Totale Scan 6, december 2005 - UMC Utrecht
Totale Scan 6, december 2005 - UMC Utrecht
Totale Scan 6, december 2005 - UMC Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
6 / 0 5<br />
n do ev c e m b e r<br />
R A D I O T H E R A P I E Radiotherapeuten krijgen magnetische bril<br />
>> <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> bouwt eerste prototype van nieuwe generatie versnellers<br />
W E E F S E L K W E E K Hartpatiënt wordt eigen donor<br />
>> Stamcellen uit het hart<br />
N E U R O P S Y C H O L O G I E Veelbelovende therapie voor neglect<br />
>> Prismabril brengt vergeten wereld weer in beeld
cover<br />
Minder wiegendood,<br />
maar meer scheve schedels<br />
pagina 6<br />
In dit nummer<br />
Voor meer informatie over de onderwerpen in dit nummer kunt u contact opnemen met<br />
de stafgroep In- en Externe Communicatie van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>, telefoon (030) 250 74 83<br />
<strong>Scan</strong> is een uitgave van het Universitair<br />
Medisch Centrum <strong>Utrecht</strong>, dat bestaat<br />
uit het Academisch Ziekenhuis <strong>Utrecht</strong>,<br />
de Medische Faculteit <strong>Utrecht</strong> en het<br />
Wilhelmina Kinderziekenhuis.<br />
<strong>Scan</strong> verschijnt 6 keer per jaar in een<br />
oplage van 13.500 exemplaren.<br />
3 redactioneel + kort nieuws<br />
4 Radiotherapeuten krijgen magnetische bril<br />
Het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> heeft een contract getekend met Philips en Elekta voor<br />
de ontwikkeling van een gloednieuw apparaat: de MRI-versnellercombinatie.<br />
Het prototype wordt momenteel in <strong>Utrecht</strong> opgebouwd.<br />
Redactie<br />
Hoofdredacteur: Pieter Lomans<br />
Eindredacteur: Joost van der Gevel<br />
6<br />
kinderfysiotherapie<br />
Minder wiegendood, maar meer scheve schedels<br />
Redactieadres<br />
Redactie <strong>Scan</strong><br />
<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong><br />
Huispostnummer D01.343<br />
Postbus 85500<br />
3508 GA <strong>Utrecht</strong><br />
Telefoon (030) 250 87 68<br />
Fax (030) 250 54 10<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
E-mail <strong>Scan</strong>@umcutrecht.nl<br />
Aan dit nummer werkten verder mee<br />
Tekst: Rinze Benedictus, Riëtte Duynstee<br />
en Marianne Heselmans<br />
Fotografie: Chris Timmers,<br />
Facilitair Bedrijf, cluster multimedia<br />
Coverfoto<br />
Chris Timmers<br />
Ontwerp en layout<br />
x-hoogte, Tilburg<br />
Druk<br />
Zuidam & Uithof, <strong>Utrecht</strong><br />
ISSN<br />
1385-2167<br />
De artikelen in <strong>Scan</strong> vallen onder<br />
verantwoordelijkheid van de redactie.<br />
Zij weerspiegelen niet noodzakelijkerwijs<br />
het formele bestuurlijke standpunt van<br />
het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Het overnemen van<br />
artikelen uit <strong>Scan</strong> is geoorloofd met<br />
bronvermelding en na overleg met de<br />
redactie.<br />
9<br />
1 1 0 Hartpatiënt wordt eigen donor<br />
12<br />
15<br />
16<br />
1 1 8 Veelbelovende therapie voor neglect<br />
21<br />
22<br />
24<br />
bekkenbodemzorg<br />
Heelmeesters voor de bekkenbodem<br />
In een bakje in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> kloppen gekweekte hartspiercellen, afkomstig<br />
van een hartpatiënt. Reparatie van het hart met eigen stamcellen komt weer een<br />
stapje dichterbij.<br />
neurochirurgie<br />
Bypass in het brein<br />
terzijde Onschuldige daders<br />
biopsychologie<br />
De magnetiseur is terug<br />
Een beroerte in de rechterhersenhelft zorgt ervoor dat sommige patiënten geen<br />
aandacht meer hebben voor wat er links gebeurt. Gudrun Nys onderzoekt of dit<br />
aandachtstekort voor één helft van de wereld met een prismabril is op te heffen.<br />
Door aanvankelijk nóg verder naar rechts te kijken, lijkt de aandacht voor links<br />
uiteindelijk weer terug te keren<br />
.<br />
promoties – gescand<br />
spina bifida<br />
Veel behoefte aan ongevraagde zorg<br />
gescand<br />
l nr 1 februari <strong>2005</strong> l 2
edactioneel<br />
Even uit de lucht<br />
“Dit is het eerste nummer van <strong>Scan</strong>”, schreef<br />
hoofdredacteur Anke Leys in de zomer van 1996.<br />
“Hopelijk komt u tot de conclusie dat het een<br />
actueel, plezierig leesbaar en kritisch populairwetenschappelijk<br />
magazine is. Een blad dat een<br />
plaats op uw ‘leesstapel’ verdient.”<br />
Aan die doelstelling is sindsdien weinig veranderd,<br />
hoewel het blad voortdurend werd aangepast<br />
aan de eisen van de tijd. In januari 2001<br />
verscheen <strong>Scan</strong> bijvoorbeeld in een totaal nieuwe<br />
jas: een andere bladformule, een andere vormgever,<br />
een vernieuwde redactie en de verschijningsfrequentie<br />
werd opgevoerd van vier naar zes<br />
keer per jaar. In de jaren daarna werd ook nog<br />
van drukker gewisseld, veranderde onze club<br />
freelance wetenschapsjournalisten ingrijpend,<br />
zijn we jaarlijks ook een Engelstalige <strong>Scan</strong> gaan<br />
uitbrengen en verkenden we de mogelijkheden<br />
van internet (op www.umcutrecht.nl/scan).<br />
Er is slechts één rode draad te trekken tussen de<br />
eerste <strong>Scan</strong> en het nummer dat u nu in handen<br />
heeft. Die draad bestaat uit de prachtige, karakteristieke<br />
foto’s van Chris Timmers.<br />
Het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> is al geruime tijd bezig met<br />
een ingrijpende uitbreiding en vernieuwing<br />
van de digitale webmedia. Binnenkort worden<br />
die resultaten voor iedereen zichtbaar op<br />
www.umcutrecht.nl Zoals gezegd, heeft ook<br />
<strong>Scan</strong> de afgelopen jaren gesnuffeld aan de digitale<br />
mogelijkheden die internet biedt. Op onze<br />
website staan alle nummers vanaf 2001. Sommige<br />
artikelen uit de ‘papieren’ <strong>Scan</strong> werden in de<br />
digitale versie voorzien van illustratief videomateriaal.<br />
Een blad met bewegende beelden.<br />
We hebben het afgelopen jaar ook geëxperimenteerd<br />
met voorpublicaties – vaak in combinatie<br />
met een persbericht – omdat de verschijningsfrequentie<br />
van zes maal per jaar zo zijn beperkingen<br />
heeft.<br />
Het waren allemaal vingeroefeningen voor de<br />
restyling van het blad, die voor 2006 op het<br />
programma staat. Waarbij ook andere communicatiemiddelen<br />
van de afdeling, zoals het jaarverslag<br />
en de <strong>UMC</strong>krant, weer eens tegen het<br />
licht worden gehouden. Voor <strong>Scan</strong> is die hele<br />
operatie onverwacht naar voren geschoven,<br />
omdat ik in september heb aangegeven met<br />
ingang van januari van baan te veranderen.<br />
Mijn vertrek als hoofdredacteur heeft de voorgenomen<br />
evaluatie en plaatsbepaling van <strong>Scan</strong><br />
versneld.<br />
Inmiddels zijn we al ver gevorderd met het verzamelen<br />
van de noodzakelijke informatie. De<br />
enquête die u aantrof in de vorige <strong>Scan</strong> is daar<br />
een onderdeel van. Aan de afronding van het<br />
vernieuwingsproces kom ik zelf niet meer toe.<br />
Het is aan de redactie en de afdeling om te bekijken<br />
hoe, en in welke vorm <strong>Scan</strong> nu verder<br />
gaat. Om die keuze weloverwogen en in alle rust<br />
te maken, gaat het blad een half jaar uit de<br />
lucht. Waarna <strong>Scan</strong> in de zomermaanden van<br />
2006 in een andere gedaante weer zal herrijzen.<br />
Na bijna tien wetenschapsjournalistieke jaren in<br />
het Universitair Medisch Centrum <strong>Utrecht</strong> is dít<br />
in elk geval mijn laatste nummer.<br />
Pieter Lomans, hoofdredacteur<br />
plomans@umcutrecht.nl<br />
kort nieuws<br />
Dermatoloog Koos<br />
Sanders wint essayprijs<br />
van The Lancet<br />
De Wakley essayprijsvraag van The Lancet is<br />
gewonnen door dermatoloog Koos Sanders<br />
uit het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. De Lancetjury koos Sanders’<br />
verhaal The road uit 36 inzendingen vanwege<br />
“its style and human interest”. De prijs<br />
van 2000 pond is genoemd naar de oprichter<br />
van The Lancet Thomas Wakley.<br />
Het winnende verhaal speelt in de tijd dat<br />
Sanders in Afrika werkte. Het volgt een arts<br />
– Sanders – in een ziekenhuis, die een oude<br />
man moet vertellen dat zijn oudste zoon is<br />
overleden aan aids. Dan begint de oude man<br />
te vertellen: over de weg die het gebied ontsluit,<br />
welvaart brengt, maar ook ziektes. De<br />
weg die zijn vrouw wegneemt en een voor<br />
een ook zijn kinderen. De arts staat met lege<br />
handen. Aan het eind zegt de man. “Je pillen<br />
heb ik niet nodig. Ik heb je aandacht nodig.<br />
Wij zijn aan het eind gekomen van het stuk<br />
van de weg dat wij samen hebben afgelegd.<br />
Jouw aanwezigheid, en dat je me iets van je<br />
tijd geeft en je luisterend oor, heeft me geholpen.<br />
Daarmee heb je iets van de last van mijn<br />
schouders genomen en me een klein beetje<br />
verder over de weg gebracht. Ook al kun je<br />
mij mijn kinderen niet teruggeven, ik zal<br />
minder moe zijn als ik aankom bij het einde.”<br />
Het verhaal is gepubliceerd in The Lancet<br />
van 17 <strong>december</strong> en ook te vinden op<br />
www.thelancet.com<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 3
t e k s t<br />
f o t o<br />
> Pieter Lomans<br />
> Chris Timmers<br />
Radiotherapeuten<br />
Het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> heeft een contract<br />
getekend met Philips en Elekta voor<br />
de ontwikkeling van een gloednieuw<br />
apparaat: de MRI-versnellercombinatie.<br />
Het prototype wordt momenteel in<br />
<strong>Utrecht</strong> opgebouwd.<br />
Wie een tumor effectief wil bestralen, moet precies<br />
weten waar die tumor zit. “Met alle moderne<br />
beeldvormende apparatuur is dat tegenwoordig<br />
geen probleem meer”, zegt klinisch fysicus Jan<br />
Lagendijk. “Of de tumor nou in de hersenen, de<br />
botten, de lever of de prostaat zit, we kunnen<br />
er goede beelden van maken en de locatie uitstekend<br />
vaststellen.”<br />
Dansende prostaat<br />
Helaas zijn die beelden in de praktijk niet altijd<br />
goed te gebruiken. Veel tumoren blijven namelijk<br />
niet precies op de ‘gefotografeerde’ plaats zitten.<br />
Een bottumor is goed verankerd en levert in dat<br />
opzicht weinig problemen op. Maar een leverof<br />
prostaattumor zit veel ‘losser’ in het lichaam,<br />
waardoor een vast referentiepunt ontbreekt.<br />
Lagendijk: “De positie van de prostaat en zijn<br />
tumor hangt bijvoorbeeld sterk af van de vulling<br />
van de blaas en de endeldarm. Eén plasje<br />
en de prostaattumor is weer verschoven in het<br />
lichaam.”<br />
Lagendijk toont opnames van een prostaat die<br />
– omlaag, omhoog, naar links, naar rechts – door<br />
het bekken danst. “Als je de prostaattumor eerst<br />
prachtig in beeld hebt gebracht en hem daarna<br />
wilt bestralen, kun je er vanwege die beweeglijkheid<br />
toch nog behoorlijk naast zitten”, zegt<br />
Lagendijk.<br />
Gouden greep<br />
Radiotherapeuten lossen dit klassieke dilemma op<br />
door niet alleen de tumor te bestralen, maar ook<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 4<br />
www.umcutrecht.nl/scan
krijgen magnetische bril<br />
<strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> bouwt eerste prototype van nieuwe generatie versnellers<br />
een klein gebied eromheen. Niet alleen de danser<br />
