28.02.2014 Views

Bekijk het PDF bestand. - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ...

Bekijk het PDF bestand. - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ...

Bekijk het PDF bestand. - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

BEKNOPTE<br />

GESCtiltpENIS<br />

NEDERLANDSCHE<br />

LETTERKUNDE<br />

Doorsrhoolgebruik<br />

door JULIEN KUYPERS en Dr. THEO DE RONDE<br />

=GAVE DE MICKEL, KRUISHOFSTRAAT 223, ANTWERPEN


BEKNOPTE GESCHIEDENIS<br />

VAN DE<br />

NEDERLANDSCHE LETTEREN<br />

VOOR SCHOOLGEBRUIK<br />

JULIEN KUYPERS<br />

Inspecteur bij <strong>het</strong> Normaalon<strong>de</strong>rwijs<br />

DOOR<br />

& Dr. THEO DE RONDE<br />

Oud-Athenmumleeraar<br />

Directeur-Generaal van <strong>het</strong> N. I. R.<br />

DERDE, HERZIENE DRUK<br />

1938<br />

UITGAVE DE SIKKEL, KRUISHOFSTRAAT 223, ANTWERPEN


VOORBERICHT<br />

Wer <strong>de</strong>r Dichtkunst Stimme nicht vernimmt<br />

Ist ein Barbar, er sei auch veer er sei.<br />

GCeTHE (Tasso).<br />

Is <strong>het</strong> noodig dat wij <strong>de</strong> uitgave van <strong>de</strong>ze « Beknopte Geschie<strong>de</strong>nis van<br />

<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Letteren >> rechtvaardigen?<br />

Het literair lezen, waarvan <strong>de</strong> hooge vormen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> in <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs<br />

door niemand zal ontkend wor<strong>de</strong>n, client gepaard te gaan met een zekere<br />

kennis van <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> letterkundige werken zag geboren wor<strong>de</strong>n?<br />

van <strong>de</strong> levensomstandighe<strong>de</strong>n waarin <strong>de</strong> kunstenaars ze tot stand brachten.<br />

Maar literatuurgeschie<strong>de</strong>nis is veel meer dan dat; zij is ook meer dan<br />

<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> genres en van <strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong>n. Waar <strong>de</strong> literatuur neerslag en uitvloeisel is van heel <strong>het</strong><br />

veelvuldige leven, moet <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis ervan een beeld zijn van <strong>de</strong><br />

steeds wisselen<strong>de</strong> wereld in <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n en he<strong>de</strong>n, en tevens — doch<br />

dit behoort niet meer tot <strong>het</strong> domein van <strong>de</strong> school — een poging tot <strong>het</strong><br />

bouwen van <strong>de</strong> toekomst zooals men die zich droomt. Elk geslacht bepaalt<br />

immers opnieuw zijn houding tegenover <strong>de</strong> vroegere geslachten, herziet<br />

ge<strong>de</strong>eltelijk <strong>de</strong> overgelever<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n : niet <strong>het</strong> minst om tot een hel<strong>de</strong>r<br />

bewustzijn van <strong>het</strong> eigen wezen te komen. Doch slechts wie ver<strong>de</strong>r schept<br />

verrijkt zijn yolk, <strong>de</strong> menschheid, en is van tel <strong>voor</strong> <strong>het</strong> nageslacht.<br />

Het i<strong>de</strong>aal van een boekje als dit zou dus,wezen : een levend overzicht,<br />

waarin een voelbare samenhang zou heerschen tusschen actie en reactie<br />

van stroomingen en inzichten; tusschen aanval en .ver<strong>de</strong>diging, winst en<br />

verlies; tusschen <strong>het</strong> afsterven van <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> en <strong>de</strong> geboorte van <strong>het</strong> nieuwe.<br />

Voor elke perio<strong>de</strong> moest <strong>de</strong> beteekenis en <strong>de</strong> evolutie aangeduid wor<strong>de</strong>n;<br />

<strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste schrijvers dien<strong>de</strong>n afgeteekend op <strong>de</strong>n cultuurhistorischen<br />

achtergrond, behan<strong>de</strong>ld in hun tijds- en levensomstandighe<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong> zoover<br />

<strong>de</strong> kennis hiervan bijdraagt tot <strong>het</strong> begrijpen van hun werk; <strong>de</strong> evolutie<br />

van hun kunst dien<strong>de</strong> gesc<strong>het</strong>st en zijzelf gesitueerd in <strong>de</strong>n algemeenen<br />

ontwikkelingsgang van onze letteren.<br />

De beknoptheid waartoe wij ons gedwongen zagen, liet echter niet<br />

toe dit i<strong>de</strong>aal overal in een bevredigen<strong>de</strong> mate te bena<strong>de</strong>ren.<br />

Ons overzicht, waarbij zich als leesboek De Gou<strong>de</strong>n Poort C (Ontwikkeling<br />

van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Letteren) geheel aansluit, beheerschen enkele<br />

lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> beginselen die <strong>de</strong>n aandachtigen lezer niet zullen ontsnappen.<br />

Aldus hebben wij <strong>het</strong> leeuwenaan<strong>de</strong>el uitgemeten aan <strong>de</strong> drie hoofdmomenten<br />

van <strong>de</strong>n hier behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n ontwikkelingsgang : <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen,<br />

<strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n eeuw en <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen tijd. Min<strong>de</strong>r aandacht werd geschonken<br />

aan die perio<strong>de</strong>n welke, hoe beslissend ze soms zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n samenhang,<br />

min<strong>de</strong>r belang hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> niet-specialisten, dus <strong>voor</strong> <strong>de</strong> school.<br />

Wij hebben bovendien beslist <strong>het</strong> standpunt verworpen als zou<strong>de</strong>n leven<strong>de</strong><br />

kunstenaars niet in een overzicht van <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> thuis hooren.<br />

Wij zij ervan overtuigd dat volkomen objectiviteit ook tegenover<br />

doo<strong>de</strong>n (Bil<strong>de</strong>rdijk en Van <strong>de</strong> Woestijne, b.v.) onbereikbaar is en zal<br />

blijven, en dat wij insgelijks tegenover <strong>de</strong> leven<strong>de</strong>n op een voldoen<strong>de</strong>n<br />

afstand kunnen staan om aan onze persoonlijke <strong>voor</strong>keur eenigszins <strong>het</strong><br />

zwijgen op te leggen. -Wij aanvaar<strong>de</strong>n niet dat <strong>de</strong> school zich slechts


mag bezighou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> schrijvers van eergisteren : <strong>de</strong> belangstelling <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> schoonheid die <strong>de</strong> vorige geslachten schiepen, wordt meestal gewekt<br />

langs <strong>de</strong>n weg van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne woordkunst om.<br />

Wij hebben <strong>de</strong> Vlaamsche literatuur evengoed als <strong>de</strong> Hollandsche, en<br />

in volkomen gelijkwaardigheid ermee, tot haar recht laten komen. Wij<br />

kunnen onmogelijk vre<strong>de</strong> nemen met die Noordne<strong>de</strong>rlandsche handboeken<br />

welke Zuid-Ne<strong>de</strong>rland behan<strong>de</strong>len als niet integreerend <strong>de</strong>el uitmakend<br />

van <strong>het</strong> verband, en <strong>het</strong> nagenoeg op <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n rang plaatsen als<br />

Zuid-Afrika. Door met die gewoonte of te breken, meenen wij een trouwer<br />

beeld van onze gemeenschappelijke literatuur ontworpen te hebben.<br />

Den samenhang met <strong>het</strong> maatschappelijke en politieke leven, evenals<br />

<strong>het</strong> verband tusschen onze Ne<strong>de</strong>rlandsche literatuur en die van <strong>de</strong> naburige<br />

lan<strong>de</strong>n welke <strong>het</strong> meest tot <strong>het</strong> opbouwen van een gemeenschappelijke<br />

Westeuropeesche cultuur bijgedragen hebben, trachtten wij steeds op een<br />

discrete en uiterst bondige wijze te belichten : in <strong>de</strong>n tekst zelf en in <strong>de</strong><br />

tabellen die <strong>het</strong> overzicht vergemakkelijken.<br />

Ten slotte moest dit handboek rekening hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> jongste studie<br />

en inzichten, en tevens beantwoor<strong>de</strong>n aan zekere paedagogische eischen.<br />

Dit moet <strong>het</strong> bibliographisch apparaat wettigen dat ie<strong>de</strong>r hoofdstukje<br />

afsluit, alsook <strong>de</strong> vragen en opgaven <strong>voor</strong> gelei<strong>de</strong> oefeningen, <strong>de</strong> herhalingstabellen,<br />

kaarten en illustraties die over heel <strong>het</strong> werk verspreid<br />

zijn. Ons hoofddoel daarbij is <strong>de</strong> leerlingen aan te zetten tot zeifwerkzaamheid,<br />

tot eigen on<strong>de</strong>rzoek; waaruit dan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ering kan groeien<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> schoonheid die <strong>de</strong> va<strong>de</strong>ren ons nagelaten hebben en die ze als<br />

een schat <strong>voor</strong> <strong>het</strong> leven zullen meedragen. Aan <strong>de</strong> bibliographische nota's<br />

Believe men dus Been verkeer<strong>de</strong> eischen te stellen : men zal er wellicht<br />

uitgaven in missen die <strong>de</strong>n geleer<strong>de</strong> onontbeerlijk zijn. Wij hebben slechts<br />

aanduidingen willen verstrekken over bij <strong>voor</strong>keur geannoteer<strong>de</strong> en goedkoope<br />

edifies die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lectuur in <strong>de</strong> klasse in aanmerking komen,<br />

waarop men aangewezen is bij <strong>het</strong> aanleggen van een klasse<strong>bibliotheek</strong>,<br />

die kunnen geraadpleegd wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereiding van een spreekbeurt<br />

over een schrijver of een boek. Steeds met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bedoeling wer<strong>de</strong>n<br />

mo<strong>de</strong>rne bewerkingen en goe<strong>de</strong> studies in boekvorm vermeld, naast enkele<br />

standaarduitgaven die in <strong>het</strong> bezit moeten zijn van ie<strong>de</strong>r ontwikkel<strong>de</strong>.<br />

DE SCHRIJVERS.


BIJ DEN TWEEDEN DRUK<br />

Voor <strong>de</strong>zen twee<strong>de</strong>n druk, die in hoofdzaak slechts weinig van <strong>de</strong>n<br />

eersten afwijkt, werd <strong>de</strong> tekst zorgvuldig herzien en bijgewerkt, enkele<br />

vergissingen verbeterd, <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el over sommige schrijvers meer genuanceerd,<br />

waarbij wij dankbaar gebruik gemaakt hebben van <strong>de</strong> wenken en<br />

<strong>de</strong> critiek die ons van verschillen<strong>de</strong> zij<strong>de</strong>n allervrien<strong>de</strong>lijkst meege<strong>de</strong>eld<br />

wer<strong>de</strong>n. Natuurlijk hebben wij ook rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> nieuwe<br />

uitkomsten inzake literatuurgeschie<strong>de</strong>nis. Slechts op twee plaatsen hebben<br />

wij gemeend grondiger wijzigingen te moeten aanbrengen. Naar <strong>het</strong> algemeen<br />

oor<strong>de</strong>el was Hoofdstuk I te beknopt en te synt<strong>het</strong>isch; wij hebben<br />

<strong>het</strong> dan ook een grootere uitbreiding gegeven. Om hoofdstukken XII en<br />

XIII overzichtelijker te maken, werd <strong>de</strong> stof eenigszins an<strong>de</strong>rs geor<strong>de</strong>nd en<br />

werd in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> paragraaf over > weggewerkt;<br />

<strong>de</strong> aldaar vermel<strong>de</strong> auteurs hebben zich ver<strong>de</strong>r ontwikkeld, zoodat ze beter<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re rubrieken gerangschikt wor<strong>de</strong>n.<br />

Voor <strong>het</strong> overige hebben wij niet geloofd aan ons eerste opzet iets te<br />

moeten veran<strong>de</strong>ren. Weliswaar biedt <strong>voor</strong>namelijk <strong>het</strong> mo<strong>de</strong>rne ge<strong>de</strong>elte<br />

een misschien te overvloedige veelheid van namen. Maar wij wil<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />

alles objectief zijn, en die objectiviteit was slechts bereikbaar indien wij<br />

alle leven<strong>de</strong> schrijvers noem<strong>de</strong>n die maar eenigszins in aanmerking kon<strong>de</strong>n<br />

komen. De tijd zelf zal hier wel spoedig schiften.<br />

Evenmin hebben wij geraakt aan <strong>de</strong> >. Naast <strong>de</strong><br />

zeer moeilijke — wij ontveinzen ons hun moeilijkheid niet! — komen er<br />

an<strong>de</strong>re <strong>voor</strong> die in <strong>het</strong> bereik liggen van elken normaal gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n leerling.<br />

Voor <strong>de</strong> eerste vergete men niet dat zij <strong>voor</strong>al gelei<strong>de</strong> oefeningen zijn,<br />

waarvan best <strong>de</strong>n na ie<strong>de</strong>r hoofdstuk, met <strong>de</strong> actieve hulp van <strong>de</strong>n leeraar<br />

en met <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking van heel <strong>de</strong> klasse, kan behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n in<br />

een uitgebrei<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>dracht. De bedoeling is niet <strong>de</strong> leerlingen een philologischen<br />

of critischen arbeid op te leggen waartoe ze niet in staat zijn :<br />

wel hen te leeren arbei<strong>de</strong>n, bronnen te raadplegen, literaire hulpmid<strong>de</strong>len<br />

te hanteeren, en <strong>voor</strong>al hun een grondiger inzicht in <strong>de</strong> verwerkte stof te<br />

verschaffen.<br />

BIJ DEN DERDEN DRUK<br />

In <strong>de</strong>zen <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n druk wer<strong>de</strong>n alleen <strong>de</strong> laatste hoofdstukken omgewerkt<br />

en aangevuld.


HOOFDSTUK I<br />

DE MIDDELEEUWEN<br />

INLEIDING<br />

Voor ie<strong>de</strong>re beschaaf<strong>de</strong> volksgemeenschap breekt er, in<br />

<strong>de</strong>n loop van haar geschie<strong>de</strong>nis, een oogenblik aan waarop<br />

zij haar tot dan toe mon<strong>de</strong>ling overgelever<strong>de</strong> verhalen, legen<strong>de</strong>n,<br />

lie<strong>de</strong>ren, enz., vastlegt in geschreven teksten. Met dat<br />

preciese oogenblik pleegt men <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong><br />

van dat yolk te laten aanvangen, alhoewel niet mag<br />

uit <strong>het</strong> oog verloren wor<strong>de</strong>n dat die geschreven letterkun<strong>de</strong><br />

steeds <strong>voor</strong>afgegaan wordt door een dikwijls rijke mon<strong>de</strong>linge<br />

volksliteratuur.<br />

Waaruit <strong>de</strong> oudste Ne<strong>de</strong>rlandsche, van mond tot mond<br />

overgelever<strong>de</strong> literatuur bestond, kunnen wij zelfs niet bij<br />

bena<strong>de</strong>ring gissen. Wel weten wij dat ze beoefend werd :<br />

spreekt <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis niet van <strong>de</strong> bezorgdheid van Karel<br />

<strong>de</strong>n Groote om <strong>de</strong> verhalen en lie<strong>de</strong>ren die bij zijn on<strong>de</strong>rdanen<br />

in omloop waren, te verzamelen en te boek te stellen ;<br />

en hebben we o.m. <strong>het</strong> getuigenis niet van Bisschop Radboud<br />

(a_f.- 900) van Utrecht, die zijn geloovigen met klem en<br />

nadruk waarschuw<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>rfelijken invloed van<br />

hei<strong>de</strong>nsche zangen en fabels?<br />

Trouwens, onze <strong>voor</strong>ou<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> Franken, die van <strong>de</strong> vier<strong>de</strong><br />

eeuw na Christus, gelei<strong>de</strong>lijk onze gewesten verover<strong>de</strong>n op<br />

<strong>de</strong> Romeinen, maakten <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> groote Germaansche<br />

volkenfamilie die Noord-Europa van aan <strong>de</strong>n Rijn tot aan<br />

<strong>de</strong> Weichsel bezette. Sommige althans van die Germaansche<br />

stammen waren niet zoo barbaarsch als men <strong>het</strong> gewoonlijk<br />

<strong>voor</strong>stelt, en bezaten al zeer vroeg een geschreven letterkun<strong>de</strong>.<br />

Aldus bezorg<strong>de</strong> reeds in <strong>de</strong> 4 e eeuw na Christus <strong>de</strong> Westgotische<br />

bisschop WULFILA een vertaling van <strong>de</strong>n Bijbel.<br />

Langzamerhand ontwaakten <strong>de</strong> overige Germaansche stam-<br />

7


men, <strong>de</strong> een na <strong>de</strong>n an<strong>de</strong>ren, tot <strong>het</strong> beschavingsleven, en<br />

begonnen zij hun ou<strong>de</strong> sagen en hel<strong>de</strong>nlie<strong>de</strong>ren op te teekenen.<br />

Terwijl bij <strong>de</strong> Noord-Germanen in Scandinavia reeds<br />

in <strong>de</strong> 9 e eeuw Edda-lie<strong>de</strong>ren en proza-sagen bloei<strong>de</strong>n (evenwel<br />

slechts na 1 1 00 schriftelijk vastgelegd) , ontstond ten tij<strong>de</strong><br />

van Karel <strong>de</strong>n Groote, misschien wel bij <strong>de</strong> aan ons taalgebied<br />

grenzen<strong>de</strong> Saksen, <strong>het</strong> Hil<strong>de</strong>brandslied, een nog hei<strong>de</strong>nsch<br />

hel<strong>de</strong>nlied met als hoofdpersoon Hil<strong>de</strong>brand, <strong>de</strong>n trouwsten<br />

en moedigsten <strong>de</strong>r volgelingen van keizer Theo<strong>de</strong>rik <strong>de</strong>n<br />

Groote (454-526). Nog ou<strong>de</strong>r is wellicht Beowulf, <strong>het</strong> nationaal<br />

hel<strong>de</strong>ndicht <strong>de</strong>r Angelsaksers, waarvan <strong>de</strong> elementen<br />

dagteekenen uit <strong>de</strong>n tijd dat <strong>de</strong>zen zich nog niet afgeschei<strong>de</strong>n<br />

had<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> overige Germaansche stammen op <strong>het</strong><br />

vasteland om zich in Brittannie te vestigen. Intusschen vond<br />

ook <strong>de</strong> Siegfriedsage bij <strong>de</strong> Germanen een ruime verbreiding.<br />

De bekeering van <strong>de</strong> West-Germanen tot <strong>het</strong> Christendom,<br />

al in <strong>de</strong> 5 e eeuw begonnen, kreeg Naar volledig beslag in <strong>de</strong><br />

9 e eeuw. Als natuurlijk gevolg ontwikkel<strong>de</strong> zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

opvolgers van Karel <strong>de</strong>n Groote een christelijke kunst. Door<br />

<strong>de</strong> bemoeiingen van Lo<strong>de</strong>wijk <strong>de</strong>n Vrome, werd aldus in <strong>de</strong><br />

eerste helft <strong>de</strong>r 9 e eeuw door een Saksischen zanger een godsdienstig<br />

epos, Heliand, geschreven, waarin God, Christus en<br />

<strong>de</strong> apostelen nog optre<strong>de</strong>n als Germaansche vorsten en hel<strong>de</strong>n.<br />

Een Rijnfrankische monnik, Otfried, berijm<strong>de</strong> weinige<br />

jaren later een Evangelieboek, en ongeveer op <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> tijdstip<br />

ontstond een Ludwigslied, naar aanleiding van <strong>de</strong>n zege dien<br />

<strong>de</strong> Westfrankische koning Lo<strong>de</strong>wijk III op <strong>de</strong> Noormannen<br />

bij Saucourt bevocht (882 ).<br />

Men mag veilig aannemen dat hel<strong>de</strong>nepen, als <strong>het</strong> Hil<strong>de</strong>brandslied<br />

en <strong>de</strong> Siegfriedsage, niet <strong>het</strong> uitsluitend eigendom<br />

waren van een stam, maar over gansch <strong>het</strong> Germaansche<br />

taalgebied bekend waren. Bovendien, <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> gedichten,<br />

evenals misschien nog an<strong>de</strong>re, ontston<strong>de</strong>n zeer dicht bij <strong>de</strong><br />

grenzen van <strong>het</strong> Oudne<strong>de</strong>rlandsch of, zooals men <strong>het</strong> gewoonlijk<br />

noemt, <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rfrankisch ; van <strong>de</strong> daareven vermel<strong>de</strong><br />

godsdienstige werken kan men <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> getuigen :<br />

<strong>het</strong> Ludwigslied bezingt zelfs een zegepraal, door een Frankischen<br />

koning op Frankischen bo<strong>de</strong>m behaald.<br />

8


En toch staan wij met ledige han<strong>de</strong>n te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

ons omringen<strong>de</strong> volken ( 1 ). Wij kunnen niet wijzen op een<br />

geschreven neerslag van <strong>de</strong> groote hel<strong>de</strong>nsagen, noch op een<br />

literaire uiting van <strong>het</strong> ontwaken<strong>de</strong> Christendom. Van<br />

Beowulf, van Gudrun, van Hil<strong>de</strong>brand is hier te lan<strong>de</strong> geen<br />

spoor te ont<strong>de</strong>kken ; alleen een fragment Van <strong>de</strong>n here Wisselau<br />

en een ge<strong>de</strong>elte van <strong>het</strong> Nevelingenlied, bei<strong>de</strong> dagteekenend<br />

uit later tijd, brengen een echo van <strong>de</strong> Germaansche hel<strong>de</strong>npoezie.<br />

Tot een Oudne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> mag men<br />

ternauwernood rekenen <strong>de</strong> Karolingische of Wachtendoncksche<br />

psalmen, fragmenten van psalmvertalingen, stammend uit <strong>het</strong><br />

tijdvak <strong>de</strong>r Karolingers, en ontstaan op <strong>de</strong> alleruiterste<br />

Oostelijke grens van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch taalgebied.<br />

Feitelijk moeten wij wachten tot <strong>de</strong> 1 2 e eeuw om onze<br />

letterkun<strong>de</strong> een aanvang te zien nemen. Deze late ontluiking<br />

vindt haar verklaring ge<strong>de</strong>eltelijk in <strong>de</strong> ligging van <strong>de</strong> Dietsche<br />

gewesten. Reeds vroeg was <strong>het</strong> politiek zwaartepunt van<br />

<strong>het</strong> Frankische yolk naar <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n, naar Gallie verschoven ;<br />

zoodat <strong>de</strong> Dietsche gewesten, eens <strong>het</strong> stamland van <strong>de</strong><br />

Franken, ten slotte slechts een uithoek vorm<strong>de</strong>n van <strong>het</strong> groote<br />

Frankische rijk dat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Merovingers en <strong>de</strong> Karolingers<br />

ontstond. In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>n spelen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch-spreken<strong>de</strong><br />

lan<strong>de</strong>n hoegenaamd geen rol : <strong>de</strong> figuren van beteekenis zijn<br />

of Galliers, of Germanen van <strong>de</strong> Rijnstreken, nooit Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs.<br />

Een al te excentrische ligging, een dun gezaai<strong>de</strong><br />

bevolking, <strong>de</strong> afwezigheid van centrums waar <strong>de</strong> hofhouding<br />

pracht en luister kon versprei<strong>de</strong>n dit alles was niet bevor<strong>de</strong>rlijk<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> ontstaan van een geschreven letterkun<strong>de</strong>.<br />

En waar die wel kon ontstaan in <strong>de</strong> op ons grondgebied<br />

gevestig<strong>de</strong> abdijen, mogen wij niet vergeten dat, in <strong>de</strong> jaren<br />

na <strong>de</strong>n dood van Karel <strong>de</strong>n Groote tot op <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong> 9 e eeuw, ons land bloedig geteisterd werd door <strong>de</strong> invallen<br />

van <strong>de</strong> Noormannen, wier plun<strong>de</strong>rzucht juist allereerst die<br />

rijke kloosters gold : vijftig jaar lang roof<strong>de</strong>n en verwoestten<br />

ze, en <strong>de</strong><strong>de</strong>n ze verloren gaan wat er aan literatuur kan<br />

<strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n geweest zijn.<br />

(1) Ook in Frankrijk was se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> 9e eeuw een geschreven letterkun<strong>de</strong> in<br />

<strong>het</strong> Romaansch ontstaan.<br />

9


Van <strong>de</strong> 1 Oe eeuw of komt er gelei<strong>de</strong>lijk veran<strong>de</strong>ring in<br />

dien toestand. Het eerst tot ontwikkeling en cultureelen bloei<br />

groei<strong>de</strong> <strong>het</strong> graafschap Vlaan<strong>de</strong>ren. Rondom <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

burchten rezen <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n op, <strong>voor</strong>al langs <strong>de</strong> waterwegen.<br />

Kooplie<strong>de</strong>n en schippers schaar<strong>de</strong>n zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

bescherming <strong>de</strong>r burchtheeren, terwijl over heel Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

<strong>de</strong> weefnijverheid welvaart on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevolking begon te<br />

brengen. Aan <strong>het</strong> roer was intusschen een krachtig gravengeslacht<br />

gekomen, dat zijn gezag naar binnen wist te vestigen,<br />

en zijn macht naar buiten tegenover <strong>de</strong>n Franschen leenheer<br />

met klem handhaaf<strong>de</strong>. Graaf Robert <strong>de</strong> Fries (1072-1093)<br />

verhief Brugge tot zijn hoofdstad. Bij hem en zijn opvolgers<br />

on<strong>de</strong>rscheidt men een dubbele streving : als aanzienlijke<br />

vazallen van <strong>de</strong>n koning van Frankrijk trachtten ze <strong>voor</strong>tdurend<br />

<strong>het</strong> leenverband met hun beer zoo los mogelijk te<br />

hou<strong>de</strong>n en diens invloed, waar <strong>het</strong> kon, tegen te gaan en te<br />

fnuiken. Maar, hoe zelfstandig <strong>de</strong> Vlaamsche graven zich in<br />

politiek opzicht ook gedroegen, cultureel vermei<strong>de</strong>n zij zich<br />

in <strong>de</strong> schittering die <strong>de</strong> Fransche beschaving en letterkun<strong>de</strong><br />

uitstraal<strong>de</strong>. Hun lof wend een centrum waar <strong>de</strong> Fransche<br />

cultuur, <strong>de</strong> Fransche aristocratische levenshouding, <strong>de</strong> Fransche<br />

poezie gesmaakt en nagevolgd wer<strong>de</strong>n, waar zelfs<br />

Fransche dichters (Chretien <strong>de</strong> Troyes, A<strong>de</strong>net li Roi) gastvrijheid<br />

genoten en hun werken aan <strong>de</strong> e<strong>de</strong>len opdroegen.<br />

Onrechtstreeks riep die invloed van <strong>de</strong> Fransche beschaving<br />

— toen <strong>de</strong> eerste in Europa ! — een eigen geestelijk leven<br />

wakker, dat op een bepaald oogenblik niet moest on<strong>de</strong>rdoen<br />

<strong>voor</strong> dat van Frankrijk : was <strong>het</strong> werkwoord « vlamen » niet<br />

synoniem van


sche werken van alien aard geschreven, maar toch droegen<br />

zij krachtig bij tot <strong>het</strong> scheppen van een atmosfeer waarin<br />

ook <strong>de</strong> inheemsche letterkun<strong>de</strong> kon gedijen, niet <strong>het</strong> minst<br />

door <strong>de</strong> verspreiding van <strong>het</strong> klerken-on<strong>de</strong>rwijs.<br />

Voorbereid door <strong>de</strong>ze godsdienstige verheffing, en tevens<br />

ten gevolge van <strong>het</strong> leenverband met Frankrijk, nam Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

een bedrijvig <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> kruisvaarten, waardoor <strong>de</strong><br />

Dietsche poorter plotseling in aanraking kwam met <strong>de</strong> wij<strong>de</strong><br />

horizonnen eener onvermoe<strong>de</strong> wereld : zoo moet <strong>het</strong> niet<br />

verwon<strong>de</strong>ren dat in <strong>de</strong> 1 2 e eeuw alle elementen aanwezig<br />

waren om ein<strong>de</strong>lijk een cultureel leven in eigen taal te doen<br />

opbloeien. Van dat oogenblik of kon <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

literatuur een aanvang nemen.<br />

Want op een gewichtig punt dient hier met nadruk gewezen<br />

te wor<strong>de</strong>n : <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> staat in nauw verband met <strong>de</strong><br />

gewone geschie<strong>de</strong>nis, en <strong>voor</strong>al met <strong>het</strong> verloop van <strong>de</strong> beschavingstoestan<strong>de</strong>n.<br />

Waar Vlaan<strong>de</strong>ren, en wat later Brabant<br />

<strong>voor</strong>aan gingen in <strong>de</strong> economische en cultureele ontwaking,<br />

ligt <strong>het</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand dat ook daar <strong>de</strong> literatuur <strong>het</strong> vroegst<br />

opbloei<strong>de</strong>, terwij 1 <strong>de</strong> streek van <strong>het</strong> alou<strong>de</strong> Maastricht door<br />

Naar betrekkingen met <strong>de</strong> Duitsche invloedssfeer zich evenmin<br />

onbetuigd liet. De noor<strong>de</strong>lijke gewesten daarentegen, die<br />

veel meer buiten <strong>het</strong> bereik lagen van <strong>de</strong> uitstralingen uit<br />

<strong>het</strong> Oosten en <strong>voor</strong>namelijk uit <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n, hebben pas later<br />

en dan nog in beschei<strong>de</strong>n mate <strong>de</strong>elgenomen aan <strong>de</strong> literaire<br />

beweging. Zoodat we molten zeggen dat <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche<br />

letterkun<strong>de</strong> een bij uitstek Zuidne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> is.<br />

Dit dient aldus begrepen te wor<strong>de</strong>n : veruit <strong>de</strong> meeste<br />

schrijvers zijn geboren en werken in <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke gewesten.<br />

Dat zij, in wat ze <strong>voor</strong>tbrengen, reeds een eigen nationaal<br />

karakter vertoonen, staat, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> besten on<strong>de</strong>r hen, buiten<br />

kijf. Toch mag niet uit <strong>het</strong> oog verloren wor<strong>de</strong>n dat dit<br />

eigen nationale veel min<strong>de</strong>r scherp waar te nemen is dan in<br />

<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne perio<strong>de</strong>, <strong>voor</strong>al omdat <strong>het</strong> in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen<br />

getemperd werd door <strong>de</strong>n gemeenschappelijk-Europeeschen<br />

gedachten<strong>voor</strong>raad waaruit ze putten. Het individu, en tevens<br />

<strong>de</strong> individueele vinding, <strong>de</strong> oorspronkelijkheid, waren in <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>leeuwsche literaturen van veel min<strong>de</strong>r tel dan nu, <strong>de</strong><br />

11


motieven waren internationaal en wor<strong>de</strong>n in alle lan<strong>de</strong>n<br />

dikwijls in <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n vorm aangetroffen. Dit internationaal<br />

karakter maakt <strong>het</strong> noodzakelijk bij <strong>de</strong> studie onzer letteren<br />

gedurig over <strong>de</strong> grenzen te kijken en ze in verband te brengen<br />

met <strong>de</strong> literatuur <strong>de</strong>r naburige naties. Zelfs <strong>voor</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne<br />

perio<strong>de</strong> is dit noodig : gedachtenstroomingen laten zich door<br />

geen grenzen weerhou<strong>de</strong>n en bestrijken soms veel lan<strong>de</strong>n te<br />

gelijk.<br />

Voor <strong>het</strong> overige moet bij <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>eren<strong>de</strong><br />

er zich niet te zeer over verwon<strong>de</strong>ren dat van zoo betrekkelijk<br />

weinig werk <strong>de</strong> datum of zelfs <strong>de</strong> naam van <strong>de</strong>n auteur<br />

met voile zekerheid kan vastgesteld wor<strong>de</strong>n. De handschriften,<br />

waarin ze tot ons gekomen zijn, had<strong>de</strong>n of te rekenen<br />

met allerlei we<strong>de</strong>rwaardighe<strong>de</strong>n ; ze wer<strong>de</strong>n telkens van<br />

an<strong>de</strong>re afgeschreven, en <strong>de</strong> kopiist wijzig<strong>de</strong> taal en spelling<br />

naar eigen goeddunken, zoodat <strong>het</strong> in vele gevallen wel<br />

mogelijk blijkt uit te maken van welke perio<strong>de</strong> ongeveer <strong>het</strong><br />

<strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong> manuscript dagteekent, maar daarom nog<br />

geen zekerheid bestaat omtrent <strong>de</strong>n datum waarop <strong>het</strong> werk<br />

zelf ontstond. In <strong>de</strong> gunstigste <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n kan aan <strong>de</strong> hand<br />

van interne gegevens <strong>het</strong> juiste tijdstip van ontstaan achterhaaid<br />

wor<strong>de</strong>n. En <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen hechtten zoo weinig belang<br />

aan <strong>de</strong> persoonlijkheid van <strong>de</strong>n dichter, dat, waar <strong>de</strong>ze<br />

zich in <strong>de</strong> eerste of <strong>de</strong> laatste verzen van zijn werk niet<br />

noemt, wij ons door <strong>de</strong>n band tevre<strong>de</strong>n moeten stellen met<br />

<strong>de</strong> vermelding : schrijver onbekend.<br />

A. — IN HET RI JK DER VERBEELDING<br />

1. — DE WERELD VAN HET RIDDERWEZEN<br />

Wat men overeengekomen is aan te dui<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n<br />

naam


Evenzeer als <strong>de</strong> naam is <strong>het</strong> genre zelf uit Frankrijk herkomstig.<br />

Naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong> berijm<strong>de</strong> heiligenlegen<strong>de</strong>n,<br />

die zeer vroeg in <strong>het</strong> Romaansch geschreven wer<strong>de</strong>n,<br />

ontston<strong>de</strong>n daar in <strong>de</strong> 1 1 e en 1 2 e eeuw wereldlijke epische<br />

gedichten als weerspiegeling van <strong>de</strong> hooggestem<strong>de</strong> rid<strong>de</strong>ri<strong>de</strong>alen<br />

van <strong>de</strong>n Franschen a<strong>de</strong>l. Die eeuwen waren een<br />

bloeitijdperk <strong>voor</strong> Frankrijk; <strong>het</strong> was <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

eerste kruistochten met hun bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong>n geloofsijver en hun<br />

gretigheid naar krijgsavonturen, van <strong>de</strong> vestiging van Fransche<br />

rijken in Engeland en in <strong>het</strong> Oosten, van <strong>de</strong> schitteren<strong>de</strong><br />

tornooien, van <strong>de</strong>n aanvang van <strong>de</strong>n gothischen stijl, van <strong>de</strong><br />

inrichting <strong>de</strong>r groote han<strong>de</strong>lsmarkten. De Fransche rid<strong>de</strong>rschap<br />

was <strong>de</strong> schitterendste van gansch West-Europa. De<br />

grenslan<strong>de</strong>n vingen <strong>het</strong> eerst <strong>de</strong> uitstraling op van dien beschavingshaard,<br />

en on<strong>de</strong>r die grenslan<strong>de</strong>n was <strong>het</strong> graafschap<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>het</strong> gemakkelijkst toegankelijk, en als leengoed<br />

van <strong>de</strong> Fransche kroon, en als <strong>de</strong>elnemer aan <strong>de</strong> kruistochten,<br />

en als mid<strong>de</strong>lpunt eener snel opkomen<strong>de</strong> welvaart. Zoodat<br />

ook in Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rromans zeer spoedig vertaald en<br />

nagevolgd wer<strong>de</strong>n.<br />

Door wie, is moeilijk te achterhalen, al zijn ook een paar<br />

namen zon<strong>de</strong>r meer bekend. Wellicht door <strong>de</strong>n slotkapelaan,<br />

door een klerk, een bedreven rijmer die on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> overige<br />

gevolg <strong>de</strong>el uitmaakte van <strong>de</strong> hofhouding, door varen<strong>de</strong><br />

gezellen, vaganten, volksdichters, of door monniken in <strong>de</strong><br />

eenzaamheid <strong>de</strong>r > van hun klooster.<br />

Aanvankelijk wer<strong>de</strong>n ze <strong>voor</strong>gedragen, niet alleen op<br />

<strong>de</strong> burchten <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n rid<strong>de</strong>r en zijn wapenmakkers, maar<br />

ook door rondreizen<strong>de</strong> zeggers op <strong>de</strong> markten, op <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaartplaatsen,<br />

overal waar <strong>de</strong>ze kon<strong>de</strong>n verwachten een voldoend<br />

aantal toehoor<strong>de</strong>rs samen te vin<strong>de</strong>n.<br />

a) De heroieke ruwheid van <strong>de</strong> feodaliteit<br />

Al is oorspronkelijk <strong>de</strong> taal van die oudste epische gedichten<br />

<strong>het</strong> Romaansch, hun geest is nog onmiskenbaar Frankisch.<br />

De Franken waren immers tot ver naar <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n doorgedrongen,<br />

en in <strong>de</strong> nieuwe natie die daar tot stand gekomen<br />

was, maakten zij <strong>het</strong> lei<strong>de</strong>nd element uit. Wanneer nu, eeuwen<br />

13


KAREL ENDE<br />

ELEGAST<br />

12e eeuw<br />

later, <strong>de</strong> dichters van <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rromans teruggrijpen naar <strong>de</strong><br />

grootsche gestalten uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong> vestiging van <strong>het</strong><br />

rijk, zien wij in hen nog eenmaal <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Germaansche<br />

i<strong>de</strong>alen van getrouwheid aan <strong>de</strong>n vorst en vreug<strong>de</strong> om <strong>de</strong>n<br />

kamp herleven.<br />

In een groot aantal van <strong>de</strong> vroegste rid<strong>de</strong>rromans wentelt<br />

<strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling om <strong>de</strong> gei<strong>de</strong>aliseer<strong>de</strong> figuur van Karel <strong>de</strong>n<br />

Groote, wiens leven en la<strong>de</strong>n een onuitwischbaren indruk<br />

maakten op tijdgenooten en nakomelingen. Zij verheerlijken<br />

<strong>de</strong> ruwe heldhaftigheid van <strong>het</strong> feodale tijdperk, toen <strong>de</strong><br />

trouw aan <strong>de</strong>n leenheer als <strong>de</strong> hoogste <strong>de</strong>ugd gold, en <strong>de</strong><br />

geweldige mannenkracht slechts getemperd werd door geloofsijver<br />

en zielena<strong>de</strong>l.<br />

Een merkwaardig episch gedicht uit <strong>de</strong> vroegste tij <strong>de</strong>n<br />

onzer letterkun<strong>de</strong> is Karel en<strong>de</strong> Elegast (misschien<br />

1 2 e eeuw), waarin Karel <strong>de</strong> Groote zelf als hoofdpersoon<br />

optreedt samen met <strong>de</strong>n roofrid<strong>de</strong>r Elegast,<br />

met wien hij, op Gods bevel, op strooptocht uittrekt bij zijn<br />

zwager Eggeric van Eggermon<strong>de</strong>. Daar verneemt hij toevallig<br />

dat Eggeric <strong>het</strong> plan beraamd heeft hem 's an<strong>de</strong>ren daags op<br />

zijn hofdag to doo<strong>de</strong>n. Waartegen hij dan tijdig maatregelen<br />

kan treffen, en tevens <strong>de</strong>n roofrid<strong>de</strong>r Elegast, wiens trouw hij<br />

kunnen vaststellen heeft, in eere herstelt.<br />

Dit is een van onze zeldzame romans waarvan geen Fransch<br />

origineel <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n is : in alien gevalle is <strong>de</strong> grondtoon<br />

ervan Germaansch en hei<strong>de</strong>nsch, wat niet belet dat hij, om<br />

<strong>de</strong> levendigheid <strong>de</strong>r <strong>voor</strong>stelling, om <strong>de</strong>n vinnigen gang van<br />

<strong>het</strong> verhaal en <strong>de</strong> lichte ironie in <strong>de</strong> karakterteekening, een<br />

meesterstukje is uit onze vroegste letterkun<strong>de</strong>.<br />

An<strong>de</strong>re romans hebben als hoofdpersoon niet Karel zelf,<br />

maar verwanten of vazallen van <strong>de</strong>n machtigen keizer. Zoo<br />

bestaan er fragmenten uit een Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rlandsche bewerking<br />

ROELANTSLIED van <strong>de</strong> sage van Roncevaux, <strong>het</strong> zoogenaam<strong>de</strong> Roe-<br />

1200 lantslied. Volgens die sage zou <strong>de</strong> achterhoe<strong>de</strong> van<br />

Karels leger, on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> bevel van Roland, tij <strong>de</strong>ns <strong>de</strong>n terugtocht<br />

uit Spanje, in <strong>de</strong> Pyreneeen bij Roncevaux aangevallen<br />

en vernietigd zijn gewor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Sarracenen, daarin geholpen<br />

door <strong>de</strong>n verra<strong>de</strong>r Ganelon. Nog an<strong>de</strong>re fragmenten<br />

1 4


leven bewaard uit <strong>de</strong>n cyclus van Willem van Oringen,<br />

hertog van Toulouse, die zijn leven eindig<strong>de</strong> als<br />

Benedictij nermonnik.<br />

Karel en<strong>de</strong> Elegast, hoe verdienstelijk ook, is in <strong>de</strong>n grond<br />

slechts een kort episch gedicht. Een echte mid<strong>de</strong>leeuwsche<br />

WILLEM VAN<br />

ORINGEN<br />

roman, alhoewel eveneens maar fragmentarisch bekend, is<br />

Renout van Montalbaen met <strong>de</strong> in onze streken zoo RENOUT VAN<br />

populair gebleven figuren van <strong>de</strong> vier Heemskin- MONT,ALBAEN<br />

<strong>de</strong>ren. Renout is <strong>de</strong> zoon van Haymyn. Deze is <strong>de</strong> geduchte<br />

tegenstan<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>n keizer, wiens zuster hij gehuwd heeft<br />

en dien hij met zijn vier zoons (<strong>de</strong> Heemskin<strong>de</strong>ren) hardnekkig<br />

bekampt. Hij streeft naar recht en koopt aardschen<br />

vre<strong>de</strong> door <strong>het</strong> zware offer : <strong>het</strong> afstaan van zijn trouwe ros<br />

Beyaert aan <strong>de</strong>n keizer. Daarna trekt hij zich in <strong>de</strong> eenzaamheid<br />

terug, om ten slotte in <strong>de</strong>n strijd <strong>voor</strong> <strong>het</strong> godsdienstig<br />

i<strong>de</strong>aal, in <strong>het</strong> H. Land, <strong>het</strong> hoogste offer, dat van zich zelf,<br />

to brengen.<br />

Van iets jongeren datum, maar zeer uitgebreid zijn <strong>de</strong><br />

fragmenten van <strong>de</strong>n Roman <strong>de</strong>r Lorreinen, die <strong>de</strong><br />

bloedwraak behan<strong>de</strong>len tusschen <strong>het</strong> huis van Lotha-<br />

ringen en dat van Fromont van Bor<strong>de</strong>aux.<br />

b) De tooverkring van koning Arthur<br />

ROMAN DER<br />

LORREINEN<br />

Het ontstaan <strong>de</strong>r Arthur-romans gaat gepaard met een<br />

ommekeer in <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n : <strong>het</strong> ruwe i<strong>de</strong>aal <strong>de</strong>r eerste rid<strong>de</strong>rs<br />

maakte allengs plaats <strong>voor</strong> een fijner beschaving. De vrouwendienst<br />

verdrong langzamerhand <strong>de</strong> vroegere rid<strong>de</strong>rplichten ;<br />

in <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> onverzettelijke trouw aan <strong>de</strong>n vorst of<br />

aan <strong>het</strong> geslacht trad nu een grooter gevoeligheid en een<br />

onbedwingbare neiging tot fantastische avonturen en won<strong>de</strong>ren.<br />

Het is in onze literatuur <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong>ining van wat<br />

wij veel later zullen noemen <strong>het</strong> romantisme : gevoel en<br />

verbeelding wOr<strong>de</strong>n vrijer.<br />

Het hoofdmotief van <strong>de</strong> Arthur-romans stamt uit Brittannie,<br />

en werd in <strong>de</strong> 1 2 e eeuw door Normandische dichters verwerkt,<br />

nadat Willem <strong>de</strong> Veroveraar zich van Engeland meester gemaakt<br />

had. De centrale gestalte in die verhalen is gewoonlijk<br />

15


koning Arthus, een Keltisch vorst uit Cornwallis, die in <strong>de</strong><br />

herinnering <strong>de</strong>r Britten was blijven <strong>voor</strong>tleven om zijn strijd<br />

tegen <strong>de</strong> Saksen in <strong>de</strong> 6 e eeuw. Maar <strong>de</strong> sage van Arthus en<br />

zijn vrouw Genovere werd spoedig versmolten met an<strong>de</strong>re<br />

sagen, nl. die van Parcival en die van <strong>de</strong>n Graal (<strong>de</strong>n schotel<br />

die, volgens <strong>de</strong> legen<strong>de</strong>, gediend heeft bij <strong>het</strong> laatste Avondmaal<br />

en waarin Joseph van Arimathea <strong>het</strong> bloed van Christus<br />

heeft opgevangen).<br />

Er werd reeds vroeger op gewezen dat <strong>de</strong> Fransche dichter<br />

CHRETIEN DE TROYES, die verschillen<strong>de</strong> Keltische romans<br />

schreef, in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r 1 2 e eeuw aan <strong>het</strong> hof van<br />

<strong>de</strong>n graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren verbleven heeft. Het moet dan<br />

niet verwon<strong>de</strong>ren dat dit soort van werken spoedig bij ons<br />

nagevolgd wer<strong>de</strong>n. Behalve alweer verschillen<strong>de</strong> fragmenten,<br />

bezitten wij een karakteristiek <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong>n Keltischen<br />

roman, dat tevens een <strong>voor</strong>treffelijk kunstwerk mag heeten.<br />

WALEWEIN Walewein is <strong>het</strong> kleurige verhaal van <strong>de</strong>


Fransche en <strong>de</strong> Duitsche letterkun<strong>de</strong> tot mooie romans ver-<br />

werkt wer<strong>de</strong>n, bij ons haast geen sporen nagelaten hebben.<br />

c) Een hoofscher en humaner levensbeschouwing<br />

De fijnere beschaving waarvan hierboven spraak was, en<br />

die zich in <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> in <strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r 12 8 eeuw begon te<br />

weerspiegelen, bracht ook mee dat <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n hoofscher wer<strong>de</strong>n<br />

en dat men zich ging vermeien in <strong>de</strong> classieke literatuur<br />

<strong>de</strong>r oudheid. Virgilius, Horatius, Ovidius wer<strong>de</strong>n gelezen en<br />

nagevolgd. De mid<strong>de</strong>leeuwsche schrijver miste evenwel critischen<br />

zin en historisch perspectief ; dit had ten gevolge dat<br />

hij zich <strong>de</strong> classieke hel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>stel<strong>de</strong> als tijdgenooten, niet<br />

alleen in hun uiterlijke verschijning, maar ook wat hun mentaliteit<br />

en hun levenshouding betreft. Vandaar die romans<br />

waar <strong>de</strong> gestalten uit <strong>de</strong> oudheid, b.v. Aeneas, zich bewegen<br />

en <strong>de</strong>nken en voelen als mid<strong>de</strong>leeuwsche e<strong>de</strong>len, met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

onstuimigheid in <strong>de</strong>n kamp en <strong>voor</strong>al met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> fijn-voelen<strong>de</strong><br />

precieusheid in <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>.<br />

Tot <strong>de</strong>ze reeks behoort <strong>het</strong> gedicht dat in onze letterkun<strong>de</strong><br />

<strong>het</strong> vroegst met zekerheid kan gedagteekend wor<strong>de</strong>n, nl. <strong>de</strong><br />

Eneit. Deze classieke roman werd, naar een Fransch<br />

ENEiT<br />

<strong>voor</strong>beeld, in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r 1 2 e eeuw geschre- ± 1170<br />

ven door HENDRIK VAN VELDEKE, geboren te Spalbeek, tusschen<br />

Diest en Hasselt. Hij verhaalt op eigen sentimenteele<br />

wijze <strong>de</strong> zwerftochten en <strong>de</strong> amoureuse we<strong>de</strong>rwaardighe<strong>de</strong>n<br />

van Eneas, tot <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>n grondsteen legt van <strong>het</strong> Romeinsche<br />

rijk. Merkwaardig is <strong>het</strong> feit dat <strong>de</strong>ze roman <strong>voor</strong>al bekendheid<br />

verwierf bij <strong>de</strong> Duitsche tijdgenooten en op <strong>de</strong> Overrijnsche<br />

romanliteratuur sterken invloed uitoefen<strong>de</strong>.<br />

Een eeuw later, maar reeds met meer didactischen inslag,<br />

begon MAERLANT zijn carriere als dichter met een paar classieke<br />

romans (naar Latijnsche en Fransche <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n), nl.<br />

met Alexan<strong>de</strong>r's Yeesten en <strong>de</strong> Historic van Troyen, ALEXANDER'S<br />

werken waarin <strong>de</strong> didactische breedsprakigheid en <strong>de</strong> YEESTEN<br />

burgerlijke nuchterheid geen plaats meer laten <strong>voor</strong><br />

HISTORIE<br />

VAN TROYEN<br />

<strong>het</strong> i<strong>de</strong>aal van sociale verfijning. . ± 1270<br />

Veel meer vin<strong>de</strong>n we die terug, samen met een verrukkelijk<br />

ontroeren<strong>de</strong> opvatting van <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>, in een roman die een<br />

17


Oostersche stof behan<strong>de</strong>lt en daarom niet rechtstreeks tot<br />

<strong>de</strong>n classieken cyclus behoort, maar om <strong>de</strong>n geest en <strong>de</strong>n<br />

toon er zeer nauw mee verwant is. Het is <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van<br />

Floris en<strong>de</strong> Blancefloer, die van elkaar door <strong>het</strong> lot ge-<br />

FLORIS ENDS<br />

BLANCEFLOER schei<strong>de</strong>n, door standvastige trouw en zelfopofferen<strong>de</strong><br />

1250 lief<strong>de</strong> elkaar toch weervin<strong>de</strong>n. De schrijver van <strong>de</strong>ze<br />

ESOPET_<br />

13e eeuw<br />

opvallend fijn geteeken<strong>de</strong> idylle is DIEDERIK VAN ASSENEDE.<br />

2. — MENSCHEN VOORGESTELD ALS DIEREN<br />

In al <strong>de</strong> werken waarvan tot hiertoe gewag werd gemaakt,<br />

vult uitsluitend <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>r of <strong>de</strong> a<strong>de</strong>llijke heer <strong>het</strong> raam <strong>de</strong>r<br />

han<strong>de</strong>ling : <strong>de</strong> gewone dorper of <strong>de</strong> burger vindt er slechts<br />

bij hooge uitzon<strong>de</strong>ring plaats in. De ou<strong>de</strong>re Frankische<br />

romans waren nog bestemd om <strong>voor</strong> een grooter gehoor<br />

<strong>voor</strong>gedragen te wor<strong>de</strong>n, maar die welke <strong>de</strong> levensopvattingen<br />

van <strong>de</strong>n jongeren, humaneren a<strong>de</strong>l weergeven, wer<strong>de</strong>n<br />

vaak geschreven op verzoek van een letterminnen<strong>de</strong> jonkvrouwe,<br />

en door iemand die in nauwe betrekking stond met<br />

<strong>de</strong> aristocratie dier dagen. Zij waren <strong>de</strong> Spiegel dien <strong>de</strong><br />

a<strong>de</strong>l zichzelf <strong>voor</strong>hield.<br />

Maar critische oogen bekeken <strong>de</strong> hoogere stan<strong>de</strong>n, en bij<br />

<strong>voor</strong>keur hun gebreken, ook van buiten uit. Die openlijk te<br />

gispen of te hekelen was misschien niet heelemaal ongevaarlijk,<br />

en veiliger was <strong>het</strong> dit te doen on<strong>de</strong>r een min of meer<br />

doorzichtige allegorie, in <strong>de</strong>n vorm van dierenverhaal.<br />

De elementen daartoe waren reeds aanwezig in <strong>de</strong> dierenfabel,<br />

een zeer oud genre dat nagenoeg over <strong>de</strong> gansche<br />

wereld verspreid is. Een vast fond van <strong>de</strong>rgelijke fabels dat<br />

teruggaat op een aan Aesopus toegeschreven Grieksche verzameling,<br />

was, langs <strong>het</strong> Latijn om, Europeesch gemeengoed<br />

gewor<strong>de</strong>n. Ook in <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch treffen wij ze aan : twee<br />

dichters, CALESTAF en NOYDEKIJN, van wie we ven<strong>de</strong>r niets<br />

weten, bewerkten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Esopet een zestig-<br />

tal <strong>de</strong>zer fabels tot vlugge, aardige stukjes.<br />

Maar daarnaast ontwikkel<strong>de</strong>n zich uit <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

fabels uitgebrei<strong>de</strong>r verhalen, waarin <strong>de</strong> dieren als individuen<br />

optre<strong>de</strong>n met eigen naam, in hun han<strong>de</strong>len door menschelijke<br />

drijfveeren bewogen wor<strong>de</strong>n, en waarvan <strong>de</strong> bedoeling is een<br />

18


nauwelijks verbloem<strong>de</strong> ze<strong>de</strong>ngisping of -hekeling te geven.<br />

Aldus wer<strong>de</strong>n eerst in <strong>het</strong> Latijn, later in <strong>het</strong> Fransch en in<br />

<strong>het</strong> Duitsch, omvangrijker dierenepen geschreven, waarin<br />

eerst <strong>de</strong> wolf en weldra <strong>de</strong> vos als hoofdpersoon optrad.<br />

Een <strong>de</strong>rgelijk Latijnsch dierenepos, <strong>de</strong> Ysengrinus, werd<br />

om <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 1 2e eeuw door een Vlaming, Meester<br />

Nivardus, te boek gesteld. Dit verhaal treft ons reeds door<br />

een zeker anthropomorphisme : <strong>de</strong> dieren krijgen menschennamen,<br />

terwijl ook <strong>de</strong> veelheid van <strong>de</strong> episo<strong>de</strong>n samengebon<strong>de</strong>n<br />

wordt door <strong>de</strong> satirische bedoelingen van <strong>de</strong>n schrijver.<br />

Met dit gedicht staan in rechtstreeksch verband <strong>de</strong> vele<br />

Reinaartverhalen die in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> 1 2e eeuw<br />

<strong>voor</strong>al in Noord-Frankrijk in omloop waren. Een van die<br />

verhalen of >, dat bekend staat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel<br />


die Reinaert, <strong>de</strong> doortrapte, maar niettemin sympathieke<br />

schurk, tot eigen <strong>voor</strong><strong>de</strong>el weet uit te buiten. Niets of niemand<br />

is veilig <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ironie van <strong>de</strong>n schrijver : noch <strong>het</strong> lagere<br />

yolk, noch <strong>de</strong> geestelijkheid, noch <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> a<strong>de</strong>l met zijn<br />

feodale inrichting, zijn trouw aan <strong>de</strong>n leenheer, zijn hoofschen<br />

vrouwendienst. Zoo wordt <strong>de</strong> Reinaert tevens een eenigleuke<br />

parodie op <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rromans.<br />

Willem, van wien men niets an<strong>de</strong>rs weet dan dat hij ook<br />

een niet bewaard gebleven rid<strong>de</strong>rroman, <strong>de</strong>n Madoc schreef,<br />

is een geboren kunstenaar. Hij staat boven zijn on<strong>de</strong>rwerp<br />

en beheerscht <strong>het</strong> volkomen ; nergens laat hij <strong>de</strong>n draad<br />

glippen om zijn persoonlijke indrukken mee te <strong>de</strong>elen. Steeds<br />

weet hij <strong>het</strong> zuivere evenwicht te bewaren tusschen <strong>het</strong> eigenlijke<br />

verhaal en <strong>de</strong> satirische bedoeling. En niettemin wordt<br />

men gedurig zijn krachtige persoonlijkheid gewaar die meeleeft<br />

met wat hij vertelt, die zich verkneukelt in <strong>het</strong> grappige<br />

van <strong>het</strong> geval of wel eens grijnslacht om een bijzon<strong>de</strong>r<br />

geslaag<strong>de</strong>n zet. Zooveel zelfbeheersching in zooveel rake<br />

ironie, zoo een sterk temperament zich uitend in een mooi<br />

afgerond en rustig <strong>voor</strong>tschrij<strong>de</strong>nd verhaal, stempelen hem<br />

tot een <strong>de</strong>r grootmeesters van <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong>.<br />

Zijn werk is dan ook tot in onzen tijd zeer populair gebleven.<br />

Reeds in <strong>de</strong> 1 3 e eeuw werd <strong>het</strong> in <strong>het</strong> Latijn vertaald.<br />

Wellicht ontston<strong>de</strong>n er spoedig ook navolgingen en<br />

<strong>voor</strong>tzettingen waarvan evenwel niets tot ons is gekomen.<br />

Maar in <strong>de</strong> 1 4 e eeuw werd <strong>het</strong> nog eens overgedicht, gewij-<br />

REINAERT II zigd en uitgebreid tot <strong>de</strong>n Reinaert //. De geest die<br />

14° eeuw eruit spreekt is an<strong>de</strong>rs; <strong>de</strong> bedoeling van <strong>de</strong>n schrij-<br />

ver is didactisch en zijn satire is sterker maar ook opzettelijker.<br />

Alhoewel <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> ervan niet te laag moet aangeslagen<br />

wor<strong>de</strong>n, bereikt <strong>het</strong> lang niet <strong>de</strong> zoo natuurlijke artisticiteit<br />

van <strong>de</strong> eerste bewerking.<br />

Na <strong>de</strong> uitvinding <strong>de</strong>r boekdrukkunst wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> avonturen<br />

van Reinaert in proza overgebracht, meermalen gedrukt, en<br />

bleven zij in <strong>de</strong>


3. - DE VERTELKUNST VAN DEN VROMEN MIDDELEEUWER<br />

Van al <strong>de</strong> besproken gedichten, hoe sterk verchristelijkt ze<br />

soms zijn, is <strong>de</strong> grondlaag hei<strong>de</strong>nsch Frankisch-hei<strong>de</strong>nsch<br />

in <strong>de</strong> Karel-epen, Keltisch-hei<strong>de</strong>nsch in <strong>de</strong> Arthur-romans,<br />

antiek-hei<strong>de</strong>nsch in <strong>de</strong> classieke romans. Daarnaast ken<strong>de</strong><br />

men echter een van oorsprong louter christelijke verhaalkunst,<br />

die uiting gaf aan <strong>de</strong>n vromen godsdienstzin van <strong>de</strong>n mensch<br />

in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen. Het geloof was immers <strong>de</strong> band waardoor<br />

West-Europa, ondanks zijn inwendige twisten, zich<br />

voel<strong>de</strong> als een groote gemeenschap. Het doordrenkte <strong>de</strong> geledingen<br />

<strong>de</strong>r samenleving en <strong>het</strong> gedachten- en gemoedsleven<br />

van <strong>de</strong>n enkeling in gelijke mate. De mensch was lid van <strong>de</strong><br />

Kerk, erfgenaam van God en kind van Maria, in wie hij een<br />

onbegrensd en kin<strong>de</strong>rlijk vertrouwen had, en zijn bestaan<br />

hier bene<strong>de</strong>n beschouw<strong>de</strong> hij als een <strong>voor</strong>bereiding tot zijn<br />

eeuwige zaligheid.<br />

Meer nog dan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kunstsoorten zijn <strong>de</strong> motieven<br />

hier internationaal, en wor<strong>de</strong>n zij geput uit Latijnsche verzamelingen.<br />

Sommige verhalen, nl. <strong>de</strong> heiligenlevens, wer<strong>de</strong>n,<br />

evenals <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Karel-romans, in <strong>het</strong> publiek <strong>voor</strong>gedragen<br />

op be<strong>de</strong>vaartplaatsen ; an<strong>de</strong>re had<strong>de</strong>n slechts ten doel uiting<br />

te geven aan <strong>de</strong> naieve vroomheid en aan <strong>het</strong> Godsbetrouwen<br />

dat die eeuwen van intens geloof kenmerkt.<br />

Wij vermel<strong>de</strong>n eerst <strong>de</strong> Reis van Sinte Brandaen,<br />

die <strong>de</strong>n<br />

tocht naar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld van een wegens zijn twijfel gestraften<br />

monnik verhaalt, en waarin <strong>het</strong> christelijke sterk<br />

vermengd <strong>voor</strong>komt met <strong>het</strong> fantastische <strong>de</strong>r Keltische motieyen.<br />

Afgezien misschien van dit verhaal, is <strong>het</strong> oudste geeste-<br />

lijk gedicht <strong>de</strong> Sinte Servaes van <strong>de</strong>n reeds vermel<strong>de</strong>n SINTE SERVAES<br />

Limburgschen schrijver Hendrik van Vel<strong>de</strong>ke. (Zie ± 1170<br />

bldz. 1 7.)<br />

Hij vertelt er, in onbeholpen maar naieve verzen, <strong>het</strong><br />

leven van <strong>de</strong>n H. Servatius, die eerst bisschop was te Tongeren<br />

en daarna zijn verblijfplaats overbracht naar Maastricht, waar<br />

hij stierf. Het kapittel van <strong>de</strong> St.-Servatiuskerk in <strong>de</strong>ze stad,<br />

waar men van hein<strong>de</strong> en verre ter beevaart kwam, had Van<br />

Vel<strong>de</strong>ke verzocht dit gedicht te schrijven. Dergelijke heiligen-<br />

2 1


SINTE<br />

FRANCISCUS<br />

SINTE LUTGART<br />

VANDEN<br />

LEVENE ONS<br />

HEREN<br />

13' eeuw<br />

Ste PATRICIUS<br />

VEGEVUER<br />

TONDALUS'<br />

VISIOEN<br />

14e eeuw<br />

In <strong>de</strong><br />

biographieen waren niet zeldzaam : zoo b.v. een<br />

Leven van Sinte Franciscus dat aan Maerlant toegeschreven<br />

wordt, een Leven van Sinte Lutgart, en zelfs<br />

een in opzicht van kunst niet onverdienstelijk Van<strong>de</strong>n<br />

Levene ons Heren.<br />

Later in <strong>de</strong> 14e eeuw doken nog beschrijvingen<br />

op van reizen naar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld, met even fantastische<br />

visioenen als in <strong>de</strong> Reis van Sinte Brandaen.<br />

Te vermel<strong>de</strong>n zijn Sunte Patricius Vegevuer en<br />

Tondalus' Visioen.<br />

heiligenlevens, die zich over <strong>het</strong> algemeen nochtans<br />

meer on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n door hun kin<strong>de</strong>rlijk-vromen toon dan<br />

door kunstzinnige bewerking, treedt <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> karakteristiek<br />

gemis aan locale kleur en aan historisch inzicht aan <strong>de</strong>n dag<br />

dat we reeds opmerkten in <strong>de</strong> classieke romans, en dat ook<br />

in <strong>de</strong> godsdienstige stukken <strong>de</strong>r primitieve schil<strong>de</strong>rschool opvalt<br />

: Christus en zijn heiligen zijn echte mid<strong>de</strong>leeuwers, soms<br />

behept met rid<strong>de</strong>rlijke en feodale mentaliteit, en <strong>het</strong> landschap<br />

waarin zij zich bewegen vertoont een verrassen<strong>de</strong> gelijkenis<br />

met <strong>de</strong> Vlaamsche gouwen.<br />

Meer nog dan <strong>de</strong> levensbeschrijvingen <strong>de</strong>r heiligen vielen<br />

in <strong>de</strong>n smaak <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwsche gemeenschap die verhalen<br />

waarin aangetoond werd hoe <strong>de</strong> <strong>de</strong>votie tot Maria <strong>de</strong>n mensch<br />

tot heil sticht en hem een veilige schutse is tegen <strong>de</strong> macht<br />

en <strong>de</strong> lagen van <strong>de</strong>n


Eerste bladzij<strong>de</strong> van <strong>het</strong> eenig bewaard gebleven<br />

handschrift van Beatrijs.


volgen. Veertien jaar later, na een leven van zon<strong>de</strong> en<br />

schan<strong>de</strong>, keert zij naar haar


dween eruit, zoodat <strong>de</strong> nabloei <strong>de</strong>r romantische literatuur in<br />

<strong>de</strong> 1 4 e eeuw, alhoewel nog terend op <strong>de</strong> schittering <strong>de</strong>r vroegere<br />

motieven, meer en meer toegaf aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> tot<br />

grover effecten en melodramatische verwikkelingen. Bovendien<br />

on<strong>de</strong>rging zij <strong>de</strong>n invloed van <strong>het</strong> burgerlijk didactisme,<br />

waarover in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen meer. Naast <strong>de</strong> omgewerkte<br />

en verburgerlijkte ou<strong>de</strong>re romans verschenen nu <strong>de</strong><br />

Sproken, meestal sentimenteele verhalen van geringen SPROKEN<br />

omvang, <strong>voor</strong>gedragen door sprooksprekers of zeg-<br />

gers. Het type van <strong>de</strong>n sprookspreker is WILLEm W. VAN HILDE-<br />

GAERSBERCH<br />

VAN HILDEGAERSBERCH, een <strong>de</strong>r eerste Noord-Ne<strong>de</strong>r- 2 e helft 14' eeuw<br />

lan<strong>de</strong>rs die in <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> optre<strong>de</strong>n. Ongeveer<br />

zijn tijdgenoot is <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r DIRC POTTER, ge- DIRC POTTER<br />

heimschrijver van <strong>de</strong> graven van Holland, met wien ± 13701 428<br />

wij reeds op <strong>de</strong> uiterste grens <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwen aanlan<strong>de</strong>n<br />

en die <strong>de</strong> overgangsperio<strong>de</strong> aankondigt. Zijn werk is Der<br />

Minnen Loep, eigenlijk een verzameling verhalen waaraan hij<br />

<strong>de</strong>n naam sproke gaf, maar die om hun didactische bespiegelingen<br />

evenzeer leerdicht kon<strong>de</strong>n heeten.<br />

Met <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>n betre<strong>de</strong>n wij volop <strong>het</strong> terrein <strong>de</strong>r BOERDEN<br />

volksliteratuur. Immers, toen als nu, waren er anecdoten en<br />

moppen in omloop, internationaal kleingoed, die van mond<br />

tot mond gingen, grappige verzinsels met vaak weinig kieschen<br />

inhoud, maar waarin men <strong>het</strong> volksleven op heeterdaad kan<br />

betrappen. Toen als nu, waren er liefhebbers die verzamelingen<br />

aanleg<strong>de</strong>n of wat ze zelf verzonnen te boek stel<strong>de</strong>n. Het<br />

eenig doel van die boer<strong>de</strong>n is te doen lachen, some prof te<br />

doen lachen, en in <strong>de</strong> zeldzame gevallen dat ze een literaire<br />

waar<strong>de</strong> bezitten, danken ze die aan <strong>de</strong> rake en pittig-populaire<br />

wending van <strong>de</strong>n verhaaltrant.<br />

B. — DE ZUCHT NAAR KENNIS<br />

In <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r <strong>de</strong>rtien<strong>de</strong> eeuw gaat <strong>de</strong> glans van <strong>de</strong>n<br />

rid<strong>de</strong>rroman aan <strong>het</strong> tanen : eigenlijk behoor<strong>de</strong> toen immers<br />

<strong>de</strong> schitteren<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong> feodaliteit tot <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n.<br />

Een volkomen verschillen<strong>de</strong> strooming begint men omstreeks<br />

<strong>de</strong> jaren 1250 waar te nemen, niet alleen bij ons, maar ook<br />

25


in <strong>de</strong> literatuur <strong>de</strong>r naburige lan<strong>de</strong>n. Het blijkt wel dat <strong>de</strong><br />

stijgen<strong>de</strong> beschaving, of zoo men liever wil, <strong>de</strong> volksontwikkeling,<br />

<strong>de</strong> verspreiding van <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs, welke verspreiding<br />

men niet al te zeer moet on<strong>de</strong>rschatten, in West-Europa <strong>de</strong><br />

behoefte <strong>de</strong>ed ontstaan om <strong>de</strong> wetenschap — of wat men<br />

toen wetenschap noem<strong>de</strong> te populariseeren. Tot dan toe<br />

was <strong>de</strong> eenige taal waarin <strong>de</strong> menschelijke kennis te boek<br />

gesteld werd <strong>het</strong> Latijn (<strong>de</strong>nk aan <strong>de</strong> oorspronkelijke beteekenis<br />

van <strong>het</strong> woord roman!). Nu dat men die Latijnsche<br />

werken begon te vertalen om <strong>de</strong> zucht naar kennis — niet<br />

<strong>de</strong>r massa, maar van <strong>de</strong>n naar omhoog streven<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />

stand, <strong>de</strong> burgerij — te bevredigen, koos men ook daar<strong>voor</strong>,<br />

hoe vreemd <strong>het</strong> moge schijnen, <strong>de</strong> berijm<strong>de</strong> taal, <strong>de</strong>n geijkten<br />

vorm <strong>voor</strong> al wat bewust of onbewust op <strong>de</strong>n naam woordkunst<br />

aanspraak maakte zoolang <strong>het</strong> proza als kunstvorm<br />

in <strong>de</strong> 1 4 e eeuw niet <strong>de</strong>finitief zijn bestaansrecht verworven<br />

had.<br />

Deze didactische strekking moest <strong>voor</strong>al ingang vin<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche gewesten, juist omdat <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n<br />

waaruit ze geboren was, zich hier op hun gunstigst <strong>voor</strong><strong>de</strong><strong>de</strong>n.<br />

In geen enkel land immers, Italie uitgezon<strong>de</strong>rd, zien<br />

wij <strong>de</strong> gemeenten, en met <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n stand een zoo<br />

belangrijke rol spelen; nergens zooals hier wisten zij zich zoo<br />

zelfstandig te ontwikkelen en zich in zoo een hooge welvaart<br />

te verheugen. Er werkte zich in <strong>de</strong> Vlaamsche en Brabantsche<br />

ste<strong>de</strong>n een patriciersstand omhoog, die in zijn welgestel<strong>de</strong><br />

behaaglijkheid <strong>de</strong> behoefte gevoel<strong>de</strong> aan geestesvoedsel.<br />

Maar dat geestesvoedsel dieii<strong>de</strong> van een an<strong>de</strong>ren aard te zijn<br />

dan <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rpoezie positieve kennis strookte beter met zijn<br />

nuchtere zakelijkheid dan <strong>de</strong> fabelen van wufte avonturen die<br />

trouwens met geen enkele werkelijkheid meer overeenstem<strong>de</strong>n.<br />

JAN VAN BOENDALE geeft een treffen<strong>de</strong> uiting aan <strong>de</strong>ze<br />

mentaliteit door zijn zinspeling op Karel en<strong>de</strong> Elegast :<br />

Men leest dat Kaerle voer stelen<br />

lc segt u al son<strong>de</strong>r helen<br />

Dat Karel noit en stal.<br />

2 6


en Maerlant had <strong>het</strong> hem reeds <strong>voor</strong>gezegd :<br />

Die scone walsche poeten<br />

Di meer rimen dan si weten.<br />

of nog drastischer :<br />

Wat walsch is<br />

Valsch is.<br />

waarme<strong>de</strong> hij natuurlijk bedoelt dat, wat in <strong>het</strong> Fransch of<br />

walsch geschreven is, louter verzinsels zijn, terwijl <strong>de</strong> echte<br />

wetenschap te vin<strong>de</strong>n is in <strong>de</strong> Latijnsche werken.<br />

De bloei van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche didactische poezie is me<strong>de</strong><br />

te wijten aan <strong>de</strong> krachtige persoonlijkheid van haar eersten<br />

vertegenwoordiger in onze gewesten. JACOB VAN<br />

JACOB VAN<br />

MAERLANT werd ± 1230 waarschijnlijk in <strong>het</strong> MAERLANT<br />

Brugsche Vrije geboren. Hij genoot een « klerken >>- 1230-7-F.- 1300<br />

opvoeding en behoor<strong>de</strong> misschien tot <strong>de</strong> lagere geestelijkheid.<br />

Hij ging althans geduren<strong>de</strong> zekeren tijd <strong>het</strong> ambt van


•<br />

Gekleur<strong>de</strong> miniatuur uit <strong>het</strong> hs. 15001 van Maerlant's<br />

Rijmbijbel, berustend op <strong>de</strong> Koninkl. Bibliotheek to Brussel.<br />

Merk op hoe <strong>de</strong> Bijbelsche personages <strong>voor</strong>gesteld wor<strong>de</strong>n<br />

als mid<strong>de</strong>leeuwsche krijgers, en Jeruzalem als een burcht.


opzicht heeft <strong>de</strong>ze berijming geen waar<strong>de</strong> : behalve waar<br />

Maerlant een satirisch pijltje afschiet, vloeien <strong>de</strong>ze duizen<strong>de</strong>n<br />

verzen met hun ontelbare stopwoor<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> minste verheffing<br />

<strong>voor</strong>t. Maar wel interessant is ze omdat ze een dui<strong>de</strong>lijk<br />

beeld geeft van <strong>de</strong>n stand <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwsche wetenschap.<br />

Dat is echter al.<br />

Van even geringe artistieke beteekenis is zijn Rijmbijbel,<br />

ook naar <strong>het</strong> Latijn, een berijming van <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> RIJMBIJBEL<br />

Testament en van <strong>de</strong> Evangelien, met als slot Die .7-f: 1270<br />

W rake van Jerusalem, <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>lging van Jerusalem naar <strong>de</strong>n<br />

Joodschen geschiedschrijver Flavius Josephus.<br />

Met <strong>het</strong> breed opgezette werk Spieghel Historiael,<br />

SPIEGHEL<br />

waarin hij een overzicht <strong>de</strong>r wereldgeschie<strong>de</strong>nis wil<strong>de</strong> HISTORIAEL<br />

geven van <strong>de</strong> schepping tot op zijn eigen tijd toe,<br />

1284-1290<br />

betrad hij <strong>het</strong> eerst <strong>het</strong> terrein <strong>de</strong>r eigenlijke geschiedschrijving.<br />

Van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>genomen vier <strong>de</strong>elen voltooi<strong>de</strong> hij er slechts<br />

twee : <strong>het</strong> eerste en <strong>het</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>.<br />

Het is teekenend vo or <strong>de</strong> richting <strong>de</strong>r geesten in dien<br />

tijd dat <strong>de</strong>ze compilaties, ondanks hun geringe dichterlijke<br />

schoonheid, zoo veel bijval mochten beleven. Terwijl van<br />

an<strong>de</strong>re gelijktijdige gedichten met moeite fragmenten tot ons<br />

zijn gekomen, bleven b.v. van <strong>de</strong>n Rijmbijbel niet min<strong>de</strong>r dan<br />

vijftien handschriften bewaard, en <strong>de</strong> Spieghel Historiael werd<br />

in 1515 zelfs nog gedrukt.<br />

Maerlant's invloed blijkt ver<strong>de</strong>r nog uit <strong>het</strong> groot aantal<br />

navolgers die in zijn spoor <strong>voor</strong>twerkten. Bij hen is er zoo<br />

mogelijk nog min<strong>de</strong>r schoonheidsbezinning waar to nemen<br />

dan bij hun meester, zoodat <strong>het</strong> gevoeglijk bij een bloote<br />

vermelding van namen mag blijven.<br />

Toch verdient een feit onze aandacht : terwin Maerlant<br />

zelf West-Vlaming is, zijn <strong>de</strong> meeste zijner navolgers Braban<strong>de</strong>rs.<br />

Dit is geen toeval. Langzamerhand verschoof <strong>het</strong> zwaartepunt<br />

<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche beschaving van Vlaan<strong>de</strong>ren, waar<br />

<strong>het</strong>, ten gevolge van <strong>de</strong> oneenighe<strong>de</strong>n tusschen <strong>de</strong> gemeenten<br />

en <strong>de</strong>n graaf, geen oogenblik rustig meer was, naar <strong>het</strong><br />

hertogdom Brabant.<br />

De rechtstreeksche <strong>voor</strong>tzetters van Maerlant zijn PHILIP<br />

UTENBROKF, van Damme, die <strong>het</strong> twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>n<br />

29


Spieghel Historiael schreef, en LODEWIJK VAN VELTHEM die<br />

<strong>het</strong> gedicht tot zijn eigen tijd bijwerkte.<br />

De verdienstelijkste leerling is nochtans JAN VAN<br />

JAN VAN<br />

BOENDALE BOENDALE, geboren te Tervuren, later schepenklerk<br />

1290-± 1366 te Antwerpen, die in zijn Brabantsche Yeesten <strong>de</strong> ge-<br />

MELIS STOKE<br />

ein<strong>de</strong> 13' —<br />

begin 14' eeuw<br />

schie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r hertogen van Brabant te boek stel<strong>de</strong>. Zijn<br />

hoofdwerk is Der Leken Spieghel, een uitgebreid ze<strong>de</strong>kundig<br />

tractaat waarin <strong>de</strong> geschiedschrijving even goed haar plaats<br />

vindt als menig <strong>voor</strong>schrift aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> dichtkunst en zelfs<br />

<strong>de</strong> wellevendheid. Het is een karakteristiek <strong>voor</strong>beeld van <strong>het</strong><br />

soort van handboeken waaruit een burger <strong>de</strong>r 1 4 e eeuw kon<br />

putten al wat hij dien<strong>de</strong> te weten om door te gaan als een<br />

beschaafd en belezen man.<br />

In <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n aard en misschien wel een aanvulling op<br />

Der Leken Spieghel is zijn Jans Teesteye, eveneens een handleiding<br />

<strong>voor</strong> practische ze<strong>de</strong>nleer, waarin Boendale <strong>de</strong>n tijd<br />

dien hij beleeft nog zoo kwaad niet vindt : alleen in <strong>de</strong>n<br />

achteruitgang van <strong>de</strong>n a<strong>de</strong>l ziet hij re<strong>de</strong>n tot klagen.<br />

Te vermel<strong>de</strong>n is nog een « dichter » die ons an-<br />

<strong>de</strong>rmaal naar <strong>de</strong> Noor<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n verplaatst,<br />

en die ons meldt dat ook daar <strong>het</strong> letterkundig Leven<br />

traag en moeizaam ontwaakt. MELTS STOKE, klerk van <strong>de</strong>n<br />

Hollandschen graaf Floris V, schreef koud en droog en<br />

plichtmatig een Rymkroniek van Holland.<br />

Namen van an<strong>de</strong>re didactische schrijvers ontbreken niet<br />

ofwel beoefenen zij, zooals JAN VAN HEELU met zijn Yeeste<br />

van <strong>de</strong>n Slag van Woeringen, <strong>de</strong> kroniek en <strong>het</strong> geschiedverhaal,<br />

en als zoodanig boezemen ze <strong>de</strong>n historicus meer belang in<br />

dan <strong>de</strong>n stu<strong>de</strong>nt in <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong>; ofwel beoogen zij godsdienstige<br />

en ze<strong>de</strong>kundige leering, zooals JAN DE WEERT van<br />

leper met zijn Nieurve Doctrinael, en zijn Disputacie van Rogiere.<br />

Daarnaast mag wel speciaal melding gemaakt wor<strong>de</strong>n van<br />

een soort van geschriften waarin we werkelijk <strong>de</strong> eerste<br />

pogingen vernemen om een wetenschap in <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />

te vestigen, nl. <strong>de</strong> Cyrurgie van JAN YPERMAN, en <strong>het</strong> Boeck<br />

van Surgien van THOMAS SCELLINCK, bei<strong>de</strong>n heelmeesters uit<br />

<strong>het</strong> begin van <strong>de</strong> 14e eeuw.<br />

Het didactische genre bleef heel <strong>de</strong> veertien<strong>de</strong> en vijftien<strong>de</strong><br />

30


eeuw door in zwang, overwoeker<strong>de</strong> <strong>de</strong> romankunst, versmolt<br />

met <strong>de</strong> mystiek, om ten slotte in <strong>het</strong> re<strong>de</strong>rijkerstijdperk zelfs<br />

<strong>de</strong> dramatische poezie dienstbaar te maken aan haar doelein<strong>de</strong>n.<br />

C. — DE LYRIEK<br />

1. — HET INDIVIDUEEL GEVOEL<br />

De mid<strong>de</strong>leeuwen zijn een perio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> mensch zich<br />

hoofdzakelijk als een lid <strong>de</strong>r gemeenschap voelt. Door zijn<br />

geloof is hij een <strong>de</strong>el van <strong>het</strong> lichaam dat geheel <strong>de</strong> Westersche<br />

wereld omvat, <strong>de</strong> Kerk ; maatschappelijk is hij een schakel<br />

in <strong>de</strong> inrichting van <strong>het</strong> gemeentewezen met <strong>de</strong> starre en<br />

strenge kasten van ambachten en neringen. Over <strong>het</strong> algemeen<br />

zijn <strong>de</strong> persoonlijkhe<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> wereld van <strong>het</strong> <strong>de</strong>nken,<br />

dan ook zeer weinig scherp afgeteekend : ze wor<strong>de</strong>n weggedoezeld<br />

in <strong>de</strong> massa.<br />

Maar <strong>het</strong> hart, <strong>het</strong> gevoel, met zijn individueele aspiraties,<br />

met zijn persoonlijke vreug<strong>de</strong>n en smarten, met zijn begeerten<br />

en droomerijen, verliest nooit zijn recht om zich zelf te zijn.<br />

Vandaar <strong>het</strong> op <strong>het</strong> eerste gezicht ongewone feit dat, in die<br />

tij<strong>de</strong>n van gemeenschapskunst, <strong>de</strong> lyriek, die persoonlijkste<br />

aller kunstvormen, allesbehalve schaars vertegenwoordigd is.<br />

Voor vele mid<strong>de</strong>leeuwsche dichters had <strong>de</strong> lyriek bovendien<br />

nog haar oorspronkelijke bestemming behou<strong>de</strong>n : gezongen<br />

te wor<strong>de</strong>n met begeleiding van <strong>de</strong> Tier, of van <strong>de</strong>n<br />

doe<strong>de</strong>l, naar gelang van <strong>het</strong> milieu waar zij tot uiting kwam,<br />

en gepaard te gaan met dansen.<br />

Nochtans moet niet uit <strong>het</strong> oog verloren wor<strong>de</strong>n dat in<br />

sommige gevallen <strong>de</strong> uitstorting van <strong>het</strong> gevoel beperkt bleef<br />

binnen zekere conventioneele grenzen en gebon<strong>de</strong>n aan conventioneele<br />

vormen. Dit gold meest <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hoofsche minne-<br />

lyriek, van Provencaalschen oorsprong en waarvan MINNELYRIEK<br />

<strong>de</strong> vorm, met een lange traditie achter zich, uiterst gekunsteld<br />

was, <strong>de</strong> toon hoofsch en <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp gewijd aan <strong>de</strong> hul<strong>de</strong><br />

van een e<strong>de</strong>le vrouwe. HENDRIK VAN VELDEKE, <strong>de</strong><br />

Limburger van wien hierboven reeds spraak was,<br />

schreef er een <strong>de</strong>rtigtal in <strong>de</strong>n geijkten, zeer bewerk-<br />

H. VAN<br />

VELDEKE<br />

ein<strong>de</strong> 12' eeuw<br />

31


ten vorm die moeilijk toelaat te oor<strong>de</strong>elen of <strong>het</strong> gevoel dat<br />

er in uitgesproken wordt al dan niet echt is.<br />

Veel frisscher doen <strong>de</strong> minnelie<strong>de</strong>ren aan die toegeschreven<br />

wor<strong>de</strong>n aan hertog JAN I van Brabant, die meer<br />

1253-1284 bepaald danslie<strong>de</strong>ren schijnen, en dan ook aanleunen<br />

bij <strong>de</strong>n opgewekten toon van <strong>het</strong> zinnelijker volkslied.<br />

Echte individueele gevoelslyriek in <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen zin van<br />

<strong>het</strong> woord, treffen wij daarentegen aan bij HADE-<br />

WIJCH. Ook <strong>de</strong>ze vrouw, die misschien te Antwerpen<br />

geboren werd, en een ge<strong>de</strong>eite van haar leven te Nijvel, in<br />

Waalsch-Brabant, doorbracht, schreef minnelyriek, waarin <strong>het</strong><br />

Provencaalsche formalisme zooals we dat leer<strong>de</strong>n kennen bij<br />

Vel<strong>de</strong>ke nog nawerkt, maar een minnelyriek die <strong>de</strong>ze motieven<br />

gebruikt om <strong>het</strong> wel en wee <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong> tot God te bezingen.<br />

Van haar verzen is <strong>het</strong> nooit uitgeputte on<strong>de</strong>rwerp <strong>de</strong><br />

mystieke Minne, met haar


genoten wor<strong>de</strong>n, terwijl om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen mo<strong>de</strong>rniseering<br />

van haar gedichten ter nauwernood mogelijk blijkt.<br />

Van een gansch an<strong>de</strong>ren aard is <strong>de</strong> lyrische poezie<br />

die Maerlant schreef. Niet <strong>de</strong> hoofsche verwoording<br />

van een conventioneel-versteend lief<strong>de</strong>gevoel, noch<br />

<strong>de</strong> onstuimige ontboezeming eener alles verteren<strong>de</strong><br />

mystieke minne, maar ernstige, ge<strong>de</strong>gen en wel overleg<strong>de</strong><br />

uiting van sociale en didactische bespiegelingen geeft<br />

Jacob van Maerlant. Wij zagen (blz. 1 7) hoe zijn didactisch<br />

aangeleg<strong>de</strong> geest reeds <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rrornans, die hij in zijn jeugdjaren<br />

schreef, doordrenkte met koel-nuchtere beschouwingen.<br />

Ook in zijn strofische gedichten, die hij waarschijnlijk meest<br />

alle op rijperen leeftijd schreef, overheerscht <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zwaarwichtige<br />

toon, wat niet verhin<strong>de</strong>rt dat hij prachtig kan toornen<br />

als hij in vuur geraakt over <strong>de</strong> onrechtvaardighe<strong>de</strong>n en ongerechtighe<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>zer wereld.<br />

Zijn bekendste lyrische gedichten zijn <strong>de</strong> Martijns,<br />

reeks gesprekken tusschen <strong>de</strong>n schrijver en een zekeren Martijn.<br />

Vooral Martijn I, ook, naar <strong>het</strong> aanvangsvers, Wapene<br />

Martijn genoemd, verdient onze waar<strong>de</strong>ering. De gesprekken<br />

gaan over een reeks vraagstukken : over <strong>de</strong> verdorvenheid<br />

<strong>de</strong>r wereld, over <strong>het</strong> verval van trouw en <strong>de</strong>ugd, over <strong>het</strong><br />

on<strong>de</strong>rscheid <strong>de</strong>r stan<strong>de</strong>n. Zijn verontwaardiging is daarbij<br />

die van <strong>het</strong> gezond verstand tegenover <strong>de</strong> dwaashe<strong>de</strong>n en<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n tijd.<br />

Zijn beste gedicht is misschien wel Van<strong>de</strong>n Lan<strong>de</strong> van Oversee<br />

(na 1291 geschreven), waarin een onstuimige lyrische kracht<br />

een<br />

<strong>de</strong> onverschillig gewor<strong>de</strong>n christenheid oproept tot <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging<br />

van <strong>het</strong> H. Land. Van min<strong>de</strong>r beteekenis is Der<br />

Kerken Claghe, waarin hij jammert over <strong>het</strong> verval <strong>de</strong>r kerk.<br />

Krachtige persoonlijkhe<strong>de</strong>n, die zich in <strong>de</strong> lyriek uitspreken,<br />

treft men ver<strong>de</strong>r niet aan. Wel klinkt soms, in <strong>de</strong> massa <strong>de</strong>r<br />

anonieme volkslie<strong>de</strong>ren, een kristalhel<strong>de</strong>r geluid dat ons<br />

waarschuwt dat een ziel zich uitzingt. Dit is o.a. <strong>het</strong> geval<br />

met <strong>het</strong> klaaglied Egidius waci besot bleven, dat om zijn ge<strong>de</strong>mpte<br />

woordharmonie en zijn zacht weemoedigen rhythmenval<br />

een sterk persoonlijke lyrische natuur verraadt, en ook<br />

met <strong>het</strong> jongere Chcquetst ben is van binnen.<br />

SOCIAAL-<br />

DIDACTISCHE<br />

LYRIEK<br />

JACOB VAN<br />

MAERLANT<br />

2e helft 13' eeuw<br />

33


•<br />

ito utak °Van meltillt,<br />

usltrite inattUtt bac ":,altottit<br />

ettett-wettir tee It tbitn,<br />

t rot<br />

cratafttu lout<br />

0 Ott nuttywoutut 4atu<br />

-zoubte tunnel ell warn<br />

nutlet* Itetett tant -<br />

e ;its vallietytud<br />

tut Ze barn colt -nett Irtueen<br />

Suchen van Zen Oxtutr<br />

te -,vtecten<br />

beat teCcatten eu •viten<br />

alit Zito' suet tit btie'doutr<br />

of hen gmb<br />

^<br />

gup,batabootnekray.<br />

I num istaratoni<br />

bar bit vex vtecrestor<br />

tit It taloa, tiotlebstetuldt<br />

of bar In to e<br />

tettitttnett Watt (niter<br />

hint *font,<br />

n t<br />

t tour intenbdieben Inv<br />

Mt Wen etthottnecit Custom etit<br />

ettitutit eh).<br />

it if:abaft mow<br />

ottofttarttin otter<br />

of **row<br />

u<br />

,Nottnue triatit-011$ We - , tu<strong>de</strong>nv) env*<br />

ber btft<br />

nu Ite alto Ito<br />

itmetten ett Veen.<br />

eft tuanuotte tut 0,13E tont,<br />

van bet ic beettithe . :<br />

tebttitor is Attottn ensflotn<br />

&bete ‘vitiur ?tee in Zen ftwit<br />

uhterbt<br />

bartro*<br />

te<br />

Induittittokheitrixtnimen.<br />

veer voigitet bitibta wribt4.,tt<br />

bar smetals!'<br />

truatitictrit bitten wtwn<br />

- bit tomtitnutt to btuartt<br />

Imnbftttt ntent vottlocbte<br />

Ixtil int Atitt ta , nth OiltVattt<br />

tit Witte bUte txte mtratto<br />

tot btroott utt.beforlist<br />

-zenth.,,tat tittottircett taint.<br />

ot tut ett 3tut it intoadt<br />

'mutt In tut bone curtityl<br />

Ott la *vitt ixttituritte:.<br />

arum 7u tie tut- b trAitt ,<br />

vett truttiteffett Worn matt<br />

instil %Gull:0e, ixt tale'<br />

ota Thiitate hew ten attn<br />

beterwalitt,c lanhat kVA. ou<br />

ktt Itterxt ii Itett'<br />

ttu 'molten. 'baboon tett<br />

cum Zvi* tau men ben<br />

tttoo bee at heir<br />

• ttsivolunettitt vettitu out<br />

titt* Int rebate beervatt<br />

%MAO' foOttrtittil bir %Vat'<br />

tte ttm.<br />

tt nnbunte otterwiter<br />

tar Ottz itetbetv Itabte veer<br />

tt putt *mitt taw<br />

(IT to tett cc/11km no<br />

lytt *abut nutter notettr<br />

nta fatten bat bar<br />

. 4 o (woo<br />

bar 41 =inmost 4e461 our '<br />

el bib* itkutt 30 mat<br />

nu antrum* <strong>de</strong>ft<br />

friitt optubocr<br />

vaimuntli taw<br />

Artcributa fatly/rt.<br />

al* bt It-v./mune/I loity<br />

dila *oily oiitto 13414*<br />

nimitvit<br />

Motor Atm bottictitett<br />

eti bit newt titer War<br />

0 01,, OM 11 WM WM<br />

- ,<br />

liter ffilittMett NM* fatiett gctm<br />

at 130-# totItOilhar bit trate tutottr<br />

bit -chit rtutturen<br />

Of In Ism one herly<br />

Watt itttibett<br />

baz :4-t Ida glitint<br />

etv bat Ccallw 4c‘rioir.<br />

Int 114-'xtratiteirocohill<br />

'Wert tinteli$<br />

tittit Ut, zkri4Ar<br />

4.:11 botc.r oultne<br />

Atitlur Itivr Akkilthu,,,a1 vrc<br />

ohm ti ltw4+;<br />

• ale liertr wIntett It<br />

‘lhtrir atirfactutcr OK Kr<br />

Eerste bladzij<strong>de</strong> uit <strong>het</strong> handschrift van Maerlant's Wapene Martijn.<br />

(Bibliotheek van <strong>de</strong> Universiteit to Groningen.)


Een even sterke lyrische klank treft ons bijwijlen in <strong>de</strong><br />

talrijke gebe<strong>de</strong>n- en getij<strong>de</strong>nboeken, <strong>voor</strong>al uit <strong>de</strong> 15e eeuw :<br />

enkele van <strong>de</strong> daarin <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> niet-liturgische gebe<strong>de</strong>n,<br />

meestal in proza, als b.v. <strong>de</strong> Pater nosier win<strong>de</strong>r Verrisenesse ons<br />

liefs Heeren en <strong>het</strong> Gebed <strong>de</strong>r coninginnen van Cecilien, zijn aangrijpen<strong>de</strong><br />

gevoelsuitingen.<br />

Heelemaal op <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>zer perio<strong>de</strong> dient nog vermeld<br />

te wor<strong>de</strong>n ZUSTER BERTKEN van Utrecht die zeven<br />

ZUSTER<br />

en vijftig jaar ingemuurd in een kluis leef<strong>de</strong>, en van BERTKEN<br />

wie een achttal mystieke lie<strong>de</strong>ren overblijven. Van 1427-1514<br />

een gansch an<strong>de</strong>ren aard zijn ze echter dan die welke Ha<strong>de</strong>wijch<br />

tweehon<strong>de</strong>rd jaar vroeger schreef : in plaats van <strong>de</strong><br />

onstuimigheid <strong>de</strong>r mystieke minne bekoren zij door hun argeloozen<br />

eenvoud.<br />

2. — DE ZINGENDE MIDDELEEUWER<br />

Naast <strong>het</strong> lyrisch gedicht van <strong>de</strong>n enkeling, <strong>het</strong><br />

lied van <strong>de</strong> gemeenschap. Dat lied <strong>voor</strong>al is niet te HET WERELDschei<strong>de</strong>n<br />

van zijn melodic. Samen zou<strong>de</strong>n ze moeten LIJK LIED<br />

bestu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 1 3e eeuw tot <strong>de</strong> 1 7 e , toen <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche muziek ver buiten haar zrenzen vermaard was.<br />

We kunnen ons nu nog moeilijk <strong>voor</strong>stellen wat een plaats<br />

<strong>het</strong> lied bij onze <strong>voor</strong>ou<strong>de</strong>rs innam. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> dorpslin<strong>de</strong>,<br />

op <strong>de</strong> feestwei<strong>de</strong>, aan <strong>de</strong> bran bij <strong>de</strong> stadspoort, zingt een<br />

ruiter, een stu<strong>de</strong>nt, een landsknecht wat zijn gemoed beweegt.<br />

Het lied beheerschte in<strong>de</strong>rdaad


gegeven wor<strong>de</strong>n. Onmogelijk is <strong>het</strong> er <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>rdom van to<br />

bepalen : mon<strong>de</strong>ling wer<strong>de</strong>n ze <strong>voor</strong>tgeleerd en sommige<br />

wer<strong>de</strong>n pas in <strong>de</strong> vorige eeuw uit <strong>de</strong>n volksmond opgeteekend.<br />

Er zijn er waarin men zon<strong>de</strong>r moeite nog sporen van<br />

<strong>het</strong> Germaansche hei<strong>de</strong>ndom erkent ; an<strong>de</strong>re die historische<br />

feiten bezingen ; an<strong>de</strong>re nog die ons een blik gunnen in <strong>het</strong><br />

volksleven. Toch schijnt <strong>het</strong> dat <strong>de</strong> meeste ontstaan zijn in<br />

<strong>de</strong> veertien<strong>de</strong> eeuw.<br />

RIDDER-<br />

Voor zoover een overzicht mogelijk is kan er ge-<br />

ROMANCES wezen wor<strong>de</strong>n op rid<strong>de</strong>rromances, zooals <strong>het</strong> lied van<br />

Heer Halewyn, met zijn stemming van maag<strong>de</strong>lijke teerheid<br />

HISTORISCHE<br />

LIEDEREN<br />

en angstwekken<strong>de</strong> ruwheid, terwijl <strong>de</strong> tweeregelige strofen<br />

tevens een hooge plastische kracht bereiken. Niet min<strong>de</strong>r<br />

mooi is <strong>het</strong> lied van Heer Dancelken, terwijl Het dag<strong>het</strong> in <strong>de</strong>n<br />

Oosten bijna evenzeer dramatisch als episch van vorm is,<br />

maar met een stemming van doordringen<strong>de</strong>n weemoed. Het<br />

populairste wellicht, evenzeer om zijn romantisch-teere gevoeligheid<br />

als om zijn ontroeren<strong>de</strong> melodie is Het waren twee<br />

Conincskin<strong>de</strong>ren.<br />

De historische lie<strong>de</strong>ren bezingen toestan<strong>de</strong>n of ge-<br />

beurtenissen : aldus b.v. <strong>het</strong> Kerelslied, waaruit een<br />

echt krachtige haat van <strong>de</strong>n « ruter » tegenover <strong>de</strong> kerels<br />

spreekt. Een feit dat sterken indruk maakte op <strong>de</strong>n tijdgenoot<br />

was <strong>de</strong> moord op graaf Floris V (1296), dien Dirc<br />

Potter reeds in zijn Rymkroniek verhaal<strong>de</strong> en waaraan <strong>het</strong> lied<br />

Van Graef Floris en<strong>de</strong> Geeraert van Velsen gewijd werd. Ver<strong>de</strong>re<br />

<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n zijn De Slach van Blangys (zege behaald door<br />

Maximiliaan bij Guinegate op <strong>de</strong> Franschen in 1479), enz.<br />

DRINK- EN Vol ruwen levenslust, maar ook soms vol guitige<br />

DANSLIEDEREN schalkschheid klinken <strong>de</strong>ze lie<strong>de</strong>ren die niet zel<strong>de</strong>n<br />

MINNELIEDE-<br />

REN, TELLIE-<br />

DEREN, enz.<br />

een verhalen<strong>de</strong>n inhoud hebben : moet er hier herinnerd<br />

wor<strong>de</strong>n aan Des Winters als <strong>het</strong> regent, aan Zeg Kwezelken Wil<strong>de</strong><br />

gij dansen?<br />

Daarnaast is <strong>het</strong> wel niet noodig to wijzen op <strong>de</strong><br />

ontelbare verschei<strong>de</strong>nheid <strong>de</strong>r minnelie<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong>r<br />

arbeidslie<strong>de</strong>ren, <strong>voor</strong>al <strong>de</strong>r tellie<strong>de</strong>ren die gezongen<br />

wer<strong>de</strong>n bij <strong>het</strong> kantwerken. Alle samen maken zij een schat<br />

uit die getuigt van <strong>de</strong> rijke vruchtbaarheid van onze yolks-<br />

36


poezie.<br />

Naast <strong>het</strong> profane lied, had <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwer HET GEESTELIJK<br />

ook zijn godsdienstige zangen. De oudste zullen wel<br />

LIED<br />

eenvoudige vertalingen of paraphrasen geweest zijn van<br />

Latijnsche kerkzangen. De bloeitijd van <strong>het</strong> geestelijk lied valt<br />

echter <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> 1 5 e eeuw. Vele schijnen ontstaan te zijn<br />

uit <strong>de</strong> godsdienstige reactie tegen <strong>de</strong> verwil<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>r toenmalige<br />

ze<strong>de</strong>n, en als tegenhangers van <strong>de</strong> dikwijls al te losse<br />

wereldlijke lie<strong>de</strong>ren. Het gebeur<strong>de</strong> zelfs niet zel<strong>de</strong>n dat een<br />

vroom lied zijn wijs ontleen<strong>de</strong> aan een bekend profaan lied,<br />

of dat <strong>de</strong> tekst schijnbaar aanleun<strong>de</strong> tegen een wereldlijk<br />

gedicht. Sommige teekenen wijzen er op dat <strong>de</strong> Franciscanen,<br />

die een bedrijvige rol speel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> godsdienstige heropleving,<br />

als echte menestrelen ter eere van God met hun lie<strong>de</strong>ren<br />

rondreis<strong>de</strong>n en ze aldus mondgemeen maakten.<br />

Men zong ze zon<strong>de</strong>r twijfel in <strong>de</strong>n huiskring, maar in hoofdzaak<br />

waren ze bestemd om door <strong>de</strong> geloovigen in <strong>de</strong> kerk<br />

gezongen te wor<strong>de</strong>n. Merkwaardig is dat vele bijna. louter<br />

verhalend van inhoud zijn. Zij missen dan ook over 't algemeen<br />

<strong>de</strong> ontstellen<strong>de</strong> ontroeringskracht die we b.v. bij <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>re rid<strong>de</strong>rromances aantref fen. Maar daartegenover staat<br />

een grille onbeholpenheid, die naiefweg met <strong>het</strong> heiligste op<br />

vertrouwelijken voet omgaat, en een onverschrokken Bemis<br />

aan locale kleur.<br />

Zeer talrijk zijn <strong>de</strong> kerstlie<strong>de</strong>ren waaron<strong>de</strong>r er verschillen<strong>de</strong><br />

zijn die men herkent als bestemd om door kin<strong>de</strong>ren<br />

gezongen te wor<strong>de</strong>n. B.v. Ons ghenaket die Aventstar.<br />

Daarnaast<br />

tref fen we passie-, paasch- en hemelvaartlie<strong>de</strong>ren aan, alhoewel<br />

die in<strong>de</strong>eling eenigszins willekeurig is : gansch <strong>het</strong> leven<br />

van Christus werd immers bezongen, evenals dat van Maria<br />

en van <strong>de</strong> heiligen. In enkele gevallen komt <strong>het</strong> lied op <strong>de</strong><br />

uiterste grens van <strong>de</strong> legen<strong>de</strong> te staan : De Soudaen had een<br />

Dochterkijn.<br />

Meer persoonlijke stemming vin<strong>de</strong>n we in <strong>de</strong> lie<strong>de</strong>ren<br />

waar <strong>de</strong> mystieke geest, dien we <strong>het</strong> eerst bij Ha<strong>de</strong>wijch<br />

aantrof fen, doorheen waait, en die gansch <strong>de</strong> gamma van<br />

een door Gods lief<strong>de</strong> beroer<strong>de</strong> ziel aanstrijken, maar wier<br />

kunstwaar<strong>de</strong> ook zeer verschei<strong>de</strong>n is.<br />

3 7


D. — EEN NIEUWE KUNSTVORM : HET PROZA<br />

Opvallend is <strong>het</strong> dat <strong>het</strong> proza zoo schaars als kunstvorm<br />

gebruikt wordt. Het is een feit dat <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche schrijver<br />

zijn groote epische kunst evengoed als zijn kortere verhalen<br />

en anecdoten, zijn populaire kluchten en grollen<br />

evengoed als zijn mysteriespelen, en zelfs zijn vulgarisatiewetenschap,<br />

uitsluitend inkleed<strong>de</strong> in <strong>de</strong>n berijm<strong>de</strong>n vorm. De<br />

eenige <strong>voor</strong> <strong>de</strong> openbaarheid bestem<strong>de</strong> gedachtenuitingen die<br />

in proza gesteld wer<strong>de</strong>n, waren wellicht <strong>de</strong> sermoenen en <strong>de</strong><br />

vertalingen van <strong>de</strong> Evangelien.<br />

Merkwaardig mag <strong>het</strong> heeten dat <strong>de</strong> eerste impuls tot <strong>het</strong><br />

gebruik van <strong>de</strong>n prozavorm ge<strong>de</strong>eltelijk uitgaat van <strong>de</strong> brieven<br />

<strong>de</strong>ze toch waren oorspronkelijk een uiting van privaten<br />

aard. Zoo bezitten wij een verzameling Brieven van HADEwucH<br />

waarin zij haar opvatting en ervaringen van <strong>de</strong> mys-<br />

BRIEVEN VAN<br />

HADEWI JCH tieke lief<strong>de</strong> uiteenzet. Men moet evenwel toegeven<br />

13° eeuw dat <strong>de</strong> stin ervan allesbehalve onbeholpen is, zooals<br />

men dat zou verwachten bij een aanvangen<strong>de</strong>n kunstvorm :<br />

hij is integen<strong>de</strong>el rijk en gedragen met sterk ineengeklonken<br />

VISIOENEN volzinnen. Hetzelf<strong>de</strong> geldt <strong>voor</strong> haar taal in een<br />

an<strong>de</strong>r prozawerk : <strong>de</strong> Visioenen, die in visionnaire beel<strong>de</strong>n<br />

haar opgang in <strong>het</strong> mystieke leven schil<strong>de</strong>ren, en waarschijnlijk<br />

ook bestemd waren <strong>voor</strong> een zeer beperkten kring van<br />

eensvoelen<strong>de</strong> lezeressen.<br />

Wellicht een tijdgenoote van Ha<strong>de</strong>wijch is <strong>de</strong><br />

kloosterlinge BEATRIJS VAN NAZARETH, die eveneens<br />

BEATRIJS VAN<br />

NAZARETH een verhan<strong>de</strong>ling in proza schreef : Seven manieren<br />

1200-1268 van Minnen.<br />

Doch we moeten wachten tot <strong>de</strong> • 14e eeuw, wanneer <strong>de</strong><br />

meeste hierboven behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> genres, behalve <strong>het</strong> dramatische,<br />

reeds min of meer in verval geraakt zijn, om <strong>het</strong> proza krachtig<br />

zijn bestaansrecht als kunstvorm to zien opeischen. Zijn<br />

opgang in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> is onverbreekbaar<br />

DE MYSTIEK verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> mystieke beweging, waarvan<br />

14e, eeuw reeds Beatrijs en Ha<strong>de</strong>wijch vertegenwoordigsters<br />

waren, maar die <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> 1 4 e eeuw zich met kracht en<br />

klem in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n en in Duitschland laat gel<strong>de</strong>n.<br />

38


Dit hangs samen met <strong>de</strong> geschiedkundige toestan<strong>de</strong>n. Er<br />

was iets veran<strong>de</strong>rd in <strong>de</strong> samenleving . <strong>de</strong>r naar hun ein<strong>de</strong><br />

nijgen<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen <strong>het</strong> schoone evenwicht tusschen<br />

aardschheid en hemelschheid » was zoek, <strong>de</strong> ineenschakeling<br />

van <strong>het</strong> geestelijk i<strong>de</strong>aal en <strong>de</strong> stoffelijke werkelijkheid<br />

was gebroken. De mistoestan<strong>de</strong>n, door Maerlant gehekeld,<br />

waren op <strong>de</strong> spits gedreven, en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>ugd schaam<strong>de</strong> zich<br />

niet om onbeschroomd en uitdagend in <strong>het</strong> voile daglicht te<br />

tre<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>het</strong> jaar 1378 ontstond daarenboven <strong>de</strong> groote Westersche<br />

scheuring in <strong>de</strong> Kerk, waardoor <strong>de</strong> geestelijke tucht<br />

merkelijk verzwakte en <strong>het</strong> gezag van <strong>de</strong>n Paus in <strong>het</strong><br />

gedrang kwam. Allerlei ketterijen kon<strong>de</strong>n welig tieren en<br />

brachten een niet geringe vertroebeling in <strong>de</strong> geesten en <strong>de</strong><br />

gemoe<strong>de</strong>ren.<br />

Tegen dien wassen<strong>de</strong>n vloed van ongerechtighe<strong>de</strong>n zoeken<br />

<strong>de</strong> zuiveren van hart meer en meer bescherming in <strong>de</strong> mystiek<br />

die tot een sociaal verschijnsel uitdijt. Reeds in <strong>de</strong> vorige<br />

eeuw had een zelf<strong>de</strong> gevoel van reactie tegen <strong>de</strong> godsdienstige<br />

en ze<strong>de</strong>lijke verwording geleid tot <strong>het</strong> oprichten van <strong>de</strong><br />

begijnhoven. Nu opnieuw wordt <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne <strong>de</strong>votie, die <strong>het</strong><br />

geestelijk leven in veiliger banen leidt, uit dit religieus yolksenthousiasme<br />

geboren. Het kenmerk van <strong>de</strong> mystiek is <strong>het</strong><br />

streven van <strong>de</strong> ziel om zich te vereenigen met God. Voorai<br />

door <strong>de</strong> bespiegeling, door <strong>het</strong> opgaan in <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke lief<strong>de</strong>,<br />

tracht <strong>de</strong> enkeling <strong>de</strong>ze vereeniging met <strong>de</strong> Eenheid, met<br />

God, te bereiken.<br />

De <strong>voor</strong>naamste vertegenwoordiger van <strong>de</strong> mystiek in onze<br />

gewesten is JOANNES RUUSBROEC, wiens extatische<br />

J. RUUSBROEC<br />

gestalte op <strong>de</strong>n drempel <strong>de</strong>r veertien<strong>de</strong> eeuw oprijst. 1293-1381<br />

Hij werd, naar men <strong>de</strong>nkt, te Ruisbroek (bij Brussel) in<br />

1293 geboren. Nog jonge knaap ging hij inwonen bij zijn<br />

oom die geestelijke was van Ste Goe<strong>de</strong>len te Brussel, en<br />

werd opgeleid tot <strong>de</strong>n priesterstand. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> meer dan<br />

<strong>de</strong>rtig jaar die hij in <strong>de</strong> hertogelijke stad doorbracht, voel<strong>de</strong><br />

hij <strong>de</strong> mystische neiging van zijn wezen aangroeien, en<br />

schreef hij wellicht reeds eenige van zijn tractaten; tot hij,<br />

samen met nog twee an<strong>de</strong>re geestelijken, zich in <strong>de</strong> eenzaam-<br />

39


heid van <strong>het</strong> Zonienwoud terugtrok om er zich aan zijn bespiegelingen<br />

over te geven. Velen had<strong>de</strong>n hem dit reeds<br />

<strong>voor</strong>gedaan, en overal in <strong>het</strong> uitgestrekte woud huis<strong>de</strong>n eenzaten<br />

die er <strong>de</strong> verdorvenheid <strong>de</strong>r wereld ontvlucht waren.<br />

Maar Ruusbroec's faam verspreid<strong>de</strong> zich spoedig, en weldra<br />

kwamen meer geestelijken zich bij hem vervoegen. Aldus<br />

ontstond <strong>de</strong> abdij van Groenendaal, waarvan hij <strong>de</strong> eerste<br />

prior werd. Zijn roem overschreed zelfs <strong>de</strong> grenzen, zoodat<br />

men hem van uit Frankrijk en Duitschland kwam raadplegen.<br />

Ruusbroec stel<strong>de</strong> waarschijnlijk te Groenendaal zijn meeste<br />

mystische raadgevingen en ervaringen te boek.<br />

HET SIERAAD Zijn bekendste werk is wel Die Chierheit <strong>de</strong>r gheeste-<br />

DER<br />

leker Brulocht (Het sieraad <strong>de</strong>r geestelijke bruiloft),<br />

GEESTELI JKE<br />

BRUILOFT een werk in drie <strong>de</strong>elen, waarin wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld<br />

<strong>de</strong> drie gra<strong>de</strong>n langswaar men tot <strong>de</strong> opperste mystieke<br />

zaligheid opklimt : <strong>het</strong> werken<strong>de</strong>, <strong>het</strong> innige en <strong>het</strong> godschouwen<strong>de</strong><br />

leven. An<strong>de</strong>re verhan<strong>de</strong>lingen door Ruusbroec geschreven<br />

heeten Van<strong>de</strong>n kerstenen Chelove, Het boec van<strong>de</strong>n gheestelefren<br />

Tabernacule, Van Seven Trappcn, enz., die alle samen<br />

een grootsch mystisch stelsel uitmaken.<br />

Nochtans wer<strong>de</strong>n zij niet geschreven met eenige literaire<br />

bedoeling : hun auteur bestem<strong>de</strong> ze als practische uiteenzettingen<br />

<strong>voor</strong> zijn volgelingen, als leiding <strong>voor</strong> kloosterzusters,<br />

in allen gevalle <strong>voor</strong> zijn onmid<strong>de</strong>llijke omgeving. Maar, in<br />

<strong>het</strong> binnenste wezen van Ruusbroec brand<strong>de</strong> <strong>de</strong> vlam <strong>de</strong>r<br />

schoonheid, en als <strong>de</strong> vervoering over hem vaardig werd, dan<br />

liet hij zijn proza onbewust openbloeien tot een vast gerhythmeer<strong>de</strong><br />

en klankhel<strong>de</strong>re uiting van <strong>de</strong> diepste stemmingen.<br />

Op zulke oogenblikken werd dit proza, dat Been kunst<br />

wil<strong>de</strong> zijn, meer poezie dan <strong>de</strong> vele duizen<strong>de</strong>n verzen zon<strong>de</strong>r<br />

bezieling die <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen had<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgebracht. Gewoonlijk<br />

echter schreef hij een vlotte maar niettemin kruimige<br />

volkstaal, frisch en opgeruimd van toon, vol populaire uitdrukkingen<br />

en wendingen, die <strong>de</strong>n lezer onmid<strong>de</strong>llijk verstaanbaar<br />

moest zijn. Zijn zinsbouw is veel min<strong>de</strong>r ingewikkeld<br />

dan bij Ha<strong>de</strong>wijch, maar raak kan hij typeeren en niet<br />

zel<strong>de</strong>n hanteert hij een zerpe, snij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> ironie, die echter<br />

steeds misbruiken, nooit personen gold.<br />

40


Ruusbroec's invloed was onberekenbaar, en dat<br />

op velerlei gebied, <strong>het</strong> meest natuurlijk op <strong>de</strong> ver-<br />

breiding van <strong>de</strong> mystieke leer. Nog tij<strong>de</strong>ns zijn leven wer<strong>de</strong>n<br />

eenige van zijn verhan<strong>de</strong>lingen in <strong>het</strong> Latijn overgezet ; hierdoor<br />

en me<strong>de</strong> door <strong>de</strong> latere vertalingen, waaron<strong>de</strong>r een<br />

volledige, wer<strong>de</strong>n zijn bespiegelingen bewon<strong>de</strong>rd en nagevolgd<br />

in heel <strong>de</strong> Christenheid, en doordrongen zijn gedachten<br />

<strong>de</strong> mystieke beweging in an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n. Aldus ontstond<br />

on<strong>de</strong>r zijn invloed een ontzaglijke literatuur : hij is wellicht<br />

<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche schrijver wiens faam <strong>het</strong> verst en <strong>het</strong> duurzaamst<br />

<strong>de</strong> enge grenzen van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch taalgebied<br />

overschre<strong>de</strong>n heeft.<br />

In <strong>de</strong> Dietsche gewesten riep zijn <strong>voor</strong>beeld niet alleen een<br />

eigen bloeien<strong>de</strong> geestelijke literatuur in <strong>het</strong> leven, maar on<strong>de</strong>r<br />

zijn impuls ontstond <strong>voor</strong>al in Noord-Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> beweging<br />

van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne <strong>de</strong>votie tot vernieuwing van <strong>het</strong> godsdienstig<br />

leven. Aan <strong>het</strong> hoofd hiervan stond GERRIT DE GROOTE die,<br />

door <strong>de</strong>n roem van <strong>de</strong>n Groenendaalschen prior aangetrokken,<br />

hem in zijn kluis was komen bezoeken. Meest al zijn<br />

werken schreef hij in <strong>het</strong> Latijn, maar even groote verdiensten<br />

verwierf hij zich door <strong>de</strong> stichting van <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs en Zusters<br />

van <strong>het</strong> gemeene leven, die een groote rol gespeeld hebben in<br />

<strong>de</strong> inrichting van <strong>het</strong> volkson<strong>de</strong>rwijs. De schoonste en beroemdste<br />

vrucht van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche mystieke literatuur in<br />

<strong>het</strong> Latijn is <strong>de</strong> Imitatio Christi van THOMAS VAN KEMPEN.<br />

Ook op <strong>de</strong> volkstaal was <strong>de</strong> invloed van Ruusbroec krachtig.<br />

Te oor<strong>de</strong>elen naar <strong>het</strong> groot aantal handschriften die van<br />

zijn werken bewaard zijn gebleven, moet men ze zeer druk<br />

gelezen hebben, en heeft hij <strong>de</strong>n vorm dien hij gebruikte,<br />

een tot dan toe ongekend gezag bezorgd. Men heeft hem<br />

<strong>de</strong>n va<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> Dietsche proza genoemd, en terecht, niet<br />

omdat <strong>voor</strong> hem geen proza geschreven werd, maar omdat<br />

hij, door <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van zijn bevattelijken, hoewel gekuischten<br />

stijl, <strong>de</strong> eerste geweest is van een lange reeks be-<br />

RUUSBROEC'S<br />

INVLOED<br />

oefenaars van <strong>het</strong> proza als literairen vorm. In <strong>de</strong><br />

JAN VAN<br />

rij van mystieke schrijvers, epigonen van Ruusbroec,<br />

LEEUW<br />

treffen we in zijn onmid<strong>de</strong>llijke omgeving JAN VAN<br />

t 1377<br />

LEEUW aan. Hij was <strong>de</strong>


Groenendaal, waar hij vol bewon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> zijn prior, diens<br />

werk in een populair<strong>de</strong>r en tevens min<strong>de</strong>r artistieken vorm<br />

navolg<strong>de</strong>. Van grooter beteekenis en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> literatuur, en<br />

H. MANDE <strong>voor</strong> <strong>de</strong> godsdienstige beweging is HENDRIK MANDE,<br />

1360-1431 <strong>de</strong> « Ruusbroec van <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n », wiens geschriften<br />

vaak aan die van zijn meester herinneren, en die een niet<br />

gering aan<strong>de</strong>el nam in <strong>de</strong> verspreiding van <strong>de</strong> mystieke beschouwingen<br />

in Noord-Ne<strong>de</strong>rland.<br />

J. BRUGMAN Nog meer' bekendheid verwierf <strong>de</strong> latere predi-<br />

±: 1400-1473 kant JAN BRUGMAN die, to Kempen geboren, heel <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n door zijn frisch en opwekkend woord liet hooren,<br />

en wiens preeken mo<strong>de</strong>llen zijn van direct-aangrijpen<strong>de</strong><br />

volks-welsprekendheid.<br />

Trouwens <strong>de</strong>ze veertien<strong>de</strong> eeuw is merkwaardig in tweeerlei<br />

opzicht : Noord-Ne<strong>de</strong>rland laat zich nu ook resoluut als<br />

literair, zij <strong>het</strong> nog als mystiek-ascetisch milieu gel<strong>de</strong>n ; en<br />

bovendien is <strong>het</strong> <strong>de</strong> eeuw van <strong>het</strong> proza als kunstvorm. Want<br />

naast <strong>de</strong> mystiek, Brij pen nu eveneens naar <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />

ongebon<strong>de</strong>n taal <strong>het</strong> didactisme en zelfs <strong>de</strong> verhalen<strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong>.<br />

Omstreeks <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r eeuw werd <strong>de</strong> Bijbel vertaald<br />

; uit <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n tijd dagteekent een Leven van Jezus.<br />

Vooral ontstaan er, in <strong>de</strong> 1 4 e en 1 5 e eeuw, verzamelingen<br />

in proza van Exempelen, didactische <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> levens<br />

<strong>de</strong>r heiligen, en vaak ontroeren<strong>de</strong> Legen<strong>de</strong>n waarin <strong>de</strong> mystieke<br />

inslag nawerkt op <strong>de</strong> verhalen<strong>de</strong> literatuur. En we molten<br />

niet vergeten dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rromans nog steeds gegeerd<br />

bleven, maar nu eveneens in doorloopend proza.<br />

E. - EEN NIEUWE DRAMATIEK WORDT GEBOREN<br />

De mid<strong>de</strong>leeuwer beschouw<strong>de</strong> <strong>het</strong> tooneel niet of ternauwernood<br />

als een uiting van artistieke bedrijvigheid. Het tooneel<br />

was <strong>voor</strong> hem een openbare aangelegenheid, die <strong>de</strong>el uitmaakte<br />

van <strong>het</strong> leven <strong>de</strong>r gemeente, evengoed als jaarmarkten<br />

of kermissen. Hij wist dat in <strong>het</strong> jaar regelmatig, ten aanschouwe<br />

van gansch <strong>de</strong> burgerij met <strong>voor</strong>aan <strong>de</strong>n stadsmagistraat<br />

en <strong>de</strong> kerkelijke overheid, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vrije lucht en<br />

42


omraamd door <strong>de</strong> gevels van <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche marktplein,<br />

of tegen <strong>de</strong>n massieven achtergrond van <strong>het</strong> kerkgebouw,<br />

opvoeringen plaats grepen, waar alien aan meewerkten, en<br />

waarbij <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong>n tekst lever<strong>de</strong> nauwelijks meer geteld<br />

werd dan <strong>de</strong> ambachtsman die <strong>de</strong> pratikabels vervaardig<strong>de</strong>.<br />

In waarheid achtte ie<strong>de</strong>r lid <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwsche gemeenschap<br />

zich zoowat me<strong>de</strong>werker aan <strong>de</strong> dramatische <strong>voor</strong>stellingen<br />

zon<strong>de</strong>r welke <strong>het</strong> uitzicht onzer veertien<strong>de</strong>- en vijftien<strong>de</strong>eeuwsche<br />

ste<strong>de</strong>n niet <strong>de</strong>nkbaar is.<br />

Soms ook kwam misschien een rondreizen<strong>de</strong> troep neerstrijken<br />

in <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re herberg, en in plaats van <strong>de</strong><br />

gewone duivelskunsten en goochelknepen speel<strong>de</strong> ze een<br />

klucht of


van Satan tegen <strong>de</strong> menschheid vertegenwoordigd in Gods<br />

Zoon.<br />

MYSTERIE-<br />

SPELEN<br />

Vooraleer <strong>de</strong>ze mysteriespelen tot voile ontwik-<br />

keling gekomen waren, had<strong>de</strong>n zij langzamerhand<br />

<strong>het</strong> kerkkoor verlaten en waren naar <strong>het</strong> kerkplein verplaatst,<br />

terwijl <strong>de</strong> geestelijken gewoonlijk nog enkel optra<strong>de</strong>n als<br />

algemeene lei<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> opvoering waar<strong>voor</strong> zij niet zel<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>n tekst lever<strong>de</strong>n.<br />

Om <strong>de</strong> hierboven aangehaal<strong>de</strong> oorzaak is geen enkel<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsch mysteriespel tot ons gekomen. Wel kan er<br />

HET MAAS- gewezen wor<strong>de</strong>n op een Maastrichtsch Paaschspel dat<br />

TR1CHTSCH aanvangt met <strong>de</strong> schepping van hemel en aar<strong>de</strong>, en<br />

PAASCHSPEL<br />

=- 1 -.<br />

1350 waarvan <strong>het</strong> handschxift afbreekt met <strong>het</strong> tooneel<br />

waar Judas zich gereedmaakt om Christus te verra<strong>de</strong>n in <strong>het</strong><br />

Hofken van Oliveten. Dit spel dat dagteekent van <strong>voor</strong> 1 350,<br />

is echter in Ne<strong>de</strong>rrijnsch dialect geschreven en kan bezwaarlijk<br />

tot <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> gerekend wor<strong>de</strong>n.<br />

DE BLISCAPPEN Van veel lateren datum zijn <strong>de</strong> twee mysterie-<br />

± 1440 spelen gekend on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n naam van Eerste en Sevenste<br />

MIRAKEL-<br />

SPELEN<br />

Bliscap van Maria. Zij maakten <strong>de</strong>el uit van een rij van zeven<br />

stukken, waarvan er ie<strong>de</strong>r jaar een te Brussel opgevoerd werd.<br />

Alhoewel ze bijna een eeuw lang regelmatig gespeeld wer<strong>de</strong>n,<br />

zijn er slechts twee van <strong>de</strong> zeven, <strong>de</strong> eerste en <strong>de</strong> laatste,<br />

overgebleven.<br />

Behalve Christus en Maria, wer<strong>de</strong>n ook weldra <strong>de</strong><br />

levens <strong>de</strong>r heiligen, en <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> door hen verrichte<br />

mirakelen gedramatiseerd. Ook van dit soort zijn slechts zeer<br />

weinige, en dan nog vrij jonge <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n bewaard gebleyen.<br />

Een ervan heet <strong>het</strong> Spel van<strong>de</strong>n heiligen Sacramente van <strong>de</strong>r<br />

Nyeuivervaart en is <strong>het</strong> werk van een Bredaschen dichter,<br />

SMEKEN. Het is <strong>de</strong> grillig bewogen <strong>voor</strong>stelling van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />

van <strong>de</strong> miraculeuse hostie die, door een landman<br />

ont<strong>de</strong>kt, aanleiding geeft tot allerlei won<strong>de</strong>ren, terwijl <strong>de</strong><br />

machten <strong>de</strong>r duisternis, verpersoonlijkt door twee eer grappige<br />

dan vreesaanjagen<strong>de</strong> duivelen, niets tegen Naar vermogen.<br />

Van grooter artistiek kunnen, en <strong>voor</strong>al van scherp psychologisch<br />

inzicht getuigt <strong>het</strong> an<strong>de</strong>re mirakelspel : Mariken van<br />

Nieumeghen, evenals <strong>het</strong> vorige dagteekenend van <strong>het</strong> uiterst<br />

44


ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r 1 5 e eeuw, en waarschijnlijk geschreven door een<br />

onbekend gebleven Antwerpenaar. Terwijl <strong>de</strong> overige producten<br />

van <strong>het</strong> geestelijk tooneel weliswaar bekoren door hun<br />

naieve innigheid, maar toch over 't algemeen literaire hoedanighe<strong>de</strong>n<br />

missen, is hier een dichter aan <strong>het</strong> woord die <strong>het</strong><br />

menschenhart kent en begrijpt, en dat meevoelen kan omzetten<br />

in soms aangrijpen<strong>de</strong> tooneelen. Bovendien verplaatst <strong>het</strong><br />

ons in <strong>het</strong> voile leven van dien tijd, zoodat <strong>het</strong> zon<strong>de</strong>r veel<br />

moeite ook bij <strong>het</strong> wereldlijk tooneel zou kunnen gerangschikt<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

2. — HET WERELDLI JKE TOONEEL<br />

Toch heeft dit laatste zich waarschijnlijk niet ontwikkeld<br />

uit <strong>de</strong> geestelijke spelen. Want bijna uit <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n tijd als<br />

<strong>het</strong> Maastrichtsch -Paaschspel bezitten we een drietal wereldlijke<br />

spelen die door hun dramatische inkleeding en hun<br />

menschelijken toon schril afsteken tegen <strong>het</strong> nog onbeholpen<br />

mysteriespel. Het zijn onze abele spelen, d.w.z. kunst-<br />

spelen. Alhoewel <strong>de</strong> stof die ze verwerken interna-<br />

tionaal is, toch blijken ze eenig te zijn in <strong>de</strong> Westeuropeesche<br />

letterkun<strong>de</strong>, daar in Been enkel an<strong>de</strong>r land <strong>de</strong> weerga ervan<br />

ABELE ± SPLEEN<br />

kan aangewezen wor<strong>de</strong>n.<br />

Esmoreit, <strong>het</strong> eenvoudigste en ook dat waarvan <strong>de</strong> ESMOREIT<br />

dramatische worm <strong>het</strong> minst ge<strong>de</strong>gen <strong>voor</strong>komt, doet in zijn<br />

naief opgezette intrigue eenigszins onbeholpen . aan, maar <strong>de</strong><br />

bei<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, Cloriant en Lanseloet van Denemerken,<br />

LANSELOET<br />

zijn <strong>voor</strong>treffelijke kunst. In Lanseloet wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

VAN<br />

tee<strong>de</strong>rste gevoelens van <strong>het</strong> menschelijk hart geroerd. DENEMARKEN<br />

Lanseloet, <strong>de</strong> jonge e<strong>de</strong>lman, heen en weer geslingerd tusschen<br />

zijn a<strong>de</strong>l en zijn zinnelijkheid, brengt, daartoe aangezet door<br />

zijn moe<strong>de</strong>r, San<strong>de</strong>rijn een meisje van min<strong>de</strong>ren stand tot<br />

schan<strong>de</strong>. Deze vlucht met verwar<strong>de</strong> zinnen een Bosch in, waar<br />

een rid<strong>de</strong>r, ondanks <strong>de</strong> roeren<strong>de</strong> bekentenis van wat haar<br />

gebeur<strong>de</strong>; haar met zich voert en huwt. Lanseloet wordt<br />

on<strong>de</strong>rtusschen door wroeging en lief<strong>de</strong> verteerd, en wil goedmaken<br />

wat hij mis<strong>de</strong>ed. Maar San<strong>de</strong>rijn weigert terug te<br />

keeren, en <strong>de</strong> bo<strong>de</strong> zal zijn meester dan maar liever mel<strong>de</strong>n<br />

dat ze overle<strong>de</strong>n is. De wanhoop doet Lanseloet sterven.<br />

45


11-)i.er beeint etn fur Bbenoecillihe<br />

en be am ozoe3c Igtozie vantien ecocie<br />

lantitott.efi iefront tiantrzl)n.<br />

Titelblad van <strong>de</strong>n eersten druk van Lanseloet.


Gloriant, niet zoo teer menschelijk, maar sterker GLORIANT<br />

van psychologie, vertoont <strong>het</strong> werven van <strong>de</strong>n hertog van<br />

Bruyswyc om <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> schoone Florentijn.<br />

Het zijn zeer geslaag<strong>de</strong> specimens van romantische drama's<br />

met fijn geteeken<strong>de</strong> karakters die in hun da<strong>de</strong>n levend uitgebeeld<br />

wor<strong>de</strong>n. Een vier<strong>de</strong> stuk Vci<strong>de</strong>n Winter en<strong>de</strong> van<strong>de</strong>n<br />

Somer, van een eenigszins an<strong>de</strong>ren aard, svmboliseert <strong>de</strong>n<br />

strijd tusschen Winter en Zomer.<br />

Samen met <strong>de</strong>ze abele spelen zijn er een aantal DE KLUCHTEN<br />

kluchten of sotternieen bewaard gebleven, bestemd om na<br />

een ernstig stuk <strong>de</strong> gedrukte stemming to helpen weglachen.<br />

Zeer eenvoudig gebouw<strong>de</strong> tooneeltjes zijn <strong>het</strong>, met drie of<br />

vier personen : <strong>de</strong> man, <strong>de</strong> vrouw, <strong>de</strong> comere, <strong>de</strong> ghebuer...<br />

De humor is allerelementairst : <strong>het</strong> toppunt is een vechtpartij.<br />

Het zijn gewoonlijk kluchtige huwelijksmiseres van on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n<br />

duim gehou<strong>de</strong>n echtgenooten die er <strong>het</strong> cncierwerp van uitmaken.<br />

De to©n is meestal ruw e.n onkiesch, maar sappig en<br />

schil<strong>de</strong>rachtig. Als <strong>de</strong>rgelijke nastukjes dien<strong>de</strong>n Lipp!" hi, De<br />

Buskenblaser, Die 1-Texe, Drie claghe here, Ruben, en <strong>de</strong> jongere<br />

en weer beken<strong>de</strong> Ghencechlike Chile Ct 2 Nu loch.<br />

47


12e<br />

eeuw<br />

OVERZICHT VAN DE MIDDELEEUWSCHE LETTEREN VOLGENS DE GENRES.<br />

R id<strong>de</strong>rromans<br />

Arthur- Classieke<br />

Karelrornans I romans romans<br />

EPISCHE POEZIE Didactische LYRISCHE POEZIE PROZA DRAMATISCHE<br />

poezie<br />

Dierenverhaal<br />

Stichtelijke<br />

verhalen<br />

Epische<br />

kleinkunst<br />

Van <strong>de</strong>n<br />

enkeling<br />

Volkspoezie<br />

Profane Geestelijke<br />

.<br />

Geestelijke<br />

Wereldl.<br />

13e<br />

eeuw<br />

14e<br />

eeuw<br />

15e<br />

eeuw<br />

Karel en<strong>de</strong><br />

Elegast<br />

•oelantslied<br />

Willem van<br />

Oringen<br />

Renout van<br />

Montalbaen<br />

Roman van<br />

Lorreinen<br />

Walewein<br />

Enelt<br />

(H. van<br />

Vel<strong>de</strong>ke)<br />

(Pennine en Floris en<strong>de</strong><br />

Vostaert) Blancefloer<br />

(D. van<br />

Assene<strong>de</strong>)<br />

Alexan<strong>de</strong>rs<br />

Ferguut Yeesten<br />

Historie van Historie van<br />

<strong>de</strong>n Grale Troyen<br />

(Maerlant)<br />

Esopet<br />

Reinaert I<br />

( Willem)<br />

Reinaert II<br />

Sinte Servaes<br />

H. v. Vel<strong>de</strong>ke<br />

Reis van<br />

Ste Brandaen<br />

Van<strong>de</strong>n<br />

Levene<br />

ons Heren<br />

Beatrijs<br />

Sinte Lutgart<br />

Sinte Franciscus<br />

Theophilus<br />

Ste Patricius<br />

Vegevuer<br />

Tondalus'<br />

Visioen<br />

Sproken<br />

Boer<strong>de</strong>n<br />

W. van Hil<strong>de</strong>gaersberch<br />

Der Minnen<br />

Loep<br />

(D. Potter)<br />

Naturen<br />

Bloeme; Spieghel<br />

Historiael,<br />

enz.<br />

(Maerlant)<br />

Melis Stoke<br />

L. van<br />

Velthem<br />

J. Boendale<br />

Hoofsche<br />

minnelyriek<br />

Van Vel<strong>de</strong>ke<br />

Ha<strong>de</strong>wijch<br />

Hertog Jan I<br />

Strofische<br />

gedichten v.<br />

Maerlant<br />

Egidiuslied<br />

Zuster<br />

Bertken<br />

Lie<strong>de</strong>ren<br />

Lie<strong>de</strong>ren<br />

Beatrijs van<br />

Nazareth<br />

Ha<strong>de</strong>wijch<br />

Ruusbroec<br />

J. van Leeuw<br />

H. Man<strong>de</strong><br />

Brugman<br />

Legen<strong>de</strong>n en<br />

exempelen<br />

Romans in<br />

proza<br />

Maastrichtsch<br />

Paaschspel<br />

De Bliscappen<br />

Van <strong>de</strong>n<br />

Sacramente<br />

Mariken van<br />

Nieumeghen<br />

I' bele<br />

spelen<br />

Kluchten


Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

a)<br />

C


HOOFDSTUK II<br />

EEN EEUW VAN VOLKSKUNST. — DE REDERIJKERS<br />

De vijftien<strong>de</strong> eeuw is <strong>het</strong> tijdperk van <strong>de</strong> Boer-<br />

STOFFEL I JKE<br />

WELVAART EN gondische hertogen, van wier politiek onze gewesten,<br />

LITERAIR en <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>lpunt<br />

VERNAL<br />

en <strong>de</strong> spil waren. Reeds in 1 430 had Philips <strong>de</strong><br />

Goe<strong>de</strong> zijn verblijfplaats van Dijon naar Brussel overgebracht.<br />

Daarmee werd tevens <strong>de</strong> cultureele en economische hegemonie<br />

van Brabant bevestigd tegenover Vlaan<strong>de</strong>ren, dat ten gevolge<br />

van <strong>de</strong> crisis in <strong>de</strong> nijverheid en van <strong>de</strong> verzanding <strong>de</strong>r<br />

Brugsche haven een moeilijken tijd doormaakte. Antwerpen<br />

integen<strong>de</strong>el ontwikkel<strong>de</strong> zich tot <strong>de</strong> rijkste stad en <strong>de</strong> machtigste<br />

haven van gansch Europa.<br />

Het was een gul<strong>de</strong>n tijd <strong>voor</strong> onze bevolking : <strong>de</strong> Boergondische<br />

hertogen vier<strong>de</strong>n hun <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> weel<strong>de</strong> en<br />

uiterlijke praal bot in grootsche` feesten en optochten; er<br />

kwam een eind aan <strong>de</strong> inwendige twisten en <strong>de</strong> grenzen<br />

bleven beveiligd tegen invallen van buiten, zoodat vre<strong>de</strong> en<br />

bijgevolg welvaart ongestoord kon<strong>de</strong>n heerschen.<br />

Aangemoedigd door <strong>de</strong> vorsten en mogelijk gemaakt door<br />

<strong>de</strong>n algemeenen <strong>voor</strong>spoed, bloei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kunsten heerlijk op.<br />

De schil<strong>de</strong>rkunst beleef<strong>de</strong> een glanstijdperk met <strong>de</strong> Van<br />

Eycks, met R. van <strong>de</strong>r Wey<strong>de</strong>n, met Memlinc, om slechts <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>naamsten to noemen ; Claus Sluter on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> zich in<br />

<strong>de</strong> beeldhouwkunst; <strong>de</strong> bouwkunst zag <strong>de</strong> stadhuizen van<br />

Brussel, van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> en van Leuven oprijzen; <strong>de</strong> faam<br />

van onze muziekmeesters drong heel Europa door.<br />

Tegen dien rijkdom stak <strong>de</strong> schamelheid <strong>de</strong>r literatuur<br />

schril af. Deze inzinking was trouwens een algemeen verschijnsel<br />

dat men ook in Duitschland, Frankrijk en Engeland waarneemt.<br />

Het is alsof <strong>de</strong> fantasie in West-Europa met een onverklaarbare<br />

onvruchtbaarheid geslagen is. De ou<strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen :<br />

50


<strong>de</strong> fiere rid<strong>de</strong>rlijkheid en zelfs <strong>het</strong> vroom en kin<strong>de</strong>rlijk geloof<br />

hebben uitgediend, terwijI <strong>de</strong> plotselinge opbloei van <strong>het</strong><br />

proza, die <strong>de</strong> veertien<strong>de</strong> eeuw nog eenigen luister verleen<strong>de</strong>,<br />

eveneens aan 't verslensen is. De groote genres wor<strong>de</strong>n niet<br />

meer beoefend omdat <strong>de</strong> verheven i<strong>de</strong>een waarmee ze gevoed<br />

wer<strong>de</strong>n, verkwijnen, en er nog geen nieuwe in <strong>de</strong> plaats<br />

getre<strong>de</strong>n zijn.<br />

Men noemt <strong>de</strong>zen tijd <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>rijkers,<br />

omdat <strong>de</strong>zen werkelijk bijna <strong>de</strong> gansche literaire<br />

bedrijvigheid beheerschen. In <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r vijftien<strong>de</strong> eeuw<br />

beginnen <strong>de</strong> vereenigingen, <strong>de</strong> gezelschappen van <strong>de</strong>n spele, die<br />

zich vanouds bezig gehou<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n met <strong>het</strong> opluisteren van<br />

processies en <strong>het</strong> opvoeren van wereldlijk zoowel als geestelijk<br />

tooneel, zich naar Fransch <strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong>n naam van re<strong>de</strong>rijkerskamers<br />

toe te eigenen. Als zoodanig werd hun bijna<br />

regelmatig overal, met officieele tegemoetkoming, <strong>de</strong> zorg<br />

overgelaten <strong>de</strong> feestelijkhe<strong>de</strong>n in te richten waartoe <strong>de</strong>ze<br />

brooddronken eeuw ie<strong>de</strong>r oogenblik aanleiding gaf. Maar ze<br />

had<strong>de</strong>n daarbij ook niet geringe literaire pren.tenties : ni. <strong>de</strong><br />

ambachtelijke organisatie van <strong>het</strong> schrijversgild; men leer<strong>de</strong><br />

er niets min<strong>de</strong>r dan poeet wor<strong>de</strong>n. In feite werd geduren<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> vijftien<strong>de</strong> en <strong>het</strong> eerste <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r zestien<strong>de</strong> eeuw bijna<br />

geheel <strong>het</strong> letterkundig levee door <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamers<br />

gemonopoliseerd.<br />

De taal van <strong>het</strong> Boergondische hof was <strong>het</strong> Fransch, en<br />

<strong>de</strong> belangstelling van <strong>de</strong> hoogere stan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eigen letterkun<strong>de</strong><br />

scheen te verflauwen. Voor zoover we kunnen nagaan<br />

ging <strong>de</strong> beoefening ervan grooten<strong>de</strong>els over in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>r klei:ibuys2-,erij, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> die <strong>de</strong>el uitmaakte van <strong>de</strong> kamers<br />

van r<strong>het</strong>oric.. Haar geestelijke horizon was beperkt, haar<br />

inspiratie door <strong>de</strong>n band platvloersch. Uit <strong>het</strong> geestelijk erf<br />

<strong>de</strong>r vorige eeuwen had<strong>de</strong>n slechts twee groote stroomingen<br />

doorgewerkt : <strong>de</strong> didactische en <strong>de</strong> mystische. Die bei<strong>de</strong><br />

samengesmolten en vdrburgerlijkt .maken <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkersk ,mst<br />

uit, die hoofdzakelijk in <strong>de</strong> realistisch.e, en somas ook in <strong>de</strong><br />

lyrische een zekere hoogte bereikt. Langen tijd bleef<br />

<strong>de</strong> studie ervan verwaarloosd; <strong>de</strong> uitkomst <strong>de</strong>r i ongste on<strong>de</strong>rzoekingen<br />

heeft echter <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerspoezie min of meer in<br />

DE<br />

REDERIJKERS<br />

51


eere hersteld.<br />

Maar <strong>de</strong> vorm <strong>de</strong>zer kunst was in elk geval nieuwer dan<br />

<strong>de</strong> inhoud : <strong>de</strong> eerste zwakke golvingen <strong>de</strong>r Renaissance<br />

beroer<strong>de</strong>n reeds onze gewesten, en daar <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkers geen<br />

last had<strong>de</strong>n met hun dichterlijke bezieling - die ze niet<br />

bezaten kon<strong>de</strong>n ze <strong>de</strong>s te meer knoeien aan <strong>de</strong> uiterlijke<br />

inkleeding. Van <strong>de</strong> vroegere genres wer<strong>de</strong>n alleen nog beoefend<br />

<strong>het</strong> lied, m.a.w. <strong>het</strong> lyrisch-didactisch gedicht dat<br />

verviel in allerlei kunstmatig geknutsel, als balla<strong>de</strong>n, ron<strong>de</strong>elen,<br />

refreinen, retrogra<strong>de</strong>n, ketendichten, enz., en ten slotte<br />

<strong>het</strong> drama.<br />

CONST VAN<br />

RETHORIKEN<br />

1548<br />

MATTHI JS<br />

DE CASTELEIN<br />

(1485-1550)<br />

ANTHONIS DE<br />

ROOVERE<br />

(1' 1482)<br />

kelijke<br />

Heel <strong>de</strong> theorie <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>rijkerskunst werd uiteengezet<br />

in <strong>de</strong> Const van Rethoriken van <strong>de</strong>n te Ou<strong>de</strong>n-<br />

aar<strong>de</strong> geboren geestelijke MATTHIJS DE CASTELEIN.<br />

Een van <strong>de</strong> oudste re<strong>de</strong>rijkers is <strong>de</strong> Brugsche<br />

metselaar ANTHONIS DE ROOVERE die naast tooneel-<br />

stukken en allerlei refreinen, een gedicht schreef dat<br />

men gewoonlijk aanhaalt, niet alleen om zijn betrek-<br />

schoonheid, maar <strong>voor</strong>al om <strong>het</strong> verband dat erin<br />

dui<strong>de</strong>lijk is met <strong>de</strong> plastische afbeeldingen van <strong>de</strong>n « doo<strong>de</strong>ndans<br />

» ( 1 ) : Van <strong>de</strong>r Mollen feeste.<br />

J. VAN Meer beteekenis heeft <strong>de</strong> figuur van <strong>de</strong>n Utrecht-<br />

STYEVOORT schen re<strong>de</strong>rijker JAN VAN STYEVOORT die een verza-<br />

meling refreinen nagelaten heeft waaron<strong>de</strong>r sommige, in<br />

't vroe<strong>de</strong> (ernstige), zeer stichtelijk klinken, maar an<strong>de</strong>re, in<br />

't sotte en in 't amoureuse, ondanks <strong>de</strong>n gekunstel<strong>de</strong>n vorm,<br />

tintelen van on<strong>de</strong>ugen<strong>de</strong> luchtigheid. Alles samen vindt men<br />

hier <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskunst op Naar best.<br />

HET<br />

De hoogste kunstvorm <strong>voor</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r kamers<br />

REDERI JKERS<br />

TOONEEL was evenwel <strong>de</strong> dramatische. Nog meer dan vroeger<br />

immers was <strong>het</strong> tooneel een openbare aangelegenheid gewor-<br />

<strong>de</strong>n, niet <strong>het</strong> minst door <strong>het</strong> inrichten <strong>de</strong>r landjuweelen. Dit<br />

waren tooneeltornooien waarop al <strong>de</strong> kamers uitgenoodigd<br />

(1) Doo<strong>de</strong>ndans (Fr. danse macabre) noemt men <strong>het</strong> . in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst <strong>de</strong>r<br />

late mid<strong>de</strong>leeuwen dikwijls <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> motief dat <strong>de</strong> niets ontzien<strong>de</strong> macht<br />

van <strong>de</strong>n dood symboliseert. Het stelt een groep menschen <strong>voor</strong> van verschillen<strong>de</strong>n<br />

leeftijd en stand (paus en keizer naast lansknecht en be<strong>de</strong>laar) die door <strong>de</strong>n<br />

dood ten dans geleid wor<strong>de</strong>n.<br />

52


27<br />

Het tooneel opgericht bij <strong>het</strong> landjuweel to Gent in 1539.


