina wordt aangegeven hoe<br />
studenten -en scholen- deel kunnen nemen aan Opleiden in School:<br />
De begeleiding van een OIS-student?<br />
De student weet zich op zijn leerroute gesteund door<br />
opleidingsleraar en groepsleraar binnen het werkveld en leerteam,<br />
coachgroep en leerteambegeleider van <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>.<br />
Opleidingsschool, <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> en de student hebben<br />
ieder hun eigen verantwoordelijkheid.<br />
Vanuit ITT wordt de student begeleid door de leerteambegeleider.<br />
De leerteambegeleider begeleidt vier a vijf studenten door<br />
de opleidingsroute. Zij vormen samen een leerteam vormen.<br />
Samen met de leerteamleden stelt hij de inhouden van de<br />
opleidingsroute vast en hij onderhoudt daartoe contacten met<br />
98 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
de deskundigen. Hij bewaakt de voortgang van de studie. Met<br />
de individuele student bespreekt hij diens vorderingen aan de<br />
hand van het portfolio. In overleg met studenten bespreekt en<br />
plant hij werkplaatsbijeenkomsten en inspiratiemomenten. Hij<br />
onderhoudt de contacten met de opleidingsleraren, bezoekt de<br />
opleidingsscholen en organiseert de intervisiebijeenkomsten van<br />
‘zijn’ opleidingsleraren en zit deze voor.<br />
De week van een OIS-student.<br />
Een OIS - student is twee dagen per week verbonden aan groep<br />
binnen zijn school. Een dag per week<br />
besteedt hij aan allerlei activiteiten in en rond de school. Daaronder<br />
vallen bijvoorbeeld afspraken met collega-leraren, directie,<br />
opleidingsleraar, IB-coördinator, WSNS, inspectie; het bezoeken<br />
van andere groepen/ scholen; het bijwonen van teamoverleg; het<br />
observeren van andere leraren/ OIS-studenten; het zoeken naar<br />
literatuur,.<br />
Van woensdag 6.00 uur tot donderdag 6.00 uur worden er<br />
activiteiten gepland op en/of door <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> zoals<br />
leerteambijeenkomsten, assessments, individuele gesprekken,<br />
werkplaatsbijeenkomsten, presentaties.<br />
De vijfde dag besteedt de student aan zelfstudie<br />
Indien de student één van de varianten Montessori, Dalton of<br />
Jenaplan volgt dan zijn daar vaak verplichte bijeenkomsten aan<br />
verbonden<br />
De studielast<br />
Inclusief de minor bedraagt de studielast van de opleidingsroute<br />
Opleiden in School 0 ECTS. In een normaal studietempo betekent<br />
dat twee jaren.<br />
De studiepunten zijn als volgt verdeeld over de onderdelen van het<br />
leerlandschap:<br />
<strong>Theo</strong>rie 30 ECTS<br />
Praktijk 45 ECTS<br />
Begeleiding 5 ECTS<br />
Minor 30 ECTS<br />
Totaal: 0 ECTS<br />
De scholen van Opleiden in School<br />
Verschillende vaste basisscholen doen mee. Dit zijn<br />
Opleidingsscholen. Op al deze scholen is een opleidingsleraar<br />
beschikbaar die speciaal door <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> is opgeleid.<br />
Deze opleidingsleraar vervult een belangrijke rol in de begeleiding<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 99
van de student op de werkplek.<br />
Om mee te kunnen doen, voldoen de scholen aan de volgende<br />
criteria:<br />
• Er is in de school een door <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> opgeleide<br />
opleidingsleraar beschikbaar;<br />
• De school is bereid gedurende circa jaar de student mee te<br />
helpen opleiden;<br />
• De school heeft Opleiden in School -studenten in het verleden<br />
goed begeleid<br />
Naast je reguliere onderwijsbevoegdheid primair onderwijs kan je<br />
tegelijkertijd je diploma Montessorionderwijs of Daltononderwijs of<br />
Jenaplanonderwijs of Freinetonderwijs behalen.<br />
Montessorivariant: Het leerlandschap opleiding<br />
montessoribasisonderwijs<br />
‘Leer me niet hoe ik boten moet bouwen, planken moet zagen,<br />
zeilen moet knopen, maar leer me verlangen naar de eindeloze zee.’<br />
(vrij naar Antoine de Saint Exupéry)<br />
Wat is er prettiger om datgene waar je open en gevoelig voor bent<br />
zo intens mogelijk als je kan te onderzoeken? Het leren gaat dan<br />
bijna als vanzelf omdat je met meewind leert. Het verdiept en het<br />
overstijgt tegelijk het niveau van het nadoen van vaardigheden en<br />
het repeteren van kennis, simpelweg omdat je er van houdt. De<br />
nieuwe kennis staat dan niet buiten je, in een gebied dat je af en<br />
toe aanboort, maar is een natuurlijk deel van je, omdat het een<br />
vloeiend geheel vormt met alle wijsheid, kennis en liefde die je al in<br />
je draagt. Liefde voor het vak, liefde voor mensen in het algemeen<br />
en voor kinderen in het bijzonder, liefde voor de wereld en liefde<br />
om te werken met bewustzijn, compassie en vertrouwen. Zodat het<br />
nog meer zin heeft wat je doet, omdat je met een heldere intentie,<br />
helder licht en een scherp kompas vaart.<br />
Daarnaast is het fijn dat je medereizigers hebt; je medestudenten<br />
zitten namelijk in hetzelfde schuitje. Ook zij hebben ervoor gekozen<br />
om montessorileerkracht te worden. Samen reizen verdiept enorm,<br />
als je weet waar je samen heen wilt.<br />
Wat Montessori zegt over opvoeding en onderwijs in praktijk<br />
brengen met studenten in opleiding. Ruimte voor verdieping van<br />
interessegebieden.<br />
00 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Opleiden wordt op reis, op avontuur gaan. Ik wil<br />
montessorileerkracht worden.<br />
Hierbij ben je als de student zelf verantwoordelijk voor je eigen<br />
opleiding: leren voor het beroep van montessorileerkracht.<br />
Aan het einde van de reis demonstreer je dat je een goede<br />
montessorileerkracht bent. Hiervoor worden de bekwaamheidseisen<br />
die recentelijk zijn beschreven voor alle leid(st)ers<br />
montessoribasisonderwijs als startbekwaamheden gehanteerd. (zie<br />
bijlagen)<br />
Maria Montessori<br />
Over de hele wereld zijn montessorischolen te vinden; alleen al in<br />
Nederland zijn er zo’n 0 montessori peuterspeelzalen, 60 scholen<br />
voor montessoribasisonderwijs en 6 scholen voor voortgezet<br />
montessorionderwijs. Dit onderwijstype draagt de naam van de<br />
grondlegster, Maria Montessori ( 870- 95 ). Zij slaagde erin als<br />
eerste vrouw haar artsenstudie af te maken. Zij specialiseerde zich<br />
in psychiatrie en werkte enige jaren met zwakzinnige kinderen,<br />
voor wie ze een eigen opvoedingsmethode ontwikkelde. Want in<br />
de opvoeding zag zij een manier om ze vooruit te helpen. Na een<br />
studie pedagogiek doceerde zij antropologie aan de universiteit van<br />
Rome. Ze richtte haar aandacht op het normale kind en kreeg de<br />
gelegenheid haar ideeën in de praktijk te brengen in een armoedige<br />
arbeiderswijk in Rome. Hier leidde zij haar beroemd geworden<br />
Casa dei Bambini (kinderhuizen). Zij beschreef haar werkwijze<br />
en ervaringen in het boek ‘De Methode’. Haar methode kreeg<br />
wereldwijde bekendheid. Zij gaf cursussen voor leerkrachten in vele<br />
landen. In Nederland leidde ze een centrum en modelschool in<br />
Laren. Zij overleed in 95 in Noordwijk.<br />
Uitgangspunten:<br />
Montessori onderwijs heeft de volgende uitgangspunten:<br />
Kinderen worden gezien als actieve wezens: onderzoekers,<br />
ontdekkers. Elk kind dat op school komt brengt zijn eigen ‘bagage’<br />
mee: een eigen aanleg, eigen levenservaring, een eigen werktempo<br />
en een diversiteit van behoeften. Alle kinderen streven ernaar<br />
zelfstandig te worden. Zij zeggen: “Help mij het zelf te doen”. Dit<br />
vraagt om een deskundige begeleiding, die met de individuele<br />
verschillen rekening houdt.<br />
Montessori-onderwijs is individualiserend onderwijs. Ieder kind krijgt<br />
onderwijs op maat. Om elk kind dat te kunnen bieden wat het op<br />
een bepaald moment nodig heeft, moet de omgeving zo ingericht<br />
worden dat er veel verschillende leermiddelen aanwezig zijn. Dit<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 0
heet in een Montessorischool een voorbereide omgeving.<br />
Groepen op het niveau van de ontwikkeling van het kind<br />
Omdat de kalenderleeftijd geen goede graadmeter is voor<br />
ontwikkeling, zitten in een montessorigroep kinderen van<br />
verschillende leeftijd bij elkaar. In de ‘onderbouw’ tref je kleuters van<br />
4 tot 6 jaar aan; 6- tot 9-jarigen gaan naar de ‘middenbouw’; in de<br />
‘bovenbouw’ vind je de leerlingen van 9 tot jaar. In deze groepen<br />
werken de kinderen individueel met ‘ontwikkelingsmateriaal’ of in<br />
kleine groepjes. De oudere kinderen kunnen de jongere kinderen<br />
vaak goed helpen. Kinderen die problemen hebben met leren<br />
kunnen op hun eigen niveau geholpen worden en hoeven geen<br />
uitzonderingspositie in de groep in te nemen.<br />
Vrijheid<br />
Een belangrijke voorwaarde voor dit alles is vrijheid. Kinderen<br />
kunnen kiezen of en met wie ze samen willen werken, wat ze gaan<br />
doen, waar ze dat willen doen en wat ze nodig hebben. Maar dan<br />
is het natuurlijk ook nodig dat ze leren om met elkaars vrijheid<br />
rekening te houden. De taak van een montessorileider is dus goed<br />
observeren om een beeld te krijgen van het leerproces en de<br />
leerprestaties. Algemene lessen worden aan de hele groep gegeven<br />
om de belangstelling voor een bepaald onderwerp op te roepen.<br />
Elk kind kan dan op zijn eigen niveau op dat onderwerp ingaan.<br />
Als kinderen zo in vrijheid kunnen werken in een omgeving waarin<br />
ze vinden wat ze voor hun ontwikkeling nodig hebben, zien we ze<br />
over het algemeen met plezier en aandacht bezig. Het zijn kinderen<br />
die met zelfdiscipline en onder eigen verantwoordelijkheid aan het<br />
werk zijn.<br />
De inhoud van de opleiding<br />
De opleiding kent een montessorivariant: het leerlandschap<br />
opleiding montessoribasisonderwijs.<br />
Een driejarig curriculum, volledig geïntegreerd in de opleiding<br />
tot leraar primair onderwijs. De totale studielast inclusief de<br />
montessorivariant bedraagt 40 ECTS.<br />
Het doel van de montessorivariant is het zelfstandig kunnen<br />
leiden van een montessorigroep. De belangrijkste thema’s<br />
waar de student zich tijdens zijn opleiding in verdiept zijn: de<br />
theoretische achtergronden van de montessori-opvoeding en<br />
–filosofie, de geschiedenis van de methode van Maria Montessori,<br />
de ontwikkeling van kinderen met de pedagogische principes<br />
die uit die ontwikkelingen voortvloeien en de montessori-<br />
0 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
onderwijsmethode. Verder komen aan de orde het montessoriontwikkelingsmateriaal<br />
en de daarbij horende hulpmaterialen.<br />
Daarnaast maakt de student kennis met de specifieke<br />
montessoriwerkvormen. Hij observeert kinderen in een voorbereide<br />
omgeving om zo de individuele lessen en groepslessen op een<br />
juiste manier en op het juiste tijdstip te kunnen geven en om het<br />
kind op de juiste manier te kunnen helpen bij zijn zelfontwikkeling.<br />
De student leert ook zelf ontwikkelings- en hulpmateriaal te maken.<br />
Ook moet hij niet-montessori leermiddelen kunnen beoordelen<br />
op hun toepasbaarheid binnen de montessorisituatie. In het<br />
montessoripracticum wordt met het materiaal geoefend en worden<br />
eigen uitwerkingen en verwerkingen voor een materiaalboek<br />
gemaakt.<br />
De student vergelijkt in werkcolleges de resultaten van de zelfstudie<br />
met de eigen ervaringen in de praktijk. Daarbij is er veel ruimte voor<br />
kritische beschouwing en opinievorming. Om zich in de praktijk<br />
van het montessori-onderwijs te bekwamen loopt de student stage<br />
op montessorischolen. Met dit alles verwerft hij de houding en de<br />
vaardigheden van een montessorileerkracht.<br />
De opleiding sluit je af met een regulier- en een montessori<br />
getuigschrift, het diploma montessori basisonderwijs van<br />
de Nederlandse Montessori Vereniging (N.M.V.) Voor het<br />
montessoridiploma is er aan het einde van de opleiding een<br />
mondeling examen.<br />
De opbouw van de Montessorivariant<br />
Het leerlandschap opleiding montessoribasisonderwijs bestaat uit<br />
zeven continenten en drie kompas bijeenkomsten, ieder jaar één.<br />
Centraal in het leerlandschap opleiding montessoribasisonderwijs<br />
staat het continent Maria Montessori: antropologie, fenomenologie,<br />
theorie, visie, filosofie en geschiedenis.<br />
In de primaire kleuren, rood, blauw en geel, staan er direct mee<br />
verbonden, de continenten kosmische opvoeding en kosmisch<br />
onderwijs, voorbereide omgeving en montessorimateriaal.<br />
In de secundaire kleuren paars, groen en oranje: de continenten<br />
Montessori actueel en innovatie, partners en eigen thema &<br />
afronding. Zie verder: het werkboek Leerlandschap opleiding<br />
montessoribasisonderwijs, 005/ 006.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 03
Het leerlandschap opleiding montessoribasisonderwijs<br />
De leerroute<br />
Het is een driejarig curriculum waar studenten zelf, in overleg met<br />
hun coach, hun leerroute kunnen samenstellen en volgen. In dit<br />
leerlandschap opleiding montessoribasisonderwijs wordt rekening<br />
gehouden met individuele verschillen, verschillende leerstijlen van<br />
studenten, wensen naar inhoud en mogelijkheden en worden de<br />
montessori-antropologie, -didactiek en -pedagogiek in de opleiding<br />
aan de montessoristudenten herkenbaar in theorie en praktijk<br />
gerealiseerd.<br />
omvat een driejarige studieomgeving waar studenten zelf, in<br />
overleg met hun leerteam en hun coach, hun leerroute kunnen<br />
samenstellen en volgen. Met het montessorileerlandschap in je<br />
hand zul je vooral in leerteams van vier studenten werken om je<br />
montessoribekwaamheden in huis te halen.<br />
04 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Met zijn leerteam maakt de student een plan waarin hij aangeeft<br />
hoe en wat hij de komende tijd gaat leren en hoe hij demonstreert<br />
wat hij geleerd heeft. Deze demonstraties (papers, essays,<br />
tekeningen, gedichten, digital stories waarin hij film, foto’s, beeld,<br />
tekst en muziek combineert, etc.) neemt hij op in zijn elektronisch<br />
portfolio.<br />
De continenten kunnen door iedere student in een door hem/haar<br />
zelf gekozen volgorde gedaan worden. Het laatste continent,<br />
eigen keuze & en afronding is echter het laatste continent van het<br />
leerlandschap. En als zodanig bestemd voor de derdejaars.<br />
De studenten starten ieder jaar met de verplichte kompastaak.<br />
Daarna differentiëren zij op basis van beroeps- en/of persoonlijke<br />
componenten en voorkeuren.<br />
De kompastaken worden één keer per jaar, aan het begin van ieder<br />
studiejaar, aangeboden en zijn verplicht voor iedere student om<br />
daar het studiejaar mee te beginnen.<br />
Als de student de kompastaak heeft gedaan moet hij ieder jaar<br />
minimaal andere continenten uit het aanbod van 6 kiezen. Ieder<br />
continent heeft keuze- en verplichte onderdelen en omschreven<br />
uitgangspunten.<br />
De continenten en bijbehorende inhouden zijn verbonden<br />
met de competenties zoals die gelden voor leid(st)er<br />
montessoribasisonderwijs. (De bekwaamheidseisen Leid(st)ers<br />
montessori basisonderwijsonderwijs, mei 005, NMV/WMO, zie het<br />
werkboek)<br />
De keuze uit de zes continenten wordt twee keer per jaar<br />
aangeboden, ieder semester één keer. Het 7e continent, eigen keus<br />
& en afronding keer per jaar in het e semester.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 05
Verdeeld over drie jaar ziet het er schematisch als volgt uit:<br />
1e jaar 2e jaar 3e jaar<br />
ECTS ECTS ECTS<br />
Kompas ECTS Kompas ECTS Kompas 3 ECTS<br />
Continent 3 ECTS Continent 3 4 ECTS Continent 5 3 ECTS<br />
Continent 5 ECTS Continent 4 5 ECTS Continent 6 3 ECTS<br />
Continent 7<br />
Eigen thema<br />
& afronding<br />
5 ECTS<br />
0 3 34<br />
ECTS<br />
In verband met vernieuwing en actualisering van het leerlandschap<br />
opleiding montessoribasisonderwijs is het mogelijk dat er<br />
tijdens dit studiejaar veranderingen in de opbouw van het<br />
montessoriprogramma en het compensatie-overzicht plaatsvinden.<br />
Deze eventuele veranderingen worden tijdig met de betrokken<br />
studenten besproken.<br />
De montessorivariant start direct in het eerste cursusjaar. De<br />
montessoristudenten oriënteren zich gedurende het eerste<br />
studiejaar op de keus voor een montessori- of reguliere opleiding.<br />
Ze gaan het eerste semester voor stage naar een montessorischool.<br />
Daarnaast is er in tweede semester een stage op een reguliere<br />
school. Aan het eind van het eerste studiejaar maakt iedere student<br />
op grond van de stage-ervaringen en eigen visie op onderwijs<br />
een definitieve keuze tussen montessori- of traditioneel onderwijs.<br />
Mocht de student besluiten de montessorivariant niet verder te<br />
volgen, dan kan het reguliere programma zonder vertragingen<br />
worden vervolgd.<br />
Indien de student besluit tot de montessorivariant is er in het derde<br />
semester en in het vierde semester stage op een montessorischool.<br />
Aan het eind van het tweede studiejaar wordt een keuze gemaakt<br />
voor de specialisatie onder-/ middenbouw of midden-/bovenbouw.<br />
Deze keuze wordt tijdens het mentoruur op de opleiding<br />
voorbereid.<br />
In het derde jaar lopen de studenten in het vijfde semester de stage<br />
op een montessirischool en in het zesde semester in het intensief<br />
onderwijs. De student verdeelt zijn stage over alle bouwen van de<br />
montessorischool.<br />
06 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
De stage Intensief Onderwijs vindt plaats in scholen met<br />
speciale zorg voor kinderen. Dit zijn bijvoorbeeld basisscholen<br />
voor speciaal onderwijs zoals LOM en MLK, opvangcentra en<br />
scholen die functioneren volgens het Gemeentelijk Onderwijs- en<br />
Achterstandenbeleid. In het derde jaar kunnen de studenten naast<br />
de modules van het kernprogramma ook specialisatiemodules<br />
volgen. De inhoud van deze modules is specifiek gericht op de<br />
bouw van hun keuze.<br />
De vierdejaars studenten gaan na “een sollicitatieprocedure“ eerst<br />
( 5- 0 stagedagen) stage lopen in de montessorischool waar zij<br />
zijn “aangenomen”, afhankelijk van de gekozen specialisatie in<br />
onderbouw of bovenbouw. Studenten maken, onder leiding van een<br />
supervisor van de opleiding en hun stagebegeleider, een Plan van<br />
aanpak voor hun LIO-stage in een Montessorischool.<br />
Gedurende het zevende semester voeren zij de opdrachten<br />
behorende bij hun differentiatiekeus uit. Daarna kunnen zij aan hun<br />
LIO-stage beginnen. Enkele van de voorwaarden voor het starten<br />
met de LIO-stage zijn wel dat de stage tot en met het zevende<br />
semester met een voldoende moet zijn afgesloten en 90% van het<br />
programma van de hoofdfase is afgerond. Zie voor meer informatie<br />
de Handleiding LIO-stage.<br />
Semester 1 Semester 2<br />
ste jaar . montessori OB/MB/BB . traditioneel<br />
de jaar 3. montessori OB/MB/BB 4. montessori OB/MB/BB<br />
3de jaar 5. intensief onderwijs 6. montessori specialisatie<br />
4 de jaar 7. minorstage 8. LIO stage montessori<br />
Daltonvariant: de uitgangspunten van Daltononderwijs<br />
Het Dalton onderwijs heeft zijn naam te danken aan de plaats<br />
Dalton. Hier staat een school waar de nieuwe manier van<br />
onderwijzen, zoals die door Helen Parkhurst was bedacht, voor<br />
het eerst werd toegepast. Zij had te maken met een grote klas<br />
met kinderen van alle leeftijden. Op dit probleem bedacht zij een<br />
oplossing die later werd uitgelegd aan de hand van drie principes.<br />
De drie principes die het Daltononderwijs kent zijn:<br />
• Vrijheid/verantwoordelijkheid. Vrijheid is belangrijk om je<br />
te kunnen ontwikkelen als mens. We geven de kinderen zoveel<br />
mogelijk verantwoordelijkheid en vrijheid om die ontwikkeling door<br />
te maken.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 07
Maar vrijheid betekent niet “je ziet maar” … Nee, het is juist de<br />
bedoeling dat je kinderen door middel van afspraken die je met<br />
ze maakt, in de vorm van de taak, leert hoe ze met vrijheid en<br />
verantwoordelijkheid om moeten gaan.<br />
• Zelfstandigheid. Kinderen worden gestimuleerd om zelf<br />
oplossingen te zoeken, want kinderen worden opgevoed tot<br />
vrije, zelfstandig denkende mensen. Die ontwikkeling begint al bij<br />
kleuters. Ook in dit geval is de taak een belangrijk middel. De leraar<br />
houdt rekening met verschillen tussen leerlingen. Dus de ene taak<br />
kan verschillen van de andere. Niet elk kind kan even zelfstandig<br />
werken.<br />
• Samenwerking. In het dagelijks leven moeten we samenwerken<br />
met allerlei anderen. In teamverband werken begint al op de<br />
Daltonbasisschool. Hier leren kinderen hoe ze in een groep<br />
een opdracht moeten uitvoeren. Ze leren ook hoe ze elkaar kunnen<br />
helpen, hoe ze iets moeten vragen en hoe ze dingen kunnen<br />
uitleggen. Natuurlijk wordt er benadrukt dat afkijken geen zin heeft.<br />
Uiteindelijk ronden de kinderen het geleerde af door een toets te<br />
doen. Die toets doen ze veelal alleen.<br />
Deze drie principes vind je in elke Daltonschool terug. Zo ook “de<br />
taak”. De taak is het middel om kinderen zelfstandig met de leerstof<br />
bezig te laten zijn en tot samenwerking te komen. Daarnaast<br />
vult elke Daltonschool haar onderwijs op een eigen wijze in. Dat<br />
betekent dat de ene Daltonschool geen kopie is van de andere.<br />
Wel is op alle Daltonbasisscholen te zien dat de relatie leraarleerling<br />
bijzonder belangrijk is. Het valt op dat daarbij gelet wordt<br />
op wederzijds respect, ruime voor initiatieven en dat de leraar de<br />
kinderen verantwoordelijkheid geeft.<br />
De opbouw van de Dalton-variant<br />
De Daltonvariant start in het tweede studiejaar. Er zijn net als bij<br />
de andere vakken lesmodulen en zelfstudiemodules. De lessen<br />
worden deels door docenten van <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> verzorgd<br />
en deels door docenten die betrokken zijn bij Wenke Onderwijs<br />
Adviesbureau. Er zijn in totaal 8 modules van ieder ECTS ,4.<br />
Elke Daltonmodule heeft een reguliere module als equivalent (zie<br />
hiervoor <strong>Studiegids</strong> Dalton Variant 004/ 005 en bijlage 4). Dat<br />
betekent dat de Daltonstudent een aantal modules niet hoeft te<br />
volgen. Daarnaast loopt elke student minimaal semesters stage in<br />
een Daltonschool.<br />
Ook de Lio-stage of afstudeerstage kan op een Daltonschool<br />
plaatsvinden.<br />
08 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Het stageprogramma voor Daltonstudenten ziet er als volgt uit:<br />
1e semester 2e semester<br />
e jaar . onderbouw/bovenbouw . bovenbouw/onderbouw<br />
e jaar 3. onderbouw/bovenbouw/<br />
Dalton<br />
4. Dalton-bovenbouw/onderbouw<br />
3e jaar 5. spec.OB/BB + Dalton 6. spec.OB/BB+ intensiefonderwijs/<br />
Dalton<br />
4e jaar 7. minorstage 8. LIO-stage Dalton<br />
De student sluit de opleiding af met een regulier getuigschrift leraar<br />
primair onderwijs en het certificaat voor Daltonleraar. Zie verder de<br />
<strong>Studiegids</strong> Daltonvariant.<br />
Jenaplanopleiding<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> kent een Jenaplanopleiding die opleidt<br />
voor groepsleider in het Jenaplanonderwijs. De student die<br />
het studieprogramma en de bijhorende stage succesvol heeft<br />
uitgevoerd ontvangt een Jenaplandiploma. De Jenaplanopleiding<br />
omvat studieonderdelen met een omvang van 5 ects ( 5 x 8<br />
uur = 4 0 uur) én stages met een omvang van minimaal 80 dagen<br />
op minimaal twee Jenaplanscholen. De bijbehorende stage ectsstudiepunten<br />
varieert per 4-jarige Dag of Dag-Avondopleiding<br />
of -jarige Verkorte Opleiding aan <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>. De<br />
Jenaplanopleiding vormt een integraal geheel met de vierjarige of<br />
verkorte tweejarige reguliere opleiding tot leraar primair onderwijs.<br />
Het Jenaplan en Peter Petersen<br />
Peter Petersen<br />
De naam Jenaplanschool is bedacht door enkele Amerikaanse<br />
deelnemers aan een internationaal pedagogisch congres van de<br />
New Education Fellowship. Daar stelde professor Peter Petersen<br />
uit Jena de, aan de universiteit daar verbonden, experimenteer- en<br />
oefenschool voor.<br />
In 9 3 werd Peter Petersen hoogleraar Erziehungswissenschaft<br />
in Jena. In 9 4 startte een bescheiden experiment met een<br />
andere opzet van het onderwijs, waarbij kinderen in een naar<br />
leeftijd gemengde groep, stamgroep genoemd, onderwijs<br />
kregen. Dit groeide vervolgens uit tot een school voor 6- 5<br />
jarigen, later uitgebreid met een Kindergarten en groepen voor<br />
speciaal onderwijs. Belangrijk was ook het onderzoek in de<br />
praktijk (padagogische Tatsachenforschung) dat in deze school<br />
verricht werd, met name ook door Peter Petersens vrouw, Else.<br />
Na de oorlog ontwierp Petersen op grond van zijn ervaringen en<br />
inzichten een totaalopzet voor het onderwijs voor kinderen van 4-<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 09
8 jaar. Zijn onderwijskundige hoofdwerk is de Führungslehre des<br />
Unterrichts, vertaald als “Van didactiek naar onderwijspedagogiek”.<br />
Na de oorlog, toen Jena in de Russische bezettingszone lag, kreeg<br />
Petersen problemen met de communistische autoriteiten en in 949<br />
werd de school gesloten. Hij emigreerde naar West-Duitsland, waar<br />
hij in 953 overleed.<br />
Jenaplan in ons land.<br />
In ons land ontdekte Suus Freudenthal- Lutter ( 908- 986) in 955<br />
het Jenaplan van Petersen. Zij was als internationaal secretaris<br />
actief in de Werkgemeenschap voor Vernieuwing van Opvoeding en<br />
Onderwijs, waarvan Kees Boeke toen voorzitter was.<br />
Als moeder was zij teleurgesteld in het onderwijs aan haar<br />
kinderen. In het Jenaplan van Petersen ontdekte zij de school waar<br />
zij al lang naar op zoek was. Met al haar denkkracht, energie en<br />
organisatietalent mag Suus Freudenthal met recht de moeder van<br />
de Nederlandse Jenaplanbeweging genoemd worden. In 968<br />
werd de Stichting Jenaplan opgericht. De eerste Jenaplanschool<br />
in ons land dateerde van 96 en stond in Utrecht. Het aantal<br />
Jenaplanscholen groeide daarna snel.<br />
De Jenaplanuitgangspunten<br />
Zoals alle mensen verschillend zijn, ook al zijn ze lid van een groep,<br />
zo zijn ook alle Jenaplanscholen verschillend. Een stadsschool zal<br />
anders zijn dan een streekschool. Elk team heeft weer andere sterke<br />
