Bekijk het PDF bestand. - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ...
Bekijk het PDF bestand. - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ...
Bekijk het PDF bestand. - digitale bibliotheek voor de Nederlandse ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
BEKNOPTE<br />
GESCtiltpENIS<br />
NEDERLANDSCHE<br />
LETTERKUNDE<br />
Doorsrhoolgebruik<br />
door JULIEN KUYPERS en Dr. THEO DE RONDE<br />
=GAVE DE MICKEL, KRUISHOFSTRAAT 223, ANTWERPEN
BEKNOPTE GESCHIEDENIS<br />
VAN DE<br />
NEDERLANDSCHE LETTEREN<br />
VOOR SCHOOLGEBRUIK<br />
JULIEN KUYPERS<br />
Inspecteur bij <strong>het</strong> Normaalon<strong>de</strong>rwijs<br />
DOOR<br />
& Dr. THEO DE RONDE<br />
Oud-Athenmumleeraar<br />
Directeur-Generaal van <strong>het</strong> N. I. R.<br />
DERDE, HERZIENE DRUK<br />
1938<br />
UITGAVE DE SIKKEL, KRUISHOFSTRAAT 223, ANTWERPEN
VOORBERICHT<br />
Wer <strong>de</strong>r Dichtkunst Stimme nicht vernimmt<br />
Ist ein Barbar, er sei auch veer er sei.<br />
GCeTHE (Tasso).<br />
Is <strong>het</strong> noodig dat wij <strong>de</strong> uitgave van <strong>de</strong>ze « Beknopte Geschie<strong>de</strong>nis van<br />
<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Letteren >> rechtvaardigen?<br />
Het literair lezen, waarvan <strong>de</strong> hooge vormen<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> in <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs<br />
door niemand zal ontkend wor<strong>de</strong>n, client gepaard te gaan met een zekere<br />
kennis van <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> letterkundige werken zag geboren wor<strong>de</strong>n?<br />
van <strong>de</strong> levensomstandighe<strong>de</strong>n waarin <strong>de</strong> kunstenaars ze tot stand brachten.<br />
Maar literatuurgeschie<strong>de</strong>nis is veel meer dan dat; zij is ook meer dan<br />
<strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> genres en van <strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong>n. Waar <strong>de</strong> literatuur neerslag en uitvloeisel is van heel <strong>het</strong><br />
veelvuldige leven, moet <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis ervan een beeld zijn van <strong>de</strong><br />
steeds wisselen<strong>de</strong> wereld in <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n en he<strong>de</strong>n, en tevens — doch<br />
dit behoort niet meer tot <strong>het</strong> domein van <strong>de</strong> school — een poging tot <strong>het</strong><br />
bouwen van <strong>de</strong> toekomst zooals men die zich droomt. Elk geslacht bepaalt<br />
immers opnieuw zijn houding tegenover <strong>de</strong> vroegere geslachten, herziet<br />
ge<strong>de</strong>eltelijk <strong>de</strong> overgelever<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>n : niet <strong>het</strong> minst om tot een hel<strong>de</strong>r<br />
bewustzijn van <strong>het</strong> eigen wezen te komen. Doch slechts wie ver<strong>de</strong>r schept<br />
verrijkt zijn yolk, <strong>de</strong> menschheid, en is van tel <strong>voor</strong> <strong>het</strong> nageslacht.<br />
Het i<strong>de</strong>aal van een boekje als dit zou dus,wezen : een levend overzicht,<br />
waarin een voelbare samenhang zou heerschen tusschen actie en reactie<br />
van stroomingen en inzichten; tusschen aanval en .ver<strong>de</strong>diging, winst en<br />
verlies; tusschen <strong>het</strong> afsterven van <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> en <strong>de</strong> geboorte van <strong>het</strong> nieuwe.<br />
Voor elke perio<strong>de</strong> moest <strong>de</strong> beteekenis en <strong>de</strong> evolutie aangeduid wor<strong>de</strong>n;<br />
<strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste schrijvers dien<strong>de</strong>n afgeteekend op <strong>de</strong>n cultuurhistorischen<br />
achtergrond, behan<strong>de</strong>ld in hun tijds- en levensomstandighe<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong> zoover<br />
<strong>de</strong> kennis hiervan bijdraagt tot <strong>het</strong> begrijpen van hun werk; <strong>de</strong> evolutie<br />
van hun kunst dien<strong>de</strong> gesc<strong>het</strong>st en zijzelf gesitueerd in <strong>de</strong>n algemeenen<br />
ontwikkelingsgang van onze letteren.<br />
De beknoptheid waartoe wij ons gedwongen zagen, liet echter niet<br />
toe dit i<strong>de</strong>aal overal in een bevredigen<strong>de</strong> mate te bena<strong>de</strong>ren.<br />
Ons overzicht, waarbij zich als leesboek De Gou<strong>de</strong>n Poort C (Ontwikkeling<br />
van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Letteren) geheel aansluit, beheerschen enkele<br />
lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> beginselen die <strong>de</strong>n aandachtigen lezer niet zullen ontsnappen.<br />
Aldus hebben wij <strong>het</strong> leeuwenaan<strong>de</strong>el uitgemeten aan <strong>de</strong> drie hoofdmomenten<br />
van <strong>de</strong>n hier behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n ontwikkelingsgang : <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen,<br />
<strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n eeuw en <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen tijd. Min<strong>de</strong>r aandacht werd geschonken<br />
aan die perio<strong>de</strong>n welke, hoe beslissend ze soms zijn <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n samenhang,<br />
min<strong>de</strong>r belang hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong> niet-specialisten, dus <strong>voor</strong> <strong>de</strong> school.<br />
Wij hebben bovendien beslist <strong>het</strong> standpunt verworpen als zou<strong>de</strong>n leven<strong>de</strong><br />
kunstenaars niet in een overzicht van <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> thuis hooren.<br />
Wij zij ervan overtuigd dat volkomen objectiviteit ook tegenover<br />
doo<strong>de</strong>n (Bil<strong>de</strong>rdijk en Van <strong>de</strong> Woestijne, b.v.) onbereikbaar is en zal<br />
blijven, en dat wij insgelijks tegenover <strong>de</strong> leven<strong>de</strong>n op een voldoen<strong>de</strong>n<br />
afstand kunnen staan om aan onze persoonlijke <strong>voor</strong>keur eenigszins <strong>het</strong><br />
zwijgen op te leggen. -Wij aanvaar<strong>de</strong>n niet dat <strong>de</strong> school zich slechts
mag bezighou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> schrijvers van eergisteren : <strong>de</strong> belangstelling <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> schoonheid die <strong>de</strong> vorige geslachten schiepen, wordt meestal gewekt<br />
langs <strong>de</strong>n weg van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne woordkunst om.<br />
Wij hebben <strong>de</strong> Vlaamsche literatuur evengoed als <strong>de</strong> Hollandsche, en<br />
in volkomen gelijkwaardigheid ermee, tot haar recht laten komen. Wij<br />
kunnen onmogelijk vre<strong>de</strong> nemen met die Noordne<strong>de</strong>rlandsche handboeken<br />
welke Zuid-Ne<strong>de</strong>rland behan<strong>de</strong>len als niet integreerend <strong>de</strong>el uitmakend<br />
van <strong>het</strong> verband, en <strong>het</strong> nagenoeg op <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n rang plaatsen als<br />
Zuid-Afrika. Door met die gewoonte of te breken, meenen wij een trouwer<br />
beeld van onze gemeenschappelijke literatuur ontworpen te hebben.<br />
Den samenhang met <strong>het</strong> maatschappelijke en politieke leven, evenals<br />
<strong>het</strong> verband tusschen onze Ne<strong>de</strong>rlandsche literatuur en die van <strong>de</strong> naburige<br />
lan<strong>de</strong>n welke <strong>het</strong> meest tot <strong>het</strong> opbouwen van een gemeenschappelijke<br />
Westeuropeesche cultuur bijgedragen hebben, trachtten wij steeds op een<br />
discrete en uiterst bondige wijze te belichten : in <strong>de</strong>n tekst zelf en in <strong>de</strong><br />
tabellen die <strong>het</strong> overzicht vergemakkelijken.<br />
Ten slotte moest dit handboek rekening hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> jongste studie<br />
en inzichten, en tevens beantwoor<strong>de</strong>n aan zekere paedagogische eischen.<br />
Dit moet <strong>het</strong> bibliographisch apparaat wettigen dat ie<strong>de</strong>r hoofdstukje<br />
afsluit, alsook <strong>de</strong> vragen en opgaven <strong>voor</strong> gelei<strong>de</strong> oefeningen, <strong>de</strong> herhalingstabellen,<br />
kaarten en illustraties die over heel <strong>het</strong> werk verspreid<br />
zijn. Ons hoofddoel daarbij is <strong>de</strong> leerlingen aan te zetten tot zeifwerkzaamheid,<br />
tot eigen on<strong>de</strong>rzoek; waaruit dan <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ering kan groeien<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> schoonheid die <strong>de</strong> va<strong>de</strong>ren ons nagelaten hebben en die ze als<br />
een schat <strong>voor</strong> <strong>het</strong> leven zullen meedragen. Aan <strong>de</strong> bibliographische nota's<br />
Believe men dus Been verkeer<strong>de</strong> eischen te stellen : men zal er wellicht<br />
uitgaven in missen die <strong>de</strong>n geleer<strong>de</strong> onontbeerlijk zijn. Wij hebben slechts<br />
aanduidingen willen verstrekken over bij <strong>voor</strong>keur geannoteer<strong>de</strong> en goedkoope<br />
edifies die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> lectuur in <strong>de</strong> klasse in aanmerking komen,<br />
waarop men aangewezen is bij <strong>het</strong> aanleggen van een klasse<strong>bibliotheek</strong>,<br />
die kunnen geraadpleegd wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereiding van een spreekbeurt<br />
over een schrijver of een boek. Steeds met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bedoeling wer<strong>de</strong>n<br />
mo<strong>de</strong>rne bewerkingen en goe<strong>de</strong> studies in boekvorm vermeld, naast enkele<br />
standaarduitgaven die in <strong>het</strong> bezit moeten zijn van ie<strong>de</strong>r ontwikkel<strong>de</strong>.<br />
DE SCHRIJVERS.
BIJ DEN TWEEDEN DRUK<br />
Voor <strong>de</strong>zen twee<strong>de</strong>n druk, die in hoofdzaak slechts weinig van <strong>de</strong>n<br />
eersten afwijkt, werd <strong>de</strong> tekst zorgvuldig herzien en bijgewerkt, enkele<br />
vergissingen verbeterd, <strong>het</strong> oor<strong>de</strong>el over sommige schrijvers meer genuanceerd,<br />
waarbij wij dankbaar gebruik gemaakt hebben van <strong>de</strong> wenken en<br />
<strong>de</strong> critiek die ons van verschillen<strong>de</strong> zij<strong>de</strong>n allervrien<strong>de</strong>lijkst meege<strong>de</strong>eld<br />
wer<strong>de</strong>n. Natuurlijk hebben wij ook rekening gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> nieuwe<br />
uitkomsten inzake literatuurgeschie<strong>de</strong>nis. Slechts op twee plaatsen hebben<br />
wij gemeend grondiger wijzigingen te moeten aanbrengen. Naar <strong>het</strong> algemeen<br />
oor<strong>de</strong>el was Hoofdstuk I te beknopt en te synt<strong>het</strong>isch; wij hebben<br />
<strong>het</strong> dan ook een grootere uitbreiding gegeven. Om hoofdstukken XII en<br />
XIII overzichtelijker te maken, werd <strong>de</strong> stof eenigszins an<strong>de</strong>rs geor<strong>de</strong>nd en<br />
werd in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> paragraaf over > weggewerkt;<br />
<strong>de</strong> aldaar vermel<strong>de</strong> auteurs hebben zich ver<strong>de</strong>r ontwikkeld, zoodat ze beter<br />
on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re rubrieken gerangschikt wor<strong>de</strong>n.<br />
Voor <strong>het</strong> overige hebben wij niet geloofd aan ons eerste opzet iets te<br />
moeten veran<strong>de</strong>ren. Weliswaar biedt <strong>voor</strong>namelijk <strong>het</strong> mo<strong>de</strong>rne ge<strong>de</strong>elte<br />
een misschien te overvloedige veelheid van namen. Maar wij wil<strong>de</strong>n <strong>voor</strong><br />
alles objectief zijn, en die objectiviteit was slechts bereikbaar indien wij<br />
alle leven<strong>de</strong> schrijvers noem<strong>de</strong>n die maar eenigszins in aanmerking kon<strong>de</strong>n<br />
komen. De tijd zelf zal hier wel spoedig schiften.<br />
Evenmin hebben wij geraakt aan <strong>de</strong> >. Naast <strong>de</strong><br />
zeer moeilijke — wij ontveinzen ons hun moeilijkheid niet! — komen er<br />
an<strong>de</strong>re <strong>voor</strong> die in <strong>het</strong> bereik liggen van elken normaal gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n leerling.<br />
Voor <strong>de</strong> eerste vergete men niet dat zij <strong>voor</strong>al gelei<strong>de</strong> oefeningen zijn,<br />
waarvan best <strong>de</strong>n na ie<strong>de</strong>r hoofdstuk, met <strong>de</strong> actieve hulp van <strong>de</strong>n leeraar<br />
en met <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werking van heel <strong>de</strong> klasse, kan behan<strong>de</strong>ld wor<strong>de</strong>n in<br />
een uitgebrei<strong>de</strong>r <strong>voor</strong>dracht. De bedoeling is niet <strong>de</strong> leerlingen een philologischen<br />
of critischen arbeid op te leggen waartoe ze niet in staat zijn :<br />
wel hen te leeren arbei<strong>de</strong>n, bronnen te raadplegen, literaire hulpmid<strong>de</strong>len<br />
te hanteeren, en <strong>voor</strong>al hun een grondiger inzicht in <strong>de</strong> verwerkte stof te<br />
verschaffen.<br />
BIJ DEN DERDEN DRUK<br />
In <strong>de</strong>zen <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n druk wer<strong>de</strong>n alleen <strong>de</strong> laatste hoofdstukken omgewerkt<br />
en aangevuld.
HOOFDSTUK I<br />
DE MIDDELEEUWEN<br />
INLEIDING<br />
Voor ie<strong>de</strong>re beschaaf<strong>de</strong> volksgemeenschap breekt er, in<br />
<strong>de</strong>n loop van haar geschie<strong>de</strong>nis, een oogenblik aan waarop<br />
zij haar tot dan toe mon<strong>de</strong>ling overgelever<strong>de</strong> verhalen, legen<strong>de</strong>n,<br />
lie<strong>de</strong>ren, enz., vastlegt in geschreven teksten. Met dat<br />
preciese oogenblik pleegt men <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong><br />
van dat yolk te laten aanvangen, alhoewel niet mag<br />
uit <strong>het</strong> oog verloren wor<strong>de</strong>n dat die geschreven letterkun<strong>de</strong><br />
steeds <strong>voor</strong>afgegaan wordt door een dikwijls rijke mon<strong>de</strong>linge<br />
volksliteratuur.<br />
Waaruit <strong>de</strong> oudste Ne<strong>de</strong>rlandsche, van mond tot mond<br />
overgelever<strong>de</strong> literatuur bestond, kunnen wij zelfs niet bij<br />
bena<strong>de</strong>ring gissen. Wel weten wij dat ze beoefend werd :<br />
spreekt <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis niet van <strong>de</strong> bezorgdheid van Karel<br />
<strong>de</strong>n Groote om <strong>de</strong> verhalen en lie<strong>de</strong>ren die bij zijn on<strong>de</strong>rdanen<br />
in omloop waren, te verzamelen en te boek te stellen ;<br />
en hebben we o.m. <strong>het</strong> getuigenis niet van Bisschop Radboud<br />
(a_f.- 900) van Utrecht, die zijn geloovigen met klem en<br />
nadruk waarschuw<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>rfelijken invloed van<br />
hei<strong>de</strong>nsche zangen en fabels?<br />
Trouwens, onze <strong>voor</strong>ou<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> Franken, die van <strong>de</strong> vier<strong>de</strong><br />
eeuw na Christus, gelei<strong>de</strong>lijk onze gewesten verover<strong>de</strong>n op<br />
<strong>de</strong> Romeinen, maakten <strong>de</strong>el uit van <strong>de</strong> groote Germaansche<br />
volkenfamilie die Noord-Europa van aan <strong>de</strong>n Rijn tot aan<br />
<strong>de</strong> Weichsel bezette. Sommige althans van die Germaansche<br />
stammen waren niet zoo barbaarsch als men <strong>het</strong> gewoonlijk<br />
<strong>voor</strong>stelt, en bezaten al zeer vroeg een geschreven letterkun<strong>de</strong>.<br />
Aldus bezorg<strong>de</strong> reeds in <strong>de</strong> 4 e eeuw na Christus <strong>de</strong> Westgotische<br />
bisschop WULFILA een vertaling van <strong>de</strong>n Bijbel.<br />
Langzamerhand ontwaakten <strong>de</strong> overige Germaansche stam-<br />
7
men, <strong>de</strong> een na <strong>de</strong>n an<strong>de</strong>ren, tot <strong>het</strong> beschavingsleven, en<br />
begonnen zij hun ou<strong>de</strong> sagen en hel<strong>de</strong>nlie<strong>de</strong>ren op te teekenen.<br />
Terwijl bij <strong>de</strong> Noord-Germanen in Scandinavia reeds<br />
in <strong>de</strong> 9 e eeuw Edda-lie<strong>de</strong>ren en proza-sagen bloei<strong>de</strong>n (evenwel<br />
slechts na 1 1 00 schriftelijk vastgelegd) , ontstond ten tij<strong>de</strong><br />
van Karel <strong>de</strong>n Groote, misschien wel bij <strong>de</strong> aan ons taalgebied<br />
grenzen<strong>de</strong> Saksen, <strong>het</strong> Hil<strong>de</strong>brandslied, een nog hei<strong>de</strong>nsch<br />
hel<strong>de</strong>nlied met als hoofdpersoon Hil<strong>de</strong>brand, <strong>de</strong>n trouwsten<br />
en moedigsten <strong>de</strong>r volgelingen van keizer Theo<strong>de</strong>rik <strong>de</strong>n<br />
Groote (454-526). Nog ou<strong>de</strong>r is wellicht Beowulf, <strong>het</strong> nationaal<br />
hel<strong>de</strong>ndicht <strong>de</strong>r Angelsaksers, waarvan <strong>de</strong> elementen<br />
dagteekenen uit <strong>de</strong>n tijd dat <strong>de</strong>zen zich nog niet afgeschei<strong>de</strong>n<br />
had<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> overige Germaansche stammen op <strong>het</strong><br />
vasteland om zich in Brittannie te vestigen. Intusschen vond<br />
ook <strong>de</strong> Siegfriedsage bij <strong>de</strong> Germanen een ruime verbreiding.<br />
De bekeering van <strong>de</strong> West-Germanen tot <strong>het</strong> Christendom,<br />
al in <strong>de</strong> 5 e eeuw begonnen, kreeg Naar volledig beslag in <strong>de</strong><br />
9 e eeuw. Als natuurlijk gevolg ontwikkel<strong>de</strong> zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
opvolgers van Karel <strong>de</strong>n Groote een christelijke kunst. Door<br />
<strong>de</strong> bemoeiingen van Lo<strong>de</strong>wijk <strong>de</strong>n Vrome, werd aldus in <strong>de</strong><br />
eerste helft <strong>de</strong>r 9 e eeuw door een Saksischen zanger een godsdienstig<br />
epos, Heliand, geschreven, waarin God, Christus en<br />
<strong>de</strong> apostelen nog optre<strong>de</strong>n als Germaansche vorsten en hel<strong>de</strong>n.<br />
Een Rijnfrankische monnik, Otfried, berijm<strong>de</strong> weinige<br />
jaren later een Evangelieboek, en ongeveer op <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> tijdstip<br />
ontstond een Ludwigslied, naar aanleiding van <strong>de</strong>n zege dien<br />
<strong>de</strong> Westfrankische koning Lo<strong>de</strong>wijk III op <strong>de</strong> Noormannen<br />
bij Saucourt bevocht (882 ).<br />
Men mag veilig aannemen dat hel<strong>de</strong>nepen, als <strong>het</strong> Hil<strong>de</strong>brandslied<br />
en <strong>de</strong> Siegfriedsage, niet <strong>het</strong> uitsluitend eigendom<br />
waren van een stam, maar over gansch <strong>het</strong> Germaansche<br />
taalgebied bekend waren. Bovendien, <strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> gedichten,<br />
evenals misschien nog an<strong>de</strong>re, ontston<strong>de</strong>n zeer dicht bij <strong>de</strong><br />
grenzen van <strong>het</strong> Oudne<strong>de</strong>rlandsch of, zooals men <strong>het</strong> gewoonlijk<br />
noemt, <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rfrankisch ; van <strong>de</strong> daareven vermel<strong>de</strong><br />
godsdienstige werken kan men <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> getuigen :<br />
<strong>het</strong> Ludwigslied bezingt zelfs een zegepraal, door een Frankischen<br />
koning op Frankischen bo<strong>de</strong>m behaald.<br />
8
En toch staan wij met ledige han<strong>de</strong>n te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
ons omringen<strong>de</strong> volken ( 1 ). Wij kunnen niet wijzen op een<br />
geschreven neerslag van <strong>de</strong> groote hel<strong>de</strong>nsagen, noch op een<br />
literaire uiting van <strong>het</strong> ontwaken<strong>de</strong> Christendom. Van<br />
Beowulf, van Gudrun, van Hil<strong>de</strong>brand is hier te lan<strong>de</strong> geen<br />
spoor te ont<strong>de</strong>kken ; alleen een fragment Van <strong>de</strong>n here Wisselau<br />
en een ge<strong>de</strong>elte van <strong>het</strong> Nevelingenlied, bei<strong>de</strong> dagteekenend<br />
uit later tijd, brengen een echo van <strong>de</strong> Germaansche hel<strong>de</strong>npoezie.<br />
Tot een Oudne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> mag men<br />
ternauwernood rekenen <strong>de</strong> Karolingische of Wachtendoncksche<br />
psalmen, fragmenten van psalmvertalingen, stammend uit <strong>het</strong><br />
tijdvak <strong>de</strong>r Karolingers, en ontstaan op <strong>de</strong> alleruiterste<br />
Oostelijke grens van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch taalgebied.<br />
Feitelijk moeten wij wachten tot <strong>de</strong> 1 2 e eeuw om onze<br />
letterkun<strong>de</strong> een aanvang te zien nemen. Deze late ontluiking<br />
vindt haar verklaring ge<strong>de</strong>eltelijk in <strong>de</strong> ligging van <strong>de</strong> Dietsche<br />
gewesten. Reeds vroeg was <strong>het</strong> politiek zwaartepunt van<br />
<strong>het</strong> Frankische yolk naar <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n, naar Gallie verschoven ;<br />
zoodat <strong>de</strong> Dietsche gewesten, eens <strong>het</strong> stamland van <strong>de</strong><br />
Franken, ten slotte slechts een uithoek vorm<strong>de</strong>n van <strong>het</strong> groote<br />
Frankische rijk dat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Merovingers en <strong>de</strong> Karolingers<br />
ontstond. In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>n spelen <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch-spreken<strong>de</strong><br />
lan<strong>de</strong>n hoegenaamd geen rol : <strong>de</strong> figuren van beteekenis zijn<br />
of Galliers, of Germanen van <strong>de</strong> Rijnstreken, nooit Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs.<br />
Een al te excentrische ligging, een dun gezaai<strong>de</strong><br />
bevolking, <strong>de</strong> afwezigheid van centrums waar <strong>de</strong> hofhouding<br />
pracht en luister kon versprei<strong>de</strong>n dit alles was niet bevor<strong>de</strong>rlijk<br />
<strong>voor</strong> <strong>het</strong> ontstaan van een geschreven letterkun<strong>de</strong>.<br />
En waar die wel kon ontstaan in <strong>de</strong> op ons grondgebied<br />
gevestig<strong>de</strong> abdijen, mogen wij niet vergeten dat, in <strong>de</strong> jaren<br />
na <strong>de</strong>n dood van Karel <strong>de</strong>n Groote tot op <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> van<br />
<strong>de</strong> 9 e eeuw, ons land bloedig geteisterd werd door <strong>de</strong> invallen<br />
van <strong>de</strong> Noormannen, wier plun<strong>de</strong>rzucht juist allereerst die<br />
rijke kloosters gold : vijftig jaar lang roof<strong>de</strong>n en verwoestten<br />
ze, en <strong>de</strong><strong>de</strong>n ze verloren gaan wat er aan literatuur kan<br />
<strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n geweest zijn.<br />
(1) Ook in Frankrijk was se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> 9e eeuw een geschreven letterkun<strong>de</strong> in<br />
<strong>het</strong> Romaansch ontstaan.<br />
9
Van <strong>de</strong> 1 Oe eeuw of komt er gelei<strong>de</strong>lijk veran<strong>de</strong>ring in<br />
dien toestand. Het eerst tot ontwikkeling en cultureelen bloei<br />
groei<strong>de</strong> <strong>het</strong> graafschap Vlaan<strong>de</strong>ren. Rondom <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />
burchten rezen <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n op, <strong>voor</strong>al langs <strong>de</strong> waterwegen.<br />
Kooplie<strong>de</strong>n en schippers schaar<strong>de</strong>n zich on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
bescherming <strong>de</strong>r burchtheeren, terwijl over heel Vlaan<strong>de</strong>ren<br />
<strong>de</strong> weefnijverheid welvaart on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bevolking begon te<br />
brengen. Aan <strong>het</strong> roer was intusschen een krachtig gravengeslacht<br />
gekomen, dat zijn gezag naar binnen wist te vestigen,<br />
en zijn macht naar buiten tegenover <strong>de</strong>n Franschen leenheer<br />
met klem handhaaf<strong>de</strong>. Graaf Robert <strong>de</strong> Fries (1072-1093)<br />
verhief Brugge tot zijn hoofdstad. Bij hem en zijn opvolgers<br />
on<strong>de</strong>rscheidt men een dubbele streving : als aanzienlijke<br />
vazallen van <strong>de</strong>n koning van Frankrijk trachtten ze <strong>voor</strong>tdurend<br />
<strong>het</strong> leenverband met hun beer zoo los mogelijk te<br />
hou<strong>de</strong>n en diens invloed, waar <strong>het</strong> kon, tegen te gaan en te<br />
fnuiken. Maar, hoe zelfstandig <strong>de</strong> Vlaamsche graven zich in<br />
politiek opzicht ook gedroegen, cultureel vermei<strong>de</strong>n zij zich<br />
in <strong>de</strong> schittering die <strong>de</strong> Fransche beschaving en letterkun<strong>de</strong><br />
uitstraal<strong>de</strong>. Hun lof wend een centrum waar <strong>de</strong> Fransche<br />
cultuur, <strong>de</strong> Fransche aristocratische levenshouding, <strong>de</strong> Fransche<br />
poezie gesmaakt en nagevolgd wer<strong>de</strong>n, waar zelfs<br />
Fransche dichters (Chretien <strong>de</strong> Troyes, A<strong>de</strong>net li Roi) gastvrijheid<br />
genoten en hun werken aan <strong>de</strong> e<strong>de</strong>len opdroegen.<br />
Onrechtstreeks riep die invloed van <strong>de</strong> Fransche beschaving<br />
— toen <strong>de</strong> eerste in Europa ! — een eigen geestelijk leven<br />
wakker, dat op een bepaald oogenblik niet moest on<strong>de</strong>rdoen<br />
<strong>voor</strong> dat van Frankrijk : was <strong>het</strong> werkwoord « vlamen » niet<br />
synoniem van
sche werken van alien aard geschreven, maar toch droegen<br />
zij krachtig bij tot <strong>het</strong> scheppen van een atmosfeer waarin<br />
ook <strong>de</strong> inheemsche letterkun<strong>de</strong> kon gedijen, niet <strong>het</strong> minst<br />
door <strong>de</strong> verspreiding van <strong>het</strong> klerken-on<strong>de</strong>rwijs.<br />
Voorbereid door <strong>de</strong>ze godsdienstige verheffing, en tevens<br />
ten gevolge van <strong>het</strong> leenverband met Frankrijk, nam Vlaan<strong>de</strong>ren<br />
een bedrijvig <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> kruisvaarten, waardoor <strong>de</strong><br />
Dietsche poorter plotseling in aanraking kwam met <strong>de</strong> wij<strong>de</strong><br />
horizonnen eener onvermoe<strong>de</strong> wereld : zoo moet <strong>het</strong> niet<br />
verwon<strong>de</strong>ren dat in <strong>de</strong> 1 2 e eeuw alle elementen aanwezig<br />
waren om ein<strong>de</strong>lijk een cultureel leven in eigen taal te doen<br />
opbloeien. Van dat oogenblik of kon <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
literatuur een aanvang nemen.<br />
Want op een gewichtig punt dient hier met nadruk gewezen<br />
te wor<strong>de</strong>n : <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> staat in nauw verband met <strong>de</strong><br />
gewone geschie<strong>de</strong>nis, en <strong>voor</strong>al met <strong>het</strong> verloop van <strong>de</strong> beschavingstoestan<strong>de</strong>n.<br />
Waar Vlaan<strong>de</strong>ren, en wat later Brabant<br />
<strong>voor</strong>aan gingen in <strong>de</strong> economische en cultureele ontwaking,<br />
ligt <strong>het</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand dat ook daar <strong>de</strong> literatuur <strong>het</strong> vroegst<br />
opbloei<strong>de</strong>, terwij 1 <strong>de</strong> streek van <strong>het</strong> alou<strong>de</strong> Maastricht door<br />
Naar betrekkingen met <strong>de</strong> Duitsche invloedssfeer zich evenmin<br />
onbetuigd liet. De noor<strong>de</strong>lijke gewesten daarentegen, die<br />
veel meer buiten <strong>het</strong> bereik lagen van <strong>de</strong> uitstralingen uit<br />
<strong>het</strong> Oosten en <strong>voor</strong>namelijk uit <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n, hebben pas later<br />
en dan nog in beschei<strong>de</strong>n mate <strong>de</strong>elgenomen aan <strong>de</strong> literaire<br />
beweging. Zoodat we molten zeggen dat <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche<br />
letterkun<strong>de</strong> een bij uitstek Zuidne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> is.<br />
Dit dient aldus begrepen te wor<strong>de</strong>n : veruit <strong>de</strong> meeste<br />
schrijvers zijn geboren en werken in <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke gewesten.<br />
Dat zij, in wat ze <strong>voor</strong>tbrengen, reeds een eigen nationaal<br />
karakter vertoonen, staat, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> besten on<strong>de</strong>r hen, buiten<br />
kijf. Toch mag niet uit <strong>het</strong> oog verloren wor<strong>de</strong>n dat dit<br />
eigen nationale veel min<strong>de</strong>r scherp waar te nemen is dan in<br />
<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne perio<strong>de</strong>, <strong>voor</strong>al omdat <strong>het</strong> in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen<br />
getemperd werd door <strong>de</strong>n gemeenschappelijk-Europeeschen<br />
gedachten<strong>voor</strong>raad waaruit ze putten. Het individu, en tevens<br />
<strong>de</strong> individueele vinding, <strong>de</strong> oorspronkelijkheid, waren in <strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>leeuwsche literaturen van veel min<strong>de</strong>r tel dan nu, <strong>de</strong><br />
11
motieven waren internationaal en wor<strong>de</strong>n in alle lan<strong>de</strong>n<br />
dikwijls in <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n vorm aangetroffen. Dit internationaal<br />
karakter maakt <strong>het</strong> noodzakelijk bij <strong>de</strong> studie onzer letteren<br />
gedurig over <strong>de</strong> grenzen te kijken en ze in verband te brengen<br />
met <strong>de</strong> literatuur <strong>de</strong>r naburige naties. Zelfs <strong>voor</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne<br />
perio<strong>de</strong> is dit noodig : gedachtenstroomingen laten zich door<br />
geen grenzen weerhou<strong>de</strong>n en bestrijken soms veel lan<strong>de</strong>n te<br />
gelijk.<br />
Voor <strong>het</strong> overige moet bij <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>eren<strong>de</strong><br />
er zich niet te zeer over verwon<strong>de</strong>ren dat van zoo betrekkelijk<br />
weinig werk <strong>de</strong> datum of zelfs <strong>de</strong> naam van <strong>de</strong>n auteur<br />
met voile zekerheid kan vastgesteld wor<strong>de</strong>n. De handschriften,<br />
waarin ze tot ons gekomen zijn, had<strong>de</strong>n of te rekenen<br />
met allerlei we<strong>de</strong>rwaardighe<strong>de</strong>n ; ze wer<strong>de</strong>n telkens van<br />
an<strong>de</strong>re afgeschreven, en <strong>de</strong> kopiist wijzig<strong>de</strong> taal en spelling<br />
naar eigen goeddunken, zoodat <strong>het</strong> in vele gevallen wel<br />
mogelijk blijkt uit te maken van welke perio<strong>de</strong> ongeveer <strong>het</strong><br />
<strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong> manuscript dagteekent, maar daarom nog<br />
geen zekerheid bestaat omtrent <strong>de</strong>n datum waarop <strong>het</strong> werk<br />
zelf ontstond. In <strong>de</strong> gunstigste <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n kan aan <strong>de</strong> hand<br />
van interne gegevens <strong>het</strong> juiste tijdstip van ontstaan achterhaaid<br />
wor<strong>de</strong>n. En <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen hechtten zoo weinig belang<br />
aan <strong>de</strong> persoonlijkheid van <strong>de</strong>n dichter, dat, waar <strong>de</strong>ze<br />
zich in <strong>de</strong> eerste of <strong>de</strong> laatste verzen van zijn werk niet<br />
noemt, wij ons door <strong>de</strong>n band tevre<strong>de</strong>n moeten stellen met<br />
<strong>de</strong> vermelding : schrijver onbekend.<br />
A. — IN HET RI JK DER VERBEELDING<br />
1. — DE WERELD VAN HET RIDDERWEZEN<br />
Wat men overeengekomen is aan te dui<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n<br />
naam
Evenzeer als <strong>de</strong> naam is <strong>het</strong> genre zelf uit Frankrijk herkomstig.<br />
Naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong> berijm<strong>de</strong> heiligenlegen<strong>de</strong>n,<br />
die zeer vroeg in <strong>het</strong> Romaansch geschreven wer<strong>de</strong>n,<br />
ontston<strong>de</strong>n daar in <strong>de</strong> 1 1 e en 1 2 e eeuw wereldlijke epische<br />
gedichten als weerspiegeling van <strong>de</strong> hooggestem<strong>de</strong> rid<strong>de</strong>ri<strong>de</strong>alen<br />
van <strong>de</strong>n Franschen a<strong>de</strong>l. Die eeuwen waren een<br />
bloeitijdperk <strong>voor</strong> Frankrijk; <strong>het</strong> was <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />
eerste kruistochten met hun bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong>n geloofsijver en hun<br />
gretigheid naar krijgsavonturen, van <strong>de</strong> vestiging van Fransche<br />
rijken in Engeland en in <strong>het</strong> Oosten, van <strong>de</strong> schitteren<strong>de</strong><br />
tornooien, van <strong>de</strong>n aanvang van <strong>de</strong>n gothischen stijl, van <strong>de</strong><br />
inrichting <strong>de</strong>r groote han<strong>de</strong>lsmarkten. De Fransche rid<strong>de</strong>rschap<br />
was <strong>de</strong> schitterendste van gansch West-Europa. De<br />
grenslan<strong>de</strong>n vingen <strong>het</strong> eerst <strong>de</strong> uitstraling op van dien beschavingshaard,<br />
en on<strong>de</strong>r die grenslan<strong>de</strong>n was <strong>het</strong> graafschap<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>het</strong> gemakkelijkst toegankelijk, en als leengoed<br />
van <strong>de</strong> Fransche kroon, en als <strong>de</strong>elnemer aan <strong>de</strong> kruistochten,<br />
en als mid<strong>de</strong>lpunt eener snel opkomen<strong>de</strong> welvaart. Zoodat<br />
ook in Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rromans zeer spoedig vertaald en<br />
nagevolgd wer<strong>de</strong>n.<br />
Door wie, is moeilijk te achterhalen, al zijn ook een paar<br />
namen zon<strong>de</strong>r meer bekend. Wellicht door <strong>de</strong>n slotkapelaan,<br />
door een klerk, een bedreven rijmer die on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> overige<br />
gevolg <strong>de</strong>el uitmaakte van <strong>de</strong> hofhouding, door varen<strong>de</strong><br />
gezellen, vaganten, volksdichters, of door monniken in <strong>de</strong><br />
eenzaamheid <strong>de</strong>r > van hun klooster.<br />
Aanvankelijk wer<strong>de</strong>n ze <strong>voor</strong>gedragen, niet alleen op<br />
<strong>de</strong> burchten <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n rid<strong>de</strong>r en zijn wapenmakkers, maar<br />
ook door rondreizen<strong>de</strong> zeggers op <strong>de</strong> markten, op <strong>de</strong> be<strong>de</strong>vaartplaatsen,<br />
overal waar <strong>de</strong>ze kon<strong>de</strong>n verwachten een voldoend<br />
aantal toehoor<strong>de</strong>rs samen te vin<strong>de</strong>n.<br />
a) De heroieke ruwheid van <strong>de</strong> feodaliteit<br />
Al is oorspronkelijk <strong>de</strong> taal van die oudste epische gedichten<br />
<strong>het</strong> Romaansch, hun geest is nog onmiskenbaar Frankisch.<br />
De Franken waren immers tot ver naar <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n doorgedrongen,<br />
en in <strong>de</strong> nieuwe natie die daar tot stand gekomen<br />
was, maakten zij <strong>het</strong> lei<strong>de</strong>nd element uit. Wanneer nu, eeuwen<br />
13
KAREL ENDE<br />
ELEGAST<br />
12e eeuw<br />
later, <strong>de</strong> dichters van <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rromans teruggrijpen naar <strong>de</strong><br />
grootsche gestalten uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong> vestiging van <strong>het</strong><br />
rijk, zien wij in hen nog eenmaal <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Germaansche<br />
i<strong>de</strong>alen van getrouwheid aan <strong>de</strong>n vorst en vreug<strong>de</strong> om <strong>de</strong>n<br />
kamp herleven.<br />
In een groot aantal van <strong>de</strong> vroegste rid<strong>de</strong>rromans wentelt<br />
<strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling om <strong>de</strong> gei<strong>de</strong>aliseer<strong>de</strong> figuur van Karel <strong>de</strong>n<br />
Groote, wiens leven en la<strong>de</strong>n een onuitwischbaren indruk<br />
maakten op tijdgenooten en nakomelingen. Zij verheerlijken<br />
<strong>de</strong> ruwe heldhaftigheid van <strong>het</strong> feodale tijdperk, toen <strong>de</strong><br />
trouw aan <strong>de</strong>n leenheer als <strong>de</strong> hoogste <strong>de</strong>ugd gold, en <strong>de</strong><br />
geweldige mannenkracht slechts getemperd werd door geloofsijver<br />
en zielena<strong>de</strong>l.<br />
Een merkwaardig episch gedicht uit <strong>de</strong> vroegste tij <strong>de</strong>n<br />
onzer letterkun<strong>de</strong> is Karel en<strong>de</strong> Elegast (misschien<br />
1 2 e eeuw), waarin Karel <strong>de</strong> Groote zelf als hoofdpersoon<br />
optreedt samen met <strong>de</strong>n roofrid<strong>de</strong>r Elegast,<br />
met wien hij, op Gods bevel, op strooptocht uittrekt bij zijn<br />
zwager Eggeric van Eggermon<strong>de</strong>. Daar verneemt hij toevallig<br />
dat Eggeric <strong>het</strong> plan beraamd heeft hem 's an<strong>de</strong>ren daags op<br />
zijn hofdag to doo<strong>de</strong>n. Waartegen hij dan tijdig maatregelen<br />
kan treffen, en tevens <strong>de</strong>n roofrid<strong>de</strong>r Elegast, wiens trouw hij<br />
kunnen vaststellen heeft, in eere herstelt.<br />
Dit is een van onze zeldzame romans waarvan geen Fransch<br />
origineel <strong>voor</strong>han<strong>de</strong>n is : in alien gevalle is <strong>de</strong> grondtoon<br />
ervan Germaansch en hei<strong>de</strong>nsch, wat niet belet dat hij, om<br />
<strong>de</strong> levendigheid <strong>de</strong>r <strong>voor</strong>stelling, om <strong>de</strong>n vinnigen gang van<br />
<strong>het</strong> verhaal en <strong>de</strong> lichte ironie in <strong>de</strong> karakterteekening, een<br />
meesterstukje is uit onze vroegste letterkun<strong>de</strong>.<br />
An<strong>de</strong>re romans hebben als hoofdpersoon niet Karel zelf,<br />
maar verwanten of vazallen van <strong>de</strong>n machtigen keizer. Zoo<br />
bestaan er fragmenten uit een Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rlandsche bewerking<br />
ROELANTSLIED van <strong>de</strong> sage van Roncevaux, <strong>het</strong> zoogenaam<strong>de</strong> Roe-<br />
1200 lantslied. Volgens die sage zou <strong>de</strong> achterhoe<strong>de</strong> van<br />
Karels leger, on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> bevel van Roland, tij <strong>de</strong>ns <strong>de</strong>n terugtocht<br />
uit Spanje, in <strong>de</strong> Pyreneeen bij Roncevaux aangevallen<br />
en vernietigd zijn gewor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Sarracenen, daarin geholpen<br />
door <strong>de</strong>n verra<strong>de</strong>r Ganelon. Nog an<strong>de</strong>re fragmenten<br />
1 4
leven bewaard uit <strong>de</strong>n cyclus van Willem van Oringen,<br />
hertog van Toulouse, die zijn leven eindig<strong>de</strong> als<br />
Benedictij nermonnik.<br />
Karel en<strong>de</strong> Elegast, hoe verdienstelijk ook, is in <strong>de</strong>n grond<br />
slechts een kort episch gedicht. Een echte mid<strong>de</strong>leeuwsche<br />
WILLEM VAN<br />
ORINGEN<br />
roman, alhoewel eveneens maar fragmentarisch bekend, is<br />
Renout van Montalbaen met <strong>de</strong> in onze streken zoo RENOUT VAN<br />
populair gebleven figuren van <strong>de</strong> vier Heemskin- MONT,ALBAEN<br />
<strong>de</strong>ren. Renout is <strong>de</strong> zoon van Haymyn. Deze is <strong>de</strong> geduchte<br />
tegenstan<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>n keizer, wiens zuster hij gehuwd heeft<br />
en dien hij met zijn vier zoons (<strong>de</strong> Heemskin<strong>de</strong>ren) hardnekkig<br />
bekampt. Hij streeft naar recht en koopt aardschen<br />
vre<strong>de</strong> door <strong>het</strong> zware offer : <strong>het</strong> afstaan van zijn trouwe ros<br />
Beyaert aan <strong>de</strong>n keizer. Daarna trekt hij zich in <strong>de</strong> eenzaamheid<br />
terug, om ten slotte in <strong>de</strong>n strijd <strong>voor</strong> <strong>het</strong> godsdienstig<br />
i<strong>de</strong>aal, in <strong>het</strong> H. Land, <strong>het</strong> hoogste offer, dat van zich zelf,<br />
to brengen.<br />
Van iets jongeren datum, maar zeer uitgebreid zijn <strong>de</strong><br />
fragmenten van <strong>de</strong>n Roman <strong>de</strong>r Lorreinen, die <strong>de</strong><br />
bloedwraak behan<strong>de</strong>len tusschen <strong>het</strong> huis van Lotha-<br />
ringen en dat van Fromont van Bor<strong>de</strong>aux.<br />
b) De tooverkring van koning Arthur<br />
ROMAN DER<br />
LORREINEN<br />
Het ontstaan <strong>de</strong>r Arthur-romans gaat gepaard met een<br />
ommekeer in <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n : <strong>het</strong> ruwe i<strong>de</strong>aal <strong>de</strong>r eerste rid<strong>de</strong>rs<br />
maakte allengs plaats <strong>voor</strong> een fijner beschaving. De vrouwendienst<br />
verdrong langzamerhand <strong>de</strong> vroegere rid<strong>de</strong>rplichten ;<br />
in <strong>de</strong> plaats van <strong>de</strong> onverzettelijke trouw aan <strong>de</strong>n vorst of<br />
aan <strong>het</strong> geslacht trad nu een grooter gevoeligheid en een<br />
onbedwingbare neiging tot fantastische avonturen en won<strong>de</strong>ren.<br />
Het is in onze literatuur <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong>ining van wat<br />
wij veel later zullen noemen <strong>het</strong> romantisme : gevoel en<br />
verbeelding wOr<strong>de</strong>n vrijer.<br />
Het hoofdmotief van <strong>de</strong> Arthur-romans stamt uit Brittannie,<br />
en werd in <strong>de</strong> 1 2 e eeuw door Normandische dichters verwerkt,<br />
nadat Willem <strong>de</strong> Veroveraar zich van Engeland meester gemaakt<br />
had. De centrale gestalte in die verhalen is gewoonlijk<br />
15
koning Arthus, een Keltisch vorst uit Cornwallis, die in <strong>de</strong><br />
herinnering <strong>de</strong>r Britten was blijven <strong>voor</strong>tleven om zijn strijd<br />
tegen <strong>de</strong> Saksen in <strong>de</strong> 6 e eeuw. Maar <strong>de</strong> sage van Arthus en<br />
zijn vrouw Genovere werd spoedig versmolten met an<strong>de</strong>re<br />
sagen, nl. die van Parcival en die van <strong>de</strong>n Graal (<strong>de</strong>n schotel<br />
die, volgens <strong>de</strong> legen<strong>de</strong>, gediend heeft bij <strong>het</strong> laatste Avondmaal<br />
en waarin Joseph van Arimathea <strong>het</strong> bloed van Christus<br />
heeft opgevangen).<br />
Er werd reeds vroeger op gewezen dat <strong>de</strong> Fransche dichter<br />
CHRETIEN DE TROYES, die verschillen<strong>de</strong> Keltische romans<br />
schreef, in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r 1 2 e eeuw aan <strong>het</strong> hof van<br />
<strong>de</strong>n graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren verbleven heeft. Het moet dan<br />
niet verwon<strong>de</strong>ren dat dit soort van werken spoedig bij ons<br />
nagevolgd wer<strong>de</strong>n. Behalve alweer verschillen<strong>de</strong> fragmenten,<br />
bezitten wij een karakteristiek <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong>n Keltischen<br />
roman, dat tevens een <strong>voor</strong>treffelijk kunstwerk mag heeten.<br />
WALEWEIN Walewein is <strong>het</strong> kleurige verhaal van <strong>de</strong>
Fransche en <strong>de</strong> Duitsche letterkun<strong>de</strong> tot mooie romans ver-<br />
werkt wer<strong>de</strong>n, bij ons haast geen sporen nagelaten hebben.<br />
c) Een hoofscher en humaner levensbeschouwing<br />
De fijnere beschaving waarvan hierboven spraak was, en<br />
die zich in <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> in <strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r 12 8 eeuw begon te<br />
weerspiegelen, bracht ook mee dat <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n hoofscher wer<strong>de</strong>n<br />
en dat men zich ging vermeien in <strong>de</strong> classieke literatuur<br />
<strong>de</strong>r oudheid. Virgilius, Horatius, Ovidius wer<strong>de</strong>n gelezen en<br />
nagevolgd. De mid<strong>de</strong>leeuwsche schrijver miste evenwel critischen<br />
zin en historisch perspectief ; dit had ten gevolge dat<br />
hij zich <strong>de</strong> classieke hel<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>stel<strong>de</strong> als tijdgenooten, niet<br />
alleen in hun uiterlijke verschijning, maar ook wat hun mentaliteit<br />
en hun levenshouding betreft. Vandaar die romans<br />
waar <strong>de</strong> gestalten uit <strong>de</strong> oudheid, b.v. Aeneas, zich bewegen<br />
en <strong>de</strong>nken en voelen als mid<strong>de</strong>leeuwsche e<strong>de</strong>len, met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
onstuimigheid in <strong>de</strong>n kamp en <strong>voor</strong>al met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> fijn-voelen<strong>de</strong><br />
precieusheid in <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>.<br />
Tot <strong>de</strong>ze reeks behoort <strong>het</strong> gedicht dat in onze letterkun<strong>de</strong><br />
<strong>het</strong> vroegst met zekerheid kan gedagteekend wor<strong>de</strong>n, nl. <strong>de</strong><br />
Eneit. Deze classieke roman werd, naar een Fransch<br />
ENEiT<br />
<strong>voor</strong>beeld, in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r 1 2 e eeuw geschre- ± 1170<br />
ven door HENDRIK VAN VELDEKE, geboren te Spalbeek, tusschen<br />
Diest en Hasselt. Hij verhaalt op eigen sentimenteele<br />
wijze <strong>de</strong> zwerftochten en <strong>de</strong> amoureuse we<strong>de</strong>rwaardighe<strong>de</strong>n<br />
van Eneas, tot <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>n grondsteen legt van <strong>het</strong> Romeinsche<br />
rijk. Merkwaardig is <strong>het</strong> feit dat <strong>de</strong>ze roman <strong>voor</strong>al bekendheid<br />
verwierf bij <strong>de</strong> Duitsche tijdgenooten en op <strong>de</strong> Overrijnsche<br />
romanliteratuur sterken invloed uitoefen<strong>de</strong>.<br />
Een eeuw later, maar reeds met meer didactischen inslag,<br />
begon MAERLANT zijn carriere als dichter met een paar classieke<br />
romans (naar Latijnsche en Fransche <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n), nl.<br />
met Alexan<strong>de</strong>r's Yeesten en <strong>de</strong> Historic van Troyen, ALEXANDER'S<br />
werken waarin <strong>de</strong> didactische breedsprakigheid en <strong>de</strong> YEESTEN<br />
burgerlijke nuchterheid geen plaats meer laten <strong>voor</strong><br />
HISTORIE<br />
VAN TROYEN<br />
<strong>het</strong> i<strong>de</strong>aal van sociale verfijning. . ± 1270<br />
Veel meer vin<strong>de</strong>n we die terug, samen met een verrukkelijk<br />
ontroeren<strong>de</strong> opvatting van <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>, in een roman die een<br />
17
Oostersche stof behan<strong>de</strong>lt en daarom niet rechtstreeks tot<br />
<strong>de</strong>n classieken cyclus behoort, maar om <strong>de</strong>n geest en <strong>de</strong>n<br />
toon er zeer nauw mee verwant is. Het is <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van<br />
Floris en<strong>de</strong> Blancefloer, die van elkaar door <strong>het</strong> lot ge-<br />
FLORIS ENDS<br />
BLANCEFLOER schei<strong>de</strong>n, door standvastige trouw en zelfopofferen<strong>de</strong><br />
1250 lief<strong>de</strong> elkaar toch weervin<strong>de</strong>n. De schrijver van <strong>de</strong>ze<br />
ESOPET_<br />
13e eeuw<br />
opvallend fijn geteeken<strong>de</strong> idylle is DIEDERIK VAN ASSENEDE.<br />
2. — MENSCHEN VOORGESTELD ALS DIEREN<br />
In al <strong>de</strong> werken waarvan tot hiertoe gewag werd gemaakt,<br />
vult uitsluitend <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>r of <strong>de</strong> a<strong>de</strong>llijke heer <strong>het</strong> raam <strong>de</strong>r<br />
han<strong>de</strong>ling : <strong>de</strong> gewone dorper of <strong>de</strong> burger vindt er slechts<br />
bij hooge uitzon<strong>de</strong>ring plaats in. De ou<strong>de</strong>re Frankische<br />
romans waren nog bestemd om <strong>voor</strong> een grooter gehoor<br />
<strong>voor</strong>gedragen te wor<strong>de</strong>n, maar die welke <strong>de</strong> levensopvattingen<br />
van <strong>de</strong>n jongeren, humaneren a<strong>de</strong>l weergeven, wer<strong>de</strong>n<br />
vaak geschreven op verzoek van een letterminnen<strong>de</strong> jonkvrouwe,<br />
en door iemand die in nauwe betrekking stond met<br />
<strong>de</strong> aristocratie dier dagen. Zij waren <strong>de</strong> Spiegel dien <strong>de</strong><br />
a<strong>de</strong>l zichzelf <strong>voor</strong>hield.<br />
Maar critische oogen bekeken <strong>de</strong> hoogere stan<strong>de</strong>n, en bij<br />
<strong>voor</strong>keur hun gebreken, ook van buiten uit. Die openlijk te<br />
gispen of te hekelen was misschien niet heelemaal ongevaarlijk,<br />
en veiliger was <strong>het</strong> dit te doen on<strong>de</strong>r een min of meer<br />
doorzichtige allegorie, in <strong>de</strong>n vorm van dierenverhaal.<br />
De elementen daartoe waren reeds aanwezig in <strong>de</strong> dierenfabel,<br />
een zeer oud genre dat nagenoeg over <strong>de</strong> gansche<br />
wereld verspreid is. Een vast fond van <strong>de</strong>rgelijke fabels dat<br />
teruggaat op een aan Aesopus toegeschreven Grieksche verzameling,<br />
was, langs <strong>het</strong> Latijn om, Europeesch gemeengoed<br />
gewor<strong>de</strong>n. Ook in <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch treffen wij ze aan : twee<br />
dichters, CALESTAF en NOYDEKIJN, van wie we ven<strong>de</strong>r niets<br />
weten, bewerkten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Esopet een zestig-<br />
tal <strong>de</strong>zer fabels tot vlugge, aardige stukjes.<br />
Maar daarnaast ontwikkel<strong>de</strong>n zich uit <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />
fabels uitgebrei<strong>de</strong>r verhalen, waarin <strong>de</strong> dieren als individuen<br />
optre<strong>de</strong>n met eigen naam, in hun han<strong>de</strong>len door menschelijke<br />
drijfveeren bewogen wor<strong>de</strong>n, en waarvan <strong>de</strong> bedoeling is een<br />
18
nauwelijks verbloem<strong>de</strong> ze<strong>de</strong>ngisping of -hekeling te geven.<br />
Aldus wer<strong>de</strong>n eerst in <strong>het</strong> Latijn, later in <strong>het</strong> Fransch en in<br />
<strong>het</strong> Duitsch, omvangrijker dierenepen geschreven, waarin<br />
eerst <strong>de</strong> wolf en weldra <strong>de</strong> vos als hoofdpersoon optrad.<br />
Een <strong>de</strong>rgelijk Latijnsch dierenepos, <strong>de</strong> Ysengrinus, werd<br />
om <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 1 2e eeuw door een Vlaming, Meester<br />
Nivardus, te boek gesteld. Dit verhaal treft ons reeds door<br />
een zeker anthropomorphisme : <strong>de</strong> dieren krijgen menschennamen,<br />
terwijl ook <strong>de</strong> veelheid van <strong>de</strong> episo<strong>de</strong>n samengebon<strong>de</strong>n<br />
wordt door <strong>de</strong> satirische bedoelingen van <strong>de</strong>n schrijver.<br />
Met dit gedicht staan in rechtstreeksch verband <strong>de</strong> vele<br />
Reinaartverhalen die in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> 1 2e eeuw<br />
<strong>voor</strong>al in Noord-Frankrijk in omloop waren. Een van die<br />
verhalen of >, dat bekend staat on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel<br />
die Reinaert, <strong>de</strong> doortrapte, maar niettemin sympathieke<br />
schurk, tot eigen <strong>voor</strong><strong>de</strong>el weet uit te buiten. Niets of niemand<br />
is veilig <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ironie van <strong>de</strong>n schrijver : noch <strong>het</strong> lagere<br />
yolk, noch <strong>de</strong> geestelijkheid, noch <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> a<strong>de</strong>l met zijn<br />
feodale inrichting, zijn trouw aan <strong>de</strong>n leenheer, zijn hoofschen<br />
vrouwendienst. Zoo wordt <strong>de</strong> Reinaert tevens een eenigleuke<br />
parodie op <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rromans.<br />
Willem, van wien men niets an<strong>de</strong>rs weet dan dat hij ook<br />
een niet bewaard gebleven rid<strong>de</strong>rroman, <strong>de</strong>n Madoc schreef,<br />
is een geboren kunstenaar. Hij staat boven zijn on<strong>de</strong>rwerp<br />
en beheerscht <strong>het</strong> volkomen ; nergens laat hij <strong>de</strong>n draad<br />
glippen om zijn persoonlijke indrukken mee te <strong>de</strong>elen. Steeds<br />
weet hij <strong>het</strong> zuivere evenwicht te bewaren tusschen <strong>het</strong> eigenlijke<br />
verhaal en <strong>de</strong> satirische bedoeling. En niettemin wordt<br />
men gedurig zijn krachtige persoonlijkheid gewaar die meeleeft<br />
met wat hij vertelt, die zich verkneukelt in <strong>het</strong> grappige<br />
van <strong>het</strong> geval of wel eens grijnslacht om een bijzon<strong>de</strong>r<br />
geslaag<strong>de</strong>n zet. Zooveel zelfbeheersching in zooveel rake<br />
ironie, zoo een sterk temperament zich uitend in een mooi<br />
afgerond en rustig <strong>voor</strong>tschrij<strong>de</strong>nd verhaal, stempelen hem<br />
tot een <strong>de</strong>r grootmeesters van <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong>.<br />
Zijn werk is dan ook tot in onzen tijd zeer populair gebleven.<br />
Reeds in <strong>de</strong> 1 3 e eeuw werd <strong>het</strong> in <strong>het</strong> Latijn vertaald.<br />
Wellicht ontston<strong>de</strong>n er spoedig ook navolgingen en<br />
<strong>voor</strong>tzettingen waarvan evenwel niets tot ons is gekomen.<br />
Maar in <strong>de</strong> 1 4 e eeuw werd <strong>het</strong> nog eens overgedicht, gewij-<br />
REINAERT II zigd en uitgebreid tot <strong>de</strong>n Reinaert //. De geest die<br />
14° eeuw eruit spreekt is an<strong>de</strong>rs; <strong>de</strong> bedoeling van <strong>de</strong>n schrij-<br />
ver is didactisch en zijn satire is sterker maar ook opzettelijker.<br />
Alhoewel <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> ervan niet te laag moet aangeslagen<br />
wor<strong>de</strong>n, bereikt <strong>het</strong> lang niet <strong>de</strong> zoo natuurlijke artisticiteit<br />
van <strong>de</strong> eerste bewerking.<br />
Na <strong>de</strong> uitvinding <strong>de</strong>r boekdrukkunst wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> avonturen<br />
van Reinaert in proza overgebracht, meermalen gedrukt, en<br />
bleven zij in <strong>de</strong>
3. - DE VERTELKUNST VAN DEN VROMEN MIDDELEEUWER<br />
Van al <strong>de</strong> besproken gedichten, hoe sterk verchristelijkt ze<br />
soms zijn, is <strong>de</strong> grondlaag hei<strong>de</strong>nsch Frankisch-hei<strong>de</strong>nsch<br />
in <strong>de</strong> Karel-epen, Keltisch-hei<strong>de</strong>nsch in <strong>de</strong> Arthur-romans,<br />
antiek-hei<strong>de</strong>nsch in <strong>de</strong> classieke romans. Daarnaast ken<strong>de</strong><br />
men echter een van oorsprong louter christelijke verhaalkunst,<br />
die uiting gaf aan <strong>de</strong>n vromen godsdienstzin van <strong>de</strong>n mensch<br />
in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen. Het geloof was immers <strong>de</strong> band waardoor<br />
West-Europa, ondanks zijn inwendige twisten, zich<br />
voel<strong>de</strong> als een groote gemeenschap. Het doordrenkte <strong>de</strong> geledingen<br />
<strong>de</strong>r samenleving en <strong>het</strong> gedachten- en gemoedsleven<br />
van <strong>de</strong>n enkeling in gelijke mate. De mensch was lid van <strong>de</strong><br />
Kerk, erfgenaam van God en kind van Maria, in wie hij een<br />
onbegrensd en kin<strong>de</strong>rlijk vertrouwen had, en zijn bestaan<br />
hier bene<strong>de</strong>n beschouw<strong>de</strong> hij als een <strong>voor</strong>bereiding tot zijn<br />
eeuwige zaligheid.<br />
Meer nog dan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kunstsoorten zijn <strong>de</strong> motieven<br />
hier internationaal, en wor<strong>de</strong>n zij geput uit Latijnsche verzamelingen.<br />
Sommige verhalen, nl. <strong>de</strong> heiligenlevens, wer<strong>de</strong>n,<br />
evenals <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Karel-romans, in <strong>het</strong> publiek <strong>voor</strong>gedragen<br />
op be<strong>de</strong>vaartplaatsen ; an<strong>de</strong>re had<strong>de</strong>n slechts ten doel uiting<br />
te geven aan <strong>de</strong> naieve vroomheid en aan <strong>het</strong> Godsbetrouwen<br />
dat die eeuwen van intens geloof kenmerkt.<br />
Wij vermel<strong>de</strong>n eerst <strong>de</strong> Reis van Sinte Brandaen,<br />
die <strong>de</strong>n<br />
tocht naar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld van een wegens zijn twijfel gestraften<br />
monnik verhaalt, en waarin <strong>het</strong> christelijke sterk<br />
vermengd <strong>voor</strong>komt met <strong>het</strong> fantastische <strong>de</strong>r Keltische motieyen.<br />
Afgezien misschien van dit verhaal, is <strong>het</strong> oudste geeste-<br />
lijk gedicht <strong>de</strong> Sinte Servaes van <strong>de</strong>n reeds vermel<strong>de</strong>n SINTE SERVAES<br />
Limburgschen schrijver Hendrik van Vel<strong>de</strong>ke. (Zie ± 1170<br />
bldz. 1 7.)<br />
Hij vertelt er, in onbeholpen maar naieve verzen, <strong>het</strong><br />
leven van <strong>de</strong>n H. Servatius, die eerst bisschop was te Tongeren<br />
en daarna zijn verblijfplaats overbracht naar Maastricht, waar<br />
hij stierf. Het kapittel van <strong>de</strong> St.-Servatiuskerk in <strong>de</strong>ze stad,<br />
waar men van hein<strong>de</strong> en verre ter beevaart kwam, had Van<br />
Vel<strong>de</strong>ke verzocht dit gedicht te schrijven. Dergelijke heiligen-<br />
2 1
SINTE<br />
FRANCISCUS<br />
SINTE LUTGART<br />
VANDEN<br />
LEVENE ONS<br />
HEREN<br />
13' eeuw<br />
Ste PATRICIUS<br />
VEGEVUER<br />
TONDALUS'<br />
VISIOEN<br />
14e eeuw<br />
In <strong>de</strong><br />
biographieen waren niet zeldzaam : zoo b.v. een<br />
Leven van Sinte Franciscus dat aan Maerlant toegeschreven<br />
wordt, een Leven van Sinte Lutgart, en zelfs<br />
een in opzicht van kunst niet onverdienstelijk Van<strong>de</strong>n<br />
Levene ons Heren.<br />
Later in <strong>de</strong> 14e eeuw doken nog beschrijvingen<br />
op van reizen naar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwereld, met even fantastische<br />
visioenen als in <strong>de</strong> Reis van Sinte Brandaen.<br />
Te vermel<strong>de</strong>n zijn Sunte Patricius Vegevuer en<br />
Tondalus' Visioen.<br />
heiligenlevens, die zich over <strong>het</strong> algemeen nochtans<br />
meer on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n door hun kin<strong>de</strong>rlijk-vromen toon dan<br />
door kunstzinnige bewerking, treedt <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> karakteristiek<br />
gemis aan locale kleur en aan historisch inzicht aan <strong>de</strong>n dag<br />
dat we reeds opmerkten in <strong>de</strong> classieke romans, en dat ook<br />
in <strong>de</strong> godsdienstige stukken <strong>de</strong>r primitieve schil<strong>de</strong>rschool opvalt<br />
: Christus en zijn heiligen zijn echte mid<strong>de</strong>leeuwers, soms<br />
behept met rid<strong>de</strong>rlijke en feodale mentaliteit, en <strong>het</strong> landschap<br />
waarin zij zich bewegen vertoont een verrassen<strong>de</strong> gelijkenis<br />
met <strong>de</strong> Vlaamsche gouwen.<br />
Meer nog dan <strong>de</strong> levensbeschrijvingen <strong>de</strong>r heiligen vielen<br />
in <strong>de</strong>n smaak <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwsche gemeenschap die verhalen<br />
waarin aangetoond werd hoe <strong>de</strong> <strong>de</strong>votie tot Maria <strong>de</strong>n mensch<br />
tot heil sticht en hem een veilige schutse is tegen <strong>de</strong> macht<br />
en <strong>de</strong> lagen van <strong>de</strong>n
Eerste bladzij<strong>de</strong> van <strong>het</strong> eenig bewaard gebleven<br />
handschrift van Beatrijs.
