27.09.2013 Views

geeske en de cirkel van drie - Lemniscaat

geeske en de cirkel van drie - Lemniscaat

geeske en de cirkel van drie - Lemniscaat

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>geeske</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> <strong>cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>drie</strong>


Lida Dijkstra<br />

Geeske<br />

<strong>en</strong> <strong>de</strong> <strong>cirkel</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>drie</strong><br />

met illustraties <strong>van</strong> Harm<strong>en</strong> <strong>van</strong> Straat<strong>en</strong><br />

<strong>Lemniscaat</strong> Rotterdam


Wil je meer wet<strong>en</strong> over onze boek<strong>en</strong>?<br />

Ga naar www.lemniscaat.nl<br />

Twee<strong>de</strong> druk, 2005<br />

Omslag <strong>en</strong> illustraties: Harm<strong>en</strong> <strong>van</strong> Straat<strong>en</strong><br />

© 2004 Lida Dijkstra<br />

Ne<strong>de</strong>rlandse recht<strong>en</strong> <strong>Lemniscaat</strong> b.v. Rotterdam 2004<br />

isbn 90 5637 619 5<br />

Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag word<strong>en</strong> verveelvoudigd <strong>en</strong>/of op<strong>en</strong>baar<br />

gemaakt door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> druk, fotokopie, microfilm, geluidsband of<br />

op welke an<strong>de</strong>re wijze ook, zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong> schriftelijke toestemming<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> uitgever.<br />

Druk: Drukkerij Haasbeek b.v., Alph<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Rijn<br />

Bindwerk: Boekbin<strong>de</strong>rij De Ruiter b.v., Zwolle<br />

Dit boek is gedrukt op milieuvri<strong>en</strong><strong>de</strong>lijk, chloorvrij gebleekt <strong>en</strong> verou<strong>de</strong>ringsbest<strong>en</strong>dig<br />

papier <strong>en</strong> geproduceerd in <strong>de</strong> B<strong>en</strong>elux waardoor onnodig<br />

milieuverontreinig<strong>en</strong>d transport is vermed<strong>en</strong>.


inhoud<br />

1<br />

Waarin Geeske te veel streepjes telt, opa<br />

achternareist naar het Rijk <strong>van</strong> Mereling <strong>en</strong><br />

voor het eerst e<strong>en</strong> plaagbeest ziet<br />

pagina 10<br />

2<br />

Waarin Geeske e<strong>en</strong> briefje in haar klomp <strong>en</strong> aan haar<br />

geit vindt, met e<strong>en</strong> witte juffer praat <strong>en</strong> niet hoeft<br />

over te gev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> lop<strong>en</strong><strong>de</strong> boom<br />

pagina 29<br />

3<br />

Waarin Geeske tweemaal afscheid neemt <strong>van</strong> het<br />

plaagbeest, <strong>de</strong> kleine dood ontmoet <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> kuil<br />

kukelt met e<strong>en</strong> vleermuis aan haar jurk<br />

pagina 48<br />

4<br />

Waarin Geeske in <strong>de</strong> waterkijker kijkt, lak heeft aan<br />

haar kracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> haar eerste woord<strong>en</strong> schrijft<br />

pagina 64<br />

5<br />

Waarin Geeske haar recept<strong>en</strong>boek krijgt, leert<br />

droomreiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> kuil uit kan<br />

pagina 98


6<br />

Waarin Geeske per ongeluk het recept <strong>van</strong><br />

vliegzalf ont<strong>de</strong>kt <strong>en</strong>, omdat ze <strong>van</strong> e<strong>en</strong> bezem<br />

valt, beter vlieggerei uitvindt<br />

pagina 130<br />

7<br />

Waarin Geeske e<strong>en</strong> baby g<strong>en</strong>eest, haar lijsterbesfluitje<br />

moet gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorgoed <strong>de</strong> witte juffers verlaat<br />

pagina 152<br />

8<br />

Waarin Geeske sam<strong>en</strong> met het plaagbeest<br />

opgeslot<strong>en</strong> zit in Huisje Te Laat, twee troel<strong>en</strong><br />

ontmoet <strong>en</strong> het raadsel <strong>van</strong> twee emmers oplost<br />

pagina 171<br />

9<br />

Waarin Geeske voor vuurwerk zorgt, ont<strong>de</strong>kt dat e<strong>en</strong><br />

boom ook kan slaan <strong>en</strong> overnacht in e<strong>en</strong> hunebed<br />

pagina 192<br />

10<br />

Waarin Geeske e<strong>en</strong> klavermedaillon krijgt,<br />

alwéér afscheid <strong>van</strong> het plaagbeest neemt <strong>en</strong><br />

opa streepjes laat zett<strong>en</strong> op <strong>de</strong> muur<br />

pagina 214


‘Waar is ze?’<br />

‘Alles is zwart.’<br />

‘Heb je wel g<strong>en</strong>oeg haagwin<strong>de</strong> in het water<br />

gestrooid?’<br />

De <strong>drie</strong> witte juffers zitt<strong>en</strong> op <strong>de</strong> lem<strong>en</strong> vloer, <strong>de</strong><br />

hand<strong>en</strong> in elkaar geslag<strong>en</strong>. Zo vorm<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> <strong>cirkel</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>drie</strong> rond e<strong>en</strong> wasteiltje. Geconc<strong>en</strong>treerd star<strong>en</strong> ze in<br />

het water.<br />

‘Misschi<strong>en</strong> werkt <strong>de</strong> waterkijker alle<strong>en</strong> als we e<strong>en</strong><br />

naam noem<strong>en</strong>.’<br />

‘’t Is nacht, natuurlijk. Misschi<strong>en</strong> slaapt ze. Wacht!<br />

Ik zie iets!’<br />

‘Armoedig lichtje. E<strong>en</strong> kaars misschi<strong>en</strong>.’<br />

‘Dus dat is ze. Mijn hemel, het is nog maar e<strong>en</strong><br />

meisje. Dit moet e<strong>en</strong> vergissing zijn.’<br />

‘Heb je ooit gehoord <strong>van</strong> e<strong>en</strong> waterkijker die zich<br />

vergiste? Nee, dit moet haar zijn. Ze is wel jong, maar<br />

misschi<strong>en</strong> heeft ze e<strong>en</strong> ou<strong>de</strong> ziel.’<br />

‘In ie<strong>de</strong>r geval e<strong>en</strong> oud nachthemd. Maar waar is<br />

ze? Hoe krijg<strong>en</strong> we haar hier?’<br />

De oudste <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>drie</strong> vrouw<strong>en</strong> trekt haar hand<strong>en</strong><br />

los <strong>en</strong> verbreekt daarmee <strong>de</strong> <strong>cirkel</strong>. Met veel gehoest,<br />

dat ze probeert te smor<strong>en</strong> door haar vuist stijf teg<strong>en</strong><br />

haar mond te drukk<strong>en</strong>, krabbelt ze moeizaam overeind.<br />

‘Ik stuur Grootoor wel om haar op te hal<strong>en</strong>.’


