29.09.2013 Views

Odeon 49 5de proef - start - De Nederlandse Opera

Odeon 49 5de proef - start - De Nederlandse Opera

Odeon 49 5de proef - start - De Nederlandse Opera

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ODEON<br />

13 de jaargang / nr <strong>49</strong><br />

mei/juni 2003<br />

Orkesten bij<br />

<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

Aan buitenlandse bezoekers moet vaak<br />

worden uitgelegd hoe dat kan: een operahuis<br />

zonder eigen orkest. Artistiek directeur<br />

Pierre Audi toont aan dat er aan ‘het <strong>Nederlandse</strong><br />

model’ vele voordelen zijn verbonden.<br />

>> p. 2<br />

Peter Schat<br />

Op 3 februari overleed de componist Peter<br />

Schat. <strong>Odeon</strong> herdenkt een kleurrijke persoonlijkheid.<br />

>> p. 6<br />

Die Soldaten<br />

Tussen het toneelstuk van Lenz en de opera<br />

van Zimmermann liggen bijna twee eeuwen.<br />

Beide werken spelen met de beleving van de<br />

tijd, waardoor ze heel dicht bij elkaar liggen.<br />

>> p. 10<br />

Dirigent Hartmut Haenchen: ‘In vergelijking<br />

met Die Soldaten is de Ring heel gemakkelijk.’<br />

>> p. 12<br />

Bas-bariton Harry Peeters is dit seizoen<br />

in drie opeenvolgende producties te gast<br />

in Het Muziektheater: Die Zauberflöte, Die<br />

Soldaten en Le Balcon. Een gesprek over<br />

zaken als zangopleidingen en regietheater.<br />

>> p. 15<br />

Euryanthe<br />

Een galant compliment van Weber aan het<br />

adres van dichteres Helmine von Chezy leidde<br />

tot een moeizaam gewrocht libretto voor<br />

een ambitieuze opera. >> p. 20<br />

Over deze beroemde maar zelden uitgevoerde<br />

opera, gezien als een psychologisch<br />

drama, sprak <strong>Odeon</strong> met regisseur David<br />

Pountney en decor- en kostuumontwerper<br />

Tobias Hoheisel. >> p. 22<br />

Dirigent Claus Peter Flor maakt met Euryanthe<br />

zijn DNO-debuut. Flor is dol op het<br />

stuk. Hij vergelijkt Weber met Schönberg<br />

en ontdekt in de partituur telkens weer iets<br />

nieuws. >> p. 25<br />

Gabriele Fontana is in Amsterdam een<br />

graag geziene gast. <strong>De</strong> sopraan vertolkte<br />

hier zeer uiteenlopende vrouwenrollen en<br />

komt nu terug als de naïeve, eenzame titelheldin<br />

in Euryanthe. >> p. 27<br />

Le Balcon<br />

<strong>De</strong> componist en dirigent Peter Eötvös<br />

zet zich actief in voor een zich dynamisch<br />

ontwikkelend muziekleven, waarbij hij het<br />

goede graag behoudt. >> p. 31<br />

In juli 2002 ging in Aix-en-Provence de<br />

nieuwe opera van Eötvös in wereldpremière.<br />

Een gesprek over de totstandkoming van<br />

Le Balcon. >> p. 32<br />

Het viel regisseur Stanislas Nordey al<br />

veel eerder op hoe ‘opera-achtig’ de toneelstukken<br />

van Jean Genet zijn. In Aix regisseerde<br />

hij Eötvös’ op Genet gebaseerde<br />

opera. >> p. 33<br />

<strong>49</strong><br />

8<br />

Die Soldaten<br />

Bernd Alois Zimmermann<br />

18 Euryanthe<br />

Carl Maria von Weber<br />

28 Le Balcon<br />

Peter Eötvös<br />

mei 03<br />

mei/juni 03<br />

juni 03


Pierre Audi en de kersverse chef-dirigent Ingo Metzmacher (Foto: Hans Hijmering)<br />

Franz Straatman<br />

Pierre Audi:<br />

‘Onze chef-dirigent is een muzikaal<br />

boegbeeld voor alle orkesten’<br />

Wagner was er trots op dat hij in Bayreuth het orkest ‘onzichtbaar’ had gemaakt. In hun Ring-productie<br />

zetten dirigent Haenchen en regisseur Audi het orkest juist zeer zichtbaar op het speelvlak. Ook in de<br />

recente productie van La clemenza di Tito vormde het orkest onderdeel van het toneelbeeld. Zichtbaar of<br />

weggestopt, zonder een orkest kan opera niet. Zelfs niet bij een operagezelschap dat geen eigen orkest<br />

heeft, zoals DNO. Verlangt Pierre Audi naar een ’eigen’ orkest?<br />

Enige tijd geleden benaderde English<br />

National <strong>Opera</strong>, het Engelstalige operagezelschap<br />

in Londen, Pierre Audi met de<br />

vraag of hij er artistiek leider wilde worden.<br />

Op dat moment heerste er een conflict binnen<br />

het huis over de mate van bezuinigingen<br />

die het bestuur wilde doorvoeren. Het verhaal<br />

ging dat het eigen orkest zou worden<br />

afgedankt en vervangen door goedkoper te<br />

contracteren Londense orkesten.<br />

<strong>De</strong> pers kwam achter de interesse voor<br />

Pierre Audi en zag het scenario al voor zich.<br />

Niet alleen had hij in de jaren tachtig op kleine<br />

schaal met ad hoc ensembles gewerkt<br />

voor het moderne muziektheater dat hij ontwikkelde<br />

in het Londense Almeida Theatre,<br />

erger nog: bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> in<br />

Amsterdam werkte Audi al jaren met groot<br />

succes zonder eigen orkest, gebruikmakend<br />

van een select aantal symfonieorkesten.<br />

‘<strong>De</strong> kranten schreven dat ik ‘the Dutch<br />

model’ – het <strong>Nederlandse</strong> model – zou importeren<br />

bij ENO. Indien ik was overgestapt<br />

naar Londen, zou ik het eigen orkest zeker<br />

niet hebben geschrapt. Een gezelschap heeft<br />

mensen nodig, artistieke gezichten, en in<br />

het geval van ENO hoort daar het orkest bij.<br />

Bovendien: het <strong>Nederlandse</strong> model is uniek<br />

voor hier en is niet voor export geschikt.’<br />

Toch beschikte het nationale operagezelschap<br />

te Amsterdam, genaamd de <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong>, tussen 1946 en 1965 over een<br />

eigen orkest. Toen was het een gezelschap<br />

met ook een vast ensemble aan zangers, een<br />

eigen koor en een eigen ballet. Producties<br />

hielden jaren achtereen repertoire en werden<br />

in afwisseling avond na avond opgevoerd.<br />

In de jaren zestig zakte dat operabedrijf<br />

artistiek in, nam de kritiek toe en<br />

werden de financiële lasten te zwaar. Een<br />

rijkscommissie adviseerde destijds de hele<br />

zaak op te heffen en met een schone lei te<br />

beginnen.<br />

Het nieuwe gezelschap, genaamd <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong>stichting, opende in november<br />

1965 zijn eerste seizoen met een ‘geleend’<br />

orkest. Het toenmalig Utrechts Symphonie<br />

Orkest begeleidde de eerste productie,<br />

<strong>De</strong>r Rosenkavalier. <strong>De</strong> wens over een eigen<br />

orkest te beschikken bleef leven, want in<br />

1968 noemde de toenmalige voorzitter van<br />

het bestuur dat ‘de ideale situatie, maar<br />

omdat het binnen het subsidiebeleid een<br />

moeilijk haalbare kaart is, zullen wij wel<br />

genoegen moeten nemen met enkele symfonieorkesten<br />

waarover wij regelmatig kunnen<br />

beschikken.’ Met steeds andere orkesten<br />

uit de Randstad en radio-orkesten vulde<br />

de <strong>Opera</strong>stichting twintig seizoenen de<br />

begeleiding in.<br />

2<br />

Genoeg orkesten<br />

‘Natuurlijk is het voor ieder operagezelschap<br />

ideaal om over een eigen orkest te<br />

beschikken,’ zo geeft Audi toe, ‘maar dan<br />

moet er voor dat orkest voldoende te doen<br />

zijn. Dan speelt het bij wijze van spreken<br />

avond aan avond, maar dat is bij ons niet<br />

het geval. Ik weet dat de Vlaamse <strong>Opera</strong> in<br />

Antwerpen en de Munt in Brussel ook niet<br />

elke avond voorstellingen geven en dat hun<br />

orkesten symfonische concerten verzorgen.<br />

In de <strong>Nederlandse</strong> situatie is dat niet realistisch;<br />

binnen het culturele landschap van<br />

toch een klein land bevinden zich al genoeg<br />

goede symfonieorkesten.’<br />

Audi memoreert dat hij toen hij in 1988<br />

aan het werk ging bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />

in een situatie stapte waarin één orkestorganisatie,<br />

het Nederlands Philharmonisch<br />

Orkest, het grootste aantal begeleidingen<br />

verzorgde, terwijl ook andere orkesten uit<br />

de Randstad volgens de subsidievoorwaarden<br />

een bijdrage aan DNO moesten leveren.<br />

Voor die opzet was met ingang van het seizoen<br />

1985-1986 gekozen op voorstel van een<br />

rijkscommissie die het landschap der orkesten<br />

herverkavelde. Utrechts Symphonie<br />

Orkest, Amsterdams Philharmonisch Orkest<br />

en Nederlands Kamerorkest (alledrie individueel<br />

actief in de operabak gedurende de<br />

voorgaande twintig jaar) moesten één<br />

orkestorganisatie vormen met als gelijkwaardige<br />

taken operabegeleiding en zaalconcerten.<br />

Hartmut Haenchen werd aangezocht<br />

als chef-dirigent met als voornaamste<br />

opdracht een kwaliteitsorkest te kneden uit<br />

de bijeengevoegde musici. Het NedPhO<br />

werd het vaste ‘huisorkest’ in Het Muziektheater<br />

(geopend september 1986) voor <strong>De</strong><br />

<strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>, zoals het gezelschap<br />

zich ging noemen.<br />

Zorgen<br />

‘In het begin maakte ik me wel zorgen. Kan<br />

een operahuis een internationaal niveau<br />

bereiken zonder eigen orkest? We zouden<br />

een lange periode van ontwikkeling moeten<br />

doormaken om het belangrijkste orkest kwaliteit<br />

en flexibiliteit bij te brengen. <strong>De</strong> eerste<br />

vijf jaar ben ik vooral bezig geweest om door<br />

het hele bedrijf heen een goed niveau te<br />

bevorderen. Belangrijk daarbij is hoe je de<br />

seizoensprogramma’s op elkaar afstemt en<br />

de zaken rustig opbouwt. Ik wilde het orkest<br />

niet overladen met dirigenten van allerlei<br />

stijlrichtingen. In samenwerking met Hartmut<br />

Haenchen is het ons gelukt om tot een<br />

zeer goed resultaat te komen.’<br />

‘Het was ook zaak ervoor te zorgen dat<br />

er geen of weinig verschil in kwaliteit zou<br />

ontstaan met de andere orkesten die in het<br />

model meedoen. Daar zijn we in geslaagd.<br />

Je kunt vaststellen dat de Tristan die Simon


Rattle met het Rotterdams Philharmonisch<br />

deed, eenzelfde kwaliteit uitstraalde als<br />

de Lear van Haenchen met het Nederlands<br />

Philharmonisch. Het ‘<strong>Nederlandse</strong> model’<br />

heeft zich dus bewezen als gezond, avontuurlijk<br />

en open naar de toekomst. Ik ben er<br />

zeer tevreden mee; overal in de operawereld<br />

wordt er met jaloezie naar gekeken.’<br />

‘Het is fantastisch dat we naast de relatie<br />

met Haenchen en het NedPhO ook een band<br />

konden opbouwen met het Concertgebouworkest<br />

en met het Rotterdams Philharmonisch,<br />

en zo Chailly voor de late Verdi en<br />

Rattle voor Pelléas en Parsifal konden engageren.<br />

Dat leverde een waaier aan creaties<br />

op als ware er sprake van een festival. We<br />

hadden ook graag opera gedaan met Svetlanov<br />

en het Residentie Orkest, maar hij<br />

was te duur. Over zijn prijs viel niet te onderhandelen.<br />

Hopelijk slagen we erin Mariss<br />

Jansons binnen te halen in de samenwerking<br />

met het Concertgebouworkest.’<br />

‘Met één operaorkest hadden we die dingen<br />

niet kunnen doen die nu wel mogelijk bleken<br />

te zijn. Hét grote moment voor mij, zeg maar<br />

de Heilige Graal, in de jaren dat ik hier werkzaam<br />

ben, was de komst van Pierre Boulez in<br />

de productie van Moses und Aron. <strong>De</strong> kwaliteit<br />

van zijn persoonlijkheid, de wijze waarop<br />

hij met het werk bezig was, maakten diepe<br />

indruk op mij. Zo iemand kun je alleen naar<br />

je toe halen als je hem wat te bieden hebt,<br />

in ons geval het Concertgebouworkest. Dat<br />

kende hij en dat maakte dat hij “ja” zei.’<br />

‘Ik weet nog dat ik in die tijd een interview<br />

had met de muziekmedewerker van de Financial<br />

Times. Die keek me verbaasd aan. Boulez<br />

met het Concertgebouworkest in Schönberg?<br />

Hij noemde het een verspilling om dat orkest<br />

te vragen want de klank ervan paste volgens<br />

hem niet bij de muziek van Moses. Ik heb<br />

hem geantwoord: “Dat kan wel waar zijn,<br />

maar ik heb Boulez nodig”. En die was heel<br />

tevreden, dat kan ik verzekeren. Na de première<br />

zei hij met zijn understatement: “Ze<br />

hebben geen enkele fout gemaakt”.’<br />

Opvallend: zonder orkest contracteerden<br />

zowel de <strong>Opera</strong>stichting als nu DNO toch<br />

een chef-dirigent. Met de benoeming van<br />

Hartmut Haenchen ontstond er wel een<br />

nauwe relatie tussen opera en ‘huisorkest’,<br />

aangezien Haenchen daar kort tevoren al als<br />

muzikaal leider was aangesteld. Maar die<br />

verbinding liep ten einde met de aanstelling<br />

in 1998 van Edo de Waart als chef-dirigent<br />

bij DNO. Ook na diens vertrek in 2004 zal<br />

er weer een chef-dirigent worden benoemd<br />

die geen binding heeft met het Nederlands<br />

Philharmonisch.<br />

Inmiddels werd op 31 maart 2003 Ingo<br />

Metzmacher officieel voorgesteld als<br />

nieuwe chef-dirigent vanaf het seizoen<br />

2005-2006. Zie ook pag. 5.<br />

Sleutel<br />

‘<strong>De</strong> sleutel in ons systeem is de succesvolle<br />

relatie met het NedPhO, opgebouwd<br />

door Hartmut Haenchen. Die relatie moet<br />

in stand blijven, nu dat orkest onder een<br />

nieuwe chef-dirigent komt te staan, Yakov<br />

Kreizberg. Ook hij heeft die verantwoordelijkheid.<br />

Komend seizoen dirigeert hij bij<br />

ons Iolanta van Tsjaikovski. Maar wij vinden<br />

de binding tussen de <strong>Opera</strong> en het NedPhO<br />

door één persoon als chef bij beide instellingen<br />

niet van absoluut belang. Onze chef<br />

wordt geacht met alle orkesten samen te<br />

3<br />

werken die bij ons opera begeleiden. Hij is<br />

ons muzikaal boegbeeld.’<br />

‘Binnen onze organisatie treedt de chefdirigent<br />

op als een van de adviseurs op<br />

muzikaal terrein. Hij draagt bij aan de dialoog,<br />

aan de opbouw van productie naar productie.<br />

Hij moet een zekere hartstocht uitstralen.<br />

Naast hem is de chef van het koor<br />

een heel belangrijke adviseur. We beschikken<br />

weliswaar niet over een eigen orkest,<br />

maar we hebben wel een groot koor. Bij ons<br />

vormt dat het artistieke hart in de organisatie.<br />

En we beschikken ook over een muzikale<br />

staf.’<br />

‘Als artistiek directeur laat ik me door<br />

al deze medewerkers adviseren over wie<br />

we zullen contracteren als gastdirigent,<br />

welke zangers we kiezen, enzovoort. Ik heb<br />

de vrijheid om daarvan af te wijken, risico’s<br />

te nemen. Een dirigent heeft vaak een uitgesproken<br />

mening over een collega. Of hij<br />

meent dat een bepaald orkest of ensemble<br />

wel of niet geschikt is voor een productie.<br />

Een mooi voorbeeld was de productie van<br />

een moderne opera, Punch and Judy van Birtwistle,<br />

die we in 1993 deden. Dat moest het<br />

Schönberg Ensemble doen, werd gezegd.<br />

Ik koos ervoor om het instrumentaal ensemble<br />

te vormen uit musici uit het Nederlands<br />

Kamerorkest en het NedPhO. Het resultaat<br />

was goed. <strong>De</strong> eerste keer dat we <strong>De</strong> neus<br />

van Sjostakovitsj brachten, speelde het<br />

NedPhO. Dus ik zeg niet: het NedPhO is<br />

voor Verdi en Wagner. Ik houd niet van dat<br />

soort typecasting. Ik geef toe: soms pakt een<br />

keuze verkeerd uit. Maar dat is míjn verantwoordelijkheid.’<br />

<strong>De</strong> keuze voor welk orkest een bepaalde<br />

productie begeleidt, hangt ook af van beschikbaarheid.<br />

<strong>De</strong> muziekpers viel erover<br />

dat Béatrice et Bénédict van Berlioz door<br />

het Concertgebouworkest werd gespeeld<br />

onder leiding van Edo de Waart en de productie<br />

daarna, Boris Godoenov, ook onder<br />

<strong>De</strong> Waart, door het Radio Filharmonisch.<br />

Andersom zou beter hebben gepast, meenden<br />

recensenten. Audi: ‘Ik bestrijd dat de<br />

partituur van Béatrice et Bénédict te min<br />

zou zijn voor het Concertgebouworkest.<br />

Het is een heel mooi werk. Afgezien daarvan:<br />

het Concertgebouworkest kon alleen<br />

in die periode opera begeleiden. Dat is de<br />

prijs die je betaalt als je niet over een eigen<br />

orkest beschikt: je moet soms een compromis<br />

sluiten.’<br />

Alleen bij barokopera wil Audi rekening<br />

houden met specifieke uitvoeringseisen.<br />

‘Voor Monteverdi en Händel werken we<br />

samen met specialisten en ensembles<br />

bezet met originele instrumenten. Als de<br />

plannen voor kleine-zaalproducties vaste<br />

vorm gaan krijgen, streef ik naar de vorming<br />

van een eigen, zij het steeds ad hoc te vormen,<br />

barokensemble. Voor die muziek werk<br />

ik het liefst met een vaste muzikale partner,<br />

een dirigent die het ensemble samenstelt.<br />

Zo’n boegbeeld heb je nodig.’<br />

Het Rotterdams Philharmonisch in Siegfried, 1999 (Foto: Ruth Walz)


Selectie uit<br />

persstemmen<br />

januari t/m<br />

maart 2003<br />

Fidelio<br />

‘Carsens regie past goed bij de ingehouden en toch spannende<br />

muzikale leiding van Edo de Waart. Hij dirigeert de opera al<br />

meer dan dertig jaar. [...] Al die ervaring is misschien nodig om<br />

zo raak de zinderende melancholie te treffen van de inleiding<br />

tot het kwartet, het koor van de gevangenen of de kerkerscène.<br />

Op de meer extatische en koortsachtige momenten blijft hij met<br />

beide benen op de grond. Maar het is een belevenis weer eens<br />

een toporkest als het Rotterdams Philharmonisch met zijn uitmuntende<br />

hoornisten in Het Muziektheater te horen, ook al verliep<br />

bij de première nog niet alles feilloos.’<br />

‘Daarbij heeft <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> voortreffelijke zangers<br />

geëngageerd [...]. Charlotte Margiono [...] heeft alles wat een<br />

Leonore moet hebben: kracht, hartstocht, tederheid, een stem<br />

die kan huilen en branden tegelijk, als van een geboren dramatische<br />

sopraan. Torsten Kerl [...] voldoet als Florestan met het<br />

metalige timbre van een echte heldentenor, hoewel hij in zijn<br />

grote aria een flinke eindsprint moet nemen om er heelhuids<br />

vanaf te komen. Ruth Ziesak is een droom van een Marzelline,<br />

helder, gaaf, perfect in contrast met de bas-bariton van Günter<br />

von Kannen die de rol van Rocco een extra dimensie geeft.<br />

Christian Baumgärtel is met zijn fijne Spieltenor geknipt voor<br />

de partij van Jaquino, Alan Held een sinistere Pizarro met<br />

overweldigende vocale reserve. Tot in de niet te onderschatten<br />

kleinste rollen is deze Fidelio sterk bezet met Phillip Ens als<br />

Don Fernando, André Post en Bart Driessen als eerste en tweede<br />

gevangene. Het <strong>Opera</strong>koor vervult zelfs sonoor en dramatisch<br />

een hoofdrol in deze indrukwekkende productie.’<br />

Eddie Vetter, <strong>De</strong> Telegraaf, 31 januari 2003<br />

Macbeth<br />

‘[...] een fantastische enscenering die hier een sublieme muzikale<br />

invulling kreeg. <strong>De</strong> uitstekende zangers droegen daar veel<br />

aan bij, maar hoofdverantwoordelijk was toch Carlo Rizzi [...].<br />

Het Nederlands Philharmonisch Orkest speelde [...] onder zijn<br />

leiding op verbluffend goed niveau. [...] Bondy’s regie houdt<br />

zich verre van effecten en concepten. Hij vertelt het verhaal<br />

rechttoe rechtaan met een prachtige nadruk op de personenregie.<br />

Het vernietigende lot van de Macbeths en hun omgeving<br />

komt in zijn belachelijke eenvoud bovendrijven in een simpel<br />

maar subtiel dominerend decor van Rolf Glittenberg. [...]<br />

Carol Vaness [...] wist haar personage allure en grandeur te verlenen.<br />

Dat zij daarbij ook nog eens alle recht deed aan Verdi’s<br />

haast onmogelijke vocale opgaven, was een klein wondertje op<br />

zich. <strong>De</strong> beroemde slaapwandelscène in de vierde akte was in<br />

handen van Vaness en Rizzi een huiveringwekkend hoogtepunt.<br />

<strong>De</strong> Poolse bariton Andrzej Dobber was een totale verrassing<br />

als Macbeth. In een wereld waarin de echte Verdi-bariton uitstervend<br />

is, moet hij de droom zijn van ieder operahuis. Mooi<br />

dat DNO Macbeths oorspronkelijke sterfscène uit 1847 in ere<br />

herstelde en dat Dobber die kans met beide handen aangreep.<br />

Lof alom dus voor deze uitermate geslaagde Macbeth die tot in<br />

de kleinste rollen (Andrea Silvestrelli als Banco, Janny Zomer<br />

als Dama di Lady Macbeth en Julian Gavin als Macduff) goed<br />

bezet was. Een feest voor elke Verdi-liefhebber.’<br />

Peter van der Lint, Tr ouw, 10 maart 2003<br />

4


Nieuws rond <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

Op maandag 31 maart 2003 stelde <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong> Ingo Metzmacher voor als<br />

de nieuwe chef-dirigent van het gezelschap.<br />

Hij neemt deze functie op met ingang van het<br />

seizoen 2005-2006, voor een contractperiode<br />

van drie jaar. Metzmacher zal minstens drie<br />

producties per seizoen dirigeren en werken<br />

met alle orkesten die producties van DNO<br />

begeleiden.<br />

Zijn eerste productie als chef-dirigent is<br />

in december 2005 met het Nederlands Philharmonisch<br />

Orkest. Vanaf het seizoen 2004-<br />

2005 is hij als chief conductor designate<br />

echter al intensief betrokken bij het artistieke<br />

beleid en de planning voor de komende<br />

jaren. Tot het einde van het seizoen 2004-2005<br />

blijft hij Generalmusikdirektor bij de Hamburgische<br />

Staatsoper. Zijn debuut in Het<br />

Muziektheater maakt hij, zoals al eerder was<br />

gepland, in april 2005 met Korngolds Die tote<br />

Stadt, aan het hoofd van het Koninklijk<br />

Concertgebouworkest.<br />

(Foto: Marco Borggreve) (Foto: Hans Hijmering)<br />

<strong>De</strong> eerste kostuumverkoop van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong> op 8 februari was een groot<br />

succes. Alles werd verkocht en duizenden<br />

bezoekers trotseerden de soms lange wachtrijen.<br />

Een bezoek aan de website van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong> (www.dno.nl) levert sinds<br />