en zwakke kanten. Wel zijn alle Jenaplanscholen aan te spreken<br />
op en te herkennen aan de twintig Jenaplan basisprincipes en een<br />
zestal kwaliteitscriteria:<br />
De basisprincipes Jenaplan geven het kader en de speelruimte aan<br />
voor de ontwikkeling van Jenaplanscholen.<br />
• Elk mens is uniek; zo is er maar één. Daarom heeft ieder kind<br />
en elke volwassene een onvervangbare waarde.<br />
• Elk mens heeft het recht een eigen identiteit te ontwikkelen.<br />
Deze wordt zoveel mogelijk gekenmerkt door: zelfstandigheid,<br />
kritisch bewustzijn, creativiteit en gerichtheid op sociale<br />
rechtvaardigheid. Daarbij mogen ras, nationaliteit, geslacht,<br />
seksuele gerichtheid, sociaal milieu,religie, levensbeschouwing of<br />
handicap geen verschil uitmaken.<br />
• Elk mens heeft voor het ontwikkelen van een eigen identiteit<br />
persoonlijke relaties nodig: met andere mensen; met de<br />
zintuiglijke waarneembare werkelijkheid van natuur en cultuur;<br />
met de niet zintuiglijk waarneembare werkelijkheid.<br />
0 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• Elk mens wordt steeds als totale persoon erkend en waar<br />
mogelijk ook zo benaderd en aangesproken<br />
• Elk mens wordt als een cultuurdrager en - vernieuwer erkend<br />
en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken.<br />
• Mensen moeten werken aan een samenleving die ieders unieke<br />
en onvervangbare waarde respecteert.<br />
• Mensen moeten werken aan een samenleving die ruimte en<br />
stimulansen biedt voor ieders identiteitsontwikkeling.<br />
• Mensen moeten werken aan een samenleving waarin<br />
rechtvaardig, vreedzaam en constructief met verschillen en<br />
veranderingen wordt omgegaan.<br />
• Mensen moeten werken aan een samenleving die respectvol en<br />
zorgvuldig aarde en wereldruimte beheert.<br />
• Mensen moeten werken aan een samenleving die de natuurlijke<br />
en culturele hulpbronnen in verantwoordelijkheid voor<br />
toekomstige generaties gebruikt.<br />
• De school is een relatief autonome coöperatieve organisatie<br />
van betrokkenen. Ze wordt door de maatschappij beïnvloed en<br />
heeft er zelf ook invloed op.<br />
• In de school hebben de volwassenen de taak de voorgaande<br />
uitspraken over mens en samenleving tot(ped)agogisch<br />
uitgangspunt voor hun handelen te maken.<br />
• In de school wordt de leerstof zowel ontleend aan de leef- en<br />
belevingswereld van de kinderen als aan de cultuurgoederen<br />
die in de maatschappij als belangrijke middelen worden<br />
beschouwd voor de hier geschetste ontwikkeling van persoon<br />
en samenleving.<br />
• In de school wordt het onderwijs uitgevoerd in pedagogische<br />
situaties en met pedagogische middelen.<br />
• In de school wordt het onderwijs vorm gegeven door een<br />
ritmische afwisseling van de basisactiviteiten gesprek,<br />
spel,werk en viering.<br />
• In de school vindt overwegend heterogene groepering van<br />
kinderen plaats, naar leeftijd en ontwikkelingsniveau, om het<br />
leren van en zorgen voor elkaar te stimuleren.<br />
• In de school worden zelfstandig spelen en leren afgewisseld en<br />
aangevuld door gestuurd en begeleid leren. Dit laatste is<br />
expliciet gericht op niveauverhoging. In dit alles speelt het<br />
initiatief van de kinderen een belangrijke rol.<br />
• In de school neemt wereldoriëntatie een centrale plaats in met<br />
als basis ervaren, ontdekken en onderzoeken.<br />
• In de school vinden gedrags- en prestatiebeoordeling van<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
een kind zoveel mogelijk plaats vanuit de eigen<br />
ontwikkelingsgeschiedenis van dat kind en in samenspraak<br />
met hem.<br />
• In de school worden verandering en verbeteringen gezien als<br />
een nooit eindigend proces. Dit proces wordt gestuurd door<br />
een consequente wisselwerking tussen doen en denken.<br />
Een Jenaplanschool wordt gekenmerkt door de onderstaande<br />
kwaliteitscriteria:<br />
• Een Jenaplanschool is ervaringsgericht.<br />
• Een Jenaplanschool is ontwikkelingsgericht.<br />
• Een Jenaplanschool is een leef- en werkgemeenschap<br />
(coöperatief)<br />
• Een Jenaplanschool is een wereldoriënterende school.<br />
• In een Jenaplanschool wordt kritisch nagedacht over<br />
ontwikkelingen in samenleving en cultuur.<br />
• Jenaplanonderwijs is zinzoekend onderwijs<br />
De uitgebreide toelichting bij de basisprincipes en de<br />
kwaliteitscriteria zijn te lezen in de studiegids van de<br />
Jenaplanopleiding.<br />
Meer informatie over het Jenaplanonderwijs is te lezen op de<br />
website: www.jenaplan.nl<br />
De opbouw van de Jenaplan-variant<br />
De Jenaplanopleiding start voor de vierjarige Dag- en de Dagavond<br />
opleiding in het tweede studiejaar van de opleiding voor<br />
leraar primair onderwijs. Voor de<br />
-jarige Verkorte Opleiding start de Jenaplanopleiding direct bij<br />
aanvang van de tweejarige opleiding. Voor alle studenten, die de<br />
Jenaplanopleiding volgen geldt, dat ze tenminste bij twee –door de<br />
NJPV erkende- stagescholen stage lopen gedurende de reguliere<br />
stageperioden evenals hun LIO- (dagopleiding) of afstudeerstage<br />
(DAV en VO) bij een Jenaplan-school uitvoeren voor tenminste 80<br />
dagen in totaal. De studenten van de Jenaplanopleiding maken<br />
deel uit van hun eigen basisgroep in de eigen opleidingsvariant.<br />
Daarnaast vormen zij gezamenlijk de Jenaplangroep.<br />
Het Jenaplanprogramma vormt qua inhoud en studieomvang<br />
(ects studiepunten) één geheel met hun totale opleiding. Het<br />
Jenaplanprogramma én de Jenaplanstage worden geïntegreerd<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
in de totale opleiding tot leraar primair onderwijs. Het<br />
Jenaplanaanbod vormt dus onderdeel van het marjorprogramma<br />
van de totale opleiding 40 ects-studiepunten van de Bachelor<br />
opleiding. Naast het Jenaplanaanbod kunnen de studenten in de<br />
DAG en Dag-Avondvariant (DAV) hun eigen Minorprogramma (30<br />
ects) volgen. De studenten van de -jarige Verkorte Opleiding<br />
kennen geen Minor-programma.<br />
Freinetopleiding<br />
De opleiding kent een Freinetvariant die leraren opleidt voor<br />
het werken met Freinettechnieken binnen de basisschool. Deze<br />
technieken kunnen op reguliere scholen en op Freinetscholen<br />
ingezet worden. De Freinetvariant bestaat uit een basiscursus en<br />
een vervolgopleiding.<br />
Célestin Freinet:<br />
Célestin Freinet ( 896- 966) was een Franse onderwijzer. Omdat hij<br />
merkte dat kinderen in zijn klas nauwelijks geïnteresseerd waren in<br />
de droge leerstof, zocht hij naar andere werkwijzen en verliet met<br />
zijn kinderen de school om bedrijfjes in het dorp en de natuur in de<br />
omgeving te bekijken. Freinet ontwikkelde technieken waar:<br />
ervaringen van de kinderen uitgangspunt zijn voor het onderwijs;<br />
de organisatie van het klassenleven voor de kinderen overzichtelijk<br />
is, zodat er sprake van zelfbeheer kan zijn;<br />
kinderen leren van de ervaringen van andere kinderen, volwassenen,<br />
culturen enz., waarbij de leraar diepte en structuur aanbrengt.<br />
Het gaat er bij het werken met deze technieken niet om dat ze<br />
klakkeloos worden toegepast: ze moeten een gevolg zijn van een<br />
pedagogische en maatschappelijke visie op het onderwijs. Welke<br />
technieken toegepast worden en op welke manier, is afhankelijk van<br />
de tijd, de situatie en de mogelijkheden in de klas.<br />
Uitgangspunten en werkvormen binnen het Freinetonderwijs:<br />
Zelfbestuur<br />
Kinderen kunnen, met hulp van volwassenen, zichzelf veel leren.<br />
Zij krijgen daarom ook de vrijheid om zelf mee te denken en<br />
verantwoordelijkheid te dragen.<br />
Tijdens de groepsvergadering staan de teksten, rekenverhalen,<br />
gebeurtenissen enz. centraal maar ook klachten, felicitaties,<br />
voorstellen en opmerkingen die op de muurkrant zijn geplaatst,<br />
worden besproken. Er worden met elkaar democratische afspraken<br />
gemaakt.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 3
In de dag- en weekplannen delen de kinderen hun eigen tijd in. Zo<br />
leren ze zelf een plan en een werkwijze opstellen. Gezamenlijk wordt<br />
daarbij afgesproken, wat in de groep en wat door ieder apart wordt<br />
gedaan. De leraar houdt dat in de gaten, zodat de verschillende<br />
onderwerpen en vakken allemaal aan bod komen en er niet steeds<br />
voor eenzelfde activiteit wordt gekozen. Natuurlijk wordt er ook<br />
geëvalueerd hoe het gaat met de vorderingen. De bespreking van<br />
het werk is vaak weer aanleiding voor nieuwe werkplannen.<br />
Kinderen zijn verantwoordelijk voor het beheer van de klassenkas.<br />
Zij beheren de kas en brengen zelf geld binnen bijvoorbeeld voor<br />
een extra excursie, een feest of een goed doel.<br />
Echt en zinvol werk<br />
Geen bedachte werkjes en iedereen hetzelfde, maar iets maken wat<br />
zinvol is. Brieven en andere werken worden uitgewisseld met de<br />
correspondentieklas. De klassenkrant wordt maandelijks gemaakt<br />
in de drukhoek en wordt mee naar huis genomen om te lezen.<br />
Kinderen verbouwen groenten om dit zelf klaar te maken in de<br />
keuken en vervolgens gezamenlijk te eten. Dingen die kapot gaan,<br />
worden door kinderen zelf gerepareerd.<br />
Vrije expressie<br />
Vrij kunnen “bewegen” in klank, woord en kleur en beweging.<br />
Leren is leuk en dat moet zo gehouden worden. Vrij creatief werken<br />
is daartoe een geschikt expressiemiddel. Door de kinderen de<br />
gelegenheid te geven vrij te werken, leren ze op natuurlijke wijze.<br />
De leerkracht biedt daarbij technieken en vaardigheden aan om<br />
steeds nieuwe mogelijkheden te laten ervaren. Vrije creatieve<br />
expressie vereist een sfeer van vertrouwen. Daarin kan het werk aan<br />
elkaar worden getoond en kan men elkaar aangeven niet te snel<br />
tevreden te zijn, maar te trachten het steeds verder te verbeteren.<br />
De vrije tekst. Het werken met de vrije tekst en de correspondentie:<br />
Kinderen schrijven ‘vrije teksten’ over hun ervaringen, dromen<br />
en fantasieën. Die teksten worden besproken, vermenigvuldigd.<br />
Zij vormen het uitgangspunt voor onderwijs in taal en andere<br />
vormingsgebieden. De teksten worden uitgewisseld met andere<br />
scholen. Bij de correspondentie worden o.a. de moderne<br />
communicatietechnieken, zoals internet en e-mail gebruikt door de<br />
kinderen.<br />
4 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Natuurlijk leren<br />
Levend lezen<br />
Leren lezen met je eigen teksten. Met je eigen woorden.<br />
Levend rekenen<br />
Met de verhalen komen er ook aanleidingen in de groep om in te<br />
gaan op rekenen. Een verhaal van betalen en geld terugkrijgen in de<br />
winkel is zo’n voorbeeld. Ook gebeurtenissen in de groep kunnen<br />
aangrijpingspunt vormen voor levend rekenen.<br />
Het beheer van de klassenkas, de grootte van het aquarium,<br />
het aantal broertjes en zusjes in een gezin….een greep uit<br />
mogelijkheden voor levend rekenen.<br />
Studie en het vrije onderzoek<br />
Alles wat de kinderen tegenkomen in hun alledaagse leven kan een<br />
onderwerp van verder werken vormen in de school. Via de verhalen<br />
in de groep kan dit leiden tot het doen van gericht onderzoek<br />
en tot ontdekkingen. En dat mondt weer uit in een studie met<br />
een verslag, werkstuk, album enz. Daarbij is het van belang dat<br />
de school over een documentatiecentrum met geschikt materiaal<br />
(boeken, knipsels, ontdekdozen, albums, videobanden, CD-roms<br />
enz.) beschikt. Ook een schoolmuseum kan bijdragen maar ook de<br />
bibliotheek of het museum. Kinderen kunnen ook buiten de school<br />
op onderzoek gaan: een excursie of een interview past prima in het<br />
doen van een dergelijke studie. Het resultaat van dat werk wordt in<br />
de groepsvergadering aan elkaar getoond.<br />
De opbouw van de Freinetvariant<br />
Tijdens een inhoudelijke basiscursus van 3 ECTS’en maakt de<br />
student uitgebreid kennis met het Freinetonderwijs. Na het<br />
doorlopen van deze cursus hebben de deelnemers voldoende<br />
inzicht en kennis van de Freinetpedagogiek om te kunnen<br />
beoordelen of ze in hun toekomstige praktijk Freinettechnieken<br />
toe willen passen. Om dat goed te leren, kunnen ze aan de<br />
vervolgopleiding deelnemen. De basisopleiding wordt aangeboden<br />
in blok 3 en 4 binnen de opleidingsvarianten DAG, DAV, DAVVO en<br />
VO en kan binnen het reguliere programma gevolgd worden.<br />
Tijdens de vervolgopleiding verdiept de student zich verder in de<br />
Freinetpedagogiek. In dit deel van de opleiding gaat het er om<br />
zelf de technieken, waar de student kennis mee maakte in het<br />
eerste deel van de opleiding, te leren toepassen in de Freinetklas.<br />
De stageschool, een freinetschool of een vernieuwingsschool die<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 5
werkt met Freinettechnieken, wordt de werkplaats om dit in de<br />
vingers te krijgen. Bovendien neem je minstens eenmaal deel aan<br />
studiedagen die door De Freinetbeweging worden georganiseerd.<br />
Tijdens deze fase ben je gedurende jaar studentlid (€ 0) van De<br />
Freinetbeweging. Je sluit de Freinetopleiding af met het maken van<br />
een eindwerkstuk.<br />
De opleiding bestaat uit ECTS’en en je sluit haar af met het<br />
erkende Freinetcertificaat.<br />
4.1.2 Opleidingsstructuur algemeen<br />
Studiefases<br />
De opleiding bestaat uit twee studiefases: de propedeutische fase<br />
en de hoofdfase.<br />
De opleiding begint met een propedeutische fase van jaar. Deze<br />
fase wordt afgesloten met een propedeutisch getuigschrift. Na<br />
de propedeuse volgt de hoofdfase die drie jaar duurt en wordt<br />
afgesloten met een bachelordiploma. Zie verder par. 4. en 4.3.<br />
Wettelijke studieduur, studielast en studiepunten<br />
De studielast (of –belasting) van de opleiding en de daartoe<br />
behorende cursussen wordt uitgedrukt in hele studiepunten<br />
volgens het European Credit Transfer System (ECTS). Dit is een<br />
in 004 nieuw ingevoerd studiepuntensysteem om opleidingen<br />
internationaal vergelijkbaar te maken. De studielast van ECTSstudiepunt<br />
komt overeen met 8 studie-(klok)uren (inclusief<br />
contacttijd).<br />
De reguliere bacheloropleiding duurt vier jaar. Bij de opbouw van de<br />
opleiding is een gemiddelde studielast van 60 studiepunten, oftewel<br />
680 uur per studiejaar als uitgangspunt genomen. De totale<br />
studielast van de opleiding (onderwijs, zelfstudie en praktijktijd/<br />
stages) bedraagt dus 40 studiepunten.<br />
De studiepunten zijn als volgt over de studiejaren verdeeld:<br />
• propedeuse: 60 studiepunten<br />
• hoofdfase: 80 studiepunten (major van 50 studiepunten +<br />
profileringsruimte van 30 studiepunten).<br />
6 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Tabel verdeling studielast over opleiding:<br />
Propedeuse (60 sp.)<br />
Tabel studielast DAVVO<br />
Hoofdfase ( 80 sp.)<br />
Major ( 50 sp.) Profileringsruimte (30 sp.)<br />
Propedeuse (60 sp.) Major 60 ects Major 60 ects<br />
Vrijstelling van 60 ects op grond van minimaal drie jaar ervaring als O.A.<br />
Tabel studielast VO<br />
Major 60 ects Major 60 ects<br />
In de cursusbeschrijvingen is per cursus de studielast opgenomen,<br />
uitgedrukt in hele studiepunten. Zie OSIRIS (www.osiris.hu.nl).<br />
Studiepunten worden pas toegekend nadat de desbetreffende<br />
cursus is afgerond met het bijbehorende tentamen (c.q. alle<br />
deeltentamens). Zie ook par. 6.3.5.<br />
De fasering van de dag en de dav/davvo opleiding: propedeuse,<br />
middenfase en afstudeerfase<br />
Bij alle HBO-studenten wordt uitgegaan van een jaarlijkse studielast<br />
van 680 uur, ofwel 60 ECTS. Onze opleiding bestaat volgens de<br />
Wet Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW)<br />
uit een propedeutische fase van 60 ECTS studiepunten in het<br />
eerste studiejaar. De postpropedeutische fase is verdeeld in een<br />
middenfase van 0 ECTS studiepunten, die de student in het<br />
tweede- en derdestudiejaar kan behalen. Voor de DAVVO studenten<br />
geldt een gecombineerde propedeutische en hoofdfase van 60<br />
ECTS in het eerste jaar, een middenfase van 60 ECTS en een<br />
afstudeerfase van 60.ects. De afstudeerfase voor de dag en de DAV<br />
omvat 60 ECTS studiepunten, die in het vierde studiejaar behaald<br />
kunnen worden. De studiebelasting per studiejaar is verdeeld over 4<br />
perioden van 0 à weken.<br />
De verkorte opleidingstudent begint direct in de hoofdfase van de<br />
opleiding. Deze opleiding kent twee jaren, waarbij zowel het eerste<br />
als het tweede jaar 60 ECTS beslaat.<br />
In vogelvlucht doorloopt de verkorte opleidingstudent dezelfde<br />
fases als de dag, dav en davvo student. Voor meer informatie m.b.t.<br />
verkorte opleiding zie paragraaf 4. .3<br />
Propedeuse<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 7
De propedeuse heeft een oriënterende, selecterende en<br />
verwijzende functie. In de loop van het eerste jaar wordt duidelijk<br />
wat het beroep leraar primair onderwijs inhoudt en of het iets voor<br />
de student is. Daarnaast maakt hij reeds in het eerste jaar een keuze<br />
voor de Montessorivariant en in het tweede jaar voor de Dalton-,<br />
Freinet- of Jenaplanvariant.<br />
Het eerste jaar<br />
In het eerste jaar is de student vooral bezig met beeldvorming:<br />
onderzoeken of de juiste opleiding is gekozen en of hij zich staande<br />
kan houden op de stageschool. Het is daarom van belang dat er een<br />
oriëntatie plaatsvindt op de relatie met kinderen, hun leefwereld<br />
en de verschillende beroepsrollen van leraar. Daarnaast dient er<br />
helderheid te ontstaan over wat de opleiding biedt en vraagt ten<br />
aanzien van eindkwalificaties, werkwijze en omgang. Bij dit alles<br />
staat ‘ik’ (dus de student) centraal. Er dient antwoord te komen op<br />
vragen als “Is dit beroep iets voor mij?” “Kan ik de studie wel aan?”<br />
“Hoe kom ik over op anderen?” “Weet ik als ik voor de klas sta wel<br />
wat ik moet zeggen als….?” “Hoe kan ik het best met de leerlingen<br />
omgaan?”<br />
Middenfase<br />
De postpropedeutische fase is verdeeld in een middenfase<br />
van 0 ECTS studiepunten, die de student in het tweede- en<br />
derdestudiejaar kan behalen.<br />
Het tweede en derde jaar<br />
Na de propedeuse komt de middenfase: het tweede en derde<br />
studiejaar. In het tweede jaar staat in de modules met name<br />
“de taak” centraal. Hiermee bedoelen we het zo goed mogelijk<br />
kunnen les geven. Er is veel aandacht voor zaken als vakdidactiek,<br />
vakinhouden, doorgaande lijn in methodes en toepassen van<br />
verschillende werkvormen. In het derde jaar is er vooral aandacht<br />
voor ‘de ander’. De studenten krijgen steeds meer oog voor<br />
leerlingen: steeds beter zicht op verschillen tussen leerlingen,<br />
wat hen bezig houdt, wat ze nodig hebben. Dit betekent dat ze<br />
steeds beter in staat zijn “onderwijs op maat” te verzorgen: een<br />
centraal onderwerp in lessen en tijdens de stage. Ruimte voor<br />
de ander betekent ook dat de student zicht krijgt op zaken als<br />
het functioneren als teamlid, gesprekken met ouders en andere<br />
betrokkenen bij leerlingen, etc.<br />
Het overkoepelend thema voor de middenfase is het ontwikkelen<br />
8 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
van gedegen vakmanschap. Er is expliciet aandacht voor<br />
ontwikkelingslijnen, pedagogische, didactische en inhoudelijke<br />
aspecten, differentiatie en zorg voor kinderen die speciale<br />
aandacht vragen. De student krijgt steeds meer zicht op de diverse<br />
onderwijsconcepten. In het derde jaar vindt specialisatie plaats door<br />
te kiezen voor het jonge of het oudere kind. Deze specialisatie krijgt<br />
verder vorm in het vierde studiejaar. Uiteraard is de student aan het<br />
eind van de opleiding wel bevoegd voor leraar primair onderwijs:<br />
dus voor kinderen van vier tot twaalf jaar.<br />
Specialisaties<br />
Aan het eind van het tweede studiejaar kiest de student voor een<br />
specialisatie; onderwijs aan het jonge kind (4-8 jaar), resp. het<br />
oudere kind (8- jaar). Door de reeds doorlopen stages in de<br />
onder -midden- en bovenbouw, de gevolgde modulen en door de<br />
mentoraatbegeleiding is de student in staat een gefundeerde keuze<br />
te maken. In het derde en vierde jaar volgt de student dan een<br />
aantal modulen, dat specifiek op het jongere of het oudere kind is<br />
toegespitst. Afhankelijk van de keuze loopt de student in het derde<br />
en vierde jaar uitsluitend stage in onderbouw of bovenbouw. Wel<br />
krijgt een ieder aan het eind van de studie de bevoegdheid om aan<br />
alle groepen in het basisonderwijs onderwijs te geven.<br />
Specialisatie ‘het jongere kind in het Primair Onderwijs’<br />
De student kan kiezen om zich te specialiseren in het onderwijs aan<br />
de jongere kinderen van de basisschool. We bedoelen daarmee de<br />
kinderen van 4 - 8 jaar ofwel de kinderen die in groep t/m 4 zitten.<br />
In deze vier groepen zijn de kinderen op grond van hun gedrag en<br />
houding globaal te verdelen in drie groepen:<br />
• kinderen met een “kleuterhouding”. De dominante activiteit<br />
van deze kinderen is spel. Deze kinderen leren (heel veel zelfs) al<br />
spelende, tijdens en door hun spelactiviteit. Tijdens spel worden<br />
waardevolle ervaringen opgedaan. Dat 'opdoen' gebeurt en<br />
passant, incidenteel, niet intentioneel. Het jonge kind leert door<br />
spel niet zozeer doordat volwassenen hem iets willen leren, maar<br />
het kind zelf selecteert zijn bezigheden - onbewust, niet volgens<br />
plannen en inzichten - en brengt daarmee zijn eigen intrinsieke<br />
leerordening teweeg;<br />
• kinderen die een houding hebben waardoor deelname aan<br />
de leeractiviteit mogelijk is. Kenmerken van leeractiviteiten zijn<br />
het gebruik van symbolische weergave van de werkelijkheid en de<br />
discussie over dingen, aanpak van taken of over ideeën. Hierdoor<br />
wordt oriëntering op die activiteit (reflectie) mogelijk gemaakt;<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 9
• kinderen met een 'tussenhouding'. Deze kinderen laten<br />
afwisselend een houding zien waarbij soms spel de dominante<br />
activiteit is, maar ze kunnen ook al deelnemen aan de leeractiviteit.<br />
Dit laatste kunnen ze nog niet zelfstandig, echter wel met hulp van<br />
competente anderen (kinderen of volwassenen). Deelname aan<br />
de leeractiviteit ligt voor deze kinderen in de zone van de naaste<br />
ontwikkeling. De zone van de naaste ontwikkeling is echter geen<br />
individuele eigenschap van een kind maar wordt in de omgang<br />
tussen kind en volwassenen gevormd.<br />
Deze essentiële verschillen tussen kinderen die vooral in groep ,<br />
3 en 4 tegelijkertijd voor kunnen komen, vragen van de leraar om<br />
vanuit ontwikkeling denkend, leer- en/of spelsituaties aan te bieden.<br />
Ontwikkelingsgericht onderwijs (Janssen-Vos, 997) is daarom<br />
essentieel.<br />
Specialisatie ‘het oudere kind in het Primair Onderwijs’<br />
De student kan kiezen voor de specialisatie ‘oudere kind’. Dat<br />
betekent dat hij zich gedurende de lessen en in de stage bezig<br />
houdt met kinderen van 8- jaar ofwel in groep 5 t/m 8. Het<br />
onderwijs aan deze kinderen kent twee hoofddoelen: inhoudelijke<br />
en strategische doelen.<br />
Inhoudelijke doelen zijn bijv. leren wat vermenigvuldiging, het<br />
onderwerp van een zin, een bergpas of een grondwet is.<br />
Strategische doelen zijn bijv. leren hoe je een redactiesom aanpakt,<br />
een opstel maakt, een moeilijke tekst begrijpt of een bal zo ver<br />
mogelijk wegwerpt. Naarmate de strategieën specifieker worden,<br />
wordt het verband tussen beide soorten doelen nauwer: leren hóe<br />
je het onderwerp van een zin kunt vinden houdt direct verband met<br />
leren wát het onderwerp van een zin is.<br />
In de modules over de oudere kinderen van de basisschool komt<br />
nu de vraag aan de orde: hoe richten we het onderwijs in, zodat die<br />
doelen door alle kinderen langs de beste weg worden bereikt. Met<br />
andere woorden: het gaat over de strategieën die een leraar kunnen<br />
helpen om zo goed mogelijk onderwijs op maat te geven.<br />
Eindfase<br />
De afstudeerfase van de Dag en DAV opleiding (die het gehele<br />
vierde studiejaar omvat) staat in het teken van een goede<br />
startbekwaamheid in het basisonderwijs. Dit gebeurt o.a. in de vorm<br />
van een LIO-stage bij de dagopleiding en een afstudeeropdracht<br />
bij de DAV en DAVVO opleiding. De studenten krijgen de kans zich<br />
0 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
verder te specialiseren in het jongere of oudere kind en hun eigen<br />
onderwijsconcept verder te ontwikkelen. Verdere verdieping van zijn<br />
studie kan de student realiseren via het volgen van een minor.<br />
Tijdens de afstudeer fase voor de DAV lopen studenten<br />
twee dagen per week stage. Tijdens deze stage hebben<br />
zij groepsverantwoordelijkheid met de stagebegeleider als<br />
eindverantwoordelijke. Zij doen actie onderzoek in hun stageschool.<br />
De studenten krijgen de kans zich verder te specialiseren in het<br />
jongere of oudere kind en hun eigen onderwijsconcept verder te<br />
ontwikkelen. Een student kan starten met de afstudeerstage als<br />
hij voldoet aan een aantal criteria zoals vermeldt in de handleiding<br />
afstudeerstage. Verdere verdieping van zijn studie kan de student<br />
realiseren via het volgen van een minor.<br />
Studenten van de DAVVO lopen 0 dagen stage waarvan 5<br />
dagen met groepsverantwoordelijkheid. De studenten van de<br />
verkorte opleiding lopen 30 dagen stage op hun stageschool,<br />
waarvan ten minste 0 dagen groepsverantwoordelijkheid met de<br />
stagebegeleider als eindverantwoordelijke. Zij doen actie onderzoek<br />
in hun stageschool. De studenten krijgen de kans zich verder te<br />
specialiseren in het jongere of oudere kind. Voor verkorte opleiding<br />
zie verder paragraaf 4. .3<br />
Tabel opleidingsstructuur<br />
Stagefasen Studiefase<br />
Studiefase<br />
Oriëntatie op zichzelf in de functie van leraar<br />
Studiefase “De tas van <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>” oriëntatie op de<br />
taken in het onderwijs.<br />
Studiefase 3 Oriëntatie op het werken met collega’s<br />
Narratief biografisch<br />
perspectief:<br />
Kritische perioden; Kritische<br />
personen; Kritische incidenten<br />
Studiefase 4 Oriëntatie op zichzelf in de beroepsuitoefening<br />
Opleiding gericht<br />
op: ontwikkeling van<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
competenties en<br />
kernkwaliteiten.
