Fotoafdruk op volledige pagina - Davidsfonds
Fotoafdruk op volledige pagina - Davidsfonds
Fotoafdruk op volledige pagina - Davidsfonds
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Aspelare. Hij hoorde eveneens de ‘fantastische’ verhalen over Amerika en besloot te vertrekken.<br />
Zijn vrouw zou met de kinderen achterna komen zodra Theodoor daar bestaanszekerheid<br />
had.<br />
Via Antwerpen en Southampton naar de nieuwe wereld<br />
Op Paasmaandag 8 april 1912 voerde Livinus Van Melkebeke met paard en kar zijn broer<br />
Philemon en zijn reisgenoten uit Kerksken en Heldergem naar het station in Haaltert. Hier<br />
vertrokken ze samen met Theodoor De Mulder en Jozef Van De Velde, richting Antwerpen.<br />
Voor Jozef was het zijn derde overtocht en de ganse groep vertrouwde <strong>op</strong> zijn ervaring.<br />
De nachtelijke overtocht bracht de passagiers van Antwerpen naar Harwich en verder per<br />
trein naar Londen. De nacht van 9 <strong>op</strong> 10 april verbleven zij in het Waterloo Station. Ze sliepen<br />
er boven <strong>op</strong> hun bagage. Op woensdag 10 april vertrok uit Waterloo Station Londen om<br />
7.30 uur een speciale Titanictrein voor tweede- en derdeklas passagiers naar Southampton.<br />
Vóór het vertrek volgde het geneeskundig onderzoek.<br />
Bij de controle werd Henri Van Den Steen, uit<br />
Heldergem, geweigerd omdat hij ‘een velleke’ voor<br />
zijn ogen had. Het was geen lachertje; zijn bagage<br />
was reeds ingescheept. Nog vlug overhandigde hij<br />
de beurs met goudstukken, het familiekapitaal<br />
meegegeven door hun moeder, aan zijn zes jaar<br />
oudere broer Leo. Beide broers wilden in Amerika<br />
een bakkerij beginnen en daarna moeder en de<br />
andere kinderen laten overkomen.<br />
Southampton 10 april 1912. Precies om twaalf uur<br />
’s middags vertrok de Titanic en liet het fluitsignaal<br />
krachtig over Southampton klinken.<br />
Reeds bij vertrek werd de kapitein van de Titanic<br />
gewaarschuwd voor ijsschotsen <strong>op</strong> de route tussen<br />
10 april 1912, onder begeleinding van sleepboten verliet de Titanic Groot-Brittannië en Noord-Amerika. Tussen don-<br />
de haven van Southampton.<br />
derdag 11 en zaterdag 13 april liepen er maar liefst<br />
twintig meldingen binnen van ijs in het gebied<br />
waar de Titanic naartoe stoomde. Veel schepen in<br />
dat gebied voeren ’s nachts niet verder om een aanvaring te vermijden. Kapitein Smith liet de<br />
Titanic gewoon doorvaren.<br />
Zaterdagnacht om 23.40 uur, de Titanic bevond zich <strong>op</strong> 41° noorderbreedte en 49°55 westerlengte,<br />
meldde men vanuit het kraaiennest (ruim 15 meter boven de voorpiek): ‘IJsberg<br />
recht voor’. Deze alarmkreet belette een frontale aanvaring met de ijsberg. De Titanic schuurde<br />
met de flank tegen de ijsberg. Over een lengte van 91 meter onder de waterlijn waren gaten<br />
en scheuren ontstaan.<br />
Na de aanvaring besefte niemand dat de romp van de Titanic zwaar beschadigd was. Het<br />
boordorkest speelde rustig door, alsof er niets aan de hand was.<br />
Zaterdagnacht tussen 0.45 uur en 2.15 uur werden 20 reddingsloepen te water gelaten met<br />
een capaciteit 1178 passagiers. Slechts 60 % van de reddingsboten was bezet. Er werden<br />
710 passagiers gered.<br />
De drie Vlamingen Jean Scheerlinck, Polidoor De Mulder en Jules Sap uit Zwevezele konden<br />
door een gelukkig toeval plaats nemen in reddingsloep 11. Om 01.25 uur werd deze reddingsboot,<br />
als zesde, onderbemand te watergelaten. Om meer passagiers te redden werd even<br />
gest<strong>op</strong>t <strong>op</strong> het A deck, derde klas.<br />
• 29