EEN LEVEN - Jozef Schellekens
EEN LEVEN - Jozef Schellekens EEN LEVEN - Jozef Schellekens
In het hoofdstuk “Het kind” en “Moeder en Kind” 1944-1947 zien we een reeks aan tekeningen in houtskool of conté potlood. De tekeningen laten een virtuositeit zien aan tekentalent. Dit is het gedeelte in zijn oeuvre dat het meest aansluit bij het animisme en het intimisme van Albert Van Dyck. Het zijn onderzoekende werken, peilingen naar gemoed, schetsmatige notities, zacht gestileerde benaderingen van kinderkopjes, moeder-kind verhoudingen, enzovoort… De tekeningen zijn vol van het verhalend aspect en een dosis sentiment is niet veraf. Het zijn conventionele verhalen maar ze overstijgen de mediocriteit qua uitvoering. Een groot aantal van die tekeningen dienen als voorstudies bekeken te worden. Het zijn beelden die de schilder uit zijn directe omgeving grijpt. Vooral zijn eigen familie fungeert als model bij uitstek. Soms is de verwerking van deze portretten gelijkaardig aan hoe Jakob Smits zijn familie uitbeeldde in tekeningen. Ook de wijze waarop Hippolyte Daeye daarmee afrekende is in het werk van Schellekens herkenbaar. Van een innerlijke strijd tussen een burgerlijke relatie en een artistieke carrière aan de kantlijn van de maatschappij, is ook Jozef Schellekens niet bespaard gebleven. Albert Van Dyck ‘Opschik’ Jozef Schellekens Hippolyte Daeye Jozef Schellekens Jakob Smits Jakob Smits pagina 38 van 48
Invloed van het boek “het 25e uur” 1947-1949. De meest expressionistische uitdrukkingen binnen zijn oeuvre. Het is een krachtige en persoonlijke vertaling van het thema oorlog. Schellekens rekent op expressionistische manier af met de wreedheid van de oorlog. Jozef Schellekens Max Beckmann Hoofdstuk “De Vrouw” 1948-1953. Andere invloeden laten zich stilletjes aan gelden. De vrouwelijke figuratie in deze werken tonen stilistisch overeenkomsten met het werk van Amadeo Modigliani. Typisch zijn bijvoorbeeld de lange halzen. Anderzijds verwijs ik graag naar de verfmaterie die pasteus is aangebracht en die van kleur en geste, fauvistisch aandoet. Het klodderige van Smits is Schellekens ook bijgebleven. De contournering van de figuratie is opmerkelijk. Deze cloisonne achtige omschrijving van de figuren is iets dat bij de Nabis of De school van Pont-Aven voor het eerst werd gedaan. Ook Smits heeft in navolging van de Nabis op een bepaald ogenblik zijn figuren met donkere contouren omsloten en dit als reactie op het vorm vervagend idioom van de impressionisten. De figuratie werd vereenvoudigd om geïndividualiseerde kleurinterpretaties voorop te stellen vanuit de ‘idee’, zodoende de ideoplastiek te laten gelden boven de fysioplastiek. Zo zijn ook de latere werken van Max Beckmann, vanaf zijn vlucht naar Nederland in de jaren dertig, doorspekt met donker omlijnde figuren. Jozef Schellekens heeft dit allemaal gezien en in zich opgenomen, geassimileerd en persoonlijk verwerkt. Van epigonisme kunnen we hem niet betichten. Modern als hij was, is hij steeds verder op zoek gegaan en de verschillende tendensen in de schilderkunst nauwlettend opgevolgd, in zich op genomen, en persoonlijk vertaald. De figuratie roept in deze periode bij hem een monolithisch gevoel op. Het monumentale karakter dat in de werken sluipt, zoekt aansluiting met zijn appreciatie voor de Egyptische beeldhouwkunst. Dat maakt de cirkel rond; de voorkeuren in het begin van zijn kunstbeoefening worden met maturiteit terug gebracht. De revival van het modernisme in zijn kunst is nakende. De schilderijen krijgen soms een decoratiever karakter. Zo zien we hoe de scraffito techniek, een techniek eigen aan de muurschildering in zijn werken een functie krijgt. De techniek is hem, als bouwmeester die de principes van Bauhaus waardeert, zeker niet ongekend. Dit alles wekt het vermoeden dat hij zijn ezelschilderkunst als verlengstuk zag voor de mogelijkheid om zijn ideeën om te zetten tot murale invullingen. pagina 39 van 48
- Page 1 and 2: JOZEF SCHELLEKENS 1909 - 1963 EEN L