wordt bestraald, maar ook de dansvloer. Lagendijk:<br />
“Je neemt dan ook altijd wat gezond weefsel<br />
mee. Om de schade aan dat gezonde weefsel<br />
zoveel mogelijk te beperken, bestraal je het geheel<br />
met een lagere dosis dan je eigenlijk zou<br />
pen. Lagendijk: “Je kunt een MRI en versneller<br />
alleen combineren als ze elkaar niet meer ‘zien’,<br />
als ze ontkoppeld kunnen worden. En dat is<br />
precies waaraan we de afgelopen jaren hebben<br />
gewerkt, samen met Philips – de MRI-producent –<br />
en Elekta – de maker van de versneller.”<br />
willen.”<br />
Eind jaren negentig ontwikkelden Lagendijk en<br />
collega’s een methode waarmee de beweeglijke<br />
prostaat ook tijdens de bestraling in de gaten kan<br />
worden gehouden. Waardoor de bestraling veel<br />
MRI met raam<br />
Met Philips Medical Systems werd op de tekentafel<br />
een MRI met active shielding geconstrueerd.<br />
Lagendijk: “Die techniek zorgt ervoor dat het<br />
>> Over een jaar of tien werken wereldwijd<br />
ziekenhuizen met apparatuur die in <strong>Utrecht</strong> is ontwikkeld<br />
nauwkeuriger en beter gedoseerd is toe te dienen.<br />
Lagendijk: “Vooraf worden met een naald<br />
hele kleine goudstaafjes in de prostaat gebracht.<br />
Goud laat veel minder straling door dan weefsel,<br />
zodat de staafjes oriëntatiebakens worden. Dankzij<br />
die goudstaafjes zien we veel beter waar we<br />
zitten. Het grote voordeel is, dat we met dezelfde<br />
bundel zowel kunnen kijken als bestralen. Beeldvorming<br />
en behandeling gebeuren met hetzelfde<br />
apparaat.”<br />
magneetveld ‘binnenskamers’ blijft en de versneller,<br />
die om de MRI zit, er geen last meer van<br />
heeft.” Maar aan het concept moest nog verder<br />
worden gesleuteld. Lagendijk: “De stralingsbundel<br />
van de versneller moet door de MRI om de<br />
patiënt te bereiken. Met enkele technologische<br />
aanpassingen hebben we een ‘raampje’ in de MRI<br />
gemaakt, waar de straling nu ongestoord doorheen<br />
kan. Ook dat probleem is opgelost. Waarna<br />
we met het Zweedse bedrijf Elekta een versneller<br />
hebben ontworpen die precies om deze speciale<br />
Onmogelijke combinatie<br />
De afgelopen jaren is in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> gezocht<br />
naar een nog betere methode. Lagendijk:<br />
“De hoog energetische straling die we bij de<br />
goudstaafjes gebruiken, geeft een slecht beeld.<br />
Het liefst willen we de lichaamsstructuren veel<br />
gedetailleerder zichtbaar maken. Dat lukt het<br />
beste met een MRI, maar die is niet goed te combineren<br />
met een deeltjesversneller die je gebruikt<br />
voor de bestraling. Tenminste, dat dachten we<br />
aanvankelijk.”<br />
Waarom zijn die twee niet goed te combineren?<br />
Omdat de MRI werkt met een sterk magnetisch<br />
MRI past.”<br />
Op de tekentafel ligt nu het ontwerp van een<br />
MRI-versnellercombi met een doorsnede van vier<br />
meter. De betrokken partijen hebben er zoveel<br />
vertrouwen in, dat eind <strong>2005</strong> de contracten werden<br />
getekend voor de bouw van een prototype<br />
in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Lagendijk: “We beschouwen<br />
het apparaat als de opvolger van de huidige<br />
generatie versnellers. Komt er geen kink in de<br />
kabel, dan verwachten we dat deze MRI-versnellercombi<br />
over een jaar of tien mainstream is.<br />
Wereldwijd werken ziekenhuizen dan met apparatuur<br />
die in <strong>Utrecht</strong> is ontwikkeld.”<br />
veld dat de stralingsbundel van de versneller<br />
verstoort. En de aanwezigheid van de grote versneller<br />
verstoort op zijn beurt het magnetisch<br />
veld, waardoor de MRI-beelden niet meer klop-<br />
Scherper gesteld<br />
Het nieuwe apparaat wordt momenteel opgebouwd<br />
in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Zodra het klaar is,<br />
wordt op namaakpatiënten getest of alles werkt<br />
zoals het moet. Lagendijk: “Nooit eerder is een<br />
patiënt bestraald in een magneetveld. Bestraling<br />
maakt elektronen vrij, die in een magneetveld<br />
gaan ronddraaien. Dat leidt tot vreemde effecten<br />
en interacties, die we allemaal in kaart moeten<br />
brengen. Met het prototype kunnen we nu de<br />
puntjes op de i gaan zetten.”<br />
De MRI-versnellercombi maakt het gebruik van de<br />
gouden staafjes overbodig, omdat de MRI zachte<br />
weefsels perfect in beeld brengt tijdens de bestraling.<br />
Radiotherapeuten krijgen een bril waarmee<br />
ze onmiddellijk heel scherp kunnen zien wat ze<br />
aan het doen zijn. Lagendijk: “We kunnen de<br />
bestraling nu precies op de tumor richten en de<br />
dosis verhogen omdat we geen gezond weefsel<br />
meer bestralen.”<br />
Belofte<br />
Het nieuwe apparaat maakt veel meer mogelijk<br />
dan alleen een onmiddellijke nauwkeurige plaatsbepaling<br />
van de tumor. Lagendijk: “Dat is nog<br />
maar het begin. We zijn zeker zo benieuwd naar<br />
de mogelijkheden van treatment respons assessment,<br />
van het volgen van de effecten van de<br />
behandeling. Met de MRI kunnen we voortdurend<br />
allerlei karakteristieken van de tumor bepalen,<br />
zodat we voortdurend kunnen zien hoe<br />
een tumor reageert op de bestraling.”<br />
Sommige tumoren hebben bijvoorbeeld een heel<br />
laag zuurstofgehalte, waardoor ze slecht reageren<br />
op radiotherapie. Ook tijdens de behandeling<br />
kunnen de karakteristieken veranderen. Lagendijk:<br />
“Bestraling doodt tumorcellen. Daardoor<br />
wordt de tumor kleiner, komen de bloedvaatjes<br />
dichter bij elkaar te liggen en stijgt het zuurstofgehalte.<br />
Dat maakt de tumor weer gevoeliger<br />
voor bestraling. Als we die dynamiek tussen<br />
behandeling en veranderende tumorkenmerken<br />
op de voet kunnen volgen, dan leidt dat ongetwijfeld<br />
tot een sterke verbetering van de<br />
radiotherapie. Die belofte zit in het nieuwe apparaat<br />
ingebakken.”<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 5
Minder wiegendood,
maar meer scheve schedels<br />
t e k s t<br />
f o t o ' s<br />
> Joost van der Gevel<br />
> Chris Timmers<br />
Onderzoek en meting van scheve hoofden bij zuigelingen<br />
Sommige pasgeborenen krijgen een scheef hoofd doordat ze op hun rug slapen om<br />
wiegendood te voorkomen. Kinderfysiotherapeut Leo van Vlimmeren meet scheve<br />
hoofden en onderzoekt de effectiviteit van de behandelingen.<br />
Een ballon met water zakt in. Het gewicht van<br />
het water drukt de wanden uit elkaar, waardoor<br />
de ballon wordt afgeplat. Iets dergelijks gebeurt<br />
de laatste jaren nogal eens met de hoofden van<br />
zuigelingen. Ze krijgen een scheef hoofd doordat<br />
ze op hun rug slapen en hun hoofd steeds<br />
dezelfde kant op leggen. Door deze ‘voorkeurshouding’<br />
vervormt het schedelbot dat de eerste<br />
maanden nog zacht en dun is. Van bovenaf is dit<br />
het meest duidelijk te zien.<br />
“Zelfs de gezichten kunnen scheef worden”,<br />
vertelt Van Vlimmeren. “Eerst ontstaat er een<br />
afplatting op het achterhoofd, dan wordt het<br />
hoofd scheef aan de zijkant of achterkant. Vervolgens<br />
het oortje, het voorhoofd, een wang, en<br />
dan is het ook goed zichtbaar aan de voorkant.<br />
De invloed van een scheef hoofd op de hersenen<br />
en het functioneren is nog niet aangetoond,<br />
maar het kan wel kaak- en gehoorsklachten en<br />
scheelzien veroorzaken.”<br />
Scheve hoofden hebben dus te maken met de<br />
rugligging. Sinds 1987 krijgen ouders het advies<br />
hun baby op de rug te laten slapen om wiegendood<br />
te voorkomen. Sindsdien is het aantal<br />
gevallen van wiegendood enorm afgenomen,<br />
maar krijgen meer baby’s een scheef hoofd.<br />
Kinderfysiotherapeut Leo van Vlimmeren doet<br />
onderzoek naar dit fenomeen en ontwikkelde<br />
een simpel instrument om de scheefheid te meten.<br />
Helm<br />
Bij de meeste kinderen gaat de scheefheid vanzelf<br />
over. Gebeurt dat niet, dan kunnen kinderen<br />
als ze wakker zijn – onder toezicht! – op hun zij<br />
en buik worden gelegd. Er is dan geen continue<br />
druk meer op het zachte achterhoofd, waardoor<br />
de scheefheid afneemt. Brengen de adviezen van<br />
het consultatiebureau geen oplossing, dan zijn<br />
enkele behandelingen door de kinderfysiotherapeut<br />
Scheef gezicht<br />
Op dit moment hebben in Nederland jaarlijks<br />
20.000 pasgeborenen een meer of minder scheef<br />
hoofd, dat is een op de tien. Bij kinderen van<br />
meestal voldoende. Voor hele ernstige ge-<br />
vallen is er – vanaf de leeftijd van vijf maanden –<br />
een helmpje dat de schedel dwingt weer in een<br />
normale vorm te groeien. Er is dus iets aan te<br />
twee jaar is dat afgenomen<br />
tot drie pro - >> Zelfs gezichten kunnen scheef worden<br />
cent. Er is een natuur -<br />
lijk beloop: de scheefheid neemt de eerste vier<br />
maanden toe en wordt daarna geleidelijk minder.<br />
De baby wordt dan beweeglijker en de schedel<br />
zoekt weer symmetrie. Maar hoofden die in het<br />
begin heel erg scheef zijn, blijven zichtbaar<br />
scheef. Als deze kinderen tien, elf jaar zijn, is het<br />
nog duidelijk te zien. Vroeger kwam dat slechts<br />
doen. Maar voor je ingrijpt, is het belangrijk te<br />
weten of dat wel nodig is en moet je de ernst<br />
van de scheefheid bepalen.<br />
Dat blijkt lastig. “Ouders, consultatiebureau-arts,<br />
huisarts en kinderfysiotherapeut schatten de<br />
scheefheid allemaal anders in”, stelt Van Vlimmeren.<br />
Hij ging op zoek naar een objectief meetin-<br />
incidenteel voor.<br />
strument. Hij begon met foto’s en experimen-<br />
˘˘<br />
>><br />
Wiegendood<br />
Op een kindergeneeskundecongres in<br />
Oostenrijk in 1971 werd de buikligging<br />
gepropageerd als goed voor de motorische<br />
ontwikkeling van baby’s. “Dit advies is<br />
toen kritiekloos overgenomen in heel de<br />
Westerse wereld”, vertelt psychotherapeut<br />
en onderzoeker Monique L’ Hoir uit het<br />
Wilhelmina Kinderziekenhuis. Dr. Spock<br />
nam het advies over in zijn ‘babybijbel’<br />
en de buikligging verspreidde zich als een<br />
olievlek. Het percentage wiegendood<br />
steeg navenant, maar het duurde tot 1987<br />
voor het verband tussen wiegendood en<br />
buikligging in Nederland werd ontdekt.<br />
“In het voormalige Oostblok waren de<br />
adviezen niet opgevolgd”, vertelt L’ Hoir,<br />
“waardoor in bijvoorbeeld Oost-Duitsland<br />
het percentage wiegendood laag bleef,<br />
terwijl het in West-Duitsland sterk steeg.”<br />
Vanaf 1987 werd rugligging geadviseerd<br />
met alleen buikligging onder toezicht<br />
– bijvoorbeeld in de box – om wiegendood<br />
te voorkomen. Ook dr. Spock paste<br />
zijn boek aan. L’ Hoir: “Ter illustratie: in<br />
1984 waren er in Nederland 220 gevallen<br />
van wiegendood, in 2004 nog maar 25.”<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 7
˘˘<br />
Schedelnaden<br />
Met het thermoplast meetbandje<br />
kwam Van Vlimmeren ook een<br />
kind op het spoor met te vroege<br />
verbening van de schedelnaden.<br />
Dit komt bij ongeveer vier op de<br />
tienduizend kinderen voor. Van<br />
Vlimmeren: “Dit is een aangeboren<br />
aandoening, maar die konden<br />
we ook vinden en herkennen met<br />
onze metingen. Ze weken duidelijk<br />
af van metingen bij een scheef<br />
hoofd door een voorkeurshouding.”<br />
Het meetbandje is niet<br />
ontwikkeld om deze afwijking op<br />