volgen. Veertien jaar later, na een leven van zon<strong>de</strong> en<br />
schan<strong>de</strong>, keert zij naar haar
dween eruit, zoodat <strong>de</strong> nabloei <strong>de</strong>r romantische literatuur in<br />
<strong>de</strong> 1 4 e eeuw, alhoewel nog terend op <strong>de</strong> schittering <strong>de</strong>r vroegere<br />
motieven, meer en meer toegaf aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> tot<br />
grover effecten en melodramatische verwikkelingen. Bovendien<br />
on<strong>de</strong>rging zij <strong>de</strong>n invloed van <strong>het</strong> burgerlijk didactisme,<br />
waarover in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen meer. Naast <strong>de</strong> omgewerkte<br />
en verburgerlijkte ou<strong>de</strong>re romans verschenen nu <strong>de</strong><br />
Sproken, meestal sentimenteele verhalen van geringen SPROKEN<br />
omvang, <strong>voor</strong>gedragen door sprooksprekers of zeg-<br />
gers. Het type van <strong>de</strong>n sprookspreker is WILLEm W. VAN HILDE-<br />
GAERSBERCH<br />
VAN HILDEGAERSBERCH, een <strong>de</strong>r eerste Noord-Ne<strong>de</strong>r- 2 e helft 14' eeuw<br />
lan<strong>de</strong>rs die in <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> optre<strong>de</strong>n. Ongeveer<br />
zijn tijdgenoot is <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r DIRC POTTER, ge- DIRC POTTER<br />
heimschrijver van <strong>de</strong> graven van Holland, met wien ± 13701 428<br />
wij reeds op <strong>de</strong> uiterste grens <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwen aanlan<strong>de</strong>n<br />
en die <strong>de</strong> overgangsperio<strong>de</strong> aankondigt. Zijn werk is Der<br />
Minnen Loep, eigenlijk een verzameling verhalen waaraan hij<br />
<strong>de</strong>n naam sproke gaf, maar die om hun didactische bespiegelingen<br />
evenzeer leerdicht kon<strong>de</strong>n heeten.<br />
Met <strong>de</strong> boer<strong>de</strong>n betre<strong>de</strong>n wij volop <strong>het</strong> terrein <strong>de</strong>r BOERDEN<br />
volksliteratuur. Immers, toen als nu, waren er anecdoten en<br />
moppen in omloop, internationaal kleingoed, die van mond<br />
tot mond gingen, grappige verzinsels met vaak weinig kieschen<br />
inhoud, maar waarin men <strong>het</strong> volksleven op heeterdaad kan<br />
betrappen. Toen als nu, waren er liefhebbers die verzamelingen<br />
aanleg<strong>de</strong>n of wat ze zelf verzonnen te boek stel<strong>de</strong>n. Het<br />
eenig doel van die boer<strong>de</strong>n is te doen lachen, some prof te<br />
doen lachen, en in <strong>de</strong> zeldzame gevallen dat ze een literaire<br />
waar<strong>de</strong> bezitten, danken ze die aan <strong>de</strong> rake en pittig-populaire<br />
wending van <strong>de</strong>n verhaaltrant.<br />
B. — DE ZUCHT NAAR KENNIS<br />
In <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r <strong>de</strong>rtien<strong>de</strong> eeuw gaat <strong>de</strong> glans van <strong>de</strong>n<br />
rid<strong>de</strong>rroman aan <strong>het</strong> tanen : eigenlijk behoor<strong>de</strong> toen immers<br />
<strong>de</strong> schitteren<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong> feodaliteit tot <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n.<br />
Een volkomen verschillen<strong>de</strong> strooming begint men omstreeks<br />
<strong>de</strong> jaren 1250 waar te nemen, niet alleen bij ons, maar ook<br />
25
in <strong>de</strong> literatuur <strong>de</strong>r naburige lan<strong>de</strong>n. Het blijkt wel dat <strong>de</strong><br />
stijgen<strong>de</strong> beschaving, of zoo men liever wil, <strong>de</strong> volksontwikkeling,<br />
<strong>de</strong> verspreiding van <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs, welke verspreiding<br />
men niet al te zeer moet on<strong>de</strong>rschatten, in West-Europa <strong>de</strong><br />
behoefte <strong>de</strong>ed ontstaan om <strong>de</strong> wetenschap — of wat men<br />
toen wetenschap noem<strong>de</strong> te populariseeren. Tot dan toe<br />
was <strong>de</strong> eenige taal waarin <strong>de</strong> menschelijke kennis te boek<br />
gesteld werd <strong>het</strong> Latijn (<strong>de</strong>nk aan <strong>de</strong> oorspronkelijke beteekenis<br />
van <strong>het</strong> woord roman!). Nu dat men die Latijnsche<br />
werken begon te vertalen om <strong>de</strong> zucht naar kennis — niet<br />
<strong>de</strong>r massa, maar van <strong>de</strong>n naar omhoog streven<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />
stand, <strong>de</strong> burgerij — te bevredigen, koos men ook daar<strong>voor</strong>,<br />
hoe vreemd <strong>het</strong> moge schijnen, <strong>de</strong> berijm<strong>de</strong> taal, <strong>de</strong>n geijkten<br />
vorm <strong>voor</strong> al wat bewust of onbewust op <strong>de</strong>n naam woordkunst<br />
aanspraak maakte zoolang <strong>het</strong> proza als kunstvorm<br />
in <strong>de</strong> 1 4 e eeuw niet <strong>de</strong>finitief zijn bestaansrecht verworven<br />
had.<br />
Deze didactische strekking moest <strong>voor</strong>al ingang vin<strong>de</strong>n in<br />
<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche gewesten, juist omdat <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n<br />
waaruit ze geboren was, zich hier op hun gunstigst <strong>voor</strong><strong>de</strong><strong>de</strong>n.<br />
In geen enkel land immers, Italie uitgezon<strong>de</strong>rd, zien<br />
wij <strong>de</strong> gemeenten, en met <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n stand een zoo<br />
belangrijke rol spelen; nergens zooals hier wisten zij zich zoo<br />
zelfstandig te ontwikkelen en zich in zoo een hooge welvaart<br />
te verheugen. Er werkte zich in <strong>de</strong> Vlaamsche en Brabantsche<br />
ste<strong>de</strong>n een patriciersstand omhoog, die in zijn welgestel<strong>de</strong><br />
behaaglijkheid <strong>de</strong> behoefte gevoel<strong>de</strong> aan geestesvoedsel.<br />
Maar dat geestesvoedsel dieii<strong>de</strong> van een an<strong>de</strong>ren aard te zijn<br />
dan <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rpoezie positieve kennis strookte beter met zijn<br />
nuchtere zakelijkheid dan <strong>de</strong> fabelen van wufte avonturen die<br />
trouwens met geen enkele werkelijkheid meer overeenstem<strong>de</strong>n.<br />
JAN VAN BOENDALE geeft een treffen<strong>de</strong> uiting aan <strong>de</strong>ze<br />
mentaliteit door zijn zinspeling op Karel en<strong>de</strong> Elegast :<br />
Men leest dat Kaerle voer stelen<br />
lc segt u al son<strong>de</strong>r helen<br />
Dat Karel noit en stal.<br />
2 6
en Maerlant had <strong>het</strong> hem reeds <strong>voor</strong>gezegd :<br />
Die scone walsche poeten<br />
Di meer rimen dan si weten.<br />
of nog drastischer :<br />
Wat walsch is<br />
Valsch is.<br />
waarme<strong>de</strong> hij natuurlijk bedoelt dat, wat in <strong>het</strong> Fransch of<br />
walsch geschreven is, louter verzinsels zijn, terwijl <strong>de</strong> echte<br />
wetenschap te vin<strong>de</strong>n is in <strong>de</strong> Latijnsche werken.<br />
De bloei van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche didactische poezie is me<strong>de</strong><br />
te wijten aan <strong>de</strong> krachtige persoonlijkheid van haar eersten<br />
vertegenwoordiger in onze gewesten. JACOB VAN<br />
JACOB VAN<br />
MAERLANT werd ± 1230 waarschijnlijk in <strong>het</strong> MAERLANT<br />
Brugsche Vrije geboren. Hij genoot een « klerken >>- 1230-7-F.- 1300<br />
opvoeding en behoor<strong>de</strong> misschien tot <strong>de</strong> lagere geestelijkheid.<br />
Hij ging althans geduren<strong>de</strong> zekeren tijd <strong>het</strong> ambt van
•<br />
Gekleur<strong>de</strong> miniatuur uit <strong>het</strong> hs. 15001 van Maerlant's<br />
Rijmbijbel, berustend op <strong>de</strong> Koninkl. Bibliotheek to Brussel.<br />
Merk op hoe <strong>de</strong> Bijbelsche personages <strong>voor</strong>gesteld wor<strong>de</strong>n<br />
als mid<strong>de</strong>leeuwsche krijgers, en Jeruzalem als een burcht.
opzicht heeft <strong>de</strong>ze berijming geen waar<strong>de</strong> : behalve waar<br />
Maerlant een satirisch pijltje afschiet, vloeien <strong>de</strong>ze duizen<strong>de</strong>n<br />
verzen met hun ontelbare stopwoor<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> minste verheffing<br />
<strong>voor</strong>t. Maar wel interessant is ze omdat ze een dui<strong>de</strong>lijk<br />
beeld geeft van <strong>de</strong>n stand <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwsche wetenschap.<br />
Dat is echter al.<br />
Van even geringe artistieke beteekenis is zijn Rijmbijbel,<br />
ook naar <strong>het</strong> Latijn, een berijming van <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> RIJMBIJBEL<br />
Testament en van <strong>de</strong> Evangelien, met als slot Die .7-f: 1270<br />
W rake van Jerusalem, <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>lging van Jerusalem naar <strong>de</strong>n<br />
Joodschen geschiedschrijver Flavius Josephus.<br />
Met <strong>het</strong> breed opgezette werk Spieghel Historiael,<br />
SPIEGHEL<br />
waarin hij een overzicht <strong>de</strong>r wereldgeschie<strong>de</strong>nis wil<strong>de</strong> HISTORIAEL<br />
geven van <strong>de</strong> schepping tot op zijn eigen tijd toe,<br />
1284-1290<br />
betrad hij <strong>het</strong> eerst <strong>het</strong> terrein <strong>de</strong>r eigenlijke geschiedschrijving.<br />
Van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>genomen vier <strong>de</strong>elen voltooi<strong>de</strong> hij er slechts<br />
twee : <strong>het</strong> eerste en <strong>het</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong>.<br />
Het is teekenend vo or <strong>de</strong> richting <strong>de</strong>r geesten in dien<br />
tijd dat <strong>de</strong>ze compilaties, ondanks hun geringe dichterlijke<br />
schoonheid, zoo veel bijval mochten beleven. Terwijl van<br />
an<strong>de</strong>re gelijktijdige gedichten met moeite fragmenten tot ons<br />
zijn gekomen, bleven b.v. van <strong>de</strong>n Rijmbijbel niet min<strong>de</strong>r dan<br />
vijftien handschriften bewaard, en <strong>de</strong> Spieghel Historiael werd<br />
in 1515 zelfs nog gedrukt.<br />
Maerlant's invloed blijkt ver<strong>de</strong>r nog uit <strong>het</strong> groot aantal<br />
navolgers die in zijn spoor <strong>voor</strong>twerkten. Bij hen is er zoo<br />
mogelijk nog min<strong>de</strong>r schoonheidsbezinning waar to nemen<br />
dan bij hun meester, zoodat <strong>het</strong> gevoeglijk bij een bloote<br />
vermelding van namen mag blijven.<br />
Toch verdient een feit onze aandacht : terwin Maerlant<br />
zelf West-Vlaming is, zijn <strong>de</strong> meeste zijner navolgers Braban<strong>de</strong>rs.<br />
Dit is geen toeval. Langzamerhand verschoof <strong>het</strong> zwaartepunt<br />
<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche beschaving van Vlaan<strong>de</strong>ren, waar<br />
<strong>het</strong>, ten gevolge van <strong>de</strong> oneenighe<strong>de</strong>n tusschen <strong>de</strong> gemeenten<br />
en <strong>de</strong>n graaf, geen oogenblik rustig meer was, naar <strong>het</strong><br />
hertogdom Brabant.<br />
De rechtstreeksche <strong>voor</strong>tzetters van Maerlant zijn PHILIP<br />
UTENBROKF, van Damme, die <strong>het</strong> twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>n<br />
29
Spieghel Historiael schreef, en LODEWIJK VAN VELTHEM die<br />
<strong>het</strong> gedicht tot zijn eigen tijd bijwerkte.<br />
De verdienstelijkste leerling is nochtans JAN VAN<br />
JAN VAN<br />
BOENDALE BOENDALE, geboren te Tervuren, later schepenklerk<br />
1290-± 1366 te Antwerpen, die in zijn Brabantsche Yeesten <strong>de</strong> ge-<br />
MELIS STOKE<br />
ein<strong>de</strong> 13' —<br />
begin 14' eeuw<br />
schie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r hertogen van Brabant te boek stel<strong>de</strong>. Zijn<br />
hoofdwerk is Der Leken Spieghel, een uitgebreid ze<strong>de</strong>kundig<br />
tractaat waarin <strong>de</strong> geschiedschrijving even goed haar plaats<br />
vindt als menig <strong>voor</strong>schrift aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> dichtkunst en zelfs<br />
<strong>de</strong> wellevendheid. Het is een karakteristiek <strong>voor</strong>beeld van <strong>het</strong><br />
soort van handboeken waaruit een burger <strong>de</strong>r 1 4 e eeuw kon<br />
putten al wat hij dien<strong>de</strong> te weten om door te gaan als een<br />
beschaafd en belezen man.<br />
In <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n aard en misschien wel een aanvulling op<br />
Der Leken Spieghel is zijn Jans Teesteye, eveneens een handleiding<br />
<strong>voor</strong> practische ze<strong>de</strong>nleer, waarin Boendale <strong>de</strong>n tijd<br />
dien hij beleeft nog zoo kwaad niet vindt : alleen in <strong>de</strong>n<br />
achteruitgang van <strong>de</strong>n a<strong>de</strong>l ziet hij re<strong>de</strong>n tot klagen.<br />
Te vermel<strong>de</strong>n is nog een « dichter » die ons an-<br />
<strong>de</strong>rmaal naar <strong>de</strong> Noor<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n verplaatst,<br />
en die ons meldt dat ook daar <strong>het</strong> letterkundig Leven<br />
traag en moeizaam ontwaakt. MELTS STOKE, klerk van <strong>de</strong>n<br />
Hollandschen graaf Floris V, schreef koud en droog en<br />
plichtmatig een Rymkroniek van Holland.<br />
Namen van an<strong>de</strong>re didactische schrijvers ontbreken niet<br />
ofwel beoefenen zij, zooals JAN VAN HEELU met zijn Yeeste<br />
van <strong>de</strong>n Slag van Woeringen, <strong>de</strong> kroniek en <strong>het</strong> geschiedverhaal,<br />
en als zoodanig boezemen ze <strong>de</strong>n historicus meer belang in<br />
dan <strong>de</strong>n stu<strong>de</strong>nt in <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong>; ofwel beoogen zij godsdienstige<br />
en ze<strong>de</strong>kundige leering, zooals JAN DE WEERT van<br />
leper met zijn Nieurve Doctrinael, en zijn Disputacie van Rogiere.<br />
Daarnaast mag wel speciaal melding gemaakt wor<strong>de</strong>n van<br />
een soort van geschriften waarin we werkelijk <strong>de</strong> eerste<br />
pogingen vernemen om een wetenschap in <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />
te vestigen, nl. <strong>de</strong> Cyrurgie van JAN YPERMAN, en <strong>het</strong> Boeck<br />
van Surgien van THOMAS SCELLINCK, bei<strong>de</strong>n heelmeesters uit<br />
<strong>het</strong> begin van <strong>de</strong> 14e eeuw.<br />
Het didactische genre bleef heel <strong>de</strong> veertien<strong>de</strong> en vijftien<strong>de</strong><br />
30
eeuw door in zwang, overwoeker<strong>de</strong> <strong>de</strong> romankunst, versmolt<br />
met <strong>de</strong> mystiek, om ten slotte in <strong>het</strong> re<strong>de</strong>rijkerstijdperk zelfs<br />
<strong>de</strong> dramatische poezie dienstbaar te maken aan haar doelein<strong>de</strong>n.<br />
C. — DE LYRIEK<br />
1. — HET INDIVIDUEEL GEVOEL<br />
De mid<strong>de</strong>leeuwen zijn een perio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> mensch zich<br />
hoofdzakelijk als een lid <strong>de</strong>r gemeenschap voelt. Door zijn<br />
geloof is hij een <strong>de</strong>el van <strong>het</strong> lichaam dat geheel <strong>de</strong> Westersche<br />
wereld omvat, <strong>de</strong> Kerk ; maatschappelijk is hij een schakel<br />
in <strong>de</strong> inrichting van <strong>het</strong> gemeentewezen met <strong>de</strong> starre en<br />
strenge kasten van ambachten en neringen. Over <strong>het</strong> algemeen<br />
zijn <strong>de</strong> persoonlijkhe<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> wereld van <strong>het</strong> <strong>de</strong>nken,<br />
dan ook zeer weinig scherp afgeteekend : ze wor<strong>de</strong>n weggedoezeld<br />
in <strong>de</strong> massa.<br />
Maar <strong>het</strong> hart, <strong>het</strong> gevoel, met zijn individueele aspiraties,<br />
met zijn persoonlijke vreug<strong>de</strong>n en smarten, met zijn begeerten<br />
en droomerijen, verliest nooit zijn recht om zich zelf te zijn.<br />
Vandaar <strong>het</strong> op <strong>het</strong> eerste gezicht ongewone feit dat, in die<br />
tij<strong>de</strong>n van gemeenschapskunst, <strong>de</strong> lyriek, die persoonlijkste<br />
aller kunstvormen, allesbehalve schaars vertegenwoordigd is.<br />
Voor vele mid<strong>de</strong>leeuwsche dichters had <strong>de</strong> lyriek bovendien<br />
nog haar oorspronkelijke bestemming behou<strong>de</strong>n : gezongen<br />
te wor<strong>de</strong>n met begeleiding van <strong>de</strong> Tier, of van <strong>de</strong>n<br />
doe<strong>de</strong>l, naar gelang van <strong>het</strong> milieu waar zij tot uiting kwam,<br />
en gepaard te gaan met dansen.<br />
Nochtans moet niet uit <strong>het</strong> oog verloren wor<strong>de</strong>n dat in<br />
sommige gevallen <strong>de</strong> uitstorting van <strong>het</strong> gevoel beperkt bleef<br />
binnen zekere conventioneele grenzen en gebon<strong>de</strong>n aan conventioneele<br />
vormen. Dit gold meest <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hoofsche minne-<br />
lyriek, van Provencaalschen oorsprong en waarvan MINNELYRIEK<br />
<strong>de</strong> vorm, met een lange traditie achter zich, uiterst gekunsteld<br />
was, <strong>de</strong> toon hoofsch en <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp gewijd aan <strong>de</strong> hul<strong>de</strong><br />
van een e<strong>de</strong>le vrouwe. HENDRIK VAN VELDEKE, <strong>de</strong><br />
Limburger van wien hierboven reeds spraak was,<br />
schreef er een <strong>de</strong>rtigtal in <strong>de</strong>n geijkten, zeer bewerk-<br />
H. VAN<br />
VELDEKE<br />
ein<strong>de</strong> 12' eeuw<br />
31
ten vorm die moeilijk toelaat te oor<strong>de</strong>elen of <strong>het</strong> gevoel dat<br />
er in uitgesproken wordt al dan niet echt is.<br />
Veel frisscher doen <strong>de</strong> minnelie<strong>de</strong>ren aan die toegeschreven<br />
wor<strong>de</strong>n aan hertog JAN I van Brabant, die meer<br />
1253-1284 bepaald danslie<strong>de</strong>ren schijnen, en dan ook aanleunen<br />
bij <strong>de</strong>n opgewekten toon van <strong>het</strong> zinnelijker volkslied.<br />
Echte individueele gevoelslyriek in <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen zin van<br />
<strong>het</strong> woord, treffen wij daarentegen aan bij HADE-<br />
WIJCH. Ook <strong>de</strong>ze vrouw, die misschien te Antwerpen<br />
geboren werd, en een ge<strong>de</strong>eite van haar leven te Nijvel, in<br />
Waalsch-Brabant, doorbracht, schreef minnelyriek, waarin <strong>het</strong><br />
Provencaalsche formalisme zooals we dat leer<strong>de</strong>n kennen bij<br />
Vel<strong>de</strong>ke nog nawerkt, maar een minnelyriek die <strong>de</strong>ze motieven<br />
gebruikt om <strong>het</strong> wel en wee <strong>de</strong>r lief<strong>de</strong> tot God te bezingen.<br />
Van haar verzen is <strong>het</strong> nooit uitgeputte on<strong>de</strong>rwerp <strong>de</strong><br />
mystieke Minne, met haar
genoten wor<strong>de</strong>n, terwijl om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen mo<strong>de</strong>rniseering<br />
van haar gedichten ter nauwernood mogelijk blijkt.<br />
Van een gansch an<strong>de</strong>ren aard is <strong>de</strong> lyrische poezie<br />
die Maerlant schreef. Niet <strong>de</strong> hoofsche verwoording<br />
van een conventioneel-versteend lief<strong>de</strong>gevoel, noch<br />
<strong>de</strong> onstuimige ontboezeming eener alles verteren<strong>de</strong><br />
mystieke minne, maar ernstige, ge<strong>de</strong>gen en wel overleg<strong>de</strong><br />
uiting van sociale en didactische bespiegelingen geeft<br />
Jacob van Maerlant. Wij zagen (blz. 1 7) hoe zijn didactisch<br />
aangeleg<strong>de</strong> geest reeds <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rrornans, die hij in zijn jeugdjaren<br />
schreef, doordrenkte met koel-nuchtere beschouwingen.<br />
Ook in zijn strofische gedichten, die hij waarschijnlijk meest<br />
alle op rijperen leeftijd schreef, overheerscht <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> zwaarwichtige<br />
toon, wat niet verhin<strong>de</strong>rt dat hij prachtig kan toornen<br />
als hij in vuur geraakt over <strong>de</strong> onrechtvaardighe<strong>de</strong>n en ongerechtighe<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong>zer wereld.<br />
Zijn bekendste lyrische gedichten zijn <strong>de</strong> Martijns,<br />
reeks gesprekken tusschen <strong>de</strong>n schrijver en een zekeren Martijn.<br />
Vooral Martijn I, ook, naar <strong>het</strong> aanvangsvers, Wapene<br />
Martijn genoemd, verdient onze waar<strong>de</strong>ering. De gesprekken<br />
gaan over een reeks vraagstukken : over <strong>de</strong> verdorvenheid<br />
<strong>de</strong>r wereld, over <strong>het</strong> verval van trouw en <strong>de</strong>ugd, over <strong>het</strong><br />
on<strong>de</strong>rscheid <strong>de</strong>r stan<strong>de</strong>n. Zijn verontwaardiging is daarbij<br />
die van <strong>het</strong> gezond verstand tegenover <strong>de</strong> dwaashe<strong>de</strong>n en<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n tijd.<br />
Zijn beste gedicht is misschien wel Van<strong>de</strong>n Lan<strong>de</strong> van Oversee<br />
(na 1291 geschreven), waarin een onstuimige lyrische kracht<br />
een<br />
<strong>de</strong> onverschillig gewor<strong>de</strong>n christenheid oproept tot <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging<br />
van <strong>het</strong> H. Land. Van min<strong>de</strong>r beteekenis is Der<br />
Kerken Claghe, waarin hij jammert over <strong>het</strong> verval <strong>de</strong>r kerk.<br />
Krachtige persoonlijkhe<strong>de</strong>n, die zich in <strong>de</strong> lyriek uitspreken,<br />
treft men ver<strong>de</strong>r niet aan. Wel klinkt soms, in <strong>de</strong> massa <strong>de</strong>r<br />
anonieme volkslie<strong>de</strong>ren, een kristalhel<strong>de</strong>r geluid dat ons<br />
waarschuwt dat een ziel zich uitzingt. Dit is o.a. <strong>het</strong> geval<br />
met <strong>het</strong> klaaglied Egidius waci besot bleven, dat om zijn ge<strong>de</strong>mpte<br />
woordharmonie en zijn zacht weemoedigen rhythmenval<br />
een sterk persoonlijke lyrische natuur verraadt, en ook<br />
met <strong>het</strong> jongere Chcquetst ben is van binnen.<br />
SOCIAAL-<br />
DIDACTISCHE<br />
LYRIEK<br />
JACOB VAN<br />
MAERLANT<br />
2e helft 13' eeuw<br />
33
•<br />
ito utak °Van meltillt,<br />
usltrite inattUtt bac ":,altottit<br />
ettett-wettir tee It tbitn,<br />
t rot<br />
cratafttu lout<br />
0 Ott nuttywoutut 4atu<br />
-zoubte tunnel ell warn<br />
nutlet* Itetett tant -<br />
e ;its vallietytud<br />
tut Ze barn colt -nett Irtueen<br />
Suchen van Zen Oxtutr<br />
te -,vtecten<br />
beat teCcatten eu •viten<br />
alit Zito' suet tit btie'doutr<br />
of hen gmb<br />
^<br />
gup,batabootnekray.<br />
I num istaratoni<br />
bar bit vex vtecrestor<br />
tit It taloa, tiotlebstetuldt<br />
of bar In to e<br />
tettitttnett Watt (niter<br />
hint *font,<br />
n t<br />
t tour intenbdieben Inv<br />
Mt Wen etthottnecit Custom etit<br />
ettitutit eh).<br />
it if:abaft mow<br />
ottofttarttin otter<br />
of **row<br />
u<br />
,Nottnue triatit-011$ We - , tu<strong>de</strong>nv) env*<br />
ber btft<br />
nu Ite alto Ito<br />
itmetten ett Veen.<br />
eft tuanuotte tut 0,13E tont,<br />
van bet ic beettithe . :<br />
tebttitor is Attottn ensflotn<br />
&bete ‘vitiur ?tee in Zen ftwit<br />
uhterbt<br />
bartro*<br />
te<br />
Induittittokheitrixtnimen.<br />
veer voigitet bitibta wribt4.,tt<br />
bar smetals!'<br />
truatitictrit bitten wtwn<br />
- bit tomtitnutt to btuartt<br />
Imnbftttt ntent vottlocbte<br />
Ixtil int Atitt ta , nth OiltVattt<br />
tit Witte bUte txte mtratto<br />
tot btroott utt.beforlist<br />
-zenth.,,tat tittottircett taint.<br />
ot tut ett 3tut it intoadt<br />
'mutt In tut bone curtityl<br />
Ott la *vitt ixttituritte:.<br />
arum 7u tie tut- b trAitt ,<br />
vett truttiteffett Worn matt<br />
instil %Gull:0e, ixt tale'<br />
ota Thiitate hew ten attn<br />
beterwalitt,c lanhat kVA. ou<br />
ktt Itterxt ii Itett'<br />
ttu 'molten. 'baboon tett<br />
cum Zvi* tau men ben<br />
tttoo bee at heir<br />
• ttsivolunettitt vettitu out<br />
titt* Int rebate beervatt<br />
%MAO' foOttrtittil bir %Vat'<br />
tte ttm.<br />
tt nnbunte otterwiter<br />
tar Ottz itetbetv Itabte veer<br />
tt putt *mitt taw<br />
(IT to tett cc/11km no<br />
lytt *abut nutter notettr<br />
nta fatten bat bar<br />
. 4 o (woo<br />
bar 41 =inmost 4e461 our '<br />
el bib* itkutt 30 mat<br />
nu antrum* <strong>de</strong>ft<br />
friitt optubocr<br />
vaimuntli taw<br />
Artcributa fatly/rt.<br />
al* bt It-v./mune/I loity<br />
dila *oily oiitto 13414*<br />
nimitvit<br />
Motor Atm bottictitett<br />
eti bit newt titer War<br />
0 01,, OM 11 WM WM<br />
- ,<br />
liter ffilittMett NM* fatiett gctm<br />
at 130-# totItOilhar bit trate tutottr<br />
bit -chit rtutturen<br />
Of In Ism one herly<br />
Watt itttibett<br />
baz :4-t Ida glitint<br />
etv bat Ccallw 4c‘rioir.<br />
Int 114-'xtratiteirocohill<br />
'Wert tinteli$<br />
tittit Ut, zkri4Ar<br />
4.:11 botc.r oultne<br />
Atitlur Itivr Akkilthu,,,a1 vrc<br />
ohm ti ltw4+;<br />
• ale liertr wIntett It<br />
‘lhtrir atirfactutcr OK Kr<br />
Eerste bladzij<strong>de</strong> uit <strong>het</strong> handschrift van Maerlant's Wapene Martijn.<br />
(Bibliotheek van <strong>de</strong> Universiteit to Groningen.)
