Lees hier het eerste hoofdstuk van Titanic. - Pauw & Witteman
Lees hier het eerste hoofdstuk van Titanic. - Pauw & Witteman
Lees hier het eerste hoofdstuk van Titanic. - Pauw & Witteman
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
De <strong>Titanic</strong>
Van Martin <strong>van</strong> Neck verschenen eerder bij Uitgeverij Atlas:<br />
Het Nutteloze-Kennisparadijs<br />
Heel <strong>het</strong> land is <strong>van</strong> streek<br />
Een kleine geschiedenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> voetballen
Martin <strong>van</strong> Neck<br />
De <strong>Titanic</strong><br />
‘Reddingsboot nr. 6’<br />
en andere opmerkelijke verhalen<br />
Met een voorwoord <strong>van</strong> Bert Wagendorp<br />
Uitgeverij Atlas<br />
Amsterdam/Antwerpen
© 2012 Martin <strong>van</strong> Neck<br />
© 2012 voorwoord Bert Wagendorp<br />
Omslagontwerp: Zeno<br />
Omslagillustratie: © Collectie Michael W. Pocock<br />
isbn 978 90 450 2002 0<br />
d/2012/0108/513<br />
nur 320<br />
www.uitgeverijatlas.nl
April 1912: de <strong>Titanic</strong> in Southampton.
Inhoud<br />
Voorwoord Bert Wagendorp 9<br />
1. Inleiding 13<br />
2. De <strong>Titanic</strong>: <strong>van</strong> idee tot ondergang 15<br />
3. De kapitein, de reder en de ontwerper 49<br />
4. Frederick Fleet: de uitkijk zonder verrekijker 57<br />
5. De wacht op <strong>het</strong> achterdek die men vergat<br />
te waarschuwen 65<br />
6. Recht door zee: <strong>het</strong> opmerkelijke leven <strong>van</strong><br />
Charles Herbert Lightoller 69<br />
7. Probeer eens dat nieuwe noodsignaal: sos 77<br />
8. And the band played on 87<br />
9. De reddingsboot die terugkeerde 93<br />
10. De kapitein die te hulp schoot 101<br />
11. De kapitein die niet te hulp schoot 107<br />
12. Reddingsboot nr. 6:<br />
The Unsinkable Molly Brown 115<br />
13. De vrouw die twee keer met de <strong>Titanic</strong> zonk 127<br />
14. De man die na zijn dood briefkaarten bleef sturen 131<br />
15 De Japanner die weigerde dood te gaan 135<br />
16. Ontvoerd op de <strong>Titanic</strong> 139
17. De man die zich als vrouw verkleedde 143<br />
18. De miljonair die een plaatsje in<br />
de reddingsboot kocht 149<br />
19. De man die de ramp voorspelde maar desondanks aan<br />
boord ging 157<br />
20. De Nederlanders op de <strong>Titanic</strong> 161<br />
21. De Belgen op de <strong>Titanic</strong> 165<br />
22. Lorraine Allison, een statistisch cijfertje verklaard 171<br />
23. Te weinig plek in de reddingsboot 177<br />
24. Overzicht <strong>van</strong> de reddingsboten 181<br />
25. Verantwoording, gebruikte bronnen en tips 187<br />
Beeldverantwoording 191<br />
8
Voorwoord<br />
E r zijn <strong>van</strong> die onderwerpen waarover je beter geen boek<br />
kunt schrijven. Over kwesties als ‘De geboorte <strong>van</strong> Jezus<br />
Christus’ of ‘De moord op J.F. Kennedy’ is zoveel gepubliceerd,<br />
dat ze ongeschikt zijn geworden voor nadere beschouwing.<br />
Ze zijn <strong>van</strong> alle kanten tegen <strong>het</strong> licht gehouden, elke<br />
alternatieve benadering is uitgeprobeerd: we zijn er wel<br />
klaar mee.<br />
Hetzelfde geldt voor de ‘Ondergang <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>’. Op 14<br />
april 1912, om twintig minuten voor middernacht, voer <strong>het</strong><br />
onzinkbare schip <strong>van</strong> de White Star Line tegen een ijsberg.<br />
Het laatste stukje <strong>Titanic</strong> was nog niet in de golven verdwenen,<br />
of uit <strong>het</strong> water <strong>van</strong> de Atlantische Oceaan plopten de<br />
mythes naar boven, in een steeds hogere frequentie – <strong>het</strong><br />
leek alsof de ruimen <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> waren gevuld met verhalen<br />
met zwemvesten die triomfantelijk opdoken om ons<br />
eens even mores te leren en flink ah en oh te laten roepen.<br />
Vermoedelijk is er in de geschiedenis <strong>van</strong> de mensheid<br />
geen eenmalige gebeurtenis geweest die zoveel verhalen<br />
heeft opgeleverd als <strong>het</strong> zinken <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>. Het lijkt wel<br />
alsof de passagiers en opvarenden <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> waren geselecteerd<br />
op de kwaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> verhaal dat elk <strong>van</strong> hen<br />
met zich meedroeg. Zelfs over de mensen die niet aan boord<br />
waren, bijvoorbeeld omdat ze de boot hadden gemist, doen<br />
huiveringwekkende verhalen de ronde – een link met de <strong>Titanic</strong><br />
voorziet elk verhaal <strong>van</strong> een gouden rand.<br />
Zo was er één Nederlandse passagier aan boord <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
schip, naast twee Nederlandse bemanningsleden. De passagier<br />
heette Johan George Reuchlin, hij was directeur <strong>van</strong> de<br />
Holland Amerika Lijn. Zijn dood, schrijft Martin <strong>van</strong> Neck<br />
in dit boek, leidde indirect tot de nog altijd bestaande Algemene<br />
Weduwen- en Wezenwet. Dat is natuurlijk een goed<br />
verhaal, dat ons de indruk verschaft dat de <strong>Titanic</strong> niet voor<br />
9
niets is gezonken. Van de twee andere Nederlandse slachtoffers,<br />
Wessel Adrianus <strong>van</strong> der Brugge (stoker) en Hennie Bolhuis<br />
(kok) is nog niet zoveel bekend. Maar ik weet zeker dat<br />
wanneer we hun wederwaardigheden zouden uitpluizen, er<br />
ook details boven water zouden komen die elke verbeelding<br />
tarten. Het zou bijvoorbeeld zomaar kunnen zijn dat de dood<br />
<strong>van</strong> Bolhuis indirect leidde tot de opbloei <strong>van</strong> de Nederlandse<br />
culinaire traditie in de eeuw na <strong>het</strong> zinken <strong>van</strong> de grote<br />
stomer.<br />
Het lijkt een menselijke reactie om elke ramp die <strong>het</strong><br />
voorstellingsvermogen te boven gaat te bekleden met zoveel<br />
mogelijk verhalen. Kennelijk vergroot dat de draaglijkheid<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> gebeurde, elk verhaal lijkt de zinloosheid er<strong>van</strong> te<br />
verzachten en zelfs een beetje op te heffen. Zonder de ondergang<br />
<strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> waren een hoop schitterende verhalen<br />
niet tot ons gekomen: geluk bij een behoorlijk ongeluk.<br />
Het fenomeen <strong>van</strong> de ondergang draagt natuurlijk in niet<br />
geringe mate bij aan de kracht <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>-verhalen. Het is<br />
niet zo moeilijk, en ook niet heel vergezocht, om in de ondergang<br />
<strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> <strong>het</strong> symbool te zien voor de ondergang<br />
<strong>van</strong> onze beschaving, voor <strong>het</strong> Armageddon <strong>van</strong> <strong>het</strong> einde<br />
der tijden. Zo sterk is die symboliek, en zo krachtig de <strong>Titanic</strong>-mythe,<br />
dat tegenwoordig sprake is <strong>van</strong> omkering in de<br />
relatie tussen symbool en werkelijkheid: we zitten nu met<br />
z’n allen op de <strong>Titanic</strong>, dansend op de muziek <strong>van</strong> <strong>het</strong> orkest<br />
en ons niet bewust <strong>van</strong> de naderende ijsberg.<br />
Overigens speelde <strong>het</strong> orkest niet ‘Nearer My God to Thee’<br />
toen <strong>het</strong> schip in de golven verdween, maar een bekend walsje.<br />
Ook in dergelijke onthullingen is een vast patroon te herkennen.<br />
Wij nemen geen genoegen met de naakte waarheid,<br />
hoe ongelooflijk en rijk die ook is. De menselijke neiging om<br />
de fantasie aan <strong>het</strong> werk te zetten en de werkelijkheid op te<br />
fleuren met nog saillantere details kent geen grenzen. Persoonlijk<br />
vind ik dat een grote verworvenheid en <strong>het</strong> moet in<br />
principe worden afgewezen dergelijke kunstwerkjes <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
menselijk vernuft door checken en doublechecken te verlagen<br />
tot platte verzinsels.<br />
Soms weet Martin <strong>van</strong> Neck die neiging te weerstaan,<br />
zoals ingeval <strong>van</strong> <strong>het</strong> verhaal over de twee <strong>van</strong> de ondergang<br />
geredde honden, <strong>van</strong> wie er een direct na aankomst in New<br />
10
York door een auto werd doodgereden. Hij laat ons, dromerige<br />
lezers, in de waan.<br />
Maar soms ziet Van Neck zich gedwongen fantasie en<br />
werkelijkheid hardhandig te scheiden. Ik vind dat in principe<br />
onjuist. Zo was een <strong>van</strong> mijn favoriete <strong>Titanic</strong>-verhalen<br />
dat <strong>van</strong> de rijkste man aan boord, John Jacob Astor. In reactie<br />
op <strong>het</strong> rampzalige nieuws <strong>van</strong> de botsing met de ijsberg, verklaarde<br />
deze <strong>het</strong> volgende: ‘I asked for ice, but this is ridiculous.’<br />
Niet waar, verklaart Van Neck, er is geen reden aan te<br />
nemen dat Astor inderdaad met dit schitterende bon mot op<br />
de proppen kwam. Dat is spijtig. Ook <strong>het</strong> verhaal dat de violist<br />
Hartley enige tijd drijvend bleef op zijn vioolkist, schijnt<br />
niet waar te zijn. En er was vermoedelijk ook geen steenrijke<br />
miljonair die een plaatsje kocht in een <strong>van</strong> de reddingsboten<br />
– een schandaal dat ons zelfs in Camerons blockbuster <strong>Titanic</strong><br />
voor waar werd verkocht.<br />
In dit boek schraapt Martin <strong>van</strong> Neck alle opsmuk <strong>van</strong><br />
de ondergang <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> en brengt hij ons terug bij de<br />
naakte feiten. En dan voltrekt zich bij lezing <strong>het</strong> ongelooflijke,<br />
namelijk de idee dat de werkelijkheid in al haar bizarre<br />
wendingen genoeg heeft aan zichzelf. Er gaat niets <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
mythologische aan de ondergang verloren, dit blijft stevig<br />
overeind. Krachtiger nog zelfs, op <strong>het</strong> stevige fundament <strong>van</strong><br />
de waarheid.<br />
Goed dat dit boek is geschreven – <strong>het</strong> laatste zinvolle over<br />
de uitgekauwde ramp met de <strong>Titanic</strong>.<br />
Bert Wagendorp<br />
11
1. Inleiding<br />
April 1912: vraag <strong>van</strong> senator William Smith, voorzitter<br />
<strong>van</strong> de Amerikaanse onderzoekscommissie die de ramp<br />
met de <strong>Titanic</strong> onderzocht, aan Harold Lowe, vijfde stuurman<br />
op de <strong>Titanic</strong>: ‘Waaruit bestaat een ijsberg?’ Antwoord:<br />
‘Ik vermoed ijs, meneer.’<br />
Wie in Google de zoekterm ‘<strong>Titanic</strong>’ intikt krijgt bijna<br />
100 miljoen hits. Dat is vijf keer zoveel als voor de ark <strong>van</strong><br />
Noach, om maar eens een andere bekende boot te noemen.<br />
De ondergang <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> is dan ook de meest besproken<br />
scheepsramp uit de geschiedenis <strong>van</strong> de mensheid. Dat er<br />
zoveel over de <strong>Titanic</strong> is gepubliceerd, heeft voor- en nadelen.<br />
Door de gegevens uit meerdere bronnen te combineren<br />
kunnen we een beter beeld krijgen. Echter, al die informatie<br />
moet wel kritisch worden bekeken. Wat is waar en wat is<br />
niet waar? Dat de kop in The Evening Sun <strong>van</strong> 15 april 1912, dat<br />
alle passagiers waren gered en de <strong>Titanic</strong> naar Halifax werd<br />
gesleept, niet juist was moge duidelijk zijn.<br />