CORNELIS<br />

EVERAERT<br />

(i. 1556)<br />

waren om een dramatisch gedicht te komen <strong>voor</strong>dragen<br />

over een opgelegd on<strong>de</strong>rwerp dat <strong>voor</strong> alle <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> was.<br />

Ie<strong>de</strong>re kamer had Naar eigen dichter, <strong>de</strong>n factor, die dus tegen<br />

<strong>de</strong>n gestel<strong>de</strong>n datum <strong>de</strong>n opgeleg<strong>de</strong>n regel (on<strong>de</strong>rwerp)<br />

tot een drama moest uitwerken en door zijn me<strong>de</strong>le<strong>de</strong>n<br />

laten opvoeren.<br />

Wat men <strong>voor</strong>al aanduidt met <strong>de</strong>n naam re<strong>de</strong>rijkerstooneel<br />

is een dramatische productie met scherp afgeteeken<strong>de</strong> karaktertrekken,<br />

waarin men <strong>de</strong>n laatsten en rninst roemrijken<br />

uitgroei van <strong>het</strong> didactisme en <strong>de</strong> mystiek herkent. Die re<strong>de</strong>rijkersstukken<br />

stellen in<strong>de</strong>rdaad geen han<strong>de</strong>ling <strong>voor</strong>, maar<br />

een soms onuitstaanbaar dorre, gedialogeer<strong>de</strong> leering; zij<br />

laten geen leven<strong>de</strong> personages optre<strong>de</strong>n, maar wel abstracties<br />

en symbolen, en heeten moraliteiten of spelen van zinnen.<br />

Een typisch beoefenaar van <strong>het</strong> re<strong>de</strong>rijkerstooneel<br />

is <strong>de</strong> Brugsche wolwever en voi<strong>de</strong>r CORNELIS<br />

EVERAERT. Van hem zijn niet min<strong>de</strong>r dan vijf en<br />

<strong>de</strong>rtig spelen bewaard gebleven, waaron<strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong><br />

die hij op bestelling schreef met <strong>het</strong> oog op een politieke<br />

viering, of een godsdienstige plechtigheid of zelfs een gezellige<br />

bijeenkomst. Het beste is wellicht zijn Maria Hoe<strong>de</strong>ken,<br />

eigenlijk nog een mirakelspel, maar waarin allegorische per-<br />

sonages, zooals Goet Gheselschip », Inwendige Wrou-<br />

ghynge », enz., optre<strong>de</strong>n. Die zucht naar allegorie is hem zoo<br />

sterk dat hij in an<strong>de</strong>re spelen, die een niet onverdienstelijk<br />

beejd ophangen van <strong>het</strong> economisch verval te Brugge, zijn<br />

personages namen geeft als « <strong>de</strong>n Dagelijkschen Snatere,<br />

gekleed als een appelwijf », « 's Volks Clappage », enz.<br />

Een enkel spel dagteekent uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>, dat eenigszins<br />

een synt<strong>het</strong>ische waar<strong>de</strong> heeft om <strong>het</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> motief van<br />

<strong>de</strong>n dood, en bovendien vermag ons te boeien en op sommige<br />

ELCKERLYC<br />

plaatsen te ontroeren, nl. Den Spyeghel <strong>de</strong>r Salicheyt<br />

2e helft 15' eeuw van Elckerlyc. Als schrijver ervan staat bekend<br />

PETRUS DIESTEMIUS of Pieter van Diest, lien men zon<strong>de</strong>r<br />

veel grond tracht te i<strong>de</strong>ntificeeren met <strong>de</strong>n Diestenaar Pieter<br />

Doorlant, vicaris van <strong>het</strong> Karthuizerklooster te Zelem<br />

(1. 15 0 7 ) . De hoofdpersoon van <strong>het</strong> stuk is Elckerlyc (ie<strong>de</strong>r<br />

mensch) die in dartelen overmoed « buten Gods vreese<br />

54


van alle aardsche genietingen <strong>het</strong> zijne neemt. God zendt<br />

hem <strong>de</strong>n Dood om hem <strong>voor</strong> zijn rechterstoel te dagen :<br />

Elckerlyc, ontzet, tracht <strong>de</strong>n Dood om te praten en verkrijgt<br />

ten slotte <strong>de</strong> gunst van een dag uitstel en <strong>de</strong> toelating om<br />

een Bezel op zijn laatste reis mee te nemen. Nu begint <strong>de</strong><br />

reeks <strong>de</strong>r vruchtelooze pogingen van Elckerlyc om een reisgenoot<br />

te vin<strong>de</strong>n : <strong>de</strong>genen die hem in zijn <strong>voor</strong>spoed ter<br />

zij <strong>de</strong> ston<strong>de</strong>n, nl. Gheselscap, Maghe, Neve, Tgoet (zijn bezittingen)<br />

, keeren hem nu alien <strong>de</strong>n rug toe. Dan, ten ein<strong>de</strong><br />

raad, <strong>de</strong>nkt hij aan Duecht die echter krank te bed ligt. Zij<br />

verwijst hem naar haar zuster Kennisse die hem tot Biecht<br />

leidt. On<strong>de</strong>ttusschen wordt Duecht zien<strong>de</strong>roogen krachtiger<br />

en gezon<strong>de</strong>r. Zijn dag uitstel loopt ten ein<strong>de</strong>, en Cracht,<br />

Schoonheyt, Vroetscap en Vijf Sinnen lei<strong>de</strong>n hem tot <strong>het</strong><br />

graf waar ook zij hem verlaten : alleen Duecht en Kennisse<br />

blijven hem bij tot in zijn allerlaatste smartelijke uur.<br />

Naast <strong>de</strong>ze « moraliteiten » bleef men ook kluch- HET KOMISCH<br />

ten, sotternieen opvoeren. Dit komisch tooneel was TOONEEL<br />

meer <strong>de</strong> rechtstreeksche <strong>voor</strong>tzetting van dat <strong>de</strong>r vorige eeuw<br />

en bleef zich on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n door zijn rauw-populaire ongegeneerdheid.<br />

Zoo is er b.v. niets dat <strong>de</strong> Antwerpsche klucht van<br />

Playertvater kenmerkt als specifiek re<strong>de</strong>rijkerswerk : zij kon<br />

even goed hon<strong>de</strong>rd jaar vroeger geschreven zijn. Hetzelf<strong>de</strong><br />

is waar <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Tiensche Esbatement van <strong>de</strong>n Schuyfman, waarin<br />

een lijk, op een paard gebon<strong>de</strong>n, een sterfhuis on<strong>de</strong>rsteboven<br />

zet. Het beste boertig tooneel werd geschreven door<br />

C. EVERAERT die allerlei ou<strong>de</strong> volksmotieven verwerkte, en<br />

<strong>voor</strong>al in <strong>het</strong> Esbatement van <strong>de</strong>n Coopman die vijf pond Grooten<br />

vercuste een niet onverdienstelijke komische kracht ontwikkel<strong>de</strong>.<br />

Alles samen, en met uitzon<strong>de</strong>ring van Elckerlyc, brachten<br />

<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkers weinig of niets bij tot <strong>de</strong>n schat van<br />

schoonheid die <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch-spreken<strong>de</strong> geslachten van<br />

eeuw tot eeuw bijeengegaard hebben. Maar terwijl ze hun<br />

didactische symbolen aan 't be<strong>de</strong>nken waren, wer<strong>de</strong>n ze<br />

meegesleurd in een draaikolk die weidra <strong>het</strong> uitzicht <strong>de</strong>r<br />

beschaaf<strong>de</strong> wereld zou wijzigen.<br />

55


Walther von <strong>de</strong>r<br />

Vogelwei<strong>de</strong> (Minnesanger)<br />

Tristan, van Gottfried<br />

v. Straszburg<br />

(1210)<br />

Historische feiten Ne<strong>de</strong>rlandsche Literatuur Fransche LiteratuurlDuitsche Literatuur<br />

12° eeuw.<br />

1127 Moord op Karel <strong>de</strong>n Goe<strong>de</strong> te<br />

Brugge.<br />

1183 De bouw van <strong>het</strong> Gentsche Belfort<br />

wordt begonnen.<br />

1184 Rid<strong>de</strong>rfeest te Mainz waar Fre<strong>de</strong>rik<br />

Barbarossa zijn twee zoons tot<br />

rid<strong>de</strong>r slaat.<br />

Noord-Ne<strong>de</strong>rl.<br />

Zuid-Ne<strong>de</strong>rland<br />

Graafschap Hertogdom<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren Brabant<br />

Karel en<strong>de</strong><br />

Elegast?<br />

Limburg<br />

H. van Vel<strong>de</strong>ke<br />

(Eneit)<br />

(± 1170)<br />

Chanson <strong>de</strong> Roland I<br />

(begin 12° e.)<br />

Roman d'Eneas<br />

1150)<br />

Troubadours<br />

Keltische romans<br />

van Chretien <strong>de</strong><br />

Troyes ( ± 1170 )<br />

Roman du Renard<br />

(± 1180)<br />

Trouveres Parzifal, van Wolf-<br />

Geste <strong>de</strong>s Lorrains ram v. Eschenbach<br />

(ein<strong>de</strong> 12° e.) (ein<strong>de</strong> 12" e.)<br />

13" eeuw.<br />

1202-1204 Vier<strong>de</strong> Kruistocht. — Bou<strong>de</strong>wijn<br />

IX, keizer Ntan Constantinopel.<br />

Geweldige opbloei van <strong>de</strong> Vlaamsche<br />

gemeenten.<br />

Stichting van Damme als <strong>voor</strong>haven<br />

van Brugge. De Hanze.<br />

1213 De vloot van <strong>de</strong>n Franschen koning<br />

Filips-August bij Damme verslagen.<br />

1214 Slag bij Bouvines.<br />

1249 Oudste Ne<strong>de</strong>rl. oorkon<strong>de</strong> in Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />

(Schepenbrief van Bouchout).<br />

1275 Oudste Ned. oorkon<strong>de</strong> in Brabant.<br />

1288 Hertog Jan I van Brabant behaalt<br />

<strong>de</strong> overwinning bij Woeringen.<br />

1296 Floris V, graaf van Holland,<br />

wordt te Mui<strong>de</strong>n vermoord.<br />

In <strong>het</strong> laatste kwart <strong>de</strong>r eeuw Melis Stoke<br />

beginnen <strong>de</strong> sociale onlusten in<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />

Roelantslied<br />

De rid<strong>de</strong>rromans?<br />

Reinaert I<br />

Walewein<br />

Floris en<strong>de</strong><br />

Blancefloer<br />

Beatrijs<br />

Maerlant<br />

1235—<br />

=- 1 -.<br />

1300)<br />

Ha<strong>de</strong>wijch<br />

Hertog Jan I<br />

Villehardouin<br />

(1165-1214)<br />

Li tterature didactique<br />

Roman <strong>de</strong> la Rose I<br />

(1225)<br />

Jeu <strong>de</strong> la Feuillee<br />

(1262)<br />

Rutebeuf 1280)<br />

Joinville (1224-<br />

1317)


14" eeuw.<br />

1302 Slag <strong>de</strong>r Gul<strong>de</strong>n Sporen. L. van Velt- Didactische litera ,<br />

: Meistei<br />

<strong>de</strong>rlandsch wordt officieele taal). (± 1290—, (± 1260-1327)<br />

1312 Oorkon<strong>de</strong> van Kortenberg (Begin<br />

hem tuur<br />

van <strong>de</strong>n bloei in Brabant).<br />

Mystiek 1323 Opstand van Zannekin (<strong>het</strong> Ne- Kerelslied J. Boendale Eckart<br />

± 1368)1<br />

1345 Jacob van Artevel<strong>de</strong> wordt ver- Abele spelen Maastrichtsch Miracles-Mysteres Mysteriespelen.<br />

moord. Kluchtspelen Paaschspel j. Tauler<br />

1378-1417 Groot Westersch Schisma. J.v.Ruusbroec (=-+= 1300-1361)<br />

1379 Burgeroorlog te Gent (Witte Ka- (1293-1381)<br />

proenen). I. van Leeuw<br />

1382 Filips v. Artevel<strong>de</strong> sneuvelt bij W. Van Hil- t 1377<br />

Rozebeke. <strong>de</strong>gaersberch<br />

1384 Filips <strong>de</strong> Stoute, hertog van Boergondie,<br />

wordt graaf v. Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />

Ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n economischen bloei H. Man<strong>de</strong> J. Froissart<br />

in Vlaan<strong>de</strong>ren. (1360-1431) (1337-± 1404)<br />

15° eeuw.<br />

1401 Men begint met <strong>de</strong>n bouw van <strong>het</strong> D. Potter Puys d'Amour<br />

stadhuis te Brussel. (1370-1428)<br />

1419 Filips <strong>de</strong> Goe<strong>de</strong>, « stichter <strong>de</strong>r Ne- Brum-flan<br />

<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n >>, verwerft al <strong>de</strong> provincies,<br />

behalve Gelre, Luik en<br />

Utrecht. -- Zijn resi<strong>de</strong>ntie te<br />

Brussel. •<br />

1427 De universiteit te Leuven wordt<br />

opgericht.<br />

1432 De Van Eycks voltooien Het Lam 1" re<strong>de</strong>rij- De Bliscap- Fr. "Mon<br />

Gods. kerskamer pen (±: 1431-1-1- 1464)<br />

±-- 1450 De Brusselsche Schil<strong>de</strong>rschool.<br />

Les Brands r<strong>het</strong>o-<br />

R. van <strong>de</strong>r Wey<strong>de</strong>n,<br />

riqueurs <strong>de</strong> la cour<br />

<strong>de</strong> Bourgogne<br />

1453 Val van Constantinopel.<br />

1466 H. Memlinc vestigt zich te Brugge.<br />

1467 Karel <strong>de</strong> Stoute volgt Filips <strong>de</strong>n<br />

Goe<strong>de</strong> op.<br />

1477 Oprichting van <strong>de</strong>n Grooten Raad.<br />

1492 Ont<strong>de</strong>kking van Amerika door Zuster Bert- Mariken van<br />

Christoffel Colombus. ken Nieumeghen<br />

1494-1506 Regeering van Filips <strong>de</strong>n Elckerlyc Marot (± 1495- Das Narrenschiff<br />

Schoone. 1544) Meistersinger<br />

1519 Karel V tot keizer gekroond. Stye<strong>voor</strong>t C. Everaert Rabelais (± 1495- Hans Sachs<br />

Eerste optre<strong>de</strong>n van Luther. (=L. - 1556) 15331 (1494- 15761


OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Kunt ge, <strong>de</strong>snoods met behulp van uw geschie<strong>de</strong>nisboek, jets vertellen<br />

over <strong>het</strong> cultuurverschil tusschen Frankrijk en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in<br />

<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen? Raadpleeg hierbij ook uw nota's of uw handboek<br />

<strong>voor</strong> taalstudie (Hoofdstuk : Ontleening van vreem<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n).<br />

2. Bestond er in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen, als literair uitingsmid<strong>de</strong>l, een algemeene<br />

taal? (Cfr. handboek <strong>voor</strong> taalstudie; Hoofdstuk : Geschie<strong>de</strong>nis<br />

<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche Taal).<br />

3. Welk dialect wordt in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen toonaangevend en waarom?<br />

4. Houd een korte <strong>voor</strong>dracht over H. van Vel<strong>de</strong>ke.<br />

5. Hoe is <strong>het</strong> te verklaren, dat bij <strong>de</strong>n aanvang van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

letterkun<strong>de</strong>, een literaire bedrijvigheid als die van H. van Vel<strong>de</strong>ke<br />

op <strong>de</strong> Oostelijke grens van ons taalgebied mogelijk is?<br />

6. Weet ge iets over <strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>leeuwschen versvorm?<br />

7. Vergelijk <strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>leeuwschen Reinaart met een <strong>de</strong>r mo<strong>de</strong>rne bewerkingen<br />

(<strong>voor</strong>al met <strong>het</strong> proza-verhaal van Streuvels).<br />

8. Vertel in een <strong>voor</strong>dracht <strong>de</strong>n korten inhoud van Reinaart en laat<br />

tevens <strong>de</strong> satirische bedoelingen van <strong>het</strong> gedicht uitkomen.<br />

9. Vergelijk <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche Beatrijs met <strong>het</strong> gedicht van Boutens.<br />

Zijn u nog an<strong>de</strong>re bewerkingen — misschien in vreem<strong>de</strong> literaturen —<br />

bekend?<br />

10. Behan<strong>de</strong>l in een <strong>voor</strong>dracht onze letterkun<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> 13e eeuw (een<br />

bloeitijdperk!)<br />

11. Behan<strong>de</strong>l <strong>de</strong> letterkundige bedrijvigheid van Maerlant, en houd daarbij<br />

<strong>de</strong>n cultuurhistorischen achtergrond in <strong>het</strong> oog.<br />

12. Waarom noemt men <strong>de</strong> laatste werken van Maerlant >?<br />

13. Merk op hoe, na Maerlant, <strong>de</strong> literaire bedrijvigheid naar Brabant<br />

verlegd wordt. Hoe is die lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> rol van <strong>het</strong> Brabantsch te verklaren?<br />

14. Welke Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rlandsche schrijvers oefen<strong>de</strong>n invloed uit op vreem<strong>de</strong><br />

literaturen?<br />

15. Geef een volledig overzicht van <strong>de</strong> godsdienstige letterkun<strong>de</strong> uit <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>leeuwen.<br />

16. Vertel <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r han<strong>de</strong>ling van >. Toon aan <strong>de</strong> hand<br />

van <strong>het</strong> stuk aan, hoe wij ons <strong>de</strong> vertooning van zulk abel spel mogen<br />

<strong>voor</strong>stellen.<br />

17. Is <strong>het</strong> u opgevallen dat, in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen, <strong>de</strong> literaire ontwikkeling<br />

in Noord-Ne<strong>de</strong>rland een heele eeuw ten achter is op die van <strong>het</strong><br />

Zui<strong>de</strong>n? Ga dit in bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n na.<br />

18. Wat gewerd van <strong>de</strong>n rid<strong>de</strong>rroman in <strong>de</strong> 14e en 15 e eeuwen en waarmee<br />

hangt dit verschijnsel samen?<br />

19. Lilt welken stand zijn <strong>de</strong> personages die optre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> abele spelen?<br />

Van welk an<strong>de</strong>r genre schijnen ze bijgevolg <strong>de</strong> dramatiseering? En<br />

met welk an<strong>de</strong>r genre komen <strong>de</strong> kluchten overeen?<br />

20. Welk verband bestaat er tusschen <strong>de</strong> tegenwoordig heringerichte<br />

Landjuweelen en <strong>de</strong> vroegere?<br />

21. Welke ou<strong>de</strong> tooneelmaatschappijen bestaan nog in uw gewest of in<br />

uw stad? Indien hun geschie<strong>de</strong>nis geschreven is, houd er een lezing<br />

over.<br />

58


BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />

1. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven.<br />

(<strong>de</strong> speciaal als klasse-lectuur geschikte uitgaven zijn met een * gemerkt)<br />

Klass. Letterk. Pantheon (Thieme, Zutphen) :<br />

a. Mid<strong>de</strong>lned. epische en lyr. Poezie (Engels)<br />

b. Karel en<strong>de</strong> Elegast (Bergsma)<br />

c. Esmoreit (Leen<strong>de</strong>rtz).<br />

Van alle Tij<strong>de</strong>n (Wolters, Groningen) :<br />

a. *Reinaart <strong>de</strong> Vos (Kaakebeen — Tinbergen)<br />

b. *Beatrijs (Kaakebeen — Ligthart)<br />

c. *Mid<strong>de</strong>lncd. lyriese Ged. (Tinbergen)<br />

d. *Esmoreit (Ver<strong>de</strong>yen-Kaakebeen)<br />

e. *Ton<strong>de</strong>lus' Visioen (Ver<strong>de</strong>yen)<br />

f. *Sunte Patricius Vegevuer (En<strong>de</strong>pols).<br />

Zwolsche Herdrukken (Tjeenk Willink, Zwolle) :<br />

a. Van <strong>de</strong>n Vos Reynaer<strong>de</strong> I (Buitenrust Hettema en Degering)<br />

b. Van <strong>de</strong>n Vos Reynaer<strong>de</strong> II (Buitenrust Hettema)<br />

c. Lanseloet v. Denemerken (Leen<strong>de</strong>rtz).<br />

Zonnebloemboekjes (>, Blaricum) :<br />

a. *Lanseloet v. Denemerken (Spitz)<br />

b. *Gloriant (Spitz)<br />

c. *Marieken v. Nieumeghen (Poelhekke)<br />

d. *Elkerlyc (Spitz).<br />

Malmberg's Ne<strong>de</strong>rl. Schoolbibi. (Malmberg, 's-Hertogenbosch) :<br />

a. *Van<strong>de</strong>n Levene ons Heren (Van <strong>de</strong> Bilt)<br />

b. *Esmoreit (Van <strong>de</strong> Bilt)<br />

c. *Elckerlyc (Van <strong>de</strong> Bilt)<br />

d. *Reinaert (Wijffels).<br />

Lyceum-Herdrukken (Wolters, Groningen) :<br />

a. *Floris en<strong>de</strong> Blancefloer (Van <strong>de</strong>n Brink)<br />

b. *Elckerlyc (En<strong>de</strong>pols).<br />

Bibl. van Ne<strong>de</strong>rl. Letterk. (Wolters, Groningen) :<br />

Marieken v. Nieumeghen (Koopmans).<br />

Meulenhoff's Bib!. van Ned. Schrijvers (Meulenhoff, Amsterdam) :<br />

a. *Het Drama in <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>l. (Wolthuis).<br />

b. *Mariken van Nieumeghen (Wolthuis).<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche Schrijvers (Tjeenk Willink, Zwolle) :<br />

a. *Karel en<strong>de</strong> Elegast (Van <strong>de</strong>n Ent)<br />

b. *Roman <strong>de</strong>r vier Heemskin<strong>de</strong>ren (De Jong)<br />

c. *Fragmenten van <strong>de</strong>n Roman van Walewein (Overdiep)<br />

d. *Ferguut (Van <strong>de</strong>n Ent)<br />

e. *Floris en<strong>de</strong> Blancefloer (De Waard)<br />

f. *Beatrijs (Wolters)<br />

g. *Mid<strong>de</strong>ln. Verhalen van Won<strong>de</strong>ren en Heiligen (De Jong).<br />

An<strong>de</strong>re Uitgaven :<br />

Bloemlezing uit Mid<strong>de</strong>lned. Dichters (Eelcoo, Verwijs en Stoett).<br />

Dichters <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwen (W. H. Beuken).<br />

7 Eeuwen. Spiegel <strong>de</strong>r Ned. Lett. van 1200 tot he<strong>de</strong>n (De Raaf en<br />

Griss).<br />

Ned. Letterk. Schrijvers en Schrijfsters na 1600 (De Groot, Leopold,<br />

Rijkens en Pik, Kalff).<br />

59


Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rl. Epische en Lyrische Poezie (Dr. G. Engels, bij<br />

Thieme, Zutphen).<br />

De Ne<strong>de</strong>rl. Poezie in 100 Verzen (D. Coster).<br />

Ne<strong>de</strong>rl. Lyriek van of <strong>de</strong> 13e e. tot 1880 (bij Sijthoff, Lei<strong>de</strong>n).<br />

Breviarium <strong>de</strong>r Vlaamsche Lyriek (Marnix Gijsen).<br />

Karel en<strong>de</strong> Elegast (Kuiper, bij Van Kampen; Moller, bij De<br />

Kempen, Tilburg).<br />

Beatrijs (J. J. Gielen, bij De Kempen, Tilburg; A. J. <strong>de</strong> Jong, bij<br />

LI. M. >, A'dam, bij Stols te Maastricht).<br />

Van<strong>de</strong>n Levene ons Heren (W. H. Beuken, Purmerend).<br />

Lanseloet v. Denemerken (De Raaf).<br />

J. v. Ruusbroec. Werken door <strong>het</strong> R.-genootschap te Antwerpen<br />

(Kompas, Mechelen).<br />

Ruusbroec, Die Chierheit <strong>de</strong>r gheesteliker Brulocht (Weinschenk).<br />

Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rlandse Legen<strong>de</strong>n en Exempelen (Dr. C. G. N. <strong>de</strong><br />

Vooys, bij Wolters).<br />

Die Eerste Bliscap van Maria (W. <strong>de</strong> Vreese, bij Nijhoff, Den Haag;<br />

bij Dekker, van <strong>de</strong> Veght en J. W. van Leeuwen te Utrecht).<br />

Mariken van Nieumeghen (Cor<strong>de</strong>mans en Bernaerts bij De Standaard,<br />

Brussel).<br />

Mariken van Nieumeghen (Dr. W. H. Beuken, bij Thieme, Zutphen).<br />

Een keur uit Jan van Stye<strong>voor</strong>ts Refereynenbun<strong>de</strong>l A° 1524 (Dr.<br />

L. In<strong>de</strong>stege).<br />

A. <strong>de</strong> Roovere. Een keus uit zijn werk (Nijgh en Van Ditmar,<br />

Amsterdam).<br />

Colijn Caillieu's Dal son<strong>de</strong>r We<strong>de</strong>rkeeren of Pas <strong>de</strong>r Doot (P. De<br />

Keyser, De Sikkel).<br />

Re<strong>de</strong>rijkersspelen (Dr. Van <strong>de</strong>r Laan, bij Nijhoff).<br />

Drie schandaleuse spelen (Dr. W. Van Eeghem, bij De Sikkel).<br />

Twee zes 'tien<strong>de</strong>-eeuwse Spelen van <strong>de</strong> Hel (Dr. B. H. Erne, bij<br />

Wolters).<br />

Amsterdamse Re<strong>de</strong>rijkersspelen in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw (Dr. E. Ellerbroek-Fortuin,<br />

bij Wcilters).<br />

Reformatorische Re<strong>de</strong>rijkersspelen uit <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong><br />

Eeuw (L. M. van Dis).<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsch Lie<strong>de</strong>rboek (Fl. van Duyse, Willemsfonds).<br />

Dit is een suyverlyck Boeckxen (gees 'telijke lie<strong>de</strong>ren, Fl. van Duyse,<br />

Davidsfonds).<br />

Oudne<strong>de</strong>rlandsche lie<strong>de</strong>ren (Kan. J. van Nuffel e.a, Davidsfonds).<br />

2. Mo<strong>de</strong>rniseeringen of bewerkingen in he<strong>de</strong>ndaagsche taal lever<strong>de</strong>n o.a.:<br />

A. J. ALBERDINGK THIJM : Karolingische Verhalen (v. Langenhysen).<br />

F. TIMMERMANS : Karel en Elegast. — De 4 Heemskin<strong>de</strong>ren (v. Kampen).<br />

J. A. SLEMPKES : De 4 Heemskin<strong>de</strong>ren (Thieme).<br />

L. COUPERUS : Het zweven<strong>de</strong> schaakbord (Wereldbibl.).<br />

J. STORMEN : De won<strong>de</strong>rbare Legen<strong>de</strong> van St. Servaas (Maastricht, Vel<strong>de</strong>ke<br />

Mij.).<br />

D. DAALDER : Floris en Blancefloer — Ferguut.<br />

H. J. BOEKEN : Floris en Blancefloer (strofisch gedicht).<br />

Reinaart <strong>de</strong> Vos, door J. DE GEYTER, H. MELIS, C. LINDEMANS, C.<br />

VOORHOEVE (berijmd) en STUN STREUVELS, SLEMPKES, E. DE<br />

SEYN (prOZa).<br />

Beatrijs, door P. C. BOUTENS, J. GONDRY (verzen) , R. J. SPITZ (proza),<br />

H. VAN OVERBEKE (tooneel).<br />

A. VERWE Y : Bloemlezing uit Maerlant. - Visioenen v. Ha<strong>de</strong>wijch (Sikkel).<br />

60


J. SNELLEN : Ha<strong>de</strong>wijch. Een bloemlezing uit Naar poezie en proza<br />

(Ploegsma, Zeist).<br />

DR. M. H. VAN DER ZEYDE : Brieven van Ha<strong>de</strong>wijch (Sikkel).<br />

J. CAEYMAEX : Beatrijs van Nazareth, 7 Manieren van Minne (Leeslust).<br />

FR. ERENS : Het Sieraad <strong>de</strong>r geestelijke Bruiloft, v. Ruusbroec (Wereld<strong>bibliotheek</strong>).<br />

H. W. E. MOLLER : Ruusbroec in tegenwoordig Ne<strong>de</strong>rlandsch I (Bussum).<br />

L. REYPENS : Licht- en lief<strong>de</strong>bloemen uit Ruusbroec (Leeslust).<br />

J. VEEN : then met Ruusbroec (Baarn).<br />

J. BERGEN : Ruusbroec <strong>de</strong> Won<strong>de</strong>rbare.<br />

Thomas a Kempis' Imitatio Christi, bew. door FR. ERENS, W. KLOOS,<br />

I. VAN DYCK.<br />

W. SMULDERS : Die Eerste Bliscap van Maria (met <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n naast<br />

<strong>de</strong>n gemo<strong>de</strong>rniseer<strong>de</strong>n tekst — Standaard).<br />

De Zeven<strong>de</strong> Bliscap van Maria (Malmberg).<br />

De 7' Bliscap (Duimpjesuitgave nr 77) .<br />

M. BEVERSLUIS : Marieken van Nijmegen, lyrische bewerking (Kosmos).<br />

3. Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />

Algemeen bekend wor<strong>de</strong>n veron<strong>de</strong>rsteld <strong>de</strong> groote literatuurgeschie<strong>de</strong>nissen<br />

van Dr G. KALFF, Dr J. TE WINKEL, Dr J. PRINSEN, F. BASTIAANSE,<br />

(met bloemlezing) ; van Dr J. VAN MIERLO (<strong>voor</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rl. letterk.)<br />

; van Dr WORP (Drama en Tooneel) ; alsook <strong>de</strong> Platenatlas door<br />

M. POELHEKKE en D r C. G. N. DE VOOYS. Llit <strong>het</strong> overvloedige studiemateriaal<br />

achten wij ver<strong>de</strong>r best geschikt :<br />

D r JAC. VAN GINNIKEN : De Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rl. Letterk. in<br />

<strong>het</strong> licht <strong>de</strong>r ethnologische Literatuur-wetenschap.<br />

J. KUYPERS, TH. DE RONDE, J. G. M. MOORMANN, D. WOUTERS : Onze<br />

Literatuur in Beeld (De Sikkel).<br />

J. DROOGMANS : Hendrik van Vel<strong>de</strong>ke (Michiels, Tongeren).<br />

L. J. ROGIER : Henric van Vel<strong>de</strong>ken (met bloeml., bij Leiter-Nijpels,<br />

Maastricht).<br />

Dr J. VAN MIERLO : Heinrich van Vel<strong>de</strong>ke. — Ha<strong>de</strong>wijch. — De Poezie<br />

van Ha<strong>de</strong>wijch. — Het Roelantslied. — Willem van Afflighem en<br />

Het Leven van Jesus en Het Leven van Sinte Lutgart (Standaard).<br />

Dr M. H. VAN DER ZEYDE : Ha<strong>de</strong>wijch (Wolters).<br />

L. J. REYPENS : Ruusbroec (Standaard).<br />

D. A. STRACKE, J. VAN MIERLO, L. REYPENS : Ruusbroec <strong>de</strong> Won<strong>de</strong>rbare<br />

(met bloemlezing Davidsfonds).<br />

W. CH. A. SCHILLING : Een proeve van stylistiek bij « Ruusbroec <strong>de</strong>n<br />

Won<strong>de</strong>rbare >> (Amsterdam).<br />

J. KOOPMANS : Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rlandse Romans (Sijthoff).<br />

Prof. J. VERCOULLIE : De Diersage en Reinaert <strong>de</strong> Vos (Excelsior).<br />

D r M. SABBE : Wat Oud-Vlaan<strong>de</strong>ren zong (Lectura).<br />

Dr KNUTTEL : Het geestelijk Lied in <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>leeuwen.<br />

Dr C. C. VAN DER GRAFT : Marialegen<strong>de</strong>n (Van Looy).<br />

Dr J. HUIZINGA : Herfsttij <strong>de</strong>r Mid<strong>de</strong>leeuwen (Tjeenk Willink).<br />

Dr L. VAN PUYVELDE : Schil<strong>de</strong>rkunst en tooneelvertooningen (Kon. Vl.<br />

Aca<strong>de</strong>mie).<br />

Dr TH. DE RONDE : Het Tooneelleven in Vlaan<strong>de</strong>ren (Davidsfonds).<br />

61


HOOFDSTUK III<br />

EEN TIJD VAN GISTING EN OVERGANG<br />

RENAISSANCE EN HERVORMING<br />

INLEIDING<br />

Op <strong>het</strong> hoogtepunt van <strong>de</strong>n echt-mid<strong>de</strong>leeuwschen geest<br />

en meteen van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche letterkun<strong>de</strong> in <strong>de</strong> <strong>de</strong>rtien<strong>de</strong><br />

eeuw, was er een bijna bestendig dalen<strong>de</strong> lijn gev,olgd. De<br />

harmonisch gele<strong>de</strong> gemeenschap brokkel<strong>de</strong> langzaam uiteen,<br />

<strong>de</strong> frissche onbevangenheid van <strong>het</strong> geloof werd aangevreten<br />

door critiseerlust, daarna door onbevredigdheid. Het evenwicht<br />

tusschen <strong>het</strong> hemelsche en <strong>het</strong> aardsche, in <strong>de</strong>n zin <strong>de</strong>r<br />

Katholieke leer, was verbroken en in <strong>de</strong> plaats ervan kwam<br />

een gretiger aanhankelijkheid aan <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren en genietingen<br />

<strong>de</strong>zer wereld. Ten gevolge van <strong>de</strong> opkomst van <strong>het</strong> kapitalisme<br />

braken er gedurig, <strong>voor</strong>al van <strong>de</strong> 1 4e eeuw af, maatschappelijke<br />

conflicten uit die niet zel<strong>de</strong>n aanleiding gaven<br />

tot bloedige botsingen. Door dit alles maakte <strong>het</strong> individu<br />

zich allengs los uit <strong>het</strong> grootsche verband waarvan <strong>het</strong> zoo<br />

lang <strong>de</strong>el uitgemaakt had.<br />

In <strong>de</strong> 16e eeuw nu, kwam <strong>de</strong> latente crisis, waaron<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />

geestesleven leed, tot een overhaaste oplossing ten gevolge<br />

van een aantal factoren die <strong>de</strong> evolutie <strong>de</strong>r gedachten omzet-,<br />

ten in revolutie. Een eerste <strong>de</strong>zer factoren was <strong>de</strong> uitvinding<br />

<strong>de</strong>r boekdrukkunst met al haar mogelijkhe<strong>de</strong>n ; een an<strong>de</strong>re :<br />

<strong>de</strong> groote zeereizen en ont<strong>de</strong>kkingen, o.a. van <strong>de</strong> Nieuwe<br />

wereld; een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> : <strong>de</strong> verwording <strong>de</strong>r- scholastieke wijsbegeerte<br />

en <strong>het</strong> slaan <strong>de</strong>r grondvesten van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne wetenschap<br />

(Copernicus). Nadat <strong>de</strong> mensch <strong>de</strong> wereld ont<strong>de</strong>kt<br />

heeft, ont<strong>de</strong>kt hij zich zelf. De mid<strong>de</strong>leeuwsche samenhoorigheid<br />

verbrekend, treedt <strong>het</strong> individu op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond en<br />

beschouwt met critisch en zelfs sceptisch oog <strong>het</strong> heelal. De<br />

mensch leert <strong>de</strong>n afstand in <strong>de</strong> ruimte en ook in <strong>de</strong>n tijd<br />

62


meten. En bovenal : <strong>het</strong> hiernamaals waartoe <strong>het</strong> aardsche<br />

bestaan <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>leeuwer slechts een <strong>voor</strong>bereiding<br />

was, verliest zijn overheerschend belang, terwijl men <strong>het</strong><br />

leven om zich zelf waard acht geleefd te wor<strong>de</strong>n. De zinnelijke<br />

schoonheid krijgt waar<strong>de</strong> om haar zelfs wil.<br />

Waar die nieuwe geest zich uitleeft in <strong>de</strong> kunst, noemt<br />

men hem Renaissance; waar hij zich omzet in een levenshouding<br />

en gepaard gaat met geleerdheid, <strong>voor</strong>al taalgeleerdheid,<br />

wordt hij humanisme (1) ; waar hij <strong>de</strong>n godsdienst zelf aantast,<br />

geeft hij aanleiding tot <strong>de</strong> hervorming.<br />

A. — DE HERVORMING<br />

De strijd tusschen <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> en <strong>het</strong> nieuwe geloof kreeg<br />

in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n een bijzon<strong>de</strong>r scherp karakter doordat<br />

hij spoedig uitliep in een opstand tegen <strong>het</strong> Spaansch gezag.<br />

De <strong>voor</strong>naamste mijlpalen in dien kamp zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

datums : 1521 eerste plakkaat tegen <strong>de</strong> ketters; 1539 landjuweel<br />

te Gent, waar blijkt dat <strong>de</strong> meeste re<strong>de</strong>rijkerskamers<br />

<strong>de</strong> nieuwe leer toegedaan zijn ; 1566 beel<strong>de</strong>nstorm; 1568<br />

begin van <strong>de</strong>n gewapen<strong>de</strong>n tegenstand (tachtigjarige oorlog) ;<br />

1585 inneming van Antwerpen door Parma.<br />

Het landjuweel dat in 1539 te Gent gehou<strong>de</strong>n werd,<br />

verraste doordat in <strong>de</strong> opgevoer<strong>de</strong> spelen dui<strong>de</strong>lijk aan<br />

<strong>de</strong>n dag kwam hoe zeer <strong>de</strong> hervormingsgedachte bij <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkers,<br />

dus bij <strong>de</strong> burgerij, reeds doorgedrongen was, terwijl<br />

ze b.v. bij iemand als Cornelis Everaert eenige jaren vroeger<br />

nauwelijks na te speuren viel. Maar toch gaat <strong>de</strong> groote<br />

strijdpoezie dier bewogen perio<strong>de</strong> buiten <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerij om;<br />

<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijker was te weinig een persoonlijkheid om zijn ganzeve<strong>de</strong>r<br />

in <strong>de</strong>n dienst te stellen van een zoo fel i<strong>de</strong>aal.<br />

Een beeld van hulpeloosheid te mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r verschrikkingen<br />

waarvan zij te Brussel getuige was, klaagt KATHE-<br />

K. BOUDEWYNS<br />

RINA BOUDEWYNS over <strong>de</strong> ongunst <strong>de</strong>r tij<strong>de</strong>n en over 1520-± 1604<br />

<strong>de</strong> verdrukking van <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> geloof, in melodieuse lie<strong>de</strong>ren<br />

en samenspraken die zij uitgaf on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Het Prieelleen<br />

(1) Van homo = mensch. Aileen wie <strong>de</strong> classieke oudheid bestu<strong>de</strong>erd heeft,<br />

is volledig mensch. De Ne<strong>de</strong>rlandsche geleer<strong>de</strong>n, o. w. <strong>voor</strong>al Erasmus, hebben<br />

een <strong>voor</strong>name rol in <strong>het</strong> humanisme gespeeld.<br />

63


<strong>de</strong>r gheestelyker Wellusten, en die nog een naklank laten hooren<br />

van <strong>de</strong> argeloosheid uit vroeger tij<strong>de</strong>n.<br />

Een sterke persoonlijkheid daarentegen in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging<br />

van <strong>het</strong> Katholicisme was <strong>de</strong> Antwerpsche schoolmeesteres<br />

A. BYNS ANNA BIJNS. Haar dichterschap wordt beheerscht<br />

1494-± 1570 door haar haat tegen <strong>de</strong> Lutherschen. Naar ze lucht<br />

geeft aan haar afkeer van <strong>het</strong> nieuwe geloof of van <strong>de</strong> misbruiken<br />

on<strong>de</strong>r eigen geloofsgenooten, maken zich een heftige<br />

welsprekendheid, een hartstochtelijke toorn, een bijten<strong>de</strong><br />

ironie van haar meester. In haar twee<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n bun<strong>de</strong>l<br />

Refereynen krijgt haar stem gelei<strong>de</strong>lijk meer mildheid en<br />

ingetogenheid, maar steeds blijft ze een waarachtige dichteres<br />

bij Gods gena<strong>de</strong>.<br />

Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>r barrica<strong>de</strong> stond een min-<br />

MARNIX VAN<br />

St. ALDEGONDE <strong>de</strong>r temperamentvolle, maar grondiger on<strong>de</strong>rleg<strong>de</strong><br />

1538-1598 en meer berekenen<strong>de</strong> figuur : die van PHILIPS VAN<br />

LIEDEREN<br />

MARNIX, heer van St. Al<strong>de</strong>gon<strong>de</strong>. Geboren te Brussel, stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong><br />

hij te Geneve inraar hij Calvinist werd. Bij zijn terugkeer<br />

schaar<strong>de</strong> hij zich aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n lageren a<strong>de</strong>l<br />

die <strong>het</strong> eerst <strong>de</strong> partij van Oranje koos; later werd hij burgemeester<br />

van Antwerpen tot aan <strong>de</strong> overgave aan Parma.<br />

Daarna vestig<strong>de</strong> hij zich te Lei<strong>de</strong>n waar hij overleed.<br />

Zijn naam is verbon<strong>de</strong>n aan een prozawerk Den Byencorf<br />

<strong>de</strong>r H. Roomsche Kercke, waarin hij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schijn <strong>de</strong> Kerk<br />

te ver<strong>de</strong>digen, <strong>de</strong>ze met bijten<strong>de</strong> satire en soms groven spot<br />

aanvalt. Het geschrift eindigt met een uitgewerkte vergelijking<br />

van <strong>de</strong> Kerk met een bijenkorf : vandaar <strong>de</strong> titel. Gayer is<br />

zijn berijm<strong>de</strong> psalmvertaling, te stellen naast die van zijn tijdgenooten<br />

Van Zuylen van Nyevelt en Petrus Dathenus. En<br />

indien <strong>het</strong> Wilhelmus van Nassouwe werkelijk van hem is, dan<br />

is hij een dichter wiens diepe innigheid een lied van berustend<br />

maar onwrikbaar Godsbetrouwen gezongen heeft.<br />

Dit is juist <strong>het</strong> kenmerk van <strong>de</strong> vele anonieme ge-<br />

dichten u4 die dagen : uiteraard strijdlie<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong> of tegen<br />

<strong>de</strong>n nieuwen godsdienst (<strong>de</strong> geuzenlie<strong>de</strong>ren), niet bedoeld als<br />

kunst, ontleenen ze niet zel<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> overtuiging waaruit<br />

ze opwel<strong>de</strong>n, een krachtig persoonlijken toon die ze soms<br />

stempelt tot roerend-gelaten of bran<strong>de</strong>nd-heldhaftige poezie.<br />

64


‘.11<br />

en pentogbtr<br />

OttioottlicPeilierc<br />

it i•ttn dare tnbt gronbtlidte 3 4 tleg<br />

gingDe be enbtnitioMeefter Gentiani Hervey,<br />

nu Cops uptstnacit tit fratiferpo tribe in 't Ouptfty:<br />

ricipeum aen be afgbeDluatiDe ban<br />

yet cbgften • Donut.<br />

De wijiheycit en tveritant van <strong>de</strong> Loventcheiclacken.<br />

1<br />

rtigeben tittle gbetnbictett Mutat CetineerbiglIttl 2341<br />

41 14 napcircurn S onni urn, iDatier atter nteutue Stfirbalv<br />

pakinbe ilietedanben i met tetten 711gef entre<br />

• %%opal en Noe qatvettlitcDts,<br />

Titelblad van <strong>de</strong>n Byencorf <strong>de</strong>r H. Roomsche Kercke<br />

door Marnix van Sint Al<strong>de</strong>gon<strong>de</strong>.<br />

I


B. — DE WEGBEREIDERS DER RENAISSANCE<br />

De mid<strong>de</strong>leeuwen had<strong>de</strong>n nooit opgehou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> classieke<br />

schrijvers, althans <strong>de</strong> Latijnsche, to kennen. Zelfs kan er in <strong>de</strong><br />

1 2 e eeuw op een eerste soort van Renaissance gewezen wor<br />

<strong>de</strong>n. Maar zij ken<strong>de</strong>n die schrijvers op een an<strong>de</strong>re manier : zij<br />

lijf<strong>de</strong>n ze eenvoudig in hun levensopvatting in en maakten ze<br />

dienstbaar aan hun wereldbeschouwing. Zoo moet <strong>het</strong> niet<br />

verwon<strong>de</strong>ren dat Vfrgilius op <strong>het</strong> micj<strong>de</strong>leeuwsch tooneel<br />

verscheen als een <strong>de</strong>r profeten die <strong>de</strong> komst van Christus<br />

<strong>voor</strong>spellen.<br />

De zestien<strong>de</strong> eeuwer bena<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> Latijnsche classieken<br />

met een an<strong>de</strong>re mentaliteit : hij leest eruit zijn eigen verdraagzaam<br />

scppticisme en epicurisme en zijn eigen vereering<br />

<strong>voor</strong> levensweel<strong>de</strong> en zinnelijke schoonheid ; bovendien wijdt<br />

hij <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst aandacht aan <strong>de</strong>n uiterlijken vorm, aan <strong>de</strong><br />

klank- en rhythmenrijke inkleeding <strong>de</strong>r gedachte. Diezelf<strong>de</strong><br />

zorg <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n inhoud en <strong>de</strong>n vorm brengt hij over in <strong>de</strong><br />

letterkun<strong>de</strong> van zijn eigen tijd.<br />

De Renaissance is van Italie uitgegaan en heeft Frankrijk<br />

krachtig beroerd, waar zij <strong>de</strong> Pleia<strong>de</strong> met o.a. Ronsard en<br />

du Bellay in <strong>het</strong> leven geroepen heeft. Van daar uit vloei<strong>de</strong><br />

ze in zwakker golvingen over <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n. Reeds had<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkers, door hun rijmgeknutsel en hun onhandig gebruik<br />

<strong>de</strong>r mythologische terminologie een eerste verre echo<br />

laten hooren. Omstreeks <strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r 1 6e eeuw breekt nu <strong>de</strong><br />

Renaissance <strong>voor</strong>goed door, <strong>het</strong> vroegst langs <strong>de</strong>n Gentenaar<br />

L. DE HEERE LUCAS DE HEERE, die, nog met een voet in <strong>de</strong> re<strong>de</strong> -<br />

1534-1584 rijkerij staan<strong>de</strong>, <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandsche sonnetten<br />

schreef.<br />

J. VAN DER<br />

NOOT<br />

1539---t 1595<br />

Een belangrijker vroeg-Renaissanceschrijver is<br />

JAN VAN DER NOOT die, door zijn reizen naar Frank-<br />

rijk en zijn persoonlijke bekendheid met Ronsard,<br />

niet alleen <strong>de</strong> uiterlijke inkleeding <strong>de</strong>r nieuwe kunst, als b.v.<br />

<strong>de</strong> o<strong>de</strong>, <strong>het</strong> sonnet, <strong>de</strong> jambe-maat, invoert, maar tevens,<br />

waar hij op zijn best is, aan zijn individueel schoonheidsgevoel<br />

op <strong>de</strong>licate, zij <strong>het</strong> omslachtige wijze uiting geeft. Daarnaast<br />

schreef hij natuurlijk veel grootsprakige rijmelarij om <strong>de</strong>n<br />

broo<strong>de</strong>. Want aan hem hebben we een eerste <strong>voor</strong>beeld hoe<br />

66


<strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> in <strong>de</strong>ze bewogen perio<strong>de</strong> in <strong>de</strong> verdrukking<br />

geraakt : zijn Theatre oft Tooneel, waarin proza en vertaal<strong>de</strong><br />

naast oorspronkelijke verzen, verscheen te Lon<strong>de</strong>n, waarheen<br />

hij om zijn hervormingsgezin<strong>de</strong> houding uitgeweken was;<br />

terug te Antwerpen gaf hij zijn Olympias uit, een epos in<br />

twaalf <strong>de</strong>elen, en kort daarop zijn Poeticsche Werleen. Maar<br />

<strong>de</strong> politieke toestand was er niet naar dat zijn me<strong>de</strong>burgers<br />

veel aandacht kon<strong>de</strong>n schenken aan <strong>de</strong> schoone letteren, en<br />

spoedig nadat hij om 1595 overle<strong>de</strong>n was werd hij vergeten.<br />

In normale omstandighe<strong>de</strong>n ware Van <strong>de</strong>r Noot, in wiens<br />

beste verzen <strong>de</strong> Renaissance-geest reeds zuiver doorstraalt,<br />

een invloedrijke figuur geweest.<br />

Dezelf<strong>de</strong> ongunst <strong>de</strong>r tij<strong>de</strong>n trof <strong>de</strong>n Brusselaar<br />

J. B. HOUWAERT<br />

JAN-BAPTIST HOUWAERT die in zijn Pegasi<strong>de</strong>s Pleyn 1533-1599<br />

ofte <strong>de</strong>n Lusthof <strong>de</strong>r Maech<strong>de</strong>n nochtans min<strong>de</strong>r <strong>het</strong> wezen <strong>de</strong>r<br />

Renaissance besefte dan zijn tijdgenoot Van <strong>de</strong>r Noot. Ook<br />

<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r-dichter CAREL VAN MANDER (geboren C. VAN MANDER<br />

te Meulebeke) aanvaard<strong>de</strong> <strong>de</strong>n nieuwen geest min- 1548-1606<br />

<strong>de</strong>r snel en volledig, alhoewel hij als schil<strong>de</strong>r zijn Italiaansche<br />

reis achter <strong>de</strong>n rug had. Hid schreef tamelijk veel : behalve<br />

tooneelstukken die alle verloren zijn, en een aantal oorspronkelijke<br />

verzen, vertaal<strong>de</strong> hij zon<strong>de</strong>r glans Homeros (langs<br />

<strong>het</strong> Fransch om) en Virgilius. Veel hooger staat zijn Schil<strong>de</strong>rboeck,<br />

een met verzen doorschoten proza-werk, waarin <strong>het</strong><br />

leven van antieke, Italiaansche, Duitsche en Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

schil<strong>de</strong>rs in een voile en krachtige taal beschreven wordt.<br />

Voor <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>het</strong> proza is <strong>het</strong> een werk van<br />

beteekenis, meer dan Marnix' ruimer versprei<strong>de</strong> Byencod.<br />

Van <strong>het</strong> grootste belang is <strong>het</strong> feit dat Van Man<strong>de</strong>r zijn<br />

geesteskin<strong>de</strong>ren in <strong>het</strong> licht zond in Noord-Ne<strong>de</strong>rland, waar<br />

hij zich in 1 5 83 gevestigd had en <strong>het</strong> overige van zijn dagen<br />

sleet. Hetzelf<strong>de</strong> verloop valt na te speuren in <strong>het</strong> leven van<br />

twee Vlaamsche geleer<strong>de</strong>n met wereldfaam, die — teeken<br />

<strong>de</strong>r nieuwe tij<strong>de</strong>n ! — een ge<strong>de</strong>elte van hun werken in <strong>het</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandsch uitgaven. De eerste is REMBERT<br />

R. DODOENS<br />

DODOENS die, te Mechelen geboren, <strong>de</strong> meest besla- 1517-1585<br />

gen botanicus van zijn tijd werd, in 1574 echter uitweek naar<br />

Weenen waar hij aan <strong>de</strong> universiteit doceer<strong>de</strong>, na zijn terug-<br />

67


keer in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n zich te Lei<strong>de</strong>n ging vestigen en er<br />

als professor aan <strong>de</strong> universiteit zijn dagen eindig<strong>de</strong>. Hij is<br />

<strong>voor</strong>al bekend als <strong>de</strong> schrijver van een grondleggend werk<br />

over plantenkun<strong>de</strong> : <strong>het</strong> CruN<strong>de</strong>boeck. De an<strong>de</strong>re is <strong>de</strong> Brugge-<br />

S. STEVIN<br />

ling Suiox STEvix, <strong>de</strong> grootste wiskundige van zijn<br />

1548-1620 eeuw, een ingenieur met genialen aanleg, die door<br />

zijn talrijke wetenschappelijke schriften over wiskun<strong>de</strong>, vestingbouw,<br />

aanleg van havens e. a., niet alleen op heel <strong>de</strong><br />

wetenschap van zijn tijd invloed uitoefen<strong>de</strong>, maar ook een<br />

hartstochtelijk vereer<strong>de</strong>r van zijn moe<strong>de</strong>rtaal was en krachtig<br />

meehielp om een zuiver, <strong>voor</strong> wetenschappelijke doelein<strong>de</strong>n<br />

geschikt Ne<strong>de</strong>rlandsch tot stand te brengen. Aan zijn Weegconst<br />

liet hij een warm pleidooi <strong>voor</strong> <strong>het</strong> gebruik <strong>de</strong>r


DIRK VOLKERTSZ COORNHERT droeg tot <strong>de</strong> ver- D. V. COORN-<br />

HERT<br />

spreiding <strong>de</strong>r Renaissance bij, meer door zijn didac- 1522-1590<br />

tisme dan door scheppen<strong>de</strong> literatuur. Het meest door zijn<br />

eigen levenshouding : om wille van zijn onpartijdig-blijven<br />

te mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r godsdienstige twisten, was geen <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong><br />

kampen hem te vriend : <strong>het</strong> <strong>voor</strong> hem daaruit <strong>voor</strong>tspruitend<br />

Teed droeg hij met echt stoicijnsche gelijkmoedigheid. Behalve<br />

vertalingen van Homeros, Cicero, Seneca, Boethius en van<br />

<strong>de</strong>n Italiaan Boccaccio, schreef hij — geduren<strong>de</strong> zijn gevangschp<br />

— een gedicht Lof <strong>de</strong>r Ghev,angenisse,<br />

en <strong>voor</strong>al een<br />

uitvoerig didactisch-wijsgeerig prozawerk Ze<strong>de</strong>kunst dat is<br />

Wellevenskunste.<br />

Denzelf<strong>de</strong>n karakteristieken afkeer <strong>voor</strong> <strong>het</strong> poli- H. L. SPIEGHEL<br />

tiek getwist, en <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> dwang, vertoon<strong>de</strong> <strong>de</strong> 1549-1612<br />

Amsterdamsche koopmanszoon HENDRIK LAURENSZ SPIE-<br />

GHEL. Hij stond aan <strong>het</strong> hoofd <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamer<br />

tiet Eglantierken, die als kenspreuk had « In Lief<strong>de</strong> bloeien<strong>de</strong> >>,<br />

maar die on<strong>de</strong>r zijn leiding <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n re<strong>de</strong>rijkerssleur en<br />

<strong>voor</strong>al <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerstaal aan 't afzweren was en in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

jaren een rol van beteekenis zou spelen in <strong>de</strong> letterkundige<br />

beweging te Amsterdam.<br />

Spieghel was even vertrouwd met <strong>de</strong> classieken als Coornhert,<br />

even verdraagzaam aangelegd, en even geneigd <strong>het</strong><br />

humanistisch i<strong>de</strong>aal op <strong>de</strong> landstaal toe te passen. Samen<br />

met nog een paar an<strong>de</strong>ren, o. w. Roemer Visscher, die eveneens<br />

invloedrijke le<strong>de</strong>n van Het Eglantierken waren, bezorg<strong>de</strong><br />

hij een drietal werken om spelling, syntaxis en stijlleer van<br />

<strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch te regelen ( 1 ). Het belangrijkste van die<br />

werken is De Twe-spraeck van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rduytsche Letterkunst.<br />

Maar daarnaast was hij ook iemand uitgerust met dichterlijke<br />

gaven die hij bij plaatsen te schitteren zette in zijn groot<br />

gedicht Hert-spieghel.<br />

De laatste <strong>de</strong>r trits, Spieghel's vriend ROEMER<br />

ROEMER<br />

VISSCHER, evenals hij Amsterdamsch koopman en VISSCHER<br />

lid van Het Eglantierken, vertoont eer een an<strong>de</strong>r 1547-1620<br />

(1) In die jaren komt naast « Ne<strong>de</strong>rduitsch >> ook <strong>de</strong> benaming « Ne<strong>de</strong>rlandsch >><br />

in zwang. Het oudste <strong>voor</strong>beeld dagteekent reeds van 1518.<br />

69


uitzicht <strong>de</strong>r Renaissance, nl. <strong>de</strong> levensblijheid, maar dan naar<br />

Hollandsch-burgerlijken en


OVERZICHT<br />

't In drie groote golvingen heeft <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche kunst zich ontwikkeld,<br />

waarbij Vlaan<strong>de</strong>ren telkens <strong>voor</strong>afging :<br />

De rid<strong>de</strong>rlijk-feodale, xile en XIII' eeuw, toen <strong>de</strong> beschaving nog een<br />

zekere eenvormigheid vertoon<strong>de</strong>, en <strong>de</strong> maatschappij nog beheerscht was<br />

door <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rlijke levensi<strong>de</strong>alen; toen diepe godsdienstzin, die daarom<br />

Been blij<strong>de</strong>n levenslust misken<strong>de</strong>, <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren nog vorm<strong>de</strong> en doordrong.<br />

De burgerlijk-patricische, die met Van Maerlant begint, doch eerst in<br />

<strong>de</strong> XIV' eeuw, tot omstreeks 1430, tot ontwikkeling komt, waarin <strong>het</strong><br />

burgerlijk patriciaat <strong>de</strong>n toon aangeeft en <strong>de</strong> nuttige wetenschap alle<br />

kunstuitingen leidt.<br />

De kunst van <strong>het</strong> yolk, van <strong>de</strong> gemeenschap, tot <strong>de</strong> opkomst <strong>de</strong>r<br />

Renaissance, waarin <strong>de</strong> lagere schicht <strong>de</strong>r samenleving, <strong>het</strong> yolk met <strong>de</strong><br />

gil<strong>de</strong>n, tot <strong>de</strong> oppervlakte stijgt en in <strong>de</strong> kunst haar invloed cloet gel<strong>de</strong>n :<br />

<strong>het</strong> tijdvak <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>rijkers.<br />

De Renaissance (twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r XVI' eeuw) breekt of met <strong>de</strong> kunstopvattingen<br />

<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwen. 2.<br />

Uit : Dr J. Van Mierlo, Jun. S. J. — Beknopte Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong><br />

Oud- en Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rlandsche Letterkun<strong>de</strong>.<br />

71


Historische feiten<br />

1520 Luther verbrandt te Wittemberg<br />

<strong>de</strong> pauselijke banbul.<br />

1522 Magellaan voltrekt <strong>de</strong> 1 e reis om<br />

<strong>de</strong> wereld.<br />

1534 De Jezuletenor<strong>de</strong> wordt gesticht.<br />

1539 Landjuweel te Gent.<br />

1545 Concilie van Trente.<br />

1558 Dood van Karel V.<br />

1565 Eedverbond <strong>de</strong>r E<strong>de</strong>len.<br />

1566 Beel<strong>de</strong>nstorm.<br />

1568 Begin van <strong>de</strong>n 80-jarigen oorlog.<br />

1569 Dood v. Pieter Bruegel <strong>de</strong>n Ou<strong>de</strong>re.<br />

1572 De Watergeuzen maken zich meester<br />

van <strong>de</strong>n Briel, en Alva neemt<br />

Haarlem in.<br />

1574 Ontzet van Lei<strong>de</strong>n.<br />

1576 Pacificatie van Gent.<br />

1579 Unie van Utrecht.<br />

1583 Parma begint <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rwerpen.<br />

1585 Val van Antwerpen.<br />

1588 De Spaansche Armada vernield.<br />

1595 Aartshertog Albert.<br />

1600 Slag bij Nieuwpoort.<br />

1609 Twaalfjarig Bestand.<br />

Zuidne<strong>de</strong>rlandsche I Noordne<strong>de</strong>rlandsche<br />

Literatuur<br />

1 4—<br />

Erasmus (1466-1536)<br />

Anna Byns<br />

(1494-± 1570)<br />

R. Dodoens (1517-1585) —><br />

J. B. Houwz&ert<br />

(1533-1599)<br />

L. <strong>de</strong> Heere<br />

(1534-± 1584)<br />

Marnix van St.Al<strong>de</strong>gon<strong>de</strong><br />

(1538-1598) ----><br />

J. van <strong>de</strong>r Noot<br />

(1539-± 1595)<br />

C. van Man<strong>de</strong>r<br />

(1548-1606)<br />

S. Stevin (1548-1620) —><br />

D. V. Coornhert<br />

(1522-A 590)<br />

J. van Hout (1542-1609)<br />

Roemer Visschcr<br />

(1547-1620)<br />

H. Spieghel (1549-1612)<br />

Fransche literatuur<br />

Rabelais (1495-1553)<br />

Cl. Marot (± 1496-1544)<br />

I. du Bellay (1522-1560)<br />

Ronsard (1524-1585)<br />

J. A. du Balf (1532-1589)<br />

Montaigne (1533-1592)<br />

R. Garnier (1534-1590)<br />

G. du Bartas (1544-1590)<br />

Malherbe (1555-1628)


OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Vergelijk <strong>het</strong> metrum van een mid<strong>de</strong>leeuwsch en een Renaissancegedicht<br />

(B. v. Reinaert <strong>de</strong> Vos en Van <strong>de</strong>r Noot).<br />

2. De begrippen humanisme en Renaissance <strong>de</strong>kken elkaar niet geheel.<br />

Omschrijf wat gij on<strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> verstaat!<br />

3. Wat bedoelt men als men zegt dat <strong>de</strong> Renaissance <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> beteekent<br />

van <strong>de</strong> volkskunst?<br />

4. Waarom situeert men <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> van <strong>het</strong> Brabantsch overwicht in 1585?<br />

5. Teeken een kaartje met <strong>de</strong> geboorteplaats en sterfplaats van alle u<br />

beken<strong>de</strong> schrijvers uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>.<br />

6. Vergelijk > van P. <strong>de</strong> Ronsard met <strong>de</strong>


HOOFDSTUK IV<br />

DE GOUDEN EEUW<br />

A. — ALGEMEEN OVERZICHT<br />

De godsdiensttroebelen die in <strong>het</strong> laatste kwart <strong>de</strong>r zestien<strong>de</strong><br />

eeuw <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche provincien in voile beroering<br />

gebracht had<strong>de</strong>n, kregen in 1609 <strong>voor</strong>loopig hun beslag.<br />

Toen immers, nadat geduren<strong>de</strong> korten tijd, gansch <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n opstand gewonnen waren, had <strong>de</strong> nieuwe<br />

goeverneur-generaal Farnese, langzamerhand en stuk <strong>voor</strong><br />

stuk, <strong>de</strong>ze streken, met <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijkste te beginnen, <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n<br />

Spaanschen vorst teruggewonnen. In 1585, na <strong>de</strong> inneming<br />

van Antwerpen, had hij van een ver<strong>de</strong>r doordringen naar<br />

<strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n moeten afzien : op dat historisch oogenblik<br />

wer<strong>de</strong>n Noord- en Zuid-Ne<strong>de</strong>rland geschei<strong>de</strong>n. Wel bleven<br />

<strong>de</strong> vijan<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n nog over en weer aanslepen, maar in<br />

1609 werd tusschen <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> oorlogvoeren<strong>de</strong> partijen, Staatschen<br />

en Spanjaar<strong>de</strong>n, een wapenstilstand gesloten <strong>voor</strong> een<br />

termijn van twaalf jaar : <strong>het</strong> twaalfjarig <strong>bestand</strong>.<br />

Reeds van in <strong>de</strong> laatste jaren <strong>de</strong>r zestien<strong>de</strong> eeuw waren <strong>de</strong><br />

Noor<strong>de</strong>lijke provincien ijverig in <strong>de</strong> weer om hun nieuwen<br />

staatsvorm in te richten ; terwijl <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n <strong>het</strong> grootste <strong>de</strong>el<br />

van <strong>de</strong> krijgsverschrikkingen te dragen had, begon daar betrekkelijke<br />

rust te heerschen. Toen hier <strong>de</strong> onveiligheid <strong>het</strong><br />

economische en intellectueele Leven nagenoeg volledig verlam<strong>de</strong>,<br />

werkte zich daar met hardnekkige vastbera<strong>de</strong>nheid<br />

een yolk van visschers en han<strong>de</strong>laars omhoog. De strijd tegen<br />

Spanje had er een sterk geslacht gekweekt dat, bij <strong>het</strong> luwen<br />

<strong>de</strong>r vijan<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n, zijn energie ging beste<strong>de</strong>n aan <strong>het</strong> productief-maken<br />

<strong>de</strong>r duurgekochte, alhoewel nog steeds precaire<br />

onafhankelijkheid. En straks, als in 1648 <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitief<br />

gesloten wordt, erft Amsterdam <strong>de</strong> positie van Antwerpen<br />

74


als han<strong>de</strong>lsmetropool van <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n, en komt, me<strong>de</strong> door<br />

<strong>de</strong> koloniale on<strong>de</strong>rnemingen, <strong>de</strong> welvaart van overal toegevloeid.<br />

De Vereenig<strong>de</strong> Provincien wor<strong>de</strong>n een eeuw lang<br />

door <strong>de</strong> groote Europeesche mogendhe<strong>de</strong>n als buns gelijken<br />

behan<strong>de</strong>ld.<br />

Met dien economischen bloei ging ook een intense cultureele<br />

opleving gepaard. Tot vlak <strong>voor</strong> <strong>de</strong> 1 7 e eeuw had Holland<br />

een zeer on<strong>de</strong>rgeschikte rol in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong><br />

gespeeld. Nog tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> godsdienstige troebelen kon<br />

<strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong>namelijk Brabant zijn positie als mid<strong>de</strong>lpunt<br />

van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche beschavingsleven staan<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n.<br />

We behoeven maar te be<strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> eersten die<br />

<strong>de</strong>n Renaissance-geest ,<strong>het</strong> best weergaven <strong>de</strong> Antwerpenaar<br />

Jan van <strong>de</strong>r Noot en <strong>de</strong> West-Vlaming C. van Man<strong>de</strong>r zijn;<br />

dat <strong>de</strong> felste tegenstan<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> Katholicisme zoowel als<br />

<strong>de</strong> hartstochtelijkste ver<strong>de</strong>digster ervan geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> godsdiensttwisten<br />

Zuid-Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs zijn; dat <strong>de</strong> meeste Geuzenlie<strong>de</strong>ren<br />

waarschijnlijk bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong> rivieren gedicht wer<strong>de</strong>n<br />

( 1 ), en dat <strong>de</strong> vermoe<strong>de</strong>lijke schrijver van <strong>het</strong> Wilhelmuslied<br />

.een Brusselsch e<strong>de</strong>lman is. En nog op <strong>de</strong>n drempel <strong>de</strong>r<br />

1 7 e eeuw getuigt Roemer Visscher onrechtstreeks van <strong>het</strong><br />

Zuidne<strong>de</strong>rlandsch overwicht door tot


aanloop <strong>de</strong>r Renaissance-gedachten met gretigheid opgenomen<br />

werd, en waaruit <strong>de</strong> schaar van schrijvers opstond die <strong>de</strong><br />

17e eeuw tot <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n eeuw onzer letterkun<strong>de</strong> maakten.<br />

Het tijdperk van <strong>de</strong> eerste generatie, die uit dit paren van<br />

Hollandsche jeugd en da<strong>de</strong>nkracht met Vlaamsche en Brabantsche<br />

intellectualiteit ontstond, valt samen met <strong>het</strong> glorierijke<br />

stadhou<strong>de</strong>rschap van Maurits en van Fre<strong>de</strong>rik-Hendrik<br />

(tot 1647). Behalve Von<strong>de</strong>l, die <strong>de</strong>ze eeuw tot in Naar laatste<br />

kwart blijft beheerschen, dagen op <strong>de</strong> groote figuren van<br />

Hooft, Bre<strong>de</strong>ro, terwijl ook Huygens en Cats hun beste werk<br />

leveren. Rondom hen heerschte een opgewekte literaire<br />

bedrijvigheid bij <strong>de</strong> min<strong>de</strong>re dichters : Starter, Camphuysen,<br />

Stalpart van <strong>de</strong>r Wiele, Revius; bij <strong>de</strong> tooneelschrijvers :<br />

Ro<strong>de</strong>nburg, Coster ; bij <strong>de</strong> prozaschrijvers in allerlei trant,<br />

o. a. van reisjournalen zooals Bontekoe, van moralisaties<br />

zooals <strong>de</strong> De Brune's, van her<strong>de</strong>rromans zooals Heemskerk.<br />

Na <strong>het</strong> sluiten van <strong>het</strong> verdrag van Munster in 1648, dat<br />

<strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitief maakte, speel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Vereenig<strong>de</strong> Provincien<br />

een nog <strong>voor</strong>namer rol in <strong>de</strong> Europeesche politiek, en<br />

wer<strong>de</strong>n ze o. a. in een langen krijg met Engeland gewikkeld,<br />

waarin <strong>de</strong> Hollandsche admiraals Tromp en De Ruyter zich<br />

meer dan eens on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong>n. Maar <strong>de</strong> innerlijke gespannenheid<br />

die <strong>het</strong> grootsche werk <strong>de</strong>r vrijmaking voltooid had,<br />

ging langzamerhand opnieuw te loor. Het hou<strong>de</strong>n blijkt immers<br />

moeilijker dan <strong>het</strong> hebben, ook wat <strong>de</strong> intellectueele<br />

waar<strong>de</strong>n betreft. Wel was <strong>het</strong> gezag <strong>de</strong>r Republiek naar buiten<br />

toe nog steeds even groot, doch naar binnen ontston<strong>de</strong>n<br />

wrijvingen en politieke geschillen die <strong>de</strong> energie <strong>de</strong>r natie opslorpten.<br />

Het stadhou<strong>de</strong>rlooze tijdperk (1650-1672 )ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />

<strong>het</strong> land in twee kampen: <strong>de</strong> Oranje-gezin<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong>n jongen<br />

Willem III tot <strong>het</strong> stadhou<strong>de</strong>rschap wil<strong>de</strong>n verheffen, en <strong>de</strong><br />

Staatsgezin<strong>de</strong>n die zich om <strong>de</strong>n raadpensionaris van Holland<br />

Johan <strong>de</strong> Witt schaar<strong>de</strong>n. De rijke kooplie<strong>de</strong>n, die in <strong>de</strong><br />

vorige <strong>de</strong>cennien <strong>de</strong> kracht <strong>de</strong>r natie uitmaakten, ontwikkel<strong>de</strong>n<br />

zich langzamerhand tot een gesloten aristocratie, en in<br />

plaats van actief aan <strong>het</strong> artistieke leven <strong>de</strong>el te nemen, wer<strong>de</strong>n<br />

zij mecenaten. Aan een an<strong>de</strong>re zij <strong>de</strong> maakte <strong>het</strong> levenwekken<strong>de</strong><br />

geloof, dat in <strong>de</strong>n strijd tegen Spanje kracht tot<br />

76


da<strong>de</strong>n gegeven had, plaats <strong>voor</strong> een rationalistische levensbeschouwing,<br />

ontstaan on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong> wijsbegeerte <strong>de</strong>r<br />

Franschen Descartes en Pierre Bayle, die zich in Ne<strong>de</strong>rland<br />

gevestigd had<strong>de</strong>n, en van Spinoza. Daarentegen liet zich,<br />

wars van alle kerkelijk gezag, weldra een nieuwe vroomheid<br />

gel<strong>de</strong>n die zich cristalliseer<strong>de</strong> in <strong>de</strong> secte <strong>de</strong>r pietisten.<br />

Afgezien van Von<strong>de</strong>l wiens traag-rijpend genie nog steeds<br />

een stijgen<strong>de</strong> lijn teeken<strong>de</strong> tot ver in <strong>de</strong> 2 e helft <strong>de</strong>r eeuw<br />

en in dit tijdperk zijn schoonste meesterstukken schiep, ontbreken<br />

nu groote persoonlijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> literatuur. Cats en<br />

Huygens had<strong>de</strong>n hun beste werk geleverd en vermei<strong>de</strong>n zich<br />

nog slechts in omvangrijke moraliseeren<strong>de</strong> gedichten, vaak<br />

van autobiographischen aard. De jongere dichters bleken<br />

onmachtig om een nieuw geluid to laten hooren ; wel zetten<br />

zij misschien in nog verhoog<strong>de</strong>r mate <strong>de</strong> literaire bedrijvigheid<br />

<strong>voor</strong>t, maar meestal ston<strong>de</strong>n zij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n invloed van<br />

Von<strong>de</strong>l, Hooft, Cats of Huygens.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>genen die hun voetspoor volg<strong>de</strong>n vermel<strong>de</strong>n wij<br />

J. Westerbaen, Reyer Anslo, Johannes Vollenhove, A. van<br />

<strong>de</strong>r Goes, terwijl Oudaen en Jeremias <strong>de</strong> Decker toch van<br />

meer oorspronkelijkheid blijk gaven. Dit eigen geluid valt<br />

<strong>voor</strong>al op bij twee dichters met sterk pietistische strekking<br />

die tegen <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r eeuw een afzon<strong>de</strong>rlijke plaats innemen<br />

en bij wie wij nog eens poezie van zuiverklinkend allooi vernemen<br />

: eerst bij Heiman Dullaert en daarna bij Jan Luyken.<br />

Het gebrek aan oorspronkelijkheid liet zich nog scherper<br />

voelen in <strong>het</strong> proza : <strong>de</strong> romans, nu ook <strong>de</strong> schelmenromans,<br />

zijn meestal vertalingen of navolgingen uit <strong>het</strong> Spaansch, <strong>het</strong><br />

Italiaansch en <strong>het</strong> Fransch. Het meest talent als prozaschrijver<br />

vertoon<strong>de</strong> nog G. Brandt in zijn levensbeschrijvingen, terwijl<br />

hij op <strong>het</strong> tooneel samen met Jan Vos <strong>het</strong> gruweldrama met<br />


B. — DE GROOTMEESTERS VAN DE GOUDEN EEUW<br />

JEUGD en VOOR-<br />

BEREIDING<br />

1. — PIETER CORNELISZ HOOFT<br />

Hooft, in 1 581 geboren, is een typisch <strong>voor</strong>beeld<br />

van <strong>de</strong> ontwikkeling die <strong>het</strong> nieuwe geslacht dat<br />

Holland groot maakte, doorgeloopen had : zijn <strong>voor</strong>ou<strong>de</strong>rs<br />

waren Zaandamsche visschers, zijn va<strong>de</strong>r was koopman te<br />

Amsterdam, en een <strong>de</strong>r aanzienlijkste burgers vermits hij<br />

schepen <strong>de</strong>r stad en burgemeester werd. Hij zelf kreeg een<br />

verzorg<strong>de</strong>, d. w. z. humanistische opvoeding : naast zijn moe<strong>de</strong>rtaal,<br />

Latijn, Grieksch en ook Fransch en Italiaansch. Al<br />

werd <strong>de</strong> jonge Pieter <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n han<strong>de</strong>l bestemd, toch ging hij<br />

spoedig op in <strong>de</strong> literaire bedrijvigheid die zich tegen <strong>het</strong><br />

ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r zestien<strong>de</strong> eeuw in zijn va<strong>de</strong>rstad concentreer<strong>de</strong>. Het<br />

mid<strong>de</strong>lpunt dier bedrijvigheid was <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Amsterdamsche<br />

re<strong>de</strong>rijkerskamer Het Eglantierken, waar <strong>de</strong> toonaangeven<strong>de</strong><br />

figuren Spieghel en Roemer Visscher <strong>het</strong> humanistisch i<strong>de</strong>aal<br />

ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n re<strong>de</strong>rijkerssleur. Zijn eigen<br />

va<strong>de</strong>r was er trouwens ook lid van, en <strong>het</strong> is teekenend <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong>n geest dier <strong>de</strong>gelijke Hollandsche kooplie<strong>de</strong>n dat hij zijn<br />

zoon, zoodra <strong>de</strong>ze zijn zestien<strong>de</strong> of zeventien<strong>de</strong> jaar bereikt<br />

had, meenam naar <strong>de</strong> bijeenkomsten <strong>de</strong>r kamer. Het dichten<br />

werd evengoed als <strong>het</strong> cijferen een passen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereiding<br />

geacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n toekomstigen koopman.<br />

Maar nauwelijks was hij ten voile zeventien gewor<strong>de</strong>n of<br />

zijn va<strong>de</strong>r stuur<strong>de</strong> hem, tot ver<strong>de</strong>re voltooang van zijn opvoeding,<br />

op reis naar Italie, over Parijs. Wat zoo'n uitstap,<br />

die nagenoeg drie jaar duur<strong>de</strong> en, gezien <strong>de</strong> verkeersmid<strong>de</strong>len,<br />

een niet ongevaarlijke on<strong>de</strong>rneming was, beteeken<strong>de</strong>, mag<br />

niet on<strong>de</strong>rschat wor<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>n leeftijd dat <strong>de</strong> persoonlijkheid<br />

gevormd wordt, en alien aanvoer van buiten gewillig<br />

in zich opneemt, stond <strong>de</strong>ze achttienjarige te mid<strong>de</strong>n van<br />

<strong>het</strong> yolk <strong>voor</strong> <strong>het</strong>welk <strong>de</strong> Renaissance een leven<strong>de</strong> werkelijkheid<br />

was en vanwaar uit ze zich over Europa verbreid had.<br />

Thuis ken<strong>de</strong> men ze enkel van hooren zeggen ; na Van Man<strong>de</strong>r<br />

was hij <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandsche schrijver die in rechtstreeksche<br />

aanraking met Naar bronnen zelf kwam. Onuitwischbaar<br />

78


leef <strong>de</strong> stempel die ze op hem drukte : ze werd hem tot<br />

een twee<strong>de</strong> natuur.<br />

In 1 601 was hij terug to Amsterdam. Hij zal wel da<strong>de</strong>lijk<br />

een Bast van aanzien geweest zijn in Het Eglantierken, bekleed<br />

als hij was met <strong>het</strong> prestige van <strong>de</strong> verre reis naar <strong>het</strong> land <strong>de</strong>r<br />

Renaissance. En onmid<strong>de</strong>llijk dichtte hij, <strong>voor</strong> zijn kamergenooten<br />

tot wie hij uit Florence reeds brieven gericht had,<br />

een tooneelspel Theseus en Ariadne, dat trouwens zijn<br />

proefstuk niet was, vermits hij waarschijnlijk <strong>voor</strong><br />

zijn vertrek. reeds zijn pen gescherpt had op een eerste<br />

treurspel Achilles en Polyxena. Niet alleen in <strong>de</strong> Kamer was hij<br />

een welkome bezoeker, maar ook bij Roemer Visscher, in<br />

« <strong>het</strong> zalig Roemerhuis », waar diens bei<strong>de</strong> letterminnen<strong>de</strong><br />

dochters <strong>het</strong> eerste > openhiel<strong>de</strong>n en al wat<br />

Amsterdam aan kunstzinnige geesten tel<strong>de</strong> rondom <strong>de</strong> gastvrije<br />

tafel vereenig<strong>de</strong>n. En ook nog el<strong>de</strong>rs : <strong>de</strong> bereis<strong>de</strong> burgemeesterszoon<br />

met zijn zwierige jeugd <strong>de</strong>ed <strong>het</strong> hart van<br />

menige Amsterdamsche schoone sneller kloppen. Zijn eigen<br />

gemoed was licht ontvlambaar : en uit die. ontvlambaarheid<br />

stroom<strong>de</strong> een vloed van minnelie<strong>de</strong>ren die tot <strong>het</strong> beste behooren<br />

wat op dit gebied in onze letterkun<strong>de</strong> geschreveri werd.<br />

Wie een <strong>de</strong>zer gedichten aandachtig leest, vergeet<br />

nooit <strong>de</strong>n persoonlijken klank die er uit spreekt.<br />

Toen Hooft in Italie was, had hem <strong>voor</strong>al getroffen <strong>de</strong><br />

tegenstelling van <strong>het</strong> zacht-vloeien<strong>de</strong>, gesmijdige woord <strong>de</strong>r<br />

Toscaansche dichters, met <strong>het</strong> stroeve instrument dat <strong>het</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandsch was, zooals men <strong>het</strong> in


I, OP 441 UY D EN, noilan brit tx,141$<br />

Het Mui<strong>de</strong>rslot ten tij<strong>de</strong> van Hooft.


In zijn beste minnelie<strong>de</strong>ren bena<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> harmonie tusschen<br />

<strong>het</strong> eigen-inheemsche en <strong>de</strong> ingevoer<strong>de</strong> Renaissance <strong>de</strong> volmaaktheid<br />

; el<strong>de</strong>rs geeft hij toe aan <strong>de</strong> neiging naar te overdadigen<br />

mythologischen tooi die <strong>voor</strong>al zijn visie op <strong>de</strong><br />

natuur vertroebelt.<br />

Dezelf<strong>de</strong> inspiratie die hem zijn minnelie<strong>de</strong>ren dicteer<strong>de</strong>,<br />

gaf hem ook zijn her<strong>de</strong>rsspel Granida in <strong>de</strong> pen, GRANIDA<br />

geschreven naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong> Fransche en 1605<br />

Italiaansche pastoralen, en waarin hij <strong>het</strong> eenvoudige, arge-<br />

looze landleven tegenover <strong>de</strong> onnatuur en <strong>het</strong> stands<strong>voor</strong>oor<strong>de</strong>el<br />

<strong>de</strong>r hofkringen verheerlijkt. Het on<strong>de</strong>rwerp, <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> van<br />

<strong>de</strong>n her<strong>de</strong>r Daifilo <strong>voor</strong> prinses Granida, biedt, <strong>voor</strong>al in <strong>het</strong><br />

eerste bedrijf, gelegenheid tot menig van geest tintelend<br />

natuurlied, dat niet moet on<strong>de</strong>rdoen <strong>voor</strong> zijn beste lyrische<br />

verzen.<br />

Maar intusschen had <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Hooft ten overvloe<strong>de</strong> ervaren<br />

dat zijn zoon


als Van Baerle en <strong>de</strong> dichter Huygens samentroffen, en waar<br />

<strong>voor</strong>al <strong>de</strong> drostin samen met <strong>de</strong> dames Visscher leven en<br />

schalksche vreug<strong>de</strong> schiepen. Een enkelen keer zal <strong>de</strong> meer<br />

plebeische figuur van Bre<strong>de</strong>ro er ook verschenen zijn. Aan <strong>het</strong><br />

Mui<strong>de</strong>rslot waren bovendien historische herinneringen vast :<br />

was <strong>het</strong> daar niet dat graaf Floris V, <strong>de</strong>r keerlen god, door<br />

Geeraard van Velzen neergeveld werd, zooals Melis Stoke in<br />

zijn Rijmkroniek en <strong>het</strong> volkslied <strong>het</strong>, elk op hun wijze verhaal<strong>de</strong>n<br />

? Hooft liet zich door die herinneringen inspireeren,<br />

en in 1613 verscheen zijn treurspel Geeraerdt van<br />

GEER.AERDT<br />

VAN VELZEN Velzen. Eigenaardig is <strong>het</strong> na te gaan hoe in dit<br />

1613 nationaal drama <strong>het</strong> re<strong>de</strong>rijkersspel overgaat naar<br />

<strong>de</strong>n Renaissance-vorm : hoe er nog symbolische personages in<br />

optre<strong>de</strong>n als Geweldt, Bedroch en Twist, naast schimmen<br />

bij Seneca ontleend, hoe <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche wachterlied,<br />

nu in rhythmische Renaissance-verzen opklinkt naast<br />

<strong>de</strong> reeds classieke reizaligen, maar <strong>voor</strong>al hoe Hooft <strong>de</strong>n<br />

drama-vorm gebruikt om zijn eigen i<strong>de</strong>een te verkon<strong>de</strong>n over<br />

staatsleer en verhouding tusschen vorst en yolk. Van ons<br />

mo<strong>de</strong>rn standpunt uit heeft alleen <strong>het</strong> vier<strong>de</strong> bedrijf dramatische<br />

kracht, maar <strong>de</strong> toeschouwers in Het Eglantierken zullen<br />

bij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>stelling er hun hart aan opgehaald hebben.<br />

BAETO<br />

In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren schreef hij nog twee tooneel-<br />

1616-17 werken, waarvan <strong>het</strong> eene, <strong>het</strong> treurspel Baeto, ons<br />

te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> (legendarische) <strong>voor</strong>ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>r Hollan<strong>de</strong>rs<br />

verplaatst, wier aanvoer<strong>de</strong>r Baeto, door <strong>de</strong> opperste overwin-<br />

ning op zichzelf te behalen, <strong>de</strong> toekomst van zijn yolk ver-<br />

zekert. Nog min<strong>de</strong>r dan Geeraerdt van Velzen kan Baeto ons<br />

als drama bevredigen, maar wat een vertrouwdheid met <strong>de</strong><br />

Gooische natuur in sommige passages, wat een wil<strong>de</strong><br />

kracht in die verzen waar hij <strong>de</strong> 'heiligheid van <strong>het</strong> woud<br />

beschrijft! Ook nog om een an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>n is Baeto merkwaardig<br />

: dui<strong>de</strong>lijker dan hij <strong>het</strong> el<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>ed geeft <strong>de</strong> schrijver<br />

hier uiting aan <strong>het</strong> stoicisme en aan <strong>de</strong> verdraagzaamheid die<br />

hem in zijn dagelijkschen han<strong>de</strong>l nooit verlieten. De hoofdgedachte<br />

van <strong>het</strong> treurspel is per slotsom niet antlers dan<br />

<strong>de</strong>ze : beter is <strong>het</strong> onrecht te lij<strong>de</strong>n dan onrecht te doen.<br />

Bijna tegelijkertijd als Baeto maakte hij zijn blijspel<br />

82


Ware-nar klaar, dat, evenals Baeto, opgevoerd werd WARE-NAR<br />

in <strong>de</strong> Duytsche Aca<strong>de</strong>mie die, in 1617, door oneenig- 21: 1616<br />

heid uit <strong>het</strong> Eglantierken ontstaan was. Ware-nar is een bewerking<br />

van Plautus' Aulularia


danken aan <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Historian, waarmee hij reeds in<br />

1 628 begonnen was en waaraan hij tot vlak <strong>voor</strong> zijn dood<br />

bezig geweest is. Met <strong>de</strong>ze Historian, die <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> jaren 1555 tot 1 5 8 7 behan<strong>de</strong>len, neemt<br />

<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne Ne<strong>de</strong>rlandsche historiographie een aanvang.<br />

Want ook bier liet Hooft <strong>de</strong>n geest zijner eeuw Bel<strong>de</strong>n : geschiedschrijving<br />

was <strong>voor</strong> hem geschiedvorsching, uitgaan<strong>de</strong><br />

van critische beschouwing <strong>de</strong>r documenten en van <strong>het</strong> gecontroleerd<br />

relaas <strong>de</strong>r feiten. Niet alleen daardoor verschil<strong>de</strong><br />

hij van <strong>de</strong>n vroegeren kronijkschrijver, maar ook door zijn<br />

bewusten wil om een kunstwerk to scheppen. Daartoe koos<br />

hij zich Tacitus, dien hij grondig bestu<strong>de</strong>erd had, tot <strong>voor</strong>beeld,<br />

<strong>voor</strong>al wat <strong>de</strong>n stijl betreft. Kernachtigheid en zuiverheid<br />

zijn <strong>de</strong> twee hoofdtrekken. Om wille van <strong>de</strong> zuiverheid<br />

vermeed hij angstvallig alle bastaardwoor<strong>de</strong>n ; om wille van<br />

<strong>de</strong> kernachtigheid, die hij zoozeer bij zijn <strong>voor</strong>beeld bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>,<br />

wordt zijn stijl allicht moeilijk verstaanbaar.<br />

Het eerste <strong>de</strong>el verscheen in 1642 ; <strong>het</strong> twee<strong>de</strong> was op verre<br />

na niet voltooid, toen hij in 1 647 overleed, eenige dagen na<br />

<strong>de</strong> begrafenis. van Fre<strong>de</strong>rik-Hendrik die hij nog bijgewoond<br />

had.<br />

BESLUIT Hooft is onze volledigste en zuiverste Renaissancedichter<br />

geweest in leven en leer en werken. Hij is <strong>de</strong> eenige<br />

JEUGD EN<br />

VORMING<br />

bij wien we <strong>de</strong>n aristocratischen zwier en <strong>de</strong> fijnheid van<br />

geestesbeschaving aantreffen, en een <strong>de</strong>r weinigen die een<br />

bewust streven ken<strong>de</strong>n naar vormschoonheid en naar klankvoile<br />

uiting van eigen intiemste gevoelens.<br />

2. - GERBRAND ADRIAENSZ BREDERO<br />

In 1585, in <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> jaar dat Marnix van St.<br />

Al<strong>de</strong>gon<strong>de</strong> Antwerpen aan Parma moest overgeven,<br />

en dat <strong>de</strong>genen die Von<strong>de</strong>l's ou<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n Oostwaarts<br />

naar Keulen uitweken, werd Gerbrand Adriaensz in<br />

<strong>het</strong> hartje van Amsterdam geboren. Het huis waar hij <strong>het</strong><br />

levenslicht aanschouw<strong>de</strong> droeg in <strong>de</strong>n gevel <strong>het</strong> beeld van<br />

<strong>de</strong>n heer van Bre<strong>de</strong>ro. Zoon van een honkvasten Amsterdamschen<br />

schoenmaker, nam hij in zich op <strong>het</strong> veelvuldige<br />

uitzicht van <strong>het</strong> gisten<strong>de</strong> leven in zijn omgeving. Zijn kin<strong>de</strong>r-<br />

84


jaren verliepen te mid<strong>de</strong>n van <strong>het</strong> kleurige gewoel en <strong>de</strong><br />

hevige blijheid van een stad die zich voel<strong>de</strong> groeien van eenvoudige<br />

visschershaven tot wereldmarkt. Van uit <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>lpunt<br />

waar hij ravotte, zette zij zich uit langs buitensingels en<br />

-grachten en zijn verbijsterd kin<strong>de</strong>roog zag langs <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> hooge zeilers aanleggen met Mooren in <strong>de</strong> tuigage geklauterd.<br />

Hij was getuige van <strong>het</strong> vertrek <strong>de</strong>r waaghalzen die<br />

een uitweg zochten langs ongeken<strong>de</strong> wereldzeeen, en hij zag<br />

ze weerkeeren met fantastische tropeeen uit <strong>het</strong> verre Indie.<br />

Niets scheen in dien heroischen tijd <strong>de</strong> jeugd onmogelijk. De<br />

werkelijkheid was gelijk gewor<strong>de</strong>n aan een wild avontuur dat<br />

in niets moest on<strong>de</strong>rdoen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hartstochtelijke verbeeldingen<br />

welke <strong>de</strong> Engelsche comedianten op <strong>de</strong> hoeken van <strong>de</strong><br />

straten vertoon<strong>de</strong>n. Maar <strong>het</strong> liefst van al keek <strong>de</strong> jonge Gerbrand<br />

naar <strong>het</strong> haastig door elkaar krioelen<strong>de</strong> yolk op <strong>de</strong><br />

markt naast va<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>ur : daar rumoer<strong>de</strong> <strong>het</strong> van inkoopen<strong>de</strong><br />

vrouwen en van ou<strong>de</strong> patriotten, daar tusschenin kuier<strong>de</strong>n<br />

trager <strong>de</strong> Amstelveensche boeren met hun mes aan <strong>de</strong>n gor<strong>de</strong>l,<br />

en <strong>de</strong> boerinnen met veel blinkend tuig. Boven <strong>de</strong> trapgeveltjes<br />

<strong>de</strong>r beluifel<strong>de</strong> huizen wissel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zware Hollandsche<br />

luchten en <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong>n schoenmakerszoon, tusschen twee<br />

wil<strong>de</strong> ravotterijen in, soms droomen.<br />

Op <strong>het</strong> jachten<strong>de</strong> rhythme <strong>de</strong>r stad, die in haar snellen<br />

groei geen tijd te verliezen had, sloeg <strong>het</strong> bloed van Gerbrand<br />

mee. In hem, in een beangstigen<strong>de</strong> diepte, brand<strong>de</strong> zijn<br />

onverzadigbaar hart en <strong>de</strong>ed hem soms hijgen naar onbereikbare<br />

verten.<br />

Zijn ou<strong>de</strong>rs meen<strong>de</strong>n dat hij <strong>het</strong> best <strong>voor</strong> <strong>het</strong> schil<strong>de</strong>rsvak<br />

aangelegd was, en nadat hij school geloopen en een klad<br />

Fransch geleerd had, kwam hij als leerling terecht in een<br />

schil<strong>de</strong>rsatelier. In <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n tijd dat Hooft on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Italiaansche<br />

luchten schoonheidsindrukken op<strong>de</strong>ed die hem zijn<br />

gansche leven zou<strong>de</strong>n bijblijven, stortte Bre<strong>de</strong>ro zich in <strong>het</strong><br />

voile Amsterdamsche volksleven, met schil<strong>de</strong>rs en re<strong>de</strong>rijkers,<br />

al kornuiten van zijn soort. Reeds vroeg ken<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> roekelooze<br />

ervaringen die 's an<strong>de</strong>ren daags een wrangen nasmaak<br />

lieten, nog bitter<strong>de</strong>r gemaakt door <strong>de</strong>n trek van vromen ernst<br />

die diep in zijn binnenste wezen school. Het werd door dit<br />

85


in hem huizen<strong>de</strong> dualisme : gulzige zinnelijkheid en fijneren<br />

zielena<strong>de</strong>l, een tragi-comisch bestaan. Op zijn dolste avonturen<br />

had<strong>de</strong>n Wijntje en Trijntje hem te pakken, en dan hield<br />

hij epische drinktornooien, waarbij hij <strong>de</strong> kan enkel met <strong>de</strong><br />

tan<strong>de</strong>n vasthield en, na ze geledigd te hebben, boven zijn<br />

hoofd wegslinger<strong>de</strong>. Maar <strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong>n morgen voel<strong>de</strong> hij<br />

zich wegzinken in zijn verworpenheid, en hij besefte dat <strong>de</strong><br />

kwa<strong>de</strong> roep die aan hem kleef<strong>de</strong>, niet bevor<strong>de</strong>rlijk was om<br />

<strong>de</strong> gunst te winnen van haar die hij in ernst liefhad en wier<br />

gelijke hij niet was.<br />

LYRISCHE Uit die wisselen<strong>de</strong> stemmingen ontston<strong>de</strong>n zijn<br />

GEDICHTEN lyrische gedichten, die na zijn dood uitgegeven wer<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Boertigh, Amoreus en Aendachtigh Groot Liedboeck(1).<br />

Hoe is bier alles an<strong>de</strong>rs dan bij Hooft : al verneemt<br />

men bij <strong>de</strong>zen soms een mid<strong>de</strong>leeuwsch motief, toch is <strong>het</strong><br />

getooid met Renaissance-versierselen. Bij Bre<strong>de</strong>ro daarentegen<br />

overheerscht <strong>de</strong> eigen volksaard : alles klinkt directer,<br />

naiever, ron<strong>de</strong>r, trouwhartiger, niet zoo omkleed met fijne<br />

zwierigheid, maar soms dieper en schrijnen<strong>de</strong>r. De boertige<br />

lie<strong>de</strong>ren, waarin hij scherp en raak volkstooneeltjes etst,<br />

o. m. <strong>het</strong> Boeren-geselschap, zijn verwant aan <strong>de</strong> realistische<br />

kunst van een Jan Steen of een Brouwer. Maar er zijn er<br />

an<strong>de</strong>re, waarin hij zijn lief<strong>de</strong>smart en -vreug<strong>de</strong>, zijn wanhoop<br />

en vertwijfeling uitzingt met een zoo doordringen<strong>de</strong>n klank<br />

dat men onwillekeurig aan iemand als b.v. Paul Verlaine moet<br />

<strong>de</strong>nken. En ook zijn lie<strong>de</strong>ren van


id<strong>de</strong>rtijdperk, hun galante we<strong>de</strong>rwaardighe<strong>de</strong>n in een bonte<br />

en onwerkelijke rid<strong>de</strong>rwereld uitleven. En in 1611 werkte hij<br />

een van die romans om tot zijn eerste tooneelstuk RODD'RICK<br />

Rodd'rick en<strong>de</strong> Alphonsus, tragi-comedie, die op <strong>het</strong><br />

ENDE<br />

ALPHONSUS<br />

tooneel van <strong>het</strong> Eglantierken opgevoerd werd. Eigen- 1611<br />

aardig is dat <strong>de</strong> episo<strong>de</strong>s van dit hoog-romantische spel van<br />

lief<strong>de</strong> en vriendschap regelmatig afgewisseld wor<strong>de</strong>n door<br />

<strong>de</strong> grove scherts van twee totaal buiten <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling staan<strong>de</strong><br />

figuren : Nieuwe Haan en Griet Smeers.<br />

Het volgend jaar liet hij een nieuw romantisch spel in <strong>het</strong><br />

Eglantierken opvoeren, Griane, waarvan <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling<br />

GRIANE<br />

verloopt te Constantinopel en aan <strong>het</strong> hof van Hon- 1612<br />

garije; maar tusschenin wor<strong>de</strong>n we teruggevoerd naar Amsterdam,<br />

waar Bouwen Langh-lijf en Sinnelycke Nel hun melk<br />

loopen te venten. En <strong>het</strong> werd nu dui<strong>de</strong>lijk dat Bre<strong>de</strong>ro's<br />

kracht niet in <strong>de</strong> weergave lag van die bonte rid<strong>de</strong>rwereld,<br />

maar wel van <strong>het</strong> eigen populaire milieu. Intusschen was hij<br />

door <strong>de</strong> opvoering van die twee romantische stukken, waaraan<br />

hij straks, in 1 6 1 8, nog een <strong>de</strong>r<strong>de</strong>, <strong>de</strong>n Stommen<br />

STOMMEN<br />

Rid<strong>de</strong>r toevoeg<strong>de</strong>, in hooger eer en aanzien geraakt.<br />

RIDDER<br />

Want in 1 613 werd hij lid van <strong>het</strong> Eglantierken, 1618<br />

kwam hij in aanraking met Hooft, met <strong>de</strong>n gestrengen Dr.<br />

Samuel Coster en met Maria Tesselscha<strong>de</strong>. Hij maakte <strong>de</strong>n<br />

strijd mee tusschen classieken en romantici en verhuis<strong>de</strong> insgelijks<br />

naar <strong>de</strong> Duytsche Aca<strong>de</strong>mie ( 1 ) Schuchter bleef hij<br />

toch opkijken naar zijn me<strong>de</strong>stan<strong>de</strong>rs die zooveel bezaten<br />

wat hij moest ontberen. : <strong>de</strong> aristocratie <strong>de</strong>r gedachten en<br />

<strong>voor</strong>al <strong>de</strong> classieke opleiding.<br />

Maar plotseling, tusschen 1614 en 1616, pakte KLUCHTEN<br />

hij uit met drie kluchten : Symen son<strong>de</strong>r Soeticheyt, De 1614-1616<br />

klucht van <strong>de</strong> ]doe en De klucht an <strong>de</strong>n rneulenaer. Daarmee<br />

bewees hij dat hij ten slotte zijn waren weg gevon<strong>de</strong>n had.<br />

Wel waren <strong>het</strong> slechts dramatiseeringen van een eenvoudige<br />

anecdote, en als zoodanig zijn ze <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting van <strong>de</strong><br />

mid<strong>de</strong>leeuwsche sotternieen, dock verrijkt met al <strong>de</strong> elementen<br />

die <strong>de</strong> nieuwe tijd meebracht.<br />

(1) Zie ver<strong>de</strong>r bl. 107.<br />

87


Bijna tegelijkertijd bewerkte hij, op een Fransche vertaling,<br />

Terentius' blijspel Eunuchus tot een Amsterdamsch<br />

MOORTJE Moortje, juist zooals Hooft <strong>het</strong> in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> jaren<br />

1617 met Ware-nar gedaan had.<br />

Ongetwijfeld zijn beste werk is zijn laatste : De<br />

SPAANSCHE Spaansche Braban<strong>de</strong>r, inge<strong>de</strong>eld in vijf <strong>de</strong>elen of be-<br />

BRABANDER<br />

1618 drijven. Een tooneelstuk in <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen zin van<br />

<strong>het</strong> woord is <strong>het</strong> niet : <strong>het</strong> bevat geen karakterontwikkeling,<br />

geen intrigue, ternauwernood een logisch verloopen<strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling,<br />

en schijnbaar is er niet <strong>de</strong> minste eenheid. De hoofdpersoon<br />

is Jerolimo, <strong>de</strong> berooicle Antwerpenaar, die in Holland<br />

<strong>de</strong>n grooten sinjeur tracht to spelen, met naast hem zijn<br />

knecht, <strong>de</strong>n trouwhartigen nuchteren Robbeknol. Wat waren<br />

<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n reeds ver dat Visscher protesteer<strong>de</strong> tegen <strong>het</strong> volgen<br />

<strong>de</strong>r Brabantsche mo<strong>de</strong>! Wat een superieuren spot laat Bre<strong>de</strong>ro<br />

gaan over <strong>de</strong> waanwijze snoevers, <strong>de</strong> kale neten die met<br />

hun luidruchtigen bluf uit <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n overgewaaid waren.<br />

Wat een schaterlach moet er on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> toeschouwers opgegaan<br />

zijn, gemengd met leedvermaak, bij <strong>het</strong> zien van <strong>de</strong> sma<strong>de</strong>lijke<br />

avonturen van <strong>de</strong>n Brabantschen jonker! Maar daarnaast<br />

levert Bre<strong>de</strong>ro hier een vlotte, realistische uitbeelding van <strong>het</strong><br />

veelvuldige uitzicht <strong>de</strong>r menschen ; niemand zal hem evenaren<br />

in <strong>het</strong> scherp karakteriseeren van allerlei typen uit <strong>het</strong> yolk.<br />

Hoe kent hij zijn stad en haar bewoners door en door, en<br />

hoe doorschouwt hij ze met een droef-ironischen blik! Het<br />

wordt hem dui<strong>de</strong>lijk dat, in <strong>de</strong>ze wereld, werkelijkheid wat<br />

an<strong>de</strong>rs is dan schijn en dat, wat hem persoonlijk betreft,<br />

helaas <strong>de</strong> algemeene regel an<strong>de</strong>rsom uitvalt : bij hem is <strong>de</strong><br />

schijn zooveel ongunstiger dan <strong>de</strong> werkelijkheid. Hid troost<br />

zich met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n


3. - JOOST VAN DEN VONDEL<br />

Von<strong>de</strong>l's ou<strong>de</strong>rs waren Antwerpsche doopsgezin-<br />

<strong>de</strong>n, die liever dan aan hun godsdienstige overtui-<br />

ging te verzaken, na <strong>de</strong> inneming van Antwerpen uitgeweken<br />

waren naar Keulen. Daar werd <strong>de</strong> grootste <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

dichters in 1587 geboren. Maar <strong>het</strong>zij dat wa<strong>de</strong>r Von<strong>de</strong>l zich<br />

ook te Keulen niet zoo heel vrij voel<strong>de</strong>, <strong>het</strong>zij dat hij vernomen<br />

had van <strong>de</strong>n fellen han<strong>de</strong>lsopbloei <strong>de</strong>r Hollandsche<br />

ste<strong>de</strong>n waar hij althans on<strong>de</strong>r stam- en taalgenooten zou<br />

wonen, hij on<strong>de</strong>rnam van Keulen uit weldra met zijn gezin<br />

<strong>de</strong> lange reis naar Utrecht, waar hij zich een tijdje ophield,<br />

en naar Amsterdam. Hij vestig<strong>de</strong> zich in <strong>de</strong> Warmoesstraat,<br />

en zette er een han<strong>de</strong>l op in <strong>het</strong> nieuwe mo<strong>de</strong>artikel : <strong>de</strong><br />

zij<strong>de</strong>n kousen. De kousenzaak heette


met diens zuster, Maeyken <strong>de</strong> Wolf. En niet lang daarna<br />

nam hij <strong>de</strong>n kousenhan<strong>de</strong>l over van zijn moe<strong>de</strong>r die inmid<strong>de</strong>ls<br />

weduwe gewor<strong>de</strong>n was.<br />

HET PASCHA<br />

Weldra liet hij in <strong>de</strong> kamer Het wit Laven<strong>de</strong>l een<br />

1612 treurspel opvoeren Het Pascha. Van geest en van<br />

opvatting was <strong>het</strong> een bijbelspel zooals <strong>de</strong> vorige eeuw <strong>het</strong><br />

had zien ontwikkelen uit <strong>het</strong> geestelijk tooneel ; doch <strong>de</strong> vorm,<br />

al klinkt <strong>de</strong> toon van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkers er nog in na, <strong>voor</strong>spelt<br />

in zijn statige breedheid reeds <strong>de</strong>n prins <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

dichters. Voorloopig was <strong>het</strong> nog maar dichterlijke <strong>voor</strong>bereiding<br />

: want <strong>de</strong> jonge Von<strong>de</strong>l, die reeds toen een <strong>voor</strong>beeld<br />

van naarstige <strong>de</strong>gelijkheid was, wist zijn winkeltje tot een<br />

bloeien<strong>de</strong> han<strong>de</strong>lszaak te doen gedijen, en met <strong>het</strong> overige<br />

van zijn tijd woeker<strong>de</strong> hij om zichzelf te ontwikkelen.<br />

Fransch had hij wellicht vroeger op school geleerd : althans<br />

invloed van <strong>de</strong> Pleia<strong>de</strong> - <strong>voor</strong>al van Du Bartas - is er<br />

ruimschoots te ont<strong>de</strong>kken in zijn eerste <strong>voor</strong>tbrengselen.<br />

Intusschen beproef<strong>de</strong> hij links en rechts zijn krachten : aan<br />

een groot lofdicht Hymnus over <strong>de</strong> Scheepvaart, aan een reeks<br />

bijschriften bij een bun<strong>de</strong>l emblemata Den Gul<strong>de</strong>n Winckel,<br />

aan een an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>rgelijk werk V orstelicke Waran<strong>de</strong> <strong>de</strong>r Dieren.<br />

Maar met dat al, en hoezeer hij ook <strong>de</strong> Fransche dichtkunst<br />

bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>, besefte hij dat <strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> poetische kennis<br />

hem steeds ontsnapte doordat hij geen classieke opleiding<br />

genoten had. Zijn twee<strong>de</strong> treurspel<br />

HIERUSALEM<br />

Hierusalem ver-<br />

VERWOEST woest, bracht evenwel een nieuwe boodschap : <strong>de</strong><br />

1620<br />

reeds 33-jarige Von<strong>de</strong>l had Latijn geleerd en met<br />

Seneca kennis gemaakt, <strong>de</strong> groote treurspeldichter was in<br />

- aantocht.<br />

Het was omtrent dien tijd dat <strong>de</strong> oneenigheid tusschen<br />

Remonstranten en Contra-remonstranten Naar eerste beslag<br />

kreeg. De hoogloopen<strong>de</strong> twist tusschen <strong>de</strong> strenge Calvinisten<br />

en <strong>de</strong> meer vrijzinnigen, die geen vre<strong>de</strong> kon<strong>de</strong>n hebben<br />

<strong>voor</strong>al met <strong>de</strong> pre<strong>de</strong>stinatieleer en die daartegen een vertoogschrift<br />

of


Het ongeitert br-vmt net open mu . pooten_<br />

./flaadrific onneffelheid, zn t beeflenperc4 verfiooterz.<br />

Noch nt:et, hoe- fiti- <strong>de</strong> 'boil/4d kilt. at he rt:<br />

Mott fireerkt (wort bily . reeht: tires Thanis hoer lanne rt.<br />

Titelblad van Palame<strong>de</strong>s.<br />

De


ondom landsadvocaat Johan van Ol<strong>de</strong>nbarneveld, <strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>diger<br />

<strong>de</strong>r privilegien van <strong>de</strong> Hollandsche ste<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong><br />

monarchistische neigingen van Maurits. Heel die twist werd<br />

tot een gewelddadig ein<strong>de</strong> gebracht, doordat in 1618 Ol<strong>de</strong>barneveldt<br />

samen met H. <strong>de</strong> Groot en Hoogerbeets gevangen<br />

genomen werd. Een syno<strong>de</strong>, te Dordrecht bijeengeroepen,<br />

bekrachtig<strong>de</strong> <strong>de</strong> pre<strong>de</strong>stinatieleer en in 1619 besteeg <strong>de</strong><br />

72-jarige Ol<strong>de</strong>barneveldt <strong>het</strong> schavot.<br />

Terwijl <strong>de</strong>ze gebeurtenissen <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren in heftige<br />

beweging brachten, maakte Von<strong>de</strong>l een moeilijken tijd door.<br />

Een kwijnen<strong>de</strong> ziekte drukte hem neer, en zijn zwaartillend<br />

temperament leed on<strong>de</strong>r een crisis die misschien evenzeer<br />

van moreelen aard was. Toen hij in 1621 langzamerhand<br />

genas, was <strong>het</strong> of een nieuwe Von<strong>de</strong>l tot <strong>het</strong> leven terugkeer<strong>de</strong>.<br />

Onmid<strong>de</strong>llijk zien we hem zijn engen Brabantschen<br />

kring ontgroeien : bij Roemer Visscher was hij <strong>voor</strong> diens<br />

dood al wel eens te gast geweest, maar nu leer<strong>de</strong> hij Anna<br />

en Maria Tesselscha<strong>de</strong> van na<strong>de</strong>rbij kennen op <strong>de</strong> bijeenkomsten<br />

van <strong>de</strong>n Mui<strong>de</strong>rkring waar Hooft <strong>voor</strong>zat. Daar ontmoette<br />

hij nog vele an<strong>de</strong>re aanzienlijken en hij sloot er innige<br />

vriendschap met Laurens Reael, <strong>de</strong>n oud-goeverneur <strong>de</strong>r<br />

Molukken. Van lieverle<strong>de</strong> begon hij zich volbloed Amsterdammer<br />

te voelen : hij ontbloei<strong>de</strong> in een nieuwen durven<strong>de</strong>n<br />

levenslust.<br />

In 1625 was Maurits gestorven, en zijn halfbroer Fre<strong>de</strong>rik<br />

Hendrik volg<strong>de</strong> hem op. Von<strong>de</strong>l begroette hem met zijn<br />

Princelied op <strong>de</strong> wijze en in navolging van <strong>het</strong> Wilhelmus, en<br />

met <strong>de</strong> Begroetenis aen Fre<strong>de</strong>rick Henrick. Voortaan zal er geen<br />

gebeurtenis van eenig belang meer binnen of buiten 's lands<br />

grenzen plaats grijpen of hij verheft zijn stem om ze te<br />

bezingen. (Geboortklock, Op <strong>de</strong> tweedracht <strong>de</strong>r Christen Prinsen,<br />

Olyftack aen Gustaef Adolf, later : Aen <strong>de</strong> Beurs van Amsterdam,<br />

1nwydinge van 't Stadthuys, De Zeetriomf <strong>de</strong>r Vrye Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n.)<br />

En in datzelf<strong>de</strong> jaar verscheen Palame<strong>de</strong>s, naar<br />

PALAMEDES<br />

1625 <strong>de</strong>n vorm een classiek treurspel, maar eigenlijk<br />

en HEKEL- een nauwelijks verhul<strong>de</strong> allegorie een scherp hekel-<br />

DICHTEN<br />

dicht op <strong>de</strong> veroor<strong>de</strong>eling en <strong>de</strong> terechtstelling van<br />

Ol<strong>de</strong>nbarneveld. De partijtwisten die ertoe aanleiding gege-<br />

92


ven had<strong>de</strong>n, waren op dat oogenblik nog even hardnekkig<br />

aan <strong>de</strong>n gang, en Von<strong>de</strong>l mocht zelfs geduren<strong>de</strong> eenige dagen<br />

<strong>voor</strong> zijn leven vreezen; ten slotte red<strong>de</strong> hij zich met een<br />

geldboete uit <strong>de</strong> moeilijkheid. Maar hij was een beroemd<br />

man in zijn stad gewor<strong>de</strong>n, en werd gewikkeld in een pamflettenoorlog<br />

waarin hij slag op slag zijn vinnige hekeldichten<br />

als zooveel pijlen op <strong>de</strong>n tegenstan<strong>de</strong>r afschoot. (Geuse-vesper,<br />

Op <strong>het</strong> stokske van Joan van Ol<strong>de</strong>barneveldt, Rommelpot vant Hane-<br />

Kot, Harpoen, enz.)<br />

Wat wij erin bewon<strong>de</strong>ren, naast <strong>de</strong> niets of niemand ontzien<strong>de</strong><br />

heftigheid zijner verontwaardiging, is zijn onkreukbaar<br />

rechtvaardigheidsgevoel en zijn fiere burgermoed, zooals die<br />

o.m. tot uiting komt in zijn Roskam, opgedragen aan Hooft.<br />

Langzamerhand, langs hekeldichten en tijdzangen - en<br />

ook veel gelegenheidsverzen groei<strong>de</strong> Von<strong>de</strong>l tot voile<br />

scheppingskracht. Doch eerst moest <strong>het</strong> leed hem<br />

LI JKZANGEN<br />

nog wij <strong>de</strong>n tot volledig mensch-zijn. Van 1633 af 1633-35<br />

trof hem een reeks huiselijke rampen : toen ontviel hem zijn<br />

jongste kind Constantijn; in <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> jaar droeg men zijn<br />

achtjarig dochtertje Sara ten grave en twee jaar later over-<br />

leed zijn vrouw. Zijn mannelijk gedragen smart uitte hij in<br />

een drietal lijkklachten die tot <strong>het</strong> beste behooren van wat<br />

hij ooit schreef : zachte elegieen waarin <strong>de</strong> verscheurdheid<br />

van zijn hart schrijnt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> christelijke berusting en die<br />

eindigen op een verbeten snik. De herinnering aan zijn eigen<br />

rouw gaf hem <strong>de</strong> passen<strong>de</strong> troostwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> pen toen<br />

in 1634 zijn vriend Vossius zijn zoon Dyonisius verloor.<br />

Maar daarbuiten, in <strong>de</strong> stad, ging <strong>het</strong> leven zijn gang.<br />

Een belangrijke gebeurtenis was <strong>het</strong> besluit om <strong>het</strong> in verval<br />

geraakte houten gebouw van <strong>de</strong> Duytsche Aca<strong>de</strong>mie af te<br />

breken en <strong>het</strong> te vervangen door een heuschen schouwburg.<br />

Aan Von<strong>de</strong>l werd <strong>de</strong> opdracht gegeven <strong>het</strong> inwijdingsstuk<br />

te schrijven. Aldus ontstond zijn eerste groot treur-<br />

GYSBRECHT<br />

spel Gysbreght van Aemstel, waarvan <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp, VAN AEMSTEL<br />

evenals Hooft's Geeraert van Velzen, teruggaat op <strong>de</strong>n 1637<br />

moord op graaf Floris V. In Von<strong>de</strong>l's treurspel wordt behan-<br />

<strong>de</strong>ld <strong>de</strong> inneming van Amsterdam door <strong>de</strong> bloedverwanten<br />

van <strong>de</strong>n vermoor<strong>de</strong>n graaf als wraak op Gysbreght die <strong>de</strong><br />

93


hand geleend had tot <strong>de</strong> samenzwering. Zeer dui<strong>de</strong>lijk is in<br />

dit treurspel <strong>de</strong> invloed van Virgilius, al bewijst Von<strong>de</strong>l hier<br />

meer dan ooit to zijn <strong>de</strong> rechtstreeksche erfgenaam <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>rijkers.<br />

Terecht zijn uit dit treurspel beroemd <strong>de</strong> reizangen<br />

0 Kersnacht, schooner dan <strong>de</strong> daegen en <strong>voor</strong>al Waer werd oprechter<br />

trourv.<br />

Autodidact als hij was, had hij zich jaren gele<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />

Latijnsche taal min of meer vertrouwd gemaakt, en daarna,<br />

toen hij reeds tegen <strong>de</strong> veertig was, zich aan <strong>de</strong> studie van<br />

<strong>het</strong> Grieksch gespannen. De regels van <strong>het</strong> classieke treurspel<br />

wil<strong>de</strong> hij, <strong>de</strong> in <strong>de</strong>n grond trouwhartige burgerman met <strong>de</strong>n<br />

ingeboren eerbied <strong>voor</strong> alle gezag van boven, aan <strong>de</strong> bron<br />

zelf leeren kennen. Nu dat hij, na Gysbreght van Aemstel,<br />

bij zijn vrien<strong>de</strong>n en me<strong>de</strong>burgers volmondige waar<strong>de</strong>ering<br />

vond <strong>voor</strong> zijn dramatisch talent, zette hij <strong>voor</strong>goed een<br />

reeks treurspelen in die hij slechts zou afsluiten met Noah,<br />

<strong>de</strong>rtig jaar later, en vijf en vijftig jaar nadat hij zijn eerste<br />

proeve, Pascha, in Het wit Laven<strong>de</strong>l had laten opvoeren. Met<br />

die rij tragedian werd hij <strong>de</strong> typische vertegenwoordiger van<br />

<strong>het</strong> Hollandsche classicisme dat, wat <strong>de</strong>n uiterlijken bouw<br />

van <strong>het</strong> treurspel betreft, rechtstreeks teruggaat op <strong>de</strong> Grieken<br />

(drie eenhe<strong>de</strong>n, reizangen na ie<strong>de</strong>r bedrijf), en naar <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

motieven, hoofdzakelijk bijbelmotieven, <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting<br />

is van <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche geestelijk tooneel. Met<br />

bovendien <strong>de</strong> persoonlijke opvatting van Von<strong>de</strong>l aangaan<strong>de</strong><br />

<strong>het</strong> wezen <strong>de</strong>r tragiek : >.<br />

Nu volg<strong>de</strong>n weldra <strong>de</strong> Maegh<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> Gebroe<strong>de</strong>rs,<br />

MAEGHDEN<br />

GEBROEDERS waarop Vossius hem zei :


UEREENIGDE DROUINCIEN<br />

GEDURENDE DE GOUDEN EEUW<br />

GRENZEN VAN 1648)<br />

PAANSCHE NEDERLANDth


sterkte geweest, niet alleen in zijn dagelijkschen wan<strong>de</strong>l, maar<br />

ook in zijn kunst.<br />

Doch ten slotte kon zijn Doopsgezin<strong>de</strong> geloofsleer<br />

OVERGANG TOT<br />

DE R. K. KERK <strong>de</strong> hunkering van zijn gemoed niet meer bevredigen;<br />

1641 zijn omgang met Roomsche vrien<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong>al met<br />

PETER EN<br />

PAUWELS<br />

1641<br />

ALTAERGEHEI-<br />

MENISSEN<br />

1645<br />

Jezuieten die <strong>de</strong> Republiek als een missieland bewerkten,<br />

<strong>de</strong>ed hem, om en bij 1641, <strong>de</strong>n beslissen<strong>de</strong>n stag tot zijn<br />

overgang naar <strong>de</strong> Katholieke Kerk zetten. Onmid<strong>de</strong>llijk leg<strong>de</strong><br />

hij getuigenis of van <strong>de</strong> nieuw verworven zekerheid door <strong>het</strong><br />

en wee<br />

treurspel Peter en Pauwels, en eenige jaren later door<br />

een leerdicht, of liever een met <strong>de</strong>gelijke re<strong>de</strong>neeringen<br />

gestaaf<strong>de</strong>n lofzang ter eere <strong>de</strong>r H. Eucharistie :<br />

Altaergeheimenissen. Mid<strong>de</strong>lerwijl bleef hij nog steeds<br />

wat hij altijd geweest was : <strong>de</strong> bezinger van <strong>het</strong> wel<br />

van zijn stad, van zijn land en nu ook van zijn<br />

geloofsgemeenschap. Uit <strong>de</strong>ze laatste bekommernis ontstond<br />

MARIA STUART een ver<strong>de</strong>re tragedie Maria Stuart. Maar een gewich-<br />

1646 tiger taak werd hem weldra opgedragen : <strong>het</strong> schrijyen<br />

van een gelegenheidsstuk tot viering van <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> die<br />

nu <strong>de</strong>finitief in 't <strong>voor</strong>uitzicht gesteld werd. Von<strong>de</strong>l aanvaard<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> taak, en in 1648 was zijn spel<br />

LEEUWEN-<br />

Leeuwen-<br />

DALERS dalers klaar, met Hooft's Granida <strong>de</strong> eenige pastorale<br />

1648<br />

die in <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch geslaagd mag heeten, een<br />

fantasie van bosch, duin en jagersvolk, die <strong>de</strong> verzoening<br />

van Noord en Zuid symboliseert on<strong>de</strong>r zooveel zomersche<br />

zonnigheid als er straal<strong>de</strong> over zijn buiten<strong>de</strong>untjes van vijf<br />

en twintig jaren her.<br />

Hiermee zette hij zijn groote perio<strong>de</strong> in, zijn tijd van volrijpheid,<br />

waarin hij zijn dichterschap laat wei<strong>de</strong>n niet alleen<br />

over <strong>de</strong> grootheid van zijn va<strong>de</strong>rland en over <strong>de</strong> wisselvallighe<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong>r Europeesche politiek, maar straks ook over <strong>de</strong><br />

steile hoogten van <strong>de</strong>n ganschen ze<strong>de</strong>lijken cosmos. Vooreerst<br />

was er stof tot- dichten genoeg in <strong>de</strong> gebeurtenissen in Engeland,<br />

en Von<strong>de</strong>l vond zijn scherpste pen van <strong>voor</strong> een halve<br />

eeuw terug om Protecteur Weerwolf (Cromwell) te lijf te gaan,<br />

of in De Monsters onzer Eeuwe zijn verontwaardiging te uiten.<br />

LUCIFER In 1654 gaf hij ein<strong>de</strong>lijk zijn hoogste kunst :<br />

1654 Lucifer, waar in grootsche verbeelding <strong>de</strong> onrust van<br />

96


<strong>de</strong>n ongetem<strong>de</strong>n hoogmoed alle kansen op een zet en <strong>de</strong>n<br />

schoonsten <strong>de</strong>r engelen in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mlooze diepte stort. Met<br />

dit treurspel bereikt onze letterkun<strong>de</strong> een climax : dit verhevenste<br />

aller on<strong>de</strong>rwerpen, waarin <strong>de</strong> han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> personen<br />

geen menschen zijn, maar « hemelingen >>, plooit in zijn vijfvoudige<br />

geleding <strong>voor</strong> ons open als een monument van zwaarstatige<br />

schoonheid. De opvoering ervan verwekte herrie;<br />

en mid<strong>de</strong>lerwijl trok zich een schaduw boven Von<strong>de</strong>l's<br />

hoofd samen die <strong>het</strong> overige van zijn leven zou verdonkeren.<br />

Joost, zijn oudste zoon, was in 1 643 een eerste maal gehuwd,<br />

en, daarna weduwnaar gewor<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong>n echt getre<strong>de</strong>n met<br />

Baertje Hooft, een verre verwante van wijlen <strong>de</strong>n drost van<br />

Mui<strong>de</strong>n. Bei<strong>de</strong>n schijnen tamelijk onbezonnen geleefd te<br />

hebben, tot ten slotte bet droevig ein<strong>de</strong> kwam : <strong>de</strong><br />

HUISELI JKE<br />

jonge Joost werd insolvent verklaard, en om hem RAMPEN<br />

<strong>de</strong> schan<strong>de</strong> <strong>de</strong>r gevangenis te sparen moest zijn 1656<br />

va<strong>de</strong>r hem dwingen scheep te gaan naar Indie. Op <strong>de</strong> reis<br />

daarheen overleed hij, terwijl thuis <strong>de</strong> nu zeventigjarige zijn<br />

eigen vermogen offer<strong>de</strong> om <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n te <strong>de</strong>kken. Al had<br />

<strong>de</strong> dood reeds velen on<strong>de</strong>r zijn vrien<strong>de</strong>n en kennissen weggehaald,<br />

toch bleven hem beschermers over, die hem als<br />

ambtenaar on<strong>de</strong>rbrachten in <strong>de</strong> Bank van Leening. Juist<br />

zooals in <strong>de</strong> jaren 1 635 prikkel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> slagen van <strong>het</strong> lot<br />

hem tot meer bedrijvigheid, en telkens brengt hij nu een<br />

meesterwerk <strong>voor</strong>t. Zijn Jephtha beschouw<strong>de</strong> hij als JEPHTHA<br />

<strong>de</strong> zuiverste uitdrukking zijner kunst, die waarmee 1659<br />

hij <strong>het</strong> G,rieksche treurspel <strong>het</strong> meest dacht te bena<strong>de</strong>ren. Het<br />

volgend jaar liet hij <strong>de</strong> volledige vertaling van Vfrgilius en<br />

niet min<strong>de</strong>r dan vier treurspelen verschijnen, daarna<br />

JOHANNES DE<br />

Johannes <strong>de</strong> Boetgezant, een zijner belangrijkste ge- BOETGEZANT<br />

dichten omdat <strong>het</strong> eeni ► in zijn soort is. Von<strong>de</strong>l<br />

1662<br />

noem<strong>de</strong> <strong>het</strong> een hel<strong>de</strong>ndicht; wij zou<strong>de</strong>n veeleer zeggen een<br />

dichterlijke levensbeschrijving.<br />

Naarmate <strong>de</strong> jaren klommen scheen zijn poetische kracht<br />

toe te nemen : toen hij zeven en zeventig gewor<strong>de</strong>n was en<br />

rondom hem <strong>het</strong> peil <strong>de</strong>r dichtkunst allerwege daal<strong>de</strong>, schreef<br />

hij zijn lichtste en ijlste spel, Adam in Ballingschap. ADAM IN<br />

BALLINGSCHAP<br />

En nog was hij niet uitgeput : toen in 1 665 <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />

1664<br />

97


Engelsche oorlog uitbrak, bleef <strong>de</strong> aandacht van <strong>de</strong>n grijzen<br />

dichter onvermin<strong>de</strong>rd <strong>de</strong> wisselvallige kans <strong>de</strong>r wapens volgen<br />

en bezong hij keer op keer <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n van De Ruyter en<br />

Tromp. Nog een laatste maal schiep hij een oorspronkelijk<br />

NOAH<br />

treurspel, Noah, zijn zwanezang. Uit zijn ambt werd<br />

1667 hij in 1668 met behoud van zijn jaarwed<strong>de</strong> eervol<br />

ontslagen. Ook zijn naastbestaan<strong>de</strong>n ontvielen hem een <strong>voor</strong><br />

een : in 1 668 zijn kleindochter Maria, in 1 670 zijn kleinzoon<br />

Willem, in 1675 zijn dochter Anna. In 1679 overleed hij zelf<br />

in <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>rdom van ruim 91 jaar.<br />

BESLUIT Von<strong>de</strong>l, <strong>de</strong> « prins onzer letterkun<strong>de</strong> >>, is een<br />

figuur van internationale beteekenis, een Bier groote dichters<br />

die <strong>de</strong> 1 7 e eeuw in alle lan<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgebracht heeft. Evenals<br />

zoovele an<strong>de</strong>ren heeft hij als een onwrikbaar geloofspunt <strong>de</strong><br />

classieke regels aangekleefd misschien nog meer dan an<strong>de</strong>ren<br />

omdat hij van buiten uit getracht heeft zich <strong>de</strong> classieke<br />

levensbeschouwing eigen te maken en zich er afhankelijker<br />

van gevoeld heeft dan indien ze met hem vergroeid was<br />

geweest. Deze classieke leer heeft hij <strong>voor</strong>al toegepast in <strong>het</strong><br />

treurspel dat hij, <strong>de</strong>n geeft zijner eeuw getrouw, bij <strong>voor</strong>keur<br />

beoefen<strong>de</strong>. Dat zijn opvatting <strong>de</strong>r dramatiek afwijkt van <strong>de</strong><br />

gewoon gangbare, is dui<strong>de</strong>lijk : zijn treurspel is meer statisch<br />

dan dynamisch, meer een opeenvolging van tafereelen dan<br />

van han<strong>de</strong>lingen, alhoewel niet te ontkennen valt dat er wel<br />

bewogenheid is in <strong>het</strong> zieleleven <strong>de</strong>r hel<strong>de</strong>n. Karakterontwikkeling<br />

geeft hij zel<strong>de</strong>n, wel karakterontleding, <strong>het</strong> best nog<br />

bij zijn heldinnen, terwijl zelfs zijn hel<strong>de</strong>nfiguren jets vrouwelijks,<br />

tee<strong>de</strong>rs vertoonen. Hij is evenwel essentieel een<br />

lyrisch dichter, ook in zijn treurspelen, waarvan zeer dikwijls<br />

<strong>de</strong> verhevenste <strong>de</strong>elen <strong>de</strong> reizangen zijn, o. a. in Gijsbreght<br />

van Aemstel, in <strong>de</strong> Leeuwendalers, in Joseph in Dothan, in Lucifer,<br />

in Adam in Ballingschap en zelfs nog in Noah. Alhoewel Von<strong>de</strong>l<br />

zelf zegt dat wat hem « op 's harten gront left >> hem naar<br />

<strong>de</strong> keel welt, is hij over 't algemeen, behalve misschien in<br />

sommige hekeldichten, niet <strong>de</strong> hartstochtelijke dichter die op<br />

staan<strong>de</strong>n voet zijn vervoering lucht moet geven. Zijn lyrische<br />

gedichten zijn veeleer « emotion recollected in tranquillity »,<br />

ontroering die hij achteraf opnieuw beleeft en omkleedt met<br />

98


<strong>de</strong>n koninklijken mantel van zijn taal. Want die ziener en<br />

zegger van zooveel diepe dingen heeft zich een klank en een<br />

rhythme gesmeed die juist bij <strong>de</strong> geaardheid van zijn poetisch<br />

genie passen : breed en zwierig, effectvol, krachtig beel<strong>de</strong>nd,<br />

soms op <strong>de</strong>n rand van <strong>het</strong> gezwollene af. In dit opzicht kondigt<br />

hij reeds <strong>de</strong> barok aan. En tot slotsom dit : <strong>de</strong> a<strong>de</strong>l van<br />

zijn werk is <strong>de</strong> weerspiegeling van <strong>de</strong>n a<strong>de</strong>l van zijn gemoed.<br />

4. — CONSTANTIJN HUYGENS<br />

Met <strong>de</strong>zen dichter verlaten we <strong>het</strong> bedrijvige JEUGD EN<br />

Amsterdam <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aristocratische kringen van Den VORMING<br />

Haag, waar hij geboren werd in 1596 en waar zijn va<strong>de</strong>r<br />

secretaris van state was. Hij groei<strong>de</strong> op in dit patricisch en<br />

Calvinistisch milieu en werd uitgerust met <strong>de</strong> veelzijdige ontwikkeling<br />

die <strong>de</strong> diplomatische en politieke loopbaan, waar<strong>voor</strong><br />

hij bestemd werd, noodzakelijk maakte. De jaren 1616<br />

en 1617 bracht hij door aan <strong>de</strong> Leidsche universiteit, naar<br />

<strong>het</strong> heette om zich in <strong>de</strong> rechtswetenschap te bekwamen.<br />

Maar Huygens, met dien drang naar encyclopedische vorming<br />

die een <strong>de</strong>r kenmerken van <strong>de</strong> Renaissance is, ging op in <strong>de</strong><br />

studie van allerlei wetenschappen en kwam terug als een <strong>de</strong>r<br />

geleerdste mannen van zijn tijd. Nauwelijks thuis, mocht hij<br />

als lid van een gezantschap mee naar Engeland, waarheen<br />

hij tusschen 1618 en 1620 vier reizen on<strong>de</strong>rnam, en ook als<br />

gezantschapssecretaris naar Venetie. Het reizen stoffeer<strong>de</strong><br />

zijn geest en vorm<strong>de</strong> zijn karakter, te meer daar hij in <strong>het</strong><br />

buitenland geen gelegenheid liet ontsnappen om zijn kennis<br />

te verrijken, en in Engeland in aanraking gekomen was met<br />

verschillen<strong>de</strong> dichters, o. a. met Shakespeare's tijdgenoot,<br />

lord-kanselier Bacon. In eigen land was hij natuurlijk ook<br />

bevriend met <strong>de</strong> Amsterdamsche schrijvers, o. a. met Hooft<br />

en Von<strong>de</strong>l.<br />

Hij had zelf al ee s zijn krachten beproefd aan een<br />

Latijnsch of Fransch v r , toen hij, in 1621, zijn eerste omvangrijk<br />

werk schreef n<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Batava Tempe<br />

BATAVA<br />

of 't<br />

TEMPE<br />

V oorhout van s Gravenhage. Dit Hollandsch 1621<br />

99


Het Haagsche Voorhout ten tij<strong>de</strong> van C. Huygens.


Tempe (1) is niets an<strong>de</strong>rs dan <strong>het</strong> Voorhout, <strong>de</strong> Haagsche<br />

wan<strong>de</strong>lplaats a la mo<strong>de</strong>, die Huygens in <strong>de</strong> vier jaargetij<strong>de</strong>n<br />

beschrijft. Onmid<strong>de</strong>llijk valt <strong>het</strong> eigenaardige van zijn trant<br />

op : hij is geen dichter uit noodzakelijkheid zooals Bre<strong>de</strong>ro,<br />

Von<strong>de</strong>l en zelfs Hooft dat waren; <strong>het</strong> vers is hem geen<br />

uitweg om <strong>de</strong> overvolheid van zijn gemoed uit te storten.<br />

Dichten is <strong>voor</strong> hem veeleer een spel van zijn scherp vernuft,<br />

een bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> uitdrukking van zijn lust tot moraliseeren,<br />

maar dit alles op hooger plan gebracht door zijn opmerkingsgave<br />

en zijn ietwat cerebrale leukheid.<br />

Het volgend jaar verscheen Costelick Mal, dat COSTELICK<br />

MAL<br />

1622<br />

hij aan Cats opdroeg en waarin hij <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>grillen<br />

hekel<strong>de</strong>. Ook bier is hij krachtig en teekenend, pittig<br />

en puntig maar zon<strong>de</strong>r groote gemoedsbewogenheid, behalve<br />

waar hij soms verontwaardigd uitvalt tegen te groote dwaashe<strong>de</strong>n.<br />

Na <strong>de</strong>n dood van Maurits in 1625 — dien hij herdacht<br />

in zijn bekend gedicht Scheeps-praet trad hij als secretaris<br />

in dienst van Fre<strong>de</strong>rik-Hendrik, welk ambt hij bleef waarnemen<br />

on<strong>de</strong>r Willem II en Willem III. In datzelf<strong>de</strong> jaar vatte<br />

hij zijn vorige werken samen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Otia of Ledighe<br />

uren. Twee jaar later huw<strong>de</strong> hij met Suzanna van Baerle, zijn<br />


Daghwerck voltooi<strong>de</strong>, begon hij zijn buitengoed Hofwyck aan<br />

te leggen, dat hij nu con amore met allerlei rake tafereeltjes,<br />

HOFWYCK moraliseeren<strong>de</strong> intermezzo's en ook met duistere<br />

1651 passages ging beschrijven in Hofinck.<br />

Een geheel an<strong>de</strong>ren Huygens dan <strong>de</strong>n ernstigen, geleer<strong>de</strong>n<br />

hoveling tref fen we aan in zijn realistische Klucht van Tryntje<br />

Cornelis. Evengoed als in <strong>de</strong> Klucht van <strong>de</strong> Koe of in<br />

TRYNT JE<br />

CORNELIS Het Moortje van Bre<strong>de</strong>ro of in Ware-nar van Hooft,<br />

1651 is hier <strong>de</strong> rond-lachen<strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r aan <strong>het</strong> woord<br />

die niet terugschrikt <strong>voor</strong> een gewaag<strong>de</strong> scene en een vetklinkend<br />

woord, en met onmiskenbaar dramatisch inzicht, in<br />

een populaire taal die trilt van warmbloedig leven, <strong>de</strong> avonturen<br />

ten tooneele brengt van een Zaanlandsche schippersvrouw<br />

te Antwerpen.<br />

ZEESTRAET Nog op zeventigjarigen ou<strong>de</strong>rdom bedichtte hij <strong>de</strong><br />

1666 Zeestraet, <strong>de</strong>n verbindingsweg die tusschen Den Haag,<br />

en Scheveningen door <strong>de</strong> duinen heen naar zijn plannen aangelegd<br />

werd. En ten slotte, nadat hij zijn overig werk reeds<br />

verzameld had in Korenbloemen, voel<strong>de</strong> hij, vier jaar <strong>voor</strong> zijn<br />

dood, an<strong>de</strong>rmaal <strong>de</strong>n drang om <strong>het</strong> verloop van <strong>het</strong> latere<br />

CLUYSWERCK ge<strong>de</strong>elte van zijn leven op te teekenen in zijn laatste<br />

1683 Cluyswerck, waarin ook zeer talrijke Sneldichten of<br />

epigrammen <strong>voor</strong>komen, genre waarin <strong>de</strong> puntige gedrongen<br />

geest van <strong>de</strong>n dichter zich nog <strong>het</strong> best uit. Hij stierf in 1687.<br />

BESLUIT Huygens reikt op verre na niet tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> hoogte<br />

als Von<strong>de</strong>l, Hooft of Bre<strong>de</strong>ro. Dichten uit aandrang van <strong>het</strong><br />

gemoed <strong>de</strong>ed hij niet, of zeer zel<strong>de</strong>n, wel uit lust tot een<br />

vernuftig spel van <strong>de</strong>n geest. Hij was <strong>voor</strong> alles een man van<br />

kennis, wetenschap, en die zijn me<strong>de</strong>menschen doorschouw<strong>de</strong>:<br />

wat dan ook <strong>de</strong> aantrekkingskracht van zijn gedichten uitmaakt<br />

is dat hij er zich in geeft zooals hij is : een rechtschapen<br />

man die tevens een specimen is van <strong>de</strong>n alzijdig ontwikkel<strong>de</strong>n<br />

zeventien<strong>de</strong> eeuwer. Daarenboven schenkt zijn vers<br />

voldoening, zoo niet aan <strong>het</strong> hart, dan toch aan <strong>het</strong> verstand<br />

dat <strong>voor</strong>tdurend <strong>de</strong> moeilijkheid van leuke zinspelingen,<br />

onverwachte woordkoppelingen en gedrongen zinswendingen<br />

moet overwinnen. Niemand heeft als hij, in <strong>de</strong> 1 7 e eeuw, een<br />

zoo pittige, kruimige taal geschreven.<br />

102


It<br />

VITAITLIUM<br />

- •<br />

• _<br />

1101101111111NZICIMIWP<br />

1-77:7777""<br />

011 1 111111111111 1 11 1101111111111111111 1111 11<br />

De buitenplaats Hofwyck, door C. Huygens ontworpen.


