Schagen, selectie van regesten t - Geneaknowhow.net
Schagen, selectie van regesten t - Geneaknowhow.net
Schagen, selectie van regesten t - Geneaknowhow.net
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> <strong>van</strong> <strong>regesten</strong> t.b.v. veldnamenonderzoek<br />
transporten 1763-1770<br />
- gemaakt door Karel Numan -<br />
Oorspronkelijke bron<br />
Archiefinstelling: Regionaal Archief, Alkmaar<br />
Archief: Oud-rechterlijk en Weeskamerarchief <strong>Schagen</strong> 1498-1819<br />
Inventarisnummer: 5905<br />
Omschrijving: Register <strong>van</strong> transporten 1763-1770<br />
Transcriptie<br />
Gemaakt door: Karel Numan<br />
Soort:<br />
Regesten (<strong>selectie</strong>)<br />
Datum versie 1 augustus 2009 aangeleverd aan het project<br />
Deze versie: 1<br />
Opmerking: Dit is een <strong>selectie</strong> uit dit register, gemaakt t.b.v. een veldnamenonderzoek en<br />
het beslaat daarom maar een klein deel <strong>van</strong> de in dit register opgenomen<br />
gegevens. Voor een volledig inzicht in de inhoud <strong>van</strong> dit inventarisnummer<br />
dient het beeldmateriaal geheel te worden doorgenomen !<br />
Omdat het origineel niet voor iedereen makkelijk is te lezen, kan deze <strong>selectie</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>regesten</strong> behulpzaam zijn bij de bestudering <strong>van</strong> het beeldmateriaal.<br />
Eventuele correcties en aanvullingen door derden op de, binnen dit project<br />
gepubliceerde, transcriptie worden door de maker(s) verwerkt in een nieuwe<br />
versie die weer aan het project kan worden aangeboden.<br />
Het kopiëren (downloaden) <strong>van</strong> dit bestand is alleen toegestaan voor<br />
persoonlijk gebruik, maar verspreiding in welk vorm dan ook (commercieel of<br />
niet-commercieel) is uitdrukkelijk niet toegestaan. Als u gegevens uit deze<br />
bewerking gebruikt voor genealogische of historische doeleinden, wordt een<br />
verwijzing naar deze bewerking op prijs gesteld. Bij gebruikmaking <strong>van</strong><br />
gegevens uit deze bewerking ten behoeve <strong>van</strong> publicaties, in welke vorm ook,<br />
moet een adequate bronvermelding naar deze bewerking worden aangegeven.<br />
Beschikbaar gesteld voor het projekt<br />
"VAN PAPIER NAAR DIGITAAL"<br />
informatiepagina - http://geneaknowhow.<strong>net</strong>/project-papier-digitaal.htm<br />
statuspagina - http://vpnd.nl/<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 1
Blz. 2<br />
“Wij Pieter Mamus en Lucas Barsingerhorn, Schepenen <strong>van</strong> Scagen, doen cont dat voor ons<br />
gekomen is Anna Cornelis Anna Cornelis weduwe <strong>van</strong> Jacob Willemsz Goverts op Tolke<br />
alhier, mitsgaders moeder en voogdesse <strong>van</strong> hare minderjarige kinderen daar bij verwect<br />
dewelke mits desen in die qualiteijt verclaarde verkogt te hebben aan Aarjen Pietersz Coomen<br />
woonende op de Dorpe, een huijs en erve op Tolke, bewesten de brugh, belent de vaart ten<br />
oosten, de Tolkerdijk ten noorden, soodanigh als ‟t behekt en bedoelt is met de lijdende en<br />
heerschende dienstbaarheden daar bij beseten, sijnde ‟t erve belast met wegh en padt ten<br />
behoeve <strong>van</strong> een stukje landt groot 5 geersen daar besuijden in Imkelant gelegen thans de<br />
verkoopster toebehoorende …”<br />
(Actum 02-02-1763)<br />
Blz. 2v<br />
Pieter Veen uit de Molenstraat, getrouwd met Maartje Harks Vader, dochter en mede<br />
erfgename <strong>van</strong> Hark Zieuwertsz alhier overleden, en bij scheijdinge tegens de verdere<br />
kinderen <strong>van</strong> gemelde Hark Zieuwertsz gekomen aan den eijgendom <strong>van</strong> ‟t nagenoemde<br />
huijs en erve, dewelke mist desen in die qualiteijt verclaarde verkogt te hebben aan Jan Rensz<br />
Camp mede alhier een huijs en erve in de Molenstraat, belent Burgemeesteren <strong>van</strong> Scagen ten<br />
oosten, Jan Rensz Camp met de slijpmolen ten westen, …<br />
(Actum 02-02-1763)<br />
Blz. 4v<br />
Claas Bras, oudt burgemeester alhier, verkoopt in publieke veiling aan Claas Stap in ‟t eijnde<br />
<strong>van</strong> de Molenstraat alhier „een tuijn in de Hoep groot 5 snees, belent Burgemeesteren <strong>van</strong><br />
Scagen met ’t Magasijnhuijs ten oosten, Jacob Leks erve ten westen, contribuerende<br />
jaarlijks in de ordinaris verpondingen <strong>van</strong> ’t magasijnhuijs met 14 stuijvers en de extra<br />
ordinaris verpondingh na rato…‟<br />
(Actum 14-02-1763)<br />
Blz. 5<br />
Cornelis Breet, regerendt burgemeester <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> verkoopt zijn 'damschuijt groot 6<br />
lasten, met zeijl, treijl, vleth en verder toebehooren‟ aan Jan Adriaansz Raap de Jonge in<br />
de Oude Sluijs… (Prijs f. 1000,--)<br />
(Actum 16-02-1763)<br />
Blz. 6<br />
“Wij Pieter Mamus en Lucas Barsingerhorn, Schepenen <strong>van</strong> Scagen, doen cont dat voor ons<br />
gekomen is de edele Hendrik Hoflaan, notaris en rentmeester mitsgaders oudt burgemeester<br />
alhier, als gemagtigde <strong>van</strong> Jan Dirksz Sassen woonende op de Helder, als in huwelijk<br />
hebbende Aaltje Pieters Grootes, Aarjen Hendriksz Oever tot Oude Niedorp als in huwelijk<br />
hebbende Maartje Cornelis Bijkorf, Pieter Cornelisz Bijkorf woonende op de Kreijl, Jan<br />
Cornelisz Bijkorf woonende op de Keijns onder <strong>Schagen</strong> en Aaltje Cornelis Bijkorf tot St.<br />
Pancras, ider voor een 1/7 portie erfgenamen <strong>van</strong> Cornelis Jansz Grootes overleden in de<br />
Zijpe, volgens de procuratie den 30 en December 1762 voor Hendrik Hoflaan notaris en twee<br />
getuijgen alhier gepasseert; Item <strong>van</strong> Pieter Jansz Bakker als in huwelijk hebbende Guurtje<br />
Jans Groot soo voor hem selfs, en sig sterk makende en de rato caverende voor Dirk<br />
Metselaar tot Hoogtwoudt als in huwelijk hebbende Trijntje Jans Groot, kinderen en<br />
erfgenamen <strong>van</strong> Jan Cornelisz Groot als mede <strong>van</strong> Pieter Stuurman als in huwelijk hebbende<br />
Maartje Cornelis Langereijs, Willem Teeuwisz als getrouwt met Grietje Cornelis Langereijs,<br />
Jan Hovenier, getrouwt met Jantje Cornelis Langereijs, en Cornelis Stap getrouwt met Guurtje<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 2
Cornelis Langereijs; Item Trijntje Cornelis Langereijs, Reijnouw Cornelis Langereijs en<br />
Aagtje Cornelis Langereijs, kinderen en erfgenamen <strong>van</strong> Cornelis Jacobsz Langereijs,<br />
overleden tot Winkel, volgens de procuratie den 5 en Januarij 1763 voor Jan Slooth notaris en<br />
twee getuijgen tot Winkel, ons schepenen vertoont en hier nevens ter protocolle geregistreert,<br />
mitsgaders de edele Jacob Guldewagen regent <strong>van</strong> ‟t weeshuijs alhier en in die qualiteijt<br />
gealimenteert hebbende Cornelis Cornelisz Bijkorf, mede voor 1/7 erfgenaam was <strong>van</strong><br />
opgemelde Cornelis Jansz Grootes, dewelke mits desen, in die voorseijde respective<br />
qualiteijten in gevolge de publicque verkoopinge daar haar gedaan verclaarden op te dragen<br />
aan Gerrit de Vries woonende in de Hoep alhier, een stuk groedlandt groot 12 geersen 11<br />
sneesen gelegen tusschen de Groote Snevert molen en de Nes, belent Claas Stap ten<br />
noorden, Kerkvoogden <strong>van</strong> de Roomsche Kerk ten oosten en westen …”<br />
(Actum 23-02-1763)<br />
Blz. 11<br />
“Wij Pieter Mamus en Lucas Barsingerhorn, Schepenen <strong>van</strong> Scagen, doen cont dat voor ons<br />
gekomen is Pieter Marees, dewelke verclaarde bij mangelinge over te dragen aan Sijbrand<br />
Swemmer, beijde alhier, een huijs, boedt en erve op ’t Noordt alhier, belent Burgemeesteren<br />
<strong>van</strong> Scagen met de Spinbaan ten zuijden, Cornelis Dirksz Boer <strong>van</strong> Berouw ten noorden,<br />
met de lijdende en heerschende dienstbaarheden daar bij beseten; Item zijn nieuwste wagen en<br />
twee paarden, een drie en een twee loopendt tuijgh, drie hangen tot de wagen, en de helft in<br />
sijn chaijse en chais tuigh, mits behoudende nogh twee jaren de vrijheijt om sijn hooij in de<br />
schuur <strong>van</strong> dit huijs te mogen plaatsen, ’t gebruijk <strong>van</strong> de dorsch en drie koestallen tot het<br />
plaatsen <strong>van</strong> vee, en sulcs alles tot primo Maij 1763 toe, en sulcs om des getransporteerdens<br />
bakkerije en herberge huijs en erve met het bakkers en herbergiers gereetschap daarbij<br />
behoorende staande op de Plaats alhier, belent Andries Hanneke ten szuijnden, Sijmon Veen<br />
ten noorden…”<br />
(Actum 24-03-1763)<br />
Blz. 12<br />
Cornelis Zonnevelt <strong>van</strong> de Keeten onder de vrije Heerlijkheid Callantsoogh verkoopt aan<br />
Garment Pietersz Priggedijk woonende aan de Priggedijk seven perceelen landt groot tesamen<br />
35 geersen 9 sneesen alle gelegen in de Oostercaagh bij en omtrent sijn wooninge op<br />
Priggedijk, mitsgaders een stuk weijdlandt genaamt de Haringer Uijtwerp groot 9 geersen<br />
gelegen buijten de Zijdwint in de Scagerwaart, belent de Gemeene Wegh ten oosten, de<br />
Tolkerdijk of Zijdwint ten noorden…‟<br />
(Actum 28-03-1763)<br />
Blz. 13<br />
Frederik Cornelisz Bloemendaal, als gemagtigde <strong>van</strong> Pieter en Rens Spaans, mitsgaders <strong>van</strong><br />
Pieter Sijmonsz Wildeboer als in huwelijk hebbende Guurtje Spaans uit Assendelft,<br />
erfgenamen <strong>van</strong> hun vader Adriaan Willemsz Spaans overleden in de Oude Zijpe, verkoopt<br />
aan Jan Willemsz Spaans op ‟t Noort alhier ¾ in twee stukken zaadlandt, ’t eene gelegen op<br />
de Nes aan ’t Hoeppadt, groot 10 geersen 1 snee, belent de wegh ten noorden, Cornelis<br />
Fala ten westen, en ‟t ander 4 geersen 10 sneesen 10 roedengelegen beoosten de<br />
Keijnserwegh, belent de erve <strong>van</strong> Evert Baas ten zuijden, Andries Hanneke ten noorden…‟<br />
(Actum 15-04-1763)<br />
Blz. 16v<br />
Jan Hansen uit Alkmaar getrouwd met Celitje Halfswaagh, mitsgaders Cornelis Hooglandt en<br />
Jan Bieren als testamentaire voogden over Aafje Halfswaagh, nog minderjarige dogter en dus<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 3
te samen erfgenamen <strong>van</strong> Cornelis Halfswaagh aldaar overleden …verkopen via publieke<br />
veiling aan Sijmon Keet alhier een stukjen groedlandt gelegen agter Rapenbrugh, groot 2<br />
geersen 6 sneesen, belent Garbrandt Molenaar ten oosten, den Hoog Edel Welgeboren Heer<br />
<strong>van</strong> Scagen met de boomgaart ten westen…‟<br />
(Actum 02-05-1763)<br />
Blz. 22<br />
Pieter Jansz Saskers en Pieter Honingvelt, regerende armenvoogden <strong>van</strong> dese plaats, dragen in<br />
die kwaliteit door publieke verkoping over aan Jan Arentsz Smit op de Dorpe „een stukje<br />
weijdlandt groot 2 geersen 4 sneesen genaamt Streeks Leegjen gelegen in de Meer agter<br />
Grootewal…‟<br />
(Actum 05-05-1763)<br />
Blz. 27<br />
“Wij Hendrik Hoflaan en Gerrit Butter, Schepenen <strong>van</strong> Scagen, doen cont dat voor ons<br />
gekomen is Sijbrandt Swemmer woonende alhier, dewelke bij handtekeninge ons schepenen<br />
vertoont verclaarde verkogt te hebben aan Pieter Marees, mede alhier woonagtigh, een<br />
boerenhuijs en erve met een klein huijsje of boedt op ’t Noordt alhier, belent de<br />
dorpsspinbaan ten zuijden, Cornelis Dirksz Boer ten noorden…”<br />
(Actum 26-01-1764)<br />
Blz. 31<br />
Claas Wit uit Opmeer verkoopt aan Jacob <strong>van</strong> Rijsingen alhier, „een herberge, huijs, erve,<br />
schuur en stallinge genaamt de Roos, staande en gelegen op de Hoogesijde alhier, thans<br />
door den kooper bewoont, belent sinjeur Olphert Pett ten westen, Jan Bosman ten oosten,<br />
soodanigh als alles behekt en bedoelt is met de lijdende en heerschende dienstbaarheden daar<br />
bij beseten, mitsgaders ’t slagers en herbergiers gereetschap daarbij behoorende, t‟ samen<br />
voor de somma <strong>van</strong> een duijsent guldens…‟<br />
(Actum 25-02-1764)<br />
Blz. 32<br />
Claas Honingvelt en Pieter Honingvelt, beijde binnen dese plaats woonagtigh, als<br />