4.1.3 Verkorte opleidingsroutes<br />
Verkorte opleiding<br />
Het curriculum in een bacheloropleiding is verdeeld in een<br />
majorgedeelte (hoofdprogramma) en een minorgedeelte<br />
(profileringsruimte). Het programma van de verkorte opleiding<br />
is zodanig opgesteld, dat deze slechts bestaat uit een<br />
hoofdprogramma (majorgedeelte) Het minorgedeelte zit verwerkt<br />
in de 0 ECTS vrijstelling op grond van de afgeronde 4-jarige HBO<br />
of Universitaire opleiding. Deze vooropleiding beschouwen we als<br />
het minorgedeelte.<br />
In de verkorte opleiding wordt gewerkt met semesters. Globaal kan<br />
de volgende verdeling worden gemaakt:<br />
De oriënterende fase beslaat de eerste vijf weken<br />
De middenfase: beslaat het eerste (na de oriënterende fase),<br />
tweede en derde semester<br />
De afstudeerfase: omvat het vierde semester<br />
Per studie jaar kan de student 60 ECTS- studiepunten behalen.<br />
De oriënterende fase heeft een oriënterende, selecterende en<br />
verwijzende functie. In deze fase wordt duidelijk wat het beroep<br />
leraar primair onderwijs inhoudt en of het iets voor de student is.<br />
Daarnaast maakt hij reeds in het eerste semester al een keuze voor<br />
de Montessori-, Dalton-, Freinet of Jenaplanvariant.<br />
In de middenfase staat het verwerven van vakmanschap als leraar<br />
Primair Onderwijs centraal. Aan het eind van het derde semester<br />
kiest de student voor een specialisatie; onderwijs aan het jonge<br />
kind (4-8 jaar), resp. het oudere kind (8- jaar). In de afstudeerfase<br />
vindt er verdieping plaats van kennis en vaardigheden om te kunnen<br />
functioneren als een startbekwame leraar. Studenten behalen<br />
het getuigschrift leraar primair onderwijs nadat zij 0 ECTSstudiepunten<br />
met een voldoende hebben afgesloten. Studenten<br />
die de Montessori-, Dalton-, Freinet- of Jenaplanvariant hebben<br />
gekozen, krijgen daarnaast ook een diploma of certificaat.<br />
Na het behalen van het getuigschrift leraar Primair Onderwijs is het<br />
mogelijk vervolgopleidingen te volgen voor leraar in het Speciaal<br />
onderwijs en leraar Voortgezet onderwijs.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Inhoudelijke accenten per studiefase<br />
Studiefasekenmerken van de verkorte opleiding in schema:<br />
stagefase studiefase<br />
Oriëntatiefase/ fase<br />
Oriëntatie op zichzelf in de functie<br />
(eerste 5 wk)<br />
van leraar.<br />
Stagefase ( 0 wk)<br />
“De tas van <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>”<br />
Stagefase 3 ( 5 wk)<br />
– oriëntatie op de taken in het<br />
Stagefase 4 ( 5 wk)<br />
onderwijs.<br />
Stagefase ,3en 4 Oriëntatie op het werken met<br />
collega’s.<br />
Stagefase 5<br />
Oriëntatie op zichzelf in de<br />
(stage van 0 weken)<br />
beroeps-uitoefening.<br />
Narratief-biografisch<br />
perspectief:<br />
Kritische perioden; Kritische<br />
personen; Kritische incidenten<br />
Opleiding gericht op:<br />
ontwikkeling van competenties<br />
De MBO-route<br />
Studenten met een SPW-opleiding op niveau 4 (crebo 0743)<br />
kunnen voor maximaal 30 ECTS vrijstellingen aanvragen bij de<br />
jaarcoördinator van het eerste jaar. Een paar vrijstellingen zijn door<br />
de opleiding aangewezen.<br />
Voor de Dagopleiding zijn dat de IO - stage, PED0 , PED07, BEE0 ,<br />
MUZ0 .<br />
Voor de DAV zijn dat: de IO-stage, PED0 , PED06, BEE0 en MUZ0<br />
De andere vrijstellingen moet op maat zijn en hiervoor is overleg<br />
van bewijsstukken noodzakelijk.<br />
Studenten met een Onderwijs Assistenten opleiding (crebo 07 0:<br />
een driejarige opleiding op niveau 4) mogen de Pabo doen in 3 jaar.<br />
Zij krijgen een aan hun vooropleiding aangepast studieprogramma.<br />
Zij starten met een gecombineerde propedeutische en<br />
postpropedeutische route. Na het eerste jaar ontvangen zij net als<br />
de dag en de dav studenten ook een bindend studieadvies.<br />
Studenten met elke andere MBO-opleiding krijgen geen vrijstelling<br />
op voorhand. Zij kunnen eventueel op grond van bewijsstukken<br />
bepaalde vrijstellingen aanvragen.<br />
Sneller studeren<br />
De organisatie van ons curriculum maakt het voor de student<br />
mogelijk zijn studie voor een deel zelf in te richten. De indeling<br />
van de stages blijft het uitgangspunt. Indien de stagedoelen zijn<br />
behaald, bestaat echter ook de mogelijkheid tot een reductie van<br />
het aantal stagedagen per semester. De student vraagt dit aan bij<br />
de studiejaarcoördinator.<br />
en kernkwaliteiten.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 3
Een versnelde leerroute is mooi, er bestaat echter de kans dat een<br />
aantal aspecten van het leraarsberoep ermee in de verdrukking<br />
komt. De student moet ook leren met anderen samen te werken,<br />
te overleggen, meningen uit te wisselen, elkaar te ondersteunen en<br />
constructief te controleren. Ook bij een versneld studietempo wordt<br />
er dus voortdurend op aangedrongen om met andere studenten<br />
samen te werken.<br />
Indien de student wil versnellen kan hij contact opnemen met de<br />
studiejaarcoördinator zie paragraaf .3. , om een studieplanning te<br />
maken.<br />
Tabel verkorte opleidingsroutes per vooropleiding:<br />
4-jarig programma P P H H H3 H4 H5<br />
(havo-route)<br />
Minor<br />
3-jarig programma<br />
(mbo-route, voltijd)<br />
3-jarig programma<br />
MBO-route<br />
(deeltijd)<br />
-jarig programma<br />
(HBO/WO<br />
afgestudeerd)<br />
P<br />
H H3 H4 H5<br />
H<br />
Minor LIO/afstuderen<br />
P H H H3 H4 H5<br />
Afstuderen<br />
H H H3 H4<br />
Zie voor meer informatie over vrijstellingen par. 6. .<br />
4.1.4 Overzicht curriculum (per studiejaar)<br />
Per studiejaar wordt door de opleiding het onderwijsprogramma<br />
ofwel curriculum van zowel de gehele studie als van de onderdelen<br />
vastgesteld. Dit studieprogramma geldt uitsluitend voor het<br />
studiejaar waarvoor het is vastgesteld.<br />
De cursussen van zowel propedeuse als hoofdfase zijn hieronder<br />
per opleidingsjaar aangegeven inclusief het aantal bijbehorende<br />
studiepunten en de OSIRIS-code. De volledige cursusbeschrijvingen<br />
zijn te vinden in OSIRIS.<br />
4 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
H6<br />
LIO/<br />
afstuderen
Tabel curriculumoverzicht DAG opleiding:<br />
Per jaar verschilt het per groep in welke periode de module wordt<br />
aangeboden.<br />
Curriculumoverzicht DAG jaar 1<br />
Aardrijkskunde OTW-D-DGAAR0 -07 HOI! Aardrijkskunde<br />
Algemeen OTA-D-DGMEN0 -07 mentoraat<br />
Beeldende vakken OTM-D-DGBEE0 -07 op verhaal komen tekenen<br />
op verhaal komen handvaardigheid<br />
op verhaal komen textiel<br />
3<br />
Bewegingsonderwijs OTM-D-DGBEW0 -07 beeldvorming 3<br />
Geschiedenis OTW-D-DGGES0 -07 beginnen bij het begin<br />
Muziek OTM-D-DGMUZ0 -07 iedereen doet het 3<br />
Natuuronderwijs OTW-D-DGNAT0 -07 natuuronderwijs, gewoon doen<br />
Nederlands OTI-D-DGRENE-07 eigen vaardigheid nederlands<br />
Nederlands OTI-D-DGNED0 -07 jeugdliteratuur<br />
Nederlands OTI-D-DGNED0 -07 mondelinge taalvaardigheid 3<br />
Nederlands OTI-D-DGNED03-07 geletterdheid<br />
Pedagogiek/drama OTP-D-DGPDR0 -07 ben ik dat*<br />
Pedagogiek OTP-D-DGPED0 -07 de kinderen en ik 3<br />
Pedagogiek OTP-D-DGPED0 -07 ik geef les en zit in de hoek 3<br />
Pedagogiek OTP-D-DGPED03-07 ontwikkelingspsychologie<br />
Rekenen OTI-D-DGRENE-07 eigen vaardigheid rekenen<br />
Rekenen OTI-D-DGREK0 -07 kinderen leren rekenen 3<br />
Schrijven OTM-D-DGSCH0 -07 schrijftechnieken<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 5
Curriculumoverzicht DAG jaar2<br />
Aardrijkskunde OTW-B-DGAAR0 -07 Crossing borders<br />
Algemeen OTA-B-DGMNT0 -07 Mentoraat<br />
Beeldende vakken OTM-B-DGBE 0 -07 Beeldverhaal tekenen 4<br />
Beeldende vakken OTM-B-DGBE 0 -07 Rituelen<br />
6 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
Beeldverhaal handvaardigheid<br />
Bewegingsonderwijs OTM-B-DGBEW0 -07 Bewegingsonderwijs op maat 3<br />
Drama OTM-B-DGDRA0 -07 Drama in de basisschool 3<br />
Geschiedenis OTW-B-DGGES0 -07 Mijn opa vocht met ridders 3<br />
Muziek OTM-B-DGMUZ0 -07 Iedereen kan het! 3<br />
Natuuronderwijs OTW-B-DGNAT0 -07 Wat is de methode?<br />
Nederlands OTI-B-DGNED04-07 Taalbeschouwing<br />
Nederlands OTI-B-DGNED05-07 Tweede taal verwerving<br />
Pedagogiek OTP-B-DGPED04-07 De leraar als routeplanner 4<br />
Pedagogiek OTP-B-DGPED05-07 Klassenmanagement 3<br />
Pedagogiek OTP-B-DGC&C0 -07 Communicatie en cultuur<br />
Rekenen OTI-B-DGREK0 -07 Breuken en kommagetallen 3<br />
Rekenen OTI-B-DGREK03-07 Zoek het uit<br />
Schrijven OTM-B-DGSCH0 -07 Didactiek van het schrijven<br />
Wereldvakken OTW-B-DGOMG0 -07 Omgevingsonderwijs 3<br />
OTI-D-BG-RENE-07 aanvullend eigen vaardigheid rekenen<br />
en nederlands instroom<br />
aanvullend pedagogiek instroom<br />
aanvullend geschiedenis instroom<br />
aanvullend muziek instroom<br />
aanvullend aardrijkskunde instroom<br />
aanvullend nederlands instroom<br />
aanvullend schrijven instroom<br />
aanvullend bewegingsonderwijs<br />
instroom<br />
aanvullend rekenen instroom
Curriculumoverzicht DAG jaar 3<br />
Aardrijkskunde OTW-B-DGAAR03-07 Tussen bergen en zee<br />
Algemeen OTA-B-DGMNT03-07 Supervisie<br />
Algemeen OTA-B-DGWWT0 -07 Werkweek Terschelling<br />
Engels OTI-B-DGEBO0 -07 Engels in het basisonderwijs 3<br />
Geschiedenis OTW-B-DGGES03-07 Alles heeft zijn geschiedenis 3<br />
Muziek OTM-B-DGMUT0 -07 Kunst met een K tekenen 3<br />
Kunst met een K muziek<br />
Muziek OTM-B-DGMUS0 -07 Musical/ juf is dat nou kunst ?<br />
Muziek/tekenen/drama OTM-B-DGMTD0 -07 Mooi gemaakt drama 3<br />
Mooi gemaakt tekenen<br />
Mooi gemaakt muziek<br />
Natuur OTW-B-DGNAT03-07 Dat zoeken we even op<br />
Natuur OTW-B-DGNAT04-07 Vind je eigen weg<br />
Nederlands OTI-B-DGNED06-07 Taal mij een zorg 4<br />
Nederlands OTI-B-DGNED07-07 Visie op taalonderwijs 3<br />
Pedagogiek OTP-B-DGPED06-07 Opvoeding en onderwijs<br />
Pedagogiek OTP-B-DGPED07-07 Speciale kinderen in je groep<br />
Pedagogiek OTP-B-DGPDJ08-07 Specialisatiemodule onderbouw + pedicon 4<br />
Pedagogiek OTP-B-DGPDO08-07 Specialisatiemodule bovenbouw + pedicon 4<br />
Pedagogiek OTP-B-DGPED09-07 Kleurrijke gesprekken<br />
Rekenen OTI-B-DGREK05-07 Rekenproblemen<br />
Rekenen OTI-B-DGRKJ06-07 Rekenhoeken 3<br />
Rekenen OTI-B-DGRKO06-07 Rekenen, % en hun samenhang 3<br />
Rekenen OTI-B-DGREK04-07 Capita selecta<br />
Rekenen/Nederlands OTI-B-DGLAB0 -07 Onderwijslaboratorium rekenen/nederlands<br />
Taal, spraak en<br />
communicatie<br />
OTI-B-DGTSC0 -07 Taal spraak, communicatiemoeilijkheden<br />
Techniek OTW-B-DGTEC0 -07 Techniek en verhalend ontwerpen<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 7
Tabel curriculumoverzicht DAVopleiding:<br />
Curriculum DAV jaar 1<br />
Periode OTM-D-DVDRA -07<br />
OTM-D-DVBEE -07<br />
OTI-D-DVNED -07<br />
OTA-D-DVMEN -07<br />
Periode OTM-D-DVDRA -07<br />
OTI-D-DVREK -07<br />
OTW-D-DVNAT -07<br />
OTW-D-DVAAR -07<br />
OTA-D-DVMEN -07<br />
Periode OTP-D-DVPED -07<br />
&<br />
OTM-D-DVSCH -07<br />
OTM-D-DVSTA -07<br />
Periode 3 OTI-D-DVNED -07<br />
OTM-D-DVBEE -07<br />
OTM-D-DVBEW -07<br />
OTI-D-DVREK -07<br />
Periode 4 OTM-D-DVBEE -07<br />
OTM-D-DVMUZ -07<br />
OTW-D-DVGES -07<br />
OTI-D-DVNED 3-07<br />
Periode OTP-D-DVPED -07<br />
3 en 4<br />
OTA-D-DVMEN -07<br />
OTM-D-DVSTA -07<br />
Periode<br />
t/m 4<br />
OTI-D-DVRENE -07<br />
OTA-D-DVMEN -07<br />
8 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
Spelen en vertellen<br />
Op verhaal komen, tekenen<br />
Jeugdliteratuur<br />
- Inloggen netwerk<br />
- Portfolio instructie<br />
- Instructie OSIRIS<br />
- Onderwijswerkplaats<br />
Theater voor kinderen<br />
Kinderen leren rekenen, meten en meetkunde<br />
Natuuronderwijs, gewoon doen<br />
HOI! Aardrijkskunde<br />
- Met een knipoog naar <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
pedagogische relatie<br />
schrijftechnieken<br />
stage semester<br />
Mondelinge taalvaardigheid<br />
Op verhaal komen, handvaardigheid<br />
Beeldvorming bewegingsonderwijs<br />
Kinderen leren rekenen, meten en meetkunde<br />
Op verhaal komen, textiel<br />
Iedereen doet het<br />
beginnen bij het begin<br />
geletterdheid<br />
klassenmanagement<br />
- De leraar in de spiegel<br />
stage semester<br />
- eigen vaardigheid rekenen<br />
- eigen vaardigheid Nederlands<br />
- bijeenkomsten mentoraat<br />
- bijeenkomsten tutor<br />
OTM-D-DVVRIJ -07 vrijstelling<br />
3<br />
Totaal aantal ects 60<br />
De module met de code OTA-D-DVMEN -07 bestaat uit een aantal<br />
onderdelen verdeeld over de vier periodes. Alle activiteiten tezamen<br />
zijn 8 ects.<br />
4<br />
-<br />
-<br />
4<br />
5<br />
-<br />
4<br />
4<br />
6<br />
8
Curriculum DAV2<br />
Periode<br />
of 4<br />
OTW-B-DVOMG -07 Kom mee naar buiten……. 3<br />
Periode OTM-B-DVSCH -07 Didactiek van het schrijven<br />
OTI-B-DVNED 4-07 Taalbeschouwing<br />
OTW-B-DVGES -07 Mijn opa vocht met ridders<br />
3<br />
OTP-B-DVC&C -07 Communicatie en cultuur<br />
3<br />
Periode OTI-B-DVREK -07 Breuken en kommagetallen<br />
3<br />
OTI-B-DVNTT -07 Nederlands als tweede taal<br />
OTI-B-DVTSC -07 Taal, spraak, communicatie<br />
OTW-B-DVAAR -07 Crossing borders<br />
Periode<br />
&<br />
OTW-B-DVSTA 3-07 Stagesemester 3 5<br />
Periode 3 OTM-B-DVDRA 3-07 Dramatische vormgeving<br />
3<br />
OTM-B-DVBEE -07 Rituelen /textiel<br />
-<br />
OTM-B-DVMUZ -07 Iedereen kan het!<br />
3<br />
OTI-B-DVREK 3-07 Het fundament<br />
OTW-B-DVNAT -07 Wat is de methode?<br />
Periode 4 OTM-B-DVBEE -07 - Beeldtaal, tekenen<br />
-<br />
- Speelfiguren; handvaardigheid en textiel 4<br />
OTW-B-DVNAT 3-07 Dat zoeken we even op<br />
OTP-B-DVPED 3-07 Leren en didactisch handelen<br />
4<br />
OTM-B-DVBEW -07 Bewegingsonderwijs op maat<br />
Periode OTA-B-DVMEN -07 - de leraar in de spiegel<br />
3 en 4<br />
OTW-B-DVSTA 4-07 Stagesemester 4 6<br />
Periode OTA-B-DVMEN -07 - bijeenkomsten mentoraat,<br />
5<br />
t/m 4<br />
OTW-B-DVVRIJ -07 Vrijstelingen<br />
3<br />
Totaal aantal ects 60<br />
De module met de code bestaat uit een aantal onderdelen verdeeld over de vier<br />
periodes. Alle activiteiten samen zijn 5 ects.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 9
Curriculum DAV3<br />
Periode OTI-B-DVREK 5-07 Rekenproblemen<br />
OTI-B-DVNED 6-07 zorg binnen taalonderwijs.<br />
3<br />
OTP-B-DVPED 4-07 Kleurrijke gesprekken<br />
OTP-B-DVPED 5-07 Opvoeding en onderwijs<br />
OTM-B-DVBEE 4-07 Juf is dat nou kunst<br />
Periode OTM-B-DVMUT -07 Kunst met een K tekenen<br />
Kunst met een K muziek<br />
3<br />
OTM-B-DVMTD -07 Mooi gemaakt drama<br />
-<br />
mooi gemaakt tekenen<br />
-<br />
mooi gemaakt muziek<br />
3<br />
OTI-B-DVNED 7-07 visie op taalonderwijs<br />
3<br />
OTI-B-DVEBO -07 Engels in het basisonderwijs<br />
3<br />
OTP-B-DVPED 6-07 speciale kinderen in je groep<br />
3<br />
Periode<br />
&<br />
OTA-B-DVSTA 5-07 stagesemester 5 5<br />
Periode 3 OTI-B-DVREK 4-07 zoek het uit/capita selecta<br />
OTW-B-DVGES 3-07 Alles heeft geschiedenis<br />
OTI-B-DVLAB -07 onderwijslaboratorium nederlands & rekenen<br />
Periode 4 OTI-B-DVRKJ 6-07 rekenen in groep t/m 4<br />
OTI-B-DVRKO 6-07 breuken % en hun samenhang<br />
OTW-B-DVNAT 4-07 Vind je eigen weg<br />
OTW-B-DVAAR 3-07 Tussen bergen en zee<br />
OTW-B-DVTEC -07 een techniek om op verhaal te komen<br />
Periode OTP-B-DVPDJ 7-07 specialisatiemodule onderbouw<br />
3 en 4<br />
OTP-B-DVPDO 7-07 specialisatiemodule bovenbouw<br />
4<br />
OTA-B-DVSTA 6-07 stagesemester 6<br />
6<br />
Periode OTA-B-DVMEN 3-07 - Mentoraat, supervisie<br />
t/m 4<br />
- mentoraat, Grote taak 5<br />
3<br />
OTW-B-DVVRIJ -07 Vrijstelling<br />
3<br />
Totaal aantal ects 60<br />
Curriculum DAV4<br />
Periode Code zie sharepoint Minor naar keuze 30<br />
Periode OTA-B-DVAFP -07 Afstudeer project 30<br />
Totaal 60<br />
30 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Tabel curriculumoverzicht DAV(VO)opleiding:<br />
Curriculum DAV(VO1)<br />
Periode OTA-D-DOMEN -07<br />
OTI-D-DONED -07<br />
OTW-D-DOAAR -07<br />
OTW-D-DONAT -07<br />
Periode OTA-D-DOMEN -07<br />
OTI-D-DONED -07<br />
Periode OTP-D-DOPED -07<br />
&<br />
OTP-D-DOPED -07<br />
OTI-D-DOREK -07<br />
OTA-D-DOSTA -07<br />
Periode 3 OTI-D-DONED 3-07<br />
OTM-D-DOBEE -07<br />
Periode 4 OTI-D-DOTSC -07<br />
OTM-D-DOBEW -07<br />
OTM-D-DOMUZ -07<br />
OTP-D-DOPED 3-07<br />
OTW-D-DOGES -07<br />
Periode OTI-D-DOREK -07<br />
3 en 4<br />
OTM-D-DOSCH -07<br />
OTA-D-DOSTA -07<br />
Periode<br />
t/m 4<br />
OTA-D-DOMEN -07<br />
OTA-D-DOZRG -07<br />
OTI-D-DORENE-07<br />
Mentoraat inloggen netwerk<br />
-<br />
- portfolio instructie<br />
-<br />
- instructie OSIRIS<br />
-<br />
- OWP<br />
-<br />
Jeugdliteratuur<br />
HOI! Aardrijkskunde<br />
Natuuronderwijs, gewoon doen<br />
- Mentoraat, met een knipoog naar <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> -<br />
mondelinge taalvaardigheid<br />
onderwijzen met het hoofd, hart en handen<br />
loslaten is anders vasthouden<br />
3<br />
jonge kinderen leren rekenen<br />
4<br />
stagesemester<br />
Geletterdheid<br />
5<br />
op verhaal komen, tekenen<br />
-<br />
op verhaal komen, handvaardigheid<br />
-<br />
op verhaal komen, textiel<br />
Taal spraak communicatie<br />
Beeldvorming bewegingsonderwijs<br />
iedereen doet het<br />
4<br />
ontwikkelingspsychologie<br />
beginnen bij het begin<br />
3<br />
kinderen leren breuken<br />
3<br />
schrijftechnieken<br />
3<br />
stagesemester<br />
6<br />
- mentoraat, bijeenkomsten<br />
-<br />
- mentoraat, tutoren<br />
7<br />
Zorgmodule<br />
- eigen vaardigheid rekenen<br />
-<br />
- eigen vaardigheid nederlands<br />
Totaal aantal ects 60<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 3
Curriculum DAV(VO)2<br />
Periode OTI-B-DONED 4-07 Taalbeschouwing<br />
OTI-B-DONED 8-07 Tekst en effect<br />
OTW-B-DOGES -07 Mijn opa vocht met ridders<br />
3<br />
OTW-B-DOAAR -07 Crossing borders<br />
OTW-B-DOOMG -07 Omgevingsonderwijs<br />
3<br />
OTP-B-DOC&C -07 communicatie en cultuur<br />
Periode OTI-B-DONTT -07 Nederlands als tweede taal<br />
OTI-B-DVREK -07 Breuken en kommagetallen<br />
3<br />
OTI-B-DOLAB -07 Onderwijslaboratorium Nederlands en rekenen<br />
Periode<br />
&<br />
OTA-B-DOSTA 3-07 stagesemester 3 5<br />
Periode 3 OTM-B-DOBEE -07 Beeldtaal tekenen<br />
-<br />
OTI-B-DOREK 3-07 het fundament<br />
OTW-B-DONAT -07 Wat is de methode?<br />
OTP-B-DOPED 4-07 de leraar als routeplanner en reisgenoot<br />
4<br />
OTM-B-DODRA -07 Drama op de basisschool en jeugdtheater<br />
Periode 4 OTM-B-DOBEE -07 Beeldtaal handvaardigheid/ textiel<br />
3<br />
OTM-B-DOBEE 3-07 Rituelen<br />
OTM-B-DOMUZ -07 Iedereen kan het!<br />
OTI-B-DOREK 5-07 Rekenproblemen<br />
OTW-B-DONAT 3-07 Dat zoeken we even op<br />
OTW-B-DOAAR 3-07 Tussen bergen en zee<br />
Periode OTA-B-DOSTA 4-07 stagesemester 4<br />
6<br />
3 en 4<br />
OTM-B-DOBEW -07 bewegingsonderwijs op maat<br />
Periode OTA-B-DOMEN -07 mentoraat, bijeenkomsten<br />
-<br />
t/m 4<br />
mentoraat, portfolio<br />
6<br />
Totaal aantal ects 60<br />
3 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Curriculum DAV(VO)3<br />
Periode OTI-B-DORKJ 6-07 Rekenen in groep t/m 4<br />
-<br />
OTI-B-DORKO 6-07 Breuken % en hun samenhang<br />
OTI-B-DONED 7-07 Visie op taalonderwijs<br />
OTW-B-DOGES 3-07 Alles heeft geschiedenis<br />
OTW-B-DONAT 4-07 Vind je eigen weg<br />
OTP-B-DOPED 6-07 Opvoeding en onderwijs<br />
OTI-B-DOREK 4-07 Zoek het uit/capita selecta<br />
Periode OTM-B-DOBEE 4-07 Kunstgeschiedenis<br />
OTM-B-DOMUZ 3-07 Vorm en betekenis<br />
OTM-B-DODRA -07 Thematisch werken met drama<br />
OTW-B-DOTEC -07 Techniek om op verhaal te komen<br />
OTI-B-DONED 6-07 Zorg binnen taalonderwijs<br />
OTI-B-DOEBO -07 Engels in het basisonderwijs 3<br />
Periode OTP-B-DOPDJ 5-07 specialisatiemodule onderbouw<br />
-<br />
&<br />
OTP-B-DOPDO 5-07 specialisatiemodule bovenbouw<br />
4<br />
OTA-B-DOSTA 5-07 stagesemester 5<br />
5<br />
Periode OTA-B-DOZRG 3-07 zorgonderzoek<br />
4<br />
3 en 4<br />
OTA-B-DOSTA 5 afstudeerstage<br />
6<br />
OTA-B-DOAFS -07 afstudeeropdracht<br />
5<br />
OTA-B-DOEDU -07 educaties<br />
8<br />
Periode<br />
t/m 4<br />
OTA-B-DOMEN 3-07 supervisie 3<br />
Totaal aantal ects 60<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 33
Tabel curriculumoverzicht VO opleiding:<br />
1e halfjaar<br />
Vak Titel module Osiriscode Bijeenk. ECTS<br />
Nederlands Mondelinge taalvaardigheid +<br />
ABS spelling en grammatica<br />
OTI-B-VONED3 -07 5<br />
Rekenen Ontluikende gecijferdheid + ABS<br />
rekenen algemeen en breuken<br />
Kunst in<br />
samenhang<br />
34 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
OTI-B-VOREK3 -07 6<br />
Kunst in samenhang OTM-B-VOKIS3 -07 0<br />
Bewegings- Bewegingsonderwijs aan jonge<br />
onderwijs kinderen<br />
Pedagogiek Onderwijs en leren in groep<br />
en<br />
OTM-B-VOBEW3 -07 0 3<br />
OTP-B-VOPED3 -07 3<br />
Algemeen Portfolio OTA-B-VOPOR3 -07 5<br />
Algemeen Grote taak en leerteam OTA-B-VOGTA3 -07 8 3<br />
Algemeen <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> OTA-B-VOITT3 -07 3<br />
Algemeen Stage OTA-B-VOSTA3 -07 4<br />
Algemeen Stage OTA-B-VOSTA3 -07 7<br />
Algemeen Keuzemodulen Zie website<br />
59 30
2e halfjaar<br />
Vak Titel module Osiriscode Bijeenk. ECTS<br />
Nederlands Geletterheid OTI-B-VONED3 -07 8<br />
Nederlands Taalbeschouwing, stellen, spreken<br />
en luisteren<br />
OTI-B-VONED33-07 6<br />
Rekenen Beginnende gecijferdheid OTI-B-VOREK3 -07 6<br />
Rekenen Voortgezette gecijferdheid OTI-B-VOREK33-07 8 Zie 3e<br />
halfjaar<br />
Natuur en Nauuronderwijs en Techniek, OTW-B-VON&T3 -07 8<br />
Techniek Gewoon doen!<br />
Kunst in<br />
samenhang<br />
Handschrift<br />
ontwikkeling<br />
Kunst in samenhang OTM-B-VOKIS3 -07 8<br />
Schrijftechnieken OTM-B-VOSCH3 -07 5<br />
Pedagogiek Onderwijs en leren in groep 3<br />
t/m 8<br />
OTM-B-VOPED3 -07 4<br />
Algemeen Portfolio OTA-B-VOPOR3 -07 5<br />
Algemeen Grote taak en leerteam OTA-B-VOGTA3 -07 8 3<br />
Algemeen Stage OTA-B-VOSTA33-07 7<br />
Algemeen Keuzemodulen Zie website 5<br />
74 30<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 35
3e halfjaar<br />
Vak Titel module Osiriscode Bijeenk. ECTS<br />
Nederlands Nederlands als tweede taal OTI-B-VONED34-07 5<br />
Nederlands Taalbeschouwing, stellen, spreken OTI-B-VONED33-07 6 Zie e<br />
en luisteren<br />
halfjaar<br />
Nederlands Geletterdheid OTI-B-VONED3 -07 8 Zie e<br />
halfjaar<br />
Rekenen Beginnende gecijferdheid OTI-B-VOREK3 -07 6 Zie e<br />
halfjaar<br />
Rekenen Voortgezette gecijferdheid OTI-B-VOREK33-07 8<br />
Mens en<br />
maatschappij<br />
Intercultureel<br />
onderwijs<br />
Handschrift<br />
ontwikkeling<br />
Mens en maatschappij OTW-B-VOM&M3 -<br />
07<br />
Communicatie en cultuur OTP-B-C&C3 -07 6<br />
Schrijftechnieken OTM-B-VOSCH3 -07<br />
Educatief<br />
ontwerpen<br />
Educatief ontwerpen OTA-B-VOEDU3 -07 6 3<br />
Pedagogiek Zorgverbreding OTP-B-VOPED33-07 4<br />
Algemeen Portfolio OTA-B-VOPOR33-07 3<br />
Algemeen Grote taak en leerteam OTA-B-VOGTA33-07 8 3<br />
Algemeen <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> OTA-B-VOITT3 -07 3<br />
Algemeen Stage OTA-B-VOSTA34-07 7<br />
36 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
3<br />
85 30
4e halfjaar<br />
Vak Titel module Osiriscode Bijeenk. ECTS<br />
Rekenen Rekenen en zorg OTI-B-VOREK34-07 6<br />
Kunst in<br />
samenhang<br />
Kunst in samenhang OTM-B-VOKIS33-07 4 3<br />
Nederlands Taal, spraak en communicatie OTI-B-VOTSC3 -07 6<br />
Algemeen Portfolio OTA-B-VOPOR34-07 3<br />
Algemeen Grote taak en leerteam OTA-B-VOGTA34-07 8 3<br />
Algemeen Afstudeerproject OTA-B-VOAFS3 -07 3<br />
Algemeen Stage OTA-B-VOSTA35-07 9<br />
Zef;studie Keuezemodulen Zie website 8<br />
37 30<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 37
4.1.5 Lesdagen en –tijden<br />
Lesdagen<br />
In een week worden lessen voor de dagvariant in principe<br />
geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 6.30 uur. Voor de<br />
dagavond variant en de dagavond variant verkort worden de lessen<br />
geroosterd op dinsdag en donderdagavond van 7.30 tot .45<br />
uur. Voor de verkorte opleiding op dinsdag en donderdagavond van<br />
6.30 uur tot .45 uur.<br />
Lestijden<br />
Alle onderwijsprogramma’s worden geroosterd in eenheden van 60<br />
minuten voor de dagvariant, en 45 of 90 minuten voor de dagavond<br />
variant, dagavond verkorte variant en de verkorte opleiding. Voor<br />
het volgen van lessen dient men op tijd in het lokaal aanwezig te<br />
zijn. Eventuele laatkomers hoeven niet tot het college te worden<br />
toegelaten. Voor de opleiding aan de Archimedeslaan gelden in<br />
principe de volgende lestijden.<br />
Tabel lestijden:<br />
DAG variant<br />
lesuur begintijd eindtijd<br />
08.30 uur 09.30 uur<br />
09.30 uur 0.30 uur<br />
3 .00 uur .00 uur<br />
4 .00 uur 3.00 uur<br />
5 3.00 uur /lunchpauze 3.30 uur<br />
6 3.30 uur 4.30 uur<br />
7 4.30 uur 5.30 uur<br />
8 5.30 uur 6.30 uur<br />
DAV / DAV(VO) variant<br />
lesuur begintijd eindtijd<br />
7.30 uur 8. 5 uur<br />
8.30 uur 0.00 uur<br />
3 0. 5 uur .45 uur<br />
38 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
VO variant<br />
lesuur begintijd eindtijd<br />
6.30 uur 7.30 uur<br />
7.30 uur 8. 5 uur<br />
3 8.30 uur 0.00 uur<br />
4 0. 5 uur .45 uur<br />
Er wordt naar gestreefd om de voltijdstudenten alleen overdag<br />
in te roosteren en de deeltijdstudenten ’s avonds. De lessen<br />
worden tevens zoveel mogelijk evenwichtig verdeeld. Dit zal<br />
echter niet altijd lukken omdat de roostering afhankelijk is van<br />
de beschikbaarheid van lokalen, docenten, enz. Dit betekent dat<br />
deeltijdstudenten incidenteel ook overdag studieonderdelen<br />
moeten volgen en voltijdstudenten incidenteel ’s avonds les zullen<br />
hebben.<br />
Na de verhuizing is het mogelijk dat de bovenstaande lestijden<br />
kunnen veranderen.<br />
4.1.6 Uitval van lessen<br />
Afwezigheid docenten<br />
De opleiding streeft ernaar om in geval van ziekte of afwezigheid<br />
om een andere reden van een docent, ervoor te zorgen dat<br />
lessen zoveel mogelijk doorgang kunnen vinden. Indien een les<br />
uitvalt, worden studenten hiervan op de hoogte gesteld via: de<br />
telefooncirkel, het beeldscherm bij het secretariaat, via Sharepoint<br />
of FCC voor ouderejaars studenten. De docent overlegt bij<br />
terugkeer met de groep hoe de stof van de uitgevallen lessen kan<br />
worden gecompenseerd.<br />
Afwezigheid studenten<br />
Indien een student afwezig is geldt de volgende regel: alleen bij<br />
cursussen met een aanwezigheidsplicht dien je je ziek te melden<br />
bij de desbetreffende docent en bij langdurige ziekte geef je de<br />
ziekmelding door aan je jaarcoördinator. Wanneer studievertraging<br />
dreigt, dien je tevens contact op te nemen met de studentendecaan<br />
(zie par. . ). Bij een module zonder aanwezigheidsplicht is het<br />
netjes om je af te melden.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 39
4.1.7 Begeleiding van studenten<br />
Binnen het opleidingsprogramma is studie-, stage- en persoonlijke<br />
begeleiding opgenomen. Dit programmaonderdeel is verplicht. Er is<br />
een vast programma gericht op het oefenen van studievaardigheden<br />
en het uitwisselen van stage-ervaringen. Daarnaast is er ruimte<br />
om het reilen en zeilen in de opleiding te bespreken en te werken<br />
aan een positief groepsklimaat. Een ander onderdeel van<br />
studentbegeleiding vormt het persoonlijk studieplan dat de<br />
student samen met de mentor opstelt indien er sprake is van<br />
een studieachterstand. In dit studieplan wordt prioriteit gelegd<br />
bij het op efficiënte wijze wegwerken van studieachterstand om<br />
studievertraging te voorkomen.<br />
Per fase van de opleiding wordt het mentoraat/supervisie<br />
verschillend ingevuld.<br />
Eerste en tweedejaars (mentoraat) dag, dav en davvo<br />
In het eerste en tweede jaar van de dag, de dav en de davvo,<br />
maakt de student deel uit van een mentorgroep, die bestaat<br />
uit een mentor en een eerste of tweedejaars groep (eigen klas).<br />
De studenten van zo’n groep volgen met elkaar ook lessen. De<br />
mentorgroep heeft per jaar zestien bijeenkomsten van een uur en<br />
4 bijeenkomsten met een kwart van de groep. Deze bijeenkomsten<br />
hebben een vaste structuur. Aan de orde komen zaken als<br />
studievaardigheden, het studieprogramma en de hierbinnen te<br />
maken keuzes, het groepsvormingsproces, voorbereiding en<br />
reflectie op de stage, de activiteiten van de studentenraad. De<br />
mentor begeleidt de studenten van zijn of haar mentorgroep ook<br />
individueel bij de studie, de stage en indien gewenst bij persoonlijke<br />
problemen. Iedere eerstejaars student houdt met zijn mentor in<br />
september een intakegesprek van een half uur. Hiervan maakt de<br />