te sporen, maar dankzij het bandje<br />
kon de afwijking wel in een<br />
veel vroeger stadium worden<br />
ontdekt dan normaal. Het kind is<br />
verder onder behandeling bij een<br />
craniofaciaal chirurg in het Erasmus<br />
MC, die ook bij het onderzoek<br />
betrokken is.<br />
teerde daarna met een bandje van thermoplast.<br />
Thermoplast is een kunststof die zacht wordt in<br />
warm water (75 graden) en uithardt op kamertemperatuur.<br />
Het materiaal wordt veel gebruikt<br />
voor spalken.<br />
Thermoplast<br />
“De methode is heel eenvoudig toe te passen en<br />
goedkoop”, vertelt Van Vlimmeren. “Met zo’n<br />
thermoplastbandje kun je de vorm van het hoofd<br />
tot op de millimeter nauwkeurig vastleggen.<br />
Je brengt het aan op de grootste diameter en<br />
markeert de positie van de oren en de neus.<br />
Daarna leg je het onder het kopieerapparaat en<br />
maak je er ook nog een transparante kopie van.<br />
Op de kopie is scheefheid precies te meten. En als<br />
je verschillende metingen over elkaar legt, is<br />
goed te zien of de scheefheid vermindert of verergert.”<br />
Om de metingen van het bandje te testen, zijn<br />
ze vergeleken met driedimensionale CT-scans bij<br />
kinderen met een aangeboren schedelafwijking.<br />
Voorafgaand aan een operatie moesten die scans<br />
bij deze kinderen sowieso gemaakt worden.<br />
De metingen van bandje en CT-scan komen exact<br />
overeen.<br />
Vacuümpomp<br />
Van Vlimmeren voert zijn onderzoek uit in ziekenhuis<br />
Bernhoven in Veghel, onder supervisie<br />
van het Wilhelmina Kinderziekenhuis. Met twaalf<br />
kinderfysiotherapeuten volgt hij twee jaar lang<br />
vierhonderd kinderen. De kinderen worden direct<br />
na de geboorte gemeten, na zes tot acht weken,<br />
na een half jaar, een jaar en twee jaar. Na zes tot<br />
acht weken heeft bijna zeventien procent een<br />
voorkeurshouding, dat komt overeen met landelijke<br />
cijfers. Deze kinderen lopen dus een grote<br />
kans een scheef hoofd te krijgen.<br />
Van Vlimmeren vergelijkt onder meer het effect<br />
van kinderfysiotherapie en de gebruikelijke adviezen<br />
van het consultatiebureau bij deze groep.<br />
Verder wordt van alles in kaart gebracht. Was een<br />
kind symmetrisch bij de geboorte en wordt het<br />
later scheef? Hoe ontwikkelt zich dat? Welke<br />
kinderen waren bij de geboorte al scheef? Zijn ze<br />
geboren met een vacuümpomp, krijgen ze borstvoeding?<br />
Hoe beleven de ouders de scheefheid,<br />
wat doen die eraan, enzovoort. Inmiddels zijn<br />
de eerste kinderen van een jaar gemeten. “De<br />
grootste groep is en blijft symmetrisch”, stelt Van<br />
Vlimmeren. “En bij de anderen is de aandacht die<br />
wij eraan besteden waarschijnlijk al heel effectief.<br />
Tot nu toe was maar bij één kind een helmpje<br />
nodig.”<br />
Leo van Vlimmeren is ook docent kinderfysiotherapie<br />
aan de Hogeschool <strong>Utrecht</strong>. Hij gaat<br />
op het hier beschreven onderzoek promoveren<br />
bij hoogleraar fysiotherapie Paul Helders en<br />
hoogleraar klinische epidemiologie Yolanda<br />
van der Graaf.<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 8<br />
www.umcutrecht.nl/scan
Heelmeesters<br />
voor de bekkenbodem<br />
t e k s t<br />
f o t o<br />
> Joost van der Gevel<br />
> Chris Timmers<br />
Nog steeds worden veel vrouwen met<br />
incontinentieklachten niet geholpen.<br />
Terwijl dat wel mogelijk is – zonder<br />
wachtlijsten. Het zelfstandig behandelcentrum<br />
Alant Vrouw biedt snelle en<br />
adequate zorg voor deze hinderlijke<br />
klachten. In november bestond Alant<br />
Vrouw drie jaar.<br />
Drie jaar Alant Vrouw<br />
Een op de vier vrouwen boven de veertig heeft<br />
last van urineverlies. Zes tot acht procent zelfs<br />
dagelijks en veel. De meeste van deze vrouwen<br />
zijn met succes te behandelen, maar vanwege<br />
schaamte en onwetendheid over de behandelmogelijkheden<br />
– ook onder huisartsen – zoeken<br />
er slechts weinig hulp. Dat doet nog geen kwart<br />
van de vrouwen met dagelijks urineverlies. Volgens<br />
de Gezondheidsraad verwezen de huisartsen<br />
in 2000 slechts twee procent van de incontinente<br />
vrouwen naar de fysiotherapeut en anderhalf<br />
procent naar de specialist. De grote meerderheid<br />
werd met incontinentieverband naar huis gestuurd.<br />
In Nederland wordt per jaar 119 miljoen<br />
euro besteed aan incontinentiemateriaal.<br />
Toch lijkt de keuze tussen het verhelpen van de<br />
klachten met therapie of symptoombestrijding<br />
met incontinentiemateriaal, snel gemaakt. Afhankelijk<br />
van de soort incontinentie zijn met<br />
speciale fysiotherapie, zenuwstimulatie, medicijnen<br />
en soms een kleine operatie de meeste<br />
klachten te verhelpen. Deze incontinentietherapieën<br />
vallen onder de bekkenbodemzorg.<br />
>> Zelfstandig behandelcentrum is geen privé-kliniek<br />
of willen er niet voor naar het ziekenhuis. Wij Verzekerde zorg<br />
bieden voor deze hinderlijke klachten snelle en Om misverstanden te voorkomen: een zelfstandig<br />
adequate zorg. Bij Alant Vrouw heb je binnen behandelcentrum is géén privé-kliniek. Het biedt<br />
één tot anderhalve week een afspraak.”<br />
verzekerde zorg, patiënten hoeven er niet voor<br />
Zelfstandige behandelcentra hebben meestal een bij te betalen. De zorg is wel privaat voorgefinancierd<br />
en er zijn geen budgetbeperkingen zoals in<br />
overeenkomst met een ziekenhuis. Alant Vrouw<br />
heeft zo’n overeenkomst met het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. een ziekenhuis. Een zelfstandig behandelcentrum<br />
Er gelden dezelfde protocollen als in het ziekenhuis,<br />
en de meeste personeelsleden zijn ook aan huis het aantal patiënten afspreekt met de zorg-<br />
wordt per patiënt afgerekend, terwijl een zieken-<br />
het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> verbonden. Ook medisch directeur<br />
Van der Vaart. “Zo’n overeenkomst waar-<br />
Van der Vaart: “Veel patiënten en huisartsen weverzekeraarsborgt<br />
de kwaliteit”, verklaart hij. “Wij doen bijvoorbeeld<br />
heel veel operaties in dagbehandeling van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> hebben we deze bekkenten<br />
dat niet. In overleg met de Raad van Bestuur<br />
waar deze patiënten elders in het land voor worden<br />
opgenomen. En zie ik bij Alant Vrouw pa-<br />
behandelcentrum. Zo experimenteert het <strong>UMC</strong><br />
bodemzorg ondergebracht in een zelfstandig<br />
tiënten die ik niet in dagbehandeling kán opereren,<br />
dan opereer ik ze in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>.” zorg buiten de gebaande paden<br />
<strong>Utrecht</strong> met ondernemerschap en garandeert het<br />
om.”<br />
Snel en adequaat<br />
Het zelfstandige behandelcentrum Alant Vrouw<br />
is gespecialiseerd in bekkenbodemzorg. “Door<br />
deze zorg in zelfstandige behandelcentra aan te<br />
bieden, maken we heel veel verborgen leed toegankelijk<br />
voor behandeling”, stelt gynaecoloog<br />
Huub van der Vaart. “Want veel vrouwen durven<br />
>><br />
Bekkenbodemzorg<br />
De bekkenbodemzorg bij Alant Vrouw wordt<br />
geleverd door een incontinentieverpleegkundige,<br />
gynaecoloog, uroloog, fysiotherapeut,<br />
seksuoloog en psycholoog. Afgelopen jaar<br />
zijn er ongeveer 1500 vrouwen geholpen en<br />
dat aantal groeit nog steeds. Alant Vrouw<br />
kent geen wachtlijsten. In november 2002<br />
werd 15 procent via de huisarts verwezen,<br />
in november <strong>2005</strong> de helft. Voor informatie:<br />
www.alantvrouw.nl of 030 – 693 40 80.<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 9
t e k s t<br />
f o t o<br />
> Marianne Heselmans<br />
> Chris Timmers<br />
Hartpatiënt wordt<br />
Stamcellen uit het hart<br />
In een bakje in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> kloppen gekweekte hartspiercellen, afkomstig van een<br />
hartpatiënt. Reparatie van het hart met eigen stamcellen komt weer een stapje dichterbij.<br />
Dagelijks snijden hartchirurgen hartoortjes weg<br />
om bij de plaats te kunnen waar ze moeten opereren.<br />
Het hartoortje is een klein, stevig aanhangsel<br />
van het hart dat een patiënt zonder<br />
problemen kan missen. Toch kijken wetenschappers<br />
de laatste jaren met grote interesse naar<br />
deze ‘blindedarmen van het hart’. In de hartoortjes<br />
zitten namelijk hartspiervoorlopercellen.<br />
Dit zijn stamcellen die de hartspier kunnen vernieuwen<br />
en herstellen. Helaas doen ze over dat<br />
herstel, zeker bij oudere mensen, nogal lang.<br />
Véél te lang om van betekenis te zijn voor iemand<br />
van wie de hartspier na een infarct flink is beschadigd.<br />
Medisch bioloog Marie-José Goumans, werkzaam<br />
op de afdeling Experimentele Cardiologie, heeft<br />
de voorlopercellen een handje geholpen. Ze is er<br />
onlangs in geslaagd om uit stamcellen uit het<br />
hartoortje van een patiënt een laagje hartspiercellen<br />
te laten groeien. Deze spiercellen leven nu<br />
in een klein bakje van zo’n twee vierkante centimeter.<br />
Kloppen doen ze ook. “Het is nog een<br />
beetje een ongeordend zooitje”, zegt Goumans<br />
over de manier waarop de cellen tegen elkaar<br />
aan zitten. “Maar als je er een elektrisch stroompje<br />
op zet, gaan ze gelijkmatiger kloppen. Zoals<br />
dat hoort bij een hartspier.”<br />
Daarmee lijken de hartspiervoorlopercellen geschikt<br />
materiaal om patiënten met een hartinfarct<br />
te helpen. Bij een hartinfarct krijgt de hartspier<br />
op een bepaalde plaats even geen zuurstof<br />
meer, waardoor de spier daar beschadigd raakt.<br />
Inspuiten van hartspiervoorlopercellen kan het<br />
herstel van beschadigde delen misschien bespoedigen.<br />
Om dat uit te zoeken kreeg Goumans<br />
onlangs van financier NWO een zogeheten Vidisubsidie<br />
van 600.000 euro. Vidi-subsidies worden<br />
gegeven aan jonge, veelbelovende onderzoekers.<br />
Beenmergcellen<br />
Hoewel er wereldwijd inmiddels tientallen laboratoria<br />
aan werken, is het inspuiten van stamcellen<br />
om een beschadigde hartspier te herstellen<br />
nog nergens een standaardbehandeling. Wel<br />
hebben Duitse ziekenhuizen al een paar succesvolle<br />
klinische onderzoeken gedaan met patiënteigen<br />
beenmergcellen. Dit beenmerg spuiten ze<br />
een paar dagen na het infarct in de kransslagader,<br />
waarna veel patiënten zich beter gaan<br />
voelen. Waarschijnlijk komt dit door de endotheelvoorlopercellen<br />
die in het beenmerg zitten.<br />
Deze voorlopercellen herstellen de vaatwand,<br />
waardoor meer zuurstof in de beschadigde hartspier<br />
kan komen. Vanwege het succes in Duitsland<br />
beginnen nu ook Nederlandse ziekenhuizen<br />
met klinisch onderzoek naar beenmergceltherapie.<br />
Beenmergceltherapie is echter een ‘ruwe’ vorm<br />
van stamceltherapie. Maar twee tot drie procent<br />
van alle ingespoten cellen behoort tot de endotheelvoorlopercellen<br />
die de bloedvaatjes repareren.<br />
Wat de rest van de beenmergcellen doet,<br />
is onbekend. Laboratoria zoeken daarom naarstig<br />
naar mogelijkheden om alleen deze endotheelvoorlopercellen<br />
snel en efficiënt op te kweken.<br />
Toch lijkt er voor een effectieve therapie meer<br />
nodig dan alleen toediening van endotheelvoorlopercellen.<br />
“Herstel van de hartspier vraagt<br />
waarschijnlijk om een cocktail van de juiste voorlopercellen”,<br />
zegt Marie-José Goumans. “Ik denk<br />