1<br />

Waarin Geeske te veel streepjes telt, opa achternareist<br />

naar het Rijk <strong>van</strong> Mereling <strong>en</strong> voor het eerst e<strong>en</strong><br />

plaagbeest ziet<br />

Het maanlicht dat door <strong>de</strong> kier<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> plagg<strong>en</strong>hut<br />

kruipt, maakt <strong>de</strong> nacht zwart met zilver. Geeske kijkt<br />

om zich he<strong>en</strong>. Ze kan het tafeltje, <strong>de</strong> stoel <strong>en</strong> <strong>de</strong> kist<br />

gemakkelijk on<strong>de</strong>rscheid<strong>en</strong>. Aan het voet<strong>en</strong>eind <strong>van</strong><br />

haar strozak hangt <strong>de</strong> bolle waterketel bov<strong>en</strong> <strong>de</strong> haardkuil.<br />

Ze wil<strong>de</strong> dat ze ein<strong>de</strong>lijk e<strong>en</strong>s in slaap viel. Maar dat lukt<br />

maar niet omdat ze zo bezorgd is over opa. Waarom is<br />

hij nog altijd niet thuis?<br />

‘Dag ketel,’ zegt Geeske, die wel vaker met dier<strong>en</strong> of<br />

ding<strong>en</strong> praat. ‘Weet jij soms waar opa uithangt?’<br />

Buit<strong>en</strong> stoot e<strong>en</strong> bosuil e<strong>en</strong> dof hoe-hoe uit. Wee het<br />

muisje dat niet weet wat dat betek<strong>en</strong>t... De wind laat <strong>de</strong><br />

plank<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> hut krak<strong>en</strong> <strong>en</strong> het plagg<strong>en</strong>dak ritsel<strong>en</strong>.<br />

Geeske besluit niet langer in haar bed te blijv<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>.<br />

Ze smijt <strong>de</strong> lapp<strong>en</strong><strong>de</strong>k<strong>en</strong> opzij, kruipt <strong>van</strong> <strong>de</strong> strozak af<br />

<strong>en</strong> loopt naar het hout<strong>en</strong> tafeltje met <strong>de</strong> kan<strong>de</strong>laar. Ze<br />

gaat nog maar e<strong>en</strong>s controler<strong>en</strong> of ze zich echt niet heeft<br />

vergist. Met vuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> ton<strong>de</strong>ldoos steekt ze het<br />

stompje kaars aan. Voorzichtig schuifelt ze naar <strong>de</strong> achterwand<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> hut. De lichtkring <strong>van</strong> <strong>de</strong> kaars valt op<br />

het hout. Ze br<strong>en</strong>gt haar gezicht tot vlak bij <strong>de</strong> glad<strong>de</strong><br />

10


plank <strong>en</strong> bekijkt <strong>de</strong> streepjes die daar zijn ingekerfd.<br />

Voor ie<strong>de</strong>re dag dat opa <strong>van</strong> huis is, één streepje. Het is<br />

e<strong>en</strong> lange rij geword<strong>en</strong>.<br />

Wanneer ze <strong>de</strong> streepjes opnieuw telt, gaat haar hart<br />

wild tekeer. Want ze weet best dat het er meer zull<strong>en</strong> zijn<br />

dan <strong>de</strong>rtig. En dat er dus iets mis is met opa.<br />

11


De ocht<strong>en</strong>d dat hij wegging, golf<strong>de</strong> <strong>de</strong> mist over <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>.<br />

Kaatje verdwe<strong>en</strong> er tot haar knieën in. Het was zo<br />

vroeg dat <strong>de</strong> vogels nog niet flot<strong>en</strong>. Ze stond sam<strong>en</strong> met<br />

opa naast <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>ur <strong>van</strong> <strong>de</strong> plagg<strong>en</strong>hut.<br />

‘Wil je me die kan ev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>?’ Opa nam voorzichtig <strong>de</strong><br />

bruine kan aan die Geeske <strong>van</strong> <strong>de</strong> grond had gepakt <strong>en</strong><br />

reeg hem met het oor aan e<strong>en</strong> touw waaraan al e<strong>en</strong> hele<br />

tros kann<strong>en</strong> <strong>en</strong> kruik<strong>en</strong> hing. Hij bond <strong>de</strong> rommelige<br />

klomp aar<strong>de</strong>werk aan zijn ransel.<br />

‘Moet u echt gaan?’<br />

Opa leg<strong>de</strong> zacht zijn gerimpel<strong>de</strong> hand op Geeskes zwarte<br />

har<strong>en</strong>. ‘Ik moet geld gaan verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat weet je toch,<br />

muisje?’<br />

‘Maar waarom dan? We kunn<strong>en</strong> best lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

gro<strong>en</strong>te uit <strong>de</strong> tuin. En Kaatje geeft melk. Ik vind er niks<br />

aan om alle<strong>en</strong> te zijn.’<br />

Opa nam zijn ransel <strong>van</strong> <strong>de</strong> grond <strong>en</strong> sjor<strong>de</strong> hem op zijn<br />

schou<strong>de</strong>r. ‘We hebb<strong>en</strong> meer nodig dan et<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong>,<br />

muisje. Soms moet<strong>en</strong> er nieuwe kler<strong>en</strong> of scho<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gekocht. We hebb<strong>en</strong> kaars<strong>en</strong> <strong>en</strong> turf nodig, zeep, <strong>en</strong><br />

gar<strong>en</strong> om sokk<strong>en</strong> <strong>van</strong> te brei<strong>en</strong>. Trouw<strong>en</strong>s, je b<strong>en</strong>t nooit<br />

alle<strong>en</strong>. De wereld is vol goe<strong>de</strong> schepsels die je help<strong>en</strong> als<br />

je in nood b<strong>en</strong>t of je alle<strong>en</strong> voelt, dat heb ik al vaak<br />

on<strong>de</strong>rvond<strong>en</strong>.’<br />

Opa wist dui<strong>de</strong>lijk niets af <strong>van</strong> <strong>de</strong> rare geluid<strong>en</strong> die <strong>de</strong><br />

nacht maakte, als Geeske alle<strong>en</strong> was. Hij wist niet <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

zwarte drom<strong>en</strong> die ze dan droom<strong>de</strong>. Als ze niet wakker<br />

lag, t<strong>en</strong>minste. Ze had <strong>de</strong> vorige keer zelfs Kaatje in <strong>de</strong><br />