Maar neem <strong>het</strong> lot <strong>van</strong> Edward John Smith, de kapitein <strong>van</strong><br />
de <strong>Titanic</strong>. Over zijn einde doen verschillende verhalen de<br />
ronde. Volgens sommige bronnen werd hij <strong>het</strong> laatst op de<br />
brug gezien, waar hij <strong>het</strong> bevel gaf tot <strong>het</strong> verlaten <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
schip. ‘Ieder voor zich mannen.’ Volgens andere bronnen zou<br />
hij daarbij ook nog ‘Be British’ hebben geroepen – vooral in<br />
Engeland deed dit verhaal <strong>het</strong> goed – maar wat er daarna met<br />
hem is gebeurd, is onbekend. Sommige bronnen laten hem<br />
aan boord sterven, soms op <strong>het</strong> achterdek, soms op de brug,<br />
soms zelfs staande aan <strong>het</strong> stuurwiel. Andere laten hem met<br />
een pistool zelfmoord plegen. Weer andere bronnen laten<br />
hem door een golf, veroorzaakt door <strong>het</strong> afbreken <strong>van</strong> een<br />
schoorsteen, overboord spoelen. Ook heeft een aantal men-<br />
13
sen verklaard dat hij in <strong>het</strong> water sprong. Zo vertelde marconist<br />
Harold Bride dat hij zag hoe Smith zonder reddingsvest<br />
de zee in sprong. Ook waren er mensen die beweerden gezien<br />
te hebben dat hij naar ‘collapsible b’ was gezwommen.<br />
Deze reddingsboot dreef – met een aantal mannen erbovenop<br />
– ondersteboven op <strong>het</strong> water. Toen de mannen hem een<br />
hand wilden geven, zodat hij er ook op kon klimmen weigerde<br />
hij, dit om te voorkomen dat de reddingsboot zou zinken,<br />
en zwom hij verder. Ook <strong>hier</strong> zou hij ‘Be British’ hebben geroepen.<br />
Een Engelse krant uit 1912 schreef zelfs dat hij met<br />
een baby in zijn armen naar een reddingsboot was gezwommen,<br />
daar <strong>het</strong> kind had overhandigd, en vervolgens naar de<br />
zinkende <strong>Titanic</strong> terugzwom en aan boord was geklommen.<br />
Die laatste versie zal zeker niet waar zijn, maar welke wel?<br />
Wat er zich in die koude aprilnacht <strong>van</strong> 1912 daadwerkelijk<br />
heeft afgespeeld, weten we niet. Het is niet exact bekend.<br />
Er waren geen filmcamera’s bij om <strong>het</strong> allemaal te filmen.<br />
Bij de aller<strong>eerste</strong> verfilming <strong>van</strong> de ramp, in mei 1912, was<br />
voor de première een overlevende uitgenodigd, een oude<br />
Finse dame. Ze had in haar leven nog nooit een film gezien<br />
en toen de <strong>eerste</strong> beelden <strong>van</strong> <strong>het</strong> schip op <strong>het</strong> doek verschenen,<br />
vroeg ze verbijsterd: ‘Als ze zo dichtbij waren dat ze <strong>het</strong><br />
schip konden filmen, waarom hebben ze dan niet al die mensen<br />
gered?’<br />
Over de <strong>Titanic</strong> doen veel verhalen de ronde, die lang niet allemaal<br />
waar zijn. Zo denken we bijvoorbeeld – en dan zijn we<br />
weer terug bij de ijsberg aan <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> deze inleiding –<br />
dat de beroemde woorden <strong>van</strong> de bij de ramp omgekomen<br />
kolonel John Jacob Astor na de botsing: ‘Ik vroeg om ijs maar<br />
dit is belachelijk’, vermoedelijk veel later door iemand anders<br />
zijn bedacht en niet door hem zijn uitgesproken. In dit<br />
boek is getracht een zo betrouwbaar mogelijk beeld te geven<br />
<strong>van</strong> de gebeurtenissen en <strong>van</strong> de betrokken personen.<br />
Martin <strong>van</strong> Neck, januari 2012<br />
14
2. De <strong>Titanic</strong>: <strong>van</strong> idee tot ondergang<br />
Inleiding<br />
O p 10 april 1912, om iets na kwart over twaalf, vertrok<br />
de <strong>Titanic</strong> <strong>van</strong>uit Southampton voor haar <strong>eerste</strong> reis.<br />
De eindbestemming was New York, met onderweg tussenstops<br />
in <strong>het</strong> Franse Cherbourg en <strong>het</strong> Ierse Queenstown,<br />
zoals <strong>het</strong> huidige Cobh tussen 1849 en 1922 heette. De <strong>Titanic</strong><br />
zou Amerika nooit halen. Precies 110 uur na <strong>het</strong> vertrek<br />
verdween de boot, twee uur en veertig minuten nadat die in<br />
aanvaring was gekomen met een ijsberg, op 15 april 1912 om<br />
tien voor halfdrie in de nacht op 41° 43' 55" noorderbreedte<br />
en 49° 56' 45" westerlengte in de Atlantische Oceaan. Dat<br />
was 21 kilometer verwijderd <strong>van</strong> de plek die <strong>het</strong> schip als zijn<br />
laatste positie in zijn sos-berichten had aangegeven.<br />
De boot bood plaats aan 2 599 passagiers en had daarnaast<br />
onderdak voor 903 bemanningsleden. Qua bemanning was<br />
<strong>het</strong> schip met 899 bemanningsleden bijna helemaal bezet,<br />
maar dat gold bij lange na niet voor <strong>het</strong> aantal passagiers.<br />
Met 1 324 passagiers kende de <strong>Titanic</strong> op deze <strong>eerste</strong> trip<br />
slechts een bezettingspercentage <strong>van</strong> iets meer dan 50 procent.<br />
De ramp had dus nog veel groter kunnen zijn. Van de in<br />
totaal 2 223 mensen aan boord zouden 706 mensen de ramp<br />
overleven, 1 517 mensen zouden bij de catastrofe omkomen.<br />
15
Voorgaande cijfers zijn afkomstig uit <strong>het</strong> onderzoeksrapport<br />
<strong>van</strong> de Amerikaanse Senaatscommissie uit 1912. Vooral<br />
de administratie <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal reizigers in de derde klasse<br />
was onnauwkeurig, waardoor <strong>het</strong> werkelijke aantal slachtoffers<br />
niet exact bekend is.<br />
De rederij<br />
In <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de twintigste eeuw kende Engeland twee<br />
grote rederijen. Een er<strong>van</strong> was de in 1839 opgerichte Cunard<br />
Line – een <strong>van</strong> haar schepen was de Carpathia, die de overlevenden<br />
<strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> zou oppikken – de andere rederij was<br />
de in 1845 opgerichte White Star Line, eigenaar <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>.<br />
De oorspronkelijke White Star Line ging in 1867 failliet.<br />
Merknaam, vlag en goodwill <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijf werden een jaar<br />
later voor 1000 pond gekocht door de Oceanic Steam Navigation<br />
Company. Dit bedrijf was opgericht door Thomas Ismay<br />
– zijn zoon Joseph Bruce Ismay was ten tijde <strong>van</strong> de ramp met<br />
de <strong>Titanic</strong> directeur <strong>van</strong> de White Star Line en voer mee op de<br />
<strong>eerste</strong> vaart <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> (hij zou <strong>het</strong> overleven). Onder de<br />
nieuwe eigenaar maakte de White Star Line een succesvolle<br />
doorstart en onderhield de rederij lijndiensten naar onder<br />
andere Australië, Nieuw-Zeeland en Amerika. In 1902 werd<br />
de Oceanic Steam Navigation Company opgekocht door <strong>het</strong><br />
Amerikaanse bedrijf The International Mercantile Marine<br />
Co, een trust <strong>van</strong> voornamelijk Amerikaanse maatschappijen<br />
waar<strong>van</strong> de belangrijkste financier J.P. Morgan was. Hoewel<br />
de <strong>Titanic</strong> deel uitmaakte <strong>van</strong> een in Engeland gevestigde<br />
rederij en onder Britse vlag voer, was <strong>het</strong> schip daardoor<br />
in feite Amerikaans eigendom.<br />
Het idee voor de <strong>Titanic</strong><br />
In <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de vorige eeuw was er sprake <strong>van</strong> een flinke<br />
groei <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal reizigers <strong>van</strong> Europa naar Amerika. Aan<br />
de ene kant had je een toename <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal emigranten<br />
– meestal arme sloebers die op zoek waren naar een goedkope<br />
overtocht – aan de andere kant reisden er steeds meer<br />
rijke toeristen <strong>van</strong> Europa naar Amerika en terug. Zij hadden<br />
behoefte aan veel luxe. Veel rederijen probeerden een graantje<br />
mee te pikken <strong>van</strong> deze groeiende markt en kwamen met<br />
nieuwe schepen. In 1907 bracht de Cunard Line de Lusitania<br />
16
en de Mauretania in de vaart. Met een tonnage <strong>van</strong> 30 000 ton<br />
waren deze schepen op dat moment de grootste ter wereld.<br />
Als antwoord op deze ontwikkelingen besloot de White<br />
Star Line in 1907 tot <strong>het</strong> bouwen <strong>van</strong> een drietal nieuwe<br />
schepen: de zogenaamde Olympic-klasse. Als namen koos<br />
men voor Olympic, <strong>Titanic</strong> en Gigantic (de naam <strong>van</strong> de laatste,<br />
die in 1914 in de vaart kwam, werd na de ramp met de<br />
<strong>Titanic</strong> veranderd in Britannic). De namen kwamen uit de<br />
Griekse mythologie; de Olympic was vernoemd naar de godenberg<br />
Olympus en de Titanen en de Giganten waren mythische<br />
wezens uit de Griekse oudheid.<br />
De schepen moesten groter en imposanter zijn dan die<br />
<strong>van</strong> de concurrentie. Ze moesten niet alleen plaats bieden<br />
aan veel derdeklaspassagiers, maar er zou ook voldoende<br />
ruimte moeten zijn voor een grote <strong>eerste</strong> klasse met een dusdanig<br />
luxeniveau dat <strong>het</strong> de rijke <strong>eerste</strong>klaspassagiers zou<br />
aantrekken. Er werd uitgegaan <strong>van</strong> een capaciteit <strong>van</strong> 750<br />
<strong>eerste</strong>klaspassagiers, 550 tweedeklaspassagiers en 1 100 derdeklaspassagiers.<br />
Het ontwerp <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong><br />
Het <strong>eerste</strong> ontwerp dat J. Bruce Ismay sc<strong>het</strong>ste samen met<br />
lord William James Pirrie, directeur <strong>van</strong> Harland & Wolff<br />
Ltd – de scheepswerf in <strong>het</strong> Noord-Ierse Belfast die altijd alle<br />
schepen voor de White Star Line bouwde – zag er niet echt<br />
spectaculair uit. Het plan veranderde drastisch toen een drietal<br />
jonge scheepsontwerpers <strong>van</strong> Harland & Wolff – Thomas<br />
Andrews, Alexander Carlisle en Edward Wilding – er enthousiast<br />
mee aan de gang gingen. Zij stelden een schip voor met<br />
een lengte <strong>van</strong> 269 meter. Een grote ononderbroken bovenbouw<br />
gaf nog eens extra ruimte en gaf <strong>het</strong> tevens een krachtige<br />
uitstraling. Het schip had een tonnage <strong>van</strong> 46 000 ton en<br />
zou daarmee <strong>het</strong> grootste zeeschip ter wereld zijn.<br />
Een groot deel <strong>van</strong> <strong>het</strong> bovendek was bestemd voor de<br />
<strong>eerste</strong> klasse. Liefst zes verdiepingen waren ervoor gereserveerd,<br />
verbonden door een majestueus trappenhuis.<br />
De smeedijzeren overkoepeling had een glazen dak, waardoor<br />
zonlicht naar binnen kon schijnen. De zijwanden <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> trappenhuis waren <strong>van</strong> gepolijst eiken. De balustrades<br />
waren uitgesneden en kunstzinnig bewerkt.<br />
17
Het trappenhuis met de klok <strong>van</strong> de Olympic, <strong>het</strong> zusterschip <strong>van</strong><br />
de <strong>Titanic</strong>.<br />
Daarnaast beschikte de <strong>Titanic</strong> als een <strong>van</strong> de <strong>eerste</strong> schepen<br />
ter wereld over liften aan boord, drie voor de <strong>eerste</strong> klas en<br />
een voor de tweede klasse. Voor wat betreft de <strong>eerste</strong>klashutten:<br />
die op de onderste dekken waren vrij eenvoudig. Hier<br />