student een verslag. Het verslag wordt opgenomen in het portfolio.<br />
In februari houden mentor en student een functioneringsgesprek,<br />
waarvoor volgens een vast protocol de student en de mentor<br />
agendapunten aandragen. In ieder geval staan het reflectieverslag,<br />
de stage en stagedoelen voor het volgende stagesemester op<br />
de agenda. De student neemt steeds zijn portfolio mee naar de<br />
gesprekken met de mentor. In het tweede jaar vinden in september<br />
en februari ook dergelijke functioneringsgesprekken plaats.<br />
Na het bekend worden van behaalde studiepunten van periode en<br />
3 vinden ook studievoortganggesprekken plaats.<br />
40 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Tutorgroep<br />
De tutorgroep bestaat uit een tutor (derde- of vierdejaars<br />
student) en een aantal eerste en/of tweedejaars studenten, samen<br />
maximaal 5 studenten. De tutoren begeleiden de studenten<br />
en werken samen aan grote taken.De groepen worden door de<br />
studiejaarcoördinator samengesteld.<br />
Derde en vierdejaars (supervisie), dag, dav en davvo<br />
In het derde en vierde studiejaar wordt voortgebouwd op<br />
het mentoraat van de eerdere jaren uitgaand van een grotere<br />
zelfstandigheid van de student. Dit gebeurt in de vorm van<br />
supervisie met een groep van vijf studenten. Met het systeem van<br />
supervisie wil de opleiding de indirecte begeleiding intensiveren.<br />
De supervisor (collega uit het basisonderwijs of docent van <strong>Instituut</strong><br />
<strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>) helpt de student, de supervisant, om lering te<br />
trekken uit diens stage-ervaringen. In het kader van het STEPconcept<br />
worden zoveel mogelijk leraren, ib-ers of directeuren uit<br />
het basisonderwijs als supervisor aangetrokken. De supervisor<br />
probeert de student verbanden te laten leggen tussen stageervaringen,<br />
stimuleert het zoeken naar oplossingen, het bedenken<br />
van alternatieven en helpt de student een eigen onderwijsconcept<br />
te ontwikkelen. Bij supervisie wordt de student bij zijn activiteiten<br />
op de stageschool niet meer bezocht door docenten. Hij moet leren<br />
zijn situatie in de stage zo helder mogelijk te beschrijven. Tijdens<br />
de supervisiebijeenkomsten (vijf per semester) wordt voortdurend<br />
gebruik gemaakt van de ervaringen, vragen en inzichten van<br />
de overige groepsleden. Het verslag van het besprokene wordt<br />
opgenomen in de modulehandleiding supervisie op de daarvoor<br />
bestemde werkbladen. Dit systeem van supervisie is een eerste<br />
stap in de richting van de collegiale consultatie in de praktijk van de<br />
basisschool.<br />
Naast de groepsbijeenkomsten houdt de supervisor twee<br />
functioneringsgesprekken met de individuele student. De<br />
supervisor neemt steeds aan het begin van een semester contact<br />
op met de stagebegeleider van de student om te overleggen<br />
over zijn functioneren. Studenten die vanuit de opleiding extra<br />
aandachtspunten hebben gekregen, worden in sommige gevallen<br />
bezocht door een docent van de opleiding. Bij problemen zorgt de<br />
supervisor dat een collega een bezoek aflegt door dit door te geven<br />
aan de studiejaarcoördinator.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 4
Naast het begeleiden op afstand van de stage, begeleidt de<br />
supervisor de student in het vierdejaar bij het maken van het plan<br />
van aanpak voor de LIO-stage in het achtste semester. De LIO-stage<br />
wordt afgesloten met een eindgesprek tussen de superviserende<br />
docent en de student, zo mogelijk op de stageschool tezamen met<br />
de stagebegeleider.<br />
Derde jaar studieloopbaanbegeleider dag en dav<br />
Iedere student van de dag en de dav opleiding schrijft<br />
halverwege het derde studiejaar een profileringplan m.b.t het<br />
volgen van de minor. Het profileringplan wordt ingeleverd bij de<br />
studieloopbaanbegeleider. Het format voor het profileringplan<br />
is te vinden op share-point. In het profileringplan motiveert de<br />
student zijn keuze voor een minor in het kader van zijn toekomstige<br />
loopbaan cq. beroepspraktijk. Bij minoren van buiten de Hogeschool<br />
Utrecht of een zelf samengestelde minor moet de student ook<br />
inhoudelijke en organisatorische informatie in het profileringplan<br />
opnemen.<br />
Het profileringplan wordt onder begeleiding van de supervisor<br />
opgesteld en na overleg met de supervisor voorgelegd aan<br />
de studieloopbaanbegeleider ter goedkeuring. Indien de<br />
student extra begeleiding wenst in zijn keuze kan hij ook de<br />
studieloopbaanbegeleider raadplegen. Het profileringplan wordt<br />
door de studieloopbaanbegeleiders goedgekeurd indien er<br />
voldoende onderbouwing van de keuze van de minor is én er tevens<br />
aan de volgende drie eisen wordt voldaan:<br />
. de minor is van HBO niveau of hoger<br />
. de minor heeft een niet te grote overlap met de major<br />
3. de omvang van de minor omslaat 30 ects (bij een grotere omvang<br />
verzwaart de student zijn/haar studie vrijwillig).<br />
Bij een minor van buiten het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> legt de<br />
studieloopbaanbegeleider het profileringplan voor aan de<br />
examencommissie die de keuze van de minor toetst op de drie<br />
laatst genoemde criteria.<br />
Indien de student onzeker is over de goedkeuring van de<br />
studieloopbaanbegeleider en de examencommissie wordt het<br />
profileringplan eerder ingediend. Bij afkeuring heeft de student dan<br />
de mogelijkheid een nieuw profileringplan in te dienen.<br />
Mocht er tijdens de studie de kans bestaan, dat de studie dreigt te<br />
vertragen, is het niet alleen raadzaam om met de mentor, supervisor<br />
of coach contact te leggen, maar ook met de studentendecanen.<br />
4 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Zij kunnen je helpen, adviseren en eventueel doorverwijzen. Het<br />
is voor de voortgang van de studie belangrijk om de bijzondere<br />
omstandigheden tijdig bij de decaan te melden, zeker als het<br />
gaat om het propedeutische studiejaar. In het geval van geldige,<br />
bij de decaan bekende bijzondere omstandigheden kan de<br />
examencommissie uitstel verlenen met betrekking tot het bindend<br />
studieadvies.<br />
Stagebegeleiding<br />
De begeleiding van de student in de stage wordt verzorgd door<br />
de stagebegeleider op school en de docenten van de opleiding.<br />
De student speelt hierbij een actieve rol. Kenmerk van deze<br />
begeleiding is dat de student in toenemende mate leert zelfstandig<br />
te reflecteren op eigen functioneren in de stage. Hierboven is de<br />
begeleiding vanuit de opleiding in het kader van mentoraat en<br />
supervisie reeds kort aan de orde gesteld. De begeleiding vanuit<br />
de opleiding bestaat verder uit bezoeken van docenten en (interne)<br />
stagebezoekers (leerkrachten basisonderwijs). In principe krijgt<br />
iedere student van het eerste en tweede jaar stagebezoeken.<br />
Stagebezoeken worden georganiseerd door het stagebureau. Het<br />
stagebureau zorgt ervoor dat docenten en studenten vroegtijdig<br />
kennis hebben van de geplande bezoeken. Daarna zoeken docent<br />
en student zo snel mogelijk contact met elkaar om het bezoek vast<br />
te leggen.<br />
De begeleiding vindt altijd plaats in het licht van de stagedoelen<br />
en de persoonlijke stagedoelen van de student. Zie voor meer<br />
informatie het stagehandboek van de opleiding.<br />
Voor de LIO-stage en het afstudeerproject: zie beide handleidingen.<br />
Bij problemen in de stage zoekt de student direct hulp bij de<br />
mentor, supervisor, coach of de studiejaarcoördinator. Deze kan de<br />
student ook doorverwijzen naar de teamleider onderwijs van de<br />
betreffende variant of de stagecoördinator. (contactgegevens zie<br />
.3. ) In eerste instantie wordt de student geholpen het probleem<br />
zelf met de stagebegeleider te bespreken. De gesprekspartner<br />
helpt de student vragen te formuleren die het gesprek met de<br />
stagebegeleider lijn geeft. Als dit niet tot verbetering leidt gaat<br />
een vertegenwoordiger van de opleiding met de student samen het<br />
gesprek aan met de stagebegeleider. Dit gesprek is erop gericht<br />
een oplossing te vinden voor het probleem.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 43
Extra begeleiding voor tweetalige studenten<br />
Het aantal tweetalige studenten neemt toe op de afdeling Leraar<br />
Primair onderwijs. Zo zijn er studenten Sranan Tongo-Nederlands,<br />
Servisch/Kroatisch-Nederlands, Papiamento-Nederlands,<br />
Marokkaans-Nederlands en Turks-Nederlands.<br />
Voor hen zijn er aanvullende voorzieningen getroffen:<br />
• De mentor allochtone studenten is Rita Noordermeer. Zij<br />
begeleidt de studenten bij alle mogelijke zaken rondom de<br />
studie en stage. Zij fungeert ook als bemiddelaar bij de<br />
mentor en de andere docenten op de opleiding.<br />
• Op faculteitsniveau bestaat er een studentenvereniging voor<br />
allochtone studenten.<br />
• Organisatie van de studie: tentamenverlenging: de tweetalige<br />
student kan gebruik maken van een verlenging van het<br />
tentamen met een half uur. De student dient dit van tevoren in<br />
een schriftelijk verzoek aan de examencommissie mee te delen.<br />
4.1.8 Registratie studievoortgang<br />
Van iedere ingeschreven student worden de behaalde<br />
studieresultaten geregistreerd in het digitale<br />
studievoortgangsysteem van de HU: OSIRIS. Zie ook par. . .4. De<br />
studievoortgang wordt uitgedrukt in studiepunten. Voor elke cursus<br />
waarvan de eindbeoordeling voldoende is, worden de bijbehorende<br />
studiepunten toegekend. Zie ook par. 6.3.5.<br />
Via OSIRIS kunnen studenten te allen tijde zelf hun studievoortgang<br />
bekijken. Aan het einde van elk studiejaar wordt de studievoortgang<br />
van iedere student door de examencommissie vastgesteld.<br />
Aan tempobeurs-studenten (studenten die vóór september 996<br />
voor het eerst studiefinanciering ontvingen) wordt aan het begin van<br />
het studiejaar meegedeeld welke gegevens op grond van de Wet<br />
Studiefinanciering aan IBG zijn verstrekt.<br />
De opleiding neemt contact op met die studenten die een<br />
beduidende achterstand oplopen bij het behalen van de<br />
studiepunten. In overleg met de student wordt dan bekeken welke<br />
factoren de achterstand veroorzaken en of (en hoe) daar iets aan<br />
gedaan kan worden. Van de student wordt verwacht dat deze<br />
bij studieachterstand initiatief neemt tot contact met de mentor/<br />
supervisor, coach, jaarcoördinator (zie paragraaf 4. .7) of de<br />
studentendecaan (zie par. . ).<br />
44 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
4.1.9 Introductie- en begeleidingsdagen, excursies, werkweken<br />
en trainingen<br />
Introductie- en excursieweek dagstudenten<br />
De eerstejaars dagstudenten nemen deel aan een<br />
introductieperiode die georganiseerd wordt door ouderejaars<br />
studenten en docenten van <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>. In de eerste<br />
week van het studiejaar vindt de eerste introductie plaats in de<br />
vorm van een introductiekamp. De kosten bedragen €75,00<br />
per student. Een programma wordt tijdig toegezonden. Alle<br />
introductieactiviteiten behoren tot het verplichte programma.<br />
De eerste week van de tweede periode van het tweede studiejaar<br />
gaan tweedejaars dagstudenten extern voor de Grote Taak .<br />
De kosten daarvan zijn € 00,-. Deze week is onderdeel van het<br />
studieprogramma en verplicht.<br />
Aan het begin van het derde studiejaar wordt een werkweek op<br />
Terschelling georganiseerd. Deze werkweek is ook onderdeel van<br />
het studieprogramma en verplicht. De week wordt georganiseerd<br />
door ouderejaars studenten en docenten van <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
De kosten bedragen € 90,-.<br />
Instroomweek onderwijsassistenten en studenten die instromen<br />
dagopleiding<br />
Voor studenten met de onderwijsassistenten opleiding (driejarig,<br />
niveau vier) en studenten die instromen in hogere jaren bestaat een<br />
apart instroomprogramma tijdens de eerste week in september. Zij<br />
worden ontvangen door de mentor. Tijdens de eerste week krijgen<br />
zij informatie over de inhoud en organisatie van de opleiding en<br />
de begeleiding, zij krijgen informatie over de rol van ICT in de<br />
opleiding, met name gericht op het maken van een portfolio. De<br />
studiewijzer wordt met hen besproken. De mentor van hun groep<br />
organiseert een intakegesprek met de studenten. Alle instromers<br />
nemen deel aan het reguliere instroomprogramma.<br />
Grote taken<br />
Binnen de mentorgroep werkt de student aan de ‘grote taken’.<br />
Een grote taak is een productieve taak die een zinvolle context<br />
biedt voor samenwerkend leren en altijd iets te maken heeft met het<br />
toekomstige beroep als leraar primair onderwijs. De vijf criteria voor<br />
een goede grote taak zijn:<br />
• authentieke contexten<br />
• studentverantwoordelijkheid en initiatief<br />
• samenwerkend leren<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 45
• producerend leren<br />
• authentiek assessment<br />
Deze vijf criteria zijn gebaseerd op het kader van Grabinger ( 996)<br />
waaraan rijke leeromgevingen voor actief leren moeten voldoen. De<br />
eerste drie voorwaarden zijn hiervoor al uitgewerkt, de laatste twee<br />
voorwaarden nog niet. Onder producerend leren verstaan we leren<br />
door te werken aan zinvolle productieve taken, zoals dat gebeurt bij<br />
het circusproject bijvoorbeeld. Het idee daarbij is dat studenten hun<br />
eigen leren kunnen construeren als ze iets produceren waarbij ze<br />
actief betrokken zijn.<br />
Authentieke assessments zijn contextrijke, complexe intellectuele<br />
uitdagingen. Bij een authentiek assessment gaat het vaak om de<br />
bewijzen te leveren dat de student het kan. Het aanleggen van een<br />
portfolio kan vallen onder een authentiek assessment, maar ook een<br />
‘proefles geven of een herontwerp leveren van een lessenreeks uit<br />
een methode op basis van ervaring en onderzoek.<br />
Door de grote taken kan de student de kernkwaliteiten uit het<br />
STEP-concept ontwikkelen en vindt integratie plaats van inhouden<br />
uit verschillende modules. Daarnaast zijn grote taken belangrijke<br />
inspiratiebronnen voor het vullen van de multimediale portfolio.<br />
Juist omdat er gewerkt wordt met een tutorgroep is het mogelijk<br />
om gevarieerd bewijsmateriaal te verzamelen, dat te analyseren en<br />
daarop te reflecteren. Er zijn twee grote taken in het eerste jaar en<br />
twee in het tweede jaar. Studenten zijn dan een volledige week aan<br />
het werk rondom thema’s.<br />
Grote taken zijn complexe, vakoverstijgende opdrachten. De<br />
student maakt tijdens het proces gebruik van de vele mogelijkheden<br />
die de computer biedt en leert zo ook die mogelijkheden te<br />
gebruiken. De resultaten van de taken worden weer opgenomen in<br />
het portfolio.<br />
Als regel moeten verslagen op de computer gemaakt worden.<br />
Daarbij gebruiken we het Officepakket van Microsoft.<br />
Bovengenoemde excursies, werkweken e.d. maken onderdeel<br />
uit van het onderwijsprogramma van de opleiding. Deelname<br />
is daarom verplicht. Studenten die door overmacht en/of<br />
persoonlijke omstandigheden (waaronder financiële problemen)<br />
46 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
niet kunnen deelnemen aan excursies, werkweken, trainingen en<br />
begeleidingsdagen kunnen aan de afdelingsdirectie schriftelijk<br />
verzoeken om een financiële voorziening wat dat betreft of om<br />
ontheffing van de betalingsplicht. De afdelingsdirecteur kan hierbij<br />
het advies van de decaan vragen.<br />
4.1.10 Studiekosten en eigen bijdragen<br />
Als student moet je rekening houden met de volgende kosten<br />
verbonden met het onderwijs:<br />
Collegegeld<br />
Voor het studiejaar 007- 008 gelden de volgende collegegelden:<br />
Het wettelijk collegegeld bedraagt € .538,- voor voltijdstudenten<br />
die daadwerkelijk studiefinanciering ontvangen en aan het begin<br />
van het studiejaar nog minstens maanden studiefinanciering over<br />
hebben.<br />
Het door Hogeschool Utrecht vastgestelde collegegeld bedraagt:<br />
• € .538,- voor voltijdstudenten die geen studiefinanciering<br />
ontvangen of aan het begin van het studiejaar minder dan<br />
maanden studiefinanciering over hebben;<br />
• € .538,- voor duale studenten;<br />
• € .033,- voor deeltijdstudenten.<br />
Voor niet-EER studenten (behalve studenten met een erkende<br />
vluchtelingenstatus / UAF) bedraagt het collegegeld bij elke<br />
inschrijving voor een voltijdse of duale opleiding € 3.500,- en voor<br />
een deeltijdse opleiding € .350,- .<br />
Het door Hogeschool Utrecht vastgestelde examengeld voor<br />
extraneï bedraagt € .538,-. Deze inschrijvingsvorm is mogelijk voor<br />
studenten die alleen tentamens afleggen en geen begeleiding of<br />
ondersteuning nodig hebben.<br />
Overige kosten<br />
Eigen bijdragen<br />
De kosten voor onderwijsbenodigdheden voor eigen gebruik,<br />
zoals boeken en readers zijn voor rekening van de student. In de<br />
boekenlijst vind je per studiejaar een overzicht van benodigde<br />
boeken en readers, wanneer je deze nodig hebt en de kosten. De<br />
modulehandleidingen zijn via sharepoint te downloaden.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 47
Dagopleiding<br />
Werkweken Boeken<br />
Jaar € 75,00 ± € 645,00<br />
Jaar € 00,00 ± € 830,00 (sommige boeken reeds in bezit van het eerste<br />
jaar zijn in deze kosten meegenomen)<br />
Jaar 3 € 75,00 ± € 50,00 (de meeste boeken zijn in jaar en al<br />
aangeschaft)<br />
Jaar 4 ± € 50,00 (de meeste boeken zijn in jaar , en 3 al<br />
aangeschaft)<br />
DAV<br />
Werkweken Boeken<br />
Jaar Nvt ± € 645,00<br />
Jaar Nvt ± € 830,00 (sommige boeken reeds in bezit van het eerste<br />
jaar zijn in deze kosten meegenomen)<br />
Jaar 3 Nvt ± € 50,00 (de meeste boeken zijn in jaar en al<br />
aangeschaft)<br />
Jaar 4 nvt ± € 50,00 (de meeste boeken zijn in jaar , en 3 al<br />
aangeschaft)<br />
Davvo<br />
Werkweken Boeken<br />
Jaar Nvt ± € 645,00<br />
Jaar Nvt ± € 830,00 (sommige boeken reeds in bezit van het eerste<br />
jaar zijn in deze kosten meegenomen)<br />
Jaar 3 Nvt ± € 50,00 (de meeste boeken zijn in jaar en al<br />
aangeschaft)<br />
Vo<br />
Werkweken Boeken<br />
Jaar Nvt ± €830,00<br />
Jaar Nvt ± € 50,00 (de meeste boeken zijn in jaar al aangeschaft)<br />
Voor uitleenmateriaal kun je terecht in de OnderwijsWerkPlaats<br />
Basisonderwijs (OWP), Zie paragraaf .3.5<br />
Lenen van techniek- en natuuronderwijs materiaal<br />
Voor je lessen op je stageschool kun je van alles lenen: loeppotjes,<br />
48 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
namenzoekkaarten, model van het menselijk lichaam, leskist voor<br />
het maken van badschuim, ontdekhoek over katrollen, magneten,<br />
lampjes en batterijen, legodacta en ga zo maar door...<br />
Als je dat materiaal wilt bekijken ben je van harte welkom in lokaal<br />
0. 00.<br />
Wil je materiaal lenen dan die je dat op de volgende manier:<br />
Drie werkdagen voordat je het materiaal nodig hebt, reserveer<br />
je het materiaal via mail/FCC. Stuur je mail/FCC naar: Uitleen<br />
natuuronderwijs (als je kijkt bij “informatie ITT” dan zie je bovenaan<br />
“uitleen natuuronderwijs” staan).<br />
Vermeld: naam, telefoonnummer, datum wanneer je het komt halen<br />
en natuurlijk wat je wilt lenen. Geef duidelijk de aantallen aan van<br />
elk voorwerp dat je wilt lenen. Het kan zijn dat het materiaal al<br />
uitgeleend is, dan krijg je bericht via mail/FCC.<br />
Het ophalen van het materiaal kan in de OWP (tijdens de<br />
openingstijden). Daar staat het materiaal klaar. Het materiaal zit in<br />
een doos/kist/bak en daar ligt een briefje in met jouw naam en er<br />
staat op wat je leent. Ook het terug brengen gaat via de OWP: lever<br />
ook het briefje met jouw naam en wat je hebt geleend weer in. (Let<br />
op: de medewerkers van de OWP zijn niet verantwoordelijk voor het<br />
verzamelen van het materiaal en kunnen daar dus ook geen vragen<br />
over beantwoorden)<br />
Financiële tegemoetkoming<br />
Studenten die wegens aantoonbare financiële redenen de kosten<br />
van bepaalde onderwijsvoorzieningen niet kunnen dragen, kunnen in<br />
aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming. Daarvoor<br />
moet een verzoek worden ingediend bij de faculteitsdirectie.<br />
4.2 Inrichting propedeuse<br />
4.2.1 Algemeen<br />
De propedeutische fase voor de dag, dav en davvo opleiding heeft<br />
drie functies:<br />
Oriëntatie<br />
De student oriënteert zich op de beroepsuitoefening in het brede<br />
werkterrein van de opleiding en oriënteert zich op de opleiding<br />
en de vaardigheden die nodig zijn om de opleiding te volgen.<br />
Daarnaast is er aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en motivatie<br />
om de studie te volgen. Voor meer informatie over de propedeuse,<br />
zie paragraaf 4. . .<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 49
Selectie<br />
In de loop van het jaar bepaalt de student samen met de opleiding<br />
of de juiste keuze is gemaakt. De student ontvangt hierover een<br />
schriftelijk advies van de opleiding. Bij een negatief advies mag de<br />
student de opleiding aan Hogeschool Utrecht niet voortzetten. Zie<br />
verder par. 4. .4.<br />
Verwijzing<br />
Wil of moet de student de opleiding verlaten dan wordt hij<br />
desgewenst geholpen bij het vinden van een meer geschikte<br />
opleiding.<br />
4.2.2 Studieprogramma propedeuse<br />
Zie voor korte informatie over het studieprogramma van de<br />
propedeuse paragraaf 4. .4. Een gedetailleerd overzicht en<br />
beschrijvingen van de cursussen vind je in OSIRIS (www.osiris.hu.nl).<br />
4.2.3 Instroom en toelating propedeuse<br />
Opleidingsvariant Routes Doelgroep Studieduur in jaren<br />
Dagopleiding Reguliere voltijd<br />
Net afgestudeerden HAVO, VWO 4<br />
(DAG)<br />
dagopleiding leraar primair of MBO<br />
onderwijs<br />
Studenten met SPW niveau 4. 3,5<br />
Studenten met MBO diploma<br />
onderwijs assistent<br />
3<br />
Dag-avond-<br />
Reguliere deeltijd avond Studenten boven de die hun 4<br />
opleiding (DAV) opleiding voor leraar primair studie willen combineren met werk<br />
onderwijs<br />
en/of gezin<br />
Verkorte Dag-Avond<br />
Studenten die:<br />
3<br />
opleiding (DAVVO)<br />
* Onderwijsassistente opleiding<br />
hebben afgerond<br />
* Een MBO-4 opleiding hebben<br />
afgerond en 3 jaar werkervaring in<br />
het onderwijs<br />
* Onvoldoende vooropleiding<br />
hebben, minimaal 3 jaar werkzaam<br />
zijn als onderwijsassistent en de<br />
+ toets hebben gemaakt<br />
Pabo-exclusief Opleiding voor specifieke<br />
doelgroepen, meestal werkzaam<br />
in orthopedagogische instellingen<br />
in samenwerking met REC<br />
(Regionale Expertise Centra)<br />
3<br />
50 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Vooropleidingseisen<br />
De vooropleidingseisen zijn vastgelegd in Onderwijs- en<br />
examenregeling HU/FE. In dit artikel is het volgende bepaald:<br />
. Iemand kan slechts als student voor de lerarenopleiding<br />
basisonderwijs worden ingeschreven, indien hij in het bezit is van:<br />
• Een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, of<br />
• een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs, of<br />
• een op de WEB gebaseerd diploma van een<br />
middenkaderopopleiding, van een specialistenopleiding of van een<br />
bij ministeriële regeling aangewezen vakopleiding (7. 4. WHW en<br />
7. . . WEB)<br />
. De bezitter van een getuigschrift van een met goed gevolg<br />
afgelegd propedeutisch, kandidaats- of afsluitend examen aan een<br />
hogeschool of universiteit is vrijgesteld van de in lid a gestelde<br />
vooropleidingseis (7. 8. WHW)<br />
3. De faculteitsdirectie verleent de bezitter van een bij<br />
ministeriële regeling aangewezen diploma, dat is aangemerkt als<br />
tenminste gelijkwaardig aan een in lid bedoeld diploma, vrijstelling<br />
van de in lid a gestelde vooropleidingseis (7. 8. WHW)<br />
4. De faculteitsdirectie kan de bezitter van een ander diploma<br />
dan genoemd in lid 3 (zie bovenstaand schema), dat door de<br />
examencommissie van de desbetreffende opleiding is aangemerkt<br />
als tenminste gelijkwaardig aan een in lid a bedoeld diploma of<br />
getuigschrift, vrijstellen van de in, lid a gestelde vooropleidingseis.<br />
(7. 8. WHW)<br />
5. Indien het in artikel 8, lid 4 bedoelde diploma een buiten<br />
Nederland afgegeven diploma is, wordt door de faculteitsdirectie<br />
pas vrijstelling van de in artikel 8, lid 4 gestelde vooropleidingseis<br />
verleend, als de student in het bezit is van het certificaat Nederlands<br />
als tweede taal, niveau , of een equivalent, voor de onderdelen<br />
spreken, luisteren, lezen en schrijven (7. 8. WHW)<br />
Wie meer informatie wil over de verschillende opleidingsvarianten<br />
en -routes kan hiervoor de teamleiders onderwijs benaderen of de<br />
desbetreffende studiegidsen opvragen. Voor contactgegevens zie<br />
.3. .<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 5
4.2.4 Studieadvies<br />
De propedeuse heeft voor de dag, dav en davvo opleiding onder<br />
meer een selectieve functie (zie ook par. 4. . ). Daarom krijgt iedere<br />
student tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse<br />
twee maal een schriftelijk studieadvies over de voortzetting van de<br />
studie. Aan het einde van de propedeuse (uiterlijk in het tweede<br />
jaar van inschrijving) ontvangt de student een bindend studieadvies<br />
of op grond van bijzondere omstandigheden een voorwaardelijk<br />
positief studieadvies ofwel uitgesteld advies.<br />
Hieronder wordt de procedure uitgelegd. Studenten van de<br />
verkorte opleiding krijgen geen bindend studieadvies, omdat zij<br />
direct instromen in de hoofdfase echter, als de student na drie keer<br />
de norm van de landelijk verplichte CITO toets eigen vaardigheid<br />
rekenen en/of Nederlands niet heeft gehaald, is het niet mogelijk<br />
om deze toets nog vaker te herkansen en kan de studie nooit<br />
met een diploma worden afgesloten. Studenten die er tóch voor<br />
kiezen om door te studeren na de drie aangeboden kansen, die<br />
onvoldoende zijn gemaakt, dienen dit schriftelijk en ondertekend in<br />
bij de examencommissie.<br />
Tussentijds studieadvies<br />
Uiterlijk halverwege het eerste studiejaar (in maart) ontvangt<br />
elke student van de dag, dav en davvo opleiding van de<br />
examencommissie een schriftelijk tussentijds studieadvies over de<br />
voortzetting van de studie. Dit tussentijds advies bestaat uit een<br />
toelichting op de behaalde studieresultaten en de studievoortgang.<br />
Het betreft een:<br />
• positief tussentijdsadvies: 0 of meer studiepunten;<br />
• waarschuwend tussentijds advies: 0 of minder studiepunten.<br />
Aan het tussentijdse advies wordt een waarschuwing verbonden<br />
wanneer op grond van de geregistreerde studieresultaten<br />
moet worden geconstateerd dat niet is voldaan aan de<br />
studievoortgangsnorm voor het desbetreffende deel van het<br />
eerste studiejaar. De waarschuwing bevat tevens het advies om in<br />
overleg met de mentor en zonodig met de studentendecaan een<br />
studieplan op te stellen voor de tweede helft van het studiejaar, dat<br />
erop is gericht om binnen een redelijke termijn aan de norm voor<br />
studievoortgang te kunnen voldoen.<br />
5 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Positief of negatief studieadvies<br />
Aan het einde van het eerste propedeusejaar krijgt elke student van<br />
de examencommissie van de opleiding een (bindend) studieadvies<br />
over de voortzetting van de opleiding. Dit studieadvies kan positief<br />
of negatief zijn.<br />
Een positief advies wordt gegeven als:<br />
• studenten aan het einde van het eerste studiejaar het<br />
propedeutisch getuigschrift hebben behaald;<br />
• studenten aan het einde van het eerste studiejaar in<br />
de propedeuse minimaal 46 studiepunten van het<br />
propedeuseprogramma hebben behaald. Verplichte<br />
onderdelen van deze 46 ECTS zijn:<br />
40 ECTS van het binneschools curriculum waaronder:<br />
de eigenvaardigheid rekenen (RENE)<br />
de eigenvaardigheid Nederlands (RENE)<br />
het mentoraat (MEN0 , eerstejaars), MNT0 (ouderejaars<br />
instromers)<br />
6 ECTS van het buitenschools curriculum, ofwel minimaal één<br />
stagesemester<br />
Studenten krijgen een negatief studieadvies (afwijzing) als zij:<br />
• aan het einde van het eerste studiejaar in de propedeuse 46<br />
studiepunten of minder hebben behaald;<br />
• meer dan 46 studiepunten hebben behaald maar niet die<br />
studiepunten die bij de selecterende cursussen behoren.<br />