12


plagg<strong>en</strong>hut naast haar bed lat<strong>en</strong> slap<strong>en</strong>. Maar hoe kon<br />

opa dat ook wet<strong>en</strong>? Ze had het hem niet verteld.<br />

Opa keek vri<strong>en</strong><strong>de</strong>lijk op haar neer, terwijl ze nog wat<br />

teg<strong>en</strong>sputter<strong>de</strong>.<br />

‘Het is toch niet <strong>de</strong> eerste keer dat ik wegga? De vorige<br />

ker<strong>en</strong> heb je je toch ook goed gered? Weet je wat? Kras<br />

elke dag e<strong>en</strong> streepje op <strong>de</strong> wand <strong>van</strong> <strong>de</strong> hut, om bij te<br />

houd<strong>en</strong> hoe lang ik weg b<strong>en</strong>. Voordat er <strong>de</strong>rtig streepjes<br />

naast elkaar staan, b<strong>en</strong> ik weer thuis. En één ding is<br />

zeker: opa komt altijd weer thuis.’<br />

Hij boog zich zo dicht naar Geeske toe dat zijn neus <strong>de</strong><br />

hare net niet raakte. ‘Zeg me e<strong>en</strong>s na: opa komt altijd<br />

weer thuis.’<br />

‘Opa komt altijd weer thuis,’ zei Geeske. Maar <strong>de</strong> woord<strong>en</strong><br />

werd<strong>en</strong> zo groot in haar keel dat ze bijna stikte.<br />

‘Zo is het <strong>en</strong> niet an<strong>de</strong>rs,’ zei opa tevred<strong>en</strong>.<br />

Hij nam <strong>de</strong> pet <strong>van</strong> zijn hoofd, streek met zijn hand<br />

door zijn haar <strong>en</strong> plantte <strong>de</strong> pet terug.<br />

‘Ik wil<strong>de</strong> <strong>de</strong> grote rivier maar e<strong>en</strong>s overstek<strong>en</strong>. In het<br />

Rijk <strong>van</strong> Mereling schijn<strong>en</strong> zich steeds meer m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te<br />

vestig<strong>en</strong>. Aan h<strong>en</strong> kan ik vast wel wat kann<strong>en</strong> of kruik<strong>en</strong><br />

verkop<strong>en</strong>. Tot over e<strong>en</strong> maand, muisje.’<br />

Met die woord<strong>en</strong> was opa on<strong>de</strong>rweg. Voor <strong>de</strong> zoveelste<br />

keer. Rammel<strong>en</strong>d <strong>en</strong> rinkel<strong>en</strong>d stapte hij het zandpad af.<br />

Geeske keek hem na. Van achter<strong>en</strong> leek hij net e<strong>en</strong> grote,<br />

kleurige egel. Hij draai<strong>de</strong> zich nog e<strong>en</strong>s om <strong>en</strong> zwaai<strong>de</strong><br />

e<strong>en</strong> laatste keer. To<strong>en</strong> verdwe<strong>en</strong> hij in <strong>de</strong> mist.<br />

13


Geeske houdt <strong>de</strong> kaars dicht<br />

bij het hout. Acht<strong>en</strong><strong>de</strong>rtig<br />

streepjes! Ze slikt. Ge<strong>en</strong> vergissing<br />

mogelijk, er staan<br />

echt acht akelige streepjes te<br />

veel.<br />

Met <strong>de</strong> ijskou<strong>de</strong> t<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong><br />

haar <strong>en</strong>e voet wrijft ze over<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re voet. Misselijk <strong>van</strong><br />

ongerustheid is ze ope<strong>en</strong>s weer.<br />

Stel dat opa e<strong>en</strong> ongeluk heeft gehad <strong>en</strong> gewond langs<br />

<strong>de</strong> kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> weg ligt?<br />

‘Duvelhale, opa, wat moet ik nou do<strong>en</strong>?’ fluistert ze.<br />

Al zoveel nacht<strong>en</strong> heeft ze ligg<strong>en</strong> tobb<strong>en</strong>, hop<strong>en</strong>d dat<br />

opa toch nog onverwacht thuis zou kom<strong>en</strong>. Overdag<br />

heeft ze ur<strong>en</strong> op het bankje voor het hutje gezet<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

zandpad afgetuurd, haar og<strong>en</strong> bijna gedwong<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

bek<strong>en</strong><strong>de</strong> gestalte <strong>van</strong> opa te zi<strong>en</strong> opdoem<strong>en</strong>. Maar dat<br />

was niet gebeurd.<br />

Nu is <strong>de</strong> maat vol. Geeske wil niet langer doelloos blijv<strong>en</strong><br />

wacht<strong>en</strong>. Wacht<strong>en</strong> is nietsdo<strong>en</strong>. En met nietsdo<strong>en</strong><br />

helpt ze opa niet.<br />

Ze rukt haar nachthemd uit <strong>en</strong> trekt haar jurk over haar<br />

hoofd. Ze knoopt e<strong>en</strong> homp brood, e<strong>en</strong> stuk geit<strong>en</strong>kaas<br />

<strong>en</strong> e<strong>en</strong> roestig mesje in e<strong>en</strong> ro<strong>de</strong> zakdoek. De zakdoek<br />

komt aan e<strong>en</strong> draagstok. Geeske stapt in <strong>de</strong> zwarte<br />

klomp<strong>en</strong> die altijd naast <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur klaarstaan. En ze loopt<br />

<strong>de</strong> nacht in.<br />

14


In e<strong>en</strong> hokje dat teg<strong>en</strong> <strong>de</strong> plagg<strong>en</strong>hut is aangebouwd,<br />

ligt Kaatje. De witte geit springt op wanneer ze het<br />

meisje hoort.<br />

‘We moet<strong>en</strong> weg,’ zegt Geeske.<br />

De geit mekkert.<br />

‘Ja, ik blijf ook veel liever thuis dan dat ik naar het Rijk<br />

<strong>van</strong> Mereling ga,’ zegt Geeske teg<strong>en</strong> Kaatje. ‘Maar opa<br />

zit vast <strong>en</strong> zeker in <strong>de</strong> problem<strong>en</strong>. Ik moet hem gaan<br />

zoek<strong>en</strong>. En als ik wegga, kun jij hier niet alle<strong>en</strong> achterblijv<strong>en</strong>.<br />

Kom mee.’<br />

Ze trekt Kaatje aan het touw het hok uit.