Een even sterke lyrische klank treft ons bijwijlen in <strong>de</strong><br />
talrijke gebe<strong>de</strong>n- en getij<strong>de</strong>nboeken, <strong>voor</strong>al uit <strong>de</strong> 15e eeuw :<br />
enkele van <strong>de</strong> daarin <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> niet-liturgische gebe<strong>de</strong>n,<br />
meestal in proza, als b.v. <strong>de</strong> Pater nosier win<strong>de</strong>r Verrisenesse ons<br />
liefs Heeren en <strong>het</strong> Gebed <strong>de</strong>r coninginnen van Cecilien, zijn aangrijpen<strong>de</strong><br />
gevoelsuitingen.<br />
Heelemaal op <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>zer perio<strong>de</strong> dient nog vermeld<br />
te wor<strong>de</strong>n ZUSTER BERTKEN van Utrecht die zeven<br />
ZUSTER<br />
en vijftig jaar ingemuurd in een kluis leef<strong>de</strong>, en van BERTKEN<br />
wie een achttal mystieke lie<strong>de</strong>ren overblijven. Van 1427-1514<br />
een gansch an<strong>de</strong>ren aard zijn ze echter dan die welke Ha<strong>de</strong>wijch<br />
tweehon<strong>de</strong>rd jaar vroeger schreef : in plaats van <strong>de</strong><br />
onstuimigheid <strong>de</strong>r mystieke minne bekoren zij door hun argeloozen<br />
eenvoud.<br />
2. — DE ZINGENDE MIDDELEEUWER<br />
Naast <strong>het</strong> lyrisch gedicht van <strong>de</strong>n enkeling, <strong>het</strong><br />
lied van <strong>de</strong> gemeenschap. Dat lied <strong>voor</strong>al is niet te HET WERELDschei<strong>de</strong>n<br />
van zijn melodic. Samen zou<strong>de</strong>n ze moeten LIJK LIED<br />
bestu<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 1 3e eeuw tot <strong>de</strong> 1 7 e , toen <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche muziek ver buiten haar zrenzen vermaard was.<br />
We kunnen ons nu nog moeilijk <strong>voor</strong>stellen wat een plaats<br />
<strong>het</strong> lied bij onze <strong>voor</strong>ou<strong>de</strong>rs innam. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> dorpslin<strong>de</strong>,<br />
op <strong>de</strong> feestwei<strong>de</strong>, aan <strong>de</strong> bran bij <strong>de</strong> stadspoort, zingt een<br />
ruiter, een stu<strong>de</strong>nt, een landsknecht wat zijn gemoed beweegt.<br />
Het lied beheerschte in<strong>de</strong>rdaad
gegeven wor<strong>de</strong>n. Onmogelijk is <strong>het</strong> er <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>rdom van to<br />
bepalen : mon<strong>de</strong>ling wer<strong>de</strong>n ze <strong>voor</strong>tgeleerd en sommige<br />
wer<strong>de</strong>n pas in <strong>de</strong> vorige eeuw uit <strong>de</strong>n volksmond opgeteekend.<br />
Er zijn er waarin men zon<strong>de</strong>r moeite nog sporen van<br />
<strong>het</strong> Germaansche hei<strong>de</strong>ndom erkent ; an<strong>de</strong>re die historische<br />
feiten bezingen ; an<strong>de</strong>re nog die ons een blik gunnen in <strong>het</strong><br />
volksleven. Toch schijnt <strong>het</strong> dat <strong>de</strong> meeste ontstaan zijn in<br />
<strong>de</strong> veertien<strong>de</strong> eeuw.<br />
RIDDER-<br />
Voor zoover een overzicht mogelijk is kan er ge-<br />
ROMANCES wezen wor<strong>de</strong>n op rid<strong>de</strong>rromances, zooals <strong>het</strong> lied van<br />
Heer Halewyn, met zijn stemming van maag<strong>de</strong>lijke teerheid<br />
HISTORISCHE<br />
LIEDEREN<br />
en angstwekken<strong>de</strong> ruwheid, terwijl <strong>de</strong> tweeregelige strofen<br />
tevens een hooge plastische kracht bereiken. Niet min<strong>de</strong>r<br />
mooi is <strong>het</strong> lied van Heer Dancelken, terwijl Het dag<strong>het</strong> in <strong>de</strong>n<br />
Oosten bijna evenzeer dramatisch als episch van vorm is,<br />
maar met een stemming van doordringen<strong>de</strong>n weemoed. Het<br />
populairste wellicht, evenzeer om zijn romantisch-teere gevoeligheid<br />
als om zijn ontroeren<strong>de</strong> melodie is Het waren twee<br />
Conincskin<strong>de</strong>ren.<br />
De historische lie<strong>de</strong>ren bezingen toestan<strong>de</strong>n of ge-<br />
beurtenissen : aldus b.v. <strong>het</strong> Kerelslied, waaruit een<br />
echt krachtige haat van <strong>de</strong>n « ruter » tegenover <strong>de</strong> kerels<br />
spreekt. Een feit dat sterken indruk maakte op <strong>de</strong>n tijdgenoot<br />
was <strong>de</strong> moord op graaf Floris V (1296), dien Dirc<br />
Potter reeds in zijn Rymkroniek verhaal<strong>de</strong> en waaraan <strong>het</strong> lied<br />
Van Graef Floris en<strong>de</strong> Geeraert van Velsen gewijd werd. Ver<strong>de</strong>re<br />
<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n zijn De Slach van Blangys (zege behaald door<br />
Maximiliaan bij Guinegate op <strong>de</strong> Franschen in 1479), enz.<br />
DRINK- EN Vol ruwen levenslust, maar ook soms vol guitige<br />
DANSLIEDEREN schalkschheid klinken <strong>de</strong>ze lie<strong>de</strong>ren die niet zel<strong>de</strong>n<br />
MINNELIEDE-<br />
REN, TELLIE-<br />
DEREN, enz.<br />
een verhalen<strong>de</strong>n inhoud hebben : moet er hier herinnerd<br />
wor<strong>de</strong>n aan Des Winters als <strong>het</strong> regent, aan Zeg Kwezelken Wil<strong>de</strong><br />
gij dansen?<br />
Daarnaast is <strong>het</strong> wel niet noodig to wijzen op <strong>de</strong><br />
ontelbare verschei<strong>de</strong>nheid <strong>de</strong>r minnelie<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong>r<br />
arbeidslie<strong>de</strong>ren, <strong>voor</strong>al <strong>de</strong>r tellie<strong>de</strong>ren die gezongen<br />
wer<strong>de</strong>n bij <strong>het</strong> kantwerken. Alle samen maken zij een schat<br />
uit die getuigt van <strong>de</strong> rijke vruchtbaarheid van onze yolks-<br />
36
poezie.<br />
Naast <strong>het</strong> profane lied, had <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwer HET GEESTELIJK<br />
ook zijn godsdienstige zangen. De oudste zullen wel<br />
LIED<br />
eenvoudige vertalingen of paraphrasen geweest zijn van<br />
Latijnsche kerkzangen. De bloeitijd van <strong>het</strong> geestelijk lied valt<br />
echter <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> 1 5 e eeuw. Vele schijnen ontstaan te zijn<br />
uit <strong>de</strong> godsdienstige reactie tegen <strong>de</strong> verwil<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>r toenmalige<br />
ze<strong>de</strong>n, en als tegenhangers van <strong>de</strong> dikwijls al te losse<br />
wereldlijke lie<strong>de</strong>ren. Het gebeur<strong>de</strong> zelfs niet zel<strong>de</strong>n dat een<br />
vroom lied zijn wijs ontleen<strong>de</strong> aan een bekend profaan lied,<br />
of dat <strong>de</strong> tekst schijnbaar aanleun<strong>de</strong> tegen een wereldlijk<br />
gedicht. Sommige teekenen wijzen er op dat <strong>de</strong> Franciscanen,<br />
die een bedrijvige rol speel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> godsdienstige heropleving,<br />
als echte menestrelen ter eere van God met hun lie<strong>de</strong>ren<br />
rondreis<strong>de</strong>n en ze aldus mondgemeen maakten.<br />
Men zong ze zon<strong>de</strong>r twijfel in <strong>de</strong>n huiskring, maar in hoofdzaak<br />
waren ze bestemd om door <strong>de</strong> geloovigen in <strong>de</strong> kerk<br />
gezongen te wor<strong>de</strong>n. Merkwaardig is dat vele bijna. louter<br />
verhalend van inhoud zijn. Zij missen dan ook over 't algemeen<br />
<strong>de</strong> ontstellen<strong>de</strong> ontroeringskracht die we b.v. bij <strong>de</strong><br />
ou<strong>de</strong>re rid<strong>de</strong>rromances aantref fen. Maar daartegenover staat<br />
een grille onbeholpenheid, die naiefweg met <strong>het</strong> heiligste op<br />
vertrouwelijken voet omgaat, en een onverschrokken Bemis<br />
aan locale kleur.<br />
Zeer talrijk zijn <strong>de</strong> kerstlie<strong>de</strong>ren waaron<strong>de</strong>r er verschillen<strong>de</strong><br />
zijn die men herkent als bestemd om door kin<strong>de</strong>ren<br />
gezongen te wor<strong>de</strong>n. B.v. Ons ghenaket die Aventstar.<br />
Daarnaast<br />
tref fen we passie-, paasch- en hemelvaartlie<strong>de</strong>ren aan, alhoewel<br />
die in<strong>de</strong>eling eenigszins willekeurig is : gansch <strong>het</strong> leven<br />
van Christus werd immers bezongen, evenals dat van Maria<br />
en van <strong>de</strong> heiligen. In enkele gevallen komt <strong>het</strong> lied op <strong>de</strong><br />
uiterste grens van <strong>de</strong> legen<strong>de</strong> te staan : De Soudaen had een<br />
Dochterkijn.<br />
Meer persoonlijke stemming vin<strong>de</strong>n we in <strong>de</strong> lie<strong>de</strong>ren<br />
waar <strong>de</strong> mystieke geest, dien we <strong>het</strong> eerst bij Ha<strong>de</strong>wijch<br />
aantrof fen, doorheen waait, en die gansch <strong>de</strong> gamma van<br />
een door Gods lief<strong>de</strong> beroer<strong>de</strong> ziel aanstrijken, maar wier<br />
kunstwaar<strong>de</strong> ook zeer verschei<strong>de</strong>n is.<br />
3 7
D. — EEN NIEUWE KUNSTVORM : HET PROZA<br />
Opvallend is <strong>het</strong> dat <strong>het</strong> proza zoo schaars als kunstvorm<br />
gebruikt wordt. Het is een feit dat <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche schrijver<br />
zijn groote epische kunst evengoed als zijn kortere verhalen<br />
en anecdoten, zijn populaire kluchten en grollen<br />
evengoed als zijn mysteriespelen, en zelfs zijn vulgarisatiewetenschap,<br />
uitsluitend inkleed<strong>de</strong> in <strong>de</strong>n berijm<strong>de</strong>n vorm. De<br />
eenige <strong>voor</strong> <strong>de</strong> openbaarheid bestem<strong>de</strong> gedachtenuitingen die<br />
in proza gesteld wer<strong>de</strong>n, waren wellicht <strong>de</strong> sermoenen en <strong>de</strong><br />
vertalingen van <strong>de</strong> Evangelien.<br />
Merkwaardig mag <strong>het</strong> heeten dat <strong>de</strong> eerste impuls tot <strong>het</strong><br />
gebruik van <strong>de</strong>n prozavorm ge<strong>de</strong>eltelijk uitgaat van <strong>de</strong> brieven<br />
<strong>de</strong>ze toch waren oorspronkelijk een uiting van privaten<br />
aard. Zoo bezitten wij een verzameling Brieven van HADEwucH<br />
waarin zij haar opvatting en ervaringen van <strong>de</strong> mys-<br />
BRIEVEN VAN<br />
HADEWI JCH tieke lief<strong>de</strong> uiteenzet. Men moet evenwel toegeven<br />
13° eeuw dat <strong>de</strong> stin ervan allesbehalve onbeholpen is, zooals<br />
men dat zou verwachten bij een aanvangen<strong>de</strong>n kunstvorm :<br />
hij is integen<strong>de</strong>el rijk en gedragen met sterk ineengeklonken<br />
VISIOENEN volzinnen. Hetzelf<strong>de</strong> geldt <strong>voor</strong> haar taal in een<br />
an<strong>de</strong>r prozawerk : <strong>de</strong> Visioenen, die in visionnaire beel<strong>de</strong>n<br />
haar opgang in <strong>het</strong> mystieke leven schil<strong>de</strong>ren, en waarschijnlijk<br />
ook bestemd waren <strong>voor</strong> een zeer beperkten kring van<br />
eensvoelen<strong>de</strong> lezeressen.<br />
Wellicht een tijdgenoote van Ha<strong>de</strong>wijch is <strong>de</strong><br />
kloosterlinge BEATRIJS VAN NAZARETH, die eveneens<br />
BEATRIJS VAN<br />
NAZARETH een verhan<strong>de</strong>ling in proza schreef : Seven manieren<br />
1200-1268 van Minnen.<br />
Doch we moeten wachten tot <strong>de</strong> • 14e eeuw, wanneer <strong>de</strong><br />
meeste hierboven behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> genres, behalve <strong>het</strong> dramatische,<br />
reeds min of meer in verval geraakt zijn, om <strong>het</strong> proza krachtig<br />
zijn bestaansrecht als kunstvorm to zien opeischen. Zijn<br />
opgang in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> is onverbreekbaar<br />
DE MYSTIEK verbon<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> mystieke beweging, waarvan<br />
14e, eeuw reeds Beatrijs en Ha<strong>de</strong>wijch vertegenwoordigsters<br />
waren, maar die <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> 1 4 e eeuw zich met kracht en<br />
klem in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n en in Duitschland laat gel<strong>de</strong>n.<br />
38
Dit hangs samen met <strong>de</strong> geschiedkundige toestan<strong>de</strong>n. Er<br />
was iets veran<strong>de</strong>rd in <strong>de</strong> samenleving . <strong>de</strong>r naar hun ein<strong>de</strong><br />
nijgen<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen <strong>het</strong> schoone evenwicht tusschen<br />
aardschheid en hemelschheid » was zoek, <strong>de</strong> ineenschakeling<br />
van <strong>het</strong> geestelijk i<strong>de</strong>aal en <strong>de</strong> stoffelijke werkelijkheid<br />
was gebroken. De mistoestan<strong>de</strong>n, door Maerlant gehekeld,<br />
waren op <strong>de</strong> spits gedreven, en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>ugd schaam<strong>de</strong> zich<br />
niet om onbeschroomd en uitdagend in <strong>het</strong> voile daglicht te<br />
tre<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>het</strong> jaar 1378 ontstond daarenboven <strong>de</strong> groote Westersche<br />
scheuring in <strong>de</strong> Kerk, waardoor <strong>de</strong> geestelijke tucht<br />
merkelijk verzwakte en <strong>het</strong> gezag van <strong>de</strong>n Paus in <strong>het</strong><br />
gedrang kwam. Allerlei ketterijen kon<strong>de</strong>n welig tieren en<br />
brachten een niet geringe vertroebeling in <strong>de</strong> geesten en <strong>de</strong><br />
gemoe<strong>de</strong>ren.<br />
Tegen dien wassen<strong>de</strong>n vloed van ongerechtighe<strong>de</strong>n zoeken<br />
<strong>de</strong> zuiveren van hart meer en meer bescherming in <strong>de</strong> mystiek<br />
die tot een sociaal verschijnsel uitdijt. Reeds in <strong>de</strong> vorige<br />
eeuw had een zelf<strong>de</strong> gevoel van reactie tegen <strong>de</strong> godsdienstige<br />
en ze<strong>de</strong>lijke verwording geleid tot <strong>het</strong> oprichten van <strong>de</strong><br />
begijnhoven. Nu opnieuw wordt <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne <strong>de</strong>votie, die <strong>het</strong><br />
geestelijk leven in veiliger banen leidt, uit dit religieus yolksenthousiasme<br />
geboren. Het kenmerk van <strong>de</strong> mystiek is <strong>het</strong><br />
streven van <strong>de</strong> ziel om zich te vereenigen met God. Voorai<br />
door <strong>de</strong> bespiegeling, door <strong>het</strong> opgaan in <strong>de</strong> god<strong>de</strong>lijke lief<strong>de</strong>,<br />
tracht <strong>de</strong> enkeling <strong>de</strong>ze vereeniging met <strong>de</strong> Eenheid, met<br />
God, te bereiken.<br />
De <strong>voor</strong>naamste vertegenwoordiger van <strong>de</strong> mystiek in onze<br />
gewesten is JOANNES RUUSBROEC, wiens extatische<br />
J. RUUSBROEC<br />
gestalte op <strong>de</strong>n drempel <strong>de</strong>r veertien<strong>de</strong> eeuw oprijst. 1293-1381<br />
Hij werd, naar men <strong>de</strong>nkt, te Ruisbroek (bij Brussel) in<br />
1293 geboren. Nog jonge knaap ging hij inwonen bij zijn<br />
oom die geestelijke was van Ste Goe<strong>de</strong>len te Brussel, en<br />
werd opgeleid tot <strong>de</strong>n priesterstand. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> meer dan<br />
<strong>de</strong>rtig jaar die hij in <strong>de</strong> hertogelijke stad doorbracht, voel<strong>de</strong><br />
hij <strong>de</strong> mystische neiging van zijn wezen aangroeien, en<br />
schreef hij wellicht reeds eenige van zijn tractaten; tot hij,<br />
samen met nog twee an<strong>de</strong>re geestelijken, zich in <strong>de</strong> eenzaam-<br />
39
heid van <strong>het</strong> Zonienwoud terugtrok om er zich aan zijn bespiegelingen<br />
over te geven. Velen had<strong>de</strong>n hem dit reeds<br />
<strong>voor</strong>gedaan, en overal in <strong>het</strong> uitgestrekte woud huis<strong>de</strong>n eenzaten<br />
die er <strong>de</strong> verdorvenheid <strong>de</strong>r wereld ontvlucht waren.<br />
Maar Ruusbroec's faam verspreid<strong>de</strong> zich spoedig, en weldra<br />
kwamen meer geestelijken zich bij hem vervoegen. Aldus<br />
ontstond <strong>de</strong> abdij van Groenendaal, waarvan hij <strong>de</strong> eerste<br />
prior werd. Zijn roem overschreed zelfs <strong>de</strong> grenzen, zoodat<br />
men hem van uit Frankrijk en Duitschland kwam raadplegen.<br />
Ruusbroec stel<strong>de</strong> waarschijnlijk te Groenendaal zijn meeste<br />
mystische raadgevingen en ervaringen te boek.<br />
HET SIERAAD Zijn bekendste werk is wel Die Chierheit <strong>de</strong>r gheeste-<br />
DER<br />
leker Brulocht (Het sieraad <strong>de</strong>r geestelijke bruiloft),<br />
GEESTELI JKE<br />
BRUILOFT een werk in drie <strong>de</strong>elen, waarin wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld<br />
<strong>de</strong> drie gra<strong>de</strong>n langswaar men tot <strong>de</strong> opperste mystieke<br />
zaligheid opklimt : <strong>het</strong> werken<strong>de</strong>, <strong>het</strong> innige en <strong>het</strong> godschouwen<strong>de</strong><br />
leven. An<strong>de</strong>re verhan<strong>de</strong>lingen door Ruusbroec geschreven<br />
heeten Van<strong>de</strong>n kerstenen Chelove, Het boec van<strong>de</strong>n gheestelefren<br />
Tabernacule, Van Seven Trappcn, enz., die alle samen<br />
een grootsch mystisch stelsel uitmaken.<br />
Nochtans wer<strong>de</strong>n zij niet geschreven met eenige literaire<br />
bedoeling : hun auteur bestem<strong>de</strong> ze als practische uiteenzettingen<br />
<strong>voor</strong> zijn volgelingen, als leiding <strong>voor</strong> kloosterzusters,<br />
in allen gevalle <strong>voor</strong> zijn onmid<strong>de</strong>llijke omgeving. Maar, in<br />
<strong>het</strong> binnenste wezen van Ruusbroec brand<strong>de</strong> <strong>de</strong> vlam <strong>de</strong>r<br />
schoonheid, en als <strong>de</strong> vervoering over hem vaardig werd, dan<br />
liet hij zijn proza onbewust openbloeien tot een vast gerhythmeer<strong>de</strong><br />
en klankhel<strong>de</strong>re uiting van <strong>de</strong> diepste stemmingen.<br />
Op zulke oogenblikken werd dit proza, dat Been kunst<br />
wil<strong>de</strong> zijn, meer poezie dan <strong>de</strong> vele duizen<strong>de</strong>n verzen zon<strong>de</strong>r<br />
bezieling die <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen had<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgebracht. Gewoonlijk<br />
echter schreef hij een vlotte maar niettemin kruimige<br />
volkstaal, frisch en opgeruimd van toon, vol populaire uitdrukkingen<br />
en wendingen, die <strong>de</strong>n lezer onmid<strong>de</strong>llijk verstaanbaar<br />
moest zijn. Zijn zinsbouw is veel min<strong>de</strong>r ingewikkeld<br />
dan bij Ha<strong>de</strong>wijch, maar raak kan hij typeeren en niet<br />
zel<strong>de</strong>n hanteert hij een zerpe, snij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> ironie, die echter<br />
steeds misbruiken, nooit personen gold.<br />
40
Ruusbroec's invloed was onberekenbaar, en dat<br />
op velerlei gebied, <strong>het</strong> meest natuurlijk op <strong>de</strong> ver-<br />
breiding van <strong>de</strong> mystieke leer. Nog tij<strong>de</strong>ns zijn leven wer<strong>de</strong>n<br />
eenige van zijn verhan<strong>de</strong>lingen in <strong>het</strong> Latijn overgezet ; hierdoor<br />
en me<strong>de</strong> door <strong>de</strong> latere vertalingen, waaron<strong>de</strong>r een<br />
volledige, wer<strong>de</strong>n zijn bespiegelingen bewon<strong>de</strong>rd en nagevolgd<br />
in heel <strong>de</strong> Christenheid, en doordrongen zijn gedachten<br />
<strong>de</strong> mystieke beweging in an<strong>de</strong>re lan<strong>de</strong>n. Aldus ontstond<br />
on<strong>de</strong>r zijn invloed een ontzaglijke literatuur : hij is wellicht<br />
<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche schrijver wiens faam <strong>het</strong> verst en <strong>het</strong> duurzaamst<br />
<strong>de</strong> enge grenzen van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch taalgebied<br />
overschre<strong>de</strong>n heeft.<br />
In <strong>de</strong> Dietsche gewesten riep zijn <strong>voor</strong>beeld niet alleen een<br />
eigen bloeien<strong>de</strong> geestelijke literatuur in <strong>het</strong> leven, maar on<strong>de</strong>r<br />
zijn impuls ontstond <strong>voor</strong>al in Noord-Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> beweging<br />
van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne <strong>de</strong>votie tot vernieuwing van <strong>het</strong> godsdienstig<br />
leven. Aan <strong>het</strong> hoofd hiervan stond GERRIT DE GROOTE die,<br />
door <strong>de</strong>n roem van <strong>de</strong>n Groenendaalschen prior aangetrokken,<br />
hem in zijn kluis was komen bezoeken. Meest al zijn<br />
werken schreef hij in <strong>het</strong> Latijn, maar even groote verdiensten<br />
verwierf hij zich door <strong>de</strong> stichting van <strong>de</strong> Broe<strong>de</strong>rs en Zusters<br />
van <strong>het</strong> gemeene leven, die een groote rol gespeeld hebben in<br />
<strong>de</strong> inrichting van <strong>het</strong> volkson<strong>de</strong>rwijs. De schoonste en beroemdste<br />
vrucht van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche mystieke literatuur in<br />
<strong>het</strong> Latijn is <strong>de</strong> Imitatio Christi van THOMAS VAN KEMPEN.<br />
Ook op <strong>de</strong> volkstaal was <strong>de</strong> invloed van Ruusbroec krachtig.<br />
Te oor<strong>de</strong>elen naar <strong>het</strong> groot aantal handschriften die van<br />
zijn werken bewaard zijn gebleven, moet men ze zeer druk<br />
gelezen hebben, en heeft hij <strong>de</strong>n vorm dien hij gebruikte,<br />
een tot dan toe ongekend gezag bezorgd. Men heeft hem<br />
<strong>de</strong>n va<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> Dietsche proza genoemd, en terecht, niet<br />
omdat <strong>voor</strong> hem geen proza geschreven werd, maar omdat<br />
hij, door <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van zijn bevattelijken, hoewel gekuischten<br />
stijl, <strong>de</strong> eerste geweest is van een lange reeks be-<br />
RUUSBROEC'S<br />
INVLOED<br />
oefenaars van <strong>het</strong> proza als literairen vorm. In <strong>de</strong><br />
JAN VAN<br />
rij van mystieke schrijvers, epigonen van Ruusbroec,<br />
LEEUW<br />
treffen we in zijn onmid<strong>de</strong>llijke omgeving JAN VAN<br />
t 1377<br />
LEEUW aan. Hij was <strong>de</strong>
Groenendaal, waar hij vol bewon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> zijn prior, diens<br />
werk in een populair<strong>de</strong>r en tevens min<strong>de</strong>r artistieken vorm<br />
navolg<strong>de</strong>. Van grooter beteekenis en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> literatuur, en<br />
H. MANDE <strong>voor</strong> <strong>de</strong> godsdienstige beweging is HENDRIK MANDE,<br />
1360-1431 <strong>de</strong> « Ruusbroec van <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n », wiens geschriften<br />
vaak aan die van zijn meester herinneren, en die een niet<br />
gering aan<strong>de</strong>el nam in <strong>de</strong> verspreiding van <strong>de</strong> mystieke beschouwingen<br />
in Noord-Ne<strong>de</strong>rland.<br />
J. BRUGMAN Nog meer' bekendheid verwierf <strong>de</strong> latere predi-<br />
±: 1400-1473 kant JAN BRUGMAN die, to Kempen geboren, heel <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n door zijn frisch en opwekkend woord liet hooren,<br />
en wiens preeken mo<strong>de</strong>llen zijn van direct-aangrijpen<strong>de</strong><br />
volks-welsprekendheid.<br />
Trouwens <strong>de</strong>ze veertien<strong>de</strong> eeuw is merkwaardig in tweeerlei<br />
opzicht : Noord-Ne<strong>de</strong>rland laat zich nu ook resoluut als<br />
literair, zij <strong>het</strong> nog als mystiek-ascetisch milieu gel<strong>de</strong>n ; en<br />
bovendien is <strong>het</strong> <strong>de</strong> eeuw van <strong>het</strong> proza als kunstvorm. Want<br />
naast <strong>de</strong> mystiek, Brij pen nu eveneens naar <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />
ongebon<strong>de</strong>n taal <strong>het</strong> didactisme en zelfs <strong>de</strong> verhalen<strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong>.<br />
Omstreeks <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r eeuw werd <strong>de</strong> Bijbel vertaald<br />
; uit <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n tijd dagteekent een Leven van Jezus.<br />
Vooral ontstaan er, in <strong>de</strong> 1 4 e en 1 5 e eeuw, verzamelingen<br />
in proza van Exempelen, didactische <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> levens<br />
<strong>de</strong>r heiligen, en vaak ontroeren<strong>de</strong> Legen<strong>de</strong>n waarin <strong>de</strong> mystieke<br />
inslag nawerkt op <strong>de</strong> verhalen<strong>de</strong> literatuur. En we molten<br />
niet vergeten dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rromans nog steeds gegeerd<br />
bleven, maar nu eveneens in doorloopend proza.<br />
E. - EEN NIEUWE DRAMATIEK WORDT GEBOREN<br />
De mid<strong>de</strong>leeuwer beschouw<strong>de</strong> <strong>het</strong> tooneel niet of ternauwernood<br />
als een uiting van artistieke bedrijvigheid. Het tooneel<br />
was <strong>voor</strong> hem een openbare aangelegenheid, die <strong>de</strong>el uitmaakte<br />
van <strong>het</strong> leven <strong>de</strong>r gemeente, evengoed als jaarmarkten<br />
of kermissen. Hij wist dat in <strong>het</strong> jaar regelmatig, ten aanschouwe<br />
van gansch <strong>de</strong> burgerij met <strong>voor</strong>aan <strong>de</strong>n stadsmagistraat<br />
en <strong>de</strong> kerkelijke overheid, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vrije lucht en<br />
42
omraamd door <strong>de</strong> gevels van <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche marktplein,<br />
of tegen <strong>de</strong>n massieven achtergrond van <strong>het</strong> kerkgebouw,<br />
opvoeringen plaats grepen, waar alien aan meewerkten, en<br />
waarbij <strong>de</strong>gene die <strong>de</strong>n tekst lever<strong>de</strong> nauwelijks meer geteld<br />
werd dan <strong>de</strong> ambachtsman die <strong>de</strong> pratikabels vervaardig<strong>de</strong>.<br />
In waarheid achtte ie<strong>de</strong>r lid <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwsche gemeenschap<br />
zich zoowat me<strong>de</strong>werker aan <strong>de</strong> dramatische <strong>voor</strong>stellingen<br />
zon<strong>de</strong>r welke <strong>het</strong> uitzicht onzer veertien<strong>de</strong>- en vijftien<strong>de</strong>eeuwsche<br />
ste<strong>de</strong>n niet <strong>de</strong>nkbaar is.<br />
Soms ook kwam misschien een rondreizen<strong>de</strong> troep neerstrijken<br />
in <strong>de</strong> een of an<strong>de</strong>re herberg, en in plaats van <strong>de</strong><br />
gewone duivelskunsten en goochelknepen speel<strong>de</strong> ze een<br />
klucht of
van Satan tegen <strong>de</strong> menschheid vertegenwoordigd in Gods<br />
Zoon.<br />
MYSTERIE-<br />
SPELEN<br />
Vooraleer <strong>de</strong>ze mysteriespelen tot voile ontwik-<br />
keling gekomen waren, had<strong>de</strong>n zij langzamerhand<br />
<strong>het</strong> kerkkoor verlaten en waren naar <strong>het</strong> kerkplein verplaatst,<br />
terwijl <strong>de</strong> geestelijken gewoonlijk nog enkel optra<strong>de</strong>n als<br />
algemeene lei<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> opvoering waar<strong>voor</strong> zij niet zel<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong>n tekst lever<strong>de</strong>n.<br />
Om <strong>de</strong> hierboven aangehaal<strong>de</strong> oorzaak is geen enkel<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsch mysteriespel tot ons gekomen. Wel kan er<br />
HET MAAS- gewezen wor<strong>de</strong>n op een Maastrichtsch Paaschspel dat<br />
TR1CHTSCH aanvangt met <strong>de</strong> schepping van hemel en aar<strong>de</strong>, en<br />
PAASCHSPEL<br />
=- 1 -.<br />
1350 waarvan <strong>het</strong> handschxift afbreekt met <strong>het</strong> tooneel<br />
waar Judas zich gereedmaakt om Christus te verra<strong>de</strong>n in <strong>het</strong><br />
Hofken van Oliveten. Dit spel dat dagteekent van <strong>voor</strong> 1 350,<br />
is echter in Ne<strong>de</strong>rrijnsch dialect geschreven en kan bezwaarlijk<br />
tot <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> gerekend wor<strong>de</strong>n.<br />
DE BLISCAPPEN Van veel lateren datum zijn <strong>de</strong> twee mysterie-<br />
± 1440 spelen gekend on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n naam van Eerste en Sevenste<br />
MIRAKEL-<br />
SPELEN<br />
Bliscap van Maria. Zij maakten <strong>de</strong>el uit van een rij van zeven<br />
stukken, waarvan er ie<strong>de</strong>r jaar een te Brussel opgevoerd werd.<br />
Alhoewel ze bijna een eeuw lang regelmatig gespeeld wer<strong>de</strong>n,<br />
zijn er slechts twee van <strong>de</strong> zeven, <strong>de</strong> eerste en <strong>de</strong> laatste,<br />
overgebleven.<br />
Behalve Christus en Maria, wer<strong>de</strong>n ook weldra <strong>de</strong><br />
levens <strong>de</strong>r heiligen, en <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> door hen verrichte<br />
mirakelen gedramatiseerd. Ook van dit soort zijn slechts zeer<br />
weinige, en dan nog vrij jonge <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n bewaard gebleyen.<br />
Een ervan heet <strong>het</strong> Spel van<strong>de</strong>n heiligen Sacramente van <strong>de</strong>r<br />
Nyeuivervaart en is <strong>het</strong> werk van een Bredaschen dichter,<br />
SMEKEN. Het is <strong>de</strong> grillig bewogen <strong>voor</strong>stelling van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />
van <strong>de</strong> miraculeuse hostie die, door een landman<br />
ont<strong>de</strong>kt, aanleiding geeft tot allerlei won<strong>de</strong>ren, terwijl <strong>de</strong><br />
machten <strong>de</strong>r duisternis, verpersoonlijkt door twee eer grappige<br />
dan vreesaanjagen<strong>de</strong> duivelen, niets tegen Naar vermogen.<br />
Van grooter artistiek kunnen, en <strong>voor</strong>al van scherp psychologisch<br />
inzicht getuigt <strong>het</strong> an<strong>de</strong>re mirakelspel : Mariken van<br />
Nieumeghen, evenals <strong>het</strong> vorige dagteekenend van <strong>het</strong> uiterst<br />
44
ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r 1 5 e eeuw, en waarschijnlijk geschreven door een<br />
onbekend gebleven Antwerpenaar. Terwijl <strong>de</strong> overige producten<br />
van <strong>het</strong> geestelijk tooneel weliswaar bekoren door hun<br />
naieve innigheid, maar toch over 't algemeen literaire hoedanighe<strong>de</strong>n<br />
missen, is hier een dichter aan <strong>het</strong> woord die <strong>het</strong><br />
menschenhart kent en begrijpt, en dat meevoelen kan omzetten<br />
in soms aangrijpen<strong>de</strong> tooneelen. Bovendien verplaatst <strong>het</strong><br />
ons in <strong>het</strong> voile leven van dien tijd, zoodat <strong>het</strong> zon<strong>de</strong>r veel<br />
moeite ook bij <strong>het</strong> wereldlijk tooneel zou kunnen gerangschikt<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
2. — HET WERELDLI JKE TOONEEL<br />
Toch heeft dit laatste zich waarschijnlijk niet ontwikkeld<br />
uit <strong>de</strong> geestelijke spelen. Want bijna uit <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n tijd als<br />
<strong>het</strong> Maastrichtsch -Paaschspel bezitten we een drietal wereldlijke<br />
spelen die door hun dramatische inkleeding en hun<br />
menschelijken toon schril afsteken tegen <strong>het</strong> nog onbeholpen<br />
mysteriespel. Het zijn onze abele spelen, d.w.z. kunst-<br />
spelen. Alhoewel <strong>de</strong> stof die ze verwerken interna-<br />
tionaal is, toch blijken ze eenig te zijn in <strong>de</strong> Westeuropeesche<br />
letterkun<strong>de</strong>, daar in Been enkel an<strong>de</strong>r land <strong>de</strong> weerga ervan<br />
ABELE ± SPLEEN<br />
kan aangewezen wor<strong>de</strong>n.<br />
Esmoreit, <strong>het</strong> eenvoudigste en ook dat waarvan <strong>de</strong> ESMOREIT<br />
dramatische worm <strong>het</strong> minst ge<strong>de</strong>gen <strong>voor</strong>komt, doet in zijn<br />
naief opgezette intrigue eenigszins onbeholpen . aan, maar <strong>de</strong><br />
bei<strong>de</strong> an<strong>de</strong>re, Cloriant en Lanseloet van Denemerken,<br />
LANSELOET<br />
zijn <strong>voor</strong>treffelijke kunst. In Lanseloet wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
VAN<br />
tee<strong>de</strong>rste gevoelens van <strong>het</strong> menschelijk hart geroerd. DENEMARKEN<br />
Lanseloet, <strong>de</strong> jonge e<strong>de</strong>lman, heen en weer geslingerd tusschen<br />
zijn a<strong>de</strong>l en zijn zinnelijkheid, brengt, daartoe aangezet door<br />
zijn moe<strong>de</strong>r, San<strong>de</strong>rijn een meisje van min<strong>de</strong>ren stand tot<br />
schan<strong>de</strong>. Deze vlucht met verwar<strong>de</strong> zinnen een Bosch in, waar<br />
een rid<strong>de</strong>r, ondanks <strong>de</strong> roeren<strong>de</strong> bekentenis van wat haar<br />
gebeur<strong>de</strong>; haar met zich voert en huwt. Lanseloet wordt<br />
on<strong>de</strong>rtusschen door wroeging en lief<strong>de</strong> verteerd, en wil goedmaken<br />
wat hij mis<strong>de</strong>ed. Maar San<strong>de</strong>rijn weigert terug te<br />
keeren, en <strong>de</strong> bo<strong>de</strong> zal zijn meester dan maar liever mel<strong>de</strong>n<br />
dat ze overle<strong>de</strong>n is. De wanhoop doet Lanseloet sterven.<br />
45
11-)i.er beeint etn fur Bbenoecillihe<br />
en be am ozoe3c Igtozie vantien ecocie<br />
lantitott.efi iefront tiantrzl)n.<br />
Titelblad van <strong>de</strong>n eersten druk van Lanseloet.
Gloriant, niet zoo teer menschelijk, maar sterker GLORIANT<br />
van psychologie, vertoont <strong>het</strong> werven van <strong>de</strong>n hertog van<br />
Bruyswyc om <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> schoone Florentijn.<br />
Het zijn zeer geslaag<strong>de</strong> specimens van romantische drama's<br />
met fijn geteeken<strong>de</strong> karakters die in hun da<strong>de</strong>n levend uitgebeeld<br />
wor<strong>de</strong>n. Een vier<strong>de</strong> stuk Vci<strong>de</strong>n Winter en<strong>de</strong> van<strong>de</strong>n<br />
Somer, van een eenigszins an<strong>de</strong>ren aard, svmboliseert <strong>de</strong>n<br />
strijd tusschen Winter en Zomer.<br />
Samen met <strong>de</strong>ze abele spelen zijn er een aantal DE KLUCHTEN<br />
kluchten of sotternieen bewaard gebleven, bestemd om na<br />
een ernstig stuk <strong>de</strong> gedrukte stemming to helpen weglachen.<br />
Zeer eenvoudig gebouw<strong>de</strong> tooneeltjes zijn <strong>het</strong>, met drie of<br />
vier personen : <strong>de</strong> man, <strong>de</strong> vrouw, <strong>de</strong> comere, <strong>de</strong> ghebuer...<br />
De humor is allerelementairst : <strong>het</strong> toppunt is een vechtpartij.<br />
Het zijn gewoonlijk kluchtige huwelijksmiseres van on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n<br />
duim gehou<strong>de</strong>n echtgenooten die er <strong>het</strong> cncierwerp van uitmaken.<br />
De to©n is meestal ruw e.n onkiesch, maar sappig en<br />
schil<strong>de</strong>rachtig. Als <strong>de</strong>rgelijke nastukjes dien<strong>de</strong>n Lipp!" hi, De<br />
Buskenblaser, Die 1-Texe, Drie claghe here, Ruben, en <strong>de</strong> jongere<br />
en weer beken<strong>de</strong> Ghencechlike Chile Ct 2 Nu loch.<br />
47
12e<br />
eeuw<br />
OVERZICHT VAN DE MIDDELEEUWSCHE LETTEREN VOLGENS DE GENRES.<br />
R id<strong>de</strong>rromans<br />
Arthur- Classieke<br />
Karelrornans I romans romans<br />
EPISCHE POEZIE Didactische LYRISCHE POEZIE PROZA DRAMATISCHE<br />
poezie<br />
Dierenverhaal<br />
Stichtelijke<br />
verhalen<br />
Epische<br />
kleinkunst<br />
Van <strong>de</strong>n<br />
enkeling<br />
Volkspoezie<br />
Profane Geestelijke<br />
.<br />
Geestelijke<br />
Wereldl.<br />
13e<br />
eeuw<br />
14e<br />
eeuw<br />
15e<br />
eeuw<br />
Karel en<strong>de</strong><br />
Elegast<br />
•oelantslied<br />
Willem van<br />
Oringen<br />
Renout van<br />
Montalbaen<br />
Roman van<br />
Lorreinen<br />
Walewein<br />
Enelt<br />
(H. van<br />
Vel<strong>de</strong>ke)<br />
(Pennine en Floris en<strong>de</strong><br />
Vostaert) Blancefloer<br />
(D. van<br />
Assene<strong>de</strong>)<br />
Alexan<strong>de</strong>rs<br />
Ferguut Yeesten<br />
Historie van Historie van<br />
<strong>de</strong>n Grale Troyen<br />
(Maerlant)<br />
Esopet<br />
Reinaert I<br />
( Willem)<br />
Reinaert II<br />
Sinte Servaes<br />
H. v. Vel<strong>de</strong>ke<br />
Reis van<br />
Ste Brandaen<br />
Van<strong>de</strong>n<br />
Levene<br />
ons Heren<br />
Beatrijs<br />
Sinte Lutgart<br />
Sinte Franciscus<br />
Theophilus<br />
Ste Patricius<br />
Vegevuer<br />
Tondalus'<br />
Visioen<br />
Sproken<br />
Boer<strong>de</strong>n<br />
W. van Hil<strong>de</strong>gaersberch<br />
Der Minnen<br />
Loep<br />
(D. Potter)<br />
Naturen<br />
Bloeme; Spieghel<br />
Historiael,<br />
enz.<br />
(Maerlant)<br />
Melis Stoke<br />
L. van<br />
Velthem<br />
J. Boendale<br />
Hoofsche<br />
minnelyriek<br />
Van Vel<strong>de</strong>ke<br />
Ha<strong>de</strong>wijch<br />
Hertog Jan I<br />
Strofische<br />
gedichten v.<br />
Maerlant<br />
Egidiuslied<br />
Zuster<br />
Bertken<br />
Lie<strong>de</strong>ren<br />
Lie<strong>de</strong>ren<br />
Beatrijs van<br />
Nazareth<br />
Ha<strong>de</strong>wijch<br />
Ruusbroec<br />
J. van Leeuw<br />
H. Man<strong>de</strong><br />
Brugman<br />
Legen<strong>de</strong>n en<br />
exempelen<br />
Romans in<br />
proza<br />
Maastrichtsch<br />
Paaschspel<br />
De Bliscappen<br />
Van <strong>de</strong>n<br />
Sacramente<br />
Mariken van<br />
Nieumeghen<br />
I' bele<br />
spelen<br />
Kluchten
Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
a)<br />
C
HOOFDSTUK II<br />
EEN EEUW VAN VOLKSKUNST. — DE REDERIJKERS<br />
De vijftien<strong>de</strong> eeuw is <strong>het</strong> tijdperk van <strong>de</strong> Boer-<br />
STOFFEL I JKE<br />
WELVAART EN gondische hertogen, van wier politiek onze gewesten,<br />
LITERAIR en <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>lpunt<br />
VERNAL<br />
en <strong>de</strong> spil waren. Reeds in 1 430 had Philips <strong>de</strong><br />
Goe<strong>de</strong> zijn verblijfplaats van Dijon naar Brussel overgebracht.<br />
Daarmee werd tevens <strong>de</strong> cultureele en economische hegemonie<br />
van Brabant bevestigd tegenover Vlaan<strong>de</strong>ren, dat ten gevolge<br />
van <strong>de</strong> crisis in <strong>de</strong> nijverheid en van <strong>de</strong> verzanding <strong>de</strong>r<br />
Brugsche haven een moeilijken tijd doormaakte. Antwerpen<br />
integen<strong>de</strong>el ontwikkel<strong>de</strong> zich tot <strong>de</strong> rijkste stad en <strong>de</strong> machtigste<br />
haven van gansch Europa.<br />
Het was een gul<strong>de</strong>n tijd <strong>voor</strong> onze bevolking : <strong>de</strong> Boergondische<br />
hertogen vier<strong>de</strong>n hun <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> weel<strong>de</strong> en<br />
uiterlijke praal bot in grootsche` feesten en optochten; er<br />
kwam een eind aan <strong>de</strong> inwendige twisten en <strong>de</strong> grenzen<br />
bleven beveiligd tegen invallen van buiten, zoodat vre<strong>de</strong> en<br />
bijgevolg welvaart ongestoord kon<strong>de</strong>n heerschen.<br />
Aangemoedigd door <strong>de</strong> vorsten en mogelijk gemaakt door<br />
<strong>de</strong>n algemeenen <strong>voor</strong>spoed, bloei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kunsten heerlijk op.<br />
De schil<strong>de</strong>rkunst beleef<strong>de</strong> een glanstijdperk met <strong>de</strong> Van<br />
Eycks, met R. van <strong>de</strong>r Wey<strong>de</strong>n, met Memlinc, om slechts <strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>naamsten to noemen ; Claus Sluter on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> zich in<br />
<strong>de</strong> beeldhouwkunst; <strong>de</strong> bouwkunst zag <strong>de</strong> stadhuizen van<br />
Brussel, van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> en van Leuven oprijzen; <strong>de</strong> faam<br />
van onze muziekmeesters drong heel Europa door.<br />
Tegen dien rijkdom stak <strong>de</strong> schamelheid <strong>de</strong>r literatuur<br />
schril af. Deze inzinking was trouwens een algemeen verschijnsel<br />
dat men ook in Duitschland, Frankrijk en Engeland waarneemt.<br />
Het is alsof <strong>de</strong> fantasie in West-Europa met een onverklaarbare<br />
onvruchtbaarheid geslagen is. De ou<strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen :<br />
50
<strong>de</strong> fiere rid<strong>de</strong>rlijkheid en zelfs <strong>het</strong> vroom en kin<strong>de</strong>rlijk geloof<br />
hebben uitgediend, terwijI <strong>de</strong> plotselinge opbloei van <strong>het</strong><br />
proza, die <strong>de</strong> veertien<strong>de</strong> eeuw nog eenigen luister verleen<strong>de</strong>,<br />
eveneens aan 't verslensen is. De groote genres wor<strong>de</strong>n niet<br />
meer beoefend omdat <strong>de</strong> verheven i<strong>de</strong>een waarmee ze gevoed<br />
wer<strong>de</strong>n, verkwijnen, en er nog geen nieuwe in <strong>de</strong> plaats<br />
getre<strong>de</strong>n zijn.<br />
Men noemt <strong>de</strong>zen tijd <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>rijkers,<br />
omdat <strong>de</strong>zen werkelijk bijna <strong>de</strong> gansche literaire<br />
bedrijvigheid beheerschen. In <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r vijftien<strong>de</strong> eeuw<br />
beginnen <strong>de</strong> vereenigingen, <strong>de</strong> gezelschappen van <strong>de</strong>n spele, die<br />
zich vanouds bezig gehou<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n met <strong>het</strong> opluisteren van<br />
processies en <strong>het</strong> opvoeren van wereldlijk zoowel als geestelijk<br />
tooneel, zich naar Fransch <strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong>n naam van re<strong>de</strong>rijkerskamers<br />
toe te eigenen. Als zoodanig werd hun bijna<br />
regelmatig overal, met officieele tegemoetkoming, <strong>de</strong> zorg<br />
overgelaten <strong>de</strong> feestelijkhe<strong>de</strong>n in te richten waartoe <strong>de</strong>ze<br />
brooddronken eeuw ie<strong>de</strong>r oogenblik aanleiding gaf. Maar ze<br />
had<strong>de</strong>n daarbij ook niet geringe literaire pren.tenties : ni. <strong>de</strong><br />
ambachtelijke organisatie van <strong>het</strong> schrijversgild; men leer<strong>de</strong><br />
er niets min<strong>de</strong>r dan poeet wor<strong>de</strong>n. In feite werd geduren<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> vijftien<strong>de</strong> en <strong>het</strong> eerste <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r zestien<strong>de</strong> eeuw bijna<br />
geheel <strong>het</strong> letterkundig levee door <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamers<br />
gemonopoliseerd.<br />
De taal van <strong>het</strong> Boergondische hof was <strong>het</strong> Fransch, en<br />
<strong>de</strong> belangstelling van <strong>de</strong> hoogere stan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eigen letterkun<strong>de</strong><br />
scheen te verflauwen. Voor zoover we kunnen nagaan<br />
ging <strong>de</strong> beoefening ervan grooten<strong>de</strong>els over in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong>r klei:ibuys2-,erij, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> die <strong>de</strong>el uitmaakte van <strong>de</strong> kamers<br />
van r<strong>het</strong>oric.. Haar geestelijke horizon was beperkt, haar<br />
inspiratie door <strong>de</strong>n band platvloersch. Uit <strong>het</strong> geestelijk erf<br />
<strong>de</strong>r vorige eeuwen had<strong>de</strong>n slechts twee groote stroomingen<br />
doorgewerkt : <strong>de</strong> didactische en <strong>de</strong> mystische. Die bei<strong>de</strong><br />
samengesmolten en vdrburgerlijkt .maken <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkersk ,mst<br />
uit, die hoofdzakelijk in <strong>de</strong> realistisch.e, en somas ook in <strong>de</strong><br />
lyrische een zekere hoogte bereikt. Langen tijd bleef<br />
<strong>de</strong> studie ervan verwaarloosd; <strong>de</strong> uitkomst <strong>de</strong>r i ongste on<strong>de</strong>rzoekingen<br />
heeft echter <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerspoezie min of meer in<br />
DE<br />
REDERIJKERS<br />
51
eere hersteld.<br />
Maar <strong>de</strong> vorm <strong>de</strong>zer kunst was in elk geval nieuwer dan<br />
<strong>de</strong> inhoud : <strong>de</strong> eerste zwakke golvingen <strong>de</strong>r Renaissance<br />
beroer<strong>de</strong>n reeds onze gewesten, en daar <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkers geen<br />
last had<strong>de</strong>n met hun dichterlijke bezieling - die ze niet<br />
bezaten kon<strong>de</strong>n ze <strong>de</strong>s te meer knoeien aan <strong>de</strong> uiterlijke<br />
inkleeding. Van <strong>de</strong> vroegere genres wer<strong>de</strong>n alleen nog beoefend<br />
<strong>het</strong> lied, m.a.w. <strong>het</strong> lyrisch-didactisch gedicht dat<br />
verviel in allerlei kunstmatig geknutsel, als balla<strong>de</strong>n, ron<strong>de</strong>elen,<br />
refreinen, retrogra<strong>de</strong>n, ketendichten, enz., en ten slotte<br />
<strong>het</strong> drama.<br />
CONST VAN<br />
RETHORIKEN<br />
1548<br />
MATTHI JS<br />
DE CASTELEIN<br />
(1485-1550)<br />
ANTHONIS DE<br />
ROOVERE<br />
(1' 1482)<br />
kelijke<br />
Heel <strong>de</strong> theorie <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>rijkerskunst werd uiteengezet<br />
in <strong>de</strong> Const van Rethoriken van <strong>de</strong>n te Ou<strong>de</strong>n-<br />
aar<strong>de</strong> geboren geestelijke MATTHIJS DE CASTELEIN.<br />
Een van <strong>de</strong> oudste re<strong>de</strong>rijkers is <strong>de</strong> Brugsche<br />
metselaar ANTHONIS DE ROOVERE die naast tooneel-<br />
stukken en allerlei refreinen, een gedicht schreef dat<br />
men gewoonlijk aanhaalt, niet alleen om zijn betrek-<br />
schoonheid, maar <strong>voor</strong>al om <strong>het</strong> verband dat erin<br />
dui<strong>de</strong>lijk is met <strong>de</strong> plastische afbeeldingen van <strong>de</strong>n « doo<strong>de</strong>ndans<br />
» ( 1 ) : Van <strong>de</strong>r Mollen feeste.<br />
J. VAN Meer beteekenis heeft <strong>de</strong> figuur van <strong>de</strong>n Utrecht-<br />
STYEVOORT schen re<strong>de</strong>rijker JAN VAN STYEVOORT die een verza-<br />
meling refreinen nagelaten heeft waaron<strong>de</strong>r sommige, in<br />
't vroe<strong>de</strong> (ernstige), zeer stichtelijk klinken, maar an<strong>de</strong>re, in<br />
't sotte en in 't amoureuse, ondanks <strong>de</strong>n gekunstel<strong>de</strong>n vorm,<br />
tintelen van on<strong>de</strong>ugen<strong>de</strong> luchtigheid. Alles samen vindt men<br />
hier <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskunst op Naar best.<br />
HET<br />
De hoogste kunstvorm <strong>voor</strong> <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r kamers<br />
REDERI JKERS<br />
TOONEEL was evenwel <strong>de</strong> dramatische. Nog meer dan vroeger<br />
immers was <strong>het</strong> tooneel een openbare aangelegenheid gewor-<br />
<strong>de</strong>n, niet <strong>het</strong> minst door <strong>het</strong> inrichten <strong>de</strong>r landjuweelen. Dit<br />
waren tooneeltornooien waarop al <strong>de</strong> kamers uitgenoodigd<br />
(1) Doo<strong>de</strong>ndans (Fr. danse macabre) noemt men <strong>het</strong> . in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst <strong>de</strong>r<br />
late mid<strong>de</strong>leeuwen dikwijls <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> motief dat <strong>de</strong> niets ontzien<strong>de</strong> macht<br />
van <strong>de</strong>n dood symboliseert. Het stelt een groep menschen <strong>voor</strong> van verschillen<strong>de</strong>n<br />
leeftijd en stand (paus en keizer naast lansknecht en be<strong>de</strong>laar) die door <strong>de</strong>n<br />
dood ten dans geleid wor<strong>de</strong>n.<br />
52
27<br />
Het tooneel opgericht bij <strong>het</strong> landjuweel to Gent in 1539.