Een negatief studieadvies bevat tenminste de gronden waarop<br />
de afwijzing is gebaseerd, de eventuele duur van de afwijzing,<br />
een verwijzingsadvies en de mogelijkheden van beroep voor de<br />
student. Het studieadvies wordt ondertekend door of namens de<br />
examencommissie, en wordt binnen een week na ondertekening<br />
aangetekend aan de student verzonden of persoonlijk uitgereikt.<br />
Een negatief advies is bindend. Een student aan wie een dergelijk<br />
advies is gegeven kan niet meer bij deze opleiding als student of<br />
extraneus worden ingeschreven. De examencommissie kan aan de<br />
afwijzing wel een termijn verbinden en/of besluiten dat de afwijzing<br />
zich ook uitstrekt tot opleidingen met hetzelfde propedeutisch<br />
examen.<br />
De examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden<br />
gehoord voordat wordt besloten om een negatief studieadvies<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 53
af te geven. Tegen een negatief advies kan de student bezwaar<br />
aantekenen bij de examencommissie en/of beroep aantekenen bij<br />
het College van Beroep HU (zie hoofdstuk 7).<br />
Uitstel advies wegens bijzondere omstandigheden<br />
De examencommissie kan bij het uitbrengen van het studieadvies<br />
rekening houden met studievertraging die het gevolg is van<br />
persoonlijke omstandigheden van de student. Het betreft uitsluitend<br />
de volgende omstandigheden:<br />
• ziekte;<br />
• lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis;<br />
• zwangerschap;<br />
• bijzondere familieomstandigheden, waaronder tevens die<br />
van degene met wie de student samenwoont of een LAT-relatie<br />
onderhoudt;<br />
• het lidmaatschap van een medezeggenschapsraad of een<br />
opleidingscommissie;<br />
• andere omstandigheden waarin de aanvrager activiteiten<br />
ontplooit in het kader van de organisatie en het bestuur van<br />
(een onderdeel van) Hogeschool Utrecht, ter beoordeling door<br />
de faculteitsdirectie;<br />
• het lidmaatschap van het bestuur van een door het College<br />
van Bestuur krachtens de Steunfondsregeling HU erkende<br />
studentenorganisatie of een daarmee vergelijkbare organisatie<br />
van enige omvang;<br />
• andere situaties waarin de student door overmacht niet heeft<br />
kunnen deelnemen aan tentamens dan wel het onderwijs, ter<br />
beoordeling door de examencommissie.<br />
De student dient een studievertraging die is ontstaan door een van<br />
bovengenoemde persoonlijke omstandigheden zo spoedig mogelijk<br />
schriftelijk te melden bij de examencommissie met het verzoek om<br />
deze omstandigheden te betrekken bij de totstandkoming van het<br />
studieadvies. Zie ook par. .3.4.<br />
De student moet tevens zo snel mogelijk de studentendecaan en de<br />
mentor benaderen. Deze adviseren de examencommissie over de te<br />
nemen beslissing. Zie ook par. . .<br />
De examencommissie kiest bij het uitbrengen van het advies uit de<br />
volgende mogelijkheden:<br />
. De examencommissie is van oordeel, dat de bijzondere<br />
omstandigheden waaronder de student gedurende het cursusjaar<br />
54 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
de opleiding volgde genoegzaam verklaren waarom de student<br />
aan de gestelde criteria niet kon voldoen en komt op basis van de<br />
studieresultaten van de student tot een gefundeerd oordeel, dat<br />
hij geschikt is voor de opleiding. De examencommissie brengt een<br />
beargumenteerd positief studieadvies uit.<br />
. De examencommissie komt, nadat zij de student heeft<br />
gehoord en eventueel op diens verzoek advies heeft gevraagd<br />
aan de mentor of decaan, tot het oordeel, dat de bijzondere<br />
omstandigheden waaronder de student gedurende het cursusjaar<br />
de opleiding volgde niet genoegzaam verklaren waarom de student<br />
aan de gestelde criteria niet kon voldoen. De examencommissie<br />
komt op basis van de studieprestaties van de student tot een<br />
gefundeerd oordeel, dat hij niet geschikt is voor de opleiding.<br />
De examencommissie brengt een beargumenteerd negatief<br />
studieadvies uit en verbindt hieraan een afwijzing.<br />
3. De examencommissie betwijfelt, nadat zij de student heeft<br />
gehoord, of de bijzondere omstandigheden waaronder de student<br />
gedurende het cursusjaar de opleiding volgde genoegzaam<br />
verklaren waarom de student aan de gestelde criteria niet kon<br />
voldoen en/of beschikt door de bijzondere omstandigheden over<br />
onvoldoende gegevens met betrekking tot de studieresultaten<br />
om tot een gefundeerd oordeel te komen over de geschiktheid<br />
van de student voor de opleiding. De examencommissie brengt<br />
een voorwaardelijk positief studieadvies uit. Bij voortzetting of<br />
hervatting van de studie wordt in goed overleg met de student<br />
schriftelijk vastgelegd aan welke criteria met betrekking tot het<br />
propedeuseprogramma de student binnen een vastgestelde termijn<br />
van minimaal een half jaar en maximaal een heel jaar gaat voldoen.<br />
Het bevat ook zo nodig duidelijke afspraken met betrekking tot de<br />
studiebegeleiding gedurende de gestelde termijn. De afspraken<br />
worden schriftelijk vastgelegd en door beide partijen ondertekend<br />
en als bijlage aan het voorwaardelijk positief studieadvies gehecht.<br />
Desgewenst mag de student zich bij het maken van deze afspraken<br />
laten bijstaan door de decaan.<br />
4. Indien de student binnen de vastgestelde termijn aan de<br />
gestelde criteria voldoet, krijgt hij (onvoorwaardelijk) positief<br />
studieadvies.<br />
5. Indien de student binnen de vastgestelde termijn niet<br />
aan de gestelde criteria voldoet, krijgt de student, wanneer de<br />
examencommissie hem gehoord heeft en na gevraagd advies aan<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 55
de decaan van oordeel is, dat dit niet genoegzaam wordt verklaard<br />
door bijzondere omstandigheden, een negatief studieadvies.<br />
6. Wanneer de student naar het oordeel van de examencommissie<br />
door bijzondere omstandigheden niet in staat was om binnen<br />
de gestelde termijn aan de gestelde criteria te voldoen, vindt<br />
een gesprek plaats tussen de student, een decaan en een<br />
vertegenwoordiger van de examencommissie waarin een oplossing<br />
wordt gezocht.<br />
Toelichtend schema studieadvies<br />
Vierde week na<br />
periode 2<br />
Voorlopig advies Per 31 augustus Advies<br />
Voortgangsnorm Voorlopig positief Voldaan aan criteria Positief studieadvies<br />
gehaald<br />
studieadvies<br />
Niet voldaan aan criteria, geen Negatief bindend<br />
bijzondere omstandigheden studieadvies<br />
Voortgangsnorm<br />
niet gehaald:<br />
geen bijzonderde<br />
omstandigheden<br />
Voortgangsnorm<br />
niet gehaald<br />
door bijzondere<br />
omstandigheden<br />
en/of late<br />
inschrijving<br />
Uitgeschreven (al<br />
of geen bijzondere<br />
omstandigheden)<br />
Niet voldaan aan criteria door Voorwaardelijk<br />
bijzondere omstandigheden<br />
Uitschrijving<br />
positief studieadvies<br />
(resultaatafspraken bij<br />
hernieuwde inschrijving)<br />
Waarschuwing Voldaan aan criteria Positief studieadvies<br />
Niet voldaan aan criteria Negatief bindend<br />
studieadvies<br />
Niet voldaan aan criteria,<br />
Negatief bindend<br />
uitschrijving, geen bijzondere<br />
omstandigheden<br />
studieadvies<br />
Niet voldaan aan criteria door Voorwaardelijk positief<br />
bijzondere omstandigheden<br />
(ingeschreven of uitgeschreven)<br />
studieadvies<br />
Voorwaardelijk positief Voldaan aan de<br />
Positief studieadvies<br />
studieadvies: resultaat resultaatafspraken<br />
afspraken voor e helft Niet voldaan aan de<br />
Voorwaardelijk positief<br />
van het studiejaar resultaatafspraken door<br />
bijzondere omstandigheden<br />
studieadvies (opnieuw)<br />
Niet voldaan aan de<br />
Negatief bindend<br />
Voorwaardelijk positief<br />
studieadvies (voor het<br />
geval de student de<br />
opleiding hervat)<br />
resultaatafspraken, geen<br />
bijzondere afspraken<br />
studieadvies<br />
56 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
1 Februariregeling<br />
Als het helaas met de studie niet lukt, is februari wat betreft<br />
studiefinanciering een belangrijke datum. In grote lijnen komt het<br />
erop neer dat wanneer de studiefinanciering voor deze datum<br />
is stopgezet, het geld niet terugbetaald hoeft te worden. De<br />
studiefinancieringsregelingen zijn veelvuldig aan verandering<br />
onderhevig. De decanen zijn echter altijd van de laatste<br />
ontwikkelingen op dit gebied op de hoogte. Het is daarom van<br />
belang over dit onderwerp tijdig met hen contact op te nemen.<br />
Bij het uitbrengen van het studieadvies houdt de examencommissie<br />
van de opleiding zich aan de hieronder beschreven adviesprocedure<br />
voor eerstejaars:<br />
4.3 Inrichting hoofdfase<br />
4.3.1 Algemeen<br />
De hoofdfase is de studieperiode na de propedeuse tot en met de<br />
diplomering. De hoofdfase omvat zes semesters voor de dag en<br />
dav variant, vijf semesters voor de davvo en vier semesters voor de<br />
vo (zie verdere beschrijving in paragraaf 4. .3). De dag en de dav<br />
variant bestaat uit:<br />
• een major (hoofdprogramma) van 50 studiepunten;<br />
• een profileringsruimte (keuzeprogramma) van 30 studiepunten.<br />
Je sluit de hoofdfase af met een eindexamen. Als de hoofdfase met<br />
goed gevolg is afgerond ontvang je het bachelordiploma.<br />
De davvo variant bestaat uit een major van 50 studiepunten<br />
Voor verdere beschrijving van de hoofdfase zie paragraaf 4. .<br />
4.3.2 Studieprogramma hoofdfase<br />
Zie voor korte informatie over het studieprogramma van de<br />
hoofdfase paragraaf 4. .4. Een gedetailleerd overzicht en<br />
beschrijvingen van de cursussen vind je in OSIRIS (www.osiris.hu.nl).<br />
Keuzemodulen verkorte opleiding<br />
De studenten van de verkorte opleiding hebben allen minimaal<br />
een vier jarig HBO dan wel WO studie voltooid. Velen hebben ook<br />
de nodige werkervaring. Om zoveel mogelijk aan reeds aanwezige<br />
kennis, vaardigheden en ervaring tegemoet te komen wordt er<br />
gewerkt met een persoonlijk ontwikkelingsplan. Op basis van<br />
het intake gesprek kan de student gedurende zijn studie keuzes<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 57
maken uit aangeboden keuzemodulen. Daarnaast kan de student<br />
zelf onderwijseenheden samenstellen. Dit kan bijvoorbeeld zijn het<br />
volgen van een scholing door de schoolbegeleidingsdienst van<br />
de stageschool. Voor de keuzemodulen zijn geen vrijstellingen of<br />
compensatie mogelijk.<br />
4.3.3 Toegang hoofdfase en studierichtingen<br />
Studenten die de propedeuse van de opleiding hebben afgerond<br />
(en dus het propedeutisch getuigschrift hebben behaald) worden<br />
toegelaten tot de hoofdfase van de opleiding. Indien een student<br />
op grond van een elders behaald propedeutisch getuigschrift<br />
vrijstelling heeft gekregen van het afleggen van het propedeutisch<br />
examen van de opleiding, wordt het bewijs van vrijstelling<br />
gelijkgesteld aan het getuigschrift. Een propedeutisch getuigschrift<br />
wordt in dat geval niet verstrekt. Zie ook par. 6. (vrijstellingen).<br />
Studenten die de propedeuse nog niet hebben afgerond kan<br />
worden toegestaan vakken uit de hoofdfase te volgen en deze met<br />
een tentamen af te sluiten, op voorwaarde dat:<br />
• de student een positief studieadvies heeft ontvangen;<br />
• de student over de benodigde voorkennis beschikt om de<br />
cursus te kunnen volgen (dus voldoet aan de beginvereisten);<br />
• er geen garantie wordt gegeven dat het vak nog deel uitmaakt<br />
van het curriculum of nog dezelfde inhoud heeft op het<br />
moment dat de student officieel tot de hoofdfase wordt<br />
toegelaten;<br />
• indien de inhoud van de cursus gewijzigd is, de<br />
examencommissie bepaalt welk vak of welke vakinhoud<br />
hiervoor in de plaats komt;<br />
• de examencommissie alsnog een negatief studieadvies kan<br />
verlenen indien de student niet voldoet aan de geldende<br />
normen in de propedeuse (zie par. 4. .4).<br />
Studenten kunnen instromen in het tweede studiejaar met het<br />
diploma Onderwijs assistent of wanneer zij voldoen aan de eisen van<br />
het bindende studieadvies van de <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>.<br />
4.3.4 Stages en stagewaardigheid<br />
Inhoudelijke accenten per studiejaar<br />
De inhoudelijke accenten per studiejaar zijn gebaseerd op de fasen<br />
van betrokkenheid. Dat betekent dat in het eerste fase “ik als leraar<br />
primair onderwijs” centraal staat, in de volgende fase “de taak”<br />
58 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
(hoe kan ik zo goed mogelijk lesgeven), vervolgens “de ander” (hoe<br />
doe ik zoveel mogelijk recht aan iedere leerling) en aan het eind “de<br />
specialist”.<br />
stagefase studiefase<br />
fase<br />
Oriëntatie op zichzelf in de<br />
functie van leraar.<br />
fase “De tas van <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong>”<br />
– oriëntatie op de taken in het<br />
onderwijs.<br />
fase 3 Oriëntatie op het werken met<br />
collega’s.<br />
fase4 Oriëntatie op zichzelf in de<br />
beroeps-uitoefening.<br />
Narratief-biografisch<br />
perspectief:<br />
Kritische perioden; Kritische<br />
personen; Kritische incidenten<br />
Opleiding gericht op:<br />
ontwikkeling van competenties<br />
De studie- en stagefasen zijn binnen de opleiding sterk aan elkaar<br />
gekoppeld.<br />
In de eerste fase is de student vooral bezig met beeldvorming:<br />
onderzoeken of de juiste opleiding is gekozen en of hij zich staande<br />
kan houden op de stageschool.<br />
Hiervoor loopt de student vanaf het eerste jaar wekelijks stage op<br />
een stageschool. Het is van belang dat er een oriëntatie plaatsvindt<br />
op de verschillende vormen van primair onderwijs in de praktijk,<br />
de leefwereld van kinderen en de verschillende beroepsrollen van<br />
leraar, waarbij de pedagogische relatie uitgangspunt is. Daarnaast<br />
dient er helderheid te ontstaan over wat de opleiding biedt en<br />
vraagt ten aanzien van eindtermen, werkwijze en omgang. Bij dit<br />
alles staat ‘ik’ (dus de student) centraal<br />
In de middenfase staat in de modulen met name “de taak” centraal.<br />
Hiermee bedoelen we het zo goed mogelijk kunnen les geven.<br />
Er is veel aandacht voor zaken als vakdidactiek, vakinhouden,<br />
doorgaande lijn in methodes, klassenmanagement en werkvormen.<br />
Nadat de student heeft ervaren zich goed staande te kunnen<br />
houden voor een groep kinderen is er vooral aandacht voor ‘de<br />
ander’. De studenten krijgen steeds meer oog voor leerlingen:<br />
steeds beter zicht op verschillen tussen leerlingen, wat hen bezig<br />
houdt, wat ze nodig hebben. Dit betekent dat ze steeds beter in<br />
staat zijn “onderwijs op maat” te verzorgen: een centraal onderwerp<br />
in lessen en tijdens de stage. Ruimte voor de ander betekent ook<br />
dat de student zicht krijgt op zaken als functioneren als teamlid,<br />
gesprekken met ouders en ander betrokkenen bij leerlingen, etc.<br />
Het overkoepelend thema voor deze fase is het ontwikkelen<br />
en kernkwaliteiten.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 59
van gedegen vakmanschap. Er is expliciet aandacht voor<br />
ontwikkelingslijnen, pedagogische, didactische en inhoudelijke<br />
aspecten, differentiatie en zorg voor kinderen die speciale<br />
aandacht vragen. De student krijgt steeds meer zicht op de diverse<br />
onderwijsconcepten.<br />
De afstudeerfase staat in het teken van een goede<br />
startbekwaamheid in het basisonderwijs. Dit gebeurt o.a. in de<br />
vorm van de afstudeerstage. De studenten krijgen de kans zich<br />
verder te specialiseren in het jongere of oudere kind en hun eigen<br />
onderwijsconcept verder te ontwikkelen.<br />
Start van de stage<br />
Het stagebureau van <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> zoekt een stageplek.<br />
Studenten zoeken in principe zelf geen stageplaats. Scholen geven<br />
aan het stagebureau door of zij studenten willen begeleiden. Die<br />
stageplaatsen worden verdeeld waarbij zo veel mogelijk rekening<br />
wordt gehouden met de voorkeur van de student en de wensen en<br />
mogelijkheden van de stageschool. Zodra de indeling bekend is<br />
wordt deze bekend gemaakt.<br />
Er wordt bij de indeling een maximale reistijd van uur en 5<br />
minuten gehanteerd op basis van openbaar vervoer.<br />
De student neemt vòòr de eerste facultatieve stagedag (zie<br />
volgende paragraaf) van een semester telefonisch contact op met<br />
de nieuwe stagebegeleider. Student en stagebegeleider spreken<br />
een geschikt tijdstip af om op de facultatieve stagedag kennis met<br />
elkaar te maken. Op deze dag stelt de student zich voor aan de<br />
directeur en - zo mogelijk - aan het team.<br />
De stagedag van een student omvat acht uur en start op de tijd die<br />
de stagebegeleider met de student afspreekt. Een stagedag is niet<br />
afgelopen op het moment van vertrek van de kinderen. De student<br />
neemt zoveel mogelijk deel aan de taken van de leraar die daarna,<br />
respectievelijk vooraf, plaatsvinden. Afspraken daarover worden<br />
gemaakt op initiatief van de student. En uiteraard is de student te<br />
gast op de stageschool en gedraagt zich als zodanig.<br />
Kosten<br />
Aan de stage zijn verder geen kosten verbonden.<br />
Stage en stagehandleiding<br />
In de stagehandleiding staat de opbouw van de stage vermeld<br />
en worden de stageactiviteiten en de eisen voor de beroepsbekwaamheid<br />
aangegeven.<br />
60 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Beoordeling en advies over de stage<br />
De vorderingen van de student in de stage worden beoordeeld na<br />
elk semester.<br />
Aan het eind van het eerste semester dus halverwege het studiejaar<br />
beoordelen we of jouw ontwikkeling zodanig is dat we ervan kunnen<br />
uitgaan dat je de doelen aan het eind van het studiejaar hebt<br />
behaald. Aan het eind van het studiejaar beoordelen we of je de<br />
doelen van dat studiejaar daadwerkelijk hebt behaald.<br />
Na het eerste, derde en vijfde semester krijgt de student dus een<br />
beoordeling met een adviserend karakter over het vervolg van de<br />
stage. Aan het eind van het tweede, vierde en zesde semester krijgt<br />
de student een afsluitende beoordeling. De examencommissie<br />
stelt een beoordeling vast. De beoordeling geschiedt aan de<br />
hand van de door de opleiding geformuleerde stagedoelen in het<br />
handboek stage. Deze zijn afgeleid van de beroepsbekwaamheden.<br />
De examencommissie beoordeelt de student op grond van<br />
de stagebeoordelingsadviesformulieren van de student en<br />
stagebegeleider, de formulieren van de tussenevaluatie, de<br />
bezoekverslagen, de verslagen van telefoongesprekken en de<br />
stageopdrachten of - activiteiten.<br />
De beoordeling van de LIO-stage of het afstudeerproject vindt<br />
plaats gedurende het achtste semester. De student moet in deze<br />
periode blijk geven de gestelde stagedoelen te beheersen door ze<br />
in de schoolpraktijk te kunnen uitvoeren.<br />
Het volgen van de stage in het achtste semester als Leraar In<br />
Opleiding is alleen mogelijk wanneer de stage tot en met de LIO<br />
oriëntatie periode van drie weken als voldoende is beoordeeld,<br />
de propedeuse en 90% van de studiepunten van de hoofdfase zijn<br />
behaald en het plan van aanpak is goedgekeurd door supervisor en<br />
stagebegeleider. De stage van de minor is een onderdeel van de<br />
beoordeling van de minor, die totaal 30 ECTS beslaat.<br />
Voor studenten die blijk geven de stagedoelen sneller te beheersen<br />
wordt per periode een extra mogelijkheid geboden om de stage te<br />
laten beoordelen.<br />
Als stagedocumenten niet op tijd worden ingeleverd, kan<br />
dit vertraging in de beoordeling opleveren. Inleverdata voor<br />
de stagedocumenten worden door het stagebureau tijdig<br />
bekendgemaakt. Overschrijding van deze inleverdata kan betekenen<br />
dat de nieuwe stage verlaat begint en kan betekenen dat de student<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 6
uitgesloten wordt van stagebemiddeling via het stagebureau.<br />
Mochten de inleverdata worden overschreden en de student kan<br />
aantonen dat er sprake is van omstandigheden zoals deze vermeld<br />
staan in artikel 4c lid 5 van het OER. , dan dient de student deze<br />
omstandigheden schriftelijk in te dienen bij de examencommissie<br />
twee weken voor de opgegeven inleverdatum.<br />
De examencommissie staat uitstel van de beoordeling toe of niet.<br />
Bij toekenning krijgt de student een uitstel van maximaal vier weken,<br />
afhankelijk van de reden. Bij afwijzing heeft de student nog twee<br />
weken de tijd om de gegevens te completeren en in te leveren.<br />
Wanneer de stagedocumenten niet worden ingeleverd besluit de<br />
examencommissie de start van de volgende stage te ontzeggen.<br />
Een voldoende beoordeling volgt wanneer de student voldoet aan<br />
de in de stagehandleiding geformuleerde stagedoelen aan het<br />
einde van elke stagemodule. Bij een voldoende beoordeling worden<br />
studiepunten toegekend.<br />
Bij een onvoldoende beoordeling kan de student de stageperiode<br />
herkansen. De betreffende stagedoelen dienen in de volgende<br />
stageperiode te worden behaald. Hiervoor wordt schriftelijk<br />
aangegeven door de examencommissie welke stagedoelen nog<br />
door de student moeten worden bereikt. De periode bedraagt dan<br />
maximaal een semester. Indien overdoen niet zinvol wordt geacht<br />
kan de student alsnog het dringende advies krijgen om de studie te<br />
staken.<br />
Wanneer uit de aangeleverde documenten blijkt dat de stagedoelen<br />
voldoende zijn ontwikkeld in de nieuwe stageperiode wordt ook de<br />
voorgaande, onvoldoende stage, positief beoordeeld.<br />
Een student kan tot twee weken na het ontvangen van de<br />
beoordeling gemotiveerd, schriftelijk bezwaar aantekenen tegen de<br />
beoordeling bij de examencommissie. De examencommissie heeft<br />
vier weken nodig om het bezwaar te bespreken en te beoordelen<br />
of dit bezwaar gehonoreerd wordt. De student wordt hiervan<br />
schriftelijk op de hoogte gesteld. Binnen de bezwaartermijn kan de<br />
student wel starten met de volgende stage.<br />
4.3.5 Profileringsruimte<br />
De opleiding kent naast het hoofdprogramma (major) ook<br />
een vrije keuzeruimte van 30 studiepunten, de zogenaamde<br />
profileringsruimte. Deze profileringsruimte is bedoeld om een eigen<br />
accent aan de studie te geven en kan ingevuld worden met:<br />
6 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• een minor (= een samenhangend pakket van keuzecursussen);<br />
• een pre-master (= een schakeltraject ter voorbereiding op een<br />
masteropleiding);<br />
• een pakket van keuzecursussen dat je zelf samenstelt.<br />
Hogeschool Utrecht heeft een uitgebreid aanbod van minors en<br />
losse keuzecursussen dat door alle faculteiten van HU gezamenlijk<br />
is ontwikkeld. Maar je kunt ook gebruik maken van het aanbod van<br />
andere hogescholen en universiteiten (ook in het buitenland, zie par.<br />
. 3. ).<br />
Daarnaast is het mogelijk om zelf - in samenspraak met je<br />
studieloopbaanbegeleider - een minor samen te stellen.<br />
Voor advisering en begeleiding bij de invulling van de<br />
profileringsruimte kun je terecht bij de supervisor en/of de<br />
studieloopbaanbegeleider. (voor contactgegevens zie paragraaf<br />
.3. ) In samenspraak stel je een profileringsplan op waarin jouw<br />
keuze uit het profileringsaanbod van de HU-Onderwijscatalogus en<br />
eventuele externe minors en/of keuzecursussen wordt vastgelegd.<br />
Uit het profileringsplan moet blijken op welke wijze de gekozen<br />
onderdelen bijdragen aan de voorbereiding op de beoogde<br />
beroepsuitoefening of verdere studie.<br />
De invulling van de profileringsruimte is formeel gebonden<br />
aan voorafgaande goedkeuring door de examencommissie van<br />
de opleiding waarvoor je bent ingeschreven. Op advies van<br />
de studieloopbaanbegeleider kan het profileringsplan nader<br />
gemotiveerd worden met het oog op goedkeuring door de<br />
examencommissie. De examencommissie kan goedkeuring weigeren<br />
als de keuzecursus of minor niet van hbo-niveau is, of als er sprake is<br />
van substantiële overlap tussen de keuzecursus of minor enerzijds en<br />
het hoofdprogramma anderzijds.<br />
Kijk voor meer informatie over de profileringsruimte en minors op<br />
www.minors.hu.nl.<br />
Voor inzage in het aanbod van HU-minors, keuzecursussen en premasters,<br />
en voor inschrijving kun je terecht op www.osiris.hu.nl. Ook<br />
kun je een bezoek brengen aan de jaarlijkse HU-minormarkt, die<br />
in het voorjaar wordt gehouden en waarbij alle HU-faculteiten hun<br />
profileringsaanbod presenteren.<br />
Meer informatie over pre-master trajecten vind je in de folder<br />
Doorstuderen na je bachelor aan de UU en op www.premasters.<br />
hu.nl.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 63
Minors van het <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
De minor: de mogelijkheid om je te profileren<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> biedt in ieder geval de volgende minors aan:<br />
• Urban education; Leven en leren van kinderen in een<br />
achterstandssituatie<br />
• Zorg voor kinderen in het onderwijs<br />
• Vakbekwaamheid Bewegingsonderwijs<br />
• Primair onderwijs - VMBO; kennismaken met bovenbouw<br />
primair onderwijs en onderbouw VMBO<br />
• NGT<br />
• Kunstcoördinator<br />
• Middenmanagement funderend onderwijs<br />
Voor meer informatie zie op share-point en/of de minor gids.<br />
Bij een aantal minoren bestaat de mogelijkheid om onderzoek in<br />
het buitenland te doen.<br />
Inschrijving in Osiris<br />
De eerste inschrijvingsronde voor minoren via Osiris (www.<br />
osiris.hu.nl) is 8 maart t/m 30 april 008. Dit staat los van een<br />
goedgekeurd profileringplan. De tweede ronde inschrijvingen<br />
is van mei t/m juni 008. Een student kan zich voor één<br />
minor inschrijven. Na de definitieve goedkeuring van het<br />
profileringplan door de studieloopbaanbegeleider en indien nodig<br />
de examencommissie wordt de inschrijving in Osiris omgezet naar<br />
goedgekeurd. Zolang de inschrijving niet is goedgekeurd, heeft de<br />
student nog geen recht om de minor te volgen. Bij overtekening<br />
van een minor komt de student op een wachtlijst. De student<br />
bepaalt zelf of hij/zij op de wachtlijst wil blijven staan of zich van de<br />
wachtlijst verwijdert en zich voor een andere minor intekent.<br />
Op 7 maart 008 wordt er minormarkt georganiseerd.<br />
Versnellers<br />
Versnellers overleggen in alle gevallen met hun<br />
opleidingscoördinator. Er bestaan verschillende mogelijkheden.<br />
Daar de minoren in periode en van een studiejaar worden<br />
aangeboden (en in mindere mate in lintvorm), bestaat er de<br />
mogelijkheid om eerst de LIO te doen en dan de minor.<br />
Tevens kan de student in overleg met de opleidingscoördinator zijn<br />
studieprogramma zodanig plannen dat de eerste drie jaar van de<br />
studie in jaar en worden gedaan en het derde jaar de minor en<br />
de LIO. Daarvoor is het wel noodzakelijk dat de student bereid is<br />
64 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
om modulen op de dag (met Dag studenten) en de avond (met Dav<br />
studenten) te volgen.<br />
Vrijstellingen voor een minor<br />
De procedure voor het aanvragen van een minor staat op de<br />
website.<br />
4.3.6 Afstuderen<br />
Het afsluitend examen<br />
De student is geslaagd voor het afsluitend examen wanneer alle<br />
studiepunten van het programma zijn behaald: 40 ECTS voor de<br />
dag en de dav variant, 80 ECTS voor de davvo variant en 0<br />
ECTS voor de verkorte opleiding. De vaststelling of een student<br />
is geslaagd voor het propedeutisch examen of voor het afsluitend<br />
examen gebeurt namens de examencommissie, conform het<br />
onderwijs- en examenreglement van de faculteit. De student die<br />
de Montessorivariant volgt, legt daarnaast een afsluitend examen<br />
af voor deze opleidingsvariant. Het examen wordt afgenomen<br />
onder toezicht van de NMV (zie Montessori examenreglement). Het<br />
examen kan worden afgelegd wanneer alle Montessori-modulen<br />
voldoende zijn beoordeeld. De student die de Daltonvariant volgt<br />
is daarvoor geslaagd wanneer alle Daltonmodulen, inclusief twee<br />
stages, met een voldoende zijn afgerond.<br />
Voor studenten die de Jenaplan opleiding volgen geldt dat zij alle<br />
Jenaplan modules, inclusief de Jenaplanstages, succesvol afgerond<br />
moet hebben.<br />
Deze studenten ontvangen hun Montessori-, Dalton- of<br />
Jenaplandiploma nadat zij hun reguliere diploma hebben behaald.<br />