‘We gaan <strong>de</strong> kant op die opa opging, Kaatje. Misschi<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> we door e<strong>en</strong> paar boss<strong>en</strong> waar het spookt, maar<br />

dat is ge<strong>en</strong> probleem, toch?’<br />

Kaatje mekkert. Ze hangt zwaar aan het touw. Geeske<br />

moet behoorlijk trekk<strong>en</strong> om haar mee te krijg<strong>en</strong>.<br />

‘Voor spok<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong> we niet bang te zijn,’ babbelt<br />

Geeske, meer om zichzelf moed in te sprek<strong>en</strong> dan teg<strong>en</strong><br />

<strong>de</strong> geit. ‘Opa zegt dat het verlor<strong>en</strong> ziel<strong>en</strong> zijn, die ge<strong>en</strong><br />

kwaad do<strong>en</strong>.’<br />

‘Mèhèè,’ zegt Kaatje.<br />

‘Sst.’ Geeske drukt haar wijsvinger teg<strong>en</strong> haar lipp<strong>en</strong>.<br />

‘Als we opa will<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> we stil zijn. Misschi<strong>en</strong><br />

hor<strong>en</strong> we hem. Misschi<strong>en</strong> roept hij om hulp.’<br />

Sam<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> ze het zandpad af. Eerst stribbelt Kaatje<br />

teg<strong>en</strong>, maar als ze begrijpt dat bokk<strong>en</strong> <strong>en</strong> trekk<strong>en</strong> alle<strong>en</strong><br />

maar pijn doet, gaat het tuiertouw steeds slapper hang<strong>en</strong>.<br />

Uitein<strong>de</strong>lijk kan Geeske het touw helemaal loslat<strong>en</strong>.<br />

Kaatje wijkt niet meer <strong>van</strong> haar zij<strong>de</strong>.<br />

‘Je b<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> brave geit,’ prijst Geeske.<br />

Het fluitekruid staat als e<strong>en</strong> hoge, gro<strong>en</strong>e muur aan<br />

weerskant<strong>en</strong> <strong>van</strong> het karr<strong>en</strong>spoor. Geeskes klomp<strong>en</strong> kloss<strong>en</strong><br />

dof op het pad. Heel in <strong>de</strong> verte kraait e<strong>en</strong> haan.<br />

Hoe moet ze opa ooit vind<strong>en</strong>? vraagt ze zich vertwijfeld<br />

af. De wereld is vast veel groter dan ze d<strong>en</strong>kt, vol boss<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zeeën <strong>en</strong> berg<strong>en</strong>. En wat nu als opa niet <strong>de</strong> grote rivier<br />

is overgestok<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar het Rijk <strong>van</strong> Mereling is gegaan,<br />

maar om <strong>de</strong> e<strong>en</strong> of an<strong>de</strong>re red<strong>en</strong> naar het oost<strong>en</strong> of het<br />

west<strong>en</strong> is afgebog<strong>en</strong>? Allerlei <strong>en</strong>ge red<strong>en</strong><strong>en</strong> voor <strong>de</strong> ver-<br />

16


dwijning <strong>van</strong> opa spel<strong>en</strong> door haar hoofd. Misschi<strong>en</strong> is<br />

hij beroofd. Misschi<strong>en</strong> is hij zijn geheug<strong>en</strong> kwijtgeraakt.<br />

Dan weet hij niet meer waar hij woont. Dan weet hij niet<br />

e<strong>en</strong>s meer dat hij e<strong>en</strong> kleindochter heeft. Bij die gedachte<br />

spring<strong>en</strong> <strong>de</strong> tran<strong>en</strong> alweer in haar og<strong>en</strong>.<br />

Als <strong>de</strong> lucht in het oost<strong>en</strong> lichtgrijs is, kom<strong>en</strong> ze bij e<strong>en</strong><br />

<strong>drie</strong>sprong. Naast e<strong>en</strong> kromme eik<strong>en</strong>boom blijft Geeske<br />

staan.<br />

‘Ver<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong>ze eik b<strong>en</strong> ik met opa nog nooit geweest,<br />

Kaatje. En nu weet ik het niet meer. We moet<strong>en</strong> naar<br />

het zuid<strong>en</strong>. Maar moet ik dan naar links, naar rechts of<br />

rechtdoor het bos in om bij <strong>de</strong> grote rivier te kom<strong>en</strong>?<br />

Zeg jij e<strong>en</strong>s wat. Links, rechts, bos?’<br />

Kaatje mekkert <strong>drie</strong> keer kort. Haar sik trilt.<br />

‘Het bos in, hè? Waarom ook niet? Dan blijv<strong>en</strong> we in<br />

ie<strong>de</strong>r geval droog als het gaat reg<strong>en</strong><strong>en</strong>. En <strong>de</strong> kans dat we<br />

opa in het bos vind<strong>en</strong>, is ev<strong>en</strong> groot als <strong>de</strong> kans dat we<br />

hem daar niet vind<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>k ik. Kom maar.’<br />

Geeske verdwijnt tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> eerste bom<strong>en</strong>. Het is vreemd<br />

rumoerig in het bos. Takk<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> bla<strong>de</strong>r<strong>en</strong> ritsel<strong>en</strong><br />

alsof er e<strong>en</strong> har<strong>de</strong> wind staat, hoewel het zo-ev<strong>en</strong> bijna<br />

windstil was. Aan<strong>van</strong>kelijk neemt het roerige bos al<br />

haar aandacht in beslag. Pas na e<strong>en</strong> tijdje kijkt ze om <strong>en</strong><br />

merkt ze dat Kaatje haar niet volgt. Ze loopt terug naar<br />

<strong>de</strong> plek waar <strong>de</strong> geit is blijv<strong>en</strong> staan, pakt het touw <strong>en</strong><br />

trekt eraan. Maar Kaatje verzet zich uit alle macht. Ze<br />

beweegt haar or<strong>en</strong>.<br />

17


Dan hoort Geeske het geluid dat Kaatjes aandacht heeft<br />

getrokk<strong>en</strong>. Heel zacht dringt door het bladgeritsel e<strong>en</strong><br />

soort jank<strong>en</strong> door – maar niet als <strong>van</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s of <strong>van</strong><br />

e<strong>en</strong> wolf. Af <strong>en</strong> toe gaat het over in vals gezang.<br />

‘Dat klinkt akelig, ja,’ moet Geeske toegev<strong>en</strong>. ‘Maar we<br />

kunn<strong>en</strong> hier niet blijv<strong>en</strong> staan, geit. Kom op. Lop<strong>en</strong>.<br />