CORNELIS<br />
EVERAERT<br />
(i. 1556)<br />
waren om een dramatisch gedicht te komen <strong>voor</strong>dragen<br />
over een opgelegd on<strong>de</strong>rwerp dat <strong>voor</strong> alle <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> was.<br />
Ie<strong>de</strong>re kamer had Naar eigen dichter, <strong>de</strong>n factor, die dus tegen<br />
<strong>de</strong>n gestel<strong>de</strong>n datum <strong>de</strong>n opgeleg<strong>de</strong>n regel (on<strong>de</strong>rwerp)<br />
tot een drama moest uitwerken en door zijn me<strong>de</strong>le<strong>de</strong>n<br />
laten opvoeren.<br />
Wat men <strong>voor</strong>al aanduidt met <strong>de</strong>n naam re<strong>de</strong>rijkerstooneel<br />
is een dramatische productie met scherp afgeteeken<strong>de</strong> karaktertrekken,<br />
waarin men <strong>de</strong>n laatsten en rninst roemrijken<br />
uitgroei van <strong>het</strong> didactisme en <strong>de</strong> mystiek herkent. Die re<strong>de</strong>rijkersstukken<br />
stellen in<strong>de</strong>rdaad geen han<strong>de</strong>ling <strong>voor</strong>, maar<br />
een soms onuitstaanbaar dorre, gedialogeer<strong>de</strong> leering; zij<br />
laten geen leven<strong>de</strong> personages optre<strong>de</strong>n, maar wel abstracties<br />
en symbolen, en heeten moraliteiten of spelen van zinnen.<br />
Een typisch beoefenaar van <strong>het</strong> re<strong>de</strong>rijkerstooneel<br />
is <strong>de</strong> Brugsche wolwever en voi<strong>de</strong>r CORNELIS<br />
EVERAERT. Van hem zijn niet min<strong>de</strong>r dan vijf en<br />
<strong>de</strong>rtig spelen bewaard gebleven, waaron<strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong><br />
die hij op bestelling schreef met <strong>het</strong> oog op een politieke<br />
viering, of een godsdienstige plechtigheid of zelfs een gezellige<br />
bijeenkomst. Het beste is wellicht zijn Maria Hoe<strong>de</strong>ken,<br />
eigenlijk nog een mirakelspel, maar waarin allegorische per-<br />
sonages, zooals Goet Gheselschip », Inwendige Wrou-<br />
ghynge », enz., optre<strong>de</strong>n. Die zucht naar allegorie is hem zoo<br />
sterk dat hij in an<strong>de</strong>re spelen, die een niet onverdienstelijk<br />
beejd ophangen van <strong>het</strong> economisch verval te Brugge, zijn<br />
personages namen geeft als « <strong>de</strong>n Dagelijkschen Snatere,<br />
gekleed als een appelwijf », « 's Volks Clappage », enz.<br />
Een enkel spel dagteekent uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>, dat eenigszins<br />
een synt<strong>het</strong>ische waar<strong>de</strong> heeft om <strong>het</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> motief van<br />
<strong>de</strong>n dood, en bovendien vermag ons te boeien en op sommige<br />
ELCKERLYC<br />
plaatsen te ontroeren, nl. Den Spyeghel <strong>de</strong>r Salicheyt<br />
2e helft 15' eeuw van Elckerlyc. Als schrijver ervan staat bekend<br />
PETRUS DIESTEMIUS of Pieter van Diest, lien men zon<strong>de</strong>r<br />
veel grond tracht te i<strong>de</strong>ntificeeren met <strong>de</strong>n Diestenaar Pieter<br />
Doorlant, vicaris van <strong>het</strong> Karthuizerklooster te Zelem<br />
(1. 15 0 7 ) . De hoofdpersoon van <strong>het</strong> stuk is Elckerlyc (ie<strong>de</strong>r<br />
mensch) die in dartelen overmoed « buten Gods vreese<br />
54
van alle aardsche genietingen <strong>het</strong> zijne neemt. God zendt<br />
hem <strong>de</strong>n Dood om hem <strong>voor</strong> zijn rechterstoel te dagen :<br />
Elckerlyc, ontzet, tracht <strong>de</strong>n Dood om te praten en verkrijgt<br />
ten slotte <strong>de</strong> gunst van een dag uitstel en <strong>de</strong> toelating om<br />
een Bezel op zijn laatste reis mee te nemen. Nu begint <strong>de</strong><br />
reeks <strong>de</strong>r vruchtelooze pogingen van Elckerlyc om een reisgenoot<br />
te vin<strong>de</strong>n : <strong>de</strong>genen die hem in zijn <strong>voor</strong>spoed ter<br />
zij <strong>de</strong> ston<strong>de</strong>n, nl. Gheselscap, Maghe, Neve, Tgoet (zijn bezittingen)<br />
, keeren hem nu alien <strong>de</strong>n rug toe. Dan, ten ein<strong>de</strong><br />
raad, <strong>de</strong>nkt hij aan Duecht die echter krank te bed ligt. Zij<br />
verwijst hem naar haar zuster Kennisse die hem tot Biecht<br />
leidt. On<strong>de</strong>ttusschen wordt Duecht zien<strong>de</strong>roogen krachtiger<br />
en gezon<strong>de</strong>r. Zijn dag uitstel loopt ten ein<strong>de</strong>, en Cracht,<br />
Schoonheyt, Vroetscap en Vijf Sinnen lei<strong>de</strong>n hem tot <strong>het</strong><br />
graf waar ook zij hem verlaten : alleen Duecht en Kennisse<br />
blijven hem bij tot in zijn allerlaatste smartelijke uur.<br />
Naast <strong>de</strong>ze « moraliteiten » bleef men ook kluch- HET KOMISCH<br />
ten, sotternieen opvoeren. Dit komisch tooneel was TOONEEL<br />
meer <strong>de</strong> rechtstreeksche <strong>voor</strong>tzetting van dat <strong>de</strong>r vorige eeuw<br />
en bleef zich on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n door zijn rauw-populaire ongegeneerdheid.<br />
Zoo is er b.v. niets dat <strong>de</strong> Antwerpsche klucht van<br />
Playertvater kenmerkt als specifiek re<strong>de</strong>rijkerswerk : zij kon<br />
even goed hon<strong>de</strong>rd jaar vroeger geschreven zijn. Hetzelf<strong>de</strong><br />
is waar <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Tiensche Esbatement van <strong>de</strong>n Schuyfman, waarin<br />
een lijk, op een paard gebon<strong>de</strong>n, een sterfhuis on<strong>de</strong>rsteboven<br />
zet. Het beste boertig tooneel werd geschreven door<br />
C. EVERAERT die allerlei ou<strong>de</strong> volksmotieven verwerkte, en<br />
<strong>voor</strong>al in <strong>het</strong> Esbatement van <strong>de</strong>n Coopman die vijf pond Grooten<br />
vercuste een niet onverdienstelijke komische kracht ontwikkel<strong>de</strong>.<br />
Alles samen, en met uitzon<strong>de</strong>ring van Elckerlyc, brachten<br />
<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkers weinig of niets bij tot <strong>de</strong>n schat van<br />
schoonheid die <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch-spreken<strong>de</strong> geslachten van<br />
eeuw tot eeuw bijeengegaard hebben. Maar terwijl ze hun<br />
didactische symbolen aan 't be<strong>de</strong>nken waren, wer<strong>de</strong>n ze<br />
meegesleurd in een draaikolk die weidra <strong>het</strong> uitzicht <strong>de</strong>r<br />
beschaaf<strong>de</strong> wereld zou wijzigen.<br />
55
Walther von <strong>de</strong>r<br />
Vogelwei<strong>de</strong> (Minnesanger)<br />
Tristan, van Gottfried<br />
v. Straszburg<br />
(1210)<br />
Historische feiten Ne<strong>de</strong>rlandsche Literatuur Fransche LiteratuurlDuitsche Literatuur<br />
12° eeuw.<br />
1127 Moord op Karel <strong>de</strong>n Goe<strong>de</strong> te<br />
Brugge.<br />
1183 De bouw van <strong>het</strong> Gentsche Belfort<br />
wordt begonnen.<br />
1184 Rid<strong>de</strong>rfeest te Mainz waar Fre<strong>de</strong>rik<br />
Barbarossa zijn twee zoons tot<br />
rid<strong>de</strong>r slaat.<br />
Noord-Ne<strong>de</strong>rl.<br />
Zuid-Ne<strong>de</strong>rland<br />
Graafschap Hertogdom<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren Brabant<br />
Karel en<strong>de</strong><br />
Elegast?<br />
Limburg<br />
H. van Vel<strong>de</strong>ke<br />
(Eneit)<br />
(± 1170)<br />
Chanson <strong>de</strong> Roland I<br />
(begin 12° e.)<br />
Roman d'Eneas<br />
1150)<br />
Troubadours<br />
Keltische romans<br />
van Chretien <strong>de</strong><br />
Troyes ( ± 1170 )<br />
Roman du Renard<br />
(± 1180)<br />
Trouveres Parzifal, van Wolf-<br />
Geste <strong>de</strong>s Lorrains ram v. Eschenbach<br />
(ein<strong>de</strong> 12° e.) (ein<strong>de</strong> 12" e.)<br />
13" eeuw.<br />
1202-1204 Vier<strong>de</strong> Kruistocht. — Bou<strong>de</strong>wijn<br />
IX, keizer Ntan Constantinopel.<br />
Geweldige opbloei van <strong>de</strong> Vlaamsche<br />
gemeenten.<br />
Stichting van Damme als <strong>voor</strong>haven<br />
van Brugge. De Hanze.<br />
1213 De vloot van <strong>de</strong>n Franschen koning<br />
Filips-August bij Damme verslagen.<br />
1214 Slag bij Bouvines.<br />
1249 Oudste Ne<strong>de</strong>rl. oorkon<strong>de</strong> in Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
(Schepenbrief van Bouchout).<br />
1275 Oudste Ned. oorkon<strong>de</strong> in Brabant.<br />
1288 Hertog Jan I van Brabant behaalt<br />
<strong>de</strong> overwinning bij Woeringen.<br />
1296 Floris V, graaf van Holland,<br />
wordt te Mui<strong>de</strong>n vermoord.<br />
In <strong>het</strong> laatste kwart <strong>de</strong>r eeuw Melis Stoke<br />
beginnen <strong>de</strong> sociale onlusten in<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
Roelantslied<br />
De rid<strong>de</strong>rromans?<br />
Reinaert I<br />
Walewein<br />
Floris en<strong>de</strong><br />
Blancefloer<br />
Beatrijs<br />
Maerlant<br />
1235—<br />
=- 1 -.<br />
1300)<br />
Ha<strong>de</strong>wijch<br />
Hertog Jan I<br />
Villehardouin<br />
(1165-1214)<br />
Li tterature didactique<br />
Roman <strong>de</strong> la Rose I<br />
(1225)<br />
Jeu <strong>de</strong> la Feuillee<br />
(1262)<br />
Rutebeuf 1280)<br />
Joinville (1224-<br />
1317)
14" eeuw.<br />
1302 Slag <strong>de</strong>r Gul<strong>de</strong>n Sporen. L. van Velt- Didactische litera ,<br />
: Meistei<br />
<strong>de</strong>rlandsch wordt officieele taal). (± 1290—, (± 1260-1327)<br />
1312 Oorkon<strong>de</strong> van Kortenberg (Begin<br />
hem tuur<br />
van <strong>de</strong>n bloei in Brabant).<br />
Mystiek 1323 Opstand van Zannekin (<strong>het</strong> Ne- Kerelslied J. Boendale Eckart<br />
± 1368)1<br />
1345 Jacob van Artevel<strong>de</strong> wordt ver- Abele spelen Maastrichtsch Miracles-Mysteres Mysteriespelen.<br />
moord. Kluchtspelen Paaschspel j. Tauler<br />
1378-1417 Groot Westersch Schisma. J.v.Ruusbroec (=-+= 1300-1361)<br />
1379 Burgeroorlog te Gent (Witte Ka- (1293-1381)<br />
proenen). I. van Leeuw<br />
1382 Filips v. Artevel<strong>de</strong> sneuvelt bij W. Van Hil- t 1377<br />
Rozebeke. <strong>de</strong>gaersberch<br />
1384 Filips <strong>de</strong> Stoute, hertog van Boergondie,<br />
wordt graaf v. Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
Ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n economischen bloei H. Man<strong>de</strong> J. Froissart<br />
in Vlaan<strong>de</strong>ren. (1360-1431) (1337-± 1404)<br />
15° eeuw.<br />
1401 Men begint met <strong>de</strong>n bouw van <strong>het</strong> D. Potter Puys d'Amour<br />
stadhuis te Brussel. (1370-1428)<br />
1419 Filips <strong>de</strong> Goe<strong>de</strong>, « stichter <strong>de</strong>r Ne- Brum-flan<br />
<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n >>, verwerft al <strong>de</strong> provincies,<br />
behalve Gelre, Luik en<br />
Utrecht. -- Zijn resi<strong>de</strong>ntie te<br />
Brussel. •<br />
1427 De universiteit te Leuven wordt<br />
opgericht.<br />
1432 De Van Eycks voltooien Het Lam 1" re<strong>de</strong>rij- De Bliscap- Fr. "Mon<br />
Gods. kerskamer pen (±: 1431-1-1- 1464)<br />
±-- 1450 De Brusselsche Schil<strong>de</strong>rschool.<br />
Les Brands r<strong>het</strong>o-<br />
R. van <strong>de</strong>r Wey<strong>de</strong>n,<br />
riqueurs <strong>de</strong> la cour<br />
<strong>de</strong> Bourgogne<br />
1453 Val van Constantinopel.<br />
1466 H. Memlinc vestigt zich te Brugge.<br />
1467 Karel <strong>de</strong> Stoute volgt Filips <strong>de</strong>n<br />
Goe<strong>de</strong> op.<br />
1477 Oprichting van <strong>de</strong>n Grooten Raad.<br />
1492 Ont<strong>de</strong>kking van Amerika door Zuster Bert- Mariken van<br />
Christoffel Colombus. ken Nieumeghen<br />
1494-1506 Regeering van Filips <strong>de</strong>n Elckerlyc Marot (± 1495- Das Narrenschiff<br />
Schoone. 1544) Meistersinger<br />
1519 Karel V tot keizer gekroond. Stye<strong>voor</strong>t C. Everaert Rabelais (± 1495- Hans Sachs<br />
Eerste optre<strong>de</strong>n van Luther. (=L. - 1556) 15331 (1494- 15761
OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Kunt ge, <strong>de</strong>snoods met behulp van uw geschie<strong>de</strong>nisboek, jets vertellen<br />
over <strong>het</strong> cultuurverschil tusschen Frankrijk en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in<br />
<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen? Raadpleeg hierbij ook uw nota's of uw handboek<br />
<strong>voor</strong> taalstudie (Hoofdstuk : Ontleening van vreem<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n).<br />
2. Bestond er in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen, als literair uitingsmid<strong>de</strong>l, een algemeene<br />
taal? (Cfr. handboek <strong>voor</strong> taalstudie; Hoofdstuk : Geschie<strong>de</strong>nis<br />
<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche Taal).<br />
3. Welk dialect wordt in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen toonaangevend en waarom?<br />
4. Houd een korte <strong>voor</strong>dracht over H. van Vel<strong>de</strong>ke.<br />
5. Hoe is <strong>het</strong> te verklaren, dat bij <strong>de</strong>n aanvang van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
letterkun<strong>de</strong>, een literaire bedrijvigheid als die van H. van Vel<strong>de</strong>ke<br />
op <strong>de</strong> Oostelijke grens van ons taalgebied mogelijk is?<br />
6. Weet ge iets over <strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>leeuwschen versvorm?<br />
7. Vergelijk <strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>leeuwschen Reinaart met een <strong>de</strong>r mo<strong>de</strong>rne bewerkingen<br />
(<strong>voor</strong>al met <strong>het</strong> proza-verhaal van Streuvels).<br />
8. Vertel in een <strong>voor</strong>dracht <strong>de</strong>n korten inhoud van Reinaart en laat<br />
tevens <strong>de</strong> satirische bedoelingen van <strong>het</strong> gedicht uitkomen.<br />
9. Vergelijk <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche Beatrijs met <strong>het</strong> gedicht van Boutens.<br />
Zijn u nog an<strong>de</strong>re bewerkingen — misschien in vreem<strong>de</strong> literaturen —<br />
bekend?<br />
10. Behan<strong>de</strong>l in een <strong>voor</strong>dracht onze letterkun<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> 13e eeuw (een<br />
bloeitijdperk!)<br />
11. Behan<strong>de</strong>l <strong>de</strong> letterkundige bedrijvigheid van Maerlant, en houd daarbij<br />
<strong>de</strong>n cultuurhistorischen achtergrond in <strong>het</strong> oog.<br />
12. Waarom noemt men <strong>de</strong> laatste werken van Maerlant >?<br />
13. Merk op hoe, na Maerlant, <strong>de</strong> literaire bedrijvigheid naar Brabant<br />
verlegd wordt. Hoe is die lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> rol van <strong>het</strong> Brabantsch te verklaren?<br />
14. Welke Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rlandsche schrijvers oefen<strong>de</strong>n invloed uit op vreem<strong>de</strong><br />
literaturen?<br />
15. Geef een volledig overzicht van <strong>de</strong> godsdienstige letterkun<strong>de</strong> uit <strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>leeuwen.<br />
16. Vertel <strong>de</strong>n loop <strong>de</strong>r han<strong>de</strong>ling van >. Toon aan <strong>de</strong> hand<br />
van <strong>het</strong> stuk aan, hoe wij ons <strong>de</strong> vertooning van zulk abel spel mogen<br />
<strong>voor</strong>stellen.<br />
17. Is <strong>het</strong> u opgevallen dat, in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen, <strong>de</strong> literaire ontwikkeling<br />
in Noord-Ne<strong>de</strong>rland een heele eeuw ten achter is op die van <strong>het</strong><br />
Zui<strong>de</strong>n? Ga dit in bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n na.<br />
18. Wat gewerd van <strong>de</strong>n rid<strong>de</strong>rroman in <strong>de</strong> 14e en 15 e eeuwen en waarmee<br />
hangt dit verschijnsel samen?<br />
19. Lilt welken stand zijn <strong>de</strong> personages die optre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> abele spelen?<br />
Van welk an<strong>de</strong>r genre schijnen ze bijgevolg <strong>de</strong> dramatiseering? En<br />
met welk an<strong>de</strong>r genre komen <strong>de</strong> kluchten overeen?<br />
20. Welk verband bestaat er tusschen <strong>de</strong> tegenwoordig heringerichte<br />
Landjuweelen en <strong>de</strong> vroegere?<br />
21. Welke ou<strong>de</strong> tooneelmaatschappijen bestaan nog in uw gewest of in<br />
uw stad? Indien hun geschie<strong>de</strong>nis geschreven is, houd er een lezing<br />
over.<br />
58
BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />
1. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven.<br />
(<strong>de</strong> speciaal als klasse-lectuur geschikte uitgaven zijn met een * gemerkt)<br />
Klass. Letterk. Pantheon (Thieme, Zutphen) :<br />
a. Mid<strong>de</strong>lned. epische en lyr. Poezie (Engels)<br />
b. Karel en<strong>de</strong> Elegast (Bergsma)<br />
c. Esmoreit (Leen<strong>de</strong>rtz).<br />
Van alle Tij<strong>de</strong>n (Wolters, Groningen) :<br />
a. *Reinaart <strong>de</strong> Vos (Kaakebeen — Tinbergen)<br />
b. *Beatrijs (Kaakebeen — Ligthart)<br />
c. *Mid<strong>de</strong>lncd. lyriese Ged. (Tinbergen)<br />
d. *Esmoreit (Ver<strong>de</strong>yen-Kaakebeen)<br />
e. *Ton<strong>de</strong>lus' Visioen (Ver<strong>de</strong>yen)<br />
f. *Sunte Patricius Vegevuer (En<strong>de</strong>pols).<br />
Zwolsche Herdrukken (Tjeenk Willink, Zwolle) :<br />
a. Van <strong>de</strong>n Vos Reynaer<strong>de</strong> I (Buitenrust Hettema en Degering)<br />
b. Van <strong>de</strong>n Vos Reynaer<strong>de</strong> II (Buitenrust Hettema)<br />
c. Lanseloet v. Denemerken (Leen<strong>de</strong>rtz).<br />
Zonnebloemboekjes (>, Blaricum) :<br />
a. *Lanseloet v. Denemerken (Spitz)<br />
b. *Gloriant (Spitz)<br />
c. *Marieken v. Nieumeghen (Poelhekke)<br />
d. *Elkerlyc (Spitz).<br />
Malmberg's Ne<strong>de</strong>rl. Schoolbibi. (Malmberg, 's-Hertogenbosch) :<br />
a. *Van<strong>de</strong>n Levene ons Heren (Van <strong>de</strong> Bilt)<br />
b. *Esmoreit (Van <strong>de</strong> Bilt)<br />
c. *Elckerlyc (Van <strong>de</strong> Bilt)<br />
d. *Reinaert (Wijffels).<br />
Lyceum-Herdrukken (Wolters, Groningen) :<br />
a. *Floris en<strong>de</strong> Blancefloer (Van <strong>de</strong>n Brink)<br />
b. *Elckerlyc (En<strong>de</strong>pols).<br />
Bibl. van Ne<strong>de</strong>rl. Letterk. (Wolters, Groningen) :<br />
Marieken v. Nieumeghen (Koopmans).<br />
Meulenhoff's Bib!. van Ned. Schrijvers (Meulenhoff, Amsterdam) :<br />
a. *Het Drama in <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>l. (Wolthuis).<br />
b. *Mariken van Nieumeghen (Wolthuis).<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche Schrijvers (Tjeenk Willink, Zwolle) :<br />
a. *Karel en<strong>de</strong> Elegast (Van <strong>de</strong>n Ent)<br />
b. *Roman <strong>de</strong>r vier Heemskin<strong>de</strong>ren (De Jong)<br />
c. *Fragmenten van <strong>de</strong>n Roman van Walewein (Overdiep)<br />
d. *Ferguut (Van <strong>de</strong>n Ent)<br />
e. *Floris en<strong>de</strong> Blancefloer (De Waard)<br />
f. *Beatrijs (Wolters)<br />
g. *Mid<strong>de</strong>ln. Verhalen van Won<strong>de</strong>ren en Heiligen (De Jong).<br />
An<strong>de</strong>re Uitgaven :<br />
Bloemlezing uit Mid<strong>de</strong>lned. Dichters (Eelcoo, Verwijs en Stoett).<br />
Dichters <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwen (W. H. Beuken).<br />
7 Eeuwen. Spiegel <strong>de</strong>r Ned. Lett. van 1200 tot he<strong>de</strong>n (De Raaf en<br />
Griss).<br />
Ned. Letterk. Schrijvers en Schrijfsters na 1600 (De Groot, Leopold,<br />
Rijkens en Pik, Kalff).<br />
59
Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rl. Epische en Lyrische Poezie (Dr. G. Engels, bij<br />
Thieme, Zutphen).<br />
De Ne<strong>de</strong>rl. Poezie in 100 Verzen (D. Coster).<br />
Ne<strong>de</strong>rl. Lyriek van of <strong>de</strong> 13e e. tot 1880 (bij Sijthoff, Lei<strong>de</strong>n).<br />
Breviarium <strong>de</strong>r Vlaamsche Lyriek (Marnix Gijsen).<br />
Karel en<strong>de</strong> Elegast (Kuiper, bij Van Kampen; Moller, bij De<br />
Kempen, Tilburg).<br />
Beatrijs (J. J. Gielen, bij De Kempen, Tilburg; A. J. <strong>de</strong> Jong, bij<br />
LI. M. >, A'dam, bij Stols te Maastricht).<br />
Van<strong>de</strong>n Levene ons Heren (W. H. Beuken, Purmerend).<br />
Lanseloet v. Denemerken (De Raaf).<br />
J. v. Ruusbroec. Werken door <strong>het</strong> R.-genootschap te Antwerpen<br />
(Kompas, Mechelen).<br />
Ruusbroec, Die Chierheit <strong>de</strong>r gheesteliker Brulocht (Weinschenk).<br />
Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rlandse Legen<strong>de</strong>n en Exempelen (Dr. C. G. N. <strong>de</strong><br />
Vooys, bij Wolters).<br />
Die Eerste Bliscap van Maria (W. <strong>de</strong> Vreese, bij Nijhoff, Den Haag;<br />
bij Dekker, van <strong>de</strong> Veght en J. W. van Leeuwen te Utrecht).<br />
Mariken van Nieumeghen (Cor<strong>de</strong>mans en Bernaerts bij De Standaard,<br />
Brussel).<br />
Mariken van Nieumeghen (Dr. W. H. Beuken, bij Thieme, Zutphen).<br />
Een keur uit Jan van Stye<strong>voor</strong>ts Refereynenbun<strong>de</strong>l A° 1524 (Dr.<br />
L. In<strong>de</strong>stege).<br />
A. <strong>de</strong> Roovere. Een keus uit zijn werk (Nijgh en Van Ditmar,<br />
Amsterdam).<br />
Colijn Caillieu's Dal son<strong>de</strong>r We<strong>de</strong>rkeeren of Pas <strong>de</strong>r Doot (P. De<br />
Keyser, De Sikkel).<br />
Re<strong>de</strong>rijkersspelen (Dr. Van <strong>de</strong>r Laan, bij Nijhoff).<br />
Drie schandaleuse spelen (Dr. W. Van Eeghem, bij De Sikkel).<br />
Twee zes 'tien<strong>de</strong>-eeuwse Spelen van <strong>de</strong> Hel (Dr. B. H. Erne, bij<br />
Wolters).<br />
Amsterdamse Re<strong>de</strong>rijkersspelen in <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong> eeuw (Dr. E. Ellerbroek-Fortuin,<br />
bij Wcilters).<br />
Reformatorische Re<strong>de</strong>rijkersspelen uit <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> zestien<strong>de</strong><br />
Eeuw (L. M. van Dis).<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsch Lie<strong>de</strong>rboek (Fl. van Duyse, Willemsfonds).<br />
Dit is een suyverlyck Boeckxen (gees 'telijke lie<strong>de</strong>ren, Fl. van Duyse,<br />
Davidsfonds).<br />
Oudne<strong>de</strong>rlandsche lie<strong>de</strong>ren (Kan. J. van Nuffel e.a, Davidsfonds).<br />
2. Mo<strong>de</strong>rniseeringen of bewerkingen in he<strong>de</strong>ndaagsche taal lever<strong>de</strong>n o.a.:<br />
A. J. ALBERDINGK THIJM : Karolingische Verhalen (v. Langenhysen).<br />
F. TIMMERMANS : Karel en Elegast. — De 4 Heemskin<strong>de</strong>ren (v. Kampen).<br />
J. A. SLEMPKES : De 4 Heemskin<strong>de</strong>ren (Thieme).<br />
L. COUPERUS : Het zweven<strong>de</strong> schaakbord (Wereldbibl.).<br />
J. STORMEN : De won<strong>de</strong>rbare Legen<strong>de</strong> van St. Servaas (Maastricht, Vel<strong>de</strong>ke<br />
Mij.).<br />
D. DAALDER : Floris en Blancefloer — Ferguut.<br />
H. J. BOEKEN : Floris en Blancefloer (strofisch gedicht).<br />
Reinaart <strong>de</strong> Vos, door J. DE GEYTER, H. MELIS, C. LINDEMANS, C.<br />
VOORHOEVE (berijmd) en STUN STREUVELS, SLEMPKES, E. DE<br />
SEYN (prOZa).<br />
Beatrijs, door P. C. BOUTENS, J. GONDRY (verzen) , R. J. SPITZ (proza),<br />
H. VAN OVERBEKE (tooneel).<br />
A. VERWE Y : Bloemlezing uit Maerlant. - Visioenen v. Ha<strong>de</strong>wijch (Sikkel).<br />
60
J. SNELLEN : Ha<strong>de</strong>wijch. Een bloemlezing uit Naar poezie en proza<br />
(Ploegsma, Zeist).<br />
DR. M. H. VAN DER ZEYDE : Brieven van Ha<strong>de</strong>wijch (Sikkel).<br />
J. CAEYMAEX : Beatrijs van Nazareth, 7 Manieren van Minne (Leeslust).<br />
FR. ERENS : Het Sieraad <strong>de</strong>r geestelijke Bruiloft, v. Ruusbroec (Wereld<strong>bibliotheek</strong>).<br />
H. W. E. MOLLER : Ruusbroec in tegenwoordig Ne<strong>de</strong>rlandsch I (Bussum).<br />
L. REYPENS : Licht- en lief<strong>de</strong>bloemen uit Ruusbroec (Leeslust).<br />
J. VEEN : then met Ruusbroec (Baarn).<br />
J. BERGEN : Ruusbroec <strong>de</strong> Won<strong>de</strong>rbare.<br />
Thomas a Kempis' Imitatio Christi, bew. door FR. ERENS, W. KLOOS,<br />
I. VAN DYCK.<br />
W. SMULDERS : Die Eerste Bliscap van Maria (met <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n naast<br />
<strong>de</strong>n gemo<strong>de</strong>rniseer<strong>de</strong>n tekst — Standaard).<br />
De Zeven<strong>de</strong> Bliscap van Maria (Malmberg).<br />
De 7' Bliscap (Duimpjesuitgave nr 77) .<br />
M. BEVERSLUIS : Marieken van Nijmegen, lyrische bewerking (Kosmos).<br />
3. Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />
Algemeen bekend wor<strong>de</strong>n veron<strong>de</strong>rsteld <strong>de</strong> groote literatuurgeschie<strong>de</strong>nissen<br />
van Dr G. KALFF, Dr J. TE WINKEL, Dr J. PRINSEN, F. BASTIAANSE,<br />
(met bloemlezing) ; van Dr J. VAN MIERLO (<strong>voor</strong> <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rl. letterk.)<br />
; van Dr WORP (Drama en Tooneel) ; alsook <strong>de</strong> Platenatlas door<br />
M. POELHEKKE en D r C. G. N. DE VOOYS. Llit <strong>het</strong> overvloedige studiemateriaal<br />
achten wij ver<strong>de</strong>r best geschikt :<br />
D r JAC. VAN GINNIKEN : De Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rl. Letterk. in<br />
<strong>het</strong> licht <strong>de</strong>r ethnologische Literatuur-wetenschap.<br />
J. KUYPERS, TH. DE RONDE, J. G. M. MOORMANN, D. WOUTERS : Onze<br />
Literatuur in Beeld (De Sikkel).<br />
J. DROOGMANS : Hendrik van Vel<strong>de</strong>ke (Michiels, Tongeren).<br />
L. J. ROGIER : Henric van Vel<strong>de</strong>ken (met bloeml., bij Leiter-Nijpels,<br />
Maastricht).<br />
Dr J. VAN MIERLO : Heinrich van Vel<strong>de</strong>ke. — Ha<strong>de</strong>wijch. — De Poezie<br />
van Ha<strong>de</strong>wijch. — Het Roelantslied. — Willem van Afflighem en<br />
Het Leven van Jesus en Het Leven van Sinte Lutgart (Standaard).<br />
Dr M. H. VAN DER ZEYDE : Ha<strong>de</strong>wijch (Wolters).<br />
L. J. REYPENS : Ruusbroec (Standaard).<br />
D. A. STRACKE, J. VAN MIERLO, L. REYPENS : Ruusbroec <strong>de</strong> Won<strong>de</strong>rbare<br />
(met bloemlezing Davidsfonds).<br />
W. CH. A. SCHILLING : Een proeve van stylistiek bij « Ruusbroec <strong>de</strong>n<br />
Won<strong>de</strong>rbare >> (Amsterdam).<br />
J. KOOPMANS : Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rlandse Romans (Sijthoff).<br />
Prof. J. VERCOULLIE : De Diersage en Reinaert <strong>de</strong> Vos (Excelsior).<br />
D r M. SABBE : Wat Oud-Vlaan<strong>de</strong>ren zong (Lectura).<br />
Dr KNUTTEL : Het geestelijk Lied in <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>leeuwen.<br />
Dr C. C. VAN DER GRAFT : Marialegen<strong>de</strong>n (Van Looy).<br />
Dr J. HUIZINGA : Herfsttij <strong>de</strong>r Mid<strong>de</strong>leeuwen (Tjeenk Willink).<br />
Dr L. VAN PUYVELDE : Schil<strong>de</strong>rkunst en tooneelvertooningen (Kon. Vl.<br />
Aca<strong>de</strong>mie).<br />
Dr TH. DE RONDE : Het Tooneelleven in Vlaan<strong>de</strong>ren (Davidsfonds).<br />
61
HOOFDSTUK III<br />
EEN TIJD VAN GISTING EN OVERGANG<br />
RENAISSANCE EN HERVORMING<br />
INLEIDING<br />
Op <strong>het</strong> hoogtepunt van <strong>de</strong>n echt-mid<strong>de</strong>leeuwschen geest<br />
en meteen van <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche letterkun<strong>de</strong> in <strong>de</strong> <strong>de</strong>rtien<strong>de</strong><br />
eeuw, was er een bijna bestendig dalen<strong>de</strong> lijn gev,olgd. De<br />
harmonisch gele<strong>de</strong> gemeenschap brokkel<strong>de</strong> langzaam uiteen,<br />
<strong>de</strong> frissche onbevangenheid van <strong>het</strong> geloof werd aangevreten<br />
door critiseerlust, daarna door onbevredigdheid. Het evenwicht<br />
tusschen <strong>het</strong> hemelsche en <strong>het</strong> aardsche, in <strong>de</strong>n zin <strong>de</strong>r<br />
Katholieke leer, was verbroken en in <strong>de</strong> plaats ervan kwam<br />
een gretiger aanhankelijkheid aan <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren en genietingen<br />
<strong>de</strong>zer wereld. Ten gevolge van <strong>de</strong> opkomst van <strong>het</strong> kapitalisme<br />
braken er gedurig, <strong>voor</strong>al van <strong>de</strong> 1 4e eeuw af, maatschappelijke<br />
conflicten uit die niet zel<strong>de</strong>n aanleiding gaven<br />
tot bloedige botsingen. Door dit alles maakte <strong>het</strong> individu<br />
zich allengs los uit <strong>het</strong> grootsche verband waarvan <strong>het</strong> zoo<br />
lang <strong>de</strong>el uitgemaakt had.<br />
In <strong>de</strong> 16e eeuw nu, kwam <strong>de</strong> latente crisis, waaron<strong>de</strong>r <strong>het</strong><br />
geestesleven leed, tot een overhaaste oplossing ten gevolge<br />
van een aantal factoren die <strong>de</strong> evolutie <strong>de</strong>r gedachten omzet-,<br />
ten in revolutie. Een eerste <strong>de</strong>zer factoren was <strong>de</strong> uitvinding<br />
<strong>de</strong>r boekdrukkunst met al haar mogelijkhe<strong>de</strong>n ; een an<strong>de</strong>re :<br />
<strong>de</strong> groote zeereizen en ont<strong>de</strong>kkingen, o.a. van <strong>de</strong> Nieuwe<br />
wereld; een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> : <strong>de</strong> verwording <strong>de</strong>r- scholastieke wijsbegeerte<br />
en <strong>het</strong> slaan <strong>de</strong>r grondvesten van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne wetenschap<br />
(Copernicus). Nadat <strong>de</strong> mensch <strong>de</strong> wereld ont<strong>de</strong>kt<br />
heeft, ont<strong>de</strong>kt hij zich zelf. De mid<strong>de</strong>leeuwsche samenhoorigheid<br />
verbrekend, treedt <strong>het</strong> individu op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond en<br />
beschouwt met critisch en zelfs sceptisch oog <strong>het</strong> heelal. De<br />
mensch leert <strong>de</strong>n afstand in <strong>de</strong> ruimte en ook in <strong>de</strong>n tijd<br />
62
meten. En bovenal : <strong>het</strong> hiernamaals waartoe <strong>het</strong> aardsche<br />
bestaan <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>leeuwer slechts een <strong>voor</strong>bereiding<br />
was, verliest zijn overheerschend belang, terwijl men <strong>het</strong><br />
leven om zich zelf waard acht geleefd te wor<strong>de</strong>n. De zinnelijke<br />
schoonheid krijgt waar<strong>de</strong> om haar zelfs wil.<br />
Waar die nieuwe geest zich uitleeft in <strong>de</strong> kunst, noemt<br />
men hem Renaissance; waar hij zich omzet in een levenshouding<br />
en gepaard gaat met geleerdheid, <strong>voor</strong>al taalgeleerdheid,<br />
wordt hij humanisme (1) ; waar hij <strong>de</strong>n godsdienst zelf aantast,<br />
geeft hij aanleiding tot <strong>de</strong> hervorming.<br />
A. — DE HERVORMING<br />
De strijd tusschen <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> en <strong>het</strong> nieuwe geloof kreeg<br />
in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n een bijzon<strong>de</strong>r scherp karakter doordat<br />
hij spoedig uitliep in een opstand tegen <strong>het</strong> Spaansch gezag.<br />
De <strong>voor</strong>naamste mijlpalen in dien kamp zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
datums : 1521 eerste plakkaat tegen <strong>de</strong> ketters; 1539 landjuweel<br />
te Gent, waar blijkt dat <strong>de</strong> meeste re<strong>de</strong>rijkerskamers<br />
<strong>de</strong> nieuwe leer toegedaan zijn ; 1566 beel<strong>de</strong>nstorm; 1568<br />
begin van <strong>de</strong>n gewapen<strong>de</strong>n tegenstand (tachtigjarige oorlog) ;<br />
1585 inneming van Antwerpen door Parma.<br />
Het landjuweel dat in 1539 te Gent gehou<strong>de</strong>n werd,<br />
verraste doordat in <strong>de</strong> opgevoer<strong>de</strong> spelen dui<strong>de</strong>lijk aan<br />
<strong>de</strong>n dag kwam hoe zeer <strong>de</strong> hervormingsgedachte bij <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkers,<br />
dus bij <strong>de</strong> burgerij, reeds doorgedrongen was, terwijl<br />
ze b.v. bij iemand als Cornelis Everaert eenige jaren vroeger<br />
nauwelijks na te speuren viel. Maar toch gaat <strong>de</strong> groote<br />
strijdpoezie dier bewogen perio<strong>de</strong> buiten <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerij om;<br />
<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijker was te weinig een persoonlijkheid om zijn ganzeve<strong>de</strong>r<br />
in <strong>de</strong>n dienst te stellen van een zoo fel i<strong>de</strong>aal.<br />
Een beeld van hulpeloosheid te mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r verschrikkingen<br />
waarvan zij te Brussel getuige was, klaagt KATHE-<br />
K. BOUDEWYNS<br />
RINA BOUDEWYNS over <strong>de</strong> ongunst <strong>de</strong>r tij<strong>de</strong>n en over 1520-± 1604<br />
<strong>de</strong> verdrukking van <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> geloof, in melodieuse lie<strong>de</strong>ren<br />
en samenspraken die zij uitgaf on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Het Prieelleen<br />
(1) Van homo = mensch. Aileen wie <strong>de</strong> classieke oudheid bestu<strong>de</strong>erd heeft,<br />
is volledig mensch. De Ne<strong>de</strong>rlandsche geleer<strong>de</strong>n, o. w. <strong>voor</strong>al Erasmus, hebben<br />
een <strong>voor</strong>name rol in <strong>het</strong> humanisme gespeeld.<br />
63
<strong>de</strong>r gheestelyker Wellusten, en die nog een naklank laten hooren<br />
van <strong>de</strong> argeloosheid uit vroeger tij<strong>de</strong>n.<br />
Een sterke persoonlijkheid daarentegen in <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging<br />
van <strong>het</strong> Katholicisme was <strong>de</strong> Antwerpsche schoolmeesteres<br />
A. BYNS ANNA BIJNS. Haar dichterschap wordt beheerscht<br />
1494-± 1570 door haar haat tegen <strong>de</strong> Lutherschen. Naar ze lucht<br />
geeft aan haar afkeer van <strong>het</strong> nieuwe geloof of van <strong>de</strong> misbruiken<br />
on<strong>de</strong>r eigen geloofsgenooten, maken zich een heftige<br />
welsprekendheid, een hartstochtelijke toorn, een bijten<strong>de</strong><br />
ironie van haar meester. In haar twee<strong>de</strong>n en <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n bun<strong>de</strong>l<br />
Refereynen krijgt haar stem gelei<strong>de</strong>lijk meer mildheid en<br />
ingetogenheid, maar steeds blijft ze een waarachtige dichteres<br />
bij Gods gena<strong>de</strong>.<br />
Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>r barrica<strong>de</strong> stond een min-<br />
MARNIX VAN<br />
St. ALDEGONDE <strong>de</strong>r temperamentvolle, maar grondiger on<strong>de</strong>rleg<strong>de</strong><br />
1538-1598 en meer berekenen<strong>de</strong> figuur : die van PHILIPS VAN<br />
LIEDEREN<br />
MARNIX, heer van St. Al<strong>de</strong>gon<strong>de</strong>. Geboren te Brussel, stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong><br />
hij te Geneve inraar hij Calvinist werd. Bij zijn terugkeer<br />
schaar<strong>de</strong> hij zich aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n lageren a<strong>de</strong>l<br />
die <strong>het</strong> eerst <strong>de</strong> partij van Oranje koos; later werd hij burgemeester<br />
van Antwerpen tot aan <strong>de</strong> overgave aan Parma.<br />
Daarna vestig<strong>de</strong> hij zich te Lei<strong>de</strong>n waar hij overleed.<br />
Zijn naam is verbon<strong>de</strong>n aan een prozawerk Den Byencorf<br />
<strong>de</strong>r H. Roomsche Kercke, waarin hij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schijn <strong>de</strong> Kerk<br />
te ver<strong>de</strong>digen, <strong>de</strong>ze met bijten<strong>de</strong> satire en soms groven spot<br />
aanvalt. Het geschrift eindigt met een uitgewerkte vergelijking<br />
van <strong>de</strong> Kerk met een bijenkorf : vandaar <strong>de</strong> titel. Gayer is<br />
zijn berijm<strong>de</strong> psalmvertaling, te stellen naast die van zijn tijdgenooten<br />
Van Zuylen van Nyevelt en Petrus Dathenus. En<br />
indien <strong>het</strong> Wilhelmus van Nassouwe werkelijk van hem is, dan<br />
is hij een dichter wiens diepe innigheid een lied van berustend<br />
maar onwrikbaar Godsbetrouwen gezongen heeft.<br />
Dit is juist <strong>het</strong> kenmerk van <strong>de</strong> vele anonieme ge-<br />
dichten u4 die dagen : uiteraard strijdlie<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong> of tegen<br />
<strong>de</strong>n nieuwen godsdienst (<strong>de</strong> geuzenlie<strong>de</strong>ren), niet bedoeld als<br />
kunst, ontleenen ze niet zel<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> overtuiging waaruit<br />
ze opwel<strong>de</strong>n, een krachtig persoonlijken toon die ze soms<br />
stempelt tot roerend-gelaten of bran<strong>de</strong>nd-heldhaftige poezie.<br />
64
‘.11<br />
en pentogbtr<br />
OttioottlicPeilierc<br />
it i•ttn dare tnbt gronbtlidte 3 4 tleg<br />
gingDe be enbtnitioMeefter Gentiani Hervey,<br />
nu Cops uptstnacit tit fratiferpo tribe in 't Ouptfty:<br />
ricipeum aen be afgbeDluatiDe ban<br />
yet cbgften • Donut.<br />
De wijiheycit en tveritant van <strong>de</strong> Loventcheiclacken.<br />
1<br />
rtigeben tittle gbetnbictett Mutat CetineerbiglIttl 2341<br />
41 14 napcircurn S onni urn, iDatier atter nteutue Stfirbalv<br />
pakinbe ilietedanben i met tetten 711gef entre<br />
• %%opal en Noe qatvettlitcDts,<br />
Titelblad van <strong>de</strong>n Byencorf <strong>de</strong>r H. Roomsche Kercke<br />
door Marnix van Sint Al<strong>de</strong>gon<strong>de</strong>.<br />
I
B. — DE WEGBEREIDERS DER RENAISSANCE<br />
De mid<strong>de</strong>leeuwen had<strong>de</strong>n nooit opgehou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> classieke<br />
schrijvers, althans <strong>de</strong> Latijnsche, to kennen. Zelfs kan er in <strong>de</strong><br />
1 2 e eeuw op een eerste soort van Renaissance gewezen wor<br />
<strong>de</strong>n. Maar zij ken<strong>de</strong>n die schrijvers op een an<strong>de</strong>re manier : zij<br />
lijf<strong>de</strong>n ze eenvoudig in hun levensopvatting in en maakten ze<br />
dienstbaar aan hun wereldbeschouwing. Zoo moet <strong>het</strong> niet<br />
verwon<strong>de</strong>ren dat Vfrgilius op <strong>het</strong> micj<strong>de</strong>leeuwsch tooneel<br />
verscheen als een <strong>de</strong>r profeten die <strong>de</strong> komst van Christus<br />
<strong>voor</strong>spellen.<br />
De zestien<strong>de</strong> eeuwer bena<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> Latijnsche classieken<br />
met een an<strong>de</strong>re mentaliteit : hij leest eruit zijn eigen verdraagzaam<br />
scppticisme en epicurisme en zijn eigen vereering<br />
<strong>voor</strong> levensweel<strong>de</strong> en zinnelijke schoonheid ; bovendien wijdt<br />
hij <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst aandacht aan <strong>de</strong>n uiterlijken vorm, aan <strong>de</strong><br />
klank- en rhythmenrijke inkleeding <strong>de</strong>r gedachte. Diezelf<strong>de</strong><br />
zorg <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n inhoud en <strong>de</strong>n vorm brengt hij over in <strong>de</strong><br />
letterkun<strong>de</strong> van zijn eigen tijd.<br />
De Renaissance is van Italie uitgegaan en heeft Frankrijk<br />
krachtig beroerd, waar zij <strong>de</strong> Pleia<strong>de</strong> met o.a. Ronsard en<br />
du Bellay in <strong>het</strong> leven geroepen heeft. Van daar uit vloei<strong>de</strong><br />
ze in zwakker golvingen over <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n. Reeds had<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkers, door hun rijmgeknutsel en hun onhandig gebruik<br />
<strong>de</strong>r mythologische terminologie een eerste verre echo<br />
laten hooren. Omstreeks <strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r 1 6e eeuw breekt nu <strong>de</strong><br />
Renaissance <strong>voor</strong>goed door, <strong>het</strong> vroegst langs <strong>de</strong>n Gentenaar<br />
L. DE HEERE LUCAS DE HEERE, die, nog met een voet in <strong>de</strong> re<strong>de</strong> -<br />
1534-1584 rijkerij staan<strong>de</strong>, <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandsche sonnetten<br />
schreef.<br />
J. VAN DER<br />
NOOT<br />
1539---t 1595<br />
Een belangrijker vroeg-Renaissanceschrijver is<br />
JAN VAN DER NOOT die, door zijn reizen naar Frank-<br />
rijk en zijn persoonlijke bekendheid met Ronsard,<br />
niet alleen <strong>de</strong> uiterlijke inkleeding <strong>de</strong>r nieuwe kunst, als b.v.<br />
<strong>de</strong> o<strong>de</strong>, <strong>het</strong> sonnet, <strong>de</strong> jambe-maat, invoert, maar tevens,<br />
waar hij op zijn best is, aan zijn individueel schoonheidsgevoel<br />
op <strong>de</strong>licate, zij <strong>het</strong> omslachtige wijze uiting geeft. Daarnaast<br />
schreef hij natuurlijk veel grootsprakige rijmelarij om <strong>de</strong>n<br />
broo<strong>de</strong>. Want aan hem hebben we een eerste <strong>voor</strong>beeld hoe<br />
66
<strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> in <strong>de</strong>ze bewogen perio<strong>de</strong> in <strong>de</strong> verdrukking<br />
geraakt : zijn Theatre oft Tooneel, waarin proza en vertaal<strong>de</strong><br />
naast oorspronkelijke verzen, verscheen te Lon<strong>de</strong>n, waarheen<br />
hij om zijn hervormingsgezin<strong>de</strong> houding uitgeweken was;<br />
terug te Antwerpen gaf hij zijn Olympias uit, een epos in<br />
twaalf <strong>de</strong>elen, en kort daarop zijn Poeticsche Werleen. Maar<br />
<strong>de</strong> politieke toestand was er niet naar dat zijn me<strong>de</strong>burgers<br />
veel aandacht kon<strong>de</strong>n schenken aan <strong>de</strong> schoone letteren, en<br />
spoedig nadat hij om 1595 overle<strong>de</strong>n was werd hij vergeten.<br />
In normale omstandighe<strong>de</strong>n ware Van <strong>de</strong>r Noot, in wiens<br />
beste verzen <strong>de</strong> Renaissance-geest reeds zuiver doorstraalt,<br />
een invloedrijke figuur geweest.<br />
Dezelf<strong>de</strong> ongunst <strong>de</strong>r tij<strong>de</strong>n trof <strong>de</strong>n Brusselaar<br />
J. B. HOUWAERT<br />
JAN-BAPTIST HOUWAERT die in zijn Pegasi<strong>de</strong>s Pleyn 1533-1599<br />
ofte <strong>de</strong>n Lusthof <strong>de</strong>r Maech<strong>de</strong>n nochtans min<strong>de</strong>r <strong>het</strong> wezen <strong>de</strong>r<br />
Renaissance besefte dan zijn tijdgenoot Van <strong>de</strong>r Noot. Ook<br />
<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r-dichter CAREL VAN MANDER (geboren C. VAN MANDER<br />
te Meulebeke) aanvaard<strong>de</strong> <strong>de</strong>n nieuwen geest min- 1548-1606<br />
<strong>de</strong>r snel en volledig, alhoewel hij als schil<strong>de</strong>r zijn Italiaansche<br />
reis achter <strong>de</strong>n rug had. Hid schreef tamelijk veel : behalve<br />
tooneelstukken die alle verloren zijn, en een aantal oorspronkelijke<br />
verzen, vertaal<strong>de</strong> hij zon<strong>de</strong>r glans Homeros (langs<br />
<strong>het</strong> Fransch om) en Virgilius. Veel hooger staat zijn Schil<strong>de</strong>rboeck,<br />
een met verzen doorschoten proza-werk, waarin <strong>het</strong><br />
leven van antieke, Italiaansche, Duitsche en Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
schil<strong>de</strong>rs in een voile en krachtige taal beschreven wordt.<br />
Voor <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>het</strong> proza is <strong>het</strong> een werk van<br />
beteekenis, meer dan Marnix' ruimer versprei<strong>de</strong> Byencod.<br />
Van <strong>het</strong> grootste belang is <strong>het</strong> feit dat Van Man<strong>de</strong>r zijn<br />
geesteskin<strong>de</strong>ren in <strong>het</strong> licht zond in Noord-Ne<strong>de</strong>rland, waar<br />
hij zich in 1 5 83 gevestigd had en <strong>het</strong> overige van zijn dagen<br />
sleet. Hetzelf<strong>de</strong> verloop valt na te speuren in <strong>het</strong> leven van<br />
twee Vlaamsche geleer<strong>de</strong>n met wereldfaam, die — teeken<br />
<strong>de</strong>r nieuwe tij<strong>de</strong>n ! — een ge<strong>de</strong>elte van hun werken in <strong>het</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandsch uitgaven. De eerste is REMBERT<br />
R. DODOENS<br />
DODOENS die, te Mechelen geboren, <strong>de</strong> meest besla- 1517-1585<br />
gen botanicus van zijn tijd werd, in 1574 echter uitweek naar<br />
Weenen waar hij aan <strong>de</strong> universiteit doceer<strong>de</strong>, na zijn terug-<br />
67
keer in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n zich te Lei<strong>de</strong>n ging vestigen en er<br />
als professor aan <strong>de</strong> universiteit zijn dagen eindig<strong>de</strong>. Hij is<br />
<strong>voor</strong>al bekend als <strong>de</strong> schrijver van een grondleggend werk<br />
over plantenkun<strong>de</strong> : <strong>het</strong> CruN<strong>de</strong>boeck. De an<strong>de</strong>re is <strong>de</strong> Brugge-<br />
S. STEVIN<br />
ling Suiox STEvix, <strong>de</strong> grootste wiskundige van zijn<br />
1548-1620 eeuw, een ingenieur met genialen aanleg, die door<br />
zijn talrijke wetenschappelijke schriften over wiskun<strong>de</strong>, vestingbouw,<br />
aanleg van havens e. a., niet alleen op heel <strong>de</strong><br />
wetenschap van zijn tijd invloed uitoefen<strong>de</strong>, maar ook een<br />
hartstochtelijk vereer<strong>de</strong>r van zijn moe<strong>de</strong>rtaal was en krachtig<br />
meehielp om een zuiver, <strong>voor</strong> wetenschappelijke doelein<strong>de</strong>n<br />
geschikt Ne<strong>de</strong>rlandsch tot stand te brengen. Aan zijn Weegconst<br />
liet hij een warm pleidooi <strong>voor</strong> <strong>het</strong> gebruik <strong>de</strong>r
DIRK VOLKERTSZ COORNHERT droeg tot <strong>de</strong> ver- D. V. COORN-<br />
HERT<br />
spreiding <strong>de</strong>r Renaissance bij, meer door zijn didac- 1522-1590<br />
tisme dan door scheppen<strong>de</strong> literatuur. Het meest door zijn<br />
eigen levenshouding : om wille van zijn onpartijdig-blijven<br />
te mid<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r godsdienstige twisten, was geen <strong>de</strong>r bei<strong>de</strong><br />
kampen hem te vriend : <strong>het</strong> <strong>voor</strong> hem daaruit <strong>voor</strong>tspruitend<br />
Teed droeg hij met echt stoicijnsche gelijkmoedigheid. Behalve<br />
vertalingen van Homeros, Cicero, Seneca, Boethius en van<br />
<strong>de</strong>n Italiaan Boccaccio, schreef hij — geduren<strong>de</strong> zijn gevangschp<br />
— een gedicht Lof <strong>de</strong>r Ghev,angenisse,<br />
en <strong>voor</strong>al een<br />
uitvoerig didactisch-wijsgeerig prozawerk Ze<strong>de</strong>kunst dat is<br />
Wellevenskunste.<br />
Denzelf<strong>de</strong>n karakteristieken afkeer <strong>voor</strong> <strong>het</strong> poli- H. L. SPIEGHEL<br />
tiek getwist, en <strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> dwang, vertoon<strong>de</strong> <strong>de</strong> 1549-1612<br />
Amsterdamsche koopmanszoon HENDRIK LAURENSZ SPIE-<br />
GHEL. Hij stond aan <strong>het</strong> hoofd <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamer<br />
tiet Eglantierken, die als kenspreuk had « In Lief<strong>de</strong> bloeien<strong>de</strong> >>,<br />
maar die on<strong>de</strong>r zijn leiding <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n re<strong>de</strong>rijkerssleur en<br />
<strong>voor</strong>al <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerstaal aan 't afzweren was en in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
jaren een rol van beteekenis zou spelen in <strong>de</strong> letterkundige<br />
beweging te Amsterdam.<br />
Spieghel was even vertrouwd met <strong>de</strong> classieken als Coornhert,<br />
even verdraagzaam aangelegd, en even geneigd <strong>het</strong><br />
humanistisch i<strong>de</strong>aal op <strong>de</strong> landstaal toe te passen. Samen<br />
met nog een paar an<strong>de</strong>ren, o. w. Roemer Visscher, die eveneens<br />
invloedrijke le<strong>de</strong>n van Het Eglantierken waren, bezorg<strong>de</strong><br />
hij een drietal werken om spelling, syntaxis en stijlleer van<br />
<strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch te regelen ( 1 ). Het belangrijkste van die<br />
werken is De Twe-spraeck van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rduytsche Letterkunst.<br />
Maar daarnaast was hij ook iemand uitgerust met dichterlijke<br />
gaven die hij bij plaatsen te schitteren zette in zijn groot<br />
gedicht Hert-spieghel.<br />
De laatste <strong>de</strong>r trits, Spieghel's vriend ROEMER<br />
ROEMER<br />
VISSCHER, evenals hij Amsterdamsch koopman en VISSCHER<br />
lid van Het Eglantierken, vertoont eer een an<strong>de</strong>r 1547-1620<br />
(1) In die jaren komt naast « Ne<strong>de</strong>rduitsch >> ook <strong>de</strong> benaming « Ne<strong>de</strong>rlandsch >><br />
in zwang. Het oudste <strong>voor</strong>beeld dagteekent reeds van 1518.<br />
69
uitzicht <strong>de</strong>r Renaissance, nl. <strong>de</strong> levensblijheid, maar dan naar<br />
Hollandsch-burgerlijken en
OVERZICHT<br />
't In drie groote golvingen heeft <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche kunst zich ontwikkeld,<br />
waarbij Vlaan<strong>de</strong>ren telkens <strong>voor</strong>afging :<br />
De rid<strong>de</strong>rlijk-feodale, xile en XIII' eeuw, toen <strong>de</strong> beschaving nog een<br />
zekere eenvormigheid vertoon<strong>de</strong>, en <strong>de</strong> maatschappij nog beheerscht was<br />
door <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rlijke levensi<strong>de</strong>alen; toen diepe godsdienstzin, die daarom<br />
Been blij<strong>de</strong>n levenslust misken<strong>de</strong>, <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren nog vorm<strong>de</strong> en doordrong.<br />
De burgerlijk-patricische, die met Van Maerlant begint, doch eerst in<br />
<strong>de</strong> XIV' eeuw, tot omstreeks 1430, tot ontwikkeling komt, waarin <strong>het</strong><br />
burgerlijk patriciaat <strong>de</strong>n toon aangeeft en <strong>de</strong> nuttige wetenschap alle<br />
kunstuitingen leidt.<br />
De kunst van <strong>het</strong> yolk, van <strong>de</strong> gemeenschap, tot <strong>de</strong> opkomst <strong>de</strong>r<br />
Renaissance, waarin <strong>de</strong> lagere schicht <strong>de</strong>r samenleving, <strong>het</strong> yolk met <strong>de</strong><br />
gil<strong>de</strong>n, tot <strong>de</strong> oppervlakte stijgt en in <strong>de</strong> kunst haar invloed cloet gel<strong>de</strong>n :<br />
<strong>het</strong> tijdvak <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>rijkers.<br />
De Renaissance (twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r XVI' eeuw) breekt of met <strong>de</strong> kunstopvattingen<br />
<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwen. 2.<br />
Uit : Dr J. Van Mierlo, Jun. S. J. — Beknopte Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong><br />
Oud- en Mid<strong>de</strong>lne<strong>de</strong>rlandsche Letterkun<strong>de</strong>.<br />
71
Historische feiten<br />
1520 Luther verbrandt te Wittemberg<br />
<strong>de</strong> pauselijke banbul.<br />
1522 Magellaan voltrekt <strong>de</strong> 1 e reis om<br />
<strong>de</strong> wereld.<br />
1534 De Jezuletenor<strong>de</strong> wordt gesticht.<br />
1539 Landjuweel te Gent.<br />
1545 Concilie van Trente.<br />
1558 Dood van Karel V.<br />
1565 Eedverbond <strong>de</strong>r E<strong>de</strong>len.<br />
1566 Beel<strong>de</strong>nstorm.<br />
1568 Begin van <strong>de</strong>n 80-jarigen oorlog.<br />
1569 Dood v. Pieter Bruegel <strong>de</strong>n Ou<strong>de</strong>re.<br />
1572 De Watergeuzen maken zich meester<br />
van <strong>de</strong>n Briel, en Alva neemt<br />
Haarlem in.<br />
1574 Ontzet van Lei<strong>de</strong>n.<br />
1576 Pacificatie van Gent.<br />
1579 Unie van Utrecht.<br />
1583 Parma begint <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rwerpen.<br />
1585 Val van Antwerpen.<br />
1588 De Spaansche Armada vernield.<br />
1595 Aartshertog Albert.<br />
1600 Slag bij Nieuwpoort.<br />
1609 Twaalfjarig Bestand.<br />
Zuidne<strong>de</strong>rlandsche I Noordne<strong>de</strong>rlandsche<br />
Literatuur<br />
1 4—<br />
Erasmus (1466-1536)<br />
Anna Byns<br />
(1494-± 1570)<br />
R. Dodoens (1517-1585) —><br />
J. B. Houwz&ert<br />
(1533-1599)<br />
L. <strong>de</strong> Heere<br />
(1534-± 1584)<br />
Marnix van St.Al<strong>de</strong>gon<strong>de</strong><br />
(1538-1598) ----><br />
J. van <strong>de</strong>r Noot<br />
(1539-± 1595)<br />
C. van Man<strong>de</strong>r<br />
(1548-1606)<br />
S. Stevin (1548-1620) —><br />
D. V. Coornhert<br />
(1522-A 590)<br />
J. van Hout (1542-1609)<br />
Roemer Visschcr<br />
(1547-1620)<br />
H. Spieghel (1549-1612)<br />
Fransche literatuur<br />
Rabelais (1495-1553)<br />
Cl. Marot (± 1496-1544)<br />
I. du Bellay (1522-1560)<br />
Ronsard (1524-1585)<br />
J. A. du Balf (1532-1589)<br />
Montaigne (1533-1592)<br />
R. Garnier (1534-1590)<br />
G. du Bartas (1544-1590)<br />
Malherbe (1555-1628)
OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Vergelijk <strong>het</strong> metrum van een mid<strong>de</strong>leeuwsch en een Renaissancegedicht<br />
(B. v. Reinaert <strong>de</strong> Vos en Van <strong>de</strong>r Noot).<br />
2. De begrippen humanisme en Renaissance <strong>de</strong>kken elkaar niet geheel.<br />
Omschrijf wat gij on<strong>de</strong>r bei<strong>de</strong> verstaat!<br />
3. Wat bedoelt men als men zegt dat <strong>de</strong> Renaissance <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> beteekent<br />
van <strong>de</strong> volkskunst?<br />
4. Waarom situeert men <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> van <strong>het</strong> Brabantsch overwicht in 1585?<br />
5. Teeken een kaartje met <strong>de</strong> geboorteplaats en sterfplaats van alle u<br />
beken<strong>de</strong> schrijvers uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>.<br />
6. Vergelijk > van P. <strong>de</strong> Ronsard met <strong>de</strong>
HOOFDSTUK IV<br />
DE GOUDEN EEUW<br />
A. — ALGEMEEN OVERZICHT<br />
De godsdiensttroebelen die in <strong>het</strong> laatste kwart <strong>de</strong>r zestien<strong>de</strong><br />
eeuw <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche provincien in voile beroering<br />
gebracht had<strong>de</strong>n, kregen in 1609 <strong>voor</strong>loopig hun beslag.<br />
Toen immers, nadat geduren<strong>de</strong> korten tijd, gansch <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n opstand gewonnen waren, had <strong>de</strong> nieuwe<br />
goeverneur-generaal Farnese, langzamerhand en stuk <strong>voor</strong><br />
stuk, <strong>de</strong>ze streken, met <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijkste te beginnen, <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n<br />
Spaanschen vorst teruggewonnen. In 1585, na <strong>de</strong> inneming<br />
van Antwerpen, had hij van een ver<strong>de</strong>r doordringen naar<br />
<strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n moeten afzien : op dat historisch oogenblik<br />
wer<strong>de</strong>n Noord- en Zuid-Ne<strong>de</strong>rland geschei<strong>de</strong>n. Wel bleven<br />
<strong>de</strong> vijan<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n nog over en weer aanslepen, maar in<br />
1609 werd tusschen <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> oorlogvoeren<strong>de</strong> partijen, Staatschen<br />
en Spanjaar<strong>de</strong>n, een wapenstilstand gesloten <strong>voor</strong> een<br />
termijn van twaalf jaar : <strong>het</strong> twaalfjarig <strong>bestand</strong>.<br />
Reeds van in <strong>de</strong> laatste jaren <strong>de</strong>r zestien<strong>de</strong> eeuw waren <strong>de</strong><br />
Noor<strong>de</strong>lijke provincien ijverig in <strong>de</strong> weer om hun nieuwen<br />
staatsvorm in te richten ; terwijl <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n <strong>het</strong> grootste <strong>de</strong>el<br />
van <strong>de</strong> krijgsverschrikkingen te dragen had, begon daar betrekkelijke<br />
rust te heerschen. Toen hier <strong>de</strong> onveiligheid <strong>het</strong><br />
economische en intellectueele Leven nagenoeg volledig verlam<strong>de</strong>,<br />
werkte zich daar met hardnekkige vastbera<strong>de</strong>nheid<br />
een yolk van visschers en han<strong>de</strong>laars omhoog. De strijd tegen<br />
Spanje had er een sterk geslacht gekweekt dat, bij <strong>het</strong> luwen<br />
<strong>de</strong>r vijan<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n, zijn energie ging beste<strong>de</strong>n aan <strong>het</strong> productief-maken<br />
<strong>de</strong>r duurgekochte, alhoewel nog steeds precaire<br />
onafhankelijkheid. En straks, als in 1648 <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitief<br />
gesloten wordt, erft Amsterdam <strong>de</strong> positie van Antwerpen<br />
74
als han<strong>de</strong>lsmetropool van <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n, en komt, me<strong>de</strong> door<br />
<strong>de</strong> koloniale on<strong>de</strong>rnemingen, <strong>de</strong> welvaart van overal toegevloeid.<br />
De Vereenig<strong>de</strong> Provincien wor<strong>de</strong>n een eeuw lang<br />
door <strong>de</strong> groote Europeesche mogendhe<strong>de</strong>n als buns gelijken<br />
behan<strong>de</strong>ld.<br />
Met dien economischen bloei ging ook een intense cultureele<br />
opleving gepaard. Tot vlak <strong>voor</strong> <strong>de</strong> 1 7 e eeuw had Holland<br />
een zeer on<strong>de</strong>rgeschikte rol in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong><br />
gespeeld. Nog tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> godsdienstige troebelen kon<br />
<strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong>namelijk Brabant zijn positie als mid<strong>de</strong>lpunt<br />
van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche beschavingsleven staan<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n.<br />
We behoeven maar te be<strong>de</strong>nken dat <strong>de</strong> eersten die<br />
<strong>de</strong>n Renaissance-geest ,<strong>het</strong> best weergaven <strong>de</strong> Antwerpenaar<br />
Jan van <strong>de</strong>r Noot en <strong>de</strong> West-Vlaming C. van Man<strong>de</strong>r zijn;<br />
dat <strong>de</strong> felste tegenstan<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> Katholicisme zoowel als<br />
<strong>de</strong> hartstochtelijkste ver<strong>de</strong>digster ervan geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> godsdiensttwisten<br />
Zuid-Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs zijn; dat <strong>de</strong> meeste Geuzenlie<strong>de</strong>ren<br />
waarschijnlijk bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong> rivieren gedicht wer<strong>de</strong>n<br />
( 1 ), en dat <strong>de</strong> vermoe<strong>de</strong>lijke schrijver van <strong>het</strong> Wilhelmuslied<br />
.een Brusselsch e<strong>de</strong>lman is. En nog op <strong>de</strong>n drempel <strong>de</strong>r<br />
1 7 e eeuw getuigt Roemer Visscher onrechtstreeks van <strong>het</strong><br />
Zuidne<strong>de</strong>rlandsch overwicht door tot
aanloop <strong>de</strong>r Renaissance-gedachten met gretigheid opgenomen<br />
werd, en waaruit <strong>de</strong> schaar van schrijvers opstond die <strong>de</strong><br />
17e eeuw tot <strong>de</strong> gou<strong>de</strong>n eeuw onzer letterkun<strong>de</strong> maakten.<br />
Het tijdperk van <strong>de</strong> eerste generatie, die uit dit paren van<br />
Hollandsche jeugd en da<strong>de</strong>nkracht met Vlaamsche en Brabantsche<br />
intellectualiteit ontstond, valt samen met <strong>het</strong> glorierijke<br />
stadhou<strong>de</strong>rschap van Maurits en van Fre<strong>de</strong>rik-Hendrik<br />
(tot 1647). Behalve Von<strong>de</strong>l, die <strong>de</strong>ze eeuw tot in Naar laatste<br />
kwart blijft beheerschen, dagen op <strong>de</strong> groote figuren van<br />
Hooft, Bre<strong>de</strong>ro, terwijl ook Huygens en Cats hun beste werk<br />
leveren. Rondom hen heerschte een opgewekte literaire<br />
bedrijvigheid bij <strong>de</strong> min<strong>de</strong>re dichters : Starter, Camphuysen,<br />
Stalpart van <strong>de</strong>r Wiele, Revius; bij <strong>de</strong> tooneelschrijvers :<br />
Ro<strong>de</strong>nburg, Coster ; bij <strong>de</strong> prozaschrijvers in allerlei trant,<br />
o. a. van reisjournalen zooals Bontekoe, van moralisaties<br />
zooals <strong>de</strong> De Brune's, van her<strong>de</strong>rromans zooals Heemskerk.<br />
Na <strong>het</strong> sluiten van <strong>het</strong> verdrag van Munster in 1648, dat<br />
<strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> <strong>de</strong>finitief maakte, speel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Vereenig<strong>de</strong> Provincien<br />
een nog <strong>voor</strong>namer rol in <strong>de</strong> Europeesche politiek, en<br />
wer<strong>de</strong>n ze o. a. in een langen krijg met Engeland gewikkeld,<br />
waarin <strong>de</strong> Hollandsche admiraals Tromp en De Ruyter zich<br />
meer dan eens on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong>n. Maar <strong>de</strong> innerlijke gespannenheid<br />
die <strong>het</strong> grootsche werk <strong>de</strong>r vrijmaking voltooid had,<br />
ging langzamerhand opnieuw te loor. Het hou<strong>de</strong>n blijkt immers<br />
moeilijker dan <strong>het</strong> hebben, ook wat <strong>de</strong> intellectueele<br />
waar<strong>de</strong>n betreft. Wel was <strong>het</strong> gezag <strong>de</strong>r Republiek naar buiten<br />
toe nog steeds even groot, doch naar binnen ontston<strong>de</strong>n<br />
wrijvingen en politieke geschillen die <strong>de</strong> energie <strong>de</strong>r natie opslorpten.<br />
Het stadhou<strong>de</strong>rlooze tijdperk (1650-1672 )ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong><br />
<strong>het</strong> land in twee kampen: <strong>de</strong> Oranje-gezin<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong>n jongen<br />
Willem III tot <strong>het</strong> stadhou<strong>de</strong>rschap wil<strong>de</strong>n verheffen, en <strong>de</strong><br />
Staatsgezin<strong>de</strong>n die zich om <strong>de</strong>n raadpensionaris van Holland<br />
Johan <strong>de</strong> Witt schaar<strong>de</strong>n. De rijke kooplie<strong>de</strong>n, die in <strong>de</strong><br />
vorige <strong>de</strong>cennien <strong>de</strong> kracht <strong>de</strong>r natie uitmaakten, ontwikkel<strong>de</strong>n<br />
zich langzamerhand tot een gesloten aristocratie, en in<br />
plaats van actief aan <strong>het</strong> artistieke leven <strong>de</strong>el te nemen, wer<strong>de</strong>n<br />
zij mecenaten. Aan een an<strong>de</strong>re zij <strong>de</strong> maakte <strong>het</strong> levenwekken<strong>de</strong><br />
geloof, dat in <strong>de</strong>n strijd tegen Spanje kracht tot<br />
76
da<strong>de</strong>n gegeven had, plaats <strong>voor</strong> een rationalistische levensbeschouwing,<br />
ontstaan on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong> wijsbegeerte <strong>de</strong>r<br />
Franschen Descartes en Pierre Bayle, die zich in Ne<strong>de</strong>rland<br />
gevestigd had<strong>de</strong>n, en van Spinoza. Daarentegen liet zich,<br />
wars van alle kerkelijk gezag, weldra een nieuwe vroomheid<br />
gel<strong>de</strong>n die zich cristalliseer<strong>de</strong> in <strong>de</strong> secte <strong>de</strong>r pietisten.<br />
Afgezien van Von<strong>de</strong>l wiens traag-rijpend genie nog steeds<br />
een stijgen<strong>de</strong> lijn teeken<strong>de</strong> tot ver in <strong>de</strong> 2 e helft <strong>de</strong>r eeuw<br />
en in dit tijdperk zijn schoonste meesterstukken schiep, ontbreken<br />
nu groote persoonlijkhe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> literatuur. Cats en<br />
Huygens had<strong>de</strong>n hun beste werk geleverd en vermei<strong>de</strong>n zich<br />
nog slechts in omvangrijke moraliseeren<strong>de</strong> gedichten, vaak<br />
van autobiographischen aard. De jongere dichters bleken<br />
onmachtig om een nieuw geluid to laten hooren ; wel zetten<br />
zij misschien in nog verhoog<strong>de</strong>r mate <strong>de</strong> literaire bedrijvigheid<br />
<strong>voor</strong>t, maar meestal ston<strong>de</strong>n zij on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n invloed van<br />
Von<strong>de</strong>l, Hooft, Cats of Huygens.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>genen die hun voetspoor volg<strong>de</strong>n vermel<strong>de</strong>n wij<br />
J. Westerbaen, Reyer Anslo, Johannes Vollenhove, A. van<br />
<strong>de</strong>r Goes, terwijl Oudaen en Jeremias <strong>de</strong> Decker toch van<br />
meer oorspronkelijkheid blijk gaven. Dit eigen geluid valt<br />
<strong>voor</strong>al op bij twee dichters met sterk pietistische strekking<br />
die tegen <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r eeuw een afzon<strong>de</strong>rlijke plaats innemen<br />
en bij wie wij nog eens poezie van zuiverklinkend allooi vernemen<br />
: eerst bij Heiman Dullaert en daarna bij Jan Luyken.<br />
Het gebrek aan oorspronkelijkheid liet zich nog scherper<br />
voelen in <strong>het</strong> proza : <strong>de</strong> romans, nu ook <strong>de</strong> schelmenromans,<br />
zijn meestal vertalingen of navolgingen uit <strong>het</strong> Spaansch, <strong>het</strong><br />
Italiaansch en <strong>het</strong> Fransch. Het meest talent als prozaschrijver<br />
vertoon<strong>de</strong> nog G. Brandt in zijn levensbeschrijvingen, terwijl<br />
hij op <strong>het</strong> tooneel samen met Jan Vos <strong>het</strong> gruweldrama met<br />
B. — DE GROOTMEESTERS VAN DE GOUDEN EEUW<br />
JEUGD en VOOR-<br />
BEREIDING<br />
1. — PIETER CORNELISZ HOOFT<br />
Hooft, in 1 581 geboren, is een typisch <strong>voor</strong>beeld<br />
van <strong>de</strong> ontwikkeling die <strong>het</strong> nieuwe geslacht dat<br />
Holland groot maakte, doorgeloopen had : zijn <strong>voor</strong>ou<strong>de</strong>rs<br />
waren Zaandamsche visschers, zijn va<strong>de</strong>r was koopman te<br />
Amsterdam, en een <strong>de</strong>r aanzienlijkste burgers vermits hij<br />
schepen <strong>de</strong>r stad en burgemeester werd. Hij zelf kreeg een<br />
verzorg<strong>de</strong>, d. w. z. humanistische opvoeding : naast zijn moe<strong>de</strong>rtaal,<br />
Latijn, Grieksch en ook Fransch en Italiaansch. Al<br />
werd <strong>de</strong> jonge Pieter <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n han<strong>de</strong>l bestemd, toch ging hij<br />
spoedig op in <strong>de</strong> literaire bedrijvigheid die zich tegen <strong>het</strong><br />
ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r zestien<strong>de</strong> eeuw in zijn va<strong>de</strong>rstad concentreer<strong>de</strong>. Het<br />
mid<strong>de</strong>lpunt dier bedrijvigheid was <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Amsterdamsche<br />
re<strong>de</strong>rijkerskamer Het Eglantierken, waar <strong>de</strong> toonaangeven<strong>de</strong><br />
figuren Spieghel en Roemer Visscher <strong>het</strong> humanistisch i<strong>de</strong>aal<br />
ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n re<strong>de</strong>rijkerssleur. Zijn eigen<br />
va<strong>de</strong>r was er trouwens ook lid van, en <strong>het</strong> is teekenend <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong>n geest dier <strong>de</strong>gelijke Hollandsche kooplie<strong>de</strong>n dat hij zijn<br />
zoon, zoodra <strong>de</strong>ze zijn zestien<strong>de</strong> of zeventien<strong>de</strong> jaar bereikt<br />
had, meenam naar <strong>de</strong> bijeenkomsten <strong>de</strong>r kamer. Het dichten<br />
werd evengoed als <strong>het</strong> cijferen een passen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>bereiding<br />
geacht <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n toekomstigen koopman.<br />
Maar nauwelijks was hij ten voile zeventien gewor<strong>de</strong>n of<br />
zijn va<strong>de</strong>r stuur<strong>de</strong> hem, tot ver<strong>de</strong>re voltooang van zijn opvoeding,<br />
op reis naar Italie, over Parijs. Wat zoo'n uitstap,<br />
die nagenoeg drie jaar duur<strong>de</strong> en, gezien <strong>de</strong> verkeersmid<strong>de</strong>len,<br />
een niet ongevaarlijke on<strong>de</strong>rneming was, beteeken<strong>de</strong>, mag<br />
niet on<strong>de</strong>rschat wor<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong>n leeftijd dat <strong>de</strong> persoonlijkheid<br />
gevormd wordt, en alien aanvoer van buiten gewillig<br />
in zich opneemt, stond <strong>de</strong>ze achttienjarige te mid<strong>de</strong>n van<br />
<strong>het</strong> yolk <strong>voor</strong> <strong>het</strong>welk <strong>de</strong> Renaissance een leven<strong>de</strong> werkelijkheid<br />
was en vanwaar uit ze zich over Europa verbreid had.<br />
Thuis ken<strong>de</strong> men ze enkel van hooren zeggen ; na Van Man<strong>de</strong>r<br />
was hij <strong>de</strong> eerste Ne<strong>de</strong>rlandsche schrijver die in rechtstreeksche<br />
aanraking met Naar bronnen zelf kwam. Onuitwischbaar<br />
78
leef <strong>de</strong> stempel die ze op hem drukte : ze werd hem tot<br />
een twee<strong>de</strong> natuur.<br />
In 1 601 was hij terug to Amsterdam. Hij zal wel da<strong>de</strong>lijk<br />
een Bast van aanzien geweest zijn in Het Eglantierken, bekleed<br />
als hij was met <strong>het</strong> prestige van <strong>de</strong> verre reis naar <strong>het</strong> land <strong>de</strong>r<br />
Renaissance. En onmid<strong>de</strong>llijk dichtte hij, <strong>voor</strong> zijn kamergenooten<br />
tot wie hij uit Florence reeds brieven gericht had,<br />
een tooneelspel Theseus en Ariadne, dat trouwens zijn<br />
proefstuk niet was, vermits hij waarschijnlijk <strong>voor</strong><br />
zijn vertrek. reeds zijn pen gescherpt had op een eerste<br />
treurspel Achilles en Polyxena. Niet alleen in <strong>de</strong> Kamer was hij<br />
een welkome bezoeker, maar ook bij Roemer Visscher, in<br />
« <strong>het</strong> zalig Roemerhuis », waar diens bei<strong>de</strong> letterminnen<strong>de</strong><br />
dochters <strong>het</strong> eerste > openhiel<strong>de</strong>n en al wat<br />
Amsterdam aan kunstzinnige geesten tel<strong>de</strong> rondom <strong>de</strong> gastvrije<br />
tafel vereenig<strong>de</strong>n. En ook nog el<strong>de</strong>rs : <strong>de</strong> bereis<strong>de</strong> burgemeesterszoon<br />
met zijn zwierige jeugd <strong>de</strong>ed <strong>het</strong> hart van<br />
menige Amsterdamsche schoone sneller kloppen. Zijn eigen<br />
gemoed was licht ontvlambaar : en uit die. ontvlambaarheid<br />
stroom<strong>de</strong> een vloed van minnelie<strong>de</strong>ren die tot <strong>het</strong> beste behooren<br />
wat op dit gebied in onze letterkun<strong>de</strong> geschreveri werd.<br />
Wie een <strong>de</strong>zer gedichten aandachtig leest, vergeet<br />
nooit <strong>de</strong>n persoonlijken klank die er uit spreekt.<br />
Toen Hooft in Italie was, had hem <strong>voor</strong>al getroffen <strong>de</strong><br />
tegenstelling van <strong>het</strong> zacht-vloeien<strong>de</strong>, gesmijdige woord <strong>de</strong>r<br />
Toscaansche dichters, met <strong>het</strong> stroeve instrument dat <strong>het</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandsch was, zooals men <strong>het</strong> in
I, OP 441 UY D EN, noilan brit tx,141$<br />
Het Mui<strong>de</strong>rslot ten tij<strong>de</strong> van Hooft.