5. - JACOB CATS<br />

VORMING Cats, nog meer dan Huygens, bleef in zijn vroege<br />

jeugd <strong>de</strong>n invloed van <strong>de</strong> Amsterdamsche literaire kringen<br />

verre. Hij werd geboren in 1577 te Brouwershaven (eiland<br />

Schouwen, Zeeland) en bracht zijn eerste jaren te Zierikzee<br />

door. Daar hij zijn vroegste werk pas uitgaf toen hij <strong>de</strong> veertig<br />

<strong>voor</strong>bij was, volstaat <strong>het</strong> hier te zeggen dat hij zich, door<br />

rechtskundige studien, eerst te Lei<strong>de</strong>n, daarna te Orleans, en<br />

na een kort verblijf te Parijs, ook te Oxford en te Cambridge,<br />

ontwikkel<strong>de</strong> tot een geleerd man; dat hij stadsadvocaat te<br />

Mid<strong>de</strong>lburg werd en zich door inpol<strong>de</strong>ringen een aardig ver-<br />

mogen bijeengaar<strong>de</strong>. Daar begon hij zijn dichterlijke loop-<br />

baan met <strong>het</strong> genre in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> : <strong>de</strong> emblemata. Op prenten<br />

van A. van <strong>de</strong> Venne schreef hij bijschriften, pittige<br />

SINNE- EN rijmpjes met leeren<strong>de</strong> en stichten<strong>de</strong> strekking, die<br />

MINNEBEELDEN<br />

1618 uitgegeven werken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Sinne- en Minnebeel<strong>de</strong>n.<br />

In 1621 werd hij, geleerd rechtskundige als hij was, benoemd<br />

tot hoogleeraar te Lei<strong>de</strong>n, maar hij verkoos boven dit<br />

ambt <strong>het</strong> pensionarisschap van Mid<strong>de</strong>lburg, dat hij een tijdje<br />

later ruil<strong>de</strong> <strong>voor</strong> dat van Dordrecht. Zijn bezighe<strong>de</strong>n beletten<br />

HOUWELI JCK hem niet Houwelyck te schrijven, <strong>het</strong> eerste zijner<br />

1625 groote werken, waarmee hij zijn landgenooten naar<br />

<strong>het</strong> hart sprak. De kunst, of liever <strong>de</strong> behendigheid van Cats<br />

bestond hierin dat hij <strong>de</strong>n schat zijner omvangrijke kundighe<strong>de</strong>n<br />

wist om te munten in gemakkelijk vatbare berijm<strong>de</strong><br />

verhan<strong>de</strong>lingen, die aan <strong>de</strong> gevulgariseer<strong>de</strong> wetenschap steeds<br />

een uitvoerige ze<strong>de</strong>les vastknoopten. Dit alles wissel<strong>de</strong> hij<br />

of met soms aardige, als exempelen bedoel<strong>de</strong> verhaaltjes.<br />

Aldus geeft hij in Houwelyck een zoo volledig mogelijk over-<br />

zicht van <strong>het</strong>


Uit <strong>de</strong> ,<br />

weet Cats naar zijn gewoonte verschillen<strong>de</strong> toepassingen to<br />

borduren : <strong>de</strong> windhaan is <strong>het</strong> minnend hart dat


In 1637, nadat hij <strong>het</strong> tot een <strong>de</strong>r hoogste <strong>voor</strong> hem<br />

bereikbare ambten gebracht had, nl. tot raadpensionaris van<br />

TROU-RINGH Holland, gaf hij zijn populairste werk Trou-Ringh,<br />

1637 dat zich aansluit bij Houwelijck, en een reeks verhalen<br />

bevat van merkwaardige trouwgevallen, dikwijls in<br />

romantischen toon gehou<strong>de</strong>n, zooals <strong>het</strong> Spaens Heydinnetie.<br />

Pas nadat hij zich in 1652 ambteloos teruggetrokken had<br />

op zijn buitengoed Sorgh-vliet, dat door hem langs <strong>de</strong><br />

Zeestraat >> aangelegd was gewor<strong>de</strong>n, begon hij opnieuw te<br />

dichten, nu echter uitsluitend autobiographische werken als<br />

Ou<strong>de</strong>rdom, Buytenleven en Hofgedachten, Tachtigjarigen<br />

AUTOBIO-<br />

GRAPHISCHE ou<strong>de</strong>rdom en ten slotte Twee-en-tachtighjarigh Leven.<br />

WERKEN<br />

Hij overleed op Sorgh-vliet in 1660.<br />

BESLUIT ' Evenals Huygens is Cats een didacticus en een<br />

moralisator. Maar terwijl Huygens in <strong>de</strong>n vorm van zijn<br />

poezie kind zijner eeuw is, blijft Cats veel meer in <strong>de</strong> lijn<br />

<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwsche didactiek : waarheid en nut, die hij met<br />

een hem eigen omslachtigheid aan <strong>de</strong>n man brengt. Hij heeft<br />

op Maerlant of wie ook <strong>voor</strong>, dat <strong>de</strong> som zijner kundighe<strong>de</strong>n<br />

zooveel grooter is, maar hin<strong>de</strong>rend is bij hem <strong>de</strong> toon<br />

van superioriteit en van zelfvoldaanheid, en <strong>voor</strong>al zijn zelfzekere<br />

breedsprakigheid die <strong>de</strong>n lezer geen bijzon<strong>de</strong>rheid,<br />

geen toepassing, geen ze<strong>de</strong>les spaart. In zijn zeer korte gedichten,<br />

in sommige verhalen als <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n, kan hij aanschouwelijk<br />

en pittig zijn. In dit opzicht mogen zijn Spreuken<br />

en Spreekli)oor<strong>de</strong>n gel<strong>de</strong>n als zijn beste werk. Maar el<strong>de</strong>rs doezelt<br />

<strong>de</strong> belangstelling weg in <strong>de</strong>n eentonigen dreun van zijn<br />

vlakke alexandrijnen. Wat niet belet, of misschien verklaart<br />

dat hij <strong>de</strong> populairste Ne<strong>de</strong>rlandsche dichter van Noord en<br />

Zuid geweest is en zich bijna twee eeuwen lang in <strong>de</strong> yolksgunst<br />

heeft kunnen handhaven.<br />

C. — FIGUREN VAN DEN TWEEDEN RANG<br />

1. — DE TOONEELSCHRI JVERS<br />

In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong>n werd reeds meer dan eens<br />

terloops gerept van <strong>de</strong> theatertoestan<strong>de</strong>n te Amsterdam. Bij<br />

<strong>de</strong>n aanvang <strong>de</strong>r eeuw kon <strong>de</strong>ze stad, evenals <strong>de</strong> meeste<br />

106


an<strong>de</strong>re Ne<strong>de</strong>rlandsche ste<strong>de</strong>n, slechts Bogen op een re<strong>de</strong>rijkerskamer<br />

Het Eglantierken, aan <strong>het</strong> hoofd waarvan Spieghel<br />

en Roemer Visscher ston<strong>de</strong>n en die zich niet alleen met<br />

tooneel onledig hield, maar zich evenzeer verdienstelijk<br />

maakte in <strong>de</strong> taalkundige beweging om <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />

naar <strong>de</strong> Renaissance-principes te or<strong>de</strong>nen en te -polijsten.<br />

Naast <strong>de</strong>ze kamer bestond er nog een twee<strong>de</strong>, Het wit Laven<strong>de</strong>l,<br />

die <strong>de</strong> uitg-eweken Zuid-Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs opgericht had<strong>de</strong>n;<br />

afgezien van <strong>het</strong> feit dat Von<strong>de</strong>l die er <strong>de</strong>el van uitmaakte,<br />

er zijn allereerste treurspelen liet opvoeren, is haar rol min<strong>de</strong>r<br />

belangrijk geweest; in 1 630 smolt zij samen met <strong>de</strong><br />

Duytsche Aca<strong>de</strong>mie.<br />

HoorT werd, na zijn terugkeer uit Italie, een <strong>de</strong>r <strong>voor</strong>aanstaan<strong>de</strong><br />

le<strong>de</strong>n van Het Eglantierken; waar zijn Granida en<br />

zijn Geeraerdt van Velzen opgevoerd wer<strong>de</strong>n. Ook <strong>de</strong> stukken<br />

van BREDERO : Rodd'rick en<strong>de</strong> Alphonsus, Griane en zijn kluchten<br />

wer<strong>de</strong>n er gespeeld. Toch ging <strong>het</strong> er niet eendrachtiglijk<br />

naar wensch. De le<strong>de</strong>n ston<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>eld in twee kampen :<br />

<strong>de</strong> aanhangers van <strong>het</strong> op classieke leest geschoei<strong>de</strong> drama,<br />

<strong>voor</strong>al nagevolgd van Seneca, en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>stan<strong>de</strong>rs van <strong>het</strong><br />

meer romantische tooneel dat zich vrijer wil<strong>de</strong> bewegen, meer<br />

rechtstreeks <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting was van <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsch tooneel,<br />

met invloe<strong>de</strong>n evenwel van <strong>het</strong> Engelsche en inzon<strong>de</strong>rheid<br />

van <strong>het</strong> Spaansche drama. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> roerigste ver<strong>de</strong>digers<br />

van <strong>de</strong>ze richting on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> zich Rid<strong>de</strong>r RODENBURG<br />

THEODORE RODENBURG, schrijver van een aantal 1580-1644<br />

ge<strong>de</strong>eltelijk bewaar<strong>de</strong>, chaotisch-romantische tooneelspelen,<br />

o. a. Trouwe Batavier en Keyser Otto.<br />

De wrijvingen wer<strong>de</strong>n weldra zoo erg, dat in 1617<br />

DE DUYTSCHE<br />

een <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n o. a. Dr. SAMUEL COSTER, HOOFT ACADEMIE<br />

en BREDERO <strong>de</strong> kamer verlieten en een nieuwe ver- 1617<br />

eeniging stichtten, die Duytsche Aca<strong>de</strong>mie<br />

gedoopt werd en<br />

on<strong>de</strong>rgebracht in een houten loods op <strong>de</strong> Keizersgracht. De<br />

humanistische orienteering van <strong>de</strong> oprichters blijkt niet alleen<br />

uit <strong>de</strong>n naam die ze er aan gaven, maar ook uit hun inzicht<br />

er les te laten geven in verschillen<strong>de</strong> vakken <strong>de</strong>r wetenschap.<br />

Hiervan kwam echter niet veel in huis.<br />

Niet alleen wer<strong>de</strong>n er in dit stichtingsjaar <strong>de</strong> Ware-nar van<br />

107


HOOrT en <strong>de</strong> Spaansche Braban<strong>de</strong>r<br />

van BREDERO opgevoerd,<br />

maar ook <strong>de</strong> stukken van hem die <strong>de</strong> drijfkracht van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rneming was, Dr. SAMUEL COSTER.<br />

Van <strong>de</strong>n beginne of bleek <strong>het</strong> dat <strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mie<br />

SAMUEL<br />

COSTER <strong>de</strong> Calvinistische predikanten niet welgevallig was :<br />

1579-± 1 665 een


Toen in 1664 <strong>de</strong> schouwburg meer en meer te klein bleek<br />

en een nieuwe opgebouwd werd, koester<strong>de</strong> Von<strong>de</strong>l<br />

NIEUWE<br />

<strong>de</strong> geheime hoop dien an<strong>de</strong>rmaal te zien inhuldigen, SCHOUWBURG<br />

nu met Adam in Ballingschap; dock dit treurspel werd 1664<br />

terzij<strong>de</strong> geschoven ten <strong>voor</strong><strong>de</strong>ele van een onbedui<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

allegorie van Vos.<br />

Het moet dan ook niet verwon<strong>de</strong>ren dat diens<br />

NIL<br />

strekking, welke eveneens door G. BRANDT met zijn<br />

VOLENTIB US<br />

ARDUUM<br />

Veinzen<strong>de</strong> Torquatus gevolgd werd, een reactie te <strong>voor</strong>- 1669<br />

schijn riep. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding van Dr. MEYER en PELS ont-<br />

stond een genootschap Nil Volentibus arduum<br />

(Niets valt <strong>de</strong>genen<br />

die willen hard) dat <strong>de</strong>n terugkeer aanprees tot <strong>het</strong><br />

strakke classicisme, niet zooals Von<strong>de</strong>l dat begrepen had,<br />

maar naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong> thans ook in Ne<strong>de</strong>rland<br />

doordringen<strong>de</strong> Fransche dichters, <strong>voor</strong>al van Corneille.<br />

Volgens <strong>de</strong> leer, die in dit en an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>rgelijke dichtgenootschappen<br />

aangeprezen werd, vat men <strong>de</strong> kunst op als <strong>het</strong><br />

toepassen van vaste, <strong>voor</strong>namelijk <strong>de</strong>n vorm betreffen<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>schriften, en bestaat <strong>het</strong> wezen <strong>de</strong>r poezie in <strong>het</strong> neerschrijven<br />

van


Teekening van Troost bij een tooneeltje<br />

uit Asselijn's


2. - DE DICHTERS<br />

Het spreekt vanzelf dat <strong>de</strong> dichtkunst niet alleen vertegenwoordigd<br />

werd door <strong>de</strong> vijf groote classieke figuren, maar dat<br />

rondom hen <strong>de</strong> literaire bedrijvigheid me<strong>de</strong> gaan<strong>de</strong> gehou<strong>de</strong>n<br />

werd door min<strong>de</strong>r begaaf<strong>de</strong> zangers die ofwel - indien ze<br />

tijdgenooten zijn - zich door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> motieven lieten<br />

inspireeren, ofwel - indien ze in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> eeuw<br />

optre<strong>de</strong>n - zich eenvoudig als hun epigonen beken<strong>de</strong>n.<br />

Nog een veel onrustiger leven dan Bre<strong>de</strong>ro, met j. J. STARTER<br />

wien hij als dichter overeenkomst vertoont, had JAN 1593?-1626<br />

jANSZ STARTER die, te Lon<strong>de</strong>n geboren, zich eerst in Fries-<br />

land en daarna te Amsterdam vestig<strong>de</strong>, om ten slotte op <strong>de</strong><br />

grenzen van Hongarije te gaan sterven. Naast verschillen<strong>de</strong><br />

tooneelwerken liet hij een bun<strong>de</strong>l gedichten verschijnen<br />

De Friesche Lusthof, waaruit sommige stukken naast die van<br />

Hooft en Bre<strong>de</strong>ro mogen gelegd wor<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong>cennien was <strong>het</strong> godsdienstige leven van<br />

<strong>de</strong>ze natie die uit een godsdienstoorlog geboren was, zeer<br />

diep en innig ; en we stel<strong>de</strong>n vast hoe <strong>het</strong> bij een dichter als<br />

Von<strong>de</strong>l doorslaggevend was in zijn letterkundige productie.<br />

Tot <strong>de</strong> religieuse richting behoort in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong><br />

Hagenaar JOHAN STALPART VAN DER WIELE, Katholiek<br />

J. STALPART<br />

priester te Delft. Hij schreef een groot getal geeste- VAN DER WIELE<br />

lijke lie<strong>de</strong>ren en ook eenige hekeldichten die na zijn<br />

1579-1630<br />

dood verzameld wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>n bun<strong>de</strong>l Den Schat <strong>de</strong>r geestelijcke<br />

Lofsangen. Hij on<strong>de</strong>rscheidt zich door waar gevoel, een opgewekten<br />

toon en <strong>voor</strong>al een groote frischheid.<br />

Eveneens geestelijke lie<strong>de</strong>ren, maar strijdbaar<strong>de</strong>r<br />

J. REVIUS<br />

van toon lever<strong>de</strong> JACOBUS REVIUS, Calvinistisch pre- 1581-1658<br />

dikant te Deventer en later regent te Lei<strong>de</strong>n. Hij schreef een<br />

enkelen bun<strong>de</strong>l Over-I jsselsche Sangen en Dichten. Zijn krachtig<br />

persoonlijk talent stempelt hem tot een <strong>de</strong>r beste dichters<br />

van <strong>de</strong>n twee<strong>de</strong>n rang uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>. Treffend bij hem<br />

is <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> rhythmische schoonheid die, o. a. in zijn sonnetten,<br />

vaak aan Hooft herinnert.<br />

Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> religieus dichter van beteekenis is<br />

DIRK RAPAELSZ CAMPHUYSEN, geboren te Gorkum,<br />

en die <strong>voor</strong> schil<strong>de</strong>r opgeleid, or<strong>de</strong>r veel an<strong>de</strong>re be-<br />

D. R.<br />

CAMPHUYSEN<br />

1586-1627<br />

1 1 1


oepen ook dat van predikant uitoefen<strong>de</strong>. Evenals bij <strong>de</strong>n<br />

vorigen dichter treft ons in zijn bun<strong>de</strong>l Stichtelijke Rijmen <strong>de</strong><br />

ernstige grondtoon die nochtans min<strong>de</strong>r strak klinkt dan bij<br />

Revius. In tegenstelling met <strong>de</strong>zen was hij een <strong>de</strong>r populairste<br />

dichters uit <strong>de</strong> 1 7 e eeuw.<br />

De latere schrijvers bezitten min<strong>de</strong>r oorspronkelijkheid;<br />

meestal bewegen ze zich in <strong>de</strong>n ban van Von<strong>de</strong>l, terwijl<br />

an<strong>de</strong>ren zich bij <strong>het</strong> moraliseerend didactisme van Cats aansluiten.<br />

J. WESTERBAEN De Hagenaar JACOB WESTERBAEN on<strong>de</strong>rging <strong>de</strong>n<br />

1599-1670 invloed en van Cats (wat <strong>de</strong>n vorm aangaat : breedsprakige<br />

uitrafeling van <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp) en van Huygens (wat<br />

<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> stof betreft). Zijn hoofdwerk is Ockenburgh,<br />

een uitvoerige beschrijving van zijn buitengoed in <strong>de</strong>n trant<br />

van Huygens' Hofwyck.<br />

J. DE DECKER Een zuiver<strong>de</strong>r toon vernemen wij in <strong>de</strong> gedichten<br />

1609-1666 van <strong>de</strong>n Amsterdamschen krui<strong>de</strong>nier en autodidact<br />

jEREMIAS DE DECKER, die in Rijmoefeningen, o. m. een reeks<br />

godsdienstige zangen gaf on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Goe<strong>de</strong> Vrijdag, en<br />

een hekeldicht Lof <strong>de</strong>r Geldsucht.<br />

Het liefst werd Von<strong>de</strong>l tot <strong>voor</strong>beeld gekozen. Geen dichter<br />

is nochtans gevaarlijker na te volgen : indien <strong>de</strong> weidsche,<br />

emphatische zegging niet ge<strong>de</strong>kt wordt door machtig gevoel<br />

en poetische visie, slaat men al te gemakkelijk over in smakeloozen<br />

bombast, in « Parnastaal ».<br />

R. ANSLO REYER ANSLO leg<strong>de</strong> zich hoofdzakelijk toe op <strong>het</strong><br />

1626-1669 episch beschrijven<strong>de</strong> genre o. m. De Pest te Napels<br />

JOH.<br />

VOLLENHOVE<br />

1631-1708<br />

A. VAN DER<br />

GOES<br />

1647-1684<br />

en zijn Afscheit aan Amsterdam, waarin, naast veel opgeblazenheid,<br />

ook sours dichterlijke bezieling te ont<strong>de</strong>kken valt.<br />

Von<strong>de</strong>l zelf beschouw<strong>de</strong> VOLLENHOVE als een<br />

zijner « geestelijke zonen in <strong>de</strong> kunst ». Een zoon<br />

echter die zelfs niet tot aan <strong>de</strong> knieen van zijn va<strong>de</strong>r<br />

reikt, en in plaats van <strong>de</strong>zes poetische kracht, een overstelpend<br />

geweld van dikwijls wansmakelijke beel<strong>de</strong>n ten beste geeft.<br />

De beroemdste epigoon van Von<strong>de</strong>l is ANTONIDES<br />

VAN DER GOES, die wel zwier en verbeelding te over<br />

bezat, maar geen warmte genoeg om zijn statige<br />

alexandrijnen te doen Leven. Zijn IJstroom, een verheerlijking<br />

112


6s<br />

VONK EN<br />

X V I.<br />

Alles heeft zyn mond.<br />

Want uit <strong>de</strong> groote en fchoonheid <strong>de</strong>r fchepfekn word<br />

<strong>de</strong> oorfpronkelyke werkmeefler <strong>de</strong>r zelve befchouwt<br />

daar by vergeleeken zyn<strong>de</strong>. 't Boek <strong>de</strong>r Wysheid<br />

XV: r .<br />

Een gravure van J. Luyken <strong>voor</strong> zijn eigen<br />

dichtbun<strong>de</strong>l « Vonken <strong>de</strong>r Lief<strong>de</strong> Jezus ».


van Amsterdam, werd met buitengewonen bijval onthaald.<br />

Zijn invloed droeg machtig bij tot <strong>het</strong> ontstaan van <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />

« dichtertaal », waardoor zooveel poetische producten<br />

van <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r 17e en uit <strong>de</strong> 18° eeuw <strong>voor</strong> ons<br />

onleesbaar zijn.<br />

Gelukkig tre<strong>de</strong>n ons uit <strong>het</strong> laatste kwart twee dichters te<br />

gemoet, in wier werk <strong>de</strong> eerste glans van <strong>de</strong> zoo schitterend<br />

begonnen eeuw nog even nalaait. Bei<strong>de</strong>n, HEIMAN DULLAERT<br />

en JAN LUYKEN, hooren thuis bij <strong>de</strong> pietistische beweging die<br />

in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r eeuw ontstaan was uit <strong>de</strong>n drang tot<br />

verdieping van <strong>het</strong> godsdienstig leven, en een zekere verwantschap<br />

vertoont met <strong>de</strong> mystiek <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwen.<br />

H. DULLAERT HEIMAN DULLAERT, te Rotterdam geboren en tot<br />

1636-1684 schil<strong>de</strong>r opgeleid (hij kwam in <strong>de</strong> leer bij Rembrandt)<br />

, was begaafd met een fijnen zin <strong>voor</strong> schoonheid,<br />

dien hij wist uit te drukken in een zeer persoonlijke taal met<br />

haast mo<strong>de</strong>rn-aandoen<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n en klankencombinaties.<br />

Daardoor, al is zijn werk weinig omvangrijk, neemt hij plaats<br />

naast <strong>de</strong> groote dichters <strong>de</strong>r gou<strong>de</strong>n eeuw. Zijn Christus-sonnetten,<br />

zijn Korenwanner aan <strong>de</strong> Win<strong>de</strong>n, alhoewel dit maar een<br />

vertaling is, zijn Aan mijn uitbran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kaerse, zijn poezie <strong>voor</strong><br />

alle tij<strong>de</strong>n, geschreven door een wezenlijk kunstenaar.<br />

J. LUYKEN Evenzeer kan dit getuigd wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n Am-<br />

1649-1712 sterdamschen etser-dichter JAN LUYKEN. Zijn jeugd<br />

bracht hij door in levenslust en dartelheid, waarvan we <strong>de</strong>n<br />

neerslag zien in zijn bun<strong>de</strong>l erotische poezie Duytsce lier;<br />

hij openbaart er zich in als <strong>de</strong> beste navolger van Hooft.<br />

Wat <strong>de</strong> gaafheid van gevoel en <strong>de</strong> bekoorlijkheid van rhythme<br />

betreft, is hij heel zeker diens min<strong>de</strong>re, maar bij Been<br />

enkelen zijner groote <strong>voor</strong>gangers treffen wij een zoo frisch<br />

en innig weergeven van <strong>de</strong> natuurschoonheid aan. Daarna<br />

echter greep er in Luyken een ommekeer plaats naar een<br />

streng godsdienstig leven, naar een soort van symbolisch<br />

mysticisme. Na 1678 schreef hij een groot aantal stichtelijke<br />

dichtwerken, w. o. <strong>het</strong> <strong>voor</strong>naamste is Jezus en <strong>de</strong> Ziel. Die<br />

godsdienstige verzen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich door eenvoud en<br />

tevens groote innigheid, en weerspiegelen treffend zijn mystisch<br />

gemoedsleven.<br />

114


3. — DE PROZASCHRIJVERS<br />

Meer dan in <strong>de</strong> vorige eeuw werd <strong>het</strong> proza beoefend,<br />

al bleef <strong>het</strong> toch nog steeds synoniem met<br />


J. VAN<br />

HEEMSKERK<br />

1597-1656<br />

als <strong>de</strong> Spaansche en Fransche hel<strong>de</strong>nromans, nl. <strong>de</strong> Amadisen<br />

Palmerijnverhalen. On<strong>de</strong>rtusschen was echter in Italie een<br />

nieuwe romansoort ontstaan, <strong>de</strong> pastorale, waarvan <strong>de</strong><br />

hoofdpersonen nu geen rid<strong>de</strong>rs of e<strong>de</strong>len meer, maar wel<br />

her<strong>de</strong>rs en her<strong>de</strong>rinnen zijn. Het genre raakte heel Europa<br />

door snel verspreid, en Hooft en Von<strong>de</strong>l brachten <strong>de</strong> arcadische<br />

atmosfeer op <strong>het</strong> tooneel over. De eigenlijke her<strong>de</strong>rroman<br />

werd in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> ingeburgerd<br />

door JOH. VAN HEEMSKERK met zijn dikwijls herdrukte<br />

en veelvuldig nagevolg<strong>de</strong> Batavische Arcadia.<br />

De personages zijn pseudo-her<strong>de</strong>rs en -her<strong>de</strong>rinnen<br />

die een speelreisje doen naar Katwijk en elkaar on<strong>de</strong>rweg in<br />

hoofschen kout on<strong>de</strong>rrichten in allerlei on<strong>de</strong>rwerpen over<br />

geschie<strong>de</strong>nis, kunst, oudhe<strong>de</strong>n, enz.<br />

De hoofsch-galante romans naar Fransch <strong>voor</strong>beeld (M e " e<br />

<strong>de</strong> Scu<strong>de</strong>ry)wer<strong>de</strong>n niet min<strong>de</strong>r gegeerd, evenals <strong>de</strong> picareske-<br />

SCHELMEN- of schelmenromans. Deze waren van Spaanschen<br />

ROMANS oorsprong en had<strong>de</strong>n als hoofdpersonage een landlooper<br />

of be<strong>de</strong>laar. In <strong>de</strong> vertaling van een <strong>de</strong>zer picaresken,<br />

Lazarillo <strong>de</strong> Tormes, vond Bre<strong>de</strong>ro <strong>het</strong> grond-i<strong>de</strong>e <strong>voor</strong> zijn<br />

Spaanschen Braban<strong>de</strong>r. Deels ontleend aan buitenlandsche<br />

N. HEINSIUS bronnen, <strong>de</strong>els oorspronkelijk, schreef N. HEINSIUS,<br />

1656-1705? in dien trant, Den vermakelijken Avanturier, om zijn<br />

gave compositie en zijn luchtigen en geestigen toon, <strong>het</strong><br />

merkwaardigste product <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche romanliteratuur<br />

uit die perio<strong>de</strong>.<br />

REISVERHALEN Een nationaler en <strong>de</strong>gelijker karakter bezitten <strong>de</strong><br />

talrijke reisverhalen die naar aanleiding van <strong>de</strong> verre tochten<br />

<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche zeelie<strong>de</strong>n uitgegeven wer<strong>de</strong>n, en waarin<br />

eenvoudig, maar soms met aantrekkelijke naiefheid en<br />

pakken<strong>de</strong> aanschouwelijkheid, verteld werd wat <strong>de</strong> reizigers<br />

W. Y.<br />

zagen, <strong>de</strong><strong>de</strong>n of on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n. Vooral is bekend <strong>de</strong><br />

BONTEKOE Ge<strong>de</strong>nkwaardige Beschrijving van <strong>de</strong> reis die BONTEKOE<br />

1587-?<br />

tusschen 1616 en 1625 naar Oost-Indie <strong>de</strong>ed.<br />

GESCHIED-<br />

SCHRI JVING<br />

Wat <strong>de</strong> geschiedschrijving betreft, we zagen reeds<br />

dat Hooft in <strong>de</strong> latere perio<strong>de</strong> van zijn leven <strong>het</strong><br />

G. BRANDT<br />

genre tot een kunstvorm verhief. Zijn onmid<strong>de</strong>llijke<br />

1626-1685 leerling in <strong>het</strong> vak is GERARD BRANDT, die na een<br />

116


DE GOUDEN<br />

Historische feiten<br />

1585 Val van Antwerpen.<br />

160& Ruben uit Italie terug, vestigt zich<br />

<strong>voor</strong>goed te Antwerpen.<br />

1609 Twaalfjarig Bestand.<br />

1618-19 Dordtsche Syno<strong>de</strong>.<br />

1619 Terechtstelling v. Ol<strong>de</strong>nbarneveld.<br />

Hooft<br />

(geb. 1531)<br />

1601 Komt terug<br />

uit Italie.<br />

1603-05 Granida;<br />

Minnepoezie.<br />

Bre<strong>de</strong>ro<br />

ieb. 1585)<br />

1609 Huwelijk<br />

met Chr. van<br />

Erp. — Mui- 1611 Rodd'rick.<br />

<strong>de</strong>rkring.<br />

1612 Griane.,<br />

1613 Geeraerdt Kluchten.<br />

van Velzen.<br />

1617 Ware-Nar; 1617 Het Moor-<br />

Baeto.<br />

tje.<br />

1618 Stommen<br />

Rid<strong>de</strong>r.<br />

Spaanschen<br />

Braban<strong>de</strong>r.<br />

Dood.<br />

Von<strong>de</strong>l<br />

(geb. 1587)<br />

z_17 1597 Komt<br />

naar Amsterdam.<br />

1612 Pascha.<br />

1621 Dood van Aartshertog Albert.<br />

Ein<strong>de</strong> van <strong>het</strong> Bestand.<br />

1625 Dood van Maurits van Nassau.<br />

Fre<strong>de</strong>rik-Hendrik volgt hem op.<br />

1629 Inneming van 's-Hertogenbosch.<br />

Te Antwerpen verschijnt <strong>het</strong> eerste<br />

nieuwsblad, <strong>de</strong> « Wekelycke<br />

Tydinghe >> van Verhoeven.<br />

1632 A. Van Dijck vestigt zich als hofschil<strong>de</strong>r<br />

te Lon<strong>de</strong>n.<br />

1633. Frans Hals schil<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>


gruwelstuk geschreven to hebben, zich op <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />

toeleg<strong>de</strong> en <strong>voor</strong>al bekend is om zijn on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>nd geschreven<br />

biographieen van Hooft, Von<strong>de</strong>l en De Ruyter.<br />

1 1 7


EEUW<br />

Huygens,<br />

(geb. 1596)<br />

Cats<br />

(geb. 1577)<br />

An<strong>de</strong>re<br />

schrijvers<br />

Zuidne<strong>de</strong>rlandsche<br />

literatuur<br />

Buitenlandsche Literatuur<br />

1605 Don Quichotte (Cervantes).<br />

Advancement of Learning<br />

(Bacon).<br />

1618 Sinner<br />

en Minnebeel<strong>de</strong>n.<br />

1609 Trouwen<br />

Batavier (Ro<strong>de</strong>nburg).<br />

1617 Duytsche<br />

Aca<strong>de</strong>mie.<br />

Iphigenia<br />

(Coster).<br />

Stalpart v. d.<br />

Wiele.<br />

1613 Roose-mondi<br />

(De Harduijn).<br />

1607-27 L'Astree (H. fUrfe).<br />

1611 De Engelsche vertaling van<br />

<strong>de</strong>n Bijbel.<br />

1616 Dood van Shakespeare.<br />

1621 Batava<br />

Tempe.<br />

1622 Coste.<br />

lick Mal.<br />

1625 Houwelyck.<br />

1620 God<strong>de</strong>licke<br />

Lof-sanghen.<br />

(De Harduijn).<br />

1621 Friesche ± 1621 Pelgrimagie<br />

(Boetius<br />

Lusthof (Starter).<br />

a Bolswert).<br />

1624 Stichtelijke<br />

rijmen (Camphuysen).<br />

1632 Spieghel.<br />

1637 Suzanna 1637 Trouv.<br />

Baerle 1. Ringh.<br />

1639 Daghwerck.<br />

1630 Overijsselsche<br />

Sangen.<br />

(Revius).<br />

1637 Statenbijbel<br />

Batavische Arcadia<br />

(Heemskerk).<br />

1641 Aran en<br />

Titus (Vos).<br />

1639-1678 Kiuchten<br />

van Ogier;<br />

1634 Aca<strong>de</strong>mie francaise.<br />

1635 Dood van Lope <strong>de</strong> Vega.<br />

1636 Le Cid (Corneille).<br />

1637 Discours <strong>de</strong> la Metho<strong>de</strong><br />

(Descartes).<br />

1640 Horace-Cinna (Corneille).


Historische feiten<br />

Hooft<br />

(geb. 1581)<br />

1642 Rembrandt schil<strong>de</strong>rt zijn


EEUW<br />

Huygens Cats<br />

(geb. 1596) (geb. 1577)<br />

An<strong>de</strong>re<br />

schrijvers<br />

Zuidne<strong>de</strong>rlandsche<br />

literatuur<br />

A644 Het Masker<br />

(P. Poirters).<br />

Buitenlandsche Literatuur<br />

1642 De Engelsche schouwburgen<br />

wor<strong>de</strong>n gesloten.<br />

1643 Polyeucte (Corneille).<br />

1645 Veinzen<strong>de</strong><br />

Torquatus.<br />

(Brandt).<br />

1647 Oogen-<br />

- troost.<br />

1649-1653 Grand Cyrus (Me' le <strong>de</strong><br />

Scu<strong>de</strong>ry).<br />

1651 Hofwijck.<br />

1653 Trijntje<br />

Cornelis.<br />

1666 Zeestraet.<br />

1683 Cluyswerck.<br />

1687 Dood.<br />

1656 Hofgedachten<br />

enz.<br />

1660 Dood.<br />

1659 Rijm-oefeningen.<br />

(J. <strong>de</strong><br />

Decker) .<br />

1669 Nihil Volentibus<br />

Arduum.<br />

Heiman<br />

Dullaert.<br />

1671 Duytsce<br />

Lier (Luyken).<br />

IJstroom (A. v.<br />

d. Goes).<br />

1672 Gedichten<br />

(Westerbaen).<br />

1677 Hooft<br />

(Brandt).<br />

1678 Jezus en <strong>de</strong><br />

Ziel (Luyken).<br />

1682 \7on<strong>de</strong>l<br />

(Brandt) .<br />

Jan Paasz<br />

(Asselijn).<br />

1685 De Ruyter<br />

(Brandt) .<br />

1686 Poezy<br />

(Vollenhove).<br />

1695 Vermakelijken<br />

Avanturier<br />

(N. Heinsius)<br />

.<br />

1657 Het Duyfken<br />

i. d. Steenrots<br />

(Poirters)<br />

1661 Gul<strong>de</strong>n cabinet<br />

(De Bie)<br />

Werken van M.<br />

<strong>de</strong> Swaen.<br />

1659 Precieuses ridicules (Moliere).<br />

1664 Tartufe (Moliere).<br />

1665 Paradise Lost (Milton).<br />

Maximes (La Rochefaucould)<br />

1667 Andromaque (Racine).<br />

1668 Fables (La Fontaine).<br />

L'Avare (Moliere).<br />

1669 Britannicus (Racine).<br />

1674 Art poetique (Boileau).<br />

1677 Phedre (Racine).<br />

1681 Dood van Cal<strong>de</strong>ron.<br />

1689 Esther (Racine) .<br />

1691 Athalie (Racine) .


OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Geef een beeld van <strong>de</strong> godsdiensttoestan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Vereenig<strong>de</strong> provincien,<br />

<strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> eerste helft <strong>de</strong>r 17e eeuw.<br />

2. Welke zijn <strong>de</strong> beteekenis en <strong>de</strong> invloed geweest van <strong>de</strong> Bijbelvertaling<br />

(Statenbijbel)?<br />

3. On<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> Renaissance-elementen in > van Hooft.<br />

4. Ga <strong>de</strong> verstechniek (maat, rijmschema, verssoorten, enz.) na bij Hooft<br />

en bij Von<strong>de</strong>l.<br />

5. Vertel iets over <strong>de</strong>n > van Bre<strong>de</strong>ro, omschrijf<br />

<strong>het</strong> karakter van Jerolimo en on<strong>de</strong>rzoek <strong>het</strong> stuk in verband met <strong>de</strong><br />

verschuiving van <strong>de</strong> economische en cultureele hegemonie van Brabant<br />

naar Holland.<br />

8. Wat weet gij over <strong>de</strong> talenkennis van Von<strong>de</strong>l (welke talen, waarom,<br />

op welken leeftijd, invloed op zijn werk)?<br />

9. Vindt men iets van Von<strong>de</strong>l's Zuidne<strong>de</strong>rlandsche afkomst in zijn werk<br />

terug?<br />

10. Welke gebeurtenissen hebben Von<strong>de</strong>l in zijn leven veel kommer en<br />

verdriet bezorgd? Vindt men daarvan <strong>de</strong>n terugslag in zijn werk?<br />

11. Maak een opstel over <strong>de</strong> hekeldichten van Von<strong>de</strong>l, zoo mogelijk<br />

met behulp van Bakhuizen v. d. Brink : Von<strong>de</strong>l met Roskam en<br />

Rommelpot. »<br />

12. Wat vers 'taat men on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> benaming « classiek treurspel >> (Aan <strong>de</strong><br />

hand van een treurspel van Von<strong>de</strong>l). Zet <strong>het</strong> verschil uiteen met een<br />

mo<strong>de</strong>rn tooneelstuk.<br />

13. Vergelijk een treurspel van Von<strong>de</strong>l met een tragedie van Corneille<br />

of Racine.<br />

14. Welke leerling uit <strong>de</strong> Latijnsche af<strong>de</strong>eling wil Von<strong>de</strong>l's Gysbreght<br />

van Aemstel vergelijken met Virgilius' Enei<strong>de</strong>?<br />

15. On<strong>de</strong>r wiens leiding wer<strong>de</strong>n in onzen tijd nog stukken van Von<strong>de</strong>l<br />

opgevoerd?<br />

16. Behan<strong>de</strong>l Potgieter's > <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse, of een paar<br />

hoofdstukken uit Busken Huet : met 4:‹ Le Lion et le<br />

Moucheron » van La Fontaine.<br />

20. Wat bedoel<strong>de</strong> men met <strong>het</strong> versje : a Von<strong>de</strong>l wordt geprzen, Cats<br />

wordt gelezen >>? Is dat nog waar? Hoe zou <strong>het</strong> komen dat Cats in<br />

onzen tijd niet meer populair is.<br />

21. Wat zijn emblemata-bun<strong>de</strong>ls? Welke schrijvers bezorg<strong>de</strong>n er?<br />

22. Welke schrijvers behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 17 e eeuw <strong>de</strong>n moord op Floris V?<br />

En naar aanleiding waarvan bewerkten zij dat motief?<br />

23. Werk <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gedachte uit : <strong>de</strong> Fransche 17-eeuwsche literatuur<br />

heeft een overwegend aristocratisch, <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche een burgerlijk<br />

karakter.<br />

24. Geef een zoo volledig mogelijk overzicht van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>het</strong><br />

tooneel to Amsterdam.<br />

25. Hoe ontwikkel<strong>de</strong> zich <strong>de</strong> roman in <strong>de</strong> 17e eeuw?<br />

26. On<strong>de</strong>r welken invloed ontstond > (Raadpleeg<br />

<strong>de</strong> tabel).<br />

122


BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />

1. Standaard-uitgaven.<br />

Gedichten van P. C. Hooft (P. Leen<strong>de</strong>rtz Wz. 2e uitg. bezorgd Floor<br />

F. A. Stoett). — De Werken van G. A. Bre<strong>de</strong>ro (J. ten Brink e.a.)lEen<br />

nieuwe uitgave in 3 d. is bezorgd door j. A. N. Knuttel (V. Looy). —<br />

De kluchten van Bre<strong>de</strong>ro (A. A. van Rijnbach). — De Werken van J.<br />

van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l, uitgeg. door J. van Lennep, herzien en bijgtwerkt door<br />

J. H. W. Unger. — Twee nieuwe uitgaven zijn : een bij <strong>de</strong> Mij. <strong>voor</strong><br />

goe<strong>de</strong> en goedkoope Lectuur, Amsterdam, bezorgd door Sterck, <strong>de</strong> Klerk<br />

e.a.; <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re bij De Torentrans, Zeist, door H. C. Diferee. — De dramatische<br />

Werken van Von<strong>de</strong>l (R. Blijstra en R. Bruch).<br />

2. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven.<br />

Voor Von<strong>de</strong>l is <strong>het</strong> onmogelijk een volledige bibliographie op to geven;<br />

<strong>de</strong> meeste van zijn werken zijn, met commentaar, verschenen in <strong>de</strong> reeksen<br />

die hierachter opgesomd wor<strong>de</strong>n.<br />

Klassiek Lett. Pantheon :<br />

a. Bre<strong>de</strong>ro : Het Moortje. — De Spaansche Braban<strong>de</strong>r (Stoett).<br />

b. Cats : Verschillen<strong>de</strong> werken.<br />

c. Hooft : De meeste tooneelspelen. Erotische gedichten (V.<br />

Slooten). — Bloemlezing uit <strong>de</strong> Brieven (V. Nop).<br />

d. Huygens : De meeste dichtwerken.<br />

e. Camphuizen : Uitgelezen Rijmen (V. Vloten).<br />

f. Luyken : Duitsche Lier (M. Sabbe).<br />

g. Revius : Gedichten (V. Vloten).<br />

h. Stalpert van <strong>de</strong>r Wiele : Gedichten (V. Vloten).<br />

i. Starter : Bloemlezing (Meyer).<br />

j. Vollenhove : Bloemlezing (Lesturgeon).<br />

Van alle Tij<strong>de</strong>n<br />

a. *Gedichten uit <strong>de</strong> 17' eeuw (Tinbergen).<br />

b. *Bloemlezing uit C. Huygens (Kaakebeen).<br />

Zwolsche Herdrukken<br />

a. Hooft's Granida (Van <strong>de</strong>n Bosch).<br />

b. Warenar van Hooft en Coster (Leen<strong>de</strong>rtz).<br />

c. Lie<strong>de</strong>ren van Bre<strong>de</strong>ro (Buitenrust Hettema).<br />

d. Cats' Spaens Heydinnetje (Buitenrust Hettema).<br />

e. Van Janmaet en Jan-Compagnie. Uit Scheepsjournalen. (V. Eck).<br />

f. Thomas Asselyn, Jan Klaaz (Buitenrust Hettema).<br />

g. N. Heinsius, Den vermakelijken Avanturier (Ten Brink).<br />

Zonnebloemboekjes :<br />

a. *Uit Hooft's Lyriek (Spitz).<br />

b. *Stalpert v. d. Wielen (Knippenberg).<br />

Malmberg's Ne<strong>de</strong>rl. Schoolbibl.:<br />

a. *Proza uit <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> Eeuw.<br />

b. *Nationale Lyriek uit <strong>de</strong> XVII' Eeuw.<br />

c. *Godsdienstige Lyriek uit <strong>de</strong> XVIIe Eeuw.<br />

123


Lyceum-Herdrukken :<br />

a. *Hooft als lyrisch en dramatisch dichter en als geschiedschrijver<br />

(V. d. Brink).<br />

b. *Breero's Spaansche Braban<strong>de</strong>r (V. d. Brink).<br />

c. *Bloemlezing uit Ne<strong>de</strong>rl. Prozaschrijvers <strong>de</strong>r 17e eeuw (Brands).<br />

Bibl. van Ne<strong>de</strong>rl. Letterk.:<br />

a. Lift Hooft's Ne<strong>de</strong>rl. Historian (Koopmans).<br />

b. Huygens.<br />

c. Bre<strong>de</strong>ro's Spaansche Braban<strong>de</strong>r (De Vooys).<br />

d. Hooft's Baeto (Koopmans).<br />

Meulenhoff's Bibliotheek van Ne<strong>de</strong>rl. Schrijvers<br />

a. *J. Cats. Een keur van verhalen<strong>de</strong> gedichten. (Vorrink).<br />

b. *Gedichten van P. C. Hooft (Engels).<br />

c. *Gedichten van G. A. Bre<strong>de</strong>ro (Schepers).<br />

d. *J. Luyken. Bloemlezing (Kramer).<br />

e. *Gedichten uit <strong>de</strong> 16 e en 17 e eeuw (Halberstadt).<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche Schrijvers<br />

a. *Hooft's Geeraerd van Veizen (Van <strong>de</strong>n Brink).<br />

b. *Van Von<strong>de</strong>l's dood tot Bil<strong>de</strong>rdijk (De Jong).<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche Schrifturen (Ykema, 's-Gravenhage) :<br />

a. J. v. Heemskerck's Batavische Arcadia.<br />

b. Bre<strong>de</strong>ro's Klucht van <strong>de</strong> Koe.<br />

Dietse Letteren (Meulenhoff, Amsterdam) :<br />

Journal... van W. Y. Bontekoe (Staverman).<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche Klassieken (Zutphen, Thieme) :<br />

a. Hooft, Episo<strong>de</strong> uit zijn Ne<strong>de</strong>rl. Historian (Stoett).<br />

b. Huygens, Costelick Mal en Voorhout (Leen<strong>de</strong>rtz).<br />

c. Brandt, Leven van Von<strong>de</strong>l (Hoeksma).<br />

d. Bre<strong>de</strong>ro, Spaansche Braban<strong>de</strong>r (Nauta).<br />

e. Hooft, Ware-Nar (Verdam).<br />

Libellenserie (Bosch en Keuning, Baarn) :<br />

a. Dirk Camphuysen, Bloemlezing (Heeroma).<br />

b. Bre<strong>de</strong>ro, Bloemlezing (Schenk).<br />

c. Revius, Bloemlezing (Hagen).<br />

d. Stalpart van <strong>de</strong>r Wielen, Bloemlezing (Kamphuis).<br />

Onze Letterkun<strong>de</strong>, (Kluwer, Deventer) :<br />

a. *Hooft : 1. Ware-Nar; 2. Granida.<br />

b. *Huygens, Gedichteti.<br />

Ver<strong>de</strong>r verschenen o. a. : Proza uit <strong>de</strong> 17 e eeuw (Knuttel). — Religieuse<br />

poezie <strong>de</strong>r 17e eeuw (Haspels). — Bre<strong>de</strong>ro's Twaalf Sonnetten van <strong>de</strong><br />

Schoonheyt (Marnix Gijsen). Von<strong>de</strong>l's Lyriek (Eking). — Von<strong>de</strong>ls<br />

dichtjuweelen (Poelhekke). — Verzen van Von<strong>de</strong>l (Bartels en Vrijdag).<br />

— J. v. d. Von<strong>de</strong>l, Dertig Gedichten (Stuiveling). — J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l,<br />

Op 's Hemels ron<strong>de</strong> spil (P. Maximilianus). — J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l<br />

in kort bestek (Knuttel en Verkruisen). — Lift alle werken van J.<br />

Cats (Buitenrust Hettema). — C. Huygens, Trijntje Cornelis en<br />

Hofwijck (Eymael). — J. Luyken, 1. Jezus en <strong>de</strong> Ziel (Reitsma, Wereldbibl.);<br />

2. Stichtelijke verzen (Hylkema). — G. Brandt, Het Leven van<br />

P. C. Hooft en <strong>de</strong> Lijkree<strong>de</strong>n (Dr P. Leen<strong>de</strong>rtz Jr, bij Nijhoff) ; Het Leven<br />

124


van J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l (Dr P. Leen<strong>de</strong>rtz J r , bij Nijhoff); Michiel <strong>de</strong><br />

Ruyter (Kalff, Wereldbibl.). — J. Revius, Over-Ysselsche Sangen en<br />

dichten (Smit, bij U. M. Holland). — Heiman Dullaert (Keurbun<strong>de</strong>ls,<br />

Hyman, Stenfert, Kroese). — Keus uit <strong>de</strong> lyr. ged. van Stalpart v. d.<br />

Wiele (Hoogewerff, bij Brand). — D. R. Camphuysen, Bloemlezing (D r<br />

van <strong>de</strong>r Does, bij Muusses, Purmerend).<br />

J. C.<br />

Twee volledige uitgaven van Von<strong>de</strong>l's treurspelen in mo<strong>de</strong>rne spelling<br />

zijn : in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rl. Biblioth., bezorgd door C. R. DE KLERK en L. SIMONS:<br />

A. VERWEY : Volledige Dichtwerken en oorspronkelijk Proza. Daarnaast<br />

D r J. SALSMANS : Von<strong>de</strong>l's Lucifer, Adam in Ballingschap, Jozef in Dothan<br />

(Siffer) en Von<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> ons Volk (Vlaamsche Drukkerij); D r C. VAN DE<br />

GRAFT : Verzen van Von<strong>de</strong>l.<br />

An<strong>de</strong>re uitgaven :<br />

*DE BAERE en VERBOVEN : Lyrische POeZie van J. V. d. Von<strong>de</strong>l (Keurboeken<br />

<strong>voor</strong> mid<strong>de</strong>lb. en normaalon<strong>de</strong>rwijs).<br />

Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />

Dr G. KALFF : Literatuur en tooneel te Amsterdam in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong><br />

eeuw. Studien over Ne<strong>de</strong>rl. dichters <strong>de</strong>r 17' eeuw. — Von<strong>de</strong>l's<br />

Leven.<br />

D r J. A. W.01, : Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong>n Amsterdamschen Schouwburg.<br />

J. F. M. STERCK : Het Leven van J. v. d. Von<strong>de</strong>l. Oorkon<strong>de</strong>n over<br />

Von<strong>de</strong>l en zijn kring. -- Hoofdstukken over Von<strong>de</strong>l en zijn kring.<br />

— Oud en nieuw over Joost v. d. Von<strong>de</strong>l. — Von<strong>de</strong>lbrieven uit <strong>de</strong><br />

XVII' eeuw aan en over <strong>de</strong>n dichter.<br />

H. C. DIFEREE : Von<strong>de</strong>l's Leven en Kunstontwikkeling.<br />

P. LEENDERTZ : Het Leven van Von<strong>de</strong>l (Meulenhoff).<br />

BARNOUW : Von<strong>de</strong>l (Tjeenk Willink).<br />

C. F. HASPELS : Von<strong>de</strong>l.<br />

A. VERWEY : Een Inleiding tot Von<strong>de</strong>l. — Von<strong>de</strong>ls Vers.<br />

L. SIMONS : Von<strong>de</strong>ls Dramatiek (Ne<strong>de</strong>rl. Biblioth.).<br />

A. GEERTS : Von<strong>de</strong>l als Classicus.<br />

C. R. DE KLERK : Kultuurbeschouwen<strong>de</strong> Inleiding tot Von<strong>de</strong>l (Ne<strong>de</strong>rl,<br />

Biblioth.) .<br />

HORSTEN : Von<strong>de</strong>ls Leven en Streven.<br />

B. H. MOLKENBOER : Von<strong>de</strong>lsc<strong>het</strong>sen (Brand).<br />

Dr E. VAN DE VELDE : Von<strong>de</strong>l en <strong>de</strong> plastische Kunsten (K. Vl. Acad.).<br />

Dr M. SABBE : Dierkennis en Diersage bij V.<br />

C. VERSCHAEVE : Uren bewon<strong>de</strong>ring (VI. Boekenhalle).<br />

J. VORRINK : Het Minnedicht in <strong>de</strong> 17 e eeuw (Sijthoff).<br />

J. PRINSEN P. C. Hooft (Elsevier).<br />

J. PRINSEN : G. A. Bre<strong>de</strong>ro (Meulenhoff).<br />

H. POORT : G. A. Bre<strong>de</strong>ro (Wolters).<br />

Dr J. WALCH : Boeken die men niet meer leest.<br />

Dr W. A. P. SMIT : J. Revius.<br />

Dr J. KARSEMEIJER : De dichter Jeremias <strong>de</strong> Decker (Holland te A'dam).<br />

r HOOGEWERFF : Stalpaert v. d. Wiele.<br />

L. C. MICHIELS : J. Stalpart v. d. Wiele (Tilburg, Bergmans).<br />

J. WILLE : Heiman Dullaert, zijn leven, omgeving en werk.<br />

C. H. 0. MORITZ VON WINNING en Prof. C. G. DE VOOYS : Johan <strong>de</strong><br />

Brune, <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong>, een Zeeuwsche Christen-moralist en Humanist uit<br />

<strong>de</strong> 17' eeuw (Wolters).<br />

A. VAN DUINKERKEN : De Dichters <strong>de</strong>r Contra-Reformatie.<br />

Ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> novellen van Prof. J. TEN BRINK : De Bre<strong>de</strong>ro's; Jan Starter<br />

en zijn Wijf; Brechtje Spiegels. — J. A. ALBERDINGK THIJM : Portretten<br />

van J. v. d. Von<strong>de</strong>l. — Vele stukken uit <strong>de</strong> critieken van POTGIETER,<br />

BUSKEN HUET, BAKHUIZEN V. D. BRINK e. a.<br />

125


HOOFDSTUK V<br />

DE ACHTTIENDE EEUW<br />

DE PRUIKENTI JD (tot ± 1775)<br />

De pruikentijd was eigenlijk reeds in .<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r<br />

1 7e eeuw begonnen. De ze<strong>de</strong>lijke grootheid van <strong>de</strong> republiek<br />

gaat allengs aan 't krimpen, wat o. m. blijkt uit <strong>de</strong> houding<br />

die <strong>de</strong> mogendhe<strong>de</strong>n tegenover haar aannemen bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen<br />

over <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> te Utrecht in 1713. Tot <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche gezanten zei men :


in <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>rijkerstijd, opnieuw mo<strong>de</strong> dichtgenootschappen op<br />

te richten waar men zich <strong>voor</strong>al onledig hield met <strong>het</strong> opsporen<br />

van <strong>de</strong> kunstregels die bij <strong>het</strong> schrijven in acht dien<strong>de</strong>n<br />

genomen te wor<strong>de</strong>n. Daarbij was <strong>de</strong> invloed van <strong>het</strong> Fransche<br />

classicisme doorslaggevend. De 1 86 eeuw is immers <strong>de</strong> groote<br />

tijd van <strong>de</strong> uitstraling <strong>de</strong>r Fransche letterkun<strong>de</strong> heel Europa<br />

door, en dat prestige was zoo sterk dat een Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />

schrijver, J. VAN EFFEN, zijn carriere begon met een in <strong>het</strong><br />

Fransch gesteld werk uit te geven.<br />

Namen die <strong>het</strong> onthou<strong>de</strong>n waard zijn komen dan<br />

ook zeldzaam <strong>voor</strong>. Een van <strong>de</strong> sympathiekste ge-<br />

stalten suit <strong>de</strong>zen tijd van schijn<strong>de</strong>ftigheid is <strong>de</strong>ze<br />

van PIETER LANGENDIJK, die te Haarlem geboren<br />

werd, en wien <strong>het</strong> leven niet veel an<strong>de</strong>rs dan armoe<strong>de</strong> en<br />

bitterheid gun<strong>de</strong>. Hij was wever en teeken<strong>de</strong> daarbij zelf <strong>de</strong><br />

damastpatronen, maar door <strong>de</strong> spilzucht, eerst van zijn moe<strong>de</strong>r<br />

en daarna van zijn vrouw, stierf hij even arm als hij<br />

geboren was, nadat <strong>de</strong> magistraat van Haarlem hem in zijn<br />

ou<strong>de</strong>n dag als stads-historieschrijver <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong> gevrijwaard<br />

had. En toch is hij een <strong>de</strong>r lustigste Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

tooneelschrijvers, die <strong>de</strong> lijn van Bre<strong>de</strong>ro en Asselijn ver<strong>de</strong>r<br />

trekt, maar <strong>het</strong> eigen overdadig realisme on<strong>de</strong>r invloed van<br />

<strong>de</strong> Franschen en <strong>voor</strong>al van Moliere tempert. Zijn kluchten<br />

zijn vrij talrijk : tot <strong>de</strong> bekendste behoort Het we<strong>de</strong>rzijds<br />

Huvelijksbedrog (1 71 2-1 71 4) waarin een kale jonker zich uitgeeft<br />

<strong>voor</strong> een Poolschen graaf, en een even onvermogen<strong>de</strong><br />

jonge dame zich laat doorgaan als zeer rijk, om elkaar zand<br />

in <strong>de</strong> oogen te strooien. Als <strong>het</strong> bedrog ten slotte uitkomt<br />

blijkt <strong>het</strong> dat ze werkelijk van elkaar hou<strong>de</strong>n en zullen ze<br />

toch maar trouwen. Hier hebben we een niet onverdienstelijk<br />

uitgevoer<strong>de</strong> ze<strong>de</strong>nschil<strong>de</strong>ring en -hekeling. An<strong>de</strong>re kluchten<br />

zijn : Don Quichot op <strong>de</strong> bruiloft van Kamacho (1711), Krelis<br />

Louwen of Alexan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Groote op <strong>het</strong> Paetemaal (1715), eer<br />

een grappig intrigue-stuk waarin <strong>het</strong> avontuur verwerkt wordt<br />

van <strong>de</strong>n bedronken boer dien men bij zijn ontwaken laat<br />

gelooven dat hij Alexan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Groote is; ver<strong>de</strong>r De Wisfruns.<br />

tenaars (1 715 ) waarin hij zich lustig maakt over <strong>de</strong> manieen<br />

<strong>de</strong>r geleer<strong>de</strong>n. Dit alles is Been hooge kunst ; al streeft hij<br />

HET TOONEEL<br />

P. LANGENDIJK<br />

1683-1756<br />

127


naar karakterontleding, toch is zijn menschenkennis niet diep<br />

genoeg om zijn personages echt te doen leven. Maar dit<br />

tekort vergoedt hij door zijn handigheid om <strong>de</strong> tooneelen in<br />

elkaar te steken en door zijn meesterschap over <strong>de</strong> tooneeltechniek.<br />

Bovendien weerspiegelt en hekelt hij op soms leuke<br />

wijze <strong>de</strong> hebbelijkhe<strong>de</strong>n van zijn tijd. Deze neiging treedt<br />

nog meer op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond in zijn latere kluchten, o. m.<br />

in Quincampoix en Arlequin Actionist (1720), die allebei <strong>de</strong>n<br />

windhan<strong>de</strong>l bespottelijk maken. Nog ven<strong>de</strong>r gaat hij op <strong>het</strong><br />

gebied van <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>nschil<strong>de</strong>ring met zijn Spiegel <strong>de</strong>r Va<strong>de</strong>rlandsche<br />

Kooplie<strong>de</strong>n, dat een poging is om een hoogerstaand blijspel<br />

te leveren en waarin hij <strong>het</strong> onbetrouwbare koopmansgeslacht<br />

van zijn tijd vergelijkt met <strong>de</strong> soli<strong>de</strong> va<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong><br />

vorige eeuw.<br />

HET PROZA Langendijk uitgezon<strong>de</strong>rd, heeft <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> weinig<br />

oorspronkelijke tooneelschrijvers <strong>voor</strong>tgebracht. Als beter in<br />

overeenstemming zijn<strong>de</strong> met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ftige geaardheid <strong>de</strong>r eeuw,<br />

werd <strong>de</strong> prozavorm meer en meer beoefend, natuurlijk nog<br />

<strong>het</strong> meest <strong>voor</strong> nuttigheidsdoelein<strong>de</strong>n, maar toch neemt men<br />

een algemeen streven waar om <strong>het</strong> proza, dat nu <strong>de</strong> geijkte<br />

vorm wordt <strong>voor</strong> al wat wetenschap of leering bedoelt te zijn,<br />

uiterlijk ook meer te verzorgen. Waard vermeld te wor<strong>de</strong>n is<br />

<strong>de</strong> arbeid van LAMBERT TEN KATE (1674-1731), die met<br />

zijn Gemeenschap tusschen <strong>de</strong> Gottische Spraeke en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rduytsche<br />

(1710)<strong>de</strong> grondlegger werd van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne taalwetenschap.<br />

J. VAN EFFEN Als <strong>de</strong> verdienstelijkste prozaschrijver geldt JusTus<br />

1684-1735 VAN EFFEN. Hij was <strong>de</strong> zoon van een officier, bij<br />

wiens afsterven hij zijn studien moest on<strong>de</strong>rbreken en in zijn<br />

on<strong>de</strong>rhoud <strong>voor</strong>zien door als


Antoni<strong>de</strong>s van <strong>de</strong>r Goes, en zijn aanleg zorg<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />

overige. In 1716 verscheen zijn eerste bun<strong>de</strong>l Mengeldichten,<br />

waardoor hij zich een soort vermaardheid verwierf, daar <strong>de</strong><br />

kunstliefhebbers van hein<strong>de</strong> en verre naar Abtswou<strong>de</strong> kwamen<br />

om een dichter achter <strong>de</strong>n ploeg te zien stappen. In 1723<br />

zei hij nochtans <strong>het</strong> landleven vaarwel, maar te Delft waarheen<br />

hij verhuisd was, ging <strong>het</strong> hem min<strong>de</strong>r goed, zoodat<br />

hij <strong>het</strong> volgend jaar reeds naar zijn geboorteplaats terugkeer<strong>de</strong><br />

en er zich uitsluitend met <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> bezighield.<br />

Na zijn huwelijk in 1732 ging hij zich een twee<strong>de</strong> maal te<br />

Delft vestigen, maar overleed er <strong>het</strong> volgen<strong>de</strong> jaar.<br />

Behalve veel, grooten<strong>de</strong>els onbedui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gelegenheidsgedichten,<br />

schreef hij meestal huiselijke verzen en <strong>voor</strong>al natuurpoezie.<br />

Twee eigenschappen verra<strong>de</strong>n in hem <strong>de</strong>n echten<br />

dichter : een fijn gehoor <strong>voor</strong> <strong>het</strong> innerlijke versrhyi thme en<br />

een zuivere natuurvisie. Hij bezat jammer genoeg niet <strong>de</strong><br />

voldoen<strong>de</strong> zelfstandigheid om zich van <strong>de</strong> heerschen<strong>de</strong> onnatuurlijkheid<br />

in <strong>de</strong>n vorm los te maken; hem treft aldus <strong>het</strong><br />

<strong>voor</strong> een dichter fatale lot dat men van geen enkel zijner<br />

gedichten kan zeggen dat <strong>het</strong> een gaaf geheel is. In vele<br />

van zijn verzen wordt men bekoord door <strong>de</strong> waarachtige<br />

dichterlijkheid van gevoel en van zegging, maar telkens komt<br />

een woord, een repel <strong>de</strong>n indruk be<strong>de</strong>rven. Op een kleinigheidje<br />

na zijn Zomersche Avont, Morgenzang, De Maen bij Endymion<br />

meesterstukjes. Het •mooiste is dan nog Op <strong>de</strong>n Dood van<br />

mijn Dochtertje.<br />

Na Poot en zijn tijdgenooten, on<strong>de</strong>r wie DIRK SMITS ( 1702-<br />

1752) <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste is, en die nog meest <strong>de</strong>n invloed <strong>de</strong>r<br />

dichters uit <strong>de</strong> 17e eeuw on<strong>de</strong>rgingen, komt <strong>de</strong> navolging<br />

van <strong>de</strong> Fransche classieke dichtkunst meer en meer in zwang.<br />

Eerst Corneille, Racine en Boileau, en daarna Voltaire zijn<br />

<strong>de</strong> groote mo<strong>de</strong>llen, waarnaar WILHELMINA VAN MERKEN<br />

(1721-1789), SYBRAND FEITAMA 694-1758) en an<strong>de</strong>ren<br />

zich richten. Ook <strong>de</strong> gebroe<strong>de</strong>rs VAN HAREN <strong>de</strong><strong>de</strong>n dit, maar<br />

zij althans bezaten genoeg scheppen<strong>de</strong> verbeelding om hier<br />

W. VAN HAREN met een afzon<strong>de</strong>rlijk woord bedacht te wor<strong>de</strong>n.<br />

1710-1768 WILLEM VAN HAREN, uit een a<strong>de</strong>llijk Friesch geslacht<br />

gesproten, genoot een door en door Fransche opvoeding,<br />

130


waarin <strong>voor</strong>al aan ze<strong>de</strong>ngisping gedaan werd. De Hollandsche<br />

Spectator van Van Effen verscheen eerst om <strong>de</strong> week, daarna<br />

tweemaal per week, en in 't geheel zagen 360 nummers <strong>het</strong><br />

licht, waarvan er 300 van <strong>de</strong> hand van Van Effen zelf zijn.<br />

le<strong>de</strong>re aflevering bracht een « vertoog », d.w.z. een opstel<br />

waarin <strong>de</strong> schrijver als volksopvoe<strong>de</strong>r en als moralisator optreedt.<br />

In die vertoogen heerscht nochtans een groote verschei<strong>de</strong>nheid<br />

van vorm (brieven, samenspraken, karakterteekeningen,<br />

zelfs verhaaltjes) en niet min<strong>de</strong>r van inhoud.<br />

Het mag <strong>de</strong>n schrijver daarbij als een verdienste aangerekend<br />

wor<strong>de</strong>n dat hij in meer dan een opzicht ingaat tegen <strong>het</strong> pietluttige<br />

van zijn tijd, en <strong>voor</strong>al dat hij door zijn <strong>voor</strong>beeld er<br />

toe bijgedragen heeft om <strong>de</strong>n <strong>de</strong>ftigen, pedanten prozastijl<br />

te vervangen door een losseren, vrijeren trant. Zeer bekend<br />

zijn <strong>de</strong> verhaaltjes Kobus en Agnietje (<strong>het</strong> verhaal van een<br />

« burgervrijage ») en Thysbuurs Os, waarin hij betrekkelijk<br />

frisch en levendig, in een taal die <strong>de</strong> dagelijksche omgangstaal<br />

soms nabijkomt, een aardig realistische teekening geeft<br />

van menschen en gebeurtenissen.<br />

Van Effen had veel navolgers, van wie Been van alien hem<br />

overtrof. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vele an<strong>de</strong>re prozawerken zijn nog <strong>het</strong><br />

opsommen waard <strong>de</strong> Proeve van Taal- en Dichtkun<strong>de</strong> door B.<br />

HUYDECOPER (1695-1778) (1) en <strong>voor</strong>al De Opkomst en Bloei<br />

<strong>de</strong>r Vereenig<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n door S. STIJL (1731-1804).<br />

Wat nu <strong>de</strong> poezie betreft, haar beste vertegen-<br />

DE POEZIE :<br />

woordiger treedt ons reeds bij <strong>het</strong> begin <strong>de</strong>r eeuw H. C. POOT<br />

te gemoet. Deze, HUBERT CORNELISZ POOT is dan ► 689- 1733<br />

ook in <strong>de</strong> eerste plaats een <strong>voor</strong>tzetter, of een erfgenaam zoo<br />

men wil, van <strong>de</strong> dichters <strong>de</strong>r 1 7 e eeuw; <strong>voor</strong>al met Luyken<br />

heeft hij eenige overeenkomst. Het eigenaardige bij Poot<br />

is dat hij, te Abtswou<strong>de</strong> (bij Delft) uit een eenvoudig landbouwersgezin<br />

geboren, <strong>het</strong> type van <strong>de</strong>n boerendichter wordt.<br />

Hij was lid van <strong>het</strong> dichtgenootschap in <strong>het</strong> naburige dorp<br />

Schiplui<strong>de</strong>n, leer<strong>de</strong> er <strong>de</strong> verstechniek aan, las daarna <strong>de</strong><br />

groote dichters <strong>de</strong>r vorige eeuw, en ook <strong>de</strong> min<strong>de</strong>re o. w.<br />

(1) B. Huy<strong>de</strong>coper bezat <strong>de</strong> rijkste verzameling mid<strong>de</strong>leeuwsche handschrif ten<br />

van zijn tijd; hij is <strong>de</strong> eerste die een dui<strong>de</strong>lijk besef kreeg van <strong>de</strong> literatuur die<br />

<strong>de</strong> Renaissance <strong>voor</strong>afgaat.<br />

129


ekleed<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> hooge ambten, o. m. te Brussel,<br />

raakte in financieele moeilijkhe<strong>de</strong>n, huw<strong>de</strong> in twee<strong>de</strong> huwelijk<br />

een Luiksche, wat niet gelukkig uitviel, en stel<strong>de</strong> door zelfmoord<br />

een ein<strong>de</strong> aan zijn leven.<br />

Zijn hoofdwerk is De Gevallen van Friso (1741), een soort<br />

hel<strong>de</strong>ndicht, waarvan <strong>de</strong> hoofdpersoon Friso, een Indiaansche<br />

prins, <strong>de</strong> stamva<strong>de</strong>r wordt <strong>de</strong>r Friezen. In <strong>het</strong> gedicht Leonidas<br />

(1742) richt hij een gloedvollen oproep tot zijn landgenooten<br />

om keizerin Maria-Theresia ter hulp te komen in <strong>de</strong>n Successie-oorlog.<br />

Wat van hem <strong>het</strong> mooiste blijft is zijn o<strong>de</strong> op<br />

Het menschelijk Leven, waarin hij zijn bittere levenservaringen<br />

verwerkte.<br />

Zijn broe<strong>de</strong>r ONNO ZWIER was eveneens werk- O. Z. VAN<br />

HAREN<br />

zaam in <strong>de</strong> politiek en in <strong>de</strong> diplomatie. Een familie-<br />

1713-1779<br />

schandaal dreef hem in 1760 naar <strong>de</strong> eenzaamheid van zij n<br />

Friesche bezittingen te Wolvega. Daar schreef hij verschillen<strong>de</strong><br />

werken : een treurspel Agon (1769) waarin hij <strong>het</strong> wanbe-<br />

stuur <strong>de</strong>r Hollan<strong>de</strong>rs in Indie schil<strong>de</strong>rt, en een episch-lyrisch<br />

gedicht De Geuzen (1776) dat <strong>de</strong>n opstand tegen Spanje<br />

her<strong>de</strong>nkt.<br />

Vormschoonheid moet men bij geen van bei<strong>de</strong> Van Harens<br />

zoeken : daar<strong>voor</strong> hanteeren zij hun taal op een te onbeholpen<br />

wijze. Hun vers is ruw en portend, maar daaron<strong>de</strong>r wordt<br />

men soms <strong>de</strong>n gloed gewaar van twee temperamentvolle<br />

dichters.<br />

131


OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Trek een parallel tusschen <strong>de</strong> 15e- en 16e-eeuwsche re<strong>de</strong>rijkerskamers<br />

en <strong>de</strong> 18e-eeuwsche dichtgenootschappen. Toon in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r aan<br />

dat zij <strong>voor</strong> <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> weinig beteeken<strong>de</strong>n.<br />

2. Welke vreem<strong>de</strong> literaturen oefen<strong>de</strong>n invloed uit op <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>?<br />

3. Behan<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse > van Potgieter.<br />

4. Kunt gij een verklaring vin<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>het</strong> feit dat men <strong>de</strong> stukken van<br />

Langendijk tegenwoordig zoo graag speelt?<br />

BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />

1. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven :<br />

Klass. Letterk. Pantheon :<br />

a. Poot : Gedichten (Busken Huet).<br />

b. Langendijk : De kluchten en blijspelen (Meyer en Stoett).<br />

c. Van Effen : Bloemlezing uit <strong>de</strong>n Spectator (Van Vloten).<br />

d. 0. Z. van Haren : De Geuzen (Wie<strong>de</strong>r). — Willem <strong>de</strong> Eerste<br />

(Van Vloten).<br />

Zwolsche herdrukken<br />

Langendijk : We<strong>de</strong>rzijds Huwelijksbedrog (Te Winkel en De Jong).<br />

Malmberg's Ne<strong>de</strong>rl. Schoolbibl. :<br />

*Langendijk : We<strong>de</strong>rzijds Huwelijksbedrog (Wijffels).<br />

Bibl. van Ne<strong>de</strong>rl. Letterk.:<br />

Uit J. van Effen's > (Koopmans<br />

Onze Letterkun<strong>de</strong> :<br />

*Langendijk : Spiegel <strong>de</strong>r Va<strong>de</strong>rl. Kooplie<strong>de</strong>n.<br />

*Van Effen : Llit <strong>de</strong>n Holl. Spectator.<br />

Keurboeken <strong>voor</strong> Mid<strong>de</strong>lb. en Norm. On<strong>de</strong>rwijs (gemo<strong>de</strong>rniseer<strong>de</strong> spelling):<br />

*Langendijk: We<strong>de</strong>rzijdsch Huwelijksbedrog (De Baere, Verboven).<br />

*J. Van Effen : Bloeml. uit Hollandsche Spectator (Verstraeten).<br />

Libellenserie :<br />

H. C. Post : Een bloemlezing (Beversluis).<br />

Uilenreeks<br />

Poezie uit <strong>de</strong>n Pruikentijd (Van Duinkerken en Kelk).<br />

2. Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re Studie :<br />

Prof. DT L. KNAPPERT : Het ze<strong>de</strong>lijk Leven onzer Va<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> 18' eeuw.<br />

(Haarlem, Tjeenk Willink).<br />

HARTOG : De Spectatoriale Geschriften van 1741-1800.<br />

Dr C. H. PH. MEYER : Pieter Langendijk, zijn leven en werken.<br />

Prof. PRINSEN : Het Drama in <strong>de</strong> 18' eeuw in West-Europa.<br />

W. KLoos : Een daad van eenvoudige rechtvaardigheid.<br />

132


HOOFDSTUK VI<br />

HET DIEPE VERVAL IN ZUID-NEDERLAND<br />

(1 7 e en 1 8 e eeuw)<br />

Deze twee eeuwen vertoonen ons <strong>het</strong> schouwspel<br />

van <strong>het</strong> verdwijnen van een beschaving die hon<strong>de</strong>rd<br />

jaar vroeger meetel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schitterendste van Europa.<br />

Er zijn in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis weinig <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van een zoo<br />

snellen on<strong>de</strong>rgang van een cultuurland. De oorzaken zijn niet<br />

zeer talrijk, maar ze zijn beslissend. Door <strong>de</strong> uitwijking op<br />

groote schaal die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r 1 6 e eeuw niet<br />

opgehou<strong>de</strong>n had, was hier zoowel <strong>de</strong> artistieke als <strong>de</strong> economische<br />

volkskiacht geknot. Geestelijke en stoffelijke verarming<br />

was <strong>de</strong> uitslag geweest van <strong>de</strong> troebelen. Langzaam,<br />

maar zeker, geraakte om staatkundige en godsdienstige re<strong>de</strong>nen,<br />

<strong>het</strong> geestelijk contact tusschen Noord en Zuid verbroken.<br />

Wellicht ware er een gelei<strong>de</strong>lijk herstel mogelijk geweest<br />

indien <strong>het</strong> land geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> 1 7 e eeuw niet steeds opnieuw<br />

door <strong>de</strong> invallen<strong>de</strong> legers geteisterd was gewor<strong>de</strong>n. Bovendien<br />

ontstond er aldra een kloof tusschen <strong>het</strong> yolk en <strong>de</strong><br />

hoogere hofkringen waar een vreem<strong>de</strong> t4a1 gesproken werd<br />

en va9waar geen belangstelling, laat staan aanmoediging to<br />

verwachten viel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> nationale letterkun<strong>de</strong>. De lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

stan<strong>de</strong>n : a<strong>de</strong>l, ambtenaars en geleer<strong>de</strong>n vervreemd<strong>de</strong>n van<br />

<strong>de</strong> groote massa.<br />

Wat er geschreven werd was dan ook bijna uitsluitend<br />

volksliteratuur, niet alleen omdat <strong>het</strong> bestemd was <strong>voor</strong> een<br />

nauwelijks 'ontwikkel<strong>de</strong>n lezerskring, maar ook omdat <strong>de</strong><br />

schrijvers zelf veelal niet hooger ston<strong>de</strong>n dan hun publiek,<br />

en blijk gaven van slechts rudimentairen smaak en kunstzin.<br />

Daaruit volgt dat <strong>de</strong> groote geestelijke stroomingen <strong>de</strong>r<br />

naburige lan<strong>de</strong>n onze literatuur volkomen onberoerd lieten.<br />

OORZAKEN<br />

VAN VERVAL<br />

133


De eerste jaren na <strong>de</strong> scheiding zijn nog <strong>de</strong> vrucht-<br />

DE EERSTE<br />

JAREN NA DE baarste : <strong>het</strong> geslacht dat toen leef<strong>de</strong> was in <strong>de</strong> 1 6°<br />

SCHEIDING eeuw geboren en kon onmid<strong>de</strong>llijk aanknoopen bij<br />

<strong>het</strong> -verle<strong>de</strong>n; bovendien had <strong>het</strong> er on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> regeering van<br />

Albert en Isabella <strong>de</strong>n schijn van dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> welvaart ging<br />

weerkeeren.<br />

J. DE HARDUIJN<br />

De figuur die <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> overheerscht is die van<br />

1582-± 1641 jusTus DE HARDUIJN, geboren te Gent, uit een ontwikkel<strong>de</strong><br />

en streng-katholieke familie. In zijn jeugd schreef<br />

hij een reeks erotische gedichten die later on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel<br />

De Weerlicke Lief<strong>de</strong>n tot Roose-mond uitgegeven wer<strong>de</strong>n door<br />

<strong>de</strong>n Aalsterschen re<strong>de</strong>rijker Caudron. Onmid<strong>de</strong>llijk herkent<br />

men in <strong>de</strong>zen bun<strong>de</strong>l <strong>het</strong> Renaissance-geluid dat door Van<br />

<strong>de</strong>r Noot ingezet was, maar bij <strong>de</strong> Harduijn zuiver<strong>de</strong>r, gayer<br />

van klankgehalte en van gevoelstoon. Deze poezie is <strong>de</strong><br />

eenige in Zuid-Ne<strong>de</strong>rland die gelijken tred houdt met <strong>het</strong><br />

nieuwe inzicht dat <strong>de</strong> Renaissance in <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n aangebracht<br />

heeft. Zij ontleent daarnaast een bijzon<strong>de</strong>re bekoorlijkheid<br />

aan <strong>de</strong> innige versmelting van precieuse gekunsteldheid met<br />

argelooze verrukking.<br />

In 1 607 werd hij tot priester gewijd en kort daarop tot<br />

pastoor benoemd te Ou<strong>de</strong>gem, welk ambt hij geduren<strong>de</strong> ruim<br />

<strong>de</strong>rtig jaar waarnam. Zijn ingeboren schoonheidszin besteed<strong>de</strong><br />

hij nu aan stichtelijke poezie : <strong>de</strong> God<strong>de</strong>licke Lof-sanghen, waarin<br />

menig vers uit zijn vorigen bun<strong>de</strong>l <strong>voor</strong>komt, maar omgewerkt<br />

in religieusen zin. Zijn didactisme schaadt evenwel<br />

niet aan <strong>de</strong>n vormcultus, ook niet in zijn Val en<strong>de</strong> Op-Stand<br />

van David.<br />

J. D. HEEMSSEN Eveneens Renaissance-dichter was <strong>de</strong> geestelijke<br />

1581-1644 JOAN DAVID HEEMSSEN, wiens werk een zeker parallelisms<br />

vertoont met dat van De Harduijn. Zijn <strong>voor</strong>naamste<br />

bun<strong>de</strong>l zijn <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rduytsche PoEmata.<br />

R. VERSTEGEN Nog steeds dichtend in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkersmaat,<br />

1550-± 1640 alhoewel hij <strong>de</strong> Renaissance-<strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n aankleef<strong>de</strong>,<br />

schreef R. VERSTEGEN O. M. Ne<strong>de</strong>rduytsche epigrammen en<strong>de</strong><br />

epitaphien, maar <strong>voor</strong>al <strong>het</strong> prozawerk Scharpzinnige Characteren,<br />

in <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n aard als die waarin Huygens zijn Ze<strong>de</strong>printen<br />

zou stellen, en dat van een <strong>voor</strong>treffelijk talent in <strong>het</strong> typee-<br />

1 34


en, soms ook van fijnen humor getuigt. Verstegen, uit een<br />

Hollandsche a<strong>de</strong>llijke familie te Lon<strong>de</strong>n geboren, stond hierbij<br />

ongetwijfeld on<strong>de</strong>r Engelschen invloed.<br />

Een an<strong>de</strong>r merkwaardig prozawerk is Duyfkens en BOETIUS A<br />

Willemynkens Pelgrimagie van BOETIUS A BOI4SWERT, BOLSWERT<br />

1580-?<br />

een symbolisch reisverhaal dat een mo<strong>de</strong>l is van<br />

zorgvuldig gestyleer<strong>de</strong> volkslectuur.<br />

Die eerste opleving na <strong>de</strong> kwa<strong>de</strong> jaren was onge-<br />

lukkig van korten duur. Het opnieuw uitbreken van<br />

<strong>de</strong> vijan<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n maakte <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting <strong>de</strong>r<br />

reeds zoo precaire letterkundige traditie onmogelijk. Van<br />

beteekenis is daarbij dat <strong>de</strong> literatuur nieuwe banen opging<br />

doordat ze dienstbaar gemaakt werd aan <strong>de</strong> krachtige godsdienstige<br />

restauratie, die <strong>de</strong> meeste intellectueele krachten<br />

van <strong>het</strong> land in beslag nam, en waarin <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> Jezuieten<br />

een <strong>voor</strong>name rol speel<strong>de</strong>n. Dit had een twee<strong>de</strong> kortstondige<br />

opleving <strong>voor</strong> gevolg, ditmaal van een letterkun<strong>de</strong> met een<br />

zuiver populair en ascetisch of althans didactisch karakter.<br />

Daarbij werd er veel min<strong>de</strong>r aan gedacht <strong>de</strong> Renaissancerichting,<br />

die De Harduijn vertegenwoordig<strong>de</strong>, ver<strong>de</strong>r uit te<br />

bouwen, dan terug te grijpen naar <strong>de</strong> vrome mid<strong>de</strong>leeuwsche<br />

motieven. Wel zijn er dichters zooals J. UsERmANs, in wiens<br />

bun<strong>de</strong>l erotische poezie Triumphus Cupidinis nog echo's<br />

naklinken van <strong>de</strong> Renaissance, evenals bii <strong>de</strong>n Norbertijner<br />

kanunnik D. BELLEMANS, schrijver van 'twee verzamelingen<br />

verzen Het Citherken van Jesus en Den Liefelijcken Paradijs-vogel;<br />

toch verschenen er reeds vroeg in <strong>de</strong> 1 7 e eeuw naar mid<strong>de</strong>leeuwschen<br />

trant geschreven liedboeken, zooals van L.<br />

MAKEBLIJDE en van W. DE PRETERE en evenzoo stichtelijke<br />

emblemata-verzamelingen, dit alles uitsluitend als lectuur <strong>voor</strong><br />

<strong>het</strong> yolk bedoeld.<br />

DE GODS-<br />

DIENSTIGE<br />

RESTAURATIE<br />

De verdienstelijkste van die didactische schrijvers<br />

A. POIRTERS<br />

is <strong>de</strong> Noordbrabantsche Jezuiet ADR. POIRTERS (ge- 1605-1674<br />

boren te Oisterwijk) die <strong>het</strong> grootste ge<strong>de</strong>elte van zijn leven<br />

in <strong>de</strong> Spaansche Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n doorbracht. Zijn eerste en<br />

bekendste werk is Het Masker van <strong>de</strong> Wereldt Afgetrocken<br />

(1644), bestaan<strong>de</strong> uit een reeks platen, met telkens een<br />

gedicht als verklaring, gevolgd door beschouwingen in proza.<br />

135


By :wren r?r, 14fi f*,4,M4t3I<br />

'fitelbladzij<strong>de</strong> van Poirters'<br />

Masker van <strong>de</strong> Wereldt afgetrocken ).


De grondtoon ervan is moraliseerend en hekelend, maar<br />

afgewisseld met fabels, spreekwoor<strong>de</strong>n, langere verhalen en<br />

luimige anecdotes. Het best kan men Poirters' werk vergelijken<br />

met dat van Cats, met dien verstan<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> vergelijking<br />

ruim ten <strong>voor</strong><strong>de</strong>ele van Poirters uitvalt. In vlotte rijmvaardigheid<br />

staat hij bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong>n Zeeuwschen raadpensionaris,<br />

naar <strong>de</strong> persoonlijkheid die uit


aldaar van 1639 tot 1678 zeven kluchten liet opvoeren die<br />

bekend zijn on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n naam De Zeven Hoofdzon<strong>de</strong>n. Hij is<br />

een geweldig realist, begaafd met een echt comisch talent<br />

om <strong>het</strong> volkskarakter en <strong>de</strong> volksze<strong>de</strong>n in een kleurige, maar<br />

dikwijls platte taal weer te geven.<br />

M. DE SWAEN De grootste Zuidne<strong>de</strong>rlandsche dichter uit <strong>de</strong> 1 7 e<br />

1654-1707 eeuw is wellicht MICHIEL DE SWAEN. Geboren te<br />

DE TOESTAND<br />

IN DE 18' EEUW<br />

Duinkerken waar hij een zeer verzorg<strong>de</strong> opvoeding genoot,<br />

werd hij « prins » van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamer « De Karsouwieren<br />

». Hij ken<strong>de</strong> niet alleen <strong>de</strong> classieken, maar ook <strong>de</strong><br />

groote Fransche dichters en Von<strong>de</strong>l en Cats. Dat zijn kunst<br />

bere<strong>de</strong>neerd was, bewees hij door zijn Ne<strong>de</strong>rduytsche digtkun<strong>de</strong><br />

of Riimfrunst : een soort theorie van <strong>de</strong> woordkunst naar<br />

Fransch <strong>voor</strong>beeld. Zijn uitvoerig gedicht Het Leven en <strong>de</strong> Dood<br />

van Onzen Zaligmaker Jesus-Christus is episch van opzet, maar<br />

<strong>de</strong> mooiste ge<strong>de</strong>elten uit dit werk, evenals uit zijn talrijke<br />

Sedige Rijm-wercken, zijn <strong>de</strong> lyrische uitweidingen. Hoofdzakelijk<br />

besteed<strong>de</strong> hij echter zijn krachten aan <strong>de</strong> dramatiek : een<br />

Mauritius, een Catharina, naar <strong>de</strong>n geest een mid<strong>de</strong>leeuwsch<br />

heiligenspel, maar in een mo<strong>de</strong>rnen, d.w.z. Fransch-classieken<br />

vorm gegoten; De ze<strong>de</strong>lijfre doot van Keizer Karel V, vol staatkundige<br />

beschouwingen ; een vinnige klucht De verheerelijckte<br />

Schoenlappers of <strong>de</strong> gecroon<strong>de</strong> leersse en <strong>voor</strong>al een in hoogpoetischen<br />

toon gehou<strong>de</strong>n laat-mid<strong>de</strong>leeuwsch mysteriespel<br />

De mensch-wordingh van <strong>het</strong> eeutvigh Woort (1686) . Hiermee<br />

bereikt onze literatuur een laatste hoogtepunt. Von<strong>de</strong>l, en<br />

in min<strong>de</strong>re mate Cats, hebben invloed op hem uitgeoefend.<br />

In een <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n tijd ongemeen zuivere taal weet hij zijn<br />

bezieling te uiten. Het is nog <strong>voor</strong> <strong>het</strong> laatst een heerlijke<br />

verskunst met klank en kleur in <strong>de</strong> lyriek en met soms een<br />

Oosterschen glans in <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n.<br />

Bij DE SWAEN, hoe waarachtig dichter hij ook<br />

is, neemt men een be<strong>de</strong>nkelijk verschijnsel waar : <strong>de</strong><br />

meeste zijner werken wer<strong>de</strong>n niet meer gedrukt. Op <strong>het</strong> ein<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>r 1 7e eeuw was dit verschijnsel trouwens haast algemeen<br />

gewor<strong>de</strong>n. De vervreemding van <strong>de</strong> hoogere stan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

verwaarloozing van <strong>het</strong> volkson<strong>de</strong>rwijs, dit laatste <strong>het</strong> gevolg<br />

van <strong>de</strong>n bij <strong>voor</strong>tduring beroer<strong>de</strong>n politieken toestand in<br />

138


onze gewesten, had<strong>de</strong>n hun werk gedaan : een koopkrachtig<br />

publiek ontbrak, en <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> liep dood. De 1 8 e eeuw<br />

geeft dan ook <strong>het</strong> volledigste verval to zien : wel wordt er<br />

nog, <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamers, aan « dichten » gedaan,<br />

wel wer<strong>de</strong>n er nog tooneelstukken geschreven en gespeeld,<br />

en zelfs werd nog wel eens een boek gedrukt, als b.v. <strong>de</strong><br />

Schat <strong>de</strong>r Fabelen van J. L. KRAFFT ; wel verscheen op <strong>het</strong><br />

keerpunt <strong>de</strong>r 1 8 e en <strong>de</strong>r 1 9 e eeuw <strong>het</strong> malsch prozawerk van<br />

K. BROECKAERT: Borgers in <strong>de</strong>n Estamin6, Den jongen Tobias en<br />

jellen en Mietje; maar over <strong>het</strong> algemeen heeft dit alles geen<br />

kunstwaar<strong>de</strong> en kan dus best onvermeld blijven in een overzicht<br />

van <strong>de</strong> schoone letteren. Vlaan<strong>de</strong>ren slaapt.<br />

139


OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Geef een overzicht van <strong>de</strong> politieke geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Zuidflijke<br />

Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 17e en 18e eeuwen.<br />

2. Trek een parallel tusschen <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> en <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst in <strong>de</strong><br />

eerste helft <strong>de</strong>r 17' eeuw. Hoe is <strong>de</strong> bloei van <strong>de</strong>ze en <strong>het</strong> verval<br />

van gene to verklaren?<br />

3. In <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n greep men terug naar mid<strong>de</strong>leeuwsche motieven en<br />

keer<strong>de</strong> men ook eenigszins terug naar <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche toestan<strong>de</strong>n.<br />

Verklaar dat, en betrek in uw antwoord een vergelijking met <strong>de</strong> gelijktijdige<br />

toestan<strong>de</strong>n in <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n.<br />

4. Tot welk politiek staatsverband behoor<strong>de</strong> Duinkerken op <strong>het</strong> oogenblik<br />

dat M. <strong>de</strong> Swaen er werkte? Se<strong>de</strong>rt wanneer en in welke omstandighe<strong>de</strong>n?<br />

5. Wie wil <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse <strong>de</strong>n inhoud van


HOOFDSTUK VII<br />

DE OVERGANG VAN CLASSICISME NAAR<br />

ROMANTISME<br />

(± 1775-1837)<br />

Van <strong>het</strong> classicisme naar <strong>het</strong> romantisme of, met an<strong>de</strong>re<br />

woor<strong>de</strong>n, van <strong>het</strong> verstand naar <strong>het</strong> gevoel. De achttien<strong>de</strong><br />

eeuw was <strong>de</strong> tijd <strong>de</strong>r Verlichting die, on<strong>de</strong>r invloed van <strong>het</strong><br />

door <strong>de</strong> Renaissance versterkte individualisme, van <strong>de</strong> leer<br />

van Descartes en Spinoza en <strong>voor</strong>al van <strong>de</strong>n Engelschen wijsgeer<br />

Locke, als eenige bronnen van kennis <strong>de</strong> zinnelijke<br />

waarneming en <strong>het</strong> <strong>de</strong>nken aanvaard<strong>de</strong>. Nooit zooals toen<br />

wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> menschelijke volmaaktheid — ook in <strong>de</strong> kunst —<br />

en <strong>het</strong> menschelijk geluk nagestreefd door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong><br />

« re<strong>de</strong> >>, van <strong>het</strong> gezond verstand. Die tyrannische overheersching<br />

van <strong>het</strong> koele <strong>de</strong>nkvermogen had <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> doen<br />

verstarren tot <strong>het</strong> dorre classicisme, waaruit fantasie en gevoel<br />

verbannen bleven.<br />

De geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> literatuur is in zekeren zin een<br />

nooit uitgestre<strong>de</strong>n strijd tusschen die twee elementen : hartstochtelijkheid<br />

en verbeelding aan <strong>de</strong> eene zij<strong>de</strong>, bere<strong>de</strong>neer<strong>de</strong><br />

verstan<strong>de</strong>lijkheid aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Wanneer een van bei<strong>de</strong><br />

oppermachtig wordt, is weldra een reactie to verwachten. Zoo<br />

ook wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> achttien<strong>de</strong> eeuw reeds<br />

<strong>voor</strong>teekens merkbaar die er op wezen dat — evenals in <strong>de</strong><br />

16e eeuw — een omwenteling in <strong>de</strong> wereld van <strong>het</strong> <strong>de</strong>nken<br />

en <strong>het</strong> voelen nakend was. En zooals altijd kwam zij niet<br />

alleen in <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> tot uiting, maar gaf zij aan <strong>het</strong><br />

wereldgebeuren zelf een nieuwe wending die even beslissend<br />

was als die teweeggebracht door humanisme, Renaissance en<br />

hervorming.<br />

Het geestesleven in <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennien van <strong>de</strong> 1 8 e eeuw<br />

141


werd door verschillen<strong>de</strong> en soms tegenstrijdige richtingen en<br />

stroomingen in gisting gebracht. Ou<strong>de</strong> en nieuwe opvattingen<br />

en beschouwingen lieten zich naast elkaar gel<strong>de</strong>n, vermeng<strong>de</strong>n<br />

zich soms met elkaar, maar kwamen ook niet zel<strong>de</strong>n in<br />

botsing. Uit <strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen <strong>de</strong>r Verlichting, die hun beste woordvoer<strong>de</strong>rs<br />

von<strong>de</strong>n in Voltaire en <strong>de</strong> Encyclopedisten, groei<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> vrijheids- en gelijkheidsgedachten op wijsgeerig als op<br />

politiek gebied. Hoe <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>n bo<strong>de</strong>m <strong>voor</strong>bereid<strong>de</strong>n waarop<br />

<strong>de</strong> Fransche revolutie zich voltrekken zou, hoeft hier niet<br />

ver<strong>de</strong>r uiteengezet to wor<strong>de</strong>n. Daarnaast was er, on<strong>de</strong>r invloed<br />

van <strong>de</strong>n Duitscher Winckelmann, grondlegger van <strong>de</strong> archaeologie,<br />

een vernieuw<strong>de</strong> belangstelling ontstaan <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ditmaal<br />

ook Grieksche oudheid, een neo-hellenisme dat niet<br />

alleen opgang maakte in <strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong>n, maar<br />

tevens tot in <strong>de</strong> literatuur en <strong>de</strong> plastische kunsten doordrong<br />

(Empire-stij11).<br />

Doch gelijktijdig met <strong>de</strong>ze uitingen, <strong>de</strong>els ermee parallel<br />

en <strong>de</strong>els ermee in conflict, verneemt men over heel West-<br />

Europa <strong>de</strong> eerste teekens van <strong>de</strong> gevoelsstrooming, van <strong>de</strong>n<br />

zin <strong>voor</strong> <strong>de</strong> groote levensraadsels, van <strong>het</strong> verdiepen van <strong>het</strong><br />

eigen zieleleven. In Engeland had<strong>de</strong>n <strong>het</strong> gevoel en <strong>de</strong> fantasie<br />

nooit hun recht gansch verloren, dank zij <strong>het</strong> prestige<br />

dat Shakespeare er bewaard had. De eerste reactie tegen <strong>het</strong><br />

classicisme was er eigenlijk al begonnen in <strong>de</strong> jaren 1740<br />

met <strong>het</strong> verschijnen van E. Young's Night Thoughts (Nachtgedachten).<br />

Maar twintig jaar later brak overal <strong>het</strong> verzet<br />

van <strong>het</strong> herleef<strong>de</strong> gevoel los, dat gaan<strong>de</strong>weg zou aangroeien<br />

tot wat men <strong>het</strong> Romantisme noemt. Het eerst weer in Engeland<br />

met <strong>de</strong> publicatie, door Macpherson, van <strong>de</strong> zoogenaamd<br />

oud-Schotsche balla<strong>de</strong>n van Ossian( 1765), waarin weemoedige<br />

landschappen, tee<strong>de</strong>re gevoelens, overwegingen over<br />

puinen en 's menschen lotgevallen schering en inslag zijn;<br />

tegelijkertijd verschenen <strong>de</strong> Reliques of ancient English Poetry<br />

van Percy, waardoor <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst opnieuw <strong>de</strong> aandacht<br />

gevestigd werd op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> volkspoezie. Inmid<strong>de</strong>ls had Jean.<br />

Jacques Rousseau in 1761 Julie ou la nouvelle Heloise uitgegeven,<br />

en <strong>het</strong> jaar daarop zijn Emile, waarvan <strong>de</strong> held, opgegroeid<br />

in <strong>de</strong> leerschool <strong>de</strong>r natuur, zich on<strong>de</strong>rscheidt door zijn<br />

142


vatbaarheid <strong>voor</strong> gevoelsindrukken ; weldra volg<strong>de</strong> in Duitschland<br />

Lessing met zijn Laokoon (1766) en zijn Hamburgische<br />

Dramaturgic (1767-69) waarin hij <strong>de</strong>n strijd aanbindt tegen<br />

<strong>de</strong>n invloed <strong>de</strong>r Fransche classieken en <strong>de</strong> studie van Shakespeare<br />

aanprijst, terwijl <strong>de</strong> jonge Goethe in zijn roman Die<br />

Lei<strong>de</strong>n <strong>de</strong>s jungen Werthers *(1774), vol hartstochtelijkheid en<br />

droomerijen, <strong>het</strong> type schept van <strong>de</strong>n door


Aldus, in vogelvlucht bekeken, is <strong>de</strong> onrustige gang <strong>de</strong>r<br />

gebeurtenissen in Ne<strong>de</strong>rland geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze gewichtige<br />

perio<strong>de</strong> van overgang. Men begrijpt licht dat <strong>de</strong>rgelijke<br />

wisselvallige en dikwijls neerdrukken<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n niet<br />

bevor<strong>de</strong>rlijk waren <strong>voor</strong> een normale ontwikkeling van <strong>de</strong><br />

romantische beweging. De verwarring in <strong>de</strong> geesten, gevolg<br />

van <strong>de</strong> ongunstige politieke toestan<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>ed <strong>het</strong> contact<br />

met <strong>het</strong> buitenland eenigszins verliezen. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongere<br />

schrijvers, die <strong>de</strong> nieuwe i<strong>de</strong>alen toegedaan waren, bezat geen<br />

enkele een voldoend sterke persoonlijkheid om <strong>het</strong> romantisme<br />

<strong>de</strong>finitief ingang to doen vin<strong>de</strong>n. De gezagvolle<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche classieke philologie bekampte hardnekkig <strong>de</strong><br />

romantische opvattingen; <strong>de</strong>ze misten bovendien in Holland<br />

<strong>de</strong>n voedingsbo<strong>de</strong>m dien ze el<strong>de</strong>rs wel had<strong>de</strong>n : nl. <strong>de</strong> lief<strong>de</strong><br />

tot <strong>het</strong> nationaal verle<strong>de</strong>n en tot <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche yolksliteratuur.<br />

Nog steeds bestond er geen waar<strong>de</strong>ering <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

aest<strong>het</strong>ische beteekenis <strong>de</strong>r letterkun<strong>de</strong> van <strong>voor</strong> <strong>de</strong> 1 7 e<br />

eeuw, zoodat nog in <strong>de</strong> jaren 1 820 <strong>de</strong> Duitsche romanticus<br />

Hoffmann von Fallersleben, toen hij tij<strong>de</strong>ns zijn reis in Noord-<br />

Ne<strong>de</strong>rland <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> lied van <strong>de</strong> Twee Koningskin<strong>de</strong>ren aanhief,<br />

op laid gelach begroet werd.<br />

De vernieuwing was nochtans hoopvol ingezet gewor<strong>de</strong>n,<br />

en zelfs kon, wie om 1 780 afging op <strong>de</strong> plotselinge herleving<br />

van <strong>de</strong> literaire bedrijvigheid, wanen dat ook <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

letteren eerlang <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aanrukken<strong>de</strong> nieuwe gedachten<br />

zou<strong>de</strong>n gewonnen zijn. Natuurlijk werd <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> niet met<br />

een slag opgeruimd : zooals altijd vernam men, naast <strong>het</strong><br />

frissche geluid <strong>de</strong>r vernieuwing, ook nog <strong>de</strong> vroegere opvattingen,<br />

en bij <strong>de</strong> meesten werkte <strong>de</strong> Verlichting geruimen<br />

tijd na. Maar <strong>de</strong> beteekenis van <strong>de</strong> jaren 1 778-83 is dat<br />

er slag op slag een aantal werken verschenen; in 1 7 78 <strong>het</strong><br />

eerste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> richting geven<strong>de</strong> Theorie <strong>de</strong>r Schoone Kunsten,<br />

van H. VAN ALPHEN, in 1 782 <strong>de</strong> Gezangen mijner Jeugd, van<br />

J. BELLAMY, Sara Burgerhart, van WOLFS en DEKEN en <strong>het</strong><br />

volgend jaar Julia, van RHIJNVIS FEITH, die alle op een of<br />

an<strong>de</strong>r punt afbraken met, of reageer<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong> dorre en<br />

duffe r<strong>het</strong>oriek van <strong>de</strong>n Pruikentijd.<br />

144


Het streven van BELLAMY en zijn kring verdient J. BELLAMY<br />

<strong>voor</strong>zeker waar<strong>de</strong>ering. Deze Vlissinger bakkersgast, 1757-1786<br />

die <strong>het</strong> zoover bracht dat hij te Utrecht <strong>voor</strong> predikant kon<br />

stu<strong>de</strong>eren, en door zijn begaafdheid een niet geringen invloed<br />

uitoefen<strong>de</strong> op zijn omgeving, ijver<strong>de</strong> in <strong>de</strong> twee tijdschriften<br />

die hij met zijn vrien<strong>de</strong>n gesticht had, <strong>voor</strong> meer eenvoud en<br />

oorspronkelijkheid tegen <strong>het</strong> r<strong>het</strong>orische <strong>de</strong>r dichtgenootschappen.<br />

Waar hij echter <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld wil<strong>de</strong> geven in zijn<br />

eigen bun<strong>de</strong>ls als Gezangen mijner Jeugd (1782), bleek zijn<br />

talent niet krachtig genoeg om op gezagvolle wijze nieuwe<br />

banen te openen. Voor ons gevoel lijdt hij zelf nog te veel<br />

aan <strong>de</strong> gebreken die hij bestreed, doch in zijn tijd was zijn<br />

natuurpoezie in rijmlooze verzen een nieuw geluid.<br />

Evenzeer gekant tegen <strong>de</strong>n achttien<strong>de</strong> eeuwschen H. VAN ALPHEN<br />

geest toon<strong>de</strong> zich H. VAN ALPHEN. Hij ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> 1746-1803<br />

buitenlandsche letterkun<strong>de</strong> vrij goed, besefte hoe achteriijk<br />

<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche was en voel<strong>de</strong> zich genoopt naar <strong>het</strong> Duitsch<br />

een Theorie <strong>de</strong>r Schoone Kunsten (1778-80) te bewerken, waarin<br />

hij <strong>voor</strong>al waarschuwt <strong>voor</strong> zelfoverschatting en <strong>voor</strong> slaafsche<br />

navolging van <strong>de</strong> classieken. Hoe belangrijk dit werk<br />

ook is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> gedachten, Loch is <strong>de</strong><br />

man meer bekend gebleven om zijn Kleine Gedichten <strong>voor</strong><br />

Kin<strong>de</strong>ren (1778), die in hun tijd zeer verdienstelijk waren om<br />

<strong>de</strong> nieuwe paedagogische opvattingen (naar Rousseau) die<br />

er uit spreken.<br />

Van veel grooter literaire beteekenis is <strong>het</strong> werk<br />

BETJE WOLFF<br />

van BETJE WoLET en AAGJE DEKEN. Men zal moei- 1738-1804<br />

lijk in om <strong>het</strong> even welke letterkun<strong>de</strong> een <strong>voor</strong>beeld AAGJE DEKEN<br />

vin<strong>de</strong>n van trouwer samenwerking. Nochtans wer<strong>de</strong>n 1741-1804<br />

zij geboren en groei<strong>de</strong>n zij op in zeer verschillen<strong>de</strong> kringen.<br />

Betje Wolff, eigenlijk Elisabeth Bekker, te Vlissingen geboren,<br />

was een geestig en ruim ontwikkeld meisje dat Latijn, Fransch<br />

en Engelsch ken<strong>de</strong>, thuis was in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne literatuur <strong>de</strong>r<br />

naburige lan<strong>de</strong>n, dweepte met Rousseau, zelfs een beetje<br />

feministe was, en <strong>de</strong> pen met guitige brio wist te hanteeren,<br />

zoodat zij in <strong>de</strong> intellectueele kringen van haar dagen een<br />

persoonlijkheid van belang was. Met <strong>de</strong>n predikant Wolff<br />

gehuwd, werd zij in 1777 weduwe, kort nadat zij kennis<br />

145


Het rieten kluisje van Elisabeth Wolff-Bekker, waar Sara<br />

Burgerhart en Willem Leevend waarschijnlijk geschreven<br />

wer<strong>de</strong>n.


gemaakt had met Aagje Deken. Deze stam<strong>de</strong> uit een heel<br />

wat min<strong>de</strong>ren socialen stand en had haar jeugd in een weeshuis<br />

doorgebracht. Een punt van overeenkomst vertoon<strong>de</strong> zij<br />

met Betje Wolff : ook zij schreef verzen, die evenwel min<strong>de</strong>r<br />

getuigen van tintelen<strong>de</strong>n levenslust dan van ernst en vroomheid.<br />

Toen in 1 777 dominee Wolff overle<strong>de</strong>n was, gingen<br />

<strong>de</strong> nieuwe vriendinnen samenwonen. Van toen af, en heel<br />

<strong>de</strong>n tijd dat hun gehechtheid aan elkaar duur<strong>de</strong>, d.w.z. tot<br />

aan hun dood, schreven bei<strong>de</strong>n hun beste werken in trouwe<br />

collaboratie, al schijnt Aagje geen gunstigen invloed uitgeoefend<br />

te hebben. Een eerste en alleszins <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste<br />

vrucht ervan was een roman De Historic van Mejuffrouiv Sara<br />

Burgerhart (1 . 782) , een lichtpunt na <strong>de</strong> benepenheid van <strong>de</strong>n<br />

Pruikentijd, een mijlpaal in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong>n Ne<strong>de</strong>rlandschen<br />

roman en bovendien een waar<strong>de</strong>vol kunstwerk.<br />

Als <strong>voor</strong>beeld had<strong>de</strong>n zij genomen <strong>de</strong>n Engelschman Richardson,<br />

schrijver van een aantal romans, waarin <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst<br />

niet meer fictieve her<strong>de</strong>rs, prinsessen of avonturiers optra<strong>de</strong>n,<br />

maar werkelijk leven<strong>de</strong> personen uit <strong>de</strong> burgerij, en waarin<br />

<strong>het</strong> sentimenteele geschraagd werd door psychologie en<br />

ze<strong>de</strong>nschil<strong>de</strong>ring. Alhoewel B. Wolff en A. Deken <strong>het</strong> genre<br />

en ook <strong>de</strong>n briefvorm van Richardson overnamen en tevens<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n invloed van L. Sterne's humor ston<strong>de</strong>n, brachten<br />

ze toch een zelfstandigen nationalen roman <strong>voor</strong>ts Merkwaardig<br />

is <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> evenwichtigheid waarmee ze <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

stroomingen van hun tijd met elkaar wisten te verzoenen tot<br />

een harmonisch levend verhaal. Want, al waren ze aan <strong>de</strong><br />

eene zij <strong>de</strong> gewonnen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> nieuwe i<strong>de</strong>alen van Rousseau<br />

wat betreft <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ropvoeding en cle natuurvisie, toch bleken<br />

ze nog in merg en been gevoed met <strong>de</strong>


humor van zooveel leuke tooneeltjes : aan <strong>de</strong>zen levendigen,<br />

kwieken, van geest en gevoel tintelen<strong>de</strong>n stijl was men in<br />

die jaren, na zooveel solemneel proza, niet meer gewoon.<br />

Later volg<strong>de</strong>n nog an<strong>de</strong>re romans, als <strong>de</strong> Historic van <strong>de</strong>n<br />

Heer Willem Leevend, Brieven van Abraham Blankaart en <strong>de</strong><br />

Historic van Cornelia Wildschut, waarin <strong>de</strong> paedagogische ten<strong>de</strong>nz<br />

<strong>het</strong> kunstinzicht overwoekert. Daarenboven gaven zij hoe<br />

langer hoe meer toe aan <strong>de</strong> gevaren van <strong>de</strong>n roman in briefvorm<br />

: een moeilijk genre dat een haarfijne karakterontleding<br />

mogelijk maakt, doordat <strong>de</strong> personages zeer nauwkeurig kunnen<br />

weergeven wat er in <strong>de</strong> diepste schuilhoeken van hun<br />

gemoed omgaat; maar daartegenover dreigt gemakkelijk<br />

onnatuur en <strong>voor</strong>al langdradigheid, die <strong>de</strong> laatste, zeer omvangrijke<br />

werken van B. Wolff en A. Deken haast onleesbaar<br />

maken.<br />

De schrijfsters waren in 1788 als « patriotten » uitgeweken<br />

naar Bourgogne, vanwaar zij lien jaar later, door <strong>het</strong> faillissement<br />

van <strong>de</strong>n beheer<strong>de</strong>r hunner bezittingen, teruggeroepen<br />

werken. De bei<strong>de</strong> vrouwen leef<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>taan van schrijf- en<br />

vertaalwerk ; in 1804 overle<strong>de</strong>n zij acht dagen na elkaar.<br />

RHI JNVIS FEITH Een an<strong>de</strong>r kenmerken<strong>de</strong>r aspect van <strong>de</strong> begin-<br />

1753-1824 nen<strong>de</strong> romantiek vin<strong>de</strong>n we in <strong>de</strong> sombere sentimen-<br />

taliteit en in <strong>de</strong> « Weltschmerz » van RHIJNVIS FEITH. Deze<br />

Zwollenaar, die mettertijd burgemeester van zijn va<strong>de</strong>rstad<br />

werd, vertegenwoordigt in onze letterkun<strong>de</strong> <strong>de</strong> « maan- en<br />

grafpoezie » on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n invloed van Goethe's Werther en van<br />

Young en Ossian. Zijn bei<strong>de</strong> romans Julia (1783) . en Ferdinand<br />

4n Constantia (1785) zijn <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> overgevoeligheid<br />

en <strong>de</strong> zwaarmoedigheid, opgehel<strong>de</strong>rd door een christelijke<br />

levensbeschouwing, die <strong>de</strong>n grondtoon uitmaakten van<br />

<strong>het</strong> romantisch gemoed, maar die ons tegenwoordig in hun<br />

breedsprakigheid en hun doodsverlangen vrijwel belachelijk<br />

<strong>voor</strong>komen. Toch zijn ze interessant o. m. hierom dat <strong>de</strong><br />

schrijver <strong>het</strong> uitzicht <strong>de</strong>r natuur in harmonie weet to brengen<br />

met <strong>de</strong> ziekelijke stemmingen zijner hel<strong>de</strong>n en heldinnen.<br />

In zijn latere poezie Het Graf (1791) en De Ou<strong>de</strong>rdom<br />

(1803), heerscht <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> weeke aandoenlijkheid, maar ook,<br />

ondanks <strong>de</strong>n dieperen klank, of en toe, van <strong>het</strong> wellui<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

148


. Zo Inieb eenEngel<br />

.Toor aen AN'? C., C.7C.4.93 C.7r0.7r . . .<br />

Illustratie uit Julia door Mr. Feith.


woord, al te dikwijls <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> onechtheid.<br />

W. BILDERDIJK De -vorming en <strong>de</strong> aanleg van een figuur als WIL-<br />

1756-1831 LEM BILDERDIJK waren niet van dien aard dat ze <strong>het</strong><br />

romantisme zou<strong>de</strong>n bevor<strong>de</strong>ren. Hij werd geboren te Amsterdam<br />

uit een gegoe<strong>de</strong> burgersfamilie, maar had een troostelooze<br />

jeugd doordat hij tengevolge van een won<strong>de</strong> aan zijn<br />

voet van zijn vijf<strong>de</strong> tot zijn zestien<strong>de</strong> jaar genoodzaakt was<br />

zijn kamer te hou<strong>de</strong>n, en zijn tijd door te brengen met een<br />

onverzadigbaar verslin<strong>de</strong>n van boeken. Het gevolg was : eenzijdige<br />

ontwikkeling van geest en karakter en een egocentrische<br />

gemelijkh.eid die hem heel zijn leven bijgebleven is.<br />

Hij begon met antwoor<strong>de</strong>n in te sturen op <strong>de</strong> prijsvragen<br />

van <strong>de</strong> dichtgenootschappen, ging te Lei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> rechten<br />

stu<strong>de</strong>eren en vestig<strong>de</strong> zich in 1782 als advocaat in <strong>de</strong>n Haag.<br />

Toen was hij reeds volop aan <strong>het</strong> dichten en weldra kwamen<br />

verschillen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls kleine epische en lyrische poezie<br />

van <strong>de</strong> pers. Uit die eerste perio<strong>de</strong> dagteekenen vele romances,<br />

o. a. Elius (1786) en Urzijn en Valentijn (1795).<br />

Bij <strong>de</strong> oprichting <strong>de</strong>r Bataafsche Republiek in 1795 weiger<strong>de</strong><br />

hij <strong>de</strong>n eed van getrouwheid en week uit naar Lon<strong>de</strong>n,<br />

daarna naar Brunswijk, waar hij door <strong>het</strong> geven van lessen<br />

en door vertalen in zijn on<strong>de</strong>rhoud trachtte te <strong>voor</strong>zien. Hij<br />

bewerkte er in Ne<strong>de</strong>rlandsche verzen <strong>de</strong> Ossian-gedichten,<br />

Het Buitenleven (naar Delille's Homme <strong>de</strong>s Champs) en De<br />

Mensch (naar Pope's Essay on Man). Al zijn er, <strong>voor</strong>al on<strong>de</strong>r<br />

zijn vertalingen van Ossian, gelukkige verzen, geen enkel<br />

haalt <strong>het</strong> bij <strong>het</strong> gedicht Gebed (1796) dat dagteekent uit<br />

<strong>het</strong> eerste jaar van zijn ballingschap en dat tot zijn allerzuiverste<br />

poezie behoort.<br />

In 1806, toen Louis Napoleon koning van Holland werd,<br />

kwam hij terug naar


Napoleon (1806). Na <strong>het</strong> aftre<strong>de</strong>n van Louis Napoleon ken<strong>de</strong><br />

hij bittere ellen<strong>de</strong> ; toch verflauw<strong>de</strong> zijn literaire productie<br />

geen oogenblik : van <strong>het</strong> jaar 1808 dagteekenen zijn treurspelen<br />

: Floris V, Willem van Holland en Kormak, die alle Brie<br />

zweemen naar <strong>het</strong> Fransch classicisme ; in dit genre had hij<br />

trouwens <strong>het</strong> minst kans tot slagen. Daarnaast werkte hij aan<br />

een epos De On<strong>de</strong>rgang <strong>de</strong>r eerste Wareld (1810), dat onvoltooid<br />

bleef, en aan een reeks leerdichten waarin evenwel zijn<br />

persoonlijkheid zoo sterk op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond treedt dat zij<br />

tevens in hooge mate lyrisch van toon zijn : De Ziekte <strong>de</strong>r<br />

Geleer<strong>de</strong>n (1809), De Kunst <strong>de</strong>r Poezie (1809), De Geestenwareld<br />

( 181 1 ). Vooral van belang in <strong>de</strong>ze werken is zijn<br />

geweldig toornen tegen <strong>de</strong>n geest <strong>de</strong>r eeuw, tegen <strong>de</strong> veld<br />

winnen<strong>de</strong> nieuwe <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n op godsdienstig, staatkundig<br />

en wijsgeerig gebied.<br />

Zijn Napoleontische gezindheid was slechts van korten<br />

duur geweest en door menig va<strong>de</strong>rlandlievend gedicht geheel<br />

verdrongen. Bij <strong>de</strong>n terugkeer van <strong>het</strong> Oranje-huis in 1813<br />

hoopte hun vurige aanhanger opnieuw, maar ook ditmaal te<br />

vergeefs, op een professorsambt, wat nieuwe verbittering<br />

wekte. Hij vestig<strong>de</strong> zich dan als privaat-docent te Lei<strong>de</strong>n<br />

waar hij een kleinen kring getrouwen, on<strong>de</strong>r wie Da Costa,<br />

om zich vereenig<strong>de</strong>, en op sommigen een machtigen invloed<br />

uitoefen<strong>de</strong>. In 1827 trok hij zich te Haarlem terug, steeds<br />

nog talrijke dichtbun<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> wereld inzen<strong>de</strong>nd, waar o. m.<br />

Boetzang, De Rand <strong>de</strong>s Grafs en Uitvaart in <strong>voor</strong>komen. Hij<br />

overleed in 1831.<br />

Er is geen genre dat Bil<strong>de</strong>rdijk geduren<strong>de</strong> zijn dichterlijke<br />

loopbaan van ruim vijftig jaar onbeoefend liet; daarenboven<br />

is hij <strong>de</strong> auteur van talrijke prozawerken. In elke dichtsoort<br />

lever<strong>de</strong> hij proeven die men niet zon<strong>de</strong>r onverschilligheid kan<br />

<strong>voor</strong>bijgaan. En toch bevredigt hij bijna nergens. In karakter<br />

en levensloop was hij een zuiver romantische gestalte : hartstochtelijk<br />

en egocentrisch, vol zwaarmoedige verbittering en<br />

zelfpijniging, nergens bevrediging vin<strong>de</strong>nd en gekweld door<br />

<strong>het</strong> oneindige. Maar tevens was hij een reus van eruditie<br />

geput uit classieke bronnen, en een <strong>de</strong>nker, wars van <strong>de</strong>n<br />

nieuwen tijdgeest. Aan hem kleef<strong>de</strong> <strong>de</strong> vloek geboren te zijn<br />

1 5 1


« op <strong>de</strong> grens <strong>de</strong>r tij <strong>de</strong>n » : hij is tegelijkertijd <strong>de</strong> laatste<br />

<strong>de</strong>r classieken en een groot mislukt romanticus. Wanneer men<br />

be<strong>de</strong>nkt dat, gelijktijdig met zijn werkzaamheid, Goethe zijn<br />

« Faust » schreef, Chateaubriand zijn « Genie du Christianisme<br />

» en Lamartine zijn « Meditations poetiques >>, dat Byron,<br />

Shelley en Keats zijn tijdgenooten waren, dan voelt men<br />

wel eenigen wrevel tegen <strong>de</strong> « O<strong>de</strong> aan Napoleon » en « De<br />

Ziekte <strong>de</strong>r Geleer<strong>de</strong>n ». Het pijnlijkste bij hem is dat hij,<br />

meegesleept door zijn overweldigen<strong>de</strong> zeggingskracht, <strong>de</strong><br />

noodige zelfcritiek en smaak mist, en <strong>het</strong> sublieme op <strong>het</strong><br />

onverwachts laat uitloopen in <strong>het</strong> groteske. Hij heeft slechts<br />

weinig geschreven dat van <strong>het</strong> begin tot <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> geslaagd<br />

kan heeten. Gewapend met <strong>het</strong> slagwoord : « poezie is ontboezeming<br />

van gevoel », liet hij <strong>de</strong> ongedisciplineer<strong>de</strong> scharen<br />

zijner duizen<strong>de</strong>n versregels maar aanrukken in hun gekletter<br />

van holklinken<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en oneigen rhythmen en beel<strong>de</strong>n.<br />

Hij onthutst <strong>de</strong>n lezer door een opgewon<strong>de</strong>nheid die<br />

wel echt kan heeten, doch waaron<strong>de</strong>r men <strong>de</strong> warme menschelijkheid<br />

van <strong>de</strong>n waren dichter zel<strong>de</strong>n voelt kloppen.<br />

Bil<strong>de</strong>rdijk is bijna altijd verbijsterend, soms schitterend;<br />

slechts enkele keeren ontroert hij. Indien hij door <strong>het</strong> nageslacht<br />

verdient gelezen te wor<strong>de</strong>n, dan is <strong>het</strong> om zijn kortere<br />

stukken, als Gebed, Boetzang, Uitvaart waar <strong>de</strong> mensch zich in<br />

zijn tragische eenzaamheid en verworpenheid bloot geeft.<br />

J. F. HELMERS Ook van J. F. HELMERS waren, in <strong>de</strong> jaren van<br />

1767-1813 verdrukking, <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandlieven<strong>de</strong> gevoelens echt<br />

genoeg, maar waar hij ze naar Bil<strong>de</strong>rdijk's <strong>voor</strong>beeld omzette<br />

in <strong>de</strong> sterk r<strong>het</strong>oricale verzen van zijn Hollandsche Natie, voelen<br />

we meer eerbied <strong>voor</strong> zijn burgermoed dan <strong>voor</strong> zijn<br />

dichterlijke begaafdheid.<br />

J. KINKER JOHANNES KINKER, die van 1817 tot 1830 profes-<br />

1764-1845 sor in <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch was aan <strong>de</strong> Universiteit te<br />

Luik, schreef eveneens verzen, maar zijn natuurlijk element<br />

was <strong>het</strong> critisch proza dat hij durf<strong>de</strong> gebruiken om in zijn<br />

tijdschrift De Post van Helicon scherpe waarhe<strong>de</strong>n te zeggen,<br />

o. m. over <strong>de</strong> sentimentaliteit van Feith en <strong>de</strong> valsche beeldspraak<br />

van zijn vriend Bil<strong>de</strong>rdijk.<br />

Nog veel ver<strong>de</strong>r van een juist begrip <strong>de</strong>r romantiek staan<br />

152


we met <strong>de</strong>n Rotterdamschen han<strong>de</strong>laar HENDRIK H. TOLLENS<br />

TOLLENS. Hij begon in <strong>de</strong> allerlaatste jaren <strong>de</strong>r 1780-1856<br />

eeuw met <strong>de</strong>n sentimenteelen trant van Feith na te volgen,<br />

maar later werd hij <strong>de</strong> bezinger van <strong>de</strong> stille huiselijkheid<br />

en tevre<strong>de</strong>nheid, die licht in benepen zelfgenoegzaamheid<br />

ontaardt en waarin <strong>het</strong> romantisch i<strong>de</strong>aal vervlakt en verburgerlijkt<br />

wordt. Dit is niet min<strong>de</strong>r <strong>het</strong> geval in zijn va<strong>de</strong>rlandsche<br />

romances, legen<strong>de</strong>n en gezangen, waar <strong>de</strong> bezieling<br />

niet geboren wordt uit <strong>de</strong> gekleur<strong>de</strong> i<strong>de</strong>aliseering van <strong>het</strong><br />

verle<strong>de</strong>n, maar wel uit <strong>het</strong> besef van veiligheid dat ie<strong>de</strong>re<br />

Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>r moest meevoelen na <strong>de</strong> republikeinsche en napoleontische<br />

verschrikkingsjaren. Daarom juist werd hij <strong>de</strong><br />

volksdichter bij uitstek, wiens populariteit slechts haar weerga<br />

vindt bij die welke Cats genoten had. Verzen als Op <strong>de</strong> geboorte<br />

van mijn Zoontje, Lief<strong>de</strong> op <strong>het</strong> lis, Wien Neerlands Bloed,<br />

Konings Verjaardag (dit laatste naar aanleiding van <strong>de</strong> Belgische<br />

revolutie in 1830), en ook <strong>het</strong> uitvoeriger episch gedicht<br />

Overwintering op Nova-Zembla (1819) waren bij zijn tijdgenooten<br />

mondgemeen. Zijn faam heeft hij bij <strong>het</strong> nageslacht<br />

niet kunnen staan<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n, omdat hij als dichter veel min<strong>de</strong>r<br />

van belang is dan als vertegenwoordiger van <strong>de</strong>n tijd en<br />

<strong>de</strong> maatschappij waarin hij leef<strong>de</strong>.<br />

Evenzeer verschillend van Tollens als van Bil<strong>de</strong>r- A. C. W.<br />

dijk is <strong>de</strong> Gel<strong>de</strong>rsman ANTONI CHRISTIAN WINAND<br />

STARING<br />

1767-1840<br />

STARING, <strong>de</strong> eenige dichter uit <strong>de</strong>ze overgangsperio<strong>de</strong> bij<br />

wien <strong>de</strong> romantische <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n, zoo niet scherp, dan toch<br />

op persoonlijke wijze, tot uiting komen in poezie van zuiverklinkend<br />

gehalte. Hij was groot-grondbezitter en bracht, na<br />

zijn rechtskundige studien te Har<strong>de</strong>rwijk en een paar jaren<br />

universiteit te Gottingen, zijn leven op <strong>het</strong> landgoed


menrijke verzen. Lief<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> natuur, godsdienstzin, va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong><br />

en vooal persoonlijke emotie verwerkt hij tot<br />

beheerschte schoonheid. (Her<strong>de</strong>nking, Meilied, A<strong>de</strong>line verbeid,<br />

Lentezang, Oogstlied, enz.)<br />

Daarnaast schreef hij een aantal legen<strong>de</strong>n en vertellingen<br />

in versvorm, genre waarin hij onovertrof fen is. Wat Bil<strong>de</strong>rdijk<br />

te weinig had, bezat Staring in zeer hooge mate : zelfcritiek.<br />

Nooit bevredig<strong>de</strong> <strong>de</strong> vorm hem ten voile en zoo, door steeds<br />

opnieuw aangebrachte verbeteringen, bereikte hij een keurigheid<br />

en een vlekkeloosheid in verwoording en techniek, een<br />

juistheid van <strong>voor</strong>stelling en toon, die zijn verhalen tot meesterlijke<br />

kleinkunst verheffen. Het meest bekend zijn <strong>de</strong><br />

jaromir's, De Verjaardag, De Verjongings-cuur, De Twee Bultenaars,<br />

Marco, De Leerling van Pankrates.<br />

Ten slotte gaf hij, in navolging van Huygens, vrij talrijke<br />

epigrammen die in puntigheid en vinnige pittigheid niet moeten<br />

on<strong>de</strong>rdoen <strong>voor</strong> die van <strong>de</strong>n 1 7 e eeuwschen dichter.<br />

Alles sarnen genomen is Staring veruit <strong>de</strong> verdienstelijkste<br />

<strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche romantiek. Zijn dichtkunst<br />

voed<strong>de</strong> hij met al <strong>de</strong> romantische elementen die tot<br />

zijn beschikking ston<strong>de</strong>n : hij was begaafd met een teere<br />

gevoeligheid, hij had een open oog <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hem omringen<strong>de</strong><br />

natuur, voel<strong>de</strong> <strong>de</strong> bekoring <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> volkslegen<strong>de</strong>n, knoopte<br />

opnieuw aan met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> 1 7 e eeuw, maar<br />

dxukte op alles wat hij schreef zijn eigen persoonlijken<br />

stempel.<br />

Het moet niet te zeer verwon<strong>de</strong>ren dat te mid<strong>de</strong>n van <strong>het</strong><br />

gedreun <strong>de</strong>r Bil<strong>de</strong>rdijksche verzen en naast <strong>de</strong> huisbakkenheid<br />

van Tollens' liedjes, zijn werk weinig opgang maakte.<br />

Maar naarmate <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> geslachten dui<strong>de</strong>lijker kon<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n tusschen echt en onecht, lieten zij <strong>de</strong>n beschei<strong>de</strong>n<br />

Gel<strong>de</strong>rsman meer en meer recht we<strong>de</strong>rvaren.<br />

J. GEEL Er bestaat tusschen <strong>de</strong>n dichter Staring en <strong>de</strong>n<br />

1789-1862 schrijver van proza-verhan<strong>de</strong>lingen JACOB GEE',<br />

veel meer overeenkomst clan men oppervlakkig zou <strong>de</strong>nken.<br />

Veel van wat <strong>de</strong> een intuitief in zijn verzen toepaste, werd<br />

door <strong>de</strong>n an<strong>de</strong>r als theorie in zijn verhan<strong>de</strong>lingen <strong>voor</strong>gehou<strong>de</strong>n.<br />

Voorts hebben zij bei<strong>de</strong>n gemeen <strong>de</strong> aristocratie<br />

154


van <strong>de</strong>n vorm en <strong>de</strong> keurigheid van <strong>de</strong> uitdrukking.<br />

Geel werd to Amsterdam geboren en werkte zich, na een<br />

vrij moeilijke jeugd, op tot bibliothecaris en professor aan<br />

<strong>de</strong> Leidsche universiteit. Hij was eigenlijk classicus, maar zijn<br />

levendige en ruime belangstelling bestreek heel <strong>de</strong> letterkundige<br />

bedrijvigheid in binnen- en buitenland. Alhoewel hij<br />

geen stelling nam, begreep en waar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> romantische<br />

i<strong>de</strong>alen, zoodat men in hem <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst een harmonische<br />

versmelting van Verlichting, Hellenisme en Romantiek aantreft.<br />

Zijn uitsluitend critisch aangeleg<strong>de</strong> geest uitte zich in een<br />

reeks weinig talrijke essay's (<strong>de</strong> meeste verschenen on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>n titel On<strong>de</strong>rzoele en Fantasie, 1838), die grooten invloed<br />

uitoefen<strong>de</strong>n niet alleen door <strong>de</strong> i<strong>de</strong>een welke hij er in ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong><br />

(o. m. : poezie is arbeid ; <strong>het</strong> proza is evenals <strong>het</strong><br />

vers een kunstvorm), maar ook door <strong>de</strong> artistieke waar<strong>de</strong><br />

van zijn schrifturen zelf. Hier hebben we in<strong>de</strong>rdaad opnieuw<br />

een lenig en geestig proza, waarin <strong>de</strong> classieke tucht en <strong>de</strong><br />

speelsche beweeglijkheid elkaar in evenwicht hou<strong>de</strong>n, en<br />

waaruit gedurig discrete ironie opglanst (b.v. als hij <strong>de</strong>n<br />

spot drijft met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tvaren<strong>de</strong> ontboezemingspoezie van<br />

Bil<strong>de</strong>rdijk).<br />

Samen met Wolff en Deken bereid<strong>de</strong> hij <strong>de</strong>n weg <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> grootmeesters van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche proza : Potgieter<br />

en Multatuli.<br />

155


OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Maak een opstel over <strong>de</strong> ?<br />

8. Vergelijk Tollens met een van zijn tijdgenooten, die bij zijn leven niet<br />

zoo gewaar<strong>de</strong>erd werd.<br />

9. Welke zijn <strong>de</strong> twee nationale lie<strong>de</strong>ren van Noord-Ne<strong>de</strong>rland? Welk<br />

van bei<strong>de</strong> is van Tollens? Welk van bei<strong>de</strong> is <strong>het</strong> beste, en waarom?<br />

BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />

1. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven :<br />

Klass. Letterk. Pantheon :<br />

a. Bellamy. Lilt <strong>de</strong> verzen en <strong>het</strong> proza (Aleida Nijland).<br />

b. H. van Alphen. Bloemlezing (De Koe).<br />

c. Rhijntis Feith. Bloemlezing (Ten Bruggencate).<br />

d. Wolff-Bekker. Losse en Brieven (Van Vloten). . —<br />

Uitgelezen Gedichten (id.).<br />

e. Bil<strong>de</strong>rdijk. De treurspelen en verschillen<strong>de</strong> dichtbun<strong>de</strong>ls.<br />

f. Staring. Keur (Jolmers). — De Puntdichten (Bosman).<br />

Zwolsche Herdrukken :<br />

156<br />

a. Poezie van W. Bil<strong>de</strong>rdijk, 2 d. (Kollewijn). Gewij<strong>de</strong> poezie<br />

van Bil<strong>de</strong>rdijk (Kat).<br />

b. Poezie van A. C. W. Staring, 2 d. (Van <strong>de</strong>n Bosch).