verbleven de bediendes <strong>van</strong> de rijke <strong>eerste</strong>klaspassagiers.<br />
Maar hoe hoger men zat, hoe luxer <strong>het</strong> werd. Zo waren er op<br />
<strong>het</strong> b-dek enkele ‘hutten’, bestaande uit een suite met twee<br />
slaapvertrekken, een eigen badkamer, een salonkamer voor<br />
overdag en een eigen 15 meter groot privépromenadedek.<br />
Ze hadden geen kleine ronde patrijspoorten maar grote vierkante<br />
ramen.<br />
Op <strong>het</strong> a-dek, <strong>het</strong> bovenste dek, bevond zich <strong>het</strong> grootste<br />
deel <strong>van</strong> de openbare <strong>eerste</strong>klasseruimtes, zoals een gezelschapsruimte,<br />
een lees- en schrijfsalon, een rooksalon<br />
voor de heren, en twee identieke verandacafés. Alle ruimtes<br />
waren luxueus uitgerust. Op <strong>het</strong> lager gelegen d-dek bevond<br />
zich de eetzaal, met een capaciteit <strong>van</strong> 500 mensen, maar als<br />
men geen zin had om daar te eten kon men ook terecht in<br />
een wat exclusiever à la carterestaurant.<br />
Ook konden de <strong>eerste</strong>klaspassagiers beschikken over<br />
18
een bibliotheek, een kapperszaak, een overdekt verwarmd<br />
zwembad dat gevuld werd met zeewater, een squashbaan,<br />
een gymzaal met apparatuur en een Turks bad. En er was ook<br />
een heus Frans café aan boord, <strong>het</strong> Café Parisien, met echte<br />
Franse obers. De grote promenadedekken en <strong>het</strong> dek aan de<br />
voorkant <strong>van</strong> de boot waren exclusief gereserveerd voor de<br />
<strong>eerste</strong>klaspassagiers.<br />
De prijzen voor een kaartje voor de <strong>eerste</strong> klasse (enkele<br />
reis) varieerden tussen de 26 en 512 pond. (Het laatste bedrag<br />
werd betaald door mrs. Charlotte Cardea voor een suite, en<br />
omvatte ook de kosten voor haar zoon, haar twee bediendes<br />
en haar extra bagage.) Om een idee te geven <strong>van</strong> verhoudingen:<br />
<strong>het</strong> maandsalaris <strong>van</strong> kapitein Smith bedroeg 100 pond,<br />
dat <strong>van</strong> een uitkijk 5 pond en dat <strong>van</strong> een stoker 1 pond.<br />
De tweedeklaspassagiers hadden de beschikking over een<br />
twee- of vierpersoonshut. Deze waren minder gerieflijk<br />
maar verschilden niet zoveel <strong>van</strong> de goedkopere <strong>eerste</strong>klashutten.<br />
De tweedeklaspassagiers hadden een eigen eetzaal;<br />
<strong>het</strong> voedsel kwam overigens uit dezelfde keuken als die <strong>van</strong><br />
de <strong>eerste</strong> klas. Daarnaast stonden hun een grote gezelschapsruimte<br />
die tevens dienstdeed als bibliotheek, een rooksalon<br />
en een eigen kapsalon ter beschikking. Ze mochten ook gebruikmaken<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> zwembad <strong>van</strong> de <strong>eerste</strong>klaspassagiers,<br />
maar niet <strong>van</strong> de squashbaan. Die was exclusief voor de <strong>eerste</strong><br />
klas. Net zoals de <strong>eerste</strong>klaspassagiers hadden de tweedeklaspassagiers<br />
de beschikking over een eigen apart wandeldek.<br />
De prijs <strong>van</strong> een kaartje voor de tweede klasse bedroeg<br />
zo’n 13 pond.<br />
De verblijven <strong>van</strong> de derdeklaspassagiers bevonden zich<br />
lager in <strong>het</strong> schip, deels helemaal voor en deels achter in de<br />
boot. Tussendekpassagiers werden de mensen in de derde<br />
klasse ook wel genoemd. De alleenreizende mannen verbleven<br />
in <strong>het</strong> voorste gedeelte, de vrouwen in <strong>het</strong> achterste gedeelte.<br />
Ook de grote gezinnen aan boord werden soms op zo’n<br />
manier gescheiden. Er waren twee-, vier- en zespersoonshutten,<br />
die men eventueel met onbekenden moest delen.<br />
De hutten hadden een eigen wastafel en gemeenschappelijk<br />
sanitair op de gang. Er was een grote eetzaal die met schot-<br />
19
ten in tweeën was gedeeld. Achter in de boot bevond zich een<br />
gezelschapsruimte en een rookzaal. Vanaf daar had men toegang<br />
tot <strong>het</strong> achterdek, dat voor de derdeklaspassagiers was<br />
bedoeld. De prijs <strong>van</strong> een derdeklaskaartje bedroeg gemiddeld<br />
zo’n 7 pond.<br />
Behalve de passagiers vervoerde de <strong>Titanic</strong> ook vracht en<br />
post. De volledige naam <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> was dan ook rms <strong>Titanic</strong>,<br />
wat staat voor Royal Mail Ship <strong>Titanic</strong>.<br />
De aandrijving <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong><br />
Het schip werd voortgestuwd door middel <strong>van</strong> drie propellers,<br />
één met vier bladen en twee met drie bladen. De propellers<br />
werden aangedreven met stoomturbines. In <strong>het</strong> ruim<br />
<strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> bevonden zich 29 ketels om kolen te verbranden<br />
en daarmee de warmte voor de stoomturbines te leveren.<br />
De meeste ketels kon men <strong>van</strong> twee kanten vullen, dan wel<br />
leeghalen. De ketels waren over zes ketelruimtes verdeeld<br />
die met waterdichte schotten <strong>van</strong> elkaar gescheiden konden<br />
worden. De rook die vrijkwam bij <strong>het</strong> verbrandingsproces<br />
werd afgevoerd door drie schoorstenen. De <strong>Titanic</strong> had vier<br />
grote schoorstenen, maar die vierde was een dummy, die<br />
slechts diende als ontluchtingskanaal en opslagplaats. Zijn<br />
aanwezigheid had mede te maken met <strong>het</strong> beeld dat de consument<br />
had <strong>van</strong> schepen. Een schip met vier schoorstenen<br />
leek imposanter, beter en sneller dan een met drie schoorstenen.<br />
Omdat concurrerende schepen allemaal vier werkende<br />
schoorstenen hadden, vond men dat de <strong>Titanic</strong> er ook vier<br />
moest hebben. De schoorstenen waren zo groot dat er een<br />
trein doorheen zou kunnen rijden.<br />
Het werk bij de ketels was onaangenaam en <strong>het</strong> was zwaar<br />
werk. Het was er warm en lawaaierig en na afloop <strong>van</strong> een<br />
dienst zag men zwart <strong>van</strong> <strong>het</strong> kolengruis. De mensen werkten<br />
in ploegendiensten. Ze sliepen in afdelingen met evenveel<br />
slaapplaatsen als er mensen in een ploeg werkten. Zo<br />
werden de mensen die sliepen niet gestoord door <strong>het</strong> lawaai<br />
<strong>van</strong> degenen die aan <strong>het</strong> werk gingen.<br />
20
De elektriciteit aan boord<br />
De <strong>Titanic</strong> had de grootste elektriciteitscentrale <strong>van</strong> alle<br />
schepen uit die tijd. Vier stoomaangedreven generatoren<br />
leverden genoeg stroom om niet alleen de 10 000 gloeilampen<br />
aan boord te laten branden, maar ook om alle elektrische<br />
apparaten <strong>van</strong> stroom te voorzien. Er was ook een telefoonsysteem<br />
dat bestemd was voor de bemanning. Opvallend genoeg<br />
was er geen lijn tussen de radiokamer en de brug, waardoor<br />
de marconisten berichten voor de brug persoonlijk<br />
moesten komen brengen.<br />
De onzinkbaarheid <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong><br />
De <strong>Titanic</strong> had de reputatie dat ze onzinkbaar was. Zo schreef<br />
<strong>het</strong> gerenommeerde blad The Shipbuilder in 1911 over de<br />
Olympic en de <strong>Titanic</strong> dat de schepen ‘praktisch onzinkbaar’<br />
waren. En in 1907 had kapitein Edward J. Smith, gezagvoerder<br />
<strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>, over moderne schepen gezegd: ‘Ik kan me<br />
geen oorzaak voorstellen waardoor een schip zou kunnen<br />
zinken. De moderne scheepsbouw is dat stadium volledig<br />
gepasseerd.’<br />
Verder ging <strong>het</strong> verhaal dat een employé <strong>van</strong> de White<br />
Star Line bij de tewaterlating <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> had gezegd:<br />
‘Zelfs God kan dit schip niet laten zinken.’ Maar daadwerkelijk<br />
heeft de White Star Line <strong>van</strong> tevoren nooit geclaimd dat<br />
de <strong>Titanic</strong> onzinkbaar was. Dit is een <strong>van</strong> de mythes <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
schip.<br />
Ontwerpfouten<br />
De oorzaak <strong>van</strong> de ramp was dat de <strong>Titanic</strong> op een ijsberg<br />
voer, maar in <strong>het</strong> schip zat een aantal ontwerpfouten die<br />
ertoe hebben bijgedragen dat <strong>het</strong> ten onder ging. Allereerst<br />
was <strong>het</strong> roer voor de grootte <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> aan de kleine<br />
kant. Als gevolg daar<strong>van</strong> had <strong>het</strong> schip nogal wat tijd nodig<br />
om de roerslagen op te volgen en <strong>van</strong> koers te veranderen.<br />
Was <strong>het</strong> roer groter geweest, dan had men misschien de ijsberg<br />
kunnen ontwijken.<br />
Ook waren er manco’s op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de veiligheid. Zo had<br />
de <strong>Titanic</strong> wel een dubbele bodem, waardoor <strong>het</strong> water, als er<br />
een lek in de bodem ontstond, niet in de rest <strong>van</strong> de boot kon<br />
21
Het roer en een deel <strong>van</strong> de propellers <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>. Om een beeld<br />
te krijgen <strong>van</strong> de grootte: onder op de foto is een werknemer <strong>van</strong> de<br />
werf te zien.<br />
stromen, maar had <strong>het</strong> geen dubbele zijwanden. Hadden alle<br />
grote passagiersschepen aan <strong>het</strong> einde <strong>van</strong> de negentiende<br />
eeuw nog wel dergelijke wanden, aan <strong>het</strong> begin <strong>van</strong> de twintigste<br />
eeuw had men ze haast overal afgeschaft. Men vond<br />
<strong>het</strong> niet meer nodig. De scheepshuiden waren sterk genoeg<br />
en dubbele wanden namen alleen maar kostbare ruimte in<br />
beslag.<br />
Ook was er een ontwerpfout ten aanzien <strong>van</strong> de waterdichte<br />
schotten die de boot moesten beschermen in <strong>het</strong> geval<br />
<strong>van</strong> lekkage. De <strong>Titanic</strong> beschikte over 42 waterdichte schotten.<br />
Twaalf daar<strong>van</strong> konden elektronisch <strong>van</strong>af de brug worden<br />
gesloten. De overige dertig moesten handmatig worden<br />
gesloten. De schotten moesten <strong>het</strong> schip verdelen in zestien<br />
22
waterdichte compartimenten, maar liepen op de meeste<br />
plaatsen niet verder door dan een paar meter boven de waterlijn.<br />
Dat was niet hoog genoeg. Toen <strong>het</strong> voorste gedeelte<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> schip vol water liep en de boeg door <strong>het</strong> gewicht <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> water met de punt omlaag kwam te liggen, stroomde <strong>het</strong><br />
water over de schotten heen en vulde zo telkens meer ruimtes<br />
erachter. Na de ramp met de <strong>Titanic</strong> werd <strong>het</strong> zusterschip<br />
de Olympic flink verbouwd: de waterdichte schotten werden<br />
een aantal meters opgetrokken en de scheepswanden werden<br />
voorzien <strong>van</strong> een dubbele scheepshuid.<br />
Het aantal reddingsboten aan boord<br />
In <strong>het</strong> <strong>eerste</strong> ontwerp was op <strong>het</strong> dek plaats ingeruimd voor<br />
66 reddingsboten, genoeg voor alle passagiers en bemanningsleden.<br />
Dit aantal werd door de directie <strong>van</strong> de White<br />
