luther en zijn bijbelvertaling - Geschriften van Maarten Luther
luther en zijn bijbelvertaling - Geschriften van Maarten Luther
luther en zijn bijbelvertaling - Geschriften van Maarten Luther
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
INDEX<br />
Maart<strong>en</strong> <strong>Luther</strong><br />
En <strong>zijn</strong> Bijbel vertaling<br />
(oorspronkelijke titel: <strong>Luther</strong> <strong>en</strong> de bijbel)<br />
Dr. W. J. KOOIMAN<br />
BIBLIOTHEEK VAN BOEKEN BIJ DE BIJBEL<br />
Toegevoegd:<br />
<strong>Luther</strong> als Bijbelvertaler in 'Vom Dolmetsch<strong>en</strong>'<br />
Tekst<strong>en</strong> <strong>van</strong> Maart<strong>en</strong> <strong>Luther</strong><br />
Vertaald <strong>en</strong> toegelicht onder redactie <strong>van</strong>:<br />
Dr. J.T. Bakker <strong>en</strong> Dr. K. Zwanepol
INHOUD<br />
ZOEKEN: Klik op e<strong>en</strong> hoofdstuk dat u wilt lez<strong>en</strong><br />
LUTHER EN DE BIJBEL<br />
Hoofdstuk 1<br />
EERSTE KENNISMAKING MET DE BIJBEL<br />
Hoofdstuk 2<br />
THEOLOGISCHE VOORBEREIDING<br />
Hoofdstuk 3<br />
DOCENT IN DE BIJBELSE THEOLOGIE<br />
Hoofdstuk 4<br />
COLLEGE OVER DE PSALMEN<br />
MIDDELEEUWSE HERMENEUTIEK HELPT LUTHER OP WEG NAAR ZIJN<br />
REFORMATORISCH INZICHT<br />
Hoofdstuk 5<br />
AUTOBIOGRAFISCHE TERUGBLIK<br />
GELEIDELIJKE ONTWIKKELING<br />
Hoofdstuk 6<br />
COLLEGES OVER ROMEINEN, GALATEN, HEBREEEN EN ANDERMAAL DE<br />
PSALMEN<br />
Hoofdstuk 7<br />
DE GRONDTALEN<br />
CONFLICT — DE DOORZICHTIGHEID VAN DE SCHRIFT<br />
Hoofdstuk 8<br />
DE KERK EN DE LEKENBIJBEL<br />
VERTALING VAN HET NIEUWE TESTAMENT<br />
Hoofdstuk 9<br />
LUTHERS BEHEERSING VAN DE DUITSE TAAL<br />
ZIJN METHODE VAN OVERZETTING<br />
Hoofdstuk 10<br />
THEOLOGISCH-RELIGIEUZE ONDERTOON<br />
VAN DE BIJBELVERTALING<br />
RANGORDE VAN DE NIEUWTESTAMENTISCHE BOEKEN<br />
Hoofdstuk 11<br />
UITGAVE VAN HET NIEUWE TESTAMENT<br />
DE VERLUCHTING — DE VOORREDE<br />
Hoofdstuk 12<br />
VERTALING VAN DE PENTATEUCH<br />
VOORREDE OP HET OUDE TESTAMENT<br />
2
Hoofdstuk 13<br />
TWEEDE EN DERDE DEEL VAN HET OUDE TESTAMENT<br />
VOORREDE OP HET PSALMBOEK<br />
Hoofdstuk 14<br />
OVERZETTING VAN DE PROFETEN<br />
COMMISSIE TOT HERZIENING VAN DE PSALMVERTALING<br />
Hoofdstuk 15<br />
UITGAVE VAN DE VOLLEDIGE BIJBEL<br />
HERZIENING DAARVAN<br />
Hoofdstuk 16<br />
COLLEGES OVER GALATEN EN GENESIS<br />
VERHOUDING VAN KATHEDER EN KANSEL<br />
Hoofdstuk 17<br />
GESCHREVEN EN GESPROKEN WOORD<br />
CHRISTUS HET MIDDELPUNT VAN DE SCHRIFT<br />
Hoofdstuk 18<br />
VERHOUDING VAN OUD EN NIEUW TESTAMENT<br />
OVERDRACHTELIJKE UITLEG<br />
Hoofdstuk 19<br />
SCHRIFTKRITIEK EN AUTORITEIT VAN GODS WOORD<br />
INSPIRATIE-THEORIE EN THEOLOGIE VAN DE INCARNATIE<br />
3
Hoofdstuk 1<br />
EERSTE KENNISMAKING MET DE BIJBEL<br />
Wanneer heeft de jonge Maart<strong>en</strong> <strong>Luther</strong> voor het eerst e<strong>en</strong> Bijbel in hand<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong>?<br />
Dit is e<strong>en</strong> interessante, maar moeilijk te beantwoord<strong>en</strong> vraag.<br />
Er is e<strong>en</strong> oud <strong>en</strong> zeer verbreid verhaal, dat de stud<strong>en</strong>t <strong>Luther</strong> in de bibliotheek te Erfurt<br />
verrast werd door het vind<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> Bijbel. De <strong>en</strong>e keer heet het: in de universiteitsbibliotheek,<br />
voordat hij in het klooster ging, dat wil dan zegg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> mei 1501 <strong>en</strong><br />
juli 1505; de andere keer heet het: in de kloosterbibliotheek, dan wordt gewoonlijk het<br />
jaar 1506 g<strong>en</strong>oemd.<br />
Dit verhaal, dat op zichzelf dus al e<strong>en</strong> wankele basis heeft, wordt vaak nog versierd<br />
met allerlei leg<strong>en</strong>darische aanhangsels om duidelijk te mak<strong>en</strong>, hoezeer de Heilige<br />
Schrift in de middeleeuw<strong>en</strong> veronachtzaamd werd. De bedoelde Bijbel zou aan e<strong>en</strong><br />
ketting geleg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> plaats, dik onder het stof, totaal verget<strong>en</strong>.<br />
Reeds aan het eind <strong>van</strong> de 16e eeuw vindt m<strong>en</strong> dergelijke bewering<strong>en</strong>, bijvoorbeeld in<br />
uitgav<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s Bijbelvertaling, die vaak als inleiding e<strong>en</strong> korte<br />
lev<strong>en</strong>sbeschrijving <strong>van</strong> de Hervormer liet<strong>en</strong> voorafgaan.<br />
Het is duidelijk, dat zo'n verhaal de meeste indruk maakt, als m<strong>en</strong> het in het klooster<br />
laat spel<strong>en</strong>. Zelfs daar wist m<strong>en</strong> niets meer <strong>van</strong> de Bijbel! En dat wordt dan weer<br />
aangedikt <strong>en</strong> uitgewerkt. De jonge monnik was <strong>van</strong> het boek niet af te slaan, hor<strong>en</strong> we.<br />
Zijn overst<strong>en</strong>, die aanstoot nam<strong>en</strong> aan deze heilbegerigheid, droeg<strong>en</strong> hem extra, liefst<br />
onaang<strong>en</strong>ame, karweitjes op, om hem toch maar <strong>van</strong> die Bijbel af te houd<strong>en</strong>. T<strong>en</strong><br />
slotte liet m<strong>en</strong> hem op verzoek <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> professor<strong>en</strong> met rust.<br />
Wat is er waar <strong>van</strong> dergelijke verhal<strong>en</strong> over de 'ontdekking' <strong>van</strong> de Bijbel? In ieder<br />
geval is die al spoedig veel verbreide geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de vondst in de kloosterbibliotheek<br />
onjuist. De Bijbel werd in de middeleeuw<strong>en</strong> waarlijk niet zo verwaarloosd als<br />
m<strong>en</strong>ig aanhanger <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>, diep onder de indruk <strong>van</strong> het grootse werk <strong>van</strong> de<br />
Reformator, me<strong>en</strong>de. In de kloosters <strong>en</strong> juist ook in die <strong>van</strong> de Augustijner Eremiet<strong>en</strong>orde,<br />
waarin <strong>Luther</strong> intrad, nam de lezing <strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> God e<strong>en</strong> belangrijke<br />
plaats in. Het staat dan ook vast, dat hij direct na <strong>zijn</strong> opname als novice e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong><br />
Latijnse Bijbel kreeg met de opdracht het Woord <strong>van</strong> God 'ijverig te lez<strong>en</strong>, aandachtig<br />
te hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> naarstig te bestuder<strong>en</strong>'.<br />
Heeft het voorval zich dan misschi<strong>en</strong> afgespeeld in de jar<strong>en</strong> daarvóór, to<strong>en</strong> hij aan de<br />
universiteit in de zgn. faculteit <strong>van</strong> de vrije kunst<strong>en</strong> zich met de voorbereid<strong>en</strong>de studie<br />
bezig hield? Dit is inderdaad e<strong>en</strong> oudere overlevering <strong>van</strong> het verhaal. We vind<strong>en</strong> haar<br />
reeds bij Joh. Mathesius, de eerste biograaf <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>, die de Reformator zelf goed<br />
gek<strong>en</strong>d heeft <strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> serie prek<strong>en</strong> over het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de 'eerwaarde, in God<br />
ontslap<strong>en</strong>, dierbare man <strong>van</strong> God' het volg<strong>en</strong>de vertelt:<br />
'Als er ge<strong>en</strong> college gegev<strong>en</strong> werd, zat hij altijd in de Universiteitsbibliotheek. Op e<strong>en</strong><br />
keer, to<strong>en</strong> hij de boek<strong>en</strong> zorgvuldig één voor één bekeek om er de beste uit te zoek<strong>en</strong>,<br />
vond hij e<strong>en</strong> exemplaar <strong>van</strong> de Latijnse Bijbel. Hij had er vóór die tijd <strong>zijn</strong> hele lev<strong>en</strong><br />
nog ge<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. Met grote verbazing merkte hij, dat er meer epistel- <strong>en</strong><br />
E<strong>van</strong>gelietekst<strong>en</strong> in stond<strong>en</strong> dan in de gewone postill<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong> in<br />
de kerk <strong>van</strong> de kansel pleegde uit te legg<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij het Oude Testam<strong>en</strong>t doorzag,<br />
werd hij getroff<strong>en</strong> door de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Samuel <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> moeder Hanna. Snel las<br />
hij het verhaal door, <strong>van</strong> ganser harte geboeid <strong>en</strong> verheugd, <strong>en</strong> omdat dit alles nieuw<br />
voor hem was, kwam uit de grond <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> gemoed de w<strong>en</strong>s hij hem op, dat onze<br />
5
trouwe God hem e<strong>en</strong>maal zulk e<strong>en</strong> boek zou sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> 1 .<br />
Deze voorstelling <strong>van</strong> zak<strong>en</strong> berust inderdaad op <strong>en</strong>kele uiting<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> zelf,<br />
zoals we die in <strong>zijn</strong> zgn. Tischred<strong>en</strong>, de door vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> opgetek<strong>en</strong>de tafelgesprekk<strong>en</strong>,<br />
vind<strong>en</strong>. Tot driemaal toe moet hij over deze zaak iets verteld hebb<strong>en</strong>, in november<br />
1531, 22 februari 1538 <strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de zomer <strong>van</strong> 1540 2 . Wij will<strong>en</strong> de tekst<strong>en</strong><br />
nagaan.<br />
Eerst die uit november 1531: 'Als jong<strong>en</strong> stootte ik op e<strong>en</strong> Bijbel <strong>en</strong> las daarin<br />
toevallig het verhaal <strong>van</strong> de moeder <strong>van</strong> Samuel in de boek<strong>en</strong> der Koning<strong>en</strong> 3 . Ik vond<br />
het e<strong>en</strong> prachtig boek <strong>en</strong> ik dacht: hoe gelukkig zou ik <strong>zijn</strong>, als ik e<strong>en</strong>s zulk e<strong>en</strong> boek<br />
bezat! Korte tijd later kocht ik e<strong>en</strong> postille. Ik was er erg mee in m'n schik, omdat er<br />
meer E<strong>van</strong>gelietekst<strong>en</strong> in stond<strong>en</strong>, dan waarover m<strong>en</strong> jaarlijks pleegde te prek<strong>en</strong>.' Hij<br />
vertelt dan verder over de boek<strong>en</strong> die hij bij <strong>zijn</strong> intrede in het klooster me<strong>en</strong>am <strong>en</strong><br />
deelt mee, dat hij bij die geleg<strong>en</strong>heid zelf e<strong>en</strong> in rood leer gebond<strong>en</strong> Bijbel kreeg.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s de Tischrede <strong>van</strong> 22 februari 1538: 'To<strong>en</strong> ik 20 jaar was, had ik nog nooit<br />
e<strong>en</strong> Bijbel gezi<strong>en</strong>. Ik me<strong>en</strong>de, dat er niets meer in de e<strong>van</strong>geliën <strong>en</strong> briev<strong>en</strong> stond, dan<br />
de stukk<strong>en</strong> die in de postill<strong>en</strong> met de zondagse stoff<strong>en</strong> staan. Eindelijk vond ik in de<br />
bibliotheek e<strong>en</strong> Bijbel <strong>en</strong> dadelijk ging ik naar het klooster <strong>en</strong> begon die te lez<strong>en</strong>, te<br />
herlez<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s te lez<strong>en</strong>, tot grote verbazing <strong>van</strong> Dr Staupitz.' Het is duidelijk dat<br />
<strong>Luther</strong> hier aan de universiteitsbibliotheek in Erfurt d<strong>en</strong>kt. To<strong>en</strong> hij 20 jaar oud was,<br />
in 1503, was hij midd<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> voorbereid<strong>en</strong>de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tijd (29 september 1502<br />
werd hij tot baccalaureus artium bevorderd). Hij (althans de schrijver <strong>van</strong> de<br />
Tischrede) verbindt dit echter met het klooster <strong>en</strong> Von Staupitz.<br />
T<strong>en</strong> slotte hetge<strong>en</strong> hij in de zomer <strong>van</strong> 1540 vertelde: 'In mijn jeugd zag ik e<strong>en</strong> Bijbel<br />
in de universiteitsbibliotheek <strong>en</strong> ik las in de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Samuël, maar het was<br />
tijd voor college. Ik had dolgraag het hele boek gelez<strong>en</strong> Doch to<strong>en</strong>tertijd had ik<br />
daartoe ge<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>heid. Maar to<strong>en</strong> ik in het klooster ging <strong>en</strong> alles achterliet, vroeg<br />
ik, daar ik wanhoopte aan mijzelf, weer om e<strong>en</strong> Bijbel.'<br />
Het is vaak heel moeilijk <strong>en</strong> soms onmogelijk om uit de Tischred<strong>en</strong>, die door<br />
verschill<strong>en</strong>de schrijvers te boek gesteld <strong>zijn</strong>, te concluder<strong>en</strong>, wat <strong>Luther</strong> werkelijk<br />
gezegd heeft. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> was <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> geheug<strong>en</strong> niet altijd betrouwbaar <strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
herinnering soms gekleurd. Volkom<strong>en</strong> onmogelijk is al dadelijk wat in het tweede<br />
citaat gezegd wordt, dat Von Staupitz, de g<strong>en</strong>eraal-vicaris <strong>van</strong> de Augustijner orde,<br />
zich verbaasd zou hebb<strong>en</strong> over de ijver, waarmee hij als stud<strong>en</strong>t in de Bijbel las. To<strong>en</strong><br />
hij 20 jaar was, had hij met Von Staupitz nog niets <strong>van</strong> do<strong>en</strong>. En het is uit alle drie<br />
geciteerde Tischred<strong>en</strong> in ieder geval duidelijk, dat de vondst <strong>van</strong> de Bijbel plaats vond<br />
vóórdat hij monnik werd.<br />
De laatste twee wijz<strong>en</strong> duidelijk naar <strong>zijn</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tijd <strong>en</strong> de universiteitsbibliotheek.<br />
Toch bestaat er veel twijfel over, of ook dit juist is. Otto Scheel, die de schooljar<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>Luther</strong> met bijzondere uitvoerigheid <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> zak<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> heeft, acht<br />
dit uitgeslot<strong>en</strong> 4 . Uit de reglem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Erfurter bibliotheek blijkt, hoe onmogelijk<br />
het was, dat e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t daar zo maar zou mog<strong>en</strong> rondneuz<strong>en</strong>, zegt hij. Baccalaurei<br />
kond<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> door bemiddeling <strong>van</strong> e<strong>en</strong> magister e<strong>en</strong> boek l<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> moest<strong>en</strong><br />
1 Joh. Mathesius, Histori<strong>en</strong> von des Ehrwirdig<strong>en</strong> Manns Gottes, Doctoris Martini <strong>Luther</strong>s, Anfang,<br />
Lehr, Leb<strong>en</strong> und Sterb<strong>en</strong>, 1566. Uitg. G. Buchwald, S. 20.<br />
2 In de Tischred<strong>en</strong>, Weimarer Ausgabe (W.A.) <strong>van</strong> L's werk<strong>en</strong>: I, nr 116; 3, nr 3767; 5, nr 5346. Ernst<br />
Kroker, <strong>Luther</strong>s Tischred<strong>en</strong> als geschichtliche Quelle, in <strong>Luther</strong>jahrbuch I (1919), S. 81 ff. behandelt<br />
deze uitsprak<strong>en</strong> in hun onderlinge sam<strong>en</strong>hang.<br />
3 In de Vulgaat word<strong>en</strong> de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Samuel onder die <strong>van</strong> de Koning<strong>en</strong> gerangschikt.<br />
4 Otto Scheel, Martin <strong>Luther</strong>. Vom Katholizismus zur Reformation, I, 1921 3 , S. 91 f.<br />
6
daarvoor e<strong>en</strong> pand gev<strong>en</strong>. Heinrich Boehmer, in <strong>zijn</strong> voortreffelijke sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong><br />
<strong>Luther</strong>s lev<strong>en</strong> tot <strong>en</strong> met de Rijksdag <strong>van</strong> Worms, me<strong>en</strong>t, dat één <strong>van</strong> de professor<strong>en</strong><br />
de jonge stud<strong>en</strong>t kan hebb<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> 5 . Ook is de mogelijkheid verondersteld, dat<br />
het hier niet zou gaan om het boek<strong>en</strong>maga<strong>zijn</strong>, maar om de librije, de leeszaal, waar<br />
veel gevraagde boek<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> 6 . Ze war<strong>en</strong> met ketting<strong>en</strong> vastgelegd<br />
om diefstal te voorkom<strong>en</strong> 7 (<strong>van</strong>daar dan de leg<strong>en</strong>de, dat de Bijbel 'aan de ketting' zou<br />
hebb<strong>en</strong> geleg<strong>en</strong>).<br />
Toch moet het haast onbegrijpelijk g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>, dat <strong>Luther</strong> vóór <strong>zijn</strong><br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tijd ge<strong>en</strong> complete Bijbel zou hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> heeft berek<strong>en</strong>d, dat er<br />
vóór 1520 in Duitsland tuss<strong>en</strong> de 20.000 <strong>en</strong> 27.000 exemplar<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Vulgaat, de<br />
officiële Latijnse Bijbel, gedrukt <strong>zijn</strong> 8 . Daarnaast war<strong>en</strong> er natuurlijk ook nog<br />
duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> in handschrift. Van de Duitse Bijbelvertaling, die vóór 1462 bij Johann<br />
M<strong>en</strong>tel in Straatsburg <strong>van</strong> de pers kwam, versch<strong>en</strong><strong>en</strong> tot 1507 niet minder dan 14<br />
drukk<strong>en</strong> 9 , terwijl er natuurlijk ook vele duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> manuscript<strong>en</strong> <strong>van</strong> Duitse Bijbels in<br />
omloop war<strong>en</strong>.<br />
Op de verschill<strong>en</strong>de schol<strong>en</strong>, die de jonge Maart<strong>en</strong> doorliep, is hij voortdur<strong>en</strong>d zeer<br />
nauw met Bijbelstof in aanraking gekom<strong>en</strong>. Reeds in Mansfeld op de stadsschool<br />
moest hij in <strong>zijn</strong> prille jeugd het Onze Vader, de Ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Ave Maria in het<br />
Latijn uit liet hoofd ler<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als responsoria <strong>en</strong> andere stukk<strong>en</strong> uit de liturgie, die<br />
voor het grootste deel letterlijk aan de Bijbel ontle<strong>en</strong>d war<strong>en</strong>. In de hogere klass<strong>en</strong><br />
heeft hij stellig ook e<strong>en</strong> aantal Psalm<strong>en</strong> <strong>van</strong> buit<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>. En al deze stof werd<br />
geducht gerepeteerd, niet alle<strong>en</strong> bij de dag-op<strong>en</strong>ing op school, maar ook in de kerk bij<br />
mett<strong>en</strong> <strong>en</strong> vespers, waar de schooljong<strong>en</strong>s als koor optrad<strong>en</strong>. Daar hoord<strong>en</strong> zij ook de<br />
vastgestelde Bijbelgedeelt<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, oudere jong<strong>en</strong>s mocht<strong>en</strong> daar soms zelf aan<br />
meedo<strong>en</strong>. Op zondag war<strong>en</strong> ze aanwezig bij de mis <strong>en</strong> hoord<strong>en</strong> daar de epistel- <strong>en</strong><br />
E<strong>van</strong>gelielezing<strong>en</strong>, in de preekdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> deze Bijbelgedeelt<strong>en</strong> in het Duits<br />
gelez<strong>en</strong>. In de twee hoogste klass<strong>en</strong> <strong>van</strong> de stadsschol<strong>en</strong> behoord<strong>en</strong> de epistel- <strong>en</strong><br />
E<strong>van</strong>gelietekst<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> soms nog tot de onderwijsstof. Ze werd<strong>en</strong> op zaterdag, of<br />
zondagmorg<strong>en</strong> voordat m<strong>en</strong> naar de kerk ging, met de oudste leerling<strong>en</strong><br />
doorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Langs deze weg werd ook <strong>Luther</strong> al vroeg vertrouwd met grote<br />
gedeelt<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Bijbel. Wanneer hij bijvoorbeeld later de Psalm<strong>en</strong> vrijwel uit het<br />
hoofd k<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ook overig<strong>en</strong>s vele Bijbelgedeelt<strong>en</strong> zonder moeite kan citer<strong>en</strong>, werd<br />
daarvoor de grondslag reeds gelegd gedur<strong>en</strong>de <strong>zijn</strong> schoolopleiding.<br />
Op 12-jarige leeftijd ging Maart<strong>en</strong> naar Maagd<strong>en</strong>burg naar de kathedrale school, waar<br />
hij nog meer betrokk<strong>en</strong> werd in de koordi<strong>en</strong>st in de kerk. En hier kreeg hij onderwijs<br />
<strong>van</strong> 'Broeders des gem<strong>en</strong><strong>en</strong> Lev<strong>en</strong>s', uit de Nederlandse beweging <strong>van</strong> de Moderne<br />
Devotie stamm<strong>en</strong>de mann<strong>en</strong>, die grote waarde hechtt<strong>en</strong> aan k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> de Bijbel, juist<br />
in de volkstaal, <strong>en</strong> veel voor de verspreiding <strong>van</strong> Bijbelgeschrift<strong>en</strong> ded<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong><br />
hem stellig ook in e<strong>en</strong> meer innerlijke, persoonlijke aanraking met de Schrift gebracht.<br />
Het zou al e<strong>en</strong> wonder geweest <strong>zijn</strong>, als hij hier niet e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> complete Bijbel had<br />
5 Heinrich Boehmer, Der junge <strong>Luther</strong>, 1951 4 , S. 36.<br />
6 Karl August Meissinger, Der katholische <strong>Luther</strong>, 1952, S. 42, 270.<br />
7 Wanneer e<strong>en</strong> boek als 'liber cat<strong>en</strong>atus' aan de ketting lag, betek<strong>en</strong>t dit hetzelfde als teg<strong>en</strong>woordig de<br />
aantek<strong>en</strong>ing 'wordt niet uitgele<strong>en</strong>d', d.w.z. het is òf e<strong>en</strong> zeer kostbaar exemplaar, òf het wordt zo<br />
veelvuldig gebruikt, dat het steeds ter inzage moet ligg<strong>en</strong> in de leeszaal, voor e<strong>en</strong> ieder beschikbaar.<br />
8 M. Reu, <strong>Luther</strong>s German Bible, 1934, p. 10 f.<br />
9 Wilhelm Walther, Die Deutsche Bibelübersetzung des Mittelalters, 1889-1892. De resultat<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
uitvoerige onderzoeking<strong>en</strong>, in deze drie del<strong>en</strong> opgetast, heeft Walther later nog e<strong>en</strong>s kort sam<strong>en</strong>gevat in<br />
het eerste hoofdstuk <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> <strong>Luther</strong>s Deutsche Bibel, Festschrift zur Jahrhurndertfeier der<br />
Reformation, 1911.<br />
7
gezi<strong>en</strong> 10 .<br />
Scheel acht het dan ook waarschijnlijk, dat het verhaal <strong>van</strong> de 'ontdekking' hier<br />
gelokaliseerd moet werd<strong>en</strong>. In de eerste Tischrede, die we bov<strong>en</strong> aanhaald<strong>en</strong>, zegt<br />
<strong>Luther</strong> dat hij e<strong>en</strong> jong<strong>en</strong> (puer) was <strong>en</strong> heel de toon, waarin hij daar <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
ontdekking spreekt, wijst op echtheid; de jong<strong>en</strong>sachtige reactie, z'n vreugde om het<br />
prachtige verhaal <strong>en</strong> begeerte om zo'n mooi boek zelf te bezitt<strong>en</strong>, doet ook meer aan<br />
e<strong>en</strong> schooljong<strong>en</strong> dan aan e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. In latere versies heeft m<strong>en</strong> het woord<br />
'jong<strong>en</strong>' veranderd in 'jongeling', klaarblijkelijk om het verhaal meer in<br />
overe<strong>en</strong>stemming te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de to<strong>en</strong> reeds algeme<strong>en</strong> aanvaarde traditie <strong>van</strong> de<br />
Erfurter universiteitsbibliotheek.<br />
In g<strong>en</strong>oemde Tischrede uit november 1531 voegt <strong>Luther</strong> aan het bov<strong>en</strong>staande toe, dat<br />
hij spoedig daarop e<strong>en</strong> 'postille' kocht <strong>en</strong> met vreugde ontdekte, dat er meer<br />
E<strong>van</strong>gelie-tekst<strong>en</strong> in stond<strong>en</strong>, dan waarover in de kerk in de loop <strong>van</strong> het jaar gepreekt<br />
werd.<br />
Wat betek<strong>en</strong>t dat 'postille'? Later verstond m<strong>en</strong> hieronder e<strong>en</strong> boek met prek<strong>en</strong>, maar<br />
in <strong>Luther</strong>s dag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitgave <strong>van</strong> de in de kerk gelez<strong>en</strong>, liturgisch vastgestelde<br />
Schriftgedeelt<strong>en</strong> (teg<strong>en</strong>woordig 'perikop<strong>en</strong>' g<strong>en</strong>oemd), voorzi<strong>en</strong> <strong>van</strong> gloss<strong>en</strong>, korte<br />
uitlegging<strong>en</strong>. De officiële naam was pl<strong>en</strong>arium. In zulk e<strong>en</strong> boek kwam<strong>en</strong> heel wat<br />
meer Schriftgedeelt<strong>en</strong> voor, dan de epistel- <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelielezing<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong>woordig<br />
(bijvoorbeeld in de <strong>Luther</strong>se kerk<strong>en</strong>) nog gebruikt word<strong>en</strong> in de zondagmorg<strong>en</strong>di<strong>en</strong>st;<br />
afgezi<strong>en</strong> nog <strong>van</strong> de lezing<strong>en</strong> op de apostel- <strong>en</strong> heilig<strong>en</strong>dag<strong>en</strong> ongeveer vijfmaal<br />
zoveel, waarbij veel lezing<strong>en</strong> uit het Oude Testam<strong>en</strong>t. Hier werd<strong>en</strong> nl. ook de<br />
perikop<strong>en</strong> voor weekdag<strong>en</strong>, bijvoorbeeld de wo<strong>en</strong>sdag- <strong>en</strong> vrijdagdi<strong>en</strong>st, gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
twee voor elke dag in de lijd<strong>en</strong>stijd. In het eerste Duitse pl<strong>en</strong>arium, dat in druk<br />
versche<strong>en</strong>, vindt m<strong>en</strong> voor de tijd <strong>van</strong> Adv<strong>en</strong>t tot Stille Zaterdag niet minder dan 240<br />
schriftlezing<strong>en</strong>, waarbij veel oud-testam<strong>en</strong>tische. De heilig<strong>en</strong>dag<strong>en</strong>, die afzonderlijk<br />
staan, <strong>zijn</strong> hier niet meegerek<strong>en</strong>d, daar<strong>van</strong> war<strong>en</strong> er niet minder dan 135, elk met<br />
epistel- <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelielezing, dat is dus nog e<strong>en</strong>s 270 pericop<strong>en</strong>. Er <strong>zijn</strong> echter e<strong>en</strong><br />
aantal duplicat<strong>en</strong> bij, in dat geval wordt de tekst niet opnieuw afgedrukt, maar wordt<br />
verwez<strong>en</strong> naar de dag, waar deze lezing het eerst voorkomt 11 .<br />
Oorspronkelijk was zulk e<strong>en</strong> boek met schriftlezing<strong>en</strong> (lectionarium) natuurlijk in het<br />
Latijn gesteld <strong>en</strong> veelal verbond<strong>en</strong> met liturgische stukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de mis, gebed<strong>en</strong><br />
(sacram<strong>en</strong>tarium) <strong>en</strong> gezang<strong>en</strong> voor het koor (graduale), dus eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong> compleet<br />
missale, <strong>van</strong>daar ook de naam pl<strong>en</strong>arium, e<strong>en</strong> boek waarin alles is sam<strong>en</strong>gevat. To<strong>en</strong><br />
het lectionarium afzonderlijk werd uitgegev<strong>en</strong> met gloss<strong>en</strong>, toelichting<strong>en</strong>, hij de tekst,<br />
behield dit de naam pl<strong>en</strong>arium. M<strong>en</strong>ig priester heeft ge<strong>en</strong> volledige Bijbel bezet<strong>en</strong>, hij<br />
had voldo<strong>en</strong>de aan e<strong>en</strong> boek met de vaststaande liturgische schriftlezing<strong>en</strong>.<br />
Deze bundels met lezing<strong>en</strong>, voorzi<strong>en</strong> <strong>van</strong> korte uitleg, werd<strong>en</strong> al spoedig in het Duits<br />
vertaald. Dit was nodig om bij het prek<strong>en</strong> de perikop<strong>en</strong> in de landstaal te kunn<strong>en</strong><br />
voorlez<strong>en</strong>. Veel monnik<strong>en</strong> <strong>en</strong> nonn<strong>en</strong>, die met het Latijn hun moeilijkhed<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>,<br />
hebb<strong>en</strong> er graag gebruik <strong>van</strong> gemaakt. En steeds groter werd het aantal lek<strong>en</strong>, dat op<br />
deze wijze zich voorbereidde op de kerkdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> de perikop<strong>en</strong> las voor eig<strong>en</strong><br />
stichting. Het is dan ook begrijpelijk, dat dergelijke 'E<strong>van</strong>gelieboek<strong>en</strong>', zoals m<strong>en</strong> ze<br />
10 Verg. H<strong>en</strong>ri Strohl, l' Evolution religieuse de <strong>Luther</strong> jusqu'<strong>en</strong> 1515, 1922, p. 47 sv, <strong>en</strong> E.G.<br />
Schwiebert, <strong>Luther</strong> and His Times, 1950, p. 112, 120.<br />
11 P. Pietsch, Ewangely und Epistel Teutsch. Die gedruckt<strong>en</strong> hochd<strong>en</strong>tsch<strong>en</strong> Perikop<strong>en</strong>bücher<br />
(Pl<strong>en</strong>ari<strong>en</strong>), 1927, geeft S. 64-72 e<strong>en</strong> compleet overzicht <strong>van</strong> alle gangbare schriftlezing<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />
respectabele lijst. Kloosterling<strong>en</strong> gebruikt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> collectie <strong>van</strong> 536 schriftpericop<strong>en</strong> (verg. C.C. de<br />
Bruin, De Stat<strong>en</strong>bijbel <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> voorgangers, 1937, bl. 38).<br />
8
ook noemde, to<strong>en</strong> de boekdrukkunst was uitgevond<strong>en</strong> herhaalde mal<strong>en</strong> ter perse<br />
werd<strong>en</strong> gelegd. Er <strong>zijn</strong> in Duitsland tuss<strong>en</strong> 1473 <strong>en</strong> 1523 ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> <strong>van</strong> dergelijke<br />
uitgav<strong>en</strong> in het Duits versch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Soms voegd<strong>en</strong> de drukkers er nog het één <strong>en</strong> ander<br />
aan toe, gedeelt<strong>en</strong> <strong>van</strong> de mis-liturgie in vertaling of de lijd<strong>en</strong>sgeschied<strong>en</strong>is.<br />
Door de grote verspreiding was de prijs <strong>van</strong> zulk e<strong>en</strong> boek ook niet uitzonderlijk hoog.<br />
In Leipzig werd<strong>en</strong> in 1510 vijf pl<strong>en</strong>aria verkocht voor e<strong>en</strong> guld<strong>en</strong>, terwijl de prijs <strong>van</strong><br />
e<strong>en</strong> complete Bijbel zeker nog vijf maal deze som bedroeg. Ter vergelijking di<strong>en</strong>t, dat<br />
e<strong>en</strong> vette os op de markt drie guld<strong>en</strong> opbracht. Wanneer <strong>Luther</strong> spreekt <strong>van</strong> e<strong>en</strong> 'postil'<br />
kan m<strong>en</strong> wel aannem<strong>en</strong>, dat hij zulk e<strong>en</strong> Duitse uitgave <strong>van</strong> het pl<strong>en</strong>arium bedoelt. Het<br />
was natuurlijk voor e<strong>en</strong> schooljong<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> hele uitgaaf, maar hij had er <strong>zijn</strong> zinn<strong>en</strong><br />
op gezet <strong>en</strong> heeft als 'werkstud<strong>en</strong>t' het geld hij elkaar wet<strong>en</strong> te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Al bezat hij<br />
dan ge<strong>en</strong> complete Bijbel, hij beschikte hiermee toch over e<strong>en</strong> groot gedeelte daar<strong>van</strong>;<br />
<strong>en</strong>kele e<strong>van</strong>geliën kwam<strong>en</strong> in zo'n pl<strong>en</strong>arium zelfs bijna in hun geheel voor.<br />
In 1501 werd <strong>Luther</strong> ingeschrev<strong>en</strong> aan de universiteit <strong>van</strong> Erfurt, waar hij de eerste<br />
jar<strong>en</strong> de colleges in de voorbereid<strong>en</strong>de facultas artium moest volg<strong>en</strong> om later, zo was<br />
t<strong>en</strong>minste het plan, recht<strong>en</strong> te gaan studer<strong>en</strong>. Het ging daarbij om algem<strong>en</strong>e vakk<strong>en</strong>,<br />
logica, filosofie, fysica e.d. Maar in het hospitium waar de stud<strong>en</strong>t woonde, de St.-<br />
George-beurs, was het, ev<strong>en</strong>als in andere dergelijke internat<strong>en</strong>, gewoonte, dat iedere<br />
dag bij de aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de maaltijd<strong>en</strong> door één <strong>van</strong> de inwon<strong>en</strong>d<strong>en</strong> 'met heldere stem'<br />
e<strong>en</strong> hoofdstuk uit de Bijbel werd voorgelez<strong>en</strong>. Zo heeft ook <strong>Luther</strong> vier jaar lang elke<br />
dag <strong>en</strong>kele capita uit de Schrift, waarschijnlijk gevolgd door de glosse, de uitleg <strong>van</strong><br />
de beroemde Nicolaas <strong>van</strong> Lyra, gehoord of zelf voorgelez<strong>en</strong>.<br />
In januari 1505 werd hij magister artium <strong>en</strong> sloot daarmee de eerste fase <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
opleiding af. De tijd was niet ver, dat hij zelf e<strong>en</strong> Bijbel zou bezitt<strong>en</strong>.<br />
9
Hoofdstuk 2<br />
THEOLOGISCHE VOORBEREIDING<br />
Bij <strong>zijn</strong> komst in het klooster in 1505, waarschijnlijk reeds vóór hij officieel als<br />
ordebroeder werd aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, kreeg <strong>Luther</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> exemplaar <strong>van</strong> de Vulgaat.<br />
Naar de oude regels <strong>van</strong> de Augustijner Eremiet<strong>en</strong> uit 1287 war<strong>en</strong> de broeders<br />
verplicht de Schrift 'ijverig te lez<strong>en</strong>, aandachtig te hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> naarstig te bestuder<strong>en</strong>' <strong>en</strong><br />
in 1504 had Von Staupitz, de g<strong>en</strong>eraal-vicaris, dit vastgelegd in de statut<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
Duitse congregaties. De novicemeester was verplicht hierop toe te zi<strong>en</strong>. Het is dus<br />
stellig niet juist, dat de jonge monnik moeilijkhed<strong>en</strong> gehad zou hebb<strong>en</strong> met <strong>zijn</strong><br />
overst<strong>en</strong> omdat hij in de Bijbel wilde lez<strong>en</strong>.<br />
Na <strong>zijn</strong> priesterwijding (1507) werd hij ingeschrev<strong>en</strong> in het studium g<strong>en</strong>erale <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
orde, de theologische hogeschool, die verbond<strong>en</strong> was aan het klooster <strong>van</strong> Erfurt <strong>en</strong> in<br />
nauwe personele relatie stond met de Erfurter universiteit. Naast de dogmatische<br />
less<strong>en</strong> over de S<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tiae <strong>van</strong> Petrus Lombardus moest hij hier Bijbelse colleges<br />
volg<strong>en</strong>, waarbij de algeme<strong>en</strong> gebruikte exegetische handboek<strong>en</strong> bestudeerd werd<strong>en</strong>:<br />
de Glossa Ordinaria, de Glossa Interlinearis <strong>en</strong> de Postilla <strong>van</strong> Nicolaas <strong>van</strong> Lyra.<br />
Al spoedig stond de theologische stud<strong>en</strong>t bek<strong>en</strong>d om <strong>zijn</strong> exacte Bijbelk<strong>en</strong>nis. Hij wist<br />
zo goed de weg in <strong>zijn</strong> Bijbel, dat hij op de bladzijde af de meeste bek<strong>en</strong>de tekst<strong>en</strong><br />
wist op te slaan 12 . 'Als ik die in rood leer gebond<strong>en</strong> Bijbel had mog<strong>en</strong> behoud<strong>en</strong>, zou<br />
ik e<strong>en</strong> nog betere localis biblicus 13 geword<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>', zegt hij later. 'Reeds to<strong>en</strong> deed ik<br />
niets liever dan in de Schrift studer<strong>en</strong>' 14 .<br />
Na e<strong>en</strong> jaar werd <strong>Luther</strong> overgeplaatst naar het klooster in Witt<strong>en</strong>berg, waar hij de<br />
ethiek <strong>van</strong> Aristoteles moest docer<strong>en</strong> in de facultas artium <strong>van</strong> de pas opgerichte<br />
universiteit <strong>en</strong> onderwijl verder moest studer<strong>en</strong> in de theologie. Daar deed hij <strong>zijn</strong><br />
theologisch baccalaureaalsexam<strong>en</strong>. Wie 'baccalaureus ad biblia' was, had het recht om<br />
korte, inleid<strong>en</strong>de colleges over de Bijbelse exegese te gev<strong>en</strong>. Veel moeite <strong>en</strong> gevaar<br />
war<strong>en</strong> daaraan niet verbond<strong>en</strong>, want de traditionele uitleg stond vast, ze was gegev<strong>en</strong><br />
in de alom gebruikte Gloss<strong>en</strong> <strong>en</strong> de decaan was verantwoordelijk, dat ge<strong>en</strong> ketterij<strong>en</strong><br />
zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verkondigd.<br />
Naar het schijnt heeft <strong>Luther</strong> in Witt<strong>en</strong>berg naast <strong>zijn</strong> less<strong>en</strong> over Aristoteles ook korte<br />
tijd zulke inleid<strong>en</strong>de exegetische colleges gegev<strong>en</strong>, die <strong>zijn</strong> liefde voor de<br />
eerstg<strong>en</strong>oemde niet bevorderde. Hij was blij, als hij zich weer <strong>van</strong> de algem<strong>en</strong>e<br />
wijsgerige problem<strong>en</strong> kon afw<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich tot de Schrift ker<strong>en</strong>. Zo schrijft hij aan<br />
<strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d Johann Braun: 'Het gaat me, God zij dank, goed. Ik heb het druk met de<br />
studie, vooral <strong>van</strong> de filosofie. Wat mij betreft, ik had haar <strong>van</strong> het begin af reeds<br />
graag geruild voor de theologie, ik bedoel voor die theologie, die de pit <strong>van</strong> de noot,<br />
het hart <strong>van</strong> de korrel <strong>en</strong> het merg <strong>van</strong> het be<strong>en</strong> onderzoekt' 15 .<br />
Doelt hij niet die laatste uitdrukking reeds op wat hij later als het c<strong>en</strong>trale <strong>van</strong> de<br />
Schrift zou zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> spreekt hij hier dus <strong>van</strong> de Bijbelse theologie? Of d<strong>en</strong>kt hij erbij<br />
aan de dogmatische theologie <strong>en</strong> dan in het bijzonder aan de leer <strong>van</strong> Occam, waarin<br />
hij in Erfurt groot gebracht werd <strong>en</strong> die hij lange tijd als de ware godgeleerdheid<br />
beschouwde? Hoe het zij, <strong>en</strong>kele maand<strong>en</strong> later vind<strong>en</strong> we hem terug in Erfurt als<br />
dogmatisch doc<strong>en</strong>t. Hij werd er 's<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tiarius', d.w.z. hij moest er de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
12 e<br />
De indeling <strong>van</strong> de Bijbel in hoofdstukk<strong>en</strong> stamt uit de 13 eeuw, maar die in verz<strong>en</strong> is <strong>van</strong> na de<br />
hervorming.<br />
13<br />
E<strong>en</strong> localis biblicus is iemand, die e<strong>en</strong> tekst weet te staan, hem weet te citer<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zich aan houdt.<br />
14 W.A., Tischred<strong>en</strong>, 1, nr 116.<br />
15 W.A., Briefe, 1, S. 17.<br />
10
wegwijs mak<strong>en</strong> in hèt dogmatisch leerboek, de S<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tiae <strong>van</strong> Petrus Lombardus. Dit<br />
boek bestond uit e<strong>en</strong> groot aantal citat<strong>en</strong> uit de patres, vooral uit Augustinus,<br />
Ambrosius <strong>en</strong> Hieronymus <strong>en</strong> vatte daarmee de gehele geloofsleer sam<strong>en</strong>. Steeds weer<br />
opnieuw werd het door de grote doctores <strong>van</strong> de Kerk gecomm<strong>en</strong>tarieerd. E<strong>en</strong><br />
s<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tiarius moest de tekst<strong>en</strong> voorlez<strong>en</strong>, moeilijke plaats<strong>en</strong> verduidelijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> inleid<strong>en</strong> in één <strong>van</strong> de comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong>.<br />
In Erfurt gebruikte m<strong>en</strong> daarvoor het Occamistisch comm<strong>en</strong>taar <strong>van</strong> Gabriël Biel,<br />
ofschoon onvoltooid geblev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote foliant, die in het begin <strong>van</strong> de eeuw<br />
versch<strong>en</strong><strong>en</strong> was. Het handexemplaar <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> is bewaard <strong>en</strong>, door <strong>zijn</strong><br />
aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in de rand, <strong>van</strong> grote waarde voor de k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> gedacht<strong>en</strong> uit deze<br />
vroege tijd. Onze s<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tiarius noemde z'n stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met het oog op dit handboek<br />
graag <strong>zijn</strong> 'Gabriëlist<strong>en</strong>'; later zou hij spott<strong>en</strong>: 'Ik b<strong>en</strong> niet <strong>van</strong> plan er over te<br />
disputer<strong>en</strong>, of Gabriël dit zegt of Raphaël dat of Michaël weer wat anders. Ik weet wat<br />
Gabriël zegt, <strong>en</strong> hij zegt alles goed - behalve als hij spreekt over g<strong>en</strong>ade, liefde, hoop,<br />
geloof, de deugd<strong>en</strong>' 16 .<br />
Over de invloed <strong>van</strong> de Occamistische theologie op <strong>Luther</strong> is het laatste woord nog<br />
niet gezegd. Al hebb<strong>en</strong> de laatste jar<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de studies over deze vraag het licht<br />
gezi<strong>en</strong>, vooral in Frankrijk <strong>en</strong> Zwed<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong>d oordeel kan pas gegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
als de nieuwe uitgave <strong>van</strong> Occamistische geschrift<strong>en</strong>, die, onder leiding <strong>van</strong> de<br />
Franciscan<strong>en</strong>, op stapel staat, versch<strong>en</strong><strong>en</strong> zal <strong>zijn</strong>' 17 .<br />
De belangrijkste punt<strong>en</strong> wil ik ev<strong>en</strong> aanstipp<strong>en</strong>. Het Occamisme legde er grote nadruk<br />
op, dat de m<strong>en</strong>selijke rede niet in staat is om de goddelijke werkelijkhed<strong>en</strong> te vatt<strong>en</strong>.<br />
Geloofsk<strong>en</strong>nis kan alle<strong>en</strong> gebaseerd word<strong>en</strong> op het dogma <strong>van</strong> de Kerk, dat we hebb<strong>en</strong><br />
te aanvaard<strong>en</strong>, hoezeer het ook in strijd mag <strong>zijn</strong> met de ratio. Dit systeem gaat uit <strong>van</strong><br />
het bestaan <strong>van</strong> tweeërlei waarheid. Wat waar is in het gebied <strong>van</strong> de filosofie <strong>en</strong> door<br />
logische red<strong>en</strong>ering kan word<strong>en</strong> aangetoond, heeft daarom nog ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is op het<br />
gebied <strong>van</strong> op<strong>en</strong>baring <strong>en</strong> geloof. En omgekeerd: de waarhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> de op<strong>en</strong>baring,<br />
gegev<strong>en</strong> in de Schrift, moet<strong>en</strong> als waar erk<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> op gezag <strong>van</strong> de Kerk, ook al<br />
<strong>zijn</strong> ze in strijd met rede <strong>en</strong> logica. Het is voor <strong>Luther</strong> <strong>van</strong> grote betek<strong>en</strong>is geweest, dat<br />
hij in deze anti-rationalistische theologie getraind werd als stud<strong>en</strong>t <strong>en</strong> als s<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tiarius.<br />
Bij <strong>zijn</strong> verzet teg<strong>en</strong> de invloed <strong>van</strong> de Aristotelische wijsbegeerte in de christelijke<br />
dogmatiek steunde hij op deze inzicht<strong>en</strong>: hoe kan e<strong>en</strong> heid<strong>en</strong>s filosoof het<br />
instrum<strong>en</strong>tarium lever<strong>en</strong> om er de waarhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> de op<strong>en</strong>baring mee te vatt<strong>en</strong>?<br />
Nu had <strong>Luther</strong> het Occamisme ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in de versie <strong>van</strong> Biel. Deze tot de<br />
Broederschap des Gem<strong>en</strong><strong>en</strong> Lev<strong>en</strong>s behor<strong>en</strong>de theoloog was zeker ge<strong>en</strong> revolutionaire<br />
geest, eerder legde hij de nadruk op de traditionele elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de leer <strong>van</strong> Occam.<br />
Maar ook in deze milde vorm bevatte het stelsel toch e<strong>en</strong> critische visie, die niet naliet<br />
haar werk te do<strong>en</strong>. De 'via moderna' heeft <strong>Luther</strong> overtuigd <strong>van</strong> het ontoereik<strong>en</strong>de <strong>van</strong><br />
de verstandelijke speculatie over het wez<strong>en</strong> <strong>van</strong> God.<br />
E<strong>en</strong> tweede elem<strong>en</strong>t <strong>van</strong> dit stelsel, waar<strong>van</strong> m<strong>en</strong> de spor<strong>en</strong> bij <strong>Luther</strong> duidelijk<br />
terugvindt, is de nadruk op de absolute macht <strong>van</strong> God <strong>en</strong> Zijn wil. Occam draaide de<br />
stelling <strong>van</strong> de Thomist<strong>en</strong>: 'God wil iets omdat het goed is', om: 'Iets is goed omdat<br />
God het wil'. Alles wat God wil, is reeds daarom goed <strong>en</strong> juist. God zou e<strong>en</strong> andere<br />
weg hebb<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> om de m<strong>en</strong>s te redd<strong>en</strong>, dan de vleeswording <strong>van</strong> Zijn<br />
Zoon, ook het sterv<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus aan het kruis heeft <strong>zijn</strong> verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>de kracht niet<br />
16 W.A., Briefe, 1, S. 66.<br />
17 Verg, Gordon Rupp, The Righteousness of God. <strong>Luther</strong> Studies, 1953, p. 88-93 <strong>en</strong> de daar g<strong>en</strong>oemde<br />
literatuur. Verder Joseph H. Lortz, Die Reformation in Deutschland, I, 1939, S. 172-177 <strong>en</strong> B<strong>en</strong>gt<br />
Högglund, <strong>Luther</strong> et l' Occamisme, in Positions luthéri<strong>en</strong>nes, 3 (1955), p. 213-223.<br />
11
hierin, dat e<strong>en</strong> afdo<strong>en</strong>d offer nodig was, maar in het feit, dat God het nu e<strong>en</strong>maal zo<br />
wilde <strong>en</strong> het als zodanig w<strong>en</strong>ste te zi<strong>en</strong>. En in de leer <strong>van</strong> de rechtvaardiging ligt al<br />
ev<strong>en</strong>zeer de nadruk op de wil, bijna willekeur <strong>van</strong> God. Ev<strong>en</strong>zeer als de<br />
onderscheiding tuss<strong>en</strong> rede <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring heeft deze nadruk op de vrijheid <strong>van</strong> de wil<br />
<strong>van</strong> God, het God niet will<strong>en</strong> bind<strong>en</strong> aan Zijn eig<strong>en</strong> system<strong>en</strong> <strong>en</strong> het weiger<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
psychologie <strong>van</strong> God te ontwerp<strong>en</strong>, grote invloed geoef<strong>en</strong>d op de theologie <strong>van</strong> de<br />
Reformator. Deze leer <strong>van</strong> de willekeur <strong>van</strong> God heeft hij overwonn<strong>en</strong>, maar ze heeft<br />
hem bevrucht bij <strong>zijn</strong> inzicht in het persoonlijk karakter <strong>van</strong> Gods op<strong>en</strong>baring,<br />
waardoor hij de Schrift weer kon gaan verstaan als Woord, als stem <strong>van</strong> God tot de<br />
m<strong>en</strong>s.<br />
Op de autoriteit <strong>van</strong> de Schrift - <strong>en</strong> dat is het derde in de theologie <strong>van</strong> het<br />
Occamisme, dat ik noem - heeft de via moderna steeds de nadruk gelegd, Zij is de<br />
bron <strong>van</strong> de op<strong>en</strong>baring, op haar werd reeds de stud<strong>en</strong>t in Erfurt steeds weer gewez<strong>en</strong>.<br />
In e<strong>en</strong> brief aan <strong>zijn</strong> hoogleraar Trutvetter erk<strong>en</strong>t <strong>Luther</strong> later, dat deze hem voor de<br />
eerste maal geleerd heeft, dat het christelijk geloof alle<strong>en</strong> mag word<strong>en</strong> gebaseerd op<br />
de canonieke boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Heilige Schrift <strong>en</strong> dat alle andere geschrift<strong>en</strong> critisch<br />
moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> 18 . Maar de Kerk blijft toch bov<strong>en</strong> de Schrift staan, want zij<br />
alle<strong>en</strong> beslist over haar exegese. E<strong>en</strong> gevolg <strong>van</strong> het irrationalistisch <strong>en</strong> voluntaristisch<br />
karakter <strong>van</strong> deze theologie was, dat de Bijbel beschouwd werd als e<strong>en</strong> boek vol<br />
orakels, waarin alles op hetzelfde niveau ligt. En daar de Schrift alle<strong>en</strong> verklaard kan<br />
word<strong>en</strong> op gezag <strong>van</strong> <strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming met de leer <strong>en</strong> de traditie <strong>van</strong> de Kerk<br />
werd dit e<strong>en</strong> mechanisch <strong>en</strong> onpersoonlijk bedrijf. Door deze gedachtewereld is<br />
<strong>Luther</strong> he<strong>en</strong>gegaan, hij heeft haar t<strong>en</strong> slotte overwonn<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> nieuwe visie op het<br />
wez<strong>en</strong> <strong>van</strong> God <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> Woord. Veel meer dan in welke scholastieke theologie ook<br />
geschiedde, zou hij e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> oog hebb<strong>en</strong> voor de persoonlijke wil <strong>van</strong> de verborg<strong>en</strong><br />
God, Die Zich in Jezus Christus aan de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> op<strong>en</strong>baart, tot h<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>de met de<br />
lev<strong>en</strong>de stem <strong>van</strong> Zijn Woord.<br />
Zo heeft het Occamisme <strong>Luther</strong> op weg geholp<strong>en</strong>, terwijl hij het overwon. Dat geldt<br />
wel in het bijzonder <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>sbeschouwing <strong>van</strong> dit stelsel. De sterk voluntaristische<br />
inslag <strong>van</strong> deze leer resulteerde namelijk ook in e<strong>en</strong> verregaand optimisme aangaande<br />
de mogelijkheid <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s om het goede te will<strong>en</strong>. Juist deze gedachte heeft de<br />
jonge monnik tot wanhoop gebracht. Wat hem op de universiteit <strong>en</strong> in de leerboek<strong>en</strong><br />
werd voorgehoud<strong>en</strong> als theoretische, abstracte mogelijkheid, beproefde hij<br />
exist<strong>en</strong>tieel, met ziel <strong>en</strong> lichaam, daarbij gebruik mak<strong>en</strong>d <strong>van</strong> de techniek tot reiniging<br />
<strong>van</strong> eig<strong>en</strong> ziel, die mystieke stelsels hem leerd<strong>en</strong>. Hij bemerkte, dat <strong>zijn</strong> wil niet in<br />
staat was het goede te will<strong>en</strong>, laat staan te bereik<strong>en</strong>. In de grote ziel<strong>en</strong>ood, waarin hij<br />
kwam, zou alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe interpretatie <strong>van</strong> het hart <strong>van</strong> de Schrift hem kunn<strong>en</strong><br />
help<strong>en</strong>.<br />
Het is de studie <strong>van</strong> Augustinus geweest, die hem daarbij de weg heeft gewez<strong>en</strong> 19 .<br />
Reeds het feit, dat Augustinus patroon <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> orde was, bracht hem met deze<br />
kerkvader in aanraking. Als s<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tiarius bestudeerde hij di<strong>en</strong>s geschrift<strong>en</strong> over de<br />
Staat Gods <strong>en</strong> de Drieë<strong>en</strong>heid, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> band met kleinere geschrift<strong>en</strong>, de Opuscula.<br />
Ook deze exemplar<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> ons bewaard geblev<strong>en</strong>, zodat we de notities, die hij in<br />
de rand maakte, kunn<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>. Al vatte hij Augustinus eerst nog op in Occamistische<br />
geest, spoedig zou hij hem beter begrijp<strong>en</strong>. Hoezeer hij al gauw di<strong>en</strong>s eig<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong><br />
kon onderscheid<strong>en</strong>, blijkt uit het feit, dat hij op interne grond<strong>en</strong> kon betog<strong>en</strong>, dat twee<br />
geschrift<strong>en</strong>, die tot nu toe aan de grote kerkvader war<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong>, niet <strong>van</strong> hem<br />
afkomstig kond<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.<br />
18 W.A., Br., 1, S. 171.<br />
19 Over Augustinus' invloed op <strong>Luther</strong>: Ad. Hamel, Der junge <strong>Luther</strong> und Augustin, I <strong>en</strong> II, 1934-'35.<br />
12
Vooral Augustinus' predestinatieleer maakte e<strong>en</strong> diepe indruk op de zoek<strong>en</strong>de jonge<br />
theoloog. Zijn innerlijke onrust werd er niet minder door, want de vraag, of hij wel tot<br />
de uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> behoorde, begon hem nu te martel<strong>en</strong>. Juist het feit, dat voor<br />
Augustinus de theologie niet uit abstracte waarhed<strong>en</strong> bestaat, maar uit goddelijke<br />
werkelijkhed<strong>en</strong>, die hij persoonlijk beleefde, trof <strong>Luther</strong>. Hij voelde alle<strong>en</strong> hierdoor<br />
reeds verwantschap met de kerkvader. Augustinus' onderscheiding <strong>van</strong> geest <strong>en</strong> letter<br />
heeft voor <strong>Luther</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s grote betek<strong>en</strong>is gehad, Dat de Schrift alle<strong>en</strong> Gods Woord<br />
wordt als de Geest de verbinding legt tuss<strong>en</strong> lezer <strong>en</strong> inhoud, was e<strong>en</strong> inzicht, dat voor<br />
<strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> herm<strong>en</strong>eutiek belangrijk zou word<strong>en</strong>, 'Terugkeer tot de Bijbel, tot<br />
Augustinus <strong>en</strong> de kerkvaders' - zo kan <strong>Luther</strong> later <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> program. kort<br />
sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>. En dat is iets anders dan het humanistische 'terug tot de bronn<strong>en</strong>', ook<br />
iets anders dan wat Erasmus noemde de terugkeer tot de 'filosofie <strong>van</strong> Christus' in de<br />
e<strong>van</strong>geliën. Het ging om de persoonlijke relatie tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> om de<br />
boodschap <strong>van</strong> het heil voor de zondaar, in de geest <strong>van</strong> Augustinus.<br />
Pastorale hulp, die hem he<strong>en</strong> hielp over de dieptepunt<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> angst <strong>en</strong><br />
vertwijfeling, ontving hij <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>eraal-vicaris <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> orde, Johann Von Staupitz,<br />
e<strong>en</strong> vroom <strong>en</strong> vri<strong>en</strong>delijk man, volgeling <strong>van</strong> de Devotio Moderna 20 . Dat deze hem<br />
reeds gek<strong>en</strong>d zou hebb<strong>en</strong> vóórdat hij naar Witt<strong>en</strong>berg kwam, is stellig niet juist <strong>en</strong> het<br />
is zelfs zeer onwaarschijnlijk, dat <strong>Luther</strong> <strong>zijn</strong> chef ontmoet heeft gedur<strong>en</strong>de <strong>zijn</strong> eerste<br />
verblijf aldaar, want ofschoon Von Staupitz er de hoogleraarszetel in de Bijbelse<br />
exegese bezette, was hij in bedoeld jaar slechts korte tijd in <strong>zijn</strong> academiestad. Dat<br />
werd echter anders, to<strong>en</strong> <strong>Luther</strong>, nadat hij gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> half jaar e<strong>en</strong> reis naar Rome<br />
gemaakt had, voorgoed in Witt<strong>en</strong>berg kwam in de zomer <strong>van</strong> 1511. Zijn ernst <strong>en</strong><br />
studiezin moet<strong>en</strong> de aandacht <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>eraal-vicaris op hem hebb<strong>en</strong> do<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>.<br />
Theologisch kon Von Staupitz hem niet veel help<strong>en</strong>, maar di<strong>en</strong>s geestelijke leiding is<br />
hem zoveel waard geweest, dat hij hem <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> lang dankbaar bleef als 'deg<strong>en</strong>e, die<br />
mij de weg naar het E<strong>van</strong>gelie gewez<strong>en</strong> heeft'. Daarin is zeker e<strong>en</strong> kern <strong>van</strong> waarheid,<br />
al is Von Staupitz zelf niet met de reformatie meegegaan. Wie het ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>,<br />
bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> niet, hoezeer <strong>Luther</strong>s theologische <strong>en</strong> exegetische moeilijkhed<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>viel<strong>en</strong> met <strong>zijn</strong> zielestrijd 'om e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>adige God'.<br />
Von Staupitz heeft <strong>zijn</strong> beschermeling in vierderlei opzicht geholp<strong>en</strong> <strong>en</strong> wanneer we<br />
hetge<strong>en</strong> <strong>Luther</strong> daar later <strong>van</strong> vertelt <strong>en</strong>igszins letterlijk mog<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>, deed hij dat<br />
telk<strong>en</strong>s niet e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele opmerking, e<strong>en</strong> vingerwijzing - <strong>en</strong> tek<strong>en</strong>t dat niet de ware<br />
pastor?<br />
Het eerste punt betreft de moeilijkhed<strong>en</strong>, die <strong>Luther</strong> had met de leer <strong>van</strong> het berouw <strong>en</strong><br />
de praktijk <strong>van</strong> de biecht. De g<strong>en</strong>eraal-vicaris zei tot hem: Het ware berouw eindigt<br />
niet bij de liefde tot God, nee, het begint er mee. Dat was e<strong>en</strong> nieuw gezichtspunt voor<br />
de monnik, die met inspanning <strong>van</strong> alle kracht getracht had <strong>zijn</strong> motiev<strong>en</strong> voor berouw<br />
tot op het laatste toe te zuiver<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>van</strong> de liefde tot zichzelf op te klimm<strong>en</strong> tot de<br />
liefde tot God, zoals vooral Bernard <strong>van</strong> Clairvaux hem dat voorgehoud<strong>en</strong> had. Deze<br />
opmerking <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> g<strong>en</strong>eraal-vicaris, verbond<strong>en</strong> aan wat hij daarover bij Augustinus<br />
gevond<strong>en</strong> had, bracht hem er toe de Bijbel op dit punt nauwkeurig te onderzoek<strong>en</strong>.<br />
Ook wat betreft de angst voor <strong>zijn</strong> verkiezing vond Von Staupitz, ev<strong>en</strong>als op het punt<br />
<strong>van</strong> de zuiverheid <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> berouw, dat <strong>Luther</strong> overgevoelig was. Toch heeft hij hem<br />
ook hier geholp<strong>en</strong>. Hij was Thomist <strong>en</strong> Augustijner <strong>en</strong> dus lag het zwaartepunt bij<br />
hem op de g<strong>en</strong>ade. Hij zei: Juist de aanvechting is e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Gods bemoei<strong>en</strong>is met<br />
ons. Wie twijfelt, of hij uitverkor<strong>en</strong> is, moet naar de gekruisigde Christus zi<strong>en</strong>, in Hem<br />
zal hij de zekerheid <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> verkiezing vind<strong>en</strong>. Voor de mystiek georiënteerde overste<br />
20 Verg. Ernst Wolf, Staupitz and <strong>Luther</strong>, 1927; dezelfde, Johannes von Staupitz und die theologisch<strong>en</strong><br />
Anfänge <strong>Luther</strong>s, in <strong>Luther</strong>jahrbuch II (1929), S. 43-86.<br />
13
was dit e<strong>en</strong> zaak <strong>van</strong> devote oef<strong>en</strong>ing, voor <strong>Luther</strong> werd het de sleutel tot het verstaan<br />
<strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie. Hij kreeg hier de stoot tot het ontwikkel<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> theologia-<br />
crucis, theologie <strong>van</strong> het kruis, die het hart zou word<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> leer <strong>van</strong> de Schrift <strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> heel <strong>zijn</strong> theologie.<br />
De g<strong>en</strong>eraal-vicaris was het ook, die <strong>Luther</strong> voor het eerst met klem gewez<strong>en</strong> heeft op<br />
de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>sheid <strong>van</strong> Jezus Christus voor het geloof <strong>en</strong> dus voor de<br />
theologie. In de middeleeuwse exegese kreeg het historische feit niet veel nadruk, in<br />
de middeleeuwse christologie ev<strong>en</strong>min. Het is voor <strong>Luther</strong> <strong>van</strong> niet te onderschatt<strong>en</strong><br />
betek<strong>en</strong>is geweest, dat hij, juist to<strong>en</strong> hij door de neoplatonische elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in<br />
Augustinus beïnvloed werd <strong>en</strong> gegrep<strong>en</strong> door het tijdloze Christusbeeld <strong>van</strong> de Duitse<br />
mystiek, door deze biechtvader telk<strong>en</strong>s teruggeroep<strong>en</strong> werd tot het historische in de<br />
incarnatie <strong>en</strong> tot de m<strong>en</strong>s Jezus Christus, die onder ons, met ons <strong>en</strong> voor ons leefde,<br />
leed <strong>en</strong> stierf. Voor <strong>zijn</strong> verstaan <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie heeft hij daaraan veel te dank<strong>en</strong>.<br />
Wanneer hij dus later Von Staupitz de man noemde, die hem tot het licht bracht, heeft<br />
hij daarmee toch niet teveel gezegd. 'Als ik Von Staupitz niet zou er<strong>en</strong>, zou ik e<strong>en</strong><br />
verdoemde, ondankbare papistische ezel <strong>zijn</strong>, want hij was mijn allereerste vader in<br />
deze leer, die mij in Christus gebaard heeft', schrijft hij aan keurvorst Johan Frederik,<br />
kort voor <strong>zijn</strong> dood 21 .<br />
Aan Graaf Albrecht von Mansfeld: 'Als Von Staupitz, of liever God door Von<br />
Staupitz me niet uit mijn aanvechting geholp<strong>en</strong> had, zou ik er in verdronk<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong><br />
zat ik al lang in de hel' 22 . En aan <strong>zijn</strong> g<strong>en</strong>eraal-vicaris zelf schreef hij: 'Ik zal het nooit<br />
verget<strong>en</strong> <strong>en</strong> wil niet ondankbaar <strong>zijn</strong>; want door u begon het licht <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie<br />
voor het eerst te schijn<strong>en</strong> in de duisternis <strong>van</strong> mijn hart' 23 .<br />
E<strong>en</strong> laatste citaat uit e<strong>en</strong> andere brief aan dezelfde: 'Ik herinner me, eerwaarde vader,<br />
hoe e<strong>en</strong>s bij geleg<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> één <strong>van</strong> die fijne gesprekk<strong>en</strong>, die mij zo hielp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
waarin de Heere Jezus mij vaak zo'n wonderlijke troost gaf, wij het over het woord<br />
po<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tia hadd<strong>en</strong>. We hadd<strong>en</strong> medelijd<strong>en</strong> met zo m<strong>en</strong>ig arm gewet<strong>en</strong> <strong>en</strong> sprak<strong>en</strong><br />
over h<strong>en</strong>, die de ziel<strong>en</strong> plag<strong>en</strong> met ontelbare <strong>en</strong> ondragelijke regels, wat ze dan e<strong>en</strong><br />
'methode <strong>van</strong> confessio' noem<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hoord<strong>en</strong> we u zegg<strong>en</strong> — <strong>en</strong> het klonk als e<strong>en</strong><br />
stem uit de hemel —, dat er ge<strong>en</strong> po<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tia is, dan die begint met de justitia <strong>en</strong> de<br />
liefde jeg<strong>en</strong>s God. En dat datg<strong>en</strong>e, wat volg<strong>en</strong>s die ander<strong>en</strong> het einde <strong>en</strong> de voltooiing<br />
<strong>van</strong> de po<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tia is, juist het begin er <strong>van</strong> is. Dit woord <strong>van</strong> u bleef als e<strong>en</strong> scherpe<br />
<strong>en</strong> sterke pijl in mij stek<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>van</strong> dat og<strong>en</strong>blik af begon ik er op te lett<strong>en</strong>, wat de<br />
Schrift over de po<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tia zegt. Welk e<strong>en</strong> heerlijk spel begon to<strong>en</strong>! De woord<strong>en</strong><br />
kwam<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle kant<strong>en</strong> op me af, het <strong>en</strong>e duwde het andere glimlach<strong>en</strong>d opzij <strong>en</strong> alle<br />
war<strong>en</strong> het met elkander e<strong>en</strong>s. Terwijl er vroeger nauwelijks één woord in de Schrift<br />
was, dat mij bitterder smaakte dan dit woord po<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tia (maar ik probeerde dat voor<br />
Gods aangezicht te ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkte me op tot e<strong>en</strong> geforceerde liefde) — nu<br />
klinkt me ge<strong>en</strong> woord heerlijker <strong>en</strong> g<strong>en</strong>adevoller in de or<strong>en</strong> dan dit: po<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tia. Zo<br />
gaan Gods gebod<strong>en</strong> zoet smak<strong>en</strong>, als we ze ler<strong>en</strong> verstaan niet slechts door boek<strong>en</strong> te<br />
lez<strong>en</strong>, maar in de wond<strong>en</strong> <strong>van</strong> onze g<strong>en</strong>adige Zaligmaker ... To<strong>en</strong> ik Grieks <strong>en</strong><br />
Hebreeuws leerde <strong>en</strong> het woord 'metanoia' begreep, zag ik, dat uw uitleg juist is' (nl.<br />
dat po<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tia oorspronkelijk betek<strong>en</strong>t 'verandering <strong>van</strong> gemoed', die slechts mogelijk<br />
is door g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> waarbij dus niet de nadruk valt op de boetedo<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> de werk<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s) 24 .<br />
21 W.A., Br., 11, S. 67.<br />
22 W.A., Br., 9, S. 627.<br />
23 W.A., Br., 3, S. 155 f.<br />
24 W.A., 1, S. 525 f.<br />
14
Hoofdstuk 3<br />
DOCENT IN DE BIJBELSE THEOLOGIE<br />
In de zomer <strong>van</strong> het jaar 1511 keerde <strong>Luther</strong>, zoals we zeid<strong>en</strong>, naar Witt<strong>en</strong>berg terug<br />
<strong>en</strong> spoedig daarop had het beroemde gesprek met Von Staupitz plaats, waarin deze<br />
hem dwong om zich te gaan voorbereid<strong>en</strong> op <strong>zijn</strong> promotie in de theologie. De<br />
bedoeling was, dat hij direct daarna <strong>zijn</strong> chef zou opvolg<strong>en</strong> op de leerstoel <strong>van</strong> de<br />
Bijbelse exegese, daar deze bij <strong>zijn</strong> vele ambtsbezighed<strong>en</strong> steeds minder tijd kon<br />
vind<strong>en</strong> voor het behoorlijk waarnem<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> professoraat. Hij had pas <strong>zijn</strong> colleges<br />
over Job afgebrok<strong>en</strong> met de opmerking: 'Ik hou er maar mee op, want ik heb de<br />
indruk, dat die arme Job door mijn uitlegging<strong>en</strong> nog erger gemaltraiteerd wordt dan<br />
bij <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> door <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> geschiedde.'<br />
<strong>Luther</strong> was 28 jaar oud, voor e<strong>en</strong> promov<strong>en</strong>dus zeer jong, wanneer m<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>kt, dat<br />
bijvoorbeeld in Erfurt niemand b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de 50 jaar doctor in de theologie mocht<br />
word<strong>en</strong>. Hij verzette zich hevig teg<strong>en</strong> de gedachte. Kwam dat alle<strong>en</strong> voort uit<br />
ootmoed, die hij als monnik nu e<strong>en</strong>maal moest betracht<strong>en</strong>? 'Ik zal gauw sterv<strong>en</strong>, dan<br />
zull<strong>en</strong> alle drukte <strong>en</strong> kost<strong>en</strong> voor niets geweest <strong>zijn</strong>', luidde één <strong>van</strong> de vijfti<strong>en</strong><br />
bezwar<strong>en</strong>, die hij te berde bracht. De g<strong>en</strong>eraal-vicaris pareerde de opmerking met<br />
minder zwaarmoedige humor: 'Dat is juist goed. Onze Heere God heeft veel te do<strong>en</strong>.<br />
Als je sterft word je lid <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> raad <strong>van</strong> advies. Hij kan best e<strong>en</strong> doctor gebruik<strong>en</strong>!'<br />
Zo vertelde <strong>Luther</strong> het aan tafel <strong>en</strong> wees daarbij op de per<strong>en</strong>boom in de kloosterhof,<br />
waaronder dit historische gesprek plaats had gehad 25 . In die hof vond<strong>en</strong> de<br />
Augustijner monnik<strong>en</strong> hun 'locus recreationis', ruimte voor recreatie, want e<strong>en</strong><br />
kruisgang had het 'Zwarte (of Grauwe) Klooster' nog niet. Het geheel was in opbouw.<br />
Van de kloosterkerk war<strong>en</strong> nog slechts de fundam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> gelegd. Daar binn<strong>en</strong> stond e<strong>en</strong><br />
hout<strong>en</strong> noodkapelletje, waarin <strong>Luther</strong> straks <strong>zijn</strong> opzi<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>de prek<strong>en</strong> zou beginn<strong>en</strong>.<br />
Er was juist e<strong>en</strong> aflaat uitgeschrev<strong>en</strong> om de bedelmonnik<strong>en</strong> te help<strong>en</strong> het gebouw te<br />
voltooi<strong>en</strong>. Maar daar zou niets <strong>van</strong> kom<strong>en</strong>.<br />
Aangezi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> <strong>van</strong> de bezwar<strong>en</strong> door de g<strong>en</strong>eraal-vicaris erk<strong>en</strong>d werd, was de<br />
monnik verplicht te gehoorzam<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> jaar duurde de voorbereiding. Keurvorst<br />
Frederik de Wijze betaalde de kost<strong>en</strong>, 50 guld<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> groot bedrag, dat het klooster<br />
onmogelijk kon opbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hij steunde de jonge Witt<strong>en</strong>berger universiteit uit alle<br />
kracht, in de hoop, dat ze het op d<strong>en</strong> duur teg<strong>en</strong> die <strong>van</strong> Leipzig, in het gebied <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
rivaal geleg<strong>en</strong>, zou kunn<strong>en</strong> opnem<strong>en</strong>. Merkwaardigerwijze moest <strong>Luther</strong> naar die stad<br />
om het bedrag te hal<strong>en</strong>, daar de schatmeesters <strong>van</strong> de keurvorst ter geleg<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de<br />
Michaëlismarkt in Leipzig vertoefd<strong>en</strong>. De kwitantie die hij schreef, is het oudste stuk<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> hand in het Duits, dat bewaard is geblev<strong>en</strong> 26 .<br />
De keurvorst wist wel wat hij deed. Hij liet vastlegg<strong>en</strong>, dat <strong>Luther</strong> 'voor de duur <strong>van</strong><br />
<strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>' de lectura in biblia te Witt<strong>en</strong>berg zou waarnem<strong>en</strong>. De zuinige man heeft er<br />
ge<strong>en</strong> spijt <strong>van</strong> gehad.<br />
De promotie nam meer dan één dag in beslag: disput<strong>en</strong>, redevoering<strong>en</strong>, plechtighed<strong>en</strong>.<br />
De decaan had de leiding; het was Andreas Karlstadt, die later <strong>Luther</strong>s al te ijverige<br />
volgeling zou <strong>zijn</strong>. Aan de promov<strong>en</strong>dus werd, naast de eig<strong>en</strong>lijke insignia,<br />
doctorsring <strong>en</strong> baret, op e<strong>en</strong> bepaald og<strong>en</strong>blik tot tweemaal toe e<strong>en</strong> Bijbel ter hand<br />
gesteld, eerst geslot<strong>en</strong>, daarna geop<strong>en</strong>d, waarbij liturgische formules gesprok<strong>en</strong><br />
25 W.A., T., 5, S. 98.<br />
26 Ook rondom deze betaling heeft de leg<strong>en</strong>devorming <strong>zijn</strong> werk gedaan. De zak<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> recht gezet door<br />
O. Scheel, Martin <strong>Luther</strong>, II, 1930, S. 311, waar m<strong>en</strong> zelfs e<strong>en</strong> facsimile <strong>van</strong> de kwitantie vindt.<br />
15
werd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> in dit geval wel zeer treff<strong>en</strong>de symbolische handeling. En hij moest e<strong>en</strong><br />
eed zwer<strong>en</strong>, dat hij ge<strong>en</strong> ijdele, vreemde, door de Kerk veroordeelde <strong>en</strong> voor vrome<br />
or<strong>en</strong> aanstotelijke leer zou voordrag<strong>en</strong>, integ<strong>en</strong>deel e<strong>en</strong> ieder, die hij daarop betrapp<strong>en</strong><br />
zou, bij de decaan zou aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
Uit deze eed heeft <strong>Luther</strong> in zware gewet<strong>en</strong>sconflict<strong>en</strong> later m<strong>en</strong>igmaal kracht geput.<br />
Hij wist, dat hij e<strong>en</strong> 'gezwor<strong>en</strong> doctor <strong>van</strong> de H. Schrift' was. Dat e<strong>en</strong> theologie,<br />
volg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke <strong>en</strong> religieuze overtuiging met de Schrift in<br />
overe<strong>en</strong>stemming, in strijd zou kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> met de leer <strong>van</strong> de Kerk, kon hij op dit<br />
og<strong>en</strong>blik niet vermoed<strong>en</strong>. Dit conflict zou het kernprobleem <strong>van</strong> de reformatie<br />
word<strong>en</strong>, het conflict <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>. Enkele dag<strong>en</strong> later werd de jonge doctor in de uit<br />
nog slechts vijf man bestaande s<strong>en</strong>aat opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hij zou de Bijbelse colleges gev<strong>en</strong>,<br />
zoals dat aan alle middeleeuwse universiteit<strong>en</strong> geschiedde. In de praktijk werd<strong>en</strong> ze<br />
gewoonlijk door de S<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tiae overwoekerd. <strong>Luther</strong> zou de eerste <strong>zijn</strong>, die <strong>zijn</strong> gehele<br />
lev<strong>en</strong> niets anders dan Bijbelse exegese zou docer<strong>en</strong> 27 . Door hem werd de lectura in<br />
biblia het belangrijkste college <strong>en</strong> onafhankelijk <strong>van</strong> de andere. In Witt<strong>en</strong>berg zelf<br />
zoud<strong>en</strong> na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> de colleges in de scholastiek zelfs geheel vervall<strong>en</strong>.<br />
Daags na de zgn. hondsdag<strong>en</strong>vakantie, 16 augustus 1513, 's morg<strong>en</strong>s om zev<strong>en</strong> uur,<br />
begon de nieuwe hoogleraar <strong>zijn</strong> colleges in het lectorium <strong>van</strong> het Zwarte Klooster,<br />
Voorlopig zoud<strong>en</strong> slechts fraters <strong>en</strong> paters, bijna all<strong>en</strong> uit het Augustijnerklooster zelf,<br />
tot <strong>zijn</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>. Hij had het boek <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>, in vele<br />
opzicht<strong>en</strong> geschikt voor e<strong>en</strong> beginneling. De tekst was immers bek<strong>en</strong>d bij spreker <strong>en</strong><br />
hoorders, die er dagelijks omgang mee hadd<strong>en</strong> bij het officium, het breviergebed.<br />
Voor <strong>Luther</strong> zelf was het psalter wel heel in het bijzonder e<strong>en</strong> persoonlijk geestelijk<br />
bezit.<br />
'Waarde her<strong>en</strong>, vaders <strong>en</strong> broeders', zo ving hij aan, 'u b<strong>en</strong>t hier gekom<strong>en</strong> met grote<br />
welwill<strong>en</strong>dheid, zoals ik zie, om de beroemde profeet David te er<strong>en</strong>. Ik zal maar ge<strong>en</strong><br />
loflied op David zing<strong>en</strong>, dat zou me niet pass<strong>en</strong>. Ik voel waarlijk maar al te goed, welk<br />
e<strong>en</strong> taak me op de schouders is gelegd; ik heb me er ook lang g<strong>en</strong>oeg teg<strong>en</strong> verzet,<br />
maar t<strong>en</strong> slotte b<strong>en</strong> ik bezwek<strong>en</strong> voor de dwang <strong>van</strong> de voorschrift<strong>en</strong>. Want ik moet<br />
eerlijk bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat er tot <strong>van</strong>daag aan de dag Psalm<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, die ik niet kan verstaan<br />
<strong>en</strong> als de Heere mij niet verlicht door uw hulp (wat ik hoop), kan ik ze niet uitlegg<strong>en</strong>.'<br />
Twee uur per week gaf hij college. Ofschoon de vakanties korter war<strong>en</strong> dan<br />
teg<strong>en</strong>woordig, werd<strong>en</strong> er toch niet meer ur<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, gezi<strong>en</strong> de vele heilig<strong>en</strong>dag<strong>en</strong>.<br />
Theologische professor<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> vrijheid in keus <strong>en</strong> verdeling <strong>van</strong> hun stof. Vooral<br />
wanneer ze slechts één uur in de veerti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> gav<strong>en</strong>, zoals aan sommige<br />
universiteit<strong>en</strong> gewoonte was, <strong>en</strong> lang <strong>van</strong> stof war<strong>en</strong> naar de geest <strong>van</strong> de tijd, zat er<br />
weinig schot in. In Leipzig had niet lang geled<strong>en</strong> één <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s collega's 24 jaar<br />
lang college gegev<strong>en</strong> over de profeet Jesaja. Hij was to<strong>en</strong> tot het neg<strong>en</strong>de hoofdstuk<br />
gekom<strong>en</strong>. Bij <strong>Luther</strong> ging het vlugger, al ergerde hij zich zelf soms aan <strong>zijn</strong><br />
'verbositas', z'n wijdlopigheid 28 .<br />
Bij de universiteitsdrukker had hij het Psalmboek lat<strong>en</strong> drukk<strong>en</strong> met veel wit tuss<strong>en</strong> de<br />
regels <strong>en</strong> aan de rand<strong>en</strong> voor de aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>van</strong> de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, de zgn. gloss<strong>en</strong>. Hij<br />
zelf gebruikte ook zo'n exemplaar bij <strong>zijn</strong> voorbereiding <strong>en</strong> gelukkig is dit bewaard<br />
geblev<strong>en</strong>, al stelt dit zgn. 'Wolf<strong>en</strong>büttler Psalter', dat in de 18e eeuw voor het eerst (in<br />
vertaling) gepubliceerd werd, ons in paleografisch opzicht voor moeilijkhed<strong>en</strong>.<br />
Het 'glosser<strong>en</strong>', e<strong>en</strong> tekst <strong>van</strong> gloss<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, was e<strong>en</strong> zeer oude methode in de<br />
27<br />
Karl Bauer, Die Witt<strong>en</strong>berger Universitätstheologie und die Anfänge der Deutsch<strong>en</strong> Reformation,<br />
1928, S. 14.<br />
28<br />
Zie Heinrich Boehmer, <strong>Luther</strong>s erste Vorlesung, in Berichte über die Verhandl. der Sächs. Akad. der<br />
Wiss<strong>en</strong>sch. Philol.-Hist. Klasse, 75. Bd, 1. Heft, 1924.<br />
16
uitlegkunde, inzonderheid <strong>van</strong> de Bijbel. Gloss<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> exegetisch <strong>en</strong> critisch<br />
comm<strong>en</strong>taar, dat bij de tekst wordt gevoegd. <strong>Luther</strong> schreef ze eerst in klad, daarna in<br />
het net, met zeer fijne p<strong>en</strong> <strong>en</strong> veel afkorting<strong>en</strong>, zodat de tekst slechts met e<strong>en</strong> loep te<br />
lez<strong>en</strong> is, M<strong>en</strong> staat verbaasd, hoe hij dit, toch veelal in nachtelijke ur<strong>en</strong> (hij nam ook<br />
deel aan alle plicht<strong>en</strong> <strong>van</strong> het kloosterlev<strong>en</strong>), bij slecht licht, klaar gespeeld heeft. Hij<br />
dicteerde deze stof met aanwijzing <strong>van</strong> de plaats waar m<strong>en</strong> het in eig<strong>en</strong> exemplaar<br />
schrijv<strong>en</strong> moest. De interlineaire gloss<strong>en</strong> betroff<strong>en</strong> de juiste betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de<br />
woord<strong>en</strong>, de marginale (in de rand geschrev<strong>en</strong>) gloss<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> weer <strong>van</strong><br />
kerkvaders <strong>en</strong> traditie.<br />
Deze oeroude traditie had in de loop <strong>van</strong> de eeuw<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tamelijk vaststaand organisch<br />
geheel geschap<strong>en</strong>. Rondom de heilige tekst was e<strong>en</strong> er bij behor<strong>en</strong>de parafrase, e<strong>en</strong> er<br />
om he<strong>en</strong> rank<strong>en</strong>de standaardexegese ontstaan. Het hart daar<strong>van</strong> werd gevormd door de<br />
zog<strong>en</strong>aamde Glossa Ordinaria <strong>en</strong> Glossa interlinearis, aangevuld o.a. door de Postilla<br />
<strong>van</strong> Nicolaas <strong>van</strong> Lyra (14e eeuw). To<strong>en</strong> de boekdrukkunst werd uitgevond<strong>en</strong>, hield<br />
m<strong>en</strong> vooreerst nog aan deze methode vast. Zo versche<strong>en</strong> in 1498 de Bazeler Bijbel,<br />
zes grote foliant<strong>en</strong>, Bijbeltekst met gloss<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong> de tekst werd daar de Glossa Interlinearis<br />
gedrukt, links de Glossa Ordinaria, rechts die <strong>van</strong> Lyra, onderaan de<br />
bladzijde die <strong>van</strong> nog twee andere.<br />
<strong>Luther</strong> putte veel uit deze Fundgrube <strong>van</strong> exeges<strong>en</strong>, vol mystieke speculaties <strong>en</strong><br />
allegorische interpretaties. Zelf zou hij de laatste meester <strong>van</strong> de glosseermethode <strong>zijn</strong>.<br />
Mede daardoor is hij e<strong>en</strong> zo groot Bijbelexegeet geword<strong>en</strong>. Maar na <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> gaf<br />
hij de methode op 29 . M<strong>en</strong> kan in <strong>zijn</strong> dictat<strong>en</strong> nagaan, hoe hij steeds minder aandacht<br />
gaat wijd<strong>en</strong> aan de traditionele gloss<strong>en</strong> (de hele methode was na de uitvinding <strong>van</strong> de<br />
boekdrukkunst ook eig<strong>en</strong>lijk verouderd, e<strong>en</strong> boek als de Bazeler Bijbel is, typografisch<br />
gezi<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> anachronisme) <strong>en</strong> steeds meer ruimte geeft aan de zgn. scholiën.<br />
Onder scholiën verstond m<strong>en</strong> kleine studies over e<strong>en</strong> bepaald woord of gedeelte <strong>van</strong><br />
de te behandel<strong>en</strong> stof, e<strong>en</strong> uitleg <strong>van</strong> de belangrijkste tekst<strong>en</strong> <strong>van</strong> de pericoop, die na<br />
de gloss<strong>en</strong> op zelfstandiger wijze gedicteerd werd. Deze scholiën <strong>zijn</strong>, in teg<strong>en</strong>stelling<br />
tot de gloss<strong>en</strong>, meer <strong>van</strong> Bijbels-theologische, dogmatische aard <strong>en</strong> drag<strong>en</strong> ook meer<br />
het persoonlijke stempel <strong>van</strong> de doc<strong>en</strong>t. Ze werd<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> afzonderlijk dictaatcahier<br />
opgeschrev<strong>en</strong>.<br />
Van dit eerste college over de Psalm<strong>en</strong> is ons ook het handschrift <strong>van</strong> de scholiën<br />
bewaard geblev<strong>en</strong>, Dit is <strong>van</strong> de grootste betek<strong>en</strong>is voor het nagaan <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s<br />
theologische ontwikkeling in deze jar<strong>en</strong>. Helaas biedt de staat, waarin het handschrift<br />
zich bevindt, bijna onoverkomelijke moeilijkhed<strong>en</strong> aan de onderzoekers. T<strong>en</strong> eerste is<br />
liet moeilijk om vast te stell<strong>en</strong> in welke tijd de verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.<br />
Sommige stukk<strong>en</strong> dater<strong>en</strong> uit het voorjaar <strong>van</strong> 1513, to<strong>en</strong> de pas b<strong>en</strong>oemde hoogleraar<br />
zich op <strong>zijn</strong> colleges voorbereidde, andere uit de tijd, dat hij college gaf, nog weer<br />
andere gedeelt<strong>en</strong> heeft hij later bijgevoegd, waarvoor hij aan het eind <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong><br />
ruimte op de vell<strong>en</strong> overliet. Moeilijker nog wordt het, omdat hij na afloop <strong>van</strong> het<br />
college dit materiaal begon te herzi<strong>en</strong> met het oog op publicatie. Daartoe werkte hij<br />
hele gedeelt<strong>en</strong> om. In de uitleg <strong>van</strong> de, voor de datering <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> ontwikkeling<br />
belangrijke, eerste vier Psalm<strong>en</strong> vindt m<strong>en</strong> in het handschrift <strong>en</strong>kele stukk<strong>en</strong>, die<br />
stamm<strong>en</strong> uit begin 1513 <strong>en</strong> vele andere, die eerst in 1516 geschrev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.<br />
Tot overmaat <strong>van</strong> ramp werd de bundel folio's (nog in de 16e eeuw) ingebond<strong>en</strong> door<br />
iemand, die niet goed tell<strong>en</strong>, althans met de Arabische cijfers niet overweg kon <strong>en</strong> vrij<br />
29 Dat <strong>Luther</strong> de methode losgelat<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> omdat het drukk<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>d lettertype te duur<br />
werd, gelijk A. Hyma, New Light on Martin <strong>Luther</strong>, 1958, p. 66, beweert, is niet juist. Het heeft e<strong>en</strong><br />
diepere, herm<strong>en</strong>eutische red<strong>en</strong>.<br />
17
willekeurig te werk ging, zodat er vell<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>, die er niet in thuis hor<strong>en</strong>,<br />
terwijl andere ontbrek<strong>en</strong>.<br />
Sinds de dag, dat dit manuscript (het wordt het Dresdner Psalter g<strong>en</strong>oemd) in 1874<br />
weer ontdekt werd, heeft m<strong>en</strong>ig onderzoeker zich bezig gehoud<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> poging tot<br />
reconstructie <strong>van</strong> het geheel, waarbij de watermerk<strong>en</strong> <strong>van</strong> het papier <strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong><br />
niet alle<strong>en</strong> <strong>van</strong> handschrift maar ook <strong>van</strong> schrijfinkt e<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong>de rol spel<strong>en</strong>, maar<br />
e<strong>en</strong> definitieve oplossing is nog niet gevond<strong>en</strong> 30 . Het is vrijwel zeker, dat <strong>Luther</strong> in de<br />
loop <strong>van</strong> deze eerste bewerking <strong>van</strong> het Psalmboek tot <strong>zijn</strong> grote theologische<br />
bevrijding gekom<strong>en</strong> is, maar wanneer dat precies geweest is <strong>en</strong> hoe het in verband met<br />
de Psalmtekst staat, is met de huidige gegev<strong>en</strong>s nog niet met absolute zekerheid vast<br />
te stell<strong>en</strong> 31 .<br />
De uitgave <strong>van</strong> deze dictat<strong>en</strong> over het Psalmboek (Dictata super Psalterium)<br />
geschiedde in <strong>en</strong>kele <strong>van</strong> de eerste del<strong>en</strong> (3 <strong>en</strong> 4) <strong>van</strong> de grote Weimarer uitgave <strong>van</strong><br />
<strong>Luther</strong>s werk<strong>en</strong>, die bij de herd<strong>en</strong>king <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> geboortedag in 1884 het licht begon te<br />
zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> thans met bijna 100 del<strong>en</strong> nog steeds niet geheel gereed is. Helaas zag m<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong>tertijd de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> dit geschrift (dat m<strong>en</strong> tot de 'roomse periode' <strong>van</strong> de<br />
Reformator rek<strong>en</strong>de) nog niet in <strong>en</strong> geschiedde de bewerking met weinig zorg. Zo<br />
heeft de uitgever niet alle<strong>en</strong> gloss<strong>en</strong> <strong>en</strong> scholiën met elkaar verbond<strong>en</strong>, er één<br />
doorlop<strong>en</strong>d comm<strong>en</strong>taar <strong>van</strong> mak<strong>en</strong>d, wat e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> vals beeld <strong>van</strong> de<br />
manuscript<strong>en</strong> biedt, maar bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> gaf hij ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele inlichting over de toestand<br />
<strong>van</strong> de handschrift<strong>en</strong>, die, zoals we zag<strong>en</strong>, juist bij het Dresdner Psalter <strong>van</strong><br />
doorslaggev<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong>is is. Ook liet hij na aan te duid<strong>en</strong>, waar <strong>Luther</strong> met<br />
onderstreping<strong>en</strong>, getek<strong>en</strong>de handjes of dergelijke tek<strong>en</strong>s bijzondere nadruk w<strong>en</strong>ste te<br />
legg<strong>en</strong>. Wat nog erger is: de uitgever ging ook niet of nauwelijks na, waar <strong>Luther</strong><br />
citeert <strong>en</strong> waar hij zelf spreekt.<br />
Dit te wet<strong>en</strong> is natuurlijk <strong>van</strong> het grootste belang, omdat hij juist in deze jar<strong>en</strong> zich<br />
begon los te mak<strong>en</strong> <strong>van</strong> de traditionele uitleggingmethode <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> weg ging<br />
inslaan, Voor de analyse <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vroege theologie is het beslist nodig te wet<strong>en</strong>, wat in<br />
dit dictaat origineel is <strong>en</strong> wat overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> traditiegoed.<br />
Sindsdi<strong>en</strong> heeft m<strong>en</strong> dit moeizame werk ter hand g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, Karl August Meissinger<br />
heeft er e<strong>en</strong> goed deel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> aan besteed 32 . In e<strong>en</strong> nieuwe uitgave <strong>van</strong> deze<br />
Dictata, die e<strong>en</strong> onderdeel zal uitmak<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> herdruk <strong>van</strong> het grootste deel <strong>van</strong> de<br />
g<strong>en</strong>oemde Weimarana 33 , zull<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de meer dan 1300 leesfout<strong>en</strong> <strong>van</strong> de eerste<br />
druk verbeterd, gloss<strong>en</strong> <strong>en</strong> scholiën afzonderlijk gepubliceerd <strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> uitvoerige<br />
inleiding over de toestand <strong>van</strong> de handschrift<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, maar de tekst zal<br />
ook begeleid word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> zeer uitvoerig apparaat, waarin zin voor zin<br />
aangewez<strong>en</strong> wordt, welke verzameling<strong>en</strong> <strong>van</strong> gloss<strong>en</strong> <strong>Luther</strong> bij <strong>zijn</strong> voorbereiding<br />
gebruikte, <strong>van</strong> welke comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> hij zich bedi<strong>en</strong>de bij de sam<strong>en</strong>stelling <strong>van</strong> de<br />
30 Verg. Hermann W<strong>en</strong>dorf, Der Durchbruch der neu<strong>en</strong> Erk<strong>en</strong>ntnis <strong>Luther</strong>s im Lichte der<br />
handschriftlich<strong>en</strong> Ueberlieferung, in Hist. Vierteljahrschr., 27 (1932), S.124-144, 285-327.<br />
31 Het Dresdner Psalter raakte in de laatste oorlog zoek. Wel was er voordi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> fotocopie <strong>van</strong><br />
gemaakt, maar het is duidelijk, dat m<strong>en</strong> daarmee de problem<strong>en</strong> niet tot e<strong>en</strong> oplossing kan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
Gelukkig zegt e<strong>en</strong> particulier bericht, dat het handschrift, dat zich in Rusland schijnt te bevind<strong>en</strong> naar<br />
Oost-Duitsland terug zal word<strong>en</strong> gezond<strong>en</strong>.<br />
32 K.A. Meissinger, <strong>Luther</strong>s Exegese in der Frühzeit, 1911; Hans von Schubert <strong>en</strong> Karl Meissinger, Zu<br />
<strong>Luther</strong>s Vorlesungstätigkeit, in Sitzungsber. der Heidelb. Akad. der Wiss<strong>en</strong>sch. Philos.-Hist. Klasse, 9.<br />
Abt., 1920; K.A. Meissinger, Der katholische <strong>Luther</strong>, 1952, S. 277 f.<br />
33 Hanns Rückert gaf op het internationaal congres voor <strong>Luther</strong>-onderzoek in 1956 te Aarhus verslag<br />
<strong>van</strong> de werkzaamhed<strong>en</strong>. Zie het binn<strong>en</strong>kort verschijn<strong>en</strong>de geschrift over dit congres, <strong>Luther</strong>forschung<br />
heute, 1958.<br />
18
scholiën <strong>en</strong> waar hij, misschi<strong>en</strong> zelfs vaak zonder het te wet<strong>en</strong>, uit het hoofd citeerde<br />
uit de rijkdom, die scholastieke <strong>en</strong> mystieke, kerkrechtelijke <strong>en</strong> liturgische geschrift<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> theoloog <strong>van</strong> die dag<strong>en</strong> verschaft<strong>en</strong>. Dat deze <strong>en</strong>orme arbeid, die veel k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong><br />
middeleeuwse godgeleerdheid, veel ijver <strong>en</strong> speurzin ook vereist, niet door één man<br />
kan word<strong>en</strong> verricht, zelfs niet na al de voorbereid<strong>en</strong>de arbeid, welke reeds gedaan<br />
werd, is duidelijk 34 . Intuss<strong>en</strong> is m<strong>en</strong> toch zo ver, dat binn<strong>en</strong>kort met de verschijning in<br />
aflevering<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong>ig jaar vrag<strong>en</strong> zal, e<strong>en</strong> aan<strong>van</strong>g kan word<strong>en</strong> gemaakt. Dan zull<strong>en</strong><br />
we ons e<strong>en</strong> nieuw <strong>en</strong> zo duidelijk mogelijk beeld kunn<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s<br />
verhouding tot de exegetische overlevering <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tijd.<br />
<strong>Luther</strong> k<strong>en</strong>de in deze dag<strong>en</strong> nog nauwelijks e<strong>en</strong> woord Hebreeuws of Grieks, al<br />
probeerde hij sedert <strong>en</strong>ige tijd met hulp <strong>van</strong> de pas versch<strong>en</strong><strong>en</strong> Rudim<strong>en</strong>ta <strong>van</strong> de<br />
humanist Joh. Reuchlin, de eerste Hebreeuwse grammatica in het west<strong>en</strong>, zich iets <strong>van</strong><br />
eerstg<strong>en</strong>oemde taal eig<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. De onder humanist<strong>en</strong> reeds algeme<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>de<br />
waardering <strong>van</strong> de oorspronkelijke tal<strong>en</strong> was hem nog vreemd. Als goede<br />
Middeleeuwer beschouwde hij de tekst <strong>van</strong> de Latijnse Bijbelvertaling, de Vulgaat, als<br />
geïnspireerd. Het zou tot 1516 dur<strong>en</strong>, voor hij hierin e<strong>en</strong> beter inzicht kreeg. Wel<br />
gebruikte hij geregeld het 'Psalterium Quincuplex' <strong>van</strong> de Franse humanist Faber<br />
Stapul<strong>en</strong>sis, waarin naast de Vulgaat vier andere oude Latijnse vertaling<strong>en</strong> in<br />
kolomm<strong>en</strong> afgedrukt war<strong>en</strong>. Eén daar<strong>van</strong> was de letterlijke overzetting welke<br />
Hieronymus naar het Hebreeuws maakte. <strong>Luther</strong> citeert haar vaak <strong>en</strong> noemt haar dan<br />
de 'Hebraeus'. E<strong>en</strong> aantal gegev<strong>en</strong>s uit de Septuagint, de Griekse vertaling <strong>van</strong> het<br />
Oude Testam<strong>en</strong>t, diepte hij op uit de 'Enarrationes in Psalmos' <strong>van</strong> Augustinus, e<strong>en</strong><br />
boek dat hem ook in exegetisch opzicht zeer t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste was. Zijn handexemplar<strong>en</strong><br />
zowel <strong>van</strong> Fabers Psalterium als <strong>van</strong> Augustinus' Enarrationes war<strong>en</strong> voor de laatste<br />
oorlog nog bewaard geblev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, die hij daarin bij <strong>zijn</strong> studie<br />
maakte, <strong>zijn</strong> in de Weimarana uitgegev<strong>en</strong> 35 .<br />
34 Als medewerker maakte vooral Gerhard Ebeling zich zeer verdi<strong>en</strong>stelijk. Hij gaf reeds <strong>en</strong>kele<br />
voorlopige vrucht<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze arbeid, door <strong>van</strong> twee psalm<strong>en</strong> nauwkeurig na te gaan, hoe de verhouding<br />
ligt tuss<strong>en</strong> de exegetische traditie <strong>en</strong> <strong>Luther</strong>s eig<strong>en</strong> theologische inzicht (Psalm 15 in Zeitschr. Für<br />
Theol. und Kirche, 50 (1953), S.280-339, <strong>en</strong> Psalm 45 op het in noot 33 g<strong>en</strong>oemde congres.<br />
35 Het Psalterium Quincuplex was in 1509 versch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het exemplaar dat <strong>Luther</strong> gebruikte, stamde<br />
klaarblijkelijk uit de hofbibliotheek <strong>van</strong> de keurvorst. Dit verhinderde de hoogleraar niet er talloze<br />
aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in te mak<strong>en</strong>, die voor ons bewaard <strong>zijn</strong> geblev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gepubliceerd in W.A., 4, S.463-526.<br />
19
Hoofdstuk 4<br />
COLLEGE OVER DE PSALMEN<br />
MIDDELEEUWSE HERMENEUTIEK HELPT LUTHER OP WEG NAAR<br />
ZIJN REFORMATORISCH INZICHT<br />
Augustinus <strong>en</strong> Faber war<strong>en</strong> ook <strong>Luther</strong>s grote leermeesters bij de vraag, hoe m<strong>en</strong> de<br />
Psalm<strong>en</strong> moest lez<strong>en</strong>. Hij volgde h<strong>en</strong> in de overdrachtelijke methode <strong>van</strong> uitleg,<br />
waarbij zoveel mogelijk Psalmwoord<strong>en</strong> op de één of andere wijze op Christus<br />
betrokk<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>. Faber hield met klem vast aan deze oude allegorische traditie. De<br />
letterlijke zin <strong>van</strong> het Psalmwoord is voor hem de profetische of christologische. Het<br />
is Christus, Die in de Psalm<strong>en</strong> spreekt <strong>en</strong> <strong>van</strong> wie hier sprake is. Zo heeft de Heilige<br />
Geest, die de Bijbel schreef, het bedoeld. Natuurlijk ontk<strong>en</strong>t Faber niet, dat er ook e<strong>en</strong><br />
oorspronkelijke, grammaticale, historisch-letterlijke zin is, maar deze is voor de<br />
christelijke kerk <strong>van</strong> ge<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>is, ze is goed voor Jod<strong>en</strong>, ketters <strong>en</strong> ongelovig<strong>en</strong>.<br />
Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> door de Geest inzicht in de profetische, geestelijk-letterlijke zin, de<br />
christologische. De kunst <strong>van</strong> het uitlegg<strong>en</strong> is, duidelijk te mak<strong>en</strong>, waar Christus<br />
spreekt naar Zijn m<strong>en</strong>selijke, waar naar Zijn goddelijke natuur, waar e<strong>en</strong> woord<br />
betrokk<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> op de vernederde <strong>en</strong> waar op de verhoogde Zoon <strong>van</strong> God.<br />
Ook <strong>zijn</strong> er woord<strong>en</strong> (bijvoorbeeld waar de Psalmist <strong>zijn</strong> zonde belijdt), die Christus<br />
niet spreekt voor Zichzelf, maar in naam <strong>van</strong>, als personificatie <strong>van</strong> Zijn mystieke<br />
lichaam, de Kerk. Deze methode <strong>van</strong> uitleg, die ons hoogst wonderlijk aandoet, ging<br />
terug op de oude kerk, waar de allegorische exegese <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t e<strong>en</strong><br />
grote rol speelde <strong>en</strong> Faber stond hier in de Augustijnse traditie.<br />
Reeds e<strong>en</strong> man als Nicolaas <strong>van</strong> Lyra had zich teg<strong>en</strong> deze allegorie verzet <strong>en</strong> het<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> voor de historisch-letterlijke zin <strong>en</strong> met hem ded<strong>en</strong> dit de latere<br />
humanist<strong>en</strong>. <strong>Luther</strong> wilde daar<strong>van</strong> echter niet wet<strong>en</strong>, hij volgde Faber in de<br />
christologische uitlegging 36 . De Psalm<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> in spiritu geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet<strong>en</strong> daarom<br />
ook in spiritu et prophetico s<strong>en</strong>su, in de geest <strong>en</strong> in profetische zin, verstaan word<strong>en</strong>.<br />
AI direct in het begin <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> college over het psalter stelt hij vast: 'De Psalm<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
profetie uit de H. Geest door de mond <strong>van</strong> de profeet David. Alle profet<strong>en</strong>, dus ook de<br />
Psalm<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> op Christus betrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij de tekst dit met duidelijke<br />
woord<strong>en</strong> onmogelijk maakt. Wie daaraan met Lyra twijfelt, is e<strong>en</strong> rabbinist, die de<br />
Schrift naar eig<strong>en</strong> vleselijke zin verstaat.'<br />
Reeds hier blijkt dus, hoe weinig deze jonge hoogleraar humanist was. Toch is het niet<br />
alle<strong>en</strong> de autoriteit <strong>van</strong> de traditie, die hem hierbij drijft, het is het christologisch hart<br />
<strong>van</strong> heel <strong>zijn</strong> theologisch d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat hier begint te klopp<strong>en</strong>. Het wordt al in dit eerste<br />
college duidelijk, dat er voor hem ge<strong>en</strong> religieuze k<strong>en</strong>nis bestaat die niet haar<br />
oorsprong vindt in Christus <strong>en</strong> Zijn kruis. Juist in de Psalm<strong>en</strong>, die zulk e<strong>en</strong> belangrijke<br />
plaats in de liturgie innem<strong>en</strong>, moet dat blijk<strong>en</strong>. Daarom zegt hij: 'Al deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de<br />
Psalm<strong>en</strong> op vleselijke wijze verstaan, zoals de Jod<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, pass<strong>en</strong> ze op de oude<br />
geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> toe, buit<strong>en</strong> Christus om. Maar Christus is het, Die ons verstand op<strong>en</strong>t,<br />
dat wij de Schrift<strong>en</strong> verstaan' 37 .<br />
36 Fritz Hahn, <strong>Luther</strong>s Auslegungsgrundsätze und ihre theologisch<strong>en</strong> Voraussetzung<strong>en</strong>, in Zeitschr. f<br />
syst. Theol., 12 (1934/'35), S. 165-218; dezelfde, Faber Stapul<strong>en</strong>sis und <strong>Luther</strong>, in Zeitschr. f.<br />
Kirch<strong>en</strong>gesch., 57 (1938), S. 356-432; dezelfde, Die Heilige Schrift als Problem der Auslegung bei<br />
<strong>Luther</strong>, in E<strong>van</strong>g. Theol., 1950/'51, Heft 9, S. 407-424, e<strong>en</strong> voortreffelijke sam<strong>en</strong>vatting.<br />
37 De citat<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> in deze <strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> steeds g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> uit het in de tekst behandelde<br />
collegedictaat. Ik geef ze niet nader aan.<br />
20
'Zoals Christus het hoofd is <strong>van</strong> de Kerk, zo spreekt ook de Schrift in hoofdzaak,<br />
d.w.z. vóór alles, <strong>van</strong> Hem.' 'Daarom zoek ik als letterlijke zin in de Psalm<strong>en</strong> haar<br />
profetische bedoeling.'<br />
Hoe ver dit gaat, hoe diep hij dit bedoelt, blijkt wel uit het feit, dat hij in de voor de<br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> bedoelde uitgave <strong>van</strong> het Psalmboek e<strong>en</strong> 'Praefatio Jesu Christi', e<strong>en</strong> 'Woord<br />
vooraf' <strong>van</strong> Christus Zelf, opneemt. Deze inleiding bestaat uit Schriftwoord<strong>en</strong>, door<br />
Jezus (direct of indirect) gesprok<strong>en</strong>, waaruit blijk<strong>en</strong> moet, dat Hij de auteur <strong>van</strong> de<br />
Psalm<strong>en</strong> is: 'Ik b<strong>en</strong> de deur; als iemand door Mij binn<strong>en</strong>komt, zal hij behoud<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij zal ingaan <strong>en</strong> uitgaan <strong>en</strong> weide vind<strong>en</strong> (Joh. 10: 9). Dit zegt de Heilige,<br />
de Waarachtige, Die de sleutel Davids heeft, Die op<strong>en</strong>t <strong>en</strong> niemand zal sluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hij<br />
sluit <strong>en</strong> niemand op<strong>en</strong>t (Op<strong>en</strong>b. 3: 7). In de boekrol is over Mij geschrev<strong>en</strong> (Psalm 40:<br />
8) wat ik u <strong>van</strong> d<strong>en</strong> beginne gezegd heb (Joh. 8: 26). Daarom zal mijn volk te di<strong>en</strong><br />
dage Mijn naam k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat Ik het b<strong>en</strong>, die spreekt: zie, hier b<strong>en</strong> Ik' (Jes. 52: 6) 38 .<br />
Duidelijk spreekt ook de onderscheiding <strong>van</strong> spiritus <strong>en</strong> littera, zoals hij die <strong>van</strong><br />
Augustinus had geleerd, in deze opvatting mee: de dod<strong>en</strong>de letter <strong>en</strong> de<br />
lev<strong>en</strong>dmak<strong>en</strong>de geest 39 . Ook hierin volgt hij Faber, maar terwijl deze de neoplatonische<br />
achtergrond <strong>van</strong> deze onderscheiding uitwerkt (de Bijbel is e<strong>en</strong><br />
metaphysisch docum<strong>en</strong>t vol secreta, mysteria, waar<strong>van</strong> de eig<strong>en</strong>lijke betek<strong>en</strong>is alle<strong>en</strong><br />
op geestelijke wijze kan word<strong>en</strong> verklaard) krijgt <strong>Luther</strong> oog voor de Bijbel als<br />
getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Gods geschied<strong>en</strong>is met Israël, Christus <strong>en</strong> de wereld, waarin de Geest<br />
ons inzicht geeft. Wat vlees is, kan de ding<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Geest niet onderscheid<strong>en</strong>, de<br />
natuurlijke m<strong>en</strong>s is blind voor de ware inhoud <strong>van</strong> de Schrift, die hem alle<strong>en</strong> door de<br />
verlichting <strong>van</strong> de H. Geest kan word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>baard. Maar die ware inhoud ligt niet<br />
in de oplossing <strong>van</strong> orakels, ze is gegev<strong>en</strong> in Christus, Zijn vleeswording, Zijn kruis,<br />
Zijn opstanding. Door het werk <strong>van</strong> de Geest ontstaat e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de relatie tuss<strong>en</strong> de<br />
lezer <strong>en</strong> de Bijbel, dan wordt de letter tot geest, het woord <strong>van</strong> de Schrift tot het<br />
lev<strong>en</strong>d getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> het werk, dat God in Christus aan de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> doet.<br />
<strong>Luther</strong> heeft dus deze oud-kerkelijke methode <strong>van</strong> letterlijk-profetische Schriftuitlegging<br />
overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, maar hij hanteerde haar niet mechanisch <strong>en</strong> willekeurig, zoals de<br />
middeleeuwse exeget<strong>en</strong> ded<strong>en</strong>. Integ<strong>en</strong>deel, door e<strong>en</strong> persoonlijk, innerlijk, echt<br />
theologisch gebruik te mak<strong>en</strong> <strong>van</strong> de traditionele herm<strong>en</strong>eutiek is hij tot het nieuwe<br />
inzicht in de Bijbelse waarheid gekom<strong>en</strong>: de Schrift is het lev<strong>en</strong>de Woord <strong>van</strong> de<br />
gekruisigde <strong>en</strong> opgestane Christus. In het begin overzag hij de draagwijdte <strong>van</strong> deze<br />
exegetische greep nog niet, maar het werd hem gaandeweg duidelijker. Twee woord<strong>en</strong><br />
war<strong>en</strong> daarbij voor hem leidinggev<strong>en</strong>d, hij past ze toe op de exegese <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> vindt er de basis <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> christologische uitleg in, het woord <strong>van</strong> Jezus zelf: 'Ik b<strong>en</strong><br />
de deur' <strong>en</strong> het woord <strong>van</strong> Paulus: 'Ik w<strong>en</strong>s niets onder u te wet<strong>en</strong>, dan Jezus Christus<br />
<strong>en</strong> Die gekruisigd'. Dat zal voortaan het c<strong>en</strong>trum <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> theologisch d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong><br />
tot het einde.<br />
Het is duidelijk, dat hiermee ook sam<strong>en</strong>hangt <strong>Luther</strong>s <strong>van</strong>af het begin aanwezige<br />
herm<strong>en</strong>eutische beginsel, dat we het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t moet<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> als uitlegging<br />
<strong>van</strong> het Oude. Daarmee is niet slechts bedoeld, dat bepaalde tekst<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Oude<br />
Testam<strong>en</strong>t in het Nieuwe hun uitleg vind<strong>en</strong>.<br />
Dat ook: 'Zo vaak ik e<strong>en</strong> tekst heb, hard als e<strong>en</strong> noot, waar<strong>van</strong> ik de schaal niet krak<strong>en</strong><br />
kan, gooi ik hem gauw teg<strong>en</strong> de Rotsste<strong>en</strong> (Christus) <strong>en</strong> dan vind ik de heerlijke pit.'<br />
38<br />
Gerhard Ebeling, <strong>Luther</strong>s Psalterdruck vont Jahre 1513, in Zeitschr. f. Theol. u. Kirche, 50 (1953),<br />
S.83 ff.<br />
39<br />
Verg. G. Ebeling, Die Anfänge von <strong>Luther</strong>s Herm<strong>en</strong>eutik, in Zeitschr. f. Theol. u. Kirche, 48 (1951),<br />
S. 172-230.<br />
21
Het houdt echter meer in. Heel het Oude <strong>en</strong> Nieuwe Testam<strong>en</strong>t verhoud<strong>en</strong> zich tot<br />
elkaar als Schrift <strong>en</strong> uitlegging. Het herm<strong>en</strong>eutische probleem <strong>van</strong> letter <strong>en</strong> geest is<br />
dus al gegev<strong>en</strong> met het feit, dat de Bijbel e<strong>en</strong> tweedelige canon heeft. En daarmee<br />
tegelijk de oplossing <strong>van</strong> dit probleem. 'Het E<strong>van</strong>gelie is verborg<strong>en</strong> in de Wet <strong>en</strong> het<br />
wordt niet gezi<strong>en</strong>, zoals de waterstrom<strong>en</strong> in de rots verborg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, totdat je er met het<br />
hout <strong>van</strong> het kruis teg<strong>en</strong> slaat, dan scheurt de ste<strong>en</strong> <strong>en</strong> het water borrelt naar buit<strong>en</strong>.'<br />
'Als het Oude Testam<strong>en</strong>t door m<strong>en</strong>selijk inzicht verklaard kan word<strong>en</strong>, zonder het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, durf ik gerust zegg<strong>en</strong>, dat het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t tevergeefs<br />
geschrev<strong>en</strong> is.'<br />
Nu bleef de middeleeuwse exegetische methode niet staan bij de christologische<br />
interpretatie <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> andere oud-testam<strong>en</strong>tische stof. In de loop <strong>van</strong> de<br />