testamentaire voogden over Aagtje Claas Honingvelt, minderjarige dogter en erfgename ex<br />
testamento <strong>van</strong> Cornelis Pietersz Jonker alhier overleden, de welke mits desen in die qualiteijt<br />
verclaarden verkogt te hebben aan Dirk Schoon woonende alhier een huijs, erve en<br />
boomgaart op ‟t Noort alhier, groot te samen 17 snees, belent Lammert Dekker ten<br />
noordtwesten en Jan Kuijl en de verkoopers ten zuijdtoosten…‟<br />
(Actum 13-03-1764)<br />
Blz. 33<br />
“Wij Hendrik Hoflaan en Gerrit Butter, Schepenen <strong>van</strong> Scagen, doen cont dat voor ons<br />
gekomen is Dirk Schoon woonende alhier, als in huwelijk hebbende Trijntje Pieters, dogter en<br />
mede erfgename <strong>van</strong> Pieter Sijbrandts alhier overleden, dewelke mits desen in die qualiteijt<br />
verclaarde verkogt te hebben aan Jacob Verbeek mede alhier, een herberge, huijs, erve en<br />
stallinge genaamt de Roode Leeuw, staande en gelegen op de Plaats alhier, belent Mr.<br />
Hero <strong>van</strong> der Beek ten zuijden, Gerrit Butter ten noorden, soodanigh als alles behekt en<br />
bedoelt is met de lijdende en heerschende dienstbaarheden daar bij beseten voor de somma<br />
<strong>van</strong> agt hondert vijf en seventigh guldens gereet...”<br />
(Actum 19-03-1764)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 4
Blz 33v<br />
Cornelis Schoor, marktschipper alhier, verkoopt aan Pieter Adriaansz … woonende tot Jisp,<br />
„een damschuijt oudt 17 jaar en groot 6 lasten, met zeijl, treijl en verder toebehooren,<br />
soodanigh dese overlaast door hem verkooper <strong>van</strong> dese plaats op Alkmaar en te rugh is<br />
bevaren, voor een somma <strong>van</strong> vijf hodnert en seventigh guldens gereet …‟<br />
(Actum 14-04-1764)<br />
Blz. 36v<br />
Pieter Westing, gerechtsboode alhier, als mondelinge last hebbende <strong>van</strong> sijn swager de Heer<br />
Jan Lagedijk, Bailluw en Schout der Heerlijkheden Spanbroek ende Opmeer etc., verkoopt<br />
aan Dirk Sijbrantsz Molenaar woonende alhier, een huijsje en erff met de molenwerff<br />
staande ende gelegen op de Lagesijde <strong>van</strong> ‟t Noord alhier, belent Pieter Mamus ten zuijden,<br />
Gerrit Klaasz Goutsbergen kinderen ten noorden…‟<br />
(Actum 04-05-1764)<br />
Blz. 37<br />
Evert Cornelisz Bakker, broodbakker alhier, verkoopt aan Jan Bos, mede alhier<br />
woonagtig, de helft <strong>van</strong> sijn woonhuijs en erff, staande ende gelegen op de Loet alhier, belent<br />
Jacob Coomen ten oosten, Hendrik Bommel ten westen, mitsgaders de helft <strong>van</strong> sijn<br />
pakhuijs en erff, staande ende gelegen op de Bierkade alhier, belent Jan Cornelisz Ecen ten<br />
oosten, Cornelis Meijring ten westen, zijnde dit geheele pakhuijs en erff belast met een<br />
jaarlijkse erfpaght <strong>van</strong> 3 gulden zeventien stuijvers drie penningen, ten behoeve <strong>van</strong> den<br />
Hoogh Edelen Heer <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, waar <strong>van</strong> ook den cooper den helft jaarlijks sal moeten<br />
contribueren, voorts alles halve ‘t broodbakkersgereedschap en toebehooren, … voor de<br />
somma <strong>van</strong> vierhonderd guldens gereet, verder onder conditie dat den verkooper en koper<br />
daar inne de broodbakkerije te samen sullen exerceeren ende de winst en schade t’samen<br />
half ende half genieten en dragen ….‟<br />
(Actum 05-05-1764)<br />
Blz. 39<br />
Jan Hansen uit Alkmaar getrouwd met Celitje Halfswaagh, mitsgaders Garbrand Molenaar<br />
ende Cornelis Koorn woonende beijde alhier in qualiteijt de eerste als aangestelde ende de<br />
laatste als geassumeerde voogden over Aafje Halfswaagh, eenige erffgenamen ab intestato<br />
<strong>van</strong> wijlen den Heer Adriaan Halfswaagh alhier overleden, dragen in gevolge de publicque<br />
verkoping op aan Pieter Paulusz Bijvoet woonende op de Nes „een stuk groedland groot vijff<br />
geersen tien seneesen, genaamt de Houw gelegen aan ’t Schoenmakerswegje onder<br />
<strong>Schagen</strong> …, belent de kinderen <strong>van</strong> Dirk Swemmer ten zuijden, Cornelis Jonker ten<br />
noorden…‟<br />
(Actum 07-05-1764)<br />
Blz. 43<br />
Dirk Schouten uit Alkmaar verkoopt aan Pieter Schouten op Miggenburg alhier „een<br />
huijsmanswooning met vier percelen land te zamen groot ruijm dertien geersen, staande<br />
ende gelegen onder dese jurisdictie, belent met voorseijde huijs, de Heereweg ten oosten<br />
en zuijden, en met het land de Heereweg ten zuijden, Garment Hoogebiere ten noorden, Dirk<br />
Grin ten zuijden…‟<br />
(Actum 18-06-1764)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 5
Blz. 43v<br />
Adriaen Hoflaan, notaris en secretaris deser stede verkoopt aan Dr. Nicolaus Barsingerhorn<br />
woonende alhier „een stuk weijdland groot vier geersen, ses sneesen, gelegen bij Avondorp<br />
onder <strong>Schagen</strong>, genaamt het Block, belent Cornelis Droog woonende op ‟t Jallewal onder<br />
<strong>Schagen</strong> ten oosten, het Avondorperlaantje ten westen…‟<br />
(Actum 17-07-1764)<br />
Blz. 44v<br />
Pieter Marees woonende alhier verklaart bij forma <strong>van</strong> accord te verkopen aan Joris Veen<br />
woonende tot Hoorn in voldoeninge en extinctie <strong>van</strong> zoodanigen hipotheecq groot in capitaal<br />
drie hondert twe en negentig gulden, met de daarop verschenen interessen, als welke den<br />
verkoper aan gemelde Joris Veen debet was, agtervolgens de hipotheecq-brief gepasseert voor<br />
schepenen alhier, in dato 23 en Januarij 1762, drie geersen ses sneesen groedland gelegen<br />
onder <strong>Schagen</strong>, benoorden de Groeneweg, genaamt Schilphorn, belent de weg ten zuijden<br />
en westen …‟<br />
(Actum 26-07-1764)<br />
Blz. 45<br />
Joris Veen verkoopt de bovenstaande Schilphorn weer door aan Jan Dirksz Baasje…: drie<br />
geersen ses sneesen groedland gelegen onder <strong>Schagen</strong>, benoorden de Groeneweg, genaamt<br />
Schilphorn, belent de weg ten zuijden en westen …<br />
(Actum 26-07-1764)<br />
Blz. 45v<br />
Klaas Bras verkoopt aan Klaas Stap „een huijs en erve zijnde geapproprieert tot<br />
paardehuijs staande en gelegen in de Molenstraat voornoemt, belent Juriaen Andriesz ten<br />
oosten, Klaas Jansz kamp ten westen…‟<br />
(Actum 05-09-1764)<br />
Blz. 46<br />
Theunis Roodt woonende op de Helder verkoopt aan Steijntje Peres woonende alhier ter<br />
stede „een huijs er erve staande ende gelegen op de Loet alhier, belent de weduwe Jan <strong>van</strong><br />
Voorst ten oosten, Gerrit <strong>van</strong> Dijk <strong>van</strong> westen…‟ (Actum 21-09-1764) (de commandeur is<br />
verhuisd)<br />
Blz. 46v<br />
Jan Rensz Camp verkoopt aan Theunis Roodt uit Den Helder, „een huijs en erve staande<br />
ende gelegen in de Molenstraat, belent Burgemeesteren <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten oosten, Rens Jansz<br />
Camp met de slijpmolen ten westen…‟<br />
(Actum 21-09-1764)<br />
Blz. 47 + 47v<br />
“Wij Cornelis Breet en Gerrit Butter, Schepenen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, doen cont dat voor ons<br />
gekomen is den edele Pieter Adriaansz Mulder, oudt burgemeester alhier, dewelke verklaarde<br />
verkogt te hebben aan den edele Jacob Guldewagen, Hendrik Hoflaan, Dr. Nicolaus<br />
Barsingerhorn, Cornelis Hoogland, alle alhier ter stede woonagtig, en Willem Wagenmaker<br />
woonende tot St. Maarten, een dubbelde olijmolen, met twee olijbakken in de molen,<br />
mitsgaders de zaadkassen, een stel zeijlen, touwen gaande en loopende toebehooren,<br />
waar mede de molen is bemalen, zoo als alles ten dage der verkoopinge konde worden gezien,<br />
zonder eenige uijtsonderinge dan eerst ‟t liggende zaad, zoo in de molen als in ‟t woon en<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 6
pakhuijs, als nog mede olij in de bakken, des dat egter den koopers terstond een leedige<br />
olijbak en verdere de nodige kassen tot berginge <strong>van</strong> ‟t zaadt tot haar dienst zal hebben, en<br />
ten anderen dat ‟t olijslagers gereetschap zoo tot de molen als andersints behorende, (Buijten<br />
‟t gaande en loopende toebehooren hier voren genoemt) onder dese coop begrepen zal zijn,<br />
zoo nogtans dat de coopers ‟t zelve in coop zoude moeten aannemen ter taxatie <strong>van</strong> twee<br />
goede een neutrale mannen bij ieder eene te kiezen, nog de gront, erve en laan waar op de<br />
molen staat, met een pakhuijsje aan ‟t oosteijnde daar op, alles op ’t Noord alhier, belent<br />
ten westen en zuijden Gerrit Goutsbergs erve , ten noorden de erve <strong>van</strong> Cornelis Stoffels,<br />
met de brugh loopende <strong>van</strong> ’s Heerenwegh tot op deselve laan en ‟t erve, mitsgaders ’t<br />
woonhuijs voorsien met twee hegte zaadsolders, vier nieuwe zaadkassen, en twee olijbakken,<br />
en nog ten zuijden een pakhuijsje annex woonhuijsje en erve, staande de voorseijde huijsen<br />
mede op ‘t Noord, belent Pieter Poulusz Bijvoet ten zuijden, ’t Nespad ten noorden,<br />
zoodanig als alles beheijnt bedoelt en afgehekt is, en voorts met de lijdend een heerschende<br />
dienstbaarheden daar bij beseten , voor de somma <strong>van</strong> een duijsent drie hondert guldens, voor<br />
zoverre de molen, gront en huijsen met haar erven zijn aanbelangende, ’t<br />
olijslagersgereetschap <strong>van</strong> setters, kuijpe, vaten, kopere bekken, maate, lampe etc. volgens<br />
taxatie voor twee en zeventig guldens twaalff stuijvers aght penningen, makende dus te<br />
zamen de somma <strong>van</strong> een duijsent drie hondert twee en zeventig gulden twaalff stuijvers aght<br />
penningen alles gereet betaalt …”<br />
(Actum 02-10-1764)<br />
Blz. 48<br />
Maartje Hendriks Weeland, zoo uijt eijgen hoofde als mede benevens Neeltje Hendriks<br />
Weeland en Jan Eriks als in huwelijk gehad hebbende Hillegond Hendriks Weeland in<br />
qualite als vader en voogd over zijn minderjarig kindt verweekt bij gemelde Hillegond<br />
Hendriks, mitsgaders Aris Rooker in qualiteijt als bij den geregte <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> aangestelde<br />
curateur over de goederen <strong>van</strong> <strong>van</strong> Cornelis Hendriksz Weeland volgens zijn commisse in<br />
dato den 10 en Maij 1762 hier nevens ter protocolle geregistreert, als erfgenamen ab intestato<br />
<strong>van</strong> Hendrik Gerritsz Weeland alhier tot <strong>Schagen</strong> overleden verklaren mits desen in die<br />
qualiteijt in gevolge publicque verkoopinge door haar lieden gedaan op te dragen aan Simon<br />
Veen woonend alhier tot <strong>Schagen</strong> een huijs en erve staande ende gelegen in de Nieuwe<br />
Straat alhier, belent de Schoolsteegh ten zuijden, Jan Cornelisz Haagenaar ten noorden,<br />
belast met f. 1:15:2 jaarlijkse erfpagt ten behoeve <strong>van</strong> de Pastorie alhier, en zoo als alles<br />
behekt en bedoelt is, en voorts met de lijdende en heerschende dienstbaarheden, voor de<br />
somma <strong>van</strong> een hondert en veertig guldens gereet, daar <strong>van</strong> zij comparanten bekenden<br />
voldaan te zijn, onder conditie <strong>van</strong> het annexe woonhuijsje bij den kooper te aanvaarden<br />
primo November aanstaande, …‟<br />
(Actum 07-10-1764)<br />
Blz. 49v<br />
Pieter Gerritsz Bijkorff woonende op de Nes alhier verkoopt aan Jan Jansz de Vries<br />
woonende mede aldaar „een huijs en erve staande ende gelegen op de Nes voornoemt, belent<br />
de Heereweg ten oosten, Klaas Holsteijn ten noorden…‟<br />
(Actum 08-1-1764)<br />
Blz. 50v<br />
“Wij Dr Nicolaus Barsingerhorn en Hendrik <strong>van</strong> Bentem, Schepenen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, doen cont<br />
dat voor ons gekomen is Pieter Marees, broodbakker alhier, dewelke verklaarde verkogt te<br />
hebben aan Cornelis Laan woonende tot Aarswoude een huijs en erve zijnde geapproprieert<br />
tot een herberge en bakkerije, gelijk hetzelve thans daarinne nog word geexerceert, met alle<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 7
de gereetschappen daar bij behorende, genaamt ’s Lands Welvaren, staande ende gelegen<br />