18 maart de nodige verrassingen op: een<br />

geheel vernieuwde opmaak verwelkomt<br />

de bezoeker. DNO stelde zijn eerste website<br />

in het voorjaar van 2000 voor aan het publiek.<br />

In cyberland gaat alles echter heel snel, en<br />

zowel bij de regelmatige bezoeker als bij<br />

DNO zelf werd de behoefte gevoeld om iets<br />

nieuws te ontwikkelen. Na de internethype<br />

van de jaren negentig blijkt ook meer en<br />

meer dat de bezoeker van – culturele – sites<br />

op het net niet in eerste instantie op zoek<br />

is naar flitsende filmpjes en allerhande<br />

‘special effects’, maar wel snel praktische<br />

informatie wil vinden (wat, waar, wanneer,<br />

5<br />

hoeveel kost het...) en kaartjes on line wil<br />

kunnen reserveren.<br />

<strong>De</strong> nieuwe site van DNO wil dan ook in<br />

eerste instantie precies dat geven: snel<br />

opvraagbare informatie en duidelijke<br />

links naar de diverse vormen van kaartverkoop.<br />

Nieuwe snufjes worden echter niet<br />

achterwege gelaten: zo kunt u zich via de<br />

website inschrijven op een service die u<br />

per sms of e-mail herinnert aan de <strong>start</strong> van<br />

de kaartverkoop van onze producties of die<br />

u op de hoogte houdt van speciale acties.<br />

<strong>De</strong> liefhebbers van flitsende filmpjes<br />

worden echter niet vergeten: onder de knop<br />

‘achter de schermen’ wordt op diverse ‘leuke’<br />

manieren aandacht besteed aan karakteristieke<br />

elementen van elke productie: de rol<br />

van het koor in Les Troyens bijvoorbeeld of<br />

de ‘special effects’ in Die Walküre. Op de<br />

homepage van de site tenslotte is een aantal<br />

sfeerimpressies van het leven in het<br />

theater te zien. Al met al voldoende redenen<br />

om (opnieuw) een bezoek te brengen aan<br />

www.dno.nl.<br />

<strong>De</strong> on line boekingen via internet vertonen<br />

overigens een stijgende lijn. Voor Fidelio<br />

werden op de eerste dag van de verkoop 28<br />

kaartjes on line verkocht. Voor Macbeth waren<br />

dat er al 106 en bij Die Zauberflöte 186 .<br />

Nog meer nieuws uit het Kassa-bespreekbureau<br />

van Het Muziektheater: dat de voorstellingsreeks<br />

van Macbeth in één dag uitverkocht<br />

zou zijn, was te voorspellen, maar<br />

dat alle 2805 beschikbare kaartjes voor<br />

Die Zauberflöte eveneens binnen één dag<br />

de deur uit zouden zijn, lag minder voor de<br />

hand. Het was sinds de Ring-cycli niet meer<br />

voorgekomen dat door de Kassa in zo korte<br />

tijd zoveel kaarten werden verkocht. Mensen<br />

die achter het net hebben gevist, moeten<br />

de moed echter niet opgeven: kijk op de ruilservice<br />

op www.dno.nl of kom de avond van<br />

de voorstelling extra vroeg naar Het Muziektheater<br />

om een volgnummer te nemen. Blijf<br />

ook de kassa bellen: er zijn altijd mensen die<br />

gereserveerde kaartjes niet afhalen…<br />

<strong>De</strong> Vrienden van de <strong>Opera</strong> betonen hun<br />

steun aan de activiteiten van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong> op diverse manieren. Onlangs<br />

heeft het Bestuur van de Vrienden beslist<br />

om extra financiële steun te geven aan de<br />

inleidingen die door de opera voor de voorstellingen<br />

worden gehouden (over deze<br />

inleidingen volgt binnenkort overigens meer<br />

nieuws), én aan de nazitten die na de laatste<br />

voorstelling van een bepaalde productie<br />

worden gehouden, waarop de solisten, koor,<br />

orkest en alle ‘backstage’-medewerkers van<br />

elkaar afscheid nemen. Daarenboven verlenen<br />

de Vrienden regelmatig<br />

het erelidmaatschap van de Vereniging aan<br />

personen die voor het artistieke leven van<br />

de opera van bijzonder belang zijn. Het is<br />

dan ook meer dan terecht dat deze onderscheiding<br />

te beurt is gevallen aan Winfried<br />

Maczewski, de dirigent van het Koor van<br />

<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>.<br />

Het heeft er een tijdlang heel anders uitgezien,<br />

maar tenslotte komt er in samenwerking<br />

met het Holland Festival en de NPS<br />

Televisie toch weer een opera-avond in<br />

de openlucht in het Amsterdamse Oosterpark.<br />

Op zaterdag 14 juni en maandag 16<br />

juni wordt de voorstelling van Euryanthe<br />

met Claus Peter Flor en het Koninklijk<br />

Concertgebouworkest rechtstreeks vanuit<br />

Het Muziektheater op grootscherm geprojecteerd.<br />

<strong>De</strong> opera zelf <strong>start</strong> om 20.00<br />

uur, maar al vanaf 19.30 uur is er een voorprogramma<br />

verzorgd door de NPS Televisie.<br />

Komt allen dus opnieuw met de picknickmand<br />

naar het park!<br />

<strong>De</strong> kans is erg groot dat u hem al van a tot z<br />

hebt uitgevlooid: de brochure 2003-2004 van<br />

<strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>. Hebt u hem nog niet,<br />

dan kan deze aangevraagd worden via T 020-<br />

551 8922, of via e-mail op info@nederlandseopera.nl.<br />

<strong>De</strong> brochure ligt voor u klaar in de<br />

foyers van Het Muziektheater en bij het<br />

Kassa-bespreekbureau.<br />

Samengesteld door Pablo Fernandez<br />

(Foto: Hans Hijmering)


Peter Schat en regisseur Annemarie Prins, 1980 (Foto: Jaap Pieper)<br />

Hans Heg<br />

Peter Schat –<br />

wereldberoemd in Nederland?<br />

Op 3 februari 2003 overleed na een korte ziekte de componist Peter Schat. Een portret van de schepper<br />

van opera’s als Labyrint, Reconstructie, Houdini, Aap verslaat de knekelgeest en als laatste Symposion.<br />

Van dat werk verzorgde <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> in 1994 de wereldpremière.<br />

Zo’n dertig jaar geleden leek het erop dat<br />

niet Louis Andriessen maar Peter Schat de<br />

meest gewaardeerde en ook meest gespeelde<br />

<strong>Nederlandse</strong> componist in het buitenland<br />

zou worden. Met zijn Septet uit 1956 en zijn<br />

eerste orkestwerk van vier jaar later, Mozaieken,<br />

kreeg hij internationale erkenning toen<br />

ze werden geselecteerd voor uitvoering op<br />

festivals van de International Society for<br />

Contemporary Music. In 1966 volgde het<br />

eerste grote moment in eigen land: na jaren<br />

uitstel beleefde Schats eerste opera Labyrint<br />

een veelbesproken, om niet te zeggen<br />

omstreden première in Theater Carré in het<br />

kader van het Holland Festival, in die tijd<br />

nog hét internationale forum der kunsten<br />

hier. <strong>De</strong> toenmalige, op dat moment door de<br />

Belg Maurice Huisman geleide <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong>stichting nam de door Bruno Maderna<br />

gedirigeerde productie voor haar rekening.<br />

Vóór die tijd had Pierre Boulez (een van<br />

Schats leermeesters) zich al sterk gemaakt<br />

voor uitvoeringen van Dansen uit het Labyrint<br />

bij het Concertgebouworkest. Met On Escalation<br />

(1968) betrad Schat als componist<br />

voor het eerst zonder masker het politieke<br />

strijdtoneel. Een jaar later zou het pas goed<br />

losbarsten toen op 29 juni 1969 in Carré de<br />

veel discussies losmakende ‘moraliteit’<br />

Reconstructie in première ging, het antiimperialistische<br />

muziektheaterstuk dat door<br />

een collectief van vijf componisten (onder<br />

wie Schat) en twee tekstschrijvers (Mulisch<br />

en Claus) in elkaar was gezet. Ter meerdere<br />

glorie van Che Guevara, voor wie tijdens<br />

de voorstelling – letterlijk – een reusachtig<br />

beeld werd opgericht in de piste van Carré.<br />

Evenals Labyrint werd deze productie door<br />

het Holland Festival in samenwerking met<br />

de <strong>Opera</strong>stichting gepresenteerd. Carré<br />

was zes avonden lang afgeladen.<br />

Belastingcenten<br />

Peter Schat ontpopte zich in die roerige<br />

tijd zonder omhaal als een maatschappelijk<br />

geëngageerd componist. Hij schreef<br />

tussen 1966 en 1976 nauwelijks een noot die<br />

niet doordrenkt was van zijn hartstochtelijke<br />

politieke engagement. Hij sleurde daarbij<br />

vriend en vijand, beleidsmakers en kunstpausen<br />

mee in een maalstroom die nauwelijks<br />

leek te stuiten. In Labyrint, ‘een soort<br />

opera’, moest het establishment het ontgelden.<br />

Maar al snel bleek dat het alle kunstdisciplines<br />

doorbrekende stramien – muziek,<br />

theater, ballet, film, beeldende kunst – het<br />

artistieke rendement van de productie verre<br />

overtrof. Daar durfden in die jaren alleen<br />

als conservatief te boek staande critici –<br />

en natuurlijk Schats talloze ‘vijanden’ (vond<br />

hij zelf) – openhartig en kritisch over te berichten.<br />

Een wat krampachtige situatie die<br />

zich rond Reconstructie opnieuw voordeed:<br />

er was in bepaalde (linkse) kringen vooral<br />

6<br />

waardering voor de stellingname van het<br />

team, minder voor het kunstwerk op zich.<br />

<strong>De</strong> opmerkelijke hetze in <strong>De</strong> Telegraaf en<br />

het feit dat er in de Tweede Kamer vragen<br />

werden gesteld over het provocerende, anti-<br />

Amerikaanse karakter van Reconstructie<br />

(‘en dat van onze belastingcenten’) baarden<br />

meer opzien. Later in dat hete jaar zou een<br />

ander muzikantencollectief voor nog meer<br />

spektakel zorgen. <strong>De</strong> Notenkrakersactie in<br />

het Concertgebouw, een korte verstoring<br />

van een concert met Haitink, bedoeld om de<br />

regentenmentaliteit en de programmering<br />

van het orkest ter discussie te stellen, zorgde<br />

voor heftige reacties, waarbij Peter Schat<br />

als geboren demagoog het hoogste woord<br />

voerde. Er moest een begin worden gemaakt<br />

met ‘het ontmaskeren van het autoritaire,<br />

op geweld gebaseerde ondernemersmodel<br />

waarnaar het muziekbedrijf in het algemeen<br />

en het Concertgebouworkest in het bijzonder<br />

is gestructureerd’. Weg met ‘het zwaar<br />

gesubsidieerde geweld van Beethoven-cycli<br />

in dienst van Unilever, Philips en de KLM –<br />

plus dat autoritaire tuig van de bovenste<br />

bestuursrichel,’ aldus heethoofd Schat in<br />

een hilarisch reagerende zaal.<br />

Anti-oorlog<br />

Je was voor of tegen Schat. Dus ook voor of<br />

tegen zijn muziek, die sommigen wel spannend<br />

vonden maar die lang niet iedereen kon<br />

bekoren. Die impasse doorbrak hij in 1972<br />

magistraal met een theatraal gedachte voltreffer,<br />

hoewel het in dit geval officieel niet<br />

om een opera ging. To You was een vlammend<br />

muzikaal pamflet dat er niet om loog,<br />

ten tijde van de Vietnamoorlog. Op basis van<br />

een ondubbelzinnige anti-oorlogstekst van<br />

Adrian Mitchell (‘My love, they are trying to<br />

drive us mad’) componeerde hij zijn misschien<br />

wel beste, in ieder geval kernachtigste<br />

muziektheaterwerk. Het is gezet voor<br />

slechts één zangstem, vier piano’s, elektronische<br />

orgels en gitaren, basgitaren, elektronica<br />

en zes manshoge bromtollen die,<br />

eenmaal ‘opgepompt’, een onheilspellend<br />

geluid produceren.<br />

Was er binnen de gelederen van het Holland<br />

Festival zes jaar tevoren nog de nodige<br />

kritiek op het muzikale gehalte van Labyrint<br />

te vernemen – bestuurslid Eduard Reeser<br />

vond de handeling van de opera ‘onbetekenend,<br />

zelfs belachelijk’; over de partituur<br />

kon hij weinig zeggen: ‘misschien mag men<br />

aannemen dat de muziek als uiting van deze<br />

tijd belangrijk is’ –, met To You viel Schat,<br />

terecht, in de prijzen. In 1973 kreeg hij in<br />

Amsterdam de Matthijs Vermeulenprijs en<br />

in Parijs de derde prijs van het International<br />

Rostrum of Composers voor dit werk. Net<br />

als Labyrint heeft ook Reconstructie tot op<br />

heden nooit dezelfde muzikale waardering<br />

gekregen. Daarvoor hebben beide werken<br />

een te matige structuur en een al te luidruchtig<br />

verkondigde boodschap. Dat dit bij<br />

To You niet stoort, heeft te maken met het<br />

bondige, bijna popachtige karakter van dit<br />

nog geen halfuur durende opus.<br />

Dromen<br />

Kenmerkend is dat Schat later afstand<br />

nam van zijn eerste opera, die overigens wel<br />

een groot succes was wat betreft het aantal<br />

bezoekers. In 1991 merkte hij in de Holland<br />

Festivalkrant over Labyrint op: ‘Wij hadden


in de jaren zestig de utopische droom – niet<br />

alleen op kunstgebied, maar ook maatschappelijk<br />

– dat het door elkaar huppelen van al<br />

die componenten een grote doorbraak zou<br />

opleveren. En dat is – zoals veel dingen in<br />

die tijd – een illusie gebleken. Dat neemt<br />

niet weg dat het een prachtige droom was’.<br />

Dromen en het creëren van andere compositietechnieken<br />

hielden hem ook de laatste<br />

decennia bezig. Centraal element daarin was<br />

de door Schat ‘uitgevonden’ Toonklok (‘een<br />

geweldig mathematisch mirakel’), waarmee<br />

hij een nieuw harmonisch idioom probeerde<br />

te ontwikkelen op basis van twaalf<br />

aan de uren gekoppelde drieklanken. Na<br />

Canto General (een hommage aan Salvador<br />

Allende op een tekst van Pablo Neruda)<br />

raakte zijn politieke engagement in zijn<br />

composities op de achtergrond. Van revolutionair<br />

groeide Schat uit tot een neoromanticus,<br />

al zouden zijn aanhangers liever zien<br />

dat we hem als ‘evolutionair’ bestempelen.<br />

Met name Hans Vonk, die vanaf het ontstaan<br />

van de ‘circusopera’ Houdini (1977)<br />

Schats trouwste dirigent werd – ‘Jij bent<br />

mijn Mengelberg,’ zei hij schertsend tegen<br />

hem, refererend aan de hechte relatie tussen<br />

Mahler en diens voorvechter Willem<br />

Mengelberg –, heeft zich in die zin uitgelaten.<br />

In de NPS-radiodocumentaire Een leven<br />

lang (mei 2000) stelde hij onder meer: ‘Ik heb<br />

een enorm respect voor de totaal eigenzinnige<br />

manier waarop hij zich door het <strong>Nederlandse</strong><br />

muziekgekrioel beweegt, volgens<br />

Peter een apenrots: het is een beetje inteeltachtig<br />

gedoe hier’. Vonk vond dat Schat een<br />

‘buitengewone componist’ was. Mensen die<br />

na zijn wilde jaren progressie in zijn werk<br />

misten, zouden zich bedienen van ‘dooddoeners<br />

die worden gebruikt om iemand kalt te<br />

stellen […]. Ik weet zeker dat zijn muziek<br />

blijft bestaan, er zit zoveel schitterends in,<br />

het klinkt altijd geïnspireerd, het is geen<br />

schrijftafelmuziek’. Al moest ook Vonk erkennen<br />

dat Schat bij zijn leven veel waardering<br />

is misgelopen doordat hij zoveel vijanden<br />

heeft gemaakt.<br />

Symposion<br />

Na de succesvolle en door Floris Guntenaar<br />

fraai vormgegeven productie van Houdini,<br />

wederom op een libretto van Adrian Mitchell<br />

en opnieuw in een totaal uitverkocht Carré,<br />

zouden nog twee opera’s volgen. In 1980<br />

werd de kleinschalige, speelse ‘stripopera’<br />

Aap verslaat de knekelgeest door de <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong>stichting en het Holland Festival<br />

gepresenteerd in een tent in het Amsterdamse<br />

park Frankendael, in 1989 gevolgd<br />

door de oorspronkelijk voor de Nationale<br />

<strong>Opera</strong> van Brussel bestemde ‘opera’ Symposion.<br />

Daarmee was voor Schat in zekere zin<br />

de cirkel rond: via ‘een soort opera’ (Labyrint),<br />

‘een moraliteit’ (Reconstructie), ‘een<br />

circusopera’ (Houdini), ‘een stripopera’ (Aap)<br />

naar een gewone (?) opera.<br />

Het aantrekken van Gerrit Komrij voor<br />

het libretto, toegespitst op de naar verluidt<br />

gedwongen zelfmoord van Tsjaikovski vanwege<br />

diens homoseksualiteit en een affaire<br />

in hoge Russische kringen, leek een vondst,<br />

maar pakte uiteindelijk niet zo overtuigend<br />

uit als werd gehoopt. Naar aanleiding van<br />

een voorpremière van de Treinscène in het<br />

Concertgebouw kon ik niet anders dan over<br />

‘een schrikbarend traditionele opera’ rapporteren.<br />

‘Het is net of Schat en Komrij de<br />

7<br />

onvervalste negentiende-eeuwse opera nog<br />

eens dunnetjes over willen doen in Symposion,’<br />

schreef ik op 23 november 1985 in de<br />

Volkskrant. Natuurlijk had Schat wel een<br />

interessant actueel thema bij de kop. Het<br />

schokkende verhaal over een Hof van Eer,<br />

dat Tsjaikovski in Sint-Petersburg tot de gifbeker<br />

zou hebben gedwongen, was immers<br />

pas in 1981 onthuld door een Russisch/<br />

Amerikaanse musicologe. Een hypothese<br />

die in de Sovjet-Unie overigens heftig werd<br />

en wordt ontkend, en die door een Russische<br />

gids die ik bij het graf van de componist met<br />

dit verhaal confronteerde, als ‘schmutzige<br />

Wäsche’ werd afgedaan. Typisch iets van het<br />

decadente Westen, vond ze.<br />

Betekenis<br />

Curieus in relatie tot Symposion zal altijd<br />

blijven dat Schat Tsjaikovski, de centrale<br />

figuur in zijn laatste opera, ooit afschilderde<br />

als ‘die Russische huilebalk’. Met het radicaal<br />

veranderen van standpunt heeft hij kennelijk<br />

nooit veel moeite gehad. Toen het tot<br />

hem begon door te dringen dat een wereldpremière<br />

van Symposion in Brussel (de<br />

opdrachtgever) er niet in zat, zag hij er geen<br />

been in dan maar uit te wijken naar <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong> en het tot aan de opening zo<br />

omstreden Muziektheater, dat Schat rond<br />

1980 nog heftig had bestreden. Nu alle kruitdampen<br />

zijn opgetrokken en hij het aardse<br />

voor het hemelse heeft ingeruild (hoewel<br />

hij zei daar niet in te geloven), is het nog<br />

niet helemaal duidelijk hoe groot zijn betekenis<br />

voor het <strong>Nederlandse</strong> muziekleven is<br />

geweest.<br />

Of zijn opera’s uit de jaren zestig nog voldoende<br />

muzikale zeggingskracht hebben,<br />

is eveneens een grote vraag. En of inderdaad<br />

waar is wat een van de kranten (Trouw)<br />

na zijn overlijden op de voorpagina zette –<br />

‘Groot componist, zwaar onderschat’ – zal<br />

nog moeten blijken. Zeker nadat ik tot mijn<br />

verbazing merkte dat in het buitenland in de<br />

week na Schats overlijden met geen woord<br />

over zijn heengaan werd bericht. Pas op 10<br />

februari kwam de op klassieke muziek gerichte<br />

internetsite Andante.com met een<br />

eerste, aan Trouw ontleende mededeling.<br />

Het conglomeraat achter het Project PSI<br />

(Peter Schat Integraal – op cd en dvd) heeft<br />

met andere woorden een belangrijke taak:<br />

Peter Schat – indien mogelijk – bevrijden<br />

van het etiket ‘Wereldberoemd in Nederland’.<br />

Internationale respons op zijn opera’s<br />

beperkte zich immers tot een opvoering van<br />

Houdini in Aspen (Colorado) en een prijs<br />

voor Aap verslaat de knekelgeest in Dresden.<br />

<strong>De</strong> introductie in Amerika van zijn meest<br />

succesvolle orkestwerk, <strong>De</strong> Hemel, resulteerde<br />

in een opdracht van ‘het orkest’<br />

van Hans Vonk. Het werd de Arch Music<br />

for St. Louis. In 1990 kwam daar nog – hoe<br />

passend – de Joost van den Vondelprijs bij<br />

van de Westfälische Wilhelmsuniversität in<br />

Münster. <strong>De</strong>ze prijs wordt jaarlijks verleend<br />

voor ‘voorbeeldige culturele prestaties in<br />

het Noord- en Zuid-<strong>Nederlandse</strong> en Nederduitse<br />

cultuurgebied’.<br />

Scènefoto Symposion (Foto: <strong>De</strong>en van Meer)


Scènefoto’s Die Soldaten, Dresden 1995 (Foto’s: Stefan Heinrichs)<br />

Die Soldaten<br />

‘En moeten zij dan sidderen die onrecht lijden,<br />

en kennen zij alleen vreugde die onrecht doen?’<br />

I.<br />

Lille en Armentières, gisteren, vandaag en<br />

morgen. Nadat de galanterieënhandelaar<br />

Wesener met zijn familie uit Armentières<br />

naar Lille is verhuisd, schrijft zijn dochter<br />

Marie een brief aan de moeder van haar<br />

verloofde Stolzius, die in Armentières is<br />

gebleven. Stolzius is blij en schrijft meteen<br />

terug, maar intussen heeft Marie baron<br />

<strong>De</strong>sportes ontmoet, die in het Franse leger<br />

dient. Wesener waarschuwt zijn dochter<br />

tegen een dergelijke verbintenis. Als Stolzius<br />

om Maries hand vraagt, houden vader<br />

en dochter hem echter aan het lijntje,<br />

omdat ze <strong>De</strong>sportes toch wel een goede<br />

partij vinden.<br />

II.<br />

In een café in Armentières zitten officieren<br />

te drinken en kaart te spelen. Na een dans<br />

komt Stolzius binnen, die door allen geplaagd<br />

wordt omdat Marie is gesignaleerd<br />

met <strong>De</strong>sportes. Hij vertrekt en stuurt Marie<br />

een boze brief, die ze aan <strong>De</strong>sportes laat<br />

zien. <strong>De</strong>ze dicteert een beledigend antwoord,<br />

verleidt Marie en vertrekt. Weseners<br />

moeder voorziet dat het met haar kleindochter<br />

slecht zal aflopen, terwijl Stolzius’<br />

moeder tevergeefs probeert haar zoon ervan<br />

te overtuigen dat Marie hem niet waard is.<br />

III.<br />

Om zich te wreken is Stolzius oppasser<br />

geworden van de officier Mary, met wie<br />

Marie inmiddels contact heeft. Niettemin<br />

heeft ze alweer een nieuwe aanbidder,<br />

de jonge graaf <strong>De</strong> la Roche. Diens moeder<br />

overtuigt hem dat hij van de verhouding<br />

moet afzien en neemt Marie in dienst.<br />

IV.<br />

Mary heeft een ontmoeting met Marie, die<br />

wordt onderbroken door de komst van gravin<br />

<strong>De</strong> la Roche. Marie loopt weg. Ondanks<br />

8<br />

de waarschuwing van gravin <strong>De</strong> la Roche<br />

gaat Marie toch weer in op een verzoek van<br />

<strong>De</strong>sportes om een rendez-vous. Dat komt<br />

haar duur te staan, want ze wordt verkracht<br />

door een van <strong>De</strong>sportes’ ondergeschikten.<br />

Ze gaat vervolgens in de prostitutie. Stolzius<br />

wil zich wreken. Terwijl <strong>De</strong>sportes en<br />

Mary samen dineren, luistert Stolzius, die<br />

hen bedient, hun gesprek af. <strong>De</strong>sportes<br />

noemt Marie een hoer en vertelt hoe hij zijn<br />

jager opdracht gaf haar te onderscheppen<br />

voordat ze bij hemzelf zou aankomen. Mary<br />

merkt verontwaardigd op dat hijzelf graag<br />

met Marie had willen trouwen. Stolzius vergiftigt<br />

de soep van <strong>De</strong>sportes. Als deze een<br />

pijnlijke dood sterft, schreeuwt Stolzius de<br />

naam van Marie in zijn gezicht en neemt<br />

zelf vergif in. Wesener wordt op straat aangesproken<br />

door een bedelares. Eerst weigert<br />

hij haar geld te geven, maar doet dat<br />

vervolgens toch, denkend aan zijn eigen<br />

dochter. Hij ziet niet dat zij het is.