eeuw<strong>en</strong> was e<strong>en</strong> allegorische uitlegmethode gegroeid, die m<strong>en</strong> de quadriga noemde,<br />
de viervoudige zin <strong>van</strong> de Schrift.<br />
De eerste zin is de letterlijke, de s<strong>en</strong>sus litteralis; de tweede is de 'allegorische' (dit<br />
woord hier in beperkte betek<strong>en</strong>is gebruikt) zin, de s<strong>en</strong>sus allegoricus, ook wel s<strong>en</strong>sus<br />
mysticus g<strong>en</strong>oemd; de derde is de s<strong>en</strong>sus tropologicus of moralis <strong>en</strong> de vierde de<br />
s<strong>en</strong>sus anagogicus.<br />
De letterlijke zin <strong>van</strong> e<strong>en</strong> Schriftwoord is dus de historische, waarbij de<br />
christologische met meer of minder nadruk wordt ingeslot<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> tekst ook<br />
opvatt<strong>en</strong> in 'allegorische' of mystieke zin, dan laat m<strong>en</strong> hem slaan op het volk <strong>van</strong><br />
God, op de kerk, op de leer <strong>van</strong> de waarheid. Leest m<strong>en</strong> de tekst in het licht <strong>van</strong> de<br />
derde verklaringsmogelijkheid, de tropologische zin, dan laat m<strong>en</strong> hem slaan op de<br />
<strong>en</strong>kele gelovige, <strong>zijn</strong> innerlijk lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> gehoorzaamheid, hier <strong>en</strong> nu. T<strong>en</strong> slotte<br />
kan m<strong>en</strong> de tekst ook nog lez<strong>en</strong> in het perspectief <strong>van</strong> de voleinding, met het oog op<br />
de eschatologische vervulling; dit noemde m<strong>en</strong> de anagogische interpretatie.<br />
Er war<strong>en</strong> vele variaties op dit schema <strong>en</strong> de volgorde is ook niet altijd gelijk, maar dit<br />
is de meest voorkom<strong>en</strong>de indeling <strong>en</strong> de versie, waarbij <strong>Luther</strong> groot was geword<strong>en</strong>.<br />
Het is e<strong>en</strong> ingewikkelde <strong>en</strong> dikwijls bizarre methode <strong>van</strong> Bijbeluitleg, tot veel<br />
willekeur aanleiding gev<strong>en</strong>d. M<strong>en</strong> bedoelde er eig<strong>en</strong>lijk niet vier verschill<strong>en</strong>de, los<br />
naast elkaar staande verklaring<strong>en</strong> mee, maar wilde er e<strong>en</strong> methodisch principe mee<br />
aangev<strong>en</strong> om de verscheid<strong>en</strong> kant<strong>en</strong> <strong>van</strong> de <strong>en</strong>e bedoeling <strong>van</strong> de tekst in het licht te<br />
stell<strong>en</strong> 40 . In de praktijk echter kwam het er <strong>van</strong>, dat m<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> subjectief de <strong>en</strong>e<br />
tekst volg<strong>en</strong>s de eerste, e<strong>en</strong> andere volg<strong>en</strong>s de tweede <strong>en</strong> nog weer e<strong>en</strong> andere volg<strong>en</strong>s<br />
de derde of vierde zin uitlegde, al naar het 't beste uitkwam. Op dit strami<strong>en</strong> kon de<br />
meest fantastische, speculatieve allegorese word<strong>en</strong> gewev<strong>en</strong>.<br />
Over de gevar<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze methode is veel geschrev<strong>en</strong>, ze <strong>zijn</strong> trouw<strong>en</strong>s zonder meer<br />
duidelijk. Maar Karl Holl heeft er op gewez<strong>en</strong>, dat deze wonderlijke methodiek toch<br />
ook e<strong>en</strong> goede kant had, nl. dat m<strong>en</strong> de tekst <strong>van</strong> verschill<strong>en</strong>de zijd<strong>en</strong> leerde<br />
bekijk<strong>en</strong> 41 . En e<strong>en</strong> theoloog <strong>van</strong> onze dag<strong>en</strong> merkt op: 'We moet<strong>en</strong> toch ook<br />
bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat het vooral bij de uitleg <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong> <strong>van</strong> betek<strong>en</strong>is was, dat de<br />
rijkdom <strong>van</strong> de tekst in al <strong>zijn</strong> facett<strong>en</strong>, de één na de ander, in het licht werd gesteld.<br />
Eerst Gods grote dad<strong>en</strong> in Zijn Zoon, de grond <strong>van</strong> de historische op<strong>en</strong>baring; dan, als<br />
teg<strong>en</strong>hanger <strong>van</strong> deze objectieve werkelijkheid, de ervaring <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>selijke ziel;<br />
40 De oorsprong <strong>van</strong> het viervoudige schema is niet duidelijk. Het schijnt het eerst voor te kom<strong>en</strong> bij de<br />
monnik Johannes Cassianus in het begin <strong>van</strong> de 5e eeuw, die zegt, dat hij deze wijsheid <strong>van</strong> de<br />
eremiet<strong>en</strong> in het oost<strong>en</strong> heeft overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Tyconius <strong>en</strong> Augustinus werk<strong>en</strong> er mee. Zie Ernst von<br />
Dobschütz, Vom vierfach<strong>en</strong> Schriftsinn, Die Geschichte einer Theorie, in Harnack-Ehrung, 1921; K.A.<br />
Meissinger, Der kath. <strong>Luther</strong>, S. 284; Beryl Smalley, The Study of the Bible in the Middle Ages, 1952.<br />
41 Karl Hall, <strong>Luther</strong>s Bedeutung für d<strong>en</strong> Fortschritt der Auslegungskunst, in Ges. Aufsätze, I, 1932, S.<br />
545.<br />
22
vervolg<strong>en</strong>s de herinnering, dat het grote Bijbelse 'Gij' tot de gelovige slechts<br />
gesprok<strong>en</strong> wordt in het midd<strong>en</strong> <strong>van</strong> Gods volk; t<strong>en</strong> slotte de zekerheid, dat hier op<br />
aarde alles betrekkelijk <strong>en</strong> gebrok<strong>en</strong> is, maar dat de gelovige als homo viator op weg<br />
is naar de volkom<strong>en</strong> vervulling <strong>van</strong> Gods belofte 42 . Ook moet bedacht word<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong><br />
overdrachtelijke uitleg <strong>van</strong> e<strong>en</strong> tekst pas aanvaard werd, als ze door e<strong>en</strong> andere<br />
uitspraak in de Schrift gesteund werd <strong>en</strong> dat de hele methode meer voor stichtelijk dan<br />
voor strikt-wet<strong>en</strong>schappelijk doel gebruikt werd, want bij universitaire disputaties<br />
gold<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> die bewijz<strong>en</strong>, die op de letterlijke zin <strong>van</strong> het Bijbelwoord gebaseerd<br />
war<strong>en</strong>.<br />
De oude traditie, op Tyconius <strong>en</strong> Augustinus teruggaande, legde vooral nadruk op het<br />
verband tuss<strong>en</strong> de eerste, de letterlijke (<strong>en</strong> tev<strong>en</strong>s christologische) zin <strong>en</strong> de tweede, de<br />
s<strong>en</strong>sus allegoricus of mysticus. Alles wat de Schrift <strong>van</strong> Christus zegt, kan in<br />
allegorische zin ook op de Kerk betrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, Christus <strong>en</strong> de Kerk <strong>zijn</strong> in het<br />
corpus mysticum immers één. Vooral de Bernardijnse mystiek had deze gedacht<strong>en</strong><br />
uitgesponn<strong>en</strong>. Zij zag in alles wat met Christus geschiedde e<strong>en</strong> prefiguratie <strong>van</strong> wat<br />
met de Kerk moest gebeur<strong>en</strong>. De <strong>en</strong>kele gelovige — de s<strong>en</strong>sus tropologicus — kwam<br />
daarna, als gevolgtrekking.<br />
<strong>Luther</strong> heeft in <strong>zijn</strong> Dictata super Psalterium tot op bepaalde hoogte aan deze<br />
viervoudige Schriftzin, die door Faber als overbodig beschouwd werd, vast gehoud<strong>en</strong>,<br />
maar in plaats <strong>van</strong> deze methode mechanisch te blijv<strong>en</strong> toepass<strong>en</strong>, zou hij haar steeds<br />
meer herleid<strong>en</strong> tot het christologisch-soteriologisch principe, dat de grondslag zou<br />
word<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> leer <strong>van</strong> het heil. Hij verbond namelijk de letterlijk-profetische, dat is<br />
dus voor hem heel in het bijzonder de christologische zin, direct met de tropologische,<br />
de toepassing op de <strong>en</strong>kele gelovige. Daardoor vond hij de weg tot de zeer<br />
persoonlijke geloofsrelatie tuss<strong>en</strong> Christus <strong>en</strong> de <strong>zijn</strong><strong>en</strong>. Zo zegt hij bijvoorbeeld in de<br />
glosse bij Psalm 6: 'Zie, hoe uw Heere <strong>en</strong> Verlosser hier in innige liefde <strong>en</strong> vroomheid<br />
<strong>zijn</strong> knie buigt voor de Vader, belad<strong>en</strong> met uw zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> die <strong>van</strong> de gehele wereld,<br />
hoe Hij bitter we<strong>en</strong>t om uw<strong>en</strong>twil ... U b<strong>en</strong>t het, voor wie deze middelaar zo vurig<br />
bidt! Wat zult u daarop antwoord<strong>en</strong>? Dat u zelf we<strong>en</strong>t <strong>en</strong> bidt met Hem, die met u <strong>en</strong><br />
uw ell<strong>en</strong>de bidt!' Deze exegetische traditie zou hem tot <strong>zijn</strong> nieuwe dogmatische<br />
inzicht leid<strong>en</strong>, hem persoonlijk de bevrijding uit <strong>zijn</strong> geestelijke nood br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> hem<br />
de grondslag gev<strong>en</strong> voor <strong>zijn</strong> rechtvaardigingstheologie, Want met behulp <strong>van</strong> deze<br />
middeleeuwse methodiek leerde hij, dat God Zijn gerechtigheid in Christus geop<strong>en</strong>baard<br />
heeft <strong>en</strong> dat deze in het geloof het eig<strong>en</strong>dom wordt <strong>van</strong> de <strong>zijn</strong><strong>en</strong>.<br />
De weg werd hem geop<strong>en</strong>d bij de verklaring <strong>van</strong> het begrip 'opus Dei', werk <strong>van</strong> de<br />
Heere 43 . In het eerste gedeelte <strong>van</strong> het Psalmboek tracht hij deze uitdrukking nog met<br />
de filosofische terminologie <strong>van</strong> de scholastiek te verklar<strong>en</strong>, maar later gaat hij haar<br />
christologisch uitlegg<strong>en</strong>: Gods werk is niet slechts, naar de letterlijke zin <strong>van</strong> het<br />
Schriftwoord, in de schepping <strong>en</strong> onderhouding <strong>van</strong> de wereld gegev<strong>en</strong>, de<br />
uitdrukking moet christologisch word<strong>en</strong> verstaan, de z<strong>en</strong>ding <strong>van</strong> Christus is het<br />
albeheers<strong>en</strong>de werk <strong>van</strong> God, dat reeds onder het Oude Verbond begonn<strong>en</strong> is. De term<br />
opus Dei moet dus steeds christologisch opgevat word<strong>en</strong> als sprek<strong>en</strong>de <strong>van</strong> Gods oordel<strong>en</strong>d<br />
<strong>en</strong> verloss<strong>en</strong>d werk in Zijn Zoon, Christus Zelf is het opus Dei, het eig<strong>en</strong>lijke<br />
werk <strong>van</strong> God, Die alle ding<strong>en</strong> werkt door de kracht <strong>van</strong> Zijn Woord. Dit nu geldt in<br />
tropologische zin ook <strong>van</strong> wat in de gelovige geschiedt. Geloof is niet iets, waar ons<br />
42 Gordon Rupp, <strong>Luther</strong>s Progress to the Diet of Worms, 1951, p. 37 f.<br />
43 Zie voor dit <strong>en</strong> het volg<strong>en</strong>de vooral Erich Vogelsang, Die Anfänge von <strong>Luther</strong>s Christologie nach der<br />
erst<strong>en</strong> Psalm<strong>en</strong>vorlesung, 1929. Dit geschrift <strong>van</strong> Vogelsang is, nietteg<strong>en</strong>staande de kritiek, die<br />
W<strong>en</strong>dorf er in <strong>en</strong>kele opzicht<strong>en</strong> op oef<strong>en</strong>de, nog steeds het belangrijkste voor dit gehele vraagstuk.<br />
23
werk of onze verdi<strong>en</strong>ste aan te pas komt, alle<strong>en</strong> God werkt het <strong>en</strong> Hij, doet het in<br />
Christus. Opus Dei betek<strong>en</strong>t dus in letterlijke zin Gods dad<strong>en</strong>, profetisch betek<strong>en</strong>t het<br />
Christus, tropologisch betek<strong>en</strong>t het geloof in Christus.<br />
Het werk <strong>van</strong> God, in Christus geschied, herhaalt zich in de <strong>zijn</strong><strong>en</strong>. Christus is, als<br />
proprium opus Dei, als eig<strong>en</strong>lijke werk <strong>van</strong> God, oorsprong <strong>en</strong> oerbeeld <strong>van</strong> al Gods<br />
werk<strong>en</strong>. Zoals Christus bij Zijn eerste komst lichamelijk door de H. Geest ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong><br />
werd, zo wordt ieder gelovige zonder m<strong>en</strong>selijk toedo<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> door Gods werk,<br />
wedergebor<strong>en</strong> in Di<strong>en</strong>s tweede komst, de geestelijke adv<strong>en</strong>tus, die dagelijks geschiedt,<br />
niet als bij de mystici in e<strong>en</strong> geestelijke geboorte, bewerkt door ascese, extase, of<br />
meditatie, maar alle<strong>en</strong> door het Woord, door de prediking <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie, want 'het<br />
hor<strong>en</strong> is de deur, waardoor Christus in de ziel binn<strong>en</strong>komt'. Wat de wedergebor<strong>en</strong><br />
m<strong>en</strong>s is <strong>en</strong> doet, is <strong>en</strong> doet hij slechts door Gods werk in hem, zoals Christus louter<br />
Gods werk is. Zoals God met Christus gehandeld heeft in di<strong>en</strong>s sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> verheerlijking,<br />
zo handelt hij ook met ons. Slechts in zoverre wij deel aan Christus hebb<strong>en</strong> komt<br />
het heil, waar<strong>van</strong> de Schrift spreekt, ons toe. Daarom vormt Hij ons naar Zijn beeld,<br />
langs de weg <strong>van</strong> lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> kruis, opdat wij met Hem lev<strong>en</strong> zull<strong>en</strong>.<br />
Hier moet<strong>en</strong> we dus ook de exegetische wortel zoek<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s theologie crucis,<br />
<strong>zijn</strong> theologie <strong>van</strong> het kruis. 'Volg<strong>en</strong>s de tropologische regel gaat het aldus! al hetge<strong>en</strong><br />
Christus naar de letterlijke zin in de Psalm<strong>en</strong> klaagt <strong>en</strong> bidt in Zijn lichamelijke<br />
aanvechting, dat klaagt <strong>en</strong>. bidt elke gelovige ziel, die in Christus gebor<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
opgegroeid is <strong>en</strong> dan bemerkt, dat ze toch nog wordt aangevocht<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> val komt,<br />
omdat Christus tot op de dag <strong>van</strong> hed<strong>en</strong> wordt bespug<strong>en</strong>, gedood, gegeseld, gekruisigd<br />
— in ons'. 'Wij beginn<strong>en</strong> met Christus te sterv<strong>en</strong>, ja, Christus is gestorv<strong>en</strong>, opdat wij<br />
tropologice sterv<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>'. 'Alle heilig<strong>en</strong>, met Hem verbond<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> eerst met de<br />
Heere sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> met Hem afdal<strong>en</strong> in de hel. Langs die weg zull<strong>en</strong> zij t<strong>en</strong> slotte ook<br />
met. Hem opstaan <strong>en</strong> t<strong>en</strong> hemel var<strong>en</strong> <strong>en</strong> gav<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Geest op ander<strong>en</strong> do<strong>en</strong><br />
nederdal<strong>en</strong>. Al deze ding<strong>en</strong> zeg ik 'tropologice'. 'Christus staat driemaal als God op;<br />
t<strong>en</strong> eerst<strong>en</strong> male, wanneer Hij in het vlees komt... t<strong>en</strong> tweed<strong>en</strong> male, wanneer Hij uit<br />
de dod<strong>en</strong> verrijst... t<strong>en</strong> derd<strong>en</strong> male, wanneer het geloof in Hem in de ziel dood was <strong>en</strong><br />
weer verrijst, d.w.z. wanneer iemand zich berouwvol bekeert in het geloof in Christus.<br />
Want zoals Christus in ons gekruisigd wordt, zo staat Hij ook in ons op, slaapt, waakt,<br />
handelt, rust in ons'. E<strong>en</strong> grote nadruk ligt hier nog op de deemoed <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s, die<br />
door God verdeemoedigd wordt in oordeel <strong>en</strong> gericht. In die deemoed toont de<br />
gelovige <strong>zijn</strong> bereidheid om <strong>zijn</strong> oude m<strong>en</strong>s met Christus te lat<strong>en</strong> kruisig<strong>en</strong>. Maar deze<br />
deemoed wordt toch niet meer als e<strong>en</strong> goed werk <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s gezi<strong>en</strong>. Hij is Gods<br />
werk.<br />
Langs deze exegetisch-tropologische weg nu, parallel aan <strong>en</strong> in nauw verband met <strong>zijn</strong><br />
groei<strong>en</strong>d inzicht in de term opus Dei, is <strong>Luther</strong> ook tot klaarheid gekom<strong>en</strong> over de<br />
betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de term iustitia Dei, gerechtigheid <strong>van</strong> God. In dat woord iustitia Dei<br />
vatte al <strong>zijn</strong> angst zich sam<strong>en</strong>. Het ging daarbij om meer dan om e<strong>en</strong> crux interpretum,<br />
e<strong>en</strong> moeilijk te verklar<strong>en</strong> zinsnede. Het was e<strong>en</strong> worsteling met Gods Woord in de<br />
meest exist<strong>en</strong>tiële zin. in <strong>zijn</strong> scholastieke studie had hij het begrip iustitia Dei ler<strong>en</strong><br />
verstaan als e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> God, nl. die eig<strong>en</strong>schap volg<strong>en</strong>s welke God aan e<strong>en</strong><br />
ieder geeft wat hem toekomt, de zonde straff<strong>en</strong>de <strong>en</strong> de verdi<strong>en</strong>ste belon<strong>en</strong>de. Daar<br />
conc<strong>en</strong>treerde zich voor <strong>Luther</strong> de nood. Want vergeld<strong>en</strong>de gerechtigheid betek<strong>en</strong>de<br />
voor hem: straff<strong>en</strong>de gerechtigheid. Immers, wie is er, die goed doet? Hij zeker niet.<br />
To<strong>en</strong> hij Psalm 31: 2, 'Doe mij ontkom<strong>en</strong> door uw gerechtigheid', moest uitlegg<strong>en</strong>,<br />
kon hij daar niet uitkom<strong>en</strong>. Hij kwam door dit woord in zulke zware aanvechting<strong>en</strong>,<br />
dat hij er nog jar<strong>en</strong> later alle<strong>en</strong> met beving aan terug kon d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>.<br />
24
Letterlijk-profetisch g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> las hij dit vers als e<strong>en</strong> gebed <strong>van</strong> Christus tot de Vader:<br />
de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> Hem naar hùn opvatting <strong>van</strong> gerechtigheid gekruisigd, Hij bidt nu,<br />
dat God Hem naar di<strong>en</strong>s ware gerechtigheid uit <strong>zijn</strong> lijd<strong>en</strong> ontkom<strong>en</strong> doe, want God is<br />
e<strong>en</strong> rechtvaardig rechter. Kan de m<strong>en</strong>s dit gebed <strong>van</strong> Christus nu tropologice<br />
overnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> op zich toepass<strong>en</strong>? Nee, <strong>Luther</strong> durfde het niet aan. De m<strong>en</strong>s is immers<br />
e<strong>en</strong> zondaar, ook de gelovige, die altijd weer in ongeloof <strong>en</strong> dus ongehoorzaamheid<br />
vervalt. God kan in Zijn gerechtigheid niet anders do<strong>en</strong> dan de zondaar straff<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong><br />
eeuwige toorn. Voor de m<strong>en</strong>s geldt dus het teg<strong>en</strong>deel <strong>van</strong> wat <strong>van</strong> Christus geldt. Als<br />
God werkelijk rechtvaardig is, kan hij de zondaar niet verloss<strong>en</strong>. 'Doe mij ontkom<strong>en</strong><br />
op grond <strong>van</strong> Uw gerechtigheid' kan wel op Christus slaan, maar niet <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s<br />
geld<strong>en</strong>. <strong>Luther</strong> kwam daar niet uit.<br />
Maar dit Schriftwoord liet hem niet los. Dat blijkt, als hij later, in Psalm 71: 2,<br />
dezelfde gedachte weer teg<strong>en</strong>komt: 'Red mij <strong>en</strong> bevrijd mij door Uw gerechtigheid'.<br />
Maar nu geeft hij het niet meer op. De 'harde noot' moet gekraakt word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de<br />
Rotsste<strong>en</strong> Christus. Nu gaat hij op het voetspoor <strong>van</strong> het begrip opus Dei ook de uitdrukking<br />
iustitia Dei christologisch-tropologisch interpreter<strong>en</strong>. Hij heeft er Rom. 1: 17<br />
('De gerechtigheid Gods wordt in het E<strong>van</strong>gelie geop<strong>en</strong>baard uit geloof tot geloof,<br />
gelijk geschrev<strong>en</strong> staat: de rechtvaardige zal uit geloof lev<strong>en</strong>') bij te hulp geroep<strong>en</strong>, tot<br />
tweemaal toe verwijst hij hier naar dit apostolisch woord. Daar zegt Paulus, dat de<br />
iustitia Dei de inhoud <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie uitmaakt <strong>en</strong> dat we door het geloof daaraan<br />
deel krijg<strong>en</strong>. Dat betek<strong>en</strong>t dus, dat gerechtigheid <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade in het kruis <strong>van</strong> Christus<br />
sam<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>: Christus heeft de toorn <strong>van</strong> God gedrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> juist daarin Gods g<strong>en</strong>ade<br />
geop<strong>en</strong>baard. Hij onderging het gericht in volle zin voor ons. En dan durft hij het aan:<br />
iustitia Dei is in letterlijke zin Christus in Persoon, in tropologische zin is ze het<br />
geloof in Christus, waardoor wij in <strong>en</strong> met Hem tot rechtvaardig<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, omdat Hij<br />
in ons leeft <strong>en</strong> regeert, ook al blijv<strong>en</strong> wij zondar<strong>en</strong>.<br />
De moeilijkheid was voor <strong>Luther</strong>, dat er z.i. eig<strong>en</strong>lijk had moet<strong>en</strong> staan: red mij door<br />
uw g<strong>en</strong>ade — maar er stond: red mij door uw gerechtigheid. Hij had rechtvaardigheid<br />
<strong>en</strong> barmhartigheid <strong>van</strong> God ler<strong>en</strong> beschouw<strong>en</strong> als twee eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, die naast<br />
elkaar staan <strong>en</strong> leg<strong>en</strong> elkaar word<strong>en</strong> afgewog<strong>en</strong>. Nu wordt hem duidelijk, dat in het<br />
kruis <strong>van</strong> Christus g<strong>en</strong>ade geschiedt door gerechtigheid, dat Gods gerechtigheid <strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>ade in Christus <strong>en</strong> dus voor de Zijn<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>.<br />
'Dit is e<strong>en</strong> heerlijk ding, dat de g<strong>en</strong>ade bestaat in gericht <strong>en</strong> gerechtigheid. Hij oordeelt<br />
<strong>en</strong> rechtvaardigt deg<strong>en</strong>e, die in Hem gelooft'. Daarom kunn<strong>en</strong> we inderdaad mèt<br />
Christus tropologice bidd<strong>en</strong>: Red mij door uw gerechtigheid, want het betek<strong>en</strong>t: straf<br />
mij <strong>en</strong> bevrijd mij dáárdoor.<br />
'Hoe heerlijk <strong>zijn</strong> deze gebed<strong>en</strong> in de Psalm<strong>en</strong>!', roept <strong>Luther</strong> nu uit. Zoals Christus in<br />
het gericht <strong>van</strong> Gods gerechtigheid ondergaat <strong>en</strong> er uit opstaat, zo gaat onze oude<br />
m<strong>en</strong>s met al <strong>zijn</strong> werk<strong>en</strong> ('ook met <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> gerechtig-heid', heeft hij er in <strong>zijn</strong> dictaat<br />
bov<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong>) onder om met Hem, in het geloof gerechtvaardigd, op te staan.<br />
Gerechtigheid <strong>van</strong> God betek<strong>en</strong>t dus niet e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> God, waardoor Hij ieder<br />
geeft wat hem toekomt, gerechtigheid <strong>van</strong> God is de gave, die God in Christus aan de<br />
<strong>zijn</strong><strong>en</strong> sch<strong>en</strong>kt. Hij zoekt de parallell<strong>en</strong>: Christus is in ons geword<strong>en</strong> tot waarheid,<br />
wijsheid, kracht, heil <strong>van</strong> God, d.w.z. in Christus beschouwt God ons als <strong>en</strong> maakt Hij<br />
ons wijs, sterk <strong>en</strong> gelukkig. Zo nu is het ook met de gerechtigheid. Christus is<br />
gerechtigheid <strong>van</strong> God, d.w.z. God beschouwt ons in Christus als <strong>en</strong> maakt ons door<br />
Hem rechtvaardig.<br />
Zoals het is met het begrip opus Dei, — profetisch betek<strong>en</strong>t het, dat Christus het werk<br />
25
<strong>van</strong> God is <strong>en</strong> tropologisch betek<strong>en</strong>t het, dat Hij het werk <strong>van</strong> God in ons dòet — zo is<br />
het ook met het begrip iustitia: profetisch betek<strong>en</strong>t het Christus in Persoon,<br />
tropologisch betek<strong>en</strong>t het: dat wat Hij in ons werkt, in ons is. 'Christus is dit alles in<br />
één. Het werk <strong>van</strong> God bestaat letterlijk in de schepping <strong>van</strong> de wereld <strong>en</strong> in de<br />
werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de oude wet; tropologisch is het werk <strong>van</strong> God de rechtvaardiging door<br />
het geloof'. Door het geloof.<br />
Dus kan <strong>Luther</strong> ook zegg<strong>en</strong>: iustitia Dei is, tropologisch gesprok<strong>en</strong>, hetzelfde als<br />
geloof, het geloof, waardoor wij in Gods oordeel gerechtvaardigd word<strong>en</strong> 44 . De<br />
nieuwe m<strong>en</strong>s des geloofs is dus alle<strong>en</strong> Gods werk, zoals Christus Gods werk is. Zo is<br />
de gerechtigheid die voor God geldt niet iets wat God <strong>van</strong> ons vraagt, iets wat wij<br />
moet<strong>en</strong> prester<strong>en</strong>; God werkt ze in ons, als Hij in Christus <strong>zijn</strong> werk in ons doet.<br />
Iustitia Dei is dus niet, zoals de scholastici zegg<strong>en</strong>, de vergeld<strong>en</strong>de gerechtigheid, e<strong>en</strong><br />
eig<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> God, waardoor Hij e<strong>en</strong> ieder geeft wat hem toekomt, zij is de aan de<br />
m<strong>en</strong>s geschonk<strong>en</strong> gerechtigheid, Gods g<strong>en</strong>adegave in Christus, waardoor de gelovige<br />
leeft 45 .<br />
Hiermee is <strong>Luther</strong>s theologie in beginsel reeds gegev<strong>en</strong>. Christus is de inhoud <strong>van</strong> de<br />
Schrift <strong>en</strong> Hij wil door haar tot ons kom<strong>en</strong> met Zijn gericht <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade, Sola scriptura<br />
(alle<strong>en</strong> de Schrift) is hetzelfde als solus Christus (Christus alle<strong>en</strong>) <strong>en</strong> dat is weer<br />
hetzelfde als sola gratia (alle<strong>en</strong> uit g<strong>en</strong>ade) <strong>en</strong> sola fide (alle<strong>en</strong> door het geloof).<br />
44 G. Ebeling, Die Anfänge von <strong>Luther</strong>s Herm<strong>en</strong>eutik, wijst met veel nadruk op het exist<strong>en</strong>tiële karakter<br />
<strong>van</strong> de tropologische methode <strong>van</strong> uitlegg<strong>en</strong>, zoals <strong>Luther</strong> deze toepast, e<strong>en</strong> karakter, dat voor di<strong>en</strong>s<br />
gehele interpretatie <strong>van</strong> de Bijbel k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d is.<br />
45 Em. Hirsch, Initium Theologie <strong>Luther</strong>i (e<strong>en</strong> artikel, dat in 1920 in de Festgabe für Julius Kaftan<br />
versche<strong>en</strong> <strong>en</strong> grote invloed had op bov<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemde onderzoeking<strong>en</strong> <strong>van</strong> Vogelsang e.a., thans herdrukt<br />
in Hirsch, <strong>Luther</strong>studi<strong>en</strong>, II, 1954, S. 9-34), wijst er op, hoe <strong>Luther</strong> langs deze weg <strong>van</strong> de<br />
christologisch-tropologische uitleg het begrip gerechtigheid <strong>van</strong> God in de psalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij Paulus leerde<br />
verstaan in e<strong>en</strong> richting, die later door de Oud- <strong>en</strong> Nieuw-Testam<strong>en</strong>tische wet<strong>en</strong>schap als de juiste zou<br />
word<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d.<br />
26
Hoofdstuk 5<br />
AUTOBIOGRAFISCHE TERUGBLIK<br />
GELEIDELIJKE ONTWIKKELING<br />
<strong>Luther</strong> heeft zelf later over <strong>zijn</strong> grote exegetische ontdekking, die voor hem e<strong>en</strong><br />
persoonlijke uitredding betek<strong>en</strong>de, vrij uitvoerig verteld; niet alle<strong>en</strong> in verschill<strong>en</strong>de<br />
Tischred<strong>en</strong>, maar vooral in de voorrede <strong>van</strong> het eerste deel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong>, in het jaar 1545<br />
versch<strong>en</strong><strong>en</strong>, verzamelde Latijnse werk<strong>en</strong>. Hij geeft hier e<strong>en</strong> interessante autobiografische<br />
terugblik, één <strong>van</strong> de belangrijkste bronn<strong>en</strong> voor de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de<br />
Reformatie 46 . Het schijnt, dat hij daar met de datering <strong>van</strong> het gebeur<strong>en</strong> in de war is 47 ,<br />
maar heel duidelijk weet bij zich te herinner<strong>en</strong> waar het op aan kwam.<br />
'E<strong>en</strong> waarlijk uitzonderlijk heet verlang<strong>en</strong> had mij aangegrep<strong>en</strong> om Paulus in <strong>zijn</strong> brief<br />
aan de Romein<strong>en</strong> te begrijp<strong>en</strong>. Maar tot dusver was ik daarin niet geslaagd <strong>en</strong> dat<br />
kwam waarlijk niet door gebrek aan ernstige belangstelling, maar één <strong>en</strong>kel woordje<br />
zat me daarbij in de weg <strong>en</strong> wel uit het eerste hoofdstuk: 'De gerechtigheid Gods<br />
wordt daarin (in het E<strong>van</strong>gelie) geop<strong>en</strong>baard'. Dat woordje 'gerechtigheid Gods' kon<br />
ik niet verdrag<strong>en</strong>, omdat ik het volg<strong>en</strong>s de traditie <strong>en</strong> de gewoonte <strong>van</strong> alle doctor<strong>en</strong><br />
nooit anders had ler<strong>en</strong> opvatt<strong>en</strong> dan op de manier <strong>van</strong> de filosof<strong>en</strong>, nl. in de zin <strong>van</strong> de<br />
zgn. formele of actieve gerechtigheid, volg<strong>en</strong>s welke de rechtvaardige God zondaars<br />
<strong>en</strong> onrechtvaardig<strong>en</strong> straft.<br />
Nu was het met mij zo gesteld: al leefde ik als monnik nog zo onberispelijk, ik was me<br />
bewust, dat ik e<strong>en</strong> zondaar was voor God <strong>en</strong> kon ge<strong>en</strong> rust vind<strong>en</strong> in mijn gewet<strong>en</strong>. Ik<br />
durfde er niet op vertrouw<strong>en</strong>, dat ik door mijn g<strong>en</strong>oegdo<strong>en</strong>ing God zou kunn<strong>en</strong><br />
verzo<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
Daarom had ik die rechtvaardige God, Die zondaars straft, dan ook volstrekt niet lief,<br />
maar ik was, zoal niet met verborg<strong>en</strong> lastering, toch in ieder geval met vreselijk gemor<br />
teg<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> God in opstand. Ik zei: het lijkt waarachtig wel, alsof het nog niet<br />
g<strong>en</strong>oeg is, dat wij, arme zondar<strong>en</strong> <strong>en</strong> door de erfzonde voor eeuwig verdoemd<strong>en</strong>, door<br />
de Wet <strong>van</strong> de ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> met allerlei jammer <strong>en</strong> moeite belast word<strong>en</strong> — nu komt<br />
God ons ook nog met Zijn E<strong>van</strong>gelie die ell<strong>en</strong>de vermeerder<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaat ons ook nog bij<br />
monde daar<strong>van</strong> met <strong>zijn</strong> gerechtigheid <strong>en</strong> toorn bedreig<strong>en</strong>!<br />
Zo raasde ik met wild bewog<strong>en</strong> gewet<strong>en</strong>. En intuss<strong>en</strong> bonkte ik onbeschaamd bij<br />
Paulus op de deur, want ik dorstte <strong>en</strong> smachtte er naar om te wet<strong>en</strong>, wat er achter dat<br />
tekstwoord zat. Dag <strong>en</strong> nacht tobde ik me er mee af <strong>en</strong> peinsde over het verband <strong>van</strong><br />
die woord<strong>en</strong>: 'De gerechtigheid wordt daarin geop<strong>en</strong>baard, gelijk geschrev<strong>en</strong> staat:<br />
de rechtvaardige zal door <strong>zijn</strong> geloof lev<strong>en</strong>' – <strong>en</strong> door Gods g<strong>en</strong>ade begon ik to<strong>en</strong> te<br />
46 W.A., 54, S. 185 f.<br />
47 De chronologische orde in deze terugblik is, mede door e<strong>en</strong> dubbelzinnige Latijnse werkwoordsvorm,<br />
moeilijk te achterhal<strong>en</strong>, hoeveel inspanning vel<strong>en</strong> zich ook hebb<strong>en</strong> getroost om haar te reconstruer<strong>en</strong>.<br />
Zie Ernst Stracke, <strong>Luther</strong>s grosses Selbstzeugnis 1545 über seine Entwicklung zum Reformator, 1926.<br />
Verg. de sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong> de discussies in Wilhelm Link, Das Ring<strong>en</strong> <strong>Luther</strong>s um die Freiheit der<br />
Theologie von der Philosophie, 1940, S.6-77 <strong>en</strong> de daar aangehaalde literatuur. Verder Heinrich<br />
Bornkamm, <strong>Luther</strong>s Bericht über Seine Entdeckung der iustitia dei, in Arch. f. Ref. Gesch., 37 (1940),<br />
S. 117-128. Zo juist versche<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe studie over dit onderwerp in het breed verband <strong>van</strong> de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s rechtvaardigingstheologie: Ernst Bizer, Fides ex auditu. Eine Untersuchung<br />
über die Entdeckung der Gerechtigkeit Gottes durch Martin <strong>Luther</strong>, 1958. B. tracht, in teg<strong>en</strong>stelling tot<br />
de meeste onderzoekers, aan te ton<strong>en</strong>, dat de doorbraak naar het eig<strong>en</strong>lijke reformatorische inzicht pas<br />
in 1518 viel <strong>en</strong> dat <strong>Luther</strong> dit in de terugblik ook bedoelt te zegg<strong>en</strong>. Het laatste woord over deze<br />
kwestie is stellig nog niet gesprok<strong>en</strong>. Verg. A.F.N. Lekkerkerker, Notities over de rechtvaardigingsleer<br />
bij <strong>Luther</strong> <strong>en</strong> Tr<strong>en</strong>te, in Kerk <strong>en</strong> Theologie, IX (1958), bl. 151-163, die e<strong>en</strong> m.i. juiste kritiek op Bizer<br />
geeft. Verg. ook Uuras Saarnivaara, <strong>Luther</strong> discovers the Gospel, 1951.<br />
27
egrijp<strong>en</strong>, dat met gerechtigheid Gods bedoeld wordt de gave <strong>van</strong> God, waardoor de<br />
rechtvaardige leeft uit het geloof. To<strong>en</strong> begreep ik de bedoeling: door het E<strong>van</strong>gelie<br />
wordt de gerechtigheid Gods geop<strong>en</strong>baard als passieve gerechtigheid, door welke de<br />
barmhartige God ons in het geloof rechtvaardigt, gelijk geschrev<strong>en</strong> staat: de<br />
rechtvaardige zal uit het geloof lev<strong>en</strong>. Het was mij, of ik geheel herbor<strong>en</strong> was <strong>en</strong> door<br />
op<strong>en</strong> poort<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> gegaan in het paradijs zelf. Heel de Schrift toonde me<br />
og<strong>en</strong>blikkelijk e<strong>en</strong> ander gezicht. Ik doorliep de Bijbel, voor zover ik me de plaats<strong>en</strong><br />
herinner<strong>en</strong> kon, <strong>en</strong> vond in andere uitdrukking<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komstige gedacht<strong>en</strong>, b.v.:<br />
Gods werk is dat, wat God in ons werkt; kracht Gods is datg<strong>en</strong>e, waardoor God ons<br />
sterk maakt; wijsheid Gods, waarmee Hij ons wijs maakt; sterkte Gods, heil Gods,<br />
heerlijkheid Gods.<br />
En nu prees ik dit woord 'gerechtigheid Gods! met e<strong>en</strong> liefde, ev<strong>en</strong> groot als de haat,<br />
die ik het vroeger toegedrag<strong>en</strong> had <strong>en</strong> het werd mij het heerlijkste woord. Zo is deze<br />
tekst <strong>van</strong> Paulus voor mij werkelijk de poort <strong>van</strong> het paradijs geword<strong>en</strong>' 48 .<br />
Juist die verwijzing naar andere Bijbelse begripp<strong>en</strong>, welke hij op parallelle wijze<br />
tropologisch leerde verstaan, maakt het wel zeer aannemelijk, dat <strong>Luther</strong> hier doelt op<br />
wat hij in <strong>zijn</strong> eerste college over de Psalm<strong>en</strong> ontdekte. Het was e<strong>en</strong> exegetisch<br />
inzicht, dat sam<strong>en</strong>viel met de ontwarring <strong>van</strong> e<strong>en</strong> dogmatisch raadsel <strong>en</strong> hem de<br />
ervaring gaf <strong>van</strong> e<strong>en</strong> verlossing uit e<strong>en</strong> grote innerlijke nood. E<strong>en</strong> grammaticaal <strong>en</strong><br />
filosofisch probleem had hij opgelost, hij was 'er uit' gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee zelf naar<br />
ziel <strong>en</strong> lichaam bevrijd uit dodelijke angst. Daarom zal hij nooit meer scheiding<br />
kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 'historische' <strong>en</strong> de 'geestelijke' Bijbel-uitleg. De verbinding<br />
tuss<strong>en</strong> de letterlijk-profetische <strong>en</strong> de tropologische zin <strong>van</strong> de c<strong>en</strong>trale woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
Schrift wordt nu steeds meer richtsnoer <strong>en</strong> leidster bij <strong>zijn</strong> christologisch-soteriologische<br />
Bijbeluitleg. Dit wil allerminst zegg<strong>en</strong>, dat we e<strong>en</strong> plotselinge overgang vind<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de oude allegorische methode naar de nieuwe theologische <strong>en</strong> <strong>van</strong> de middeleeuwse<br />
rechtvaardigingsleer naar de Reformatorische, e<strong>en</strong> abrupte overgang <strong>van</strong><br />
duisternis naar licht.<br />
M<strong>en</strong> heeft vaak te veel, juist op grond <strong>van</strong> de bov<strong>en</strong> geciteerde autobiografische<br />
terugblik, gezocht naar e<strong>en</strong> bepaald punt inzonderheid in het college over de Psalm<strong>en</strong>,<br />
waar zulk e<strong>en</strong> radicale breuk duidelijk zou blijk<strong>en</strong>. Vooral zij, die over de verandering<br />
<strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s inzicht meer in de term<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> persoonlijke bekering dan in die <strong>van</strong><br />
e<strong>en</strong> exegetische ontdekking dacht<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> soms e<strong>en</strong> geforceerde voorstelling<br />
gegev<strong>en</strong> <strong>van</strong> het dramatische og<strong>en</strong>blik, waarin de doorbraak plotseling <strong>en</strong> definitief<br />
48 De bek<strong>en</strong>de R.K. theoloog Heinrich D<strong>en</strong>ifle heeft indertijd in e<strong>en</strong> uitvoerige bijlage bij <strong>zijn</strong> beruchte<br />
boek over <strong>Luther</strong>, uitgegev<strong>en</strong> als Quell<strong>en</strong>belege zu D<strong>en</strong>ifles <strong>Luther</strong> und <strong>Luther</strong>tum, I, 2. Die<br />
ab<strong>en</strong>dländisch<strong>en</strong> Schriftausleger bis <strong>Luther</strong> über iustitia Dei und Iustificatio, 1905, getracht aan te<br />
ton<strong>en</strong>, dat de exeget<strong>en</strong> <strong>van</strong> de westelijke kerk Rom. 1: 17 steeds uitgelegd hebb<strong>en</strong> in de zin <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>.<br />
Hij werd weerlegd door Karl Holl, Die iustitia dei in der vor<strong>luther</strong>isch<strong>en</strong> Bibelauslegung des<br />
Ab<strong>en</strong>dlandes, 1921 (in Holl, Ges. Aufs. zur Kirch<strong>en</strong>gesch. III, S. 171-188), die aantoont, dat de<br />
middeleeuwse exegese nooit verder kwam dan e<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elkaar afweg<strong>en</strong> <strong>van</strong> Gods rechtvaardigheid <strong>en</strong><br />
barmhartigheid, Em. Hirsch, a.a.O., wees er op, dat D<strong>en</strong>ifle e<strong>en</strong> groot verzuim pleegde door de<br />
nominalistische doctores buit<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> onderzoek te lat<strong>en</strong>. T<strong>en</strong> slotte heeft H. Bornkarnm, Iustitia Dei in<br />
der Scholastik und bei <strong>Luther</strong>, in Arch. f. Ref. Gesch., 39 (1942), S. 1-46, duidelijk gemaakt, dat <strong>Luther</strong><br />
niet de 'doctores', bij wie hij het niet vind<strong>en</strong> kon, niet zozeer de exeget<strong>en</strong> bedoelde als wel de dogmatici<br />
<strong>en</strong> hij toont aan, dat de systematische theolog<strong>en</strong> het begrip iustitia dei steeds opvatt<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />
eig<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> God, als iustitia distributiva, die de m<strong>en</strong>s, al naar <strong>zijn</strong> schuld of verdi<strong>en</strong>ste, straft of<br />
beloont. <strong>Luther</strong>s ontdekking was, dat God Zijn g<strong>en</strong>ade niet sch<strong>en</strong>kt naast Zijn gerechtigheid, maar er<br />
door. B. bespreekt in dit verband ook de Tischred<strong>en</strong>, waarin de reformator over <strong>zijn</strong> 'Turmerlebnis'<br />
handelt. (Dit woord 'Turmerlebnis' zag hij graag afgeschaft, daar het meer aan e<strong>en</strong> psychologische<br />
ervaring dan aan e<strong>en</strong> exegetische ontdekking doet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>).<br />
28
zou hebb<strong>en</strong> plaats gehad. Het bleek echter onmogelijk om dit met de tekst <strong>van</strong> het<br />
college over de Psalm<strong>en</strong> of andere geschrift<strong>en</strong> waar te mak<strong>en</strong>. En dat ligt niet alle<strong>en</strong><br />
aan de toestand, waarin de docum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zich bevind<strong>en</strong>. Het ligt in de aard <strong>van</strong> de zaak.<br />
Heel langzaam worstelde <strong>Luther</strong> zich los <strong>van</strong> de scholastieke leer <strong>en</strong> ev<strong>en</strong> langzaam<br />
<strong>van</strong> de middeleeuwse allegorische methode <strong>van</strong> Schriftuitleg. Hij was <strong>van</strong> nature e<strong>en</strong><br />
conservatieve geest <strong>en</strong> probeerde altijd de traditionele vorm<strong>en</strong> zo lang mogelijk vast te<br />
houd<strong>en</strong>, tracht<strong>en</strong>de ze te vull<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> nieuwe geest. Zo ziet m<strong>en</strong> het ook in <strong>zijn</strong><br />
exegese: het oude handhaaft zich lange tijd, naast <strong>en</strong> soms in strijd met het telk<strong>en</strong>s<br />
sterker doorbrek<strong>en</strong>de nieuwe inzicht. We vind<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> eerste colleges soms<br />
allegorische uitlegging<strong>en</strong>, die volslag<strong>en</strong> middeleeuws aando<strong>en</strong> <strong>en</strong> het op zichzelf ook<br />
<strong>zijn</strong>. Slechts e<strong>en</strong> voorbeeld. In Psalm 60: 10 staat: 'Moab is mijn wasbekk<strong>en</strong>'. De<br />
Vulgaat las hier: 'Moab is de kookpot <strong>van</strong> mijn hoop'. <strong>Luther</strong> legt dat aldus uit: de<br />
kookpot is de wereld. Het is e<strong>en</strong> pot met drie pot<strong>en</strong>, de wereldlijke lust<strong>en</strong>, nl. de lust<br />
des vleses, de lust der og<strong>en</strong> <strong>en</strong> de hoogmoed des lev<strong>en</strong>s. Op deze drie voet<strong>en</strong> rust de<br />
wereld. Christus is de kok. Het vlees, dat in deze pot gekookt wordt, is de geme<strong>en</strong>te<br />
<strong>van</strong> de gelovig<strong>en</strong>, inzonderheid de martelar<strong>en</strong>, die op deze Wijze bereid word<strong>en</strong> tot<br />
e<strong>en</strong> welriek<strong>en</strong>de spijs voor de heilig<strong>en</strong>, de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> Christus. 'Straks in de eeuwige<br />
toekomst zull<strong>en</strong> we uit de kookpot word<strong>en</strong> gehaald <strong>en</strong> op goud<strong>en</strong> <strong>en</strong> zilver<strong>en</strong> schal<strong>en</strong><br />
geplaatst word<strong>en</strong> voor de troon <strong>van</strong> God, voor Christus <strong>en</strong> Zijn heilig<strong>en</strong> in de hemel<br />
als hun spijze ... Zij zull<strong>en</strong> <strong>van</strong> u et<strong>en</strong>, maar u zult daarbij onbeschadigd <strong>en</strong><br />
onaangetast blijv<strong>en</strong>'. Christus stookt het vuur onder de kookpot <strong>van</strong> deze wereld door<br />
aan de boz<strong>en</strong> toe te staan om de gelovig<strong>en</strong> op allerlei wijze te beproev<strong>en</strong>. Op de pot is<br />
e<strong>en</strong> deksel; als Hij dat afsluit word<strong>en</strong> de gelovig<strong>en</strong> tot het kookpunt aangevocht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
als Hij het oplicht, stijgt de geur t<strong>en</strong> hemel. 'Dit betek<strong>en</strong>t, dat wij, als de beproeving<br />
licht is, niet zo luid roep<strong>en</strong> tot de Heere, maar wanneer ze zwaar is, stijgt onze damp<br />
omhoog in vurige gebed<strong>en</strong>'. En zo gaat dat nog ev<strong>en</strong> door.<br />
Dit is e<strong>en</strong> sterk voorbeeld <strong>van</strong> de bizarre wijze, waarop m<strong>en</strong> in zulk e<strong>en</strong> tekst de<br />
verschill<strong>en</strong>de kant<strong>en</strong> <strong>van</strong> de allegorische uitleg met elkaar trachtte te verbind<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
<strong>Luther</strong> had bepaald aanleg voor dergelijke plastische uitbeelding<strong>en</strong>. Vooral in <strong>zijn</strong><br />
prek<strong>en</strong> heeft hij er vaak gebruik <strong>van</strong> gemaakt, ook to<strong>en</strong> hij er op college al mee<br />
gebrok<strong>en</strong> had <strong>en</strong> hij doet het soms op e<strong>en</strong> wijze, die ons onbegrijpelijk voorkomt.<br />
Het bov<strong>en</strong>staande is trouw<strong>en</strong>s oorspronkelijk ook e<strong>en</strong> citaat uit e<strong>en</strong> preek, in het<br />
klooster gehoud<strong>en</strong>; later laste hij dit stuk in e<strong>en</strong> college in.<br />
Maar ook daar, waar hij aan de quadriga vasthoudt, is het strev<strong>en</strong> onmisk<strong>en</strong>baar om<br />
haar steeds meer te herleid<strong>en</strong> tot haar kern, haar om te smed<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> werkelijke<br />
e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> het christologische, soteriologische, ecclesiologische <strong>en</strong> eschatologische<br />
gezichtspunt <strong>en</strong> de speculatieve, willekeurige allegorese af te strop<strong>en</strong>. De vier mogelijkhed<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> uitleg, waarin de tekst op Christus, op de kerk, op de <strong>en</strong>keling <strong>en</strong> op de<br />
eeuwige toekomst betrokk<strong>en</strong> werd, smelt<strong>en</strong> bij hem steeds meer tot één christologischsoteriologische<br />
synthese sam<strong>en</strong>. Hij komt dan tot e<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong> <strong>van</strong> de tekst <strong>van</strong> vier<br />
verschill<strong>en</strong>de kant<strong>en</strong>, die hij met één blik tracht te omvatt<strong>en</strong>. Zo kan hij de term opus<br />
Dei naar de viervoudige Schriftzin uite<strong>en</strong>legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong> tegelijk: 'Het is nuttig<br />
om in de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> God te onderscheid<strong>en</strong>: t<strong>en</strong> eerste letterlijk, zoals ze in Christus<br />
geschied <strong>zijn</strong>; t<strong>en</strong> tweede tropologisch, zoals ze in de ziel geschied<strong>en</strong> in haar strijd<br />
teg<strong>en</strong> het vlees; t<strong>en</strong> derde allegorisch, in de wereld, waar God de boz<strong>en</strong> weerstaat; t<strong>en</strong><br />
vierde anagogisch, in de hemel <strong>en</strong> de hel'.<br />
Ook het begrip iustitia kan <strong>van</strong> vier kant<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong> word<strong>en</strong>: 'Historisch beduidt het<br />
Christus, allegorisch de Kerk, anagogisch de in <strong>zijn</strong> Kerk triomfer<strong>en</strong>de God,<br />
29
tropologisch het geloof in Christus'. Omdat hij de Schrift <strong>van</strong> uit één <strong>en</strong>kel c<strong>en</strong>trum<br />
<strong>van</strong> alle op<strong>en</strong>baring in Christus verstaat, kan hij deze gekunstelde allegoriserings- <strong>en</strong><br />
harmoniseringsmethode nog blijv<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>, want de H. Geest toont hier z.i. de<br />
rijkdom <strong>en</strong> c<strong>en</strong>tripetale kracht <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> werk.<br />
Langs deze weg vond <strong>Luther</strong> de diepste motivering voor <strong>zijn</strong> overtuiging, dat de<br />
Schrift e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid is, dat ze doorzichtig is <strong>en</strong> werkzaam. Steeds meer gaat hij het zo<br />
zi<strong>en</strong>, dat de christologische zin het uitgangspunt is, maar de tropologische deg<strong>en</strong>e<br />
waar het voor mis op aankomt. En daaruit vloei<strong>en</strong> dan de beide andere voort, want wat<br />
in Christus <strong>van</strong> de gelovige geldt, mag word<strong>en</strong> toegepast op de Kerk <strong>en</strong> het geldt voor<br />
eeuwig. 'De profetische, d.i. de letterlijke zin, is de grondslag <strong>van</strong> de andere, de<br />
meester <strong>en</strong> het licht, de stichter <strong>en</strong> de bron <strong>en</strong> de oorsprong.' 'De tropologische zin is<br />
de belangrijkste, de eerste <strong>en</strong> de laatste <strong>en</strong> daarop is de Schrift gericht.' 'Christus is het<br />
hoofd <strong>van</strong> alle heilig<strong>en</strong>, de bron <strong>van</strong> alles, de oorsprong <strong>van</strong> alle strom<strong>en</strong>, waaruit<br />
all<strong>en</strong> putt<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit <strong>zijn</strong> volheid ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong> zij het alles. In het 'hoofd des boeks' is <strong>van</strong><br />
Hèm geschrev<strong>en</strong> ... <strong>en</strong> met heel de Schrift is dat het geval, ze repres<strong>en</strong>teert Christus <strong>en</strong><br />
Zijn heilig<strong>en</strong>. In de eerste zin, die de bron-zin is, gaat het over Hem. Daarna verdeelt<br />
die eerste zin zich in verschill<strong>en</strong>de strom<strong>en</strong>, d.w.z. in onderscheid<strong>en</strong> toepassing<strong>en</strong> op<br />
de heilig<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> toesprek<strong>en</strong>de met dezelfde woord<strong>en</strong>. Want als zij in g<strong>en</strong>ade aan Hem<br />
deelhebb<strong>en</strong>, erv<strong>en</strong> ze ook alles <strong>van</strong> Hem. Dus hebb<strong>en</strong> ze ook met Hem deel aan de<br />
woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Schrift, die <strong>van</strong> Christus sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze erv<strong>en</strong> de lofzegging<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
omschrijving<strong>en</strong>, die <strong>van</strong> Hem geld<strong>en</strong>, uit Hem <strong>en</strong> met Hem <strong>en</strong> in Hem, die gezeg<strong>en</strong>d<br />
is. En op deze wijze vloei<strong>en</strong> alle vier zinn<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Schrift weer in één stroom sam<strong>en</strong>'.<br />
Van de profetische, op Christus betrekking hebb<strong>en</strong>de, uitleg moet m<strong>en</strong> dus uitgaan,<br />
ook al zou het meer voor de hand ligg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tekst direct tropologisch <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s te<br />
verstaan, want Christus is de oorsprong <strong>en</strong> het oerbeeld <strong>van</strong> alle gelovig<strong>en</strong>. Alles wat<br />
wij door Gods belofte ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong> wordt slechts door <strong>en</strong> in Hem ons deel. Hij vormt<br />
ons naar <strong>zijn</strong> beeld <strong>en</strong> houdt niets voor Zichzelf achter, dat Hij ons niet sch<strong>en</strong>kt. En<br />
alles wat we zegg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> over de nieuwe m<strong>en</strong>s des geloofs is uit Christus alle<strong>en</strong><br />
afgeleid.<br />
Zo wordt heel het woord <strong>van</strong> de Schrift, dat Christus <strong>en</strong> Zijn heil tot inhoud heeft,<br />
persoonlijk op de hoorder gericht <strong>en</strong> in dat woord wordt hem alles aangebod<strong>en</strong> wat hij<br />
nodig heeft. Wat God e<strong>en</strong>maal in Christus gedaan heeft, geldt pro nobis, Hij doet het<br />
hier <strong>en</strong> nu ook aan ons. 'Want God wil in alle opzicht<strong>en</strong> de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> gelijkvormig mak<strong>en</strong><br />
aan het beeld <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Zoon': <strong>Luther</strong>s leer <strong>van</strong> de conformitas, <strong>van</strong> de innerlijke<br />
gelijkvormigheid <strong>van</strong> Christus <strong>en</strong> de gelovige, heeft dus, ev<strong>en</strong>als <strong>zijn</strong> theologia crucis,<br />
haar basis niet zozeer in de mystiek als wel in deze middeleeuwse exegese op grond<br />
<strong>van</strong> de quadriga, die hij theologisch verwerkt, m<strong>en</strong> zou haast zegg<strong>en</strong> uitbuit. De<br />
Schrift, boodschap <strong>van</strong> Gods werk in Christus, is tegelijk aanbod <strong>van</strong> de vrucht <strong>van</strong><br />
dat werk, die in het geloof aan de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> wordt toegeëig<strong>en</strong>d. 'Dit is e<strong>en</strong> wonder <strong>van</strong><br />
God, als het ons gegev<strong>en</strong> wordt de woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Schrift zo te hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> te lez<strong>en</strong>,<br />
alsof m<strong>en</strong> ze <strong>van</strong> God Zelf tot zich persoonlijk gericht hoort' 49 .<br />
Het is duidelijk, dat door deze theologische conc<strong>en</strong>tratie, die met de combinatie <strong>van</strong><br />
profetische <strong>en</strong> tropologische Schriftzin gegev<strong>en</strong> is <strong>en</strong> waarbij de Kerk als corpus<br />
mysticum op de achtergrond staat, het formele schema <strong>van</strong> de quadriga <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> uit<br />
49 Erich Seeberg, Anfänge der Theologie <strong>Luther</strong>s, in Zeitschr. f. Kirch<strong>en</strong>gesch., 53 (1934), S. 229-241,<br />
(grot<strong>en</strong>deels overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> <strong>Luther</strong>s Theologie, Bd. II. Christus. Wirklichkeit und Urbild, 1937, S.<br />
4 ff.), trekt de gehele figuur te veel uit de exegetische omgeving in de mystieke sfeer. De relatie met het<br />
Woord wordt dan verbrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> het gevaar dreigt, dat 'de christologie verwordt tot e<strong>en</strong> illustratie <strong>van</strong> de<br />
rechtvaardigingsleer'. Zo terecht J.T. Bakker, Coram Deo, 1956, bl. 120 v.<br />
30
gebrok<strong>en</strong> is. Ze is tot haar kern herleid: de s<strong>en</strong>sus literalis-profeticus <strong>en</strong> de s<strong>en</strong>sus<br />
tropologicus — <strong>en</strong> die twee <strong>zijn</strong> één. Daarmee is in wez<strong>en</strong> aan de speculatieve,<br />
willekeurige allegorese uit de school <strong>van</strong> Orig<strong>en</strong>es <strong>en</strong> Hieronymus e<strong>en</strong> einde gemaakt.<br />
Daarom zal <strong>Luther</strong> spoedig dit aanvechtbare middeleeuwse systeem principieel<br />
prijsgev<strong>en</strong>, al is hij er in de praktijk nooit helemaal los <strong>van</strong> gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> blijft hij er<br />
soms nog mee spel<strong>en</strong>. Dat het e<strong>en</strong> spel is, daar<strong>van</strong> is hij overtuigd. In 'Decem<br />
praecepta', één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> geschrift<strong>en</strong> over de Ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> (1518), gaat hij fel te keer<br />
teg<strong>en</strong> de scholastieke exeget<strong>en</strong>, 'zouteloze <strong>en</strong> waardeloze dromers, die spel<strong>en</strong> met de<br />
s<strong>en</strong>sus literalis, allegoricus, moralis, anagogicus; ze word<strong>en</strong> doctores, scholastici<br />
g<strong>en</strong>oemd <strong>en</strong> dat is e<strong>en</strong> goede naam voor ze, het <strong>zijn</strong> werkelijk scholastici, spelers <strong>en</strong><br />
pots<strong>en</strong>makers' 50 . Wanneer we <strong>Luther</strong> goed will<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> we dus steeds<br />
bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat hij e<strong>en</strong> christologische exegese (die wij allegorisch noem<strong>en</strong>) niet<br />
allegorisch achtte, maar letterlijk. Het was juist de christologische uitleg, die hem er<br />
toe bracht om met de allegorische methode <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tijd te brek<strong>en</strong> 51 .<br />
Hij bevrijdt zich <strong>van</strong> de methode. Maar wat hij er aan te dank<strong>en</strong> heeft, zal blijv<strong>en</strong>d de<br />
grondslag <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> theologie uitmak<strong>en</strong>: de verlossing, die gegrond is op de e<strong>en</strong>heid<br />
<strong>van</strong> Christus <strong>en</strong> de <strong>zijn</strong><strong>en</strong>, e<strong>en</strong> nauw verband tuss<strong>en</strong> christologie <strong>en</strong><br />
rechtvaardigingsleer. Wanneer hij straks in <strong>zijn</strong> beroemde Reformatorische geschrift<br />
'Van de vrijheid <strong>van</strong> e<strong>en</strong> christ<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s' (1520) e<strong>en</strong> zo c<strong>en</strong>trale plaats geeft aan het<br />
beeld <strong>van</strong> het huwelijk <strong>en</strong> de 'zalige ruil' tuss<strong>en</strong> Christus <strong>en</strong> de <strong>zijn</strong><strong>en</strong>, is het deze<br />
exegetische ontdekking, die daar<strong>van</strong> de ondergrond vormt, meer dan de unio mystica<br />
<strong>van</strong> de mystici. In <strong>zijn</strong> tweede college over de Psalm<strong>en</strong> (1518-1521) zal hij het zo<br />
sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>: 'Ik b<strong>en</strong> Christus, d.w.z. Christus' gerechtigheid, overwinning, lev<strong>en</strong> etc.<br />
<strong>zijn</strong> de mijne, <strong>en</strong> Christus op <strong>zijn</strong> beurt zegt: Ik b<strong>en</strong> die zondaar, d.w.z. <strong>zijn</strong> zond<strong>en</strong>,<br />
dood etc. <strong>zijn</strong> de mijne, omdat hij bij mij behoort <strong>en</strong> ik bij hem. Want wij <strong>zijn</strong> door het<br />
geloof ver<strong>en</strong>igd tot één vlees <strong>en</strong> be<strong>en</strong>' 52 .<br />
De Schrift is, historisch gezi<strong>en</strong>, het verhaal <strong>van</strong> Christus, Zijn lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn<br />
heerlijkheid. Maar dat kan slechts geestelijk verstaan word<strong>en</strong> door h<strong>en</strong>, die de kracht<br />
daar<strong>van</strong>, <strong>zijn</strong> oordeel <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade, in eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> ervar<strong>en</strong>. Achter de letterlijke,<br />
historische waarheid doordring<strong>en</strong> tot de geest <strong>van</strong> de Schrift, de bedoeling <strong>van</strong> de<br />
auteur (d.w.z. <strong>van</strong> de H. Geest) verstaan, kan slechts hij, in wie de Geest werkt. 'Want<br />
zoals iemand is, zo oordeelt hij. Wie teg<strong>en</strong>over de mysteriën <strong>van</strong> de Heilige Schrift<br />
staat als e<strong>en</strong> paard of e<strong>en</strong> muildier, die zal ze nooit verstaan' De natuurlijke m<strong>en</strong>s kan<br />
de Schrift niet verstaan. Hij moet veranderd word<strong>en</strong>, maar die verandering kan hijzelf<br />
niet bewerk<strong>en</strong>, God moet het do<strong>en</strong> — <strong>en</strong> het middel, dat Hij daartoe gebruikt is juist<br />
de Schrift. Reeds in <strong>zijn</strong> eerste college over de Psalm<strong>en</strong> heeft hij daarop telk<strong>en</strong>s<br />
gewez<strong>en</strong>: de Bijbel kan alle<strong>en</strong> begrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als werk <strong>van</strong> de Heilige Geest, Die<br />
ons natuurlijk inzicht in het Woord ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> neemt. Met andere woord<strong>en</strong>: de<br />
uitlegger moet de gemoedstoestand<strong>en</strong> <strong>en</strong> geestelijke ervaring<strong>en</strong>, waarom het in de<br />
Psalm<strong>en</strong> gaat, uit eig<strong>en</strong> ervaring k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. 'Niemand spreekt er op e<strong>en</strong> juiste wijze <strong>van</strong><br />
of verstaat e<strong>en</strong> Schriftwoord werkelijk, als <strong>zijn</strong> ziel niet gelijkvormig is aan de<br />
innerlijke beweging <strong>van</strong> hetge<strong>en</strong> hij leest, zodat hij diep <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> voelt wat hij met<br />
<strong>zijn</strong> og<strong>en</strong> leest <strong>en</strong> uitroept: ja, werkelijk, zo is het!' 53 .<br />
50<br />
W.A., 1, S.507.<br />
51<br />
Verg. Regin Pr<strong>en</strong>ter, <strong>Luther</strong> on Word and Sacram<strong>en</strong>t, in More about <strong>Luther</strong>, Martin <strong>Luther</strong> Lectures<br />
II, 1958, p. 77.<br />
52<br />
W.A., 5, S. 311.<br />
53 4<br />
Het gaat om e<strong>en</strong> 'Konformitat der Affekte', naar het woord <strong>van</strong> H. Bochmer, Der jonge <strong>Luther</strong>, 1951 ,<br />
S. 110. E<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>de uitspraak <strong>van</strong> de reformator uit later tijd: 'Om de Bijbel te verstaan moet m<strong>en</strong> t<strong>en</strong><br />
31
Hier werd e<strong>en</strong> voor de ontwikkeling <strong>van</strong> de geestesgeschied<strong>en</strong>is belangrijke waarheid<br />
uitgesprok<strong>en</strong>: het ware verstaan <strong>van</strong> e<strong>en</strong> geschrift hangt niet af <strong>van</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk<br />
inzicht in het docum<strong>en</strong>t, maar <strong>van</strong> innerlijke verwantschap tuss<strong>en</strong> schrijver <strong>en</strong> lezer.<br />
Daarom kan e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige leek de Bijbel ev<strong>en</strong>goed <strong>en</strong> misschi<strong>en</strong> beter verstaan dan<br />
e<strong>en</strong> geleerde. Het gaat niet allereerst om wat wij het 'begrijp<strong>en</strong>' <strong>van</strong> de tekst noem<strong>en</strong>,<br />
maar ons e<strong>en</strong> door de tekst 'gegrep<strong>en</strong>' word<strong>en</strong> 54 . Echt verstaan <strong>van</strong> e<strong>en</strong> tekst is<br />
eig<strong>en</strong>lijk iets passiefs, alle activiteit ligt bij de tekst zelf, die tot subject wordt <strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
lezer tot object maakt, tot <strong>zijn</strong> ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>e. Zo kon hij zelfs zegg<strong>en</strong>: 'De geheime kracht<br />
<strong>van</strong> de Schrift is, dat zij niet verandert in hem die haar onderzoekt, maar dat zij haar<br />
minnaar verandert in zichzelf <strong>en</strong> hem haar deugd<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>kt'. De inhoud <strong>van</strong> het<br />
Woord zelf moet lev<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> in de m<strong>en</strong>s, die het leest <strong>en</strong> hoort. Het is dan ook in<br />
verband daarmee, dat <strong>Luther</strong> telk<strong>en</strong>s erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> moet, dat hij e<strong>en</strong> bepaalde tekst niet<br />
goed kan uitlegg<strong>en</strong>, omdat hij de ervaring<strong>en</strong> mist, die daartoe nodig <strong>zijn</strong>. 'M<strong>en</strong> zou wel<br />
de geestelijke ondervinding <strong>van</strong> Bernard moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ons dit woord te verstaan',<br />
zegt hij erg<strong>en</strong>s.<br />
Het is duidelijk, dat dit geestelijke verstaan iets geheel anders is dan het allegorisch<br />
verklar<strong>en</strong>, hoe zeer het ook uit e<strong>en</strong> diepgaand contact met deze exegese is<br />
voortgekom<strong>en</strong>. De allegorische methode kan m<strong>en</strong> toepass<strong>en</strong> zonder daardoor innerlijk<br />
veranderd te word<strong>en</strong>. 'Allegorisch uitlegg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de goddeloz<strong>en</strong> ook, maar het<br />
echte lev<strong>en</strong>, de les <strong>van</strong> de ervaring, schrijft Gods vinger uit g<strong>en</strong>ade in ons hart'. Alle<strong>en</strong><br />
zij, die daar weet <strong>van</strong> hebb<strong>en</strong>, dring<strong>en</strong> door tot de werkelijke inhoud <strong>van</strong> de Schrift, tot<br />
God Zelf <strong>en</strong> ler<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> bedoeling<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />
Door deze synthese <strong>van</strong> profetische <strong>en</strong> tropologische uitleg kreeg <strong>Luther</strong> e<strong>en</strong> geheel<br />
eig<strong>en</strong> visie op de functie <strong>van</strong> de Bijbel. Zijn strijd om tot inzicht te kom<strong>en</strong> in de<br />
bedoeling <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie <strong>en</strong> de uitkomst die hij daarin vond, overtuigd<strong>en</strong> hem er<br />
e<strong>en</strong>s <strong>en</strong> voor goed <strong>van</strong>, dat God door het werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Geest de m<strong>en</strong>s in de Bijbel<br />
wil ontmoet<strong>en</strong>. Alle theologische <strong>en</strong> kerkelijke autoriteit<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich te<br />
onderwerp<strong>en</strong> aan de stem <strong>van</strong> God Zelf in de Schrift. Gods op<strong>en</strong>baring bestaat niet<br />
hierin, dat Hij de m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>natuurlijke k<strong>en</strong>nis deelachtig doet word<strong>en</strong>, zij<br />
bestaat hierin, dat Hij aan de m<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> persoonlijke wil bek<strong>en</strong>d maakt in de Schrift <strong>en</strong><br />
door dit medium geme<strong>en</strong>schap met hem sticht. De Bijbel is hem niet langer e<strong>en</strong><br />
docum<strong>en</strong>t, e<strong>en</strong> verzameling geloofswaarhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>swett<strong>en</strong>, hij is voor hem e<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong>d boek, waarin God zich hier <strong>en</strong> nu w<strong>en</strong>dt tot de <strong>en</strong>keling, waarin Hij Zijn<br />
oordeel over hem uitspreekt <strong>en</strong> hem Zijn g<strong>en</strong>ade aanbiedt, waarin hij <strong>van</strong> die m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />
antwoord vraagt. De lezer moet dus de Schrift als e<strong>en</strong> actuele, particuliere boodschap<br />
lez<strong>en</strong>, waarin hij zelf geheel betrokk<strong>en</strong> is: het gaat om <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> of dood. 'Wat de<br />
weide is voor het vee, het nest voor de vogel, de rivier voor de vis, dat is de Schrift<br />
voor de gelovige ziel.'<br />
Wanneer de scholastieke theolog<strong>en</strong>, inzonderheid de Occamist<strong>en</strong>, de onfeilbaarheid<br />
<strong>van</strong> de Bijbel hoog prijz<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> ze dat, omdat ze hem zi<strong>en</strong> als het ars<strong>en</strong>aal <strong>van</strong><br />
bewijsplaats<strong>en</strong>, waaruit de wap<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehaald om de leer <strong>van</strong> de Kerk te<br />
verdedig<strong>en</strong>. Voor <strong>Luther</strong> wordt de Bijbel zelf het wap<strong>en</strong>, waarmee God vecht in Zijn<br />
grote, alomvatt<strong>en</strong>de strijd met Satan, waardoor Hij <strong>zijn</strong> vijand slaat <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> gelovig<strong>en</strong><br />
eerste de woord<strong>en</strong> in hun e<strong>en</strong>voudige, gewone zin opvatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> tweede moet m<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> met<br />
affect op de juiste wijze vatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> het voel<strong>en</strong> in het hart. Wie dat niet kunn<strong>en</strong>, moest het verbod<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
om de Bijbel te lez<strong>en</strong>, zij moest<strong>en</strong> er niet aan mog<strong>en</strong> rak<strong>en</strong>, want zij behandel<strong>en</strong> de Schrift zonder<br />
eerbied' (W.A., 12, S. 444).<br />
54 Karl Holl, <strong>Luther</strong>s Bedeutung, für d<strong>en</strong> Fortschritt der Auslegungskunst, in Ges. Aufs. 1, 1932, S. 544-<br />
582, heeft uite<strong>en</strong>gezet, welke invloed dit principe had voor de uitlegkunde in het algeme<strong>en</strong>.<br />
32
de overwinning geeft 55 . En juist met het oog daarop is 'ieder woord <strong>van</strong> de Schrift<br />
gewog<strong>en</strong>, geteld <strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>'.<br />
55 Verg. Warr<strong>en</strong> A. Quanbeck, <strong>Luther</strong>'s Early Exegesis, in <strong>Luther</strong> Today, Martin <strong>Luther</strong> Lectures 1,<br />
1957, p. 37-103.<br />
33
Hoofdstuk 6<br />
COLLEGES OVER ROMEINEN, GALATEN, HEBREEËN EN ANDERMAAL<br />
DE PSALMEN<br />
Drie-<strong>en</strong>-e<strong>en</strong>-halve eeuw duurde het, zoals we zag<strong>en</strong>, voordat het complete handschrift<br />
<strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s eerste college over de Psalm<strong>en</strong> weer voor de dag kwam <strong>en</strong> nog <strong>en</strong>kele<br />
dec<strong>en</strong>niën zoud<strong>en</strong> er bij kom<strong>en</strong>, voordat de onderzoekers begrep<strong>en</strong>, hoe belangrijk de<br />
hier ontdekte tekst was voor het inzicht in de oorsprong<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> rechtvaardigingstheologie.<br />
Merkwaardig g<strong>en</strong>oeg blev<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de college-dictat<strong>en</strong>, voor<br />
de ontwikkeling <strong>van</strong> deze theologie <strong>van</strong> ev<strong>en</strong> groot belang, nog langer verborg<strong>en</strong>.<br />
<strong>Luther</strong> begon, nadat hij het college over de Psalm<strong>en</strong> had afgeslot<strong>en</strong>, in 1515 de brief<br />
aan de Romein<strong>en</strong> uit te legg<strong>en</strong>. Hij was daartoe om zo te zegg<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s zichzelf <strong>en</strong><br />
jeg<strong>en</strong>s de apostel verplicht. In <strong>zijn</strong> confrontatie met Paulus' rechtvaardigingsleer moest<br />
hij, nu de eerste beslissing gevall<strong>en</strong> was, de kracht <strong>en</strong> het ars<strong>en</strong>aal vind<strong>en</strong> voor de<br />
strijd, waarvoor hij, zonder het zelf nog te beseff<strong>en</strong>, werd voorbereid. Het zou weer de<br />
brief aan de Romein<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, zoals hij dat ook reeds bij Augustinus geweest was <strong>en</strong><br />
zoals dat later in de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de westerse christ<strong>en</strong>heid nog vaker geschied<strong>en</strong><br />
zou, die de Kerk ging terugroep<strong>en</strong> tot het hart <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie.<br />
Eerst omstreeks de laatste eeuwwisseling is de tekst <strong>van</strong> dit college over de Romein<strong>en</strong><br />
teruggevond<strong>en</strong>. In 1899 werd de bibliotheek <strong>van</strong> het Vaticaan voor wet<strong>en</strong>schappelijk<br />
onderzoek op<strong>en</strong>gesteld. M<strong>en</strong> trof daarin aan e<strong>en</strong> band met vroeg-Reformatorische<br />
handschrift<strong>en</strong>, die in 1623 door Tilly uit de bibliotheek <strong>van</strong> Heidelberg was<br />
wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de paus t<strong>en</strong> gesch<strong>en</strong>ke was gegev<strong>en</strong>. De belangrijkste tekst <strong>van</strong><br />
deze band bleek te <strong>zijn</strong> e<strong>en</strong> afschrift <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s eig<strong>en</strong> dictaat over de brief aan de<br />
Romein<strong>en</strong>, omstreeks het jaar 1550 door Johann Aurifaber vervaardigd. Johann<br />
Ficker, één <strong>van</strong> de medewerkers aan de Weimarana — de vondst was door één <strong>van</strong><br />
<strong>zijn</strong> leerling<strong>en</strong> gedaan — kreeg de opdracht om de uitgave voor te bereid<strong>en</strong>.<br />
Maar zie, juist in die dag<strong>en</strong> ontdekte m<strong>en</strong> toevalligerwijze het originele handschrift<br />
<strong>van</strong> <strong>Luther</strong> zelf. Het bevond zich nota b<strong>en</strong>e in de Koninklijke Bibliotheek te Berlijn <strong>en</strong><br />
het lag, in fraaie ler<strong>en</strong> band gebond<strong>en</strong>, op één <strong>van</strong> de meest op<strong>en</strong>bare plaats<strong>en</strong> die m<strong>en</strong><br />
zich d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> kan, in e<strong>en</strong> vitrine. De wijze <strong>van</strong> bewerking <strong>van</strong> het manuscript had grote<br />
gelijk<strong>en</strong>is met dat <strong>van</strong> het Dictatum super Psalterium <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> stond op de rug<br />
duidelijk, dat het e<strong>en</strong> autograaf <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> betrof. Daar komt nog bij, dat het<br />
handschrift in 1846 zelfs t<strong>en</strong> toon gesteld was geweest op e<strong>en</strong> expositie ter<br />
geleg<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de herd<strong>en</strong>king <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s sterfjaar <strong>en</strong> dus ook gecatalogiseerd stond.<br />
Het was buit<strong>en</strong>gewoon pijnlijk voor prof. G. Kawerau, die reeds vele jar<strong>en</strong> hoogleraar<br />
in Berlijn was <strong>en</strong> zelf het Dictatum super Psalterium had uitgegev<strong>en</strong>. Ficker kon to<strong>en</strong>,<br />
in plaats <strong>van</strong> e<strong>en</strong> afschrift, het origineel publicer<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij heeft dit voorbeeldig gedaan,<br />
met e<strong>en</strong> breed wet<strong>en</strong>schappelijk apparaat, eerst, in 1908, in e<strong>en</strong> voorlopige uitgave,<br />
daarna definitief in 1938 in de Weimarana 56 .<br />
Nu had m<strong>en</strong> in bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde band in het Vaticaan ook de tekst gevond<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
dictaat <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die het college over de brief aan de Romein<strong>en</strong><br />
gevolgd had. To<strong>en</strong> Ficker op zoek ging, vond hij meer <strong>van</strong> dergelijke stukk<strong>en</strong>. Ook<br />
die dictat<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> uitgegev<strong>en</strong>, waarbij ze natuurlijk<br />
voortdur<strong>en</strong>d met het origineel <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> vergelek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> 57 . En zo <strong>zijn</strong> we in staat<br />
56 Het versche<strong>en</strong> als deel 56. E. Ellwein gaf e<strong>en</strong> Duitse vertaling <strong>van</strong> de scholiën met de belangrijkste<br />
gloss<strong>en</strong> in de z.g. Münch<strong>en</strong>er Ausgabe <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s werk<strong>en</strong>, Ergänzungsreihe, deel II.<br />
57 In W.A., deel 57 I.<br />
34
na te gaan niet alle<strong>en</strong> wat <strong>Luther</strong> bij <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> voorbereiding aantek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> welke<br />
bronn<strong>en</strong> hij daarbij gebruikte, maar, door vergelijking met de dictat<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, ook, hoe hij deze aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op college gebruikte. Bijna woord voor<br />
woord kunn<strong>en</strong> we vaststell<strong>en</strong> wat hij dicteerde, <strong>en</strong> daarbij blijkt dan, dat hij grote<br />
gedeelt<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> niet aan de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> doorgaf <strong>en</strong> inzonderheid veel<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> kritiek op kerkelijke misstand<strong>en</strong> voorlopig nog inslikte, terwijl hij ook<br />
overig<strong>en</strong>s bij het sprek<strong>en</strong> zeer vrij met <strong>zijn</strong> stof omging. De gehele toon is echter meer<br />
informeel, warmer, persoonlijker geword<strong>en</strong>, vergelek<strong>en</strong> bij het college over de<br />
Psalm<strong>en</strong>.<br />
Ofschoon hij zich nog houdt aan de traditie <strong>en</strong> dus filologische <strong>en</strong> theologische uitleg<br />
in gloss<strong>en</strong> <strong>en</strong> scholiën <strong>van</strong> elkaar scheidt, begint hij ook hier <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> weg te gaan. In<br />
plaats <strong>van</strong> e<strong>en</strong> droge, vrijblijv<strong>en</strong>de opsomming <strong>van</strong> conv<strong>en</strong>tioneel comm<strong>en</strong>taar vindt<br />
m<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> originele, lev<strong>en</strong>de confrontatie met de tekst. Opmerkelijk is in dit<br />
verband, dat de scholiën, veel meer nog dan dit bij de Psalm<strong>en</strong> reeds het geval was,<br />
onderling zeer verschill<strong>en</strong> in l<strong>en</strong>gte. Theologisch belangrijke gedeelt<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
uitvoerige behandeling. Hoofdstuk 3: 1-5 wordt tweemaal besprok<strong>en</strong>. Hoofdstuk 4<br />
krijgt (in Pickers editie) 28 pagina's <strong>en</strong> daar<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> er 20 gewijd aan vers 7. Dit is e<strong>en</strong><br />
duidelijk bewijs, dat <strong>Luther</strong>, in teg<strong>en</strong>stelling met de traditie, e<strong>en</strong> zelf doorleefde<br />
theologie in <strong>zijn</strong> exegese verwerkt.<br />
Ook kan m<strong>en</strong> nagaan, hoe hij bezig is innerlijk de middeleeuwse methodiek <strong>van</strong> de<br />
allegorische uitleg te overwinn<strong>en</strong>, daarbij gesteund uiteraard door de overgang <strong>van</strong> het<br />
Oude naar het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in <strong>zijn</strong> collegestof, want bij de exegese <strong>van</strong> Paulus'<br />
briev<strong>en</strong> kon m<strong>en</strong> natuurlijk met de quadriga niet veel beginn<strong>en</strong>. Hij verklaart de tekst<br />
nu alle<strong>en</strong> nog 'grammaticaal' <strong>en</strong> 'pneumatisch'. Zijn diepe verwantschap met Paulus<br />
komt hem daarbij te stade. Hij legt er zich met kracht op toe om <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> uit te<br />
verstaan <strong>en</strong> duidelijk te mak<strong>en</strong>, wat de apostel bedoelde, wat hij dacht <strong>en</strong> leerde. Zo<br />
heeft hij de diepte <strong>van</strong> Paulus' rechtvaardigingsleer weer ontdekt <strong>en</strong> weer lat<strong>en</strong> hor<strong>en</strong><br />
waar het hart <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie klopt.<br />
Van de humanist<strong>en</strong>, <strong>van</strong> Erasmus vooral, wil hij daarbij ler<strong>en</strong> wat mogelijk is. To<strong>en</strong> in<br />
februari 1516 di<strong>en</strong>s 'Novum instrum<strong>en</strong>tum omne', Griekse tekstuitgave <strong>van</strong> het Nieuwe<br />
Testam<strong>en</strong>t met Latijnse vertaling <strong>en</strong> aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, versche<strong>en</strong>, heeft <strong>Luther</strong> er direct<br />
gebruik <strong>van</strong> gemaakt. Reeds in het college over het 9e hoofdstuk <strong>van</strong> Romein<strong>en</strong>, dat<br />
hij in augustus <strong>van</strong> dit jaar behandelde, is de invloed <strong>van</strong> Erasmus' uitgave duidelijk<br />
(<strong>en</strong> het zal toch zeker e<strong>en</strong> paar maand<strong>en</strong> geduurd hebb<strong>en</strong>, voordat dit boek, in Bazel<br />
gedrukt, in Witt<strong>en</strong>berg verkrijgbaar was). In het vervolg verwijst hij telk<strong>en</strong>s naar de<br />
Griekse tekst <strong>en</strong> naar Erasmus' verklaring<strong>en</strong>. En het begint hem nu duidelijk te<br />
word<strong>en</strong>, dat de Vulgaat op verschill<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong> onjuist vertaalt, dat hij zich om<br />
Paulus werkelijk te verstaan op de oorspronkelijke taal moet richt<strong>en</strong>, al zal hij op<br />
college steeds <strong>van</strong> 'translatio nostra' moet<strong>en</strong> uitgaan, e<strong>en</strong>voudig reeds omdat de<br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> andere tekst dan de Vulgaat bezitt<strong>en</strong>.<br />
Maar hoeveel hij ook aan de hulpmiddel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de humanist<strong>en</strong> te dank<strong>en</strong> mag hebb<strong>en</strong>,<br />
hij wil toch iets anders, iets meer dan zij. Hij ziet duidelijk, dat ze te kort schiet<strong>en</strong> in<br />
dat wat voor hem juist de hoofdzaak is. 'Ze vertal<strong>en</strong> Paulus wel goed', zegt hij, 'maar<br />
ze verstaan hem niet goed'.<br />
Voor 't eerst na vele jar<strong>en</strong> was er weer iemand die Paulus uit zichzelf wilde verstaan,<br />
uit het c<strong>en</strong>trum aan <strong>zijn</strong> rechtvaardigingstheologie. Als wet<strong>en</strong>schappelijke prestatie<br />
heeft dit comm<strong>en</strong>taar nauwelijks <strong>zijn</strong>s gelijke in de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de exegese. Karl<br />
Holl, in dit opzicht zeer bevoegd om te oordel<strong>en</strong>, zegt: 'Deze uitlegging is wel <strong>zijn</strong><br />
35
g<strong>en</strong>iaalste <strong>en</strong> ik weet wat ik zeg e<strong>en</strong> tot nu toe nog niet overtroff<strong>en</strong> prestatie' 58 .<br />
Heel de aanpak <strong>van</strong> de stof is vrijer dan die in <strong>zijn</strong> eerste college. Hij leert uit eig<strong>en</strong><br />
og<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, staat zelfstandiger teg<strong>en</strong>over de autoriteit<strong>en</strong> <strong>van</strong> traditie <strong>en</strong> <strong>van</strong> eig<strong>en</strong> tijd.<br />
E<strong>en</strong> kritische toon wordt al gehoord. Hij spreekt twijfel uit aangaande Paulus' reis naar<br />
Spanje <strong>en</strong> verklaart de tekst, waarop Faber zich in dit verband beroept, voor apocrief.<br />
Bij het laatste hoofdstuk stelt hij e<strong>en</strong> vraag n.a.v. de lijst met de vele groet<strong>en</strong>: hij kan<br />
niet begrijp<strong>en</strong>, dat Paulus zoveel m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> gek<strong>en</strong>d heeft in Rome. Telk<strong>en</strong>s weer doet hij<br />
felle aanvall<strong>en</strong> op het goddeloze lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de geestelijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kerkelijke-<br />
jurisdictie.<br />
<strong>Luther</strong>s Bijbelk<strong>en</strong>nis moet werkelijk f<strong>en</strong>om<strong>en</strong>aal geweest <strong>zijn</strong>. Ficker heeft in dit<br />
college over de brief aan de Romein<strong>en</strong> niet minder dan 1600 citat<strong>en</strong> uit andere<br />
Bijbelboek<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> thuis te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze stamm<strong>en</strong> uit alle boek<strong>en</strong>, de apocriefe<br />
inbegrep<strong>en</strong>. Dat bij meestal uit het hoofd citeerde, blijkt uit het feit, dat hij er vaak e<strong>en</strong><br />
verkeerd hoofdstuk bij noemt. T<strong>en</strong> opzichte <strong>van</strong> getall<strong>en</strong> was <strong>zijn</strong> geheug<strong>en</strong> niet sterk.<br />
Maar <strong>zijn</strong> geest was doordr<strong>en</strong>kt <strong>van</strong> Bijbelse stof: de citat<strong>en</strong> zelf <strong>zijn</strong> steeds vrijwel<br />
letterlijk naar de Vulgaat. Die zat<strong>en</strong> er zo in, dat hij ook later, to<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong><br />
Bijbelvertaling reeds geme<strong>en</strong>goed geword<strong>en</strong> was, zelf toch gewoonlijk nog naar de<br />
Vulgata citeerde <strong>en</strong> ook de Psalm<strong>en</strong> in die vorm bleef bidd<strong>en</strong>.<br />
<strong>Luther</strong> was zich bewust, dat er door <strong>zijn</strong> aanpak e<strong>en</strong> verschuiving plaats had in de<br />
theologische studie: 'ik geloof, dat ik jeg<strong>en</strong>s de Heere verplicht b<strong>en</strong> om mijn stem te<br />
verheff<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de (scholastieke) filosofie <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> tot de Heilige Schrift terug te<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Als iemand anders het zou do<strong>en</strong>, zou hij niet word<strong>en</strong> geloofd. Maar ik heb<br />
me nu reeds zoveel jar<strong>en</strong> met dat gedoe bezig gehoud<strong>en</strong>, ik heb het zelf ervar<strong>en</strong>, hoor<br />
het trouw<strong>en</strong>s ook <strong>van</strong> zoveel ander<strong>en</strong>, het is e<strong>en</strong> ijdele studie, ze is t<strong>en</strong> ondergang<br />
gedoemd ... Het is de hoogste tijd deze theologie los te lat<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons te bepal<strong>en</strong> bij<br />
Christus <strong>en</strong> Die gekruisigd' 59 .<br />
Wij kunn<strong>en</strong> hier natuurlijk niet de hele ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s<br />
rechtvaardigingsleer behandel<strong>en</strong>. Maar in verband met de groei <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Bijbelse<br />
theologie will<strong>en</strong> we toch wel e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele lijn schets<strong>en</strong> 60 .<br />
Duidelijker dan in <strong>zijn</strong> eerste college leert hij nu, dat de gerechtigheid, die de gelovige<br />
in Christus t<strong>en</strong> deel valt, <strong>van</strong> buit<strong>en</strong> komt. 'God wil ons redd<strong>en</strong>, niet door e<strong>en</strong> iustitia,<br />
die tot onze inboedel behoort, maar door e<strong>en</strong> iustitia, die ons <strong>van</strong> elders geschonk<strong>en</strong><br />
wordt. Ze wordt niet gebor<strong>en</strong>, komt niet op uit onszelf, ze komt <strong>van</strong> buit<strong>en</strong>. Ze groeit<br />
niet in onze bodem, ze komt <strong>van</strong> de hemel. Daarom is het voor alles nodig deze<br />
vreemde, <strong>van</strong> buit<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>de gerechtigheid te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Maar dan moet onze<br />
eig<strong>en</strong>, innerlijke gerechtigheid eerst verdwijn<strong>en</strong>.' 'E<strong>en</strong> ziel, die vervuld is <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
eig<strong>en</strong> gerechtigheid, kan niet gevuld word<strong>en</strong> met de iustitia Dei, want deze vult alle<strong>en</strong><br />
deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die hongerig <strong>en</strong> dorstig <strong>zijn</strong>. Daarom is hij, die vervuld is <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong><br />
waarheid <strong>en</strong> wijsheid niet in staat de waarheid <strong>en</strong> wijsheid <strong>van</strong> God te vatt<strong>en</strong>, immers<br />
deze kan alle<strong>en</strong> ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door h<strong>en</strong>, die ledig <strong>en</strong> dwaas <strong>zijn</strong>. Laat ons daarom<br />
tot God zegg<strong>en</strong>: o, hoe graag will<strong>en</strong> wij ledig <strong>zijn</strong>, opdat U vol mag <strong>zijn</strong> in ons. Ik wil<br />
graag zwak <strong>zijn</strong>, opdat Uw kracht in mij won<strong>en</strong> mag, werkelijk e<strong>en</strong> zondaar, opdat U<br />
in mij gerechtvaardigd mag word<strong>en</strong>, waarlijk e<strong>en</strong> dwaas, opdat U mijn wijsheid mag<br />
<strong>zijn</strong>.' 'Daarom zeg ik terecht: al ons goed is buit<strong>en</strong> ons <strong>en</strong> het is in Christus, zoals de<br />
58 K. Holl, Ges. Aufs. z. Kirch<strong>en</strong>gesch., 1, <strong>Luther</strong>, S. 530.<br />
59 Ook in dit hoofdstuk <strong>zijn</strong> de citat<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> steeds, indi<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> andere vindplaats aangegev<strong>en</strong> is,<br />
ontle<strong>en</strong>d aan het in de tekst behandelde geschrift.<br />
60 E<strong>en</strong> brede behandeling in Gordon Rupp, The Righteousness of God. <strong>Luther</strong> Studies, 1953, <strong>en</strong> in<br />
Robert Fife, The Revolt of Martin <strong>Luther</strong>, 1957.<br />
36
apostel zegt: Hij is ons geword<strong>en</strong> tot wijsheid <strong>en</strong> gerechtigheid <strong>en</strong> heiligheid <strong>en</strong><br />
verlossing.'<br />
Het acc<strong>en</strong>t ligt dus meer dan in het college over de Psalm<strong>en</strong> op de vreemde<br />
gerechtigheid, maar het is toch niet de abstracte leer <strong>van</strong> de zgn. for<strong>en</strong>sische<br />
rechtvaardigverklaring, de juridisch georiënteerde leer <strong>van</strong> de imputatio, de<br />
toegerek<strong>en</strong>de verdi<strong>en</strong>ste <strong>van</strong> Christus, zoals we die in de latere orthodoxe dogmatiek<br />
vind<strong>en</strong>. Bij <strong>Luther</strong> is de gerechtigheid Gods altijd de lev<strong>en</strong>de Christus in eig<strong>en</strong><br />
persoon, die in de gelovige inwoont. De grondslag, die hij bij <strong>zijn</strong> exegetische<br />
ontdekking met behulp <strong>van</strong> de tropologische methode gevond<strong>en</strong> had, heeft hij nooit<br />
verlat<strong>en</strong>. 'Daarom mog<strong>en</strong> de heilig<strong>en</strong> er op pleit<strong>en</strong>, dat al hun goed buit<strong>en</strong> h<strong>en</strong> is, in<br />
Christus, die niettemin in h<strong>en</strong> is door het geloof.'<br />
Ev<strong>en</strong>als in het college over de Psalm<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> we ook hier, naast de zich<br />
ontwikkel<strong>en</strong>de nieuwe Reformatorische visie <strong>van</strong> de rechtvaardiging uit g<strong>en</strong>ade door<br />
het geloof alle<strong>en</strong>, nog rest<strong>en</strong> <strong>van</strong> andere, oudere inzicht<strong>en</strong>, waarbij de<br />
verootmoediging <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> rol speelt in het proces <strong>van</strong> de iustificatio; het is<br />
ermee als met e<strong>en</strong> boom in de l<strong>en</strong>te, die <strong>zijn</strong> nieuwe blader<strong>en</strong> ontvouwt, maar de oude<br />
<strong>zijn</strong> nog niet alle afgevall<strong>en</strong>. Wij zi<strong>en</strong> hem worstel<strong>en</strong> om de juiste uitdrukking. Hier<br />
vind<strong>en</strong> we bijvoorbeeld de gedachte <strong>van</strong> de 'passieve rechtvaardiging'. <strong>Luther</strong> bedoelt<br />
daarmee, dat God ons rechtvaardigt, als wij Hèm rechtvaardig<strong>en</strong>, d.w.z. als wij Hem<br />
gelijk gev<strong>en</strong>, wanneer Hij zegt, dat wij zondar<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> Zijn oordeel aanvaard<strong>en</strong>.<br />
'Want in deze passieve iustificatio <strong>van</strong> God, waarmee Hij door ons gerechtvaardigd<br />
wordt, bestaat, actief gesprok<strong>en</strong>, onze iustificatio door God. Want Hij rek<strong>en</strong>t ons tot<br />
gerechtigheid dat geloof, waarmee wij <strong>zijn</strong> woord<strong>en</strong> als recht erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, immers de<br />
rechtvaardige leeft door geloof ... Want dan is God gerechtvaardigd <strong>en</strong> overwint ons<br />
met Zijn Woord, als Hij ons gelijk maakt aan <strong>zijn</strong> Woord, namelijk rechtvaardig,<br />
waar, wijs etc. Zo word<strong>en</strong> wij in Zijn Woord veranderd, niet Zijn Woord in ons, want<br />
als wij gelov<strong>en</strong>, dat Zijn Woord waarheid <strong>en</strong> gerechtigheid is, maakt Hij ons ook waar<br />
<strong>en</strong> recht.'<br />
Het hoofdmotief <strong>van</strong> dit college is, dat Gods Woord ons onze zonde doet zi<strong>en</strong>. De<br />
definitie <strong>van</strong> de gelovige is: 'semper peccator, semper p<strong>en</strong>it<strong>en</strong>s, semper iustus', altijd<br />
zondaar <strong>en</strong> gerechtvaardigde tegelijk, omdat hij altijd boete doet. Want 'e<strong>en</strong><br />
gerechtvaardigde is in principe iemand die zichzelf beschuldigt'. Als de m<strong>en</strong>s Gods<br />
oordel<strong>en</strong>d Woord aanneemt, daarmee <strong>zijn</strong> volledige verlor<strong>en</strong>heid erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>d, rechtvaardigt<br />
hij God. En daarmee is hij zelf gerechtvaardigd. Rechtvaardiging is dus gelijk<br />
aan geloof in Gods Woord.<br />
Van oktober 1516 tot maart 1517 behandelde <strong>Luther</strong> de brief aan de Galat<strong>en</strong>. Enkele<br />
jar<strong>en</strong> later (1519) gaf hij dit dictaat als comm<strong>en</strong>taar uit, bewerkt met het oog op de<br />
kerkelijke strijd, waar hij to<strong>en</strong> midd<strong>en</strong> in stond 61 . Het originele handschrift <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
dictaat is daarbij waarschijnlijk verlor<strong>en</strong> gegaan.<br />
In 1877 kwam echter in e<strong>en</strong> antiquariaat in Keul<strong>en</strong> e<strong>en</strong> manuscript voor de dag, dat<br />
het dictaat <strong>van</strong> e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t bleek te bevatt<strong>en</strong>. Op de rug was de naam <strong>Luther</strong><br />
zorgvuldig uitgeradeerd, stellig in de dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> de inquisitie. Het heeft veel moeite<br />
gekost om dit handschrift voor de pers gereed te mak<strong>en</strong>, vooral omdat de schrijver,<br />
waarschijnlijk e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t uit het Rijnland, waar m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geheel andere tongval had<br />
dan in Saks<strong>en</strong>, <strong>Luther</strong>s uitspraak slecht verstond, te meer daar hij slechts weinig Latijn<br />
k<strong>en</strong>de. Hij schreef vaak maar op de klank af op wat hij hoorde. Maar door e<strong>en</strong><br />
zorgvuldige vergelijking met de tekst <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s comm<strong>en</strong>taar <strong>en</strong> veel<br />
61 Deze comm<strong>en</strong>taar werd gepubliceerd in W.A., deel 2. E<strong>en</strong> Duitse vertaling <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong><br />
Immanuel Mann in de Calwer Ausgabe <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s werk<strong>en</strong>, deel V.<br />
37
scherpzinnigheid <strong>en</strong> geduld <strong>van</strong> de uitgevers bezitt<strong>en</strong> we thans toch e<strong>en</strong> tekst, die in<br />
ieder geval e<strong>en</strong> indruk geeft <strong>van</strong> wat <strong>Luther</strong> deze eerste keer over de brief aan de<br />
Galat<strong>en</strong> op college doceerde 62 . Tev<strong>en</strong>s zi<strong>en</strong> we uit die vergelijking, dat hij de<br />
verdeling in scholiën <strong>en</strong> gloss<strong>en</strong> <strong>en</strong> het operer<strong>en</strong> met de quadriga in de jar<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
college <strong>en</strong> publicatie geheel losliet.<br />
De gedacht<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> zich hier om de verhouding <strong>van</strong> Wet <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie, later hèt<br />
grote thema <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s theologie. De teg<strong>en</strong>stelling tuss<strong>en</strong> de rechtvaardigheid Gods<br />
<strong>en</strong> de zelfrechtvaardiging <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s vindt haar reflectie in de dialectiek <strong>van</strong><br />
E<strong>van</strong>gelie <strong>en</strong> Wet. Elk bevel, dat in de Schrift tot ons komt, is Wet <strong>en</strong> deze br<strong>en</strong>gt het<br />
gericht met zich mee, wanneer de m<strong>en</strong>s tracht om haar in eig<strong>en</strong> kracht, door eig<strong>en</strong><br />
werk<strong>en</strong> te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. C<strong>en</strong>traal staat Galat<strong>en</strong> 2: 16, dat de m<strong>en</strong>s niet door de werk<strong>en</strong><br />
der Wet, maar door het geloof in Christus gerechtvaardigd wordt. Uitdrukkelijk merkt<br />
<strong>Luther</strong> daarbij op, dat 'werk<strong>en</strong> der Wet' in dit verband niet alle<strong>en</strong> slaat op de<br />
ceremoniële wett<strong>en</strong>, zoals m<strong>en</strong> pleegt te zegg<strong>en</strong>, maar op alle gebod, wanneer we het<br />
'naar de letter', d.w.z. buit<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ade om, tracht<strong>en</strong> op te volg<strong>en</strong>. Deze opmerking is<br />
teg<strong>en</strong> Erasmus gericht.<br />
In de spanning tuss<strong>en</strong> Wet <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie wordt duidelijk, dat Christus het c<strong>en</strong>trum <strong>van</strong><br />
de Schrift is. Door de Wet word<strong>en</strong> wij, zondar<strong>en</strong>, gekruisigd om ver<strong>en</strong>igd te word<strong>en</strong><br />
met Christus, onze gerechtigheid. Door het E<strong>van</strong>gelie staan wij op als nieuwe<br />
schepsel<strong>en</strong> om in geme<strong>en</strong>schap met de verrez<strong>en</strong> Christus te lev<strong>en</strong>. Er is dus e<strong>en</strong><br />
analogie tuss<strong>en</strong> de uitwerking, die onze zond<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> op Christus, <strong>en</strong> het werk, dat<br />
de Heilige Schrift in haar vorm <strong>van</strong> Wet doet in ons: onze zond<strong>en</strong> kruisigd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
doodd<strong>en</strong> Hem, de Wet kruisigt <strong>en</strong> doodt ons. En er is e<strong>en</strong> analogie tuss<strong>en</strong> dat, wat de<br />
kracht <strong>van</strong> Gods g<strong>en</strong>ade in Christus werkte, <strong>en</strong> het werk dat de Heilige Schrift in haar<br />
vorm <strong>van</strong> E<strong>van</strong>gelie doet in ons: de kracht <strong>van</strong> Gods g<strong>en</strong>ade deed Hem opstaan uit de<br />
dod<strong>en</strong> <strong>en</strong> het E<strong>van</strong>gelie maakt ons lev<strong>en</strong>d. Dood <strong>en</strong> opstanding <strong>van</strong> Christus bewerk<strong>en</strong><br />
dus onze mortificatie <strong>en</strong> vivificatie door Gods Woord, dat als Wet <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie tot<br />
ons komt <strong>en</strong> ons zondar<strong>en</strong>, in conformiteit met Christus, doodt <strong>en</strong> herschept. <strong>Luther</strong>s<br />
leer <strong>van</strong> Wet <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie is gegrond in <strong>zijn</strong> theologie <strong>van</strong> het kruis.<br />
Alle<strong>en</strong> Christus heeft de Wet vervuld. De ergste zonde is nu, als wij prober<strong>en</strong> het in<br />
eig<strong>en</strong> kracht nog e<strong>en</strong>s te do<strong>en</strong>. Daarmee beledig<strong>en</strong> we Christus. Wij kunn<strong>en</strong> de Wet<br />
alle<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong> door <strong>zijn</strong> vervulling, d.i. <strong>zijn</strong> iustitia, in het geloof te aanvaard<strong>en</strong>. Wie<br />
zegt, dat de Wet nog vervuld moet word<strong>en</strong>, blijft in <strong>zijn</strong> zonde, hij herstelt de macht<br />
<strong>van</strong> de zonde weer, terwijl Christus haar had vernietigd. Betek<strong>en</strong>t dit, dat we ge<strong>en</strong><br />
goede werk<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>? Allerminst. Maar we mog<strong>en</strong> ze niet do<strong>en</strong> om te<br />
prober<strong>en</strong> daarmee iets te bereik<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> om in vrijheid <strong>en</strong> gehoorzaamheid Christus<br />
onze Heere te di<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
'Dit is e<strong>en</strong> heerlijke, nieuwe definitie <strong>van</strong> iustitia, welk woord gewoonlijk omschrev<strong>en</strong><br />
wordt als 'die eig<strong>en</strong>schap, die ieder het <strong>zijn</strong>e geeft'. Maar hier wordt gezegd: iustitia is<br />
geloof in Jezus Christus. E<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s leeft niet omdat hij rechtvaardig is, hij is<br />
rechtvaardig omdat hij gelooft. En daaruit volgt, dat e<strong>en</strong> rechtvaardig m<strong>en</strong>s dan toch<br />
aan ieder het <strong>zijn</strong>e geeft, doch niet uit eig<strong>en</strong> voorraadschuur, maar uit de schat <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
ander, dat is <strong>van</strong> Christus, Die alle<strong>en</strong> zo rechtvaardig is, dat Hij werkelijk aan ieder<br />
geeft wat h<strong>en</strong> toekomt, ja, alle ding<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> Hem. Dus wie gelooft in Christus,<br />
voldoet niet alle<strong>en</strong> aan alle verplichting<strong>en</strong>, maar doet dit op zulk e<strong>en</strong> wijze, dat alle<br />
ding<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong>dom word<strong>en</strong>, omdat hij in het geloof één is gemaakt met Christus.<br />
62 Dit collegedictaat werd in 1939 met uitvoerig apparaat gepubliceerd in W.A., deel 57 II, door de<br />
zorg<strong>en</strong> <strong>van</strong> H. von Schubert <strong>en</strong> K.A. Meissinger. Bij vergelijking <strong>van</strong> de collegestof met de daaruit<br />
bewerkte comm<strong>en</strong>taar blijkt, dat <strong>Luther</strong> in deze laatste praktisch alle<strong>en</strong> de scholiën verwerkte. De<br />
gloss<strong>en</strong>, d.w.z. de traditionele uitleg, hebb<strong>en</strong> voor hem weinig waarde meer.<br />
38
De laatste brief <strong>van</strong> Paulus, welke <strong>Luther</strong> in deze voorbereid<strong>en</strong>de tijd <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
professoraat behandelde, was die aan de Hebreeën. We k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> de tekst <strong>van</strong> dit<br />
college, dat <strong>van</strong> voorjaar 1517 tot voorjaar 1518 duurde, helaas alle<strong>en</strong> uit<br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>dictat<strong>en</strong>. In de band in de bibliotheek <strong>van</strong> het Vaticaan, die we eerder reeds<br />
<strong>en</strong>kele mal<strong>en</strong> noemd<strong>en</strong>, bevond zich namelijk ook e<strong>en</strong> afschrift <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>dictaat <strong>van</strong> deze collegestof. Terwijl E. Hirsch <strong>en</strong> H. Rückert deze tekst voor<br />
de druk gereed maakt<strong>en</strong>, vond J. Ficker e<strong>en</strong> tweede afschrift, dat hij zelfstandig<br />
bewerkte. Het ging in beide gevall<strong>en</strong> dus om e<strong>en</strong> handschrift <strong>van</strong> iemand, die<br />
overgeschrev<strong>en</strong> had, wat e<strong>en</strong> ander uit <strong>Luther</strong>s mond had opgetek<strong>en</strong>d; e<strong>en</strong> dubbele<br />
kans op fout<strong>en</strong>, die dan ook niet ontbrak<strong>en</strong>. Des te meer valt het te betreur<strong>en</strong>, dat de<br />
uitgevers niet sam<strong>en</strong>werkt<strong>en</strong>; vergelijking <strong>van</strong> de tekst<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>van</strong> de noodzakelijke<br />
conjectur<strong>en</strong> zou zeer gew<strong>en</strong>st geweest <strong>zijn</strong>. Nu versch<strong>en</strong><strong>en</strong>, na veel arbeid <strong>en</strong> dat wil<br />
in dit geval zegg<strong>en</strong> bijna dertig jaar nadat de vondst<strong>en</strong> gedaan war<strong>en</strong>, binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
tijdsverloop <strong>van</strong> slechts <strong>en</strong>kele wek<strong>en</strong> twee afzonderlijke uitgav<strong>en</strong> 63 . Die <strong>van</strong> Ficker<br />
werd t<strong>en</strong> slotte in de Weimarana opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> 64 .<br />
Dit college over de brief aan de Hebreeën is belangrijk niet alle<strong>en</strong> om <strong>zijn</strong> inhoud op<br />
zichzelf, maar ook omdat het gegev<strong>en</strong> werd in de tijd, dat <strong>Luther</strong> in het op<strong>en</strong>baar<br />
begon op te tred<strong>en</strong>. Midd<strong>en</strong> in die tijd valt immers de 31e oktober 1517. Het is<br />
indrukwekk<strong>en</strong>d, dat hij <strong>van</strong> dat alles vrijwel niets laat doorklink<strong>en</strong> op college. To<strong>en</strong><br />
hij <strong>zijn</strong> voorlezing<strong>en</strong> eindigde, was alles om hem he<strong>en</strong> in opstand <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> reeds<br />
in gevaar. M<strong>en</strong> kan hetge<strong>en</strong> hij zei over de geloofsheld<strong>en</strong> in het 11e hoofdstuk niet<br />
lez<strong>en</strong> zonder te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan de situatie, waarin hij zelf verkeerde.<br />
De middeleeuwse methodiek heeft hij thans vrijwel losgelat<strong>en</strong>. Hij wijst op<br />
eig<strong>en</strong>aardige Hebreeuwse of Griekse constructies, maakt conjectur<strong>en</strong> bij onduidelijke<br />
tekst<strong>en</strong>, heeft meer aandacht dan vroeger voor grammaticale vrag<strong>en</strong>. Maar hij laat zich<br />
door dat alles niet afleid<strong>en</strong> <strong>van</strong> de theologische exegese. Voor het eerst vat hij hier de<br />
verhouding tuss<strong>en</strong> God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, waarvoor de scholastiek vele trapp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
onderscheid<strong>en</strong> begripp<strong>en</strong> k<strong>en</strong>de, in één woord sam<strong>en</strong>: geloof.<br />
In het scholastische heilsproces was het begrip geloof slechts e<strong>en</strong> onderdeel geweest,<br />
e<strong>en</strong> functie, hier krijgt het geloof die universele zin, die heel de verhouding <strong>van</strong> de<br />
m<strong>en</strong>s tot God omsluit. In dit verband spreekt hij het pregnante woord: 'Niet het<br />
sacram<strong>en</strong>t, het geloof maakt zalig'. Geloof <strong>en</strong> kruis <strong>zijn</strong> t<strong>en</strong> nauwste op elkaar<br />
betrokk<strong>en</strong>. 'Het gehele lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de christ<strong>en</strong> bestaat in geloof, dat wil zegg<strong>en</strong> in het<br />
kruis <strong>en</strong> in lijd<strong>en</strong>.' Maar duidelijker nog dan vroeger wordt de relatie tuss<strong>en</strong> Woord <strong>en</strong><br />
geloof gelegd: geloof is vertrouw<strong>en</strong> op het Woord <strong>van</strong> Christus. Het ontstaat als God<br />
ons de or<strong>en</strong> op<strong>en</strong>t voor het E<strong>van</strong>gelie. 'Als u vraagt aan e<strong>en</strong> christ<strong>en</strong>, welk werk het is,<br />
waardoor hij de naam <strong>van</strong> christ<strong>en</strong> waardig is geword<strong>en</strong>, kan hij ge<strong>en</strong> ander antwoord<br />
gev<strong>en</strong> dan: door het hor<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> God, d.i. door geloof. De or<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> dus<br />
het <strong>en</strong>ige orgaan <strong>van</strong> de christ<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s, aangezi<strong>en</strong> hij niet door de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>en</strong>ig<br />
ander lichaamsdeel, maar alle<strong>en</strong> door het geloof gerechtvaardigd is <strong>en</strong> als christ<strong>en</strong><br />
mag geld<strong>en</strong>.'<br />
Deze nadruk op het hor<strong>en</strong> als instrum<strong>en</strong>t <strong>van</strong> het geloof is verbond<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
he<strong>en</strong>wijz<strong>en</strong> naar de verborg<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> dat geloof, <strong>zijn</strong> subject <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> object. 'God aan<br />
63 Die <strong>van</strong> Hirsch <strong>en</strong> Rückert versche<strong>en</strong> in Arbeit<strong>en</strong> zur Kirch<strong>en</strong>geschichte, nr 13, 1929; die <strong>van</strong> Ficker<br />
in de serie Anfänge reformatorischer Bibelauslegung, 2. Bd, 1929. E<strong>en</strong> gevolg <strong>van</strong> dit naast elkaar<br />
werk<strong>en</strong> was, dat er ook twee Duitse vertaling<strong>en</strong> versch<strong>en</strong><strong>en</strong>: één <strong>van</strong> Erich Vogelzang, <strong>Luther</strong>s<br />
Hebräerbrief-Vorlesung, in Arb. z. Kirch<strong>en</strong>gesch., nr 17, 1930 <strong>en</strong> e<strong>en</strong> tweede <strong>van</strong> Georg Helbig, Martin<br />
<strong>Luther</strong>. Vorlesung über d<strong>en</strong> Hebräerbrief, 1930.<br />
64 W.A., deel 57 III.<br />
39
te hang<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t af te zi<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wereld <strong>en</strong> al het geschap<strong>en</strong>e, het beeld <strong>van</strong><br />
Christus drag<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t te lev<strong>en</strong> naar de zin <strong>en</strong> het voorbeeld <strong>van</strong> Christus ... maar de<br />
natuur kan deze goeder<strong>en</strong>, omdat ze onzichtbaar, onbegrijpelijk <strong>en</strong> volkom<strong>en</strong><br />
verborg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, niet vatt<strong>en</strong> of beminn<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij ze door de g<strong>en</strong>ade <strong>van</strong> God daartoe<br />
wordt opgewekt. Om dezelfde red<strong>en</strong> kan de geestelijke m<strong>en</strong>s door niemand word<strong>en</strong><br />
beoordeeld, gek<strong>en</strong>d of gezi<strong>en</strong>, zelfs niet door zichzelf, daar hij woont in de<br />
allerhoogste duisternis <strong>van</strong> God.'<br />
En in dat verband sprak <strong>Luther</strong> die mooie zin, die wel e<strong>en</strong> klassieke sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong><br />
<strong>zijn</strong> theologie mag het<strong>en</strong>: 'O, het is e<strong>en</strong> groot ding e<strong>en</strong> christ<strong>en</strong> te <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
verborg<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, verborg<strong>en</strong> niet in e<strong>en</strong> cel als e<strong>en</strong> kluiz<strong>en</strong>aar, zelfs niet in<br />
het m<strong>en</strong>selijk hart, want dat heeft ondoordringbare afgrond<strong>en</strong>, maar in de onzichtbare<br />
God Zelf — <strong>en</strong> zo te lev<strong>en</strong> midd<strong>en</strong> in de ding<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wereld, maar <strong>zijn</strong> ziel te voed<strong>en</strong><br />
met Hem, die nerg<strong>en</strong>s anders tot op<strong>en</strong>baring komt, dan in de arme tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong> het<br />
Woord <strong>en</strong> het hor<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>.'<br />
De verhouding<strong>en</strong> gaan zich toespits<strong>en</strong>. <strong>Luther</strong>s zelfbewust<strong>zijn</strong>, de zekerheid <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