op de Plaats alhier, belent Andries Hanikes annex ten zuijden, Simon Veen ten noorden,<br />
zoodanig als ‟t behekt en bedoelt is en voorts met de lijdende en heerschende<br />
dienstbaarheden daar bij beseten, voor de zomma <strong>van</strong> een duijsent vijff hondert guldens, waar<br />
<strong>van</strong> bij het doen deser opdragt gereet is betaalt de zomma <strong>van</strong> ses hondert guldens, en de<br />
resterende zomma zullen moeten werden betaalt in negen jaartermijnen telkens de zuijvere<br />
negende portie, ter zomma <strong>van</strong> een hondert guldens waar <strong>van</strong> eerste termijn verstaan zal zijn<br />
te sullen zijn verschenen Schager Paardemarkt, off wel de 17 en Junij 1765, en dat zo<br />
vervolgens <strong>van</strong> jaar tot jaar…”<br />
(Actum 09-02-1765)<br />
Blz. 60<br />
Jan Lagedijk, Bailliuw en Schout <strong>van</strong> Opmeer etc etc woonende tot Spanbroek verklaarde<br />
verkogt te hebben aan den edele Andrieas Hanikes, woonende alhier ter stede, de ½ in een<br />
stukje groedland groot in ‟t geheel drie geersen, 1 snees, gelegen in de Lagedijker Caagh<br />
alhier, belent de dijkgragt ten noorden, ‟t verlaten land <strong>van</strong> Dirk Toet ten oosten…‟<br />
(Actum 05-04-1765)<br />
Blz. 61<br />
Cornelis Brouwer uit de Zijpe verkoopt aan Dirk Jacobsz Heijnstman twee stukjes land…<br />
„het ander zaadland groot twee geersen tien roeden gelegen mede alhier aan de<br />
Lasschoterwegh bij de Overstalsbrugh afgekomen door spastekinge <strong>van</strong> Luijte Cornelisz<br />
…‟<br />
(Actum 09-04-1765)<br />
Blz. 62<br />
Cornelis Brouwer uit de Zijpe verkoopt aan Jan Dirksz Bakker ook uit de Zijpe, „drie stukjes<br />
groedland, groot te zamen dertien geersen tien roeden, gelegen bij den anderen in de<br />
Nescaagh benoorden de Gouw, bij en aan de Kneppelstelt …‟<br />
(Actum 09-04-1765)<br />
Blz. 65v<br />
Jacob Pietersz Molenaar woonende op de Nes alhier en als de rato caverende voor zijn suster<br />
Maartje Pieters Molenaar, Jan Adriaansz Koopman woonende mede aldaar, en als in desen<br />
mede de rato caverende voor Jan Broersen woonende in de Zijpe als in huwelijk hebbende<br />
Neeltje Adriaans Koopman, mitsgaders Pieter Koedijker mede woonagtig op de Nes<br />
voornoemt en als de rato caverende voor zijn mede confrater Cornelis Fala als geordonneerde<br />
voogden over Sijberig Pieters Molenaar, alle kinderen en erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Pieter<br />
Hillebrantsz Molenaar en Maartje Pieters beijde overleden op de Nes onder <strong>Schagen</strong>,<br />
verkopen „een boerenhuijs, erve en boomgaard met aght percelen weijdland aan Pieter<br />
Koedijker … mitsgaders nog negen geersen tien roeden zaadland gelegen op Lobberig onder<br />
dese jurisdictie, laast gebruijkt bij Jan Dirksz Broer…‟<br />
(Actum 03-05-1765)<br />
Blz. 66v + 67 en 67v<br />
Hendrik Hoflaan, notaris en rentmeester alhier ter stede, als last en procuratie hebbende <strong>van</strong><br />
den Wel Edele Heer Jan Groot als in huwelijk hebbende Vrouwe Weijnanda Maria Moijaart,<br />
en de Wel<br />
Edele Heer Weijnand Aukema als getrouwt zijnde met Vrouwe Maria Catharina <strong>van</strong><br />
Nimwegen, beijde oud schepenen der stad Hoorn, en gemelde Vrouwen Weijnanda Maria<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 8
Moijaart en Maria Catharina <strong>van</strong> Nimwegen, ten desen geassisteert met den eerste<br />
comparanten en <strong>van</strong> deselve tot het passeren en tekenen <strong>van</strong> voorschreven procuratie<br />
gequalificeert en geauthoriseert, alle woonagtig binnen de stad Hoorn, verkopen aan Andries<br />
Hanike woonende alhier tot <strong>Schagen</strong>, „een boerenhuijs met een erff groot seven sneesen tien<br />
roeden staande ende gelegen aan ’t westeijnde <strong>van</strong> de Nes onder <strong>Schagen</strong>, belent de weduwe<br />
Pieter Lagedijk ten zuijden, Dirk Schoon ten noorden, benevens een stuk weijdland groot<br />
veertien geersen, vijff sneesen, tien roeden gelegen voor ‟t voorseijde huijs belent de Nesdijk<br />
ten noorden, ‟t genoemde huijs ten oosten, de weduwe Pieter Laagedijk ten westen met een<br />
dito stuk groot aght geersen, drie sneesen, tien roeden, gelegen agter ‟t gemelde huijs, belent<br />
Dirk Schoon ten noorden, de weduwe Pieter Lagedijk ten zuijden, ‟t erff <strong>van</strong> ‟t huijs ten<br />
westen; Item nog elff geersen, vier sneesen, tien roeden, zoo weijd als zaadland gelegen aan<br />
twee percelen aan den anderen, benoorden de Nesdijk, belent de Nesdijk ten zuijden, de<br />
weduwe Pieter Lagedijk ten oosten, Dirk Schoon ten westen, nog drie geersen, elff sneesen<br />
weijdland, gelegen in de Nescaagh bezuijden aan de Gouw, belent de Pastorie <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong><br />
ten oosten, Aarjen en Jan Seegersz Koning ten westen, met nog een dito stukje groot vier<br />
geersen, aght sneesen, tien roeden, genaamt de Kaaijweijd, gelegen agter Platstelt, belent<br />
de Boterpot ten noorden, de weduwe Pieter Lagedijk ten zuijden, Lobbering ten westen,<br />
…., en onder speciaale voorwaarden dat de mis, zoo wel diegene welke reet ten tijden <strong>van</strong><br />
dese verkoping op voorseijde plaats leijde, als die in de laast gepasseerde winter werde<br />
gemaakt, onder dese verkoping niet zoude zijn begrepen maar blijven in eijgendomme <strong>van</strong> en<br />
voor reekening <strong>van</strong> de verkoopers, voorts dat het kalffhock, de hennemadt en ’t duijvematje<br />
en de boed, ’t schape hok op ’t erff, ’t eende hok op ’t erff <strong>van</strong> ’t voorseijde huijs, en in de<br />
sloot, mitsgaders de vaste zeugeboet, en ’t varkens hock staande op de kroft <strong>van</strong> dit huijs,<br />
door den koper bij taxatie <strong>van</strong> twee neutrale luijden sal mogen werden overgenomen <strong>van</strong> den<br />
tegenwoordige huurder of bruijker <strong>van</strong> dese plaats, ….‟<br />
(Actum 01-05-1765)<br />
Blz. 69<br />
Idem op te dragen aan Dr. Nicolaus Barsingerhorn „ses geersen, tien roeden weijdland,<br />
gelegen onder dese jurisdictie, tusschen Avondorp en ’t Hoogepostje, belent ’t<br />
Avondorperlaantje ten oosten, de Gemene vaart ten noorden en westen…‟<br />
(Actum 01-05-1765)<br />
Blz. 71<br />
Cornelis Brouwer uit de Zijpe verkoopt aan Jan Dirksz Bakker ook uit de Zijpe, „seven<br />
geersen, vijff sneesen, tien roeden groedland gelegen onder <strong>Schagen</strong> bij ’t Wielhuijs<br />
bewesten de Keijns weleer door spastekinge afgekomen <strong>van</strong> Gerrit Evertsz en Treijn<br />
Sijmons, belent Jan Driskz Broer ten zuijdwesten, de Keijnserwiel ten westen …‟<br />
(Actum 15-05-1765)<br />
Blz. 71v<br />
Cornelis Brouwer uit de Zijpe verkoopt aan Jan Dirksz Bakker ook uit de Zijpe „een huijs<br />
en erve staande ende gelegen bij de Keijns onder schagen, genaamt ’t Wielhuijs … voor de<br />
somma <strong>van</strong> aght en seventig gulden …‟<br />
(Actum 15-05-1765)<br />
Blz. 72 + 72v<br />
Pieter Cornelisz Blaauw uit de Zijpe, als in huwelijk hebbende Trijntje Gerrits en Sijmon<br />
Jansz Widt, woonende onder Barsingerhorn, als in huwelijk hebbende Maartje Gerrits en<br />
bijde in desen de rato caverende voor Pieter Blaauw woonende tot Valkoog als in huwelijk<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 9
hebbende Aachtje Gerrits en voor Willem Praat woonende op de Keijns onder <strong>Schagen</strong> als in<br />
huwelijk hebbende Maartje Gerrits oudste dogter en nog voor Jan Gerritsz Bos Junior<br />
woonende mede op de Keijns voornoemt en voor Lijsbet Gerrits woonende in de Zijpe,<br />
mitsgaders de voornoemde Pieter Blaauw als bisonderlijk de rato caverende voor de twee<br />
minderjarige kinderen genaamt Cornelis Gerritsz en Neeltje Gerrits, alle kinderen en<br />
erfgenamen <strong>van</strong> voor 8/9 portien, <strong>van</strong> wijlen Gerrit Jansz Bos, overleden op de Keijns<br />
voornoemt, dewelke verklaarde agtervolgensde publicque verkopinge door haar lieden<br />
gedaan in die qualiteijt op te dragen aan Jan Gerritsz Bos de Oude woonende in de Zijpe,<br />
welke voor de resterende 1/9 portie mede erfgenaam is, <strong>van</strong> sijne voorseijde vader Gerrit<br />
Jansz Bos, een boerenhuijs en erve met seventien geersen 9 sneesen soo weijd als<br />
groedland, staande ende gelegen op de Ruijmte bij de Keijns alhier aan ses percelen…<br />
(prijs f. 213 en 16 stuijvers)<br />
(Actum 15-05-1765)<br />
Blz. 74<br />
Klaas Pietersz Bras verkoopt aan Adriaan Claasz Bras „de twee naast aan den anderen staande<br />
huijsen en erve staande ende gelegen aan ‟t eijnde <strong>van</strong> de Molenstraat alhier, belent Claas<br />
Stap ten oosten Pieter Pietersz Bos de Jonge ten weste, en het koekebakkerije huijsje en<br />
erve daar tegens over aan de noordzijde <strong>van</strong> de Molenstraat belent de Gemene weg ten<br />
zuijden, de vaart ten noorden, burgemeesteren <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten westen, met het regt omme de<br />
koekebakkerije met zijn ab en dependentien daarinne te mogen exerceren, volgens verleend<br />
apostille <strong>van</strong> dato 7 en Junij 1763 op zoodanigen request als <strong>van</strong> wegens de 1 e comparant aan<br />
de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde raden <strong>van</strong> ‟t Noorder Quartier was gepresenteert<br />
en ons schepenen vertoont, hier nevens ter protocolle geregistreert …‟ (Blijkens het rquest<br />
stopt Klaas Pietersz Bras met de koekebakkerij wegens lichaamszwakte, hij kan het niet meer,<br />
zijn verzoek is duidelijk en wordt gehonoreerd)<br />
(Actum 11-06-1765)<br />
Blz. 75 t/m 77<br />
Copie Request<br />
Aan de Edele Mogende Heeren Gecommitteerde Raden <strong>van</strong> de Staten <strong>van</strong> Holland en<br />
Westvriesland in Westvriesland en ‟t Noorder Quartier<br />
Geeft met schuldigen eerbied te kennen Klaas Bras, Mr. Koekebakker te <strong>Schagen</strong>,<br />
Dat hij suppliant geduurende den tijd <strong>van</strong> vier en dertig jaren, de koekebakkerije, ter plaatse<br />
alwaar hij suppliant woont, hebbende geexerceert, de opgeklommene jaaren en daar bij<br />
gekomene lighaams swakheden, hem suppliant buijten staat stellen niet alleen, om deselve<br />
koekebakkerij verder te exerceeren maar selve om daar over, met de vereijschte attentie, te<br />
houden het opsigt en directie;<br />
Dat hij suppliant daarom was gereselveert om sijne koekebakkerij, met de ab en dependentien<br />
<strong>van</strong> dien te transporteren op sijnen soon Arien Bras, welke door hem suppliant in de affaire<br />
<strong>van</strong> koekebakken is opgevoet, en thans den ouderdom <strong>van</strong> vier en twintig jaren heeft bereijkt,<br />
daar dat aan hem suppliant is te vooren gekomen dat ten desen opsigte wordt gemoveert<br />
eenige bedenkelijkheijd, en wel op fundament <strong>van</strong> de woorden <strong>van</strong> het 27 e articul <strong>van</strong> de<br />
ordonnantie op het gemael in de steden, door haar Ed: Gr: Mog: geëmaneert, in dato 26 en<br />
November 1749, namentlijk: ook sullen geen koekebakkerijen ten platten lande <strong>van</strong> nieuws<br />
mogen worden gestigt off opgeregt op een boete <strong>van</strong> drie hondert gulden, en de<br />
koekebakkerijen, die contrarie aan deese aldaar zoude mogen worden gestigt of aangelegt<br />
sullen dadelijk moeten worden geamoveert, en dat de koekebakkerijen ten platte landen<br />
moeten uijtsterven;<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 10
Dat hij suppliant soo hij vermeent op goede gronden vertrouwt dat de voorseijde woorden<br />
<strong>van</strong> de ordonnantie geensins obsteeren aan de handeling, ten desen door den suppliant<br />
soudende worden gepleegt nadien daar bij word verboden het stigten en opregten <strong>van</strong> nieuwe<br />
koekebakkerijen, in welk geval den suppliant notoirie niet verseert, als soudende hij aan een<br />
ander transporteren een koekebakkerij, rees lang voor het emaneren selvs der voorseijde<br />
ordonnantie gestigt, en opgeregt geweest, weshalven ook ten opsigte <strong>van</strong> dese koekebakkerij<br />