dat je eerst, liefst binnen drie dagen na het infarct,<br />
endotheelvoorlopercellen moet inspuiten.<br />
Deze moeten dan de beschadigde bloedvaatjes<br />
herstellen, zodat het hart weer meer zuurstof<br />
krijgt. Daarna kun je hartspiervoorlopercellen<br />
inbrengen om de hartspier te herstellen. Eerst de<br />
vaten, dan de spieren.”<br />
Kransslagader<br />
Zover is het echter nog lang niet, want er kleven<br />
nog veel vragen aan het onderzoek. Wáár in het<br />
lichaam kun je bijvoorbeeld het beste de voorlopercellen<br />
inspuiten? In de kransslagader spuiten<br />
is gemakkelijker dan rechtstreeks in de hartspier,<br />
want voor dit laatste moet de borstkas open.<br />
Maar als je de cellen in de kransslagader spuit,<br />
bereiken ze dan wel het beschadigde deel van de<br />
hartspier? En zo ja, blijven ze daar lang genoeg<br />
zitten om zich te ontwikkelen tot hartspiercel?<br />
Goumans test nu het lot van menselijke hartspiervoorlopercellen<br />
in muizen en varkens. “Als<br />
we deze cellen rechtstreeks in de beschadigde<br />
hartspier van muizen en varkens spuiten, zijn ze<br />
na vijf dagen nog terug te vinden. Nu willen we<br />
ze ook in de kransslagader spuiten, om te kijken<br />
wat er dan gebeurt.”<br />
Een andere vraag is, hoelang het duurt voordat<br />
ingespoten voorlopercellen zich bij de hartspier<br />
ontwikkelen tot hartspiercel. In het varken bleken<br />
ze na vijf dagen nog niet gedifferentieerd te<br />
zijn. Nu willen de onderzoekers kijken of ze na<br />
tien dagen zijn gedifferentieerd.<br />
“Misschien moeten we de opgekweekte hartspiervoorlopercellen<br />
in het laboratorium voorbe-<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 10<br />
www.umcutrecht.nl/scan
eigen donor<br />
Het hartoortje<br />
handelen”, zegt Goumans. “Je geeft ze dan met<br />
een differentiatiefactor, zodat ze zich al gedeeltelijk<br />
hebben ontwikkeld tot hartspiercel als ze<br />
de hartspier bereiken.”<br />
Differentiatiefactoren zijn specifieke eiwitjes die<br />
stamcellen aanzetten tot – in dit onderzoek –<br />
hartspiercellen. Goumans gebruikte bij het kweken<br />
van het hartspiertje één bepaalde differentiatiefactor<br />
voor hartspiercellen, bekend uit de<br />
embryologie. Maar het is niet zeker dat dit de<br />
meest optimale is. De onderzoeksgroep zoekt<br />
nog naar andere differentiatiefactoren.<br />
Hartdonoren<br />
Kun je nu ook een heel hart kweken? Of, realistischer,<br />
een stukje hartspier waarmee een chirurg<br />
het beschadigde deel in zijn geheel kan vervangen?<br />
Dat zou een oplossing zijn voor het tekort<br />
aan hartdonoren. Momenteel wachten veel hartpatiënten<br />
Het Hubrechtlaboratorium in <strong>Utrecht</strong> is er een<br />
paar jaar geleden al in geslaagd om een klein<br />
‘hartspiertje’ te kweken uit embryonale cellen.<br />
>> Hartoortje levert reparatiemateriaal<br />
De cellen daarvan<br />
klopten<br />
echter allemaal<br />
apart van elkaar,<br />
op de dood van iemand met een ge-<br />
zond hart. Met gekweekte hartlapjes zou dat<br />
niet meer nodig zijn.<br />
Die nieuwe stukjes spier zouden uit de hartspiervoorlopercellen<br />
uit hartoortjes van patiënten<br />
kunnen groeien; maar misschien ook wel uit<br />
stamcellen afkomstig van embryo’s. Die ‘jongere’<br />
en potentere cellen vermeerderen zich sneller,<br />
zodat je ook sneller een flink stuk spier hebt.<br />
terwijl de hartspiercellen van het <strong>UMC</strong><br />
<strong>Utrecht</strong> gecoördineerd kunnen kloppen. “Het<br />
lijkt er dus op dat deze hartspiervoorlopercellen<br />
geschikter zijn als basismateriaal dan de embryonale<br />
cellen”, zegt Goumans. “Je krijgt daarmee<br />
een meer volwassen spiertje. Bovendien zijn de<br />
hartvoorlopercellen afkomstig van de patiënt,<br />
zodat zo’n hartspier uit deze cellen ook niet<br />
wordt afgestoten.”<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 11
t e k s t<br />
f o t o ' s<br />
> Rinze Benedictus<br />
> Chris Timmers
Bypass in het brein<br />
ELANA-techniek maakt nieuwe behandelingen mogelijk<br />
Mensen met kans op een beroerte hebben baat bij een in <strong>Utrecht</strong><br />
ontwikkelde chirurgische techniek. Zij krijgen een bypass op een<br />
>><br />
Elana B.V.<br />
hersenbloedvat, zonder dat de bloedtoevoer wordt afgesloten.<br />
Het is de nalatenschap van neurochirurg Kees Tulleken.<br />
Het is loodgieterwerk in de hersenen met bloedvaten<br />
die alleen door een microscoop hanteerbaar<br />
zijn. Neurochirurg Kees Tulleken beschrijft<br />
zijn werk alsof het heel vanzelfsprekend is. Eind<br />
vorige maand ging hij met emeritaat, maar hij<br />
blijft via een nul-aanstelling aan het ziekenhuis<br />
verbonden. Vaak zal hij echter niet op zijn werkkamer<br />
te vinden zijn. Hij krijgt nu meer tijd om<br />
in het laboratorium chirurgische technieken te<br />
oefenen, maar hij zal vooral veel op bezoek<br />
gaan bij buitenlandse medische centra om het<br />
gebruik van zijn uitvinding te promoten.<br />
Tulleken laat het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> namelijk een chirurgische<br />
techniek na waarmee bypasses in de<br />
hersenen zijn te maken. In de hartchirurgie mag<br />
het maken van een bypass routinewerk zijn, een<br />
bloedvat omleiden in de zetel van ons bewustzijn<br />
is bijzonder. Normaal gesproken wordt bij het<br />
maken van een bypass de bloedtoevoer namelijk<br />
tijdelijk afgesloten. Dat is in de hersenen echter<br />
geen optie omdat die erg gevoelig zijn voor<br />
zuurstoftekort.<br />
De ELANA-techniek die Tulleken ontwikkelde,<br />
het acroniem staat voor Excimer Laser-Assisted<br />
Non-occlusive Anastomosis, maakt een bypass op<br />
een bloedvat mogelijk zonder dat de bloedstroom<br />
onderbroken wordt. Een innovatie in de<br />
hersenchirurgie. Inmiddels zijn meer dan driehonderd<br />
patiënten met de techniek behandeld<br />
en gebruiken twee buitenlandse centra de methode<br />
bij patiënten. Vijf andere ziekenhuizen<br />
zijn de techniek aan het leren. De techniek is<br />
ondergebracht in een gelijknamig spin-offbedrijf,<br />
Elana B.V.<br />
Zuurstoftekort<br />
Veel patiënten kunnen baat hebben bij de ELANAtechniek.<br />
Drie categorieën springen eruit. Om te<br />
beginnen zijn er afwijkingen van bloedvaten<br />
zelf, zoals aneurysma’s – zeer kwetsbare verwijdingen<br />
van slagaders die open kunnen scheuren<br />
– die soms alleen met een bypass behandeld<br />
kunnen worden. Dan zijn er hersentumoren waar<br />
grote bloedvaten doorheen lopen. Die tumoren<br />
zijn praktisch niet te verwijderen zonder het<br />
bloedvat om te leiden. De grootste groep, waar<br />
ook het meeste onderzoek naar is gedaan, bestaat<br />
uit mensen die veel kans lopen op een beroerte<br />
vanwege een vernauwing van hun halsslagader.<br />
Dat vat vormt de belangrijkste bloedtoevoer<br />
naar de hersenen, en vernauwing ervan<br />
door bijvoorbeeld aderverkalking kan leiden tot<br />
een beroerte, zuurstoftekort en uiteindelijk hersenbeschadiging.<br />
Al in de jaren zeventig bedachten neurochirurgen<br />
een methode om de kans op deze beroertes<br />
te verkleinen. “Helaas liet in 1983 een groot<br />
onderzoek zien”, vertelt Tulleken, “dat de operatie<br />
niet beter of slechter was dan het slikken van<br />
bloedverdunnende aspirine. Om het goed te<br />
doen met de technieken van die tijd zou je het<br />
vat een half uur moeten afsluiten, maar dan<br />
krijgt de patiënt precies de beroerte die je wilt<br />
voorkomen. Wij wilden, net als een loodgieter<br />
die een pijp aansluit op de waterleiding, de<br />
kraan pas opendraaien als de pijp is aangesloten.”<br />
Enter ELANA. Sinds 1979 experimenteert Tulleken<br />
met een chirurgische techniek die hij de afgelopen<br />
jaren geperfectioneerd heeft. Het hoofd<br />
krijgt bloed via een grote slagader die zich splitst<br />
in een tak die de huid voorziet en een tak die de<br />
hersenen voorziet. Als de ‘hersentak’ vernauwt<br />
raakt, is het mogelijk de ‘huidtak’ aan te sluiten op<br />
een hoger gelegen deel van de hersencirculatie.<br />
ELANA maakt deze operatie mogelijk zonder<br />
˘˘<br />
Een schoolvoorbeeld van innovatie, zo beschouwt<br />
het spin-offbedrijf Elana zichzelf.<br />
De rond neurochirurg Tulleken ontwikkelde<br />
operatietechniek dreigde te blijven steken in<br />
de universitaire wereld. Tot enkele jaren<br />
geleden de zoon van Tulleken, Rutger, zijn<br />
baan als interimmanager opzegde en samen<br />
met een enthousiast team de operatietechniek<br />
onderbracht in een bedrijf. Na het binnenhalen<br />
van de patenten – het platina ringetje<br />
en de laserkatheter zijn beschermd – kwam<br />
het bedrijf in 2004 goed op gang. Een subsidie<br />
van Biopartner hielp daarbij en in<br />
september 2004 werd Elana B.V. een officiële<br />
spin-off van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>. Inmiddels<br />
heeft de Raad van Bestuur toegezegd het<br />
benodigde onderzoek te blijven steunen.<br />
Daarmee is de toekomst van het bedrijf verzekerd.<br />
Het belangrijkste voor het prille<br />
bedrijf was het verkrijgen van een ISO- en<br />
CE-gecertificeerde katheter waarmee je in<br />
patiënten mag opereren. Het prototype<br />
moest helemaal opnieuw worden ontworpen<br />
om te voldoen aan alle eisen.<br />
Momenteel heeft het bedrijf zeven klanten.<br />
Rutger Tulleken verwacht dat het zo’n twintig<br />
tot veertig klanten kunnen worden, afhankelijk<br />
van hoe snel en enthousiast neurochirurgen<br />
de techniek zullen omarmen. Afnemers<br />
zijn ziekenhuizen die van Elana de katheter,<br />
het ringetje en een speciale slang kopen.<br />
Per operatie moet zo’n nieuw pakket worden<br />
aangeschaft. Eind 2006 hoopt Elana financieel<br />
op eigen benen te staan.<br />
Elana laat zien hoe een idee uit een universitaire<br />
niche de markt bereikt. Rutger Tulleken:<br />
“Mijn vader is erg bescheiden, maar het is heel<br />
bijzonder wat met deze methode mogelijk is.<br />
Jaarlijks sterven enkele duizenden mensen<br />
aan een groot aneurysma, een opzwelling van<br />
de bloedvaten in de hersenen. Die mensen<br />
zijn alleen met de ELANA-techniek te behandelen.”<br />
˘˘<br />
www.umcutrecht.nl/scan l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 13
˘˘<br />
dat de bloedvoorziening van de hersenen stokt –<br />
een voorwaarde voor succes. De bloedvoorziening<br />
van de huid wordt overigens automatisch<br />
overgenomen door<br />
plaats van de koppeling een platina ringetje in<br />
de wand wordt gehecht. “Hierdoor wordt de<br />
wand opgespannen als het vel van een drumstel”,<br />
elke hechting een kopje koffie gaan drinken,<br />
voor de doorbloeding maakt dat niet uit. Doordat<br />
een chirurg zich niet hoeft te haasten, kan<br />
hij elke hechting en elke handeling perfect uitvoeren.<br />
Hij kan zich richten op de schoonheid<br />
van het vak.”<br />
De laatste innovatie, die nu in het laboratorium<br />
wordt bestudeerd, is de vervanging van het ringetje<br />
door een soort schroefje. Stel je een dubbel<br />
metalen ringetje voor, zoals aan een sleutelhanger,<br />
dat je iets uit elkaar moet buigen om je<br />
sleutels eraan te doen. Zodra je de sleutel tussen<br />
de ringetjes hebt, kun je de sleutel doordraaien<br />
tot aan het einde. Zo draait Tulleken een vergelijkbaar<br />
ringetje – maar dan van platina en<br />
