05.01.2014 Views

Magazine - Hendrik-Ido-Ambacht

Magazine - Hendrik-Ido-Ambacht

Magazine - Hendrik-Ido-Ambacht

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

een reis door de tijd<br />

Het beeld van de belangrijke man<br />

Het is het jaar 113 na Christus als keizer Trajanus op een openbaar<br />

plein in Rome een dertig meter hoge zuil opricht. Deze zuil draagt<br />

zijn naam, om de mensen te herinneren aan de vele triomfen van de<br />

Romeinse keizer. Zijn voorbeeld wordt al snel gevolgd door andere<br />

machthebbers. Marcus Aurelius beeldt zichzelf te paard af in verguld<br />

brons en zet daarmee de trend voor vele ruiterstandbeelden over<br />

de hele wereld.<br />

Het eerste standbeeld in de lage landen is echter geen heerser of<br />

machthebber. Dwars als altijd kiest Nederland voor een schrijver<br />

en denker en daarmee krijgt Rotterdam in 1622 het standbeeld van<br />

Erasmus. Na de fi losoof verwerven ook de zeehelden als Michiel<br />

de Ruyter, rechtsgeleerden als Hugo de Groot en kunstenaars zoals<br />

Vondel en Rembrandt een prominente plaats op openbare pleinen<br />

of in parken.<br />

De beelden moeten zorgen voor<br />

een nationaal gevoel van saamhorigheid<br />

en eendracht.<br />

Voel je beter met beelden<br />

In de jaren twintig van de vorige eeuw werden kunstenaars bij de<br />

bouw en inrichting van openbare gebouwen uitgenodigd om samen<br />

te werken met de architecten. De Beurs van Berlage is daarvan een<br />

sprekend voorbeeld. Vóór de Tweede Wereldoorlog zagen politici<br />

in dat ze hun idealen aan de man konden brengen door kunstenaars<br />

opdrachten te verlenen. Amsterdam stelde hier zelfs een stadsbeeldhouwer<br />

voor aan. Na de Tweede Wereldoorlog bloeit de opdrachtverstrekking<br />

op door de grote vraag naar gedenktekens. De<br />

oorlogsmonumenten zoals de ‘Dokwerker’ in Amsterdam en ‘De<br />

verwoeste stad’ in Rotterdam stimuleren na de oorlog bedrijven<br />

om kunstenaars vernieuwende kunstwerken te laten maken bij de<br />

wederopbouw van hun vestigingen. Een bekend voorbeeld hiervan<br />

is ‘het Ding’ van Naum Gabo bij de Bijenkorf in Rotterdam. De<br />

overheid kan daarbij niet achterblijven en stelt in 1951 de regeling in<br />

dat 1% van de kosten van Rijksgebouwen gereserveerd moet worden<br />

om politiebureaus, scholen, kerken en ministeries te voorzien<br />

van kunst of een decoratieve aankleding.<br />

De confrontatie met de schoonheid<br />

en waarde van kunst verhoogt<br />

het welzijn van bezoekers<br />

van gebouwen.<br />

Individualiteit en de persoonlijke beeldtaal van de kunstenaar is<br />

de trend. Karel - ik rotzooi maar wat an - Appel wordt een veel<br />

gevraagde kunstenaar.<br />

Kunst als leefbare omgeving<br />

Eind jaren zestig komt er steeds meer kritiek op kunst als verfraaiing.<br />

De dure en prestigieuze werken in het centrum van de stad<br />

staan wel heel ver af van het alledaagse leven in de volkswijken. In<br />

de jaren zeventig komt daar verandering in doordat kunstenaars<br />

steeds meer gaan samenwerken met bewoners. Gezamenlijk maken<br />

ze grote protestschilderingen om de misstanden in de wijk zoals<br />

woningnood en sociale ongelijkheid, aan te kaarten. Tegelijkertijd<br />

komt ook de omgevingsvormgeving op. Deze vorm van kunst<br />

vermengt zich met de inrichting van de stad, het landschap en de<br />

architectuur. Soms zo sterk dat het niet meer zichtbaar is wat nu bij<br />

het kunstwerk hoort en wat bij het straatmeubilair. Vanaf de jaren<br />

tachtig en negentig wordt kunst in de openbare ruimte steeds meer<br />

een onderdeel van de totale beeldcultuur op straat. Kunst, mode,<br />

reclame, graffi ti en stickercultuur; alles wordt op één hoop gegooid.<br />

Cultureel erfgoed als inspiratie<br />

Eind jaren negentig wordt in de stedenbouw en landschapsarchitectuur<br />

steeds meer een relatie gelegd met de lokale cultuurhistorie.<br />

Archeologische vondsten, historische elementen in het landschap<br />

en cultureel erfgoed inspireren ontwerpers bij de inrichting van<br />

stad en land. Naast de geschiedenis van een plek vormt ook de levende<br />

cultuur in de vorm van verhalen en tradities een interessante<br />

inspiratiebron voor stedenbouw. In de planologie en de ruimtelijke<br />

ordening worden daarom steeds vaker kunstenaars en vormgevers<br />

ingezet.<br />

Het opnemen van unieke cultuurhistorische<br />

elementen in grootschalige<br />

inrichtingsopgaven gaat<br />

eenvormigheid tegen.<br />

Naar een breed publiek<br />

Vanaf 2001 legt de staatssecretaris van Cultuur de nadruk op het<br />

publiek. De wens is om méér publiek in aanraking te brengen met<br />

kunst en een gevarieerder publiek te trekken. Ook wil de overheid<br />

dat het publiek actiever deelneemt aan kunst en cultuur. De<br />

komende jaren krijgen vooral de amateurkunst en de volkskunst de<br />

aandacht van subsidieverstrekkers.<br />

Geraadpleegde bronnen:<br />

Wikipedia<br />

Ilse Wessels, Afstudeerscriptie: Kunstgeschiedenis Universiteit Utrecht<br />

CBK Noord-Holland, cultuurnota 2001-2004<br />

7

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!