geen plaatse kan hebben het gebod tot amotie <strong>van</strong> koekebakkerijen, die contrarie aan<br />
bovengenoemde ordonnantie zouden mogen wesen gestigt off aangelegt, te minder daar door<br />
dese handeling <strong>van</strong> den suppliant geen nieuwe koekebakkerij word gestigt of aangelegt, en<br />
geen de minste veranderinge aan de koekebakkerij gebeurt, maar de gantsche handeling sig<br />
bepaalt tot den persoon <strong>van</strong> den koekebakker die in denzelven fungeert, omtrent welke<br />
persoon off persoonen geen mentie in het voorseijde articul word gemaakt, en eijndelijk<br />
nadien de woorden <strong>van</strong> het gebod dat de koekebakkerijenten platte lande moeten uijtsterven,<br />
strick genomen, niet anders souden kunnen te passe komen, dan wanneer er een uijtsterving<br />
en dus een overlijden <strong>van</strong> den koekebakker plaats had, in welke termen den suppliant niet<br />
verseert, en dat desen <strong>van</strong> dit gantsche 27 e articul, en alsoo mede <strong>van</strong> de geallegeerde<br />
woorden, sig nergens anders toe uijtstrekt, als het oogmerk om te eviteeren de opregting <strong>van</strong><br />
nieuwe koekebakkerijen, waar door bij consequentie een uijtsterving moest plaats hebben<br />
vermits bij overlijden <strong>van</strong> een koekebakker niet altoos imand soude gevonden worden, die<br />
deselve neering zoude willen overnemen, koopen off blijven exerceren, en er geensins bij dat<br />
articul verboden word, dat een koekebakker overleden zijnde, sijne weduwe of kinderen het<br />
huijs, waar in de neeringe was geexerceert, met de neering soude mogen verkopen, vermits<br />
door dat verbod een weduwe off kinderen ten uijtterste souden wesen geprejudicieert, als<br />
sijnde soodanig een huijs ongelijk meerder waardig met als sonder de neering, ten minsten<br />
nadien op sijn allernaauwste genomen, dit gebod dat de koekebakkerij en moeten uijtsterven,<br />
niet anders spreken kon, dan in soodanig een geval, wanneer namentlijk een koekebakker<br />
sterft, sonder eenige weduwe of soon ten tijde <strong>van</strong> sijn overlijden, den ouderdom <strong>van</strong> agtien<br />
jaren bereijkt hebbende, en in de neering opgevoed sijnde, natelaten, en deselve weduwe of<br />
soon die neering niet wilde continueren, dewijl het nimmer de intentie <strong>van</strong> de souverain<br />
geweest kan sijn, te veroorsaken dat er door het overlijden <strong>van</strong> haar man off vader<br />
ongelukkige weduwe of soon, boven haar verlies nog souden moeten missen een affaire waar<br />
in sij waren opgevoed, buijten welke sij geen kostwinning hadden, waar teegen selve door<br />
haar Ed: Gr: Mog: altoos en wel specialijk bij sekere publicatie in dato 14 en Maart 1739,<br />
waarbij het continueren <strong>van</strong> sodanige neering aan soodanige weduwe of soon werd<br />
gepermitteert, met een vaderlijke sorge word gewaakt;<br />
Waarom hij suppliant seer eerbiedig versoekt dat het U Ed: Mog: goedgunstig welbehagen<br />
moge sijn, aan den suppliant (voor soo veel desnoods) te permitteren, sijne voorseijde<br />
koekebakkerij met de ab en dependentien <strong>van</strong> dien aan sijnen voorschreven soon Arien Bras<br />
over te doen en te transporteren soodanig en ten dien effecte, dat deselve koekebakkerij<br />
aldaar door den selven Arien Bras kan worden gexerceert en gecontinueert ,<br />
onderstond ‟T welk doende etc. (en was getekent E. Klinkhamer, procureur)<br />
(In marge stont : )<br />
De Gecommitteerde Raden <strong>van</strong> de Staten <strong>van</strong> Holland en Westvriesland in Westvriesland en<br />
het Noorder Quartier alvorens op dese nevenstaande requeste te disponeren, stellen deselve in<br />
handen <strong>van</strong> den Commis Fiscaal Van der Straten, om haar Edele Mogende te dienen <strong>van</strong><br />
advies,<br />
Gedaan binnen Hoorn den 2 en Maij 1765 (onderstond) Ter oirconde <strong>van</strong> de Raden voornoemt<br />
(en was getekent) Mossel <strong>van</strong> Stralen<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 11
-o-o-o-o-<br />
Omgeslagen om voorseijd request, het volgende apostil geminuteert op een zeegel …<br />
Apostil bij haar Ed: Mog: verleent op het request <strong>van</strong> Klaas Bras Mr Koekebakker te<br />
<strong>Schagen</strong><br />
De Gecommitteerde Raden <strong>van</strong> de Staten <strong>van</strong> Holland en Westvriesland in Westvriesland en<br />
het Noord Quartier, gezien hebbende het advies <strong>van</strong> den Commis Fiscaal ten dese<br />
gerequireert, accorderen het versoek bij de requestrant gedaan ten dien effecte dat den<br />
suppliant sijn koekebakkerij met de ab en dependentien <strong>van</strong> dien aan sijn soon Arien Bras<br />
sal mogen overdoen en transporteren, soodanig dat deselve koekebakkerij aldaar door deselve<br />
Arien Bras kan worden geexerceert en gecontinueert,<br />
Gedaan binnen Hoorn den 7 e Junij 1765 (onderstond) Ter oirconde <strong>van</strong> de Raden voornoemt<br />
(en was getekent) Mossel <strong>van</strong> Stralen<br />
Accordeert met ‟t originele request en verleend apostil, dat ter oirconde bij mij secretaris <strong>van</strong><br />
<strong>Schagen</strong> getekent<br />
H Hoflaan<br />
Blz. 82<br />
Pieter Marees, verkoopt aan Sijmen Paddenbrug uit Haarlem „een zoodanige custingh-brieff<br />
met de renten en interessen <strong>van</strong> dien, in capitaal groot negen hondert guldens, als welke den<br />
comparant heeft gevestigt op de bakkerij staande ende gelegen op de Plaats alhier,<br />
genaamt ’s Lands Welvaren, belent Andries Hanikes annex ten zuijden, Sijmon Veen te<br />
noorden, …‟<br />
(Actum 16-06-1765)<br />
Blz. 85v<br />
Rens Jansz Camp uit de Molenstraat en Cornelis Waterbal uit Bergen verkopen aan Pieter<br />
Dirksz Prins <strong>van</strong> de Nes „een huijs met tien roeden erff staande ende gelegen in de<br />
Molenstraat voornoemt, belent Jan Rensz Camp ten oosten, en Juraiaan Andriesz Oldendag<br />
ten westen, zijnde geapproprieert tot een messemakers slijpmolen als mede de helft in de<br />
molen welke in ’t voorseijde huijs met al het gene in een aan dese molen is tot den<br />
messemakers slijperij behorende en dat soodanig ‟t selve huijs en erve behekt en bedoelt is,<br />
voorts met de lijdende en heerschende dienstbaarheden daar bij beseten, voor de zomma <strong>van</strong><br />
een hondert caroli guldens gereet…<br />
(Actum 29-10-1765)<br />
Blz. 88v<br />
“Wij Adriaan Hoep en Gerrit Roos, Schepenen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, doen cont dat voor ons gekomen<br />
is”:<br />
Jan Lagedijk, Bailliuw en Schout <strong>van</strong> Opmeer, woonende tot Spanbroek, verkoopt aan Pieter<br />
Adriaansz Mulder oud burgemeester ten deser stede „veertien geersen, negen sneesen<br />
groedland, gelegen agter de Loet alhier, belent de Loeterdijk ten westen, ‘t<br />
Avondorperlaantje ten oosten, de Hooge Acker ten zuijden en sijnde dit land bij en naast<br />
malkander gelegen…‟<br />
(Actum 03-02-1766)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 12
Blz. 89v<br />
“Wij Adriaan Hoep en Cornelis Hoogland, Schepenen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, doen cont dat voor ons<br />
gekomen is den heer Jan Lagedijk, Bailliuw en Schout <strong>van</strong> Opmeer, woonende tot Spanbroek,<br />
dewelke verklaarde verkogt te hebben aan Jan Dirksz Baasjes woonende alhier en Jan<br />
Adriaansz Preeker woonende onder Barsingerhorn, en Jacob <strong>van</strong> Reijsingen, hospes<br />
woonende in de herberg de Roos alhier mede tot <strong>Schagen</strong>, een boerenhuijs en erve groot 7<br />
sneesen staande ende gelegen op ’T Jaarsdorp beoosten de brug; Item een pakhuijs en erve<br />
mede aldaar groot 4 sneesen besuijden de brug, met een boomgaart bij ‟t woonhuijs groot<br />
twee geersen 4 sneesen, een stuk groedlant groot 7 geersen gelegen beoosten aan de<br />
Loeterdijk, een dito stukke groot 6 geersen 10 roeden, gelegen aan ‟t Avondorperlaantje, een<br />
dito groot t geersen 2 sneesen gelegen beoosten de boomgaart, nog de boomgaart bij ‟t<br />
pakhuijs groot 1 gars 6 sneesen; nog een stukje groedlant groot 2 geersen gelegen bij de<br />
boomgaart; Item 2 geersen 6 sneesen groedlant voor ‟t huijs in Cornelissencaagh, een stukje<br />
zaadlant goor 4 geersen, 11 sneesen, tien roeden; Item de Zantven mede aldaar groot 8<br />
geersen 6 sneesen, nog aldaar een stuk groedlant 12 geersen, een snees, 10 roeden, genaamt<br />
de Weijt over de sloot; Item tusschen ‟T Jaarsdorp en Cornelissenwerff de slikackertjes<br />
groot te zamen 5 geersen 6 sneesen 10 roeden; nog 4 geerse, 9 sneesen, 10 roeden groedlant<br />
in de Zandvenne; nog 4 geersen 5 sneesen groedlant mede in de Zandvenne aan de<br />
Dwarsveert, Item nog twee stukjes groedlant groot te samen 10 geersen 4 sneesen gelegen in<br />
Cornelissencaagh aan de wegh bij Breekom, belent Jan Saskers ten zuijden en westen, twee<br />
geersen, 11 sneesen, 2 ½ roeden gelegen benoorden de Schagerwiel belent de Kerk <strong>van</strong><br />
<strong>Schagen</strong> ten oosten, de erve Cornelis Kerkhoven ten westen, de wegh na Buijtendijk ten<br />
noorden, mitsgaders nog 3 geersen 2 sneesen weijdland gelegen in Cornelissencaagh aan de<br />
wegh in Breekom, belent de Gemeene wegh ten oosten, alles staande ende gelegen onder<br />
<strong>Schagen</strong> …, voor de somma <strong>van</strong> vier duijsent een hondert en ses en veertig guldens seventig<br />
stuijvers gereet” (zie ook blz. 179v hierna)<br />
(Actum 04-02-1766)<br />
Blz. 93v<br />
Cornelis Fala <strong>van</strong> de Nes en Jan Jansz Oever mede uit <strong>Schagen</strong>, als mede erfgenamen en de<br />
rato caverende voor de verdere mede erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Dirk Cornelisz Nes en Maartje<br />
Floris alhier overleden verkopen aan Cornelis Heijnstman uit Wieringerwaard (door publieke<br />
veiling) „acht geersen groedland gelegen agter het Watter Ried Bosch onder dese jurisdictie<br />
belent de West-Friessche Zeedijk ten noorden, Pieter Jansz Slik ten oosten…‟<br />
(Actum 27-02-1766)<br />
Blz. 94<br />
Idem aan Thijs Juriaansz wonende in Weere onder Winkel het bezit <strong>van</strong> een boerenhuis en<br />
land <strong>van</strong> Dirk Cornelis Nes en Maartje Floris…<br />
(Actum 27-02-1766)<br />
Blz. 94v<br />
Idem,maar nu Cornelis Witsmeer i.p.v. Cornelis Fala aan „Cornelis Fala, oud burgemeester<br />
alhier, twee geersen, twee sneesen tien roeden groedland gelegen aan de Vleet-sloot bij<br />
Platstelt onder <strong>Schagen</strong>, belent Abraham <strong>van</strong> Elstland ten noorden, Cornelis Fala ten<br />
westen…‟ (Actum 27-02-1766)<br />
Blz. 95<br />
Cornelis Fala en en Jacob Pietersz Molenaar als in huwelijk hebbende Neeltje Jans<br />
Muntjewerff, bijde op de Nes onder <strong>Schagen</strong> woonagtig als mede erfgenamenen widjers de<br />
rato caverende voor de verdere mede erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Dirk Cornelisz Nes en Maartje<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 13
Floris alhier overleden verkopen aan Claas Rouw op het Wad „een stukje riedland gelegen<br />
benoorden ’t Watter Ried Bos onder dese jurisdictie …‟<br />
(Actum 27-03-1766)<br />
Blz. 97v<br />
Wouter <strong>van</strong> Leeuwen verkoopt in publieke veiling aan Jan Dirksz Bakker uit de Zijpe, „ses<br />
geersen seven sneesen tien roeden zaadland, gelegen bij de Omloop <strong>van</strong> de Keijns en<br />
tusschen ’t Wielhuijs en de Keijns …‟<br />
(Actum 03-03-1766)<br />
Blz. 103v<br />
Jacobus Coorn [Mr. Chirurgijn alhier] woonende alhier ter stede, als executeur <strong>van</strong> de<br />
uijtterste wille <strong>van</strong> Maartje Hendriks weduwe wijlen Pieter Ruijgrok alhier overleden, volgens<br />
testament gepasseert voor notaris Hendrik Hoflaan …en mede als procuratie hebbende <strong>van</strong><br />
Jan Cornelisz Tetterode en Joost Cornelisz Tetterode woonende bijde op de Helder … en<br />
nog als procuratie hebbende <strong>van</strong> Catharine Tetterode woonende op Hillegom …, eenige<br />
