Download rapport - Biax Consult
Download rapport - Biax Consult
Download rapport - Biax Consult
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
BIAXiaal 447 22<br />
met een kalenderdatering van 3640 tot 3510 voor Chr. uit het Laat-Atlanticum. (Midden-<br />
Neolithicum).<br />
In het diepste gedeelte van de venige laag is veel stuifmeel van els gevonden. Locaal<br />
was er een moerasbos met els aanwezig. Naast els is er maar weinig stuifmeel van andere<br />
boomsoorten gevonden. Het gaat om berk, hazelaar (Corylus), den, eik (Quercus), spar<br />
(Picea), linde (Tilia) en iep (Ulmus). De meeste van deze soorten kwamen op de hogere<br />
en drogere gronden voor. Het stuifmeel van spar, en mogelijk van den, is<br />
hoogstwaarschijnlijk over grote afstand verspreid. In de geïnventariseerde veenmonsters<br />
uit boring 3 en boring 13 is tevens zeer veel stuifmeel van els gevonden. Dit geeft aan dat<br />
op alle boorlocaties elzenbron- of elzenbroekbos is ontstaan. Ook zijn er veel sporen van<br />
het niervaren-type gevonden die veelvuldig in elzenbroekbos voorkomen.<br />
Net zoals in het monster uit de beekafzetting is stuifmeel van grote klaproos-type<br />
gevonden. Mogelijk was er akkerbouw in de omgeving. Stuifmeel van cultuurgewassen is<br />
echter niet in het diepste gedeelte van het veen aangetroffen. Ook in de boringen 3 en 13<br />
is geen stuifmeel van cultuurgewassen gevonden. Wel is alsem aangetroffen. Deze plant<br />
wijst op de aanwezigheid van verstoorde grond in de omgeving. In het beekdal kan het<br />
gaan om plaatsen die zowel door de mens als op een natuurlijke manier verstoord werden.<br />
In het diepste monster is net als in de beekafzetting nog stuifmeel van de<br />
sterbladigenfamilie (Rubiaceae) gevonden. Dit is een grote familie maar de meeste<br />
soorten binnen deze familie komen voor op vochtige tot natte, (matig) voedselrijke grond<br />
langs waterkanten, bosranden of in licht (moeras)bos. De soort die vaak in natte<br />
graslanden en moerasbossen wordt aangetroffen is kleefkruid (Galium aparine). Een<br />
tweetal soorten die minder vaak voorkomen maar goed in het beekdallandschap passen<br />
zijn moeraswalstro (Galium palustre) en ruw walstro (G. uliginosum). In alle<br />
veenmonsters zijn relatief weinig stuifmeelkorrels van kruidachtigen gevonden. In de<br />
meeste monsters gaat het om pollen van grassen (Poaceae). Sommige grassen kunnen ook<br />
op natte bodems of langs het water groeien zoals riet (Phragmites australis) en<br />
mannagras (Glyceria fluitans). Het is aannemelijk dat het grootste gedeelte van de<br />
grassen in de nattere delen van het beekdal groeiden. De grassen kunnen echter ook<br />
afkomstig zijn van de hogere, drogere zandkoppen.<br />
Naast grote- en blonde egelskop en kleine lisdodde is stuifmeel van grote lisdoddetype<br />
(Typha latifolia) gevonden. Grote lisdodde komt voor aan waterkanten in zeer<br />
voedselrijk milieu en in zure, voedselrijk wordende vennen en plassen. Het water is<br />
doorgaans stilstaand tot zwak stromend. 28<br />
Tussen de monsters veen 4 (205-209 cm) en veen 3 (183-188 cm) uit boring 12 is uit het<br />
pollenbeeld af te leiden dat er een grote tijdsprong gemaakt wordt. Waarschijnlijk is een<br />
deel van het veen verdwenen. Of hier een natuurlijke verandering zoals bijvoorbeeld<br />
erosie door de beek of menselijk ingrijpen zoals het afplaggen van veen of het<br />
droogmaken voor weidegrond aan ten grondslag ligt, is niet met zekerheid te zeggen. Wel<br />
is duidelijk dat in het veenmonster 3 aanwijzingen zijn voor menselijke activiteiten in de<br />
omgeving.<br />
Veenmonster 3 (BX3924) is niet 14 C-gedateerd. Het pollen bevat echter wel enkele<br />
soorten die gebruikt kunnen worden voor een terminus post quem datering Van deze<br />
soorten is namelijk bekend dat deze pas vanaf een bepaalde periode voorkwamen of in<br />
een bepaalde periode geïntroduceerd zijn. Zo is beuk (Fagus) en haagbeuk (Carpinus)<br />
gevonden. Dit waren de boomsoorten waarvan het natuurlijke areaal na afloop van de<br />
laatste ijstijd het laatste van de boomsoorten Nederland bereikte. Haagbeuk komt vanaf<br />
de eerste eeuw voor de jaartelling voor. In het monster is echter ook walnoot (Juglans)<br />
gevonden. Deze boomsoort is door de Romeinen in Nederland geïntroduceerd. 29<br />
Daarnaast is stuifmeel van de cultuurgewassen rogge (Secale cereale) en boekweit<br />
28 Weeda et al. 1994, 243-245.<br />
29 Pals 1997.