roeping, groeit met de dag. Reeds in mei 1517 kan hij aan één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong><br />
schrijv<strong>en</strong>, dat de universiteit <strong>van</strong> Witt<strong>en</strong>berg gewonn<strong>en</strong> is voor de Bijbelse theologie:<br />
'Onze theologie <strong>en</strong> die <strong>van</strong> Augustinus krijg<strong>en</strong> de overhand, zij hebb<strong>en</strong> de leiding in<br />
onze universiteit <strong>en</strong> dat is Gods werk. Aristoteles verliest zi<strong>en</strong>derog<strong>en</strong> aan invloed,<br />
wellicht gaat hij geheel t<strong>en</strong> onder. Het is merkwaardig om te zi<strong>en</strong>, hoe de colleges<br />
over de S<strong>en</strong>t<strong>en</strong>tiae uit de gunst <strong>zijn</strong>. Niemand kan op gehoor rek<strong>en</strong><strong>en</strong> t<strong>en</strong>zij hij de<br />
echte theologie verkondigt, d.w.z. de Bijbel of Augustinus of e<strong>en</strong> andere doctor, die<br />
werkelijk autoriteit verdi<strong>en</strong>t in de Kerk' 65 .<br />
In 1518 begon <strong>Luther</strong> voor de tweede maal de Psalm<strong>en</strong> uit te legg<strong>en</strong> op college <strong>en</strong> hij<br />
zelf beschouwde dit als e<strong>en</strong> nieuw begin in <strong>zijn</strong> exegetische loopbaan. In <strong>zijn</strong><br />
autobiografische terugblik zegt hij: 'In dat jaar keerde ik terug naar het boek <strong>van</strong> de<br />
Psalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> begon dit opnieuw uit te legg<strong>en</strong>, overtuigd, dat ik nu, nadat ik Paulus'<br />
briev<strong>en</strong> aan de Romein<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de Galat<strong>en</strong> <strong>en</strong> die welke aan de Hebreeën gericht is,<br />
op college behandeld had, daartoe beter in staat zou <strong>zijn</strong>.' Het verschil tuss<strong>en</strong> het<br />
Dictatum super Psalterium <strong>en</strong> deze Operationes in Psalmos 66 is inderdaad groot. Zijn<br />
'theologie <strong>van</strong> het kruis' 67 , na de rumoer welke <strong>zijn</strong> stelling<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de aflaat hadd<strong>en</strong><br />
veroorzaakt, in Heidelberg voor <strong>zijn</strong> ordeg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> verdedigd, heeft op dit Psalm<strong>en</strong>comm<strong>en</strong>taar<br />
e<strong>en</strong> diep stempel gezet; het is het rijpe getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> deze nog jonge<br />
theoloog, die door veel innerlijke strijd he<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> weg heeft gevond<strong>en</strong>.<br />
'Alle goede ding<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> verborg<strong>en</strong> in het kruis <strong>en</strong> onder het kruis. Daarom moet<strong>en</strong> we<br />
niet prober<strong>en</strong> ze te verstaan, dan alle<strong>en</strong> onder het kruis. Ik, arm, petieterig schepsel,<br />
vind niets in de Schrift, dan Christus <strong>en</strong> Die gekruisigd. Want Jezus Christus Zelf is<br />
alle goed, dat in de Schrift aan de rechtvaardig<strong>en</strong> wordt toegek<strong>en</strong>d, zoals blijdschap,<br />
hoop, heerlijkheid, kracht, wijsheid. Maar Hij is e<strong>en</strong> gekruisigde Christus. Daarom<br />
kunn<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> zij zich in Hem verheug<strong>en</strong>, die op Hem vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> Hem liefhebb<strong>en</strong><br />
65 W.A., Br., 1, S. 99. <strong>Luther</strong> gaf nu college om 12 uur, de beste tijd.<br />
66 <strong>Luther</strong> kwam tot psalm 21; to<strong>en</strong> werd hij naar Worms geroep<strong>en</strong>. Zelf bewerkte hij gedur<strong>en</strong>de de jar<strong>en</strong><br />
1519-1521 de stof <strong>van</strong> dit college voor de pers, naar gezegd wordt de eerste keer in de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong><br />
de drukpers, dat e<strong>en</strong> boek in aflevering<strong>en</strong> versche<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> vindt de tekst in W.A., deel 5. Enkele<br />
stukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>-dictaat in E. Vogelsang, Unbekannte Fragm<strong>en</strong>te aus <strong>Luther</strong>s zweiter<br />
Psalm<strong>en</strong>vorlesung, 1940.<br />
67 Van de 'theologia crucis', door <strong>Luther</strong> voor het eerst in <strong>zijn</strong> Heidelberger thes<strong>en</strong> verdedigd, werd t<strong>en</strong><br />
onz<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting gegev<strong>en</strong> door H.A. <strong>van</strong> Bakel, Theologie des Kruises, in Circa Sacra, 1935, bl.<br />
330-354.<br />
40
door zichzelf te wantrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> naam te hat<strong>en</strong>' 68 .<br />
Hier sprak hij het bek<strong>en</strong>de woord: 'E<strong>en</strong> theoloog wordt iemand niet door begrijp<strong>en</strong>,<br />
lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> speculer<strong>en</strong>, maar door te lev<strong>en</strong>, te sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdoemd te word<strong>en</strong>.' Deze<br />
theologie <strong>van</strong> het kruis is de theologie <strong>van</strong> het Woord. 'Onze standaard is het Woord<br />
<strong>van</strong> het kruis, het triomfantelijke tek<strong>en</strong>, rood gekleurd met het bloed <strong>van</strong> Christus.<br />
Hiermee gaat de Kerk <strong>van</strong> Christus, die alle<strong>en</strong> sterker is dan e<strong>en</strong> heel leger met vele<br />
vaandels, al de macht<strong>en</strong> <strong>van</strong> de duisternis tegemoet. Want het Woord ter zijde stell<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zonder het Woord will<strong>en</strong> vecht<strong>en</strong>, dat is niet veel anders dan e<strong>en</strong> spelletje spel<strong>en</strong>,<br />
zoals kinder<strong>en</strong> do<strong>en</strong> in hun vakantie.' Onder dit vaandel wil de hoogleraar ook zelf t<strong>en</strong><br />
strijde trekk<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> alle macht<strong>en</strong>, die het Woord in <strong>zijn</strong> loop belemmer<strong>en</strong>: 'Wie is de<br />
paus, wat is de wereld, wie is de vorst <strong>van</strong> de wereld, dat ik om hunn<strong>en</strong>twil de<br />
waarheid <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie zou verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>? Wie leeft, moge lev<strong>en</strong> — wie t<strong>en</strong><br />
onder gaat, ga t<strong>en</strong> onder. Dit zal, als God mij de g<strong>en</strong>ade geeft, altijd mijn overtuiging<br />
blijv<strong>en</strong>.'<br />
Hier blijkt ook, hoe ver hij de allegorische verklaring thans achter zich gelat<strong>en</strong> heeft.<br />
Hij wil de Psalm<strong>en</strong> nu 'geestelijk' begrijp<strong>en</strong>. En dat geestelijk verstaan zoekt niet,<br />
zoals de allegorie deed, e<strong>en</strong> andere, geheime zin naast of achter de letter, het dringt in<br />
de letter in, het tracht door de letter he<strong>en</strong> tot de inhoud te kom<strong>en</strong>, dat wil zegg<strong>en</strong> tot de<br />
schrijver, tot de Geest, tot het hart <strong>van</strong> God. Telk<strong>en</strong>s weer wijst hij er op, dat het<br />
verstaan <strong>van</strong> de letterlijke betek<strong>en</strong>is <strong>en</strong> het geestelijk verstaan niet uit elkaar mog<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> getrokk<strong>en</strong>. De Schrift verdraagt dat niet. Ze is 'e<strong>en</strong>voudig'. Daarom moet<strong>en</strong><br />
het filologisch-grammaticale verklar<strong>en</strong> <strong>en</strong> het pneumatische uitlegg<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gaan. 'Dit<br />
is het eerste waarlijk wet<strong>en</strong>schappelijke exegetische werk <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelische Kerk,<br />
voor <strong>zijn</strong> tijd e<strong>en</strong> meesterwerk, m<strong>en</strong> heeft moeite om te begrijp<strong>en</strong>, dat het geschrev<strong>en</strong><br />
kon word<strong>en</strong>' 69 .<br />
In de opdracht aan de keurvorst schrijft <strong>Luther</strong>, dat hij zich op de letterlijke zin <strong>van</strong><br />
het Schriftwoord terug wil trekk<strong>en</strong>. En telk<strong>en</strong>s weer herhaalt hij het bij de uitleg: De<br />
Heilige Schrift heeft slechts 'één, constante, e<strong>en</strong>voudige' zin. Zoals hij in <strong>zijn</strong> strijd<br />
teg<strong>en</strong> de Roomse theolog<strong>en</strong> straks op<strong>en</strong>lijk zal verdedig<strong>en</strong>: 'De Heilige Geest is de<br />
meest e<strong>en</strong>voudige Auteur <strong>en</strong> Spreker in hemel <strong>en</strong> op aarde; daarom kunn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
woord<strong>en</strong> niet meer dan één, hoogst e<strong>en</strong>voudige betek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong>' 70 .<br />
Het is echter e<strong>en</strong> zaak <strong>van</strong> g<strong>en</strong>ade, als ons in deze betek<strong>en</strong>is inzicht gegev<strong>en</strong> wordt.<br />
Van de Psalm<strong>en</strong> geldt dat niet in de laatste plaats. 'M<strong>en</strong> moet al tevred<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>', zegt hij<br />
in de opdracht <strong>van</strong> de Operationes, 'als m<strong>en</strong> er <strong>en</strong>kele verstaan heeft <strong>en</strong> deze dan nog<br />
maar gedeeltelijk. De Geest houdt veel achter, opdat wij steeds <strong>zijn</strong> leerling<strong>en</strong> zull<strong>en</strong><br />
blijv<strong>en</strong>. Hij laat ons telk<strong>en</strong>s iets zi<strong>en</strong>, met het doel om ons verlang<strong>en</strong> te prikkel<strong>en</strong>; hij<br />
maakt ons veel bek<strong>en</strong>d, om de spanning des te groter te mak<strong>en</strong>.'<br />
68 Uitleg <strong>van</strong> Ps. 5: 12 in Vogelsang, Unbekannte Fragm<strong>en</strong>te, S. 88.<br />
69 K. Bauer, Die Witt<strong>en</strong>berger Universitätstheologie and die Anfänge der Deutsch<strong>en</strong> Reformation,<br />
1928, S. 26.<br />
70 W.A., 7, S. 650.<br />
41
Hoofdstuk 7<br />
DE GRONDTALEN<br />
CONFLICT — DE DOORZICHTIGHEID VAN DE SCHRIFT<br />
Intuss<strong>en</strong> had <strong>Luther</strong> zich, door de activiteit vam de humanist<strong>en</strong> aangespoord, steeds<br />
meer bezig gehoud<strong>en</strong> met de studie <strong>van</strong> Hebreeuws <strong>en</strong> Grieks. Zijn k<strong>en</strong>nismaking met<br />
de taal <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t dateert reeds uit 1509, to<strong>en</strong> hij de eerste in Duitsland<br />
versch<strong>en</strong><strong>en</strong> Hebreeuwse grammatica, 'De Rudim<strong>en</strong>tis hebraicis' <strong>van</strong> Reuchlin, in<br />
hand<strong>en</strong> kreeg. Omdat hij ge<strong>en</strong> leraar bij de hand had (het schijnt, dat hij de korte tijd,<br />
dat hij in Rome was, <strong>en</strong>ige steun gehad heeft <strong>van</strong> e<strong>en</strong> Joodse arts) gebruikte hij het<br />
boek op e<strong>en</strong> onbeholp<strong>en</strong> wijze. Hij tek<strong>en</strong>de nl. in <strong>zijn</strong> Vulgaat aan de rand aan, op<br />
welke bladzijde Reuchlins grammatica e<strong>en</strong> bepaalde tekst behandelde, zodat hij daar<br />
de gegev<strong>en</strong>s na kon slaan, als hij ze nodig had 71 . Veel verder kwam hij daarmee<br />
natuurlijk niet, maar het was de <strong>en</strong>ige manier om dit boek voor <strong>zijn</strong> colleges<br />
vruchtbaar te mak<strong>en</strong>. Sedert 1513 bezat hij de juist versch<strong>en</strong><strong>en</strong> Hebreeuwse 'Sept<strong>en</strong>e',<br />
de zev<strong>en</strong> Boetepsalm<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> uitgave <strong>van</strong> Reuchlin, Hebreeuwse tekst met<br />
letterlijke vertaling in het Latijn <strong>en</strong> grammaticale aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />
Lange tijd heeft hij zich echter nog verzet teg<strong>en</strong> de gedachte, dat het Oude Testam<strong>en</strong>t<br />
beter zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verstaan uit de grondtaal. Dat immers zou kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot<br />
e<strong>en</strong> grammaticaal-historische uitleg, die tevred<strong>en</strong> is met de letterlijke waarheid, de<br />
vleselijke interpretatie op de wijze <strong>van</strong> de Jod<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het oog doet sluit<strong>en</strong> voor de<br />
profetisch-christologische visie. Maar hij gaf zich meer <strong>en</strong> meer gewonn<strong>en</strong> aan het<br />
humanistisch inzicht, dat wie de Schrift wil verstaan tot de oorspronkelijke tekst moet<br />
teruggaan, vooral to<strong>en</strong> hij steeds meer overtuigd werd <strong>van</strong> de onbetrouwbaarheid <strong>van</strong><br />
de Vulgaat. Alle<strong>en</strong> zou hij <strong>van</strong> deze basis uit verder gaan dan de humanist<strong>en</strong>, daar hij<br />
niet bij de grammaticaal-filologische uitleg wilde blijv<strong>en</strong> staan, maar het hart <strong>van</strong><br />
Gods Woord zocht in e<strong>en</strong> theologische exegese. Bek<strong>en</strong>d is <strong>zijn</strong> uitspraak, dat de tal<strong>en</strong><br />
de schede <strong>zijn</strong>, waarin het Woord <strong>van</strong> de Geest gestok<strong>en</strong> is.<br />
Zich werkelijk in het Hebreeuws verdiep<strong>en</strong> kon <strong>Luther</strong> pas, to<strong>en</strong> er in Witt<strong>en</strong>berg,<br />
door <strong>zijn</strong> bemiddeling, e<strong>en</strong> hoogleraar in die taal b<strong>en</strong>oemd werd. Met de eerste twee<br />
was m<strong>en</strong> niet gelukkig, zij verliet<strong>en</strong> de universiteit al weer gauw; in 1521 zou<br />
Matthias Aurogallus kom<strong>en</strong>, die, geestelijk cong<strong>en</strong>iaal met de Hervormer, haar trouw<br />
bleef.<br />
In 1517 gaf <strong>Luther</strong> <strong>zijn</strong> beroemde boekje over de Boetepsalm<strong>en</strong> uit, waarin we <strong>zijn</strong><br />
eerste poging tot Bijbelvertaling vind<strong>en</strong>. Hiervoor gebruikte hij Reuchlins uitgave <strong>en</strong><br />
het schijnt, dat hij to<strong>en</strong> reeds e<strong>en</strong> tamelijk zelfstandig gebruik <strong>van</strong> de grondtaal kon<br />
mak<strong>en</strong>. In dit geschrift tracht hij het Paulinische E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> de rechtvaardiging aan<br />
de hand <strong>van</strong> de Boetepsalm<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong>voudig<strong>en</strong> uit te legg<strong>en</strong>. In de inleiding zegt hij,<br />
dat hij op grond <strong>van</strong> de Hebreeuwse tekst telk<strong>en</strong>s afwijkt <strong>van</strong> de Vulgaat. 'Vel<strong>en</strong><br />
zull<strong>en</strong> deze uitleg wel in strijd acht<strong>en</strong> met de Schrift, maar ik wil mijn lezers niet<br />
onderschatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> Christus is niet zo ver <strong>van</strong> h<strong>en</strong>, dat Hij niet in staat zou <strong>zijn</strong> hun<br />
duidelijk te mak<strong>en</strong>, hoe ze over deze ding<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>' 72 .<br />
E<strong>en</strong> jaar te vor<strong>en</strong> was de eerste uitgave <strong>van</strong> het volledige Psalmboek in het Hebreeuws<br />
in Duitsland versch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Johann Lang zond uit Erfurt e<strong>en</strong> exemplaar t<strong>en</strong> gesch<strong>en</strong>ke<br />
aan <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d <strong>en</strong> dat heeft deze voortaan ijverig gebruikt. Het is nog aanwezig, vol<br />
met randnotities. To<strong>en</strong> hij in 1518 voor de tweede maal het psalter op college ging<br />
71 K.A. Meissinger, <strong>Luther</strong>. Die Deutsche Tragödie, 1953, S. 59.<br />
72 W.A., 1, S. 158.<br />
42
ehandel<strong>en</strong>, kon hij reeds behoorlijk met het Hebreeuws overweg <strong>en</strong> ging hij voor<br />
zichzelf uit <strong>van</strong> de oorspronkelijke tekst. E<strong>en</strong> jaar later, ter geleg<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de<br />
Leipziger disputatie, schreef prof. Mosellanus, klassiek filoloog aan de universiteit<br />
aldaar, als iets k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>ds <strong>van</strong> de ketter: 'Grieks <strong>en</strong> Hebreeuws k<strong>en</strong>t hij zo goed, dat<br />
hij in staat is <strong>zijn</strong> oordeel te gev<strong>en</strong> over de verschill<strong>en</strong>de interpretaties'.<br />
In beide tal<strong>en</strong> bleef hij verder studer<strong>en</strong>. Van de Wartburg schreef hij na e<strong>en</strong> paar<br />
wek<strong>en</strong> reeds: Ik studeer hier Grieks <strong>en</strong> Hebreeuws. En to<strong>en</strong> hij, als Jonker George<br />
vermomd, e<strong>en</strong> korte reis naar Witt<strong>en</strong>berg maakte, verbaasd<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele Zwitserse<br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, die hem in e<strong>en</strong> herberg in J<strong>en</strong>a troff<strong>en</strong>, zich zeer, dat deze ridder in e<strong>en</strong><br />
Hebreeuws Psalmboek zat te lez<strong>en</strong>.<br />
Intuss<strong>en</strong> bleef <strong>Luther</strong> als Hebraïcus uiteraard e<strong>en</strong> selfmade man. Hij was zich dat<br />
bewust <strong>en</strong> zegt ook zelf, dat hij meer leerde door getrouw lez<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Oude<br />
Testam<strong>en</strong>t dan op schoolse wijze. 'Ik heb meer Hebreeuws geleerd door al lez<strong>en</strong>de de<br />
<strong>en</strong>e tekst met de andere te vergelijk<strong>en</strong>, dan door met de grammatica te werk te gaan. Ik<br />
h<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> Hebraïcus naar de regel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de grammatica, want ik laat me door niets<br />
bind<strong>en</strong>, maar ga mijn eig<strong>en</strong> weg' 73 . Hij bedoelt daarmee, dat hij niet tevred<strong>en</strong> is met<br />
e<strong>en</strong> formele taalk<strong>en</strong>nis, maar tracht<strong>en</strong> wil in het wez<strong>en</strong> <strong>van</strong> de taal door te dring<strong>en</strong>.<br />
Talloze mal<strong>en</strong> sprak hij zich uit over het Hebreeuwse taaleig<strong>en</strong>. 'De Hebreeuwse taal',<br />
zegt hij b.v., 'heeft haar eig<strong>en</strong> kleur, die haar <strong>van</strong> het Grieks, Latijn <strong>en</strong> Duits<br />
onderscheidt, zij is de allerbeste <strong>en</strong> het rijkst in woord<strong>en</strong>. Zij behoeft niet te 'bedel<strong>en</strong>'<br />
als andere tal<strong>en</strong>, die voor vele ding<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> woord bezitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan stukk<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
andere woord<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> l<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> daaruit e<strong>en</strong> nieuw woord sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong>.<br />
In het Duits maakt m<strong>en</strong> soms <strong>van</strong> één woord wel twintig sam<strong>en</strong>gestelde woord<strong>en</strong>. Zo<br />
hebb<strong>en</strong> we het woord 'lauf<strong>en</strong>'. Dat voeg<strong>en</strong> we dan met andere bestanddel<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
zo sprek<strong>en</strong> we <strong>van</strong> '<strong>en</strong>tlauf<strong>en</strong>, verlauf<strong>en</strong>, umlauf<strong>en</strong>, belauf<strong>en</strong>, zulauf<strong>en</strong>, ablauf<strong>en</strong>,<br />
weglauf<strong>en</strong>, einlauf<strong>en</strong>' etc. De Hebreeuwse taal echter heeft ge<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gestelde<br />
woord<strong>en</strong>, zij bezit voor ieder ding e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>, speciaal woord. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong><br />
wij Duitsers één woord in veel verschill<strong>en</strong>de betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. Met het woord 'hart'<br />
kunn<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> deel <strong>van</strong> ons lichaam bedoel<strong>en</strong>. Maar we zegg<strong>en</strong> ook, dat iemand 'ge<strong>en</strong><br />
hart' heeft <strong>en</strong> dan bedoel<strong>en</strong> we, dat hij bang <strong>en</strong> angstig is. Ook gebruik<strong>en</strong> we de<br />
uitdrukking: 'mijn hart zegt mij' of '<strong>zijn</strong> hart brandt in hem', waarmee m<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> wil:<br />
hij is toornig. De Hebreeër echter heeft voor al zulke gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>, afzonderlijk<br />
woord. Daar staat teg<strong>en</strong>over, dat deze taal toch e<strong>en</strong>voudig is, ze is e<strong>en</strong>voudig <strong>en</strong><br />
tegelijk majesteitelijk <strong>en</strong> heerlijk, simpel <strong>en</strong> <strong>van</strong> weinig woord<strong>en</strong>, maar er steekt veel<br />
achter' 74 .<br />
Grieks werd in Witt<strong>en</strong>berg eerder gedoceerd dan Hebreeuws. To<strong>en</strong> <strong>Luther</strong> aankwam,<br />
was Nic. Marschalk er professor, die in 1499 als Erfurts hoogleraar het eerste boek<br />
met Griekse letters in Duitsland had uitgegev<strong>en</strong>. Van 1512 tot 1516 was het onderwijs<br />
in deze taal toevertrouwd aan <strong>Luther</strong>s vri<strong>en</strong>d Johann Lang, <strong>van</strong> wie hij de eerste<br />
beginsel<strong>en</strong> leerde. Wij zeid<strong>en</strong> reeds, dat hij, to<strong>en</strong> in 1516 het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>van</strong><br />
Erasmus versche<strong>en</strong>, dit boek direct ging gebruik<strong>en</strong> bij <strong>zijn</strong> uitleg <strong>van</strong> de brief aan de<br />
Romein<strong>en</strong>. Maar pas in 1518 begon hij zich serieus op de studie <strong>van</strong> het Grieks toe te<br />
legg<strong>en</strong>.<br />
To<strong>en</strong> immers werd Melanchthon hoogleraar, wi<strong>en</strong>s Griekse grammatica juist het licht<br />
had gezi<strong>en</strong>. Deze ving aan met e<strong>en</strong> college over Homerus. <strong>Luther</strong> kocht e<strong>en</strong> uitgave<br />
<strong>van</strong> de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze dichter <strong>en</strong> zette zich onder het gehoor <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> collega, 'om<br />
73 W.A., T., 1, nr 1040<br />
74 W.A., T., 1, nr 1040<br />
43
e<strong>en</strong> Graecus te word<strong>en</strong>'. Melanchthon stelde hem weg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> ijver t<strong>en</strong> voorbeeld aan<br />
de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat was meer dan e<strong>en</strong> collegiale vri<strong>en</strong>delijkheid. In 1517 vind<strong>en</strong> we in<br />
één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> briev<strong>en</strong> het eerste door hem geschrev<strong>en</strong> Griekse woord; spoedig tek<strong>en</strong>t<br />
hij met e<strong>en</strong> speelse verGrieksing <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> naam, hij noemt zichzelf Eleutherios, man<br />
<strong>van</strong> de vrijheid. Zoiets ded<strong>en</strong> de humanist<strong>en</strong> graag.<br />
In <strong>zijn</strong> colleges over de briev<strong>en</strong> aan de Galat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Hebreeën zi<strong>en</strong> we <strong>Luther</strong> steeds<br />
meer e<strong>en</strong> beroep do<strong>en</strong> op de oorspronkelijke tekst. Nu was het t<strong>en</strong> opzichte <strong>van</strong> het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t gemakkelijker om de grondtaal bov<strong>en</strong> de Vulgaat te waarder<strong>en</strong>,<br />
dan dit bij het Oude het geval was. Hier war<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de ander<strong>en</strong> voorgegaan.<br />
Laur<strong>en</strong>tius Valla, frivole maar begaafde <strong>en</strong> critische geest uit de Italiaanse r<strong>en</strong>aissance<br />
<strong>van</strong> de vorige eeuw, had in <strong>zijn</strong> geschrift 'Aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij de Latijnse vertaling <strong>van</strong><br />
het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t' reeds aangetoond, welke grote verschill<strong>en</strong> er vaak bestond<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> de officiële kerkelijke vertaling <strong>en</strong> het oorspronkelijk (de vraag, of aan de<br />
Vulgaat misschi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> oudere Griekse tekst t<strong>en</strong> grondslag lag, dan m<strong>en</strong> zelf bezat,<br />
kwam nog niet op). Erasmus had dit geschrift in 1505 uitgegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>Luther</strong> had het<br />
met instemming gelez<strong>en</strong> — ook in ander opzicht zou hij door studies <strong>van</strong> Laur<strong>en</strong>tius<br />
Valla beïnvloed word<strong>en</strong>. Trouw<strong>en</strong>s, ook Faber Stapul<strong>en</strong>sis bekritiseerde in <strong>zijn</strong><br />
uitlegging <strong>van</strong> de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Paulus, waar<strong>van</strong> <strong>Luther</strong> zo druk gebruik maakte, de<br />
Vulgaat herhaalde mal<strong>en</strong> fel.<br />
Zo b<strong>en</strong>utte <strong>Luther</strong> dus de lexicografische <strong>en</strong> grammaticale hulpmiddel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
humanist<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun tekstuitgav<strong>en</strong>, waar hij ze maar te pakk<strong>en</strong> kon krijg<strong>en</strong>. Maar het<br />
was hem om meer te do<strong>en</strong> dan het humanistisch ideaal. Hij kon niet gelov<strong>en</strong>, dat<br />
filologische studie Gods waarheid zou op<strong>en</strong>legg<strong>en</strong>. Erasmus ging er in <strong>zijn</strong> uitgave<br />
<strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>van</strong> uit, dat e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s slechts de tekst <strong>van</strong> de Schrift hoeft<br />
te lez<strong>en</strong> om 'dat hemelse Woord, dat e<strong>en</strong>maal uit het hart <strong>van</strong> de Vader tot ons kwam<br />
<strong>en</strong> nu nog bij ons leeft, ademt, handelt <strong>en</strong>, spreekt, te ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>'. In wez<strong>en</strong> is er<br />
ge<strong>en</strong> verschil tuss<strong>en</strong> bone litterae <strong>en</strong> sacrae litterae, zij moet<strong>en</strong> methodisch gelijk<br />
behandeld word<strong>en</strong>. <strong>Luther</strong> houdt eraan vast, dat niemand Gods Woord kan verstaan,<br />
dan door de verlichting <strong>van</strong> de Heilige Geest. Wat hem overkom<strong>en</strong> was bij de<br />
uitlegging <strong>van</strong> Rom. 1: 17 noemt hij verschill<strong>en</strong>de mal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> 'illuminatio'. En steeds<br />
weer wees hij <strong>zijn</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> er op, dat het lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> verstandelijk begrijp<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
Bijbeltekst niet g<strong>en</strong>oeg is. We hebb<strong>en</strong> als de Emmansgangers Christus Zelf nodig om<br />
onze og<strong>en</strong> te op<strong>en</strong><strong>en</strong>, anders zull<strong>en</strong> we de Schrift<strong>en</strong> niet verstaan. Hij wilde meer dan<br />
filoloog <strong>van</strong> de sacrae litterae, hij wilde uitgesprok<strong>en</strong> theoloog <strong>zijn</strong>. En zei Erasmus<br />
zelf niet telk<strong>en</strong>s weer, dat het werk <strong>van</strong> de filoloog de theologie moest di<strong>en</strong><strong>en</strong>?<br />
<strong>Luther</strong> zal het door de humanist<strong>en</strong> gedane grondwerk graag gebruik<strong>en</strong>, maar het is<br />
hem niet te do<strong>en</strong> om 'de woord<strong>en</strong>', het gaat hem <strong>van</strong> a tot z om 'het Woord'. De<br />
theologische visie is de primaire <strong>en</strong> beheers<strong>en</strong>de 75 . Parallel met <strong>zijn</strong> zich terugtrekk<strong>en</strong><br />
op de grondtekst loopt dan ook <strong>zijn</strong> steeds duidelijker word<strong>en</strong>de conc<strong>en</strong>tratie op de<br />
'éne, eerste <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijke zin' <strong>van</strong> het Bijbelwoord. En parallel daarmee <strong>zijn</strong> steeds<br />
beslister retirer<strong>en</strong> op de Schrift als <strong>en</strong>ige autoriteit <strong>van</strong> de Kerk in de strijd met <strong>zijn</strong><br />
kerkelijke rechters <strong>en</strong> theologische teg<strong>en</strong>standers.<br />
Het is vooral het gesprek met kardinaal Cajetanus in 1518 in Augsburg geweest,<br />
waardoor de Witt<strong>en</strong>bergse hoogleraar, die het liefst rustig met <strong>zijn</strong> Bijbelstudie verder<br />
75 Zie over het onderscheid tuss<strong>en</strong> de filologische Bijbelbeschouwing <strong>van</strong> Erasmus <strong>en</strong> de 'geïnspireerde'<br />
<strong>van</strong> <strong>Luther</strong>, e<strong>en</strong> onderscheid, teruggaand op dat tuss<strong>en</strong> Hieronymus <strong>en</strong> Augustinus, W. Schwartz,<br />
Principles and Problems af Biblical Translation. Some Reformation Controversies and their<br />
Background, 1955, passim, vooral p. 190-200.<br />
44
gegaan was, gedwong<strong>en</strong> werd tot <strong>zijn</strong> op<strong>en</strong>baar optred<strong>en</strong>. Cajetanus immers was niet<br />
bereid om op grond <strong>van</strong> de Schrift te discussiër<strong>en</strong> over de plaats, die het geloof bij de<br />
aflaat moest innem<strong>en</strong>, daar volg<strong>en</strong>s hem de pauselijke besluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> de scholastieke<br />
leer hier het laatste woord sprak<strong>en</strong>. Uit het verslag, dat <strong>Luther</strong> zelf in de 'Acta<br />
Augustana' gaf <strong>van</strong> deze merkwaardige <strong>en</strong> belangrijke ontmoeting, blijkt, hoe diep hij<br />
zich hier geërgerd heeft. Het lijkt wel, alsof hem nu pas, in <strong>zijn</strong> verzet teg<strong>en</strong> de aflaat,<br />
deze grove vorm <strong>van</strong> werkgerechtigheid, duidelijk wordt, wat het betek<strong>en</strong>t, dat de<br />
rechtvaardige leeft niet uit iets wat hij heeft, doet of is, maar alle<strong>en</strong> uit het geloof aan<br />
het vrijsprek<strong>en</strong>d Woord <strong>van</strong> God.<br />
Met het aanslaan <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> 95 stelling<strong>en</strong> had <strong>Luther</strong> allerminst de bedoeling gehad om<br />
e<strong>en</strong> breuk met Rome te forcer<strong>en</strong>. Nog in de 'Resolutiones', <strong>zijn</strong> verantwoording over<br />
de 95 stelling<strong>en</strong>, in juni 1518 gedrukt, zegt hij, dat hij pauselijke besluit<strong>en</strong> als<br />
secundaire bronn<strong>en</strong> wil aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat hij bereid is te herroep<strong>en</strong>, als de Kerk het<br />
niet met hem e<strong>en</strong>s blijkt te <strong>zijn</strong>. Dat is na het gesprek met Cajetanus voorbij. Hij blijft<br />
in g<strong>en</strong>oemde Acta nog nederig <strong>en</strong> eerbiedig jeg<strong>en</strong>s de kerkvorst, maar hij is vast<br />
beslot<strong>en</strong>. Cajetanus vraagt niets anders <strong>van</strong> hem, dan dat hij <strong>zijn</strong> ongelijk zal<br />
erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, daar hij in strijd is met de pauselijke decret<strong>en</strong>. Welnu, <strong>zijn</strong> antwoord is, dat<br />
hij niet zal herroep<strong>en</strong>, wanneer hem niet uit de Schrift duidelijk wordt gemaakt, dat hij<br />
e<strong>en</strong> verkeerd inzicht heeft in de rechtvaardiging door het geloof. 'Want zonder de<br />
minste twijfel b<strong>en</strong> ik overtuigd, dat mijn gevoel<strong>en</strong> het schriftuurlijke is' 76 . Daar<strong>van</strong><br />
was hij bij <strong>zijn</strong> exegese zeker geword<strong>en</strong>. 'De goddelijke waarheid is meesteres ook<br />
over de paus; daarom verwacht ik ge<strong>en</strong> oordeel <strong>van</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, waar ik het oordeel <strong>van</strong><br />
God k<strong>en</strong>' 77 .<br />
De kardinaal heeft hem weggestuurd, hij mag alle<strong>en</strong> terugkom<strong>en</strong> om te herroep<strong>en</strong>?<br />
Dan is de zaak duidelijk: de kerkvorst wil niet luister<strong>en</strong> naar de Schrift. Zijn verwijt is,<br />
dat Cajetanus niet één lettergreep uit de Schrift teg<strong>en</strong> hem heeft aangevoerd, dat hij de<br />
kerkelijke canones belangrijker acht dan het Woord <strong>van</strong> God. Dus zal het conflict niet<br />
kunn<strong>en</strong> uitblijv<strong>en</strong>. Het zal gaan om de vraag, of de Kerk zich wil lat<strong>en</strong> gezegg<strong>en</strong> door<br />
de Schrift. Aan Spalatinus schrijft hij ev<strong>en</strong> later, dat het hem alle<strong>en</strong> gaat om het hart<br />
<strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie; de rest kan hem gestol<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. En in <strong>zijn</strong> Sermo<strong>en</strong> over de<br />
pauselijke aflaat <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade vat hij het sam<strong>en</strong> in deze zin: 'Al zegg<strong>en</strong> alle heilige<br />
leraars dit of dat, ze hebb<strong>en</strong> allemaal sam<strong>en</strong> niets in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> één getuig<strong>en</strong>is<br />
<strong>van</strong> de Heilige Schrift' 78 .<br />
Met gemak kon Eck bij het godsdi<strong>en</strong>stgesprek te Leipzig in 1519 <strong>zijn</strong> teg<strong>en</strong>stander<br />
dan ook terugdring<strong>en</strong> op deze laatste stelling. Ze luidt: 'Verbum Dei super omnia<br />
verba hominum est', Gods Woord staat bov<strong>en</strong> alle woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> 79 . Dat wil<br />
zegg<strong>en</strong>: als de s<strong>en</strong>sus litteralis <strong>van</strong> e<strong>en</strong> tekst <strong>en</strong> de uitlegging <strong>van</strong> de kerkvaders niet<br />
met elkaar in overe<strong>en</strong>stemming te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, dan mag m<strong>en</strong> die tekst niet net zo lang<br />
draai<strong>en</strong> <strong>en</strong> ker<strong>en</strong>, tot hij past bij de kerkelijk goedgekeurde uitleg, maar de kerkleer<br />
heeft zich te voeg<strong>en</strong> naar de ongekunstelde zin <strong>van</strong> het Schriftwoord.<br />
Exegese is niet, zoals Eck me<strong>en</strong>t, de wet<strong>en</strong>schap, waarin de overe<strong>en</strong>komst <strong>van</strong> de<br />
Schrift met de kerkelijke leer moet word<strong>en</strong> gedemonstreerd, maar de kunst om het<br />
Woord <strong>van</strong> God te lat<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> wat het zelf zegg<strong>en</strong> wil. Wie vasthoudt, dat alle<strong>en</strong> de<br />
Kerk de Bijbel mag uitlegg<strong>en</strong>, zoekt de zin <strong>van</strong> de Schrift buit<strong>en</strong> het Woord zelf. Gods<br />
Woord staat onver-gelijkelijk hoger dan de Kerk. Zij is door dat Woord geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
76<br />
W.A., 2, S. 16.<br />
77<br />
W.A., 2, S. 18.<br />
78<br />
W.A., 1, S. 384. Verg. ook Johannes Preuss. Die Entwicklung des Schriftprinzips bei <strong>Luther</strong> bis zur<br />
Leipziger Disputation, 1901.<br />
79<br />
In <strong>Luther</strong>s verslag, Disputatio Johannis Eccii et Martini <strong>Luther</strong>i Lipsiae habita, W.A., 2, S. 263.<br />
45
kan dus niet over de Schrift oordel<strong>en</strong>, besliss<strong>en</strong> of heers<strong>en</strong>. Over haar wordt<br />
geoordeeld, beslist <strong>en</strong> geheerst in de Schrift. Want wie heeft ooit <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> vader<br />
voortgebracht of wie heeft <strong>zijn</strong> schepper in het aan<strong>zijn</strong> geroep<strong>en</strong>? 80 . Ge<strong>en</strong> gelovig<br />
christ<strong>en</strong> mag dus tot iets gedwong<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op grond<strong>en</strong>, die buit<strong>en</strong> de Heilige Schrift<br />
ligg<strong>en</strong>, want de Schrift is het werkelijke 'ius divinum', het ware kerkelijke recht.<br />
Op de achtergrond staat ook de vraag, of die Schrift in <strong>zijn</strong> oorspronkelijke tal<strong>en</strong><br />
gezag heeft of alle<strong>en</strong> in de 'Latijnse, beproefde' tekst.<br />
Eck heeft later, to<strong>en</strong> hij, in e<strong>en</strong> wanhopige poging om <strong>Luther</strong>s Bijbelvertaling <strong>van</strong> de<br />
markt te verdrijv<strong>en</strong>, zelf e<strong>en</strong> Duitse vertaling <strong>van</strong> de Vulgaat gaf, uitdrukkelijk in <strong>zijn</strong><br />
inleiding betoogd, dat dit de Bijbel was, zoals hij '<strong>van</strong> oudsher werd gezong<strong>en</strong>,<br />
gelez<strong>en</strong>, gebruikt <strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door de heilige Latijnse kerk, waarbij m<strong>en</strong> zich er<br />
niet om behoeft te bekommer<strong>en</strong>, hoe de tekst in het Hebreeuws, Grieks of Chaldeeuws<br />
luidt' 81 .<br />
De disputatie met Eck heeft <strong>Luther</strong> voor goed duidelijk gemaakt, dat hij de strijd<br />
slechts met één wap<strong>en</strong> mocht voer<strong>en</strong>, het absolute gezag <strong>van</strong> de Schrift. Als hij de<br />
onfeilbaarheid ook <strong>van</strong> e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> concilie verwerpt, doet hij dat op deze grond: de<br />
autoriteit <strong>van</strong> de Heilige Schrift is groter dan de gezam<strong>en</strong>lijke macht <strong>van</strong> het gehele<br />
m<strong>en</strong>selijke ras. En <strong>zijn</strong> laatste woord in de laatste zitting was e<strong>en</strong> beroep op het gezag<br />
<strong>van</strong> de Bijbel alle<strong>en</strong>.<br />
Welk e<strong>en</strong> consequ<strong>en</strong>tie <strong>zijn</strong> loslat<strong>en</strong> <strong>van</strong> de dubbele zin <strong>van</strong> het Schriftwoord heeft,<br />
blijkt nog e<strong>en</strong>s, wanneer hij in <strong>zijn</strong> kort daarop gepubliceerde 'Verdediging teg<strong>en</strong> de<br />
boosaardige veroordeling <strong>van</strong> Eck' handelt over de tekst, waarop Rome het gezag <strong>van</strong><br />
de paus grondvest, de woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> Jezus tot Petrus in Matth. 16: 18: 'Gij zijt Petrus<br />
<strong>en</strong> op deze petra zal ik mijn geme<strong>en</strong>te bouw<strong>en</strong>'. E<strong>en</strong> echt schriftuurlijke exegese eist,<br />
zegt <strong>Luther</strong>, dat m<strong>en</strong> deze woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Heere opvat in de éne <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijke zin,<br />
waarin Jezus ze uitsprak <strong>en</strong> ze niet, allegoriser<strong>en</strong>d, op de paus betrekt. In hetzelfde<br />
geschrift vind<strong>en</strong> we de volg<strong>en</strong>de uitspraak: 'Ik heb geleerd de eer <strong>van</strong> onfeilbaarheid<br />
alle<strong>en</strong> toe te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> aan die boek<strong>en</strong>, die kanoniek g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> er diep<br />
<strong>van</strong> overtuigd, dat ge<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze schrijvers gedwaald heeft. Alle andere schrijvers,<br />
door welk e<strong>en</strong> heiligheid of leer zij zichzelf ook onderscheid<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, lees ik<br />
op deze wijze: ik aanvaard wat zij zegg<strong>en</strong> niet op grond <strong>van</strong> het feit, dat zij zelf<br />
gelov<strong>en</strong>, dat het waar is, maar alle<strong>en</strong> in zoverre zij in staat <strong>zijn</strong> mij te overtuig<strong>en</strong> met<br />
de autoriteit <strong>van</strong> de kanonieke boek<strong>en</strong> of de duidelijke rede' 82 .<br />
Kort na het debat te Leipzig gaf <strong>Luther</strong> <strong>zijn</strong> comm<strong>en</strong>taar op de Galat<strong>en</strong> uit, waarover<br />
wij reeds sprak<strong>en</strong>. In de voorrede daar<strong>van</strong> spreekt hij nog e<strong>en</strong>s duidelijk uit, dat de<br />
hele strijd begonn<strong>en</strong> is om het gezag <strong>van</strong> de Schrift. Nog is hij bereid om de paus te<br />
eerbiedig<strong>en</strong> als stedehouder <strong>van</strong> Christus; maar ik b<strong>en</strong> verplicht, zegt hij, aan het<br />
woord <strong>van</strong> de koning de voorrang te gev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> di<strong>en</strong>s stedehouder<br />
<strong>en</strong> ik moet de laatste stell<strong>en</strong> onder de kritiek <strong>van</strong> de eerste. Want ik b<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
'schuld<strong>en</strong>aar <strong>van</strong> het Woord', hoe gevaarlijk die positie ook moge <strong>zijn</strong>. Hij begint te<br />
gevoel<strong>en</strong>, dat hij <strong>van</strong>daag of morg<strong>en</strong> zal moet<strong>en</strong> kiez<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de Kerk <strong>en</strong> het Woord<br />
<strong>en</strong> het is duidelijk, hoe de beslissing zal uitvall<strong>en</strong>. 'De nood <strong>van</strong> de situatie zelf dwingt<br />
ons om te vlucht<strong>en</strong> tot de <strong>en</strong>ige vaste rots, de Schrift.' En in <strong>zijn</strong> geschrift 'Over het<br />
80 W.A., 6, S. 560 f.<br />
81 Zie Wilh. Walther, Die erst<strong>en</strong> Konkurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong> des Bibelübersetzers <strong>Luther</strong>, 1917; dezelfde, <strong>Luther</strong>s<br />
Deutsche Bibel, 1917, S. 128-134. Verg. Franz Ros<strong>en</strong>zwcig, Die Schrift und <strong>Luther</strong>, 1926, S.25 f.<br />
82 W.A., 2, S. 618.<br />
46
pausdom te Rome' zegt hij het zo: 'Alles wat de paus beslist <strong>en</strong> vaststelt wil ik<br />
aanvaard<strong>en</strong>, als ik eerst mag nagaan, of het in overe<strong>en</strong>stemming is met de Heilige<br />
Schrift. Want ik wil het alles onderwerp<strong>en</strong> aan het oordeel <strong>van</strong> Christus <strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
Woord' 83 . E<strong>en</strong> laatste citaat uit de 'Assertio', het geschrift, waarin hij antwoordt op de<br />
dreigbul <strong>van</strong> paus Leo X: 'Ik begeer niet, dat m<strong>en</strong> mij zal prijz<strong>en</strong> als iemand die<br />
geleerder is dan alle ander<strong>en</strong>; maar ik w<strong>en</strong>s wel mij aan de Schrift te houd<strong>en</strong>. Ik<br />
begeer niet, dat de Schrift zal word<strong>en</strong> uitgelegd naar mijn inzicht of dat <strong>van</strong> iemand<br />
anders. Ik w<strong>en</strong>s, dat ze zal word<strong>en</strong> uitgelegd in het licht <strong>van</strong> <strong>en</strong> door de geest <strong>van</strong> die<br />
Schrift zelf' 84 .<br />
Dit beroep op de Bijbel vormt ook de achtergrond <strong>van</strong> de grote Reformatorische<br />
geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> de vele andere publicaties, die hij in 1520 <strong>en</strong> 1521 doet verschijn<strong>en</strong>,<br />
polemische werk<strong>en</strong>, populaire uite<strong>en</strong>zetting<strong>en</strong>, prek<strong>en</strong>, stichtelijke tractat<strong>en</strong>. We<br />
kunn<strong>en</strong> er niet aan d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> ze alle te noem<strong>en</strong>. Ze <strong>zijn</strong> in Bijbelse waarheid gedr<strong>en</strong>kt <strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> slechts één doel: het Woord <strong>van</strong> God <strong>zijn</strong> loop te do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Van jongs af<br />
had hij dat Woord gehoorzaamd, nu had hij geleerd het te vertrouw<strong>en</strong>. Hij looft het<br />
Woord <strong>van</strong> God in <strong>zijn</strong> prek<strong>en</strong>, hij prijst het aan de geme<strong>en</strong>te aan, dreig<strong>en</strong>d met het<br />
oordeel <strong>van</strong> de Wet <strong>en</strong> lokk<strong>en</strong>d met het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> g<strong>en</strong>ade. 'De ziel kan alles<br />
ontber<strong>en</strong>, behalve het Woord <strong>van</strong> God <strong>en</strong> zonder het Woord <strong>van</strong> God kan ze nerg<strong>en</strong>s<br />
mee geholp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Maar als ze het Woord heeft, heeft ze ook niets anders meer<br />
nodig, ze heeft aan het Woord g<strong>en</strong>oeg.' 'De almachtige God heeft in het Nieuwe<br />
Testam<strong>en</strong>t ons bevol<strong>en</strong> niets te predik<strong>en</strong> dan <strong>zijn</strong> geliefde Zoon Jezus Christus,<br />
daartoe heeft Hij Hem gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle ding<strong>en</strong> zo geord<strong>en</strong>d, dat wij in Hem ler<strong>en</strong><br />
k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> alle wijsheid, die wij nodig hebb<strong>en</strong> voor onze zaligheid. Daarom heeft Hij alle<br />
andere boek<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle andere leer voor ons geslot<strong>en</strong>, opdat we er ge<strong>en</strong> aandacht aan<br />
zoud<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, maar ons verdiep<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in dit boek, dat ons onderricht aangaande<br />
Christus.' 'Ik stel teg<strong>en</strong>over alle uitsprak<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Vaders, teg<strong>en</strong>over alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> duivel<strong>en</strong> kunst <strong>en</strong> woord: de Schrift. Hier sta ik, hier houd ik stand, hier<br />
daag ik uit <strong>en</strong> zeg: Gods Woord is me meer waard dan alles. Goddelijke majesteit staat<br />
aan mijn kant ... <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> overtuigd, dat de ware Kerk met mij vasthoudt aan het<br />
Woord <strong>van</strong> God' 85 .<br />
Op dat getuig<strong>en</strong>is liep ook alles uit in Worms, die historische dag, 18 april 1521. Wat<br />
<strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> boek<strong>en</strong> betreft, hij stelt er ge<strong>en</strong> prijs op. Maar waar het om gaat, dat is het<br />
Woord <strong>van</strong> God. Laat ons de beroemde woord<strong>en</strong> nog meer e<strong>en</strong> keer citer<strong>en</strong>: 'Wanneer<br />
ik niet overtuigd word door het getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de Schrift of de duidelijke rede (want<br />
ik geloof noch de paus noch de concilies alle<strong>en</strong>, daar ze dikwijls hebb<strong>en</strong> gedwaald <strong>en</strong><br />
elkaar teg<strong>en</strong>sprek<strong>en</strong>), b<strong>en</strong> ik door de Bijbelplaats<strong>en</strong>, die ik aanhaalde, overwonn<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
mijn gewet<strong>en</strong> is gebond<strong>en</strong> in het Woord Gods' 86 .<br />
Ti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong> later schreef hij twee briev<strong>en</strong>, één in het Latijn aan de keizer, e<strong>en</strong> andere in<br />
het Duits aan de vorst<strong>en</strong>. In de eerste wijst hij er uitdrukkelijk op, dat het hem niet om<br />
<strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> boek<strong>en</strong> gaat, maar om het Woord <strong>van</strong> de Schrift, dat hij daarin, aangezi<strong>en</strong><br />
hij daartoe in <strong>zijn</strong> gewet<strong>en</strong> verplicht is, zo duidelijk heeft verkondigd. 'Ik heb maar één<br />
83 W.A., 6, S. 322.<br />
84 W.A., 7, S. 98.<br />
85 W.A., 7, S. 22; 9, 5.554; 10, II, S. 256.. Verg. de sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s uitsprak<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de<br />
Schrift gedur<strong>en</strong>de deze jar<strong>en</strong> in M. Reu, <strong>Luther</strong> and the Scriptures, 1944, p. 25-28. E<strong>en</strong> goede<br />
bloemlezing uit het geheel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> geschrift<strong>en</strong> geeft Hans Eger, <strong>Luther</strong> und sein Bibel (Die Lehre<br />
<strong>Luther</strong>s, 3. Heft), 1934.<br />
86 Zie over de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de term ratio in dit verband: H. Preuss, Was bedeutet die Formel<br />
'Convictus testimoniis scripturarum aut ratione evid<strong>en</strong>te' in <strong>Luther</strong>s ungehörnter Antwort zu Worms? in<br />
Theol. Stud. u. Krit., 81 (1908), S. 62-83.<br />
47
w<strong>en</strong>s', schrijft hij aan de man, in wi<strong>en</strong>s hand<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> lot ligt, 'dat dit Woord <strong>van</strong> God<br />
met mij blijft, wat er ook met mij gebeurt, hetzij ik vrij blijf of ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> word' 87 . En<br />
in de brief aan de keurvorst<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> we: 'Daar mijn boek<strong>en</strong> door de klare getuig<strong>en</strong>is<br />
<strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> God ondersteund word<strong>en</strong>, sche<strong>en</strong> het mij niet recht noch juist, ze<br />
te herroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee Gods Woord te verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Daar mijn gewet<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong><br />
is door de Heilige Schrift<strong>en</strong>, waarop mijn boek<strong>en</strong> gebaseerd <strong>zijn</strong>, kan ik onmogelijk<br />
herroep<strong>en</strong> als ik niet uit de Schrift beter onderricht word' 88 .<br />
Wat hij aan keizer <strong>en</strong> vorst<strong>en</strong> schreef, dat deelde hij op andere wijze ook mede aan<br />
<strong>zijn</strong> geme<strong>en</strong>te. Van de Wartburg zond hij in de zomer <strong>van</strong> 1521 <strong>zijn</strong> 'Uitlegging <strong>van</strong><br />
de 37e Psalm' aan 'het arme hoopje <strong>van</strong> Christus in Witt<strong>en</strong>berg'. Daarin vertelt hij <strong>van</strong><br />
e<strong>en</strong> discussie, die hij had met één <strong>van</strong> de Roomse theolog<strong>en</strong> (Emser) over de vraag of<br />
de priesterdi<strong>en</strong>st, zoals de Roomse kerk die k<strong>en</strong>t, naar Gods wil is. Eerst probeerde de<br />
man er zich <strong>van</strong> af te mak<strong>en</strong> door woed<strong>en</strong>d te schreeuw<strong>en</strong>, zegt hij. 'Maar ik eis <strong>van</strong><br />
hem e<strong>en</strong> woord uit de Schrift — hij antwoordt met e<strong>en</strong> citaat uit de kerkleraars. Ik<br />
vraag naar de zon — hij wijst me op <strong>zijn</strong> lantar<strong>en</strong>! Ik vraag: waar staat het in de<br />
Schrift? Dan zegt hij: kom voor de dag, Ambrosius, kom voor de dag, Cyrillus! . . .<br />
Aan de Schrift will<strong>en</strong> ze niet aan.' 'Als iemand <strong>van</strong> h<strong>en</strong>', zo richt <strong>Luther</strong> zich tot de<br />
Witt<strong>en</strong>bergers, 'op u af komt <strong>en</strong> beweert, dat m<strong>en</strong> zich aan de uitlegging <strong>van</strong> de<br />
Vaders moet houd<strong>en</strong>, omdat de Schrift duister is, dan moet u antwoord<strong>en</strong>, dat dat niet<br />
waar is. Er is op aarde ge<strong>en</strong> duidelijker boek geschrev<strong>en</strong> dan de Heilige Schrift, helder<br />
als de zon, vergelek<strong>en</strong>, bij onze licht<strong>en</strong>. Ze zegg<strong>en</strong> zulke ding<strong>en</strong> maar om ons <strong>van</strong> de<br />
Schrift weg te trekk<strong>en</strong>, dan kunn<strong>en</strong> zij zichzelf als onze meesters opwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan<br />
moet<strong>en</strong> we aan hun drogred<strong>en</strong><strong>en</strong> geloof sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Het is e<strong>en</strong> gruwelijke, grote smaad<br />
<strong>en</strong> lastering teg<strong>en</strong> de Heilige Schrift <strong>en</strong> de gehele christ<strong>en</strong>heid, als m<strong>en</strong> zegt, dat de<br />
Schrift duister is <strong>en</strong> niet zo helder, dat iedere<strong>en</strong> haar kan verstaan, om daaruit <strong>zijn</strong><br />
geloof te ler<strong>en</strong> <strong>en</strong> te bewijz<strong>en</strong>' 89 .<br />
Hier staat hij dus reeds op de grond, waarop hij later met zoveel kracht zal verdedig<strong>en</strong>,<br />
dat ieder gelovige het recht heeft om zich op de Bijbel te beroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> de mogelijkheid<br />
om hem te verstaan. Dit boek is in datg<strong>en</strong>e waarop het aankomt volkom<strong>en</strong><br />
doorzichtig, duidelijk voor e<strong>en</strong> ieder, die het met heilbegerig hart leest. De Kerk zegt<br />
t<strong>en</strong> onrechte, dat de Schrift voor e<strong>en</strong> leek onverstaanbaar is <strong>en</strong> dat zij zich daarom de<br />
uitleg moet voorbehoud<strong>en</strong>. De perspicuitas, de doorzichtigheid, <strong>van</strong> de Bijbel is groter<br />
dan <strong>van</strong> welk m<strong>en</strong>selijk boek ook, de officiële kerkelijke uitleggers verduister<strong>en</strong> deze<br />
doorzichtigheid juist met hun exegetische foefjes.<br />
Op deze grond <strong>van</strong> de verstaanbaarheid <strong>van</strong> de Bijbel voor de leek berust <strong>Luther</strong>s leer<br />
<strong>van</strong> het priesterschap <strong>van</strong> alle gelovig<strong>en</strong>. Het Woord is de <strong>en</strong>ige bemiddelaar tuss<strong>en</strong><br />
God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s <strong>en</strong> in de Schrift vind<strong>en</strong> we alles wat we nodig hebb<strong>en</strong> om als Gods<br />
kinder<strong>en</strong> te lev<strong>en</strong>. Hij bedoelt daarmee natuurlijk niet, dat de Bijbel ge<strong>en</strong> moeilijke<br />
plaats<strong>en</strong> zou bevatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>min dat hij voor het m<strong>en</strong>selijk verstand <strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>de<br />
waarhed<strong>en</strong> zou verkondig<strong>en</strong>. Er <strong>zijn</strong> veel donkere plekk<strong>en</strong> in. Maar<br />
datg<strong>en</strong>e, waarop het voor e<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>de ziel aankomt, is zonneklaar. En <strong>van</strong> dat<br />
licht<strong>en</strong>de c<strong>en</strong>trum uit zal hij, die de stem <strong>van</strong> God verneemt, het oordeel <strong>van</strong> Gods<br />
Wet <strong>en</strong> de vrijspraak <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> E<strong>van</strong>gelie in eig<strong>en</strong> hart ervaart, steeds weer lichtstral<strong>en</strong><br />
zi<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> op al het omring<strong>en</strong>de <strong>en</strong> steeds verder de duisternis zi<strong>en</strong> opklar<strong>en</strong>. Dat<br />
c<strong>en</strong>trum is Christus, <strong>van</strong> wie geheel de Schrift getuigt. 'Wanneer ik weet, wat ik<br />
87 W.A., Br., 2, S. 308.<br />
88 W.A., Br., 2, S. 315.<br />
89 W.A., 8, 5.236. Verg. 7, S. 98.<br />
48
geloof, weet ik wat in de Schrift staat, want de Schrift bevat niets anders dan Christus<br />
<strong>en</strong> het christelijk geloof', zegt hij. 'Wees er maar <strong>van</strong> verzekerd <strong>en</strong> twijfel er niet aan,<br />
dat niets klaarder is dan de zon, dat is de Schrift. Ook al is er e<strong>en</strong> wolk voor gekom<strong>en</strong>,<br />
toch is daarachter niets dan dezelfde heldere zon. Is er dus erg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> donkere spreuk<br />
in de Bijbel, dan moogt u toch overtuigd <strong>zijn</strong>, dat zonder twijfel dezelfde waarheid<br />
daarachter steekt, die op andere plaats<strong>en</strong> duidelijk uitstraalt; <strong>en</strong> wie het donkere niet<br />
verstaan kan, moet zich maar aan het lichte houd<strong>en</strong>' 90 .<br />
Hierachter staat de sterke overtuiging, dat de Bijbel '<strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> vertolker' is (Scriptura<br />
sacra sui ipsius interpres), omdat hij e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid is, één boodschap heeft. Voor hem<br />
was deze geconc<strong>en</strong>treerd in het woord <strong>van</strong> Gods g<strong>en</strong>ade, zoals hij dat uit de brief aan<br />
de Romein<strong>en</strong> gehoord had. Overal legde hij <strong>zijn</strong> oor te luister<strong>en</strong> om dat te vernem<strong>en</strong>,<br />
hij kon het nooit g<strong>en</strong>oeg hor<strong>en</strong>. Zo ging hij heel de Bijbel met de sleutel <strong>van</strong> de brief<br />
aan de Romein<strong>en</strong>, op<strong>en</strong><strong>en</strong>. In de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Psalm<strong>en</strong>, de geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
aartsvaders <strong>en</strong> de e<strong>van</strong>geliën, overal hoorde hij de boodschap <strong>van</strong> de rechtvaardiging<br />
door het geloof alle<strong>en</strong>. Het lijkt wel, of de hele Bijbel door Paulus geschrev<strong>en</strong> is. Zijn<br />
greep om de Schrift in haar e<strong>en</strong>heid te vatt<strong>en</strong> was zo sterk, dat hij over alle<br />
onderscheid tuss<strong>en</strong> de Bijbelschrijvers he<strong>en</strong>kijkt. Hij merkt niet, dat hij de tekst<br />
daarmee vaak geweld aandoet. Ev<strong>en</strong>min echter beseft hij welk e<strong>en</strong> grote stap hij, nietteg<strong>en</strong>staande<br />
dat, daarmee voorwaarts doet op de weg <strong>van</strong> de uitlegkunde, omdat,<br />
zoals Karl Holl zegt, hier voor het eerst iemand tracht e<strong>en</strong> oorkonde in <strong>en</strong> uit zichzelf<br />
te verstaan, vrij <strong>van</strong> alle autoriteit <strong>van</strong> buit<strong>en</strong> 91 .<br />
Daarom wijst hij er <strong>zijn</strong> teg<strong>en</strong>standers telk<strong>en</strong>s op, dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tekst niet los mag<br />
mak<strong>en</strong> uit <strong>zijn</strong> verband <strong>en</strong> dit is meer dan de naaste contekst, het is de gehele Schrift.<br />
'Het begrip <strong>van</strong> e<strong>en</strong> woord <strong>van</strong> de Schrift moet gezocht word<strong>en</strong> in het geheel <strong>van</strong> de<br />
Schrift, in de totale som <strong>van</strong> alles wat ermee in verband staat. E<strong>en</strong> theoloog moet, wil<br />
hij niet dwal<strong>en</strong>, steeds de gehele Schrift voor og<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>.' E<strong>en</strong> schrijver als<br />
Augustinus leert m<strong>en</strong> immers ev<strong>en</strong>min k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> aantal <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> uitsprak<strong>en</strong><br />
naast elkaar te zett<strong>en</strong>, maar door <strong>zijn</strong> oeuvre te lez<strong>en</strong> 92 . Ook in de Schrift gaat het niet<br />
om e<strong>en</strong> bundel tekst<strong>en</strong>, maar om de schrijver, die er achter staat <strong>en</strong> die er zich in wil<br />
op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>. Dat was ook de red<strong>en</strong>, waarom <strong>Luther</strong> <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> aanraadde, de Bijbel<br />
geregeld achter elkaar, in <strong>zijn</strong> geheel te lez<strong>en</strong>; de e<strong>en</strong>heid wordt dan duidelijk. Hijzelf<br />
deed het tweemaal per jaar.<br />
90 W.A., 8, S. 239.<br />
91 Karl Holl, a.a.O., S. 560.<br />
92 W.A., 2, S. 302, 361.<br />
49
Hoofdstuk 8<br />
DE KERK EN DE LEKENBIJBEL<br />
VERTALING VAN HET NIEUWE TESTAMENT<br />
Vel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> zich gedur<strong>en</strong>de de middeleeuw<strong>en</strong> in Duitsland bezig gehoud<strong>en</strong> met de<br />
vertaling <strong>van</strong> de Heilige Schrift in de landstaal. Talloze handschrift<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> bek<strong>en</strong>d <strong>van</strong><br />
complete Bijbels of Bijbelgedeelt<strong>en</strong>, inzonderheid <strong>van</strong> de epistel- <strong>en</strong><br />
E<strong>van</strong>gelielezing<strong>en</strong>, de zgn. pl<strong>en</strong>aria 93 . De drukpers heeft aan vele daar<strong>van</strong> e<strong>en</strong> vrij<br />
ruime verspreiding gegev<strong>en</strong>, al hal<strong>en</strong> hun oplag<strong>en</strong> niet bij die <strong>van</strong> heilig<strong>en</strong>lev<strong>en</strong>s <strong>en</strong><br />
dergelijke stichtelijke lectuur.<br />
Principieel kon de Kerk moeilijk bezwaar hebb<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> overzetting <strong>van</strong> de Bijbel in<br />
de volkstaal. Van oudsher was de Schrift immers vertaald; de Septuagint was e<strong>en</strong><br />
vertaling <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t in het Grieks, de Vulgaat e<strong>en</strong> vertaling in het Latijn,<br />
maar deze officiële overzetting<strong>en</strong>, inzonderheid de Vulgaat, werd<strong>en</strong> als auth<strong>en</strong>tieke<br />
Bijbel beschouwd. Op de tekst <strong>van</strong> de Vulgaat was de scholastieke theologie<br />
gebouwd. Afwijk<strong>en</strong>de vertaling<strong>en</strong> kond<strong>en</strong> onoverzi<strong>en</strong>bare gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor de<br />
kerkelijke leer. Daarom w<strong>en</strong>ste de Kerk in die dag<strong>en</strong> zeker de lek<strong>en</strong>bijbel niet. Het<br />
lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> bestuder<strong>en</strong> <strong>van</strong> de heilige Schrift moest voorbehoud<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> aan de<br />
geestelijke stand, die immers ook alle<strong>en</strong> in staat was haar inhoud te verklar<strong>en</strong>. Zo<br />
waarschuwt de beroemde Straatsburger prediker Geiler von Kaisersberg: 'Het is e<strong>en</strong><br />
kwaad ding om de Bijbel in het Duits te drukk<strong>en</strong>. Hij moet immers geheel anders<br />
verstaan word<strong>en</strong> dan de tekst luidt. Het is gevaarlijk om kinder<strong>en</strong> het mes in de hand<br />
te gev<strong>en</strong> om ze hun eig<strong>en</strong> brood te lat<strong>en</strong> snijd<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> er zich mee verwond<strong>en</strong>.<br />
Zo moet ook de H. Schrift, die het brood <strong>van</strong> God bevat, gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> verklaárd word<strong>en</strong><br />
door m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met gevorderde k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong> ervaring, die de ware zin er uit kunn<strong>en</strong><br />
hal<strong>en</strong>' 94 . Vertaling<strong>en</strong> in de volkstaal ontstond<strong>en</strong> dan ook veelal in ketterse kring<strong>en</strong>, die<br />
zich in hun verzet teg<strong>en</strong> de wereldlijke macht <strong>van</strong> de Kerk <strong>en</strong> haar leergezag terugtrokk<strong>en</strong><br />
op Gods Woord om <strong>van</strong> daaruit steeds weer hun aanvall<strong>en</strong> in te zett<strong>en</strong> 95 , al<br />
was dit in Duitsland minder het geval dan elders.<br />
De Kerk heeft nooit met zoveel woord<strong>en</strong> het vertal<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Bijbel verbod<strong>en</strong>; wel<br />
deed ze alles wat ze kon om deze voor haar positie zo gevaarlijke neiging teg<strong>en</strong> te<br />
gaan. Richting gev<strong>en</strong>d was de uitspraak <strong>van</strong> paus Innoc<strong>en</strong>tius III (omstreeks 1200),<br />
waarin nadrukkelijk gewez<strong>en</strong> werd op de gevar<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Bijbellez<strong>en</strong> door lek<strong>en</strong>,<br />
zonder leiding <strong>van</strong> de geestelijkheid. Wat Duitsland betreft, in het jaar 1485, twee jaar<br />
na <strong>Luther</strong>s geboorte, vaardigde aartsbisschop Berthold <strong>van</strong> Mainz e<strong>en</strong> edict uit,<br />
waarbij hij de uitgave <strong>van</strong> niet kerkelijk goedgekeurde Duitse Bijbelvertaling<strong>en</strong><br />
verbood. De tekst <strong>van</strong> dit edict is k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d. De kerkvorst zegt, dat hij hiertoe<br />
gekom<strong>en</strong> is, omdat hij geroep<strong>en</strong> is de volkom<strong>en</strong> zuiverheid <strong>van</strong> de goddelijke Schrift<br />
te handhav<strong>en</strong>. Hij noemt deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die de Bijbel in het Duits tracht<strong>en</strong> over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />
misdadige, schandelijke, dwaze <strong>en</strong> ongeletterde lied<strong>en</strong>, die alle<strong>en</strong> geïnteresseerd <strong>zijn</strong><br />
in hun eig<strong>en</strong> roem <strong>en</strong> door winzucht gedrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Door hun werk wordt de<br />
93 E<strong>en</strong> thans reeds niet meer volledige opsomming <strong>van</strong> Duitse middeleeuwse vertaling<strong>en</strong> geeft W.<br />
Walther in de in hoofdstuk 1, noot 9, g<strong>en</strong>oemde werk<strong>en</strong>. De perieop<strong>en</strong>boek<strong>en</strong> word<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>gevat bij<br />
Pietsch (zie hoofdstuk 1, noot 11). Uitvoerige gegev<strong>en</strong>s over de middeleeuwse Duitse Bijbelvertaling<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> onderlinge vergelijking<strong>en</strong> daar<strong>van</strong> verschaff<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> <strong>van</strong> Bibel und Deutsche<br />
Kultur. Veröff<strong>en</strong>tlichung<strong>en</strong> des Deutsch<strong>en</strong> Bibel-Archivs in Hamburg door Hans Vollmer e.a.,<br />
1932/1939.<br />
94 Bij G. Buchwald, 400 Jahre deutsche <strong>Luther</strong>bibel, 1934, S.4.<br />
95 Verg. C.C. de Bruin, De Stat<strong>en</strong>bijbel <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> voorgangers, 1937, bl. 48 vv.<br />
50
Schrift naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> gehaald, zegt hij, want de Duitse taal is niet in staat om er de<br />
diepe wijshed<strong>en</strong> <strong>van</strong> de 'Griekse <strong>en</strong> Latijnse' schrijvers in over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het is<br />
uitermate gevaarlijk, voegt hij er aan toe, om de heilige geschrift<strong>en</strong> in hand<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> het gewone volk, zelfs <strong>van</strong> vrouw<strong>en</strong>, want ze kunn<strong>en</strong> deze niet zonder oordeel <strong>van</strong><br />
onderscheid gebruik<strong>en</strong> 96 . Aartsbisschop Berthold geeft hier uitdrukking aan wat er bij<br />
de kerkleiding in het algeme<strong>en</strong> leefde, al zeid<strong>en</strong> ander<strong>en</strong> het niet zo op<strong>en</strong>lijk als hij.<br />
De waarschuwing had effect. In Straatsburg had de drukker Grüninger juist e<strong>en</strong><br />
nieuwe oplage gereed <strong>van</strong> de complete Duitse Bijbel, die Johann M<strong>en</strong>tel in dezelfde<br />
stad omstreeks 1461 — naar e<strong>en</strong> niet al te best handschrift uit de 14e eeuw — voor het<br />
eerst gedrukt had <strong>en</strong> die, naar de verbeterde uitgave, welke Günther Zainer te<br />
Augsburg er ti<strong>en</strong> jaar later <strong>van</strong> publiceerde, gewoonlijk de Zainer-Bijbel g<strong>en</strong>oemd<br />
wordt. De drukkers war<strong>en</strong> tot nu toe gewoon geweest hun naam op de uitgave te<br />
vermeld<strong>en</strong>, maar Grüninger liet dat wijselijk na; <strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij kort daarop het Psalmboek<br />
afzonderlijk uitgaf, vond hij het maar verstandiger om ook plaatsnaam <strong>en</strong> jaar <strong>van</strong><br />
uitgave weg te lat<strong>en</strong>. Veelzegg<strong>en</strong>d is ook, dat in de jar<strong>en</strong> 1466 tot 1487 (de c<strong>en</strong>suur,<br />
die in het edict aangezegd was, trad niet direct in werking) niet minder dan 11 Duitse<br />
Bijbeldrukk<strong>en</strong> het licht zag<strong>en</strong>, terwijl er in de daarop volg<strong>en</strong>de 32 jar<strong>en</strong> maar 3<br />
versch<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> gevolg <strong>van</strong> deze houding <strong>van</strong> de kerkleiding was, dat vooraanstaande geleerd<strong>en</strong><br />
of kerkelijke figur<strong>en</strong> <strong>van</strong> betek<strong>en</strong>is zich met Bijbelvertaling niet of nauwelijks bezig<br />
hield<strong>en</strong>. Het blijkt dan ook wel, dat de vertalers, vrijwel zonder uitzondering<br />
uitgaande <strong>van</strong> de Vulgaat, gewoonlijk slechts e<strong>en</strong> geringe k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> het Latijn<br />
hadd<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> volgd<strong>en</strong> zij de heilige Latijnse tekst zoveel mogelijk woord voor<br />
woord, zonder zich af te vrag<strong>en</strong>, of ze goed Duits schrev<strong>en</strong>, afgezi<strong>en</strong> nog <strong>van</strong> de<br />
vraag, in hoeverre ze tot dit laatste in staat war<strong>en</strong>. En hun beschouwing <strong>van</strong> de Schrift<br />
lag uiteraard op het legalistische vlak <strong>van</strong> hun tijd: zij zag<strong>en</strong> de Bijbel als de<br />
goddelijke wet, aan de m<strong>en</strong>s gegev<strong>en</strong> om aan te vull<strong>en</strong> wat hij in <strong>zijn</strong> natuurlijke<br />
inzicht — verduisterd als dit is sedert de zondeval — tekort kwam voor de regulering<br />
<strong>van</strong> geloof <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>.<br />
Door het werk <strong>van</strong> humanist<strong>en</strong> als Reuchlin <strong>en</strong> Erasmus war<strong>en</strong> de voorwaard<strong>en</strong><br />
geschap<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> nieuwe aanpak. Erasmus greep terug op de oorspronkelijke tal<strong>en</strong>.<br />
In de opdracht aan paus Leo X, aan wie hij met wijs overleg <strong>zijn</strong> uitgave <strong>van</strong> het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t wijdde, sprak hij uit, dat het <strong>zijn</strong> plicht was om 'de christelijke<br />
godsdi<strong>en</strong>st uit de bronn<strong>en</strong> zelf te vatt<strong>en</strong>'. Maar hij wilde daar niet bij blijv<strong>en</strong> staan. In<br />
de voorrede <strong>van</strong> hetzelfde werk pleitte hij hartelijk voor overzetting<strong>en</strong> in de<br />
volkstal<strong>en</strong>: 'Ach, war<strong>en</strong> deze Schriftgedeelt<strong>en</strong> maar in alle tal<strong>en</strong> overgebracht, zodat<br />
niet alle<strong>en</strong> de Schott<strong>en</strong> <strong>en</strong> Spanjaard<strong>en</strong>, maar ook Turk<strong>en</strong> <strong>en</strong> Sarac<strong>en</strong><strong>en</strong> ze kond<strong>en</strong><br />
lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> ... Mocht daaruit de akkerman bij het hanter<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
ploegstaart <strong>en</strong> de wever bij het snorr<strong>en</strong> der kloss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stuk voor zich opzegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
reiziger daarmee onderweg de verveling verdrijv<strong>en</strong>. Mocht<strong>en</strong> de gesprekk<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle<br />
christ<strong>en</strong><strong>en</strong> daarover handel<strong>en</strong>' 97 .<br />
Toch stond<strong>en</strong> de humanist<strong>en</strong> te ver <strong>van</strong> het volk af om zelf tot overzetting <strong>van</strong> de<br />
Schrift in e<strong>en</strong> volkstaal te kom<strong>en</strong>. Wat hun Bijbelbeschouwing betreft war<strong>en</strong> ze in<br />
wez<strong>en</strong> niet bov<strong>en</strong> de legalistische opvatting uitgekom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij mist<strong>en</strong> de religieuze<br />
drift, die <strong>Luther</strong> niet zou do<strong>en</strong> rust<strong>en</strong>, voor hij de Bijbel aan <strong>zijn</strong> Duitse volk in eig<strong>en</strong><br />
taal in hand<strong>en</strong> had gegev<strong>en</strong>. In de gedwong<strong>en</strong> rust, welke hem op de Wartburg t<strong>en</strong><br />
96<br />
De tekst <strong>van</strong> het edict (in verkorte vorm) bij C. Mirbt, Quell<strong>en</strong> zur Gesehichte des Papsttums und des<br />
römisch<strong>en</strong> Katholizismus, no 332.<br />
97<br />
Vertaling <strong>van</strong> C.C. de Bruin, a.w., bl. 109.<br />
51
deel viel, was hij begonn<strong>en</strong>, behalve aan andere geschrift<strong>en</strong> als het belangrijke over de<br />
rnonniksgelofte, aan e<strong>en</strong> prek<strong>en</strong>bundel, de zgn. Kerkpostille. Daartoe moest hij de<br />
pericop<strong>en</strong> in het Duits overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> goede oef<strong>en</strong>ing. Uit de voorrede <strong>van</strong> dit boek<br />
blijkt nog e<strong>en</strong>s duidelijk, waarom hij het Woord <strong>van</strong> God in aller hand<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st. 'Het is<br />
e<strong>en</strong> verkeerde gewoonte om de E<strong>van</strong>geliën <strong>en</strong> Briev<strong>en</strong> te zi<strong>en</strong> als wetboek<strong>en</strong>, waaruit<br />
we moet<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> wat we verplicht <strong>zijn</strong> te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus ons<br />
als voorbeeld<strong>en</strong> voor og<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld ... Hoofdzaak <strong>en</strong> grondslag <strong>van</strong> het<br />
E<strong>van</strong>gelie is, dat u Christus, voordat u Hem t<strong>en</strong> voorbeeld neemt, als gave <strong>en</strong><br />
gesch<strong>en</strong>k aanvaardt, want God biedt Hem u aan, opdat Hij uw eig<strong>en</strong>dom zou <strong>zijn</strong>,<br />
zodat u, wanneer u Hem aanziet, of hoort wat Hij doet of lijdt, er niet aan twijfelt, dat<br />
Hij, Christus Zelf, met zulk do<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong> geheel de uwe is, <strong>en</strong> dat u zich dus op Zijn<br />
werk <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong> zo zeker verlat<strong>en</strong> mag, alsof u het zelf had gedaan <strong>en</strong> geled<strong>en</strong>, ja als<br />
was u zelf die Christus. Zie, dat betek<strong>en</strong>t het E<strong>van</strong>gelie recht verstaan <strong>en</strong> dat is de alles<br />
te bov<strong>en</strong> gaande goedheid <strong>van</strong> God, waarover ge<strong>en</strong> profeet, ge<strong>en</strong> apostel, ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<br />
ooit uitgepraat raakt <strong>en</strong> waarover ge<strong>en</strong> hart zich g<strong>en</strong>oegzaam verwonder<strong>en</strong> kan, laat<br />
staan dat het dit zou kunn<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>. Dat is het grote vuur <strong>van</strong> Gods liefde tot ons,<br />
waardoor hart <strong>en</strong> gewet<strong>en</strong> vrolijk, gerust <strong>en</strong> tevred<strong>en</strong> word<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dat is de prediking<br />
<strong>van</strong> het christelijk geloof. Daarom heet die prediking E<strong>van</strong>gelie, dat betek<strong>en</strong>t in het<br />
Duits zoveel als e<strong>en</strong> vrolijke, goede, troostrijke boodschap' 98 .<br />
Aan het einde <strong>van</strong> het deel <strong>van</strong> de Postille, dat hij in december 1521 op de Wartburg<br />
afsloot, roept hij uit: 'O, dat God al mijn uitlegging<strong>en</strong> <strong>en</strong> die <strong>van</strong> alle andere leraars<br />
liet vergaan, <strong>en</strong> dat elke christ<strong>en</strong> niets anders mocht overd<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dan de e<strong>en</strong>voudige<br />
Schrift zelf <strong>en</strong> het zuivere Woord <strong>van</strong> God ... Daarom, ga tot de Schrift, lieve<br />
christ<strong>en</strong><strong>en</strong>, ga tot haar <strong>en</strong> laat mijn uitlegging<strong>en</strong> <strong>en</strong> die <strong>van</strong> alle andere lerar<strong>en</strong> niet<br />
anders <strong>zijn</strong> dan e<strong>en</strong> steiger rondom het gebouw zelf, opdat we het e<strong>en</strong>voudige, zuivere<br />
Woord <strong>van</strong> God mog<strong>en</strong> aangrijp<strong>en</strong>, dat we het ons mog<strong>en</strong> toeëig<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />
vasthoud<strong>en</strong>; want alle<strong>en</strong> hier in Sion woont God' 99 . In deze dag<strong>en</strong> groeide bij hem het<br />
voornem<strong>en</strong> om zelf het werk ter hand te nem<strong>en</strong>, opdat <strong>zijn</strong> volk werkelijk in staat zou<br />
<strong>zijn</strong> de Bijbel te lez<strong>en</strong>.<br />
Begin december 1521 verliet <strong>Luther</strong> de Wartburg voor korte tijd <strong>en</strong> bracht in het<br />
geheim e<strong>en</strong> bezoek aan Witt<strong>en</strong>berg om <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> raad te gev<strong>en</strong> met het oog op de<br />
onrust, die daar was ontstaan. Zij spoord<strong>en</strong> hem aan om <strong>zijn</strong> plan te verwez<strong>en</strong>lijk<strong>en</strong>.<br />
Het leek e<strong>en</strong> bijna onbegonn<strong>en</strong> werk, maar hij sloeg de hand aan de ploeg. Graag zou<br />
hij bij G<strong>en</strong>esis begonn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, maar daar zag hij op <strong>zijn</strong> e<strong>en</strong>tje ge<strong>en</strong> kans toe. Als hij er<br />
goed ingedok<strong>en</strong> is, vraagt hij <strong>zijn</strong> collega's, of het maar niet beter zou <strong>zijn</strong>, dat hij<br />
voorgoed terugkomt, hij kan zich wel verborg<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> bij één <strong>van</strong> h<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan<br />
kunn<strong>en</strong> ze sam<strong>en</strong> met het Oude Testam<strong>en</strong>t beginn<strong>en</strong>.<br />
Zo schrijft hij midd<strong>en</strong> januari 1522 aan Amsdorf: 'Intuss<strong>en</strong> zal ik de Bijbel vertal<strong>en</strong>,<br />
ofschoon ik zie, dat ik e<strong>en</strong> last op me gelad<strong>en</strong> heb, die mijn kracht<strong>en</strong> te bov<strong>en</strong> gaat. Nu<br />
begrijp ik, wat het inhoudt, e<strong>en</strong> vertaling <strong>van</strong> de Bijbel te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarom deg<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
die het tot nu toe ded<strong>en</strong>, hun werk niet onder eig<strong>en</strong> naam hebb<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>.<br />
Wat het Oude Testam<strong>en</strong>t betreft, daar zal ik me maar niet aan wag<strong>en</strong>, zonder uw<br />
bijstand <strong>en</strong> hulp. Ja, als het mogelijk zou <strong>zijn</strong>, dat ik bij één <strong>van</strong> u e<strong>en</strong> kamer tot mijn<br />
beschikking kreeg, Zou ik direct kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> met uw hulp de hele Bijbel <strong>van</strong> het begin<br />
af vertal<strong>en</strong>, zoals hij vertaald moet word<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> Duits dat het volk lez<strong>en</strong> kan. Want<br />
ik hoop, dat wij ons volk e<strong>en</strong> betere Bijbelvertaling zull<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> dan de Latijn<strong>en</strong><br />
98 W.A., 10, I, I, S. 10 f.<br />
99 W.A., 10, I, I, S. 728.<br />
52
hebb<strong>en</strong>' 100 . Maar m<strong>en</strong> achtte <strong>zijn</strong> terugkeer te gevaarlijk.<br />
Dus zou hij met het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t beginn<strong>en</strong>.<br />
Zijn vri<strong>en</strong>d Johann Lang was ook juist bezig met e<strong>en</strong> vertaling <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong><br />
Mattheüs. <strong>Luther</strong> zag daarin ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel bezwaar, integ<strong>en</strong>deel: hoe meer vertaling<strong>en</strong>,<br />
hoe liever. Gezi<strong>en</strong> de vele dialect<strong>en</strong> leek het hem goed, dat elke streek z'n speciale<br />
overzetting zou krijg<strong>en</strong>. Hij kon nog niet vermoed<strong>en</strong>, dat <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> vertaling in zo<br />
ruime kring zou word<strong>en</strong> verstaan <strong>en</strong> nog minder, dat in haar licht andere poging<strong>en</strong><br />
zoud<strong>en</strong> verblek<strong>en</strong>.<br />
Hij schreef Lang: 'Ik zal hier wel tot Pas<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>. In die tijd wil ik<br />
prober<strong>en</strong> de Postille af te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t te vertal<strong>en</strong> in de taal <strong>van</strong><br />
ons volk. Onze vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> er om. Ik hoor, dat u met hetzelfde werk bezig b<strong>en</strong>t.<br />
Ga er mee door. O, dat iedere stad haar eig<strong>en</strong> vertaler had <strong>en</strong> dat dit boek gevond<strong>en</strong><br />
mocht word<strong>en</strong> in alle tal<strong>en</strong>, hand<strong>en</strong>, og<strong>en</strong>, or<strong>en</strong> <strong>en</strong> hart<strong>en</strong>' 101 !<br />
Beginn<strong>en</strong> met het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t leek hem gemakkelijker, ook al omdat hij hierbij<br />
op de arbeid <strong>van</strong> Erasmus kon bouw<strong>en</strong>. In 1519 had deze <strong>zijn</strong> tekstuitgave in tweede<br />
druk do<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>, geheel herzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> vertaling in het Latijn (in de<br />
eerste druk had hij zich, zoals hij zei 'uit bijgelovige vrees', veelal nog aan de<br />
bewoording<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Vulgaat gehoud<strong>en</strong>). De eerste tijd heeft <strong>Luther</strong> het echter zonder<br />
deze vertaling <strong>en</strong> de daarbij hor<strong>en</strong>de aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gedaan. Hij had nl. slechts e<strong>en</strong><br />
overdruk alle<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Griekse tekst, die <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d Nic. Gerbel had uitgegev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
hem t<strong>en</strong> gesch<strong>en</strong>ke had gezond<strong>en</strong> in de dag<strong>en</strong>, dat hij in Worms vertoefde. 'Je hebt me<br />
e<strong>en</strong> goeie vrouw gestuurd, die mij al verschill<strong>en</strong>de zon<strong>en</strong> heeft gebaard', schreef<br />
<strong>Luther</strong> hem 102 , doel<strong>en</strong>de op de hulp die deze Griekse teksteditie <strong>van</strong> Erasmus hem<br />
geschonk<strong>en</strong> had bij het vervaardig<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>en</strong>kele geschrift<strong>en</strong>. Het schijnt echter wel<br />
vast te staan, dat hij spoedig daarna de complete uitgave toegezond<strong>en</strong> heeft gekreg<strong>en</strong>,<br />
aangezi<strong>en</strong> hij op verschill<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong> blijk geeft de vertaling <strong>van</strong> Erasmus gebruikt<br />
te hebb<strong>en</strong> — al blijft het onbegrijpelijk, dat hij in andere passages aan de foutieve<br />
lezing <strong>van</strong> de Vulgaat vasthoudt, ofschoon Erasmus in <strong>zijn</strong> aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
uitdrukkelijk op die fout<strong>en</strong> wees.<br />
Dit laatste schrijft m<strong>en</strong> toe aan de grote haast, waarmee hij werkte 103 <strong>en</strong> deze is<br />
begrijpelijk, wanneer we bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat hij het hele Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in elf wek<strong>en</strong> in<br />
het Duits overzette.<br />
En dat in de donkere dag<strong>en</strong>, met schaarse verlichting, terwijl het zitt<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
gezondheid ge<strong>en</strong> goed deed <strong>en</strong> de innerlijke rust niet altijd correspondeerde met de<br />
uiterlijke. Dit is e<strong>en</strong> bijna ongelooflijke prestatie. Zeld<strong>en</strong> of nooit zal e<strong>en</strong> boek, dat zo<br />
grote invloed oef<strong>en</strong>de, zo snel geschrev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.<br />
We vind<strong>en</strong> hier één <strong>van</strong> de voorbeeld<strong>en</strong> <strong>van</strong> die fabelachtige werkkracht <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>,<br />
die soms op bezet<strong>en</strong>heid lijkt. Daarbij bed<strong>en</strong>ke m<strong>en</strong> echter ook, dat hij door jar<strong>en</strong>lange<br />
omgang met de stof, <strong>zijn</strong> persoonlijke studie <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> voorbereiding voor colleges <strong>en</strong><br />
prek<strong>en</strong>, met de tekst door <strong>en</strong> door vertrouwd was geraakt. Toch viel het hem waarlijk<br />
niet mee. Maar hij zette door met verbet<strong>en</strong> ijver. Hij moest <strong>en</strong> zou <strong>zijn</strong> volk de bron<br />
op<strong>en</strong>legg<strong>en</strong>, waardoor <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> gered was.<br />
De Griekse tekst <strong>en</strong> de vertaling <strong>van</strong> Erasmus, in di<strong>en</strong>s uitgave naast elkaar gedrukt,<br />
100 W.A., Br., 2, S. 423<br />
101 W.A., Br., 2, S. 413.<br />
102 W.A., Br., 2, S. 397.<br />
103 Verg. H. Bornkamm, Die Vorlag<strong>en</strong> zu <strong>Luther</strong>s Uebersetzung des Neu<strong>en</strong> Testam<strong>en</strong>ts, in Theol. Lit.<br />
Zeit., 72 (1947), Sp. 23-28.<br />
53
lag<strong>en</strong> voor hem, zodat hij ze beide in één oogopslag kon vatt<strong>en</strong>. De Vulgaat had hij<br />
natuurlijk bij de hand, hij k<strong>en</strong>de haar trouw<strong>en</strong>s <strong>van</strong> buit<strong>en</strong>. Van beide Latijnse<br />
vertaling<strong>en</strong> maakte hij dankbaar gebruik; door <strong>zijn</strong> typisch scholastieke opleiding<br />
beheerste hij het Grieks niet in die mate als de humanist<strong>en</strong> ded<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> woord<strong>en</strong>boek<br />
heeft hij stellig ook bij zich gehad.<br />
Zelfstandig doet hij telk<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> keuze, soms vertaalt hij ook geheel vrij, op grond <strong>van</strong><br />
de Griekse tekst of andere overweging<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maal verbetert hij fout<strong>en</strong> in<br />
Erasmus' tekst. Noch zij, die trachtt<strong>en</strong> aan te ton<strong>en</strong>, dat <strong>Luther</strong> bij <strong>zijn</strong> arbeid geheel<br />
<strong>van</strong> de Vulgaat afhankelijk was, noch zij die beweerd<strong>en</strong>, dat hij rechtstreeks uit het<br />
Grieks overzette, hebb<strong>en</strong> hun hypothese kunn<strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong>. Het was e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d<br />
teg<strong>en</strong> elkaar afweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> met elkaar verbind<strong>en</strong>, wat hij deed, daarbij geleid door e<strong>en</strong><br />
bijna instinctief vermog<strong>en</strong> om in de Grieks-Latijnse tekstcombinatie het juiste te<br />
treff<strong>en</strong>, al grijpt hij er natuurlijk soms ook wel naast.<br />
Veel tijd om verschill<strong>en</strong>de problem<strong>en</strong> te analyser<strong>en</strong> had hij niet. Maar het staat vast,<br />
dat hij het Grieks als basis nam <strong>en</strong> met de kracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> de middel<strong>en</strong>, waarover hij<br />
beschikte, de zin <strong>van</strong> de grondtekst trachtte weer te gev<strong>en</strong>, daarbij de Latijnse Nieuwe<br />
Testam<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, hoeveel hij er ook aan dankte, als hulpmiddel<strong>en</strong> beschouw<strong>en</strong>de. Helaas<br />
<strong>zijn</strong> de handschrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Nieuwtestam<strong>en</strong>tische vertaling verlor<strong>en</strong> gegaan. Maar die<br />
<strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t <strong>zijn</strong> voor e<strong>en</strong> groot deel bewaard geblev<strong>en</strong> <strong>en</strong> daaruit ziet<br />
m<strong>en</strong> zonneklaar, dat <strong>Luther</strong> daar <strong>van</strong> de Hebreeuwse tekst uitging. Het is dwaas om te<br />
veronderstell<strong>en</strong>, dat hij dit bij het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t met de Griekse niet zou hebb<strong>en</strong><br />
gedaan. Er <strong>zijn</strong> trouw<strong>en</strong>s interne bewijz<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg. A. Freytag, die e<strong>en</strong> zeer<br />
nauwkeurig werk deed in de uitgave <strong>en</strong> bewerking <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in<br />
de Weimarana 104 , zegt: '<strong>Luther</strong>s Bijbel is e<strong>en</strong> vertaling <strong>van</strong> de originele tekst. Dat is<br />
helder als de dag, vooral in de ingewikkelde zinsbouw <strong>van</strong> de briev<strong>en</strong> <strong>Luther</strong> onderzocht<br />
het origineel tot in de diepte <strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> hij presteerde in de weergave <strong>van</strong> het<br />
oorspronkelijk in het Duits was meer dan e<strong>en</strong> vertaling, het was e<strong>en</strong> schepping' 105 .<br />
Daarmee <strong>zijn</strong> vel<strong>en</strong> het e<strong>en</strong>s.<br />
In hoeverre heeft <strong>Luther</strong> gebruik gemaakt <strong>van</strong> oude Duitse vertaling<strong>en</strong>? Met deze<br />
vraag hebb<strong>en</strong> uiteraard vooral Duitse filolog<strong>en</strong> zich vaak bezig gehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> er bestaat<br />
hierover e<strong>en</strong> grote literatuur. De m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> verdeeld. M<strong>en</strong> heeft lange lijst<strong>en</strong><br />
opgesteld <strong>van</strong> gelijkluid<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong>; in de Zainer-Bibel <strong>en</strong> <strong>Luther</strong>s vertaling 106 . Het<br />
gaat daarbij echter steeds om overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> in uitdrukking<strong>en</strong>, die ook <strong>van</strong> elkaar<br />
onafhankelijke overzetters op grond <strong>van</strong> het origineel haast <strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>d<br />
gelijkluid<strong>en</strong>d vertal<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>. Over het algeme<strong>en</strong> neig<strong>en</strong> de onderzoekers de laatste<br />
tijd naar de gedachte, dat <strong>Luther</strong> op de Wartburg ge<strong>en</strong> gebruik maakte <strong>van</strong> de<br />
Zainer-Bibel.<br />
Wel staat het vast, dat hij beïnvloed is geword<strong>en</strong> door Duitse pl<strong>en</strong>aria, pericop<strong>en</strong>boek<strong>en</strong>,<br />
waarin immers e<strong>en</strong> groot deel <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t voorkwam in<br />
104 De manuscript<strong>en</strong> <strong>en</strong> edities <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s Bijbelvertaling <strong>zijn</strong> uitgegev<strong>en</strong> in de Weimarana, afd.<br />
Deutsche Bibel, thans reeds 12 del<strong>en</strong> (door ons geciteerd als W.A., B.).<br />
105 W.A., B., 7, S. 545. Verg. H. Bornkamm, <strong>Luther</strong>s Uebersetzung des Neu<strong>en</strong> Testam<strong>en</strong>ts, in <strong>zijn</strong><br />
<strong>Luther</strong>s geistige Welt, 1953 2 , S. 299-309, <strong>en</strong> Hermann Dibbelt, Hatte <strong>Luther</strong>s Verdeutschung des Neu<strong>en</strong><br />
Testam<strong>en</strong>ts d<strong>en</strong> griechisch<strong>en</strong> Text zur Grundlage? in Arch. f. Ref. Gesch., 38 (1941), S. 300-330.<br />
106 A. Freytag heeft zulke lijst<strong>en</strong> gepubliceerd in W.A., B. 6 <strong>en</strong> 7. Verg. M. Reu, l.c., p. 352 <strong>en</strong>, naast<br />
<strong>zijn</strong> reeds g<strong>en</strong>oemde grote werk<strong>en</strong>, H. Vollmer, Die Deutsche Bibel, in <strong>Luther</strong>jahrbuch, XVI (1934), S.<br />
27-50, <strong>en</strong> Gerh. Bruchmann, <strong>Luther</strong>s Bibelverdeutschung auf der Wartburg in ihrem Verhältnis zu d<strong>en</strong><br />
inittelalterlich<strong>en</strong> Uebersetzung<strong>en</strong>, in <strong>Luther</strong>jahrbuch, 18 (1936), S. 47-82. Voor verdere literatuur zie<br />
o.a. E. Wolf, Ueber neue <strong>Luther</strong>literatur, in Christ<strong>en</strong>tum and Wiss<strong>en</strong>schaft, 9 (1933), S. 204 ff. Verg.<br />
ook E. Hirsch, <strong>Luther</strong>bibel and Zainerbibel, thans in <strong>zijn</strong> <strong>Luther</strong>studi<strong>en</strong>, II, 1954, S. 261-272.<br />
54
vertaling<strong>en</strong>, die onderling nauw met elkaar sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong> <strong>en</strong> die min of meer<br />
geme<strong>en</strong>goed war<strong>en</strong> <strong>van</strong> het kerkvolk, althans <strong>van</strong> theolog<strong>en</strong> met belangstelling voor<br />
de Bijbel.<br />
Reeds als jong<strong>en</strong> had <strong>Luther</strong> zich immers zulk e<strong>en</strong> 'Postille' aangeschaft <strong>en</strong> de Duitse<br />
tekst <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>geliën <strong>en</strong> epistel<strong>en</strong> is hem uiteraard goed bek<strong>en</strong>d geweest. C.C. de<br />
Bruin heeft aangetoond, dat de vertaaltraditie <strong>van</strong> deze 'E<strong>van</strong>gely und Epistel Teutsch'<br />
mede afhankelijk is <strong>van</strong> e<strong>en</strong> ook in literair opzicht beroemde Nederlandse E<strong>van</strong>geliënharmonie<br />
uit de 13e eeuw, het zgn. Limburgse Lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Jezus, e<strong>en</strong> handschrift dat<br />
alom bek<strong>en</strong>d werd, to<strong>en</strong> m<strong>en</strong> hier in Middelnederlandse bewerking gedeeltelijk de<br />
tekst <strong>van</strong> het reeds eeuw<strong>en</strong> geled<strong>en</strong> verlor<strong>en</strong> gegane Diatessaron <strong>van</strong> Tatianus uit de<br />
tweede eeuw terugvond 107 .<br />
Het is wel merkwaardig, dat deze middeleeuwse Nederlandse E<strong>van</strong>geliebewerking<br />
relatie legt tuss<strong>en</strong> één <strong>van</strong> de oudste tekstvorm<strong>en</strong> <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie, waarover de Kerk<br />
beschikt <strong>en</strong> de Bijbelvertaling <strong>van</strong> de Reformator. Wat <strong>Luther</strong>s afhankelijkheid <strong>van</strong><br />
Duitse voorbeeld<strong>en</strong> betreft, kan dus in ieder geval gezegd word<strong>en</strong>, dat hij e<strong>en</strong> 'lev<strong>en</strong>de<br />
overlevering <strong>van</strong> kerkelijke gebruikstaal', waarmee hij <strong>van</strong> jongsaf vertrouwd was,<br />
ingewev<strong>en</strong> heeft in <strong>zijn</strong> overzetting — <strong>en</strong> dat spreekt ook eig<strong>en</strong>lijk <strong>van</strong>zelf. Aan het<br />
oorspronkelijke <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> werk doet dit natuurlijk niets af. Juist vergelijking met <strong>zijn</strong><br />
voorlopers maakt duidelijk, hoe g<strong>en</strong>iaal <strong>zijn</strong> verduitsing <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t is.<br />
Hij heeft niet alle<strong>en</strong> het hart <strong>van</strong> de tekst voel<strong>en</strong> klopp<strong>en</strong> als ge<strong>en</strong> ander, hij heeft hem<br />
ook in e<strong>en</strong> Duitse vorm wet<strong>en</strong> over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> als ge<strong>en</strong> vóór hem.<br />
107 Zie over één <strong>en</strong> ander C.C. de Bruin, a.w., bl. 26-36, 40-44, 116. De hypothese, dat <strong>Luther</strong> ook e<strong>en</strong><br />
Hoogduitse vertaling <strong>van</strong> de Nederlandse e<strong>van</strong>geliënharmonie bezat, heeft De Bruin lat<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>, naar<br />
hij mij meedeelt.<br />
55
Hoofdstuk 9<br />
LUTHERS BEHEERSING VAN DE DUITSE TAAL<br />
ZIJN METHODE VAN OVERZETTING<br />
Het is bek<strong>en</strong>d, dat <strong>Luther</strong>s Bijbelvertaling in literair opzicht hoge lof verdi<strong>en</strong>t <strong>en</strong> voor<br />
de ontwikkeling <strong>van</strong> de Duitse taal <strong>van</strong> uitzonderlijke betek<strong>en</strong>is geweest is. De<br />
rijkdom aan woord<strong>en</strong>, de treff<strong>en</strong>de keuze <strong>van</strong> uitdrukking<strong>en</strong>, de verhev<strong>en</strong>heid <strong>van</strong><br />
stijl, het bezielde ritme <strong>zijn</strong> ook door deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die <strong>zijn</strong> Reformatorisch optred<strong>en</strong> betreur<strong>en</strong>,<br />
talloze mal<strong>en</strong> hoog geprez<strong>en</strong>. De vraag, hoe <strong>Luther</strong> in staat was zo goed Duits<br />
te schrijv<strong>en</strong>, is niet overbodig. Dat was in die dag<strong>en</strong> helemaal niet <strong>van</strong>zelfsprek<strong>en</strong>d.<br />
De meeste geleerd<strong>en</strong> kek<strong>en</strong> op hun moedertaal neer. De tweetaligheid deed naar beide<br />
kant<strong>en</strong> kwaad; zoals het Latijn veelal onzuiver werd geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong>, zo ook<br />
het Duits. Daarbij komt dat er nog ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heidstaal bestond in Duitsland.<br />
Verschill<strong>en</strong>de streektal<strong>en</strong> stred<strong>en</strong> nog om de voorrang.<br />
<strong>Luther</strong> was één <strong>van</strong> de eerst<strong>en</strong>, die <strong>van</strong> de katheder zo nu <strong>en</strong> dan Duits sprak. Reeds in<br />
<strong>zijn</strong> eerste college over de Psalm<strong>en</strong> voegde hij soms Duitse woord<strong>en</strong> in om het één of<br />
ander te verduidelijk<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> hij de brief aan de Romein<strong>en</strong> uitlegde, deed hij dit op<br />
aanzi<strong>en</strong>lijk groter schaal, in werkelijkheid stellig nog vaker dan uit <strong>zijn</strong> manuscript <strong>en</strong><br />
de dictat<strong>en</strong> <strong>van</strong> de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> blijkt.<br />
Zonder twijfel <strong>zijn</strong> het Duitse mystieke geschrift<strong>en</strong> geweest, die <strong>zijn</strong> oor geop<strong>en</strong>d<br />
hebb<strong>en</strong> voor de mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> moedertaal. Als districtsvicaris <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> orde<br />
had hij op e<strong>en</strong> visitatiereis e<strong>en</strong> Duitse prek<strong>en</strong>bundel <strong>van</strong> Johann Tauler gevond<strong>en</strong>,<br />
waarmee hij zo ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong> was, dat hij hem me<strong>en</strong>am om hem thuis rustig te kunn<strong>en</strong><br />
lez<strong>en</strong>. Verrukt raadde hij <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d Spalatinus aan om zich de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> Tauler aan<br />
te schaff<strong>en</strong>, waar hij zuivere theologie in de Duitse taal kon vind<strong>en</strong>. Spoedig daarna<br />
ontdekte hij e<strong>en</strong> ander Duits geschrift uit de 14e eeuw, het mystieke boekje 'over het<br />
volmaakte lev<strong>en</strong>' <strong>van</strong> e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>d auteur. Daardoor werd hij nog dieper getroff<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
hij gaf het zelf uit, in 1516 als fragm<strong>en</strong>t <strong>en</strong> in 1518 compleet, met e<strong>en</strong> aanbevel<strong>en</strong>de<br />
inleiding <strong>en</strong> onder de titel 'Ein deutsch Theologia'.<br />
Afgezi<strong>en</strong> <strong>van</strong> de vraag, in hoeverre <strong>Luther</strong> theologisch door deze <strong>en</strong> dergelijke<br />
mystieke geschrift<strong>en</strong> beïnvloed is geword<strong>en</strong>, kan m<strong>en</strong> in ieder geval wel zegg<strong>en</strong>, dat<br />
hij hier voor het eerst de mogelijkheid zag om te theologiser<strong>en</strong> in de Duitse taal.<br />
Berthold <strong>van</strong> Mainz had beweerd, dat het Duits te onbehouw<strong>en</strong> was om er de Bijbelse<br />
waarhed<strong>en</strong> in te kunn<strong>en</strong> uitdrukk<strong>en</strong>. Maar hier zag hij, hoe Duitsers hun moedertaal<br />
gebruikt<strong>en</strong> voor populaire theologische literatuur, die hem boeide zowel door haar<br />
diepe religieuze inhoud als door haar fijne vorm.<br />
Door deze geschrift<strong>en</strong> is <strong>zijn</strong> Duits taalgevoel zeer verdiept. In het woord vooraf, dat<br />
hij in 1518 aan de Theologia Deutsch meegeeft 108 , drukt hij <strong>zijn</strong> blijdschap uit over de<br />
e<strong>en</strong>voud <strong>van</strong> de taal, de 'ungekränzt<strong>en</strong> und gefräntz<strong>en</strong>' woord<strong>en</strong>, zonder retoriek,<br />
waarin dit tractaat geschrev<strong>en</strong> is. M<strong>en</strong> zal nu wel weer spott<strong>en</strong> met de Witt<strong>en</strong>bergers,<br />
dat ze 'Duitse theolog<strong>en</strong>' <strong>zijn</strong> in plaats <strong>van</strong> Latinist<strong>en</strong>, zoals het hoort. 'Maar daar<br />
trekk<strong>en</strong> we ons niets <strong>van</strong> aan', zegt hij. 'Ik dank God, dat ik hier in Duitse tongval mijn<br />
God hoor <strong>en</strong> vind op e<strong>en</strong> wijze, als ik Hem tot nu toe nog niet gevond<strong>en</strong> heb, noch in<br />
de Latijnse, noch in de Griekse of Hebreeuwse taal'. 'God geve, dat meer <strong>van</strong><br />
dergelijke boekjes aan het licht mog<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>', voegt hij er aan toe.<br />
Hijzelf zou de eerste <strong>zijn</strong> om aan die w<strong>en</strong>s te voldo<strong>en</strong>. In 1517 publiceerde hij twee<br />
108 W.A., 1, S. 378 f.<br />
56
geschrift<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> moedertaal, in 1518 acht. In 1519 werd<strong>en</strong> 14 <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> 30 publicaties<br />
in het Duits geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> in 1520 15 <strong>van</strong> de 40, waaronder de twee bek<strong>en</strong>de<br />
Reformatorische geschrift<strong>en</strong> 'Aan de christelijke adel' <strong>en</strong> 'Over de vrijheid <strong>van</strong> de<br />
christ<strong>en</strong>m<strong>en</strong>s' <strong>en</strong> het niet minder belangrijke 'Sermo<strong>en</strong> over de goede werk<strong>en</strong>'. Hoe<br />
meer hij zich 'profeet <strong>van</strong> de Duitsers' voelt <strong>en</strong> zich niet de theologische <strong>en</strong> kerkelijke<br />
vrag<strong>en</strong> die hem beweg<strong>en</strong> tot het volk richt, des te vlotter <strong>en</strong> beter gaat hij <strong>zijn</strong><br />
moedertaal hanter<strong>en</strong>. In <strong>zijn</strong> tractaat over de christelijke vrijheid is hij ge<strong>en</strong> leerling<br />
meer, maar e<strong>en</strong> meester, die het instrum<strong>en</strong>t volkom<strong>en</strong> beheerst. Nog duidelijker is dit<br />
in het 'Magnificat', waaraan hij bezig was, to<strong>en</strong> de keizer hem naar Worms riep <strong>en</strong> dat<br />
hij op de Wartburg afmaakte.<br />
In <strong>zijn</strong> poging<strong>en</strong> tot Bijbelvertaling zi<strong>en</strong> we dezelfde voortgang. De 'Zev<strong>en</strong><br />
Boetepsalm<strong>en</strong>' uit 1517, <strong>zijn</strong> eerste publicatie in het Duits (afgezi<strong>en</strong> <strong>van</strong> de inleiding<br />
op de voorlopige uitgave <strong>van</strong> de Theologia Deutsch) is nog geschrev<strong>en</strong> in stroeve stijl,<br />
niet zonder latinism<strong>en</strong> in de zinsbouw. De daarna verschijn<strong>en</strong>de vertaling<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> reeds<br />
beter. Hij is er eig<strong>en</strong>lijk constant mee do<strong>en</strong>de, want <strong>zijn</strong> Duitse geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook <strong>zijn</strong><br />
prek<strong>en</strong>, voor de geme<strong>en</strong>te <strong>van</strong> Witt<strong>en</strong>berg gehoud<strong>en</strong>, wemel<strong>en</strong> <strong>van</strong> zelf vertaalde<br />
Bijbelcitat<strong>en</strong>. In het 'Magnificat' <strong>en</strong> de pericop<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Postille is hij bezig aan <strong>zijn</strong><br />
laatste voor-oef<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>. Door dit alles groeide <strong>zijn</strong> zelfvertrouw<strong>en</strong>.<br />
Het was voor de verstaanbaarheid <strong>en</strong> verspreiding <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s Bijbelvertaling e<strong>en</strong><br />
gelukkige omstandigheid, dat hij in e<strong>en</strong> gebied woonde, waar, althans in officiële<br />
kring<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke taal aan het groei<strong>en</strong> was, die de verschill<strong>en</strong>de<br />
dialect<strong>en</strong> zou gaan bind<strong>en</strong> <strong>en</strong> overwinn<strong>en</strong>. Er war<strong>en</strong>, in grote lijn sam<strong>en</strong>gevat, drie<br />
groep<strong>en</strong> <strong>van</strong> streektal<strong>en</strong>, het opper-, het middel- <strong>en</strong> het nederduits (platduits).<br />
De vorstelijke kanselarij<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> reeds geruime tijd poging<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> taalvorm te<br />
vind<strong>en</strong>, waarmee ze zich bij zoveel mogelijk onderdan<strong>en</strong> verstaanbaar kond<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>.<br />
Keizer Maximiliaan (1493-1519), die e<strong>en</strong> Oost<strong>en</strong>rijker was <strong>en</strong> opperduits sprak, had<br />
voor e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schappelijke Duitse taal geijverd <strong>en</strong> zo werd het opper-duits de<br />
grondslag voor deze in ontwikkeling <strong>zijn</strong>de kanselarij-taal. M<strong>en</strong> vermeed daarbij<br />
echter zoveel mogelijk speciaal opperduitse uitdrukking<strong>en</strong>, die elders misverstand<br />
kond<strong>en</strong> wekk<strong>en</strong>. Frederik de Wijze, <strong>Luther</strong>s keurvorst, wi<strong>en</strong>s gebied sam<strong>en</strong> met het<br />
hertogdom Saks<strong>en</strong> e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trale plaats <strong>en</strong> in dit opzicht e<strong>en</strong> bemiddelingspositie in<br />
Duitsland innam, werkte op deze grondslag <strong>en</strong> in g<strong>en</strong>oemde richting verder <strong>en</strong> de<br />
taalvorm, die de Saksische kanselarij ontwikkelde, kon in grote gebied<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
Duitsland betrekkelijk gemakkelijk verstaan word<strong>en</strong>.<br />
<strong>Luther</strong> sloot zich hierbij aan <strong>en</strong> nam deze word<strong>en</strong>de officiële schrijftaal als basis voor<br />
<strong>zijn</strong> Duits. Hij deed dat bewust. 'Ik spreek volg<strong>en</strong>s het gebruik <strong>van</strong> de Saksische<br />
kanselarij, waaraan de vorst<strong>en</strong> <strong>en</strong> koning<strong>en</strong> <strong>van</strong> Duitsland zich houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat dus de<br />
meest algem<strong>en</strong>e Duitse taal is. Maximiliaan <strong>en</strong> Frederik hebb<strong>en</strong> het gehele rijk zo tot<br />
e<strong>en</strong> bepaalde vorm <strong>van</strong> sprek<strong>en</strong> gebracht, ze hebb<strong>en</strong> alle streektal<strong>en</strong> zo<br />
sam<strong>en</strong>getrokk<strong>en</strong>. Daarom kan ik in verschill<strong>en</strong>de strek<strong>en</strong> <strong>van</strong> het land verstaan<br />
word<strong>en</strong>' 109 .<br />
Dit betek<strong>en</strong>t natuurlijk allerminst, dat deze 'kanselarij-taal' mooi was. Ze was zelfs<br />
nauwelijks duidelijk. Zowel in woordkeus als constructie was het e<strong>en</strong> dor ambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>taaltje.<br />
<strong>Luther</strong> heeft hier dan ook niet veel anders dan e<strong>en</strong> uitgangspunt gevond<strong>en</strong>. Het<br />
was e<strong>en</strong> lichaam, dat wachtte op hem die er de geest zou inblaz<strong>en</strong>. In dat wat de taal<br />
eerst tot taal maakt, in woordkeus <strong>en</strong> zinsbouw, moest hij e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> weg zoek<strong>en</strong>. Hij<br />
109 W.A., T., 1, nr 1040. Over deze uitspraak is veel gediscussieerd. Zie b.v. O. Reichert, Martin<br />
<strong>Luther</strong>s Deutsche Bibel, 1910, S. 19 f.<br />
57
heeft met fijn taalgevoel e<strong>en</strong> verbinding gelegd tuss<strong>en</strong> dit officiële kanselarij-Duits <strong>en</strong><br />
de taal <strong>van</strong> het volk. Daarbij kwam hem zeer te pas, dat hij opgegroeid was in e<strong>en</strong><br />
milieu, waar het Duits nog niet door Latijnse invloed<strong>en</strong> ged<strong>en</strong>atureerd was, dat hij met<br />
allerlei slag lied<strong>en</strong> placht om te gaan, veel <strong>en</strong> niet oppervlakkig gereisd had <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong>gewoon sterk gevoel had voor de zegswijz<strong>en</strong> <strong>van</strong> het volk <strong>en</strong> het eig<strong>en</strong>aardige<br />
<strong>van</strong> de verschill<strong>en</strong>de dialect<strong>en</strong> 110 . Zo kon hij ook zegg<strong>en</strong>, dat hij <strong>zijn</strong> taal gevormd had<br />
juist door zich af te zett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de schrijftaal <strong>van</strong> de kanselarij<strong>en</strong> <strong>en</strong> de boek<strong>en</strong>taal in<br />
het algeme<strong>en</strong> 111 . Zelfs voor e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>staander is het, wanneer hij de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
kanselarij <strong>van</strong> Frederik de Wijze met die <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> aan de keurvorst vergelijkt,<br />
duidelijk welk e<strong>en</strong> wedergeboorte hier heeft plaats gevond<strong>en</strong>. Duitse taalgeleerd<strong>en</strong><br />
noem<strong>en</strong> de verschijning <strong>van</strong> de <strong>Luther</strong>-Bijbel dan ook de grootste letterkundige<br />
gebeurt<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de 16e eeuw, die e<strong>en</strong> bijna onafzi<strong>en</strong>bare invloed heeft geoef<strong>en</strong>d op de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> de word<strong>en</strong>de Hoogduitse taal.<br />
Intuss<strong>en</strong> was de Reformator zich daar<strong>van</strong> zelf niet bewust <strong>en</strong> het was hem er<br />
allerminst om te do<strong>en</strong> e<strong>en</strong> taalmonum<strong>en</strong>t te sticht<strong>en</strong>. Hem ging het er om, dat de<br />
e<strong>en</strong>voudig<strong>en</strong> in d<strong>en</strong> lande het E<strong>van</strong>gelie zoud<strong>en</strong> verstaan. Hun taal wilde hij sprek<strong>en</strong>.<br />
Bek<strong>en</strong>d is wat hij in <strong>zijn</strong> 'Z<strong>en</strong>dbrief over het vertal<strong>en</strong>' (1530), waarin hij rek<strong>en</strong>schap<br />
aflegt over <strong>zijn</strong> vertaalmethode, daarover zegt: 'M<strong>en</strong> moet niet aan de letters <strong>van</strong> de<br />