Star Line echter gehalveerd. Al die reddingsboten zouden de<br />
passagiers <strong>het</strong> zicht op de zee ontnemen en bovendien zouden<br />
de mensen wel eens kunnen denken dat <strong>het</strong> schip niet<br />
veilig was. Maar ook <strong>het</strong> aantal <strong>van</strong> 33 reddingsboten werd<br />
in een volgende fase verder teruggebracht, en wel tot twintig<br />
stuks: zestien houten reddingsboten en vier zogenaamde<br />
collapsibles, reddingsboten met rubberen wanden die men<br />
plat kon opvouwen.<br />
Deze boten worden ook wel Engelhardt-boten genoemd,<br />
naar de Deense kapitein Engelhardt die dit type heeft ontworpen.<br />
In de rest <strong>van</strong> dit boek zullen we ze collapsibles noemen,<br />
de Engelse soortnaam.<br />
De totale capaciteit <strong>van</strong> de reddingsboten kwam uit op 1178<br />
plekken. Dat was ongeveer een derde <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal opvarenden<br />
dat aan boord zou zijn in <strong>het</strong> geval dat de <strong>Titanic</strong> volgeboekt<br />
was. Met dit aantal <strong>van</strong> 1178 plekken voldeed de <strong>Titanic</strong><br />
overigens ruimschoots aan de toenmalige Engelse wet.<br />
Die schreef niet voor dat er voor iedereen een plek in de reddingsboten<br />
moest zijn, maar eiste slechts een minimaal aantal<br />
plekken dat afhankelijk was <strong>van</strong> de tonnage <strong>van</strong> <strong>het</strong> schip.<br />
Voor schepen met een tonnage <strong>van</strong> meer dan 10 000 ton bedroeg<br />
dit aantal 962 stuks. En als een boot beschikte over een<br />
dubbele bodem of een dubbele wand, dan mocht dit aantal<br />
lager zijn. Omdat de <strong>Titanic</strong> een dubbele bodem had, hoef-<br />
23
de zij volgens de wet slechts te beschikken over 756 plekken<br />
in de reddingsboten. De wet was verouderd, hij stamde uit<br />
1896, toen <strong>het</strong> grootste schip een tonnage had <strong>van</strong> ongeveer<br />
10 000 ton. De <strong>Titanic</strong> had een tonnage <strong>van</strong> 46 000 ton.<br />
Twee weken na de ramp met de <strong>Titanic</strong> voer de Olympic<br />
weer uit. In allerijl waren er 40 collapsibles op de Olympic<br />
bijgeplaatst, maar deze zagen er zo krakkemikkig uit dat de<br />
bemanningsleden in staking gingen. Ze weigerden te vertrekken<br />
voordat de reddingsboten werden getest en goed<br />
werden bevonden. In oktober 1912 werd de Olympic voorzien<br />
<strong>van</strong> 64 houten reddingsboten, voldoende voor iedereen<br />
aan boord.<br />
De bouw <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong><br />
In december 1908 begon men op de scheepswerf <strong>van</strong> Harland<br />
& Wolff in Belfast met de bouw <strong>van</strong> de Olympic, <strong>het</strong><br />
<strong>eerste</strong> <strong>van</strong> de drie zusterschepen. Vier maanden later, op 31<br />
maart 1909, werd een begin gemaakt met <strong>het</strong> leggen <strong>van</strong> de<br />
kiel <strong>van</strong> schip nummer twee: de <strong>Titanic</strong>. Een en ander verliep<br />
volgens een strakke planning. Duizenden werknemers<br />
werkten aan de bouw <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>.<br />
Op 31 mei 1911, zeven maanden na de Olympic, liep de <strong>Titanic</strong><br />
<strong>van</strong> de helling af. Er vond geen officiële doop plaats. Niemand<br />
gooide een fles champagne stuk tegen de boeg en er<br />
was niemand die <strong>het</strong> schip officieel een behouden vaart toewenste.<br />
De tewaterlating bestond eruit dat iemand met de<br />
hand een teken gaf dat die kon beginnen. Houten stoppers<br />
werden weggeslagen en de boot gleed in een minuut <strong>van</strong> de<br />
met zeep en kaarsvet ingesmeerde helling af, een en ander<br />
onder luid gejuich <strong>van</strong> de duizenden toeschouwers, voornamelijk<br />
werknemers <strong>van</strong> Harland & Wolff. Zo gauw <strong>het</strong> schip<br />
de helling af was, liepen veel werknemers met emmertjes<br />
naar de helling om stukken zeep te verzamelen en deze mee<br />
naar huis te nemen.<br />
Het was echter niet voor iedereen een feestdag. Bij <strong>het</strong><br />
wegslaan <strong>van</strong> de stoppers die de boot op de helling tegenhielden,<br />
versplinterde zo’n stopper en ene James Dobbins kreeg<br />
een dusdanig groot stuk hout in zijn been dat hij de volgende<br />
dag aan de verwondingen overleed. Hij was niet de eer-<br />
24
De <strong>Titanic</strong> in de steigers in Belfast.<br />
ste werknemer die tijdens de bouw omkwam. Naar verluidt<br />
overleden vijf werknemers als gevolg <strong>van</strong> een ongeluk tijdens<br />
de bouw <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>, onder wie een jongen <strong>van</strong> vijftien<br />
jaar oud. Dergelijke ongelukken waren niet ongewoon<br />
in de scheepsbouw.<br />
Veel meer dan een drijvend casco was de <strong>Titanic</strong> op dat<br />
moment overigens niet. De schoorstenen ontbraken bijvoorbeeld<br />
en ook alle machines, pompen en generatoren<br />
moesten nog worden geplaatst, plus de gehele inrichting. De<br />
afbouw zou nog maanden duren.<br />
Volgens de planning zou de <strong>Titanic</strong> in maart 1912 haar<br />
maidentrip maken, maar er trad vertraging op, veroorzaakt<br />
door de Olympic. Dit zusterschip was op 14 juni 1911 voor<br />
een <strong>eerste</strong> probleemloze vaart naar New York vertrokken.<br />
Maar op 20 september ging <strong>het</strong> tijdens de vijfde overtocht<br />
mis. Bij <strong>het</strong> ronden <strong>van</strong> <strong>het</strong> Isle of Wight voer <strong>het</strong> Engelse<br />
oorlogsschip de HMS Hawke te dichtbij en door de waterverplaatsing<br />
<strong>van</strong> de Olympic werd de Hawke naar de Olympic<br />
toe gezogen. Met een harde knal boorde de Hawke zich<br />
in de zijwand <strong>van</strong> de Olympic. De kapitein <strong>van</strong> de Olympic<br />
op dat moment was Edward J. Smith, de latere kapitein <strong>van</strong><br />
25
De <strong>Titanic</strong> na de tewaterlating nog zonder schoorstenen.<br />
de <strong>Titanic</strong>. De Olympic liep een groot gat in de zijwand op,<br />
waardoor water <strong>het</strong> schip binnenstroomde. De waterdichte<br />
schotten <strong>van</strong> de Olympic deden echter hun werk en de<br />
schade bleef beperkt tot twee ondergelopen compartimenten.<br />
Het schip bleef drijven. De passagiers werden in kleine<br />
boten verscheept en teruggebracht naar Southampton. De<br />
Olympic moest naar Belfast voor reparatie, waardoor <strong>het</strong><br />
werk aan de <strong>Titanic</strong> werd stilgelegd om de Olympic weer<br />
vaarklaar te krijgen.<br />
In februari 1912 liep de bouw <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> andermaal<br />
vertraging op en opnieuw kwam dit door de Olympic. Tijdens<br />
een terugreis uit New York verloor de Olympic onderweg<br />
een <strong>van</strong> haar propellerbladen. Het schip moest voor<br />
reparatie wederom naar Belfast en ook deze keer moest de <strong>Titanic</strong><br />
in <strong>het</strong> dok plaatsmaken voor de Olympic.<br />
Maart was voor de <strong>Titanic</strong> nu echt niet meer haalbaar. De<br />
maidentrip werd verschoven naar 10 april 1912. Verschillende<br />
passagiers die oorspronkelijk <strong>van</strong> plan waren met de <strong>Titanic</strong><br />
de oversteek naar Amerika te maken, kozen ervoor eerder<br />
te vertrekken. Zo voer een bijna vol bezette Olympic op<br />
4 april <strong>van</strong>uit Southampton af naar New York.<br />
Eind maart was de bouw <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> voltooid. De to-<br />
26
tale bouwkosten bedroegen 7,5 miljoen dollar, omgerekend<br />
naar bedragen <strong>van</strong> nu ongeveer 200 miljoen dollar. Het schip<br />
was voor 5 miljoen dollar verzekerd. De White Star Line koos<br />
voor een eigen risico <strong>van</strong> 2,5 miljoen dollar.<br />
De proefvaart in Belfast<br />
Op 2 april 1912 vertrok de <strong>Titanic</strong> voor haar officiële proefvaart.<br />
Aan boord bevond zich onder anderen Francis Carruthers.<br />
Hij was een supervisor <strong>van</strong> de Board of Trade, de Britse<br />
organisatie die een verklaring <strong>van</strong> zeewaardigheid <strong>van</strong> de<br />
<strong>Titanic</strong> moest afgeven. Aangezien de <strong>Titanic</strong> een zusterschip<br />
was <strong>van</strong> de goedgekeurde Olympic was de verwachting dat<br />
dit geen probleem zou zijn. De verschillen tussen de twee<br />
zaten vooral in de inrichting. Vanwege de populariteit <strong>van</strong><br />
<strong>het</strong> Turkse bad op de Olympic was dit op de <strong>Titanic</strong> groter<br />
gemaakt en een gedeelte <strong>van</strong> <strong>het</strong> tweedeklaspromenadedek<br />
was overgeheveld naar de <strong>eerste</strong> klas en omgebouwd tot <strong>het</strong><br />
Café Parisien. Qua tonnage was de <strong>Titanic</strong> daardoor net wat<br />
groter dan de Olympic en nam <strong>het</strong> de titel ‘<strong>het</strong> grootste schip<br />
ter wereld’ over.<br />
Tijdens <strong>het</strong> dagje proefvaren op de Ierse Zee werd een stuk<br />
rechtuit gevaren, werd er een halve cirkel gemaakt en werd<br />
gekeken hoe lang <strong>het</strong> duurde om bij een snelheid <strong>van</strong> 20 knopen<br />
te stoppen. Na 800 meter was de <strong>Titanic</strong> volledig tot stilstand<br />
gekomen. De tijd die daarvoor nodig was, bedroeg drie<br />
minuten. Dit werd als een zeer bevredigend resultaat gezien.<br />
Twaalf dagen later zou er tussen <strong>het</strong> moment dat de uitkijk<br />
de ijsberg meldde en <strong>het</strong> moment dat de <strong>Titanic</strong> de ijsberg<br />
raakte ongeveer een halve minuut zitten, te weinig om op<br />
tijd tot stilstand te komen.<br />
Terug in Belfast liet supervisor Carruthers <strong>het</strong> anker een<br />
keer zakken en weer ophijsen. Tijd voor <strong>het</strong> testen <strong>van</strong> de<br />
reddingsboten was er niet. Die veiligheidstest zou daarom<br />
in Southampton worden gedaan. Hierop vooruitlopend gaf<br />
de controleur <strong>van</strong> de Engelse scheepvaartinspectie alvast een<br />
certificaat af dat geldig was gedurende één jaar, ingaande op<br />
2 april 1912.<br />
Van Belfast naar Southampton<br />
Op diezelfde dag, 2 april om acht uur ’s avonds, vertrok de Ti-<br />
27
tanic <strong>van</strong>uit Belfast naar Southampton. Aan boord bevond<br />
zich al één betalende passagier. Het was een Amerikaan met<br />
de Nederlands klinkende naam Wyckoff <strong>van</strong> der Hoef. Volgens<br />
sommige bronnen was hij in New York geboren, maar<br />
andere bronnen meldden dat hij als klein kind in Amerika<br />
terecht was gekomen. Gezien zijn naam, en gezien <strong>het</strong> feit<br />
dat hij zijn zuster in Europa had opgezocht, zou <strong>het</strong> kunnen<br />
dat de <strong>eerste</strong> passagier <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> Nederlander of Belg<br />
<strong>van</strong> geboorte was. Hij zou de ramp niet overleven.<br />
Op 4 april 1912 kwam de <strong>Titanic</strong> onder grote belangstelling<br />
in Southampton aan. Enkele sleepboten sleepten haar<br />
via de rivieren de Itchen en de Test de overvolle haven binnen,<br />
waar zij aanlegde op kadeplaats nr. 44. Deze plek was<br />
speciaal voor de <strong>Titanic</strong> geconstrueerd. De andere plekken<br />