9<br />

za 3 MEI 2003 première 20.00 UUR<br />

wo 7 MEI 20.00 UUR<br />

za 10 MEI 20.00 UUR<br />

di 13 MEI 20.00 UUR<br />

do 15 MEI 20.00 UUR<br />

zo 18 MEI 13.30 UUR<br />

wo 21 MEI 20.00 UUR<br />

zo 25 MEI 13.30 UUR<br />

Kaartverkoop is reeds begonnen.<br />

Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />

Het Muziektheater: 020 - 6255455, of een van<br />

de andere verkooppunten (zie pag. 34).<br />

On-line reserveren: www.dno.nl<br />

Inleidingen Die Soldaten<br />

door Chris Engeler<br />

NB: in Het Muziektheater (2de balkon)<br />

za 3 MEI 18.30 UUR<br />

wo 7 MEI 18.30 UUR<br />

za 10 MEI 18.30 UUR<br />

di 13 MEI 18.30 UUR<br />

do 15 MEI 18.30 UUR<br />

zo 18 MEI 12.00 UUR<br />

wo 21 MEI 18.30 UUR<br />

zo 25 MEI 12.00 UUR<br />

<strong>De</strong>ze lezingen zijn gratis toegankelijk.<br />

Het operaboek Die Soldaten is verkrijgbaar in<br />

Het Muziektheater. Daarin zijn o. m. een uitgebreide<br />

synopsis, en het libretto in het Duits<br />

en in een <strong>Nederlandse</strong> vertaling opgenomen.<br />

Verder een originele bijdrage van regisseur<br />

Willy <strong>De</strong>cker en teksten die zowel de historische<br />

als de eigentijdse aspecten van het werk belichten.<br />

<strong>De</strong> prijs is € 8,-.<br />

BERND ALOIS ZIMMERMANN<br />

1918-1970<br />

Die Soldaten<br />

OPER IN VIER AKTEN<br />

LIBRETTO VAN<br />

BERND ALOIS ZIMMERMANN<br />

NAAR HET GELIJKNAMIGE<br />

TONEELSTUK VAN<br />

JAKOB MICHAEL REINHOLD LENZ<br />

muzikale leiding<br />

HARTMUT HAENCHEN<br />

regie<br />

WILLY DECKER<br />

instudering<br />

MEISJE HUMMEL<br />

decor<br />

WOLFGANG GUSSMANN<br />

kostuums<br />

WOLFGANG GUSSMANN<br />

FRAUKE SCHERNAU<br />

licht<br />

FRIEDEWALT DEGEN<br />

choreografie<br />

TROY MUNDY<br />

WESENER, EIN GALANTERIEHÄNDLER<br />

FRODE OLSEN<br />

MARIE, SEINE TOCHTER<br />

CLAUDIA BARAINSKY<br />

CHARLOTTE, SEINE TOCHTER<br />

LANI POULSON<br />

WESENERS ALTE MUTTER<br />

HEBE DIJKSTRA<br />

STOLZIUS, TUCHHÄNDLER<br />

MICHAEL KRAUS<br />

STOLZIUS’ MUTTER<br />

ANNE GJEVANG<br />

OBRIST, GRAF VON SPANNHEIM<br />

MAREK GASZTECKI<br />

DESPORTES, EIN EDELMANN<br />

TOM RANDLE<br />

PIRZEL, EIN HAUPTMANN<br />

EBERHARD FRANCESCO LORENZ<br />

EISENHARDT, EIN FELDPREDIGER<br />

HARRY PEETERS<br />

HAUDY, OFFIZIER<br />

JACEK STRAUCH<br />

MARY, OFFIZIER<br />

ROBERT BORK<br />

DREI JUNGE OFFIZIERE<br />

ALEX GRIGOREV<br />

BRIAN GALLIFORD<br />

TERENCE MIERAU<br />

DIE GRÄFIN DE LA ROCHE<br />

ISOLDÉ ELCHLEPP<br />

DER JUNGE GRAF, IHR SOHN<br />

CHRISTIAN BAUMGÄRTEL<br />

NEDERLANDS PHILHARMONISCH ORKEST<br />

VOCAAL ENSEMBLE<br />

samenstelling en instudering<br />

WINFRIED MACZEWSKI<br />

NAAR EEN ORIGINEEL CONCEPT<br />

VOOR DE SÄCHSISCHE STAATSOPER,<br />

DRESDEN<br />

<strong>De</strong> opera wordt in het Duits gezongen<br />

en Nederlands boventiteld.<br />

<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 2 uur en 30 minuten.<br />

Er is 1 pauze.<br />

Nieuwe productie


Bernd Alois Zimmermann, omstreeks 1954<br />

Chris Engeler<br />

‘…sed libera nos a malo’<br />

Over ‘Die Soldaten’ van<br />

Zimmermann<br />

Zimmermanns opera Die Soldaten is gebaseerd op de gelijknamige komedie van Jakob Lenz. Maar de<br />

componist smeedt Lenz’ over lotgevallen van individuen handelende verhaal om in een meer algemeen<br />

geldende, op het collectief van de mensheid betrokken waarschuwing voor de verschrikkingen van een<br />

oorlog. En doet dat al ‘spelende’ met onze beleving van tijd en met behulp van een scala van muzikale en<br />

theatrale middelen. In zijn eigen woorden: ‘Bach-koralen en jazzelementen komen tegenover rudimenten<br />

van de nummer-opera en muziektheatrale eigenschappen te staan, ingebed in een soort pan-akoestische<br />

vorm van de muzikale scène die alle elementen van spraak, zang, muziek, beeld, film, ballet, pantomime en<br />

toonbandmontages samensmelt in een pluralistische tijd- en belevingsstroom.’<br />

Bernhard (Bernd) Alois Zimmermann werd<br />

op 20 maart 1918 geboren. Zijn studietijd<br />

aan de universiteiten van Bonn en Keulen<br />

(o.a. germanistiek, filosofie en filologie)<br />

stond onder invloed van het opkomende<br />

nazi-regime, dat het onderwijs beperkingen<br />

oplegde. Hij maakte de overstap naar<br />

de opleiding tot docent schoolmuziek. Nog<br />

tijdens deze studie moest Zimmermann in<br />

dienst en belandde in Parijs, waar hij de<br />

muziek van Stravinsky en Milhaud leerde<br />

kennen.<br />

Van 1950 tot 1952 was Zimmermann docent<br />

muziektheorie aan het Muziekwetenschappelijk<br />

Instituut van de Universiteit Keulen.<br />

Tussen 1957 en 1970, het jaar waarin hij op<br />

10 augustus een eind aan zijn leven maakte,<br />

leidde hij aan de Musikhochschule van<br />

Keulen een compositieklas, als opvolger<br />

van Frank Martin. Tevens was hij er directeur<br />

van de afdeling Radio, Film- en Toneelmuziek<br />

en hield hij zich intensief bezig met<br />

de technische en dramaturgische mogelijkheden<br />

van het hoorspel. Voor de concertpodia<br />

schreef Zimmermann een scala van<br />

werken: muziek voor solo-instrumenten<br />

en voor kamerensembles, soloconcerten,<br />

werken voor klein en groot orkest, stukken<br />

voor zangstem, koor en orkest. Die Soldaten<br />

(1958-1960) is Zimmermanns enige voltooide<br />

opera. Exemplarisch voor zijn (latere) stijl<br />

en compositietechniek is het Requiem für<br />

einen jungen Dichter, ‘linguaal* voor spreker,<br />

sopraan en bas, drie koren, elektronische<br />

geluiden, orkest, jazzcombo en orgel, naar<br />

teksten van verschillende dichters, berichten<br />

en rapportages’ (1967/1969).<br />

Zimmermanns in druk verschenen oeuvre<br />

– relatief veel composities bleven ongepubliceerd<br />

– laat zich nauwelijks bij een ‘school’<br />

of richting in de muziek van de vorige eeuw<br />

onderbrengen. Van jongs af voelde Zimmermann<br />

zich aangetrokken tot de muziek uit de<br />

Renaissance tot en met die van zijn eigen tijd,<br />

in het bijzonder Frescobaldi, Bach, Mozart,<br />

Bruckner, <strong>De</strong>bussy en Webern, wier stijl en<br />

techniek hij uitvoerig bestudeerde. Andere<br />

inspiratiebronnen waren de vroegchristelijke<br />

filosofie (Augustinus), en literatuur vanaf<br />

Aeschylus via Dante naar Dostojevski, Majakovski,<br />

Pound en Joyce. Hoewel zijn muziek<br />

wortelt in het verleden, gingen de vernieuwingen<br />

in de contemporaine muziek – vooral<br />

10<br />

geïnitieerd door componisten als Karl-Heinz<br />

Stockhausen en Pierre Boulez, die in de vijftiger<br />

jaren deelnamen aan de zomercursussen<br />

in Darmstadt en ook muziektheoretische<br />

geschriften publiceerden – niet aan Zimmermann<br />

voorbij, al ‘bekeerde’ hij zich niet tot<br />

de nieuwe doctrines van Darmstadt.<br />

‘Stijl’ en ‘tijd’<br />

Dat Zimmermann zich niet wilde vastleggen<br />

op één stijl, stoelt op zijn overtuiging<br />

dat een componist anno twintigste eeuw<br />

leefde met een veelheid van stijlen in zijn<br />

geestelijke en beroepsmatige bagage. Zimmermanns<br />

‘muzikale werkelijkheid’ – ook als<br />

basis voor zijn eigen componeren – bestond<br />

uit een optelsom van allerlei stijlen, compositietechnieken<br />

en muzikale ontwikkelingen.<br />

<strong>De</strong> onderbouwing van deze realiteit van<br />

leven én werk vond Zimmermann enerzijds<br />

bij de kerkvader Augustinus (354-430), die in<br />

zijn Belijdenissen drie belevingsdimensies<br />

van ‘tijd’ onderscheidt: de tegenwoordigheid<br />

(je kunt ook zeggen: de dagelijkse aanwezigheid)<br />

van het verleden, de tegenwoordigheid<br />

van het heden en de tegenwoordigheid<br />

van de toekomst. In de vorm van ‘herinnering’<br />

(= verleden), ‘voorstelling’ (= heden)<br />

en ‘verwachting’ (= toekomst) heeft ieder<br />

mens altijd met deze tijdsdimensies te<br />

maken. Anderzijds onderschreef Zimmermann<br />

het fundamentele onderscheid dat<br />

filosofen als Bergson, Husserl en Heidegger<br />

maken in ‘chronologische’ tijd en ‘ondervonden’<br />

(reeds beleefde, meegemaakte) tijd.<br />

Binnen de schilderkunst zag Zimmermann<br />

dit onderscheid verbeeld in de collagetechniek<br />

van René Magritte, Max Ernst en Paul<br />

Klee, een techniek die hij allengs in zijn eigen<br />

composities toepaste. Zo incorporeerde hij<br />

in zijn muziek het filosofische, literaire en<br />

beeldend vormgegeven thema van de ‘gelijktijdigheid<br />

van het niet-gelijktijdige’ – weliswaar<br />

een anachronisme, maar voor hem een<br />

belangrijk uitgangspunt van zijn compositietechniek.<br />

En dat het bestaan van een mate<br />

van tijdloosheid mogelijk maakt.<br />

In een door hemzelf geschreven biografische<br />

opzet heet het: ‘Zimmermann brengt<br />

het tijdsbegrip tot uitdrukking in een dominerende<br />

eenheid van verleden, heden en toekomst,<br />

binnen welke eenheid alle verschijnselen<br />

in een permanente gelijktijdigheid<br />

voorkomen. Hierdoor, en ook door zijn idee<br />

van “pluralisme” waarin niet van elkaar af<br />

te leiden lagen van componeren en lagen


van bewustzijn met elkaar samenkomen,<br />

verbindt hij schijnbaar extreme feiten en<br />

gebeurtenissen, die soms door citaten<br />

worden benadrukt.’ Zo’n citaat – een muziekfragment<br />

uit een bestaande partituur, al of<br />

niet in een bewerking – is dan niet louter<br />

een ornament, maar een teken van de werkelijke<br />

gelijktijdigheid van muzikale voorvallen.<br />

In een stilistisch vreemde (‘oneigen’)<br />

omgeving verliest een citaat zijn specifieke<br />

(‘eigen’) kwaliteiten, en functioneert als een<br />

element in en als een bouwsteen van een<br />

pluralistische structuur.<br />

Uitwisselbaar<br />

Voordat het voorgaande concreter gemaakt<br />

kan worden, eerst nog over de auteur van de<br />

komedie Die Soldaten, brontekst van Zimmermanns<br />

libretto. Jakob Michael Reinhold<br />

Lenz, geboren op 23 januari 1751, studeerde<br />

theologie in Königsberg, maar brak deze<br />

studie af om adjudant van adellijke officieren<br />

te worden. Zo kwam hij zeer direct in<br />

aanraking met oorlogvoering. Zijn ervaringen<br />

op dit gebied en ten dele biografische<br />

elementen uit die tijd verwerkte Lenz in<br />

zijn in vijf bedrijven verdeelde komedie Die<br />

Soldaten uit 1775, geschreven in prozavorm.<br />

Na een rondtrekkend bestaan en verblijven<br />

in o.a. Weimar en Sint-Petersburg belandde<br />

Lenz uiteindelijk als docent in Moskou, waar<br />

hij op 24 mei 1792 stierf.<br />

In Die Soldaten ging Lenz met de in zijn<br />

tijd geldende regels van de eenheid van<br />

plaats, tijd en handeling aan de haal. Volgens<br />

deze regels, door Aristoteles rond<br />

325 vóór Christus geformuleerd, dienden de<br />

gebeurtenissen van een verhaal en de handelingen<br />

van de personages chronologisch<br />

te verlopen en geloofwaardig te zijn, opdat<br />

de gewenste uitwerking op de toeschouwers<br />

(de catharsis) werd bereikt. In één van zijn<br />

theoretische schriften over dramaturgie en<br />

theater schreef Lenz: ‘Wat betekenen die<br />

drie eenheden? Ik wil jullie honderd eenheden<br />

schetsen, die er alle tezamen toch<br />

maar één zijn. Bij de oude Grieken verzamelde<br />

het volk zich om een handeling te zien.<br />

Bij ons gaat het om de hele reeks van handelingen<br />

die elkaar als donderslagen opvolgen,<br />

waarbij de ene handeling andere handelingen<br />

steunt en voorbereidt, en ze in één groot<br />

geheel moeten samenvloeien.’ In Lenz’ Soldaten<br />

is nauwelijks sprake van een chronologisch<br />

tijdsverloop, wisselt de plaats van<br />

handeling voortdurend en spelen sommige<br />

scènes vrijwel simultaan, waardoor verleden,<br />

heden en toekomst uitwisselbaar worden.<br />

Simultaanscènes<br />

Zimmermann bekortte Lenz’ oorspronkelijke<br />

toneeltekst voor zijn libretto ingrijpend,<br />

bracht het naar vier bedrijven terug, maar<br />

handhaafde wel het originele taalgebruik.<br />

<strong>De</strong> meeste scènes van de opera zijn relatief<br />

kort, net als bij Lenz overigens. <strong>De</strong> uitwisselbaarheid<br />

van de drie tijdsdimensies komt<br />

het duidelijkst tot uitdrukking in de simultaanscènes.<br />

In het tweede bedrijf, tweede<br />

scène, leest Stolzius de brief die Marie feitelijk<br />

nog aan hem moet schrijven, maar waarvan<br />

ze door de avances van <strong>De</strong>sportes wordt<br />

afgehouden. Tegelijk voorziet Maries oma<br />

dat het met Marie de foute kant op zal gaan,<br />

terwijl Stolzius’ moeder Marie er tegenover<br />

hem van beschuldigt een soldatenhoer te<br />

zijn. Of men deze simultaanscène nu vanuit<br />

11<br />

het perspectief van Marie, van Stolzius of<br />

van één der oude vrouwen wil beleven, telkens<br />

lopen verleden, heden en toekomst<br />

door elkaar. Nog explicieter vindt dit plaats<br />

in de eerste scène van het vierde bedrijf,<br />

waarin alle personages optreden. Marie<br />

beleeft een nachtmerrie waarin personages<br />

en gebeurtenissen uit verleden en heden<br />

aan haar verschijnen, en waarin die personages<br />

als in een ‘toekomstig’ tribunaal over<br />

haar oordelen. Zimmermann schrijft het op<br />

het toneel vertonen van drie afzonderlijke<br />

filmfragmenten voor, evenals het gebruik<br />

van luidsprekers voor de weergave van stemmen<br />

en geluiden. Simultaniteit dus niet<br />

alleen binnen het verhaalverloop, maar ook<br />

in de theatrale en muzikale middelen waarmee<br />

dat verhaal wordt verteld.<br />

Totaaltheater<br />

In zijn komedie stelt Lenz het in zijn tijd geldende<br />

huwelijksverbod voor officieren aan<br />

de kaak, en de gevolgen die zo’n verbod kan<br />

hebben voor eerbare jonge meisjes. Bij Lenz<br />

treden individuen op de voorgrond, aan wie<br />

hij op sociaal-kritische wijze de vraag ophangt<br />

naar schuld of onschuld aan de verwording<br />

van Marie. Zimmermann vormt dat<br />

‘individuele’ bij Lenz (waaraan Georg Büchner<br />

in zijn Woyzeck, geschreven rond 1836,<br />

schatplichtig zal zijn) om in het ‘collectieve’<br />

– in Zimmermanns eigen woorden: ‘Van<br />

belang voor mij werd de omstandigheid<br />

dat alle personages onoverkomelijk in een<br />

dwangsituatie belanden, meer onschuldig<br />

dan schuldig, die leidt tot aanranding, moord<br />

en zelfmoord, en uiteindelijk tot de vernietiging<br />

van alles wat bestaat.’ <strong>De</strong> librettist en<br />

componist verleent Lenz’ stof meer algemeengeldigheid,<br />

laat het tijdgebonden element<br />

in de komedie buiten beschouwing,<br />

stelt niet het (nood)lot centraal van een burgermeisje<br />

dat zich misrekent, maar dat van<br />

de mensheid, het collectief. In zijn opera<br />

wordt dat collectief ook goed zicht- en hoorbaar<br />

doordat hij in de eerste scène van het<br />

tweede bedrijf, die in een koffiehuis speelt<br />

(en wederom in de eerste scène van het vierde<br />

bedrijf, zoals besproken een terugblik op<br />

‘wat reeds plaatsgevonden heeft’), het koor<br />

verdeelt in kleine groepen die aan tafels zitten<br />

en hun zangpartijen aanduidt met ‘Tafel<br />

1’, ‘Tafel 2’ etc.<br />

Het slot van Die Soldaten is van acocalyptische<br />

aard, zij het niet zonder een louterende<br />

component. Voor wat betreft de afloop<br />

van het verhaal en de middelen die dat vertellen,<br />

gaat het om ‘totaaltheater’: orkest,<br />

al het toegevoegde slagwerk, zangstemmen<br />

en bandopnamen van marcherende soldaten,<br />

commando’s in verschillende talen, menselijke<br />

noodkreten, het geluid van motoren<br />

en over dat alles heen de stem van de veldprediker<br />

die het ‘Onze Vader’ bidt. Voor wat<br />

betreft de boodschap: een appèl aan de<br />

mensheid om de verschrikkingen van een<br />

oorlog nooit meer te laten plaatsvinden.<br />

Zimmermann: ‘En daarom besluit mijn<br />

opera met de laatste regel van het Onze<br />

Vader: sed libera nos a malo – bevrijd ons<br />

van het kwade.’<br />

*<br />

Linguaal: letterlijk ‘tongpijp’, in een<br />

orgel. Ook een afleiding van het Latijnse<br />

‘lingua’ = ‘tong’, ‘taal’; in de toepassing<br />

van Zimmermann gaat het om het meer<br />

omvattende ‘spraak’ of ‘tekst’.<br />

Scènefoto Die Soldaten, Dresden 1995 (Foto: Stefan Heinrichs)


Hartmut Haenchen (Foto: Mothes)<br />

Franz Straatman<br />

‘Die Soldaten’ –<br />

zoektocht naar de toekomst<br />

van muziektheater<br />

Slechts eenmaal eerder was Bernd Alois Zimmermanns opera Die Soldaten in Nederland te zien:<br />

in 1971 in het Holland Festival, als gastvoorstelling van de <strong>De</strong>utsche Oper am Rhein. Voor de eerste<br />

<strong>Nederlandse</strong> productie van deze overtreffende trap van muziektheater gebruikt <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

een recente productie van de Sächsische Staatsoper Dresden. Getoond wordt een oorlog tussen<br />

mensen met militairen in de voorbeeldrol, ook een liefdesverhaal met louter verliezers. Een gesprek<br />