Latijnse taal vrag<strong>en</strong>, hoe m<strong>en</strong> Duits moet sprek<strong>en</strong>, zoals die ezels do<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> moet de<br />
moeders in huis, de kinder<strong>en</strong> op straat, de gewone man op de markt vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> er goed<br />
op lett<strong>en</strong> (d<strong>en</strong> selbig<strong>en</strong> auff das maul seh<strong>en</strong>), hoe zij sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarnaar moet m<strong>en</strong><br />
vertal<strong>en</strong>. Dan verstaan ze het <strong>en</strong> merk<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> Duits met h<strong>en</strong> spreekt' 112 . In de<br />
Tischred<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we meer <strong>van</strong> zulke uitsprak<strong>en</strong>. Ze vorm<strong>en</strong> als het ware e<strong>en</strong><br />
begeleiding bij de constante herzi<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> de Bijbeltekst. Zijn hele lev<strong>en</strong> is <strong>Luther</strong><br />
namelijk bezig geweest met het bijschav<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vertaling, inzonderheid met het<br />
oog op e<strong>en</strong> zuiver <strong>en</strong> voor all<strong>en</strong> verstaanbaar Duits. Bij vergelijking <strong>van</strong> de<br />
verschill<strong>en</strong>de uitgav<strong>en</strong> blijkt, hoeveel zorg hij hieraan besteedde. Allerlei Latinism<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> dergelijke, welke de eerste drukk<strong>en</strong> nog ontsier<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> later weggewerkt.<br />
De middeleeuwse vertalers zag<strong>en</strong> het als hun plicht om zoveel mogelijk woord voor<br />
woord over te zett<strong>en</strong>, vrez<strong>en</strong>de anders te kort te do<strong>en</strong> aan de heilige tekst, in hun geval<br />
de Vulgaat. Dit ging zo ver, dat zij er zelfs niet naar vroeg<strong>en</strong>, of hun woordgebruik <strong>en</strong><br />
zinsconstructie misschi<strong>en</strong> geweld ded<strong>en</strong> aan de wett<strong>en</strong> <strong>van</strong> de taal, waarin ze<br />
overzett<strong>en</strong>. Hoe letterlijker, hoe beter. Ook de humanist<strong>en</strong> w<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, dat vertalers zich<br />
zo nauw mogelijk zoud<strong>en</strong> aansluit<strong>en</strong> bij het origineel. <strong>Luther</strong> stond in de eerste tijd<br />
<strong>van</strong> <strong>zijn</strong> professoraat ook op dat standpunt. Maar reeds in 1520 schreef hij aan<br />
Spalatinus, dat e<strong>en</strong> vertaler zich vrij moet kunn<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> taal. Hij mag<br />
ge<strong>en</strong> 'ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>e <strong>van</strong> de tekst' <strong>zijn</strong>. Het lev<strong>en</strong>de <strong>van</strong> de tekst kan alle<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
weergegev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> vrije overzetting. Om nog niet te sprek<strong>en</strong> — voegt hij er aan toe<br />
— over de moeilijkhed<strong>en</strong>, die het met zich br<strong>en</strong>gt, als m<strong>en</strong> werkelijk de geest <strong>van</strong> de<br />
auteur wil overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> 113 .<br />
Daarmee had hij <strong>zijn</strong> hele vertaal-program gegev<strong>en</strong>. Het gaat om de geest <strong>van</strong> de<br />
auteur. God wil in de Bijbel de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> hier <strong>en</strong> nu aansprek<strong>en</strong> met Zijn Woord <strong>van</strong><br />
Wet <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie. Hij wil dat do<strong>en</strong> in hun eig<strong>en</strong> taal. Ze moet<strong>en</strong> Gods Woord lez<strong>en</strong><br />
110 Verg. W. Walther, <strong>Luther</strong>s Deutsche Bibel, 1917, S. 48 f.<br />
111 Zie over één <strong>en</strong> ander b.v. Em. Hirsch, <strong>Luther</strong>s Deutsche Bibel, 1928, S. 90 f. <strong>en</strong> Otto Scheel,<br />
E<strong>van</strong>gelium, Kirche und Volk bei <strong>Luther</strong>, 1934, S. 26 ff.<br />
112 W.A., 30, II, S. 637.<br />
113 W.A. Br., 2, S. 220.<br />
58
'als ware het gister<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong>' 114 . <strong>Luther</strong> is diep overtuigd, dat hij de bewog<strong>en</strong><br />
stem, het klopp<strong>en</strong>d hart <strong>van</strong> de Schrift weer gevond<strong>en</strong> heeft. Dat lev<strong>en</strong>de woord moet<br />
hij interpreter<strong>en</strong>. En dat kan niet geschied<strong>en</strong> door het slaafs reproducer<strong>en</strong> <strong>van</strong> de letter.<br />
Het vertal<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Bijbel is e<strong>en</strong> geestelijk, schepp<strong>en</strong>d werk. Het is op zichzelf e<strong>en</strong><br />
stuk exegese <strong>en</strong> daarbij is het grammaticaal-historisch begrijp<strong>en</strong> niet voldo<strong>en</strong>de, het<br />
moet geschied<strong>en</strong> <strong>van</strong> dat innerlijke verstaan uit, dat alle<strong>en</strong> door eig<strong>en</strong> geloofservaring<br />
geschonk<strong>en</strong> wordt. Niemand kan Gods Woord verstaan <strong>en</strong> dus kan niemand het<br />
overzett<strong>en</strong>, dan door de Heilige Geest. Vertaling vraagt meer dan k<strong>en</strong>nis, daarmee<br />
komt m<strong>en</strong> niet verder dan de dode letter; het eist 'e<strong>en</strong> oprecht, vroom, trouw, vlijtig,<br />
eerbiedig, christelijk, geoef<strong>en</strong>d, ervar<strong>en</strong> hart' 115 . En het is e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>adegave als m<strong>en</strong> er<br />
voor bewaard wordt om e<strong>en</strong> slaaf <strong>van</strong> de letter te blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Bijbel slechts op<br />
vleselijke wijze te interpreter<strong>en</strong>.<br />
M<strong>en</strong> kan dus rustig zegg<strong>en</strong>, dat <strong>Luther</strong> zich met <strong>zijn</strong> Bijbelvertaling ge<strong>en</strong><br />
wet<strong>en</strong>schappelijk doel stelde. In zulk e<strong>en</strong> vertaling gaat het om e<strong>en</strong> filologisch zo<br />
getrouw mogelijke aansluiting bij het originele docum<strong>en</strong>t. De taal, waarin m<strong>en</strong><br />
overzet, moet zich dan zoveel als maar toelaatbaar is voeg<strong>en</strong> naar de wett<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
oorspronkelijke taal, opdat de structuur <strong>van</strong> de originele tekst ook in de overzetting zo<br />
duidelijk als het kan aan het licht komt. <strong>Luther</strong> heeft e<strong>en</strong> ander doel.<br />
M<strong>en</strong> zou het stichtelijk kunn<strong>en</strong> noem<strong>en</strong>, in de goede zin <strong>van</strong> het woord: om het geloof<br />
te bouw<strong>en</strong>. Daarom wil hij ge<strong>en</strong> 'buchstabilist' <strong>zijn</strong>, zoals hij het noemt, ge<strong>en</strong><br />
letterknecht. Hij zoekt naar de geestelijke inhoud <strong>van</strong> de tekst <strong>en</strong> tracht die weer te<br />
gev<strong>en</strong> 116 . Onder getrouw overzett<strong>en</strong> verstaat hij niet e<strong>en</strong> zo letterlijk mogelijk, woord<br />
voor woord, vertal<strong>en</strong>, maar het overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>van</strong> geest <strong>en</strong> bedoeling <strong>van</strong> het stuk, dat<br />
de vertaler zelf doorleefd moet hebb<strong>en</strong>, wil hij, wat <strong>zijn</strong> taak is, het contact tuss<strong>en</strong><br />
schrijver <strong>en</strong> lezers legg<strong>en</strong>. Van Erasmus zegt hij: 'Hij heeft het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t wel<br />
vertaald, maar niet aangevoeld' 117 . De Rotterdammer was hem te koel in <strong>zijn</strong><br />
historisch-filologische interesse. 'Niemand kan', schrijft hij hem, 'e<strong>en</strong> jota in de Schrift<br />
zi<strong>en</strong>, als hij niet de Geest <strong>van</strong> God heeft' 118 .<br />
Van de Bijbel geldt wel in dubbele mate, dat e<strong>en</strong> vertaler met de geest <strong>van</strong> de auteur<br />
vervuld moet <strong>zijn</strong> om de bedoeling <strong>van</strong> het geschrift aan de lezers over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
Want daarin is de viva vox, de lev<strong>en</strong>de stem <strong>van</strong> God, in letter, woord <strong>en</strong> zin gevat.<br />
Door dit boek wil God sprek<strong>en</strong>, hier <strong>en</strong> nu. Daarom moet het ook in <strong>zijn</strong> vertaling de<br />
taal <strong>van</strong> de lev<strong>en</strong>de, naar God zoek<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>. Telk<strong>en</strong>s weer heeft de<br />
Reformator in <strong>zijn</strong> tafelgesprekk<strong>en</strong> er op gewez<strong>en</strong>, dat het hem bij <strong>zijn</strong> Bijbelvertaling<br />
ons inhoud <strong>en</strong> geest <strong>van</strong> de Schrift te do<strong>en</strong> was, om het verkondig<strong>en</strong>d karakter <strong>en</strong> niet<br />
om 'de grammatica' 119 .<br />
Zijn 'Z<strong>en</strong>dbrief over het vertal<strong>en</strong>' is e<strong>en</strong> scherp verweer teg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> bedillers, die<br />
bewer<strong>en</strong>; dat hij door <strong>zijn</strong> vrije overzetting aan de Schrift te kort doet. Met kracht<br />
betuigt hij, dat het juist andersom is <strong>en</strong> geeft daarbij <strong>en</strong>kele voorbeeld<strong>en</strong> uit het<br />
114 W.A., 12, S. 444.<br />
115 W.A., 30, II, S. 640.<br />
116 Zie hierover vooral het g<strong>en</strong>oemde werk <strong>van</strong> W. Schwarz, die de teg<strong>en</strong>stelling tuss<strong>en</strong> Erasmus <strong>en</strong><br />
<strong>Luther</strong> in hun vertaalmethode breed uitwerkt <strong>en</strong> vergelijkt met het parallelle verschil tuss<strong>en</strong><br />
Hieronymus <strong>en</strong> Augustinus. Het is merkwaardig, dat Erasmus, de man <strong>van</strong> de filologie, vasthoudt aan<br />
de allegorische uitlegging <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t (omdat hij als beschaafd humanist anders met m<strong>en</strong>ig<br />
stuk ge<strong>en</strong> raad wist), terwijl <strong>Luther</strong>, de theoloog, uitgaande <strong>van</strong> de allegorische methode, kwam tot het<br />
primaat <strong>van</strong> de historische zin. Zie Holl, a.a.O., S. 552, Schwarz, l.c., p. 130.<br />
117 W.A., 20, S. 728.<br />
118 W.A., 18, S. 609.<br />
119 W. A., T., 4, nr 4764; 5, nr 5521.<br />
59
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, die verhelder<strong>en</strong>d <strong>zijn</strong> voor <strong>zijn</strong> wijze <strong>van</strong> werk<strong>en</strong>, waarbij hij<br />
opmerkt: je kunt ge<strong>en</strong> Duits sprek<strong>en</strong> met Griekse of Hebreeuwse tong.<br />
In Matth. 12: 34 staat letterlijk: 'Uit de overvloed des hart<strong>en</strong> spreekt de mond'. Zo had<br />
hij het zelf in de Postille ook nog vertaald. Maar in de Z<strong>en</strong>dbrief vraagt hij: 'Zeg mij,<br />
is dat Duits? Welke Duitser verstaat zoiets? Wat is overvloed des hart<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong><br />
ding? Je kunt dat in het Duits zo niet zegg<strong>en</strong>, het zou betek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat iemand e<strong>en</strong><br />
hartvergroting heeft of te veel hart heeft — ofschoon het ook dan nog niet uitkomt.<br />
Overvloed des hart<strong>en</strong> is ge<strong>en</strong> Duits, ev<strong>en</strong>min als je kunt zegg<strong>en</strong>: overvloed <strong>van</strong> het<br />
huis, overvloed <strong>van</strong> de kachel, overvloed <strong>van</strong> de bank. Maar moeder thuis <strong>en</strong> de<br />
gewone man zegg<strong>en</strong>: waar het hart vol <strong>van</strong> is, daar vloeit de mond <strong>van</strong> over. Dat is<br />
goed Duits <strong>en</strong> om dat te sprek<strong>en</strong> heb ik mijn best gedaan, al heb ik het niet overal<br />
bereikt <strong>en</strong> niet steeds het juiste getroff<strong>en</strong>. Want de letter <strong>van</strong> het Latijn maakt het ons<br />
bov<strong>en</strong>mate moeilijk om goed Duits te sprek<strong>en</strong>' 120 .<br />
Voor de theologie veel belangrijker was de vraag; hoe in Lucas 1: 28 de groet,<br />
waarmee de <strong>en</strong>gel tot Maria komt, moet word<strong>en</strong> vertaald. Wij lez<strong>en</strong> daar 'Wees<br />
gegroet, gij beg<strong>en</strong>adigde'. Het Griekse woord, dat hier met beg<strong>en</strong>adigde vertaald<br />
wordt, kan oorspronkelijk ook betek<strong>en</strong><strong>en</strong>: die u bemind gemaakt hebt, die in de gunst<br />
staat. De Vulgaat had het echter overgezet als 'gij, vol <strong>van</strong> g<strong>en</strong>ade (Ave, gratia pl<strong>en</strong>a)'.<br />
Nu had <strong>Luther</strong> vertaald: 'Gegrüsset seist du, Holdselige', welk woord op warme <strong>en</strong><br />
voorname wijze het begrip 'lieflijk' uitdrukt. Erasmus had ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s het 'gratia pl<strong>en</strong>a'<br />
lat<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer letterlijk gratiosa, gunst g<strong>en</strong>iet<strong>en</strong>d of geliefd, vertaald. Het is wel<br />
begrijpelijk, dat <strong>Luther</strong>s afwijk<strong>en</strong>de vertaling juist <strong>van</strong> e<strong>en</strong> in liturgie <strong>en</strong> devotie zo<br />
bek<strong>en</strong>de tekst opzi<strong>en</strong> baarde. De ergernis <strong>van</strong> de theolog<strong>en</strong> kwam vooral voort uit het<br />
feit, dat de scholastici de uitdrukking <strong>van</strong> de Vulgaat 'vol <strong>van</strong> g<strong>en</strong>ade' als e<strong>en</strong><br />
steunpunt gebruikt<strong>en</strong> voor hun leer <strong>van</strong> de 'ingegot<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade', de gratia infusa. Wie<br />
dat steunpunt wegnam, maakte hun hele theologie wankel 121 .<br />
<strong>Luther</strong> gaat in de verdediging <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vertaling <strong>van</strong> Lucas 1: 28 op de theologische<br />
achtergrond met ge<strong>en</strong> woord in. Ook hier is het volg<strong>en</strong>s hem e<strong>en</strong>voudig e<strong>en</strong> kwestie<br />
<strong>van</strong> goed Duits sprek<strong>en</strong>. 'Wanneer de <strong>en</strong>gel Maria groet <strong>en</strong> zegt: Gegroet, Maria, vol<br />
g<strong>en</strong>ade, de Heere zij met u — wel, dan is dat tot nu toe slecht vertaald, letterlijk naar<br />
de Latijnse tekst. Zeg nu e<strong>en</strong>s eerlijk, of dat goed Duits is? Welke Duitser zegt nu: U<br />
b<strong>en</strong>t vol g<strong>en</strong>ade? En welke Duitser begrijpt het, als dat gezegd wordt: vol g<strong>en</strong>ade?<br />
Dan d<strong>en</strong>kt hij aan e<strong>en</strong> vat vol bier of e<strong>en</strong> buidel vol geld. Daarom heb ik het verduitst<br />
met: du Holdselige, want dan kan e<strong>en</strong> Duitser zich ongeveer ind<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, wat de <strong>en</strong>gel<br />
bedoelde met <strong>zijn</strong> groet. En nu <strong>zijn</strong> de papist<strong>en</strong> raz<strong>en</strong>d op mij <strong>en</strong> bewer<strong>en</strong>, dat ik de<br />
groet <strong>van</strong> de <strong>en</strong>gel verknoeid heb, ofschoon ik met mijn vertaling nog niet e<strong>en</strong>s het<br />
beste heb getroff<strong>en</strong>. Want in het beste Duits zou de groet aldus moet<strong>en</strong> luid<strong>en</strong>: Gott<br />
grüsse dich, du liebe Maria — want dat wil de <strong>en</strong>gel eig<strong>en</strong>lijk zegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo zou hij<br />
gesprok<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als hij het in het Duits gezegd had. Wanneer ik het zo vertaald had,<br />
hadd<strong>en</strong> ze zich, uit eerbied voor de lieve Maria <strong>en</strong> uit ergernis over liet feit, dat ik de<br />
groet helemaal vernield had, misschi<strong>en</strong> wel opgehang<strong>en</strong>'.<br />
Maar ik kan me daar niets <strong>van</strong> aantrekk<strong>en</strong>, gaat <strong>Luther</strong> voort. Ik vertaal, zoals ik<br />
me<strong>en</strong>, dat het moet <strong>en</strong> niet zoals zij het me voorzegg<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> daar niets mee te<br />
mak<strong>en</strong>. Ik zeg: 'Du holdselige Maria, du liebe Maria. En lat<strong>en</strong> zij dan maar zegg<strong>en</strong>: gij<br />
vol g<strong>en</strong>ade Maria.' Wie Duits k<strong>en</strong>t, weet wel wat e<strong>en</strong> innig fijn woord dat is: de lieve<br />
Maria, de lieve God, het lieve kind ... Noch het Latijn, noch <strong>en</strong>ige andere taal heeft<br />
zulk e<strong>en</strong> woord, dat in het hart dringt <strong>en</strong> klinkt, door alle zinn<strong>en</strong> trilt, zoals het dat in<br />
120 W.A., 30, II, S. 637.<br />
121 W. Schwarz, l.c., p. 51 ff.<br />
60
onze taal doet 122 .<br />
E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maal echter houdt <strong>Luther</strong> zich bewust aan de letter <strong>en</strong> vertaalt zoveel<br />
mogelijk woord voor woord, ook al weet hij, dat hij daarmee het Duits min of meer<br />
geweld aandoet. Merkwaardig is bijvoorbeeld wat hij <strong>van</strong> het Gebed des Heer<strong>en</strong> zegt.<br />
Het Onze Vader is vol hebraiser<strong>en</strong>de zinsw<strong>en</strong>ding<strong>en</strong>, die verrad<strong>en</strong>, dat Christus'<br />
moedertaal het Syrisch was 123 . Hij heeft daaraan niets will<strong>en</strong> wijzig<strong>en</strong>, maar het zo<br />
letterlijk mogelijk overgezet, omdat inhoud <strong>en</strong> vorm zo <strong>zijn</strong> sam<strong>en</strong>gegroeid, de<br />
eig<strong>en</strong>aardige wijze <strong>van</strong> uitdrukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de vreemde taal zozeer hij het wez<strong>en</strong> <strong>van</strong> dit<br />
gebed behoort, dat we ze niet <strong>van</strong> elkaar scheid<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zonder het geheel te<br />
beschadig<strong>en</strong>.<br />
122 W.A., 30, II, S. 638.<br />
123 W.A., T., 5, nr 5317.<br />
61
Hoofdstuk 10<br />
THEOLOGISCH-RELIGIEUZE ONDERTOON<br />
VAN DE BIJBELVERTALING<br />
RANGORDE VAN DE NIEUWTESTAMENTISCHE BOEKEN<br />
Het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Paulus, de verkondiging <strong>van</strong> de rechtvaardiging door het geloof, de<br />
blijde boodschap <strong>van</strong> de onverdi<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>ade klinkt als ondertoon in <strong>Luther</strong>s vertaling<br />
overal mee. Daar heeft hij het hart <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t gevond<strong>en</strong> <strong>en</strong>, hoeveel<br />
oor hij ook heeft voor het eig<strong>en</strong>aardige in de verkondiging <strong>van</strong> de afzonderlijke<br />
auteurs, de hartslag <strong>van</strong> Paulus' E<strong>van</strong>gelie geeft het lev<strong>en</strong> aan heel de Nieuwtestam<strong>en</strong>tische<br />
literatuur. Hij wil deze e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in <strong>zijn</strong> overzetting zo<br />
doorzichtig mogelijk mak<strong>en</strong>. Met de grootste nauwkeurigheid <strong>en</strong> trefzekerheid kiest<br />
hij <strong>zijn</strong> woord<strong>en</strong>, wanneer het om de c<strong>en</strong>trale heilswaarhed<strong>en</strong> gaat. M<strong>en</strong> kan het<br />
nagaan aan de wijze, waarop hij de zo vaak voorkom<strong>en</strong>de Griekse begripp<strong>en</strong> sozein,<br />
sotèria, redd<strong>en</strong> <strong>en</strong> redding, vertaalt, in de ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de drukk<strong>en</strong> steeds scherper<br />
toespits<strong>en</strong>de wat hij bedoelt. De plaats<strong>en</strong>, waar deze woord<strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong>,<br />
onderscheidt hij namelijk in twee groep<strong>en</strong>. In de <strong>en</strong>e groep gaat het overweg<strong>en</strong>d om<br />
hulp <strong>en</strong> redding in uiterlijke nood. Dan vertaalt hij met 'help<strong>en</strong>', 'steun<strong>en</strong>', 'hulp' of iets<br />
dergelijks. De tweede groep is die, waarin hij vooral de religieuze betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> deze<br />
woord<strong>en</strong> hoort klink<strong>en</strong>. Dan geeft hij het weer met 'zalig mak<strong>en</strong>', 'heil' <strong>en</strong><br />
dergelijke 124 . De uitdrukking 'gerechtigheid Gods' vertaalt hij als 'gerechtigheid die<br />
voor God geldt'. Opvall<strong>en</strong>d is <strong>zijn</strong> voorkeur voor de woord<strong>en</strong> troost, troost<strong>en</strong>,<br />
trooster 125 . Zo zou er meer te noem<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Vertaling is voor <strong>Luther</strong> vertolking <strong>en</strong> deze<br />
geschiedt <strong>van</strong>uit de scopus <strong>van</strong> het gehele boek, het midd<strong>en</strong>veld <strong>van</strong> de l<strong>en</strong>s.<br />
Zijn teg<strong>en</strong>standers nam<strong>en</strong> hem vooral kwalijk, dat hij in Rom. 3: 28 het woordje<br />
'alle<strong>en</strong>' invoegde: 'dat de m<strong>en</strong>s gerechtvaardigd wordt zonder toedo<strong>en</strong> <strong>van</strong> de werk<strong>en</strong><br />
der Wet, alle<strong>en</strong> door het geloof'. In de 'Z<strong>en</strong>dbrief over het vertal<strong>en</strong>' di<strong>en</strong>t hij h<strong>en</strong><br />
uitvoerig <strong>van</strong> antwoord. 'Ik weet ook wel, zegt hij, dat in de oorspronkelijke tekst dit<br />
woord niet voorkomt. Toch hoort het in e<strong>en</strong> goede Duitse vertaling nabij, al staan die<br />
ezelskopp<strong>en</strong> er ook teg<strong>en</strong> aan te kijk<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> koe teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe deur. Wanneer<br />
wij twee ding<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over elkaar stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> we will<strong>en</strong> tot uitdrukking br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dat we<br />
het <strong>en</strong>e erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> of aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> het andere ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> of afwijz<strong>en</strong>, dan voeg<strong>en</strong> we<br />
het woordje alle<strong>en</strong> in. 'De boer br<strong>en</strong>gt alle<strong>en</strong> kor<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> geld'. 'Nee, ik heb op 't<br />
og<strong>en</strong>blik waarlijk ge<strong>en</strong> geld, maar alle<strong>en</strong> kor<strong>en</strong>'. 'Ik heb alle<strong>en</strong> geget<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog niet<br />
gedronk<strong>en</strong>'. 'Hebt u het alle<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog niet overgelez<strong>en</strong>?' Zo do<strong>en</strong> we in<br />
talloze uitdrukking<strong>en</strong>: teg<strong>en</strong>over 'niet' of 'ge<strong>en</strong>' voeg<strong>en</strong> we het woordje 'alle<strong>en</strong>' in, om<br />
de teg<strong>en</strong>stelling duidelijker te mak<strong>en</strong>.<br />
En 't gaat hier waarlijk niet slechts om goed Duits, om de vorm als zodanig, zo<br />
vervolgt hij, maar om de inhoud <strong>en</strong> die betreft de belangrijkste waarheid <strong>van</strong> de<br />
christelijke leer. Paulus bedoelt immers met nadruk te zegg<strong>en</strong>, dat wij door niets dan<br />
door het geloof in Christus gerechtvaardigd word<strong>en</strong>, zonder <strong>en</strong>ig werk <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong><br />
de m<strong>en</strong>s. In Gal. 2: 16 zegt de apostel duidelijk: niet door het werk der Wet. Daar <strong>en</strong><br />
op dergelijke plaats<strong>en</strong> wordt wat het woordje 'alle<strong>en</strong>' bedoelt te zegg<strong>en</strong> dus nog heel<br />
wat krasser uitgedrukt. 'Wat heeft het dan voor zin om zo teg<strong>en</strong> ons te woed<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />
124 Verg. E. Hirsch, <strong>Luther</strong>s Deutsche Bibel, 1928, S. 56 ff; dezelfde, <strong>Luther</strong>studi<strong>en</strong>, I, 1954, S.238-243.<br />
125 Adolf Risch, Die Deutsche Bibel in ihrer geschichtlich<strong>en</strong> Entwicklung (Bibl. Zeit- und Streitfrag<strong>en</strong>,<br />
III, 3-4), 1907, S.35, geeft hier<strong>van</strong> merkwaardige voorbeeld<strong>en</strong>. Soms heeft <strong>Luther</strong> zelfs troost gelegd in<br />
woord<strong>en</strong>, waarin in het origineel het oordeel overweegt.<br />
62
az<strong>en</strong>, ons te verketter<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar de brandstapel te verwijz<strong>en</strong>, daar de zaak, waar het<br />
om gaat, in wez<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> duidelijk is <strong>en</strong> het vast staat, dat dood <strong>en</strong> opstanding <strong>van</strong><br />
Christus alle<strong>en</strong> door het geloof kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangegrep<strong>en</strong>, zonder <strong>en</strong>ig toedo<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
onze kant, <strong>en</strong> dat in die dood <strong>en</strong> opstanding ons lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> onze gerechtigheid is? Waar<br />
hét zonneklaar is, dat alle<strong>en</strong> het geloof ons zulk e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gerechtigheid br<strong>en</strong>gt,<br />
aanbiedt <strong>en</strong> geeft, waarom zou m<strong>en</strong> dat dan niet mog<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> 126 ? De <strong>en</strong>ige<br />
belangrijke vraag is, of Paulus werkelijk bedoelt, dat alle<strong>en</strong> het geloof de m<strong>en</strong>s<br />
rechtvaardigt. Als dat vast staat, kan, gezi<strong>en</strong> de neiging <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s om zich uit <strong>zijn</strong><br />
eig<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> te rechtvaardig<strong>en</strong>, de bedoeling <strong>van</strong> Paulus niet duidelijk <strong>en</strong> scherp<br />
g<strong>en</strong>oeg tot uitdrukking word<strong>en</strong> gebracht. Daarom heeft hij hier het woord 'alle<strong>en</strong>'<br />
tuss<strong>en</strong>gevoegd. En hetzelfde deed hij in Rom. 3: 26, 'opdat Hij (God) alle<strong>en</strong> rechtvaardig<br />
zij'. Zo spitst hij in Rom. 9: 11 <strong>en</strong> 32 <strong>en</strong> 11: 6 de uitdrukking 'uit de werk<strong>en</strong>' toe <strong>en</strong><br />
vertaalt: 'uit verdi<strong>en</strong>ste <strong>van</strong> de werk<strong>en</strong>'. Deze toevoeging liet hij echter in de editie <strong>van</strong><br />
1527 weer vall<strong>en</strong>. Niet minder blijkt <strong>zijn</strong> strev<strong>en</strong> om de boodschap <strong>van</strong> de<br />
onverdi<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>ade zo duidelijk mogelijk te lat<strong>en</strong> doorklink<strong>en</strong> in de wijze, waarop hij<br />
het woord 'rechtvaardig' als aanduiding <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s alle<strong>en</strong> daar gebruikt, waar de<br />
tekst zonder twijfel handelt over de uit g<strong>en</strong>ade geschonk<strong>en</strong> gerechtigheid; elders<br />
spreekt hij <strong>van</strong> 'Vroom'.<br />
Aan de verschill<strong>en</strong>de boek<strong>en</strong> liet <strong>Luther</strong> e<strong>en</strong> kortere of langere voorrede vooraf gaan.<br />
Reeds Hieronymus had zo gedaan <strong>en</strong> ook Nicolaas <strong>van</strong> Lyra had in <strong>zijn</strong> 'Postillae<br />
perpetuae in Vetus et Novum Testam<strong>en</strong>tum' zulke introducties tot de verschill<strong>en</strong>de<br />
Bijbelboek<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.<br />
Hoe geheel anders <strong>zijn</strong> de inleiding<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> dan die <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> voorgangers! Op<br />
zeer persoonlijke wijze <strong>en</strong> met grote vrijmoedigheid spreekt hij zich hier uit over de<br />
c<strong>en</strong>trale inhoud <strong>van</strong> de geschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> vraagt naar hun e<strong>van</strong>gelisch gehalte. De<br />
inleiding op de brief aan de Romein<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> meesterlijke sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
theologie. Zijn epigon<strong>en</strong> achtt<strong>en</strong> vele opmerking<strong>en</strong> te critisch, zij liet<strong>en</strong> deze<br />
voorredes al spoedig weg, maar beroofd<strong>en</strong> de lezers dan ook <strong>van</strong> één <strong>van</strong> de beste<br />
middel<strong>en</strong> om door de Reformator zelf in de Schrift te word<strong>en</strong> ingeleid 127 .<br />
<strong>Luther</strong> stond ook voor de vraag, welke boek<strong>en</strong> hij tot het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t moest<br />
rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Daarover was m<strong>en</strong> het in <strong>zijn</strong> dag<strong>en</strong> nog niet algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong>s. In de<br />
middeleeuwse Bijbels stond<strong>en</strong> gewoonlijk naast de canonieke ook de apocriefe<br />
boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t, maar hun aantal verschilde <strong>en</strong> m<strong>en</strong> twistte er over, in<br />
hoeverre ze tot de Heilige Schrift gerek<strong>en</strong>d moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Ook t<strong>en</strong> opzichte <strong>van</strong> het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t was er ge<strong>en</strong> algehele zekerheid <strong>en</strong> e<strong>en</strong>stemmigheid. Enkele<br />
middeleeuwse handschrift<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vijfde E<strong>van</strong>gelie, het zgn. 'E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong><br />
Nicodemus' <strong>en</strong> e<strong>en</strong> onechte brief <strong>van</strong> Paulus 'aan de Laodic<strong>en</strong>z<strong>en</strong>', die ook in de<br />
gedrukte Duitse Bijbel voorkwam. Daarnaast bestond onzekerheid over de<br />
kanoniciteit <strong>van</strong> <strong>en</strong>kele Nieuwtestam<strong>en</strong>tische geschrift<strong>en</strong>. Erasmus sprak bijvoorbeeld<br />
twijfel uit over de vraag, of de brief aan de Hebreeën, die <strong>van</strong> Jacobus <strong>en</strong> Judas, de<br />
tweede <strong>van</strong> Petrus, de tweede <strong>en</strong> derde <strong>van</strong> Johannes <strong>en</strong> de Op<strong>en</strong>baring wel <strong>van</strong><br />
apostel<strong>en</strong> afkomstig war<strong>en</strong> <strong>en</strong> wees er in dit verband op, dat <strong>en</strong>kele <strong>van</strong> deze<br />
geschrift<strong>en</strong> in de oude kerk niet als canoniek erk<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong>. Zo deed ook Cajetanus.<br />
Bij <strong>zijn</strong> onderzoek hiernaar viel het <strong>Luther</strong> op, dat teg<strong>en</strong> de brief aan de Hebreeën, die<br />
<strong>van</strong> Jacobus <strong>en</strong> Judas <strong>en</strong> de Op<strong>en</strong>baring oudtijds verzet aangetek<strong>en</strong>d was <strong>en</strong> juist in<br />
126 W.A., 30, II, S. 636 f., 640 f.<br />
127 Het Pruisische Hauptbibelgesellschaft gaf in 1883 als 'Ehr<strong>en</strong>gedächtniss' de voorredes afzonderlijk<br />
uit - maar liet n.b. de scherpe opmerking over Jacobus <strong>en</strong> de voorrede op de Op<strong>en</strong>baring <strong>van</strong> 1522 weg!<br />
63
die geschrift<strong>en</strong> me<strong>en</strong>de hij ook uitsprak<strong>en</strong> te ontdekk<strong>en</strong>, die hij met de e<strong>van</strong>gelische<br />
waarheid moeilijk in overe<strong>en</strong>stemming kon br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, of miste hij datg<strong>en</strong>e waar het in<br />
<strong>zijn</strong> og<strong>en</strong> op aankwam. Daarom zette hij deze vier boek<strong>en</strong> aan het einde <strong>van</strong> het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t. In de inhoudsopgave scheidde hij ze <strong>van</strong> de voorgaande door e<strong>en</strong><br />
kleine spatie <strong>en</strong> de nummering liet hij hier niet doorlop<strong>en</strong>. De volgorde <strong>van</strong> de laatste<br />
boek<strong>en</strong> wordt dan:<br />
Briev<strong>en</strong> aan Timotheüs Brief aan de Hebreeën<br />
Brief aan Titus Brief aan Jacobus<br />
Brief aan Filemon Brief <strong>van</strong> Judas<br />
Briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Petrus Op<strong>en</strong>baring <strong>van</strong> Johannes<br />
Briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Johannes<br />
In de voorredes gaf hij rek<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> deze handelwijze, waarbij hij er op wees, dat<br />
de laatste vier boek<strong>en</strong> aan<strong>van</strong>kelijk e<strong>en</strong> andere waardering g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> dan de<br />
voorgaande, waarna hij <strong>zijn</strong> bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hun inhoud te berde bracht.<br />
Bek<strong>en</strong>d is vooral, dat hij de brief <strong>van</strong> Jacobus minder hoog schatte. Wij gebruik<strong>en</strong> met<br />
opzet deze comparatief: minder hoog; want daarmee wordt <strong>zijn</strong> oordeel goed<br />
weergegev<strong>en</strong>. Reeds in de Resolutiones <strong>van</strong> de Leipziger disputatie merkte hij op, dat<br />
de stijl <strong>van</strong> deze brief z.i. te kort schoot in 'apostolische majesteitelijkheid' <strong>en</strong> op ge<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>kele wijze met die <strong>van</strong> Paulus vergelek<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong> 128 .<br />
In 1520 is hij er <strong>van</strong> overtuigd, dat de brief onecht is. Zijn voorrede op Jacobus 129<br />
begint aldus: 'Deze brief <strong>van</strong> Jacobus wil ik, ofschoon hij in de oude kerk verworp<strong>en</strong><br />
werd, toch prijz<strong>en</strong>: ik houd het ervoor, dat het e<strong>en</strong> goede brief is, omdat hij ge<strong>en</strong><br />
m<strong>en</strong>selijke leer verkondigt <strong>en</strong> de Wet Gods krachtig naar vor<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt'. Daarmede<br />
rechtvaardigt hij dus, dat hij de brief opneemt. Om duidelijk te mak<strong>en</strong>, waarom hij<br />
hem niet gelijk stelt met de andere Nieuwtestam<strong>en</strong>tische geschrift<strong>en</strong>, vervolgt hij<br />
aldus: 'Als ik mijn m<strong>en</strong>ing moet zegg<strong>en</strong>, dan wil ik dat do<strong>en</strong> — ofschoon ik het<br />
niemand kwalijk neem, wanneer hij er anders over d<strong>en</strong>kt —, maar ik voor mij<br />
beschouw deze brief niet als het geschrift <strong>van</strong> e<strong>en</strong> apostel'.<br />
De red<strong>en</strong> is, dat Jacobus, in strijd met Paulus <strong>en</strong> de overige Schrift, aan het do<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
de werk<strong>en</strong> der Wet gerechtigheid toek<strong>en</strong>t. 't Gaat vooral om Jac. 2: 23 <strong>en</strong> 24, waar de<br />
schrijver uit de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Abrahams offer de gevolgtrekking maakt, 'dat de<br />
m<strong>en</strong>s door de werk<strong>en</strong> gerechtvaardigd wordt <strong>en</strong> niet door het geloof alle<strong>en</strong>', ofschoon<br />
hij zelf G<strong>en</strong>. 15: 6 citeert: 'Abraham heeft God geloofd <strong>en</strong> dat is hem tot gerechtigheid<br />
gerek<strong>en</strong>d' <strong>en</strong> Paulus dit in Rom. 4: 2 <strong>en</strong> 3 uitdrukkelijk onderstreept.<br />
T<strong>en</strong> tweede — <strong>en</strong> dat weegt ev<strong>en</strong> zwaar — de auteur 'wil de christ<strong>en</strong><strong>en</strong> ler<strong>en</strong>, maar in<br />
<strong>zijn</strong> hele onderwijzing ged<strong>en</strong>kt hij niet één keer het lijd<strong>en</strong>, de opstanding, de geest <strong>van</strong><br />
Christus. Hij noemt de naam Christus verschill<strong>en</strong>de mal<strong>en</strong>, leert echter niets over hem,<br />
spreekt slechts in het algeme<strong>en</strong> <strong>van</strong> het geloof in God. Maar de taak <strong>van</strong> e<strong>en</strong> ware<br />
apostel is toch om Christus' lijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> opstanding <strong>en</strong> Zijn ambtelijk werk te<br />
verkondig<strong>en</strong>'.<br />
Alle echte heilige boek<strong>en</strong> stemm<strong>en</strong> daarin overe<strong>en</strong>, dat ze Christus predik<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
'treib<strong>en</strong>', naar vor<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, aan het licht br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. En dat is de proefste<strong>en</strong>, waarmee<br />
we alle boek<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> test<strong>en</strong>, we moet<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong> of ze Christus 'treib<strong>en</strong>', naar<br />
het woord <strong>van</strong> Paulus, dat alle Schrift <strong>van</strong> Hem getuigt (Rom. 3: 21). De apostel zegt<br />
immers ook, dat hij niets anders wet<strong>en</strong> wil dan Christus (1 Cor. 2: 2). E<strong>en</strong> geschrift,<br />
'dat Christus niet leert, is niet apostolisch, al zou het <strong>van</strong> Petrus of Paulus <strong>zijn</strong>.<br />
128 W.A., 2, S. 425.<br />
129 W.A., B., 7, S. 384 ff.<br />
64
Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> geschrift, waarin Christus gepredikt wordt, aposto-lisch, al zou het<br />
door Judas, Annas, Pilatus of Herodes geschrev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>'.<br />
T<strong>en</strong> derde: de brief kan niet <strong>van</strong> de apostel Jacobus <strong>zijn</strong>, want hij citeert woord<strong>en</strong> uit<br />
de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Petrus <strong>en</strong> Paulus, die geschrev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> nadat Jacobus gedood was.<br />
<strong>Luther</strong> besluit aldus: 'De schrijver heeft zich will<strong>en</strong> verzett<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />
m<strong>en</strong><strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> geloof zonder werk<strong>en</strong> bestaan kan (<strong>en</strong> daarin heeft hij op zichzelf<br />
gelijk) — maar hij is er niet uitgekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> probeert nu met wettisch drijv<strong>en</strong> te<br />
bereik<strong>en</strong>, wat de echte apostel<strong>en</strong> met de lokstem <strong>van</strong> de liefde will<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>.<br />
Daarom kan ik deze brief niet onder de 'rechte Hauptbücher' zett<strong>en</strong>, maar ik heb er<br />
vrede mee, als e<strong>en</strong> ander het wel doet, ieder schatte hem zo hoog als hij zelf wil. Want<br />
overig<strong>en</strong>s staan er ongetwijfeld veel mooie tekst<strong>en</strong> in'.<br />
De red<strong>en</strong><strong>en</strong>, waarom hij dit geschrift in <strong>zijn</strong> vertaling apart zet, <strong>zijn</strong> dus, dat reeds de<br />
eerste christ<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>zijn</strong> canoniciteit betwijfeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat hij zelf, gezi<strong>en</strong> de inhoud, de<br />
brief niet voor apostolisch kan houd<strong>en</strong>.<br />
Wat bedoelt <strong>Luther</strong> met de 'rechte Hauptbücher', waarover hij hier spreekt? Daarover<br />
geeft hij uitsluitsel in e<strong>en</strong> toevoegsel hij <strong>zijn</strong> voorrede op de e<strong>van</strong>geliën, getiteld:<br />
'Welke de, beste <strong>en</strong> edelste boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>zijn</strong>' 130 . Het luidt aldus:<br />
'Uit alles wat ik tot nu toe gezegd heb, kunt u opmak<strong>en</strong>, hoe u de verschill<strong>en</strong>de boek<strong>en</strong><br />
moet beoordel<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe u kunt onderscheid<strong>en</strong>, welke de beste <strong>zijn</strong>. Met name <strong>zijn</strong> dit<br />
het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Johannes <strong>en</strong> de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Paulus, in 't bijzonder die aan de<br />
Romein<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de eerste brief <strong>van</strong> Petrus, die de echte kern <strong>en</strong> het merg <strong>van</strong> het Nieuwe<br />
Testam<strong>en</strong>t vorm<strong>en</strong>. Daarom mog<strong>en</strong> we ze met recht de belangrijkste boek<strong>en</strong> noem<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> ieder christ<strong>en</strong> aanrad<strong>en</strong> om deze boek<strong>en</strong> 't allereerst <strong>en</strong> 't allermeest te lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> er<br />
zich door geregeld lez<strong>en</strong> zo vertrouwd mee te mak<strong>en</strong> als met <strong>zijn</strong> dagelijks brood,<br />
'Immers in deze boek<strong>en</strong> vindt u niet veel geschrev<strong>en</strong> over het werk <strong>en</strong> de wonderdad<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> Christus. Op meesterlijke wijze wordt hier echter uite<strong>en</strong>gezet, hoe het geloof in<br />
Christus zonde, dood <strong>en</strong> hel overwint <strong>en</strong> ons lev<strong>en</strong>, gerechtigheid <strong>en</strong> zaligheid<br />
sch<strong>en</strong>kt. En dat is het echte E<strong>van</strong>gelie, zoals u gehoord hebt.<br />
Want als ik één <strong>van</strong> de twee zou moet<strong>en</strong> miss<strong>en</strong>, de werk<strong>en</strong> of de prediking <strong>van</strong><br />
Christus, dan zou ik liever het werk miss<strong>en</strong> dan Zijn prediking. Want de werk<strong>en</strong><br />
zoud<strong>en</strong> mij op zichzelf niet kunn<strong>en</strong> help<strong>en</strong> — maar Zijn woord<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> het, die het<br />
lev<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, zoals Hij Zelf zegt (Joh. 5: 51). En omdat Johannes nu betrekkelijk<br />
weinig vertelt <strong>van</strong> de werk<strong>en</strong> die Christus deed, maar veel <strong>van</strong> Zijn prediking, terwijl<br />
daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> de andere drie e<strong>van</strong>gelist<strong>en</strong> veel over Zijn werk schrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> minder over<br />
Zijn woord<strong>en</strong>, is Johannes' E<strong>van</strong>gelie alle<strong>en</strong> het fijne echte hoofd-E<strong>van</strong>gelie, verre te<br />
verkiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoog te acht<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de andere drie. Zo moet<strong>en</strong> we ook de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
Paulus <strong>en</strong> Petrus hoog bov<strong>en</strong> de drie e<strong>van</strong>geliën <strong>van</strong> Mattheus, Marcus <strong>en</strong> Lucas<br />
stell<strong>en</strong>.<br />
Om het sam<strong>en</strong> te vatt<strong>en</strong>: het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Johannes <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> eerste brief, de briev<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> Paulus, inzonderheid die aan de Romein<strong>en</strong>, Galat<strong>en</strong> <strong>en</strong> Eféze <strong>en</strong> de eerste brief<br />
<strong>van</strong> Petrus, <strong>zijn</strong> de boek<strong>en</strong> die u Christus ton<strong>en</strong> <strong>en</strong> alles ler<strong>en</strong>, wat u voor uw zaligheid<br />
nodig hebt; daaraan zou u g<strong>en</strong>oeg hebb<strong>en</strong>, al zou u verder ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel ander boek of<br />
andere leer meer te zi<strong>en</strong> of te hor<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>. Daarom is de brief <strong>van</strong> Jacobus,<br />
vergelek<strong>en</strong> hij de g<strong>en</strong>oemde boek<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> echt strooi<strong>en</strong> brief, want hij heeft niet het<br />
volle e<strong>van</strong>gelische gehalte. Maar daarover meer in de andere voorred<strong>en</strong>.'<br />
Vooral die uitdrukking 'strooi<strong>en</strong> brief' is bek<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt dan gewoonlijk<br />
uit z'n verband gehaald. Inderdaad, <strong>Luther</strong> was niet erg op Jacobus gesteld. Maar zo<br />
130 W.A., B., 6, S.10.<br />
65
e<strong>en</strong>zijdig als m<strong>en</strong> vaak me<strong>en</strong>t, heeft hij nu ook weer niet over hem geoordeeld. Voor<br />
e<strong>en</strong> goede beoordeling <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> standpunt moet m<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat hij de voorrede<br />
voor de brief zelf schreef vóór hij <strong>zijn</strong> sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong> de 'beste <strong>en</strong> edelste boek<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t' opstelde. In de eerste gaf hij <strong>zijn</strong> algem<strong>en</strong>e indruk, in de<br />
tweede noemt hij Jacobus slechts terloops <strong>en</strong> geeft <strong>zijn</strong> oordeel over di<strong>en</strong>s brief<br />
uitdrukkelijk in vergelijking met de geschrift<strong>en</strong>, die hem in het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t het<br />
liefste war<strong>en</strong>. Toch heeft hij ook zelf klaarblijkelijk gevoeld, dat het verstandiger<br />
geweest zou <strong>zijn</strong> deze overtuiging voor zich te houd<strong>en</strong>. Het is t<strong>en</strong>minste opmerkelijk,<br />
dat hij g<strong>en</strong>oemde sam<strong>en</strong>vatting met de opmerking over de strooi<strong>en</strong> brief niet heeft<br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de complete Bijbeluitgave <strong>van</strong> 1534 <strong>en</strong> ze na 1539 ook weglaat in de<br />
uitgav<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t. Sedert 1530 had hij uit de voorrede op Jacobus<br />
reeds de scherpste puntjes wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Niet, dat hij <strong>zijn</strong> m<strong>en</strong>ing over deze schrijver<br />
wijzigde, maar hij wilde ge<strong>en</strong> onnodige ergernis gev<strong>en</strong>.<br />
Dat er in religieus <strong>en</strong> theologisch opzicht met e<strong>en</strong> rangonderscheid tuss<strong>en</strong> de<br />
verschill<strong>en</strong>de boek<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d moet word<strong>en</strong>, hield de Reformator steeds vast. Het<br />
criterium daarbij is, of Christus <strong>en</strong> Zijn aanbod <strong>van</strong> g<strong>en</strong>ade er duidelijk in naar vor<strong>en</strong><br />
kom<strong>en</strong>. <strong>Luther</strong>s inzicht daarin is aan ontwikkeling onderhevig, want hij was overtuigd,<br />
dat de Geest ons steeds dieper kan inleid<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons lijn<strong>en</strong> kan lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, die ons<br />
voorhe<strong>en</strong> ontging<strong>en</strong>. In de eerste uitgave <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t schreef hij e<strong>en</strong><br />
kleine voorrede bij de Op<strong>en</strong>baring <strong>van</strong> Johannes, waarin hij zegt: 'Ieder mag er over<br />
d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> zoals hij wil <strong>en</strong> ik wil niemand aan mijn opvatting <strong>en</strong> oordeel bind<strong>en</strong>, maar ik<br />
zeg wat ik er <strong>van</strong> d<strong>en</strong>k: er ontbreekt mij te veel in dit boek, dan dat ik het apostolisch<br />
of profetisch kan noem<strong>en</strong>'. Zijn voornaamste bezwaar is, dat de schrijver te veel met<br />
duistere visio<strong>en</strong><strong>en</strong> opereert. De apostel<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook Christus in het E<strong>van</strong>gelie profeter<strong>en</strong><br />
met heldere <strong>en</strong> klare woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook in het Oude Testam<strong>en</strong>t vindt m<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> profeet,<br />
die zo met beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> gezicht<strong>en</strong> werkt. M<strong>en</strong> kan het alle<strong>en</strong> maar met het 4e boek <strong>van</strong><br />
Ezra vergelijk<strong>en</strong>.<br />
Ook onder de kerkvaders <strong>zijn</strong> er verschill<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, die de Op<strong>en</strong>baring niet als canoniek<br />
aanvaardd<strong>en</strong>. 'Ieder moge er teg<strong>en</strong>over staan zoals <strong>zijn</strong> geest het hem ingeeft. Mijn<br />
geest kan zich in dit boek niet vind<strong>en</strong>; dat Christus daarin niet geleerd noch erk<strong>en</strong>d<br />
wordt, is wat mij betreft red<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg om het niet hoog te acht<strong>en</strong>. Want dat is toch het<br />
eerste wat e<strong>en</strong> apostel verplicht is te do<strong>en</strong>, vóór alle andere ding<strong>en</strong>, zoals Hij zelf zegt<br />
in Hand. 1: 'Gij zult mijn getuig<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>'. Daarom houd ik mij liever aan de boek<strong>en</strong>, die<br />
mij Christus zuiver <strong>en</strong> klaar verkondig<strong>en</strong>' 131 .<br />
Deze voorrede heeft <strong>Luther</strong> later terugg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hij ver<strong>van</strong>gt haar in 1530 door e<strong>en</strong><br />
andere, waarin hij positiever oordeelt 132 . Hij blijft overtuigd, dat het geschrift niet <strong>van</strong><br />
de apostel Johannes stamt, maar erk<strong>en</strong>t, dat profet<strong>en</strong> het recht hebb<strong>en</strong> hun drom<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
gezicht<strong>en</strong> zonder uitlegging door te gev<strong>en</strong>, al is in het geval <strong>van</strong> de Apokalypse wel<br />
duidelijk, hoe gevaarlijk dit is, omdat dit boek steeds weer tot de meest willekeurige<br />
verklaring<strong>en</strong> aanleiding gaf. Dan tracht hij zelf e<strong>en</strong> uitleg te gev<strong>en</strong>. Het doel <strong>van</strong> dit<br />
boek is ons te ler<strong>en</strong>, dat de Kerk <strong>van</strong> Christus verborg<strong>en</strong> is onder strijd <strong>en</strong><br />
tekortkoming<strong>en</strong>, ketterij<strong>en</strong> <strong>en</strong> ergerniss<strong>en</strong>. Dit is de red<strong>en</strong>, dat ons hier zoveel boze<br />
dier<strong>en</strong>, afschuwelijke, vijandige <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> verschrikkelijke plag<strong>en</strong> voor og<strong>en</strong> gevoerd<br />
word<strong>en</strong> om alles te lat<strong>en</strong> uitlop<strong>en</strong> op de troost <strong>van</strong> de heilige stad, volkom<strong>en</strong> bereid,<br />
e<strong>en</strong> bruid die naar haar hemelse bruiloft gebracht wordt, waar Christus alle<strong>en</strong> Heere<br />
zal <strong>zijn</strong>, terwijl alle goddeloz<strong>en</strong> verdoemd word<strong>en</strong> <strong>en</strong> met de duivel ter helle var<strong>en</strong>.<br />
131 W.A., B., 7, S. 404.<br />
132 W.A., B., 7, S. 406-421.<br />
66
Wie dit boek lez<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> daardoor ler<strong>en</strong> de christ<strong>en</strong>heid met andere og<strong>en</strong> dan die<br />
<strong>van</strong> het m<strong>en</strong>selijk verstand te zi<strong>en</strong>.<br />
'Want dit artikel 'ik geloof e<strong>en</strong> heilige, christelijke kerk' is e<strong>en</strong> artikel <strong>van</strong> hets geloof,<br />
ev<strong>en</strong>als de andere. Daarom kan ge<strong>en</strong> verstand haar zi<strong>en</strong>, al zou het alle brill<strong>en</strong> tegelijk<br />
opzett<strong>en</strong>. De duivel kan de Kerk wel bedekk<strong>en</strong> onder ergerniss<strong>en</strong> <strong>en</strong> ketterij<strong>en</strong>, zodat<br />
je je aan haar moet erger<strong>en</strong>. Zo kan God haar ook verberg<strong>en</strong> onder allerlei gebrek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
tekortkoming<strong>en</strong>, dat je er <strong>van</strong> in de war raakt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> verkeerd oordeel over haar velt.<br />
De Kerk wil niet gezi<strong>en</strong> maar geloofd word<strong>en</strong>. En geloof behoort bij de ding<strong>en</strong> die<br />
m<strong>en</strong> niet ziet.<br />
En zij zingt met haar Heere ook het lied: Zalig, is hij, die zich aan Mij niet ergert. E<strong>en</strong><br />
christ<strong>en</strong> is immers ook voor zichzelf verborg<strong>en</strong>, hij ziet <strong>zijn</strong> heiligheid <strong>en</strong> deugd niet,<br />
aan zichzelf ziet hij louter boosheid <strong>en</strong> onheiligheid. En jij, grote wijsneus, zou de<br />
christ<strong>en</strong>heid will<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> met je blinde verstand <strong>en</strong> onzuivere og<strong>en</strong>?<br />
Kortom, onze heiligheid is in de hemel, waar Christus is, <strong>en</strong> niet in de wereld, voor<br />
onze og<strong>en</strong>, als e<strong>en</strong> kraam op de markt. Daarom, lat<strong>en</strong> er maar ergerniss<strong>en</strong>, rott<strong>en</strong>,<br />
ketterij<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebrek<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> laat ze maar do<strong>en</strong> wat ze will<strong>en</strong>. Als het Woord <strong>van</strong> het<br />
E<strong>van</strong>gelie bij ons maar zuiver blijft <strong>en</strong> wij het liefhebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoogacht<strong>en</strong>, behoev<strong>en</strong> we<br />
er niet aan te twijfel<strong>en</strong>, dat Christus bij ons <strong>en</strong> met ons is, al wordt de toestand nog zo<br />
erg; zoals we in dit boek zi<strong>en</strong>, dat Christus in <strong>en</strong> bov<strong>en</strong> alle plag<strong>en</strong>, dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> demon<strong>en</strong><br />
is, bij <strong>en</strong> niet <strong>zijn</strong> heilig<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte overwint.'<br />
67
Hoofdstuk 11<br />
UITGAVE VAN HET NIEUWE TESTAMENT<br />
DE VERLUCHTING — DE VOORREDE<br />
In februari 1522 stuurde <strong>Luther</strong> e<strong>en</strong> gedeelte <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> werk naar Witt<strong>en</strong>berg met de<br />
bedoeling, dat Melanchthon er k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> zou nem<strong>en</strong>. Deze was er zeer mee<br />
ing<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. 'Welk e<strong>en</strong> winst betek<strong>en</strong>t deze vertaling <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>geliën, niet alle<strong>en</strong><br />
voor het volk, maar ook voor ons all<strong>en</strong>, daar wij nu bij moeilijke plaats<strong>en</strong> met <strong>Luther</strong>s<br />
geest te rade kunn<strong>en</strong> gaan', schrijft hij. Hij hoopt, dat de veelgeplaagde auteur <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
werk e<strong>en</strong> beetje' plezier zal ondervind<strong>en</strong>' 133 .<br />
In maart kwam <strong>Luther</strong> zelf <strong>van</strong> de Wartburg met de rest <strong>van</strong> de copie, terwijl hij<br />
bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> het eerste gedeelte <strong>van</strong> de Kerkpostille gereed had. In de prachtige, geestige<br />
brief, waarin hij keurvorst Frederik de Wijze aankondigt, dat hij beslot<strong>en</strong> heeft, wat er<br />
ook gebeur<strong>en</strong> moge, <strong>zijn</strong> schuilplaats te verlat<strong>en</strong>, staan de merkwaardige woord<strong>en</strong>:<br />
'Uw keurvorstelijke g<strong>en</strong>ade weet, <strong>en</strong> als hij het niet weet deel ik het hem bij deze mee,<br />
dat ik mijn E<strong>van</strong>gelie niet <strong>van</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, maar alle<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hemel ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong> heb, <strong>van</strong><br />
onze Heere Jezus Christus, zodat ik wel het recht heb – om mijzelf e<strong>en</strong> di<strong>en</strong>aar <strong>van</strong><br />
God <strong>en</strong> Di<strong>en</strong>s e<strong>van</strong>gelist te noem<strong>en</strong> – <strong>en</strong> dat b<strong>en</strong> ik ook <strong>van</strong> plan voortaan te do<strong>en</strong>' 134 .<br />
Zijn roepingsbesef was zeer versterkt.<br />
Direct na de eerste overstelp<strong>en</strong>de drukte, to<strong>en</strong> hij het dreig<strong>en</strong>de oproer met <strong>zijn</strong><br />
Invocavitprek<strong>en</strong> bezwor<strong>en</strong> had, midd<strong>en</strong> in de spanning <strong>van</strong> het fel bewog<strong>en</strong><br />
Witt<strong>en</strong>berg, begon hij met Melanchthon <strong>zijn</strong> hele vertaling nog e<strong>en</strong>s door te nem<strong>en</strong>,<br />
blij met de hulp <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> in het Grieks zo bedrev<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d. 'Melanchthon <strong>en</strong> ik <strong>zijn</strong><br />
begonn<strong>en</strong> om alles bij te vijl<strong>en</strong> <strong>en</strong> als God het wil, zal het e<strong>en</strong> waardig werk word<strong>en</strong>',<br />
schrijft hij aan Spalatinus, de hofprediker. Di<strong>en</strong>s hulp had hij ook nodig. Niet alle<strong>en</strong>,<br />
omdat Spalatinus e<strong>en</strong> grote k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> de Duitse taal bezat, maar ook omdat hij e<strong>en</strong><br />
introductie kon verschaff<strong>en</strong> die de vertalers nodig hadd<strong>en</strong>. 'Om de juiste uitdrukking<strong>en</strong><br />
te vind<strong>en</strong>', gaat <strong>Luther</strong> verder, 'zull<strong>en</strong> we ook jouw hulp niet kunn<strong>en</strong> ontber<strong>en</strong>. Ik<br />
hoop, dat je daartoe bereid b<strong>en</strong>t, maar zo, dat je ons e<strong>en</strong>voudige woord<strong>en</strong> aan de hand<br />
doet <strong>en</strong> niet het soort, dat m<strong>en</strong> in kastel<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan hov<strong>en</strong> gebruikt. Want dit boek wil in<br />
e<strong>en</strong>voud overgezet <strong>zijn</strong>. En om maar direct te beginn<strong>en</strong>, zie e<strong>en</strong>s, of je voor ons aan<br />
het hof of elders de nam<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kleur<strong>en</strong> <strong>van</strong> de edelst<strong>en</strong><strong>en</strong>, die in Op<strong>en</strong>baring 21<br />
g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>, te wet<strong>en</strong> kunt kom<strong>en</strong>; 't liefst zoud<strong>en</strong> we zulke st<strong>en</strong><strong>en</strong> zelf e<strong>en</strong>s<br />
bekijk<strong>en</strong>' 135 . Spalatinus hielp zoveel hij kon. E<strong>en</strong> collectie kroonjuwel<strong>en</strong> werd aan de<br />
professor<strong>en</strong> getoond.<br />
Voor het Griekse 'eunuch', waar <strong>Luther</strong> ge<strong>en</strong> vertaling voor wist, kon ook hij echter<br />
ge<strong>en</strong> goed Duits equival<strong>en</strong>t vind<strong>en</strong>. <strong>Luther</strong> dacht er over dan maar het plat-Duitse 'run'<br />
of 'ron' te nem<strong>en</strong>, maar t<strong>en</strong> slotte koos hij 'gesned<strong>en</strong>e'.<br />
Ook Melanchthon vraagt aan Spalatinus raad. Hij legt hem verschill<strong>en</strong>de tekst<strong>en</strong> uit<br />
Mattheüs voor <strong>en</strong> vraagt om de goede Duitse uitdrukking<strong>en</strong>. Bestaat er e<strong>en</strong> Duits<br />
woord voor het Latijnse 'persona', althans e<strong>en</strong> boter dan het Latinisme 'persoon'? En<br />
hoe moet m<strong>en</strong> de nam<strong>en</strong> <strong>van</strong> de in de e<strong>van</strong>geliën voorkom<strong>en</strong>de munt<strong>en</strong> vertal<strong>en</strong>?<br />
Weet Spalatinus iets <strong>van</strong> de waarde <strong>van</strong> die geldstukk<strong>en</strong>? 'Welk e<strong>en</strong> nalatigheid<br />
hebb<strong>en</strong> de uitleggers tot nu toe begaan, dat ze aan zulk e<strong>en</strong> belangrijke vraag ge<strong>en</strong><br />
aandacht schonk<strong>en</strong>!' Hij kreeg het adres <strong>van</strong> e<strong>en</strong> dokter in Erfurt, die zich met de<br />
numismatiek bezig hield. Ook in Witt<strong>en</strong>berg kwam<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele oude munt<strong>en</strong> te<br />
133 Corp. Ref., 1, p. 563, 565.<br />
134 W.A., Br., 2, S. 455.<br />
135 W.A., Br., 2, S. 490.<br />
68
voorschijn. 'Het gaf me de grootste voldo<strong>en</strong>ing', schrijft Melanchthon, 'e<strong>en</strong> zo<br />
ingewikkelde materie te onderzoek<strong>en</strong>' 136 .<br />
<strong>Luther</strong> was er zeer op gesteld, dat voor de Bijbelse munt<strong>en</strong> de nam<strong>en</strong> <strong>van</strong> bek<strong>en</strong>de<br />
Duitse geldstukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> ongeveer gelijke waarde gebruikt zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Wie niet<br />
kan schatt<strong>en</strong>, welke waarde e<strong>en</strong> tal<strong>en</strong>t heeft, kan zich niet ind<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, welk e<strong>en</strong> last<br />
werd afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>van</strong> de man aan wie ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>d tal<strong>en</strong>t<strong>en</strong> kwijtgeschold<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>.<br />
De gelijk<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de vrouw, die haar drachme terugvond, spreekt alle<strong>en</strong> tot hem, die<br />
het geldstuk voor zich ziet. Zo doet hij ook met de Bijbelse mat<strong>en</strong> <strong>en</strong> gewicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij<br />
gebruikt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s rustig de nam<strong>en</strong> <strong>van</strong> in Duitsland bek<strong>en</strong>de plant<strong>en</strong> <strong>en</strong> bom<strong>en</strong>. Niet<br />
anders is het met woord<strong>en</strong> als sanhedrin, procurator, c<strong>en</strong>turio, die hij vertaalt met<br />
Hoge Raad, stadhouder, hoofdman. Ook burgemeester <strong>en</strong> kanselier kom<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong><br />
overzetting voor.<br />
E<strong>en</strong> maand was m<strong>en</strong> met het 'bijvijl<strong>en</strong>' bezig; begin mei ging het manuscript naar de<br />
drukkerij <strong>van</strong> Melchior Lotther. De 10e mei kreeg Spalatinus reeds e<strong>en</strong> paar proefpagina's<br />
<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>van</strong> de eerste dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> juni zond <strong>Luther</strong> hem het complete E<strong>van</strong>gelie<br />
<strong>van</strong> Mattheüs, b<strong>en</strong>ieuwd wat <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d er wel <strong>van</strong> zegg<strong>en</strong> zou. Dit exemplaar was<br />
voor de keurvorst. Verder kreeg niemand er één, zelfs het personeel <strong>van</strong> de drukkerij<br />
mocht ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel vel me<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, want het gevaar was groot, dat concurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
deel zoud<strong>en</strong> publicer<strong>en</strong> voordat Lotther klaar was met het geheel.<br />
Deze werkte intuss<strong>en</strong> bijzonder vlug <strong>en</strong> wel met drie pers<strong>en</strong> tegelijk, zoals uit de<br />
signatuur <strong>van</strong> de pagina’s blijkt 137 . De e<strong>van</strong>geliën met de Handeling<strong>en</strong>, de briev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
de Op<strong>en</strong>baring werd<strong>en</strong> gelijktijdig bewerkt, gezet <strong>en</strong> afgedrukt. De voorrede voor het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t (eig<strong>en</strong>lijk geld<strong>en</strong>d voor het eerste <strong>van</strong> de drie g<strong>en</strong>oemde del<strong>en</strong>) <strong>en</strong><br />
die voor de brief aan de Romein<strong>en</strong> war<strong>en</strong> klaarblijkelijk pas op het laatste mom<strong>en</strong>t<br />
klaar, ze werd<strong>en</strong> er, blijk<strong>en</strong>s de paginering, als sluitste<strong>en</strong> aan toegevoegd. Op 25<br />
september zond <strong>Luther</strong> het eerste volledige Nieuwe Testam<strong>en</strong>t aan Hans von<br />
Berlepsch, de slotbewaarder <strong>van</strong> de Wartburg, onder wi<strong>en</strong>s protectie het werk tot<br />
stand was gekom<strong>en</strong>. Deze eerste editie wordt 'Septemberbibel' g<strong>en</strong>oemd. Lucas<br />
Cranach trad op als uitgever, d.w.z. als financier.<br />
De frontpagina bevat niet anders dan de titel 'Das Newe Testam<strong>en</strong>t Deutzsch', in<br />
houtsnede uitgevoerd, <strong>en</strong> de plaats <strong>van</strong> verschijning: 'Vuitt<strong>en</strong>berg'. De naam <strong>van</strong> de<br />
vertaler komt in het geheel niet voor. Het is e<strong>en</strong> boek in folio-formaat. Op twee na <strong>zijn</strong><br />
alle geschrift<strong>en</strong> versierd met e<strong>en</strong> initiaal, e<strong>en</strong> grote hoofdletter met e<strong>en</strong> afbeelding <strong>van</strong><br />
de betreff<strong>en</strong>de e<strong>van</strong>gelist of apostel, voorzi<strong>en</strong> <strong>van</strong> hun traditionele symbool. Dat <strong>van</strong><br />
Handeling<strong>en</strong> toont de uitstorting <strong>van</strong> de H. Geest. De Op<strong>en</strong>baring is verlucht met 21<br />
pr<strong>en</strong>t<strong>en</strong> over de volle pagina 138 . Ze kom<strong>en</strong> waarschijnlijk uit de werkplaats <strong>van</strong> Lucas<br />
Cranach, maar <strong>zijn</strong> tweederangs copieën <strong>van</strong> houtsned<strong>en</strong> <strong>van</strong> Albrecht Dürer 139 . Het<br />
Oude Testam<strong>en</strong>t zou straks veel royaler geïllustreerd word<strong>en</strong>.<br />
Dat in het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t alle<strong>en</strong> de Apokalypse <strong>van</strong> plat<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> werd, berust<br />
zeker niet op voorkeur <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> voor dit boek, zoals we zag<strong>en</strong>. Bezwaar teg<strong>en</strong><br />
uitbeelding <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>gelische geschied<strong>en</strong>is heeft hij stellig ook niet gehad. <strong>Luther</strong><br />
heeft zich hier zonder meer bij de traditie <strong>van</strong> de voor-Reformatorische Duitse Bijbel<br />
136 Corp. Ref., 1, p. 567, 570 sq. 574 sq.<br />
137 W. Walther, <strong>Luther</strong>s Deutsche Bibel, 1917, S. 61.<br />
138 Verg. A. Schramm, <strong>Luther</strong> und die Bibel, 1923, die reproducties geeft <strong>van</strong> de illustraties.<br />
139 Het is begrijpelijk, dat de Furche-Verlag, to<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> facsimile <strong>van</strong> de Septemberbibel uitgaf (Das<br />
New Testam<strong>en</strong>t Deutzsch, 1918), daarin de originele illustraties <strong>van</strong> Dürer opnam.<br />
69
aangeslot<strong>en</strong>. Dat deze <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t alle<strong>en</strong> de Op<strong>en</strong>baring illustreerde,<br />
hangt waarschijnlijk sam<strong>en</strong> met het feit, dat de pl<strong>en</strong>aria veelal e<strong>en</strong> ruime keuze <strong>van</strong><br />
plat<strong>en</strong> gav<strong>en</strong> bij de E<strong>van</strong>gelie- <strong>en</strong> epistelpericop<strong>en</strong>. De Apokalypse werd daarom in de<br />
Bijbeluitgav<strong>en</strong>, in teg<strong>en</strong>stelling met de andere Nieuwtestam<strong>en</strong>tische boek<strong>en</strong>, steeds<br />
rijk <strong>van</strong> pr<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>. Dit werd nog bevorderd door het feit, dat de laatmiddeleeuwse<br />
vroomheid sterk apokalyptisch gericht was <strong>en</strong> de Op<strong>en</strong>baring op<br />
allerlei groep<strong>en</strong>, die de ondergang <strong>van</strong> de wereld verwachtt<strong>en</strong> of <strong>van</strong> e<strong>en</strong> vernieuwing<br />
<strong>van</strong> die wereld door vreselijke oordel<strong>en</strong> <strong>van</strong> God droomd<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> grote aantrekkingskracht<br />
had. E<strong>en</strong> nieuw bewijs voor de conservatieve gezindheid <strong>van</strong> de Reformator:<br />
hij, die aan dit boek weinig waarde hechtte, hield in de illustratie daar<strong>van</strong> toch aan de<br />
traditie vast.<br />
<strong>Luther</strong> had daarbij nog e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>, polemische interesse. Zijn Reformatorische<br />
prediking werd steeds meer eschatologisch gelad<strong>en</strong> <strong>en</strong> ging zich toespits<strong>en</strong> in de<br />
gedachte, dat het pausdom de incarnatie <strong>van</strong> de antichrist was. Hij heeft daarover in<br />
<strong>zijn</strong> strijd met Rome verschrikkelijk scherpe ding<strong>en</strong> gezegd. In die geest werd<strong>en</strong> ook<br />
<strong>en</strong>kele illustraties gebruikt of liever misbruikt. Op de tek<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> de grote hoer <strong>en</strong> de<br />
grote draak ziet m<strong>en</strong> duidelijk, dat de vrouw <strong>en</strong> het dier de tiara, de pauselijke kroon,<br />
drag<strong>en</strong>. Het beest uit de afgrond heeft e<strong>en</strong> monnikspij aan. Het gevall<strong>en</strong> Babel toont<br />
het silhouet <strong>van</strong> Rome, m<strong>en</strong> kan het Pantheon <strong>en</strong> andere gebouw<strong>en</strong> goed zi<strong>en</strong>. In de<br />
editie <strong>van</strong> 1530 plaatste <strong>Luther</strong> zelfs e<strong>en</strong> aantek<strong>en</strong>ing: met de kikvors<strong>en</strong>, die uit de<br />
muil <strong>van</strong> de draak krop<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> teg<strong>en</strong>standers Faber, Eck <strong>en</strong> Emser bedoeld!<br />
Dit alles gaf natuurlijk veel ergernis. Hertog George <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong>, de grote teg<strong>en</strong>stander<br />
<strong>van</strong> de Witt<strong>en</strong>bergse reformatie, wist <strong>zijn</strong> neef, keurvorst Frederik, te beweg<strong>en</strong> om<br />
hier in te grijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de 'smadelijke figur<strong>en</strong>, tot spot <strong>en</strong> hoon <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> pauselijke<br />
heiigheid', te verbied<strong>en</strong>. In de tweede uitgave <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>zijn</strong> de tiara's<br />
<strong>van</strong> de houtblokk<strong>en</strong> weggesned<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> kan nog duidelijk op de afdruk zi<strong>en</strong>, waar ze<br />
gezet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. De vrouw draagt nu e<strong>en</strong> onschuldige kroon. Merkwaardigerwijze<br />
heeft Hieronymus Emser, to<strong>en</strong> hij op bevel <strong>van</strong> hertog George onder <strong>zijn</strong> naam e<strong>en</strong><br />
Bijbelvertaling liet uitgaan om die <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> <strong>van</strong> de markt te verdring<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong><br />
de vertaling <strong>van</strong> de Reformator (met e<strong>en</strong> aantal correcties naar de Vulgaat)<br />
gecopieerd, maar hij heeft ook deze gerevideerde illustraties overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Hij kocht<br />
met dit doel de originele houtblokk<strong>en</strong> <strong>van</strong> Cranach. Zo kan m<strong>en</strong> in deze roomse Bijbel<br />
nog zi<strong>en</strong>, waar in de oorspronkelijke staat <strong>van</strong> de houtsnede de tiara gezet<strong>en</strong> heeft. Tot<br />
1534 bleef het, zoals de keurvorst gew<strong>en</strong>st had. To<strong>en</strong> versche<strong>en</strong> de complete Bijbel <strong>en</strong><br />
<strong>Luther</strong> liet — Frederik was dood <strong>en</strong> voor de hertog was hij niet bang — nieuwe<br />
houtsned<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, waarop de tiara's nog scherper uitkom<strong>en</strong> dan in de eerste druk <strong>van</strong><br />
het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t het geval was geweest 140 .<br />
Opmerking verdi<strong>en</strong>t nog, dat de tekst <strong>van</strong> e<strong>en</strong> groot aantal kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong><br />
werd. Aan de binn<strong>en</strong>zijde <strong>van</strong> de pagina's vindt m<strong>en</strong> parallelle plaats<strong>en</strong>, waarbij<br />
gewoonlijk het voorbeeld <strong>van</strong> de Vulgaat gevolgd wordt. De buit<strong>en</strong>rand bevat<br />
verschill<strong>en</strong>de verklaring<strong>en</strong>. Ze <strong>zijn</strong> meestal <strong>van</strong> archeologische of chronologische<br />
aard, e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele keer verwijz<strong>en</strong> ze naar contemporaine situaties, soms gev<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong><br />
korte toepassing <strong>van</strong> de tekst op de lezer of e<strong>en</strong> verklaring <strong>van</strong> e<strong>en</strong> bepaalde<br />
uitdrukking. E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel voorbeeld. Bij Matth. 2: 18, waar hij 'zij <strong>zijn</strong> niet meer'<br />
vertaalde met 'het was met h<strong>en</strong> gedaan', tek<strong>en</strong>t <strong>Luther</strong> aan: 'Mattheüs citeert deze<br />
140 Zie Hans Preuss, Die Deutsche Frömmigkeit im Spiegel der bild<strong>en</strong>d<strong>en</strong> Kunst, 1926, S. 171 ff. Verg.<br />
Roland H. Bainton, Here I Stand, 1950, p. 330 ff.<br />
70
uitspraak (uit Jeremia 31: 15) met opzet ons aan te ton<strong>en</strong>, hoe de christ<strong>en</strong>heid er<br />
gewoonlijk aan toe is, want in het oog <strong>van</strong> de wereld lijkt het altijd, alsof het met de<br />
christ<strong>en</strong>heid gedaan is; maar t<strong>en</strong> spijt <strong>van</strong> alle macht<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hel wordt ze door God<br />
op wonderbare wijze bewaard, <strong>en</strong> hier, in deze kinder<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong> wij, hoe ware christ<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
altijd lijd<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>'.<br />
Bij Matth. 3: 15: 'Alle gerechtigheid is vervuld, als wij onze eig<strong>en</strong> gerechtigheid <strong>en</strong><br />
eer verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong>, zodat we God er<strong>en</strong> als de <strong>en</strong>ige, Die rechtvaardig is <strong>en</strong> Zijn<br />
gelovig<strong>en</strong> rechtvaardig maakt. Dit doet Johannes, als hij <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> gerechtigheid<br />
loslaat <strong>en</strong> begeert door Christus gedoopt <strong>en</strong> gerechtvaardigd te word<strong>en</strong>. En Christus<br />
doet hetzelfde, want ook Hij houdt niet vast aan Zijn gerechtigheid <strong>en</strong> eer, maar laat<br />
toe, dat hij gedoopt wordt <strong>en</strong> ter dood gebracht, want de doop is niets anders dan de<br />
dood'.<br />
E<strong>en</strong> indeling in verz<strong>en</strong> bestond nog niet, wel die in capita. <strong>Luther</strong> verdeelt de<br />
hoofdstukk<strong>en</strong> in paragraf<strong>en</strong>. Hij volgt hierin het voorbeeld <strong>van</strong> sommige<br />
middeleeuwse Bijbels, maar gaat daarbij toch <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> weg. Deze indeling is goed<br />
doordacht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hulp bij het verstaan <strong>van</strong> de stof, die door de huidige verdeling in<br />
'verz<strong>en</strong>' helaas maar al te zeer verbrokkeld wordt. De paragraf<strong>en</strong>, waarin <strong>Luther</strong> de<br />
tekst verdeelt, <strong>zijn</strong> over 't algeme<strong>en</strong> veel kleiner dan die, welke we in de vertaling <strong>van</strong><br />
het Nederlands Bijbelg<strong>en</strong>ootschap vind<strong>en</strong>. Dáár is bijvoorbeeld de proloog <strong>van</strong> het<br />
E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Johannes (Joh. 1: 1-18) één pericoop. Bij <strong>Luther</strong> is dit stuk aldus<br />
onderverdeeld: vers 1-5, 6-10, 11-13, 14 <strong>en</strong> 15-18. Zulk e<strong>en</strong> indeling kwam de lezers<br />
zeer tegemoet, ze kreg<strong>en</strong> op die manier inzicht in structuur <strong>van</strong> de tekst.<br />
De indruk die de Septemberbibel maakte tot in de wijde omtrek is bijzonder groot<br />
geweest. De prijs bedroeg, ofschoon <strong>Luther</strong> er, als gewoonlijk, ge<strong>en</strong> c<strong>en</strong>t aan<br />
verdi<strong>en</strong>de, niet minder dan e<strong>en</strong> halve guld<strong>en</strong> 141 . Nietteg<strong>en</strong>staande dat was de oplage,<br />
die waarschijnlijk 3000 exemplar<strong>en</strong> bedroeg, binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maand<strong>en</strong> uitverkocht.<br />
Daaruit blijkt wel hoe verlang<strong>en</strong>d vel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> om de Bijbel te lez<strong>en</strong>. De bek<strong>en</strong>de<br />
martelaar <strong>van</strong> de reformatie H<strong>en</strong>drik <strong>van</strong> Zutph<strong>en</strong>, juist in deze dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> Antwerp<strong>en</strong><br />
naar Brem<strong>en</strong> gevlucht, schrijft de 13e december, dat hij daar e<strong>en</strong> exemplaar gezi<strong>en</strong><br />
heeft, maar hij kon er ge<strong>en</strong> meer bemachtig<strong>en</strong>, het boek was uitverkocht 142 .<br />
Intuss<strong>en</strong> was m<strong>en</strong> in Witt<strong>en</strong>berg reeds bezig met de tweede druk, die nog in deze<br />
maand december <strong>van</strong> de pers kwam, tot <strong>Luther</strong>s spijt zonder de kaart <strong>van</strong> Palestina,<br />
die bij er zo graag in aangebracht had; maar Melanchthon kon in Leipzig<br />
klaarblijkelijk ge<strong>en</strong> goed ontwerp daarvoor vind<strong>en</strong> 143 .<br />
In deze druk <strong>zijn</strong> niet minder dan 500 correcties aangebracht, voor e<strong>en</strong> deel <strong>van</strong><br />
drukfout<strong>en</strong>, maar ook verbetering<strong>en</strong> ie woordkeus <strong>en</strong> stijl. Dat ging in de daarop<br />
volg<strong>en</strong>de edities zo door.<br />
In de uitgave <strong>van</strong> 1530 is de tekst geheel herzi<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> werk, waarvoor <strong>Luther</strong> tijd<strong>en</strong>s<br />
<strong>zijn</strong> verblijf op de Coburg geleg<strong>en</strong>heid vond. Tuss<strong>en</strong> 1522 <strong>en</strong> 1546, <strong>Luther</strong>s sterfjaar,<br />
versch<strong>en</strong><strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in Witt<strong>en</strong>berg reeds 22 afzonderlijke uitgav<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Nieuwe<br />
Testam<strong>en</strong>t 144 <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> deze stad meer dan 100.<br />
141<br />
O. Clem<strong>en</strong>, Die Entstehung der <strong>Luther</strong>bibel, S. 11. Er word<strong>en</strong> ook andere bedrag<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, maar<br />
deze prijs is de meest waarschijnlijke. Zie W.A., B., 6, S. XLII f.<br />
142<br />
O. Reichert, Martin <strong>Luther</strong>s Deutsche Bibel, 1910, S. 24.<br />
143<br />
Corp. Ref., 1, p. 583.<br />
144<br />
In W.A., 6 <strong>en</strong> 7, de tekst <strong>van</strong> de uitgav<strong>en</strong> <strong>van</strong> 1522 <strong>en</strong> 1546 in twee kolomm<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de not<strong>en</strong> alle<br />
variant<strong>en</strong> <strong>van</strong> tuss<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>de drukk<strong>en</strong>. Daar kan m<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, welk e<strong>en</strong> moeite <strong>Luther</strong> zich gedur<strong>en</strong>de al<br />
die jar<strong>en</strong> getroostte om <strong>zijn</strong> vertaling te polijst<strong>en</strong>.<br />
71
Het is moeilijk om de totale oplage daar<strong>van</strong> te schatt<strong>en</strong>, maar ze beloopt zeker <strong>en</strong>kele<br />
honderdduiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Dit is in de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de vroege boekdrukkunst iets<br />
ongehoords. Het was het boek, waarop de wereld wachtte.<br />
Wij kunn<strong>en</strong> ons nauwelijks voorstell<strong>en</strong>, wel e<strong>en</strong> ervaring het voor vel<strong>en</strong> geweest moet<br />
<strong>zijn</strong>, e<strong>en</strong> compleet Nieuw Testam<strong>en</strong>t in bezit te hebb<strong>en</strong>, in begrijpelijke taal gesteld.<br />
Ofschoon <strong>Luther</strong>s naam niet op het boek voorkwam, was het natuurlijk voor ieder<br />
begrijpelijk, dat hij er de man <strong>van</strong> was. Ook uit de voorred<strong>en</strong> bleek dit zonneklaar, ze<br />
bevatt<strong>en</strong> immers e<strong>en</strong> korte sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong> de c<strong>en</strong>trale gedacht<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> theologie.<br />
T<strong>en</strong> bewijze gev<strong>en</strong> we hier de voorrede op het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, die eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong><br />
inleiding op de e<strong>van</strong>geliën wil <strong>zijn</strong>, in ext<strong>en</strong>so.<br />
'Eig<strong>en</strong>lijk zou het beter <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d, als dit boek zonder <strong>en</strong>ige voorrede of naam<br />
<strong>van</strong> e<strong>en</strong> vreemde de wereld inging, als het alle<strong>en</strong> maar <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> naam droeg <strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
eig<strong>en</strong> taal sprak. Maar aangezi<strong>en</strong> door m<strong>en</strong>ige wilde uitleg <strong>en</strong> voorrede de geest <strong>van</strong><br />
de christ<strong>en</strong><strong>en</strong> verward is, zodat m<strong>en</strong> bijna niet meer weet, wat E<strong>van</strong>gelie of Wet, wat<br />
Nieuw of Oud Testam<strong>en</strong>t betek<strong>en</strong>t, is het wel noodzakelijk <strong>en</strong>kele aanwijzing<strong>en</strong> te<br />
gev<strong>en</strong> in deze voorrede, opdat de e<strong>en</strong>voudige man uit <strong>zijn</strong> oude waan op de rechte weg<br />
gebracht <strong>en</strong> onderricht wordt aangaande hetge<strong>en</strong> hij in dit boek verwacht<strong>en</strong> kan, want<br />
anders zou hij misschi<strong>en</strong> gebod <strong>en</strong> wet zoek<strong>en</strong> daar, waar hij E<strong>van</strong>gelie <strong>en</strong> belofte <strong>van</strong><br />
God moet zoek<strong>en</strong>.<br />
Daarom is het goed allereerst te bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat we los moet<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> het<br />
waand<strong>en</strong>kbeeld, alsof er vier e<strong>van</strong>geliën zoud<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> slechts vier e<strong>van</strong>gelist<strong>en</strong>.<br />
Helemaal verwerpelijk is de opvatting, die sommig<strong>en</strong> er op na houd<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> de<br />
Nieuwtestam<strong>en</strong>tische boek<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> indel<strong>en</strong> in wetboek<strong>en</strong>, historische boek<strong>en</strong>,<br />
profetische <strong>en</strong> wijsheidsboek<strong>en</strong>, daarmede (ik begrijp niet hoe) op het Nieuwe de<br />
indeling <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t toepass<strong>en</strong>d. Nee, wij moet<strong>en</strong> er met klem aan<br />
vasthoud<strong>en</strong>, dat het Oude Testam<strong>en</strong>t, e<strong>en</strong> boek is, waarin Gods wet <strong>en</strong> gebod<br />
beschrev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s de geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> zowel <strong>van</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die deze gehoud<strong>en</strong><br />
als <strong>van</strong> h<strong>en</strong> die ze niet gehoud<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t echter is e<strong>en</strong> boek,<br />
waarin het E<strong>van</strong>gelie <strong>en</strong> Gods belofte beschrev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s de geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />
zowel <strong>van</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die daaraan gelov<strong>en</strong> als <strong>van</strong> h<strong>en</strong> die er niet aan gelov<strong>en</strong>. Wie dat<br />
ziet, is er <strong>van</strong> verzekerd, dat er maar één E<strong>van</strong>gelie is, zoals er maar één boek <strong>van</strong> het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t is <strong>en</strong> maar één geloof <strong>en</strong> maar één God, die <strong>zijn</strong> beloft<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>kt.<br />
Want E<strong>van</strong>gelie is e<strong>en</strong> Grieks woord <strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t goede boodschap, goede mare, goed<br />
nieuwsbericht, waar<strong>van</strong> m<strong>en</strong> zingt, spreekt <strong>en</strong> vrolijk is, zoals, to<strong>en</strong> David de reus<br />
Goliath overwon, met luid geroep het blijde nieuws rond ging onder het Joodse volk,<br />
dat hun verschrikkelijke vijand. verslag<strong>en</strong> was <strong>en</strong> zij verlost war<strong>en</strong>, er was vreugde <strong>en</strong><br />
vrede, daarom zong<strong>en</strong> <strong>en</strong> sprong<strong>en</strong> ze <strong>en</strong> war<strong>en</strong> vrolijk. Zo is ook dit E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong><br />
God, dit nieuwe testam<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> goede mare <strong>en</strong> geroep, dat door de hele wereld klinkt<br />
door de mond <strong>van</strong> de apostel<strong>en</strong>, de boodschap <strong>van</strong> de volkom<strong>en</strong> David, die met zonde,<br />
dood <strong>en</strong> duivel gestred<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> ze overwon <strong>en</strong> daardoor all<strong>en</strong>, die in zonde<br />
ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>, door de dood geplaagd, door de duivel overweldigd war<strong>en</strong>, zonder hun<br />
verdi<strong>en</strong>ste verlost heeft, rechtvaardig, lev<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zalig gemaakt. Hij heeft hun daarmee<br />
de vrede hergev<strong>en</strong> <strong>en</strong> h<strong>en</strong> tot God teruggebracht; daar<strong>van</strong> zing<strong>en</strong> zij, ze dank<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
lov<strong>en</strong> God <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> voor eeuwig vrolijk, als ze dat t<strong>en</strong>minste vast gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> in dat<br />
geloof standvastig blijv<strong>en</strong>.<br />
Zulk e<strong>en</strong> geroep, zulk e<strong>en</strong> troostrijke mare of e<strong>van</strong>gelisch nieuwsbericht kan ook e<strong>en</strong><br />
nieuw testam<strong>en</strong>t g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>, want zoals in e<strong>en</strong> testam<strong>en</strong>t, waarin e<strong>en</strong> sterv<strong>en</strong>de<br />
man bepaalt, hoe <strong>zijn</strong> goeder<strong>en</strong> na <strong>zijn</strong> dood onder de met name g<strong>en</strong>oemde erfg<strong>en</strong>a-<br />
72
m<strong>en</strong> verdeeld moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, zo heeft ook Christus vóór Zijn sterv<strong>en</strong> bevol<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
bepaald, dat dit E<strong>van</strong>gelie na Zijn dood moest word<strong>en</strong> uitgeroep<strong>en</strong> in de gehele wereld<br />
<strong>en</strong> daardoor aan all<strong>en</strong> die gelov<strong>en</strong> al <strong>zijn</strong> goeder<strong>en</strong> t<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>dom gegev<strong>en</strong>, dat wil<br />
zegg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>, waardoor hij de dood verslond<strong>en</strong> heeft, Zijn gerechtigheid,<br />
waardoor Hij de zonde vernietigde <strong>en</strong> Zijn zaligheid, waardoor hij de eeuwige<br />
verdoem<strong>en</strong>is overwonn<strong>en</strong> heeft, Nu kan de arme m<strong>en</strong>s, in zond<strong>en</strong>, dood <strong>en</strong> hel<br />
ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>, nooit troostrijker tijding hor<strong>en</strong> dan deze dierbare, lieflijke boodschap <strong>van</strong><br />
Christus, zodat hij in het diepst <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> hart lach<strong>en</strong> kan <strong>en</strong> vrolijk daarover <strong>zijn</strong>, als<br />
hij gelooft, dat het waar is.<br />
Nu heeft God, om dit geloof te bekrachtig<strong>en</strong>, dit Zijn E<strong>van</strong>gelie <strong>en</strong> testam<strong>en</strong>t op vele<br />
wijz<strong>en</strong> in het Oude Testam<strong>en</strong>t door de profet<strong>en</strong> toegezegd, zoals Paulus zegt in Rom.<br />
1 (vers 1-3): Ik b<strong>en</strong> afgezonderd om het E<strong>van</strong>gelie Gods te predik<strong>en</strong>, dat Hij te vor<strong>en</strong><br />
beloofd had door Zijn profet<strong>en</strong> in de Heilige Schrift — aangaande Zijn Zoon,<br />
gesprot<strong>en</strong> uit het geslacht <strong>van</strong> David, <strong>en</strong>z. Ik wil daar<strong>van</strong> e<strong>en</strong> paar voorbeeld<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />
Reeds in het begin heeft Hij het beloofd, to<strong>en</strong> Hij tot de slang zei in G<strong>en</strong>. 3 (vers 15):<br />
Ik zal vijandschap stell<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> u <strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrouw, tuss<strong>en</strong> uw zaad <strong>en</strong> haar zaad; dat zal<br />
u de kop vertred<strong>en</strong> <strong>en</strong> gij zult het in de verz<strong>en</strong><strong>en</strong> stek<strong>en</strong>. Christus is het zaad <strong>van</strong> deze<br />
vrouw, die de kop <strong>van</strong> de duivel, d.i. zonde, dood, hel <strong>en</strong> al <strong>zijn</strong> kracht vertred<strong>en</strong> heeft.<br />
Want zonder dit zaad kan ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s aan de zonde, de dood, de hel ontkom<strong>en</strong>.<br />
Zo beloofde God het in G<strong>en</strong>. 22 (vers 18) aan Abraham: In uw zaad zull<strong>en</strong> alle<br />
geslacht<strong>en</strong> op aarde gezeg<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. Christus is het zaad <strong>van</strong> Abraham, zegt Paulus<br />
(Gal. 3: 16). Hij heeft de gehele wereld gezeg<strong>en</strong>d met het E<strong>van</strong>gelie. Want waar<br />
Christus niet is, daar is nog de vloek, die op Adam <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> kinder<strong>en</strong> viel, to<strong>en</strong> hij<br />
zondigde, waardoor zij all<strong>en</strong> aan zonde, dood <strong>en</strong> hel onderworp<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Teg<strong>en</strong><br />
deze vloek in nu zeg<strong>en</strong>t het E<strong>van</strong>gelie de gehele wereld, door het op<strong>en</strong>lijk uit te<br />
roep<strong>en</strong>: wie aan dit zaad <strong>van</strong> Abraham gelooft, zal gezeg<strong>en</strong>d, d.w.z. <strong>van</strong> zonde, dood<br />
<strong>en</strong> hel verlost <strong>zijn</strong>, <strong>en</strong> rechtvaardig, lev<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zalig blijv<strong>en</strong> tot in eeuwigheid, zoals<br />
Christus Zelf gezegd heeft in Joh. 11 (vers 25): Wie in mij gelooft, zal nimmermeer<br />
sterv<strong>en</strong>.<br />
Zo heeft Hij het ook beloofd aan David in 2 Sam. 7 (vers 12-14), to<strong>en</strong> Hij zei: Ik wil u<br />
e<strong>en</strong> zoon verwekk<strong>en</strong>, die zal mij e<strong>en</strong> huis bouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> Ik zal <strong>zijn</strong> rijk bevestig<strong>en</strong> voor<br />
eeuwig. Ik wil <strong>zijn</strong> vader <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> hij zal mijn zoon <strong>zijn</strong>, <strong>en</strong>z. Dat is het rijk <strong>van</strong> Christus,<br />
waar<strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie spreekt, e<strong>en</strong> eeuwig rijk, e<strong>en</strong> rijk <strong>van</strong> lev<strong>en</strong>, zaligheid <strong>en</strong><br />
gerechtigheid, daarin kom<strong>en</strong> uit de ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>is <strong>van</strong> zonde <strong>en</strong> dood slechts die gelov<strong>en</strong>.<br />
Zulke beloft<strong>en</strong> <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie <strong>zijn</strong> er veel meer, ook in de andere profet<strong>en</strong>, zoals<br />
Micha 5: En gij, Bethlehem, gij zijt klein onder de duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>van</strong> Juda, uit u zal Mij<br />
voortkom<strong>en</strong> Die e<strong>en</strong> Hertog <strong>van</strong> mijn volk Israël zal <strong>zijn</strong>. Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s Hosea 13 (vers<br />
14): Ik wil h<strong>en</strong> uit de hand des doods verloss<strong>en</strong>, <strong>van</strong> de dood wil ik ze redd<strong>en</strong>.<br />
Zo zi<strong>en</strong> we dus, dat er niet meer dan één E<strong>van</strong>gelie is, zoals er ook maar één Christus<br />
is, aangezi<strong>en</strong> het E<strong>van</strong>gelie niets anders is noch <strong>zijn</strong> kan dan e<strong>en</strong> prediking <strong>van</strong><br />
Christus, Gods <strong>en</strong> Davids zoon, waarachtig God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s, die met Zijn sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
opstaan de zond<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, dood <strong>en</strong> hel overwonn<strong>en</strong> heeft voor ons, die in<br />
Hem gelov<strong>en</strong>. Nu kan dit E<strong>van</strong>gelie korter of langer word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong>, de één<br />
beschrijft het in weinig woord<strong>en</strong>, de ander breder. Hij, die veel werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> woord<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> Christus beschrijft, zoals de e<strong>van</strong>gelist<strong>en</strong>, doet het in d<strong>en</strong> brede. De ander, die niet<br />
over Christus' werk<strong>en</strong> handelt, maar in het kort aanduidt, hoe Hij, door Zijn sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
opstaan, zonde, dood <strong>en</strong> hel overwonn<strong>en</strong> heeft voor h<strong>en</strong>, die in Hem gelov<strong>en</strong>, doet het<br />
sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d, zoals Petrus <strong>en</strong> Paulus gedaan hebb<strong>en</strong>.<br />
Daarom ziet toe, dat u niet <strong>van</strong> Christus e<strong>en</strong> Mozes maakt, noch <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie e<strong>en</strong><br />
wet- of leerboek, zoals tot nu toe gebeurd is <strong>en</strong> zoals in verschill<strong>en</strong>de voorred<strong>en</strong>, ook<br />
73
<strong>van</strong> Hieronymus, geschiedt. Want het E<strong>van</strong>gelie eist waarlijk ge<strong>en</strong> werk <strong>van</strong> onze<br />
kant, waardoor we vroom <strong>en</strong> zalig zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> — ja, het veroordeelt zulke<br />
werk<strong>en</strong> —, maar het vraagt <strong>van</strong> ons slechts geloof in Christus, geloof hierin, dat Hij<br />
voor ons zonde, dood <strong>en</strong> hel overwonn<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> ons dus niet door onze werk<strong>en</strong>,<br />
maar door Zijn eig<strong>en</strong> werk, sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>, vroom, lev<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zalig maakt; het<br />
vraagt, dat wij Zijn sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> overwinning als de onze aanvaard<strong>en</strong>, als hadd<strong>en</strong> wij het<br />
zelf gedaan.<br />
Wanneer nu Christus in de e<strong>van</strong>geliën, ook Petrus <strong>en</strong> Paulus in hun briev<strong>en</strong>, veel<br />
gebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> lering<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wet uitlegg<strong>en</strong>, moet m<strong>en</strong> dit op één lijn stell<strong>en</strong> met<br />
alle andere werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> weldad<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus. En zoals het k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>van</strong> Zijn werk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
<strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>sgeschied<strong>en</strong>is nog niet betek<strong>en</strong>t, dat m<strong>en</strong> werkelijk het E<strong>van</strong>gelie k<strong>en</strong>t<br />
(immers, daarmee weet m<strong>en</strong> nog niet, dat Hij de zonde, dood <strong>en</strong> duivel overwonn<strong>en</strong><br />
heeft), zo betek<strong>en</strong>t het k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze lering<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> ook nog niet het k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie. Dat geschiedt eerst, als de stem tot ons komt, die zegt, dat Christus<br />
met Zijn lev<strong>en</strong>, werk<strong>en</strong>, sterv<strong>en</strong>, opstaan <strong>en</strong> alles, wat Hij is, heeft, doet <strong>en</strong> kan, ons<br />
eig<strong>en</strong>dom is.<br />
Zo zi<strong>en</strong> wij ook, dat Hij niet dwingt, maar vri<strong>en</strong>delijk lokt <strong>en</strong> zegt: Zalig <strong>zijn</strong> de<br />
arm<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z. En de apostel<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> als deze: Ik vermaan, ik smeek, ik bid<br />
u. Daaraan ziet m<strong>en</strong> steeds weer, dat het E<strong>van</strong>gelie ge<strong>en</strong> wetboek is, maar e<strong>en</strong><br />
prediking <strong>van</strong> de weldad<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus, aan ons bewez<strong>en</strong> <strong>en</strong> t<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>dom gegev<strong>en</strong>,<br />
als wij gelov<strong>en</strong>. Maar Mozes, in <strong>zijn</strong> boek<strong>en</strong>, drijft, dwingt <strong>en</strong> dreigt, slaat <strong>en</strong> straft<br />
zwaar. Want hij is e<strong>en</strong> wetschrijver <strong>en</strong> wetdrijver. Daardoor komt het ook, dat aan e<strong>en</strong><br />
gelovige ge<strong>en</strong> wet gegev<strong>en</strong> is, zoals Paulus zegt in 1 Tim. 1 (vers 9), omdat hij door<br />
het geloof rechtvaardig, lev<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zalig is. Het <strong>en</strong>ige, wat hij nog behoeft te do<strong>en</strong>, is,<br />
dit geloof in dad<strong>en</strong> te ton<strong>en</strong>.<br />
Ja, waar het geloof is, kan het niet verborg<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>, het moet zich op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>, het<br />
breekt naar buit<strong>en</strong>, belijdt <strong>en</strong> leert dit E<strong>van</strong>gelie voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, de gelovige waagt<br />
daarvoor zelfs <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>. En bij alles wat hij leeft <strong>en</strong> werkt, heeft hij het heil <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
naaste op het oog. Het is hem er om te do<strong>en</strong> de naaste te help<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> om hem<br />
tot diezelfde g<strong>en</strong>ade te do<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, maar ook om hem behulpzaam te <strong>zijn</strong> in<br />
lichamelijk opzicht, in <strong>zijn</strong> werk <strong>en</strong> bezit <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> goede naam. Want de gelovige ziet,<br />
dat Christus dit alles voor hem gedaan heeft <strong>en</strong> hij volgt daarin het voorbeeld <strong>van</strong><br />
Christus na. Dat bedoelt Christus ook, wanneer Hij bij Zijn afscheid ge<strong>en</strong> ander gebod<br />
geeft, dan de liefde, waaraan m<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zal, wie Zijn jonger<strong>en</strong> <strong>en</strong> ware gelovig<strong>en</strong><br />
<strong>zijn</strong>. Want waar de werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de liefde niet tevoorschijn kom<strong>en</strong>, daar is het geloof<br />
niet echt, daar heeft het E<strong>van</strong>gelie nog ge<strong>en</strong> vaste voet verkreg<strong>en</strong>, daar wordt Christus<br />
nog niet werkelijk gek<strong>en</strong>d. Welnu, zet u zo tot het lez<strong>en</strong> <strong>van</strong> de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, dat u ze op deze wijze leert verstaan' 145 .<br />
145 W.A., B., 6, S, 2-11. In <strong>Luther</strong>s werk<strong>en</strong>, uitgeg. door de 'Ver. Doctor Maart<strong>en</strong> <strong>Luther</strong>', 1930/1938,<br />
gaf P. Bo<strong>en</strong>dermaker e<strong>en</strong> bloemlezing 'Uit de Voorred<strong>en</strong> tot de Heilige Schrift'.<br />
74
Hoofdstuk 12<br />
VERTALING VAN DE PENTATEUCH<br />
VOORREDE OP HET OUDE TESTAMENT<br />
Nog was het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t niet <strong>van</strong> de pers gekom<strong>en</strong>, of <strong>Luther</strong> zette zich reeds<br />
tot de vertaling <strong>van</strong> het Oude. Op de Wartburg had bij het niet aangedurfd, maar nu<br />
stond hem de hulp <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, inzonderheid <strong>van</strong> Aurogallus, <strong>zijn</strong> collega voor<br />
het Hebreeuws, <strong>en</strong> Melanchthon, t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste. Toch war<strong>en</strong> de moeilijkhed<strong>en</strong> groter dan<br />
hij verwachtte. Binn<strong>en</strong> 12 wek<strong>en</strong> had hij het Nieuwe vertaald, niet minder dan 12<br />
jar<strong>en</strong> zou hij (met tuss<strong>en</strong>poz<strong>en</strong>) do<strong>en</strong>de <strong>zijn</strong> vóór het Oude Testam<strong>en</strong>t geheel gereed<br />
was. Voor dit taaie volhoud<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> overbezet lev<strong>en</strong> moet m<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk nog meer<br />
respect hebb<strong>en</strong> dan voor dat snelle werk<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de <strong>zijn</strong> onderduikperiode.<br />
Ontelbare ur<strong>en</strong> heeft de Reformator over <strong>zijn</strong> Hebreeuwse Bijbel gebog<strong>en</strong> gezet<strong>en</strong>.<br />
Het was e<strong>en</strong> in 1494 in Brescia versch<strong>en</strong><strong>en</strong> exemplaar, dat bewaard geblev<strong>en</strong> is. De<br />
Septuagint, die hij gebruikte, was waarschijnlijk e<strong>en</strong> V<strong>en</strong>etiaanse druk uit 1518. Maar<br />
met deze oude Griekse vertaling had hij niet veel op, zoals hij ook teg<strong>en</strong>over de<br />
Latijnse overzetting <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t zeer kritisch stond. Meer dan vroeger<br />
ging hij thans de comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> <strong>van</strong> Nicolaas <strong>van</strong> Lyra waarder<strong>en</strong>. Was deze hem als<br />
jong hoogleraar verdacht geweest weg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> hang<strong>en</strong> aan de letter, thans bewees hij<br />
hem bij het vaststell<strong>en</strong> <strong>van</strong> de grammaticale zin goede di<strong>en</strong>st<strong>en</strong>, al bleef hij volhoud<strong>en</strong>,<br />
dat Lyra het Oude Testam<strong>en</strong>t te veel op rabbijnse wijze verstond <strong>en</strong> het<br />
christologische perspectief niet voldo<strong>en</strong>de onderk<strong>en</strong>de.<br />
Grammatica <strong>en</strong> woord<strong>en</strong>boek <strong>van</strong> Reuchlin bewez<strong>en</strong> ook hun di<strong>en</strong>st. Maar hij zag de<br />
gevar<strong>en</strong> <strong>van</strong> de dictionaire. M<strong>en</strong> moet de woord<strong>en</strong> veeleer in hun omgeving ler<strong>en</strong><br />
verstaan. E<strong>en</strong> gezegde kan, wanneer het in e<strong>en</strong> bepaald verband gebruikt wordt, soms<br />
zelfs het teg<strong>en</strong>deel gaan betek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong> wie het op zichzelf uitdrukt.<br />
Daar<strong>van</strong> gaf hij <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aan tafel e<strong>en</strong> aardig voorbeeld. 'Als ik<br />
bijvoorbeeld zeg: doe me dat e<strong>en</strong>s na! bedoel ik, dat de aangesprok<strong>en</strong>e het niet kan.<br />
Maar wanneer ik zeg: ik zal je iets voordo<strong>en</strong>, doe me dat e<strong>en</strong>s na, bedoel ik, dat hij het<br />
wèl kan <strong>en</strong> ook do<strong>en</strong> moet' 146 .<br />
Zo is het allereerst nodig, wil m<strong>en</strong> de Oudtestam<strong>en</strong>tische tekst verstaan, om zich in de<br />
bedoeling <strong>van</strong> de schrijver in te lev<strong>en</strong>. Daarbij is niet de studie <strong>van</strong> de letter het<br />
belangrijkst, maar het contact met de auteur. We moet<strong>en</strong> de Bijbel lez<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> brief:<br />
wie e<strong>en</strong> brief krijgt, gaat, als hij niet goed lez<strong>en</strong> kan, zulk e<strong>en</strong> epistel letter voor letter<br />
spell<strong>en</strong>, hij zit zo lang op de letter te kijk<strong>en</strong>, dat de inhoud zin ontgaat, hij ziet door de<br />
bom<strong>en</strong> het bos niet meer. 'Maar wie goed kan lez<strong>en</strong>, glijdt met <strong>zijn</strong> blik over de brief<br />
he<strong>en</strong>, hij vat de bedoeling, ook al ontcijfert hij niet letter voor letter <strong>en</strong> zin voor zin.<br />
Voordat de ander e<strong>en</strong> woord gespeld heeft, heeft hij de brief al uitgelez<strong>en</strong>' 147 .<br />
<strong>Luther</strong> had de gewoonte om zich eerst lang in de stof te verdiep<strong>en</strong>, haar <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> uit<br />
te beluister<strong>en</strong> <strong>en</strong> pas daarna te vrag<strong>en</strong>, of hetge<strong>en</strong> hij zo me<strong>en</strong>de te hor<strong>en</strong>, met de letter<br />
<strong>van</strong> de tekst overe<strong>en</strong>stemde <strong>en</strong> grammaticaal aanvaardbaar was. Bij moeilijke stukk<strong>en</strong><br />
consulteerde hij over deze laatste vraag dan e<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>d Hebraïcus <strong>en</strong> vroeg hem, 'of<br />
de grammatica het toeliet' zo <strong>en</strong> zo te vertal<strong>en</strong>. Vel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> dit de omgekeerde<br />
methode acht<strong>en</strong>, maar het lag geheel in <strong>zijn</strong> lijn.<br />
Had <strong>Luther</strong> de meest waarschijnlijke zin <strong>van</strong> de grondtekst gevond<strong>en</strong>, dan kwam de<br />
moeilijkheid <strong>van</strong> het Duits. Het viel hem veel zwaarder om de schrijvers <strong>van</strong> het Oude<br />
146 W.A., T., 3, nr 8271.<br />
147 W.A., 54, S. 30.<br />
75
Testam<strong>en</strong>t 'Duits te lat<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>' dan die <strong>van</strong> het Nieuwe. Dat begon al bij de boek<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> Mozes. Aan de oude Duitse overzetting had hij maar zeld<strong>en</strong> iets. Ze had immers<br />
de Vulgaat als grondslag g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> gaf meer vertaald. Latijn dan Duits. Maar ook<br />
de Hebreeuwse constructies mog<strong>en</strong> de vertaling niet beheers<strong>en</strong>, 'Ik heb me zeer<br />
ingespann<strong>en</strong>', zegt hij, 'om Mozes zo Duits te mak<strong>en</strong>, dat niemand meer zou<br />
vermoed<strong>en</strong>, dat hij e<strong>en</strong> Jood was' 148 .<br />
Vooral het transponer<strong>en</strong> <strong>van</strong> beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> overdrachtelijke uitdrukking<strong>en</strong> baarde hem<br />
veel zorg. Zijn vri<strong>en</strong>d Nic. von Amsdorf hielp hem hierbij trouw. Maar vaak kond<strong>en</strong><br />
ze het goede Duitse equival<strong>en</strong>t niet vind<strong>en</strong>. ''t Is om je te scham<strong>en</strong>', zegt Amsdorf, 'ik<br />
begrijp het, ik weet, dat er e<strong>en</strong> woord voor is <strong>en</strong> ik kan het toch niet uitdrukk<strong>en</strong>, We<br />
moet<strong>en</strong> het soms wel driemaal <strong>van</strong> het <strong>en</strong>e in het andere vat giet<strong>en</strong>, vóór we er klaar<br />
mee <strong>zijn</strong>' 149 .<br />
Het werk schoot dan ook niet zo snel op, als m<strong>en</strong> gehoopt had. Begin november was<br />
het eerste deel <strong>van</strong> de P<strong>en</strong>tateuch in ontwerp gereed. <strong>Luther</strong> zag wel in, dat het jar<strong>en</strong><br />
dur<strong>en</strong> zou, voor hij het gehele Oude Testam<strong>en</strong>t ter perse kon legg<strong>en</strong>. Daarbij<br />
overwoog hij, dat de prijs <strong>van</strong> zulk e<strong>en</strong> groot boek voor veel e<strong>en</strong>voudig<strong>en</strong> te hoog zou<br />
word<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> besloot hij het in gedeelt<strong>en</strong> uit te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> als eerste aflevering de<br />
boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mozes te do<strong>en</strong> verschijn<strong>en</strong>.<br />
Bijzondere moeilijkhed<strong>en</strong> verschafte hem het boek Leviticus, e<strong>en</strong> vervel<strong>en</strong>d boek<br />
<strong>zijn</strong>s inzi<strong>en</strong>s, met weinig geestelijk perspectief. Dit betek<strong>en</strong>t niet, dat hij het minder<br />
serieus bewerkte. To<strong>en</strong> hij bezig was met de offerwett<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nam<strong>en</strong> nodig had <strong>van</strong><br />
de ingewand<strong>en</strong> <strong>en</strong> lichaamsdel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de dier<strong>en</strong>, besefte hij, dat <strong>zijn</strong> anatomische<br />
k<strong>en</strong>nis ver te kort schoot. Verschill<strong>en</strong>de mal<strong>en</strong> ging hij naar e<strong>en</strong> slager, maakte het<br />
slacht<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>en</strong>kele schap<strong>en</strong> mee <strong>en</strong> liet zich nauwkeurig de nam<strong>en</strong> noem<strong>en</strong>, die hij<br />
nodig had 150 .<br />
Met Aurogallus <strong>en</strong> Melanchthon nam hij alles nog e<strong>en</strong>s door. In <strong>zijn</strong> manuscript had<br />
hij nog heel wat plekk<strong>en</strong> op<strong>en</strong>gelat<strong>en</strong>, ook stond er nog m<strong>en</strong>ig Hebreeuws woord<br />
onvertaald. De aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, die bij deze sam<strong>en</strong>spreking gemaakt werd<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong><br />
