2007 nr. 17 - Boissevain
2007 nr. 17 - Boissevain
2007 nr. 17 - Boissevain
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Dr. MIA BOISSEVAIN (1878-1959)<br />
Mia ‘in de knop’ op middelbare schoolleeftijd.<br />
Spelen na schooltijd<br />
Hester zat in Amsterdam op een school naast die<br />
van Matthijs, het vijfde kind van de Jantjes en ging<br />
een tijdlang lunchen bij de familie op de<br />
Kloveniersburgwal. Dan liep ze met Thijs ‘door de<br />
Oudemanhuispoort, waar zo’n mysterieus winkeltje<br />
was, waar ‘n helder belletje rinkelde als Thijs de<br />
deur opendeed en dan kocht hij dan een groot<br />
groenig stuk sucade, waarvan hij gretig at en soms,<br />
genereus, een homp bewaarde voor de kleintjes:<br />
Wally en Mia!’ Ze herinnerde zich Mia uit die tijd<br />
als een klein donker meisje. Ook nichtje Hilda, het<br />
zevende kind van oom Charles kwam vaak over de<br />
vloer. Zij herinnerde zich vooral de verkleedkist<br />
met daarin verrukkelijke kleren, waarschijnlijk oude<br />
hofjaponnen van de moeder en grootmoeder van<br />
Mia. Ze verkleedden zich vaak en speelden charades.<br />
Wally vertelde Romé later: ‘Als ik uit school<br />
kwam, holde ik naar binnen, dan van het plat van<br />
de keuken naar het dak van één van de<br />
Universiteitsgebouwen. Mia en haar vriendin Sisi<br />
zaten daar al.’ De kinderen keken soms door de<br />
ramen de kamers van de universiteit binnen, terwijl<br />
de professoren college stonden te geven. Maar ze<br />
keken ook vaak naar wat zich afspeelde in de huizen<br />
van de Slijkstraat, waaronder ‘kloppartijen<br />
gepaard met scheldwoorden uit de bezieling van<br />
het ogenblik geboren.’ Daar deden ze wijselijk geen<br />
verslag van in huis.<br />
Teylingerbosch<br />
In 1883, als Mia nog maar vijf jaar is, ontdekt<br />
vader Jan dat ‘Teylingerbosch’ leeg staat. Het is een<br />
huis aan het eind van een brede beukenlaan, behorend<br />
bij het landgoed De Vogelenzang, nabij<br />
Haarlem. De Jantjes brachten gedurende tien jaar<br />
elk jaar van begin mei tot eind september de zomer<br />
op Teylingerbosch door. Het is een eldorado voor<br />
de kinderen; ze kunnen veel buiten spelen en Mia<br />
geniet er intens van. Voor het huis staan twee enorme<br />
lindes, die heerlijk ruiken en zomers gonzen<br />
van de bijen. De stam van de bomen is begroeid<br />
met witte klimrozen die de hele zomer bloeien. Er<br />
is een bloementuin. De sloten om het terrein zitten<br />
vol leven. In de weilanden en in het bos zitten<br />
talloze soorten vogels. In het bos zijn paddestoelen<br />
en mossen en in de duinen leert Mia allerlei soorten<br />
planten kennen, typerend voor droge duinpannen<br />
of vochtige duinvalleien. Het is nog geen<br />
waterwingebied. An en Mia gaan soms met manden<br />
en proviand naar het ‘Paradijs’, een plek ver<br />
weg in de duinen waar nog een oude wel is. Ze<br />
kamperen dan onder een grote vlier. Ze plukken<br />
bosaardbeitjes en komen thuis met een rijke oogst<br />
aan bramen en duindoorn, duindistels en doosjes<br />
met harige rupsen.<br />
Nichtjes en neefjes<br />
Nichtje Hester herinnerde zich decennia later nog<br />
de vele wilde avonturen op Teylingerbosch. Ze<br />
vond An, het zesde kind van de Jantjes, en Maria<br />
‘heldinnen in het hanteren van al die glibberige<br />
diertjes uit de sloot, en in ’t springen over sloten!<br />
Meestal viel er een in – altijd de schuld van de<br />
polsstok!’ Als Hester dan in Zandvoort bij de<br />
Charles-tjes thuiskwam kreeg ze een standje van<br />
Polly: ‘Well, I declare, you always come back with<br />
dirty, torn or wet clothes!’ Ook nichtje Hilda<br />
bewaarde hier goede herinneringen aan: duinwandelingen,<br />
door een gat in de heg, snoepen in de<br />
moestuin en dat slootje springen. Ze was een keer<br />
over het weiland te ver doorgelopen. De sloot was<br />
daar erg breed en er stormden koeien op haar af.<br />
Olga, de zus van Hilda en Mia riepen aan de overkant:<br />
‘Spring erin, spring erin’, wat Hilda ook<br />
dadelijk deed. Het snoepen illustreerde Mia later<br />
zelf ook nog eens aan schoonzus Romé bij een<br />
bezoek aan Teylingerbosch. Ze klom plotseling op<br />
een steen en reikte over een oude muur: ‘Zie je, zo<br />
plukte ik de rijpe morellen uit de moestuin.’ De<br />
familie Den Tex, met tante Hester, de tweelingzuster<br />
van oom Charles, kwam in de Pinkstervakantie<br />
logeren. Neefje Godfried herinnerde zich<br />
dat Mia zo aardig was om samen met hem<br />
10