29.09.2013 Views

PDF 2.7 - Toetswijzer

PDF 2.7 - Toetswijzer

PDF 2.7 - Toetswijzer

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hoofdstuk 2 | De inhoud van toetsen<br />

<strong>PDF</strong> <strong>2.7</strong> Toelichting op kenmerken van toetstaken aan de hand van twee<br />

voorbeelden<br />

Zoals in hoofdstuk 2 is aangegeven, kunnen toetstaken variëren op de volgende zes kenmerken:<br />

1. Authenticiteit taaksituatie<br />

2. Complexiteit bepalende kritieke factoren<br />

3. Soorten stimuli<br />

4. Taakstructurering<br />

5. Responskenmerken<br />

6. Gevolgen van taakuitvoering<br />

We lopen de verschillende deelkenmerken nog eens langs aan de hand van twee sterk verschillende<br />

voorbeelden:<br />

- Een onderdeel meerkeuzevragen uit een luistertoets Frans voor leerlingen van 4 havo/vwo met<br />

Nederlandstalige antwoordalternatieven (zie figuur hieronder).<br />

- Een proeve van bekwaamheid voor een aspirant-rijinstructeur.<br />

Een opgave uit een oefenluistertoets Frans (Cito, 2002)<br />

1. Authenticiteit taaksituatie<br />

Het eerste kenmerk van de toetstaak, de authenticiteit van de taaksituatie, is duidelijk verschillend voor de<br />

twee voorbeelden. Een bekwaamheidsproef voor een rijinstructeur zal erop gericht zijn de didactische<br />

bekwaamheid tijdens het geven van rijlessen in beeld te brengen. Het gaat daarbij om competent<br />

handelen in de echte beroepspraktijk, die een echte rijlessituatie vereist, waarin leerlingen iets wordt<br />

bijgebracht. Dat is de hoogste mate van authenticiteit. Overwogen zou kunnen worden te werken in een<br />

gesimuleerde les met nep-leerlingen, acteurs met rijbewijs, maar het risico is groot dat dan de gevolgen<br />

voor het leren van de ‘leerlingen’ niet zichtbaar kunnen worden: de leerlingen kunnen immers al rijden.<br />

Het voorbeeld van de Franse luistertoets hanteert hands-off taaksituaties. Er is een duidelijke relatie met<br />

de werkelijkheid, maar een echte luistertaak ontbreekt. Het luisteren heeft geen gevolgen of<br />

consequenties, anders dan dat het antwoord goed of fout gerekend wordt.<br />

Cito | www.toetsenopschool.nl


Hoofdstuk 2 | De inhoud van toetsen<br />

2. Complexiteit bepalende kritieke factoren<br />

Het tweede kenmerk van toetstaak, de complexiteit bepalende kritische factoren in de taaksituatie<br />

verschilt sterk in de twee voorbeelden. In beide toetsvormen kunnen eenvoudiger of moeilijker taken<br />

voorkomen, afhankelijk van factoren in de taaksituatie. De keuze ervan moet voortkomen uit de in de<br />

toetsdoelen vastgestelde taakcondities. Als het toetsdoel daarom vraagt zullen in de proefles naast<br />

gemakkelijk te coachen leerlingen ook moeilijk te coachen leerlingen moeten voorkomen (bijvoorbeeld<br />

met rijangst of met een lichte handicap). Ook zullen andere prestatiecondities in de bekwaamheidsproef<br />

vertegenwoordigd moeten zijn conform het toetsdoel: uiteenlopende verkeerstaken, opleidingsstadia van<br />

de leerling, enzovoorts.<br />

Ook voor de luistertoets Frans geldt dat in de toetstaken afhankelijk van de toetsdoelen complexiteit<br />

bepalende kritieke factoren moeten worden meegenomen. Bijvoorbeeld, spreekt de spreker zijn<br />

moedertaal, is sprake van dialect, zijn er naast de stem ook beelden van de spreker; spreekt hij/zij in al<br />

dan niet herkenbare sociale situaties, zijn er ondersteunende beelden, objecten, die onderdeel zijn van de<br />

gesproken taalsituatie?<br />

3. Soorten stimuli<br />

Het derde kenmerk betreft de te gebruiken soorten stimuli. De stimuli vormen het concrete toetsmateriaal<br />

waarin de opdracht vervat ligt. Het hangt opnieuw sterk van het te toetsen leerdoel af welke stimuli<br />

moeten worden gekozen. Cruciaal voor de aard en complexiteit van de luistertaak is het al of niet<br />

beschikbaar zijn van de passende stimuli: bijvoorbeeld al of niet ondersteunende beelden van de spreker,<br />

attributen, illustraties, de weergegeven gekozen sociale context. In het voorbeeld van de luistertoets wordt<br />

gebruik gemaakt van beelden naast geluid, wat de luistertaak anders maakt dan wanneer alleen geluid<br />