Dan zijn we zo door dit rare bos he<strong>en</strong>.’ Ze hangt nu met<br />

haar volle gewicht aan het touw. Kaatje ook. Ze zijn<br />

ev<strong>en</strong> sterk. Het touw staat strak.<br />

‘Weet je wat, rotbeest?’ hijgt Geeske na e<strong>en</strong> tijdje, met<br />

e<strong>en</strong> rood hoofd <strong>van</strong> het trekk<strong>en</strong>. Ze kwakt het touw<br />

neer. ‘Zoek het maar uit. Ik b<strong>en</strong> niet bang voor wat rare<br />

geluid<strong>en</strong>. Hoor je me? Niet bang! Ik ga het bos in.’<br />

Met afgemet<strong>en</strong> pass<strong>en</strong> loopt Geeske tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> bom<strong>en</strong><br />

door. Ze begint e<strong>en</strong> liedje te fluit<strong>en</strong> om het jankzing<strong>en</strong><br />

te overstemm<strong>en</strong>. Maar dat klinkt lui<strong>de</strong>r, gem<strong>en</strong>er <strong>en</strong> –<br />

wat het ergste is – dichterbij dan zonet.<br />

Het bos lijkt ge<strong>en</strong> pad<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> is nog steeds<br />

volop in beweging. Geeske kan amper e<strong>en</strong> arml<strong>en</strong>gte<br />

voor zich uit kijk<strong>en</strong>, want achter elke rij bom<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong><br />

weer nieuwe bom<strong>en</strong>, zover het oog reikt. Takk<strong>en</strong> striem<strong>en</strong><br />

in haar gezicht. Ze wordt draaierig. Het lijkt of <strong>de</strong><br />

bom<strong>en</strong> vooruitschuiv<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> var<strong>en</strong>s haar passer<strong>en</strong>.<br />

‘Niet zo raar do<strong>en</strong>,’ zegt ze str<strong>en</strong>g teg<strong>en</strong> zichzelf. ‘Door<br />

<strong>de</strong> z<strong>en</strong>uw<strong>en</strong> haal je je allerlei ding<strong>en</strong> in je hoofd. Je loopt<br />

in e<strong>en</strong> gewoon bos <strong>en</strong> hoort e<strong>en</strong> gewoon dier jank<strong>en</strong>.’<br />

Maar ze fluit niet langer. Ze klautert over e<strong>en</strong> omgevall<strong>en</strong><br />

stam <strong>en</strong> blijft dan stokstijf staan. Ze houdt haar<br />

18


a<strong>de</strong>m in. De haartjes op haar arm<strong>en</strong> gaan overeind<br />

staan.<br />

Het jankzing<strong>en</strong> is gestopt.<br />

Ze draait langzaam haar hoofd naar alle kant<strong>en</strong> om<br />

beter te kunn<strong>en</strong> luister<strong>en</strong>.<br />

Dan maakt e<strong>en</strong> bloedstoll<strong>en</strong><strong>de</strong> kreet dat ze <strong>van</strong> schrik in<br />

elkaar krimpt. Er valt iets <strong>van</strong>uit e<strong>en</strong> boom bov<strong>en</strong> op<br />

haar. Het is harig <strong>en</strong> stinkt naar rott<strong>en</strong><strong>de</strong> waterplant<strong>en</strong>.<br />

Ze voelt borstelige arm<strong>en</strong> om haar nek. Ze kan ge<strong>en</strong> stap<br />

meer verzett<strong>en</strong>, zo zwaar is dat ding op haar rug. Ze<br />

schreeuwt <strong>de</strong> long<strong>en</strong> uit haar lijf.<br />

Haar draagstok smijt ze weg. Met bei<strong>de</strong> hand<strong>en</strong> wrikt ze<br />

aan <strong>de</strong> boei<strong>en</strong> die haar keel dichtdrukk<strong>en</strong>. Ze snakt naar<br />

a<strong>de</strong>m <strong>en</strong> wringt zich in bocht<strong>en</strong> om het gewicht <strong>van</strong><br />

haar rug te krijg<strong>en</strong>. Maar <strong>de</strong> aanvaller is sterk.<br />

Onverwacht laat ze zich op <strong>de</strong> grond vall<strong>en</strong>, waardoor<br />

haar aanvaller uit zijn ev<strong>en</strong>wicht raakt. Ze krijgt net voldo<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

speling om met één hand e<strong>en</strong> klomp uit te trekk<strong>en</strong>.<br />

Met die klomp timmert ze erop los, zon<strong>de</strong>r na te<br />

d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> reg<strong>en</strong> <strong>van</strong> klapp<strong>en</strong> komt neer op het griezelige<br />

ding dat haar heeft aangevall<strong>en</strong>.<br />

Het beest laat haar los.<br />

Geeske kruipt op hand<strong>en</strong> <strong>en</strong> voet<strong>en</strong> weg <strong>en</strong> draait zich<br />

om, met bonz<strong>en</strong>d hart. Piek<strong>en</strong> haar hang<strong>en</strong> voor haar<br />

og<strong>en</strong>, maar ze ziet hem. Ze herk<strong>en</strong>t hem uit opa’s verhal<strong>en</strong>.<br />

Het is e<strong>en</strong> plaagbeest.<br />

Het beest, minst<strong>en</strong>s zo groot als e<strong>en</strong> wolf, staat op zijn<br />

19


achterpot<strong>en</strong> <strong>en</strong> kijkt<br />

haar aan met gloei<strong>en</strong><strong>de</strong><br />

schotelog<strong>en</strong>. Zijn<br />

borst gaat snel op <strong>en</strong><br />

neer <strong>van</strong> het hijg<strong>en</strong>.<br />

Hij trekt zijn mondhoek<strong>en</strong><br />

op <strong>en</strong> toont<br />

e<strong>en</strong> rij scheve tand<strong>en</strong>.<br />

Opnieuw bespringt hij<br />

Geeske, die achterover<br />

gegooid wordt. Door<br />

zijn gewicht nagelt hij<br />

haar teg<strong>en</strong> <strong>de</strong> grond.<br />

Dit was het dus, d<strong>en</strong>kt<br />

Geeske. Hij vreet me<br />

op met huid <strong>en</strong> haar <strong>en</strong> ik zie opa nooit terug. Ze sluit<br />

haar og<strong>en</strong>. Het <strong>en</strong>ige dat rest is wacht<strong>en</strong> tot het beest<br />

zijn tand<strong>en</strong> in haar hals zal slaan.<br />

Maar dat gebeurt niet.<br />

Geeske hoort lawaai <strong>en</strong> voelt e<strong>en</strong> stoot. Het gewicht dat<br />

haar teg<strong>en</strong> <strong>de</strong> grond hield, wordt met kracht weggeslag<strong>en</strong>.<br />