erfgenamen <strong>van</strong> ab intestato <strong>van</strong> wijlen Pieter Ruijgrok voornoemt, en den heer Gerrit<br />
Schenk, woonende tot Twisk als last en procuratie hebbende <strong>van</strong> Pieter Widt als in huwelijk<br />
hebbende Marij Coppedraijer … en Grietje Coppedraijer weduwe, woonende tot Nibbixwoud<br />
als susters sijnde <strong>van</strong> wijlen Dirk Coppedraijer overleden tot Medemblicq in huwelijke<br />
hebbende bevorens gehad opgenoemde Maartje Hendriks …verklaarde in die qualiteijt in<br />
gevolge publicque verkopinge door haar gedaan op te dragen aan de heer Jan Stipriaan<br />
woonende alhier, een gars twee sneesen nieuw groedland, gelegen benoorden aan de Nesdijk,<br />
belent den heer Jan Soutman ten oosten, Mr. Hero <strong>van</strong> der Beek ten westen, de Nesdijk ten<br />
zuijden mitt de huur ten behoeve <strong>van</strong> Jan Claasz Kuijl te presteren voor den jare 1766 en<br />
1767 dit ‟s jaarlijks de huurpenningen ter somma <strong>van</strong> f. 12:-- te genieten bij den koper …‟<br />
(Actum 11-03-1766)<br />
Blz. 111<br />
Cornelis Fala, oud burgemeester alhier, verkoopt aan Dirk Aarjensz Heijnstman uit de<br />
Wieringerwaard, seven geersen, tien roeden weijdland gelegen in de Nescaagh onder deze<br />
jurisdictie, genaamt de Scheijne, belent Thijs Juriaansz ten noorden, zuijden en oosten en<br />
westen…‟<br />
(Actum 27-03-1766)<br />
Blz. 111v<br />
Cornelis Fala, oud burgemeester alhier, verkoopt aan Willem Jacobsz <strong>van</strong> Twuijver uit de<br />
Wieringerwaart twee geersen twee sneesen groedland, gelegen in de Nescaagh, bij Platstelt,<br />
onder dese jurisdictie, belent Thijs Juriaensz ten zuijden, Claas Aldertsz ten noorden …‟<br />
(Actum 27-03-1766)<br />
Blz. 115<br />
Jan Dirksz Bakker woonende aan de Groote Sloot in de Zijpe dragt bij mangelinge over aan<br />
Jan Gerritsz Bos woonende aan de Westvriesse Dijk in de Zijpe „vier perceelen weijdland te<br />
samen groot sestien geersen, 9 sneesen, gelegen in de Nescaagh, benoorden de Gouw, bij<br />
en aan Kneppelstelt, exempt een perceel gelegen beoosten de Keijns aan de Westvriesse<br />
Dijk , met de lijdende en heerschende dienstbaarheden daar bij beseten, en sulks om vijff<br />
geersen, ses sneesen weijdlandt gelegen bij de Keijnserwiel…‟plus een bedrag in contanten…<br />
(Actum 07-05-1766)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 14
Blz. 120v<br />
De Wel Edel Gestrenge Heer Wigtbold Adriaan Grave <strong>van</strong> Nassau = Bergen, Heer <strong>van</strong><br />
Woudenbergh, als rentmeester <strong>van</strong> de Domeijnen <strong>van</strong> haar Edel Groot Mogende gelegen in<br />
West Friesland en ‟t Noorder Quartier, dewelke verklaarde in voorseijde qualiteijt te<br />
transporteren aan Pieter Dirksz Capiteijn woonende op ‟T Jallewal onder dese jurisdictie,<br />
twee geersen negen sneesen zaadland gelegen voor de huijsen aldaar, bevorens door<br />
spastekinge afgekomen <strong>van</strong> Jan Cornelisz Peetoom, belent ’t Loosdijkje ten zuijden, de<br />
Gemeene weg ten noorden…‟<br />
(Actum 11-08-1766)<br />
Blz. 121<br />
De Wel Edel Gestrenge Heer Wigtbold Adriaan Grave <strong>van</strong> Nassau = Bergen, Heer <strong>van</strong><br />
Woudenbergh, als rentmeester <strong>van</strong> de Domeijnen <strong>van</strong> haar Edel Groot Mogende gelegen in<br />
West Friesland en ‟t Noorder Quartier, dewelke verklaarde in voorseijde qualiteijt te<br />
transporteren aan Pieter Dirksz Capiteijn woonende op ‟T Jallewal onder dese jurisdictie ses<br />
geersen, seven sneesen, tien roeden nieuw groedland, gelegen alhier in Oldermanscaagh,<br />
afgekomen door spastekinge <strong>van</strong> Jan Jacobsz Schermer, belent de Gemeene weg ten oosten,<br />
de Bonkelderdijk ten zuijden…‟<br />
(Actum 11-08-1766)<br />
Blz. 121v<br />
De Wel Edel Gestrenge Heer Wigtbold Adriaan Grave <strong>van</strong> Nassau = Bergen, Heer <strong>van</strong><br />
Woudenbergh, als rentmeester <strong>van</strong> de Domeijnen <strong>van</strong> haar Edel Groot Mogende gelegen in<br />
West Friesland en ‟t Noorder Quartier, dewelke verklaarde in voorseijde qualiteijt te<br />
transporteren aan Pieter Dirksz Capiteijn woonende op ‟T Jallewal onder dese jurisdictie<br />
seven geersen, 3 sneesen, tien roeden zaadland, gelegen aan de Bonkelderdijk, bevorens<br />
door spastekinge afgekomen <strong>van</strong> Willem Pietersz Vennik, belent de Gemeene Armen <strong>van</strong><br />
<strong>Schagen</strong> ten oosten, Jan Baasje ten westen…‟<br />
(Actum 11-08-1766)<br />
Blz. 123<br />
Jan Halfswaagh woonende op de Laagesijde alhier verkoopt aan Jan Arentsz Smit woonende<br />
op de Dorpe mede alhier, twee geerse, vier sneesen weijdland, gelegen in de Meer, onder<br />
dese jurisdictie, belent de Weese <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten oosten, de Meersloot ten westen en<br />
zuijden….‟<br />
(Actum 16-09-1766)<br />
Blz. 124<br />
Schipper Cornelis Brouwer woonende aan de Keijnsmerbrugh verkoopt aan Jan Dirksz<br />
Bakker woonende aan de Groote Sloot, bijde in de Zijpe, drie geersen negen sneesen<br />
saadlandt, gelegen aan twee percelen, waar<strong>van</strong> ‟t eene in de Nescaagh, aan de oostzijde <strong>van</strong><br />
’t soogenaamde Heijlige Wegje, belent Jan Dirksz Baasjes ten oosten, Adriaan en Jan<br />
Zegersz Koningh ten westen, en het andere afgekomen door spastekinge <strong>van</strong> Adriaan Dirksz<br />
in de Omloop…‟<br />
(Actum 16-10-1766)<br />
Blz. 125<br />
Schipper Cornelis Brouwer woonende aan de Keijnsmerbrugh verkoopt aan Jan Gerritsz<br />
Bos Junior woonende op de Keijns onder <strong>Schagen</strong>, een boerenhuijs en erve, staande ende<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 15
gelegen op de Keijns onder <strong>Schagen</strong>, belent Sijmon Duijst ten westen, de Gemeene Vaart ten<br />
oosten (prijs twee hondert vijftien guldens)<br />
(Actum 17-11-1766)<br />
Blz. 128v<br />
“Wij Hendrik Hoflaan en Frans Wijck, Schepenen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, doen cont dat voor ons<br />
gekomen is”:<br />
Claas Gerritsz Stap verkoopt aan Claas Hendriksz Timmerman woonende op de Gouw onder<br />
Hoogtwoudt „vijf sneesen tuijns stootsvoet sonder aansien op onder of overmaat, gelegen in<br />
de Hoep voornoemt, belent Burgemeesteren <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten oosten, Klaas Jansz Bonsem<br />
ten westen…‟<br />
(Actum 17-02-1767)<br />
Blz. 132<br />
“Wij Hendrik Hoflaan en Gerrit Vlaming Bommelsz, Schepenen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, doen cont dat<br />
voor ons gekomen is Jacobus Coorn, Mr. Chirurgijn woonende binnen onse stede,<br />
dewelke verklaarde verkogt te hebben aan Johannes <strong>van</strong> der Aarde, Mr. Salemaker,<br />
woonende mede alhier, een huijs, erve en boomgaart staande ende gelegen op de Hoogesijde<br />
alhier, belent de Pastori <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten westen, Claas Dudij ten oosten, onder reserve dat<br />
den verkoper de vrijheijt zal hebben omme in dat vertrek waar thans de waagh is geplaatst,<br />
als waagmeester de exercitie <strong>van</strong> dien daar inne te mogen doen, zoo lange het hem believen<br />
zal sonder tegen seggen <strong>van</strong> den kooper, des dat den verkooper de straat voor de waagh zal<br />
moeten schoon houden alsmede uijt ordinaris keur en schouw, voorts soodanig het behekt en<br />
bedoelt is met de lijdende en heerschende dienstbaarheden daar bij beseten, voor de somma<br />
<strong>van</strong> vijff hondert guldens…”<br />
(Actum 03-03-1767)<br />
Blz. 134<br />
Jan Dirksz Bakker woonende op Groot Keijns in de Zijpe ruilt met Jan Dirksz Broer<br />
woonende aan de Westvriesse Dijk seven geersen, vijff sneesen, tien roeden groedlandt en<br />
drie sneesen erff <strong>van</strong> ’t zogenaamde Wielhuijs, door spastekinge afgekomen <strong>van</strong> Gerrit<br />
Evert en Trijn Sijmons, belent opgenoemde Jan Dirksz Broer ten zuijdwesten, de<br />
Keijnserwiel ten westen, met nog vijff geersen seven sneesen zaadland gelegen aan drie<br />
percelen bij de Keijns, den comparant Jan Dirksz Bakker ten oosten en zuijdwesten, en<br />
voorseijde Jan Dirksz Broer ten noordt oosten …en zulks omme vier geersen vier sneesen<br />
groedlandt, gelegen in de Nescaagh, belent het zoogenaamde Heilige Wegje ten westen,<br />
de Westvriesse Dijk ten noorden met nog drie geersen een snees zaadlandt gelegen annex<br />
het vorige, belent Cornelis Brouwer ten oosten…‟<br />
(Actum 12-03-1767)<br />
Blz. 135v<br />
Hendrik Hoflaan, notaris en rentmeester, als last en procuratie hebbende <strong>van</strong> Gerrit Groes<br />
Volkertsz uit Broekerhaven, …, verkoopt in publieke veiling aan Cornelis Allertsz Schoor<br />
„twee geersen, een snees, vijff roeden weijdland gelegen omtrent ’t Riedbos bij ’t Wadt<br />
onder <strong>Schagen</strong>, belent Dirk Heijnstman ten oosten, Adriaan <strong>van</strong> Twisk als bruijker ten<br />
westen, ’t Riedbos ten noorden…‟<br />
(Actum 17-03-1767)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 16
Blz. 137<br />
Jan Streek en Willem Stammis als armevoogden <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, verkopen aan Gerrit Jacobsz<br />
Heijnstman <strong>van</strong> de Tin „een gars, vijff sneesen, tien roeden weijdland gelegen onder onse<br />
jurisdictie in de Schager Compagnie, belent de Gemeene Vaart ten noorden, oosten en de<br />
koper ten zuijden…‟<br />
(Actum 16-04-1767)<br />
Blz. 137v<br />
Rens Jansz Camp uit de Molenstraat verklaart gedonateerd en geschonken ten hebben aan<br />
Pieter Dirksz Prins woonende op de Lagesijde alhier zijn gerechte helft in een huijs en erve<br />
staande ende gelegen in de Molenstraat voornoemt, belent Juriaan Andriesse Aldendag ten<br />
westen, Jan Rensz Camp ten oosten, zijnde geapproprieert tot een messemakers<br />
slijpmolen, met de helft in de slijpmolen, slijpsteenen, en voorts met alles wat aan de<br />
voorseijde slijpmolen thans ap en dependent is, en tot een slijpmolen wordt gerbruijkt en<br />
gexerceert in opgemeld huijs <strong>van</strong> alle het welk den gedonateerde de andere helft is<br />
toebehoorende, met de lijdende en heerschende dienstbaarheden daar bij beseten, mitsgaders<br />
soo hetselve behekt en bedoelt is, bij on schepenen getaxeert op nihil, en sijnde dese<br />
schenkinge geschiet onder dese conditien en voorwaarden, dat de respective donateur soo<br />
lange in levende lijven sullende zijn, off goedvinden zal de vrijheijt aan hem is behoudende<br />
en reserverende sijn ongemaakte werk als messemaker in voornoemde molen te sullen mogen<br />
pleijsteren, slijpen etc. des dat hij daar voren aan opgemelde Pieter Dirksz Prins jaarlijks sal<br />
hebben te betalen de somma <strong>van</strong> ses guldens, verder onder restrictie en bepalinge dat Jan<br />
Rensz Camp en Luijtje Rensz Camp bijde soonen <strong>van</strong> de donateur, de vrijheijt mede sullen<br />
moeten hebben, zoolange haar lieden mede goed dunken zal namentlijkl dat Jan Rensz Camp<br />
sijn ongemaakte werk als messemaker in opgenoemde molen sal mogen slijpen mits<br />
betalende aan voorseijde Pieter Dirksz Prins, drie stuijvers <strong>van</strong> ieder dosijn messen; alsmede<br />
Luijtje Rensz Camp drie stuijvers aght penningen <strong>van</strong> ider dosijn, die hij in dese molen sal<br />
komen te slijpen en pleijsten als messemaker, mits de voorseijde slijploonen in promptitude te<br />
sullen moeten voldoen …‟<br />
Compareerde mede voor ons Schepenen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> de bovengenoemde Pieter Dirksz Prins<br />
dewelke verklaarde dese bovenstaande donatie onder de bovenstaande conditien, bij desen<br />
dankelijk te accepteren<br />
Actum sine fraude, des ten oirconde hebben wij Schepenen elk onsen Segel hier aangehangen<br />
den 17 en April 1767<br />
(Actum 17-04-1767)<br />
Blz. 138v<br />
Gerrit Jansz Smith uit de Oude Sluis verkoopt aan Aldert Rootjes, Mr. Chirurgijn<br />