Malmberg's Ne<strong>de</strong>rl. Schoolbibl. :<br />

a. *Uit <strong>de</strong> Dichtwerken van Bil<strong>de</strong>rdijk (Wijffels).<br />

b. *Uit Staring's Poezie.<br />

Lyceum-Herdrukken :<br />

a. *Bil<strong>de</strong>rdijk. Lyrische Poezie (Lansberg).<br />

b. *Gedichten van <strong>de</strong> Genestet. Staring en Potgieter (Lansberg).<br />

Bibl. van Ned. Letterk. :<br />

a. Bloemlezing uit Wolff en Deken's -literatuur (Koopmans).<br />

Meulenhoff's Bibl. van Ned. Schrijvers :<br />

a. *Wolff en Deken. Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart<br />

(Meerkerk).<br />

b. *Een bun<strong>de</strong>l Romantiek (Saalborn).<br />

Ne<strong>de</strong>rl. Schrijvers :<br />

*Uit veel bewogen jaren (De Jong).<br />

Ned. Schrijvers <strong>voor</strong> <strong>het</strong> M. O. (Hoogstraten) :<br />

*Wolff en Deken. Sara Burgerhart (De Wals).<br />

Onze Letterkun<strong>de</strong><br />

*Bil<strong>de</strong>rdijk. Gedichten.<br />

2. An<strong>de</strong>re uitgaven<br />

Bloemlezing uit <strong>de</strong> gedichten van W. Bil<strong>de</strong>rdijk (Van Elring) , bij Van<br />

Kampen.<br />

Ne<strong>de</strong>rl. Bib!. (Mij. <strong>voor</strong> goe<strong>de</strong> en goedkoope lectuur) :<br />

a. *Wolff en Deken. Sara Burgerhart (Knappert).<br />

b. *Rhijnvis Feith. Bloemlezing (Kloos).<br />

c. *Bil<strong>de</strong>rdijk. Bloemlezing (Kloos).<br />

d. "Geel. On<strong>de</strong>rzoek en Fantasie (De Vooys).<br />

Keurbun<strong>de</strong>ls (Hyman, Stenfert Kroese, etc.) : Staring (Greshoff).<br />

3. Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />

H. BAVINCK : Bil<strong>de</strong>rdijk als <strong>de</strong>nker en dichter (Kampen).<br />

een Dichterstudie (Luctor et Emergo).<br />

— W. B. als dichter, <strong>de</strong>el I Albert Verwey en Bil<strong>de</strong>rdijk (id.). —<br />

Bil<strong>de</strong>rdijk's Plaats in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche en in <strong>de</strong> Wereldliteratuur<br />

(id.).<br />

A. S. C. DE KOE : Van Alphen's literair-eest<strong>het</strong>ische theorieen.<br />

J. A. NIJLAND : Jacobus Bellamy, 2 d.<br />

H. G. TEN BRUGGENCATE : Rhijnvis Feith.<br />

Prof. J. PRINSEN : De Roman in <strong>de</strong> 18e eeuw in West-Europa.<br />

J. W. A. NABER : Betje Wolff en Aagje Deken.<br />

C. BUSKEN HUET : Ou<strong>de</strong> Romans.<br />

M. J. HAMAKER : Jacob Geel.<br />

P. H. VAN MOERKERKEN : De Bevrij<strong>de</strong>rs (histor. roman, uit <strong>de</strong> jaren om<br />

1815, in Holland) .<br />

157


HOOFDSTUK VIII<br />

DE NIEUWERE TIJDEN<br />

A. — DE ROMANTIEK IN HET NOORDEN<br />

DE GIDS, 1837<br />

DE ROMANTIEK<br />

De algemeene inzinking, die na <strong>de</strong>n val van Napo-<br />

IN EUROPA leon (1815) over <strong>het</strong> uitgeputte en vre<strong>de</strong>lieven<strong>de</strong><br />

Europa van <strong>de</strong> Sainte Alliance intrad, droeg er veel toe bij<br />

om <strong>de</strong> romantische stroomingen uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong><br />

18e eeuw algemeen te doen zegevieren. In <strong>de</strong> weemoedige<br />

avondstemming die na <strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>eltelijken terugkeer tot <strong>de</strong><br />

toestan<strong>de</strong>n van <strong>voor</strong> <strong>de</strong> revolutie heerschte, kwam men, tot<br />

inkeer. Zeker bleef er heel wat over van <strong>de</strong> gedachten die<br />

<strong>de</strong> Fransche lepers alom verbreid had<strong>de</strong>n, o. a. <strong>de</strong> gewetensvrijheid<br />

en eenige politieke vrijhe<strong>de</strong>n, althans <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n <strong>de</strong>r-<br />

-<strong>de</strong>n stand die op heel <strong>de</strong> 19e eeuw zijn stempel ging drukken.<br />

Maar te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verarming en <strong>de</strong> algemeene ontred<strong>de</strong>ring<br />

stel<strong>de</strong> men vast dat zooveel geestelijke en ze<strong>de</strong>lijke<br />

ban<strong>de</strong>n gelost, zooveel vertrouw<strong>de</strong> en gelief<strong>de</strong> zekerhe<strong>de</strong>n<br />

uit vroeger tij<strong>de</strong>n verloren gegaan waren. Verdieping van<br />

<strong>de</strong> 18e eeuwsche sentimentaliteit, maakte een onbestemd<br />

verlangen naar iets an<strong>de</strong>rs en beters zich van <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren<br />

meester. Die vlucht uit <strong>de</strong> weinig bemoedigen<strong>de</strong> werkelijkheid<br />

gaf aanleiding tot een zekeren wellust van <strong>de</strong> smart<br />

(Sehnsucht, Weltschmerz, melancholie, spleen, mal du si&le) die<br />

men ging beschouwen als een van <strong>de</strong> dingen waaraan <strong>het</strong><br />

leven zijn waar<strong>de</strong> ontleent.<br />

Een tranerige weekheid karakteriseert <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> waarin<br />

gevoel en fantasie, door <strong>het</strong> cerebrale classicisme zoolang<br />

bedwongen, onstuimig doorbraken. Het heimwee naar <strong>het</strong><br />

oneindige, <strong>de</strong> drang naar <strong>het</strong> mysterie, dat niet <strong>het</strong> verstand<br />

dock alleen <strong>het</strong> gevoel intuitief kan bena<strong>de</strong>ren, uitte zich in<br />

158


een vernieuw<strong>de</strong>n godsdienstzin : als terugkeer tot <strong>het</strong> katholicisme,<br />

als verdieping van <strong>het</strong> gemoedsleven in <strong>het</strong> protestantsche<br />

Reveil, in <strong>de</strong> mystiek of <strong>de</strong> metaphysica. Men bekommer<strong>de</strong><br />

zich opnieuw om <strong>het</strong> onzienlijke, <strong>het</strong> eeuwige, <strong>het</strong><br />

absolute, om <strong>de</strong> groote levensgeheimen waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong><br />

onmachtig blijft. In plaats van naar <strong>de</strong> antieke geschie<strong>de</strong>nis,<br />

greep men terug naar <strong>het</strong> nationale verle<strong>de</strong>n, bij <strong>voor</strong>keur<br />

naar <strong>het</strong> beeld dat men zich van <strong>de</strong> gothische en Katholieke<br />

mid<strong>de</strong>leeuwen vorm<strong>de</strong>. De balla<strong>de</strong>, waarin <strong>het</strong> bovennatuurlijke<br />

op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond treedt, en <strong>de</strong> historische roman zijn<br />

een typisch verschijnsel van <strong>de</strong>zen tijd. In <strong>het</strong> exotische —<br />

liefst <strong>het</strong> Oosten ! —, in <strong>het</strong> wild-fantastische, <strong>het</strong> huiveringwekken<strong>de</strong><br />

won<strong>de</strong>r, of gewoner in <strong>de</strong> melancholische eenzaamheid<br />

van een beziel<strong>de</strong> natuur, liefst bij maneschijn, vond <strong>de</strong><br />

wereldmoeheid en wereldwalging van <strong>de</strong>n hoogmoedigen<br />

opstan<strong>de</strong>ling een uitweg.<br />

Want een opstan<strong>de</strong>ling, een revolutionnair was <strong>de</strong> romanticus<br />

in <strong>de</strong>n grond van zijn hart : tegenover elk gezag, elken<br />

maatschappelijken band; tegenover elke traditie, evenzeer <strong>de</strong><br />

gangbare moraal als <strong>de</strong> schoolsche <strong>voor</strong>schriften <strong>de</strong>r kunst.<br />

Ie<strong>de</strong>re romantische kunstenaar voel<strong>de</strong> zich een uitzon<strong>de</strong>ring,<br />

een uitverkorene. Heel <strong>de</strong>ze gevoelsstrooming, hoe verschei<strong>de</strong>n<br />

en verward ook, en waaraan door <strong>de</strong> eeuwen heen Villon<br />

en Shakespeare evengoed <strong>de</strong>el gehad hebben als Cervantes<br />

en Jean-Jacques Rousseau, is in haar diepste wezen een<br />

we<strong>de</strong>ropbloei van <strong>het</strong> individualisme, een drang naar <strong>het</strong><br />

onbelemrnerd zich uitleven van heel <strong>de</strong> persoonlijkheid.<br />

Al <strong>de</strong>ze buitenlandsche invloe<strong>de</strong>n hebben zich DE ROMANTIEK<br />

eerst orntrent 1 830 in Ne<strong>de</strong>rland laten gel<strong>de</strong>n. De IN NEDERLAND<br />

rijke beloften uit <strong>het</strong> laatste kwart van <strong>de</strong> vorige eeuw, met<br />

Bellamy, Feith, Wolff-Deken, Van Alphen..., waren niet in<br />

vervulling gegaan. Niet <strong>het</strong> minst doordat <strong>de</strong> Fransche be-<br />

zetting een ein<strong>de</strong> gesteld had aan <strong>de</strong> bevruchten<strong>de</strong> inwerking<br />

uit Duitschland en <strong>voor</strong>al uit Engeland, terwijl <strong>de</strong> gezaghebben<strong>de</strong><br />

dichter, Bil<strong>de</strong>rdijk, geheel naar <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n georienteerd<br />

bleef. Tusschen <strong>het</strong> he<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> bij uitstek


Onbekendheid met <strong>de</strong> uitheemsche stroomingen, waarmee<br />

men een tijdlang elke voeling verloren had ; onbekendheid met<br />

een Bemis aan belangstelling <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eigen mid<strong>de</strong>leeuwsch<br />

volksverle<strong>de</strong>n : geen won<strong>de</strong>r dus dat <strong>het</strong> verstar<strong>de</strong> classicisme<br />

van <strong>de</strong> 1 8 e eeuw in Ne<strong>de</strong>rland langer dan el<strong>de</strong>rs aangehou<strong>de</strong>n<br />

heeft. De bezadig<strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r stond overigens vrij nuchter<br />

tegenover <strong>de</strong> nieuwe richting, waarvan <strong>de</strong> extravaganties hem.<br />

afschrikten. De sombere twijfelaar en eeuwig zoeken<strong>de</strong> zwerver<br />

Byron ; <strong>de</strong> teugellooze fantast Hoffmann ; <strong>de</strong> radikale opstan<strong>de</strong>ling<br />

Shelley ; <strong>de</strong> rumoerige revolutionnair met sociale<br />

bedoelingen Victor Hugo ; <strong>de</strong> droomerige mysticus Novalis<br />

zijn figuren waarvan <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland nauwelijks eenige<br />

diepgaan<strong>de</strong> invloed uitging.<br />

Terwijl in Zuid-Ne<strong>de</strong>rland hoofdzakelijk <strong>het</strong> Fransche<br />

<strong>voor</strong>beeld inwerkte, is een bepaakle Engelsche invloed <strong>het</strong><br />

sterkst geweest in <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n : niet van Shelley, Keats en<br />

Wordsworth, — die zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Tachtigers eerst


aanleg bezat. Maar in <strong>het</strong> jonge letterkundige wereldje te<br />

Amsterdam had hij blijven<strong>de</strong>n invloed uitgeoefend op hem<br />

die, krachtiger en zelfbewuster, zou voltooien wat Drost<br />

begon.<br />

Enkele maan<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> zijn vroegen dood, had <strong>de</strong>ze, met<br />

EVERARDUS JOANNES POTGIETER en nog een paar E. J. POTGIETER<br />

vrien<strong>de</strong>n, <strong>het</strong> plan opgevat en verwezenlijkt om een 1808-1875<br />

billijk en onpartijdig » critisch tijdschrift uit te geven : De<br />

Muzen (1834). Na een zestal afleveringen verdween <strong>het</strong><br />

echter.<br />

Toen in 1837 Potgieter <strong>de</strong> redactie van een nieuw tijdschrift<br />

kreeg, De Gids, Nieuwe Va<strong>de</strong>rlandsche Letteroefeningen,<br />

zou hij, samen met zijn vriend Bakhuizen van <strong>de</strong>n<br />

Brink, die aldra me<strong>de</strong>redacteur werd, <strong>het</strong> program<br />

van De Muzen uitwerken : door een opbouwen<strong>de</strong><br />

critiek <strong>het</strong> literair bewustzijn verlevendigen en <strong>het</strong> typisch-<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche aankweeken; tevens door vergelijking met <strong>de</strong><br />

uitheemsche literatuur, <strong>de</strong> engheid en eenzijdigheid van <strong>de</strong><br />

onze pogen te verhelpen. De Lou<strong>de</strong>n Eeuw bleef daarbij als<br />

een lichtend i<strong>de</strong>aal <strong>voor</strong> hun oogen zweven.<br />

De negen-en-twintigjarige lei<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> tijdschrift was een<br />

autodidact. Te Zwolle geboren, te Amsterdam bij een tante<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n han<strong>de</strong>l opgeleid, bracht hij vier jaren te Antwerpen<br />

door, tot <strong>het</strong> botnbar<strong>de</strong>ment hem op <strong>de</strong> vlucht dreef. Daar<br />

was hij bevriend gewor<strong>de</strong>n met Jan Frans Walems, die hem<br />

o. a. <strong>de</strong>n oud-Ne<strong>de</strong>rlandschen lie<strong>de</strong>rschat leer<strong>de</strong> kennen. Dat<br />

een refs naar Zwe<strong>de</strong>n veel bijdroeg tot <strong>de</strong> verruiming van zijn<br />

gezichtskring en <strong>de</strong> verfrissching van zijn geest, getuigt zijn<br />

overwegend humoristische eersteling : Het Noor<strong>de</strong>n, in omtrek<br />

ken en tafereelen. De omgang, nadien te Amsterdam, met <strong>de</strong>n<br />

romantisch gestem<strong>de</strong>n Drost en <strong>de</strong>n geniaal aangeleg<strong>de</strong>n,<br />

verbazend ontwikkel<strong>de</strong>n R. C. Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink,<br />

<strong>de</strong>ed hem <strong>de</strong> leemten van zijn gebrekkige opleiding inzien<br />

en aanvullen.<br />

Als koopman ervoer hij hoe treurig <strong>het</strong> met <strong>de</strong>n eenmaal<br />

bloeien<strong>de</strong>n Ne<strong>de</strong>rlandschen han<strong>de</strong>l gesteld was. Als belezen<br />

criticus en fijnvoelend kunstenaar die lief<strong>de</strong>vol <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n<br />

bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>, zag hij alom <strong>het</strong> verval en droom<strong>de</strong> eveneens<br />

DE GIDS 1837<br />

DE NATIONALE<br />

ROMANTIEK<br />

161


<strong>voor</strong> zijn land van een toekomst die dit grootsche Oud-<br />

Holland in volkskracht zou evenaren, waarin <strong>de</strong> kunst als <strong>de</strong><br />

wetenschap, naast han<strong>de</strong>l en nijverheid zou<strong>de</strong>n bloeien.<br />

Om in <strong>de</strong>ze richting invloed uit te oefenen op zijn tijd,<br />

wou hij zich <strong>voor</strong>al toeleggen op <strong>de</strong> critiek. De « Boekbeoor<strong>de</strong>elingen<br />

» waren in De Gids dan ook hoofdzaak. De blauwe<br />

Beul kreeg hij spoedig tot bijnaam, naar <strong>het</strong> omslag van die<br />

kleur. Bijna <strong>de</strong>rtig jaar heeft Potgieter in breed gemotiveer<strong>de</strong><br />

recensies, als een echt lei<strong>de</strong>r en opvoe<strong>de</strong>r, met een bewon<strong>de</strong>renswaardige<br />

vastheid van oor<strong>de</strong>el en diepte van inzicht,<br />

<strong>het</strong> slechte en min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> van <strong>het</strong> betere geschei<strong>de</strong>n, tegen<br />

blin<strong>de</strong> nabootsing van Byron en Scott gewaarschuwd, jonge<br />

talenten aangemoedigd, overdreven reputaties neergehaald.<br />

Zijn bezonnen oor<strong>de</strong>el en zorgvuldige waar<strong>de</strong>bepaling wer<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong> meeste gevallen door <strong>het</strong> nageslacht bijgetre<strong>de</strong>n.<br />

Ook in zijn scheppen<strong>de</strong>n arbeid werd hij niet moe <strong>de</strong>n<br />

roem <strong>de</strong>r va<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong> te hou<strong>de</strong>n. Jan, (d. i. <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> Holland)<br />

jannetje en hun jongste Kind is een aanval op <strong>de</strong>n Jan-<br />

Saliegeest van <strong>de</strong> 19e eeuw, die zich zou moeten spiegelen<br />

aan <strong>de</strong> 17e. Deze verheerlijkte hij in Het Rijksmuseum, terwijl<br />

hij <strong>de</strong>n trant van haar volkslie<strong>de</strong>ren nabootste in zijn geestige<br />

Lie<strong>de</strong>Iens van Bontekoe. Hoewel hij allerlei romantische elementen<br />

in zich opgenomen had, bleef <strong>de</strong> <strong>de</strong>gelijke Potgieter toch<br />

in <strong>de</strong> eerste plaats een man van <strong>de</strong> Verlichting. De verzameling<br />

Zangen <strong>de</strong>s Tijds is teekenend <strong>voor</strong> zijn streven.<br />

De sc<strong>het</strong>sen uit zijn Proza-bun<strong>de</strong>l : Is maar een Pennelikker,<br />

Blauwbes, Lief en Leed in 't Gooi, De Folio-Bijbel, Hanna, enz.<br />

zijn geschreven in een zware, doordachte taal en een zeer<br />

persoonlijken stijl die hooge eischen aan <strong>de</strong>n lezer stelt :<br />

door zijn kernachtigheid, <strong>de</strong>n ingewikkel<strong>de</strong>n, soms gemaniereer<strong>de</strong>n<br />

zinsbouw, <strong>de</strong> <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> archaismen en <strong>voor</strong> uitstalling<br />

van zijn belezenheid. Zijn gemoed stort hij niet uit<br />

hij is steeds te veel op zijn hoe<strong>de</strong> geweest <strong>voor</strong> zijn gevoel.<br />

Maar wij erkennen <strong>de</strong>n meester in <strong>de</strong> statige gedragenheid<br />

van zijn perio<strong>de</strong>s, in <strong>het</strong> vernuftige spel van gedachten en<br />

beel<strong>de</strong>n, en in zijn schil<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong> pen. Bewon<strong>de</strong>raar van<br />

Huygens en Staring, is hij evenmin als zijn mo<strong>de</strong>llen ooit<br />

populair gewor<strong>de</strong>n.<br />

162


In veel van zijn i<strong>de</strong>alen en verwachtingen werd<br />

Potgieter teleurgesteld. Op een eerste perio<strong>de</strong> van<br />

bloei, volg<strong>de</strong> <strong>voor</strong> De Gids een inzinking, kort<br />

nadat Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink, in 1843, zijn land en meteen<br />

<strong>de</strong> redactie verlaten had. Het scheen alsof Potgieter zijn<br />

werking gemist had en Jan Salie niet sterven wou. Eerst in<br />

<strong>de</strong> jaren 1860 vond hij in <strong>het</strong> jongere geslacht een waardigen<br />

bondgenoot en vriend : C. Busken Huet. Lang zou <strong>de</strong> samenwerking<br />

in De Gids met dien vinnigen en geestigen criticus<br />

niet duren. Toen <strong>de</strong>ze in 1865 ontslag nam wegens een paar<br />

aanstoot geven<strong>de</strong> stukken, volg<strong>de</strong> Potgieter hem,


Se<strong>de</strong>rt hij in 1843 <strong>voor</strong> zijn schul<strong>de</strong>ischers <strong>de</strong> wijk nam<br />

naar Belgie, waar hij lang te Luik vertoef<strong>de</strong> en er een Walin<br />

huw<strong>de</strong>, ontwikkel<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze begaaf<strong>de</strong>, wijsgeerig en letterkundig<br />

on<strong>de</strong>rleg<strong>de</strong> natuur zich tot geschiedschrijver. Zijn Cartons <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong>n Ne<strong>de</strong>rlandschen Vrijheidsoorlog getuigen dat <strong>de</strong> belangstelling<br />

van <strong>de</strong>n historicus en archivaris <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n va<strong>de</strong>rlandschen<br />

hel<strong>de</strong>ntijd bewaard bleef.<br />

J. VAN LENNEP Grooter populariteit dan met zijn legen<strong>de</strong>n en.<br />

1802-1868 balla<strong>de</strong>n in dichtvorm, geheel in navolging van Walter<br />

Scott dien hij <strong>de</strong> eerste was om in onze taal over te brengen,<br />

genoot JACOB VAN LENNEP met zijn historisch-nationale<br />

romans. De Pleegzoon (1833) behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> van <strong>het</strong><br />

Twaalfjarig Bestand; De Roos van Dekama <strong>de</strong>n strijd tusschen<br />

<strong>de</strong> Friezen en <strong>de</strong>n graaf van Holland in 1345 ; Ferdinand<br />

Huyck, zijn best geslaagd werk, <strong>het</strong> leven te Amsterdam in<br />

<strong>de</strong> 18 e eeuw. In Onze Voorou<strong>de</strong>rs verzamel<strong>de</strong> hij een aantal<br />

kortere sc<strong>het</strong>sen, doch een ze<strong>de</strong>nroman uit zijn tijd, Klaasje<br />

Zevenster, was een mislukking.<br />

Als rijksadvocaat een bemid<strong>de</strong>ld en beminnelijk man,<br />

ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> luchthartige, amusante verteller veel succes. Want<br />

boeiend vertellen kon hij, en een intrigue handig opzetten<br />

en ontknoopen. Maar zijn karakterteekening is ondiep, tot<br />

<strong>het</strong> schematische herleid en zijn gezellig gebabbel mist stijl.<br />

Het minst verou<strong>de</strong>rd en als lectuur <strong>voor</strong> jongens aan te<br />

bevelen, blijft Ferdinand Huyck : <strong>voor</strong> een goed <strong>de</strong>el doordat<br />

hij hierin op zijn prettige, geestige manier toestan<strong>de</strong>n beschreef<br />

die hij in zijn jeugd nog zelf beleefd had.<br />

Op zijn Von<strong>de</strong>l-vereering mag wel even gewezen wor<strong>de</strong>n :<br />

zij leid<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> eerste wetenschappelijke, volledige uitgave<br />

van diens werken en tot <strong>de</strong> oprichting van een standbeeld in<br />

<strong>het</strong> Von<strong>de</strong>lpark te Amsterdam.<br />

P.VAN LIMBURG<br />

Een eenigszins aparte plaats bekleedt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

BROUWER classicus, hoogleeraar PETRUS VAN LIMBURG BROU-<br />

1795-1847<br />

WER, die op romantische wijze <strong>het</strong> Helleensche leven<br />

uitbeeld<strong>de</strong> in een paar romans. Zijn natuurlijken verhaaltrant<br />

waar<strong>de</strong>ert men best in Een Ezcl en eenig Speelgoed, alsook in<br />

een theologisch hekelschrift van geheel an<strong>de</strong>ren aard : Het<br />

Leesgezelschap te Diepenbeek.<br />

164


JAN FREDERIK OLTMANS werd om een paar, van j F. OLTMANS<br />

diepgaan<strong>de</strong> historische studie getuigen<strong>de</strong> romans, 1806-1854<br />

Het Slot Loevestein in 1570 en De Schaapher<strong>de</strong>r, door De Gids<br />

zoo hoog geschat dat hij in <strong>de</strong> redactie opgenomen werd.<br />

Ook <strong>de</strong>n jongeren HENDRIK JAN SCHIMMEL viel <strong>de</strong>ze H. J. SCHIMMEL<br />

eer to beurt om <strong>het</strong> schrijven van verdienstelijke his- 1823-1906<br />

torische drama's w. o. Struensee, en romans : Sinjeur Semeyns<br />

en <strong>het</strong> vervolg, De Kaptein an <strong>de</strong> Liffgar<strong>de</strong>, die nog leesbaar<br />

zijn dank zij hun levendige dialogeering en uitbeelding van<br />

hartstochtelijke karakters. Jan Faessen, van <strong>de</strong>n lateren schrijver<br />

van blijspelen, LODEWIJK MULDER, is eveneens een goed<br />

boek. En een laten bloei beleef<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze soort van werken uit<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> doos met een talentvolle vrouw, ADELE A. S. C. WALLIS<br />

OPZOOMER, die, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam A. S. C.<br />

(Mevr. von<br />

WALL is, nog in <strong>de</strong> eerste jaren van <strong>de</strong> 20° eeuw<br />

ANTAL-<br />

OPZOOMER)<br />

zulke verhalen schreef : In Dagen van Strijd, Vorsten- 1856-1925<br />

gunst, Een Lief<strong>de</strong>droom in 1795, enz.<br />

De <strong>voor</strong>naamste persoonlijkheid on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> histori- A. L. C.<br />

sche romanschrijvers bij <strong>de</strong>n aanvang van <strong>de</strong> Gids- BOSBOOM-<br />

TOUSSAINT<br />

beweging was een an<strong>de</strong>re vrouw, ANNA LOUISA 1812-1886<br />

GEERTRUIDA TOUSSAINT, later gehuwd met <strong>de</strong>n Haagschen<br />

schil<strong>de</strong>r van kerkinterieurs, Jan Bosboom. Ook haar werk<br />

lijkt ons thans verou<strong>de</strong>rd; dock haar grondige <strong>voor</strong>studie,<br />

haar romantische geestdrift en bezieling bij <strong>de</strong>ze gekleur<strong>de</strong><br />

en bewogen geschiedschrijving, haar psychologisch<br />

doordringingsvermogen <strong>voor</strong>al red<strong>de</strong>n <strong>het</strong> van <strong>de</strong> vergetelheid.<br />

Zij was een merkwaardige, karaktersterke vrouw, die<br />

ruimte » in haar leven wil<strong>de</strong> en belangrijke, liefst bekeeringsproblemen<br />

aandurf<strong>de</strong>. Vurige Protestante, bracht zij<br />

onbeschroomd haar Christelij k-nationale beginselen naar<br />

voren. Na twee jeugdproeven naar Engelsch mo<strong>de</strong>l, door<br />

Potgieter geprezen (« Waarom toch navolgingen geleverd,<br />

als men zoo goed oorspronkelijk schrijft! » ), ging zij beslist<br />

<strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandsche Gids-richting uit met Het Huis Lauernesse<br />

( 1840), waarin zij <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> Hervorming teeken<strong>de</strong>.<br />

Het jaar daarop volg<strong>de</strong> Een Kroon <strong>voor</strong> Karel <strong>de</strong>n Stoute. Den<br />

drie<strong>de</strong>eligen Leycester-cyclus beschouw<strong>de</strong> zij als haar hoofdwerk.<br />

De Delftsche Won<strong>de</strong>rdokter (1870) is nogmaals een. be-<br />

165


keeringsgeschie<strong>de</strong>nis uit <strong>het</strong> begin van <strong>de</strong> 1 7 e eeuw. Op <strong>het</strong><br />

ein<strong>de</strong> van haar leven beproef<strong>de</strong> zij, evenals Van Lennep,<br />

haar krachten aan <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen karakterroman. Majoor<br />

Frans, met <strong>de</strong> vrouwenemancipatie als on<strong>de</strong>rwerp, is daarvan<br />

<strong>het</strong> bekendste product.<br />

De bladzij<strong>de</strong>nlange beschrijvingen _van woningen, yolksgebruiken,<br />

kleedij, enz., waarmee Mevr. Bosboom-Toussaint<br />

<strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> locale kleur beoog<strong>de</strong> te geven ; haar wetenschappelijk-verantwoor<strong>de</strong>,<br />

geschiedkundige uitweidingen ;<br />

haar traag-vor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> verhaaltrant en stijve gesprektoon, tot<br />

haar archaiseerend, niet altijd correct taalgebruik toe, maken<br />

haar werk min<strong>de</strong>r boeiend en genietbaar. Doch in <strong>de</strong> vaste<br />

omlijning van karakters, in <strong>de</strong> ontleding van gevoelens en<br />

hartstochten ligt haar kracht. Niet als louter toeval, wel integen<strong>de</strong>el<br />

als breedvoerig bere<strong>de</strong>neerd, noodzakelijk uitvloeisel<br />

van <strong>de</strong> zielstoestan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> situaties, tracht zij telkens <strong>de</strong><br />

gebeurtenissen te verklaren.<br />

Ongetwijfeld is <strong>de</strong> Lang aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> beoefening van <strong>de</strong>n<br />

historischen roman in Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong> een goed <strong>de</strong>el te danken<br />

aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> van Potgieter <strong>voor</strong> dit genre. Wij<br />

staan thans meestal sceptisch tegenover <strong>de</strong>ze hybridische<br />

kunstsoort die, door <strong>de</strong> vermenging van onzen he<strong>de</strong>ndaagschen<br />

geest met <strong>de</strong>zen van moeilijk te bena<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong>bije<br />

tij<strong>de</strong>n, doorgaans onbevredigd laat. Dat zij nochtans <strong>voor</strong><br />

vernieuwing vatbaar is, bewijst menig <strong>voor</strong>beeld op onze<br />

dagen.<br />

Twee late vo-Ibloed romantici waren WILLEM JACOBSZ<br />

HOFDIJK en JOSEPHUS ALBERTUS Thum. Eigenlijk zijn zij<br />

in Holland <strong>de</strong> eenigen geweest bij wie <strong>de</strong> romantische beschouwing<br />

<strong>de</strong>r dingen diepe natuur was, zon<strong>de</strong>r eenige verstan<strong>de</strong>lijke<br />

inmenging. Oprechte minnaars van een ver<br />

volksverle<strong>de</strong>n, hebben zij in hun werk <strong>de</strong> romantische stemming<br />

zuivpr uitgesproken.<br />

W. J. HOFDIJK De eenvoudige volksjongen, later on<strong>de</strong>rwijzer en<br />

1816-1888 leeraar, WILLEM HOFDIJK, trad eerst in 1 850 op met<br />

Kennemerland, Balla<strong>de</strong>n. In zijn verbeelding leef<strong>de</strong> hij werkelijk<br />

in <strong>de</strong> bosschen en hei<strong>de</strong>n van Oud-Germanie, on<strong>de</strong>r fiere<br />

mid<strong>de</strong>leeuwsche rid<strong>de</strong>ren of kranige zeventien<strong>de</strong> eeuwsche<br />

166


urgers. Den balla<strong>de</strong>toon had hij afgeluisterd van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

Vlaamsche lie<strong>de</strong>ren, die Dr. Snellaert na <strong>de</strong>n dood van Jan<br />

Frans Willems uit diens nalatenschap bezorg<strong>de</strong> (1848). Uit<br />

De Nixenivel, De Stalboef, Het Nachiveer<br />

en meer <strong>de</strong>rgelijke<br />

stukken, bleek zijn beperkt, maar echt en zangerig talent.<br />

Nog an<strong>de</strong>re bun<strong>de</strong>ls Romantische Poezie liet hij <strong>het</strong> Licht<br />

zien, zelfs over Java dat hij nooit bezocht heeft. Goe<strong>de</strong><br />

tafereelen van jacht en strijd bevat, evenals zijn poezie, <strong>het</strong><br />

breed schil<strong>de</strong>rend proza van Ons Voorgeslacht en Historische<br />

Landschappen. Doch <strong>de</strong> stijl is meestal gezwollen, <strong>de</strong> beeldspraak<br />

dikwijls r<strong>het</strong>orisch en <strong>de</strong> karakterteekening afwezig.<br />

Op zijn best doet Hofdijk zich <strong>voor</strong> waar hij zijn kleurige<br />

fantazieen plaatst in mooi geteeken<strong>de</strong> natuurtafereelen.<br />

Jos. AI ALBERDINGK THIJM vertegenwoordigt <strong>de</strong> EEN KATHOLIEK<br />

Katholieke richting in <strong>de</strong> Noordne<strong>de</strong>rlandsche ROMANTICUS :<br />

romantiek. Een paar eeuwen lang waren zijn ge- J•A. ALBERICK ICi<br />

loofsgenooten achteruitgesteld gewor<strong>de</strong>n, zoodat ze<br />

1820-1889<br />

nauwelijks meer meetel<strong>de</strong>n in let wetenschappelijke en<br />

artistieke !even. De <strong>voor</strong>vechter van <strong>de</strong>ze « kleyne luy<strong>de</strong>n »<br />

werd Alb. Thijm, een Amsterdamsch koopman, later hoogleeraar<br />

in <strong>de</strong> aest<strong>het</strong>iek en <strong>de</strong> kunstgeschie<strong>de</strong>nis.<br />

Zooals Potgieter vorm<strong>de</strong> hij zich door eigen kracht en<br />

vereer<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> 1 7 e eeuw. Maar hij ging ver<strong>de</strong>r en greep,<br />

als Katholiek en romanticus, da<strong>de</strong>lijk naar <strong>de</strong> kunst van <strong>de</strong><br />

Roomsche mid<strong>de</strong>leeuwen. In strijd met zijn meeste landgenooten<br />

die zich daarin niet thuis kon<strong>de</strong>n voelen, vond hij er<br />

<strong>de</strong> volste bevrediging : bij onze Primitieven ; in <strong>de</strong> gothische<br />

architectuur van <strong>de</strong> kathedralen (De Heilige Linie); in onze<br />

door hem uitgegeven ou<strong>de</strong> kerstliedjes en gemo<strong>de</strong>rniseer<strong>de</strong><br />

Karolingsche Verhalen (Carel en<strong>de</strong> Elegast, Willem van Oringen,<br />

<strong>de</strong> vier Heemskin<strong>de</strong>ren, Floris en<strong>de</strong> Blancefloer).<br />

Deze studie inspireer<strong>de</strong> hem ook talrijke gedichten, o. m.<br />

Het Voorgeborchte, waarin <strong>de</strong> r<strong>het</strong>oriek van Bil<strong>de</strong>rdijk en Da<br />

Costa nawerkte; en fijne novellen, met <strong>de</strong> Portretten van Joost<br />

van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l zijn meest typische werk : De Organist van <strong>de</strong>n<br />

Dom, Geertrui<strong>de</strong> van Oosten.<br />

Hij betoon<strong>de</strong> zich een warm vriend van <strong>de</strong> ontluiken<strong>de</strong><br />

Vlaamsche cultuur en ijver<strong>de</strong> steeds <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toena<strong>de</strong>ring van<br />

167


H. J. A. M.<br />

SCHAEPMAN<br />

1844-1903<br />

Noord en Zuid. Tot zijn dood toe bestuur<strong>de</strong> hij twee door<br />

hem opgerichte en grooten<strong>de</strong>els alleen geredigeer<strong>de</strong> periodieken<br />

: Dietsche Waran<strong>de</strong> (1855), se<strong>de</strong>rt versmolten met Het<br />

Belfort; en <strong>de</strong>n Volksalmanak -poor Ne<strong>de</strong>rlandsche Katholieken.<br />

Menig polemisch of gemoe<strong>de</strong>lijk keuvelend stuk verscheen<br />

on<strong>de</strong>r zijn schuilnaam Pauwels Foreestier.<br />

Thijm was een beminnelijke dichter-geleer<strong>de</strong>, een levenskunstenaar<br />

die zijn geloofsi<strong>de</strong>aal en zijn hartstocht <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

schoonheid harmonisch wist to verzoenen.<br />

Zijn taak als Roomsch lei<strong>de</strong>r werd overgenomen<br />

en <strong>voor</strong>tgezet, hoofdzakelijk op <strong>het</strong> politieke plan,<br />

door <strong>de</strong>n veelzijdig begaaf<strong>de</strong>n HERMAN J. A. M.<br />

SCHAEPMAN. Diens opgewon<strong>de</strong>n ontboezemingspoezie, waaron<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> eenmaal beroem<strong>de</strong> Aya Sofia, een groot gedicht in<br />

12 zangen, is slechts broksgewijs genietbaar. De hoogdraven<strong>de</strong><br />

toon van <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar die hij was, hin<strong>de</strong>rt veel min<strong>de</strong>r<br />

in zijn prozabun<strong>de</strong>ls : Menschen en Boeken.<br />

J. J. A. Als kin<strong>de</strong>rdichters maakten JAN JAC. ANT. GoE-<br />

GOEVERNEUR VERNEUR en JAN PIETER HEYE naam. Deze was een<br />

1809-1889<br />

jeugdvriend van Potgieter en een <strong>de</strong>r oprichters van<br />

J. P. HEYE De Muzen (1834), maar bleef alleen bekend om<br />

1809-1876 enkele frissche yolks- en kin<strong>de</strong>rlie<strong>de</strong>ren. Gene had<br />

een beperkt maar veel zuiver<strong>de</strong>r romantisch talent (Gedichten<br />

en Riimen).<br />

Een eigenaardige plaats bekleedt, in <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

geestesleven uit <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 19e eeuw, <strong>de</strong> godsdienstig-letterkundige<br />

beweging, <strong>het</strong> Revell. Zij ontstond omtrent<br />

1820 in Amsterdamsche kunstenaarskringen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n<br />

dubbelen invloed van <strong>de</strong>n op en top reactionnairen Bil<strong>de</strong>rdijk,<br />

een gezworen vijand van <strong>de</strong>n


door een zekere afzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> wereld, in een vrome<br />

aest<strong>het</strong>ische beschouwing <strong>de</strong>r dingen.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze volgelingen van Bil<strong>de</strong>rdijk — classici met<br />

Christelijke levensbeschouwing en romantische gevoelens ! —<br />

dienen vermeld : ISAAC DA COSTA, een hartstochtelijk W. DE CLERCQ<br />

bekeerling en strijdlustig dichter ; zijn vriend 1795-1844<br />

LEM DE CLERCQ, een fijnzinnig kenner van buitenlandsche<br />

letteren die over <strong>de</strong> meest uiteenloopen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen in<br />

verzen kon improviseeren, en wiens Dagboek bewaard gebleyen<br />

is ; <strong>de</strong> geschiedschrijver en lei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> anti-<br />

G. GROEN VAN<br />

revolutionnaire staatspartij, GUILLAUME GROEN VAN PRINSTERER<br />

PRINSTERER. De bedrijvigheid van <strong>de</strong>zen tegenstan- 1801-1876<br />

<strong>de</strong>r van JAN RUDOLF THORBECKE, <strong>de</strong>n liberalen eerste-minister,<br />

eveneens een sterke persoonlijkheid als staatsman en als<br />

<strong>de</strong>batter, ligt geheel buiten <strong>het</strong> veld van <strong>de</strong> literatuur in<br />

engeren zin. Maar als polemisch journalist (Parlementaire<br />

Studien en Sc<strong>het</strong>sen) en als historicus (Ne<strong>de</strong>rlandsche Gedachten,<br />

Versprei<strong>de</strong> Geschriften) schreef hij een <strong>voor</strong>treffelijk proza,<br />

kloek en toch sierlijk, van een classieken eenvoud.<br />

Ver<strong>de</strong>r kwamen nog talrijke schrijvers van beteekenis on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>n invloed van <strong>het</strong> Reveil : Mej. Toussaint (<strong>de</strong> latere<br />

Mevr. Bosboom-T.), <strong>de</strong> dominees Beets, Hasebroek, <strong>de</strong><br />

Genestet, Allard Pierson, e.a. Zoodat <strong>de</strong>ze invloed tot ver<br />

in <strong>de</strong> 19e eeuw nawerkte.<br />

In zulken kring van vrome gevoelsmenschen was Is. DA COSTA<br />

ISAAC DA COSTA, als dichter en als bekamper van 1798-1860<br />

<strong>de</strong>n tijdgeest, <strong>de</strong> meest gelief<strong>de</strong> volgeling van Bil<strong>de</strong>rdijk.<br />

Gesproten uit een a<strong>de</strong>llijke Orangistische familie van Portugeesche<br />

Jo<strong>de</strong>n, ging hij on<strong>de</strong>r invloed van zijn meester tot<br />

<strong>het</strong> Christendom over en schreef reeds <strong>het</strong> jaar daarop zijn<br />

heftige Bezwaren tegen <strong>de</strong>n Geest <strong>de</strong>r Eeun, (1823). Met vurige<br />

geestdrift ijver<strong>de</strong> hij <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verspreiding en ver<strong>de</strong>diging van<br />

zijn godsdienstige en politieke i<strong>de</strong>een, tot in 1840 <strong>de</strong> dichter,<br />

die hij in zijn jeugd geweest was, opnieuw wakker werd.<br />

Zijn poezie was er een van strijd en hartstochtelijke geloofsbelij<strong>de</strong>nis,<br />

geheel in <strong>de</strong>n r<strong>het</strong>orischen toon van Bil<strong>de</strong>rdijk.<br />

De <strong>voor</strong>naamste van <strong>de</strong>ze


Nada? — 1648 en 1848 (een parallel tusschen <strong>het</strong> vre<strong>de</strong>jaar<br />

1648 en <strong>de</strong>n rampzaligen he<strong>de</strong>ndaagschen revolutiegeest).<br />

Twee an<strong>de</strong>re belangrijke gedichten van hem zijn een kleurige<br />

Oostersche bewerking van <strong>het</strong> bijbelverhaal Hagar, waarin hij<br />

<strong>de</strong>n strijd tusschen Christendom en Islamisme teekent ; en<br />

<strong>de</strong> historische zang De Slag bij Nieuwpoort.<br />

Romantische elementen bij Da Costa, als bij heel <strong>de</strong> Reveilgroep,<br />

zijn, naast <strong>het</strong> sombere heimwee uit zijn jeugd, <strong>de</strong><br />

overheersching van verbeelding en gevoel, zijn opstandige<br />

houding jegens <strong>de</strong> maatschappij. Gods stem hoort hij in<br />

zijn binnenste : daarom trekt hij ten strij<strong>de</strong> tegen een van<br />

God afvallige samenleving. Zijn geestdrift, <strong>de</strong> oratorische<br />

zwaai van zijn volzinnen, <strong>de</strong> stroom van hooggestem<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

kunnen ons, in menige mooie brok uit zijn ongelijke<br />

Tijdzangen », nog meesleepen, ondanks <strong>de</strong> gebreken die<br />

hij met zijn meester gemeen heeft : <strong>de</strong> r<strong>het</strong>oricale beeldspraak<br />

en gezwollenheid <strong>voor</strong>al, en <strong>het</strong> gemis aan « stilte »<br />

in zijn aldoor dreunen<strong>de</strong> verzen. Zijn ontroering is onbetwistbaar<br />

echt : hij dicht alleen wanneer


na 1848, <strong>het</strong> revolutiejaar, dat een knak gaf aan wat er van<br />

<strong>de</strong> roman,tische i<strong>de</strong>alen overbleef, zal <strong>het</strong> bepaald op <strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>grond tre<strong>de</strong>n, ook in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst met <strong>de</strong> school van<br />

Barbizon : Millet, Courbet; en met <strong>de</strong> Haagsche school :<br />

Israels, Bosboom, <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs Mairs, Mauve. Geruggesteund<br />

door <strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>renswaardige vlucht van <strong>de</strong> exacte wetenschappen<br />

en <strong>de</strong>n triomf van <strong>de</strong> techniek, zal dit realisme zich<br />

in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> 19e eeuw ontwikkelen tot een<br />

machtige kunstbeweging die <strong>het</strong> naturalisme beet (Flaubert :<br />

Madame Bovary, 1857; E. Zola : l'Assommoir 1877) en die<br />

zich over heel Europa verspreid heeft.<br />

Het realisme, <strong>voor</strong>al <strong>het</strong> Hollandsche, wil<strong>de</strong> <strong>het</strong> gewone<br />

dagelijksche leven weergeven — « kopieeren zooals Potgieter<br />

dat eenigszins kleineerend noem<strong>de</strong>.<br />

In NICOLAAS BEETS vond <strong>het</strong> zijn eersten en<br />

N. BEETS<br />

besten vertegenwoordiger.<br />

(Hil<strong>de</strong>brand)<br />

Ook hij had met Byron en Scott gedweept en in 1814-1903<br />

zijn « zwarten tijd » zwaarmoedige namaak-verzen geschreyen.<br />

Tot hij die kunstmatige stemming van zich afschud<strong>de</strong>,<br />

en sc<strong>het</strong>sen gaf die in 1839 vereenigd wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Camera<br />

Obscura. De auteur, toen nog stu<strong>de</strong>nt, teeken<strong>de</strong> HILDEBRAND.<br />

Later breid<strong>de</strong> hij zijn boek uit, dat eerst bij <strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n druk,<br />

in 1854-, zijn huidigen omvang kreeg.<br />

Echt-Hollandsche menschen en toestan<strong>de</strong>n kiekte Beets in<br />

dit kapitaal werk, dat terecht classiek gewor<strong>de</strong>n is. Meest uit<br />

<strong>de</strong>n gegoe<strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>nstand : De Familie Kegge, De Familie<br />

Stastok, Gerrit Witse; met die onvergetelijke typen : Nurks,<br />

dat onaangenaam mensch ; <strong>de</strong>n parvenu, mijnheer Kegge, en<br />

<strong>de</strong>n stijven Pieter Slastok. Veel verheffing is er in al die bekrompen<br />

leventjes niet, alle uitersten ontbreken er aan. Maar<br />

na hon<strong>de</strong>rd jaar tre<strong>de</strong>n ze nog levend naar voren, hoewel<br />

wij niet blind blijven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> weleens kin<strong>de</strong>rlijke zelfgenoegzaamheid<br />

van <strong>de</strong>n moraliseeren<strong>de</strong>n, lief<strong>de</strong>loozen schrijver en<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n zwakken bouw. De scherpe opmerkingsgave en <strong>de</strong><br />

humor verrichten dat won<strong>de</strong>r.<br />

Hil<strong>de</strong>brand-Beets werd dominee, later hoogleeraar, en<br />

schreef veel : eenige letterkundige studies en <strong>voor</strong>al verzen.<br />

LTit die aanzienlijke reeks van zeer ongelijke bun<strong>de</strong>ls ont-<br />

171


hou<strong>de</strong>n wij een paar volksliedjes : eenvoudige huiselijke<br />

poezie als Het Breistertje, De Conducteur, alsook ettelijke puntdichten<br />

en zeer enkele verzen van dieper waar<strong>de</strong> (De Moerbeitoppen<br />

ruischten).<br />

Zijn talrijke va<strong>de</strong>rlandsche en niet-doorvoel<strong>de</strong>,<br />

godsdienstige zangen — nog in 1 900 verschenen<br />

zijn laatste Dennenaal<strong>de</strong>n! — wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Tachtigers<br />

ongenadig neergehaald.<br />

PREDIKANTEN Vriend en navolger was <strong>de</strong> vrome zachtmoedige<br />

IN DE<br />

JOHANNES P. HASEBROEK. Predikant to Heiloo, waar<br />

LITERATUUR :<br />

hij van 1 836 tot 1 843 een letterkundig centrum<br />

J. vorm<strong>de</strong> : <strong>de</strong> ring van Heiloo, waarvan Beets, Potgie-<br />

H ASE BROEK<br />

(Jonathan) ter, Mevr. Bosboom-Toussaint, Hofdijk, W. <strong>de</strong><br />

1812-1896 Clercq, I. da Costa <strong>de</strong>el uitmaakten, liet hij on<strong>de</strong>r<br />

<strong>het</strong> pseudoniem JONATHAN een ietwat sentimenteelen en<br />

breedsprakigen, doch keurigen sc<strong>het</strong>senbun<strong>de</strong>l Waarheid en<br />

Droomen verschijnen.<br />

JOHANNES KNEPPELHOUT schreef over <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n<br />

J. KNEPPELHOUT<br />

(Klikspaan) en gewoonten van <strong>de</strong> Leidsche stu<strong>de</strong>nten in Stu<strong>de</strong>n-<br />

1814-1885 tentypen. Het teekenen van typen was toen in <strong>de</strong><br />

mo<strong>de</strong>, naar Engelsche <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n.<br />

C. E. VAN CORNET IS ELISA VAN KOETSVELD vertel<strong>de</strong> uit <strong>het</strong><br />

KOETSVELD<br />

1807-1893 Leven van een dorpspredikant in zijn Sc<strong>het</strong>sen uit <strong>de</strong><br />

Pastorie to Mastland.<br />

S. GORTER SIMON GORTER liet levendige reisbeschrijvingen<br />

1838-1871<br />

na : Een Jaar levens <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Dagbladpers, en diverse<br />

H. DE VEER Letterkundige Studien. Hij stierf jong en werd als<br />

1829-1890 hoofdredacteur van Het Nieuws van <strong>de</strong>n Dag (in<br />

zijn laatste jaren was hij journalist) opgevolgd door een<br />

an<strong>de</strong>ren oud-dominee, HENDRIK DE VEER, <strong>de</strong>n getrouwen uitbeel<strong>de</strong>r<br />

van <strong>het</strong> toenmalige gezinsleven in Trou-Ringh <strong>voor</strong><br />

't Jonge Holland.<br />

Is <strong>het</strong> geen typisch verschijnsel dat, op Klikspaan na, al<br />

<strong>de</strong>ze humoristische schrijvers, die, hoewel ze on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n rechtstreekschen<br />

invloed van Dickens en Thackeray ston<strong>de</strong>n, toch<br />

Hollandsche kleinkunst schonken, predikanten waren ? De<br />

stichten<strong>de</strong> bedoelingen, die <strong>de</strong> besten on<strong>de</strong>r hen op <strong>de</strong>n<br />

achtergrond hiel<strong>de</strong>n, verhoogen natuurlijk <strong>de</strong> aest<strong>het</strong>ische<br />

waar<strong>de</strong> van hun huiselijke, een enkele maal huisbakken kunst<br />

1 72


niet. Deze opmerking geldt hoofdzakelijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong>


wijze <strong>de</strong>el met zijn geestige Leekedichtjes, in zijn laatste levens-<br />

jaren al wan<strong>de</strong>lend gemaakt. Raak en meestal schertsend,<br />

keer<strong>de</strong> hij zich evenzeer tegen wat hij bekrompen.orthodoxie<br />

noemt,<br />

REALISTISCHE<br />

VERTELLERS :<br />

GERRIT<br />

VAN DE LINDE<br />

1808-1858<br />

M. PRAGER-<br />

LINDO<br />

(Ou<strong>de</strong> Heer Smits)<br />

1819-1877<br />

als tegen <strong>het</strong> oppervlakkige ongeloof van « Jan Rap >>.<br />

Als parodie bedoeld op <strong>de</strong> stijfheid en leege<br />

<strong>voor</strong>naamheid van zijn tijd, zijn <strong>de</strong> droogkomieke<br />

Cedichten an <strong>de</strong>n Schoolmeester, door GERRIT VAN DE<br />

LINDE, vaak grappig.<br />

Er blijft nog to wijzen op enkele niet-predikanten.<br />

Namelijk MARK PRAGER LINDO, een Engelschman<br />

van geboorte die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam OUDE<br />

HEER SKITS gewild-humoristische sc<strong>het</strong>sen en verhalen<br />

schreef naar <strong>het</strong> groote <strong>voor</strong>beeld van zijn<br />

landgenoot Thackeray. Met zijn vriend LODEWIJK<br />

L. MULDER MULDER (zie blz. 165) gaf hij Ajdrukken van Indrule-<br />

1822-1907 ken.<br />

Waar in Vlaan<strong>de</strong>ren Conscience en <strong>de</strong> zusters Loveling<br />

mooie dorpsvertellingen in <strong>het</strong> licht gaven, een genre dat<br />

omtrent 1850 -over heel Europa in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> kwam, trad<br />

J. J. CREMER<br />

JACOB JAN GREATER in Noord-Ne<strong>de</strong>rland op met zijn<br />

1827-1880 Betuwsche en <strong>voor</strong>al zijn Over-Betuwsche Novellen, die<br />

hij zelf met talent kon <strong>voor</strong>dragen. Naar <strong>het</strong> mo<strong>de</strong>l van<br />

Dickens schreef hij romans met sociale strekking die in<strong>de</strong>rtijd<br />

opgang maakten : Fabriekskin<strong>de</strong>ren, Anna Rooze, e. a., maar<br />

die zwak zijn in <strong>de</strong> karakterteekening. Als schil<strong>de</strong>r van <strong>het</strong><br />

gei<strong>de</strong>aliseer<strong>de</strong> boerenleven, die daarbij een dialect als spreektaal<br />

gebruikte, vond <strong>de</strong>ze « Hollandsche Conscience » veel<br />

navolging in verschillen<strong>de</strong> gewesten.<br />

J. VAN MAURIK Van <strong>de</strong> vele novellen uit dien tijd wor<strong>de</strong>n nu nog<br />

1846-1904 gelezen <strong>de</strong> comische of vrij sentimenteele verhalen<br />

uit <strong>het</strong> groote-stadsleven : Uit <strong>het</strong> Volk, Met z'n Achten, van<br />

JUSTUS VAN MAL- RIK, die ook amusante blijspelen schreef.<br />

Over <strong>het</strong> bestaan op zee vertel<strong>de</strong> boeiend <strong>de</strong> zeeofficier<br />

ARNOLD WERUMEUS BUNING. De geestigheid in zijn<br />

A. WERUMEUS<br />

BUNING Marinesc<strong>het</strong>sen en Binnen en buiten Boord is van een<br />

1846-1933 beter allooi dan bij <strong>de</strong>n vorige. Humoristisch schrijver<br />

van Krieken<strong>de</strong> 'riekske en menig leuk prozastukje in zijn<br />

Betuwsch dialect, was Pater BERNARD VAN MEURS.<br />

174


Noch <strong>de</strong> vruchtbare romanciere MELATI VAN JAVA (schuil-<br />

naam van N. Marie C. Sloot), noch professor JAN J. TEN BRINK<br />

TEN BRINK, een gemoe<strong>de</strong>lijke veelschrijver (De 1834-1901<br />

Bre<strong>de</strong>ro's, Jan Starter en zijn Wijf, Brechtje Spieghels), zijn figuren<br />

van beteekenis geweest, al waren ze in hun tijd populair,<br />

evenals CORNELIE HUYGENS die in later jaren een socialistischen<br />

roman, Barthold Meryan, gaf.<br />

An<strong>de</strong>re schrijvers zijn <strong>het</strong> die, in <strong>de</strong> jaren vo6r '80, <strong>de</strong><br />

inlui<strong>de</strong>rs geweest zijn van een nieuwen tijd.<br />

C. — VOORLOOPERS VAN DE VERNIEUWING<br />

Gesproten uit een geslacht van Fransche refugies, C. BUSKEN HUET<br />

was CONRAD BUSKENHI: ET een zeer mo<strong>de</strong>rn 1826-1886<br />

Waalsch predikant te Haarlem. Toen hij geheel van <strong>de</strong> kerk<br />

vervreemd was en zijn ambt neerlei, zocht <strong>de</strong>ze theoloog die<br />

geen « dominee » wil<strong>de</strong> zijn, een nieuwe levenstaak in <strong>de</strong><br />

journalistiek en <strong>de</strong> beoefening van <strong>de</strong> literatuur. Een scheppend<br />

artist toon<strong>de</strong> hij zich echter niet in Novellen en romans<br />

w. o. <strong>het</strong> veelbesproken Li<strong>de</strong>rvij<strong>de</strong>. Veeleer een polemischen,<br />

spot- en strijdlustigen criticus, met een vlotten, geestigen<br />

schrijftrant : gansch <strong>het</strong> tegen<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>n statigen, vaak<br />

duisteren, doch altijd doordachten re<strong>de</strong>naarsstijl van zijn<br />

vriend Potgieter. Zijn mo<strong>de</strong>l was Sainte-Beuve.<br />

Potgieter zag in hem een jongen man die waardig was <strong>de</strong><br />

plaats van Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink in te nemen. Van 1862<br />

tot 1865 mocht hij ongenadig in De Gids <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>lmatige<br />

talenten van zijn tijd te lijf gaan : met een <strong>voor</strong>beeldige<br />

vastheid van oor<strong>de</strong>el en smaak, in een zwierigen journalistenstij1;<br />

doch meer schitterend van vorrn dan diep van gedachte<br />

en psychologisch inzicht.<br />

Begin 1865 kwam <strong>de</strong> breuk met <strong>de</strong> Gids-redactie, ten<br />

gevolge van twee ophefmaken<strong>de</strong> artikelen. Drie jaar nadien<br />

trok hij als journalist naar Indie, waar hij in


had hem in eigen land te veel vijandschap bezorgd. Volslagen<br />

scepticus, had hij alle vertrouwen in een literaire herleving<br />

bij zijn « uitgebloeid yolk » verloren ; <strong>de</strong> <strong>voor</strong>teekenen van<br />

een nieuwe poetische beweging heeft hij na 1 880 niet meer<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Se<strong>de</strong>rt hij meer tijd <strong>voor</strong> studie gekregen had,<br />

verloor zijn werk <strong>het</strong> ietwat oppervlakkig karakter van <strong>het</strong><br />

krantengeschrijf. In Ou<strong>de</strong> Romans ontleed<strong>de</strong> hij o.a. <strong>de</strong> productie<br />

van <strong>de</strong> dames Wolff en Deken. De Persoonliji?e Herinneringen<br />

aan Potgieter blijven zijn beminnelijkste boek. Reisindrukken<br />

en cultuurhistorische beschouwingen gaf hij in Het<br />

Land van Rubens (1879) . Nog belangrijker is Het Land van<br />

Rembrand (1882-84), met <strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rtitel : « Studien over <strong>de</strong><br />

Noord-Ne<strong>de</strong>rlandsche beschaving in <strong>de</strong> 1 7e eeuw ». Wijlen<br />

zijn groote vriend Potgieter zou er gelukkig om geweest zijn.<br />

C. VOSMAER Meer kunstkenner, wijsgeerig aangelegd man van<br />

1826-1888 smaak dan scheppend artist, was CAREL VOSMAER.<br />

Vogels van diverse pluimage heet een bun<strong>de</strong>l keurige sc<strong>het</strong>sen.<br />

Over Multatuli gaf hij een loven<strong>de</strong> studie : De Zaaier. Hij<br />

schreef over « he<strong>de</strong>ndaagsche schil<strong>de</strong>rs » en, in <strong>het</strong> Fransch,<br />

over Rembrandt. Doch meer en meer ging hij <strong>de</strong> Romeinsche<br />

en <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> Grieksche kunst bewon<strong>de</strong>ren : in een dichterlijke<br />

idylle Nanno gebruikte hij alle geken<strong>de</strong> Grieksche versmaten<br />

; <strong>de</strong> Ilias en <strong>de</strong> Odyssee vertaal<strong>de</strong> hij in <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

hexameters; in een paar romans : Amazone en <strong>de</strong><br />

onvoltooi<strong>de</strong> Inwijding trachtte hij zijn lezers aan zijn lief<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> classieke kunst, <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> plastiek <strong>de</strong>elachtig te<br />

maken. Het verhaal is er bijzaak; hoofdzaak daarentegen zijn<br />

<strong>de</strong> gesprekken van <strong>de</strong> personages over artistieke aangelegenhe<strong>de</strong>n.<br />

Aan <strong>de</strong> kunst van <strong>de</strong> Oudheid, die gei<strong>de</strong>aliseer<strong>de</strong><br />

werkelijkheid geeft en in een verheven harmonie <strong>het</strong> hoogste<br />

betracht, zou <strong>het</strong> he<strong>de</strong>n zich moeten spiegelen. Vosmaer, <strong>de</strong><br />

criticus FLANOR uit <strong>het</strong> weekblad De Ne<strong>de</strong>rlandsche Spectator,<br />

had een hekel aan <strong>het</strong> opkomen<strong>de</strong> naturalisme : alleen <strong>het</strong><br />

schoone kon immers on<strong>de</strong>rwerp van kunst zijn.<br />

Van <strong>de</strong> beweging van '80, die hem aanvankelijk waar<strong>de</strong>er<strong>de</strong>,<br />

was <strong>de</strong>ze dienaar <strong>de</strong>r Schoonheid een <strong>voor</strong>looper.<br />

Zelfs leid<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> eerste uitgave <strong>de</strong>r gedichten van Jacques<br />

Perk in.<br />

1 76


Uit <strong>de</strong> jaren voOr '80 zijn meer zulke <strong>voor</strong>name, e<strong>de</strong>le<br />

menschen te citeeren die niet of slechts onrechtstreeks tot <strong>de</strong><br />

eigenlijke literatuur behooren, doch die, om <strong>de</strong>n invloed dien<br />

ze uitgeoefend hebben op <strong>het</strong> geestelijk leven van hun tijd<br />

en om <strong>de</strong> stylistische kwaliteiten van hun werk, in een geschie<strong>de</strong>nis<br />

van <strong>de</strong>ze literatuur vermeld dienen te wor<strong>de</strong>n. Zoo<br />

<strong>de</strong> philosoof van <strong>de</strong> ervaring, tevens gezaghebbend jurist en<br />

hoogleeraar te Utrecht, CORNELIS WILLEM OPZ00-<br />

C. W.<br />

MER: De Weg <strong>de</strong>r Wetenschap, HandboeI' <strong>de</strong>r Logica, De OPZOOMER<br />

Grenzen <strong>de</strong>r Staatsmacht en veel gelegenheidsgeschrif- 1821-1892<br />

ten waarvan hij <strong>de</strong> belangrijkste verzamel<strong>de</strong> in 3 <strong>de</strong>elen Losse<br />

Bla<strong>de</strong>n. Zoo <strong>de</strong> levendige polemist, uitgever van talrijke<br />

studies over en werken van onze ou<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche mees-<br />

ters : <strong>de</strong> oud-dominee J. VAN VLOTEN. Ook <strong>de</strong> histo-<br />

J. VAN VLOTEN<br />

ricus ROBERT JAC. FRUIN die zich een sober en hel<strong>de</strong>r 1818-1883<br />

stylist betoon<strong>de</strong> in zijn Tien Jaren uit <strong>de</strong>n 80-jarigen R. J. FRUIN<br />

Oorlog en in menig hoofdstuk uit zijn omvangrijke 1823-1899<br />

Versprei<strong>de</strong> Geschriften, 10 d. De staathuishoudkundige H. P. G. QUACK<br />

HENDRIK P. G. QUACK die een kapitaal, zes<strong>de</strong>elig 1834-1917<br />

werk over De Socialisten schreef en belangwekken<strong>de</strong> Herinneringen<br />

over <strong>de</strong> velen met wie hij als hoogleeraar, Gidsredacteur<br />

en directeur van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Bank in aanraking<br />

kwam.<br />

In nauwere betrekking tot <strong>de</strong> fraaie letteren stond A. PIERSON<br />

aanvankelijk ALLARD PIERSON. Predikant te Leuven L831-1896<br />

van 1854 tot '57, schreef hij over <strong>de</strong>ze Pastory in <strong>de</strong>n vreem<strong>de</strong>,<br />

een boek vol indrukken, ervaringen en allerhan<strong>de</strong> overpeinzingen<br />

nadien omgewerkt tot Intimis (1861). Zijn kracht lag<br />

echter niet in <strong>de</strong>n roman (Adriaan <strong>de</strong> 1116rival); doch <strong>de</strong><br />

ruimte van blik, <strong>het</strong> warme gevoel, <strong>de</strong> menschenkennis en <strong>de</strong><br />

aest<strong>het</strong>ische zin waarvan zijn breed opgezette studies getuigen,<br />

maken hem tot een figuur van beteekenis in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />

van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche beschaving. Tot zijn beste werken<br />

behooren Geestelijke Voorou<strong>de</strong>rs : Israel (1887), Hellas en <strong>het</strong><br />

onvoltooi<strong>de</strong> Rome. Hoewel zijn belangstelling meer <strong>de</strong> groote<br />

buitenlandsche stroomingen gold (8 d. Versprei<strong>de</strong> Geschriften),<br />

wijd<strong>de</strong> hij een mooi boek aan Ou<strong>de</strong>re Tijdgenooten, waarin hij<br />

<strong>de</strong> mannen van <strong>het</strong> Reveil teeken<strong>de</strong>, in wier kring hij zijn<br />

177


jeugd doorgebracht had doch aan wier invloed hij ontsnapte :<br />

stu<strong>de</strong>nt van prof. Opzoomer, ging hij tot <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne richting<br />

over en brak later met alle geloof.<br />

ED. DOUWES De man die meer dan wie ook als <strong>voor</strong>post en<br />

DEKKER inlui<strong>de</strong>r van een nieuwen tijd mag Bel<strong>de</strong>n was<br />

(Multatuli)<br />

1820-1887 EDUARD DOUWES DEKKER.<br />

Hoe hij als Indisch ambtenaar, in zijn pogingen om onrecht<br />

van inlandsche hoof<strong>de</strong>n jegens <strong>de</strong> bevolking te keer te gaan,<br />

geen steun vond bij zijn overhe<strong>de</strong>n en ontslag nam : <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />

is algemeen bekend uit <strong>het</strong> ophefmakend boek dat<br />

hij eraan wijd<strong>de</strong> : Max Havelaar of <strong>de</strong> Koffijveilingen <strong>de</strong>r<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche Han<strong>de</strong>lmaatschappij (1860). Hij schreef dit in<br />

armoedige omstandighe<strong>de</strong>n, op een hotelkamertje te Brussel,<br />

on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> pseudoniem MULTATULI (d. i. « lk heb veel gele<strong>de</strong>n<br />

»). Een geniaal boek is <strong>het</strong>, dat een overweldigen<strong>de</strong>n<br />

bijval gekend heeft en van invloed gebleken is op <strong>de</strong>n geest<br />

waarin Ne<strong>de</strong>rlandsch Oost-Indie bestuurd wordt. Zichzelf<br />

voer<strong>de</strong> <strong>de</strong> auteur als Max Havelaar ten tooneele, mid<strong>de</strong>nin<br />

een caricaturaal gesc<strong>het</strong>st Amsterdam, verpersoonlijkt in<br />

Batavus Droogstoppel, een bekrompen, uitsluitend op geldbejag<br />

gespitsten koopman. In diens huiskring wordt uit <strong>de</strong><br />

papieren van Sjaalman, zooals <strong>de</strong> makelaar in koffie hem<br />

noemt, <strong>het</strong> relaas van <strong>de</strong> gebeurtenissen op Java <strong>voor</strong>gelezen.<br />

Heerlijke idyllische tafereelen als <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis van Saidjah<br />

en Adinda, wisselen of met bladzij<strong>de</strong>n van een meesleepen<strong>de</strong><br />

oratorische kracht : <strong>de</strong> Toespraak tot <strong>de</strong> Hoof<strong>de</strong>n van Lebak of<br />

aan <strong>het</strong> slot <strong>het</strong> beroep op <strong>de</strong>n Koning van Ne<strong>de</strong>rland, tevens<br />

Keizer van 't prachtige Rijk van Insulin<strong>de</strong>, dat zich daar<br />

slingert om <strong>de</strong>n evenaar als een gor<strong>de</strong>l van smaragd >>. De<br />

compositie is opzettelijk grilli , <strong>de</strong> uitweidingen en ambtelijke<br />

stukken zijn te talrijk : toch is <strong>het</strong> een meesterlijk boek.<br />

Dat in zijn onmid<strong>de</strong>llijke gevolgen <strong>de</strong>n auteur echter diep<br />

teleurstel<strong>de</strong> : niet als kampioen van <strong>de</strong> rechten van <strong>de</strong>n verdrukten<br />

Javaan prees men hem, doch in <strong>de</strong> eerste plaats als<br />

schrijver. Hij voel<strong>de</strong> dat men hem niet begreep of niet begrij<br />

pen wou en dat verbitter<strong>de</strong> <strong>de</strong>n zenuwlij<strong>de</strong>r en <strong>de</strong>n romanticus<br />

die hij steeds geweest is. Want een typische, late vertegenwoordiger<br />

van <strong>de</strong> romantiek was hij ongetwijfeld : met<br />

178


zijn teugellooze verbeelding, zijn droom van martelaarschap<br />

en wereldhervorming, zijn afkeer <strong>voor</strong> sleur en conventie.<br />

Overtuigd als hij was van zijn eigen genialiteit, liet hij <strong>voor</strong>taan<br />

alle zelfbeperking varen, gaf hij zich geheel zooals hij<br />

was, met al zijn fouten en gebreken, en rand<strong>de</strong> onbeschroomd<br />

aan wat hem op maatschappelijk en godsdienstig gebied<br />

onwaar toescheen. Ook aan literaire onnatuur en r<strong>het</strong>oriek<br />

had hij <strong>het</strong> land : in zijn hemdsmouwen zat hij daar, en<br />

praatte er maar op los. Voor wat in hem kookte behoef<strong>de</strong><br />

hij een eigen vorm : beurtelings hartstochtelijk als een profeet<br />

uit <strong>de</strong>n Bijbel, of rustig betoogend; bijtend sarcastisch of<br />

idyllisch lieftallig, maar steeds springlevend. Zijn invallen<br />

noteer<strong>de</strong> hij in genummer<strong>de</strong> I <strong>de</strong>en (1862-1877), een dagboek<br />

van zijn ziel. Hij field van paradoxen; hij liep to koop met<br />

theorieen die lijnrecht indruischten tegen <strong>de</strong> algemeen gangbare<br />

; hij verloor veel vrien<strong>de</strong>n door zijn humeur; door zijn<br />

eigen schuld vervreemd<strong>de</strong> hij van zijn eerste vrouw (Tine<br />

uit Max Havelaar) ; door zijn gebrek aan zuinigheid en<br />

practischen zin verkeer<strong>de</strong> hij in geldnood ; <strong>de</strong> regeering in<br />

Ne<strong>de</strong>rland nosh in Indie waar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> zijn daad van zelfopoffering<br />

ten bate van een e<strong>de</strong>le zaak : overal zag Multatuli<br />

miskenning. En hij werd <strong>de</strong> « virtuoos van <strong>het</strong> sarcasme > die,<br />

zooals Busken Huet <strong>het</strong> uitdrukte, zijn stegenstan<strong>de</strong>rs « aziatisch<br />

afmaakte ». Hij werd ook <strong>de</strong> revolutionnair, <strong>de</strong> kampvechter<br />

<strong>voor</strong> vrijheid op alle gebied, tegen domheid en<br />

bekrompenheid in : « Publiek, ik veracht u met groote innigheid<br />

>>. Vaak zeg<strong>de</strong> hij <strong>voor</strong>treffelijke dingen. Vaak ook was<br />

<strong>het</strong>geen hij schreef slechts zeer ordinaire wijsheid, door<br />

an<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong> hem weerlegd of veel beter en vollediger geformuleerd.<br />

Maar <strong>voor</strong> zijn publiek was alles flonkerend<br />

nieuw, en <strong>de</strong> manier waarop hij <strong>het</strong> zei, eenig raak. Zijn<br />

vijan<strong>de</strong>n en zijn volgelingen waren dan ook legio. Dezen<br />

eer<strong>de</strong>n in hem <strong>voor</strong>al <strong>de</strong>n apostel van <strong>de</strong> vrije gedachte.<br />

Geen won<strong>de</strong>r dat die an<strong>de</strong>re revolutionnairen, <strong>de</strong> Tachtigers,<br />

hem als een wegberei<strong>de</strong>r erken<strong>de</strong>n en hoogschatten.<br />

Niemand was dat zoozeer als hij : naar <strong>de</strong>n geest en naar <strong>de</strong>n<br />

vorm. De ein<strong>de</strong>looze twistgesprekken en polemieken waartoe<br />

hij aanleiding gaf riepen Holland wakker.<br />

179


Tot <strong>het</strong> beste uit zijn zeven bun<strong>de</strong>ls l<strong>de</strong>en behooren <strong>de</strong><br />

groote samenhangencie stukken die <strong>de</strong> onvoltooi<strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis<br />

van Woutertje Pieterse uitmaken: <strong>de</strong> geestelijke ontwikkeling<br />

van een dichterlijk kind, <strong>de</strong>els Multatuli zelf, in een kleinburgerlijke,<br />

plat-Amsterdamsche omgeving van juffrouwen Krummel,<br />

Stoffel en Laps, en an<strong>de</strong>re Meester Pennewippen. Ver<strong>de</strong>r<br />

is er een tamelijk r<strong>het</strong>oricaal i<strong>de</strong>een-drama in verzen: Vorstenschool,<br />

waarin koningin Louise <strong>het</strong> verlichte, alle onrecht herstellen<strong>de</strong><br />

koningschap belichaamt en telkens <strong>de</strong> theorieen van<br />

<strong>de</strong>n auteur moet verkondigen.<br />

Uit <strong>de</strong> Jtlinnebrieven zijn <strong>voor</strong>al bekend <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nissen<br />

van Gezag en <strong>de</strong> Kruissprook. Uiterst beLngwekkend <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

kennis van zijn leven en een juister begrip van zijn veelzijdige<br />

persoonlijkheid, blijven zijn Brieven. In hooge mate hebben<br />

zij die bekoorlijke losheid, die natuurlijkheid van stin en<br />

gedachtengang welke aan brieven van louter persoonlijken<br />

aard soms een algemeene literaire waar<strong>de</strong> verzekeren.<br />

Vooraleer <strong>de</strong> eigenlijke vernieuwing to behan<strong>de</strong>len die De<br />

Nieuwe Gids in <strong>de</strong> jaren 1880 gebracht heeft, zullen wij nog<br />

enkele schrijvers beschouwen die in zekere mate <strong>de</strong> aankondigers<br />

van <strong>de</strong>ze beweging geweest zijn of wier later werk op<br />

haar invIoed wijst.<br />

F. L. HEMKES De jonggestorven dichter F. L. FlEmKEs gaf maar<br />

1854-1887 een bun<strong>de</strong>ltje verzen uit, waarin <strong>de</strong> twee beken<strong>de</strong><br />

stukken <strong>voor</strong>komen : 't Geuzenven<strong>de</strong>l op <strong>de</strong>n Thuismarsch en Het<br />

Kin<strong>de</strong>ke van <strong>de</strong>n Dood.<br />

M. BODDAERT<br />

1844-1914<br />

I. ESSER<br />

(Soera Rana)<br />

1845-1920<br />

W. L. PENNING<br />

(M. Coens)<br />

1840-1924<br />

MARIE BODDAERT schreef een drietal bun<strong>de</strong>ls<br />

keurige, doorgaans weemoedige gedichten. Vruchtbaar<strong>de</strong>r<br />

was <strong>de</strong> thans vrijwel vergeten SOERA RANA,<br />

een schuilnaam van ISAAC ESSER. En veel belang-<br />

rijker bleek in <strong>de</strong>zen overgangstijd <strong>de</strong> dichter WIL-<br />

LEM LIVINUS PENNING. Ook wer<strong>de</strong>n zijn Tien<strong>de</strong>n van<br />

<strong>de</strong>n Oogst — in <strong>de</strong> lijn van De Genestet — en <strong>voor</strong>al<br />

Benjamins Vertellingen — zinrijk realisme, van droom<br />

en verbeelding doorlicht, in <strong>de</strong> lijn van Staring — naast <strong>het</strong><br />

weemoedige boek Kamermuziek van <strong>de</strong>n inmid<strong>de</strong>ls blind gewor<strong>de</strong>n<br />

schrijver, door <strong>de</strong> Tachtigers naar waar<strong>de</strong> geschat<br />

180


om <strong>de</strong> schoonheid van klank en van beeldspraak. Wat even-<br />

eens <strong>het</strong> geval was met <strong>de</strong> zangerige, tevens plastische<br />

natuurverzen van JACOB WINKLER PRINS, een mees-<br />

J. WINKLER<br />

ter van <strong>de</strong> kleinkunst die teruggetrokken leef<strong>de</strong> en<br />

PRINS<br />

zich zelfstandig ontwikkel<strong>de</strong> in <strong>de</strong> richting die <strong>de</strong> 1849-1907<br />

Tachtigers dra zou<strong>de</strong>n inslaan (Sonnetten, Zon<strong>de</strong>r Sonnetten,<br />

Lief<strong>de</strong>'s Erinnering).<br />

Nog meer had <strong>de</strong> jonge Kloos <strong>het</strong> op<br />

met <strong>de</strong> epische gedichten : Lilith en Go<strong>de</strong>nschemering van<br />

MARCELLUS EMANTS, dien hij <strong>de</strong>n


OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Toon aan, met een tiental namen van schrijvers en boeken, dat er<br />

in Ne<strong>de</strong>rland omtrent 1840 en 1860 telkens van een betrekkelijk<br />

bloeitijdperk sprake kan zijn.<br />

2. Noem eenige schrijvers van historische romans, uit onze en uit buitenlandsche<br />

literaturen. Noem een paar van hun werken.<br />

3. Vergelijk, zoo mogelijk aan <strong>de</strong> hand van Prinsen (De Ou<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

Nieuwe histor. roman in Ned.) : Conscience, De Leeuw v. Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />

met Een Zwerver verliefd (Van Schen<strong>de</strong>l) ; Van Lennep,<br />

Ferdinand Huyck, met De Bevrij<strong>de</strong>rs (Van Moerkerken).<br />

4. Hoe ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schrijvers uit <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw en hoe <strong>de</strong> romantici<br />

tegenover <strong>de</strong> natuur? Vergelijk bei<strong>de</strong>r standpunt.<br />

5. Leg een novelle van Potgieter naast een <strong>de</strong>r eerste hoofdstukken van<br />

Woutertje Pieterse en trek een parallel tusschen <strong>de</strong>n stijl van bei<strong>de</strong><br />

schrijvers.<br />

6. Wie houdt er een lezing <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse over <strong>het</strong> leven van Potgieter,<br />

steunend op <strong>het</strong> boek van A. Verwey en (of) Huet's « Persoonlijke<br />

Herinneringen aan P.<br />

7. Hoe stond Potgieter als criticus en als schrijver tegenover <strong>het</strong> oppervlakkige<br />

chauvinisme van zijn tijdgenooten?<br />

8. Vergelijk, wat <strong>de</strong> i<strong>de</strong>een over vrouwenemancipatie betreft, Sara Burgerhart<br />

en Majoor Frans.<br />

9. Noem enkele Ne<strong>de</strong>rlandsche en buitenlandsche humoristen, alsook een<br />

paar typen uit hun werk.<br />

10. Maak een opstel over <strong>de</strong> Camera Obscura : naam en pseudoniem van<br />

<strong>de</strong>n schrijver; titel; jaar van verschijning; realisme en humor; eenige<br />

stukken en typen emit, enz.<br />

11. Maak een lijstje op van <strong>de</strong> predikanten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> letterkundigen uit <strong>de</strong><br />

19e eeuw, met <strong>de</strong> aanduiding van hun belangrijkste werk.<br />

12. Multatuli schreef over zichzelf : « Hij was een vat vol tegenstrijdigheid<br />

>>. Ontwikkel dit door mid<strong>de</strong>l van eenige karaktertrekken die u,<br />

uit zijn werk, bekend zijn.<br />

13. Maak een opstel over <strong>de</strong>n Max Havelaar : naam en pseudoniem van<br />

<strong>de</strong>n schrijver; on<strong>de</strong>rtitel; ten<strong>de</strong>nz; satirische bedoelingen met een figuur<br />

als Droogstoppel; samenstelling van <strong>het</strong> boek; gedaanten waarin <strong>de</strong><br />

schrijver <strong>voor</strong>komt; succes en uitwerking.<br />

14. Houd een lezing over Amazone van Vosmaer. Toon o. m. aan dat<br />

er in <strong>de</strong>zen roman een te veel aan bespiegeling is en een Bemis aan<br />

spanning.<br />

BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />

1. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven :<br />

Een volledige opsomming van <strong>de</strong> talrijke uitgaven van werk uit <strong>de</strong><br />

19e en 20e eeuwen is onmogelijk en overigens totaal overbodig. Wij beperken<br />

ons dus tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> :<br />

Serie van Keurwerken (Schreu<strong>de</strong>rs, A'dam) :<br />

Aernout Drost : De Pestilentie te Katwijk (A. Verwey — C. G.<br />

N. <strong>de</strong> Vooys). Herdruk bij <strong>de</strong> Wereldbibl. Adam.<br />

Zwolsche Herdrukken (Tjeenk Willink) :<br />

182<br />

Potgieter : Jan, Jannetje en hun jongste Kind (Van <strong>de</strong>n Bosch).<br />

Potgieter : Albert (Engels).<br />

Is. da Costa : Hagar, etc. (Van <strong>de</strong>n Bosch).


De Genestet : Fantasio (Engels).<br />

St.-Nicolaasavond (Van <strong>de</strong>n Bosch).<br />

LIit Multatuli's I<strong>de</strong>en (Prinsen).<br />

Lyceum Herdrukken (Wolters) :<br />

*Gedichten van De Genestet, Staring en Potgieter (Lansberg).<br />

Christel. Letterk. Studien (Sijthoff) :<br />

*Da Costa (Wepenaar).<br />

Bibl. van Ned. Letterk. (Wolters) :<br />

De Genestet : Leekedichtjes (Meyboom).<br />

Lett. Bibl. <strong>voor</strong> Katholieken<br />

Potgieter : 't Is maar een Pennelikker (Vromans).<br />

Meulenhoffs Biblioth. :<br />

*Potgieter, 2 d. (Schepers).<br />

*De Genestet (Prinsen).<br />

*Da Costa (Poelhekke).<br />

*Multatuli (M<strong>de</strong>rkerk).<br />

*Alberdingk Thijm (Poelhekke).<br />

*J. v. Lennep (Buitenrust Hettema).<br />

Dietse Letteren (Meulenhoff, A'dam) :<br />

*Van Lennep : Ferdinand Huyck (Polman Tuin).<br />

*Multatuli : Woutertje Pieterse (Polman Tuin).<br />

Onze Letterkun<strong>de</strong> (Kluwer, Deventer) :<br />

*Ged. van I. da Costa.<br />

"Ged. van P. A. <strong>de</strong> Genestet.<br />

*Proza en poezie v. Potgieter.<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche Schrijvers (Tjeenk Willink) :<br />

*Lilt Potgieters werk (Engels).<br />

Klass. Letterk. Pantheon (Thiemel :<br />

Potgieter : Rijksmuseum (Van Dijk).<br />

Lief en Leed in <strong>het</strong> Gooi (Staverma.n).<br />

Gedichten, 2 d. (Bosman).<br />

De Genestet : Gedichten (Engels).<br />

Is. da Costa : Wachter, wat is er... (Kat).<br />

Hagar en 25 Jaren (Stapelkamp).<br />

Ned. Balla<strong>de</strong>n uit verschill. eeuwen (2 d. Zij<strong>de</strong>rveld).<br />

Keurboeken <strong>voor</strong> Midd. en Normaalond. (Ned. Boekh., Antwerpen) :<br />

*Hil<strong>de</strong>brand : De Familie Stastok (De Baere-Verboven).<br />

*Hil<strong>de</strong>brand : De Familie Kegge (De Baere-Verboven).<br />

*J. van Maurik : Bloemlezing (De Baere-Verboven).<br />

Keurbladz. uit Ned. Schrijvers (De Seyn-Verhougstraete, Aalst) :<br />

J. A. Alberdingk Thijm (Sterck).<br />

E. J. Potgieter (Vromans).<br />

1. v. Lennep.<br />

183


Ne<strong>de</strong>rl. Schrijvers <strong>voor</strong> <strong>het</strong> M. 0. (Van Hoof, Hoogstraten) :<br />

*Schaepman : 1. Proza; 2. Gedichten (Van Hoeck) ; 3. Gedichten<br />

(Persijn).<br />

*Potgieter : 1. Novellen; 2. Kritieken (De Wals).<br />

*Da Costa (Coussens).<br />

*De Genestet (De Wals).<br />

*L. Mul<strong>de</strong>r (Commissaris).<br />

2. An<strong>de</strong>re uitgaven :<br />

In <strong>de</strong> Wereld<strong>bibliotheek</strong> Potgieter, Aernout Drost, Bosboom-Toussaint,<br />

Alberdingk Thijm, Beets, De Genestet, Van <strong>de</strong> Lin<strong>de</strong> (Schoolmeester),<br />

e. a.<br />

Potgieter : Uit P. Poezie en Inleiding tot P.'s Poezie, 2 d. (Den Hertog).<br />

Potgieter : Florence en Gedroomd Paardrij<strong>de</strong>n (Meerkerk).<br />

Potgieter's Testament (Verwey).<br />

Busken Huet : Uit <strong>de</strong> Litter. Fantasieen en Kritieken, 2 d. (De Vooys —<br />

Staverman).<br />

Multatuli : Keur (van <strong>de</strong>n Bergh v. Eysinga-Elias).<br />

Bloemlezing (Heloize).<br />

Bloemlezing (S. van Praag).<br />

De Genestet : De mooiste Gedichten (Acket).<br />

Schaepman : Bloemlezing (Persijn, bij Futura, Lei<strong>de</strong>n).<br />

Penning : Benjamins Vertellingen, bloeml. (Opstelten).<br />

3. Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />

De Gids, 100' jg., nr 12 (December 1936).<br />

A. VERWEY : Toen <strong>de</strong> Gids werd opgericht. — Het Leven van Potgieter.<br />

PRINSEN : De ou<strong>de</strong> en <strong>de</strong> nieuwe histor. roman in Ne<strong>de</strong>rland. — Multatuli<br />

en <strong>de</strong> Romantiek.<br />

G. BROM : Romantiek en Katholicisme in Ne<strong>de</strong>rland, 2 d. — Barok en<br />

Romantiek. — De Dominee in onze literatuur.<br />

F. COENEN : Dickens en <strong>de</strong> Romantiek.<br />

C. en M. SCHARTEN-ANTINK : Julie Simon, <strong>de</strong> Levensroman van R. C.<br />

Bakhuizen v. d. Brink.<br />

J. M. DE WAAL : Aernout Drost (Utrecht 1918).<br />

ALLARD PIERSON : Ou<strong>de</strong>re Tijdgenooten (Bil<strong>de</strong>rdijk, da Costa, W. <strong>de</strong><br />

Clercq en <strong>het</strong> Reveil). — Willem <strong>de</strong> Clercq naar zijn Dagboek.<br />

M. ELISABETH KLUIT : Het Reveil in Ne<strong>de</strong>rland (A'dam, 1936).<br />

E. GEWIN : In <strong>de</strong>n Reveilkring.<br />

Over Alberdingk Thijm : a) Een Pionier, door POELHEKKE.<br />

b) door A. J. (pseudoniem van Lod. v. Deyssel,<br />

zijn zoon).<br />

c) Thijm en Vlaan<strong>de</strong>ren, door F. A. VERCAM.,<br />

MEN.<br />

CATH. C. TER HAAR : Ne<strong>de</strong>rland en Vlaan<strong>de</strong>ren (Mees, Santpoort 1933).<br />

M. F. VAN LENNEP : Het Leven van Mr J. van Lennep, 2 d.<br />

1. PERSIJN : Dr Schaepman, 3 d.<br />

G. BROM : Schaepman (Volksuniversiteits-Biblioth.).<br />

J. DYSERINCK : A. L. G. Bosboom-Toussaint.<br />

J. KOOPMANS : Letterkundige studien over <strong>de</strong> 19' eeuw (Uitg. Holland,<br />

A'dam).<br />

B. HUNNINGHER : Het Dramatische Werk van Schimmel in verband met<br />

<strong>het</strong> Amsterdamsche Tooneelleven in <strong>de</strong> 19e eeuw (Paris, to Amsterdam).<br />

184


CHANTEPIE DE LA SAUSSAYE : Nicolaas Beets.<br />

NIC. BEETS : Na 50 jaar (over zijn Camera Obsc.).<br />

Dr E. JONGEJAN : De humor-cultus <strong>de</strong>r romantiek in Ne<strong>de</strong>rland. (Thieme,<br />

Zutphen).<br />

C. G. N. DE VOOYS : a) De sociale roman en <strong>de</strong> sociale novelle in <strong>het</strong><br />

mid<strong>de</strong>n van - <strong>de</strong> 19e eeuw.<br />

b) Letterkundige Studien.<br />

K. H. BOERSEMA : Allard Pierson.<br />

Over Multatuli : PRINSEN, A. J. (Lod. v. Deyssel) , v. D. BERGH V.<br />

EYSINGA-ELIAS, PADBERG, J. PEE, J. SAKS. Vooral J. DE GRUYTER :<br />

Het Leven en <strong>de</strong> Werken, 2 d.; E. DU PERRON : De Man van<br />

Lebak, Anekdoten en Dokumenten betreffen<strong>de</strong> Multatuli (1937);<br />

MENNO TER BRAAK : Douwes Dekker en Multatuli (De Vrije<br />

Bla<strong>de</strong>n).<br />

J. B. MEERKERK : C. Busken Huet.<br />

Dr JAC. VISSER : W. L. Penning jr., De Mensch en <strong>de</strong> dichter (A'dam,<br />

1933).<br />

Raadpleeg ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> reeks monographieen : « Mannen en Vrouwen van,<br />

beteekenis >> (Hollandia, Baarn) waarin <strong>voor</strong>komen : Mevr. Bosboom-<br />

Toussaint, Van Lennep, Heye, Cremer, Busken Huet, Vosmaer, Schaepman,<br />

Pierson, Schimmel e. a.<br />

185


HOOFDSTUK IX<br />

VLAANDEREN, DE SCHOONE SLAAPSTER,<br />

ONTWAAKT<br />

A. — DE ROMANTIEK EN DE VLAAMSCHE<br />

BEWEGING<br />

Wanneer <strong>de</strong> Oostenrijksche Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in *1795 bij <strong>de</strong><br />

Fransche republiek ingelijfd wer<strong>de</strong>n en <strong>het</strong> boerenvlaamsch<br />

<strong>voor</strong>taan niet of nauwelijks meer gedoogd werd naast <strong>de</strong><br />

universeele taal van <strong>de</strong>n overwinnaar, leek wel <strong>het</strong> ein<strong>de</strong><br />

nabij van elke Ne<strong>de</strong>rlandsche beschaving in onze totaal uitgeputte<br />

gewesten. Stellig hebben <strong>de</strong> tooneelliefhebbersvereenigingen<br />

en hun r<strong>het</strong>oricale prijskampen <strong>het</strong> vuur smeulend<br />

gehou<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> assche en heeft ook <strong>de</strong> korte vereeniging<br />

met Holland, na 1814, <strong>de</strong> heropbeuring van <strong>het</strong> diep vervallen<br />

Vlaamsch element bevor<strong>de</strong>rd. Doch in <strong>de</strong>n storm van<br />

1830 scheen <strong>het</strong> of ook <strong>de</strong>ze gunstige invloed to loor zou<br />

gaan. De vervreemding tusschen Noord en Zuid was zoo<br />

groot gebleken dat men niet langer over taaleenheid sprak,<br />

doch allen nadruk leg<strong>de</strong> op <strong>het</strong> verschil tusschen onze verwaarloos<strong>de</strong><br />

streektalen en <strong>het</strong> normaal ontwikkel<strong>de</strong> « hoog<br />

Hollandsch ». Terwijl <strong>het</strong> nieuwe, levenskrachtige koninkrijk<br />

zich, van Brussel uit, geheel in Franschen geest kon organiseeren,<br />

zon<strong>de</strong>r noemenswaard verzet uit <strong>de</strong> Vlaamsche provincien.<br />

Toch zou<strong>de</strong>n enkele « taalminnaren », meest jongelie<strong>de</strong>n<br />

die v66r <strong>de</strong> revolutie <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk Ne<strong>de</strong>rlandsch on<strong>de</strong>rwijs<br />

genoten had<strong>de</strong>n, spoedig <strong>de</strong>n strijd aanbin<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong>ze<br />

oppermacht van <strong>het</strong> Fransch. Met een brochure, Aenteekeningen<br />

over <strong>de</strong> verivaerloozing <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rduitsche tad (1832), van <strong>de</strong>n<br />

Gentenaar Jhr. PH. M. BLOMMAERT, open<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze strijd, <strong>de</strong><br />

J. Fr. WILLEMS Vlaamsche Boveging, waarvan JAN FRANS WILLEMS<br />

1793-1846 <strong>de</strong> leiding op zich nam.<br />

186


Willems was een krachtige persoonlijkheid en een van <strong>de</strong><br />

weinige Zuid-Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs die zich on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> Hollandsch<br />

bewind hartstochtelijk ingespannen had<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>het</strong> welgelukken<br />

<strong>de</strong>r pogingen van Willem I, tot we<strong>de</strong>ropleving van eigen<br />

taal en letteren. Ambtenaar te Antwerpen, ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> hij <strong>het</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandsch tegen zijn talrijke verguizers, bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> ons<br />

literair verle<strong>de</strong>n en dichtte o.a. een lange o<strong>de</strong> Aen <strong>de</strong> BeIgen<br />

(1818). Hij verkeer<strong>de</strong>, persoonlijk of door brieven, met<br />

Hollan<strong>de</strong>rs als J. E. Potgieter en W. Bil<strong>de</strong>rdijk.<br />

Begin 1831 als ontvanger <strong>de</strong>r registratie naar Eekloo<br />

verbannen, schreef hij roeren<strong>de</strong> klachten aan zijn vrien<strong>de</strong>n.<br />

Eerst langzaam berustte hij in <strong>de</strong>n nieuwen toestand, tot hij<br />

in 1835 naar Gent beroepen werd, waar <strong>de</strong>n geleer<strong>de</strong> een<br />

gunstige werkkring wachtte. Nog te Eekloo, gaf hij een berijm<strong>de</strong>n<br />

Reinaert <strong>de</strong> Vos, met een merkwaardig <strong>voor</strong>bericht,<br />

en leg<strong>de</strong> hij een verzameling ou<strong>de</strong> lie<strong>de</strong>ren aan, die eerst na<br />

zijn dood door <strong>de</strong> zorgen van F. A. SNELLAERT verscheen.<br />

Een belangrijk punt uit zijn strijd <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerherstel van<br />

zijn taal was <strong>de</strong> regeling van <strong>de</strong> spelling, op een wijze die<br />

reeds twintig jaar nadien <strong>de</strong> volstrekte eenheid in <strong>de</strong> schrijfwijze<br />

met <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n mogelijk maakte. Op <strong>het</strong> gebied van<br />

<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche taal- en letterkun<strong>de</strong> betoon<strong>de</strong> hij zich een<br />

baanbreker, <strong>voor</strong>al door <strong>de</strong> oprichting van <strong>het</strong> merkwaardig<br />

tijdschrift <strong>het</strong> Belgisch Museum (1836-48), orgaan van <strong>de</strong><br />

Maetschappij ter bevor<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rduytsche tael- en<br />

letterkun<strong>de</strong> >>. Door <strong>de</strong> uitgave van mid<strong>de</strong>leeuwsche teksten<br />

trachtten Willems en zijn vrien<strong>de</strong>n : BLOMMAERT, SERRURE,<br />

BORMANS, kanunnik DAVID, SNELLAERT... belangstelling en<br />

eerbied te wekken <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen taal en <strong>het</strong> nationale verle<strong>de</strong>n.<br />

Hun hoofdzakelijk philologische bedrijvigheid houdt<br />

aldus verband met <strong>de</strong> algemeene romantische strooming.<br />

Veel onmid<strong>de</strong>llijker brak <strong>de</strong>ze tijdgeest door in <strong>de</strong> eerste<br />

<strong>voor</strong>tbrengselen van <strong>de</strong> ontwaken<strong>de</strong> Zuidne<strong>de</strong>rlandsche literatuur.<br />

De meer ontwikkel<strong>de</strong> jonge Vlamingen echter, ston<strong>de</strong>n<br />

rechtstreeks on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong> classicistische Hollan<strong>de</strong>rs :<br />

Bil<strong>de</strong>rdijk, Helmers en ook Tollens, wier navolging na<strong>de</strong>elig<br />

en remmend werkte. Dit gold in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>voor</strong><br />

PRUDENS VAN DUYSE en KAREL LODEWIJK LEDEGANCK.<br />

187


Titelblad van >


Bei<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n van jongsbeen of lauweren ver- Pr. VAN DUYSE<br />

diend op <strong>de</strong> prijskampen, ingericht door <strong>de</strong> ondanks 1804-1859<br />

alle verfransching <strong>voor</strong>tbestaan<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamers. Van<br />

Duyse had een bijzon<strong>de</strong>r improvisatie- en <strong>voor</strong>dragerstalent<br />

dat hem tot een beroemd gelegenheidspoeet maakte, doch<br />

zijn r<strong>het</strong>orischen aanleg niet weinig ontwikkel<strong>de</strong>. Als een echt<br />

dichter waar<strong>de</strong>eren wij hem in eenvoudiger lyrische verzen<br />

uit zijn veelzijdig en omvangrijk oeuvre : <strong>de</strong> elegie Natalia;<br />

enkele balla<strong>de</strong>n en vertellingen, vaak in <strong>het</strong> luimige genre;<br />

ook huiselijke poezie en epigrammen als Nazomer en Het<br />

Klaverblad. Tot <strong>het</strong> beste uit <strong>de</strong> tien <strong>de</strong>elen Nagelaten Gedichten<br />

behooren <strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>ren ou<strong>de</strong> en nieuwe, fijne pastiches van mid<strong>de</strong>leeuwsche<br />

kunst.<br />

LEDEGANCK, een volksjongen, die eerst na veel K.L. LEDEGANCK<br />

inspanning en ontbering <strong>de</strong>n titel van Meester in <strong>de</strong> 1805-1847<br />

rechten verwierf, on<strong>de</strong>rging evenzeer als Van Duyse <strong>de</strong>n<br />

invloed van Lamartine en Byron. In Bloetnen mijner Lente<br />

stond reeds menig goed gedicht (1838) . Met zijn Drie Zusterste<strong>de</strong>n<br />

(1843), een verheerlijking van Brugge, Gent en Antwerpen<br />

in <strong>het</strong> he<strong>de</strong>n en <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n, beleef<strong>de</strong> hij een triomf.<br />

Meteen betoon<strong>de</strong> hij zich hierin <strong>de</strong> beste dichter van zijn<br />

geslacht, die <strong>het</strong> r<strong>het</strong>oricale kleed soms afschudt en dan in<br />

verheven of weemoedige verzen zijn lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> zijn yolk en<br />

<strong>het</strong> betrouwen in zijn toekomst uitzingt. Dezelf<strong>de</strong> a<strong>de</strong>l van<br />

gemoed spreekt uit <strong>de</strong> sentimenteele en ongelijke, doch<br />

menigmaal melodieuse lyrische stukken : Het Klavier, Het Graf<br />

mijner Moe<strong>de</strong>r, De Boekweit.<br />

In tegenstelling met <strong>de</strong>ze « geleer<strong>de</strong> » Gentsche<br />

DE ANTWERP-<br />

SCHE GROEP<br />

groep, zegevier<strong>de</strong> <strong>de</strong> romantiek veel luidruchtiger<br />

te Antwerpen, waar enkele Franschschrijven<strong>de</strong> journalisten<br />

en dichters : J. <strong>de</strong> Laet, H. Conscience, e.a. <strong>de</strong> toen pas<br />

triomfeeren<strong>de</strong> beweging van Victor Hugo en zijn vrien<strong>de</strong>n<br />

uit <strong>de</strong> verte volg<strong>de</strong>n, terwijl <strong>de</strong> jonge schil<strong>de</strong>rs zich groepeer-<br />

<strong>de</strong>n om Gustaaf Wappers, die te Parijs on<strong>de</strong>r Delacroix<br />

gestu<strong>de</strong>erd had. Allen verbroe<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n weldra op <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ringen<br />

van <strong>de</strong>n Olifftak, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>, thans tot nieuw leven geroepen<br />

Kamer, centrum van artistieke en Vlaamschgezin<strong>de</strong><br />

bedrijvigheid, en in <strong>het</strong> Zwart Peer<strong>de</strong>ken, een gemoe<strong>de</strong>lijke<br />

189


herberg op <strong>de</strong> Pad<strong>de</strong>ngracht.<br />

De Parijsche romantiek is <strong>het</strong> dus die, directer en<br />

dieper dan <strong>de</strong> Engelsche in Noord-Ne<strong>de</strong>rland, Naar stempel<br />

op <strong>de</strong> jonge, traditielooze negentien<strong>de</strong> eeuwsche literatuur<br />

in Vlaan<strong>de</strong>ren gedrukt heeft. Ook met Duitschland werd een<br />

tijdlang toena<strong>de</strong>ring gezocht. Doch <strong>de</strong> kracht en <strong>de</strong> geestdrift<br />

om aan <strong>de</strong> verfranschingswoe<strong>de</strong> te weerstaan putte zij <strong>voor</strong>al<br />

uit <strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eigen, teruggevon<strong>de</strong>n verle<strong>de</strong>n.<br />

JOH. A. DE LAET Belangrijker door <strong>de</strong> bezieling die van hem uit-<br />

1815-1891 ging dan door <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van zijn werk, was <strong>de</strong><br />

meest ontwikkel<strong>de</strong> geest uit <strong>de</strong>ze groep, <strong>de</strong> chirurgijn ten<br />

platten lan<strong>de</strong>, tevens journalist, JOHAN ALFRIED DE LAET.<br />

On<strong>de</strong>r zijn weinige gedichten zijn er <strong>voor</strong>treffelijke. Hoofdredacteur<br />

gewor<strong>de</strong>n van Vlaemsch Belgic, ons eerste dagblad<br />

( 1 844), ging hij geheel op in <strong>het</strong> journalisme en <strong>de</strong> politiek.<br />

Wie zich omtrent 1 835 <strong>het</strong> eerst aan Vlaamsche<br />

TH. VAN<br />

RIJSWIJCK poezie waag<strong>de</strong>, was THEODOOR VAN RIJSWIJCK. Zijn<br />

1811-1849 Eigenaerdige Verhalen verschenen in 1 837. In <strong>de</strong>rge-<br />

lijke romantische balla<strong>de</strong>n lag echter zijn volle kracht niet.<br />

Dra groei<strong>de</strong> hij tot <strong>de</strong>n luimigen of sarcastischen gelegenheidsdichter<br />

van Politieke Refereinen en Vollesliedjes. « Den<br />

Door » bezong <strong>de</strong> gebeurtenissen van <strong>de</strong>n dag, in frissche<br />

lie<strong>de</strong>ren die da<strong>de</strong>lijk populair wer<strong>de</strong>n, dank zij hun anti-<br />

Brusselschen geest, hun leuk rijmenspel en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> yolkstaal.<br />

Een enkele maal trof hij een dieperen toon in Het Liedje<br />

van <strong>de</strong>n Liereman. Arm en krankzinnig, is hij vroeg <strong>de</strong>n dood<br />

ingegaan.<br />

H. CONSCIENCE De beroemdste van <strong>de</strong> drie vrien<strong>de</strong>n, zoon van<br />

1812-1883 een Franschman en een Vlaamsche moe<strong>de</strong>r, heeft<br />

in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis mijner Jeugd zelf verteld hoe hij, na een<br />

vergeefsche poging om <strong>het</strong> in 't Fransch te doen, in een a<strong>de</strong>m<br />

<strong>de</strong>n aanvang van zijn eersteling Het Won<strong>de</strong>rjaer neerschreef in<br />

<strong>de</strong> taal van moe<strong>de</strong>r ( 1 837). De verhalen uit Phantazij bleken<br />

min<strong>de</strong>rwaardig, dock zijn stijl en taalkennis waren er op<br />

<strong>voor</strong>uitgegaan. Hoe geestdriftig werd <strong>het</strong> jaar daarop De<br />

Leeuw van Vlaen<strong>de</strong>ren onthaald1 Een historische roman van<br />

grootsche allure, een koninklijk boek <strong>voor</strong> zijn herwor<strong>de</strong>nd<br />

yolk.<br />

190


•<br />

-.9.6.0*,:e<br />

• ---3- _,--<br />

wApPERs<br />

Titelprent, door Wappers geteekend,<br />

<strong>de</strong>r eerste uitgave van >.


Geheel an<strong>de</strong>rs dan Potgieter, die steeds naar <strong>de</strong> 1 7 e eeuw<br />

wees, doch door eenzelf<strong>de</strong> streven bezield, zochten Conscience<br />

en al zijn Vlaamschgezin<strong>de</strong> me<strong>de</strong>stan<strong>de</strong>rs, nu <strong>het</strong> he<strong>de</strong>n zoo<br />

troosteloos was, stof tot opbeuring, fierheid en hoop, in een<br />

roemrijk verle<strong>de</strong>n. Deze verheerlijking, die machtig bijdroeg<br />

tot <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rgeboorte van <strong>het</strong> Vlaamsche bewustzijn, heeft<br />

in dit verhaal van <strong>de</strong>n Slag <strong>de</strong>r Gul<strong>de</strong>n Sporen da<strong>de</strong>lijk een<br />

hoogtepunt bereikt : op dit romantisch nationalisme van<br />

Brei<strong>de</strong>l en Pieter <strong>de</strong> Coninc, van <strong>de</strong> tee<strong>de</strong>re Machteld en<br />

<strong>de</strong>n geheimzinnigen Zwarten Rid<strong>de</strong>r, zullen verschillen<strong>de</strong><br />

geslachten teren.<br />

Geen van zijn latere historische romans, hoeveel knapper<br />

ook van bouw en zuiver<strong>de</strong>r van schriftuur : Jacob van Artevel<strong>de</strong>,<br />

De Kerels van Vlaan<strong>de</strong>ren, hebben zoo diep <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren<br />

beroerd.<br />

B. — HET REALISME<br />

De tijd van <strong>de</strong> uitbundige, fantastische romantiek ging in<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren, als over heel West-Europa, spoedig <strong>voor</strong>bij.<br />

Weer zegevier<strong>de</strong> <strong>het</strong> gezond verstand, weer eischte <strong>het</strong> practische<br />

leven <strong>de</strong> belangstelling op. Een van <strong>de</strong> eersten, begon<br />

Conscience he<strong>de</strong>ndaagsche toestan<strong>de</strong>n uit to beel<strong>de</strong>n : Hoe<br />

men Schil<strong>de</strong>r wordt (1841), Wat eene Moe<strong>de</strong>r lij<strong>de</strong>n kan (1843),<br />

Siska van Roosemael (1844). Een herhaald verblijf in <strong>de</strong> Kernpen,<br />

om gezondheidsre<strong>de</strong>nen, gaf hem die verrukkelijke lan<strong>de</strong>lijke<br />

idyllen in : Rikke-Tikke-Tak (1845), Blin<strong>de</strong> Rosa, De<br />

Loteling (1850), Baes Gansendonck (1850), De arme E<strong>de</strong>lman.<br />

In <strong>de</strong>zen bezonkener vorm van <strong>de</strong> romantiek : <strong>de</strong> dorpsnovelle,<br />

met haar begrens<strong>de</strong> levensbeschouwing, haar kalmte<br />

en rust na stormiger dagen, heeft Conscience zijn hoogtepunt<br />

bereikt. De verteller is op zijn best in De Grootmoe<strong>de</strong>r, twee<br />

vertelsels <strong>voor</strong> frin<strong>de</strong>ren (uit Avondston<strong>de</strong>n, 1846) ; <strong>de</strong> mijmeraar<br />

over natuurverschijnselen in Eenige Bladzij<strong>de</strong>n uit <strong>het</strong> Boek <strong>de</strong>r<br />

Natuer ( 1 847). Jaar aan jaar zal hij <strong>voor</strong>taan zijn publiek,<br />

dat hem vergood<strong>de</strong>, met ten minste een boek beschenken en<br />

aldus een rol van cultuurhistorische beteekenis vervullen :<br />

Hij leor<strong>de</strong> zijn yolk lezen! » Deze overhaasting en zijn<br />

192


didactische bekommeringen schaad<strong>de</strong>n echter <strong>het</strong> meeste<br />

werk uit die perio<strong>de</strong>, welke hij te Kortrijk doorbracht als<br />

arrondissementscommissaris, later te Brussel als conservator<br />

van <strong>het</strong> Wiertz-museum. Tegen <strong>de</strong> jeneverplaag, <strong>de</strong>n woeker,<br />

<strong>de</strong> provinciale enggeestigheid <strong>de</strong>r Burgers van Darlingen, <strong>de</strong><br />

landverhuizing, <strong>het</strong> tweegevecht, <strong>de</strong> doodstraf, <strong>de</strong>n oorlog,<br />

<strong>het</strong> bijgeloof... trok hij van leer in gemoe<strong>de</strong>lijke, rooskleurige<br />

verhalen. Een enkele maal, in Bavo en Lieveken, behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> hij<br />

<strong>de</strong> moeilijke levensomstandighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Gentsche fabrieksarbei<strong>de</strong>rs<br />

: hier als overal el<strong>de</strong>rs preekte hij tevre<strong>de</strong>nheid met<br />

<strong>het</strong> lot, berusting in <strong>de</strong> maatschappelijke organisatie en zag<br />

<strong>de</strong> redding in <strong>het</strong> verstrekken van on<strong>de</strong>rwijs aan <strong>de</strong> yolksvrouw.<br />

Om <strong>de</strong>n artist Conscience naar waar<strong>de</strong> te schatten, hin<strong>de</strong>ren<br />

ons o. m. zijn gebrekkige taal, zijn verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> of oneigen<br />

wendingen. Wie over <strong>de</strong>ze — vergeeflijke ! — tekortkomingen<br />

moeilijk heenstapt, leze hem in een behoorlijke, liefst een<br />

Duitsche vertaling dan eerst komen <strong>het</strong> meesleepend,<br />

pat<strong>het</strong>isch woord en <strong>de</strong> boeien<strong>de</strong> stijl van <strong>de</strong>n geboren verteller,<br />

<strong>de</strong> a<strong>de</strong>l van zijn gemoed en <strong>de</strong> rijkdom van zijn fantasie<br />

tot hun voile recht. Een groot psycholoog of machtig stylist<br />

is hij stellig niet ; doch <strong>de</strong>ze simpele jongen van Antwerpen<br />

zal blijvend gewaar<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n als een schepper van menig<br />

type dat tot <strong>het</strong> Vlaamsche gemeengoed blijft behooren en<br />

van intieme, gemoe<strong>de</strong>lijke, en — ondanks haar sentimentaliteit<br />

— kerngezon<strong>de</strong> volkskunst, ongeacht zijn historische rol<br />

van levenswekker en heraut.<br />

Conscience's <strong>voor</strong>beeld werkte aanstekelijk op VOLGELINGEN<br />

VAN<br />

zijn tijdgenooten. MevrouW JOHANNA-DESIDERIA H. CONSCIENCE<br />

COURTMANS, die op reeds gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n leeftijd een<br />

Mevr. J. D.<br />

zestigtal eenvoudige verhalen schreef uit <strong>de</strong> opko- COURTMANS<br />

men<strong>de</strong> industriestad Gent en haar onmid<strong>de</strong>llijke<br />

1811-1890<br />

omgeving. Als oud-kostschoolhoudster te Mal<strong>de</strong>gem, wil<strong>de</strong><br />

zij allerlei <strong>voor</strong>oor<strong>de</strong>elen bestrij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> burger<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n<br />

aanpreeken. In Het Geschenk van <strong>de</strong>n Jager is zij op haar best :<br />

sober in <strong>de</strong> karakterteekening, zon<strong>de</strong>r hin<strong>de</strong>rlijke didactischmoraliseeren<strong>de</strong><br />

strekking, en sober van taal.<br />

193


In <strong>de</strong>n jonggestorven Gentschen meubelschil<strong>de</strong>r<br />

E. ZETTERNAM<br />

( J. J. Diricksens) LUGEEN ZETTERNAM, begroeten wij een hartstoch-<br />

1826-1855 telijk ver<strong>de</strong>diger van zijn me<strong>de</strong>werklie<strong>de</strong>n en een<br />

aanklager van <strong>de</strong> zelfbeleef<strong>de</strong> ellen<strong>de</strong> in <strong>de</strong> fabrieken van<br />

zijn geboortestad. Bernhart <strong>de</strong> Laet en Mijnheer Luchtervel<strong>de</strong><br />

(1848) zijn vrijwel <strong>de</strong> eenige getuigenissen uit een tijd van<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren's diepste economisch verval, in <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong>jaren<br />

1845-48 (1 ) .<br />

Een criticus die zich o. a. tegen <strong>de</strong> behoudsgezind-<br />

P. FR. VAN<br />

KERCKHOVEN heid van Conscience verzette, was <strong>de</strong> vrijzinnige Ant-<br />

1818-1857 werpsche geneesheer P. FRANS VAN KERCKHOVEN.<br />

DE BROEDERS<br />

SNIEDERS<br />

JAN RENIER<br />

1812-1888<br />

AUGUST<br />

1825-1904<br />

Ondanks een bewogen leven en een veelvuldige letterkundige<br />

en politieke bedrijvigheid, liet hij Been werk van beteekenis<br />

na, terwij1 van <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs JAN RENIER en AUGUST<br />

SNIEDERS,<br />

<strong>de</strong> jongere zich een plaats naast zijn<br />

meester wist to veroveren in <strong>het</strong> hart van ons yolk.<br />

Beter psycholoog en strijdlustiger van aard, leg<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>ze katholieke journalist een sterke ten<strong>de</strong>nz in <strong>de</strong><br />

ze<strong>de</strong>nromans De Gasthuisnon, Het Zusterke <strong>de</strong>r Armen, evenals in<br />

zijn meeste historische romans (Op <strong>de</strong>n Toren). Uit een twee<strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> dagteekenen zijn mooiste verhalen en sc<strong>het</strong>sen,<br />

menigmaal in een kernachtige taal gesteld en haast zon<strong>de</strong>r<br />

preekerigheid : De Nachtraven, Dit zijn Sni<strong>de</strong>rien.<br />

Men verlieze echter niet uit <strong>het</strong> oog dat zelfs waar iemand<br />

als Zetternam ruwe toestan<strong>de</strong>n teekent, hij geheel van een<br />

romantischen geest doordrongen is. Al <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong><br />

schrijvers kunnen dan ook evengoed bij <strong>de</strong> romantic on<strong>de</strong>r-<br />

LL.D. SLEECKX gebracht wor<strong>de</strong>n. Eerst DOMIEN SLEECKX heeft zich<br />

1818-1901 door zijn bedachtzaamheid, zijn koelheid van geest,<br />

van <strong>de</strong> romantiek los gemaakt. Ook hij neemt <strong>het</strong> Vlaamsch<br />

kleinburgerlijke leven tot on<strong>de</strong>rwerp : eerst <strong>het</strong> volkje uit<br />

<strong>het</strong> Schipperskwartier ( 1861 ) waar hij als zoon van een eenvoudig<br />

kopergieter geboren werd; later <strong>de</strong> nuchtere, bekrom-<br />

(1) Ruine van <strong>de</strong> vlasnijverheid door <strong>de</strong> invoering van <strong>de</strong> machines ; volslagen<br />

gebrek aan sociale wetgeving; herhaal<strong>de</strong> mislukking van <strong>de</strong>n oogst, met als<br />

gevolg hongersnood en hongerziekten; geestelijke verwaarloozing door een<br />

uitsluitend Fransch-georienteerd bestuur. Raadpleeg hierover o. m. <strong>de</strong> studies van<br />

Lod. De Raet.<br />

194


pen menschen uit een doo<strong>de</strong> provinciestad (Tybaerts en Cie).<br />

Een groot kunstenaar was Sleeckx niet : daartoe ontbrak <strong>het</strong><br />

hem aan verbeelding en gevoel. Maar een aparte plaats<br />

bekleedt hij door <strong>de</strong> bewuste reactie van zijn gematigd<br />

realisme op <strong>het</strong> i<strong>de</strong>alisme van Conscience en zijn school;<br />

alsook door <strong>de</strong> invoering, naar Engelsche <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n, van<br />

<strong>de</strong>n humor in onze letteren : in <strong>de</strong> drie dierenverhalen<br />

Musschenwifsheid, Jot of een Hon<strong>de</strong>nieven en Miss Arabella Knox,<br />

lever<strong>de</strong> hij zijn beste werk.<br />

Van <strong>de</strong>ze humoristische strekking is ANTON<br />

A. BERGMANN<br />

BERGMANN <strong>de</strong> schitterendste vertegenwoordiger ge-<br />

(Tony)<br />

wor<strong>de</strong>n, met Ernest Staas, advokaat (1874). Vier jaar 1835-1874<br />

vroeger waren Twee Rijnlandsche Novellen verschenen, doch<br />

eerst met dit beeld van zijn jeugd te Lier, zijn stu<strong>de</strong>ntentijd<br />

te Gent en zijn eerste ervaringen als pleiter, liet hij zich<br />

<strong>voor</strong>goed kennen als een fijn teekenaar van oud-Vlaamsche<br />

intimiteiten en typen, die mijmert over <strong>de</strong> vergankelijkheid<br />

van <strong>de</strong> Bingen, en als een geestig, gemoe<strong>de</strong>lijk ironist. Goed<br />

geschreven, met zin <strong>voor</strong> schakeeringen, beleef<strong>de</strong> <strong>het</strong> boek<br />

een aanzienlijk succes en werd <strong>het</strong>, evenals Conscience, vertaald.<br />

Toch vertoont <strong>het</strong> reeds teekenen van een zekere <strong>de</strong>ca<strong>de</strong>ntie<br />

: <strong>de</strong> heftigheid, <strong>de</strong> heilige overtuiging van een vroeger<br />

geslacht hebben plaats gemaakt <strong>voor</strong> scepticisme tegenover<br />

<strong>de</strong> volksi<strong>de</strong>alen ; en <strong>de</strong> taal wemelt van gallicismen.<br />

Een autobiographischen ten<strong>de</strong>nzroman gaf, on<strong>de</strong>r<br />

A. DE VOS<br />

<strong>de</strong>n schuilnaam WAZENAAR, krijgsdokter AMAAT DE<br />

(Wazenaar)<br />

VOS : Een Vlaamsche Jongen. Sommige beschouwingen 1840-1906<br />

uit zijn bun<strong>de</strong>l In <strong>de</strong> Natuur, zijn eveneens merkwaardig.<br />

Als dichteressen begonnen (Gedichten, 1870),<br />

DE ZUSTERS<br />

schreven <strong>de</strong> zusters LOVELING in een sobere, ietwat LOVELING<br />

armoedige taal, doch met een zelf<strong>de</strong> beheerschte<br />

ROSALIE<br />

1834-1875<br />

ontroering, een reeks Novellen (1874) die getui- VIRGINIE<br />

gen van haar scherpen waarnemingszin en haar ver- 1836-1923<br />

mogen om <strong>de</strong> personen uit haar lan<strong>de</strong>lijke omgeving levendig<br />

te teekenen. Na <strong>de</strong>n vroegen dood van haar weemoedige<br />

zuster, ontwikkel<strong>de</strong> Virginie zich tot <strong>de</strong> kloeke romanciere<br />

van Een dure Eed ( 1 890) , De Twistappel, Het Revolverschot en<br />

an<strong>de</strong>re koele, goed gebouw<strong>de</strong> verhalen waarin zij, vaak<br />

195


polemiseerend, met een diepen kijk in <strong>de</strong> ziel van haar<br />

personages uit <strong>de</strong> kleine burgerij, enkele levens- of tijdvragen<br />

behan<strong>de</strong>lt.<br />

Om tot <strong>de</strong> jaren '60 terug te keeren, die wij met <strong>de</strong>ze<br />

laatste realisten verlaten hebben, hoeven wij slechts te grijpen<br />

J. VAN BEERS naar <strong>de</strong> verzen waarin JAN VAN BEERS menigmaal<br />

1821-1888 <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen bezongen heeft als zijn boezemvriend<br />

Conscience. Na een tranerigen eersteling, ging hij<br />

evenals <strong>de</strong> prozaschrijvers belang stellen in <strong>het</strong> leven van<br />

eenvoudige menschjes uit <strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>nstand. De Beste<strong>de</strong>ling en<br />

Begga zijn <strong>de</strong> beste on<strong>de</strong>r zijn populaire verhalen<strong>de</strong> stukken,<br />

waarin <strong>het</strong> rijke gevoel en <strong>de</strong> teekening naar <strong>de</strong> realiteit<br />

gepaard gaan met een zekere distinctie van toon. Van Beers,<br />

die leeraar was te Lier, daarna aan 't athenaeum van zijn<br />

geboortestad en veel succes oogstte met <strong>het</strong> <strong>voor</strong>dragen van<br />

eigen werk, streef<strong>de</strong> welbewust naar meer eenvoud en schil<strong>de</strong>rachtiger<br />

uitdrukking. Hiervan getuigen talrijke tooneeltjes<br />

uit Levensbeel<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong> onzen smaak genietbaar<strong>de</strong>r dan zijn<br />

stijve hexameters, en zijn laatste bun<strong>de</strong>ls : Gevoel en Leven,<br />

Rijzen<strong>de</strong> Blaren.<br />

Hierin betrad hij <strong>het</strong> spoor van JAN MICHIEL<br />

J. M.<br />

DAUTZENBERG DAUTZENBERG, een Limburger die Duitsche en clas-<br />

1808-1869 sieke mo<strong>de</strong>llen navolg<strong>de</strong> en <strong>de</strong> regelen van <strong>de</strong> prosodie<br />

te boek stel<strong>de</strong>. De bekommering van Dautzenberg om<br />

<strong>de</strong>n geleer<strong>de</strong>n strofenbouw en <strong>de</strong> keurige metriek vond on-<br />

FR. DE CORT<br />

mid<strong>de</strong>llijke navolging bij zijn schoonzoon FRANS DE<br />

1834-1878 CORT, die huiselijke volksliedjes en menige goe<strong>de</strong><br />

vertaling dichtte (Lie<strong>de</strong>ren en Gedichten) en bij JAN<br />

J. VAN DROO-<br />

GENBROECK VAN DROOGENBROECK. Dit zijn Zonnestralen is een<br />

1835-1902 aardig bun<strong>de</strong>ltje kin<strong>de</strong>rverzen, doch in zijn taalkundig-knappe<br />

nabootsing van allerlei uitheemsche dichtvormen<br />

— Makamen en Ghazelen, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam Jan Ferguut —<br />

geraakte <strong>de</strong> schoonheid zoek.<br />

Op <strong>de</strong> innige- verhalen<strong>de</strong> poezie van <strong>de</strong> zusters<br />

J. DE GEYTER<br />

1830-1905 Loveling werd reedsgewezen. Strijdlustiger vrij zinni-<br />

J. VUYLSTEKE gen waren JULIUS DE GEYTER en JULIUS VUYLSTEKE.<br />

1836-1903 Gene maakte opgang met zijn joviaal-burgerlijk<br />

epos Drie menschen van in <strong>de</strong> wieg tot in <strong>het</strong> graf en<br />

196


nog meer met <strong>het</strong> rammelend romantisch epos Keizer<br />

Karel en <strong>het</strong> Rijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n : een reeks afwisselen<strong>de</strong> tooneelen<br />

die heel <strong>het</strong> leven en <strong>de</strong>n tijd van <strong>de</strong>n hoofdpersoon<br />

omvatten. Zijn aardigste werk is <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniseering van<br />

Reinaert <strong>de</strong> V os. Vuylsteke was langen tijd <strong>de</strong> ziel van <strong>de</strong><br />

Gentsche stu<strong>de</strong>ntenbeweging. Uit <strong>het</strong> Stu<strong>de</strong>ntenleven heet ook<br />

een van zijn twee bun<strong>de</strong>ls (1868), die <strong>de</strong>n invloed van<br />

Heine verra<strong>de</strong>n en waaruit belangstelling blijkt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> sociale<br />

vragen waaraan hij zich nadien geheel ging wij<strong>de</strong>n. Naast<br />

<strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> politiek aangeleg<strong>de</strong> dichters, die ons an<strong>de</strong>rmaal<br />

diep in <strong>de</strong> 19e eeuw brengen, wezen nog vermeld : <strong>de</strong> zeer<br />

ongelijke, dock begaaf<strong>de</strong> EMMANUEL HIEL; <strong>de</strong> beminnelijke,<br />

zuivere intimist .LENTIL-THEODOOR ANTHEUNIS van wiens<br />

Gedichten, Uit <strong>het</strong> Hart, enkele verzen mondgemeen gebleven<br />

zijn; kanunnik SERVAES DAEMS, en HILDA RAM (schuilnaam<br />

van Mathil<strong>de</strong> Ramboux), die kleinburgerlijke idyllen schreef<br />

in <strong>de</strong> lijn van J. van Beers.<br />

C. — GEZELLE EN DE VOORLOOPERS VAN DE<br />

VERNIEUWING<br />

Bij <strong>het</strong> overschouwen van <strong>de</strong> eerste vijftig jaren onzer<br />

herboren letteren, moeten wij steeds rekening hou<strong>de</strong>n met<br />

<strong>het</strong> algemeene tijdverband, met <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>r ongunstige<br />

omstandighe<strong>de</strong>n waarin een kleine groep van doorgaans<br />

weinig ontwikkel<strong>de</strong> volksjongens aan <strong>het</strong> werk getogen zijn.<br />

An<strong>de</strong>rs han<strong>de</strong>len ware onrechtvaardig jegens een paar<br />

geslachten van kranige durvers en mannen van karakter, die<br />

wat zij hun socialen plicht achtten, gesteld hebben boven elke<br />

bekommering van aest<strong>het</strong>ischen aard.<br />

Alleen <strong>voor</strong> GUIDO GEZELLE geldt dit niet : heel GUIDO GEZELLE<br />

<strong>de</strong> 1 9 e eeuw beheerscht <strong>de</strong>ze beschei<strong>de</strong>n Westvlaam- 1830-1899<br />

sche priester, hoewel hij pas in <strong>de</strong> laatste tien jaren ervan<br />

naar waar<strong>de</strong> geschat werd. Zijn tijd begreep hem niet wanneer<br />

hij, dichter bij Gods gena en los van alle schoolsche ban<strong>de</strong>n,<br />

da<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> toppen van <strong>de</strong> lyriek bereikte door eenvoudig<br />

zichzelf te zijn en alle dingen te zien in <strong>het</strong> licht dat uit hem<br />

197


straal<strong>de</strong>. In een Vlaan<strong>de</strong>ren dat over <strong>de</strong> dichterlijke taal en<br />

<strong>het</strong> geijkt rhythme nog niet been was en waar <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>rste<br />

geesten naar een toena<strong>de</strong>ring met <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n streef<strong>de</strong>n,<br />

droeg ook zijn zoogenaamd particularisme niet weinig bij om<br />

zijn faam binnen <strong>de</strong> grenzen van <strong>het</strong> eigen gewest te hou<strong>de</strong>n.<br />

Het leven was niet mild <strong>voor</strong> <strong>de</strong>zen oudsten zoon van een<br />

Brugschen tuinier. Leeraar aan <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> seminarie te Roeselare<br />

waar hij stu<strong>de</strong>nt en tevens portier geweest was, groepeer<strong>de</strong><br />

hij er da<strong>de</strong>lijk een kring geestdriftige vereer<strong>de</strong>rs om<br />

zich. Doch zijn levenwekkend, uiterst persoonlijk on<strong>de</strong>rwijs,<br />

dat afbrak met alien slenter, beviel zijn overheid niet. Als<br />

on<strong>de</strong>rpastoor zou hij meer dan <strong>de</strong>rtig jaren werkzaam zijn<br />

te Brugge en te Kortrijk.<br />

Echter niet <strong>voor</strong>aleer hij in Kerkhofblommen<br />

(1858), geschreven<br />

ter gelegenheid van <strong>de</strong>n dood van een leerling, —<br />

in Dichtoefeningen (1858), dat reeds stukken als Het Schrijverke<br />

of Het ranke Riet bevatte, — en <strong>voor</strong>al in een heerlijken<br />

bun<strong>de</strong>l Gedichten, Gezangen en Gebe<strong>de</strong>n (1862), zijn hart had<br />

uitgestort. Tot zijn geliefdste leerlingen, zijn « kin<strong>de</strong>rs >>,<br />

richtte hij aangrijpen<strong>de</strong> verzen die zijn gemoedstoestand uit<br />

<strong>de</strong>ze crisisjaren belichten en die tot <strong>de</strong> directste zielekreten<br />

behooren welke ooit in onze taal geuit wer<strong>de</strong>n. Waarna hij,<br />

blijkbaar geknakt, -zijn geestelijk evenwicht en innerlijke rust<br />

trachtte te herwinnen door een ijverige werkzaamheid als<br />

priester en op <strong>het</strong> veld van <strong>de</strong> folklore of <strong>de</strong> taalkun<strong>de</strong>.<br />

jaer '30; Rond <strong>de</strong>n Heerd; later Loquela en De Biekorf.)<br />

Af en toe dichtte hij nog een gelegenheidsvers en een van<br />

die won<strong>de</strong>rbare Kleengedichtjes, -schreef of vertaal<strong>de</strong> prozastukken<br />

: Uitstap in <strong>de</strong> Waran<strong>de</strong>, Van <strong>de</strong>n kleenen Hertog. Na<br />

eenigen tijd echter werd zijn leven te Brugge door allerlei<br />

zorgen vergald, zoodat een welkome verplaatsing, in 1872,<br />

naar Kortrijk, an<strong>de</strong>rmaal met een zware crisis gepaard ging.<br />

Doch hier, in een kalme omgeving en langs zijn gelief<strong>de</strong> Leie,<br />

vond dit geniale, gevoelige kind ein<strong>de</strong>lijk een passend milieu<br />

waarin <strong>het</strong> kon opfleuren. Weldra herleef<strong>de</strong> in Gezelle <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong> hartstocht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> poezie en koester<strong>de</strong> hij zich in <strong>de</strong><br />

sympathie die een beperkte kring van oudleerlingen en bewon<strong>de</strong>raars<br />

hem bleef toedragen. In <strong>de</strong> jaren '90, wanneer,<br />

198


Het adres<br />

van<br />

<strong>de</strong>n U ilgever<br />

is<br />

Brugge<br />

Sint<br />

Souris straat<br />

53<br />

Prijs<br />

to betalen<br />

op <strong>voor</strong>hand:<br />

war Brugge<br />

4 fr.b0 c.<br />

'spars<br />

Set <strong>de</strong> post:<br />

5 fr.<br />

Btliten 'H and<br />

<strong>de</strong> vracht<br />

Men, kan<br />

duarbii<br />

inschrijven<br />

IA Ale<br />

polarneesters<br />

lands<br />

Brieven<br />

vracbt'vtil<br />

in<br />

to zen<strong>de</strong>a<br />

ROND DEN HEERD<br />

EEN LEER- EN LEESBLAD VOOR ALLE LIEDEN<br />

VERSCHIJNENDE WEKELIJKS<br />

EERSTE JAAR N. 1 2 DECEMBER 1865<br />

•<br />

Titelblad van « Rond <strong>de</strong>n Heerd >>.


uiten <strong>het</strong> door <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuwsche gedachtenstroomingen<br />

onberoerd gebleven West-Vlaan<strong>de</strong>ren, onze literatuur<br />

ruimere banen inslaat, zal een opstandige jeugd in <strong>de</strong>n stillen<br />

grijsaard <strong>de</strong>n Heer en<strong>de</strong> Meester begroeten, dien alleen <strong>de</strong><br />

weinigen welke hem persoonlijk ken<strong>de</strong>n se<strong>de</strong>rt lang eer<strong>de</strong>n.<br />

(Zie blz. 245.)<br />

DE<br />

Tot <strong>de</strong>ze weinigen behoor<strong>de</strong> HUGO VERRIEST. Hij<br />

GEZELLIANEN: was <strong>de</strong> begaafdste on<strong>de</strong>r diegenen welke reeds op<br />

K. DE GHELDERE<br />

1839-1913 <strong>de</strong> schoolbanken <strong>de</strong>n invloed van Gezelle's schoone<br />

E. VAN OYE persoonlijkheid on<strong>de</strong>rgingen, en waarbij zich ook<br />

1840-1925<br />

H. VERRIEST <strong>de</strong> dichters KAREL DE GHELDERE en Dr. EUGEEN<br />

1840-1922<br />

VAN OYE bevon<strong>de</strong>n. Insgelijks priester en leeraar<br />

gewor<strong>de</strong>n aan <strong>het</strong> seminarie te Roeselare (1867-77), werkte<br />

Verriest er even levenwekkend als zijn groote <strong>voor</strong>ganger.<br />

De tij<strong>de</strong>n waren overigens veran<strong>de</strong>rd. Want toen <strong>de</strong> geestelijke<br />

overheid maatregelen trof om <strong>de</strong>n nieuwen, Vlaamschgezin<strong>de</strong>n<br />

geest on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten te keer te gaan - ook <strong>de</strong><br />

behendige, glimlachen<strong>de</strong> Verriest werd uit <strong>het</strong> college verwij<strong>de</strong>rd<br />

brak alom <strong>het</strong> verzet van <strong>de</strong> Westvlaamsche<br />

knapenschap los : <strong>de</strong> Blauwvoeterij geheeten, met Albrecht<br />

Ro<strong>de</strong>nbach aan <strong>het</strong> hoofd.<br />

Verriest, die in zijn jeugd mooie stemmingsverzen schreef,<br />

genoot ruime bekendheid door zijn tamelijk gekunsteld proza:<br />

Regenboog uit an<strong>de</strong>re Kleuren, Twintig Vlaamsche Koppen, Op<br />

Wan<strong>de</strong>l; maar <strong>voor</strong>al door zijn bekoorlijk sprekerstalent. In<br />

Zuid- en Noord-Ne<strong>de</strong>rland trad <strong>de</strong> > tallooze malen op : als een prachtig causeur,<br />

over zijn meester Gezelle en zijn leerling Ro<strong>de</strong>nbach, over <strong>het</strong><br />

ontwaken<strong>de</strong> Vlaan<strong>de</strong>ien, zijn yolk en zijn lied. Hij had een<br />

zwakke, doch rijk geschakeer<strong>de</strong> stem en Licht gemaniereerd<br />

gebarenspel. Een schalksche fijnproever was hij, met een<br />

soepele, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> en muzikale taal geen geleer<strong>de</strong>, geen<br />

scheppend artist. Bij <strong>het</strong> lezen van zijn Voordrachten vallen<br />

<strong>de</strong> losheid van <strong>de</strong>n samenhang, <strong>de</strong> armoe van <strong>de</strong> gedachte<br />

en <strong>de</strong> inspiratie wel eens op.<br />

A. RODENBACH<br />

De vroege dood van <strong>de</strong>n geniaal-aangeleg<strong>de</strong>n,<br />

1856-1880 heldhaftigen ALBRECHT RODENBACH, beteeken<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren een onberekenbaar verlies. Geestdriftig<br />

200


lei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>ntenbeweging, waar<strong>voor</strong> hij talrijke lie<strong>de</strong>ren<br />

dichtte, tooneelstukken schreef en opvoer<strong>de</strong>, verschillen<strong>de</strong><br />

tijdschriften uitgaf, leeft hij <strong>voor</strong>t in <strong>de</strong> dankbare herinnering<br />

van zijn yolk : in leven en streven een symbool.<br />

Grooter is hij als belofte en door <strong>de</strong> heldhaftigheid waarmee<br />

hij zijn i<strong>de</strong>alen nastreef<strong>de</strong>, dan door <strong>het</strong>geen hij in zijn<br />

kort leven vermocht te bereiken. Gudrun, zijn onafgewerkt<br />

drama dat eerst na zijn dood in druk verscheen, is ondanks<br />

<strong>de</strong> tekortkomingen een grootsche, laat-romantische tegenhanger<br />

van Conscience's historische romans. Uit diezelf<strong>de</strong> gevoelssfeer<br />

van Vlaan<strong>de</strong>ren's herwording en Oudgermaansche<br />

hel<strong>de</strong>nwereld, ontston<strong>de</strong>n zijn bekendste epische Gedichten.<br />

Maar hij schreef ook eenige zuivere, lyrische verzen ; terwijl<br />

hij, in schitteren<strong>de</strong> brieven over kunst en philosophie aan zijn<br />

vertrouw<strong>de</strong>n leeraar Verriest, heel zijn onstuimigen zielegroei<br />

van jong <strong>de</strong>nker en strij<strong>de</strong>r blootleg<strong>de</strong>.<br />

Met hem stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> te Leuven en ijver<strong>de</strong> in <strong>de</strong> POL DE MONT<br />

beweging <strong>de</strong> Braban<strong>de</strong>r K. M. POLYDOOR DE MONT. 1857-1931<br />

Deze schreef frissche, schalksche minnelie<strong>de</strong>ren : Lentesotternijen<br />

(1881) in <strong>de</strong>n verzorg<strong>de</strong>n, gezochten vorm van Dautzenberg<br />

of <strong>de</strong> Fransche Parnassiens, en Flad<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> Vlin<strong>de</strong>rs<br />

(1885), die opspraak verwekten door <strong>de</strong> onbevangenheid<br />

waarmee, <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst hier te lan<strong>de</strong>, <strong>de</strong> amoreele art pour<br />

l'art-theorieen, <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> schoonheid zon<strong>de</strong>r meer,<br />

toegepast wer<strong>de</strong>n. Epische poezie bracht <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l Idyllen en<br />

an<strong>de</strong>re Gedichten; en lieve prozaverhalen met eigen jeugdherinneringen,<br />

<strong>het</strong> boekje Op mijn Dorpken. Uit Claribella en Iris<br />

(1894) bleek dat hij zich trachtte los te maken van te strenge<br />

prosodische <strong>voor</strong>schriften en, na Gorter en Van Ee<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />

wage en onbepaal<strong>de</strong> muzikaliteit van <strong>het</strong> symbolisme verkoos.<br />

Een volgen<strong>de</strong> verzenbun<strong>de</strong>l zou pas 28 jaar later verschijnen,<br />

en <strong>de</strong> verwachtingen door zijn <strong>de</strong>buut gewekt gingen nooit<br />

geheel in vervulling. Geen heroische figuur als Ro<strong>de</strong>nbach,<br />

eer<strong>de</strong>r een geestdriftig virtuoos dan een waar dichter -


A. WEUSTEN-<br />

RAAD<br />

1861-1878<br />

V. A. DELA<br />

MONTAGNE<br />

1854-1915<br />

A. SAUWEN<br />

1857-1938<br />

aanzienlijke mate bijgedragen tot <strong>de</strong> vernieuwing en verruiming<br />

van onze literatuur op <strong>het</strong> eind van <strong>de</strong> 19e eeuw; een<br />

vernieuwing die formeel buiten hem om gebeur<strong>de</strong>. Tot op<br />

hoogen leeftijd zette hij, niet alleen als dichter (Zomervlammen<br />

1922) en criticus, doch als journalist, als beoefenaar van <strong>de</strong><br />

folklore en <strong>de</strong> kunstgeschie<strong>de</strong>nis, zijn werkzaamheid <strong>voor</strong>t.<br />

Zijn hart van altijd jeugdigen levenwekker trok steeds naar<br />

<strong>het</strong> jongste. En zijn beteekenis als overgangsfiguur is niet te<br />

on<strong>de</strong>rschatten.<br />

De vernieuwing zou zich in Vlaan<strong>de</strong>ren ruim tien jaar later<br />

voltrekken dan in Noord-Ne<strong>de</strong>rland. Uit <strong>de</strong> jaren '80 zijn,<br />

naast Pol <strong>de</strong> Mont, slechts een drietal beschei<strong>de</strong>n dichters te<br />

vermel<strong>de</strong>n wier arbeid in zekere mate die van een volgend<br />

geslacht aankondigt. Daar is <strong>voor</strong>eerst <strong>de</strong> als zeventienjarige<br />

gestorven ALFRED WEUSTENRAAD, die te Roeselare<br />

stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> en enkele allereenvoudigste Gedichten naliet.<br />

In zijn jeugd (1882) schreef <strong>de</strong> Antwerpenaar<br />

VICTOR ALEXIS DELA MONTAGNE een klein, doch<br />

innig weemoedig bun<strong>de</strong>ltje. ARNOLD SAUWEN heeft<br />

meer zin <strong>voor</strong> <strong>de</strong> plastische, sobere uitbeelding <strong>de</strong>r<br />

dingen, zooals hij ze in zijn Limburgsche geboortestreek lief<strong>de</strong>vol<br />

ga<strong>de</strong>sloeg : Langs <strong>de</strong> Maas, De stille Delling, Uren van<br />

Eenzaamheid, e. a.<br />

Een in Holland geboren dichteres, die haar jeugd in Belgie<br />

doorbracht : HELENA SWARTH, publiceer<strong>de</strong> veel van haar<br />

eerste en mooiste verzen in Vlaamsche tijdschriften. Se<strong>de</strong>rt<br />

1883 verschenen ook gedichten van iemand welke in een<br />

polemiek uit die dagen har<strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n durf<strong>de</strong> zeggen over<br />

<strong>de</strong> toenmalige achterlijkheid en slapheid van <strong>de</strong> Vlaamsche<br />

literatuur : PROSPER VAN LANGENDONCK, die in 1893 zou<br />

behooren tot <strong>de</strong> me<strong>de</strong>-oprichters van <strong>het</strong> revolutionnaire<br />

tijdschrift Van Nu en Straks.<br />

202


DE OUDE HISTORISCHE ROMAN<br />

(een overzicht)<br />

Aernout Drost :<br />

Hermingard van <strong>de</strong> Eikenterpen, 1832.<br />

De Pestilentie to Katwijk.<br />

Jacob v. Lennep :<br />

De Pleegzoon, 1833.<br />

De Roos van Dekama, 1836.<br />

Ferdinand Huyck, 1840 e. a.<br />

1. P. Oltmans :<br />

Het Slot Loevenstein in 1570; 1834.<br />

De Schaapher<strong>de</strong>r, 1838.<br />

Mevr. Bosboom-Toussaint :<br />

Almagro, 1837.<br />

De Graaf van Devonshire, 1839.<br />

Het Huis Lauernesse, 1840.<br />

Een Kroon <strong>voor</strong> Karel <strong>de</strong>n Stoute, 1841.<br />

Leycester in Ne<strong>de</strong>rland.<br />

De vrouwen uit 't Leycestersche Tijdvak, 1846-55.<br />

Gi<strong>de</strong>on Florensz.<br />

De Delftsche Won<strong>de</strong>rdokter, 1870.<br />

Hendrik J. Schimmel :<br />

Een Haagsche Joffer, 1856.<br />

Sinjeur Semeyns, 1875.<br />

De Kaptein v. d. Lijfgar<strong>de</strong>, 1888, e. a.<br />

Lo<strong>de</strong>wijk Mul<strong>de</strong>r<br />

Jan Faessen, 1856.<br />

A. S. C. Wallis :<br />

In Dagen van Strijd, 1878.<br />

Een Lief<strong>de</strong>sdroom in 1795; 1906.<br />

Op onze dagen wer<strong>de</strong>n opnieuw historische romans en verhalen geschreven,<br />

nl. door Arij Prins, A. van Oordt, A. van Schen<strong>de</strong>l, P. H. van<br />

Moerkerken, L. Couperus, I. Querido, A. van <strong>de</strong>r Leeuw, Marie Koenen,<br />

Johan Fabricius, A. Helman, e. a. Ook heeft <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> > beoefenaars gevon<strong>de</strong>n : Theun <strong>de</strong> Vries, C. J.<br />

Kelk, C. van Wessem, e. a.<br />

**<br />

Hendrik Conscience :<br />

Het Won<strong>de</strong>rjaer, 1837.<br />

De Leeuw van Vlaen<strong>de</strong>ren, 1838.<br />

Jacob van Artevel<strong>de</strong>, 1849.<br />

De Kerels van Vlaan<strong>de</strong>ren, 1870 e. a.<br />

Eugeen Zetternam :<br />

Bernhart <strong>de</strong> Laet, 1847.<br />

J. Renier Snie<strong>de</strong>rs :<br />

Het Kind met <strong>de</strong>n Helm, 1852 e. a.<br />

August Snie<strong>de</strong>rs<br />

.De Wolfjager, 1860.<br />

Op <strong>de</strong>n Toren, 1868 e. a.<br />

Op onze dagen wer<strong>de</strong>n opnieuw historische romans en verhalen geschreven,<br />

nl. door H. Teirlinck (Serjanszoon), St. Streuvels (Genoveva van<br />

Brabant) , F. Timmermans (Anne-Marie, Breughel) , P. Kenis (Lieven <strong>de</strong><br />

Myttenaere) e. a.<br />

203


Historischn Felten Noordne<strong>de</strong>rl. Literatuur Zuidne<strong>de</strong>rl. Literatuur<br />

Vreem<strong>de</strong> Literaturen<br />

1702-1747 Tw <strong>de</strong><strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>rloos<br />

tljdperk in Noord-Ne<strong>de</strong>rland.<br />

1702, It 713 S efaansche successieoorlog.<br />

1710 Gemeenschap tusschen <strong>de</strong><br />

Gottische Spraeke en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rduytsche<br />

(L. ten Kate).<br />

1712-14 Het we<strong>de</strong>rzijds Huwelijksbedrog<br />

(P. Langendijk).<br />

1711 The Spectator (Addison en<br />

Steele).<br />

1713 Vre<strong>de</strong> van Utrecht. — Zuid-<br />

Ne<strong>de</strong>rland komt on<strong>de</strong>r Oos•<br />

tenrijksch Bewind.<br />

1716 Mengeldichten (H. C. Poot).<br />

1715-1735 Gil Blas <strong>de</strong> Santillane<br />

(Lesage) .<br />

1719 Onthoofding v. Anneessens.<br />

1719 Robinson Crusoe (D. Defoe)<br />

1723-1727 De Oostendsche Elan<br />

<strong>de</strong>lsmaatschappij.<br />

1721 Lettres Persanes (Montesquieu).<br />

1726 Gulliver's Travels (Swift).<br />

1740 Dood van Karel VI. - Begin<br />

van <strong>de</strong>n Oostenrijkschen<br />

successieoorlog.<br />

1746 De Fransche troepen trekken<br />

Brussel binnen.<br />

1747 Willem IV tot stadhou<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>r Vereenig<strong>de</strong> Provincien<br />

verheven.<br />

1748 Vre<strong>de</strong> van Aken stelt een<br />

ein<strong>de</strong> aan <strong>de</strong>n Oostenrijkschen<br />

successieoorlog.<br />

Regeering van Maria-Theresia.<br />

1731-1735 De Hollandsche Spec,<br />

tator (J. van Effen).<br />

1742 Leonidas (W. van Haren).<br />

1740 Den Schat <strong>de</strong>r Fabelen (J.<br />

L. Krafft).<br />

1732 Zaire (Voltaire).<br />

1740 Pamela (Richardson).<br />

1749 Tom Jones (Fielding) .


1751 Willem V volgt zijn va<strong>de</strong>r<br />

in <strong>de</strong> Vereenig<strong>de</strong> Prov. op.<br />

1780 Jozef II erft <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke<br />

Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n van zijn moe<strong>de</strong>r<br />

Maria-Theresia.<br />

1785 Failliet van <strong>de</strong> 2° Oostendsche<br />

Compagnie.<br />

1787 De patriotten komen aan 't<br />

bewind in Holland.<br />

1788 De Brabantsche Revolutie<br />

tegen keizer Jozef II.<br />

1789 De Fransche Revolutie.<br />

1794 Zuid-Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> macht<br />

<strong>de</strong>r Franschen.<br />

1795 Stichting <strong>de</strong>r Bataafsche republiek.<br />

1801 Jacquard-getouw.<br />

1803 Mechanische werktuigen.<br />

1804 Napoleon tot keizer verhewn.<br />

1806 Louis-Napoleon, koning van<br />

Holland.<br />

1776 De Geuzen (0. Z. van Haren).<br />

1778 Gedichten <strong>voor</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

(Van Alphen)<br />

1782 Sara Burgerhart (Wolff-<br />

Deken) — Gezangen mijner<br />

jeugd (Bellamy) .<br />

1783 Julia (Rhijnvis Feith) .<br />

1784-85 Willem Leevend (Wolff<br />

en Deken) .<br />

1785 Ferdinand en Constantia<br />

(Rhijnvis Feith) .<br />

1785 Va<strong>de</strong>rlandsche Gezangen<br />

(Bellamy) .<br />

1789 De Post van Helicon (Kinker)<br />

.<br />

1791 Dichtoefeningen (Staring).<br />

1795 LIrzijn en Valentijn (Bil<strong>de</strong>ndijk)<br />

.<br />

1806 O<strong>de</strong> aan Napoleon (Bil<strong>de</strong>rdijk)<br />

.<br />

1807 De Ziekte <strong>de</strong>r Geleer<strong>de</strong>n<br />

(Bil<strong>de</strong>rdijk).<br />

1808 Treurspelen (Bil<strong>de</strong>rdijk).<br />

1788 Verhan<strong>de</strong>ling op d'onacht<br />

<strong>de</strong>r moe<strong>de</strong>rlijke tael in <strong>de</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n (Verloo).<br />

1795-98 Borgers in <strong>de</strong>n Estamine.<br />

Den Jongen Tobias (K.<br />

Broeckaert) .<br />

1751-1780 L'Encyclopeclie.<br />

1761 Julie ou la nouvelle Heloise<br />

(Rousseau).<br />

1762 Emile (Rousseau).<br />

1765 Ossian (Macpherson).<br />

Reliques of Ancient poetry<br />

(Percy) .<br />

1766 Laokoon (Lessing) .<br />

1767-1769 Hamburgische Dramaturgie<br />

(Lessing).<br />

1774 Die Lei<strong>de</strong>n <strong>de</strong>s jungen Werthers<br />

(Goethe).<br />

1778 Die Rauber (Schiller).<br />

1781 Kritik <strong>de</strong>r reinen Vernunft<br />

(Kant).<br />

1788 Iphigenie (Goethe).<br />

1800-1812 L'Homme <strong>de</strong>s Champs<br />

(Delille).<br />

1802 Delphine (Ma" <strong>de</strong> Stael).<br />

1802 Rene (Chateaubriand).<br />

Genie du Christianisme.<br />

1802 Poezie van Walter Scott.<br />

1804 Wilhelm Tell (Schiller) .<br />

1808 Faust I (Goethe) .


Historische Felten<br />

Noordne<strong>de</strong>rl. Literatuur<br />

Zuidne<strong>de</strong>rl. Literatuur<br />

Vreem<strong>de</strong> Literaturen<br />

1810 Hij doet afstand v. d. troon.<br />

Holland bij <strong>het</strong> keizerrijk<br />

ingelijfd.<br />

1814-15 Het Congres v. Weenen.<br />

1815 Waterloo. — Het Heilig<br />

Verbond. — Het Vereenigd<br />

Koninkrijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n.<br />

1824 Eerste doeken v. Eug. Delacroix.<br />

1827 Ludwig van Beethoven.<br />

1830 Revolutie te Parijs en te<br />

Brussel, beroering el<strong>de</strong>rs in<br />

Europa.<br />

De le spoorlijn (Stephenson)<br />

1837 De electr. telegraaf.<br />

1839 Het verdrag v. Lon<strong>de</strong>n (24<br />

art.) on<strong>de</strong>rteekend.<br />

1810 On<strong>de</strong>rgang <strong>de</strong>r eerste Wareld<br />

(Bil<strong>de</strong>rdijk).<br />

1812 De Hollandsche Natie (Helmers).<br />

1819 De Overwintering (Toliens).<br />

1820 Gedichten (Staring) .<br />

1828 Ne<strong>de</strong>rlandsche Legen<strong>de</strong>n (V.<br />

Lennep).<br />

1832 Winterloof (Staring) . —<br />

Hermingard van <strong>de</strong> Eikenterpen<br />

(Drost).<br />

1833 De Pleegzoon (V. Lennep).<br />

1837 Oprichting van


1845-50 Hongersnood in Vlaand.<br />

en Ne<strong>de</strong>rl.<br />

1848 Revolutie te Parijs; eerste<br />

sociale proefnemingen. - Omwentelingen<br />

over heel Europa.<br />

— Het Communistisch<br />

Manifest (Marx-Engels).<br />

De schil<strong>de</strong>rssch. v. Barbizon<br />

(Millet, Courbet, Corot e.a.)<br />

1851 Staatsgreep v. Louis-Napoleon.<br />

— Het 3' Keizerrijk<br />

1852-70.<br />

1840-1850 Da Costa's Tijdzangen.<br />

1842 Jan, Jannetje... (Potgieter) .<br />

1844 Het Rijksmuseum (id.).<br />

1846-1855 De Leycester-cyclus<br />

(Bosboom-Toussaint).<br />

1848 Hagar (I. da Costa).<br />

1850-52 Kennemerland (Hofdijk).<br />

1852 Betuwsche Novellen (Creiner)<br />

1855 Oprichting v. « Dietsche<br />

Waran<strong>de</strong> >> (Alberd. Thijm).<br />

1846 De 3 Zusterste<strong>de</strong>n (Le<strong>de</strong>g.)<br />

1 J. Fr. Willems.<br />

1849 Jacob v. Artevel<strong>de</strong> (Consc.)<br />

1850 De Loteling (Consc.).<br />

1842-1845 La Comedie humaine<br />

(Balzac).<br />

1847 Vanity Fair (Thackeray).<br />

1850-75 Les Lundis <strong>de</strong> Ste Beuve.<br />

1852 Emaux et Camees (Theoph.<br />

Gautier).<br />

1859 Origin of Species (Darwin).<br />

1860 De Haagsche Schil<strong>de</strong>rsschool<br />

(Israels, Bosboom, <strong>de</strong><br />

Marissen, Mauve e. a.).<br />

1861 Stichting van <strong>het</strong> koninkrijk<br />

Italie. — Afschaffing van <strong>de</strong><br />

lijfeigenschap in Rusland.<br />

1864 De 1 Internationale.<br />

1866 Pruisen verslaat Oostenrijk<br />

(Sadowa).<br />

1867 Das Kapital (Marx) .<br />

1860 Max Havelaar (Multatuli).<br />

Leekedichtjes (<strong>de</strong> Genestet).<br />

1861 Laatste <strong>de</strong>r Eerste (<strong>de</strong> Genestet).<br />

1862,-77 I<strong>de</strong>en (Multatuli).<br />

1865 Potgieter en Busken Huet<br />

verlaten De Gids.<br />

1858 Levensbeel<strong>de</strong>n (j. v. Beers).<br />

Kerkhofblommen (G. Gez.).<br />

Dichtoefeningen (G. Gez.).<br />

1861 In 't Schipperskwartier.<br />

(Sleeckx).<br />

1862 Gedichten, Gezangen en<br />

Geb. (Gezelle).<br />

1864 Het Geschenk v. d. Jager<br />

(Courtmans).<br />

1865 Regeling v. d. spellingkwestie<br />

(De Vries-Te Winkel).<br />

1867-1877 H. Verriest leeraar te<br />

Roeselare.<br />

1857 Madame Bovary (Flaubert).<br />

Les Fleurs du Mal (Bau<strong>de</strong>laire).<br />

1865 Brand (Ibsen) .<br />

1866 Le Parnasse contemporain.<br />

1868 Florence (Potgieter).<br />

1° d. Litterarische Fantasien<br />

en Krit. (Huet).<br />

1868 Op <strong>de</strong>n Toren (A. Snie<strong>de</strong>rs)<br />

Gevoel en Leven (j.v.Beers)


Historische Feiten Noordne<strong>de</strong>rl. Literatuur Zuidne<strong>de</strong>rl. Literatuur Vreem<strong>de</strong> Literaturen<br />