In zijn beste minnelie<strong>de</strong>ren bena<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> harmonie tusschen<br />
<strong>het</strong> eigen-inheemsche en <strong>de</strong> ingevoer<strong>de</strong> Renaissance <strong>de</strong> volmaaktheid<br />
; el<strong>de</strong>rs geeft hij toe aan <strong>de</strong> neiging naar te overdadigen<br />
mythologischen tooi die <strong>voor</strong>al zijn visie op <strong>de</strong><br />
natuur vertroebelt.<br />
Dezelf<strong>de</strong> inspiratie die hem zijn minnelie<strong>de</strong>ren dicteer<strong>de</strong>,<br />
gaf hem ook zijn her<strong>de</strong>rsspel Granida in <strong>de</strong> pen, GRANIDA<br />
geschreven naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong> Fransche en 1605<br />
Italiaansche pastoralen, en waarin hij <strong>het</strong> eenvoudige, arge-<br />
looze landleven tegenover <strong>de</strong> onnatuur en <strong>het</strong> stands<strong>voor</strong>oor<strong>de</strong>el<br />
<strong>de</strong>r hofkringen verheerlijkt. Het on<strong>de</strong>rwerp, <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> van<br />
<strong>de</strong>n her<strong>de</strong>r Daifilo <strong>voor</strong> prinses Granida, biedt, <strong>voor</strong>al in <strong>het</strong><br />
eerste bedrijf, gelegenheid tot menig van geest tintelend<br />
natuurlied, dat niet moet on<strong>de</strong>rdoen <strong>voor</strong> zijn beste lyrische<br />
verzen.<br />
Maar intusschen had <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Hooft ten overvloe<strong>de</strong> ervaren<br />
dat zijn zoon
als Van Baerle en <strong>de</strong> dichter Huygens samentroffen, en waar<br />
<strong>voor</strong>al <strong>de</strong> drostin samen met <strong>de</strong> dames Visscher leven en<br />
schalksche vreug<strong>de</strong> schiepen. Een enkelen keer zal <strong>de</strong> meer<br />
plebeische figuur van Bre<strong>de</strong>ro er ook verschenen zijn. Aan <strong>het</strong><br />
Mui<strong>de</strong>rslot waren bovendien historische herinneringen vast :<br />
was <strong>het</strong> daar niet dat graaf Floris V, <strong>de</strong>r keerlen god, door<br />
Geeraard van Velzen neergeveld werd, zooals Melis Stoke in<br />
zijn Rijmkroniek en <strong>het</strong> volkslied <strong>het</strong>, elk op hun wijze verhaal<strong>de</strong>n<br />
? Hooft liet zich door die herinneringen inspireeren,<br />
en in 1613 verscheen zijn treurspel Geeraerdt van<br />
GEER.AERDT<br />
VAN VELZEN Velzen. Eigenaardig is <strong>het</strong> na te gaan hoe in dit<br />
1613 nationaal drama <strong>het</strong> re<strong>de</strong>rijkersspel overgaat naar<br />
<strong>de</strong>n Renaissance-vorm : hoe er nog symbolische personages in<br />
optre<strong>de</strong>n als Geweldt, Bedroch en Twist, naast schimmen<br />
bij Seneca ontleend, hoe <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche wachterlied,<br />
nu in rhythmische Renaissance-verzen opklinkt naast<br />
<strong>de</strong> reeds classieke reizaligen, maar <strong>voor</strong>al hoe Hooft <strong>de</strong>n<br />
drama-vorm gebruikt om zijn eigen i<strong>de</strong>een te verkon<strong>de</strong>n over<br />
staatsleer en verhouding tusschen vorst en yolk. Van ons<br />
mo<strong>de</strong>rn standpunt uit heeft alleen <strong>het</strong> vier<strong>de</strong> bedrijf dramatische<br />
kracht, maar <strong>de</strong> toeschouwers in Het Eglantierken zullen<br />
bij <strong>de</strong> <strong>voor</strong>stelling er hun hart aan opgehaald hebben.<br />
BAETO<br />
In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> jaren schreef hij nog twee tooneel-<br />
1616-17 werken, waarvan <strong>het</strong> eene, <strong>het</strong> treurspel Baeto, ons<br />
te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> (legendarische) <strong>voor</strong>ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>r Hollan<strong>de</strong>rs<br />
verplaatst, wier aanvoer<strong>de</strong>r Baeto, door <strong>de</strong> opperste overwin-<br />
ning op zichzelf te behalen, <strong>de</strong> toekomst van zijn yolk ver-<br />
zekert. Nog min<strong>de</strong>r dan Geeraerdt van Velzen kan Baeto ons<br />
als drama bevredigen, maar wat een vertrouwdheid met <strong>de</strong><br />
Gooische natuur in sommige passages, wat een wil<strong>de</strong><br />
kracht in die verzen waar hij <strong>de</strong> 'heiligheid van <strong>het</strong> woud<br />
beschrijft! Ook nog om een an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>n is Baeto merkwaardig<br />
: dui<strong>de</strong>lijker dan hij <strong>het</strong> el<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>ed geeft <strong>de</strong> schrijver<br />
hier uiting aan <strong>het</strong> stoicisme en aan <strong>de</strong> verdraagzaamheid die<br />
hem in zijn dagelijkschen han<strong>de</strong>l nooit verlieten. De hoofdgedachte<br />
van <strong>het</strong> treurspel is per slotsom niet antlers dan<br />
<strong>de</strong>ze : beter is <strong>het</strong> onrecht te lij<strong>de</strong>n dan onrecht te doen.<br />
Bijna tegelijkertijd als Baeto maakte hij zijn blijspel<br />
82
Ware-nar klaar, dat, evenals Baeto, opgevoerd werd WARE-NAR<br />
in <strong>de</strong> Duytsche Aca<strong>de</strong>mie die, in 1617, door oneenig- 21: 1616<br />
heid uit <strong>het</strong> Eglantierken ontstaan was. Ware-nar is een bewerking<br />
van Plautus' Aulularia
danken aan <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Historian, waarmee hij reeds in<br />
1 628 begonnen was en waaraan hij tot vlak <strong>voor</strong> zijn dood<br />
bezig geweest is. Met <strong>de</strong>ze Historian, die <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> jaren 1555 tot 1 5 8 7 behan<strong>de</strong>len, neemt<br />
<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne Ne<strong>de</strong>rlandsche historiographie een aanvang.<br />
Want ook bier liet Hooft <strong>de</strong>n geest zijner eeuw Bel<strong>de</strong>n : geschiedschrijving<br />
was <strong>voor</strong> hem geschiedvorsching, uitgaan<strong>de</strong><br />
van critische beschouwing <strong>de</strong>r documenten en van <strong>het</strong> gecontroleerd<br />
relaas <strong>de</strong>r feiten. Niet alleen daardoor verschil<strong>de</strong><br />
hij van <strong>de</strong>n vroegeren kronijkschrijver, maar ook door zijn<br />
bewusten wil om een kunstwerk to scheppen. Daartoe koos<br />
hij zich Tacitus, dien hij grondig bestu<strong>de</strong>erd had, tot <strong>voor</strong>beeld,<br />
<strong>voor</strong>al wat <strong>de</strong>n stijl betreft. Kernachtigheid en zuiverheid<br />
zijn <strong>de</strong> twee hoofdtrekken. Om wille van <strong>de</strong> zuiverheid<br />
vermeed hij angstvallig alle bastaardwoor<strong>de</strong>n ; om wille van<br />
<strong>de</strong> kernachtigheid, die hij zoozeer bij zijn <strong>voor</strong>beeld bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>,<br />
wordt zijn stijl allicht moeilijk verstaanbaar.<br />
Het eerste <strong>de</strong>el verscheen in 1642 ; <strong>het</strong> twee<strong>de</strong> was op verre<br />
na niet voltooid, toen hij in 1 647 overleed, eenige dagen na<br />
<strong>de</strong> begrafenis. van Fre<strong>de</strong>rik-Hendrik die hij nog bijgewoond<br />
had.<br />
BESLUIT Hooft is onze volledigste en zuiverste Renaissancedichter<br />
geweest in leven en leer en werken. Hij is <strong>de</strong> eenige<br />
JEUGD EN<br />
VORMING<br />
bij wien we <strong>de</strong>n aristocratischen zwier en <strong>de</strong> fijnheid van<br />
geestesbeschaving aantreffen, en een <strong>de</strong>r weinigen die een<br />
bewust streven ken<strong>de</strong>n naar vormschoonheid en naar klankvoile<br />
uiting van eigen intiemste gevoelens.<br />
2. - GERBRAND ADRIAENSZ BREDERO<br />
In 1585, in <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> jaar dat Marnix van St.<br />
Al<strong>de</strong>gon<strong>de</strong> Antwerpen aan Parma moest overgeven,<br />
en dat <strong>de</strong>genen die Von<strong>de</strong>l's ou<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n Oostwaarts<br />
naar Keulen uitweken, werd Gerbrand Adriaensz in<br />
<strong>het</strong> hartje van Amsterdam geboren. Het huis waar hij <strong>het</strong><br />
levenslicht aanschouw<strong>de</strong> droeg in <strong>de</strong>n gevel <strong>het</strong> beeld van<br />
<strong>de</strong>n heer van Bre<strong>de</strong>ro. Zoon van een honkvasten Amsterdamschen<br />
schoenmaker, nam hij in zich op <strong>het</strong> veelvuldige<br />
uitzicht van <strong>het</strong> gisten<strong>de</strong> leven in zijn omgeving. Zijn kin<strong>de</strong>r-<br />
84
jaren verliepen te mid<strong>de</strong>n van <strong>het</strong> kleurige gewoel en <strong>de</strong><br />
hevige blijheid van een stad die zich voel<strong>de</strong> groeien van eenvoudige<br />
visschershaven tot wereldmarkt. Van uit <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>lpunt<br />
waar hij ravotte, zette zij zich uit langs buitensingels en<br />
-grachten en zijn verbijsterd kin<strong>de</strong>roog zag langs <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> hooge zeilers aanleggen met Mooren in <strong>de</strong> tuigage geklauterd.<br />
Hij was getuige van <strong>het</strong> vertrek <strong>de</strong>r waaghalzen die<br />
een uitweg zochten langs ongeken<strong>de</strong> wereldzeeen, en hij zag<br />
ze weerkeeren met fantastische tropeeen uit <strong>het</strong> verre Indie.<br />
Niets scheen in dien heroischen tijd <strong>de</strong> jeugd onmogelijk. De<br />
werkelijkheid was gelijk gewor<strong>de</strong>n aan een wild avontuur dat<br />
in niets moest on<strong>de</strong>rdoen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hartstochtelijke verbeeldingen<br />
welke <strong>de</strong> Engelsche comedianten op <strong>de</strong> hoeken van <strong>de</strong><br />
straten vertoon<strong>de</strong>n. Maar <strong>het</strong> liefst van al keek <strong>de</strong> jonge Gerbrand<br />
naar <strong>het</strong> haastig door elkaar krioelen<strong>de</strong> yolk op <strong>de</strong><br />
markt naast va<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>ur : daar rumoer<strong>de</strong> <strong>het</strong> van inkoopen<strong>de</strong><br />
vrouwen en van ou<strong>de</strong> patriotten, daar tusschenin kuier<strong>de</strong>n<br />
trager <strong>de</strong> Amstelveensche boeren met hun mes aan <strong>de</strong>n gor<strong>de</strong>l,<br />
en <strong>de</strong> boerinnen met veel blinkend tuig. Boven <strong>de</strong> trapgeveltjes<br />
<strong>de</strong>r beluifel<strong>de</strong> huizen wissel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> zware Hollandsche<br />
luchten en <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong>n schoenmakerszoon, tusschen twee<br />
wil<strong>de</strong> ravotterijen in, soms droomen.<br />
Op <strong>het</strong> jachten<strong>de</strong> rhythme <strong>de</strong>r stad, die in haar snellen<br />
groei geen tijd te verliezen had, sloeg <strong>het</strong> bloed van Gerbrand<br />
mee. In hem, in een beangstigen<strong>de</strong> diepte, brand<strong>de</strong> zijn<br />
onverzadigbaar hart en <strong>de</strong>ed hem soms hijgen naar onbereikbare<br />
verten.<br />
Zijn ou<strong>de</strong>rs meen<strong>de</strong>n dat hij <strong>het</strong> best <strong>voor</strong> <strong>het</strong> schil<strong>de</strong>rsvak<br />
aangelegd was, en nadat hij school geloopen en een klad<br />
Fransch geleerd had, kwam hij als leerling terecht in een<br />
schil<strong>de</strong>rsatelier. In <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n tijd dat Hooft on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Italiaansche<br />
luchten schoonheidsindrukken op<strong>de</strong>ed die hem zijn<br />
gansche leven zou<strong>de</strong>n bijblijven, stortte Bre<strong>de</strong>ro zich in <strong>het</strong><br />
voile Amsterdamsche volksleven, met schil<strong>de</strong>rs en re<strong>de</strong>rijkers,<br />
al kornuiten van zijn soort. Reeds vroeg ken<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> roekelooze<br />
ervaringen die 's an<strong>de</strong>ren daags een wrangen nasmaak<br />
lieten, nog bitter<strong>de</strong>r gemaakt door <strong>de</strong>n trek van vromen ernst<br />
die diep in zijn binnenste wezen school. Het werd door dit<br />
85
in hem huizen<strong>de</strong> dualisme : gulzige zinnelijkheid en fijneren<br />
zielena<strong>de</strong>l, een tragi-comisch bestaan. Op zijn dolste avonturen<br />
had<strong>de</strong>n Wijntje en Trijntje hem te pakken, en dan hield<br />
hij epische drinktornooien, waarbij hij <strong>de</strong> kan enkel met <strong>de</strong><br />
tan<strong>de</strong>n vasthield en, na ze geledigd te hebben, boven zijn<br />
hoofd wegslinger<strong>de</strong>. Maar <strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong>n morgen voel<strong>de</strong> hij<br />
zich wegzinken in zijn verworpenheid, en hij besefte dat <strong>de</strong><br />
kwa<strong>de</strong> roep die aan hem kleef<strong>de</strong>, niet bevor<strong>de</strong>rlijk was om<br />
<strong>de</strong> gunst te winnen van haar die hij in ernst liefhad en wier<br />
gelijke hij niet was.<br />
LYRISCHE Uit die wisselen<strong>de</strong> stemmingen ontston<strong>de</strong>n zijn<br />
GEDICHTEN lyrische gedichten, die na zijn dood uitgegeven wer<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Boertigh, Amoreus en Aendachtigh Groot Liedboeck(1).<br />
Hoe is bier alles an<strong>de</strong>rs dan bij Hooft : al verneemt<br />
men bij <strong>de</strong>zen soms een mid<strong>de</strong>leeuwsch motief, toch is <strong>het</strong><br />
getooid met Renaissance-versierselen. Bij Bre<strong>de</strong>ro daarentegen<br />
overheerscht <strong>de</strong> eigen volksaard : alles klinkt directer,<br />
naiever, ron<strong>de</strong>r, trouwhartiger, niet zoo omkleed met fijne<br />
zwierigheid, maar soms dieper en schrijnen<strong>de</strong>r. De boertige<br />
lie<strong>de</strong>ren, waarin hij scherp en raak volkstooneeltjes etst,<br />
o. m. <strong>het</strong> Boeren-geselschap, zijn verwant aan <strong>de</strong> realistische<br />
kunst van een Jan Steen of een Brouwer. Maar er zijn er<br />
an<strong>de</strong>re, waarin hij zijn lief<strong>de</strong>smart en -vreug<strong>de</strong>, zijn wanhoop<br />
en vertwijfeling uitzingt met een zoo doordringen<strong>de</strong>n klank<br />
dat men onwillekeurig aan iemand als b.v. Paul Verlaine moet<br />
<strong>de</strong>nken. En ook zijn lie<strong>de</strong>ren van
id<strong>de</strong>rtijdperk, hun galante we<strong>de</strong>rwaardighe<strong>de</strong>n in een bonte<br />
en onwerkelijke rid<strong>de</strong>rwereld uitleven. En in 1611 werkte hij<br />
een van die romans om tot zijn eerste tooneelstuk RODD'RICK<br />
Rodd'rick en<strong>de</strong> Alphonsus, tragi-comedie, die op <strong>het</strong><br />
ENDE<br />
ALPHONSUS<br />
tooneel van <strong>het</strong> Eglantierken opgevoerd werd. Eigen- 1611<br />
aardig is dat <strong>de</strong> episo<strong>de</strong>s van dit hoog-romantische spel van<br />
lief<strong>de</strong> en vriendschap regelmatig afgewisseld wor<strong>de</strong>n door<br />
<strong>de</strong> grove scherts van twee totaal buiten <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling staan<strong>de</strong><br />
figuren : Nieuwe Haan en Griet Smeers.<br />
Het volgend jaar liet hij een nieuw romantisch spel in <strong>het</strong><br />
Eglantierken opvoeren, Griane, waarvan <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling<br />
GRIANE<br />
verloopt te Constantinopel en aan <strong>het</strong> hof van Hon- 1612<br />
garije; maar tusschenin wor<strong>de</strong>n we teruggevoerd naar Amsterdam,<br />
waar Bouwen Langh-lijf en Sinnelycke Nel hun melk<br />
loopen te venten. En <strong>het</strong> werd nu dui<strong>de</strong>lijk dat Bre<strong>de</strong>ro's<br />
kracht niet in <strong>de</strong> weergave lag van die bonte rid<strong>de</strong>rwereld,<br />
maar wel van <strong>het</strong> eigen populaire milieu. Intusschen was hij<br />
door <strong>de</strong> opvoering van die twee romantische stukken, waaraan<br />
hij straks, in 1 6 1 8, nog een <strong>de</strong>r<strong>de</strong>, <strong>de</strong>n Stommen<br />
STOMMEN<br />
Rid<strong>de</strong>r toevoeg<strong>de</strong>, in hooger eer en aanzien geraakt.<br />
RIDDER<br />
Want in 1 613 werd hij lid van <strong>het</strong> Eglantierken, 1618<br />
kwam hij in aanraking met Hooft, met <strong>de</strong>n gestrengen Dr.<br />
Samuel Coster en met Maria Tesselscha<strong>de</strong>. Hij maakte <strong>de</strong>n<br />
strijd mee tusschen classieken en romantici en verhuis<strong>de</strong> insgelijks<br />
naar <strong>de</strong> Duytsche Aca<strong>de</strong>mie ( 1 ) Schuchter bleef hij<br />
toch opkijken naar zijn me<strong>de</strong>stan<strong>de</strong>rs die zooveel bezaten<br />
wat hij moest ontberen. : <strong>de</strong> aristocratie <strong>de</strong>r gedachten en<br />
<strong>voor</strong>al <strong>de</strong> classieke opleiding.<br />
Maar plotseling, tusschen 1614 en 1616, pakte KLUCHTEN<br />
hij uit met drie kluchten : Symen son<strong>de</strong>r Soeticheyt, De 1614-1616<br />
klucht van <strong>de</strong> ]doe en De klucht an <strong>de</strong>n rneulenaer. Daarmee<br />
bewees hij dat hij ten slotte zijn waren weg gevon<strong>de</strong>n had.<br />
Wel waren <strong>het</strong> slechts dramatiseeringen van een eenvoudige<br />
anecdote, en als zoodanig zijn ze <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting van <strong>de</strong><br />
mid<strong>de</strong>leeuwsche sotternieen, dock verrijkt met al <strong>de</strong> elementen<br />
die <strong>de</strong> nieuwe tijd meebracht.<br />
(1) Zie ver<strong>de</strong>r bl. 107.<br />
87
Bijna tegelijkertijd bewerkte hij, op een Fransche vertaling,<br />
Terentius' blijspel Eunuchus tot een Amsterdamsch<br />
MOORTJE Moortje, juist zooals Hooft <strong>het</strong> in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> jaren<br />
1617 met Ware-nar gedaan had.<br />
Ongetwijfeld zijn beste werk is zijn laatste : De<br />
SPAANSCHE Spaansche Braban<strong>de</strong>r, inge<strong>de</strong>eld in vijf <strong>de</strong>elen of be-<br />
BRABANDER<br />
1618 drijven. Een tooneelstuk in <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen zin van<br />
<strong>het</strong> woord is <strong>het</strong> niet : <strong>het</strong> bevat geen karakterontwikkeling,<br />
geen intrigue, ternauwernood een logisch verloopen<strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling,<br />
en schijnbaar is er niet <strong>de</strong> minste eenheid. De hoofdpersoon<br />
is Jerolimo, <strong>de</strong> berooicle Antwerpenaar, die in Holland<br />
<strong>de</strong>n grooten sinjeur tracht to spelen, met naast hem zijn<br />
knecht, <strong>de</strong>n trouwhartigen nuchteren Robbeknol. Wat waren<br />
<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n reeds ver dat Visscher protesteer<strong>de</strong> tegen <strong>het</strong> volgen<br />
<strong>de</strong>r Brabantsche mo<strong>de</strong>! Wat een superieuren spot laat Bre<strong>de</strong>ro<br />
gaan over <strong>de</strong> waanwijze snoevers, <strong>de</strong> kale neten die met<br />
hun luidruchtigen bluf uit <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n overgewaaid waren.<br />
Wat een schaterlach moet er on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> toeschouwers opgegaan<br />
zijn, gemengd met leedvermaak, bij <strong>het</strong> zien van <strong>de</strong> sma<strong>de</strong>lijke<br />
avonturen van <strong>de</strong>n Brabantschen jonker! Maar daarnaast<br />
levert Bre<strong>de</strong>ro hier een vlotte, realistische uitbeelding van <strong>het</strong><br />
veelvuldige uitzicht <strong>de</strong>r menschen ; niemand zal hem evenaren<br />
in <strong>het</strong> scherp karakteriseeren van allerlei typen uit <strong>het</strong> yolk.<br />
Hoe kent hij zijn stad en haar bewoners door en door, en<br />
hoe doorschouwt hij ze met een droef-ironischen blik! Het<br />
wordt hem dui<strong>de</strong>lijk dat, in <strong>de</strong>ze wereld, werkelijkheid wat<br />
an<strong>de</strong>rs is dan schijn en dat, wat hem persoonlijk betreft,<br />
helaas <strong>de</strong> algemeene regel an<strong>de</strong>rsom uitvalt : bij hem is <strong>de</strong><br />
schijn zooveel ongunstiger dan <strong>de</strong> werkelijkheid. Hid troost<br />
zich met <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n
3. - JOOST VAN DEN VONDEL<br />
Von<strong>de</strong>l's ou<strong>de</strong>rs waren Antwerpsche doopsgezin-<br />
<strong>de</strong>n, die liever dan aan hun godsdienstige overtui-<br />
ging te verzaken, na <strong>de</strong> inneming van Antwerpen uitgeweken<br />
waren naar Keulen. Daar werd <strong>de</strong> grootste <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
dichters in 1587 geboren. Maar <strong>het</strong>zij dat wa<strong>de</strong>r Von<strong>de</strong>l zich<br />
ook te Keulen niet zoo heel vrij voel<strong>de</strong>, <strong>het</strong>zij dat hij vernomen<br />
had van <strong>de</strong>n fellen han<strong>de</strong>lsopbloei <strong>de</strong>r Hollandsche<br />
ste<strong>de</strong>n waar hij althans on<strong>de</strong>r stam- en taalgenooten zou<br />
wonen, hij on<strong>de</strong>rnam van Keulen uit weldra met zijn gezin<br />
<strong>de</strong> lange reis naar Utrecht, waar hij zich een tijdje ophield,<br />
en naar Amsterdam. Hij vestig<strong>de</strong> zich in <strong>de</strong> Warmoesstraat,<br />
en zette er een han<strong>de</strong>l op in <strong>het</strong> nieuwe mo<strong>de</strong>artikel : <strong>de</strong><br />
zij<strong>de</strong>n kousen. De kousenzaak heette
met diens zuster, Maeyken <strong>de</strong> Wolf. En niet lang daarna<br />
nam hij <strong>de</strong>n kousenhan<strong>de</strong>l over van zijn moe<strong>de</strong>r die inmid<strong>de</strong>ls<br />
weduwe gewor<strong>de</strong>n was.<br />
HET PASCHA<br />
Weldra liet hij in <strong>de</strong> kamer Het wit Laven<strong>de</strong>l een<br />
1612 treurspel opvoeren Het Pascha. Van geest en van<br />
opvatting was <strong>het</strong> een bijbelspel zooals <strong>de</strong> vorige eeuw <strong>het</strong><br />
had zien ontwikkelen uit <strong>het</strong> geestelijk tooneel ; doch <strong>de</strong> vorm,<br />
al klinkt <strong>de</strong> toon van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkers er nog in na, <strong>voor</strong>spelt<br />
in zijn statige breedheid reeds <strong>de</strong>n prins <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
dichters. Voorloopig was <strong>het</strong> nog maar dichterlijke <strong>voor</strong>bereiding<br />
: want <strong>de</strong> jonge Von<strong>de</strong>l, die reeds toen een <strong>voor</strong>beeld<br />
van naarstige <strong>de</strong>gelijkheid was, wist zijn winkeltje tot een<br />
bloeien<strong>de</strong> han<strong>de</strong>lszaak te doen gedijen, en met <strong>het</strong> overige<br />
van zijn tijd woeker<strong>de</strong> hij om zichzelf te ontwikkelen.<br />
Fransch had hij wellicht vroeger op school geleerd : althans<br />
invloed van <strong>de</strong> Pleia<strong>de</strong> - <strong>voor</strong>al van Du Bartas - is er<br />
ruimschoots te ont<strong>de</strong>kken in zijn eerste <strong>voor</strong>tbrengselen.<br />
Intusschen beproef<strong>de</strong> hij links en rechts zijn krachten : aan<br />
een groot lofdicht Hymnus over <strong>de</strong> Scheepvaart, aan een reeks<br />
bijschriften bij een bun<strong>de</strong>l emblemata Den Gul<strong>de</strong>n Winckel,<br />
aan een an<strong>de</strong>r <strong>de</strong>rgelijk werk V orstelicke Waran<strong>de</strong> <strong>de</strong>r Dieren.<br />
Maar met dat al, en hoezeer hij ook <strong>de</strong> Fransche dichtkunst<br />
bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>, besefte hij dat <strong>de</strong> kern van <strong>de</strong> poetische kennis<br />
hem steeds ontsnapte doordat hij geen classieke opleiding<br />
genoten had. Zijn twee<strong>de</strong> treurspel<br />
HIERUSALEM<br />
Hierusalem ver-<br />
VERWOEST woest, bracht evenwel een nieuwe boodschap : <strong>de</strong><br />
1620<br />
reeds 33-jarige Von<strong>de</strong>l had Latijn geleerd en met<br />
Seneca kennis gemaakt, <strong>de</strong> groote treurspeldichter was in<br />
- aantocht.<br />
Het was omtrent dien tijd dat <strong>de</strong> oneenigheid tusschen<br />
Remonstranten en Contra-remonstranten Naar eerste beslag<br />
kreeg. De hoogloopen<strong>de</strong> twist tusschen <strong>de</strong> strenge Calvinisten<br />
en <strong>de</strong> meer vrijzinnigen, die geen vre<strong>de</strong> kon<strong>de</strong>n hebben<br />
<strong>voor</strong>al met <strong>de</strong> pre<strong>de</strong>stinatieleer en die daartegen een vertoogschrift<br />
of
Het ongeitert br-vmt net open mu . pooten_<br />
./flaadrific onneffelheid, zn t beeflenperc4 verfiooterz.<br />
Noch nt:et, hoe- fiti- <strong>de</strong> 'boil/4d kilt. at he rt:<br />
Mott fireerkt (wort bily . reeht: tires Thanis hoer lanne rt.<br />
Titelblad van Palame<strong>de</strong>s.<br />
De
ondom landsadvocaat Johan van Ol<strong>de</strong>nbarneveld, <strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>diger<br />
<strong>de</strong>r privilegien van <strong>de</strong> Hollandsche ste<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong><br />
monarchistische neigingen van Maurits. Heel die twist werd<br />
tot een gewelddadig ein<strong>de</strong> gebracht, doordat in 1618 Ol<strong>de</strong>barneveldt<br />
samen met H. <strong>de</strong> Groot en Hoogerbeets gevangen<br />
genomen werd. Een syno<strong>de</strong>, te Dordrecht bijeengeroepen,<br />
bekrachtig<strong>de</strong> <strong>de</strong> pre<strong>de</strong>stinatieleer en in 1619 besteeg <strong>de</strong><br />
72-jarige Ol<strong>de</strong>barneveldt <strong>het</strong> schavot.<br />
Terwijl <strong>de</strong>ze gebeurtenissen <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren in heftige<br />
beweging brachten, maakte Von<strong>de</strong>l een moeilijken tijd door.<br />
Een kwijnen<strong>de</strong> ziekte drukte hem neer, en zijn zwaartillend<br />
temperament leed on<strong>de</strong>r een crisis die misschien evenzeer<br />
van moreelen aard was. Toen hij in 1621 langzamerhand<br />
genas, was <strong>het</strong> of een nieuwe Von<strong>de</strong>l tot <strong>het</strong> leven terugkeer<strong>de</strong>.<br />
Onmid<strong>de</strong>llijk zien we hem zijn engen Brabantschen<br />
kring ontgroeien : bij Roemer Visscher was hij <strong>voor</strong> diens<br />
dood al wel eens te gast geweest, maar nu leer<strong>de</strong> hij Anna<br />
en Maria Tesselscha<strong>de</strong> van na<strong>de</strong>rbij kennen op <strong>de</strong> bijeenkomsten<br />
van <strong>de</strong>n Mui<strong>de</strong>rkring waar Hooft <strong>voor</strong>zat. Daar ontmoette<br />
hij nog vele an<strong>de</strong>re aanzienlijken en hij sloot er innige<br />
vriendschap met Laurens Reael, <strong>de</strong>n oud-goeverneur <strong>de</strong>r<br />
Molukken. Van lieverle<strong>de</strong> begon hij zich volbloed Amsterdammer<br />
te voelen : hij ontbloei<strong>de</strong> in een nieuwen durven<strong>de</strong>n<br />
levenslust.<br />
In 1625 was Maurits gestorven, en zijn halfbroer Fre<strong>de</strong>rik<br />
Hendrik volg<strong>de</strong> hem op. Von<strong>de</strong>l begroette hem met zijn<br />
Princelied op <strong>de</strong> wijze en in navolging van <strong>het</strong> Wilhelmus, en<br />
met <strong>de</strong> Begroetenis aen Fre<strong>de</strong>rick Henrick. Voortaan zal er geen<br />
gebeurtenis van eenig belang meer binnen of buiten 's lands<br />
grenzen plaats grijpen of hij verheft zijn stem om ze te<br />
bezingen. (Geboortklock, Op <strong>de</strong> tweedracht <strong>de</strong>r Christen Prinsen,<br />
Olyftack aen Gustaef Adolf, later : Aen <strong>de</strong> Beurs van Amsterdam,<br />
1nwydinge van 't Stadthuys, De Zeetriomf <strong>de</strong>r Vrye Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n.)<br />
En in datzelf<strong>de</strong> jaar verscheen Palame<strong>de</strong>s, naar<br />
PALAMEDES<br />
1625 <strong>de</strong>n vorm een classiek treurspel, maar eigenlijk<br />
en HEKEL- een nauwelijks verhul<strong>de</strong> allegorie een scherp hekel-<br />
DICHTEN<br />
dicht op <strong>de</strong> veroor<strong>de</strong>eling en <strong>de</strong> terechtstelling van<br />
Ol<strong>de</strong>nbarneveld. De partijtwisten die ertoe aanleiding gege-<br />
92
ven had<strong>de</strong>n, waren op dat oogenblik nog even hardnekkig<br />
aan <strong>de</strong>n gang, en Von<strong>de</strong>l mocht zelfs geduren<strong>de</strong> eenige dagen<br />
<strong>voor</strong> zijn leven vreezen; ten slotte red<strong>de</strong> hij zich met een<br />
geldboete uit <strong>de</strong> moeilijkheid. Maar hij was een beroemd<br />
man in zijn stad gewor<strong>de</strong>n, en werd gewikkeld in een pamflettenoorlog<br />
waarin hij slag op slag zijn vinnige hekeldichten<br />
als zooveel pijlen op <strong>de</strong>n tegenstan<strong>de</strong>r afschoot. (Geuse-vesper,<br />
Op <strong>het</strong> stokske van Joan van Ol<strong>de</strong>barneveldt, Rommelpot vant Hane-<br />
Kot, Harpoen, enz.)<br />
Wat wij erin bewon<strong>de</strong>ren, naast <strong>de</strong> niets of niemand ontzien<strong>de</strong><br />
heftigheid zijner verontwaardiging, is zijn onkreukbaar<br />
rechtvaardigheidsgevoel en zijn fiere burgermoed, zooals die<br />
o.m. tot uiting komt in zijn Roskam, opgedragen aan Hooft.<br />
Langzamerhand, langs hekeldichten en tijdzangen - en<br />
ook veel gelegenheidsverzen groei<strong>de</strong> Von<strong>de</strong>l tot voile<br />
scheppingskracht. Doch eerst moest <strong>het</strong> leed hem<br />
LI JKZANGEN<br />
nog wij <strong>de</strong>n tot volledig mensch-zijn. Van 1633 af 1633-35<br />
trof hem een reeks huiselijke rampen : toen ontviel hem zijn<br />
jongste kind Constantijn; in <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> jaar droeg men zijn<br />
achtjarig dochtertje Sara ten grave en twee jaar later over-<br />
leed zijn vrouw. Zijn mannelijk gedragen smart uitte hij in<br />
een drietal lijkklachten die tot <strong>het</strong> beste behooren van wat<br />
hij ooit schreef : zachte elegieen waarin <strong>de</strong> verscheurdheid<br />
van zijn hart schrijnt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> christelijke berusting en die<br />
eindigen op een verbeten snik. De herinnering aan zijn eigen<br />
rouw gaf hem <strong>de</strong> passen<strong>de</strong> troostwoor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> pen toen<br />
in 1634 zijn vriend Vossius zijn zoon Dyonisius verloor.<br />
Maar daarbuiten, in <strong>de</strong> stad, ging <strong>het</strong> leven zijn gang.<br />
Een belangrijke gebeurtenis was <strong>het</strong> besluit om <strong>het</strong> in verval<br />
geraakte houten gebouw van <strong>de</strong> Duytsche Aca<strong>de</strong>mie af te<br />
breken en <strong>het</strong> te vervangen door een heuschen schouwburg.<br />
Aan Von<strong>de</strong>l werd <strong>de</strong> opdracht gegeven <strong>het</strong> inwijdingsstuk<br />
te schrijven. Aldus ontstond zijn eerste groot treur-<br />
GYSBRECHT<br />
spel Gysbreght van Aemstel, waarvan <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp, VAN AEMSTEL<br />
evenals Hooft's Geeraert van Velzen, teruggaat op <strong>de</strong>n 1637<br />
moord op graaf Floris V. In Von<strong>de</strong>l's treurspel wordt behan-<br />
<strong>de</strong>ld <strong>de</strong> inneming van Amsterdam door <strong>de</strong> bloedverwanten<br />
van <strong>de</strong>n vermoor<strong>de</strong>n graaf als wraak op Gysbreght die <strong>de</strong><br />
93
hand geleend had tot <strong>de</strong> samenzwering. Zeer dui<strong>de</strong>lijk is in<br />
dit treurspel <strong>de</strong> invloed van Virgilius, al bewijst Von<strong>de</strong>l hier<br />
meer dan ooit to zijn <strong>de</strong> rechtstreeksche erfgenaam <strong>de</strong>r re<strong>de</strong>rijkers.<br />
Terecht zijn uit dit treurspel beroemd <strong>de</strong> reizangen<br />
0 Kersnacht, schooner dan <strong>de</strong> daegen en <strong>voor</strong>al Waer werd oprechter<br />
trourv.<br />
Autodidact als hij was, had hij zich jaren gele<strong>de</strong>n met <strong>de</strong><br />
Latijnsche taal min of meer vertrouwd gemaakt, en daarna,<br />
toen hij reeds tegen <strong>de</strong> veertig was, zich aan <strong>de</strong> studie van<br />
<strong>het</strong> Grieksch gespannen. De regels van <strong>het</strong> classieke treurspel<br />
wil<strong>de</strong> hij, <strong>de</strong> in <strong>de</strong>n grond trouwhartige burgerman met <strong>de</strong>n<br />
ingeboren eerbied <strong>voor</strong> alle gezag van boven, aan <strong>de</strong> bron<br />
zelf leeren kennen. Nu dat hij, na Gysbreght van Aemstel,<br />
bij zijn vrien<strong>de</strong>n en me<strong>de</strong>burgers volmondige waar<strong>de</strong>ering<br />
vond <strong>voor</strong> zijn dramatisch talent, zette hij <strong>voor</strong>goed een<br />
reeks treurspelen in die hij slechts zou afsluiten met Noah,<br />
<strong>de</strong>rtig jaar later, en vijf en vijftig jaar nadat hij zijn eerste<br />
proeve, Pascha, in Het wit Laven<strong>de</strong>l had laten opvoeren. Met<br />
die rij tragedian werd hij <strong>de</strong> typische vertegenwoordiger van<br />
<strong>het</strong> Hollandsche classicisme dat, wat <strong>de</strong>n uiterlijken bouw<br />
van <strong>het</strong> treurspel betreft, rechtstreeks teruggaat op <strong>de</strong> Grieken<br />
(drie eenhe<strong>de</strong>n, reizangen na ie<strong>de</strong>r bedrijf), en naar <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
motieven, hoofdzakelijk bijbelmotieven, <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting<br />
is van <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche geestelijk tooneel. Met<br />
bovendien <strong>de</strong> persoonlijke opvatting van Von<strong>de</strong>l aangaan<strong>de</strong><br />
<strong>het</strong> wezen <strong>de</strong>r tragiek : >.<br />
Nu volg<strong>de</strong>n weldra <strong>de</strong> Maegh<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> Gebroe<strong>de</strong>rs,<br />
MAEGHDEN<br />
GEBROEDERS waarop Vossius hem zei :
UEREENIGDE DROUINCIEN<br />
GEDURENDE DE GOUDEN EEUW<br />
GRENZEN VAN 1648)<br />
PAANSCHE NEDERLANDth
sterkte geweest, niet alleen in zijn dagelijkschen wan<strong>de</strong>l, maar<br />
ook in zijn kunst.<br />
Doch ten slotte kon zijn Doopsgezin<strong>de</strong> geloofsleer<br />
OVERGANG TOT<br />
DE R. K. KERK <strong>de</strong> hunkering van zijn gemoed niet meer bevredigen;<br />
1641 zijn omgang met Roomsche vrien<strong>de</strong>n en <strong>voor</strong>al met<br />
PETER EN<br />
PAUWELS<br />
1641<br />
ALTAERGEHEI-<br />
MENISSEN<br />
1645<br />
Jezuieten die <strong>de</strong> Republiek als een missieland bewerkten,<br />
<strong>de</strong>ed hem, om en bij 1641, <strong>de</strong>n beslissen<strong>de</strong>n stag tot zijn<br />
overgang naar <strong>de</strong> Katholieke Kerk zetten. Onmid<strong>de</strong>llijk leg<strong>de</strong><br />
hij getuigenis of van <strong>de</strong> nieuw verworven zekerheid door <strong>het</strong><br />
en wee<br />
treurspel Peter en Pauwels, en eenige jaren later door<br />
een leerdicht, of liever een met <strong>de</strong>gelijke re<strong>de</strong>neeringen<br />
gestaaf<strong>de</strong>n lofzang ter eere <strong>de</strong>r H. Eucharistie :<br />
Altaergeheimenissen. Mid<strong>de</strong>lerwijl bleef hij nog steeds<br />
wat hij altijd geweest was : <strong>de</strong> bezinger van <strong>het</strong> wel<br />
van zijn stad, van zijn land en nu ook van zijn<br />
geloofsgemeenschap. Uit <strong>de</strong>ze laatste bekommernis ontstond<br />
MARIA STUART een ver<strong>de</strong>re tragedie Maria Stuart. Maar een gewich-<br />
1646 tiger taak werd hem weldra opgedragen : <strong>het</strong> schrijyen<br />
van een gelegenheidsstuk tot viering van <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> die<br />
nu <strong>de</strong>finitief in 't <strong>voor</strong>uitzicht gesteld werd. Von<strong>de</strong>l aanvaard<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> taak, en in 1648 was zijn spel<br />
LEEUWEN-<br />
Leeuwen-<br />
DALERS dalers klaar, met Hooft's Granida <strong>de</strong> eenige pastorale<br />
1648<br />
die in <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch geslaagd mag heeten, een<br />
fantasie van bosch, duin en jagersvolk, die <strong>de</strong> verzoening<br />
van Noord en Zuid symboliseert on<strong>de</strong>r zooveel zomersche<br />
zonnigheid als er straal<strong>de</strong> over zijn buiten<strong>de</strong>untjes van vijf<br />
en twintig jaren her.<br />
Hiermee zette hij zijn groote perio<strong>de</strong> in, zijn tijd van volrijpheid,<br />
waarin hij zijn dichterschap laat wei<strong>de</strong>n niet alleen<br />
over <strong>de</strong> grootheid van zijn va<strong>de</strong>rland en over <strong>de</strong> wisselvallighe<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong>r Europeesche politiek, maar straks ook over <strong>de</strong><br />
steile hoogten van <strong>de</strong>n ganschen ze<strong>de</strong>lijken cosmos. Vooreerst<br />
was er stof tot- dichten genoeg in <strong>de</strong> gebeurtenissen in Engeland,<br />
en Von<strong>de</strong>l vond zijn scherpste pen van <strong>voor</strong> een halve<br />
eeuw terug om Protecteur Weerwolf (Cromwell) te lijf te gaan,<br />
of in De Monsters onzer Eeuwe zijn verontwaardiging te uiten.<br />
LUCIFER In 1654 gaf hij ein<strong>de</strong>lijk zijn hoogste kunst :<br />
1654 Lucifer, waar in grootsche verbeelding <strong>de</strong> onrust van<br />
96
<strong>de</strong>n ongetem<strong>de</strong>n hoogmoed alle kansen op een zet en <strong>de</strong>n<br />
schoonsten <strong>de</strong>r engelen in <strong>de</strong> bo<strong>de</strong>mlooze diepte stort. Met<br />
dit treurspel bereikt onze letterkun<strong>de</strong> een climax : dit verhevenste<br />
aller on<strong>de</strong>rwerpen, waarin <strong>de</strong> han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> personen<br />
geen menschen zijn, maar « hemelingen >>, plooit in zijn vijfvoudige<br />
geleding <strong>voor</strong> ons open als een monument van zwaarstatige<br />
schoonheid. De opvoering ervan verwekte herrie;<br />
en mid<strong>de</strong>lerwijl trok zich een schaduw boven Von<strong>de</strong>l's<br />
hoofd samen die <strong>het</strong> overige van zijn leven zou verdonkeren.<br />
Joost, zijn oudste zoon, was in 1 643 een eerste maal gehuwd,<br />
en, daarna weduwnaar gewor<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong>n echt getre<strong>de</strong>n met<br />
Baertje Hooft, een verre verwante van wijlen <strong>de</strong>n drost van<br />
Mui<strong>de</strong>n. Bei<strong>de</strong>n schijnen tamelijk onbezonnen geleefd te<br />
hebben, tot ten slotte bet droevig ein<strong>de</strong> kwam : <strong>de</strong><br />
HUISELI JKE<br />
jonge Joost werd insolvent verklaard, en om hem RAMPEN<br />
<strong>de</strong> schan<strong>de</strong> <strong>de</strong>r gevangenis te sparen moest zijn 1656<br />
va<strong>de</strong>r hem dwingen scheep te gaan naar Indie. Op <strong>de</strong> reis<br />
daarheen overleed hij, terwijl thuis <strong>de</strong> nu zeventigjarige zijn<br />
eigen vermogen offer<strong>de</strong> om <strong>de</strong> schul<strong>de</strong>n te <strong>de</strong>kken. Al had<br />
<strong>de</strong> dood reeds velen on<strong>de</strong>r zijn vrien<strong>de</strong>n en kennissen weggehaald,<br />
toch bleven hem beschermers over, die hem als<br />
ambtenaar on<strong>de</strong>rbrachten in <strong>de</strong> Bank van Leening. Juist<br />
zooals in <strong>de</strong> jaren 1 635 prikkel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> slagen van <strong>het</strong> lot<br />
hem tot meer bedrijvigheid, en telkens brengt hij nu een<br />
meesterwerk <strong>voor</strong>t. Zijn Jephtha beschouw<strong>de</strong> hij als JEPHTHA<br />
<strong>de</strong> zuiverste uitdrukking zijner kunst, die waarmee 1659<br />
hij <strong>het</strong> G,rieksche treurspel <strong>het</strong> meest dacht te bena<strong>de</strong>ren. Het<br />
volgend jaar liet hij <strong>de</strong> volledige vertaling van Vfrgilius en<br />
niet min<strong>de</strong>r dan vier treurspelen verschijnen, daarna<br />
JOHANNES DE<br />
Johannes <strong>de</strong> Boetgezant, een zijner belangrijkste ge- BOETGEZANT<br />
dichten omdat <strong>het</strong> eeni ► in zijn soort is. Von<strong>de</strong>l<br />
1662<br />
noem<strong>de</strong> <strong>het</strong> een hel<strong>de</strong>ndicht; wij zou<strong>de</strong>n veeleer zeggen een<br />
dichterlijke levensbeschrijving.<br />
Naarmate <strong>de</strong> jaren klommen scheen zijn poetische kracht<br />
toe te nemen : toen hij zeven en zeventig gewor<strong>de</strong>n was en<br />
rondom hem <strong>het</strong> peil <strong>de</strong>r dichtkunst allerwege daal<strong>de</strong>, schreef<br />
hij zijn lichtste en ijlste spel, Adam in Ballingschap. ADAM IN<br />
BALLINGSCHAP<br />
En nog was hij niet uitgeput : toen in 1 665 <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />
1664<br />
97
Engelsche oorlog uitbrak, bleef <strong>de</strong> aandacht van <strong>de</strong>n grijzen<br />
dichter onvermin<strong>de</strong>rd <strong>de</strong> wisselvallige kans <strong>de</strong>r wapens volgen<br />
en bezong hij keer op keer <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>nda<strong>de</strong>n van De Ruyter en<br />
Tromp. Nog een laatste maal schiep hij een oorspronkelijk<br />
NOAH<br />
treurspel, Noah, zijn zwanezang. Uit zijn ambt werd<br />
1667 hij in 1668 met behoud van zijn jaarwed<strong>de</strong> eervol<br />
ontslagen. Ook zijn naastbestaan<strong>de</strong>n ontvielen hem een <strong>voor</strong><br />
een : in 1 668 zijn kleindochter Maria, in 1 670 zijn kleinzoon<br />
Willem, in 1675 zijn dochter Anna. In 1679 overleed hij zelf<br />
in <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>rdom van ruim 91 jaar.<br />
BESLUIT Von<strong>de</strong>l, <strong>de</strong> « prins onzer letterkun<strong>de</strong> >>, is een<br />
figuur van internationale beteekenis, een Bier groote dichters<br />
die <strong>de</strong> 1 7 e eeuw in alle lan<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgebracht heeft. Evenals<br />
zoovele an<strong>de</strong>ren heeft hij als een onwrikbaar geloofspunt <strong>de</strong><br />
classieke regels aangekleefd misschien nog meer dan an<strong>de</strong>ren<br />
omdat hij van buiten uit getracht heeft zich <strong>de</strong> classieke<br />
levensbeschouwing eigen te maken en zich er afhankelijker<br />
van gevoeld heeft dan indien ze met hem vergroeid was<br />
geweest. Deze classieke leer heeft hij <strong>voor</strong>al toegepast in <strong>het</strong><br />
treurspel dat hij, <strong>de</strong>n geeft zijner eeuw getrouw, bij <strong>voor</strong>keur<br />
beoefen<strong>de</strong>. Dat zijn opvatting <strong>de</strong>r dramatiek afwijkt van <strong>de</strong><br />
gewoon gangbare, is dui<strong>de</strong>lijk : zijn treurspel is meer statisch<br />
dan dynamisch, meer een opeenvolging van tafereelen dan<br />
van han<strong>de</strong>lingen, alhoewel niet te ontkennen valt dat er wel<br />
bewogenheid is in <strong>het</strong> zieleleven <strong>de</strong>r hel<strong>de</strong>n. Karakterontwikkeling<br />
geeft hij zel<strong>de</strong>n, wel karakterontleding, <strong>het</strong> best nog<br />
bij zijn heldinnen, terwijl zelfs zijn hel<strong>de</strong>nfiguren jets vrouwelijks,<br />
tee<strong>de</strong>rs vertoonen. Hij is evenwel essentieel een<br />
lyrisch dichter, ook in zijn treurspelen, waarvan zeer dikwijls<br />
<strong>de</strong> verhevenste <strong>de</strong>elen <strong>de</strong> reizangen zijn, o. a. in Gijsbreght<br />
van Aemstel, in <strong>de</strong> Leeuwendalers, in Joseph in Dothan, in Lucifer,<br />
in Adam in Ballingschap en zelfs nog in Noah. Alhoewel Von<strong>de</strong>l<br />
zelf zegt dat wat hem « op 's harten gront left >> hem naar<br />
<strong>de</strong> keel welt, is hij over 't algemeen, behalve misschien in<br />
sommige hekeldichten, niet <strong>de</strong> hartstochtelijke dichter die op<br />
staan<strong>de</strong>n voet zijn vervoering lucht moet geven. Zijn lyrische<br />
gedichten zijn veeleer « emotion recollected in tranquillity »,<br />
ontroering die hij achteraf opnieuw beleeft en omkleedt met<br />
98
<strong>de</strong>n koninklijken mantel van zijn taal. Want die ziener en<br />
zegger van zooveel diepe dingen heeft zich een klank en een<br />
rhythme gesmeed die juist bij <strong>de</strong> geaardheid van zijn poetisch<br />
genie passen : breed en zwierig, effectvol, krachtig beel<strong>de</strong>nd,<br />
soms op <strong>de</strong>n rand van <strong>het</strong> gezwollene af. In dit opzicht kondigt<br />
hij reeds <strong>de</strong> barok aan. En tot slotsom dit : <strong>de</strong> a<strong>de</strong>l van<br />
zijn werk is <strong>de</strong> weerspiegeling van <strong>de</strong>n a<strong>de</strong>l van zijn gemoed.<br />
4. — CONSTANTIJN HUYGENS<br />
Met <strong>de</strong>zen dichter verlaten we <strong>het</strong> bedrijvige JEUGD EN<br />
Amsterdam <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aristocratische kringen van Den VORMING<br />
Haag, waar hij geboren werd in 1596 en waar zijn va<strong>de</strong>r<br />
secretaris van state was. Hij groei<strong>de</strong> op in dit patricisch en<br />
Calvinistisch milieu en werd uitgerust met <strong>de</strong> veelzijdige ontwikkeling<br />
die <strong>de</strong> diplomatische en politieke loopbaan, waar<strong>voor</strong><br />
hij bestemd werd, noodzakelijk maakte. De jaren 1616<br />
en 1617 bracht hij door aan <strong>de</strong> Leidsche universiteit, naar<br />
<strong>het</strong> heette om zich in <strong>de</strong> rechtswetenschap te bekwamen.<br />
Maar Huygens, met dien drang naar encyclopedische vorming<br />
die een <strong>de</strong>r kenmerken van <strong>de</strong> Renaissance is, ging op in <strong>de</strong><br />
studie van allerlei wetenschappen en kwam terug als een <strong>de</strong>r<br />
geleerdste mannen van zijn tijd. Nauwelijks thuis, mocht hij<br />
als lid van een gezantschap mee naar Engeland, waarheen<br />
hij tusschen 1618 en 1620 vier reizen on<strong>de</strong>rnam, en ook als<br />
gezantschapssecretaris naar Venetie. Het reizen stoffeer<strong>de</strong><br />
zijn geest en vorm<strong>de</strong> zijn karakter, te meer daar hij in <strong>het</strong><br />
buitenland geen gelegenheid liet ontsnappen om zijn kennis<br />
te verrijken, en in Engeland in aanraking gekomen was met<br />
verschillen<strong>de</strong> dichters, o. a. met Shakespeare's tijdgenoot,<br />
lord-kanselier Bacon. In eigen land was hij natuurlijk ook<br />
bevriend met <strong>de</strong> Amsterdamsche schrijvers, o. a. met Hooft<br />
en Von<strong>de</strong>l.<br />
Hij had zelf al ee s zijn krachten beproefd aan een<br />
Latijnsch of Fransch v r , toen hij, in 1621, zijn eerste omvangrijk<br />
werk schreef n<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Batava Tempe<br />
BATAVA<br />
of 't<br />
TEMPE<br />
V oorhout van s Gravenhage. Dit Hollandsch 1621<br />
99
Het Haagsche Voorhout ten tij<strong>de</strong> van C. Huygens.
