28.09.2013 Views

Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide

Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide

Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair ... - Diliguide

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Bloeddrukmeting in de dagelijkse praktijk<br />

In de dagelijkse praktijk wordt de bloeddruk gemeten door een arts, doktersassistente,<br />

verpleegkundige of praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk of in het ziekenhuis<br />

(spreekkamerbloeddrukmeting) of door de patiënt zelf thuis (thuisbloeddrukmetingen).<br />

Men spreekt van ambulante bloeddrukmetingen bij automatische<br />

herhaaldelijke metingen (bijvoorbeeld elk halfuur) over een bepaalde periode (bijvoorbeeld<br />

24 uur) buiten de setting van de kliniek of huisartsenpraktijk.<br />

Uit vergelijkend onderzoek blijkt dat de uitkomst van spreekkamermetingen gemiddeld<br />

10/7 mmHg hoger ligt dan de uitkomst van gestandaardiseerde metingen (noot<br />

14). Het is daarom raadzaam om bij grensgevallen de bloeddruk nog eens over te meten<br />

op optimaal gestandaardiseerde wijze. De uitkomst van spreekkamermetingen liggen<br />

gemiddeld ook hoger dan de gemiddelde uitkomst van ambulante en thuismetingen.<br />

Zie noot 14 voor een beschrijving van de indicaties, meetmethoden en -protocollen.<br />

Voor de risicoschatting wordt uitgegaan van de spreekkamerbloeddrukmeting. De<br />

behandeling kan worden geëvalueerd aan de hand van de streefwaarden in tabel 1.<br />

Tabel 1. Streefwaarden afhankelijk van de meetmethoden van de bloeddruk<br />

Meetmethode Streefwaarde SBD<br />

spreekkamer ≤ 140 mmHg (bij 80-plussers 150-160 mmHg)<br />

thuis, protocollair ≤ 135 mmHg<br />

ambulant, 24 uur ≤ 130 mmHg<br />

SBD = systolische bloeddruk.<br />

Een zeer sterk verhoogde bloeddruk of symptomatologie kan wijzen op een hypertensieve<br />

crisis (hypertensie met acute (verergering van) schade aan hersenen, hart, nieren,<br />

grote bloedvaten of ogen) of secundaire hypertensie (noot 15). Het al of niet aanwezig<br />

zijn van acute of progressieve tekenen van orgaanschade is bepalend voor de<br />

snelheid van handelen. Ernstige hypertensie zonder symptomen of acute eindorgaanschade<br />

wordt niet beschouwd als een hypertensieve crisis maar als een risicofactor<br />

voor HVZ.<br />

Spoedonderzoek naar het bestaan van orgaanschade is geïndiceerd bij:<br />

− een SBD > 200 mmHg, tenzij de patiënt hier in het verleden reeds mee bekend was;<br />

− een SBD ≤ 200 mmHg, maar recente objectieve sterke bloeddrukstijging;<br />

− hypertensie met klachten als hoofdpijn, visusstoornissen, misselijkheid of braken;<br />

− aanwijzingen voor cardiovasculaire complicaties, zoals dyspnoe, pijn op de borst of<br />

pijn tussen de schouderbladen;<br />

− aanwijzingen voor cerebrale complicaties, zoals veranderde gemoedstoestand, verlaagd<br />

bewustzijn, neurologische uitvalsverschijnselen, verwardheid of convulsies;<br />

− aanwijzingen voor (acuut) hartfalen;<br />

− graad-III- of -IV-hypertensieve retinopathie.<br />

25 DIAGNOSTIEK

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!