Pijlsnel krabbelt ze overeind. E<strong>en</strong> paar meter ver<strong>de</strong>rop<br />

doet het plaagbeest hetzelf<strong>de</strong>.<br />

Geeskes red<strong>de</strong>r neemt opnieuw e<strong>en</strong> aanloop, <strong>de</strong> kop<br />

voorovergebog<strong>en</strong>, volop bereid om e<strong>en</strong> twee<strong>de</strong> v<strong>en</strong>ijnige<br />

klap uit te <strong>de</strong>l<strong>en</strong>.<br />

‘Kaatje!’ roept Geeske hees.<br />

20


De witte geit davert alweer op het plaagbeest af. Haar<br />

har<strong>de</strong> hoorns bonk<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het beest,<br />

dat klaaglijk jammert <strong>en</strong> probeert weg te kruip<strong>en</strong> achter<br />

e<strong>en</strong> dikke boom.<br />

‘Kaatje, lieve Kaatje,’ zegt Geeske <strong>en</strong> ze voelt <strong>de</strong> tran<strong>en</strong><br />

over haar wang<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. ‘Ik wist wel dat je me niet in<br />

<strong>de</strong> steek zou lat<strong>en</strong>. Pak hem, Kaatje. Stamp hem tot<br />

moes!’<br />

‘Nee!’ roept het beest. ‘Ge<strong>en</strong> moes. Roep wit monster<br />

terug!’<br />

‘Doe je me dan ge<strong>en</strong> kwaad meer?’ vraagt Geeske trill<strong>en</strong>d.<br />

Ze schraapt haar keel, die rauw aanvoelt.<br />

‘Als je wit monster terugroept,’ jammert het plaagbeest.<br />

21


Hij staat ine<strong>en</strong>gedok<strong>en</strong>, waardoor hij e<strong>en</strong> stuk min<strong>de</strong>r<br />

griezelig lijkt dan zonet.<br />

‘Kaatje, af!’<br />

Geeske verwacht niet echt dat Kaatje naar haar zal luister<strong>en</strong>,<br />

want ze is nooit erg gehoorzaam, maar ditmaal<br />

doet Kaatje net of ze haar verstaat. Ze knikt met haar<br />

kop, loopt eig<strong>en</strong>wijs naar het plaagbeest, snuffelt aan<br />

zijn arm<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> mekkert afkeur<strong>en</strong>d.<br />

‘Je hebt gelijk. Hij ruikt niet fris,’ zegt Geeske binn<strong>en</strong>smonds.<br />

‘Roep monster terug,’ zeurt het plaagbeest nog e<strong>en</strong>s.<br />

‘Hier Kaatje,’ zegt Geeske.<br />

Als e<strong>en</strong> gedresseerd hondje komt Kaatje weer aan haar<br />

zij<strong>de</strong>. ‘Waarom viel je mij aan?’ vraagt ze het plaagbeest<br />

str<strong>en</strong>g.<br />

Het plaagbeest grijpt zijn kop vast aan zijn or<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

schudt hem he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer.<br />

‘Bang voor jou. Bang voor lui<strong>de</strong> fluit<strong>en</strong>. Voor wit monster.<br />

Plaagbeest springt altijd bij an<strong>de</strong>r op rug, als hij<br />

bang is. Ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> in dit duivelse woud. Rondjes in het<br />

bos. Rondjes in z’n kop. Begin is eind <strong>en</strong> voorbij is<br />

opnieuw. Liep erin. Maar kan er niet meer uit.’<br />

‘Waar heb je het over? Kan je het bos niet meer uit? En<br />

als je nu gewoon steeds rechtdoor loopt?’<br />

Het plaagbeest komt wat dichterbij. Hij verzet zijn<br />

pot<strong>en</strong> wankel, als iemand die gew<strong>en</strong>d is op vier pot<strong>en</strong> te<br />

lop<strong>en</strong>.<br />

‘Bos veran<strong>de</strong>rt sneller dan weer,’ zegt hij klag<strong>en</strong>d.<br />

22


‘Bom<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong>. Beweg<strong>en</strong> met ons mee, zon<strong>de</strong>r dat wij<br />

het doorhebb<strong>en</strong>. Beloer<strong>en</strong> <strong>en</strong> omsingel<strong>en</strong>.’<br />

‘Het ruist <strong>en</strong> waait hier wel,’ antwoordt Geeske. ‘Maar<br />

bom<strong>en</strong> staan toch echt met hun wortels vast in <strong>de</strong> grond.’<br />

‘O, dom dom ding.’ Het plaagbeest trekt zichzelf zo<br />

hard aan zijn wang<strong>en</strong>, dat zijn og<strong>en</strong> scheef kom<strong>en</strong> te<br />

staan. ‘Zie je niet dat bom<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>? Var<strong>en</strong>s ons uitlach<strong>en</strong>?<br />

Dan zijn ze hier. Dan zijn ze daar.’ Hij wijst naar<br />

<strong>de</strong> grote beuk<strong>en</strong>boom vlakbij. ‘Zie <strong>de</strong>ze boom. Heeft<br />

takk<strong>en</strong> als arm<strong>en</strong>.’<br />

Geeske bekijkt <strong>de</strong> boom kritisch. ‘Ja? Goed, hij ziet er<br />

wat m<strong>en</strong>selijk uit, maar omdat e<strong>en</strong> boom twee arm<strong>en</strong><br />

heeft, kan hij nog niet lop<strong>en</strong>. Wat e<strong>en</strong> suf i<strong>de</strong>e.’<br />

‘Al e<strong>en</strong>s zelf<strong>de</strong> boom gezi<strong>en</strong>. Nog e<strong>en</strong>s zelf<strong>de</strong> boom<br />

gezi<strong>en</strong>. En ik loop hele dag rechtdoor. Om bos uit te<br />

kom<strong>en</strong>. Maar aan eind <strong>van</strong> dag, wat ziet plaagbeest?<br />

Boom met arm<strong>en</strong>. Achtervolgt me.’<br />

Geeske haalt haar schou<strong>de</strong>rs op. ‘Bom<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong>maal<br />

sprek<strong>en</strong>d op elkaar,’ zegt ze.<br />

‘Dom ding. Plaagbeest zal bewijz<strong>en</strong>,’ zegt het plaagbeest.<br />

‘Geef touw.’ Hij wijst naar het stuk touw om<br />

Kaatjes nek.<br />

‘Je doet toch ge<strong>en</strong> rare ding<strong>en</strong>?’ vraagt Geeske achterdochtig.<br />