Tempe (1) is niets an<strong>de</strong>rs dan <strong>het</strong> Voorhout, <strong>de</strong> Haagsche<br />
wan<strong>de</strong>lplaats a la mo<strong>de</strong>, die Huygens in <strong>de</strong> vier jaargetij<strong>de</strong>n<br />
beschrijft. Onmid<strong>de</strong>llijk valt <strong>het</strong> eigenaardige van zijn trant<br />
op : hij is geen dichter uit noodzakelijkheid zooals Bre<strong>de</strong>ro,<br />
Von<strong>de</strong>l en zelfs Hooft dat waren; <strong>het</strong> vers is hem geen<br />
uitweg om <strong>de</strong> overvolheid van zijn gemoed uit te storten.<br />
Dichten is <strong>voor</strong> hem veeleer een spel van zijn scherp vernuft,<br />
een bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> uitdrukking van zijn lust tot moraliseeren,<br />
maar dit alles op hooger plan gebracht door zijn opmerkingsgave<br />
en zijn ietwat cerebrale leukheid.<br />
Het volgend jaar verscheen Costelick Mal, dat COSTELICK<br />
MAL<br />
1622<br />
hij aan Cats opdroeg en waarin hij <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>grillen<br />
hekel<strong>de</strong>. Ook bier is hij krachtig en teekenend, pittig<br />
en puntig maar zon<strong>de</strong>r groote gemoedsbewogenheid, behalve<br />
waar hij soms verontwaardigd uitvalt tegen te groote dwaashe<strong>de</strong>n.<br />
Na <strong>de</strong>n dood van Maurits in 1625 — dien hij herdacht<br />
in zijn bekend gedicht Scheeps-praet trad hij als secretaris<br />
in dienst van Fre<strong>de</strong>rik-Hendrik, welk ambt hij bleef waarnemen<br />
on<strong>de</strong>r Willem II en Willem III. In datzelf<strong>de</strong> jaar vatte<br />
hij zijn vorige werken samen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Otia of Ledighe<br />
uren. Twee jaar later huw<strong>de</strong> hij met Suzanna van Baerle, zijn<br />
Daghwerck voltooi<strong>de</strong>, begon hij zijn buitengoed Hofwyck aan<br />
te leggen, dat hij nu con amore met allerlei rake tafereeltjes,<br />
HOFWYCK moraliseeren<strong>de</strong> intermezzo's en ook met duistere<br />
1651 passages ging beschrijven in Hofinck.<br />
Een geheel an<strong>de</strong>ren Huygens dan <strong>de</strong>n ernstigen, geleer<strong>de</strong>n<br />
hoveling tref fen we aan in zijn realistische Klucht van Tryntje<br />
Cornelis. Evengoed als in <strong>de</strong> Klucht van <strong>de</strong> Koe of in<br />
TRYNT JE<br />
CORNELIS Het Moortje van Bre<strong>de</strong>ro of in Ware-nar van Hooft,<br />
1651 is hier <strong>de</strong> rond-lachen<strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r aan <strong>het</strong> woord<br />
die niet terugschrikt <strong>voor</strong> een gewaag<strong>de</strong> scene en een vetklinkend<br />
woord, en met onmiskenbaar dramatisch inzicht, in<br />
een populaire taal die trilt van warmbloedig leven, <strong>de</strong> avonturen<br />
ten tooneele brengt van een Zaanlandsche schippersvrouw<br />
te Antwerpen.<br />
ZEESTRAET Nog op zeventigjarigen ou<strong>de</strong>rdom bedichtte hij <strong>de</strong><br />
1666 Zeestraet, <strong>de</strong>n verbindingsweg die tusschen Den Haag,<br />
en Scheveningen door <strong>de</strong> duinen heen naar zijn plannen aangelegd<br />
werd. En ten slotte, nadat hij zijn overig werk reeds<br />
verzameld had in Korenbloemen, voel<strong>de</strong> hij, vier jaar <strong>voor</strong> zijn<br />
dood, an<strong>de</strong>rmaal <strong>de</strong>n drang om <strong>het</strong> verloop van <strong>het</strong> latere<br />
CLUYSWERCK ge<strong>de</strong>elte van zijn leven op te teekenen in zijn laatste<br />
1683 Cluyswerck, waarin ook zeer talrijke Sneldichten of<br />
epigrammen <strong>voor</strong>komen, genre waarin <strong>de</strong> puntige gedrongen<br />
geest van <strong>de</strong>n dichter zich nog <strong>het</strong> best uit. Hij stierf in 1687.<br />
BESLUIT Huygens reikt op verre na niet tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> hoogte<br />
als Von<strong>de</strong>l, Hooft of Bre<strong>de</strong>ro. Dichten uit aandrang van <strong>het</strong><br />
gemoed <strong>de</strong>ed hij niet, of zeer zel<strong>de</strong>n, wel uit lust tot een<br />
vernuftig spel van <strong>de</strong>n geest. Hij was <strong>voor</strong> alles een man van<br />
kennis, wetenschap, en die zijn me<strong>de</strong>menschen doorschouw<strong>de</strong>:<br />
wat dan ook <strong>de</strong> aantrekkingskracht van zijn gedichten uitmaakt<br />
is dat hij er zich in geeft zooals hij is : een rechtschapen<br />
man die tevens een specimen is van <strong>de</strong>n alzijdig ontwikkel<strong>de</strong>n<br />
zeventien<strong>de</strong> eeuwer. Daarenboven schenkt zijn vers<br />
voldoening, zoo niet aan <strong>het</strong> hart, dan toch aan <strong>het</strong> verstand<br />
dat <strong>voor</strong>tdurend <strong>de</strong> moeilijkheid van leuke zinspelingen,<br />
onverwachte woordkoppelingen en gedrongen zinswendingen<br />
moet overwinnen. Niemand heeft als hij, in <strong>de</strong> 1 7 e eeuw, een<br />
zoo pittige, kruimige taal geschreven.<br />
102
It<br />
VITAITLIUM<br />
- •<br />
• _<br />
1101101111111NZICIMIWP<br />
1-77:7777""<br />
011 1 111111111111 1 11 1101111111111111111 1111 11<br />
De buitenplaats Hofwyck, door C. Huygens ontworpen.
5. - JACOB CATS<br />
VORMING Cats, nog meer dan Huygens, bleef in zijn vroege<br />
jeugd <strong>de</strong>n invloed van <strong>de</strong> Amsterdamsche literaire kringen<br />
verre. Hij werd geboren in 1577 te Brouwershaven (eiland<br />
Schouwen, Zeeland) en bracht zijn eerste jaren te Zierikzee<br />
door. Daar hij zijn vroegste werk pas uitgaf toen hij <strong>de</strong> veertig<br />
<strong>voor</strong>bij was, volstaat <strong>het</strong> hier te zeggen dat hij zich, door<br />
rechtskundige studien, eerst te Lei<strong>de</strong>n, daarna te Orleans, en<br />
na een kort verblijf te Parijs, ook te Oxford en te Cambridge,<br />
ontwikkel<strong>de</strong> tot een geleerd man; dat hij stadsadvocaat te<br />
Mid<strong>de</strong>lburg werd en zich door inpol<strong>de</strong>ringen een aardig ver-<br />
mogen bijeengaar<strong>de</strong>. Daar begon hij zijn dichterlijke loop-<br />
baan met <strong>het</strong> genre in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> : <strong>de</strong> emblemata. Op prenten<br />
van A. van <strong>de</strong> Venne schreef hij bijschriften, pittige<br />
SINNE- EN rijmpjes met leeren<strong>de</strong> en stichten<strong>de</strong> strekking, die<br />
MINNEBEELDEN<br />
1618 uitgegeven werken on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Sinne- en Minnebeel<strong>de</strong>n.<br />
In 1621 werd hij, geleerd rechtskundige als hij was, benoemd<br />
tot hoogleeraar te Lei<strong>de</strong>n, maar hij verkoos boven dit<br />
ambt <strong>het</strong> pensionarisschap van Mid<strong>de</strong>lburg, dat hij een tijdje<br />
later ruil<strong>de</strong> <strong>voor</strong> dat van Dordrecht. Zijn bezighe<strong>de</strong>n beletten<br />
HOUWELI JCK hem niet Houwelyck te schrijven, <strong>het</strong> eerste zijner<br />
1625 groote werken, waarmee hij zijn landgenooten naar<br />
<strong>het</strong> hart sprak. De kunst, of liever <strong>de</strong> behendigheid van Cats<br />
bestond hierin dat hij <strong>de</strong>n schat zijner omvangrijke kundighe<strong>de</strong>n<br />
wist om te munten in gemakkelijk vatbare berijm<strong>de</strong><br />
verhan<strong>de</strong>lingen, die aan <strong>de</strong> gevulgariseer<strong>de</strong> wetenschap steeds<br />
een uitvoerige ze<strong>de</strong>les vastknoopten. Dit alles wissel<strong>de</strong> hij<br />
of met soms aardige, als exempelen bedoel<strong>de</strong> verhaaltjes.<br />
Aldus geeft hij in Houwelyck een zoo volledig mogelijk over-<br />
zicht van <strong>het</strong>
Uit <strong>de</strong> ,<br />
weet Cats naar zijn gewoonte verschillen<strong>de</strong> toepassingen to<br />
borduren : <strong>de</strong> windhaan is <strong>het</strong> minnend hart dat
In 1637, nadat hij <strong>het</strong> tot een <strong>de</strong>r hoogste <strong>voor</strong> hem<br />
bereikbare ambten gebracht had, nl. tot raadpensionaris van<br />
TROU-RINGH Holland, gaf hij zijn populairste werk Trou-Ringh,<br />
1637 dat zich aansluit bij Houwelijck, en een reeks verhalen<br />
bevat van merkwaardige trouwgevallen, dikwijls in<br />
romantischen toon gehou<strong>de</strong>n, zooals <strong>het</strong> Spaens Heydinnetie.<br />
Pas nadat hij zich in 1652 ambteloos teruggetrokken had<br />
op zijn buitengoed Sorgh-vliet, dat door hem langs <strong>de</strong><br />
Zeestraat >> aangelegd was gewor<strong>de</strong>n, begon hij opnieuw te<br />
dichten, nu echter uitsluitend autobiographische werken als<br />
Ou<strong>de</strong>rdom, Buytenleven en Hofgedachten, Tachtigjarigen<br />
AUTOBIO-<br />
GRAPHISCHE ou<strong>de</strong>rdom en ten slotte Twee-en-tachtighjarigh Leven.<br />
WERKEN<br />
Hij overleed op Sorgh-vliet in 1660.<br />
BESLUIT ' Evenals Huygens is Cats een didacticus en een<br />
moralisator. Maar terwijl Huygens in <strong>de</strong>n vorm van zijn<br />
poezie kind zijner eeuw is, blijft Cats veel meer in <strong>de</strong> lijn<br />
<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwsche didactiek : waarheid en nut, die hij met<br />
een hem eigen omslachtigheid aan <strong>de</strong>n man brengt. Hij heeft<br />
op Maerlant of wie ook <strong>voor</strong>, dat <strong>de</strong> som zijner kundighe<strong>de</strong>n<br />
zooveel grooter is, maar hin<strong>de</strong>rend is bij hem <strong>de</strong> toon<br />
van superioriteit en van zelfvoldaanheid, en <strong>voor</strong>al zijn zelfzekere<br />
breedsprakigheid die <strong>de</strong>n lezer geen bijzon<strong>de</strong>rheid,<br />
geen toepassing, geen ze<strong>de</strong>les spaart. In zijn zeer korte gedichten,<br />
in sommige verhalen als <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n, kan hij aanschouwelijk<br />
en pittig zijn. In dit opzicht mogen zijn Spreuken<br />
en Spreekli)oor<strong>de</strong>n gel<strong>de</strong>n als zijn beste werk. Maar el<strong>de</strong>rs doezelt<br />
<strong>de</strong> belangstelling weg in <strong>de</strong>n eentonigen dreun van zijn<br />
vlakke alexandrijnen. Wat niet belet, of misschien verklaart<br />
dat hij <strong>de</strong> populairste Ne<strong>de</strong>rlandsche dichter van Noord en<br />
Zuid geweest is en zich bijna twee eeuwen lang in <strong>de</strong> yolksgunst<br />
heeft kunnen handhaven.<br />
C. — FIGUREN VAN DEN TWEEDEN RANG<br />
1. — DE TOONEELSCHRI JVERS<br />
In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong>n werd reeds meer dan eens<br />
terloops gerept van <strong>de</strong> theatertoestan<strong>de</strong>n te Amsterdam. Bij<br />
<strong>de</strong>n aanvang <strong>de</strong>r eeuw kon <strong>de</strong>ze stad, evenals <strong>de</strong> meeste<br />
106
an<strong>de</strong>re Ne<strong>de</strong>rlandsche ste<strong>de</strong>n, slechts Bogen op een re<strong>de</strong>rijkerskamer<br />
Het Eglantierken, aan <strong>het</strong> hoofd waarvan Spieghel<br />
en Roemer Visscher ston<strong>de</strong>n en die zich niet alleen met<br />
tooneel onledig hield, maar zich evenzeer verdienstelijk<br />
maakte in <strong>de</strong> taalkundige beweging om <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />
naar <strong>de</strong> Renaissance-principes te or<strong>de</strong>nen en te -polijsten.<br />
Naast <strong>de</strong>ze kamer bestond er nog een twee<strong>de</strong>, Het wit Laven<strong>de</strong>l,<br />
die <strong>de</strong> uitg-eweken Zuid-Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs opgericht had<strong>de</strong>n;<br />
afgezien van <strong>het</strong> feit dat Von<strong>de</strong>l die er <strong>de</strong>el van uitmaakte,<br />
er zijn allereerste treurspelen liet opvoeren, is haar rol min<strong>de</strong>r<br />
belangrijk geweest; in 1 630 smolt zij samen met <strong>de</strong><br />
Duytsche Aca<strong>de</strong>mie.<br />
HoorT werd, na zijn terugkeer uit Italie, een <strong>de</strong>r <strong>voor</strong>aanstaan<strong>de</strong><br />
le<strong>de</strong>n van Het Eglantierken; waar zijn Granida en<br />
zijn Geeraerdt van Velzen opgevoerd wer<strong>de</strong>n. Ook <strong>de</strong> stukken<br />
van BREDERO : Rodd'rick en<strong>de</strong> Alphonsus, Griane en zijn kluchten<br />
wer<strong>de</strong>n er gespeeld. Toch ging <strong>het</strong> er niet eendrachtiglijk<br />
naar wensch. De le<strong>de</strong>n ston<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>eld in twee kampen :<br />
<strong>de</strong> aanhangers van <strong>het</strong> op classieke leest geschoei<strong>de</strong> drama,<br />
<strong>voor</strong>al nagevolgd van Seneca, en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>stan<strong>de</strong>rs van <strong>het</strong><br />
meer romantische tooneel dat zich vrijer wil<strong>de</strong> bewegen, meer<br />
rechtstreeks <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting was van <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsch tooneel,<br />
met invloe<strong>de</strong>n evenwel van <strong>het</strong> Engelsche en inzon<strong>de</strong>rheid<br />
van <strong>het</strong> Spaansche drama. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> roerigste ver<strong>de</strong>digers<br />
van <strong>de</strong>ze richting on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> zich Rid<strong>de</strong>r RODENBURG<br />
THEODORE RODENBURG, schrijver van een aantal 1580-1644<br />
ge<strong>de</strong>eltelijk bewaar<strong>de</strong>, chaotisch-romantische tooneelspelen,<br />
o. a. Trouwe Batavier en Keyser Otto.<br />
De wrijvingen wer<strong>de</strong>n weldra zoo erg, dat in 1617<br />
DE DUYTSCHE<br />
een <strong>de</strong>el <strong>de</strong>r le<strong>de</strong>n o. a. Dr. SAMUEL COSTER, HOOFT ACADEMIE<br />
en BREDERO <strong>de</strong> kamer verlieten en een nieuwe ver- 1617<br />
eeniging stichtten, die Duytsche Aca<strong>de</strong>mie<br />
gedoopt werd en<br />
on<strong>de</strong>rgebracht in een houten loods op <strong>de</strong> Keizersgracht. De<br />
humanistische orienteering van <strong>de</strong> oprichters blijkt niet alleen<br />
uit <strong>de</strong>n naam die ze er aan gaven, maar ook uit hun inzicht<br />
er les te laten geven in verschillen<strong>de</strong> vakken <strong>de</strong>r wetenschap.<br />
Hiervan kwam echter niet veel in huis.<br />
Niet alleen wer<strong>de</strong>n er in dit stichtingsjaar <strong>de</strong> Ware-nar van<br />
107
HOOrT en <strong>de</strong> Spaansche Braban<strong>de</strong>r<br />
van BREDERO opgevoerd,<br />
maar ook <strong>de</strong> stukken van hem die <strong>de</strong> drijfkracht van <strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rneming was, Dr. SAMUEL COSTER.<br />
Van <strong>de</strong>n beginne of bleek <strong>het</strong> dat <strong>de</strong> Aca<strong>de</strong>mie<br />
SAMUEL<br />
COSTER <strong>de</strong> Calvinistische predikanten niet welgevallig was :<br />
1579-± 1 665 een
Toen in 1664 <strong>de</strong> schouwburg meer en meer te klein bleek<br />
en een nieuwe opgebouwd werd, koester<strong>de</strong> Von<strong>de</strong>l<br />
NIEUWE<br />
<strong>de</strong> geheime hoop dien an<strong>de</strong>rmaal te zien inhuldigen, SCHOUWBURG<br />
nu met Adam in Ballingschap; dock dit treurspel werd 1664<br />
terzij<strong>de</strong> geschoven ten <strong>voor</strong><strong>de</strong>ele van een onbedui<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
allegorie van Vos.<br />
Het moet dan ook niet verwon<strong>de</strong>ren dat diens<br />
NIL<br />
strekking, welke eveneens door G. BRANDT met zijn<br />
VOLENTIB US<br />
ARDUUM<br />
Veinzen<strong>de</strong> Torquatus gevolgd werd, een reactie te <strong>voor</strong>- 1669<br />
schijn riep. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding van Dr. MEYER en PELS ont-<br />
stond een genootschap Nil Volentibus arduum<br />
(Niets valt <strong>de</strong>genen<br />
die willen hard) dat <strong>de</strong>n terugkeer aanprees tot <strong>het</strong><br />
strakke classicisme, niet zooals Von<strong>de</strong>l dat begrepen had,<br />
maar naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong> thans ook in Ne<strong>de</strong>rland<br />
doordringen<strong>de</strong> Fransche dichters, <strong>voor</strong>al van Corneille.<br />
Volgens <strong>de</strong> leer, die in dit en an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>rgelijke dichtgenootschappen<br />
aangeprezen werd, vat men <strong>de</strong> kunst op als <strong>het</strong><br />
toepassen van vaste, <strong>voor</strong>namelijk <strong>de</strong>n vorm betreffen<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>schriften, en bestaat <strong>het</strong> wezen <strong>de</strong>r poezie in <strong>het</strong> neerschrijven<br />
van
Teekening van Troost bij een tooneeltje<br />
uit Asselijn's
2. - DE DICHTERS<br />
Het spreekt vanzelf dat <strong>de</strong> dichtkunst niet alleen vertegenwoordigd<br />
werd door <strong>de</strong> vijf groote classieke figuren, maar dat<br />
rondom hen <strong>de</strong> literaire bedrijvigheid me<strong>de</strong> gaan<strong>de</strong> gehou<strong>de</strong>n<br />
werd door min<strong>de</strong>r begaaf<strong>de</strong> zangers die ofwel - indien ze<br />
tijdgenooten zijn - zich door <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> motieven lieten<br />
inspireeren, ofwel - indien ze in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> eeuw<br />
optre<strong>de</strong>n - zich eenvoudig als hun epigonen beken<strong>de</strong>n.<br />
Nog een veel onrustiger leven dan Bre<strong>de</strong>ro, met j. J. STARTER<br />
wien hij als dichter overeenkomst vertoont, had JAN 1593?-1626<br />
jANSZ STARTER die, te Lon<strong>de</strong>n geboren, zich eerst in Fries-<br />
land en daarna te Amsterdam vestig<strong>de</strong>, om ten slotte op <strong>de</strong><br />
grenzen van Hongarije te gaan sterven. Naast verschillen<strong>de</strong><br />
tooneelwerken liet hij een bun<strong>de</strong>l gedichten verschijnen<br />
De Friesche Lusthof, waaruit sommige stukken naast die van<br />
Hooft en Bre<strong>de</strong>ro mogen gelegd wor<strong>de</strong>n.<br />
In <strong>de</strong> eerste <strong>de</strong>cennien was <strong>het</strong> godsdienstige leven van<br />
<strong>de</strong>ze natie die uit een godsdienstoorlog geboren was, zeer<br />
diep en innig ; en we stel<strong>de</strong>n vast hoe <strong>het</strong> bij een dichter als<br />
Von<strong>de</strong>l doorslaggevend was in zijn letterkundige productie.<br />
Tot <strong>de</strong> religieuse richting behoort in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong><br />
Hagenaar JOHAN STALPART VAN DER WIELE, Katholiek<br />
J. STALPART<br />
priester te Delft. Hij schreef een groot getal geeste- VAN DER WIELE<br />
lijke lie<strong>de</strong>ren en ook eenige hekeldichten die na zijn<br />
1579-1630<br />
dood verzameld wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>n bun<strong>de</strong>l Den Schat <strong>de</strong>r geestelijcke<br />
Lofsangen. Hij on<strong>de</strong>rscheidt zich door waar gevoel, een opgewekten<br />
toon en <strong>voor</strong>al een groote frischheid.<br />
Eveneens geestelijke lie<strong>de</strong>ren, maar strijdbaar<strong>de</strong>r<br />
J. REVIUS<br />
van toon lever<strong>de</strong> JACOBUS REVIUS, Calvinistisch pre- 1581-1658<br />
dikant te Deventer en later regent te Lei<strong>de</strong>n. Hij schreef een<br />
enkelen bun<strong>de</strong>l Over-I jsselsche Sangen en Dichten. Zijn krachtig<br />
persoonlijk talent stempelt hem tot een <strong>de</strong>r beste dichters<br />
van <strong>de</strong>n twee<strong>de</strong>n rang uit <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>. Treffend bij hem<br />
is <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> rhythmische schoonheid die, o. a. in zijn sonnetten,<br />
vaak aan Hooft herinnert.<br />
Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> religieus dichter van beteekenis is<br />
DIRK RAPAELSZ CAMPHUYSEN, geboren te Gorkum,<br />
en die <strong>voor</strong> schil<strong>de</strong>r opgeleid, or<strong>de</strong>r veel an<strong>de</strong>re be-<br />
D. R.<br />
CAMPHUYSEN<br />
1586-1627<br />
1 1 1
oepen ook dat van predikant uitoefen<strong>de</strong>. Evenals bij <strong>de</strong>n<br />
vorigen dichter treft ons in zijn bun<strong>de</strong>l Stichtelijke Rijmen <strong>de</strong><br />
ernstige grondtoon die nochtans min<strong>de</strong>r strak klinkt dan bij<br />
Revius. In tegenstelling met <strong>de</strong>zen was hij een <strong>de</strong>r populairste<br />
dichters uit <strong>de</strong> 1 7 e eeuw.<br />
De latere schrijvers bezitten min<strong>de</strong>r oorspronkelijkheid;<br />
meestal bewegen ze zich in <strong>de</strong>n ban van Von<strong>de</strong>l, terwijl<br />
an<strong>de</strong>ren zich bij <strong>het</strong> moraliseerend didactisme van Cats aansluiten.<br />
J. WESTERBAEN De Hagenaar JACOB WESTERBAEN on<strong>de</strong>rging <strong>de</strong>n<br />
1599-1670 invloed en van Cats (wat <strong>de</strong>n vorm aangaat : breedsprakige<br />
uitrafeling van <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp) en van Huygens (wat<br />
<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> stof betreft). Zijn hoofdwerk is Ockenburgh,<br />
een uitvoerige beschrijving van zijn buitengoed in <strong>de</strong>n trant<br />
van Huygens' Hofwyck.<br />
J. DE DECKER Een zuiver<strong>de</strong>r toon vernemen wij in <strong>de</strong> gedichten<br />
1609-1666 van <strong>de</strong>n Amsterdamschen krui<strong>de</strong>nier en autodidact<br />
jEREMIAS DE DECKER, die in Rijmoefeningen, o. m. een reeks<br />
godsdienstige zangen gaf on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel Goe<strong>de</strong> Vrijdag, en<br />
een hekeldicht Lof <strong>de</strong>r Geldsucht.<br />
Het liefst werd Von<strong>de</strong>l tot <strong>voor</strong>beeld gekozen. Geen dichter<br />
is nochtans gevaarlijker na te volgen : indien <strong>de</strong> weidsche,<br />
emphatische zegging niet ge<strong>de</strong>kt wordt door machtig gevoel<br />
en poetische visie, slaat men al te gemakkelijk over in smakeloozen<br />
bombast, in « Parnastaal ».<br />
R. ANSLO REYER ANSLO leg<strong>de</strong> zich hoofdzakelijk toe op <strong>het</strong><br />
1626-1669 episch beschrijven<strong>de</strong> genre o. m. De Pest te Napels<br />
JOH.<br />
VOLLENHOVE<br />
1631-1708<br />
A. VAN DER<br />
GOES<br />
1647-1684<br />
en zijn Afscheit aan Amsterdam, waarin, naast veel opgeblazenheid,<br />
ook sours dichterlijke bezieling te ont<strong>de</strong>kken valt.<br />
Von<strong>de</strong>l zelf beschouw<strong>de</strong> VOLLENHOVE als een<br />
zijner « geestelijke zonen in <strong>de</strong> kunst ». Een zoon<br />
echter die zelfs niet tot aan <strong>de</strong> knieen van zijn va<strong>de</strong>r<br />
reikt, en in plaats van <strong>de</strong>zes poetische kracht, een overstelpend<br />
geweld van dikwijls wansmakelijke beel<strong>de</strong>n ten beste geeft.<br />
De beroemdste epigoon van Von<strong>de</strong>l is ANTONIDES<br />
VAN DER GOES, die wel zwier en verbeelding te over<br />
bezat, maar geen warmte genoeg om zijn statige<br />
alexandrijnen te doen Leven. Zijn IJstroom, een verheerlijking<br />
112
6s<br />
VONK EN<br />
X V I.<br />
Alles heeft zyn mond.<br />
Want uit <strong>de</strong> groote en fchoonheid <strong>de</strong>r fchepfekn word<br />
<strong>de</strong> oorfpronkelyke werkmeefler <strong>de</strong>r zelve befchouwt<br />
daar by vergeleeken zyn<strong>de</strong>. 't Boek <strong>de</strong>r Wysheid<br />
XV: r .<br />
Een gravure van J. Luyken <strong>voor</strong> zijn eigen<br />
dichtbun<strong>de</strong>l « Vonken <strong>de</strong>r Lief<strong>de</strong> Jezus ».
van Amsterdam, werd met buitengewonen bijval onthaald.<br />
Zijn invloed droeg machtig bij tot <strong>het</strong> ontstaan van <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />
« dichtertaal », waardoor zooveel poetische producten<br />
van <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r 17e en uit <strong>de</strong> 18° eeuw <strong>voor</strong> ons<br />
onleesbaar zijn.<br />
Gelukkig tre<strong>de</strong>n ons uit <strong>het</strong> laatste kwart twee dichters te<br />
gemoet, in wier werk <strong>de</strong> eerste glans van <strong>de</strong> zoo schitterend<br />
begonnen eeuw nog even nalaait. Bei<strong>de</strong>n, HEIMAN DULLAERT<br />
en JAN LUYKEN, hooren thuis bij <strong>de</strong> pietistische beweging die<br />
in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r eeuw ontstaan was uit <strong>de</strong>n drang tot<br />
verdieping van <strong>het</strong> godsdienstig leven, en een zekere verwantschap<br />
vertoont met <strong>de</strong> mystiek <strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>leeuwen.<br />
H. DULLAERT HEIMAN DULLAERT, te Rotterdam geboren en tot<br />
1636-1684 schil<strong>de</strong>r opgeleid (hij kwam in <strong>de</strong> leer bij Rembrandt)<br />
, was begaafd met een fijnen zin <strong>voor</strong> schoonheid,<br />
dien hij wist uit te drukken in een zeer persoonlijke taal met<br />
haast mo<strong>de</strong>rn-aandoen<strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n en klankencombinaties.<br />
Daardoor, al is zijn werk weinig omvangrijk, neemt hij plaats<br />
naast <strong>de</strong> groote dichters <strong>de</strong>r gou<strong>de</strong>n eeuw. Zijn Christus-sonnetten,<br />
zijn Korenwanner aan <strong>de</strong> Win<strong>de</strong>n, alhoewel dit maar een<br />
vertaling is, zijn Aan mijn uitbran<strong>de</strong>n<strong>de</strong> Kaerse, zijn poezie <strong>voor</strong><br />
alle tij<strong>de</strong>n, geschreven door een wezenlijk kunstenaar.<br />
J. LUYKEN Evenzeer kan dit getuigd wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n Am-<br />
1649-1712 sterdamschen etser-dichter JAN LUYKEN. Zijn jeugd<br />
bracht hij door in levenslust en dartelheid, waarvan we <strong>de</strong>n<br />
neerslag zien in zijn bun<strong>de</strong>l erotische poezie Duytsce lier;<br />
hij openbaart er zich in als <strong>de</strong> beste navolger van Hooft.<br />
Wat <strong>de</strong> gaafheid van gevoel en <strong>de</strong> bekoorlijkheid van rhythme<br />
betreft, is hij heel zeker diens min<strong>de</strong>re, maar bij Been<br />
enkelen zijner groote <strong>voor</strong>gangers treffen wij een zoo frisch<br />
en innig weergeven van <strong>de</strong> natuurschoonheid aan. Daarna<br />
echter greep er in Luyken een ommekeer plaats naar een<br />
streng godsdienstig leven, naar een soort van symbolisch<br />
mysticisme. Na 1678 schreef hij een groot aantal stichtelijke<br />
dichtwerken, w. o. <strong>het</strong> <strong>voor</strong>naamste is Jezus en <strong>de</strong> Ziel. Die<br />
godsdienstige verzen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n zich door eenvoud en<br />
tevens groote innigheid, en weerspiegelen treffend zijn mystisch<br />
gemoedsleven.<br />
114
3. — DE PROZASCHRIJVERS<br />
Meer dan in <strong>de</strong> vorige eeuw werd <strong>het</strong> proza beoefend,<br />
al bleef <strong>het</strong> toch nog steeds synoniem met<br />
J. VAN<br />
HEEMSKERK<br />
1597-1656<br />
als <strong>de</strong> Spaansche en Fransche hel<strong>de</strong>nromans, nl. <strong>de</strong> Amadisen<br />
Palmerijnverhalen. On<strong>de</strong>rtusschen was echter in Italie een<br />
nieuwe romansoort ontstaan, <strong>de</strong> pastorale, waarvan <strong>de</strong><br />
hoofdpersonen nu geen rid<strong>de</strong>rs of e<strong>de</strong>len meer, maar wel<br />
her<strong>de</strong>rs en her<strong>de</strong>rinnen zijn. Het genre raakte heel Europa<br />
door snel verspreid, en Hooft en Von<strong>de</strong>l brachten <strong>de</strong> arcadische<br />
atmosfeer op <strong>het</strong> tooneel over. De eigenlijke her<strong>de</strong>rroman<br />
werd in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> ingeburgerd<br />
door JOH. VAN HEEMSKERK met zijn dikwijls herdrukte<br />
en veelvuldig nagevolg<strong>de</strong> Batavische Arcadia.<br />
De personages zijn pseudo-her<strong>de</strong>rs en -her<strong>de</strong>rinnen<br />
die een speelreisje doen naar Katwijk en elkaar on<strong>de</strong>rweg in<br />
hoofschen kout on<strong>de</strong>rrichten in allerlei on<strong>de</strong>rwerpen over<br />
geschie<strong>de</strong>nis, kunst, oudhe<strong>de</strong>n, enz.<br />
De hoofsch-galante romans naar Fransch <strong>voor</strong>beeld (M e " e<br />
<strong>de</strong> Scu<strong>de</strong>ry)wer<strong>de</strong>n niet min<strong>de</strong>r gegeerd, evenals <strong>de</strong> picareske-<br />
SCHELMEN- of schelmenromans. Deze waren van Spaanschen<br />
ROMANS oorsprong en had<strong>de</strong>n als hoofdpersonage een landlooper<br />
of be<strong>de</strong>laar. In <strong>de</strong> vertaling van een <strong>de</strong>zer picaresken,<br />
Lazarillo <strong>de</strong> Tormes, vond Bre<strong>de</strong>ro <strong>het</strong> grond-i<strong>de</strong>e <strong>voor</strong> zijn<br />
Spaanschen Braban<strong>de</strong>r. Deels ontleend aan buitenlandsche<br />
N. HEINSIUS bronnen, <strong>de</strong>els oorspronkelijk, schreef N. HEINSIUS,<br />
1656-1705? in dien trant, Den vermakelijken Avanturier, om zijn<br />
gave compositie en zijn luchtigen en geestigen toon, <strong>het</strong><br />
merkwaardigste product <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche romanliteratuur<br />
uit die perio<strong>de</strong>.<br />
REISVERHALEN Een nationaler en <strong>de</strong>gelijker karakter bezitten <strong>de</strong><br />
talrijke reisverhalen die naar aanleiding van <strong>de</strong> verre tochten<br />
<strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche zeelie<strong>de</strong>n uitgegeven wer<strong>de</strong>n, en waarin<br />
eenvoudig, maar soms met aantrekkelijke naiefheid en<br />
pakken<strong>de</strong> aanschouwelijkheid, verteld werd wat <strong>de</strong> reizigers<br />
W. Y.<br />
zagen, <strong>de</strong><strong>de</strong>n of on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n. Vooral is bekend <strong>de</strong><br />
BONTEKOE Ge<strong>de</strong>nkwaardige Beschrijving van <strong>de</strong> reis die BONTEKOE<br />
1587-?<br />
tusschen 1616 en 1625 naar Oost-Indie <strong>de</strong>ed.<br />
GESCHIED-<br />
SCHRI JVING<br />
Wat <strong>de</strong> geschiedschrijving betreft, we zagen reeds<br />
dat Hooft in <strong>de</strong> latere perio<strong>de</strong> van zijn leven <strong>het</strong><br />
G. BRANDT<br />
genre tot een kunstvorm verhief. Zijn onmid<strong>de</strong>llijke<br />
1626-1685 leerling in <strong>het</strong> vak is GERARD BRANDT, die na een<br />
116
DE GOUDEN<br />
Historische feiten<br />
1585 Val van Antwerpen.<br />
160& Ruben uit Italie terug, vestigt zich<br />
<strong>voor</strong>goed te Antwerpen.<br />
1609 Twaalfjarig Bestand.<br />
1618-19 Dordtsche Syno<strong>de</strong>.<br />
1619 Terechtstelling v. Ol<strong>de</strong>nbarneveld.<br />
Hooft<br />
(geb. 1531)<br />
1601 Komt terug<br />
uit Italie.<br />
1603-05 Granida;<br />
Minnepoezie.<br />
Bre<strong>de</strong>ro<br />
ieb. 1585)<br />
1609 Huwelijk<br />
met Chr. van<br />
Erp. — Mui- 1611 Rodd'rick.<br />
<strong>de</strong>rkring.<br />
1612 Griane.,<br />
1613 Geeraerdt Kluchten.<br />
van Velzen.<br />
1617 Ware-Nar; 1617 Het Moor-<br />
Baeto.<br />
tje.<br />
1618 Stommen<br />
Rid<strong>de</strong>r.<br />
Spaanschen<br />
Braban<strong>de</strong>r.<br />
Dood.<br />
Von<strong>de</strong>l<br />
(geb. 1587)<br />
z_17 1597 Komt<br />
naar Amsterdam.<br />
1612 Pascha.<br />
1621 Dood van Aartshertog Albert.<br />
Ein<strong>de</strong> van <strong>het</strong> Bestand.<br />
1625 Dood van Maurits van Nassau.<br />
Fre<strong>de</strong>rik-Hendrik volgt hem op.<br />
1629 Inneming van 's-Hertogenbosch.<br />
Te Antwerpen verschijnt <strong>het</strong> eerste<br />
nieuwsblad, <strong>de</strong> « Wekelycke<br />
Tydinghe >> van Verhoeven.<br />
1632 A. Van Dijck vestigt zich als hofschil<strong>de</strong>r<br />
te Lon<strong>de</strong>n.<br />
1633. Frans Hals schil<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>
gruwelstuk geschreven to hebben, zich op <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />
toeleg<strong>de</strong> en <strong>voor</strong>al bekend is om zijn on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>nd geschreven<br />