Voor het aanvragen van het diploma maakt de student een afspraak<br />
met de jaarcoördinator van het vierde jaar voor de dag en de<br />
dav variant of de jaarcoördinator van het derde jaar van de davvo<br />
variant of de jaarcoördinator van de verkorte opleiding. Dit moet<br />
binnen vier weken nadat alle onderdelen die behoren tot het<br />
afsluitend examen zijn behaald. Als de student wil afstuderen op<br />
een bepaald moment is het van belang dat er aan het begin van<br />
het desbetreffende studiejaar met de jaarcoördinator een planning<br />
van het afstudeertraject wordt gemaakt. Dit om ervan verzekerd<br />
te zijn dat er geen onderdeel is vergeten. De jaarcoördinator<br />
plaatst een handtekening en de datum van het laatste tentamen<br />
op het aanvraagformulier (deze datum wordt ook op het diploma<br />
genoteerd). De datum van het laatst behaalde studiepunt geldt als<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 65
officiële afstudeerdatum.<br />
De datum van de diploma-uitreiking (8 keer per studiejaar) staat<br />
daar los van. Afstuderen vóór september van een nieuw cursusjaar<br />
betekent dus dat het laatste tentamen uiterlijk op 3 augustus<br />
daaraan voorafgaand behaald moet zijn.<br />
Tijdens de afspraak met de jaarcoördinator wordt de<br />
studievoortganglijst volledig gemaakt. Voor studiepunten die<br />
nog ontbreken op de deze lijst, draagt de student zorg voor de<br />
bewijslast in de vorm van werkstukken, tentamens, tentamenbriefjes<br />
of bericht van de docent. Naast de volledige studievoortganglijst<br />
dienen tevens twee formulieren voor de studentenadministratie en<br />
de financiële administratie te worden ingevuld.<br />
Dit levert de student (persoonlijk of per post) in bij de<br />
studentenadministratie (kamer .084). Als de student niet bij de HU<br />
wil doorstuderen en zich dus wil uitschrijven, moet hij tevens zijn<br />
collegekaart inleveren.<br />
De getekende verklaring van afstuderen/het aanvraagformulier, de<br />
uitdraai en eventueel de collegekaart moeten uiterlijk drie weken<br />
voor de diploma-uitreiking bij de studentenadministratie worden<br />
ingeleverd. Indien de student dus op een bepaalde datum zijn<br />
diploma in ontvangst wilt nemen, moet hij zich ruim drie weken van<br />
tevoren melden bij de studiejaarcoördinator van het vierde jaar.<br />
Voor de diploma-uitreiking waarop het getuigschrift overhandigd<br />
wordt, ontvangt de student altijd een schriftelijke uitnodiging van<br />
de faculteit. Hij dient persoonlijk het getuigschrift/-diploma te<br />
komen ophalen (en ondertekenen). Mocht de student onverhoopt<br />
niet naar de diploma-uitreiking kunnen komen, dan dient hij namens<br />
de examencommissie een afspraak te maken met de coördinator<br />
van de afstudeerfase over het moment dat hij wel in staat is om<br />
persoonlijk zijn diploma in ontvangst te kunnen nemen. Op verzoek<br />
kan de student via de studentenadministratie een Engelse versie van<br />
zijn getuigschrift/diploma ontvangen.<br />
Zie hoofdstuk 6 voor meer informatie over het examen en het<br />
getuigschrift. Zie par. .3.3 voor uitschrijving na afstuderen.<br />
66 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
5 CURSUSDEELNAME<br />
5.1 Algemeen<br />
Het onderwijsprogramma van de opleiding is samengesteld<br />
uit onderwijseenheden, de zgn. cursussen. Een cursus is een<br />
samenhangend geheel van te verwerven kennis, inzicht en<br />
(beroeps)vaardigheden, met een studielast uitgedrukt in een geheel<br />
aantal studiepunten. Een cursus wordt afgerond door middel van<br />
een tentamen (zie ook par. 6. ).<br />
Alle cursussen worden aan het begin van het studiejaar<br />
gepubliceerd via OSIRIS (www.osiris.hu.nl).<br />
Zie voor een curriculumoverzicht par. 4. .4.<br />
5.2 Inschrijving voor cursussen<br />
Deelname aan cursussen is slechts mogelijk na tijdige inschrijving<br />
via OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Inschrijven (en evt. uitschrijven)<br />
is in elk geval mogelijk tot twee weken voor de start van een<br />
onderwijsperiode waarin het onderwijs van de desbetreffende<br />
cursus wordt gegeven. Als student ben je hier zelf verantwoordelijk<br />
voor. Je kunt in hetzelfde studiejaar niet meer dan eenmaal voor<br />
dezelfde cursus ingeschreven staan. Bij <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong><br />
worden alle studenten voor de betreffende cursus ingeschreven<br />
door de opleiding.<br />
Inschrijving voor een minor houdt tevens inschrijving in voor alle<br />
cursussen die deel uitmaken van de minor.<br />
5.3 Aanwezigheidsplicht<br />
De vorm en/of inhoud van een cursus kan met zich meebrengen<br />
dat studenten een aanwezigheidsplicht wordt opgelegd. Per cursus<br />
wordt in OSIRIS aangegeven of de aanwezigheidsverplichting van<br />
toepassing is.<br />
In uitzonderlijke gevallen kan de examencommissie vrijstelling<br />
verlenen van de aanwezigheidsplicht, eventueel onder bepaalde<br />
voorwaarden. De student moet daartoe een verzoek indienen (zie<br />
ook par. .3.4).<br />
• De rechten en plichten die hiermee verband houden en gelden<br />
voor <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> worden hieronder beschreven.<br />
• Een docent mag voor (onderdelen van) zijn module de<br />
aanwezigheidseis of deelnameplicht stellen indien hij schriftelijk<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 67
goed beargumenteert, dat de aanwezigheidseis of<br />
deelnameplicht een grondslag heeft in wet- en regelgeving<br />
(WHW, OER, inclusief de passages hierover uit de<br />
Memorie van Toelichting en uitspraken van beroepscolleges)<br />
en de examencommissie van de opleiding, na advies van de<br />
opleidingscommissie, hiermee instemt.<br />
• De docent brengt de student door middel van de<br />
modulebeschrijving in de<br />
• studiegids voor aanvang van het cursusjaar op de hoogte<br />
van het feit, dat voor nog nader te preciseren onderdelen van<br />
zijn module de aanwezigheids-<br />
• eis of deelnameplicht geldt.<br />
• De docent geeft de student tijdig voor aanvang van de module<br />
een uitvoerige modulebeschrijving en/of programmaoverzicht<br />
waarin wordt aangegeven:<br />
* voor welke onderdelen van de module de<br />
aanwezigheidseis of deelnameplicht geldt en waarom;<br />
* de tijdstippen waarop gedurende het programma de<br />
aanwezigheidseis of deelnameplicht geldt;<br />
* de gevolgen van onvoldoende aanwezigheid of deelname<br />
voor de student.<br />
Hierbij kan duidelijk worden gemaakt in welke gevallen<br />
compenserende extra opdrachten al dan niet mogelijk zijn;<br />
• de gedragsregels rond aanwezigheidseis / deelnameplicht die<br />
voor de student gelden<br />
• indien de docent de aanwezigheidseis of deelname plicht stelt<br />
gelden voor de docent gedurende de module, inclusief de<br />
afsluiting de volgende richtlijnen / gedragsregels:<br />
• hij houdt op schrift steeds nauwkeurig de aanwezigheid of<br />
deelname van studenten bij;<br />
• hij houdt zich zelf aan de tijdstippen waarop gedurende het<br />
programma de aanwezigheidseis of deelnameplicht geldt;<br />
• hij biedt binnen redelijke grenzen aan studenten die door<br />
overmacht niet voldoen aan de aanwezigheidseis of<br />
• deelnameplicht de mogelijkheid om de module door middel<br />
van<br />
• een compenserende opdracht alsnog af te ronden.<br />
• Voor de student gelden de volgende (gedrags)regels indien<br />
binnen een module de aanwezigheidseis of deelnameplicht<br />
geldt:<br />
68 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• de student geeft de moduledocent in geval van<br />
afwezigheid / geen deelname zo tijdig mogelijk gemotiveerd<br />
bericht;<br />
• indien de student het risico loopt van onvoldoende<br />
aanwezigheid /deelname neemt hij zo tijdig mogelijk contact<br />
op met de docent voor overleg;<br />
• de student raadpleegt bij twijfel of onenigheid de<br />
studiejaarcoördinator.<br />
Aanwezigheidsplicht geldt voor de stage en verder alleen voor de<br />
modulen van het vak/vormingsgebied:<br />
• Beeldende vorming<br />
• Muziek<br />
• Bewegingsonderwijs<br />
• Dagopleiding REK03 en REK05. en voor de DAV REK03, REK04<br />
en REK05<br />
• Drama<br />
5.4 Beginvereisten<br />
Aan een cursus kunnen begin- of toegangsvereisten zijn verbonden.<br />
Zie daarvoor de cursusbeschrijvingen (OSIRIS). Voor aanvang<br />
van elke cursus dient de student in het bezit te zijn van de<br />
bijbehorende studiematerialen. Een student die niet voldoet aan<br />
deze vereisten kan in beginsel niet deelnemen aan de cursus, tenzij<br />
de examencommissie daarvoor toestemming verleent. Zie ook par.<br />
.3.4.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 69
6 TENTAMENS EN EXAMENS<br />
6.1 Algemeen<br />
Tentamens<br />
Een cursus wordt afgerond door middel van een tentamen of<br />
toets. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het<br />
inzicht en de vaardigheden van de individuele student, alsmede de<br />
beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Een tentamen<br />
kan ook een onderzoek naar de beroepshouding van een student<br />
betreffen. Tentamens (ook die in groepsverband worden gemaakt)<br />
dienen dus primair om de leerresultaten van individuele studenten<br />
te toetsen aan de beoogde doelstellingen. Het onderzoek wordt<br />
verricht door of namens de examencommissie van de opleiding<br />
die de cursus verzorgt. Inhoud en vorm van het tentamen worden<br />
bepaald door de desbetreffende docent onder verantwoordelijkheid<br />
van de examencommissie. Een tentamen kan onderverdeeld zijn in<br />
deeltentamens (of: deeltoetsen).<br />
Een examencommissie kan onder te stellen voorwaarden bepalen<br />
dat niet ieder tentamen met goed gevolg hoeft te worden afgelegd.<br />
Verder bepaalt de examencommissie de volgorde waarin in de<br />
propedeutische fase en in de hoofdfase tentamens kunnen of<br />
moeten worden afgelegd en waar nodig dat het met goed gevolg<br />
afgelegd hebben van tentamens voorwaarde is voor toelating tot<br />
andere tentamens.<br />
Examens<br />
Iedere opleiding kent twee examens: het propedeutisch examen<br />
en het eindexamen. Deze examens vormen de afsluiting van<br />
respectievelijk de propedeutische fase en hoofdfase. De student<br />
slaagt voor het propedeutisch examen of eindexamen als voor<br />
dat deel voldaan is aan de beschreven normen. Daarvoor moeten<br />
de tentamens van de betrokken studiefase als voldoende zijn<br />
beoordeeld, en daarmee alle benodigde studiepunten zijn behaald.<br />
Voor de dag en dav variant is dat 60 ects voor de propedeuse en<br />
80 ects voor de hoofdfase, voor de davvo is dat 30 ects voor de<br />
propedeuse en 50 ects voor de hoofdfase en voor de verkorte<br />
opleiding is dat 0 ects voor de hoofdfase. Het eindexamen kan<br />
slechts worden afgelegd als het propedeutisch examen is behaald.<br />
70 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
6.2 Vrijstellingen<br />
De examencommissie kan een student vrijstellen van<br />
(deelt)tentamens en/of het propedeutisch examen, op grond van:<br />
• een eerder behaald tentamen of examen;<br />
• elders opgedane kennis of vaardigheden waaruit blijkt dat<br />
de student reeds aan de vereisten van het (deel)tentamen heeft<br />
voldaan.<br />
Vrijstellingen worden onder vermelding van de geldigheidsduur<br />
schriftelijk verstrekt en ondertekend door de examencommissie. Zie<br />
par. .3.4 voor algemene informatie over de verzoekprocedure bij<br />
de examencommissie.<br />
Vrijstelling van een tentamen of examen betekent dat de student<br />
niet hoeft deel te nemen aan de desbetreffende cursus(sen).<br />
Het vrijstellingsformulier is te verkrijgen via share-point en voor<br />
ouderejaars studenten via FCC / informatie TTA / formulieren/<br />
vrijstellingen.Het verlenen van vrijstellingen geschiedt op basis<br />
van inhoudelijke programmavergelijking. De examencommissie<br />
brengt binnen 4 weken, maar in elk geval voor aanvang van de<br />
onderwijseenheid waarvoor een vrijstelling is aangevraagd, een<br />
met redenen omklede beslissing uit, mits het verzoek tijdig is<br />
ingediend. De student krijgt schriftelijk bericht van de secretaris<br />
van de examencommissie. In dit bericht staat aangegeven voor<br />
welke onderdelen (met het bijbehorend aantal studiepunten) uit het<br />
studieprogramma vrijstelling is verkregen. De vrijstellingen worden<br />
vervolgens door de examencommissie verwerkt. Vrijstellingen<br />
op basis van binnen de onderwijsafdeling behaalde resultaten,<br />
worden in OSIRIS met het oorspronkelijke cijfer opgevoerd. Andere<br />
vrijstellingen worden weergegeven als “VRY”. De vrijstelling blijft<br />
buiten beschouwing bij eventuele berekening van een gemiddelde.<br />
Indien de student het met een uitspraak van de examencommissie<br />
niet eens is, kan hij daartegen bezwaar aantekenen bij de<br />
examencommissie. Daarna is er nog de mogelijkheid om beroep aan<br />
te tekenen bij het College van Beroep van de HU.<br />
Het initiatief tot het indienen van een verzoek tot het verlenen<br />
van een vrijstelling kan uitgaan van de student zelf, maar kan ook<br />
uitgaan van de begeleidend docent, de mentor of een ander bij de<br />
opleiding van de student betrokken persoon. In een aantal gevallen<br />
wordt op basis van een afgeronde opleiding sowieso vrijstelling<br />
verleend. Verleende vrijstellingen blijven, net als tentamens, geldig<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 7
zolang er sprake is van onafgebroken inschrijving voor de opleiding.<br />
Zie ook artikel 7 in het OER. De verleende vrijstellingen tellen<br />
mee ten aanzien van het bindend studieadvies in het eerste jaar (zie<br />
hiervoor artikel 8 in het OER). Voor de studievoortgang (tempo-<br />
/prestatiebeurs) tellen alleen daadwerkelijk behaalde resultaten in<br />
een studiejaar (zie artikel 7 in het OER).<br />
Overleg eerst met de mentor/ supervisor of coach, of het zinvol is<br />
om een vrijstelling aan te vragen. Als een verzoek wordt ingediend,<br />
moet daarbij altijd een schriftelijk bewijsstuk (diploma, cijferlijst,<br />
verklaring etc.) gevoegd zijn.<br />
Vrijstellingen voor vakken uit de hoofdfase kunnen pas worden<br />
aangevraagd wanneer een student formeel tot de hoofdfase is<br />
toegelaten.<br />
6.3 Organisatie tentamens<br />
Toetsing algemeen<br />
De student volgt het programma zoals dit in het cursusjaar 007-<br />
008 gegeven wordt. Het programma is opgebouwd uit diverse<br />
onderwijseenheden die gehaald moeten worden door een tentamen<br />
of een afsluiting in de vorm van een werkstuk.<br />
In de modulehandleiding van elke module staat de toetsvorm en<br />
inhoud vermeld. Als de inhoud van een onderwijseenheid/module<br />
gewijzigd wordt, zoals moet blijken uit de modulehandleiding, dan<br />
heeft de student recht op één herkansing over de tentamenstof<br />
volgens de oude (niet gewijzigde) versie in het eerste studiejaar<br />
waarin de onderwijseenheid gewijzigd wordt aangeboden. Zie<br />
hiervoor ook artikel in het OER. Bij fraude kan een student<br />
deelneming of verdere deelneming aan één of meer tentamens<br />
of het examen voor een termijn van hoogstens één jaar ontzegd<br />
worden (zie artikel 5, lid van het OER).<br />
De toetsing van cursusonderdelen kan plaatsvinden in de vorm van:<br />
. Gesloten schriftelijke toetsen: meerkeuze toetsen, ja/nee<br />
toetsen<br />
. Open schriftelijke toetsen: korte antwoord toetsen, essayvragen,<br />
case-toetsen<br />
3. Werkstukken: logboeken, stageverslagen, scripties<br />
4. Mondelinge toetsen<br />
5. Digitale toetsen: digitaal portfolio,<br />
6. Presentatie of werkbespreking<br />
7 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
7. Doe-werkstukken/creatieve producten<br />
8. Inspanningscontracten, bijvoorbeeld mentoraat<br />
Een cursusonderdeel wordt afgesloten met een toetsvorm zoals<br />
deze staat vermeld in de studiegids en nader toegelicht in de<br />
modulehandleiding. Deze toelichting bestaat uit:<br />
• een omschrijving van de te toetsen inhoud;<br />
• de aard en inhoud van opdrachten/toetsopgaven;<br />
• de beoordelingscriteria- en normen;<br />
• het gebruik van eventuele hulpmiddelen tijdens de<br />
toetsafname.<br />
Meer inhoudelijke informatie over doelen, samenstelling,<br />
beoordelen en bespreken van toetsen is te vinden in het toetsbeleid<br />
van <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> (zie nota toetsbeleid in de OWP).<br />
De duur van een schriftelijk tentamen bedraagt 30 tot 0 minuten.<br />
In bijzondere gevallen kan verlenging van de tentamenduur worden<br />
verleend. Mondelinge tentamens kunnen worden bijgewoond door<br />
maximaal twee observanten; zij dienen daartoe een schriftelijk<br />
verzoek in bij de betreffende docent.<br />
Studenten zijn verplicht zich tijdens het schriftelijk tentamen te<br />
legitimeren. Zij leggen zichtbaar voor de surveillant hun collegekaart<br />
(of andere legitimatie) op hun tafel.<br />
Het tentamenrooster wordt ruim voor aanvang van het tentamen<br />
bekend gemaakt. Wanneer dit niet mogelijk is, worden uiterlijk in<br />
de vijfde week van een moduleperiode data en tijdstippen van de<br />
tentamens bekend gemaakt. Het met goed gevolg afleggen van een<br />
tentamen is geen voorwaarde voor het kunnen afleggen van andere<br />
tentamens. Een uitzondering hierop is de aanvang van de LIO-stage<br />
of afstudeerstage.<br />
Voor de dagopleiding moet een student het major programma<br />
hebben afgesloten alvorens het LIO contract te kunnen krijgen,<br />
de helft van de minor of 0 ECTS van het major programma mag<br />
eventueel worden meegenomen tijdens de LIO.<br />
Voor de DAV moet een student het major programma hebben<br />
afgesloten alvorens de afstudeerstage te kunnen beginnen, de<br />
helft van de minor mag eventueel worden meegenomen tijdens<br />
de afstudeerstage. Voor de DAVVO opleiding mag een student<br />
maximaal 0 ECTS meenemen tijdens de afstudeerstage voor de<br />
verkorte opleiding mag een student maximaal 0 ECTS meenemen<br />
alvorens te beginnen aan de afstudeerstage.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 73
Toetsing van het mentoraat, coachgroep en supervisie<br />
Het mentoraat, coachgroep is gericht op studie-, stage- en<br />
persoonlijke begeleiding van eerste en tweedejaars studenten. De<br />
activiteiten van de tutorgroep zijn ook onderdeel van het mentoraat.<br />
De studielast van het mentoraat is zo gelijk mogelijk verspreid<br />
over het gehele studiejaar. De toetsing van het mentoraat vindt<br />
plaats door middel van het digitaal portfolio en in de vorm van<br />
inspanningscontracten zoals vermeld in de modulehandleiding<br />
van het mentoraat. De studiepunten worden bij een voldoende<br />
beoordeling aan het eind van periode vier toegekend.<br />
De beoordeling van supervisie in het derde en vierde jaar wordt<br />
wederom getoetst door middel van inspanningscontracten vermeld<br />
in de modulehandleiding.<br />
De toetsing van lesmodulen of lesgebonden route<br />
Na elke moduleperiode vindt de toetsing plaats van de modulen die<br />
in de betreffende periode zijn gegeven. De studenten voor wie een<br />
lesmodule bestemd is, worden geacht aan de daarbij behorende<br />
toetsing deel te nemen. De schriftelijke tentamens voor de modulen<br />
worden ingeroosterd in de toetsweek. In het toetsrooster wordt<br />
voorts zoveel mogelijk ruimte aangegeven voor het houden van een<br />
presentatie, werkbespreking of mondeling tentamen.<br />
De organisatie daarvan berust bij de docent.<br />
Een verslag of uitgewerkte opdracht van een module wordt<br />
ingeleverd in de toetsweek van de periode waarin de module<br />
aangeboden is of uiterlijk de donderdag van de eerste week van<br />
de volgende periode. De opdrachten en verslagen moeten worden<br />
ingeleverd bij de receptie. De student vermeldt op de opdrachten<br />
en verslagen duidelijk de eigen naam, de modulecode, de naam<br />
van beoordelende docent en de datum. Bovendien zit het geheel<br />
in een map en zit er een ingevuld studiepuntenbriefje bij. De<br />
receptionist noteert de inleverdata en zorgt voor verspreiding van<br />
de werkstukken onder de betreffende docenten. De student krijgt<br />
geen bewijs van inleveren. De student zorgt voor een back-up of<br />
kopie van ingeleverd werk.<br />
De toetsing zelfstandige route<br />
Voor alle niet schriftelijke tentamens, dus overige toetsvormen geldt<br />
dat het moment van toetsing niet gebonden is aan de toetsweken<br />
noch aan een bepaalde periode van het jaar. Schriftelijk werk kan<br />
worden ingeleverd wanneer de student dit klaar heeft. Ook hier<br />
geldt voor docenten een nakijktermijn van vier werkweken. Voor<br />
contactgebonden toetsing (mondelinge tentamens e.d.) wordt een<br />
74 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
afspraak gemaakt met de docent.<br />
Een student wordt twee keer per jaar in de gelegenheid gesteld<br />
om een onderwijseenheid (van één of meer modulen) af te ronden,<br />
behalve de eigenvaardigheid rekenen en Nederlands toetsen, deze<br />
worden drie keer aangeboden. De tweede toetsgelegenheid bij een<br />
lesmodule wordt geboden in de toetsweek van de eerstvolgende<br />
moduleperiode. Voor de lesmodulen in de vierde periode vindt de<br />
tweede toetsgelegenheid voor het eerstejaars curriculum en de<br />
tweedejaars instroomgroep plaats in de week van 7 juli 006. De<br />
overige lesmodules voor de ouderejaarsstudenten en de verkorte<br />
opleiding worden herkanst in de week van 8 augustus 008.<br />
Indien de module na twee pogingen niet met een voldoende is<br />
afgesloten, kan de student in het erop volgende studiejaar gebruik<br />
maken van de momenten waarop dezelfde module weer wordt<br />
getoetst.<br />
Toetsen missen, herkansingen<br />
Het is belangrijk dat de student, indien behoorlijk voorbereid, geen<br />
toets voorbij laat gaan. Voor alle duidelijkheid wijzen we er op, dat<br />
de student bij de planning van vakanties er rekening mee moet<br />
houden dat afsluitings- en herkansingsweken geen vakantieweken<br />
zijn. Als de student daarin toch een vakantie boekt, loopt hij kans<br />
(her)tentamens te missen.<br />
Herkansing van een afgelegd tentamen is slechts mogelijk als de<br />
beoordeling van het tentamen onvoldoende is. Bij deelname aan<br />
een herkansing vervallen alle eerdere beoordelingen voor het<br />
tentamen.<br />
Als je staat ingeschreven voor een tentamen maar daaraan<br />
niet deelneemt, verlies je een tentamenmogelijkheid in dat<br />
studiejaar. Je wordt dan verwezen naar de volgende reguliere<br />
tentamenmogelijkheid.<br />
De student die door overmacht niet aan een tentamen heeft kunnen<br />
deelnemen, kan de examencommissie verzoeken om een extra<br />
tentamenmogelijkheid. Van overmacht is sprake als zich een of meer<br />
van de volgende omstandigheden voordoen:<br />
• ziekte;<br />
• lichamelijk of andere functiestoornis;<br />
• zwangerschap;<br />
• bijzondere familieomstandigheden;<br />
• andere situaties van overmacht, zulks ter beoordeling van de<br />
examencommissie.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 75
Zie par. .3.4 voor algemene informatie over de verzoekprocedure<br />
bij de examencommissie.<br />
6.3.1 Inschrijving en deelname (her)tentamens<br />
Inschrijving schriftelijke tentamens<br />
Deelname aan schriftelijke tentamens is slechts mogelijk na tijdige<br />
inschrijving via OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Als student ben je hier zelf<br />
verantwoordelijk voor.<br />
Dit is conform het Onderwijs Examen Reglement art. 4b lid .<br />
Indien een student zich niet inschrijft voor een tentamen is<br />
deelname niet mogelijk en mist op deze manier één van de twee<br />
aangeboden kansen.<br />
Elke inschrijving wordt bevestigd op de webmail van de HU.<br />
Mocht de student om wat voor reden dan ook verzuimd hebben<br />
zich voor één of meerdere toetsten te hebben ingeschreven en<br />
de inschrijftermijn voor de toetsen is verlopen dan kan hij/zij zich<br />
tot maximaal drie dagen voor aanvang van de toets melden bij<br />
de ambtelijk secretaris van de examencommissie. (zie paragraaf<br />
.3. ) Tegen betaling van € 5,- per module met een maximum van<br />
€ 00,- kan de student dan alsnog worden ingeschreven. Afrekening<br />
geschiedt voorafgaand aan de inschrijving in de OWP door middel<br />
van de chipknip. De student wordt dringend geadviseerd om goed<br />
te kijken naar de juiste osiris code bij het inschrijven. Foutieve<br />
inschrijving kan leiden tot verwarringen voor aanvang van de<br />
tentamens. De student zelf is hier verantwoordelijk voor.<br />
Zie hoofdstuk 8 voor tentamenroosters e.d.<br />
Inschrijfdata voor (her)tentamens worden tijdig bekend gemaakt<br />
door het bureau Osiris.<br />
Inschrijving niet-schriftelijke tentamens<br />
Zie OSIRIS (www.osiris.hu.nl) voor de inschrijving voor nietschriftelijke<br />
tentamens.<br />
6.3.2 Voorzieningen wegens functiebeperking<br />
Algemeen<br />
Een student met functiebeperking kan de examencommissie<br />
verzoeken om een voorziening te treffen, waardoor de student een<br />
examen of tentamen op aangepaste wijze kan afleggen.<br />
Een verzoek hiertoe moet schriftelijk met bijbehorende<br />
deskundigenverklaring aan het begin van het semester tot<br />
uiterlijk aan het einde van de tweede lesweek (of aan het begin<br />
76 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
van het studiejaar in september) ingediend worden bij de<br />
examencommissie.<br />
Onder functiebeperking kan onder meer worden verstaan: astma,<br />
auditieve handicap, chronische vermoeidheid, dyslexie, epilepsie,<br />
meervoudig lichamelijke handicap, motorische aandoeningen,<br />
nierproblemen, psychische stoornissen, rugklachten, reumatische<br />
klachten, spierziekten, spraakaandoeningen, visuele handicap, RSI<br />
en whiplash.<br />
Zie par. .8 voor algemene informatie over studeren met een<br />
functiebeperking, en par. .3.4 voor algemene informatie over de<br />
verzoekprocedure bij de examencommissie.<br />
Extra tentamentijd wegens dyslexie e.d.<br />
In geval van syslexie kan de student de examencommissie verzoeken<br />
om extra voorzieningen tijdens het maken van tentamens. De<br />
student kan aanspraak maken op tijdsverlenging van een half<br />
uur en/of vergroting van het tentamen op A3. Om aanspraak<br />
te kunnen maken op deze voorzieningen dient de student een<br />
verzoek in t edienen bij de examencommissie door middel van een<br />
aanvraagformulier. Dit formulier is terug te vinden op sharepoint en<br />
voor ouderejaars studenten op FCC in de conference ‘informatie<br />
tta’ in het mapje formulieren. Op ditr formulier staat vermeld<br />
aan welke criteria je moet voldoen om een geldig verzoek in te<br />
dienen. De examencommissie neemt vervolgens een besluit. Bij een<br />
gehonoreerd verzoek zal de student een pasje worden verstrekt<br />
waarmee hij/zj bij toetsen kan bewijzen dat er recht bestaat op extra<br />
voorzieningen. Tevens zal de student, zodra het toetsrooster bekend<br />
is voor een periode, aan de toetscoördinator (zie paragraaf .3. )<br />
moeten melden voor welke tentamens hij/zij gebruik wil maken van<br />
genoemde voorzingen.<br />
Algemene geldigheid van voorzieningen<br />
Een voorziening wegens een functiebeperking geldt na toekenning<br />
voor elk volgend tentamen of examen, tenzij uit het besluit van<br />
de examencommissie anders blijkt. Ook heeft de student recht<br />
op dezelfde voorziening ten aanzien van een tentamen of examen<br />
aan een andere opleiding, mits aan de volgende voorwaarden is<br />
voldaan:<br />
• de toegekende voorziening is uiterlijk bij inschrijving voor<br />
het tentamen of examen gemeld bij de examencommissie van<br />
de andere opleiding;<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 77
• de student op verzoek het schriftelijk besluit kan tonen waaruit<br />
blijkt dat de voorziening is toegekend;<br />
• de examencommissie van de andere opleiding de gemelde<br />
voorziening niet heeft geweigerd (een weigering moet<br />
schriftelijk en gemotiveerd voor het tentamen of examen aan<br />
de student worden bekendgemaakt).<br />
6.3.3 Legitimatieplicht bij schriftelijke tentamens<br />
Voor deelname aan schriftelijke tentamens geldt dat een student<br />
zich moet legitimeren door middel van een geldige collegekaart van<br />
Hogeschool Utrecht.<br />
Indien een student geen geldige collegekaart kan tonen, is<br />
deelname aan tentamens alleen mogelijk door het tonen van een<br />
geldige tentamenpas in combinatie met een geldig legitimatiebewijs<br />
(geldig paspoort, geldige Europese identiteitskaart, een<br />
geldig Nederlands of internationaal rijbewijs of een geldig<br />
vluchtelingendocument).<br />
