Bijlage 2 Archeologische onderzoeken - ruimtelijkeplannen ...
Bijlage 2 Archeologische onderzoeken - ruimtelijkeplannen ...
Bijlage 2 Archeologische onderzoeken - ruimtelijkeplannen ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Bedrijvenpark Josink Es, gemeente Enschede; een Aanvullende <strong>Archeologische</strong> Inventarisatie (AAI-1)<br />
2.2.2 Karterend booronderzoek<br />
Karterend of gebiedsgericht booronderzoek is vaak de enige methode om<br />
afgedekte archeologische terreinen die op enige diepte onder het maaiveld liggen<br />
te lokaliseren. Dergelijke terreinen kunnen afgedekt zijn door natuurlijke sedimenten<br />
zoals rivierafzettingen, veen of stuifzand, of door een relatief dikke cultuurlaag,<br />
zoals een esdek. In deze gevallen is de kans klein dat vondsten door bijvoorbeeld<br />
de werking van landbouwmachines aan de oppervlakte komen. Derhalve is een<br />
oppervlaktekartering in deze gebieden weinig zinvol. Booronderzoek maakt het<br />
mogelijk de diepteligging, de dikte en de stratigrafische positie van de archeo-<br />
logische laag of lagen exact te bepalen. Daarnaast wordt vastgesteld in hoeverre<br />
het bodemprofiel intact is en/of eventuele archeologische sporen (bijvoorbeeld<br />
paal- en afvalkuilen) door natuurlijke erosie of antropogene verstoringen zijn<br />
aangetast. In het laatste geval kunnen archeologische sporen geheel of<br />
gedeeltelijk verdwenen zijn.<br />
Het plangebied Josink Es is onderzocht door middel van een systematisch karterend<br />
booronderzoek. Het booronderzoek is uitgevoerd met behulp van een Edelmanboor<br />
met een diameter van 15 cm, waarbij het opgeboorde materiaal is gezeefd met<br />
behulp van een zeef met een maaswijdte van 0,5 cm. Het zeefresidu is gecontro-<br />
leerd op de aanwezigheid van archeologisch materiaal (zoals fragmenten aardewerk,<br />
vuursteen en verbrande leem). Indien dit materiaal regelmatig en/of in een relatief<br />
grote dichtheid wordt aangetroffen, is het een vrijwel zekere aanwijzing voor de<br />
aanwezigheid van archeologische sporen in de bodem. De boringen zijn in het veld<br />
op een veldkaart ingetekend. De profielen zijn aan de hand van een standaard-<br />
formulier beschreven. Daarnaast is van de boringen in het hooggelegen noordelijke<br />
deel van het plangebied de maaiveldhoogte ten opzichte van NAP bepaald. Hierbij<br />
is uitgegaan van een NAP-bout in de westgevel van de boerderij op het adres<br />
Bruggertstraat 358, gemeente Enschede (kaartblad 34F; coördinaten 254,700/<br />
470,470; bout op 30,788 m +NAP).<br />
In totaal zijn in het plangebied 102 boringen verricht tot maximaal 165 cm -Mv.<br />
Op de Josink Es, die het hooggelegen noordelijke deel van het plangebied vormt,<br />
zijn boringen verricht in een grid waarbij de onderlinge afstand tussen de raaien<br />
40 m bedroeg (figuur 3: boringen 1 t/m 45, 47, 50, 51, 52 en 53). De afstand<br />
tussen de boringen binnen een raai bedroeg 50 m. De boringen binnen een raai<br />
verspringen ten opzichte van die in de naastgelegen raai, waardoor een systeem<br />
van gelijkbenige driehoeken ontstaat. Op deze wijze is een boorgrid verkregen<br />
waarbij met het geplande aantal boringen de grootste kans op het aantreffen van<br />
archeologische resten wordt bereikt. Verder is op plaatsen waar de resultaten van<br />
het karterend booronderzoek daartoe aanleiding gaven, het boorgrid verdicht<br />
door middel van controleboringen (figuur 3: boringen 46, 48, 49, 54 t/m 61 en<br />
93 t/m 102).<br />
In de overige delen van het plangebied (voornamelijk laaggelegen en vochtige<br />
matenlanden ten zuiden van de Josink Es) heeft een verkennend booronderzoek<br />
RAAP-rapport 670 / eindversie 29-03-2001<br />
<br />
[7 ]