slechts een paar millimeter in doorsnede – in één<br />
beweging in een bloedvat. “Het bekort de operatieduur<br />
van twee uur naar tien minuten.”<br />
Tulleken verwacht dat de ELANA-techniek tot het<br />
vaste repertoire van neurochirurgen gaat behoren.<br />
Nu komen alleen nog uitbehandelde patiënten<br />
andere vaten. Inmiddels<br />
zijn er al driehonderd<br />
mensen mee<br />
>> Een metalen ringetje brengt de operatieduur terug van twee uur naar tien minuten<br />
behandeld en proberen zeven buitenlandse centra,<br />
met intensieve begeleiding van Tulleken zelf,<br />
de techniek onder de knie te krijgen.<br />
Laser<br />
Centraal in de techniek staan een laser en een<br />
platina ringetje. Bij de ELANA-techniek haalt de<br />
neurochirurg een bloedvat uit het been. Dat sluit<br />
hij aan op de ‘huidtak’ van de halsslagader. Het<br />
andere eind moet aangesloten worden op een<br />
hoger, in de hersenen gelegen, deel van de hersencirculatie.<br />
De doorbloeding kan echter niet<br />
even worden stilgezet voor het maken van die<br />
verbinding. Daarom hecht de neurochirurg het<br />
nieuwe vat eerst vast op de actieve slagader,<br />
maar maakt hij nog geen opening. Dan brengt<br />
hij een cilindervormige katheter in. Het uiteinde<br />
daarvan bestaat uit een ring van haardunne<br />
glasvezeldraadjes waar ultraviolet laserlicht uitkomt.<br />
Als het uiteinde van de katheter tegen het<br />
actieve bloedvat gedrukt wordt, snijdt het laserlicht<br />
in enkele seconden een cirkelvormig flapje<br />
uit het actieve bloedvat. Zo ontstaat een ronde<br />
opening die de twee bloedvaten op elkaar aansluit.<br />
De truc is dat de katheter het losse flapje vastzuigt,<br />
waardoor het niet in het bloedvatstelsel<br />
verdwijnt en dus ook geen verstopping kan veroorzaken.<br />
Verder is het noodzakelijk dat op de<br />
legt Tulleken uit. “Daardoor kunnen we de<br />
laser goed tegen de vaatwand duwen om een<br />
gat te maken. Zonder ringetje lukt dat niet.”<br />
Schoonheid<br />
Het unieke van de methode zit in de naam besloten.<br />
Non-occlusief betekent dat de bloedstroom<br />
niet wordt onderbroken. Dat maakt het mogelijk<br />
de techniek in de hersenen toe te passen, maar<br />
het haalt ook de druk van de ketel. “Het is heel<br />
ontspannend werken. In theorie kun je tussen<br />
voor de operatie in aanmerking, maar dat zal<br />
verbreden zodra de techniek bekender wordt.<br />
Heel snel zal dat niet gaan, omdat het een complexe<br />
operatie is die een chirurg niet onmiddellijk<br />
onder de knie heeft. En waarvoor bovendien<br />
een laser van zo’n 200.000 euro nodig is. Tulleken<br />
ziet in deze drempel een blessing in disguise.<br />
“Het nadeel is uiteindelijk een voordeel. Het<br />
betekent dat alleen zeer gemotiveerde chirurgen<br />
ermee aan de slag gaan, dat komt de kwaliteit<br />
ten goede.”<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 14<br />
www.umcutrecht.nl/scan
Wielrenners zijn eenlingen. Op de fiets zit<br />
slechts één lichaam, dat zo snel mogelijk van<br />
start naar finish wil. Toen Tyler Hamilton in<br />
september 2004 meedeed aan de Ronde van<br />
Spanje leek er dan ook niets aan de hand.<br />
Iedereen kon zien dat hij hard fietste en alleen<br />
op zijn fiets zat.<br />
De dopingcontrole vertelde een ander verhaal.<br />
In de aderen van Hamilton waren twéé mensen<br />
aan het werk. Kennelijk had hij bloedcellen van<br />
een donor ingespoten en dus bloeddoping toegepast.<br />
Maar Hamilton ontkende de beschuldigingen<br />
en riep de hulp in van David Housman.<br />
Deze geneticus van het gerenommeerde Massachusetts<br />
Institute of Technology liet weten dat<br />
Hamilton het slachtoffer was geworden van de<br />
grilligheden der natuur. Hamilton was een mixmens.<br />
En dus onschuldig.<br />
Housman schilderde twee ontsnappingsroutes.<br />
Misschien had Hamilton tijdens zijn verblijf in de<br />
baarmoeder lichaamscellen met zijn moeder<br />
uitgewisseld. Aardig bedacht maar het klopt<br />
niet, luidde het oordeel na onderzoek. Redenering<br />
twee: Hamilton is het restant van een ‘verdwenen<br />
tweeling’. In een zeer vroeg embryonaal<br />
Onschuldige daders<br />
foto > Chris Timmers<br />
stadium is de ontwikkeling van één deel van een<br />
tweeling verstoord geraakt. Dit afgestoten deel<br />
is opgenomen door het andere embryo, dat zich<br />
verder normaal ontwikkelt. In zo’n geval is er<br />
sprake van een ‘verdwenen tweeling’, die in dit<br />
geval als Tyler Hamilton ter wereld is gekomen.<br />
Twee mensen in één lichaam.<br />
Ondertussen sleept de dopingzaak zich alsmaar<br />
voort. Het hoger beroep dat eind <strong>2005</strong> was gepland,<br />
is uitgesteld tot januari 2006. Misschien<br />
wordt dan eindelijk duidelijk wie of wat<br />
Hamilton is. Dopinggebruiker of verdwenen<br />
tweeling.<br />
Het is eind oktober <strong>2005</strong> als Abirami Chidambaram<br />
van het Alaska State Scientific Crime Detection<br />
Laboratory een ander merkwaardig voorval<br />
naar buiten brengt. Na een seksueel misdrijf<br />
wordt op basis van gevonden lichaamsmateriaal<br />
een DNA-profiel opgesteld. Dat profiel is te herleiden<br />
tot een bekende crimineel. Zaak rond en<br />
gesloten? Nee. De crimineel zat op het moment<br />
van het misdrijf in de gevangenis. Hij kan het<br />
onmogelijk gedaan hebben. Wat is er aan de<br />
hand?<br />
Na lang speurwerk wordt de oorzaak van het<br />
misverstand gevonden. De gevangene heeft in<br />
het verleden een beenmergtransplantatie ondergaan,<br />
waarbij zijn broer de donor was. Sindsdien<br />
heeft de gevangene het bloed – en daarmee ook<br />
het DNA – van zijn broer in het lichaam. Zo<br />
wordt het raadsel opgelost: het is niet de gevangene<br />
die het seksuele misdrijf heeft gepleegd,<br />
maar zijn broer.<br />
Chidambaram wijst erop, dat verwisseling van<br />
DNA-identiteit steeds vaker voor zal gaan komen.<br />
Niet alleen omdat er steeds meer beenmergtransplantaties<br />
worden uitgevoerd. Maar<br />
ook omdat het wangslijmvlies, dat vaak voor het<br />
maken van een DNA-profiel wordt gebruikt, ‘ver-<br />
vuild’ kan raken met DNA van de donor. Zo krijg<br />
je databanken met verkeerde en ge mixte profielen.<br />
En wie weet, ook onschuldige daders.<br />
Nog geen week na de waarschuwende woorden<br />
van Chidambaram liet het Academisch Ziekenhuis<br />
Maastricht in een persbericht weten, dat<br />
daar voor het eerst een succesvolle transplantatie<br />
met stamcellen van een half-identieke donor was<br />
uitgevoerd. Een jongeman kreeg via een stamceltransplantatie<br />
vrouwelijke cellen van zijn zus.<br />
“Drie weken na de transplantatie bleken zijn<br />
bloedcellen honderd procent vrouwelijk”,<br />
meldt het persbericht. Een man met vrouwelijk<br />
bloed.<br />
Dergelijke levensreddende huzarenstukjes veroorzaken<br />
in steeds meer mensen een genetische<br />
identiteitscrisis. Dat gaat Crime Scene Investigators<br />
nog heel wat hoofdbrekens kosten. Is het<br />
CSI-team net bezig met de speurtocht naar een<br />
mannelijke dader, wijst het DNA in het bloedspoor<br />
uit dat het toch écht een vrouw moet<br />
zijn…<br />
Pieter Lomans<br />
terzijde<br />
www.umcutrecht.nl/scan l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 15
De magnetiseur is terug<br />
Magnetische puls tegen depressie<br />
Biopsycholoog Dennis Schutter denkt<br />
dat de kleine hersenen betrokken zijn<br />
bij emoties en emotionele stoornissen<br />
zoals depressie. Is depressie te<br />
‘herprogrammeren’ met transcraniële<br />
magnetische stimulatie?<br />
Er klinkt een tik en ik voel een tinteling in mijn<br />
duim. Biopsycholoog Dennis Schutter drukt een<br />
spoel tegen de zijkant van mijn hoofd en geeft<br />
een magnetische puls. Opnieuw klinkt de tik en<br />
gaat er een tinteling door mijn duim. Ik zie dat<br />
die zich onwillekeurig samentrekt: hij krijgt een<br />
commando buiten mij om. Schutter demonstreert<br />
de werking van transcraniële magnetische stimulatie<br />
(TMS), magnetische pulsen die door de schedel<br />
heen elektrische stroompjes in de hersenen<br />
opwekken.<br />
TMS wordt vooral gebruikt als onderzoeksinstrument.<br />
Magnetische stimulatie van een deel van<br />
de hersenen is elders in het hoofd te meten en<br />
werpt zo een licht op de communicatie tussen de<br />
verschillende hersengebieden en hun rol bij bijvoorbeeld<br />
zien, denken, onthouden of emoties.<br />
De stimulatie met TMS is pijnloos, proefpersonen<br />
houden er geen geheugenproblemen aan over,<br />
en de schedel en hersenen blijven intact.<br />
Kleine hersenen<br />
Schutter onderzoekt met TMS of de kleine hersenen<br />
– in vaktaal het cerebellum – die achter in het<br />
hoofd liggen, betrokken zijn bij emoties. Onder<br />
psychologen en hersenonderzoekers is deze gedachte<br />
omstreden. De kleine hersenen spelen<br />
voornamelijk een rol bij het aansturen van de<br />
motoriek en als distributiecentrum van het boodschappenverkeer.<br />
Het emotiecircuit zou vooral bestaan<br />
uit het limbische systeem en de prefrontale<br />
cortex, het voorste deel van de hersenen.<br />
In Canada en Israël wordt TMS ook geregeld gebruikt<br />
om patiënten met depressies te behandelen.<br />
In de VS en Europa gebeurt dat alleen nog<br />
experimenteel en wordt vooral naar stimulatie<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 16<br />
www.umcutrecht.nl/scan
t e k s t<br />
f o t o<br />
> Joost van der Gevel<br />
> Chris Timmers<br />
van de prefrontale cortex veel onderzoek gedaan.<br />
In Nederland bijvoorbeeld in het Sint Lucas<br />
Andreas Ziekenhuis in Amsterdam, waar Schutter<br />
ook betrokken is bij een onderzoek naar het effect<br />
van TMS op depressie.<br />
Theoretisch verankeren<br />
Schutter kreeg van NWO in juni 2004 een Venisubsidie<br />
om zijn hypothese te onderzoeken. Dit<br />
Veni-onderzoek in <strong>Utrecht</strong> is vooral fundamenteel.<br />
“Ik wil eerst theoretisch verankeren waarom<br />
TMS zou kunnen werken en hoe dat precies zit”,<br />
verklaart Schutter, “pas als dat duidelijk is, wil ik<br />
de volgende stap zetten: een klinisch onderzoek<br />
naar het effect bij depressieve patiënten.”<br />
Depressie is een ‘emotionele’ stoornis. De psychiatrie<br />
gaat ervan uit dat depressie direct samenhangt<br />
met storingen in de prefrontale cortex.<br />
Schutter: “Maar veel TMS-onderzoekers onderzoeken<br />
níet, of die afwijkingen er ook werkelijk 200 milliseconden na de puls de hersenactiviteit<br />
van een magnetische puls op het cerebellum door<br />
zijn. Als de storing ontbreekt en je stimuleert de van de prefrontale cortex te meten met een EEG.<br />
prefrontale cortex, dan zal er helemaal niks gebeuren.<br />
Dit verklaart misschien waarom de effec-<br />
activeren. Schutter: “Dit is dus een eerste fysiolo-<br />
Het cerebellum blijkt de prefrontale cortex te<br />
ten van TMS in de praktijk niet altijd even overtuigend<br />
zijn. Nog een andere reden daarvoor daad kunt beïnvloeden met stimulatie van het<br />
gische aanwijzing dat je het emotiecircuit inder-<br />
kan zijn”, vervolgt hij, “dat de prefrontale cortex cerebellum.”<br />
toch niet de meest geschikte plek is om met TMS<br />
depressie te behandelen.”<br />
Pacemaker<br />
Tegenwoordig wordt het cerebellum steeds meer<br />
Naalden door de schedel<br />
gezien als een ‘pacemaker’ van informatiestromen,<br />