in de haven waren allemaal te klein. Dit probleem had de <strong>Titanic</strong><br />
ook in de havens <strong>van</strong> Cherbourg en Queenstown waar<br />
<strong>het</strong> schip tussenstops maakte. De <strong>Titanic</strong> kon daar zelfs niet<br />
aan de kade aanleggen en de passagiers en bagage werden<br />
met transferbootjes naar <strong>het</strong> schip gebracht.<br />
4 april 1912 – 10 april 1912:<br />
de periode voor <strong>het</strong> vertrek<br />
In de zes dagen dat <strong>het</strong> schip in de haven <strong>van</strong> Southampton<br />
lag, werd er hard gewerkt om de laatste werkzaamheden af<br />
te ronden. Dat zou niet helemaal lukken. Zo functioneerde<br />
bij vertrek in diverse hutten de verwarming niet en was nog<br />
lang niet alles geschilderd en betimmerd toen <strong>het</strong> schip op<br />
10 april 1912 uitvoer.<br />
Het was een komen en gaan <strong>van</strong> mensen aan boord. Zo<br />
was bijvoorbeeld de bevoorrading een heel proces. De hoeveelheden<br />
die aan boord werden gebracht waren gigantisch:<br />
35 000 kilo vers vlees, 4500 kilo verse vis, 2000 kilo gezouten<br />
en gedroogde vis, 12 500 kilo gevogelte en wild, 35 000 kilo<br />
ham en bacon, 1200 kilo worstjes, 40 000 eieren, 36 000 sinaasappelen,<br />
18 000 citroenen, 1200 zakken aardappels, 200<br />
vaten meel, 5000 kilo graan, 5000 kilo suiker, 1000 kilo koffie,<br />
4000 kilo thee, 20 000 flessen bier, 15 000 flessen mineraalwater,<br />
1500 flessen wijn, 850 flessen sterkedrank en<br />
8000 sigaren, om maar wat te noemen.<br />
Op de dag voor vertrek kwam een inspecteur <strong>van</strong> de Board<br />
28
of Trade de veiligheidsmaatregelen aan boord inspecteren.<br />
Hij maakte onder begeleiding <strong>van</strong> scheepsbouwer Thomas<br />
Andrews en twee officieren een rondje door <strong>het</strong> schip. Hij<br />
testte de morselamp <strong>van</strong> de stuurcabine, liet een <strong>van</strong> de vuurpijlen<br />
afschieten en inspecteerde vervolgens de reddingsboten.<br />
Veel stelde deze controle niet voor. Een tweetal boten<br />
werd te water gelaten met aan boord enkele bemanningsleden.<br />
Men roeide een rondje om de <strong>Titanic</strong> heen en toen werden<br />
de reddingsboten weer omhooggehesen. Een test met<br />
<strong>het</strong> laten zakken <strong>van</strong> een volgeladen reddingsboot werd niet<br />
gedaan. Later zouden de officieren die in de rampnacht belast<br />
waren met <strong>het</strong> vullen <strong>van</strong> de reddingsboten verklaren<br />
dat een <strong>van</strong> de redenen dat zij de boten niet volledig vulden,<br />
was dat zij bang waren dat de kabels <strong>het</strong> gewicht <strong>van</strong> een<br />
volle boot niet aan konden. Deze gedachte was onjuist. De<br />
apparatuur waarmee de reddingsboten omlaag werden gelaten<br />
kon <strong>het</strong> gewicht <strong>van</strong> een vol beladen boot wel degelijk<br />
aan. Dat was in Belfast tijdens de bouw bij de werf getest. Alleen<br />
waren de officieren aan boord <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> niet op de<br />
hoogte gesteld <strong>van</strong> deze test.<br />
Woensdag 10 april 1912:<br />
de dag <strong>van</strong> <strong>het</strong> vertrek<br />
In de ochtend <strong>van</strong> 10 april gingen de <strong>eerste</strong> passagiers aan<br />
boord. Een deel kwam met speciale boottreinen <strong>van</strong>uit Waterloo<br />
Station in Londen naar de kade in Southampton. Andere<br />
passagiers waren al eerder naar Southampton gekomen<br />
en hadden de nacht in een hotel of een pension doorgebracht.<br />
Een aantal passagiers had overigens niet voor de <strong>Titanic</strong><br />
geboekt maar voor een ander schip <strong>van</strong> de White Star<br />
Line. Ze waren echter door de rederij overgeboekt naar de <strong>Titanic</strong>.<br />
De reden was dat er in Engeland een grote staking was<br />
geweest in de kolenmijnen. Die was net beëindigd, maar er<br />
was nog overal een schreeuwend tekort aan kolen. Omdat<br />
de <strong>eerste</strong> vaart <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> beslist door moest gaan, had<br />
de White Star Line alle beschikbare kolen <strong>van</strong> haar schepen<br />
naar de <strong>Titanic</strong> laten overbrengen en de passagiers <strong>van</strong> die<br />
schepen overgeboekt. De <strong>Titanic</strong> was bij lange na niet vol.<br />
In totaal zouden in Southampton 960 passagiers aan boord<br />
gaan, onder wie vierentwintig mensen die Cherbourg als<br />
29
eindbestemming hadden, zeven mensen die in Queenstown<br />
<strong>van</strong> boord zouden gaan, en 929 mensen met als eindbestemming<br />
New York. Ook de bemanning scheepte zich die morgen<br />
in. Een groot deel was pas in de laatste week geworven.<br />
Voordat de nieuwe bemanning aan boord mocht komen,<br />
werden ze eerst kort door de twee scheepsdokters onderzocht<br />
om te kijken of ze gezond genoeg waren om hun taak<br />
aan boord te kunnen uit voeren.<br />
Ook de derdeklaspassagiers – zij gingen via een aparte<br />
loopbrug aan boord – werden aan een gezondheidstest onderworpen.<br />
De Amerikaanse overheid had de regel ingesteld<br />
dat immigranten gezond moesten zijn. Passagiers die<br />
<strong>hier</strong> niet aan voldeden werden bij aankomst teruggestuurd,<br />
waarbij de kosten voor de rederij waren. Daarom controleerden<br />
de rederijen de immigranten voor vertrek. Een tweetal<br />
Belgische passagiers werd <strong>van</strong>wege een besmettelijke oogziekte<br />
de toegang tot de <strong>Titanic</strong> geweigerd. Zij kregen hun<br />
geld terug.<br />
In de loop <strong>van</strong> de ochtend kwam de veiligheidsinspecteur<br />
nogmaals aan boord, liep nog een kort rondje door <strong>het</strong> schip,<br />
keek even in reddingsboot nr. 15 en ontving <strong>van</strong> kapitein<br />
Smith een schriftelijke verklaring waarin stond dat deze <strong>het</strong><br />
schip in staat achtte om veilig uit te varen: ‘Ik verklaar <strong>hier</strong>bij<br />
dat <strong>het</strong> schip voldoende is bevoorraad en geheel gereed is<br />
om uit te varen. De motoren en ketels zijn in orde en alle zeekaarten<br />
zijn up-to-date. Uw gehoorzame dienaar, Edward J.<br />
Smith.’<br />
Om twaalf uur moesten alle bemanningsleden aan boord<br />
zijn, maar een viertal stokers kwam te laat. Dat waren de drie<br />
gebroeders Slade en een zekere Penney. De broers Alfred,<br />
Tom en Bertram Slade vierden op de ochtend <strong>van</strong> vertrek<br />
samen met een drietal andere bemanningsleden de verjaardag<br />
<strong>van</strong> een <strong>van</strong> de Slade-broers in de Grapes Pub. Het was een<br />
vrolijke boel totdat vlak voor twaalf uur iemand riep dat ze<br />
moesten opschieten als ze de boot nog wilden halen. Ze holden<br />
erheen, maar vlak voordat ze bij de <strong>Titanic</strong> waren, kwam<br />
er een goederentrein de kade op rijden. Twee waaghalzen<br />
sprongen vlak voor de trein de rails over – en zouden op tijd<br />
bij <strong>het</strong> schip zijn – maar de gebroeders Slade en Penney moes-<br />
30
ten noodgedwongen wachten totdat de trein voorbij was. Het<br />
was een lange trein en toen ze eindelijk verder konden en bij<br />
de <strong>Titanic</strong> aankwamen, was een officier al bezig met <strong>het</strong> ophalen<br />
<strong>van</strong> de loopbrug. Ondanks luid geschreeuw <strong>van</strong> de Sladebroers<br />
weigerde hij de loopbrug weer te laten zakken. Voor<br />
gevallen als dit bevonden zich altijd een paar reservebemanningsleden<br />
aan boord – waren zij niet nodig, dan werden ze<br />
met de sleepboten weer terug naar de wal gestuurd. De gebroeders<br />
Slade bleven noodgedwongen in Southampton achter.<br />
Een viertal reservebemanningsleden had geluk en mocht<br />
aan boord blijven. Zij hadden een baantje. De broers Slade en<br />
Penney dropen teleurgesteld af. Later zou moeder Slade zeggen<br />
dat <strong>het</strong> dankzij God was dat ze de boot hadden gemist, anderen<br />
zeiden dat <strong>het</strong> kwam omdat ze te lang in <strong>het</strong> café hadden<br />
gezeten.<br />
Wie wel meevoeren waren J. Bruce Ismay, de reder, en<br />
Thomas Andrews, de ontwerper <strong>van</strong> de boot.<br />
Het incident met de New York<br />
Om kwart over twaalf vertrok de <strong>Titanic</strong>. Zes sleepboten<br />
trokken <strong>het</strong> schip <strong>van</strong> de kade af om <strong>het</strong> via de Test en de Itchen<br />
richting <strong>het</strong> Engelse Kanaal te trekken. Voordat ze op<br />
de Itchen waren, gaf kapitein Smith echter al opdracht om<br />
de <strong>eerste</strong> sleepboten los te gooien en op eigen kracht verder<br />
te varen. De propellers <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> gingen draaien en veroorzaakten<br />
in <strong>het</strong> ondiepe water <strong>van</strong> de Test veel zuiging.<br />
Vlakbij lagen twee schepen, de Oceanic en de New York,<br />
tegen elkaar aan gemeerd. Het gevolg <strong>van</strong> de zuiging die de<br />
<strong>Titanic</strong> veroorzaakte, was dat deze schepen <strong>van</strong> de kade af<br />
werden gezogen. De loopplank <strong>van</strong> de Oceanic viel met een<br />
klap in <strong>het</strong> water maar de trossen hielden <strong>het</strong>. Dat gold echter<br />
niet voor de New York. Met luide knallen braken alle trossen<br />
en <strong>het</strong> stuurloze schip dreef richting de <strong>Titanic</strong>. Kapitein<br />
Smith zal op dat moment waarschijnlijk een déjà vu hebben<br />
gehad. Het incident leek sterk op de botsing tussen de<br />
Olympic en de Hawke in september 1911, alleen nu botsten<br />
de <strong>Titanic</strong> en de New York net niet tegen elkaar. Een sleepboot<br />
kon net op tijd een lijn naar de New York gooien en hem<br />
op <strong>het</strong> allerlaatste moment wegtrekken. Het scheelde slechts<br />
een paar decimeters of de <strong>eerste</strong> tocht <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> was al<br />
31
in Southampton geëindigd. Omdat de New York weer terug<br />
naar zijn plaats moest worden gesleept, leverde <strong>het</strong> incident<br />
de <strong>Titanic</strong> bijna een uur vertraging op. Terwijl de passagiers<br />
aan de lunch gingen, vertrok de <strong>Titanic</strong> uiteindelijk iets na<br />
enen richting Frankrijk.<br />
De tussenstops in Cherbourg en<br />
in Queenstown<br />
Op 10 april 1912 om 18.30 uur kwam de vertraagde <strong>Titanic</strong> aan<br />
in Cherbourg, Frankrijk. Daar stonden al sinds 16.00 uur 274<br />
passagiers te wachten om aan boord te gaan. De meesten <strong>van</strong><br />
hen waren met een speciale trein, de Train Transatlan tique,<br />
<strong>van</strong> Parijs naar Cherbourg gereisd. De <strong>Titanic</strong> ging voor de<br />
haven voor anker en de passagiers, hun bagage en een lading<br />
post voor Ierland en Amerika werden met een transferboot<br />
naar <strong>het</strong> schip gebracht. Vierentwintig passagiers die een<br />
kaartje hadden gekocht voor de overtocht <strong>van</strong> Engeland naar<br />
Frankrijk gingen in Cherbourg <strong>van</strong> boord. Om 20.30 uur, een<br />
uur later dan gepland, vertrok de <strong>Titanic</strong> richting Ierland.<br />
Ondanks dit extra uur miste de Amerikaan Frank Carlson<br />
de boot. Hij had in Cherbourg een auto gehuurd om een<br />
dagtochtje te maken. Onderweg kreeg hij pech. Het repareren<br />