beschikbaar is.<br />

In de bekwaamheidsproef voor rijinstructeurs staan echte sociale situaties en natuurlijke verkeerssituaties<br />

centraal. Wanneer gekozen zou zijn voor een toets waarin de kandidaat zich moet verplaatsen in een<br />

andere rijinstructeur (een hands-off toets) zou gebruik gemaakt kunnen worden van fragmenten uit<br />

opgenomen lessen, waarover vragen gesteld worden. Als een instructeur tijdens deze toetsvariant fouten<br />

in het rijgedrag van een leerling moet opmerken, dan volstaat een toetstaak met een foto niet, maar moet<br />

minimaal een filmpje worden gebruikt of misschien beter nog een interactieve simulatie. Al met al is het<br />

kiezen van passende stimuli cruciaal, omdat het gebruik ervan mede bepaalt wat er feitelijk getoetst<br />

wordt.<br />

4. Taakstructurering<br />

Het meest complexe aspect bij de keuze van toetstaken is de taakstructurering en de daarmee in verband<br />

staande kenmerken van de respons en de aard van de gevolgen van taakuitvoering.<br />

Het aantonen van didactische bekwaamheid vraagt om een relatief lange toetstaak: een hele les, al dan<br />

niet verdeeld in lesonderdelen (introductie, kern, afsluiting) is nodig om verschillende interventies van de<br />

aspirant-rijinstructeur te kunnen zien plaatsvinden. Het gevraagde instructiegedrag kan worden gevraagd<br />

in een daartoe afgesproken proefles (of meerdere lessen) die op een vaste tijd plaatsvindt (plaatsvinden).<br />

Het kan ook dat de kandidaat zelf gedurende een periode opnames maakt van bijvoorbeeld stagelessen<br />

en daarvan een deelverzameling overhandigt aan de exameninstantie. In het tweede geval is meer sprake<br />

van spontaan lesgedrag.<br />

De luistertaak in de luistertoets omvat hooguit enkele minuten en is gekoppeld aan een of twee<br />

opdrachten. In totaal wordt een (representatief) aantal korte luistersituaties aangeboden. Wanneer het<br />

luisteren onderdeel zou zijn van een dialoog, dan verandert dit veel in de aard van de luistertaak en is<br />

sprake van één langere complexe luisteropdracht, gecombineerd met een spreektaak.<br />

De probleemdefinitie betekent in het geval van de aspirant-rijinstructeur dat op voorhand gekozen moet<br />

worden over het al of niet beschikbaar zijn van informatie over de kenmerken van de leerling waaraan<br />

instructie gegeven gaat worden (jongen-meisje; wel of niet faalangstig), in welke opleidingsfase de leerling<br />

verkeert (voertuigbedieningsfase, examenrijpe fase), in welke gebieden gereden mag gaan worden (stad,<br />

dorp, snelwegen, etc.). Hoe meer structurering, hoe minder de taaklast voor de kandidaat. De te geven<br />

taakinstructies structureren wat de kandidaat vervolgens gaat doen. Bijvoorbeeld: krijgt de kandidaat-rijinstructeur<br />

op voorhand een protocol met uit te voeren lesopdrachten (bijvoorbeeld: geef de leerling<br />

opdracht in te voegen op de snelweg en becommentarieer; geef instructie in het achteruit parkeren). Of<br />

Cito | www.toetsenopschool.nl


Hoofdstuk 2 | De inhoud van toetsen<br />

krijgt de kandidaat een heel globale opdracht, bijvoorbeeld: verzorg een rijles aan de leerling die past bij<br />

de opleidingsfase waarin de leerling verkeert.<br />

Bij de luistertaak is sprake van een sterk gestructureerde probleemdefinitie. Kandidaten krijgen een<br />

concrete vraag over wat gezegd is tijdens het gesproken fragment. De taakinstructies zullen doorgaans<br />

strikt zijn en weinig ruimte bieden voor een eigen invulling van de taak door de kandidaat.<br />

Het ligt voor de hand dat bij het aantonen van didactische bekwaamheid meerdere alternatieve<br />

werkwijzen mogelijk zijn (bijvoorbeeld de kandidaat beslist zelf welke open vragen hij/zij stelt; welke<br />

manieren van commentaar passend zijn bij de rijprestatie van de leerling).<br />

Bij de luistertaak is in de gekozen toetsvorm de werkwijze niet zo relevant, omdat die niet wordt<br />

beoordeeld of bekeken wordt, afgezien van instructies die het de kandidaat niet toestaan om met anderen<br />

samen te werken, of om een woordenboek te raadplegen. Er is bovendien maar één oplossing correct van<br />

de aangeboden alternatieven.<br />

De toetstaak bij de proefles is sterk interactief: elke handeling van de kandidaat verandert de situatie: de<br />

leerling zou bij een andere handelwijze van de rijinstructeur anders hebben gereageerd. Bijvoorbeeld,<br />

handelend (met het rempedaal) of mondeling ingrijpen (zeggen dat leerling moet remmen). Zou de<br />

kandidaat-instructeur gevraagd worden te reageren op video-opnames van andere rijinstructeurs dan zou<br />

deze interactiviteit vanzelfsprekend ontbreken. Dit niet-interactieve karakter geldt ook voor de luistertaak<br />

in het voorbeeld van de luistertoets.<br />

In een proefles rijinstructie zou het gebruik gereedschappen en strategische hulpmiddelen overwogen<br />

moeten worden. Bij (didactisch) gereedschap valt te denken aan een notitieblokje en extra spiegel.<br />