met dirigent Hartmut Haenchen.<br />

‘Toen we het stuk planden, wisten we natuurlijk<br />

niet wat president Bush zou gaan doen<br />

in de periode dat Die Soldaten wordt opgevoerd.’<br />

<strong>De</strong> toneeltekst van Jakob Michael<br />

Reinhold Lenz is al meer dan tweehonderd<br />

jaar oud, en de opera die Zimmermann erop<br />

maakte, dateert van bijna vijftig jaar geleden,<br />

maar het thema van Die Soldaten is heel<br />

actueel, zo blijkt. Die inhoudelijke spanning<br />

voegt zich bij de hoge druk van de opvoering<br />

die Hartmut Haenchen al maanden voor de<br />

première voelt aankomen. <strong>De</strong> middelen die<br />

componist Zimmermann vraagt, zijn namelijk<br />

pittig: twee grote orkesten en twee kleine<br />

ensembles (een daarvan is een jazz-combo),<br />

een zeventien solisten en een koor. Bovendien<br />

gaat het om een muziektechnisch aartslastige<br />

compositie.<br />

Maar Haenchen stond toch al voor hete<br />

vuren in Het Muziektheater met complexe<br />

partituren als Wagners Ring, of Król Roger<br />

van Szymanowski of Lear van Reimann?<br />

‘Oh, in vergelijking met Die Soldaten is de<br />

Ring heel gemakkelijk,’ zo reageert de dirigent<br />

met een zucht. ‘<strong>De</strong> Ring heeft iets van<br />

een mooie wandeling, maar Die Soldaten,<br />

dat is een berg, duizenden meters hoog,<br />

moeilijk in de beklimming. Het probleem<br />

schuilt in de wijze waarop Zimmermann zijn<br />

muziek genoteerd heeft. Hij wisselt bijna<br />

voortdurend van maatsoort, verspringend<br />

van bijvoorbeeld 5/16 naar 7/8 naar 9/8 naar<br />

7/16. Wat hij wil laten klinken, is heel logisch,<br />

maar heden ten dage schrijven componisten<br />

dat toch conventioneler op, zodat je als dirigent<br />

ook aan nog wat anders aandacht kunt<br />

besteden dan alleen aan de slagtechniek.’<br />

Haenchen kreeg het werk, gecomponeerd<br />

tussen 1958 en 1965, in handen zo’n tien jaar<br />

na de wereldpremière (1965, Keulen) toen hij<br />

als operadirigent werkte in het theater van<br />

de Oost-Duitse plaats Schwerin, tegenwoordig<br />

hoofdstad van de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern.<br />

<strong>De</strong> uitdaging om dit nog<br />

weinig uitgevoerde stuk aan te pakken, lachte<br />

de destijds 32-jarige Haenchen toe, zo herinnert<br />

hij zich. ‘Als jong dirigent zie je minder<br />

moeilijkheden.’<br />

Van een uitvoering kwam het destijds niet,<br />

want behalve om muzikaal-technische redenen<br />

was het financieel niet haalbaar om in<br />

de DDR zo’n project van de grond te krijgen;<br />

bovendien spoorde de inhoud niet met de<br />

kunstideeën van het communistische regime.<br />

Het werk bleef echter kriebelen in Haenchens<br />

achterhoofd. Wat trekt hem zo in<br />

12<br />

Die Soldaten? ‘<strong>De</strong>ze opera, maar ook Reimanns<br />

Lear en Szymanowski’s Król Roger<br />

zetten aan tot nadenken over de vraag hoe<br />

de mensen met elkaar omgaan.’<br />

Hij wijst erop dat Zimmermann daar sterk<br />

mee bezig was, getuige het laatste werk dat<br />

hij voltooide en dat begint met de veelzeggende<br />

woorden: ‘Ich wandte mich und sah an<br />

alles Unrecht, das geschah unter der Sonne.’<br />

Een citaat uit het boek Prediker. Zimmermann<br />

mengde teksten daaruit met de beroemde<br />

monoloog van de grootinquisiteur uit de<br />

roman <strong>De</strong> gebroeders Karamazov van Dostojevski.<br />

Kort na de voltooiing maakte de componist<br />

een eind aan zijn leven, in augustus<br />

1970. ‘<strong>De</strong> wereld spiegelde niet met de maatschappij<br />

zoals hij zich die voorstelde,’ concludeert<br />

Haenchen. ‘En met zijn kunst bleek<br />

hij niet bij machte in te grijpen in de wereld<br />

waarin hij leefde.’<br />

Sturm-und-Drang<br />

Wat zocht en vond Zimmerman overigens<br />

bij de tweehonderd jaar vóór hem levende<br />

Jakob Reinhold Lenz? Om die vraag te beantwoorden,<br />

moeten we een duik nemen in<br />

de geschiedenis van de Duitse cultuur, in<br />

het bijzonder in die van de literatuur. In 1771<br />

reisde de toen twintigjarige Jakob Lenz van<br />

Koningsbergen (de hoofdstad van het voormalige<br />

Oost-Pruisen) naar Straatsburg.<br />

Letterlijk van het meest oostelijke eind van<br />

het Duitse Rijk naar de meest westelijke<br />

punt. Lenz, zoon van een luthers predikant,<br />

studeerde in Koningsbergen theologie. Hij<br />

verdiende de kost als huisonderwijzer van de<br />

zonen van ene baron Von Kleist. Diens overplaatsing<br />

bracht de literair begaafde jongeman<br />

in contact met een kring van jonge en<br />

talentvolle generatiegenoten als Johann<br />

Wolfgang Goethe (twee jaar ouder) en<br />

Johann Gottfried Herder (zeven jaar ouder).<br />

Ze zijn nog befaamd als boegbeelden van<br />

een vernieuwingsbeweging met de veelzeggende<br />

naam ‘Sturm-und-Drang’.<br />

<strong>De</strong> nieuwe generatie verzette zich tegen<br />

het rationele, geordende en wetmatige<br />

denken zoals dat tot uitdrukking kwam in<br />

dichtbundels, romans en toneelteksten. Vrije<br />

ontboezeming van de menselijke emoties,<br />

verheerlijking van de ongeordende natuur,<br />

en aandacht voor het echte leven van ‘gewone’<br />

mensen gaven impulsen aan een nieuwe<br />

literatuur.<br />

Voor Lenz ging er een wereld open. Maar<br />

waar Goethe (in één klap beroemd met zijn<br />

roman in briefvorm Die Leiden des jungen<br />

Werthers, 1774) zijn aandriften toch binnen<br />

beschaafde kaders uitleefde, pakte Lenz<br />

radicaler uit.<br />

Als schrijver wilde hij naar eigen zeggen,<br />

uitdrukking geven aan ‘de stinkende adem


van het volk’. Zijn schets van het immorele<br />

soldatenmilieu waarin het van huis uit keurige<br />

burgermeisje Marie Wesener verstrikt<br />

raakt, was voor die tijd openhartig, en ruw<br />

van taal. Voor ons in 2003 leest het toneelstuk<br />

als een brave zedenschets. Wij vertrekken<br />

geen spier bij de uitroep ‘Halt’s Maul’<br />

van vader Wesener tegen zijn dochter.<br />

<strong>De</strong> inhoud van het verhaal en de opzet van<br />

het toneelstuk met heel veel korte scènes<br />

die zich op verschillende plaatsen afspelen<br />

over een grote tijdsperiode, doen denken<br />

aan toneelteksten die zo’n honderdvijftig<br />

jaar later ontstonden, zoals de twee stukken<br />

van Frank Wedekind waarop Alban Berg zijn<br />

opera Lulu baseerde, en de sociaal-kritische<br />

en verhalende theaterstukken van Bertolt<br />

Brecht, zoals Mutter Courage en <strong>De</strong>r kaukasische<br />

Kreidekreis.<br />

Lenz was zijn tijd ver vooruit. Dat blijkt<br />

duidelijk als je Die Soldaten legt naast een<br />

toneelstuk als Le mariage de Figaro. <strong>De</strong> satirische<br />

komedie waarin Pierre de Beaumarchais<br />

de praktijken van de adel op de korrel<br />

nam, kreeg bij de publicatie in 1784 weliswaar<br />

een verbod opgelegd, maar zij brak in 1785<br />

toch door in Parijs. Het stuk genoot sindsdien<br />

een ongekende populariteit en zette<br />

Mozart aan tot het scheppen van Le nozze di<br />

Figaro, op een overigens gekuiste tekst van<br />

Lorenzo da Ponte.<br />

Vergeleken bij Die Soldaten is Le mariage<br />

een juffershondje. Mozart zou zijn vingers<br />

nooit hebben gebrand aan het stuk van Lenz,<br />

zowel vanwege de situering in een weinig<br />

verheven maatschappij van zich vervelende<br />

legerofficieren en hun medestanders, als<br />

door de verknipte vorm van het verhaal. Nee,<br />

bij de uiteindelijke publicatie in 1776 wekte<br />

Die Soldaten vooral afkeer op en het werk<br />

raakte in vergetelheid. <strong>De</strong> onstuimigheid<br />

waarmee de auteur de klassieke regels van<br />

het drama (zoals de eenheid van handeling,<br />

plaats en tijd) ter zijde had geschoven, werd<br />

pas een halve eeuw later gewaardeerd door<br />

een even jong en revolutionair Duits schrijver<br />

genaamd Georg Büchner: ook een figuur<br />

die pas in het begin van de twintigste eeuw<br />

erkenning vond, toen zijn toneelstuk Woyzeck<br />

(1836) vereeuwigd werd in de opera die<br />

Alban Berg er rond 1925 op modelleerde.<br />

Vermetelheid<br />

Lenz en zijn Soldaten moesten tot 1958<br />

wachten op de kus van een componist, Bernd<br />

Alois Zimmermann, die voor de herleving<br />

van auteur en tekst zorgde. Zimmermann<br />

deed in 1965, na de voltooiing en omwerking<br />

van zijn opera, verslag van zijn gevoel van<br />

verbondenheid met de achttiende-eeuwse<br />

schrijver. Hij raakte in eerste instantie<br />

geboeid door het theoretisch vertoog dat<br />

Lenz in 1771 had geschreven over theater.<br />

‘<strong>De</strong> ongehoorde vermetelheid van dit<br />

geschrift wees in een richting die in sterke<br />

mate overeen kwam met mijn eigen muziekdramatische<br />

opvattingen over een vorm die<br />

ik dan, ondanks alle misverstanden, toch<br />

“opera” heb genoemd. Wat mij het meest<br />

trof, was vooral de opvatting van Lenz over<br />

de eenheid van de interne handeling, die zo<br />

typerend is voor Die Soldaten, en die Lenz<br />

ertoe bracht om zich te distantiëren van de<br />

beruchte wet van de drie eenheden, namelijk<br />

van plaats, van handeling en van tijd.<br />

<strong>De</strong> afstand van het toneel uit de Sturm-und-<br />

Drang-periode tot het hedendaags toneel is<br />

13<br />

maar heel klein: een overboord gooien van<br />

de drie eenheden voert regelrecht tot een<br />

overboord gooien van ruimte en tijd, die zich<br />

binnen de “bol van de tijd” bevinden: toekomst,<br />

heden en verleden kunnen voortaan<br />

met elkaar verwisseld worden.’<br />

Zimmermann erkent dat hij natuurlijk een<br />

moderne toneeltekst had kunnen gebruiken<br />

voor zijn ideeën over muziektheater, maar<br />

toch werd hij naar Die Soldaten uit 1774 getrokken.<br />

‘Het was iets negatiefs dat hieraan<br />

ten grondslag lag: het was niet het toneelstuk<br />

over zijn eigen tijd, niet het klassendrama,<br />

niet het sociale aspect en ook niet<br />

de kritiek op de “soldatenstand” (steeds<br />

dezelfde, zowel eergisteren als overmorgen)<br />

die voor mij de rechtstreekse aanleiding<br />

vormde, maar het feit dat alle mensen<br />

uit Die Soldaten onverbiddelijk, eerder onschuldig<br />

dan schuldig, in een dwangpositie<br />

geraken die leidt tot gewelddadigheden,<br />

moord en zelfmoord en uiteindelijk tot de<br />

vernietiging van alles wat bestaat.’<br />

<strong>De</strong>ze opmerking sluit opvallend aan bij<br />

opera’s die Alban Berg maakte. In diens<br />

Lulu bevinden de sensuele hartenbreker<br />

Lulu en de mannen rondom haar zich in een<br />

spiraal van geweld en ondergang. Nog sterker<br />

spreekt die doem uit het drama rond de<br />

schlemielige soldaat Wozzeck en zijn Marie<br />

in de opera Wozzeck. Maar er is ook een<br />

muzikale relatie tussen Berg en Zimmermann,<br />

zo geeft Hartmut Haenchen aan.<br />

‘Zimmermann schreef zeer emotionele<br />

muziek, net als Berg, en beiden goten die<br />

in zuivere constructies waarbij ze gebruikmaakten<br />

van oude vormen als de fuga, de<br />

canon, de chaconne. Het formele gevoel van<br />

Zimmermann is klassiek, maar wat zich daar<br />

binnen beweegt, is vooruitstrevend en stelt<br />

Pagina uit de partituur van Die Soldaten


Tweede akte uit Fidelio (Illustratie uit het Wiener Hoftheater Taschenbuch, 1815)<br />

hoge eisen aan de uitvoerenden. Voor zijn<br />

tijd, de jaren zestig, ging hij tot de rand<br />

van het mogelijke, bijvoorbeeld wat betreft<br />

speeltechnieken. Nu zijn we bijna vijftig jaar<br />

verder, en hebben musici, blazers vooral,<br />

zich allerlei nieuwe speelwijzen eigen gemaakt;<br />

het hoort bij hun opleiding. Maar het<br />

blijft lastig, ook voor de strijkers die hij vrijwel<br />

doorgaand solistisch inzet.’<br />

Bol van de tijd<br />

Zimmermann omschreef zijn compositorische<br />

opzet als volgt: ‘<strong>De</strong> indeling in bedrijven<br />

en scènes beantwoordt – overeenkomstig<br />

de eisen van het muziekdrama – aan de<br />

pluralistische opvatting van de “bol van de<br />

tijd” waarbinnen alles zich afspeelt: het latere<br />

komt eerst en het vroegere komt achteraan:<br />

koralen van Bach en jazz staan tegenover<br />

losse klanken uit geliefde opera’s en operettes.<br />

Ze zijn verwerkt in een enigszins<br />

pan-akoestische vorm van het muzikale gebeuren,<br />

die alle elementen van taal, zang,<br />

muziek, beeldende kunst, film, ballet, pantomime<br />

en bandmontages in de pluralistische<br />

tijd- en belevenisstroom doet samensmelten.<br />

Die mondt uit in datgene waarnaar wij<br />

voortdurend streven. En zo besluit dan de<br />

laatste bede van het “Onze Vader” de opera:<br />

“maar verlos ons van het kwade”.’<br />

Was Zimmermann dus toch een moralist?<br />

Hijzelf ontkende het. Maar de tekstkeuze<br />

van zijn laatste compositie, het concertoratorium<br />

Ich wandte mich (Ik keerde om en<br />

zag bij alles onrecht wat er onder de zon<br />

geschiedde) geeft blijk van een vermanend<br />

cultuurpessimisme. Typerend voor zijn houding<br />

is het feit dat zijn laatste werk ontstond<br />

uit een opdracht van de culturele poot van<br />

de befaamde Kieler Woche, een internationaal<br />

zeilevenement. Geen toplocatie voor<br />

kritische maatschappijbeschouwing maar<br />

wel van onbekommerde levensgenieting.<br />

Iets wat de depressieve Zimmermann miste,<br />

wat hem tot de daad van levensbeëindiging<br />

bracht.<br />

Er is nog een aspect waarom Zimmermann<br />

zo goed met Lenz kon samengaan. Zij keken<br />

beiden vooruit wat betreft de vormen van<br />

theater. Zoals Lenz zijn ideeën over vernieuwingen<br />

op schrift zette, zo liet Zimmermann<br />

een artikel na onder de titel Toekomst van de<br />

opera. Hij beschouwt daarin Wagners Tristan<br />

als het beginpunt van latere ontwikkelingen.<br />

Hij trekt analyserend langs recente operamonumenten<br />

als Wozzeck, Ariadne auf Naxos<br />

van Richard Strauss en Le martyre de Saint-<br />

Sébastien van <strong>De</strong>bussy, maar verwijst ook<br />

naar Mozart. Hij betrekt zelfs de zeventiende-eeuwse<br />

Spaanse toneelschrijver Calderón<br />

de la Barca bij zijn beschouwing hoe<br />

opera zich in de toekomst moet ontplooien.<br />

Zijn conclusie is duidelijk:<br />

Totaaltheater<br />

‘Het antwoord kan in één enkele formule<br />

worden samengevat: de opera als totaaltheater!<br />

We moeten denken aan een opera,<br />

of liever aan een theater, waaronder ik de<br />

concentratie van alle theatrale middelen<br />

ten behoeve van de communicatie op een<br />

speciaal daarvoor ingerichte plaats versta.<br />

Met andere woorden: bouwkunst, beeldhouwkunst,<br />

schilderkunst, muziektheater,<br />

spreektheater, ballet, film, microfoon, televisie,<br />

band- en klanktechniek, elektronische<br />

muziek, concrete muziek, circus, musical, en<br />

14<br />

alle vormen van het bewegingstheater die<br />

samenvloeien in het fenomeen van de pluralistische<br />

opera.’<br />

Dat is alles wat Zimmermanns tijd te<br />

bieden had. Anno 2003 is er een scala aan<br />

mogelijkheden bijgekomen die zich concentreren<br />

in woorden als soundwall, computer,<br />

internet en laser. Ieder groots popevenement<br />

zet die middelen voor mega-effecten in. <strong>De</strong><br />

opvattingen van Zimmermann zijn typerend<br />

voor de jaren zestig van de twintigste eeuw,<br />

toen op allerlei gebieden kaders doorbroken<br />

werden. <strong>De</strong> droom van Jakob Lenz uit 1771<br />

begon tweehonderd jaar later tot werkelijkheid<br />

te worden. Verrassend is het dat in de<br />

<strong>Nederlandse</strong> theatrale situatie heel veel<br />

van wat Lenz voor ogen had, en wat Zimmermann<br />

doortrok naar het muziektheater, in<br />

praktijk werd gebracht. Het theater Carré<br />

in Amsterdam, in feite een circusgebouw,<br />

werd heilige grond voor de nieuwe generatie<br />

choreografen, theaterregisseurs en operacomponisten.<br />

Wat Zimmermann in zijn opstel neerschreef<br />

en in Die Soldaten scenisch en muzikaal<br />

uitwerkte, kreeg in Nederland, vooral in<br />

Amsterdam, gestalte in het muziektheater<br />

zoals Peter Schat dat ontwikkelde met zijn<br />

opera’s Labyrint (1966) en Houdini (ondertitel:<br />

‘een circusopera’) in 1976.* En wat<br />

te denken van het multimedia-spektakel<br />

Reconstructie uit 1969, samengesteld door<br />

liefst vier componisten en twee tekstschrijvers<br />

en waaraan een staalkaart aan artiesten<br />

in de piste van Carré meewerkte?<br />

Het waren ook de jaren dat in Amsterdam<br />

plannen werden gesmeed voor de bouw van<br />

een operatheater dat beslist geen ouderwets<br />

operahuis met een lijsttoneel mocht<br />

worden, maar dat als ‘muziektheater’ een<br />

open vorm diende te hebben, en voorzien<br />

moest zijn van allerlei technische mogelijkheden.<br />

Door het jarenlange gekissebis over de<br />

plek waar dat theater moest komen en over<br />

de financiering van de bouw werd het revolutionaire<br />

concept steeds weer aangepast<br />

aan voorwaarden van haalbaarheid en bezuiniging,<br />

maar Het Muziektheater zoals dat<br />

er sinds 1986 staat aan Amstel en Waterlooplein,<br />

weerspiegelt enigszins die ideeën van<br />

‘totaaltheater’. <strong>De</strong> halfronde vorm van de<br />

toeschouwersruimte en de zeer brede (voor<br />

de akoestiek ongunstige) in de cirkelvorm<br />

meebuigende toneelopening verwijzen naar<br />

het idee van theater-in-de-rondte uit de<br />

jaren zestig. Vooral de vooruitgeschoven<br />

ensceneringen van Wagners Ring met het<br />

orkest óp het toneel in Die Walküre en Siegfried<br />

deden recht aan de oorspronkelijke<br />

gedachten achter de opzet van Het Muziektheater.<br />

Tijdgebonden<br />

Lees je nu – een halve eeuw na hun ontstaan<br />

– Zimmermanns ideeën over hoe opera in<br />

de toekomst er uit moest zien, dan dringt de<br />

gedachte zich op dat zijn visie op zijn minst<br />

tijdgebonden is, en misschien wat achterhaald.<br />

Want de ratjetoe aan ‘spreken, zingen,<br />

schreeuwen, fluisteren, jazz, gregoriaans,<br />

dans, film en het hele moderne “technische<br />

theater” waarover wij thans gelukkig beschikken<br />

in dienst van de pluralistische vorm van<br />

het muziektheater’ – zoals Zimmermann het<br />

in 1965 stelde – heeft zijn bekoring en uitwerking<br />

verloren. Componisten en librettisten<br />

zijn zich gaan beperken, hebben keuzes gemaakt.<br />

Recente opvoeringen door <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong> in Het Muziektheater van Lear<br />

(uit 1978) van Aribert Reimann en Tea (in<br />

2003) van Tan Dun, toonden dat aan.<br />

Zimmermann maakte vóór zijn dood drie<br />

producties van zijn opera mee, en over geen<br />

daarvan was hij tevreden. ‘Sommige ensembles<br />

zijn gewoonweg niet uitvoerbaar,’ zo<br />

merkt Haenchen op. ‘Uit de wenslijst van<br />

Zimmermann hebben wij de film weggelaten.’<br />

Voor de productie van de wereldpremière<br />

in 1965 begon dirigent Michael Gielen al een<br />

jaar tevoren met de instrumentale repetities.<br />

Haenchen mag zich gelukkig prijzen dat<br />

hij een maand meer heeft gekregen dan de<br />

gebruikelijke drie weken voor orkestrepetities.<br />

Vóór het totale ensemble bijeenkomt,<br />

werken de musici in groepen onder leiding<br />

van coaches bij het instuderen en nemen van<br />

technische barrières. Maar na de prachtig<br />

uitgewerkte Wozzeck en Lear door de combinatie<br />

Haenchen-Nederlands Philharmonisch<br />

Orkest, kan de stap naar Die Soldaten door<br />

dezelfde uitvoerenden met vertrouwen tegemoet<br />

worden gezien. Temeer daar Haenchen<br />

zelf een doorgaande lijn ziet: ‘<strong>De</strong> Lear van<br />

Reimann is zonder Zimmermann niet denkbaar;<br />

bijvoorbeeld de wijze waarop Reimann<br />

het strijkorkest opsplitst, zie je al bij<br />

Zimmermann. In emotionele zin vormen de<br />

muziek van Berg, Zimmermann en Reimann<br />

schakels.’<br />

Dood op straat<br />

<strong>De</strong> opera Die Soldaten overbrugt bijna tweehonderd<br />

jaar tussen de auteurs Lenz en<br />

Zimmermann. Zij waren congeniale geesten,<br />

beiden op zoek naar de toekomst en beiden<br />

door het noodlot getekend. Het einde van<br />

Lenz is zo mogelijk nog tragischer dan dat<br />

van Zimmermann. Na zijn vijfjarig verblijf in<br />

en rond Straatsburg waar hij de meeste van<br />

zijn toneelstukken en gedichten schreef,<br />

raakte hij op drift, zowel lijfelijk als geestelijk.<br />

Tijdens omzwervingen door Duitsland<br />

openbaarde zich een geestesziekte en poogde<br />

hij zelfmoord te plegen. Hij keerde eerst<br />

terug naar zijn geboortegrond, het huidige<br />

Letland, om daarna door te trekken naar<br />

Moskou, waar hij – tussen periodes van<br />

waanzinnigheid – als huisleraar en vertaler<br />

de kost verdiende. In de morgen van 4 juni<br />

1792 werd hij op straat dood aangetroffen.<br />

* Zie over Peter Schat ook het artikel van<br />

Hans Heg op pag. 6.


Peter van der Lint<br />

Harry Peeters:<br />

‘Zangers zijn meer dan poppetjes’<br />

Maar liefst in drie producties is de <strong>Nederlandse</strong> bas-bariton Harry Peeters dit seizoen bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong> te zien. Als Erster Priester in Die Zauberflöte, als Eisenhardt in Zimmermanns Die Soldaten en als<br />

politiechef in Le Balcon van Peter Eötvös. Tijd voor een gesprek met deze veelzijdige zanger en docent.<br />

Wat uitgeput, maar wel voldaan komt Harry<br />

Peeters het gebouw van K&W in Utrecht<br />

uitlopen. Acht leerlingen heeft hij die dag<br />

onder handen gehad en een biertje gaat er<br />

wel in. Al heel lang wilde hij les gaan geven,<br />

deed dat ook al langer met privé-leerlingen,<br />

maar begon na de zomer van vorig jaar officieel<br />

als zangleraar aan het conservatorium<br />

van Utrecht. Hij vindt dat er veel mis is met<br />

het zangonderwijs, niet alleen in Nederland.<br />

‘Het is een zeer Europees gegeven,’ zegt<br />

hij, ‘dat de opleidingen niet of nauwelijks<br />

aansluiten bij de praktijk. Ik woonde onlangs<br />

nog een auditie bij voor koorleden in de<br />

Brusselse Munt. Er waren daar vijfentwintig<br />

kandidaten en die werden allemaal afgewezen.<br />

Terecht naar mijn mening, want er was<br />

er niet één bij die lijfelijk de overtuiging gaf<br />

dat hij wist waar hij mee bezig was. Vreemd<br />

vind ik dat. Ik heb uiteraard twintig jaar ervaring<br />

achter me waarin ook heel wat blokkades<br />

zijn opgeruimd, maar deze mensen<br />

in Brussel hadden geen van allen goed les<br />

gehad. Op mijn eigen manier probeer ik daar<br />

wat aan te doen. Ik ben heel erg technisch<br />

en probeer iemand één te laten worden met<br />

zijn lijf. <strong>De</strong> info van twintig jaar probeer ik<br />

door te geven zodat jonge zangers vrij kunnen<br />

worden van hun stem maar ook vrij van<br />

hun psyche. Vaak gaat het om pedagogische<br />

zaken en zijn mensen verkrampt vanwege<br />

iets in hun opvoeding of zo. Ik pak zo iemand<br />

keihard aan.’<br />

Peeters constateert veel manco’s in de<br />

opleidingen. ‘Een conservatorium moet<br />

geen werkplek zijn om je huisje af te betalen,’<br />

zegt hij cynisch. ‘Als je hier lesgeeft, is het<br />

je plicht om de ervaring die je hebt, door te<br />

geven. Ik heb gemerkt dat leerlingen echt<br />

heel leergierig zijn en ik wil ze dan ook een<br />

hele korf met materiaal aanbieden waarmee<br />

ze zich verrijken kunnen. Mijn energie kan ze<br />

overstelpen en vaak schrikken ze er in eerste<br />

instantie van, maar de aanhouder wint en<br />

meestal is er uiteindelijk een positief resultaat.’<br />

Op de knieën<br />

Het is duidelijk dat Peeters zijn hart verpand<br />

heeft aan het lesgeven. Het enthousiasme<br />

in zijn stem wordt minder als hij<br />

het over zijn eigen zangersbestaan heeft.<br />

Het vuur is er echt nog wel, maar er zijn ook<br />

wezenlijke kanttekeningen. ‘Er is meer in het<br />

leven dan opera alleen; ik houd nu een gezonde<br />

afstand, maar heb nog wel voldoende<br />

gedrevenheid om plezier in het vak te hebben.<br />

Ik moet zeggen dat ik zo langzamerhand<br />

wel uitgekeken raak op sommige regisseurs,<br />

of beter gezegd, op sommige regiestromingen.<br />

Regietheater heeft in onze tijd de overhand.<br />

<strong>De</strong> grote regisseurs heersen, de tijd<br />

van de grote zangers is voorbij. Ook die vervlogen<br />

tijd had zijn verkeerde kanten, maar<br />

15<br />

het is toch wel jammer dat ik nu in muziektheater<br />

verzeild raak waar ik liever niet in zit.<br />

Zeker zeventig procent van de voorstellingen<br />

waar ik in zing, stoot me af en dat komt<br />

omdat de regie helemaal niets te maken<br />

heeft met het stuk zoals de componist het<br />

opgezet heeft. En ja, ik voel me dan echt<br />

ongelukkig, de liefde voor het vak gaat dan<br />

een beetje dood. Er wordt naar mijn mening<br />

veel te veel gemarchandeerd door regisseurs<br />

tegenwoordig. Een voorbeeld: als<br />

Alberich in Das Rheingold moest ik van de<br />

regisseur op mijn knieën verder door de<br />

voorstelling vanaf het moment dat Wotan<br />

en Loge hem de ring afpakken. Een goed<br />

idee, omdat Alberich op dat moment zijn<br />

macht kwijtraakt. Maar in Siegfried, de derde<br />

aflevering van de Ring, moest ik ineens weer<br />

rechtop lopen terwijl ik de ring nog steeds<br />

kwijt was. Ik snap daar echt helemaal niks<br />

van en het publiek volgens mij ook niet.<br />

Vroeger probeerde ik daar wel wat van te<br />

zeggen, maar ik ben nu drieënveertig en<br />

mijn vuur is nog wel niet gedoofd, maar<br />

toch… Ik merk ook om me heen dat zangers<br />

daardoor een lakserige houding krijgen.’<br />

Een voorzichtige kentering<br />

En toch is het niet alleen maar ellende met<br />

regisseurs. Peeters grote favoriet op dit<br />

moment is Günter Krämer, met wie hij in<br />

Keulen werkte. ‘Hij weet mij tot in mijn nieren<br />

te laten voelen hoe ik mij op het toneel<br />

moet bewegen. En hij is muzikaal en weet<br />

wat hij doet. Ik merk gelukkig wel dat er een<br />

voorzichtige kentering is; er is beweging in<br />

het regietheater. Een zanger kan veel meer<br />

vertellen via zijn stem en zijn lijf dan regisseurs<br />

vaak denken. Er zijn mondige zangers,<br />

die weten wat ze met hun lijf kunnen doen<br />

en de regiewereld begint te begrijpen dat<br />

zangers meer zijn dan poppetjes. Krämer<br />

is zo iemand. Hij komt uit de theaterwereld<br />

en hij bekende dat hij niet wist dat zangers<br />

zoveel konden. Hij zei zelfs dat toneelspelers<br />

in vergelijking met operazangers maar<br />

aanstellers zijn!’<br />

Harry Peeters (Foto: ???)


Stap in de Lancia Thesis en voel hoe verleden en heden samensmelten.<br />

Geniet van ambacht en traditie, licht en ruimte. Laat u omringen door vloeiende vormen en<br />

hoogwaardige materialen. Neem plaats en ontdek een auto die inspeelt op al uw wensen.<br />

Lancia Thesis v.a. € 47.000,- incl. BTW/BPM, excl. kosten rijklaar maken. Leaseprijs v.a. € 1.065,- per mnd. excl. BTW,<br />

48 mnd./20.000 km/jr. via Lancia Lease. Motoren: 2.4, 2.0 Turbo, 3.0 V6, 2.4 JTD.<br />

Brandstofverbruik: gemiddeld 8,2 - 13,6 L/100 km (12,2 - 7,4 km/L). CO 2-emissie: 217 - 323 g/km.<br />

Bel voor meer informatie 0800 - 099 888 0 of kijk op www.lancia.nl.