<strong>van</strong> de auto duurde lang en toen hij eindelijk terugkwam<br />
in Cherbourg, was de <strong>Titanic</strong> vertrokken. Omdat er ook een<br />
Zweedse passagier met de naam Frank Carlson aan boord<br />
was – hij overleed en zijn naam stond op de lijst <strong>van</strong> omgekomen<br />
passagiers – dachten veel vrienden <strong>van</strong> de Amerikaanse<br />
Frank Carlson dat hij met de <strong>Titanic</strong> de dood had gevonden.<br />
Frank Carlson was niet de enige die de boot miste. Na <strong>het</strong><br />
ongeluk met <strong>het</strong> schip meldden zich zoveel mensen die vertelden<br />
dat ze de <strong>Titanic</strong> net hadden gemist of om een andere<br />
reden niet aan boord waren gegaan, dat een Amerikaanse<br />
krant eind 1912 een virtuele club oprichtte <strong>van</strong> mensen die<br />
de boot hadden gemist. Al snel zou deze club meer leden tellen<br />
dan dat er passagiersplaatsen waren geweest op de <strong>Titanic</strong>.<br />
Onderweg naar Queenstown hield kapitein Smith een<br />
rampenoefening voor <strong>het</strong> personeel waarbij ook de waterdichte<br />
schotten werden gesloten. Eén schot wou niet goed<br />
dicht en de timmerman werd aan <strong>het</strong> werk gezet om dit<br />
32
11 april 1912, de <strong>Titanic</strong> komt aan in Queenstown.<br />
probleem op te lossen. Op 11 april 1912, om half twaalf in<br />
de ochtend, kwam de <strong>Titanic</strong> aan in Queenstown, Ierland.<br />
Queenstown werd door de White Star Line alleen tijdens de<br />
heenreis naar Amerika aangedaan. Het was de plaats waar de<br />
Ierse emigranten aan boord kwamen. Net buiten de haven<br />
gooide men <strong>het</strong> anker uit. Met een transferboot werden 120<br />
passagiers aan boord gebracht, op zeven tweedeklaspassagiers<br />
na allemaal derdeklaspassagiers. Het waren arme Ierse<br />
immigranten die voor een nieuw bestaan in Amerika hadden<br />
gekozen.<br />
In Queenstown gingen zeven passagiers <strong>van</strong> boord. Terwijl<br />
zij naar de wal werden gebracht, was in de dummy-schoorsteen<br />
een zwart stipje te zien dat opeens boven de schoorsteen<br />
uit stak. Het was <strong>het</strong> hoofd, zwart <strong>van</strong> <strong>het</strong> kolengruis,<br />
<strong>van</strong> een Ierse stoker die de ladder in de schoorsteen<br />
had beklommen om <strong>van</strong> bovenaf naar zijn geliefde Ierland<br />
te kijken. Hij liet een aantal passagiers beneden op <strong>het</strong> dek<br />
schrikken. Ze zagen een zwart gezicht dat hoog <strong>van</strong>uit de<br />
schoorsteen op hen neerkeek. Iemand riep: ‘Kijk, de dood<br />
kijkt op ons neer.’<br />
Er vond nog een incident plaats tijdens de tussenstop in<br />
Queenstown: de desertie <strong>van</strong> John Coffey. Hij had als stoker<br />
gewerkt op de Olympic en had in Southampton afgemonsterd.<br />
Hij wou graag naar zijn familie in Queenstown toe<br />
33
en monsterde daarom aan op de <strong>Titanic</strong>. Toen de post voor<br />
Ierland aan boord <strong>van</strong> <strong>het</strong> transferschip werd overgeladen,<br />
sjouwde Coffey gewillig de postzakken – en zijn eigen spullen<br />
– mee. Eenmaal aan boord verborg hij zich achter de zakken<br />
met post. Later, na de ondergang <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>, zou hij<br />
zeggen dat hij wegens een slecht voorgevoel <strong>van</strong> boord was<br />
gegaan, maar de werkelijke reden was dat hij zich de kosten<br />
<strong>van</strong> de overtocht <strong>van</strong> Engeland naar Ierland wou besparen.<br />
Zonder John Coffey, maar met 324 <strong>eerste</strong>klaspassagiers, 285<br />
tweedeklaspassagiers, 708 derdeklaspassagiers en 908 bemanningsleden<br />
aan boord vertrok de <strong>Titanic</strong> op 11 april 1912<br />
om 13.30 uur <strong>van</strong>uit Queenstown voor de oversteek <strong>van</strong> de<br />
Atlantische Oceaan naar New York.<br />
De passagiers vormden een gemengd gezelschap. De <strong>eerste</strong><br />
klas was vooral <strong>van</strong> Amerikaanse origine. Liefst 212 <strong>van</strong><br />
de 324 <strong>eerste</strong>klaspassagiers waren Amerikanen. Sommigen<br />
<strong>van</strong> hen waren zeer vermogend, zoals <strong>het</strong> echtpaar Isidor en<br />
Isa Strauss. Hij was mede-eigenaar <strong>van</strong> de warenhuisketen<br />
Macy’s. Ook aan boord was de zakenman Benjamin Guggenheim<br />
met zijn jonge Franse maîtresse – zijn vrouw en kinderen<br />
zaten thuis in New York. Andere miljonairs aan boord<br />
waren: George Widener, eigenaar <strong>van</strong> vele bedrijven, die in<br />
een huis met 110 kamers woonde; Margaret ‘Molly’ Brown,<br />
vrouw <strong>van</strong> een goudmijnmiljonair uit Denver; Henry Harper,<br />
uitgever <strong>van</strong> Harper’s Magazine; en de rijkste <strong>van</strong> allemaal:<br />
kolonel John Jacob Astor iv. Hij alleen al was goed voor<br />
zo’n 100 miljoen dollar. Naar schatting vertegenwoordigden<br />
de <strong>eerste</strong>klaspassagiers aan boord gezamenlijk een vermogen<br />
<strong>van</strong> zo’n 300 miljoen dollar, naar huidige waarde omgerekend<br />
zo’n 10 miljard dollar.<br />
Er was ook een groot aantal mensen aan boord wier bezittingen<br />
pasten in de koffers die ze bij zich droegen, veelal<br />
grote families in de derde klasse. Zo was er <strong>het</strong> gezin Cage,<br />
vader en moeder en negen kinderen – allen kwamen om – en<br />
<strong>het</strong> gezin Goodwin met acht kinderen – ook zij kwamen allemaal<br />
om.<br />
34
Donderdag 11 april 1912 tot en met<br />
zaterdag 13 april 1912<br />
De <strong>eerste</strong> drie dagen verliepen voorspoedig. In de <strong>eerste</strong> 24<br />
uur legde de <strong>Titanic</strong> 700 kilometer af, de tweede en derde<br />
dag zelfs 900 kilometer. Men voer gemiddeld zo’n 21 knopen<br />
per uur, dat is ongeveer 40 kilometer. De omstandigheden<br />
waren goed, de zee was kalm en <strong>het</strong> zonnetje scheen. De temperatuur<br />
was echter niet al te hoog. Half april was <strong>het</strong> te koud<br />
om lang op <strong>het</strong> dek rond te wandelen. Soms zat men met een<br />
warme deken in een dekstoel, maar lang duurde dat meestal<br />
niet. De meeste tijd brachten de mensen binnen door.<br />
De passagiers uit de <strong>eerste</strong> klas zaten in de bibliotheek te<br />
lezen of deden een kaartspelletje – er waren ook enkele beroepsgokkers<br />
aan boord die probeerden onvoorzichtige passagiers<br />
geld af te troggelen; er hingen zelfs waarschuwingen<br />
voor deze lieden. Wanneer <strong>het</strong> tijd was voor <strong>het</strong> diner, verkleedde<br />
men zich in avondkleding en terwijl <strong>het</strong> vijfmansorkestje<br />
speelde ging men uitgebreid dineren. Na afloop trokken<br />
de mannen zich terug in de rookkamer voor een goede<br />
sigaar.<br />
In de tweede klas ging <strong>het</strong> min of meer <strong>het</strong>zelfde, maar<br />
dan net wat simpeler. Zo telde <strong>het</strong> orkestje in de tweede klasse<br />
maar drie personen.<br />
In de derde klasse was weinig te doen. De passagiers hadden<br />
de minste ruimte aan boord maar waren wel met de<br />
meeste mensen. Kinderen deden op dek allerlei spelletjes.<br />
Er werd veel gekaart en gedobbeld en men maakte zijn eigen<br />
muziek. Er stond een piano, een aantal mensen had een viool<br />
bij zich en er was ook iemand met een doedelzak. Tijdens de<br />
<strong>eerste</strong> reis <strong>van</strong> de Olympic maakten de derdeklaspassagiers<br />
met hun muziek zoveel lawaai, dat de mensen <strong>van</strong> de postkamer<br />
– hun sorteerruimte lag vlak naast de gezelschapsruimte<br />
<strong>van</strong> de derde klasse – aan hun baas vroegen of er niet ergens<br />
anders een vertrek was waar ze de post konden sorteren.<br />
De twee marconisten aan boord, Jack Phillips en Harold<br />
Bride, hadden <strong>het</strong> <strong>van</strong>af <strong>het</strong> begin druk. Veel <strong>eerste</strong>klaspassagiers<br />
wilden graag draadloos met vrienden en familieleden<br />
communiceren en verstuurden veel telegrammen. Gemiddeld<br />
kostte <strong>het</strong> zo’n 4 pond om een telegram te verzenden<br />
35
– in totaal zouden Phillips en Bride tijdens de tocht ongeveer<br />
250 telegrammen <strong>van</strong> en naar passagiers verzenden en ont<strong>van</strong>gen.<br />
Ook kwamen bij hen de nodige waarschuwingen<br />
binnen <strong>van</strong> schepen op de Atlantische route die ijsbergen<br />
zagen. Op 12 april ontvingen ze een waarschuwing <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
Franse schip La Touraine, dat onderweg verschillende ijsbergen<br />
had gezien. Een vijftal andere boten waarschuwden die<br />
dag ook voor ijsbergen. En de volgende dag ontving de <strong>Titanic</strong><br />
opnieuw meerdere waarschuwingen voor ijsbergen. Alle<br />
berichten werden direct doorgegeven aan de brug.<br />
Op 13 april ontstond er ’s avonds een technisch probleem<br />
voor de marconisten. De zendapparatuur hield ermee op.<br />
Phillips en Bride waren uren bezig om te ontdekken wat de<br />
oorzaak was. Ondertussen ontstond er een stapel nog te verzenden<br />
telegrammen <strong>van</strong> passagiers. Nadat ze de apparatuur<br />
hadden gemaakt, konden ze weer aan <strong>het</strong> werk.<br />
Zondag 14 april<br />
Op zondag 14 april was de temperatuur behoorlijk gezakt<br />
en de weinige passagiers die zich aan dek lieten zien, bleven<br />
daar maar kort. Om negen uur ’s morgens kwam alweer de<br />
<strong>eerste</strong> waarschuwing voor ijsbergen binnen, afkomstig <strong>van</strong><br />
de Caroni, die meedeelde dat ze onderweg niet alleen ijsbergen<br />
hadden gezien maar zelfs een heel ijsveld. De plek waar<br />
dit zich bevond, lag op de route <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>.<br />
Wat <strong>het</strong> programma die dag betrof, hadden de bemanningsleden<br />
geluk. Kapitein Smith was <strong>van</strong> plan deze zondag<br />
een oefening met de reddingsboten te houden, maar omdat<br />
<strong>het</strong> zo koud was, zag hij er<strong>van</strong> af. In de ochtend leidde hij in<br />
de lounge <strong>van</strong> de <strong>eerste</strong> klas een korte kerkdienst, die een<br />
halfuurtje duurde. Toen ging kapitein Smith weer aan <strong>het</strong><br />
werk.<br />
In de loop <strong>van</strong> de dag nam <strong>het</strong> aantal waarschuwingen<br />
voor ijsbergen en ijsvelden toe. Zo stuurde de kapitein <strong>van</strong><br />
de Baltic om 13.40 uur <strong>het</strong> volgende bericht naar de <strong>Titanic</strong>:<br />
‘We hebben sinds vertrek een matige veranderlijke wind en<br />
helder mooi weer. De Griekse stoomboot Athinai rapporteert<br />
ijsbergen en een grote hoeveelheid ijs gezien te hebben<br />
op 41,51 noorderbreedte en 49,52 westerlengte. Wensen u en<br />
de <strong>Titanic</strong> alle succes.’<br />
36
Het gemelde gebied was precies <strong>het</strong> gebied waar de <strong>Titanic</strong><br />
op afkoerste. Marconist Phillips liet <strong>het</strong> bericht direct bij<br />
kapitein Smith bezorgen. Deze bekeek de waarschuwing en<br />
gaf <strong>het</strong> papiertje aan Ismay, de directeur <strong>van</strong> de rederij. Hij<br />
keek ernaar en stak daarna de waarschuwing in zijn jaszak.<br />
’s Avonds vroeg kapitein Smith <strong>het</strong> telegram terug om <strong>het</strong> in<br />
de kaartenkamer op te hangen.<br />
