De verlamming van de creativiteit. Discontinuïteit in het oeuvre van ...
De verlamming van de creativiteit. Discontinuïteit in het oeuvre van ...
De verlamming van de creativiteit. Discontinuïteit in het oeuvre van ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
doet, wordt er een opmerkelijk verschil zichtbaar tussen <strong>het</strong> cluster teksten<br />
dat Mulisch tussen 1960 en 1972 schrijft (grofweg ‘<strong>de</strong> documentaires’) en <strong>het</strong><br />
poëtisch <strong>oeuvre</strong> dat tussen 1973 en 1983 verschijnt.<br />
Dat verschil wordt nog sterker gemarkeerd wanneer we vaststellen dat Mulisch<br />
<strong>in</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> ook <strong>in</strong> an<strong>de</strong>re genres op een meer expliciete wijze blijk geeft<br />
<strong>van</strong> zijn belangstell<strong>in</strong>g voor mythologie en autonomie. Het verhaal ‘Paralipomena<br />
Orphica’ (1970), <strong>de</strong> roman Twee vrouwen en <strong>de</strong> verhalenbun<strong>de</strong>l Ou<strong>de</strong><br />
lucht (1977) getuigen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze nieuwe schrijfwijze. In <strong>de</strong>ze fictionele teksten<br />
uit <strong>de</strong> jaren zeventig hanteert Mulisch een (<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met zijn proza uit<br />
<strong>de</strong> jaren vijftig) tamelijk conventioneel oppervlakteverhaal, dat bij na<strong>de</strong>r<br />
<strong>in</strong>zien een nieuwe lad<strong>in</strong>g krijgt door <strong>de</strong> vele <strong>in</strong>tertekstuele verwijz<strong>in</strong>gen naar<br />
<strong>de</strong> mythen <strong>van</strong> Oidipous en Orfeus. Nog sterker is <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed <strong>van</strong> <strong>de</strong> mythe<br />
op <strong>het</strong> toneelstuk Oidipous Oidipous (1972), dat immers een bewerk<strong>in</strong>g is <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> stukken <strong>van</strong> Sofokles.<br />
<strong>De</strong>ze poëticale omslag kan <strong>het</strong> beste begrepen wor<strong>de</strong>n door <strong>het</strong> lezen <strong>van</strong><br />
enkele essays die Mulisch tussen 1983 en 1986 schrijft. In <strong>de</strong> lez<strong>in</strong>g ‘Het<br />
boek’ heeft hij <strong>het</strong> over <strong>de</strong> orfische grondslag <strong>van</strong> zijn literatuuropvatt<strong>in</strong>g<br />
(Mulisch, 1986). Er bestaat, zo stelt hij, een metafysische categorie die je<br />
‘<strong>het</strong> boek’ zou kunnen noemen. <strong>De</strong> schrijver wil, als een mo<strong>de</strong>rne Orfeus,<br />
<strong>het</strong> abstracte boek concreet op aar<strong>de</strong> krijgen. In <strong>de</strong>ze lez<strong>in</strong>g geeft Mulisch<br />
een voorbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanwezigheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> boek op aar<strong>de</strong>. Een zekere<br />
druzenlei<strong>de</strong>r heeft hem ooit gezegd dat <strong>het</strong> ‘geheim’ zich op aar<strong>de</strong> geopenbaard<br />
had, maar dat <strong>het</strong> alleen door ‘<strong>de</strong> weten<strong>de</strong>’ begrepen kon wor<strong>de</strong>n.<br />
Het g<strong>in</strong>g om boeken met <strong>het</strong> volgen<strong>de</strong> karakter: ‘een m<strong>in</strong> of meer normale,<br />
begrijpelijke tekst, die tegelijk een an<strong>de</strong>re, heilige tekst is – een gewoon<br />
boek, dat tegelijk ‘<strong>het</strong> boek’ is’ (Mulisch 1986, p. 65). Hiermee formuleert<br />
Mulisch <strong>de</strong> artistieke logica <strong>van</strong> veel <strong>van</strong> zijn romans uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>: <strong>in</strong><br />
Twee vrouwen, ‘Ou<strong>de</strong> lucht’ en <strong>De</strong> aanslag v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we mooie voorbeel<strong>de</strong>n<br />
<strong>van</strong> prozateksten die op <strong>het</strong> oog ‘gewoon’ zijn, maar die volgestopt zitten<br />
met verwijz<strong>in</strong>gen die alleen voor <strong>de</strong> <strong>in</strong>gewij<strong>de</strong> <strong>in</strong> dit <strong>oeuvre</strong> te volgen<br />
zijn.<br />
In <strong>de</strong> veel geciteer<strong>de</strong> tekst ‘Grondslagen voor <strong>de</strong> mythologie <strong>van</strong> <strong>het</strong> schrijverschap’<br />
is Mulisch zeer expliciet over zijn Griekse en Egyptische <strong>in</strong>vloe<strong>de</strong>n<br />
(Mulisch, 1995). Het gaat <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze lez<strong>in</strong>g over <strong>de</strong> omzett<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> ‘tij<strong>de</strong>lijke’<br />
(<strong>de</strong> werkelijkheid) <strong>in</strong> <strong>het</strong> ‘ruimtelijke’ (<strong>het</strong> geschreven woord). Met een dichtbun<strong>de</strong>l<br />
of een roman is <strong>de</strong> tijd overwonnen, stelt Mulisch onomwon<strong>de</strong>n <strong>in</strong> dit<br />
essay. Hij noemt daarom Orpheus ‘ons aller schutspatroon’: zijn tocht naar<br />
Verslagen & Me<strong>de</strong><strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen / 309