LANCIA ERVAAR DE ULTIEME ITALIAANSE LEVENSKUNST


<strong>De</strong>corschets Euryanthe, 2002, Tobias Hoheisel (Foto: Jedan Tutuhatunewa)<br />

Technische tekening decor Euryanthe, 2002, Tobias Hoheisel<br />

Kostuumschets Euryanthe, 2002, Tobias Hoheisel<br />

Euryanthe<br />

‘Gij die mijn onschuld kent, bescherm mijn leven!<br />

En zou mij ook een satansnet omgeven,<br />

U zou mij redden, aan de nacht ontheven!’<br />

I.<br />

Préméry en Nevers, 1110. In het koningsslot<br />

te Préméry wordt de vrede uitbundig<br />

gevierd. Als graaf Adolar treurt omdat hij<br />

zijn verloofde Euryanthe mist, laat koning<br />

Lodewijk VI haar door graaf Lysiart uit<br />

Nevers halen. Adolar zingt een loflied op<br />

Euryanthes schoonheid en trouw, waarop<br />

Lysiart, die Euryanthe eveneens begeert,<br />

meent dat alle vrouwen ontrouw zijn en dat<br />

hij ook Euryanthe zal weten te verleiden.<br />

<strong>De</strong> heren gaan een weddenschap aan, met<br />

hun hele bezit als inzet. Eglantine de Puiset<br />

is de dochter van een rebel. Zij werd door<br />

Euryanthe uit gevangenschap bevrijd, maar<br />

koestert een wrok tegen haar omdat ook<br />

zij Adolar liefheeft. Euryanthe vertrouwt<br />

Eglantine een geheim toe om haar eigen<br />

nachtelijke wandelingen te verklaren: Emma,<br />

de zuster van Adolar, heeft zelfmoord gepleegd<br />

door het gif uit haar ring te drinken,<br />

nadat haar geliefde in een veldslag was<br />

gesneuveld. Haar geest vindt geen rust<br />

voordat de tranen van een onschuldige de<br />

ring hebben besprenkeld. Elke nacht gaat<br />

Euryanthe naar het graf om er te bidden.<br />

Nu ziet Eglantine haar kans schoon om<br />

Euryanthe bij Adolar te schande te maken.<br />

18<br />

Lysiart arriveert om Euryanthe te halen.<br />

Hij zal de nacht op het kasteel van Nevers<br />

doorbrengen.<br />

II.<br />

Lysiart is vastbesloten de ondergang van<br />

Adolar te bewerkstelligen. In Eglantine,<br />

die de ring uit Emma's graf heeft gestolen,<br />

vindt hij een onverwachte bondgenote.<br />

Als alles goed afloopt, zullen ze met elkaar<br />

trouwen. Adolar kalmeert zijn onrust en<br />

verheugt zich op de komst van Euryanthe.<br />

Zij vallen elkaar weldra in de armen en<br />

het hof verwelkomt Euryanthe uitbundig.<br />

Dan komt Lysiart naar voren en beweert<br />

de weddenschap te hebben gewonnen.<br />

Als bewijs voor Euryanthes schuld laat<br />

hij de ring, ‘onderpand voor hun liefde’,<br />

zien. Adolar is ontsteld over Euryanthes<br />

vermeende ontrouw en over het schenden<br />

van het geheim. Adolars bezittingen worden<br />

verbeurdverklaard en hij ijlt weg met<br />

Euryanthe.<br />

III.<br />

Als Adolar Euryanthe in het bos wil doden,<br />

wordt hij bedreigd door een grote slang.<br />

Euryanthe komt hem met gevaar voor eigen<br />

leven te hulp, waarop Adolar de slang doodt.<br />

Hij besluit Euryanthes leven te sparen en<br />

laat haar alleen achter. <strong>De</strong> koning gaat op<br />

jacht en vindt haar bij toeval. Zij vertelt hem<br />

wat er is gebeurd en hij belooft haar te helpen,<br />

overtuigd van haar onschuld. Euryanthe<br />

valt flauw na alle doorstane ontberingen.<br />

Adolar ontmoet in de buurt van het kasteel<br />

van Nevers landlieden die hem vertellen van<br />

Eglantines en Lysiarts bedrog. Zij zeggen<br />

hem hun steun toe bij het verjagen van het<br />

misdadige paar. Tijdens de bruidsprocessie<br />

meent Eglantine de geest van Emma te<br />

zien. Adolar komt naar voren en het volk<br />

vervloekt Lysiart. Op het moment dat de<br />

tegenstanders elkaar in een tweegevecht te<br />

lijf willen gaan, grijpt de koning in. Hij vertelt<br />

om Adolar op de <strong>proef</strong> te stellen dat<br />

Euryanthes hart is gebroken. Adolar is diepbedroefd<br />

en voelt zich schuldig. Eglantine<br />

verraadt nu hoe het met de ring is gegaan,<br />

waarop Lysiart haar doodsteekt. Hij wordt<br />

gevangengenomen, en Euryanthe en Adolar<br />

vallen elkaar in de armen. Emma's geest<br />

heeft nu rust, want haar ring is nat geworden<br />

door de tranen van Euryanthe.


19<br />

wo 28 MEI 2003 première 19.30 UUR<br />

zo 1 JUNI 13.30 UUR<br />

wo 4 JUNI 19.30 UUR<br />

di 10 JUNI 19.30 UUR<br />

za 14 JUNI 19.30 UUR<br />

ma 16 JUNI 19.30 UUR<br />

do 19 JUNI 19.30 UUR<br />

zo 22 JUNI 13.30 UUR<br />

Kaartverkoop vanaf 28 april.<br />

Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />

Het Muziektheater: 020 - 6255455, of een van<br />

de andere verkooppunten (zie pag. 34).<br />

On-line reserveren: www.dno.nl<br />

Bij het ter perse gaan van deze <strong>Odeon</strong> zijn<br />

er nog kaarten verkrijgbaar.<br />

Inleidingen Euryanthe<br />

door Hans Ferwerda<br />

in de Boekmanzaal (Stadhuis)<br />

di 10 JUNI 18.00 UUR<br />

ma 16 JUNI 18.00 UUR<br />

<strong>De</strong>ze lezingen zijn gratis toegankelijk voor<br />

alle belangstellenden.<br />

Euryanthe in het Oosterpark<br />

<strong>De</strong> voorstellingen van 14 en 16 juni worden<br />

i.s.m. het Holland Festival en de NPS live<br />

geprojecteerd op grootscherm in het Amsterdamse<br />

Oosterpark. Toegang gratis!<br />

CARL MARIA VON WEBER<br />

1786-1826<br />

Euryanthe<br />

GROSSE HEROISCH-ROMANTISCHE OPER<br />

IN DREI AKTEN<br />

LIBRETTO VAN<br />

HELMINE VON CHEZY<br />

muzikale leiding<br />

CLAUS PETER FLOR<br />

regie<br />

DAVID POUNTNEY<br />

decor/kostuums<br />

TOBIAS HOHEISEL<br />

licht<br />

WOLFGANG GÖBBEL<br />

choreografie<br />

ANDREW GEORGE<br />

KÖNIG LUDWIG VI<br />

FRODE OLSEN<br />

ADOLAR, GRAF VON NEVERS<br />

JORMA SILVASTI<br />

EURYANTHE VON SAVOYEN<br />

GABRIELE FONTANA<br />

RUDOLF, EIN RITTER<br />

MARK WILDE<br />

LYSIART, GRAF VON FOREST<br />

WOLFGANG BRENDEL<br />

EGLANTINE VON PUISET<br />

CHARLOTTE MARGIONO<br />

BERTHA, EIN LANDMÄDCHEN<br />

ANNA RYBERG<br />

EMMA<br />

TINE JOUSTRA<br />

KONINKLIJK CONCERTGEBOUWORKEST<br />

KOOR VAN DE NEDERLANDSE OPERA<br />

instuderingWINFRIED MACZEWSKI<br />

<strong>De</strong> opera wordt in het Duits gezongen<br />

en Nederlands boventiteld.<br />

<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 3 uur en 15 minuten.<br />

Er is 1 pauze.<br />

Het operaboek Euryanthe is verkrijgbaar<br />

in Het Muziektheater. Daarin zijn onder<br />

meer een uitgebreide synopsis, en het<br />

libretto in het Duits en in een <strong>Nederlandse</strong><br />

vertaling opgenomen.<br />

<strong>De</strong> prijs is € 8,-.<br />

Nieuwe productie


Carl Maria von Weber (Foto: ???)<br />

Piet <strong>De</strong> Volder<br />

Een hachelijke tocht door de nacht<br />

Carl Maria von Weber complimenteerde de dichteres Helmine von Chezy met haar werk. Dit leidde tot<br />

een moeizaam gewrocht libretto voor Webers meest ambitieuze opera, die een sleutelwerk zou worden in<br />

de ontwikkeling naar het wagneriaanse muziekdrama.<br />

‘Gebruik al uw verbeelding, al uw talent en<br />

spaar me niet! Vermeerder de moeilijkheden<br />

en gebruik een dergelijke metriek dat men<br />

niet meer weet op welke voet te dansen:<br />

dat maakt me enthousiast en geeft me vleugels!’<br />

Carl Maria von Webers raadgevingen<br />

inzake versificatie aan Helmine von Chezy,<br />

de librettiste van Euryanthe, liegen er niet<br />

om: zijn ‘grote heroïsch-romantische opera’<br />

zou iets unieks worden, een frisse <strong>start</strong> na<br />

de overigens zo succesvolle formule van<br />

<strong>De</strong>r Freischütz. Inspelend op de enorme bijval<br />

die <strong>De</strong>r Freischütz genoot bij zijn première<br />

in Berlijn in juni 1821 gaf Domenico<br />

Barbaia, toenmalig directeur van het Weense<br />

Kärntnertortheater, Weber een opdracht voor<br />

een nieuwe opera. Weber wilde een groots<br />

en nobel onderwerp, ver weg van het volkse<br />

kader van zijn ‘doorbraakopera’, en één continue<br />

muzikale stroom zonder gesproken<br />

dialogen. Niet langer het Singspiel, maar de<br />

groots opgezette Franse opera à la Spontini<br />

en Cherubini zou de weg wijzen.<br />

Middeleeuwse inspiratiebron<br />

Chezy, door de componist ook lichtjes denigrerend<br />

‘das Chez’ genoemd, deed Weber<br />

allerlei voorstellen tot uiteindelijk een Franse<br />

dertiende-eeuwse roman hem kon bekoren,<br />

luisterend naar de ronkende titel L’histoire<br />

du très-noble et chevalereux prince Gérard,<br />

comte de Nevers, et de la très-virtueuse et<br />

très chaste princesse Euriant de Savoye, sa<br />

mye. Dit lijvige, in verzen geschreven werk,<br />

dat bekender is onder de titel Le Roman de<br />

la Violette, biedt een van de vele varianten<br />

op een in de middeleeuwse literatuur geliefd<br />

thema: de weddenschap tussen mannen over<br />

de trouw van vrouwen – een thema dat we<br />

daarna terugvinden in Boccaccio’s verhaal<br />

Bernabò di Genova e la moglie Zinevra uit de<br />

<strong>De</strong>camerone, dat op zijn beurt Shakespeares<br />

tragedie Cymbeline inspireert. Een exemplarische<br />

achttiende-eeuwse versie ervan<br />

in het muziektheater vinden we in Mozarts<br />

Così fan tutte, een werk dat met zijn virtuoos<br />

en speels balanceren tussen komedie en<br />

ernst haaks staat op het plechtige sérieux<br />

van Webers opera.<br />

Helmine von Chezy ontdekt de middeleeuwse<br />

tekst in Parijs waar ze na haar<br />

scheiding van de tirannieke baron K.G. von<br />

Hastfer een onderkomen vindt, en waar ze<br />

door toedoen van Friedrich en Dorothea<br />

Schlegel geïntroduceerd wordt in een kring<br />

van Duitse schrijvers. Het is in deze literairfilosofische<br />

salons dat Helmine haar tweede<br />

echtgenoot ontmoet; de oriëntalist Antoine<br />

Léonard de Chézy. Wanneer Weber na deze<br />

Parijse excursie de dichteres leert kennen<br />

in Darmstadt ten huize van een van zijn leermeesters,<br />

de invloedrijke Abbé Vogler, is ze<br />

voor de tweede maal gescheiden. <strong>De</strong> componist<br />

drukt zijn bewondering uit voor haar<br />

poëzie, maar Helmine antwoordt schamper<br />

daarvan nog geen enkel bewijs te hebben<br />

gezien.<br />

20<br />

Onervarenheid<br />

<strong>De</strong> beslissende ontmoeting komt ‘op een<br />

zachte, gouden dag’ in oktober 1821 in Dresden,<br />

waar Weber en Chezy intussen beiden<br />

wonen en werkzaam zijn. Als we de schrijfster<br />

mogen geloven, botst ze op de maestro,<br />

die in gezelschap verkeert van zijn echtgenote<br />

Caroline, op de brug over de Elbe.<br />

Prompt vraagt Weber, die haar in Darmstadt<br />

de vage belofte had gedaan van een belangrijke<br />

opdracht, haar om een libretto te schrijven,<br />

aldus nog Helmine. Het is het begin van<br />

een lange lijdensweg waaraan Weber zelf<br />

schuld heeft – vooreerst is er de totale onervarenheid<br />

van Chezy met libretti – en die<br />

hem noopt geregeld het advies in te roepen<br />

van bevriende dramaturgen en schrijvers<br />

als Ludwig Tieck en Carl Förster. Hoezeer<br />

Helmine ook ijvert voor een consistent scenario,<br />

het lijkt hem niet de vleugels te geven<br />

waar hij om gevraagd had.<br />

Het algemeen verspreide denkbeeld van<br />

een potentieel meesterwerk dat gestrand is<br />

op een amateuristisch libretto, is niettemin<br />

zwaar overtrokken. <strong>De</strong> gebreken en onwaarschijnlijkheden<br />

van de plot zijn van het soort<br />

dat men ook aantreft in een werk als Il trovatore.<br />

Bovendien heeft de middelmatige kwaliteit<br />

van het libretto te vaak de ogen doen<br />

sluiten voor de muziekdramatische originaliteit<br />

van de opera in zijn geheel. Richard<br />

Wagner mag dan al gewagen van een mislukte<br />

poging het (Duitstalige) doorgecomponeerde<br />

muziekdrama te vestigen, zijn<br />

Lohengrin is in diverse opzichten schatplichtig<br />

aan Euryanthe. Uitgerekend uit Euryanthe<br />

put Wagner thema’s voor de treurmars die<br />

de herbegrafenis van zijn idool in Dresden<br />

begeleidt. Weber stierf in Londen in 1826. In<br />

1844 wordt zijn stoffelijk overschot, op initiatief<br />

van Wagner, van Londen naar Dresden<br />

overgebracht.<br />

Helder versus duister koppel<br />

Bij Weber vindt Wagner niet alleen het concept<br />

van een doorgecomponeerde opera –<br />

hier nog te begrijpen als een ingenieus verbinden<br />

van aparte muzikale nummers – maar<br />

ook treffende keuzes op het dramatische vlak.<br />

Zo is er de tegenstelling tussen een puur en<br />

helder koppel enerzijds en een boosaardig<br />

en duister koppel anderzijds: Euryanthe en<br />

Adolar versus Eglantine en Lysiart; een van<br />

de betere vondsten van Webers librettiste.<br />

In Lohengrin wordt deze oppositie verder<br />

uitgewerkt en verfijnd: Elsa en Lohengrin<br />

staan er tegenover de complotterende Ortrud<br />

en Telramund. In beide gevallen besluit<br />

het duistere koppel het geluk van het heldere<br />

koppel te ondermijnen. <strong>De</strong> overeenkomst<br />

tussen Euryanthe en Lohengrin is het duidelijkst<br />

in de eerste scène van hun respectieve<br />

tweede bedrijven.<br />

Net als Telramund is Lysiart op een cruciaal<br />

moment van de handeling verworden tot<br />

één brok frustratie. Telramund werd verslagen<br />

door de mysterieuze ridder Lohengrin<br />

nadat hij, op aanstichting van Ortrud, Elsa<br />

– Lohengrins latere gemalin – van broedermoord<br />

had beticht. Lysiart realiseert zich<br />

dat hij er niet in zal slagen Adolars verloofde<br />

Euryanthe voor zich te winnen. Niet de inzet<br />

van de weddenschap met Adolar – het al dan<br />

niet verleiden van Euryanthe – houdt hem<br />

bezig, dan wel het besef dat deze vrouw ganz<br />

Wahrheit, ganz Natur is en daarom wars van<br />

alle intriges. Lysiart, die zelf gevoelens heeft<br />

voor Euryanthe, wordt door haar deugd uitgedaagd.<br />

Zoveel goedheid kan hij alleen met<br />

het absoluut kwade beantwoorden.<br />

In Eglantine, die tevergeefs Adolar begeert,<br />

vindt Lysiart een bondgenote. Net<br />

als Telramund en Ortrud in Lohengrin zweren<br />

Lysiart en Eglantine eensgezind zich<br />

aan de krachten van het kwade te wijden.


In duetten waarin de stempartijen strijdvaardig<br />

samenvallen in plechtige, lange<br />

notenwaarden boven een nerveuze orkestbegeleiding,<br />

overwinnen Telramund-Ortrud<br />

en Lysiart-Eglantine hun wanhoop.<br />

Organische vorm<br />

<strong>De</strong> grote boog die Weber weet te spannen<br />

vanaf de stormachtige opening van het tweede<br />

bedrijf met een eenzame en getormenteerde<br />

Lysiart tot dit finale triomfantelijke<br />

duet, is een weergaloos staaltje muziekdramatiek,<br />

waaruit Wagner de nodige lessen<br />

heeft getrokken. Op een bijzonder organische<br />

manier wisselen zangvormen als recitatief,<br />

arioso en aria elkaar af om de tegenstrijdige<br />

gevoelens van de gedoodverfde<br />

‘slechterik’ gestalte te geven. Het orkest is<br />

daarbij de bindende schakel. Met een handvol<br />

karakteristieke motieven als leidraad<br />

– voorboden van de zogenaamde Leitmotive –<br />

creëert het een muziekdramatische continuïteit<br />

die het publiek als het ware belet<br />

louter te genieten van ‘geïsoleerde stukken’<br />

(Weber). <strong>De</strong> componist wil dat men niet langer<br />

naar de opera komt voor enkele lyrische<br />

nummers, maar dat men meegezogen wordt<br />

door één groot en aangrijpend verhaal. Wagners<br />

orkestdrama is niet veraf.<br />

Kenmerkend voor Webers symfonisch<br />

palet is de confrontatie tussen twee uiteenlopende<br />

klanksferen: heldere, diatonische<br />

muziek met een scherpe ritmiek die verwijst<br />

naar de reinheid en standvastigheid van<br />

Adolar en Euryanthe, en sinister sluipende,<br />

chromatische muziek die het gif van het<br />

boosaardige paar verbeeldt. Een aparte<br />

plaats wordt ingenomen door de ‘geestmuziek’<br />

die een schaduw werpt op het liefdesgeluk<br />

van Adolar en Euryanthe, en die voor<br />

het eerst heel zacht is te horen in de ge-<br />

21<br />

dempte strijkers in de ouverture. <strong>De</strong>ze harmonisch<br />

‘unheimliche’ toonsfeer evoceert<br />

Emma, Adolars zuster die zelfmoord heeft<br />

gepleegd door gif uit een ring te drinken.<br />

<strong>De</strong> geest van Emma blijft de twee geliefden<br />

opzoeken, want pas nadat tranen van een<br />

onschuldige die in opperste nood verkeert<br />

de ring hebben gezuiverd, kan Emma rust<br />

vinden en in de dood herenigd worden met<br />

haar Udo, die in de oorlog is omgekomen.<br />

Van schoonheidsvlek tot<br />

macaber geheim<br />

Het bovennatuurlijke element is Webers<br />

eigen inbreng in het scenario dat Chezy aan<br />

de middeleeuwse roman ontleent. In een<br />

eerder scenario-ontwerp was er sprake van<br />

een familiegeheim dat op Euryanthe drukt en<br />

dat door Eglantine wordt verraden als bewijs<br />

van Euryanthes ontrouw. <strong>De</strong>ze versie, die ook<br />

reeds een dosis ‘Schauerromantik’ (griezelromantiek)<br />

bevatte – het geheim betreft een<br />

boodschap op een bebloede dolk, bewaard<br />

in een familiegraf –, was een alternatief<br />

voor het geheim dat in de oorspronkelijke<br />

Roman de la Violette ter sprake komt: een<br />

schoonheidsvlek in de vorm van een viooltje<br />

op de rechterborst van Euriant. In de<br />

roman wordt graaf Lysiardus de Forest, die<br />

Gérard de Nevers heeft uitgedaagd, geholpen<br />

door Euriants perfide meid Hondrée, die<br />

een gaatje in de deur van de badkamer heeft<br />

gemaakt. Zo maakt ze Lysiardus attent op<br />

een intiem detail dat in principe alleen aan<br />

Gérard bekend kan zijn: ‘sur sa destre mamelote<br />

le semblant d’une violette’. Chezy’s<br />

ombuiging van het origineel, ingegeven door<br />

Webers vrees voor de Weense censuur, bevredigt<br />

de maestro niet. Met zijn huiveringwekkende<br />

‘Wolfsschluchtszene’ uit <strong>De</strong>r Freischütz<br />

in het achterhoofd en wellicht aange-<br />

spoord door Ludwig Tiecks voorkeur voor het<br />

fantastische, stuurt Weber aan op een geestverschijning.<br />

Hij speelt zelfs even met het<br />

idee om Emma’s schim op te voeren tijdens<br />

de ouverture, bij Euryanthes bezoek aan het<br />

familiegraf.<br />

Een belangrijke schakel<br />

Hoe gezocht de introductie van het bovennatuurlijke<br />

ook mag lijken in het kader van<br />

een verhaal over vermeende ontrouw – volgens<br />

Chezy een van de redenen van het<br />

zogenaamde falen van de opera –, door het<br />

afzwakken van de erotische lading uit de<br />

weddenschapsthematiek hebben Weber en<br />

zijn librettiste de oorspronkelijke stof op<br />

een vergeestelijkt en moreel niveau getild.<br />

Het materiële bewijs van het verraad – hier<br />

de ring waarvan Eglantine Emma’s graf berooft<br />

– staat niet langer centraal, dan wel<br />

de beproevingen die geliefden moeten doorstaan<br />

om tot een beter begrip van zichzelf<br />

en van hun liefde te komen.<br />

<strong>De</strong>ze hachelijke tocht door de nacht<br />

maakt van Euryanthe een belangrijke schakel<br />

in een Duitstalige traditie van symbolisch<br />

en ethisch geïnspireerde opera’s – een<br />

brug tussen Die Zauberflöte en Fidelio enerzijds,<br />

en Lohengrin anderzijds. <strong>De</strong> eindverzen<br />

van Webers meest ambitieuze opera spreken<br />

boekdelen: ‘Geprüftes Paar, besiegt ist Nacht<br />

und Tod, Die Wahrheit strahlt im reinsten<br />

Morgenrot.’<br />

Kostuumschetsen Euryanthe, 2002, Tobias Hoheisel


David Pountney (Foto: ???)<br />

Tobias Hoheisel (Foto: Mike Hoban) (Foto: ???)<br />

Klaus Bertisch<br />

Een psychologisch drama<br />

tussen twee werelden<br />

Webers Euryanthe, door musici gewaardeerd, maar door regisseurs voornamelijk verguisd, is een even<br />

beroemde als zelden gespeelde opera. Recentelijk prijkt het werk echter steeds vaker bij de operahuizen<br />

op het speelplan. Hoe het team dat DNO voor deze nieuwe productie engageerde de middeleeuwse stof<br />

benadert, wordt in een gesprek toegelicht door regisseur David Pountney (DP) en decor- en kostuumontwerper<br />