Om 17.30 uur meldde de Californian, die niet ver voor de<br />
<strong>Titanic</strong> uit voer, dat ze op zo’n 10 kilometer afstand drie grote<br />
ijsbergen had gezien. Veel deed kapitein Smith niet met deze<br />
waarschuwing. Om 17.50 uur liet hij de koers iets naar <strong>het</strong><br />
zuiden verleggen, maar gaf geen opdracht om vaart te verminderen.<br />
Met een snelheid <strong>van</strong> 21 knopen voer de <strong>Titanic</strong><br />
nog steeds met hoge snelheid op <strong>het</strong> ijsveld af, dat volgens de<br />
waarschuwingen ongeveer 150 kilometer lang en 50 kilometer<br />
breed was. Het bestond uit pakijs en ijsbergen.<br />
Om 18.00 uur nam tweede stuurman Charles Lightoller<br />
de wacht op de brug over. Kapitein Smith begaf zich naar <strong>het</strong><br />
à la carte-restaurant, waar hij te gast was bij een diner dat de<br />
miljonair George Widener ter ere <strong>van</strong> hem gaf. Smith bleef<br />
tot 21.00 uur aanzitten, verexcuseerde zich toen en ging weer<br />
naar de brug. Hij sprak kort met Lightoller over <strong>het</strong> weer,<br />
Smith maakte zich zorgen of <strong>het</strong> zoete water in de tanks op<br />
<strong>het</strong> dek niet zou bevriezen. Nadat de zon was ondergegaan,<br />
was de temperatuur gezakt tot onder nul. De wind was compleet<br />
gaan liggen, met als gevolg dat de golven op zee verdwenen.<br />
Weliswaar gaf dit een rustige zee, maar een vervelende<br />
bijkomstigheid was dat de anders zichtbare branding rondom<br />
ijsbergen ontbrak. Normaal kon je dankzij deze branding<br />
een ijsberg <strong>van</strong> verre zien, maar nu, mede omdat <strong>het</strong><br />
een maanloze nacht was, waren de ijsbergen veel moeilijker<br />
te zien. Lightoller telefoneerde naar de twee uitkijken in <strong>het</strong><br />
kraaiennest en gaf ze de opdracht om extra goed op te letten.<br />
Om 21.20 uur verliet kapitein Smith de brug en trok zich<br />
terug in de kaartenkamer. In de radiokamer ontving Phillips<br />
om 21.40 uur weer een ijswaarschuwing, afkomstig <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
Engelse schip Mesaba: ‘IJsrapport. Ter hoogte <strong>van</strong> 41,25 tot 42<br />
noorderbreedte en 49 tot 50,3 westerlengte. Zagen veel pakijs<br />
en een groot aantal ijsbergen, ook een ijsveld. Het weer is<br />
goed, helder.’ Phillips antwoordde: ‘Ont<strong>van</strong>gen, dank’, maar<br />
37
gaf deze zoveelste waarschuwing niet door aan de brug.<br />
Om 22.00 uur kwam er een einde aan de wacht <strong>van</strong><br />
Lightoller. Hij werd afgelost door <strong>eerste</strong> stuurman William<br />
Murdoch. Ook de twee uitkijken in <strong>het</strong> kraaiennest werden<br />
afgelost. Het was met de kou geen pretje om in <strong>het</strong> kraaiennest<br />
te staan en de uitkijken werden daarom om de twee uur<br />
ver<strong>van</strong>gen. De nieuwe uitkijken waren Frederick Fleet en<br />
Reginald Lee. Zij moesten <strong>van</strong> 22.00 uur tot 24.00 uur in de<br />
donkere nacht naar ijsbergen en andere obstakels turen.<br />
Om 22.50 uur was Phillips via <strong>het</strong> zendstation <strong>van</strong> Cape Race<br />
druk bezig met <strong>het</strong> zenden en ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> telegrammen<br />
<strong>van</strong> en voor passagiers. Hij had de achterstand die was ontstaan<br />
door <strong>het</strong> uitvallen <strong>van</strong> de apparatuur bijna weggewerkt.<br />
Opeens hoorde Phillips een hard gepiep in zijn oor.<br />
Het was een bericht <strong>van</strong> marconist Cyril E<strong>van</strong>s <strong>van</strong> de Californian,<br />
die de volgende boodschap stuurde: ‘Zeg ouwe, we<br />
zijn gestopt en omgeven door ijs.’ Omdat de Californian zich<br />
heel dicht bij de <strong>Titanic</strong> bevond, klonk <strong>het</strong> signaal erg hard.<br />
Had E<strong>van</strong>s de boodschap vooraf laten gaan door de code msg<br />
– dat staat voor Master Service Gram – dan had Phillips hem<br />
volgens de interne regels <strong>van</strong> <strong>het</strong> Marconi-bedrijf direct naar<br />
de kapitein moeten brengen. Maar omdat E<strong>van</strong>s de boodschap<br />
vooraf liet gaan door ‘Zeg ouwe’, voelde Phillips die<br />
noodzaak niet, en geïrriteerd als hij was door de onverwachte<br />
onderbreking antwoordde hij bot met de later beroemd<br />
geworden woorden: ‘Hou je mond, hou je mond, ik ben druk.<br />
Ik ben bezig met Cape Race!’ en gaf de mededeling niet door<br />
aan de brug. In plaats daar<strong>van</strong> ging hij verder met <strong>het</strong> verzenden<br />
en ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> berichten voor passagiers <strong>van</strong> en naar<br />
Cape Race.<br />
Waarschijnlijk drong de inhoud <strong>van</strong> de boodschap niet<br />
tot hem door. Het ijsveld waarvoor de Californian wilde<br />
waarschuwen lag op minder dan een uur varen.<br />
Iceberg, right ahead<br />
Om ongeveer twintig voor twaalf zagen de mannen in <strong>het</strong><br />
kraaiennest, Frederick Fleet en Reginald Lee, opeens een<br />
donkere massa opdoemen. Ze keken nog een keer goed en<br />
constateerden dat <strong>het</strong> een ijsberg was.<br />
38
Foto <strong>van</strong> de mogelijke ijsberg waar de <strong>Titanic</strong> tegenaan voer. Deze<br />
wazige foto is gemaakt door een steward aan boord <strong>van</strong> de Prinz<br />
Adelbert, een Duits schip dat op 15 april <strong>het</strong> gebied in voer waar niet<br />
alleen deze ijsberg maar ook wrakstukken <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> dreven.<br />
Op de berg was een streep rode verf te zien die <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> afkomstig<br />
zou kunnen zijn. Of <strong>het</strong> daadwerkelijk deze ijsberg is geweest,<br />
is niet zeker. Er doken in die tijd in de kranten meer foto’s op <strong>van</strong><br />
mogelijke ‘daders’. Een andere verdachte is de ijsberg die op de plek<br />
des onheil is aangetroffen door de ss Minia, een <strong>van</strong> de schepen die<br />
door de White Star Line waren ingehuurd om slachtoffers <strong>van</strong> de<br />
ramp te bergen.<br />
De ijsberg die de Minia aantrof op de rampplek.<br />
Frederick Fleet luidde drie keer de alarmbel, <strong>het</strong> teken dat er<br />
een hindernis voor de boot opdoemde, en belde de brug. Het<br />
was de zesde stuurman James Moody die opnam.<br />
‘Wat zie je?’<br />
‘IJsberg, recht vooruit.’<br />
39
‘Dank je wel.’<br />
Eerste stuurman Murdoch, die ondertussen de ijsberg<br />
ook zag, gaf Robert Hitchens, die aan <strong>het</strong> stuurwiel stond,<br />
direct de opdracht ‘Hard stuurboord’. Hitchens draaide<br />
krachtig aan <strong>het</strong> stuurwiel. Tegelijkertijd zette Murdoch de<br />
scheepstelegraaf op volle kracht achteruit en haalde de schakelaar<br />
over die de twaalf waterdichte deuren sloot die <strong>van</strong>af<br />
de brug konden worden bediend. In <strong>het</strong> kraaiennest keken<br />
Fleet en Lee ondertussen gespannen naar de ijsberg, die snel<br />
dichterbij kwam. Op <strong>het</strong> laatst draaide de <strong>Titanic</strong> bij en leek<br />
de ijsberg rakelings te passeren. Leek, want <strong>het</strong> schip raakte<br />
aan stuurboordzijde toch een deel <strong>van</strong> de berg. Gedurende<br />
een halve minuut was er onder de stuurboordboeg een luid<br />
krakend geluid te horen. Ook viel er ijs op <strong>het</strong> dek. Het was<br />
zondagavond 14 april 1912, 23.40 uur. De <strong>Titanic</strong> had de ijsberg<br />
geraakt.<br />
De gevolgen <strong>van</strong> de botsing<br />
Kort na elkaar kwamen vierde stuurman Boxhall en kapitein<br />
Smith op de brug aan. Smith had in de kaartenkamer de<br />
botsing gevoeld. ‘Wat raakten we?’ vroeg hij aan Murdoch.<br />
Nadat deze had verteld wat er was gebeurd, liepen Smith,<br />
Murdoch en Boxhall naar de stuurboordzijde <strong>van</strong> de brug en<br />
tuurden in <strong>het</strong> donker naar de achterkant <strong>van</strong> <strong>het</strong> schip om<br />
te kijken of ze de ijsberg nog konden zien. Smith gaf Boxhall<br />
vervolgens de opdracht om benedendeks te gaan kijken of er<br />
schade was. Even later kwam Boxhall terug en vertelde dat hij<br />
tot <strong>het</strong> f-dek was afgedaald en geen schade had gezien.<br />
Boxhall kreeg vervolgens de opdracht om scheepstimmerman<br />
Hutchinson te halen opdat deze eventuele schade in <strong>het</strong><br />
ruim kon opmeten. Terwijl Boxhall op weg ging, kwam hij<br />
Hutchinson onderweg al tegen. ‘De boot maakt water,’ riep<br />
deze gehaast en hij rende naar kapitein Smith toe. Ondertussen<br />
kwamen er ook berichten binnen dat er water de postkamer<br />
binnenstroomde. Smith gaf opdracht om ook scheepsontwerper<br />
Thomas Andrews te halen.<br />
Op dat moment arriveerde Ismay op de brug. Ten tijde <strong>van</strong><br />
de botsing lag hij in bed. Hij had een trilling gevoeld en dacht<br />
in <strong>eerste</strong> instantie dat de <strong>Titanic</strong>, net zoals de Olympic enkele<br />
maanden eerder, een propeller had verloren. Ismay had zijn<br />
40
De dikke horizontale en gebroken strepen markeren de lekken in de<br />
<strong>eerste</strong> zes compartimenten. De dikke verticale lijnen geven de<br />
waterdichte schotten aan.<br />
pyjama nog aan met daaroverheen een jas. Hij vroeg Smith<br />
wat er aan de hand was. Deze vertelde hem dat ze een ijsberg<br />
hadden geraakt. Ismay vroeg of <strong>het</strong> schip ernstig was beschadigd,<br />
waarop Smith antwoordde: ‘Ik ben bang <strong>van</strong> wel.’<br />
Nadat ook Andrews op de brug was gekomen – hij had<br />
in zijn hut aantekeningen <strong>van</strong> die dag uit zitten werken en<br />
niks <strong>van</strong> de botsing gemerkt – gingen hij en Smith op onderzoek<br />
uit. Ze daalden af tot in <strong>het</strong> ruim. De situatie was ernstig:<br />
over een afstand <strong>van</strong> meer dan 75 meter zaten her en<br />
der gaten in de wand <strong>van</strong> <strong>het</strong> schip waar <strong>het</strong> water snel naar<br />
binnen stroomde. Al gauw bleek dat in de voorste vijf compartimenten<br />
<strong>het</strong> water in een hoog tempo <strong>het</strong> schip inspoot,<br />
sneller dan <strong>het</strong> door de pompen naar buiten kon worden gepompt.<br />
Het water liep in vrachtruim 3 zo snel naar binnen<br />
dat <strong>het</strong> ook al in <strong>het</strong> bovengelegen postruim stroomde.<br />
Nadat Smith en Andrews de schade hadden vastgesteld,<br />
keerden ze terug naar de brug. Andrews bekeek de bouwtekeningen,<br />
maakte wat berekeningen, en meldde toen dat de<br />
<strong>Titanic</strong> zou zinken. Met vier ondergelopen compartimenten<br />
kon de <strong>Titanic</strong> blijven drijven, maar met vijf niet. Het gewicht<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> water zou de boeg zo ver naar beneden drukken<br />
dat <strong>het</strong> water over de waterdichte schotten heen zou<br />
lopen, waardoor de ruimtes erachter ook vol zouden stromen.<br />
Dit proces zou telkens verder gaan zodat de hele boot<br />
zou volstromen. Hij schatte dat <strong>het</strong> schip nog maximaal anderhalf<br />
à twee uur zou blijven drijven. Het was 14 april 1912,<br />
twaalf uur ’s nachts.<br />
41
Een algemene tijdlijn <strong>van</strong> 00.00 uur<br />
tot 08.50 uur<br />
Omdat in de volgende <strong>hoofdstuk</strong>ken de gebeurtenissen in deze<br />