verlor<strong>en</strong> gegaan, maar wel bezitt<strong>en</strong> we nog de correspond<strong>en</strong>tie, die hij in deze dag<strong>en</strong><br />
voerde met Spalatinus. Er is e<strong>en</strong> brief over e<strong>en</strong> aantal moeilijk te vertal<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong> uit<br />
G<strong>en</strong>esis; ook nu moest de hofprediker help<strong>en</strong> bij tekst<strong>en</strong>, waar<strong>van</strong> m<strong>en</strong> de zin wel<br />
verstond, maar die zich niet in het Duits wild<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
Zo bijvoorbeeld G<strong>en</strong>. 1: 27. 'Letterlijk staat er in het Hebreeuws: Hij schiep de m<strong>en</strong>s<br />
in het beeld naar de gelijk<strong>en</strong>is Gods. De zin is duidelijk: dat de m<strong>en</strong>s gemaakt is tot<br />
e<strong>en</strong> beeld, dat op God gelijkt. Geef daar nu e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> goede Duitse vertaling <strong>van</strong>'.<br />
Reeds de volg<strong>en</strong>de dag kreeg Spalatinus weer e<strong>en</strong> brief, nu over allerlei dier<strong>en</strong>: 'Geef<br />
me alsjeblieft e<strong>en</strong> beschrijving <strong>van</strong> de volg<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong>: <strong>van</strong> de roofvogels, wouw,<br />
gier, havik, sperwer <strong>en</strong>z. (ik weet niet precies hoe ze er uitzi<strong>en</strong>); <strong>van</strong> het wild:<br />
berggeit, gems, ste<strong>en</strong>bok etc.; <strong>van</strong> de reptiel<strong>en</strong> zit ik met wezel, muis, pad, ringslang,<br />
salamander <strong>en</strong>z.; <strong>van</strong> de nachtvogels: uil, nachtraaf, schuifuil, katuil <strong>en</strong>z. En wat, in de<br />
lieve vrede, is e<strong>en</strong> tragelaphus, pygargus, oryx, cameloparchis (diernam<strong>en</strong> uit de<br />
Vulgaat)?' 151 .<br />
Intuss<strong>en</strong> kon de Reformator, te midd<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle drukte <strong>en</strong> problem<strong>en</strong>, <strong>van</strong> alle kant op<br />
hem afkom<strong>en</strong>d, nauwelijks de rust vind<strong>en</strong> om zich op deze taak te conc<strong>en</strong>trer<strong>en</strong>. Hij<br />
moest zich t<strong>en</strong> slotte <strong>en</strong>kele wek<strong>en</strong> 'opsluit<strong>en</strong>' om de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mozes af te mak<strong>en</strong>.<br />
148 W.A., T., 2, nr 2771a.<br />
149 W.A., T., 2, nr 2781a.<br />
150 Mathesius, a.a.O., S. 312.<br />
151 W.A., Br., 2, S. 625, 630 f.<br />
76
Het lukte.<br />
To<strong>en</strong> de tweede druk <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de pers was, kon G<strong>en</strong>esis er<br />
onmiddellijk op gelegd werd<strong>en</strong>. Begin 1523 was de P<strong>en</strong>tateuch klaar. De titel is voor<br />
het hele Oude Testam<strong>en</strong>t bedoeld <strong>en</strong> luidt 'Das Alte Testam<strong>en</strong>t deutsch. M. <strong>Luther</strong>.<br />
Vvittemberg'. Ze is gevat in e<strong>en</strong> kader <strong>van</strong> twee pilar<strong>en</strong>, verbond<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> boog, met<br />
<strong>en</strong>gel<strong>en</strong>figur<strong>en</strong> versierd. Onder de boog is Christus aan het kruis uitgebeeld, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s<br />
met <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>figur<strong>en</strong> omgev<strong>en</strong>. Hier <strong>en</strong> in de 11 houtsned<strong>en</strong> in de tekst zi<strong>en</strong> we, dat<br />
<strong>Luther</strong> voortgaat op de weg, bij de uitgave <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t ingeslag<strong>en</strong>, om<br />
de Bijbel zo fraai mogelijk te verlucht<strong>en</strong>. Daarbij is het hem niet alle<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> om<br />
versiering, maar tev<strong>en</strong>s om illustratie in de volle zin <strong>van</strong> liet woord, d.w.z.<br />
verheldering <strong>van</strong> het inzicht in de stof. Van de 11 houtsned<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> niet minder dan 6<br />
afbeelding<strong>en</strong> het interieur of exterieur <strong>van</strong> de tabernakel weer, één toont de<br />
hogepriester in vol ornaat; do overige betreff<strong>en</strong> de zondvloed, het offer <strong>van</strong> Izaäk, de<br />
droom <strong>van</strong> Jacob <strong>en</strong> Jozef als droom-uitlegger.<br />
Opmerking verdi<strong>en</strong>t nog, dat hij ter onderscheiding <strong>van</strong> de godsnam<strong>en</strong> Jahwè<br />
(Jehowah) <strong>en</strong> Adonaï, die hij beide met 'Herr' overzette e<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de lettertype<br />
koos; de eerste wordt HERR, de tweede HErr of HERre.<br />
Het boek wordt ingeleid door e<strong>en</strong> 'voorrede op het Oude Testam<strong>en</strong>t', inzonderheid<br />
handel<strong>en</strong>d over de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mozes. Zij geeft e<strong>en</strong> goed beeld <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s visie op<br />
de. verhouding <strong>van</strong> Oud <strong>en</strong> Nieuw Testam<strong>en</strong>t. Wij will<strong>en</strong> de belangrijkste passages<br />
daaruit citer<strong>en</strong>.<br />
'Het Oude Testam<strong>en</strong>t wordt door sommig<strong>en</strong> gering geacht, zij m<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat het alle<strong>en</strong><br />
maar aan het Joodse volk gegev<strong>en</strong> is, dat het dus uit de tijd is <strong>en</strong> slechts handelt over<br />
geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> uit het grijs verled<strong>en</strong>. Zij m<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat ze g<strong>en</strong>oeg hebb<strong>en</strong> aan het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> bewer<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> in het Oude alle<strong>en</strong> de geestelijke<br />
(allegorische) zin moet zoek<strong>en</strong>, zoals Orig<strong>en</strong>es, Hieronymus <strong>en</strong> zoveel andere<br />
geleerde lied<strong>en</strong> gedaan hebb<strong>en</strong>, Maar Christus zegt in Joh. 5 (vers 39): Onderzoekt de<br />
Schrift, want zij geeft getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Mij. En Paulus gebiedt Timotheüs, dat hij moet<br />
aanhoud<strong>en</strong> in het lez<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Schrift. En hij getuigt in Rom. 1 (vers 2), dat het<br />
E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> te vor<strong>en</strong> door God in de Schrift beloofd was. En in 1 Cor. 15 (vers 3-4)<br />
zegt hij, dat Christus, uit Davids stam gesprot<strong>en</strong>, naar de Schrift<strong>en</strong> is gestorv<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
de dood opgestaan. Zo wijst ook Petrus ons meer dan e<strong>en</strong>maal terug naar de Schrift.<br />
Daardoor ler<strong>en</strong> zij ons, de Schrift <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t niet te veracht<strong>en</strong>, maar met<br />
aandacht te lez<strong>en</strong>, waar zij zelf het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t zo diep in het Oude funder<strong>en</strong>:<br />
door zich op het Oude te beroep<strong>en</strong>, bewijz<strong>en</strong> zij de waarheid <strong>van</strong> het Nieuwe. Zo<br />
schrijft ook Lucas in Hand. 17 (vers 11), dat die te Thessalonica dagelijks de Schrift<br />
onderzocht<strong>en</strong>, of de ding<strong>en</strong>, die Paulus leerde, zo war<strong>en</strong>. Zo min we nu het fundam<strong>en</strong>t<br />
<strong>en</strong> de bewijsgrond <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t mog<strong>en</strong> veracht<strong>en</strong>, zo zeer moet<strong>en</strong> we<br />
het Oude Testam<strong>en</strong>t hoogacht<strong>en</strong>. En wat is het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t anders, dan e<strong>en</strong><br />
op<strong>en</strong>bare prediking <strong>en</strong> verkondiging <strong>van</strong> hetge<strong>en</strong> in het Oude Testam<strong>en</strong>t gezegd <strong>en</strong> in<br />
Christus vervuld werd?<br />
Opdat nu deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die het niet beter wet<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> handleiding <strong>en</strong> onderwijzing mog<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> om met vrucht dit boek te lez<strong>en</strong>, heb ik deze voorrede sam<strong>en</strong>gesteld, naar mijn<br />
vermog<strong>en</strong>, zoveel als God mij gegev<strong>en</strong> heeft. Ik verzoek <strong>en</strong> waarschuw ieder vroom<br />
christ<strong>en</strong> hartelijk om zich niet te stot<strong>en</strong> aan de e<strong>en</strong>voud <strong>van</strong> de taal <strong>en</strong> de geschied<strong>en</strong>is,<br />
die hij telk<strong>en</strong>s ontmoet<strong>en</strong> zal, maar hij mag er niet aan twijfel<strong>en</strong>, hoe simpel de ding<strong>en</strong><br />
ook lijk<strong>en</strong>, dat ze toch niet anders <strong>zijn</strong> dan louter woord<strong>en</strong>, werk<strong>en</strong>, gericht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hoge goddelijke majesteit, macht <strong>en</strong> wijsheid. Want dit is de<br />
Schrift, die alle wijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> verstandig<strong>en</strong> tot dwaz<strong>en</strong> maakt <strong>en</strong> op<strong>en</strong> ligt voor alle<br />
77
klein<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig<strong>en</strong>, zoals Christus zegt in Matth. 11 (vers 25). Laat daarom uw<br />
eig<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>s var<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschouw deze Schrift als het allerhoogste <strong>en</strong><br />
edelste kleinood, als de allerrijkste mijn, die nooit geheel uitgeput raakt. Dan zult u de<br />
goddelijke wijsheid vind<strong>en</strong>, door God hier zo simpel <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig voor ons<br />
neergelegd om onze hoogmoed te buig<strong>en</strong>. Hier zult u de windsel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kribbe<br />
vind<strong>en</strong>, waar Christus in ligt, waarop de <strong>en</strong>gel de herders wees. E<strong>en</strong>voudige <strong>en</strong><br />
simpele windsel<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> het, maar groot is de schat, Christus, Die daarin ligt.<br />
U moet dan wet<strong>en</strong>, dat dit boek e<strong>en</strong> wetboek is, dat ons leert, wat we do<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong><br />
moet<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> geeft het voorbeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, die ons vertell<strong>en</strong> op<br />
welke wijze deze wett<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> overtred<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Zo is het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t<br />
e<strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie of boek <strong>van</strong> g<strong>en</strong>ade, dat ons leert, waar wij de kracht krijg<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
om de Wet te vervull<strong>en</strong>. Maar zoals nu in het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t naast de leer <strong>van</strong> de<br />
g<strong>en</strong>ade ook m<strong>en</strong>ig ander leerstuk gegev<strong>en</strong> wordt, verschill<strong>en</strong>de wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> om<br />
ons vlees te reger<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> in dit lev<strong>en</strong> de geest niet in volkom<strong>en</strong>heid ons deel<br />
wordt <strong>en</strong> de g<strong>en</strong>ade niet ongedeeld heers<strong>en</strong> kan, zo <strong>zijn</strong> ook in het Oude Testam<strong>en</strong>t<br />
naast de wett<strong>en</strong> veel beloft<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanbieding<strong>en</strong> <strong>van</strong> g<strong>en</strong>ade gegev<strong>en</strong>, waardoor de<br />
heilige vader<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong> onder de bedeling <strong>van</strong> de Wet bewaard <strong>zijn</strong> geword<strong>en</strong> in<br />
het geloof in Christus, ev<strong>en</strong>als wij. Maar zoals de eig<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> voornaamste leer <strong>van</strong><br />
het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t is om g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> vrede door de vergeving <strong>van</strong> zond<strong>en</strong> in<br />
Christus te verkondig<strong>en</strong>, zo is de eig<strong>en</strong>lijke <strong>en</strong> voornaamste leer <strong>van</strong> het Oude<br />
Testam<strong>en</strong>t om de Wet te ler<strong>en</strong> <strong>en</strong> de zonde aan te ton<strong>en</strong> <strong>en</strong> het goede te bevorder<strong>en</strong>.<br />
Weet, dat het hierom gaat, als u het Oude Testam<strong>en</strong>t gaat lez<strong>en</strong>'.<br />
Daarna bespreekt <strong>Luther</strong> de vijf boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mozes in het kort afzonderlijk <strong>en</strong> handelt<br />
hij breedvoerig over de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de Wet <strong>van</strong> God. In laatste instantie is zij<br />
gegev<strong>en</strong> om de zonde te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee aan alle vermetelheid <strong>van</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die<br />
op eig<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> einde te mak<strong>en</strong>. Daarom noemt Paulus het werk<br />
<strong>van</strong> de Wet e<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> de dood <strong>en</strong> zegt hij, dat niemand door het werk <strong>van</strong> de<br />
Wet voor God gerechtvaardigd wordt.<br />
'Want Mozes kan door de Wet niet meer do<strong>en</strong> dan aanton<strong>en</strong> wat m<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> lat<strong>en</strong><br />
moet. Maar kracht <strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> om dat te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> geeft hij niet <strong>en</strong> hij laat ons dus<br />
in de zonde stek<strong>en</strong>. En als we in de zonde blijv<strong>en</strong> stek<strong>en</strong>, komt dadelijk de dood op<br />
ons af, als e<strong>en</strong> wraak over <strong>en</strong> e<strong>en</strong> straf op de zonde. Daarom noemt Paulus de zonde<br />
de prikkel <strong>van</strong> de dood, omdat de dood door de zonde volkom<strong>en</strong> recht op ons heeft <strong>en</strong><br />
macht over ons oef<strong>en</strong>t. Maar als de Wet er niet zou <strong>zijn</strong>, zou er ook ge<strong>en</strong> zonde <strong>zijn</strong>.<br />
Daarom is het alles door het ambt <strong>van</strong> Mozes veroorzaakt, hij wekt <strong>en</strong> wraakt de<br />
zonde door de Wet <strong>en</strong> dan volgt de dood op de zonde, met kracht. Dus heeft Paulus<br />
terecht het ambt <strong>van</strong> Mozes e<strong>en</strong> ambt <strong>van</strong> de zonde <strong>en</strong> <strong>van</strong> de dood g<strong>en</strong>oemd, want hij<br />
br<strong>en</strong>gt door <strong>zijn</strong> wetgev<strong>en</strong> niets anders over ons dan zonde <strong>en</strong> dood.<br />
Maar toch is dat ambt <strong>van</strong> de zonde <strong>en</strong> <strong>van</strong> de dood goed <strong>en</strong> noodzakelijk. Want waar<br />
Gods Wet ontbreekt, daar is ons m<strong>en</strong>selijk inzicht zo blind, dat het de zonde niet kan<br />
onderk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>. Immers ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk verstand weet uit zichzelf, dat ongeloof <strong>en</strong><br />
vertwijfeling jeg<strong>en</strong>s God zonde <strong>zijn</strong>, ja, het weet er niets <strong>van</strong>, dat m<strong>en</strong> in God gelov<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> op Hem vertrouw<strong>en</strong> moet <strong>en</strong> dus gaat de m<strong>en</strong>s, in <strong>zijn</strong> blindheid verstokt, <strong>zijn</strong> gang<br />
<strong>en</strong> heeft <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> zonde ge<strong>en</strong> besef. Intuss<strong>en</strong> doet hij wel allerlei goede werk<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
leidt, uiterlijk gezi<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> eerbaar lev<strong>en</strong>. Zulk e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s me<strong>en</strong>t dan, dat het alles in<br />
orde is <strong>en</strong> dat in dit opzicht g<strong>en</strong>oeg gedaan is. Zoals we dat zi<strong>en</strong> bij de huichelaars <strong>en</strong><br />
de heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, als ze naar hun beste wet<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>. Zo weet het m<strong>en</strong>selijk verstand ook<br />
niet, dat boze begeerte <strong>van</strong> het vlees <strong>en</strong> haat jeg<strong>en</strong>s de vijand<strong>en</strong> zonde is, maar daar<br />
het ziet <strong>en</strong> ervaart, dat het met alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zo gesteld is, houdt het dit alles voor<br />
78
natuurlijk <strong>en</strong> geheel in orde <strong>en</strong> me<strong>en</strong>t, dat het voldo<strong>en</strong>de is als m<strong>en</strong> de uiterlijke<br />
op<strong>en</strong>baring daar<strong>van</strong> maar voorkomt. Zo gaat deze m<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> gang <strong>en</strong> houdt <strong>zijn</strong> ziekte<br />
voor kracht; zi<strong>en</strong>de op <strong>zijn</strong> zonde <strong>en</strong> boosheid me<strong>en</strong>t hij, dat het in orde is <strong>en</strong> goed <strong>en</strong><br />
hij komt ge<strong>en</strong> stap verder.<br />
Zie, om deze verblinding <strong>en</strong> verstokte hoogmoed te verdrijv<strong>en</strong> is het ambt <strong>van</strong> Mozes<br />
nodig. En toch kan hij ze niet verdrijv<strong>en</strong>, hij kan ze echter op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan het licht<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dat doet hij door de Wet, door te ler<strong>en</strong>, dat we God moet<strong>en</strong> vrez<strong>en</strong>,<br />
vertrouw<strong>en</strong>, gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> liefhebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> boze begeerte of haat jeg<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ig m<strong>en</strong>s<br />
mog<strong>en</strong> koester<strong>en</strong>. Als de natuurlijke m<strong>en</strong>s dit hoort, moet hij wel schrikk<strong>en</strong>; want hij<br />
vindt in zichzelf ge<strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> noch geloof, ge<strong>en</strong> eerbied noch liefde jeg<strong>en</strong>s God.<br />
Ev<strong>en</strong>min vindt hij liefde of zuiverheid jeg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> naaste. Hij vindt daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> louter<br />
ongeloof, twijfel, verachting <strong>en</strong> haat jeg<strong>en</strong>s God <strong>en</strong> louter boze wil <strong>en</strong> lust jeg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong><br />
naaste. Wanneer hij dat bemerkt, staat hem in 't zelfde og<strong>en</strong>blik de dood voor og<strong>en</strong>,<br />
die zulk e<strong>en</strong> zondaar verzwelg<strong>en</strong> wil <strong>en</strong> in de hel verdelg<strong>en</strong>.<br />
Zie, dat is wat Mozes doet: de dood door de zonde op ons afstur<strong>en</strong> <strong>en</strong> door de zonde<br />
ons dod<strong>en</strong>. Dat is <strong>zijn</strong> werk: door de Wet de zonde wekk<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor og<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> al<br />
onze hoogmoed t<strong>en</strong> val br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, zodat we sidder<strong>en</strong> <strong>en</strong> vertwijfel<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s niets<br />
anders meer do<strong>en</strong> kan dan met de profet<strong>en</strong> roep<strong>en</strong>: Ik b<strong>en</strong> door God verworp<strong>en</strong>, of,<br />
zoals wij dat uitdrukk<strong>en</strong>: ik b<strong>en</strong> aan de duivel verkocht, ik kan onmogelijk zalig<br />
word<strong>en</strong>. Zo iemand zit werkelijk in de hel. En dat bedoelt Paulus, als hij in 1 Cor. 15<br />
(vers 56) het zo sam<strong>en</strong>vat: de prikkel des doods is de zonde, doch de kracht der zonde<br />
is de Wet ...<br />
Maar dan, als Christus komt, houdt de Wet op, inzonderheid de Levitische wet, welke<br />
ding<strong>en</strong> tot zonde maakt, die <strong>van</strong> nature niet e<strong>en</strong>s zonde <strong>zijn</strong>. De Ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> houd<strong>en</strong><br />
ook in zekere zin op. Niet in die zin, dat m<strong>en</strong> ze niet meer behoeft te houd<strong>en</strong> of te<br />
vervull<strong>en</strong>, maar het ambt <strong>van</strong> Mozes in die Ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> houdt op, d.w.z. het<br />
bekrachtigt de zonde niet meer door de Ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan is de zonde niet meer de<br />
prikkel des doods. Want door de g<strong>en</strong>ade <strong>van</strong> Christus is de m<strong>en</strong>s nu g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot de<br />
Wet g<strong>en</strong>eigd, in Christus heeft hij de Wet volbracht. Mozes kan hem niet meer<br />
straff<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot zondaar mak<strong>en</strong>, do<strong>en</strong>de alsof hij de gebod<strong>en</strong> niet had gehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> als<br />
ware hij des doods schuldig, want dat gold alle<strong>en</strong> maar totdat de g<strong>en</strong>ade ingreep <strong>en</strong><br />
Christus kwam.<br />
Dit leert Paulus ons in 2 Cor. 3 (vers 7-9), waar hij zegt, dat de heerlijkheid <strong>van</strong> het<br />
aangezicht <strong>van</strong> Mozes verdwijnt terwille <strong>van</strong> de heerlijkheid <strong>van</strong> het aangezicht <strong>van</strong><br />
Jezus Christus. Daarmee wil hij zegg<strong>en</strong>, dat het ambt <strong>van</strong> Mozes, dat ons tot zondar<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> te schande maakt in het licht <strong>van</strong> de k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> onze boosheid <strong>en</strong> nietswaardigheid,<br />
ons ge<strong>en</strong> pijn meer kan do<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons niet langer met doodsschrik plaagt. Want wij<br />
hebb<strong>en</strong> nu de heerlijkheid <strong>van</strong> het aangezicht <strong>van</strong> Christus, dat is het ambt <strong>van</strong> de<br />
g<strong>en</strong>ade, waardoor wij Christus k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />
Met <strong>zijn</strong> gerechtigheid, lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> kracht vervull<strong>en</strong> wij nu de Wet, overwinn<strong>en</strong> we dood<br />
<strong>en</strong> hel. Zo was het ook met de drie apostel<strong>en</strong> op de berg Thabor. Ze zag<strong>en</strong> Mozes <strong>en</strong><br />
Elia, maar ze schrokk<strong>en</strong> niet <strong>van</strong> h<strong>en</strong>, omwille <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>adige heerlijkheid <strong>van</strong> het<br />
aangezicht <strong>van</strong> Christus. Maar in Exodus 34, waar Christus niet aanwezig was,<br />
kond<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong> Israëls de heerlijkheid <strong>en</strong> glans <strong>van</strong> Mozes' aangezicht niet<br />
verdrag<strong>en</strong>; daarom moest hij <strong>zijn</strong> gezicht bedekk<strong>en</strong>.<br />
Want er <strong>zijn</strong> drie soort<strong>en</strong> leerling<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Wet.<br />
De eerst<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> zij, die de Wet hor<strong>en</strong> <strong>en</strong> veracht<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> goddeloos lev<strong>en</strong> leid<strong>en</strong>, zonder<br />
ontzag. Tot h<strong>en</strong> komt de Wet niet. Zij word<strong>en</strong> uitgetek<strong>en</strong>d in de aanbidders <strong>van</strong> het<br />
kalf in de woestijn, om wier wille Mozes de tafel<strong>en</strong> brak: hij bracht hun de Wet niet.<br />
Het tweede soort <strong>zijn</strong> zij, die prober<strong>en</strong> de Wet te vervull<strong>en</strong> uit eig<strong>en</strong> kracht, zonder<br />
79
g<strong>en</strong>ade. Zij word<strong>en</strong> uitgebeeld in de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die Mozes' aangezicht niet kond<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> hij voor de tweede maal de tafel<strong>en</strong> bracht. Tot h<strong>en</strong> komt de Wet, maar<br />
zij verdrag<strong>en</strong> het niet. Daarom legg<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> bedekking over de Wet <strong>en</strong> ze leid<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
huichelachtig lev<strong>en</strong>, ze volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op uiterlijke wijze de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Wet. Als de<br />
bedekking er af gehaald wordt, blijkt, dat de Wet al die werk<strong>en</strong> tot zond<strong>en</strong> gemaakt<br />
heeft. Want de Wet maakt duidelijk, dat onze kracht niets is zonder de g<strong>en</strong>ade <strong>van</strong><br />
Christus.<br />
Het derde soort <strong>zijn</strong> zij, die Mozes duidelijk zi<strong>en</strong>, zonder bedekking. Dat <strong>zijn</strong> de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die de bedoeling <strong>van</strong> de Wet verstaan <strong>en</strong> inzi<strong>en</strong> dat ze het onmogelijke eist.<br />
Dan komt de zonde tot haar kracht. Als dat gebeurt is de dood oppermachtig, dan is<br />
Goliaths lans als e<strong>en</strong> weversboom met e<strong>en</strong> punt <strong>van</strong> zeshonderd sikkel<strong>en</strong> ijzer. Alle<br />
kinder<strong>en</strong> Israëls moet<strong>en</strong> voor hem vlucht<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij de <strong>en</strong>ige David Christus, onze<br />
Heere, ons <strong>van</strong> dat alles verlost. Want als de heerlijkheid <strong>van</strong> Christus niet naast de<br />
heerlijkheid <strong>van</strong> Mozes kwam staan, zou niemand de glans <strong>van</strong> de Wet, de schrik <strong>van</strong><br />
de zonde <strong>en</strong> dood kunn<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong>. Dit derde soort leerling<strong>en</strong> zoekt het niet in de<br />
werk<strong>en</strong>, blijft verre <strong>van</strong> die m<strong>en</strong>selijke vermetelheid, zij ler<strong>en</strong> uit de Wet niet anders<br />
dan hun werk<strong>en</strong> als zond<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> daaruit zucht<strong>en</strong> naar Christus. Dat nu is ook het<br />
ware ambt <strong>van</strong> Mozes <strong>en</strong> de werkelijke taak <strong>van</strong> de Wet.<br />
Mozes heeft het trouw<strong>en</strong>s ook zelf aangekondigd, dat <strong>zijn</strong> ambt <strong>en</strong> leer zoud<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong><br />
tot de komst <strong>van</strong> Christus <strong>en</strong> dan zoud<strong>en</strong> ophoud<strong>en</strong>, als hij zegt in Deut. 18 (vers 15):<br />
E<strong>en</strong> profeet zal de HEERE uw God u verwekk<strong>en</strong> uit uw broeder<strong>en</strong>, zoals ik b<strong>en</strong>; naar<br />
hem zult gij luister<strong>en</strong>. Dit is het edelste woord <strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk de kern in de hele Mozes.<br />
Daarom hebb<strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong> dit woord ook hoog geschat <strong>en</strong> vaak b<strong>en</strong>ut om er het<br />
E<strong>van</strong>gelie mee te bekrachtig<strong>en</strong> <strong>en</strong> duidelijk te mak<strong>en</strong>, dat de Wet <strong>zijn</strong> tijd gehad heeft;<br />
<strong>en</strong> alle profet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> veel uit dit woord gehaald. Want aangezi<strong>en</strong> God hier e<strong>en</strong><br />
andere Mozes belooft, naar wie we luister<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>, is het duidelijk dat Deze iets<br />
anders moet ler<strong>en</strong> dan Mozes <strong>en</strong> dat Mozes <strong>zijn</strong> macht aan Hem moet overgev<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
voor Hem moet wijk<strong>en</strong>, opdat de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Hem hor<strong>en</strong>. Daaruit volgt, dat deze profeet<br />
ge<strong>en</strong> Wet kan predik<strong>en</strong>; de wet is door Mozes gegev<strong>en</strong>, maar de g<strong>en</strong>ade is door Jezus<br />
Christus geword<strong>en</strong>. (… orig. ontbr.)<br />
Deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die er g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> inzicht voor hebb<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> dan zelf wel verder studer<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> ik heb mijn plicht gedaan.<br />
Wanneer u deze ding<strong>en</strong> goed <strong>en</strong> veilig wilt verklar<strong>en</strong>, houd dan Christus voor og<strong>en</strong>.<br />
Want Hij is de Man, op wie het alles <strong>van</strong> a tot z slaat. Zie dus in de hogepriester niets<br />
dan e<strong>en</strong> beeld <strong>van</strong> Christus, zoals de brief aan de Hebreeën dat doet, want die brief<br />
alle<strong>en</strong> is al bijna g<strong>en</strong>oeg om alle boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mozes te verklar<strong>en</strong>. Het staat<br />
bijvoorbeeld vast, dat Christus Zelf het offer is, ja ook het altaar, Hij, Die Zichzelf met<br />
Zijn eig<strong>en</strong> bloed geofferd heeft, zoals g<strong>en</strong>oemde brief dat uitlegt ...<br />
Maar de zon<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hogepriester, die met het dagelijkse offer omgaan, moet u zi<strong>en</strong><br />
als beeld <strong>van</strong> ons, christ<strong>en</strong><strong>en</strong>. Onze vader, Christus, is in de hemel; wij won<strong>en</strong> met ons<br />
lichaam hier nog op aarde <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> dus nog niet volkom<strong>en</strong> bij Hem, behalve dan in het<br />
geloof, geestelijk. Het ambt <strong>van</strong> de zon<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hogepriester, hun slacht<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
offer<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> beeld <strong>van</strong> het predik<strong>en</strong> <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie, waardoor de oude m<strong>en</strong>s<br />
gedood wordt <strong>en</strong> God geofferd in het vuur <strong>van</strong> de liefde, verbrand <strong>en</strong> verteerd door de<br />
heilige Geest, zodat de goede geur opstijgt tot God, dat wil zegg<strong>en</strong>: daardoor krijg<strong>en</strong><br />
we e<strong>en</strong> goed, rein <strong>en</strong> rustig gewet<strong>en</strong> voor God. Deze uitleg heeft Paulus op het oog in<br />
Rom. 12, waar hij leert, dat wij onze licham<strong>en</strong> aan God moet<strong>en</strong> offer<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d,<br />
heilig <strong>en</strong> Hem behaaglijk offer. Dat do<strong>en</strong> we (zoals ik zei) door de voortdur<strong>en</strong>de<br />
oef<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie, zowel in prediking als in geloof. Voor ditmaal is dit<br />
80
voldo<strong>en</strong>de als voorbeeld, hoe m<strong>en</strong> Christus <strong>en</strong> het E<strong>van</strong>gelie moet zoek<strong>en</strong> in het Oude<br />
Testam<strong>en</strong>t ...<br />
Hiermee beveel ik al mijn lezers aan Christus <strong>en</strong> ik vraag hun, dat zij mij God help<strong>en</strong><br />
bidd<strong>en</strong>, dat ik dit werk tot e<strong>en</strong> goed eind mag br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Want ik wil wel eerlijk<br />
bek<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dat ik mezelf overschat heb, to<strong>en</strong> ik het plan opvatte inzonderheid om het<br />
Oude Testam<strong>en</strong>t te verduits<strong>en</strong>. Immers de k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> de Hebreeuwse taal is zo gering<br />
geword<strong>en</strong>, dat ook de Jod<strong>en</strong> zelf er niet veel meer <strong>van</strong> wet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat hun uitleg <strong>en</strong><br />
exegese (zoals ik uit ervaring weet) vaak niet te vertrouw<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Ik b<strong>en</strong> overtuigd, dat,<br />
zal de Bijbel weer tot <strong>zijn</strong> recht kom<strong>en</strong>, wij christ<strong>en</strong><strong>en</strong> deg<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, die het werk<br />
moet<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, want wij hebb<strong>en</strong> de k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> Christus <strong>en</strong> zonder deze is ook alle<br />
taalkunde niets. Aan dat gebrek hebb<strong>en</strong> veel oude vertalers geled<strong>en</strong>, ook Hieronymus<br />
op m<strong>en</strong>ige plaats. Wat mij betreft, ofschoon ik me er niet op kan beroem<strong>en</strong>, dat ik het<br />
doel bereikt heb, ik kan toch wel zegg<strong>en</strong>, dat deze Duitse Bijbel helderder <strong>en</strong><br />
getrouwer is op veel plaats<strong>en</strong> dan de Latijnse. En het staat vast, dat, als de drukkers<br />
hem niet (zoals ze gewoon <strong>zijn</strong>) met hun luiheid bederv<strong>en</strong>, de Duitse taal nu stellig<br />
e<strong>en</strong> betere Bijbel heeft dan de Latijnse; daarvoor beroep ik me op de lezers.<br />
Nu zal er natuurlijk ook hier wel weer allerlei vuiligheid aan het wiel blijv<strong>en</strong> hang<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> vel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> het wel weer beter wet<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn vertaling in verschill<strong>en</strong>d opzicht op<br />
schoolmeesterachtige wijze bedill<strong>en</strong>. Welnu, ze gaan hun gang maar. Ik heb <strong>van</strong> het<br />
begin af wel gewet<strong>en</strong>, dat er eerder ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>d betweters te vind<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, dan één, die<br />
mij ook maar e<strong>en</strong> twintigste deel nadoet. Ik zou ook wel e<strong>en</strong>s mijn geleerdheid <strong>en</strong><br />
mijn kunde will<strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong>, namelijk door de Latijnse Bijbel <strong>van</strong> Hieronymus te<br />
kritiser<strong>en</strong>. Maar ik d<strong>en</strong>k, dat hij mij ook wel <strong>van</strong> antwoord zou wet<strong>en</strong> te di<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> zou<br />
zegg<strong>en</strong>: doe het me maar e<strong>en</strong>s na. Wanneer er dus iemand is, die zoveel geleerder is<br />
dan ik b<strong>en</strong>, die moet dan ook maar e<strong>en</strong>s de hele Bijbel in het Duits gaan vertal<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
als hij klaar is, moet hij maar e<strong>en</strong>s terugkom<strong>en</strong> <strong>en</strong> mij vertell<strong>en</strong> hoe knap hij is. Als hij<br />
't beter doet — waarom zou m<strong>en</strong> dan aan <strong>zijn</strong> vertaling niet de voorkeur gev<strong>en</strong> bov<strong>en</strong><br />
de mijne? Ik dacht ook, dat ik geleerd was <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> nog overtuigd, dat ik door Gods<br />
g<strong>en</strong>ade meer geleerd heb dan de sofist<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle hogeschol<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>. Maar nu heb ik<br />
ervar<strong>en</strong>, dat ik mijn eig<strong>en</strong> moedertaal nog niet goed kan sprek<strong>en</strong> — <strong>en</strong> ik heb nog<br />
steeds ge<strong>en</strong> boek of brief gelez<strong>en</strong>, die in werkelijk goed Duits gesteld was ...<br />
T<strong>en</strong> slotte: lat<strong>en</strong> we liever all<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> onze kracht<strong>en</strong> inspann<strong>en</strong>, dan hebb<strong>en</strong> we de<br />
hand<strong>en</strong> vol om de Bijbel weer onder aller aandacht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, de één met <strong>zijn</strong> inzicht,<br />
de ander met <strong>zijn</strong> tal<strong>en</strong>k<strong>en</strong>nis. Want ik heb dit werk ook niet alle<strong>en</strong> gedaan, maar e<strong>en</strong><br />
ieder, die ik maar kon beweg<strong>en</strong> om mee te do<strong>en</strong>, daarbij lat<strong>en</strong> help<strong>en</strong> ... God moge het<br />
werk, dat Hij begonn<strong>en</strong> heeft, ook voleindig<strong>en</strong>. Am<strong>en</strong>' 152 .<br />
152 W.A., B., 8, S. 10-32.<br />
81
Hoofdstuk 13<br />
TWEEDE EN DERDE DEEL VAN HET OUDE TESTAMENT<br />
VOORREDE OP HET PSALMBOEK<br />
Gedur<strong>en</strong>de het jaar dat volgde bleef <strong>Luther</strong> elk vrij og<strong>en</strong>blik aan de Bijbelvertaling<br />
gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo kon in 1524 het tweede deel verschijn<strong>en</strong>, bevatt<strong>en</strong>de de boek<strong>en</strong> Jozua tot<br />
Esther, 'Das Ander Teyl des alt<strong>en</strong> testam<strong>en</strong>ts'. Het titelblad toont e<strong>en</strong> gewap<strong>en</strong>d<br />
soldaat met de helm in de hand, e<strong>en</strong> houtsnede, gekoz<strong>en</strong> met het oog op de oorlogsgeschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong><br />
in dit deel. Het bevat 23 illustraties, waaronder 5 afbeelding<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
tempel. Op de laatste bladzijde vind<strong>en</strong> we als afsluiting twee emblem<strong>en</strong>, het Lam met<br />
de banier <strong>van</strong> de overwinning <strong>en</strong> <strong>Luther</strong>s zegel, de roos met hart <strong>en</strong> kruis. Daaronder<br />
staat: 'Deze k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>zijn</strong> het bewijs, dat dit boek door mijn hand<strong>en</strong> is gegaan, want<br />
er komt ge<strong>en</strong> eind aan het nadrukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> bederv<strong>en</strong> <strong>van</strong> boek<strong>en</strong>'.<br />
In deze fase kunn<strong>en</strong> we <strong>Luther</strong>s methode <strong>van</strong> werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> nog dichterbij bezi<strong>en</strong>, want<br />
door e<strong>en</strong> gelukkig toeval is het manuscript <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> overzetting <strong>van</strong> deze boek<strong>en</strong> voor<br />
e<strong>en</strong> goed deel bewaard geblev<strong>en</strong>, zodat het in de Weimarana gepubliceerd kon<br />
word<strong>en</strong> 153 .<br />
Hier zi<strong>en</strong> we, dat hij veelal de tekst eerst zo letterlijk mogelijk overzette <strong>en</strong> daarna<br />
ging omwerk<strong>en</strong> in beter Duits. In 1 Sam. 16: 7 bijvoorbeeld luidt het woord, dat God<br />
tot Samuël spreekt in eerste ontwerp nog letterlijk: 'Zie niet aan <strong>zijn</strong> gestalte, noch de<br />
hoogte <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> persoon. Ik heb hem verworp<strong>en</strong>. Want niet zoals e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s ziet. E<strong>en</strong><br />
m<strong>en</strong>s ziet naar de og<strong>en</strong>, maar de Heere naar het hart.'<br />
Na verschill<strong>en</strong>de doorhaling<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbetering<strong>en</strong> wordt de definitieve tekst (met rode<br />
inkt geschrev<strong>en</strong>) aldus: 'Zie niet op <strong>zijn</strong> gestalte noch op de grootte <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> persoon.<br />
Ik heb hem verworp<strong>en</strong>. Het gaat er hier niet om, hoe e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s het ziet. E<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s ziet<br />
aan wat voor og<strong>en</strong> is, maar de Heere ziet het hart aan.'<br />
M<strong>en</strong>ige bladzijde met z'n herhaalde doorstreping<strong>en</strong> <strong>en</strong> correcties legt getuig<strong>en</strong>is af <strong>van</strong><br />
de consciëntieuze wijze, waarop de vertaler ook gedeelt<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> direct religieuze<br />
betek<strong>en</strong>is hebb<strong>en</strong>, bewerkte. E<strong>en</strong> duidelijk voorbeeld vind<strong>en</strong> we bij de technische<br />
gegev<strong>en</strong>s over de tempelbouw <strong>van</strong> Salomo in 1 Kon. 7. Het 9e vers baarde hem grote<br />
moeilijkhed<strong>en</strong>. In eerste instantie schreef hij dit neer: 'Solches alles war<strong>en</strong> köstliche<br />
Steine, nach der mass behau<strong>en</strong> – von inn<strong>en</strong> und von auss<strong>en</strong> von Masad bis zu tepaha<br />
und von inw<strong>en</strong>dig bis an d<strong>en</strong> gross<strong>en</strong> Hof'.<br />
Enkele Hebreeuwse woord<strong>en</strong>, die hij niet vertal<strong>en</strong> kon, liet hij dus in Latijnse letters<br />
voorlopig staan. To<strong>en</strong> hij wist wat ze betek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, streepte hij ze door <strong>en</strong> zette er<br />
bov<strong>en</strong>: 'Von Grund bis an das Dach'. Er war<strong>en</strong> nog twee woord<strong>en</strong> die hij niet thuis<br />
kon br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarvoor had hij voorlopig maar e<strong>en</strong> streep gezet. Die bleef nog ev<strong>en</strong><br />
staan. Bij e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de correctie, to<strong>en</strong> hij met rode inkt verbetering<strong>en</strong> aanbracht heeft<br />
hij ook deze lacune aangevuld: 'mit Säg<strong>en</strong> geschnitt<strong>en</strong>'. Maar nu kwam het 'von inn<strong>en</strong><br />
und von auss<strong>en</strong>' z.i. niet meer uit. Dat streepte hij dus door <strong>en</strong> zette er bov<strong>en</strong>: 'auf<br />
all<strong>en</strong> Seit<strong>en</strong>'. To<strong>en</strong> merkte hij, dat hij in het slot e<strong>en</strong> vergissing had begaan <strong>en</strong> dat 'von<br />
inw<strong>en</strong>dig' juist '<strong>van</strong> buit<strong>en</strong>' moet <strong>zijn</strong>. Het woord 'inw<strong>en</strong>dig' streepte hij dus door <strong>en</strong><br />
zette er bov<strong>en</strong>: 'hauss<strong>en</strong>'.<br />
Maar wat betek<strong>en</strong>de dat nu: 'Dazu von auss<strong>en</strong> bis an d<strong>en</strong> gross<strong>en</strong> Hof'? Tot twee-,<br />
driemaal toe maakte hij <strong>van</strong> deze slottirade con andere vertaling, t<strong>en</strong> slotte koos hij<br />
'dazu der grosse Hof'. Maar nu ontbrak het 'auss<strong>en</strong>'. Dat voegde hij in: 'dazu noch<br />
auss<strong>en</strong> der grosse Hof'. Dit alles met rode inkt. En zo luidde nu eindelijk de tekst:<br />
153 Het handschrift <strong>van</strong> Richt. 7: 19 af tot <strong>en</strong> met Esther in W.A., B., 1, S. 1-391.<br />
82
'Solches alles war<strong>en</strong> köstliche Steine, nach der Mass gehau<strong>en</strong>, mit Säg<strong>en</strong> geschnitt<strong>en</strong><br />
auf all<strong>en</strong> Seit<strong>en</strong>, von Grund bis an das Dach, dazu auch auss<strong>en</strong> der grosse Hof'. De<br />
tekst is nog niet in alle opzicht<strong>en</strong> doorzichtig geword<strong>en</strong>, maar het is in ieder geval<br />
duidelijk, waar het om gaat <strong>en</strong> de vertaling is beter dan die <strong>van</strong> de Vulgaat.<br />
Wij gev<strong>en</strong> dit voorbeeld om te lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, hoe <strong>Luther</strong> met de stof worstelde, ook, of<br />
misschi<strong>en</strong> juist, als het ging om technische details 154 .<br />
Het eerste <strong>en</strong> tweede deel <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t beleefd<strong>en</strong> in korte tijd vele<br />
herdrukk<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong>. in Witt<strong>en</strong>berg, maar ook in Bazel <strong>en</strong> Augsburg. De<br />
belangstelling voor het Oude Testam<strong>en</strong>t was zo mogelijk nog groter dan voor het<br />
Nieuwe, wat begrijpelijk is, daar het laatste door de E<strong>van</strong>gelie- <strong>en</strong> epistelboek<strong>en</strong> in<br />
breder kring bek<strong>en</strong>dheid g<strong>en</strong>oot.<br />
Dit spoorde <strong>Luther</strong> aan om met alle kracht door te werk<strong>en</strong>, opdat <strong>zijn</strong> vertaling zo<br />
spoedig mogelijk compleet zou <strong>zijn</strong>. Hij begon nu met het boek Job. Hier stuitte hij<br />
echter op bijna onoverkomelijke moeilijkhed<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> bij het verstaan <strong>van</strong> de<br />
grondtekst, maar vooral bij de vertaling in het Duits. 23 februari 1523 schrijft hij aan<br />
Spalatinus: 'Hier is alles wel. We zitt<strong>en</strong> echter met het zware karwei om Job te<br />
vertal<strong>en</strong>, moeilijk weg<strong>en</strong>s de grootsheid <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> grootse stijl. Het schijnt wel, dat hij<br />
ons vertal<strong>en</strong> nog slechter verdraagt dan de vertroosting <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>. Of<br />
misschi<strong>en</strong> wil hij rustig in z'n as blijv<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>; 't komt mij voor, dat de schrijver <strong>van</strong><br />
dit boek beslist niet gew<strong>en</strong>st heeft, dat het ooit in e<strong>en</strong> andere taal overgezet zou<br />
word<strong>en</strong>' 155 .<br />
In <strong>zijn</strong> 'Z<strong>en</strong>dbrief over het vertal<strong>en</strong>' zou hij later nog e<strong>en</strong>s aan deze zware dag<strong>en</strong><br />
herinner<strong>en</strong>: 'Ik heb mij zeer ingespann<strong>en</strong> bij mijn vertaling om zuiver <strong>en</strong> duidelijk<br />
Duits te gev<strong>en</strong>. Het is ons wel gebeurd, dat we veerti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong>, drie, vier wek<strong>en</strong> naar<br />
e<strong>en</strong> bepaald woord gezocht hebb<strong>en</strong>, er ander<strong>en</strong> naar gevraagd hebb<strong>en</strong>, zonder het te<br />
kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>. Met Job hadd<strong>en</strong> we zo'n moeite, Mag. Philippus, Aurogallus <strong>en</strong> ik, dat<br />
we soms in vier dag<strong>en</strong> nauwelijks drie regels klaar kreg<strong>en</strong>, Beste m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, nu het<br />
verduitst is <strong>en</strong> klaar kan iedere<strong>en</strong> het lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> heeft het zo maar onder de knie. Hij kan<br />
er snel met de og<strong>en</strong> overhe<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>, drie, vier pagina's achter elkaar, zonder zich<br />
erg<strong>en</strong>s te stot<strong>en</strong>. Hij merkt niet e<strong>en</strong>s meer, welke (onleesbaar)<br />
gedeelt<strong>en</strong> bijvoorbeeld <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong>, waar<strong>van</strong> hij hoopt, dat ze het geestelijk<br />
eig<strong>en</strong>dom <strong>van</strong> vel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, besteedt hij veel moeite aan vorm <strong>en</strong> ritmiek,<br />
opdat zulke stukk<strong>en</strong> in het gehoor gaan ligg<strong>en</strong>.<br />
Nog in het jaar 1524 kwam 'Das Dritte Teyl des allt<strong>en</strong> Testam<strong>en</strong>ts' <strong>van</strong> de pers. Het<br />
bevat Job, Psalm<strong>en</strong>, Spreuk<strong>en</strong>, Prediker <strong>en</strong> Hooglied. De titel <strong>van</strong> dit deel is gevat in<br />
e<strong>en</strong> geïllustreerd kader. Bov<strong>en</strong>aan ziet m<strong>en</strong> twaalf mann<strong>en</strong>, zitt<strong>en</strong>d rondom e<strong>en</strong> op<strong>en</strong><br />
boek, daaronder is links David afgebeeld <strong>en</strong> rechts Mozes, onderaan de kruisiging <strong>van</strong><br />
Jezus. Het boek, ev<strong>en</strong>als de vorige del<strong>en</strong> in folioformaat, bevat slechts één houtsnede,<br />
voorstell<strong>en</strong>de Job met <strong>zijn</strong> vrouw <strong>en</strong> drie vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de achtergrond <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> in<br />
elkaar gestort huis <strong>en</strong> verdrev<strong>en</strong> kudde. Psalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> Spreuk<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> in twee kolomm<strong>en</strong><br />
gedrukt <strong>en</strong> <strong>van</strong> kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>.<br />
In hetzelfde jaar 1524 versch<strong>en</strong><strong>en</strong> de Psalm<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> afzonderlijke band in<br />
octavoformaat, deze weer met de naam <strong>van</strong> de vertaler: 'Der Psalter deutsch. Martinus<br />
<strong>Luther</strong>. Wittemberg. 1524', e<strong>en</strong> goedkope <strong>en</strong> handige uitgave, opdat zoveel mogelijk<br />
christ<strong>en</strong><strong>en</strong> zich deze 'Bijbel in het kort' zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> aanschaff<strong>en</strong>. Dit boek werd<br />
binn<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele jar<strong>en</strong> tijds in verschill<strong>en</strong>de sted<strong>en</strong> niet minder dan 12 maal herdrukt.<br />
154 Verg. W. Walther, a.a.O., S. 71 f.<br />
155 W.A., Br., 3, S. 249.<br />
83
Toch was de vertaling niet naar <strong>Luther</strong>s zin. In 1528 gaf hij er, nietteg<strong>en</strong>staande het<br />
feit, dat hij to<strong>en</strong> druk met de profet<strong>en</strong> bezig was, e<strong>en</strong> verbeterde editie <strong>van</strong>; de titel<br />
zegt reeds, dat de vertaling herzi<strong>en</strong> is: 'New Deutsch Psalter'.<br />
En ook deze voldeed nog niet aan wat hem als ideaal voorzweefde. Voortdur<strong>en</strong>d bleef<br />
hij met het psalter bezig. Dat blijkt uit e<strong>en</strong> band die bewaard wordt in Breslau, het<br />
zgn. Kunheimpsalter. Dit is <strong>Luther</strong>s handexemplaar <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vertaling <strong>van</strong> 1528,<br />
sam<strong>en</strong>gebond<strong>en</strong> met de gerevideerde Vulgatatekst <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong>, die in 1529 onder<br />
<strong>zijn</strong> toezicht gedrukt werd. Zijn naam ontle<strong>en</strong>t dit boek aan <strong>Luther</strong>s schoonzoon<br />
Erhart von Kunheim, die het erfde. Voorin schreef deze: 'Dit is <strong>Luther</strong>s Psalterium<br />
geweest <strong>en</strong> alle aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> daarin <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> hand; ik heb het alle<strong>en</strong><br />
opnieuw lat<strong>en</strong> inbind<strong>en</strong>'. Dit 'oude, beduimelde boek', zoals e<strong>en</strong> tijdg<strong>en</strong>oot het noemt,<br />
had de Reformator, zelfs op reis, altijd bij zich; waarschijnlijk is dit ook het boek, dat<br />
hij in de hand houdt op de schilderij<strong>en</strong>, door Cranach in de latere jar<strong>en</strong> <strong>van</strong> hem<br />
gemaakt. Bij <strong>zijn</strong> dagelijks gebed <strong>en</strong> meditatie <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong> viel<strong>en</strong> hem allerlei<br />
gedacht<strong>en</strong> in <strong>en</strong> ideeën voor betere vertaling, die hij direct optek<strong>en</strong>de 156 . Het Kunheimpsalter<br />
staat links <strong>en</strong> rechts, bov<strong>en</strong> <strong>en</strong> onder de tekst <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de regels vol met<br />
aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, bij de Vulgaattekst in het Latijn, bij de vertaling in het Duits. Deze<br />
aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> thans ook in de Weimarana opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> 157 . We hebb<strong>en</strong> hier e<strong>en</strong><br />
kostelijk bewijs <strong>van</strong> de wijze, waarop <strong>Luther</strong> met het boek <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong> omging.<br />
Meditatie <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke arbeid reik<strong>en</strong> elkaar daarin de hand.<br />
In de Tischred<strong>en</strong> wordt verteld, dat e<strong>en</strong>s, to<strong>en</strong> all<strong>en</strong> aan tafel zat<strong>en</strong> in het Zwarte<br />
Klooster, e<strong>en</strong> zwaar onweer losbrak. <strong>Luther</strong> zei: nu kunn<strong>en</strong> we de 18e Psalm ler<strong>en</strong><br />
verstaan <strong>en</strong> exegetiser<strong>en</strong> uit ervaring <strong>en</strong> hij reciteerde hem <strong>van</strong> vers 13 af 158 . Zulk e<strong>en</strong><br />
opmerking heeft symbolische waarde. Hij had ook in het geestelijk lev<strong>en</strong> de donder<br />
<strong>van</strong> de Wet vernom<strong>en</strong>. Hij hoorde het geluid voortroll<strong>en</strong> in de Psalm<strong>en</strong>. Daar vernam<br />
hij ook het suiz<strong>en</strong> <strong>van</strong> de zachte stilte <strong>van</strong> Gods g<strong>en</strong>ade. Zo bleef het Psalmboek hem<br />
door heel <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> het meest directe Woord <strong>van</strong> God, in eig<strong>en</strong> nood <strong>en</strong> uitredding<br />
beproefd, hem vergezell<strong>en</strong>d in alle strijd <strong>en</strong> vreugde met <strong>zijn</strong> smeekgebed<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
verlossingslieder<strong>en</strong>.<br />
In de uitgave <strong>van</strong> 1524 schreef hij e<strong>en</strong> korte voorrede 159 , die aldus begint: 'De<br />
Hebreeuwse taal is zo rijk, dat ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele andere daarbij kan hal<strong>en</strong>. Ze heeft veel<br />
woord<strong>en</strong> voor zing<strong>en</strong>, lov<strong>en</strong>, prijz<strong>en</strong>, er<strong>en</strong>, verheugd <strong>zijn</strong>, bedroefd <strong>zijn</strong> <strong>en</strong>z., waarvoor<br />
wij er slechts e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele hebb<strong>en</strong>. In 't bijzonder in de heilige, Goddelijke ding<strong>en</strong> is ze<br />
rijk aan woord<strong>en</strong>. Ze heeft wel ti<strong>en</strong> nam<strong>en</strong> om God mee te noem<strong>en</strong>, waar wij alle<strong>en</strong><br />
het woord God hebb<strong>en</strong>, zodat ze met recht e<strong>en</strong> heilige taal kan het<strong>en</strong>'. Hij bespreekt<br />
dan e<strong>en</strong> aantal uitdrukking<strong>en</strong> die in het Psalmboek telk<strong>en</strong>s weer voorkom<strong>en</strong>, zoals<br />
'barmhartigheid <strong>en</strong> waarheid', wat hij met 'goedheid <strong>en</strong> trouw' heeft weergegev<strong>en</strong>,<br />
'gerechtigheid <strong>en</strong> gericht', wat hij ook graag vrijer vertaald had, als hij zich helemaal<br />
los had durv<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> <strong>van</strong> de letter <strong>van</strong> het oorspronkelijk — want Gods 'gericht' <strong>en</strong><br />
'gerechtigheid' duid<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s hem op het oordeel <strong>van</strong> de Wet <strong>en</strong> de rechtvaardiging<br />
door het geloof. In 1528 verving hij deze inleiding door de beroemd geword<strong>en</strong> voorrede<br />
op de Psalm<strong>en</strong> als 'het gebed<strong>en</strong>boek <strong>van</strong> alle heilig<strong>en</strong>', die wij hier in haar geheel<br />
lat<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>.<br />
156 Hans Schmidt, <strong>Luther</strong> und das Buch der Psalm<strong>en</strong>, 1933, S. 32; in dit geschrift wordt duidelijk<br />
aangetoond, hoe de psalmvertaling in de loop <strong>van</strong> de jar<strong>en</strong> tot rijpheid kwam.<br />
157 W.A., B., 3, S. LIII—LXII <strong>en</strong> 4, S. 510-577.<br />
158 W.A., T., 1, nr 704.<br />
159 W.A., B., 10, 1, S. 94-97.<br />
84
'Veel heilige vaders hebb<strong>en</strong> het psalter ver bov<strong>en</strong> andere boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Schrift<br />
geprez<strong>en</strong> <strong>en</strong> liefgehad, trouw<strong>en</strong>s het werk zelf looft <strong>zijn</strong> meester voldo<strong>en</strong>de. Toch<br />
moet<strong>en</strong> wij ook onze eer <strong>en</strong> dank bewijz<strong>en</strong> aan dit boek.<br />
M<strong>en</strong> heeft in de tijd die voorbijging zeer veel heilig<strong>en</strong>leg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> boek<strong>en</strong> over de<br />
lijd<strong>en</strong>sgeschied<strong>en</strong>is, exempelboek<strong>en</strong> <strong>en</strong> historiën verspreid <strong>en</strong> de wereld was er zo vol<br />
<strong>van</strong>, dat het Psalmboek onbek<strong>en</strong>d werd <strong>en</strong> verborg<strong>en</strong>, zodat m<strong>en</strong> nauwelijks meer e<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>kele Psalm goed verstond. Toch bleef het e<strong>en</strong> zo heerlijke <strong>en</strong> edele geur<br />
verspreid<strong>en</strong>, dat alle vrome hart<strong>en</strong> ook uit die vaak onbegrep<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> stichting <strong>en</strong><br />
kracht putt<strong>en</strong> <strong>en</strong> het boekje daarom liefhadd<strong>en</strong>.<br />
Ik b<strong>en</strong> echter overtuigd, dat er nooit mooier exempelboek of bundel met<br />
heilig<strong>en</strong>leg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> op aarde versch<strong>en</strong><strong>en</strong> is of verschijn<strong>en</strong> zal, dan het Psalmboek is. En<br />
als iemand <strong>van</strong> plan was om uit alle exempel<strong>en</strong>, leg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong> historiën het beste bije<strong>en</strong><br />
te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat op de beste wijze sam<strong>en</strong> te voeg<strong>en</strong>, zou hij beter het bestaande<br />
Psalmboek kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>. Hier immers vind<strong>en</strong> we niet alle<strong>en</strong> wat één of twee<br />
heilig<strong>en</strong> gedaan hebb<strong>en</strong>, maar wat het Hoofd <strong>van</strong> alle heilig<strong>en</strong> zelf gedaan heeft <strong>en</strong><br />
alle heilig<strong>en</strong> nog do<strong>en</strong>: welke verhouding zij hebb<strong>en</strong> tot God, hun vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
vijand<strong>en</strong>, hoe zij zich in alle gevaar <strong>en</strong> lijd<strong>en</strong> gedrag<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zich in schikk<strong>en</strong>.<br />
Daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> bevat het nog allerlei goddelijke, heilzame lering<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebod<strong>en</strong>.<br />
Alle<strong>en</strong> daarom reeds moest het psalter ons lief <strong>en</strong> dierbaar <strong>zijn</strong>, dat het zulke<br />
duidelijke beloft<strong>en</strong> geeft over Christus' sterv<strong>en</strong> <strong>en</strong> opstanding <strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> helder beeld<br />
tek<strong>en</strong>t <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Rijk <strong>en</strong> <strong>van</strong> taak <strong>en</strong> wez<strong>en</strong> <strong>van</strong> de gehele christ<strong>en</strong>heid, dat het wel e<strong>en</strong><br />
Bijbel in het klein zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, waarin alles wat in de Bijbel staat zo<br />
mooi <strong>en</strong> kort mogelijk wordt sam<strong>en</strong>gevat, als in e<strong>en</strong>. keurig handboekje. Mij dunkt zo,<br />
de Heilige Geest heeft Zelf de moeite will<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> korte Bijbel <strong>en</strong> exempelboek<br />
<strong>van</strong> de gehele christ<strong>en</strong>heid <strong>en</strong> alle heilig<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong>, opdat iemand, die de hele<br />
Bijbel niet kan lez<strong>en</strong>, toch in één boekje e<strong>en</strong> zo goed als volledige sam<strong>en</strong>vatting zou<br />
hebb<strong>en</strong>.<br />
Maar het psalter heeft daar<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> heerlijke eig<strong>en</strong>schap <strong>van</strong> geheel eig<strong>en</strong><br />
aard. Waar andere boek<strong>en</strong> veel ophef mak<strong>en</strong> over de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de heilig<strong>en</strong>, maar<br />
slechts weinig <strong>van</strong> hun woord<strong>en</strong> overlever<strong>en</strong>, is het Psalmboek in dit opzicht<br />
voorbeeldig. Daarin juist bestaat <strong>zijn</strong> goede <strong>en</strong> lieflijke geur, dat wie daarin leest niet<br />
alle<strong>en</strong> hoort <strong>van</strong> de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de heilig<strong>en</strong>, maar ook hun woord<strong>en</strong> verneemt, hoe zij<br />
met God gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot Hem gebed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>. Als we de<br />
andere leg<strong>en</strong>d<strong>en</strong>- <strong>en</strong> exempelboek<strong>en</strong> met het psalter vergelijk<strong>en</strong>, vind<strong>en</strong> we daarin<br />
slechts stomme heilig<strong>en</strong>, terwijl het Psalmboek ons met echte, wakkere, lev<strong>en</strong>de<br />
heilig<strong>en</strong> in aanraking br<strong>en</strong>gt.<br />
E<strong>en</strong> stom m<strong>en</strong>s is vergelek<strong>en</strong> hij iemand die sprek<strong>en</strong> kan niet veel meer dan e<strong>en</strong> halfdode.<br />
De m<strong>en</strong>s bezit ge<strong>en</strong> groter <strong>en</strong> edeler eig<strong>en</strong>schap, dan dat hij sprek<strong>en</strong> kan, want<br />
door <strong>zijn</strong> spraak onderscheidt hij zich het meeste <strong>van</strong> de dier<strong>en</strong>, meer nog dan door<br />
<strong>zijn</strong> gestalte of andere eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Immers zelfs e<strong>en</strong> stuk hout kan door de kunst<br />
<strong>van</strong> de bewerker de gestalte <strong>van</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s aannem<strong>en</strong>. En e<strong>en</strong> dier kan ev<strong>en</strong>goed zi<strong>en</strong>,<br />
hor<strong>en</strong>, ruik<strong>en</strong>, zing<strong>en</strong>, gaan, staan, et<strong>en</strong>, drink<strong>en</strong>, vast<strong>en</strong>, dorst <strong>en</strong> honger lijd<strong>en</strong>, kou <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> harde legerstede verdrag<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s.<br />
Daar komt dan nog bij, dat het Psalmboek ons niet maar de gewone, alledaagse<br />
woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> de heilig<strong>en</strong> weergeeft, doch hun allerbeste woord<strong>en</strong>, die zij met grote<br />
ernst over de allerbelangrijkste onderwerp<strong>en</strong> in hun gebed tot God gesprok<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />
Zodo<strong>en</strong>de geeft het ons niet alle<strong>en</strong> hun woord<strong>en</strong> aangaande hun werk<strong>en</strong> door, alle<strong>en</strong><br />
maar roem<strong>en</strong> <strong>van</strong> de werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> wonder<strong>en</strong> <strong>van</strong> de heilig<strong>en</strong>. Maar daarmee weet ik nog<br />
niet, hoe het met iemands hart gesteld is, al zie of hoor ik nog zoveel voortreffelijke<br />
werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> hem.<br />
85
Nu zou ik stellig veel liever e<strong>en</strong> heilige hor<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>, dan <strong>zijn</strong> werk<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, maar<br />
veel liever nog dan <strong>zijn</strong> woord te hor<strong>en</strong> zou ik <strong>zijn</strong> hart zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> de schat <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> ziel.<br />
Dat nu is het, wat het Psalmboek ons meer dan rijkelijk t<strong>en</strong> opzichte <strong>van</strong> de heilig<strong>en</strong><br />
sch<strong>en</strong>kt, zodat we met zekerheid te wet<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, in welke verhouding hun hart stond<br />
<strong>en</strong> hoe hun woord<strong>en</strong> luidd<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s God <strong>en</strong> alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />
Want e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk hart is als e<strong>en</strong> schip op e<strong>en</strong> woeste zee, door storm<strong>en</strong> uit alle vier<br />
hemelstrek<strong>en</strong> he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer gedrev<strong>en</strong>. Hier barst<strong>en</strong> vrees <strong>en</strong> bezorgdheid over kom<strong>en</strong>d<br />
ongeluk los, ginds storm<strong>en</strong> verdriet <strong>en</strong> droef<strong>en</strong>is aan door moeit<strong>en</strong> in het hed<strong>en</strong>. Van<br />
de <strong>en</strong>e kant waai<strong>en</strong> ons de hoop <strong>en</strong> het stout verwacht<strong>en</strong> <strong>van</strong> toekomstig geluk<br />
tegemoet, <strong>van</strong> de andere kant word<strong>en</strong> we aangeblaz<strong>en</strong> door zekerheid <strong>en</strong> vreugde over<br />
ons huidig bezit. Zulke stormwind<strong>en</strong> nu ler<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s ernstig te sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> hart<br />
te op<strong>en</strong><strong>en</strong> om de diepste grond daar<strong>van</strong> bloot te legg<strong>en</strong>. Want wie in angst <strong>en</strong> nood zit,<br />
spreekt heel anders over ongeluk dan wie in vreugde leeft. En wie in vreugde leeft,<br />
spreekt ook geheel anders over vreugde, dan wie in angst zit. Het gaat er om in<br />
hoeverre, pleegt m<strong>en</strong> te zegg<strong>en</strong>, als e<strong>en</strong> bedroefde lach<strong>en</strong> of iemand die vrolijk is<br />
w<strong>en</strong><strong>en</strong> moet; dat wil zegg<strong>en</strong>: het diepste <strong>van</strong> het hart ligt niet bloot <strong>en</strong> komt niet naar<br />
buit<strong>en</strong>.<br />
En is het niet juist dàn, wat we het allermeest in de Psalm<strong>en</strong> aantreff<strong>en</strong>, zulk e<strong>en</strong><br />
ernstig sprek<strong>en</strong> te midd<strong>en</strong> <strong>van</strong> allerlei storm<strong>en</strong> <strong>van</strong> het lev<strong>en</strong>? Waar vindt m<strong>en</strong> fijner<br />
woord<strong>en</strong> over de vreugde, dan de lof- <strong>en</strong> dankpsalm<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>? Daar wordt u e<strong>en</strong><br />
blik gegund in het hart <strong>van</strong> alle heilig<strong>en</strong>, als in e<strong>en</strong> schone, bekoorlijke tuin, ja als in<br />
de hemel zelf; u ziet welke fijne, heerlijke, fraaie bloem<strong>en</strong> daar groei<strong>en</strong>, bloei<strong>en</strong>d met<br />
allerlei goede, dankbare gedacht<strong>en</strong> jeg<strong>en</strong>s God om Zijn weldad<strong>en</strong>. En aan de andere<br />
kant, waar vindt u diepere klacht<strong>en</strong>, droeviger woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> verdriet, dan in de<br />
klaagpsalm<strong>en</strong>? Daar slaat u andermaal e<strong>en</strong> blik in het hart <strong>van</strong> alle heilig<strong>en</strong>, maar het<br />
is als in de dood, ja als in de hel. Hoe donker <strong>en</strong> duister is het daar, waar de aanblik<br />
<strong>van</strong> alle ding<strong>en</strong> omfloerst is door de toorn <strong>van</strong> God. En wanneer de Psalmist<strong>en</strong><br />
sprek<strong>en</strong> <strong>van</strong> hun vrees of hoop, drukk<strong>en</strong> zij zich uit op e<strong>en</strong> wijze dat ge<strong>en</strong> schilder het<br />
h<strong>en</strong> verbeter<strong>en</strong> zou, ge<strong>en</strong> Cicero of red<strong>en</strong>aar het zó zou kunn<strong>en</strong> uitbeeld<strong>en</strong>.<br />
Zoals we zeid<strong>en</strong>, dit is het allerbeste in de Psalm<strong>en</strong>, dat zij zo tot God <strong>en</strong> met God<br />
sprek<strong>en</strong>, dat er in dubbele zin ernst <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> in hun woord<strong>en</strong> telt. Want gewoonlijk, als<br />
m<strong>en</strong> tot m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> over zulke ding<strong>en</strong> spreekt, gaat het niet zo recht <strong>van</strong> harte, er zit niet<br />
zoveel gloed, lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> spanning in. Vandaar, dat het Psalmboek het boekje <strong>van</strong> alle<br />
heilig<strong>en</strong> is <strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> ieder, in welke omstandighed<strong>en</strong> hij ook verkeert, daarin Psalm<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> vindt, die op hem slaan <strong>en</strong> zo toepasselijk <strong>zijn</strong> op <strong>zijn</strong> toestand, dat het<br />
wel lijkt, of ze speciaal voor hem geformuleerd <strong>zijn</strong>, hij zou het zelf niet beter kunn<strong>en</strong><br />
zegg<strong>en</strong>, nerg<strong>en</strong>s beter kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> of beger<strong>en</strong>.<br />
Dit is juist daarom zo heerlijk, omdat de m<strong>en</strong>s, die met vreugde bemerkt, dat zulke<br />
woord<strong>en</strong> op <strong>zijn</strong> toestand pass<strong>en</strong>, daardoor de zekerheid krijgt, dat hij in de<br />
geme<strong>en</strong>schap der heilig<strong>en</strong> verkeert <strong>en</strong> dat het alle heilig<strong>en</strong> zo gegaan is als het hem<br />
gaat, want zij zing<strong>en</strong> hetzelfde lied als hij. We zull<strong>en</strong> dit vooral ondervind<strong>en</strong>, wanneer<br />
we met dezelfde woord<strong>en</strong>, waarmee zij God hebb<strong>en</strong> aangeroep<strong>en</strong>, tot Hem bidd<strong>en</strong><br />
mog<strong>en</strong>. Dit moet natuurlijk in het geloof geschied<strong>en</strong>, want e<strong>en</strong> goddeloos m<strong>en</strong>s wordt<br />
er niet door geboeid.<br />
T<strong>en</strong> slotte geeft het Psalmboek ons e<strong>en</strong> veilig, bescherm<strong>en</strong>d geleide; wanneer we in de<br />
stoet <strong>van</strong> de heilig<strong>en</strong>, h<strong>en</strong> navolg<strong>en</strong>d, onze weg gaan, behoev<strong>en</strong> we ge<strong>en</strong> gevaar te<br />
vrez<strong>en</strong>. Want die exempel<strong>en</strong> <strong>en</strong> leg<strong>en</strong>d<strong>en</strong> <strong>van</strong> de stomme heilig<strong>en</strong>, waarover we<br />
sprak<strong>en</strong>, vertell<strong>en</strong> ons <strong>van</strong> allerlei werk<strong>en</strong>, die we toch niet kunn<strong>en</strong> navolg<strong>en</strong>. Er <strong>zijn</strong><br />
er ook vele bij, die gevaarlijk <strong>zijn</strong> om na te do<strong>en</strong>, wie het probeert, geeft aanleiding tot<br />
sektarisme <strong>en</strong> scheuring. Ze leid<strong>en</strong> ons dus juist <strong>van</strong> de ware geme<strong>en</strong>schap der<br />
86
heilig<strong>en</strong> af <strong>en</strong> trekk<strong>en</strong> ons er uit los. Maar het Psalmboek houdt u, ver <strong>van</strong> de sect<strong>en</strong>,<br />
in de geme<strong>en</strong>schap der heilig<strong>en</strong>, immers het leert u om in vreugde, vrees, hoop <strong>en</strong><br />
droefheid zo gezind te <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> te sprek<strong>en</strong>, als de heilig<strong>en</strong> gezind war<strong>en</strong> <strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong>.<br />
Kortom, wilt u de heilige, christelijke kerk zi<strong>en</strong>, gep<strong>en</strong>seeld in lev<strong>en</strong>dige kleur<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
vorm, in e<strong>en</strong> kleine schilderij uitgebeeld, neem dan het psalter voor u. Daar hebt u e<strong>en</strong><br />
fijne, heldere, zuivere spiegel, waarin u zi<strong>en</strong> kunt wat de christ<strong>en</strong>heid is. Ja, u zult ook<br />
u zelf daarin vind<strong>en</strong> <strong>en</strong> het rechte 'k<strong>en</strong> u zelf', bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> God zelf <strong>en</strong> alle schepsel<strong>en</strong>.<br />
Lat<strong>en</strong> we er daarom acht op slaan, God te dank<strong>en</strong> voor deze onuitsprekelijke gave <strong>en</strong><br />
ze met ijver <strong>en</strong> ernst aanvaard<strong>en</strong>, gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> er ons in oef<strong>en</strong><strong>en</strong>, God tot lof <strong>en</strong> eer,<br />
opdat we niet door onze ondankbaarheid <strong>zijn</strong> straf verdi<strong>en</strong><strong>en</strong>. Want wat zou het de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vroeger, in de tijd <strong>van</strong> de duisternis, niet waard geweest <strong>zijn</strong>, als zij één Psalm<br />
goed hadd<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> verstaan <strong>en</strong> in begrijpelijk Duits hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> of hor<strong>en</strong>,<br />
maar dat voorrecht was hun niet geschonk<strong>en</strong>. Nu echter <strong>zijn</strong> zalig de og<strong>en</strong>, die zi<strong>en</strong><br />
wat wij zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> de or<strong>en</strong>, die hor<strong>en</strong>, wat wij hor<strong>en</strong>. Lat<strong>en</strong> we er toch voor oppass<strong>en</strong> —<br />
helaas zi<strong>en</strong> we het gebeur<strong>en</strong> —, dat het ons niet gaat als de Jod<strong>en</strong> in de woestijn, die<br />
<strong>van</strong> het hemelse brood zeid<strong>en</strong>: onze ziel walgt <strong>van</strong> deze minderwaardige spijs. Maar<br />
lat<strong>en</strong> we bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat er dan ook bij verteld wordt, hoe zij gestraft <strong>en</strong> gestorv<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
— opdat het ons niet ook zó verga.<br />
Daartoe helpe ons de Vader <strong>van</strong> alle g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> barmhartigheid door Jezus Christus,<br />
onze Heere, Wie lof <strong>en</strong> dank, eer <strong>en</strong> prijs zij voor dit Duitse psalter <strong>en</strong> voor al <strong>zijn</strong><br />
ontelbare, onuitsprekelijke weldad<strong>en</strong> in eeuwigheid. Am<strong>en</strong>' 160 .<br />
160 W.A., B., 10, 1, S. 98-105.<br />
87
Hoofdstuk 14<br />
OVERZETTING VAN DE PROFETEN<br />
COMMISSIE TOT HERZIENING VAN DE PSALMVERTALING<br />
In de inhoudsopgave <strong>van</strong> het derde deel <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t <strong>van</strong> 1524 staan ook<br />
reeds de profet<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Klaarblijkelijk had <strong>Luther</strong>, to<strong>en</strong> met het drukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> dit<br />
deel begonn<strong>en</strong> werd, de bedoeling tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> vertaling <strong>van</strong> de profetische boek<strong>en</strong><br />
hierin op te nem<strong>en</strong>. Maar hij moest dit plan opgev<strong>en</strong>. Er zat te veel aan vast <strong>en</strong> de<br />
grote spanning<strong>en</strong> die hem te wacht<strong>en</strong> stond<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> er oorzaak <strong>van</strong>, dat het<br />
verscheid<strong>en</strong>e jar<strong>en</strong> zou dur<strong>en</strong>, voor hij het Oude Testam<strong>en</strong>t kon afmak<strong>en</strong>.<br />
In de jar<strong>en</strong> 1525-1530 was hem nauwelijks e<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t rust gegund. De<br />
moeilijkhed<strong>en</strong> met de Schwärmer, de opstand <strong>van</strong> de boer<strong>en</strong>, de discussie met<br />
Erasmus, de strijd om het Avondmaal, straks de kerkvisitatie <strong>en</strong> de rijksdag <strong>van</strong><br />
Augsburg, dat alles nam, met de daaraan verbond<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme theologische <strong>en</strong><br />
publicistische arbeid <strong>en</strong> niet te verget<strong>en</strong> e<strong>en</strong> steeds groei<strong>en</strong>de correspond<strong>en</strong>tie, <strong>zijn</strong> tijd<br />
begrijpelijkerwijze volkom<strong>en</strong> in beslag. Daarbij kwam <strong>zijn</strong> slechter word<strong>en</strong>de<br />
gezondheid. Zo bleef de vertaling telk<strong>en</strong>s ligg<strong>en</strong>. Wel was hij gedur<strong>en</strong>de deze jar<strong>en</strong><br />
steeds met de stof bezig, want <strong>van</strong> 1524-1526 gaf hij college over de kleine profet<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> in 1527 begon hij dit over Jesaja te do<strong>en</strong>. Als resultaat daar<strong>van</strong> versch<strong>en</strong><strong>en</strong> als<br />
afzonderlijke geschrift<strong>en</strong> in 1526 de vertaling <strong>van</strong> Jona <strong>en</strong> Habakuk, in 1528 die <strong>van</strong><br />
Zacharia <strong>en</strong> Jesaja. In verband met de laatste schreef hij aan <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d W<strong>en</strong>zeslaus<br />
Link: 'We zitt<strong>en</strong> nu te zwet<strong>en</strong> over de Duitse vertaling <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong>. O God, wat<br />
e<strong>en</strong> zwaar <strong>en</strong> moeilijk werk is het om die schrijvers teg<strong>en</strong> hun wil te dwing<strong>en</strong> om<br />
Duits te sprek<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> lust in om hun Hebreeuws op te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />
barbaarse Duits na te zegg<strong>en</strong>. Het is precies, alsof je e<strong>en</strong> nachtegaal zou dwing<strong>en</strong> om<br />
e<strong>en</strong> koekoek na te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> heerlijke melodie op te gev<strong>en</strong> voor de monotone<br />
koekoekszang, die hij wel hat<strong>en</strong> moet' 161 .<br />
Hoe zwaar hem de overzetting <strong>van</strong> Jesaja gevall<strong>en</strong> is, blijkt wel uit het feit, dat in het<br />
manuscript (<strong>van</strong> hoofdstuk 1-33 is ons dit bewaard geblev<strong>en</strong> 162 ) bijna ge<strong>en</strong> correcties<br />
voorkom<strong>en</strong>. Hij heeft het dus klaarblijkelijk in het net overgeschrev<strong>en</strong>, omdat er in het<br />
origineel àl te veel verandering<strong>en</strong> voorkwam<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij — wat niet gauw het geval was<br />
— medelijd<strong>en</strong> had met de zetter.<br />
De vertraging in de verschijning <strong>van</strong> dit laatste deel was oorzaak, dat elders<br />
vertaling<strong>en</strong> <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs complete Bijbels versch<strong>en</strong><strong>en</strong>, voordat die <strong>van</strong><br />
<strong>Luther</strong> <strong>van</strong> de pers kwam<strong>en</strong>. De eerste overzetting <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong> was <strong>van</strong> de hand<br />
<strong>van</strong> de doperse spiritualist<strong>en</strong> Hans D<strong>en</strong>ck <strong>en</strong> Ludwig Hetzer, naar de plaats <strong>van</strong><br />
verschijning de Wormser Profet<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, e<strong>en</strong> op hoog wet<strong>en</strong>schappelijk peil<br />
staande vertaling, in haar taal sterk door <strong>Luther</strong>s Duits beïnvloed.<br />
<strong>Luther</strong> heeft de overzetting op zichzelf geprez<strong>en</strong>, al miste hij hier wel het<br />
christologische perspectief, hem zo dierbaar. De tweede uitgave <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong><br />
versche<strong>en</strong> in Zürich. Zwingli <strong>en</strong> de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> <strong>Luther</strong>s Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de<br />
eerste del<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Oude Testam<strong>en</strong>t in het Zwitserse dialect bewerkt <strong>en</strong><br />
gepubliceerd.<br />
Nu de profet<strong>en</strong> zo lang uitblev<strong>en</strong>, vertaald<strong>en</strong> ze deze zelf <strong>en</strong> voegd<strong>en</strong> er de apocriefe<br />
boek<strong>en</strong> bij. Dit geschiedde in 1529. In hetzelfde jaar versche<strong>en</strong>. in Worms de eerste<br />
complete Duitse Bijbel <strong>van</strong> de reformatie, de 'gecombineerde Bijbel' g<strong>en</strong>oemd, omdat<br />
de vertaling <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> de eerste drie del<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Oude<br />
161 W.A., Br., 4, S. 484.<br />
162 W.A., B., 2, S. 1-39.<br />
88
Testam<strong>en</strong>t verbond<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> met de, (in de 'gewone Duitse taal' overgebrachte)<br />
Züricher profet<strong>en</strong>. Het volg<strong>en</strong>d jaar versche<strong>en</strong> in Zürich de volledige Bijbel in het<br />
Zwitsers.<br />
<strong>Luther</strong> besteedde intuss<strong>en</strong> minst<strong>en</strong>s ev<strong>en</strong>veel tijd aan e<strong>en</strong> nog weer verbeterde tekst<br />
<strong>van</strong> het psalter als aan <strong>zijn</strong> vertaling <strong>van</strong> de profetische boek<strong>en</strong>. Nog steeds was hij<br />
<strong>van</strong> plan e<strong>en</strong> grote comm<strong>en</strong>taar op de Psalm<strong>en</strong> te schrijv<strong>en</strong> (de publicatie <strong>van</strong> de<br />
Oporationes in Psalmos had hij immers in 1521 moet<strong>en</strong> afbrek<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij had in de loop<br />
<strong>van</strong> de jar<strong>en</strong> zelf ook bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> dat werk gekreg<strong>en</strong>).<br />
In 1530 moest hij, ter geleg<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de rijksdag te Augsburg, zich voor de tweede<br />
maal uit het op<strong>en</strong>bare lev<strong>en</strong> terugtrekk<strong>en</strong>, ditmaal op de vesting Coburg. Ofschoon hij<br />
grote spanning verkeerde over de afloop <strong>van</strong> de rijksdag, was de geleg<strong>en</strong>heid tot<br />
geconc<strong>en</strong>treerde studie, die hem nu gebod<strong>en</strong> werd, hem hartelijk welkom. Uit allerlei<br />
gegev<strong>en</strong>s wet<strong>en</strong> we, hoe groot <strong>zijn</strong> innerlijke rust was in deze spann<strong>en</strong>de dag<strong>en</strong>, maar<br />
ze blijkt wellicht het duidelijkst uit de ijver, waarmee hij zich zette tot het inhal<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
allerlei achterstallig werk.<br />
Als hij zich goed <strong>en</strong> wel heeft ingericht, schrijft hij uit <strong>zijn</strong> hooggeleg<strong>en</strong> oord <strong>van</strong><br />
ballingschap aan Melanchthon: 'Ik b<strong>en</strong> <strong>van</strong> plan uit deze Sinaï e<strong>en</strong> Sion te mak<strong>en</strong>. Ik<br />
wil hier drie t<strong>en</strong><strong>en</strong> bouw<strong>en</strong>: één voor het psalter, één voor de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> één voor<br />
Aesopus' 163 . Hij wilde de vertaling der Psalm<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s herzi<strong>en</strong>, die <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong><br />
afmak<strong>en</strong> <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de fabel<strong>en</strong> <strong>van</strong> Aesopus in het Duits overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />
Inderdaad heeft hij in het halve jaar dat hij op de burcht doorbracht veel werk verzet.<br />
De Psalm<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> daarbij weer de meeste aandacht. Voor de geme<strong>en</strong>te legde hij<br />
<strong>en</strong>kele in afzonderlijke geschrift<strong>en</strong> uit, waaronder 'Het kostelijk Confitemini: de 118e<br />
psalm' wel het bek<strong>en</strong>dste is 164 .<br />
Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dicteerde hij aan <strong>zijn</strong> secretaris Veit Dietrich e<strong>en</strong> exegetische studie over<br />
de eerste 25 Psalm<strong>en</strong>, waarin vooral ook de problematiek <strong>van</strong> de vertaling behandeld<br />
wordt, Dit geschrift werd pas na <strong>zijn</strong> dood uitgegev<strong>en</strong> 165 . Aan de profet<strong>en</strong> gaf <strong>Luther</strong><br />
op de Coburg ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s veel tijd. Met Daniël had hij zich in 1529 bezig gehoud<strong>en</strong>,<br />
'omdat de wereld in deze dag<strong>en</strong> naar haar ondergang schijnt te holl<strong>en</strong>'; de overzetting<br />
daar<strong>van</strong> was reeds versch<strong>en</strong><strong>en</strong>, to<strong>en</strong> hij naar de Coburg vertrok.<br />
Hier vertaalde hij eerst Jeremia. Daarna gaf hij <strong>van</strong> Ezechiël het 38e <strong>en</strong> 39e hoofdstuk<br />
uit met uitvoerige gloss<strong>en</strong>. Deze hoofdstukk<strong>en</strong> achtte hij zeer actueel, daar hij de<br />
profetie <strong>van</strong> Gog <strong>en</strong> Magog op de inval <strong>van</strong> de Turk<strong>en</strong> toepaste 166 .<br />
Daarna begon hij met de kleine profet<strong>en</strong>, voor zover deze nog ontbrak<strong>en</strong>. Thuis<br />
gekom<strong>en</strong>, maakte hij de vertaling <strong>van</strong> Ezechiël af <strong>en</strong> begin 1532 kwam het laatste deel<br />
<strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de pers: 'Die Prophet<strong>en</strong> alle Deutsch, Dr. Marth. <strong>Luther</strong>.'<br />
Enkele illustraties, die reeds in Jesaja <strong>en</strong> Daniël geplaatst war<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> hierin<br />
overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Iedere profeet kreeg e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> inleid<strong>en</strong>d woord, maar er was ook e<strong>en</strong><br />
voorrede op 'die prophet<strong>en</strong> alle'. Wij vertal<strong>en</strong> daar<strong>van</strong> het begin:<br />
'Voor het m<strong>en</strong>selijk verstand schijn<strong>en</strong> de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong> maar onbelangrijk te<br />
<strong>zijn</strong>, het kan daarin weinig nuttigs vind<strong>en</strong>, Vooral wanneer meester Wijsneus <strong>zijn</strong><br />
m<strong>en</strong>ing geeft, die de Heilige Schrift <strong>van</strong> buit<strong>en</strong> k<strong>en</strong>t, op z'n duimpje; uit de grote<br />
rijkdom <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> geest oordeelt hij, dat de profetieën maar loos <strong>en</strong> laf gebabbel <strong>zijn</strong>.<br />
E<strong>en</strong> gevolg daar<strong>van</strong> is, dat m<strong>en</strong> de geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> het werk <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong> niet meer<br />
163<br />
W.A., Br., 5, S. 285.<br />
164<br />
Vertaling daar<strong>van</strong> in mijn bloemlezing Maart<strong>en</strong> <strong>Luther</strong>, Door het geloof alle<strong>en</strong>, 1955, bl. 149-280.<br />
165<br />
W.A., 31, I, S. 263-383.<br />
166<br />
W.A., B., 2, S. 149-153: W.A., 30, II, S. 226-236.<br />
89
duidelijk voor og<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> nog de woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> historiën verneemt. En dat is<br />
ge<strong>en</strong> wonder, want ook in deze onze tijd wordt Gods Woord veracht, ofschoon nog<br />
dagelijks de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de komst <strong>van</strong> Christus' Rijk ons duidelijk<br />
voor og<strong>en</strong> gesteld word<strong>en</strong>, Hoeveel te meer zou dat woord veracht word<strong>en</strong>, als die<br />
geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> dat do<strong>en</strong> <strong>van</strong> God zoud<strong>en</strong> ophoud<strong>en</strong>! Zo verachtt<strong>en</strong> de kinder<strong>en</strong><br />
Israëls God <strong>en</strong> Zijn Woord, terwijl ze toch het brood des hemels, de vurige zuil<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
de licht<strong>en</strong>de wolk<strong>en</strong> voor og<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> priesterschap <strong>en</strong> koningschap etc.<br />
Daarom moet<strong>en</strong> wij christ<strong>en</strong><strong>en</strong> niet zulke schandelijke, verveelde, ondankbare wijsneuz<strong>en</strong><br />
<strong>zijn</strong>, maar de profet<strong>en</strong> met ernst <strong>en</strong> vrucht lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>. Want het eerste<br />
wat ze do<strong>en</strong> is door hun getuig<strong>en</strong>is het koninkrijk <strong>van</strong> Christus verkondig<strong>en</strong>, waarin<br />
wij thans lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarin all<strong>en</strong> die in Christus gelov<strong>en</strong> tot nu toe geleefd hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> tot aan het einde <strong>van</strong> de wereld.<br />
En dat is voor ons e<strong>en</strong> krachtige troost <strong>en</strong> e<strong>en</strong> troostrijke kracht, dat wij voor ons<br />
christelijk lev<strong>en</strong> zulke machtige <strong>en</strong> oude getuig<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Daardoor krijg<strong>en</strong> wij de<br />
troostvolle zekerheid, dat we door het christelijk geloof in de rechte verhouding tot<br />
God staan, in teg<strong>en</strong>stelling met alle onzuivere, valse, m<strong>en</strong>selijke heiligheid <strong>en</strong><br />
beweging<strong>en</strong>. Want die m<strong>en</strong>selijke beweging<strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> vaak heel wat <strong>en</strong> ze hebb<strong>en</strong> veel<br />
aanhangers, het christelijk geloof daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt het kruis met zich mee <strong>en</strong> er <strong>zijn</strong><br />
maar weinig<strong>en</strong>, die het aanhang<strong>en</strong>, E<strong>en</strong> zwak hart zou zich daaraan kunn<strong>en</strong> erger<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
er door in aanvechting kom<strong>en</strong>, zoals in onze tijd de Turk<strong>en</strong>, de papist<strong>en</strong> <strong>en</strong> dergelijke<br />
sektarische groepering<strong>en</strong> ons grote, geweldige ergernis kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />
Dan kom<strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> niet te hulp; immers Petrus heeft (1 Petrus 1: 11, 12) betuigd,<br />
dat de profet<strong>en</strong> hetge<strong>en</strong> hun geop<strong>en</strong>baard werd niet aan zichzelf verkondigd hebb<strong>en</strong><br />
maar ons, óns (zegt hij) hebb<strong>en</strong> ze het verkondigd. Ze hebb<strong>en</strong> ons zo gedi<strong>en</strong>d met hun<br />
profeter<strong>en</strong>, dat hij die in Christus' Rijk wil lev<strong>en</strong>, wet<strong>en</strong> kan, <strong>en</strong> zich daarnaar richt<strong>en</strong>,<br />
dat hij eerst veel moet lijd<strong>en</strong>, voordat hij tot de heerlijkheid komt. Daardoor kunn<strong>en</strong><br />
wij <strong>van</strong> beide ding<strong>en</strong> verzekerd word<strong>en</strong>: t<strong>en</strong> eerste, dat de grote heerlijkheid <strong>van</strong> het<br />
Rijk <strong>van</strong> Christus zeker de onze is <strong>en</strong> straks kom<strong>en</strong> zal; maar ook, dat daaraan vooraf<br />
moet<strong>en</strong> gaan kruis, smaad, ell<strong>en</strong>de, verachting <strong>en</strong> allerlei lijd<strong>en</strong> om Christus' wil —<br />
opdat we niet door ongeduld <strong>en</strong> ongeloof versag<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong>, noch twijfel<strong>en</strong> aan de<br />
toekomstige heerlijkheid, die zo groot zal <strong>zijn</strong>, dat zelfs de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> beger<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> blik<br />
in te slaan.<br />
Daarnaast ton<strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> ons vele <strong>en</strong> grote voorbeeld<strong>en</strong> <strong>van</strong> m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die<br />
ondervond<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wat het eerste gebed inhoudt; zij beeld<strong>en</strong> dat op meesterlijke<br />
wijze uit met woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> exempel<strong>en</strong>, om ons met kracht tot de vreze Gods <strong>en</strong> tot<br />
geloof aan te spor<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarin stand te do<strong>en</strong> houd<strong>en</strong>. Want naast profetie aangaande<br />
het Rijk <strong>van</strong> Christus, is al het andere wat ze gev<strong>en</strong> louter voorbeeld <strong>van</strong> de wijze,<br />
waarop God met kracht <strong>en</strong> gestr<strong>en</strong>gheid Zijn eerste gebod handhaaft. Zo betek<strong>en</strong>t het<br />
lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> hor<strong>en</strong> <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong> niets anders dan lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> hor<strong>en</strong>, hoe God dreigt <strong>en</strong><br />
troost. Hij dreigt de goddeloz<strong>en</strong>, die zelfverzekerd <strong>en</strong> trots <strong>zijn</strong>; <strong>en</strong> als het dreig<strong>en</strong> niet<br />
helpt, komt Hij met straff<strong>en</strong>, pestil<strong>en</strong>tie, duurte, oorlog, totdat ze te gronde gaan: zo<br />
maakt Hij het dreigem<strong>en</strong>t <strong>van</strong> Zijn eerste gebod waar. Maar Hij troost de<br />
Godvrez<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, wanneer zij zich in allerlei nood bevind<strong>en</strong> <strong>en</strong> komt tot h<strong>en</strong> met hulp <strong>en</strong><br />
raad, door allerlei wonder<strong>en</strong> <strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong>, teg<strong>en</strong> alle macht <strong>van</strong> duivel <strong>en</strong> wereld in; zo<br />
maakt Hij ook de troost <strong>van</strong> het eerste gebod waar.<br />
Met zulke prediking<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorbeeld<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> de lieve profet<strong>en</strong> ons rijkelijk, opdat wij<br />
ons niet zoud<strong>en</strong> erger<strong>en</strong>, als we zi<strong>en</strong>, hoe zelfverzekerd <strong>en</strong> hoogmoedig de goddeloz<strong>en</strong><br />
Gods Woord veracht<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich zelfs niet aan Zijn dreiging<strong>en</strong> stor<strong>en</strong>, alsof God Zelf<br />
volmaakt niets was. Want in de profet<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> we, dat het t<strong>en</strong> slotte niemand goed<br />
gegaan is, die Gods dreig<strong>en</strong> verachtte, al war<strong>en</strong> het ook de aller-machtigste keizers <strong>en</strong><br />
90
koning<strong>en</strong> of de allerheiligste <strong>en</strong> geleerdste lied<strong>en</strong>, ooit door de zon besch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Aan de<br />
andere kant zi<strong>en</strong> we er ook, dat niemand ooit verlat<strong>en</strong> werd, die het gewaagd heeft met<br />
Gods troost <strong>en</strong> beloft<strong>en</strong>, al war<strong>en</strong> het ook de aller-ell<strong>en</strong>digste <strong>en</strong> armste zondar<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
bedelaars, die ooit op aarde geleefd hebb<strong>en</strong>, ja al was het de vermoorde Abel <strong>en</strong> de<br />
verslond<strong>en</strong> Jona. Want de profet<strong>en</strong> bewijz<strong>en</strong> daarmee, dat God zich aan Zijn eerste<br />
gebod houdt <strong>en</strong> er over waakt, dat Hij e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>adig vader wil <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> arm<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
gelovig<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat niemand Hem te min of te veracht is. Maar aan de andere kant ook,<br />
dat Hij e<strong>en</strong> toornig Richter is voor de goddeloz<strong>en</strong> <strong>en</strong> trots<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat niemand Hem te<br />
groot, te machtig, te wijs, te heilig is, al is het de keizer, de paus, de Turk <strong>en</strong> de duivel<br />
er bij ... ' 167<br />
Intuss<strong>en</strong> was <strong>Luther</strong> ook verder gegaan met de uitwerking <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> plan om de<br />
vertaling <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s aan e<strong>en</strong> algehele herzi<strong>en</strong>ing te onderwerp<strong>en</strong>. Hij<br />
achtte <strong>zijn</strong> doel, het verkrijg<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> verantwoorde, echt Duitse psalter, zo<br />
belangrijk, dat hij, ofschoon zelf in de stof thuis als ge<strong>en</strong> ander, e<strong>en</strong> commissie <strong>van</strong><br />
revisie sam<strong>en</strong>stelde om met hem de Psalmvertaling aan e<strong>en</strong> nauwkeurige beschouwing<br />
te onderwerp<strong>en</strong>. Wellicht had hij to<strong>en</strong> al het plan straks met deze commissie de gehele<br />
Bijbel door te nem<strong>en</strong>. Dat vertal<strong>en</strong> het best in teamwork kan geschied<strong>en</strong> was <strong>zijn</strong> vaste<br />
overtuiging. 'Vertalers moet<strong>en</strong> nooit op zichzelf werk<strong>en</strong>. Wanneer iemand alle<strong>en</strong> is,<br />
vall<strong>en</strong> hem niet altijd de goede <strong>en</strong> geëig<strong>en</strong>de woord<strong>en</strong> in' 168 .<br />
Reeds Mathesius deelde, kort na <strong>Luther</strong>s sterv<strong>en</strong>, mee, dat de Reformator geregeld<br />
gedur<strong>en</strong>de <strong>en</strong>kele ur<strong>en</strong> vóór de avondmaaltijd in het Zwarte Klooster e<strong>en</strong> aantal<br />
geleerd<strong>en</strong> om zich verzamelde om <strong>zijn</strong> Bijbelvertaling te herzi<strong>en</strong>. <strong>Luther</strong> ging daarbij<br />
uit, zegt Mathesius, <strong>van</strong> de Bijbelse waarheid, dat waar twee of drie sam<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> in de<br />
naam <strong>van</strong> Gods Zoon <strong>en</strong> bidd<strong>en</strong> in Zijn geest, Hij Zelf in hun midd<strong>en</strong> wil <strong>zijn</strong>. Hij<br />
noemt als deg<strong>en</strong><strong>en</strong>, die geregeld bije<strong>en</strong>kwam<strong>en</strong>: Melanchthon, Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong>, Jonas,<br />
Cruciger, Aurogallus <strong>en</strong> Rörer, terwijl ook wel andere theolog<strong>en</strong>, toevallig in<br />
Witt<strong>en</strong>berg verblijv<strong>en</strong>de, aan de bespreking<strong>en</strong> deelnam<strong>en</strong>. '<strong>Luther</strong> nam vooraf de door<br />
hem geschrev<strong>en</strong> tekst door, informeerde bij Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> taalgeleerd<strong>en</strong> <strong>en</strong> vroeg bedaagde<br />
Duitsers naar goede woord<strong>en</strong>. Daarna kwam hij in het consistorium met <strong>zijn</strong> oude<br />
Latijnse <strong>en</strong> nieuwe Duitse Bijbel, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s de Hebreeuwse grondtekst.<br />
Melanchthon nam de Griekse tekst mee, Cruciger naast de Hebreeuwse e<strong>en</strong><br />
Chaldeeuwse Bijbel. De professor<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> de comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Rabbijn<strong>en</strong> bij<br />
zich. Bug<strong>en</strong>hag<strong>en</strong> had ook e<strong>en</strong> Latijnse tekst voor zich, waarin hij zeer thuis was. Van<br />
tevor<strong>en</strong> had ieder zich geprepareerd op het gedeelte, waarover m<strong>en</strong> handel<strong>en</strong> zou, ook<br />
de Griekse <strong>en</strong> Latijnse b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s de Joodse uitleggers nagezi<strong>en</strong>. De presid<strong>en</strong>t leidde de<br />
tekst in, gaf e<strong>en</strong> ieder het woord <strong>en</strong> luisterde naar hun voorstell<strong>en</strong>, gedaan op grond<br />
<strong>van</strong> de taalkundige gegev<strong>en</strong>s of de uitlegging <strong>van</strong> de oude doctores. Wondermooie <strong>en</strong><br />
leerrijke gesprekk<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bij dit werk gehoud<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, waar<strong>van</strong> magister Georg<br />
aantek<strong>en</strong>ing hield' 169 .<br />
Mathesius spreekt hier <strong>van</strong> de revisie <strong>van</strong> de Bijbelvertaling, die in de jar<strong>en</strong> 1539-<br />
1541 plaats had. Dat dergelijke bespreking<strong>en</strong> ook reeds gehoud<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> in 1531 om<br />
de Psalm<strong>en</strong> te herzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> in 1534 om de volledige uitgave <strong>van</strong> de Bijbel gereed te<br />
mak<strong>en</strong>, heeft hij klaarblijkelijk niet gewet<strong>en</strong>. Door e<strong>en</strong> gelukkige vondst <strong>zijn</strong> wij<br />
echter volkom<strong>en</strong> op de hoogte gekom<strong>en</strong> <strong>van</strong> hetge<strong>en</strong> zich in de commissie <strong>van</strong> revisie,<br />
niet alle<strong>en</strong> in 1531, maar ook in 1539-1541 heeft voorgedaan. Georg Buchwald<br />
167<br />
<strong>Luther</strong>s Werke, Erlanger Ausgabe, 63, S. 42 ff. (nog niet in W.A.).<br />
168<br />
W.A., T., nr 961.<br />
169<br />
Mathesius, a.a.O., S. 312.<br />
91
ontdekte in 1894 in de universiteitsbibliotheek te J<strong>en</strong>a de volledige notul<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze<br />
vergadering<strong>en</strong> (die <strong>van</strong> 1534 <strong>zijn</strong> nog zoek) <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Rörer.<br />
Magister Georg Rörer had reeds sedert 1523 prek<strong>en</strong>, colleges <strong>en</strong> disputaties <strong>van</strong> de<br />
Reformator uit di<strong>en</strong>s mond opgetek<strong>en</strong>d <strong>en</strong> had zich daartoe, op basis <strong>van</strong> het<br />
middeleeuwse afkortings-systeem, e<strong>en</strong> snelschrift eig<strong>en</strong> gemaakt waarmee hij het<br />
gesprok<strong>en</strong>e vrijwel letterlijk kon vastlegg<strong>en</strong>. Hij was dus de aangewez<strong>en</strong> man voor<br />
deze notulering, te meer omdat hij als <strong>Luther</strong>s assist<strong>en</strong>t mede tot taak had de eindcorrectie<br />
<strong>van</strong> de Bijbeldruk te verricht<strong>en</strong>. Het is duidelijk, dat de ontcijfering <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
handschrift<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudig werk was. T<strong>en</strong> slotte is dit aan R. Boehmer gelukt <strong>en</strong> in<br />
1911 kond<strong>en</strong> de notul<strong>en</strong> <strong>van</strong> de 16 vergadering<strong>en</strong>, die <strong>van</strong> eind januari tot midd<strong>en</strong><br />
maart 1531 (één keer zelfs weg<strong>en</strong>s tijdnood op zondagmiddag) in <strong>Luther</strong>s studeerkamer<br />
aan de Psalmvertaling gewijd werd<strong>en</strong>, gepubliceerd word<strong>en</strong> 170 .<br />
Röirer is e<strong>en</strong> trouw verslaggever, hij geeft de opmerking<strong>en</strong>, <strong>van</strong> verschill<strong>en</strong>de kant<strong>en</strong><br />
gemaakt, letterlijk weer in die merkwaardige verm<strong>en</strong>ging <strong>van</strong> Latijn <strong>en</strong> Duits, die de<br />
geleerd<strong>en</strong> <strong>van</strong> die dag<strong>en</strong> zich aangew<strong>en</strong>d hadd<strong>en</strong> (al zal hij ook wel e<strong>en</strong>s Duitse<br />
gezegd<strong>en</strong> in het Latijn g<strong>en</strong>otuleerd hebb<strong>en</strong> met het oog op het in die taal traditionele<br />
abbreviatuur-systeem). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> duidt hij soms met e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele letter de spreker aan.<br />
M<strong>en</strong> begon met de Hebreeuwse grondtekst, 'De Jod<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> onze bibliothecariss<strong>en</strong>.<br />
Daarmee di<strong>en</strong><strong>en</strong> zij God, dat zij de Bijbel bewaard hebb<strong>en</strong>', merkte <strong>Luther</strong> aan het<br />
begin op. De Vulgaat <strong>en</strong> de Septuagint werd<strong>en</strong> geregeld geraadpleegd. Steeds weer<br />
werd<strong>en</strong> allerlei voorbeeld<strong>en</strong> aangehaald uit Bijbel, geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> eig<strong>en</strong> tijd om de<br />
tekst te verduidelijk<strong>en</strong>. Daaruit resulteerd<strong>en</strong> dan allerlei voorstell<strong>en</strong> tot verbetering<br />
<strong>van</strong> de Duitse vertaling. Het besliss<strong>en</strong>de woord was t<strong>en</strong> slotte aan <strong>Luther</strong> — het bleef<br />
<strong>zijn</strong> vertaling. Soms, als m<strong>en</strong> de juiste weergave gevond<strong>en</strong> heeft, roept hij uit: 'Ja, dat<br />
is het', 'Daar b<strong>en</strong> ik het mee e<strong>en</strong>s' of zegt: 'Het moet maar blijv<strong>en</strong>, zoals ik het vertaald<br />
heb', Andere ker<strong>en</strong> sluit hij de discussie af zonder bevredigd te <strong>zijn</strong>: 'We hebb<strong>en</strong><br />
daarvoor ge<strong>en</strong> Duitse uitdrukking' of: 'ja, dat zou goed Duits <strong>zijn</strong>!'<br />
We mak<strong>en</strong> bij de lectuur <strong>van</strong> Rörers notul<strong>en</strong> de vergadering<strong>en</strong> <strong>van</strong> het 'Sanhedrin',<br />
zoals <strong>Luther</strong> de commissie noemde, werkelijk mee. M<strong>en</strong> nam daar ge<strong>en</strong> blad voor de<br />
mond. De opmerking<strong>en</strong> over teg<strong>en</strong>standers als Faber, Eek, Cochlaeus <strong>en</strong> Campeggius<br />
<strong>zijn</strong> niet bepaald in parlem<strong>en</strong>taire toon gesteld. Nog minder <strong>Luther</strong>s uitvall<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />
keizer Karel, hertog George <strong>en</strong> de paus. In ieder geval wordt daardoor duidelijk, hoe<br />
actueel voor deze theolog<strong>en</strong> het Psalmlied was.<br />
In Psalm 36: 1 ziet <strong>Luther</strong> de goddeloz<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> dag<strong>en</strong> 'abkonterfeit', hij noemt ze<br />
met name. Bij Psalm 7: 14 <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de d<strong>en</strong>kt hij aan de keizer <strong>en</strong> de rijksdag <strong>van</strong><br />
Augsburg. 'Deze 64e Psalm Exaudi', zegt hij, 'zal ik mijn papist<strong>en</strong> als afscheidsliedje<br />
zing<strong>en</strong>, ik hoop, dat ze hun am<strong>en</strong> daarop zull<strong>en</strong> huil<strong>en</strong>. Dat geve God. Am<strong>en</strong>'.<br />
Maar alle sarcasme <strong>en</strong> spot ded<strong>en</strong> niet af aan de ernst, waarmee m<strong>en</strong> steeds weer in de<br />
diepte <strong>van</strong> het Schriftwoord trachtte door te dring<strong>en</strong> <strong>en</strong> de beste Duitse overzetting<br />
probeerde te vind<strong>en</strong>. Opmerkelijk is, dat, terwijl de toon <strong>van</strong> het onderling gesprek<br />
vaak grof was, in de verschill<strong>en</strong>de herzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Bijbeltekst al te alledaagse<br />
zegswijz<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> uitgezuiverd <strong>en</strong> door waardiger uitdrukking<strong>en</strong> ver<strong>van</strong>g<strong>en</strong> 171 .<br />
Beter nog <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>diger dan uit <strong>zijn</strong> geschrift<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> we hier e<strong>en</strong> indruk <strong>van</strong> de<br />
wijze, waarop <strong>Luther</strong> de Bijbeltekst <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> geestelijke ervaring uit:<br />
interpreteerde. Bij Psalm 10 zegt hij kortweg: 'Hij handelt over ons'.<br />
170<br />
W.A., B., 3, S. 1-166. Verg. de inleiding<strong>en</strong> op deel 3 <strong>en</strong> 4. E<strong>en</strong> goed overzicht bij E.G. Schwiebert.<br />
<strong>Luther</strong> and his times, 1930, p. 649-656.<br />
171<br />
Voorbeeld<strong>en</strong> bij Adolf Risch, <strong>Luther</strong>s Bibelverdeutschung (Schr. des Ver. f. Ref. Gesch., 135) 1922,<br />
S. 57 f. e<strong>en</strong> M. Reu, <strong>Luther</strong>'s German Bible, 1934, p. 278f.<br />
92
Bij Psalm 107: 14 merkt hij op, dat hij met deze woord<strong>en</strong> de oude, zieke mevrouw<br />
Planck aan God opdroeg, waarop zij g<strong>en</strong>as. Bij Psalm 51: 19: 'ik zou dit vers wel met<br />
goud<strong>en</strong> letters will<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>'.<br />
De Reformator heeft in deze kring, midd<strong>en</strong> in de gemoedelijkheid, die ons uit het<br />
verslag tegemoet komt, geloofsgetuig<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, waar de vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> stil <strong>van</strong><br />
werd<strong>en</strong>. Als het ware hardop mediter<strong>en</strong>d, doorlichtte hij telk<strong>en</strong>s die Psalmwoord<strong>en</strong>,<br />
die hem dierbaar war<strong>en</strong> <strong>en</strong> daaruit groeide dan de nieuwe vertaling, soepeler <strong>en</strong><br />
bewog<strong>en</strong>er dan de meer letterlijke <strong>en</strong> vaak stijve uit de voorgaande editie. E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel<br />
voorbeeld.<br />
Psalm 4: luidde tot nu toe: 'Opdat Gij vreugde geeft in mijn hart, maar zij word<strong>en</strong><br />
groot, wanneer ze kor<strong>en</strong> <strong>en</strong> most voor zich hebb<strong>en</strong>'. Deze vertaling wilde m<strong>en</strong><br />
verbeter<strong>en</strong>. We lez<strong>en</strong>: 'Eerst citeerde <strong>Luther</strong> de tekst volg<strong>en</strong>s de Latijnse vertaling <strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong> ging hij voort: Maak mijn hart blijde, dat wil zegg<strong>en</strong>: Gij zijt de vreugde <strong>van</strong><br />
mijn hart. Ik heb ge<strong>en</strong> andere vreugde dan U, Gij zijt het Die mijn hart verheugt. Maar<br />
zij blaz<strong>en</strong> zichzelf op, omdat ze zoveel wijn <strong>en</strong> kor<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Zij mak<strong>en</strong> zich niet<br />
druk over de vreugde <strong>van</strong> het hart, zij beger<strong>en</strong> de vreugd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de buik. Gij maakt<br />
mijn hart blij, maar zij mak<strong>en</strong> zich zorg over niets'.<br />
Klaarblijkelijk vond Melanchthon, dat de teg<strong>en</strong>stelling niet zo scherp mocht word<strong>en</strong><br />
gemaakt, want <strong>Luther</strong> gaat aldus verder: 'Ja, dat is e<strong>en</strong> zachtzinnige opmerking, echt<br />
Filippus-achtig, jij loopt altijd op pantoffels. Ik wil de ding<strong>en</strong> duidelijk uitdrukk<strong>en</strong>.<br />
Die lui wild<strong>en</strong> keizers <strong>zijn</strong>, <strong>en</strong> ofschoon ze overvloed <strong>van</strong> brood <strong>en</strong> wijn hadd<strong>en</strong>, dat<br />
wil zegg<strong>en</strong> ofschoon ze g<strong>en</strong>oeg bij elkaar krijg<strong>en</strong>, helpt het ze toch niet. Maar hun<br />