Tobias Hoheisel (TH).<br />

Als men het over Carl Maria von Webers<br />

Euryanthe heeft, is de strekking doorgaans<br />

dat de muziek als geweldig wordt omschreven,<br />

maar het libretto als minderwaardig en slecht.<br />

Wat denkt u over deze stellingname en wat<br />

interesseert u in Euryanthe?<br />

DP: Als je op zoek bent naar een goed verteld<br />

verhaal, kun je inderdaad zeggen dat<br />

Euryanthe niet tot die categorie behoort. Het<br />

is geen story die je erg aangrijpt of die goed<br />

is opgebouwd, met een expositie, een middendeel<br />

en een einde dat naar een grote,<br />

afsluitende climax leidt. Aan de andere kant<br />

was Weber duidelijk op zoek naar een heel<br />

specifieke stof. Zoals ook reeds <strong>De</strong>r Freischütz<br />

speelt Euryanthe zich af na het einde<br />

van een oorlog. Aldus gaat het in beide opera’s<br />

om een bepaald soort verwerkingsproces<br />

waarin men probeert na de oorlog een<br />

beschaafde en gesocialiseerde oplossing te<br />

vinden. Anders gezegd: waar laten we nu al<br />

onze barbarij? In de Freischütz zien wij hoe<br />

Max een soort naoorlogs trauma doormaakt.<br />

In Euryanthe vinden we een strenge scheiding<br />

in een mannelijke en een vrouwelijke<br />

wereld. Een goed lopende maatschappij<br />

verlangt naar een zeker evenwicht tussen<br />

mannen en vrouwen. Al in Die Zauberflöte<br />

wordt datgene getoond dat voor bijna alle<br />

werken van Weber als een bron kan worden<br />

beschouwd, zoals trouwens voor de denkstructuren<br />

van die hele periode. In Euryanthe<br />

zijn de mannen eigenlijk nog krijgshelden,<br />

ze zijn gewend aan het oorlogsgebeuren<br />

en proberen zich aan de nieuwe situatie<br />

aan te passen. <strong>De</strong> vrouwen vertegenwoordigen<br />

daarentegen het vredige leven en zijn<br />

als zodanig geïdealiseerd. Aan de andere<br />

kant worden de vrouwen ook gezien als verdacht,<br />

als verleidsters, want zij betekenen<br />

het einde van de vorige mannelijk-militaire<br />

heerschappij.<br />

Dat klinkt als heel moderne psychologie?<br />

DP: Dat is precies wat mij on dit stuk zo<br />

aantrekt, want er is een interessant psychologisch<br />

verhaal dat verteld moet worden. In<br />

Webers tijd had men nog geen enkele mogelijkheid<br />

een literaire tekst of een toneelstuk<br />

met een psychologische benadering te interpreteren:<br />

met het zoeken naar het evenwicht<br />

tussen onze mannelijke en onze vrouwelijke<br />

kant, zowel binnen een maatschappij als binnen<br />

een individueel persoon. Je zou Adolar<br />

kunnen aanduiden als een tamelijk vrouwelijke<br />

man. Zijn muziek legt de nadruk op het<br />

gevoel, is fijnzinnig en onderstreept daarmee<br />

zijn vrouwelijke kant. Binnen een mannelijke<br />

wereld van soldaten wordt duidelijk<br />

dat Adolar een sterke band met de koning<br />

heeft, wat de jaloezie en de woede opwekt<br />

22<br />

van de vertegenwoordiger van het mannelijke,<br />

Lysiart. Psychologisch is deze constellatie<br />

voor ons heel duidelijk te begrijpen. Aan<br />

de vrouwelijke kant zien we met Euryanthe<br />

een soort ideale vrouw, van wie Eglantine de<br />

jaloerse, slechte en verbitterde tegenhanger<br />

is. Achter de ideale wereld is er echter nog<br />

een lijk in de kelder, de Emma-handeling.<br />

Vooral deze nevenintrige heeft ertoe geleid<br />

dat men het verhaal als welhaast belachelijk<br />

heeft gezien. Maar wanneer je dit verhaalniveau<br />

van de psychologische kant benadert,<br />

wordt duidelijk dat er achter het ideale oppervlak<br />

een onbelichte donkere zone ligt van<br />

vrouwelijke angst en pijn: Emma heeft zelfmoord<br />

gepleegd. Men moet begrijpen dat dit<br />

een storend element is binnen de vrouwelijke<br />

wereld en langzaam maar zeker beginnen<br />

dan de samenhangen veel duidelijker naar<br />

voren te komen. Wat Weber begin negentiende<br />

eeuw probeert te laten zien, is het hartstochtelijke<br />

zoeken naar een geciviliseerd,<br />

bevrijd, ideaal leven, waarmee we wederom<br />

terugkomen bij de Zauberflöte. Allen hebben<br />

de gigantische zondvloed meegemaakt<br />

die de hele beschaafde sociale en politieke<br />

basis van de Duitse cultuur bedreigd heeft:<br />

de invasie door Napoleon, waardoor de<br />

Duitsers zich machteloos voelden. Ze hadden<br />

niet de politieke structuur en waren niet<br />

zo georganiseerd dat ze zich tegen Napoleon<br />

konden verweren. Zo werden deze beschaafde,<br />

gecultiveerde mensen door een<br />

binnendringende dictator eenvoudig platgewalst.<br />

Zij konden zich niet presenteren als<br />

de intelligente persoonlijkheden die ze in<br />

feite waren. Op die manier bleef deze vraag<br />

onbeantwoord: wat is eigenlijk de ideale toestand<br />

voor onze samenleving? Dat zijn grote<br />

thema’s en Weber probeerde daarmee in het<br />

reine te komen. Misschien is het ook helemaal<br />

niet verrassend dat een libretto bij de<br />

transformatie naar een operatekst aan deze<br />

thema’s totaal geen recht kon doen.<br />

Heeft Weber echt naar een dergelijke stof<br />

gezocht?<br />

DP: Hij zocht naar een manier om de situatie<br />

te beschrijven, zo begrijp ik het stuk.<br />

TH: We hebben ook besloten de handeling<br />

niet als een middeleeuwse sage neer te zetten,<br />

maar we hebben die verplaatst naar de<br />

tijd van ontstaan, dus de laat-napoleontische<br />

periode. <strong>De</strong> Duitse nationale staat<br />

voegde zich geleidelijk aaneen, en daarom<br />

interesseerde men zich in de Romantiek<br />

ook weer voor de Middeleeuwen, want toen<br />

was er al een keer een eenheidsstaat. Onze<br />

toneelruimte is in wezen in twee gebieden<br />

verdeeld, die zowel kunnen staan voor buiten<br />

en binnen, mannelijk en vrouwelijk, als<br />

ook voor het rationele niveau van het stuk en<br />

van de nachtelijke kant, de bovennatuurlijke<br />

wereld. Vanuit het architectonisch vormgegeven<br />

deel, een binnenruimte als men dat zo<br />

wil noemen, ontwikkelt zich het verhaal, dat<br />

aanvankelijk realistisch begint, tot aan de<br />

nachtelijke kanten, die met de opkomst van<br />

Eglantine en met het Emma-verhaal beginnen.<br />

<strong>De</strong> tweedeling loopt thematisch ook


door de hele wereld, waarbij het interessant<br />

is dat er bijvoorbeeld een mannen- en een<br />

vrouwenwereld is, maar dat Adolar ook bij<br />

de vrouwenwereld kan worden ingedeeld,<br />

zoals Eglantine bij die van de mannen.<br />

Als je naar de vorm van de opera kijkt,<br />

heeft Weber natuurlijk ook nieuwe wegen<br />

bewandeld. Hij is na <strong>De</strong>r Freischütz, een<br />

Singspiel met dialogen, met het doorgecomponeerde<br />

Euryanthe een voor Duitsland<br />

volledig ongewone richting ingeslagen.<br />

Hij heeft dus zelf ook gestreden en naar een<br />

nieuw evenwicht gezocht, toen hij probeerde<br />

een nieuw genre te creëren.<br />

DP: Ja, waarom zou een dermate ambitieuze<br />

cultuur zich niet met grote thema’s bezighouden<br />

op een passend niveau? Een Singspiel<br />

schiet daarvoor tekort. Reeds in een<br />

werk als Fidelio wordt de strijd om de vorm<br />

zeer duidelijk. Weber probeerde van hieruit<br />

nog een stap verder te gaan.<br />

Als je het hebt over vrouwelijke en mannelijke<br />

krachten in het stuk, waarvoor men<br />

kan kiezen, aan welke kant men zich kan<br />

plaatsen, is het dan belangrijk om te laten<br />

zien dat je ook kunt kiezen voor de zwarte,<br />

wilde kant of de lichte, positieve?<br />

DP: Natuurlijk zijn Lysiart en Eglantine verbitterd.<br />

Het zijn gewonde figuren. Eglantines<br />

familie stond in de oorlog aan de verkeerde<br />

kant. Zijzelf heeft geen vaderland meer. Lysiart<br />

heeft zich tot een militaristische persoonlijkheid<br />

ontwikkeld. Hij wil het ideaal vernietigen,<br />

want het ergert hem en hij schaamt<br />

zich dat zoiets bestaat. Hij kan niet omgaan<br />

met idealen. Tegenwoordig zou men dat omschrijven<br />

als psychologisch vandalisme. Er<br />

is een prachtig ensemble dat door Euryanthe<br />

wordt aangevoerd en waarin zij hem met<br />

grote openheid naar zich toe trekt. Je kunt<br />

haast zeggen dat hij door haar zuiverheid en<br />

gratie ontmand wordt, want eigenlijk kwam<br />

hij als verleider tot Euryanthe en hij kan haar<br />

positieve houding niet verdragen. Zijn eigen<br />

mannelijke, militaristische houding wordt<br />

in twijfel getrokken door Euryanthes positieve<br />

kracht. Dit is natuurlijk een groot<br />

23<br />

psychologisch conflict, dat er tussen deze<br />

twee werelden ontstaat. En Lysiart kiest voor<br />

de donkere, bittere kant.<br />

TH: Lysiart kan niet omgaan met de zuiverheid<br />

van Euryanthe. Zijn militaristische houding<br />

vindt bij haar geen enkele respons en<br />

zijn levenspatroon past niet bij Euryanthe.<br />

Daarbij wordt zijn eigen innerlijke leven volledig<br />

opengebroken. En ook al kun je het kitscherig<br />

noemen als hij van Euryanthe zegt:<br />

‘ganz ist sie Reinheit und Natur’, dan klopt<br />

dat niettemin. Inderdaad is Euryanthe het<br />

volmaakte tegendeel van Eglantine, want zij<br />

is allesbehalve berekenend. Ze denkt niet na<br />

over de gevolgen, maar reageert spontaan,<br />

direct en natuurlijk.<br />

Natuur is in de Romantiek een moeilijk<br />

thema, want enerzijds wordt de zuiverheid<br />

ervan getoond en verheerlijkt, anderzijds<br />

heeft de natuur ook duistere krachten.<br />

DP: <strong>De</strong> stof vertoont grote verwantschap<br />

met vele mythische, seizoensgebonden<br />

riten. In Euryanthe zit een soort ‘meidans’,<br />

die algauw pijnlijk kan uitpakken. Misschien<br />

is het een poging van Weber om het succesvolle<br />

bruidslied van de jonge meisjes in de<br />

Freischütz te herhalen. Maar de dans is ook<br />

een duidelijke echo van de vruchtbaarheidsriten<br />

waarmee de lente begroet werd. <strong>De</strong><br />

barse krachten van de winter, dus van het<br />

verleden, worden verbannen. Nu begint Euryanthe<br />

echter met een ‘Ernster Reigen’, dat<br />

wil zeggen met een dans waarmee het einde<br />

van de oorlog wordt gevierd, maar die niet<br />

vrolijk is, maar ernstig. Daarbij sluit aan<br />

dat men aan het einde van een oorlog eerst<br />

zijn doden moet begraven. Voor mij is deze<br />

‘Reigen’ een dans van de winter en met de<br />

ontknoping vlak voor het eind van de opera<br />

komt de rite die de lente begroet, als om het<br />

drama uit te nodigen tot zijn positieve einde<br />

te komen.<br />

TH: Wij willen echter bij alle scepsis die<br />

misschien bij een positief einde op haar<br />

plaats is toch laten zien dat het ook werkelijk<br />

zo is. Euryanthe zal niet als het grote<br />

tragische slachtoffer achterblijven. Het rad<br />

zal in de loop van het stuk werkelijk eenmaal<br />

hebben gedraaid en de kring zal gesloten<br />

zijn. Aan het eind zal de zwarte wereld met<br />

haar negatieve krachten ook werkelijk zijn<br />

verdwenen.<br />

DP: Weber duidt aan het einde een oplossing<br />

aan die niet alleen betrokken kan worden<br />

op dit specifieke verhaal. Het gaat niet<br />

alleen om Euryanthe en Adolar of Eglantine<br />

en Lysiart, maar om maatschappelijke vragen<br />

en generatiekwesties. Het kan zijn<br />

dat men het libretto beschouwt als minderwaardig<br />

en ingewikkeld, maar er zijn zeker<br />

niveaus die het onderzoeken waard zijn, die<br />

verder gaan dan de oppervlakkige tekst doet<br />

denken. Het gaat er niet om de anekdotes<br />

van de tekst te volgen maar om wat daaronder<br />

ligt te ontdekken en voor ons te duiden.<br />

Vertaald door Frits Vliegenthart<br />

<strong>De</strong>corschets Euryanthe, 2002, Tobias Hoheisel


OPERA AANBIEDINGEN<br />

– TIJDELIJK VOORDELIGER –<br />

BERND ALOIS ZIMMERMANN DIE SOLDATEN<br />

N. Shade, M. Munkittrick, M. Ebbecke, cd € 34,99<br />

W. Cochran, Chor und Orchester des Staatstheaters<br />

Stuttgart olv. B. Kontarsky<br />

CARL MARIA VON WEBER EURYANTHE<br />

J. Norman, N. Gedda, T. Krause, Rundfunkchor<br />

Leipzig, Staatskapelle Dresden olv M. Janowski<br />

cd € 39,99<br />

VOOR DE KENNERS<br />

UNIEKE OPNAMEN VAN GRÉ BROUWENSTEIN<br />

FIDELIO, Beethoven, Rome 1952 2cd-set € 19,99<br />

LA FORZA DEL DESTINO,Verdi, <strong>De</strong>n Haag 1962 2cd-set € 19,99<br />

IL TROVATORE, Verdi, Amsterdam 1953 2cd-set € 19,99<br />

VERZENDING DOOR HET HELE LAND<br />

INKOOP EN VERKOOP VAN 2E HANDS CD’S<br />

CONCERTO<br />

Utrechtsestraat 52-60<br />

1017 VP Amsterdam<br />

telefoon 020-6266577<br />

telefax 020-6278084<br />

open ma-za 10.00 tot 18.00,<br />

zo 12.00 tot 18.00 uur<br />

donderdag koopavond<br />

inkoop ma-za 10.00 tot 12.00<br />

<strong>Opera</strong> Aan Zee 2003<br />

Noordwijk<br />

≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈<br />

24 mei<br />

Die Zauberflote, Mozart<br />

Try-out scènes, door Zomeropera Alden Biesen<br />

Ensemble Balalaika Classica & Alex Grigorev<br />

Openingsfeest<br />

≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈<br />

25 mei<br />

Balcons aan Zee, door <strong>Opera</strong> Minora<br />

Ba-ta-clan, Offenbach<br />

Die Kaffeekantate, Bach<br />

<strong>De</strong>r Schauspieldirektor, Mozart<br />

≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈<br />

27 mei<br />

Mozart en het operaduel<br />

Muziektheater, door Bart van Lierde<br />

≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈<br />

28 mei<br />

Così fan tutte, Mozart<br />

Scènes, gezongen door Mart Blom, Christian Damsgard, e.a.<br />

≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈<br />

29 mei<br />

Peer Gynt, Frank Groothof<br />

≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈<br />

30 & 31 mei<br />

Pimpinone, Telemann<br />

Antonietta Jana, Thomas Herberich, <strong>Opera</strong> Minora Orkest<br />

≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈<br />

1 juni<br />

Le nozze di Figaro, Mozart<br />

Scènes, door Nieuwe <strong>Opera</strong> Academie<br />

≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈≈<br />

Voor meer informatie over tijden,<br />

lokaties en toegang:<br />

www.operaaanzee.nl<br />

071-3613389<br />

SPECIALIST IN<br />

OPERA- & CONCERTREIZEN<br />

Geheel verzorgde muziekreizen onder deskundige begeleiding<br />

door specialisten van de klassieke muziek, opera en kunst/<br />

architectuur/cultuurgeschiedenis. Een selectie uit ons aanbod<br />

2003/voorjaar-zomer:<br />

– Steden-muziektrips: Berlijn, Praag, Wenen, Salzburg<br />

– Muziekfestivals van mei-sept: Dresdner Musikfestspiele,<br />

<strong>Opera</strong>festivals Savonlinna & Mikkeli, Schlossfestspiele<br />

Potsdam, Ravenna Festival, Festival Witte Nachten<br />

Sint-Petersburg, Spoleto Festival, Festival Stresa/Lago Maggiore<br />

– Componistenfestivals: Bachfest Leipzig, Chopinfestival<br />

Nohant, Händelfestspiele Halle, Puccinifestival Toscane,<br />

Rossinifestival Pesaro, Schubertiade Bregenzerwald<br />

Vraagt u onze brochure aan op onderstaande adressen:<br />

Postbus 68 Keizersgracht 701<br />

9363 ZG Marum 1017 DW Amsterdam<br />

tel. 0594-643222/644667 tel. 020-6224343<br />

Email: info@uccello.nl (lid SGR)<br />

Website: www.uccello.nl


Marianne Broeder<br />

Claus Peter Flor: ‘<strong>De</strong> tekst is<br />

onbelangrijk, het hele verhaal zit<br />

in de sublieme muziek’<br />

Zijn performance op de bok en overstelpende biografie met werken van Gabrieli tot en met Penderecki,<br />

uitgevoerd met vele orkesten wereldwijd, deden het al vermoeden: Claus Peter Flor is een geboren<br />

muziekdier. In een meeslepend betoog praat hij over Webers meesterwerk Euryanthe, dat hij dezer dagen<br />

voor het eerste dirigeert. ‘Wat Weber met Euryanthe teweegbracht, is vergelijkbaar met Schönbergs<br />

vernieuwingen een eeuw later’.<br />

‘Mijn grote liefde voor deze muziek heeft<br />

te maken met mijn achtergrond,’ verklaart<br />

Claus Peter Flor. ‘Ik ben begonnen als student<br />

viool. Ik speelde in een kerk in Leipzig.<br />

Bach, Beethoven en Bruckner waren voortdurend<br />

om me heen. Ook Schumann, Weber<br />

en Mendelssohn. Als je tien jaar muziek<br />

studeert in Leipzig, word je wakker met<br />

deze grote componisten en ga je er ook<br />

mee slapen. Mendelssohn en Weber zijn<br />

vaak verkeerd begrepen. Hun werken lijken<br />

eenvoudig, vriendelijk, maar zijn in werkelijkheid<br />

zeer dramatisch, kleurrijk en vol heftige<br />

emoties. Wat op het eerste gehoor een<br />

tuinfonteintje lijkt, is in feite een kolkende<br />

waterval. <strong>De</strong>ze werken verlangen veel meer<br />

van een orkest dan doorgaans wordt aangenomen.’<br />

Wie Webers zelden uitgevoerde Euryanthe<br />

beluistert, hoort de eerste Duitse romantische<br />

grand opéra, die duidelijke sporen trok<br />

naar latere opera’s die alom bekendheid<br />

kregen. Euryanthe was zonder enige twijfel<br />

een schoolvoorbeeld voor Wagner, maar ook<br />

voor Berlioz, Schumann, Liszt en Verdi. Flor<br />

brandt los: ‘Met Euryanthe bracht Weber een<br />

compleet nieuwe vorm van opera. Volledig<br />

doorgecomponeerd en zonder gesproken dialogen<br />

om de continuïteit van het drama nergens<br />

te onderbreken. Hij bedacht een totaal<br />

nieuwe instrumentatie, onverwachte modulaties<br />

en harmonieën. Wat Weber teweegbracht<br />

met Euryanthe, is vergelijkbaar met<br />

Schönbergs revolutionaire muzikale ideeën<br />

een eeuw later. Toch staat hij in de muziekgeschiedenis<br />

te boek als het kleine jongetje<br />

in de familie van grote componisten. Geheel<br />

ten onrechte. Weber gaf hét grote voorbeeld<br />

aan Wagner. <strong>De</strong> opzet van Lohengrin en Tannhäuser<br />

is ondenkbaar zonder Euryanthe, en in<br />

Rienzi hoor je het laatste duet van Euryanthe<br />

en Adolar “Hin nimm die Seele mein” bijna<br />

letterlijk. Luister naar Les Troyens van Berlioz,<br />

die heel goed met Weber bevriend was;<br />

naar Schumann, naar Liszt, en het kan niet<br />

anders of ook Verdi heeft Euryanthe goed<br />

gekend.’<br />

Geen begin en geen einde<br />

Hoe langer Flor de partituur bestudeert, hoe<br />

meer nieuwe dingen hij ontdekt. Hij raakt er<br />

niet over uitgepraat. ‘Neem bijvoorbeeld de<br />

vorm van de recitatieven en aria’s. Ze zijn<br />

nooit symmetrisch. Een frase duurt geen vier<br />

maten, maar vijf of zeven, of zelfs tweeënhalve<br />

of drieënhalve maat. In Euryanthe worden<br />

de vertrouwde muren tussen de maten<br />

geslecht. Het is muziek waar je je nooit op<br />

Claus Peter Flor (Foto: ???)<br />

25<br />

veilig terrein voelt. Het drama wordt alsmaar<br />

versterkt. Luister naar de onwaarschijnlijke<br />

harmonische wendingen en modulaties; de<br />

ongebruikelijke toepassing van toonsoorten<br />

(C-groot als duister en donker, E-groot als<br />

doodstoonsoort) of het gebruik van chromatiek<br />

voor onheil en kwaad tegenover diatoniek<br />

als karakteristiek voor onschuld en het<br />

goede. Er is geen begin en geen einde. Elk<br />

recitatief, elke aria preludeert voortdurend<br />

op wat komen gaat.’<br />

Genadeloos is door critici gewezen op<br />

de zwakte van het libretto van Euryanthe.<br />

Inderdaad is dit een warrige bewerking van<br />

de hand van Helmine von Chezy van een<br />

Franse middeleeuwse ridderroman over<br />

jaloezie, nijd en verraad. Niettemin zijn er<br />

fraaie teksten te vinden, meest beeldend<br />

getoonzet. Zoals Euryanthes onthulling<br />

van het geheim ‘Am letzten Mai, in banger<br />

Trennung Stunde’ (I) of Lysiarts huiveringwekkende<br />

recitatief ‘Wo berg ich mich?<br />

Wo fänd ich Fassung wieder’ (II) of het<br />

shakespeariaans bloedstollende duet van<br />

Eglantine en Lysiart ‘Komm denn, unser<br />

Leid zu rächen’ (II)...<br />

Flor wuift ze weg, nog voordat ik uitgesproken<br />

ben. ‘<strong>De</strong> tekst is totaal onbelangrijk’,<br />

vindt hij. ‘Webers sublieme muziek<br />

vertelt het verhaal, verbeeldt de personages,<br />

ontvouwt hun karakters, de goede kanten,<br />

de slechte kanten, de ontwikkeling van<br />

het leven naar de dood en zelfs na de dood.<br />

Luister naar de Ouverture, die eigenlijk geen<br />

ouverture is maar een Vorspiel. Het hele<br />

verhaal, alle motieven zijn daarin al vervat.<br />

Precies zoals Wagner dat deed in Lohengrin.<br />

“Gifmuziek” noem ik het. Alles ademt onheil,<br />

neergang, de dood. En hoe veelzeggend is<br />

niet de merkwaardige Bruiloftsmars, complete<br />

ironie, de lelijkste muziek die ik ken,<br />

krankzinnig geïnstrumenteerd vooral in de<br />

samenklank van piccolo en trombone. Hier<br />

klinkt geen vreugde door. Telkens wanneer<br />

het goede lijkt door te dringen, dempt Weber<br />

en wijst hij op de essentie: het verraad en de<br />

dreigende dood.’<br />

Naderend onheil<br />

Opmerkelijk in Euryanthe is het prominente<br />

gebruik van de hoorn, direct al in de Ouverture<br />

in een prachtige solo, later bij Euryanthes<br />

liederlijk eenzame ‘Hier dicht am Quell’<br />

(III) en en bloc in de Jachtmuziek (III). Flor<br />

knikt: ‘Ook dat was heel nieuw voor Weber,<br />

immers de man van de klarinet. In Euryanthe<br />

heeft de hele hoornsectie een sterk dramatische<br />

functie. <strong>De</strong> aankondiging van nieuwe<br />

ontwikkelingen, naderend onheil. Vaak is het<br />

de combinatie van de hoorns en de altviolen<br />

die samen de dramatische sfeer versterken.<br />

Als de hoorn inzet vóór Euryanthes wanhopige<br />

cavatina, ervaar je als het ware haar<br />

hele geestestoestand.’<br />

Van de vele uitgaven van Euryanthe<br />

(Webers origineel is nog steeds niet in druk<br />

verschenen) geeft Flor de voorkeur aan Mahlers<br />

bewerking uit 1904. Ten tijde van ons<br />

gesprek bestudeert hij de partituur in de<br />

stellige hoop dat die uitgevoerd zal kunnen<br />

worden. ‘Mahler moet grote bewondering<br />

voor Euryanthe hebben gehad,’ meent hij.<br />

‘Hij zocht precies uit wat belangrijk was en<br />

verzorgde een nieuwe, meer logische opbouw.<br />

Daarnaast veranderde hij de oorspronkelijke<br />

tekst, die vaak heel lastig te zingen is.<br />

Er is sprake van sterk wisselende stemmingen,<br />

vaak zelfs binnen een recitatief of een<br />

aria. Mahler relativeerde ook het tempo, dat<br />

– zo schreef hij in zijn partituur – afhankelijk<br />

is van de zangers. <strong>De</strong> manier waarop de<br />

zangers hun gewicht in het drama gooien,<br />

bepaalt het tempo.’<br />

Flor werkte al verschillende malen met het<br />

Koninklijk Concertgebouworkest. Het is de<br />

eerste keer dat ze samen een opera uitvoeren.<br />

‘Het KCO is – tezamen misschien met<br />

de Staatskapelle Dresden – het enige orkest<br />

dat precies de klank heeft die Weber nodig<br />

heeft,’ zegt de dirigent met rotsvast vertrouwen.<br />

‘Op het scherp van de snede: niet in de<br />

oude stijl, een senza vibrato-Haydn, maar<br />

ook niet een zwaar aangezette laatromantische<br />

klank. Weber zit precies op dat breukvlak.<br />

<strong>De</strong> strijkers van het KCO zijn uitzonderlijk.<br />

Ze kunnen heel licht spelen, maar<br />

hebben tegelijk een warme donkere klank.<br />

En de blazers zijn uitstekend. Op grond van<br />

mijn ervaring denk ik dat het orkest heel goed<br />

zal beseffen: Euryanthe is geen Schubert en<br />

ook geen Bruckner, het is Weber!’