nacht ruimschoots aan bod komen, <strong>hier</strong>bij slechts een korte tijdlijn.<br />
00.05 uur. Kapitein Smith loopt naar de radiokamer om de<br />
marconisten Jack Phillips en Harold Bride te waarschuwen<br />
dat zij standby moeten staan om een noodsignaal uit te zenden.<br />
Ondertussen bepaalt vierde stuurman Boxhall de positie<br />
<strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>. Bij terugkomst op de brug geeft Smith de<br />
opdracht om de passagiers aan dek te laten komen met hun<br />
reddingsvesten aan. Ook laat hij de reddingsboten gereed<br />
maken voor tewaterlating.<br />
00.10 uur. Vierde stuurman Boxhall heeft de laatst bekende<br />
positie <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong> uitgerekend. Smith brengt <strong>het</strong> papiertje<br />
naar de radiokamer.<br />
00.15 uur. Jack Phillips zendt <strong>het</strong> <strong>eerste</strong> noodsignaal uit. Een<br />
aantal schepen <strong>van</strong>gt dit op. Van de schepen die <strong>het</strong> signaal<br />
horen is de Carpathia <strong>het</strong> schip dat <strong>het</strong> eerst bij de <strong>Titanic</strong> kan<br />
zijn. Ze ligt op 58 scheepsmijlen afstand. Met de topsnelheid<br />
die de Carpathia kan halen betekent dit een kleine vier uur<br />
varen.<br />
00.20 uur. Boxhall heeft de positie herberekend. Hij heeft<br />
een iets andere uitkomst. Smith brengt de nieuwe positie<br />
naar de radiokamer en vraagt of er al schepen hebben gereageerd.<br />
Er zijn geen schepen bij die op minder dan twee uur<br />
varen liggen.<br />
00.25 uur. Terwijl de <strong>eerste</strong> passagiers <strong>het</strong> dek op stromen,<br />
komt <strong>het</strong> orkest ook aan dek en begint vrolijke ragtimemuziek<br />
te spelen. Kapitein Smith geeft de order om de reddingsboten<br />
te water te laten. ‘Vrouwen en kinderen eerst,’ roept<br />
hij.<br />
00.32 uur. De Carpathia vertrekt richting <strong>Titanic</strong>.<br />
42
00.40 uur. Aan stuurboordzijde wordt de <strong>eerste</strong> reddingsboot<br />
te water gelaten. Het is reddingsboot nummer 7. De<br />
boot heeft een capaciteit <strong>van</strong> 65 personen. Aan boord bevinden<br />
zich 28 mensen en 1 hond.<br />
00.45 uur. Omdat men in de verte de lichten <strong>van</strong> een schip<br />
meent te zien, schiet men de <strong>eerste</strong> <strong>van</strong> in totaal acht vuurpijlen<br />
af. Om de vijf minuten zal er een pijl worden afgeschoten.<br />
Ook wordt geprobeerd om met behulp <strong>van</strong> een morselamp<br />
contact te leggen met <strong>het</strong> schip. Het onbekende schip<br />
reageert niet. Sommige reddingsboten krijgen <strong>van</strong> Smith de<br />
opdracht richting <strong>het</strong> onbekende schip te roeien.<br />
00.55 uur. Aan bakboordzijde wordt nu ook de <strong>eerste</strong> reddingsboot<br />
omlaaggetakeld. Het is reddingsboot nr. 6. Aan<br />
boord bevinden zich onder anderen uitkijk Frederick Fleet,<br />
stuurman Robert Hitchens en de onzinkbare Molly Brown.<br />
01.00 uur. Het waterdichte schot tussen ketelruimtes 5 en<br />
6 begeeft <strong>het</strong> onder de druk <strong>van</strong> <strong>het</strong> water in ketelruimte 6.<br />
Vanaf dat moment stroomt <strong>het</strong> water steeds sneller <strong>het</strong> schip<br />
in.<br />
01.15 uur. Omdat <strong>het</strong> beneden een verloren strijd is, krijgen<br />
alle stokers, elektriciens en andere bemanningsleden die<br />
zich nog bij de ketels in <strong>het</strong> ruim bevinden, de opdracht om<br />
naar boven te gaan.<br />
01.25 uur. Hoewel <strong>het</strong> alsmaar duidelijker wordt dat de <strong>Titanic</strong><br />
aan <strong>het</strong> zinken is, worden nog steeds reddingsboten omlaaggelaten<br />
die niet volledig bezet zijn. Zo vertrekt reddingsboot<br />
nr. 12, capaciteit 65 mensen, met slecht 45 personen aan<br />
boord.<br />
01.30 uur. Er stromen nu veel derdeklaspassagiers <strong>het</strong> dek<br />
op, daar waar de reddingsboten zich bevinden.<br />
01.30 uur. Er ontstaat paniek bij reddingsboot nr. 14. Een aantal<br />
mannen springt in de boot, maar moet deze weer verlaten<br />
onder dwang <strong>van</strong> bemanningsleden die gewapend zijn<br />
43
Reddingsboot nr. 15 dreigt boven op reddingsboot nr. 13 te belanden.<br />
Tekening uit 1912; maker onbekend.<br />
met pistolen. Om te voorkomen dat de mannen tijdens <strong>het</strong><br />
zakken <strong>van</strong> de reddingsboot wederom erin springen, schiet<br />
vijfde stuurman Lowe drie keer een waarschuwingsschot af.<br />
01.35 uur. Reddingsboten 15 en 16 worden als twaalfde en<br />
dertiende omlaaggelaten. Het zijn de <strong>eerste</strong> boten waar veel<br />
derdeklaspassagiers in zitten. Even daarvoor is reddingsboot<br />
nr. 13 te water gelaten. Deze bevindt zich vlak bij de afvoerpijp<br />
waar <strong>het</strong> uit <strong>het</strong> ruim gepompte water de boot uitstroomt.<br />
Door de stroming drijft reddingsboot nr. 13 naar<br />
de plek waar boot nr. 15 omlaagkomt. Door heel snel de touwen<br />
door te snijden waar de nummer 13 nog aan vastzit, kan<br />
voorkomen worden dat de ene op de andere boot valt.<br />
44
01.40 uur. De laatste reddingsboot aan stuurboordzijde<br />
wordt omlaaggelaten. Het is collapsible c. Op <strong>het</strong> laatste moment<br />
stapt J. Bruce Ismay in de boot. Kapitein Smith neemt<br />
op dat moment een kijkje beneden in <strong>het</strong> schip om te zien<br />
hoe hoog <strong>het</strong> water staat. Het stroomt nu ook door de gaten<br />
<strong>van</strong> de ankerkettingen naar binnen.<br />
01.45 uur. Het voorschip is zo ver gezonken dat de naam <strong>Titanic</strong><br />
onder water verdwijnt. Even later stroomt <strong>het</strong> water over<br />
de boeg heen.<br />
01.45 uur. Phillips stuurt een bericht naar de Carpathia met<br />
de tekst: ‘Kom zo snel mogelijk, ouwe! Onze machinekamer<br />
loopt helemaal vol tot aan de boilers!’ Deze informatie heeft<br />
hij <strong>van</strong> de teruggekeerde kapitein Smith gekregen. Er hebben<br />
zich nog steeds geen schepen gemeld die eerder dan de<br />
Carpathia bij de <strong>Titanic</strong> kunnen zijn.<br />
01.55 uur. Aan bakboordzijde wordt de laatste ‘normale’ houten<br />
reddingsboot neergelaten. Het is reddingsboot nr. 4. Aan<br />
boord bevinden zich 40 mensen, onder wie mevrouw Astor.<br />
De capaciteit bedraagt 65 personen.<br />
02.05 uur. De laatste reddingssloep aan bakboordzijde wordt<br />
omlaaggelaten, collapsible D. Hij is slechts voor de helft gevuld.<br />
Een aantal bemanningsleden vormt een kring om de<br />
boot om te voorkomen dat er mannen in stappen en laat alleen<br />
vrouwen en kinderen door.<br />
02.05 uur. Het water stroomt over <strong>het</strong> promenadedek. Kapitein<br />
Smith zegt tegen Phillips en Bride dat ze mogen stoppen<br />
met zenden. Ze hebben hun plicht gedaan en <strong>het</strong> is nu ieder<br />
voor zich. Desondanks blijven ze op hun post en zenden nog<br />
enige minuten door totdat de stroom uitvalt en ook de noodgenerator<br />
te weinig stroom geeft.<br />
02.10 uur. Naar schatting bevindt zich in <strong>het</strong> voorste deel<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> schip inmiddels zo’n 40 000 ton water. Dit drukt<br />
<strong>het</strong> schip aan de voorkant helemaal omlaag zodat <strong>het</strong> begint<br />
te buigen en te barsten. De boeg zakt en er spoelt een grote<br />
45
golf water over <strong>het</strong> dek, waardoor niet alleen meerdere mensen<br />
in <strong>het</strong> water belanden, maar ook de laatste twee op <strong>het</strong><br />
dek liggende opvouwbare reddingsboten de zee in spoelen.<br />
De voorste schoorsteen breekt af. Een aantal mensen wordt<br />
door de vallende schoorsteen geraakt.<br />
02.15 uur. Terwijl de boeg <strong>van</strong> <strong>het</strong> schip onder water zakt,<br />
komt de achtersteven steeds verder overeind.<br />
02.18 uur. De achtersteven maakt een hoek <strong>van</strong> 45 graden<br />
ten opzichte <strong>van</strong> <strong>het</strong> water. De krachten op <strong>het</strong> schip worden<br />
te groot en <strong>het</strong> breekt tussen de derde en vierde schoorsteen<br />
in. Het boeggedeelte zinkt naar de bodem <strong>van</strong> de oceaan. Het<br />
achterdekgedeelte valt terug op <strong>het</strong> water.<br />
02.20 uur. Het achterste gedeelte vult zich zeer snel met<br />
water, gaat recht overeind staan en zinkt dan ook. Twee uur<br />
en veertig minuten na de aanvaring met de ijsberg is de <strong>Titanic</strong><br />
gezonken. In <strong>het</strong> ijskoude water bevinden zich zo’n 1 500<br />
mensen, die luidkeels om hulp roepen. Verder op zee dobberen<br />
circa 700 mensen in reddingsboten.<br />
02.25 uur. Reddingsboot nr. 4 is de boot die <strong>het</strong> dichtst bij de<br />
plek ligt waar de <strong>Titanic</strong> ten onder is gegaan. De boot vaart<br />
niet terug maar ook niet weg. Acht mensen, allen bemanningsleden,<br />
slagen erin om naar deze boot te zwemmen. Ze<br />
worden onderkoeld aan boord genomen. Twee <strong>van</strong> hen zullen<br />
later aan boord <strong>van</strong> de Carpathia alsnog overlijden.<br />
02.30 uur. Vijfde stuurman Harold Lowe heeft op zee een<br />
aantal reddingsboten bij elkaar gebracht. Hij verdeelt de passagiers<br />
<strong>van</strong> reddingsboot nr. 14 over de andere boten. Met de<br />
lege sloep wil hij naar de <strong>Titanic</strong> terugkeren om mensen uit<br />
<strong>het</strong> water op te pikken. Maar omdat hij bang is dat de vele in<br />
<strong>het</strong> water zwemmende passagiers allemaal aan de boot zullen<br />
gaan hangen en deze zullen omtrekken, wacht hij totdat<br />
<strong>het</strong> schreeuwen voorbij is.<br />
03.00 uur. Harold Lowe is met reddingsboot nr. 14 terug bij<br />
de plek waar de <strong>Titanic</strong> ten onder is gegaan. Hij treft vier man<br />
46
levend aan. Hij neemt ze aan boord. Een <strong>van</strong> hen sterft kort<br />
daarop. De andere drie zullen de ramp overleven.<br />
03.30 uur. De Carpathia nadert de plek die door de <strong>Titanic</strong><br />
was opgegeven. Er is niets te zien, geen spoor <strong>van</strong> de <strong>Titanic</strong>.<br />
In 1985 zou blijken dat de door Boxhall opgegeven, verbeterde<br />
tweede positiebepaling ook niet juist was. Hij zat er 20 kilometer<br />
naast. De Carpathia vaart langzaam verder en schiet<br />
vuurpijlen af. Deze worden door enkele reddingsboten gezien.<br />
In reddingsboot nr. 2 steekt vierde stuurman Boxhall<br />
een groen Bengaals licht aan. De Carpathia ziet <strong>het</strong> en vaart<br />
die kant op.<br />
04.10 uur. De Carpathia arriveert bij reddingsboot nr. 2. De<br />
mensen worden aan boord gehaald. Enkele kinderen worden<br />
in netten omhooggehesen. In de uren daarna worden<br />
ook de andere reddingsboten gevonden en de mensen aan<br />
boord genomen.<br />
08.30 uur. De passagiers uit reddingsboot nr. 12 worden als<br />
laatste door de Carpathia aan boord genomen. Inmiddels is<br />
ook de Californian ter plekke.<br />
08.50 uur. Na een kort gebed voor de overledenen vertrekt<br />
de Carpathia naar New York. De Californian neemt <strong>het</strong> zoeken<br />
naar mogelijke overlevenden over. Men zal geen enkele<br />
overlevende meer vinden. De meeste mensen in <strong>het</strong> vrieskoude<br />
water stierven al binnen twintig minuten aan de gevolgen<br />
<strong>van</strong> hypothermie.<br />
47