biographieen van Hooft, Von<strong>de</strong>l en De Ruyter.<br />
1 1 7
EEUW<br />
Huygens,<br />
(geb. 1596)<br />
Cats<br />
(geb. 1577)<br />
An<strong>de</strong>re<br />
schrijvers<br />
Zuidne<strong>de</strong>rlandsche<br />
literatuur<br />
Buitenlandsche Literatuur<br />
1605 Don Quichotte (Cervantes).<br />
Advancement of Learning<br />
(Bacon).<br />
1618 Sinner<br />
en Minnebeel<strong>de</strong>n.<br />
1609 Trouwen<br />
Batavier (Ro<strong>de</strong>nburg).<br />
1617 Duytsche<br />
Aca<strong>de</strong>mie.<br />
Iphigenia<br />
(Coster).<br />
Stalpart v. d.<br />
Wiele.<br />
1613 Roose-mondi<br />
(De Harduijn).<br />
1607-27 L'Astree (H. fUrfe).<br />
1611 De Engelsche vertaling van<br />
<strong>de</strong>n Bijbel.<br />
1616 Dood van Shakespeare.<br />
1621 Batava<br />
Tempe.<br />
1622 Coste.<br />
lick Mal.<br />
1625 Houwelyck.<br />
1620 God<strong>de</strong>licke<br />
Lof-sanghen.<br />
(De Harduijn).<br />
1621 Friesche ± 1621 Pelgrimagie<br />
(Boetius<br />
Lusthof (Starter).<br />
a Bolswert).<br />
1624 Stichtelijke<br />
rijmen (Camphuysen).<br />
1632 Spieghel.<br />
1637 Suzanna 1637 Trouv.<br />
Baerle 1. Ringh.<br />
1639 Daghwerck.<br />
1630 Overijsselsche<br />
Sangen.<br />
(Revius).<br />
1637 Statenbijbel<br />
Batavische Arcadia<br />
(Heemskerk).<br />
1641 Aran en<br />
Titus (Vos).<br />
1639-1678 Kiuchten<br />
van Ogier;<br />
1634 Aca<strong>de</strong>mie francaise.<br />
1635 Dood van Lope <strong>de</strong> Vega.<br />
1636 Le Cid (Corneille).<br />
1637 Discours <strong>de</strong> la Metho<strong>de</strong><br />
(Descartes).<br />
1640 Horace-Cinna (Corneille).
Historische feiten<br />
Hooft<br />
(geb. 1581)<br />
1642 Rembrandt schil<strong>de</strong>rt zijn
EEUW<br />
Huygens Cats<br />
(geb. 1596) (geb. 1577)<br />
An<strong>de</strong>re<br />
schrijvers<br />
Zuidne<strong>de</strong>rlandsche<br />
literatuur<br />
A644 Het Masker<br />
(P. Poirters).<br />
Buitenlandsche Literatuur<br />
1642 De Engelsche schouwburgen<br />
wor<strong>de</strong>n gesloten.<br />
1643 Polyeucte (Corneille).<br />
1645 Veinzen<strong>de</strong><br />
Torquatus.<br />
(Brandt).<br />
1647 Oogen-<br />
- troost.<br />
1649-1653 Grand Cyrus (Me' le <strong>de</strong><br />
Scu<strong>de</strong>ry).<br />
1651 Hofwijck.<br />
1653 Trijntje<br />
Cornelis.<br />
1666 Zeestraet.<br />
1683 Cluyswerck.<br />
1687 Dood.<br />
1656 Hofgedachten<br />
enz.<br />
1660 Dood.<br />
1659 Rijm-oefeningen.<br />
(J. <strong>de</strong><br />
Decker) .<br />
1669 Nihil Volentibus<br />
Arduum.<br />
Heiman<br />
Dullaert.<br />
1671 Duytsce<br />
Lier (Luyken).<br />
IJstroom (A. v.<br />
d. Goes).<br />
1672 Gedichten<br />
(Westerbaen).<br />
1677 Hooft<br />
(Brandt).<br />
1678 Jezus en <strong>de</strong><br />
Ziel (Luyken).<br />
1682 \7on<strong>de</strong>l<br />
(Brandt) .<br />
Jan Paasz<br />
(Asselijn).<br />
1685 De Ruyter<br />
(Brandt) .<br />
1686 Poezy<br />
(Vollenhove).<br />
1695 Vermakelijken<br />
Avanturier<br />
(N. Heinsius)<br />
.<br />
1657 Het Duyfken<br />
i. d. Steenrots<br />
(Poirters)<br />
1661 Gul<strong>de</strong>n cabinet<br />
(De Bie)<br />
Werken van M.<br />
<strong>de</strong> Swaen.<br />
1659 Precieuses ridicules (Moliere).<br />
1664 Tartufe (Moliere).<br />
1665 Paradise Lost (Milton).<br />
Maximes (La Rochefaucould)<br />
1667 Andromaque (Racine).<br />
1668 Fables (La Fontaine).<br />
L'Avare (Moliere).<br />
1669 Britannicus (Racine).<br />
1674 Art poetique (Boileau).<br />
1677 Phedre (Racine).<br />
1681 Dood van Cal<strong>de</strong>ron.<br />
1689 Esther (Racine) .<br />
1691 Athalie (Racine) .
OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Geef een beeld van <strong>de</strong> godsdiensttoestan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Vereenig<strong>de</strong> provincien,<br />
<strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> eerste helft <strong>de</strong>r 17e eeuw.<br />
2. Welke zijn <strong>de</strong> beteekenis en <strong>de</strong> invloed geweest van <strong>de</strong> Bijbelvertaling<br />
(Statenbijbel)?<br />
3. On<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> Renaissance-elementen in > van Hooft.<br />
4. Ga <strong>de</strong> verstechniek (maat, rijmschema, verssoorten, enz.) na bij Hooft<br />
en bij Von<strong>de</strong>l.<br />
5. Vertel iets over <strong>de</strong>n > van Bre<strong>de</strong>ro, omschrijf<br />
<strong>het</strong> karakter van Jerolimo en on<strong>de</strong>rzoek <strong>het</strong> stuk in verband met <strong>de</strong><br />
verschuiving van <strong>de</strong> economische en cultureele hegemonie van Brabant<br />
naar Holland.<br />
8. Wat weet gij over <strong>de</strong> talenkennis van Von<strong>de</strong>l (welke talen, waarom,<br />
op welken leeftijd, invloed op zijn werk)?<br />
9. Vindt men iets van Von<strong>de</strong>l's Zuidne<strong>de</strong>rlandsche afkomst in zijn werk<br />
terug?<br />
10. Welke gebeurtenissen hebben Von<strong>de</strong>l in zijn leven veel kommer en<br />
verdriet bezorgd? Vindt men daarvan <strong>de</strong>n terugslag in zijn werk?<br />
11. Maak een opstel over <strong>de</strong> hekeldichten van Von<strong>de</strong>l, zoo mogelijk<br />
met behulp van Bakhuizen v. d. Brink : Von<strong>de</strong>l met Roskam en<br />
Rommelpot. »<br />
12. Wat vers 'taat men on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> benaming « classiek treurspel >> (Aan <strong>de</strong><br />
hand van een treurspel van Von<strong>de</strong>l). Zet <strong>het</strong> verschil uiteen met een<br />
mo<strong>de</strong>rn tooneelstuk.<br />
13. Vergelijk een treurspel van Von<strong>de</strong>l met een tragedie van Corneille<br />
of Racine.<br />
14. Welke leerling uit <strong>de</strong> Latijnsche af<strong>de</strong>eling wil Von<strong>de</strong>l's Gysbreght<br />
van Aemstel vergelijken met Virgilius' Enei<strong>de</strong>?<br />
15. On<strong>de</strong>r wiens leiding wer<strong>de</strong>n in onzen tijd nog stukken van Von<strong>de</strong>l<br />
opgevoerd?<br />
16. Behan<strong>de</strong>l Potgieter's > <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse, of een paar<br />
hoofdstukken uit Busken Huet : met 4:‹ Le Lion et le<br />
Moucheron » van La Fontaine.<br />
20. Wat bedoel<strong>de</strong> men met <strong>het</strong> versje : a Von<strong>de</strong>l wordt geprzen, Cats<br />
wordt gelezen >>? Is dat nog waar? Hoe zou <strong>het</strong> komen dat Cats in<br />
onzen tijd niet meer populair is.<br />
21. Wat zijn emblemata-bun<strong>de</strong>ls? Welke schrijvers bezorg<strong>de</strong>n er?<br />
22. Welke schrijvers behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 17 e eeuw <strong>de</strong>n moord op Floris V?<br />
En naar aanleiding waarvan bewerkten zij dat motief?<br />
23. Werk <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gedachte uit : <strong>de</strong> Fransche 17-eeuwsche literatuur<br />
heeft een overwegend aristocratisch, <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche een burgerlijk<br />
karakter.<br />
24. Geef een zoo volledig mogelijk overzicht van <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>het</strong><br />
tooneel to Amsterdam.<br />
25. Hoe ontwikkel<strong>de</strong> zich <strong>de</strong> roman in <strong>de</strong> 17e eeuw?<br />
26. On<strong>de</strong>r welken invloed ontstond > (Raadpleeg<br />
<strong>de</strong> tabel).<br />
122
BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />
1. Standaard-uitgaven.<br />
Gedichten van P. C. Hooft (P. Leen<strong>de</strong>rtz Wz. 2e uitg. bezorgd Floor<br />
F. A. Stoett). — De Werken van G. A. Bre<strong>de</strong>ro (J. ten Brink e.a.)lEen<br />
nieuwe uitgave in 3 d. is bezorgd door j. A. N. Knuttel (V. Looy). —<br />
De kluchten van Bre<strong>de</strong>ro (A. A. van Rijnbach). — De Werken van J.<br />
van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l, uitgeg. door J. van Lennep, herzien en bijgtwerkt door<br />
J. H. W. Unger. — Twee nieuwe uitgaven zijn : een bij <strong>de</strong> Mij. <strong>voor</strong><br />
goe<strong>de</strong> en goedkoope Lectuur, Amsterdam, bezorgd door Sterck, <strong>de</strong> Klerk<br />
e.a.; <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re bij De Torentrans, Zeist, door H. C. Diferee. — De dramatische<br />
Werken van Von<strong>de</strong>l (R. Blijstra en R. Bruch).<br />
2. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven.<br />
Voor Von<strong>de</strong>l is <strong>het</strong> onmogelijk een volledige bibliographie op to geven;<br />
<strong>de</strong> meeste van zijn werken zijn, met commentaar, verschenen in <strong>de</strong> reeksen<br />
die hierachter opgesomd wor<strong>de</strong>n.<br />
Klassiek Lett. Pantheon :<br />
a. Bre<strong>de</strong>ro : Het Moortje. — De Spaansche Braban<strong>de</strong>r (Stoett).<br />
b. Cats : Verschillen<strong>de</strong> werken.<br />
c. Hooft : De meeste tooneelspelen. Erotische gedichten (V.<br />
Slooten). — Bloemlezing uit <strong>de</strong> Brieven (V. Nop).<br />
d. Huygens : De meeste dichtwerken.<br />
e. Camphuizen : Uitgelezen Rijmen (V. Vloten).<br />
f. Luyken : Duitsche Lier (M. Sabbe).<br />
g. Revius : Gedichten (V. Vloten).<br />
h. Stalpert van <strong>de</strong>r Wiele : Gedichten (V. Vloten).<br />
i. Starter : Bloemlezing (Meyer).<br />
j. Vollenhove : Bloemlezing (Lesturgeon).<br />
Van alle Tij<strong>de</strong>n<br />
a. *Gedichten uit <strong>de</strong> 17' eeuw (Tinbergen).<br />
b. *Bloemlezing uit C. Huygens (Kaakebeen).<br />
Zwolsche Herdrukken<br />
a. Hooft's Granida (Van <strong>de</strong>n Bosch).<br />
b. Warenar van Hooft en Coster (Leen<strong>de</strong>rtz).<br />
c. Lie<strong>de</strong>ren van Bre<strong>de</strong>ro (Buitenrust Hettema).<br />
d. Cats' Spaens Heydinnetje (Buitenrust Hettema).<br />
e. Van Janmaet en Jan-Compagnie. Uit Scheepsjournalen. (V. Eck).<br />
f. Thomas Asselyn, Jan Klaaz (Buitenrust Hettema).<br />
g. N. Heinsius, Den vermakelijken Avanturier (Ten Brink).<br />
Zonnebloemboekjes :<br />
a. *Uit Hooft's Lyriek (Spitz).<br />
b. *Stalpert v. d. Wielen (Knippenberg).<br />
Malmberg's Ne<strong>de</strong>rl. Schoolbibl.:<br />
a. *Proza uit <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> Eeuw.<br />
b. *Nationale Lyriek uit <strong>de</strong> XVII' Eeuw.<br />
c. *Godsdienstige Lyriek uit <strong>de</strong> XVIIe Eeuw.<br />
123
Lyceum-Herdrukken :<br />
a. *Hooft als lyrisch en dramatisch dichter en als geschiedschrijver<br />
(V. d. Brink).<br />
b. *Breero's Spaansche Braban<strong>de</strong>r (V. d. Brink).<br />
c. *Bloemlezing uit Ne<strong>de</strong>rl. Prozaschrijvers <strong>de</strong>r 17e eeuw (Brands).<br />
Bibl. van Ne<strong>de</strong>rl. Letterk.:<br />
a. Lift Hooft's Ne<strong>de</strong>rl. Historian (Koopmans).<br />
b. Huygens.<br />
c. Bre<strong>de</strong>ro's Spaansche Braban<strong>de</strong>r (De Vooys).<br />
d. Hooft's Baeto (Koopmans).<br />
Meulenhoff's Bibliotheek van Ne<strong>de</strong>rl. Schrijvers<br />
a. *J. Cats. Een keur van verhalen<strong>de</strong> gedichten. (Vorrink).<br />
b. *Gedichten van P. C. Hooft (Engels).<br />
c. *Gedichten van G. A. Bre<strong>de</strong>ro (Schepers).<br />
d. *J. Luyken. Bloemlezing (Kramer).<br />
e. *Gedichten uit <strong>de</strong> 16 e en 17 e eeuw (Halberstadt).<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche Schrijvers<br />
a. *Hooft's Geeraerd van Veizen (Van <strong>de</strong>n Brink).<br />
b. *Van Von<strong>de</strong>l's dood tot Bil<strong>de</strong>rdijk (De Jong).<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche Schrifturen (Ykema, 's-Gravenhage) :<br />
a. J. v. Heemskerck's Batavische Arcadia.<br />
b. Bre<strong>de</strong>ro's Klucht van <strong>de</strong> Koe.<br />
Dietse Letteren (Meulenhoff, Amsterdam) :<br />
Journal... van W. Y. Bontekoe (Staverman).<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche Klassieken (Zutphen, Thieme) :<br />
a. Hooft, Episo<strong>de</strong> uit zijn Ne<strong>de</strong>rl. Historian (Stoett).<br />
b. Huygens, Costelick Mal en Voorhout (Leen<strong>de</strong>rtz).<br />
c. Brandt, Leven van Von<strong>de</strong>l (Hoeksma).<br />
d. Bre<strong>de</strong>ro, Spaansche Braban<strong>de</strong>r (Nauta).<br />
e. Hooft, Ware-Nar (Verdam).<br />
Libellenserie (Bosch en Keuning, Baarn) :<br />
a. Dirk Camphuysen, Bloemlezing (Heeroma).<br />
b. Bre<strong>de</strong>ro, Bloemlezing (Schenk).<br />
c. Revius, Bloemlezing (Hagen).<br />
d. Stalpart van <strong>de</strong>r Wielen, Bloemlezing (Kamphuis).<br />
Onze Letterkun<strong>de</strong>, (Kluwer, Deventer) :<br />
a. *Hooft : 1. Ware-Nar; 2. Granida.<br />
b. *Huygens, Gedichteti.<br />
Ver<strong>de</strong>r verschenen o. a. : Proza uit <strong>de</strong> 17 e eeuw (Knuttel). — Religieuse<br />
poezie <strong>de</strong>r 17e eeuw (Haspels). — Bre<strong>de</strong>ro's Twaalf Sonnetten van <strong>de</strong><br />
Schoonheyt (Marnix Gijsen). Von<strong>de</strong>l's Lyriek (Eking). — Von<strong>de</strong>ls<br />
dichtjuweelen (Poelhekke). — Verzen van Von<strong>de</strong>l (Bartels en Vrijdag).<br />
— J. v. d. Von<strong>de</strong>l, Dertig Gedichten (Stuiveling). — J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l,<br />
Op 's Hemels ron<strong>de</strong> spil (P. Maximilianus). — J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l<br />
in kort bestek (Knuttel en Verkruisen). — Lift alle werken van J.<br />
Cats (Buitenrust Hettema). — C. Huygens, Trijntje Cornelis en<br />
Hofwijck (Eymael). — J. Luyken, 1. Jezus en <strong>de</strong> Ziel (Reitsma, Wereldbibl.);<br />
2. Stichtelijke verzen (Hylkema). — G. Brandt, Het Leven van<br />
P. C. Hooft en <strong>de</strong> Lijkree<strong>de</strong>n (Dr P. Leen<strong>de</strong>rtz Jr, bij Nijhoff) ; Het Leven<br />
124
van J. van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l (Dr P. Leen<strong>de</strong>rtz J r , bij Nijhoff); Michiel <strong>de</strong><br />
Ruyter (Kalff, Wereldbibl.). — J. Revius, Over-Ysselsche Sangen en<br />
dichten (Smit, bij U. M. Holland). — Heiman Dullaert (Keurbun<strong>de</strong>ls,<br />
Hyman, Stenfert, Kroese). — Keus uit <strong>de</strong> lyr. ged. van Stalpart v. d.<br />
Wiele (Hoogewerff, bij Brand). — D. R. Camphuysen, Bloemlezing (D r<br />
van <strong>de</strong>r Does, bij Muusses, Purmerend).<br />
J. C.<br />
Twee volledige uitgaven van Von<strong>de</strong>l's treurspelen in mo<strong>de</strong>rne spelling<br />
zijn : in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rl. Biblioth., bezorgd door C. R. DE KLERK en L. SIMONS:<br />
A. VERWEY : Volledige Dichtwerken en oorspronkelijk Proza. Daarnaast<br />
D r J. SALSMANS : Von<strong>de</strong>l's Lucifer, Adam in Ballingschap, Jozef in Dothan<br />
(Siffer) en Von<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> ons Volk (Vlaamsche Drukkerij); D r C. VAN DE<br />
GRAFT : Verzen van Von<strong>de</strong>l.<br />
An<strong>de</strong>re uitgaven :<br />
*DE BAERE en VERBOVEN : Lyrische POeZie van J. V. d. Von<strong>de</strong>l (Keurboeken<br />
<strong>voor</strong> mid<strong>de</strong>lb. en normaalon<strong>de</strong>rwijs).<br />
Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />
Dr G. KALFF : Literatuur en tooneel te Amsterdam in <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong><br />
eeuw. Studien over Ne<strong>de</strong>rl. dichters <strong>de</strong>r 17' eeuw. — Von<strong>de</strong>l's<br />
Leven.<br />
D r J. A. W.01, : Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong>n Amsterdamschen Schouwburg.<br />
J. F. M. STERCK : Het Leven van J. v. d. Von<strong>de</strong>l. Oorkon<strong>de</strong>n over<br />
Von<strong>de</strong>l en zijn kring. -- Hoofdstukken over Von<strong>de</strong>l en zijn kring.<br />
— Oud en nieuw over Joost v. d. Von<strong>de</strong>l. — Von<strong>de</strong>lbrieven uit <strong>de</strong><br />
XVII' eeuw aan en over <strong>de</strong>n dichter.<br />
H. C. DIFEREE : Von<strong>de</strong>l's Leven en Kunstontwikkeling.<br />
P. LEENDERTZ : Het Leven van Von<strong>de</strong>l (Meulenhoff).<br />
BARNOUW : Von<strong>de</strong>l (Tjeenk Willink).<br />
C. F. HASPELS : Von<strong>de</strong>l.<br />
A. VERWEY : Een Inleiding tot Von<strong>de</strong>l. — Von<strong>de</strong>ls Vers.<br />
L. SIMONS : Von<strong>de</strong>ls Dramatiek (Ne<strong>de</strong>rl. Biblioth.).<br />
A. GEERTS : Von<strong>de</strong>l als Classicus.<br />
C. R. DE KLERK : Kultuurbeschouwen<strong>de</strong> Inleiding tot Von<strong>de</strong>l (Ne<strong>de</strong>rl,<br />
Biblioth.) .<br />
HORSTEN : Von<strong>de</strong>ls Leven en Streven.<br />
B. H. MOLKENBOER : Von<strong>de</strong>lsc<strong>het</strong>sen (Brand).<br />
Dr E. VAN DE VELDE : Von<strong>de</strong>l en <strong>de</strong> plastische Kunsten (K. Vl. Acad.).<br />
Dr M. SABBE : Dierkennis en Diersage bij V.<br />
C. VERSCHAEVE : Uren bewon<strong>de</strong>ring (VI. Boekenhalle).<br />
J. VORRINK : Het Minnedicht in <strong>de</strong> 17 e eeuw (Sijthoff).<br />
J. PRINSEN P. C. Hooft (Elsevier).<br />
J. PRINSEN : G. A. Bre<strong>de</strong>ro (Meulenhoff).<br />
H. POORT : G. A. Bre<strong>de</strong>ro (Wolters).<br />
Dr J. WALCH : Boeken die men niet meer leest.<br />
Dr W. A. P. SMIT : J. Revius.<br />
Dr J. KARSEMEIJER : De dichter Jeremias <strong>de</strong> Decker (Holland te A'dam).<br />
r HOOGEWERFF : Stalpaert v. d. Wiele.<br />
L. C. MICHIELS : J. Stalpart v. d. Wiele (Tilburg, Bergmans).<br />
J. WILLE : Heiman Dullaert, zijn leven, omgeving en werk.<br />
C. H. 0. MORITZ VON WINNING en Prof. C. G. DE VOOYS : Johan <strong>de</strong><br />
Brune, <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong>, een Zeeuwsche Christen-moralist en Humanist uit<br />
<strong>de</strong> 17' eeuw (Wolters).<br />
A. VAN DUINKERKEN : De Dichters <strong>de</strong>r Contra-Reformatie.<br />
Ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> novellen van Prof. J. TEN BRINK : De Bre<strong>de</strong>ro's; Jan Starter<br />
en zijn Wijf; Brechtje Spiegels. — J. A. ALBERDINGK THIJM : Portretten<br />
van J. v. d. Von<strong>de</strong>l. — Vele stukken uit <strong>de</strong> critieken van POTGIETER,<br />
BUSKEN HUET, BAKHUIZEN V. D. BRINK e. a.<br />
125
HOOFDSTUK V<br />
DE ACHTTIENDE EEUW<br />
DE PRUIKENTI JD (tot ± 1775)<br />
De pruikentijd was eigenlijk reeds in .<strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r<br />
1 7e eeuw begonnen. De ze<strong>de</strong>lijke grootheid van <strong>de</strong> republiek<br />
gaat allengs aan 't krimpen, wat o. m. blijkt uit <strong>de</strong> houding<br />
die <strong>de</strong> mogendhe<strong>de</strong>n tegenover haar aannemen bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen<br />
over <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> te Utrecht in 1713. Tot <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche gezanten zei men :
in <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>rijkerstijd, opnieuw mo<strong>de</strong> dichtgenootschappen op<br />
te richten waar men zich <strong>voor</strong>al onledig hield met <strong>het</strong> opsporen<br />
van <strong>de</strong> kunstregels die bij <strong>het</strong> schrijven in acht dien<strong>de</strong>n<br />
genomen te wor<strong>de</strong>n. Daarbij was <strong>de</strong> invloed van <strong>het</strong> Fransche<br />
classicisme doorslaggevend. De 1 86 eeuw is immers <strong>de</strong> groote<br />
tijd van <strong>de</strong> uitstraling <strong>de</strong>r Fransche letterkun<strong>de</strong> heel Europa<br />
door, en dat prestige was zoo sterk dat een Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />
schrijver, J. VAN EFFEN, zijn carriere begon met een in <strong>het</strong><br />
Fransch gesteld werk uit te geven.<br />
Namen die <strong>het</strong> onthou<strong>de</strong>n waard zijn komen dan<br />
ook zeldzaam <strong>voor</strong>. Een van <strong>de</strong> sympathiekste ge-<br />
stalten suit <strong>de</strong>zen tijd van schijn<strong>de</strong>ftigheid is <strong>de</strong>ze<br />
van PIETER LANGENDIJK, die te Haarlem geboren<br />
werd, en wien <strong>het</strong> leven niet veel an<strong>de</strong>rs dan armoe<strong>de</strong> en<br />
bitterheid gun<strong>de</strong>. Hij was wever en teeken<strong>de</strong> daarbij zelf <strong>de</strong><br />
damastpatronen, maar door <strong>de</strong> spilzucht, eerst van zijn moe<strong>de</strong>r<br />
en daarna van zijn vrouw, stierf hij even arm als hij<br />
geboren was, nadat <strong>de</strong> magistraat van Haarlem hem in zijn<br />
ou<strong>de</strong>n dag als stads-historieschrijver <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong> gevrijwaard<br />
had. En toch is hij een <strong>de</strong>r lustigste Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
tooneelschrijvers, die <strong>de</strong> lijn van Bre<strong>de</strong>ro en Asselijn ver<strong>de</strong>r<br />
trekt, maar <strong>het</strong> eigen overdadig realisme on<strong>de</strong>r invloed van<br />
<strong>de</strong> Franschen en <strong>voor</strong>al van Moliere tempert. Zijn kluchten<br />
zijn vrij talrijk : tot <strong>de</strong> bekendste behoort Het we<strong>de</strong>rzijds<br />
Huvelijksbedrog (1 71 2-1 71 4) waarin een kale jonker zich uitgeeft<br />
<strong>voor</strong> een Poolschen graaf, en een even onvermogen<strong>de</strong><br />
jonge dame zich laat doorgaan als zeer rijk, om elkaar zand<br />
in <strong>de</strong> oogen te strooien. Als <strong>het</strong> bedrog ten slotte uitkomt<br />
blijkt <strong>het</strong> dat ze werkelijk van elkaar hou<strong>de</strong>n en zullen ze<br />
toch maar trouwen. Hier hebben we een niet onverdienstelijk<br />
uitgevoer<strong>de</strong> ze<strong>de</strong>nschil<strong>de</strong>ring en -hekeling. An<strong>de</strong>re kluchten<br />
zijn : Don Quichot op <strong>de</strong> bruiloft van Kamacho (1711), Krelis<br />
Louwen of Alexan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Groote op <strong>het</strong> Paetemaal (1715), eer<br />
een grappig intrigue-stuk waarin <strong>het</strong> avontuur verwerkt wordt<br />
van <strong>de</strong>n bedronken boer dien men bij zijn ontwaken laat<br />
gelooven dat hij Alexan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Groote is; ver<strong>de</strong>r De Wisfruns.<br />
tenaars (1 715 ) waarin hij zich lustig maakt over <strong>de</strong> manieen<br />
<strong>de</strong>r geleer<strong>de</strong>n. Dit alles is Been hooge kunst ; al streeft hij<br />
HET TOONEEL<br />
P. LANGENDIJK<br />
1683-1756<br />
127
naar karakterontleding, toch is zijn menschenkennis niet diep<br />
genoeg om zijn personages echt te doen leven. Maar dit<br />
tekort vergoedt hij door zijn handigheid om <strong>de</strong> tooneelen in<br />
elkaar te steken en door zijn meesterschap over <strong>de</strong> tooneeltechniek.<br />
Bovendien weerspiegelt en hekelt hij op soms leuke<br />
wijze <strong>de</strong> hebbelijkhe<strong>de</strong>n van zijn tijd. Deze neiging treedt<br />
nog meer op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond in zijn latere kluchten, o. m.<br />
in Quincampoix en Arlequin Actionist (1720), die allebei <strong>de</strong>n<br />
windhan<strong>de</strong>l bespottelijk maken. Nog ven<strong>de</strong>r gaat hij op <strong>het</strong><br />
gebied van <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>nschil<strong>de</strong>ring met zijn Spiegel <strong>de</strong>r Va<strong>de</strong>rlandsche<br />
Kooplie<strong>de</strong>n, dat een poging is om een hoogerstaand blijspel<br />
te leveren en waarin hij <strong>het</strong> onbetrouwbare koopmansgeslacht<br />
van zijn tijd vergelijkt met <strong>de</strong> soli<strong>de</strong> va<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong><br />
vorige eeuw.<br />
HET PROZA Langendijk uitgezon<strong>de</strong>rd, heeft <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> weinig<br />
oorspronkelijke tooneelschrijvers <strong>voor</strong>tgebracht. Als beter in<br />
overeenstemming zijn<strong>de</strong> met <strong>de</strong> <strong>de</strong>ftige geaardheid <strong>de</strong>r eeuw,<br />
werd <strong>de</strong> prozavorm meer en meer beoefend, natuurlijk nog<br />
<strong>het</strong> meest <strong>voor</strong> nuttigheidsdoelein<strong>de</strong>n, maar toch neemt men<br />
een algemeen streven waar om <strong>het</strong> proza, dat nu <strong>de</strong> geijkte<br />
vorm wordt <strong>voor</strong> al wat wetenschap of leering bedoelt te zijn,<br />
uiterlijk ook meer te verzorgen. Waard vermeld te wor<strong>de</strong>n is<br />
<strong>de</strong> arbeid van LAMBERT TEN KATE (1674-1731), die met<br />
zijn Gemeenschap tusschen <strong>de</strong> Gottische Spraeke en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rduytsche<br />
(1710)<strong>de</strong> grondlegger werd van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne taalwetenschap.<br />
J. VAN EFFEN Als <strong>de</strong> verdienstelijkste prozaschrijver geldt JusTus<br />
1684-1735 VAN EFFEN. Hij was <strong>de</strong> zoon van een officier, bij<br />
wiens afsterven hij zijn studien moest on<strong>de</strong>rbreken en in zijn<br />
on<strong>de</strong>rhoud <strong>voor</strong>zien door als
Antoni<strong>de</strong>s van <strong>de</strong>r Goes, en zijn aanleg zorg<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
overige. In 1716 verscheen zijn eerste bun<strong>de</strong>l Mengeldichten,<br />
waardoor hij zich een soort vermaardheid verwierf, daar <strong>de</strong><br />
kunstliefhebbers van hein<strong>de</strong> en verre naar Abtswou<strong>de</strong> kwamen<br />
om een dichter achter <strong>de</strong>n ploeg te zien stappen. In 1723<br />
zei hij nochtans <strong>het</strong> landleven vaarwel, maar te Delft waarheen<br />
hij verhuisd was, ging <strong>het</strong> hem min<strong>de</strong>r goed, zoodat<br />
hij <strong>het</strong> volgend jaar reeds naar zijn geboorteplaats terugkeer<strong>de</strong><br />
en er zich uitsluitend met <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> bezighield.<br />
Na zijn huwelijk in 1732 ging hij zich een twee<strong>de</strong> maal te<br />
Delft vestigen, maar overleed er <strong>het</strong> volgen<strong>de</strong> jaar.<br />
Behalve veel, grooten<strong>de</strong>els onbedui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gelegenheidsgedichten,<br />
schreef hij meestal huiselijke verzen en <strong>voor</strong>al natuurpoezie.<br />
Twee eigenschappen verra<strong>de</strong>n in hem <strong>de</strong>n echten<br />
dichter : een fijn gehoor <strong>voor</strong> <strong>het</strong> innerlijke versrhyi thme en<br />
een zuivere natuurvisie. Hij bezat jammer genoeg niet <strong>de</strong><br />
voldoen<strong>de</strong> zelfstandigheid om zich van <strong>de</strong> heerschen<strong>de</strong> onnatuurlijkheid<br />
in <strong>de</strong>n vorm los te maken; hem treft aldus <strong>het</strong><br />
<strong>voor</strong> een dichter fatale lot dat men van geen enkel zijner<br />
gedichten kan zeggen dat <strong>het</strong> een gaaf geheel is. In vele<br />
van zijn verzen wordt men bekoord door <strong>de</strong> waarachtige<br />
dichterlijkheid van gevoel en van zegging, maar telkens komt<br />
een woord, een repel <strong>de</strong>n indruk be<strong>de</strong>rven. Op een kleinigheidje<br />
na zijn Zomersche Avont, Morgenzang, De Maen bij Endymion<br />
meesterstukjes. Het •mooiste is dan nog Op <strong>de</strong>n Dood van<br />
mijn Dochtertje.<br />
Na Poot en zijn tijdgenooten, on<strong>de</strong>r wie DIRK SMITS ( 1702-<br />
1752) <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste is, en die nog meest <strong>de</strong>n invloed <strong>de</strong>r<br />
dichters uit <strong>de</strong> 17e eeuw on<strong>de</strong>rgingen, komt <strong>de</strong> navolging<br />
van <strong>de</strong> Fransche classieke dichtkunst meer en meer in zwang.<br />
Eerst Corneille, Racine en Boileau, en daarna Voltaire zijn<br />
<strong>de</strong> groote mo<strong>de</strong>llen, waarnaar WILHELMINA VAN MERKEN<br />
(1721-1789), SYBRAND FEITAMA 694-1758) en an<strong>de</strong>ren<br />
zich richten. Ook <strong>de</strong> gebroe<strong>de</strong>rs VAN HAREN <strong>de</strong><strong>de</strong>n dit, maar<br />
zij althans bezaten genoeg scheppen<strong>de</strong> verbeelding om hier<br />
W. VAN HAREN met een afzon<strong>de</strong>rlijk woord bedacht te wor<strong>de</strong>n.<br />
1710-1768 WILLEM VAN HAREN, uit een a<strong>de</strong>llijk Friesch geslacht<br />
gesproten, genoot een door en door Fransche opvoeding,<br />
130
waarin <strong>voor</strong>al aan ze<strong>de</strong>ngisping gedaan werd. De Hollandsche<br />
Spectator van Van Effen verscheen eerst om <strong>de</strong> week, daarna<br />
tweemaal per week, en in 't geheel zagen 360 nummers <strong>het</strong><br />
licht, waarvan er 300 van <strong>de</strong> hand van Van Effen zelf zijn.<br />
le<strong>de</strong>re aflevering bracht een « vertoog », d.w.z. een opstel<br />
waarin <strong>de</strong> schrijver als volksopvoe<strong>de</strong>r en als moralisator optreedt.<br />
In die vertoogen heerscht nochtans een groote verschei<strong>de</strong>nheid<br />
van vorm (brieven, samenspraken, karakterteekeningen,<br />
zelfs verhaaltjes) en niet min<strong>de</strong>r van inhoud.<br />
Het mag <strong>de</strong>n schrijver daarbij als een verdienste aangerekend<br />
wor<strong>de</strong>n dat hij in meer dan een opzicht ingaat tegen <strong>het</strong> pietluttige<br />
van zijn tijd, en <strong>voor</strong>al dat hij door zijn <strong>voor</strong>beeld er<br />
toe bijgedragen heeft om <strong>de</strong>n <strong>de</strong>ftigen, pedanten prozastijl<br />
te vervangen door een losseren, vrijeren trant. Zeer bekend<br />
zijn <strong>de</strong> verhaaltjes Kobus en Agnietje (<strong>het</strong> verhaal van een<br />
« burgervrijage ») en Thysbuurs Os, waarin hij betrekkelijk<br />
frisch en levendig, in een taal die <strong>de</strong> dagelijksche omgangstaal<br />
soms nabijkomt, een aardig realistische teekening geeft<br />
van menschen en gebeurtenissen.<br />
Van Effen had veel navolgers, van wie Been van alien hem<br />
overtrof. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vele an<strong>de</strong>re prozawerken zijn nog <strong>het</strong><br />
opsommen waard <strong>de</strong> Proeve van Taal- en Dichtkun<strong>de</strong> door B.<br />
HUYDECOPER (1695-1778) (1) en <strong>voor</strong>al De Opkomst en Bloei<br />
<strong>de</strong>r Vereenig<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n door S. STIJL (1731-1804).<br />
Wat nu <strong>de</strong> poezie betreft, haar beste vertegen-<br />
DE POEZIE :<br />
woordiger treedt ons reeds bij <strong>het</strong> begin <strong>de</strong>r eeuw H. C. POOT<br />
te gemoet. Deze, HUBERT CORNELISZ POOT is dan ► 689- 1733<br />
ook in <strong>de</strong> eerste plaats een <strong>voor</strong>tzetter, of een erfgenaam zoo<br />
men wil, van <strong>de</strong> dichters <strong>de</strong>r 1 7 e eeuw; <strong>voor</strong>al met Luyken<br />
heeft hij eenige overeenkomst. Het eigenaardige bij Poot<br />
is dat hij, te Abtswou<strong>de</strong> (bij Delft) uit een eenvoudig landbouwersgezin<br />
geboren, <strong>het</strong> type van <strong>de</strong>n boerendichter wordt.<br />
Hij was lid van <strong>het</strong> dichtgenootschap in <strong>het</strong> naburige dorp<br />
Schiplui<strong>de</strong>n, leer<strong>de</strong> er <strong>de</strong> verstechniek aan, las daarna <strong>de</strong><br />
groote dichters <strong>de</strong>r vorige eeuw, en ook <strong>de</strong> min<strong>de</strong>re o. w.<br />
(1) B. Huy<strong>de</strong>coper bezat <strong>de</strong> rijkste verzameling mid<strong>de</strong>leeuwsche handschrif ten<br />
van zijn tijd; hij is <strong>de</strong> eerste die een dui<strong>de</strong>lijk besef kreeg van <strong>de</strong> literatuur die<br />
<strong>de</strong> Renaissance <strong>voor</strong>afgaat.<br />
129
ekleed<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> hooge ambten, o. m. te Brussel,<br />
raakte in financieele moeilijkhe<strong>de</strong>n, huw<strong>de</strong> in twee<strong>de</strong> huwelijk<br />
een Luiksche, wat niet gelukkig uitviel, en stel<strong>de</strong> door zelfmoord<br />
een ein<strong>de</strong> aan zijn leven.<br />
Zijn hoofdwerk is De Gevallen van Friso (1741), een soort<br />
hel<strong>de</strong>ndicht, waarvan <strong>de</strong> hoofdpersoon Friso, een Indiaansche<br />
prins, <strong>de</strong> stamva<strong>de</strong>r wordt <strong>de</strong>r Friezen. In <strong>het</strong> gedicht Leonidas<br />
(1742) richt hij een gloedvollen oproep tot zijn landgenooten<br />
om keizerin Maria-Theresia ter hulp te komen in <strong>de</strong>n Successie-oorlog.<br />
Wat van hem <strong>het</strong> mooiste blijft is zijn o<strong>de</strong> op<br />
Het menschelijk Leven, waarin hij zijn bittere levenservaringen<br />
verwerkte.<br />
Zijn broe<strong>de</strong>r ONNO ZWIER was eveneens werk- O. Z. VAN<br />
HAREN<br />
zaam in <strong>de</strong> politiek en in <strong>de</strong> diplomatie. Een familie-<br />
1713-1779<br />
schandaal dreef hem in 1760 naar <strong>de</strong> eenzaamheid van zij n<br />
Friesche bezittingen te Wolvega. Daar schreef hij verschillen<strong>de</strong><br />
werken : een treurspel Agon (1769) waarin hij <strong>het</strong> wanbe-<br />
stuur <strong>de</strong>r Hollan<strong>de</strong>rs in Indie schil<strong>de</strong>rt, en een episch-lyrisch<br />
gedicht De Geuzen (1776) dat <strong>de</strong>n opstand tegen Spanje<br />
her<strong>de</strong>nkt.<br />
Vormschoonheid moet men bij geen van bei<strong>de</strong> Van Harens<br />
zoeken : daar<strong>voor</strong> hanteeren zij hun taal op een te onbeholpen<br />
wijze. Hun vers is ruw en portend, maar daaron<strong>de</strong>r wordt<br />
men soms <strong>de</strong>n gloed gewaar van twee temperamentvolle<br />
dichters.<br />
131
OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Trek een parallel tusschen <strong>de</strong> 15e- en 16e-eeuwsche re<strong>de</strong>rijkerskamers<br />
en <strong>de</strong> 18e-eeuwsche dichtgenootschappen. Toon in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r aan<br />
dat zij <strong>voor</strong> <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> weinig beteeken<strong>de</strong>n.<br />
2. Welke vreem<strong>de</strong> literaturen oefen<strong>de</strong>n invloed uit op <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>?<br />
3. Behan<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse > van Potgieter.<br />
4. Kunt gij een verklaring vin<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>het</strong> feit dat men <strong>de</strong> stukken van<br />
Langendijk tegenwoordig zoo graag speelt?<br />
BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />
1. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven :<br />
Klass. Letterk. Pantheon :<br />
a. Poot : Gedichten (Busken Huet).<br />
b. Langendijk : De kluchten en blijspelen (Meyer en Stoett).<br />
c. Van Effen : Bloemlezing uit <strong>de</strong>n Spectator (Van Vloten).<br />
d. 0. Z. van Haren : De Geuzen (Wie<strong>de</strong>r). — Willem <strong>de</strong> Eerste<br />
(Van Vloten).<br />
Zwolsche herdrukken<br />
Langendijk : We<strong>de</strong>rzijds Huwelijksbedrog (Te Winkel en De Jong).<br />
Malmberg's Ne<strong>de</strong>rl. Schoolbibl. :<br />
*Langendijk : We<strong>de</strong>rzijds Huwelijksbedrog (Wijffels).<br />
Bibl. van Ne<strong>de</strong>rl. Letterk.:<br />
Uit J. van Effen's > (Koopmans<br />
Onze Letterkun<strong>de</strong> :<br />
*Langendijk : Spiegel <strong>de</strong>r Va<strong>de</strong>rl. Kooplie<strong>de</strong>n.<br />
*Van Effen : Llit <strong>de</strong>n Holl. Spectator.<br />
Keurboeken <strong>voor</strong> Mid<strong>de</strong>lb. en Norm. On<strong>de</strong>rwijs (gemo<strong>de</strong>rniseer<strong>de</strong> spelling):<br />
*Langendijk: We<strong>de</strong>rzijdsch Huwelijksbedrog (De Baere, Verboven).<br />
*J. Van Effen : Bloeml. uit Hollandsche Spectator (Verstraeten).<br />
Libellenserie :<br />
H. C. Post : Een bloemlezing (Beversluis).<br />
Uilenreeks<br />
Poezie uit <strong>de</strong>n Pruikentijd (Van Duinkerken en Kelk).<br />
2. Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re Studie :<br />
Prof. DT L. KNAPPERT : Het ze<strong>de</strong>lijk Leven onzer Va<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> 18' eeuw.<br />
(Haarlem, Tjeenk Willink).<br />
HARTOG : De Spectatoriale Geschriften van 1741-1800.<br />
Dr C. H. PH. MEYER : Pieter Langendijk, zijn leven en werken.<br />
Prof. PRINSEN : Het Drama in <strong>de</strong> 18' eeuw in West-Europa.<br />
W. KLoos : Een daad van eenvoudige rechtvaardigheid.<br />
132
HOOFDSTUK VI<br />
HET DIEPE VERVAL IN ZUID-NEDERLAND<br />
(1 7 e en 1 8 e eeuw)<br />
Deze twee eeuwen vertoonen ons <strong>het</strong> schouwspel<br />
van <strong>het</strong> verdwijnen van een beschaving die hon<strong>de</strong>rd<br />
jaar vroeger meetel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schitterendste van Europa.<br />
Er zijn in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis weinig <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van een zoo<br />
snellen on<strong>de</strong>rgang van een cultuurland. De oorzaken zijn niet<br />
zeer talrijk, maar ze zijn beslissend. Door <strong>de</strong> uitwijking op<br />
groote schaal die geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>de</strong>r 1 6 e eeuw niet<br />
opgehou<strong>de</strong>n had, was hier zoowel <strong>de</strong> artistieke als <strong>de</strong> economische<br />
volkskiacht geknot. Geestelijke en stoffelijke verarming<br />
was <strong>de</strong> uitslag geweest van <strong>de</strong> troebelen. Langzaam,<br />
maar zeker, geraakte om staatkundige en godsdienstige re<strong>de</strong>nen,<br />
<strong>het</strong> geestelijk contact tusschen Noord en Zuid verbroken.<br />
Wellicht ware er een gelei<strong>de</strong>lijk herstel mogelijk geweest<br />
indien <strong>het</strong> land geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> 1 7 e eeuw niet steeds opnieuw<br />
door <strong>de</strong> invallen<strong>de</strong> legers geteisterd was gewor<strong>de</strong>n. Bovendien<br />
ontstond er aldra een kloof tusschen <strong>het</strong> yolk en <strong>de</strong><br />
hoogere hofkringen waar een vreem<strong>de</strong> t4a1 gesproken werd<br />
en va9waar geen belangstelling, laat staan aanmoediging to<br />
verwachten viel <strong>voor</strong> <strong>de</strong> nationale letterkun<strong>de</strong>. De lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
stan<strong>de</strong>n : a<strong>de</strong>l, ambtenaars en geleer<strong>de</strong>n vervreemd<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> groote massa.<br />
Wat er geschreven werd was dan ook bijna uitsluitend<br />
volksliteratuur, niet alleen omdat <strong>het</strong> bestemd was <strong>voor</strong> een<br />
nauwelijks 'ontwikkel<strong>de</strong>n lezerskring, maar ook omdat <strong>de</strong><br />
schrijvers zelf veelal niet hooger ston<strong>de</strong>n dan hun publiek,<br />
en blijk gaven van slechts rudimentairen smaak en kunstzin.<br />
Daaruit volgt dat <strong>de</strong> groote geestelijke stroomingen <strong>de</strong>r<br />
naburige lan<strong>de</strong>n onze literatuur volkomen onberoerd lieten.<br />
OORZAKEN<br />
VAN VERVAL<br />
133
De eerste jaren na <strong>de</strong> scheiding zijn nog <strong>de</strong> vrucht-<br />
DE EERSTE<br />
JAREN NA DE baarste : <strong>het</strong> geslacht dat toen leef<strong>de</strong> was in <strong>de</strong> 1 6°<br />
SCHEIDING eeuw geboren en kon onmid<strong>de</strong>llijk aanknoopen bij<br />
<strong>het</strong> -verle<strong>de</strong>n; bovendien had <strong>het</strong> er on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> regeering van<br />
Albert en Isabella <strong>de</strong>n schijn van dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> welvaart ging<br />
weerkeeren.<br />
J. DE HARDUIJN<br />
De figuur die <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> overheerscht is die van<br />
1582-± 1641 jusTus DE HARDUIJN, geboren te Gent, uit een ontwikkel<strong>de</strong><br />
en streng-katholieke familie. In zijn jeugd schreef<br />
hij een reeks erotische gedichten die later on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n titel<br />
De Weerlicke Lief<strong>de</strong>n tot Roose-mond uitgegeven wer<strong>de</strong>n door<br />
<strong>de</strong>n Aalsterschen re<strong>de</strong>rijker Caudron. Onmid<strong>de</strong>llijk herkent<br />
men in <strong>de</strong>zen bun<strong>de</strong>l <strong>het</strong> Renaissance-geluid dat door Van<br />
<strong>de</strong>r Noot ingezet was, maar bij <strong>de</strong> Harduijn zuiver<strong>de</strong>r, gayer<br />
van klankgehalte en van gevoelstoon. Deze poezie is <strong>de</strong><br />
eenige in Zuid-Ne<strong>de</strong>rland die gelijken tred houdt met <strong>het</strong><br />
nieuwe inzicht dat <strong>de</strong> Renaissance in <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n aangebracht<br />
heeft. Zij ontleent daarnaast een bijzon<strong>de</strong>re bekoorlijkheid<br />
aan <strong>de</strong> innige versmelting van precieuse gekunsteldheid met<br />
argelooze verrukking.<br />
In 1 607 werd hij tot priester gewijd en kort daarop tot<br />
pastoor benoemd te Ou<strong>de</strong>gem, welk ambt hij geduren<strong>de</strong> ruim<br />
<strong>de</strong>rtig jaar waarnam. Zijn ingeboren schoonheidszin besteed<strong>de</strong><br />
hij nu aan stichtelijke poezie : <strong>de</strong> God<strong>de</strong>licke Lof-sanghen, waarin<br />
menig vers uit zijn vorigen bun<strong>de</strong>l <strong>voor</strong>komt, maar omgewerkt<br />
in religieusen zin. Zijn didactisme schaadt evenwel<br />
niet aan <strong>de</strong>n vormcultus, ook niet in zijn Val en<strong>de</strong> Op-Stand<br />
van David.<br />
J. D. HEEMSSEN Eveneens Renaissance-dichter was <strong>de</strong> geestelijke<br />
1581-1644 JOAN DAVID HEEMSSEN, wiens werk een zeker parallelisms<br />
vertoont met dat van De Harduijn. Zijn <strong>voor</strong>naamste<br />
bun<strong>de</strong>l zijn <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rduytsche PoEmata.<br />
R. VERSTEGEN Nog steeds dichtend in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkersmaat,<br />
1550-± 1640 alhoewel hij <strong>de</strong> Renaissance-<strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n aankleef<strong>de</strong>,<br />
schreef R. VERSTEGEN O. M. Ne<strong>de</strong>rduytsche epigrammen en<strong>de</strong><br />
epitaphien, maar <strong>voor</strong>al <strong>het</strong> prozawerk Scharpzinnige Characteren,<br />
in <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n aard als die waarin Huygens zijn Ze<strong>de</strong>printen<br />
zou stellen, en dat van een <strong>voor</strong>treffelijk talent in <strong>het</strong> typee-<br />
1 34
en, soms ook van fijnen humor getuigt. Verstegen, uit een<br />
Hollandsche a<strong>de</strong>llijke familie te Lon<strong>de</strong>n geboren, stond hierbij<br />
ongetwijfeld on<strong>de</strong>r Engelschen invloed.<br />
Een an<strong>de</strong>r merkwaardig prozawerk is Duyfkens en BOETIUS A<br />
Willemynkens Pelgrimagie van BOETIUS A BOI4SWERT, BOLSWERT<br />
1580-?<br />
een symbolisch reisverhaal dat een mo<strong>de</strong>l is van<br />
zorgvuldig gestyleer<strong>de</strong> volkslectuur.<br />
Die eerste opleving na <strong>de</strong> kwa<strong>de</strong> jaren was onge-<br />
lukkig van korten duur. Het opnieuw uitbreken van<br />
<strong>de</strong> vijan<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n maakte <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting <strong>de</strong>r<br />
reeds zoo precaire letterkundige traditie onmogelijk. Van<br />
beteekenis is daarbij dat <strong>de</strong> literatuur nieuwe banen opging<br />
doordat ze dienstbaar gemaakt werd aan <strong>de</strong> krachtige godsdienstige<br />
restauratie, die <strong>de</strong> meeste intellectueele krachten<br />
van <strong>het</strong> land in beslag nam, en waarin <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> Jezuieten<br />
een <strong>voor</strong>name rol speel<strong>de</strong>n. Dit had een twee<strong>de</strong> kortstondige<br />
opleving <strong>voor</strong> gevolg, ditmaal van een letterkun<strong>de</strong> met een<br />
zuiver populair en ascetisch of althans didactisch karakter.<br />
Daarbij werd er veel min<strong>de</strong>r aan gedacht <strong>de</strong> Renaissancerichting,<br />
die De Harduijn vertegenwoordig<strong>de</strong>, ver<strong>de</strong>r uit te<br />
bouwen, dan terug te grijpen naar <strong>de</strong> vrome mid<strong>de</strong>leeuwsche<br />
motieven. Wel zijn er dichters zooals J. UsERmANs, in wiens<br />
bun<strong>de</strong>l erotische poezie Triumphus Cupidinis nog echo's<br />
naklinken van <strong>de</strong> Renaissance, evenals bii <strong>de</strong>n Norbertijner<br />
kanunnik D. BELLEMANS, schrijver van 'twee verzamelingen<br />
verzen Het Citherken van Jesus en Den Liefelijcken Paradijs-vogel;<br />
toch verschenen er reeds vroeg in <strong>de</strong> 1 7 e eeuw naar mid<strong>de</strong>leeuwschen<br />
trant geschreven liedboeken, zooals van L.<br />
MAKEBLIJDE en van W. DE PRETERE en evenzoo stichtelijke<br />
emblemata-verzamelingen, dit alles uitsluitend als lectuur <strong>voor</strong><br />
<strong>het</strong> yolk bedoeld.<br />
DE GODS-<br />
DIENSTIGE<br />
RESTAURATIE<br />
De verdienstelijkste van die didactische schrijvers<br />
A. POIRTERS<br />
is <strong>de</strong> Noordbrabantsche Jezuiet ADR. POIRTERS (ge- 1605-1674<br />
boren te Oisterwijk) die <strong>het</strong> grootste ge<strong>de</strong>elte van zijn leven<br />
in <strong>de</strong> Spaansche Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n doorbracht. Zijn eerste en<br />
bekendste werk is Het Masker van <strong>de</strong> Wereldt Afgetrocken<br />
(1644), bestaan<strong>de</strong> uit een reeks platen, met telkens een<br />
gedicht als verklaring, gevolgd door beschouwingen in proza.<br />
135
By :wren r?r, 14fi f*,4,M4t3I<br />
'fitelbladzij<strong>de</strong> van Poirters'<br />
Masker van <strong>de</strong> Wereldt afgetrocken ).