Tijdschrift over Theater, Muziek & Dans<br />

Neem<br />

een abonnement<br />

Ik neem een <strong>proef</strong>abonnement en ontvang 2 nummers voor € 7. Een <strong>proef</strong>abonnement wordt automatisch omgezet in<br />

een regulier abonnement, tenzij na ontvangst van het tweede nummer schriftelijk wordt opgezegd.<br />

Ik neem een jaarabonnement en betaal € 50<br />

Ik ben student, CJP-pas of Pas 65+ houder en neem een jaarabonnement voor € 35 *<br />

Voor abonnementen buiten Nederland geldt een toeslag.<br />

Naam M V<br />

Adres Postcode Woonplaats<br />

Telefoonnummer Handtekening<br />

* Kaartnummer E-mail<br />

H Mail je gegevens naar: abonneren@theatermaker.nl H<br />

H Stuur of fax deze bon naar:TM, Herengracht 174, 1016 BR Amsterdam, F 020 412 14 50 H www.theatermaker.nl H<br />

VRIENDEN VAN<br />

DE OPERA<br />

<strong>De</strong> Vereninging Vrienden van de <strong>Opera</strong> organiseert tal van activiteiten,<br />

w.o. lezingen, literaire avonden, operafilmavonden, openbare<br />

repetities, masterclasses, een groot aantal eendaagse operareizen<br />

naar vijf verschillende operahuizen in Duitsland en België. Bovendien<br />

worden jaarlijks een of twee meerdaagse reizen georganiseerd.<br />

Naast inschrijving op het speciale Vriendenabonnement bij DNO<br />

hebben de leden de mogelijkheid tot (beperkte) vóórreservering van<br />

losse plaatskaarten. Vijfmaal per seizoen komt het Vriendenbulletin<br />

uit, een tijdschrift met verenigings- en operanieuws. Wilt u zich aansluiten<br />

bij de Vrienden van de <strong>Opera</strong>, schrijf, bel of mail naar onderstaand<br />

adres.<br />

FIDELIO, JONGE VRIENDEN VAN DE OPERA<br />

Jonge mensen (t/m 28 jaar) kunnen lid worden van Fidelio, Jonge<br />

Vrienden van de <strong>Opera</strong>. Voor deze groep leden worden speciale<br />

activiteiten georganiseerd, terwijl ook alle activiteiten en voordelen<br />

van de Vereniging Vrienden van de <strong>Opera</strong> voor hen openstaan.<br />

Speciaal voor Fidelio-leden stelt <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> Jonge<br />

Vrienden-abonnementen samen, waarbij een aanzienlijke korting<br />

wordt gegeven. Ook de Stadsschouwburg Utrecht en de Doelen<br />

Rotterdam bieden regelmatig voorstellingen tegen gereduceerde<br />

toegangsprijzen aan. fidelio_jv@hotmail.com www.fidelio-opera.nl<br />

FOTOJAARBOEK DNO SEIZOEN 2001-2002<br />

Het fotojaarboek 2001-2002 is verkrijgbaar aan de Vriendenbalie<br />

(foyer zaalniveau) voor € 12,-.<br />

Ook oudere jaargangen zolang de voorraad strekt<br />

KOMENDE ACTIVITEITEN<br />

• <strong>Opera</strong> op het witte doek: 28 april ‘Die Soldaten’/‘Elektra’<br />

Inlichtingen en telefonische aanmeldingen bij het secretariaat.<br />

• 1-daagse operareizen: 11 april Antwerpen ‘Ariodante’,<br />

18 april Essen ‘Die Meistersinger von Nürnberg’<br />

ACTIVITEITEN FIDELIO<br />

• 1-daagse operareis: 18 april Essen ‘Die Meistersinger von Nürnberg’<br />

CONTRIBUTIE PER SEIZOEN<br />

Individueel lidmaatschap € 25,-<br />

Gezinslidmaatschap (2 pers.) € 45,-<br />

Donateur (minimaal) € 60,-<br />

Jonge Vrienden (t/m 28) € 15,-<br />

(Daarnaast bestaat de vorm van lijfrente;<br />

inlichtingen bij het secretariaat.)<br />

Aanmelding door overmaking van het bedrag op giro 32.500<br />

of bank 43.40.57.207 t.n.v. Vrienden van de <strong>Opera</strong> te Amsterdam,<br />

o.v.v. ‘nieuw lidmaatschap’.<br />

Vereniging Vrienden van de <strong>Opera</strong><br />

Waterlooplein 22 1011 PG Amsterdam<br />

telefoon 020 5518282 (ma, di en do 9.00 tot 13.00 uur)<br />

e-mail secretariaat@vriendenvdopera.demon.nl<br />

www.vriendenvdopera.demon.nl


Marianne Broeder<br />

Gabriele Fontana:<br />

‘Euryanthe is goed, eenzaam,<br />

op de rand van de waanzin’<br />

<strong>De</strong> sopraan Gabriele Fontana heeft de nodige ervaring met uiteenlopende vrouwenkarakters. Eerder zong<br />

ze bijvoorbeeld Pamina, Sophie, Elsa en Senta. Bij <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong> was zij onder meer te zien als<br />

een blote maagd in Moses und Aron, als Woglinde in Das Rheingold en Götterdämmerung, als de gravin<br />

in Capriccio en als Cordelia in Lear. Dit seizoen maakt ze haar debuut in de titelrol in Webers Euryanthe.<br />

Haar spreekstem klinkt warm, voor een<br />

sopraan zelfs enigszins donker. In haar overbezette<br />

schema: een afwisseling van opera<br />

(Sancta Susanna van Hindemith), liederenrecitals<br />

(Wolf) en concert (Mahlers Achtste<br />

symfonie) vindt Gabriele Fontana tijd voor<br />

een kort gesprek. ‘<strong>Opera</strong> is de basis geworden,’<br />

vertelt ze, ‘maar ik probeer flexibel te<br />

blijven in alledrie de genres: opera, liederenrecitals<br />

en concerten. Het Lied is weldadig<br />

voor de stem. Het houdt je fris en alert. Na<br />

een opera is het heel goed om even terug te<br />

gaan naar het Liedrepertoire. Om je te concentreren<br />

op die kleinere vorm: op de precisie,<br />

het exacte, de basis van je techniek en<br />

je stem. Je hoeft niet steeds te denken aan<br />

je volume, terwijl dat bij opera nu eenmaal<br />

altijd een rol speelt. Bij het Lied kun je je<br />

meer concentreren op details, kleuren en je<br />

gedachten over de tekst. Al die dingen zijn<br />

ook noodzakelijk voor opera, maar het is net<br />

iets delicater.’<br />

Naast vele Mozarts lijkt Fontana een voorkeur<br />

te hebben ontwikkeld voor het romantische<br />

repertoire: Weber, Robert en Clara<br />

Schumann, Richard Strauss en Wagner.<br />

‘Ik ben begonnen met “alle Mozart-rollen”,’<br />

zegt Fontana, bescheiden lachend. ‘Naarmate<br />

mijn stem meer dramatisch werd, groeide ik<br />

in het romantische repertoire, inderdaad mijn<br />

favoriete periode. Dat is niet alleen vanwege<br />

de muzikale stijl, maar ook vanwege het verhaal<br />

en de mystiek van de romantische opera.<br />

En de uitdaging expressie te geven aan diepere<br />

gevoelens. <strong>De</strong> personages bij Weber,<br />

Richard Strauss en Wagner passen heel goed<br />

bij mijn eigen karakter.’<br />

Continuïteit<br />

In Euryanthe ontwikkelde Weber een compleet<br />

nieuwe operavorm. <strong>De</strong> Duitse romantische<br />

grand opéra. Geen nummeropera, maar<br />

doorgecomponeerde recitatieven en aria’s<br />

zonder gesproken dialogen. Hoe ervaart<br />

de protagoniste die zangstijl? ‘In de eerste<br />

plaats is deze partij heel geschikt voor mijn<br />

stemsoort,’ vindt Fontana. ‘Een lichte lyrische<br />

klank aan de ene kant, maar tegelijk de<br />

dramatiek van een meer gerijpte stem. Voor<br />

mij is deze zangstijl een steun bij het uitbeelden<br />

van Euryanthes karakter. Omdat er<br />

geen onderbrekingen zijn, kun je continuïteit<br />

creëren in de psychologische ontwikkeling.<br />

Je wordt daarin door de muziek als vanzelf<br />

voortgestuwd. Het gaat steeds om heel heftige<br />

gevoelens. Je moet oppassen dat de<br />

expressie de stem niet in de weg gaat zitten.<br />

Soms is het zo overrompelend dat je riskeert<br />

je stem te schaden.’<br />

27<br />

‘Eerder zong ik Agathe in <strong>De</strong>r Freischütz.<br />

Daarbij vergeleken is Euryanthe oneindig<br />

veel moderner. Je hoort modulaties die je<br />

later bij Wagner terugvindt. Wagner moet de<br />

partituur heel goed bestudeerd hebben. Zijn<br />

Lohengrin, de zangers en hun stemmen vertonen<br />

een opmerkelijke gelijkenis. Ook voel<br />

je de verwantschap met Tristan und Isolde.<br />

<strong>De</strong> cavatine met hoorn in de derde akte lijkt<br />

vooruit te lopen op Schumann.’<br />

Als iemand de onmiskenbare invloed<br />

van Euryanthe op Wagner kan navoelen, is<br />

het Gabriele Fontana, zeker na haar vertolking<br />

van Elsa in Lohengrin, waar Webers<br />

inspiratie het meest prominent is. ‘Eigenlijk<br />

lijkt de door-en-door goede Euryanthe een<br />

beetje op Elsa, net zoals de gemene Eglantine<br />

doet denken aan Ortrud,’ vindt Fontana.<br />

‘Maar Euryanthe heeft meer temperament,<br />

ze kan opeens heel extravert zijn. In de grond<br />

is ze heel eenzaam. Een jong en innig verliefd<br />

meisje dat de hele dag in dat kasteel<br />

van Nevers zit te wachten op haar geliefde<br />

Adolar. Ze heeft niemand om mee te praten.<br />

Die situatie creëert de ideale omstandigheid<br />

voor Eglantine om haar vertrouwen te<br />

winnen. Ze is de enige die met haar spreekt.<br />

Euryanthe denkt dat Eglantine een vriendin<br />

is. Het is zo eenvoudig om iemand die eenzaam<br />

is in te palmen. Daardoor krijgt Eglantine<br />

precies wat ze wil.’<br />

Pure hysterie<br />

‘Euryanthe is heel naïef. Ze voelt de afgunst<br />

en vijandigheid van Eglantine niet. Als ze<br />

merkt dat ze verraden is – waardoor ze ineens<br />

iets meer volwassen wordt –, voelt ze zich<br />

schuldig over haar naïviteit. Door dat schuldgevoel<br />

accepteert ze dat ze gestraft zal worden.<br />

Ze blijft hopen dat de mensen haar<br />

onschuld zullen inzien. Zelfs na haar dood.<br />

Dat is wat ze zingt in deze prachtige cavatine<br />

“Hier dicht am Quell” als ze spreekt<br />

met de bomen en de bloemen. Daar is ze,<br />

naar mijn idee, al een beetje waanzinnig<br />

Gabriele Fontana en John Bröcheler in Lear,<br />

2001 (Foto: Hans van den Bogaard)<br />

geworden. Alsof ze het aardse ontstegen is.<br />

Ze accepteert haar afscheid en haar dood.<br />

Maar eigenlijk is ze van meet af aan extreem<br />

in haar gevoelens, compleet gefixeerd op<br />

Adolar. En als je luistert naar het laatste<br />

gedeelte, waar ze zingt “Zu ihm, zu ihm”,<br />

alsmaar die hoge C, dat is pure hysterie.<br />

Daarna stort ze in. Subliem weergegeven<br />

in de muziek.’<br />

<strong>De</strong> rol van Euryanthe is zwaar en kent<br />

momenten die behoren tot de mooiste, de<br />

lastigste en meest uiteenlopende uit het<br />

repertoire. Zoals de onthulling van het<br />

geheim in ‘Am letzten Mai, in banger Trennung<br />

Stunde’, Euryanthes smeekbede om<br />

vertrouwen aan Adolar in ‘Hier weilest du!<br />

Hier darf ich ruh’n?’ of het uitzinnige arioso<br />

‘Schirmende Engelschar’.<br />

‘Het eerste wat ik zing, is de cavatine<br />

“Glöcklein im Tale”,’ reageert Fontana, ‘en<br />

die is heel lastig. Juist omdat het zo makkelijk<br />

klinkt, als een volksliedje, bijna een<br />

beetje oppervlakkig. Het is pure romantiek,<br />

je moet dat heel eenvoudig houden. In “Am<br />

letzten Mai” moet ik een heel onheilspellende<br />

sfeer weergeven. In de finale van de<br />

eerste akte zit die lastige coloratuur op<br />

“Fröhliche Klänge, Tänze, Gesänge”. Euryanthe<br />

zal zingen en dansen, zo verheugt ze<br />

zich op de komst van Adolar.’<br />

‘En natuurlijk is er dat dramatische duet<br />

in de tweede akte wanneer ze Adolar om<br />

hulp smeekt – dat trouwens sterk lijkt op het<br />

duet van Elsa en Lohengrin. Daar heb je echt<br />

de steun van de dirigent nodig om het orkest<br />

een beetje te temperen. En natuurlijk het<br />

ontredderde “Lasst mich hier in Ruh’ erblassen”<br />

als de koning haar vindt, verlaten in het<br />

woud. Maar omdat de muziek zo goed is en<br />

volledig past bij de tekst, groei je gaandeweg<br />

in het karakter van Euryanthe. Daardoor<br />

wordt het in de loop van de opera eigenlijk<br />

steeds natuurlijker. Zelfs in het doodeenzame<br />

“So bin ich nun verlassen” aan het slot.’


Scènefoto’s Le Balcon, Aix-en-Provence 2002 (Foto’s: E. Carrechio)<br />

Le Balcon<br />

‘Indien gerechtigheid en deugd<br />

het grote pad met roem bezaaien,<br />

dan wordt de aarde een hemelrijk<br />

en is de sterveling de goden gelijk.’<br />

‘Le Balcon’ is een nieuwe opera van de<br />

Hongaarse componist Peter Eötvös, gebaseerd<br />

op het gelijknamige toneelstuk van<br />

Jean Genet. Op straat broeit en dreigt de<br />

revolutie, mitrailleurs ratelen al en bommen<br />

ontploffen, terwijl de vertegenwoordigers<br />

van de gevestigde orde zich verschansen<br />

in de gesloten ruimte van een bordeel<br />

genaamd Le Balcon. Eötvös experimenteert<br />

met de opera als vorm en doorweeft zijn<br />

compositie met elementen van de populaire<br />

muziek en het cabaret. Volgens de componist<br />

vormen de belangrijkste krachtlijnen<br />

28<br />

van dit nieuwe werk de zuiverheid van de<br />

zang, die de kracht van de tekst van Genet<br />

versterkt, het zoeken naar dramatisch effect<br />

en een sonore tegenstelling tussen twee<br />

werelden: ‘<strong>De</strong> kracht van het stuk schuilt in<br />

de oppositie tussen de wereld binnen en<br />

de wereld buiten. In mijn partituur heb ik<br />

getracht deze tweespalt weer te geven<br />

door het scheppen van twee klankruimtes.<br />

<strong>De</strong> geluiden van de revolutie komen van<br />

achter de toeschouwers, terwijl vóór hen,<br />

op het toneel, vijf musici spelen voor de<br />

klanten van het bordeel, op de wijze<br />

van een salonorkest. Ik heb van dichtbij<br />

de redactie van het libretto gevolgd. Ik wou<br />

de tekst inkorten om het dramatische effect<br />

ervan te vergroten, maar zonder de taal van<br />

Genet zelf aan te passen. Het is een sterk<br />

geritmeerd proza, bijna poëzie in prozavorm,<br />

waarop ik een vocale techniek heb<br />

toegepast waardoor de dialogen in al hun<br />

eenvoud te beluisteren zijn.’


29<br />

do 5 JUNI 2003 première 20.15 UUR<br />

vr 6 JUNI 20.15 UUR<br />

zo 8 JUNI 20.15 UUR<br />

Kaartverkoop vanaf 1 mei.<br />

Bel het Kassa-bespreekbureau van<br />

Het Muziektheater: 020 - 6255455, of een van<br />

de andere verkooppunten (zie pag. 34).<br />

On-line reserveren: www.dno.nl<br />

Inleidingen Le Balcon<br />

door Jacqueline Oskamp (journaliste)<br />

NB: in Het Muziektheater (2de balkon)<br />

vr 6 JUNI 19.15 UUR<br />

zo 8 JUNI 19.15 UUR<br />

<strong>De</strong>ze lezingen zijn gratis toegankelijk.<br />

Eveneens gratis: Meet the artist<br />

na de voorstelling op 6 juni met Peter Eötvös<br />

o.l.v. Henk van der Meulen (NPS).<br />

PETER EÖTVÖS<br />

1944<br />

Le Balcon<br />

OPÉRA EN DIX TABLEAUX<br />

LIBRETTO VAN<br />

FRANÇOISE MORVAN<br />

MET MEDEWERKING VAN<br />

PETER EÖTVÖS EN<br />

ANDRÉ MARKOWICZ<br />

NAAR ‘LE BALCON’ VAN<br />

JEAN GENET<br />

COPRESENTATIE<br />

GASTPROGRAMMERING HET MUZIEKTHEATER,<br />

DE NEDERLANDSE OPERA EN<br />

HOLLAND FESTIVAL<br />

muzikale leiding<br />

PETER EÖTVÖS<br />

regie<br />

STANISLAS NORDEY<br />

decor<br />

EMMANUEL CLOLUS<br />

kostuums<br />

RAOUL FERNANDEZ<br />

licht<br />

STÉPHANIE DANIEL<br />

L’ÉVÊQUE<br />

CSABA AIRIZER<br />

IRMA: LA REINE<br />

HILARY SUMMERS<br />

LA FEMME, LA VOLEUSE, LA FILLE, CHANTAL<br />

ALLISON COOK<br />

LE JUGE<br />

JULIUS BEST<br />

LE BOURREAU: ARTHUR<br />

JÉRÔME VARNIER<br />

LE GÉNÉRAL<br />

ARMAND ARAPIAN<br />

CARMEN<br />

MORENIKE FADAYOMI<br />

LE CHEF DE LA POLICE<br />

HARRY PEETERS<br />

L’ENVOYÉ DE LA COUR<br />

MARCOS PUJOL<br />

ROGER<br />

ARNAUD MARZORATI<br />

ENSEMBLE INTERCONTEMPORAIN<br />

EEN PRODUCTIE VAN<br />

FESTIVAL D’AIX-EN-PROVENCE<br />

IN COPRODUCTIE MET<br />

THÉÂTRE DU CAPITOLE DE TOULOUSE<br />

MET STEUN VAN<br />

VIVENDI UNIVERSAL EN<br />

FONDS DE CRÉATION LYRIQUE<br />

OPDRACHTWERK VAN<br />

FESTIVAL D’AIX-EN-PROVENCE<br />

OPENINGSVOORSTELLING<br />

HOLLAND FESTIVAL<br />

<strong>De</strong> opera wordt in het Frans gezongen<br />

en Nederlands boventiteld.<br />

<strong>De</strong> voorstelling duurt circa 2 uur en 15 minuten.<br />

Er is 1 pauze.<br />

Het operaboek Le Balcon is verkrijgbaar<br />

in Het Muziektheater. <strong>De</strong> prijs is € 8,-.<br />

Nieuwe productie


IN DE WAAG<br />

Dagelijks wisselend 3-gangen operamenu<br />

voor € 29,50 (tussen 18.00 uur en 20.00 uur)<br />

Restaurant-Café in de Waag<br />

tel.: 020-4227772<br />

email: info@indewaag.nl<br />

www.indewaag.nl<br />

Keuken is geopend van 18.00 uur - 22.30 uur<br />

WISSELEND THEATERMENU<br />

DIVERSE À LA CARTE GERECHTEN<br />

GEZELLIG NABORRELEN<br />

GRAAG TOT ZIENS BIJ GRAND CAFÉ L’OPERA<br />

REMBRANDTPLEIN 27-29<br />

1017 CT AMSTERDAM T (020) 6204754<br />

BEZOEK OOK EENS ONZE INTERNETSITE: WWW.L-OPERA.NL<br />

Le zinc et … les autres<br />

Pre-theatermenu<br />

3 gangen à 29,50 euro:<br />

te bestellen tussen 17.30 en 19.00 uur<br />

Schotse zalm rauw en gerookt als tartaar<br />

met gepocheerd scharrelei,<br />

gegrilleerde appel<br />

en basilicummayonaise<br />

Kalfslende gebraden<br />

met geroosterde mergpompoen,<br />

risotto en tomatenbearnaise<br />

Witte chocolade als mousse<br />

met sorbet van pure chocolade<br />

en compote van citrusfruit<br />

<strong>De</strong> keuken is geopend van ma t /m za<br />

vanaf 17.30 tot 23.00 uur<br />

Prinsengracht 999 - 1017 km Amsterdam<br />

tel 020 622 9044 - fax 020 639 0270<br />

e-mail info@lezinc.nl - internet www.lezinc.nl


Kees Arntzen<br />

Peter Eötvös –<br />

daadwerkelijk bijdragen<br />

aan verandering<br />

‘We leven al tweehonderd jaar in de negentiende eeuw.’ Het is een van Peter Eötvös’ krachtigste<br />

uitspraken als het erom gaat beweging te krijgen in de naar zijn inzichten verstarde situatie rond<br />

de huidige muzikale orkestcultuur. Het is een strijd van lange adem die de Hongaarse dirigent en<br />

componist al jaren voert. Niet dat hij afwil van de museumfunctie die de symfonieorkesten vanzelfsprekend<br />

ook hebben: natuurlijk moeten de meesterwerken uit het verleden op het hoogst denkbare<br />

niveau telkens weer gespeeld worden. Maar daarvoor voldoen een paar toporkesten; nu klinkt in alle<br />

hoofd- en provincie-steden dag in dag uit hetzelfde repertoire, en baden de dirigenten zich al te<br />

gemakzuchtig in de warme gloed van het verleden.<br />

Sinds 1991 is er het Peter Eötvös Instituut,<br />

dat aangeeft dat de Hongaarse dirigent en<br />

componist niet alleen aan de zijlijn aanwijzingen<br />

wil schreeuwen, maar ook daadwerkelijk<br />

wil bijdragen aan verandering. Dankzij<br />

het Instituut kunnen jonge dirigenten (liefst<br />

juist degenen die ook componist zijn) kennismaken<br />

met alle fijne kneepjes van het vak,<br />

waar het gaat om het dirigeren van moderne<br />

muziek. ‘Als ik een jonge dirigent was, zou<br />

ik onmiddellijk bij Eötvös in de leer gaan,’<br />

schreef componist Karlheinz Stockhausen<br />

eens. ‘Hij weet de meest genuanceerde<br />

eisen van nieuwe partituren aan een ensemble<br />

over te dragen op een heldere en inspirerende<br />

wijze. Hij is door de natuur begiftigd<br />

met de vaardigheid alles tot in detail te kunnen<br />

horen: de fijnste schakeringen van toonhoogtes,<br />

sterktegraden, ritmes en de o, zo<br />

belangrijke tempi. Hij kent de uitvoeringspraktijk<br />

van de nieuwe elektronische muziek<br />

– onmisbaar voor een dirigent van vandaag –<br />

als geen ander.’<br />

In feite was de situatie andersom en leerde<br />

Eötvös bij Stockhausen in Keulen de fijne<br />

kneepjes van de nieuwe muziek. <strong>De</strong> traditionele<br />

muziek kende toen al niet meer zoveel<br />

geheimen voor de in 1944 in Transsylvanië<br />

geboren musicus. Dit Hongaarssprekende,<br />

thans Roemeense gebied, bracht niet alleen<br />

Dracula voort, maar ook onwaarschijnlijk<br />

veel Hongaars muziektalent: naast Eötvös<br />

werden toonaangevende componisten als<br />

Ligeti en Kurtág hier gebakerd.<br />

Zoltán Kodály...<br />

Bepakt en bezakt met ervaring kwam Eötvös<br />

in 1968 aan in Keulen, waar hij piano,<br />

slagwerk en eigengemaakte elektronische<br />

instrumenten speelde in het ensemble van<br />

Stockhausen. Het was zijn opvallende rol<br />

bij dit gespecialiseerde Keulse ensemble<br />

die maakte dat Pierre Boulez hem in 1979<br />

uitnodigde zijn ervaring in dienst te stellen<br />

van het prestigieuze Ensemble Intercontemporain<br />

te Parijs. Meer uitnodigingen volgen<br />

al spoedig: het BBC Symfonieorkest wenkt<br />

met een gastdirigentschap en uiteindelijk<br />

weet het <strong>Nederlandse</strong> Radio Kamerorkest<br />

Eötvös te strikken voor een meerjarig chefdirigentschap<br />

dat tot de dag van vandaag<br />

voortduurt.<br />

31<br />

<strong>De</strong> betekenis van Eötvös als componist<br />

leek lange tijd wat in de schaduw te blijven<br />

bij zijn dirigentenbestaan. Toch liet Zoltán<br />

Kodály de veertienjarige juist met dit oogmerk<br />

toe tot de Muziekacademie van Boedapest.<br />

<strong>De</strong> studie compositie die hij hier volgde,<br />

wierp in de praktijk weldra haar vruchten<br />

af. Vanaf zijn zestiende was Eötvös dag in<br />

dag uit te vinden in en rond het Boedapester<br />

Vìg-theater, waar hij het theaterleven van<br />

binnen en buiten leerde kennen. Onderwijl<br />

componeerde hij alles wat maar nodig was<br />

voor theater- en cinemagebruik.<br />

Muziek en theater: voor Eötvös zijn ze –<br />

ook in zijn instrumentale werk – onafscheidelijk<br />

verbonden. Neem bijvoorbeeld zijn<br />

Chinese <strong>Opera</strong> uit 1986, waar hij het karakter<br />

van de verschillende delen kenschetst door<br />

de verwijzing naar een spraakmakend regisseur:<br />

zo staat Peter Brook voor het snelle<br />

ceremonieel, Luc Bondy voor buigzame lyrische<br />

schoonheid, Bob Wilson voor komischfantastische<br />

situaties en Jacques Tati voor<br />

komische scènes zonder woorden.<br />

... en Frank Zappa<br />

Zelden liet Eötvös die theatrale achtergrond,<br />

die veelal gepaard gaat met ritueel<br />

en verwijzingen naar andere muziek, helemaal<br />

los. Zo vertelt een vroeg strijkkwartet<br />

in klanken van de moeizame verhouding<br />

tussen vader en zoon Mozart in de tijd dat<br />

Wolfgang met zijn moeder in Parijs vertoefde.<br />

Een ander werk, de 151ste Psalm is een<br />

ritueel bij uitstek. Het werd gecomponeerd<br />

als een ‘In Memoriam’ voor de popmuzikant<br />

Frank Zappa, voor wiens muziek Eötvös grote<br />

belangstelling koestert. Omdat in de 150<br />

psalmen van David nergens ook maar enig<br />

protest opklinkt, besloot Eötvös de verzameling<br />

met een extra ‘protest-psalm’ te completeren:<br />

een aanklacht tegen de vroege, als<br />

onrechtvaardig gevoelde dood van Zappa.<br />

Het mag dan ook niet verwonderen dat de<br />

componist toch weer terecht zou komen in<br />

het theater, maar nu vooral als operacomponist.<br />

Juist de opera’s van de laatste jaren<br />

zijn van een grote rijpheid. Hier profiteert<br />

de theaterman volop van al die ervaringen<br />

die de muzikant met de twintigste-eeuwse<br />

muziek opdeed.<br />

<strong>De</strong> muzikale keuzes zijn in zijn operapartituren<br />

dan ook nooit voor de hand liggend.<br />

Zo wordt de opera Tri sestri naar het toneelstuk<br />

van Tsjechov in muzikaal opzicht ondermeer<br />

bepaald door het gebruik van twee<br />

orkesten en twee dirigenten: een voor het<br />

toneel en een achter het toneel, zodat de<br />

acteurs zich bevinden in de branding van<br />

het geluid. Dit soort originele benaderingen,<br />

waar met name de opera Tri sestri vol van is,<br />

droeg sterk bij tot de erkenning van groot<br />

vakmanschap en oorspronkelijkheid. Na het<br />

doorslaand succes van de Tri sestri steeg<br />

de vraag naar nieuwe opera’s met als meest<br />

recente product, de opera Le Balcon, die in<br />

de zomer van 2002 in première ging.<br />

Peter Eötvös (Foto: ???)