<strong>en</strong>ige w<strong>en</strong>s is, dat ze te et<strong>en</strong> <strong>en</strong> te drink<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. De bedoeling <strong>van</strong> het Psalmvers is:<br />
de rechtvaardige lijdt gebrek, terwijl de goddeloz<strong>en</strong> et<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong> alle<strong>en</strong><br />
maar oog <strong>en</strong> waardering voor veel kor<strong>en</strong> <strong>en</strong> veel wijn. Zij gelov<strong>en</strong> in Mammon. Laat<br />
ze hun gang gaan. Gij verheugt mijn hart, ook al hebb<strong>en</strong> zij meer dan g<strong>en</strong>oeg kor<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
wijn.'<br />
In één <strong>van</strong> de volg<strong>en</strong>de zitting<strong>en</strong> komt de voorzitter nog e<strong>en</strong>s op deze tekst terug <strong>en</strong><br />
zegt: 'Niet bedroefd, nee, Gij maakt mijn hart blij, geeft mij e<strong>en</strong> blij hart, of: Gij kunt<br />
de hart<strong>en</strong> blij mak<strong>en</strong>. Maar zij minacht<strong>en</strong> de vreugde <strong>van</strong> het hart in het geloof <strong>en</strong> in<br />
Gods Woord, in e<strong>en</strong> goed gewet<strong>en</strong> <strong>en</strong> in g<strong>en</strong>ade. Zij w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> groot te schijn<strong>en</strong>, met<br />
vreugde op het gezicht, maar het is niets anders dan et<strong>en</strong> <strong>en</strong> drink<strong>en</strong>. Daarom hebb<strong>en</strong><br />
ze dit vers ook in de mis e<strong>en</strong> plaats gegev<strong>en</strong>. Gij maakt mijn hart blij. Gij alle<strong>en</strong> woont<br />
in mij, d.w.z. Gij voedt <strong>en</strong> beschermt <strong>en</strong> voorziet in alle ding<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dat slaat niet alle<strong>en</strong><br />
op de <strong>en</strong>keling, maar op all<strong>en</strong>.' Na deze <strong>en</strong> dergelijke parafras<strong>en</strong> werd de vertaling t<strong>en</strong><br />
slotte: 'Gij verheugt mijn hart, ofschoon die ander<strong>en</strong> veel wijn <strong>en</strong> kor<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>'.<br />
Psalm 23 begon in de middeleeuwse Duitse vertaling, letterlijk naar de Vulgaat: 'De<br />
Heere regeert mij <strong>en</strong> mij ontbreekt niets; <strong>en</strong> aan de plaats <strong>van</strong> de weide, daar zet hij<br />
mij. Hij voerde mij tot het water der wederbr<strong>en</strong>ging.' <strong>Luther</strong> vertaalde het in <strong>zijn</strong><br />
ontwerp eerst zo: 'De Heere is mijn herder, mij zal niets ontbrek<strong>en</strong>. Hij heeft mij lat<strong>en</strong><br />
weid<strong>en</strong> in de woning <strong>van</strong> het gras <strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt mij aan het water <strong>van</strong> goede rust'. De<br />
tweede zin beviel hem nog niet, hij streepte hem door <strong>en</strong> zette er voor in de plaats: 'Hij<br />
laat mij weid<strong>en</strong> waar veel gras staat <strong>en</strong> voert mij aan het water, dat mij verkoelt'. Eerst<br />
in 1531 krijgt de tekst <strong>zijn</strong> definitieve vorm: 'De Heere is mijn herder, mij zal niets<br />
ontbrek<strong>en</strong>. Hij weidt mij op e<strong>en</strong> gro<strong>en</strong>e landouw <strong>en</strong> voert mij tot fris water.'<br />
Bijzonder interessant is het om na te gaan, hoe de vertaling <strong>van</strong> de 46e Psalm, die voor<br />
93
<strong>Luther</strong> zoveel betek<strong>en</strong>de <strong>en</strong> die hij in <strong>zijn</strong> Vaste Burcht vrij bewerkt had 172 , in de<br />
bespreking<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze commissie haar eindredactie vond 173 . Slechts één zin daaruit<br />
als voorbeeld <strong>en</strong> wel uit het 5e vers. Letterlijk staat er in het Hebreeuws, zoals ook<br />
onze nieuwe vertaling overzette: E<strong>en</strong> rivier — haar strom<strong>en</strong> verheug<strong>en</strong> de stad Gods.<br />
Over de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> deze tekst <strong>zijn</strong> de geleerd<strong>en</strong> het nog steeds niet e<strong>en</strong>s. Hij heeft<br />
ook <strong>Luther</strong> voortdur<strong>en</strong>d bezig gehoud<strong>en</strong>. In <strong>zijn</strong> Operationes in Psalmos had hij de<br />
tekst nog overdrachtelijk verklaard: de rivier is het E<strong>van</strong>gelie, de strom<strong>en</strong> duid<strong>en</strong> op<br />
de veelheid <strong>van</strong> de g<strong>en</strong>adegav<strong>en</strong> (1 Cor. 12: 4), de stad Gods is de Kerk, die zich<br />
verheugt in de rijkdom <strong>van</strong> de charismata.<br />
De Vulgaat biedt echter op grond <strong>van</strong> de Septuagint e<strong>en</strong> vertaling (fluminis impetus)<br />
die e<strong>en</strong> geheel andere opvatting laat doorschemer<strong>en</strong>: de rivier stroomt over <strong>en</strong> valt op<br />
de stad aan, maar deze verheugt zich in dat gevaar over Gods hulp. To<strong>en</strong> <strong>Luther</strong> in<br />
1523 de Psalm<strong>en</strong> vertaalde, bleef hij met dit lied lang bezig. Telk<strong>en</strong>s weer streepte hij<br />
door, veranderde <strong>en</strong> verbeterde. Met rode inkt schreef hij in de rand naast het vijfde<br />
vers: 'Het kwaad verheugt'. Daarbij ging hij dus uit <strong>van</strong> de opvatting <strong>van</strong> de Vulgaat<br />
<strong>en</strong> trachtte deze te verduidelijk<strong>en</strong>. Hij dacht ook bij de rivier dus aan het bruis<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
de water<strong>en</strong> <strong>van</strong> de kok<strong>en</strong>de zee, die de dichter in de eerste vier verz<strong>en</strong> beschrijft. De<br />
waterstroom overvalt de stad Gods met geweld, maar 'het kwaad verheugt', d.w.z. de<br />
aanval <strong>van</strong> die boze macht<strong>en</strong> schept vreugde voor Gods kinder<strong>en</strong>. De vertaling hield<br />
hij to<strong>en</strong> echter nog neutraal: 'De stroom <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> bek<strong>en</strong> verheugt de stad Gods.'<br />
In de revisiecommissie <strong>van</strong> 1531 werd over dit vers in d<strong>en</strong> brede gehandeld. <strong>Luther</strong><br />
was intuss<strong>en</strong> tot de ontdekking gekom<strong>en</strong> (waarschijnlijk door het 'Sela' tuss<strong>en</strong> het 4e<br />
<strong>en</strong> 5e vers), dat in vers 5 het water niet als in de eerste vier verz<strong>en</strong>, waar <strong>van</strong> de<br />
kok<strong>en</strong>de zee sprake is, gebruikt wordt als beeld <strong>van</strong> de boze macht<strong>en</strong>, maar dat hier<br />
het water <strong>van</strong> rivier <strong>en</strong> strom<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> wil <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> vreugde. Rörer heeft de<br />
'meditatie', die de voorzitter over dit vers hield weer letterlijk opgetek<strong>en</strong>d: 'Nochtans<br />
zal het e<strong>en</strong> fijn, blij stadje <strong>zijn</strong>, het zal heerlijk water <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bronnetje hebb<strong>en</strong>. De stad<br />
Gods zal vrolijk <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> waterbronnetje hebb<strong>en</strong>. Zij zal in vreugde lev<strong>en</strong>, blij<br />
<strong>en</strong> vrolijk <strong>zijn</strong>, e<strong>en</strong> fijne stad <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> haar bronnetje hebb<strong>en</strong> ...' De bek<strong>en</strong> of<br />
strom<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> dus tot bron geword<strong>en</strong>: de vertaler staat het beeld voor og<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
middeleeuwse, Duitse stad met haar eig<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d water, dat haar in tijd <strong>van</strong> nood <strong>en</strong><br />
belegering zal kunn<strong>en</strong> redd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de ondergang.<br />
Deze gedachte wordt in de commissie overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Eén <strong>van</strong> de aanwezig<strong>en</strong> merkt<br />
op: 'Met haar bronnetje — dat betek<strong>en</strong>t dat de stad ge<strong>en</strong> gebrek zal hebb<strong>en</strong> aan<br />
nakomeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan <strong>en</strong>ig goed'. En het is <strong>Luther</strong> zelf, die dan het laatste woord<br />
spreekt: 'Al zoud<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle kant<strong>en</strong> de plag<strong>en</strong> op ons afkom<strong>en</strong>, toch blijft ons e<strong>en</strong><br />
bron 174 <strong>en</strong> waterwel, er zull<strong>en</strong> altijd weer nieuwe gelovig<strong>en</strong> opstaan ... Koning<br />
Ferdinand <strong>en</strong> hertog Georg kunn<strong>en</strong> de stad wel aanvall<strong>en</strong>, maar zij zull<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> <strong>en</strong> te<br />
schande word<strong>en</strong>'. En nu wordt de vertaling — meer e<strong>en</strong> vrije, dichterlijke bewerking<br />
dan e<strong>en</strong> overzetting, maar toch in wez<strong>en</strong> naar de bedoeling <strong>van</strong> het oorspronkelijke —:<br />
'D<strong>en</strong>noch solt die Stadt Gottes fein lustig bleib<strong>en</strong> mit ihr<strong>en</strong> Brünnlein, da die<br />
Wohnung<strong>en</strong> des Höchst<strong>en</strong> sind'.<br />
Psalm 73: 25 had hij voorhe<strong>en</strong> zo vertaald: 'Wie heb ik in de hemel? En op aarde<br />
behaagt mij niets, als ik bij U b<strong>en</strong>. Mijn vlees <strong>en</strong> mijn hart <strong>zijn</strong> versmacht, God is<br />
mijns hart<strong>en</strong> steun <strong>en</strong> mijn deel eeuwiglijk.' In het protocol heeft Rörer de volg<strong>en</strong>de<br />
172<br />
'E<strong>en</strong> vaste burcht' ontstond waarschijnlijk in 1529. Zie mijn <strong>Luther</strong>'s kerklied in de Nederland<strong>en</strong>,<br />
1943, bl. 31-38.<br />
173<br />
Verg. Hans Schmidt, <strong>Luther</strong>s Uebersetzung des 46. Psalms, in <strong>Luther</strong>jahrbuch, 8 (1926), S. 98-119.<br />
174 (DE GIHONBRON, Red.)<br />
94
woord<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oteerd, waarin <strong>Luther</strong> de tekst, hardop d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>d, om <strong>en</strong> om keert: 'Wat<br />
vraag ik naar de hemel, wanneer Gij niet daarin zijt? Op aarde vraag ik naar niets, als<br />
ik U maar heb. Ik zou niet in de hemel will<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, als Gij daar niet waart <strong>en</strong> met U<br />
zou ik wel in de hel will<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Als ik U maar hebb<strong>en</strong> mag, vraag ik niet naar hemel<br />
<strong>en</strong> naar aarde, d.w.z. naar goed of slecht. Mijn hart vergaat, lichaam <strong>en</strong> ziel<br />
versmacht<strong>en</strong>. Summa summarum: Als het mij slecht gaat, houd ik mij aan U, dan zijt<br />
Gij mijn troost.' 'Wanneer Asaf aan e<strong>en</strong> arme, verlat<strong>en</strong> weduwe de troost <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
geloof in het Duits had will<strong>en</strong> do<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, dan zou hij zo met haar gebed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>:<br />
Heere, als ik U maar heb, vraag ik niet naar hemel of aarde; al zoud<strong>en</strong> mijn lichaam <strong>en</strong><br />
ziel versmacht<strong>en</strong>, zo zijt Gij, o God, toch altijd mijns hart<strong>en</strong> troost <strong>en</strong> mijn deel'.<br />
Zo kwam het in de nieuwe druk.<br />
E<strong>en</strong> vergelijking tuss<strong>en</strong> <strong>Luther</strong>s gloss<strong>en</strong> in het Kunheimpsalter <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> 'overd<strong>en</strong>king<strong>en</strong>'<br />
in de revisiecommissie maakt duidelijk, dat de door hem gedur<strong>en</strong>de de laatste jar<strong>en</strong> in<br />
<strong>zijn</strong> psalter g<strong>en</strong>oteerde aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> de grondslag vormd<strong>en</strong> voor de bespreking<strong>en</strong><br />
aldaar. 'Finis! Deo laus et gloria!', met deze woord<strong>en</strong> sloot hij wo<strong>en</strong>sdag 15 mei 1531<br />
de voorlopig laatste zitting <strong>van</strong> de commissie.<br />
Spoedig versche<strong>en</strong> het geheel herzi<strong>en</strong>e psalter. Op de titelpagina zi<strong>en</strong> we naast het<br />
wap<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> ook dat <strong>van</strong> Melanchthon, t<strong>en</strong> bewijze, dat de vertaler hulp <strong>van</strong><br />
ander<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oot 175 .<br />
Ook vind<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> kernachtig slotwoord in deze uitgave: 'Wie in betweterigheid zou<br />
will<strong>en</strong> bewer<strong>en</strong>, dat wij in de vertaling <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong> te ver <strong>van</strong> de oorspronkelijke<br />
tekst afgewek<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, houde <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong>wijsheid maar vóór zich <strong>en</strong> bemoeie zich niet<br />
met dit psalter. Wat wij ded<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> we bewust gedaan, <strong>en</strong> we hebb<strong>en</strong> werkelijk<br />
alle woord<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> goudschaaltje gewog<strong>en</strong> <strong>en</strong> met grote inspanning <strong>en</strong> trouw verduitst.<br />
Er <strong>zijn</strong> waarlijk g<strong>en</strong>oeg geleerde lied<strong>en</strong> bij geweest. Toch will<strong>en</strong> we het vroeger<br />
uitgegev<strong>en</strong> Duitse psalter ook lat<strong>en</strong> bestaan, ter wille <strong>van</strong> h<strong>en</strong>, die onze ontwikkeling<br />
w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> na te gaan <strong>en</strong> will<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, hoe we in het vertal<strong>en</strong> stap voor stap vooruit <strong>zijn</strong><br />
gegaan. Want dat eerste Duitse psalter is op vele plaats<strong>en</strong> dichter bij het Hebreeuws <strong>en</strong><br />
verder <strong>van</strong> het Duits. Dit is dichter bij het Duits <strong>en</strong> verder <strong>van</strong> het Hebreeuws.<br />
Daarover meer — zo God wil in de Summariën' 176 .<br />
Deze Summariën <strong>zijn</strong> korte parafras<strong>en</strong> over de voornaamste inhoud <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong>.<br />
De vertaler had ze eerst in het Psalmboek zelf will<strong>en</strong> afdrukk<strong>en</strong>, maar de drukker liet<br />
hem daartoe ge<strong>en</strong> tijd. Hij gaf ze to<strong>en</strong> afzonderlijk uit <strong>en</strong> voegde er e<strong>en</strong><br />
verantwoording aan toe <strong>van</strong> de belangrijkste in de vertaling aangebrachte<br />
verandering<strong>en</strong> 177 . Deze verantwoording mag m<strong>en</strong> beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong>. sam<strong>en</strong>vatting<br />
<strong>van</strong> het in de revisiecommissie besprok<strong>en</strong>e 178 . E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel <strong>van</strong> de in dit geschrift<br />
gegev<strong>en</strong> voorbeeld<strong>en</strong> moge hier nog volg<strong>en</strong>.<br />
'In Psalm 63: 6 vertaalde ik', zegt <strong>Luther</strong>, 'vroeger letterlijk: 'Laat mijn ziel vol word<strong>en</strong><br />
als met smout <strong>en</strong> vet, dat mijn mond met vrolijke lipp<strong>en</strong> roeme. Maar de zegswijze<br />
<strong>van</strong> dit vers is voor ons onverstaanbaar. De woord<strong>en</strong> smout <strong>en</strong> vet duid<strong>en</strong> op de<br />
vreugde, zoals gezond, goed doorvoed vee lev<strong>en</strong>slustig is <strong>en</strong> omgekeerd lev<strong>en</strong>slustige<br />
dier<strong>en</strong> goed groei<strong>en</strong>, terwijl dier<strong>en</strong> zonder lev<strong>en</strong>slust mager word<strong>en</strong>. Daarom heb ik er<br />
goed Duits <strong>van</strong> gemaakt <strong>en</strong> het nu zo vertaald: 'Das wäre meines Hertz<strong>en</strong>s Freude und<br />
Wonne, w<strong>en</strong>n ich dich mit fröhlichem Munde lob<strong>en</strong> sollte'. Dit immers was Davids<br />
175<br />
Over de invloed <strong>van</strong> Melanchthon op <strong>Luther</strong>s Bijbelvertaling schreef Hans Volz, Melanchthons<br />
Anteil an der <strong>Luther</strong>bibel, in Arch. f. Ref. Gesch., 45 (1954), S. 196-233.<br />
176<br />
W.A., B., 10, S. 590.<br />
177<br />
W.A., 38, S. 8-69.<br />
178<br />
Verg. O. Reichert, Der Deudsche Psalter D. <strong>Luther</strong>s, in <strong>Luther</strong>jahrbuch, 13 (1931), S.29-68.<br />
95
edoeling, to<strong>en</strong> hij buit<strong>en</strong> de stad moest blijv<strong>en</strong> op <strong>zijn</strong> vlucht voor Saul, ge<strong>en</strong> deel<br />
kon nem<strong>en</strong> aan de heilige di<strong>en</strong>st <strong>en</strong> niet hor<strong>en</strong> kon naar het Waard <strong>van</strong> God, dat alle<br />
bedroefde hart<strong>en</strong> troost.' 'Als iemand goed Duits wil sprek<strong>en</strong>, moet hij niet<br />
krampachtig vasthoud<strong>en</strong> aan de Hebreeuwse uitdrukking<strong>en</strong>, maar hij moet, als hij de<br />
Hebreeuwse tekst verstaan <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>ing begrep<strong>en</strong> heeft, vrag<strong>en</strong>: Zou e<strong>en</strong> Duitser zo<br />
sprek<strong>en</strong> in zulk e<strong>en</strong> geval? En als hij de Duitse uitdrukking gevond<strong>en</strong> heeft, mag hij de<br />
Hebreeuwse woord<strong>en</strong> loslat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de bedoeling weergev<strong>en</strong> in het beste Duits, waarover<br />
hij beschikt.'<br />
Ook noemt hij voorbeeld<strong>en</strong>, waar <strong>zijn</strong> overzetting afwijkt <strong>van</strong> de traditionele op grond<br />
<strong>van</strong> het feit, dat hij de tekst christologisch verstaat. Door deze geestelijke exegese<br />
werd uiteraard de vertaling juist <strong>van</strong> de Psalm<strong>en</strong> telk<strong>en</strong>s beïnvloed 179 <strong>en</strong> hij<br />
veroorloofde zich op deze grond wel e<strong>en</strong>s vrijhed<strong>en</strong>, die aan haar filologische<br />
betrouwbaarheid op bepaalde punt<strong>en</strong> tekort do<strong>en</strong>. Merkwaardig is, dat hij juist ook om<br />
dezelfde red<strong>en</strong> andere tekst<strong>en</strong> letterlijk vertaald t<strong>en</strong> koste <strong>van</strong> goed Duits, omdat de<br />
Hebreeuwse uitdrukkingswijze het christologische perspectief, dat hij er in ziet, naar<br />
<strong>zijn</strong> inzicht beter tot <strong>zijn</strong> recht doet kom<strong>en</strong>. Als voorbeeld geeft hij Psalm 68 19, waar<br />
hij aan het Hebraïser<strong>en</strong>de 'Gij hebt de ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>is ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>' de voorkeur<br />
geeft bov<strong>en</strong> het <strong>zijn</strong>s inzi<strong>en</strong>s betere 'Gij hebt de ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong> verlost', omdat de<br />
ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>is e<strong>en</strong> beeld is <strong>van</strong> de wet, de zonde <strong>en</strong> de dood <strong>en</strong> hij hier e<strong>en</strong> parallel ziet<br />
met uitdrukking<strong>en</strong> <strong>van</strong> Paulus: 'Door de wet b<strong>en</strong> ik dood voor de wet (Gal. 2: 19),<br />
'door de zonde heeft God de zonde veroordeeld' (Rom. 8: 3), <strong>en</strong> 'de dood is door<br />
Christus gedood' (2 Tim. 1: 10). 'Dit <strong>zijn</strong> de ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, die Christus ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> weggedaan heeft, zodat de dood ons niet langer in <strong>zijn</strong> macht heeft, de<br />
zonde ons niet langer als schuldig<strong>en</strong> knecht<strong>en</strong> kan <strong>en</strong> de Wet het gewet<strong>en</strong> niet langer<br />
kan veroordel<strong>en</strong>, zoals Paulus voortdur<strong>en</strong>d verkondigt in <strong>zijn</strong> rijke, heerlijke,<br />
vertroost<strong>en</strong>de prediking. Daarom moet<strong>en</strong> we, ter wille <strong>van</strong> deze leer <strong>en</strong> tot troost <strong>van</strong><br />
ons gewet<strong>en</strong>, de letterlijke tekst <strong>en</strong> de Hebreeuwse woordschikking vasthoud<strong>en</strong> daar,<br />
waar zij beter kunn<strong>en</strong> uitdrukk<strong>en</strong> waarom het gaat dan de Duitse taal het do<strong>en</strong> kan'. Zo<br />
verwerkte <strong>Luther</strong> <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> geestelijke ervaring <strong>en</strong> theologie in <strong>zijn</strong> Psalmvertaling,<br />
zowel waar hij vrij met de grondtekst omging als waar hij hem op de voet volgde.<br />
179 Dit geldt trouw<strong>en</strong>s <strong>van</strong> heel het Oude Testam<strong>en</strong>t, verg. H. Bornkamm, <strong>Luther</strong> und das Alte<br />
Testam<strong>en</strong>t, 1948, S. 185-208,<br />
96
Hoofdstuk 15<br />
UITGAVE VAN DE VOLLEDIGE BIJBEL<br />
HERZIENING DAARVAN<br />
Nu werd<strong>en</strong> alle kracht<strong>en</strong> ingespann<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> complete Bijbel uit te gev<strong>en</strong>. De<br />
drukkerij <strong>van</strong> Hans Lufft in Witt<strong>en</strong>berg, die sedert 1526 de Bijbeldruk had<br />
verzorgd 180 , nam het grote karwei op zich. Einde 1533 war<strong>en</strong> de voorbereid<strong>en</strong>de<br />
maatregel<strong>en</strong> gereed. Door e<strong>en</strong> toevallig bewaard geblev<strong>en</strong> aantek<strong>en</strong>ing wet<strong>en</strong> we, dat<br />
<strong>Luther</strong> teg<strong>en</strong> 24 januari 1534 <strong>zijn</strong> medewerkers weer bije<strong>en</strong>geroep<strong>en</strong> heeft om<br />
verschill<strong>en</strong>de gedeelt<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong>s gezam<strong>en</strong>lijk door te nem<strong>en</strong>, voordat de copie naar de<br />
drukkerij zou gaan. Ook <strong>van</strong> deze vergadering<strong>en</strong> heeft Rörer verslag gemaakt, maar<br />
dit is, zoals we reeds zeid<strong>en</strong>, nog niet teruggevond<strong>en</strong>. Breedvoerig kunn<strong>en</strong> de<br />
bespreking<strong>en</strong> niet geweest <strong>zijn</strong>, daar het boek reeds in de zomer <strong>van</strong> hetzelfde jaar <strong>van</strong><br />
de pers kwam. Vergelijking tuss<strong>en</strong> de tekst <strong>van</strong> de afzonderlijk uitgegev<strong>en</strong><br />
Schriftgedeelt<strong>en</strong> <strong>en</strong> de complete Bijbel geeft ook maar weinig aanwijzing<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
ingrijp<strong>en</strong>de verandering<strong>en</strong>, al is hier <strong>en</strong> daar wat bijgeschaafd. Het keurvorstelijk<br />
drukprivilege is de 6e augustus getek<strong>en</strong>d. De eerste <strong>van</strong> wie wij wet<strong>en</strong>, dat hij e<strong>en</strong><br />
volledige <strong>Luther</strong>bijbel bezat is e<strong>en</strong> zekere Levin Metzsch in Mylau; hij had er twee<br />
guld<strong>en</strong> <strong>en</strong> acht grosch<strong>en</strong> voor betaald, zonder de band 181 .<br />
In typografisch opzicht is deze Bijbel één <strong>van</strong> de mooiste boekwerk<strong>en</strong>, welke in de<br />
16e eeuw versch<strong>en</strong><strong>en</strong>. Albert Schramm, groot k<strong>en</strong>ner <strong>van</strong> de laat-middeleeuwse <strong>en</strong><br />
vroeg-Reformatorische boekdrukkunst, zegt: 'De eerste volledige uitgave <strong>van</strong> de<br />
<strong>Luther</strong>bijbel behoort tot het allerbeste wat op het gebied <strong>van</strong> boek<strong>en</strong> in die dag<strong>en</strong><br />
vervaardigd werd' 182 . De hoofdtitel luidt: 'Biblia, das ist die gantze Heilige Schrift<br />
Deudsch. Mart. Luth. Witt<strong>en</strong>berg. Begnadet mit Kurfürstlicher zu Sachs<strong>en</strong> freiheit.<br />
Gedruckt durch Hans Lufft. MDXXXIIII'.<br />
Hij is in e<strong>en</strong> rijk kader gevat. De houtsnede stelt de ingang <strong>van</strong> e<strong>en</strong> gebouw voor. Op<br />
e<strong>en</strong> balkon zit e<strong>en</strong> oud man, met stral<strong>en</strong>krans, schrijv<strong>en</strong>d in e<strong>en</strong> boek. Vóór hem hangt<br />
e<strong>en</strong> perkam<strong>en</strong>t met de woord<strong>en</strong>, die in Augsburg het devies <strong>van</strong> de protestant<strong>en</strong><br />
vormd<strong>en</strong>: Gods Woord blijft in eeuwigheid. De titel zelf is gedrukt op e<strong>en</strong> groot<br />
voorhangsel, de gehele ingang <strong>van</strong> het portaal bedekk<strong>en</strong>d; het wordt door <strong>en</strong>gel<strong>en</strong><br />
ontrold <strong>en</strong> vastgespijkerd. Links op het balkon twee <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> boek,<br />
rechts één met e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> boek <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander met e<strong>en</strong> verzegelde codex, die hij voor<br />
de balustrade houdt. Op de pilar<strong>en</strong>, die het balkon schrag<strong>en</strong>, staan twee <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> in<br />
wap<strong>en</strong>rusting, drag<strong>en</strong>de banier<strong>en</strong> met de keurvorstelijke zwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> het Saksische<br />
wap<strong>en</strong>. Op de stoep zesti<strong>en</strong> <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, luister<strong>en</strong>de naar het voorlez<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> boek.<br />
Bijna ieder Bijbelboek begint met e<strong>en</strong> fraaie, grote initiaal. We vind<strong>en</strong> verder 124 (in<br />
latere drukk<strong>en</strong> 150) illustraties, waar<strong>van</strong> 7 tweemaal gebruikt werd<strong>en</strong>; de eerste,<br />
voorstell<strong>en</strong>de God de Schepper, beslaat e<strong>en</strong> volle pagina, alle andere ongeveer e<strong>en</strong><br />
halve. Ze <strong>zijn</strong> voor deze uitgave nieuw gemaakt — al <strong>zijn</strong> e<strong>en</strong> aantal motiev<strong>en</strong> dezelfde<br />
<strong>van</strong> vroeger — <strong>en</strong> klaarblijkelijk het werk <strong>van</strong> één kunst<strong>en</strong>aar. Hij tek<strong>en</strong>t M S,<br />
maar het is nog niet uitgemaakt, wie zich achter dit monogram verschuilt. <strong>Luther</strong> zelf<br />
180 Over de, voor de historie <strong>van</strong> de boekdrukkunst zo interessante, geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de Witt<strong>en</strong>berger<br />
Bijbeldrukkers word<strong>en</strong> we uitvoerig ingelicht door Hans Volz, Hundert Jahre Witt<strong>en</strong>berger Bibeldruck<br />
1522-1622 (Arb. aus der Staats- und Universitätsbibl. Götting<strong>en</strong>, Bd 1), 1954.<br />
181 W.A., B., 4, S. XXIV f.<br />
182 A. Schramm, <strong>Luther</strong> und die Bibel, 1923, S. 22. Bibliofiele nadrukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de uitgav<strong>en</strong> <strong>van</strong> 1545 <strong>en</strong><br />
1546 <strong>en</strong> <strong>van</strong> die <strong>van</strong> het psalter versch<strong>en</strong><strong>en</strong> in Münch<strong>en</strong>, 1927/1929.<br />
97
gaf aanwijzing<strong>en</strong> voor de vervaardiging <strong>en</strong> plaatsing <strong>van</strong> deze houtsned<strong>en</strong>, die <strong>van</strong> de<br />
Bijbel e<strong>en</strong> echt volkshoek mak<strong>en</strong> 183 , zoals hij aanwijzing<strong>en</strong> gaf voor de gehele typografische<br />
verzorging.<br />
De indeling <strong>van</strong> de boek<strong>en</strong> welke bij de separate verschijning gevolgd was, werd ook<br />
hier aangehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onderdel<strong>en</strong> behield<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> titelpagina. E<strong>en</strong> aantal<br />
apocrief<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t (Judith, Wijsheid <strong>van</strong> Salomo, Tobias, Jezus<br />
Sirach, Baruch, Makkabeeën, Toevoegsels op Esther, Toevoegsels op Daniël), door<br />
<strong>Luther</strong>, hoofdzakelijk in de jar<strong>en</strong> 1531-1534, als volksboek<strong>en</strong> vrij bewerkt, kreg<strong>en</strong> hun<br />
plaats na het Oude Testam<strong>en</strong>t, met eig<strong>en</strong> titel: 'Apocrypha. Das sind Bücher so nicht<br />
der heilig<strong>en</strong> Schrift gleichgehalt<strong>en</strong>: und doch nutzlich und gut zu les<strong>en</strong> sind.' In het<br />
register word<strong>en</strong> ze <strong>van</strong> de Oudtestam<strong>en</strong>tische boek<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet<br />
doorg<strong>en</strong>ummerd. Zo deed hij, naar wij zag<strong>en</strong>, ook met vier geschrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t. Het geheel bestond nu dus uit zes del<strong>en</strong>: P<strong>en</strong>tateuch, historische<br />
boek<strong>en</strong>, dichterlijke boek<strong>en</strong>, profet<strong>en</strong>, apocrief<strong>en</strong>, Nieuwe Testam<strong>en</strong>t.<br />
De voorredes <strong>zijn</strong> voor het grootste deel gelijk aan die in de laatste edities <strong>van</strong> de<br />
separate uitgav<strong>en</strong>. De Handeling<strong>en</strong> der Apostel<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> inleiding. Zij<br />
dankt haar ontstaan aan e<strong>en</strong> studie over de leer <strong>van</strong> de rechtvaardiging, waarmee<br />
<strong>Luther</strong> zich op de Coburg had bezig gehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> waarbij hij vooral de Acta onder dit<br />
licht had doorvorst. Wij will<strong>en</strong> er het begin <strong>van</strong> citer<strong>en</strong>.<br />
'Dit boek moet m<strong>en</strong> niet lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschouw<strong>en</strong>, zoals we tot nu toe gedaan hebb<strong>en</strong>,<br />
alsof Lucas daarin alle<strong>en</strong> maar <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> werk of de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de apostel<strong>en</strong><br />
beschrev<strong>en</strong> heeft, tot e<strong>en</strong> voorbeeld <strong>van</strong> goede werk<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> oppass<strong>en</strong>d lev<strong>en</strong>. Zo zag<br />
Augustinus — <strong>en</strong> veel ander<strong>en</strong> met hem — als beste voorbeeld, ons in dit boek voor<br />
og<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, het feit, dat de apostel<strong>en</strong> <strong>en</strong> eerste christ<strong>en</strong><strong>en</strong> alle ding<strong>en</strong> geme<strong>en</strong><br />
hadd<strong>en</strong>, ofschoon dat toch niet lang geduurd heeft <strong>en</strong> na korte tijd al weer ophoud<strong>en</strong><br />
moest. Laat m<strong>en</strong> er liever <strong>zijn</strong> aandacht op richt<strong>en</strong>, dat Lucas in dit boek iets wil ler<strong>en</strong>,<br />
dat voor de gehele christ<strong>en</strong>heid geldt <strong>en</strong> geld<strong>en</strong> blijft tot aan het einde <strong>van</strong> de wereld<br />
<strong>en</strong> wel het belangrijkste leerstuk <strong>van</strong> de christelijke waarheid, namelijk, dat wij all<strong>en</strong><br />
gerechtvaardigd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door het geloof in Jezus Christus zonder <strong>en</strong>ig toedo<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de Wet of hulp <strong>van</strong> onze eig<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>.<br />
Dit leerstuk is de voornaamste inhoud <strong>van</strong> het boek der Handeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> het was voor<br />
Lucas de aanleiding om het te schrijv<strong>en</strong>. Daarom stelt hij zo duidelijk op de voorgrond<br />
niet alle<strong>en</strong> de prediking der apostel<strong>en</strong> aangaande het geloof in Christus <strong>en</strong> hoe beid<strong>en</strong>,<br />
heid<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> Jod<strong>en</strong>, daardoor gerechtvaardigd moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zonder <strong>en</strong>ige verdi<strong>en</strong>ste<br />
of werk, maar ook de voorbeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, waaruit blijkt, dat zowel<br />
heid<strong>en</strong><strong>en</strong> als Jod<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> door het E<strong>van</strong>gelie, zonder Wet, gerechtvaardigd <strong>zijn</strong><br />
geword<strong>en</strong>. Want naar het getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Petrus (Hand. 10: 28, 15: 9) maakt God in dit<br />
opzicht ge<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong> heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar, zoals Hij de heid<strong>en</strong><strong>en</strong>, die<br />
zonder de Wet leefd<strong>en</strong>, de Heilige Geest gaf door het E<strong>van</strong>gelie, zo heeft Hij deze<br />
Geest ook aan de Jod<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>zeer door het E<strong>van</strong>gelie <strong>en</strong> niet door de Wet of<br />
terwille <strong>van</strong> hun werk of verdi<strong>en</strong>ste. En zo voegt Lucas in dit boek de twee sam<strong>en</strong>, de<br />
leer <strong>van</strong> het geloof <strong>en</strong> het voorbeeld <strong>van</strong> het geloof.<br />
'Daarom kan dit boek wel e<strong>en</strong> uitlegging <strong>van</strong> de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Paulus g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>.<br />
Want wat Paulus leert met woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> uit tekst<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Schrift naar vor<strong>en</strong> haalt,<br />
daar<strong>van</strong> geeft Lucas hier de bewijz<strong>en</strong>, in voorbeeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>. En daarmee<br />
toont hij aan, dat het steeds zo gegaan is <strong>en</strong> altijd zo moet gaan als Paulus leert,<br />
183 Zie A. Risch, Wie die <strong>Luther</strong>bibel ward, in Die <strong>Luther</strong>bibel, 1934, S. 19. Reproducties vindt m<strong>en</strong> in<br />
het in noot 181 g<strong>en</strong>oemde boek <strong>van</strong> A. Schramm. Verg. Oskar Thulin, Die Gestalt der <strong>Luther</strong>bibel in<br />
Druck und Bild, in <strong>Luther</strong>, Vierteljahrschr. der <strong>Luther</strong>ges., 18 (1934), S. 58-70.<br />
98
namelijk, dat ge<strong>en</strong> Wet noch werk de m<strong>en</strong>s rechtvaardig maakt, maar alle<strong>en</strong> het geloof<br />
in Christus. Zo vindt u in dit boek e<strong>en</strong> schone spiegel, waarin u zi<strong>en</strong> kunt, dat het waar<br />
is: sola fides iustificat, alle<strong>en</strong> het geloof maakt rechtvaardig ...' 184 .<br />
Tot <strong>Luther</strong>s dood <strong>zijn</strong> bij Lufft 13 nieuwe drukk<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> complete Bijbelvertaling<br />
versch<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat is ieder jaar één (het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t werd daarnaast óók steeds<br />
weer ter perse gelegd; dit beleefde tuss<strong>en</strong> 1522 <strong>en</strong> 1546 niet minder dan 22 erk<strong>en</strong>de<br />
uitgav<strong>en</strong>). Daarnaast werd<strong>en</strong> zowel de volledige Bijbel <strong>en</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t als<br />
m<strong>en</strong>ig afzonderlijk gedeelte ook bij andere drukkers in <strong>en</strong> buit<strong>en</strong> Witt<strong>en</strong>berg telk<strong>en</strong>s<br />
weer nagedrukt. Al betek<strong>en</strong>de het keurvorstelijk privilege e<strong>en</strong> zekere wettelijke<br />
bescherming, Bijbels uitgev<strong>en</strong> was in deze dag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zo winstgev<strong>en</strong>de zaak, dat vel<strong>en</strong><br />
zich aan het auteursrecht weinig of niets stoord<strong>en</strong>. Van drukkers buit<strong>en</strong> Witt<strong>en</strong>berg<br />
<strong>zijn</strong> niet minder dan 253 uitgav<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d. M<strong>en</strong> schat, dat gedur<strong>en</strong>de het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
Reformator e<strong>en</strong> half miljo<strong>en</strong> Bijbels <strong>en</strong> Bijbelgedeelt<strong>en</strong> verspreid werd<strong>en</strong> 185 . Hij zelf<br />
verdi<strong>en</strong>de daaraan niets, maar verschill<strong>en</strong>de drukkers, vooral in Bazel, <strong>zijn</strong> er rijk door<br />
geword<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> dergelijk getal spreekt duidelijk <strong>van</strong> het in brede kring lev<strong>en</strong>de verlang<strong>en</strong> om de<br />
Heilige Schrift te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> er zelf e<strong>en</strong> exemplaar <strong>van</strong> te bezitt<strong>en</strong>, want de prijs was<br />
nog altijd hoog. Nu <strong>zijn</strong> stellig niet alle kopers heilbegerige ziel<strong>en</strong> geweest. Bij de zich<br />
<strong>van</strong> zichzelf bewust word<strong>en</strong>de burgerbevolking in de opkom<strong>en</strong>de sted<strong>en</strong> werd het<br />
bezit <strong>van</strong> e<strong>en</strong> Bijbel al spoedig het bewijs, dat m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere trap <strong>van</strong> beschaving<br />
bereikt had. E<strong>en</strong> ontwikkeld m<strong>en</strong>s was aan <strong>zijn</strong> stand verplicht er één in huis te<br />
hebb<strong>en</strong>. En hij las er ook in, al was het alle<strong>en</strong> maar, omdat het één <strong>van</strong> de weinige<br />
boek<strong>en</strong> was, die hij bezat. De invloed, die <strong>Luther</strong> op deze wijze kreeg, is<br />
onafzi<strong>en</strong>baar 186 . In ieder geval was hij veel groter dan die, welke hij door eig<strong>en</strong>. geschrift<strong>en</strong><br />
oef<strong>en</strong>de,<br />
In elke druk werd<strong>en</strong> weer kleine verbetering<strong>en</strong> aangebracht, maar in 1541 versche<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> geheel herzi<strong>en</strong>e editie. Hiertoe begon de commissie <strong>van</strong> revisie reeds in 1539<br />
opnieuw sam<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>. Van de meer dan 60 vergadering<strong>en</strong>, welke ze hield, maakte<br />
Rörer wederom verslag <strong>en</strong> ook dit is in 1894 door Buchwald teruggevond<strong>en</strong>. Sinds<br />
1923 beschikk<strong>en</strong> we in de Weimarana over de volledige publicatie niet alle<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
deze notul<strong>en</strong>, maar ook <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s persoonlijke aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> Bijbel<br />
(O.T. editie <strong>van</strong> 1.539, N. T. <strong>van</strong> 1540), die weder als punt <strong>van</strong> uitgang bij de<br />
bespreking<strong>en</strong> di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> 187 . Alle<strong>en</strong> al de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> één <strong>en</strong> ander maakt duidelijk, met<br />
hoe grote zorg m<strong>en</strong> te werk ging. Herhaalde mal<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we ook de aantek<strong>en</strong>ing, dat<br />
aan één <strong>van</strong> de led<strong>en</strong>, die verhinderd was de zitting bij te won<strong>en</strong>, bericht moet word<strong>en</strong><br />
gezond<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> beslissing, zo bijvoorbeeld als Melanchthon naar e<strong>en</strong><br />
godsdi<strong>en</strong>stgesprek is, of als Aurogalius, de Hebraïcus, verhinderd is.<br />
Reeds het eerste punt, dat g<strong>en</strong>otuleerd staat, is typer<strong>en</strong>d voor de gang <strong>van</strong> zak<strong>en</strong>. Het<br />
gaat over G<strong>en</strong>. 1: 12. Het Hebreeuwse woord roeach kan zowel wind als geest<br />
betek<strong>en</strong><strong>en</strong>. <strong>Luther</strong> had tot nu toe vertaald: 'En de wind Gods zweefde op het water'.<br />
Maar in <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> Bijbel had hij aan de rand geschrev<strong>en</strong>: 'Wind bestond nog niet.<br />
184 W.A., B., 6, S. 414 f.<br />
185 Emil Diehl, Herstellung and Verbreitung der <strong>Luther</strong>bibel, in Die <strong>Luther</strong>bibel, 1934, S.93.<br />
186 Het zou ons te ver voer<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> we hier ook zoud<strong>en</strong> handel<strong>en</strong> over de invloed <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s<br />
vertaling op Nederlandse Bijbeluitgav<strong>en</strong> <strong>en</strong> over de Nederlandse bewerking <strong>van</strong> de vertaling <strong>van</strong><br />
<strong>Luther</strong>. Zie over het eerste C.C. de Bruin, a.w., bl. 138-184 <strong>en</strong> over tweede C.C.G. Visser Jr.,<br />
Die <strong>Luther</strong>bibel in Holland, in Zeich<strong>en</strong> der Zeit, 9 (1955), S. 143-146.<br />
187 W.A., B., 3, S. 167-577; 4, S. 1-148.<br />
99
100<br />
Psalm 33: geest. Daarom moet het op de Heilige Geest duid<strong>en</strong>'. <strong>Luther</strong> verwijst dus<br />
naar Psalm 33: 6, waar hij roeach met Geest vertaald had: 'De hemel is door het woord<br />
des Heer<strong>en</strong> gemaakt <strong>en</strong> al Zijn heir door de Geest Zijns monds'. In de notul<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
commissie vind<strong>en</strong> we deze aantek<strong>en</strong>ing vrijwel letterlijk terug. Er volgde e<strong>en</strong><br />
bespreking <strong>en</strong> daaruit resulteerde de nieuwe lezing: 'En de Geest Gods zweefde op het<br />
water', met als kanttek<strong>en</strong>ing: 'Wind 'bestond to<strong>en</strong> nog niet, dus moet het op de Heilige<br />
Geest duid<strong>en</strong>'.<br />
Nog <strong>en</strong>kele opmerking<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>, door Rörer g<strong>en</strong>otuleerd: Bij de behandeling <strong>van</strong><br />
G<strong>en</strong>esis 12 sprak m<strong>en</strong> over de leug<strong>en</strong> <strong>van</strong> Abraham, die in Egypte <strong>zijn</strong> vrouw voor<br />
<strong>zijn</strong> zuster uitgaf. <strong>Luther</strong> maakte daarover e<strong>en</strong> scherpe opmerking, waarop<br />
Melanchthon zei: 'Mijn overtuiging is, dat die houding <strong>van</strong> Abraham meer uit kracht<br />
dan uit zwakheid des geloofs voortkwam'. En dan <strong>Luther</strong>: 'Ik voor mij zou liever<br />
will<strong>en</strong>, dat <strong>zijn</strong> zwakheid de oorzaak was — want wij ligg<strong>en</strong> allemaal in 't zelfde<br />
ziek<strong>en</strong>huis'.<br />
Bij Leviticus merkt <strong>Luther</strong> op: 'E<strong>en</strong> vervel<strong>en</strong>d boek, wordt door weinig<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong>'. Bij<br />
Lev. 35: 36 (teg<strong>en</strong> de woeker): 'Schrijf dat aan de handelar<strong>en</strong> in Leipzig! Nu drijv<strong>en</strong><br />
ze de kor<strong>en</strong>prijz<strong>en</strong> weer op. De wett<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> wel goed. Maar wie houdt zich er aan?'<br />
Bij Ezechiël 48: 'Klopt niet met Mozes'; bij Esther: 'Dit boek Judaïseert uitermate'.<br />
Bij de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Saul, bezet<strong>en</strong> door de boze geest (1 Sam. 16: 15): 'Je wordt<br />
door de duivel bered<strong>en</strong>, zegg<strong>en</strong> wij. Hij is zo boos <strong>en</strong> raz<strong>en</strong>d geword<strong>en</strong> als hertog<br />
Georg, niets deugt er, niemand kan met hem omgaan'.<br />
Bij 1 Sam. 2: 1 (lofzang <strong>van</strong> Hanna) staat: 'Maria heeft haar lofzang hieruit<br />
gestudeerd'.<br />
Bij 1 Sam. 3: 1 (Het Woord des Heer<strong>en</strong> was schaars in die dag<strong>en</strong>): ''t Was er net mee<br />
als onder het pausdom, niemand onderzocht het Woord Gods, de Bijbel lag onder de<br />
bank'.<br />
Bij 1 Kon. 5: 15: 'Ik zou wel e<strong>en</strong>s will<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, waar die 80 <strong>en</strong> 70.000 timmerlied<strong>en</strong><br />
met hun bijl<strong>en</strong> <strong>van</strong>daan <strong>zijn</strong> gekom<strong>en</strong>. Het zou wel e<strong>en</strong> wonder <strong>zijn</strong>, als er zoveel<br />
bijl<strong>en</strong> in het land geweest war<strong>en</strong>. 't Is e<strong>en</strong> wonderlijke geschied<strong>en</strong>is. Ik maak me sterk,<br />
dat de Jod<strong>en</strong> de tekst bedorv<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Zijn 200.000 man er misschi<strong>en</strong> 2000? Ze<br />
zull<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> wag<strong>en</strong>s gehad hebb<strong>en</strong>, moest<strong>en</strong> alles drag<strong>en</strong>. Ik wou dat ik klaar was met<br />
dit boek. Ik vind het bouw<strong>en</strong> aan Salomo's tempel uitermate onplezierig. Teg<strong>en</strong><br />
Pinkster<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ze klaar. Het gebouw moet zeer hoog geweest <strong>zijn</strong>, 100 el. Onze<br />
tor<strong>en</strong> is niet veel meer dan 60 el.'<br />
'Rörer heeft', zegt de uitgever <strong>van</strong> deze notul<strong>en</strong> in de Weimarana, 'de grote lijn <strong>van</strong> de<br />
gesprekk<strong>en</strong>, die de geleerd<strong>en</strong> voerd<strong>en</strong>, met al hun bewegelijkheid, getrouw<br />
vastgelegd; ook de volkom<strong>en</strong> onofficiële toon <strong>en</strong> de gemoedelijke wijze <strong>van</strong> sprek<strong>en</strong>,<br />
voor <strong>Luther</strong>s milieu zo k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d, heeft hij, zonder iets bij te schav<strong>en</strong>, doorgegev<strong>en</strong>.<br />
Vaak lijkt het of m<strong>en</strong> maar e<strong>en</strong> gezellig praatje hield, vol spreekwoord<strong>en</strong>, grapjes <strong>en</strong><br />
toespeling<strong>en</strong>. Soms is de toon ook ruw <strong>en</strong> grof; met spot, polemiek <strong>en</strong> satire word<strong>en</strong><br />
de teg<strong>en</strong>standers overlad<strong>en</strong>. Maar toch blijft m<strong>en</strong> steeds bij datg<strong>en</strong>e, waar het om gaat<br />
<strong>en</strong> verliest ge<strong>en</strong> og<strong>en</strong>blik het doel uit het oog: om met alle beschikbare middel<strong>en</strong> de<br />
tekst werkelijk te ler<strong>en</strong> verstaan <strong>en</strong> het gevond<strong>en</strong>e dan in het beste <strong>en</strong> meest<br />
begrijpelijke Duits weer te gev<strong>en</strong>. Bij alle ongedwong<strong>en</strong>heid in toon <strong>en</strong> ook in vorm is<br />
de revisie toch e<strong>en</strong> werk, dat met wet<strong>en</strong>schappelijke precisie wordt uitgevoerd.<br />
Voortdur<strong>en</strong>d is m<strong>en</strong> bezig met de oorspronkelijke tekst<strong>en</strong>, Hebreeuws <strong>en</strong> Grieks. Voor<br />
kritiek <strong>en</strong> vrijmoedige beoordeling schrikt m<strong>en</strong> in het geheel niet terug. De Oude<br />
christelijke <strong>en</strong> Joodse comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> steeds bij de hand. De geest <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>
101<br />
beheerst de gehele discussie. Zijn k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> de Schrift, <strong>zijn</strong> grote taalbeheersing <strong>en</strong><br />
fijn stijlgevoel zett<strong>en</strong> t<strong>en</strong> slotte hun stempel op alle beslissing<strong>en</strong>. Daarbij is het<br />
duidelijk, dat het niet gaat om de letter of het woord op zichzelf. De geest <strong>van</strong> de<br />
Schrift <strong>en</strong> wel <strong>van</strong> de gehele Schrift is de leidsman <strong>en</strong> geeft de doorslag' 188 .<br />
Het is begrijpelijk, dat m<strong>en</strong>, na zulk e<strong>en</strong> int<strong>en</strong>se herzi<strong>en</strong>ing, in de titel <strong>van</strong> de editie<br />
<strong>van</strong> 1541 invoegde: 'Aufs neue zugericht'. Ook kreeg deze Bijbel e<strong>en</strong> nieuwe<br />
titelpagina. In de geïllustreerde omlijsting zi<strong>en</strong> we aan de linkerkant bov<strong>en</strong>aan de<br />
gestalte <strong>van</strong> God, omgev<strong>en</strong> door <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, daaronder de koper<strong>en</strong> slang temidd<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
t<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de woestijn, geheel b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de dood <strong>en</strong> de duivel, bezig e<strong>en</strong> man voort te<br />
drijv<strong>en</strong> naar de hel, waarin m<strong>en</strong> o.a. e<strong>en</strong> monnik <strong>en</strong> e<strong>en</strong> paus kan onderscheid<strong>en</strong>.<br />
Rechts bov<strong>en</strong>aan wordt Maria met de herders uitgebeeld, in het midd<strong>en</strong> Christus, dood<br />
<strong>en</strong> duivel vertred<strong>en</strong>d, onderaan Christus aan het kruis <strong>en</strong> het Lam met de<br />
overwinningsvaan; vóór het kruis staan Johannes de Doper <strong>en</strong> e<strong>en</strong> man met e<strong>en</strong><br />
l<strong>en</strong>dedoek, op wie het bloed vloeit uit de doorboorde zijde <strong>van</strong> de gekruisigde. De<br />
pagina is in tweeën gedeeld door e<strong>en</strong> boomstam, welke ter linkerzijde kale takk<strong>en</strong><br />
heeft, ter rechterzijde blader<strong>en</strong> draagt. Aan de voet <strong>van</strong> de boom ziet m<strong>en</strong> twee<br />
mann<strong>en</strong>, waar<strong>van</strong> één de tafel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Wet vasthoudt. E<strong>en</strong> merkwaardig, boei<strong>en</strong>d<br />
geheel.<br />
In deze editie wordt de indeling in paragraf<strong>en</strong> — op zichzelf reeds e<strong>en</strong> niet te<br />
verwaarloz<strong>en</strong> interpretatie <strong>van</strong> de stof gev<strong>en</strong>d, vooral in de profetische boek<strong>en</strong> 189 —<br />
gemarkeerd door initial<strong>en</strong>. Ook wordt hier voor het eerst e<strong>en</strong> gedachte <strong>van</strong> <strong>Luther</strong><br />
toegepast, die sedertdi<strong>en</strong> in vele Bijbeluitgav<strong>en</strong> teruggevond<strong>en</strong> wordt: belangrijke<br />
tekst<strong>en</strong>, inzonderheid woord<strong>en</strong> met troost<strong>en</strong>d karakter, word<strong>en</strong> op opvall<strong>en</strong>de wijze<br />
gedrukt, zodat m<strong>en</strong> ze snel vind<strong>en</strong> kan. Hetzelfde geldt <strong>van</strong> de Oudtestam<strong>en</strong>tische<br />
citat<strong>en</strong> in de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Nieuwe Verbond. Dit laatste was e<strong>en</strong> idee <strong>van</strong> Rörer. In<br />
<strong>zijn</strong> slotwoord zegt hij: 'Op die wijze kunn<strong>en</strong> we duidelijk zi<strong>en</strong>, dat ons heilig,<br />
christelijk geloof gesteund wordt door veel stellige getuig<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>van</strong> het begin <strong>van</strong> de<br />
wereld af' 190 . E<strong>en</strong> andere, nog merkwaardiger vingerwijzing stamt ook <strong>van</strong> deze<br />
corrector: vóór pericop<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vertroost<strong>en</strong>d karakter staan de letters A. B. C. in<br />
Gotisch type, vóór die, waarin <strong>van</strong> de toorn <strong>van</strong> God sprake is dezelfde letters in<br />
Latijnse stijl: <strong>Luther</strong> vond dit 'narr<strong>en</strong>werk'.<br />
<strong>Luther</strong> zelf voegde e<strong>en</strong> waarschuwing aan de drukkers aan deze Bijbel toe:<br />
'Paulus zegt: De gierigheid is e<strong>en</strong> wortel <strong>van</strong> alle kwaad. De waarheid <strong>van</strong> dit woord<br />
ervar<strong>en</strong> wij in deze onze schandelijk boze tijd in zo ernstige mate, dat het met ge<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong>kele andere tijd vergelek<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>. Let alle<strong>en</strong> maar e<strong>en</strong>s op het gruwelijke,<br />
verschrikkelijke kwaad, dat de hebzucht door die ell<strong>en</strong>dige woekeraars aanricht ...<br />
Die vervloekte gierigheid nu heeft zich, naast alle kwaad, dat ze reeds bedrijft, ook op<br />
onze arbeid gestort <strong>en</strong> wil daarop haar boosheid <strong>en</strong> kwade bedoeling<strong>en</strong> botvier<strong>en</strong>.<br />
Want nadat de barmhartige God ons hier in Witt<strong>en</strong>berg Zijn onuitsprekelijke g<strong>en</strong>ade<br />
gegev<strong>en</strong> heeft, dat wij Zijn heilig Woord <strong>en</strong> de heilige Biblia duidelijk <strong>en</strong> zuiver in de<br />
Duitse taal hebb<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> ondernem<strong>en</strong>, waaraan wij, zoals ieder<br />
verstandig m<strong>en</strong>s begrijp<strong>en</strong> kan, bijzonder veel arbeid (maar alles door Gods g<strong>en</strong>ade)<br />
t<strong>en</strong> koste gelegd hebb<strong>en</strong>, valt de gierigheid aan op onze drukkers met schelm<strong>en</strong>streek<br />
<strong>en</strong> boeverij <strong>en</strong> haalt ander<strong>en</strong> over om alles na te drukk<strong>en</strong>, zodat onze m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het werk<br />
do<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onkost<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>, terwijl de ander<strong>en</strong> met de winst gaan strijk<strong>en</strong>. Dat is e<strong>en</strong><br />
188 W.A., B., 4, S. XXX f.<br />
189 Verg. E. Hirsch, <strong>Luther</strong>s deutsche Bibel, 1928, S. 10.<br />
190 W.A., B., 7, S. XIII.
102<br />
complete, grote, op<strong>en</strong>lijke roverij. God zal haar wel straff<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> fatso<strong>en</strong>lijk,<br />
christelijk m<strong>en</strong>s wil er niet mee te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Wat mijzelf betreft, is er me niets<br />
aan geleg<strong>en</strong>; want ik heb het om niet ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong>, om niet heb ik het gegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik<br />
begeer er ook niets voor. Christus, mijn Heere, heeft het mij veel honderdduiz<strong>en</strong>dmal<strong>en</strong><br />
vergold<strong>en</strong>.<br />
Maar wel wil ik mijn beklag do<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> gevolg <strong>van</strong> die gierigheid, nl. dat die,<br />
gierige vetzakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> rov<strong>en</strong>de nadrukkers met onze arbeid slordig <strong>en</strong> onverschillig<br />
omgaan. Want omdat ze alle<strong>en</strong> op hun winst uit <strong>zijn</strong>, kan het ze niet schel<strong>en</strong> of ze het<br />
goed of slecht nadrukk<strong>en</strong>. En m<strong>en</strong>igmaal is het me gebeurd, dat ik, als ik die<br />
nagedrukte uitgav<strong>en</strong> las, mijn eig<strong>en</strong> werk op veel plaats<strong>en</strong> niet herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> kon <strong>en</strong><br />
voortdur<strong>en</strong>d aan het verbeter<strong>en</strong> kon blijv<strong>en</strong>. Zij do<strong>en</strong> het maar rits rats: het gaat om het<br />
geld. Als ze echte drukkers war<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> ze waarlijk uit ervaring wel wet<strong>en</strong>, dat in<br />
het drukkersvak ge<strong>en</strong> inspanning ooit g<strong>en</strong>oeg is; wie er zich wel e<strong>en</strong>s toe gezet heeft,<br />
zal het met me e<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong>.<br />
Daarom, als iemand deze onze opnieuw verbeterde Bijbel wil aanschaff<strong>en</strong> voor<br />
zichzelf of voor e<strong>en</strong> bibliotheek, die zij hiermee door mij ernstig gewaarschuwd om<br />
goed toe te zi<strong>en</strong> wat <strong>en</strong> waar hij koopt <strong>en</strong> hij zorge er voor, dat hij deze druk krijgt die<br />
door de onz<strong>en</strong> gecorrigeerd is <strong>en</strong> die hierbij in het licht komt. Want ik d<strong>en</strong>k niet, dat ik<br />
nog zo lang zal lev<strong>en</strong>, dat ik de Bijbel nog e<strong>en</strong> keer kan herzi<strong>en</strong>. En al zou ik nog zo<br />
lang lev<strong>en</strong>, ik b<strong>en</strong> nu toch te zwak voor zulk e<strong>en</strong> arbeid.<br />
En ik hoop, dat e<strong>en</strong> ieder wil bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat niet licht iemand anders zulk e<strong>en</strong> ijver aan<br />
de Bijbel t<strong>en</strong> koste zal legg<strong>en</strong>, als wij hier in Witt<strong>en</strong>berg mocht<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, want wij<br />
war<strong>en</strong> de eerst<strong>en</strong> aan wie de g<strong>en</strong>ade gegev<strong>en</strong> werd ons Gods Woord weer onvepvalst<br />
<strong>en</strong> geheel gezuiverd aan het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. En we hop<strong>en</strong> ook, dat onze<br />
nakomeling<strong>en</strong> in volg<strong>en</strong>de drukk<strong>en</strong> dezelfde ijver daaraan zull<strong>en</strong> bested<strong>en</strong>, opdat onze<br />
arbeid zuiver <strong>en</strong> onbedorv<strong>en</strong> bewaard blijft.<br />
Wij hebb<strong>en</strong> alles zonder gierigheid, eig<strong>en</strong>baat of verdi<strong>en</strong>ste (daarop kunn<strong>en</strong> wij ons in<br />
Christus beroem<strong>en</strong>) getrouw <strong>en</strong> onbekromp<strong>en</strong> t<strong>en</strong> bate <strong>van</strong> onze mede-christ<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
verricht. En wat wij daarvoor hebb<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong>, gedaan <strong>en</strong> geofferd, behoeft niemand<br />
te wet<strong>en</strong> dan Hij die ons de gav<strong>en</strong> schonk <strong>en</strong> die door ons, onwaardige, ell<strong>en</strong>dige,<br />
arme werktuig<strong>en</strong> deze ding<strong>en</strong> gewerkt heeft. Hem alle<strong>en</strong> zij eer, lof <strong>en</strong> dank in<br />
eeuwigheid. Am<strong>en</strong>' 191 .<br />
Voortaan vermeldde Rörer in de colofon <strong>van</strong> de volg<strong>en</strong>de uitgav<strong>en</strong> steeds in welke<br />
tekst<strong>en</strong> nog weer verandering<strong>en</strong> war<strong>en</strong> aangebracht, aangezi<strong>en</strong> 'de doctor er e<strong>en</strong><br />
helderder <strong>en</strong> duidelijker inzicht in kreeg'.<br />
En hij voegt er aan toe: 'Weet wel, dat hierin ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel woord gewijzigd is zonder de<br />
uitdrukkelijke toestemming <strong>van</strong> de doctor'. Zo in die <strong>van</strong> 1543 <strong>en</strong> 1545, de laatste,<br />
welke tijd<strong>en</strong>s <strong>Luther</strong>s lev<strong>en</strong> versche<strong>en</strong>. In de uitgave <strong>van</strong> 1546 heeft Rörer, voornamelijk<br />
in de briev<strong>en</strong>, nog <strong>en</strong>kele wijziging<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, gedeeltelijk overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong>de<br />
met aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in <strong>Luther</strong>s handexemplaar <strong>en</strong> waarschijnlijk wel met di<strong>en</strong>s<br />
instemming, in e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel geval echter klaarblijkelijk op advies <strong>van</strong> Melanchthon. Om<br />
dit laatste werd hij aangevall<strong>en</strong> als vervalser <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s nalat<strong>en</strong>schap <strong>en</strong> over de<br />
vraag, of de uitgave <strong>van</strong> 1545 dan wel die <strong>van</strong> 1546 als de definitieve editie moet<br />
word<strong>en</strong> beschouwd, is tot in onze dag<strong>en</strong> (in verband met de publicaties in de<br />
191 W.A., B., 8, 6-9. Het was voor de Witt<strong>en</strong>berger drukkers die grote kapital<strong>en</strong> in de Bijbeldruk stak<strong>en</strong>,<br />
e<strong>en</strong> geluk, dat hun Leipziger collega's, zoveel meer mans dan zij, niet met h<strong>en</strong> in concurr<strong>en</strong>tie kond<strong>en</strong><br />
tred<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> hertog George niet toestond, dat de Bijbelvertaling <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> in <strong>zijn</strong> land werd<br />
uitgegev<strong>en</strong>. Wel spel<strong>en</strong> bij de data <strong>van</strong> verschijning <strong>van</strong> de verschill<strong>en</strong>de Witt<strong>en</strong>berger <strong>en</strong> andere<br />
uitgav<strong>en</strong> de Leipziger Nieuwjaars- <strong>en</strong> Michaëlisreesse e<strong>en</strong> grote rol.
Weimarana) heftig gediscussieerd 192 .<br />
103<br />
Duidelijk is in ieder geval, dat de Hervormer tot het laatste toe bezig bleef met het<br />
verwijder<strong>en</strong> <strong>van</strong> kleine feil<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> vertaling <strong>en</strong> met verbetering<strong>en</strong> in de uitgave. Er<br />
is e<strong>en</strong> brief <strong>van</strong> de drukker Lufft d.d. 7 oktober 1546, waarin deze aan de hertog <strong>van</strong><br />
Pruis<strong>en</strong> meedeelt, dat <strong>Luther</strong> op de 23e januari, vóór <strong>zijn</strong> vertrek naar Eisleb<strong>en</strong>, waar<br />
hij sterv<strong>en</strong> zou, hem opdroeg om e<strong>en</strong> druk <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t gereed te mak<strong>en</strong><br />
met grote letters terwille <strong>van</strong> slechtzi<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat hij hem op <strong>zijn</strong> verzoek e<strong>en</strong><br />
proefpagina voor zulk e<strong>en</strong> boek gezond<strong>en</strong> had 193 .<br />
Daaruit volgt, dat de laatste drukproef die <strong>Luther</strong> onder og<strong>en</strong> kreeg (hoeveel<br />
duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> war<strong>en</strong> er in de loop <strong>van</strong> de jar<strong>en</strong> door <strong>zijn</strong> hand<strong>en</strong> gegaan!) behoorde tot het<br />
werk, waaraan hij zo'n groot deel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> gewijd had: de Bijbel leesbaar te<br />
mak<strong>en</strong> voor zoveel mogelijk m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>.<br />
Vaak liep<strong>en</strong> de tafelgesprekk<strong>en</strong> in het Zwarte Klooster over de beginsel<strong>en</strong>, waar<strong>van</strong> de<br />
Reformator<strong>en</strong> bij hun Bijbelvertaling war<strong>en</strong> uitgegaan. Hetge<strong>en</strong> <strong>Luther</strong> daarbij<br />
opmerkte, geeft e<strong>en</strong> duidelijke blik op <strong>zijn</strong> Schriftbeschouwing. Zo vertelt hij, dat hij<br />
aan de commissie voor de revisie drie principes voorhield, waaraan m<strong>en</strong> bij het werk<br />
steeds moest vasthoud<strong>en</strong>.<br />
(1) De eerste regel luidt: de Heilige Schrift spreekt <strong>van</strong> Goddelijke werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ding<strong>en</strong>.<br />
Daaruit volgt, dat we haar met eerbied moet<strong>en</strong> behandel<strong>en</strong>. In dit verband maakt hij de<br />
scherpste opmerking<strong>en</strong> over de houding <strong>van</strong> de 'Schwärmer', die op grond <strong>van</strong><br />
speciale op<strong>en</strong>baring<strong>en</strong>, innerlijke stemm<strong>en</strong>, inw<strong>en</strong>dig woord of hoe ze het noem<strong>en</strong><br />
mog<strong>en</strong>, Geest <strong>en</strong> Schrift teg<strong>en</strong> elkaar uitspel<strong>en</strong>. In de praktijk komt dat hierop neer,<br />
dat ze de Bijbel gebruik<strong>en</strong> om er de bewijsplaats<strong>en</strong> te zoek<strong>en</strong> voor hun eig<strong>en</strong> inzicht<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> invall<strong>en</strong>, in wez<strong>en</strong> hetzelfde wat de scholastici do<strong>en</strong>, die er de loca probantia<br />
vind<strong>en</strong> voor hun intellectualistisch systeem. 'We moet<strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> apostel<strong>en</strong> op<br />
de katheder lat<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij behor<strong>en</strong> b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> te zitt<strong>en</strong>, aan hun voet<strong>en</strong>, om te hor<strong>en</strong><br />
naar wat zij zegg<strong>en</strong> — <strong>en</strong> het is niet zo, dat wij het te zegg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij moet<strong>en</strong><br />
luister<strong>en</strong>'. De vraag, of hij zelf ge<strong>en</strong> gevaar liep, <strong>zijn</strong> theologisch stempel al te diep in<br />
te drukk<strong>en</strong> bij <strong>zijn</strong> vertaling <strong>en</strong> exegese, kwam nauwelijks bij hem op <strong>en</strong> wanneer ze<br />
hem e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele maal b<strong>en</strong>auwde, wees hij haar als duivelse verzoeking af, zozeer<br />
was hij overtuigd, dat het bij hetge<strong>en</strong> hij als c<strong>en</strong>trale waarheid <strong>van</strong> de Schrift<br />
gevond<strong>en</strong> had, ging om het hart <strong>van</strong> de op<strong>en</strong>baring <strong>van</strong> God.<br />
De boodschap <strong>van</strong> de rechtvaardiging uit g<strong>en</strong>ade alle<strong>en</strong> — <strong>en</strong> de daarmee sam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>de<br />
onderscheiding <strong>van</strong> goddelijke <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijke iustitia — was hem zozeer het één<br />
<strong>en</strong> alles, dat hij tot de commissie zei: we moet<strong>en</strong> bij de vertaling nooit verget<strong>en</strong>, dat er<br />
in Gods bestel drie rijk<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>: het geestelijk rijk <strong>en</strong> twee wereldse, dat <strong>van</strong> gezin <strong>en</strong><br />
maatschappij <strong>en</strong> dat <strong>van</strong> de Staat (ecclesia, oeeonomia <strong>en</strong> politia, de drie 'stand<strong>en</strong>' of<br />
192 Zie W.A., B., 6, S. L, ff.; 7, S. XX ff. Verg. H.W. Beyer, Ueber die Urgestalt der <strong>Luther</strong>bibel, in<br />
<strong>Luther</strong>, Viertjahrschr. der <strong>Luther</strong>gesellsch. 12 (1930), S. 43-55; O. Albrecht, Kritische Bemerkung<strong>en</strong><br />
zur neuest<strong>en</strong> <strong>Luther</strong>bibelforschung, in Theol. Stud. u. Krit., 102 (1930) S.163-201; G. Bebermeyer, Die<br />
Schlussgestalt der <strong>Luther</strong>bibel, in Die <strong>Luther</strong>bibel, 1934, S. 48-65. De vraag, in hoeverre de vertaling<br />
<strong>van</strong> <strong>Luther</strong>, die door de eeuw<strong>en</strong> he<strong>en</strong> nog meer de Bijbel <strong>van</strong> het Duitse volk was dan de Stat<strong>en</strong>vertaling<br />
die <strong>van</strong> het Nederlandse, mocht <strong>en</strong> moest word<strong>en</strong> herzi<strong>en</strong> is in Duitsland steeds weer in discussie<br />
geweest. Hierover bestaat e<strong>en</strong> uitgebreide literatuur. Zie o.a. E. Hirsch, <strong>Luther</strong>s deutsche Bibel, 1928;<br />
O. Althaus <strong>en</strong> Th. Knolle, <strong>Luther</strong> und das 'Probetestam<strong>en</strong>t' von 1938, 1940 <strong>en</strong> over de jongste<br />
herzi<strong>en</strong>ing E. Eichele, Die Ergebnisse der Revisionsarbeit an <strong>Luther</strong>s Neuem Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> M.<br />
Witt<strong>en</strong>berg, Zur Revision des alt<strong>en</strong> Testam<strong>en</strong>ts der <strong>Luther</strong>bibel, in Ev.-Luth. Kirch<strong>en</strong>zeit. 11 (1957), S.<br />
290-293.<br />
193 De brief <strong>van</strong> Lufft in W.A., B., 6, S. LXI.
104<br />
'hiërarchieën'). Wanneer er nu in de Bijbel e<strong>en</strong> woord staat, dat niet klopt met de<br />
boodschap <strong>van</strong> de onverdi<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>ade, is het duidelijk, dat dit niet kan slaan op het<br />
rijk <strong>van</strong> God. Het moet dan betrekking hebb<strong>en</strong> op het handel<strong>en</strong> <strong>van</strong> God op zuiver<br />
wereldlijk gebied. B.v.: in het geestelijk rijk heerst niet het recht, maar de g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong><br />
hier geldt de regel, dat God kastijdt wie Hij liefheeft. Toch wordt in de Bijbel op<br />
verschill<strong>en</strong>de plaats<strong>en</strong> aan alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, ongelovig<strong>en</strong> incluis, e<strong>en</strong> goddelijke beloning<br />
in uitzicht gesteld voor hun gehoorzaamheid aan de wet. Deze uitsprak<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> dus<br />
geld<strong>en</strong> <strong>van</strong> de iustitia civilis, de gerechtigheid op burgerlijk gebied, in gezin <strong>en</strong><br />
maatschappij <strong>en</strong> mog<strong>en</strong> niet word<strong>en</strong> toegepast op Gods werk in het geestelijk rijk.<br />
(2) De tweede regel, die hij <strong>zijn</strong> medeled<strong>en</strong> in de commissie gaf, luidt: als in<br />
Oudtestam<strong>en</strong>tische uitsprak<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> of zinsbouw meer dan één verklaring toelat<strong>en</strong>,<br />
moet die verklaring gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, die met het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t overe<strong>en</strong>komt. Dit<br />
gaat zover, dat hij uitroept: 'wie Hebreeuws wil ler<strong>en</strong> beveel ik aan vóór alle andere<br />
ding<strong>en</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t grondig te bestuder<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik beveel hem aan Christus te<br />
aanvaard<strong>en</strong> als Zon, Licht <strong>en</strong> Leidsman. De Jod<strong>en</strong> m<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat we <strong>van</strong> h<strong>en</strong> de wijsheid<br />
moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> om de Bijbel te bestuder<strong>en</strong>. Jawel! Zoud<strong>en</strong> we de Bijbel moet<strong>en</strong> ler<strong>en</strong><br />
verstaan door h<strong>en</strong>, die de grootste vijand<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Bijbel <strong>zijn</strong>? Ik zie wel waar onze<br />
Hebreï he<strong>en</strong> will<strong>en</strong>! Ze zoud<strong>en</strong> wel graag will<strong>en</strong>, dat wij ons Nieuwe Testam<strong>en</strong>t<br />
zoud<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong> <strong>en</strong> nooit terug kreg<strong>en</strong>! Daarom moet ieder alle aandacht aan het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t gev<strong>en</strong>, daaruit zal hij het Oude wel ler<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>. Als Mozes<br />
over Christus spreekt, luister ik naar hem, verder heb ik niets met hem te mak<strong>en</strong>!'<br />
(3) En de derde regel is de volg<strong>en</strong>de: 'Wanneer e<strong>en</strong> verklaring, die door ander<strong>en</strong>,<br />
bijvoorbeeld de rabbijn<strong>en</strong>, gegev<strong>en</strong> wordt, in strijd is met het geheel <strong>van</strong> de Heilige<br />
Schrift, verwerp<strong>en</strong> we ze zonder meer. Want de rabbijn<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met hun gloss<strong>en</strong> de<br />
hele Schrift bedorv<strong>en</strong>, omdat ze er bij al hun uitlegging<strong>en</strong> <strong>van</strong> uitgaan, dat de Messias<br />
nog kom<strong>en</strong> moet <strong>en</strong> als hij komt zal hij ons te et<strong>en</strong> <strong>en</strong> te drink<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarna<br />
doodgaan — wat natuurlijk larie is. Nu, zulke uitlegging<strong>en</strong> verwerp<strong>en</strong> we e<strong>en</strong>voudig<br />
<strong>en</strong> ik heb er de Hebraïcus Dr. Forster heel wat afhandig gemaakt. Als hij zei: 'ja, de<br />
rabbijn<strong>en</strong> verstaan die passage zo', antwoordde ik: 'Kun je het ook, zonder de<br />
grammatica of de punt<strong>en</strong> geweld aan te do<strong>en</strong>, zo of zo vertal<strong>en</strong>, zodat het met het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t overe<strong>en</strong>stemt?'<br />
Als hij dan antwoordde: 'Ja, dat kan', zei ik: 'Dan nem<strong>en</strong> we die vertaling. De Hebraïci<br />
stond<strong>en</strong> vaak verbaasd <strong>en</strong> zeid<strong>en</strong>: 'Wel heb ik <strong>van</strong> mijn lev<strong>en</strong>sdag<strong>en</strong>, dat had ik nooit<br />
gedacht' 194 .<br />
Uit dergelijke gesprekk<strong>en</strong> blijkt de grootse maar ook vaak groteske e<strong>en</strong>zijdigheid,<br />
waarmee <strong>Luther</strong> de Bijbel hanteerde. Zonder deze e<strong>en</strong>zijdigheid zou hij niet geweest<br />
<strong>zijn</strong>, die hij was <strong>en</strong> waarschijnlijk ook niet in staat <strong>zijn</strong> geweest de formalistische<br />
Bijbelbeschouwing <strong>van</strong> de middeleeuw<strong>en</strong> te doorbrek<strong>en</strong>.<br />
194 W.A., T., 1, nr 312; 5, nr 5533, 5535. Mathesius, a.a.O., S. 312 f.
Hoofdstuk 16<br />
COLLEGES OVER GALATEN EN GENESIS<br />
VERHOUDING VAN KATHEDER EN KANSEL<br />
105<br />
Gedur<strong>en</strong>de de jar<strong>en</strong> 1524-1526 gaf <strong>Luther</strong>, zoals we bov<strong>en</strong> reeds opmerkt<strong>en</strong>, college<br />
over de kleine profet<strong>en</strong>. Daarmee had hij <strong>zijn</strong> officiële werkzaamheid als hoogleraar<br />
weer opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, die na <strong>zijn</strong> terugkeer <strong>van</strong> de Wartburg had stilgestaan. (Wel had hij<br />
in 1523 voordracht<strong>en</strong> over Deuteronomium gehoud<strong>en</strong> 195 , maar deze hadd<strong>en</strong> niet in<br />
universitair verband plaats, hij hield ze voor e<strong>en</strong> kleine kring <strong>van</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>). Daarop<br />
volgd<strong>en</strong> Prediker, 1526; Jesaja, 1527-1530; 1 Johannes, Titus, Filemon, 1 Timotheüs,<br />
1527-1528; Hooglied 1530.<br />
Van ge<strong>en</strong> <strong>van</strong> deze colleges is ons de oorspronkelijke tekst overgeleverd, ev<strong>en</strong>min als<br />
<strong>van</strong> deg<strong>en</strong>e die nog volgd<strong>en</strong>. Wij moet<strong>en</strong> ons behelp<strong>en</strong> met handschrift<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
toehoorders of daarnaar vervaardigde uitgav<strong>en</strong>. Deze verslag<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> echter niet<br />
gemaakt, zoals die <strong>van</strong> vóór Worms, door onervar<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, maar door rijpere<br />
theolog<strong>en</strong>, mann<strong>en</strong> als Stephan Roth, Veit Dietrich, Georg Rörer, Anton Lauterbach<br />
e.a. De meest<strong>en</strong> <strong>van</strong> h<strong>en</strong> war<strong>en</strong> vertrouwd met dit werk, daar zij ook <strong>Luther</strong>s prek<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> tafelgesprekk<strong>en</strong> noteerd<strong>en</strong>, zodat wij in 't algeme<strong>en</strong> over tamelijk betrouwbare<br />
tekst<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> beschikk<strong>en</strong> 196 .<br />
In 1531 behandelde <strong>Luther</strong> voor de tweede maal de brief aan de Galat<strong>en</strong>. Zijn ijverige<br />
assist<strong>en</strong>t Georg Rörer heeft daar<strong>van</strong> uitvoerige aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gemaakt <strong>en</strong> deze, op<br />
eig<strong>en</strong> initiatief, als comm<strong>en</strong>taar bewerkt, in 1535 gepubliceerd 197 . De brief <strong>van</strong> Paulus<br />
aan de Galat<strong>en</strong> behoorde tot de lievelingslectuur <strong>van</strong> de Reformator. 'Het is mijn brief,<br />
ik b<strong>en</strong> er mee getrouwd, 't is mijn Käthe von Bora', placht hij te zegg<strong>en</strong>. Zelf achtte hij<br />
de eerste uitlegging, die hij in 1519 uitgegev<strong>en</strong> had, te zwak. Deze tweede is<br />
inderdaad rijker <strong>en</strong> rijper. De om<strong>van</strong>g is ook driemaal zo groot. Voor de bestudering<br />
<strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s theologie is dit boek <strong>van</strong> groot belang. We mog<strong>en</strong> daarbij echter ge<strong>en</strong><br />
mom<strong>en</strong>t uit het oog verliez<strong>en</strong>, dat we hier met e<strong>en</strong> bewerking te do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Bij<br />
vergelijking <strong>van</strong> de gedrukte comm<strong>en</strong>taar met de dictat<strong>en</strong> <strong>van</strong> Rörer e.a., die bewaard<br />
blev<strong>en</strong>, blijkt, dat de redactor tamelijk vrij te werk ging. Niet alle<strong>en</strong> heeft hij veel<br />
weggelat<strong>en</strong> <strong>van</strong> de persoonlijke <strong>en</strong> actuele opmerking<strong>en</strong>, die <strong>Luther</strong> op college<br />
maakte, maar hij heeft ook, wat veel erger is, soms bepaalde theologische<br />
gedacht<strong>en</strong>gang<strong>en</strong> uitgewerkt <strong>en</strong> bijgekleurd <strong>en</strong> dat — ofschoon hij zich dit stellig niet<br />
bewust was — niet zozeer in de geest <strong>van</strong> de Reformator zelf als wel <strong>van</strong> de latere<br />
Melanchthon 198 .<br />
Toch heeft <strong>Luther</strong> aan dit boek het 'imprimatur' gegev<strong>en</strong>, door er e<strong>en</strong> voorrede in te<br />
schrijv<strong>en</strong>. 'Ik schaam mij over de uitgave <strong>van</strong> mijn armetierige verklaring<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
zo groot apostel <strong>en</strong> werktuig <strong>van</strong> God', schrijft hij daar, 'maar de verschrikkelijke<br />
aanvall<strong>en</strong>, die onophoudelijk gedaan word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de <strong>en</strong>e, vaste rots <strong>van</strong> de leer <strong>van</strong><br />
de rechtvaardiging, dwing<strong>en</strong> mij die schaamte te overwinn<strong>en</strong> <strong>en</strong> schaamteloos moedig<br />
te <strong>zijn</strong>.'<br />
195 W.A., 14, S. 489-744.<br />
196 Kleine profet<strong>en</strong>: W.A. 13; Prediker: W.A., 20, S. 1-203; Jesaja: W.A., 25, S. 87-401, 518-522; 31,<br />
II, S. 1-585; 1 Johannes: W.A., 20, S. 599-801; Titus: W.A., 25, S. 6-69; Filemon: W.A., 25, S. 69-78;<br />
1 Timotheüs: W.A., 26, S. 4-120; Hooglied: W.A., 31, II, S. 586-769.<br />
197 W.A., 40, I, S. 1-688, II, S. 1-184.<br />
198 Verg. G. Schulze, Die Vorlesung <strong>Luther</strong>s über d<strong>en</strong> Galaterbrief von 1531 und der gedruckte<br />
Komm<strong>en</strong>tar von 1535, in Theol. Stud. und Krit., 98/99 (1926), S. 18-82.
106<br />
In felle kleur<strong>en</strong> schildert <strong>Luther</strong> hier de teg<strong>en</strong>stelling <strong>van</strong> de gerechtigheid uit Wet <strong>en</strong><br />
werk <strong>en</strong> die uit het geloof, uit welke laatste het <strong>en</strong>ig goede werk der nieuwe<br />
gehoorzaamheid 'als e<strong>en</strong> uit de hemel dal<strong>en</strong>de vruchtbare reg<strong>en</strong> in de wereld vloeit'.<br />
Nerg<strong>en</strong>s heeft hij het sola fide scherper omlijnd dan hier, nerg<strong>en</strong>s ook de lev<strong>en</strong>de<br />
relatie tuss<strong>en</strong> Christus <strong>en</strong> de gelovige zo innig getek<strong>en</strong>d op grond <strong>van</strong> Paulus' woord:<br />
niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij.<br />
Hij legt er de nadruk op, dat de Wet 'heilig, rechtvaardig <strong>en</strong> goed' is. Wie de Wet<br />
veracht<strong>en</strong>, mog<strong>en</strong> zich daarbij zeker niet op hem beroep<strong>en</strong>: 'We moet<strong>en</strong> haar als e<strong>en</strong><br />
kostbare zaak op hoge waarde schatt<strong>en</strong>'. In haar is ons gegev<strong>en</strong> de 'volmaakte regel<br />
<strong>van</strong> Gods wil om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> voor te licht<strong>en</strong> <strong>en</strong> te help<strong>en</strong> <strong>en</strong> te ton<strong>en</strong> wat zij do<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
lat<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>'. Afgezi<strong>en</strong> <strong>van</strong> het geloof is de Wet de grootste <strong>en</strong> heerlijkste weldaad<br />
<strong>van</strong> God. Wanneer ze op de rechte wijze verstaan wordt, di<strong>en</strong>t ze het E<strong>van</strong>gelie. Maar<br />
als ze verkeerd gebruikt wordt, wordt ze de vijand <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie. Als ze di<strong>en</strong>t om<br />
de voorwaarde <strong>van</strong> de rechtvaardiging voor te schrijv<strong>en</strong>, het 'gewet<strong>en</strong>' <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s<br />
wil reger<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> verhouding tot God bepal<strong>en</strong>, is ze e<strong>en</strong> demonische tiran. Wanneer<br />
we de Wet <strong>en</strong> haar werk<strong>en</strong> als heilsweg beschouw<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> ze tot de grootste<br />
hindernis, dan <strong>zijn</strong> ze uit de duivel. Maar 'buit<strong>en</strong> het artikel <strong>van</strong> de rechtvaardiging<br />
moet<strong>en</strong> we met Paulus vol hoogachting d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Wet <strong>en</strong> haar met lofspreuk<strong>en</strong><br />
prijz<strong>en</strong>, haar heilig, rechtvaardig, lief, geestelijk, goddelijk etc. noem<strong>en</strong>'. In de omgang<br />
met God echter lev<strong>en</strong> we alle<strong>en</strong> <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Christus, die de Wet als<br />
heilsweg heeft afgeschaft.<br />
Ook hier vind<strong>en</strong> we de prediking <strong>van</strong> de 'zalige ruil', zoals bij de jonge <strong>Luther</strong>.<br />
Christus neemt de schuld <strong>van</strong> onze zonde op Zich, Zijn gerechtigheid wordt het deel<br />
<strong>van</strong> wie in Hem gelov<strong>en</strong>. 'To<strong>en</strong> de barmhartige Vader ons zag, hoe wij onderdrukt<br />
werd<strong>en</strong> door de Wet <strong>en</strong> hoe wij onder haar ban werd<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, zonder <strong>en</strong>ige<br />
mogelijkheid daar<strong>van</strong> bevrijd te word<strong>en</strong>, zond Hij Zijn Zoon in de wereld, legde alle<br />
zond<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op Hem <strong>en</strong> zei tot Hem: wees U Petrus, de looch<strong>en</strong>aar, wees<br />
Paulus, de vervolger, spotter <strong>en</strong> geweld<strong>en</strong>aar, wees David, de echtbreker, wees de<br />
zondaar, die de appel in het paradijs at, wees de moord<strong>en</strong>aar aan het kruis, in één<br />
woord: wees aller m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Persoon, die aller m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zond<strong>en</strong> gedaan heeft <strong>en</strong> zorg er<br />
dan voor, dat U betaalt <strong>en</strong> g<strong>en</strong>oeg doet voor all<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> kwam de Wet <strong>en</strong> zei: ik merk,<br />
dat deze Zondaar de zond<strong>en</strong> <strong>van</strong> alle m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> op Zich neemt <strong>en</strong> ik zie ge<strong>en</strong> zonde dan<br />
bij Hem. Daarom moet hij aan het kruis sterv<strong>en</strong>.' Christus zegt: Ik b<strong>en</strong> die zondaar, nu<br />
mag de zondaar in het geloof zegg<strong>en</strong>: Ik b<strong>en</strong> Christus. 'Door het geloof wordt u zo met<br />
Christus ver<strong>en</strong>igd, dat uit u <strong>en</strong> Hem als het ware één <strong>en</strong>kele, onverbreekbare persoon<br />
wordt, zodat u met vol vertrouw<strong>en</strong> kunt zegg<strong>en</strong>: Ik b<strong>en</strong> Christus.' Zozeer word<strong>en</strong> Zijn<br />
gerechtigheid, overwinning <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> de onze.<br />
Duidelijker nog dan vroeger spreekt <strong>Luther</strong> hier uit, dat dit geloof niets anders is dan<br />
vertrouw<strong>en</strong>, door Christus Zelf gewekt <strong>en</strong> in stand gehoud<strong>en</strong>, zonder iets <strong>van</strong> ons<br />
eig<strong>en</strong> do<strong>en</strong>. En tev<strong>en</strong>s, dat deze geschonk<strong>en</strong> gerechtigheid insluit het werk<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
Christus in <strong>en</strong> door <strong>zijn</strong> gelovig<strong>en</strong> tot eer <strong>van</strong> God <strong>en</strong> t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste <strong>van</strong> de naaste. Het<br />
werk, dat de Wet <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s eiste, zonder hem in staat te stell<strong>en</strong> het ook te<br />
vervull<strong>en</strong>, kan hij nu in de kracht <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie, dat is in de kracht <strong>van</strong> Christus,<br />
volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Terecht heeft m<strong>en</strong> deze comm<strong>en</strong>taar het belangrijkste <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s<br />
academische geschrift<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd.<br />
Uit de jar<strong>en</strong> 1531-1535 <strong>zijn</strong> ons e<strong>en</strong> aantal colleges over uitgezochte Psalm<strong>en</strong>
107<br />
overgeleverd 199 . Met welk e<strong>en</strong> vreugde <strong>Luther</strong> weer tot het psalter terugkeerde <strong>en</strong> in<br />
welke geest hij deze ur<strong>en</strong> gaf, blijkt wel uit <strong>zijn</strong> aanhef: 'Laat ons met elkaar God<br />
lov<strong>en</strong>, laat ons <strong>van</strong> elkaar ler<strong>en</strong> <strong>en</strong> elkaar help<strong>en</strong> de hart<strong>en</strong> te verheff<strong>en</strong>!'<br />
De laatste ti<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>, 1535-1545, legde <strong>Luther</strong> het boek G<strong>en</strong>esis uit. Dit<br />
geschiedde met allerlei onderbreking<strong>en</strong>. Reeds in de zomer <strong>van</strong> 1535 werd het gehele<br />
bedrijf <strong>van</strong> de universiteit naar J<strong>en</strong>a verlegd weg<strong>en</strong>s dreig<strong>en</strong>de pest. <strong>Luther</strong> bleef<br />
rustig in Witt<strong>en</strong>berg, zoals hij ook vroeger in dergelijke omstandighed<strong>en</strong> reeds gedaan<br />
had. To<strong>en</strong> de keurvorst hem, aanspoorde om ook te gaan, antwoordde hij, dat het met<br />
de epidemie wel niet zo'n vaart zou lop<strong>en</strong>. 'Ik heb de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> maar lat<strong>en</strong> gaan',<br />
schrijft hij, 'want het is toch gauw zomervakantie <strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong> inderdaad de pest, nl.<br />
aan boek<strong>en</strong>, p<strong>en</strong> <strong>en</strong> papier' 200 .<br />
Ook in de volg<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> de colleges over G<strong>en</strong>esis telk<strong>en</strong>s stil, meestal<br />
weg<strong>en</strong>s ziekte, waardoor de Reformator steeds vaker in <strong>zijn</strong> werkzaamhed<strong>en</strong><br />
gehinderd werd. De taak, waarvoor hij stond, werd hem soms te zwaar <strong>en</strong> in dag<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> inzinking kon hij uitroep<strong>en</strong>: 'Volo esse miles emeritus, ik zou wel graag met groot<br />
verlof gaan, daarmee zou ik drie morg<strong>en</strong>ur<strong>en</strong> winn<strong>en</strong> om te lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> te schrijv<strong>en</strong>'.<br />
Maar <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> drong<strong>en</strong> aan, dat hij zou volhoud<strong>en</strong>. Waarop <strong>Luther</strong>: 'Ik doe het<br />
niet voor jullie, maar voor de jonge stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, opdat die straks kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: ik heb<br />
nog bij <strong>Luther</strong> college gelop<strong>en</strong>' 201 .<br />
Honderd<strong>en</strong> jonge m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> immers juist daarom naar Witt<strong>en</strong>berg. In deze jar<strong>en</strong><br />
war<strong>en</strong> er 2300 stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, meer dan het stadje aan inwoners telde. Zij hadd<strong>en</strong> de<br />
gewoonte aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om op te staan, als <strong>Luther</strong> de gehoorzaal binn<strong>en</strong>trad,<br />
waarteg<strong>en</strong> deze zich, overig<strong>en</strong>s tevergeefs, verzette.<br />
Van de colleges over Galat<strong>en</strong> <strong>en</strong> G<strong>en</strong>esis <strong>zijn</strong> ons <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s eig<strong>en</strong> hand <strong>zijn</strong><br />
voorbereid<strong>en</strong>de aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> aantal hoofdstukk<strong>en</strong> bewaard geblev<strong>en</strong>.<br />
Daaruit blijkt, dat hij thans wel geheel anders te werk ging dan vroeger. To<strong>en</strong> schreef<br />
hij zeer veel op <strong>en</strong> nam daaruit op college wat hem gew<strong>en</strong>st voorkwam. Nu maakt hij<br />
slechts <strong>en</strong>kele notities, meer als geheug<strong>en</strong>steun. Na de jar<strong>en</strong> <strong>van</strong> studie in verband met<br />
<strong>zijn</strong> Bijbelvertaling <strong>en</strong> het dagelijkse Schriftonderzoek voor <strong>zijn</strong> vele prek<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
geschrift<strong>en</strong> was hij zo thuis in de stof, dat hij uit e<strong>en</strong> volheid putt<strong>en</strong> kon. Wat G<strong>en</strong>esis<br />
betreft, hij had in 1527 e<strong>en</strong> serie prek<strong>en</strong> over dit boek gehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> de afstand tuss<strong>en</strong><br />
katheder <strong>en</strong> kansel was voor hem niet zo groot; 'de kansel was voor de Reformator e<strong>en</strong><br />
soort volkskatheder <strong>en</strong> de katheder e<strong>en</strong> soort stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>kansel' 202 . Het schijnt dat hij in<br />
deze laatste jar<strong>en</strong> vrijwel uit het hoofd sprak. Deze soevereine beheersing <strong>van</strong> de stof<br />
heeft er aan meegewerkt, dat hij de klassieke methode <strong>van</strong> gloss<strong>en</strong> <strong>en</strong> scholiën nu wel<br />
zeer ver achter zich liet. Teg<strong>en</strong>over dat peuterwerk stelde hij nu bewust de eis om<br />
ieder Bijbelboek als e<strong>en</strong> geheel te verstaan, in één greep te vatt<strong>en</strong>.<br />
To<strong>en</strong> hij met de Prediker bezig was, besefte hij nog duidelijker dan hij vroeger gedaan<br />
had de betek<strong>en</strong>is daar<strong>van</strong>. 'De verklaring<strong>en</strong> die tot nu toe <strong>van</strong> dit boek gegev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>,<br />
kunn<strong>en</strong> beter drom<strong>en</strong> dan comm<strong>en</strong>taar g<strong>en</strong>oemd word<strong>en</strong>', zegt hij. De eerste vraag bij<br />
de uitleg <strong>van</strong> e<strong>en</strong> boek is, dat we de scopus, de zin <strong>van</strong> het boek <strong>en</strong> de bedoeling <strong>van</strong><br />
de schrijver vatt<strong>en</strong>. 'Ik b<strong>en</strong> de eerste die er alles op zet, dat we de bedoeling <strong>van</strong> het<br />
boek te pakk<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>, datg<strong>en</strong>e wat het boek wil zegg<strong>en</strong>, het c<strong>en</strong>trale gezichtspunt<br />
<strong>van</strong> de schrijver; als we deze hoofdzaak niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, is het onmogelijk om e<strong>en</strong> boek te<br />
199 W.A., 40, II, S. 195-615, III, S. 9-594.<br />
200 W.A., Br., 7, S. 207 f.<br />
201 W.A., T., nr 4959, 4962.<br />
202 H. <strong>van</strong> Schubert, Zu <strong>Luther</strong>s Vorlesungstätigkeit, 1920, S. 3.
108<br />
begrijp<strong>en</strong>.'<br />
E<strong>en</strong> gevolg <strong>van</strong> dit voor de vuist sprek<strong>en</strong> was, dat de hoorders vaak de grootste moeite<br />
hadd<strong>en</strong> om alles op te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Zelf beklaagde hij zich ook over <strong>zijn</strong> verbositas, <strong>zijn</strong><br />
breedsprakigheid. Ook bracht de methode met zich, dat hij veelal meer parafraser<strong>en</strong>d<br />
<strong>en</strong> getuig<strong>en</strong>d dan strikt exegetisch te werk ging. In het college over G<strong>en</strong>esis wordt dat<br />
wel heel duidelijk. Met grote vrijmoedigheid maakt hij de aartsvaders tot getuig<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
het E<strong>van</strong>gelie. Hij knoopt aan de tekst vaak brede dogmatische, ethische <strong>en</strong> praktische<br />
beschouwing<strong>en</strong> vast, zodat deze uitleg <strong>van</strong> het eerste boek <strong>van</strong> Mozes geword<strong>en</strong> is tot<br />
e<strong>en</strong> goudmijn, vol <strong>van</strong> persoonlijke theologische inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> originele lev<strong>en</strong>swijsheid<br />
<strong>van</strong> de oudere Reformator.<br />
<strong>Luther</strong> zelf oordeelde juist daarom minder gunstig over deze arbeid. Hij verzette zich<br />
lang teg<strong>en</strong> de gedachte, dat de college-dictat<strong>en</strong> over G<strong>en</strong>esis zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
uitgegev<strong>en</strong>. 'Het is e<strong>en</strong> verward <strong>en</strong> onvolledig college, niet geschikt om gedrukt te<br />
word<strong>en</strong>, het is te zwak' 203 . T<strong>en</strong> slotte schreef hij, aan het eind <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
medewerker Veit Dietrich, predikant te Neur<strong>en</strong>berg, met de publicatie e<strong>en</strong> aan<strong>van</strong>g<br />
maakte, toch e<strong>en</strong> kort woord vooraf, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> slotwoord in het eerste deel, waarin<br />
hij echter <strong>zijn</strong> bezwar<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> publicatie niet verzweeg, daar hij erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> moest vaak<br />
zonder nauw verband met de tekst gesprok<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> over wat hem naar aanleiding<br />
<strong>van</strong> die tekst zoal in gedachte gekom<strong>en</strong> was. Maar ik heb t<strong>en</strong>minste m'n best gedaan,<br />
zegt hij.<br />
Na <strong>Luther</strong>s <strong>en</strong> Dietrichs dood heeft e<strong>en</strong> andere Neur<strong>en</strong>bergse predikant, Hieronymus<br />
Besold, de uitgave voortgezet 204 . Hij werd daartoe ook aangespoord door Calvijn die,<br />
na de verschijning <strong>van</strong> het eerste deel, in e<strong>en</strong> brief aan Dietrich de hoop had<br />
uitgesprok<strong>en</strong>, dat de publicatie niet zou word<strong>en</strong> gestaakt 205 .<br />
Het was deze mann<strong>en</strong> om iets anders te do<strong>en</strong> dan om e<strong>en</strong> getrouwe weergave <strong>van</strong><br />
hetge<strong>en</strong> <strong>Luther</strong> op college gezegd had; het ging h<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> zo volledig mogelijk<br />
comm<strong>en</strong>taar op G<strong>en</strong>esis <strong>en</strong> daarbij, zoals Dietrich zelf het uitdrukt, om de traditie <strong>van</strong><br />
'de zuivere leer <strong>en</strong> ware theologie, zoals deze in Witt<strong>en</strong>berg gedoceerd wordt'. Reeds<br />
deze wijze <strong>van</strong> formuler<strong>en</strong> doet meer aan Melanchthon dan aan <strong>Luther</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Aan<br />
deze leerling immers viel de zware taak t<strong>en</strong> deel om het lev<strong>en</strong>de, dynamische<br />
getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de grote Hervormer zoveel mogelijk in e<strong>en</strong> theologisch systeem te<br />
br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> gevolg daar<strong>van</strong> was, dat niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zekere dogmatische verstijving<br />
plaats vond, maar ook e<strong>en</strong> verschuiving <strong>van</strong> acc<strong>en</strong>t, die op verschill<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong><br />
duidelijk kan word<strong>en</strong> aangewez<strong>en</strong>. Nu <strong>zijn</strong> vrijwel alle Witt<strong>en</strong>bergse theolog<strong>en</strong>, reeds<br />
in <strong>Luther</strong>s laatste lev<strong>en</strong>sjar<strong>en</strong>, maar vooral na <strong>zijn</strong> dood, sterk door Melanchthons<br />
theologie beïnvloed geword<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij hebb<strong>en</strong>, zonder het zelf te beseff<strong>en</strong>, <strong>Luther</strong>s<br />
verkondiging in het licht <strong>van</strong> Melanchthons leersysteem verstaan. Onbewust heeft dit<br />
dan ook in vrij sterke mate meegewerkt hij de wijze, waarop Dietrich <strong>en</strong> Besold het<br />
door de Hervormer gesprok<strong>en</strong>e weergev<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> bespeurt in <strong>Luther</strong>s woord<strong>en</strong>, zoals<br />
ze hier gereproduceerd word<strong>en</strong>, soms e<strong>en</strong> neiging naar traditionalisme, e<strong>en</strong> nadruk op<br />
de doctrina als zuivere leer, e<strong>en</strong> vaak slechts lichte, maar toch onmisk<strong>en</strong>bare<br />
verschuiving in de richting <strong>van</strong> rationaliser<strong>en</strong>de, moraliser<strong>en</strong>de <strong>en</strong> psychologiser<strong>en</strong>de<br />
formulering<strong>en</strong>, die meer aan het Melanchthoniaanse systeem dan aan <strong>Luther</strong>s<br />
203 W.A., T., 3, nr 3888.<br />
204 W. A., 42-44. E<strong>en</strong> vertaling <strong>van</strong> de comm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> op Galat<strong>en</strong> (1535) <strong>en</strong> G<strong>en</strong>esis zoekt m<strong>en</strong><br />
tevergeefs in de populaire Duitse uitgav<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s verzamelde werk<strong>en</strong>, daarvoor is de stof te<br />
uitgebreid. Wat G<strong>en</strong>esis betreft bestaat er wel e<strong>en</strong> excerpt, waarbij tev<strong>en</strong>s gedeelt<strong>en</strong> uit <strong>Luther</strong>s prek<strong>en</strong><br />
over dit boek: Oskar Ziegner, <strong>Luther</strong> und die Erzväter, 1952 2 .<br />
205 Corpus Reformatorum, 40, p. 317.
dynamisch geloofsgetuig<strong>en</strong>is do<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, vooral daar waar het gaat om de leer <strong>van</strong><br />
Woord <strong>en</strong> Kerk, <strong>van</strong> ambt <strong>en</strong> sacram<strong>en</strong>t 206 .<br />
109<br />
Dit is te meer te betreur<strong>en</strong>, omdat deze verschuiving <strong>van</strong> acc<strong>en</strong>t, die op rek<strong>en</strong>ing <strong>van</strong><br />
de redactor<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> gezet, meegewerkt heeft aan de door vel<strong>en</strong> nog steeds<br />
gehuldigde opvatting, dat de theologie <strong>van</strong> de 'oudere' <strong>Luther</strong> vrij veel zou verschill<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> die <strong>van</strong> de 'jonge <strong>Luther</strong>'.<br />
Het opmerkelijke is, dat juist die gedeelt<strong>en</strong> in de comm<strong>en</strong>taar, die duidelijk<br />
rechtstreeks uit het college-dictaat overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> (m<strong>en</strong> kan dit o.a. constater<strong>en</strong> aan<br />
het gebruik <strong>van</strong> Duitse uitdrukking<strong>en</strong>, door <strong>Luther</strong> in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate op de katheder<br />
gebezigd, terwijl de bewerkte gedeelt<strong>en</strong> geheel in het Latijn geschrev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>), e<strong>en</strong><br />
theologie verrad<strong>en</strong>, welke op frappante wijze overe<strong>en</strong>komt met die <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> <strong>van</strong><br />
vóór Worms, kort gezegd de <strong>Luther</strong> <strong>van</strong> de theologie crucis. Dit maakt de bestudering<br />
<strong>van</strong> de comm<strong>en</strong>taar op G<strong>en</strong>esis zo moeilijk, maar ook zo boei<strong>en</strong>d.<br />
Om e<strong>en</strong> voorbeeld te gev<strong>en</strong>, waarmede we geheel bij ons onderwerp blijv<strong>en</strong>: de leer<br />
aangaande de Bijbel, zoals deze hier wordt voorgedrag<strong>en</strong>, beschouwt de inhoud <strong>van</strong><br />
de Schrift als sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong> de 'zuivere leer'. Dat is stellig Melanchthoniaans<br />
gezi<strong>en</strong>. Maar telk<strong>en</strong>s stot<strong>en</strong> we toch weer op diepere lag<strong>en</strong>, waar de Bijbel gezi<strong>en</strong><br />
wordt als bet lev<strong>en</strong>de getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> God hier <strong>en</strong> nu, dat slechts als e<strong>en</strong><br />
persoonlijke aanspraak, als stem <strong>van</strong> God tot de m<strong>en</strong>s kan word<strong>en</strong> verstaan <strong>en</strong> slechts<br />
in het geloof kan word<strong>en</strong> aanvaard. Dat is het oorspronkelijk geluid <strong>van</strong> de<br />
Reformator.<br />
To<strong>en</strong> <strong>Luther</strong> in 1535 begon met de behandeling <strong>van</strong> het boek G<strong>en</strong>esis, had hij reeds<br />
het besef, dat dit <strong>zijn</strong> laatste college zou word<strong>en</strong>. 'Dit zal mijn laatste werk <strong>zijn</strong>,<br />
daarmee zal ik, als het God behaagt, mijn lev<strong>en</strong> afsluit<strong>en</strong>'. In het korte woord vooraf<br />
bij de uitgave <strong>van</strong> het eerste deel herhaalde hij deze gedachte.<br />
De 17e november 1545 beëindigde hij <strong>zijn</strong> bespreking. 'Jozef stierf.., <strong>en</strong> zij leid<strong>en</strong> hem<br />
in e<strong>en</strong> kist', zo luidt het laatste vers <strong>van</strong> Mozes' eerste boek. De slotwoord<strong>en</strong> <strong>van</strong> het<br />
dictaat <strong>zijn</strong>: 'Dat is nu de lieve G<strong>en</strong>esis. Onze Heere God geve, dat ander<strong>en</strong> na mij<br />
het beter do<strong>en</strong>. Ik kan niet meer, ik b<strong>en</strong> op. Bidt God voor mij, dat Hij mij e<strong>en</strong> goed,<br />
zalig einde verl<strong>en</strong>e.'<br />
M<strong>en</strong> heeft gezegd, dat <strong>Luther</strong>, wanneer <strong>zijn</strong> professoraat naar huidige maatstav<strong>en</strong> zou<br />
word<strong>en</strong> ingedeeld, eerder hoogleraar in het Oude Testam<strong>en</strong>t dan in het Nieuwe zou<br />
moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd 207 . Niet alle<strong>en</strong> besteedde hij aan de vertaling <strong>van</strong> het Oude<br />
Testam<strong>en</strong>t ev<strong>en</strong>veel jar<strong>en</strong> als wek<strong>en</strong> aan het Nieuwe (bij de revisie ligt de verhouding<br />
ongeveer gelijk), maar het is ook e<strong>en</strong> feit, dat hij <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> 23-jarig professoraat slechts<br />
3 á 4 jaar over het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t doceerde — <strong>en</strong> dan nog voornamelijk in het<br />
begin — terwijl hij de gehele overige tijd aan het Oude wijdde.<br />
Twee ding<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we daarbij echter bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Het eerste is dit, dat hij na 1518<br />
Melanchthon naast zich had, aan wie hij de uitleg <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t beter<br />
toevertrouwde dan aan zichzelf. Hoe hoog <strong>Luther</strong> de exegetische arbeid <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
collega schatte, is bek<strong>en</strong>d. Na <strong>zijn</strong> terugkeer <strong>van</strong> de Wartburg gaf hij de door deze<br />
tijd<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> afwezigheid gehoud<strong>en</strong> colleges over de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Paulus aan de<br />
Romein<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Corinthiërs (naar e<strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>dictaat) uit, voorzi<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong><br />
206 Verg. E. Seeberg, Studi<strong>en</strong> zu <strong>Luther</strong>s G<strong>en</strong>esisvorlesung (Beitr. zur Förd. christl. Theol., 36, 1), 1932;<br />
Peter Meinhold, Die G<strong>en</strong>esisverlesung <strong>Luther</strong>s und ihre Herausgeber (Forsch. zur Kirch<strong>en</strong>- und<br />
Geistesgesch., 8); 1936.<br />
207 H. Bornkamm, <strong>Luther</strong> und das Alte Testam<strong>en</strong>t, 1948, S. 6.
110<br />
brief aan de auteur, maar geheel buit<strong>en</strong> di<strong>en</strong>s medewet<strong>en</strong>. Ofschoon Melanchthon er<br />
werkelijk boos over was, deed <strong>Luther</strong> e<strong>en</strong> jaar later met di<strong>en</strong>s college over het<br />
E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Johannes hetzelfde. In <strong>zijn</strong> woord ter inleiding deelde hij mede, dat hij<br />
ditmaal de kopie niet slechts gestol<strong>en</strong>, maar met geweld geroofd had — thans had hij<br />
namelijk <strong>zijn</strong> vri<strong>en</strong>d di<strong>en</strong>s eig<strong>en</strong> manuscript afhandig gemaakt! Hoewel Melanchthon<br />
zich niet bekwaam gevoelde om theologische exegese te docer<strong>en</strong>, er vaak zwaar onder<br />
zuchtte <strong>en</strong> veel liever tot de filologie teruggekeerd zou <strong>zijn</strong>, werd hij door <strong>Luther</strong><br />
gedwong<strong>en</strong> om met de uitlegging<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t door te gaan. Zo heeft<br />
hij <strong>van</strong> 1519 af niet slechts over de e<strong>van</strong>geliën college gegev<strong>en</strong>, maar ook over<br />
verschill<strong>en</strong>de briev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs twaalfmaal de brief aan de Romein<strong>en</strong> uitgelegd. Dit is<br />
één <strong>van</strong> de red<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat <strong>Luther</strong> zelf zich meer bij het Oude Testam<strong>en</strong>t kon houd<strong>en</strong>.<br />
Er is nog e<strong>en</strong> tweede. De Hervormer behandelde op de kansel hoofdzakelijk<br />
Nieuwtestam<strong>en</strong>tische stof. Dit hangt sam<strong>en</strong> met het feit, dat hij zich bij <strong>zijn</strong> tekstkeuze<br />
gewoonlijk hield aan de vastgestelde pericop<strong>en</strong> (hoeveel bezwaar hij er soms ook<br />
teg<strong>en</strong> inbracht) <strong>en</strong> dan bij voorkeur het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> de zondag uitlegde. Maar ook in<br />
<strong>zijn</strong> door-de-weekse 'serie'-prek<strong>en</strong>, waarin hij e<strong>en</strong> Bijbelboek of gedeelte daar<strong>van</strong><br />
achtere<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>s besprak, overwoog het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t het Oude. Afgezi<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
de in de zgn. Kerk- <strong>en</strong> Huispostill<strong>en</strong> overgeleverde leerred<strong>en</strong><strong>en</strong> – die eig<strong>en</strong>lijk ge<strong>en</strong><br />
prek<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, maar stichtelijke verhandeling<strong>en</strong>, voor 't grootste deel door ander<strong>en</strong> uit<br />
prek<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander werk <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> hand sam<strong>en</strong>gevoegd — <strong>zijn</strong> ons ongeveer 2000 prek<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de Reformator bewaard geblev<strong>en</strong>, vrijwel alle in de vorm <strong>van</strong> verslag<strong>en</strong>, door<br />
Georg Rörer <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> uit <strong>zijn</strong> mond opgetek<strong>en</strong>d. (Dit is slechts e<strong>en</strong> klein gedeelte,<br />
want <strong>Luther</strong> preekte zeer veel, gemiddeld drie- à viermaal per week, in de feesttijd<strong>en</strong><br />
gewoonlijk dagelijks; in de 11 dag<strong>en</strong> <strong>van</strong> Palmzondag tot wo<strong>en</strong>sdag na Pas<strong>en</strong> beklom<br />
hij e<strong>en</strong>s 18 maal de kansel 208 ).<br />
Van deze 2000 prek<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> er 1525 die Nieuwtestam<strong>en</strong>tische stof behandel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />
288 Oudtestam<strong>en</strong>tische — de rest geeft ge<strong>en</strong> speciale tekst aan. Ook dit moet dus<br />
gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als oorzaak <strong>van</strong> het feit, dat <strong>Luther</strong> zich op college in het bijzonder op<br />
het Oude Testam<strong>en</strong>t richtte. Wij zeid<strong>en</strong> reeds, dat hij ge<strong>en</strong> principieel verschil maakte<br />
tuss<strong>en</strong> katheder <strong>en</strong> kansel, tuss<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke exegese <strong>en</strong> verkondiging. De<br />
stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> woond<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> prek<strong>en</strong> ook bij, verschill<strong>en</strong>de mal<strong>en</strong> richtte hij zich <strong>van</strong> de<br />
kansel speciaal tot h<strong>en</strong>.<br />
Het zou verleidelijk <strong>zijn</strong> om, nu wij zo lang hij <strong>Luther</strong>s werk als hoogleraar <strong>en</strong><br />
Bijbelvertaler stilgestaan hebb<strong>en</strong>, ook over <strong>zijn</strong> kanselarbeid uitvoerig te handel<strong>en</strong>.<br />
Zijn prek<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> immers ook bij ons onderwerp '<strong>Luther</strong> <strong>en</strong> de Bijbel'. Toch moet<strong>en</strong><br />
we dit lat<strong>en</strong> rust<strong>en</strong>.<br />
<strong>Luther</strong>s homiletiek eist e<strong>en</strong> afzonderlijke studie, die ons te ver zou voer<strong>en</strong>. Reeds de<br />
problematiek <strong>van</strong> de overlevering <strong>van</strong> de preekverslag<strong>en</strong> (over 40 del<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
Weimarana verspreid gepubliceerd) is e<strong>en</strong> ingewikkelde zaak 209 .<br />
Er is op dit gebied nog te weinig onderzoek geschied. Zelfs e<strong>en</strong> monografie over<br />
208 W. A., T., 5, nr 6434. Verg. Roland H. Bainton, Here I stand. A life of Martin <strong>Luther</strong>, 1950, p. 349.<br />
209 De beste uitgave <strong>van</strong> e<strong>en</strong> keur uit <strong>Luther</strong>s prek<strong>en</strong> is die <strong>van</strong> Georg Buchwald, <strong>Luther</strong>-Predigt<strong>en</strong>,<br />
1924 (2 dln). E<strong>en</strong> kleinere: Friedrich Gogart<strong>en</strong>, Martin <strong>Luther</strong>s Predigt<strong>en</strong>, 1927. E<strong>en</strong> goede keus vindt<br />
m<strong>en</strong> ook in het 3e deel <strong>van</strong> de Calwer Ausgabe <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s werk<strong>en</strong> door Wolfgang Metzer <strong>en</strong> in het 7e<br />
deel <strong>van</strong> de Bonner Ausgabe door Emanuel Hirsch (de laatste geeft de tekst in de oorspronkelijke<br />
overlevering). E<strong>en</strong> handige sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong> de belangrijkste gedeelt<strong>en</strong> uit <strong>Luther</strong>s prek<strong>en</strong> over de<br />
e<strong>van</strong>geliën, als comm<strong>en</strong>taar gerangschikt, in Erwin Mühlhaupt, D. Martin <strong>Luther</strong>s E<strong>van</strong>geli<strong>en</strong>-<br />
Auslegung, 1938/1954 (5 dln).
