29.09.2013 Views

DE JOURNALIST

DE JOURNALIST

DE JOURNALIST

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

N^ 354<br />

Int.<br />

'nstitüut<br />

Soc<br />

Gesch<br />

'edenis<br />

^"«ertfair»<br />

7 December 1922<br />

<strong>DE</strong> <strong>JOURNALIST</strong><br />

Orgaan van den Nederlandschen Journalisten-Kring<br />

Adres voor Redactie en Administratie<br />

BUS SUM Kon. Emmalaan 13<br />

INHOUD. Locale en Gewestelyke Vereenigingen: Haagsche<br />

Journalisten-Vereeniging; Het 25-jarig bestaan der Rotterdamsche<br />

Journalisten-Vereeniging. — Algemeene belangen:<br />

Uit zonnige jaren. — Indische belangen: Redactie-geheim;<br />

Bataviaasch Handelsblad, enz. — Advertentiën.<br />

Locale en Gewestelijke Vereenigingen.<br />

Haagsche Journalisten-Vereeniging.<br />

Als lid heeft zich opgegeven de heer A. J. BOTHENIUS<br />

BROUWER, Nieuwe Courant. Het Bestuur beslist over deze<br />

aanvrage niet binnen een week nadat zij ter kennis van de<br />

leden is gebracht.<br />

Het 25-jarig bestaan der R. J. V.<br />

In een gisteravond gehouden bijeenkomst is besloten het<br />

25-jarig bestaan der Rotterdamsche Journalisten-Vereeniging<br />

— opgericht 10 Januari 1898 — Zaterdag 13 Januari 1923<br />

officieel te herdenken met een receptie en een feestmaaltijd<br />

in het societeitsgebouw der Rotterdamsche Diergaarde.<br />

Algemeene belangen.<br />

Uit zonnige jaren,<br />

— — (Toen ik onlangs de parlementaire perstribune<br />

had verlaten, rijpte bij mij het voornemen, eenige collegiale<br />

herinneringen uit de jaren, die ik er doorbracht, saam te<br />

vatten. Een gesprek met den redacteur van ons orgaan<br />

deed mij ervaren, dat hij er gaarne plaatsruimte voor wilde<br />

afstaan, waarvoor ik hem oprecht erkentelijk ben. Alvorens<br />

deze herinneringen „uit zonnige jaren" hier gepubliceerd<br />

werden, maakten de drukkers van ons orgaan, de firma<br />

A. de la Mar Azn., er een sierlijk boekje van, dat haar<br />

alle eer aandoet, en waarvan ik aan m'n collega's van de<br />

perstribune en aan m'n mede-leden van het Kringbestuur<br />

een exemplaar aanbood. Wanneer ik nu van alle Kringleden<br />

in eenige achtereenvolgende nummers wat belangstelling<br />

vraag voor m'n eenvoudige werk, dan vraag ik<br />

die niet voor mij-zelf, maar omdat de parlementaire perstribune<br />

werkelijk een klein, maar typisch en belangwekkend<br />

wereldje-van-journalisten vormt) .<br />

* *<br />

*<br />

I<br />

Vreest niet dat nieuwe dagen uit mijn ziel<br />

Uw . , . erinnring bannen! — Neen,<br />

Ik doe als V meisje dat haar paerelsnoer<br />

Zag breken: eiken paerel, die daar viel,<br />

Raapt zij zorgvuldig van den gladden vloer<br />

En telt ze na — en daar ontbreekt niet een.<br />

Redacteur:<br />

CORN. A. CRAYÉ<br />

(Helene Swartli)<br />

Toen ik op Vrijdag 20 October uit de vergadering der<br />

Tweede Kamer naar huis terugkeerde, was m'n hart meer<br />

dan vol. De laatste maal! de laatste maal! zoo sprak,<br />

met cynische regelmaat, een stem in me.<br />

De laatste maal dat je op de perstribune gezeten hebt . . .!<br />

Toen dacht ik terug aan den dag, dat ik, als jonge-man<br />

Dit blad verschijnt den eersten en<br />

derden Donderdag van iedere maand<br />

van 23 jaar, voor de eerste maal de parlementaire perstribune<br />

betrad. Het was op Zaterdag 16 September 1905,<br />

bij de sluiting. Den l en Augustus 1904 was ik — na eenige<br />

jaren in de sport-journalistiek te hebben gewerkt — aan<br />

De Telegraaf benoemd, bij de redactie te Amsterdam.<br />

Ik moest er dadelijk, min of meer, de vuurproef doorstaan,<br />