Scènefoto Le Balcon, Aix-en-Provence 2002 (Foto’s: E. Carrechio)<br />

Uit: Vibrations (Festival d’Aix-en-Provence 2002)<br />

‘Le Balcon’ of de klinkende<br />

confrontatie tussen twee werelden<br />

Als opdracht van het Festival d’Aix-en-Provence ging de opera Le Balcon op 5 juli 2002 in het Théâtre<br />

de l’Archevêché in wereldpremière onder leiding van de componist en in regie van Stanislas Nordey.<br />

Le Balcon van Peter Eötvös is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Genet. Dramatische<br />

uitwerking, heldere zangpartijen, tegengestelde klankwerelden: een gesprek met de componist over<br />

zijn keuze voor Genet en over de totstandkoming van het werk.<br />

U heeft Le Balcon geschreven voor achttien<br />

musici van het Ensemble Intercontemporain<br />

waarbij u hen bij de handeling betrekt, want vijf<br />

van hen zijn op het toneel. Hoe is dit project<br />

geboren?<br />

Ik wilde een opera schrijven waarin de<br />

musici een echte dramatische rol vervullen.<br />

Ik wilde niet dat zij opgesloten zouden zijn<br />

in de orkestbak zoals in een traditionele<br />

opera. In dit opzicht is Le Balcon in de geest<br />

van het muziektheater van Kagel en Ligeti.<br />

Met dit doel voor ogen zijn Stanislas Nordey<br />

en ik op zoek gegaan naar een onderwerp.<br />

Wij hebben zo’n vijftig teksten gelezen in<br />

allerlei genres: toneelstukken, novellen en<br />

romans. We hebben gedacht aan Seta van<br />

Alessandro Baricco, aan L’homme dans le<br />

couloir van Marguerite Duras, ja zelfs aan<br />

het beroemde Heart of Darkness van Joseph<br />

Conrad. Uiteindelijk kwamen we terecht bij<br />

Le Balcon van Genet.<br />

Waarom juist bij deze toneeltekst?<br />

Door het onderwerp maakte Le Balcon<br />

het mij mogelijk om, zoals ik wenste, een<br />

aantal musici op het toneel te plaatsen.<br />

Binnen het kader van het bordeel kon ik hen<br />

de rol laten spelen van een salonorkest en<br />

hen op die manier volledig in de handeling<br />

integreren. Afgezien daarvan kan ik niet<br />

zomaar een tekst als uitgangspunt gebruiken<br />

voor een compositie. Ik moet een ‘innerlijke<br />

muziek’ horen tijdens het lezen. Dat<br />

heeft niets te maken met de literaire kwaliteit<br />

van het werk. Voor mij is het iets heel<br />

persoonlijks: sommige teksten roepen klanken<br />

bij mij op, andere niet. Welnu, voor mij<br />

is Le Balcon een toneelstuk dat klank heeft.<br />

Het is gebaseerd op de tegenstelling tussen<br />

twee werelden: de straat, waar de revolutie<br />

dreigt en de afgesloten ruimte van het bordeel,<br />

‘Le Balcon’, waar de vertegenwoordigers<br />

van de gevestigde orde hun toevlucht<br />

zoeken om hun maatschappelijke spel voort<br />

te zetten.<br />

Klankruimtes<br />

<strong>De</strong> kracht van het stuk is gelegen in de<br />

tegenstelling binnen/buiten, die ook een<br />

tegenstelling in klank is. <strong>De</strong> revolutie, als<br />

strijd tegen de maatschappij, is te horen<br />

in het ratelen van machinegeweren en het<br />

lawaai van explosies die contrasteren met<br />

de achtergrondmuziek die in de salons van<br />

‘Le Balcon’ klinkt. In mijn partituur heb ik<br />

geprobeerd deze dualiteit weer te geven<br />

door twee klankruimtes te creëren. <strong>De</strong> geluiden<br />

van de revolutie komen van achter de<br />

toeschouwers. Vóór hen bevinden zich op<br />

het toneel vijf musici, als staande schemerlampen<br />

in art nouveau-stijl. Zij worden aan-<br />

32<br />

gestoken als de gasten binnenkomen en ze<br />

spelen voor de klanten van het bordeel.<br />

U zegt: ‘Aangezien ik zelf vertolker ben,<br />

denk ik bij het componeren aan mijn toekomstige<br />

vertolkers’. U kent de musici van<br />

het Ensemble Intercontemporain goed,<br />

want u bent gedurende dertien jaar hun<br />

muzikaal directeur geweest.<br />

Ja, hun persoonlijkheid was bepalend in<br />

mijn werk, en wat de zangers aangaat, was<br />

dat net zo. Zij zijn allemaal uitgekozen voordat<br />

ik begon. Pas daarna heb ik rollen geschreven<br />

die bij ieder van hen passen: bij<br />

hun stemmen en hun persoonlijkheden.<br />

<strong>De</strong> rol van Irma heb ik bijvoorbeeld niet<br />

geschreven voor een mezzosopraan in het<br />

algemeen, maar speciaal voor Hilary Summers.<br />

Ik droomde van iemand als Simone<br />

Signoret, en Hilary Summers is van hetzelfde<br />

kaliber, uitgerust met een zeer sterke persoonlijkheid.<br />

Zij doet me aan Signoret denken<br />

door hoe ze is, door haar bewegingen en<br />

haar uitstraling.<br />

Bij het componeren denk ik ook aan de<br />

plaats waar het betreffende werk zal worden<br />

uitgevoerd. Het Théâtre de l’Archevêché is<br />

een moeilijke locatie voor een bezetting van<br />

achttien musici, die wellicht te klein zou kunnen<br />

lijken voor zo’n grote ruimte. Het toneel<br />

is erg breed en het hele theater is groot. Voor<br />

mij was dat een uitdaging. Ik moest zodanig<br />

te werk gaan dat zelfs deze kleine formatie<br />

er goed zou klinken.<br />

<strong>De</strong> bewerking van Genets toneelstuk werd<br />

toevertrouwd aan Françoise Marvan en André<br />

Markowicz. Wat verwacht u van een operalibretto?<br />

Dat het werkt in het theater. In een opera<br />

draagt de muziek de inhoud, in gelijke mate<br />

als de dialogen. Een libretto moet worden<br />

ontdaan van alle beschrijvingen die de handeling<br />

zouden kunnen ophouden, en van<br />

hetgeen overbodig zou kunnen worden als<br />

de tekst uiteindelijk op muziek gezet is.<br />

Daarom heb ik Françoise Morvan en André<br />

Markowicz gevraagd om de tekst in te korten,<br />

maar daarbij de structuur nauwkeurig<br />

te bewaren, want het stuk is dramatisch zeer<br />

overtuigend. In mijn opera Tri sestri heb ik<br />

meer afstand genomen van het toneelstuk<br />

van Tsjechov, omdat er weinig handeling in<br />

zat. Ik heb de chronologie van de gebeurtenissen<br />

doorbroken en de volgorde van de<br />

scènes veranderd. In Le Balcon heb ik dat<br />

soort dingen helemaal niet gedaan.<br />

Ik wilde ook, voor zover mogelijk, dat ze<br />

de structuur van de zinnen niet zouden veranderen,<br />

want de taal van Genet is schitterend.<br />

Het is een ritmisch proza, bijna poëzie<br />

in proza. Bij het schrijven van de zangpartijen<br />

heb ik gezocht naar een idioom dat de<br />

dialoog in alle helderheid laat horen, zoals<br />

in Pelléas et Mélisande. Ik heb het zo gedaan<br />

dat de tekst van Genet verstaanbaar blijft.<br />

Die is ongelooflijk sterk.<br />

Uit: Vibrations<br />

(Festival d’Aix-en-Provence 2002)<br />

Vertaald door Frits Vliegenthart


NN<br />

<strong>De</strong> verheerlijking van de prostituee –<br />

een gesprek met Stanislas Nordey<br />

Voor regisseur Stanislas Nordey hadden de toneelstukken van Jean Genet altijd al karakteristieken van de<br />

opera. Het was dan ook een bijzondere uitdaging voor hem toen hij in 2002 een opera kon regisseren die<br />

gebaseerd was op een origineel van Genet.<br />

Voor mij hebben de stukken van Jean Genet<br />

een operakarakter: het is pathetisch toneel,<br />

een toneel van het grote gebaar. Als ik naar<br />

een uitvoering van een van zijn stukken kijk,<br />

heb ik altijd het gevoel dat er iets ontbreekt<br />

aan de voordracht van de acteurs. Ik herinner<br />

mij dat ik in 1995, toen ik Splendid’s regisseerde,<br />

tegen mezelf zei dat het stuk gezongen<br />

zou kunnen worden. Op dat moment kon<br />

ik niet vermoeden dat ik zeven jaar later een<br />

opera zou ensceneren die gebaseerd is op<br />

een toneelstuk van Genet.<br />

Bij Genet zijn de personages nooit helemaal<br />

zichzelf. Zij spelen rollen. In Les bonnes<br />

spelen de meiden de rol van hun mevrouw.<br />

In Les nègres spelen de negers dat ze blanken<br />

zijn. En in Le Balcon spelen de prostituees<br />

dat ze andere personages zijn dan zijzelf.<br />

Er zit in dat stuk een spel met spiegels,<br />

een effect van theater in het theater. Dat<br />

ludieke karakter is iets waar Peter Eötvös<br />

veel plezier in had.<br />

Met hem samen te werken is voor een<br />

regisseur een bron van vreugde, want hij<br />

heeft een hartstochtelijke relatie met het<br />

theater, waarvoor hij vanaf het begin zoveel<br />

heeft gecomponeerd. Hij heeft er een onmiskenbaar<br />

gevoel voor drama aan overgehouden,<br />

evenals een aandacht voor de tekst<br />

zoals je die zelden aantreft bij componisten.<br />

In het geval van Le Balcon heeft hij de tekstversie<br />

van het libretto op de voet gevolgd.<br />

Tekst en muziek zijn ontstaan vanuit eenzelfde<br />

impuls. Het project is er des te sterker<br />

door geworden.<br />

Dubbelzinnigheid<br />

Is de Bisschop van Le Balcon wel een bisschop,<br />

is de Rechter wel een rechter, en is<br />

de revolutie niet slechts een opstand van<br />

bordpapier? Je hoort het geratel van mitrailleurs,<br />

maar de revolutionairs zijn geen helden.<br />

Wat is echt, wat is schijn? Genet geeft<br />

daar geen uitsluitsel over, hij wil geen didactisch<br />

toneel maken. Als regisseur vind ik het<br />

belangrijk deze dubbelzinnigheid te respecteren.<br />

Ik wil het publiek de keuze laten tussen<br />

verschillende interpretaties, én ik wil de<br />

poëzie in de tekst behouden.<br />

Bij Le Balcon zijn er meerdere elementen<br />

in het spel. Het bordeel lijkt op een afgeschermd<br />

kamp, waar je moeilijk in en uit<br />

kunt. Het idee van opsluiting is van fundamenteel<br />

belang, zoals in het hele oeuvre van<br />

Jean Genet, die aan den lijve heeft ondervonden<br />

wat het is om in de gevangenis te<br />

zitten. In het bordeel kun je een ander leven<br />

aannemen dan dat wat je daarbuiten leidt.<br />

Vandaar de vraag: hoe kun je aan je leven<br />

ontsnappen en hoe kun je dromen creëren?<br />

Het derde element: een felle aanval op de<br />

gevestigde orde – de clerus, justitie, de politie<br />

– vormt de basis van het stuk. Tegen al<br />

deze machten kwam Genet, die aan hen was<br />

33<br />

onderworpen, in verzet. Tenslotte is Le Balcon<br />

vol van Genets fascinatie voor het louche<br />

milieu, voor boeven, hoeren en dieven. Le<br />

Balcon gaat over de kracht van de zelfkant<br />

en de verheerlijking van de prostituee.’<br />

Uit: Vibrations<br />

(Festival d’Aix-en-Provence 2002)<br />

Vertaald door Frits Vliegenthart<br />

Scènefoto’s Le Balcon, Aix-en-Provence 2002 (Foto’s: E. Carrechio)


Algemene informatie<br />

Verkoop kaarten<br />

Precies één maand vóór de première van<br />

een productie in Het Muziektheater gaan alle<br />

voorstellingen van die productie in de verkoop.<br />

U kunt op verschillende locaties losse<br />

kaarten kopen of telefonisch reserveren:<br />

Bij het Kassa-bespreekbureau van<br />

Het Muziektheater: Amstel 3, Amsterdam,<br />

020-6255455. Het Kassa-bespreekbureau<br />

is geopend van maandag t/m zaterdag vanaf<br />

10.00 uur tot aanvang voorstelling; op zon-<br />

en feestdagen vanaf 11.30 uur tot aanvang<br />

voorstelling; op dagen zonder voorstelling<br />

en op dagen met alleen een matineevoorstelling<br />

vanaf 10.00 uur tot 18.00 uur.<br />

Verder bij de AUB Ticketshop op het<br />

Leidseplein en bij de meeste landelijke<br />

VVV-Theaterbespreekbureaus. Hier betaalt<br />

u een toeslag per plaatskaart.<br />

Via de Uitlijn: 0900-0191 (zeven dagen per<br />

week van 9.00-21.00 uur, € 0,40 per minuut).<br />

Bij dit verkooppunt betaalt u eveneens een<br />

toeslag per kaart.<br />

On-line reserveren: via www.dno.nl<br />

Let op: vanaf het nieuwe seizoen gaan<br />

de kaarten 3 maanden vóór de première<br />

in de verkoop. Dus vanaf 5 juli 2003 kunt<br />

u kaarten kopen voor Les Troyens.<br />

Betalen van uw kaarten<br />

Betalen aan de kassa kan contant of met<br />

een creditcard (Visa, Diners Club, Eurocard,<br />

AmEx), pinpas of chipknip. Verder kunt u<br />

betalen met de Theater- en Concertbon en<br />

kunnen scholieren betalen met CKV-vouchers.<br />

Bij telefonische reservering kunt u eveneens<br />

betalen met een creditcard. Na ontvangst<br />

van betaling worden de kaarten u zo spoedig<br />

mogelijk toegestuurd, waarvoor per plaatskaart<br />

€ 1,60 administratie- en portokosten in<br />

rekening wordt gebracht.<br />

Wanneer u telefonisch reserveert, kunt<br />

u uw kaarten ook persoonlijk bij het Kassabespreekbureau<br />

betalen en afhalen. Ook dit<br />

dient binnen één week na uw telefonische<br />

reservering te gebeuren. Reserveert u binnen<br />

een week vóór de voorstellingsdatum, dan<br />

dient u de kaarten tot uiterlijk 45 minuten<br />

vóór aanvang van de voorstelling af te halen<br />

en te betalen (let op de aanvangstijd!).<br />

Haalt u uw kaarten niet tijdig af, dan loopt<br />

u het risico dat uw reservering vervalt en<br />

uw kaarten aan andere belangstellenden te<br />

koop worden aangeboden.<br />

<strong>De</strong> Boekmanzaal is onderdeel van het<br />

Stadhuis/Het Muziektheater en biedt plaats<br />

aan ±200 personen. Elke dinsdag van september<br />

t/m mei worden hier van 12.30 tot<br />

13.00 uur gratis lunchconcerten gegeven door<br />

leden van Holland Symfonia, het Nederlands<br />

Philharmonisch Orkest, het Nederlands<br />

Kamerorkest, het Koor van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong>, <strong>Opera</strong> Studio Nederland en anderen.<br />

Prijzen losse kaarten<br />

Seizoen 2002-2003<br />

Het Muziektheater<br />

normale prijs CJP/Pas 65/<br />

Stadspas<br />

1ste rang € 70,00 € 55,00<br />

2de rang € 52,50 € 40,00<br />

3de rang € 37,50 € 27,50<br />

4de rang € 25,00 € 15,00<br />

Voor Le Balcon geldt voor studenten een<br />

speciale Holland Festival-prijs van € 10,-<br />

(alleen 3de en 4de rang).<br />

34<br />

Kaarten op de dag van<br />

de voorstelling<br />

Het Kassa-bespreekbureau van Het Muziektheater<br />

hanteert bij uitverkochte voorstellingen<br />

een volgnummersysteem. Vanaf een uur<br />

vóór aanvang van een voorstelling kunt u per<br />

persoon één volgnummer afhalen bij een van<br />

de balies van het Kassa-bespreekbureau. Vanaf<br />

een half uur vóór aanvang worden gereserveerde<br />

maar niet afgehaalde kaarten te koop<br />

aangeboden aan houders van een volgnummer.<br />

Aangezien hierbij de volgorde van de uitgegeven<br />

volgnummers wordt aangehouden, verdient<br />

het aanbeveling al eerder dan een uur<br />

vóór aanvang in de hal aanwezig te zijn. Per<br />

volgnummer kunt u maximaal twee kaarten<br />

voor de betreffende voorstelling kopen. Bij<br />

voorstellingen van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

worden bij volgnummerverkoop alle eersteen<br />

tweederangs kaarten verkocht voor respectievelijk<br />

tweede- en derderangsprijzen.<br />

Op deze verlaagde prijzen is CJP/Pas 65/<br />

Stadspas-korting niet van toepassing.<br />

Voor Le Balcon geldt de volgnummerverkoop<br />

niet.<br />

Boventiteling<br />

In principe worden alle voorstellingen van<br />

DNO Nederlands boventiteld. Het kan echter<br />

vóórkomen dat de boventiteling als gevolg<br />

van de enscenering vanaf sommige plaatsen<br />

slechts gedeeltelijk of helemaal niet zichtbaar<br />

is.<br />

Een beperkt aantal plaatsen biedt nooit<br />

zicht op de boventiteling. Wilt u verzekerd zijn<br />

van een plaats met zicht op de boventiteling,<br />

informeert u dan bij het Kassa-bespreekbureau,<br />

voordat u uw kaarten koopt.<br />

Lunchconcerten in de Boekmanzaal, 2002-2003<br />

Het repertoire loopt uiteen van barokmuziek<br />

via liederen en operafragmenten tot hedendaagse<br />

werken en wereldmuziek.<br />

Voor de seizoensbrochure en aanvullende<br />

informatie: Frits Vliegenthart, 020-551 8922<br />

mei 2003<br />

6 Oleksandra Lenyshyn sopraan<br />

Brian Fieldhouse piano<br />

Villa-Lobos<br />

Openbaar vervoer<br />

Het Muziektheater is uitstekend bereikbaar<br />

met het openbaar vervoer. Vanaf<br />

Amsterdam Centraal Station of Amsterdam<br />

Amstel brengen de metro’s 53 en 54 en<br />

de sneltram 51 u in een paar minuten naar de<br />

halte Waterlooplein. Ook tram 9 gaat vanaf<br />

het Centraal Station rechtstreeks naar<br />

Het Muziektheater. Voor meer informatie over<br />

openbaar vervoer kunt u bellen met OV-Reisinformatie,<br />

0900-9292 (€ 0,34 per minuut) of<br />

kijken op www.9292ov.nl<br />

Parkeren bij<br />

Het Muziektheater<br />

<strong>De</strong> beschikbare parkeerruimte in de omgeving<br />

van Het Muziektheater is beperkt. Onder<br />

Het Muziektheater bevindt zich de parkeergarage<br />

‘Het Muziektheater’. <strong>De</strong>ze is echter<br />

niet exclusief voor onze bezoekers en is vaak<br />

al vroeg vol. Vanaf een half uur vóór aanvang<br />

van de voorstelling is de wachttijd zo lang<br />

dat u riskeert de aanvang van de voorstelling<br />

te missen. Voor informatie kunt u zich<br />

wenden tot Parkeergebouwen Amsterdam,<br />

020-563 2911.<br />

Andere parkeergarages in de buurt zijn:<br />

‘Waterlooplein’ aan de Valkenburgerstraat<br />

(op vijf minuten loopafstand van Het Muziektheater)<br />

en ‘Markenhoven’ tegenover politiebureau<br />

IJtunnel (op tien minuten loopafstand<br />

van Het Muziektheater). Voor informatie over<br />

het reserveren van een parkeerplaats in<br />

Amsterdam kunt u bellen met de Parkeer<br />

Reserveer Lijn: 0900-2022002 (€ 0,40 per<br />

minuut).<br />

Een andere mogelijkheid is uw auto aan<br />

de rand van de stad te parkeren, bijvoorbeeld<br />

bij het Transferium van de Amsterdam ArenA<br />

(inlichtingen: 020-4001721) en vervolgens<br />

gebruik te maken van het openbaar vervoer<br />

of een taxi.<br />

Rookverbod<br />

Per 1 januari 2003 geldt in Het Muziektheater<br />

een algeheel rookverbod i.v.m. de nieuwe<br />

Tabakswet.<br />

13 Peter Hoogeveen viool<br />

Anne Bernau piano<br />

20 Amand Hekkers tenor<br />

Hans Schellevis piano<br />

Rossini<br />

27 Prometheus Sonata Duo:<br />

Csaba Erdös cello<br />

Andrea Hornyák piano


<strong>De</strong> Muziektheaterwinkel<br />

Cd-opnamen<br />

Euryanthe<br />

Schitterende opname met Jessye Norman,<br />

Rita Hunter, Nicolai Gedda, Tom Krause e.a.<br />

Marek Janowski dirigeert Rundfunkchor<br />

Leipzig en Staatskapelle Dresden.<br />

3 cd’s, Berlin Classics, € 40,-<br />

Colofon<br />

ODEON<br />

Tijdschrift van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

<strong>Odeon</strong> is het Oudgriekse woord voor een aan<br />

muziek en poëzie gewijd gebouw.<br />

In de zestiende eeuw ontstond uit de combinatie<br />

van muziek en poëzie het genre opera,<br />

en in onze eeuw het muziektheater zoals wij<br />

het vandaag de dag trachten vorm te geven.<br />

Nummer <strong>49</strong> mei 2003<br />

ISBN: 0926-0684<br />

Oplage 25.000 exemplaren<br />

<strong>Odeon</strong> is een uitgave van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong>,<br />

Afdeling In- en Externe Betrekkingen,<br />

Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam.<br />

telefoon 020-5518922<br />

fax 020-5518311<br />

e-mail info@nederlandse-opera.nl<br />

advertenties 020-644 2233 / 2263 (fax)<br />

abonnementen 020-551 8922<br />

Dvd<br />

Die Soldaten<br />

Prachtige uitvoering door Chor und<br />

Orchester des Staatstheaters Stuttgart,<br />

o.l.v. B. Kontarsky.<br />

Met: N. Vargas, M. Munkittrick, N. Shade,<br />

M. Ebbecke, W. Cochran e.a.<br />

Arthaus, € 35,-<br />

Hoofdredactie<br />

Pablo Fernandez<br />

Eindredactie<br />

Frits Vliegenthart<br />

Redactionele bijdragen<br />

Kees Arntzen, Klaus Bertisch,<br />

Marianne Broeder, Piet <strong>De</strong> Volder<br />

Chris Engeler, Pablo Fernandez,<br />

Hans Heg, Peter van der Lint,<br />

Franz Straatman en Frits Vliegenthart<br />

Basisontwerp en lay-out<br />

Lex Reitsma<br />

mmv Leon Bloemendaal<br />

Productie<br />

Hans Hijmering<br />

Coördinatie interviews<br />

Tia Schutrups<br />

Advertenties<br />

Targetplanning BV, B. Frisch<br />

Postbus 75261, 1070 AG Amsterdam<br />

tarplan@tiscali.nl<br />

Lithografie<br />

Bij-voorbeeld, Amsterdam<br />

35<br />

Van Peter Eötvös zijn tijdens Le Balcon<br />

diverse cd’s en dvd’s verkrijgbaar. Kijk in<br />

de Muziektheaterwinkel voor speciale aanbiedingen!<br />

Omslag<br />

Beeld affiche Die Soldaten: Lex Reitsma<br />

Rechthebbenden die menen aan deze uitgave aanspraken<br />

te kunnen ontlenen, wordt verzocht contact<br />

op te nemen met de uitgever. Niets uit deze uitgave<br />

mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar<br />

gemaakt zonder voorafgaande toestemming van<br />

de uitgever.<br />

Abonnementen<br />

Abonnementhouders van <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong> <strong>Opera</strong><br />

krijgen <strong>Odeon</strong> gratis thuisgestuurd. Wilt u <strong>Odeon</strong><br />

ook ontvangen? Voor € 12,- ontvangt u alle vier<br />

nummers van seizoen 2003-2004 thuis. Losse<br />

nummers kosten € 3,- incl. porto per stuk.<br />

Stuur een briefkaart met uw naam, adres,<br />

postcode en woonplaats naar: <strong>De</strong> <strong>Nederlandse</strong><br />

<strong>Opera</strong>, Afdeling In- en Externe Betrekkingen,<br />

Waterlooplein 22, 1011 PG Amsterdam.<br />

Voor abonnees buiten Nederland: gelieve contact<br />

op te nemen met de Afdeling In- en Externe<br />

Betrekkingen: +31 20 551 89 22.<br />

Foto: Aatjan Renders (Foto: ???)


Sponsor van het Koninklijk Concertgebouworkest<br />

Julia Studebaker en Jacob Slagter, horn players of the Royal Concertgebouw Orchestra.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!