‘Als je me wilt vastbind<strong>en</strong>, geeft Kaat je weer<br />

e<strong>en</strong> opdoffer, hoor.’<br />

‘Niet jou bind<strong>en</strong>. Plaagbeest bindt touw om boom.’<br />

‘Op die manier,’ zegt Geeske. Ze knoopt het touw <strong>van</strong><br />

Kaatjes nek <strong>en</strong> geeft het hem.<br />

23


Het plaagbeest maakt het touw rond <strong>de</strong> stam vast, precies<br />

bov<strong>en</strong> <strong>de</strong> twee zijtakk<strong>en</strong>.<br />

‘Zo,’ zegt hij als hij klaar is. ‘Dubbele knoop. Nu wij<br />

lop<strong>en</strong>. Neus achterna.’<br />

‘Mij best,’ zegt Geeske. ‘En dat is trouw<strong>en</strong>s ge<strong>en</strong> dubbele<br />

knoop, maar e<strong>en</strong> ou<strong>de</strong>wijv<strong>en</strong>knoop. Wedd<strong>en</strong> dat<br />

we <strong>de</strong>ze beuk niet terugzi<strong>en</strong>?’<br />

‘Dom ding zit ernaast,’ zegt het plaagbeest. ‘Kom maar.<br />

Jij eerst zi<strong>en</strong>, dan gelov<strong>en</strong>? Dom ding zal gelov<strong>en</strong>!’<br />

‘Pfoe!’ blaast Geeske. ‘Zal wel. En noem me alsjeblieft<br />

niet steeds dom ding. Mijn naam is Geeske. Net als oma<br />

<strong>en</strong> haar oma <strong>en</strong> alle an<strong>de</strong>re vooroma’s.’<br />

‘Gees…’ zegt het plaagbeest hakkel<strong>en</strong>d.<br />

‘Ke,’ vult Geeske aan.<br />

‘Geeske.’ Het plaagbeest kauwt op elke lettergreep om<br />

hem vervolg<strong>en</strong>s uit te spug<strong>en</strong>.<br />

‘Precies,’ zegt Geeske. ‘En dan wil ik nu graag ver<strong>de</strong>r. Ik<br />

b<strong>en</strong> mijn opa aan het zoek<strong>en</strong> <strong>en</strong> elk uur telt.’<br />

‘Goed,’ zegt het plaagbeest. ‘Wij lop<strong>en</strong>. Maar we kom<strong>en</strong><br />

bos niet uit. Dom ding zal zi<strong>en</strong>.’<br />

‘Hoe noem<strong>de</strong> je me?’ vraagt Geeske <strong>en</strong> ze steekt haar<br />

vinger waarschuw<strong>en</strong>d omhoog.<br />

Terwijl hij ine<strong>en</strong>krimpt corrigeert het plaagbeest zichzelf:<br />

‘Geeske zal zi<strong>en</strong>.’<br />

‘Beter, veel beter,’ vindt Geeske. ‘Dit is het plan. Vanaf<br />

nu lop<strong>en</strong> we steeds rechtdoor. Desnoods klimm<strong>en</strong> we<br />

over boomstamm<strong>en</strong> <strong>en</strong> wad<strong>en</strong> we door slot<strong>en</strong>, maar we<br />

wijk<strong>en</strong> niet <strong>van</strong> ons pad. En dan zijn we zo dit bos uit.<br />

24


Wat jij, Kaat?’<br />

Kaatje mekkert.<br />

Geeske loopt in het midd<strong>en</strong>. Links <strong>van</strong> haar huppelt <strong>de</strong><br />

witte geit, rechts, e<strong>en</strong> beetje achteraan omdat hij niet zo<br />

snel kan, sjokt het plaagbeest. Achterdochtig houdt hij<br />

<strong>de</strong> geit in het oog. Af <strong>en</strong> toe loert Kaatje narrig terug.<br />

Geeske praat luid om het bladgeritsel te overstemm<strong>en</strong>.<br />

Soms heeft ze het gevoel dat ze haar ev<strong>en</strong>wicht verliest,<br />

omdat alles om haar he<strong>en</strong> lijkt te beweg<strong>en</strong>. Dan raakt ze<br />

ev<strong>en</strong> Kaatjes rug aan, warm <strong>en</strong> vertrouwd. ‘Ik ga naar<br />

het Rijk <strong>van</strong> Mereling,’ vertelt ze intuss<strong>en</strong> aan het plaagbeest.<br />

‘Want die kant is opa opgegaan.’<br />

Ope<strong>en</strong>s blijft ze staan. ‘Plaagbeest, heb jij toevallig opa<br />

gezi<strong>en</strong>?’<br />

‘O-pa?’<br />

‘Ja, opa. Hij draagt e<strong>en</strong> bruine pet, <strong>en</strong>ne... e<strong>en</strong> heleboel<br />

kann<strong>en</strong> <strong>en</strong> kruik<strong>en</strong> op zijn rug… <strong>en</strong>… hij k<strong>en</strong>t geweldig<br />

mooie ou<strong>de</strong> rijmpjes <strong>en</strong> versjes. Nou ja, dat zie je<br />

natuurlijk niet aan zijn buit<strong>en</strong>kant. Zijn gezicht is bruin<br />

<strong>en</strong> zit vol rimpels. Niet <strong>van</strong> die chagrijnige die naar<br />

b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>, maar <strong>van</strong> het lach<strong>en</strong>. Opa hoort bij<br />

mij. En ik hoor bij hem. Maar ik b<strong>en</strong> hem kwijt. En<br />

daarom zoek ik hem.’<br />

Het plaagbeest peurt e<strong>en</strong>s met zijn vinger in zijn neus.<br />

Hij schiet e<strong>en</strong> snotje weg. ‘Opa,’ mompelt hij. ‘Opa.’<br />

En ope<strong>en</strong>s zet hij zacht <strong>en</strong> vals e<strong>en</strong> liedje in.<br />

Geeske luistert a<strong>de</strong>mloos toe. Want tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong> warboel<br />

<strong>van</strong> klank<strong>en</strong> ont<strong>de</strong>kt ze iets bek<strong>en</strong>ds. Iets vertrouwds.<br />

25


Ze grijpt het plaagbeest bij zijn schou<strong>de</strong>r. ‘Wat zing je<br />

daar?’<br />

Het plaagbeest zingt het liedje opnieuw, wat lui<strong>de</strong>r nu.<br />

En Geeske herk<strong>en</strong>t <strong>de</strong> woord<strong>en</strong>.<br />