De student die nog geen collegekaart heeft ontvangen, kan in de<br />
week direct voorafgaande aan de tentamenperiode kosteloos een<br />
tentamenpas (periodepas) aanvragen. Deze tentamenpas is geldig<br />
gedurende de daarop aangegeven periode.<br />
De student die wel een collegekaart heeft ontvangen, maar deze<br />
door verlies, diefstal of anderszins is kwijtgeraakt, kan tijdens de<br />
tentamenperiode een toelatingsbrief aanvragen.<br />
Deze toelatingsbrief wordt slechts afgegeven indien de student:<br />
• rechtsgeldig staat ingeschreven als student aan HU;<br />
• bij de aanvraag een geldig legitimatiebewijs toont;<br />
• staat ingeschreven voor het desbetreffende tentamen.<br />
Overigens dient een student die de collegekaart is kwijtgeraakt dit<br />
direct te melden en een nieuwe collegekaart aan te vragen (tegen<br />
betaling van vervangingskosten).<br />
6.3.4 Gang van zaken tijdens tentamens<br />
In paragraaf 6.3. kun je lezen wat de verschillende<br />
tentamenvormen binnen ITT zijn en hoe lang tentamens kunnen<br />
duren.<br />
Als je goed bent ingeschreven voor een schriftelijk tentamen<br />
(zie paragraaf 6.3. ): de juiste code bij de juiste variant én een<br />
78 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
collegekaart bij je hebt, kun je een tentamen maken.<br />
De student is tijdig aanwezig bij het in het toetsrooster genoemde<br />
lokaal. Mocht de student om welke reden te laat zijn, wordt de<br />
student niet meer toegelaten. Hier is een restrictie aan verbonden<br />
van twintig minuten.<br />
De surveillant controleert bij aanvang de uitgedraaide presentielijst<br />
van Osiris en de legitimatie in de vorm van een collegekaart. Als<br />
de student niet op deze lijst staat en geen aparte toestemming van<br />
de examencommissie heeft, wordt de student geweigerd bij het<br />
tentamen en verliest op deze manier een kans.<br />
Tijdens tentamens mogen er geen hulpmiddelen op je tafel liggen,<br />
tenzij anders vermeld door de aanwezige surveillant.<br />
Na afloop van het tentamen wordt het gemaakte werk én ook de<br />
opgaven van het tentamen ingeleverd bij de surveillant.<br />
6.3.5 Beoordeling en inzage tentamenwerk<br />
Tentamenbeoordeling<br />
De beoordeling van een tentamen wordt uitgedrukt in:<br />
• een cijfer op een schaal van ,0 t/m 0,0 en tot op tienden<br />
nauwkeurig;<br />
• een woordbeoordeling: VRY (vrijstelling), V (voldoende) of O<br />
(onvoldoende).<br />
Een tentamen is als voldoende beoordeeld bij een cijfer 5,5 of<br />
hoger, V resp. VRY.<br />
De resultaten van tentamens worden door de examencommissie<br />
definitief vastgesteld. Er kunnen geen rechten worden ontleend aan<br />
mondeling meegedeelde resultaten.<br />
Eindbeoordeling cursus<br />
De eindbeoordeling van een cursus wordt uitgedrukt in een cijfer of<br />
woordbeoordeling, op nagenoeg dezelfde wijze als bij tentamens<br />
(zie boven). Een cijferbeoordeling van een cursus is een geheel<br />
getal, berekend als het gewogen gemiddelde van de (deel)cijfers<br />
met wegingsfactoren zoals aangegeven in OSIRIS, waarbij breuken<br />
(0,5) naar boven worden afgerond. Eventuele woordbeoordelingen<br />
V en VRY tellen niet mee in deze berekening.<br />
Per cursus wordt een minimumcijfer vastgesteld en vermeld<br />
in OSIRIS. Voor een cursus kan slechts een eindbeoordeling<br />
vastgesteld worden wanneer elk van de bijbehorende<br />
tentamencijfers voldoen aan de minimumnorm (zoals per cursus<br />
vermeld in OSIRIS), ofwel VRY resp. V zijn.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 79
de docent een (schriftelijke) motivatie en een studieadvies met het<br />
oog op de herkansing. De student heeft recht op een herkansing<br />
per studiejaar .<br />
Inzage tentamenwerk<br />
De student heeft recht op inzage van het gemaakte en beoordeelde<br />
tentamenwerk. De inzage, al dan niet gekoppeld aan een<br />
nabespreking, vindt plaats binnen yier weken na het bekendmaken<br />
van de tentamenuitslag. De examencommissie kan in bijzondere<br />
gevallen afwijken van deze termijn, mits het belang van de student<br />
hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.<br />
Het nabespreken van toetsen kan een belangrijk middel zijn om<br />
studenten inzicht te geven in het eigen leerproces en om docenten<br />
te helpen het onderwijs bij te stellen en/of de toetsvragen te<br />
reviseren (indien docenten en studenten elkaar daadwerkelijk<br />
feedback geven).<br />
Het wordt aangeraden dat studenten contact opnemen met de<br />
docent als een toets onvoldoende is gemaakt. Een student heeft<br />
te allen tijde het recht op een nabespreking; ook als een toets<br />
voldoende, goed of zeer goed is beoordeeld. De opgaven van<br />
tentamens zijn in principe niet ter beschikking voor studenten.<br />
6.3.6 Onregelmatigheden / fraude<br />
Bij onregelmatigheden ten aanzien van een tentamen of examen<br />
(waaronder fraude), kan de examencommissie de volgende<br />
maatregelen nemen tegen de desbetreffende student(en):<br />
• ontzeggen van de deelneming aan een of meer tentamens of<br />
het examen voor een termijn van ten hoogste een jaar;<br />
• onthouden van het getuigschrift of certificaat;<br />
• afnemen van een hernieuwd examen op door de<br />
examencommissie aan te wijzen onderdelen en op een door<br />
haar te bepalen wijze.<br />
Alvorens een besluit te nemen wordt de student door de<br />
examencommissie gehoord. De examencommissie stelt de student<br />
direct op de hoogte van de beslissing.<br />
Zie voor de volledige procedure artikel 38 van de Onderwijs- en<br />
examenregeling bacheloropleidingen HU (www.reglementen.hu.nl).<br />
80 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
De eindbeoordeling van een cursus is voldoende bij een (afgerond)<br />
eindcijfer van 6 of hoger, dan wel VRY of V.<br />
De aan een cursus verbonden studiepunten (zie<br />
cursusbeschrijvingen, hoofdstuk 9) worden pas toegekend als het<br />
bijbehorende tentamen op alle onderdelen is behaald.<br />
Bekendmaking tentamenresultaten<br />
Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt<br />
de uitslag door de desbetreffende examinator of examinatoren<br />
bekend gemaakt via OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Tentamenresultaten<br />
worden altijd bekend gemaakt onder voorbehoud van typeen<br />
overschrijffouten. Studenten kunnen zelf uit OSIRIS een<br />
resultatenlijst uitprinten en deze controleren.<br />
Voor de bekendmaking van tentamenresultaten gelden de volgende<br />
termijnen:<br />
• uiterlijk twee weken na afname van een schriftelijk tentamen;<br />
• op de dag van afname van een mondeling tentamen.<br />
• uiterlijk vier weken na inlevering van werkstukken, portfolio’s<br />
De beoordelingstermijn wordt opgeschort gedurende ingeroosterde<br />
vakantieperioden, met uitzondering van de zomervakantie. Voor<br />
parttime medewerkers geldt dezelfde beoordelingstermijn.<br />
• Indien sprake is van een eindbeoordeling op basis van<br />
meerdere deeltentamens, begint de termijn zoals hierboven<br />
genoemd te lopen vanaf het laatste deeltentamen. De<br />
examencommissie kan in bijzondere gevallen afwijken van de<br />
genoemde beoordelingstermijnen, mits het belang van de student<br />
hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.<br />
De student moet voor alle onderwijseenheden minimaal een<br />
voldoende beoordeling behalen. Als een voldoende behaald is,<br />
krijgt de student het bij die onderwijseenheid behorende aantal<br />
studiepunten. De student krijgt naast registratie in Osiris een<br />
schriftelijke bevestiging van het behaalde resultaat in de vorm van<br />
een studiepuntenbriefje.<br />
De student heeft vanaf dat moment twee weken de tijd om<br />
bezwaar te maken tegen de uitslag bij de betreffende vakdocent.<br />
Na deze bezwaartermijn van twee weken is de uitslag definitief<br />
en zal het resultaat verwerkt worden in Osiris. Tevens zal dan ook<br />
het gemaakte werk worden teruggegeven aan de student. Na<br />
uitreiking van het tentamen vervalt elk recht op bezwaar tegen deze<br />
uitslag. De student kan de beoordeelde werkstukken ophalen bij de<br />
receptie. Indien de uitslag van een toetsing onvoldoende is, geeft<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 8
6.3.7 Bewaring en teruggave tentamen- en examenwerk<br />
De student heeft vanaf het moment dat hij/zij het toetsresultaat<br />
heeft ontvangen, twee weken de tijd om bezwaar te maken tegen<br />
de uitslag bij de betreffende vakdocent. De student neemt zelf<br />
contact op het gemaakte werk onder begeleiding van de docent het<br />
werk in te zien. Na de termijn van twee weken is de uitslag definitief<br />
en zal het resultaat verwerkt worden in osiris. Tevens zal dan ook het<br />
gemaakte werk worden teruggegeven aan de student. Na uitreiking<br />
van het gemaakte tentamen vervalt elk recht op bezwaar tegen deze<br />
uitslag. De student kan de beoordeelde werkstukken ophalen bij de<br />
receptie. Indien de uitslag van een toetsing onvoldoende is, geeft<br />
de docent een (schriftelijke) motivatie en een studieadvies met het<br />
oog op de herkansing. De student heeft recht op een herkansing<br />
per studiejaar .<br />
6.3.8 Geldigheidsduur studieresultaten<br />
Geldigheidsduur van behaalde tentamens<br />
Volgens de Onderwijs- en examenregeling van de HU/FE, blijven<br />
met goed gevolg afgelegde tentamens geldig gedurende<br />
de periode dat de student onafgebroken ingeschreven heeft<br />
gestaan bij de opleiding, behalve wanneer in de studiegids bij<br />
een programmaonderdeel een beperkte geldigheidsduur staat<br />
aangegeven. Bij onderbreking van de inschrijving blijven met goed<br />
gevolg afgelegde tentamens zeven jaar geldig.<br />
6.4 Getuigschriften en titulatuur<br />
6.4.1 Algemeen<br />
Ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, wordt<br />
door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt:<br />
• het propedeutisch getuigschrift na het behalen van het<br />
propedeutisch examen;<br />
• het bachelordiploma na het behalen van het afsluitend examen.<br />
Propedeutisch getuigschrift en diploma worden ondertekend door<br />
de voorzitter en een lid van de examencommissie van de opleiding.<br />
Aan beide getuigschriften wordt een supplement toegevoegd, met<br />
als doel inzicht te geven in de aard en de inhoud van de opleiding<br />
en de behaalde studieresultaten. Elke student die afstudeert<br />
ontvangt tevens een (Engelstalige) HU-brochure, The education<br />
system in the Netherlands, over de structuur van het Nederlandse<br />
8 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Hoger Onderwijs. Dit bevordert de internationale herkenbaarheid<br />
van de opleiding en het getuigschrift of diploma.<br />
Getuigschrift en supplement worden in principe in het Nederlands<br />
uitgereikt. Daarnaast of in plaats daarvan kan de examencommissie<br />
een Engelstalige versie verstrekken.<br />
De student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft<br />
afgelegd, maar aan wie geen propedeutisch getuigschrift of<br />
diploma kan worden uitgereikt, kan bij de examencommissie een<br />
verklaring (certificaat) verkrijgen. Daarin zijn in elk geval de behaalde<br />
tentamens vermeld. De verklaring wordt ondertekend door de<br />
voorzitter en een lid van de examencommissie van de opleiding.<br />
Artikel 42 van de Onderwijs- en examenregeling<br />
bacheloropleidingen HU (www.reglementen.hu.nl) regelt welke<br />
gegevens het getuigschrift en supplement moeten bevatten. Zie<br />
ook bijlage 3 bij deze regeling (diplomaformats HU).<br />
6.4.2 Graden en titulatuur<br />
De examencommissie verleent de graad Bachelor aan degene die<br />
met goed gevolg het afsluitend examen van de opleiding heeft<br />
afgelegd. Aan de graad kan een vermelding van het vakgebied<br />
of het beroepenveld waarop de graad betrekking heeft, worden<br />
toegevoegd.<br />
Het verlenen van de graad Bachelor geeft het recht om deze als<br />
titel te voeren, afgekort tot B (met evt. toevoeging) achter de eigen<br />
naam. In plaats daarvan (dus niet in combinatie) kan ook worden<br />
gebruikt:<br />
6.4.3 Aantekening cum laude of met genoegen<br />
Vermelding cum laude<br />
Op het einddiploma wordt uitsluitend op voorafgaand verzoek van<br />
de student de aantekening cum laude vermeld, indien de student<br />
heeft voldaan aan alle volgende eisen:<br />
• aan alle gevolgde cursussen in de hoofdfase (vrijstellingen<br />
uitgezonderd) is een (eind)beoordeling van tenminste 6.0<br />
verbonden;<br />
• het gewogen rekenkundige gemiddelde van alle<br />
(eind)beoordelingen in de hoofdfase (vrijstellingen<br />
uitgezonderd) is minimaal 8.0;<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 83
• de (eind)beoordeling van een afstudeeropdracht of eindscriptie<br />
is minimaal 8.0;<br />
• de student is maximaal 4 studiejaren ingeschreven geweest<br />
voor de opleiding.<br />
Vermelding met genoegen<br />
Op het einddiploma wordt uitsluitend op voorafgaand verzoek<br />
van de student de aantekening met genoegen vermeld, indien de<br />
student heeft voldaan aan alle volgende eisen:<br />
• aan alle gevolgde cursussen in de hoofdfase (vrijstellingen<br />
uitgezonderd) is een (eind)beoordeling van tenminste 6.0<br />
verbonden;<br />
• het gewogen rekenkundige gemiddelde van alle<br />
(eind)beoordelingen in de hoofdfase (vrijstellingen<br />
uitgezonderd) is minimaal 7.0;<br />
• de (eind)beoordeling van een afstudeeropdracht of eindscriptie<br />
is minimaal 7.0;<br />
• de student is maximaal 4 studiejaren ingeschreven geweest<br />
voor de opleiding.<br />
Uitzonderingen<br />
De student aan wie meer dan 0 studiepunten aan vrijstellingen<br />
is verleend voor de betreffende opleiding kan niet in aanmerking<br />
komen voor bovengenoemde aantekeningen op het diploma.<br />
Indien de inschrijvingsduur langer is dan 4 studiejaren als gevolg van<br />
erkende persoonlijke omstandigheden, kan de examencommissie<br />
beslissen dat de student toch in aanmerking komt voor de<br />
aantekening cum laude of met genoegen, mits wel voldaan is aan de<br />
overige eisen.<br />
Reikwijdte<br />
Bovenstaande regeling is uitsluitend van toepassing op studenten<br />
die op of na september 005 voor het eerst deelnemen aan de<br />
hoofdfase van de opleiding.<br />
6.4.4 Procedure afgifte getuigschrift<br />
De examencommissie geeft pas een getuigschrift af nadat<br />
de faculteitsdirectie heeft verklaard dat dit kan worden<br />
afgegeven. Daarvoor wordt eerst onderzocht of de student aan<br />
alle verplichtingen jegens de opleiding heeft voldaan (onder<br />
meer moeten alle tentamens zijn behaald en dient de student<br />
rechtsgeldig te zijn ingeschreven).<br />
84 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
De student is geslaagd voor het afsluitend examen wanneer<br />
alle studiepunten van het programma zijn behaald ( 40 ECTS).<br />
De student is geslaagd voor de propedeuse na afronding van<br />
het eerste studiejaar 60ects. De vaststelling of een student is<br />
geslaagd voor het propedeutisch examen of voor het afsluitend<br />
examen gebeurt namens de examencommissie, conform het<br />
onderwijs- en examenreglement van de faculteit. De student die<br />
de Montessorivariant volgt, legt daarnaast een afsluitend examen<br />
af voor deze opleidingsvariant. Het examen wordt afgenomen<br />
onder toezicht van de NMV (zie Montessori examenreglement). Het<br />
examen kan worden afgelegd wanneer alle Montessori-modulen<br />
voldoende zijn beoordeeld. De student die de Daltonvariant volgt<br />
is daarvoor geslaagd wanneer alle Daltonmodulen, inclusief twee<br />
stages, met een voldoende zijn afgerond.<br />
Voor studenten die de Jenaplan opleiding volgen geldt dat zij alle<br />
Jenaplan modules, inclusief de Jenaplanstages, succesvol afgerond<br />
moet hebben.<br />
Deze studenten ontvangen hun Montessori-, Dalton- of Jenaplandiploma<br />
nadat zij hun reguliere diploma hebben behaald.<br />
Voor het aanvragen van het diploma maakt de student een afspraak<br />
met de jaarcoördinator van het tweede c.q. derde, c.q. vierde jaar<br />
(afhankelijk van opleidingsvariant). Dit moet binnen vier weken nadat<br />
alle onderdelen die behoren tot het afsluitend examen zijn behaald.<br />
Als de student wil afstuderen op een bepaald moment is het van<br />
belang dat er aan het begin van het desbetreffende studiejaar met<br />
de jaarcoördinator een planning van het afstudeertraject wordt<br />
gemaakt. Dit om ervan verzekerd te zijn dat er geen onderdeel is<br />
vergeten. De jaarcoördinator van het vierde leerjaar (of zijn/haar<br />
vervanger) plaatst een handtekening en de datum van het laatste<br />
tentamen op het aanvraagformulier (deze datum wordt ook op het<br />
diploma genoteerd). De datum van het laatst behaalde studiepunt<br />
geldt als officiële afstudeerdatum.<br />
De datum van de diploma-uitreiking (8 keer per studiejaar) staat<br />
daar los van. Afstuderen vóór september van een nieuw cursusjaar<br />
betekent dus dat het laatste tentamen uiterlijk op 3 augustus<br />
daaraan voorafgaand behaald moet zijn.<br />
Tijdens de afspraak met de jaarcoördinator van het vierde jaar wordt<br />
de studievoortganglijst volledig gemaakt. Voor studiepunten die<br />
nog ontbreken op de deze lijst, draagt de student zorg voor de<br />
bewijslast in de vorm van werkstukken, tentamens, tentamenbriefjes<br />
of bericht van de docent. Naast de volledige studievoortganglijst<br />
dienen tevens twee formulieren voor de studentenadministratie en<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 85
de financiële administratie te worden ingevuld.<br />
Dit levert de student (persoonlijk of per post) in bij de<br />
studentenadministratie (kamer .084). Als de student niet bij de HU<br />
wil doorstuderen en zich dus wil uitschrijven, moet hij tevens zijn<br />
collegekaart inleveren.<br />
De getekende verklaring van afstuderen/het aanvraagformulier, de<br />
uitdraai en eventueel de collegekaart moeten uiterlijk drie weken<br />
voor de diploma-uitreiking bij de studentenadministratie worden<br />
ingeleverd. Indien de student dus op een bepaalde datum zijn<br />
diploma in ontvangst wilt nemen, moet hij zich ruim drie weken van<br />
tevoren melden bij de studiejaarcoördinator van het vierde jaar.<br />
Voor de diploma-uitreiking waarop het getuigschrift overhandigd<br />
wordt, ontvangt de student altijd een schriftelijke uitnodiging van<br />
de faculteit. Hij dient persoonlijk het getuigschrift/-diploma te<br />
komen ophalen (en ondertekenen). Mocht de student onverhoopt<br />
niet naar de diploma-uitreiking kunnen komen, dan dient hij namens<br />
de examencommissie een afspraak te maken met de coördinator<br />
van de afstudeerfase over het moment dat hij wel in staat is om<br />
persoonlijk zijn diploma in ontvangst te kunnen nemen. Op verzoek<br />
kan de student via de studentenadministratie een Engelse versie van<br />
zijn getuigschrift/diploma ontvangen.<br />
86 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
7 KLACHTEN, BEZWAAR EN BEROEP<br />
7.1 Inleiding<br />
Als je het niet eens bent met een beslissing en je komt er samen<br />
met je opleiding niet uit, dan kun je verschillende stappen<br />
ondernemen.<br />
Is het een besluit dat jou rechtstreeks aangaat, dan kun je beroep<br />
instellen bij het College van Beroep. Zie verder par. 7.3. Daarnaast<br />
kun je een bezwaarschrift indienen bij de instantie door of namens<br />
wie het besluit is genomen (examencommissie of directie). Deze<br />
moet het besluit dan heroverwegen en een nieuwe beslissing<br />
nemen. Zie verder par. 7. .<br />
Tegen bepaalde beslissingen is echter geen bezwaar of beroep<br />
mogelijk. Het gaat dan om beslissingen van algemene strekking;<br />
deze betreffen niet een individuele student, maar een algemene<br />
regel of algemeen beleid. Tegen die beslissingen kan soms wel een<br />
klacht worden ingediend, zie par. 7.4.<br />
De studentendecaan kan adviseren over bezwaar en beroep.<br />
Daarnaast kun je uiteraard het conflict bespreken met degene die<br />
het besluit heeft genomen (examencommissie, docent, directie).<br />
Je kunt daarbij de studentendecaan inschakelen en eventueel een<br />
mediator benaderen. Zie par. . en .6.<br />
Hieronder volgt een toelichting op de verschillende procedures.<br />
7.2 Bezwaar<br />
Bezwaar is mogelijk tegen besluiten die zijn genomen op grond van<br />
de onderwijs- en examenregeling. Dit zijn besluiten die rechtstreeks<br />
met onderwijs, tentamens en examens te maken hebben<br />
(zoals tentamenbeoordelingen, voorzieningen en het bindend<br />
studieadvies). Het betreft alleen besluiten die zijn gericht op een<br />
individuele student (dus niet van algemene strekking, zie ook par.<br />
7.4).<br />
De student dient binnen twee weken na bekendmaking van<br />
het besluit een schriftelijk bezwaarschrift in te dienen bij de<br />
examencommissie (paragraaf .3.4). Het bezwaarschrift moet zijn<br />
ondertekend, en bevat tenminste naam en adresgegevens van de<br />
student, de redenen van het bezwaar en een duidelijke omschrijving<br />
van het besluit waartegen het bezwaar gericht is.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 87
De examencommissie kan de student in de gelegenheid stellen<br />
om de bezwaren mondeling toe te lichten. In dat geval wordt de<br />
student tijdig uitgenodigd voor een hoorzitting.<br />
De examencommissie neemt in principe binnen twee weken na<br />
ontvangst van het bezwaarschrift een beslissing en maakt deze<br />
schriftelijk bekend aan de student. De beslissing is gebaseerd op<br />
een hernieuwde beoordeling en moet gemotiveerd zijn.<br />
Bij toewijzing van het bezwaar neemt de examencommissie tevens<br />
een nieuw (inhoudelijk) besluit. Als het bezwaar wordt afgewezen,<br />
blijft het oorspronkelijke besluit in stand. In het laatste geval kan de<br />
student nog beroep instellen bij het College van Beroep (zie par.<br />
7.3). Dat moet wel gebeuren binnen 4 weken na bekendmaking van<br />
het oorspronkelijke besluit.<br />
De volledige bezwaarprocedure staat beschreven in art. 45 van<br />
de Onderwijs- en examenregeling bacheloropleidingen HU<br />
(www.reglementen.hu.nl). In dit artikel is ook opgenomen dat de<br />
examencommissie ten gunste van de student kan afwijken van deze<br />
procedure.<br />
7.3 Beroep<br />
Beroep staat open tegen besluiten die op grond van de onderwijsen<br />
examenregeling zijn genomen (zoals tentamenbeoordelingen,<br />
voorzieningen en het bindend studieadvies). en besluiten van<br />
financiële aard (zoals steunfonds en restitutie collegegeld). Het<br />
betreft alleen besluiten die gericht zijn op een individuele student<br />
(dus niet van algemene strekking, zie ook par. 7.4).<br />
De student kan binnen 4 weken vanaf de bekendmaking van het<br />
besluit schriftelijk beroep aantekenen bij het College van Beroep.<br />
Het College van Beroep is de onafhankelijke, hogeschoolbrede<br />
beroepsinstantie voor studenten en extraneï van Hogeschool<br />
Utrecht. Het is dus niet verbonden aan een faculteit of opleiding.<br />
Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat tenminste:<br />
• de naam, het huisadres, de woonplaats en het telefoonnummer<br />
van de student;<br />
• vermelding van de faculteit en de afdeling/opleiding waar de<br />
student is ingeschreven;<br />
• de dagtekening;<br />
• een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen het<br />
beroep is gericht, onder vermelding<br />
88 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
• van de persoon die, of het orgaan dat het besluit heeft<br />
genomen;<br />
• één of meer gronden, waarop het beroep berust;<br />
• een zo nauwkeurig mogelijk omschreven vordering.<br />
Daarnaast moet een kopie van het bestreden besluit worden<br />
bijgevoegd.<br />
Het beroepschrift moet worden gericht aan het College van Beroep<br />
HU, postbus 573, 3500 AN Utrecht.<br />
Let op: voor het instellen van beroep geldt een termijn van 4 weken.<br />
Deze termijn wordt niet opgeschort door het eventueel indienen van<br />
een bezwaarschrift. Zorg er dus voor dat je tijdig beroep instelt, ook<br />
als je daarnaast een bezwaarschrift indient. Mocht de beslissing op<br />
het bezwaarschrift voor jou gunstig uitvallen, dan kun je het beroep<br />
altijd weer intrekken.<br />
Het College van Beroep kan het beroep gegrond of ongegrond<br />
verklaren. Als het beroep gegrond wordt verklaard, betekent dat<br />
vaak dat de examencommissie of directie die het oorspronkelijke<br />
besluit heeft genomen, een nieuw besluit moet nemen. Het College<br />
van Beroep doet dat dus niet zelf. Als het beroep ongegrond wordt<br />
verklaard, blijft het oorspronkelijke besluit in stand.<br />
In art. 54-57 van het Studentenstatuut HU en in het reglement<br />
College van Beroep HU (www.reglementen.hu.nl) wordt nader<br />
beschreven wanneer beroep mogelijk is en welke procedure daarbij<br />
geldt.<br />
Zie voor meer informatie www.collegevanberoep.hu.nl en de folder<br />
Het College van Beroep, informatie over de beroepsprocedure.<br />
Je kunt je voor informatie en advies ook wenden tot de<br />
studentendecaan (zie par. . ) of het secretariaat van het College<br />
van Beroep, tel. 030- 30835 en e-mail collegevanberoep@hu.nl (let<br />
op: een beroepschrift kan niet per mail worden ingediend).<br />
7.4 Algemeen klachtrecht<br />
Zoals gezegd kun je bij onenigheid over besluiten of handelingen<br />
van algemene strekking (niet gericht op een individuele student)<br />
geen beroep of bezwaar aantekenen. In dat geval heb je wel het<br />
recht een klacht in te dienen bij de faculteitsdirectie en om een<br />
voorziening te vragen. Het gaat dan vaak om de dagelijkse gang<br />
van zaken zoals bijvoorbeeld de vaststelling van roosters en niet om<br />
formele beslissingen.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 89
Een klacht moet schriftelijk worden ingediend binnen 4 weken nadat<br />
de handeling is verricht of het besluit is genomen. De klacht wordt<br />
ondertekend en bevat ten minste:<br />
• naam, adres, woonplaats en opleiding van de student;<br />
• een vermelding van degene die de bestreden handeling heeft<br />
verricht dan wel het bestreden besluit heeft genomen;<br />
• een duidelijke omschrijving van de handeling of het besluit<br />
waarop de klacht betrekking heeft;<br />
• de datum waarop de handeling plaatsvond of het besluit werd<br />
genomen dan wel ter kennis van de student werd gebracht;<br />
• de voorziening die naar het oordeel van de student behoort te<br />
worden getroffen.<br />
Alvorens een beslissing te nemen hoort de faculteitsdirectie<br />
alle betrokkenen bij het besluit of de handeling waartegen de<br />
klacht is gericht. Ook kunnen getuigen en deskundigen worden<br />
geraadpleegd.<br />
De faculteitsdirectie neemt in principe binnen vier weken na<br />
ontvangst van de klacht een (gemotiveerde) beslissing en maakt<br />
deze schriftelijk bekend aan de student.<br />
Tegen de beslissing van de faculteitsdirectie op de ingediende<br />
klacht kan de student beroep instellen bij het College van Beroep<br />
HU (zie par. 7.3).<br />
Het algemeen klachtrecht is nader geregeld in art. 53 van het<br />
Studentenstatuut HU (www.reglementen.hu.nl).<br />
Zie voor specifieke informatie over klachten wegens ongewenst<br />
gedrag par. .3.<br />
Zie voor meer informatie www.studentzaken.hu.nl. Je kunt je voor<br />
informatie en advies ook wenden tot de studentendecaan (zie par.<br />
. ).<br />
90 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
8 ROOSTERS<br />
8.1 Jaarrooster<br />
Zowel tijdens de propedeuse als tijdens de hoofdfase is het<br />
onderwijsprogramma ingedeeld in vier perioden (blokken). Deze<br />
perioden worden aangeduid met de letters A t/m D (ofwel als blok<br />
t/m 4). periode A + B (blok + ) vormen tezamen een semester,<br />
evenals periode C + B (blok 3 + 4).<br />
Elke periode of blok beslaat gemiddeld ongeveer 0 weken,<br />
waarvan 7 lesweken en 3 weken die bestemd zijn voor (her-<br />
)tentamens, afronden van projecten e.d. en voor speciale activiteiten<br />
(trainingen, inhaallessen, studiedagen etc.).<br />
Jaarlijks wordt een overzicht opgesteld waarin de periode-indeling<br />
(of blokindeling) voor dat studiejaar wordt gepresenteerd met<br />
vermelding van de lesweken, tentamenweken en vakantieperiodes.<br />
Het jaarrooster studiejaar 007- 008, onderverdeeld in twee<br />
semester-roosters, van de opleiding ziet er als volgt uit:<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 9
Jaarrooster DAG <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
Week ma.: Week eerste jaar tweede jaar derde jaar vierde jaar Bijzonderheden<br />
34 Herkansing Herkansing Herkansing<br />
35 Herkansing Herkansing Herkansing<br />
Periode 1<br />
36 03-sep Kamp Instroomweek Zelfstudie Minor Jaaropening ouderejaars: 7 sept.<br />