want reeds kort na m'n intrede in het vak kreeg ik een<br />

Koninginne-reis naar Den Helder, ter gelegenheid van het<br />

gouden feest van het Marine-instituut, te bewerken. Het<br />

waren moeilijke, maar blijde dagen voor me. Ik maakte<br />

reeds toen kennis met vooraanstaande journalisten, waaronder<br />

BRUSSE, tegen wien ik in eerbiedige bewondering<br />

opzag, en die ook als verslaggever in Den Helder aanwezig<br />

was. En kort daarop volgde ik generaal VAN HEUTSZ<br />

op een eere-tocht door het land . . .<br />

In den winter, die daarop volgde, nadat ik dus een<br />

half jaar in de dagblad-journalistiek had gewerkt, werd<br />

ik ziek. Mijn ongesteldheid duurde verscheidene maanden.<br />

Ik dacht, dat ik mijn functie aan De Telegraaf kwijt zou<br />

zijn, kreeg lust in „de politiek" (ben er thans grondig van<br />

genezen!) en vervulde vele spreekbeurten in den vóórzomer<br />

van 1905, toen de verkiezingen naderden. Tot m'n<br />

verrassing bood De Telegraaf mij daarna de plaats van<br />

parlementair redacteur aan. Met beide handen aanvaardde<br />

ik deze benoeming.<br />

En zóo betrad ik, op 16 September 1905, de parlementaire<br />

perstribune ... het heilige der heiligen . . . vervuld van<br />

schroom en eerbied, en völ verwachting.<br />

Aan dit oogenblik dacht ik, toen ik onlangs, op m'n<br />

laatsten parlementairen dag, huiswaarts keerde.<br />

Meer dan zeventien jaren waren voorbijgegaan. Tijden<br />

van zwaren en ingespannen arbeid. Twaalf jaar lang heb<br />

ik verslag èn overzicht beide geschreven. Ik heb, op onze<br />

onvergetelijke tribune, véél, maar gelukkig en opgewekt<br />

gewerkt. In 1905 was ik de jongste, nu stond ik naar<br />

anciënniteit nummer drie van de 18. ELOUT was de nestor,<br />

dan BELINFANTE, dan ik ...<br />

* *<br />

Onze tribune!<br />

Och, hoe schamel, hoe bescheiden ziet. zij er uit. Een<br />

pijpenla. Een kippenhok. Een ietwat corpulent collega is<br />

al dadelijk uitgesloten van een benoeming tot parlementair<br />

journalist: hij kan er niet óp. Noch op de „groote", noch<br />

op de „kleine" tribune. Nooit heb ik beter ons sjofele<br />

bezit beseft, dan toen ik enkele jaren geleden in een<br />

buitenlandsch parlement stond, en daar de perstribune, en<br />

daar de persvertrekken zag: m'n oogen èn m'n mond<br />

gingen wijd open van pure verbazing. Maar de Kamer<br />

zélf was ook steeds ellendig behuisd, en vandaar dat wij<br />

over ons deel nooit hard mochten klagen. Toch hebben<br />

we (weet ge 't nog, collega's?) jaren geleden geweigerd<br />

ons „nieuwe" wachtvertrek in de Eerste Kamer te betrekken,<br />

omdat een blind paard er geen scha kon doen. Het hielp.<br />

We kregen meubeltjes. Kleedjes. Een zeil. Victorie! Is er<br />

dan in die 17 jaar niets aan ons home in de Tweede<br />

Kamer verbeterd? Ondankbare! Ik heb allerlei ingrijpende<br />

reorganisatie-plannen zien uitvoeren. Er is een snoezig<br />

alcoofje bijgebouwd, dat wij „de bedstee" noemden, en<br />

waarin collega PLEMP vroeger nog al eens ging zitten, als<br />

een leeuw in een hondehok. Er zijn electrische belletjes<br />

naar de looperskamer gekomen. Er is een rand glas-metkippengaas<br />

aangebracht, opdat we geen ongerechtigheden<br />

beneden op de kostbare en kostelijke hoofden kunnen<br />

laten vallen, gelijk vroeger wel gebeurde. We hebben<br />

sleutels op onze lessenaars gekregen. En de jongste<br />

hervorming, de allerjongste, kort voor mijn aftreden, was:<br />

het aanbrengen van kleppen op de inktkokers.<br />

(— Hoe gelukkig voel ik me, dat ik dit laatste nog heb<br />

mogen meemaken! —)