vertelt Schutter. Dat je via stimulatie van<br />
Halverwege de vorige eeuw onderzocht de Amerikaan<br />
Robert Heath bij proefdieren al het effect het cerebellum de prefrontale cortex kan activeren,<br />
past naadloos in deze zienswijze. Bovendien<br />
van stimulatie. Hij stak onder meer elektroden in<br />
het cerebellum en stimuleerde dat met stroompjes.<br />
Met dunne naalden in andere hersendelen lende psychiatrische stoornissen. Bij patiënten<br />
lijkt het cerebellum een rol te spelen bij verschil-<br />
kon hij na een aantal milliseconden de reactie op met schizofrenie zijn op scans bijvoorbeeld afwijkingen<br />
in dit her-<br />
de stimulatie<br />
meten. Hij<br />
sengebied te vinden<br />
die samen<br />
>> Proefpersonen beleven ‘happy hour’<br />
vond veranderingen<br />
in<br />
lijken te hangen<br />
activiteit van emotiestructuren in het limbische met wanen en hallucinaties. En in de wetenschappelijke<br />
literatuur wordt bij depressie een<br />
systeem, dat bestaat uit evolutionair wat oudere<br />
hersenstructuren zoals de amygdala, de hippocampus<br />
en de hypothalamus.<br />
dat de problemen in de prefrontale cortex bij<br />
verkleind cerebellum gevonden. Het is mogelijk<br />
Schutter: “Later stimuleerde Heath op dezelfde depressie ontstaan doordat het cerebellum niet<br />
manier ook onbehandelbare psychiatrische patiënten.<br />
Hun gedrag werd normaler, de patiën-<br />
Na de cerebellumstimulatie voelden de gezonde<br />
goed werkt.<br />
ten leken baat te hebben bij de stimulatie. Met proefpersonen in het experiment van Schutter<br />
TMS kun je – weliswaar iets minder lokaal dan zich ook even ‘beter’. Ze rapporteerden een<br />
met naalden – elektrische stroompjes opwekken ‘happy hour’. Net als na het gebruik van een<br />
en het brein van buitenaf beïnvloeden. Wat wij drug.<br />
doen met TMS is dus eigenlijk een moderne variant<br />
van het onderzoek van Heath.”<br />
Wakker schudden<br />
Als gezonde mensen goed reageren op TMS,<br />
Defecte rem<br />
helpt de techniek misschien ook patiënten met<br />
Schutter probeert met TMS een link te vinden depressie. “Er zijn patiënten die er baat bij hebben”,<br />
stelt Schutter. “Bij onderzoeken in de VS<br />
tussen het cerebellum en emoties. Er zijn beschrijvingen<br />
van mensen die na een beschadiging worden patiënten dagelijks vijf keer per week<br />
van dit hersengebied geen impulsen meer kunnen<br />
beheersen. En opmerkelijk genoeg, raakt de weken zie je hele goede resultaten. Maar door-<br />
gestimuleerd op de prefrontale cortex. Na vier<br />
rem op impulsen ook defect bij mensen met beschadigingen<br />
aan de prefrontale cortex, het ge-<br />
een onderzoek, krijgt die geen vervolg en vallen<br />
dat de behandeling alleen plaatsvindt binnen<br />
bied dat de emoties reguleert. De gevolgen van patiënten weer terug.”<br />
beschadiging van het cerebellum of de prefrontale<br />
cortex zijn dus vergelijkbaar. Dat kan wijzen bepaalde hersengebieden even wakker. “Mis-<br />
Stimulatie werkt dus tijdelijk. Met TMS schud je<br />
op een ‘emotioneel’ verband tussen beide hersengebiedenkomst<br />
die werking verlengen door TMS te combischien”,<br />
oppert Schutter, “kunnen we in de toe-<br />
Om dit aan te tonen, volgde Schutter de route neren met gedragstherapie of medicatie.”<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 17
t e k s t<br />
f o t o ’s<br />
> Pieter Lomans<br />
> Chris Timmers<br />
Veelbelovende<br />
Prismabril brengt vergeten wereld weer in beeld<br />
Een beroerte in de rechterhersenhelft zorgt ervoor dat sommige patiënten<br />
geen aandacht meer hebben voor wat er links gebeurt. Gudrun Nys onderzoekt<br />
of dit aandachtstekort voor één helft van de wereld met een prismabril<br />
is op te heffen. Door aanvankelijk nóg verder naar rechts te kijken, lijkt de<br />
aandacht voor links uiteindelijk weer terug te keren.<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 18<br />
www.umcutrecht.nl/scan
therapie voor neglect<br />
zorgt ervoor – vanwege de kruising van de zenuwbanen<br />
– dat de patiënt de linkerkant links laat<br />
liggen. Letterlijk en figuurlijk. Er zijn verschillende<br />
manieren om neglect vast te stellen (zie kader).<br />
In het verleden zijn ook al diverse therapieën ontworpen<br />
die patiënten moesten stimuleren om zich<br />
>> Patiënten eten alleen de rechterkant van hun bord leeg<br />
kunnen uitvallen. Tegelijkertijd geeft die uitval<br />
– zeker bij neglect – een fascinerend inzicht in de<br />
werking van de hersenen.”<br />
Nys promoveerde een half jaar geleden in <strong>Utrecht</strong><br />
op onderzoek naar de neuropsychologische gevolgen<br />
in de eerste weken na een beroerte. Ze constateerde<br />
dat patiënten met neglect op de langere<br />
termijn slechter herstellen dan patiënten met geheugenproblemen<br />
of concentratiestoornissen. In<br />
vergelijking met reeds bekende medische en neuroanatomische<br />
voorspellers was neglect bovendien<br />
de belangrijkste risicofactor voor afhankelijkheid<br />
in het dagelijks leven.<br />
Momenteel onderzoekt Nys of een nieuwe, veelbelovende<br />
therapie het neglect kan terugdringen.<br />
Verder kijkt ze of het effect van die therapie groter<br />
is wanneer ze gegeven wordt in een vroeg<br />
stadium na de beroerte. Als therapeutisch middel<br />
gebruikt ze geen pil, infuus of spuit, maar een<br />
simpele prismabril.<br />
weer te oriënteren op de linkerkant. “Met teleurstellende<br />
resultaten”, zegt Nys, “omdat de behandelingen<br />
nooit leidden tot een algemeen effect in<br />
het dagelijks leven. Bovendien waren de effecten<br />
van de behandelingen vaak maar van korte duur.<br />
Na een beroerte vertelt een patiënt met neglect<br />
soms dat er een been of arm van iemand anders<br />
bij hem in bed ligt. Of hij zegt dat hij beide armen<br />
in de lucht heeft gestoken, terwijl er één duidelijk<br />
op bed ligt. “Een beroerte berokkent de patiënt<br />
veel leed”, zegt neuropsycholoog Gudrun Nys,<br />
“omdat de meest uiteenlopende hersenfuncties<br />
Half geschoren<br />
“Neglect is eigenlijk een aandachtstoornis”, zegt<br />
Nys. “De beroerte heeft de visuele hersenschors<br />
niet beschadigd en de patiënten zien dus even<br />
goed als voor de beroerte. Maar om de een of<br />
andere reden dringt de linkerkant van hun blikveld<br />
niet of nauwelijks door tot het bewustzijn.<br />
Ze eten bijvoorbeeld alleen de rechterkant van<br />
hun bord leeg, lopen met de linkerkant van hun<br />
lichaam tegen tafels of deurposten aan, scheren<br />
zich alleen rechts of horen mensen aan hun linkerzijde<br />
niet praten.”<br />
Meestal gaat het bij neglect om een visuele aandachtstoornis,<br />
maar ook stoornissen in het horen,<br />
ruiken, proeven en voelen, of combinaties ervan,<br />
komen voor. De zintuigen werken wel, maar de<br />
hersenen hebben geen aandacht voor de prikkels<br />
die binnenkomen, waardoor de patiënt zelf ook<br />
niet beseft dat er iets mis is.<br />
Prisma werkt prima<br />
Neglect ontstaat meestal na een beroerte in de<br />
rechterhersenhelft. Schade aan die rechterzijde<br />
Totdat in 1998 een Franse onderzoeksgroep in<br />
Nature de resultaten presenteerde van de prismaadaptatie:<br />
een nieuwe therapie die gebruik maakt<br />
van een prismabril.”<br />
De prismabril, met glazen die aan de ene kant dik<br />
en aan de andere kant dun zijn, zorgt voor een<br />
verschuiving van het blikveld naar rechts. Tijdens<br />
de behandeling moeten patiënten verschillende<br />
stippen aanwijzen in het visuele veld. Door een<br />
˘˘<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 19
Tussen twaalf en zes<br />
Taken om neglect te testen<br />
Een veelgebruikte methode om neglect<br />
vast te stellen is het doormidden delen<br />
van een lijn. De patiënt moet precies op<br />
het midden van een horizontale lijn een<br />
verticaal streepje zetten. Iemand met<br />
linkszijdig neglect plaatst dat streepje<br />
veel te ver naar rechts, soms zelfs bijna<br />
tegen de rechterrand aan. In één oogopslag<br />
is die verschuiving te zien.<br />
Een andere taak bestaat uit het doorstrepen<br />
van kleine sterretjes die willekeurig<br />
tussen grotere sterren staan.<br />
Het is kenmerkend voor patiënten met<br />
neglect dat ze alleen de sterretjes aan de<br />
rechterkant markeren. De sterretjes aan<br />
de linkerzijde worden niet opgemerkt en<br />
daarom ook niet doorgestreept.<br />
Ook de vraag om een huis, bloem of<br />
klok zo nauwkeurig mogelijk na te tekenen,<br />
blijkt moeilijk, zo niet onmogelijk.<br />
De patiënt met neglect krijgt zijn huis<br />
nooit af, de linkerzijde haalt de steigers<br />
niet eens. De rechter bloemblaadjes<br />
worden vaak wel getekend, maar links<br />
blijven ze weg. En de klok wordt meestal<br />
getekend als een halve pannenkoek met<br />
zes cijfers. Patiënten met neglect zitten<br />
gevangen tussen twaalf en zes uur, een<br />
halve wereld gaat aan hen voorbij.<br />
˘˘<br />
prismabril op te zetten, wijst de patiënt aanvankelijk<br />
te ver naar rechts. Nys: “Na ongeveer vijf<br />
minuten hebben patiënten geleerd dat ze meer<br />
naar links moeten wijzen om de stippen te raken.<br />
Er treedt dus al snel een correctie op naar links.<br />
Zetten ze na de behandeling de bril af en proberen<br />
ze de stippen te raken, dan wijzen ze zelfs te<br />
ver naar links. Hand en hersenen worden zo door<br />
de prismabril kunstmatig een beetje naar links<br />
‘geduwd’. Dat is goed te zien bij de neglecttaken.<br />
Die worden na de behandeling door een deel van<br />
de patiënten veel beter uitgevoerd.”<br />
Aandacht voor aandacht<br />
In tegenstelling tot het meeste onderzoek dat<br />
eerder werd uitgevoerd, past Nys de behandeling<br />
met de prismabril meerdere dagen achter elkaar<br />
toe. “Bovendien onderzoeken we of het tijdstip<br />
van belang is. We kijken naar patiënten die ongeveer<br />
twee weken eerder een beroerte hebben<br />
gehad en vergelijken ze met een groep bij wie de<br />
beroerte minstens drie maanden geleden heeft<br />
plaatsgevonden. Ze krijgen allemaal dezelfde<br />
behandeling, vijf tot tien minuten gedurende vier<br />
opeenvolgende dagen. Voor en na de behandeling<br />
testen we het resultaat. Zo kunnen we het<br />
effect van iedere behandeling goed volgen.”<br />
Twee zaken vallen op. “Het grootste effect van<br />
de aanpassing aan de prismabril treedt niet meteen<br />
op, maar pas na ongeveer twee uur. Er is kennelijk<br />
een na-effect. Dat suggereert dat er in de<br />
hersenen iets gebeurt wat op langere termijn<br />
effect heeft.” Zeker zo opvallend is de tweede<br />
waarneming. Nys: “We doen een visueel-motorische<br />
test, maar de gevolgen daarvan lijken zich<br />
veel algemener voor te doen, zeker in het vroege<br />
stadium na de beroerte. Familieleden en verzorgers<br />
geven aan dat er ook verbeteringen optreden<br />
in de eigen lichaamsbeleving, de tastzin en<br />
het gehoor. De visuele testjes lijken dus een algemeen<br />
‘aandachtseffect’ te hebben. Ze brengen<br />
niet alleen de vergeten linker visuele wereld weer<br />
beter in beeld, maar lijken de aandacht weer in<br />
de volle breedte tot leven te wekken. Mensen<br />
gaan hun linkerarm en -been weer meer gebruiken,<br />
kunnen zichzelf weer wat sneller helpen.”<br />
Beschadigd netwerk<br />
Beide waarnemingen sluiten goed aan bij de huidige<br />