37 0-sep Grote Taak Les* Les * Minor Tutoren afwezig ivm GT<br />
38 7-sep 3 Les Les Kamp Minor Start Ramadan<br />
39 4-sep 4 Les Les Les Minor<br />
40 0 -okt 5 Les Les Les Minor<br />
4 08-okt 6 Les Les Les Minor 3 oktober einde Ramadan<br />
4 5-okt 7 Stage Stage Stage Minor<br />
43 -okt 8 Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Minor Herfstvakantie BO<br />
44 9-okt 9 Zeflst./toets Zelfst./toets Les Minor Stagedagen hanteren<br />
45 05-nov 0 Zelfst. / Toets Zelfst. / Toets toets Toets/minor Stagedagen hanteren<br />
9 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
Periode 2<br />
46 nov Les Les Les Minor<br />
47 9-nov Les Les Les* Minor<br />
48 6-nov 3 Les Grote Taak Les Minor<br />
49 03-dec 4 Stage Stage Stage Minor<br />
50 0-dec 5 Les Les Les Minor<br />
5 7-dec 6 ITT-week ITT-week Stage (facult.) Minor<br />
5 4-dec 7 Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Kerstvakantie (gebouw gesloten)<br />
3 -dec 8 Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Kerstvakantie BO<br />
07-jan 9 Les Les Les Minor<br />
3 4-jan 0 Zelfst./toets Zelfst./toets Zelfst./toets Minor Stagedagen hanteren<br />
4 -jan Zelfst./toets Zelfst./toets Zelfst./toets Toets/Minor Stagedagen hanteren<br />
5 8-jan Zelfst. / Toets Zelfst. / Toets Zelfst. / Toets Toets/Minor Stagedagen hanteren
Periode 3<br />
6 04-feb Grote taak Grote taak Les Minor<br />
7 -feb Les Les* Les* LIO<br />
8 8-feb 3 Les Les Les LIO<br />
9 5-feb 4 Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Voorjaarsvakantie<br />
0 03-mrt 5 Stage Stage Stage LIO<br />
0-mrt 6 Les Les Les LIO<br />
7-mrt 7 Les Les Les LIO /3 Goede vrijdag<br />
3 4-mrt 8 Les Les Les LIO 4/3 Tweede paasdag<br />
4 3 -mrt 9 Zelfst./toets Zelfst./toets Zelfst./toets LIO Stagedagen hanteren<br />
5 07-apr 0 Zelfst./toets Zelfst./toets Zelfst./toets LIO Stagedagen hanteren<br />
6 4-apr Zelfst. / Toets Zelfst. / Toets Zelfst. / Toets LIO Stagedagen hanteren<br />
Periode 4<br />
7 -apr Les Les Les LIO<br />
8 8-apr Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Tulpvakantie BO<br />
9 05-mei 3 Les Les* Les* LIO 5/5 bevrijdingsdag<br />
0 -mei 4 Les Les Stageweek LIO /5 tweede pinksterdag<br />
9-mei 5 Les Les Les LIO<br />
6-mei 6 Stage Stage Themaweek LIO Musicalweek<br />
3 0 -jun 7 Les Les Les LIO<br />
4 09-jun 8 Les Les Les LIO<br />
5 6-jun** 9 Zelfst./toets Zelfst./toets Zelfst./toets LIO Stagedagen hanteren<br />
6 3-jun 0 Zelfst /toets Zelfst /toets Zelfst /toets LIO Stagedagen hanteren<br />
7 30-jun Toets / Nakijkweek Toets Toets LIO Stagedagen hanteren<br />
8 07-jul Herkansing Nakijkweek Nakijkweek LIO Herkansing e jrs en OA’s<br />
9 4-jul 3 Examencommissie<br />
9 t/m 34: Vakantieweken van 4 juli 007 tot en met augustus 008 ***<br />
34 8-aug Herkansing tweede en derdejaars modules van de vierde periode, behalve E.<br />
35 5-aug<br />
36 -sept Start jaar 008- 009<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 93
* In de weken met een * worden één eventueel twee dagen gebruikt<br />
voor informatie over de student gestuurde route. De dag start met<br />
algemene informatie over deze route. Daarna volgt de vakspecifieke<br />
informatie.<br />
** vrijdag 0 juni is de deadline voor het inleveren van werkstukken<br />
die nog meetellen voor het studiejaar 007/ 008<br />
*** op woensdag 0 augustus moeten alle gegevens voor het<br />
eerste jaar en groep E bekend zijn bij de student. Op donderdag<br />
en vrijdag augustus worden gesprekken gevoerd tussen<br />
studenten met een dreigend negatief bindend studieadvies en de<br />
examencommissie.<br />
In week 6 en 7 worden de tentamens aangeboden van<br />
respectievelijk periode 4 en de herkansing van periode 3.<br />
Voor de eerstejaars en groep E volgt in week 8 de herkansing<br />
van de modules uit de 4 e periode. Voor de overige tweede en<br />
derdejaars studenten is de herkansing van de vierde periode in<br />
week 34.<br />
N.B.<br />
De herkansingen in de toetsweek van 7 juli vinden plaats op<br />
maandag, dinsdag en woensdag (mondelinge toetsen), zodat<br />
docenten die week de toetsen kunnen nakijken. De toetsen van<br />
periode 4 worden gepland aan het begin van toetsweek van 30 juni.<br />
* In de weken met een * worden één eventueel twee dagen gebruikt<br />
voor informatie over de student gestuurde route. De dag start met<br />
algemene informatie over deze route. Daarna volgt de vakspecifieke<br />
informatie.<br />
94 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Jaarrooster <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> DAV en DAVVO<br />
Week ma. : week eerste jaar tweede jaar derde jaar vierde jaar Bijzonderheden<br />
34 0-aug Herkansing Herkansing Herkansing<br />
35 7-aug<br />
Periode 1<br />
36 03-sep Start 04/09 Start 06/09 Start 06/09 Start 06/09<br />
37 0-sep Les Les Les Minor<br />
38 7-sep 3 Les Les Les Minor Start Ramadan<br />
39 4-sep 4 Les Les Les Minor<br />
40 0 -okt 5 Les Les Les Minor<br />
4 08-okt 6 Les Les Les Minor 3/ 0 Einde Ramadan<br />
4 5-okt 7 Les Les Les Minor<br />
43 -okt 8 Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Minor Herfstvakantie BO<br />
44 9-okt 9 Toets Toets Toets Minor<br />
45 05-nov 0 Toets Toets Toets Minor<br />
Periode 2<br />
46 nov Toets Toets Toets Minor<br />
47 9-nov Les Les Les Minor<br />
48 6-nov 3 Les Les Les Minor<br />
49 03-dec 4 Les Les Les Minor<br />
50 0-dec 5 Les Les Les Minor<br />
5 7-dec 6 Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Minor<br />
5 4-dec 7 Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Kerstvakantie<br />
3 -dec 8 Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie Minor Kerstvakantie<br />
07-jan 9 Les Les Les Minor<br />
3 4-jan 0 Les Les Les Minor<br />
4 -jan Toets Toets Toets Minor<br />
5 8-jan Toets Toets Toets Minor<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 95
Periode 3<br />
6 04-feb Les Les Les afst. stage<br />
7 -feb Les Les Les afst. stage<br />
8 8-feb 3 Les Les Les afst. stage<br />
9 5-feb 4 Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie afst. stage Krokusvakantie<br />
0 03-mrt 5 Les Les Les afst. stage<br />
0-mrt 6 Les Les Les afst. stage<br />
7-mrt 7 Les Les Les afst. stage /03 Goede Vrijdag<br />
3 4-mrt 8 Les Les Les afst. stage 4/03 Tweede Paasdag<br />
4 3 -mrt 9 Les Les Les afst. stage<br />
5 07-apr 0 Toets Toets Toets afst. stage<br />
6 4-apr Toets Toets Toets afst. stage<br />
Periode 4<br />
7 -apr Les Les Les afst. stage<br />
8 8-apr Zelfstudie Zelfstudie Zelfstudie afst. stage Tulpvakantie<br />
96 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
9 05-mei 3 Les Les Les afst. stage<br />
0 -mei 4 Les Les Les afst. stage 05/05 bevrijdingsdag<br />
9-mei 5 Les Les Les afst. stage /05 tweede Pinksterdag<br />
6-mei 6 Les Les Les afst. stage<br />
3 0 -jun 7 Les Les Les afst. stage<br />
4 09-jun 8 Les Les Les afst. stage<br />
5 6-jun* 9 Les Les Les afst. stage<br />
6 3-jun 0 Toets Toets Toets afst. stage<br />
7 30-jun Toets / Nakijkweek Toets Toets afst. stage<br />
8 07-jul Herkansing Nakijkweek Nakijkweek afst. stage Herkansingen jaar<br />
9 4-jul 3 Examencommissie<br />
9 t/m 34: Vakantieweken van 4 juli 007 tot en met augustus 008 ***<br />
34 8-aug Herkansing tweede en derdejaars modules van de vierde periode<br />
35 5-aug<br />
36 0 -sept Start jaar 008- 009
In week 6 en 7 worden de tentamens aangeboden van<br />
respectievelijk periode 4 en de herkansing van periode 3. Voor de<br />
eerstejaars volgt in week 8 de herkansing van de modules uit de<br />
4 e periode. Voor de overige tweede en derdejaars studenten is de<br />
herkansing van de vierde periode in week 34.<br />
* vrijdag 0 juni is de deadline voor het inleveren van werkstukken<br />
die nog meetellen voor het studiejaar 007/ 008<br />
** op woensdag 0 augustus moeten alle gegevens voor het eerste<br />
jaar bekend zijn bij de student. Op donderdag en vrijdag<br />
augustus worden gesprekken gevoerd tussen studenten met een<br />
dreigend negatief bindend studieadvies en de examencommissie.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 97
Jaarrooster <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> VO<br />
Week ma. : week eerste jaar tweede jaar Bijzonderheden<br />
34 0-aug Herkansing<br />
35 7-aug<br />
Periode 1<br />
36 03-sep Start 04/09 Start 06/09<br />
37 0-sep Les Les<br />
38 7-sep 3 Les Les Start Ramadan<br />
39 4-sep 4 Les Les<br />
40 0 -okt 5 Les Les<br />
4 08-okt 6 Les Les Einde Ramadan<br />
4 5-okt 7 Les Les<br />
43 -okt 8 Zelfstudie Zelfstudie Herfstvakantie BO<br />
44 9-okt 9 Les Les<br />
45 05-nov 0 Les Les<br />
98 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
Periode 2<br />
46 nov Les Les<br />
47 9-nov Les Les<br />
48 6-nov Les Les<br />
49 03-dec 3 Les Les<br />
50 0-dec 4 Les Les<br />
5 7-dec 5 Zelfstudie Zelfstudie Lesvrije week<br />
5 4-dec 6 Zelfstudie Zelfstudie Kerstvakantie<br />
3 -dec 7 Zelfstudie Zelfstudie Kerstvakantie<br />
07-jan 8 Les Les<br />
3 4-jan 9 Les Les<br />
4 -jan 0 Toets Toets<br />
5 8-jan Toets Toets<br />
Periode 3
6 04-feb Les Les<br />
7 -feb Les Les<br />
8 8-feb Les Les<br />
9 5-feb 3 Zelfstudie Zelfstudie Voorjaarsvakantie<br />
0 03-mrt 4 Les Les<br />
0-mrt 5 Les Les<br />
7-mrt 6 Les Les -04 Goede vrijdag<br />
3 4-mrt 7 Les Les 4/04 Tweede paasdag<br />
4 3 -mrt 8 Les Les<br />
5 07-apr 9 Les Les<br />
6 4-apr 0 Les Les<br />
Periode 4<br />
7 -apr Les Les<br />
8 8-apr Zelfstudie Zelfstudie Tulpvakantie<br />
9 05-mei Les Les 05/05 bevrijdingsdag<br />
0 -mei 3 Les Les /05 Tweede pinksterdag<br />
9-mei 4 Les Les<br />
6-mei 5 Les Les<br />
3 0 -jun 6 Les Les<br />
4 09-jun 7 Les Les<br />
5 6-jun* 8 Les Les<br />
6 3-jun 9 Toets Toets<br />
7 30-jun 0 Toets / Nakijkweek Toets<br />
8 07-jul Nakijkweek Nakijkweek<br />
9 4-jul Examencommissie<br />
9 t/m 34: Vakantieweken van 4 juli 007 tot en met augustus 008 ***<br />
34 8-aug Herkansing<br />
35 5-aug<br />
36 0 -sept Start jaar 008- 009<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 99
* vrijdag 0 juni 008 is de deadline voor het inleveren van<br />
werkstukken die nog meetellen voor het studiejaar 007/ 008<br />
8.2 Weekrooster<br />
Per periode wordt er een weekrooster vastgesteld. Op dat rooster<br />
staat vermeld welke modulen op welk moment worden gegeven,<br />
door welke docent, in welk lokaal en voor welke groep. Het rooster<br />
kan de student vinden op Sharepoint en op het mededelingenbord<br />
bij het secretariaat. Het is de bedoeling dat iedere student zelf de<br />
voor hem geldende gegevens uitprint of overneemt. Dit rooster<br />
wisselt per periode. Het nieuwe rooster is uiterlijk een week voordat<br />
het ingaat bekend.<br />
Zie ook paragraaf 4. .5<br />
Bij sommige vakken worden lessen van twee uur gegeven.<br />
Als voor roostertijd en hetzelfde vak op het rooster staat is de<br />
lestijd: 8.30 – 0.30 uur<br />
Als voor roostertijd 3 en 4 hetzelfde vak op het rooster staat is de<br />
lestijd: .00 – 3.00 uur<br />
Voor bewegingsonderwijs bij de dagopleiding gelden afwijkende<br />
lestijden: \Als roostertijd en op het rooster staan is de lestijd<br />
9.00 – 0.30 uur<br />
Als roostertijd 3 en 4 op het rooster staan is de lestijd .00 – .30<br />
uur<br />
De lessen worden gegeven in Sportcentrum Olympus aan de<br />
Uppsalalaan te Utrecht.<br />
8.3 Tentamenrooster<br />
De meeste tentamens worden gedurende de tentamenweken<br />
aan het einde van elke lesperiode (elk blok) afgenomen. Via de<br />
opleiding wordt hiervoor een tentamenrooster bekend gemaakt<br />
(al dan niet als onderdeel van het semesterrooster). Dit rooster<br />
wordt uiterlijk in de vijfde week van de periode waarin de toets<br />
zal plaatsvinden gepubliceerd via de publicatieborden en via<br />
OSIRIS (www.osiris.hu.nl). Het is echter mogelijk dat er op het<br />
laatste moment wijzigingen optreden. Op het toetsrooster voor de<br />
betreffende periode wordt exact aangegeven op welke dag, op<br />
welk tijdstip en in welk lokaal de toets (of de herkansing) plaatsvindt.<br />
Aan de hand van het jaarrooster kunnen studenten zien in welke<br />
periode bepaalde cursussen worden afgesloten.<br />
00 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Op het tentamenrooster voor de betreffende periode wordt exact<br />
aangegeven op welke dag, op welk tijdstip en in welk lokaal de<br />
toets (of herkansing) plaatsvindt.<br />
Tentamens worden zoveel mogelijk gepland op hetzelfde tijdstip als<br />
de lessen.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 0
9 CURSUSBESCHRIJVINGEN<br />
Alle cursusbeschrijvingen zijn in OSIRIS opgenomen. Voor meer<br />
informatie over de verschillende cursussen zie (www.osiris.hu.nl).<br />
.<br />
0 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
10 BIJLAGEN<br />
10.1 Onderwijs- en examenregeling<br />
Het Onderwijs en Examen Reglement (OER) is te vinden in de<br />
onderwijswerkplaats, bij de verschillende jaarcoördinatoren (zie<br />
paragraaf .3. ) en op sharepoint.<br />
10.2 Onderwijs- en examenregeling Montessori<br />
Begripsbepaling<br />
. In dit reglement worden verstaan:<br />
. . De NMV; het bestuur dat de Nederlandse Montessori<br />
Vereniging vertegenwoordigt;<br />
. . Basisonderwijs: basisscholen of speciale scholen voor<br />
basisonderwijs als bedoeld in artikel<br />
van de Wet op het primair onderwijs;<br />
.3. Montessori basisschool: een basisschool erkend door de<br />
NMV;<br />
.4. De initiële opleiding: de opleiding aan een hogeschool,<br />
die opleidt tot de onderwijsbevoegdheid voor het<br />
basisonderwijs;<br />
.5. De verkorte opleiding: de opleiding tot leraar<br />
basisonderwijs voor personen die (ooit) een<br />
andere hogere beroepsopleiding of wetenschappelijke<br />
opleiding hebben afgerond;<br />
.6. De omscholingscursus: de postinitiële opleiding aan een<br />
hogeschool die leraren met een onderwijsbevoegdheid<br />
voor het basisonderwijs opleidt tot het montessori<br />
diploma voor het basisonderwijs;<br />
.7. De montessori-opleiding: de instelling die van de NMV<br />
een licentie heeft verkregen om de opleiding zoals<br />
bedoeld in artikel .4, .5 en/of .6 te verzorgen;<br />
.8. De examinandus; de student of cursist: die een opleiding<br />
tot montessori leidster voor het basisonderwijs heeft<br />
gevolgd en alle montessori specifieke tentamens van de<br />
opleiding met een voldoende resultaat heeft afgerond of<br />
op een andere wijze aan alle eisen van de opleiding<br />
heeft voldaan ;<br />
Dat kan zijn: een afgerond portfolio en een afsluitend, als voldoende beoordeeld<br />
assessment.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 03
.9. De examinator: de docent die voldoet aan de eisen die de<br />
NMV aan montessori opleiders stelt;<br />
. 0. De gecommitteerde: de afgevaardigde door en namens<br />
de NMV;<br />
. . Het examen: de afsluiting van de montessori-opleiding of<br />
de montessori-omscholingscursus;<br />
. . Een volledig diploma: een montessori diploma met<br />
praktijkaantekening. Een onvolledig diploma is een<br />
montessori diploma zonder praktijkaantekening.<br />
Reikwijdte van dit reglement<br />
. Dit reglement regelt uitsluitend de afsluiting van de<br />
montessori opleiding voor een bevoegdheid voor het<br />
montessori basisonderwijs zoals bedoeld in artikel .4, .5<br />
en .6.<br />
Geldigheidsduur van dit reglement<br />
3. Dit reglement treedt in werking op september 005 en<br />
heeft een geldigheidsduur van ten hoogste drie<br />
jaar.<br />
4. Het oude examenreglement (d.d. 0-06- 99 ) komt op<br />
september 006 te vervallen.<br />
De vorm van het examen<br />
5. De afsluiting van de gevolgde montessori opleiding vindt<br />
plaats in de vorm van een presentatie door de<br />
examinandus.<br />
6. Bij deze presentatie zijn behalve de examinandus ten<br />
minste aanwezig:<br />
6. . twee examinatoren, waarvan één bevoegd is om de<br />
opleiding te verzorgen voor het jonge kind<br />
(3 tot 6 jaar) en één voor die van het oudere kind (6 tot<br />
jaar);<br />
6. . een gecommitteerde aangewezen door de NMV;<br />
7. Het examen duurt per examinandus 45 minuten.<br />
Voorwaarden om aan het examen te mogen deelnemen<br />
8. Om aan het examen te mogen te mogen deelnemen,<br />
moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:<br />
8. . alle montessori materiaaltentamens van de opleiding<br />
moeten zijn behaald;<br />
04 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
8. . de examinandus heeft gedurende de opleiding<br />
aangetoond de montessori theorie (antropologie<br />
– pedagogiek – didactiek) in voldoende mate te<br />
beheersen;<br />
8.3. de examinandus die een volledig diploma zal verwerven,<br />
heeft alle montessori specifieke werkvormen in de praktijk<br />
toegepast;<br />
8.4. de examinandus heeft een observatie-/registratiemap<br />
gemaakt, gebaseerd op het montessori kindvolgsysteem.<br />
Bij de examinandus die een volledig diploma zal<br />
verwerven, zijn in deze map ook gegevens opgenomen<br />
van kinderen uit onder-, midden- en bovenbouw.<br />
Voorbereiding op het examen<br />
9. Ten minste drie weken vóór het examen heeft de<br />
examinandus bij één van de bij het examen betrokken<br />
examinatoren de volgende documenten ingeleverd:<br />
9. . In tweevoud:<br />
9. . . een gedurende de opleiding gemaakt werkstuk over (een<br />
gedeelte van) de montessori theorie;<br />
9. . . een gedurende de opleiding gemaakte beschrijving<br />
van een algemene les (zoals beschreven in het<br />
Raamleerplan opleidingen);<br />
9. . In enkelvoud:<br />
9. . . een gedurende de opleiding gemaakte observatie-<br />
/registratiemap, gebaseerd op het gebruik van het<br />
montessori kindvolgsysteem.<br />
0. Van elk van de in 9. genoemde documenten wordt ten<br />
minste twee weken vóór het examen een<br />
exemplaar naar de gecommitteerde verstuurd.<br />
. Vlak voordat het examen plaatsvindt, heeft de<br />
examinandus in de gespreksruimte neergelegd:<br />
. . een door de examinandus gekozen montessori<br />
ontwikkelingslijn, waarbij gebruik wordt gemaakt van:<br />
. . . montessori ontwikkelingsmateriaal;<br />
. . . montessori hulpmateriaal;<br />
. .3. door de examinandus ontwikkelde hulpmateriaal.<br />
. . de verwerkingsmogelijkheden die behoren bij de eerder<br />
ingeleverde algemene les (zie 9. . ).<br />
. Aan de in . en . bedoelde hulpmaterialen worden<br />
de volgende eisen gesteld:<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 05
. . Ze omvatten met betrekking tot de algemene les de<br />
verschillende, binnen het montessori onderwijs te<br />
onderscheiden ontwikkelingsgebieden , voor zover<br />
toepasbaar bij de doelgroep van deze algemene les;<br />
. . Bij ten minste één van de zelfgemaakte hulpmaterialen<br />
heeft de examinandus een scenario en een<br />
materiaalbeschrijving geschreven. De<br />
materiaalbeschrijving behandelt de eisen te stellen aan<br />
montessori materiaal, waarbij wordt aangegeven aan<br />
welke eisen dit hulpmateriaal wel voldoet en aan welke<br />
eisen niet.<br />
Inhoud van het examen<br />
3. Gedurende het examen kunnen de volgende onderdelen<br />
aan de orde komen:<br />
3. . Met betrekking tot de neergelegde ontwikkelingslijn;<br />
3. . . De examinandus geeft een toelichting op de neergelegde<br />
ontwikkelingslijn;<br />
3. . . Op uitnodiging van een examinator demonstreert de<br />
examinandus een materiaal aanbieding uit deze<br />
ontwikkelingslijn;<br />
De examinandus moet tijdens de bespreking van<br />
onderdeel 3. in staat zijn een vertaalslag te maken van<br />
de materiaallijn naar het montessori kindvolgsysteem en<br />
terug. Uitgangspunt bij dit onderdeel kan een casus zijn.<br />
3. . Met betrekking tot de algemene les:<br />
3. . . De examinandus presenteert de algemene les en de<br />
tentoongestelde verwerkingsmogelijkheden;<br />
3. . . Op uitnodiging van een examinator demonstreert de<br />
examinandus een aanbieding uit deze<br />
verwerkingsmogelijkheden;<br />
3.3. Met betrekking tot het werkstuk:<br />
3.3. . De examinandus geeft een toelichting op het<br />
ingeleverde werkstuk en de inhoud van het werkstuk<br />
wordt beargumenteerd.<br />
4. De examinator en de gecommitteerde bepalen in welke<br />
volgorde deze onderdelen aan de orde komen.<br />
Bij voorbeeld het astronomische, geologische, historische, aardrijkskundige,<br />
biologische en natuurkundige ontwikkelingsgebied, alsmede aspecten van taal- en<br />
rekenontwikkeling en van kunstzinnige vorming.<br />
06 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
5. De examinandus moet tijdens het gehele examen in staat<br />
zijn de vertaalslag te maken van de montessori theorie<br />
naar de montessori praktijk en terug.<br />
6. De examinandus die een volledig diploma zal behalen,<br />
moet tijdens de bespreking van onderdeel 3.<br />
in staat zijn een vertaalslag te maken van de gegevens uit<br />
de observatie-/registratiemap naar de materiaallijn en<br />
terug.<br />
Afronding en beoordeling van het examen<br />
7. Na afloop van het examen delen de gecommitteerde en<br />
de examinatoren de uitslag van het examen aan de<br />
examinandus mee.<br />
8. Uitsluitend als de bij 3 genoemde onderdelen door<br />
alle drie beoordelaars als voldoende worden beoordeeld,<br />
is de examinandus geslaagd voor het gehele examen.<br />
9. Als één van de bij 3 genoemde onderdelen door de<br />
meerderheid van de drie beoordelaars als onvoldoende<br />
wordt beoordeeld, krijgt de examinandus voor dit<br />
onderdeel een herkansing.<br />
0. Als twee of meer van de bij 3 genoemde onderdelen<br />
door de meerderheid van de drie beoordelaars<br />
als onvoldoende worden beoordeeld, is de examinandus<br />
voor dit examen gezakt.<br />
. Van de resultaten van de examens wordt aan de NMV<br />
verslag uitgebracht op een door de NMV verstrekt<br />
formulier.<br />
Beroepsmogelijkheden<br />
. In geval van:<br />
. . een structureel verschil in beoordeling tussen de<br />
examinatoren en de gecommitteerde namens de NMV, of<br />
. . een verschil in beoordeling tussen de examinandus en de<br />
beoordelaars betreffende het resultaat van het examen,<br />
wordt door de NMV een geschillencommissie benoemd.<br />
3. De geschillencommissie bestaat uit drie personen. De<br />
voorzitter wordt benoemd door de NMV. Elk van de twee<br />
partijen wijst één der overige leden aan.<br />
4. De uitspraak van deze commissie, bij meerderheid van<br />
stemmen genomen, is bindend voor alle partijen.<br />
Slotbepalingen<br />
5. De examinandus krijgt een afschrift van dit reglement,<br />
zodra hij zich voor het examen heeft aangemeld<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 07
ij hun opleiding.<br />
6. In kennelijk onbillijke gevallen kan het hoofdbestuur van<br />
de NMV, na de daartoe geëigende commissies<br />
gehoord te hebben, van dit reglement afwijken.<br />
Hoofdbestuur Nederlandse Montessori Vereniging,<br />
10.3 Compensatieprogramma vernieuwingsonderwijs en<br />
compensatie i.v.m studentactiviteiten.<br />
Compensatie programma DAG vernieuwingsonderwijs <strong>2007</strong> - <strong>2008</strong><br />
Jenaplan<br />
Dag tweedejaars Jenaplan modules<br />
OTA-BDG-WIT0 -05 3 ects/? Jenaplan / 0 uur<br />
8<br />
OTP-BDG-PED05-05 3 ects/ 60 (klas. Managent)<br />
OTP-BDG-C&C0 -05 ects/ 50 (Gespreksvoering)<br />
Dag derdejaars Jenaplan modules<br />
OTP-BDG-PED06-06 ects/ 7 ½ Jenaplan / 0 uur 7<br />
OTP-BDG-PED09-06 ects/35 ½<br />
OTW-BDG-NAT04-06 ects/ 7<br />
OTI-BDG-TSC0 -06 ects/3 ½<br />
Dalton<br />
Dag tweedejaars Daltonmodules<br />
OTA-BDG-WIT0 -05 3 ects/? DT / 9 uur<br />
OTP-BDG-PED05-05 3 ects/60 DT / 9 uur<br />
OTI-BDG-SCH0 -05<br />
ects/ 0 DT3 / 0 uur<br />
(evt. Als student extra<br />
DT4 / 0 uur<br />
doen)<br />
DT5 / 9 uur totaal 7 uur<br />
Dag derdejaars Daltonmodules<br />
OTP-BDG-PED06-06 ects/ 7 DT6 / 9 uur<br />
OTP-BDG-PED09-06 ects/35 DT7 / 0 uur<br />
OTI-BDG-REK4 -06 ects/ 0? DT8 / 0 uur totaal 69 uur<br />
Montessori<br />
Dag eerstejaars Montessori modules<br />
OTI-DDG-NED0 -04 / 30 u Kompas<br />
OTM-DDG-PDR0 -04 / 5 u Continent 3<br />
OTP-DDG-PED0 -04 3/ 50 u Continent 5<br />
OTA-DDG-WIT0 -04 3/?<br />
Dag tweedejaars Montessori modules<br />
08 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong><br />
7<br />
5
OTI-BDG-NED04-05 / 40 u Kompas<br />
OTI-BDG-SCH0 -05 / 0 u Continent 3 4<br />
OTP-BDG-PED05-05 3/60 u Continent 4 5<br />
OTP-BDG-C&C0 -05 /50 u<br />
OTA-BDG-WIT0 -05 3/?<br />
Dag derdejaars Montessori modules<br />
OTP-BDG-PED06-06 / 7 ½ u Kompas 3<br />
OTP-BDG-PED09-06 / 35 ½ u Continent 5 3<br />
OTW-BDG-NAT04-06 7 u Continent 6 3<br />
OTM-BDG-MTD0 -06 3/ 40 u Continent 7 5<br />
OTW-BDG-AAR03-06 / 7 ½ u<br />
OTI-BDG-TSC0 -05 / 3 ½ u<br />
OTI-BDG-REK4 006 / 0 u?<br />
TOTAAL docenturen/modulen 475 uur<br />
Compensatie programma DAV vernieuwingsonderwijs <strong>2007</strong> - <strong>2008</strong><br />
Jenaplan<br />
Dav tweedejaars ects/docent u Jenaplan modules<br />
OTW-BDV-OMG0 -05 3 ects/ 50 u Jenaplan / 0 uur 8<br />
OTP-BDV-C&C-05 3 ects/ 50 u<br />
OTM-BDV-SCH0 -05 ects/ 0 u<br />
OTM-BDV-BEE03-05 ects / ?<br />
Dav derdejaars Jenaplan modules<br />
OTP-BDV-PED04-06 ects/ 3 u Jenaplan / 0 uur 7<br />
OTP-BDV-PED05-06 ects/ u<br />
OTW-BDV-NAT04-06 ects/ 30 u<br />
vrijstelling ects/?<br />
Dalton<br />
Dav tweedejaars Daltonmodules<br />
OTP-BDV-C&C-05 3 ects/ 50 u DT / 9 uur<br />
OTM-BDV-SCH0 -05 ects/ 0 u DT / 9 uur<br />
vrijstelling 3 ects DT3 / 0 uur<br />
DT4 / 0 uur<br />
DT5 / 9 uur totaal 7 uur<br />
Dav derdejaars Daltonmodules<br />
OTP-BDV-PED04-06 ects/ 3 u DT6 / 9 uur<br />
OTP-BDV-PED05-06 ects/ u DT7 / 0 uur<br />
OTI-BDV-REK08-06 ects/ 0 u<br />
DT8 / 0 uur totaal 69 uur<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 09<br />
7<br />
5
Montessori<br />
Dav eerstejaars Montessori modules<br />
OTP-DDV-PED0 -04 4ects/ 70 Kompas<br />
OTM-DDV-BEE0 -04 4ects/30 Continent 3<br />
vrijstelling ects/ ? Continent 5<br />
Dav tweedejaars Montessori modules<br />
OTP-BDV-C&C-05 3 ects/ 50 u Kompas<br />
OTI-BDV-NED04-05 ects/ 40 Continent 3 4<br />
OTW-BDV-NAT0 -05 ects/ 30 Continent 4 5<br />
OTI-BDV-REK03-05 ects/ 0<br />
vrijstelling 3 ects<br />
Dav derdejaars Montessori modules<br />
OTP-BDV-PED04-06 ects/ 3 Kompas 3<br />
OTP-BDV-PED05-06 ects/ Continent 5 3<br />
OTI-BDV-REK08-06 ects/ 0 Continent 6 3<br />
OTM-BDV-MTD0 -06 3 ects/ 0 Continent 7 5<br />
OTW-BDV-NAT04-06 ects/ 30<br />
OTW-BDV-AAR03-06 ects/ 9<br />
Totaal docenturen 393 uur<br />
Studenten kunnen voor hun studentactiviteiten, die ten goede<br />
komen aan de opleiding en een bijdrage leveren aan de<br />
ontwikkeling van hun (kern)kwaliteiten, studiepunten toegekend<br />
krijgen. Studenten kunnen toekenning van één of twee studiepunten<br />
krijgen voor één van de volgende vakken of vakgebieden:<br />
beeldende vorming<br />
pedagogiek<br />
nederlands<br />
nat. /maatsch.<br />
reken / wisk.<br />
muz. / drama<br />
bew. onderw<br />
beschikbaar = 3 ECTS<br />
beschikbaar = 3 ECTS<br />
beschikbaar = 3 ECTS<br />
beschikbaar = 3 ECTS<br />
beschikbaar = ECTS<br />
beschikbaar = ECTS<br />
beschikbaar = ECTS<br />
De docenten van de genoemde vakken bepalen welke module(s)<br />
hiervoor in aanmerking komen. Hierbij letten ze erop of de<br />
kernkwaliteiten die de student door de studentactiviteiten<br />
ontwikkelt, aansluiten bij de inhoud van de module waarvoor<br />
de toekenning geldt. De exacte modules staan vermeld op het<br />
aanvraagformulier.<br />
0 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
Voor het werk voor de studentenraad hebben studenten recht op de<br />
volgende vrijstellingen:<br />
• e jaar: ECTS uit het keuzeprogramma<br />
• e jaar: ECTS uit de hierboven opgegeven modulelijst<br />
• 3e jaar: idem<br />
• 4e jaar: idem<br />
Voor werk voor de opleidingscommissie kunnen studenten kiezen<br />
uit vrijstelling van 3 ECTS per jaar uit de hierboven opgegeven<br />
modulelijst of een geldelijke vergoeding (ongeveer 400 euro).<br />
Studenten kunnen voor hun activiteiten voor het kamp ( ECTS) ook<br />
vrijstelling voor de ECTS studiepunten van de lijst aanvragen. De<br />
aanvraag van punten voor het kamp en internationalisering wordt<br />
geregeld met de betreffende studiejaarcoördinator.<br />
Tutoren kunnen voor hun werk een vrijstelling aanvragen voor 3<br />
ECTS. Zij kunnen ook kiezen voor betaling van het totale aantal uren<br />
op basis van een uurbedrag. Aanvragen bij de coördinator van het<br />
derde studiejaar.<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
NOTITIES<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
NOTITIES<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 3
NOTITIES<br />
4 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>
NOTITIES<br />
<strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong> 5
NOTITIES<br />
6 <strong>Instituut</strong> <strong>Theo</strong> <strong>Thijssen</strong> <strong>Studiegids</strong> <strong>2007</strong>-<strong>2008</strong>