111<br />
<strong>Luther</strong>s preekmethode ontbreekt merkwaardigerwijze nog 210 .<br />
Trouw<strong>en</strong>s, wanneer we ons onderwerp wild<strong>en</strong> uitputt<strong>en</strong>, zoud<strong>en</strong> we al <strong>zijn</strong> geschrift<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> gehele lev<strong>en</strong>sgeschied<strong>en</strong>is moet<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong>. Zozeer was de Bijbel de bron <strong>en</strong><br />
het hart <strong>van</strong> heel <strong>zijn</strong> optred<strong>en</strong> <strong>en</strong> al <strong>zijn</strong> publicaties. Laat ons liever nog <strong>en</strong>kele<br />
sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>de beschouwing<strong>en</strong> tracht<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> over <strong>Luther</strong>s leer <strong>van</strong> de Heilige<br />
Schrift.<br />
210 Verg. het reeds eerder g<strong>en</strong>oemde standaardwerk <strong>van</strong> Gerh. Ebeling, E<strong>van</strong>gelische<br />
E<strong>van</strong>geli<strong>en</strong>auslegung, 1942. Zo juist versche<strong>en</strong> Gerhard Heintze, <strong>Luther</strong>s Predigt von Gesetz und<br />
E<strong>van</strong>gelium, 1958, e<strong>en</strong> uitnem<strong>en</strong>de studie over één <strong>van</strong> de belangrijkste aspect<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s<br />
prediking.
Hoofdstuk 17<br />
GESCHREVEN EN GESPROKEN WOORD<br />
CHRISTUS HET MIDDELPUNT VAN DE SCHRIFT<br />
112<br />
Wij kunn<strong>en</strong> het ingewikkelde probleem <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s Schriftbeschouwing het beste<br />
aanvatt<strong>en</strong> door uit te gaan <strong>van</strong> de hem k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de <strong>en</strong> voor heel <strong>zijn</strong> theologie zo<br />
belangrijke onderscheiding tuss<strong>en</strong> het mondelinge, gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> het schriftelijk<br />
vastgelegde Woord 211 .<br />
Gods g<strong>en</strong>adige handel<strong>en</strong> met de m<strong>en</strong>s geschiedt door Zijn Woord. Dit is meer dan e<strong>en</strong><br />
mededeling <strong>van</strong> e<strong>en</strong> waarheid, het wil e<strong>en</strong> persoonlijke geme<strong>en</strong>schap sticht<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />
God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s. Daarom moet dit Woord ons in Gods naam persoonlijk, mondeling,<br />
door de viva vox, de lichamelijke, lev<strong>en</strong>de stem word<strong>en</strong> toegesprok<strong>en</strong>. Steeds weer<br />
wijst <strong>Luther</strong>, zoals hij dit in <strong>zijn</strong> voorrede op het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t deed, er op, dat<br />
'E<strong>van</strong>gelie' ge<strong>en</strong> boek is — zodat we ook eig<strong>en</strong>lijk niet <strong>van</strong> vier 'e<strong>van</strong>geliën' kunn<strong>en</strong><br />
sprek<strong>en</strong> 212 — maar e<strong>en</strong> boodschap, e<strong>en</strong> nieuwsbericht, dat <strong>van</strong> mond tot mond moet<br />
gaan, door de <strong>en</strong>e m<strong>en</strong>s aan de andere verkondigd.<br />
'E<strong>van</strong>gelion betek<strong>en</strong>t niets anders dan e<strong>en</strong> prediking, het uitroep<strong>en</strong> <strong>van</strong> Gods g<strong>en</strong>ade<br />
<strong>en</strong> barmhartigheid, door de Heere Jezus Christus met Zijn dood verdi<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />
verworv<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dit is in wez<strong>en</strong> iets, dat niet in boek<strong>en</strong> staat <strong>en</strong> in letters gevat kan<br />
word<strong>en</strong>, maar e<strong>en</strong> mondelinge prediking <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d woord <strong>en</strong> e<strong>en</strong> stem, die door de<br />
hele wereld klinkt, e<strong>en</strong> boodschap die op<strong>en</strong>lijk wordt uitgeroep<strong>en</strong>, zodat m<strong>en</strong> het<br />
overal hor<strong>en</strong> kan.' 'Het E<strong>van</strong>gelie is eig<strong>en</strong>lijk ge<strong>en</strong> geschrift, maar het wil e<strong>en</strong><br />
mondeling woord <strong>zijn</strong>, dat de inhoud <strong>van</strong> de Schrift voordraagt, zoals Christus Zelf<br />
niets geschrev<strong>en</strong>, maar alle<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> Zijn leer ge<strong>en</strong> Schrift g<strong>en</strong>oemd heeft<br />
maar E<strong>van</strong>gelie, dat is goede boodschap of verkondiging. Daarom moet ze niet met de<br />
p<strong>en</strong>, maar met de mond geschrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>' 213 .<br />
Het E<strong>van</strong>gelie is immers het bericht <strong>van</strong> de vreemde gerechtigheid, die <strong>van</strong> buit<strong>en</strong> af<br />
tot ons komt, ons wordt toegerek<strong>en</strong>d, toebedeeld. Wanneer het alle<strong>en</strong> maar ging om<br />
het ontdekk<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> waarheid of het kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> inzicht, zou de 'k<strong>en</strong>nisneming'<br />
daar<strong>van</strong> ev<strong>en</strong>goed kunn<strong>en</strong> plaats hebb<strong>en</strong> door lez<strong>en</strong> als door hor<strong>en</strong> 214 . Maar de<br />
boodschap <strong>van</strong> Gods g<strong>en</strong>ade komt <strong>van</strong> buit<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> 'uitw<strong>en</strong>dig' woord, God komt<br />
daarin op ons af, op ons toe om geme<strong>en</strong>schap met ons te hebb<strong>en</strong>, daarom moet zij ons<br />
211 Verg. Paul Schempp, <strong>Luther</strong>s Stellung zur Heilig<strong>en</strong> Schrift, 1929, S. 32 ff.; P. Althaus, Der Geist der<br />
<strong>Luther</strong>bibel, in <strong>Luther</strong>jahrbuch 16 (1934), S. 4 ff.; Hermann Nolt<strong>en</strong>smeier, Reformatorische Einheit.<br />
Das Schriftverständnis bei <strong>Luther</strong> und Calvin, 1953, S. 19 f. Over de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> deze onderscheiding<br />
voor <strong>Luther</strong>s theologie in het algeme<strong>en</strong>: Regin Pr<strong>en</strong>ter, Spiritus Creator, 1954 (Duitse uitgave), S.<br />
118-126 <strong>en</strong> H. Oestergaard-Niels<strong>en</strong>, Scriptura sacra et viva vox, 1957, in het bijzonder S. 210-215.<br />
212 'We <strong>zijn</strong> het nu e<strong>en</strong>maal gewoon om de e<strong>van</strong>geliën te tell<strong>en</strong> <strong>en</strong> te noem<strong>en</strong> naar de schrijvers <strong>en</strong> dan<br />
zegg<strong>en</strong> we, dat er vier e<strong>van</strong>geliën <strong>zijn</strong>. Zo komt het, dat m<strong>en</strong> niet e<strong>en</strong>s meer weet wat Paulus <strong>en</strong> Petrus<br />
ler<strong>en</strong> in hun briev<strong>en</strong>, want hun leer wordt maar zo'n beetje als e<strong>en</strong> aanhangsel <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>geliën<br />
beschouwd' (W.A., 10, I, 1, S. 8).<br />
213 W.A., 12, S. 259; 10, I, 1, S. 17. Verg. 10, I, 2, S. 35.<br />
214 Slechts e<strong>en</strong> dood<strong>en</strong>kele maal geeft <strong>Luther</strong> toe, dat de Geest ook door het lez<strong>en</strong> <strong>van</strong> het geschrev<strong>en</strong><br />
Woord tot ons kan kom<strong>en</strong>, b.v. W.A., 20, S. 789. De verkondiging <strong>van</strong> het Woord moet geschied<strong>en</strong><br />
door de interm<strong>en</strong>selijke relatie, die in <strong>zijn</strong> theologie, zoals de 'school <strong>van</strong> Lund' heeft aangetoond, zulk<br />
e<strong>en</strong> dominer<strong>en</strong>de rol speelt. Verg. ook U. Saarnivaara, Writt<strong>en</strong> and Spok<strong>en</strong> Word. <strong>Luther</strong>'s View, in The<br />
<strong>Luther</strong>an Quarterly 2 (1950), p. 163-179. <strong>Luther</strong> had trouw<strong>en</strong>s in <strong>zijn</strong>. hart e<strong>en</strong> hekel aan boek<strong>en</strong>. Hij<br />
vond, dat er veel te veel kwam<strong>en</strong>. Hoe veracht<strong>en</strong>d kon hij sprek<strong>en</strong> over <strong>zijn</strong>, eig<strong>en</strong> boek<strong>en</strong>productie.<br />
Alle<strong>en</strong> de Grote Catechismus <strong>en</strong> Over de geknechte wil war<strong>en</strong> z.i. waard te blijv<strong>en</strong> bestaan. 'Dat is ook<br />
de red<strong>en</strong> geweest, dat ik de Bijbel b<strong>en</strong> gaan vertal<strong>en</strong>, ik hoopte, dat m<strong>en</strong> wat minder zou gaan schrijv<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> wat meer studer<strong>en</strong> in de Schrift. Want alles wat wij schrijv<strong>en</strong> moet naar de Schrift he<strong>en</strong>wijz<strong>en</strong>, opdat<br />
e<strong>en</strong> ieder zelf uit de frisse bron zou mog<strong>en</strong> drink<strong>en</strong>'
113<br />
word<strong>en</strong> aangezegd, verkondigd, toegesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> ze moet door ons word<strong>en</strong> gehoord,<br />
zull<strong>en</strong> we het gelov<strong>en</strong>. 'Het Woord <strong>van</strong> God kan niet anders dan door het gehoor<br />
word<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Want de aard <strong>van</strong> het Woord is, dat het gehoord moet word<strong>en</strong>' 215 .<br />
'Zie Christus niet aan met uw og<strong>en</strong>, maar zet uw og<strong>en</strong> in uw or<strong>en</strong>' 216 .<br />
Dit 'verbum vocale', mondelinge Woord, deze 'viva vox e<strong>van</strong>gelii', lev<strong>en</strong>de stem <strong>van</strong><br />
het E<strong>van</strong>gelie, klinkt in de Kerk, zowel bij de uitlegging <strong>van</strong> de Schrift op de<br />
preekstoel als, geconc<strong>en</strong>treerd, in de absolutie <strong>en</strong> de onderlinge, broederlijke<br />
vertroosting.<br />
'Waar Gods Woord niet gepredikt wordt, is het beter, dat m<strong>en</strong> ook maar niet zingt of<br />
leest <strong>en</strong> in het geheel niet sam<strong>en</strong>komt', zegt <strong>Luther</strong> in één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> liturgische<br />
geschrift<strong>en</strong>' 217 . 'In de Kerk <strong>zijn</strong> we er niet klaar mee, als we boek<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> lez<strong>en</strong>,<br />
daar is het nodig, dat ze word<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> gehoord. Daarom schreef Christus niets,<br />
maar sprak Hij alles; <strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> wel het één <strong>en</strong> ander geschrev<strong>en</strong>, maar<br />
het meeste sprak<strong>en</strong> ze toch .. Want de di<strong>en</strong>st <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t was niet<br />
geschrev<strong>en</strong> op dode st<strong>en</strong><strong>en</strong> tafel<strong>en</strong>, maar bestond in de klank <strong>van</strong> de lev<strong>en</strong>de stem ...<br />
En nu spreekt Hij in de Kerk, dezelfde, die in de synagoge schreef <strong>en</strong> in de Schrift<strong>en</strong><br />
(<strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t) het E<strong>van</strong>gelie beloofde. Door het gesprok<strong>en</strong> Woord zet Hij<br />
Zijn E<strong>van</strong>gelie voort <strong>en</strong> vervult het. Daarom verlang<strong>en</strong> wij, dat er meer goede<br />
predikers dan goede schrijvers <strong>zijn</strong> in de Kerk' 218 . Want de Kerk is e<strong>en</strong> 'mondhuis,<br />
ge<strong>en</strong> p<strong>en</strong>huis' 219 .<br />
Hier achter staat dus <strong>Luther</strong>s opvatting <strong>van</strong> het onderscheid tuss<strong>en</strong> Oud <strong>en</strong> Nieuw<br />
Testam<strong>en</strong>t. Hij wordt niet moe er aan te herinner<strong>en</strong>, dat het E<strong>van</strong>gelie in <strong>zijn</strong><br />
oorspronkelijke vorm, in teg<strong>en</strong>stelling met de 'Schrift<strong>en</strong>' <strong>van</strong> het Oude Verbond, ge<strong>en</strong><br />
geschrev<strong>en</strong> maar gesprok<strong>en</strong> woord was, e<strong>en</strong> mondelinge overlevering, e<strong>en</strong> boodschap,<br />
doorgegev<strong>en</strong> met de lev<strong>en</strong>de stem. Jezus <strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gstuk<br />
will<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t, dat voor h<strong>en</strong> 'de Schrift' was. Zij hebb<strong>en</strong><br />
daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> in hun mondelinge prediking die Schrift will<strong>en</strong> uitlegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> toepass<strong>en</strong>.<br />
Het is naar <strong>Luther</strong>s inzicht geheel verkeerd om in die oorspronkelijke, gesprok<strong>en</strong><br />
vorm <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie e<strong>en</strong> ontoereik<strong>en</strong>de gestalte <strong>van</strong> het Woord te zi<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />
tijdelijke noodhulp, slechts di<strong>en</strong>stig zolang de e<strong>van</strong>gelische waarheid nog niet<br />
schriftelijk <strong>en</strong> definitief was vastgelegd. Nee, het is andersom: de latere schriftelijke<br />
fixering is juist e<strong>en</strong> noodhulp, m<strong>en</strong> kan haar wel e<strong>en</strong> noodzakelijk kwaad noem<strong>en</strong>.<br />
Inderdaad, door omstandighed<strong>en</strong> werd het nodig om ook het Woord <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie<br />
schriftelijk te consolider<strong>en</strong>, maar we moet<strong>en</strong> steeds blijv<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat het<br />
geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> gedrukte Nieuwe Testam<strong>en</strong>t er alle<strong>en</strong> is t<strong>en</strong> di<strong>en</strong>ste <strong>van</strong> het gesprok<strong>en</strong><br />
E<strong>van</strong>geliewoord, waaruit het voortkomt <strong>en</strong> dat er weer uit moet word<strong>en</strong> losgemaakt.<br />
De <strong>en</strong>ige red<strong>en</strong>, waarom het E<strong>van</strong>gelie schriftelijk werd vastgelegd, was, dat de<br />
zuiverheid <strong>van</strong> de mondelinge verkondiging door de ketters verlor<strong>en</strong> dreigde te gaan.<br />
'Het is', zegt <strong>Luther</strong>, 'eig<strong>en</strong>lijk helemaal niet Nieuwtestam<strong>en</strong>tisch om boek<strong>en</strong> te<br />
schrijv<strong>en</strong> over de christelijke leer. Eig<strong>en</strong>lijk moest<strong>en</strong> er, zonder boek<strong>en</strong>, overal goede,<br />
geleerde, ijverige predikers <strong>zijn</strong>, die het lev<strong>en</strong>de Woord uit de Oude Schrift (Oude<br />
215 W.A., 4, S. 9.<br />
216 W.A., 37, S. 202.<br />
217 Von Ordnung Gottesdi<strong>en</strong>sts, W.A., 12, S. 35. Zie over <strong>Luther</strong>s visie op de verhouding <strong>van</strong> Woord<br />
<strong>van</strong> God in Schrift <strong>en</strong> prediking Vilmos Vajta, Die Theologie des Gottesdi<strong>en</strong>stes bei <strong>Luther</strong>, 1952, S.<br />
134-149 <strong>en</strong> Gustav Wingr<strong>en</strong>, Die Predigt, 1955 S. 46-88.<br />
218 W.A., 5, S. 537.<br />
219 W.A., 10, I, 2, S. 48.
114<br />
Testam<strong>en</strong>t) haald<strong>en</strong> <strong>en</strong> het voortdur<strong>en</strong>d aan het volk toeriep<strong>en</strong>, zoals de apostel<strong>en</strong><br />
gedaan hebb<strong>en</strong>. Want voordat zij één <strong>en</strong> ander neerschrev<strong>en</strong>, hadd<strong>en</strong> ze eerst de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met lichamelijke stem het E<strong>van</strong>gelie gepredikt <strong>en</strong> h<strong>en</strong> op die wijze tot<br />
bekering geroep<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dat is ook eig<strong>en</strong>lijk de apostolische <strong>en</strong> Nieuwtestam<strong>en</strong>tische<br />
wijze <strong>van</strong> do<strong>en</strong> ... Dat m<strong>en</strong> er toe moest kom<strong>en</strong> om het E<strong>van</strong>gelie in boek<strong>en</strong> te<br />
beschrijv<strong>en</strong>, komt met <strong>zijn</strong> aard niet overe<strong>en</strong>, het is op zichzelf reeds e<strong>en</strong> bewijs <strong>van</strong><br />
e<strong>en</strong> geestelijk tekort; slechts door de nood gedwong<strong>en</strong> is m<strong>en</strong> er toe overgegaan. Want<br />
to<strong>en</strong> in plaats <strong>van</strong> vrome predikers ketters opstond<strong>en</strong> <strong>en</strong> valse leraars, waardoor aan de<br />
schap<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus giftig voedsel in plaats <strong>van</strong> goede weide gegev<strong>en</strong> werd, to<strong>en</strong><br />
moest m<strong>en</strong> wel <strong>zijn</strong> toevlucht nem<strong>en</strong> tot het laatste redmiddel, opdat t<strong>en</strong> minste nog<br />
e<strong>en</strong> aantal schap<strong>en</strong> voor de wolv<strong>en</strong> bewaard zoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. To<strong>en</strong> begon m<strong>en</strong> te<br />
schrijv<strong>en</strong>, om op die wijze langs schriftelijke weg de schaapjes <strong>van</strong> Christus zoveel<br />
mogelijk in de (Oudtestam<strong>en</strong>tische) Schrift<strong>en</strong> te voer<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee te bereik<strong>en</strong>, dat de<br />
schap<strong>en</strong> zichzelf zoud<strong>en</strong> weid<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor de wolv<strong>en</strong> bewaard word<strong>en</strong>, daar de herders<br />
h<strong>en</strong> niet meer weid<strong>en</strong> wild<strong>en</strong>, of tot wolv<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> war<strong>en</strong>' 220 .<br />
Onder het begrip 'Schrift' in eig<strong>en</strong>lijke zin verstaat <strong>Luther</strong> dus het Oude Testam<strong>en</strong>t. De<br />
boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Oude Verbond drag<strong>en</strong> <strong>van</strong> oorsprong af terecht Schrift-karakter, dat<br />
hangt ook hiermee sam<strong>en</strong>, dat Oude Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> 'letter' bij elkaar hor<strong>en</strong>. Het Oude<br />
Testam<strong>en</strong>t kan slechts e<strong>en</strong> 'beschrijving', 'omschrijving' gev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Messias, in het<br />
Nieuwe komt Christus persoonlijk <strong>en</strong> spreekt ons aan. Omdat het vooruit ziet, op iets<br />
toekomstigs gericht is, moest het getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de Oudtestam<strong>en</strong>tische predikers wel<br />
schriftelijk word<strong>en</strong> vastgelegd, om bewaard te word<strong>en</strong> tot het voorzegde gebeur<strong>en</strong><br />
zou 221 . Het E<strong>van</strong>gelie daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is de boodschap <strong>van</strong> wat gebeurd is, <strong>van</strong> Gods daad<br />
<strong>en</strong> komst in de geschied<strong>en</strong>is <strong>en</strong> dit do<strong>en</strong> <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> Gods zet zich voort in de prediking,<br />
die e<strong>en</strong> 'uitdeling' is <strong>van</strong> wat God in Christus deed voor ons. Het moet word<strong>en</strong><br />
uitgeroep<strong>en</strong>, doorgegev<strong>en</strong> <strong>van</strong> mond tot mond, want het is e<strong>en</strong> op u <strong>en</strong> mij persoonlijk<br />
gericht, e<strong>en</strong> geme<strong>en</strong>schap sticht<strong>en</strong>d Woord, dat in de lev<strong>en</strong>de stem der prediking moet<br />
word<strong>en</strong> gevat.<br />
'Het Oude Testam<strong>en</strong>t alle<strong>en</strong> wordt 'Schrift' g<strong>en</strong>oemd in teg<strong>en</strong>stelling met het Nieuwe,<br />
dat e<strong>en</strong> lichamelijk, lev<strong>en</strong>d woord wilde <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> geschrift. Daarom schreef<br />
Christus niets op, maar hij beval te predik<strong>en</strong> <strong>en</strong> het E<strong>van</strong>gelie te verbreid<strong>en</strong>, dat in de<br />
Schrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Oude Verbond verborg<strong>en</strong> was' 222 .<br />
'Wel <strong>zijn</strong> de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mozes <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> ook E<strong>van</strong>gelie, omdat daarin <strong>van</strong><br />
tevor<strong>en</strong> verkondigd <strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong> is wat de apostel<strong>en</strong> later verkondigd hebb<strong>en</strong><br />
aangaande Christus. Toch bestaat er e<strong>en</strong> onderscheid tuss<strong>en</strong> Oud <strong>en</strong> Nieuw Testam<strong>en</strong>t.<br />
Want ofschoon beide met letters op papier geschrev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, had het E<strong>van</strong>gelie of<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t toch eig<strong>en</strong>lijk niet geschrev<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, maar doorgegev<strong>en</strong><br />
met de lev<strong>en</strong>de stem, die door de wereld schalt <strong>en</strong> overal gehoord wordt. Dat het<br />
E<strong>van</strong>gelie ook te boek gesteld werd, geschiedde t<strong>en</strong> overvloede. Maar het Oude<br />
Testam<strong>en</strong>t is <strong>van</strong> d<strong>en</strong> beginne af op schrift gesteld, daarom heet het ook 'e<strong>en</strong> letter' <strong>en</strong><br />
daarom noem<strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong> het 'de Schrift'; want het wees alle<strong>en</strong> nog maar he<strong>en</strong> naar<br />
de toekomstige Christus. Het E<strong>van</strong>gelie echter is e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de prediking <strong>van</strong> Christus,<br />
die gekom<strong>en</strong> is' 223 .<br />
Er is dus e<strong>en</strong> principieel onderscheid tuss<strong>en</strong> Oude Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> Nieuwe Testam<strong>en</strong>t,<br />
220 W.A., 10, I, 1, S. 625 ff.<br />
221 Verg. H. Bornkamm, <strong>Luther</strong> und das Alte Testam<strong>en</strong>t, s. 72.<br />
222 W.A., 10, I, 2, S. 35.<br />
223 W.A., 12, S. 275.
115<br />
Schrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> Oud Verbond <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelieboodschap. Maar er is tegelijk e<strong>en</strong> nauw<br />
verband, omdat de mondelinge verkondiging <strong>van</strong> Jezus <strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong> niet anders<br />
wilde <strong>zijn</strong> dan e<strong>en</strong> inleid<strong>en</strong> tot <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitlegg<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Oudtestam<strong>en</strong>tische Schrift met<br />
<strong>zijn</strong> beloft<strong>en</strong>. Zo moet dus het Oude Testam<strong>en</strong>t verklaard word<strong>en</strong> in het licht <strong>van</strong> de<br />
E<strong>van</strong>gelieverkondiging <strong>van</strong> het Nieuwe <strong>en</strong> moet het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
als e<strong>en</strong> uitlegging <strong>van</strong> hetge<strong>en</strong> in de Schrift <strong>van</strong> het Oude voorzegd <strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> reeds<br />
aanwezig was. 'Christus heeft twee getuig<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>van</strong> Zijn geboorte <strong>en</strong> Zijn regim<strong>en</strong>t.<br />
Het <strong>en</strong>e is de Schrift, of het Woord dat in letters gevat is; het andere is de Stem, of het<br />
Woord dat door de mond wordt uitgeroep<strong>en</strong>. Nu wordt de Schrift niet begrep<strong>en</strong>,<br />
voordat het licht er over opgaat; want door het E<strong>van</strong>gelie <strong>zijn</strong> de profet<strong>en</strong> op<strong>en</strong>gelegd.<br />
Onder het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t moet de prediking mondeling met lev<strong>en</strong>de stem op<strong>en</strong>lijk<br />
geschied<strong>en</strong> <strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e naar vor<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, in spraak <strong>en</strong> gehoor, wat<br />
voordi<strong>en</strong> in de letters verborg<strong>en</strong> was <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> maar voor het gezicht toegankelijk.<br />
Want het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t is niets anders dan e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring <strong>van</strong> het<br />
Oude Testam<strong>en</strong>t' 224<br />
Gezi<strong>en</strong> deze opvatting <strong>van</strong> de relatie tuss<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> Woord <strong>en</strong> het<br />
primaat <strong>van</strong> het eerste is het duidelijk, hoe dwaas het is om te bewer<strong>en</strong>, dat <strong>Luther</strong> in<br />
de plaats <strong>van</strong> de paus <strong>van</strong> Rome e<strong>en</strong> 'papier<strong>en</strong> paus' zou hebb<strong>en</strong> gesteld. De Bijbel is<br />
voor hem ge<strong>en</strong> metafysisch docum<strong>en</strong>t, historische oorkonde, theoretisch leerboek of<br />
systeem <strong>van</strong> lev<strong>en</strong>sregel<strong>en</strong>, maar bezield instrum<strong>en</strong>t <strong>van</strong> die God, Die Zich in Zijn<br />
Zoon heeft geop<strong>en</strong>baard <strong>en</strong> die hier op aarde in Christus steeds teg<strong>en</strong>woordig blijft als<br />
de handel<strong>en</strong>de, sprek<strong>en</strong>de God.<br />
Waar de Heilige Schrift 'Woord' is (<strong>en</strong> dat is ze daar, waar ze niet als 'letter'<br />
misverstaan wordt) staat ze midd<strong>en</strong> in de lev<strong>en</strong>de stroom <strong>van</strong> Gods sprek<strong>en</strong> tot de<br />
m<strong>en</strong>sheid, dat ook na het vastlegg<strong>en</strong> in die Schrift niet verstomd is, maar zich<br />
realiseert in e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d actueel word<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> de Schrift als<br />
boodschap <strong>van</strong> God.<br />
De Bijbel is ge<strong>en</strong> boek, dat behandeld kan word<strong>en</strong> als andere boek<strong>en</strong>, die m<strong>en</strong> leest<br />
om er k<strong>en</strong>nis uit te putt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan dicht doet <strong>en</strong> weglegt. Het is e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d boek, dat<br />
altijd op<strong>en</strong>staat <strong>en</strong> stem wil word<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t, waardoor God hier <strong>en</strong> nu spreekt<br />
<strong>en</strong> schepp<strong>en</strong>d werkt. Alle echte verkondiging moet daarom verkondiging uit de<br />
Heilige Schrift <strong>zijn</strong>, maar zij is meer dan mededeling <strong>van</strong> wat geschrev<strong>en</strong> staat, iets<br />
anders dan e<strong>en</strong> ter k<strong>en</strong>nis br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> docum<strong>en</strong>t over wat e<strong>en</strong>maal in klassieke<br />
tijd<strong>en</strong> gebeurd is; in haar wordt de Schrift e<strong>en</strong> actueel, pres<strong>en</strong>t, <strong>van</strong>daag tot ons<br />
gesprok<strong>en</strong> woord <strong>van</strong> de lev<strong>en</strong>de God, die in Christus tot ons komt <strong>en</strong> door Hem in<br />
ons werkt, de strijd met de boze in ons bevecht <strong>en</strong> ons vergeving <strong>van</strong> zond<strong>en</strong>, eeuwig<br />
lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zaligheid sch<strong>en</strong>kt. Het Woord <strong>van</strong> God is in de Bijbel gegev<strong>en</strong>, maar wordt<br />
voor ons pres<strong>en</strong>t <strong>en</strong> actief, wanneer het ons in de verkondiging wordt toegesprok<strong>en</strong>.<br />
Met dit boodschap-karakter is voor het geloof de e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de Bijbel gegev<strong>en</strong>. In<br />
liet nauwste verband hiermee staat dus <strong>Luther</strong>s christoc<strong>en</strong>trische opvatting <strong>van</strong> de<br />
Schrift, die hij handhaaft <strong>en</strong> verdiept, nietteg<strong>en</strong>staande hij steeds meer aandacht kreeg<br />
voor het g<strong>en</strong>uanceerde <strong>en</strong> gediffer<strong>en</strong>tieerde in de verzameling Bijbelse geschrift<strong>en</strong>.<br />
<strong>Luther</strong> had voor <strong>zijn</strong> tijd e<strong>en</strong> reeds vrij scherpe blik op het eig<strong>en</strong>e in het getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong><br />
de Bijbelschrijvers. Hij had oog voor het verschill<strong>en</strong>d karakter <strong>van</strong> de auteurs. Het<br />
theologisch <strong>en</strong> stylistisch onderscheid tuss<strong>en</strong> de synoptici <strong>en</strong> Johannes, het verschil in<br />
leermethode tuss<strong>en</strong> de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> Paulus <strong>en</strong> de andere apostel<strong>en</strong> bleef hem niet<br />
224 W.A., 10, I, 1, S. 625.
116<br />
verborg<strong>en</strong>. Bij <strong>zijn</strong> vertaling hield hij in sterke mate rek<strong>en</strong>ing met het in de oudere<br />
overzetting<strong>en</strong> veronachtzaamde feit, dat wett<strong>en</strong>, geschiedverhal<strong>en</strong>, gebed<strong>en</strong>,<br />
leerstellige gedeelt<strong>en</strong>, poëtische passages elk hun eig<strong>en</strong> stijlvorm bezitt<strong>en</strong>. De<br />
onderscheid<strong>en</strong> natuur <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong> tek<strong>en</strong>de hij met voorliefde: Jeremia is steeds<br />
bezorgd, ziet altijd moeilijkhed<strong>en</strong>, hij is je reinste Filippus Melanchthon, Joël is e<strong>en</strong><br />
goedig, zachtaardig man, Amos daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> heftige natuur. Op het onderscheid<br />
tuss<strong>en</strong> de e<strong>van</strong>geliën, die de geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> overlever<strong>en</strong> <strong>en</strong> de briev<strong>en</strong>, die de leer<br />
bevatt<strong>en</strong>, wees hij telk<strong>en</strong>s weer. De synoptici beschrijv<strong>en</strong> z.i. verschill<strong>en</strong>de kant<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
Christus' optred<strong>en</strong>. En hoezeer zag hij het verschil tuss<strong>en</strong> Oude <strong>en</strong> Nieuwe Testam<strong>en</strong>t!<br />
Kortom, voor de veelvormigheid <strong>en</strong> veelkleurigheid <strong>van</strong> de in de Bijbel gebundelde<br />
geschrift<strong>en</strong> had <strong>Luther</strong> meer belangstelling dan de meeste <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
Maar als het om de inhoud <strong>van</strong> de Schrift gaat, is hij zo diep geboeid door het éne<br />
thema, dat alle variatie op de achtergrond verdwijnt <strong>en</strong> het grote licht in het midd<strong>en</strong><br />
alles met felheid overstraalt <strong>en</strong> sam<strong>en</strong>bundelt. Christus is de dominant <strong>van</strong> de totaliteit<br />
<strong>van</strong> de Bijbel. De hele Schrift 'handelt alle<strong>en</strong> over Christus als je in haar binn<strong>en</strong>ste<br />
kijkt, ook al lijkt <strong>en</strong> klinkt het aan de buit<strong>en</strong>kant anders' 225 . Graag gebruikt hij het<br />
beeld <strong>van</strong> het punctus mathematicus, Christus is 'het middelpuntje <strong>van</strong> de cirkel',<br />
waaromhe<strong>en</strong> alles zich in conc<strong>en</strong>trische kring<strong>en</strong> schaart 226 .<br />
Dit is het nieuwe in <strong>zijn</strong> leer <strong>van</strong> de Schrift, het Reformatorische in <strong>zijn</strong> Bijbelse<br />
theologie. De Bijbel c<strong>en</strong>traal stell<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> ook theolog<strong>en</strong> in de eeuw<strong>en</strong> vóór hem,<br />
maar Christus c<strong>en</strong>traal stell<strong>en</strong> in de Bijbel, zo albeheers<strong>en</strong>d als hij deed, dat was<br />
ongehoord. Hij hamerde met grote e<strong>en</strong>tonigheid steeds maar op dit éne aambeeld,<br />
sloeg er vaak naast, maar dat interesseerde hem niet. Het ging hem immers niet om de<br />
Schrift als literaire oorkonde, maar om de boodschap waardoor <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> gered was<br />
<strong>en</strong> die hij weer met alle kracht, met geweld naar vor<strong>en</strong> wilde hal<strong>en</strong> uit dit boek. 'Als u<br />
Christus wegneemt uit de Bijbel, wat houdt u dan nog over?' vraagt hij aan<br />
Erasmus 227 . En wie Christus heeft, heeft alles, want de waarheid <strong>van</strong> de Schrift is 'e<strong>en</strong><br />
zuiver afgeronde goud<strong>en</strong> ring zonder naad, ze bevat maar één leerstuk: Christus' 228 .<br />
<strong>Luther</strong> was zich wel bewust <strong>van</strong> de e<strong>en</strong>tonigheid <strong>van</strong> deze christoc<strong>en</strong>trische prediking,<br />
maar hij kon niet anders, hij begeerde niets te wet<strong>en</strong> dan Christus <strong>en</strong> Di<strong>en</strong>s<br />
gerechtigheid: 'Want in mijn hart regeert deze <strong>en</strong>e waarheid, het geloof in Christus, uit<br />
wie, door wie <strong>en</strong> tot wie al mijn theologische overlegging<strong>en</strong> bij dag <strong>en</strong> bij nacht<br />
voortvloei<strong>en</strong> <strong>en</strong> terugker<strong>en</strong>' 229 .<br />
Deze Christologische conc<strong>en</strong>tratie is geheel soteriologisch bepaald. Christus is voor<br />
hem de Christus <strong>van</strong> de Paulinische verkondiging. Paulus is de e<strong>van</strong>gelist bij uitstek<br />
<strong>en</strong> de brief aan de Romein<strong>en</strong> 'e<strong>en</strong> helder licht, voldo<strong>en</strong>de om de hele Bijbel te<br />
verlicht<strong>en</strong>' 230 . Zozeer is de boodschap <strong>van</strong> de rechtvaardiging <strong>van</strong> de zondaar het één<br />
225<br />
W.A., 56, S. 414.<br />
226<br />
E<strong>en</strong> interessante sam<strong>en</strong>vatting <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s uitlating<strong>en</strong> over punctus mathematicus <strong>en</strong> punctus<br />
physicus <strong>en</strong> de wijze, waarop hij het onderscheid tuss<strong>en</strong> die beide vruchtbaar maakt voor <strong>zijn</strong> leer <strong>van</strong><br />
de rechtvaardiging vindt m<strong>en</strong> in Georg Buchwald, Martin <strong>Luther</strong> als Kind, Vater und Freund, 1957, S.<br />
195-198.<br />
227<br />
W.A., 18, S. 606.<br />
228<br />
W.A., 40, II, S. 47.<br />
229<br />
W.A., 40, I, S. 33.<br />
230<br />
W.A., B., 7, S. 2. Over de vraag, in hoeverre <strong>Luther</strong>s theologie niet slechts Paulinisch maar ook<br />
vooral Johanneïsch georiënteerd was <strong>en</strong> in hoeverre hij ook Johannes Paulinisch interpreteerde zie m<strong>en</strong>:<br />
Walter von Loew<strong>en</strong>ich, <strong>Luther</strong> und das Johanneische Christ<strong>en</strong>tum (Forsch. zur. Gesch. u. Lehre des<br />
Prot., 7, IV), 1935 <strong>en</strong> Carl Stange, Der iohanneische Typus der Heilslehre <strong>Luther</strong>s, 1949, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong><br />
artikel <strong>van</strong> J. Atkins<strong>en</strong> in het binn<strong>en</strong>kort verschijn<strong>en</strong>de verslag <strong>van</strong> het <strong>Luther</strong>congres te Aarhus. Teg<strong>en</strong><br />
het subjectivisme <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s interpretatie <strong>van</strong> de Bijbel richt zich veelal de rooms-katholieke kritiek,
117<br />
<strong>en</strong> al, dat <strong>van</strong> deze kern uit ieder woord <strong>van</strong> de Schrift moet word<strong>en</strong> uitgelegd. En<br />
alle<strong>en</strong> dán kan m<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> dat ze naar eig<strong>en</strong> bedoeling <strong>en</strong> uit eig<strong>en</strong> wez<strong>en</strong> wordt<br />
verstaan, alle<strong>en</strong> dan is de Bijbel <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> exegeet. 'Zo is de Schrift zichzelf tot e<strong>en</strong><br />
licht. Dit is het heerlijke, dat de Schrift zichzelf uitlegt, <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> uit uitlegt .. zij<br />
doet het zelf, is in <strong>en</strong> door zichzelf volkom<strong>en</strong> zeker, duidelijk, doorzichtig, haar eig<strong>en</strong><br />
tolk; zij bewijst, beoordeelt <strong>en</strong> doorlicht in alle ding<strong>en</strong> alles zelf.' 231 Dit is mogelijk,<br />
omdat de Schrift boodschap is. Wie het zo ziet, dat ze e<strong>en</strong> theoretische leer bevat of<br />
e<strong>en</strong> praktische leefregel wil gev<strong>en</strong>, is volg<strong>en</strong>s <strong>Luther</strong> altijd g<strong>en</strong>eigd haar naar eig<strong>en</strong><br />
opvatting te verstaan, er eig<strong>en</strong> gedacht<strong>en</strong> in te legg<strong>en</strong>, inzicht <strong>van</strong> eig<strong>en</strong> verstand of<br />
ingeving in eig<strong>en</strong> hart tot richtsnoer <strong>van</strong> haar uitlegging te mak<strong>en</strong>. Wie haar als de<br />
boodschap <strong>van</strong> Gods oordeel <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade hoort, laat de Schrift zelf sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> zichzelf<br />
uitlegg<strong>en</strong>. Deze overtuiging was e<strong>en</strong> tweesnijd<strong>en</strong>d zwaard, waarmee de Reformator<br />
zowel <strong>zijn</strong> roomse als spiritualistische teg<strong>en</strong>standers te lijf ging.<br />
Deze e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de Schrift, in Christus geconc<strong>en</strong>treerd, bepaalt ook de verhouding<br />
<strong>van</strong> Oud <strong>en</strong> Nieuw Testam<strong>en</strong>t. In beide gaat het om Hem.<br />
Wij moet<strong>en</strong>, om <strong>Luther</strong> hier te kunn<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>, onze huidige inzicht<strong>en</strong> in de<br />
historische ontwikkeling <strong>van</strong> de Bijbelse geschrift<strong>en</strong> terzijde stell<strong>en</strong>. <strong>Luther</strong> ziet de<br />
gehele waarheid <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie reeds in het Oude Testam<strong>en</strong>t, schoon nog omhuld,<br />
geop<strong>en</strong>baard. Het is ev<strong>en</strong>goed als het Nieuwe 'vol <strong>van</strong> Christus', het is Zijn geschrev<strong>en</strong><br />
testam<strong>en</strong>t, na Zijn dood geop<strong>en</strong>d. Het Oude Testam<strong>en</strong>t bevat reeds de gehele wijsheid<br />
<strong>van</strong> God, de volle waarheid <strong>van</strong> Wet <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie. Daaruit hebb<strong>en</strong> de apostel<strong>en</strong> alles<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, wat ze verkondigd<strong>en</strong>. 'Er staat ge<strong>en</strong> woord in het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, dat<br />
niet achterom ziet naar het Oude, waarin het reeds <strong>van</strong> te vor<strong>en</strong> verkondigd was ...<br />
want het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t is niet meer dan e<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring <strong>van</strong> het Oude' 232 . 'De<br />
e<strong>van</strong>geliën <strong>en</strong> de epistel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de apostel<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> geschrev<strong>en</strong> met de bedoeling om ons<br />
he<strong>en</strong> te wijz<strong>en</strong> naar <strong>en</strong> te leid<strong>en</strong> tot de Schrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>van</strong> Mozes, opdat<br />
wij daar zelf zoud<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, hoe Christus in doek<strong>en</strong> gewikkeld in de kribbe ligt,<br />
d.w.z. hoe Hij in de Schrift<strong>en</strong> der profet<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> is' 233 . 'Zo zi<strong>en</strong> wij, dat het de<br />
bedoeling <strong>van</strong> alle apostel<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>van</strong>gelist<strong>en</strong> <strong>van</strong> het ganse Nieuwe Testam<strong>en</strong>t is om<br />
ons naar het Oude Testam<strong>en</strong>t te jag<strong>en</strong> <strong>en</strong> te drijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> ze dan ook<br />
Heilige Schrift; want het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t wilde eig<strong>en</strong>lijk niet anders dan e<strong>en</strong><br />
lichamelijk, lev<strong>en</strong>d Woord <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> Schrift, daarom heeft Christus ook niets<br />
geschrev<strong>en</strong>' 234 .<br />
Zelfs <strong>van</strong> de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mozes geldt, dat ze eig<strong>en</strong>lijk reeds alles inhoud<strong>en</strong> wat God<br />
ons te zegg<strong>en</strong> heeft. 'Alles wat na Mozes geschrev<strong>en</strong> werd, geeft slechts exempel<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> wat hij bedoelde' 235 . In de woord<strong>en</strong> 'uw God' <strong>van</strong> het eerste gebod is het gehele<br />
E<strong>van</strong>gelie sam<strong>en</strong>gevat; wie dat gebod goed begrep<strong>en</strong> heeft, heeft midd<strong>en</strong> in de Wet de<br />
troost <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie verstaan 236 .<br />
b.v. Joseph Lortz, Die Reformation in Deutschland, 1939/'40. De vraag, of <strong>Luther</strong> e<strong>en</strong> 'Vollhörer' <strong>van</strong><br />
de Schrift g<strong>en</strong>oemd mag word<strong>en</strong>, werd vooral beantwoord door W. von Loew<strong>en</strong>ich, <strong>Luther</strong> als<br />
Ausleger der Synoptiker, 1954.<br />
231<br />
W.A., 10, III, S. 237 f. Verg. 7, S. 97.<br />
232<br />
W.A., 10, I, 1, S. 181 f.<br />
233<br />
W.A., 10, I, 1, S. 15.<br />
234<br />
W.A., 10, I, 2, S. 34.<br />
235<br />
W.A., 10, II, S. 73.<br />
236<br />
B.v. W.A. 12, S. 274. Verg. P. Althaus, Gottes Gottheit als Sinn der Rechtfertigungslehre <strong>Luther</strong>s, in<br />
<strong>Luther</strong>jahrbuch 13 (1931), S. 1-11 (= Theol. Aufs. II, 1935, S.1-11); H. Bornkamm, a.a.O., S.139-151.<br />
M<strong>en</strong> zou aan <strong>Luther</strong>s exegese <strong>van</strong> deze inleiding op de Ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong>: 'Ik b<strong>en</strong> de Heere uw God', e<strong>en</strong><br />
goed deel <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> theologie kunn<strong>en</strong> demonstrer<strong>en</strong>. Niet alle<strong>en</strong> vond hij hier de spanning <strong>van</strong> Wet ('Ik
118<br />
Ja zelfs: 'Het eerste hoofdstuk <strong>van</strong> G<strong>en</strong>esis bevat al de gehele Schrift' 237 . Zo kan<br />
<strong>Luther</strong> zegg<strong>en</strong>: 'Als ik het Psalmboek, Mozes <strong>en</strong> Jesaja voor me neem <strong>en</strong> ik zou de<br />
Heilige Geest hebb<strong>en</strong>, zoals de apostel<strong>en</strong> die hadd<strong>en</strong>, zou ook ik het Nieuwe<br />
Testam<strong>en</strong>t kunn<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>'. Ja, het zou mogelijk <strong>zijn</strong> dit te do<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> op grond <strong>van</strong><br />
de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mozes 238 .<br />
Het Oude Testam<strong>en</strong>t bevat dus op verborg<strong>en</strong> wijze reeds de gehele waarheid, die in<br />
het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t verkondigd wordt. Maar in één adem moet m<strong>en</strong> er aan<br />
toevoeg<strong>en</strong>: alle<strong>en</strong> door het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, door Christus Zelf, kan die verborg<strong>en</strong><br />
waarheid ontslot<strong>en</strong>, er uit gehaald word<strong>en</strong>. De Nieuwtestam<strong>en</strong>tische verkondiging is<br />
in wez<strong>en</strong> niet anders dan exegese <strong>van</strong>, comm<strong>en</strong>taar op het Oude. 'Het E<strong>van</strong>gelie is de<br />
sleutel, die de Oude Schrift op<strong>en</strong>t; 'Het E<strong>van</strong>gelie is de glosse (comm<strong>en</strong>taar) op alle<br />
profet<strong>en</strong>.' 'Het E<strong>van</strong>gelie is de uitlegging <strong>van</strong> het eerste Verbond' 239 .<br />
Het woord <strong>van</strong> Paulus uit Romein<strong>en</strong> 1: 17 over de rechtvaardiging door het geloof,<br />
waardoor <strong>Luther</strong> tot het licht gekom<strong>en</strong> was, was e<strong>en</strong> citaat uit Habakuk; e<strong>en</strong><br />
Oudtestam<strong>en</strong>tisch Schriftwoord, Nieuwtestam<strong>en</strong>tisch geïnterpreteerd. Daarmee was<br />
a.h.w. paradigmatisch de verhouding aangegev<strong>en</strong>, die hij in <strong>zijn</strong> Bijbelse theologie<br />
zou uitwerk<strong>en</strong>. Wij zag<strong>en</strong>, hoe hij in <strong>zijn</strong> voorrede op de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Oude<br />
Verbond zonder aarzeling uitspreekt, dat het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t niet anders is dan e<strong>en</strong><br />
verkondiging <strong>van</strong> die Christus, die in de tekst<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t gegev<strong>en</strong><br />
was.<br />
In dit verband moet<strong>en</strong> we herinner<strong>en</strong> aan het bov<strong>en</strong> gezegde over de verhouding <strong>van</strong><br />
Schrift <strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong> woord. Het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t was oorspronkelijk <strong>en</strong> is in wez<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> mondeling comm<strong>en</strong>taar op het Oude. Bij de daar gegev<strong>en</strong> citat<strong>en</strong> behoort nog e<strong>en</strong><br />
k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d gedeelte: 'Wij zi<strong>en</strong> bij de apostel<strong>en</strong>, dat al hun prediking niets anders<br />
geweest is, dan e<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Schrift (<strong>van</strong> het O.T.) <strong>en</strong> daarop<br />
bouw<strong>en</strong>. Daarom heeft ook Christus Zelf Zijn leer niet geschrev<strong>en</strong>, zoals Mozes met<br />
de <strong>zijn</strong>e wel deed, maar Hij heeft ze mondeling gesprok<strong>en</strong>, ook bevol<strong>en</strong> haar<br />
mondeling door te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> opdracht gegev<strong>en</strong> om haar op te schrijv<strong>en</strong>. Zo<br />
hebb<strong>en</strong> ook de apostel<strong>en</strong> slechts weinig geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet all<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> het ... En<br />
deg<strong>en</strong><strong>en</strong> onder h<strong>en</strong> die iets geschrev<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk niet anders dan ons<br />
verwijz<strong>en</strong> naar de Schrift<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Oude Verbond, zoals de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> de herders<br />
verwez<strong>en</strong> naar de kribbe <strong>en</strong> de windsel<strong>en</strong>' 240 .<br />
b<strong>en</strong> de Heere') <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie ('uw God') maar uit <strong>zijn</strong> paradoxale uitsprak<strong>en</strong> over deze inleiding wordt<br />
ook duidelijk, hoe hij de Oudtestam<strong>en</strong>tische gebod<strong>en</strong> aan de <strong>en</strong>e kant als voorbijgaande Joodse<br />
nationale wet <strong>en</strong> aan de andere kant tev<strong>en</strong>s als blijv<strong>en</strong>de norm <strong>van</strong> God ziet. De uitdrukking 'Die u uit<br />
Egypteland uitgeleid hebt' toont duidelijk aan, zegt hij, dat het hier om wett<strong>en</strong> speciaal voor Israël gaat.<br />
Maar tegelijk gaat het hier, in het 'Ik b<strong>en</strong> de Heere uw God', om die eeuwige waarheid, die e<strong>en</strong> ieder in<br />
het hart gegrift is <strong>en</strong> die de grondslag is <strong>van</strong> alle di<strong>en</strong>st <strong>van</strong> God.<br />
237 W.A., T., 3, nr 3043a.<br />
238 W.A. 21, S. 235 f. Verg. 37, 365 f. Maar elders zegt hij: 'Al zoud<strong>en</strong> we er bloed bij zwet<strong>en</strong>, we<br />
zoud<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> drie regels kunn<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>, zoals Johannes gedaan heeft (W.A., T., 6, nr 6529). En ook<br />
kan hij zegg<strong>en</strong>: 'Wij zoud<strong>en</strong> nieuwe decalog<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>, zoals Paulus dat in al <strong>zijn</strong> briev<strong>en</strong> doet<br />
<strong>en</strong> Petrus <strong>en</strong> vooral Christus Zelf in het E<strong>van</strong>gelie... <strong>en</strong> deze decalog<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> duidelijker dan die <strong>van</strong><br />
Mozes, zoals het aangezicht <strong>van</strong> Christus helderder is dan dat <strong>van</strong> Mozes' (Disputationes, ed. Drews, S.<br />
12). Nooit heeft <strong>Luther</strong> echter gezegd, wat ik e<strong>en</strong>s erg<strong>en</strong>s las, dat wij, als we goede christ<strong>en</strong><strong>en</strong> war<strong>en</strong>,<br />
uit onszelf e<strong>en</strong> Nieuw Testam<strong>en</strong>t voor onze tijd zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong>. Hier bestaat verwarring met<br />
e<strong>en</strong> woord <strong>van</strong> Sehleiermacher: 'Niet hij bezit religie, die aan e<strong>en</strong> heilige Schrift gelooft, maar hij, die er<br />
ge<strong>en</strong> nodig heeft <strong>en</strong> er zelf wel één zou kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>' (Red<strong>en</strong> über die Religion, 1799, S. 122). Het is<br />
duidelijk, dat dit heel iets anders is, dan <strong>Luther</strong> bedoelt met <strong>zijn</strong> belichting <strong>van</strong> het Oude uit het Nieuwe<br />
Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> omgekeerd.<br />
239 W.A., 20, S. 336; T., 3, nr 3789; T. 2 nr 2792b.<br />
240 W.A., 10, I, 1, S. 626.
119<br />
Zo dringt de Bijbel zelf door <strong>zijn</strong> karakter <strong>van</strong> geschrev<strong>en</strong> woord, dat in Christus 'voor<br />
uw or<strong>en</strong> vervuld' <strong>en</strong> in Zijn naam verkondigd wordt, de m<strong>en</strong>s om hem op de juiste<br />
wijze te 'gebruik<strong>en</strong>', hem niet te lez<strong>en</strong> als wet <strong>en</strong> letter, die dod<strong>en</strong>, maar te hor<strong>en</strong> als de<br />
boodschap, waarin de ter dood veroordeelde g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> lev<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangezegd.<br />
Want de Schrift is ons gegev<strong>en</strong>, niet als 'lees-woord', maar als louter leef-woord' 241 <strong>en</strong><br />
'als het E<strong>van</strong>gelie niet wordt aanvaard door hem, wie het wordt toegesprok<strong>en</strong>, blijft de<br />
Schrift e<strong>en</strong> dode letter' 242 .<br />
241 W.A., 31, I, 67.<br />
242 W.A., 56, S. 338.
Hoofdstuk 18<br />
VERHOUDING VAN OUD EN NIEUW TESTAMENT<br />
OVERDRACHTELIJKE UITLEG<br />
120<br />
De wijze, waarop Christus volg<strong>en</strong>s <strong>Luther</strong>s visie in het Oude Testam<strong>en</strong>t verborg<strong>en</strong> is,<br />
vraagt nog e<strong>en</strong> nadere bepaling. In de voorrede op de boek<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mozes noemt hij,<br />
zoals we zag<strong>en</strong>, het Oude Testam<strong>en</strong>t 'wetboek' <strong>en</strong> het Nieuwe 'boek der g<strong>en</strong>ade', maar<br />
hij voegt er aan toe: ook het eerste bevat verkondiging <strong>van</strong> g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> het tweede veel<br />
gebod<strong>en</strong>. De grote kunst <strong>van</strong> de theologie, 'de schat <strong>van</strong> de ware Schriftgeleerde', is<br />
volg<strong>en</strong>s de Reformator om op de juiste wijze te onderscheid<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> Wet <strong>en</strong><br />
E<strong>van</strong>gelie, tuss<strong>en</strong> Gods eis <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> belofte. Steeds weer pr<strong>en</strong>tte hij dit <strong>zijn</strong> gehoor in,<br />
zodat hij aan 't eind <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> lev<strong>en</strong> op college kon zegg<strong>en</strong>: 'Langzamerhand kunn<strong>en</strong><br />
jullie 't nu wel wet<strong>en</strong>'.<br />
Die onderscheiding gaat dus dwars door de Bijbel he<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> in ons verband<br />
veelzegg<strong>en</strong>d woord uit de Adv<strong>en</strong>tspostille luidt: 'Er is ge<strong>en</strong> boek in de Bijbel, dat ze<br />
niet beide bevat, God heeft ze overal bij elkaar gezet: Wet <strong>en</strong> belofte. Door de Wet<br />
leert Hij wat gedaan moet word<strong>en</strong>, door de belofte waar we het <strong>van</strong>daan kunn<strong>en</strong> hal<strong>en</strong>.<br />
Dat nu het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t in het bijzonder E<strong>van</strong>gelie g<strong>en</strong>oemd wordt, meer dan<br />
andere boek<strong>en</strong>, geschiedt om deze red<strong>en</strong>, dat het na Christus' komst geschrev<strong>en</strong> is, dus<br />
nadat de goddelijke belofte vervuld <strong>en</strong> op<strong>en</strong>lijk door de mondelinge prediking bek<strong>en</strong>d<br />
gemaakt was, welke tevor<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> was in de Schrift. Let daarom goed op deze<br />
onderscheiding <strong>en</strong> welk boek u ook onder og<strong>en</strong> krijgt, hetzij uit het Oude of uit het<br />
Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, lees het met dit onderscheidingsvermog<strong>en</strong>, dat u opmerkt: waar<br />
beloft<strong>en</strong> staan, daar is zulk e<strong>en</strong> boek E<strong>van</strong>gelieboek, waar gebod<strong>en</strong> staan, daar is het<br />
e<strong>en</strong> wetboek. Omdat echter in het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t de beloft<strong>en</strong> de hoofdzaak<br />
vorm<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het Oude de gebod<strong>en</strong>, noemt m<strong>en</strong> het <strong>en</strong>e e<strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie, het andere e<strong>en</strong><br />
Wetboek' 243 .<br />
Reeds waar de Schrift Wet is, ook in het Oude Testam<strong>en</strong>t, is ze op Christus gericht.<br />
Het doel <strong>van</strong> de Oudtestam<strong>en</strong>tische wet — voor zover ze niet met tijdelijke,<br />
ceremoniële <strong>en</strong> nationale gebod<strong>en</strong> slechts tot het Joodse volk als zodanig kwam, maar<br />
met haar, door Christus radicaal toegespitste, zedelijk-religieuze eis ook ons geldt —<br />
is immers juist om ons, die haar niet uit eig<strong>en</strong> kracht volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>, neer te slaan<br />
<strong>en</strong> naar Christus <strong>en</strong> Zijn verlossing uit te drijv<strong>en</strong>. De Bijbel geeft in <strong>zijn</strong> geheel, als<br />
E<strong>van</strong>gelie èn Wet, getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Hem, in Wi<strong>en</strong>s kruis de e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> Gods<br />
tweezijdig werk, het vreemde werk <strong>van</strong> Zijn oordeel <strong>en</strong> het eig<strong>en</strong>lijke werk <strong>van</strong> Zijn<br />
g<strong>en</strong>ade, geop<strong>en</strong>baard wordt, <strong>van</strong> die Christus, in Wie God de <strong>zijn</strong><strong>en</strong> doodt <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>d<br />
maakt. Daarom is het E<strong>van</strong>gelie, zij het verborg<strong>en</strong>, altijd reeds daar aanwezig waar de<br />
Wet wordt gepredikt; waar 'het ambt <strong>van</strong> Mozes, het ambt <strong>van</strong> zonde <strong>en</strong> dood' is, daar<br />
is de hulp <strong>van</strong> Gods g<strong>en</strong>ade in <strong>zijn</strong> Zoon nabij. 'Ook de Wet kan zonder Christus niet<br />
verstaan word<strong>en</strong>, omdat niemand weet, wat ze wil <strong>en</strong> hoe ze vervuld moet word<strong>en</strong>' 244 .<br />
Zo is dus het Oude Testam<strong>en</strong>t ook als Wet reeds op Christus gericht.<br />
Maar er is meer. Het Oude Testam<strong>en</strong>t wil ons niet slechts door het harde middel <strong>van</strong><br />
de Wet op Christus wijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> naar Hem he<strong>en</strong>leid<strong>en</strong>, het is ook zelf reeds getuig<strong>en</strong>is<br />
<strong>van</strong> Christus, want het is tev<strong>en</strong>s vol <strong>van</strong> belofte. In de profet<strong>en</strong> <strong>en</strong> de Psalm<strong>en</strong>, in de<br />
bek<strong>en</strong>de messiaanse plaats<strong>en</strong> <strong>van</strong> de historische boek<strong>en</strong>, ja waar niet al, ook daar,<br />
waar wij haar in het geheel niet zoud<strong>en</strong> zoek<strong>en</strong>, vindt <strong>Luther</strong> de verkondiging<br />
243 W.A., 10, I, 2, S. 159.<br />
244 W.A., 48, S. 43. Als laatste schreef over dit belangrijke aspect <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s theologie: Gerhard<br />
Heintze, <strong>Luther</strong>s Predigt von Gesetz <strong>en</strong>d E<strong>van</strong>gelium, 1958, met volledige literatuurlijst.
121<br />
aangaande Christus. In <strong>zijn</strong> grote liefde ontdekt hij overal spor<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Geliefde,<br />
soms gezocht <strong>en</strong> soms ontdekk<strong>en</strong>d.<br />
Merkwaardig <strong>en</strong> veelzegg<strong>en</strong>d is b.v., hoe hij de 90e Psalm, e<strong>en</strong> Psalm, die in <strong>zijn</strong><br />
prediking e<strong>en</strong> grote plaats inneemt, uitlegt. Aan de <strong>en</strong>e kant is dit lied z.i. typisch e<strong>en</strong><br />
Psalm <strong>van</strong> Mozes, de man <strong>van</strong> de Wet. Mozes toont hier de m<strong>en</strong>s, die dit uit zichzelf<br />
niet ziet, hoe diep zonde <strong>en</strong> toorn <strong>van</strong> God met de dood verwev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, hij is in deze<br />
Psalm 'Mosissimus', di<strong>en</strong>aar <strong>van</strong> de Wet bij uitstek. Aan de andere kant bestaat er<br />
ge<strong>en</strong> Psalm, zo christologisch als deze. De wijze, waarop Mozes hier bidt in het<br />
aangezicht <strong>van</strong> de dood, is heel in het bijzonder verkondiging <strong>van</strong> Christus, Die <strong>van</strong> de<br />
dood verlost. In de persoonlijke verhouding <strong>van</strong> God tot de m<strong>en</strong>s, zoals deze in de<br />
aanhef <strong>van</strong> de Ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> (Ik b<strong>en</strong> de Heere, uw God) <strong>en</strong> in dit gebed <strong>van</strong> Mozes tot<br />
uiting komt, is de overwinning <strong>van</strong> de dood reeds gegev<strong>en</strong> — dat wil dus zegg<strong>en</strong>: daar<br />
is Christus met Zijn E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> de opstanding 245 . Zo kan hij in de voorrede op het<br />
psalter zegg<strong>en</strong>, dat wij in de Psalm<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beeld kunn<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus' sterv<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> verrijz<strong>en</strong>is <strong>en</strong> <strong>van</strong> Zijn kom<strong>en</strong>d Rijk.<br />
Duidelijk ziet <strong>Luther</strong> Christus' werk in het Oude Verbond ook op typologische wijze:<br />
verkondigd in priesterdi<strong>en</strong>st <strong>en</strong> cultus <strong>en</strong> niet minder in de lotgevall<strong>en</strong> <strong>van</strong> het volk<br />
Israël. Hogepriester, offerande <strong>en</strong> tabernakel <strong>zijn</strong> 'figur<strong>en</strong>', die op Christus duid<strong>en</strong>.<br />
Scherp hekelt hij de romanist<strong>en</strong>, die de 'figuur' <strong>van</strong> Aäron toepass<strong>en</strong> op de paus 246 .<br />
'Christus is de Man, Die het alles volkom<strong>en</strong> geldt.' Hier beweegt hij zich in de lijn <strong>van</strong><br />
de traditie <strong>en</strong> vooral <strong>van</strong> de brief aan de Hebreeën. Mag hij in andere opzicht<strong>en</strong>,<br />
speciaal wat de leer <strong>van</strong> de boete betreft, teg<strong>en</strong> deze brief grote bezwar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> —<br />
Hebr. 6: 4-6 bleef voor hem, ev<strong>en</strong>als 10: 26 <strong>en</strong> 12: 17 'ein<strong>en</strong> hart<strong>en</strong> Knot<strong>en</strong>', e<strong>en</strong><br />
moeilijk te verter<strong>en</strong> brok —, zodat hij de brief bij de niet-apostolische zet (de auteur is<br />
z.i. Apollos), wat <strong>zijn</strong> inzicht in de Oudtestam<strong>en</strong>tische uitbeelding <strong>van</strong> Christus'<br />
priesterlijk werk betreft is deze brief voortreffelijk, 'bijna g<strong>en</strong>oeg om alle figur<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
Mozes te duid<strong>en</strong>' 247 .<br />
Van heel de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Israël geldt, dat ze op de Kerk <strong>van</strong> Christus mag word<strong>en</strong><br />
toegepast, niet op 'lichamelijke', uiterlijke <strong>en</strong> wettische manier, zoals de roomse<br />
theolog<strong>en</strong> do<strong>en</strong>, maar op geestelijke wijze, waarbij de vervulling alle<strong>en</strong> voor het<br />
geloofsoog zichtbaar is, want 'wat het Oude Testam<strong>en</strong>t heeft in lichamelijke, zichtbare<br />
ding<strong>en</strong>, dat betek<strong>en</strong>t in het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> geestelijk, innerlijk ding, dat m<strong>en</strong><br />
niet zi<strong>en</strong> kan, maar alle<strong>en</strong> in het geloof bezit. Zo duidt de lichamelijke vergadering<br />
<strong>van</strong> het volk Israël op de geestelijke, innerlijke verzameling <strong>van</strong> het christelijk volk in<br />
het geloof' 248 .<br />
Zo kan ook het psalter, tot in de wraakpsalm<strong>en</strong> toe, het gebed<strong>en</strong>boek <strong>van</strong> de<br />
christelijke kerk <strong>zijn</strong>. 'Het is duidelijk, dat alles wat het volk Israël voortijdig<br />
lichamelijk geled<strong>en</strong> heeft <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> vijand<strong>en</strong> <strong>en</strong> naburige volker<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> prefiguratie is<br />
<strong>van</strong> het lijd<strong>en</strong>, dat de kerk <strong>van</strong> Christus thans verdrag<strong>en</strong> moet <strong>van</strong> haar vijand<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
naast<strong>en</strong>, d.i. <strong>van</strong> de valse broeders, leraars <strong>en</strong> ketters. Daarom blijv<strong>en</strong> deze Psalm<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
gebed<strong>en</strong> voor ons geld<strong>en</strong> onder dezelfde titels <strong>en</strong> nam<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij mog<strong>en</strong> ze ook teg<strong>en</strong><br />
onze vijand<strong>en</strong> bidd<strong>en</strong>, zoals zij ze gebed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de hunne' 249 .<br />
<strong>Luther</strong> is overtuigd, dat e<strong>en</strong> dergelijke exegese de eig<strong>en</strong>lijke bedoeling <strong>van</strong> de<br />
245 W.A., 40, III, S. 495.<br />
246 W.A., 6, S. 303.<br />
247 W.A., B., 7, S. 344 f.<br />
248 W.A., 6, S. 303.<br />
249 W.A., 31, I, S. 29.
122<br />
Oudtestam<strong>en</strong>tische gegev<strong>en</strong>s blootlegt. Het verschil met de traditionele allegorische<br />
methode is, dat de Reformator <strong>van</strong> de heilshistorische basis uitgaat. De allegoristiek,<br />
waarteg<strong>en</strong> hij reeds als jong hoogleraar streed <strong>en</strong> die hij zelf meer <strong>en</strong> meer trachtte te<br />
overwinn<strong>en</strong> 250 , ging er <strong>van</strong> uit, dat e<strong>en</strong> tekst, waarin m<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> godsdi<strong>en</strong>stig gehalte<br />
kon vind<strong>en</strong>, in geheimtaal gestelde orakelspreuk<strong>en</strong> moest bevatt<strong>en</strong>, dat zulk e<strong>en</strong> tekst<br />
dus eig<strong>en</strong>lijk iets anders wilde zegg<strong>en</strong> dan er staat. De allegorist<strong>en</strong> heff<strong>en</strong> de<br />
werkelijke zin <strong>van</strong> de tekst op terwille <strong>van</strong> e<strong>en</strong> hogere zin, die er in gelegd wordt. Ze<br />
noem<strong>en</strong> dit geestelijke uitlegging, maar <strong>Luther</strong> acht dit ongeestelijke willekeur.<br />
Werkelijk geestelijke uitlegging is z.i de kunst om de historie <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t<br />
<strong>en</strong> de cultus <strong>van</strong> Israël als transparant te zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> er de tek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>van</strong> God in te<br />
ontdekk<strong>en</strong>, de he<strong>en</strong>wijzing naar lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> sterv<strong>en</strong> <strong>van</strong> Christus, in Wie de geschied<strong>en</strong>is<br />
<strong>van</strong> Israël pas haar eig<strong>en</strong>lijke doel bereikt. 'To<strong>en</strong> ik e<strong>en</strong> monnik was, was ik e<strong>en</strong> ware<br />
kunst<strong>en</strong>aar in het allegoriser<strong>en</strong>. Ik allegoriseerde letterlijk alles. Later kwam ik door<br />
de brief aan de Romein<strong>en</strong> tot <strong>en</strong>ige k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> Christus. To<strong>en</strong> zag ik, dat de<br />
allegorieën niet betrokk<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> op dat wat Christus betek<strong>en</strong>t, maar op wat<br />
Christus is' 251 .<br />
De allegorese, zoals deze in de middeleeuw<strong>en</strong> beoef<strong>en</strong>d werd, nam het historische<br />
gebeur<strong>en</strong> in het Oude Testam<strong>en</strong>t niet serieus. De betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> dat, wat geschiedde, is<br />
slechts, dat het di<strong>en</strong><strong>en</strong> kan als beeld <strong>van</strong> e<strong>en</strong> hogere waarheid. <strong>Luther</strong> wil aanton<strong>en</strong>,<br />
dat die geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Israël juist <strong>van</strong> primaire betek<strong>en</strong>is is voor de theologie, omdat<br />
het daar gaat om het geloof in Christus. Als we dat uitschakel<strong>en</strong>, zegt hij, is de historie<br />
<strong>van</strong> andere volk<strong>en</strong> veel belangrijker <strong>en</strong> interessanter dan de Joodse 252 . Voor de<br />
allegorist<strong>en</strong> is het gebeur<strong>en</strong>, waarover de tekst handelt, dat wil dus zegg<strong>en</strong> de<br />
letterlijke zin <strong>van</strong> de woord<strong>en</strong>, op zichzelf <strong>van</strong> ge<strong>en</strong> belang, hij vormt slechts de<br />
aanloop tot de overdrachtelijke zin, waarom het te do<strong>en</strong> is. Bij <strong>Luther</strong> gaat het in<br />
eerste instantie wel degelijk om die woordelijke zin <strong>en</strong> historische betek<strong>en</strong>is. In de<br />
loop <strong>van</strong> de jar<strong>en</strong> kreeg hij steeds meer zicht daarop.<br />
Het was vooral in <strong>zijn</strong> verzet teg<strong>en</strong> de Schriftuitlegging <strong>van</strong> de 'Schwärmer', de<br />
'geestdrijvers', dat hem de og<strong>en</strong> geheel geop<strong>en</strong>d werd<strong>en</strong> voor de historische betek<strong>en</strong>is<br />
<strong>van</strong> de Oudtestam<strong>en</strong>tische tekst<strong>en</strong> 253 . 'Het wez<strong>en</strong>lijke <strong>van</strong> de Schrift is ons gegev<strong>en</strong> in<br />
de historiën, die ons kunn<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> als exempel<strong>en</strong> <strong>van</strong> geloof, liefde <strong>en</strong> kruis, M<strong>en</strong><br />
moet uit de Schrift de ware schat, kern, kracht, macht, sap <strong>en</strong> smaak hal<strong>en</strong>, namelijk<br />
het voorbeeld voor geloof <strong>en</strong> liefde; daaruit kan m<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, met welk doel God haar<br />
geschrev<strong>en</strong> heeft' 254 . De geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Israël is meer dan e<strong>en</strong> voorafschaduwing of<br />
aanleiding tot figuurlijke uitleg, ze is in zichzelf 'diep-ernstige realiteit'. 'Gods<br />
lev<strong>en</strong>dmak<strong>en</strong>d Woord <strong>en</strong> het ware geloof war<strong>en</strong> daar aanwezig. Daarom is wat hun<br />
overkwam niet slechts in schijn gebeurd, maar het was de werkelijkheid zelf, die daar<br />
geschiedde. Wij mog<strong>en</strong> die historie niet louter figuurlijk opvatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder meer<br />
vergeestelijk<strong>en</strong>, maar we moet<strong>en</strong> haar als voorbeeld nem<strong>en</strong>: zoals zij handeld<strong>en</strong>, zo<br />
moet<strong>en</strong> wij ook do<strong>en</strong>.<br />
250<br />
Over de wijze, waarop <strong>Luther</strong> de allegorische uitlegmethode toepaste <strong>en</strong> meer <strong>en</strong> meer losliet,<br />
inzonderheid in <strong>zijn</strong> e<strong>van</strong>gelieverkondiging, schreef diepgaand <strong>en</strong> uitvoerig: Gerhard Ebeling,<br />
E<strong>van</strong>gelische E<strong>van</strong>gelieauslegung, 1942, S. 48-90, terwijl hij in d<strong>en</strong> brede uite<strong>en</strong>zet, hoe de verhouding<br />
is tuss<strong>en</strong> <strong>Luther</strong>s uitleg <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>geliën <strong>en</strong> de exegetische traditie, S. 91-273. Verg. ook W. von<br />
Loew<strong>en</strong>ich, <strong>Luther</strong> als Ausleger der Synoptiker, 1954, inzonderheid S. 16-54.<br />
251<br />
W.A. T., 1, nr 335.<br />
252<br />
W.A., 30, III, S. 540.<br />
253<br />
Verg. Hayo Gerdes, <strong>Luther</strong>s Streit mit d<strong>en</strong> Schwärmern um das rechte Verständnis des Gesetzes<br />
Mose, 1955.<br />
254 W.A., 16, S. 67, 70, 72.
123<br />
'Ofschoon we op alle historiën in tweede aanleg ook e<strong>en</strong> overdrachtelijke uitleg<br />
kunn<strong>en</strong> toepass<strong>en</strong>, waardoor ze op Christus duid<strong>en</strong>, nochtans <strong>zijn</strong> ze in <strong>en</strong> op zichzelf<br />
ook werkelijkheid <strong>en</strong> niet slechts als huls bedoeld, ze <strong>zijn</strong> kern <strong>van</strong> de zaak. Paulus<br />
zegt: zij hebb<strong>en</strong> één <strong>en</strong> dezelfde drank gedronk<strong>en</strong> als wij, dat wil zegg<strong>en</strong>: zij hadd<strong>en</strong><br />
hetzelfde geloof in Christus als wij. Zoud<strong>en</strong> ze dan alle<strong>en</strong> maar e<strong>en</strong> voorafschaduw<strong>en</strong>d<br />
beeld<strong>en</strong>spel opgevoerd hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> Christus Zelf niet gegrep<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>? Ja ja! Begrijp<br />
dus goed, dat het niet om e<strong>en</strong> voorafschaduwing of figuur gaat, maar om e<strong>en</strong><br />
voorbeeld' 255 .<br />
Van de geschied<strong>en</strong>is <strong>van</strong> Abraham (om slechts e<strong>en</strong> greep te do<strong>en</strong>) geldt, dat ze e<strong>en</strong><br />
'voorbeeld' is <strong>van</strong> het geloofslev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de christ<strong>en</strong>. Maar dit exemplarische heeft <strong>zijn</strong><br />
kracht juist hierin, dat Abraham, historisch gezi<strong>en</strong>, de stamvader is <strong>van</strong> het geslacht,<br />
waarin alle geslacht<strong>en</strong> <strong>van</strong> de aarde gezeg<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>. Wij mog<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> geschied<strong>en</strong>is<br />
alle<strong>en</strong> als beeld gebruik<strong>en</strong>, wanneer we er aan vasthoud<strong>en</strong>, dat die geschied<strong>en</strong>is haar<br />
waarde heeft in zichzelf, dat het exemplarische <strong>van</strong> secundaire betek<strong>en</strong>is is 256 . Daarom<br />
wil <strong>Luther</strong> de uitdrukking geestelijke zin' ook niet reserver<strong>en</strong> voor de overdrachtelijke<br />
uitleg, immers ook de letterlijke zin is geestelijk, ja deze in de eerste plaats. Hij noemt<br />
de overdrachtelijke zin liever de innerlijke, verborg<strong>en</strong> s<strong>en</strong>sus <strong>van</strong> de tekst.<br />
En om e<strong>en</strong> treff<strong>en</strong>d voorbeeld uit de cultus te noem<strong>en</strong>: de 111e Psalm mag door de<br />
christ<strong>en</strong><strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> danklied bij het Heilig Avondmaal. Dit betek<strong>en</strong>t<br />
niet, dat we daarom aan de oorspronkelijke bedoeling <strong>van</strong> de Psalm als Joods Paschalied<br />
voorbij mog<strong>en</strong> gaan. 'Het is fijn, dat we de Psalm ook bezitt<strong>en</strong> naar <strong>zijn</strong> oude <strong>en</strong><br />
eerste betek<strong>en</strong>is, zoals de lieve vader<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong> hem gebruikt hebb<strong>en</strong>.' De<br />
historische zin blijft staan, maar het lied krijgt e<strong>en</strong> nieuwe uitleg, waarin het <strong>zijn</strong> ware<br />
bedoeling pas bereikt, als het wordt toegepast in de Kerk <strong>van</strong> Christus, want het<br />
Oudtestam<strong>en</strong>tische Pascha was e<strong>en</strong> tek<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorbeeld <strong>van</strong> het christelijk Paasfeest.<br />
'Zo gaat nu deze dankPsalm vrij haar weg door de gehele wereld, overal waar<br />
christ<strong>en</strong><strong>en</strong> bij elkaar <strong>zijn</strong> om de mis te vier<strong>en</strong>, hij is niet meer beslot<strong>en</strong> in het<br />
begr<strong>en</strong>sde land Kanaän, in e<strong>en</strong> kleine hoek <strong>van</strong> de wereld, hij is nu groter geword<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> klinkt verder' 257 .<br />
De overdrachtelijke zin mag dus nooit doel in zichzelf word<strong>en</strong>, iedere allegorie moet<br />
<strong>van</strong> de primaire waarde <strong>van</strong> de letterlijke zin uitgaan, op het fundam<strong>en</strong>t <strong>van</strong> de<br />
historische betek<strong>en</strong>is word<strong>en</strong> opgebouwd. De allegorist<strong>en</strong>, zowel de roomse als de<br />
spiritualistische, ker<strong>en</strong> de verhouding<strong>en</strong> om. Zij acht<strong>en</strong> de geestelijke betek<strong>en</strong>is<br />
primair, do<strong>en</strong> alsof het gebouw het fundam<strong>en</strong>t moet drag<strong>en</strong>, zegt <strong>Luther</strong>. En dan<br />
trekk<strong>en</strong> ze het gebouw op uit hout, hooi <strong>en</strong> stoppel<strong>en</strong>, want ze leid<strong>en</strong> uit de<br />
Oudtestam<strong>en</strong>tische figur<strong>en</strong> allerlei wett<strong>en</strong> <strong>en</strong> werk<strong>en</strong> af voor het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de christ<strong>en</strong>.<br />
Maar we moet<strong>en</strong> in de allegorese bouw<strong>en</strong> met goud, zilver <strong>en</strong> edele st<strong>en</strong><strong>en</strong>, d.w.z. het<br />
gebouw moet naar de analogie <strong>van</strong> het geloof word<strong>en</strong> geconstrueerd, waarbij alles<br />
aangelegd wordt op Christus <strong>en</strong> Zijn verloss<strong>en</strong>d werk, op de rechtvaardiging door het<br />
geloof 258 .<br />
<strong>Luther</strong> keerde hier dus terug tot de Paulinische methode <strong>van</strong> Schriftuitlegging <strong>en</strong> gaf<br />
daarmee het voorbeeld voor de typologische exegese <strong>van</strong> de Reformatorische<br />
herm<strong>en</strong>eutiek. Zijn dichterlijke, op uitbeelding aangelegde, geest voelde zich in het<br />
255 W.A., 16, S. 276.<br />
256 W.A., 16, S. 75.<br />
257 W. A., 31, I, 393 ff.<br />
258 W. A., 14, S. 560 f; 16, S.68.
124<br />
typologische verklar<strong>en</strong> wonderwel thuis <strong>en</strong> zo kan hij zegg<strong>en</strong>, dat hij eig<strong>en</strong>lijk e<strong>en</strong><br />
allegorist is, zoals er in duiz<strong>en</strong>d jaar niet geleefd heeft. Des te bewonder<strong>en</strong>swaardiger<br />
is het, dat hij zich hierin principieel beperkte <strong>en</strong> zich liet gezegg<strong>en</strong> door de scopus <strong>van</strong><br />
de Schrift.<br />
Zowel de roomse apologeet Emser als de dweper Karlstadt moet<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> het<br />
verwijt hor<strong>en</strong>, dat zij het woord <strong>van</strong> Paulus: 'de letter doodt, maar de geest maakt<br />
lev<strong>en</strong>d' op de allegorische methodiek toepass<strong>en</strong>: de letterlijke, historische zin is <strong>van</strong><br />
ge<strong>en</strong> waarde, de 'geestelijke' is de eig<strong>en</strong>lijke, lev<strong>en</strong>dmak<strong>en</strong>de zin. <strong>Luther</strong> stelt daar<br />
teg<strong>en</strong>over, dat letter <strong>en</strong> geest bij Paulus niet slaan op historische <strong>en</strong> allegorische zin,<br />
maar op Wet <strong>en</strong> E<strong>van</strong>gelie. De Wet doodt, de g<strong>en</strong>ade maakt lev<strong>en</strong>d. Zowel Rooms<strong>en</strong><br />
als Schäwrmer gebruik<strong>en</strong> de allegorese om aan de christ<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> nieuwe wet op te<br />
legg<strong>en</strong>. Alle allegorie, tropologie <strong>en</strong> typologie blijft dod<strong>en</strong>de letter, als ze in wettische<br />
geest wordt toegepast. De g<strong>en</strong>ade 'heeft ge<strong>en</strong> ander vat dan het hart'. Daarom kan de<br />
'innerlijke, verborg<strong>en</strong> doorzichtigheid <strong>van</strong> de Schrift' alle<strong>en</strong> door de Geest <strong>van</strong> God, in<br />
het geloof 'gevat' word<strong>en</strong>' 259 .<br />
In <strong>zijn</strong> beroemde boek 'Over de knechtelijke wil' verdedigt <strong>Luther</strong> teg<strong>en</strong>over de<br />
humanistische opvatting <strong>van</strong> Erasmus dezelfde positie. Hij maakt dan de<br />
onderscheiding <strong>van</strong> de 'dubbele doorzichtigheid' <strong>van</strong> de Schrift. Er is e<strong>en</strong> uiterlijke<br />
doorzichtigheid, die de letter <strong>van</strong> de tekst betreft. Wat in dit opzicht nog duister <strong>en</strong><br />
verborg<strong>en</strong> is, kan <strong>en</strong> zal doorzichtig word<strong>en</strong>. bij voortschrijd<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> 'de<br />
woord<strong>en</strong> <strong>en</strong> de grammatica'. Hoeveel hier echter nog onbegrep<strong>en</strong> mag <strong>zijn</strong>, dit doet<br />
niets af aan de innerlijke doorzichtigheid. Want de diepste verborg<strong>en</strong>heid, het hoogste<br />
mysterie <strong>van</strong> de Schrift, haar eig<strong>en</strong>lijke inhoud is bek<strong>en</strong>d gemaakt, namelijk dat<br />
Christus, Gods Zoon, m<strong>en</strong>s geword<strong>en</strong> is, voor ons geled<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> eeuwig heers<strong>en</strong><br />
zal. De arme m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die wat deze kern <strong>en</strong> bedoeling betreft de Schrift donker<br />
noem<strong>en</strong>, do<strong>en</strong> dat, omdat hun hart duister <strong>en</strong> blind is. 'Dubbel is de helderheid <strong>van</strong> de<br />
Schrift, zoals ook haar duisternis e<strong>en</strong> dubbele is. Er is e<strong>en</strong> uiterlijke, die door het<br />
geheim <strong>van</strong> de woord<strong>en</strong> veroorzaakt wordt <strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere, die met de k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> het<br />
hart sam<strong>en</strong>hangt. Als u <strong>van</strong> de innerlijke helderheid <strong>van</strong> de Schrift spreekt, antwoord<br />
ik, dat ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s wat dat betreft ook maar e<strong>en</strong> jota <strong>van</strong> de Schrift begrijpt, want<br />
behalve zij, die de Geest <strong>van</strong> God bezitt<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> all<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verduisterd hart <strong>en</strong> wel<br />
zozeer, dat zij, ook al bewer<strong>en</strong> ze, dat ze alles in de Schrift will<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong>, er in<br />
werkelijkheid toch niets <strong>van</strong> verstaan' 260 . Uiterlijk gezi<strong>en</strong> kan iedere<strong>en</strong> begrijp<strong>en</strong> wat<br />
er staat, als de tekst duidelijk is, maar het innerlijke verstaan is e<strong>en</strong> gesch<strong>en</strong>k <strong>van</strong><br />
Christus Zelf, Die ons de Schrift<strong>en</strong>, juist <strong>van</strong> het Oude Testam<strong>en</strong>t, op<strong>en</strong><strong>en</strong> wil, zodat<br />
we zi<strong>en</strong>, dat ze <strong>van</strong> Hem sprek<strong>en</strong>. Wat dit betreft is er ge<strong>en</strong> geheim meer in de Schrift,<br />
want niets groots is meer verborg<strong>en</strong>, sedert de dag, dat de zegel<strong>en</strong> verbrok<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong><br />
de ste<strong>en</strong> <strong>van</strong> het graf werd afgew<strong>en</strong>teld.<br />
Jezus Zelf heeft in Zijn prediking ons geleerd, hoe wij het Oude Testam<strong>en</strong>t moet<strong>en</strong><br />
uitlegg<strong>en</strong>. Wanneer Hij (Joh. 3: 14) zegt: 'Zoals Mozes in de woestijn de slang<br />
verhoogd heeft, zo moet des m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> Zoon verhoogd word<strong>en</strong>', sluit <strong>Luther</strong> daarbij aan:<br />
'De Heere leert ons hier de juiste greep om Mozes <strong>en</strong> alle profet<strong>en</strong> uit te legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> laat<br />
ons zi<strong>en</strong>, dat Mozes met al <strong>zijn</strong> geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>en</strong> beeld<strong>en</strong> op Hem duidt <strong>en</strong> doelt,<br />
namelijk, dat Christus is het punt in de cirkel, <strong>van</strong>waar uit de gehele cirkel getrokk<strong>en</strong><br />
is <strong>en</strong> waarop Hij betrokk<strong>en</strong> blijft; <strong>en</strong> wie zich naar Hem richt, hoort ook in die ring.<br />
Want Hij is het middelpuntje <strong>van</strong> de cirkel <strong>en</strong> alle geschied<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Heilige<br />
259 W.A., 7, S. 652, 655.<br />
260 W.A., 18, S. 608 f. Verg. over de innerlijke <strong>en</strong> uiterlijke helderheid <strong>van</strong> de Schrift: H. Oestergaard-<br />
Niels<strong>en</strong>, a.a.O., S. 114-121.
Schrift — als ze op de rechte wijze beschouwd word<strong>en</strong> — doel<strong>en</strong> op Christus' 261 .<br />
Daarom: 'Ik w<strong>en</strong>s niets te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in de Schrift dan Christus <strong>en</strong> die gekruisigd' 262 .<br />
125<br />
<strong>Luther</strong> ziet de op<strong>en</strong>baring <strong>van</strong> God in Christus dus niet zozeer als perspectivisch punt,<br />
waarop alles uitloopt, maar werkelijk als het middelpunt, waarom alles, in<br />
conc<strong>en</strong>trische kring<strong>en</strong>, draait. Uitdrukking<strong>en</strong> als figuur <strong>en</strong> prefiguratie betek<strong>en</strong><strong>en</strong> bij<br />
hem niet, dat hij de op<strong>en</strong>baring <strong>van</strong> God in Oude <strong>en</strong> Nieuwe Testam<strong>en</strong>t als lagere <strong>en</strong><br />
hogere trap <strong>van</strong> de heilsgeschied<strong>en</strong>is naast elkaar wil zi<strong>en</strong>, zodat Christus in het eerste<br />
alle<strong>en</strong> maar voorspeld zou word<strong>en</strong> <strong>en</strong> in het tweede pas aanwezig zou <strong>zijn</strong>. Christus<br />
Zelf was onder het Oude Verbond reeds teg<strong>en</strong>woordig. De God <strong>van</strong> Israël is de<br />
drieënige <strong>en</strong> dus werd <strong>van</strong> Christus niet slechts geprofeteerd, Hij was zelf aanwezig<br />
daar, waar, onder de bedekking <strong>van</strong> de Wet of in de versluierde e<strong>van</strong>gelische belofte<br />
Gods stem weerklinkt. In de messiaanse voorspelling<strong>en</strong> is Hij dus op dubbele wijze<br />
teg<strong>en</strong>woordig: als de verborg<strong>en</strong> spreker <strong>en</strong> als deg<strong>en</strong>e, wi<strong>en</strong>s komst in het vlees<br />
voorspeld wordt. Heel in het bijzonder zag <strong>Luther</strong> Christus op verborg<strong>en</strong> wijze pres<strong>en</strong>t<br />
in de Oudtestam<strong>en</strong>tische 'sacram<strong>en</strong>tele tek<strong>en</strong><strong>en</strong>' als reg<strong>en</strong>boog, besnijd<strong>en</strong>is, rots,<br />
waaruit het volk dronk. Hier speelt niet alle<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> aanleg tot uitbeelding e<strong>en</strong> rol, maar<br />
de voor heel <strong>zijn</strong> theologie zo belangrijke visie, dat God Zich in beeld<strong>en</strong> <strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
hult om zich aan de m<strong>en</strong>s te op<strong>en</strong>bar<strong>en</strong>.<br />
Hoe concreet <strong>Luther</strong> kan sprek<strong>en</strong> over de werkelijke teg<strong>en</strong>woordigheid <strong>van</strong> Jezus<br />
Christus in woord <strong>en</strong> tek<strong>en</strong> <strong>van</strong> het Oude Verbond, blijkt uit e<strong>en</strong> citaat als het<br />
volg<strong>en</strong>de: 'Hieruit volgt met geweldige <strong>en</strong> onuitsprekelijke kracht, dat die God, Die<br />
het volk Israël uit Egypte <strong>en</strong> door de Rode Zee gevoerd, in de woestijn door<br />
wolkkolom <strong>en</strong> vuurkolom geleid <strong>en</strong> met hemels brood gevoed heeft, Die al die<br />
wonder<strong>en</strong> deed, door Mozes in <strong>zijn</strong> boek<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>, die ze ook in het land Kanaän<br />
bracht <strong>en</strong> hun daar koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> priesterschap <strong>en</strong> alle ding<strong>en</strong> gaf, ge<strong>en</strong> andere God is<br />
dan Jezus <strong>van</strong> Nazareth, Zoon <strong>van</strong> de maagd Maria, Die wij christ<strong>en</strong><strong>en</strong> onze God <strong>en</strong><br />
Heere noem<strong>en</strong> . . . Hij ook is het, die op de berg Sinaï aan Mozes de Ti<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong> gaf<br />
<strong>en</strong> sprak: Ik, de Heere, b<strong>en</strong> uw God, die u uit Egypte gevoerd heb, gij zult ge<strong>en</strong> andere<br />
god<strong>en</strong> voor mij hebb<strong>en</strong>. Ja, Jezus de Nazar<strong>en</strong>er, aan het kruis voor ons gestorv<strong>en</strong>, is de<br />
God, Die in het eerste gebod spreekt: Ik, de Heere, b<strong>en</strong> uw God. Als de Jod<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
Mohammedan<strong>en</strong> dat hoord<strong>en</strong>, wat zoud<strong>en</strong> ze raz<strong>en</strong>! Toch is het waar <strong>en</strong> het zal waar<br />
blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> eeuwig zal daarvoor sidder<strong>en</strong> <strong>en</strong> brand<strong>en</strong> wie het niet gelooft' 263 . Ev<strong>en</strong>goed<br />
kan hij ook, omgekeerd, de Christus <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t met de naam Jehova<br />
noem<strong>en</strong>, zoals hij ook doet in <strong>zijn</strong> Vaste Burcht: 'Vraagt gij: wie? zo weet, dat Hij<br />
Christus heet, de Heer Zebaoth, er is ge<strong>en</strong> ander God; Hij moet het veld behoud<strong>en</strong>.'<br />
Zo heeft <strong>Luther</strong> op e<strong>en</strong> geheel eig<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaak krasse wijze zowel het onderscheid als de<br />
e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> de beide testam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> duidelijk tracht<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>. Het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t<br />
was er reeds, midd<strong>en</strong> in de tijd <strong>van</strong> het Oude. Wel is het gebond<strong>en</strong> aan de historische<br />
verschijning <strong>van</strong> Jezus Christus, maar Hij was al verborg<strong>en</strong> aanwezig onder de eerste<br />
bedeling <strong>en</strong> de Oudtestam<strong>en</strong>tische vader<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> in Hem, niet slechts als<br />
in de voorspelde, maar als in de pres<strong>en</strong>te Christus geloofd. Daarom kan <strong>Luther</strong> Mozes,<br />
de aartsvaders <strong>en</strong> de profet<strong>en</strong> ook zonder aarzeling christ<strong>en</strong><strong>en</strong> noem<strong>en</strong>.<br />
261 W.A., 47, S. 66.<br />
262 W.A., 4, S. 153; verg. 3, S. 597.<br />
263 W.A., 54, S. 67.
Hoofdstuk 19<br />
SCHRIFTKRITIEK EN AUTORITEIT VAN GODS WOORD<br />
INSPIRATIE-THEORIE EN THEOLOGIE VAN DE INCARNATIE<br />
126<br />
Het E<strong>van</strong>gelie <strong>van</strong> Christus is voor <strong>Luther</strong> niet alle<strong>en</strong> de maatstaf voor de uitlegging<br />
<strong>van</strong> de H. Schrift, het is ook de toetsste<strong>en</strong> voor <strong>zijn</strong> theologische Schriftkritiek 264 . M<strong>en</strong><br />
heeft haar wel kerugmatische kritiek g<strong>en</strong>oemd, omdat zij de inhoud <strong>van</strong> de Bijbel op<br />
<strong>zijn</strong> geestelijke waarde toetst aan de c<strong>en</strong>trale boodschap <strong>van</strong> de Schrift zelf, de<br />
boodschap <strong>van</strong> de rechtvaardiging <strong>van</strong> de zondaar uit g<strong>en</strong>ade door het geloof. We<br />
kunn<strong>en</strong> inderdaad wel zegg<strong>en</strong>, dat de Bijbel volg<strong>en</strong>s de Reformator niet alle<strong>en</strong><br />
zichzelf uitlegt, <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> tolk is, maar dat hij ook <strong>zijn</strong> eig<strong>en</strong> criticus is, zichzelf aan<br />
eig<strong>en</strong> standaard met<strong>en</strong> wil.<br />
Het duidelijkst is dit, waar <strong>Luther</strong> spreekt over de canoniciteit <strong>van</strong> de onderscheid<strong>en</strong><br />
Bijbelboek<strong>en</strong> <strong>en</strong>, zoals we in <strong>en</strong>kele <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> voorredes reeds zag<strong>en</strong>, bijvoorbeeld e<strong>en</strong><br />
aanzi<strong>en</strong> lijk verschil in rangorde maakt tuss<strong>en</strong> 'rechtschaff<strong>en</strong>' briev<strong>en</strong>, die kern <strong>en</strong><br />
merg <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie bevatt<strong>en</strong>, zoals Romein<strong>en</strong>, Galat<strong>en</strong>, Efeziërs, 1 Petrus, <strong>en</strong> aan<br />
de andere kant <strong>en</strong>kele slechts op naam <strong>van</strong> apostel<strong>en</strong> staande geschrift<strong>en</strong>, die hij niet<br />
of nauwelijks als apostolisch kan lat<strong>en</strong> geld<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> omdat er twijfel bestaat aan<br />
hun apostolische afkomst, maar omdat zij Christus <strong>zijn</strong>s inzi<strong>en</strong>s niet in Zijn volheid<br />
predik<strong>en</strong>, of althans lijn<strong>en</strong> trekk<strong>en</strong>, die daar<strong>van</strong> afleid<strong>en</strong>, zoals Hebreeën, Jacobus, 2<br />
Petrus, Judas, Op<strong>en</strong>baring. Al liet hij <strong>zijn</strong> persoonlijk oordeel in later jar<strong>en</strong> niet zo<br />
duidelijk blijk<strong>en</strong> als vroeger, principieel veranderde <strong>zijn</strong> houding niet <strong>en</strong> bleef hij e<strong>en</strong><br />
starre opvatting <strong>van</strong> de kanon afwijz<strong>en</strong> 265 . De Bijbel is voor <strong>Luther</strong> nooit e<strong>en</strong>, in alle<br />
del<strong>en</strong> gelijkelijk verplicht<strong>en</strong>d, wetboek geweest, hij bleef hem steeds <strong>van</strong> het hart <strong>van</strong><br />
<strong>zijn</strong> boodschap uit verstaan <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> 266 .<br />
Hier ligt de red<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> bezwaar teg<strong>en</strong> het boek Esther. Het is hem te puur-Joods,<br />
hij vindt er Christus niet in 267 . De niet bepaald <strong>en</strong>thousiaste opmerking<strong>en</strong>, die de<br />
Reformator bij tijd <strong>en</strong> wijle over het boek Leviticus maakt, moet<strong>en</strong> in hetzelfde licht<br />
word<strong>en</strong> bezi<strong>en</strong>. Wanneer hij de Oudtestam<strong>en</strong>tische wett<strong>en</strong>, voor zover deze niet<br />
264 Verg. over de hier behandelde vrag<strong>en</strong>: Otto Scheel, <strong>Luther</strong>s Stellung zur h. Schrift, 1902; J.C.S.<br />
Locher, De leer <strong>van</strong> <strong>Luther</strong> over Gods Woord, 1903; M. <strong>van</strong> Rhijn, Middeleeuwsche <strong>en</strong> reformatorische<br />
bijbelbeschouwing, in Theol. Tijdschr. 53 (1919), bl. 319-343; P. Althaus, Gehorsam und Freiheit in<br />
<strong>Luther</strong>s Stellung zur Bibel, in <strong>Luther</strong>, Vierteljahrschr. der <strong>Luther</strong>gesellsch., 9 (1927), S. 74-83 (=<br />
Theol. Aufsätze, 1929, S. 140-152); Heinz. Bornkamm, Das Wort Gottes bei <strong>Luther</strong>, 1933; M. Reu,<br />
<strong>Luther</strong> and the Scriptures, 1944; Ragnar Bring, <strong>Luther</strong>s Anschauung von der Bibel (<strong>Luther</strong>tum, H. 3),<br />
1951.<br />
265 M<strong>en</strong> heeft wel geme<strong>en</strong>d, dat <strong>Luther</strong> <strong>zijn</strong> afwijz<strong>en</strong>de houding jeg<strong>en</strong>s Jacobus later gewijzigd zou<br />
hebb<strong>en</strong>, omdat hij de scherpste uitdrukking<strong>en</strong> uit <strong>zijn</strong> voorredes wegliet. Toch is dit onjuist. In 1530<br />
maakte hij, in verband met <strong>zijn</strong> plann<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> boek over de rechtvaardiging te schrijv<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> aantal<br />
aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> in de rand <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> Nieuwe Testam<strong>en</strong>t, waarbij Jacobus er niet best afkomt (verg. W.<br />
Walther, <strong>Luther</strong>s spätere Anschauung über d<strong>en</strong> Jacobusbrief, in Zur Wertung der deutsch<strong>en</strong><br />
Reformation, 1909). Maar er is veel meer. In 1532 zei hij aan tafel: Wie Paulus <strong>en</strong> Jacobus met elkaar<br />
in overe<strong>en</strong>stemming kan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, krijgt mijn doctorsbaret cadeau (W.A., T., 3, nr 3292a); omstreeks<br />
1540: Vandaag of morg<strong>en</strong> zal ik met Jaapje m'n kachel aanmak<strong>en</strong> (W.A., T., 5, nr 5854); in 542: De<br />
brief over Jacobus is geschrev<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> Jood, die wat de christ<strong>en</strong><strong>en</strong> betreft de bel heeft hor<strong>en</strong> luid<strong>en</strong><br />
maar niet weet waar de klepel hangt. Hier in Witt<strong>en</strong>berg hebb<strong>en</strong> we Jacobus uit de theologie gegooid,<br />
we hebb<strong>en</strong> hem bijna uit de Bijbel gegooid (W.A., T., 5, nr 5443, 5974). In het college over G<strong>en</strong>esis:<br />
Jacobus raaskalt (W.A., 43, S. 231).<br />
266 Het is opmerkelijk dat ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel <strong>Luther</strong>s belijd<strong>en</strong>isgeschrift e<strong>en</strong> lijst geeft <strong>van</strong> de kanonieke boek<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> Oud <strong>en</strong> Nieuw Testam<strong>en</strong>t.<br />
267 W.A., T., 3, nr 3391a <strong>en</strong> elders.
127<br />
verduidelijking <strong>van</strong> de natuurlijke ongeschrev<strong>en</strong> zedewet <strong>zijn</strong> of als voorbeeld <strong>van</strong><br />
algem<strong>en</strong>e goede wereldlijke wetgeving kunn<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong>, voor de christ<strong>en</strong> afwijst, berust<br />
dit immers op dezelfde, <strong>van</strong> het christologisch c<strong>en</strong>trum uitgaande, kritiek. Daar, waar<br />
Mozes als wetgever <strong>en</strong> reg<strong>en</strong>t <strong>van</strong> het Israëlietische volk voorschrift<strong>en</strong> geeft, <strong>zijn</strong> <strong>zijn</strong><br />
gebod<strong>en</strong> tijdelijk <strong>en</strong> nationaal gebond<strong>en</strong>, Joodse staatswet, 'der Jud<strong>en</strong> Sachs<strong>en</strong>spiegel<br />
(de oude staatswet <strong>van</strong> Saks<strong>en</strong>)'. Daar<strong>van</strong> geldt: 'Mozes gaat ons niet aan; ik b<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
Jood, ik hoef me aan Mozes niet te stor<strong>en</strong>' 268 . Maar de zedelijke eis <strong>van</strong> de Wet <strong>van</strong><br />
God, zoals deze door Christus is verdiept <strong>en</strong> toegespitst, gaat ons all<strong>en</strong> aan, omdat het<br />
E<strong>van</strong>gelie ons all<strong>en</strong> aangaat.<br />
Van verschill<strong>en</strong>de schrijvers <strong>van</strong> Oud <strong>en</strong> Nieuw Testam<strong>en</strong>t kan <strong>Luther</strong> zegg<strong>en</strong>, dat zij<br />
niet alle<strong>en</strong> met goud, zilver <strong>en</strong> edelst<strong>en</strong><strong>en</strong> gebouwd hebb<strong>en</strong>, maar er ook hout, hooi <strong>en</strong><br />
stro tuss<strong>en</strong>voegd<strong>en</strong>. Daarom blijft het fundam<strong>en</strong>t wel staan, voegt hij er aan toe, het<br />
brandbare wordt door het vuur <strong>van</strong> 'de dag' wel verteerd 269 . Het gaat alle<strong>en</strong> om<br />
Christus. Scherp heeft hij <strong>zijn</strong> m<strong>en</strong>ing over het recht <strong>van</strong> deze theologische<br />
Schriftkritiek <strong>van</strong> het christologisch c<strong>en</strong>trum uit toegespitst in e<strong>en</strong> stelling bij e<strong>en</strong><br />
disputatio: 'Christus is de Heere, niet de di<strong>en</strong>aar, de Heere <strong>van</strong> de sabbat, <strong>van</strong> de Wet<br />
<strong>en</strong> <strong>van</strong> alles. En de Schrift mag niet teg<strong>en</strong> Christus in, maar moet vóór <strong>en</strong> met Hem<br />
word<strong>en</strong> gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitgelegd. Ze moet met Hem in betrekking gebracht kunn<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> — of ze kan niet als ware Schrift geld<strong>en</strong> ... Wanneer de teg<strong>en</strong>standers de<br />
Schrift teg<strong>en</strong> Christus uitlegg<strong>en</strong>, wij <strong>zijn</strong> bereid ons aan Christus te houd<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de<br />
Schrift' 270 . Dergelijke uitsprak<strong>en</strong> deed hij ook in de colleges over G<strong>en</strong>esis <strong>en</strong> Galat<strong>en</strong>.<br />
Naast deze theologische kritiek vind<strong>en</strong> we bij <strong>Luther</strong> ook voorbeeld<strong>en</strong> <strong>van</strong> wat m<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> begin <strong>van</strong> historische kritiek kan noem<strong>en</strong>. Ook daaruit blijkt, dat hij teg<strong>en</strong>over de<br />
letter <strong>van</strong> de Bijbel vrijer stond dan <strong>zijn</strong> tijdg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> vel<strong>en</strong> na hem. Hij is overtuigd,<br />
dat verschill<strong>en</strong>de profetische boek<strong>en</strong> (ev<strong>en</strong>als sommige briev<strong>en</strong>) niet geschrev<strong>en</strong> <strong>zijn</strong><br />
door de auteurs, op wier naam zij staan, maar door redactor<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> sam<strong>en</strong>gesteld 271 .<br />
Het boek Prediker is z.i. niet <strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Salomo 272 . Wanneer één <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
tafelg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> opmerkt, dat volg<strong>en</strong>s vel<strong>en</strong> de P<strong>en</strong>tateuch niet door Mozes geschrev<strong>en</strong> is,<br />
zegt hij: wat zou dat dan nog? 273 Elders geeft hij uitdrukking aan <strong>zijn</strong> overtuiging, dat<br />
veel wett<strong>en</strong>, die op naam <strong>van</strong> Mozes staan, reeds lang vóór hem bestond<strong>en</strong> 274 .<br />
Teg<strong>en</strong>strijdighed<strong>en</strong> in de beschrijving<strong>en</strong> <strong>van</strong> Koning<strong>en</strong> <strong>en</strong> Kroniek<strong>en</strong> ontging<strong>en</strong> hem<br />
niet; de historische betrouwbaarheid <strong>van</strong> de laatste achtte hij groter dan die <strong>van</strong> de<br />
eerste 275 . Wanneer de profet<strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> op wereldlijk gebied voorspeld<strong>en</strong>,<br />
hebb<strong>en</strong> ze m<strong>en</strong>igmaal gedwaald. Aan de waarde <strong>van</strong> hun geestelijk getuig<strong>en</strong>is doet dit<br />
overig<strong>en</strong>s niet af, zegt hij, want het geloof dwaalt niet in m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die <strong>van</strong> de waarheid<br />
Gods in Christus profeter<strong>en</strong> 276 . Dat er bij vergelijking <strong>van</strong> de e<strong>van</strong>geliën<br />
moeilijkhed<strong>en</strong> rijz<strong>en</strong>, daar de gegev<strong>en</strong>s onderling niet steeds klopp<strong>en</strong>, verzweeg<br />
<strong>Luther</strong> niet. Vooral de lijd<strong>en</strong>sgeschied<strong>en</strong>is achtte hij op verschill<strong>en</strong>de punt<strong>en</strong><br />
'uitermate verward'. Poging<strong>en</strong> tot harmonisatie deed hij nauwelijks. 'Het <strong>zijn</strong> vrag<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
blijv<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>, ik kan ze niet oploss<strong>en</strong>. Het doet er ook niet zoveel toe, al <strong>zijn</strong> er<br />
268<br />
W.A., 24, S. 6.<br />
269<br />
W.A., 39., 7, S. 344; W.A., 54, S. 3 ff.<br />
270<br />
W.A., 39, I, S. 47; verg. 40, I, S. 420, 458.<br />
271<br />
W.A., 25, S. 138; W.A., T., 2, nr 1839; Erl. Ausg., 63, S.57, 61, 64.<br />
272<br />
W.A., B., 10, 2, S. 104.<br />
273<br />
W.A., T., 3, 2844.<br />
274<br />
W.A., Br., 4, S.158. Verg. Hermann Guthe, <strong>Luther</strong> und die Bibelforschung der Geg<strong>en</strong>wart, 1917, S.<br />
21 f.<br />
275 W.A., T., 1, nr 765.<br />
276 W.A., 17, II, S. 38 f.
128<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die zulke vrag<strong>en</strong> spits <strong>en</strong> scherpzinnig wet<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> daar<strong>van</strong> op preciese<br />
wijze rek<strong>en</strong>schap eis<strong>en</strong>. Maar wanneer wij het juiste inzicht in de Schrift hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
als rechte geloofswaarheid belijd<strong>en</strong>, dat Jezus Christus, Gods Zoon, voor ons<br />
gestorv<strong>en</strong> is <strong>en</strong> geled<strong>en</strong> heeft, dan is het helemaal niet belangrijk of we op al die<br />
vrag<strong>en</strong>, die er zo al gesteld word<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> antwoord kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>' 277 .<br />
<strong>Luther</strong> schuwde het dus in g<strong>en</strong><strong>en</strong> dele om, voor zover hij daar<strong>van</strong> in <strong>zijn</strong> tijd op de<br />
hoogte kon <strong>zijn</strong>, tekstkritische gedacht<strong>en</strong> tot uiting te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Maar dit alles deed<br />
voor hem niets af aan de waarde <strong>van</strong> de Heilige Schrift als Woord <strong>van</strong> God. Deze<br />
kritiek op het uiterlijke gewaad raakt de inhoud <strong>van</strong> de boodschap niet. De Bijbel is <strong>en</strong><br />
blijft 'het boek, door God de Heilige Geest aan de Kerk gegev<strong>en</strong>'. De Schrift is<br />
koningin, alle<strong>en</strong>heerseres, aan wie all<strong>en</strong> gehoorzaamheid verplicht <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> zich<br />
onderwerp<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>, 'al zoud<strong>en</strong> de hele wereld, alle <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, alle vorst<strong>en</strong> <strong>van</strong> de hel<br />
het anders zegg<strong>en</strong>, ja, al zou God Zelf het anders zegg<strong>en</strong>, zoals Hij soms ook doet,<br />
wanneer Hij bijwijl<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> uitverkor<strong>en</strong><strong>en</strong> verzoekt <strong>en</strong> zich houdt, alsof Hij iets anders<br />
wil dan Hij voordi<strong>en</strong> gezegd heeft' 278 .<br />
Wij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> onszelf niet als meester <strong>en</strong> rechter bov<strong>en</strong> de Schrift stell<strong>en</strong>, maar<br />
hebb<strong>en</strong> haar getuig<strong>en</strong>, leerling<strong>en</strong> <strong>en</strong> belijders te <strong>zijn</strong> 279 . 'In zak<strong>en</strong> des geloofs, die het<br />
wez<strong>en</strong> <strong>en</strong> de wil <strong>van</strong> God <strong>en</strong> onze zaligheid betreff<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> wij og<strong>en</strong>, or<strong>en</strong> <strong>en</strong> al<br />
onze zinn<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> luister<strong>en</strong> <strong>en</strong> ijverig daarop lett<strong>en</strong>, wat <strong>en</strong> hoe de Schrift<br />
daar<strong>van</strong> spreekt, ons e<strong>en</strong>voudig in Gods Woord wikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons daarnaar richt<strong>en</strong> <strong>en</strong> er<br />
niet met ons eig<strong>en</strong> inzicht op afgaan om het daaraan te met<strong>en</strong>' 280 . En zo kan hij zelfs<br />
zegg<strong>en</strong>, wat in diametrale teg<strong>en</strong>spraak schijnt met <strong>zijn</strong> overig getuig<strong>en</strong>is: Om in het<br />
geloof bewaard te blijv<strong>en</strong>, <strong>zijn</strong> we aangewez<strong>en</strong> op 'het lichamelijke of schriftelijke<br />
woord, dat in letters gevat is' 281 . En: 'Kort <strong>en</strong> goed, alles gelov<strong>en</strong> of niets gelov<strong>en</strong>' 282 .<br />
En: 'We moet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> tittel <strong>en</strong> letter <strong>van</strong> de Bijbel groter acht<strong>en</strong> dan de hele wereld <strong>en</strong><br />
daarvoor sidder<strong>en</strong> als voor God Zelf' 283 .<br />
Wij vind<strong>en</strong> bij <strong>Luther</strong> dus twee gedacht<strong>en</strong>gang<strong>en</strong>, die elkaar schijn<strong>en</strong> uit te sluit<strong>en</strong>.<br />
Aan de <strong>en</strong>e kant acht hij de e<strong>van</strong>gelische inhoud <strong>van</strong> de Schrift maatstaf voor het<br />
Woord <strong>van</strong> God <strong>en</strong> oef<strong>en</strong>t <strong>van</strong> daar uit kritiek, staat ook op grond daar<strong>van</strong> vrij<br />
teg<strong>en</strong>over haar vorm. Aan de andere kant is Woord <strong>van</strong> God voor hem dat wat geschrev<strong>en</strong><br />
staat <strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we ons zonder meer voor de autoriteit <strong>van</strong> die Schrift te<br />
buig<strong>en</strong>. De <strong>en</strong>e keer zegt hij, dat wat apostel<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong> ons voorhoud<strong>en</strong>,<br />
beoordeeld moet word<strong>en</strong> naar hun getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie, de andere keer, dat<br />
wij aan wat apostel<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> blindelings geloof moet<strong>en</strong> hecht<strong>en</strong>, omdat<br />
zij door God <strong>zijn</strong> geroep<strong>en</strong> om <strong>zijn</strong> Woord te verkondig<strong>en</strong> 284 .<br />
Hoe moet<strong>en</strong> we deze spanning, om niet te zegg<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>strijdigheid, verstaan? M<strong>en</strong><br />
heeft wel getracht haar op te loss<strong>en</strong> door de eerstg<strong>en</strong>oemde visie toe te schrijv<strong>en</strong> aan<br />
277 W.A., 46, S. 726; 40, I, S. 126.<br />
278 W.A., 10, I, S. 130.<br />
279 W.A., 40, I, S. 120.<br />
280 W.A., 54, S. 158.<br />
281 W.A., 36, S. 500.<br />
282 W.A., 54, S. 158.<br />
283 W.A., 26, S. 450.<br />
284 W.A., 12, S. 376, 30 f. A. Hyma, New Light, p. 185, geeft blijk <strong>van</strong> e<strong>en</strong> groot, schoon vaak<br />
voorkom<strong>en</strong>d, misverstand, wanneer hij schrijft: 'Revelation he thought neither apostolic nor prophetic'.<br />
Het omgekeerde is het geval. <strong>Luther</strong>s Schriftkritiek gaat juist uit <strong>van</strong> de vraag, of e<strong>en</strong> Schriftgedeelte<br />
wel in volle zin apostolisch of profetisch is. 'M<strong>en</strong> moet zonder omweg<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: al wat deze m<strong>en</strong>s,<br />
profeet, apostel of rechtschap<strong>en</strong> prediker <strong>en</strong> leraar op Gods bevel als Woord <strong>van</strong> God spreekt <strong>en</strong> doet,<br />
dat spreekt <strong>en</strong> doet God Zelf, want hij is Gods mondstuk of werktuig' (E.A., 57, S. 40). Voor <strong>Luther</strong><br />
bestaat de Bijbel juist heel in het bijzonder uit de 'apostolische <strong>en</strong> profetische geschrift<strong>en</strong>'.