1869 Het Kanaal v. Suez. — De<br />

dynamo (Zenobe Gramme).<br />

1870-71 Fransch-Duitsche Oorlog.<br />

1870 Rome door <strong>het</strong> Ital. leger<br />

bezet.<br />

1871 Stichting van <strong>het</strong> Duitsche<br />

Keizerrijk.<br />

De Commune te Parijs.<br />

1869 Versprei<strong>de</strong> en nagelaten Gedichten<br />

(Dautzenberg).<br />

1870 Gedichten (R. en V. Loveling).<br />

1871-1893 Les Rougon Macquart<br />

(Zola).<br />

1876 De Bell-telefoon. — De<br />

Ring <strong>de</strong>r Nibelungen, 1 e voll.<br />

opvoering (Wagner).<br />

1878 Kongres te Berlijn (<strong>de</strong> Balkanstaten).<br />

— Stanley verkent<br />

<strong>het</strong> Kongogebied.<br />

1874 Majoor Frans ( Bosboom-<br />

Toussaint).<br />

1875 Poezij II (Potgieter).<br />

1879 Lilith (M. Emants).<br />

1880 Amazone (Vosmaer).<br />

1882-1884 Het Land van Rembrand<br />

(B. Huet).<br />

1874 Ernest Staes (A. Bergmann)<br />

Novellen (R. en V.Loveling)<br />

1880 tRo<strong>de</strong>nbach. — Gudrun '82.<br />

1881 Lentesotternijen (P. <strong>de</strong> Mont)<br />

1883 t Hendrik Conscience.<br />

1884 Arm Vlaan<strong>de</strong>ren (Teirlinck-<br />

Stijns).<br />

1873 tine Saison en Enfer (A.<br />

Rimbaud).<br />

1881-1897 La jeune Belgique.<br />

1885 Stichting van <strong>de</strong>n Kongo.<br />

Vrijstaat.<br />

1887 Israel (Allard Pierson) .<br />

1885 Flad<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> Vlin<strong>de</strong>rs (P. <strong>de</strong><br />

Mont).<br />

1890 Een dure Eed (V. Loveling)


OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Werk <strong>de</strong> tegenstelling : Antwerpsche groep, Gentsche groep in <strong>de</strong><br />

eerste jaren na 1830, na<strong>de</strong>r uit. Wijd uw bijzon<strong>de</strong>re aandacht aan<br />

<strong>de</strong>n philologischen arbeid van Willems en zijn volgelingen.<br />

2. Houd een spreekbeurt over <strong>de</strong> jeugd van H. Conscience en <strong>de</strong>n toestand<br />

te Antwerpen in dien tijd. (Aan <strong>de</strong> hand van « De Geschie<strong>de</strong>nis<br />

mijner Jeugd >>, « De Omwenteling v. 1830 >> en <strong>de</strong> studie van E. De<br />

Bock).<br />

3. Stel « Bavo en Lieveken », van Conscience, naast « Het Geschenk van<br />

<strong>de</strong>n Jager >>, door Mevr. Courtmans, en licht <strong>de</strong> sociale opvattingen<br />

van bei<strong>de</strong> schrijvers toe.<br />

4. Leg Zetternam's « Mijnheer Luchtervel<strong>de</strong> >> naast bei<strong>de</strong> vorige werken<br />

en houd dan een <strong>voor</strong>dracht over <strong>de</strong>n socialen roman in <strong>de</strong> Vl.<br />

literatuur uit <strong>de</strong> le helft van <strong>de</strong> 19' eeuw.<br />

5. J. Persijn, in zijn goed boekje : « A. Snie<strong>de</strong>rs en zijn tijd >> (Leeslust<br />

Antw.) beschouwt Sn. als « <strong>de</strong> geniaalste verteller van <strong>de</strong> heele<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> : Van Lennep, Couperus, Buysse en <strong>de</strong><br />

Scharten's niet uitgezon<strong>de</strong>rd. >> Zijt gij <strong>het</strong> daarme<strong>de</strong> eens? Maak eens<br />

een uitvoerige vergelijking tusschen <strong>het</strong> werk van Conscience en dat<br />

van Snie<strong>de</strong>rs.<br />

6. Leg naast elkan<strong>de</strong>r : Wat eene Moe<strong>de</strong>r lij<strong>de</strong>n kan >>, of « De arme<br />

E<strong>de</strong>lman », van Conscience, en « Begga >> of « De Zoon van <strong>de</strong>n Metseldien<strong>de</strong>r<br />

», door Van Beers.<br />

7. Duid <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste punten van overeenkomst en van on<strong>de</strong>rscheid<br />

aan tusschen <strong>de</strong> Noord- en Zuidne<strong>de</strong>rlandsche romantiek na 1830.<br />

8. Wat verstaat gij door Westvlaamsch taalparticularisme? Is dit verschijnsel<br />

u ook in an<strong>de</strong>re gewesten bekend?<br />

9. Vertel <strong>het</strong> Leven van G. Gezelle, liefst aan <strong>de</strong> hand van A. Walgrave<br />

of Caesar Gezelle.<br />

10. Welke leerlingen van Gezelle zijn u na<strong>de</strong>r bekend? — Noem 5 an<strong>de</strong>re<br />

Vl. dichters in wier werk <strong>de</strong> invioed van G. G. merkbaar is.<br />

11. Wie waren <strong>de</strong> tijdgenooten van <strong>de</strong>n jongen Gezelle omtrent 1860?<br />

Hoe was <strong>de</strong> aard van hun werk vergeleken met <strong>het</strong> zijne?<br />

12. Toon <strong>het</strong> innig verband aan tusschen <strong>de</strong> Vlaamsche Beweging en <strong>de</strong><br />

Vl. literatuur van Conscience en Le<strong>de</strong>ganck tot Ro<strong>de</strong>nbach.<br />

13. Welke schrijvers van beteekenis heeft West-Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong>tgebracht,<br />

van <strong>de</strong> 13' tot <strong>de</strong> 20e eeuw? Rangschik ze in chronologische or<strong>de</strong> en<br />

maak een kaartje waarop gij <strong>de</strong> geboorte- en sterfplaats van elk hunner<br />

aanduidt.<br />

14. Zelf<strong>de</strong> vraag <strong>voor</strong> Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren, <strong>voor</strong> Antwerpen, <strong>voor</strong> Brabant,<br />

<strong>voor</strong> Limburg.<br />

15. Ga <strong>de</strong> realistische strooming in onze letterkun<strong>de</strong> na, in N. en Zuid,<br />

door <strong>de</strong> eeuwen heen : van Reinaert <strong>de</strong> Vos tot Ernest Staes.<br />

16. Ga <strong>de</strong> didactische strekking in onze letterkun<strong>de</strong> na, van Jacob van<br />

Maerlant tot Busken Huet's « Land van Rembrand >> en Conscience's<br />

« Eenige Bladzij<strong>de</strong>n uit <strong>het</strong> Boek <strong>de</strong>r Natuur ».<br />

17. Ontwikkel <strong>de</strong> gedachte dat wij <strong>de</strong> eerste strij<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Vlaamsche<br />

zelfstandigheid niet rechtvaardig kunnen beoor<strong>de</strong>elen van een zuiver<br />

intellectueel en artistiek standpunt uit.<br />

209


BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />

1. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven :<br />

Keurboeken <strong>voor</strong> Mid<strong>de</strong>lb. en Normaalon<strong>de</strong>rwijs (Ned. Boekh. Antw.) :<br />

*Vlaamsche Novellen : H. Ram, R. en V. Loveling, R. Stijns, A.<br />

Snie<strong>de</strong>rs (De Baere, Verboven).<br />

Onze Bibliotheek (Sikkel, Antwerpen) :<br />

*Sleeckx : Dierenwijsheid (Kuypers).<br />

Ned. Schooluitgaven <strong>voor</strong> Waal en Vlaming (De Wit, Brussel) :<br />

*Conscience : De Loteling (Van Hoof).<br />

*Conscience : Baas Gansendonck (Van Hoof).<br />

*Hilda Ram : Vertellingen (Van Hoof).<br />

*A. en J. R. Snie<strong>de</strong>rs : Vertellingen (Van Hoof).<br />

Schrijvers <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Midd. On<strong>de</strong>rwijs (Hoogstraten) :<br />

*Ro<strong>de</strong>nbach (Walgrave).<br />

*Hilda Ram (De Boeck).<br />

*H. Verriest (Walgrave).<br />

*J. R. Snie<strong>de</strong>rs (Raeymaekers).<br />

*Tony, Ernest Staes (Broes).<br />

2. An<strong>de</strong>re uitgaven :<br />

Patische Bibliotheek (Sikkel, Antwerpen) :<br />

Door van Rijswijck (De Bock).<br />

Jan <strong>de</strong> Laet (De Bock).<br />

Keurbl. uit Ne<strong>de</strong>rl. Schrijvers (De Seyn-Verhougstraete) :<br />

D. Sleeckx.<br />

Th. Coopman en V. Dela Montagne : Onze Dichters 1830-80.<br />

M. Gilliams : Vlaamsche Lyriek 1830-1890 (Ned. Boekhan<strong>de</strong>l).<br />

Pru<strong>de</strong>ns v. Duyse, 2 d. (V. <strong>de</strong> Meyere).<br />

H. Conscience : Bloemenkrans; Herfstbloemen (Van Kalken).<br />

E. Hiel : Bloemlezing (Teirlinck, N. <strong>de</strong> Tiere, Gijssels).<br />

G. Gezelle : 2 bloemlezingen (Al. Nijland).<br />

H. Verriest Bloemlezing (VI. Vereeniging v. Letterkundigen 1913).<br />

Keurbla<strong>de</strong>n (Standaard).<br />

A. Ro<strong>de</strong>nbach : Bloemlezing (Al. Nijland).<br />

Keurgedichten (inl. C. Verschaeve).<br />

Pol <strong>de</strong> Mont : Bloemlezing uit zijn Poezie (G. Meir).<br />

3. Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />

Werken van algemeenen aard zijn :<br />

COOPMAN en SCHARPE : Geschied. <strong>de</strong>r Vl. Letterk. (Ned. Boekh.).<br />

A. VERMEYLEN : De Vl. Letterk. (in «Vlaan<strong>de</strong>ren door <strong>de</strong> Eeuwen heen>>).<br />

id. De Vl. Letteren van Gezelle tot he<strong>de</strong>n (Elzevier).<br />

M. SABBE : Mozaiek (Op<strong>de</strong>beek). ,<br />

id. Letterkundige verschei<strong>de</strong>nhe<strong>de</strong>n (Lectura).<br />

P. FREDERICQ : Sc<strong>het</strong>s v. <strong>de</strong> Vlaamsche Beweging, 3 d. (Willemsfonds).<br />

LEO PICARD : Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Vlaamsche en Grootne<strong>de</strong>rlandsche<br />

Beweging (Sikkel).<br />

R. LISSENS : Het Impressionisme in <strong>de</strong> Vlaamsche Letterkun<strong>de</strong> (Het<br />

Kompas).<br />

SABBE, MONTEYNE, COOPMAN : Het Vl. tooneel in <strong>de</strong> 19' eeuw.<br />

EUG. DE BOCK : Beknopt Overzicht v. d. Vl. Letterk., hoofdzakelijk in<br />

<strong>de</strong> 19' eeuw (Sikkel).<br />

210


Studies over afzon<strong>de</strong>rlijke schrijvers :<br />

R. ROEMANS : J. F. Willems en <strong>de</strong> Belg. Omwenteling.<br />

J. MICHEELS : Prud. V. Duyse. — Mevr. P. STERKENS-CIETERS; id. (Kath.<br />

VI. Hoogeschooluitbreiding).<br />

L. OPDEBEEK : Levenssc<strong>het</strong>s v. Le<strong>de</strong>ganck.<br />

POL- DE MONT : 3 groote Vlamingen (Consc., V. Beers, Benoit).<br />

EUG. DE BOCK : H. Conscience en <strong>de</strong> Opkomst v. d. Vl. Romantiek.<br />

(Sikkel). — Hendrik Conscience (Wereldbibl.).<br />

A. JACOB : Briefwisseling van, met en over Conscience.<br />

Populaire studies over Consc., door HANS, WATTEZ, VAN DER CRUYSSEN.<br />

J. PERSIJN : August Snie<strong>de</strong>rs en zijn Tijd, 3 d. — A. Snie<strong>de</strong>rs en zijn<br />

Tijd (Leeslust). — Studien en Lezingen (Standaard).<br />

J. GRIETENS : A. Snie<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> Mensch en <strong>de</strong> Volksschrijver.<br />

STUN STREUVELS : Over Vrouwe Courtmans (in : Herinneringen uit <strong>het</strong><br />

Verle<strong>de</strong>n).<br />

P. FREDERICQ : Levenssc<strong>het</strong>s v. Dom. Sleeckx.<br />

L. BAEKELMANS : 4 Vl. prozaschrijvers : P. F. Van Kerckhoven, D.<br />

Sleeckx, R. Stijns, V. Loveling (Op<strong>de</strong>beek).<br />

ARAN BURFS : Dichters uit Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />

A. E. VAN BEUGHEM : J. M. Dautzenberg (K. Vl. Acad.).<br />

FR. VERSCHOREN : Tony Bergmann (Op<strong>de</strong>beek).<br />

H. BACCAERT : E. Hiel.<br />

R. STERKENS : Servaes Daems.<br />

In <strong>de</strong> reeks Mannen en Vrouwen v. Beteekenis (Hollandia, Baarn)<br />

J. v. Beers, Max Rooses, Virg. Loveling, Pol <strong>de</strong> Mont, Gezelle.<br />

Over G. Gezelle o. a. : H. VERRIEST; A. WALGRAVE : Gedichtengroei;<br />

en <strong>voor</strong>al : Leven van G. G., 2 d. (Wereldbibl.).<br />

HENRIETTE ROLAND HOLST (Querido).<br />

URB. VAN DE VOORDE : 1° bij Querido, A'dam; 2° Critiek en<br />

Beschouwing II (Sikkel) ; 3° Gezelle en <strong>de</strong> Eros; B. VERHOEVEN<br />

(Sikkel); FR. BAUR (Davidsfonds; jeugd en leeraarstijd); HENDRIK<br />

DE VOS (Lectura) ; POL VAN NIJEN (Regenboog) ; R. VAN ST.<br />

JAN : Het Westvlaamsch v. G. G. (Sikkel) ; G. VERRIEST : Over<br />

<strong>de</strong> Grondslagen v. h. rythmisch woord.<br />

Over H. Verriest : F. DE PILLECIJN (Lannoo); J. MULS (Standaard);<br />

M. D'HAESE (Vlam. v. Beteekenis, Sikkel) ; A. DE RIDDER.<br />

Over A. Ro<strong>de</strong>nbach : L. VAN PUYVELDE; VAN DEN BERGHE.<br />

I. OORDA : De dichter A. Ro<strong>de</strong>nbach.<br />

FERD. RODENBACH : Albr. R. en <strong>de</strong> Blauwvoeterie.<br />

J. VERMEULEN : A. R., <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rknape v. Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />

G. MEIR : Pol <strong>de</strong> Mont (Sikkel).<br />

J. MULS : Melancholia (Davidsfonds).<br />

K VAN DEN OEVER : Kritische Opstellen.<br />

211


HOOFDSTUK X<br />

DE BEWEGING VAN TACHTIG EN HAAR<br />

ONMIDDELLIJKE NABLOEI<br />

A. — ALGEMEEN KARAKTER, ONTSTAAN EN<br />

VERLOOP<br />

De eigenlijke vernieuwing van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

REVOLUTION-<br />

NAIR literatuur in <strong>de</strong> 19e eeuw begon pas omtrent 1880.<br />

KARAKTER Eenige jaren na <strong>de</strong>n hemelbestormer Multatuli, is een<br />

jong en krachtig geslacht opgestaan dat <strong>de</strong>n strijd aanbond<br />

tegen onnatuur, slenter en bekrompenheid, tegen al wat <strong>het</strong><br />

een belemmering achtte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vrije ontplooiing van <strong>de</strong><br />

persoonlijkheid. Deze onverbid<strong>de</strong>lijke aanval op een min<strong>de</strong>rwaardige<br />

omgeving, dit geestdriftig binnenhalen van <strong>het</strong> beste<br />

uit <strong>het</strong> buitenland (evengoed <strong>de</strong> Engelsche gevoelsromantiek<br />

uit <strong>het</strong> begin van <strong>de</strong> eeuw als <strong>het</strong> zooveel latere Fransch<br />

naturalisme) gebeur<strong>de</strong>n zoo plotseling en gingen met zulk<br />

een opbloei van een rijke, eigen kunst gepaard, dat men<br />

van een aest<strong>het</strong>ische revolutie mag spreken. De Beweging van<br />

Tachtig, die niet uitsluitend literair was doch zich in heel <strong>het</strong><br />

leven van <strong>de</strong> Hollandsche natie liet gel<strong>de</strong>n : in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst<br />

als in <strong>de</strong> muziek, in <strong>de</strong> bouwkunst als in <strong>de</strong> wetenschappen,<br />

— is onmogelijk geheel to verklaren uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />

die Naar onmid<strong>de</strong>llijk <strong>voor</strong>afging.<br />

DE EINDELIJKE Al hebben zij dit zelf niet altijd ingezien : met <strong>de</strong><br />

DOORBRAAK Tachtigers breekt ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> bevrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> geest van<br />

VAN HET<br />

ROMANTISME <strong>de</strong> Romantiek in Ne<strong>de</strong>rland door. In <strong>de</strong> Gids-beweging<br />

en <strong>de</strong>n va<strong>de</strong>rlandschen geluksdroom van Potgieter<br />

overheerschte nog <strong>de</strong> Verlichting : <strong>het</strong> rationalisme van<br />

<strong>de</strong> 1 8 e , <strong>het</strong> liberalisme van <strong>de</strong> 1 9e eeuw. Overeenkomstig<br />

212


<strong>de</strong>n verstan<strong>de</strong>lijken, soli<strong>de</strong>n aard van <strong>de</strong> meeste schrijvers,<br />

bleven hun romantische bevliegingen binnen <strong>de</strong> grenzen van<br />

<strong>het</strong> >. De Tachtigers, daarentegen, stortten op<br />

hartstochtelijke en uiterst persoonlijke wijze hun gevoelens<br />

uit. De alledaagschheid van <strong>de</strong> hen omringen<strong>de</strong> maatschappij<br />

begeer<strong>de</strong>n zij to ontvluchten. Hun heimwee naar een eeuwig<br />

geluk, naar een hemelsche, onsterfelijke schoonheid; hun opgaan<br />

in een wereld van sprookje en droom; <strong>de</strong> intensiteit<br />

van hun natuurgevoel ; hun hooge opvatting van <strong>de</strong>n kunstenaar<br />

en van <strong>de</strong>


<strong>de</strong> jongere impressionnistische schil<strong>de</strong>rs : Breitner, Witsen,<br />

Jan Veth, Bauer, evenals <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re van <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />

Haagsche school : <strong>de</strong> Marissen, Mauve e. a., die in hun tijd<br />

evenmin begrepen wer<strong>de</strong>n, heerschte hartelijke vriendschap<br />

en werd een gemeenschappelijk front gevormd tegen dit<br />

onbegrip van <strong>de</strong> massa. Zoo schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> of teeken<strong>de</strong> Jacobus<br />

van Looy evengoed zijn Maaier en an<strong>de</strong>re sc<strong>het</strong>sen uit zijn<br />

Proza- en Feesten-bun<strong>de</strong>ls als hij ze <strong>voor</strong>treffelijk beschreef.<br />

In <strong>de</strong> plastische kunst dagteekent <strong>de</strong> benaming impressionnisme<br />

reeds van 1867, naar een doek > van <strong>de</strong>n<br />

Franschman Clau<strong>de</strong> Monet. Deze belangrijke richting, die er<br />

op uit was <strong>de</strong>n eersten frisschen indruk van <strong>de</strong> zinnen weer<br />

te geven door mid<strong>de</strong>l van een menigte kleine lichttoetsen en<br />

subtiele aanduidingen, waar<strong>voor</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp niets, maar<br />

<strong>de</strong> schakeering van <strong>de</strong> atmosfeer alsook <strong>de</strong> vreugd om <strong>het</strong><br />

schil<strong>de</strong>ren-zelf alles was, bleef niet zon<strong>de</strong>r invloed op <strong>het</strong><br />

natuurgevoel als op <strong>de</strong> <strong>de</strong>tailrijke schrijftechniek van <strong>de</strong><br />

letterkundigen, Van Deyssel, Gorter en Arij Prins in <strong>de</strong> eerste<br />

plaats. Zij leid<strong>de</strong> <strong>de</strong>zen zelfs tot uitersten als <strong>het</strong> opgeven van<br />

<strong>de</strong> vaste syntaxis en <strong>het</strong> haarfijn weergeven van


De beoefening en <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> biologische studien<br />

niet alleen, ook <strong>de</strong> verbazen<strong>de</strong> vlucht, door <strong>de</strong> exacte wetenschappen<br />

genomen ; <strong>het</strong> vertrouwen in <strong>de</strong>n onbeperkten <strong>voor</strong>uitgang<br />

van <strong>de</strong>ze wetenschap die <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>r levensgeheimen<br />

zou ontsluieren en <strong>de</strong> religie vervangen ; <strong>de</strong> <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong> een objectieve, nauwkeurige waarneming van <strong>de</strong> werkelijkheid,<br />

die men van <strong>de</strong> proefon<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>lijke laboratoriummetho<strong>de</strong>s<br />

afkijkt ; <strong>de</strong> weergalooze triomf van <strong>het</strong> machinisme<br />

met zijn <strong>voor</strong>- en na<strong>de</strong>elen : <strong>de</strong> algemeene opleving van han<strong>de</strong>l<br />

en nijverheid, se<strong>de</strong>rt 1860, over heel West-Europa, en <strong>de</strong><br />

jammerlijke uitbreiding van <strong>het</strong> pauperisme ; <strong>de</strong> herhaal<strong>de</strong><br />

pogingen tot organiseering van <strong>de</strong> weerlooze, in onwetendheid<br />

en armoe verwil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs; <strong>het</strong> groeien<strong>de</strong> gemeenschapsgevoel<br />

en <strong>de</strong> drang om <strong>het</strong> lij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bezitloozen,<br />

van <strong>de</strong> sociaal-min<strong>de</strong>rwaardigen, to lenigen of aan to<br />

klagen : al <strong>de</strong>ze economische, wijsgeerige of politieke gebeurtenissen<br />

en stroomingen hebben me<strong>de</strong> <strong>het</strong> geestesleven van<br />

Ne<strong>de</strong>rland omstreeks en se<strong>de</strong>rt 1880 gewijzigd en hebben<br />

een weerklank gevon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> kunst.<br />

De literaire verjonging was <strong>het</strong> werk van een<br />

groepje stu<strong>de</strong>nten die geen vre<strong>de</strong> kon<strong>de</strong>n nemen met<br />

DE VOORGE-<br />

SCHIEDENIS<br />

J. PERK<br />

<strong>de</strong> onbenulligheid van <strong>de</strong> zoogenaamd lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> 1859-1881<br />

critiek en haar weigerachtige houding tegenover hun thans<br />

als waar<strong>de</strong>vol erkend werk, eerste uiting van <strong>de</strong> nieuwe richting<br />

in <strong>de</strong> poezie.<br />

De uitgave <strong>de</strong>r gedichten van JACQUES PERK, na diens<br />

jammerlijk vroegen dood door zijn vriend Willem Kloos<br />

bezorgd, met een aanbevelend woord van C. Vosmaer, kreeg<br />

<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van een manifest : evenzeer door <strong>de</strong> beteekenis<br />

van Kloos' inleiding als door <strong>het</strong> frissche geluid van <strong>de</strong>ze<br />

poezie die uitmuntte door haar natuurlijkheid in beeldspraak<br />

en visie, haar klankrijke taaen \ verzorg<strong>de</strong>n sonnetvorm; maar<br />

die <strong>voor</strong>al trof door <strong>het</strong> al es-doora<strong>de</strong>mend schoonheidsver-<br />

langen. De tijdgenooten echter, zoozeer door dichterlijke taal<br />

en <strong>de</strong> onnatuur van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>neeren<strong>de</strong> poezie verwend, voel<strong>de</strong>n<br />

<strong>het</strong> nieuwe niet dat Mathil<strong>de</strong>, een Sonnettenkrans (1882), bracht.<br />

Eerst na jaren is <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ering gekomen.<br />

De feitelijke inhoud van <strong>de</strong>n Mathil<strong>de</strong>-cyclus, waarme<strong>de</strong><br />

215


Perk bij zijn afsterven nog niet geheel klaar was, is <strong>het</strong> ontluiken<br />

van een dichterschap. Een meisje, dat hij te Laroche<br />

in <strong>de</strong> Ar<strong>de</strong>nnen leer<strong>de</strong> kennen, en <strong>de</strong> sterke schoonheidsindrukken<br />

in <strong>de</strong>ze streek opgedaan, zijn aanleiding tot <strong>de</strong>ze<br />

gedichten geweest. De mooie vrouw wordt hem spoedig <strong>het</strong><br />

symbool van <strong>de</strong> schoonheid in <strong>het</strong> algemeen; aldus is zijn<br />

hart duizend levens rijk gewor<strong>de</strong>n :<br />

Zij bleef zichzelve, gij werdt kunstenaar ».<br />

Het spreekt vanzelf dat men in dit jonge werk ook zwakke<br />

plaatsen en menig spoor van een verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n stijl aantreft :<br />

dit vermin<strong>de</strong>rt nauwelijks <strong>de</strong> historische beteekenis van <strong>de</strong>zen<br />

inlui<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r nieuwe beweging. Het gaafst vertoont zich zijn<br />

talent, buiten <strong>de</strong> sonnetten, in een gedicht De Schim van P. C.<br />

Hooft, dat hij aan een oudleeraar, Dr. Doorenbos, opdroeg<br />

en dat van zijn studie van Potgieter en <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuwsche<br />

classieken getuigt ; alsook in Iris, zijn laatste weemoedig<br />

vers, waarin <strong>de</strong>ze go<strong>de</strong>ndochter treurt om <strong>de</strong>n lachen<strong>de</strong>n<br />

Zefier. Wanneer hij verschijnt, moet Iris wijken, haar vergeefsch<br />

verlangen in een schoonen regenboog achterlatend.<br />

De eenige troost van <strong>de</strong>n dichter aldus <strong>de</strong> symbolische<br />

beteekenis — is dat zelfs uit zijn smart schoonheid ontstaat.<br />

Wanneer men be<strong>de</strong>nkt dat zulk een vers, met zijn meesterlijke<br />

uitbeelding van een wezenlijk romantisch gevoel, door<br />

De Gids geweigerd werd, dan begrijpt men dat <strong>de</strong> jongeren<br />

hunkerend uitzagen naar <strong>de</strong> mogelijkheid om zelf een eigen<br />

tijdschrift op te richten. In October 1885 verscheen ein<strong>de</strong>lijk<br />

« De nieuwe Gids », die « De (ou<strong>de</strong>) Gids » bedoel<strong>de</strong> te<br />

vervangen. W. Kloos, <strong>de</strong> erken<strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r, was toen 26 jaar,<br />

Van Ee<strong>de</strong>n 25 en Verwey slechts 20. Van Deyssel, aanvankelijk<br />

geen redacteur, tel<strong>de</strong> er 21.<br />

WAT WIL DE De lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> beginselen van <strong>de</strong> nieuwe richting<br />

«NIEUWE» GIDS ? wer<strong>de</strong>n <strong>het</strong> dui<strong>de</strong>lijkst uiteengezet door Willem<br />

Kloos in zijn schitteren<strong>de</strong> kronieken, later verzameld on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>n titel 14 Jaar Litteratuur-geschie<strong>de</strong>ds (1880-94), en door<br />

Van Deyssel. (Zie diens eerste drie bun<strong>de</strong>ls Verzamel<strong>de</strong><br />

Opstellen, alsook Van Ee<strong>de</strong>n's Studies 1, en an<strong>de</strong>re polemische<br />

schrif ten. )<br />

216


Voor <strong>het</strong> eerst se<strong>de</strong>rt twee eeuwen werd opnieuw KUNST OM DE<br />

<strong>de</strong> leus ver<strong>de</strong>digd en in haar uiterste consequenties<br />

KUNST<br />

doorgedreven : <strong>de</strong> Kunst om <strong>de</strong> Kunst(1).<br />

Te lang was <strong>de</strong> kunst<br />

slechts verkapte moraal geweest, of een mid<strong>de</strong>l om to stichten<br />

in <strong>het</strong> beste geval, bij Potgieter, een mid<strong>de</strong>l tot yolksvere<strong>de</strong>ling.<br />

De Tachtigers wil<strong>de</strong>n haar boven alle didactische<br />

bedoelingen verhef fen. Niet <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp, niet <strong>de</strong> stoutheid<br />

<strong>de</strong>r gedachten, niet <strong>het</strong> behoorlijk wikken en wegen van goed<br />

of kwaad, niet <strong>de</strong> verkondig<strong>de</strong> levenswijsheid is van belang :<br />

uitsluitend <strong>de</strong> schoonheidsindruk. Een bloem die bloeit. Het<br />

artistieke absolutisme wordt gepredikt : schoonheid op zichzelf<br />

is levenverheffend.<br />

Vorm en inhoud zijn een, in zoo-verre ie<strong>de</strong>re<br />

veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n een gelijkloopen<strong>de</strong> wijzi-<br />

ging geeft in <strong>het</strong> beeld of <strong>de</strong> gedachte, en ie<strong>de</strong>re<br />

wijziging in <strong>de</strong>ze, een overeenkomstige nuanceering van <strong>de</strong><br />

stemming aanduidt ». (Kloos.)<br />

Hierme<strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong>n zij dat bij een waarachtig dichter tegelijk<br />

met <strong>de</strong> aandoening of <strong>de</strong> verbeelding <strong>de</strong> vorm wordt<br />

geboren waarin hij zich uit, en dat alleen die vorm <strong>de</strong> juiste<br />

is. Het woord <strong>de</strong>kt <strong>het</strong> beeld of <strong>de</strong> gedachte. Door <strong>de</strong> geringste<br />

veran<strong>de</strong>ring, b.v. in <strong>de</strong> rangschikking van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n,<br />

kan een gedicht verliezen wat <strong>het</strong> precies tot poezie maakt.<br />

De vorm is dus essentieel. Onwaarachtige kunst verraadt zich<br />

doordat dit bij haar niet <strong>het</strong> geval is.<br />

Tegen <strong>de</strong> dichterlijke taal ontketen<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Tachti-<br />

gers aldus een scherpe reactie. De doeltreffen<strong>de</strong> be-<br />

strijding van <strong>het</strong> valsche of versleten beeld, van <strong>de</strong> gemeenplaats,<br />

is een <strong>de</strong>r grootste verdiensten van De nieuwe Gids.<br />

Weg met <strong>de</strong> dichterlijke taal die jaren of eeuwen her eens<br />

nieuw was, dock se<strong>de</strong>rt afsleet als pasmunt! Op preciesheid<br />

van uitdrukking, op doorvoel<strong>de</strong>, oorspronkelijke, zoo mogelijk<br />

verrassen<strong>de</strong> beeldspraak komt <strong>het</strong> aan. In plaats van naar<br />

<strong>de</strong>n dreun, <strong>de</strong> scansie van <strong>het</strong> vers, luister<strong>de</strong> men naar <strong>het</strong><br />

innerlijke rhythme, <strong>de</strong> muziek ervan. De beteekenis en bedoeling<br />

van <strong>de</strong> classieke versmaten ging men opnieuw doorvoelen,<br />

(1) De va<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze laat-romantische formule : Mr( pour I'Art, is <strong>de</strong><br />

Fransche dichter-schil<strong>de</strong>r Theophile Gautier.<br />

VORM EN<br />

INHOUD<br />

ZI JN EP,N<br />

WEG MET DE<br />

RHETORIEK!<br />

217


<strong>het</strong> sonnet — lang als een gekunstel<strong>de</strong> dichtvorm verwaar-<br />

loosd — en <strong>het</strong> vrije vers beoefenen. Want <strong>de</strong> muziek, <strong>de</strong><br />

klankexpressie en <strong>de</strong> genuanceer<strong>de</strong> rhythmus, <strong>de</strong><br />

DE<br />

WOORDKUNST woordkunst moeten er toe bijdragen om zoo nauwkeurig<br />

en persoonlijk mogelijk weer te geven wat er omgaat<br />

in <strong>het</strong> binnenste van <strong>de</strong>n dichter.<br />

Groote taalvernieuwers zijn <strong>de</strong> Nieuwe Gidsers aldus gewor<strong>de</strong>n.<br />

Zelfgesme<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en wendingen (taalimpressionnisme<br />

) gebruikten <strong>de</strong>ze woordkunstenaars bij <strong>voor</strong>keur. In<br />

plaats van <strong>de</strong> overgelever<strong>de</strong> abstractheid, stel<strong>de</strong>n zij een<br />

klare, zuivere zintuiglijkheid, vol fijne, persoonlijk waargenomen<br />

trekjes en nieuwe plastiek. Hun driftig genot van <strong>het</strong><br />

leven, <strong>de</strong> kleuren en <strong>de</strong> gelui<strong>de</strong>n, weerkaatst zich in <strong>de</strong>n<br />

bloei, <strong>de</strong>n geur en <strong>de</strong> kleur van hun taal.<br />

HET INDIVI-<br />

Dit alles vatte Willem Kloos in 1 890 samen als<br />

DUALISME volgt : .<br />

218


ij<strong>de</strong>lheid die <strong>de</strong> beteekenis van <strong>de</strong> kunstenaarsfiguur verkleint.<br />

Om <strong>het</strong> bewijs te leveren van <strong>de</strong> onbevoegdheid<br />

<strong>de</strong>r literaire critiek, schreef Fre<strong>de</strong>rik van Ee<strong>de</strong>n<br />

parodieen op <strong>de</strong> huiselijke, stichtelijke predikantenpoezie.<br />

Grassprietjes » heette hij ze, , door zekeren Van Loghem,<br />

CORNELIS<br />

PARADI JS<br />

samengeflanst :


13. — DE HOOFDFIGUREN<br />

WILLEM KLOOS<br />

Tot in <strong>de</strong> jaren 1890 was KLOOS <strong>de</strong> onbetwiste<br />

1859-1938 lei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> vernieuwing, <strong>de</strong> bezieler van <strong>de</strong> beweging.<br />

Hij zag dui<strong>de</strong>lijk <strong>het</strong> verval van onze letteren in en<br />

wees <strong>de</strong> richting naar <strong>de</strong> toekomst. Als dichter heeft hij<br />

meesterlijke sonnetten geschreven, die tot <strong>de</strong> schoonste behooren<br />

welke ooit in onze taal ontston<strong>de</strong>n : een opleving van<br />

zijn geheele wezen, in haat of lief<strong>de</strong>, in matelooze verrukking,<br />

in weemoed of in trots over zijn eenzaam kunstenaarschap.<br />

Hun schroeien<strong>de</strong> hartstochtelijkheid, hun won<strong>de</strong>re bewogen.-<br />

held van rhythme en hun klankrijkdom zullen nog door vele<br />

geslachten aangevoeld wor<strong>de</strong>n. Bij hun verschikning werkte<br />

<strong>de</strong> belij<strong>de</strong>nis van dit intense zieleleven als een openbaring :<br />

<strong>het</strong> was <strong>de</strong> doorbraak van <strong>het</strong> nieuwe.<br />

Daarnaast gaf Kloos, die als stu<strong>de</strong>nt reeds met <strong>het</strong> ou<strong>de</strong><br />

Griekenland dweepte, enkele epische en dramatische fragmenten<br />

: <strong>het</strong> jeugdwerk Rhodopis en <strong>de</strong> heerlijke, eveneens<br />

1894 richtte Verwey met Van Deyssel Het Tweemaan<strong>de</strong>lijksch Tijdschrift op,<br />

acht jaar later omgedoopt in De Twintigste Eeuw (1902-09). In 1905 scheid<strong>de</strong><br />

Verwey zich opnieuw of om De Beweging to stichten. Hier kreeg <strong>de</strong> po6zie een<br />

<strong>voor</strong>name plaats en werd <strong>het</strong> naturalistisch proza buitengesloten. Dit tijdschri ft<br />

oefen<strong>de</strong> veel invloed uit, maar verdween in 1919. (Zie vig. hoofdstuk).<br />

An<strong>de</strong>re belangrijke Noordne<strong>de</strong>rlandsche tijdschrif ten zijn :<br />

Groot-Ne<strong>de</strong>rland, zuiver bellettristisch, se<strong>de</strong>rt 1903.<br />

Elsevier's geillustreerd Maandschrift, se<strong>de</strong>rt 1890.<br />

Onze Eeuw, conservatief (1901-24) .<br />

Den gul<strong>de</strong>n Winckel, se<strong>de</strong>rt 1901.<br />

Orpheus (1923-24) <strong>voor</strong> dichterlijke letterkun<strong>de</strong>.<br />

De Calvinisten groepeer<strong>de</strong>n zich om Ons Tijdschrift (1907-14), Stemmen<br />

<strong>de</strong>s Tijds, se<strong>de</strong>rt 1911 en Opwaartsche Wegen, se<strong>de</strong>rt 1922.<br />

De Ne<strong>de</strong>rlandsche Katholieken om Van onzen Tijd (1901-20) en De Beiaard<br />

(1916-26) ; <strong>de</strong> jongeren om Roeping en De Gemeenschap, se<strong>de</strong>rt 1925.<br />

De Ne<strong>de</strong>rlandsche socialisten om De nieuwe Tijd (1896-1915, met H. Roland-<br />

H., V. <strong>de</strong>r Goes, Gorter, Heijermans) ; <strong>het</strong> weekblad De Kroniek, van P. L. Tak<br />

(1895-1907) ; De socialistische Gids se<strong>de</strong>rt 1906; Nu (I. Querido) 1927-1928.<br />

Jongere letterkundigen hebben ver<strong>de</strong>r opgericht :<br />

Het Getij (1916-24).<br />

De Stem (D. Coster alleen, sinds <strong>de</strong>n dood van Just Havelaar), se<strong>de</strong>rt 1921;<br />

thans met een ook afzon<strong>de</strong>rlijk verkrijgbaar bijvoegsel : Critisch Bulletin (A.<br />

Donker).<br />

De vrije Bla<strong>de</strong>n se<strong>de</strong>rt 1924. Verschijnen se<strong>de</strong>rt 1932 maan<strong>de</strong>lijks in cahiervorm.<br />

De witte Mier (1924-26).<br />

Leiding, se<strong>de</strong>rt 1930.<br />

Forum (1932-1934).<br />

De nieuwe Gemeenschap (1934-1937).<br />

Elckerlyc (se<strong>de</strong>rt 1937).<br />

220


door <strong>de</strong>ze oudheid ingegeven zangen : Okeanos en Sappho.<br />

Kloos heeft, na <strong>de</strong> crisis in De nieuwe Gids die samenviel<br />

met een zware zenuwziekte, nooit meer zulke hoogte bereikt.<br />

Is er nog veel schoons in zijn latere Verzen, met <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />

wijsgeerige sonnetten die hij Binnengedachten doopte, is dit<br />

zel<strong>de</strong>n <strong>het</strong> geval.<br />

Zijn critisch proza uit <strong>de</strong> eerste perio<strong>de</strong>, gebun<strong>de</strong>ld in<br />

Veertien Jaar Litteratuur-Geschie<strong>de</strong>nis, wordt terecht als classiek<br />

geroemd : hel<strong>de</strong>r van gedachte, zuiver van taal, evenwichtig<br />

van vorm. Wat hij daarna geschreven heeft (Letterkundige<br />

lnzichten en Vergezichten, 18 d.), staat doorgaans niet op <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong><br />

peil. Hij vervalt in ein<strong>de</strong>looze herhalingen, en houdt<br />

van lange zinnen in <strong>de</strong>n preektoon ; in <strong>het</strong> enge individualisme<br />

bleef hij verstard. Literair-historische studies waarin hij vroegere,<br />

te absolute uitspraken herriep, heeten : Een Daad van<br />

eenvoudige Rechtvaardigheid; Bil<strong>de</strong>rdijk; Rhijnvis Feith.<br />

ALBERT VERWEY was <strong>de</strong> jongste van <strong>de</strong> Nieuwe-<br />

ALB. VERWEY<br />

Gidsredacteurs en stond aanvankelijk geheel on<strong>de</strong>r 1865-1937<br />

<strong>de</strong>n invloed van Kloos. Bekoorlijk van plastiek en geluid<br />

zijn <strong>de</strong> gedichten uit <strong>de</strong> Grieksche go<strong>de</strong>nwereld, Persephone<br />

en Demeter (1885). Tot zijn schoonste verzen uit die eerste<br />

perio<strong>de</strong> behooren Roun, om <strong>het</strong> Jaar, Van <strong>de</strong> Lief <strong>de</strong> die Vriendschap<br />

heet, Cor Cordium (d. i. ziel van mijn ziel, <strong>het</strong> binnenste<br />

lk) en enkele kin<strong>de</strong>rgedichtjes. Aan <strong>de</strong>n theorieenstrijd nam<br />

hij ijverig <strong>de</strong>el en maakte zijn levenswerk van <strong>het</strong> bevestigen<br />

<strong>de</strong>r grondslagen van <strong>de</strong> omwenteling in onze letteren. Het<br />

contact met <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n heeft hij in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r bestu<strong>de</strong>erd<br />

en hersteld. (Toen <strong>de</strong> Gids wend opgericht, e. a. geschiedkundige<br />

essay's).<br />

Maar <strong>de</strong> jonge Verwey besefte spoedig dat hij in diepste<br />

wezen een verstandsmensch was. Hij verliet <strong>de</strong> redactie van<br />

De nieuwe Gids en trok zich te Noordwijk a/Zee terug.<br />

Weinigen hebben als hij gezocht naar een levensleer en nagedacht<br />

over <strong>het</strong> wezen van <strong>de</strong> poezie, over <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> rol<br />

van <strong>de</strong>n dichter in <strong>de</strong> maatschappij (


Na zeven jaar zwijgens gaf Verwey <strong>de</strong> eerste van een<br />

nieuwe reeks dichtbun<strong>de</strong>ls : Aar<strong>de</strong> (1896). Een sterk cerebraal<br />

karakter draagt <strong>de</strong>ze veel min<strong>de</strong>r bekoorlijke poezie<br />

van <strong>de</strong>n echten Verwey. Meer dan stroef gerijmel was <strong>het</strong>,<br />

ook in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls menigmaal niet. Directe aandoeningen<br />

van buiten inspireer<strong>de</strong>n hem steeds min<strong>de</strong>r : zijn<br />

poezie is wijsgeerige bespiegeling, bezield in beeld brengen<br />

van zijn ervaringen. Aldus groei<strong>de</strong> hij tot een moeilijk dichter,<br />

die bezonnen, cerebrate verzen schreef. Sommige daarvan zijn<br />

van een rijpe, evenwichtige wijsgeerigheid of verrassen een<br />

enkele maal door hun felheid. Met Huygens en Potgieter biedt<br />

<strong>de</strong>ze typisch Hollandsch burgerlijke figuur groote gelijkenis.<br />

(Verzaniel<strong>de</strong> Gedichten, Rondom mijn Werk (1890-1923), Het<br />

zichtbaar Geheim, De Weg naar <strong>het</strong> Licht, De getil<strong>de</strong> Last, De Ring<br />

van Leed en Geld?, Het lachen<strong>de</strong> Raadsel.)<br />

Op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> geslachten heeft Verwey aanzienlijken<br />

invloed uitgeoefend. Niet <strong>het</strong> minst door zijn tijdschrift De<br />

Beweging (1905-1919) dat geruimen tijd richting aan een<br />

<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> jeugd gaf, door <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld en <strong>de</strong>n persoonlijken<br />

invloed van <strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>r, zijn wijsgeerig-letterkundige<br />

theorieen, zijn bere<strong>de</strong>neer<strong>de</strong> critiek. Op lateren leeftijd werd<br />

hij hoogleeraar in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> to Lei<strong>de</strong>n.<br />

Leesdrama's zijn Johan van Ol<strong>de</strong>nbarneveldt, Jacoba van<br />

Beieren en Cola Rienzi. Zijn gebun<strong>de</strong>l<strong>de</strong> critische studien beslaan<br />

tien groote <strong>de</strong>elen Proza.<br />

FR. VAN EEDEN Neen, ik houd niet van literatuur... van kunst...<br />

1860-1932 van poezie, maar ik houd van menschen. lk heb<br />

kunst niet lief om kunst, maar om <strong>de</strong>n mensch die haar<br />

gemaakt heeft. >><br />

Deze uitspraak uit later tijd is teekenend, ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n<br />

jongen FREDERIK VAN EEDEN. Van <strong>de</strong>n aanvang of stel<strong>de</strong><br />

hij zich niet, als <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren, uitsluitend <strong>de</strong> kunst tot doel.<br />

Er was in hem lets van <strong>de</strong>n ze<strong>de</strong>nmeester, <strong>de</strong>n wereldhervormer<br />

: een humanistische strekking die in rijper werk <strong>de</strong>n<br />

boventoon heeft gekregen.<br />

Het eerste nummer van De nieuwe Gids open<strong>de</strong> met <strong>het</strong><br />

sprookje De Kleine Johannes, zijn geliefdste boek, dat <strong>voor</strong>al<br />

bekoor<strong>de</strong> door <strong>de</strong> verheerlijking van <strong>het</strong> Hollandsche duin-<br />

222


landschap en zijn toon van blijmoedige verrukking. Een<br />

mo<strong>de</strong>rne kin<strong>de</strong>rziel herwint er in, door dichterlijke droomen<br />

(Win<strong>de</strong>kind) en an<strong>de</strong>re « verklaringen » van <strong>het</strong> leven heen<br />

(Wistik, Cijfer, Pluizer) , zijn geloof in <strong>het</strong> i<strong>de</strong>aal. Met dat<br />

geloof trekt hij <strong>de</strong> wereld <strong>de</strong>r menschen in, om hun lief en<br />

leed te <strong>de</strong>elen. In twee min<strong>de</strong>r geslaag<strong>de</strong> vervolgboeken<br />

groei<strong>de</strong> zijn held tot maatschappelijk hervormer en trad De<br />

Onbeken<strong>de</strong> als een mo<strong>de</strong>rne Christus op (Marcus Vis).<br />

De eeuwige zoeker en wankelaar, die hij was, heeft zich<br />

herhaal<strong>de</strong>lijk in zijn werken uitgesproken : <strong>de</strong> figuren die hij<br />

opvoert zijn steeds spiegelbeel<strong>de</strong>n van Van Ee<strong>de</strong>n zelf in een<br />

of an<strong>de</strong>re gedaante.<br />

Om Johannes Viator, <strong>het</strong> Boele van <strong>de</strong> Lief <strong>de</strong> (1892), een<br />

eerste vervolg op De kleine Johannes, dat door <strong>de</strong> critiek<br />

slecht ontvangen werd, ontspon zich een heele pennetwist die<br />

<strong>de</strong> interne crisis van De nieuwe Gids bespoedig<strong>de</strong>. An<strong>de</strong>re<br />

prozawerken van hem zijn Van <strong>de</strong> koele Meren <strong>de</strong>s Doods; De<br />

Nachtbruid; Ge<strong>de</strong>nkschriften van Vico Muralto; Paul's Ontwaken,<br />

over <strong>de</strong>n dood van zijn 24-jarigen zoon.<br />

Reeds als stu<strong>de</strong>nt schreef Van Ee<strong>de</strong>n verdienstelijke blijspelen.<br />

Later gaf hij o.a. twee leesdrama's : De Broe<strong>de</strong>rs en<br />

Lioba; stukken met sociale strekking, w. o. I Jsbrand; en zijn<br />

beste dramatisch werk : een Treurspel <strong>de</strong>r Onzekerheid, De Heks<br />

van Haarlem (1915) .<br />

Van Ee<strong>de</strong>n is tevens <strong>de</strong> dichter van schoone lyrische jeugdverzen,<br />

met an<strong>de</strong>re opgenomen in Van <strong>de</strong> passielooze Lelie;<br />

ver<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> eveneens mystieke Ellen, een Lied van <strong>de</strong> Smart,<br />

dat niet geheel vrij is van r<strong>het</strong>orische opgeschroefdheid; Het<br />

Lied van Schijn en Wezen, een groot wijsgeerig gedicht in drie<br />

<strong>de</strong>elen, ontstaan tusschen 1892 en 1922; Aan mijn Engelbewaar<strong>de</strong>r.<br />

Den criticus vindt men op zijn best in <strong>de</strong> uitmunten<strong>de</strong><br />

essay's verzameld in zijn eerste twee bun<strong>de</strong>ls Studies. Naast<br />

zijn artistiek werk heeft hij ook veel wetenschappelijks geschreven,<br />

over geneeskun<strong>de</strong>, spiritisme, wijsgeerige en sociale<br />

vragen. Uit <strong>de</strong>n tijd van zijn communistische proefneming<br />

(<strong>de</strong> kolonie Wal<strong>de</strong>n, bij Bussum, in 1898) en zijn cooperatiepoging<br />

(De Eendracht, te Amsterdam in 1903) die heel zijn<br />

223


geschriften. (De blij<strong>de</strong> Wereld, 10 lezingen).<br />

Voor en na zijn<br />

overgang tot <strong>het</strong> katholicisme, in 1922, schreef hij uitvoerig<br />

over <strong>de</strong> godsdienstige problemen die hem bezighiel<strong>de</strong>n. (Uit<br />

I ezus' oopenbaar Leeven, Het roo<strong>de</strong> Lampje, Signifische Gepeinzen).<br />

Zijn vertalingen van <strong>de</strong>n Hindoeschen dichter-<strong>de</strong>nker Rabindranath<br />

Tagore, 10 d., mogen afzon<strong>de</strong>rlijk vermeld.<br />

Wie ze eens gelezen heeft, vergeet ze nooit meer,<br />

L. VAN DEYSSEL<br />

(schuilnaam v. Karel <strong>de</strong> scheldartikelen van LODEWIJK VAN DEYSSEL.<br />

Alberdingk Thijm) Over een eenig polemisch talent beschikte <strong>de</strong>ze<br />

Geb. in 1864<br />

geniale kwajongen, <strong>de</strong>ze zoon van Prof. Alberdingk<br />

HET -NATURA-<br />

LTSME<br />

Thijm reeds toen hij nog geen twintig was. Hij toon<strong>de</strong> zich<br />

da<strong>de</strong>lijk een virtuoos van <strong>de</strong>n spot en <strong>het</strong> sarcasme, beurtelings<br />

vervloekend en verheerlijkend, in critieken die eer<strong>de</strong>r<br />

lyrische ontboezemingen mogen heeten : indrukken zoo weergegeven<br />

dat zij zelf kunst gewor<strong>de</strong>n zijn. Revolutionnair van<br />

aanleg, beoog<strong>de</strong> hij niet als zijn va<strong>de</strong>r een aansluiting bij een<br />

schoon verle<strong>de</strong>n; maar hij vond er zichtbaar genot in, omver<br />

te stooten wat <strong>voor</strong> hem gepoogd werd (Nieuw-Holland; Over<br />

Litteratuur, met <strong>het</strong> beken<strong>de</strong> : 1fr houd van Proza, en meer stukken<br />

uit zijn Verzamel<strong>de</strong> Opstellen I, II en III).<br />

In die jaren vatte hij <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Fransche naturalisme een<br />

grenzenlooze bewon<strong>de</strong>ring op, die hij uitte in gloeien<strong>de</strong> geloofsbelij<strong>de</strong>nissen.<br />

Dit naturalisme hield hij <strong>voor</strong> <strong>het</strong> begin<br />

van een nieuwe cultuur, waarvan <strong>het</strong> realisme een zwakke<br />

aankondiger geweest was. Pas twintig jaar oud, schreef hij<br />

Een Lief<strong>de</strong>, zijn eersten roman. Hij <strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> erin <strong>het</strong> zieleleven<br />

van een ontgoochel<strong>de</strong>, kwijnen<strong>de</strong> jonge vrouw. De kleine<br />

Republiek — <strong>het</strong> leven op een klein seminarie volg<strong>de</strong> enkele<br />

iaren nadien.<br />

De nieuwe Gids, waarvan <strong>de</strong> jonge beeldstormer<br />

aanvankelijk geen redacteur was, begroette met on-<br />

verholen sympathie dit naturalisme, waarin men een uiting zag<br />

van <strong>de</strong>n nieuwen, onafhankelijken kunstgeest. Van Fransche<br />

herkomst, beweer<strong>de</strong> <strong>het</strong> een wetenschappelijken inslag te<br />

hebben.<br />

De literatuur moet niet alleen <strong>de</strong> zichtbare realiteit geven<br />

(realisme), maar ook <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> factoren die op <strong>de</strong><br />

224


individualiteit inwerken. Urn dit zoo precies-wetenschappelijk<br />

mogelijk te doen, steun<strong>de</strong>n <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs De Goncourt op<br />

gegevens uit <strong>het</strong> werkelijke leven (documents humains), die<br />

zij als natuurverschijnselen bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n, en liefhebber<strong>de</strong><br />

Emile Zola 'op <strong>het</strong> gebied van <strong>de</strong> genees- en zielkun<strong>de</strong>.<br />

Aan zijn romancyclus « Les Rougon Macquart » (1871-93)<br />

gaf hij als on<strong>de</strong>rtitel : flistoire naturelle d'une famille sous le<br />

second Empire. Dit « wetenschappelijk » naturalisme stel<strong>de</strong><br />

zich objectief tegenover <strong>de</strong> werkelijkheid, die <strong>het</strong> zon<strong>de</strong>r<br />

eenige bijbedoeling noch terughou<strong>de</strong>ndheid wenschte te schil<strong>de</strong>ren.<br />

Het hartstochtelijk temperament van Van Deyssel<br />

vond als passend uitdrukkingsmid<strong>de</strong>l net taalimpres-<br />

sionnisme (1). Slechts zeer ten <strong>de</strong>ele <strong>de</strong> oorspronkelijke zuiver<br />

naturalistische leer trouw blijvend, wil<strong>de</strong> hij bij <strong>de</strong> aandachtige<br />

waarneming of observatie van <strong>de</strong> Bingen, zijn opeenvolgen<strong>de</strong><br />

indrukken of impressies noteeren, zijn sensaties weergeyen,<br />

om aldus tot <strong>de</strong>n dieperen zin van al <strong>het</strong> bestaan<strong>de</strong><br />

door te dringen. Dit uiterst verfijnd taalimpressionnisme, door<br />

hem sensitivisme geheeten, wil<strong>de</strong> door woor<strong>de</strong>n, klanken en<br />

rhythmen <strong>de</strong> subtielste lijnen en bewegingen van <strong>de</strong> werkelijkheid,<br />

zooals die <strong>de</strong>n kunstenaar beroeren, aangeven. Waar<br />

<strong>de</strong> gewone taal hiertoe niet volstond, schiep hij als « woordkunstenaar<br />

» suggestieve kleur- of klankwoor<strong>de</strong>n, wijzig<strong>de</strong> hij<br />

<strong>de</strong> natuurlijke woordschikking, gaf hij snel opeenvolgen<strong>de</strong>,<br />

korte aanduidingen en beel<strong>de</strong>n. Dit sensitivisme, waarin <strong>de</strong><br />

individualistische, zintuiglijke kunst van <strong>de</strong> Tachtigers op <strong>de</strong><br />

spits gedreven wend, ging spoedig <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

taal te buiten en verviel in ijle onverstaanbaarheid, in volslagen<br />

taalontwrichting.<br />

Van Deyssel schreef omtrent 1890 eenige merkwaardige<br />

stukken in dien trant : <strong>de</strong> « proza-gedichten >> In <strong>de</strong> Zwemschool,<br />

Menschen en Bergen, zijn een lange reeks minutieus<br />

weergegeven indrukken. Zelf voel<strong>de</strong> hij dat met dit « proza<br />

<strong>de</strong>r observatie » <strong>het</strong> hoogste niet te bereiken was. In Apocalyps<br />

(1893), ging <strong>de</strong> « sensatie » over in « extase >>. Hetzelf<strong>de</strong><br />

jaar verscheen ook <strong>de</strong> schitteren<strong>de</strong> vertaling van Akedysseril,<br />

(1) De Franschen Edmond <strong>de</strong> Goncourt (t 1896) en Stephane Mallarme<br />

(t 1898) waren hem hierin <strong>voor</strong>afgegaan.<br />

225<br />

HET<br />

SENSITIVISME


naar Villiers <strong>de</strong> 'Isle Adam, een <strong>de</strong>r va<strong>de</strong>rs van <strong>het</strong><br />

symbolisme.<br />

Wat was er gebeurd ? Van Deyssel's vurige bewon<strong>de</strong>ring<br />

<strong>voor</strong> Zola had plaats gemaakt <strong>voor</strong> een wij<strong>de</strong>, tee<strong>de</strong>re veneering<br />

<strong>voor</strong> Maeterlinck en Jan van Ruusbroec. (Opstellen :<br />

De Dood van <strong>het</strong> Naturalisme (1890), Van Zola tot Maeterlinck<br />

(1895).<br />

HET<br />

Kort na 1890 drong in Ne<strong>de</strong>rland aldus <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />

SYMBOLISME<br />

eerst <strong>de</strong> Fransche dichterschool door, die men <strong>het</strong><br />

symbolisme noemt. Melancholische, hoogstaan<strong>de</strong> zielen wenschen<br />

een uitvlucht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> alom triomfeeren<strong>de</strong> techniek en<br />

<strong>het</strong> brutale materialisme (1). In tegenstelling tot <strong>de</strong> eeuwig beschrijven<strong>de</strong><br />

Parnassiens en <strong>de</strong> ontle<strong>de</strong>n<strong>de</strong> naturalisten, willen<br />

zij achter die uiterlijke zinnelijke wereld <strong>de</strong>n algemeenen<br />

samenhang <strong>de</strong>r dingen aanvoelen. Zij erkennen dat <strong>het</strong> leven<br />

diepere waar<strong>de</strong>n heeft en zoeken achter <strong>de</strong> toevallige verschijningen<br />

<strong>het</strong> oneindige : <strong>de</strong> eeuwige wetten die onze zinnen<br />

alleen niet vermogen to vatten. Het kunstwerk moet suggestief<br />

zijn, moet een veralgemeen<strong>de</strong>, symbolische beteekenis hebben:<br />

wat is al <strong>het</strong> bestaan<strong>de</strong> an<strong>de</strong>rs dan een symbool? Met zijn<br />

nieuwe beel<strong>de</strong>n en rhythmen (<strong>het</strong> wife vers gehoorzaamt alleen<br />

aan zijn eigen innerlijke wet!) wordt <strong>het</strong> gedicht dikwijls een<br />

geheim, waarvan <strong>de</strong> lezer <strong>de</strong>n sleutel moet zoeken, of met<br />

<strong>de</strong> vage muzikaliteit waarvan hij zich tevre<strong>de</strong>n stelt.<br />

HET WERK UIT In <strong>het</strong> werk van Van Deyssel, die in 1894 <strong>de</strong><br />

LATER JAREN leiding van een eigen tiidschrift gekregen had : Het<br />

Tweemaan<strong>de</strong>lijksch Tijdschrift, met Verwey, maakte nu <strong>de</strong><br />

lyrische ontboezeming plaats <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inniger meditatie en <strong>de</strong><br />

beschrijving. De latere Prozagedichten ontwikkel<strong>de</strong>n wat <strong>de</strong><br />

eerste gebracht had<strong>de</strong>n : Kind-Leven (1904), <strong>de</strong> ein<strong>de</strong>loos<br />

uitgesponnen indrukken van een kind Adriaan, berust op een<br />

microscopische waarneming van <strong>de</strong> kleinste, onbedui<strong>de</strong>ndste<br />

dingen van <strong>het</strong> dagelijksche leven. Haast even ge<strong>de</strong>tailleerd<br />

maar interessanter, soms zelfs boeiend, is Uit <strong>het</strong> Leven van<br />

Frank Rozelaar (1911). Zijn critiek werd bezadig<strong>de</strong>r, dock<br />

(1) Toorop, F. Knopff, Burne Jones, <strong>de</strong> beeldhouwer Georges Minne en<br />

talrijke an<strong>de</strong>ren vertegenwoordigen <strong>de</strong> symbolistische richting in <strong>de</strong> plastische<br />

kunsten.<br />

226


tevens fragmentarischer en min<strong>de</strong>r vast. (8 d. Verzamel<strong>de</strong><br />

W erken.)<br />

Verwon<strong>de</strong>rlijk genoeg schreef Van Deyssel, nagenoeg<br />

tegelijk met zijn sensitivistische experimenten, rustige beschouwingen<br />

over zijn eigen va<strong>de</strong>r (1893), over Multatuli en over<br />

Rembrandt (1906). Ook gaf hij fijne jeugdherinneringen :<br />

Ge<strong>de</strong>nkschriften.<br />

teen groot bouwer van romans, geen groot scheppend<br />

artist is Van Deyssel geweest, maar wellicht <strong>de</strong> geniaalste<br />

stylist in onze taal. Hij is eer<strong>de</strong>r een hartstochtelijk toeschouwer<br />

dan een uitbeel<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> leven ; een onversaagd strij<strong>de</strong>r<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> onafhankelijkheid en <strong>het</strong> goed recht van <strong>de</strong> literatuur<br />

die hij boven alles liefhad; een subjectief criticus, die getracht<br />

heeft onbevangen te staan tegenover alle kunst en ze liever<br />

aan zijn persoonlijken smaak toetste dan dat hij <strong>de</strong> waar<strong>de</strong><br />

ervan trachtte te bepalen in <strong>de</strong> algemeene ontwikkeling <strong>de</strong>r<br />

menschheid. Zijn gebrek aan overtuiging, zijn stelselloosheid<br />

beletten hem leiding en richting te geven. Als ongeevenaard<br />

taalvirtuoos en als « zuiveraar onzer cultuur » zal hij in eere<br />

gehou<strong>de</strong>n blijven.<br />

Zoon van <strong>de</strong>n predikant Simon Gorter (zie blz.<br />

172), nam HERMAN GORTER geen <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> eerste<br />

strijdperio<strong>de</strong>, doch kwam pas later bij Kloos aan-<br />

kioppen met een handschrift : <strong>het</strong> prachtige natuurgedicht<br />

Mei dat in <strong>de</strong>n vier<strong>de</strong>n jaargang (1889) opgenomen werd<br />

en begroet als <strong>de</strong> vervulling van groote verwachtingen, als<br />

<strong>de</strong> triomf van <strong>de</strong> nieuwe zintuiglijkheid. Nu bleek <strong>het</strong> pleit<br />

van De nieuwe Gids bepaald gewonnen.<br />

Mei stamt uit <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> Keats-atmosfeer als <strong>het</strong> allereerste<br />

werk van <strong>de</strong> Tachtigers. Verrassen<strong>de</strong> en verrukkelijke beel<strong>de</strong>n,<br />

kin<strong>de</strong>ren van Gorter's speelsche fantasie, verdringen er<br />

elkaar. Een sterke plastiek, een melodische, persoonlijke taal,<br />

een los rhythme, vol dichterlijke vrijhe<strong>de</strong>n en enjambementen<br />

maar met klinken<strong>de</strong> rijmen, zijn er <strong>de</strong> heerlijke karakteristieken<br />

van. De wijsgeerige gedachte die er in steekt wordt eerst<br />

dui<strong>de</strong>lijk na <strong>het</strong> ietwat lange twee<strong>de</strong> boek, wanneer Bal<strong>de</strong>r<br />

en Mei elkaar ontmoeten. Want <strong>de</strong> kleine Mei verpersoonlijkt<br />

<strong>het</strong> zinnelijk geluk om al <strong>het</strong> schoone in <strong>de</strong>ze wereld, terwijl<br />

HERMAN<br />

GORTER<br />

MEI<br />

227


Bal<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> blin<strong>de</strong> God van <strong>de</strong> muziek, een symbool is van<br />

<strong>de</strong> eeuwigheid. Mei hoort hem 's nachts zingen en in haar<br />

ontwaakt <strong>het</strong> verlangen naar vereeuwiging van <strong>de</strong> aardsche<br />

schoonheid. Maar dit kan niet : alles wat van <strong>de</strong>ze aar<strong>de</strong> is<br />

moet sterven. — Een dubbele tragedie schil<strong>de</strong>rt dit drieluik :<br />

<strong>de</strong> tragedie van <strong>het</strong> individualisme, van <strong>de</strong> eenzaamheid <strong>de</strong>r<br />

kunstenaarsziel ; en <strong>de</strong> tragedie van <strong>de</strong>, tenslotte machtelooze<br />

poezie : <strong>het</strong> wezen van <strong>de</strong> ziel is niet te verbeel<strong>de</strong>n in woor<strong>de</strong>n.<br />

SENSITIVISTI-<br />

SCHE VERZEN<br />

Dus maar gezwegen, vermits <strong>het</strong> woord onmachtig is? —<br />

Toch niet. Gorter zou <strong>het</strong> met <strong>de</strong> muziek beproeven. De<br />

meest etherische, <strong>de</strong> ijlste van alle kunsten, had hij in Mei<br />

gezongen, komt <strong>het</strong> dichtst <strong>de</strong> ziel nabij.<br />

In zijn streven naar een absolute poezie waag<strong>de</strong><br />

hij zich ver<strong>de</strong>r dan ooit een Ne<strong>de</strong>rlandsch schrijvend<br />

dichter. De uiterste grenzen van <strong>de</strong> taal heeft hij roekeloos<br />

opgespoord. In zijn Sensitivistische Verzen liet hij, om <strong>de</strong> fijnste<br />

gewaarwordingen en zielsbewegingen zoo onmid<strong>de</strong>llijk mogelijk<br />

weer te geven, niet alleen <strong>de</strong>n logischen zinsbouw, doch<br />

zelfs <strong>de</strong> beteekenis van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n varen, behield hij als<br />

eenig uitdrukkingsmid<strong>de</strong>l <strong>de</strong>n kiank van <strong>de</strong> taal. Om <strong>de</strong><br />

onvatbaarste gemoedstrillingen en gevoelsschakeeringen te<br />

vertolken, gebruikte hij een taal die Been taal meer is, maar<br />

<strong>de</strong> kiank zelf van <strong>de</strong> emotie, zon<strong>de</strong>r <strong>het</strong> houvast van <strong>de</strong><br />

gedachte. In <strong>de</strong> heftigheid van zijn ontroering en in zijn onmacht<br />

om die an<strong>de</strong>rs dan stamelend te uiten, moet Gorter<br />

zich <strong>de</strong>n waanzin nabij gevoeld hebben. Toen wierp hij zich<br />

hartstochtelijk op <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong> wijsbegeerte en begon<br />

Spinoza, daarna <strong>het</strong> Marxisme te bestu<strong>de</strong>eren. Deze evolutie<br />

vindt men terug in De School <strong>de</strong>r Poezie, eerst in drie, later<br />

verkort in twee <strong>de</strong>elen uitgegeven.<br />

NAAR EEN Zijn aldus verover<strong>de</strong> levensopvatting weerspie-<br />

NIEUWE gel<strong>de</strong> zich in heel zijn werk. In <strong>de</strong> Kritiek op <strong>de</strong> literaire<br />

GEMEEN-<br />

SCHAPSKUN3T? beweging van '80 in Holland (1897, uitgebreid in<br />

1908) won <strong>de</strong> politieke theoreticus <strong>het</strong> van <strong>de</strong>n dichter.<br />

Voortaan zou hij jarenlang hartstochtelijk streven naar een<br />

epische uitbeelding <strong>de</strong>r gedroom<strong>de</strong> bevrijding van <strong>het</strong><br />

menschdom door socialisme en communisme. In een beschei-<br />

228


<strong>de</strong>n idyllische proeve, Een klein Hel<strong>de</strong>ndicht, schemert <strong>de</strong><br />

mogelijkheid van een nieuwen stijl door. In <strong>het</strong> grootsch opgevatte,<br />

doch uiterst ongelijke en onsamenhangen<strong>de</strong> Pan,<br />

heeft <strong>het</strong> hem aan kracht ontbroken om <strong>de</strong> soms waarlijk<br />

schoone fragmenten tot een harmonisch geheel op te<br />

bouwen. Niet min<strong>de</strong>r dan acht dichtbun<strong>de</strong>ls zijn na zijn<br />

dood verschenen. Schijnbaar eenvoudige, kin<strong>de</strong>rlijk tee<strong>de</strong>re<br />

verzen wisselen er in of met veel dorre abstractie. Het groote<br />

geloof van <strong>de</strong>zen schoonsten dichter van Tachtig en zijn<br />

telkens doorbreken<strong>de</strong> zinsverrukking geven hun vaak een<br />

eigen glans en jubeltoon.<br />

De invloed van hem wiens kunst aldus tragisch dood liep,<br />

is onberekenbaar. Ook <strong>de</strong> prozaist is merkwaardig en wel<br />

<strong>het</strong> meest in <strong>het</strong> onafgewerkte, partijdige doch grootsche<br />

overzicht van <strong>de</strong> cultuurgeschie<strong>de</strong>nis : De groote Dichters.<br />

Een aparte plaats bekleedt JACOBUS VAN LOOY J. VAN LOOY<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van De nieuwe Gids. Weinig 1855-1930<br />

strijdlustig van aard, heeft hij aan geen polemiek <strong>de</strong>elgeno-<br />

men, doch rustig zijn bij uitstek plastisch proza geschreven.<br />

Prachtig schil<strong>de</strong>rend is dit, getuigend van een echt Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

beschrijvingslust. Van Looy was immers zelf een<br />

impressionnistisch schil<strong>de</strong>r van beteekenis, met een scherp<br />

oog <strong>voor</strong> <strong>de</strong> won<strong>de</strong>ren van <strong>het</strong> licht en <strong>het</strong> wisselen<strong>de</strong> uitzicht<br />

van <strong>de</strong>ze wereld : een Hollandsch weiland (De Maaier),<br />

sneeuw te Venetie, een vuurwerk, een feest in een volkswijk<br />

of in een kleinburgerlijk gezin, <strong>de</strong>n bloei van een nachtcactus<br />

of van ijsbloemen op een ruit, <strong>de</strong> kleurfestijnen in een<br />

Marokkaansche achterbuurt of een Spaansch stierengevecht.<br />

Het gewone pessimisme van <strong>de</strong>n naturalist was bij hem getemperd<br />

door een groote mildheid, door lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>het</strong> leven<br />

(De dood van mijn Poes). Deze realist was tegelijk een droomer<br />

en een lyrieker ; <strong>de</strong>ze bezonnen kunstenaar verbeeld<strong>de</strong> rijke<br />

fantasieen en vizioenen. Hij ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rziel en teeken<strong>de</strong><br />

goed <strong>de</strong> karakters uit van <strong>de</strong> kleine burgerij uit wier kringen<br />

hij als weesjongetje stam<strong>de</strong>.<br />

De realistisch-visionnaire zij<strong>de</strong> van zijn talent vindt men<br />

in Proza (1892), Feesten en zijn laatsten bun<strong>de</strong>l Nieuw Proza.<br />

Reisherinneringen verwerkte hij in Gekken en Reizen. Ook <strong>de</strong><br />

229


Won<strong>de</strong>rlijke Avonturen van Zebe<strong>de</strong>us,<br />

3 d., grillige fantasieen,<br />

die niet overal te volgen zijn, hebben iets vlottends in stij1<br />

en visie. In <strong>het</strong> classiek gewor<strong>de</strong>n Jaapje, met <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r boeien<strong>de</strong><br />

vervolg<strong>de</strong>elen Jaap en <strong>het</strong> posthume Jacob, vertel<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong> Van Looy op roeren<strong>de</strong> wijze uit eigen jeugd. Hij schreef<br />

ook vertalingen en enkele, pas na zijn dood gebun<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

Gedichten.<br />

F. ERENS Een Nieuwe Gidser, die impressionnistische sc<strong>het</strong>-<br />

1857-1933 sen en goed verantwoor<strong>de</strong> critiek lever<strong>de</strong>, was <strong>de</strong><br />

H. SWARTH<br />

Geb. in 1859<br />

Limburger FRANcOIS ERENS. Zijn Dansen en Rhythmen, alsook<br />

zijn latere uitgaven : Toppcn en Hoogten, Litteraire Wan<strong>de</strong>lingen<br />

door literatuur en kunst, door stille ste<strong>de</strong>n in Spanje of<br />

Duitschland, zijn <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van fijne woordkunst.<br />

HEIN BOEKEN, een jeugdvriend van W. Kloos, schreef<br />

<strong>voor</strong>al sonnetten. Een goe<strong>de</strong> keuze uit zijn werk is te vin<strong>de</strong>n<br />

in Proza en Poezie.<br />

De sleutelroman Vincent Haman, van WILLEM PAAP is een<br />

satire op <strong>het</strong> wereldje van <strong>het</strong> jonge tijdschrift, in <strong>het</strong> bij<br />

zon<strong>de</strong>r op L. van Deyssel.<br />

C. — ANDERE SCHRIJVERS<br />

Twee figuren van beteekenis die los ston<strong>de</strong>n van De nieuwe<br />

Gids waren Louis COUPERUS, een Hagenaar, leerling van<br />

prof. Jan ten Brink, en HELENE SWARTH.<br />

Nog <strong>voor</strong> <strong>het</strong> ontstaan van <strong>het</strong> tijdschrift werd<br />

<strong>de</strong>ze in Belgie opgevoe<strong>de</strong> dichteres met geestdrift<br />

begroet. Na twee Fransche bun<strong>de</strong>ltjes Fleurs du Reve en Les<br />

Printanieres had zij zich, op aanra<strong>de</strong>n van Pol <strong>de</strong> Mont, tot<br />

<strong>het</strong> schrijven in haar moe<strong>de</strong>rtaal gezet. In 1883 verschenen<br />

haar Eenzame Bloemen; <strong>het</strong> volgend jaar, Blauive Bloemen :<br />

melodieuse, weemoedige poezie, waarin zij haar persoonlijke<br />

gevoelens en ervaring6n, haar lief<strong>de</strong>-lief en -leed uitzeg<strong>de</strong>,<br />

meestal in sonnetvorm (Poezie, Verzen).


Na een paar gemaniereer<strong>de</strong> dichtbun<strong>de</strong>ls : Een L. COUPERUS<br />

1863-1923<br />

Lent van Vaerzen en Orchi<strong>de</strong>an, waarin een enkele<br />

maal <strong>de</strong> toon aan Potgieter herinner<strong>de</strong>, wekte Louis ANNE<br />

CouPERus algemeene bewon<strong>de</strong>ring met zijn Haagschen<br />

roman : Eline Vere (1889) : een specimen van naturalistische<br />

kunst, dat, in strijd met <strong>de</strong> meeste Ne<strong>de</strong>rlandsche producten<br />

van dit soort, oorspronkelijk en boeiend is. De heldin van<br />

<strong>de</strong>zen zuiver psychologischen roman uit <strong>de</strong> aristocratische<br />

kringen van zijn geboortestad is een zenuwzieke jonge vrouw,<br />

erfelijk belast met een wilszwakte en een onevenwichtigheid,<br />

die haar on<strong>de</strong>rgang bewerken. Meer nog dan <strong>het</strong> uitzon<strong>de</strong>rlijke<br />

van dit geval wekte opspraak <strong>de</strong> pessimistische levenshouding<br />

die eveneens uit Noodlot en Extaze bleek. In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

realistische lijn lagen <strong>de</strong> latere Boeken <strong>de</strong>r kleine Zielen, 4 d.,<br />

Van ou<strong>de</strong> Menschen, <strong>de</strong> Dingen die <strong>voor</strong>bij gaan, en die an<strong>de</strong>re<br />

Indische roman De stille Kracht, die tot zijn best geslaag<strong>de</strong><br />

behoort.<br />

Hij Wil<strong>de</strong> los uit <strong>de</strong> enge grenzen van <strong>het</strong> burgerlijk realisme<br />

in een heele reeks fantastische of symbolische verhalen die<br />

over <strong>het</strong> algemeen min<strong>de</strong>r waar<strong>de</strong>ering verdienen : <strong>de</strong> trilogie<br />

Majesteit, Wereldvre<strong>de</strong>, Hooge Troeven; <strong>de</strong> mythologische verhalen<br />

Dionyzos, Herakles; een drietal sprookjes, waaron<strong>de</strong>r<br />

Psyche. Doch gelei<strong>de</strong>lijk vond Couperus een gelukkiger cornpromis<br />

tusschen verbeelding en werkelijkheid, in menige herschepping<br />

van ou<strong>de</strong>, verre tij<strong>de</strong>n en lan<strong>de</strong>n. Met een veelal<br />

gezwollen, aan allerhan<strong>de</strong> figuren overrijken stijl, voer<strong>de</strong> hij<br />

dit verle<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> ons oog op : <strong>het</strong> Romeinsche keizerrijk<br />

(De Berg van Licht, De Komedianten);<br />

Hoogmoed, Islan<strong>de</strong>r, <strong>de</strong>n roman van Alexan<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n Groote)<br />

<strong>het</strong> Oosten (Xerxes of <strong>de</strong><br />

<strong>het</strong> ou<strong>de</strong> Spanje (De Ongelukkige): een enkele maal <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen<br />

(Het Zweven<strong>de</strong> Schaakbord, een ironischen Britschen<br />

roman) of <strong>de</strong> Renaissance (Schimmen van Schoonheid). Hij<br />

muntte <strong>voor</strong>al uit in korte, van ironie en geestigheid tintelen<strong>de</strong><br />

refs- en kunstindrukken Antieke Verhalen; Uit blanke<br />

Ste<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r blame Lucht.<br />

Een geheel aparte plaats in zijn productie beklee<strong>de</strong>n die<br />

korte reisverhalen en zelfbehaaglijke ironische praatjes, herinneringen<br />

uit zijn jeugd of aan eenig moment uit zijn ver<strong>de</strong>r<br />

231


leven, welke hij dikwijls uitspon tot korte, boeien<strong>de</strong> novellen.<br />

Zij ontston<strong>de</strong>n meestal tij<strong>de</strong>ns zijn jarenlang verblijf in Italie<br />

en aan <strong>de</strong> Azuren kust en waren slechts als luchtige, journalistieke<br />

arbeid bedoeld. Den amoreelen aest<strong>het</strong>icus, <strong>de</strong>n<br />

dandy, met <strong>de</strong>n vermoei<strong>de</strong>n glimlach, <strong>de</strong>n geestigen woordkunstenaar<br />

leert men er best uit kennen : Van en over mijzelf<br />

en an<strong>de</strong>ren, 2 d., Van en over Alles en le<strong>de</strong>reen, 1 0 d., De Zwaluwen<br />

neergestreken, Korte Arabesken.<br />

In een literatuur van realisten en <strong>de</strong>gelijke, bezonnen<br />

burgers is <strong>de</strong> speelsche fantast, <strong>de</strong> charmeeren<strong>de</strong> aristocraat,<br />

reiziger en droomer, <strong>de</strong> prachtlieven<strong>de</strong> stylist Couperus —<br />

sceptisch uitbeel<strong>de</strong>r van ou<strong>de</strong> overbeschavingen, die steeds<br />

<strong>voor</strong>wend<strong>de</strong> niets ernstig op to nemen maar een ontzagwekkend<br />

oeuvre achterliet — een eenige verschijning.<br />

ARIJ PRINS Verwantschap met <strong>de</strong>n impressionnistischen schrij f-<br />

1860-1922 trant van Van Deyssel en Van Looy blijkt uit <strong>het</strong><br />

werk van ARIJ PRINS. Als A. Cooplandt teeken<strong>de</strong> hij een<br />

vroegen bun<strong>de</strong>l naturalistische sc<strong>het</strong>sen Uit <strong>het</strong> Leven (1885 ) .<br />

Maar in hem school een romanticus. Hij wil<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ren met<br />

kleurnamen en plastische woordkoppelingen. De fascinatie<br />

van <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n heeft hij uitgezegd in visionnaire beel<strong>de</strong>n,<br />

liefst van <strong>de</strong> barbaarsche vroege mid<strong>de</strong>leeuwen. Een Koning<br />

en zijn fragmentarisch, uiterst langzaam ontstane hoofdwerk :<br />

De heilige Tocht (1913), zijn sterk suggestief, doch eischen<br />

een zekere vertrouwdheid met <strong>de</strong>n zeer persoonlijken stijl.<br />

NATURA-<br />

LISTISCHE<br />

ROMAN-<br />

SCHRI JVERS<br />

A. VAN OORDT Een an<strong>de</strong>re, eigenaardige verschijning die even-<br />

1865-1910 eens <strong>de</strong>n historischen roman in <strong>de</strong> nieuwere literatuur<br />

bracht, was <strong>de</strong> stille ADRIAAN VAN OORDT. Ook hij<br />

wend<strong>de</strong> zich of van <strong>de</strong> realiteit naar <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen, doch<br />

<strong>de</strong> invloed van <strong>het</strong> toenmaals heerschen<strong>de</strong> naturalisme is<br />

merkbaar in zijn woordkunst en zijn <strong>de</strong>tailbeschrijving :<br />

Irmenlo (1896) en tien jaar later Warhold.<br />

In <strong>de</strong>ze richting werd door verschillen<strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />

neo-romantici <strong>voor</strong>tgebouwd, in <strong>de</strong> eerste plaats door Arthur<br />

van Schen<strong>de</strong>l. (Zie een vlg. hfdst.)<br />

232<br />

Op <strong>de</strong>n overwegen<strong>de</strong>n invloed van <strong>het</strong> Fransche<br />

naturalisme werd reeds herhaal<strong>de</strong>lijk nadruk gelegd.<br />

Behalve op <strong>de</strong>n reeds ou<strong>de</strong>ren Marcellus Emants en


<strong>de</strong>n jongen Van Deyssel, op <strong>de</strong> sc<strong>het</strong>sen van A. Cooplandt<br />

en <strong>de</strong> psychologische romans van Couperus, (Eline Vere),<br />

mag nog gewezen op eenige zuiver naturalistische prozaschrijvers<br />

die van beteekenis waren in hun tijd :<br />

FRANS NETSCHER : Studies naar <strong>het</strong> naakt Mo<strong>de</strong>l en Uit <strong>de</strong><br />

Snijkamer.<br />

FRITS ROOSDORP :<br />

<strong>de</strong> gevoelige sc<strong>het</strong>sjes Kin<strong>de</strong>ren.<br />

AUGUST VAN GROENINGEN, jong gestorven Rotterdamsch<br />

on<strong>de</strong>rwijzer : Martha <strong>de</strong> Bruin heet <strong>het</strong> eenig voltooi<strong>de</strong> <strong>de</strong>el<br />

van een romancyclus.<br />

Zijn Schiedammer collega HENRI HARTOG wiens bittere<br />

armebuurtjessc<strong>het</strong>sen » Sjofelen eerst na zijn dood in een<br />

bun<strong>de</strong>l verschenen.<br />

Troostelooze doodsmijmeringen en nauwkeurige, doch<br />

vermoeien<strong>de</strong> ontledingen van smartgevoelens in nov ellen- en<br />

romanvorm schreef <strong>de</strong> arts ARNOLD ALETRINO :<br />

Zuster Bertha, Martha, Stifle Uren, Line.<br />

Eveneens in een grauwen toonaard ontwierp <strong>de</strong>,<br />

ook als criticus gunstig beken<strong>de</strong> FRANS COENEN . zijn<br />

novellen uit <strong>het</strong> groote-stadsleven in een doodgewone<br />

kleinburgerlijke orngeving : Verveling, Bleeke Levens,<br />

Onpersoonlijke Herinneringen.<br />

Nagenoeg in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>erniswekken<strong>de</strong> gedachten-<br />

en gevoelssfeer bewoog zich GERARD VAN HUL-<br />

ZEN : Tilly zijn Kind, Getrouivd. De meeste titels van<br />

zijn boeken zijn kensc<strong>het</strong>send<br />

Zwervers, Wrakke<br />

A. ALETRINO<br />

1858-1916<br />

FR. COENEN<br />

1866-1936<br />

G. J. VAN<br />

HULZEN<br />

Geb. in 1860<br />

Levens, Ontred<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n, De Zelfkant <strong>de</strong>r Samenleving.<br />

Ne<strong>de</strong>rlands knapste dramaturg, HERMAN HEIJER- H. HEI JERMANS<br />

(Samuel Falkland)<br />

MANS, betoon<strong>de</strong> zich aanvankelijk een beslist aan-<br />

1864-1924<br />

hanger van <strong>de</strong> Zola-richting. Als SAMUEL FALKLAND publiceer<strong>de</strong><br />

hij een aanzienlijke reeks Sc<strong>het</strong>sen (18 bun<strong>de</strong>ls Falklandjes.9<br />

die dikwijls op geestige en altijd op levendige wijze<br />

alledaagsche <strong>voor</strong>valletjes behan<strong>de</strong>len. Op gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n leeftijd<br />

gaf Heijermans, die tevens een sprookjesverteller was<br />

en een schepper van droomwijze kin<strong>de</strong>rgestalten, nog zijn<br />

innigste boeken : over een gebrekkelijk jongetje uit een arm<br />

gezin, Droomkoninkje, en <strong>het</strong> onvoltooi<strong>de</strong> vervolg Vuurvlin<strong>de</strong>rtje.<br />

233


I. QUERIDO Een an<strong>de</strong>re Israeliet, ISRAEL QUERIDO, vestig<strong>de</strong><br />

1873-1932<br />

zijn naam door Levensgang, Menschenwee en <strong>voor</strong>al<br />

<strong>het</strong> Amsterdamsche epos De Jordaan, 4 d. Gemis aan zelfbeheersching<br />

heeft hem belet <strong>de</strong> groote kunstenaar te wor<strong>de</strong>n<br />

waar<strong>voor</strong> hij <strong>de</strong>n aanleg bezat. Compositie en stijl zijn even<br />

overla<strong>de</strong>n. Maar ondanks haar « enorme, formidabele >> gebreken,<br />

blijft <strong>de</strong> visionnaire uitbeelding van een volkswijk en<br />

<strong>de</strong> teekening van enkele krachtnaturen eruit een machtig,<br />

imponeerend geheel. Van eenzelf<strong>de</strong> grootsch opzet om<br />

oud-Perzische of oud-Testamentsche wereldbeel<strong>de</strong>n te omvatten,<br />

getuigen <strong>de</strong> trilogie De ou<strong>de</strong> Waereld en Simson, 2 d.<br />

Zijn dood liet onvoltooid <strong>de</strong>n cyclus Het Volk God's, waarvan<br />

<strong>het</strong> twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el posthuum verschenen is.<br />

Even hartstochtelijk ging <strong>de</strong>ze geniale, onevenwichtige<br />

auto-didact in zijn talrijke lyrische critieken en studies te keer.<br />

j. DE MEESTER Wie on<strong>de</strong>r al <strong>de</strong>ze sombere naturalisten met <strong>de</strong><br />

1860-1931 warmste hartelijkheid <strong>het</strong> leven ga<strong>de</strong>sloeg en uit-<br />

DE (‘ NEGEN-<br />

TIGERS ),<br />

DOORGAANS<br />

MINDER<br />

ZUIVER-NATU-<br />

RALISTISCH<br />

beeld<strong>de</strong>, was JOHAN DE MEESTER.<br />

Op zijn karakter en op zijn werk bleek een jarenlang<br />

verblijf als journalist te Parijs van duurzamen invloed. Ook<br />

hij betoon<strong>de</strong> zich aanvankelijk, naar <strong>de</strong> leer <strong>het</strong> gebood, zoo<br />

objectief en zoo pessimist mogelijk. Zijn haastige hobbelige<br />

stijl en zijn nerveuse verhaaltrant zijn <strong>het</strong> gevolg van een<br />

ongedurig temperament en van een gejaagd bestaan <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> krant. Zijn hoofdwerk is Geertje (1905), <strong>de</strong> roman van<br />

een gevallen dienstmeisje. Ondanks <strong>de</strong> theorie, breekt hier<br />

een diep menschelijke <strong>de</strong>ernis door <strong>voor</strong> zijn schamele heldin,<br />

die alles door haar lief<strong>de</strong> a<strong>de</strong>lt. Ethische bedoelingen en een<br />

optimistischer levensopvatting kwamen steeds meer tot uiting<br />

in zijn werk : <strong>de</strong> innige vertellingen van Deemoed, De Zon<strong>de</strong><br />

in <strong>het</strong> <strong>de</strong>ltige Dorp en <strong>voor</strong>al <strong>het</strong> levensrelaas van een misvorm<strong>de</strong><br />

Joodsche, Eva.<br />

De meeste prozaschrijvers, die in <strong>de</strong> jaren '90 aan<br />

<strong>het</strong> woord gekomen zijn, ston<strong>de</strong>n weigerachtig<br />

tegenover <strong>de</strong> al te dogmatische <strong>voor</strong>schriften van<br />

<strong>het</strong> naturalisme, en temper<strong>de</strong>n dit door trouw te<br />

blijven aan <strong>de</strong>n vanouds inheemschen copieerlust,<br />

<strong>het</strong> bezadig<strong>de</strong>r realisme van Sara Burgerhart en Camera<br />

234


Obscura. In hen leef<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Nieuwe-Gidsi<strong>de</strong>alen <strong>voor</strong>t, van<br />

<strong>de</strong> klank- en kleurrijke, schoone woordkunst, van <strong>de</strong> zuivere<br />

beeldspraak, van l'art pour Fart; doch naast <strong>de</strong> bekommering<br />

om <strong>het</strong> schoone woord, ken<strong>de</strong>n zij weer <strong>de</strong> zorg <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n<br />

volzin, <strong>de</strong>n logischen samenhang van gedachten en gevoelens.<br />

Aan uitsluiten<strong>de</strong> analyse had<strong>de</strong>n zij niet genoeg; heel <strong>de</strong><br />

bonte levenswerkelijkheid wil<strong>de</strong>n zij omvatten. Waar individualisten<br />

als Van Deyssel en Kloos uit <strong>de</strong> hoogte neerzagen<br />

op <strong>de</strong> domme menigte, was hun belangstelling <strong>voor</strong> sociale<br />

vraagstukken thans algemeen. Deze « negentigers » zijn <strong>het</strong><br />

eerste geslacht dat opgroei<strong>de</strong> in een door <strong>de</strong>n storm gezuiver<strong>de</strong><br />

atmosfeer. Het groote 19e eeuwsche genre, <strong>de</strong>n burger-<br />

Liken, psychologisch-realistischen roman, heeft <strong>het</strong> tot bloei gebracht.<br />

De talrijke, talentvolle beoefenaars van dit bezadigd realisme,<br />

waaron<strong>de</strong>r velen tot op he<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgaan onzen literatuurschat<br />

to verrijken, kunnen wij bier slechts met enkele woor<strong>de</strong>n<br />

en met <strong>de</strong> titels van hun karakteristiekste werken vermel<strong>de</strong>n.<br />

HERMAN ROBBERS koos bij <strong>voor</strong>keur <strong>het</strong> burgerlijk<br />

H. ROBBERS<br />

gezinsleven tot on<strong>de</strong>rwerp in De Bruidstijd van Annie 1868-1937<br />

<strong>de</strong> Boogh, De vreem<strong>de</strong> Plant, De Roman van een Gezin, De gelukkige<br />

Familie. Hij betoon<strong>de</strong> zich een objectieven, <strong>de</strong>gelijken<br />

teekenaar van Ievensechte figuren.<br />

Van bewon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> <strong>het</strong> kloeke, rondborstige<br />

visschersvolk en meegevoel <strong>voor</strong> zijn hard bestaan,<br />

getuigen Vreug<strong>de</strong>n van Holland en On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n Brandaris<br />

van <strong>de</strong>n predikant GEORGE FRED. HASPELS.<br />

HENRI BOREL is beter als essayist over Wijsheid en<br />

Schoonheid uit Indio en uit China, dan als <strong>de</strong> zoeterig-<br />

G. HASPELS<br />

1864-1916<br />

H. BOREL<br />

1869-1933<br />

teere ontle<strong>de</strong>r van sentimenteele kin<strong>de</strong>rgevoelens in<br />

Het Jongetje en Het Zusje.<br />

M. Jos. BRUSSE, va<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> populaire Boefje, M. J. BRUSSE<br />

is<br />

Geb. in 1873<br />

tevens journalist : een beroep dat best samengaat<br />

met <strong>de</strong> werkelijkheidslief<strong>de</strong> van <strong>de</strong> auteurs uit <strong>de</strong>ze richting.<br />

Van zijn verkeer on<strong>de</strong>r zeelui, stroopers en schooiers vertel<strong>de</strong><br />

hij in Landlooperij en 25 Jaar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Menschen.<br />

HENRI VAN BOOVEN schreef een somber bock over toenmalige<br />

toestan<strong>de</strong>n in Kongo-Vrijstaat : Tropenwee.<br />

235


GERARD VAN ECKEREN, schuilnaam van MAURITS ESSER :<br />

Ida Westerman, Para<strong>de</strong> gaat <strong>voor</strong>.<br />

Ver<strong>de</strong>r : J. EVERTS, BERNARD CANTER, HENRI DEKKING,<br />

WILLEM SCHURMANN (tevens dramaturg), M. H. VAN CAM-<br />

PEN (tevens criticus) , FRITS, eigenlijk Fre<strong>de</strong>rik-Jan HOPMAN<br />

( 1877-1932 ) , die in dagboekvorm De Proeftijd schreef, en<br />

<strong>de</strong> geestige korte verhalen uit In <strong>het</strong> <strong>voor</strong>bijgaan en Nachtwaken.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze overtalrijke realisten nemen enkele vrouwen<br />

een belangrijke plaats in.<br />

A. DE WIT AUGUSTA DE WIT is een <strong>voor</strong>treffelijke styliste die<br />

Geb. in 1864<br />

in een muzikale taal en met plastisch talent haar<br />

Oostindische wereld uitbeeldt : Orpheus in <strong>de</strong> Dessa en De<br />

Wake b;:i <strong>de</strong> Brug. Ook weet zij stemmig te vertellen van menschen<br />

en dieren in Verborgen. Bronnen en <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> Brie<br />

verhalen met <strong>de</strong>n Franciskaanschen titel : Gods Goochelaartjes.<br />

WALLY MOES ( 1856-1918) auteur van eenvoudige Larensche<br />

Dorpsvertellingen; ANNA VAN GOGH-KAULBACH : Moe<strong>de</strong>r,<br />

en JEANNE KLOOS REYNEKE VAN STUWE.<br />

M. S. E. ANTINK MARGO ANTINK schiep o. m. <strong>het</strong> onvergetelijk type<br />

Geb. in 1879<br />

van een arm dienstmeisje, Sprotje (1905-10) . Zij<br />

vertelt boeiend en toch sober : In <strong>de</strong>n vrijen Amerikaan.<br />

CAREL<br />

SCHARTEN<br />

Geb. in 1878<br />

Het echtpaar SCHARTEN-ANTINK schreef te zamen<br />

een reeks uitvoerige romans, meest uit <strong>het</strong> buitenland<br />

: Een Huis vol Menschen, Het Geluk hangt als een<br />

Druiventros, Het Leven van Francesco Campana, Littoria.<br />

Eenvoudiger van opzet en schriftuur zijn Het Won<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong>r Lief<strong>de</strong> en Carnaval.<br />

I. BOUDIER- Wie <strong>het</strong> zuiverst en trouwst <strong>het</strong> Hollandsche fami-<br />

BAKKER lieleven heeft uitgebeeld, is onbetwistbaar INA Bou-<br />

Geb. in 1875<br />

DIER-BAKKER : Armoe<strong>de</strong>, Spiegeltje en De Klop op <strong>de</strong><br />

Deur. Ook <strong>het</strong> zieleleven van <strong>de</strong> jeugd, in Kin<strong>de</strong>ren en Bloesem,<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> zij met veel ontfermen<strong>de</strong> intuitie. Meer geconcentreerd<br />

is <strong>het</strong> in zijn bondigheid aangrijpen<strong>de</strong> relaas van<br />

een kermis in een kleine stad : De Straat (1925), een meesterwerkje.<br />

Terwijl Sarai, een Bijbelverhaal in blanke verzen,<br />

een unicum is in haar productie.<br />

236


Het bekendste boek van TOP NAEFF, die tevens TOP NAEFF<br />

(Mew. A. van<br />

<strong>voor</strong> en over net tooneel schrijft, beet VOor <strong>de</strong> Poort.<br />

Maar <strong>de</strong> <strong>voor</strong>treffelijke kleine verhalen : Letje of <strong>de</strong> Geb. in 1878<br />

Weg naar <strong>het</strong> Geluk, Een Vriendin<br />

en <strong>de</strong> lijvige roman Een<br />

Huis in <strong>de</strong> Rij, staan hooger. Haar stijl is persoonlijk en bedachtzaam,<br />

haar ironie vrij scherp.<br />

D. — HET TOONEEL<br />

Van een oorspronkelijke tooneelkunst kon er in Ne<strong>de</strong>rland<br />

<strong>voor</strong> 1880 nauwelijks spraak zijn. Terloops hebben wij<br />

Schimmel, Lo<strong>de</strong>wijk Mul<strong>de</strong>r (De Kiesvereeniging van Stellendijk)<br />

en Justus van Maurik (Janus Tulp), vermeld. Voegen wij bier<br />

nog Helvetius van <strong>de</strong>n Bergh (De Neven) aan toe, en als van<br />

meer beteekenis : Uitgaan van GLANOR, pseudoniem van H.<br />

Beyerman, en Multatuli's i<strong>de</strong>eendrama Vorstenschool (1875).<br />

Eerst <strong>het</strong> naturalisme zou <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche tooneel een herleving<br />

brengen.<br />

Een overgangsfiguur was W. G. VAN NOUHUYS, tevens<br />

criticus, die met Het Goudvischje en Eerloos (1897) succes<br />

behaal<strong>de</strong> doch eenige jaren later geheel in <strong>de</strong> schaduw gesteld<br />

werd door HERMAN HEIJERMANS. Een an<strong>de</strong>re verdienstelijke<br />

dramaturg, <strong>de</strong> kou<strong>de</strong>, pessimistische MARCELLUS EMANTS,<br />

schreef verschillen<strong>de</strong> drama's waarin hij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> problemen<br />

behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> als in zijn romans : Artiest (1895), Domheidsmacht.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> eigenlijke Nieuwe Gidsers heerschte weinig belangstelling<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> tooneel : een vorm van gemeenschapskunst<br />

waartoe hun individualisme zich niet aangetrokken<br />

voel<strong>de</strong>. Alleen FREDERIK VAN EEDEN liet reeds als stu<strong>de</strong>nt<br />

eenige blijspelen opvoeren. Latere stukken van dieper beteekenis<br />

: Lioba, drama van Trouw;<br />

<strong>de</strong> sociale satire IJsbrand; <strong>het</strong><br />

zangspel Minnestral e. a. bevatten veel gere<strong>de</strong>neer over <strong>de</strong><br />

vraagstukken die hun auteur bezighiel<strong>de</strong>n. Dit was min<strong>de</strong>r<br />

<strong>het</strong> geval in De Heks van Haarlem, een drama op historischen<br />

grondslag, en zijn beste tooneelwerk.<br />

Ook VERWEY schreef een drietal leesdrama's.<br />

Doch <strong>de</strong>n triomf van <strong>het</strong> naturalisme op <strong>de</strong> plan- H. HEIJERMANS<br />

1864-1924<br />

ken verzeker<strong>de</strong> <strong>de</strong> Rotterdammer HERMAN HEUER-<br />

MANS.<br />

237


Door een krachtige sociale strooming gedragen, verkeer<strong>de</strong><br />

toestan<strong>de</strong>n hekelend en zijn maatschappelijk i<strong>de</strong>aal in een<br />

gunstig daglicht stellend, heeft hij langen tijd <strong>het</strong> tooneel beheerscht<br />

en ook in <strong>het</strong> buitenland bekendheid verworven.<br />

Op Hoop van Zegen (1900), een aangrijpend beeld van <strong>de</strong><br />

ellen<strong>de</strong> in <strong>het</strong> visschersleven (>), werd hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n malen opgevoerd. Haast even<br />

groote geestdrift wekten zijn an<strong>de</strong>re, doorgaans goed gebouw<strong>de</strong><br />

en welspreken<strong>de</strong> stukken : G<strong>het</strong>to en Het zeven<strong>de</strong><br />

Gebod, die bei<strong>de</strong> een botsing tusschen <strong>de</strong> begrippen van twee<br />

opeenvolgen<strong>de</strong> geslachten teekenen ; <strong>het</strong> sarcastische Schakels,<br />

over gezinsverhoudingen, en <strong>het</strong> hooger reiken<strong>de</strong>, dichterlijke<br />

Uitfromst; Allerzielen; De opgaan<strong>de</strong> Zon; Cluck auf, uit <strong>het</strong> leven<br />

van <strong>de</strong> Westfaalsche mijnwerkers; Eva Bonheur.<br />

In <strong>de</strong>ze werken treffen <strong>de</strong> technische vaardigheid in <strong>de</strong><br />

karakterteekening en <strong>de</strong> natuurgetrouwe, vaak satirische weergave<br />

van <strong>het</strong> milieu, evenzeer als <strong>de</strong> levendige tooneeltaal<br />

en <strong>de</strong> romantische gevoeligheid. Maar veel heeft reeds van<br />

zijn beteekenis ingeboet o. a. door <strong>het</strong> snel verou<strong>de</strong>ren van<br />

eenmaal actueele twistvragen.<br />

An<strong>de</strong>re dramaturgen van beteekenis zijn, se<strong>de</strong>rt<br />

jOSINA<br />

SIMONS-MEES Heijermans, niet talrijk. Mevrouw SimoNs-MESS<br />

Geb. in 1863<br />

schreef, naast fijn ontle<strong>de</strong>nd werk waarin <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling<br />

te kort schiet, <strong>de</strong> geslaag<strong>de</strong> vervolgstukken De Vet--<br />

overaar en Atie's Huvvelijk. — De Violieren van WILLEM<br />

SCHURMANN hangen een levendig beeld op van Joodsche<br />

volkskringen. FRANS MITNSSEN gaf Ida Wahl en enkele korte<br />

Dramatische Studies, HERMAN ROELVINK <strong>de</strong> verdienstelijke<br />

stukken : Freuleke, Lentervolken. JAN FABRICIUS is al te belust<br />

op sterke dramatische effecten : De rechte Lijn, Dolle Hans.<br />

Veel hooger streef<strong>de</strong> ALPHONS LAUDY met zijn grootsprakige<br />

Bijbelsche treurspelen : De Paradijsvloek, Bethlehem. De romancieres<br />

TOP NAEEP en INA BOUDIER-BAKKER schreven, <strong>de</strong>ze<br />

een viertal stukken w. o. Het hoogste Recht en Ester, gene<br />

Aan Flar<strong>de</strong>n. ISRAEL QUERIDO, LOUIS FEBER en CAREL SCHAR-<br />

TEN behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n ie<strong>de</strong>r naar zijn kant <strong>het</strong> Davidmotief : in<br />

Saul en David, in Israel (twee treurspelen : Holophernes en<br />

David), in De Zon<strong>de</strong> van Koning David. Ook C. S. ADAMA<br />

238


VAN SCHELTEMA (Naakt Mo<strong>de</strong>l), NICO VAN SUCHTELEN (Tuin<br />

<strong>de</strong>r Droomen), en ARTHUR VAN SCHENDEL, met Pandorra, waag<strong>de</strong>n<br />

zich op tooneelgebied. Vermel<strong>de</strong>n wij nog A. DEVRESNE<br />

met De Woonschuit en MADELEINE BOHLTLINCK met Astrid, een<br />

drama van <strong>het</strong> geweten. Terwijl <strong>de</strong> dichteres HENRIhTTE<br />

ROLAND HOLST enkele hooggestem<strong>de</strong> « spelen » schreef,<br />

waarin zij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> problemen behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> als in haar lyrische<br />

poezie (zie ver<strong>de</strong>r), en in Thomas More, Een treurspel in verzen,<br />

een poging <strong>de</strong>ed om <strong>de</strong>n Engelschen kanselier van Hendrik<br />

VIII als een <strong>voor</strong>looper van <strong>het</strong> communisme te doen aanvaar<strong>de</strong>n.<br />

Alles te zamen beschouwd, staat <strong>de</strong> dramatische productie<br />

in Ne<strong>de</strong>rland, se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>n rasechten tooneelschrijver Heijermans,<br />

niet bijzon<strong>de</strong>r hoog. Van een bloeien<strong>de</strong> tooneelliteratuur<br />

mag men er niet spreken.<br />

E. — EENIGE NIET-LITERATORS<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers aan De nieuwe Gids<br />

een tijd-<br />

schrift van algemeenen aard — tel<strong>de</strong> men verschillen<strong>de</strong> figuren<br />

die, hoewel ze niet rechtstreeks tot <strong>de</strong> literatuur-in-engeren-zin<br />

gerekend kunnen wor<strong>de</strong>n, toch niet mogen ontbreken<br />

in dit overzicht.<br />

FRANK VAN DER GOES, een redacteur van <strong>het</strong> eer-<br />

ste uur, schreef in <strong>het</strong> tijdschrift over <strong>de</strong> opkomen<strong>de</strong><br />

arbei<strong>de</strong>rsbeweging, waaraan hij zijn leven zou be-<br />

ste<strong>de</strong>n, en polemiseer<strong>de</strong> er met Kloos en Van Deyssel. In <strong>de</strong><br />

Verzamel<strong>de</strong> Opstellen van <strong>de</strong>zen lei<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> linksche socialisme<br />

komen interessante Literaire Herinneringen <strong>voor</strong>.<br />

FR. VAN DER<br />

GOES<br />

Geb. in 1859<br />

De portretschil<strong>de</strong>r JAN VETH han<strong>de</strong>l<strong>de</strong> over kunst- j V. VETH<br />

geschie<strong>de</strong>nis. Zijn goed gestyleer<strong>de</strong> opstellen ver- 1864-1925<br />

zamel<strong>de</strong> hij in I3eel<strong>de</strong>n en Groepen. Ter gelegenheid van <strong>de</strong>n<br />

300en verjaardag van Rembrandt, wijd<strong>de</strong> hij een studie aan<br />

diens Leven en Kunst. Hij schreef ook sonnetten.<br />

Over <strong>de</strong> muzikale geschie<strong>de</strong>nis en gedachte schreef A. DIEPENBROCK<br />

<strong>de</strong> nobele, door zijn vrien<strong>de</strong>n hooggeeer<strong>de</strong> compo- 1862-1912<br />

nist ALPHONS DIEPENBROCK in een pracht van een melodi-<br />

239


G. J. P. J.<br />

BOLLAND<br />

1854-1922<br />

CH. M. VAN<br />

DEVENTER<br />

1860-1931<br />

euse, subtiel gerhythmeer<strong>de</strong> taal (<strong>de</strong> posthume bun<strong>de</strong>l Ommegangen).<br />

Ook <strong>de</strong> Leidsche hoogleeraar in <strong>de</strong> wijsbegeerte,<br />

GERARDUS BOLLAND, een krachtige persoonlijkheid<br />

die <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch op een geheel eigen, linguis-<br />

tisch onnauwkeurige doch zinrijke manier hanteer<strong>de</strong>, verleen<strong>de</strong><br />

zijn me<strong>de</strong>werking aan De nieuwe Gids. (De zuivere<br />

Re<strong>de</strong>; Collegium logicum.)<br />

Zijn opstellen over <strong>de</strong> cultuur van <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> Griekenland,<br />

verzamel<strong>de</strong> CHARLES VAN DEVENTER in<br />

Helleensche en in Platonische Studiiin. Leeraar gewor<strong>de</strong>n<br />

to Batavia, propageer<strong>de</strong> hij aldaar <strong>de</strong> nieuwe kunsttheorieen<br />

: Hollandsche Belletrie van <strong>de</strong>n Dag.<br />

In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van zijn leven, toen Verwey naar<br />

een nieuwe levenseenheid zocht en, na 1896, een geestelijker<br />

poezie wenschte, los van <strong>het</strong> individualisme en <strong>de</strong> zuivere<br />

zintuiglijke kunst uit <strong>de</strong> eerste Nieuwe-Gidsjaren, heeft hij<br />

H. P. BERLAGE in zijn vrien<strong>de</strong>n : <strong>de</strong>n architect HENDRIK-PETRUS<br />

1856-1934 BERLAGE en <strong>de</strong>n veelzijdigen sierkunstenaar R. N.<br />

R. N. ROLAND<br />

HOLST<br />

ROLAND HOLST, twee geestverwanten gevon<strong>de</strong>n die<br />

Geb. in 1869 op hun gebied een zuivering van verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> stijl-<br />

begrippen betrachtten en analoge <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n van een monumentale<br />

kunst ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong>n. Door zijn Beurs van Amsterdam<br />

en zijn vele geschriften w. o. Stijl en Samenleving, Schoonheid<br />

in Samenleving heeft Berlage, evenals Roland Hoist door zijn<br />

opstellen Over Kunst en Kunstenaars, 2 d., aanzienlijken invloed<br />

uitgeoefend op zijn tijd. Ook <strong>de</strong>zes Overpeinzingen van een<br />

Bramenzoeker is een bun<strong>de</strong>ltje sierlijk proza.<br />

ABR. KUYPER Leerling van Groen van Prinsterer en diens op-<br />

1837-1920 volger aan <strong>de</strong> leiding van <strong>de</strong> anti-revolutionnaire<br />

staatspartij, vertegenwoordigt <strong>de</strong> orthodoxe calvinist Dr.<br />

ABRAHAM KUYPER precies <strong>het</strong> tegen<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> nieuwe richting.<br />

Zijn logisch doordachte betoogen zijn meest aan <strong>de</strong><br />

ver<strong>de</strong>diging van zijn politiek en zijn geloof gewijd (Het Calvinisme,<br />

lezingen ; Parlementaire Re<strong>de</strong>voeringen; Om <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

Wereldzee; Starrenflonkering, bloemlezing uit zijn artikelen in<br />

De Standaard). Staatsman, schitterend re<strong>de</strong>naar en journalist,<br />

bleef hij trouw aan <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n


predikantentijd, dien hij opnieuw beziel<strong>de</strong>. Zijn stevige,<br />

classieke perio<strong>de</strong>nbouw, zijn pittige analytische stijl, zijn beheersching<br />

van <strong>de</strong> taal verzekeren hem eene plaats in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />

van onze letteren.<br />

241


Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />

BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />

F. COENEN : Studien v. <strong>de</strong> Tachtiger beweging.<br />

H. MIDDENDORP : De Beweging van '80.,<br />

A. DONKER : De Episo<strong>de</strong> v. <strong>de</strong> vernieuwing onzer Poezie (1880 , 1894).<br />

J. A. NIJLAND : J. Perk : Een studie (Veen).<br />

J. M. ACKET: Jacques Perk. — L. v. Deyssel. — Verz. Opstellen (Sijthoff).<br />

W. KLOOS : 14 jaar Literatuur.geschie<strong>de</strong>nis. — Jacques Perk en zijn beteekenis<br />

in <strong>de</strong> historie <strong>de</strong>r Ned. literatuur.<br />

A. VERWEY : Inleiding tot <strong>de</strong> nieuwe Ned. dichtkunst (1880-1900). Wer.<br />

Bibl. — De ou<strong>de</strong> Strijd. — Lui<strong>de</strong> Toernooien. — Stille Toernooien.<br />

— Proza 10 d. (V. Holkema W.). — Van Perk tot Nu (Mees.<br />

1925).<br />

L. VAN DEYSSEL : Verzamel<strong>de</strong> Opstellen I, II en III.<br />

FR. VAN EEDEN : Studies I en II.<br />

F. VAN DER GOES : Literaire herinneringen uit <strong>de</strong>n N. G..tijd (Mees 1931).<br />

E. D'OLIVEIRA : De Mannen van '80 aan <strong>het</strong> Woord (Wer. Biblioth.).<br />

HERMAN ROBBERS : Het Ontstaan van een Roman. — De Ne<strong>de</strong>rl. Lit. na<br />

1880 (Elsevier).<br />

J. DE MEESTER : lets over <strong>de</strong> liter.' onzer dagen.<br />

Dr G. DEKKER : Die Invloed van Keats en Shelley in Ned. geduren<strong>de</strong> die<br />

19e e. (Wolters 1926, in 't Afrikaans).<br />

G. STUIVELING : Versbouw en ritme in <strong>de</strong> tijd van '80 (Wolters). — De<br />

N. Gids als Geestelijk Brandpunt (1935).<br />

A. SALOMONS : Over moose Boeken (Ned. Bibl.).<br />

I. QUERIDO : Studien, 2 d. — Literatuur en Kunst. — Letterkundig Leven,<br />

2 d. — Geschreven Portretten. — Muziek, Tooneel, Literatuur.<br />

J. GRESHOFF en J. DE VRIES : Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rl. Letterkun<strong>de</strong>. (Hijman,<br />

Stenfert Kroese).<br />

R. HOUWINK : Inleiding tot <strong>de</strong> Ned. Letterk. (Noordhoff).<br />

J. PERSIJN : Ge<strong>de</strong>nkdagen. Aest<strong>het</strong>ische Verantwoordingen. — Studien<br />

en Lezingen.<br />

M. A. P. C. POELHEKKE : Mo<strong>de</strong>rnen. — Kultuur en Leven.<br />

K. H. DE RAAF : W. Kloos. De mensch, <strong>de</strong> dichter, <strong>de</strong> kriticus (Schuyt,<br />

Velsen).<br />

M. BEVERSLUIS : W. Kloos. Bloemlezing uit zijn gedichten (Libellenserie,<br />

Baam).<br />

PATER LINNEBANK : W. Kloos (Kath. Vl. Hoogeschooluitbreiding).<br />

M. UYLDERT : A. Verwey (1908).<br />

Over Van Ee<strong>de</strong>n : 1. H. PADBERG (1926).<br />

2. Dr G. KALFF : Fr. v. E., Psychologie van <strong>de</strong>n Tachtiger.<br />

3. J. M. FEBER : F. v. Ee<strong>de</strong>n's Ontwikkelingsgang.<br />

J. LIGTHART : De kl. Johannes.<br />

PH. A. LANSBERG : De kl. Johannes II en III.<br />

H. W. V. TRICHT : Bloeml. uit <strong>de</strong> werken van F. v. Ee<strong>de</strong>n.<br />

ANTON DEN DOOLDER : L. van Deyssel (Ensche<strong>de</strong>, Haarlem).<br />

Over Herman Gorter raadplege men <strong>de</strong> studies van W. V. RAVESTEYN,<br />

R. KUYPER, R. A. HUGENHOLZ, J. C. BRANDT CORSTIUS, MEVR. T. J.<br />

LANGEVELD-BAKKER en <strong>voor</strong>al van H. ROLAND HOLST : Herman Gorter<br />

(Querido) en H. MARSMAN : H. G., Aanteekeningen bij zijn poezie (1938).<br />

G. BOLKESTEYN : Keuze uit <strong>het</strong> Proza van J. van Looy (1908).<br />

Mevr. T. VAN LOGY-VAN GELDER : Tot <strong>het</strong> lezen van J. V. Looy<br />

(Sijthoff).<br />

M. J. BRUSSE : Jac. v. Looy over zijn werk (Brusse).<br />

242


Keurboeken <strong>voor</strong> Midd. en Normaalond. (Ned. Boekh.) :<br />

*Proza van Jac van Looy (De Baere-Verboven).<br />

W. G. VAN NOUHUYS : LIit N.- en Z.-Ne<strong>de</strong>rland. — Letterk. Opstellen.<br />

—Ne<strong>de</strong>rl. Belletrie.<br />

A. BINNEWIERTZ : Mo<strong>de</strong>rne Poetiek.<br />

Zelfkeur, 3 d. (Wereld<strong>bibliotheek</strong>).<br />

P. TH. JAARSMA : Karakteristieken, 1927.<br />

M. H. VAN CAMPEN : Sc<strong>het</strong>sen en critische Opstellen. — Ne<strong>de</strong>rl. Romancieres<br />

van onzen tijd (1921).<br />

F. ERF.NS : Litteraire wan<strong>de</strong>lingen e. a.<br />

H. SWARTH 1859-1919. Keurbun<strong>de</strong>l v. 100 ged. door <strong>de</strong> dichteres zelve gekozen<br />

(V. Kampen).<br />

In <strong>de</strong> reeks Mannen en Vrouwen van Beteekenis (Hollandia, Baarn) :<br />

Van Deyssel (Ritter; 2e druk, 1921) ; Couperus (Watch, 1921).<br />

Werk van L. Coup.. bloemlez. met inleid. door Dr A. J. <strong>de</strong> Jong en<br />

Jac. Hiegentlich (Veen, Atdam).<br />

Proza van L. Coup., 3 d. (V. Holkema Warendorf).<br />

In <strong>de</strong> reeks


OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Zoek in <strong>de</strong> u beken<strong>de</strong> sonnetten van Perk naar enkele overblijfsels van<br />

<strong>de</strong> r<strong>het</strong>orikale dichterlijke taal (versteen<strong>de</strong> uitdrukkingen en cliche's).<br />

2. Staring en Perk zijn bei<strong>de</strong>n typische overgangsfiguren. Maak een<br />

vergelijking tusschen twee van hun mooiste gedichten, die <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rwerp behan<strong>de</strong>len : > en van Cornelis<br />

Paradijs en samen en leg uit van welke<br />

perio<strong>de</strong>n uit Johannes' leven <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste figuren <strong>het</strong> symbool zijn.<br />

6. Vertel iets van <strong>de</strong> allegorie in >. Leg <strong>de</strong>n vollen nadruk op<br />

<strong>de</strong> beteekenis van <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> van <strong>het</strong> 2' <strong>de</strong>el.<br />

7. Toon aan dat <strong>de</strong> plastiek in <strong>het</strong> werk van Jac. van Looy ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

te danken is aan <strong>het</strong> feit dat hij, behalve schrijver, ook schil<strong>de</strong>r was.<br />

8. On<strong>de</strong>rstreep in <strong>de</strong>n bladzij<strong>de</strong> van V. Deyssel, van Gorter, van V.<br />

Looy en van Ary Prins telkens al <strong>de</strong> impressionnistische kleur-epit<strong>het</strong>a,<br />

en al <strong>de</strong> door hen nieuw gevorm<strong>de</strong> of samengekoppel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n.<br />

Verklaar ze.<br />

9. Leg naast elkaar een critiek van Busken Huet en een <strong>de</strong>r jeugdopstellen<br />

van V. Deyssel.<br />

10. Welk verband ziet gij tusschen <strong>het</strong> naturalisme en <strong>de</strong> sociale toestan<strong>de</strong>n<br />

in <strong>de</strong>n tijd van zijn ontstaan?<br />

11. Het realisme van <strong>de</strong> 80ers is zel<strong>de</strong>n blijmoedig, hun romans zijn doorgaans<br />

geen opwekken<strong>de</strong> lectuur. — Tracht dit te verklaren!<br />

12. Toon met een <strong>voor</strong>beeld aan dat in <strong>de</strong>n psychologischen roman niet<br />

<strong>de</strong> intrige <strong>het</strong> boek belangrijk maakt, en dat <strong>de</strong> da<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> personen<br />

slechts belang krijgen als uiting van hun innerlijk.<br />

13. On<strong>de</strong>rzoek in hoeverre een figuur uit een mo<strong>de</strong>rn tooneelstuk, b. v.<br />

Matthijs <strong>de</strong> Sterke, uit > van Heijermans, tragisch<br />

is in <strong>de</strong>n zin dien <strong>de</strong> Grieken aan dat woord gaven.<br />

14. Vier heffingen zien wij in <strong>de</strong> golven<strong>de</strong> lijn onzer literatuur. Eerst <strong>de</strong><br />

Christelijk-mid<strong>de</strong>leeuwsche, dan <strong>de</strong> Zestien-Zeventien<strong>de</strong> eeuwsche,<br />

later <strong>de</strong> Nationaal-romantische, waarvan <strong>de</strong> Individualistische van De<br />

nieuwe Gids slechts een <strong>voor</strong>tzetting is (naar Matthijs Acket).<br />

Kunt gij <strong>de</strong>ze gedachte ontwikkelen?<br />

244


HOOFDSTUK XI<br />

DE VLAAMSCHE BLOEITIJD<br />

(se<strong>de</strong>rt 1893)<br />

A. — DE OUDE GEZELLE<br />

Te Kortrijk, waar hij in 1889 ein<strong>de</strong>lijk als directeur van<br />

een Fransche kloostergemeente meer vrijen tijd en een<br />

rustiger werkkring vond, was Guido Gezelle aldoor gegroeid<br />

en gerijpt. Als taalkundige en folklorist eerst, die in Loquela<br />

en De Biekorf <strong>de</strong> taalvorsching beoefen<strong>de</strong> als een studie van<br />

<strong>de</strong> volksziel zooals zij zich door <strong>de</strong> eeuwen heen uitgedrukt<br />

heeft. Deze studie was een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van zijn nooit geheel<br />

geschorsten dichterlijken arbeid. Hij had <strong>de</strong> taal lief als een<br />

won<strong>de</strong>rlijke schepping en als een mid<strong>de</strong>l tot dagelijksche<br />

verbinding met zijn omgeving. Hugo Verriest beweer<strong>de</strong> dat<br />

Gezelle's beste proza in Loguela steekt.<br />

Maar ook <strong>de</strong> dichter was gea<strong>de</strong>ld door beproeving en<br />

smart. Langs <strong>de</strong> trappen van <strong>de</strong> zichtbare wereld steeg hij<br />

zon<strong>de</strong>r eenige moeite naar <strong>de</strong> onzichtbare wereld van <strong>de</strong>n<br />

geest. En thans beschikte hij over een oneindig plastieke en<br />

geschakeer<strong>de</strong> taal, een onmid<strong>de</strong>llijke beeldspraak; thans<br />

goochel<strong>de</strong> hij met rhythmen en rijmen. Bij <strong>de</strong> bloemen, <strong>de</strong><br />

boomen, <strong>de</strong> dieren en <strong>de</strong>n oneindigen sterrenhemel, <strong>voor</strong>al<br />

bij <strong>de</strong> zon —


<strong>de</strong> verschijnselen vanzelf een dieperen zin, wer<strong>de</strong>n zij in een<br />

grootsch lief<strong>de</strong>verband opgenomen; terwijl <strong>de</strong> intieme samenhang<br />

met zijn yolk hem behoed<strong>de</strong> <strong>voor</strong> ijle woordkunst en<br />

sensitivisme ; <strong>de</strong>n aanleg hiertoe bezat dock bedwong hij,<br />

omdat <strong>de</strong> priester <strong>voor</strong> alles en met al zijn vermogens God<br />

wil<strong>de</strong> dienen, naar wien zijn hart zoozeer verlang<strong>de</strong>. Dit verzekert<br />

aan <strong>de</strong> kunst van Gezelle's ou<strong>de</strong>rdom een eenige waar<strong>de</strong>.<br />

De geest die er uit spreekt is die van <strong>het</strong> Evangelie, van<br />

S. Franciscus. Zooals <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwer, zag <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Gezelle<br />

hoe elk ding op zijn wijze en naar zijn aard <strong>het</strong> hoogere kon<br />

uitdrukken. Deze eenheid van heel <strong>het</strong> bestaan besefte hij<br />

zon<strong>de</strong>r eenige opzettelijkheid, door <strong>de</strong> oplossing, als bij <strong>de</strong><br />

mystiekers, van zijn persoonlijk leven in een boventij<strong>de</strong>lijk<br />

bestaan. Met alles wat zijn ziel beroer<strong>de</strong> kon hij zich vereenzelvigen,<br />

zoo universeel was dit mystisch gevoel.<br />

Deze religieuse wereldbeschouwing, <strong>de</strong>ze innerlijke schouwing<br />

hebben hem in zijn laatste levensjaren gedichten ingegeven<br />

die oneindig hooger staan dan <strong>de</strong> natuurverzen uit zijn<br />

jeugd. Weinigen tijd <strong>voor</strong> zijn dood zong hij


zijn geboorte; ook uit alle wereld<strong>de</strong>elen waar Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />

gesproken wordt waren afvaardigingen naar Brugge gereisd<br />

om zijn standbeeld te onthullen. En <strong>het</strong> eigenlijke yolk van<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren was daar om hul<strong>de</strong> te brengen aan hem dien<br />

<strong>het</strong> als zijn grootsten en geliefdsten zoon heeft leeren beschouwen.<br />

B. — HET TI JDSCHRIFT VAN NU EN STRAKS<br />

(1893-1901)<br />

Hoe, in een achterlijk milieu als <strong>het</strong> geheel buiten<br />

ARM<br />

<strong>de</strong> Europeesche stroomingen gelegen Vlaan<strong>de</strong>ren uit VLAANDEREN<br />

<strong>de</strong> XIXe eeuw, een figuur <strong>voor</strong> alle tij<strong>de</strong>n als Gezelle kon<br />

opstaan, is een van die raadselen waar<strong>voor</strong> wel nooit een<br />

bevredigen<strong>de</strong> verklaring gevon<strong>de</strong>n zal wor<strong>de</strong>n. Se<strong>de</strong>rt 1860-<br />

70 waren er, <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> industrieele Waalsche provincien,<br />

betere tij<strong>de</strong>n aangebroken. Doch <strong>het</strong> Vlaamsch gebleven yolk,<br />

te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> alom heerschen<strong>de</strong> en doorzijpelen<strong>de</strong> verfransching,<br />

leid<strong>de</strong> een vergeten, bekrompen leventje van een<br />

klein-provinciale mid<strong>de</strong>lmatigheid. Zoodat er zich in <strong>de</strong>ze<br />

streek van land- en huisarbeid niet enkel toestan<strong>de</strong>n van een<br />

absolute, <strong>de</strong>n mensch onwaardige afhankelijkheid kon<strong>de</strong>n<br />

bestendigen ; doch dat <strong>de</strong> krachten die leiding had<strong>de</strong>n kunnen<br />

geven, door <strong>de</strong> taalvervreemding aan hun natuurlijke omgeving<br />

als ontrukt wer<strong>de</strong>n. Veel, onnoemlijk veel armoe<strong>de</strong> naar<br />

<strong>het</strong> lichaam en naar <strong>de</strong>n geest heeft Vlaamsch Belgie in die<br />

jaren van verwaarloozing en verschrompeling gele<strong>de</strong>n. En<br />

geen enkel groot kunstenaar is opgestaan om dit, in onze taal<br />

althans, te vertolken of om een bevrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>n kreet van verzet<br />

te laten hooren. Onze poezie bleef gemoe<strong>de</strong>lijk, al verheerlijkte<br />

men, zooals <strong>het</strong> hoor<strong>de</strong>, <strong>de</strong> roemrijke va<strong>de</strong>ren of weeklaag<strong>de</strong><br />

men over <strong>de</strong> miskenning van <strong>de</strong> heiligste volksrechten.<br />

Het peil van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch on<strong>de</strong>rwijs ging <strong>de</strong> lagere<br />

school niet of nauwelijks te boven, zoodat wie nog Vlaamsch<br />

schreven meestal volksjongens waren, autodidacten met meer<br />

goe<strong>de</strong> bedoelingen dan wetenschappelijke of artistieke on<strong>de</strong>rlegdheid.<br />

De gezichtein<strong>de</strong>r bleef beperkt. En een onverkwikkelijke<br />

strijd van politieke partijen verlam<strong>de</strong> <strong>de</strong> pogingen<br />

247


van hen die hun yolk uit <strong>het</strong> moeras wil<strong>de</strong>n helpen.<br />

Toch waren er lichtpunten. Eenige leeraars en priesters<br />

verrichtten uitstekend werk. Toen in 1 883 bij <strong>de</strong> wet een<br />

zeker aantal uren <strong>voor</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rricht in en door <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rtaal<br />

werd <strong>voor</strong>geschreven, althans <strong>voor</strong> <strong>de</strong> rijksscholen van<br />

mid<strong>de</strong>lbaar on<strong>de</strong>rwijs, trad er gelei<strong>de</strong>lijk verbetering in. Uit<br />

<strong>de</strong> kringen van athenaeumleerlingen zou<strong>de</strong>n weldra diegenen<br />

opstaan welke, naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van La jeune Belgique<br />

en De nieuwe Gids, ook in <strong>het</strong> Vlaamsche land een nieuwen<br />

tijd inluid<strong>de</strong>n. En aan <strong>de</strong> universiteiten zou men dan toch in<br />

zekere mate <strong>de</strong> Vlaamsche leeraars van morgen in hun taal<br />

oplei<strong>de</strong>n.<br />

De achterlijkheid uit <strong>de</strong> jaren 1 880-1 895 weerspiegelt zich<br />

in <strong>het</strong> lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> tijdschrift, De Ne<strong>de</strong>rlandsche Dicht- en Kunsthalle,<br />

van <strong>de</strong> dichters Theo Coopman en Dela Montagne. On<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> schrijvers die alsdan aan <strong>het</strong> woord komen is er buiten<br />

<strong>de</strong>n geestdriftigen doch <strong>voor</strong> alle invloe<strong>de</strong>n ontvankelijken<br />

Pol <strong>de</strong> Mont geen enkele van wien bezieling kon uitgaan. De<br />

besten, als <strong>de</strong> hier ingeburger<strong>de</strong> Helene Swarth en <strong>de</strong> jonge<br />

Van Langendonck, gaven lucht aan hun misnoegdheid en<br />

moe<strong>de</strong>loosheid, <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>al in een polemisch stuk van 1 888,<br />

De Vlaamsche Parnassus :


en zijn eigen neef Herman Teirlinck eveneens boerennovellen<br />

begonnen te schrijven, zette hij zich opnieuw aan <strong>het</strong> schil<strong>de</strong>ren<br />

van . <strong>de</strong> landbewoners zooals hij die zag : in Hard<br />

Labeur, een geweldig en donker boek. In <strong>het</strong> posthume Arme<br />

Menschen teeken<strong>de</strong> hij zeer scherp, in zijn soberen, niet geheel<br />

voldragen stijl uit een overgangstijd van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re naar onze<br />

nieuwere prozakunst, proletarische ellen<strong>de</strong>toestan<strong>de</strong>n.<br />

In 1890 verscheen in De nieuwe Gids <strong>de</strong> eerste novelle<br />

van een Oost-Vlaming : De Biezenstekker van CYRIEL BUYSSE.<br />

Hierme<strong>de</strong> werd <strong>de</strong> lijn Conscience-Sleeckx en Bergmann-<br />

Loveling-Stijns tot <strong>het</strong> naturalisme logisch doorgetrokken.<br />

Op <strong>de</strong> jeugd die in <strong>de</strong>ze jaren een eerste, zij <strong>het</strong> ook<br />

gebrekkig Ne<strong>de</strong>rlandsch on<strong>de</strong>rwijs genoot, maakten <strong>de</strong>ze<br />

<strong>voor</strong>teekenen van een zekere hernieuwing diepen indruk.<br />

In <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n was daar <strong>het</strong> toonaangeven<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>beeld van De nieuwe Gids. In <strong>het</strong> eigen land<br />

had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Fransch-Belgische schrijvers zich gegroe-<br />

peerd. Waarom zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Vlamingen op hun beurt<br />

niet probeeren alle min<strong>de</strong>rwaardigheid of te schud<strong>de</strong>n en<br />

hun <strong>de</strong>el te hebben aan <strong>de</strong> Europeesche gedachtenstroomingen<br />

van hun tijd?<br />

Deze tijd was overigens bijzon<strong>de</strong>r bewogen. Revo-<br />

lutionnaire opstootjes had<strong>de</strong>n <strong>het</strong> Waalsche nijver-<br />

heidsgebied te vuur en te zwaard gesteld en <strong>de</strong> beroering<br />

werd slechts gestild door een grondwetsherziening die <strong>het</strong><br />

censitair kiesstelsel afschafte (1893). Ook in <strong>het</strong> buitenland<br />

waren werkstakingen en geweldda<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> : zoodat<br />

bij velen <strong>het</strong> geloof ingang vond dat een groote revolutie<br />

nakend was. De kunstenaars gingen tot <strong>het</strong> yolk, richtten<br />

<strong>de</strong> eerste muziek- en <strong>voor</strong>drachtavon<strong>de</strong>n in naar <strong>het</strong> mo<strong>de</strong>l<br />

van <strong>de</strong> Engelsche hoogeschooluitbreidingen ; Verhaeren<br />

dichtte zijn Villes tentaculaires en Les Aubes; Edmond<br />

Picard polemiseer<strong>de</strong> over sociale kunst ; <strong>de</strong> groep Les XX<br />

trachtte <strong>de</strong> verguis<strong>de</strong> impressionnistische schil<strong>de</strong>rkunst in te<br />

burgeren ; <strong>de</strong> Wagner-opvoeringen in <strong>de</strong>n Muntschouwburg<br />

lokten muziekliefhebbers uit alle lan<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> architecten Henry<br />

van <strong>de</strong> Vel<strong>de</strong> en Victor Horta verkondig<strong>de</strong>n hun theorieen<br />

over rationeele architectuur en hinnenhuiskunst. Kortom, <strong>de</strong><br />

HET VOOR-<br />

BEELD VAN<br />

FRANSCH-<br />

BELGIE<br />

WOELIGE<br />

TI JDEN<br />

249


kringen van Franschspreken<strong>de</strong> intellectueelen waren in voile<br />

gisting.<br />

Met een onooglijk klein blad <strong>voor</strong> Brusselsche<br />

JONG<br />

VLAANDEREN athenaeumleerlingen, naar Ro<strong>de</strong>nbach's <strong>voor</strong>beeld<br />

Jong Vlaan<strong>de</strong>ren geheeten (1889), begon eigenlijk <strong>de</strong>


't leven dringt. » (Van Langendonck.) Ze waren <strong>het</strong> erover<br />

eens dat <strong>de</strong>ze kunst van straks <strong>de</strong> opbloei zou wezen van<br />

<strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste krachten <strong>de</strong>zer gansche gemeenschap, als in <strong>de</strong><br />

Grieksche of <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche wereld. Architect Henry<br />

van <strong>de</strong> Vel<strong>de</strong> stel<strong>de</strong> zijn droom in <strong>het</strong> teeken van een albevrij<strong>de</strong>nd<br />

communisme; terwijl Vermeylen in De Kunst <strong>de</strong>r<br />

wife Gemeenschap, De Born en Alfred Hegenscheidt (een aanwinst<br />

van beteekenis) hun verzuchtingen en profetieen min<strong>de</strong>r<br />

bepaald omlijn<strong>de</strong>n.<br />

Eenigszins systematisch is hun philosophisch stel-<br />

sel — <strong>het</strong> Leven als maat van alle Bingen, <strong>het</strong> Leven<br />

dat zijn einddoel in zichzelf draagt<br />

nergens uit-<br />

gesproken ; zooals hun anarchisme ook eer<strong>de</strong>r literair dan<br />

staatsgevaarlijk was. De volkomen organische levensbeweging,<br />

<strong>de</strong> van <strong>het</strong> Leven zelf uitgaan<strong>de</strong>, innerlijke kracht, <strong>de</strong><br />

grondtoon of <strong>de</strong> muziek <strong>de</strong>r ziel, — <strong>de</strong> rhythms : dat is <strong>het</strong><br />

bin<strong>de</strong>nd element waaruit <strong>de</strong>


egionalisme <strong>de</strong>r boerennovellen van Buysse en Streuvels<br />

mijlen ver aflag van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rn-Europeesche gevoels- en<br />

gedachtensfeer.<br />

HOUDING Strijdvaardig betoon<strong>de</strong> zich <strong>voor</strong>al Vermeylen,<br />

TEGENOVER die <strong>de</strong> tegenstan<strong>de</strong>rs hartstochtelijk kon te lijf gaan:<br />

DE VOOR-<br />

GANGERS wat niet dan bij uitzon<strong>de</strong>ring gebeur<strong>de</strong>, o. m. wanneer<br />

aan Gezelle <strong>de</strong> staatsprijs geweigerd werd of Starkadd<br />

door <strong>de</strong> officieele beoor<strong>de</strong>elaars slechts een aanmoedigingspremietje<br />

waardig geacht. Terwijl <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re, bezadig<strong>de</strong> Van<br />

Langendonck dra<strong>de</strong>n met <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n trachtte aan te knoopen.<br />

Ten bewijze zijn stuk De Herleving <strong>de</strong>r Vlaamsche Poezij<br />

en <strong>de</strong> herdruk in Van Nu en Straks van <strong>het</strong> door hem in een<br />

vergeten stu<strong>de</strong>ntenblaadje teruggevon<strong>de</strong>n gedicht Avondstilte,<br />

van Hugo Verriest : waarmee een schakel gevon<strong>de</strong>n was<br />

met heel <strong>de</strong> traditie van Gezelle-Ro<strong>de</strong>nbach.<br />

DE 2e REEKS In 1896, nadat <strong>de</strong> uitgave een tijdje gestaakt was<br />

1896-1901 geduren<strong>de</strong> een verblijf van Vermeylen aan buiten-<br />

landsche universiteiten, verscheen <strong>het</strong> tijdschrift in een gewoner<br />

pak, ditmaal zon<strong>de</strong>r me<strong>de</strong>werking van grafische kunstenaars.<br />

Tot 1901 zou <strong>het</strong> aldus tamelijk onregelmatig van<br />

<strong>de</strong> pens komen, zijn sfeer van invloed en zijn kring van<br />

me<strong>de</strong>werkers gelei<strong>de</strong>lijk uitbrei<strong>de</strong>nd. Over vraagstukken van<br />

politieken en socialen aard gaf <strong>het</strong> talrijke bij dra<strong>de</strong>n van<br />

<strong>voor</strong>name buitenlandsche me<strong>de</strong>werkers, in een zeer <strong>voor</strong>uitstreven<strong>de</strong>n<br />

geest, zon<strong>de</strong>r dat dit tot een gemeenschappelijk<br />

stelling-nemen verplichtte. « le<strong>de</strong>rs geloof was zoo oprecht,<br />

dat we 't in elkaar eerbiedig<strong>de</strong>n. Wat <strong>de</strong> menschen van elkaar<br />

scheidt is trouwens min<strong>de</strong>r wat ze gelooven dan <strong>de</strong> wijze<br />

waarop ze 't gelooven » : aldus <strong>de</strong> latere Vermeylen, die in<br />

1896 <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> reeks open<strong>de</strong> met een radicale, sterk anarchistisch<br />

getinte Kritiek van <strong>de</strong> Vlaamsche Beiveging. Een ophefmakend<br />

stuk dat, samen met <strong>de</strong> nagenoeg gelijktijdige studies<br />

van prof. Mac Leod en ingenieur Lo<strong>de</strong>wijk <strong>de</strong> Raet, <strong>het</strong><br />

romantisch-sentimenteele tijdvak <strong>de</strong>r dichterlijke en taalkundige<br />

flaminganten afsloot.<br />

NIEUWE Behoor<strong>de</strong> Buysse toen niet meer tot <strong>de</strong> redactie,<br />

MEDEWERKERS zijn plaats was ingenomen gewor<strong>de</strong>n door Hegenscheidt,<br />

<strong>de</strong> Antwerpenaars Victor <strong>de</strong> Meyere en Edmond Van<br />

252


Offel, alsme<strong>de</strong> door <strong>de</strong>n Gentenaar Karel van <strong>de</strong> Woestijne<br />

en <strong>de</strong> \Vest-Vlamingen : Pastoor Verriest, en Gezelle's neef,<br />

Frank Lateur, dien De Born ont<strong>de</strong>kt had als me<strong>de</strong>werker<br />

aan een Antwerpsch blaadje, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam Stijn<br />

Streuvels.<br />

Weinigen tijd later zou<strong>de</strong>n enkele mannen van wetenschap<br />

en jongeren als Fernand V. Toussaint van Boelaere, Herman<br />

Teirlinck, Jef Mennekens, Adolf Herckenrath, Rene <strong>de</strong><br />

Clercq aan <strong>het</strong> baanbreken<strong>de</strong> tijdschrift me<strong>de</strong>werken. Toen<br />

<strong>het</strong> in 1901 viel om spoedig daarop door Vlaan<strong>de</strong>ren, zij <strong>het</strong><br />

op een ietwat an<strong>de</strong>re basis, vervangen to wor<strong>de</strong>n, was <strong>het</strong><br />

pleit van <strong>de</strong> vernieuwing schitterend gewonnen.<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren verscheen in Holland van 1903 tot<br />

HET<br />

TI JDSCHRIFT<br />

1907, eerst als Maandschrift <strong>voor</strong> Vl. letterkun<strong>de</strong>, nadien VLAANDEREN<br />

als Algemeen Vlaamsch tijdschrift. Talrijke jonge krach- 1903-1907<br />

ten, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren : Pol <strong>de</strong> Mont, Dela Montagne,<br />

Sauwen, verleen<strong>de</strong>n hun me<strong>de</strong>werking; Lo<strong>de</strong>wijk <strong>de</strong> Raet gaf<br />

er zijn merkwaardige studies over Vlaamsche Volkskracht. Wanneer<br />

<strong>het</strong> op zijn beurt verdween, werd <strong>het</strong> door geen orgaan<br />

van gelijk belang vervangen. Al <strong>de</strong> Hollandsche tijd-<br />

schriften ston<strong>de</strong>n overigens <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Vlamingen open.<br />

En <strong>de</strong> reeds bejaar<strong>de</strong> Dietsche Waran<strong>de</strong>, in 1900 versmolten<br />

met Het Belfort, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding van Mej. Belpaire, Julius<br />

Persijn, Lo<strong>de</strong>wijk Dosfel e. a., thans van A. Van Cauwelaert<br />

en G. Walschap, ging nieuwere wegen uit. In 1905 stichtten<br />

vrijzinnigen De Vlaamsche Gids, terwijl <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> jaar <strong>de</strong> geboorte<br />

zag van Vlaamsche Arbeid (1905-30, Jozef Muls, Karel<br />

van <strong>de</strong>n Oever) , dat na <strong>de</strong>n oorlog <strong>de</strong> tolk zou wor<strong>de</strong>n van<br />

<strong>de</strong> jongere expressionnisten. Ontivaking ( 1 e reeks 1896; 2 e<br />

reeks 1902-1909), daarna versmolten met Nieuro Leven<br />

(1907-1910) ; Jong Dietschland (1909-1911), Groene Lin<strong>de</strong>,<br />

Onze Vlagge, De Boomgaard (1909-1911), De Tijd (1913),<br />

had<strong>de</strong>n insgelijks <strong>voor</strong> 1914 een doorgaans kortstondig bestaan.<br />

Het geslacht, dat erin <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> en door <strong>de</strong> wereldramp<br />

1914-1918, in zijn normale ontwikkeling gestuit werd,<br />

zal in een volgend hoofdstuk besproken wor<strong>de</strong>n.<br />

ANDERE<br />

TI JDSCHRIFTEN<br />

253


C. — DE AFZONDERLI JKE FIGUREN<br />

Aan <strong>de</strong> oprichters van Van Nu en Straks heeft men wel<br />

eens verweten menschen van slechts een boek to zijn. De<br />

eerste generatie heeft in<strong>de</strong>rdaad — met een enkele uitzon<strong>de</strong>ring<br />

: C. Buysse — slechts een beperkten literairen oogst<br />

binnengehaald, maar zich op an<strong>de</strong>r gebied : <strong>de</strong> politiek, <strong>de</strong><br />

kunstgeschie<strong>de</strong>nis, <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs en <strong>het</strong> journalisme verdienstelijk<br />

gemaakt.<br />

De rijpste geest van <strong>de</strong> groep was PROSPER VAN<br />

PR. VAN<br />

LANGENDONCK LANGENDONCK. Zijn jeugdverzen verschenen hoofd-<br />

1862-1920 zakelijk in De Ne<strong>de</strong>rlandsche Dicht- en Kunsthalle,<br />

se<strong>de</strong>rt 1 883, en treffen door hun verwantschap met <strong>de</strong> Fransche<br />