neuropsychologische theorie over aandacht<br />
als een neuraal netwerk. Dat netwerk bestaat uit<br />
diverse locaties in de hersenen, die onderling verbonden<br />
zijn door zenuwbanen. Bij neglect – er<br />
zijn verschillende soorten – wordt een deel van<br />
dat netwerk beschadigd, waardoor de aandacht<br />
uitvalt.<br />
“Misschien geeft de prismabril net dat zetje om de<br />
aandacht voor links weer te activeren, zoals je de<br />
computer met de klik van een toets of muis weer<br />
uit de slaapstand haalt”, zegt Nys. “Bovendien lijkt<br />
het ook samen te hangen met de plaats van de<br />
schade in het hersennetwerk voor aandacht. Bij<br />
sommige patiënten werkt de bril heel goed, bij<br />
andere zie je nauwelijks effect. Om die reden willen<br />
we ook gebruik gaan maken van hersenscans<br />
om de locatie van de beroerte en de mogelijke<br />
invloed op de effecten van de prisma-adaptatie<br />
goed in kaart te brengen. Misschien dat we op die<br />
manier kunnen ontdekken voor welke patiënten<br />
een prismabril zinvol is en voor welke niet.”<br />
Plastische periode<br />
In het vroege stadium na een beroerte treedt bij<br />
neglectpatiënten meestal enig spontaan herstel<br />
op in de aandacht. Misschien stimuleert de prismabril<br />
dit spontane herstel, zo is het idee. Nys:<br />
“Vaak zie je dat de plasticiteit, het spontane aanpassingsvermogen<br />
van de hersenen, slechts<br />
beschikbaar is in een beperkte periode. In dat<br />
geval verwachten we dat de groep die we heel<br />
snel na de beroerte testen, sneller en beter herstelt<br />
dan de groep die al veel eerder een beroerte<br />
heeft gehad. Maar het is natuurlijk ook mogelijk<br />
dat we geen verschil vinden tussen beide<br />
groepen. Dan heeft het kennelijk geen zin om de<br />
patiënten al in zo’n vroeg stadium na de beroerte<br />
met deze testen en oefeningen lastig te vallen.”<br />
Voorlopig is Nys nog druk bezig met het testen<br />
van mensen in het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong>, in andere ziekenhuizen<br />
en in verzorgingstehuizen. De resultaten<br />
van het onderzoek worden in de zomer van<br />
2006 verwacht.<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 20<br />
www.umcutrecht.nl/scan
GesCand<br />
> > > > ><br />
Draadloos dokteren<br />
De Persoonlijke Digitale<br />
Assistent (PDA) verovert in<br />
snel tempo de medische<br />
wereld, schrijft Daniel<br />
Baumgart begin oktober in<br />
The Lancet. Het handcomputertje<br />
wordt steeds vaker<br />
gebruikt bij onderwijs, training,<br />
onderzoek en zorg.<br />
Baumgart: “PDA’s and their<br />
increasing integration within information technology<br />
in hospitals could change the way health<br />
care is delivered in the future.” Zijn overzichtsartikel<br />
was kennelijk erg interessant: het behoorde<br />
tot de toptien van meest geraadpleegde Lancetartikelen<br />
in oktober.<br />
Intussen naderen PDA en mobiel elkaar ook<br />
steeds dichter. Verpleegkundigen in Boston fotograferen<br />
wonden met een mobieltje en sturen de<br />
opname naar een dermatoloog voor nadere inspectie.<br />
In Engeland worden mobieltjes ontwikkeld<br />
die een hartfilmpje van de patiënt maken<br />
dat direct wordt doorgestuurd naar het ziekenhuis.<br />
Meer over het draadloze dokteren in<br />
Mobieltje verplicht in <strong>Scan</strong> <strong>december</strong> 2004,<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
> > > > ><br />
Schimmeltatoo en<br />
prionenplas<br />
Eind vorig jaar onderzochten<br />
gezondheidsautoriteiten<br />
in Florida vier patiënten<br />
die door een botoxbehandeling<br />
een besmetting met<br />
de levensbedreigende bacterie<br />
Clostridium botulinum<br />
leken te hebben opgelopen.<br />
In augustus wees de Nederlandse Voedsel en<br />
Waren Autoriteit op het gevaar dat tatoeagekleurstof<br />
besmet kon zijn met Pseudomonas en<br />
een onbekende schimmel. Twee maanden later<br />
onthulde een Zwitserse onderzoeksgroep in<br />
Science dat prionen, die normaal uitsluitend in<br />
het centraal zenuwstelsel en het lymfatisch<br />
systeem voorkomen, soms óók in urine zijn aan<br />
te treffen. Dat was tenminste het geval bij muizen<br />
met een chronische nierontsteking.<br />
Waarom is hun ontdekking belangrijk? Omdat<br />
prionen bij de mens de ziekte van Creutzfeldt-<br />
Jakob kunnen veroorzaken. Aangezien verschillende<br />
medicinale stoffen uit urine worden<br />
gewonnen lijkt screening op prionen in die<br />
gevallen zo gek nog niet.<br />
Lees ook Malariapil tegen ziekte van<br />
Creutzfeldt-Jakob in <strong>Scan</strong> oktober 2001,<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
Promoties<br />
Kleverige tumorcel groeit sneller<br />
Tumoruitzaaiingen naar de hersenvloeistof geven<br />
een slechte prognose. Deze uitzaaiingen zijn niet<br />
effectief te behandelen. Dieta Brandsma bestudeerde<br />
de rol die de hechting van tumorcellen<br />
aan de hersenvliezen speelt in het ontstaan van<br />
deze uitzaaiingen. Een sleutelrol blijkt weggelegd<br />
voor het hechtingsmolecuul VCAM-1 op de hersen -<br />
vliezen.<br />
In een ander onderzoek toont Brandsma in muizen<br />
aan, dat hechting van leukemiecellen aan de<br />
hersenvliezen belangrijk is voor de ontwikkeling<br />
van tumoruitzaaiingen naar de hersenvloeistof.<br />
Zij spoot in de hersenvloeistof van muizen een<br />
hechtende en niet-hechtende leukemiecellijn. De<br />
hechtingskracht wordt beïnvloed door een belangrijke<br />
groep hechtingsmoleculen op de buitenkant<br />
van cellen, de integrines. De activering van<br />
integrines wordt gestuurd door diverse met elkaar<br />
communicerende eiwitten in de cel. In tumorcellen<br />
kan de sturing van de integrines verstoord<br />
zijn, waardoor deze cellen te sterk hechten<br />
aan – bijvoorbeeld – de hersenvliezen.<br />
In twee patiëntenonderzoeken laat Brandsma<br />
tenslotte zien, dat de concentraties van oplosbare<br />
hechtingsmoleculen, chemo- en cytokines in de<br />
hersenvloeistof van patiënten met tumoruitzaaiingen<br />
naar deze vloeistof verhoogd zijn in vergelijking<br />
met controlegroepen. Deze eiwitconcentraties<br />
zijn te gebruiken voor de diagnose en de<br />
prognose van patiënten met tumoruitzaaiingen<br />
naar de hersenvloeistof.<br />
Dieta Brandsma – Hechting van metastasen aan<br />
de zachte hersenvliezen – op weg naar vroege<br />
diagnose en behandeling<br />
Prik helpt niet tegen langdurige<br />
pijn bij gordelroos<br />
Een op de vijf mensen krijgt ooit gordelroos.<br />
Meestal geneest deze binnen enkele weken,<br />
maar sommige mensen houden langdurig ernstige<br />
pijn. Die is níet te voorkomen door een<br />
ruggenprik, zoals jarenlang werd gedacht. Dit<br />
blijkt uit onderzoek van de Amersfoortse huisarts<br />
Een volledig overzicht van de promoties is te vinden<br />
op internet: www.uu.nl onder Nieuws en agenda.<br />
Wim Opstelten en de <strong>Utrecht</strong>se anesthesioloog<br />
Bart van Wijck. Ze gaven de ene helft van bijna<br />
zeshonderd gordelroospatiënten van vijftigplus<br />
de gebruikelijke behandeling – pijnstillers en<br />
virusremmende middelen. De andere helft kreeg<br />
daarbij ook nog een injectie in de rug met een<br />
pijnstillende en ontstekingsremmende vloeistof.<br />
Na vier weken vonden de onderzoekers een<br />
duidelijk verschil: van de patiënten die geen prik<br />
hadden gekregen had nog bijna zestig procent<br />
pijn, van de ‘prikgroep’ nog bijna de helft. Maar<br />
daarna verdween dit verschil. Na drie maanden<br />
had nog maar acht procent van de patiënten<br />
aanmerkelijke pijn van de gordelroos, of ze een<br />
prik hadden gehad of niet. Oudere patiënten<br />
met een uitgebreide en erg pijnlijke gordelroos<br />
hadden het grootste risico op langdurige pijn.<br />
Wim Opstelten – Herpes zoster en postherpetische<br />
neuralgie in de huisartspraktijk<br />
Behandeling depressie kan beter<br />
De behandeling van depressieve patiënten met<br />
medicijnen verbetert aanzienlijk als de huisarts<br />
de patiënt gedurende de behandeling goed<br />
volgt. Belangrijk daarbij is, dat de huisarts nagaat<br />
of de patiënt de voorgeschreven medicijnen<br />
inneemt. Psychiater Ton Vergouwen vergeleek<br />
deze aanpak met een ingewikkelder interventie,<br />
die bestond uit een combinatie van uitgebreide<br />
informatie aan patiënten en huisartsen, het stimuleren<br />
van een actieve bijdrage van de patiënt<br />
en huisarts aan de behandeling, opdrachten aan<br />
de patiënt om activiteiten te plannen en het<br />
bespreken van de voor- en nadelen van antidepressiva<br />
met de patiënten. Deze meer ingewikkelde<br />
interventie leverde echter geen beter resultaat<br />
op. Met het goed volgen van depressieve<br />
patiënten die met medicijnen worden behandeld<br />
is een grote gezondheidswinst te behalen, zonder<br />
dat dit leidt tot een grote taakverzwaring<br />
van huisartsen.<br />
Ton Vergouwen – Adequate follow-up is niet<br />
vrijblijvend. Verbetering van de behandeling van<br />
depressie in de huisartsenpraktijk<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 21
Veel<br />
t e k s t > Riëtte Duynstee<br />
f o t o > Chris Timmers<br />
behoefte<br />
Dertig tot veertig jaar geleden kwam de behandeling<br />
van spina bifida in een stroomversnelling.<br />
Operaties werden succesvoller uitgevoerd, het<br />
antibioticabeleid verbeterde, er kwamen methoden<br />
voor zelfkatheterisatie, en voor het eerst<br />
werden hersendrains geplaatst om overtollig<br />
vocht af te voeren. Als gevolg van die verbeteringen<br />
is een nieuwe groep volwassen spina bifidapatiënten<br />
ontstaan. Maar de zorg voor deze<br />
groep loopt uit de pas, vindt revalidatiearts-inopleiding<br />
Marjolein Verhoef. “Van oudsher”, zegt<br />
ze, “kent Nederland een aantal goedgeorganiseerde<br />
multidisciplinaire teams voor kinderen met<br />
spina bifida. Voor volwassenen is er welgeteld<br />
één. Dus verdwijnen veel volwassen patiënten uit<br />
de structurele zorg. Voor lichamelijke kwalen<br />
gaan ze naar de orthopeed, de uroloog of de<br />
neuroloog, maar er is geen team meer dat hen<br />
behandelt. Sommige volwassenen blijven onder<br />
controle bij de kinderteams, ook als ze de twintig<br />
lang gepasseerd zijn. Maar ze hebben heel andere<br />
zorgbehoeften dan kinderen. Niet zozeer<br />
lichamelijk, want de zwaarste operaties zijn achter<br />
de rug. Maar vooral mentaal, sociaal en emotioneel<br />
is er veel veranderd. Ze zitten met vragen<br />
over zelfstandig wonen en werken, seks en relaties.<br />
Ze hebben behoefte aan praktische tips:<br />
waar vraag ik voorzieningen aan, hoe regel ik<br />
vervoer van huis naar mijn werk, kan ik kinderen<br />
Dé spina bifidapatiënt bestaat niet<br />
Kinderen met een ernstige vorm van spina bifida hebben veel meer overlevingskansen<br />
dan dertig tot veertig jaar geleden. Daardoor is een nieuwe<br />
groep jongvolwassenen ontstaan voor wie géén specifieke zorg bestaat.<br />
Terwijl daar juist veel behoefte aan is.<br />
krijgen? Wanneer vertel ik mijn nieuwe vriendje<br />
dat ik spina bifida heb, hoe ga ik om met incontinentie?<br />
Ze schamen zich dood als bij de ingangscontrole<br />
van de disco de katheter uit de handtas<br />
rolt of als ze tijdens seks het bed natplassen.”<br />
Marjolein Verhoef promoveerde onlangs op een<br />
inventariserend onderzoek naar problemen van<br />