- Page 3 and 4: 1. INLEIDING Hoe komt het dat ieman
- Page 5 and 6: uitgezet, zonder enige vorm van dis
- Page 7 and 8: Ignaas Schellekens, een nobele onbe
- Page 9 and 10: 3. VAN TOEVALLIGE ONTMOETING TOT LO
- Page 11 and 12: 4. VAN ONTGRENDELING TOT ONTPLOOING
- Page 13 and 14: Het jaar 1933 moet voor mijn vader
- Page 15 and 16: Hoewel men doorheen dit huis duidel
- Page 17 and 18: Portret van Theo Op de Beeck Zo had
- Page 19 and 20: 7. VAN NOODLOT TOT OMMEKEER (1942 -
- Page 21 and 22: Maar Maria weigert. En terecht. “
- Page 23 and 24: 8. TWIJFELS Mijn vader had vele tal
- Page 25 and 26: 9. DE HEROPBOUW (1946 - 1949) Na de
- Page 27 and 28: 10. DE CATHARSIS (1950 -1963) Ik de
- Page 29 and 30: Vrouwenfiguren Olieverf op doek Vro
- Page 31 and 32: Hij was gelovig maar zeker niet fan
- Page 33 and 34: Voorbeelden van deze langgerekte en
- Page 35 and 36: periode ontwierp hij een woning in
- Page 37 and 38: 14. ARTISTIEK-HISTORISCHE PLAATSING
- Page 39: Max Beckmann ‘Zelfportret in tuxe
- Page 43 and 44: Rode periode 1956. Idem. Stadsbeeld
- Page 45 and 46: Georgio De Chirico Oscar Schlemmer
- Page 47 and 48: Pablo Picasso Jozef Schellekens Joz
- Page 49 and 50: 16. REFERENTIES [1] “Bouwen in Be
Invloed van het boek “het 25e uur” 1947-1949. De meest expressionistische uitdrukkingen binnen zijn oeuvre.<br />
Het is een krachtige en persoonlijke vertaling van het thema oorlog. <strong>Schellekens</strong> rekent op expressionistische<br />
manier af met de wreedheid van de oorlog.<br />
<strong>Jozef</strong> <strong>Schellekens</strong> Max Beckmann<br />
Hoofdstuk “De Vrouw” 1948-1953. Andere invloeden laten zich stilletjes aan gelden. De vrouwelijke figuratie<br />
in deze werken tonen stilistisch overeenkomsten met het werk van Amadeo Modigliani. Typisch zijn bijvoorbeeld<br />
de lange halzen. Anderzijds verwijs ik graag naar de verfmaterie die pasteus is aangebracht en die van<br />
kleur en geste, fauvistisch aandoet. Het klodderige van Smits is <strong>Schellekens</strong> ook bijgebleven. De contournering<br />
van de figuratie is opmerkelijk. Deze cloisonne achtige omschrijving van de figuren is iets dat bij de Nabis<br />
of De school van Pont-Aven voor het eerst werd gedaan. Ook Smits heeft in navolging van de Nabis op een<br />
bepaald ogenblik zijn figuren met donkere contouren omsloten en dit als reactie op het vorm vervagend idioom<br />
van de impressionisten. De figuratie werd vereenvoudigd om geïndividualiseerde kleurinterpretaties voorop<br />
te stellen vanuit de ‘idee’, zodoende de ideoplastiek te laten gelden boven de fysioplastiek. Zo zijn ook de<br />
latere werken van Max Beckmann, vanaf zijn vlucht naar Nederland in de jaren dertig, doorspekt met donker<br />
omlijnde figuren. <strong>Jozef</strong> <strong>Schellekens</strong> heeft dit allemaal gezien en in zich opgenomen, geassimileerd en persoonlijk<br />
verwerkt. Van epigonisme kunnen we hem niet betichten. Modern als hij was, is hij steeds verder op zoek gegaan<br />
en de verschillende tendensen in de schilderkunst nauwlettend opgevolgd, in zich op genomen, en persoonlijk<br />
vertaald. De figuratie roept in deze periode bij hem een monolithisch gevoel op. Het monumentale karakter<br />
dat in de werken sluipt, zoekt aansluiting met zijn appreciatie voor de Egyptische beeldhouwkunst. Dat maakt<br />
de cirkel rond; de voorkeuren in het begin van zijn kunstbeoefening worden met maturiteit terug gebracht. De<br />
revival van het modernisme in zijn kunst is nakende. De schilderijen krijgen soms een decoratiever karakter. Zo<br />
zien we hoe de scraffito techniek, een techniek eigen aan de muurschildering in zijn werken een functie krijgt.<br />
De techniek is hem, als bouwmeester die de principes van Bauhaus waardeert, zeker niet ongekend. Dit alles<br />
wekt het vermoeden dat hij zijn ezelschilderkunst als verlengstuk zag voor de mogelijkheid om zijn ideeën om<br />
te zetten tot murale invullingen.<br />
pagina 39 van 48