woonende binnen dese stede, „een huijs enerve staande ende gelegen op de Laan alhier,<br />
belent Bouwen Dirksz Clomp ten zuijden, Jacob Jansz <strong>van</strong> Reijsingen ten noorden…‟<br />
(Actum 01-05-1767)<br />
Blz. 142<br />
Pieter Honingvelt, burgemeester deser stede, als testamentaire voogd en administrateur over<br />
de goederen <strong>van</strong> Trijntje Claas Honingvelt gebeurt en geërft <strong>van</strong> wijlen Claas Pietersz Imker<br />
overleden tot <strong>Schagen</strong>, verklaart in dese qualiteijt verkogt te hebben aan „Jan Claasz Kuijl<br />
woonende op ’t Noord binnen onse stede, een tuijntje groot in ‟t geheel vijf sneesen gelegen<br />
agter ‟t huijs <strong>van</strong> de cooper, belent Dirk Schoon ten noorden en zuijden, …‟<br />
(Actum 01-06-1767)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 17
Blz. 143<br />
Adriaan Bossen <strong>van</strong> Grootewal verkoopt aan Gerrit Meijertsz Beer aan de Belkmerweg in de<br />
Zijpe, „de geregte helft off ½ portie in een huijsmanswooning met nog de geregte helft off ½<br />
portie in 68 geersen, 7 sneesen, 10 roeden landt gelegen aan diverse stukken en waar inne de<br />
andere ½ portie off wederhelft is toebehoorende aan de erve <strong>van</strong> wijlen Dirk Grin, staande<br />
ende gelegen op en omtrent Grootewal waaronder twee stukken land sijn gelegen naast ..<br />
bij de jurisdictie <strong>van</strong> Haringhuijsen, alles egter onder de jurisdictie <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> gelegen en<br />
thans bewoont en gebruijkt wordende bij Jan Sijmonsz Eriks zijnde met voorseijd huijs<br />
belent de Heereweg ten oosten, de Grootewaller Brug ten zuijden, de Heere Vaart ten<br />
westen…‟<br />
(Actum 08-07-1767)<br />
Blz. 144v<br />
Wouter <strong>van</strong> Leeuwen <strong>van</strong> de Hoogzij verkoopt aan Monsieur Dirk <strong>van</strong> Vaasen uit Alkmaar<br />
„een huijs en erve staande ende gelegen in de Molenstraat alhier, belent Sijmon Dirksz<br />
Timmerman ten westen, Cornelis Knevelaar ten oosten, met de aldaar inne staande<br />
coppedraijers molen en verder soo het genoemde huijs en erve tot een coppedraijerij is<br />
geexerceert (en thans zijnde geapproprieert) Item nog een huijs en erve staande ende<br />
gelegen mede in de Molenstraat, belent Adriaan Dies ten westen, Claas Jansz Camp ten<br />
oosten, met de wieldraijers banke, welke daar inne zijn geplaatst sonder meer…, egter<br />
onder de verpligtinge en bepalinge, dat aan den verkooper off desselfs huijsvrouw, door den<br />
cooper, op haar lieden requisitie zal moeten werden gelevert alle soodanige soorte <strong>van</strong><br />
caascoppen als deselve in der tijd sullen gelieven te ontfangen omme alhier ter stede te doen<br />
debiteren en verkopen, dat deselve daar voren niets meerder sullen hebben te betalen dan<br />
alleen het slijters geldt ‟ (Actum 15-07-1767)<br />
Blz. 146<br />
De kinderen en erfgenamen <strong>van</strong> Claas Florisz Daalder en Jan<strong>net</strong>je Adriaans Waterbal, beijde<br />
overleden tot <strong>Schagen</strong>, verkopen in publieke veiling aan Jan Jacobsz Bakker woonende alhier<br />
ter stede, een huijs en erve staande ende gelegen op de Loet alhier, belent Pieter Adriaansz<br />
Mulder ten westen, Evert Cornelisz Bakker ten oosten, sijnde geapproprieert tot een groff<br />
of ijsersmeederije, met alle het thans daar bij behoorende gereetschap mitsgaders nog de daar<br />
bij beoosten staande huijsinge geapproprieert tot een slijpmolen met al het gunt daar bij tot<br />
heden is beseten…, voor de somma <strong>van</strong> seven hondert vijftigh guldens …‟<br />
(Actum 03-11-1767)<br />
Blz. 149<br />
Claas Hendriksz Timmerman <strong>van</strong> de Hoep verkoopt aan Claas Gerritsz Stap <strong>van</strong> de Hoep<br />
„vijff sneesen tuijns gelegen in de Hoep aldaar, belent burgemeesteren alhier ten oosten,<br />
Claas Jansz Bonsem ten westen, met desselfs beplanting…‟<br />
(Actum 05-12-1767)<br />
Blz. 156v<br />
“Wij Adriaan Hoep en Jacob Guldewagen, Schepenen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, doen cont dat voor ons<br />
gekomen is den Edele Claas Hoep, oud burgemeester ter deser stede”: De kinderen en<br />
erfgenamen <strong>van</strong> Olphert Pet, oud burgemeester <strong>van</strong> Purmerend verkopen aan Claas Dudij<br />
„meede woonagtig binnen <strong>Schagen</strong> voornoemt een huijs en erve genaamt het Moriaans<br />
Hooft, staande ende gelegen op de Plaats aldaar, belent Hendrik Hoflaan ten westen, de erve<br />
Cornelis <strong>van</strong> Deijl ten oosten…‟<br />
(Actum 20-02-1768)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 18
Blz. 159v<br />
Jan Halfswaagh <strong>van</strong> de Laagzij verkoopt aan Jan Velserboer uit Alkmaar „een huijs en erve<br />
sijne geapproprieert tot een grutterije, staande ende gelegen op de Legesijde binnen onse<br />
stede, belent Pieter Bosman‟s erve ten oosten, met nog het annexe huijsje en erve staande<br />
ende gelegen bewesten de bovenstaande huijsinge, erve off grutterije …‟<br />
(Actum 11-03-1768)<br />
Blz. 160<br />
Jacob Jansz Bes woonende alhier, soon en mede erfgenaam <strong>van</strong> wijlen Jan Jansz Bes<br />
overleden ter deser stede, en als de rato caverende voor de verdere kinderen en erfgenamen<br />
<strong>van</strong> voorseijde Jan Jansz Bes verklaart in publieke veiling te hebben verkocht aan Jacob Jansz<br />
<strong>van</strong> Reijsingen woonende mede alhier en als in huwelijk hebbende Trijntje Jans Bes, dien<br />
mede voor 1/5 portie erffgenaam was <strong>van</strong> voorseijde Jan Jansz Bes, de resterende 4/5 portie in<br />
een huijs en erve zijnde geapproprieert tot een wagenmakerije met de annexe schuur en<br />
steegh staande ende gelegen op de Loet alhier, belent Jan Tenders ten oosten, Jan Dirksz<br />
Baasjes ten westen …´<br />
(Actum 16-03-1768)<br />
Blz. 161<br />
De meerderjarige en als de rato caverende voor de voogden over de minderjarige kinderen en<br />
erfgenamen <strong>van</strong> wijlen Albert Aarjensz Kant overleden in de Sandvenne onder <strong>Schagen</strong><br />
voornoemt, dewelke verklaarde agtervolgens de publicque verkoopinge door haar lieden<br />
gesamentlijk gedaan, op te dragen en te transporteren aan Jan Jansz Oever woonende aan ‟t<br />
Schager Verlaat onder <strong>Schagen</strong> twee geersen zaadlandt gelegen aan ’t Avondorper Laantje<br />
genaamt de Hooge Acker, belent het Laantje ten oosten, Pieter Mulder tennoorden…‟<br />
(Actum 21-04-1768)<br />
Blz. 167<br />
Jan Jansz Bosman <strong>van</strong> de Hoogezijde verkoopt aan Jan Jansz Koorn woonende tot Oud<br />
Carspel „een huijs en erve zijnde geapproprieert tot een broodbakkerije met alle<br />
gereetschappen daar bij behoorende, voo zoo verre die er op den dag der verkoopinge daarbij<br />
zijn bevonden, staande ende gelegen op Hoogezijde voornoemt, belent Jacob Jansz <strong>van</strong><br />
Reijsingen ten westen, Jan gerritsz Gorter ten westen…‟<br />
(Actum 30-04-1768)<br />
Blz. 167v<br />
Hendrik Bommel als armevoogdt en Jacob Guldewagen als regent <strong>van</strong> ‟t Weeshuijs en alzoo<br />
ver<strong>van</strong>gende het intrest <strong>van</strong> de nagelaten minderjarige kinderen <strong>van</strong> wijlen Adriaantje<br />
Adriaans overleden binnen dese steede verkopen in een publieke veiling aan Sijbrant Frank<br />
„een huijsinge en gront op de hoek <strong>van</strong> Trintgast en de Heerestraat alhier, genaamt de<br />
Driestal, belent de Heere weg ten noordwesten en westen, de Heere straat voorseijd ten<br />
zuijden …‟<br />
(Actum 02-05-1768)<br />
Blz. 168v<br />
Simon Hoff, coopman in ijser tot Alkmaar, verkoopt aan „Dirk Poulusz, ijsersmit<br />
woonende in de Molenstraat ter deser stede, een smeederije huijs en erve met de<br />
gereetschappen, mitsgaders een slijpmolen huijs en erve staande ende gelegen in de<br />
Molenstraat voornoemt, belent de Gemeene Vaart ten noorden, de Gemeene Weg ten<br />
zuijden…‟<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 19
(Actum 18-05-1768)<br />
Blz. 169<br />
Sinjeur Arent Kok, mede vendumeester der stede Alkmaar, in qualiteijt als executeur <strong>van</strong> den<br />
testamente <strong>van</strong> wijlen Juffrouw Deliana Maria <strong>van</strong> der Soest … verkoopt aan de heer<br />
Amandus de Weert uit Alkmaar, „een huijs en erve met het regt <strong>van</strong> bierstal staande ende<br />
gelegen op de Biercade tot <strong>Schagen</strong>, belent volgens de laaste quijtschelding de erven <strong>van</strong><br />
Anna Jans Kaij ten oosten, en Jan Hoogwater ten westen…‟<br />
(Actum 18-05-1768)<br />
Blz. 169v<br />
Blijkens deze acte woont Willem Raijersz, als in huwelijk hebbende Antje Jacobs <strong>van</strong><br />
Twuijver, op het Seugebuertje onder <strong>Schagen</strong>; hij gaat een stuk land ruilen met Willem<br />
Jacobsz <strong>van</strong> Twuijver, zijn zwager uit de Wieringerwaard…<br />
(Actum 20-05-1768)<br />
Blz. 171v<br />
Pieter Westing, geregtsbode alhier ter stede, als schriftelijke last en ordere hebbende <strong>van</strong><br />
David de Leeuw woonende op Sparendam onder Haarlem, verkoopt bij publieke veiling aan<br />
Sijmon Veen, Pieter Rensz Olij en Pieter Somerdijk alle woonagtig binnen onse stede, een<br />
huijs, boed en erve met twee regenwatersbakken en een put staande ende gelegen op het<br />
Noordt binnen onse stede, belent Jacob Tamesz ten zuijden, de weduwe Gijsbert Snel ten<br />
noorden…‟<br />
(Actum 08-06-1768)<br />
Blz. 173<br />
Cornelis Brouwer, binnenschipper woonende aan de Keijnserbrug in de Zijpe verkoopt aan<br />
Willem Jacobsz <strong>van</strong> Twuijver „7 geersen, 4 sneesen, 10 roeden groedland gelegen bij ’t<br />
Riedbosch onder <strong>Schagen</strong>, belent de Plaats de Mikker ten westen, Jan Smak ten oosten…‟<br />
(Actum 03-08-1768)<br />
Blz. 173v<br />
Hendrik Hoflaan en Garbrand Molenaar als executeurs administrateurs <strong>van</strong> de boedel en<br />
nalatenschap <strong>van</strong> wijlen de heer Cornelis Bregman overleden tot <strong>Schagen</strong>, verkopen in<br />
publieke veiling aan Jan Halfswaag woonende op de Lagesijde binnen dese stede, „een huijs,<br />
comptier, een behangen kamer en verdere vertrekken met een extra schoone<br />
regenwatersbak en put, mitsgaders nog een washuijs daar agter, benevens een cierlijk erff,<br />
met desselfs bloemperk en ..ieragie (?) , bleekvelt, met een tuijn beplant met vrugtboome, in<br />
alles te samen groot tien sneesen, staande ende gelegen op de Loet alhier, belent Pieter<br />
Rijpland als huurder ten oosten, Jacob Guldewagen ten westen …‟<br />
(Actum 11-05-1768)<br />
Blz. 175v<br />
Jan Gerritsz Bos, woonende aan de West Friesschen Zeedijk in de Zijpe, verkoopt aan Dirk<br />
Adriaansz Heijnstman woonende in de Wieringerwaart „aght geersen, elff sneesen groedland<br />
gelegen in de Nescaagh benoorden de Gouw bij en aan Kneppelstelt, belent Cornelis<br />
Heijnstman ten oosten, Cornelis Brouwer ten westen…‟ (Actum 18-08-1768)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 20
Blz. 176<br />
Idem aan Cornelis Adriaansz Heijnstman woonende in de Wieringerwaart seven geersen, aght<br />
sneesen groedland gelegen in de Nescaagh benoorden de Gouw bij en aan Kneppelstelt,<br />
aan twee percelen, belent Dirk Heijnstman ten westen, Klaas Kooij ten oosten …‟<br />
(Actum 18-08-1768)<br />
Blz. 176v<br />
Jan Dirksz Bakker woonende op Groot Keijns in de Zijpe verkoopt aan Cornelis Brouwer<br />
woonende aan de Keijnserbrug „vier geersen, vier sneesen groedland, gelegen in de<br />
Nescaagh onder <strong>Schagen</strong>, belent het soogenaamde Heijlige Wegje ten westen, de<br />
Westvriessche Zeedijk ten noorden, en nog drie geersen, een snees zaadland gelegen annex<br />
het voorige stukje, belent den kooper ten oosten …‟<br />
(Actum 08-09-1768)<br />
Blz. 179v<br />
Jan Adriaansz Preeker, woonende aan de Mieldijk onder Barsingerhorn, verkoopt aan Jan<br />
Pietersz Baasjes en Jacob Jans <strong>van</strong> Reijsingen uit <strong>Schagen</strong>, zijn gerechte 1/9 portien in de<br />