148 DB <strong>JOURNALIST</strong><br />

Maar overigens is onze knusse tribune in den loop van<br />

mijn parlementaire jaren dezelfde gebleven, en moesten<br />

we, aan alle kanten vastgeklemd, ons werk doe». We<br />

hébben het gedaan. En ik mag niet de keerzij van deze<br />

medaille vergeten. Onze primitieve tribune gaf ons altijd<br />

een sensatie van gezelligheid, van huiskamer-vreugde, en<br />

ik wil eerlijk bekennen, dat ik altijd weer met opgewektheid<br />

m'n knusse steegje inwandelde, waar het werk wachtte.<br />

Raum ist in der kleinsten Hütte Jür ein glücklich Hebend<br />

Paar. De journalist die z'n beroep mint kan overal werken,<br />

en is een aanhanger van die Schilleriaansche philosofie.<br />

Maar een enkelen keer heb ik wel eens aanvechting<br />

gekregen, om de étage-vreugde van onzen knussen griffelkoker<br />

op te sieren met een paar bloempotjes: een welvarende<br />

resida of een doorvoede geranium . . .<br />

Hoe schitterend zijn ook onze couloirs. Niet waar? in<br />

de couloirs van een parlement ontmoeten de Kamerleden<br />

en de journalisten elkaar. De onze ligt beneden achter<br />

de tribune. Het is het ruim van de pers-aak. Er hangt<br />

een vervaarlijke brandslang en een pampier, waarop met<br />

gothische letters wordt verzocht niet te praten, „teneinde<br />

de journalisten niet in hun werk te storen". Het is er<br />

gezellig-donker. Je weet nooit, of je ertegen SUZE aanloopt<br />

of tegen BEUMER. In deze couloir is het gebeurd, dat een<br />

afgevaardigde een bode toevoegde: „Ga jij maar weer<br />

weg, vriendje, 't is nog geheime vergadering!", en zie, het<br />

vriendje bleek de Minister van Koloniën. De vergissing<br />

bleek zelfs bij daglicht alleszins vergeeflijk. Neen, ons<br />

contact met de Kamer heeft meermalen plaats gehad over<br />

den rand van de tribune heen, en, vrienden, mag ik jullie<br />

dringend verzoeken, DUYS niet te laten profiteeren van<br />

mijn afscheid? en hem voor en na de thee te herinneren<br />

aan z'n „studie-reis"?<br />

Ja, royaal hebben we 't nooit gehad. Maar zie, juist nu<br />

ik heenga worden de bij de tribune behoorende appartementen<br />

uitgebreid. Ge krijgt er kamers bij, collega's. Zelfs<br />

werd over de versiering daarvan reeds gemompeld in de<br />

laatste dagen dat ik er was. Het wordt ruim. Het wordt<br />

vorstelijk. Is het geen schrikkelijke pech voor me? Ik heb<br />

den tijd meegemaakt, dat we, als er comité-generaal was,<br />

aan de voeten van den Roomsch-Koning moesten gaan<br />

zitten, op den rand der Binnenhof-fontein. Die dagen van<br />

ballingschap zijn reeds jaren voorbij. Maar nu het nog<br />

beter wordt, nu ge een eigen vleugel van het gebouw<br />

krijgt, nu moet ik weg. Aan de grens van het beloofde<br />

land moet ik blijven staan . . .<br />

* *<br />

*<br />

Ik nam de parlementaire taak van J. E. STOKVIS over,<br />

die naar Het Vaderland was verhuisd. Nog prijs ik mij<br />

gelukkig, dat ik de opvolger mocht zijn van een man als<br />

hij, een van de meest bekwame dagbladschrijvers die ik<br />

ooit ben tegengekomen, een schitterend werker, een kaerel<br />

met een fijnen, sprankelenden geest. De ware journalist is<br />

de geboren journalist, schreef CHARLES BOISSEVAIN eens.<br />

Zulk één is STOKVIS. Reeds vóór ik mijn werk aan de<br />

dagbladpers begon, had ik hem in de sport-journalistiek<br />

ontmoet en groote vriendschap voor hem opgevat. Het<br />