Parnassiens. Buiten <strong>de</strong>n invloed van Gezelle opgegroeid,<br />

louter<strong>de</strong> hij gelei<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> stroeve dichterlijke taal van zijn<br />

<strong>voor</strong>gangers, hierin gesteund door <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van Helene<br />

Swarth die hij persoonlijk ken<strong>de</strong>, later van De nieuwe Gids.<br />

In <strong>de</strong> Vlaamsche literatuur was hij een eenzame, smartelijke<br />

verschijning, een onrustige geest die zich met volkomen<br />

oprechtheid en on<strong>de</strong>r scherpe zelfcontrole uitsprak. Een echt<br />

romanticus was hij van aanleg, doch een mo<strong>de</strong>rn veelzijdige<br />

en gevoelige. Hij was als bezeten van een ziekelijke neiging<br />

tot zelfpijniging en ontleding. Zijn weinig omvangrijk oeuvre<br />

is belij<strong>de</strong>nislyriek, zwaar van gedachten, fijn van gevoel,<br />

classiek van vorm : Naar Linkebeek, Wezembeek, Het Woud. De<br />

kwelling van een teleurgestel<strong>de</strong> lief<strong>de</strong>, <strong>het</strong> treuren om een<br />

mislukt leven, <strong>het</strong> lij<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r miskenning en onbegrip, doch<br />

bovenal <strong>de</strong>n twijfel en <strong>de</strong> tegenstrijdighe<strong>de</strong>n in zichzelf, heeft<br />

hij uitgedrukt in enkele gedichten waarin wij hem steeds<br />

tusschen uitersten geslingerd zien : <strong>de</strong> Hoogmoed-sonnetten,<br />

Beatrice, <strong>de</strong>n zang van De Orgeldraaier, Stijgend langsheen <strong>de</strong><br />

Sinte-Goe<strong>de</strong>lekerk... In zijn laatste levensjaren heeft hij haast<br />

niets meer geschreven. Hij stierf doodarm in een Brusselsch<br />

gasthuis.<br />

Cc BUYSSE De oudste en tevens <strong>de</strong> vruchtbaarste Van Nu en<br />

1859-1932 Strakser, die echter slechts korten tijd aan <strong>de</strong> revue<br />

meewerkte en zich <strong>voor</strong> <strong>het</strong> grootste <strong>de</strong>el van <strong>het</strong> jaar in<br />

Holland ging vestigen, was een neef van <strong>de</strong> zusters Loveling,<br />

254


CYRIEL BUYSSE. Op <strong>het</strong> schip dat <strong>de</strong>zen zoon van een Gentschen<br />

fabrikant uit Amerika terugbracht, schreef hij, ziek van<br />

heimwee, zijn eerste novelle, waarin hij <strong>de</strong> menschen en <strong>de</strong><br />

dingen uit <strong>de</strong> Vlaamsche omgeving van zijn jeugd opriep. Na<br />

enkele sc<strong>het</strong>sen in verschillen<strong>de</strong> tijdschriften gaf hij, 34 jaar<br />

oud, een naturalistischen roman : Het Recht van <strong>de</strong>n Sterkste.<br />

Hiermee bewees hij <strong>de</strong> vertelkunst van Conscience te willen<br />

koppelen aan <strong>de</strong> visie van Zola en Maupassant en <strong>de</strong>zer leuze<br />

te aanvaar<strong>de</strong>n : liever afstootelijk dan onwaar. Groot was<br />

<strong>de</strong> opschudding wanneer, in plaats van <strong>de</strong> burgerlijke idylle<br />

en <strong>de</strong> conventie van <strong>het</strong> schoone Vlaamsche yolk, in dit en<br />

zijn volgen<strong>de</strong> sombere, met romantische elementen rijk doorweven<br />

werken, een over 't algemeen betrouwbaar beeld<br />

opgehangen werd van <strong>het</strong> toenmalige, economisch en ze<strong>de</strong>lijk<br />

verwil<strong>de</strong>rd en verarmd Vlaan<strong>de</strong>ren. Met welke <strong>de</strong>ernis —<br />

en iets als een wroeging! — ont<strong>de</strong>kte Buysse in <strong>het</strong> volkje<br />

van analphabeten, boeven en wildstroopers en dronkaards,<br />

dat hij in <strong>de</strong> voile verf schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong>, nog <strong>de</strong>n mensch! In<br />

Schoppenboer, <strong>de</strong>n politieken roman 'n Lee= van Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

(1900), <strong>het</strong> tooneelstuk Het Gezin Van Paemel (1903), gaf hij<br />

nogmaals lucht aan <strong>de</strong>ze gevoelens van verontwaardiging en<br />

me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n. Hij haat alle machthebbers die schuld hebben<br />

aan <strong>de</strong>n erbarmelijken toestand in zijn schoon Leieland, zijn<br />

geboortestreek waaraan hij een haast uitsluiten<strong>de</strong> lief<strong>de</strong><br />

gewijd heeft. In een reeks kortere sc<strong>het</strong>sen eerst, dan in<br />

verschillen<strong>de</strong> meesterlijke verhalen van grooteren omvang,<br />

temper<strong>de</strong> hij zijn oorspronkelijk brutale, naturalistische visie<br />

en is hij geheel zichzelf gewor<strong>de</strong>n. Zijn boeren en winkeliers,<br />

verfranschte kasteelheeren en kwezeltjes, kleine renteniers en<br />

mijnheer <strong>de</strong> notaris, ze gaan en komen in herbergen zooals<br />

wij ze alien kennen, en ze praten in hun dialect over <strong>de</strong> vele<br />

onbelangrijke gebeurtenissen die hun klein bestaan vullen :<br />

Het Leven van Rozeke Van Dalen, 't Bolleken, Het voile Leven,<br />

Het Ezelken. Niet alleen wordt <strong>de</strong> toon erin veel mil<strong>de</strong>r en<br />

verzacht <strong>de</strong> satire tot een menigmaal erg on<strong>de</strong>ugen<strong>de</strong>n humor;<br />

ook <strong>voor</strong> Stemmingen en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> idylle is er thans plaats<br />

(Lente). Tot <strong>de</strong> geslaag<strong>de</strong> boeken van <strong>de</strong>n lateren, gezon<strong>de</strong>n<br />

Buysse behooren De nachtelijke Aanranding, Zooals <strong>het</strong> was,<br />

255


A. VERMEYLEN<br />

Geb. in 1872<br />

Tantes en vertellingen uit Typen, Uit <strong>de</strong> Bron. De botsing tusschen<br />

<strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong> geslachten, <strong>de</strong> grondig gewijzig<strong>de</strong><br />

naoorlogstoestan<strong>de</strong>n hebben tot <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> toe <strong>de</strong> levendige<br />

belangstelling van <strong>de</strong>zen eerlijken getuige gewekt : Uleken,<br />

De Schandpaal, Twee Werel<strong>de</strong>n (1931, een roman van <strong>de</strong> landverhuizing<br />

naar Amerika).<br />

De jonge AUGUST VERMEYLEN, thans senator en<br />

hoogleeraar aan onze verne<strong>de</strong>rlandschte universiteit<br />

te Gent, sprak over zichzelf als over een tamboer die <strong>het</strong><br />

meest gerucht maakte om <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren mee te sleepen. Een<br />

kampvechter was hij als twintigjarige in<strong>de</strong>rdaad, die zijn<br />

meening raak en dikwijls leuk wist te formuleeren, zoodat<br />

zijn lapidaire uitspraken in <strong>het</strong> geheugen blijven hangen. De<br />

essay's en critische opstellen uit <strong>de</strong> jaren van Van Nu en<br />

Straks, dat grooten<strong>de</strong>els zijn tijdschrift was, en van Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />

aan <strong>de</strong> redactie waarvan hij insgelijks <strong>de</strong>el had, zijn<br />

vereenigd in twee bun<strong>de</strong>ls Verzamel<strong>de</strong> Opstellen, die onmisbaar<br />

zullen blijven <strong>voor</strong> wie zich een beeld wil vormen van <strong>de</strong><br />

literaire herleving in Vlaan<strong>de</strong>ren. Hij verwierf <strong>het</strong>


wie hij <strong>het</strong> leven ingaat. De wan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> Jood is <strong>het</strong> zinnebeeld<br />

van <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen twijfelaar die, geslingerd tusschen<br />

stof en geest, vergeefs gemoedsvre<strong>de</strong> zoekt. Tot hij berusting<br />

vindt in een mannelijke aanvaarding van <strong>het</strong> aardsche leven,<br />

als mensch on<strong>de</strong>r zijn me<strong>de</strong>menschen en <strong>de</strong>ze dienend. -<br />

Wat is dit boek an<strong>de</strong>rs dan een objectiveering van <strong>de</strong> crisis<br />

die Vermeylen, scherper bewust dan zijn vrien<strong>de</strong>n, in zijn<br />

jonge jaren doorgemaakt heeft en welke hij te voren reeds<br />

uitdrukte in <strong>de</strong> roeren<strong>de</strong> zelfbespiegeling die veel heeft van<br />

een biecht : Een Jeugd? Met als conclusie dat <strong>het</strong> Leven zijn<br />

einddoel in zichzelf draagt.<br />

Dat Vermeylen op een bepaald oogenblik richting gaf aan<br />

<strong>de</strong> Vlaamschgezin<strong>de</strong> politiek werd reeds vermeld. Deze Kritiek<br />

hier ver<strong>de</strong>r te behan<strong>de</strong>len valt buiten ons bestek. Wij kunnen<br />

volstaan met te zeggen dat zij een, door onjuist gebleken<br />

tijdsopvattingen gekleur<strong>de</strong> poging was om <strong>de</strong> Vlaamsche<br />

Beweging in te schakelen in algemeener politieke en <strong>voor</strong>al<br />

sociale stroomingen.<br />

De Antwerpenaar EMMANUEL DE Boy, hoofdbibli-<br />

othecaris in zijn geboortestad, ging als me<strong>de</strong>werker<br />

van <strong>de</strong> Nieuwe Rotterdamsche Courant, later van De Volksgazet,<br />

<strong>voor</strong>al op in <strong>het</strong> journalisme. Een levenwekker is De<br />

Born steeds geweest, die in 1893 <strong>het</strong> eerste Vlaamsche boekje<br />

wijd<strong>de</strong> aan Henrik Ibsen en zijn Werk<br />

en die in <strong>de</strong> eerste Van<br />

Nu en Straksjaren een heel groepje jongere Antwerpenaars,<br />

o. w. Victor De Meyere, Edmond Van Offel, Lo<strong>de</strong> Baekelmans,<br />

rondom zich schaar<strong>de</strong>. Ook om <strong>de</strong> « anti-philister<br />

prozasc<strong>het</strong>s » De Barbaren, genoot hij een zekere bekendheid.<br />

Hij schreef een roman die typisch is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>lijke crisis<br />

welke <strong>de</strong> jeugd toen doormaakte : Wrakken, een brok uit <strong>het</strong><br />

leven van een drietal zwakkelingen, waaromheen <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re<br />

atmosfeer van <strong>de</strong> Antwerpsche dokken hangt. In De<br />

Gids verscheen in 1929 een nieuw verhaal dat grooten<strong>de</strong>els<br />

op jeugdherinneringen berust : Het Land van Hambeloke.<br />

Maar De Born is in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> schrijver van novellen,<br />

verzameld in Een Terugblik en Hel<strong>de</strong>re Gezichten, en van<br />

dat aardig boekje gewijd aan De Psychologie van <strong>de</strong>n Antwerpenaar;<br />

alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>lijke auteur van kronieken over<br />

E. DE BOM<br />

Geb. in 1868<br />

257


A. HEGEN-<br />

SCHEIDT<br />

Geb. in 1866<br />

DE TWEED E<br />

GENERATIE.<br />

STUN<br />

STREUVELS<br />

(Fr. Lateur'<br />

Geb. in 187<br />

menschen en boeken uit Het leven<strong>de</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren, Nieuw Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />

Dagwerk <strong>voor</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />

Hartstochtelijk bewon<strong>de</strong>raar van <strong>de</strong> Duitsche<br />

muziek, schreef ALFRED HEGENSCHEIDT <strong>de</strong> statige<br />

sonnettenreeks Muziele en Leven. Vooral is hij bekend<br />

om zijn Starkadd (1898), <strong>het</strong> Shakespeariaansche drama dat<br />

met Gudrun van Ro<strong>de</strong>nbach tot onze weinige goe<strong>de</strong> stukken<br />

behoort. De tijd heeft <strong>de</strong> hooge verwachtingen die zijn vrien<strong>de</strong>n<br />

van hem koester<strong>de</strong>n grooten<strong>de</strong>els beschaamd : in <strong>de</strong>n<br />

hoogleeraar is <strong>de</strong> dichter gansch opgegaan. En Starkadd is,<br />

ondanks zijn qualiteiten, <strong>voor</strong> ons Been meesterlijke uitbeelding<br />

van <strong>de</strong>n innerlijken groei van een heroische skal<strong>de</strong>nfiguur,<br />

met <strong>de</strong> zee en <strong>de</strong> ruimten rondom, zooals zij erin<br />

begroetten : een krachtig volgehou<strong>de</strong>n dramatische spanning<br />

ontbreekt. Ondanks mooi geslaag<strong>de</strong> <strong>de</strong>elen overtuigen <strong>de</strong><br />

meeste personages, ook <strong>de</strong> titelrol, niet. En <strong>het</strong> heele romantische<br />

spel lijkt ons dichter bij <strong>de</strong>n jeugdigen Schiller of bij<br />

een Wagneriaansche opera dan bij <strong>de</strong>n grooten Will te staan.<br />

Terecht wordt er in <strong>de</strong> Van Nu en Straks-beweging<br />

over een twee<strong>de</strong> geslacht gesproken, dat veel pro-<br />

ductiever bleek dan <strong>het</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong>. De grootste<br />

prozaschrijver, doch die, door een speelsche ironie<br />

van <strong>het</strong> lot, nooit bijster veel gaf om <strong>de</strong> sociale en<br />

cosmopolitische bekommeringen van <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs en door zijn<br />

invloed er niet weinig toe bijdroeg om <strong>het</strong> traditioneele<br />

regionalisme en <strong>de</strong> boerennovelle te doen bloeien tot op<br />

onze dagen, is STIJN STREUVELS, eigenlijk Frank Lateur. Zijn<br />

moe<strong>de</strong>r was een zuster van Guido Gezelle. Tot 1906 is hij<br />

brood- en pasteibakker geweest te Avelgem. Daarna vestig<strong>de</strong><br />

hij zich te Ingooigem, <strong>het</strong> dorp waar Hugo Verriest pastoor<br />

was, in <strong>het</strong> <strong>voor</strong> hem gebouw<strong>de</strong> . Zon<strong>de</strong>r eenige<br />

hulp leer<strong>de</strong> hij vreem<strong>de</strong> talen om in <strong>het</strong> oorspronkelijke of<br />

in goe<strong>de</strong> vertalingen allerlei Fransche, Duitsche, Engelsche,<br />

Russische en Scandinaafsche boeken te verslin<strong>de</strong>n. Het lezen<br />

van <strong>de</strong> Fransche naturalisten en van <strong>de</strong> groote Russen <strong>de</strong>ed<br />

hem aanvankelijk <strong>het</strong> leven van <strong>de</strong>n somberen kant inzien.<br />

Maar spoedig werd hij zichzelf : <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong>, rasechte<br />

Vlaming van te lan<strong>de</strong>, met een grootsch lyrisch natuurgevoel<br />

258


dat hij in breed <strong>de</strong>inen<strong>de</strong> volzinnen wist uit te zeggen, in een<br />

gesmijdige, bij Gezelle aansluiten<strong>de</strong> taal. « Als <strong>de</strong> zon kon<br />

schrijven, zeg<strong>de</strong> Albert Verwey, zou zij <strong>het</strong> min of meer<br />

doen als Stijn Streuvels. — Hij ziet <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> van boven af,<br />

alles in-eenen, en <strong>voor</strong> hij begint schijnt alles op zijn plaats<br />

te staan. >> De werkelijkheid om haar zelf geeft hij in<strong>de</strong>rdaad<br />

niet : zijn fantasie herschept, zijn verbeelding kleurt haar.<br />

Hem lezen<strong>de</strong>, zien we <strong>de</strong> gewoonste dingen en landschappen<br />

in een an<strong>de</strong>r licht.<br />

Zijn wereld is <strong>de</strong> hem vertrouw<strong>de</strong> Zuidvlaamsche natuur.<br />

En in die sfeer is hij tevens, in strijd met wat wel eens beweerd<br />

wordt, een scherp ontle<strong>de</strong>r van karakters liefst zwijgzame<br />

landlie<strong>de</strong>n en kin<strong>de</strong>ren. Niet zoozeer <strong>de</strong> enkeling is bij hem<br />

van belang als <strong>de</strong> eeuwige wisselgang van jaargetij<strong>de</strong>n en<br />

menschengeslachten, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> verborgen tragiek die <strong>het</strong><br />

boerenleven in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r beheerscht.<br />

Uit <strong>de</strong> aanzienlijke rij van zijn werken, meest uitgebrei<strong>de</strong><br />

novellen, zijn <strong>voor</strong>al bekend : zijn eersteling Lenteleven<br />

(1899) ; Zonnetij, waarin De Oogst <strong>voor</strong>komt; Doo<strong>de</strong>ndans,<br />

Dagen, Dorpsgeheimen, Het Uitzicht <strong>de</strong>r Dingen; ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> mooie<br />

vertelling Het Kerstekind, <strong>de</strong> hymne aan Het glorierijke Licht<br />

en <strong>het</strong> levensrelaas van een boerenknecht : Langs <strong>de</strong> Wegen.<br />

In <strong>het</strong> epos van <strong>de</strong>n vlasarbeid, De Vlaschaard (1907), waarin<br />

<strong>de</strong> botsing van opeenvolgen<strong>de</strong> geslachten een hoofdmotief is,<br />

bereikte hij <strong>het</strong> hoogtepunt uit <strong>de</strong>ze eerste perio<strong>de</strong>. Op rijpe<br />

ren leeftijd en <strong>voor</strong>al se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>n oorlog is Streuvels <strong>de</strong> natuurromantiek<br />

ontgroeid en is hij zich steeds meer gaan toeleggen<br />

op <strong>de</strong> uitbeelding van gecompliceer<strong>de</strong>r zieleleven, op <strong>de</strong> verruiming<br />

en verdieping van zijn vroegere stemmingskunst. Aan<br />

<strong>de</strong>ze bekommeringen danken wij verschillen<strong>de</strong>, qua roman<br />

mislukte verhalen, psychologisch breedvoerig gemotiveerd,<br />

maar niet overtuigend. Ze bevatten echter heel mooie ge<strong>de</strong>elten<br />

: Minnehan<strong>de</strong>l, Dorpslucht, <strong>de</strong> historische roman Genoveva<br />

van Brabant, De Teleurgang van <strong>de</strong>n Waterhoek. Een fijne proeve<br />

van kin<strong>de</strong>rpsychologie is Prutske, terwijl Leven en Dood in <strong>de</strong>n<br />

Ast (met De Workman vereenigd in <strong>de</strong>n bun<strong>de</strong>l Werkmenschen)<br />

en <strong>het</strong> strakke levensrelaas van De ou<strong>de</strong> Wiping, als een vernieuwing<br />

aandoen. Met Alma, waarin hij uitsluitend <strong>het</strong> boven-<br />

259


zinnelijke, mystieke leven behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> en Levensbloesem,<br />

Streuvels <strong>het</strong> verst gegaan in <strong>de</strong> hier gesc<strong>het</strong>ste richting.<br />

Veel uit zijn overweldigen<strong>de</strong> productie, die nog talrijke<br />

vertalingen en paraphrases in mo<strong>de</strong>rn proza van Reinaert <strong>de</strong><br />

Vos en De rampzalige Kaproen omvat, bevredigt ons thans reeds<br />

min<strong>de</strong>r, omwille van zijn omslachtigen schrijftrant, die <strong>voor</strong><br />

geen herhaling of geen subtiele ontleding terugschrikt. Maar<br />

zijn heerlijkste bladzij<strong>de</strong>n zullen blijven Bel<strong>de</strong>n als <strong>het</strong><br />

malschte proza dat ooit in dit land van schil<strong>de</strong>rs geschreven<br />

werd.<br />

lc VAN DE<br />

WOESTIJNE<br />

1878-1929<br />

De grootste dichter van <strong>de</strong> Van Nu en Straksgroep<br />

was <strong>de</strong> Gentenaar KAREL VAN DE WOESTIJNE. Naast<br />

dc-a openlucht-mensch Streuvels, welk een smarte-<br />

lijke verschijning!<br />

Zwaarmoedig en vrouwelijk gevoelig van aard betoon<strong>de</strong><br />

hij zich da<strong>de</strong>lijk in zijn vroegste verzen. Zijn kunst is er een<br />

van zwoele droomen en troebele stemmingen, van pijnlijk<br />

vermoei<strong>de</strong> zinnelijkheid en matelooze verzuchtingen. Een<br />

onoverkoombare tweespalt tusschen stof en geest loopt door<br />

zijn oeuvre. In hartstocht en twijfel, in <strong>de</strong> zelfverne<strong>de</strong>ring van<br />

een openbare biecht of in mystieke extase: steeds is zijn werk,<br />

naar zijn eigen woord, « gesymboliseer<strong>de</strong> autobiographie ».<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vele invloe<strong>de</strong>n die Van <strong>de</strong> Woestijne on<strong>de</strong>rging, is<br />

die van <strong>de</strong> Fransche symbolisten <strong>het</strong> sterkst geweest. Hij zelf<br />

is onze eerste groote symbolist gewor<strong>de</strong>n die aan zijn herfstige<br />

melancholie in verdroom<strong>de</strong> gestalten en bittere klaagzangen<br />

vorm gaf.<br />

Toen hij nog op <strong>de</strong> schoolbanken zat publiceer<strong>de</strong> hij reeds<br />

verzen en maakte hij kennis met Van Nu en Straks. In 1896<br />

nam dit tijdschrift gedichten van hem op. Enkele hoofdthema's<br />

beheerschen ze, van <strong>de</strong>n aanvang of : <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> tot <strong>de</strong><br />

eenzaamheid, die hem in zijn tamelijk verwaarloos<strong>de</strong> jeugd<br />

vroeg dierbaar was om to mijmeren over <strong>het</strong> geheim en <strong>de</strong><br />

vergankelijkheid van alle Bingen; <strong>de</strong> dood die hem sinds <strong>het</strong><br />

vroege afsterven van zijn va<strong>de</strong>r als een vertrouw<strong>de</strong> verscheen;<br />

<strong>de</strong> Leie, <strong>de</strong> zee, <strong>het</strong> woud en <strong>de</strong> groote stad waarmee <strong>de</strong><br />

levensomstandighe<strong>de</strong>n hem achtereenvolgens in aanraking<br />

brachten. In ein<strong>de</strong>looze zelfontleding putte hij zich uit; en<br />

is<br />

260


zijn ziekelijke onvoldaanheid met <strong>het</strong> bestaan groei<strong>de</strong> met<br />

<strong>de</strong> jaren tot een allesbeheerschend doods- en Godsverlangen.<br />

Het Va<strong>de</strong>r-Huis ( 1 903) was een prachtig <strong>de</strong>buut met <strong>het</strong><br />

Wijdings-sonnet aan mijn Va<strong>de</strong>r, Verzen eener Ziekte en <strong>de</strong> dialogen<br />

De Moe<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> Zoon, Venus en Adonis, Thanatos en <strong>de</strong><br />

Vreem<strong>de</strong>ling. Hierop volg<strong>de</strong>n De Boom-Gaard <strong>de</strong>r Vogelen en <strong>de</strong>r<br />

Vruchten uit zijn verlovings- en huwelijkstijd to Sint-Martens-<br />

Latem aan <strong>de</strong> Leie, en De gul<strong>de</strong>n Schaduw (1 91 0). De renaissancistische<br />

overlading met woor<strong>de</strong>n- en vormensiersel, getuige<br />

van een bewon<strong>de</strong>renswaardige vormvaardigheid, viert<br />

hierin haar triomf.<br />

Zijn groote beschrijven<strong>de</strong> gedichten verzamel<strong>de</strong> Van <strong>de</strong><br />

Woestijne in Interludien, 2 d. en in <strong>het</strong> sober<strong>de</strong>r Zon in <strong>de</strong>n Rug,<br />

waar hij go<strong>de</strong>n en hel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> hem vertrouw<strong>de</strong> Helleensche<br />

oudheid opriep in monumentale fresco's. Ook <strong>de</strong>ze epische<br />

poezie is in <strong>de</strong>n grond slechts een doorzichtig kleed : zooals<br />

zijn verhalend proza dat eveneens on<strong>de</strong>r velerlei symbolen,<br />

legen<strong>de</strong>n, heiligenlevens, altijd om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> menschelijke<br />

problemen en tegenstrijdighe<strong>de</strong>n wentelt. Laethemsche Brieven<br />

over <strong>de</strong> Lente verhalen fijn impressionnistisch van een genezing<br />

buiten. Maar <strong>de</strong>n getormenteer<strong>de</strong>n dichter vin<strong>de</strong>n wij<br />

geheel terug in Janus met <strong>het</strong> dubbele Voorhoofd, Afwilkingen,<br />

God<strong>de</strong>lijke Verbeeldingen en De bestendige Aanwezigheid (1918),<br />

Beginselen <strong>de</strong>r Chemie. Ou<strong>de</strong> verhalen zijn <strong>het</strong> meestal, waaraan<br />

<strong>de</strong> schrijver een geheel persoonlijken, nieuwen zin geeft. Meer<br />

dan el<strong>de</strong>rs buigt hier <strong>het</strong> i<strong>de</strong>e on<strong>de</strong>r 't gewicht van <strong>de</strong>n pralerigen<br />

bouw. Want dit is woordkunst van een humanist die<br />

tevens realistisch Vlaming zou zijn. Met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

Historian van P. C. Hooft is <strong>het</strong> eenigszins verwant, vol bijen<br />

tusschenzinnen, parenthesen en kronkelingen, statige genitieven<br />

en datieven. Uiterst subtiel ; strak en toch niet stroef :<br />

een sensitivistische kunsttoer. On<strong>de</strong>r al die schamper ironische<br />

of grootsche verbeeldingen is er ten minste een meesterwerk :<br />

De Boer die sterf t.<br />

Hoezeer <strong>de</strong> wrangheid van Van <strong>de</strong> Woestijne met <strong>de</strong> jaren<br />

tot levenswalging groei<strong>de</strong>, toonen <strong>de</strong> bittere belij<strong>de</strong>nissen van<br />

De Mod<strong>de</strong>ren Man (1920) : <strong>het</strong> eerste <strong>de</strong>el van een poetisch<br />

drieluik waarin <strong>de</strong> strijd tusschen zijn donkere zinnelijkheid<br />

261


en zijn verlangen naar <strong>de</strong> Godsbeschouwing verbeeld wordt.<br />

In <strong>het</strong> twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el, God aan Zee, betrachtte hij meer dan ooit<br />

<strong>de</strong>n louteren<strong>de</strong>n opgang : <strong>de</strong> zee beschouw<strong>de</strong> hij steeds als<br />

een zinnebeeld van <strong>het</strong> eeuwige. Bij <strong>het</strong> windstille Bergmeer<br />

(1928), op <strong>de</strong> hoogten <strong>de</strong>r mystiek, zou hij berusting vin<strong>de</strong>n<br />

in <strong>het</strong> na<strong>de</strong>rend ein<strong>de</strong>.<br />

Dit ein<strong>de</strong> kwam in<strong>de</strong>rdaad kort nadien. Hij stierf, nauwelijks<br />

51 jaar oud. Meer dan wie ook heeft hij onze taal verfijnd<br />

en gea<strong>de</strong>ld, tot in <strong>het</strong> oneindige geschakeerd. Meer dan<br />

wie ook oefen<strong>de</strong> hij een bedwelmen<strong>de</strong>n invloed uit op <strong>de</strong><br />

jongeren die haast alien met een Van <strong>de</strong> Woestijnsche rethoriek<br />

of te rekenen had<strong>de</strong>n. Ook als een vaak verrassend<br />

speelsch essayist en criticus van Kunst en Geest in Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />

De Schroeflijn 2 d. of als journalist in <strong>de</strong> Nieuwe Rotterdamsche<br />

Courant (Over Schrilvers en Boeken, 2 d.), lever<strong>de</strong> hij<br />

talrijke studies. VOOr alles echter blijft hij <strong>de</strong> dichter van<br />

onsterfelijke verzen, een <strong>de</strong>r grooten uit alle literaturen.<br />

H. TEIRLINCK Ook HERMAN TEIRLINCK is een bijzon<strong>de</strong>re figuur<br />

Geb. in 1879 in onze <strong>de</strong>gelijke, op realiteiten gestel<strong>de</strong> letteren.<br />

Met <strong>de</strong>zen scepticus <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> heusche ironie haar intree. Een<br />

veelzijdig begaafd artist is hij, die zijn techniek volkomen<br />

beheerscht. Herhaal<strong>de</strong>lijk veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hij van genre en werkwijze<br />

; tot hij zich sinds enkele jaren geheel op <strong>het</strong> tooneel<br />

toeleg<strong>de</strong>.<br />

Als <strong>de</strong> meesten met Verzen begonnen, schreef hij nadien<br />

naar Streuvels' <strong>voor</strong>beeld, fantastische verhalen uit va<strong>de</strong>rs<br />

geboortestreek, Zui<strong>de</strong>lijk Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren. Hij <strong>de</strong>ed <strong>het</strong> in<br />

een zangerige, teekenen<strong>de</strong> taal, met een te veel aan stijlbloempjes<br />

en ver<strong>de</strong>r overtollig siersel. Meer nog dan <strong>de</strong><br />

taalvirtuositeit en <strong>de</strong> precieuse <strong>de</strong>tailleering, trof zijn zin <strong>voor</strong><br />

een zekere geheimzinnigheid, <strong>voor</strong> een symboliek die achter<br />

<strong>het</strong> gewone aanschijn <strong>de</strong>r dingen spookt. in De won<strong>de</strong>rbare<br />

Wereld (1902), Het stille Gesternte, De Doolage, hangt een<br />

atmosfeer van benauwdheid en verschrikking vanwege <strong>de</strong><br />

mysterieuse machten die 't leven van zijn meestal eigenaardige<br />

personages beheerschen.<br />

In een driedubbele richting ontwikkel<strong>de</strong> zich <strong>de</strong> latere<br />

Teirlinck. De teekenaar van meesterlijke genre-stukjes,<br />

262


impressionnist van visie als van taal, gaf ons Zon, een Bun<strong>de</strong>l<br />

Beschrijvingen (1907). De ste<strong>de</strong>ling, die spoedig genoeg had<br />

van <strong>de</strong> karakterontleding <strong>de</strong>r al te eenvoudige landlie<strong>de</strong>n,<br />

schreef in een naar <strong>het</strong> algemeen Ne<strong>de</strong>rlandsch evolueeren<strong>de</strong><br />

taal een paar proeven van Brusselsche romans, waaron<strong>de</strong>r<br />

Het ivoren Aapje,<br />

en, in samenwerking met Karel van <strong>de</strong><br />

Woestijne, De leemen Torens. Terwijl <strong>de</strong> romancier, die bij<br />

<strong>voor</strong>keur welbespraakte zon<strong>de</strong>rlingen of boeren-philosofen<br />

liet optre<strong>de</strong>n, een paar onvergetelijke typen schiep, zooals<br />

Dickens, Thackeray of Anatole France : Mijnheer J. B. Serjanszoon,<br />

Orator didacticus (1908) is een met tee<strong>de</strong>re ironie geteeken<strong>de</strong>,<br />

onschuldige fantast, wiens epicurisme in een achttien<strong>de</strong><br />

eeuwsch Brabantsch Arcadie stof vindt <strong>voor</strong> eenige frivoliteiten<br />

en veel omslachtige welsprekendheid. Bijlange niet zoo<br />

hoog stond <strong>de</strong> hopeloos domme lammeling Johan Doxa, een<br />

Brusselsche caricatuur.<br />

On<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong>n oorlog en waarschijnlijk ook van<br />

Timmermans' Pallieter, verloochen<strong>de</strong> Teirlinck zijn vroeger<br />

individualisme : >.<br />

In afwachting dat hij zich geheel zou wij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>n gemeenschapsdienst<br />

bij uitnemendheid die <strong>het</strong> tooneel is, schreef hij<br />

De nieuive Uilenspiegel of <strong>de</strong> jongste Incarnatie van <strong>de</strong>n scharlaken<br />

Thig : een drukken avonturenroman, tevens als een klucht<br />

van James Ensor, met symbolische bedoelingen. Ondanks<br />

prachtige <strong>de</strong>elen, bevredig<strong>de</strong> <strong>het</strong> onsamenhangen<strong>de</strong> werk niet.<br />

Het zat vol ontwikkelingsmogelijkhe<strong>de</strong>n en beloften : doch<br />

Teirlinck had en heeft slechts belangstelling meer <strong>voor</strong> >. (Zie ver<strong>de</strong>r : Het Tooneel.)<br />

Het werk van FERNAND VICTOR TOUSSAINT VAN<br />

BOELAERE getuigt van een intellectueele 13eheersching<br />

die ongewoon is in Vlaan<strong>de</strong>ren. Het verraadt een<br />

aristocratische natuur die elke spontane uiting van gevoelens<br />

schuwt en <strong>de</strong> bekommerdheid om <strong>de</strong> technische volmaaktheid<br />

tot een cultus opdrijft : <strong>voor</strong>name doch precieuse woordkunst<br />

is daarvan <strong>het</strong> gevolg, met een tekort aan ziel wanneer <strong>de</strong><br />

scheppingskracht of <strong>de</strong> verbeelding verslapt.<br />

Eerst in 1912 begon Toussaint in boekvorm te publiceeren:<br />

<strong>het</strong> stylistisch <strong>voor</strong>treffelijke Lan<strong>de</strong>lijk Minnespel, Verhaal van<br />

F. V. TOUSSAINT<br />

(van Boelaere)<br />

Geb. in 1875<br />

263


een Dag to Lan<strong>de</strong>. Om zijn geconcentreer<strong>de</strong>n bouw en <strong>de</strong> meesterschap<br />

in <strong>de</strong> psychologische ontleding, wercl <strong>het</strong> algemeen<br />

geprezen. Verschillen<strong>de</strong> verhalen volg<strong>de</strong>n die hun auteur<br />

een eigen plaats bezorgen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> keurige woordkunstenaars<br />

van Van Nu en Straks : De bloeien<strong>de</strong> Verwachting; De<br />

zilveren Vruchtenschaal, waarin Petrusken's Ein<strong>de</strong> opgenomen is;<br />

twee > vertellingen : Het Gesprek in<br />

Tractoria en een ingebeel<strong>de</strong> Peruviaansche Reis. De fantasieen<br />

Turren, onsamenhangend als een droomverhaal, en De Doo<strong>de</strong><br />

die zich niet verhing sluiten zich bij zijn eersteling aan. Critische<br />

studies verzamel<strong>de</strong> hij in Zurkel en Laven<strong>de</strong>l en Litterair Scheepsjournaal.<br />

Doch als essayist liet <strong>de</strong> koele, overwegend visueele<br />

Toussaint zich <strong>het</strong> gunstigst kennen in <strong>de</strong> lossere Barceloneesche<br />

Reisindrukken (1 931 ), waarin 'een stierengevecht tot <strong>het</strong> beste<br />

behoort dat hij ooit schreef.<br />

M. SABBE Evenals Buysse en Streuvels zich haast uitsluitend<br />

1873-1938<br />

tot hun hoekje geboortegronds beperken, heeft<br />

MAURITS . SABBE <strong>de</strong> stad waar hij <strong>het</strong> licht zag en waar zijn<br />

va<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> athenceumleeraar Julius Sabbe, een mooie rol van<br />

flamingant <strong>de</strong>r eerste ure gespeeld heeft — onze literatuur<br />

binnengevoerd.<br />

De melancholie en <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>lijke humor van <strong>het</strong> stille,<br />

kleinburgerlijke Brugge vormen <strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rtoon van bijna<br />

heel zijn werk. Met <strong>de</strong>ze stad, haar dialect en haar folklore,<br />

haar atmosfeer en haar locale typen, was Sabbe vergroeid.<br />

Beurtelings mijmerend en geestig glimlachend, vertelt hij leuk<br />

van luttel gecompliceer<strong>de</strong> lief<strong>de</strong>sgeschie<strong>de</strong>nissen waarrond hij<br />

een lichtjes sentimenteel stemmingsbeeld weet to geven. Buiten<br />

<strong>het</strong> gewoel van <strong>de</strong> groote stad, <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen gedachtenen<br />

belangenstrijd of <strong>het</strong> heroisch verle<strong>de</strong>n, glij<strong>de</strong>n, als zwanen<br />

over <strong>de</strong> verstil<strong>de</strong> kanalen en 't Minnewater, <strong>de</strong> leventjes van<br />

zijn personages. Optimistisch is hun kijk op <strong>de</strong> dingen meestal,<br />

kin<strong>de</strong>rlijk blijzinnig <strong>de</strong> lack waarmee zij <strong>het</strong> leven aanvaar<strong>de</strong>n<br />

; doch tragische diepten zijn hun vreemd. Onwillekeurig<br />

<strong>de</strong>nkt men bij <strong>de</strong>ze beminnelijke beperktheid aan Anton<br />

Bergmann, met wien Sabbe dui<strong>de</strong>lijk verwantschap vertoont.<br />

Met dit on<strong>de</strong>rscheid echter dat zijn taal <strong>voor</strong>treffelijk is,<br />

264


hoewel zon<strong>de</strong>r hoogten en laagten, en <strong>de</strong> bouw van zijn verhalen<br />

hechter.<br />

Aan <strong>de</strong>n strijd die in Van Nu en Straks uitgevochten werd<br />

nam Sabbe geen <strong>de</strong>el. Zijn eerste novellen Aan 't Minnewater<br />

verschenen in 1 898, vijf jaar later gevolgd door <strong>het</strong> zooveel<br />

inniger Een Mei van Vroomheid. Een beschei<strong>de</strong>n meesterwerkje<br />

is De Filosoof van 't Sashuis : in zijn vermenging van humor<br />

en idylle, uiterst typisch <strong>voor</strong> <strong>de</strong>zen auteur. Hij schreef ver<strong>de</strong>r<br />

<strong>het</strong> achttien<strong>de</strong> eeuwsche verhaal 't Pastorken van Schaerdijcke,<br />

alsme<strong>de</strong> Het Krvariet <strong>de</strong>r Jacobijnen, terwijl hij een eenakter,<br />

Bietje, uit zijn te uitvoerigen roman De Nood <strong>de</strong>r Bariseele's<br />

trok. De literair-historische bedrijvigheid van <strong>de</strong>n Brusselschen<br />

hoogleeraar die tevens conservator van <strong>het</strong> Plantin-museum<br />

te Antwerpen was, is eveneens merkwaardig : Mozaiek, studies<br />

over Michiel <strong>de</strong> Srvaen, Jan Luyken, Christoffel Plantin, De<br />

Moretussen en hun Kring, Brabant in 't Verweer, Peilingen.<br />

Zooals Sabbe Brugge, roept LODE BAEKELMANS L. H.<br />

da<strong>de</strong>lijk Antwerpen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n geest. Deze verteller<br />

BAEKELMANS<br />

Geb. in 1879<br />

van <strong>de</strong> dokken en <strong>de</strong> havenwijk behoor<strong>de</strong> tot een<br />

groepje anarchistisch-aangeleg<strong>de</strong> jongelie<strong>de</strong>n dat zich in <strong>de</strong><br />

Schel<strong>de</strong>stad gevormd had en bij Van Nu en Straks aansloot.<br />

In Marieken van Nijmegen leeft <strong>de</strong> herinnering aan Bien stilaan<br />

verloopen<strong>de</strong>n kring en aan die onbestem<strong>de</strong> jeugdi<strong>de</strong>alen.<br />

Opvallend is bij Lo<strong>de</strong> Baekelmans zijn talent om in een korte<br />

sc<strong>het</strong>s zuur en zoet te mengen : gul klinkt zijn lack wanneer<br />

hij <strong>de</strong> fratsen van zwierbollen, zeebonken, herbergphilosofen<br />

en an<strong>de</strong>re Zonnekloppers in een onverzorgd taaltje, zon<strong>de</strong>r<br />

eenige stylistische bekommernis, dock met een mee<strong>de</strong>elzame<br />

sympathie verhaalt ; die een oogenblik daarna overslaat in<br />

bitterheid en weemoed om <strong>de</strong> onvoldaanheid na elk avontuur,<br />

om <strong>de</strong> leegheid van al die doodgewone klein-burgerleventjes,<br />

om <strong>de</strong> ironische wisselvalligheid van <strong>het</strong> lot. Een heele serie<br />

dompelaars, rare kwasten en uitzon<strong>de</strong>ringstypen wan<strong>de</strong>len<br />

door zijn werk. Tot zijn beste sc<strong>het</strong>senbun<strong>de</strong>ls behooren<br />

nschen en Het Geheim van De drie Snoeken. Een uitzon<strong>de</strong>rlijke<br />

plaats in zijn productie bekleedt <strong>de</strong> levensgeschie<strong>de</strong>nis van<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlooze Tille : <strong>de</strong> milieuschil<strong>de</strong>ring van haar zeemanslogement,<br />

<strong>de</strong> typeering van <strong>de</strong> hoofdpersonen en <strong>de</strong> sobere<br />

265


verhaaltrant maken dit boek tot een gaaf beeld van <strong>het</strong> eigenaardige<br />

havenwereldje waarmee <strong>de</strong>ze auteur zoo grondig<br />

vertrouwd is en waarin hij <strong>de</strong> gewoon-menschelijke doening<br />

ga<strong>de</strong>slaat met een steeds mil<strong>de</strong>r en toegeeflijker wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

ironie. In Het Rad van Avontuur ( 1933 ) bedoel<strong>de</strong> hij een<br />

tijdsbeeld op to hangen en sc<strong>het</strong>ste hij <strong>de</strong> lotgevallen van een<br />

arbei<strong>de</strong>rsgezin uit <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke omgeving van Antwerpen,<br />

mid<strong>de</strong>nin onze door <strong>de</strong>n oorlog ontwrichte maatschappij.<br />

V. DE MEYERE In Van Nu en Straks begonnen als dichter van<br />

Geb. in 1873 bekoorlijke elegieen, (De Avondgaar<strong>de</strong>, Het Dorp),<br />

maakte VICTOR DE MEYERE naam als folklorist (De Vlaamsche<br />

Vertelselschat 4 d. en De Vlaamsche Volkskunst). Als verteller<br />

voert hij <strong>de</strong>n lezer naar <strong>de</strong> oevers van <strong>de</strong>n Rupel, in <strong>de</strong><br />

streek van <strong>de</strong> steenbakkers : flit mijn Land, Langs <strong>de</strong>n Stroom,<br />

De gekke Hoeve en <strong>de</strong> dorpsromans De roo<strong>de</strong> Schavak, Nonkel<br />

Daan, De Beemdvliegen. Een zon<strong>de</strong>rling boevenvolkje, op <strong>de</strong>n<br />

zelfkant van <strong>de</strong> samenleving, met eigenaardige, thans verdwenen<br />

ze<strong>de</strong>n en gebruiken, treedt erin op. De Meyere's verteltrant<br />

blijft eenvoudig, geheel in <strong>de</strong>n volkstoon, en zoo objectief<br />

mogelijk. Van zijn beste verhalen, evenwichtig van bouw<br />

en eenvoudig van schriftuur, gaat een eigenaardige bekoring<br />

uit.<br />

GUSTAAF VERMEERSCH schreef <strong>de</strong> somberste,<br />

G. VERMEERSCH<br />

1877-1924<br />

zwaarst pessimistische romans die <strong>de</strong> Vlaamsche<br />

literatuur telt. De Last, 2 d., zijn eersteling, staat hooger dan<br />

Mannenwetten,<br />

2 d., waarin hij <strong>het</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> huisarbeidsters<br />

opnam en Het rollen<strong>de</strong> Leven, 2 d., een soort autobiographie<br />

van <strong>de</strong>n treinconducteur die <strong>de</strong>ze ongeschool<strong>de</strong>, wilskrachtige<br />

West-Vlaming gewor<strong>de</strong>n was.<br />

Onvoldoen<strong>de</strong> taalbeheersching — begrijpelijk als men<br />

weet dat hij slechts gewoon lager on<strong>de</strong>rwijs genoten had —<br />

en sociale ten<strong>de</strong>nz maken zijn werk zoo mogelijk nog min<strong>de</strong>r<br />

sympathiek. Maar <strong>het</strong> is <strong>de</strong> consequentste doorvoering van<br />

<strong>het</strong> naturalisme ten onzent : hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n eentonige bladzij <strong>de</strong>n<br />

lang, met ijskou<strong>de</strong> onverschilligheid, zon<strong>de</strong>r een poging naar<br />

wat afwisseling of een lichtstraal, stapelt <strong>de</strong> onverbid<strong>de</strong>lijke<br />

Vermeersch <strong>de</strong> psychologische bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n van zijn armzalige<br />


grondsche werkelijkheid opeen. En toch, hoe weinig boeiend<br />

ook, gaat er bij <strong>de</strong> lectuur van De Last een zekere aantrekkingskracht<br />

uit : als van een naren droom.<br />

An<strong>de</strong>re prozaschrijvers die ten tij<strong>de</strong> van Vlaan- NOG PROZA-<br />

SCHRIJVERS<br />

<strong>de</strong>ren aan net woord kwamen zijn <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> Gentenaar<br />

GUSTAAF D'HONDT (Van simpele Menschen, De Erfenis van<br />

Pier Cies, een volksboek) ; JEF VAN OVERLOOP, die <strong>de</strong> fijn<br />

realistische sc<strong>het</strong>sen Wintertijd schreef en CONSTANT VAN<br />

BUGGENHOUT die <strong>het</strong> eveneens bij een mooie belofte liet :<br />

De Won<strong>de</strong>rnacht. Rauwer werkelijkheid gaf <strong>de</strong> tooneelschrijver<br />

PIET VAN ASSCHE in Marcus en Theus, Sevus en <strong>de</strong> Blin<strong>de</strong>. Prettige<br />

volkslectuur bezorg<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re journalisten : RENt VER-<br />

MANDERE met Van Zon Zaliger en <strong>de</strong> katholieke ten<strong>de</strong>nzschrijfster<br />

LOUISA DUYKERS : jantje, Gehurvd Leven. Luimig proza :<br />

Uit <strong>de</strong> Kijkkast, De Opinies van Proke Plebs verschaften <strong>de</strong> goedlachsche<br />

Pater EM. FLEERACKERS S. J., die ook geestige<br />

versjes on<strong>de</strong>rteeken<strong>de</strong>, en <strong>de</strong> Leuvensche oudprofessor JEF<br />

DE COCK die op zijn best is in <strong>de</strong> sobere bewerking van<br />

mid<strong>de</strong>leeuwsche Maria-legen<strong>de</strong>n, Bloemenhoedjes, evenals in<br />

grappig geschreven reisnota's Uit <strong>de</strong> Reistesch, of <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten-<br />


daarbij ontsnappen om <strong>de</strong> <strong>voor</strong>va<strong>de</strong>rlijke ze<strong>de</strong>n boven <strong>de</strong><br />

verbaster<strong>de</strong> van thans te stellen : in Trimards, <strong>het</strong> leven van<br />

<strong>de</strong>


a<strong>de</strong>m in Van Aar<strong>de</strong> en Hemel, Tamar, Kain, Saul en David,<br />

Absalom.<br />

Tij<strong>de</strong>ns zijn verblijf in Ne<strong>de</strong>rland dichtte hij liedjes en<br />

lief<strong>de</strong>verzen zooals in zijn jeugd (Het Boek <strong>de</strong>r Lief<strong>de</strong>, De Meidoom).<br />

Als prozaschrijver, o. m. van Het Rootland en Harmen<br />

Riels, vond De Clercq slechts geringe waar<strong>de</strong>ering.<br />

Een dichter met een zeer eigen geluid was <strong>de</strong> 0. K. DE LAEY<br />

ook een 1876-1909<br />

jong gestorven OMER-KAREL DE LAEY,<br />

West-Vlaming. Hij schreef kernachtige, puntige verzen naar<br />

Latijnsch mo<strong>de</strong>l en toon<strong>de</strong> zijn beel<strong>de</strong>nd talent in een reeks<br />

berijm<strong>de</strong> tafereeltjes : Van to Lan<strong>de</strong> en <strong>de</strong> historische Flandria<br />

illustrata.<br />

De priester CYRIEL VERSCHAEVE, die <strong>voor</strong>al tij<strong>de</strong>ns en na<br />

<strong>de</strong>n oorlog grooten invloed uitoefen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> jeugd, publiceer<strong>de</strong><br />

zijn eerste literaire studies in <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>ntenbla<strong>de</strong>n De<br />

Vlaamsche Vlagge, van wijlen Verriest, en Jong Dietschland.<br />

In krachtig proza, dat menigmaal in grootspraak C. VERSCHAEVE<br />

en r<strong>het</strong>oriek vervalt, gaf hij, aanvankelijk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n Geb. in 1874<br />

schuilnaam I. OORDA, een reeks beschouwingen over uiteenloopen<strong>de</strong><br />

artistieke on<strong>de</strong>rwerpen, verzameld in Uren Bewon<strong>de</strong>ring<br />

<strong>voor</strong> groote Kunstwerken, Von<strong>de</strong>l's Trilogie, Aischulos' Oresteia<br />

en Dietsche Dichters. Zijn forsch lyrisme komt nog meer<br />

tot uiting in <strong>de</strong> zware en bij plaatsen duistere Zeesymfonieen<br />

en Nocturnen, alsme<strong>de</strong> in <strong>de</strong> drama's waarin hij liefst beken<strong>de</strong><br />

bijbelsche of historische personages ten tooneele voert : De<br />

Van Artevel<strong>de</strong>n, 2 d., Ferdinand Verbiest, Judas, zijn representatiefste<br />

werk, Maria-Magdalena, Elijah en een vroeger Passieverhaal.<br />

De geweldige kracht en psychologische diepte die<br />

hij op zekere oogenblikken bereikt, <strong>de</strong> grootsche aanleg waarvan<br />

hij bij herhaling blijk geeft, maken ons echter niet blind<br />

<strong>voor</strong> zijn slordigen stijl en <strong>voor</strong>al <strong>de</strong>n pathos die ook <strong>de</strong><br />

hoogst reiken<strong>de</strong> <strong>de</strong>elen ontsiert. Een <strong>de</strong>r scherpste intellecten<br />

uit Vlaan<strong>de</strong>ren, tevens man van <strong>de</strong> daad, kunnen wij hem<br />

om zijn onverbeterlijken r<strong>het</strong>orischen aanleg niet als <strong>de</strong>n<br />

grooten dichter beschouwen dien sommigen in hem willen<br />

zien.<br />

Nog meer priesters hebben zich in <strong>de</strong>n dienst van <strong>de</strong><br />

schoone letteren een naam verworven :<br />

269


A. WALGRAVE ALOIS WALGRAVE, niet zoozeer bekend als <strong>de</strong> een-<br />

1876-1930<br />

voudige, Gezelliaansche zanger van Stile Ston<strong>de</strong>n en<br />

Zingen<strong>de</strong> Snaren, maar als <strong>de</strong> betrouwbaarste biograaf<br />

van zijn meester. (Het Leven an G. G., 2 d , Gedichtengroei.)<br />

C. GEZELLE CAESAR GEZELLE, neef van Guido, wien hij even-<br />

Geb. in 1876<br />

eens verschillen<strong>de</strong> studies wijd<strong>de</strong>. Beschei<strong>de</strong>n, fijne<br />

J. HAMME-<br />

NECKER<br />

1878-1932<br />

E. VAN OFFEL<br />

Gel), in 1871<br />

R. DE CNEUDT<br />

Geb. in 1877<br />

dichter van Primula Veris, bewees hij ook goed proza to kunnen<br />

schrijven : Uit <strong>het</strong> Leven <strong>de</strong>r Dieren, De Dood van Yperen.<br />

Ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Kempische pastoor Jos. DE VOGHT (1)chte<br />

Lanen, Landsche Lie<strong>de</strong>ren); JAN HAMMENECKER, met<br />

Verzen en Colloquia, maar ook drie aardig vertel<strong>de</strong><br />

heiligenlevens in proza : Zoo zuiver als een Doge.<br />

Een Antwerpsche dichter-etser, die reeds vroeg<br />

aan Van Nu en Straks gedichten afstond, was<br />

EDMOND VAN OFFEL (Bloei, Getij<strong>de</strong>n). Twee weemoedige,<br />

mijmerzieke Gentenaars ADOLF HERKEN-.<br />

RATH, jeugd-vriend van Van <strong>de</strong> Woestijne (Stille<br />

Festijnen, Van Licht en Schadurv) en RICHARD DE<br />

CNEUDT die een vijftal dichtbun<strong>de</strong>ls, w. o. Naar lichten<strong>de</strong><br />

wezen en De stille Bloei, alsook een roman Geluk en novellen<br />

schreef ; <strong>de</strong> Limburger HUIBRECHT HAENEN (4vondschemering;<br />

Sonnetten en Gedichten); <strong>de</strong> fijne, gevoelige JAN EELEN (Verzen,<br />

C. EECKELS Lentelin<strong>de</strong>) en CONSTANT EECKELS wezen hier nog<br />

Geb. in 1879<br />

vermeld. Laatstgenoem<strong>de</strong> stel<strong>de</strong>, na zijn <strong>de</strong>buut met<br />

Heinmee en Kruisbloemen, <strong>de</strong> verwachtingen welke <strong>de</strong>ze zacht-<br />

moedige, ietwat overla<strong>de</strong>n godsdienstige poezie gewekt had<br />

teleur, ondanks een overvloedige productie.<br />

Wat een an<strong>de</strong>ren Antwerpenaar, KAREL, VAN DEN OEVER<br />

betreft, <strong>de</strong>ze zal bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling, in een volgend hoofdstuk,<br />

van <strong>de</strong> expressionnistische dichters, aan <strong>de</strong> beurt komen.<br />

D. — HET ESSAY EN DE CRITIEK<br />

M. ROOSES Een vroeger geslacht erken<strong>de</strong> in MAX ROOSES zijn<br />

1839-1914<br />

grooten, lang zijn eenigen criticus. Zijn literaire<br />

Sc<strong>het</strong>senboeken (1877-85 ) , zijn belangrijke Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r<br />

270


Antiverpsche Schil<strong>de</strong>rschool en nog <strong>het</strong> meest zijn P. P. Rubens<br />

vormen een oeuvre van beteekenis. Doch als een aanvoeler<br />

van aest<strong>het</strong>ische waar<strong>de</strong>n kan <strong>de</strong>ze geleer<strong>de</strong> rationalistische<br />

burger onmogelijk Bel<strong>de</strong>n ( 1 ).<br />

Poi <strong>de</strong> Mont bracht <strong>de</strong> critiek op geheel an<strong>de</strong>re banen,<br />

hierin gevolgd door Van Langendonck en <strong>de</strong> meeste Van Nu<br />

en Straksers. Onmogelijk <strong>de</strong> bij eenie<strong>de</strong>r van hen vermel<strong>de</strong><br />

essay's of kunstcritieken hier nogmaals te noemen : <strong>de</strong> <strong>voor</strong>uitgang<br />

op <strong>het</strong> gebied van <strong>het</strong> bespiegelend en betoogend<br />

proza, se<strong>de</strong>rt een veertigtal jaren in Vlaan<strong>de</strong>ren, stemt bijzon<strong>de</strong>r<br />

verheugend.<br />

Afzon<strong>de</strong>rlijk wenschen wij te herinneren aan <strong>de</strong> grondige<br />

studies Over Vlaamsche Volleskrachi en Vlaan<strong>de</strong>rens Kultuurwaar<strong>de</strong>n<br />

van ingenieur LODEWIJK DE RAET ; aan <strong>de</strong> be-<br />

L. DE RAET<br />

werkingen van oudgermaansche hel<strong>de</strong>nsagen door 1870-1914<br />

OMER WATTEZ ; alsook aan <strong>de</strong> folkloristische en toponymische<br />

studies van ISIDOOR TEIRLINCK : De Toponomie van <strong>de</strong>n Reinaert,<br />

Flora Diabolica, Flora .Alagica; en aan <strong>het</strong> verdienstelijke<br />

werk van MARIE E. BELPAIRE : Het Landleven in <strong>de</strong> Letterkun<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>r /9 e eeuw, Christen l<strong>de</strong>aal, Beethoven.<br />

Ver<strong>de</strong>r dient gewezen te wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>n omvang- J. PERSIJN<br />

rijken critischen arbeid van hoogleeraar Dr. JuLms<br />

1878-1933<br />

PERSIJN die, in Roomsche kringen welke <strong>de</strong> ethische en godsdienstige<br />

levenswaar<strong>de</strong>n naast <strong>de</strong> aest<strong>het</strong>ische stellen, grooten<br />

invloed uitoefen<strong>de</strong>. Een scherpe en ruime geest was hij, in alle<br />

lan<strong>de</strong>n en literaturen thuis, wien een <strong>voor</strong>beeldige documentatie<br />

en een imponeeren<strong>de</strong> belezenheid in staat stel<strong>de</strong>n om<br />

<strong>het</strong> besproken on<strong>de</strong>rwerp naar behooren te situeeren in <strong>de</strong><br />

algemeene geschie<strong>de</strong>nis van <strong>het</strong> geestelijk leven. Standaardwerken<br />

heeft hij aldus samengesteld: over Dr. Schaepman, 3 d.,<br />

August Snie<strong>de</strong>rs en zijn Tijd, 3 d., Henrik Ibsen, 2 d., ongeacht<br />

<strong>de</strong> reeks Ge<strong>de</strong>nkdagen, Aest<strong>het</strong>ische Verantwoordingen en kleinere<br />

studies.<br />

Een securen aest<strong>het</strong>ischen speurzin en een synt<strong>het</strong>ischen<br />

greep op zijn on<strong>de</strong>rwerp die hem zou<strong>de</strong>n toelaten <strong>de</strong> innerlijke<br />

bedoelingen van een kunstwerk, <strong>de</strong> subtiele drijfveeren<br />

(1) Aardige schreef ook<br />

Zetternam.<br />

271


van een schrijver zoodanig bloot te leggen dat zijn critiek<br />

iets dichterlijks meekrijgt en zelf een kunstwerk wordt, hoeft<br />

men bij Persijn echter niet of slechts bij uitzon<strong>de</strong>ring te<br />

zoeken. Al heeft zijn stiji vaak <strong>de</strong> levendigheid en <strong>de</strong> losheid<br />

van <strong>de</strong>n goe<strong>de</strong>n causeur.<br />

272


OPGAVEN VOOR. GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Werk <strong>de</strong> vergelijking uit tusschen <strong>de</strong> eerste perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Nieuwe-<br />

Gidsbeweging (1885-93) en V. N. en Straks (1893-1901).<br />

2. Vergelijk een stuk van J. van Looy (b.v. De Maaier) met een stuk<br />

van Stijn Streuvels (b.v. De Oogst).<br />

3. Id. <strong>de</strong> episo<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n mislukten vlasverkoop uit « Een dure Eed »<br />

(1890) door V. Loveling en > (1907).<br />

4. Houd een lezing over leven en werken van C. Buysse, aan <strong>de</strong> hand<br />

van A. Mussche of H. v. Puymbrouck.<br />

5. Teeken een « literaire kaart >> van <strong>de</strong> Leiestreek in <strong>de</strong> laatste hon<strong>de</strong>rd<br />

jaar.<br />

6. Betoog dat er in Vlaan<strong>de</strong>ren een zeker verband bestaat tusschen <strong>de</strong>n<br />

laten bloei van <strong>het</strong> naturalisme (Stijns en Buysse) en <strong>de</strong> bestendigheid<br />

van sociale wantoestan<strong>de</strong>n.<br />

7. Welke 19" eeuwsche schrijvers over <strong>de</strong> Antwerpsche haven en havenwijk<br />

zijn u bekend? Stel een typisch werk van tenminste drie zulke<br />

schrijvers naast elkaar.<br />

8. Vergelijk > van K. v. d. Woestijne met > uit Streuvels' « Lenteleven >>. Misschien kunt ge daar ook<br />

Elckerlyc >> bij betrekken.<br />

9. Welke 11. uit <strong>de</strong> latijnsche af<strong>de</strong>eling houdt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse een korte<br />

lezing, met talrijke <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n, over <strong>de</strong>n stijl van P. C. Hooft's<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsche Historian >>, van Carel van Man<strong>de</strong>r's < Schil<strong>de</strong>rsboek »<br />

en van <strong>de</strong>n prozaschrijver K. v. d. Woestijne?<br />

10. Waarom zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> essay's van Karel van <strong>de</strong> Woestijne over Georges<br />

Minne, zijn broe<strong>de</strong>r Gustaaf, James Ensor, Maeterlinck, Verhaeren,<br />

tot zijn beste behooren? Ontleed een van <strong>de</strong>ze stukken.<br />

11. Tracht to omschrijven hoe Buysse, Streuvels, Stijns en Teirlinck <strong>de</strong>n<br />

Vlaamschen boer zien.<br />

12. Trek een parallel tusschen « Trimards >> van Edw. Vermeulen en > van Streuvels.<br />

273


BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />

A. VERMEYLEN : Verzamel<strong>de</strong> Opstellen, 2 d. (V. Dishoeck).<br />

Aphorismen verzameld door D r ROEMANS (Stoll)<br />

R. ROEMANS : Analytische bibliographie van en over Prof. Aug. Vermeylen<br />

(1934).<br />

Jubileumuitgave van G. GEZELLE'S Volledige Werken (Standaard).<br />

Het Werk van PR. VAN LANGENDONCK Goe<strong>de</strong> en Goedk. Lectuur).<br />

E. DE BOM : Het Leven<strong>de</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren. — Nieuw Vlaan<strong>de</strong>ren. — Dagwerk<br />

<strong>voor</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />

J. KUYPERS : Op ruime Banen. De Opbloei van onze nieuwe Letteren en<br />

Van Nu en Straks (1920).<br />

ANDRE DE RIDDER : Vlaamsche Schrijvers (interviews; Hollandia, Baarn).<br />

Stijn Streuvels, Leven en Werken (1908).<br />

Les Lettres flaman<strong>de</strong>s d'aujourd'hui (1924).<br />

J. PERSIJN : Over Letterkun<strong>de</strong>. Kritisch Kleingoed.<br />

F. TOUSSAINT : Zurkel en Blauwe Laven<strong>de</strong>l. — Litterair Scheepsjournaal<br />

(Krijn, Brussel).<br />

URBAIN V. D. VOORDE : Critiek en Beschouwingen, 2 d. (Sikkel).<br />

JORIS EECKHOUT : Litteraire Profielen, 5 d. Mannen van Beteekenis :<br />

Karel van <strong>de</strong> Woestijne. — Herinneringen aan K. v. d. W. —<br />

Een Inleiding tot K. v. d. Woestijne.<br />

M. RUTTEN : De lyriek van K. van <strong>de</strong> Woestijne (K. v. d. W.-genootschap,<br />

1935).<br />

U. VAN DE VOORDE : Essay over K. van <strong>de</strong> Woestijne (Sikkel, 1934).<br />

KAREL VAN DE WOESTIJNE : Kunst en Geest in Vlaan<strong>de</strong>ren. — De<br />

Schroeflijn II. — Over Schrijvers en Boeken, 2 d.<br />

H. VAN PUYMBROUCK : C. Buysse en zijn Land.<br />

A. MUSSCHE : C. Buysse, een studie (V. Rysselb., Rombaut).<br />

J. BOONEN : Prosper v. Langendonck (1906).<br />

R. ROEMANS : Kritische Bibliographie van C. Buysse (Steenlandt).<br />

L. OPDEBEEK : Bloemekens van -<strong>de</strong>n Vl. Rozelaar.<br />

F. DE PILLECIJN : Stijn Streuvels en zijn werk (Lannoo).<br />

L. MONTEYNE : Lo<strong>de</strong> Baekelmans, een inleiding tot zijn werk. (Secelle.<br />

Antwerpen).<br />

In <strong>de</strong> reeks Vlamingen van Beteekenis (Sikkel, Antwerpen) :<br />

M. GIJSEN : Karel van <strong>de</strong> Woestijne.<br />

J. KUYPERS : Herman Teirlinck.<br />

L. DOSFEL : Cyriel VPrschaeve.<br />

E. DE BOCK : Lo<strong>de</strong> Paekelmans.<br />

H. TEIRLINCK : Ge<strong>de</strong>nkboek. 1879-1929 (De Sikkel).<br />

L. MONTEYNE : De Sabbe's (Resseler, Antwerpen 1934).<br />

R. ROEMANS : Analytische bibliographie van en een bibliogr. over Prof.<br />

Dr M. Sabbe (Steenlandt).<br />

Analytische Bibliographie van en over F. V. Toussaint van Boelaere<br />

(Erasmus, Gent, 1936).<br />

ARAN BURFS : Rene <strong>de</strong> Clercq, een Dichterstudie. — Onze Dichters <strong>de</strong>r<br />

Heimat.<br />

O. STEGHERS : Dichter R. <strong>de</strong> Clercq.<br />

DIRK VANSINA : Cyriel Verschaeve (Kath. Vl. Hoogeschooluitbr. 1922).<br />

L. BAEKELMANS : Aanteekeningen v. e. Boekenwurm (Lectura).<br />

Goedkoope Uitgaven :<br />

Onze Bibliotheek (Sikkel, Antwerpen) :<br />

*Zon, 3 beschrijvingen, door H. Teirlinck (Kuypers).<br />

"Ne<strong>de</strong>rlandsche Essay's (De Ron<strong>de</strong>).<br />

*Lyrische gedichten van K. van <strong>de</strong> Woestijne (Rutten).<br />

274


Keurboekerij, Leuven :<br />

*Dierensprookjes door 0. K. <strong>de</strong> Laey (Persijn).<br />

Ned. Schrijvers <strong>voor</strong> <strong>het</strong> M. 0. (Van Hoof, Hoogstraten) :<br />

*M. E. Belpaire (Persijn).<br />

Keurboeken <strong>voor</strong> Mid<strong>de</strong>lb. en Norm. On<strong>de</strong>rw. (Ned. Boekh.) :<br />

*Proza van Karel van <strong>de</strong> Woestijne (De Baere, Verboven).<br />

*Stemmen uit eigen Land. (id.).<br />

Ne<strong>de</strong>rl. Schooluitgaven <strong>voor</strong> Waal en Vlaming :<br />

*Maurits Sabbe, Bloemlezing (Van Hoof).<br />

*Herman Teirlinck (id.).<br />

*F. Toussaint van Boelaere (id.).<br />

Enkele Bloemlezingen :<br />

Poi, DE MONT : Verzen van Noord- en Zuidne<strong>de</strong>rl. Dichters.<br />

J. BOONEN : Van onzen Tijd, proza en poezie uit N. en Z. (1905).<br />

A. HERCKENRATH : Vlaamsche Oogst. Proza en poezie v. he<strong>de</strong>nd. Zuidned.<br />

Schrijvers (inleid. Van Langend. en Vermeylen).<br />

J. EECKHOUT : Onze Priester-Dichters.<br />

JAN HAMMENECKER : Bloemlezing uit zijn werk (VI. Boekcentrale, 'Antwerpen,<br />

1934).<br />

J. ALEIDA NIJLAND : Stijn Streuvels' Werken, bloeml. uit zijn vsTerk.<br />

GEURTS : Lift Streuvels' Werken, 3 d. (Brugge, 1913-1914).<br />

Het beste uit <strong>de</strong> gedichten van R. DE CLERCQ (Zeist, De Torentrans).<br />

C. VERSCHAEVE : LIit mijn Werk (Standaard).<br />

Llit <strong>het</strong> Werk van Dr J. PERSIJN (Standaard).<br />

275


HOOFDSTUK XII<br />

DE KUNST VAN HEDEN IN NOORD-NEDERLAND<br />

A. — ALGEMEEN OVERZICHT<br />

Bij <strong>het</strong> overschouwen van <strong>de</strong>n ontwikkelingsgang <strong>de</strong>r<br />

he<strong>de</strong>ndaagsche letteren valt <strong>het</strong> op dat er tusschen <strong>de</strong> generaties<br />

van 1890, 1900 en 1910 niet zulk een scherpe lijn te<br />

trekken is als tusschen <strong>voor</strong> en na 1880. In <strong>de</strong>ze overgangsperio<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rscheidt men tevens dui<strong>de</strong>lijk een ontwikkeling<br />

van <strong>het</strong> impressionnisme en <strong>het</strong> naturalisme naar een verinnerlijkte,<br />

vergeestelijkte kunst. Een kunst waarbij <strong>het</strong> niet<br />

langer om <strong>de</strong> verheerlijking of <strong>de</strong> preciese weergave van<br />

uiterlijkhe<strong>de</strong>n gaat, doch die <strong>de</strong> zintuigelijke werkelijkheid<br />

slechts als een mid<strong>de</strong>l gebruikt, als een symbool beschouwt<br />

of zelfs geheel negeert, om tot <strong>het</strong> diepere wezen door te<br />

dringen, om <strong>het</strong> onuitsprekelijke te bena<strong>de</strong>ren.<br />

De markantste na-Tachtigers die <strong>de</strong>ze kentering doormaakten<br />

waren <strong>de</strong> dichters P. C. BOUTENS en J. H. LEOPOLD.<br />

Terwijl <strong>de</strong>ze mystiek aangeleg<strong>de</strong> dichters — door een rijke<br />

schaar jongere lyriekers gevolgd (<strong>het</strong> geslacht van 1910) —<br />

<strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> gewaarwording ontstegen <strong>voor</strong> die van <strong>de</strong><br />

ziel, waren enkelen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Nieuwe Gidsers zich bewust<br />

gewor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ban<strong>de</strong>n die <strong>de</strong>n kunstenaar aan <strong>de</strong> gemeenschap<br />

hechten, en had<strong>de</strong>n zij, elk op eigen wijs, een uitweg<br />

gezocht in een nauwer contact met <strong>de</strong> ethische, sociale en<br />

politieke levenswaar<strong>de</strong>n, die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> heele menschheid, <strong>voor</strong><br />

hun yolk of <strong>voor</strong> aanzienlijke groepen van gelijkgezin<strong>de</strong>n<br />

gel<strong>de</strong>n.<br />

DE SOCIALE Se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> jaren 1890 <strong>voor</strong>al was <strong>het</strong> individua-<br />

RICHTING lisme van De nieuwe Gids geheel buiten <strong>de</strong>n tijd.<br />

Sociale vragen waren aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n dag; <strong>de</strong> georganiseer<strong>de</strong><br />

arbei<strong>de</strong>rspartijen boekten hun eerste successen en<br />

276


<strong>het</strong> jonge socialisme verscheen als een i<strong>de</strong>aal dat een sterke<br />

aantrekkingskracht bleek to bezitten. Gorter en Van -Ee<strong>de</strong>n<br />

ontsnapten er niet aan.<br />

Wie in <strong>de</strong>n dienst van <strong>de</strong> menschheid hun Neil en een<br />

levenstaak zochten, verlang<strong>de</strong>n een poezie die <strong>de</strong> gevoelens<br />

van een gemeenschap uitspreekt in <strong>de</strong> onverbloem<strong>de</strong> taal van<br />

die gemeenschap. Een kunst die niet meer <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitverkoren<br />

weinigen, maar <strong>voor</strong> alien toegankelijk is : in contact<br />

met <strong>de</strong> massa, ja dienstbaar gemaakt aan haar zaak, haar<br />

toekomsti<strong>de</strong>alen en haar ontvoogdingsstrijd bezingend. HEN-<br />

RIETTE ROLAND HOLST bereikte in <strong>de</strong>ze richting hoogtepunten<br />

van <strong>de</strong> lyriek.<br />

De volgelingen van Verwey, die meest tot <strong>het</strong><br />

geslacht behooren dat omtrent 1910 aan net woord<br />

gekomen is, betrachtten in zijn tijdschrift De Beweging<br />

(1905-1909) een geestelijke verdieping van <strong>de</strong> kunst :<br />

bezonnenheid » i.p.v.


Henriette Roland Hoist b.v. doorleeft <strong>de</strong> gevoelens van lief<strong>de</strong>,<br />

haat, me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n, die zij uitspreekt met zulken ernst en zulke<br />

hartstochtelijke overgave, dat daardoor haar uiting ontroert.<br />

Haar bedoeling is niet in <strong>de</strong> eerste plaats iets to schrijven<br />

dat mooi is. Ook hangt <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van haar kunstenaarschap<br />

niet of van <strong>de</strong>n aard <strong>de</strong>r <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n die zij uitspreekt. Wel<br />

van <strong>de</strong> mate waarin haar persoonlijke gevoelens een algemeen<br />

menschelijk karakter dragen ; wel van <strong>de</strong> ruimte van haar ziel,<br />

van <strong>de</strong> kracht van haar i<strong>de</strong>aal, die <strong>het</strong> diepe, echte accent<br />

geven aan haar woor<strong>de</strong>n.<br />

DE GODSDIEN- In dit Licht dient gezien <strong>de</strong> opkomst van een<br />

STIGE RICHTING waar<strong>de</strong>volle kunst in Calvinistische, Israelietische, en<br />

<strong>voor</strong>al jong-Katholieke kringen die lang huiverig ston<strong>de</strong>n<br />

tegenover <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nsche Tachtigers.<br />

HET EXPRES-<br />

Tij<strong>de</strong>ns en <strong>voor</strong>al na <strong>de</strong>n oorlog von<strong>de</strong>n ook in<br />

SIONNISME Ne<strong>de</strong>rland algemeen-Europeesche expressionnistische<br />

stroomingen ingang, <strong>voor</strong> een niet gering <strong>de</strong>el on<strong>de</strong>r Vlaamschen<br />

invioed. Hierme<strong>de</strong> werd <strong>de</strong> breuk met Tachtig voltrokken<br />

en een nieuw tijdperk ingeluid.<br />

Deze vernieuwing welke zich on<strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> benamingen<br />

en met zekere afwijkingen over heel Europa en in alle<br />

kunsten voltrok, gaf aanvankelijk aanleiding tot buitensporighe<strong>de</strong>n<br />

die thans tot <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n behooren. Maar in haar<br />

wezen beteeken<strong>de</strong> zij een culminatie van <strong>de</strong> verdieping en<br />

verinnerlijking <strong>de</strong>r kunst, een bekroning van <strong>de</strong> met <strong>het</strong><br />

symbolisme ingezette reactie op <strong>de</strong> Touter zintuiglijke waarneming<br />

die in <strong>het</strong> naturalisme hoogtij vier<strong>de</strong>. Zij heeft <strong>de</strong>n<br />

weg gebaand <strong>voor</strong> een Schoonheid die van <strong>de</strong>zen tijd is.<br />

B. - IN HET SPOOR VAN TACHTIG<br />

1. — DE POEZIE<br />

Op <strong>het</strong> oogenblik dat <strong>de</strong> Nieuwe-Gidsers hun pijnlijksten<br />

crisistijd doormaakten, verschenen <strong>de</strong> eerste verzen van twee<br />

<strong>de</strong>r lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> figuren uit een volgend geslacht : Leopold en<br />

Boutens.<br />

P. C. BOUTENS Hoor<strong>de</strong> men in BOUTENS' jeugd- Verzen nog dui-<br />

Geb. in 1870 <strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> stem van zijn <strong>voor</strong>gangers, reeds in <strong>de</strong> sensitivistische<br />

Praeludien en <strong>de</strong> Sonnetten, dock <strong>voor</strong>goed in<br />

278


Stemmen (1 907) voltrok zich zijn groei. Niet zoozeer schil<strong>de</strong>rt<br />

hij <strong>de</strong> natuur met gevoel, doch haar ontleent hij <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n,<br />

<strong>de</strong> symbolen, om zijn eigen gevoel te vertolken en om vorm<br />

te geven aan zijn verheven bespiegelingen. Een teen religieus<br />

dichter is Boutens aldus gewor<strong>de</strong>n, die zijn leed om <strong>de</strong>n dood<br />

van een gelief<strong>de</strong>, zijn eeuwigheidsverlangen en zijn extatische<br />

vreug<strong>de</strong>n uitzingt in een eigen beeld- en rhythmenrijken stijl.<br />

Morgen-Nachtegaal, 't Is Lief<strong>de</strong>s Uur<br />

zijn <strong>de</strong> hoogtepunten,<br />

waarop hij jubelt om zijn bevrijding uit Wanhoop en <strong>het</strong><br />

Lethe-Lied, en zwelt in zijn geluksdroom, die niet meer van<br />

<strong>de</strong>ze aar<strong>de</strong> is. Nu hij <strong>het</strong> mystieke verlangen kent, wor<strong>de</strong>n<br />

alle ontberingen en smarten onbedui<strong>de</strong>nd, is zijn ziel vervuld<br />

van oneindige vreug<strong>de</strong>. Want door <strong>de</strong> aardsche schoonheid<br />

is zijn ziel gestegen tot <strong>het</strong> besef van <strong>de</strong> pure Schoonheid.<br />

Met Plato beschouwt hij <strong>de</strong> aardsche gebon<strong>de</strong>nheid van <strong>de</strong><br />

ziel als haar diepste vreug<strong>de</strong>, daar <strong>het</strong> leed om <strong>de</strong>ze gebon<strong>de</strong>nheid<br />

<strong>het</strong> besef is van haar hoogere afkomst en haar verlangen<br />

om naar die hemelsche volmaaktheid terug te keeren.<br />

Zoo verkeert Boutens' weernoed in zijn blijvend geluk.<br />

In <strong>de</strong>ze classiek-zuivere poezie is een subtiel evenwicht van<br />

bewogenheid en bezinning bereikt. Tevens toont Boutens er<br />

zich een meester in <strong>het</strong> melodisch zingen<strong>de</strong>, feilloos gebouw<strong>de</strong><br />

vers. Ook in zijn volgen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls, w. o. <strong>de</strong> bekoorlijke Vergeten<br />

Liedjes, Carmina, Lie<strong>de</strong>ren van Isou<strong>de</strong>, Zomerwolken,<br />

zijn <strong>de</strong><br />

prachtig geslaag<strong>de</strong>, uiterlijk veelal koel aandoen<strong>de</strong> gedichten<br />

talrijk. Vaak zijn <strong>de</strong>ze onaardsche bespiegelingen slechts<br />

moeilijk toegankelijk, te meer daar <strong>de</strong> ingetogen hartstochtelijke,<br />

etherische Boutens zich menigmaal schijnt te verbergen<br />

en zijn volstrekte meesterschap van <strong>de</strong> verstechniek hem<br />

in staat stelt zijn ijlste gevoels- en gedachtenschakeeringen<br />

in een uiterst verfijn<strong>de</strong>n, soms al te gekunstel<strong>de</strong>n vorm te<br />

klee<strong>de</strong>n.<br />

Boutens die <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche sproke van Beatrijs<br />

bewerkte,<br />

bracht ook veel werken uit <strong>de</strong> Grieksche Oudheid op<br />

<strong>voor</strong>treffelijke wijze in onze taal over.<br />

Een nog veel geslotener natuur, geheel op <strong>het</strong><br />

innerlijke gericht, was JAN-HENDRIK LEOPOLD. Een<br />

harmonieuse mijmering, een fluisteren en een ruischen om ijle,<br />

J. H. LEOPOLD<br />

1865-1925<br />

279


verglij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> droombeel<strong>de</strong>n, een klagen wegens onvervul<strong>de</strong><br />

verlangen en 's levens onvatbaren zin : na<strong>de</strong>r zijn <strong>de</strong>ze<br />

muzikale perio<strong>de</strong>n », <strong>de</strong>ze vaak raadselachtige, op een los<br />

rhythme <strong>de</strong>inen<strong>de</strong> Verzen, nauwelijks te omschrijven.<br />

Ook hij was van Gorter's sensitivisme uitgegaan. Pas in<br />

1913 bezorg<strong>de</strong> hij zelf een eerste uitgave van zijn werk, opgenomen<br />

in <strong>de</strong>n posthumen bun<strong>de</strong>l Verzamel<strong>de</strong> Verzen. Stil en<br />

vereenzaamd leef<strong>de</strong> hij, <strong>de</strong>ze ietwat doove gymnasiumleeraar<br />

in <strong>de</strong> classieke talen ; eerst op <strong>het</strong> eind van zijn leven werd<br />

hij algemeener bekend en naar waar<strong>de</strong> geschat, doch bleef<br />

even huiverig <strong>voor</strong> <strong>de</strong> wereld, even menschenschuw.<br />

Haast alleen in zijn Kerstliedjes, in zijn zeer persoonlijke<br />

bewerkingen van ou<strong>de</strong> Oostersche poezie en in zijn meesterstuk<br />

Cheops maakte dit « prevelen tusschen spreken en zwijgen,<br />

<strong>de</strong>ze mijmering tusschen droom en waken » plaats <strong>voor</strong><br />

vaster plastiek en klank. Ze zijn dan ook bijzon<strong>de</strong>r aangrijpend.<br />

De Pharao Cheops, na zijn dood met <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n door<br />

<strong>het</strong> hemelruim varend, en die verkiest terug te keeren naar<br />

<strong>de</strong> beslotene grafkamer in <strong>de</strong> pyrami<strong>de</strong> waar hij zich goed<br />

en veilig weet, is een symbool van <strong>de</strong>n eenzelvigen Leopold.<br />

Als een zucht, een laatste a<strong>de</strong>mtocht, versterft <strong>het</strong> kwatrijn<br />

dat zijn twee<strong>de</strong> boek Verzen besluit :<br />

Dit zweven<br />

tusschen dood en leven<br />

en <strong>de</strong>ze pijn,<br />

0 dat <strong>het</strong> nu genoeg mocht zijn.<br />

A. ROLAND ADRIAAN ROLAND HOIST woont te Bergen-aan-<br />

HOLST<br />

Geb. in 1888 Zee en verbleef in zijn vormingsjaren geruimen tijd<br />

in Engeland, waar hij <strong>de</strong> geheimzinnige bekoring<br />

van <strong>de</strong> Iersche sagen on<strong>de</strong>rging. Bei<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n bleven<br />

niet zon<strong>de</strong>r invloed op zijn werk. Na een niet herdrukten<br />

jeugdbun<strong>de</strong>l Verzen die mooie lief<strong>de</strong>lie<strong>de</strong>ren bevatte, gaf hij<br />

De Belij<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Stilte, Voorbij <strong>de</strong> Wegen (1920), De Wil<strong>de</strong><br />

Kim en <strong>het</strong> har<strong>de</strong>, strakke Winter aan Zee. Op een breed<br />

rhythme; met symbolen die hij aan <strong>de</strong> zee ontleent : regen,<br />

wind, water en meeuwen ; en met een stem die in haar eentonigheid<br />

bedwelmt en meesleept, bezingt hij zijn eenzame<br />

280


worsteling met <strong>de</strong> levensraadselen, zijn wanhoop om <strong>het</strong><br />

vergaan van alle Bingen. Tragisch-uitverkoren voelt hij zich<br />

tot <strong>het</strong> bezit van <strong>het</strong> zingen<strong>de</strong> vermogen : buitenwereldlijke<br />

stemmen heeft hij vernomen, <strong>het</strong> lied van « <strong>voor</strong>bij <strong>de</strong><br />

wegen » moet hij laten weerklinken, zwaar van heimwee naar<br />

<strong>het</strong> gelukseiland ver in <strong>het</strong> Westen. Als kind verscheen hem<br />

een figuur, <strong>de</strong> Verborgene, met wien hij De Afspraak sloot.<br />

Een lang prozagedicht is dit merkwaardige boek, dat veel<br />

heeft van een biecht en in een zekere nevelachtigheid, evenals<br />

in zijn breed rhythme, aan <strong>de</strong>n weemoed van Ossian herinnert.<br />

Het Verlangen dat zijn naam geeft aan <strong>het</strong> eerste J, C. BLOEM<br />

en best beken<strong>de</strong> boek van JAcouEs BLOEM is <strong>het</strong> Geb. in 1887<br />

heimwee van wie op <strong>de</strong>ze wereld rondzwerft zon<strong>de</strong>r vre<strong>de</strong><br />

to vin<strong>de</strong>n en die ten slotte ook Been ein<strong>de</strong> wenscht aan zijn<br />

tochten. Want : « Zon<strong>de</strong>r dit verlangen... wat ware <strong>het</strong> leven<br />

ons? » In Media Vita en <strong>voor</strong>al in <strong>het</strong> nog droefgeestiger De<br />

Ne<strong>de</strong>rlaag verruimt <strong>de</strong> persoonlijke ontgoocheling zich tot<br />

levensleed ; en blijft slechts nalichten <strong>het</strong> verlangen naar klein<br />

schijnend, gewoon geluk « als lamplicht om <strong>het</strong> hart ».<br />

Neef van <strong>de</strong>n in<strong>de</strong>rtijd populairen schrijver van<br />

J. W. F. WERU-<br />

Marinesc<strong>het</strong>sen, begon WERUMEUS BUNING als <strong>de</strong> MEUS BUNING<br />

innige, elegische zanger van In Memoriam ( 1 92 1 ) • Geb. in 1891<br />

een fluistering van leed om een gestorven gelief<strong>de</strong>. Van zijn<br />

volgen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ltjes brachten Dood en Leven, Et in Terra ons<br />

in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> mysterieuse atmosfeer terug waar, als in droomtoestand,<br />

over <strong>het</strong> geheim van leven en dood gemijmerd<br />

wordt. Doch gelei<strong>de</strong>lijk verman<strong>de</strong> <strong>de</strong> dichter er zich tot een<br />

rustige, hel<strong>de</strong>re levensaanvaarding.<br />

Aldus gaf hij beschrijven<strong>de</strong> verzen, speelsche copla's (vierregelige<br />

volksliedjes naar Spaansch mo<strong>de</strong>l : Voor twee Stuiver<br />

Anjelieren en Negen Balla<strong>de</strong>n. In dit epische genre zou hij met<br />

Maria Lecina (1 932 ) een fantastisch, hartstochtelijk zeemanslied<br />

in hon<strong>de</strong>rd refreinen, een <strong>de</strong>r toppunten van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

poezie bereiken.<br />

Het essay heeft eveneens zijn belangstelling. Als journalist<br />

schreef hij over tooneel en danskunst : De Wereld van <strong>de</strong>n<br />

Dans, Twee eeuwen Danskunst en Curiositeit; daarnaast ook luchtige<br />

Tierelantijnen en Nieuwe (zelfs Culinaire!) Tierelantijnen :<br />

281


espiegelingen over <strong>het</strong> goe<strong>de</strong> <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong> », en reisverhalen<br />

uit eigen land : Ili zie, ilk zie rvat gij niet ziet 2 d.<br />

M. NIJHOFF Nog meer dan Werumeus Buning is MARTINUS<br />

Geb. in 1894 NIJHOFF als een overgangsfiguur tot <strong>de</strong> naoorlogsche<br />

expressionnistische generatie te beschouwen. Zijn <strong>voor</strong>beeld<br />

— De Wan<strong>de</strong>laar, zijn eersteling, is van 1916 — en zijn theorieen<br />

(Gedachten op Dinsdag), hebben invloed uitgeoefend op<br />

<strong>de</strong>n ontwikkelingsgang van <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche Hollandsche<br />

dichtkunst.<br />

Niet langer zOng Nijhoff zooals zijn groote <strong>voor</strong>gangers<br />

Boutens, Leopold, Adriaan Roland Hoist : veeleer sprak hij.<br />

Zijn taal is eenvoudig, los, haast alledaagsch; zijn beeldspraak<br />

sober : doch zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> har<strong>de</strong> directheid, <strong>de</strong> krampachtige<br />

bewogenheid van <strong>het</strong> expressionnisme. Aanvankelij k sprong<br />

hij nogal vrij om met <strong>de</strong> regelen van <strong>de</strong>n classieken versbouw,<br />

doch spoedig werd zijn techniek uiterst kunstig en<br />

streng. Treffend is Nijhoff's <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> tragi-comische<br />

Pierrot-figuur : <strong>de</strong>n mensch die naar geluk smacht, doch niet<br />

vermag <strong>het</strong> te bereiken door zijn overbewustheid, zijn levensschrik.<br />

In <strong>het</strong> afzon<strong>de</strong>rlijk verschenen, lange gedicht Pierrot<br />

aan <strong>de</strong> Lantaarn, hangt zijn held zich tegen <strong>de</strong>n morgen op.<br />

Nijhoff hunkert bovendien terug naar <strong>de</strong> wereld van <strong>het</strong> kind.<br />

Bij zijn moe<strong>de</strong>r, in <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rdroomen, zal zich zijn ziel herdoopen<br />

: « aan <strong>de</strong> overzij<strong>de</strong> van dit leven » waar


moedige, door bondige contrasten aangrijpen<strong>de</strong> ALBERT<br />

BESNARD (Opstand en Wroeging); <strong>de</strong> strak beheerschte, hoop<br />

boven <strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijke ontroering uitstijgen<strong>de</strong> H. W. J. M.<br />

KEuLs (Om <strong>de</strong> Stile, De dansen<strong>de</strong> Lamp) ; NoTo SOEROTO, een<br />

Javaansch e<strong>de</strong>lman die in tee<strong>de</strong>r mijmeren<strong>de</strong> verzen, eenvoudige<br />

gevoelens van lief<strong>de</strong>, vriendschap en vroomheid uitspreekt<br />

: Melati-knoppen, De gear van Moe<strong>de</strong>rs Haarwrong, Fluisteringen<br />

van <strong>de</strong>n Avondwind, Nieuwe Fluisteringen;<br />

VRIESLAND :<br />

VICTOR E. VAN<br />

ontgoocheld, overwegend verstan<strong>de</strong>lijk dichter<br />

van Voorivaar<strong>de</strong>lijk Uitzicht, Herhalingsoefeningen,<br />

tevens romanschrijver<br />

en criticus; JOHAN HUYTS :<br />

Aan <strong>de</strong>n On<strong>de</strong>rgang, Het<br />

Uur <strong>de</strong>r Sterren; MARTIN PERMYS (dr. M. Premsela) : Zrvaluwen<br />

om <strong>de</strong>n Toren.<br />

Pas laat heeft JAN GRESHOFF zijn eigen toon ge- J GRESHOFF<br />

Geb. in 1888<br />

von<strong>de</strong>n. Deze ontwikkeling gaat men best na in <strong>de</strong><br />

keur uit heel zijn omvangrijk werk : Gedichten 1907-1936.<br />

Die toon is er een tusschen ernst en spot, van een ironie waar<br />

<strong>de</strong> gespletenheid of <strong>de</strong> smartelijke vertee<strong>de</strong>ring gedurig doorschemeren.<br />

Vaak is Greshoff een agressief hekelaar, maar hij<br />

is ook een epicurist die <strong>de</strong> schoonheid <strong>de</strong>zer aar<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

kleine geneugten van <strong>het</strong> Ieven bezingt. Aldus loodst <strong>de</strong>ze<br />

strijdlustige pamfletschrijver, die als kampioen van <strong>de</strong> geestelijke<br />

vrijheid gaarne uitdagend tegen <strong>het</strong> bekrompen burgerdom<br />

optreedt, weer <strong>de</strong> huiselijkheid a la Tollens en <strong>de</strong> zelfbespotting<br />

van Piet Paaltjens binnen in <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche<br />

literatuur.<br />

Zijn tegelijk wrange en nuchtere verskunst — « <strong>het</strong> genre<br />

<strong>de</strong>r ironische ontluistering » — heeft herhaal<strong>de</strong>lijk navolging<br />

gevon<strong>de</strong>n, meest bij <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers aan <strong>de</strong> tijdschriften<br />

Forum ( 1932-1935 ) en Groot Ne<strong>de</strong>rland.<br />

Bijzon<strong>de</strong>r talrijk zijn <strong>de</strong> schrijvers van zangerige natuurof<br />

lief<strong>de</strong>lyriek die wij niet an<strong>de</strong>rs dan als vaak talentrijke<br />

volgelingen van <strong>de</strong> Tachtigers kunnen beschouwen.<br />

FRANS BASTIAANSE is een van hen. In Natuur en F. BASTIAANSE<br />

Geb. in 1868<br />

Leven (1900), Gedichten en Een Zomerdroom treft hij<br />

menigmaal een frisschen, zuiveren toon. Dat hij ons literair<br />

verle<strong>de</strong>n ijverig bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> getuigt <strong>de</strong> publicatie van een<br />

283


oekje over De Techniele <strong>de</strong>r Poezie en een Ne<strong>de</strong>rlandsche Letterfrun<strong>de</strong><br />

met bloemlezing, in 4 <strong>de</strong>elen, geheel van <strong>het</strong> standpunt<br />

<strong>de</strong>r Nieuwe Gidsers uit.<br />

Haast even melodieus is <strong>de</strong> stemmingspoezie van JOANNES<br />

REDDINGIUS (een tiental bun<strong>de</strong>ls, w. o. johanneskind, Morgenrood,<br />

Tusschen twee Werel<strong>de</strong>n); van LAURENS VAN DER WAALS<br />

(Een Verzenboele, De Tijdspiegel); van JULES SCHURMANN (De<br />

eenzame Weg, Uit <strong>de</strong> Stilte); van <strong>de</strong> geboren Hongaarsche GIZA<br />

RITSCHL (Gedichten); van AUGUSTA PEAUX die, hoewel in<br />

1859 geboren, pas in 1918 een bun<strong>de</strong>l Gedichten uitgaf, acht<br />

jaar later door Nieuwe Gedichten gevolgd; van ANNIE SALO-<br />

MONS Lie<strong>de</strong>ren van Drown en Derven.<br />

Een heel bijzon<strong>de</strong>re vermelding verdient JAN<br />

JAN PRINS<br />

(C. L. Schepp) PRINS (schuilnaam <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n rusten<strong>de</strong>n zeeofficier<br />

Geb. in 1876 C. L. Schepp) uit wiens bun<strong>de</strong>ltjes Tochten, Getij<strong>de</strong>n,<br />

Verschijningen, eenige verzen mondgemeen gewor<strong>de</strong>n zijn : De<br />

Bruid, en <strong>de</strong> rustige, gevoelige beschrijvingen Zwarte Hoof <strong>de</strong>n,<br />

De Toren. Zijn Indische natuurlyriek is vol bekoring.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongeren bij wie weemoedige mijmering of lief<strong>de</strong><br />

tot <strong>de</strong> natuur schering en inslag blijven van hun poezie, vernoemen<br />

wij JAN J. ZELDENTHUIS (Lungs Hei<strong>de</strong> en Akker, Verzen<br />

van Herfst en Weemoed).<br />

2. — HET PROZA<br />

Dat De nieuwe Gids in Oktober 1885 open<strong>de</strong> met <strong>het</strong><br />

romantisch proza van De kleine Johannes I, lag in <strong>de</strong> lijn<br />

van <strong>de</strong>ze loutere schoonheidszoekers, <strong>de</strong>ze onmaatschappelijke<br />

artisten. Maar <strong>het</strong> ophefmaken<strong>de</strong> naturalisme, waar<strong>voor</strong><br />

<strong>het</strong> jonge tijdschrift ook openstond, heeft <strong>het</strong> proza waarin<br />

<strong>de</strong> verbeelding vrij Naar vleugels uitslaat geruimen tijd overstemd.<br />

Eerst met Arij Prins en Adriaan van Oordt kreeg zij<br />

opnieuw vrijer spel. Evenals Gustave Flaubert, na « Madame<br />

Bovary » en an<strong>de</strong>re minutieuse ontledingen van <strong>de</strong> grauwe<br />

werkelijkheid, verlang<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> kleurige atmosfeer van <strong>het</strong><br />

ou<strong>de</strong> Karthago waar hij Salammbo <strong>de</strong>ed optre<strong>de</strong>n, zoo ook<br />

betrachtten bei<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche auteurs, in hun overwegend<br />

naturalistischen tijd en met <strong>de</strong> stijlmid<strong>de</strong>len die dit naturalisme<br />

tot hun beschikking stel<strong>de</strong>, een evocatie van <strong>het</strong> ver-<br />

284


le<strong>de</strong>n. Zij waren <strong>het</strong> moe <strong>de</strong> wereld to bekijken door <strong>de</strong>n<br />

bril van een <strong>de</strong>urwaar<strong>de</strong>r of een geneesheer; zij wil<strong>de</strong>n weer<br />

<strong>de</strong> vage droomerigheid van <strong>de</strong> romantiek.<br />

Een vrij onverwacht iets, <strong>de</strong>ze herleving van <strong>de</strong>n<br />

historischen roman, waarvan in <strong>de</strong> 19° eeuw Charles<br />

De Coster in <strong>de</strong>


die — menigmaal ook <strong>het</strong> kwa<strong>de</strong> doen<strong>de</strong> — weet dat <strong>het</strong><br />

leven hem niets zal brengen dan eenzaamheid. Na <strong>de</strong>n dood<br />

van een gelief<strong>de</strong> vrouw, ontwaakt een nieuwe kracht in hem :<br />

een lief<strong>de</strong> die uitgaat naar <strong>de</strong> menschheid, en hem een broos<br />

droomgeluk brengt.<br />

Na <strong>de</strong> boeken van <strong>de</strong>n Zwerver schreef Van Schen<strong>de</strong>l dichterlijke<br />

biographieen van Shakespeare en van Verlaine en een<br />

fantastisch sprookje tot verheerlijking van <strong>het</strong> dichterschap,<br />

De Berg van Droomen. Talrijk zijn zijn ver<strong>de</strong>re scheppingen :<br />

Pandorra een Florentijnsche tragedie ; <strong>de</strong> weeke roman Der<br />

Lief <strong>de</strong> Bloesems, die ons an<strong>de</strong>rmaal in een zwoelen Renaissancetijd<br />

brengt, terwijl <strong>het</strong> monumentale Jan Compagnie een beeld<br />

geeft van vijf en twintig jaren kolonisatie door <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

zeventien<strong>de</strong> eeuwers. Zijn kleinere novellen behooren<br />

tot <strong>het</strong> beste uit zijn werk : De schoone Jacht, Blanke<br />

Gestalten, Angiolino en <strong>de</strong> Lente, Merona een e<strong>de</strong>lman.<br />

Waar zijn fraaie stijl en zijn zachtaardige romantiek soms<br />

in manierisme en zoeterigheid verloopen, is bijzon<strong>de</strong>r verheugend<br />

<strong>de</strong> vernieuwing die inzette met Het Fregatschip Johanna<br />

Maria (1930). In een an<strong>de</strong>rs geaar<strong>de</strong>n, zakelijken en kernigen<br />

schrijftrant, heeft hij een serie burgerlijke on<strong>de</strong>rwerpen behan<strong>de</strong>ld,<br />

met menschen van eigen bo<strong>de</strong>m in een stoere oud-<br />

Hollandsche atmosfeer : De Waterman, met als hoofdpersoon<br />

een i<strong>de</strong>aal type van <strong>de</strong>n schipper; Een Hollandsch Drama; De<br />

rijke Man; De grauive Vogels.<br />

In zijn jeugd was HART VAN DER LEEUW bevriend<br />

A. VAN DER<br />

LEEUW met Van Schen<strong>de</strong>l, aan wiens invloed hij zich slechts<br />

1876-1931 gelei<strong>de</strong>lijk onttrok. Eerst laat, nadat hij aan <strong>het</strong><br />

kantoorleven vaarwel had gezegd, trad hij naar voren als<br />

een natuurdichter die verraste en bekoor<strong>de</strong> door zijn eenvoud<br />

en zijn fantasie : Lie<strong>de</strong>ren en Ballad en<br />

Opvluchten, Het aardsche Paradijs.<br />

(1911), Herscheppingen,<br />

Tot een voile ontplooiing van zijn krachten kwam hij<br />

echter pas als prozaist. De Gezegen<strong>de</strong>n<br />

(1923) heette zijn<br />

eerste persoonlijk werk, dat beel<strong>de</strong>n ophangt uit praehistorische<br />

tij<strong>de</strong>n. Een rijpere ievensvreug<strong>de</strong> kwam hier tot uiting<br />

dan in zijn vroegere, romantisch-droomerige verhalen met<br />

jeugdherinneringen : Kin<strong>de</strong>rland.<br />

286


Vluchtige Begroetingen (1925) betitel<strong>de</strong> hij een bun<strong>de</strong>l uiterst<br />

subtiele verhalen, in een speelschen, geciseleer<strong>de</strong>n vorm. De<br />

vlucht in <strong>de</strong> fantasie zette hij <strong>voor</strong>t in 1k en mijn Speelman, een<br />

luchthartige Geschie<strong>de</strong>nis, uit een sprookjesachtigen Franschen<br />

rococo-tijd, met maskers en fetes galantes, dorpsdansen en<br />

schakingen, en met een gebochel<strong>de</strong>n speelman als een innige<br />

figuur op <strong>het</strong> <strong>voor</strong>plan. In De Opdracht, een Vertelling, en <strong>voor</strong>al<br />

in De kleine Rudolf behoef<strong>de</strong> hij Been historische omgeving<br />

meer, bewoog hij zich vrij in <strong>het</strong> he<strong>de</strong>n. Ook bier is Rudolf,<br />

<strong>de</strong> hoofdpersoon, een caricatuur. Maar <strong>de</strong> zon van Van <strong>de</strong>r<br />

Leeuw's verbeelding baadt hem in tee<strong>de</strong>rheid en weemoedige<br />

wijsheid, toovert uit zijn armelijk leventje van grauwe plichtsbetrachting<br />

alle tegenstellingen weg.<br />

Evenals <strong>de</strong> « zingen<strong>de</strong> » dichters Boutens en HET PROZA DER<br />

VERB EELD I NG<br />

Leopold, hebben Van Schen<strong>de</strong>l en Van <strong>de</strong>r Leeuw<br />

een gave, evenwichtige rijpheid bereikt. Hun werk trekt <strong>het</strong><br />

zuiverst <strong>de</strong> lijn <strong>de</strong>r kunst van Tachtig door, en verschijnt<br />

als <strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste poetische droom waaraan <strong>de</strong>ze, met Mei en<br />

De kleine Johannes, gestalte vermocht to geven.<br />

Een <strong>de</strong>r allereersten schreef NINE VAN DER SCHAAF' (zie blz.<br />

.295) in De Beweging symbolische verhalen uit een verre<br />

verbeeldingswereld : Amanie en Brodo. Met haar jeugdwerk<br />

verwant zijn <strong>de</strong> dichterlijke bewerkingen van Keltische legen<strong>de</strong>n<br />

door ADRIAAN ROLAND HOLST (zie 'blz. 280) : Deirdre<br />

en <strong>de</strong> Zonen van Usnach, De Dood van Cuchulainn van Murhevna,<br />

Tusschen Maan en Vuur.<br />

Hun groote bekoring ligt in <strong>de</strong>n verteltoon en in <strong>de</strong> mysterieuse<br />

atmosfeer : <strong>de</strong> gestalten staan er in droomnevelen<br />

gehuld.<br />

Als sprookjesschrijfster maakte naam <strong>de</strong> dichteres Mevr.<br />

MARIE MARX-KONING, later Metz-K. : Van 't Viooltje dat weten<br />

wil<strong>de</strong>, Het Beeld op <strong>de</strong> Rots.<br />

Tevens had zij een tijdlang succes<br />

als romanciere met Gabrielle en met Dominee Geeston.<br />

P H. VAN<br />

Hoog reikte PIETER-HENDRIK VAN MOERKERKEN, MOERKERKEN<br />

in zijn cultuurhistorischen romancyclus De Gedachte Geb. in 1877<br />

<strong>de</strong>r Tij<strong>de</strong>n. Hierin wil<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> politiek-sociale gevoelens en<br />

gedachten aandui<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong> wereldgeschie<strong>de</strong>nis beheerschen:<br />

<strong>het</strong> streven naar welvaart, vrijheid en geluk, <strong>de</strong>n vreedzamen<br />

287


arbeid in een georganiseer<strong>de</strong> maatschappij. Met een weemoedig<br />

ironischen glimlach ziet hij ein<strong>de</strong>looze rijen van geslachten<br />

<strong>voor</strong>bijtrekken, naar een niet of nauwelijks to on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

doel. Zijn stiji past goed bij <strong>de</strong>ze mijmeringen van dichterlijk<br />

geleer<strong>de</strong>, zon<strong>de</strong>r overtuigen<strong>de</strong> scheppingskracht, evenwel.<br />

Bet nieuwe Jeruzalem, eerste van <strong>de</strong> zes <strong>de</strong>elen, is <strong>het</strong> beste;<br />

naast <strong>het</strong> vroegere, De Bevrij<strong>de</strong>rs, een beeld van <strong>het</strong> leven <strong>de</strong>r<br />

Hollandsche burgerij on<strong>de</strong>r Napoleon, in een futloozen tijd<br />

van stoffelijk en ze<strong>de</strong>lijk verval. Prof. Van Moerkerken<br />

schreef ook <strong>voor</strong> <strong>het</strong> tooneel, waarin hij veel belang blij ft<br />

stellen.<br />

Waar <strong>het</strong> gaat over een genre als <strong>de</strong> historische roman,<br />

dat veel vrijheid laat aan <strong>de</strong> verbeeldingskracht is <strong>het</strong> niet<br />

verwon<strong>de</strong>rlijk dat ook vrouwen zich hierin on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />

hebben.<br />

A. STEENHOFF-<br />

SMULDERS<br />

1871-1933<br />

M. RUTTEN-<br />

KOENEN<br />

Geb. in 1879<br />

ALBERTINE STEENHOIT-SMULDERS en MARIE<br />

RUTTEN-KOENEN, tevens dichteressen, gaven hun<br />

eerste werk in <strong>het</strong> Katholiek weekblad Van onzen<br />

Tijd (verdwenen in 1920). Geen van bei<strong>de</strong>n is een<br />

sterke personaliteit. Mevr. Steenhoff-Smul<strong>de</strong>rs<br />

schreef Sprookjes van <strong>de</strong> Schemering en verhalen, aantrekkelijk<br />

in hun eenvoud en zachte ontroering : Jan van Arkel, Jacoba<br />

van Beieren, Een Abdisse van Thorn, alsook een bewerking van<br />

mid<strong>de</strong>leeuwsche legen<strong>de</strong>n : Uit <strong>het</strong> Bienboec.<br />

Marie Koenen beeldt meer <strong>het</strong> Roomsche geestelijk leven<br />

in haar verhalen uit, die zij liefst plaatst in haar Zuidlimburgsche<br />

streek. Innig zijn romantisch gevoel en werkelijkheid<br />

erin dooreengeweven : De Witte Burcht, Sproken en Legen<strong>de</strong>n,<br />

Het Won<strong>de</strong>rboek, Wat was en rverd; <strong>de</strong> historische romans De<br />

Wil<strong>de</strong> Jager en een paar min<strong>de</strong>r geslaag<strong>de</strong> uit <strong>het</strong> Merovingische<br />

tijdperk. He<strong>de</strong>ndaagsche menschen en toestan<strong>de</strong>n uit<br />

haar land schil<strong>de</strong>ren Het Horne — <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang van een<br />

boerengezin en De Moe<strong>de</strong>r.<br />

MARIE KOOY VAN ZEGGELEN, die mooie verhalen over Indie<br />

schreef : De gou<strong>de</strong>n Kris, Koloniaaltje, gaf een zestal verdienstelijke<br />

historische romans w. o. Een Broe<strong>de</strong>rdienst in 1815, De<br />

Plaetse aan <strong>de</strong> Vegt.<br />

Met JOHAN VAN DER WOUDE keeren wij eveneens terug tot<br />

288


<strong>de</strong> verheerlijking van <strong>het</strong> va<strong>de</strong>rlandsch verle<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> zeevaart<br />

: Straat Magellanes, Nacht over Granvell. In zijn vertelling<br />

De Faun treft <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> schoonheid -van <strong>het</strong> zui<strong>de</strong>lijk landschap.<br />

Een geboren verteller betoon<strong>de</strong> JOHAN FABRI-<br />

CIUS jr. zich sinds zijn eerste avontuurlijke romans.<br />

Zon<strong>de</strong>r diepte, zijn ze niettemin vlot en geestig geschreven,<br />

met een levendigen dialoog (Venetiaansch Avontuur). Deze<br />

kwaliteiten ontwikkel<strong>de</strong> hij nog in een trilogie : Komedianten<br />

trokken <strong>voor</strong>bij, Melodie <strong>de</strong>r Verten en een min<strong>de</strong>r geslaagd <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>el. De speciale atmosfeer, <strong>de</strong> felgekleur<strong>de</strong> avontuurlijkheid<br />

van <strong>het</strong> achttien<strong>de</strong> eeuwsch Italiaansch kleine-stadsleven zijn<br />

handig weergegeven. Flipje heet een kostelijk geobserveerd<br />

boek over zijn zoontje.<br />

Nog an<strong>de</strong>re jongere prozaisten hebben op hun beurt beproefd<br />

<strong>de</strong>n beperkten horizon van <strong>het</strong> realisme te ontvluchten,<br />

met verhalen op historischen grondslag en met romantische<br />

biographieen. In dit genre, waar<strong>voor</strong> Van Schen<strong>de</strong>l<br />

met zijn <strong>voor</strong>treffelijke levenssc<strong>het</strong>sen van Shakespeare en<br />

Verlaine eveneens een <strong>voor</strong>ganger is, wer<strong>de</strong>n eenige mooie<br />

resultaten geboekt : waarover ver<strong>de</strong>r meer.<br />

J. FABRICIUS Jr.<br />

Geb. in 1899<br />

Herhaal<strong>de</strong>lijk werd erop gewezen dat <strong>de</strong> meeste DE NABLOEI<br />

VAN DEN<br />

romanschrijvers van net ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r vorige en <strong>het</strong> REALISTISCHEN<br />

begin van <strong>de</strong>ze eeuw een overgangsgeslacht uitma-<br />

ROMAN<br />

ken, dat <strong>het</strong> gematigd realisme van <strong>de</strong>n burgerlijken ze<strong>de</strong>nroman<br />

trouw is gebleven en dikwijls met goed gevolg beoefend<br />

beef t. Bij <strong>de</strong> talrijke, op bl. 234-237 geciteer<strong>de</strong><br />

negentigers » sluiten zich velen aan. Het geringste dat in<br />

<strong>de</strong> ziel van hun personages omgaat, blijven zij ont<strong>de</strong>kken<br />

en ontle<strong>de</strong>n, vaak met <strong>de</strong> handigheid van een psychiater. Dit<br />

doorgron<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> realiteit tot <strong>de</strong> uiterste grens van <strong>het</strong><br />

zintuiglijk waarneembare, dit graven naar <strong>de</strong> verborgenhe<strong>de</strong>n<br />

van <strong>het</strong> onbewuste of <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rbewustzijn — <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />

diepte-psychologie — dient beschouwd te wor<strong>de</strong>n<br />

in <strong>het</strong> licht <strong>de</strong>r el<strong>de</strong>rs geconstateer<strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong><br />

na-Tachtigerskunst naar <strong>het</strong> innerlijke toe.<br />

289


J. VAN Beklemmen<strong>de</strong> studies van ziekelijke uitzon<strong>de</strong>-<br />

OUDSHOORN<br />

ringskarakters schreef J. VAN OUDSHOORN, geheel in<br />

(J. K. FeijIbrief)<br />

Geb. in 1876 <strong>de</strong> sombere bin van Aletrino en M. Emants: Willem<br />

Mertens' Levensspiegel, Pinksteren, In Memoriam. Deze<br />

tobberige, weinig aantrekkelijke naspeuring van ze<strong>de</strong>lijke<br />

afwijkingen en duistere zielsbewegingen staat dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>r<br />

invloed van he<strong>de</strong>ndaagsche wetenschappelijke theorieen als<br />

die van <strong>de</strong>n Weenschen hoogleeraar Sigmund Freud.<br />

HERMAN DE MAN, eigenlijk SALOMON HAMBURGER,<br />

H. DE MAN<br />

(S Hamburger) sinds eenigen tijd tot <strong>het</strong> Katholicisme overgegaan,<br />

Geb. in 1895 schreef ruige boeren- en schippersverhalen uit <strong>de</strong><br />

pol<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> Lek-streek : zijn krachtigste werk, Het wassen<strong>de</strong><br />

Water; <strong>de</strong> novellen Meester Lampelaar, De Eenzame, Een<br />

Stoombootje in <strong>de</strong> Mist; en regionalistische romans als Scheepslverf<br />

<strong>de</strong> Kroonprinces en Marie of boor ook <strong>de</strong> We<strong>de</strong>rpartij.<br />

SAMUEL, GOUDSMIT zette <strong>het</strong> overdadige naturalisme <strong>voor</strong>t<br />

in Jankef's Jongste, _bankers ou<strong>de</strong> Sleutel en an<strong>de</strong>re sterk Oostersch<br />

getinte verhalen van arme gezinnen in een provinciestadje.<br />

Een hoogtepunt bereikte hij met Simcha, <strong>de</strong> Knaap uit<br />

Worms : over Jo<strong>de</strong>nvervolgingen in <strong>het</strong> Rijnland, ten tij<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>r Kruistochten.<br />

SIEGFRIED VAN PRAAG, die romans schreef als De Weegschaal,<br />

Het Cabaret <strong>de</strong>r Plaatsvervangers, en <strong>de</strong> mooie novelle<br />

Een Man van Aanzien, is tevens <strong>de</strong> uitbeel<strong>de</strong>r van enkele<br />

vrouwenlevens uit <strong>de</strong> Fransche 1 8e eeuw en La Judith, een<br />

tooneelspeelster.<br />

A. H. VAN DER FEEN schreef subtiel geschakeer<strong>de</strong> psychologische<br />

sc<strong>het</strong>sen, Een Gunst, Kassian.<br />

ARRIAAN JURRIAAN ZOETMULDER : In Retraite, Het lokken<strong>de</strong><br />

Leven.<br />

JAN L. WALcH : Vertellingen in <strong>de</strong>n donkeren Winter; De<br />

magische Schaal. Hij schreef ook critiek en <strong>voor</strong> <strong>het</strong> tooneel.<br />

MAURITS WAGENVOORT : Een Passie, analyse van een Cemoedstoestand<br />

(on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam Vosmeer <strong>de</strong> Spie) , en an<strong>de</strong>re<br />

verhalen o. w. <strong>het</strong> Bijbelsche Maria Magdalena's loutere Lief <strong>de</strong>.<br />

KEES VAN BRUGGEN : Het verstoor<strong>de</strong> Mierennest en <strong>de</strong> amusante<br />

sc<strong>het</strong>sen De droge Koetjes, Plasland.<br />

CHARIVARIUS (schuilnaam van dr. J. G. L. Nolst Trenite),<br />

een hekel-rijmelaar die in vaak geestigen vorm allerlei dwaas-<br />

2 9 0


he<strong>de</strong>n gispt of classieke auteurs « herdicht >> (Ruize-rijmen,<br />

G o<strong>de</strong>ngesprekken naar Lucianus, Odysseus, Het Ein<strong>de</strong> van Socrates)<br />

is met CORNELIUS VETH, een <strong>voor</strong>tzetter van een ou<strong>de</strong> traditie<br />

van humor en puntdicht. Veth schreef, naast essay's<br />

over <strong>de</strong> caricatuur en <strong>de</strong>n humor, aardige parodieen (Prikkelidyllen)<br />

en hekeldichten (Klappertjes), tot zelfs een satirisch<br />

blijspel Bonzo en <strong>de</strong> Eeuw van <strong>het</strong> Kind.<br />

In dit verband mag <strong>de</strong> schalksche HENRIETTE VAN EIJK<br />

vernoemd wor<strong>de</strong>n, met haar grappige verhalen : De kleine<br />

Para<strong>de</strong>, Intieme Revue en Gabriel, een mo<strong>de</strong>rn Sprookje.<br />

Zij geeft<br />

verrassend luchtige persiflage en bereikt komieke effecten<br />

door een gewild slordigen stijl.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bezadig<strong>de</strong> realisten telt men, naast vele<br />

schrijvers over kin<strong>de</strong>ren — w. o. ANNE DE VRIES<br />

met Bartje — ook knappe beoefenaars van een genre dat in<br />

Ne<strong>de</strong>rland bloeit : <strong>de</strong> jongens- en meisjeslectuur. Van <strong>de</strong><br />

talrijke namen die in dit verband vermelding verdienen,<br />

citeeren -wij slechts <strong>de</strong>n va<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>n populairen Kees <strong>de</strong><br />

I ongen, THEO THIJSSEN : een geboren verteller met een gemoe<strong>de</strong>lijken<br />

humor en die zijn ervaringen van Amsterdamsch<br />

on<strong>de</strong>rwijzer omwerkte tot School-land, De gelukkige Klas, De<br />

nieuwe School.<br />

Eenige schrijvers hebben getracht boven <strong>het</strong> ge-<br />

wone realistische verhaal uit to stijgen, door <strong>het</strong><br />

samenstellen van een romanreeks. D. TH. JAARSMA probeer<strong>de</strong><br />

dit met <strong>het</strong> levensverhaal van Thiss<br />

rijken Boer.<br />

0 d.), een Frieschen<br />

JOOST MENDES, een schuilnaam van EMANUEL QUERIDO,<br />

toont in Het Geslacht <strong>de</strong>r Santeljano's, 10 d., naast allerlei<br />

on<strong>de</strong>rscheid toch ook veel gelijkenis met zijn broe<strong>de</strong>r Israel.<br />

Zijn werk telt verschillen<strong>de</strong> mooie <strong>de</strong>elen, <strong>voor</strong>al in <strong>het</strong> eerste,<br />

De verweer<strong>de</strong> Jaren, <strong>het</strong> vier<strong>de</strong>, De revolte Dagen, en <strong>het</strong> laatste<br />

boek. De opzet was groot genoeg : <strong>de</strong> groei van Amsterdam<br />

se<strong>de</strong>rt 1875, <strong>de</strong> ontwikkeling van een Joodschen schrijver<br />

(zijn broe<strong>de</strong>r!) en van <strong>de</strong> socialistische beweging in <strong>de</strong>ze<br />

wereldstad.<br />

A. M. DE JoNG schreef, naast politiek gekleur<strong>de</strong> romans en<br />

<strong>de</strong> vertelling De Martelgang van Kromme Lin<strong>de</strong>rt, een <strong>de</strong>r popu-<br />

JEUGD-<br />

LECTUUR<br />

ROMAN-SERIES<br />

291


4 ROMAN-<br />

MODISTEN >><br />

lairste werken van <strong>de</strong>zen tijd : Merijntje Gifzen's jeugd : <strong>de</strong><br />

ontwikkeling van een kin<strong>de</strong>rziel in een Noordbrabantsche<br />

omgeving, later in een Rotterdamsche volksbuurt. Met <strong>de</strong>n<br />

vervolgcyclus Merijntje Gijzen's jonge Jaren wordt <strong>het</strong> rij pen<br />

van jongen tot man <strong>voor</strong>tgezet.<br />

Niet geheel ten onrechte heeft men, ten aanzien<br />

<strong>de</strong>r massaproductie van <strong>de</strong> hand van letterlieven<strong>de</strong><br />

dames, <strong>de</strong>n spot gedreven met dit hon<strong>de</strong>rdtal vrouwen die<br />

« met een breipen romans haken Wat niet beteekent dat<br />

al <strong>de</strong>ze producten waar<strong>de</strong>loos zou<strong>de</strong>n zijn. Maar <strong>het</strong> charmant<br />

Hollandsch Binnenhuisje » werd al te zeer symbool en<br />

mo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> schrijfsters van een mid<strong>de</strong>lmatige literatuursoort,<br />

waarin een lief<strong>de</strong>sverhouding volgens <strong>de</strong> gebruikelijke « psychologische<br />

» werkwijze behan<strong>de</strong>ld wordt en die, aangenaam<br />

gekruid, er bij <strong>het</strong> publiek ingaat als zoetekoek.<br />

Hier volgen <strong>de</strong> namen van verdienstelijke vrouwenauteurs:<br />

CARRY VAN BRUGGEN, <strong>de</strong> krachtigste figuur uit heel<br />

MEVROUW<br />

C. PIT-DE HAAN <strong>de</strong>ze groep, gaf in Heleen en Eva echte wordings-<br />

C. van Bruggen geschie<strong>de</strong>nissen van onafhankelijk <strong>de</strong>nken en voelen.<br />

(als romanciere ook<br />

Justine Abbing) Bei<strong>de</strong> vrouwenbiechten getuigen van groote zelfken-<br />

1881-1932 nis en ontledingsvermogen. Eveneens <strong>voor</strong> een goed<br />

<strong>de</strong>el autobiographisch zijn <strong>de</strong> innige sc<strong>het</strong>sen uit <strong>het</strong> Joodsche<br />

kin<strong>de</strong>r- en gezinsleven : Het Huisje aan <strong>de</strong> Sloot. Haar wijsgeerige<br />

aanleg blijkt <strong>het</strong> sterkst uit <strong>de</strong> belangwekken<strong>de</strong> yenhan<strong>de</strong>ling<br />

Prometheus, « een bijdrage tot <strong>het</strong> begrip <strong>de</strong>r ontwikkeling<br />

van <strong>het</strong> individualisme in <strong>de</strong> literatuur. »<br />

Vrij hoog staat <strong>de</strong> vier<strong>de</strong>elige reeks Kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>r Sloppen<br />

van Mevr. J. P. ZOOMERS-VERMEER, een vruchtbare romanciere,<br />

die een goe<strong>de</strong>n kijk heeft op <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rziel en tevens<br />

<strong>de</strong> achterbuurt-gezinnen levendig weet <strong>voor</strong> te stellen.<br />

JO VAN AMMERS-KULLER, schreef succesromans als De<br />

Opstan<strong>de</strong>lingen, waarin <strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen van drie opeenvolgen<strong>de</strong><br />

geslachten en hun on<strong>de</strong>rlinge botsingen, o. m. « <strong>het</strong> probleem<br />

» van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne vrouw uitvoerig geteekend zijn.<br />

ANNIE SALOMONS, als dichteres begonnen, publitoon<strong>de</strong><br />

zij zich in<strong>de</strong>rdaad in Naar on<strong>de</strong>r schuilnaam<br />

MEVR. A. VAN<br />

WAGENINGEN ceer<strong>de</strong> in 1907 Een Meisje Stu<strong>de</strong>nte. Geemancipeerd<br />

SALOMONS<br />

(Ada Gerlo)<br />

Geb. in 1885 verschenen Herinneringen van een onafhan kelijlee Vrouw.<br />

292


Tij<strong>de</strong>ns haar verblijf in Indie schreef zij Verhalen uit <strong>het</strong> verre<br />

Oosten en Het Huis in <strong>de</strong> Hitte.<br />

ELISABETH ZERNIKE on<strong>de</strong>rscheidt zich door haar fijne<br />

observatie van <strong>de</strong> vrouwenziel : Het schamele Deel, Een Vrouw<br />

als zij. Tot haar beste werk behooren Kin<strong>de</strong>rspel en Het Leven<br />

zon<strong>de</strong>r Ein<strong>de</strong>, <strong>de</strong> ontwikkelingsgang van een kind tot jong<br />

meisje, met warm gevoel gesc<strong>het</strong>st.<br />

C. M. VAN HILLE-GAERTHE is een schrijfster van boeien<strong>de</strong><br />

meisjesboeken : On<strong>de</strong>r <strong>het</strong> Stroodak, Aan <strong>de</strong> Zonzij<strong>de</strong>;<br />

verhalen (Stille Wegen).<br />

en an<strong>de</strong>re<br />

Vermel<strong>de</strong>n wij nog MARIE GIJSEN, met haar Noordbrabantsche<br />

vertellingen; — MARIE SCHMITZ (Mevr. Verhoeven-S.)<br />

: Het duurzame Geluk, Het groote Heimrvee, Een Mensch<br />

vindt <strong>het</strong> Geluk; — EMMY VAN LOKHORST (Mevr. Pijper-v.<br />

L.) : <strong>de</strong> romans Van Aangezicht tot Aangezicht, Phils Amoureuse<br />

Perikelen en <strong>de</strong> sc<strong>het</strong>senbun<strong>de</strong>l Droomen; JO DE WIT (Mevr.<br />

Van Dullemen-<strong>de</strong> W.) : De Branding, Open Zee; — ALIE VAN<br />

WIJHE-SMEDING : Duivelsnaaigaren, een novelle, en romans van<br />

<strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>rzee : Achter <strong>het</strong> Anker; — ALBERTINE DRAAYER-DE<br />

HAAS : Vrouwen, De Vlucht; — M. H. SZEKELY-LULOFS : Rubber,<br />

Koelie en an<strong>de</strong>re koloniale romans uit Indie ; — <strong>de</strong> in<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren gevestig<strong>de</strong> MARIE VAN DESSEL-POOT : A f gedwaal<strong>de</strong>n,<br />

Visschers voeren uit; — EVA RAEDT-DE CANTER (Mevr. B.<br />

<strong>de</strong> Mooy) : Internaat, Geboorte,<br />

<strong>de</strong> onbarmhartige, gevoelige<br />

ontleding <strong>de</strong>r ontwikkeling van een meisjeskarakter ; — A. H.<br />

NIJHOFF (Mevr. N.-Wind) : Twee meisjes en ilk; - JEANNE<br />

VAN SCHAIK-WILLING : Uitstel van Executie, Sofie Blank,<br />

Nachtvorst; — <strong>de</strong> novellenschrijfsters COLA DEBROT (Mijn<br />

Zuster <strong>de</strong> Negerin), BEP VUYCK (Vele Namen) en wijlen SANI<br />

VAN BUSSUM (Een bewogen Vrijdag op <strong>de</strong> Breestraat, vertelling<br />

uit <strong>de</strong> Amsterdamsche Jo<strong>de</strong>nbuurt) ; — MARIANNE PHILIPS<br />

(Mev. Gou<strong>de</strong>ket Ph.) : De Biecht, Bruiloft 'n Europa en <strong>de</strong><br />

novellenbun<strong>de</strong>l Het Oogenblik; — ELISABETH AUGUSTIN : De<br />

Uitgestootene, een rauw en somber lan<strong>de</strong>lijk verhaal.<br />

Uit .<strong>de</strong>ze lange opsomming blijkt dat een overgroote meer<strong>de</strong>rheid<br />

van realistische romanschrijvers zich aan <strong>de</strong> beproef<strong>de</strong><br />

recepten houdt en <strong>de</strong> ingewortel<strong>de</strong> tradities van <strong>het</strong> breedvoerig<br />

ontle<strong>de</strong>nd en schil<strong>de</strong>rend proza trouw blijft. On<strong>de</strong>r<br />

293


R. VAN GENDE-<br />

REN STORT<br />

Geb. in 1886<br />

hen die een <strong>de</strong>r eersten een nerveuzer proza in <strong>de</strong>n toon van<br />

<strong>het</strong> gesprek gaven, dient NESCIO (eigenlijk J. H. F. Gronloh)<br />

genoemd. Hij publiceer<strong>de</strong> slechts een sc<strong>het</strong>senbun<strong>de</strong>l die zijn<br />

pseudoniem ( = ik weet niet) als titel voert. Zijn humor is<br />

meedoogenloos en tamelijk bitter.<br />

REINIER VAN GENDEREN STORT schreef suggestief<br />

over stille provincieste<strong>de</strong>n, waar ou<strong>de</strong>, erfelijk belaste<br />

burgergeslachten een mat, emotieloos leventje lei<strong>de</strong>n.<br />

Zijn personen zijn meestal naar binnen gekeer<strong>de</strong>, uiterst verfijn<strong>de</strong><br />

naturen, en bewegen zich op een achtergrond die met<br />

hun innerlijk leven harmonieert. Zijn stijl is sierlijk en plechtstatig,<br />

zijn woordkeus eveneens niet vrij van manierisme :<br />

<strong>de</strong> Haagsche roman HeMne Marvell; De Grijsaard en <strong>de</strong> Jongeling;<br />

Hinne Ro<strong>de</strong>. In De Kleine Inez (1925), zijn best gebouw<strong>de</strong>n<br />

roman met opvallend mooie milieubeschrijving, teekent<br />

hij <strong>de</strong> inwerking van een reine meisjesziel op een troebel<br />

jongensgemoed dat naar een schoone levensharmonie streeft.<br />

Sprokkelingen heet een verzameling aphorismen (1 935 ).<br />

JOHAN VAN VORDEN (eigenlijk Joh. Jos. Phil. Beernink) :<br />

Alex' Vrouwen, dock wiens volgen<strong>de</strong> roman lang niet op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

hoogte stond.<br />

KAREL WASCH gaf fijne Dialogen en een reeks penetrante<br />

verhalen, w. o. Judith van Esten's donkere Jaren en <strong>het</strong> vervolg<br />

hierop : Arnold Fron<strong>de</strong>'s eerste Lief<strong>de</strong>; De loutere Bloem en caricaturale<br />

sc<strong>het</strong>sen uit <strong>de</strong> H. B. S.-wereld, Opvoe<strong>de</strong>rs.<br />

C. — NAAR EEN NIEUWE GEMEENSCHAPSKUNST<br />

1. — DE WIJSGEERIGE EN HUMANISTISCHE RICHTINGEN<br />

Als een bewuste reactie op Tachtig had zich vrij spoedig<br />

aangemeld <strong>de</strong> bezonnen, cerebrale kunst van Albert Verwey.<br />

In 1 905 kreeg <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> leiding van een eigen tijdschrift, De<br />

Beweging.<br />

Aan <strong>de</strong>


MAURITS UYI,DERT (De glazen Bol, De Gletscher), die ook een<br />

studie gaf over <strong>de</strong>n bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n meester TH. VAN AMEIDE<br />

(pseudoniem van J. H. Labberton) : Verzamel<strong>de</strong> Gedichten;<br />

en zijn zuster wijlen HENRIhTTE LABBERTON-DRABBE (Enkele<br />

Verzen). Talrijke schrijvers, in an<strong>de</strong>r verband besproken,<br />

publiceer<strong>de</strong>n eveneens in Verwey's tijdschrift, dat geruimen<br />

tijd een verzamelplaats was van <strong>de</strong> beste jongeren,


han<strong>de</strong>lingen en verhoudingen. Het zijn typische i<strong>de</strong>eenromans.<br />

Eenigszins bezij<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> nieu-<br />

ADWAITA<br />

( J. A. <strong>de</strong>r Mouw) were dichtkunst stond ADWAITA, eigenlijk JOHAN<br />

1863-1919 ANDREAS DER MOUW. (Adwaita = <strong>de</strong>geen die <strong>de</strong><br />

N. JOH. VAN<br />

SUCHTELEN<br />

Geb. in 1878<br />

tweeheid te boven is.) Slechts laat begon <strong>de</strong>ze philosoof verzen<br />

te schrijven. Hij had <strong>de</strong> classieke letteren, <strong>de</strong> Duitsche<br />

en <strong>de</strong> Oostersche wijsbegeerte met <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>erd :<br />

zijn mystieke, soms visionnaire, dock naar <strong>de</strong>n vorm vaak<br />

gebrekkige sonnetten dragen hiervan <strong>de</strong> sporen : Brahman,<br />

2 d., Nagelaten Verzen. Den strijd tusschen hoogere en lagere<br />

elementen in <strong>de</strong>n mensch, die ondanks alle onvolmaaktheid<br />

steeds wil reiken naar <strong>het</strong> hoogste en zich volgens <strong>de</strong> Boeddhistische<br />

leer aan <strong>de</strong> Alziel moet overgeven om rust te yin<strong>de</strong>n,<br />

heeft hij op eigenaardige wijze vertolkt in een familiaire,<br />

doodgewone taal.<br />

Auteur van boeien<strong>de</strong> beschouwingen over Chineesche toestan<strong>de</strong>n,<br />

kunst en wijsheid, naar aanleiding van zijn zwerftochten<br />

aldaar (Het vermolm<strong>de</strong> Boeddhabeeld, 3 d.), gaf JOHAN<br />

W. SCHOTMAN in Cloisonné, naast vertaal<strong>de</strong> ook oorspronkelijke<br />

gedichten uit China in een strengen versvorm.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schrijvers die reeds vroeg front gemaakt<br />

hebben tegen <strong>de</strong>n burgerlijken ze<strong>de</strong>nroman, verdient<br />

Jhr, NICO VAN SUCHTELEN een eerste plaats : om<br />

<strong>de</strong>n wijsgeerigen gedachteninhoud, om <strong>de</strong> verzuchting naar<br />

een hooger bestaan, tot bevrediging van <strong>de</strong> diepere zielsbehoeften.<br />

Quia Absurdum (1906), teeken<strong>de</strong> <strong>de</strong> bevrijding van<br />

een menschengeest en verhaal<strong>de</strong> van een spaakloopend<br />

communistisch experiment. Rijper was, tien jaar later, De<br />

stille Lach, waarin hij een blijmoedige levensaanvaarding verkondig<strong>de</strong>.<br />

Typisch is wel volgen<strong>de</strong> uiting van zijn hoofdpersoon<br />

: >. In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> lijn<br />

liggen Demonen en Tat Tvam Asi (= dat zijt gij), aanteekeningen<br />

van een Kristalkijker. Op boeien<strong>de</strong> wijze vertel<strong>de</strong> Van Suchtelen<br />

<strong>de</strong> ontwikkeling van zijn dochtertje in Eva's Jeugd.<br />

**<br />

296


De tragische gebeurtenissen van 1914 en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

jaren verleg<strong>de</strong>n <strong>het</strong> accent naar <strong>de</strong> regeneratie van <strong>de</strong>n<br />

mensch en naar <strong>de</strong> groote problemen die <strong>de</strong>n we<strong>de</strong>ropbouw<br />

van een betere wereld stel<strong>de</strong>n. Waar De Beweging op <strong>de</strong>n<br />

achtergrond geraakte en verdween, wend door twee humanistisch<br />

aangeleg<strong>de</strong> i<strong>de</strong>alisten De Stern opgericht (1921).<br />

DIRK COSTER, een van <strong>de</strong> meest aangevochten<br />

doch tevens meest gezaghebben<strong>de</strong> critici van <strong>de</strong>zen<br />

tied, vermocht zijn werk dikwijls tot hoogstaan<strong>de</strong> levenscritiek<br />

op te voeren. Reeds <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n oorlog bevredig<strong>de</strong> hem <strong>de</strong><br />

louter aest<strong>het</strong>ische vormcritiek niet meer.