volgende perceelen, Eerstelijk een boerenhuijs en erve groot 7 sneesen staande ende gelegen<br />
op ’T Jaarsdorp beoosten de brug; Item een pakhuijs en erve mede aldaar groot 4 sneesen<br />
besuijden de brug, met een boomgaart bij ‟t woonhuijs groot twee geersen 4 sneesen, een stuk<br />
groedlant groot 7 geersen gelegen beoosten aan de Loeterdijk, een dito stukke groot 6<br />
geersen 10 roeden, gelegen aan ‟t Avondorperlaantje, een dito groot t geersen 2 sneesen<br />
gelegen beoosten de boomgaart, nog de boomgaart bij ‟t pakhuijs groot 1 gars 6 sneesen; nog<br />
een stukje groedlant groot 2 geersen gelegen bij de boomgaart; Item 2 geersen 6 sneesen<br />
groedlant voor ‟t huijs in Cornelissencaagh, een stukje zaadlant goor 4 geersen, 11 sneesen,<br />
tien roeden; Item de Zantven mede aldaar groot 8 geersen 6 sneesen, nog aldaar een stuk<br />
groedlant 12 geersen, een snees, 10 roeden, genaamt de Weijt over de sloot; Item tusschen ‟T<br />
Jaarsdorp en Cornelissenwerff de slikackertjes groot te zamen 5 geersen 6 sneesen 10 roeden;<br />
nog 4 geerse, 9 sneesen, 10 roeden groedlant in de Zandvenne; nog 4 geersen 5 sneesen<br />
groedlant mede in de Zandvenne aan de Dwarsveert, Item nog twee stukjes groedlant groot<br />
te samen 10 geersen 4 sneesen gelegen in Cornelissencaagh aan de wegh bij Breekom, belent<br />
Jan Saskers ten zuijden en westen, twee geersen, 11 sneesen, 2 ½ roeden gelegen benoorden<br />
de Schagerwiel belent de Kerk <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten oosten, de erve Cornelis Kerkhoven ten<br />
westen, de wegh na Buijtendijk ten noorden, mitsgaders nog 3 geersen 2 sneesen weijdland<br />
gelegen in Cornelissencaagh aan de wegh in Breekom, belent de Gemeene wegh ten oosten,<br />
alles staande ende gelegen onder <strong>Schagen</strong>dus te samen 88 geersen, 6 sneesen, 2 ½ roeden<br />
…en alles voor de somma <strong>van</strong> een duijsent negen hondert gulden gereet betaalt…‟ (zie blz.<br />
89v, hierboven) (Actum 17-10-1768)<br />
Blz. 180v<br />
Jan Claasz Bruijn, als in huwelijk hebbende Antje Cornelis Olij, woonende op de Biercade<br />
alhier ter stede, verkoopt aan Jan Aijkes woonende op ‟t Noord alhier, „een huijs en erve<br />
staande ende gelegen op het Hoogh aldaar, belent Sijmon Olij ten noorden, Andries Hanikes<br />
ten zuijden …‟<br />
(Actum 25-11-1768)<br />
Blz. 183<br />
“Wij Simon Veen en Gerrit Vlamingh Bommelsz, Schepenen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, doen cont dat<br />
voor ons gekomen is Jacob Teunisz Roodt, als soon en erfgenaam <strong>van</strong> Teunis Cornelisz<br />
Roodt overleden op de Helder, dewelke verklaarde agtervolgens de publicque verkopinge<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 21
op te dragen aan Pieter Westing, geregtsbode alhier, de helfte in een huijs, erve en een opstal<br />
<strong>van</strong> een hooijschuur staande ende gelegen in de Nieuwe Straat, belent Adriaan Legaart ten<br />
noorden, en Gerrit heeneweer ten zuijden…”<br />
(Actum 24-01-1769)<br />
Blz. 183v<br />
Jan Kool woonende aan de Oude Dijk verkoopt aan Willem Dirksz Doorn, woonende op ‟t<br />
Noordt, „een huijs staande ende gelegen aan de genoemde Oude Dijk, belent deselve dijk ten<br />
zuijden, de West Friessche Zeedijk ten noorden…‟ (Actum 04-02-1769)<br />
Blz. 184v<br />
Jan Arentsz Smit <strong>van</strong> de Dorpe verkoopt aan Willem Stammes <strong>van</strong> ‟t Jallewal „een gars,<br />
negen sneesen, tien roeden zaadland gelegen aan het Miggenburgerwegje, belent de<br />
Gemeene Vaart ten westen, Gerrit Maijlisz ten oosten…‟<br />
(Actum 04-02-1769)<br />
Blz. 187<br />
Neeltje Jacobs Coster weduwe wijlen Sijmon Dirksz Timmerman woonende in de<br />
Molenstraat tot <strong>Schagen</strong>, verkoopt aan Jan Jansz Koorn woonende op de Hoogezijde tot<br />
<strong>Schagen</strong>, een huijs met een opstal staande ende gelegen aan de westeijnde <strong>van</strong> de<br />
noordzijde <strong>van</strong> de Molenstraat voornoemt bevorens gebruijkt tot een timmermans<br />
werkhuijs, belent Burgemeesteren <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten westen, Dirk <strong>van</strong> Vaassen ten oosten …‟<br />
(Actum 30-03-1769)<br />
Blz. 193<br />
Jan Hendriksz Dekker woonende in de Hoep verkoopt aan Gerrit de Vries woonende mede in<br />
de Hoep, „een huijs en erve staande ende gelegen aan het oostende <strong>van</strong> de Hoep, belent de<br />
Oude Caagh ten westen, de Fleetsloot ten oosten, de Nesserbrug ten noorden…‟<br />
(Actum 27-04-1769)<br />
Blz. 193v<br />
Guurtje Cornelis Daalenberg weduwe Cornelis Laan verkoopt aan Pieter Butter tot Spanbroek<br />
„een huijs en erve zijnde geapproprieert tot een herberge en bakkerije, gelijk zulcx daarinne<br />
wert geexerceert, met alle de gereetschappen daar bij behoorende, genaamt ’s Lands<br />
Welvaren, staande ende gelegen op de Plaats voornoemt, belent Andries Hanikes annexe ten<br />
zuijden, Sijmon Veen ten noorden… mitsgaders mede nog een huijs en erve geapproprieert<br />
tot een pakhuijs bij de voorseijde bakkerije staande ende gelegen in de Nieuwe off<br />
Paapestraat, belent Gerrit Heeneweer ten zuijden, de weduwe Cornelis <strong>van</strong> Zijl ten noorden<br />
… voor de somma <strong>van</strong> een duijsent vijff hondert guldens zullende moeten werden betaalt<br />
heden over een maand sullende zijn den 17 e Junij 1769 off wel Schager - Paardemarkt en<br />
dan mede de volgende termijnen zullende zijn primo Maij 1770 tot en met 1776 …‟<br />
(Actum 17-05-1769)<br />
Blz. 196v<br />
Hendrik Bommel verkoopt bij publieke veiling aan Jan Raap <strong>van</strong> de Bierkade „een huijs en<br />
erve staande ende gelegen op het westeijnde <strong>van</strong> de Loet, belent den verkooper Hendrik<br />
Bommel ten oosten, het Laantje ten westen, verders onder de expresse conditien dat den<br />
snip off schuijt welke den verkooper is bevarende <strong>van</strong> de wal <strong>van</strong> „t genoemde huijs na de<br />
stad Alkmaar en wederom te rugh aldaar aan de voorseijde wal soo lange hij de<br />
opgenoemde snip is bevarende of doen bevarende aan deselve wal sal mogen leggen en<br />
plaatsen als hij tot heden toe heeft gedaan..‟<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 22
(Actum 04-06-1769)<br />
Blz. 198<br />
Jufrouw Barbera Hoflaan, Hendrik Hoflaan, Dr. Nicolaus Barsingerhorn, als in huwelijk<br />
hebbende Juffrouwe Barbera Hoflaan en Adriaan Hoflaan als voor de eene helfte erfgenamen<br />
<strong>van</strong> wijlen den Eerwaarden Heer Ds. Nanningius Egges Predicant in de Gemeente tot<br />
Haringhuijsen en Juffrouwe Elisabeth Hoflaan beijde overleden tot Haringhuijsen, en den<br />
Heer Petrus Egges, Juffrouwe Catharina Egges, weduwe Willem Klock, en de Heer Dirk Hof<br />
en Simon Widt in qualiteijt als voogden over de heer Johannes en Juffrouwe Marijtje Egges<br />
nagelaten minderjarige kinderen <strong>van</strong> wijlen den Heer Johannes Egges overleden tot<br />
Wijdenesse voor de andere zijde mede erfgenamen <strong>van</strong> voorseijde Ds. Nanningius Egges en<br />
de voorseijde Juffrouwe Elisabeth Hoflaan verklarende in publieke veilinge verkocht te<br />
hebben aan Pieter Cromhout <strong>van</strong> Avondorp, „vier geersen, tien seneesen, tien roeden<br />
groedland gelegen in de Meer onder <strong>Schagen</strong> bezuijden de Avondorpersloot, belent de<br />
Meersloot ten oosten, den kooper Pieter Cromhout ten zuijden en noorden …‟<br />
(Actum 28-08-1769)<br />
Blz. 198v<br />
Jan Dirksz Baasjes, binnenschipper woonend tot <strong>Schagen</strong> op de Loet verkoopt aan Adriaan<br />
Keeliges (?) woonend tot Noordscharwoude in de Langedijk, „een koffschuijt groot 8 last,<br />
met zeijl, treijl, en verdere toebehooren, soodanig deselve laast door den verkooper <strong>van</strong> hier<br />
op Alkmaar en elders en weder terug is bevaren voor de somma <strong>van</strong> drie hondert vijff en<br />
seventig guldens te betalen gereet …<br />
(Actum 02-09-1769)<br />
Blz. 199<br />
De Wel Edel Gestrenge Heer Wigtbold Adriaan Grave <strong>van</strong> Nassau - Bergen, Heer <strong>van</strong><br />
Woudenbergh, als rentmeester generaal <strong>van</strong> haar Edele Groot Mogende Domeijnen gelegen in<br />
West Friesland en ‟t Noorder Quartier, wonende binnen de stad Alkmaar, dewelke verklaarde<br />
in voorseijde qualiteijt te transporteren aan Pieter Poulusz Bijvoet o.a.<br />
een dito (zaadland) stukje groot 1 gars vier sneesen aan Platstelt afgekomen <strong>van</strong> Cornelis<br />
Jansz Langedijk<br />
nog een stukje groedland gelegen inde Lagedijker Kaag aan ‟t postje aan ‟t Keijnserwegje<br />
groot twee geersen, aght sneesen, tien roeden, afgekomen <strong>van</strong> Dirk Toet<br />
en eijndelijk nog een dit stukje groot drie geersen, elff sneesen, gelegen benoorden de<br />
Groenewegh afgekomen <strong>van</strong> deselve …‟<br />
(Actum 28-11-1769)<br />
Blz. 201<br />
De Wel Edel Gestrenge Heer Wigtbold Adriaan Grave <strong>van</strong> Nassau - Bergen, Heer <strong>van</strong><br />
Woudenbergh, als rentmeester generaal <strong>van</strong> haar Edele Groot Mogende Domeijnen gelegen in<br />
West Friesland en ‟t Noorder Quartier, wonende binnen de stad Alkmaar, dewelke verklaarde<br />
in voorseijde qualiteijt te transporteren aan Jan Geritsz Bos de Jonge woonende op de Keijns<br />
o.a.<br />
twee percelen weijdland gelegen onder <strong>Schagen</strong> als een stukje groot twee geersen, vijff<br />
sneesen, tien roeden genaamt de Dorre Camp gelegen bij de Keijnserwiel afgekomen <strong>van</strong><br />
Adriaan Pietersz Gleijnis, een dito stuk groot vijff geersen, vier sneesen, tien roeden gelegen<br />
bij de Ruijmte, afgekomen <strong>van</strong> Cornelis Breet,<br />
een dito (zaadland) stukje groot een gars, tien sneesen, tien roeden mede aldaar afgekomen<br />
<strong>van</strong> Anne Pieters Ruijmte …‟<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 23
(Actum 28-11-1769)<br />
Blz. 202<br />
De Wel Edel Gestrenge Heer Wigtbold Adriaan Grave <strong>van</strong> Nassau - Bergen, Heer <strong>van</strong><br />
Woudenbergh, als rentmeester generaal <strong>van</strong> haar Edele Groot Mogende Domeijnen gelegen in<br />
West Friesland en ‟t Noorder Quartier, wonende binnen de stad Alkmaar, dewelke verklaarde<br />
in voorseijde qualiteijt te transporteren aan Jan Geritsz Bos de Oude woonende aan de<br />
Westvriessche Zeedijk in de polder E in de Zijpe, drie percelen weijdland gelegen onder<br />
<strong>Schagen</strong> o.a.<br />
een stukke groot vijff geersen aght sneesen gelegen bij de Ruijmte afgekomen <strong>van</strong> Dirk<br />
Toet,<br />
een dito groot vier geersen ses sneesen gelegen tusschen de Ruijmte en de Keijns<br />
afgekomen <strong>van</strong> Cornelis Graaffs weduwe…‟<br />
(Actum 28-11-1769)<br />
Blz. 202v<br />
De Wel Edel Gestrenge Heer Wigtbold Adriaan Grave <strong>van</strong> Nassau - Bergen, Heer <strong>van</strong><br />
Woudenbergh, als rentmeester generaal <strong>van</strong> haar Edele Groot Mogende Domeijnen gelegen in<br />
West Friesland en ‟t Noorder Quartier, wonende binnen de stad Alkmaar, dewelke verklaarde<br />
in voorseijde qualiteijt te transporteren aan Jan Dirksz Winkel woonende aan de<br />
Westvriessche Zeedijk onder <strong>Schagen</strong> ses percelen zaadland<br />
het voorlaatste groot een gars, ses sneesen, tien roeden afgekomen <strong>van</strong> Marijtje Langeveld<br />
het laatste een gars twee sneesen tien roeden afgekomen <strong>van</strong> Sijmon Harksz Nes,<br />
alle gelegen op Labbering<br />
(Actum 28-11-1769)<br />
Blz. 204<br />
Idem aan Simon Jansz Mul woonende in de Moerbeek onder Nieuwe Niedorp, „een stuk<br />
groedland, genaamt de Kempe, groot vijff geersen negen sneesen, dog bij den hoop ende<br />
stoots voets sonder ten aansien <strong>van</strong> de groote en onder of over mate gehouden te sijn gelegen<br />
voor Grootewal bij de Miede onder <strong>Schagen</strong> afgekomen <strong>van</strong> den heer Van den Boetselaar<br />
…‟<br />
(Actum 28-11-1769)<br />
Blz. 205<br />
Pieter Gerritsz Koedijker <strong>van</strong> de Nes verkoopt aan Jan Dirksz Winkel bij de West-Friese<br />