jongvolwassenen met spina bifida en het belang<br />
van deskundigheidsteams. In totaal namen 179<br />
jongvolwassenen van zestien tot vijfentwintig<br />
jaar deel aan het onderzoek.<br />
Ongemak<br />
Veel jongvolwassenen kampen met incontinentie,<br />
obstipatie, voetproblemen en scheefgroei van de<br />
rug. Zoals verwacht, veroorzaakt spina bifida<br />
occulta de minste en spina bifida aperta met<br />
waterhoofd de meeste klachten. Die laatste<br />
groep heeft vaker een verstandelijke beperking<br />
dan gezonde leeftijdgenoten. De helft van de<br />
patiënten woont nog thuis en meestal helpen<br />
ouders zonodig bij het douchen, aankleden en<br />
www.umcutrecht.nl/scan
aan ongevraagde zorg<br />
naar de wc gaan. De anderen wonen (begeleid)<br />
zelfstandig óf zijn afhankelijk van professionele<br />
zorg in een woonvorm of verpleeghuis. Zowel<br />
patiënten met een lichte als zware vorm van spina<br />
bifida voelen zich belemmerd in het dagelijks<br />
leven. Ze hebben hulpmiddelen nodig, kunnen<br />
gebouwen niet in met hun rolstoel en hebben<br />
moeite met het vinden van een baan. Ze zijn veel<br />
tijd kwijt met het reguleren van hun ontlasting<br />
en kampen regelmatig met blaasontstekingen.<br />
Verhoef: “De groep vertoont uitersten: enerzijds<br />
patiënten die nauwelijks iets mankeren, anderzijds<br />
een groep die totaal afhankelijk is. De verscheidenheid<br />
aan klachten is groot. De spina<br />
bifidapatiënt bestaat niet.”<br />
Opvallend is dat adolescenten zonder waterhoofd<br />
hun ongemakken als een grotere last ervaren dan<br />
degenen mét waterhoofd. Terwijl hun symptomen<br />
minder ernstig zijn. Misschien spiegelen ze<br />
zich aan de gezonde populatie, terwijl de groep<br />
met waterhoofd de lat naast leeftijdgenoten met<br />
een handicap legt. Verhoef: “Hetzelfde geldt<br />
voor incontinentie: als je op school de enige bent,<br />
heeft dat een heel andere impact dan wanneer je<br />
leeft tussen anderen met hetzelfde probleem.<br />
Ook al verlies je maar één keer per maand urine<br />
>> Spina Bifida<br />
In de volksmond heet de aangeboren afwijking<br />
spina bifida ‘een open rug’. Deze ontstaat<br />
in een vroege embryonale fase, wanneer<br />
over de lengterichting van het embryo<br />
een gootje verschijnt dat langzaam verzinkt.<br />
De embryonale huid aan weerszijden hoort<br />
met elkaar te vergroeien tot een gesloten<br />
‘neurale buis’. Bij spina bifida is die vergroeiing<br />
onvolledig. Daardoor ontstaat een open<br />
rug met ongesloten wervels en aangetaste<br />
zenuwbanen naar het onderlichaam. Per<br />
jaar worden in Nederland ongeveer 125<br />
kinderen met de aandoening geboren.<br />
Spina bifida occulta is de ‘verborgen’, lichtste<br />
vorm. Het ruggenmerg loopt in een<br />
vloeiende lijn van boven naar beneden, ook<br />
waar één of meer wervels open zijn. De huid<br />
eroverheen is wel gesloten, maar vertoont<br />
soms een verdacht putje of een eigenaardig<br />
of ontlasting, de angst dat het kan gebeuren kan school. Maar daar kan niemand vertellen in hoeverre<br />
het algemene verhaal ook opgaat voor hen.<br />
heel belastend zijn.”<br />
Hoe zit het met vruchtbaarheid? En met erfelijkheid?<br />
Hoe kun je incontinentie voorkomen als je<br />
Seksuele voorlichting<br />
Verhoef besteedde uitgebreid aandacht aan het met iemand naar bed gaat en zijn er hulpmiddelen<br />
voor een bevredigend seksleven? Vooral over<br />
thema seksualiteit en relaties. Zeventig procent<br />
van de jongvolwassen spina bifidapatiënten heeft seksualiteit en relaties bestaat veel behoefte aan<br />
seksuele verlangens en fantasieën, en bijna de professionele voorlichting.”<br />
helft heeft in het jaar voor het onderzoek daadwerkelijk<br />
seksueel contact gehad. Een op de vier Ongevraagd<br />
adolescenten heeft een vaste partner; degenen Volgens Marjolein Verhoef moet er verspreid over<br />
zonder waterhoofd vaker dan degenen met waterhoofd.<br />
Eenderde heeft weinig gevoel in het teams voor volwassenen worden opgericht. Met<br />
het land een aantal multidisciplinaire spina bifida-<br />
>> Zeventig procent van de jongvolwassen spina bifidapatiënten<br />
heeft seksuele verlangens<br />
genitale gebied waardoor mogelijk een erectie, in elk geval een revalidatiearts en een uroloog,<br />
ejaculatie of orgasme uitblijft. Verhoef: “Zorgverleners<br />
denken vaak dat seksualiteit bij jongvol-<br />
andere specialisten op medisch en maatschappe-<br />
en met goede verwijzingsmogelijkheden naar<br />
wassenen met een waterhoofd geen rol speelt. lijk gebied. “Vooral om problemen vóór te zijn”,<br />
Ons onderzoek laat zien dat dit wél zo is, ook bij zegt ze. “Want veel complicaties zijn te vermijden,<br />
zoals drukplekken op de voeten als schoe-<br />
verminderd gevoel. Bovendien blijkt bij alle adolescenten<br />
veel behoefte aan specifieke seksuele nen niet passen of doorligwonden vanwege natte<br />
voorlichting. Wat ze weten, weten ze meestal van luiers. Sommige mensen gebruiken ook achterhaalde<br />
methoden om de blaas te legen, bijvoorbeeld<br />
door op de buik te drukken. De urine die<br />
achterblijft, kan ontstekingen veroorzaken en de<br />
kans op nierschade neemt toe.”<br />
Behalve een op de doelgroep toegespitste preventieve,<br />
screenende functie die de teams moeten<br />
hebben, moeten ze voorlichting geven, onder<br />
toefje haar. Er zijn zelfs mensen die helemaal<br />
niet weten dat ze geboren zijn met spina<br />
andere over seksualiteit. Actief, dus óók ongevraagd.<br />
Verhoef: “Liefst wil je natuurlijk dat pa-<br />
bifida occulta, maar ook bij die patiënten kan<br />
het ruggenmerg onder de huid verkleven met tiënten zélf pleiten voor betere zorg. Dat doen ze<br />
omliggend weefsel. Dat geeft klachten als<br />
niet; ze vinden het best zoals het nu gaat. Dat<br />
pijn, uitval van functie, en gevoelsstoornissen. past ook bij de leeftijdsgroep; die gaat niet graag<br />
Spina bifida aperta is de ‘onverbloemde’, veel naar de dokter, en degenen met cognitieve problemen<br />
tonen sowieso minder initiatief. Maar<br />
zwaardere vorm. Over open wervels ligt ook<br />
de huid open waardoor het ruggenmergvlies over één ding zijn ze wél duidelijk: ze hebben<br />
als een blaas naar buiten stulpt. Soms is die<br />
behoefte aan seksuele voorlichting en willen dat<br />
gevuld met hersenvocht, soms óók met ruggenmerg.<br />
Kinderen met deze ernstige vorm<br />
zo goed als je moet voorkomen dat je mensen<br />
de dokter de seksualiteit ter sprake brengt. Net<br />
werden vroeger zelden oud. Ze waren soms<br />
zorg opdringt, moet je voorkomen dat je ze die<br />
grotendeels verlamd, en overleden vaak aan zorg ontzegt. En bij wie alles probleemloos verloopt,<br />
kun je het kort houden. Want nogmaals,<br />
nierfalen, blaasproblemen, ontstekingen, of<br />
een verhoogde druk op de hersenen. Vijfentachtig<br />
procent van de kinderen met spina<br />
hoop te gooien. De spina bifidapatiënt bestaat<br />
de groep vertoont te veel uitersten om ze op één<br />
bifida aperta ontwikkelt een waterhoofd.<br />
niet.”<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
l nr 6 <strong>december</strong> <strong>2005</strong> l 23
GesCand<br />
Tijdig prikkelen<br />
Hockey zonder brommerhelm<br />
Met een cochleair implantaat kunnen<br />
sommige doof geboren kinderen weer<br />
geluiden horen. Artsen bereiken de beste<br />
resultaten als ze zo’n cochleair implantaat<br />
zo vroeg mogelijk bij kinderen ‘inbouwen’.<br />
In Science beschreef onlangs een<br />
groep Amerikaanse wetenschappers een<br />
onderzoek dat misschien verklaart hoe<br />
dat komt.<br />
Bij aangeboren doofheid ontstaan afwijkingen<br />
aan de synaps van de gehoorzenuw. Een synaps verzorgt de<br />
signaaloverdracht tussen de zenuwcellen. Blijven geluidsprikkels te<br />
lang uit, dan lijken de afwijkingen die in de synaps ontstaan niet<br />
meer te herstellen. Door tijdig te prikkelen – bijvoorbeeld door een<br />
cochleair implantaat – kunnen de ontstane veranderingen weer<br />
ongedaan worden gemaakt.<br />
Dat toonden de wetenschappers aan door doof geboren katten drie<br />
maanden lang uit te rusten met een cochleair implantaat. Niet alleen<br />
begonnen de katten te reageren op geluiden, maar ook de synapsen<br />
in hun gehoorzenuw knapten zichtbaar op: de afwijkingen verdwenen<br />
en de normale, gezonde structuur herstelde zich weer.<br />
Zie voor meer informatie over cochleaire implantaten<br />
Gehoorapparaat in de hersenstam in <strong>Scan</strong> februari 2004,<br />
www.umcutrecht.nl/scan<br />
De helm rukt op in de sport. Dat is niet<br />
verwonderlijk. Schaatsers schaatsen<br />
steeds sneller, hockeyers slaan voortdurend<br />
harder en wielrenners fietsen telkens<br />
rapper. Fietsers, boksers en rugbyers<br />
dragen voor hun veiligheid al langer een<br />
helm. Bij de schaatsers gaan alleen de<br />
shorttrackers gehelmd het ijs op, maar na<br />
de vele valpartijen bij het klassieke rondjesschaatsen<br />
lijken ook daar de geesten<br />
rijp voor een helmplicht.<br />
In de hockeywereld zijn ze al weer wat<br />
verder. Na enkele ernstige ongevallen op<br />
het veld, zijn steeds meer veldspelers een helm gaan<br />
dragen. Omdat er nog geen standaard veldhockeyhelm<br />
bestaat, leidde dat tot een wildgroei aan helmen die op<br />
hun beurt weer een gevaar voor de spelers vormden.<br />
Peter Elders, voorzitter van de spelregelcommissie zegt<br />
in de NRC: “Om te voorkomen dat het middel erger<br />
wordt dan de kwaal, hebben we nu een richtlijn opgesteld.<br />
Want voor je het weet stuurt een coach zijn spelers<br />
met een brommerhelm het veld in.”<br />
Lees meer over schedelbeschermers in Helm geen hoofdzaak,<br />
<strong>Scan</strong> augustus 2003 www.umcutrecht.nl/scan<br />
Gen gevonden voor glutenallergie<br />
Onderzoekers van het <strong>UMC</strong> <strong>Utrecht</strong> hebben een nieuw<br />
gen – myosin IXB – voor glutenallergie ontdekt. Bij het<br />
onderzoek werd gebruikt gemaakt van de HapMap,<br />
een bestand met miljoenen varianten van het menselijk<br />
genoom. Waarschijnlijk maakt het gevonden gen de<br />
darm beter doorlaatbaar, waardoor gluten makkelijker<br />
het onderliggende weefsel bereikt en er ontstekingen<br />
ontstaan. Ook bij de ziekte van Crohn en enkele andere<br />
auto-immuunziekten is de darm beter doorlaatbaar.<br />
Omdat de ziektebeelden van deze patiënten veel<br />
op elkaar lijken, wijst de ontdekking misschien op een<br />
veel algemener probleem in de dunne darm.<br />
Glutenallergie (coeliakie) is de meest voorkomende voedselintolerantie<br />
onder de Westerse bevolking en leidt tot ontstekingsreacties in de dunne<br />
darm. Het is een auto-immuunziekte die wordt veroorzaakt door een<br />
combinatie van genetische en omgevingsfactoren. Gluten, een graaneiwit,<br />
is de belangrijkste omgevingsfactor. Naar schatting drie miljoen mensen<br />
in de Westerse wereld hebben glutenallergie. Het is een chronische ziekte<br />
met een slechte opname van voedingstoffen, wat leidt tot groeiachterstanden,<br />
diarree, osteoporose en verminderde vruchtbaarheid. De behandeling<br />
bestaat uit een glutenvrij dieet. De onderzoekers publiceerden<br />
hun onderzoek op 14 november in Nature Genetics.<br />
Lees meer over het coeliakieonderzoek in <strong>Scan</strong> oktober 2002<br />
pagina 20 en 22, www.umcutrecht.nl/scan