Ziel, De nieurve Mensch, Zrverftochten, zijn wel eens vaag en<br />

preekerig, doch getuigen van een moedig optimisme en lief<strong>de</strong>vollen<br />

eerbied <strong>voor</strong> <strong>het</strong> leven.<br />

2. -- DE SOCIALE RICHTING<br />

Bij niemand zoozeer als bij Gorter is <strong>de</strong> radicale ommekeer<br />

in <strong>de</strong> wereld- en kunstbeschouwing te volgen, die zich<br />

in <strong>de</strong> jaren '90 ook bij an<strong>de</strong>ren, als Van Ee<strong>de</strong>n, voltrok.<br />

Gorter was eveneens <strong>de</strong>gene die 't verst gegaan was op <strong>het</strong><br />

smalle, steile pad van <strong>de</strong> woordkunst, waar hij prachtige<br />

ont<strong>de</strong>kkingen <strong>de</strong>ed, doch geen uitweg vond.<br />

Zuivere aest<strong>het</strong>en wil<strong>de</strong>n socialistische dichters als hij niet<br />

zijn. De kunst moest dienstbaar gemaakt aan hun maatschappelijke<br />

overtuiging. Ten<strong>de</strong>nzkunst in <strong>de</strong> slechte beteekenis,<br />

d. w. z. alleen geschreven om wille van <strong>de</strong> propaganda en<br />

die dus altijd, noodzakelijk slecht is, schuw<strong>de</strong>n zij natuurlijk.<br />

Doch zij wil<strong>de</strong>n hun i<strong>de</strong>alen bezingen : <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> kamera<strong>de</strong>n,<br />

<strong>de</strong>n dienst van <strong>de</strong> gemeenschap, <strong>de</strong> wisselvallighe<strong>de</strong>n<br />

van <strong>de</strong>n strijd, in ste<strong>de</strong> van <strong>de</strong> traditioneele on<strong>de</strong>rwerpen :<br />

<strong>de</strong> natuur en een persoonlijk lief<strong>de</strong>sgeval.<br />

Terwijl Gorter zich inspan<strong>de</strong> om in <strong>de</strong> door hem gegeer<strong>de</strong><br />

richting werk van beteekenis <strong>voor</strong>t te brengen, stond daar<br />

plotseling een vrouw, Holland's grootste dichteres, HENRIETTE<br />

ROLAND HOIST-VAN DER SCHALK.<br />

Reeds haar eerste Sonnetten en Verzen in Terzinen<br />

H. ROLAND<br />

HOLST-VAN<br />

geschreven (1895) waren geen natuurpoezie, en trof-<br />

DER SCHALK fen door <strong>het</strong> bree<strong>de</strong> persoonlijke rhythme, door haar<br />

Geb. in 1869<br />

wijsgeerige bespiegelingen :<br />

lk werd geboren met een aard die sterk<br />

van zelf gaat naar <strong>de</strong> kern van alle zaken. »<br />

In een van haar bun<strong>de</strong>ls vertelt zij hoe, na een tijd van<br />

bewon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> <strong>de</strong> groote vrijheidshel<strong>de</strong>n Washington,<br />

Garibaldi, Kosciusko (1), zij <strong>het</strong> socialisme ont<strong>de</strong>kte. Den<br />

ruwen partijstrijd heeft zij meegemaakt; steeds trok haar hart<br />

(1) De studie van Dante heeft eveneens tot haar vorming bijgedragen. Haar<br />

Vrouw in <strong>het</strong> Woud >> toont er, reeds in <strong>de</strong>n titel, <strong>de</strong> sporen van.<br />

298


naar extreme oplossingen. Haar poezie is als een reeks dagboekoverpeinzingen,<br />

waarin zij haar inwendig leven Jalootlegt,<br />

gestadig een tweespraak voerend met haar geweten. Onrust,<br />

hoop en vertwijfeling; haar ontgoochelingen en haar trouw<br />

aan <strong>het</strong> i<strong>de</strong>aal, heeft zij eerlijk opgebiecht. De nieuwe Geboort<br />

(1903) , Opwaartsche Wegen, De Vrouw in <strong>het</strong> Woud, toonen<br />

ons haar mid<strong>de</strong>nin <strong>de</strong>n kamp dien zij naast haar broe<strong>de</strong>rs<br />

en zusters voert, als vrouw dubbel <strong>de</strong> tragiek van <strong>de</strong>n huidigen<br />

overgangstijd aanvoelend : aan haar dagen ontbreekt <strong>de</strong><br />

kroon van <strong>de</strong> huiselijkheid en <strong>het</strong> moe<strong>de</strong>rschap. Menigmaal<br />

schiet haar dichterlijke vormkracht to kort en schrijft zij<br />

stroeve, re<strong>de</strong>neeren<strong>de</strong> verzen, vol enjambementen en verwrongen<br />

wendingen, die in lange rijen, zon<strong>de</strong>r uiterlijken<br />

praal, in forsche vaart jachten of pijnlijk <strong>voor</strong>tstrompelen.<br />

Maar soms jubelt zij <strong>het</strong> uit als een in extase verloren mystieke<br />

mid<strong>de</strong>leeuwsche of Bijbelsche profetesse van <strong>de</strong> toekomstwereld,<br />

gesteund op naastenlief<strong>de</strong> en broe<strong>de</strong>rschap ; of breken<br />

haar smart en haar onrust uit in tragische klachten vol donkere<br />

bekoring. Dan stroomt <strong>het</strong> geweld van haar rhythme<br />

door <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n heen : Mo<strong>de</strong>rne Prometheus, Aan <strong>de</strong> Gebrokenen,<br />

Gebed aan <strong>het</strong> Socialisme, Mensch en Mensch...<br />

Aanleiding tot De Vrouw in <strong>het</strong> Woud was <strong>de</strong> crisis die zij<br />

doormaakte toen <strong>de</strong> linksche elementen — <strong>de</strong> latere communisten<br />

— zich van <strong>het</strong> gros <strong>de</strong>r arbei<strong>de</strong>rspartij afscheur<strong>de</strong>n.<br />

Se<strong>de</strong>rt dat oogenblik is er iets in haar gebroken : <strong>het</strong> geloof<br />

in <strong>de</strong> vereenigbaarheid van droom en daad. Het blijkt dat<br />

zij noch haars gelijken <strong>de</strong>n zielsvre<strong>de</strong> zullen vin<strong>de</strong>n. In De<br />

Boom van Groot Verdriet<br />

objectiveer<strong>de</strong> zij haar gevoelens.<br />

De Russische omwenteling ontgoochel<strong>de</strong> haar vrij spoedig.<br />

Eerst schreef zij vol verwachting over Verzonken Grenzen<br />

(1918) : een bun<strong>de</strong>l die allerschoonste bespiegelen<strong>de</strong> lyriek<br />

bevat. De problemen van <strong>de</strong>ze wereld waren opgeheven in<br />

die overpeinzingen van leven en dood, waartoe <strong>het</strong> overlij<strong>de</strong>n<br />

van haar moe<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aanleiding was. Doch toen zij weinigen<br />

tijd later in Sovjet-Rusland niet <strong>de</strong> verwachte verwezenlijking<br />

van haar i<strong>de</strong>alen vond, gaf haar dit bittere elegieen in (Tusschen<br />

twee Werel<strong>de</strong>n, 1923).<br />

Berusten kan zij niet. Verworvenhe<strong>de</strong>n, Vernieuwingen<br />

heeten<br />

299


haar volgen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls. De steeds aanwezige religieuse inslag<br />

wordt sterker. Niet op haat, doch op vrijen arbeid en op <strong>de</strong><br />

lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> elkaar en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gemeenschap, op <strong>het</strong> besef van<br />

universeele verbon<strong>de</strong>nheid, wordt haar rijk van <strong>de</strong> toekomst<br />

gebouwd. Doch dit rijk is niet zoo nabij als zij eens waan<strong>de</strong>.<br />

In Tusschen Tijd en Eeuivigheid ( 1 934) dat op een be<strong>de</strong> eindigt,<br />

neemt zij afscheid en voltrekt zich <strong>de</strong> curve van haar ontwikkeling<br />

die sinds 1 928 over <strong>het</strong> religieus socialisme loopt naar<br />

<strong>het</strong> uitein<strong>de</strong>lijk mystiek verlangen om « terug to zinken in<br />

<strong>de</strong>n moe<strong>de</strong>rschoot van God >>.<br />

Ook in <strong>de</strong> biographieen van J. J. Rousseau, De Held (=<br />

Garibaldi) en <strong>de</strong> Schare, Tolstoi, Gezelle, Herman Gorter, Rosa<br />

Luxemburg, evenals in verschillen<strong>de</strong> sociologische studies (De<br />

geestelijke Ommekeer en <strong>de</strong> nieuive Taal van <strong>het</strong> Socialisme) en in<br />

dramatische proeven heeft zij zich uitgesproken. Buiten<br />

Thomas More — Engelschen kanselier van Hendrik VIII, dien<br />

zij als <strong>de</strong>n eersten utopischen communist <strong>de</strong>r mo<strong>de</strong>rne tij<strong>de</strong>n<br />

beschouwt — bezit haar als dusdanig bedoeld werk echter<br />

geen dramatische spanning noch telt <strong>het</strong> een enkele, waarlijk<br />

leven<strong>de</strong> figuur.<br />

Een drieluik vormen De Opstan<strong>de</strong>lingen ( 1 91 0), Het Offer<br />

(na <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> van Brest-Litovsk) en Kin<strong>de</strong>ren ( 1923), die<br />

telkens in Rusland spelen en mooie <strong>de</strong>elen bevatten welke<br />

echter niet opwegen tegen haar louter lyrische ontboezemingen.<br />

Een verheerlijking van <strong>de</strong>n Arbeid geeft <strong>het</strong> « Spel tot<br />

Inwijding » dat dien naam draagt. Verlengstukken van haar<br />

zelfbelij<strong>de</strong>nissen zijn ook <strong>de</strong> spreekkoren (Gedroomd Gebeuren)<br />

en <strong>de</strong> leekenspelen : Kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>zen Tijd, De Moe<strong>de</strong>r,<br />

Der vrouven iveg, waarin zij telkens haar oproep tot proletarische<br />

eenheid en haar religieus-socialistische boodschap herhaalt<br />

:<br />

« lk wil dienen God dien zij in zich dragen;<br />

ik wil God dienen in menschen<br />

ik wil, in menschen, in menschen dienen God. >><br />

De beteekenis van <strong>de</strong>ze groote figuur kan, niet alleen <strong>voor</strong><br />

onze cultuur en onze Ne<strong>de</strong>rlandsche letteren, nauwelijks hoog<br />

300


genoeg aangeslagen wor<strong>de</strong>n. Naar alien schijn zal men in<br />

Naar een <strong>de</strong>r toppunten erkennen die <strong>de</strong> lyriek in onze taal<br />

ooit bereikt heeft.<br />

Een <strong>de</strong>r eersten heeft CAREL STEVEN ADAMA VAN C. S. ADAMA<br />

VAN<br />

SCHELTEMA <strong>de</strong> Tachtigers-theorieen van <strong>de</strong> kunst als SCHELTEMA<br />

een gave <strong>voor</strong> weinigen scherp aangevallen in een 1877-1924<br />

polemisch boek van ongelijke waar<strong>de</strong> : De Grondslagen eener<br />

nieuwe Poezie (1908).<br />

Kunst moet volgens hem nog iets meer zijn dan uiting van<br />

persoonlijke aandoeningen; zij moet wortelen in heel <strong>het</strong><br />

moreele, religieuse en maatschappelijke leven. Daarenboven<br />

is zij er <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gemeenschap, <strong>voor</strong> alien « met wie wij leven<br />

in een wereld, in een tijd, met wie wij verbon<strong>de</strong>n zijn door<br />

duizen<strong>de</strong>n ban<strong>de</strong>n. - Niet <strong>de</strong> kunst om <strong>de</strong> kunst, maar <strong>de</strong><br />

kunst <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gemeenschap >>.<br />

Den titel van volksdichter heeft A. v. Scheltema gewonnen<br />

door een aantal bun<strong>de</strong>ltjes, thans alle vereenigd uitgegeven<br />

als Verzamel<strong>de</strong> Gedichten, te gelijk met drie grootere gedichten<br />

van geheel an<strong>de</strong>ren aard : Leven<strong>de</strong> Ste<strong>de</strong>n (Lon<strong>de</strong>n, Dusseldorp,<br />

Amsterdam) en <strong>het</strong> wijsgeerige De Tors.<br />

Verschillen<strong>de</strong> oproerige zangen zijn geliefd gebleven bij<br />

<strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs : De Daad, De Roo<strong>de</strong>n roepen, Te Wapen, E6n Mei.<br />

Hij re<strong>de</strong>neert niet over <strong>de</strong> beweging, hij zingt maar, hij trekt<br />

<strong>voor</strong>op met <strong>de</strong> vlag. Liedjes heeft hij geschreven, grappige<br />

niemendalletjes en mijmeren<strong>de</strong> verzen die tot zijn beste<br />

behooren. A. van Scheltema werd haast even populair als<br />

De Genestet of Toliens, - wat ons tot behoedzaamheid aanzet<br />

bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>eling <strong>de</strong>r poetische waar<strong>de</strong> van zijn werk.<br />

Tot zijn volgelingen mag men rekenen <strong>de</strong> zusters MARIE<br />

W. Vos (Opgang, Roo<strong>de</strong> Geranium, Bewogen Vaart) en MARGOT<br />

Vos (De nieuwe Lent, De lichie Uren, <strong>de</strong> Windharp), alsook<br />

wijlen S. BONN : Immortellen, Gewij<strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>ren. Alle drie zijn<br />

slechts mid<strong>de</strong>lmatige talenten.<br />

Een eigen toon wist KOOS SPEENHOIT aan te slaan,<br />

die nog populair<strong>de</strong>r is dan Adama van Scheltema<br />

ooit was en door sommigen als <strong>de</strong> beste Hollandsche dichter<br />

in <strong>de</strong>n volkstoon beschouwd wordt. Zijn pretentielooze Liedjes,<br />

Wijzen en Prentjes, zijn Krekelzangen die hij zelf <strong>voor</strong>draagt<br />

J. H. SPEENHOFF<br />

Geb. in 1869<br />

301


zijn vaak goedkoop sentimenteel of huiselijk nuchter, dock<br />

een enkele maal ook echt roerend, of raak sarcastisch.<br />

A. VAN COLLEM Op vrij hoogen leeftijd door <strong>het</strong> communisme<br />

1858-1933 bezield, gaf <strong>de</strong> Amsterdamsche koopman A. VAN<br />

FR. PAU WELS<br />

Geb. in 1888<br />

COLLEM achter elkaar acht zeer ongelijke bun<strong>de</strong>ls revolutionnaire<br />

poezie, waaruit ondanks haar technische tekortkomingen<br />

soms een weidsche, profetische klank opstijgt. Zijn hartstochtelijk<br />

betrouwen op een betere toekomst bier op aar<strong>de</strong> steunt<br />

op zijn gloeien<strong>de</strong> geestdrift en zijn lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> natuur en<br />

menschheid, alsme<strong>de</strong> op zijn geloof in <strong>de</strong> cosmische eenheid<br />

van al <strong>het</strong> bestaan<strong>de</strong>. Deze pantheistisch-communistische<br />

levensbeschouwing uitte hij in Lie<strong>de</strong>ren van Huisvlijt (1917),<br />

drie bun<strong>de</strong>ls Lie<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>r Gemeenschap, Opstandige Lie<strong>de</strong>ren, en<br />

in zwakkere bun<strong>de</strong>ls w. o. God, een Gedicht.<br />

Deernis met <strong>de</strong> mis<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rigen, <strong>de</strong>el-<br />

neming aan <strong>de</strong>n maatschappelijken strijd, vindt men<br />

insgelijks in <strong>het</strong> werk van FRANgois PAuwELs, die tevens een<br />

verdienstelijk romanschrijver is (De Vrouw met <strong>de</strong> twee Gezichten,<br />

Rechter Thomas en an<strong>de</strong>re verhalen uit zijn advocatenpractijk).<br />

Zijn dichterlijke verhalen staan in Enkele Verzen, Fantomen,<br />

Tziganen. Thans werkt hij aan een sonnettencyclus in<br />

drie boeken.<br />

Vermel<strong>de</strong>n wij nog :<br />

DOP BLES, wiens Parijsche Verzen overvloeien van begrijpen<strong>de</strong><br />

en vergeven<strong>de</strong> lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> laagst gezonken menschelijke<br />

wrakken;<br />

MARTIEN BEVERSLUIS, als bezinger van natuurschoon begonnen<br />

(Zwerversweel<strong>de</strong>, Canzonen en <strong>het</strong> latere De Bellenblazer),<br />

droeg <strong>voor</strong> <strong>de</strong> microphoon zijn Lie<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>n Arbeid en <strong>de</strong><br />

anti-oorlogsverzen AanI'lacht <strong>voor</strong>, en schreef verschillen<strong>de</strong><br />

hoorspelen;<br />

WILLEM VAN IEPENDAAL, schuilnaam van een Rotterdammer<br />

die, aanvankelijk uit <strong>de</strong> gevangenis, Lie<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>n Zellkant<br />

schreef, gevolgd door <strong>de</strong> even rauwe hekeldichten Over<br />

<strong>de</strong> Leuningen langs <strong>de</strong> Kaai, De Vint' op <strong>de</strong> Waslijn. — Kriebeltjes<br />

Hoogtepunt heet zijn roman van een jongen die uit <strong>het</strong> Huis<br />

van bewaring komt;<br />

FREEK VAN LEEUWEN (Door <strong>het</strong> Donker) en an<strong>de</strong>re arbei<strong>de</strong>rs<br />

302


die een tijdlang gegroepeerd waren rondom <strong>het</strong> tijdschrift<br />

Links Richten.<br />

Intellectueelen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze revolutionnaire dichters zijn :<br />

GARMT STUIVELING (Verzen van nu, Elementen) en JET'<br />

JEF LAST<br />

LAST. Naast een bun<strong>de</strong>l zeemanslie<strong>de</strong>ren (Bakboords- Geb. in 1898<br />

lichten) en poezie in dienst van een politieke gedachte (Kamera<strong>de</strong>n,<br />

Verle<strong>de</strong>n Tijd, Bloedkoraal antifascistische Verzen) gaf hij<br />

<strong>voor</strong>al proza : Marianne, Partij remise, Len Huis zon<strong>de</strong>r Vensters.<br />

De romans : over <strong>de</strong> drooglegging <strong>de</strong>r Zui<strong>de</strong>rzee (1934), met<br />

<strong>de</strong> beschrijvingen van <strong>het</strong> visschersleven, en Voor <strong>de</strong> Mast,<br />

waarin hij een ruw werkelijkheidsgetrouw beeld ophangt van<br />

<strong>het</strong> leven als stoker of matroos op vrachtbooten en passagierschepen,<br />

zijn karakteristiek <strong>voor</strong> zijn directen stijl en zijn<br />

driftig realisme.<br />

Wanneer men bij <strong>de</strong>ze gevarieer<strong>de</strong> productie ook <strong>het</strong> dramatische<br />

werk van Heijermans rekent, en <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> onafzienbare<br />

reeks romans en novellen van Coenen, Aletrino, De<br />

Wester, Van Hulzen, Augusta <strong>de</strong> Wit, Carry van Bruggen,<br />

Querido, Joost Men<strong>de</strong>s, A. M. <strong>de</strong> Jong e. a., dan blijkt <strong>de</strong><br />

weerslag van <strong>de</strong> sociale stroomingen op <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

letteren van <strong>de</strong>zen tijd van een niet te on<strong>de</strong>rschatten beteekenis.<br />

D. — HET EXPRESSIONNISME EN DE NIEUWE<br />

PROZAKUNST<br />

In zijn ruimere beteekenis is <strong>het</strong> expressionnisnie <strong>de</strong> ALGEMEENE<br />

BETEEKENIS<br />

gebruikelijke term om, evengoed in <strong>de</strong> plastische<br />

kunsten als in <strong>de</strong> literatuur, al die richtingen te omvatten<br />

welke (als reactie op <strong>het</strong> impressionnisme en <strong>het</strong> naturalisme<br />

die zich te zeer om <strong>het</strong> uiterlijk <strong>de</strong>r dingen bekommer<strong>de</strong>n)<br />

<strong>de</strong> uitdrukking, <strong>de</strong> expressie van <strong>het</strong> innerlijke levee nastreyen.<br />

Er bestaat een nauw verband tusschen <strong>de</strong> evolutie<br />

van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r- en beeldhouwkunst — van <strong>het</strong> im- FUTURISME,<br />

KUBISME EN<br />

pressionnisme naar <strong>de</strong> i<strong>de</strong>oplastiek — en <strong>de</strong>n ont-<br />

ANDERE ISMEN<br />

wikkelingsgang van <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche literatuur.<br />

303


HET EIGENLIJK<br />

EXPRESSION-<br />

NISME IN NAU-<br />

WEREN ZIN<br />

In 1 909 verscheen te Parijs <strong>het</strong> eerste manifest van <strong>de</strong>n<br />

Italiaan Marinetti, spoedig door an<strong>de</strong>re gevolgd. Hier zij<br />

slechts bondig gewezen op <strong>de</strong> tamelijk uiteenloopen<strong>de</strong> bedoelingen<br />

van dit uitbundig futurisme, dat o. m. <strong>de</strong> beweging<br />

wou weergeven ; dat klanken, gelui<strong>de</strong>n en geuren wou uitbeel<strong>de</strong>n<br />

door conventioneele teekens, en <strong>het</strong> mo<strong>de</strong>rne stadsleven:<br />

<strong>de</strong> machine, <strong>de</strong> kinema, <strong>de</strong> volksmassa's, <strong>de</strong> snelheid...<br />

verheerlijken. Van formeel belang waren <strong>het</strong> negeeren van<br />

alle syntaxis en punctuatie, <strong>het</strong> verkiezen van klanknabootsen<strong>de</strong><br />

woor<strong>de</strong>n, en <strong>het</strong> aanwen<strong>de</strong>n van verschillen<strong>de</strong> inktsoorten<br />

en lettervormen om te komen tot een


De reactie tegen <strong>de</strong> opperheerschappij van <strong>de</strong> techniek en<br />

van <strong>het</strong> kou<strong>de</strong> intellect die tot <strong>de</strong> ramp geleid of ze althans<br />

niet verme<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n ; <strong>het</strong> gevoel dat aan <strong>de</strong> ethische problemen<br />

<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>rang dien<strong>de</strong> gegeven, waren uitingen van<br />

dien radicalen ommekeer in <strong>de</strong> geesten. Men tastte naar <strong>de</strong><br />

kern <strong>de</strong>r dingen, op zoek naar nieuwe zekerhe<strong>de</strong>n : want op<br />

<strong>de</strong> puinhoopen dien<strong>de</strong> een an<strong>de</strong>re, een betere wereld opgebouwd.<br />

Doordrongen van zijn eenheid met al <strong>het</strong> bestaan<strong>de</strong>,<br />

wou <strong>de</strong> dichter <strong>voor</strong>taan mensch zijn on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> menschen,<br />

in eenklank met <strong>de</strong> gemeenschap om wier politieke en sociale,<br />

als ethische en economische noo<strong>de</strong>n hij zich thans bekommer<strong>de</strong>.<br />

Zijn afkeer en ontgoocheling, zijn haat en zijn walg,<br />

kon hij slechts uiten in hevige gebaren en kreten. Als een<br />

gezuiverd mensch met een hart vol broe<strong>de</strong>rschap en lief<strong>de</strong>,<br />

voel<strong>de</strong> hij zich staan mid<strong>de</strong>nin <strong>de</strong>n cosmos, als een nieuwe<br />

God die <strong>de</strong> wereld herschept.<br />

De natuur wou hij niet meer schil<strong>de</strong>ren of beschrijven ;<br />

haar gegevens vervorm<strong>de</strong> hij naar believen om in een essentieelen<br />

trek <strong>voor</strong> zijn overstelpen<strong>de</strong> gevoelens en gedachten<br />

een passend uitdrukkingsmid<strong>de</strong>l to vin<strong>de</strong>n. Wanneer hij <strong>de</strong><br />

natuur niet resoluut <strong>de</strong>n rug toekeer<strong>de</strong>, zag hij <strong>de</strong>n mensch<br />

een met haar : <strong>het</strong> landschap, <strong>de</strong> heuvels, boomen en torens<br />

kregen menschelijke vormen. De kunst zou <strong>voor</strong>taan een uitdrukking<br />

zijn van dat « cosmisch » gevoel, <strong>het</strong> zich vereenzelvigen<br />

met heel <strong>de</strong> wereld ; een uitdrukking zoo synt<strong>het</strong>isch<br />

en zoo intens, zoo « dynamisch » mogelijk.<br />

Thans, na slechts weinige jaren, moet men vast- DE TERUGGANG<br />

VAN HET<br />

stellen dat <strong>de</strong> scherp expressionnistische theorieen<br />

OORSPRONKEalgemeen<br />

in ongunst geraakt zijn en <strong>de</strong> beweging LI JK EXPRES-<br />

SIONNISME<br />

in haar oorspronkelijke luidruchtige gedaante dood<br />

is. Men had gauw genoeg van dat geschreeuw en gedreig,<br />

van die apostolische, humanitaire preeken, van dien reclamestijl,<br />

die aeroplanen, die telefonie met en zon<strong>de</strong>r draad en<br />

al die an<strong>de</strong>re opzettelijkhe<strong>de</strong>n. Overal constateert men een<br />

terugkeer naar meer bezonkenheid en naar een vrijwillig aanvaar<strong>de</strong><br />

tucht (die heel wat an<strong>de</strong>rs kan zijn dan <strong>de</strong> classieke<br />

regelen van <strong>de</strong>n versbouw!)<br />

Doch naar een an<strong>de</strong>ren kant dient erkend dat <strong>het</strong> expres-<br />

305


sionnisme in ruimeren zin heel <strong>de</strong> kunst van he<strong>de</strong>n doordringt.<br />

In zijn diepste wezen is <strong>het</strong> slechts een nieuwe poging om,<br />

zooals bij <strong>de</strong> Egyptenaren, <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche Primitieven<br />

of <strong>de</strong> Romantici, zielstoestan<strong>de</strong>n uit te drukken zon<strong>de</strong>r zich<br />

om een objectieve weergave van <strong>de</strong>n daartoe aangewen<strong>de</strong>n<br />

natuurvorm te bekommeren.<br />

Wanneer wij <strong>de</strong>n weerslag van dit alles op <strong>de</strong><br />

HET EXPRES-<br />

SIONNISME IN Ne<strong>de</strong>rlandsche literatuur on<strong>de</strong>rzoeken, dienen wij<br />

HOLLAND niet te vergeten dat <strong>de</strong> oorlog in al zijn verschrik-<br />

kingen <strong>de</strong> Hollandsche duinen en dijken spaar<strong>de</strong>. Dat hij<br />

niettemin diep inwerkte, spreekt vanzelf.<br />

Van over <strong>de</strong> Oostelijke grens en uit <strong>het</strong> tragisch beproef<strong>de</strong><br />

Vlaan<strong>de</strong>ren kwamen teekenen van een gewijzig<strong>de</strong> levens- en<br />

kunstbeschouwing. Zoodat Ne<strong>de</strong>rland eveneens spoedig <strong>de</strong><br />

cosmische verwijding ken<strong>de</strong> van <strong>het</strong> persoonlijk gevoel. Men<br />

bleef er niet doof <strong>voor</strong> <strong>het</strong> rumoer <strong>de</strong>r smartgelui<strong>de</strong>n en<br />

opstandkreten uit heel <strong>de</strong> wereld. Het krampachtig gebaar,<br />

<strong>de</strong> gebal<strong>de</strong> vuist verving <strong>de</strong> melodische perio<strong>de</strong>, <strong>de</strong> classieke<br />

regelmaat van <strong>het</strong> vers. In een kreet, een convulsieve stameling<br />

moest <strong>de</strong> sterke bewogenheid zich uiten. Het jachtig<br />

rhythme van <strong>de</strong>n tijd, zijn groote-stadsbeweging, zijn kinemabeel<strong>de</strong>n<br />

en an<strong>de</strong>re technische won<strong>de</strong>ren tril<strong>de</strong>n na in <strong>het</strong> vrije<br />

dynamische vers met zijn onverwachte wendingen en ongelijke<br />

regellengte, ongeacht of <strong>het</strong> rhythme in ongebon<strong>de</strong>nheid<br />

verliep en rijm of assonantie in <strong>de</strong> enjambementen te loor<br />

ging. Ook <strong>de</strong> beeldspraak moest tot ie<strong>de</strong>ren prijs oorspronkelijk<br />

en verrassend zijn. Naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong> bouwkunst<br />

die <strong>de</strong> lijnen verstrakte en <strong>de</strong> ij<strong>de</strong>le krullen prijsgaf <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

monumentaliteit van <strong>het</strong> geheel, schuw<strong>de</strong> men elk ornament,<br />

wil<strong>de</strong> men een afgesnoei<strong>de</strong>, van alle


gestalte — een vent ! — gesteld ! In menig romantisch vers<br />

komen <strong>de</strong>ze heroische levensdrift, dit actief partij kiezen tot<br />

uiting; en aan <strong>de</strong> hernieuw<strong>de</strong> belangstelling <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n historischen<br />

roman of <strong>de</strong> levensbeschrijving zijn zij evenmin<br />

vreemd.<br />

An<strong>de</strong>re theorieen hebben van 1925 af, gelei<strong>de</strong>-<br />

HET<br />

SURREALISME<br />

lijk <strong>het</strong> expressionnisme verdrongen; o. m. net surrealisme<br />

— een kind van <strong>de</strong> psycho-analytische theorieen van<br />

<strong>de</strong>n Weenschen psycholoog Freud — dat <strong>de</strong> uitdrukking van<br />

<strong>het</strong> irrationeele nastreeft en droomgezichten uit <strong>de</strong> donkere<br />

wereld van <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rbewustzijn aan <strong>het</strong> daglicht bedoelt to<br />

brengen.<br />

De vernieuwing van <strong>het</strong> proza hield niet da<strong>de</strong>lijk DE NIEUWE<br />

PROZAKUNST<br />

gelijken tred met <strong>de</strong>ze van <strong>de</strong> poezie. Zoodat <strong>de</strong><br />

noodzakelijkheid van een verjonging lang theoretisch betoogd<br />

werd in menig sierlijk essay eer men in werkelijkheid iets<br />

bereikte. Ver<strong>de</strong>r dan een moeizaam zoeken en experimenteeren<br />

had men <strong>het</strong> nauwelijks gebracht, toen <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r in<br />

<strong>de</strong> woordkunst verstrikte Vlaamsche vertellers reeds verwezenlijkingen<br />

boekten.<br />

Me<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong> film heeft <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne expressieve<br />

stijl een feller vaart, een krachtiger rhythme, een sterker<br />

plastiek gekregen. De strakke, gespannen zin, beknopt zakelijk,<br />

ontdaan van alle stijlsiera<strong>de</strong>n en van woord tot woord<br />

voldragen, is regel gewor<strong>de</strong>n. Een teekenend <strong>de</strong>tail erkent<br />

men als doeltreffen<strong>de</strong>r dan een uitvoerige beschrijving of <strong>de</strong><br />

haarfijne motiveering van <strong>de</strong> minste han<strong>de</strong>ling. De nieuwe<br />

roman wil boven <strong>het</strong> anecdotische uitstijgen, en verlaat <strong>de</strong><br />

traditioneele banen van <strong>de</strong> huiselijkheid. Hid beantwoordt<br />

vaak aan <strong>het</strong> romantisch verlangen naar avontuur op verre<br />

kusten of naar een heroisch gedroomd nationaal verle<strong>de</strong>n;<br />

ook in <strong>het</strong> geromanceer<strong>de</strong> levensrelaas, <strong>de</strong> « biographie<br />

romancee », bezorgt hij een uitweg <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>nvereering<br />

waaraan een jong, op vitaliteit belust geslacht behoefte<br />

gevoelt.<br />

307


HET CETI J<br />

1916-1924<br />

tijdschrif t : Het Getij in 1916. Tot een volkomen bewustworwat<br />

jong en oud scheid<strong>de</strong> kwam <strong>het</strong> echter niet.<br />

ding van<br />

Na zijn verdwijning, groepeer<strong>de</strong>n enkele talentvolle<br />

DE VRIJE<br />

BLADEN me<strong>de</strong>werkers zich met an<strong>de</strong>re jongeren opnieuw om<br />

(se<strong>de</strong>rt 1924) De vrije Bla<strong>de</strong>n (1).<br />

H. VAN DEN<br />

BERGH<br />

Geb. in 1897<br />

De eerste poging tot <strong>het</strong> bijeenbrengen van gelijkvoelen<strong>de</strong>n<br />

was <strong>de</strong> oprichting to Amsterdam van een<br />

De begaaf<strong>de</strong> HERMAN VAN DEN BERGH gaf reeds<br />

ein<strong>de</strong> 1917 zijn jeugdverzen De Boog, waarmee hij<br />

als een baanbreker optrad van <strong>de</strong> directe, scherpe,<br />

expressieve » beeldspraak. Nadien publiceer<strong>de</strong> hij nog een<br />

bun<strong>de</strong>l De Spiegel, en verzamel<strong>de</strong> zijn critische, in hun tijd<br />

toonaangeven<strong>de</strong> studien in Nieuwe Tucht.<br />

H. DE VRIES Met een zevental bun<strong>de</strong>ls waarvan Nergal (1937)<br />

Geb. in 1896<br />

grooten<strong>de</strong>els een herdruk is van <strong>de</strong> vorige, liet<br />

H. MARSMAN<br />

Geb. in 1899<br />

HENDRIK DE VRIES zich kennen als een dichter van<br />

kou<strong>de</strong> droomvisioenen uit een raadselachtige wereld<br />

van duisternis en verschrikking.<br />

Als <strong>de</strong> representatiefste dichter van zijn geslacht<br />

wordt HERMAN MARSMAN beschouwd. Aanvankelijk<br />

was zijn kunst raadselachtig, eenigszins chaotisch door <strong>het</strong><br />

aanwen<strong>de</strong>n van evocatieve, dock onbeheerschte woor<strong>de</strong>n en<br />

beel<strong>de</strong>n, en van allerelementairste rhythmen. In Paradise<br />

Regained (1927), dat <strong>het</strong> beste uit zijn jeugdproductie bevat,<br />

ziet men hem gelei<strong>de</strong>lijk aan dit flitsen<strong>de</strong>, ontploffen<strong>de</strong><br />

expressionnisme ontgroeien. De vroegere wanhoop sloeg om<br />

in hartstocht <strong>voor</strong> <strong>het</strong> leven : zon<strong>de</strong>r een felle vitaliteit acht<br />

hij Been sterke kunst mogelijk.<br />

In De Witte Vrouwen en <strong>voor</strong>al in Porta Nigra (1934) voltrok<br />

zich zijn groei. Door <strong>de</strong> naakte beeldspraak en <strong>de</strong> strakke<br />

gebon<strong>de</strong>nheid van zijn vrije verzen, bereikte hij nog prach-<br />

(1) Buiten <strong>de</strong> hier afzon<strong>de</strong>rlijk behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> dichters noemen wij nog D. A. M.<br />

BINNENDI JK : Het an<strong>de</strong>re Land; tevens criticus. — JAN R. TH. CAM-<br />

PERT : De Bron, Het verlief<strong>de</strong> Lied, en romanschrijver : Wier. — HALBO<br />

C. KOOL : Scherven. — HENRIK SCHOLTE : Intermezzo. — G. A. VAN<br />

KLINKENBERG : De Cactus. — J. J. VAN GEUNS : Het Uur <strong>de</strong>r Sterren,<br />

Cedichten uit Brie Rijken. — JO LANDHEER : Colven, Donkere Vruchten.<br />

— TRUUS GERHARDT : De Engel met <strong>de</strong> Zonnewijzer, Laagland.<br />

Het Spinet. — JO OTTEN : Angst, dierbare Vijandin,<br />

korte prozaverhalen. — M. MOK, JOHAN THEUNISZ.<br />

—JOHAN MOLENAAR :<br />

308


tige resultaten : doch <strong>de</strong> vroegere wereldveroveraar was<br />

zoek. Zijn stem werd ijler, vertwijfel<strong>de</strong> tonen liet hij hooren<br />

in zijn doodsoverpeinzingen. In De anatomische Les, De Lamp<br />

van Diogenes en Kort Ceding, <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls critiek uit zijn eerste<br />

perio<strong>de</strong>, toont hij zich partijdig, veeleischend en temperamentvol,<br />

maar gaat hij steeds op <strong>de</strong>n man of die achter <strong>het</strong><br />

werk steekt.<br />

Ook in <strong>het</strong> verhalen<strong>de</strong> proza beproef<strong>de</strong> hij zijn kracht<br />

De vijf Vingers, De Glimlach van <strong>de</strong> Mona Lisa, en <strong>voor</strong>al De<br />

Dood van Angele Degroux. De lyrische en plastische kwaliteiten<br />

van zijn poezie vindt men erin terug. Hoewel goed gecomponeerd<br />

en geschreven is zijn roman niet overtuigend.<br />

De verschijning van zijn Verzameld Werk (1938) 3 d., laat<br />

thans toe <strong>de</strong> evolutie van een <strong>de</strong>r sterkste persoonlijkhe<strong>de</strong>n<br />

uit <strong>de</strong> jong-Ne<strong>de</strong>rlandsche literatuur geheel te overschouwen.<br />

Zijn recentste verzen wijzen op een consequent <strong>voor</strong>tgezette<br />

versobering en grootere vormvastheid.<br />

Pas toen <strong>de</strong> nieuwste beweging enkele jaren<br />

aan <strong>de</strong>n gang was, verscheen JAN<br />

SLAUERHOFF. J.• J. SLAUERHOFF<br />

Zijn pessimistische levenshouding en <strong>de</strong> gestalten 1898-1936<br />

waarin hij zijn verlangens belichaamt zijn echt roman-<br />

tisch : zwervers, avonturiers, piraten, <strong>de</strong>sperado's, wereldmoe<strong>de</strong><br />

droomers... Niemand gaf zoo weinig om rhythme<br />

en vormschoonheid. Nonchalant schreef hij, vaak slordig<br />

en stroef, over<br />

gruwelijke zaken ; gaarne stal<strong>de</strong><br />

hij een jongensachtig cynisme en een zekere perversiteit<br />

ten toon. Maar ondanks die opzettelijkhe<strong>de</strong>n en tekortkomingen<br />

erkennen wij in hem een dichter van een zeldzame<br />

kracht, met een sterk persoonlijk accent. Slauerhoff was een<br />

rustelooze en lustelooze melancholicus die droom<strong>de</strong> van heldhaftiger<br />

tij<strong>de</strong>n, van wisselen<strong>de</strong> landschappen en zeeen, hoewel<br />

hij niets meer verwachtte van <strong>het</strong> leven. Zijn bereisdheid<br />

als scheepsdokter bracht hem ertoe bij <strong>voor</strong>keur an<strong>de</strong>re dan<br />

gewone Hollandsche on<strong>de</strong>rwerpen te behan<strong>de</strong>len. Doch ook<br />

waar hij Been exotische menschen en toestan<strong>de</strong>n schil<strong>de</strong>rt,<br />

vermag hij met schuwe, vertrouwelijke woor<strong>de</strong>n heel een<br />

leeg menschenleven te situeeren in een onvergetelijke atmosfeer<br />

van droefgeestigheid zon<strong>de</strong>r uitzicht : Archipel, Saturnus,<br />

309


A. DONKER<br />

(N. A. Donkersloot)<br />

Geb. in 1902<br />

A. DEN<br />

DOOLAARD<br />

(C. Spoelstra)<br />

Geb. in 1901<br />

<strong>de</strong>els herdruk van vroeger werk, Eldorado, Serena<strong>de</strong>, Soleares,<br />

Een eerlijk Zeemansgraf.<br />

Zijn dichterlijk proza heeft <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> en kwa<strong>de</strong><br />

hoedanighe<strong>de</strong>n als zijn poezie. Prachtig van plastiek zijn<br />

verschillen<strong>de</strong> verhalen uit Schuim en Asch; groot van opzet en<br />

sonoor van taal is <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> proloog van <strong>het</strong> vrij onsamenhangend<br />

relaas <strong>de</strong>r avonturen van Camoes en <strong>de</strong> Portugeesche<br />

kolonisten in <strong>het</strong> verre Oosten : Het verbo<strong>de</strong>n Rig?.<br />

Ook in Het Leven op Aar<strong>de</strong> zoekt <strong>de</strong> hoofdpersoon Cameron<br />

vergeefs naar bevrediging die geluk schenkt.<br />

Een an<strong>de</strong>re, min<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>rlijke figuur die<br />

ANTHONIE DONKER teekent is N. A. Donkersloot.<br />

Slag op slag verwierf hij een paar prijzen <strong>voor</strong><br />

poezie, en <strong>de</strong>n doctorstitel met een proefschrift over '80,<br />

De Episo<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Vernieuwing onzer Poezie.<br />

Thans is hij hoogleeraar<br />

to Amsterdam en redacteur van <strong>het</strong> Critisch Bulletin;<br />

hij verzamel<strong>de</strong> zijn bezadig<strong>de</strong>, graag bewon<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> critieken,<br />

in Fausten en Faunen, De schichtige Pegasus, Ter Zake. Een<br />

ingeboren zin <strong>voor</strong> harmonie en classieke gebon<strong>de</strong>nheid<br />

spreekt uit zijn zeer gevoelige poezie. Was <strong>de</strong>ze aanvankelijk<br />

haast even donker als zijn schuilnaam, later is zij zonniger<br />

en elegisch, een enkele maal speelsch gewor<strong>de</strong>n : Grenzen,<br />

Kruistochten, De Draad van Ariadne, Onvoltooi<strong>de</strong> Symphonic, een<br />

sonnettencyclus (1938). Na zijn terugkeer uit Davos, waar<br />

hij geruimen tijd moest verblijven, schreef hij <strong>de</strong>n roman<br />

Schaduw <strong>de</strong>r Bergen,<br />

die met zijn goe<strong>de</strong> en min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong><br />

eigenschappen typisch is <strong>voor</strong> zijn ge<strong>de</strong>gen persoonlijkheid.<br />

Hartstochtelijk beoefenaar van velerlei sport; filmartist en<br />

bovenal onvermoeibaar reiziger : aldus <strong>de</strong> levenslustige en<br />

-krachtige A. DEN DOOLAARD (teekenend pseudo-<br />

niem <strong>voor</strong> Cornelis Spoelstra!). Uit zijn verzen De<br />

verlief<strong>de</strong> Betonwerker, De Wil<strong>de</strong> Vaart, blijkt zijn jongensachtige<br />

drang naar verheerlijking van sterke<br />

da<strong>de</strong>n en heldhaftige figuren; <strong>de</strong> balla<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n onbe-<br />

ken<strong>de</strong>n Soldaat, van <strong>de</strong> gestorven Landloopers toonen hem<br />

op zijn best. Vruchten van zijn zwerftochten zijn <strong>de</strong> romans<br />

De Druivenplukkers, die een zonnig beeld ophangt van <strong>het</strong><br />

landleven in <strong>de</strong> Fransche wijnstreek ; De groote Verrvil<strong>de</strong>ring,<br />

310


die <strong>de</strong> eerste beklimming van <strong>de</strong>n Mont Blanc behan<strong>de</strong>lt ; en<br />

<strong>de</strong> verhalen of vlotte reissc<strong>het</strong>sen, meest uit <strong>de</strong>n Balkan : De<br />

Wil<strong>de</strong>n van Europa, De Herberg met <strong>het</strong> Hoefifzer, Orient-Express.<br />

Den Doolaard bewon<strong>de</strong>rt echter te uitsluitend <strong>de</strong> heftige<br />

botsingen van onbeteugel<strong>de</strong> driften en <strong>het</strong> uitrazen van een<br />

kin<strong>de</strong>rlijke zinnelijkheid : zijn werk mist diepte.<br />

De beschrijven<strong>de</strong> stukken waren niet zeldzaam in TH. DE VRIES<br />

Geb. in 1907<br />

Westersche Nachten en an<strong>de</strong>re vormvaste Verzen van<br />

THEUN DE VRIES. Geen won<strong>de</strong>r dat ook hij, die met Friesche<br />

Sagen uit zijn geboortestreek ge<strong>de</strong>buteerd had, naar <strong>de</strong> epiek<br />

terugkeer<strong>de</strong>. Rembrandt (1931 ) behan<strong>de</strong>lt met veel zielkundig<br />

doorzicht <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van 's meesters leven, <strong>het</strong> drama<br />

van <strong>het</strong> onbegrepen genie, en, al te uitvoerig, <strong>het</strong> leven van<br />

Titus zijn zoon. Hel<strong>de</strong>r maar koel is dit proza, van een rustige<br />

knapheid doch zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> spanning die men bij zulk gegeven<br />

mocht verwachten. Stiefmoe<strong>de</strong>r Aar<strong>de</strong> en <strong>het</strong> vervolg Rad van<br />

Fortuin vertellen breedvoerig <strong>het</strong> op- en neergaan van een<br />

Friesch boerengeslacht in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw. Het is een<br />

brok geweldig en aangrijpend leven die ver boven zijn an<strong>de</strong>re<br />

romanproeven uitsteekt.<br />

Begonnen als <strong>de</strong> luchtige poeet van Spelevaart en,<br />

met F. Chasalle, van fantasiestukjes <strong>voor</strong> tooneel,<br />

heeft C. J. KELK zich toegelegd op <strong>de</strong> romantische<br />

biographie (Jan Steen) en <strong>de</strong>n he<strong>de</strong>ndaagschen<br />

roman : Dans van jonge Voeten, Bloem on<strong>de</strong>r Menschen.<br />

C. J. KELK<br />

(Thomas Beker)<br />

Geb. in 1901<br />

Fre<strong>de</strong>rik Chasalle was <strong>de</strong> schuilnaam van CON- C. VAN WESSEM<br />

STANT VAN WESSEM, die eveneens naam maakte met<br />

(S chuiln aam<br />

F. Chasalle)<br />

geromanceer<strong>de</strong> levens » van Liszt, Daen<strong>de</strong>ls en Geb. in 1901<br />

De Ruyter en die, naast een paar min<strong>de</strong>r gelukkige he<strong>de</strong>ndaagsche<br />

romans, in 300 Negerslaven een aangrijpend historisch<br />

verhaal gaf, in <strong>de</strong>n nieuwen zakelijken prozastijl.<br />

Het mo<strong>de</strong>rne stadsleven (Amsterdam), <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche<br />

sociale en economische crisis (De Menschen meenen <strong>het</strong> goed met<br />

<strong>de</strong> Menschen) en een communistischen opstand in een West-<br />

Europeesche havenstad (Brood! een Revolutie-roman) : dit<br />

zijn <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen die MAURITS DEKKER aandurft. Stijl en<br />

compositie wijzen op een sterken invloed van <strong>de</strong> film. Dat<br />

hij een intrigue handig kan opbouwen en ontknoopen getuigt<br />

3 1 1


ook <strong>de</strong> sensatieroman Reflex. Doch min<strong>de</strong>r gelukkig bleek hij<br />

met zijn drieledige, groot opgezette biografie van Willem van<br />

Oranje.<br />

F. BORDEWIJK<br />

Er zijn meer beoefenaars van <strong>de</strong> « nieuwe zakelijkheid »<br />

die, liefst in zoogenaam<strong>de</strong> tijdromans hun toevlucht nemen<br />

tot <strong>de</strong>n korten zinsbouw, <strong>de</strong> nuchtere, kroniekachtige opsomming,<br />

<strong>het</strong> gedurig herhalen en verspringen van indrukken en<br />

contrasten, of <strong>het</strong> inlasschen van journalistieke uitknipsels.<br />

M. REvis heeft dit systeem <strong>het</strong> verst doorgedreven in<br />

8.100.000 M 3 Zand en in Gelakte' Hersens, <strong>het</strong> levensverhaal<br />

van Henry Ford. Ver<strong>de</strong>r noemen wij B. ROEST CROLLIUS :<br />

Land van Verlangen; — LEO OTT : De Haven, waarin <strong>de</strong> atmosfeer<br />

en <strong>de</strong> strijd om <strong>het</strong> bestaan in een havenstad juist getroffen<br />

zijn; Menschen on<strong>de</strong>r Schijnwerpers; — B. STROMAN<br />

Vrouwe-pol<strong>de</strong>r; — RALPH SPRINGER : Om <strong>de</strong> Macht, een fascistische<br />

staatsgreep ; — EDUARD COENRAADS, schuilnaam <strong>voor</strong><br />

wijlen P. Endt : Fakkeldragers, <strong>de</strong> communistische revolutie<br />

van 1928 in Beieren.<br />

Met een reeks zeer verschillend geaar<strong>de</strong> werken<br />

trad F. BORDEWIJK op <strong>het</strong> <strong>voor</strong>plan. De door hem<br />

gestel<strong>de</strong> problemen drijft hij telkens tot in hun uiterste gevolgtrekkingen<br />

door, met een koudnuchtere fantasie, met<br />

een zin <strong>voor</strong> humor en caricatuur die niets of niemand ontziet.<br />

Doorgaans blijft zijn stijI daarbij onbewogen.<br />

Zoo hangt hij in Bloklien een beeld op van <strong>de</strong>n toekomstigen<br />

heilstaat die toch ten on<strong>de</strong>r moet gaan. Bint, <strong>de</strong> Roman<br />

van een Zen<strong>de</strong>r (1934) is even hoekig van bouw als van taal<br />

en behan<strong>de</strong>lt op groteske, meesterlijke wijze <strong>het</strong> probleem<br />

van <strong>de</strong> tucht. An<strong>de</strong>re novellen : Knorren<strong>de</strong> Beesten, De Wingerdrank<br />

en zijn jongste roman Karakter waarin hij een meer<br />

realistischen weg inslaat, laten hem telkens zien als een oproeper<br />

van onvergetelijke gestalten en milieu's, die hij plaatst<br />

in een dieper, fantastisch Licht.<br />

E. DU PERRON Een eenigszins aparte plaats bekleedt EDGAR DU<br />

Geb. in 1899<br />

PERRON. Van Indische afkomst, vestig<strong>de</strong> hij zich<br />

pas na zijn twintigste jaar in Europa, namelijk in Belgie waar<br />

hij in wijlen Paul van Ostaijen een geestverwant vond. Dat<br />

hij zich niet ten onrechte een franc-tireur, een vrijbuiter<br />

312


noemt, blijkt uit zijn stekelige, vrijmoedige critiek : Voor<br />

kleine Parochie, Vriend of Vijand, Tegenon<strong>de</strong>rzoek, Cahiers van<br />

een Lezer, Blocnote klein Formaat. De essay's De smalle Mens en<br />

een merkwaardige, ter plaatse gedocumenteer<strong>de</strong> studie over<br />

Multatuli, De Man van Lebak, toonen hem op zijn best.<br />

Scherpzinnig en met een groote schrijfvaardigheid begaafd,<br />

lijdt <strong>de</strong>ze pamfletair aan een ziekelijke zelfoverschatting. Hij<br />

is te egocentrisch om ooit een echt romanschrijver te wor<strong>de</strong>n<br />

(Een Voorbereiding, <strong>de</strong> fantastische novellen uit Nutteloos Verzet).<br />

Ook Het Land van Herkomst waarin hij jeugdherinneringen<br />

uit <strong>de</strong> Oost en eigen ervaringen te Parijs en el<strong>de</strong>rs verwerkte,<br />

zit vol zelfanalyse en intelligente beschouwingen, vaak in een<br />

schitteren<strong>de</strong>n gesprekstijl, doch is qua roman mislukt.<br />

De bun<strong>de</strong>l Mikrochaos (1932) is een zelfkeur uit vroegere<br />

poezie, tevens herdruk van Parlando. De nuchtere levensaanvaarding<br />

van <strong>de</strong>zen ontgoochel<strong>de</strong>, <strong>de</strong> cynische aard van <strong>de</strong>n<br />

amoralist komen er volop tot hun recht. Enkele verzen, waaron<strong>de</strong>r<br />

<strong>het</strong> Gebed bij <strong>de</strong> har<strong>de</strong> Dood zijn van een aangrijpen<strong>de</strong><br />

directheid en schamperheid.<br />

Min<strong>de</strong>r autobiografisch, ontpopte zich SIMON<br />

VESTDIJK tot een vruchtbaar romanschrijver, met<br />

verbeeldingskracht en een scherpe opmerkingsgave. Hij begon<br />

als zoovele intellectualistische dichters die, technisch knap,<br />

met een flinke dosis cynisme bij<strong>de</strong>grondsche on<strong>de</strong>rwerpen<br />

behan<strong>de</strong>len op <strong>de</strong>n ongesmukten toon van <strong>de</strong> directe me<strong>de</strong><strong>de</strong>eling<br />

(1) : Berijmd Palet, Kind van Stad en Land.<br />

In zijn romans liet hij zich kennen als een meedoogenloos,<br />

vaak penetrant uitpluizer van psychologische uitzon<strong>de</strong>ringsgevallen<br />

: Terug tot Ina Damman, <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis van een<br />

Jeugdlief<strong>de</strong>; — Else Bailer, Duitsch Dienstmeisje; — Meneer Visser's<br />

Hellevaart. In <strong>de</strong> wel eens griezelige novellen uit De Dood<br />

betrapt, zes gevallen van personen <strong>voor</strong> wie <strong>het</strong> stervensuur<br />

slaat, vindt men terug <strong>de</strong> vrees die in zijn poezie tot uiting<br />

komt en die tevens romantisch verlangen is naar <strong>de</strong> alom<br />

loeren<strong>de</strong> dood.<br />

(1) Zulke volgelingen van J. Greshoff, E. du Perron en J. Slauerhoff zijn<br />

<strong>de</strong> dichters ERIC VAN DER STEEN : Kleine Odyssee, Voorwaar<strong>de</strong>lijke Wijs,<br />

Kortom; ED. HOORNIK : Maitheus; J. C. NOORDSTAR; WANDA<br />

KOOPMAN; G. DEN BRABANDER; JAC. VAN HATTUM.<br />

S. VESTDIJK<br />

Geb. in 1899<br />

313


Tij <strong>de</strong>ns een verblijf in Spanje schreef hij, in samenwerking<br />

met zijn reisgenoot H. MARSMAN, een roman in brieven :<br />

He<strong>de</strong>n i1r, morgen gij. Doch <strong>de</strong> gaafste vrucht van <strong>de</strong>ze reis<br />

was Het vill<strong>de</strong> Zegel (1937), een lijvig verhaal uit <strong>de</strong>n tijd<br />

<strong>de</strong>r Inquisitie, waarin <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r El Greco en Philips II als<br />

hoofdfiguren optre<strong>de</strong>n, en waarme<strong>de</strong> hij zich onbetwistbaar<br />

<strong>voor</strong>aan plaatste in <strong>de</strong> rij van <strong>de</strong> thans leven<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

romanciers.<br />

GEERTEN<br />

GOSSAERT<br />

(Fr. C. Gerretson)<br />

Geb. in 1884<br />

E. — DE RELIGIEUSE RICHTINGEN<br />

1. — DE JONGE PROTESTANTEN<br />

Een verzoening tusschen <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nsche levensvreug<strong>de</strong> en<br />

schoonheidstheorieen <strong>de</strong>r Tachtigers en <strong>de</strong> orthodoxe protestanten<br />

kwam slechts gelei<strong>de</strong>lijk tot stand. (Ons Tijdschrift,<br />

1907-1914.)<br />

De eerste on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> dichters van Calvinistischen huize die<br />

toena<strong>de</strong>ring betrachtte met <strong>de</strong> nieuwe aest<strong>het</strong>iek was SEERP<br />

A:\ 4MA (Van Holland's Kusten). Hij in wien <strong>de</strong>ze richting<br />

<strong>voor</strong>loopig haar hoogste uiting bereikte is GEERTEN<br />

GOSSAERT, schuilnaam <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Utrechtschen hoog-<br />

leeraar en nationalistischen politicus Fre<strong>de</strong>rik Ger-<br />

retson. In zijn breed en plechtstatig vers, met orge-<br />

lend geluid, greep hij terug naar <strong>de</strong> dichterlijke taal van <strong>de</strong>n<br />

Bijbel en van Da Costa. Ook theoretisch ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> hij, in<br />

een studie over Bil<strong>de</strong>rdijk, <strong>de</strong> beziel<strong>de</strong> r<strong>het</strong>oriek, <strong>het</strong> welbegrepen<br />

en zuiver gebruik van classieke beel<strong>de</strong>n. Romantische<br />

elementen herkent men eveneens in Experimenten (1911), zijn<br />

eenigen bun<strong>de</strong>l, waarin hij beurtelings als grijze landman,<br />

centaur, boulevardier... zijn godsverlangen en zijn herhaal<strong>de</strong>n<br />

val verbeeldt. Een fel louterend geloof spreekt uit <strong>de</strong>ze<br />

aanklachten tegen <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> in hem zelf.<br />

Een totaal an<strong>de</strong>re verschijning was JACQUELINE<br />

J. E. VAN DER<br />

WAALS<br />

E. VAN DER WAALS. Zij gaf een drietal bun<strong>de</strong>ltjes,<br />

1868-1922 doch eerst in haar Laatste Verzen (1922) spreekt haar<br />

persoonlijkheid zich geheel uit. Vooral treffen <strong>de</strong> rust en <strong>de</strong><br />

blijmoedigheid, waarme<strong>de</strong> zij, als teringlijdster, <strong>de</strong>n se<strong>de</strong>rt<br />

lang verwachten dood aanvaard<strong>de</strong>. Tot haar laatste oogenblik<br />

314


heeft zij dankgebe<strong>de</strong>n gefluisterd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aardsche schoonheid<br />

die zij moch• genieten. Zeldzaam zuiver en direct aangrijpend<br />

klinkt haar fijne stem.<br />

De poezie van <strong>de</strong>n zeer productieven WILLEM DE WILLEM DE<br />

MERODE<br />

MERODE die als een lei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> jong-Protestant- (W. E. Keuning)<br />

sche groep optrad, is ongelijk van waar<strong>de</strong> <strong>voor</strong>al in Geb. in 1887<br />

zijn latere bun<strong>de</strong>ls, en vaak slordig. Zijn scherp schuldbesef<br />

en zijn gewetensstrijd tegen vijandige hartstochten geven aan<br />

zijn verzen, mid<strong>de</strong>nin veel r<strong>het</strong>oriek, toch menigmaal een<br />

aangrijpend accent : Het kostbaar Bloed, De donkere Bloei en<br />

De Wil<strong>de</strong> Wingerd, 1911-1936, bloemlezing uit eigen werk.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>het</strong> pseudoniem H. VAN ELRO <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> R. HOUWINK<br />

ROEL HOUWINK in De vrije Bla<strong>de</strong>n met subtiele, Geb. in 1899<br />

weemoedige verzen : Madonna in Tenebris, een keuze (1925).<br />

Met Christus, Ommegang in <strong>het</strong> Westen, Voeistappen, Het Voorjaar<br />

keert, Witte Vel<strong>de</strong>n, is hij tot een vrijzinnig Protestantisme<br />

teruggekeerd ; hij treedt thans vaak als woordvoer<strong>de</strong>r op,<br />

met critiek en essay's. Als een eerste poging tot vernieuwing<br />

van <strong>het</strong> proza wekten zijn expressionnistische novellen belangstelling,<br />

evenals <strong>het</strong> Evangelieverhaal Maria. Aan een<br />

gedrongen en gejaag<strong>de</strong> plastiek, aan een sneller tempo en<br />

een grooter directheid van <strong>het</strong> woord, offer<strong>de</strong> Houwink alles<br />

op. Boeiend vertellen kan hij niet.<br />

Talrijk zijn ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongere talenten die zich se<strong>de</strong>rt 1922<br />

in <strong>het</strong> tijdschrift Opivaartsche Wegen uitspreken. Zij zoeken<br />

<strong>de</strong> bron <strong>voor</strong> een nieuwe Protestantsche literatuur in een<br />

vernieuwd en versterkt Protestantsch geloof.<br />

Muus JACOBSE, schuilnaam <strong>voor</strong> K. HEEROMA, tevens richting<br />

gevend criticus in <strong>de</strong> inleiding op <strong>de</strong> bloemlezing Het<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> R6veil;<br />

J. JAC. THOMSON : Pelgrim met <strong>de</strong> Lier en, on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> pseudoniem<br />

JAN DIDERIKSZ, een bun<strong>de</strong>l lief<strong>de</strong>sonnetten De Keten;<br />

JAN H. DE GROOT : Sprongen, Verloren Liedjes, Vaart;<br />

A. WAPENAAR : Het betere Va<strong>de</strong>rland;<br />

G. ACHTERBERG : Verre Stemmen;<br />

W. A. P. SmIT Feesten van 't Jaar;<br />

W. HESSELS, e. a.<br />

Tot een vroegere generatie behoort <strong>de</strong> romanciere WILMA,<br />

315


schuilnaam van Mej. W. VERMAAT Menschenhan<strong>de</strong>n, De Kruisboom.<br />

Jongere dichteressen zijn ELIZABETH REITSMA : Droom<br />

en Vuur, en JO SPIERENBURG : De Schoonheid zaai<strong>de</strong>.<br />

JAN H. EEKHOUT, dichter van Louteringen, Doolagien, e. a.<br />

gaf goe<strong>de</strong> vertalingen : Gilgamesj, een Babylonisch epos;<br />

Osmaansche strofen; spirituals : De Neger zingt en ontwikkel<strong>de</strong><br />

zich tot romanschrijver in een Zeeuwsch-Vlaan<strong>de</strong>rsch getinte<br />

taal, over boeren en kleine burgers uit zijn geboortestreek :<br />

Patriciers, Aar<strong>de</strong> en Brood, Geuzen.<br />

On<strong>de</strong>r hen die een sociale romankunst beoefen<strong>de</strong>n, geboren<br />

uit <strong>de</strong>ernis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> maatschappelijk on<strong>de</strong>rdrukten, dient<br />

vermeld <strong>de</strong> jong gestorven J. K. VAN EERBEEK, schuilnaam<br />

van MEINART Boss ( 1 898- 1 93 7 ) die eenige sobere en gave<br />

verhalen gaf : Strooschippers, Gesloten Grenzen.<br />

2. — DE ISRAELIETISCHE DICHTKUNST<br />

Er is Been Westeuropeesch land waar <strong>de</strong> Israelietische<br />

invloed in literaire aangelegenhe<strong>de</strong>n aanzienlijker is dan in<br />

Ne<strong>de</strong>rland. Aan hun <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> sterke tegenstellingen<br />

en felle kleuren, aan hun opgewon<strong>de</strong>nheid herkent men licht<br />

<strong>de</strong> schrijvers van semitische afstamming. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> reeds<br />

genoem<strong>de</strong>n herinneren wij aan <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> Querido's, Herman<br />

Heijermans, A. van Collem, Aletrino, H. Hartog, Van Campen,<br />

Annie Salomons, S. Goudsmit, S. Bonn, S. van Praag,<br />

Carry van Bruggen...<br />

J I. DE HAAN De broe<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze romanciere, JACOB ISRAEL,<br />

1881-1924<br />

DE HAAN is <strong>de</strong> zanger bij uitnemendheid van zijn<br />

yolk in Ne<strong>de</strong>rland gewor<strong>de</strong>n. Van hevigen innerlijken strijd<br />

getuigen zijn Lie<strong>de</strong>ren en Het Joodsche Lied 2 d. : rijk aan<br />

jeugdherinneringen en openhartig zijn afdwalingen opbiechtend,<br />

in een los, bewogen rhythme. Zijn Kwatrijnen (1924)<br />

schreef <strong>de</strong>ze rustelooze zoeker vol heimwee en wroeging te<br />

Jerusalem, waarheen hij in 1921 getrokken was. Een tijdlang<br />

had hij <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> geloof verlaten, dock <strong>de</strong> gruwelen van <strong>de</strong>n<br />

oorlog brachten hem terug tot <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlijke orthodoxie. Zijn<br />

me<strong>de</strong>werking aan <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rgeboorte van <strong>het</strong> Rijk Israels, in<br />

Palestina, stel<strong>de</strong> hem bitter te leur. Hij vond er een gewelddadigen<br />

dood.<br />

316


3. — DE JONGE KATHOLIEKEN<br />

Meer dan in <strong>het</strong> Calvinisme, von<strong>de</strong>n <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche<br />

stroomingen weerklank in <strong>de</strong> Roomsch gebleven Zui<strong>de</strong>lijke<br />

provincien Noord-Brabant en Limburg. CORNELIS BROERE,<br />

oprichter van <strong>het</strong> tijdschrift De Katholiek (1843) en Alberdingk<br />

Thijm had<strong>de</strong>n in<strong>de</strong>rtijd <strong>de</strong> herleving ingezet; met<br />

Schaepman had zich <strong>de</strong> ontvoogding voltrokken, die culmineer<strong>de</strong><br />

in <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming aan <strong>de</strong> rijksregeering en in <strong>de</strong> oprichting<br />

van een eigen universiteit te Nijmegen.<br />

Talrijke schrijvers uit die jaren zijn in <strong>de</strong> eerste plaats als<br />

overgangsfiguren te beschouwen, tot <strong>de</strong>n bloei van he<strong>de</strong>n.<br />

Zoo MARIA VIOLA, die geregeld critiek en essay's plaatste<br />

in <strong>het</strong> weekblad Van onzen Tijd (1900-1920), nadien verzameld<br />

in Pioniers. Een an<strong>de</strong>re baanbreker was <strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>n<br />

dichter EDUARD BROM (1862-1935). Terwijl A. BINNEWIERTZ,<br />

pastoor te Scheveningen, later M. A. POELHEKKE en C. R.<br />

DE KLERK <strong>de</strong> verzoening van hun geloofsgenooten met <strong>de</strong><br />

nieuwere aest<strong>het</strong>iek bewerkten.<br />

Hier weze tevens herinnerd aan Brie reeds behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

schrijfsters : Albertine Steenhoff-Smul<strong>de</strong>rs, Marie Gijsen en<br />

<strong>voor</strong>al <strong>de</strong> romanciere Marie Rutten-Koenen. Haar man FELIX<br />

RUTTEN (De verzonken Tuin), en BERNARD VERHOEVEN (De<br />

Pelgrim, Maskers) zijn evenmin groote dichterstalenten; laatstgenoem<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> zich in <strong>de</strong> essay's over Henriette<br />

Roland Ho1st, Fred. van Ee<strong>de</strong>n, Gezelle, en <strong>de</strong>n bun<strong>de</strong>l De<br />

zilveren Spiegel.<br />

Een scherpe geest is Prof. GERARD BROM, (essay's over <strong>de</strong><br />

romantiek, De Dominee in onze Literatuur, Java in onze Kunst),<br />

die tien jaar lang <strong>het</strong> door hem opgerichte tijdschrift De<br />

Beiaard bestuur<strong>de</strong> (1916-26) . Een persoonlijk romanschrijver<br />

die in dit orgaan <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> is KEES MEEKEL, die zelf boer<br />

was in Kanada : De Dwerg, Land zon<strong>de</strong>r Schaduw, De laatste<br />

Cowboy. An<strong>de</strong>re figuren van beteekenis zijn <strong>de</strong> paters CHR.<br />

Kos en M. MOLENAAR die <strong>voor</strong>al heiligenlevens schreef :<br />

Mechtild <strong>de</strong> Begijn.<br />

Als romancier begonnen die lang te Brussel, te P. VAN DER<br />

MEER DE<br />

Parijs en in Italie verbleef, bekeer<strong>de</strong>Jhr. PIETER WALCHEREN<br />

VAN DER MEER DE WALCHEREN zich tot <strong>het</strong> Katho- Geb. in 1880<br />

317


L. J. M. FEBER<br />

Geb. in 1885<br />

ROEPING<br />

se<strong>de</strong>rt 1922<br />

licisme. Mijn Dagboek verhaalt hiervan. Als <strong>de</strong> meeste bekeerlingen<br />

gaat hij liefst tot extremen, heeft hij <strong>het</strong> land aan alle<br />

mid<strong>de</strong>lmatigheid. Hierdoor oefen<strong>de</strong> hij invloed uit op zijn<br />

jongere geloofsgenooten : meer met <strong>de</strong> critieken Branding,<br />

uit zijn weekblad De nieuive Eeury (se<strong>de</strong>rt 1921), dan met<br />

Het verborgen Leven of Het Witte Paradijs — <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ring van<br />

een Karthuizerklooster.<br />

Van groote allure waren da<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> reisverhalen<br />

en beschouwingen van Louis J. M. FEBER. Inge-<br />

nieur in Indie, behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> hij <strong>het</strong> leven aldaar in een reeks<br />

soli<strong>de</strong> essay's, waarna hij ook over Europeesche -kunstaangelegenhe<strong>de</strong>n<br />

mediteer<strong>de</strong> : In <strong>de</strong> Schaduiv <strong>de</strong>r Waringins, De<br />

Gor<strong>de</strong>l <strong>de</strong>r Aar<strong>de</strong>, De Strijd om <strong>de</strong> Stilte, In <strong>de</strong> sturven<strong>de</strong> Strooming.<br />

Als tooneelschrijver maakte hij zich insgelijks verdienstelijk.<br />

Niet alleen <strong>de</strong> uiterlijke schoonheid, <strong>de</strong> geweldige tropennatuur<br />

op Java wil<strong>de</strong> hij weergeven, doch ook <strong>de</strong> ziel van<br />

<strong>de</strong>n inlan<strong>de</strong>r blootleggen; zooals hij in zijn overig werk<br />

eveneens <strong>de</strong>n nadruk vestig<strong>de</strong> op <strong>de</strong>n strijd om <strong>de</strong> levensbeginselen<br />

in <strong>de</strong>n mensch en <strong>de</strong> gemeenschap.<br />

Tegen <strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> in 1922 opgerichte tijd-<br />

schrift Roe ping, <strong>de</strong>n 1.766r alles militanten geloofsver-<br />

<strong>de</strong>diger en politicus Dr. H. W. E. MoLLER, ston<strong>de</strong>n spoedig<br />

enkele talentvolle jongere me<strong>de</strong>werkers op : een afscheuring<br />

die aanleiding gaf tot diverse polemieken en <strong>het</strong> stichten van<br />

De Gemeenschap. De naam geeft voldoen<strong>de</strong> aan welke<br />

DE<br />

GEMEENSCHAP richting <strong>de</strong>ze strijdlustige, sociaal-voelen<strong>de</strong> jongeren<br />

se<strong>de</strong>rt 1925 uit wil<strong>de</strong>n. Een gemeenschapscultuur wordt niet zoo<br />

maar uit <strong>de</strong>n grond getooverd, erken<strong>de</strong>n ook zij. In nauwen<br />

samenhang met hun yolk, wil<strong>de</strong>n zij bijdragen tot <strong>het</strong> opgaan<br />

van <strong>het</strong> individueele in <strong>de</strong> groote menschelijke gemeenschap :<br />

Dit streven drage <strong>het</strong> christelijk merkteeken, <strong>de</strong> rest zal<br />

schoon gev o 1 g zijn. >><br />

ALBERT KUYLE was <strong>de</strong> eigenlijke oprichter en<br />

ALBERT KUYLE<br />

(L. Kuitenbrouwer) tevens <strong>de</strong> scherpste polemist (Alarm). In Seinen en<br />

Geb. in 1903 Songs of Kalua trok <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> balla<strong>de</strong>ndichter <strong>de</strong><br />

aandacht. Na <strong>de</strong> novellen uit De Bries en Weerlicht, publiceer<strong>de</strong><br />

hij een zwak gebouw<strong>de</strong>n socialen roman Harten en Brood<br />

en een paraphrase van <strong>het</strong> bijbelverhaal Jonas. Levendige<br />

318


eisnotities, meestal uit <strong>het</strong> Mid<strong>de</strong>llandsche-zeegebied heeft<br />

hij vereenigd in een viertal bun<strong>de</strong>ls, w. o. Het Land van <strong>de</strong><br />

Dorst, Fond <strong>het</strong> blame Meer.<br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overige me<strong>de</strong>werkers staat <strong>voor</strong>aan <strong>de</strong> ANTON VAN<br />

DUINKERKEN<br />

Noordbraban<strong>de</strong>r ANTON VAN DUINKERKEN die een (W. Asselbergs)<br />

apologeet is en een literatuurkenner met persoonlijk Geb. in 1903<br />

inzicht : Achter <strong>de</strong> Vuurlijn; Dichters <strong>de</strong>r Contra-Reformatie, eerst<br />

verschenen <strong>de</strong>el van een bloemlezing; Welaan dan, bemin<strong>de</strong><br />

Geloovigen; Verscheur<strong>de</strong> Christenheid. Tevens betoon<strong>de</strong> hij zich<br />

een geestrijk stylist in Ver<strong>de</strong>diging an Carnaval en De Menschen<br />

hebben hun Gebreken. Ook <strong>de</strong> dichter, die beurtelings hartelijk<br />

of satirisch kan zijn, is merkwaardig : Lyrisch Labyrinth waarin<br />

zijn jeugdverzen On<strong>de</strong>r Gods Ogen opgenomen zijn; Hart van<br />

Brabant, en <strong>de</strong> eenvoudige kwatrijnen Het Wereldor gel.<br />

Opvallend is dat <strong>de</strong>ze Hollandsche jonge Katholieken<br />

herhaal<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> voetstappen van <strong>de</strong> na-oorlogsche Vlamingen<br />

gedrukt hebben. Tevens stond hun tijdschrift open <strong>voor</strong><br />

niet-geloovigen, en is <strong>de</strong> invloed van contemporaine dichters<br />

als Nijhoff en Marsman niet to ontkennen. Hun werk is kruidiger<br />

dan dat van <strong>de</strong> meeste Noord-Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs en heeft<br />

vaak een gullen humor.<br />

In 1934 werd, na een scheuring, De nieuwe Gemeenschap<br />

opgericht, dat reeds in 1937 verdween. Terwijl Roeping bleef<br />

<strong>voor</strong>tbestaan en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n impuls van G. KNUVELDER, <strong>voor</strong>al<br />

belang ging stellen in sociale en politieke vraagstukken, van<br />

een « Grootne<strong>de</strong>rlandsch » standpunt uit. Van uit Wingewesten,<br />

De Mythe Ne<strong>de</strong>rland.<br />

Een felle, jong-gestorven strij<strong>de</strong>rsfiguur was GERARD<br />

BRUNING. In zijn Nagelaten Werk verschijnt hij als een <strong>voor</strong>treffelijk<br />

en onverbid<strong>de</strong>lijk criticus, die ook... schel<strong>de</strong>n kon.<br />

Pater JACOUES SCHREURS schreef frissche muzikale<br />

J SCHREURS<br />

verzen van een verrukkelijke speelschheid : Voor u Geb. in 1893<br />

alleen, De bloeien<strong>de</strong> Wijnstok, De hemelsche Speler en een missiespel<br />

Omnis Terra. Ook <strong>de</strong> « verzen van zaligen en heiligen »,<br />

Nis en Nimbus (1933) zijn vaak in een humoristischen yolkstoon<br />

die steunt op een vertrouwelijken omgang met zijn<br />

on<strong>de</strong>rwerpen.<br />

Een groot aantal jongeren zijn naar voren getre<strong>de</strong>n, even-<br />

319


J. ENGELMAN<br />

Geb. in 1900<br />

zeer in <strong>de</strong> vier genoem<strong>de</strong> tijdschriften als in <strong>het</strong> beschei<strong>de</strong>ner<br />

Het Venster. De <strong>voor</strong>naamste is <strong>de</strong> dichter JAN ENGELMAN,<br />

die zich waag<strong>de</strong> aan klankexperimenten naar <strong>het</strong><br />

<strong>voor</strong>beeld van Paul van Ostaijen. Zijn poezie treft<br />

door haar zweven<strong>de</strong> muzikaliteit, <strong>de</strong> rijke, verrassen<strong>de</strong> beeldspraak,<br />

en naar <strong>de</strong>n inhoud door een bekoorlijke vermenging<br />

van zinnelijkheid en vroomheid : Sine Nomine, Tuin van Eros,<br />

Het bezegeld Hart (1937). Opstellen over schil<strong>de</strong>r- en bouwkunst<br />

verzamel<strong>de</strong> hij in Torso.<br />

An<strong>de</strong>re dichters zijn :<br />

GERARD WIJDEVELD : Het Voorschot, waarin vroegere verzen<br />

opgenomen zijn. Hij behan<strong>de</strong>lt bij <strong>voor</strong>keur zuiver religieuse<br />

on<strong>de</strong>rwerpen.<br />

WILLEM TEN BERGE : De Reiziger; De Zoon van <strong>het</strong> Hemelsche<br />

Rijk; hij is tevens romanschrijver : De vreem<strong>de</strong> Wereld.<br />

HENRI BRUNING : De Sirkel; De Tocht; Woor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>n Wind;<br />

hij schreef eveneens prozasc<strong>het</strong>sen.<br />

De bekeerlingen CHR. DE GRAAFF (Alleenspraak) en A. J.<br />

D. VAN OOSTEN : De won<strong>de</strong>rlijke Weg, <strong>de</strong> kwatrijnen uit Vuur<br />

werk, Glorie <strong>de</strong>s Harten alsme<strong>de</strong> een paar romans : Rutschbaan<br />

en Elsje Katrina.<br />

PAUL VLEMMINX Ontginningen.<br />

Twee Maastrichtenaars, PIERRE KEMP (Het Won<strong>de</strong>re Lied,<br />

De Bruid <strong>de</strong>r onbeken<strong>de</strong> Zee, en <strong>voor</strong>al Stabielen en Passanten,<br />

1934) en zijn droomerig-romantischer broe<strong>de</strong>r MATHIAS<br />

(Ravijnen, Stroomversnellingen); GABRIEL SMIT : Verzen, Requiem<br />

in Memoriam Matris; LOUIS DE BOURBON : ZIPerVing en <strong>de</strong><br />

novellenbun<strong>de</strong>l Vrouwen.<br />

J. C. VAN In <strong>de</strong> stroomen<strong>de</strong> kracht <strong>de</strong>r hymnen van J. C.<br />

SCHAGEN<br />

VAN SCHAGEN voelt men <strong>de</strong> algeheele overgave aan<br />

Geb. in 1891<br />

en <strong>de</strong> berusting in <strong>het</strong> leven. « lk ga maar en ben... » In<br />

Narrentvijsheid (1926), een bun<strong>de</strong>ltje vrije verzen, aanvaardt<br />

hij alles in <strong>de</strong> wereld en geeft hij zich weerloos aan <strong>de</strong> hoogere<br />

machten over. In Litanie, een proza-gedicht, krijgt dit<br />

zacht pantheisme een karakter van Franciscaansche armoe<strong>de</strong><br />

en <strong>de</strong>emoed.<br />

320


Van genegenheid <strong>voor</strong> <strong>het</strong> land en <strong>de</strong> primitieve<br />

menschen uit <strong>de</strong> Peel, een moerasgebied uit Noord-<br />

Brabant, getuigen <strong>de</strong> romans van ANTOON COOLEN. Hun<br />

bouw is fragmentarisch, <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling eer mager en <strong>de</strong> primitieve<br />

karakters zijn zel<strong>de</strong>n uitgediept : toch boeien <strong>de</strong>ze eenvoudige,<br />

zware verhalen door <strong>de</strong> atmosfeer-schil<strong>de</strong>ring, <strong>de</strong>n<br />

hartelijken verteltoon en <strong>de</strong> sobere tragiek. De taal van<br />

Coolen is dialectisch gekleurd ; door stijl en woor<strong>de</strong>nkeus<br />

bena<strong>de</strong>rt hij zoo dicht mogelijk <strong>de</strong> werkelijkheid. Kin<strong>de</strong>ren<br />

van ons Volk en <strong>het</strong> vervolg<strong>de</strong>el Het donkere Licht, De Peeliverkers,<br />

De goe<strong>de</strong> Moor<strong>de</strong>naar, De Man met <strong>het</strong> Jan Klaassenspel,<br />

heeten zijn verhalen van boeren, turfgravers en an<strong>de</strong>re dompelaars,<br />

die uit <strong>het</strong> land als gegroeid zijn. Met <strong>de</strong> heiligenlegen<strong>de</strong>n<br />

Zegen <strong>de</strong>r Goedheid en <strong>voor</strong>al met Dorp aan <strong>de</strong> Rivier,<br />

waarin hij om een stoere doktersfiguur <strong>de</strong> Maasromantiek<br />

wist to weven, heeft hij <strong>de</strong>n kring van zijn belangstelling op<br />

gelukkige wijze verruimd.<br />

ALBERT HELMAN, pseudoniem van Lou LICHTVELD<br />

on<strong>de</strong>r welken naam hij muzikale kronieken en composities<br />

uitgaf, is een jonge West-Indier, die met<br />

Zuid-Zuid-West (1926) , Mijn dap schreit, da<strong>de</strong>lijk een plaats<br />

veroverd heeft on<strong>de</strong>r onze beste prozaisten. Zijn eersteling<br />

was een weemoedig boek van jeugdherinneringen in een<br />

directen, tevens muzikalen stijl, vol locale kleur die toch geen<br />

romantiek van uiterlijkhe<strong>de</strong>n is : <strong>het</strong> won<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> droom verrassen<br />

telkens. In <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n geest schreef hij <strong>de</strong> fantasierijke<br />

novellen van Hart zon<strong>de</strong>r Land en Het Euvel Gods. Van waarlijk<br />

groote allure zijn De stille Plantage (1931), een romantisch<br />

verhaal op historischen grondslag, dat zich grooten<strong>de</strong>els<br />

afspeelt in <strong>het</strong> prachtig gesuggereer<strong>de</strong> oerwoud uit zijn geboorteland,<br />

en <strong>het</strong> eerste <strong>de</strong>el van <strong>het</strong> ongelijke Waarom niet,<br />

waarin hij zich tot <strong>het</strong> communisme bekent. Veel an<strong>de</strong>r werk<br />

van hem is eveneens min<strong>de</strong>r gaaf. Een geslaag<strong>de</strong> geromanceer<strong>de</strong><br />

biografie is De dolle Dictator (1935), <strong>het</strong> ondoorgron<strong>de</strong>lijk<br />

Leven van Juan <strong>de</strong> Rosas,<br />

een Argentijn die <strong>de</strong> scheiding<br />

van <strong>de</strong> Zuidamerikaansche kolonies en <strong>het</strong> Spaansche moe<strong>de</strong>rland<br />

hielp voltrekken.<br />

Haast uitsluitend psychologisch ontle<strong>de</strong>nd is Jos. PANHUY-<br />

A. COOLEN<br />

Geb. in 1897<br />

A. HELMAN<br />

(Lou Lichtveld)<br />

Geb. in 1903<br />

321


SEN met zijn novellen Het Geluk en zijn verhaal van een<br />

jongen man die zich tot <strong>het</strong> kloosterleven geroepen acht :<br />

Het Afscheid.<br />

F. — ESSAY'S EN WETENSCHAPPELI JK PROZA<br />

Onmogelijk is <strong>het</strong> hier <strong>de</strong> namen te citeeren van al <strong>de</strong><br />

scheppen<strong>de</strong> artisten die thans, als essayisten of critici, als<br />

me<strong>de</strong>werkers aan kranten en tijdschriften, <strong>voor</strong>treffelijk proza<br />

schrijven, dat in dit overzicht geciteerd verdient te wor<strong>de</strong>n.<br />

Ook in <strong>het</strong> werk van velen die zich niet als literaire schoonheidsdienaars<br />

aanmel<strong>de</strong>n, vin<strong>de</strong>n wij menigmaal groote qualiteiten<br />

van stijl, zegging en taal. Zoo bij <strong>de</strong> historici HERMAN<br />

THEOD. COLENBRANDER (De Bataafsche Republie!', De Belgische<br />

Omwenteling) ; — JACOB HUIZINGA, met <strong>het</strong> standaardwerk<br />

J. HUIZINGA Herfsttij <strong>de</strong>r Mid<strong>de</strong>leeuwen; Erasmus; Cultuur-historische<br />

Geb. in 1872 Verkenningen en In <strong>de</strong> Schaduwen van Morgen, een fijne<br />

ontleding van <strong>het</strong> verval <strong>de</strong>r he<strong>de</strong>ndaagsche cultuur ; —<br />

JAN ROMEIN : Machten van dozen Tijd; samen met zijn vrouw<br />

Annie Romein-Verschoor, Erflaters van onze Beschaving.<br />

Kunstcritici als Jos. W. DE GRUYTER (Cezanne en Renoir;<br />

Het Werk van Kathe Kollwitz) en als ALBERT PLASSCHAERT (Joh.<br />

Vermeer en Pieter <strong>de</strong> Hoogh); een aest<strong>het</strong>icus als A. PIT<br />

(Denken en Beel<strong>de</strong>n, Aest<strong>het</strong>ische Ontwikkeling), mogen hier evenmin<br />

vergeten wor<strong>de</strong>n. Werd bij <strong>het</strong> verschijnen van Het Klankbord<br />

en De eene Grondtoon door MATTHIJS VERMEULEN<br />

M. VERMEULEN<br />

(Van <strong>de</strong>r Meulen) - pseudoniem van M. van <strong>de</strong>r Meulen — <strong>de</strong> naam<br />

Geb. in 1887 Van Deyssel niet genoemd om <strong>de</strong>n gloed en <strong>de</strong> overtuiging<br />

waarmee hij zijn enthousiasme uitsprak in een pracht<br />

van een taal ? WILLEM PIJPER, hoewel min<strong>de</strong>r bij machte om<br />

zijn muzikale ontroering in woor<strong>de</strong>n te vertolken, ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong> mogelijkheid van een mo<strong>de</strong>rne Ne<strong>de</strong>rlandsche muziek in<br />

De Quintencirkel en De Stemvork.<br />

Niet zoozeer als oorspronkelijk <strong>de</strong>nker dan als<br />

J. D. BIERENS<br />

DE HAAN prozaist van een bijzon<strong>de</strong>re bekoring en harmonie,<br />

Geb. in 1866 on<strong>de</strong>rscheidt zich J. D. BIERENS DE HAAN in zijn<br />

philosophische studies De Weg tot <strong>het</strong> Inz;cht, Wereldor<strong>de</strong> en<br />

Geestesleven; Menschengeest; Plato's Levensleer. Van zijn belang-<br />

322


stelling <strong>voor</strong> aest<strong>het</strong>ische vraagstukken getuigen <strong>de</strong> fijne<br />

essay's : Dante's mystieke Reis; Goethe's Faust; De Zin van <strong>het</strong><br />

Komische; Het Tragische; In Gewesten van Kunst en Schoonheid.<br />

Op een populair<strong>de</strong>r plan beweegt zich HENDRIK VAN LOON<br />

(De Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Menschheid, De Mensch in <strong>het</strong> grijs Verle<strong>de</strong>n).<br />

Ook <strong>de</strong> reportage mag bier als een typisch mo<strong>de</strong>rn genre<br />

vermeld wor<strong>de</strong>n,waar dit op zijn best beoefend wordt met een<br />

grondige kennis van <strong>de</strong> Romeinsche oudheid door H. M. R.<br />

LEOPOLD (Uit <strong>de</strong> Leerschool van <strong>de</strong> Spa<strong>de</strong>);<br />

met een zakelijkheid<br />

die geen romantiek uitsluit, door Nico ROST :<br />

Levensberichten;<br />

of door beslagen journalisten als M. VAN BLAN-<br />

KENSTEIN, KEES VAN HOEK (Man en Macht), Jhr. JAN FEITH,<br />

W. NIEUWENHUIS (Een Brokkcnhuis, Verkenningen).<br />

Een vruchtbaar essayist is <strong>de</strong> hoofdredactcur van <strong>het</strong><br />

Utrechtsch Dagblad, P. H. RITTER. De ietwat precieuse<br />

stijl geeft aan zijn reisbeschrijvingen een speelsche luchtigheid<br />

en charme : Zeeurvsche Mijmeringen, Het Land van Wind en<br />

Water, Het gracious Avontuur.<br />

(Het welkom Schandaal, De goe<strong>de</strong> Her<strong>de</strong>r);<br />

Hij schreef ook enkele romans<br />

dock veel hooger<br />

reikte hij met <strong>het</strong> <strong>voor</strong>treffelijk boekje Vertrapten, een vinnige<br />

satire op <strong>de</strong> cultuur van onzen tijd, in <strong>de</strong>n vorm van


BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />

C. SCHARTEN : De Krachten <strong>de</strong>r Toekomst (1909). — De Roeping <strong>de</strong>r<br />

Kunst (1917). — Kronieken <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rl. Letteren.<br />

E. D'OLIVETRA : De jongere Generatie (Ned. Bibl.).<br />

A. VERWEY : Proza, 10 d. (V. Holkema, Warendorf en Querido).<br />

Van Jacques Perk tot nu (1925).<br />

P. C. BOUTENS : Een Inleiding met Bloemlezing, W. Kramer (Bibl. van<br />

Ne<strong>de</strong>rl. Schrijvers, Meulenhoff).<br />

D. COSTER : De nieuwe Europeesche geest in Kunst en Letteren (1920).<br />

Verzameld Proza 2 d.<br />

I. QUERIDO : Van Verbeelding en Werkelijkheid. — Van Verle<strong>de</strong>n en<br />

He<strong>de</strong>n. — Over Literatuur.<br />

H. POORT : Over Literatuur, 4 lezingen. — Opstellen en Lezingen (1927).<br />

— Van <strong>de</strong> Planken.<br />

A. DONKER : Fausten en Faunen (Querido). — De schichtige Pegasus<br />

(StoLs). — Ter Zake (V. Loghum Slaterus).<br />

A. H. M. ROMEIN-VERSCHOOR : Vrouwenspiegel. Een literair-sociologische<br />

Studie over <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Romanschrijfsters (Utrecht 1935).<br />

K. H. DE RAAF : Problemen <strong>de</strong>r Poezie (Brusse).<br />

P. H. RITTER : De kritische Reis (Mij. Holland, Aidam).<br />

B. VERHOEVEN : De Zielegang v. H. Roland Hoist (1925). — De zilveren<br />

Spiegel (1930).<br />

S. A. JANSEN-BAELDE : Keur uit <strong>de</strong> Gedichten van H. Roland Hoist<br />

(Brusse).<br />

K. F. PROOST : H. Roland Hoist in haar Strijd om <strong>de</strong> Gemeenschap (V.<br />

Loghum Slaterus).<br />

META KAAS ALBARDA : Inleiding tot <strong>de</strong> Poezie van H. Roland Hoist<br />

(Arbei<strong>de</strong>rspers, A'dam 1935).<br />

A. SAALBORN : Adama v. Scheltema, Poezie en Proza. — Het Ontwaken<br />

van <strong>het</strong> sociale Bewustzijn in <strong>de</strong> Litteratuur (1931).<br />

ADAMA VAN SCHELTEMA : In Memoriam, 1924 (door A. M. <strong>de</strong> Jong e.a.).<br />

J. PERSIJN : Albertine Steenhoff-Smul<strong>de</strong>rs en Marie Koenen (Davidsfonds).<br />

J. GRESHOFF : Arthur v. Schen<strong>de</strong>l (Meulenhoff, 1934).<br />

Dr G. KALFF : P. H. van Moerkerken in zijn Werk (V. Kampen).<br />

A. ZWEIG : De Vriendt keert weer (vertaling bij Querido, A'dam — behan<strong>de</strong>lt<br />

<strong>het</strong> geval J. I. <strong>de</strong> Haan to Jeruzalem).<br />

A. VAN DUINKERKEN : Achter <strong>de</strong> Vuurlijn (P. Brand). — Roofbouw. —<br />

Katholiek Verzet.<br />

GERARD BRUNING : Nagelaten werk (Henri Bruning, Nijmegen).<br />

H. MARSMAN : De anatomische Les (V. Dishoeck). — De lamp van Diogenes<br />

(De Gemeenschap). Kort Geding (Stols). Verzameld<br />

Werk, 3' d. critisch Proza (Qterido).<br />

H. VAN DEN BERGH : Nieuwe Tucht (De Spieghel, A'dam).<br />

M. NIJHOFF : Gedachten op Dinsdag (Stols).<br />

J. GRESHOFF : Spijkers met Koppen. — Voetzoekers (Stols). Currente<br />

Calamo.<br />

E. DU PERRON : Voor kleine Parochie 2 d. — Tegenon<strong>de</strong>rzoek (Stols).<br />

J. F. OTTEN : Mo<strong>de</strong>rne Biographie (Stols).<br />

G. H. 'S-GRAVESANDE : Spreken<strong>de</strong> Schrijvers (Meulenhoff, 1935).<br />

324


F. VAN OLDENBURG-ERMKE : Van Alberdingk Thijm tot Van Duinkerken<br />

en Kuyle (1935).<br />

G. STUIVELING : Wegen <strong>de</strong>r Poezie; beknopte beschouwingen over <strong>de</strong><br />

Ned. Dichtkunst sinds <strong>de</strong> Oorlog (1937).<br />

C. TAZELAAR : Het Proza <strong>de</strong>r nieuwe Zakelijkheid (1936).<br />

Enkele Bloemlezingen<br />

Veruit <strong>de</strong> beste van <strong>de</strong> bloemlezingen uit mo<strong>de</strong>rne literatuur is die van<br />

DIRK COSTER : Nieuwe Gelui<strong>de</strong>n, met uitvoerige Inleiding.<br />

An<strong>de</strong>re zijn :<br />

C. J. KELK en HALBO C. KOOL : Mo<strong>de</strong>rne Lyriek (1935). — Nieuwste<br />

Dichtkunst.<br />

H. GODTHELP : Nieuwe Ne<strong>de</strong>rlandse Poezie, 3 d. (Wolters, 1936).<br />

J. GRESHOFF : Kent uw Dichters (100 ged. van 100 dichters, met bibliographie).<br />

J. GRESHOFF en A. F. MIRANDA : Lyriek III en IV (Tjeenk Willink,<br />

Zwolle).<br />

E. GROENEVELT : De Jongeren. Bloemlezing uit <strong>het</strong> werk <strong>de</strong>r jongere Ned.<br />

Dichters, inleiding C. van Wessem (Van Looy, 1919).<br />

J. ALEIDA NIJLAND : Verzen, 3 d.<br />

D. A. M. BINNENDIJK : Prisma (Waelburgh, Blaricum).<br />

D. C. TINBERGEN en H. MIDDENDORP : Dichters na '80 (Tjeenk-Willink).<br />

P. VAN RENSSEN : Nieuwe Ne<strong>de</strong>rlandsche lyriek. Een bloemlezing v. 100<br />

N.-Ned., Vl. en Zuid-Afr. gedichten, 1927.<br />

W. L. M. E. VAN LEEUWEN : De Ne<strong>de</strong>rlandsche Dichtkunst sinds 1880.<br />

Epiek en Lyriek.<br />

G. J. GEERTS en J. C. DE JOODE : Proza III en IV (Tjeenk Willink,<br />

Zwolle).<br />

H. MARSMAN en E. DU PERRON : De korte Baan (prozaverhalen).<br />

H. GODTHELP en A. F. MIRANDA : Het nieuwe Ned. proza in Novellen,<br />

3 d. (Wolters, 1935).<br />

A. M. DE JONG : Bloemlezing van <strong>de</strong> revolutionnaire Poezie (Atdam 1923).<br />

H. ROLAND HOLST : Tijdsignalen, met inleiding (Ontwikkeling, A'dam).<br />

P. J. RISSEEUW : Christelijke Dichters van <strong>de</strong>zen Tijd (Kok, Kampen);<br />

i<strong>de</strong>m : Chr. Schrijvers; A. J. VAN DIJK en JAN H. DE GROOT : Stille<br />

Opvaart (Uitg. Mij. Holland, A'dam); K. HEEROMA : Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

Reveil (zelf<strong>de</strong> uitg.), vier Calvinist bloemlezingen.<br />

EDUARD BROM : Bloemlezing door A. van Duinkerken (Gemeenschap,<br />

Utrecht).<br />

TH. DE JAGER en G. KNUVELDER : Pioniers (Werk uit >)<br />

J. R. S. CAUBERGHE : Bloemlezing uit Kath. Schrijvers (1926).<br />

B. VERHOEVEN : Bloemlezing uit <strong>de</strong> Katholieke Dichters van 1880 tot<br />

He<strong>de</strong>n (Boosten & Stols, Maastricht).<br />

M. BEVERSLUIS : A. van Duinkerken. Bloemlezing uit zijn gedichten (Libellen-serie,<br />

Baarn).<br />

TH. DE JAGER : Roomsche Keur, bloeml. uit <strong>de</strong> Kath. Ned. literatuur.<br />

H. KUITENBROUWER en A. SASSEN : Katholieke Poezie na 1900. (Utrecht,<br />

Het Spectrum).<br />

325


De Almanakken : Erts (1926-1930). — Balans (1931). — Thum (1938,<br />

red. van Duinkerken, Verhoeven, e.a.).<br />

KRISTAL, letterkundig Jaarboek 1937.<br />

DE DICHTERS VAN HET JAAR (1937, 1938), red. van Duinkerken, R.<br />

Houwink en V. van Vriesland.<br />

OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Welk verschil van standpunt erkent gij tusschen <strong>de</strong> critici W. Kloos<br />

en D. Coster? (Leg zoo mogelijk naast elkaar


15. Een uitweiding als van Da Costa in Hagar : 16 regels over « 't Levend<br />

schip dat door <strong>de</strong> zandzeebaren zijn koers houdt » (= <strong>de</strong> kernel van<br />

<strong>de</strong>n Arabier) is in een bun<strong>de</strong>l van Marsman onmogelijk, schrijft A.<br />

van Duinkerken. a Zij is er onmogelijk omdat zij een oponthoud is.<br />

Maar bij Da Costa was zij een stijging. Een beklommen top. Hij ken<strong>de</strong><br />

<strong>het</strong> aeroplaan niet, maar worstel<strong>de</strong> klimmend omhoog. En zijn snelheidsi<strong>de</strong>aal<br />

was <strong>de</strong> kernel. >><br />

Werk <strong>de</strong>ze gedachte na<strong>de</strong>r uit.<br />

16. Een volledige studie over Het kind in onze mo<strong>de</strong>rne literatuur is<br />

nog niet verschenen. Dr Wirth (Een Eeuw Kin<strong>de</strong>rpoezie 1778-1878,<br />

Wolters) behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>; Het Kind in <strong>de</strong> Literatuur, door<br />

F. J. van <strong>de</strong>r Molen (2 a. Ploegsma), Het Rosarium, door I. C. <strong>de</strong><br />

Boone-Swartholt en J. Riemens-Reurslag (Meulenhoff), Het Kind in<br />

<strong>de</strong> Poezie, door D. Coster zijn bloemlezingen. Welke klasse van<br />

normaalon<strong>de</strong>rwijs durft <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp aan? Hier zij gewezen op namen<br />

als Multatuli, V. Ee<strong>de</strong>n, V. Deyssel, V. Looy, Couperus, Heijermans,<br />

Coenen, Roosdorp, Borel, I. Boudier-B., Top Naeff, Scharten-Antink,<br />

Van Suchtelen, Brusse, Carry v. Bruggen, M. Marx-Koning, Zoomers-<br />

Vermeer, A. van <strong>de</strong>r Leeuw, De Jong, Theo Thijssen, Anne <strong>de</strong> Vries,<br />

Johan Fabricius, A. Bergmann, Streuvels, F. Verschoren, Baekelmans.<br />

17. Leg naast elkan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> boerenromans van Antoon Coolen en van<br />

Stijn Streuvels.<br />

18. Let, bij <strong>de</strong> lectuur van. Noordne<strong>de</strong>rlandsche expressionnistische dichters,<br />

op <strong>de</strong>n invloed van <strong>de</strong> Vlamingen Van Ostaijen. Moens en Gijsen;<br />

welke reminiscenties hebt gij reeds aangeteekend?<br />

327


HOOFDSTUK XIII<br />

DE KUNST VAN HEDEN IN ZUID-NEDERLAND<br />

Pas na <strong>de</strong>n wapenstilstand vermocht <strong>de</strong> generatie die zich<br />

in Ruimte en enkele an<strong>de</strong>re tijdschriften uitgesproken heeft,<br />

met <strong>de</strong>n overwegen<strong>de</strong>n invloed van Van Nu en Straks en<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren te breken. Niet alleen doordat zij algemeene<br />

Europeesche stroomingen als <strong>het</strong> kubisme, <strong>het</strong> futurisme en<br />

<strong>het</strong> expressionnisme binnenhaal<strong>de</strong>, doch doordat zij haar<br />

kunst wil<strong>de</strong> fun<strong>de</strong>eren op een ethiek : haar humanitair-pacifistische<br />

en radicaal-Vlaamschgezin<strong>de</strong> bestrevingen ; waarbij zich<br />

spoedig een tamelijk strijdbaar Katholicisme voeg<strong>de</strong>.<br />

Zoodat wij onze he<strong>de</strong>ndaagsche literaire productie volgens<br />

twee groote richtingen mogen in<strong>de</strong>elen. Alle <br />

hebben in gelijke mate geprofiteerd van <strong>de</strong> verfrissching en<br />

verruiming die <strong>de</strong> baanbreken<strong>de</strong> negentigers bewerkt hebben;<br />

onze


onrust, hun gewijzig<strong>de</strong> levenshouding. Het spreekt vanzelf<br />

dat hierbij weleens aan onmatige en onrechtvaardige critiek<br />

gedaan werd eenige overdrijving in <strong>het</strong> neerhalen van wie<br />

men bekampt hoort nu eenmaal bij elken strijd van scholen<br />

en elke botsing van geslachten.<br />

A. — IN HET SPOOR VAN


A. DE RIDDER ANDRE DE RIDDER, achtereenvolgens redactie-<br />

Geb. in 1888<br />

secretaris van Vlaamsche Arbeid en oprichter van De<br />

Boomgaard, heeft in een vijftal romans <strong>de</strong>n gemoedstoestand<br />

van <strong>de</strong> stadsjeugd uit zijn dagen willen teekenen, doch is<br />

daarin niet overtuigend geslaagd. Gelukkiger dan in dit goedkoop<br />

dandyisme uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> hand is hij als auteur van <strong>de</strong><br />

geromanceer<strong>de</strong> levensbeschrijvingen van Ninon <strong>de</strong> Lenclos en<br />

Jean <strong>de</strong> la Fontaine. Nadien wijd<strong>de</strong> hij zich aan <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging<br />

van <strong>de</strong> jongste schil<strong>de</strong>rkunst en schreef hij over onze literatuur,<br />

meest in <strong>het</strong> Fransch.<br />

Een an<strong>de</strong>re figuur uit dit groepje is P. GUSTAAr VAN HECKE,<br />

(pseudoniem : Johan Meylan<strong>de</strong>r) die in verschillen<strong>de</strong> genres<br />

belangwekken<strong>de</strong> proeven lever<strong>de</strong>, o. m. beschouwingen over<br />

Fashion.<br />

Van geheel an<strong>de</strong>ren, lyrisch-fantastischen aard is<br />

VAN<br />

WALDEN<br />

<strong>het</strong> werk van HUGO VAN WALDEN, schuilnaam <strong>voor</strong><br />

U. Temmerman) Jules Temmerman. Elooi in 't Woud, zijn eersteling,<br />

1877-1934<br />

hoewel als roman mislukt, bevatte menige hoogge-<br />

stem<strong>de</strong> woudbeschrijving. Ziekte belette <strong>de</strong>n dichterlijken,<br />

droomerig aangeleg<strong>de</strong>n auteur <strong>de</strong> voile maat van zijn kunnen<br />

to geven : De gul<strong>de</strong>n Sle<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>re novellen.<br />

Ongetwijfeld <strong>de</strong> persoonlijkste prozaist van dit<br />

W. ELSSCHOT<br />

(Alfons De Rid<strong>de</strong>r) groepje is WILLEM ELSSCHOT, eigenlijk Alfons De<br />

Geb. in 1882 Rid<strong>de</strong>r. Villa <strong>de</strong>s Roses (1913) heet zijn eerste werk<br />

naar <strong>de</strong>n naam van een Parijsch pension. Sober en pikant<br />

verteld, zon<strong>de</strong>r eenige mooidoenerij, met bondige hoofdstukken,<br />

meer suggereerend dan uitdrukkelijk zeggend, trof <strong>het</strong><br />

<strong>voor</strong>al door <strong>de</strong>n koelen humor en <strong>de</strong> levendige karakterteekening.<br />

De novelle Een Ontgoocheling en <strong>het</strong> dorpsverhaal De<br />

Verlossing ston<strong>de</strong>n lang niet zoo hoog. Doch in Lijmen (1924),<br />

<strong>de</strong>n roman van een publiciteitszaak waarvan <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r zijn<br />

slachtoffers telkens eenige duizen<strong>de</strong>n exemplaren « aanlijmt »<br />

van een tijdschriftje dat Been enkelen abonne telt, slaat <strong>de</strong><br />

ironie vaak in sarcasme over. De voile maat van zijn kunnen<br />

gaf hij in Kaas, eveneens een roman uit een banaal burgerlijk<br />

zakenwereldje; Tsjip (1933) zijn mildste werk, vol verholen<br />

ontroering en genegenheid ; en <strong>het</strong> schrijnen<strong>de</strong> verhaal<br />

Pensioen.<br />

330


Coed gebouwd, ietwat eentonig in hun schrale alledaagschheid,<br />

maar treffend door hun schampere levenswijsheid, beklee<strong>de</strong>n<br />

zij een aparte plaats in onze literatuur.<br />

De pas in 1934 gepubliceer<strong>de</strong> Verzen van vroeger, die uit <strong>de</strong><br />

jaren 1907-1910 dagteekenen, zijn even rauw en grimmig<br />

als zijn proza.<br />

Na een paar jeugdbun<strong>de</strong>ls verwierf JAAK LEMMERS J. LEMMERS<br />

1887-1930<br />

naam met Historische Verbeeldingen. Fresco's waren<br />

<strong>het</strong>, met een sterke atmosfeer, uit <strong>de</strong> Fransche, Russische en<br />

Romeinsche geschie<strong>de</strong>nis, waaromheen hij weemoedige mijmeringen<br />

over dood en eeuwigheid weef<strong>de</strong>. Tamelijk ironische<br />

vertellingen in gesprekvorm gaf hij daarna, ter verpoozing :<br />

Het bonte Leven.<br />

Ook PAUL KENIS begon met een paar Parijsche<br />

verhalen : De Roman van een Jeugd, Een On<strong>de</strong>rgang to<br />

Parijs en De kleine Ma<strong>de</strong>moiselle Cerisette.<br />

Een kleurig beschrijver van <strong>voor</strong>bije levens betoon<strong>de</strong> hij<br />

zich in <strong>de</strong> luchtige novellen Fetes galantes, in Het Dagboek van<br />

Lieven <strong>de</strong> Myttenaere, Lakenkooper to Gent en in zijn Meester<br />

Francois Villon. Zon<strong>de</strong>r zich veel om stijl of compositie to<br />

bekommeren, behan<strong>de</strong>lt hij <strong>de</strong> meest uiteenloopen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen<br />

breedvoerig, in een egalen, onbewogen trant, zon<strong>de</strong>r<br />

veel hoogten en laagten. Op zijn best doet hij zich <strong>voor</strong> in<br />

De Apostels van <strong>het</strong> nieuwe Rijk, een vervolg op zijn eersteling,<br />

waarin hij van een anarchistische kolonie in <strong>de</strong> Fransche<br />

Ar<strong>de</strong>nnen vertelt.<br />

Niet zon<strong>de</strong>r verdiensten is Een Overzicht van <strong>de</strong> Vlaamsche<br />

Letterkun<strong>de</strong> na Van Nu en Straps (1930).<br />

Eveneens met een vlugge pen sc<strong>het</strong>ste FRITz<br />

P. KENIS<br />

1885-1934<br />

F. FRANCKEN<br />

(Fr. Clijma ns)<br />

FRANCICN (eigenlijk Fre<strong>de</strong>rik Clijmans) tallooze Geb. in 1893<br />

tooneeltjes uit <strong>het</strong> dagelijksche loopgraafleven : De<br />

blij<strong>de</strong> Kruisvaart, Uit <strong>de</strong>n Helm. Ook in zijn poezie had hij,<br />

ondanks <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n, oog <strong>voor</strong> <strong>het</strong> jolige en levenslustige<br />

: De vijf glorierijke Won<strong>de</strong>n, Het heilig Schrijn. Se<strong>de</strong>rt<br />

<strong>de</strong>n wapenstilstand gaf Fritz Francken <strong>de</strong> gedichtenbun<strong>de</strong>ls<br />

Batig Saldo, Taptoe en Met klein Zeil, naast verschillen<strong>de</strong><br />

bun<strong>de</strong>ls, meest korte, filmachtige verhalen in vlotten journalistieken<br />

trant : schitterend soms, maar doorgaans opper-<br />

331


E. VAN DER<br />

STRAETEN<br />

(schuilnaam van<br />

E. Delrue)<br />

1887-1918<br />

vlakkig. De beste wer<strong>de</strong>n verzameld in Korte Vertellingen.<br />

Als eerste Vlaamsche schrijver over koloniale<br />

aangelegenhe<strong>de</strong>n mag EMIEL VAN DER STRAETEN<br />

genoemd wor<strong>de</strong>n, die in zijn Soedaneesche Vertellingen<br />

en een grootsch opgezetten roman Zui<strong>de</strong>rkruis zijn<br />

herinneringen aan <strong>de</strong> Nigerstreek verwerkte, dock bij gebrek<br />

aan beperking en evenwicht Been gaaf werk naliet.<br />

Om <strong>de</strong> overwegen<strong>de</strong> rol die <strong>het</strong> fantastische in hun verhalen<br />

speelt, wor<strong>de</strong>n bier apart vermeld CLOVIS BAERT, met<br />

Het twee<strong>de</strong> Leven an Wieske Veyt; THEO BOGAERTS, met Het<br />

Oog op <strong>de</strong>n Heuvel, Vastenavond; H. J. J. BUYSE, met Faust.<br />

* *<br />

F. TIMMERMANS Het werk van FELIX TIMMERMANS beschouwen<br />

Geb. in 1886<br />

onze negentigers zelf als


Kin<strong>de</strong>ken Jesus in Vlaan<strong>de</strong>ren (1917), al leen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze door ou<strong>de</strong><br />

schil<strong>de</strong>rijen ingegeven mo<strong>de</strong>rniseering van <strong>het</strong> Evangelieverhaal<br />

zich niet tot Pallietersche beschrijvingslyriek. De kleine<br />

begijnhofvertelling De zeer schoone Uren van Juffrouw Symforosa,<br />

Begijntjen (1918), is een nog verrukkelijker boekje. Hierme<strong>de</strong><br />

en met <strong>de</strong> sc<strong>het</strong>sen Uit mijn Rommelkas, Driekoningentryptiek,<br />

Het Keerseken in <strong>de</strong> Lanteern, keer<strong>de</strong> hij terug tot <strong>de</strong> folkloristische<br />

genrekunst. TerwijI Anne-Marie, een roman uit <strong>de</strong>n<br />

Bie<strong>de</strong>rmeyertijd, en <strong>voor</strong>al De Pastoor uit « Den Bloeyen<strong>de</strong>n<br />

Wiingaerdt », ondanks prachtige <strong>de</strong>elen en <strong>de</strong> blijven<strong>de</strong> bekoring<br />

van hun taal, niet meer zoo gaaf zijn. Hetzelf<strong>de</strong> geldt<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> eveneens kleurige en geurige, maar psychologisch<br />

onbevredigen<strong>de</strong> Pieter Bruegel, zoo heb ik u uit wire Werken<br />

geroken, De Harp van Sint Franciscus. Maar met Boereripsalm, een<br />

verhaal in <strong>de</strong>n ik-vorm bereikte hij opnieuw een hoogtepunt :<br />

dit epos van <strong>het</strong> leven van <strong>de</strong>n Vlaamschen landman heeft<br />

menigmaal grootsche allure.<br />

Timmermans' proeven <strong>voor</strong> <strong>het</strong> tooneel, op <strong>het</strong> eerste<br />

bedrijf na van En waar <strong>de</strong> Ster bleef stille staan, toonen hem niet<br />

op zijn best.<br />

Zijn oud-me<strong>de</strong>werker, ANTOON THIRY, heeft zich A. THIRY<br />

web. in 1888<br />

haast uitsluitend toegelegd op net uitbeel<strong>de</strong>n van<br />

<strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rachtige maar beklemmen<strong>de</strong> kleine-stadsleven<br />

en op <strong>het</strong> gemoe<strong>de</strong>lijke vertellen over <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> Liersche<br />

menschkes ». Jammer alleen dat Het schoone Jaar van Carolus<br />

(1920) zoolang na zijn tweelingsbroe<strong>de</strong>r Pallieter verschenen<br />

is. Uit zijn omvangrijke productie : Pauwke's Vagevuur, De<br />

Droomer, Het Hofken van Oliveten, On<strong>de</strong>r Sinte Gommarus'<br />

Wake,<br />

Meester Vin<strong>de</strong>vogel, <strong>het</strong> Franciskaansche oorlogsverhaal<br />

Miinheer Pastoor en zijne Vogelenparochie, De Isegrim, Kiroeme!<br />

Kiroeme! De Drie uit Sinte Gerardus Majella en hunne Vrouw, e.a.,<br />

verschijnt hij als een innig en fijn ontle<strong>de</strong>r van karakters en<br />

milieu's, met evenveel zin <strong>voor</strong> folkloristische eigenaardighe<strong>de</strong>n,<br />

doch rustiger, bezonkener dan zijn beroem<strong>de</strong> vriend.<br />

Uitbundigheid of hartstocht verwachte men bij hem niet : hij<br />

werkt met kleine, preciese toetsen; <strong>het</strong> verloop van zijn provinciale<br />

idyllen en <strong>de</strong> da<strong>de</strong>n van zijn oubollige « hel<strong>de</strong>n >><br />

blijven geheel buiten <strong>de</strong>n stroom van <strong>de</strong> wereldgebeurtenis-<br />

333


sen ; een probleem wordt er nauwelijks in behan<strong>de</strong>ld, of een<br />

vraag gesteld. In De Hoorn schalt, heeft <strong>de</strong> inmid<strong>de</strong>ls naar<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren teruggekeer<strong>de</strong> schrijver een poging gedaan om<br />

actueele kwesties te behan<strong>de</strong>len.<br />

Met Timmermans heeft Thiry <strong>de</strong> onhebbelijkheid gemeen<br />

van een verregaan<strong>de</strong> grammaticale slordigheid en van een<br />

Bemis aan eerbied <strong>voor</strong> ons taaleigen. Bedoeld om <strong>de</strong> locale<br />

kleur te verhoogen, suggereeren <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>ltjes weinig of<br />

niets, loch scha<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> gaafheid van hun werk.<br />

Der<strong>de</strong> uit dit groepje verheerlijkers <strong>de</strong>r stad van Anton<br />

Bergmann was <strong>de</strong> jong overle<strong>de</strong>n JOZEF ARRAS,<br />

J. ARRAS<br />

1889-1914 wiens Gel& Sprookjes en <strong>voor</strong>al Begijnhofspro<strong>de</strong>jes een<br />

mooie belofte inhiel<strong>de</strong>n.<br />

E. CLAES Een van onze vruchtbaarste regionalistische schrij-<br />

Geb. in 1885<br />

vers 1S ERN EST CLAES, <strong>de</strong> wa<strong>de</strong>r van dien on<strong>de</strong>ugen-<br />

<strong>de</strong>n, populairen Witte — een broertje van Pallieter en Carolus!<br />

— en van Kiki : waarme<strong>de</strong> da<strong>de</strong>lijk gewezen is op <strong>de</strong>n<br />

goe<strong>de</strong>n uitbeel<strong>de</strong>r van kin<strong>de</strong>rleventjes die Claes gelei<strong>de</strong>lijk<br />

gewor<strong>de</strong>n is. Ook in Het Leven van Herman Coene behooren <strong>de</strong><br />

aan <strong>het</strong> kind gewij<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> mooiste uit dit an<strong>de</strong>rs<br />

wat te breedvoerige werk.<br />

Als boeiend verteller <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> hij met zachtmoedige<br />

sc<strong>het</strong>sen : Oorlogsnovellen, Namen 1914, Bei uns in Deutschland,<br />

herinneringen uit eigen krijgsgevangenschap, en De vulgaire<br />

Geschie<strong>de</strong>n's van Charelke Dop,<br />

een oorlogswoekeraar. Hooger<br />

reikte hij da<strong>de</strong>lijk met <strong>de</strong> reeds geciteer<strong>de</strong> herinneringen aan<br />

eigen en an<strong>de</strong>rer knapen- en kin<strong>de</strong>rjaren en met een reeks<br />

goedlachsche novellen over zijn geboortestreek : Zichemsche<br />

Novellen, De Fanfare « De Sint-Jans' Vrien<strong>de</strong>n », De Heiligen van<br />

Sichem, Kobeke, Pastoor Campens zaliger,<br />

<strong>het</strong> eerste verhaal uit<br />

<strong>de</strong>n bun<strong>de</strong>l Van <strong>de</strong>n Os en <strong>de</strong>n Ezel, en <strong>voor</strong>al Wannes Raps<br />

en Onze Smid, waarin hij zijn gaven van grappig verteller en<br />

teekenaar van leuke typen ten dienste stelt van een dieper<br />

en ruimer aanvoeling van menschelijk leed.<br />

L. MONTEYNE Het naturalisme werkt <strong>voor</strong>t bij <strong>de</strong>n Antwerpenaar<br />

Geb. in 1886 LODE MONTEYNE, schrijver van een zestal romans<br />

en novellenbun<strong>de</strong>ls, meest uit <strong>de</strong> kleinburgerlijke wereld, w.o.<br />

Aan Wal, De trvee<strong>de</strong> Lente van meneer Quistrvater<br />

en Het schoone<br />

334


Avontuur. Het sarcasme en <strong>de</strong> scherpte van <strong>de</strong>n koelen waarnemer<br />

die Monteyne is, zijn rake karakterteekening rangschikken<br />

hem on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> beoefenaars van <strong>de</strong>ze kunstsoort.<br />

Se<strong>de</strong>rt geruimen tijd wijdt hij zich echter geheel aan<br />

<strong>de</strong> tooneelcritiek. Zijn Kriiische Bijdragen over Tooneel, Koorn<br />

en Kaf, Spiegel van <strong>het</strong> mo<strong>de</strong>rn Tooneel in Vlaan<strong>de</strong>ren, zijn <strong>de</strong>gelijke<br />

proeven van een genre dat vOor hem weinig an<strong>de</strong>rs dan<br />

als amateurisme of losse journalistiek beoefend werd. Hem<br />

danken wij ook onze eerste volledige Geschie<strong>de</strong>n's <strong>de</strong>r Vlaamsche<br />

Tooneelliteratuur se<strong>de</strong>rs 1800.<br />

Evenzeer in realistischen trant schreef ELINE MARE, schuilnaam<br />

van Mevr. E. Ingenhoes-Geeraerds, haar ironische evocaties<br />

uit klein-burgerlijke kringen : Lieveke, Cleemkes Fortuintje,<br />

Mossieur Sarelke.<br />

Afzon<strong>de</strong>rlijk vermeld weze hier <strong>de</strong> in Ne<strong>de</strong>rland (Zutfen<br />

1885) geboren STEPHANIE CLAES-VETTER, om haar prettige<br />

novellen en romans : Eer <strong>de</strong> Mail sluit, Verholen Krachten, Miele.<br />

Merkwaardige oorlogsnovellen gaf FRANS SMITS<br />

F. SMITS<br />

in Het Huis <strong>de</strong>r Smart. De stijl van <strong>de</strong>zen beginneling Geb. in 1891<br />

was eer<strong>de</strong>r schraal, zijn vertelkunst onpersoonlijk. Doch<br />

<strong>voor</strong>al in <strong>het</strong> stuk waaraan <strong>het</strong> boekje zijn naam dankt, daal<strong>de</strong><br />

hij schijnbaar onbewogen tot namelooze diepten van menschelijk<br />

lij<strong>de</strong>n. In latere sc<strong>het</strong>sen keer<strong>de</strong> hij <strong>de</strong>n rug toe aan<br />

<strong>de</strong> gruwelen van 1914-18, maar bleef getrouw aan zijn eenvoudigen,<br />

koelen schrijftrant : Ontmoetingen, <strong>het</strong> subtiel geschakeer<strong>de</strong><br />

dagboek Heimwee en <strong>de</strong> Antwerpsche roman<br />

On<strong>de</strong>r <strong>het</strong> Oog an Mercurius.<br />

Met <strong>de</strong> verhalen uit zijn dokterspractijk Uit don- NOG OORLOGS-<br />

LITERATUUR<br />

e r e Dagen, had BERTO VAN KALDERKERKEN, een<br />

schuilnaam van Albert Van Driessche, vO6r <strong>de</strong>n oorlog een<br />

gelukkig <strong>de</strong>buut gemaakt. Zijn latere roman Ret -vel<strong>de</strong> verplaatst<br />

ons in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> Schel<strong>de</strong>streek. In een paar bun<strong>de</strong>ls<br />

Het glorielooze Lot en <strong>het</strong> stemmingsvolle Uit vreedzame Dagen<br />

zeg<strong>de</strong> hij zijn ervaringen als chirurg bij <strong>het</strong> leger.<br />

Opvallend is <strong>het</strong> dat in onze vrij onbelangrijke oorlogsliteratuur<br />

nauwelijks een enkele Vlaamsche stem weerklonken<br />

heeft van opwekking tot of verheerlijking van <strong>het</strong> helsche<br />

bedrijf. Ook <strong>de</strong> kreten van haat zijn uiterst zeldzaam. Een<br />

335


ee<strong>de</strong> revolutionnaire a<strong>de</strong>m vaart er trouwens nooit door<br />

<strong>het</strong> werk van onze schrijvers-soldaten : van Europeesche beteekenis<br />

is <strong>het</strong> niet gewor<strong>de</strong>n, maar <strong>het</strong> blijft ons lief om hun<br />

getuigenis uit gene benar<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n.<br />

Roerend is FRANZ DE BACKER'S Longinus, waarin een frontsoldaat<br />

zijn innerlijken strijd en zijn walg <strong>voor</strong> <strong>het</strong> oorlogsbedrijf<br />

opbiecht, als een late zelfbevrijding (1934). Vroeger<br />

had <strong>de</strong>ze schrijver zich on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> sprookjes<br />

Bloeikens, <strong>het</strong> fantastische verhaal De Witte Vijand en <strong>de</strong>n roman<br />

Het Dochterken van Rubens.<br />

Geheel apart staat <strong>het</strong> rauwe verhaal In VlaanVeren heb iI<br />

gedood, door J. C. SCHOUP. Zeer aanvechtbaar naar <strong>de</strong>n<br />

inhoud (<strong>de</strong> schrijver werd <strong>voor</strong> <strong>de</strong>sertie veroor<strong>de</strong>eld) als naar<br />

<strong>de</strong>n vorm (<strong>de</strong> bouw is gebrekkig, <strong>de</strong> toon galmend, terwijl<br />

<strong>de</strong> waarheidslief<strong>de</strong> vaak tot grofheid leidt) is <strong>het</strong> niettemin<br />

een merkwaardig document. Blanke Boeien is een van onze<br />

weinige koloniale romans uit Belgisch Kongo.<br />

Talrijk zijn ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> beoefenaars van Vlaamsche heimatkunst<br />

: goe<strong>de</strong> vertellers doorgaans, die hun onmid<strong>de</strong>llijke<br />

omgeving schil<strong>de</strong>ren in haar natuurschoon en haar folkloristische<br />

eigenaardighe<strong>de</strong>n, met kermissen en processies, bruiloften<br />

of begrafenissen, en die in dat vertrouw<strong>de</strong> milieu een of meer<br />

zon<strong>de</strong>rlingen, dorpstypen of godshuismannetjes opvoeren.<br />

ARY DELEN : Prinskensdag, een pittig verhaaltje van een<br />

Antwerpschen kwajongen.<br />

A. LONGERSTAEY wiens goedlachsche tweelingen Lobbe en<br />

Sefa eveneens Sinjorenkin<strong>de</strong>ren zijn.<br />

KORNEEL GOOSSENS Mastelijntjes Opstand, judokus en<br />

Marionet speelt zelf.<br />

PROSPER ARENTS : Het batisten Zakdoeleje, Pantoffel, Het<br />

geheimzinnig Kastie.<br />

ROBERT VAN PASSEN : Pepeltje, De gou<strong>de</strong>n Droom, Zon over<br />

<strong>het</strong> Bosch.<br />

HERWIN EECKEL (eigenlijk Dr. Allaeys) : Onzent in 't<br />

Westland.<br />

JOZEF SIMONS : Mastentoppen, De laatste Flesch, Harslucht;<br />

en meer an<strong>de</strong>re volksschrijvers als JULES GRIETENS : Landsche<br />

Vertellingen, Hei<strong>de</strong>vertellingen; JEF SCHEIRS : De Filosoof van<br />

336


Haagen, 2 d. ; JEF CRICK : Toen Moe<strong>de</strong>r heenging; wijlen <strong>de</strong><br />

gemoe<strong>de</strong>lijke Antwerpenaar LODE VERHEES met zijn pretentielooze<br />

Vertellingen van <strong>de</strong>n Smid en De Hel<strong>de</strong>ntocht van <strong>de</strong> Alexis,<br />

Antwerpsche Bark, zoo merkwaardig van toon.<br />

2. — DE POEZIE<br />

Van <strong>het</strong> overgangsgeslacht dat Timmermans en Willem<br />

Elsschot als zijn beste prozaschrijvers telt, zijn August Van<br />

Cauwelaert, Jan Van Nijlen en Firmin Van Hecke <strong>de</strong> markantste<br />

dichters.<br />

De beschei<strong>de</strong>n zanger van twee bun<strong>de</strong>ltjes Verzen,<br />

A. VAN<br />

AUGUST VAN AERT, CAUWEL werd door <strong>het</strong> CAUWELAERT<br />

leed tot Geb. in 1885<br />

onzen zuiversten oorlogsdichter gelouterd. In Lie<strong>de</strong>ren<br />

van Droom en Daad treffen <strong>voor</strong>al die gedichten waarin hij,<br />

in een classieken vorm, zijn minst krijgshaftige gevoelens uitspreekt.<br />

Een paar malen gelukte <strong>het</strong> hem een lui<strong>de</strong>ren toon<br />

aan te slaan en vol te hou<strong>de</strong>n ; doch best bleek hij telkens<br />

weer in mijmeringen over <strong>de</strong>n nabij gevoel<strong>de</strong>n dood.<br />

Het bun<strong>de</strong>ltje Lie<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong> Maria bevat van <strong>de</strong> innigste<br />

godsdienstige poezie die in onze taal geschreven werd en is<br />

veel representatiever <strong>voor</strong> <strong>de</strong>zen fijnen, beminnelijken dichter<br />

dan zijn, <strong>de</strong> diepere tragiek nauwelijks aandurvend verhaal<br />

Het Licht achter <strong>de</strong>n Heuvel : een poging tot <strong>het</strong> sc<strong>het</strong>sen van<br />

naoorlogsche toestan<strong>de</strong>n op ons platteland. Harry, <strong>de</strong> roman<br />

van een arbei<strong>de</strong>r, stond da<strong>de</strong>lijk veel hooger. Ook zijn uit<br />

<strong>de</strong> rechterlijke practijk gegroei<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l Vertellen in Toga is<br />

levensechter van toon.<br />

In <strong>het</strong> werk van J. VAN NIJLEN merkt men een J. VAN NIJLEN<br />

Geb. in 1879<br />

gestadige ontwikkeling, van <strong>de</strong> allervroegste jeugdverzen<br />

af. Doch eerst in later jaren, met Het Aangezicht <strong>de</strong>r<br />

Aar<strong>de</strong> (1923) en De Lokstem, toon<strong>de</strong> hij zich in zijn ware<br />

gedaante. Hartstocht is hem vreemd, zijn grenzen is hij zich<br />

bewust. Bezonken, evenwichtige schoonheid geeft hij, in<br />

mineurtoon, met gracieus en beschei<strong>de</strong>n gebaar. In <strong>de</strong> laatste<br />

jaren heeft <strong>de</strong> ironie van <strong>de</strong>n koelen waarnemer en <strong>de</strong> zelfbespotting<br />

van <strong>de</strong>n scepticus <strong>de</strong> vroegere gevoeligheid vaak<br />

overstemd : De Vogel Phcenix, Geheimschrift. Is niet alles ij<strong>de</strong>l<br />

en blijkt een glimlach niet <strong>de</strong> opperste wijsheid?<br />

337


F. VAN HECKE<br />

Geb. in 1884<br />

Over Fransche literatuur, o. m. over Montaigne, schreef<br />

Van Nijlen verschillen<strong>de</strong> studies.<br />

Geringer van omvang is <strong>de</strong> productie van <strong>de</strong>n<br />

moeilijk over zichzelf tevre<strong>de</strong>n FIR -MIN VAN HECKE,<br />

doch hoeveel smartelijker van toon in zijn getourmenteerdheid<br />

I Tevens hoe <strong>voor</strong>naam in zijn strengen, classieken vorm.<br />

Een eerste bun<strong>de</strong>l stemmingslyriek stond in <strong>de</strong> schaduw<br />

van Van <strong>de</strong> Woestijne. Pas in Gedichten ( 1 925 ) verscheen<br />

<strong>de</strong> elegische dichter als een rusteloos zoeker naar <strong>de</strong>n zin van<br />

<strong>de</strong> levensraadselen : Lucretius is zijn man en bij <strong>de</strong> Stoicijnen<br />

<strong>de</strong>ed hij zijn bittere wijsheid op. Ook <strong>de</strong> wrangheid na <strong>de</strong>n<br />

roes waarin hij telkens vergetelheid zocht, biechtte hij eerlijk<br />

op : zooveel eenzamer voelt hij zich na elke ontnuchtering.<br />

HIL. THANS ANTONIUS THANS (pater Hilarion) die in Mijn<br />

Geb. in 1884 Oorlog zijn belevingen als militair ziekenverpleger<br />

noteer<strong>de</strong> en in zijn dichtbun<strong>de</strong>l Verloren Stroom eveneens een<br />

af<strong>de</strong>eling aan <strong>de</strong> beproevingsjaren wijd<strong>de</strong>, is een eeuwig<br />

vertee<strong>de</strong>r<strong>de</strong> droomer die reeds in Omhein<strong>de</strong> Hoven ( 1 91 4)<br />

gevoelige godsdienstige lyriek had gegeven.<br />

D. BOENS Ruige en rauwe oorlogsverzen schreef DAAN<br />

Geb. in 1893 BOENS. Regelrecht uit <strong>de</strong> loopgraven ontstegen zijn<br />

kreten van ontzetting en afkeer : Van Glorie en Lij<strong>de</strong>n, Menschen<br />

in <strong>de</strong> Grachten. Vormverfijning, beheersching van rhythme en<br />

beeldspraak mag men er natuurlijk niet in zoeken. In Verrijzenis<br />

kondig<strong>de</strong> <strong>de</strong> uiteenzetting van zijn toekomstplannen<br />

reeds <strong>de</strong>n lateren socialen dichter aan van De schoone Reis<br />

U. VAN DE<br />

VOORDE<br />

Geb. in 1893<br />

en an<strong>de</strong>re ongelijke, van gemis aan volgehou<strong>de</strong>n inspiratie<br />

en zelfcontrOle getuigen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls, waaruit enkele huiselijke<br />

gedichten over vrouw en kind ons <strong>het</strong> liefst zijn.<br />

Ziel,<br />

De sonnetten van URBAIN VAN DE VOORDE hebben,<br />

ondanks een zekere stroefheid, soms een tragischen<br />

on<strong>de</strong>rtoon en een bittere schoonheid : De Haard <strong>de</strong>r<br />

Diepere Krachten. Zijn classieke strofenbouw is een<br />

worsteling met <strong>de</strong>n vorm, zooals zijn zwaartillen<strong>de</strong> poezie<br />

een zoeken is naar ze<strong>de</strong>lijk houvast en een herhalen van<br />

vragen zon<strong>de</strong>r antwoord. Getuige in een overigens min<strong>de</strong>r<br />

gaven bun<strong>de</strong>l Het donkere Vuur, <strong>het</strong> meesterlijke vers<br />

Groenendael.<br />

338


Van zijn opvatting <strong>de</strong>r kunst geeft een goed <strong>de</strong>nkbeeld<br />

<strong>het</strong> opstel De eeurvige Lyriek in zijn eersten bun<strong>de</strong>l Critiek en<br />

Beschourving.<br />

Van <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong> is <strong>de</strong> traditioneele techniek<br />

getrouw gebleven en treedt als Naar strijdlustigste ver<strong>de</strong>diger<br />

op tegenover <strong>de</strong> losbandigheid en <strong>het</strong> gebrek aan tucht van<br />

<strong>de</strong> meeste jongeren. Wat men ook over zijn opvattingen moge<br />

<strong>de</strong>nken, aan klaarheid en scherpte in <strong>de</strong> formuleering laten<br />

zij zeker niet te wenschen over.<br />

De kracht van <strong>de</strong>n prozaschrijver ligt in <strong>het</strong> ge<strong>de</strong>gene,<br />

breedvoerige essay : over Gezelle, over Charles <strong>de</strong> Coster en <strong>de</strong><br />

Vlaamsche I<strong>de</strong>e, over Karel van <strong>de</strong> Woestijne<br />

en Ruusbroec, alsme<strong>de</strong><br />

twee bun<strong>de</strong>ls Critiek en Beschouwing. Taal en perio<strong>de</strong>nbouw<br />

verra<strong>de</strong>n wel eens zijn Germaansche geestesvorming<br />

on documentatiebronnen.<br />

Hoewel zij evenzeer als Van <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong> vasthiel-<br />

Glen aan <strong>de</strong> overgelever<strong>de</strong> poetische vormen en zich<br />

tegenover <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rnistische richting schrap zetten, is <strong>de</strong><br />

afstand groot tusschen hem en <strong>de</strong> vier Gentsche vrien<strong>de</strong>n<br />

die in 1921 <strong>het</strong> miniatuurtijdschrift 't Fonteintje oprichtten :<br />

Maurice Roelants en Karel Leroux (zie blz. 350-1), Richard<br />

Minne en Reimond Herreman. Ironisten zijn zij, wier luid<br />

verkondigd epigonisme van Van Nu en Straks en Van <strong>de</strong><br />

Woestijne in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r, niet zon<strong>de</strong>r eenig <strong>voor</strong>behoud<br />

dient aanvaard te wor<strong>de</strong>n. Hun geestverwanten zijn eer<strong>de</strong>r<br />

in Frankrijk te zoeken : Toulet, Pellerin, Tristan Dereme.<br />

Terwijl hun eerbied <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Vlaamsche <strong>voor</strong>gangers hen,<br />

na <strong>de</strong> onvermij<strong>de</strong>lijke jeugdproeven, nooit tot navolging verleid<br />

heeft, noch belet om eigen wegen te bewan<strong>de</strong>len. Dichters<br />

waren zij <strong>voor</strong> alles, die zin had<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> dagelijksche<br />

levenstragiek en zich min<strong>de</strong>r bekommer<strong>de</strong>n om klinken<strong>de</strong><br />

leuzen of <strong>de</strong> telkens herhaal<strong>de</strong> experimenten van hun tegenstan<strong>de</strong>rs.<br />

RICHARD MINNE was <strong>de</strong> vroegst rijpe persoon-<br />

lijkheid on<strong>de</strong>r hen. (In <strong>de</strong>n zoeten Inval, 1926). Een<br />

dartele humor die van gedachtensprongen en oolijke yolksgezeg<strong>de</strong>n<br />

houdt, een ironie waar<strong>voor</strong> niets veilig blij ft en die<br />

onverwacht overslaat in geestdriftige beeldspraak of warme<br />

levenslief<strong>de</strong>; een fantasie <strong>voor</strong>al, die hem toelaat menig ge-<br />

HET TSCHR.<br />

'T FONTEINTJE<br />

R. MINNE<br />

Geb. in 1891<br />

339


dicht op een geestige buiteling to sluiten : aldus Minne. Steeds<br />

beheerscht, streeft hij naar een suggestieve beknoptheid. Dat<br />

hij een scepticus is, wiens luchthartigheid zijn schrijnen<strong>de</strong><br />

onrust en zijn eeuwigheidsverlangen moet verhullen, bewijst<br />

eveneens <strong>het</strong> zeer persoonlijke doch onvoldragen prozawerkje<br />

: Heineke Vos.<br />

R. HERREMAN<br />

Met zijn bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n vriend nauw verwant is<br />

Geb. in 1896 REIMOND HERREMAN. Bij hem tref fen wij eveneens<br />

melancholie en speelschheid : een fantasie die <strong>de</strong>n eenvoud<br />

van <strong>de</strong>n ernst of <strong>het</strong> diepere gevoel niet uitsluit. Lang stel<strong>de</strong><br />

hij zich tevre<strong>de</strong>n met korte, grillig bewogen regels een<br />

inval, een aardig beeld van alledaagsche dingen, een leuk<br />

gezeg<strong>de</strong> - die bij een dichter met grooter lyrisch vermogen<br />

slechts <strong>de</strong> aanloop zou<strong>de</strong>n zijn tot breed opgezette verzen.<br />

Thans geeft hij gedichten die zel<strong>de</strong>n van langeren a<strong>de</strong>m,<br />

doch in hun vlekkeloozen vorm van een harmonieuze <strong>voor</strong>naamheid<br />

zijn : De Roos van Jericho, Het fiel<strong>de</strong>r Gelaat (1937).<br />

Van <strong>de</strong> kleine Fonteintje-groep is Herreman <strong>de</strong> gevatste<br />

en gewiekste theoreticus (Arbei<strong>de</strong>rs dichten).<br />

Een viertal gevoelige dichteressen wezen hier nog<br />

Zuster<br />

MARIA JOZEFA vermeld : Zuster MARIA JOZEFA, wier Licht-sonnetten<br />

Geb. in 1883 sereene zangen zijn van een klare, vrome ziel; haar<br />

leerlinge, JEANNE VAN DE PUTTS, overle<strong>de</strong>n op 23-jarigen<br />

leeftijd, wier posthuum boekje Mijn hart is niet hier... een<br />

mooi talent in wording verraadt; <strong>de</strong> blijmoedige SISKA VAN<br />

DAELEN (pseudoniem van Mevr. Fanny Resseler) : Lentevooi-<br />

A. NAHON zen; en <strong>voor</strong>al wijlen ALICE NAHON die nog zeer jong<br />

1896-1933 was toen zij opgang maakte met haar, om hun fris-<br />

schen eenvoud en ongekunstel<strong>de</strong> hartelijkheid zoo sympathieke<br />

Von<strong>de</strong>lingskens en Op zachte Vooizekens. Een latere bun<strong>de</strong>l<br />

Schaduw bevatte enkele weemoedige versjes, die min<strong>de</strong>r<br />

aan Gezelle herinneren en een rijper zieleleven met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

kin<strong>de</strong>rlijke oprechtheid vertolken.<br />

An<strong>de</strong>re dichters uit <strong>de</strong>zen tijd zijn :<br />

ISIDOOR VAN BEUGEM, schuilnaam van Is. Verdoodt (In<br />

bloeien<strong>de</strong>n Voorhof, Uit Dagen van Loutering); JAN MELIS (Rhytmen<br />

en Melodieen); wijlen HERMAN BROECKAERT (Van <strong>de</strong>n<br />

Minnestreel, Kneepverzekens, Met Pen en Penseel); AUGUST VAN<br />

340


BOECXSEL (De dubbele Afstraling) en G. VAN VEERDEGHEM,<br />

(Stille Pa<strong>de</strong>n); <strong>de</strong>. Lierenaars ERNEST DE WEERT, (Uit <strong>de</strong><br />

Eenzaamheid, Gul<strong>de</strong>n Tame) en KAREL DE WINTER, (Pan, 2<br />

d.) ; <strong>de</strong> priester-dichter CLEMENS VAN DER STRAETEN, (Stille<br />

Preludien); wijlen AUGUST VAN HOUTTE (Hart en Geest, De<br />

verwar<strong>de</strong> Kalen<strong>de</strong>r).<br />

B. — HET EXPRESSIONNISME EN DE<br />

NIEUWE PROZAKUNST<br />

Door <strong>de</strong> oorlogsomstandighe<strong>de</strong>n heeft Vlaan<strong>de</strong>ren VLAAMSCH EN<br />

<strong>voor</strong> Holland kennis gemaakt met <strong>het</strong> Duitsch-Sla-<br />

HOLLANDSCH<br />

EXPRESSIONvische,<br />

krampachtig en humanitair expressionnisme,<br />

NISME<br />

dat zich schreeuwend wou uitrazen. Na weinige jaren wer<strong>de</strong>n<br />

bij een <strong>de</strong>el van onze jeugd, <strong>voor</strong>al te Antwerpen en te Gent,<br />

dynamisme en vrij vers, cosmisch gevoel, humanisme, gemeenschapskunst<br />

in verband met ethische en pol'tieke waar<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> slagwoor<strong>de</strong>n,<br />

— telegraafdra<strong>de</strong>n, scheepssirenen en autoclaxons,<br />

vliegtuigen en radio- of gramofoonmuziek <strong>de</strong> nieuwste snufjes<br />

inzake beeldspraak. Om <strong>het</strong> onbewuste met woor<strong>de</strong>n uit te<br />

drukken verwierp men alle geijkte vormen en technische<br />

<strong>voor</strong>schriften, waag<strong>de</strong> men <strong>de</strong> roekelooste experimenten.<br />

Frisscher, min<strong>de</strong>r cerebraal <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze pogingen aan dan veel<br />

gelijksoortige Hollandsche; doch welke slordigheid bij vele<br />

luttel taalvaste Vlamingen, welke ban<strong>de</strong>loosheid in beeldspraak<br />

en versbouw! Zij had<strong>de</strong>n echter <strong>het</strong> groote <strong>voor</strong><strong>de</strong>el<br />

dat zij in hun Vlaamsch nationalisme een gemeenschapsi<strong>de</strong>aal<br />

von<strong>de</strong>n : hoe vaag nog omlijnd, kreeg dit, door <strong>de</strong> gerechtelijke<br />

vervolgingen die <strong>het</strong> te verduren had, <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van<br />

een geloof en werd <strong>het</strong> een gunstige bo<strong>de</strong>m <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kunst<br />

waarvan men droom<strong>de</strong>.<br />

In <strong>de</strong> tijdschriften zou <strong>de</strong> strijd uitgevochten wor-<br />

<strong>de</strong>n en kwam <strong>het</strong>, omtrent 1920 en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

jaren, tot een echte botsing met <strong>de</strong> vorige geslachten.<br />

Deze vorige geslachten — Van Nu en Straks en zijn nabloei<br />

— <strong>de</strong><strong>de</strong>n slechts een paar zwakke pogingen om zich<br />

te organiseeren, liefst in verstandhouding met <strong>de</strong> jongere<br />

elementen. Zoo ontston<strong>de</strong>n Het roo<strong>de</strong> Zeil ( 1920 ) , <strong>het</strong> uit-<br />

DE TI JD-<br />

SCHRIFTEN<br />

341


sluitend door een groepje jongeren geredigeer<strong>de</strong> 't Fonteintje<br />

(1921-1924) , en later in 1929-1930, <strong>het</strong> weekblad Vandaag.<br />

Daarnaast richtten zich <strong>voor</strong>ts tot hun gewoon publiek <strong>de</strong><br />

Dietsche Waran<strong>de</strong> en Belfort (kath., versmolten sinds 1900),<br />

De Vlaamsche Gids (liber., se<strong>de</strong>rt 1905), of ontston<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re<br />

periodieken : Tooneelgids (kath., se<strong>de</strong>rt 1909), Ontrvikkeling<br />

(social., 1919-1932 ), Het Vlaamsche Land (1919-1927),<br />

Hooger Leven (kath., se<strong>de</strong>rt 1927), long Dietschland (kath.<br />

nation., 1927-1934), <strong>het</strong> uitsluitend aan <strong>de</strong> poezie gewij<strong>de</strong><br />

Helikon (se<strong>de</strong>rt 1931), en Forum dat geduren<strong>de</strong> twee jaren<br />

(1934-1935) een Vlaamsch-Hollandsche redactie had.<br />

Daartegenover leg<strong>de</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rnistisch gezin<strong>de</strong> jeugd, die<br />

met groote verwachtingen en illusies <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n oorlog<br />

begroet had, een groote bedrijvigheid aan <strong>de</strong>n dag. Ruimte<br />

(1920-1921 te Antwerpen) was <strong>de</strong> eerste naoorlogsche<br />

poging tot ver<strong>de</strong>diging van <strong>de</strong> nieuwe kunst gefun<strong>de</strong>erd op<br />

een ethischen grondslag. Doch <strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen van internationale<br />

broe<strong>de</strong>rschap en radicaal flamingantisme vorm<strong>de</strong>n niet lang<br />

een toereiken<strong>de</strong> gemeenschappelijke basis. Toen Ruimte<br />

spoedig verdween, bood <strong>het</strong> na <strong>de</strong>n oorlog herrezen tijdschrift<br />

Vlaamsche Arbeid, on<strong>de</strong>r leiding van Jozef Muls en<br />

eenigen tijd ook van Karel van <strong>de</strong>n Oever, gastvrijheid aan<br />

<strong>de</strong> jongeren, Paul van Ostaijen in <strong>de</strong> eerste plaats. Wies<br />

Moens en Karel van <strong>de</strong>n Oever richtten weinig nadien <strong>het</strong><br />

Katholieke Pogen (1923-1925) op, waaraan ook Hollandsche<br />

geloofsgenooten me<strong>de</strong>werkten, doch dat niet lang stand hield.<br />

Intusschen verschenen te Gent (1921-1924) <strong>de</strong> hoofdzakelijk<br />

documentaire uitgave Ter Waarheid en te Antwerpen <strong>het</strong> internationaal<br />

georienteer<strong>de</strong> Het Overzicht (1921-1925) ; terwijl<br />

sommige als Avontuur, De Tijdspiegel en an<strong>de</strong>re tijdschriften<br />

<strong>voor</strong> jongeren een te precair leven geleid hebben om hier<br />

besproken te wor<strong>de</strong>n.<br />

HET<br />

Dat er in <strong>de</strong>ze publicaties front gemaakt werd<br />

STANDPUNT tegen <strong>de</strong> Van Nu en Straksers en hun epigonen<br />

TEGENOVER<br />

VAN NU EN spreekt vanzelf. Herman Vos in <strong>het</strong> programmatisch<br />

STRAKS artikel van Ruimte; Marnix Gijsen in een brochure<br />

over Karel van <strong>de</strong> Woestijne en in stukken als De Uitvaart <strong>de</strong>r<br />

Negentigers (VI. Arbeid) ; Victor Brunclair in menig polemisch<br />

342


vuurwerk ; <strong>de</strong> naar <strong>het</strong> expressionnistisch kamp overgeloopen,<br />

puntige criticus-dichter Karel van <strong>de</strong>n Oever ; <strong>de</strong> eclectische,<br />

op theoretische motiveering en toelichting uit zijn<strong>de</strong> Jozef<br />

Muls; W. Meyboom, E. De Bock, Wies Moens e. a. hebben<br />

aan <strong>de</strong>ze disputen <strong>de</strong>elgenomen.<br />

Wat verweten zij aan hun <strong>voor</strong>gangers?<br />

Vooreerst een anarchistisch individualisme, waartegenover<br />

zij hun gemeenschapszin, hun bree<strong>de</strong> menschelijke broe<strong>de</strong>r-<br />

lief<strong>de</strong> en hun sociale bekommeringen stel<strong>de</strong>n : persoonlijk<br />

leed en vreugd hebben slechts belang <strong>voor</strong> zooveel ze van<br />

algemeen menschelijke beteekenis kunnen zijn; ivoren-torenkunst<br />

is uit <strong>de</strong>n tijd ; een frissche tocht moet waaien « door<br />

<strong>het</strong> mooi begijnhof <strong>voor</strong> sensitieven dat <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> gewor<strong>de</strong>n<br />

was » (De Bock).<br />

Daarnaast een dilettantisme en een levensmoeheid, een<br />

scepticisme en een <strong>de</strong>ca<strong>de</strong>ntie-geest, die zij uit <strong>de</strong>n booze<br />

achtten. Zij die, met diepen moreelen ernst en veelal met<br />

religieuzen zin, <strong>het</strong> leven blijmoedig aanvaard<strong>de</strong>n in dienst<br />

van extra-literaire i<strong>de</strong>alen : een evangelisch humanitarisme<br />

eerst; en naast <strong>de</strong> cultureele we<strong>de</strong>rgeboorte, ook <strong>de</strong> sociaaleconomische<br />

en politieke ontvoogding van hun yolk, dat geen<br />

geestelijken luister kan heroveren zoolang <strong>het</strong> (M. Gijsen).<br />

De


vroegere lei<strong>de</strong>rs welke met een Kritiek van <strong>de</strong> Vlaamsche<br />

beweging <strong>het</strong> vuur aan <strong>de</strong> lont gestoken had<strong>de</strong>n.<br />

1. - DE POEZIE<br />

P. VAN In Vlaan<strong>de</strong>ren gaf PAUL VAN OSTAIJEN <strong>de</strong>n eersten<br />

OSTAIJEN<br />

1896-1928 stoot met Music-Hall (1916) waarin hij een b.eeld<br />

van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne stad en van <strong>het</strong> cafe-chantant<br />

trachtte op te hangen om <strong>de</strong> collectieve ziel van een menschengroep<br />

uit te drukken, naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong> Fransche<br />

unanimisten ; met <strong>de</strong>n veel belangrijker bun<strong>de</strong>l Hei<br />

Sienjaal (1918) , waarin hij bepaald als vertegenwoordiger<br />

van <strong>het</strong> revolutionnair expressionnisme optrad; en met zwaartillen<strong>de</strong>,<br />

doch baanbreken<strong>de</strong> theoretische opstellen. Na <strong>de</strong>n<br />

wapenstilstand week hij naar <strong>het</strong> buitenland uit en hervatte<br />

eerst na jaren <strong>het</strong> persoonlijk contact met <strong>de</strong> inmid<strong>de</strong>ls in<br />

an<strong>de</strong>re han<strong>de</strong>n overgegane beweging.<br />

Een pionier met internationale belangstelling was <strong>de</strong>ze<br />

rustelooze zoeker : na enkele experimenten zijn opeenvolgen<strong>de</strong><br />

standpunten telkens als overwonnen verwerpend, en<br />

alle buitenissighe<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong>n vreem<strong>de</strong> graag welkom heetend;<br />

met grillige excessen en een mooidoenerij die men een jongen<br />

durver niet kwalijk neemt; daarenboven een scherp, op paradoxen<br />

belust intellect. Ondanks allerlei omwegen, als Bezette<br />

Stad waarvan <strong>de</strong> opeenstapeling <strong>de</strong>r indrukken, <strong>de</strong> weglating<br />

van alle syntaxis of leesteekens en <strong>de</strong> aanwending van typographische<br />

mid<strong>de</strong>ltjes zooals <strong>de</strong> futuristen en dadaisten van<br />

over <strong>de</strong> grenzen, haast een unicum in onze literatuur maken;<br />

ondanks een met <strong>de</strong> jaren groeien<strong>de</strong> dualiteit tusschen zijn<br />

talent en <strong>de</strong> wisselen<strong>de</strong> theorieen die hij aanhing; ook<br />

ondanks zijn cynisme en zelfbespotting, heeft hij enkele<br />

keeren <strong>de</strong>n eenvoud van <strong>de</strong> zuivere lyriek bereikt. 0. m. in<br />

een zinledige klankpoezie, waarin muzikale en rhythmische<br />

combinaties aan <strong>het</strong> woord groote evocatieve kracht verleenen<br />