Voorbeelden van strategische hulpmiddelen zijn een leskaart met de daarin vermelde voltooide<br />

opleidingsonderdelen, de volgende onderdelen van het opleidingsprogramma, de resultaten op een<br />

tussentijdse toets.<br />

In de luistertoets is het gebruik van gereedschappen aan de orde bij het gebruik van het beeldscherm en<br />

de hoofdtelefoon om de tekst goed te kunnen zien en te beluisteren. Strategische hulpmiddelen om in te<br />

zetten bij het beluisteren van de tekst liggen bij de gekozen meerkeuzevariant niet voor de hand, maar<br />

zouden bij een andere toetstaak best kunnen: bijvoorbeeld het meelezen in een songtest die tegelijkertijd<br />

wordt beluisterd. De taak verandert dan wel van strikt luisteren in een combinatie van lezen en luisteren.<br />

Uiteraard hangt de keuze hierbij af van het te toetsen leerdoel.<br />

5. Responskenmerken<br />

De responsmodaliteit als onderdeel van de responsstructuur bij een proefles zal vooral een combinatie<br />

van mondeling-verbaal, non-verbaal en performaal zijn. De responsstructuur is tamelijk open. Er zijn<br />

immers geen vaste protocollen voor wat een rijinstructeur zou moeten zeggen en doen. Tegelijkertijd is de<br />

taak zo onmiddellijk dat een instructeur vaak direct moet handelen (zoals ingrijpen), de responstijd is<br />

beperkt.<br />

De meerkeuze luistertoets vergt een verbale reactie van de kandidaat (kiezen van een juist antwoord),<br />

waarbij de responsstructuur volledig gesloten is. Bovendien zijn de antwoordalternatieven gesteld in het<br />

Nederlands. Bij het beantwoorden van open vragen over de afgespeelde geluidsfragmenten in de Franse<br />

taal zou dit uiteraard anders zijn. Variatie in de toegestane responstijd kan de taak duidelijk moeilijker<br />

maken.<br />

De vereiste mate van verfijning in het handelen tijdens een proefles is een kenmerk van de toetstaak.<br />

Moet bekwaamheid in het geven van uitleg worden aangetoond bij leerlingen met individuele rijstijlen en<br />

leerstijlen? Moet de kandidaat-instructeur zich verantwoorden in algemene termen of dient hij specifieke<br />

didactische begrippen hanteren?<br />

Bij de luistertoets is een vraag hoe groot de nuances moeten zijn in de antwoordalternatieven: gaat het<br />

om het onderscheiden van globale gesprekonderwerpen of om fijnmaziger onderscheid tussen wat<br />

gezegd is? Worden de alternatieven gegeven in het Frans of in het Nederlands? Beslissingen hierover<br />

hangen af van het te toetsen leerdoel.<br />

We zien hiermee dat ook verschillen in de responsstructuur (wat vraag je aan reacties van de kandidaat)<br />

in hoge mate bepalen wat in feite wordt getoetst.<br />

Cito | www.toetsenopschool.nl


Hoofdstuk 2 | De inhoud van toetsen<br />

6. Gevolgen van taakuitvoering<br />

Het is evident dat in de proefles waarin gewerkt wordt met echte leerlingen de gevolgen direct zichtbaar<br />

en hoorbaar zijn: de leerling reageert op instructies en commentaar van de instructeur. Zoals al is<br />

opgemerkt zijn de waargenomen gevolgen essentieel voor het bepalen van de kwaliteit van het handelen<br />

van de kandidaat. In de meerkeuze luistertoets zijn er geen directe gevolgen voor de luisteraar of anderen<br />

in de luistersituatie (die zijn er immers niet). Anders zou dat zijn wanneer bijvoorbeeld luisteren<br />

noodzakelijk zou zijn voor een vervolgactiviteit, zoals de weg vinden of het beantwoorden van een<br />

gestelde vraag. In het laatste geval gaat het om doelgericht luisteren met het oog op het gebruiken of het<br />

uitwisselen van informatie, wat verwijst naar een ander te toetsen doel.<br />

De voorbeelden illustreren onze stelling dat het variëren van kenmerken van de toetstaak grote gevolgen<br />

heeft voor wat feitelijk gemeten wordt.<br />

Cito | www.toetsenopschool.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!