‘Reg<strong>en</strong>, reg<strong>en</strong> bruis. Wij zitt<strong>en</strong> warm in huis. De duif koert<br />

in <strong>de</strong> lin<strong>de</strong>boom…’<br />

Die woord<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t ze. Heel goed zelfs!<br />

En met e<strong>en</strong> hel<strong>de</strong>re stem valt Geeske in: ‘De poes snoept<br />

<strong>van</strong> e<strong>en</strong> schaaltje room. Reg<strong>en</strong>, reg<strong>en</strong> bruis. Wij zitt<strong>en</strong><br />

warm in huis!’<br />

Als het lied uit is, kijkt het plaagbeest haar met zijn kop<br />

schuin aan. ‘Opa?’ vraagt hij.<br />

Geeske knikt. ‘Ja. Dat liedje zingt opa elke avond voor<br />

ik ga slap<strong>en</strong>. Heb jij opa gezi<strong>en</strong>?’<br />

‘Reg<strong>en</strong>-bruis-man doet kl<strong>en</strong>g-b<strong>en</strong>g door het bos,’ zegt<br />

het plaagbeest.<br />

‘Kan niet miss<strong>en</strong>. Dat was opa,’ knikt Geeske. ‘Zijn<br />

kann<strong>en</strong> <strong>en</strong> kruik<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> altijd e<strong>en</strong> hoop herrie. Wanneer<br />

heb je hem gezi<strong>en</strong>?’<br />

‘O tijd,’ klaagt het plaagbeest <strong>en</strong> hij ramt hard met zijn<br />

vuist op zijn kop. ‘Tijd is vreemd spul. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong> will<strong>en</strong><br />

altijd tijd wet<strong>en</strong>. Vrag<strong>en</strong>: wanneer, hoe laat, hoe lang?<br />

Zegg<strong>en</strong>: eer<strong>de</strong>r, laatst, binn<strong>en</strong>kort. Plaagbeest begrijpt<br />

ge<strong>en</strong> tijd. Kun je niet voel<strong>en</strong> of zi<strong>en</strong>.’<br />

‘Tijd kun je wél zi<strong>en</strong>,’ zegt Geeske. ‘De zon houdt <strong>de</strong><br />

dag<strong>en</strong> bij. En dat na het voorjaar <strong>de</strong> zomer komt <strong>en</strong> na<br />

<strong>de</strong> herfst <strong>de</strong> winter. Elk jaar opnieuw. Dat is ook tijd. Je<br />

herk<strong>en</strong>t <strong>de</strong> seizo<strong>en</strong><strong>en</strong> aan <strong>de</strong> bloem<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> bom<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

26


<strong>de</strong> beest<strong>en</strong>. Nu is het bijvoorbeeld l<strong>en</strong>te. Kijk maar, het<br />

fluitekruid bloeit.’<br />

Geeske breekt e<strong>en</strong> wit scherm af. ‘Dat bloeit in mei.<br />

Altijd. Daar kun je <strong>van</strong> op aan.’<br />

Door zijn verwar<strong>de</strong> blik ziet ze dat het plaagbeest er niet<br />

veel <strong>van</strong> begrijpt. Geeske doet e<strong>en</strong> stapje in zijn richting.<br />

Ze probeert oppervlakkig te a<strong>de</strong>m<strong>en</strong> omdat ze bijna<br />

misselijk wordt <strong>van</strong> <strong>de</strong> stank die hij uitwasemt. ‘Hoeveel<br />

nacht<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> heb je opa hier gezi<strong>en</strong>?’<br />

‘Nacht<strong>en</strong>?’<br />

‘Nou ja zeg. Nacht<strong>en</strong>! Die zwarte stukk<strong>en</strong> tijd tuss<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

dag<strong>en</strong>. Dat <strong>de</strong> maan schijnt <strong>en</strong> <strong>de</strong> wind gaat ligg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

alle beest<strong>en</strong> slap<strong>en</strong>. Nou ja, behalve <strong>de</strong> vleermuiz<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

<strong>de</strong> uil<strong>en</strong>.’<br />

‘Nacht<strong>en</strong>,’ mompelt het plaagbeest. ‘Opa gezi<strong>en</strong>. En zoveel<br />

keer geslap<strong>en</strong>.’ Hij steekt al zijn stompe vingers op.<br />

‘Acht?’ vraagt Geeske. ‘Acht nacht<strong>en</strong> geled<strong>en</strong>?’<br />

‘Meer nacht<strong>en</strong>,’ zegt het plaagbeest. ‘Maar zijn niet<br />

meer vingers.’<br />

‘Potdiggel.’ Geeske raakt geïrriteerd. ‘Aan jou heb ik ook<br />

niks.’<br />

Het plaagbeest laat e<strong>en</strong> jankerig geluid hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> zet<br />

opnieuw vals het reg<strong>en</strong>-bruis lied in.<br />

‘Houd je tetter,’ snauwt Geeske. ‘Je zingt uit <strong>de</strong> maat <strong>en</strong><br />

uit <strong>de</strong> toon. Schiet op, we moet<strong>en</strong> dit rotbos uit. Kijk<br />

nou toch, Kaatje is al meters vooruit.’<br />

‘Spijt me, dom ding.’ Het plaagbeest begint zijn pot<strong>en</strong><br />

weer moeizaam te verzett<strong>en</strong>. ‘Maar plaagbeest doet twee<br />

27


ding<strong>en</strong> als hij bang is. Springt op rug. Of zingt. ‘Reg<strong>en</strong>,<br />

reg<strong>en</strong> bruis. Wij zitt<strong>en</strong> warm in huis.’<br />

‘Zat<strong>en</strong> we maar warm in huis,’ zegt Geeske. ‘Nou ja, we<br />

zitt<strong>en</strong> in ie<strong>de</strong>r geval op het goe<strong>de</strong> spoor. Je hebt opa hier<br />

langs zi<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Wil je nu alsjeblieft stil zijn? Mijn<br />

or<strong>en</strong> gaan zeer do<strong>en</strong>.’<br />

Het plaagbeest slaat bei<strong>de</strong> hand<strong>en</strong> voor zijn mond. Dat<br />

helpt. Het reg<strong>en</strong>-bruis lied klinkt gesmoord <strong>en</strong> daardoor<br />

e<strong>en</strong> stuk min<strong>de</strong>r ergerlijk tuss<strong>en</strong> zijn vingers door.<br />

28

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!