toeval wilde, dat ik zijn parlementaire werk moest overnemen:<br />

mijn taak was er dés te zwaarder om. Aan het<br />

verslaan van groote vergaderingen had ik toen nog niet<br />

veel gedaan. M'n première als zoodanig was van een<br />

merkwaardige pikanterie geweest. In Amsterdam werd een<br />

metaalbewerkers-congres gehouden. De openings-vergadering<br />

moest ik verslaan: het was m'n eerste. En zie! ik werd<br />

door den voorzitter vriendelijk uitgenoodigd onmiddellijk<br />

heen te gaan, aangezien de directie van De Telegraaf, een<br />

zetter had ontslagen en de krant werd geboycot. Terwijl<br />

uit de propvolle zaal vele booze blikken op mij gericht<br />

waren, ging ik heen, en de collega's volgden mij, als<br />

protest, op den voet. Aldus m'n intrede in de verslaggeverij.<br />

Veel ervaring had ik werkelijk niet, toen ik het parlement<br />

binnenkwam.<br />

M'n debuut op de perstribune werd — een flater.<br />

Zooals ik reeds zeide, was de sluitings-zitting in 1905<br />

de eerste die ik bijwoonde. Er waren toen, als gewoonlijk<br />

bij die plechtigheid, slechts weinig collega's op de tribune.<br />

Ik ontmoette er wijlen S. VAS DIAS, die mij een gedrukt<br />

exemplaar van de sluitingsrede overhandigde. In die dagen<br />

was die speech nog héél lang en bevatte een opsomming<br />

van alle eenigszins belangrijke afgedane ontwerpen. Toen<br />

ik haar in handen kreeg, zond ik haar aanstonds naar het<br />

telegraafkantoor, en zij werd, in heel haar eerbiedwaardige<br />

lengte, getrouwelijk geseind. Ik glom van activiteit. Maar<br />

jk wist niet, dat de speech reeds den vorigen avond naar<br />

de bladen was verzonden. Het was een duur, maar leerzaam<br />

debuut, en ik heb dergelijke flaters nooit meer. . .<br />

nu jok ik,<br />

(— ik vertel hier maar, zonder samenhang, en niet lettend<br />

op chronologische volgorde, eenige herinneringen —),<br />

want ik heb nog eens een flater begaan, een leelijke.<br />

Ik moge het dramatische moment vereeuwigen.<br />

Het is een jaar of tien geleden, en het gebeurde op<br />

den avond voor Kerstmis. Den allerlaatsten avond. De<br />

Staatsbegrooting en de Indische Begrooting waren achter<br />

den rug, en in die stille, vredige avondvergadering waren<br />

we bezig het laatste restje af te doen: de begrooting van<br />

Suriname. Nog zie ik de zaal voor me: tien kanonnen<br />

konden afgeschoten worden zonder een grijntje intellect te<br />

raken. Hier en daar bloeide een afgevaardigde op de groene<br />

banken, als een eenzame paardebloem op een weiland.<br />

Maar dóór de za


les lazen, meedeelden dat er van „een seinfout" geen sprake<br />

was geweest, en mij verzochten hen in het openbaar te<br />

rehabiliteeren. Ik op m'n achtersten zolder. De toon van<br />

den brief vond ik zoo scherp, dat ik op staanden voet<br />

een protest-schrijven ontwierp aan den directeur van het<br />

telegraafkantoor. Met den ambtenaren-brief en mijn protest<br />

begaf ik mij naar de Eerste Kamer (waar dien dag vergadering<br />

was) en aan de daar verzamelde collega's las ik<br />

beide stukken voor.<br />

Toen — eensklaps — barstte er een luid gelach los.<br />

Ik was er ingeloopen. De brief-van-de-ambtenaren was<br />

een brief-van-eenige-collega's ....<br />

Zulke vroolijkheidjes waren vroeger (tegenwoordig gaat<br />

het wat bezadigder toe) niet zeldzaam.<br />

Kort voor bovenstaand incident b.v. had ik, met medewerking<br />