: Melopee, Rijke Armoe van <strong>de</strong> Trekharmonika, Zeer Kleine<br />

Speeldoos, Boere-Charleston.<br />

Zijn laatste, na zijn vroegen dood verschenen gedichten,<br />

<strong>voor</strong>al <strong>het</strong> Eerste Bock van Schmoll, met <strong>de</strong>n ironischen titel,<br />

geven een <strong>voor</strong>smaak van wat hij had kunnen wor<strong>de</strong>n. Een<br />

344


posthume uitgave van zijn vaak baldadig Krities Proza, 2 d ,<br />

werd door zijn vrien<strong>de</strong>n bezorgd. Hij heeft ook humoresken<br />

in proza geschreven, als Diergaar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> Kin<strong>de</strong>ren van nu, en<br />

verschillen<strong>de</strong> Grotesken : De Trust <strong>de</strong>r Va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong>, Vogeivrij,<br />

waarin hij zijn verbitter<strong>de</strong>n, satirischen geest vrij spel liet.<br />

Door zijn verblijf in <strong>de</strong> gevangenis werd <strong>de</strong> twin- WIES MOENS<br />

tigjarige WIES MOENS tot dichter gewijd. In ontroe- Geb. in 1898<br />

ren<strong>de</strong> Celbrieven (1920) zette hij zijn geestelijke ervaringen<br />

uiteen. Schitteren<strong>de</strong> en oneindig tee<strong>de</strong>re bladzij<strong>de</strong>n zijn er in<br />

<strong>de</strong>zen roep om meer menschengeluk en een betere wereld,<br />

die na <strong>de</strong> oorlogsgruwelen als een lenteb o<strong>de</strong> weerklonk. In<br />

vrije rhythmen verkondig<strong>de</strong> <strong>de</strong> bijna tegelijkertijd verschenen<br />

Boodschap <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> blij<strong>de</strong> tijding : op profetischen toon, met<br />

een overvloed van beel<strong>de</strong>n welke aan <strong>de</strong>n Bijbel en <strong>de</strong>n<br />

Hindoeschen <strong>de</strong>nker-dichter Tagore herinneren. Nu die<br />

humanitaire roes <strong>voor</strong>bij is, doet <strong>de</strong> opgeschroefdheid van<br />

<strong>de</strong> ietwat brokkelige verzen, met hun opeenstapeling van<br />

geforceer<strong>de</strong> beeldspraak uit zijn volgen<strong>de</strong> boeken : De Tocht,<br />

Opgangen, Landing, grootsprakig aan en klinken <strong>de</strong> herhaal<strong>de</strong><br />

verklaringen van menschenlief<strong>de</strong> en broe<strong>de</strong>rschap programmatisch,<br />

na <strong>de</strong> dynamische gela<strong>de</strong>nheid van zijn vroegste<br />

werk. Doch <strong>het</strong> gevoel waaraan zij uiting gaven was onbetwistbaar<br />

echt en <strong>de</strong> vorm, die <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n houdt tusschen<br />

poezie en proza, paste er goed bij.<br />

In <strong>de</strong> twee bun<strong>de</strong>ls hoofdzakelijk politieke verzen die hij<br />

na jarenlang zwijgen liet verschijnen : Golfslag, Het Vierkant<br />

vernemen wij nog slechts zel<strong>de</strong>n uien ontroeren<strong>de</strong>n toon.<br />

Evenals Moens en Van Ostaijen werkte <strong>de</strong> invloed<br />

M. GIJSEN<br />

van MARNIX GIJSEN, pseudoniem van J. A. Doris, (J. A. Goris)<br />

na tot in Noord-Ne<strong>de</strong>rland. Ook zijn Hollandsche Geb. in 1899<br />

geestverwanten begroetten zijn Lof-Litanie van Sint Franciscus<br />

van Assisi als een revelatie, waarin <strong>de</strong> jeugd zichzelf herken<strong>de</strong>.<br />

In rhythmisch proza volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> aanroepingen en gewaag<strong>de</strong><br />

beel<strong>de</strong>n elkan<strong>de</strong>r overstelpend snel op. Maar er schuil<strong>de</strong> verbeten<br />

tee<strong>de</strong>rheid on<strong>de</strong>r dit bonte kleed, naast veel dat slechts<br />

gewild-literair is.<br />

Nadien is <strong>de</strong> diepere, evenwichtige aard van Gijsen tot<br />

uiting gekomen ; en een scherper tegenstelling dan tusschen<br />

345


<strong>de</strong> beheerschte, geconcentreer<strong>de</strong> - zij <strong>het</strong> dan ook « vrije >><br />

poezie van Het Huis (1925), en <strong>de</strong>ze van Moens of Van<br />

Ostaijen is nauwelijks <strong>de</strong>nkbaar. Zijn uitgangspunt is een<br />

vaak banaal feit dat hij tot op zijn diepsten grond doorschouwt<br />

om er <strong>de</strong> ontij<strong>de</strong>lijke beteekenis uit to puren : « Expressionnisme<br />

met realistische elementen », karakteriseer<strong>de</strong><br />

Van Ostaijen dit. Een treinboek, een gebroken vaas, <strong>het</strong><br />

schenken van een uurwerk, <strong>het</strong> vin<strong>de</strong>n van een ou<strong>de</strong> grafzerk,<br />

zijn zijn uitgangspunten; die stelt hij in <strong>het</strong> licht van <strong>de</strong><br />

eeuwigheid.<br />

Naast <strong>de</strong>ze snel bewogen, schijnbaar nuchtere lyriek on<strong>de</strong>r<br />

strenge verstan<strong>de</strong>lijke contrale, publiceer<strong>de</strong> M. Gijsen uitmunten<strong>de</strong><br />

critieken en essay's (Ons Volkskarakter) alsme<strong>de</strong> reisherinneringen<br />

uit Amerika of Griekenland (Odusseus achterna):<br />

eenvoudig en luchtig, met een speelsche weldadige ironie.<br />

A. MUSSCHE Dicht bij Wies Moens staat <strong>de</strong> Gentenaar ACHIL-<br />

Geb. in 1896 LES MUSSCHE. Ook zijn poezie heeft een humanitairen<br />

grondslag. Evenals Moens kent hij <strong>de</strong>n romantischen<br />

gloed, die zich uitspreekt in lange, zwaar gerhythmeer<strong>de</strong> volzinnen<br />

met dikwijls Bijbelsche beel<strong>de</strong>n. Ook zijn gebaar is<br />

profetisch. Maar <strong>de</strong> vloed van Mussche's hooggestem<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />

en plechtige bezweringen is bree<strong>de</strong>r, zooals ook heel <strong>de</strong><br />

bouw van De twee Va<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n (1927) consequent beheerscht<br />

is door een lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gedachte : <strong>de</strong> tweestrijd van <strong>het</strong> sociaalvoelen<strong>de</strong><br />

« straatkind van een dag en nacht ronken<strong>de</strong> fabriekstad<br />

» en van <strong>de</strong>n Godzoeker, hoog boven <strong>de</strong> sterren. Tusschen<br />

dit hemelsche en <strong>het</strong> aardsche va<strong>de</strong>rland waar zijn<br />

broe<strong>de</strong>rs, De Barbaren, hun donkeren strijd uitvechten, wordt<br />

zijn hart geslingerd.<br />

Het gevaar <strong>voor</strong> gezwollenheid dat <strong>de</strong>rgelijke on<strong>de</strong>rwerpen<br />

en <strong>de</strong> oratorische behan<strong>de</strong>ling ervan steeds bedreigt, heeft<br />

Mussche niet altijd verme<strong>de</strong>n. In <strong>het</strong> essayistische proza, dat<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> hoedanighe<strong>de</strong>n vertoont als zijn poezie, o.m. in zijn<br />

studies over Cyriel Buysse en <strong>de</strong>n Gentschen etser-teekenaar<br />

De Bruycker, lever<strong>de</strong> hij superieur werk.<br />

Het baar<strong>de</strong> eenig opzien toen <strong>de</strong> zooveel ou<strong>de</strong>re,<br />

K. VAN DEN aan tegenstrijdighe<strong>de</strong>n overrijke KAREL VAN DEN<br />

OEVER<br />

1-1926 OEVER zich in 1922 met Het open Luik beslist aan <strong>de</strong><br />

346


zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> vernieuwers schaar<strong>de</strong>. Lang gele<strong>de</strong>n had hij<br />

ge<strong>de</strong>buteerd met symbolistische verzen In Schemergloed <strong>de</strong>r<br />

Morgenverte,<br />

spoedig gevolgd door verschillen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls die<br />

in een beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>n renaissance-stijl getuig<strong>de</strong>n van zijn lief<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong> zijn Kempen- en pol<strong>de</strong>rstreek en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vele herinneringen<br />

aan <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> Antwerpen verbon<strong>de</strong>n : Van stile Dingen,<br />

Lof van Antwerpen, De zilveren Flambouw; ongeacht zijn bekoorlijke<br />

Kempische Vertelsels en <strong>het</strong> historisch verhaal De Geuzenstad<br />

waarin hij meer dan ooit leed aan overla<strong>de</strong>nheid en gemaniereerdheid.<br />

Na een verblijf in Ne<strong>de</strong>rland tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>n oorlog, verscherpte<br />

zijn strij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> katholiciteit, als criticus (Geestelijke Peilingen,<br />

Het roo<strong>de</strong> Paard, De Hollandsche Natie <strong>voor</strong> een Vlaamsche Spiegel)<br />

en als dichter. Zijn Van <strong>de</strong> Woestijnsche, impressionnistische<br />

woordkunst zwoer hij af : Schaduw <strong>de</strong>r Vleugelen, De heilige<br />

Berg, Paviljoen, <strong>het</strong> mystieke proza Het Leven van Paul. Een<br />

zeer gewil<strong>de</strong> kunst werd <strong>het</strong>, een luidruchtige warreling van<br />

woor<strong>de</strong>n, uitroepen, gezochte beel<strong>de</strong>n, waarin slechts af en<br />

toe een vers suggestief werkt. Met >, vergeleek hem wijlen Gerard<br />

Bruning, >. Toch was <strong>de</strong>ze, door zielsangst gefolter<strong>de</strong> en verscheur<strong>de</strong><br />

dichter, <strong>de</strong>ze verbitter<strong>de</strong> en vaak onrechtvaardige<br />

strij<strong>de</strong>r een merkwaardige figuur.<br />

De naoorlogsche jaren van volstrekte


DE JONGERE<br />

DICHTKUNST<br />

GERY HELDERENBERG (<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rpastoor Hubert Buyle) :<br />

De Smeltkroes, Het Aanbeeld.<br />

ALBS (Abel Joostens) : Paradijsvogel, Cherubijn en Mensch.<br />

PAUL VERBRUGGEN : Levenswijding, De Winter laat niet los,<br />

Aspecten.<br />

Naast <strong>de</strong> post-expressionnistische poezie, meldt<br />

zich gelei<strong>de</strong>lijk een dichtkunst aan die <strong>de</strong>n uiterlijken<br />

classieken vorm opnieuw in eere herstelt en geheel op <strong>de</strong><br />

onmid<strong>de</strong>llijke openbaring van <strong>het</strong> innerlijk leven gesteld is :<br />

zon<strong>de</strong>r groote leuzen en zon<strong>de</strong>r opzettelijke aanwending van<br />

aan <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne techniek ontleen<strong>de</strong> beeldspraak : <strong>de</strong> eigene,<br />

diepere menschelijkheid die geen enkele waar<strong>de</strong> verwerpt.<br />

Dikwijls wordt aldus aan spontaneiteit ingeboet wat aan<br />

<strong>voor</strong>naamheid gewonnen wordt. Bij velen echter sluit <strong>de</strong><br />

ingetogener en evenwichtiger opvatting van <strong>de</strong> dichtkunst <strong>de</strong><br />

directste persoonlijke bekentenissen en belij<strong>de</strong>nissen niet uit,<br />

evenmin als <strong>de</strong> vluchtige fantasie.<br />

Deze vaak tegenstrijdige stroomingen vin<strong>de</strong>n hun uiting in<br />

een aantal beschei<strong>de</strong>n tijdschriften, als De Tijdstroom (1930.-<br />

1935), Prisma, Vormen en Volk (alle drie se<strong>de</strong>rt 1935), terwijl<br />

<strong>de</strong> Cahiers van <strong>de</strong> Waterkluis en De Bla<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Poizie<br />

regelmatig gedichten publiceeren.<br />

Het meest op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond tre<strong>de</strong>n PIETER GEERT BUC-<br />

KINX : Wachtvuren en Dans <strong>de</strong>r Kristallen, en RENE VERBEECK :<br />

De donkere Bloei, De Minnaars, De dwaze Bruid. Bij <strong>de</strong>n een<br />

zoowel als bij <strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re treffen wij opnieuw een tuchtvolle<br />

poezie aan, die uiting wil geven aan <strong>het</strong> diepe gemoedsleven<br />

van <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen mensch.<br />

In <strong>de</strong> eerste plaats als prozaschrijvers bekend zijn ANDRE<br />

DEMEDTS Jasmijnen, Geploeg<strong>de</strong> Aar<strong>de</strong>, Kleine Keuze en MAURICE<br />

GILLIAMS : Het Verle<strong>de</strong>n van Columbus. De plastische visie op<br />

een vergeestelijkte werkelijkheid en <strong>de</strong> directheid van indruk<br />

van Gilliams' vrij hermetische poezie werken zeer suggestief.<br />

JAN VERCAMMEN : Het twee<strong>de</strong> Land, Het doo<strong>de</strong> Kindje Eric;<br />

en bewerkingen naar exotische mo<strong>de</strong>llen : Volkeren ontmoeten<br />

Dichters.<br />

FRANS DE WILDE (schuilnaam <strong>voor</strong> Eugeen Gilliams) :<br />

348


Het Huis op <strong>de</strong> Vlakte, De vluchten<strong>de</strong> Schoone, Dichter en Burgerman.<br />

PAUL DE VREE (tevens criticus) : Het blanke Waaien.<br />

MARNIX VAN GAVERE (een pseudoniem) : Gedichten en<br />

Nieulvere Gedichten.<br />

KAREL JONCKHEERE : Het Witte Zeil, Gervij<strong>de</strong> Grond.<br />

ANDRE DE MAREST : Het Brandglas.<br />

LUC INDESTEGE (tevens essayist) : Vale dicere.<br />

MAURITS DE DONCKER : Gedoof<strong>de</strong>r Vuren-As, Het schoon<br />

Bedrog, Opera.<br />

A. G. CHRISTIAENS (sours on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam Drojine) :<br />

Irrequietum, Uit <strong>de</strong> Toren.<br />

HERMAN DE CAT (ook prozaschrijver) : Bonte Galerij.<br />

FRANS BUYLE : De Steen <strong>de</strong>r Wijzen.<br />

BERT DECORTE : Germinal.<br />

JOHAN DAISNE (schuilnaam van Herman Thiery) : Breuken<br />

herlei<strong>de</strong>n, Afreacties en Fun<strong>de</strong>eringen.<br />

LUC VAN BRABANT : Brieven zon<strong>de</strong>r Zegel.<br />

MARCEL COOLE : De zonneblin<strong>de</strong> Ruiters.<br />

BERT PELEMANS : Variante <strong>voor</strong> Harp.<br />

JULIA TULKENS-BODDAER : Ontvangenis, Va<strong>de</strong>r.<br />

BLANKA GIJSELEN : Door roo<strong>de</strong> Vuur, De eeuwige Eva.<br />

2. — HET PROZA<br />

Vooral dank zij Van Ostaijen, Moens, Gijsen en Mussche<br />

- vier, spijts alle on<strong>de</strong>rscheid gewoonlijk te zamen genoem<strong>de</strong><br />

dichters, heeft <strong>het</strong> expressionnisme in Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

werk van blijven<strong>de</strong> beteekenis <strong>voor</strong>tgebracht. Op hun betoogend<br />

en critisch, evenals op <strong>het</strong> eigenaardig satirisch en fantastisch<br />

proza van Van Ostaijen werd eveneens <strong>de</strong> aandacht<br />

gevestigd. Daarbuiten bracht <strong>de</strong> beweging nauwelijks eenig<br />

proza van beteekenis <strong>voor</strong>t.<br />

EUGEEN DE BOCK was lang <strong>de</strong> eenige die, in een<br />

novelle Jeugd in <strong>de</strong> Stad, en <strong>voor</strong>al in een onvoltooid<br />

gebleven roman De Drempel, <strong>de</strong>n gemoedstoestand van zijn<br />

tijdgenooten trachtte te ontle<strong>de</strong>n. Vruchten van zijn ijverige<br />

studie van onze negentien<strong>de</strong> eeuwsche letteren zijn een<br />

Beknopt Overzicht hiervan en <strong>het</strong> eerste vrij volledig critisch<br />

E. DE BOCK<br />

Geb. in 1889<br />

349


werk over Hendrik Conscience en <strong>de</strong> Opkomst <strong>de</strong>r Vlaamsche<br />

Romantiek.<br />

DE NIEUWE<br />

PROZAKUNST<br />

De dichter VICTOR BRUNCLAIR - die in De dwaze Rondschoulv<br />

wellicht <strong>het</strong> meest systematisch <strong>de</strong> radicaalste expressionnistische<br />

theorieen toegepast heeft met <strong>het</strong> mager resultaat<br />

dat slechts een enkel vers of een flitsend beeld geslaagd<br />

mogen heeten ; die ook als criticus <strong>de</strong>n grootsten mond kan<br />

opzetten en <strong>het</strong> vroolijkst schel<strong>de</strong>n heeft een prozaverhaal<br />

geschreven De Monnik in <strong>het</strong> Westen. Beter geslaagd was De<br />

Lift, een bun<strong>de</strong>ltje fantastische verhalen van FRANK VAN DEN<br />

WUNGAERT, eveneens Antwerpenaar, dichter van humanistische<br />

verzen, en essayist (De mo<strong>de</strong>rne Vlaamse Houtsnijkunst).<br />

Pas een tiental jaren na <strong>de</strong>n oorlog zou<strong>de</strong>n ein<strong>de</strong>lijk prozaisten<br />

opstaan die <strong>de</strong> lang verwachte vernieuwing inluid<strong>de</strong>n.<br />

Deze schrijvers keer<strong>de</strong>n zich tegen <strong>de</strong> beschrij-<br />

vingswoe<strong>de</strong> en <strong>de</strong> ein<strong>de</strong>looze psychologische uitrafelingen<br />

van <strong>de</strong> naturalisten. Buiten alle formules en bijbedoelingen<br />

om, is <strong>de</strong> roman <strong>voor</strong> hen in <strong>de</strong> eerste plaats een<br />

boeiend verhaal, een openbaring van <strong>het</strong> inwendige leven,<br />

zoo diep en hartstochtelijk, zoo direct mogelijk, met een<br />

minimum van bespiegeling en van weergave van uiterlijkhe<strong>de</strong>n.<br />

Voor schil<strong>de</strong>rachtige of zoetsappige lokale bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n<br />

bedanken zij dus, evenals <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n opsmuk van <strong>de</strong><br />

woordkunst. Hun <strong>voor</strong>keur gaat naar een zakelijke uiteenzetting<br />

van feiten, naar <strong>de</strong>n korten, gespannen zin. Ook hun<br />

dialoog is niet meer van <strong>de</strong> dagelijksche realiteit afgeluisterd,<br />

maar een transpositie op <strong>het</strong> plan van een hoogere, innerlijke<br />

werkelijkheid.<br />

M. ROELANTS Niet <strong>de</strong> gebeurtenissen, maar <strong>de</strong> gemoedstoestan-<br />

Geb. in 1895 <strong>de</strong>n van zijn personages zijn hoofdzaak bij MAURICE<br />

ROELANTS :<br />

alle aandacht is op <strong>het</strong> psychologische gespitst.<br />

De fijnste gevoelsschakeeringen, <strong>de</strong> subtielste botsingen en<br />

zielsproblemen wor<strong>de</strong>n hier behan<strong>de</strong>ld in een gedrongen,<br />

zenuwachtigen stijl, koel verstan<strong>de</strong>lijk veeleer dan warm van<br />

gevoel. Evenzeer <strong>de</strong> evenwichtige bouw als <strong>de</strong> intrigue zelt<br />

van Roelants' eersteling Komen en Gaan herinneren aan Fran-.<br />

sche mo<strong>de</strong>llen. In zijn novellen De Jazz-Speler en Het Negerbeeld,<br />

als in zijn latere romans Het Leven dat wij droom<strong>de</strong>n<br />

en<br />

350


Alles fromt terecht (1937) blijft hij <strong>de</strong> formule van <strong>het</strong> bij ons<br />

zoo schaars vertegenwoordig<strong>de</strong> psychologisch-analytisch verhaal<br />

getrouw, doch slaat hierbij, <strong>voor</strong>al in zijn jongste boek,<br />

een eigen toon aan.<br />

Het beste uit <strong>de</strong> poetische jeugdproductie van <strong>de</strong>zen gelukkigen<br />

auteur werd, met rustige en merkwaardig zuivere<br />

verzen uit later jaren, gebun<strong>de</strong>ld in Het Verzaken.<br />

Ook KAREL LEROUX is een dichter in mineurtoon,<br />

wiens werk in tijdschriften verspreid ligt. Op zijn<br />

best als prozaschrijver is hij in <strong>de</strong> navrant-ironische novelle<br />

De barmhartige Samaritaan.<br />

In 't Fonteintje kwam eveneens aan <strong>het</strong> woord <strong>de</strong><br />

welbespraakte verteller JORIS VRIAMONT, wiens fan-<br />

tastische en libertijnsche Exploten van Tabarijn<br />

on<strong>de</strong>ugen<strong>de</strong> ironie en rijke beeldspraak.<br />

De eersteling waarin <strong>de</strong> intellectualistische RAY-<br />

MOND BRULEZ <strong>de</strong> ontwikkeling van een jongeling<br />

fonkelen van<br />

van vrijzinnigen huize sc<strong>het</strong>ste, Andre Terval, stond door zijn<br />

onvoldoen<strong>de</strong> objectiveering en zijn losheid van bouw niet<br />

zoo hoog als <strong>het</strong> werk van Elsschot, Roelants of Walschap.<br />

Ir De laatste Verzoeking van Antonius<br />

of Literatuur als Losprijs<br />

en <strong>voor</strong>al in Sheheraza<strong>de</strong><br />

(1932), een zestal door een dunnen<br />

draad verbon<strong>de</strong>n philosophische verhalen, die veel op essay's<br />

gelijken en waarvan De fatsoenlijke Faun een hoogtepunt is,<br />

ontplooi<strong>de</strong> Brulez een merkwaardig satirisch talent. Zijn<br />

humor is zel<strong>de</strong>n schamper; vriend en vijand bestookt hij met<br />

spel<strong>de</strong>prikken, en <strong>voor</strong> <strong>het</strong> komisch aanwen<strong>de</strong>n van geijkte<br />

beeldspraak heeft hij een zwak.<br />

Kiesche vragen van pathologischen aard roert<br />

GERARD WALSCHAP aan in <strong>de</strong> merkwaardige, hoewel<br />

ongelijke romantrits A<strong>de</strong>lai<strong>de</strong>, Eric en Carla<br />

(1933). Niet<br />

alleen <strong>de</strong> roman van een burgerfamilie, doch heel <strong>het</strong> Vlaamsche<br />

dorpsleven wordt er, tot in <strong>de</strong> intiemste verborgenhe<strong>de</strong>n,<br />

onverbid<strong>de</strong>lijk geteekend in een gedrongen verteltrant die<br />

boeit ondanks een zekere stroefheid. In een soms al to vlugge<br />

vaart, sprongsgewijze, schrijdt <strong>het</strong> verhaal <strong>voor</strong>t; telkens<br />

blijven allerlei verklaringen achterwege of breekt in directe,<br />

tot <strong>de</strong>n lezer gerichte aanspraken <strong>het</strong> lyrisme of <strong>de</strong> ironie<br />

K. LEROUX<br />

Geb. in 1895<br />

J. VRIAMONT<br />

Geb. in 1896<br />

R. BRULEZ<br />

Geb. in 1895<br />

G. WALSCHAP<br />

Geb. in 1898<br />

351


van <strong>de</strong>n verteller door. Vooral waar hij dialogeert, heeft zijn<br />

stijl veel weg van een reportage en is een <strong>voor</strong>beeld van wat<br />

men <strong>de</strong>


oe<strong>de</strong>r, is een mooi avontuurlijk reisverhaal. Doch pas met<br />

Blauwbaard (1931) toon<strong>de</strong> hij zich in zijn voile kracht. De<br />

zwoele atmosfeer van roof en moord, van bloed en goud is<br />

goed volgehou<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> diepere beteekenis is onvoldoen<strong>de</strong><br />

dui<strong>de</strong>lijk gemaakt en <strong>de</strong> karakterteekening niet gaaf.<br />

Tot een bijzon<strong>de</strong>re verfijning wist hij <strong>de</strong> muzikaliteit van<br />

zijn plastisch, bloedrijk proza op te voeren in <strong>de</strong> korte novelle<br />

Monsieur Hawar<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong>n roman Hans van Malmedy (1935)<br />

en bovenal in Schaduwen (1937). Verrassend van suggestieve<br />

kracht is <strong>de</strong> romantische wazigheid waarme<strong>de</strong> hij zijn figuren<br />

weet te omklee<strong>de</strong>n. Dit geldt ook <strong>voor</strong> zijn jongste, historisch<br />

verhaal : De Soldaat Johan.<br />

Na <strong>de</strong> essay's Begenadig<strong>de</strong>n uit mystiek Vlaan<strong>de</strong>ren, zocht<br />

ERNEST VAN DER HALLEN een poetische oplossing <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

maatschappelijke conflicten van <strong>de</strong>zen tijd : De Aar<strong>de</strong> roept<br />

is <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van een arbeidsgemeenschap op <strong>het</strong> platteland.<br />

Bijzon<strong>de</strong>re aandacht maakte <strong>de</strong> dichter MAURICE<br />

GILLIAMS gaan<strong>de</strong> met zijn fragmentarische prozasc<strong>het</strong>sen<br />

Oefentocht in <strong>het</strong> luchtledige. Deze waren<br />

slechts een aanloop tot een merkwaardig werk vol fijngevoelige<br />

jeugdherinneringen : Elias, of <strong>het</strong> Cevecht met <strong>de</strong> Nachtegalen.<br />

Zich steeds gevaarlijk bewegend op <strong>de</strong>n rand van <strong>het</strong><br />

artificieele, onrijp van compositie, en dichterlijk van taal, is<br />

dit subtiele werk vol geheimzinnige, ontastbare schoonheid<br />

die alle on<strong>de</strong>rscheid opheft tusschen werkelijkheid en fantasie.<br />

RENE BERGUEN brengt in zijn verhalen een sterk intellectueel<br />

element binnen : De Overjas; Het Jeugdavontuur van Leo<br />

Furkins, en <strong>de</strong> roman De kleine Isa.<br />

De belangstelling van <strong>de</strong>n Antwerpenaar LODE<br />

ZIELENS gaat naar <strong>het</strong> armelijkste ste<strong>de</strong>nproletariaat,<br />

waarvan hij in een egalen, menigmaal slordigen stijl, <strong>de</strong> lichamelijke<br />

en ze<strong>de</strong>lijke ellen<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rt. Ook door zijn donkere<br />

levensopvatting en zijn <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>het</strong> behan<strong>de</strong>len van<br />

troebele sexueele motieven toont hij zich een laten naturalist.<br />

Maar zijn talrijke personages, hun navrante omgeving en hun<br />

kommervol bestaan, teekent hij uit met een warme meewarigheid.<br />

Niets wil hij verzwijgen noch verbloemen, <strong>de</strong> verbor-<br />

M. GILLIAMS<br />

Geb. in 1900<br />

L. ZIELENS<br />

Geb. in 1901<br />

353


DE OUDE<br />

SCHOOL<br />

genste drijfveeren legt hij bloot ; doch, mid<strong>de</strong>nin <strong>de</strong> rauwste<br />

mizerie, laat hij toch nog ontroeren<strong>de</strong> schoonheid opbloeien.<br />

Zoo in Antoinette, onze Moe<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> mooiste sc<strong>het</strong>s uit <strong>het</strong> bun<strong>de</strong>ltje<br />

De Roep. Zoo ook in zijn sombere romans Het duistere<br />

Bloed, Moe<strong>de</strong>r waarom levenwij? (1932), De gele Roos, Nu begint<br />

<strong>het</strong> Leven.<br />

Een te jong gestorven auteur is NORBERT EDGARD FONTEYNE<br />

(1904-1938). Zijn eersteling, <strong>de</strong> Brugsche roman Pension<br />

lives, was meer dan een belofte. Het verdiept realisme waarmee<br />

in Pol<strong>de</strong>r een menschelijk noodlot geteekend wordt is<br />

<strong>voor</strong>treffelijk. Er zit ook vaart in zijn kerstvertelling Hoe <strong>de</strong><br />

Vlamingen to laat kwamen.<br />

MARCEL MATTHYS <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> met onhandige proeven (De<br />

Doodslag, Ankers en Zonnen), maar werkte zich gelei<strong>de</strong>lijk op<br />

tot <strong>de</strong>n schrijver van hard ironische werkelijkheidsverhalen<br />

De Ruitentikker en Doppen.<br />

Vermel<strong>de</strong>n wij nog :<br />

LODE J. VANKRINKEI,EN Jongens in 't Gesticht; <strong>het</strong> merkwaardige<br />

<strong>de</strong>buut van G. ENGELBERG : Lotsschakeering en Dagbock;<br />

<strong>de</strong> vlot geschreven historische romans uit <strong>de</strong> 18e eeuw<br />

van MARIA PEREMANS-VERHUYCK Catlijne Meyblom; en <strong>het</strong><br />

tragisch verhaal van <strong>de</strong> dichteres EUGENIE BOEYE Zieke<br />

Levens.<br />

C. — HET TOONEEL<br />

Meer dan een cultuurhistorische beteekenis had<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

eerste tooneelschrijvers in Vlaan<strong>de</strong>ren na 1830 natuurlijk<br />

niet. Dank zij hun werking herleef<strong>de</strong>n <strong>de</strong> alou<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamers,<br />

verrezen schouwburgen in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n en verschenen<br />

nieuwe stukken bij tientallen. Aan HIPPOLIET VAN<br />

PEENS, ROSS4ELS, DESTANBERG, VAN DE SANDE,<br />

DRIESSENS en an<strong>de</strong>re <strong>voor</strong>gangers komt <strong>de</strong> eer toe een<br />

schoone traditie weer levendig gemaakt te hebben in dit land<br />

van landjuweelen en hagespelen. DOMIEN SLEECKX, ook met<br />

zijn critischen arbeid, FRANS GITTENS (Jane Shore, De Maire<br />

van Antwerpen), NESTOR DE TIERE <strong>voor</strong>al met zijn knap ge•<br />

bouwd realistisch werk (Rote Kate), alsme<strong>de</strong> LODEWIJK<br />

SCHEI,TJENS (De Leemkruier, Rivierschuimers) en LODEWIJK<br />

354


LIEVEVROUW-COOPMAN (De Hel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n Arbeid), zijn <strong>de</strong><br />

weinige markante dramaturgen uit <strong>de</strong>ze ou<strong>de</strong> school.<br />

Toen kwamen RODENBACH, die Gudrun naliet, H.<br />

PLANCQUAERT, die een enkele belofte gaf : De Dood<br />

van Karel <strong>de</strong>n Goe<strong>de</strong> en HEGENSCHEIDT met zijn veel-<br />

geprezen Starkadd. Op an<strong>de</strong>r gebied begonnen <strong>de</strong> Vlaamsche<br />

letteren te bloeien, echter niet op dat van <strong>het</strong> tooneel. CYRIEL<br />

BUYSSE liet Driekoningen-avond opvoeren en Het Gezin Van<br />

Paemel, een kapitaal naturalistisch stuk.<br />

Van <strong>de</strong>n romantischen Gezelle-leerling EUGEEN VAN OYE<br />

werd Go<strong>de</strong>lieve van Gistel bekroond; terwijl HUBERT MELIS<br />

(Koning Hagen), SERVAAS DAEMS (Ste Dimphna's marteldood),<br />

MAURITS SABBE (Bietje, Caritate), VICTOR DE MEYERE (GUrilaug<br />

en Helga), RAFAft VERHULST (ook als dichter en journalist<br />

van beteekenis : <strong>het</strong> Bijbelsche treurspel Jezus <strong>de</strong> Nazarener,<br />

Semini's Kin<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> Grieksche idylle Telamon en Myrtalee),<br />

O. K. DE LAEY (Falco, Har<strong>de</strong>nburg) en CYRIEL VERSCHAEVE<br />

met zijn historische en Bijbelsche drama's, werk van literaire<br />

waar<strong>de</strong> lever<strong>de</strong>n. Daarnaast wezen nog vermeld EDMOND<br />

ROELAND, CLAEYS en COOPMAN (Stoops feCii) : quantitatief<br />

was <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tbrengst overweldigend : doch van een bloei,<br />

te vergelijken met <strong>de</strong>zen van onze dicht- en prozakunst,<br />

mocht er geen sprake zijn. Doorgaans beschouw<strong>de</strong> men <strong>het</strong><br />

tooneel als een min<strong>de</strong>rwaardig vak.<br />

Dat er een grondige kentering kwam is <strong>voor</strong> een goed<br />

<strong>de</strong>el te danken aan <strong>de</strong>n Gentenaar Oscar <strong>de</strong> Gruyter, die<br />

omtrent 1910 in zijn geboortestad <strong>de</strong> vernieuwingsactie<br />

inzette, welke hij als directeur van <strong>het</strong> Vlaamsche Volkstooneel,<br />

later van <strong>de</strong>n Schouwburg te Antwerpen, zou <strong>voor</strong>tzetten.<br />

Liet De Gruyter nog alle recht we<strong>de</strong>rvaren aan <strong>het</strong> literair<br />

element, aan <strong>het</strong> woord, niet zoo zijn opvolger aan <strong>de</strong> leiding<br />

van <strong>het</strong> Volkstooneel, <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r Johan <strong>de</strong> Meester<br />

jr., die insgelijks grooten invloed had op onze talrijke liefhebberskringen,<br />

door zijn expressionnistische experimenten<br />

waarbij hij alles en alien aan <strong>de</strong> regie on<strong>de</strong>rgeschikt maakte.<br />

TEEKENEN<br />

VAN NIEUW<br />

LEVEN<br />

Een beslissen<strong>de</strong>n stoot gaf <strong>de</strong> reeds ou<strong>de</strong>re auteur<br />

HERMAN TEIRLINCK : door zijn aest<strong>het</strong>iek, die hij HERMAN TEIR-<br />

LINCK ALS<br />

slechts ge<strong>de</strong>eltelijk en vrij vaag formuleer<strong>de</strong>, en DRAMATURG<br />

355


G. MARTENS<br />

Geb. in 1884<br />

<strong>voor</strong>al door zijn scheppend <strong>voor</strong>beeld.<br />

Onrechtstreeksch gevolg van <strong>de</strong> actie van De Gruyter, was<br />

er reeds in oorlogstijd te Gent een eerste beweging ontstaan.<br />

HERMAN VAN OVERBEKE, die later als levenwekkend regisseur<br />

naam zou maken, trad er <strong>voor</strong> <strong>het</strong> voetlicht met een paar<br />

stukken, o. a. Apostaat, door Ibsen geinspireerd.<br />

GASTON MARTENS schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> natuurgetrouw, in sap-<br />

pig dialect, <strong>het</strong> joviale, bekrompen buitenleven aan <strong>de</strong> Leie,<br />

<strong>het</strong> land en <strong>de</strong> menschen van Cyriel Buysse : zon<strong>de</strong>r veel<br />

conflicten doch boeiend van rake karakterteekening. Zoo was<br />

<strong>de</strong> Paus van Hagendonck da<strong>de</strong>lijk een aanwinst van beteekenis,<br />

nadien gevolgd door lieve eenakters : Leentje tilt 't Hernelrijk,<br />

Kermisleven, Zomeravond (wellicht zijn best geslaagd stukje),<br />

en een drietal geweldige Pallietersche kluchten, waarin <strong>de</strong><br />

geheel met zijn omgeving vergroei<strong>de</strong> Martens boven <strong>de</strong><br />

realiteit trachtte uit te stijgen : Prochievrijers, De groote Neuzen,<br />

Paradijsvogels.<br />

Ook WILLEM PUTMAN <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> toen met enkele jeugdstukken<br />

die troffen door hun toon van <strong>voor</strong>naamheid en hun<br />

distinctie; terwijl te Antwerpen wijlen E. W. SCHMIDT, als <strong>de</strong><br />

meedoogenloos cynische auteur van Het Kin<strong>de</strong>rnummer en<br />

Tilly's Tribulaties, verwachtingen wekte die <strong>het</strong> hem niet gegeven<br />

was te verwezenlijken.<br />

Omtrent 1921, toen dit jonge tooneelleven alom<br />

HET EXPRES-<br />

SIONNISME OP kiem<strong>de</strong> en botte, zou Teirlinck beproeven <strong>het</strong> in<br />

DE PLANKEN verband te brengen met <strong>de</strong> algemeen-Europeesche<br />

tijdstroomingen. Even sterk als op <strong>het</strong> gebied van <strong>de</strong> plastische<br />

kunsten, veel meer dan in <strong>de</strong> poezie of <strong>de</strong>n roman,<br />

triomfeer<strong>de</strong> toen <strong>het</strong> expressionnisme op <strong>de</strong> planken in heel<br />

Mid<strong>de</strong>n- en Oost-Europa. De eerste echo's ervan drongen pas<br />

tot ons door met stukken van Georg Kaiser, Dietzenschmidt,<br />

Karl Capek... Van invloed bleken eveneens Fransche vernieuwers<br />

als Jacques Copeau en Henri Gheon. De nieuwe<br />

Vlaamsche dramatiek moest los van <strong>het</strong> realisme <strong>de</strong>r huiselijke,<br />

burgerlijke spelen, om algemeene, samenvatten<strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n<br />

te vertolken <strong>voor</strong> <strong>de</strong> massa, liefst door mid<strong>de</strong>l van<br />

typen, abstracties, zinnebeeldige figuren, met maskers. De<br />

toeschouwer zou zich herkennen in en meeleven met <strong>de</strong>ze<br />

356


personages : echte gemeenschapskunst zou <strong>het</strong> tooneel aldus<br />

weer wor<strong>de</strong>n, zooals <strong>het</strong> dit in zijn hoogste bloeiperio<strong>de</strong>n<br />

telkens geweest is. Om dat te bereiken moest <strong>de</strong> tooneelspee/-<br />

kunst in eere hersteld wor<strong>de</strong>n : rhythme en gebaar, spel en<br />

dans, ook op <strong>het</strong> proscenium en in <strong>de</strong> zaal ; suggestief <strong>de</strong>cor<br />

met gelukkige verhoudingen van vlakken en volumen ; muzikale<br />

begeleiding; al <strong>de</strong> hulpmid<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne ensceneering<br />

en in <strong>de</strong> eerste plaats lichteffecten, zou<strong>de</strong>n ertoe<br />

bijdragen om <strong>de</strong>n doo<strong>de</strong>n literairen tekst leven in te blazen,<br />

om een atmosfeer te scheppen, <strong>de</strong>n kijkgragen toeschouwer<br />

te boeien en te verrassen.<br />

In een vijftal stukken : De vertraag<strong>de</strong> Film (1922) een gedanst,<br />

gezongen en gesproken tooneelspel in 3 bedrijven ; 1k<br />

dien, een bewerking <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> sproke van Beatrijs; De Man<br />

zon<strong>de</strong>r Lijf, Ave en De Ekster op <strong>de</strong> Galg, heeft Teirlinck gepoogd<br />

<strong>de</strong>ze theorieen toe te passen. Opmerkelijk is <strong>de</strong> kentering<br />

die intrad na De Man zon<strong>de</strong>r Lijf, dat zwichtte on<strong>de</strong>r<br />

<strong>de</strong> vele symbolische en an<strong>de</strong>re allegorische bedoelingen welke<br />

<strong>de</strong> schrijver er bij bedacht had, en nog meer dan <strong>de</strong> vorige<br />

stukken opviel door <strong>de</strong> overdadig-literaire taal. In <strong>het</strong> zooveel<br />

abstracter en sc<strong>het</strong>smatig gehou<strong>de</strong>n Ave, en <strong>voor</strong>al in zijn<br />

openluchtspelen : Het Torenspel te Delft (1923 ) en <strong>het</strong> A-Z<br />

spel te Lei<strong>de</strong>n, betrachtte Teirlinck niet alleen een veel eenvoudiger,<br />

doorzichtiger bouw, maar heeft hij tevens <strong>de</strong> rol<br />

van <strong>het</strong> woord geheel on<strong>de</strong>rgeschikt aan <strong>de</strong> toovermid<strong>de</strong>len<br />

van <strong>de</strong> regie. Een tooneelingenieur is Teirlinck aldus gewor<strong>de</strong>n,<br />

naar wiens opvatting in <strong>de</strong> collectieve kunst die <strong>het</strong><br />

tooneel is en die <strong>de</strong> samenwerking vergt van dichter, regisseur,<br />

bouwmeester, schil<strong>de</strong>r en componist, electricien... <strong>de</strong> eerste<br />

<strong>het</strong> geheel aflegt <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n twee<strong>de</strong>. Wie van Serjanszoon en<br />

Zon houdt, zal <strong>het</strong> misschien betreuren dat in dien tooneeltechnicus<br />

<strong>de</strong> vroegere schrijver geheel is on<strong>de</strong>rgegaan.<br />

Een overweldigend, visionnair expressionnistisch drama,<br />

dat <strong>de</strong>n mensch te mid<strong>de</strong>n van <strong>het</strong> heelal plaatst en van <strong>het</strong><br />

tooneel een tribune maakt waar <strong>de</strong> i<strong>de</strong>een scherp met elkaar<br />

in botsing komen, waar een intens verhevigd spel <strong>de</strong>n rad<strong>de</strong>n,<br />

soberen dialoog begeleidt, hebben <strong>de</strong> overwegend cerebrale<br />

Teirlinck en zijn volgelingen ons niet gebracht. Meer dan <strong>de</strong><br />

357


tooneelliteratuur is <strong>de</strong> speelkunst, samen met <strong>de</strong> regie, <strong>de</strong><br />

nieuwe wegen opgegaan. En eens <strong>de</strong> tijd van <strong>het</strong> gedurig<br />

experimenteeren <strong>voor</strong>bij, is een stilstand ingetre<strong>de</strong>n dien wij<br />

bier slechts constateeren en betreuren kunnen.<br />

W. PUTMAN<br />

Van een onmid<strong>de</strong>llijken invloed van Teirlinck ge-<br />

Geb. in 1900 tuigt <strong>de</strong> evolutie van WILLEM PUTMAN. Na <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rscenes<br />

Marietje Hemelzoet en <strong>het</strong> burgerlijk comedietje<br />

Mama's Kind, dat bij wijze van proef ook volgens <strong>de</strong> nieuwe<br />

recepten gecreeerd werd, gaf hij De doo<strong>de</strong> Rat en Looping the<br />

Loop, die bei<strong>de</strong> veel aan zijn mo<strong>de</strong>l to danken hebben en,<br />

hoewel niet overtuigend, toch tot <strong>het</strong> beste behooren dat hij<br />

schreef. Zijn volgen<strong>de</strong> stukken vertoonen, ondanks hun geestigheid,<br />

vlotte conversatie en handigen bouw, een nog grooter<br />

oppervlakkigheid.<br />

AN TON VAN DE VELDE is een veel persoonlijker<br />

A. VAN DE<br />

VELDE figuur. Een eigenaardige mengeling van pessimisme<br />

Geb. in 1895 en bovennatuurlijke elementen was reeds zijn eersteling<br />

De zon<strong>de</strong>rlinge Gast. Doch pas in latere stukken als TijI,<br />

gekke Historic in 4 Kapittels, Tijl II, Halervijn, Faust junior, liet<br />

hij zich kennen als een geweldig goochelaar met woor<strong>de</strong>n,<br />

tevens gloeiend van visionnair lyrisme en vol symbolische<br />

bedoelingen. Van eenzelf<strong>de</strong> doch vroolijker fantasie getuigt<br />

zijn werk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> jeugd : Lotje, prettig speelverhaal, Ra<strong>de</strong>ske,<br />

'n kwajongensspel in 3 bedrijven en <strong>de</strong> vertellingen : Woe's<br />

won<strong>de</strong>re Wan<strong>de</strong>l, Doctor Slim en <strong>de</strong> Microben. Met Het Hart vecht<br />

liet hij zich als verdienstelijk romanschrijver kennen.<br />

P. DE MONT Verdienstelijk zijn eveneens Nuances en De Spel-<br />

Geb. in 1 893 breker van PATH, DE MONT. Doch veel hooger staan,<br />

<strong>voor</strong>al om hun schitteren<strong>de</strong>n dialoog, zijn mo<strong>de</strong>rn ingekleed<br />

passieverhaal Het Ceding van Onze Heer en zijn historisch spel<br />

Willem <strong>de</strong> Zwijger.<br />

Vermel<strong>de</strong>n wij nog jezabel, van WARD SCHOUTEDEN ; Slangetje<br />

en Het Waarheidselixir van JEF HOREMANS ; Zijn Excellentie<br />

Dansa en Koning Wil van THEO VERSCHAERE; Het Won<strong>de</strong>r, De<br />

dubbele Dood e. a. van P. S. MAXIM KROJER (pseudoniem van<br />

P. Collet) die ook goe<strong>de</strong> tooneelrecensies schrijft; Maria van<br />

Bethan ie van <strong>de</strong>n regisseur MICHEL VAN VLAENDEREN. En<br />

on<strong>de</strong>r hen die min<strong>de</strong>r rechtstreeks bij <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniseering van<br />

358


onze tooneelbeweging betrokken zijn :<br />

LODE BAEKELMANS : Europa-Hotel; De Blauw Schuyte.<br />

FELIX TIMMERMANS met zijn folkloristische stukken;<br />

RAYMOND BRULEZ : De schoone Slaapster; JOS. JANSSEN : De<br />

Won<strong>de</strong>rdoletoor een folkloristisch blijspel, De Koning drinkt, Een<br />

Hel<strong>de</strong>ndorp; F. DELBEKE : De Vrek, en in samenwerking met<br />

Walschap een viertal stukken, w. o. <strong>het</strong> lieve Lente; van Walschap<br />

alleen : De Spaansche Gebroe<strong>de</strong>rs. DIRK VANSINA gaf in<br />

De Deemstering <strong>de</strong>r Zielen, 4 d., en in De Tragedie van God en<br />

Mensch, een trilogie, grootsch opgevatte cyclussen die niet<br />

zon<strong>de</strong>r kwaliteiten zijn; J. MENNEKENS een hel<strong>de</strong>nstuk Heime<br />

en gedramatiseer<strong>de</strong> sprookjes; FRANS DEMERS (schuilnaam<br />

<strong>voor</strong> F. Beckers) beeld<strong>de</strong> Kongoleesche toestan<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />

planken of in Eva, De Halfbloed.<br />

D. — DE CRITIEK EN HET ESSAY<br />

Al ligt <strong>het</strong> niet in onze bedoeling hier an<strong>de</strong>rmaal <strong>de</strong> talrijke<br />

essay's, critieken en ver<strong>de</strong>re studies van letterkundige waar<strong>de</strong><br />

op te sommen die in <strong>de</strong> vorige bladzij<strong>de</strong>n vermeld wer<strong>de</strong>n,<br />

toch mag nog even gewezen wor<strong>de</strong>n op <strong>het</strong> stijgend gehalte<br />

van <strong>het</strong> Zuidne<strong>de</strong>rlandsch betoogend proza. Stellig verbleekt<br />

dit naast <strong>de</strong> productie van Noord-Ne<strong>de</strong>rland waar niet<br />

alleen heel <strong>het</strong> hoogere geestesleven in <strong>de</strong> landstaal geschiedt,<br />

doch waar men gewoon is veel en zwaarwichtig-bedillend<br />

over en tegen an<strong>de</strong>ren te schrijven.<br />

Naast <strong>de</strong>n arbeid van een vroeger geslacht, mogen enkele<br />

jongere Vlamingen een plaats opeischen <strong>voor</strong> hun literaircritische<br />

opstellen : U. van <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong> en Marnix Gijsen,<br />

Mussche, Le Monteyne, Van Ostaijen, De Bock, J. van Nijlen,<br />

A. van Cauwelaert, A. De Rid<strong>de</strong>r, V. Brunclair, P. Kenis,<br />

R. Herreman, G. Walschap... Op <strong>het</strong> gebied van <strong>de</strong> journalistiek<br />

is <strong>de</strong> <strong>voor</strong>uitgang verrassend se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>n oorlog : al<br />

blijft hier nog veel te doen, toch is <strong>het</strong> peil verheugend<br />

gestegen se<strong>de</strong>rt zooveel letterkundigen dagbladschrijvers van<br />

beroep zijn gewor<strong>de</strong>n. Om Been geciteer<strong>de</strong> namen te herhalen,<br />

beperken wij ons tot wijlen JOHAN DE MAEGHT (De kleine<br />

Almanak van Brabant), CAMILLE HUYSMANS, LEO PICARD,<br />

HERMAN VOS en JAN BOON wiens hoekjes Radio-poeem<br />

en<br />

359


Per boot naar Spitsbergen en pakijs nerveuse bladzij<strong>de</strong>n journalistieke<br />

beschouwingen en ervaringen bevatten.<br />

Reisindrukken schreven nog A. COUSSENS : Pennetrekken<br />

van Overzee, — uit lerland; en H. VAN PUYMBROUCK (Blaurve<br />

Meerspiegels, roo<strong>de</strong> Rotsen). Van GEO DE LA VIOLETTE (schuil-<br />

naam <strong>voor</strong> Gabriel Op<strong>de</strong>beek) verschenen in prive-<br />

LA<br />

VIOLETTE druk <strong>de</strong> prettige reisverhalen Uit mijn Dagboek :<br />

(Gabriel Op<strong>de</strong>beek) met Miss Mary to Parijs; — op Port-Gros, en <strong>de</strong> liber-<br />

Geb. in 1895<br />

tijnsche raadgevingen van een ou<strong>de</strong>n oom : Confi<strong>de</strong>ntieel.<br />

De ironische toon van zulke essay's was tot <strong>voor</strong> weinige<br />

jaren nauwelijks <strong>de</strong>nkbaar in Vlaan<strong>de</strong>ren. Zoo ook op <strong>het</strong><br />

gebied van <strong>de</strong> parlementaire welsprekendheid : men <strong>de</strong>nke<br />

slechts aan <strong>de</strong>n afstand die er ligt tusschen <strong>de</strong> Re<strong>de</strong>voeringen<br />

van H. Conscience of Jan Van Rijswijck en <strong>de</strong> Verhan<strong>de</strong>lingen<br />

en Voordrachten van FRANS VAN CAUWELAERT, of <strong>de</strong> interventies<br />

van enkele an<strong>de</strong>re lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> politici.<br />

Komt bij onze mannen van wetenschap <strong>de</strong> beheersching<br />

van taal en vorm slechts bij uitzon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong>, toch mogen<br />

wij in dit verband reeds wijzen op eenige historici en kunsthistorici,<br />

taalkundigen, wijsgeeren, beoefenaars van <strong>de</strong><br />

muziek- en <strong>de</strong> literatuurgeschie<strong>de</strong>nis. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zen verdienen<br />

een aparte plaats <strong>de</strong> paters J. VAN MIERL0, D. A. STRACKE<br />

en LEONCE REYPENS S. J., om hun grondige studies over<br />

L. REYPENS<br />

Ha<strong>de</strong>wijch, Ruusbroec, Beatrijs. L. Reypens, die<br />

(Theophilus) tevens een dichter is met een zacht geluid (Gewij<strong>de</strong><br />

Geb. in 1884<br />

Bloei, Lie<strong>de</strong>ren van Moe<strong>de</strong>r), schreef on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam<br />

THEOPHILUS <strong>de</strong> mystieke beschouwingen Christus' Uren,<br />

3 d., die echter lij<strong>de</strong>n aan woor<strong>de</strong>nrijkheid en -praal.<br />

Insgelijks over religieuse on<strong>de</strong>rwerpen han<strong>de</strong>l<strong>de</strong> TH. VAN<br />

TICHELEN : Beel<strong>de</strong>n uit <strong>het</strong> Evangelie, Sint Paulus. Met moralistische<br />

bedoelingen schreef <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>lijke F. CROLS over<br />

Heeroom en zijn Nichtje (3 vervolg<strong>de</strong>elen). Over <strong>de</strong> Vlaamschgezin<strong>de</strong><br />

meisjesbeweging gaf wijlen FLORIS COUTEELE (pseudoniem<br />

: W. Meyboom) een hooggestemd boekje : Laatslaapstertje;<br />

en in een verbitter<strong>de</strong> bui schreef hij <strong>het</strong> Dagboek van<br />

een Arrivist. MAX LAMBERTY trad op <strong>het</strong> <strong>voor</strong>plan met een<br />

merkwaardige Ph;losophie <strong>de</strong>r Vlaamsche Beweging en een<br />

betoog tegen <strong>het</strong> historisch materialisme : Heerschappij en Nood<br />

360


<strong>de</strong>r I<strong>de</strong>een. Terwin RAPHAEL KREEMERS verdienstelijke Studies<br />

over Engelsche Letterkun<strong>de</strong> publiceer<strong>de</strong>, w. o. John Ruskin.<br />

Als critici en essayisten over kunstaangelegenhe- A. CORNETTE<br />

<strong>de</strong>n verwierven eveneens naam <strong>de</strong> Antwerpenaars Geb. in 1880<br />

ARTHUR CORNETTE :<br />

eclectisch, tevens een fraai stylist,<br />

met een onverholen zwak <strong>voor</strong> een mooien vorm en een hekel<br />

aan zwaartillendheid (Periscoop) ; ARY DELEN (Het Huis van<br />

P. P. Rubens); <strong>de</strong> belezen JORIS EECKHOUT, met zijn J. EECKHOUT<br />

Litteraire Profielen, vijf bun<strong>de</strong>ls frissche causerieen die Geb. in 1887<br />

lij<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overvloedige citaten, en met <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>rijke,<br />

populariseeren<strong>de</strong> ontledingen die hij van <strong>het</strong> hem vertrouw<strong>de</strong><br />

oeuvre van Karel van <strong>de</strong> Woestijne gaf ; wijlen LODEWIJK<br />

DOSFEL, een veel to r<strong>het</strong>orisch dichter, die echter door zijn<br />

woord en zijn sonoor proza (Verzameld Werk, 7 d.) aanzien-<br />

lijken invloed verwierf in Katholieke kringen; pater A.<br />

STUBBE, die enthousiastisch schreef over Permeke; Naturalistisch<br />

of mystiek ?<br />

Me<strong>de</strong>stan<strong>de</strong>r van Karel van <strong>de</strong>n Oever, en jaren-<br />

J. MULS<br />

Geb. in 1882<br />

Lang lei<strong>de</strong>r van net tijdschrift Vlaamsche Arbeid,<br />

trad JozEv MULS na <strong>de</strong>n oorlog op als ver<strong>de</strong>diger van <strong>het</strong><br />

expressionnisme. Met veel hartelijkheid schreef hij zijn<br />

oorlogsindrukken en over <strong>de</strong> Ste<strong>de</strong>n en Landschappen waarme<strong>de</strong><br />

hij on zijn reizen kennis maakte; ver<strong>de</strong>r over Bruegel; Van<br />

El Greco tot <strong>het</strong> Kubisme; Cornelis <strong>de</strong> Vos, Schil<strong>de</strong>r van Hulst. Best<br />

is hij, in opstellen over vrien<strong>de</strong>n en beken<strong>de</strong> tijdgenooten,<br />

waar hij zich op zijn gevoel mag laten drijven. Zoo bevat<br />

<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l necrologieen, Melancholia (1929) menig roerend<br />

hoof dstuk.<br />

* **<br />

Na dit bondig overzicht van wat er op he<strong>de</strong>n aan goed<br />

betoogend proza in Vlaan<strong>de</strong>ren geleverd wordt, mag onze<br />

conclusie kort zijn. Alles wijst er op dat bier een oud-jong<br />

yolk ontwaakt en gelei<strong>de</strong>lijk toegang verovert tot <strong>de</strong> hoogste<br />

cultuurwaar<strong>de</strong>n. Groot was <strong>de</strong> achterstand ; doch Zuid-<br />

Ne<strong>de</strong>rland wil niet langer een min<strong>de</strong>rwaardig <strong>de</strong>el van <strong>het</strong><br />

Ne<strong>de</strong>rlandsch taalgebied zijn. Het is dit reeds niet meer :<br />

361


virtueel is <strong>het</strong> cultureele eenheidsfront met <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n<br />

hersteld. Laten <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> geslachten, steunend op <strong>het</strong><br />

vaak ondankbare werk van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gangers, op hun beurt<br />

steenen aandragen tot <strong>het</strong> bouwen van een schooner toekomsthuis.<br />

362


BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />

P. KENIS : Een overzicht v. d. Vl. Letterk. na Van Nu en Straks, met<br />

bilbliogr. door Dr. Roemans (Wil<strong>de</strong> Roos).<br />

Dr. TH. RUTTEN : Felix Timmermans (1928 Wolters, De Standaard).<br />

Onze Bibliotheek (Sikkel).<br />

*Vertellers uit Vlaan<strong>de</strong>ren : Baekelmans, Buysse, De Born, Thiry<br />

en Timmermans (Kuypers).<br />

AUG. VAN CAUWELAERT : De Vl. Jongeren v. Gisteren en He<strong>de</strong>n, 1910-27<br />

(Leeslust). — Zoo verhalen <strong>de</strong> Vlamingen (Dietsche War. en<br />

Belfort).<br />

K. v. D. OEVER : Geestelijke Peilingen.<br />

M. GIJSEN, F. TIMMERMANS : Keur uit <strong>de</strong> Verzen van K. van <strong>de</strong>n Oever.<br />

(Pelgrim, Averbo<strong>de</strong>).<br />

ERNEST CLAES : uit mijn Werk.<br />

Keurboeken <strong>voor</strong> Mid<strong>de</strong>lb. en Normaalond. (Ned. Boekh.).<br />

*Ernest Claes. Twee Verhalen (De Baere, Verboven).<br />

Ne<strong>de</strong>rl. Schooluitgaven <strong>voor</strong> Waal en Vlaming (Van In, Lier).<br />

*Ernest Claes. Llit zijn Werk (F. van Hoof).<br />

De dichters van 'T FONTEINTJE, met inleid. Jan v. Nijlen, 1924.<br />

P. VAN OsTAIJEN : Krities Proza, 2 d. (Sikkel).<br />

U. VAN DE VOORDE : Mo<strong>de</strong>rn, al to Mo<strong>de</strong>rn (Steenlandt).<br />

Poeties Bericht <strong>de</strong>r post-ekspressionistiese generatie in VI. (Excelsior,<br />

Brugge).<br />

Nieuwere Klanken van <strong>de</strong> jongste Lichting in Ned. en Vl., ingeleid door<br />

R. FRANQUINET (Sikkel).<br />

Elf van <strong>de</strong> Poezie, bloemlezing (1937) , ingeleid door P. DE RIJCK (Varior,<br />

St-Amandsberg).<br />

M. GIJSEN en R. HERREMAN : Vlaamsche Verzen van <strong>de</strong>zen Tijd<br />

reeks, Amsterdam).<br />

MARNIX GIJSEN : De jongste generaties in Vlaan<strong>de</strong>ren (Dietsche Waran<strong>de</strong><br />

en Belfort).<br />

Jaarboek 1925 <strong>de</strong>r Vlaamsche Vereeniging van Letterkundigen.<br />

Letterkundige Almanak <strong>voor</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren 1930 (Kompas, Mechelen).<br />

Het Boek in Vlaan<strong>de</strong>ren, se<strong>de</strong>rt 1930.<br />

Dr. R. ROEMANS : Bibliographie van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>rne Vlaamsche Literatuur<br />

1893-1930 (Steenlandt, Kortrijk). .<br />

Dr. JAN OSKAR DE GRUYTER, 1885-1929. Zijn Levenswerk (De Sikkel,<br />

1934).<br />

L. MONTEYNE : Kritische Bijdragen over Tooneel (1924).<br />

Koorn en Kaf, Vlaamsche tooneelkritiek (1928).<br />

• Spiegel van <strong>het</strong> Mo<strong>de</strong>rn Tooneel in Vlaan<strong>de</strong>ren (1929).<br />

Een Eeuw Vlaamsch Tooneelleven, 1830-1930 (Janssens,<br />

Antwerpen).<br />

W. PUTMAN : Tooneel-groei (Excelsior, Brugge).<br />

R. ROEMANS : Gaston Martens (Vlam. v. Beteekenis). — Jozet rioremans,<br />

een v;aarnemer van naooriogsche ze<strong>de</strong>n.<br />

363


Historische Feiten<br />

<strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche liter<br />

De Beweging van Tachtig en<br />

De Vlaamsche Bloeitijd<br />

An<strong>de</strong>re literaturen<br />

•<br />

1882 Eerste opvoering van Wag- 1882 Mathil<strong>de</strong> (Perk) met inleiner's<br />

Parsifal to Bayreuth. ding door Kloos.<br />

1883 Wet tot ge<strong>de</strong>eltelijke ver- 1883 Go<strong>de</strong>nschemering (M.<br />

vlaamsching v. h. Belgische Emants).<br />

M. O. Eenzame Bloemen (H.<br />

Swarth).<br />

1884 Nieuw-Holland (opstel van<br />

Van Deyssel).<br />

Blauwe Bloemen (H.<br />

Swarth).<br />

Sonnetten (J.Winkler Prins) .<br />

1885 Stichting van <strong>de</strong> Belgische 1885 Persephone (A. Verwey).<br />

Werklie<strong>de</strong>npartij. De Nieuwe Gids.<br />

Grassprietjes v. Cornelis Paradijs.<br />

1886 Bloedige onlusten in <strong>het</strong> 1886 De kleine Johannes (Van<br />

Walenland. Ee<strong>de</strong>n).<br />

Eerste proza v. Van Looy.<br />

1889 De 2' Internationale. 1889 Mei (Gorter).<br />

Eline Vere (Couperus).<br />

Een Lief<strong>de</strong> (V. Deyssel).<br />

1880 t Ro<strong>de</strong>nbach.<br />

Pol <strong>de</strong> Mont.<br />

1888 De Vl. Parnassus (opstel v.<br />

Van Langendonck).<br />

1880 Les Soirees <strong>de</strong> Medan.<br />

1881-97 La jeune Belgique.<br />

1881 Sagesse (Verlaine).<br />

1883 Boven menschelijke Kracht<br />

(Bjornsterne Bjornson).<br />

1884 A Rebours (J. K. Huysmans)<br />

1885 Germinal (E. Zola).<br />

Bel-Ami (G. <strong>de</strong> Maupassant)<br />

Also sprach Zarathustra<br />

(Nietzsche).<br />

Het Symbolisme.<br />

1886 Poesies (J. Laforgue).<br />

1889 Broe<strong>de</strong>rs Karamazov (Dostojevski).<br />

1889-96 Theatre (M. Maeterlinck)<br />

1890 -I. V. Gogh (geb. 1853).<br />

1891 De encycliek Rerum Novarum.<br />

1892 Uitvinding van <strong>de</strong> draad<br />

looze telegrafie.<br />

1893 Grondwetsherziening in Belgie.<br />

Het meervoudig stemrecht.<br />

1891 De dood v. h. Naturalisme.<br />

Menschen en Bergen (Van<br />

Deyssel).<br />

1892 Sensitivistische Verzen.<br />

(Gorter).<br />

Proza (Van Looy).<br />

1893 De scheuring in De N. Gids.<br />

1894 Tweemaan<strong>de</strong>lijksch Tschr.<br />

(Verwey-Van Deyssel).<br />

Verzen I (W. Kloos).<br />

Eerste gedichten v. Boutens<br />

en Leonold.<br />

1890 Een dure Eed (V. Loveling)<br />

In <strong>de</strong> Ton (R. Stijns).<br />

De Biezenstekker (C.<br />

Buysse).<br />

1893 Tijdkrans (G. Gezelle) .<br />

Het Recht van <strong>de</strong>n Sterkste<br />

(C. Buysse).<br />

Van Nu en Straks, le reeks.<br />

1890 Plain Tales of the Hills<br />

(Rudyard Kipling).<br />

1890 Thais (Anatole France).<br />

1891 Die Weber (Hauptmann) .<br />

La-Bas (J. K. Huysmans).<br />

News from Nowhere<br />

(W. Morris).<br />

1892 Les Illuminations (A. Rimbaud).<br />

1894 Hedda Gabler (Ibsen).


1895 Pasteur t (Geb. 1805).<br />

Uitvinding van <strong>de</strong> kinematograaf.<br />

1899-1902 De Boerenoorlog.<br />

1902 Sigmund Freud wordt hoogleeraar<br />

to Weenen.<br />

1905 De Amsterdamsche Beurs<br />

(Berlage).<br />

1907 Bergson. Zie kolom IV.<br />

1908 Het Kubisme (Picasso, Braque,<br />

Le Fauconnier).<br />

1909 Het Futurisme (zie kol. IV).<br />

Blericit vliegt over <strong>het</strong> Kanaal.<br />

11.<br />

1895 Sonnetten en Verzen in Terzinen<br />

(Henr. Roland Ho1st).<br />

1896 Aar<strong>de</strong> (A. Verwey).<br />

1897 School <strong>de</strong>r Poezie (Gorter).<br />

De schoone Jacht (V. Schen<br />

<strong>de</strong>l).<br />

1898 Verzen (Boutens).<br />

1900 Op Hoop v. Zegen (Heijer<br />

mans).<br />

1901 Bruidstijd v. Annie <strong>de</strong> Boogh<br />

(Robbers).<br />

1902 Van Zon en Zomer (Ad. v.<br />

Scheltema).<br />

Feesten (Van Looy).<br />

1903 De nieuwe Geboort (H. Roland<br />

Ho1st).<br />

Orpheus in <strong>de</strong> Dessa (Aug.<br />

<strong>de</strong> Wit).<br />

1905 Sprotje (Margo Antink).<br />

Over <strong>de</strong> Grondslagen <strong>de</strong>r<br />

Poezie (Ad. v. Scheltema).<br />

1905- 19 De Beweging (Verwey).<br />

l906 Geertje (De Meester).<br />

Quia Absurdum (N. van<br />

Suchtelen).<br />

1907 Opwaartsche Wegen (Henr.<br />

Roland Ho1st).<br />

Stemmen (Boutens).<br />

Een Zwerver verliefd (Van<br />

Schen<strong>de</strong>l).<br />

1909 De getooi<strong>de</strong> Doolhof (Van<br />

Eyck).<br />

1910 Het Joodsche Lied (J. I. <strong>de</strong><br />

Haan).<br />

1896 Van Nu en Straks, 2e reeks.<br />

Kritiek <strong>de</strong>r Vl. Beweging.<br />

1897 Rijmsnoer (G. Gezelle).<br />

1898 Starkadd (Hegenscheidt) .<br />

Wrakken (De Born).<br />

Aan 't Minnewater (Sabbe).<br />

1899 t G. Gezelle.<br />

Lenteleven (St. Streuvels).<br />

1900 Verzen (V. Langendonck).<br />

1902 De won<strong>de</strong>rbare Wereld<br />

(Teirlinck).<br />

1903 Het Va<strong>de</strong>rhuis (Van <strong>de</strong><br />

Woestijne).<br />

1903-1907 Het tschr. Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />

1904 Hard Labeur (Stijns).<br />

1905-1930 Vl. Arbeid, tschr.<br />

1906 De wan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> Jood (Vermeylen).<br />

1907 De Vlaschaard (Streuvels).<br />

Zon (Teirlinck).<br />

De Filosoof van 't Sashuis<br />

(Sabbe).<br />

1908 Mijnheer Serjanszoon (Teirlinck).<br />

1909-1910 De Boomgaard, tschr.<br />

1910 Het Ezelken (C. Buysse).<br />

De Gul<strong>de</strong>n Schaduw (Van<br />

<strong>de</strong> Woestijne).<br />

1895 Boven menschelijke Kracht<br />

II (Bj. Bjornson).<br />

1898 The Ballad of Reading Goal<br />

(O. Wil<strong>de</strong>).<br />

1899 Teppich <strong>de</strong>s Lebens (St.<br />

George).<br />

Opstanding (Tolstoj).<br />

1900 Der Tor and <strong>de</strong>r Tod (H.<br />

v. Hofmannsthal).<br />

Renate Fuchs (J. Wassermann).<br />

1903 Man and Superman (G. B.<br />

Shaw).<br />

1904-1911 Toute la Flandre (E.<br />

Verhaeren).<br />

1905 Kipps (H. G. Wells).<br />

1906-1908 Geschichten von Garibaldi<br />

(R. Huch).<br />

1907 Neue Gedichte (R. M. Rilke)<br />

The Playboy of the Western<br />

World (Synge).<br />

L'evolution creatrice (H.<br />

Bergson).<br />

Moe<strong>de</strong>r (M. Gorki).<br />

1908 La Vie unanime (J. Romains)<br />

1909 Het le futuristisch manifest<br />

van Marinetti.<br />

La nouvelle Revue francaise.<br />

1910 Notre Jeunesse (Ch. Peguy).<br />

Der Sturm (<strong>het</strong> express. tijdschr.<br />

van Herwarth Wal<strong>de</strong>n)


Historische Felten<br />

De Beweging van Tachtig en<br />

<strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche liter.<br />

De Vlaamsche Bloeitijd<br />

An<strong>de</strong>re literaturen<br />

1911 Het Expressionnisme in<br />

Duitschl. (Kandinsky, Franz<br />

Marc, Campendonck).<br />

1912-1913 Balkanoorlogen.<br />

1914-1918 Wereldoorlog.<br />

1917 De Russische Omwenteling.<br />

Republiek <strong>de</strong>r Sovjets.<br />

1919 De verdragen v. Versailles<br />

e.a. — De Volkenbond.<br />

1920 De Zui<strong>de</strong>rzee-werken.<br />

1921 Vrijstaat Ierland.<br />

1911 Experimenten (G. Gossaert).<br />

1912 De Vrouw in <strong>het</strong> Woud<br />

(Henr. Roland Hoist) .<br />

1913 Verzen I (Leopo 1d).<br />

De heilige Tocht (Ary Prins)<br />

1915 De Bevrij<strong>de</strong>rs<br />

kerken).<br />

1916 Het Getij, tschr.<br />

1917 Jaapje (Van Looy).<br />

(V. Moer-<br />

1918 Verzonken Grenzen (Henr.<br />

Roland Hoist).<br />

1920 Voorbij <strong>de</strong> Wegen (Adr.<br />

Roland Hoist).<br />

1921 De Stem, tschr. (Coster, Havelaar)<br />

.<br />

Het Huisje aan <strong>de</strong> Sloot<br />

(C. v. Bruggen).<br />

Het Verlangen (Bloem).<br />

1912 Title (Baekelmans).<br />

Het Lan<strong>de</strong>lijk Minnespel<br />

(Toussaint) .<br />

1913 Villa <strong>de</strong>s Roses (W. Elsschot)<br />

.<br />

Verzen (Van Hecke).<br />

1916 Pallieter (Timmermans).<br />

Music Hall (Van Ostaijen).<br />

1917 Kin<strong>de</strong>ke Jesus in Vlaan<strong>de</strong>ren<br />

(Timmermans).<br />

1918 De Bestendige Aanwezigheid<br />

(Van <strong>de</strong> Woestijne).<br />

Lie<strong>de</strong>ren van Droom en<br />

Daad (V. Cauwelaert).<br />

Juffrouw Symforosa (Timmermans).<br />

Het Sienjaal (V. Ostaijen).<br />

1919 Judas (C. Verschaeve).<br />

Lof-Litanie H. Franciscus<br />

(Gijsen).<br />

1920 De mod<strong>de</strong>ren Man (Van <strong>de</strong><br />

Woestijne).<br />

De Witte (E. Claes).<br />

Celbrieven, De Boodschap<br />

(Moens).<br />

1920-1921 Ruimte, tschr.<br />

1911 L'Otage (P. Clau<strong>de</strong>t).<br />

1913 Les Caves du Vatican (A .<br />

Gi<strong>de</strong>).<br />

Theatre du Vieux-Colombier<br />

(J. Copeau).<br />

Der Tod in Venedig (Th.<br />

Mann).<br />

1913-1922 A la recherche du<br />

Temps perdu (M. Proust).<br />

1914 Le grand Meaulnes (Alain-<br />

Fournier).<br />

1916 V. Morgen bis Mitternacht<br />

(G. Kaiser).<br />

Le Feu (Barbusse).<br />

1917 Vie <strong>de</strong>s Martyrs (Duhamel).<br />

Hoe <strong>het</strong> groei<strong>de</strong> (Knut<br />

Hamsun).<br />

1918 Der Untertan (H. Mann).<br />

Untergang <strong>de</strong>s Abendlan<strong>de</strong>s<br />

(1" <strong>de</strong>el, 0. Spengler).<br />

1919 Du Mon<strong>de</strong> Entier (B1.<br />

Cendrars).<br />

1920 Art et Scolastique (Maritain)<br />

Gerichtstag (Fr. Werfel).<br />

1920-22 Kristin Lavransdatter<br />

(S. Undset).


1922 Het fascisme aan <strong>het</strong> bewind 1922 Inkeer (Van Eyck).<br />

in Italie.<br />

Het eerste luchtschip over<br />

<strong>de</strong>n Oceaan.<br />

De relativiteitstheorie van A. 1923 Verzen (Marsman).<br />

Einstein (Nobelprijs). Archipel (Slauerhoff).<br />

1924 Plan Dawes.<br />

1925 Verdrag van Locarno.<br />

Charlie Chaplin, The Go1d<br />

rush.<br />

1927 Lindbergh vliegt over <strong>de</strong>n<br />

Atlantischen Oceaan.<br />

1924 De Vrije Bla<strong>de</strong>n, tschr.<br />

Vormen (Nijhoff).<br />

De kleine Inez (V. Gen<strong>de</strong>ren<br />

Stort).<br />

1925 De Straat (I. Boudier-<br />

. Bakker).<br />

Verzen II (Leopold).<br />

De Gemeenschap, tschr.<br />

1929 Het donkere Licht (Coolen).<br />

1922' De Haard <strong>de</strong>r Ziel (Van <strong>de</strong><br />

Voor<strong>de</strong>).<br />

Vertraag<strong>de</strong> Film (Teirlinck).<br />

1924 Ik dien (Teirlinck).<br />

Lijmen (W. Elsschot).<br />

1925 De Man zon<strong>de</strong>r Lijf (Teirl.)<br />

Het Huis (M. Gijsen).<br />

1926 God aan Zee (V.d. Woest.)<br />

1927 In <strong>de</strong>n zoeten Inval (Minne).<br />

Komen en Gaan (M. Roelants).<br />

De twee Va<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n (Mussche).<br />

1928 Het Bergmeer (Van <strong>de</strong><br />

Woestijne).<br />

Gedichten (V. Ostaijen).<br />

De Vogel Phoenix (V.<br />

Nijlen).<br />

1929 A<strong>de</strong>lai<strong>de</strong> (Walschap).<br />

1922 The ForsIe Saga (k. Galsworthy)<br />

.<br />

Ulysses (J. Joyce) .<br />

1922-1936 Les Thibault (R. Martin<br />

du Gard).<br />

1923 Poesies (P. Valery)<br />

Sei personnaggi in cerca<br />

d'autore (L. Piran<strong>de</strong>llo).<br />

1924 Het Surrealisme.<br />

1925 La poesie pure (H. Bremond)<br />

Manifeste du surrealisme (A.<br />

Breton).<br />

Poesie (J. Cocteau).<br />

1927 Monsieur Teste. Eupalinos<br />

(P. Valery).<br />

1928 Krieg (L. Renn).<br />

De nieuwe zakelijkheid.<br />

1929 Im Western nichts Neues<br />

(E. Remarque).<br />

1930 Verne<strong>de</strong>rlandsching van <strong>de</strong><br />

rijksuniversiteit to Gent.<br />

Plan Young.<br />

1932 Wetgeving op <strong>de</strong> verne<strong>de</strong>rlandsching<br />

van bestuur en<br />

on<strong>de</strong>rwijs in Vlaamsch-Belgie.<br />

1933 Het nationaal-socialisme aan<br />

<strong>het</strong> bewind in Duitschland.<br />

1930 Het Fregatschip Joh. Maria<br />

(V. Schen<strong>de</strong>l).<br />

De kleine Rudolf (A. van<br />

<strong>de</strong>r Leeuw).<br />

Serena<strong>de</strong> (Slauerhoff).<br />

1931 De stille Plantage (Helman).<br />

1932 Maria Lecina (W. Buning).<br />

1932-1935 Forum, tschr.<br />

1933 De Waterman (V. Schen<strong>de</strong>l)<br />

Het Demasque <strong>de</strong>r Schoonheid<br />

(M. ter Braak) .<br />

1931 Blauwbaard (De Pillecijn).<br />

De Roos v. Jericho (Herreman).<br />

1932 Moe<strong>de</strong>r waarom leven wij?<br />

(Zielens).<br />

Sheheraza<strong>de</strong> (Brulez) .<br />

Se<strong>de</strong>rt 1931 Les hommes <strong>de</strong> bonne<br />

volonte (J. Romains).<br />

1932 Le Nceud <strong>de</strong> Viperes (Fr.<br />

Mauriac).<br />

1933 La Condition humaine (A.<br />

Malraux) .<br />

Brave new World (A. Huxley).


Historische Feiten<br />

De Beweging van Tachtig en<br />

<strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche liter.<br />

De Vlaamsche Bloeitijd<br />

An<strong>de</strong>re literaturen<br />

1934 Machteloosheid v. d. Volkenbond:<br />

Ethiopie, China.<br />

Se<strong>de</strong>rt 1936 Burgeroorlog • in<br />

Spanje.<br />

1934 Bint (Bor<strong>de</strong>rwijk).<br />

Zui<strong>de</strong>rzee (Jef Last).<br />

1935 Het Land van Herkomst<br />

(Du Perron).<br />

1934 Trouwen (Walschap).<br />

Tsjip (W. Elsschot).<br />

1936 Elias (M. Gilliams).<br />

1935 Erziehung vor Verdun (A.<br />

Zweig).<br />

L'Homme, cet Inconnu (A.<br />

Carrel).<br />

Les jeunes Filles (H. <strong>de</strong><br />

Montherlant).<br />

1937 Japansch-Chineesch conflict.<br />

1938 Aanhechting van Oostenrijk<br />

bij Duitschland.<br />

1937 Stiefmoe<strong>de</strong>r Aar<strong>de</strong> (Theun 1937 Schacluwen (F. De Pillecijn).<br />

<strong>de</strong> Vries).<br />

1938 Het vijf<strong>de</strong> Zegel (Vestdijk) .<br />

Verzameld Werk (Marsman).<br />

1937 Drei Kamara<strong>de</strong>n (E. M.<br />

Remarque).<br />

Journal (Fr. Mauriac).


OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />

1. Houd een lezing <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse over <strong>het</strong> werk van Felix Timmermans,<br />

zoo mogelijk aan <strong>de</strong> hand van Th. Rutten.<br />

2. Maak een lijstje op, per stad of per streek, van <strong>de</strong> u beken<strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche<br />

schrijvers. B. v. Lier : Timmermans, Thiry, Arras, Verschoren.<br />

— Antwerpen<br />

— Limburg •<br />

3. Houd een lezing over <strong>de</strong> regionalistische Vlaamsche letterkun<strong>de</strong>, liefst<br />

aan <strong>de</strong> hand van : Dr. P. <strong>de</strong> Keyser, Gent in <strong>de</strong> Literatuur en in <strong>de</strong><br />

Folklore (Volksdrukkerij, Gent 1935). — Dr. R. Sterkens, De Letterkun<strong>de</strong><br />

in <strong>de</strong> Antwerpsche Kempen van 1830 tot 1900 (K. Vl. Aca<strong>de</strong>mie,<br />

1935). — Dr. P. Sterkens-Pieters, Antwerpen in <strong>de</strong> Letterkun<strong>de</strong><br />

(Kath. Vi. Hoogeschooluitbreiding, 1937). — C. Go<strong>de</strong>laine en L.<br />

Swerts, Limburgsche Schrijvers (Vereen. van Limb. Schrijvers, 1938,<br />

Hasselt).<br />

4. ><br />

(Marnix Gijsen over Gerard Walschap.) — Tracht <strong>de</strong> juistheid van<br />

<strong>de</strong>ze opmerking aan enkele <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n te <strong>de</strong>monstreeren, en tevens<br />

<strong>de</strong>n verhaaltrant van Walschap na<strong>de</strong>r te omschrijven.<br />

5. A. Coolen ><br />

(W. L. M. E. van Leeu -wen). — Ve•gelijk <strong>de</strong>ze wijze van vertellen<br />

overeenkomend met <strong>de</strong> spreekmanier van boeren in een berookte herberg<br />

>>, met <strong>de</strong>ze van G. Walschap.<br />

6. In > schrijft A. van Duinkerken, een <strong>de</strong>r redacteurs van<br />

<strong>het</strong> Hollandsche jong-Katholieke tschr. De Gemeenschap : > — Wat bedoelt hij hiermee? Welke jonge Vlaamsche<br />

romanschrijvers hebben eenzelf<strong>de</strong> standpunt ver<strong>de</strong>digd en in <strong>de</strong> practijk<br />

overgebracht?<br />

7. Toon aan dat, hoewel <strong>het</strong> dorpsverhaal <strong>het</strong> meest beoefen<strong>de</strong> genre<br />

gebleven is se<strong>de</strong>rt (volledige gedichten) van Wies Moens,<br />

uitsluitend met <strong>het</strong> oog op <strong>de</strong> beeldspraak. Vertel over uw bevindingen<br />

-vOOr <strong>de</strong> klasse.<br />

12. Stel naast elkan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gedichten > van<br />

Van <strong>de</strong> \Voestijne en > van Marnix Gijsen. Tracht<br />

door <strong>de</strong>ze vergelijking <strong>het</strong> verschil tusschen twee temperamenten, twee<br />

geslachten te laten uitschijnen.<br />

13. Lees achter elkan<strong>de</strong>r een blz. van Streuvels en van Roelants, van<br />

A. van Schen<strong>de</strong>l en van A. Helman en tracht hieraan <strong>het</strong> verschil<br />

tusschen <strong>voor</strong> en naoorlogsch proza te <strong>de</strong>monstreeren.<br />

369


HOOFDSTUK XIV<br />

ZUIDAFRIKAANSCHE LETTEREN<br />

Se<strong>de</strong>rt 1652 heeft zich, aan <strong>de</strong> Kaap <strong>de</strong>r Goe<strong>de</strong> Hoop,<br />

uit <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch van <strong>de</strong> eerste kolonisten een taal ontwikkeld<br />

die zeer nauw met <strong>de</strong> onze verwant is en zich in <strong>de</strong><br />

1 9 e eeuw als zelfstandig is beginnen te voelen: <strong>het</strong> Afrikaansch.<br />

Naast <strong>de</strong>ze omgangstaal werd als schrijftaal een archaistisch<br />

Ne<strong>de</strong>rlandsch gebruikt, uit <strong>de</strong>n Bijbel en uit enkele Europeesche<br />

boeken.<br />

Sinds 1875, <strong>het</strong> jaar <strong>de</strong>r oprichting van Die Genootskap<br />

van Regte Afrikaners, heeft <strong>het</strong> streven, om zich van <strong>de</strong><br />

omgangstaal als schrijftaal te bedienen, gestadig veld gewonnen.<br />

VOOr <strong>de</strong>n Boerenoorlog (1899-1902) was er reeds een<br />

en an<strong>de</strong>r in <strong>het</strong> Afrikaansch verschenen : <strong>de</strong> 50 (later 62)<br />

uitgesogte Afrikaanse Gedigte van F. W. REITZ ; <strong>de</strong> Grappige<br />

Stories en an<strong>de</strong>re Versies van <strong>de</strong>n half Hollandsch- half Afrikaansch<br />

schrijven<strong>de</strong>n volksdichter MELT J. BRINK ;<br />

alsook<br />

diverse novellen en populaire geschiedverhalen. Doch <strong>de</strong><br />

ne<strong>de</strong>rlaag en <strong>de</strong> daarop volgen<strong>de</strong> jaren van inkeer en verhoogd<br />

zelfbewustzijn luid<strong>de</strong>n een nieuwen tijd in. Tegen <strong>de</strong><br />

dreigen<strong>de</strong> alleenheersching van <strong>het</strong> Engelsch ontvlam<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

strijd <strong>voor</strong> <strong>het</strong> behoud van eigen taal en landaard, eenigszins<br />

zooals na 1830 in Vlaan<strong>de</strong>ren. Die Trve<strong>de</strong> Afrikaanse Taalberveging<br />

ontstond (omtrent 1905) en zegevier<strong>de</strong> <strong>voor</strong>al na<br />

<strong>de</strong>n wereldoorlog en <strong>de</strong> bedwinging van een gewapen<strong>de</strong>n<br />

nationalistischen opstand. In 1925 werd <strong>het</strong> Afrikaansch<br />

door <strong>het</strong> Parlement als <strong>de</strong> nationale eenheidstaal erkend,<br />

naast <strong>het</strong> Engelsch. Dit Afrikaansch is thans <strong>de</strong> taal bij <strong>het</strong><br />

on<strong>de</strong>rwijs en <strong>de</strong> journalistiek in heel <strong>de</strong> uitgestrekte « Unie<br />

van Suid-Afrika », van Kaapstad tot <strong>de</strong> Zambesi.<br />

370


Een opkomend geslacht dat zich <strong>de</strong>els aan Europeesche<br />

universiteiten gevormd had naar Engelsche, Hollandsche en<br />

Vlaamsche literaire <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n, bracht da<strong>de</strong>lijk hooger<br />

staand werk dan <strong>de</strong> vroegere


HET PROZA<br />

C. J. LAN-<br />

GENHOVEN<br />

1873-1932<br />

essay's<br />

Het kunstproza kwam eerst later tot ontwikkeling<br />

o.a. met MALHERBE en CORNELIS LANGENHOVEN.<br />

Deze schrijver van novellen en verzen (Die Pad van<br />

Suid-Afrika), was in <strong>de</strong> eerste plaats satirisch aangelegd<br />

lei<strong>de</strong>r en <strong>voor</strong>lichter van zijn yolk in talrijke<br />

met didactische bedoelingen : Versamel<strong>de</strong> Werke. Ook<br />

<strong>voor</strong> <strong>het</strong> tooneel — dat in Zuid-Afrika nog geen hooge<br />

vlucht genomen heeft — schreef hij een aantal stukken (Die<br />

W&eld die draai).<br />

Een viertal prozaisten hebben <strong>het</strong> meest <strong>de</strong> aandacht getrokken.<br />

JOCHEM VAN<br />

BRUGGEN<br />

Geb. in 1881<br />

to Groe<strong>de</strong><br />

(Ne<strong>de</strong>rland)<br />

De geboren Hollan<strong>de</strong>r JOCHEM VAN BRUGGEN<br />

zond talrijke verhalen in <strong>het</strong> licht, liefst over <strong>de</strong><br />

armblanken >> of verarm<strong>de</strong> Europeanen die als<br />

daglooner hun broodje verdienen. Zijn beken<strong>de</strong><br />

On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam Sangiro verhaal<strong>de</strong> A. A.<br />

SANGIRO<br />

(A. A. Pienaar) PIENAAR over <strong>het</strong> leven <strong>de</strong>r dieren in <strong>de</strong> Afrikaan-<br />

Geb. in 1894 sche wil<strong>de</strong>rnis waarin hij als kind verbleef en die<br />

hij later als japer doorzwierf : Uit Oerwoud en Vlakte (1921),<br />

C. M. VAN<br />

DEN HEEVER<br />

Geb. in 1902<br />

roman in twee <strong>de</strong>elen : Ampie, Die Natuurkind (1924) — die<br />

Meisiekind (1928) is merkwaardig om <strong>de</strong> zuivere karakterbeelding,<br />

<strong>de</strong>n dialoog en <strong>de</strong>n humor.<br />

Op Safari (1925), wat


Eveneens over min<strong>de</strong>r be<strong>voor</strong>rechten, <strong>de</strong> kleur-<br />

MIKRO<br />

(C.<br />

lingen, verhaalt MIKRO ( H. Kuhn)<br />

schuilnaam <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r-<br />

Geb . in 1903<br />

wijzer C. H. Kuhn) in Toiings (d.w.z. lompen), Pelgrims,<br />

Rou Rieme. Als bij Van Bruggen zijn <strong>de</strong> dialogen<br />

levendig en psychologisch goed verantwoord.<br />

Ongeveer gelijktijdig met <strong>de</strong>n opbloei van <strong>het</strong> DE JONGSTE<br />

POZIE<br />

proza ontwikkel<strong>de</strong> zich se<strong>de</strong>rt 1925 een individua-<br />

listische poezie waarbij <strong>de</strong> nationale motieven niet langer<br />

hoofdzaak zijn. Wel blijft zij gekenmerkt door een hartstochtelijke<br />

vrijheidsdrift en lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> eigen bo<strong>de</strong>m, evenals<br />

door een vromen levensernst; maar zij vertoont een grootere<br />

verschei<strong>de</strong>nheid van gevoel en beschikt over een rijker geschakeer<strong>de</strong><br />

taal.<br />

Een goed inzicht op <strong>het</strong> werk van <strong>de</strong>ze « <strong>de</strong>r<strong>de</strong> generatie<br />

», waarin <strong>de</strong> innerlijke verscheurdheid van <strong>de</strong>n he<strong>de</strong>ndaagschen<br />

mensch tot uiting komt, verschaft <strong>de</strong> bloemlezing<br />

Afrikaanse Versameling opgestel door Uys Krige, met een inleiding<br />

door Dirk Coster :<br />

<strong>de</strong> reeds genoem<strong>de</strong> C. M. VAN DEN HEEVER (Stemmingsure,<br />

Die nuwe Boord, Deining), <strong>voor</strong>al merkwaardig als prozaschrijver<br />

en T. J. HAARHOFF, ijverig vertaler uit <strong>het</strong> Grieksch en<br />

<strong>het</strong> Latijn;<br />

<strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs N. P. VAN WIJK Louw (Alleenspraale) en W.<br />

E. G. Louw, <strong>de</strong> religieuse dichter van Die ryke Dwaas;<br />

UYS KRIGE,<br />

(Kentering);<br />

<strong>de</strong> soepelste en veelzijdigste on<strong>de</strong>r hen<br />

I. D. DU PLESSIS (Lied van Ali, Strijd) en S. IGNATIUS<br />

MOCKS (Gedigte), W. J. DU P. ERLANK (Phaeton) en een<br />

enkele vrouw, ELISABETH EYBERS (Bely<strong>de</strong>nis in die Skemering).<br />

373


BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />

D. C. HESSELING : Het Afrikaans. Bijdrage tot <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />

taal in Z.-A., 2e dr. (Brill, Lei<strong>de</strong>n).<br />

S. P. E. BOSHOFF : Volk en taal van Suid-Afrika (De Bussy, Pretoria).<br />

G. S. NIENABER : Die Afrikaanse Beweging. Geskiedkundige Oorsig (Van<br />

Schaik, Pretoria).<br />

L. VAN NIEKERK : De eerste Afrikaanse Taalbeweging en zijn letterkundige<br />

<strong>voor</strong>tbrengselen (Swets en Zeitlinger, Amsterdam).<br />

M. S. B. KRITZINGER en A. K. BOT : Letterkundig leesboek, met 'n historiese<br />

inleiding (Van Schalk).<br />

M. S. B. KRITZINGER : Plateatlas bij die Afrikaanse Letterkun<strong>de</strong> (Van<br />

Schaik, Pretoria 1931). — Die jongste Afrikaanse Kortverhale (De<br />

Bussy, Amsterdam).<br />

G. M. A. BESSELAAR : Suid-Afrika in die letterkun<strong>de</strong> (De Bussy).<br />

A. J. COETZEE : De Zuid-Afrikaansche Letterkun<strong>de</strong> (N.I.R.-brochures,<br />

Brussel).<br />

G. DEKKER : Afrikaanse Literatuurgeskie<strong>de</strong>nis (Nat. Pers, Kaapstad).<br />

E. C. PIENAAR : 1. Digters uit S.-A. (bloemlezing met inleiding en woordverklaring.<br />

De Bussy, Pretoria-Amsterdam). — 2. Taal en Poesie<br />

v. die twe<strong>de</strong> Afrik. Taalbeweging (Nasionale Pers, Kaapstad).<br />

Dr. J. HAANTJES : Afrikaans prosa : J. v. Bruggen, Pienaar, Langenhoven<br />

(Uitgeversmij. Holland, Amsterdam).<br />

P. C. SCHOONEES : Die Prosa van die Twe<strong>de</strong> Afrikaanse Beweging (De<br />

Bussy, Pretoria).<br />

R. HOEKSTRA en Dr. W. J. VILJOEN : Suid-Afrikaanse Prosabun<strong>de</strong>l<br />

(De Bussy).<br />

P. C. L. BOSMAN : Drama en Toneel in Suid-Afrika (1928. De Bussy).<br />

Dr. P. E. L. MALHERBE : Humor in die algemeen en sy uiting in die<br />

Afrikaanse Letterkun<strong>de</strong> (Swets en Zeitlinger, A'dam, 2e druk, 1932).<br />

C. M. VAN DEN HEEVER : Die digter Totius (Van Schaik, Pretoria).<br />

UYS KRIGE : Afrikaanse Versameling (inleiding Dirk Coster. — Stols,<br />

Maastricht 1937).<br />

A. J. COETZEE : C. M. van <strong>de</strong>n Heever — die Wese van sy Kunst (Van<br />

Schaik, Pretoria).<br />

374


NAMENREGISTER<br />

Abbing J, zie C. Pit-<strong>de</strong> Haan.<br />

Achterberg G., 315.<br />

Ada Gerlo, zie A. van Wageningen-Salomons.<br />

Adama van Scheltema C. S., 238,<br />

301.<br />

Adwalta, zie J. A. Der Mouw.<br />

Albe, zie A Joostens.<br />

Alberdingk Thijm J. A., 166, 167-<br />

168, 224, 317.<br />

Alberdingk Thijm K., 213, 214,<br />

216, 219, 220, 224-227, 230, 232,<br />

233, 235, 239, 322.<br />

Aletrino A., 233, 290, 303, 316.<br />

Allaeys Dr., 336.<br />

Anema S., 314.<br />

Antheunis G.-Th., 197.<br />

Antink M., 236.<br />

Antoni<strong>de</strong>s van <strong>de</strong>r Goes J., 77,<br />

112-114, 130.<br />

Arents Pr., 336.<br />

Arras J., 334.<br />

Asselbergs W., 319.<br />

Asselyn Th., 77, 109, 127.<br />

Augustin E., 293.<br />

Baekelmans L., 257, 265-266, 359.<br />

Baer C., 332.<br />

Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink R., 161,<br />

163-164, 175.<br />

Bastiaanse F., 283-284.<br />

Beatrijs, 22-23, 279, 360.<br />

Beatrijs van Nazareth, 38.<br />

Beckers F., 359.<br />

Beernink J. J. P., 294.<br />

Beets N., 169, 171-172, 173.<br />

Beker Th., 311.<br />

Bekker E., zie E. Wolff.<br />

Bellamy J., 144, 145, 159.<br />

Bellemans D., 135.<br />

Belpaire M. E., 253, 271.<br />

Beowulf, 8, 9.<br />

Berghen R., 353.<br />

Bergmann A., 195, 249, 265, 334.<br />

Berlage H. P., 240.<br />

Bernagie, 77.<br />

Bertken, Zuster, 35.<br />

Besnard A., 283.<br />

Beversluis M., 302.<br />

Beyerman H., 237.<br />

Bierens <strong>de</strong> Haan J. D., 322.<br />

Bijns A., 64.<br />

Bil<strong>de</strong>rdijk W., 3, 150-152, 153,<br />

154, 155, 159, 167, 168, 169,<br />

187, 221.<br />

Binnendijk D. A. M., 308.<br />

Binnewiertz A., 317.<br />

Bles D., 302.<br />

Bloem J. C., 281, 295.<br />

Blommaert Ph. M., 186, 187.<br />

Boddaert M., 180.<br />

Boeken H. J., 230.<br />

Boens D., 338.<br />

Boetius a Bolswert, 135.<br />

Boeye E., 354.<br />

Bogaerts Th., 332.<br />

BOhtlingk M., 239.<br />

Bolland G., 214, 240.<br />

Bonn S., 301, 316.<br />

Bontekoe W. Y., 76, 116.<br />

Boon J., 359.<br />

Bor<strong>de</strong>wijk F., 312.<br />

Borel H., 235.<br />

Bormans, 187.<br />

Bosboom-Toussaint A. L. G., 165-<br />

166, 169, 172, 285.<br />

Boss M., 316.<br />

Bou<strong>de</strong>wijns K., 63-64.<br />

Boudier-Bakker I., 236, 238.<br />

Boutens P. C., 233, 276, 278-279,<br />

282, 287, 295.<br />

Brandt G., 77, 109, 116-117.<br />

Bre<strong>de</strong>ro G. A., 76, 77, 82, 84-88,<br />

101, 102, 107, 108, 109, 111,<br />

116, 127.<br />

Brink M. J., 370.<br />

Broeckaert H., 340.<br />

Broeckaert K., 139.<br />

Broere C., 317.<br />

Brom E., 317.<br />

Brom G., 317.<br />

Brugman J., 42.<br />

Brulez R., 351, 352, 359.<br />

Brunclair V., 342, 343, 347, 350,<br />

359.<br />

Bruning G., 319, 347.<br />

375


Bruning H., 320.<br />

Brusse M. J., 235.<br />

Buckinx P., 348.<br />

Burssens G., 347.<br />

Busken Huet C., 163, 17,4, 175-<br />

176, 179, 220.<br />

Buyle Fr., 349.<br />

Buyle H., 348.<br />

Buyse J., 332.<br />

Buysse C., 249, 250, 252, 254-255,<br />

264, 328, 346, 355, 356.<br />

Calfstaf, 18.<br />

Campert J. R. Th., 308.<br />

Camphuysen D. R., 76, 111-112.<br />

Canter B., 235.<br />

Cats J., 76, 77, 101, 104-106, 112,<br />

137, 138, 153.<br />

Celliers J., 371.<br />

Charivarius, zie J. G. L. No1st<br />

Trenite.<br />

Chasalle F., zie C. van Wessem.<br />

Christiaens A. G., 349.<br />

Claes E., 334.<br />

Claes-Vetter St., 335.<br />

Claeys D., 355.<br />

Clijmans Fr., 331.<br />

Coenen Fr., 233, 303.<br />

Coenraads E., zie P. Endt.<br />

Coens M., zie W. L. Penning.<br />

Colenbran<strong>de</strong>r H. Th., 322.<br />

Collet P., 358.<br />

Conscience H., 174, 189, 190-193,<br />

194, 195, 196, 201, 249, 255,<br />

285, 360.<br />

Coole M., 349.<br />

Coolen A., 321.<br />

Cooplandt A., zie Arij Prins.<br />

Coopman H., 355.<br />

Coopman Th., 248.<br />

Coornhert D. V., 69.<br />

Cornette A., 332, 361.<br />

Coster D., 220, 277, 297, 298, 373.<br />

Coster S., 76, 87, 107, 108.<br />

Couperus L., 230-232, 233.<br />

Courtmans D., 193.<br />

Coussens A., 360.<br />

Couteele Fl., 343, 360.<br />

Cremer J. J., 174.<br />

Crick J., 337.<br />

Crols Pr., 360.<br />

Cuppens A., 267.<br />

Da Costa I., 151, 167, 169-170,<br />

172, 314.<br />

Daems S., 197, 355.<br />

Daisne J., zie H. Thiery.<br />

Dathenus P., 64, 75.<br />

Dautzenberg J. M., 196.<br />

David J. B., 187.<br />

De Backer Fr., 336.<br />

De Bie C., 137.<br />

De Bock E., 343, 349, 359.<br />

De Bom E., 250, 251, 253, 257-<br />

258.<br />

De Bourbon L., 320.<br />

Debrot C., 293.<br />

De Brune J. Jr., 76, 115.<br />

De Brune J. Sr., 76, 115.<br />

De Buskenblaser 47.<br />

De Castelein M., 52.<br />

De Cat H., 349.<br />

De Clercq R., 253, 268-269.<br />

De Clercq W., 169, 172.<br />

De Cneudt R., 270.<br />

De Cock J., 267.<br />

De Coninck Fr. C., 137.<br />

De Cort Fr., 196.<br />

Decorte B., 349.<br />

De Decker J., 77, 112.<br />

De Doncker M., 349.<br />

De Fijne P., 115.<br />

Defresne A., 239.<br />

De Genestet A., 169, 173-174, 181,<br />

301.<br />

De Geyter J., 196-197.<br />

De Ghel<strong>de</strong>re K., 200.<br />

De Graaff Chr., 320.<br />

De Groot J. H., 315.<br />

De Groote G., 41.<br />

De Gruyter J. W., 322.<br />

De Haan J. I., 316.<br />

De Harduijn J., 134, 135.<br />

De Heere L., 66.<br />

De Jong A. M., 291, 303.<br />

Deken A., 144, 145-148, 155, 159,<br />

172, 176.<br />

Dekker M., 311.<br />

Dekking H., 235.<br />

Demers Fr., zie F. Beckers.<br />

De Klerk C. R., 317.<br />

De Laet J., 189, 190.<br />

De Laey O. K., 269, 355.<br />

De la Montagne V. A., 202, 248,<br />

253.<br />

De la Violette G., zie G. Op<strong>de</strong>beek.<br />

Delbeke Fr., 359.<br />

Delen A., 336, 361.<br />

Delrue E., 332.<br />

De Maeght J., 359.<br />

De Man H., zie S. Hamburger.<br />

De Mares 't A., 349.<br />

Demedts A., 348, 352.<br />

376


De Meester J., 234, 303.<br />

De Mero<strong>de</strong> W., zie W. E. Keuning.<br />

De Meyere V., 252, 257, 266, 355.<br />

De Mont K. M. P., 201-202, 230,<br />

246, 248, 253, 271.<br />

De Mont Paul, 358.<br />

De Mooy B., 293.<br />

Den Braban<strong>de</strong>r C., 313.<br />

Den Doolaard A., zie C. Spoelstra<br />

Jr.<br />

De Pillecijn F., 352-353.<br />

De Pretere W., 135.<br />

De Raet L., 250, 252, 253, 271.<br />

De Rid<strong>de</strong>r Alfons, 329, 330-331,<br />

337, 351.<br />

De Rid<strong>de</strong>r Andre, 329, 330, 359.<br />

Der Mouw J. A., 296.<br />

De Roovere A., 52.<br />

De Slach van Blangys, 36.<br />

De Soudaen had een Dochterkijn,<br />

37.<br />

Destanberg N., 354.<br />

De Swaen M., 138, 265.<br />

Des Winters als <strong>het</strong> regent, 36.<br />

De Tiere N., 354.<br />

De Veer H., 172.<br />

De Voght J., 270.<br />

De Vos A., 195.<br />

De Vree P., 349.<br />

De Vries A., 291.<br />

De Vries H., 308.<br />

De Vries Th., 311.<br />

De Weert E., 341.<br />

De Weert J., 30.<br />

De Wil<strong>de</strong> Fr., zie E. Gilliams.<br />

De Winter K., 341.<br />

De Wit A., 236, 303.<br />

De Wit J., zie J. van Dullernan<strong>de</strong><br />

Wit.<br />

D'Hondt G., 267.<br />

Di<strong>de</strong>riksz J., zie J. J. Thomson.<br />

Die Hexe, 47.<br />

Diepenbrock A., 215, 239.<br />

Diestemius P., zie P. van Diest.<br />

Diricksens J. J., 194, 271.<br />

Dodoens R., 67-68.<br />

Donker A., zie N. Donkersloot.<br />

Donkersloot N.. 220, 310.<br />

Dosiel L., 253, 361.<br />

Douwes-Dekker E., 155, 176, 178-<br />

180, 213, 220, 221, 227, 237,<br />

313.<br />

Draayer-<strong>de</strong> Haas A., 293.<br />

Drie Daghe Here, 47.<br />

Driessens V., 354.<br />

Drojine, zie A. G. Christiaens.<br />

Drost A., 160-161, 163.<br />

Dullaert H., 77, 114.<br />

Du P. Erlank W. J., 373.<br />

Du Perron E., 312-313.<br />

Du Plessis I. D., 373.<br />

Du Toit J. D., 371.<br />

Duykers L., 267.<br />

Edda-lie<strong>de</strong>ren, 8.<br />

Eeckel H., zie Dr. Allaeys.<br />

Eeckels C., 270.<br />

Eeckhout J., 361.<br />

Eekhout J. H., 316.<br />

Eelen J., 270.<br />

Eerste Bliscap van Maria, 44.<br />

Egidius waer bestu bleven, 33.<br />

Elsschot W., zie Alfons De<br />

Rid<strong>de</strong>r.<br />

Emants M., 181, 216, 232, 237,<br />

290.<br />

Endt P., 312.<br />

Engelberg G., 354.<br />

Engelman J., 323.<br />

Erens Fr., 230.<br />

Esbatement van <strong>de</strong>n Schuyfman,<br />

55.<br />

Esmoreit, 45.<br />

Esser I., 180.<br />

Esser M., 235.<br />

Everaert C., 54, 55 63.<br />

Everts J., 235.<br />

Exempelen, 42.<br />

Eybers E., 373.<br />

Fabricius J., 238.<br />

Fabricius J. Jr., 289.<br />

Fagan H. A., 371.<br />

Falkland S., zie H. Heyermans.<br />

Feber L. J., 238, 318.<br />

Feitama S., 130.<br />

Feith J., 323.<br />

Feith R., 144, 148, 151, 159, 221.<br />

Ferguut, 16.<br />

Ferguut J., zie J. Van Droogenbroeck.<br />

Flanor, zie C. Vosmaer.<br />

Fleerackers E., 267.<br />

Fonteyne E. N., 354.<br />

Foreestier P., zie J. A. Alberdingk<br />

Thijm.<br />

Francken Fr., zie Fr. Clijmans.<br />

Fruin R. J., 177.<br />

Gebed <strong>de</strong>r Coninginnen van Cecilien,<br />

35.<br />

Geel J., 154-155.<br />

Gerhardt Tr., 308.<br />

377


Gerretson Fr. K., 314.<br />

Gezelle G., 197-200, 245-247, 250,<br />

252, 254, 256, 258, 259, 268,<br />

270, 300, 317, 328, 329, 340,<br />

355, 371.<br />

Ghenoechlike Clute van Nu Noch,<br />

47.<br />

Ghequetst ben is van binnen, 33.<br />

Gijselen Bl., 349.<br />

Gijsen Marie, 293, 317.<br />

Gijsen Marnix, zie J. A. Goris.<br />

Gijssels W., 268.<br />

Gilliams E., 348.<br />

Gilliams M., 348, 353.<br />

Gittens Fr., 354.<br />

Glanor, zie H. Beyerman.<br />

Gloriant, 45, 47.<br />

Goeverneur J. J. A., 168.<br />

Goossens K., 336.<br />

Goris J. A., 342, 343, 345-346,<br />

349, 359.<br />

Gorter H., 201, 213, 218, 220,<br />

227-229, 277, 280, 298, 300.<br />

Gorter S., 172, 227.<br />

Gossaert G., zie F. K. Gerretson.<br />

Gou<strong>de</strong>ket-Philips M., 293.<br />

Goudsmit S., 290, 316.<br />

Grauls A. W., 347.<br />

Greshoff J., 283, 313.<br />

Grietens J., 336.<br />

Groen van Prinsterer G., 169, 240.<br />

Granloh J. H. F., 294.<br />

Gudrun, 9.<br />

Gutteling A., 294.<br />

Haarhoff T. J., 373.<br />

Ha<strong>de</strong>wijch, 32-33, 35, 38, 40, 360.<br />

Haenen H., 270.<br />

Hamburger S., 290.<br />

Hammenecker J., 270.<br />

Hartog H., 233, 316.<br />

Hasebroek J. P., 169, 172.<br />

Haspels G. Fr., 235.<br />

Havelaar J., 220, 297.<br />

Haverschmidt Fr., 173, 283.<br />

Heemssen J. J., 134.<br />

Heer Daneelken, 36.<br />

Heer Halewyn, 36.<br />

Heeroma K., 315.<br />

Hegenscheidt A., 251, 252, 258,<br />

355.<br />

Heinsius N., 116.<br />

Hel<strong>de</strong>renberg G., zie H. Buyle.<br />

Heliand, 8.<br />

Heiman A., zie L. Lichtveld.<br />

Helmers J. F., 152, 160, 187.<br />

Hemkes F. L., 180.<br />

Herckenrath A., 253, 270.<br />

Herreman R., 339, 340, 359.<br />

Hessels W., 315.<br />

Het dag<strong>het</strong> in <strong>de</strong>n Oosten, 36.<br />

Het waren twee Conincskin<strong>de</strong>ren,<br />

36, 144.<br />

Heye J. P., 168.<br />

Heyermans H., 220, 233-234, 237-<br />

238, 239, 303, 316.<br />

Hiel E., 197.<br />

Hiklebrandslied, 8, 9.<br />

Hofdijk W. J., 166-167, 172.<br />

Hooft P. C., 76, 77, 78-84, 85, 86,<br />

87, 88, 92, 93, 96, 97, 99, 101,<br />

102, 107, 108, 109, 111, 114,<br />

116, 117, 163, 261.<br />

Hoornik E., 313.<br />

Hopman Fr., 235.<br />

Horemans J., 358.<br />

Houwaert J. B., 67.<br />

Houwink R., 315.<br />

Huizinga J., 322.<br />

Huy<strong>de</strong>coper B., 129.<br />

Huygens C., 76, 77, 82, 99-102,<br />

104, 106, 109, 112, 154, 162,<br />

222.<br />

Huygens Cornelie, 175.<br />

Huysmans C., 359.<br />

Huyts J., 283.<br />

In<strong>de</strong>stege L., 349.<br />

Ingenhoes-Geeraerds, E., 335.<br />

Ilsermans J., 135.<br />

Jaarsma D. Th., 291.<br />

Jacobse M., zie K. Heeroma.<br />

Jan I, 32.<br />

Janssen J., 359.<br />

jeurissen, 267.<br />

Jonathan, zie J. P. Hasebroek.<br />

Jonckheere K., 349.<br />

Jonker A., 372.<br />

Joostens A., 348.<br />

Julia, 219.<br />

Karel en<strong>de</strong> Elegast, 14, 15, 26.<br />

167.<br />

Karolingische Psalmen, 9.<br />

Keet A. D., 371.<br />

Kelk C. J., zie Th. Beker.<br />

Kemp M., 320.<br />

Kemp P., 320.<br />

Kenis P., 329, 331, 359.<br />

Kerelslied, 36.<br />

Keuls H. W. J. M., 283.<br />

Keuning • W., 315.<br />

Kinker J., 152.<br />

378


Kiroul P., zie E. Peeters.<br />

Klikspaan, zie J. Kneppelhout.<br />

Kloos W., 181, 213, 215, 216,<br />

217, 218, 220-221, 227, 230, 235,<br />

239.<br />

Kloos-Reyneke van Stuwe J., 236.<br />

Kneppelhout J., 172.<br />

Knuvel<strong>de</strong>r G., 319.<br />

Kool H. C., 308.<br />

Koopman W., 313.<br />

Kooy-van Zeggelen M., 288.<br />

Kops Chr., 317.<br />

Krafft J. L., 139.<br />

Kreemers R., 361.<br />

Kuhn C. H., 373.<br />

Kuitenbrouwer L., 285, 318.<br />

Kuyle A., zie L. Kuitenbrouwer.<br />

Kuyper A., 240-241.<br />

Labberton J. H., 295.<br />

Labberton-Drabbe H., 295.<br />

Lamberty M., 360.<br />

Lambrechts L., 267.<br />

Landheer J., 308.<br />

Langendijk P., 127-128.<br />

Langenhoven C. J., 372.<br />

Lanseloet van Denemarken, 45.<br />

Last J., 303.<br />

Lateur Fr., 248, 252, 253, 258-260,<br />

262, 264, 328, 329, 352, 372.<br />

Laudy A., 238.<br />

Le<strong>de</strong>ganck K. L., 187, 189.<br />

Legen<strong>de</strong>n, 42.<br />

Leipoldt C. L., 371.<br />

Lemmens J., 331.<br />

Lenaerts J., 267.<br />

Leopold H. M. R., 323.<br />

Leopold J. H., 233, 276, 277, 278,<br />

279-280, 282, 287, 295.<br />

Leroux K., 339, 351.<br />

Leven van Jezus, 42.<br />

Leven van Sinte Franciscus, 22.<br />

Leven van Sinte Lutgart, 22.<br />

Lichtveld L., 321.<br />

Lievevrouw-Coopman L., 355.<br />

Lippijn, 47.<br />

Longerstaey A., 336.<br />

Loveling R., 174, 195, 196, 254.<br />

Loveling V., 174, 195, 196, 248,<br />

249, 254.<br />

Lousy W. E. G., 373.<br />

Ludwigslied, 8.<br />

Luyken J., 77, 114, 129, 265.<br />

Maastrichtsch Paaschspel, 44.<br />

Mac Leod J., 252.<br />

Makeblij<strong>de</strong> L., 135.<br />

Malherbe D. F., 371, 372.<br />

Man<strong>de</strong> H., 42.<br />

Marais E., 371.<br />

Mare E., zie E. Ingenhoes-Geeraerds.<br />

Mariken van Nieumeghen, 44-45.<br />

Maria Jozefa Zr., 340.<br />

Marnix van St. Al<strong>de</strong>gon<strong>de</strong> Ph.,<br />

64, 67, 84.<br />

Marsman H., 306, 308-309, 314,<br />

319.<br />

Martens G., 356.<br />

Marx-Koning M., 287.<br />

Matthijs M., 354.<br />

Maxim Krojer P. S., zie P. Collet. .<br />

Meekel K., 317.<br />

Melati van Java, zie M. Sloot.<br />

Melis H., 355.<br />

Melis J., 340.<br />

Melis Stoke, 30, 82.<br />

Men<strong>de</strong>s J., zie E. Querido.<br />

Mennekens J., 253, 268, 359.<br />

Metz-Koning M., zie Marx-<br />

Koning.<br />

Meyboom W., zie F. Couteele.<br />

Meyer L., 109.<br />

Meylan<strong>de</strong>r J., zie G. Van Hecke,<br />

Mijnssen Fr., 238.<br />

Mikro, zie C. H. Kuhn.<br />

Minne R., 339-340.<br />

Mocke S. I., 373.<br />

Moens W., 342, 343, 345, 346,<br />

349.<br />

Moes W., 236.<br />

Mok M., 308.<br />

Molenaar J., 308.<br />

Molenaar M., 317.<br />

Moller H. W. E., 318.<br />

Monteyne L., 334-335, 359.<br />

Mul<strong>de</strong>r L., 165, 174, 237.<br />

Muls J., 253, 342, 343, 361.<br />

Multatuli, zie E. Douwes-Dekker.<br />

Mussche A., 346, 349, 359.<br />

Naeff Top, zie A. van Rhijn-<br />

Naeff.<br />

Nahon A., 340.<br />

Nescio, zie J. H. F. Gronloh.<br />

Netscher Fr., 233.<br />

Nevelingenlied, 9.<br />

Nieuwenhuis W., 323.<br />

Nijhoff A. H., 293.<br />

Nijhoff M., 282, 285, 319.<br />

Nivardus, 19.<br />

No1st Trenite J. G. L., 290.<br />

Noordstar J. C., 313.<br />

Noy<strong>de</strong>kijn, 18.<br />

379


Ogier W., 137-138.<br />

Oltmans J. Fr., 165.<br />

Ons ghenaket die Aventstar, 37.<br />

Oorda I., zie C. Verschaeve.<br />

Op<strong>de</strong>beek G., 360.<br />

Op<strong>de</strong>beek L., 268.<br />

Opzoomer A., zie A. von Antal-O.<br />

Opzoomer C. W., 177, 178.<br />

Otfried, 8.<br />

Ott L., 312.<br />

Otten J., 308.<br />

Oudaen J., 77.<br />

Paaltjens P., zie Fr. Haverschmidt.<br />

Paap W., 230.<br />

Panhuysen J., 321.<br />

Paradijs C., 220.<br />

Pater noster van<strong>de</strong>r Verrisenesse<br />

ons Liefs Heeren, 35.<br />

Pauwels Fr., 302.<br />

Peaux A., 284.<br />

Peeters E., 268.<br />

Peeters J., 268.<br />

Pelemans B., 349.<br />

Pels A., 109.<br />

Pennine, 16 .<br />

Penning W. L., 180.<br />

Peremans-Verhuyck M., 354.<br />

Perk J., 177, 213, 215-216, 294.<br />

Permijs M., zie M. Premsela.<br />

Persijn J., 253, 271-272.<br />

Philips M., zie M. Gou<strong>de</strong>ket-<br />

Philips.<br />

Picard L., 359.<br />

Pienaar A. A., 372.<br />

Pierson A., 169, 174, 177-178.<br />

Pijper W., 322.<br />

Pijper-van Lokhorst E., 293.<br />

Pit A., 322.<br />

Pit-<strong>de</strong> Haan C., 292, 303, 316.<br />

Plancquaert H., 355.<br />

Plasschaert A., 322.<br />

Playerwater, 55.<br />

Poelhekke M. A., 317.<br />

Poirters A., 135-137.<br />

Poot H. C., 129-130.<br />

Potgieter E. J., 155, 161-163, 165,<br />

166, 167, 168, 172, 175, 176,<br />

187, 190, 212. 216, 217, 220,<br />

221, 222, 231.<br />

Potter D., 25, 36.<br />

Prager Lindo M., 174.<br />

Premsfla M., 283.<br />

Prins A., 214, 229, 232, 233, 284.<br />

Prins J., zie C. L. Schepp.<br />

Putman W., 352. 356, 358.<br />

Quack H. P. G., 177.<br />

Querido E., 291, 303, 316.<br />

Querido I., 220, 234, 238, 303, 316.<br />

Raedt-<strong>de</strong> Canter E., zie B. <strong>de</strong><br />

Mooy.<br />

Ram H., zie H. Ramboux.<br />

Ramboux H., 197.<br />

Rannah A., zie J. De Maeght.<br />

Reddingius J., 284.<br />

Reinaert II, 20, 24.<br />

Reis van Sinte Brandaen, 21, 22.<br />

Reitsma E., 316.<br />

Reits F. .W., 370.<br />

Renout van Montalbaen, 15.<br />

Resseler F., 340.<br />

Revis M., 312.<br />

Revius J., 76, 111, 112.<br />

Reypens L., 360.<br />

Ritschl G., 284.<br />

Ritter P. H., 323.<br />

Robbers H., 235.<br />

Ro<strong>de</strong>nbach A., 200-201, 250, 252,<br />

258, 355.<br />

Ro<strong>de</strong>nburg Th., 76, 107, 108.<br />

Roeland E., 355.<br />

Roelants M., 339, 350, 351, 352.<br />

Roelantslied, 14.<br />

Roelvink H., 238.<br />

Roest Crollius B., 312.<br />

Roland Holst A., 280-281, 282,<br />

287, 295.<br />

Roland Holst H., 220, 233, 239,<br />

277, 278, 298-301, 317.<br />

Roland Holst R. N., 240.<br />

Roman <strong>de</strong>r Lorreinen, 15.<br />

Romein J., 322.<br />

Romein-Verschoor A., 322.<br />

Roosdorp Fr., 233.<br />

Rooses M., 270.<br />

Rosseels E., 354.<br />

Rost N., 323.<br />

Ruben, 47.<br />

Rutten F., 317.<br />

Rutten-Koenen M., 288, 317.<br />

Sabbe M., 264-265, 328, 355.<br />

Salomons A., zie A. van Wageningen-Salomons.<br />

Sangiro, zie A. A. Pienaar.<br />

Sauwen A., 202, 253.<br />

Scellinck Th., 30.<br />

Schaepman H. J. A. M., 168, 271,<br />

317.<br />

Scharten-Antink C. en M., 236,<br />

238.<br />

Scheirs J., 336.<br />

380


Scheltjens L., 354.<br />

Schepp C. L., 284.<br />

Schimmel H. J., 165, 237.<br />

Schmidt E. W., 356.<br />

Schmitz M., zie M. Verhoeven-<br />

Schmitz.<br />

Scholte H., 308.<br />

Schotman J. W., 296.<br />

Schoup J. C., 336.<br />

Schoute<strong>de</strong>n W., 358.<br />

Schreurs J., 319.<br />

Schiirmann J., 284.<br />

Schiirmann W., 238.<br />

Serrure C. P., 187.<br />

Sevenste Bliscap van Maria, 44.<br />

Simons J., 336.<br />

Simons-lees J., 238.<br />

Slauerhoff J. J., 309-310, 313.<br />

Sleeckx D., 195-196, 249, 354.<br />

Sloot M., 175.<br />

Smeken van Breda, 44.<br />

Smit G., 320.<br />

Smit W. A. P., 315.<br />

Smits D., 130.<br />

Smits Fr., 335.<br />

Smits (Ou'<strong>de</strong> heer) , zie M. Prager<br />

Lindo.<br />

Snellaert F. A., 167, 187.<br />

Snie<strong>de</strong>rs A., 194, 271.<br />

Snie<strong>de</strong>rs J. R., 194.<br />

Roera Rana, zie I. Esser.<br />

Soeroto N., 283.<br />

Speenhoff J. A., 301.<br />

Spieghel H. L., 69, 78, 107, 221.<br />

Spierenburg J., 316.<br />

Spoelstra C. Jr., 285, 310-311.<br />

Springer R., 312.<br />

Stalpart van <strong>de</strong>r Wiele, 76, 111.<br />

Staring. A. C. W., 153, 162, 181.<br />

Starter J. J., 76, 111.<br />

Statenbijbel, 115.<br />

Steenhoff-Smul<strong>de</strong>rs A., 288, 317.<br />

Stevin S., 68. .<br />

Stijl C., 129.<br />

Stijns R., 248-249.<br />

Stracke D. A., 360.<br />

Streuvels St., zie Fr. Lateur.<br />

Stroman B., 312.<br />

Stubbe A., 361.<br />

Stuiveling G., 303.<br />

Sunte Patricius Vegevuer, 22.<br />

Swarth H., 202, 230, 248, 254.<br />

Szekely-Lu1ofs M. H., 293.<br />

Tak P. L., 214, 220.<br />

Teirlinck H., 249, 251, 253, 262-<br />

263, 328, 355, 356, 357-358.<br />

Teirlinck I., 248, 271.<br />

Temmerman J., 330.<br />

Ten Berge W., 320.<br />

Ten Brink J., 175, 230.<br />

Ten Kate J. J. L., 173.<br />

Ten Kate L_ ., 128.<br />

Ter Braak M., 306, 323.<br />

Ter Haar B., 173.<br />

Thans H., 338.<br />

Theophilus, zie L. Reypens.<br />

Theophilus, 24.<br />

Theunisz J., 308.<br />

Thiery H., 349.<br />

Thijssen Th., 291.<br />

Thiry A., 332, 333-334.<br />

Thomson J. J., 315.<br />

Thorbecke J. R., 169.<br />

Timmermans F., 261, 268, 332-<br />

333, 334, 337, 359.<br />

Tollens H., 152-153, 154, 160, 172,<br />

187, 283, 301.<br />

Tondalus' Visioen, 22.<br />

Tony, zie A. Bergmann.<br />

Totius, zie J. D. Du Toit.<br />

Toussaint (van Boelaere) F. V.,<br />

253, 263-264, 328.<br />

Tulkens J., 268, 349.<br />

Lltenbroke P., 29.<br />

Uyl<strong>de</strong>rt M., 295.<br />

Uys Krige, 373.<br />

Van Alphen H., 144, 145, 159.<br />

Van Amei<strong>de</strong> Th., zie J. H. Labberton.<br />

Van Ammers-Kiiller J., 292.<br />

Van Assche P., 267.<br />

Van Assene<strong>de</strong> D., 18.<br />

Van Beers J., 196, 197.<br />

Van Beugem I., zie Is. Verdoodt.<br />

Van Blankenstein M., 323.<br />

Van Boecxsel A., 341.<br />

Van Boendale J., 26, 30.<br />

Van Booven H., 235.<br />

Van Brabant L., 349.<br />

Van Bruggen C., zie C. Pit-<strong>de</strong><br />

Haan.<br />

Van Bruggen J., 372, 373.<br />

Van Bruggen K., 290.<br />

Van Buggenhout C., 267.<br />

Van Bussum S., 293.<br />

Van Campen M. H., 316.<br />

Van Cauwelaert A., 253, 337, 359.<br />

Van Cauwelaert Fr., 360.<br />

Van Collem A., 302, 316.<br />

Van Daelen S., zie F. Resseler.<br />

Van <strong>de</strong>n Bere Wisselau, 9.<br />

381


Van <strong>de</strong>n Bergh Helvetius, 237.<br />

Van <strong>de</strong>n Bergh Herman, 308.<br />

Van <strong>de</strong>n Heever C. M., 372, 373.<br />

Van <strong>de</strong>n Heever T., 371.<br />

Van<strong>de</strong>n Levene ons Heren, 22.<br />

Van <strong>de</strong>n Oever K., 253, 270, 342,<br />

343, 346-347, 361.<br />

Van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l J., 76, 77, 84,<br />

89-99, 101, 102, 107, 108, 109,<br />

111, 112, 115, 116, 117, 126,<br />

138, 163, 164, 220, 221, 269.<br />

Van <strong>de</strong>n Wijngaert Fr., 347, 350.<br />

Van<strong>de</strong>n Winter en<strong>de</strong> van<strong>de</strong>n<br />

Somer, 47.<br />

Van <strong>de</strong> Putte J., 340.<br />

Van <strong>de</strong>r ~:een A. H., 290.<br />

Van <strong>de</strong>r Goes F., 214, 220, 239.<br />

Van <strong>de</strong>r Hallen E., 353.<br />

Van <strong>de</strong>r Hallen O., 352.<br />

Van <strong>de</strong>r Leeuw A., 286-287.<br />

Van <strong>de</strong>r Lin<strong>de</strong> G., 174.<br />

Van <strong>de</strong>r Meer <strong>de</strong> Walcheren P.,<br />

317-318.<br />

Van <strong>de</strong>r Meulen M., 322.<br />

Van <strong>de</strong>r Noot J., 66-67, 68, 75,<br />

134, 256.<br />

Van <strong>de</strong>r Schaaf N., 287, 295.<br />

Van <strong>de</strong>r Steen E., 313.<br />

Van <strong>de</strong>r Straeten Cl., 341.<br />

Van <strong>de</strong> Straeten E., zie E. Delrue.<br />

Van <strong>de</strong>r Waals J. E., 314.<br />

Van <strong>de</strong>r Waals L., 284.<br />

Van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> J., 288-289.<br />

Van <strong>de</strong> San<strong>de</strong> F., 354.<br />

Van Dessel-Poot M., 293.<br />

Van <strong>de</strong> Vel<strong>de</strong> A., 268, 358.<br />

Van Deventer Ch. M., 240.<br />

Van <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong> LI., 338-339, 359.<br />

Van <strong>de</strong> Woestijne K., 3, 251, 253,<br />

260-262, 263, 268, 270, 328,<br />

329, 338, 339, 342, 361.<br />

Van Deyssel L., zie K. Alberdingk<br />

Thijm.<br />

Van Diest P., 54.<br />

Van Driessche A., 335.<br />

Van Droogenbroeck J., 196.<br />

Van Duinkerken A., zie W.<br />

Asselbergs.<br />

Van Dulleman-<strong>de</strong> Wit J., 293.<br />

Van Duyse Pr., 187, 189.<br />

Van Eckeren G., zie M. Esser.<br />

Van Ee<strong>de</strong>n Fr., 201, 216, 219, 222-<br />

224, 237, 277, 298, 317.<br />

Van Eerbeek J. K., zie M. Boss.<br />

Van Effen J., 127, 128-129, 172.<br />

Van Elre H., zie R. Houwink.<br />

Van Eijck P. N., 295.<br />

Van Eijk H., 291.<br />

Van Gavere M., 349.<br />

Van Gen<strong>de</strong>ren-Stort R., 294.<br />

Van Geuns J. J., 308.<br />

Van Ginneken J., 323.<br />

Van Gogh-Kaulbach A., 236.<br />

Van Graef Floris en<strong>de</strong> Geeraert<br />

van Velsen, 36.<br />

Van Groeningen A., 233.<br />

Van Hagendoren E., 268.<br />

Van Haren O. Z., 131.<br />

Van Haren W., 130-131.<br />

Van Hattum J., 313.<br />

Van Hecke F., 329, 337, 338.<br />

Van Hecke G., 329, 330.<br />

Van Heelu J., 30.<br />

Van Heemskerk J., 76, 116.<br />

Van Hil<strong>de</strong>gaersberch W., 25.<br />

Van Hille-Gaerthe C. M., 293.<br />

Van Hoek K., 323.<br />

Van Hout J., 68.<br />

Van Houtte A., 341.<br />

Van Hulzen G. J., 233, 303.<br />

Van Iependaal W., 302.<br />

Van Kal<strong>de</strong>rkerken B., zie A. Van<br />

Driessche.<br />

Van Kempen Th., 41.<br />

Van Kerckhoven Fr., 194.<br />

Van Klinkenberg G., 308.<br />

Van Koetsveld C. E., 172.<br />

Van Kranendonck M., 310.<br />

Vankrinkelen L. J., 354.<br />

Van Langendonck Pr., 202, 248,<br />

250, 252, 254, 271.<br />

Van Leeuw J., 41-42.<br />

Van Leeuwen Fr., 302.<br />

Van Lennep J., 164, 167.<br />

Van Limburg Brouwer P., 164.<br />

Van Lokhorst E., zie E. Pijpervan<br />

Lokhorst.<br />

Van Loon H., 323.<br />

Van Looy J., 214, 229-230, 232.<br />

Van Maerlant J., 16, 17, 22, 27-<br />

29, 33, 39, 106.<br />

Van Man<strong>de</strong>r C., 67, 68, 75, 78.<br />

Van Maurik J., 174, 237.<br />

Van Merken W., 130.<br />

Van Meurs B., 174.<br />

Van Mierlo J., 360.<br />

Van Moerkerken P. H., 287-288.<br />

Van Nijlen J., 337, 359.<br />

Van Nouhuys W. G., 237.<br />

Van Offel E., 253, 257, 270.<br />

Van Oordt A., 232, 284.<br />

Van Oosten A. J. D., 320.<br />

Van Ostaijen P., 313, 320, 342,<br />

344-345, 346, 349, 359.<br />

382


Van Overbeke H., 356.<br />

Van Overloop J., 267.<br />

Van Oudshoorn J., 290.<br />

Van Oye E., 200, 355.<br />

Van Passen R., 336.<br />

Van Peene H., 354.<br />

Van Praag S., 290, 316.<br />

Van Puymbrouck H., 360.<br />

Van Rhijn-Naeff A., 237, 238.<br />

Van Rijswijck J., 360.<br />

Van Rijswijck Th., 190.<br />

Van Ruusbroec J., 32, 39-41, 42,<br />

226, 339, 360.<br />

Van Schagen J. C., 320.<br />

Van Schaik-Willing J., 293.<br />

Van Schen<strong>de</strong>l A., 232, 239, 277,<br />

285-286, 287, 289.<br />

Vansina D., 359.<br />

Van Stye<strong>voor</strong>t J., 52.<br />

Van Suchtelen N., 239, 296.<br />

Van Tichelen H., 268.<br />

Van Tichelen Th., 360.<br />

V-41. Veer<strong>de</strong>ghem G., 341.<br />

Van Vel<strong>de</strong>ke H., 17, 21, 31.<br />

Van Velthem L., 30.<br />

Van Vlaen<strong>de</strong>ren M., 358.<br />

Van Vloten J., 177.<br />

Van Vor<strong>de</strong>n J., zie J. J. P. Beernink.<br />

Van Vriesland V. E., 283.<br />

Van Wageningen-Salomons A.,<br />

284, 292, 316.<br />

Van Wal<strong>de</strong>n H., zie J. Ternmerman.<br />

Van Wessem C., 311.<br />

Van Wijhe-Smeding A., 293.<br />

Van Wijk Louw N. P., 373.<br />

Van Zuylen van Nyevelt, 64.<br />

Verbeeck R., 348.<br />

Verbruggen P., 348.<br />

Vercammen J., 348.<br />

Verdoodt Is., 340.<br />

Verhoeven B., 317.<br />

Verhees L., 337.<br />

Verhoeven-Schmitz M., 293.<br />

Verhulst R., 355.<br />

Vermaat W., 316.<br />

Verman<strong>de</strong>re R., 267.<br />

Vermeersch G., 266-267.<br />

Vermeulen E., 267.<br />

Vermeulen M., zie M. van <strong>de</strong>r<br />

Meulen.<br />

Vermeylen A., 143, 250, 251, 252,<br />

256-257, 328, 329.<br />

Verriest H., 200, 201, 245, 252,<br />

253, 258, 352.<br />

Verschaere Th., 358.<br />

Verschaeve C., 269, 355.<br />

Verschoren F., 269, 355.<br />

Verstegen R., 134-135.<br />

Verwey A., 213, 216, 220, 221-<br />

222, 226, 230, 237, 240, 259,<br />

277, 294, 295.<br />

Vestdijk S., 313.<br />

Veth C., 291.<br />

Veth J. V., 239.<br />

Viola M., 317.<br />

Visscher A., 70, 82, 92.<br />

Visscher M. Tesselscha<strong>de</strong>, 70, 82,<br />

87, 92.<br />

Visscher Roemer, 69-70, 75, 78,<br />

79, 81, 88, 92, 107.<br />

Visser A. G., 371.<br />

Vlemminx P., 320.<br />

Vollenhove J., 77, 112.<br />

Von Antal-Opzoomer A., 165.<br />

Vos H., 342, 359.<br />

Vos J., 77, 108, 109.<br />

Vos Marie, 301.<br />

Vos M. W., 301.<br />

Vosmaer C., 176, 215.<br />

Vosmeer <strong>de</strong> Spie, zie M. Wagen<strong>voor</strong>t.<br />

Vostaert P., 16.<br />

Vriamont J., 351.<br />

Vuyck B., 293.<br />

Vuylsteke J., 197.<br />

Wachtendoncksche Psalmen, 9.<br />

Wagen<strong>voor</strong>t M., 290.<br />

Walch J. L., 290.<br />

Walgrave A., 270.<br />

Wallis A. S. C., zie A. von Antal-<br />

Opzoomer.<br />

Walschap G., 253, 351-352, 359.<br />

Wapenaar A., 315 .<br />

War<strong>de</strong>n Oom, zie E. Vermeulen.<br />

Wasch K., 294.<br />

Wassenaar T., 371.<br />

Wattez A., 271.<br />

Wazenaar, zie A. De Vos.<br />

Werumeus Buning A., 174.<br />

Werumeus Buning J. W. F., 281-<br />

282, 285.<br />

Westerbaen J., 77, 112.<br />

Weustenraad A., 202.<br />

Wij<strong>de</strong>veld G., 320.<br />

Willem, 19-20.<br />

Willem van Oringen, 15.<br />

Willems J. Fr., 161, 167, 186-187.<br />

Wilma, zie W. Vermaat.<br />

Winkler Prins J., 181.<br />

Winters J. M., 267.<br />

383


Wolff E., 144, 145-148, 155, 159, Zeg Kwezelken wil<strong>de</strong> gij dansen?,<br />

172, 176. 36.<br />

Wulfila, 7. Zel<strong>de</strong>nthuis J. J., 284.<br />

Zernike E., 293.<br />

Yperman J., 30.<br />

Zetternam E., zie J. J. Diricksens.<br />

Zielens L., 353.<br />

Zoetmul<strong>de</strong>r A. J., 290.<br />

Zeebots W. P., 137. Zoomers-Vermeer J. P., 292.<br />

384


INHOUDSTAFEL<br />

Bladz.<br />

Voorbericht• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 3<br />

Hoofdstuk I. — De mid<strong>de</strong>leeuwen. Inleiding • • • • • • 7<br />

A. — In <strong>het</strong> Rijk <strong>de</strong>r Verbeelding • • • • • • • • 12<br />

B. — De Zucht naar Kennis • • • • • • • • • • • • 25<br />

C. — De Lyriek • • • • • • • • • • • • • • • • • • 31<br />

D. — Een nieuwe Kunstvorm : <strong>het</strong> Proza • • • 38<br />

E. — Een nieuwe Dramatiek • • • • • • • • • 42<br />

Hoofdstuk II.<br />

Een Eeuw van Volkskunst. De<br />

Re<strong>de</strong>rijkers • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 50<br />

Hoofdstuk III. Een Tijd van Gisting en Overgang 62<br />

A. — De Hervorming • • • • • • • • • • • 63<br />

B. — De Wegberei<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>r Renaissance • • • • • 66<br />

Hoofdstuk IV. — De gou<strong>de</strong>n Eeuw.<br />

A. — Algemeen Overzicht • • • • • • • • • • • 74<br />

B. — De Grootmeesters • • • • • • • • .. • 78<br />

C. — Figuren van <strong>de</strong>n twee<strong>de</strong>n Rang • • • 106<br />

Hoofdstuk V. — De achttien<strong>de</strong> Eeuw. De Pruiken-<br />

tij d • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 126<br />

Hoofdstuk VI. — Het diepe Verval in Zuid-Ne<strong>de</strong>r- 133<br />

Hoofdstuk VII. — De Overgang van Classicisme naar<br />

133<br />

Romantisme • • • • • • • • • • • • • • • • . 141<br />

Hoofdstuk VIII. — De nieuwere Tij<strong>de</strong>n.<br />

A. — De Romantiek in <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n. De Gids 158<br />

B. — Het Realisme • . • • • • • • • • • • 170<br />

C. — Voorloopers van <strong>de</strong> Vernieuwing • • • 175<br />

Hoofdstuk IX.<br />

ontwaakt.<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> schoone Slaapster,<br />

A. — De Romantiek en <strong>de</strong> Vlaamsche Beweging 186<br />

B. — Het Realisme • • • • • • • • • • • • • • • 192<br />

C. — Gezelle en <strong>de</strong> Vuorloopers van <strong>de</strong> Vernieuwing<br />

• • • • • • • • • • • • • 197<br />

385


Bladz.<br />

Hoofdstuk X. — De Beweging van Tachtig en haar<br />

onmid<strong>de</strong>llijke Nabloei.<br />

A. — Algemeen Karakter, Ontstaan en Verloop 212<br />

B. — De Hoofdfiguren • • • ••• •• • • • • 220<br />

C. — An<strong>de</strong>re Schrijvers••• ••• •• • • • • • • 230<br />

D. — Het Tooneel ••• ••• • • • 237<br />

E. — Eenige niet-Literators ••• ••• ••• • • • 239<br />

Hoofdstuk XI. — De Vlaamsche Bloeitijd (se<strong>de</strong>rt<br />

1893).<br />

A. — De ou<strong>de</strong> Gezelle ••• •••<br />

B. — Het Tijdschrift Van Nu en. Straks • • • 247<br />

C. — De afzon<strong>de</strong>rlijke Figuren • • • • • . . . 254<br />

D. — Het Essay en <strong>de</strong> Critiek • • • • • • . . . 270<br />

Hoofdstuk XII: — De Kunst van He<strong>de</strong>n in Noord-<br />

Ne<strong>de</strong>rland.<br />

A. — Algemeen Overzicht ••• ••• ••• • • • 276<br />

B. — In <strong>het</strong> Spoor van Tachtig . • • • • • • • 278<br />

C. — Naar een nieuwe Gemeenschapskunst ... 294<br />

D. — Het Expressionnisme en <strong>de</strong> nieuwe Prozakunst<br />

••• ••• •• ••• •• ... 303<br />

E. — De religieuse Richtingen ••• ••• • • • 314<br />

F. — Essay's en wetenschappelijk Proza ... 322<br />

Hoofdstuk XIII. — De Kunst van He<strong>de</strong>n in Zuid-<br />

Ne<strong>de</strong>rland ••• ••• ••• ••• 328<br />

A. — In <strong>het</strong> Spoor van > 329<br />

B. — Het Expressionnisme en <strong>de</strong> nieuwe Prozakunst<br />

••• ••• ••• ••• ... 341<br />

C. — Het Tooneel ••• ••• •.• .• • • • 354<br />

D. — De Critiek en <strong>het</strong> Essay • • • • • • ... 359<br />

Hoofdstuk XIV. — Zuidafrikaansche Letteren ... 370<br />

Namenregister ••• ••• ••• ••• ••• ••• . 375<br />

386


Van J. KUYPERS verscheen bij DE SIKKEL<br />

DE GOUDEN POORT' A. Op <strong>de</strong>n Drempel, 5 6 druk.<br />

DE GOUDEN POORT B. Inleiding tot <strong>de</strong> literaire Schoonheid,<br />

4 6 druk.<br />

DE GOUDEN POORT C. De nieuwe Letteren, 4e druk.<br />

In aansluiting met <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Poort A, B en C :<br />

Julien Kuypers en Dr. Th. De Ron<strong>de</strong>.<br />

BEKNOPTE GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSCHE<br />

LETTERKUNDE, 3 6 druk.<br />

ONZE LITERATUUR IN BEELD, 2 6 druk.<br />

ONZE BIBLIOTHEEK<br />

Tekstuitgaven <strong>voor</strong> mid<strong>de</strong>lbaar- en normaalon<strong>de</strong>rwijs,<br />

met woor<strong>de</strong>nlijsten<br />

1. HERMAN TE1RLINCK (J. Kuypers) : Zon (**).<br />

2. DOMIEN SLEECKX (J. Kuypers) :.Dierenwijsheid (*).<br />

3. LOUIS COUPERUS (J. Kuypers) : Verhalen en Hist°.<br />

rische Beel<strong>de</strong>n (**).<br />

4. MICHIEL DE SWAEN (Dr. V. Celen) De Gecroon<strong>de</strong><br />

Leersse (***).<br />

5. Mo<strong>de</strong>rne Ne<strong>de</strong>rlandsche Essay's (Dr. Th. De Ron<strong>de</strong>) :<br />

J. PERSIJN, A. VERMEYLEN, I. VAN DE WOES-<br />

TUNE, D. COSTER, J. HUIZINGA A. VER-<br />

WEY (*").<br />

6. Vertellers uit Vlaan<strong>de</strong>ren (J. Kuypers) : L. BAEKEL.<br />

MANS, C. BUYSSE, E. DE BOM, A. THIRY, F. TIM-<br />

MERMANS, 2° uitgave (*)..<br />

7. KAREL VAN DE WOESTUNE (Dr. M. Rutten) : Lyri-<br />

201698_030<br />

kuyp011beknO2<br />

kl<br />

Beknopte geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!