129<br />
de 'jonge <strong>Luther</strong>', de laatstg<strong>en</strong>oemde aan de oudere. Het zou dan vooral <strong>zijn</strong> strijd<br />
teg<strong>en</strong> de Schwärmer, de spiritualist<strong>en</strong>, met hun nadruk op de Geest <strong>en</strong> het 'inw<strong>en</strong>dige<br />
Woord' geweest <strong>zijn</strong>, die hem <strong>van</strong> e<strong>en</strong> vroeger standpunt teruggeworp<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong><br />
op e<strong>en</strong> meer letterlijk aanvaard<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>en</strong> vasthoud<strong>en</strong> aan het geschrev<strong>en</strong> woord <strong>van</strong> de<br />
Bijbel.<br />
Stellig is er wel e<strong>en</strong> acc<strong>en</strong>tverschuiving merkbaar in <strong>Luther</strong>s leer <strong>van</strong> de Schrift. In<br />
<strong>zijn</strong> verzet teg<strong>en</strong> h<strong>en</strong>, die de directe inspraak <strong>van</strong> Gods Geest in het hart bov<strong>en</strong> het<br />
uitw<strong>en</strong>dige Woord steld<strong>en</strong>, ging <strong>Luther</strong> meer dan vroeger nadruk legg<strong>en</strong> op de<br />
e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> Schrift <strong>en</strong> Woord, zoals hij dat ook deed op de onlosmakelijke e<strong>en</strong>heid<br />
<strong>van</strong> Woord <strong>en</strong> Geest.<br />
Wat dit laatste betreft kan m<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>, dat hij vroeger leerde: Gods Woord kan niet<br />
zonder Gods Geest <strong>zijn</strong>, terwijl hij later daarnaast steeds meer betoogde: Gods Geest<br />
werkt niet buit<strong>en</strong> Gods Woord om. Wel moet<strong>en</strong> we daarbij bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat hij, wanneer<br />
hij <strong>zijn</strong> teg<strong>en</strong>standers, die hij maar steeds 'de Geest, de Geest, de Geest!' hoorde<br />
roep<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> donderde: 'Het Woord, het Woord, het Woord, hoort u dat, u<br />
leug<strong>en</strong>geest, het Woord moet het do<strong>en</strong>!'; met dit 'uitw<strong>en</strong>dige Woord' volg<strong>en</strong>s het<br />
verband juist de viva vox <strong>van</strong> de verkondiging <strong>en</strong> niet allereerst het geschrev<strong>en</strong> Woord<br />
bedoelde 285 . Maar daarnaast grijpt hij inderdaad in deze strijd ook meer <strong>en</strong> meer terug<br />
op de letter <strong>van</strong> de Schrift: 'Onze leer <strong>en</strong> ons geloof kunn<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> stand houd<strong>en</strong> dan<br />
door het lichamelijke of schriftelijke Woord, in letters gevat <strong>en</strong> ... mondeling<br />
gepredikt, want hier staat het duidelijk: de Schrift, de Schrift' 286 .<br />
Juist in de Avondsmaalsstrijd heeft <strong>Luther</strong> zich telk<strong>en</strong>s weer met kracht op de letter<br />
<strong>van</strong> de Schrift beroep<strong>en</strong>. Aan de geme<strong>en</strong>te te Straatsburg schrijft hij: 'Ik b<strong>en</strong> ge<strong>van</strong>g<strong>en</strong>,<br />
ik kan er niet uit loskom<strong>en</strong>, de tekst is mij te sterk, hij laat zich met m<strong>en</strong>selijke<br />
woord<strong>en</strong> niet <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> stuk br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>' 287 .<br />
En het is bek<strong>en</strong>d, hoe hij teg<strong>en</strong>over Zwingli <strong>en</strong> de spiritualist<strong>en</strong> constant vasthield aan<br />
de letter <strong>van</strong> het woordje 'est' (dit is mijn lichaam), zoals het in de Vulgaat geschrev<strong>en</strong><br />
stond 288 .<br />
Dit alles is waar. Er is e<strong>en</strong> verschil <strong>van</strong> acc<strong>en</strong>t, Dit betek<strong>en</strong>t nochtans niet, dat m<strong>en</strong> de<br />
twee diverger<strong>en</strong>de lijn<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> Schriftopvatting e<strong>en</strong>voudig verdel<strong>en</strong> kan over de<br />
jonge <strong>en</strong> de oudere <strong>Luther</strong>. M<strong>en</strong> vindt beide lijn<strong>en</strong>, zowel vroeger als later, naast<br />
elkaar. Reeds in het begin <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> strijd teg<strong>en</strong> de Roomse theolog<strong>en</strong> deed hij de meest<br />
krasse uitsprak<strong>en</strong> over de autoriteit <strong>van</strong> de Schrift als zodanig. K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d is aan de<br />
andere kant bijvoorbeeld dat hij zich later, in de avondmaalsstrijd, wel beroept op de<br />
woordelijke tekst <strong>van</strong> de inzettingswoord<strong>en</strong>, maar tegelijkertijd de teg<strong>en</strong>standers juist<br />
hun doctrinair biblicisme voor de voet<strong>en</strong> werpt, h<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d verwijt, dat zij de<br />
Schrift beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> wetboek, naar welks letter het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de christ<strong>en</strong> in de<br />
wereld ingericht moet word<strong>en</strong>. De inzettingswoord<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> door Christus gesprok<strong>en</strong>, zij<br />
bevatt<strong>en</strong> de ess<strong>en</strong>tie <strong>van</strong> het E<strong>van</strong>gelie, het lev<strong>en</strong>de Woord <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> niet op één lijn<br />
gesteld word<strong>en</strong> met de letter <strong>van</strong> de geschrev<strong>en</strong> Wet. M<strong>en</strong> kan in ieder geval het<br />
probleem niet oploss<strong>en</strong> door de oude <strong>Luther</strong> teg<strong>en</strong> de jonge uit te spel<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> andere wijze om de moeilijkheid, waarvoor beide schijnbaar teg<strong>en</strong>gestelde<br />
gedachtegang<strong>en</strong> ons stell<strong>en</strong>, te overwinn<strong>en</strong>, is deze, dat m<strong>en</strong> de éne lijn, volg<strong>en</strong>s<br />
welke <strong>Luther</strong> de Bijbel geheel <strong>van</strong> Christus <strong>en</strong> Zijn E<strong>van</strong>gelie uit beschouwt, als de<br />
285 W.A., 18, S. 150, 163, 202.<br />
286 W.A., 36, S. 500.<br />
287 W.A., 15, S. 394.<br />
288 M. Reu, <strong>Luther</strong> and the Scriptures, 1944, p. 50-55, geeft e<strong>en</strong> volledig overzicht <strong>van</strong> de plaats<strong>en</strong>.
130<br />
echt Reformatorische ziet, terwijl m<strong>en</strong> dan de andere, volg<strong>en</strong>s welke hij blinde onderwerping<br />
aan de formele autoriteit <strong>van</strong> de Schrift eist, tot e<strong>en</strong> middeleeuwse,<br />
scholastieke rest in <strong>zijn</strong> theologie stempelt. Zo deed o.a. von Harnack in <strong>zijn</strong> grote<br />
dogm<strong>en</strong>geschied<strong>en</strong>is. <strong>Luther</strong>s Reformatorisch inzicht, dat het Woord <strong>van</strong> God het<br />
fundam<strong>en</strong>t <strong>van</strong> het geloof is, was niet sterk g<strong>en</strong>oeg om het biblicisme <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> tijd<br />
geheel uit te bann<strong>en</strong>, zegt von Harnack. Zo bleef hij in e<strong>en</strong> flagrante teg<strong>en</strong>spraak<br />
hang<strong>en</strong>, daar hij aan de <strong>en</strong>e kant de Schrift <strong>van</strong> het geloof, <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> uit, op<br />
geestelijke wijze, kritisch las <strong>en</strong> aan de andere kant toch weer de traditionele opvatting<br />
<strong>van</strong> de letterlijke inspiratie overnam 289 .<br />
Toch komt m<strong>en</strong> ook zo niet tot e<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de oplossing. Ongetwijfeld was <strong>Luther</strong><br />
in m<strong>en</strong>ig opzicht afhankelijk <strong>van</strong> de middeleeuwse katholieke traditie, inzonderheid<br />
<strong>van</strong> het Occamisme, <strong>en</strong> dat blijkt ook uit de wijze, waarop hij spreekt over de<br />
autoriteit <strong>van</strong> de Schrift. De vraag, waarom het gaat is echter deze, hoe hij, die<br />
weliswaar ge<strong>en</strong> theoretische systematicus maar toch wel e<strong>en</strong> zeer consequ<strong>en</strong>t d<strong>en</strong>ker<br />
was, zelf klaarblijkelijk beide lijn<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>heid kon verbind<strong>en</strong>, althans niet het<br />
besef had, dat de <strong>en</strong>e de andere uitsloot. Het zou kunn<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, dat hier toch e<strong>en</strong> diepere<br />
e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> visie achter ligt. Ook <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>s avondmaalsleer heeft m<strong>en</strong> zich immers<br />
lange tijd betrekkelijk gemakkelijk afgemaakt door haar te beschouw<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />
middeleeuwse rest, terwijl ze met <strong>zijn</strong> gehele Reformatorische theologie t<strong>en</strong> nauwste<br />
verwev<strong>en</strong> is. De wijze, waarop <strong>Luther</strong>, bij alle vrijheid tot kritiek, toch absolute<br />
gehoorzaamheid eik aan de Schrift als Woord <strong>van</strong> God, kan m<strong>en</strong> tot op zekere hoogte<br />
wel verklar<strong>en</strong> als erf<strong>en</strong>is <strong>van</strong> het occamistisch irrationalisme, maar hij zou die erf<strong>en</strong>is<br />
niet aanvaard hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij had haar niet kunn<strong>en</strong> verwerk<strong>en</strong>, als hij ze niet had<br />
kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> in <strong>zijn</strong> Reformatorische theologie.<br />
Om de e<strong>en</strong>heid <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> visie in het oog te krijg<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> we juist uitgaan <strong>van</strong> de<br />
albeheers<strong>en</strong>de spanning in <strong>zijn</strong> theologie, die hij uit het Occamisme overnam maar op<br />
e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> wijze verdiept <strong>en</strong> verwerkt heeft: die tuss<strong>en</strong> Gods Woord <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijke<br />
ratio, m<strong>en</strong>selijke wijsheid <strong>en</strong> goddelijke dwaasheid. Het Woord <strong>van</strong> God gaat dwars in<br />
teg<strong>en</strong> onze redelijke, zedelijke <strong>en</strong> religieuze overweging<strong>en</strong>. Het zou in ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk<br />
hart kunn<strong>en</strong> opkom<strong>en</strong>, het is e<strong>en</strong> <strong>van</strong> buit<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>d, vreemd woord, dat teg<strong>en</strong>over de<br />
m<strong>en</strong>s staat <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> hem ingaat. Naar onze m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>en</strong> gevoel<strong>en</strong>s is wat God zegt<br />
onmogelijk, dwaas, afschrikwekk<strong>en</strong>d 290 . Het geloof moet dus teg<strong>en</strong> alle rede, gevoel<br />
<strong>en</strong> inzicht in 'aan de Geest de eer gev<strong>en</strong>, dat Hij het beter weet dan wij' 291 . Juist<br />
daaruit, dat het voor ons e<strong>en</strong> verrass<strong>en</strong>d, onbegrijpelijk, onaanvaardbaar Woord is,<br />
blijkt, dat het <strong>van</strong> God is, objectief waar <strong>en</strong> geldig, onafhankelijk <strong>van</strong> ons erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
verstaan. 'De autoriteit <strong>van</strong> het Woord <strong>van</strong> God is groter dan onze capaciteit' 292 .<br />
Daarom eist dit Woord <strong>van</strong> God <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>s allereerst blind vertrouw<strong>en</strong>, onvoorwaardelijke<br />
overgave, ook, ja juist waar het hem duister is.<br />
De m<strong>en</strong>s, ook de gelovige, heeft dus in zichzelf ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel criterium, waaraan hij kan<br />
met<strong>en</strong> wat Gods Woord is <strong>en</strong> wat niet. Hij moet afwacht<strong>en</strong>, of God het hem<br />
toespreekt, of God het voor hem maakt tot e<strong>en</strong> tweesnijd<strong>en</strong>d zwaard, waardoor hij<br />
getroff<strong>en</strong> wordt, dat in <strong>zijn</strong> binn<strong>en</strong>ste dringt. <strong>Luther</strong> maakt onderscheid tuss<strong>en</strong> Woord<br />
<strong>van</strong> God als zodanig <strong>en</strong> Woord <strong>van</strong> God 'voor mij'. 'M<strong>en</strong> moet met de Schrift op de<br />
juiste wijze omgaan <strong>en</strong> handel<strong>en</strong>. Het Woord is in d<strong>en</strong> beginne op velerlei wijze<br />
289 4<br />
Adolf Harnack, Lehrbuch der Dogm<strong>en</strong>gesch., III, 1910 , S. 868.<br />
290<br />
W.A., 40, I, S. 361.<br />
291<br />
W.A., 34, S. 10.<br />
292<br />
W.A., 5, S. 63. Dit is e<strong>en</strong> citaat uit Augustinus.
131<br />
uitgegaan. M<strong>en</strong> moet niet alle<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> of het Gods Woord is, of God het gesprok<strong>en</strong><br />
heeft, maar vooral tot wie het gesprok<strong>en</strong> wordt, of het u geldt of e<strong>en</strong> ander. Dat maakt<br />
e<strong>en</strong> verschil als tuss<strong>en</strong> zomer <strong>en</strong> winter ... 'Er is tweeërlei Woord in de Schrift: het <strong>en</strong>e<br />
gaat mij niet aan, treft mij niet, het andere treft mij <strong>en</strong> met dat Woord, dat mij aangaat,<br />
mag ik het moedig wag<strong>en</strong> ... Treft het mij niet, dan moet ik me stil houd<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
afwacht<strong>en</strong>.' 'Het is alles Gods Woord, waar is het, maar wat heb ik aan al dat gepraat<br />
over Gods Woord — ik moet wet<strong>en</strong> <strong>en</strong> er op lett<strong>en</strong> tot wie het gesprok<strong>en</strong> wordt' 293 .<br />
Het gaat immers in het geloof altijd om het 'voor u'. En niemand kan berek<strong>en</strong><strong>en</strong>,<br />
wanneer voor hem de vlam er uit zal slaan <strong>en</strong> niemand kan daar iets aan toe- of<br />
afdo<strong>en</strong>. 'Dan schrijft de Geest het Woord, dat ons verkondigd wordt, innerlijk in het<br />
hart; want die het hor<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong> <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vlam, zodat hun hart zegt: Dat is waar,<br />
al zou ik er ook honderdmaal de dood om moet<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>' 294 .<br />
Ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s weet dus, of datg<strong>en</strong>e, wat hem in de Schrift nog niet persoonlijk toesprak<br />
als Woord <strong>van</strong> God voor hem, dit later niet zal do<strong>en</strong>. Daarom moet hij steeds opnieuw<br />
het Woord hor<strong>en</strong>, de Schrift onderzoek<strong>en</strong>. Datg<strong>en</strong>e, waarin God u niet aanspreekt, laat<br />
dat passer<strong>en</strong>. 'Met Gods Woord valt niet te spott<strong>en</strong>, kunt u het niet verstaan, neem er<br />
uw hoed voor af' 295 .<br />
Het behoort immers juist tot het wez<strong>en</strong> <strong>van</strong> Gods Woord, dat het vol duistere plaats<strong>en</strong><br />
is, vol diept<strong>en</strong>, waar wij niet bij kunn<strong>en</strong>. 'B<strong>en</strong>t u er nog niet klaar mee om het als Gods<br />
Woord te aanvaard<strong>en</strong>, ga er toch mee door, beluister het met aandacht, e<strong>en</strong>maal zal<br />
onze Heere God het mij in het hart drukk<strong>en</strong>' 296 .<br />
Op de Bijbel rak<strong>en</strong> we nooit uitgekek<strong>en</strong>, hij is vol verrassing<strong>en</strong>. Daarom las <strong>Luther</strong><br />
zelf hem tweemaal in het jaar door. 'De Heilige Schrift is e<strong>en</strong> ongelooflijk grote boom,<br />
maar er zit ge<strong>en</strong> takje aan, waaraan ik niet met eig<strong>en</strong> hand geschud heb <strong>en</strong> ik heb er<br />
steeds weer e<strong>en</strong> paar appels afgehaald' 297 . 'Ik heb nu zes jaar lang, sinds ik doctor<br />
geword<strong>en</strong> b<strong>en</strong>, steeds in de Bijbel gelez<strong>en</strong> <strong>en</strong> er uit gepreekt, toch b<strong>en</strong> ik hem nog niet<br />
de baas, ik vind er nog elke dag iets nieuws in' 298 . 'Briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> her<strong>en</strong> <strong>en</strong> vorst<strong>en</strong>, zegt<br />
het spreekwoord, moet m<strong>en</strong> driemaal lez<strong>en</strong>. Maar de briev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Heere onze God<br />
(want zo noemt Gregorius de Heilige Schrift) moet m<strong>en</strong> driemaal, zev<strong>en</strong>maal, ja<br />
zev<strong>en</strong>tigmaal zev<strong>en</strong>maal, of laat ik liever zegg<strong>en</strong> oneindig vaak lez<strong>en</strong>; want zij <strong>zijn</strong> de<br />
goddelijke wijsheid, die m<strong>en</strong> niet zo maar bij eerste oogopslag vatt<strong>en</strong> kan' 299 . Maar in<br />
dit verband geldt dan ook: 'Voorlopig hebt u er g<strong>en</strong>oeg aan, als u op één dag of zelfs<br />
in één week u slechts één vers zo eig<strong>en</strong> maakt, dat het begint te lev<strong>en</strong>, dat het lev<strong>en</strong>d<br />
gaat adem<strong>en</strong>' 300 .<br />
<strong>Luther</strong> wil dus allerminst dat wij, zoals m<strong>en</strong> wel gezegd heeft, onderscheid zull<strong>en</strong><br />
mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e in de Bijbel wat voor ons 'religieus waardevol' <strong>en</strong> datg<strong>en</strong>e wat<br />
het niet is. Wij kunn<strong>en</strong> op ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele wijze naar m<strong>en</strong>selijk inzicht e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s trekk<strong>en</strong><br />
tuss<strong>en</strong> het eeuwige <strong>en</strong> tijdelijke in de Schrift, do<strong>en</strong> we dat, dan verwarr<strong>en</strong> we de stem<br />
<strong>van</strong> ons eig<strong>en</strong> innerlijk met die <strong>van</strong> God. Maar het woord <strong>van</strong> de Schrift wordt voor<br />
ons tot Woord <strong>van</strong> God daar, waar wij het hor<strong>en</strong> als ons door Christus toegesprok<strong>en</strong>.<br />
'De Schrift gelov<strong>en</strong> <strong>en</strong> lez<strong>en</strong> betek<strong>en</strong>t: het Woord uit de mond <strong>van</strong> Christus hor<strong>en</strong>, als<br />
293 W.A., 16, S. 384; 24, S. 12.<br />
294 W.A., 45, S. 22.<br />
295 W.A., 20, S. 571.<br />
296 W.A., 33, S. 175.<br />
297 W.A., T., 5, nr 5355 ; 2, nr 1877.<br />
298 W.A., T., 5, nr 5193.<br />
299 W.A., 42, S. 630.<br />
300 W.A., 5, S. 46 f.
132<br />
u dat gebeurt, weet u, dat het ge<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk woord maar stellig Gods Woord is' 301 . En<br />
met die c<strong>en</strong>trale, 'heldere <strong>en</strong> duidelijke spreuk<strong>en</strong>' kunn<strong>en</strong> we dan het licht lat<strong>en</strong> vall<strong>en</strong><br />
op andere plaats<strong>en</strong> die voor ons nog duister <strong>zijn</strong> 302 . 'Christ<strong>en</strong><strong>en</strong> nem<strong>en</strong> de c<strong>en</strong>trale<br />
inhoud <strong>van</strong> de H. Schrift, d.i. Christus, de Zoon <strong>van</strong> God <strong>en</strong> als ze deze hebb<strong>en</strong> ler<strong>en</strong><br />
k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, krijgt al het overige voor h<strong>en</strong> inhoud <strong>en</strong> wordt het geheel doorzichtig' 303 .<br />
Wij moet<strong>en</strong> dus beginn<strong>en</strong> met ons te buig<strong>en</strong> voor het geschrev<strong>en</strong> Woord, wij zull<strong>en</strong><br />
het getuig<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de Geestes niet vernem<strong>en</strong>, als wij niet de weg <strong>van</strong> gehoorzaamheid<br />
aan de letter gaan. Maar die weg voert ons dan ook tot het lev<strong>en</strong>de Woord <strong>van</strong> God in<br />
Christus <strong>en</strong> de Geest licht ons voor, zodat de stral<strong>en</strong> naar alle kant<strong>en</strong> gaan vall<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
wij voortdur<strong>en</strong>d meer diept<strong>en</strong> gaan ontdekk<strong>en</strong> die in <strong>en</strong> achter de letter verborg<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>.<br />
Het 'voor waar aannem<strong>en</strong>' <strong>van</strong> Gods woord<strong>en</strong> gaat aan het vertrouw<strong>en</strong> daarop vooraf.<br />
En dit juist omdat het e<strong>en</strong> persoonlijke verhouding tot e<strong>en</strong> persoonlijk God, Die<br />
'betrouwbaar is in Zijn beloft<strong>en</strong>', 'e<strong>en</strong> Man, Die Zich aan Zijn woord houdt' 304 .<br />
<strong>Luther</strong> zelf is steeds in deze spanning tuss<strong>en</strong> Schrift <strong>en</strong> Woord blijv<strong>en</strong> staan. De leer<br />
<strong>van</strong> de letterlijke inspiratie <strong>van</strong> de Bijbel zoekt m<strong>en</strong> bij hem vergeefs. Haar<br />
veronderstelling<strong>en</strong> hing<strong>en</strong> hem te zeer met e<strong>en</strong> theoretische Bijbelbeschouwing<br />
sam<strong>en</strong>, ze war<strong>en</strong> in teg<strong>en</strong>spraak met <strong>zijn</strong> opvatting <strong>van</strong> de Schrift als 'heilig instrum<strong>en</strong>t<br />
<strong>van</strong> de viva vox Christi', als uitdrukkingsvorm <strong>van</strong> de Geest. Het actieve, lev<strong>en</strong>de<br />
Woord <strong>van</strong> God kan niet word<strong>en</strong> vastgelegd als statisch gegev<strong>en</strong>, dat dan als<br />
vaststaande waarheid door de m<strong>en</strong>s al of niet kan word<strong>en</strong> aanvaard. Het is de<br />
boodschap <strong>van</strong> de vergeving <strong>en</strong> vernieuwing, die in het geloof wordt gegrep<strong>en</strong>, of<br />
liever die zelf de m<strong>en</strong>s grijpt <strong>en</strong> herschept, daar <strong>en</strong> wanneer het God behaagt.<br />
In <strong>Luther</strong>s visie wordt dus aan de Schrift niet minder autoriteit toegek<strong>en</strong>d dan in welke<br />
inspiratieleer ook. Integ<strong>en</strong>deel. In <strong>en</strong> door de Bijbel komt God Zelf tot ons, spreekt Hij<br />
ons rechtstreeks aan in <strong>zijn</strong> toorn <strong>en</strong> g<strong>en</strong>ade, grijpt Hij persoonlijk in, in de strijd die<br />
wij te voer<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met de macht<strong>en</strong> <strong>van</strong> de boze. Juist omdat <strong>Luther</strong> de Schrift zag<br />
als het actuele werktuig <strong>van</strong> Gods handel<strong>en</strong> hier <strong>en</strong> nu, was zij hem meer dan heilige<br />
codex of wettisch docum<strong>en</strong>t, ze was voor hem e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de, schepp<strong>en</strong>de autoriteit. En<br />
juist daarom kon hij aan alle theorieën over onfeilbaatheid <strong>van</strong> letter <strong>en</strong> woord rustig<br />
voorbijgaan, hij achtte ze overbodig <strong>en</strong> afleid<strong>en</strong>d. Omdat hij de prediking zag als e<strong>en</strong><br />
voortzetting <strong>van</strong> het gebeur<strong>en</strong>, dat in de Schrift is opgetek<strong>en</strong>d, kon de Bijbel voor hem<br />
ge<strong>en</strong> afgeslot<strong>en</strong> geschiedboek <strong>van</strong> de e<strong>en</strong>maal door God verrichte dad<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. De<br />
heilsgeschied<strong>en</strong>is zet zich voort. Niet om e<strong>en</strong> legalistisch hanter<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong><br />
geïnspireerde Bijbel, maar om het dynamisch-actualistisch verstaan <strong>van</strong> het<br />
geschied<strong>en</strong>de Woord <strong>van</strong> God was het hem te do<strong>en</strong>. En juist daarom kon hij scriptura<br />
<strong>en</strong> verbum niet lat<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vall<strong>en</strong>.<br />
M<strong>en</strong> heeft niet t<strong>en</strong> onrechte gezegd, dat <strong>Luther</strong>s Bijbelbeschouwing meer met <strong>zijn</strong> leer<br />
<strong>van</strong> de incarnatie dan met <strong>en</strong>ige inspiratie-theorie te do<strong>en</strong> heeft. Achter <strong>zijn</strong><br />
Schriftopvatting staat <strong>zijn</strong> leer <strong>van</strong> de m<strong>en</strong>swording, de nederdaling <strong>van</strong> God in het<br />
vlees. Christus is God <strong>en</strong> m<strong>en</strong>s in één, over dat wonder raakte de Reformator nooit<br />
uitgesprok<strong>en</strong>. Zo is ook de Schrift Goddelijk <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk tegelijk. Het Woord <strong>van</strong><br />
God is, in m<strong>en</strong>selijke woord<strong>en</strong> gekleed, reëel teg<strong>en</strong>woordig onder ons. 'De heilige<br />
Schrift is Gods Woord, geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> om zo te zegg<strong>en</strong> ingeletterd, in letters gebracht,<br />
301 W.A., 33, S. 144.<br />
302 Zie vooral de Uitlegging <strong>van</strong> de 37e psalm, W.A., 8, S. 236 ff. Over de betek<strong>en</strong>is <strong>van</strong> de 'heldere <strong>en</strong><br />
duidelijke tekst<strong>en</strong>' verg. O. Ritschl, Dogm<strong>en</strong>gesch. des Protestantismus, I, 1908, 5.69-88.<br />
303 W.A., 44, S. 510.<br />
304 Verg. O. Ritschl, Dogm<strong>en</strong>gesch. des Prot., I, S. 89-95
133<br />
zoals Christus is het eeuwige Woord <strong>van</strong> God, verborg<strong>en</strong> in het kleed <strong>van</strong> Zijn<br />
m<strong>en</strong>sheid; <strong>en</strong> zoals het met Christus gaat in de wereld, zoals Hij beschouwd <strong>en</strong><br />
behandeld wordt, zo gaat het ook met het schriftelijke Woord <strong>van</strong> God: het is e<strong>en</strong><br />
worm <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> boek, vergelek<strong>en</strong> met andere boek<strong>en</strong>' 305 .<br />
Meer nog dan te lett<strong>en</strong> op het betrekkelijke <strong>en</strong> gebrekkige elem<strong>en</strong>t, dat daarmee<br />
gegev<strong>en</strong> is, verbaast hij zich over dit wonder <strong>van</strong> de nederdaling als zodanig, dat God<br />
Zijn groot <strong>en</strong> eeuwig, omgeschap<strong>en</strong> Woord wil kled<strong>en</strong> in aardse vorm. 'De heilige<br />
Schrift bezit ge<strong>en</strong> uitw<strong>en</strong>dige heerlijkheid, trekt de aandacht niet, mist alle opsmuk <strong>en</strong><br />
versiering, je kunt je nauwelijks voorstell<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s aan zulk e<strong>en</strong> goddelijk<br />
woord geloof hecht, omdat het zonder <strong>en</strong>ige glans <strong>en</strong> schoonheid is. Toch komt het<br />
geloof uit dit goddelijk woord, door de innerlijke goddelijke kracht, zonder <strong>en</strong>ige<br />
uiterlijke schijn; het is alle<strong>en</strong> de innerlijke ingeving <strong>van</strong> de Heilige Geest, Die maakt,<br />
dat wij dit Woord <strong>van</strong> God zonder gestalte of schoonheid vertrouw<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>k<strong>en</strong> ... De<br />
Bijbel is slechts e<strong>en</strong> simpel riet<strong>en</strong> mandje, met klei, pek <strong>en</strong> dergelijke ding<strong>en</strong><br />
bestrek<strong>en</strong>, nochtans ligt er e<strong>en</strong> mooi, lev<strong>en</strong>d jongetje in, Mozes, die het ware inzicht<br />
heeft in het goddelijke Woord <strong>en</strong> de dochter <strong>van</strong> de koning ontfermt zich over hem <strong>en</strong><br />
neemt hem aan als haar zoon' 306 .<br />
Gods op<strong>en</strong>baring is verhulde, in het m<strong>en</strong>selijk woord verborg<strong>en</strong> op<strong>en</strong>baring, die<br />
slechts door de Heilige Geest ons deel wordt. Dat ondervindt e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s in de<br />
'aanvechting'. De 'securi et fortunati', zij die zich veilig <strong>en</strong> gelukkig acht<strong>en</strong>, lez<strong>en</strong> de<br />
Bijbel als e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk boek, de aanvechting echter leert op het Woord lett<strong>en</strong>. 'God<br />
wil, dat wij door de Schrift Christus ler<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> in de Geest. Maar hoe legt Hij dat<br />
aan? Hij werpt u in armoe, smaad, schande, honger, dorst <strong>en</strong> gewet<strong>en</strong>snood' 307 . Als er<br />
ooit iemand was, die door eig<strong>en</strong> strijd de Bijbel leerde verstaan, dan <strong>Luther</strong>. Wie de<br />
Schrift wil begrijp<strong>en</strong> 'moet ettelijke mal<strong>en</strong> met de zonde <strong>en</strong> de dood geknokt <strong>en</strong><br />
gevocht<strong>en</strong> of met de duivel gebokst <strong>en</strong> geworsteld hebb<strong>en</strong>', zegt hij 308 .<br />
Twee dag<strong>en</strong> vóór <strong>zijn</strong> dood, 16 februari 1546, schreef <strong>Luther</strong> in <strong>en</strong>kele abrupte zinn<strong>en</strong><br />
<strong>zijn</strong> geestelijk testam<strong>en</strong>t, het laatste, wat <strong>zijn</strong> p<strong>en</strong> op papier zette: 'Vergilius in <strong>zijn</strong><br />
herders-gedicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> boer<strong>en</strong>lieder<strong>en</strong> kan niemand verstaan, als hij ge<strong>en</strong> vijf jaar<br />
herder of boer is geweest. Cicero in <strong>zijn</strong> briev<strong>en</strong> (dat durf ik bewer<strong>en</strong>) verstaat<br />
niemand, warmeer hij niet twintig jaar doorkneed werd in de grote politiek. De heilige<br />
Schrift m<strong>en</strong>e niemand voldo<strong>en</strong>de te hebb<strong>en</strong> geproefd, wanneer hij niet honderd jaar<br />
met de profet<strong>en</strong> de geme<strong>en</strong>t<strong>en</strong> geleid heeft. Geweldig is dus het wonder <strong>van</strong> Johannes<br />
de Doper, <strong>van</strong> Christus, <strong>van</strong> de apostel<strong>en</strong>. Probeer niet deze goddelijke A<strong>en</strong>eastocht na<br />
te volg<strong>en</strong>, maar buig u aanbidd<strong>en</strong>d over <strong>zijn</strong> spor<strong>en</strong>. Wij <strong>zijn</strong> bedelaars. Dat is<br />
waar' 309 .<br />
Hier is de ervaring <strong>van</strong> e<strong>en</strong> heel lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> omgang met de Bijbel sam<strong>en</strong>gevat. Ge<strong>en</strong><br />
geschrift kan m<strong>en</strong> verstaan <strong>van</strong> buit<strong>en</strong> af, slechts <strong>van</strong> binn<strong>en</strong> uit wordt het geop<strong>en</strong>d<br />
door wie geestelijk verwant is aan de schrijver. Heeft het lev<strong>en</strong> <strong>van</strong> de landman reeds<br />
<strong>zijn</strong> geheim<strong>en</strong>, groter <strong>zijn</strong> die <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> de staatsman. Wie in hun geschrift<strong>en</strong><br />
305 W.A., 48, S. 31.<br />
306 W.A., 16. S. 82.<br />
307 W.A., 21, S. 8.<br />
308 W.A., 45, S. 559.<br />
309 W.A., T., 5, nr 5468, 5677. De tekst was in het Latijn geschrev<strong>en</strong>, in het Duits alle<strong>en</strong>: 'Wir sind<br />
Bettler'. Aurifaber vond het papiertje <strong>en</strong> schreef het over, Justus Jonas nam het origineel in bewaring.<br />
Er <strong>zijn</strong> verschill<strong>en</strong>de overlevering<strong>en</strong> <strong>van</strong> de tekst met onderling kleine verschill<strong>en</strong>.
134<br />
thuis wil rak<strong>en</strong>, kost het 5, 20 jaar <strong>van</strong> medelev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich verdiep<strong>en</strong> in, die bijzondere<br />
wereld. Geweldig echter is het geheim <strong>van</strong> de Bijbel. M<strong>en</strong> leert het niet k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> door<br />
hem te bestuder<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> abstract docum<strong>en</strong>t, zonder geme<strong>en</strong>schap met profet<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
apostel<strong>en</strong>, de Doper <strong>en</strong> de Christus. Ge<strong>en</strong> theoretische k<strong>en</strong>nis, hoe noodzakelijk ook<br />
op zichzelf, ontsluit deze bron. Hier moet e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s zich ingrav<strong>en</strong>, midd<strong>en</strong> in het lev<strong>en</strong><br />
<strong>van</strong> de Geest <strong>en</strong> <strong>van</strong> de geme<strong>en</strong>te, waar de waarheid <strong>van</strong> het geloof wordt ervar<strong>en</strong>.<br />
Ons lev<strong>en</strong> is er te kort, te klein voor om daarmee klaar te kom<strong>en</strong>. De man, die<br />
ti<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> bij dag <strong>en</strong> nacht bezig was met dit boek, waarschuwt ons, vlak voor<br />
<strong>zijn</strong> dood: probeer niet de weg <strong>van</strong> God door de wereld te volg<strong>en</strong>, maar buig u<br />
aanbidd<strong>en</strong>d voor de spor<strong>en</strong> <strong>van</strong> Zijn heilige voet 310 .<br />
Wij <strong>zijn</strong> bedelaars. Dat is waar. Maar er is e<strong>en</strong> God, die Zijn hand op<strong>en</strong>doet.<br />
310 M<strong>en</strong> zie de wijze, waarop K. H. Miskotte <strong>Luther</strong>s visie vruchtbaar maakt voor de huidige<br />
herm<strong>en</strong>eutiek in <strong>zijn</strong> artikel Schriftuurlijke herm<strong>en</strong>eutiek in In de Waagschaal 13 (1958), bl. 443 ff.,<br />
459 ff., 475 ff. De vergelijking, die <strong>Luther</strong> maakt tuss<strong>en</strong> de Bijbel <strong>en</strong> de A<strong>en</strong>eis is interessant. De<br />
A<strong>en</strong>eis bezingt de dwaaltocht<strong>en</strong> <strong>en</strong> moeilijkhed<strong>en</strong> <strong>van</strong> de Trojaan A<strong>en</strong>eas, die t<strong>en</strong> slotte voerd<strong>en</strong> tot de<br />
stichting <strong>van</strong> Rome <strong>en</strong> het Romeinse rijk. <strong>Luther</strong> vergelijkt de Bijbel — of liever de heilsgeschied<strong>en</strong>is,<br />
welke deze bevat - met dit held<strong>en</strong>dicht, omdat de H. Schrift vertelt <strong>van</strong> de moeilijke weg<strong>en</strong>, die God<br />
ging om met Zijn volk te kom<strong>en</strong> tot de geme<strong>en</strong>te <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> het hemels Jeruzalem,<br />
de stad <strong>van</strong> de lev<strong>en</strong>de God. De regels: 'Probeer niet deze goddelijke A<strong>en</strong>eas-tocht na te volg<strong>en</strong>, maar<br />
buig u aanbidd<strong>en</strong>d over <strong>zijn</strong> spor<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> e<strong>en</strong> citaat uit Statius, Thebais, 12, 816 f.
DOOR HET DONKERER VENSTER VAN HET GELOOF<br />
Tekst<strong>en</strong> <strong>van</strong> Maart<strong>en</strong> <strong>Luther</strong><br />
Vertaald <strong>en</strong> toegelicht onder redactie <strong>van</strong> Dr. J.T. Bakker <strong>en</strong> Dr. K. Zwanepol<br />
Meinema, Zoetermeer, 1993<br />
<strong>Luther</strong> als Bijbelvertaler in 'Vom Dolmetsch<strong>en</strong>'<br />
Inleiding<br />
135<br />
<strong>Luther</strong>s vertaalarbeid begon op de Wartburg, maar niet direct: hij had nog veel werk<br />
af te mak<strong>en</strong>, waaronder 'postill<strong>en</strong>', prek<strong>en</strong> die als voorbeeld kond<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> voor de<br />
priesters <strong>en</strong> pastoors die gegrep<strong>en</strong> war<strong>en</strong> door de nieuwe beweging, maar e<strong>en</strong>voudig<br />
nog niet het 'gereedschap' hadd<strong>en</strong> om de Schrift goed uit te legg<strong>en</strong>. Juist bij dat werk<br />
werd het hem steeds duidelijker, dat de Bijbeltekst zelf in vertaling beschikbaar zou<br />
moet<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Nu war<strong>en</strong> er wel vertaling<strong>en</strong> op basis <strong>van</strong> de Latijnse Vulgaattekst (hoe<br />
ook <strong>Luther</strong> die nog in z'n hoofd had, merk<strong>en</strong> we herhaaldelijk ook in dit stuk), maar<br />
dankzij humanist<strong>en</strong> als Erasmus <strong>en</strong> Reuchlin kon m<strong>en</strong> nu <strong>van</strong> de grondtal<strong>en</strong> uitgaan<br />
<strong>Luther</strong> sprak erover in december 1521, to<strong>en</strong> hij ev<strong>en</strong> terug was in Witt<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> m<strong>en</strong><br />
stimuleerde hem zeer ermee aan de gang te gaan Eig<strong>en</strong>lijk had hij bij G<strong>en</strong>esis will<strong>en</strong><br />
beginn<strong>en</strong>, maar dat durfde hij nor niet aan <strong>en</strong> zo werd het het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t 311 . Al<br />
spoedig had hij de beschikking over het Griekse Nieuwe Testam<strong>en</strong>t met<br />
aantek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> <strong>van</strong> Erasmus <strong>en</strong> dat was nodig, want <strong>Luther</strong>s k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> het Grieks was<br />
nog jong!<br />
Hij moet haast bezet<strong>en</strong> aan de gang gegaan <strong>zijn</strong>, in februari stuurde hij al e<strong>en</strong> deel naar<br />
Melanchthon om het te bekijk<strong>en</strong> <strong>en</strong> to<strong>en</strong> hij terug kwam was de eerste versie <strong>van</strong> <strong>zijn</strong><br />
vertaling gereed.<br />
In Witt<strong>en</strong>berg ging m<strong>en</strong> er gezam<strong>en</strong>lijk mee aan de gang. Door de correspond<strong>en</strong>tie<br />
erover wet<strong>en</strong> wij al, hoe ze de voor elke vertaler bek<strong>en</strong>de problem<strong>en</strong> probeerd<strong>en</strong> op te<br />
loss<strong>en</strong>, waarbij juist details het werk zo kunn<strong>en</strong> ophoud<strong>en</strong>. Met hulp <strong>van</strong> de secretaris<br />
<strong>van</strong> de keurvorst, Spalatinus, kond<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> collectie edelst<strong>en</strong><strong>en</strong> bekijk<strong>en</strong> om die goed<br />
in het Duits weer te gev<strong>en</strong> (Op<strong>en</strong>b. 21!) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>ner <strong>van</strong> de numismatiek hielp bij<br />
de juiste vertaling <strong>van</strong> de muntsoort<strong>en</strong>!<br />
Begin mei was het manuscript klaar <strong>en</strong> op 25 september kwam het eerste exemplaar<br />
<strong>van</strong> de drukker.<br />
Inmiddels war<strong>en</strong> <strong>Luther</strong>, Melanchthon <strong>en</strong> Aurogallus, de hebraïcus ook al bezig met<br />
het Oude Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> al begin 1523 <strong>zijn</strong> de eerste vijf boek<strong>en</strong> klaar. <strong>Luther</strong> begint in<br />
datzelfde jaar in de middagdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong> ze hoofdstuk voor hoofdstuk uit te legg<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat<br />
werk houdt hij met maar <strong>en</strong>kele onderbreking<strong>en</strong> zes jaar vol!<br />
De eerste oplage <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t werd zo snel verkocht (<strong>en</strong> dat voor e<strong>en</strong><br />
halve guld<strong>en</strong>, dat was to<strong>en</strong> het weekloon <strong>van</strong> e<strong>en</strong> timmermansgezel oftewel 10 pond<br />
boter, 160 eier<strong>en</strong> of ... de passiegravures <strong>van</strong> Dürer!), dat er e<strong>en</strong> tweede inmiddels<br />
alweer herzi<strong>en</strong>e versie uitgebracht werd. Niet iedere<strong>en</strong> was blij met dit succes; tot nu<br />
toe was de Vulgaat, de Latijnse Bijbel toonaangev<strong>en</strong>d geweest <strong>en</strong> basis <strong>van</strong> de leer, nu<br />
kwam daar deze vertaling <strong>van</strong>uit de grondtekst overhe<strong>en</strong>, dat tastte het gezag <strong>van</strong> de<br />
clerus aan, die zelf meestal alle<strong>en</strong> maar Latijn k<strong>en</strong>de. M<strong>en</strong> probeerde <strong>Luther</strong> te pakk<strong>en</strong><br />
311 Deze <strong>en</strong> andere gegev<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> o.a. te vind<strong>en</strong> in W.J. Kooiman, <strong>Luther</strong> <strong>en</strong> de Bijbel, Baarn, z.j., p.<br />
73v.
136<br />
op <strong>zijn</strong> vertaalwerk <strong>en</strong> op één punt had hij het <strong>zijn</strong> critici makkelijk gemaakt: in Rom.<br />
3:28 had hij voor het woord 'geloof' het woordje 'alle<strong>en</strong>' toegevoegd, omdat dat de<br />
bedoeling <strong>van</strong> de tekst naar <strong>zijn</strong> m<strong>en</strong>ing het duidelijkste weergaf.<br />
In 1530 acht hij de tijd gekom<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> verantwoording <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> werk af te legg<strong>en</strong>.<br />
Dat was nodig om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> er<strong>van</strong> te verzeker<strong>en</strong>, dat zij e<strong>en</strong> betrouwbare vertaling in<br />
hand<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>, die als basis <strong>van</strong> hun geloof kon di<strong>en</strong><strong>en</strong>. Onzekerheid op dat punt was<br />
gevaarlijk! Het is dus meer dan e<strong>en</strong> verdedigingsgeschrift uit gekwetste trots; dat<br />
verklaart ook de heftige toon <strong>en</strong> de vele herhaling<strong>en</strong>, met daarnaast telk<strong>en</strong>s ook weer<br />
verbaz<strong>en</strong>d zakelijke <strong>en</strong> interessante taalkundige beschouwing<strong>en</strong>. Het is in feite ook<br />
e<strong>en</strong> heel principiële discussie: mag je, ja moet je zoiets niet toevoeg<strong>en</strong> juist om de<br />
tekst recht te do<strong>en</strong>? Zoals je elders juist liever stroef moet vertal<strong>en</strong> om de zin <strong>van</strong> de<br />
tekst tot <strong>zijn</strong> recht te do<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Ook daar<strong>van</strong> geeft hij naar aanleiding <strong>van</strong> Joh. 6:27<br />
e<strong>en</strong> voorbeeld. <strong>Luther</strong> is dus bepaald niet voor e<strong>en</strong> onverantwoorde vere<strong>en</strong>voudiging,<br />
zoals uit sommige uitsprak<strong>en</strong> in dit stuk opgemaakt zou kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Wat wel beseft moet word<strong>en</strong> is de plaats, waar <strong>Luther</strong> dit schreef. Dat blijkt uit het<br />
onderschrift: 'ex eremo', uit de woestijn. Zo duidde hij indertijd de Wartburg aan <strong>en</strong> nu<br />
de Coburg, waarhe<strong>en</strong> hij opnieuw verbann<strong>en</strong> was: in Augsburg was hij niet welkom<br />
bij de Rijksdag, waar alles <strong>van</strong> afhing. Zijn criticasters zat<strong>en</strong> er wel breeduit! Die<br />
frustratie speelt zeker mee, maar de werkelijke red<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>zijn</strong> opwinding is e<strong>en</strong> strikt<br />
zakelijke: <strong>van</strong> het woordje 'alle<strong>en</strong>' hangt nu net alles af <strong>en</strong> in feite gaat het bij dat<br />
politieke gedoe in Augsburg daarover; als ze dat nu maar will<strong>en</strong> inzi<strong>en</strong>!<br />
Het stuk heeft de vorm <strong>van</strong> e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> brief, gericht aan e<strong>en</strong> vri<strong>en</strong>d die hem twee<br />
belangrijke vrag<strong>en</strong> gesteld had: over de vertaling <strong>van</strong> Rom. 3: 28 <strong>en</strong> over de voorbede<br />
<strong>van</strong> de heilig<strong>en</strong>. Wij gev<strong>en</strong> hier alle<strong>en</strong> het (verreweg langste) antwoord weer op die<br />
vertaalkwestie. Wie die vri<strong>en</strong>d was, is niet bek<strong>en</strong>d, misschi<strong>en</strong> is het alle<strong>en</strong> maar e<strong>en</strong><br />
literaire vorm, dat was niet ongebruikelijk. Dat deze vrag<strong>en</strong> aan <strong>Luther</strong> gesteld<br />
werd<strong>en</strong>, niet door één, maar door vel<strong>en</strong>, is duidelijk! En voor wie al die felle uithal<strong>en</strong><br />
in deze situatie bedoeld war<strong>en</strong>, niet minder. Er <strong>zijn</strong> nog heel wat meer scherpe briev<strong>en</strong><br />
door koeriers naar Augsburg gestuurd om <strong>zijn</strong> medestanders de rug recht te lat<strong>en</strong><br />
houd<strong>en</strong>!<br />
Vertaling<br />
G<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> vrede in Christus.<br />
Ik heb uw brief ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong> met de twee vrag<strong>en</strong>, waarover U oordeel vraagt. In de<br />
eerste plaats, waarom ik in Rom. 3: 28 het woord <strong>van</strong> Paulus zo vertaald heb: 'Want<br />
wij <strong>zijn</strong> <strong>van</strong> oordeel, dat de m<strong>en</strong>s gerechtvaardigd wordt zonder de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wet,<br />
alle<strong>en</strong> door het geloof'. U wijst erop, dat de papist<strong>en</strong> zich er zeer over opwind<strong>en</strong>, dat<br />
in de tekst <strong>van</strong> Paulus het woord 'sola', 'alle<strong>en</strong>', niet staat <strong>en</strong> dat zo'n toevoeging <strong>van</strong><br />
mij aan de woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> God niet kan word<strong>en</strong> getolereerd. Uw tweede vraag gaat over<br />
de heilig<strong>en</strong>: of zij voor ons bidd<strong>en</strong>, wij lez<strong>en</strong> immers, dat ook de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> voor ons<br />
bidd<strong>en</strong>. Op die eerste vraag zou U (desgew<strong>en</strong>st) de papist<strong>en</strong> op deze manier kunn<strong>en</strong><br />
antwoord<strong>en</strong>:<br />
T<strong>en</strong> eerste:<br />
Als ik, doctor <strong>Luther</strong>, er zeker <strong>van</strong> was, dat alle papist<strong>en</strong> met elkaar in staat zoud<strong>en</strong><br />
<strong>zijn</strong> één hoofdstuk <strong>van</strong> de Schrift echt goed te vertal<strong>en</strong>, dan zou ik deemoedig g<strong>en</strong>oeg<br />
<strong>zijn</strong> om h<strong>en</strong> om hulp <strong>en</strong> bijstand te vrag<strong>en</strong> bij de vertaling <strong>van</strong> het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t.<br />
Maar omdat ik weet, dat er niemand is die echt beseft, hoe m<strong>en</strong> vertal<strong>en</strong>, ja zelfs Duits
137<br />
sprek<strong>en</strong> moet, heb ik h<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijzelf die moeite bespaard.<br />
Het is overig<strong>en</strong>s duidelijk, dat zij <strong>van</strong> mijn vertaalwerk <strong>en</strong> <strong>van</strong> mijn Duits ler<strong>en</strong>: ze<br />
schrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> stel<strong>en</strong> mijn taal, waar<strong>van</strong> ze eerder weinig verstand hadd<strong>en</strong>; dank krijg ik<br />
er niet voor, ze gebruik<strong>en</strong> het liever teg<strong>en</strong> mij.<br />
Maar ik gun het ze <strong>en</strong> ik voel mij vereerd, dat ook mijn ondankbare leerling<strong>en</strong>, ja zelfs<br />
mijn vijand<strong>en</strong> <strong>van</strong> mij geleerd hebb<strong>en</strong>!<br />
T<strong>en</strong> tweede:<br />
kunt U ze vertell<strong>en</strong>, dat ik het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t naar mijn beste vermog<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
gewet<strong>en</strong> 'verduitst' 312 heb. Ik heb ook niemand gedwong<strong>en</strong> het te lez<strong>en</strong>, maar iedere<strong>en</strong><br />
vrij gelat<strong>en</strong>. Ik heb het alle<strong>en</strong> gedaan voor h<strong>en</strong>, die het niet beter kond<strong>en</strong> do<strong>en</strong> <strong>en</strong> het is<br />
niemand verbod<strong>en</strong> het beter te do<strong>en</strong>. Wie het niet lez<strong>en</strong> wil, die laat het maar ligg<strong>en</strong>,<br />
ik smeek niemand erom, ik prijs niemand erom. Het is mijn Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> mijn<br />
vertaling <strong>en</strong> dat zal het blijv<strong>en</strong>. En als ik erg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> fout gemaakt heb (daar b<strong>en</strong> ik mij<br />
overig<strong>en</strong>s niet <strong>van</strong> bewust, ik zou niet graag ook maar één letter moedwillig fout<br />
will<strong>en</strong> vertal<strong>en</strong>), dan wil ik de papist<strong>en</strong> daar toch niet over lat<strong>en</strong> oordel<strong>en</strong>, die hebb<strong>en</strong><br />
daar ook niji nog te lange or<strong>en</strong> voor <strong>en</strong> hun 'ia, ia' is te zwak om mijn vertaalwerk te<br />
beoordel<strong>en</strong>. Ik weet maar al te goed - <strong>en</strong> zij nog minder dan dat mol<strong>en</strong>aarsdier, want<br />
zij hebb<strong>en</strong> het niet geprobeerd! – over hoeveel kundigheid, volharding <strong>en</strong> verstand e<strong>en</strong><br />
goede vertaler moet beschikk<strong>en</strong>.<br />
Wie aan de weg timmert, heeft veel baz<strong>en</strong>. Zo gaat het mij ook. Zij die nog nooit goed<br />
hebb<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> 313 , laat staan vertal<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> all<strong>en</strong> mijn 'leermeesters' <strong>en</strong> ik moet<br />
mij maar door iedere<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> gezegg<strong>en</strong> <strong>en</strong> aller leerling <strong>zijn</strong>...<br />
Maar ik h<strong>en</strong> er zeker <strong>van</strong>: als ik ze had gevraagd, hoe de eerste twee woord<strong>en</strong> <strong>van</strong> Mt.<br />
1: 'Liber g<strong>en</strong>erationis' (boek <strong>van</strong> de wording) vertaald moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, dan had<br />
niemand e<strong>en</strong> kik gegev<strong>en</strong>. En nu zull<strong>en</strong> ze dan zeker mijn hele werk beoordel<strong>en</strong> - wat<br />
e<strong>en</strong> fijn stel! 314<br />
Zo verging het Hieronymus ook. To<strong>en</strong> hij de Bijbel vertaald had, wist iedere<strong>en</strong> het<br />
beter; hij alle<strong>en</strong> 'kon niets'. Het werk <strong>van</strong> die grote man werd beoordeeld door m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>,<br />
die hij nog niet <strong>zijn</strong> scho<strong>en</strong><strong>en</strong> had lat<strong>en</strong> poets<strong>en</strong>.<br />
Wie in het op<strong>en</strong>baar iets goeds wil do<strong>en</strong>, moet over e<strong>en</strong> groot geduld beschikk<strong>en</strong>, want<br />
de wereld is e<strong>en</strong> eeuwige betweter, spant het paard achter de wag<strong>en</strong> <strong>en</strong> wil de baas<br />
blijv<strong>en</strong> zonder zelf iets te kunn<strong>en</strong>. Zo gaat dat nu e<strong>en</strong>maal, ze kan het niet lat<strong>en</strong>.<br />
lk zou de papist wel e<strong>en</strong>s will<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> brief <strong>van</strong> Paulus of e<strong>en</strong> profeet verduitst<br />
zonder <strong>Luther</strong>s Duits of <strong>zijn</strong> vertaling erbij te gebruik<strong>en</strong>. Dan zou m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> mooi,<br />
lieflijk <strong>en</strong> loffelijk Duits <strong>en</strong> dito vertaling te zi<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong>! Dat hebb<strong>en</strong> we gezi<strong>en</strong> aan<br />
die knoeier in Dresd<strong>en</strong> 315 , die mijn Nieuw Testam<strong>en</strong>t als e<strong>en</strong> schoolmeester beoordeeld<br />
heeft (ik wil <strong>zijn</strong> naam niet meer noem<strong>en</strong> in mijn boek<strong>en</strong>, hij heeft nu <strong>zijn</strong><br />
hemelse rechter gevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij is ook zo al bek<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>oeg); hij gaf toe, dat mijn<br />
Duits mooi <strong>en</strong> goed is <strong>en</strong> zag in, dat hij het niet beter had gekund, maar wilde hij mijn<br />
312<br />
<strong>Luther</strong> wisselt 'verdeutsch<strong>en</strong>' <strong>en</strong> 'verdolmetsch<strong>en</strong>' af; ik volg deze afwisseling met de vertaling<br />
'verduits<strong>en</strong>' <strong>en</strong> 'vertal<strong>en</strong>'.<br />
313<br />
Hier wordt opnieuw duidelijk, dat het niet alle<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> vertaalprobleem, maar ook al om e<strong>en</strong><br />
taalprobleem ging. Verschill<strong>en</strong>de streektal<strong>en</strong> stred<strong>en</strong> nog om de voorrang, maar het door de keizer sterk<br />
bevorderde strev<strong>en</strong> naar meer e<strong>en</strong>heid speelde juist het keurvorst<strong>en</strong>dom Saks<strong>en</strong> met als c<strong>en</strong>trum<br />
Witt<strong>en</strong>berg e<strong>en</strong> belangrijke rol. De Bijbelvertaling zou dat nog zeer versterk<strong>en</strong>.<br />
314<br />
In het oorspronkelijk: '...so hätte ihrer keiner gewußt Gack dazu zu sag<strong>en</strong>, und urteil<strong>en</strong> mit nun das<br />
ganze Werk, die fein<strong>en</strong> Gesell<strong>en</strong>'.<br />
315<br />
Bedoeld is Hieronymus Emser, <strong>Luther</strong>s teg<strong>en</strong>stander aan het hof <strong>van</strong> hertog Georg <strong>van</strong> Sachs<strong>en</strong> in<br />
Leipzig. De opmerking 'so hat er nun sein<strong>en</strong> Richter' slaat waarschijnlijk op <strong>zijn</strong> dood drie jaar eerder<br />
(1527).
138<br />
vertaling te schande mak<strong>en</strong>: hij ging aan het werk, nam mijn Nieuw Testam<strong>en</strong>t, <strong>en</strong><br />
keek woord voor woord, hoe ik het vertaal. Mijn voorrede <strong>en</strong> mijn naam liet hij weg.<br />
Daarvoor in de plaats schreef hij e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> voorwoord <strong>en</strong> toelichting, zette <strong>zijn</strong> naam<br />
eronder <strong>en</strong> verkocht mijn Nieuw Testam<strong>en</strong>t onder <strong>zijn</strong> naam!<br />
Lieve m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, het kwalijkste is, dat vervolg<strong>en</strong>s <strong>zijn</strong> landsvorst t<strong>en</strong> str<strong>en</strong>gste verbood<br />
<strong>Luther</strong>s Nieuwe Testam<strong>en</strong>t te lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> tegelijk gebood het Nieuwe Testam<strong>en</strong>t <strong>van</strong> die<br />
knoeier wel te lez<strong>en</strong>, terwijl het toch precies hetzelfde is, als dat wat <strong>Luther</strong> had<br />
vervaardigd!<br />
Laat niemand d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat ik lieg: leg beide Testam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> maar naast elkaar, dat <strong>van</strong><br />
<strong>Luther</strong> <strong>en</strong> dat <strong>van</strong> die knoeier, dan zie je, wie in beide gevall<strong>en</strong> de vertaler is. Dat er<br />
op e<strong>en</strong> paar plaats<strong>en</strong> wat verbeterd of veranderd is (hoewel het mij niet allemaal<br />
bevalt) kan ik best hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat doet de tekst ook ge<strong>en</strong> afbreuk. Daarom heb ik er<br />
ook nooit teg<strong>en</strong> will<strong>en</strong> schrijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> gelach<strong>en</strong> over die grote wijsheid, waarmee ze mijn<br />
Nieuw Testam<strong>en</strong>t belasterd, veroordeeld <strong>en</strong> verbod<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, zolang het onder mijn<br />
naam versche<strong>en</strong>, maar het toch liet<strong>en</strong> lez<strong>en</strong>, maar dan onder e<strong>en</strong> andere naam!<br />
Iemands werk belaster<strong>en</strong> <strong>en</strong> afkrak<strong>en</strong>, het vervolg<strong>en</strong>s stel<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong> onder e<strong>en</strong> andere<br />
naam uitgev<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo met andermans eerst verguisde werk eer <strong>en</strong> waardering<br />
nastrev<strong>en</strong>, wat dat nog met fatso<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> heeft, laat dat e<strong>en</strong> ander maar<br />
beoordel<strong>en</strong>. Ik heb er g<strong>en</strong>oeg <strong>van</strong> <strong>en</strong> ik b<strong>en</strong> blij, dat mijn werk (dat zegt Paulus ook)<br />
nu ook door mijn vijand<strong>en</strong> bevorderd wordt <strong>en</strong> dat <strong>Luther</strong>s boek, niet onder eig<strong>en</strong>,<br />
maar onder vijandelijke naam gelez<strong>en</strong> wordt; beter kon ik mij toch niet wrek<strong>en</strong>? Ik<br />
moet weer tot de zaak zelf terugker<strong>en</strong>: als jouw papist erg zit te zeur<strong>en</strong> over dat woord<br />
'sola' (alle<strong>en</strong>) zeg hem dan maar gauw het volg<strong>en</strong>de: Doctor Martin wil het zo <strong>en</strong> hij<br />
zegt: papist <strong>en</strong> ezel <strong>zijn</strong> hetzelfde, 'sic volo, sic iubeo, sit pro ratione voluntas' 316 . Wij<br />
will<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> leerling<strong>en</strong> <strong>van</strong> de papist<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, maar hun leermeesters, wij will<strong>en</strong> ook<br />
e<strong>en</strong>s roem<strong>en</strong> <strong>en</strong> poch<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>over die ezelskopp<strong>en</strong>, zoals ook Paulus deed teg<strong>en</strong>over<br />
die stoere heilig<strong>en</strong> to<strong>en</strong>: Zijn zij doctor? Ik ook. Zijn zij geleerd? Ik ook. Zijn zij<br />
predikers? Ik ook. Zij <strong>zijn</strong> disputeerders? Ik ook. Zijn zij filosof<strong>en</strong>? Ik ook. Zijn zij<br />
dialectici? Ik ook. Zijn zij belez<strong>en</strong>? Ik ook. Schrijv<strong>en</strong> zij boek<strong>en</strong>? Ik ook.<br />
Moet ik nog verder roem<strong>en</strong>? Ik kan Psalm<strong>en</strong> <strong>en</strong> profet<strong>en</strong> uitlegg<strong>en</strong>, dat kunn<strong>en</strong> zij niet.<br />
Ik kan vertal<strong>en</strong>, dat kunn<strong>en</strong> zij niet. Ik kan de Heilige Schrift lez<strong>en</strong>, dat kunn<strong>en</strong> zij<br />
niet. En om tot hun niveau 'af te dal<strong>en</strong>': ik weet <strong>van</strong> hun logica <strong>en</strong> filosofie meer dan<br />
zij all<strong>en</strong> bij elkaar. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> weet ik, dat niemand <strong>van</strong> h<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> Aristoteles<br />
verstaat <strong>en</strong> als er één is die e<strong>en</strong> hoofdstuk Aristoteles verstaat, daar kan ik mij ook op<br />
beroem<strong>en</strong>. Ik weet waar ik het over heb, want ik b<strong>en</strong> er zelf <strong>van</strong> jongaf aan in<br />
getraind 317 . Ze wet<strong>en</strong> ook wel, dat ik hetzelfde kan <strong>en</strong> <strong>en</strong> weet als zij <strong>en</strong> toch do<strong>en</strong> die<br />
heilloze lied<strong>en</strong> alsof ik e<strong>en</strong> vreemde b<strong>en</strong> in hun deskundigheid, pas aangekom<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
noch volkom<strong>en</strong> onwet<strong>en</strong>d <strong>van</strong> wat zij ler<strong>en</strong>. Ze pronk<strong>en</strong> met hun kunde <strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis <strong>en</strong><br />
vertell<strong>en</strong> mij ding<strong>en</strong>, waar ik al twintig jaar geled<strong>en</strong> mijn scho<strong>en</strong><strong>en</strong> aan verslet<strong>en</strong> heb<br />
<strong>en</strong> het liedje dat ik er aldoor teg<strong>en</strong>in moet zing<strong>en</strong> is: heus, ik heb al heel lang gewet<strong>en</strong>,<br />
dat 'e<strong>en</strong> hoefijzer <strong>van</strong> ijzer is'! Dus: zeg zulke ezels als antwoord op hun nutteloos<br />
geroep over dat woord `sola' niets anders meer, dan dit: <strong>Luther</strong> wil het zo hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
hij is e<strong>en</strong> doctor bov<strong>en</strong> alle doctor<strong>en</strong> in het hele pausdom. Dat moet dan maar g<strong>en</strong>oeg<br />
316<br />
E<strong>en</strong> citaat uit de Satir<strong>en</strong> <strong>van</strong> Juv<strong>en</strong>alis, maar dat 'zo wil ik, zo beveel ik' klinkt erg naar e<strong>en</strong> pauselijk<br />
decreet!<br />
317<br />
Nog vóór <strong>Luther</strong> de 95 stelling<strong>en</strong> schreef had hij e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk nog veel kritischer aantal stelling<strong>en</strong><br />
'Teg<strong>en</strong> de scholastische theologie' die hij in Erfurt grondig had moet<strong>en</strong> bestuder<strong>en</strong>, uitgegev<strong>en</strong>. Daarbij<br />
moest vooral ook Aristoteles het ontgeld<strong>en</strong>, de Griekse filosoof die deze theologie het gereedschap<br />
verschafte. Dat alles speelt mee bij deze passage, waar <strong>Luther</strong> duidelijk maakt, dat hij heel goed weet<br />
waarover hij spreekt.
139<br />
<strong>zijn</strong>, ze verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> slechts minachting, zolang het zulke lied<strong>en</strong> (ik wou eig<strong>en</strong>lijk 'ezels'<br />
zegg<strong>en</strong>) <strong>zijn</strong>. Schaamteloos <strong>zijn</strong> ze, ze <strong>zijn</strong> niet e<strong>en</strong>s thuis in hun eig<strong>en</strong> sofistische 318<br />
schoolwijsheid, zoals die doctor Schmidt <strong>en</strong> doctor Rotzlöffel 319 <strong>en</strong> hun soortg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong>.<br />
Toch gaan ze teg<strong>en</strong> mij tekeer in deze zak<strong>en</strong>, die niet alle<strong>en</strong> al die waanwijsheid, maar<br />
ook (zoals Paulus zegt) alle wijsheid <strong>van</strong> de wereld <strong>en</strong> alle verstand te bov<strong>en</strong> gaan.<br />
E<strong>en</strong> ezel hoeft echt niet veel te zing<strong>en</strong>, m<strong>en</strong> herk<strong>en</strong>t hem ook wel aan <strong>zijn</strong> or<strong>en</strong>.<br />
Voor u <strong>en</strong> voor de onz<strong>en</strong> echter wil ik wel aanduid<strong>en</strong>, waarom ik het woord `sola' heb<br />
will<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>, hoewel ik overig<strong>en</strong>s in Rom. 3: 28 niet 'sola', maar 'solum' of<br />
'tantum' ['slechts'] bedoeld heb. Inderdaad heb ik elders wel de term 'sola fide' gebruikt<br />
<strong>en</strong> ik wil beide term<strong>en</strong> ook behoud<strong>en</strong>. Het ging er mij hij het vertal<strong>en</strong> om, het weer te<br />
gev<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> zuiver <strong>en</strong> helder Duits. Bij dat werk is het ons vaak g<strong>en</strong>oeg overkom<strong>en</strong>,<br />
dat wij veerti<strong>en</strong> dag<strong>en</strong>, drie of vier wek<strong>en</strong> lang naar één <strong>en</strong>kel woord gezocht hebb<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> zelfs dan hebb<strong>en</strong> wij het soms niet gevond<strong>en</strong>.<br />
Aan het boek Job bijvoorbeeld werkt<strong>en</strong> wij, mag. Philippus (Melanchthon),<br />
Aurogallus <strong>en</strong> ik zo lang, dat wij soms in vier dag<strong>en</strong> nauwelijks drie regels klaar<br />
kreg<strong>en</strong>. Ja, nu het verduitst <strong>en</strong> gereed is, kan ieder het lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekritiser<strong>en</strong>; je loopt<br />
met de og<strong>en</strong> drie, vier blad<strong>en</strong> door <strong>en</strong> over ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel woord struikel je. Zo merk je<br />
niet meer, wat daar voor hobbels <strong>en</strong> st<strong>en</strong><strong>en</strong> lag<strong>en</strong>. Waar je nu overhe<strong>en</strong> glijdt als over<br />
e<strong>en</strong> geschaafde plank, daar hebb<strong>en</strong> wij in angstige spanning zitt<strong>en</strong> zwet<strong>en</strong> om die<br />
hobbels uit de weg te ruim<strong>en</strong>, waardoor m<strong>en</strong> nu zo kan doorlez<strong>en</strong>. Het is goed<br />
ploeg<strong>en</strong>, als de akker gereinigd is, maar bom<strong>en</strong> <strong>en</strong> wortelrest<strong>en</strong> wegwerk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />
akker gereed mak<strong>en</strong>, daar wil niemand aan. Dank verdi<strong>en</strong> je er niet mee in de wereld.<br />
Zelfs God krijgt ge<strong>en</strong> dank voor de zon, de hemel, de aarde, ja zelfs voor de dood <strong>van</strong><br />
Zijn eig<strong>en</strong> Zoon; 'wereld' is <strong>en</strong> blijft e<strong>en</strong> duivelse naam, ze wil niet anders.<br />
Ik heb dus bij Rom. 3: 28 heel wel gewet<strong>en</strong>, dat in de Latijnse <strong>en</strong> in de Griekse tekst<br />
het woord 'alle<strong>en</strong>' niet staat, dat hoefde ik echt niet <strong>van</strong> de papist<strong>en</strong> te ler<strong>en</strong>. Natuurlijk<br />
is het waar, dat die vier letters 'sola' er niet staan, die letters waar die ezelskopp<strong>en</strong> naar<br />
star<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> koe naar e<strong>en</strong> pas geplaatst hek. Maar zij zi<strong>en</strong> niet, dat het in overe<strong>en</strong>stemming<br />
is met de bedoeling <strong>van</strong> de tekst <strong>en</strong> als je hier helder <strong>en</strong> krachtig wilt<br />
verduits<strong>en</strong>, dan hoort dat woord erin. Ik heb Duits <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> Latijn of Grieks will<strong>en</strong><br />
schrijv<strong>en</strong>, want dat had ik mij toch voorg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, to<strong>en</strong> ik ging vertal<strong>en</strong>?! Het ligt in de<br />
aard <strong>van</strong> onze Duitse taal, dat m<strong>en</strong> als het over twee ding<strong>en</strong> gaat, waarbij het <strong>en</strong>e<br />
wordt aangeprez<strong>en</strong> <strong>en</strong> het andere afgewez<strong>en</strong>, het woord 'solum' (alle<strong>en</strong>) gebruikt naast<br />
het woord 'niet' of 'ge<strong>en</strong>'. Zo zegt m<strong>en</strong> ook: de boer br<strong>en</strong>gt alle<strong>en</strong> kor<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> geld.<br />
Of: ik heb nu echt ge<strong>en</strong> geld, maar alle<strong>en</strong> kor<strong>en</strong>. Of: ik heb alle<strong>en</strong> geget<strong>en</strong> <strong>en</strong> nog niet<br />
gedronk<strong>en</strong>; heb je alle<strong>en</strong> geschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> het niet overgelez<strong>en</strong>? Zo <strong>zijn</strong> er talrijke<br />
voorbeeld<strong>en</strong> uit het dagelijkse gebruik.<br />
Ook al zou in al die voorbeeld<strong>en</strong> het Latijn of het Grieks het niet do<strong>en</strong>, de Duitse taal<br />
zet er het woord 'alle<strong>en</strong>' bij om het woord 'ge<strong>en</strong>' of 'niet' duidelijker, nadrukkelijker te<br />
mak<strong>en</strong>. Natuurlijk kan ik best zegg<strong>en</strong>: de boer br<strong>en</strong>gt kor<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> geld, maar dat is<br />
toch veel minder duidelijk, dan wanneer ik zeg: de boer br<strong>en</strong>gt alle<strong>en</strong> kor<strong>en</strong> <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
geld. Daar helpt het woord 'alle<strong>en</strong>' het woord 'ge<strong>en</strong>' om er e<strong>en</strong> echt Duitse zin <strong>van</strong> te<br />
mak<strong>en</strong>.<br />
318 Met deze term duidt <strong>Luther</strong> de laat-scholastieke theologie aan, als hij daarmee discussieert.<br />
319 Twee felle bestrijders <strong>van</strong> <strong>Luther</strong>, e<strong>en</strong> zekere Faber, door <strong>Luther</strong> Schmidt g<strong>en</strong>oemd, omdat hij de<br />
zoon <strong>van</strong> e<strong>en</strong> smid was <strong>en</strong> Cochlaeus door hem vermoedelijk zo g<strong>en</strong>oemd, omdat hij er het Latijnse<br />
cochlear(e), lepel in hoorde. Zulke naamgrapp<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> in die tijd meer voor: zelfs Erasmus vertelt met<br />
k<strong>en</strong>nelijk g<strong>en</strong>oeg<strong>en</strong>, dat ze in de Nederland<strong>en</strong> J(oh). Eek, 'geck' noem<strong>en</strong>, waarbij de j als e<strong>en</strong> zachte g<br />
wordt uitgesprok<strong>en</strong>!
140<br />
Je moet niet aan de letters <strong>van</strong> het Latijn vrag<strong>en</strong>, hoe m<strong>en</strong> Duits moet sprek<strong>en</strong>, zoals<br />
die ezels do<strong>en</strong>, maar m<strong>en</strong> moet het vrag<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> moeder in huis, aan de kinder<strong>en</strong> op<br />
straat, aan de gewone man op de markt <strong>en</strong> erop lett<strong>en</strong>, hoe zij prat<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarnaar<br />
vertal<strong>en</strong>, dan verstaan zij het <strong>en</strong> dan merk<strong>en</strong> ze, dat je Duits met h<strong>en</strong> spreekt 320 .<br />
E<strong>en</strong> ander voorbeeld: Christus spreekt: 'Ex abundantia cordis os loquitur' [Mt. 12: 34:<br />
'Uit de overvloed des hart<strong>en</strong> spreekt de mond']. Als ik die ezels zou will<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>,<br />
wijz<strong>en</strong> ze op de letters <strong>en</strong> de vertaling wordt dan: 'Uit de overvloed <strong>van</strong> het hart<br />
spreekt de mond'. Is dat Duits? Welke Duitser verstaat dat? Wat is 'overvloed <strong>van</strong> het<br />
hart' voor iets? Ge<strong>en</strong> Duitser kan dat zo zegg<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij hij bedoelt, dat iemand e<strong>en</strong> te<br />
groot hart heeft of teveel hart heeft. En zelfs dan is het niet goed. Want 'overvloed' is<br />
zelf ge<strong>en</strong> Duits net zomin als 'overvloed <strong>van</strong> het huis' of 'overvloed <strong>van</strong> de kachel'<br />
Duits is. Nee: e<strong>en</strong> moeder in huis <strong>en</strong> de gewone man zegg<strong>en</strong>: 'waar het hart vol <strong>van</strong> is,<br />
daar loopt de mond <strong>van</strong> over'. Dat is goed Duits, daar heb ik mij op toegelegd, al is dat<br />
jammer g<strong>en</strong>oeg zeker niet overal gelukt. Want die Latijnse letters <strong>zijn</strong> nog steeds e<strong>en</strong><br />
grote hindernis bij de poging<strong>en</strong> om echt goed Duits te sprek<strong>en</strong> 321 .<br />
Nog e<strong>en</strong> voorbeeld: In Mt. 26: 8 zegt de verrader Judas: 'Ut quid perditio haec?' En in<br />
Mc. 14: 4: 'Ut quid perditio ista ungu<strong>en</strong>ti facta est?' Als ik nu weer die ezels <strong>en</strong><br />
letterknecht<strong>en</strong> zou volg<strong>en</strong>, dan moet ik zo verduits<strong>en</strong>: waarom is dit verlies <strong>van</strong> de<br />
zalfolie geschied? Maar wat is dat voor Duits, welke Duitser spreekt zo: 'verlies <strong>van</strong><br />
de zalfolie geschied ...'? En zelfs als hij het verstaat, dan d<strong>en</strong>kt hij toch dat de zalf<br />
verlor<strong>en</strong> is <strong>en</strong> weer gezocht moet word<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat is dan ook nog duister <strong>en</strong> onzeker.<br />
Als dat dan goed Duits moet het<strong>en</strong>, kom op m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> maak e<strong>en</strong> fijn, mooi Nieuw<br />
Testam<strong>en</strong>t <strong>en</strong> laat <strong>Luther</strong>s Testam<strong>en</strong>t ligg<strong>en</strong>. Lat<strong>en</strong> ze hun kunst<strong>en</strong> dan maar e<strong>en</strong>s<br />
verton<strong>en</strong>! Nee: e<strong>en</strong> Duitser zegt: 'Het is zonde <strong>en</strong> jammer <strong>van</strong> die zalfolie'. Dat is goed<br />
Duits <strong>en</strong> dan wordt duidelijk, dat Magdal<strong>en</strong>a onberad<strong>en</strong> met die zalfolie omgegaan <strong>en</strong><br />
dat dat zonde <strong>van</strong> die zalfolie is. Dat bedoelde Judas, hij dacht het beter te wet<strong>en</strong>.<br />
Ook de groet <strong>van</strong> de <strong>en</strong>gel bij Maria: 'Gegroet zijt gij, Maria vol <strong>van</strong> g<strong>en</strong>ade, de Heere<br />
is met u' is tot nu toe slecht vertaald, te letterlijk naar het Latijn. Is dat nou goed<br />
Duits? Welke Duitser zegt ooit: 'jij b<strong>en</strong>t vol <strong>van</strong> g<strong>en</strong>ade' <strong>en</strong> wie begrijpt wat daarmee<br />
bedoeld wordt. Iedere<strong>en</strong> d<strong>en</strong>kt dan toch onwillekeurig aan e<strong>en</strong> vat 'vol' bier of e<strong>en</strong><br />
buidel 'vol' geld? Daarom heb ik het zo verduitst: 'du holdselige' 322 , dan kan e<strong>en</strong><br />
Duitser zich ind<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, wat de <strong>en</strong>gel met die groet bedoelt. Maar daar rak<strong>en</strong> die<br />
papist<strong>en</strong> natuurlijk weer buit<strong>en</strong> zinn<strong>en</strong> <strong>van</strong>: ik zou de groet <strong>van</strong> de <strong>en</strong>gel bedorv<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong>. En dat terwijl ik nog niet e<strong>en</strong>s de beste manier <strong>van</strong> zegg<strong>en</strong> heb gekoz<strong>en</strong>: als ik<br />
het beste Duits had g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, dan had ik zo vertaald: 'God groet je, lieve Maria', want<br />
dat bedoelt de <strong>en</strong>gel, zo zou hij het gezegd hebb<strong>en</strong>, als hij haar in het Duits had will<strong>en</strong><br />
320 Deze passage is vaak geciteerd als e<strong>en</strong> pleidooi voor e<strong>en</strong> gemakkelijke, vrije vertaling. Maar <strong>Luther</strong><br />
zet zich hier af teg<strong>en</strong> de onbeholp<strong>en</strong> vertaling<strong>en</strong>, die uit angst voor het gezag de Vulgaattekst te<br />
letterlijk volgd<strong>en</strong>. Hij kan ook anders sprek<strong>en</strong>, bijv. over het door hem zo bewonderde Hebreeuws. Ook<br />
daar kun je vaak niet volkom<strong>en</strong> letterlijk vertal<strong>en</strong>, maar toch: 'ik heb mij ook niet al te vrij opgesteld <strong>en</strong><br />
er met mijn medewerkers op toegezi<strong>en</strong>, dat ik mij waar het erop aankomt aan de letter gehoud<strong>en</strong> heb <strong>en</strong><br />
niet vrij vertaalde'. Wat hij bedoelt blijkt uit het volg<strong>en</strong>de voorbeeld <strong>en</strong> het is veelzegg<strong>en</strong>d, dat het<br />
daarbij steeds om Latijnse uitdrukking<strong>en</strong> gaat! De Vulgaattekst heerste nog...<br />
321 Het Latijn was voor de stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs scholier<strong>en</strong> de tweede taal <strong>en</strong> de taal waarin zij de Bijbel<br />
leerd<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, de taal ook waarin theologie bedrev<strong>en</strong> werd, zoals het Engels nu in veel technische<br />
vakk<strong>en</strong>. Het is ook te vergelijk<strong>en</strong> met de moeite, die het gekost heeft de Bijbel <strong>en</strong> de lieder<strong>en</strong> in het<br />
Fries te vertal<strong>en</strong> <strong>en</strong> ingang te do<strong>en</strong> vind<strong>en</strong>.<br />
322 'Holdselig' hangt sam<strong>en</strong> met ons 'hulde', maar het heeft e<strong>en</strong> warmere klank, dichtbij 'liefelijk'. Die<br />
dubbele betek<strong>en</strong>is gebruikt <strong>Luther</strong> hier.
egroet<strong>en</strong>. Maar dan hadd<strong>en</strong> de her<strong>en</strong> zich zeker opgehang<strong>en</strong> uit louter verering voor<br />
die lieve Maria, want dan had ik die groet helemaal verknoeid...<br />
141<br />
Maar ik stoor mij er niet aan, als zij raz<strong>en</strong>d <strong>zijn</strong>. Laat ze maar verduits<strong>en</strong> wat ze<br />
will<strong>en</strong>, ik wil verduits<strong>en</strong> zoals ik wil <strong>en</strong> niet zoals zij will<strong>en</strong>. Wie daar niet aan wil,<br />
laat die mij met rust lat<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> geschoolmeester voor zich houd<strong>en</strong>. Ik wil het niet<br />
meer zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> hor<strong>en</strong>. Zij hoev<strong>en</strong> mijn vertaalwerk niet te verantwoord<strong>en</strong>. Ik blijf dus<br />
bij: 'Du holdselige Maria, du liebe Maria', lat<strong>en</strong> zij het dan maar houd<strong>en</strong> bij 'du voll<br />
Gnad<strong>en</strong> Maria'. Wie Duits k<strong>en</strong>t weet wel wat `liebe' voor e<strong>en</strong> heerlijk woord is: lieve<br />
Maria, lieve God, lieve keizer, lieve vorst, lieve man, lief kind! Ik weet niet, of m<strong>en</strong><br />
'liebe' in het Latijn of in e<strong>en</strong> andere taal zo hartelijk, gevoelig <strong>en</strong> compleet kan<br />
uitdrukk<strong>en</strong> dat het tot diep in hart <strong>en</strong> zinn<strong>en</strong> doordringt, zoals dat in onze taal kan.<br />
Ik b<strong>en</strong> er<strong>van</strong> overtuigd, dat Lucas, toch e<strong>en</strong> k<strong>en</strong>ner <strong>van</strong> Grieks <strong>en</strong> Hebreeuws, het<br />
hebreeuwse woord dat de <strong>en</strong>gel spreekt met het Griekse 'kecharitom<strong>en</strong>e' precies heeft<br />
will<strong>en</strong> weergev<strong>en</strong>. Ik d<strong>en</strong>k ook, dat de <strong>en</strong>gel Gabriel met Maria net zo sprak, als met<br />
Daniël, to<strong>en</strong> hij die 'chamudoth' <strong>en</strong> 'isch chamudoth' = `vir desidorium' noemde, dat is:<br />
lieve Danië1 323 . Want dat is Gabriels manier <strong>van</strong> sprek<strong>en</strong>, dat zi<strong>en</strong> we in het boek<br />
Daniël. Zou ik op de manier <strong>van</strong> de ezels vertal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de letters volg<strong>en</strong>, dan zou ik het<br />
<strong>en</strong>gelwoord zo moet<strong>en</strong> verduits<strong>en</strong>: 'Daniël, man <strong>van</strong> de begeert<strong>en</strong>' of 'Daniël, man <strong>van</strong><br />
de lust<strong>en</strong>'. Wat e<strong>en</strong> prachtig Duits! E<strong>en</strong> Duitser hoort wel, dat 'Begierung<strong>en</strong>' of 'Lüste'<br />
Duitse woord<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> (hoewel 'Lust' <strong>en</strong> 'Begier' beter zou <strong>zijn</strong>), maar de combinatie<br />
'man der begeert<strong>en</strong>' snapt ge<strong>en</strong> Duitser; hij d<strong>en</strong>kt misschi<strong>en</strong>, dat Daniël vol boze lust<strong>en</strong><br />
zat. E<strong>en</strong> fraaie vertaling!<br />
Daarom kan ik hier niet letterlijk vertal<strong>en</strong>. Ik ga na, hoe e<strong>en</strong> Duitser zou zegg<strong>en</strong>, wat<br />
e<strong>en</strong> Hebreeër met 'isch chamudoth' bedoelt <strong>en</strong> dan d<strong>en</strong>k ik, dat die het zo zou zegg<strong>en</strong>:<br />
'Lieve Daniël', dus ook: 'lieve Maria', of 'holdselige Maria', 'du feine Jungfrau', 'du<br />
zartes Weib'.<br />
Wie wil vertal<strong>en</strong>, moet e<strong>en</strong> grote voorraad woord<strong>en</strong> ter beschikking hebb<strong>en</strong>, omdat<br />
één woord niet altijd overal gebruikt kan word<strong>en</strong>.<br />
Wat zal ik nog meer zegg<strong>en</strong> over het vertal<strong>en</strong>? Als ik al mijn uitdrukking<strong>en</strong> zou will<strong>en</strong><br />
verantwoord<strong>en</strong>, b<strong>en</strong> ik zo e<strong>en</strong> jaar aan het schrijv<strong>en</strong>. Wat e<strong>en</strong> kunst vertal<strong>en</strong> is <strong>en</strong><br />
hoeveel werk, dat heb ik wel ervar<strong>en</strong>. Daarom laat ik mij niet beoordel<strong>en</strong> door<br />
pausezels of muilezels, die het nog nooit geprobeerd hebb<strong>en</strong>. Wie mijn vertaling niet<br />
wil, die laat hem maar ligg<strong>en</strong>, de duivel is hem dankbaar. Moet er beoordeeld <strong>en</strong><br />
geschoolmeesterd word<strong>en</strong>, dan doe ik dat zelf wel <strong>en</strong> als ik het zelf niet doe, laat m<strong>en</strong><br />
mij dan met mijn vertaalwerk met rust <strong>en</strong> laat ieder voor zich nu maar do<strong>en</strong>, wat hij<br />
wil, <strong>en</strong> voor de rest e<strong>en</strong> goed jaar gew<strong>en</strong>st!<br />
Ik kan met e<strong>en</strong> goed gewet<strong>en</strong> bevestig<strong>en</strong>, dat ik er trouw <strong>en</strong> hard aan gewerkt heb <strong>en</strong><br />
dat zonder verkeerde gedacht<strong>en</strong>: ik heb er nog ge<strong>en</strong> daalder voor will<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> of<br />
mee gewonn<strong>en</strong>. Daar wil ik niet om geëerd word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat weet de Heere, mijn God.<br />
Ik heb er mijn lieve medechrist<strong>en</strong><strong>en</strong> mee <strong>van</strong> di<strong>en</strong>st will<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> ik heb het gedaan<br />
ter ere <strong>van</strong> Eén Die daarbov<strong>en</strong> is, <strong>en</strong> die mij alle ur<strong>en</strong> <strong>van</strong> mijn lev<strong>en</strong> zoveel goeds<br />
sch<strong>en</strong>kt, dat ik, ook al had ik duiz<strong>en</strong>dmaal zoveel vertaald, er toch nog ge<strong>en</strong> uur of<br />
ook maar e<strong>en</strong> gezond oog mee verdi<strong>en</strong>d had! Wat ik b<strong>en</strong> <strong>en</strong> heb, het is allemaal door<br />
Zijn g<strong>en</strong>ade <strong>en</strong> barmhartigheid, ja door Zijn kostbaar bloed <strong>en</strong> zweet, daarom moet dat<br />
alles - zo God wil - Hem er<strong>en</strong> met vreugde <strong>en</strong> <strong>van</strong> harte. Als de knoeiers <strong>en</strong> pausezels<br />
mij belaster<strong>en</strong>, weet ik, dat vrome christ<strong>en</strong><strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met hun Heere, Christus, mij<br />
323 Dan. 9: 23, 10: 11, 19.
142<br />
prijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> ik voel mij al rijkelijk beloond, als één <strong>en</strong>kele christ<strong>en</strong> mij erk<strong>en</strong>t als e<strong>en</strong><br />
trouwe werker. Die ander<strong>en</strong> vraag ik niets, die <strong>zijn</strong> het niet waard mijn werk te<br />
erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, ik zou zelfs niet will<strong>en</strong>, dat zij mij prez<strong>en</strong>, hun laster is mijn hoogste roem<br />
<strong>en</strong> eer. Ik wil immers e<strong>en</strong> doctor <strong>zijn</strong>, ja, helemaal, met huid <strong>en</strong> haar wil ik doctor <strong>zijn</strong><br />
<strong>en</strong> die naam zull<strong>en</strong> zij mij niet afpakk<strong>en</strong> tot de jongste dag toe, dat weet ik zeker.<br />
Aan de andere kant heb ik mij toch ook niet al te ver <strong>van</strong> de letter will<strong>en</strong> verwijder<strong>en</strong>,<br />
maar met grote zorg sam<strong>en</strong> met mijn medewerkers erop toegezi<strong>en</strong>, dat waar het er<br />
echt op aan komt, wij ons hield<strong>en</strong> aan de letterlijke betek<strong>en</strong>is; daar <strong>zijn</strong> we er niet zo<br />
vrij mee omgegaan.<br />
Zo zegt Christus in Joh. 6: 27: 'Op Hem heeft God de Vader Zijn zegel gedrukt'. Beter<br />
Duits was geweest: 'Dies<strong>en</strong> hat Gott der Vater gezeichnet' 324 of 'Hem bedoelt God de<br />
Vader'. Maar hier heb ik liever het Duits afbreuk gedaan, dan af te wijk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de<br />
precieze tekst. Ach, vertal<strong>en</strong> is niet ieders vak, anders dan die waanwijz<strong>en</strong> m<strong>en</strong><strong>en</strong>!<br />
Zonder e<strong>en</strong> oprecht, vroom, trouw, ijverig, godvrez<strong>en</strong>d, christelijk, geleerd <strong>en</strong><br />
geoef<strong>en</strong>d hart gaat het niet. Daarom geloof ik ook niet, dat e<strong>en</strong> valse christ<strong>en</strong> of<br />
sectariër goed kan vertal<strong>en</strong>. Dat is ook te zi<strong>en</strong> aan de vertaling <strong>van</strong> de profet<strong>en</strong> uit<br />
Worms 325 . Ze hebb<strong>en</strong> er erg hun best op gedaan <strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> zich dichtbij mijn Duitse<br />
vertaling, maar er zit wel teveel Joodse 326 invloed in <strong>en</strong> daardoor is Christus er niet<br />
g<strong>en</strong>oeg in geëerd, verder is er met veel kunde <strong>en</strong> ijver aan gewerkt.<br />
Tot zover over het vertal<strong>en</strong> <strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> aard <strong>van</strong> de taal. Maar ik heb niet alle<strong>en</strong> op dat<br />
taaleig<strong>en</strong> gelet, to<strong>en</strong> ik bij Rom. 3: 28 dat 'solum' toevoegde: de tekst zelf <strong>en</strong> wat<br />
Paulus bedoelt, mak<strong>en</strong> die toevoeging tot e<strong>en</strong> dwing<strong>en</strong>de eis. Hij behandelt hier het<br />
kernstuk <strong>van</strong> de christelijke leer, namelijk, dat wij door het geloof in Christus, zonder<br />
alle werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wet, rechtvaardig word<strong>en</strong> <strong>en</strong> hij schakelt alle werk<strong>en</strong> volledig uit<br />
tot <strong>en</strong> niet de vaststelling, dat de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wet (toch Gods wet <strong>en</strong> woord) niets<br />
aan de gerechtigheid kunn<strong>en</strong> toevoeg<strong>en</strong>.<br />
Daarbij wijst hij op Abraham als voorbeeld: die is zonder werk<strong>en</strong> gerechtvaardigd,<br />
zozeer zelfs, dat ook dat hoogste werk, e<strong>en</strong> nieuw gebod <strong>van</strong> God, namelijk de<br />
besnijd<strong>en</strong>is, hem niet kon help<strong>en</strong> bij het verwerv<strong>en</strong> <strong>van</strong> de gerechtigheid. Hij is zonder<br />
de besnijd<strong>en</strong>is <strong>en</strong> zonder welk werk ook rechtvaardig geword<strong>en</strong>, door het geloof. En<br />
zo zegt dan ook in Rom. 4:2: 'Want indi<strong>en</strong> Abraham al uit werk<strong>en</strong> gerechtvaardigd is,<br />
dan heeft hij roem, maar niet bij God'.<br />
Waar alle werk<strong>en</strong> zo geheel <strong>en</strong> al buit<strong>en</strong> spel gezet word<strong>en</strong>, daar moet het duidelijk<br />
<strong>zijn</strong>, dat alle<strong>en</strong> het geloof rechtvaardigt. Wie dus duidelijk <strong>en</strong> helder over zulk<br />
uitschakel<strong>en</strong> <strong>van</strong> de werk<strong>en</strong> wil sprek<strong>en</strong>, die moet zegg<strong>en</strong>: alle<strong>en</strong> het geloof <strong>en</strong> niet de<br />
werk<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> ons rechtvaardig. Dus: niet alle<strong>en</strong> de taalkundige noodzaak, maar ook<br />
de zaak zelf dwingt daartoe.<br />
Ja, zegg<strong>en</strong> zij dan, maar het klinkt ergerlijk <strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dan dat ze ge<strong>en</strong><br />
goede werk<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>. Maar is het dan niet nog veel ergerlijker, dat Paulus<br />
zelf inderdaad niet zegt: 'alle<strong>en</strong> het geloof', maar het verder nog veel bonter maakt; hij<br />
stoot de bodem uit het vat <strong>en</strong> zegt: 'zonder werk<strong>en</strong> der wet'! En in Gal. 2: 16: 'niet<br />
door de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong> de wet' <strong>en</strong> elders nog veel vaker. Juist die uitdrukking 'alle<strong>en</strong> het<br />
geloof' zou nog wegverklaard kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, maar dat woord 'zonder werk<strong>en</strong> der<br />
wet' is zo keihard <strong>en</strong> ergerlijk, dat ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele uitleg er onderuit kan.<br />
324<br />
Zoals ook wij <strong>van</strong> 'getek<strong>en</strong>d<strong>en</strong>' sprek<strong>en</strong>.<br />
325<br />
De vertaling <strong>van</strong> de profetische boek<strong>en</strong> door twee Wederdopers, Ludwig Hätzer <strong>en</strong> Hans D<strong>en</strong>ck,<br />
versch<strong>en</strong><strong>en</strong> in 1527 te Worms.<br />
326<br />
M<strong>en</strong> ging vaak te rade bij de rabbijnse k<strong>en</strong>nis <strong>van</strong> het Hebreeuws; ook <strong>Luther</strong> deed dat. Dat het<br />
christologisch lez<strong>en</strong> <strong>van</strong> vooral de profet<strong>en</strong> dan in de knel kwam, is ge<strong>en</strong> wonder.
143<br />
Hier zoud<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dus nog veel eerder uit kunn<strong>en</strong> opmak<strong>en</strong>, dat ze ge<strong>en</strong> goede<br />
werk<strong>en</strong> hoev<strong>en</strong> te do<strong>en</strong>, ze hor<strong>en</strong> het met sterke, onomwond<strong>en</strong> woord<strong>en</strong> zelf<br />
verkondig<strong>en</strong>: 'ge<strong>en</strong> werk', 'zonder werk', 'niet door werk'. Als die prediking niet<br />
ergerlijk is, waarom zou dan de prediking <strong>van</strong> dit 'alle<strong>en</strong> het geloof' wel ergerlijk <strong>zijn</strong>?<br />
Erger nog: Paulus verwerpt niet alle<strong>en</strong> slechte, gem<strong>en</strong>e werk<strong>en</strong>, maar de werk<strong>en</strong> <strong>van</strong><br />
de wet zelf. Daar zou iemand zich nog meer aan kunn<strong>en</strong> erger<strong>en</strong> <strong>en</strong> m<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat de wet<br />
zelf vervloekt is voor God <strong>en</strong> d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat je alle<strong>en</strong> maar slechte ding<strong>en</strong> moet do<strong>en</strong>,<br />
zoals dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> dat ded<strong>en</strong>, waar Rom. 3: 8 <strong>van</strong> spreekt: 'Lat<strong>en</strong> wij het kwade do<strong>en</strong>,<br />
opdat het goede eruit voortkome'; e<strong>en</strong> sectariër in onze tijd is ook weer zo begonn<strong>en</strong>!<br />
Maar moet je nu <strong>van</strong>wege dat soort ergernis Paulus verlooch<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> maar niet frank<br />
<strong>en</strong> vrij over het geloof sprek<strong>en</strong>?<br />
Lieve m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, Paulus <strong>en</strong> wij will<strong>en</strong> het juist op e<strong>en</strong> dergelijke ergernis lat<strong>en</strong><br />
aankom<strong>en</strong>; wij predik<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> daarom zo sterk teg<strong>en</strong> de werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> vóór het geloof<br />
om de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> ertoe te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> zich te erger<strong>en</strong>, zich te stot<strong>en</strong> <strong>en</strong> te struikel<strong>en</strong>, zodat ze<br />
ler<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, dat ze door hun goede werk<strong>en</strong> nooit vroom word<strong>en</strong>, maar alle<strong>en</strong> door<br />
Christus' dood <strong>en</strong> opstanding.<br />
Als ze dus door de goede werk<strong>en</strong> der wet niet vroom kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, dan toch zeker<br />
nog, veel minder door slechte werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder de wet? Daarom mag dus zeker niet<br />
gezegd word<strong>en</strong>: goede werk<strong>en</strong> help<strong>en</strong> niet, dus slechte werk<strong>en</strong> wel. Je zegt toch ook<br />
niet: de zon kan de blinde niet help<strong>en</strong> om te zi<strong>en</strong>, daarom moet de nacht <strong>en</strong> de<br />
duisternis hem maar help<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>!<br />
Het verwondert mij, dat m<strong>en</strong> zo'n drukte maakt over zo'n duidelijke zaak. Ga zelf<br />
maar na: <strong>zijn</strong> Christus' dood <strong>en</strong> opstanding ons werk of <strong>zijn</strong> ze dat niet? Het is toch<br />
niet ons werk of <strong>en</strong>igerlei wetswerk? Alle<strong>en</strong> Christus' dood <strong>en</strong> opstanding mak<strong>en</strong> ons<br />
vrij <strong>van</strong> zond<strong>en</strong> <strong>en</strong> vroom, zoals Paulus zegt in Rom. 4: 25: 'die is om onze<br />
overtreding<strong>en</strong> <strong>en</strong> opgewekt om onze rechtvaardiging'. En dan zeg ik: wat is dat voor<br />
e<strong>en</strong> werk, dat Christus' dood <strong>en</strong> opstanding sam<strong>en</strong>vat? Dat kan toch ge<strong>en</strong> uiterlijk<br />
werk <strong>zijn</strong>, maar alle<strong>en</strong> maar het eeuwige geloof in het hart; dat <strong>en</strong> dat alle<strong>en</strong> kan het<br />
<strong>zijn</strong> <strong>en</strong> zonder te vertrouw<strong>en</strong> op werk<strong>en</strong> grondt het zich op die dood <strong>en</strong> opstanding<br />
zoals die in het E<strong>van</strong>gelie verkondigd word<strong>en</strong>.<br />
Wat is dat toch voor e<strong>en</strong> geraas <strong>en</strong> getier, waarom dat verketter<strong>en</strong> <strong>van</strong> e<strong>en</strong> zaak die<br />
duidelijk is. E<strong>en</strong> zaak, die bewijst, dat het waar is, dat alle<strong>en</strong> het geloof Christus' dood<br />
<strong>en</strong> opstanding kan omvatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat daar ge<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> aan te pas kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat die<br />
dood <strong>en</strong> die opstanding ons lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> onze gerechtigheid <strong>zijn</strong>. Als het dus zo duidelijk<br />
is, dat alle<strong>en</strong> het geloof ons zulk lev<strong>en</strong> <strong>en</strong> die gerechtigheid sch<strong>en</strong>kt, waarom zou m<strong>en</strong><br />
dan niet zo mog<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong>? De zekerheid, dat alle<strong>en</strong> het geloof Christus omhelst <strong>en</strong><br />
het lev<strong>en</strong> geeft is ge<strong>en</strong> ketterij, zou het dan wel e<strong>en</strong> ketterij te <strong>zijn</strong> om zo te sprek<strong>en</strong>?<br />
Dat is toch te gek om los te lop<strong>en</strong>? De zaak erk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> zij als terecht, maar je mag het<br />
zo niet zegg<strong>en</strong>, want dat zou dan niet terecht <strong>zijn</strong>. E<strong>en</strong> <strong>van</strong> tweeën: of ze <strong>zijn</strong> beide<br />
terecht of ze <strong>zijn</strong> beide niet terecht, tegelijk terecht <strong>en</strong> niet terecht, dat kan niet.<br />
Trouw<strong>en</strong>s: ik b<strong>en</strong> niet de <strong>en</strong>ige <strong>en</strong> ook niet de eerste die zegt: alle<strong>en</strong> het geloof maakt<br />
rechtvaardig. Vóór mij hebb<strong>en</strong> Ambrosius, Augustinus <strong>en</strong> vele ander<strong>en</strong> hetzelfde<br />
gezegd. En wie Paulus lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> verstaan wil, kan ook niet anders: <strong>zijn</strong> woord<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> te<br />
sterk <strong>en</strong> lat<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ruimte voor ook maar <strong>en</strong>ig werk (om het heil te verwerv<strong>en</strong>). En als<br />
alle werk wegvalt, dan blijft toch alle<strong>en</strong> het geloof over? Ja, wat zou het e<strong>en</strong> heerlijke,<br />
veel aanvaardbaarder <strong>en</strong> minder ergerlijke leer <strong>zijn</strong>, als de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> leerd<strong>en</strong>, dat ze<br />
naast het geloof ook nog door werk<strong>en</strong> vroom kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Dat zou betek<strong>en</strong><strong>en</strong>, dat<br />
niet alle<strong>en</strong> Christus onze zonde wegneemt, maar dat onze werk<strong>en</strong> er ook nog iets aan
144<br />
zoud<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong>! Onze werk<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> Hem dus e<strong>en</strong> handje help<strong>en</strong> <strong>en</strong> hetzelfde<br />
kunn<strong>en</strong> als Hij; dan war<strong>en</strong> wij dus net zo goed <strong>en</strong> sterk: e<strong>en</strong> mooi eerbetoon aan<br />
Christus' dood!<br />
De zaak zelf eist dus, dat m<strong>en</strong> zegt: alle<strong>en</strong> het geloof maakt rechtvaardig <strong>en</strong> daarnaast<br />
is er dus de eig<strong>en</strong> aard <strong>van</strong> onze Duitse taal die het ons zo leert zegg<strong>en</strong>. We kunn<strong>en</strong><br />
ons beroep<strong>en</strong> op de voorbeeld<strong>en</strong> <strong>van</strong> die heilige vader<strong>en</strong> <strong>en</strong> wij moet<strong>en</strong> terwille <strong>van</strong> de<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> het gevaar vermijd<strong>en</strong>, dat zij aan de werk<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> hang<strong>en</strong>, het geloof miss<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> Christus verliez<strong>en</strong>. En dat geldt zeker voor deze tijd, nu zij zolang gew<strong>en</strong>d <strong>zijn</strong> op<br />
werk<strong>en</strong> te vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus met kracht daar<strong>van</strong> afgebracht moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />
Het is dus niet alle<strong>en</strong> juist, maar ook hoognodig, dat het op z'n aller-duidelijkst <strong>en</strong><br />
nadrukkelijkst gezegd wordt: alle<strong>en</strong> het geloof, zonder de werk<strong>en</strong> maakt ons vroom. Ik<br />
heb er haast spijt <strong>van</strong>, dat ik er niet ook bij gezegd heb: 'alle', dus: 'zonder alle werk<strong>en</strong>'<br />
<strong>en</strong> 'naar alle wett<strong>en</strong>', dan zou het helemaal rond geweest <strong>zijn</strong>. Daarom blijft het (nl. het<br />
woord 'alle<strong>en</strong>') in mijn Nieuw Testam<strong>en</strong>t staan, ook al word<strong>en</strong> alle pausezels er niet<br />
goed <strong>van</strong>, ze krijg<strong>en</strong> het er bij mij niet uit.<br />
G<strong>en</strong>oeg hierover, ik wil het verder hierover hebb<strong>en</strong> (zo God mij daartoe g<strong>en</strong>adig is) in<br />
het boekje 'De Justificatione' 327 (Over de rechtvaardiging).<br />
327 Dat boekje is niet tot stand gekom<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> wat voorstudies.