van de geheele tribune, onzen vriend NARDUS<br />

VAS DIAS (ridder van wijlen den Rooden Adelaar en<br />

wijlen de Stanislaus-orde, maar zélf tot op heden levend<br />

en . . . levendig) er met een gefingeerd-berichtje zoo<br />

„tusschen"-genomen, dat hij zijn evenwicht ganschelijk<br />

kwijt was en alle autoriteiten van de residentie opbelde<br />

om te informeeren. En dan onze ontgroenings-methode.<br />

Ook die is tegenwoordig uit de mode. Doch in vroeger<br />

jaren hadden we, in twee naast-elkaar gelegen kamertjes,<br />

een telefoontoestel. Als een nieuwe parlementaire verslaggever<br />

dan had gedebuteerd, werd hij (door één onzer die,<br />

omringd van alle anderen, in de eene kamer bij het toestel<br />

stond) in de andere kamer aan de telefoon geroepen,<br />

en ontving hij een geweldige schrobbeering van zijn<br />

„hoofdredacteur" over zijn verslag van den vorigen dag.<br />

Onze goede, altijd opgewekte vriend BON was specialist<br />

in het uitdeelen van zulke standjes. Hoe vaak heb ik een<br />

debutant, ganschelijk verslagen, bleek om den neus, bij<br />

ons zien terugkeeren, waar we met gemeene gezichten hem<br />

zaten op te wachten, vol vreugde om z'n leed. Zöo kreeg<br />

VAN MEURS na zijn eerste optreden telefonisch een geweldig<br />

standje van PLEMP (alias BON), ZÖO ontving RITMAN een<br />

<strong>DE</strong> J O U R N A L I S T 149<br />

scherpe critiek van het Kamerlid LIMBURG (alias BON) die<br />

een groote speech had gehouden, „waarvan in de krant<br />

niets was terechtgekomen". Maar de collega, die probeerde,<br />

in den oorlogstijd, mij — re/egraa/-redacteur — met een<br />

opdracht van den Duitschen gezant te belasten, had toch<br />

wat al te veel op m'n argeloosheid gespeculeerd.<br />

Intusschen: wij waren humaan genoeg, om het slachtoffer<br />

niet te lang in z'n ontgroenings-leed te laten. En het was<br />

een verkwikking, om de opluchting te zien als wij het<br />

geheim hadden onthuld . . .<br />

Grapjes. Zeker. Maar die een bewijs waren van de<br />

uitstekende stemming onder ons. Van de goede verstandhouding<br />

en genegen collegialiteit.<br />

Redactie-geheim.<br />

Indische belangen.<br />

De Java Bode wist onlangs mede te deelen dat een assistentresident<br />

eervol ontslagen werd, die in zijne qualiteit van<br />

gemeenteraadsvoorzitter zijn gemeente groot financieel nadeel<br />

had berokkend door een transactie, waarbij hij zelf een<br />

douceurtje opstak. De zegsman van het blad moest zijne<br />

gegevens uit een geheim stuk hebben geput. En nu werd de<br />

hoofdredacteur van de Java Bode, <strong>DE</strong> VRIES, door de justitie<br />

ontboden om gehoord te worden in een aanklacht tegen den<br />

onbekenden schrijver. De heer <strong>DE</strong> VRIES weigerde getuigenis<br />

af te leggen, met een beroep op het redactie-geheim, waarop<br />

de meer geuite bedreiging met gijzeling tegen den weerspannigen<br />

getuige volgde.<br />

Het N. v. d. D. v. N.-l. en het Bat, Nbl. protesteerden<br />

tegen dit optreden der justitie, eerstgenoemd blad er op<br />

wijzende, dat de justitie zich hier in dienst der wraak stelt,<br />

wat niet op haren weg ligt, laatstgenoemd blad o. a. in<br />

herinnering brengend, dat de heer VIERHOUT, omstreeks 15<br />

jaar geleden, inderdaad voor veertien dagen de straf der


150 D È J O U R N A L I S T<br />

DDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDODDDDDDDDDDDaDDDDDDDDDDDDDDDDDD<br />