Zeedijk „een stukje zaadland groot negen sneesen tien roeden gelegen op Labberingh onder<br />
<strong>Schagen</strong>, gemeen in een grooter stuk met den kooper ende den Hoog Edelene Heere <strong>van</strong><br />
<strong>Schagen</strong> belent met den kooper ten oosten en westen …‟<br />
(Actum 09-12-1769)<br />
Blz. 208<br />
“Wij Jacob Guldewagen en Dr. Nicolaus Barsingerhorn, Schepenen <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, doen condt<br />
dat voor ons gekomen is”: Jacob Rood uit Buiksloot verkoopt aan Pieter Cornelisz Oud uit<br />
<strong>Schagen</strong> „de helft in een huijs en erff met de opstal <strong>van</strong> een hooijschuur op ’t selve erff,<br />
alles staande ende gelegen alhier in de Nieuwstraat, belent Adriaan Legaart ten noorden,<br />
Gerrit Heeneweer ten zuijden, waar <strong>van</strong> de wederhelft in eijgendomme toebheoort aan Pieter<br />
Westing …‟<br />
(Actum 12-01-1770)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 24
Blz. 208v<br />
Willem Jansz Dekker <strong>van</strong> de Keins verkoopt aan Willem Dirksz Doorn woonende aan de<br />
Oude Dijk onder, ende Jan Klaasz Kuijl woonende op ’t Noord tot <strong>Schagen</strong> „een huijs en<br />
erve, staande ende gelegen op de Keijns voornoemt belent de Westvriesschen Dijk ten<br />
noorden, de Kluft ten oosten, Jan Gerritsz Bos ten westen, voor de somma <strong>van</strong> een hondert<br />
en twee en sestig gulden…‟<br />
(Actum 29-01-1770)<br />
Blz. 209v<br />
Jan Velserboer woonende alhier verkoopt aan Cornelis Schoorel uit Alkmaar, „een huijs en<br />
erve, sijnde een grutterije met alle desselfs gereedschappen, staande ende gelegen op de<br />
Lagesijde alhier, belent Pieter Bosmas erve ten oosten, met nog een klein huijse en erve daar<br />
bewesten aan, belent de weduwe Barent Dissel ten westen, …‟<br />
(Actum 21-02-1770)<br />
Blz. 211v<br />
Klaas Aldertsz <strong>van</strong> der Molen uit de Zijpe verkoopt aan Jan Gerritsz Bos de oude ook uit de<br />
Zijpe „een stukje groedland groot vier geersen, twee sneesen, tien roeden, … gelegen bij de<br />
Ruijmte onder <strong>Schagen</strong>, belent Willem <strong>van</strong> Twuijver ten oosten, den kooper ten westen,<br />
zuijden en noorden…‟<br />
(Actum 08-03-1770)<br />
Blz. 212<br />
Cornelis Boon, binnenschipper alhier, verkoopt aan Roelof Jansz uit Oostzaandam een<br />
damschuijt groot ses en een half last, met desselfs zeijl, treijl en verder toebehooren, sodanig<br />
deselve tot heden toe door den verkooper is bevaaren en gebruijkt, uijtgesondert ’t lood<br />
leggende op de mast ‟t welk eijgendom blijft aan hem verkooper, ende door hem daar<strong>van</strong><br />
mag werden afgenomen voor de somma <strong>van</strong> een hondert en t negentig gulden …‟<br />
(Actum 10-03-1770)<br />
Blz. 213<br />
Cornelis Bontes <strong>van</strong> Tolke ruilt met Pieter Heertjes Kossen, hij geeft „een huijs en erff<br />
staande ende gelegen mede aldaar op Tolke voornoemt, belent de weduwe Jan Gerritsz<br />
Houwen ten oosten, Hendrik Ossemaijer ten westen‟ en krijgt „het huijs en erff <strong>van</strong> hem<br />
Pieter Heertjes Kossen, staande ende gelegen op Tolke voornoemt, bewesten de Brugh<br />
belent de vaart ten oosten, de Tolkerdijk ten noorden, sijnde ‟t erff <strong>van</strong> dit laast genoemde<br />
huijs belast met wegh en padt ten behoeve <strong>van</strong> een stukje land groot 5 geersen gelegen in<br />
Imkeland onder Valkoog toebehoorende Cornelis Breet…‟<br />
(Actum 22-03-1770)<br />
Blz. 214v<br />
Dirk Pietersz Ellen uit de Zijpe verkoopt aan Jan Gerritsz Bos de Oude woonende aan de<br />
Westvriessche Zeedijk, in de polder E, mede in de Zijpe „de helft in een stuk weijdland groot<br />
in ‟t geheel zeven geersen, tien sneesen, tien roeden…, gelegen aan de Vleetsloot onder<br />
<strong>Schagen</strong>, belent de Vleetsloot ten zuijden, de kooper ten noorden, de Kerk <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong> ten<br />
oosten, en de erve Pieter Bijvoet ten westen, waar <strong>van</strong> de wederhelft toebehoort aan de erve<br />
<strong>van</strong> Cornelis Klaasz Peetom…‟<br />
(Actum 27-03-1770)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 25
Blz. 215<br />
Willem Doorn woonende aan de Oude Dijk ondr <strong>Schagen</strong> verkoopt aan Adriaan Rens aan de<br />
Hale „een huijs en erff staande ende gelegen aan de Oude Dijk voornoemt, belent deselve<br />
dijk ten oosten met een jaarlijkse erffpaght ter somma <strong>van</strong> een gulden vijfftien stuijvers vier<br />
penningen ten behoeve <strong>van</strong> de Kerk <strong>van</strong> <strong>Schagen</strong>, voor de somma <strong>van</strong> drie hondert en vijff en<br />
seventig gulden…‟<br />
(Actum 04-04-1770)<br />
Blz. 216<br />
Cornelis Koorn <strong>van</strong> de Keins verkoopt aan „Jan Bijkorff woonende mede aldaar op de<br />
Keijns een huijs en erve staande ende gelegen op de Keijns voornoemt, belent Jan Gerritsz<br />
Bos Junior ten oosten en westen…‟<br />
(Actum 30-04-1770)<br />
Blz. 217<br />
Hendrik Hoflaan, regerend burgemeester deser stede, als last en procuratie hebbende <strong>van</strong> de<br />
heer Jan Soutman en Sinjeur Abraham de Wringer, als door Maria Bijvoet, eenige<br />
naagelatene meerderjarige dogter <strong>van</strong> Catharina Kelders laast weduwe <strong>van</strong> Hendricus<br />
Goossens, in eerder heuwelijk verwekt bij Pieter Bijvoet, en alsoo eenige erffgenaam ab<br />
intestato <strong>van</strong> deselve hare moeder, mitsgaders door de meerderheijt der respective crediteurs<br />
<strong>van</strong> gemelte Catharina Kelders bij acte <strong>van</strong> conventie en accoord in dato den 15 en Februarij<br />
1770 en volgende dagen tot „t opnemen der administratieve rekening mitsgaders ‟t verkoopen<br />
en transporteeren der landerijen tot den boedel <strong>van</strong> gemelte Catharina Kelders behoorende en<br />
onder <strong>Schagen</strong> en Haringhuijsen gelegen, speciaal gequalificeerd, woonende den eerste onder<br />
Hillegom en den tweeden comparant binnen de stad Haarlem gepasseert voor den notaris Mr.<br />
Cornelis Baart en getuijgen binnen Haarlem voornoemt in dato den 13 e Maart laastleden, ons<br />
schepenen vertoont, ende hiernevens ter proctocolle geregistreert, verklarende agtervolgens<br />
de publicque verkopinge door hem in die qualiteijt gedaan, op te dragen aan den Edele<br />
Garment Hoogebiere regerend schepen <strong>van</strong> Haringhuijsen een stuk weijdlandt groot aght<br />
geersen twee sneesen, genaamt Jan Amelsweijd gelegen tusschen de Nes en Snevert alhier<br />
onder <strong>Schagen</strong>, belent Gerrit Butter en de Roomsche Kerkvoogden alhier ten oosten, Tijs<br />
Witsmeer ten westen….‟<br />
(Actum 21-05-1770)<br />
Blz. 217v<br />
Idem aan Garbrand Molenaar, Cornelis Koorn en Pieter Somerdijk „een stukje weijdlandt<br />
groot vier geersen ses sneesen genaamt Clamland, gelegen in de Nescaagh onder <strong>Schagen</strong>,<br />
belent Cornelis Fala ten oosten, de weduwe Cornelis Kerkhoven ten westen…‟<br />
(Actum 21-05-1770)<br />
Blz. 218v<br />
Idem aan Garbrand Molenaar, Cornelis Koorn en Pieter Somerdijk „een stukje weijdland<br />
groot vier geersen, genaamt de Hoogehaal, gelegen in de Nescaagh onder <strong>Schagen</strong>, belent<br />
Cornelis Fala ten oosten, de weduwe Cornelis Kerkhoven ten westen …‟<br />
(Actum 21-05-1770)<br />
Blz. 220v<br />
Idem aan Cornelis Rouw woonende op ‟t Wadt „een stukje weijdlandt, genaamt de Bosch,<br />
groot vier geersen, twee sneesen, tien roeden gelegen bij ‘t Wad voornoemt, belent Dirk<br />
Kuijte ten noorden, den kooper zelfs ten westen…‟<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 26
(Actum 21-05-1770)<br />
Blz. 221v<br />
Idem aan Dirk Jongejan woonende tot <strong>Schagen</strong> „een stukke weijdland groot vier geersen en<br />
tien roeden, genaamt de Schijne, gelegen in de Nescaagh onder <strong>Schagen</strong>, belent Tijs<br />
Witsmeer ten noorden, Jan Liefhebber ten zuijden…‟<br />
(Actum 21-05-1770)<br />
Blz 222v<br />
Idem aan Jan Gerritsz Bos woonende in de Zijpe, een stukje weijdlant groot vijff geersen twee<br />
sneesen gelegen bij de Ruijmte onder <strong>Schagen</strong>, belent de Erve <strong>van</strong> Pieter Ellen ten oosten,<br />
den koper selfs ten westen en noorden, de vaart ten zuijden …‟<br />
(Actum 21-05-1770)<br />
Blz. 223v<br />
Idem aan Pieter Pietersz op Grootewal „een stukke weijdland groot vijff geersen drie<br />
sneesen, genaamt Abkeven, gelegen agter ’t zuijdendt <strong>van</strong> Grootewal alhier, belent de<br />
erven <strong>van</strong> Dirk Grin en Gerrit Meijlisz ten oosten, de gemeene vaart ten noorden…‟<br />
(Actum 21-05-1770)<br />
Blz. 228v<br />
Aaltje Dirks Brouwer laast weduwe <strong>van</strong> wijlen Jan Bronder woonende op de Keijns, soo voor<br />
haar selfs mitsgaders als moeder en voogdesse over haar nog minderjarige kinderen daar bij<br />
verwekt, verkoopt aan Diacone Armen <strong>van</strong> de Gereformeerde Kerk alhier „een huijs en erff<br />
staande ende gelegen aan de Westvriessche Dijk op de Keijns voornoemt, belent de<br />
Dijkgracht ten oosten en zuijden, Adriaan Dirksz Duin ten westen, de voorschreven dijk<br />
ten noorden…‟<br />
(Actum 30-08-1770)<br />
Blz. 229<br />
Jan Adriaansz Raap, binnenschipper woonende alhier, verkoopt aan Dirk Rood uit<br />
Huisduinen „een damschuijt groot boven de vier lasten, met desselfs zeijl, treijl en alle<br />
verdere toebehooren, soodanig als ‟t selve tot heden toe door hem verkooper is bevaren en<br />
gebruijk, „t kooigoed alleenlijk daaronder niet begrepen … voor de somma <strong>van</strong> aght hondert<br />
en vijftig guldens gereet geld…‟<br />
(Actum 15-09-1770)<br />
Blz. 229v<br />
Sijmon Olij verkoopt aan Andries Hanekes „een huijs, erve en tuijn, groot in binnencosten<br />
twee geersen drie sneesen … staande ende gelegen op ’t Noord alhier, belent<br />
burgemeesteren alhier met des dorps spinbaan ten noordwesten, den koper met de laan<br />
ten zuijdoosten …voor de somma <strong>van</strong> vijff hondert guldens gereet…‟<br />
(Actum 19-09-1770)<br />
Blz. 230<br />
Willem Doorn <strong>van</strong> de Oude Dijk verkoopt aan Willem Jansz Jongbloed woonende in de Zijpe<br />
éen huijs en erff staande ende gelegen op Lagedijk onder <strong>Schagen</strong>, belent ’t weghje naar de<br />
Lagedijkerkaagh ten noorden, Reijer Corver ten zuijden…‟ (Rijpelander wegje dus)<br />
(Actum 01-10-1770)<br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 27
Blz. 230v<br />
Pieter Honingveld, oud burgemeester deser stede verkoopt aan Pieter Laijen woonende mede<br />
alhier „een huijs en erff zijnde een smederije met de slijpmolen en alle desselfs<br />
gereedschappen, staande ende gelegen op ’t Noord alhier, belent Jan Arisz Langedijk ten<br />
noorden, ’t Nespad ten zuijden … voor de somma <strong>van</strong> een duijsent vijf hondert guldens‟ in<br />
tien termijnen…<br />
(Actum 13-10-1770)<br />
Blz. 231v<br />
Trijntje Eenigenburgh, weduwe en boedelhouster <strong>van</strong> wijlen den Edelen Pieter Mamus, in<br />
leven oud burgemeester alhier, verkoopt aan Simon Olij „een huijs en erff staande ende<br />
gelegen alhier op de Lagesijde <strong>van</strong> ‟t Noord, belent Dirk Sijbrandsz Molenaar ten noorden, en<br />
de verkoopster ten zuijden, …, de hagt en pericul zij terstond voor hem cooper, des soo zal<br />
de verkoopster voor haar en hare erve, ‟t regt <strong>van</strong> vrije waterhaling uijt de put, gelegen<br />
tusschen ’t voorseijde huijs en de loijerij <strong>van</strong> de verkoopster, behouden, en den kooper zal<br />
verpligt wesen, sijn aandeel tot onderhoud <strong>van</strong> de gemeene brugh te contribueren, voor eens<br />
omma <strong>van</strong> een hondert en vijftien guldens …‟<br />
(Actum 31-10-1770)<br />
Het project "VAN PAPIER NAAR DIGITAAL”<br />
is een onderdeel <strong>van</strong> <strong>Geneaknowhow</strong>.<strong>net</strong><br />
<strong>Schagen</strong>, <strong>selectie</strong> uit de transporten 1763-1770 - 28