HIM A's zijn goede rijwielen.<br />

DDDDDDDDDDaaDDDDaDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDD<br />

gijzeling moest ondergaan. Het N. v. d. D. v. N.-I. schreef<br />

nog:<br />

„Het is inderdaad een allerzonderlingste geschiedenis.<br />

„Een ambtenaar, die een onwaardige daad zou hebben<br />

bedreven, krijgt eervol ontslag, en de journalist die in het<br />

publiek belang die daad aan de groote klok hangt, wordt<br />

met gijzeling bedreigd. Nietwaar? — daarop komt het geval<br />

practisch neer!<br />

„Indië blijkt toch maar het land der onbekende mogelijkheden<br />

!<br />

„De Java Bode kan zich echter troosten met de wetenschap,<br />

dat ook wij enkele jaren geleden een in opzet gelijke poging<br />

weerstonden om het redactie-geheim te schenden. Wij waren<br />

toen echter heel wat dichter bij de gevangenis dan de collega<br />

thans.<br />

„Men eischte drie maanden tegen ons voor een artikel dat<br />

een ander geschreven had. En de hooge eisch tegen iemand<br />

die nog nooit veroordeeld was, wekte den schijn uit dépit<br />

zoo hoog te zijn gesteld, omdat men ons den vurig begeerden<br />

auteurs-naam niet kon ontwringen. Raad en Hof beide spraken<br />

ons toen vrij.<br />

„Maar de publieke achting voor het Hooge Recht in Indië<br />

gaat er met dergelijke ervaringen en manipulaties niet op<br />

vooruit."<br />

Bataviaasch Handelsblad.<br />

Omtrent de liquidatie van de N. V. Het Bataviaasch<br />

Handelsblad wordt gemeld:<br />

„Tot liquidateur is benoemd de directeur van het Anetakantoor<br />

BERRETTY. De geheele oplaag van het Bat. Handelsblad<br />

gaat over naar de Java Bode." Met die „oplaag" is<br />

waarschijnlijk niet bedoeld de overgebleven exemplaren van<br />

het B. H, maar de lijst van abonné's.<br />

Benoemd tot lid van de hoofdredactie van het N. v. d. D.<br />

v. N. I., E. VAN LIDTH <strong>DE</strong> JEU<strong>DE</strong>. Genoemd blad teekent<br />

hierbij aan:<br />

„De bedoeling onzer directie is een aanvang te maken met<br />

de verwerkelijking van het plan, nog niet lang geleden door<br />

Jhr. JAN FEITH ontworpen en in de Ind. Post ontwikkeld:<br />

om een zoodanigen redactie-staf te kweeken, dat deze afwisselend<br />

nu eens enkele jaren in Indië, dan weer eene periode<br />

in Nederland kan werkzaam zijn.<br />

„Zoo heeft een geregelde verfrissching van werkkrachten<br />

plaats, welke aan de betrokken bladen en periodieken zoowel<br />

als derzelver redacties niet anders als ten goede kan komen."<br />

Met verlof naar Nederland vertrok de hoofdredacteur van<br />

de Deli-Courant, J. J. VAN <strong>DE</strong>R LAAN, waarn. hoofdredacteur<br />

W. C. VAN MEURS.<br />

Overgegaan naar de afdeeling journalistiek van Aneta te<br />

Batavia, de redacteur bij de Indische Courant te Soerabaja,<br />

VAN RIJNBERK.<br />

Benoemd tot vertegenwoordiger in Nederland van de<br />

Indische Courant de correspondent van dit blad in Midden-<br />

Java J. SCHAAP.<br />

De prijs van losse exemplaren van De Journalist is 15 cent.<br />

Gedrukt bij A. de la Mar Azn., Amsterdam<br />

Advertentiën.<br />

Andere tijden, andere zeden.<br />

Bij POLMAN kon men vroeger<br />

alleen a la carte eten.<br />

Thans zijn van 5-8 uur in Polmans Huis<br />

ook Diners a prix fixe verkrijgbaar.<br />

Het fixum is bepaald op f 2.50.<br />

Het diner is goed.<br />

De bediening is oplettend.<br />

De wijnkelder geniet nog<br />

altijd een goede reputatie.<br />

Warmoesstraat 197-199 Amsterdam.<br />

Advertenties in „De Journalist"<br />

Heele pagina f 60.— (± 550 cM z )<br />

Halve „ „ 30.— (± 270 „ )<br />

Kwart „ „ 15.— (+ 130 „ )<br />

Zesde , „ 10.- (± 84 „ )<br />

Twaalfde „ „ 5.— (± 42 „ )<br />

Kleine advertenties kosten 30 cents per regel.<br />

Bij 6 plaats, eener advertentie op dezelfde grootte 10 °/0 kort.<br />

12 20<br />

)) *" n rt n n » n ^^ » »

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!