De grondtoon ervan is moraliseerend en hekelend, maar<br />
afgewisseld met fabels, spreekwoor<strong>de</strong>n, langere verhalen en<br />
luimige anecdotes. Het best kan men Poirters' werk vergelijken<br />
met dat van Cats, met dien verstan<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> vergelijking<br />
ruim ten <strong>voor</strong><strong>de</strong>ele van Poirters uitvalt. In vlotte rijmvaardigheid<br />
staat hij bene<strong>de</strong>n <strong>de</strong>n Zeeuwschen raadpensionaris,<br />
naar <strong>de</strong> persoonlijkheid die uit
aldaar van 1639 tot 1678 zeven kluchten liet opvoeren die<br />
bekend zijn on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n naam De Zeven Hoofdzon<strong>de</strong>n. Hij is<br />
een geweldig realist, begaafd met een echt comisch talent<br />
om <strong>het</strong> volkskarakter en <strong>de</strong> volksze<strong>de</strong>n in een kleurige, maar<br />
dikwijls platte taal weer te geven.<br />
M. DE SWAEN De grootste Zuidne<strong>de</strong>rlandsche dichter uit <strong>de</strong> 1 7 e<br />
1654-1707 eeuw is wellicht MICHIEL DE SWAEN. Geboren te<br />
DE TOESTAND<br />
IN DE 18' EEUW<br />
Duinkerken waar hij een zeer verzorg<strong>de</strong> opvoeding genoot,<br />
werd hij « prins » van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamer « De Karsouwieren<br />
». Hij ken<strong>de</strong> niet alleen <strong>de</strong> classieken, maar ook <strong>de</strong><br />
groote Fransche dichters en Von<strong>de</strong>l en Cats. Dat zijn kunst<br />
bere<strong>de</strong>neerd was, bewees hij door zijn Ne<strong>de</strong>rduytsche digtkun<strong>de</strong><br />
of Riimfrunst : een soort theorie van <strong>de</strong> woordkunst naar<br />
Fransch <strong>voor</strong>beeld. Zijn uitvoerig gedicht Het Leven en <strong>de</strong> Dood<br />
van Onzen Zaligmaker Jesus-Christus is episch van opzet, maar<br />
<strong>de</strong> mooiste ge<strong>de</strong>elten uit dit werk, evenals uit zijn talrijke<br />
Sedige Rijm-wercken, zijn <strong>de</strong> lyrische uitweidingen. Hoofdzakelijk<br />
besteed<strong>de</strong> hij echter zijn krachten aan <strong>de</strong> dramatiek : een<br />
Mauritius, een Catharina, naar <strong>de</strong>n geest een mid<strong>de</strong>leeuwsch<br />
heiligenspel, maar in een mo<strong>de</strong>rnen, d.w.z. Fransch-classieken<br />
vorm gegoten; De ze<strong>de</strong>lijfre doot van Keizer Karel V, vol staatkundige<br />
beschouwingen ; een vinnige klucht De verheerelijckte<br />
Schoenlappers of <strong>de</strong> gecroon<strong>de</strong> leersse en <strong>voor</strong>al een in hoogpoetischen<br />
toon gehou<strong>de</strong>n laat-mid<strong>de</strong>leeuwsch mysteriespel<br />
De mensch-wordingh van <strong>het</strong> eeutvigh Woort (1686) . Hiermee<br />
bereikt onze literatuur een laatste hoogtepunt. Von<strong>de</strong>l, en<br />
in min<strong>de</strong>re mate Cats, hebben invloed op hem uitgeoefend.<br />
In een <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n tijd ongemeen zuivere taal weet hij zijn<br />
bezieling te uiten. Het is nog <strong>voor</strong> <strong>het</strong> laatst een heerlijke<br />
verskunst met klank en kleur in <strong>de</strong> lyriek en met soms een<br />
Oosterschen glans in <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n.<br />
Bij DE SWAEN, hoe waarachtig dichter hij ook<br />
is, neemt men een be<strong>de</strong>nkelijk verschijnsel waar : <strong>de</strong><br />
meeste zijner werken wer<strong>de</strong>n niet meer gedrukt. Op <strong>het</strong> ein<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>r 1 7e eeuw was dit verschijnsel trouwens haast algemeen<br />
gewor<strong>de</strong>n. De vervreemding van <strong>de</strong> hoogere stan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
verwaarloozing van <strong>het</strong> volkson<strong>de</strong>rwijs, dit laatste <strong>het</strong> gevolg<br />
van <strong>de</strong>n bij <strong>voor</strong>tduring beroer<strong>de</strong>n politieken toestand in<br />
138
onze gewesten, had<strong>de</strong>n hun werk gedaan : een koopkrachtig<br />
publiek ontbrak, en <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> liep dood. De 1 8 e eeuw<br />
geeft dan ook <strong>het</strong> volledigste verval to zien : wel wordt er<br />
nog, <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamers, aan « dichten » gedaan,<br />
wel wer<strong>de</strong>n er nog tooneelstukken geschreven en gespeeld,<br />
en zelfs werd nog wel eens een boek gedrukt, als b.v. <strong>de</strong><br />
Schat <strong>de</strong>r Fabelen van J. L. KRAFFT ; wel verscheen op <strong>het</strong><br />
keerpunt <strong>de</strong>r 1 8 e en <strong>de</strong>r 1 9 e eeuw <strong>het</strong> malsch prozawerk van<br />
K. BROECKAERT: Borgers in <strong>de</strong>n Estamin6, Den jongen Tobias en<br />
jellen en Mietje; maar over <strong>het</strong> algemeen heeft dit alles geen<br />
kunstwaar<strong>de</strong> en kan dus best onvermeld blijven in een overzicht<br />
van <strong>de</strong> schoone letteren. Vlaan<strong>de</strong>ren slaapt.<br />
139
OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Geef een overzicht van <strong>de</strong> politieke geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Zuidflijke<br />
Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 17e en 18e eeuwen.<br />
2. Trek een parallel tusschen <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> en <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst in <strong>de</strong><br />
eerste helft <strong>de</strong>r 17' eeuw. Hoe is <strong>de</strong> bloei van <strong>de</strong>ze en <strong>het</strong> verval<br />
van gene to verklaren?<br />
3. In <strong>het</strong> Zui<strong>de</strong>n greep men terug naar mid<strong>de</strong>leeuwsche motieven en<br />
keer<strong>de</strong> men ook eenigszins terug naar <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche toestan<strong>de</strong>n.<br />
Verklaar dat, en betrek in uw antwoord een vergelijking met <strong>de</strong> gelijktijdige<br />
toestan<strong>de</strong>n in <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n.<br />
4. Tot welk politiek staatsverband behoor<strong>de</strong> Duinkerken op <strong>het</strong> oogenblik<br />
dat M. <strong>de</strong> Swaen er werkte? Se<strong>de</strong>rt wanneer en in welke omstandighe<strong>de</strong>n?<br />
5. Wie wil <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse <strong>de</strong>n inhoud van
HOOFDSTUK VII<br />
DE OVERGANG VAN CLASSICISME NAAR<br />
ROMANTISME<br />
(± 1775-1837)<br />
Van <strong>het</strong> classicisme naar <strong>het</strong> romantisme of, met an<strong>de</strong>re<br />
woor<strong>de</strong>n, van <strong>het</strong> verstand naar <strong>het</strong> gevoel. De achttien<strong>de</strong><br />
eeuw was <strong>de</strong> tijd <strong>de</strong>r Verlichting die, on<strong>de</strong>r invloed van <strong>het</strong><br />
door <strong>de</strong> Renaissance versterkte individualisme, van <strong>de</strong> leer<br />
van Descartes en Spinoza en <strong>voor</strong>al van <strong>de</strong>n Engelschen wijsgeer<br />
Locke, als eenige bronnen van kennis <strong>de</strong> zinnelijke<br />
waarneming en <strong>het</strong> <strong>de</strong>nken aanvaard<strong>de</strong>. Nooit zooals toen<br />
wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> menschelijke volmaaktheid — ook in <strong>de</strong> kunst —<br />
en <strong>het</strong> menschelijk geluk nagestreefd door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong><br />
« re<strong>de</strong> >>, van <strong>het</strong> gezond verstand. Die tyrannische overheersching<br />
van <strong>het</strong> koele <strong>de</strong>nkvermogen had <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> doen<br />
verstarren tot <strong>het</strong> dorre classicisme, waaruit fantasie en gevoel<br />
verbannen bleven.<br />
De geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> literatuur is in zekeren zin een<br />
nooit uitgestre<strong>de</strong>n strijd tusschen die twee elementen : hartstochtelijkheid<br />
en verbeelding aan <strong>de</strong> eene zij<strong>de</strong>, bere<strong>de</strong>neer<strong>de</strong><br />
verstan<strong>de</strong>lijkheid aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Wanneer een van bei<strong>de</strong><br />
oppermachtig wordt, is weldra een reactie to verwachten. Zoo<br />
ook wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> achttien<strong>de</strong> eeuw reeds<br />
<strong>voor</strong>teekens merkbaar die er op wezen dat — evenals in <strong>de</strong><br />
16e eeuw — een omwenteling in <strong>de</strong> wereld van <strong>het</strong> <strong>de</strong>nken<br />
en <strong>het</strong> voelen nakend was. En zooals altijd kwam zij niet<br />
alleen in <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> tot uiting, maar gaf zij aan <strong>het</strong><br />
wereldgebeuren zelf een nieuwe wending die even beslissend<br />
was als die teweeggebracht door humanisme, Renaissance en<br />
hervorming.<br />
Het geestesleven in <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>cennien van <strong>de</strong> 1 8 e eeuw<br />
141
werd door verschillen<strong>de</strong> en soms tegenstrijdige richtingen en<br />
stroomingen in gisting gebracht. Ou<strong>de</strong> en nieuwe opvattingen<br />
en beschouwingen lieten zich naast elkaar gel<strong>de</strong>n, vermeng<strong>de</strong>n<br />
zich soms met elkaar, maar kwamen ook niet zel<strong>de</strong>n in<br />
botsing. Uit <strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen <strong>de</strong>r Verlichting, die hun beste woordvoer<strong>de</strong>rs<br />
von<strong>de</strong>n in Voltaire en <strong>de</strong> Encyclopedisten, groei<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> vrijheids- en gelijkheidsgedachten op wijsgeerig als op<br />
politiek gebied. Hoe <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>n bo<strong>de</strong>m <strong>voor</strong>bereid<strong>de</strong>n waarop<br />
<strong>de</strong> Fransche revolutie zich voltrekken zou, hoeft hier niet<br />
ver<strong>de</strong>r uiteengezet to wor<strong>de</strong>n. Daarnaast was er, on<strong>de</strong>r invloed<br />
van <strong>de</strong>n Duitscher Winckelmann, grondlegger van <strong>de</strong> archaeologie,<br />
een vernieuw<strong>de</strong> belangstelling ontstaan <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ditmaal<br />
ook Grieksche oudheid, een neo-hellenisme dat niet<br />
alleen opgang maakte in <strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> geleer<strong>de</strong>n, maar<br />
tevens tot in <strong>de</strong> literatuur en <strong>de</strong> plastische kunsten doordrong<br />
(Empire-stij11).<br />
Doch gelijktijdig met <strong>de</strong>ze uitingen, <strong>de</strong>els ermee parallel<br />
en <strong>de</strong>els ermee in conflict, verneemt men over heel West-<br />
Europa <strong>de</strong> eerste teekens van <strong>de</strong> gevoelsstrooming, van <strong>de</strong>n<br />
zin <strong>voor</strong> <strong>de</strong> groote levensraadsels, van <strong>het</strong> verdiepen van <strong>het</strong><br />
eigen zieleleven. In Engeland had<strong>de</strong>n <strong>het</strong> gevoel en <strong>de</strong> fantasie<br />
nooit hun recht gansch verloren, dank zij <strong>het</strong> prestige<br />
dat Shakespeare er bewaard had. De eerste reactie tegen <strong>het</strong><br />
classicisme was er eigenlijk al begonnen in <strong>de</strong> jaren 1740<br />
met <strong>het</strong> verschijnen van E. Young's Night Thoughts (Nachtgedachten).<br />
Maar twintig jaar later brak overal <strong>het</strong> verzet<br />
van <strong>het</strong> herleef<strong>de</strong> gevoel los, dat gaan<strong>de</strong>weg zou aangroeien<br />
tot wat men <strong>het</strong> Romantisme noemt. Het eerst weer in Engeland<br />
met <strong>de</strong> publicatie, door Macpherson, van <strong>de</strong> zoogenaamd<br />
oud-Schotsche balla<strong>de</strong>n van Ossian( 1765), waarin weemoedige<br />
landschappen, tee<strong>de</strong>re gevoelens, overwegingen over<br />
puinen en 's menschen lotgevallen schering en inslag zijn;<br />
tegelijkertijd verschenen <strong>de</strong> Reliques of ancient English Poetry<br />
van Percy, waardoor <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst opnieuw <strong>de</strong> aandacht<br />
gevestigd werd op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> volkspoezie. Inmid<strong>de</strong>ls had Jean.<br />
Jacques Rousseau in 1761 Julie ou la nouvelle Heloise uitgegeven,<br />
en <strong>het</strong> jaar daarop zijn Emile, waarvan <strong>de</strong> held, opgegroeid<br />
in <strong>de</strong> leerschool <strong>de</strong>r natuur, zich on<strong>de</strong>rscheidt door zijn<br />
142
vatbaarheid <strong>voor</strong> gevoelsindrukken ; weldra volg<strong>de</strong> in Duitschland<br />
Lessing met zijn Laokoon (1766) en zijn Hamburgische<br />
Dramaturgic (1767-69) waarin hij <strong>de</strong>n strijd aanbindt tegen<br />
<strong>de</strong>n invloed <strong>de</strong>r Fransche classieken en <strong>de</strong> studie van Shakespeare<br />
aanprijst, terwijl <strong>de</strong> jonge Goethe in zijn roman Die<br />
Lei<strong>de</strong>n <strong>de</strong>s jungen Werthers *(1774), vol hartstochtelijkheid en<br />
droomerijen, <strong>het</strong> type schept van <strong>de</strong>n door
Aldus, in vogelvlucht bekeken, is <strong>de</strong> onrustige gang <strong>de</strong>r<br />
gebeurtenissen in Ne<strong>de</strong>rland geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze gewichtige<br />
perio<strong>de</strong> van overgang. Men begrijpt licht dat <strong>de</strong>rgelijke<br />
wisselvallige en dikwijls neerdrukken<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n niet<br />
bevor<strong>de</strong>rlijk waren <strong>voor</strong> een normale ontwikkeling van <strong>de</strong><br />
romantische beweging. De verwarring in <strong>de</strong> geesten, gevolg<br />
van <strong>de</strong> ongunstige politieke toestan<strong>de</strong>n, <strong>de</strong>ed <strong>het</strong> contact<br />
met <strong>het</strong> buitenland eenigszins verliezen. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongere<br />
schrijvers, die <strong>de</strong> nieuwe i<strong>de</strong>alen toegedaan waren, bezat geen<br />
enkele een voldoend sterke persoonlijkheid om <strong>het</strong> romantisme<br />
<strong>de</strong>finitief ingang to doen vin<strong>de</strong>n. De gezagvolle<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche classieke philologie bekampte hardnekkig <strong>de</strong><br />
romantische opvattingen; <strong>de</strong>ze misten bovendien in Holland<br />
<strong>de</strong>n voedingsbo<strong>de</strong>m dien ze el<strong>de</strong>rs wel had<strong>de</strong>n : nl. <strong>de</strong> lief<strong>de</strong><br />
tot <strong>het</strong> nationaal verle<strong>de</strong>n en tot <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche yolksliteratuur.<br />
Nog steeds bestond er geen waar<strong>de</strong>ering <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
aest<strong>het</strong>ische beteekenis <strong>de</strong>r letterkun<strong>de</strong> van <strong>voor</strong> <strong>de</strong> 1 7 e<br />
eeuw, zoodat nog in <strong>de</strong> jaren 1 820 <strong>de</strong> Duitsche romanticus<br />
Hoffmann von Fallersleben, toen hij tij<strong>de</strong>ns zijn reis in Noord-<br />
Ne<strong>de</strong>rland <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> lied van <strong>de</strong> Twee Koningskin<strong>de</strong>ren aanhief,<br />
op laid gelach begroet werd.<br />
De vernieuwing was nochtans hoopvol ingezet gewor<strong>de</strong>n,<br />
en zelfs kon, wie om 1 780 afging op <strong>de</strong> plotselinge herleving<br />
van <strong>de</strong> literaire bedrijvigheid, wanen dat ook <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
letteren eerlang <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aanrukken<strong>de</strong> nieuwe gedachten<br />
zou<strong>de</strong>n gewonnen zijn. Natuurlijk werd <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> niet met<br />
een slag opgeruimd : zooals altijd vernam men, naast <strong>het</strong><br />
frissche geluid <strong>de</strong>r vernieuwing, ook nog <strong>de</strong> vroegere opvattingen,<br />
en bij <strong>de</strong> meesten werkte <strong>de</strong> Verlichting geruimen<br />
tijd na. Maar <strong>de</strong> beteekenis van <strong>de</strong> jaren 1 778-83 is dat<br />
er slag op slag een aantal werken verschenen; in 1 7 78 <strong>het</strong><br />
eerste <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> richting geven<strong>de</strong> Theorie <strong>de</strong>r Schoone Kunsten,<br />
van H. VAN ALPHEN, in 1 782 <strong>de</strong> Gezangen mijner Jeugd, van<br />
J. BELLAMY, Sara Burgerhart, van WOLFS en DEKEN en <strong>het</strong><br />
volgend jaar Julia, van RHIJNVIS FEITH, die alle op een of<br />
an<strong>de</strong>r punt afbraken met, of reageer<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong> dorre en<br />
duffe r<strong>het</strong>oriek van <strong>de</strong>n Pruikentijd.<br />
144
Het streven van BELLAMY en zijn kring verdient J. BELLAMY<br />
<strong>voor</strong>zeker waar<strong>de</strong>ering. Deze Vlissinger bakkersgast, 1757-1786<br />
die <strong>het</strong> zoover bracht dat hij te Utrecht <strong>voor</strong> predikant kon<br />
stu<strong>de</strong>eren, en door zijn begaafdheid een niet geringen invloed<br />
uitoefen<strong>de</strong> op zijn omgeving, ijver<strong>de</strong> in <strong>de</strong> twee tijdschriften<br />
die hij met zijn vrien<strong>de</strong>n gesticht had, <strong>voor</strong> meer eenvoud en<br />
oorspronkelijkheid tegen <strong>het</strong> r<strong>het</strong>orische <strong>de</strong>r dichtgenootschappen.<br />
Waar hij echter <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld wil<strong>de</strong> geven in zijn<br />
eigen bun<strong>de</strong>ls als Gezangen mijner Jeugd (1782), bleek zijn<br />
talent niet krachtig genoeg om op gezagvolle wijze nieuwe<br />
banen te openen. Voor ons gevoel lijdt hij zelf nog te veel<br />
aan <strong>de</strong> gebreken die hij bestreed, doch in zijn tijd was zijn<br />
natuurpoezie in rijmlooze verzen een nieuw geluid.<br />
Evenzeer gekant tegen <strong>de</strong>n achttien<strong>de</strong> eeuwschen H. VAN ALPHEN<br />
geest toon<strong>de</strong> zich H. VAN ALPHEN. Hij ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> 1746-1803<br />
buitenlandsche letterkun<strong>de</strong> vrij goed, besefte hoe achteriijk<br />
<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche was en voel<strong>de</strong> zich genoopt naar <strong>het</strong> Duitsch<br />
een Theorie <strong>de</strong>r Schoone Kunsten (1778-80) te bewerken, waarin<br />
hij <strong>voor</strong>al waarschuwt <strong>voor</strong> zelfoverschatting en <strong>voor</strong> slaafsche<br />
navolging van <strong>de</strong> classieken. Hoe belangrijk dit werk<br />
ook is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> gedachten, Loch is <strong>de</strong><br />
man meer bekend gebleven om zijn Kleine Gedichten <strong>voor</strong><br />
Kin<strong>de</strong>ren (1778), die in hun tijd zeer verdienstelijk waren om<br />
<strong>de</strong> nieuwe paedagogische opvattingen (naar Rousseau) die<br />
er uit spreken.<br />
Van veel grooter literaire beteekenis is <strong>het</strong> werk<br />
BETJE WOLFF<br />
van BETJE WoLET en AAGJE DEKEN. Men zal moei- 1738-1804<br />
lijk in om <strong>het</strong> even welke letterkun<strong>de</strong> een <strong>voor</strong>beeld AAGJE DEKEN<br />
vin<strong>de</strong>n van trouwer samenwerking. Nochtans wer<strong>de</strong>n 1741-1804<br />
zij geboren en groei<strong>de</strong>n zij op in zeer verschillen<strong>de</strong> kringen.<br />
Betje Wolff, eigenlijk Elisabeth Bekker, te Vlissingen geboren,<br />
was een geestig en ruim ontwikkeld meisje dat Latijn, Fransch<br />
en Engelsch ken<strong>de</strong>, thuis was in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne literatuur <strong>de</strong>r<br />
naburige lan<strong>de</strong>n, dweepte met Rousseau, zelfs een beetje<br />
feministe was, en <strong>de</strong> pen met guitige brio wist te hanteeren,<br />
zoodat zij in <strong>de</strong> intellectueele kringen van haar dagen een<br />
persoonlijkheid van belang was. Met <strong>de</strong>n predikant Wolff<br />
gehuwd, werd zij in 1777 weduwe, kort nadat zij kennis<br />
145
Het rieten kluisje van Elisabeth Wolff-Bekker, waar Sara<br />
Burgerhart en Willem Leevend waarschijnlijk geschreven<br />
wer<strong>de</strong>n.
gemaakt had met Aagje Deken. Deze stam<strong>de</strong> uit een heel<br />
wat min<strong>de</strong>ren socialen stand en had haar jeugd in een weeshuis<br />
doorgebracht. Een punt van overeenkomst vertoon<strong>de</strong> zij<br />
met Betje Wolff : ook zij schreef verzen, die evenwel min<strong>de</strong>r<br />
getuigen van tintelen<strong>de</strong>n levenslust dan van ernst en vroomheid.<br />
Toen in 1 777 dominee Wolff overle<strong>de</strong>n was, gingen<br />
<strong>de</strong> nieuwe vriendinnen samenwonen. Van toen af, en heel<br />
<strong>de</strong>n tijd dat hun gehechtheid aan elkaar duur<strong>de</strong>, d.w.z. tot<br />
aan hun dood, schreven bei<strong>de</strong>n hun beste werken in trouwe<br />
collaboratie, al schijnt Aagje geen gunstigen invloed uitgeoefend<br />
te hebben. Een eerste en alleszins <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste<br />
vrucht ervan was een roman De Historic van Mejuffrouiv Sara<br />
Burgerhart (1 . 782) , een lichtpunt na <strong>de</strong> benepenheid van <strong>de</strong>n<br />
Pruikentijd, een mijlpaal in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong>n Ne<strong>de</strong>rlandschen<br />
roman en bovendien een waar<strong>de</strong>vol kunstwerk.<br />
Als <strong>voor</strong>beeld had<strong>de</strong>n zij genomen <strong>de</strong>n Engelschman Richardson,<br />
schrijver van een aantal romans, waarin <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst<br />
niet meer fictieve her<strong>de</strong>rs, prinsessen of avonturiers optra<strong>de</strong>n,<br />
maar werkelijk leven<strong>de</strong> personen uit <strong>de</strong> burgerij, en waarin<br />
<strong>het</strong> sentimenteele geschraagd werd door psychologie en<br />
ze<strong>de</strong>nschil<strong>de</strong>ring. Alhoewel B. Wolff en A. Deken <strong>het</strong> genre<br />
en ook <strong>de</strong>n briefvorm van Richardson overnamen en tevens<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n invloed van L. Sterne's humor ston<strong>de</strong>n, brachten<br />
ze toch een zelfstandigen nationalen roman <strong>voor</strong>ts Merkwaardig<br />
is <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> evenwichtigheid waarmee ze <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
stroomingen van hun tijd met elkaar wisten te verzoenen tot<br />
een harmonisch levend verhaal. Want, al waren ze aan <strong>de</strong><br />
eene zij <strong>de</strong> gewonnen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> nieuwe i<strong>de</strong>alen van Rousseau<br />
wat betreft <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ropvoeding en cle natuurvisie, toch bleken<br />
ze nog in merg en been gevoed met <strong>de</strong>
humor van zooveel leuke tooneeltjes : aan <strong>de</strong>zen levendigen,<br />
kwieken, van geest en gevoel tintelen<strong>de</strong>n stijl was men in<br />
die jaren, na zooveel solemneel proza, niet meer gewoon.<br />
Later volg<strong>de</strong>n nog an<strong>de</strong>re romans, als <strong>de</strong> Historic van <strong>de</strong>n<br />
Heer Willem Leevend, Brieven van Abraham Blankaart en <strong>de</strong><br />
Historic van Cornelia Wildschut, waarin <strong>de</strong> paedagogische ten<strong>de</strong>nz<br />
<strong>het</strong> kunstinzicht overwoekert. Daarenboven gaven zij hoe<br />
langer hoe meer toe aan <strong>de</strong> gevaren van <strong>de</strong>n roman in briefvorm<br />
: een moeilijk genre dat een haarfijne karakterontleding<br />
mogelijk maakt, doordat <strong>de</strong> personages zeer nauwkeurig kunnen<br />
weergeven wat er in <strong>de</strong> diepste schuilhoeken van hun<br />
gemoed omgaat; maar daartegenover dreigt gemakkelijk<br />
onnatuur en <strong>voor</strong>al langdradigheid, die <strong>de</strong> laatste, zeer omvangrijke<br />
werken van B. Wolff en A. Deken haast onleesbaar<br />
maken.<br />
De schrijfsters waren in 1788 als « patriotten » uitgeweken<br />
naar Bourgogne, vanwaar zij lien jaar later, door <strong>het</strong> faillissement<br />
van <strong>de</strong>n beheer<strong>de</strong>r hunner bezittingen, teruggeroepen<br />
werken. De bei<strong>de</strong> vrouwen leef<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>taan van schrijf- en<br />
vertaalwerk ; in 1804 overle<strong>de</strong>n zij acht dagen na elkaar.<br />
RHI JNVIS FEITH Een an<strong>de</strong>r kenmerken<strong>de</strong>r aspect van <strong>de</strong> begin-<br />
1753-1824 nen<strong>de</strong> romantiek vin<strong>de</strong>n we in <strong>de</strong> sombere sentimen-<br />
taliteit en in <strong>de</strong> « Weltschmerz » van RHIJNVIS FEITH. Deze<br />
Zwollenaar, die mettertijd burgemeester van zijn va<strong>de</strong>rstad<br />
werd, vertegenwoordigt in onze letterkun<strong>de</strong> <strong>de</strong> « maan- en<br />
grafpoezie » on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n invloed van Goethe's Werther en van<br />
Young en Ossian. Zijn bei<strong>de</strong> romans Julia (1783) . en Ferdinand<br />
4n Constantia (1785) zijn <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> overgevoeligheid<br />
en <strong>de</strong> zwaarmoedigheid, opgehel<strong>de</strong>rd door een christelijke<br />
levensbeschouwing, die <strong>de</strong>n grondtoon uitmaakten van<br />
<strong>het</strong> romantisch gemoed, maar die ons tegenwoordig in hun<br />
breedsprakigheid en hun doodsverlangen vrijwel belachelijk<br />
<strong>voor</strong>komen. Toch zijn ze interessant o. m. hierom dat <strong>de</strong><br />
schrijver <strong>het</strong> uitzicht <strong>de</strong>r natuur in harmonie weet to brengen<br />
met <strong>de</strong> ziekelijke stemmingen zijner hel<strong>de</strong>n en heldinnen.<br />
In zijn latere poezie Het Graf (1791) en De Ou<strong>de</strong>rdom<br />
(1803), heerscht <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> weeke aandoenlijkheid, maar ook,<br />
ondanks <strong>de</strong>n dieperen klank, of en toe, van <strong>het</strong> wellui<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
148
. Zo Inieb eenEngel<br />
.Toor aen AN'? C., C.7C.4.93 C.7r0.7r . . .<br />
Illustratie uit Julia door Mr. Feith.
woord, al te dikwijls <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> onechtheid.<br />
W. BILDERDIJK De -vorming en <strong>de</strong> aanleg van een figuur als WIL-<br />
1756-1831 LEM BILDERDIJK waren niet van dien aard dat ze <strong>het</strong><br />
romantisme zou<strong>de</strong>n bevor<strong>de</strong>ren. Hij werd geboren te Amsterdam<br />
uit een gegoe<strong>de</strong> burgersfamilie, maar had een troostelooze<br />
jeugd doordat hij tengevolge van een won<strong>de</strong> aan zijn<br />
voet van zijn vijf<strong>de</strong> tot zijn zestien<strong>de</strong> jaar genoodzaakt was<br />
zijn kamer te hou<strong>de</strong>n, en zijn tijd door te brengen met een<br />
onverzadigbaar verslin<strong>de</strong>n van boeken. Het gevolg was : eenzijdige<br />
ontwikkeling van geest en karakter en een egocentrische<br />
gemelijkh.eid die hem heel zijn leven bijgebleven is.<br />
Hij begon met antwoor<strong>de</strong>n in te sturen op <strong>de</strong> prijsvragen<br />
van <strong>de</strong> dichtgenootschappen, ging te Lei<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> rechten<br />
stu<strong>de</strong>eren en vestig<strong>de</strong> zich in 1782 als advocaat in <strong>de</strong>n Haag.<br />
Toen was hij reeds volop aan <strong>het</strong> dichten en weldra kwamen<br />
verschillen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls kleine epische en lyrische poezie<br />
van <strong>de</strong> pers. Uit die eerste perio<strong>de</strong> dagteekenen vele romances,<br />
o. a. Elius (1786) en Urzijn en Valentijn (1795).<br />
Bij <strong>de</strong> oprichting <strong>de</strong>r Bataafsche Republiek in 1795 weiger<strong>de</strong><br />
hij <strong>de</strong>n eed van getrouwheid en week uit naar Lon<strong>de</strong>n,<br />
daarna naar Brunswijk, waar hij door <strong>het</strong> geven van lessen<br />
en door vertalen in zijn on<strong>de</strong>rhoud trachtte te <strong>voor</strong>zien. Hij<br />
bewerkte er in Ne<strong>de</strong>rlandsche verzen <strong>de</strong> Ossian-gedichten,<br />
Het Buitenleven (naar Delille's Homme <strong>de</strong>s Champs) en De<br />
Mensch (naar Pope's Essay on Man). Al zijn er, <strong>voor</strong>al on<strong>de</strong>r<br />
zijn vertalingen van Ossian, gelukkige verzen, geen enkel<br />
haalt <strong>het</strong> bij <strong>het</strong> gedicht Gebed (1796) dat dagteekent uit<br />
<strong>het</strong> eerste jaar van zijn ballingschap en dat tot zijn allerzuiverste<br />
poezie behoort.<br />
In 1806, toen Louis Napoleon koning van Holland werd,<br />
kwam hij terug naar
Napoleon (1806). Na <strong>het</strong> aftre<strong>de</strong>n van Louis Napoleon ken<strong>de</strong><br />
hij bittere ellen<strong>de</strong> ; toch verflauw<strong>de</strong> zijn literaire productie<br />
geen oogenblik : van <strong>het</strong> jaar 1808 dagteekenen zijn treurspelen<br />
: Floris V, Willem van Holland en Kormak, die alle Brie<br />
zweemen naar <strong>het</strong> Fransch classicisme ; in dit genre had hij<br />
trouwens <strong>het</strong> minst kans tot slagen. Daarnaast werkte hij aan<br />
een epos De On<strong>de</strong>rgang <strong>de</strong>r eerste Wareld (1810), dat onvoltooid<br />
bleef, en aan een reeks leerdichten waarin evenwel zijn<br />
persoonlijkheid zoo sterk op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond treedt dat zij<br />
tevens in hooge mate lyrisch van toon zijn : De Ziekte <strong>de</strong>r<br />
Geleer<strong>de</strong>n (1809), De Kunst <strong>de</strong>r Poezie (1809), De Geestenwareld<br />
( 181 1 ). Vooral van belang in <strong>de</strong>ze werken is zijn<br />
geweldig toornen tegen <strong>de</strong>n geest <strong>de</strong>r eeuw, tegen <strong>de</strong> veld<br />
winnen<strong>de</strong> nieuwe <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n op godsdienstig, staatkundig<br />
en wijsgeerig gebied.<br />
Zijn Napoleontische gezindheid was slechts van korten<br />
duur geweest en door menig va<strong>de</strong>rlandlievend gedicht geheel<br />
verdrongen. Bij <strong>de</strong>n terugkeer van <strong>het</strong> Oranje-huis in 1813<br />
hoopte hun vurige aanhanger opnieuw, maar ook ditmaal te<br />
vergeefs, op een professorsambt, wat nieuwe verbittering<br />
wekte. Hij vestig<strong>de</strong> zich dan als privaat-docent te Lei<strong>de</strong>n<br />
waar hij een kleinen kring getrouwen, on<strong>de</strong>r wie Da Costa,<br />
om zich vereenig<strong>de</strong>, en op sommigen een machtigen invloed<br />
uitoefen<strong>de</strong>. In 1827 trok hij zich te Haarlem terug, steeds<br />
nog talrijke dichtbun<strong>de</strong>ls <strong>de</strong> wereld inzen<strong>de</strong>nd, waar o. m.<br />
Boetzang, De Rand <strong>de</strong>s Grafs en Uitvaart in <strong>voor</strong>komen. Hij<br />
overleed in 1831.<br />
Er is geen genre dat Bil<strong>de</strong>rdijk geduren<strong>de</strong> zijn dichterlijke<br />
loopbaan van ruim vijftig jaar onbeoefend liet; daarenboven<br />
is hij <strong>de</strong> auteur van talrijke prozawerken. In elke dichtsoort<br />
lever<strong>de</strong> hij proeven die men niet zon<strong>de</strong>r onverschilligheid kan<br />
<strong>voor</strong>bijgaan. En toch bevredigt hij bijna nergens. In karakter<br />
en levensloop was hij een zuiver romantische gestalte : hartstochtelijk<br />
en egocentrisch, vol zwaarmoedige verbittering en<br />
zelfpijniging, nergens bevrediging vin<strong>de</strong>nd en gekweld door<br />
<strong>het</strong> oneindige. Maar tevens was hij een reus van eruditie<br />
geput uit classieke bronnen, en een <strong>de</strong>nker, wars van <strong>de</strong>n<br />
nieuwen tijdgeest. Aan hem kleef<strong>de</strong> <strong>de</strong> vloek geboren te zijn<br />
1 5 1
« op <strong>de</strong> grens <strong>de</strong>r tij <strong>de</strong>n » : hij is tegelijkertijd <strong>de</strong> laatste<br />
<strong>de</strong>r classieken en een groot mislukt romanticus. Wanneer men<br />
be<strong>de</strong>nkt dat, gelijktijdig met zijn werkzaamheid, Goethe zijn<br />
« Faust » schreef, Chateaubriand zijn « Genie du Christianisme<br />
» en Lamartine zijn « Meditations poetiques >>, dat Byron,<br />
Shelley en Keats zijn tijdgenooten waren, dan voelt men<br />
wel eenigen wrevel tegen <strong>de</strong> « O<strong>de</strong> aan Napoleon » en « De<br />
Ziekte <strong>de</strong>r Geleer<strong>de</strong>n ». Het pijnlijkste bij hem is dat hij,<br />
meegesleept door zijn overweldigen<strong>de</strong> zeggingskracht, <strong>de</strong><br />
noodige zelfcritiek en smaak mist, en <strong>het</strong> sublieme op <strong>het</strong><br />
onverwachts laat uitloopen in <strong>het</strong> groteske. Hij heeft slechts<br />
weinig geschreven dat van <strong>het</strong> begin tot <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> geslaagd<br />
kan heeten. Gewapend met <strong>het</strong> slagwoord : « poezie is ontboezeming<br />
van gevoel », liet hij <strong>de</strong> ongedisciplineer<strong>de</strong> scharen<br />
zijner duizen<strong>de</strong>n versregels maar aanrukken in hun gekletter<br />
van holklinken<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en oneigen rhythmen en beel<strong>de</strong>n.<br />
Hij onthutst <strong>de</strong>n lezer door een opgewon<strong>de</strong>nheid die<br />
wel echt kan heeten, doch waaron<strong>de</strong>r men <strong>de</strong> warme menschelijkheid<br />
van <strong>de</strong>n waren dichter zel<strong>de</strong>n voelt kloppen.<br />
Bil<strong>de</strong>rdijk is bijna altijd verbijsterend, soms schitterend;<br />
slechts enkele keeren ontroert hij. Indien hij door <strong>het</strong> nageslacht<br />
verdient gelezen te wor<strong>de</strong>n, dan is <strong>het</strong> om zijn kortere<br />
stukken, als Gebed, Boetzang, Uitvaart waar <strong>de</strong> mensch zich in<br />
zijn tragische eenzaamheid en verworpenheid bloot geeft.<br />
J. F. HELMERS Ook van J. F. HELMERS waren, in <strong>de</strong> jaren van<br />
1767-1813 verdrukking, <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandlieven<strong>de</strong> gevoelens echt<br />
genoeg, maar waar hij ze naar Bil<strong>de</strong>rdijk's <strong>voor</strong>beeld omzette<br />
in <strong>de</strong> sterk r<strong>het</strong>oricale verzen van zijn Hollandsche Natie, voelen<br />
we meer eerbied <strong>voor</strong> zijn burgermoed dan <strong>voor</strong> zijn<br />
dichterlijke begaafdheid.<br />
J. KINKER JOHANNES KINKER, die van 1817 tot 1830 profes-<br />
1764-1845 sor in <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch was aan <strong>de</strong> Universiteit te<br />
Luik, schreef eveneens verzen, maar zijn natuurlijk element<br />
was <strong>het</strong> critisch proza dat hij durf<strong>de</strong> gebruiken om in zijn<br />
tijdschrift De Post van Helicon scherpe waarhe<strong>de</strong>n te zeggen,<br />
o. m. over <strong>de</strong> sentimentaliteit van Feith en <strong>de</strong> valsche beeldspraak<br />
van zijn vriend Bil<strong>de</strong>rdijk.<br />
Nog veel ver<strong>de</strong>r van een juist begrip <strong>de</strong>r romantiek staan<br />
152
we met <strong>de</strong>n Rotterdamschen han<strong>de</strong>laar HENDRIK H. TOLLENS<br />
TOLLENS. Hij begon in <strong>de</strong> allerlaatste jaren <strong>de</strong>r 1780-1856<br />
eeuw met <strong>de</strong>n sentimenteelen trant van Feith na te volgen,<br />
maar later werd hij <strong>de</strong> bezinger van <strong>de</strong> stille huiselijkheid<br />
en tevre<strong>de</strong>nheid, die licht in benepen zelfgenoegzaamheid<br />
ontaardt en waarin <strong>het</strong> romantisch i<strong>de</strong>aal vervlakt en verburgerlijkt<br />
wordt. Dit is niet min<strong>de</strong>r <strong>het</strong> geval in zijn va<strong>de</strong>rlandsche<br />
romances, legen<strong>de</strong>n en gezangen, waar <strong>de</strong> bezieling<br />
niet geboren wordt uit <strong>de</strong> gekleur<strong>de</strong> i<strong>de</strong>aliseering van <strong>het</strong><br />
verle<strong>de</strong>n, maar wel uit <strong>het</strong> besef van veiligheid dat ie<strong>de</strong>re<br />
Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>r moest meevoelen na <strong>de</strong> republikeinsche en napoleontische<br />
verschrikkingsjaren. Daarom juist werd hij <strong>de</strong><br />
volksdichter bij uitstek, wiens populariteit slechts haar weerga<br />
vindt bij die welke Cats genoten had. Verzen als Op <strong>de</strong> geboorte<br />
van mijn Zoontje, Lief<strong>de</strong> op <strong>het</strong> lis, Wien Neerlands Bloed,<br />
Konings Verjaardag (dit laatste naar aanleiding van <strong>de</strong> Belgische<br />
revolutie in 1830), en ook <strong>het</strong> uitvoeriger episch gedicht<br />
Overwintering op Nova-Zembla (1819) waren bij zijn tijdgenooten<br />
mondgemeen. Zijn faam heeft hij bij <strong>het</strong> nageslacht<br />
niet kunnen staan<strong>de</strong> hou<strong>de</strong>n, omdat hij als dichter veel min<strong>de</strong>r<br />
van belang is dan als vertegenwoordiger van <strong>de</strong>n tijd en<br />
<strong>de</strong> maatschappij waarin hij leef<strong>de</strong>.<br />
Evenzeer verschillend van Tollens als van Bil<strong>de</strong>r- A. C. W.<br />
dijk is <strong>de</strong> Gel<strong>de</strong>rsman ANTONI CHRISTIAN WINAND<br />
STARING<br />
1767-1840<br />
STARING, <strong>de</strong> eenige dichter uit <strong>de</strong>ze overgangsperio<strong>de</strong> bij<br />
wien <strong>de</strong> romantische <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n, zoo niet scherp, dan toch<br />
op persoonlijke wijze, tot uiting komen in poezie van zuiverklinkend<br />
gehalte. Hij was groot-grondbezitter en bracht, na<br />
zijn rechtskundige studien te Har<strong>de</strong>rwijk en een paar jaren<br />
universiteit te Gottingen, zijn leven op <strong>het</strong> landgoed
menrijke verzen. Lief<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> natuur, godsdienstzin, va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong><br />
en vooal persoonlijke emotie verwerkt hij tot<br />
beheerschte schoonheid. (Her<strong>de</strong>nking, Meilied, A<strong>de</strong>line verbeid,<br />
Lentezang, Oogstlied, enz.)<br />
Daarnaast schreef hij een aantal legen<strong>de</strong>n en vertellingen<br />
in versvorm, genre waarin hij onovertrof fen is. Wat Bil<strong>de</strong>rdijk<br />
te weinig had, bezat Staring in zeer hooge mate : zelfcritiek.<br />
Nooit bevredig<strong>de</strong> <strong>de</strong> vorm hem ten voile en zoo, door steeds<br />
opnieuw aangebrachte verbeteringen, bereikte hij een keurigheid<br />
en een vlekkeloosheid in verwoording en techniek, een<br />
juistheid van <strong>voor</strong>stelling en toon, die zijn verhalen tot meesterlijke<br />
kleinkunst verheffen. Het meest bekend zijn <strong>de</strong><br />
jaromir's, De Verjaardag, De Verjongings-cuur, De Twee Bultenaars,<br />
Marco, De Leerling van Pankrates.<br />
Ten slotte gaf hij, in navolging van Huygens, vrij talrijke<br />
epigrammen die in puntigheid en vinnige pittigheid niet moeten<br />
on<strong>de</strong>rdoen <strong>voor</strong> die van <strong>de</strong>n 1 7 e eeuwschen dichter.<br />
Alles sarnen genomen is Staring veruit <strong>de</strong> verdienstelijkste<br />
<strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche romantiek. Zijn dichtkunst<br />
voed<strong>de</strong> hij met al <strong>de</strong> romantische elementen die tot<br />
zijn beschikking ston<strong>de</strong>n : hij was begaafd met een teere<br />
gevoeligheid, hij had een open oog <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hem omringen<strong>de</strong><br />
natuur, voel<strong>de</strong> <strong>de</strong> bekoring <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> volkslegen<strong>de</strong>n, knoopte<br />
opnieuw aan met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> 1 7 e eeuw, maar<br />
dxukte op alles wat hij schreef zijn eigen persoonlijken<br />
stempel.<br />
Het moet niet te zeer verwon<strong>de</strong>ren dat te mid<strong>de</strong>n van <strong>het</strong><br />
gedreun <strong>de</strong>r Bil<strong>de</strong>rdijksche verzen en naast <strong>de</strong> huisbakkenheid<br />
van Tollens' liedjes, zijn werk weinig opgang maakte.<br />
Maar naarmate <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> geslachten dui<strong>de</strong>lijker kon<strong>de</strong>n<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n tusschen echt en onecht, lieten zij <strong>de</strong>n beschei<strong>de</strong>n<br />
Gel<strong>de</strong>rsman meer en meer recht we<strong>de</strong>rvaren.<br />
J. GEEL Er bestaat tusschen <strong>de</strong>n dichter Staring en <strong>de</strong>n<br />
1789-1862 schrijver van proza-verhan<strong>de</strong>lingen JACOB GEE',<br />
veel meer overeenkomst clan men oppervlakkig zou <strong>de</strong>nken.<br />
Veel van wat <strong>de</strong> een intuitief in zijn verzen toepaste, werd<br />
door <strong>de</strong>n an<strong>de</strong>r als theorie in zijn verhan<strong>de</strong>lingen <strong>voor</strong>gehou<strong>de</strong>n.<br />
Voorts hebben zij bei<strong>de</strong>n gemeen <strong>de</strong> aristocratie<br />
154
van <strong>de</strong>n vorm en <strong>de</strong> keurigheid van <strong>de</strong> uitdrukking.<br />
Geel werd to Amsterdam geboren en werkte zich, na een<br />
vrij moeilijke jeugd, op tot bibliothecaris en professor aan<br />
<strong>de</strong> Leidsche universiteit. Hij was eigenlijk classicus, maar zijn<br />
levendige en ruime belangstelling bestreek heel <strong>de</strong> letterkundige<br />
bedrijvigheid in binnen- en buitenland. Alhoewel hij<br />
geen stelling nam, begreep en waar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> romantische<br />
i<strong>de</strong>alen, zoodat men in hem <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst een harmonische<br />
versmelting van Verlichting, Hellenisme en Romantiek aantreft.<br />
Zijn uitsluitend critisch aangeleg<strong>de</strong> geest uitte zich in een<br />
reeks weinig talrijke essay's (<strong>de</strong> meeste verschenen on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong>n titel On<strong>de</strong>rzoele en Fantasie, 1838), die grooten invloed<br />
uitoefen<strong>de</strong>n niet alleen door <strong>de</strong> i<strong>de</strong>een welke hij er in ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong><br />
(o. m. : poezie is arbeid ; <strong>het</strong> proza is evenals <strong>het</strong><br />
vers een kunstvorm), maar ook door <strong>de</strong> artistieke waar<strong>de</strong><br />
van zijn schrifturen zelf. Hier hebben we in<strong>de</strong>rdaad opnieuw<br />
een lenig en geestig proza, waarin <strong>de</strong> classieke tucht en <strong>de</strong><br />
speelsche beweeglijkheid elkaar in evenwicht hou<strong>de</strong>n, en<br />
waaruit gedurig discrete ironie opglanst (b.v. als hij <strong>de</strong>n<br />
spot drijft met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tvaren<strong>de</strong> ontboezemingspoezie van<br />
Bil<strong>de</strong>rdijk).<br />
Samen met Wolff en Deken bereid<strong>de</strong> hij <strong>de</strong>n weg <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> grootmeesters van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche proza : Potgieter<br />
en Multatuli.<br />
155
OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Maak een opstel over <strong>de</strong> ?<br />
8. Vergelijk Tollens met een van zijn tijdgenooten, die bij zijn leven niet<br />
zoo gewaar<strong>de</strong>erd werd.<br />
9. Welke zijn <strong>de</strong> twee nationale lie<strong>de</strong>ren van Noord-Ne<strong>de</strong>rland? Welk<br />
van bei<strong>de</strong> is van Tollens? Welk van bei<strong>de</strong> is <strong>het</strong> beste, en waarom?<br />
BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />
1. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven :<br />
Klass. Letterk. Pantheon :<br />
a. Bellamy. Lilt <strong>de</strong> verzen en <strong>het</strong> proza (Aleida Nijland).<br />
b. H. van Alphen. Bloemlezing (De Koe).<br />
c. Rhijntis Feith. Bloemlezing (Ten Bruggencate).<br />
d. Wolff-Bekker. Losse en Brieven (Van Vloten). . —<br />
Uitgelezen Gedichten (id.).<br />
e. Bil<strong>de</strong>rdijk. De treurspelen en verschillen<strong>de</strong> dichtbun<strong>de</strong>ls.<br />
f. Staring. Keur (Jolmers). — De Puntdichten (Bosman).<br />
Zwolsche Herdrukken :<br />
156<br />
a. Poezie van W. Bil<strong>de</strong>rdijk, 2 d. (Kollewijn). Gewij<strong>de</strong> poezie<br />
van Bil<strong>de</strong>rdijk (Kat).<br />
b. Poezie van A. C. W. Staring, 2 d. (Van <strong>de</strong>n Bosch).
Malmberg's Ne<strong>de</strong>rl. Schoolbibl. :<br />
a. *Uit <strong>de</strong> Dichtwerken van Bil<strong>de</strong>rdijk (Wijffels).<br />
b. *Uit Staring's Poezie.<br />
Lyceum-Herdrukken :<br />
a. *Bil<strong>de</strong>rdijk. Lyrische Poezie (Lansberg).<br />
b. *Gedichten van <strong>de</strong> Genestet. Staring en Potgieter (Lansberg).<br />
Bibl. van Ned. Letterk. :<br />
a. Bloemlezing uit Wolff en Deken's -literatuur (Koopmans).<br />
Meulenhoff's Bibl. van Ned. Schrijvers :<br />
a. *Wolff en Deken. Historie van Mejuffrouw Sara Burgerhart<br />
(Meerkerk).<br />
b. *Een bun<strong>de</strong>l Romantiek (Saalborn).<br />
Ne<strong>de</strong>rl. Schrijvers :<br />
*Uit veel bewogen jaren (De Jong).<br />
Ned. Schrijvers <strong>voor</strong> <strong>het</strong> M. O. (Hoogstraten) :<br />
*Wolff en Deken. Sara Burgerhart (De Wals).<br />
Onze Letterkun<strong>de</strong><br />
*Bil<strong>de</strong>rdijk. Gedichten.<br />
2. An<strong>de</strong>re uitgaven<br />
Bloemlezing uit <strong>de</strong> gedichten van W. Bil<strong>de</strong>rdijk (Van Elring) , bij Van<br />
Kampen.<br />
Ne<strong>de</strong>rl. Bib!. (Mij. <strong>voor</strong> goe<strong>de</strong> en goedkoope lectuur) :<br />
a. *Wolff en Deken. Sara Burgerhart (Knappert).<br />
b. *Rhijnvis Feith. Bloemlezing (Kloos).<br />
c. *Bil<strong>de</strong>rdijk. Bloemlezing (Kloos).<br />
d. "Geel. On<strong>de</strong>rzoek en Fantasie (De Vooys).<br />
Keurbun<strong>de</strong>ls (Hyman, Stenfert Kroese, etc.) : Staring (Greshoff).<br />
3. Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />
H. BAVINCK : Bil<strong>de</strong>rdijk als <strong>de</strong>nker en dichter (Kampen).<br />
een Dichterstudie (Luctor et Emergo).<br />
— W. B. als dichter, <strong>de</strong>el I Albert Verwey en Bil<strong>de</strong>rdijk (id.). —<br />
Bil<strong>de</strong>rdijk's Plaats in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche en in <strong>de</strong> Wereldliteratuur<br />
(id.).<br />
A. S. C. DE KOE : Van Alphen's literair-eest<strong>het</strong>ische theorieen.<br />
J. A. NIJLAND : Jacobus Bellamy, 2 d.<br />
H. G. TEN BRUGGENCATE : Rhijnvis Feith.<br />
Prof. J. PRINSEN : De Roman in <strong>de</strong> 18e eeuw in West-Europa.<br />
J. W. A. NABER : Betje Wolff en Aagje Deken.<br />
C. BUSKEN HUET : Ou<strong>de</strong> Romans.<br />
M. J. HAMAKER : Jacob Geel.<br />
P. H. VAN MOERKERKEN : De Bevrij<strong>de</strong>rs (histor. roman, uit <strong>de</strong> jaren om<br />
1815, in Holland) .<br />
157
HOOFDSTUK VIII<br />
DE NIEUWERE TIJDEN<br />
A. — DE ROMANTIEK IN HET NOORDEN<br />
DE GIDS, 1837<br />
DE ROMANTIEK<br />
De algemeene inzinking, die na <strong>de</strong>n val van Napo-<br />
IN EUROPA leon (1815) over <strong>het</strong> uitgeputte en vre<strong>de</strong>lieven<strong>de</strong><br />
Europa van <strong>de</strong> Sainte Alliance intrad, droeg er veel toe bij<br />
om <strong>de</strong> romantische stroomingen uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong><br />
18e eeuw algemeen te doen zegevieren. In <strong>de</strong> weemoedige<br />
avondstemming die na <strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>eltelijken terugkeer tot <strong>de</strong><br />
toestan<strong>de</strong>n van <strong>voor</strong> <strong>de</strong> revolutie heerschte, kwam men, tot<br />
inkeer. Zeker bleef er heel wat over van <strong>de</strong> gedachten die<br />
<strong>de</strong> Fransche lepers alom verbreid had<strong>de</strong>n, o. a. <strong>de</strong> gewetensvrijheid<br />
en eenige politieke vrijhe<strong>de</strong>n, althans <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n <strong>de</strong>r-<br />
-<strong>de</strong>n stand die op heel <strong>de</strong> 19e eeuw zijn stempel ging drukken.<br />
Maar te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> verarming en <strong>de</strong> algemeene ontred<strong>de</strong>ring<br />
stel<strong>de</strong> men vast dat zooveel geestelijke en ze<strong>de</strong>lijke<br />
ban<strong>de</strong>n gelost, zooveel vertrouw<strong>de</strong> en gelief<strong>de</strong> zekerhe<strong>de</strong>n<br />
uit vroeger tij<strong>de</strong>n verloren gegaan waren. Verdieping van<br />
<strong>de</strong> 18e eeuwsche sentimentaliteit, maakte een onbestemd<br />
verlangen naar iets an<strong>de</strong>rs en beters zich van <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren<br />
meester. Die vlucht uit <strong>de</strong> weinig bemoedigen<strong>de</strong> werkelijkheid<br />
gaf aanleiding tot een zekeren wellust van <strong>de</strong> smart<br />
(Sehnsucht, Weltschmerz, melancholie, spleen, mal du si&le) die<br />
men ging beschouwen als een van <strong>de</strong> dingen waaraan <strong>het</strong><br />
leven zijn waar<strong>de</strong> ontleent.<br />
Een tranerige weekheid karakteriseert <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> waarin<br />
gevoel en fantasie, door <strong>het</strong> cerebrale classicisme zoolang<br />
bedwongen, onstuimig doorbraken. Het heimwee naar <strong>het</strong><br />
oneindige, <strong>de</strong> drang naar <strong>het</strong> mysterie, dat niet <strong>het</strong> verstand<br />
dock alleen <strong>het</strong> gevoel intuitief kan bena<strong>de</strong>ren, uitte zich in<br />
158
een vernieuw<strong>de</strong>n godsdienstzin : als terugkeer tot <strong>het</strong> katholicisme,<br />
als verdieping van <strong>het</strong> gemoedsleven in <strong>het</strong> protestantsche<br />
Reveil, in <strong>de</strong> mystiek of <strong>de</strong> metaphysica. Men bekommer<strong>de</strong><br />
zich opnieuw om <strong>het</strong> onzienlijke, <strong>het</strong> eeuwige, <strong>het</strong><br />
absolute, om <strong>de</strong> groote levensgeheimen waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong> re<strong>de</strong><br />
onmachtig blijft. In plaats van naar <strong>de</strong> antieke geschie<strong>de</strong>nis,<br />
greep men terug naar <strong>het</strong> nationale verle<strong>de</strong>n, bij <strong>voor</strong>keur<br />
naar <strong>het</strong> beeld dat men zich van <strong>de</strong> gothische en Katholieke<br />
mid<strong>de</strong>leeuwen vorm<strong>de</strong>. De balla<strong>de</strong>, waarin <strong>het</strong> bovennatuurlijke<br />
op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond treedt, en <strong>de</strong> historische roman zijn<br />
een typisch verschijnsel van <strong>de</strong>zen tijd. In <strong>het</strong> exotische —<br />
liefst <strong>het</strong> Oosten ! —, in <strong>het</strong> wild-fantastische, <strong>het</strong> huiveringwekken<strong>de</strong><br />
won<strong>de</strong>r, of gewoner in <strong>de</strong> melancholische eenzaamheid<br />
van een beziel<strong>de</strong> natuur, liefst bij maneschijn, vond <strong>de</strong><br />
wereldmoeheid en wereldwalging van <strong>de</strong>n hoogmoedigen<br />
opstan<strong>de</strong>ling een uitweg.<br />
Want een opstan<strong>de</strong>ling, een revolutionnair was <strong>de</strong> romanticus<br />
in <strong>de</strong>n grond van zijn hart : tegenover elk gezag, elken<br />
maatschappelijken band; tegenover elke traditie, evenzeer <strong>de</strong><br />
gangbare moraal als <strong>de</strong> schoolsche <strong>voor</strong>schriften <strong>de</strong>r kunst.<br />
Ie<strong>de</strong>re romantische kunstenaar voel<strong>de</strong> zich een uitzon<strong>de</strong>ring,<br />
een uitverkorene. Heel <strong>de</strong>ze gevoelsstrooming, hoe verschei<strong>de</strong>n<br />
en verward ook, en waaraan door <strong>de</strong> eeuwen heen Villon<br />
en Shakespeare evengoed <strong>de</strong>el gehad hebben als Cervantes<br />
en Jean-Jacques Rousseau, is in haar diepste wezen een<br />
we<strong>de</strong>ropbloei van <strong>het</strong> individualisme, een drang naar <strong>het</strong><br />
onbelemrnerd zich uitleven van heel <strong>de</strong> persoonlijkheid.<br />
Al <strong>de</strong>ze buitenlandsche invloe<strong>de</strong>n hebben zich DE ROMANTIEK<br />
eerst orntrent 1 830 in Ne<strong>de</strong>rland laten gel<strong>de</strong>n. De IN NEDERLAND<br />
rijke beloften uit <strong>het</strong> laatste kwart van <strong>de</strong> vorige eeuw, met<br />
Bellamy, Feith, Wolff-Deken, Van Alphen..., waren niet in<br />
vervulling gegaan. Niet <strong>het</strong> minst doordat <strong>de</strong> Fransche be-<br />
zetting een ein<strong>de</strong> gesteld had aan <strong>de</strong> bevruchten<strong>de</strong> inwerking<br />
uit Duitschland en <strong>voor</strong>al uit Engeland, terwijl <strong>de</strong> gezaghebben<strong>de</strong><br />
dichter, Bil<strong>de</strong>rdijk, geheel naar <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n georienteerd<br />
bleef. Tusschen <strong>het</strong> he<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> bij uitstek
Onbekendheid met <strong>de</strong> uitheemsche stroomingen, waarmee<br />
men een tijdlang elke voeling verloren had ; onbekendheid met<br />
een Bemis aan belangstelling <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eigen mid<strong>de</strong>leeuwsch<br />
volksverle<strong>de</strong>n : geen won<strong>de</strong>r dus dat <strong>het</strong> verstar<strong>de</strong> classicisme<br />
van <strong>de</strong> 1 8 e eeuw in Ne<strong>de</strong>rland langer dan el<strong>de</strong>rs aangehou<strong>de</strong>n<br />
heeft. De bezadig<strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r stond overigens vrij nuchter<br />
tegenover <strong>de</strong> nieuwe richting, waarvan <strong>de</strong> extravaganties hem.<br />
afschrikten. De sombere twijfelaar en eeuwig zoeken<strong>de</strong> zwerver<br />
Byron ; <strong>de</strong> teugellooze fantast Hoffmann ; <strong>de</strong> radikale opstan<strong>de</strong>ling<br />
Shelley ; <strong>de</strong> rumoerige revolutionnair met sociale<br />
bedoelingen Victor Hugo ; <strong>de</strong> droomerige mysticus Novalis<br />
zijn figuren waarvan <strong>voor</strong> Ne<strong>de</strong>rland nauwelijks eenige<br />
diepgaan<strong>de</strong> invloed uitging.<br />
Terwijl in Zuid-Ne<strong>de</strong>rland hoofdzakelijk <strong>het</strong> Fransche<br />
<strong>voor</strong>beeld inwerkte, is een bepaakle Engelsche invloed <strong>het</strong><br />
sterkst geweest in <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n : niet van Shelley, Keats en<br />
Wordsworth, — die zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Tachtigers eerst
aanleg bezat. Maar in <strong>het</strong> jonge letterkundige wereldje te<br />
Amsterdam had hij blijven<strong>de</strong>n invloed uitgeoefend op hem<br />
die, krachtiger en zelfbewuster, zou voltooien wat Drost<br />
begon.<br />
Enkele maan<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> zijn vroegen dood, had <strong>de</strong>ze, met<br />
EVERARDUS JOANNES POTGIETER en nog een paar E. J. POTGIETER<br />
vrien<strong>de</strong>n, <strong>het</strong> plan opgevat en verwezenlijkt om een 1808-1875<br />
billijk en onpartijdig » critisch tijdschrift uit te geven : De<br />
Muzen (1834). Na een zestal afleveringen verdween <strong>het</strong><br />
echter.<br />
Toen in 1837 Potgieter <strong>de</strong> redactie van een nieuw tijdschrift<br />
kreeg, De Gids, Nieuwe Va<strong>de</strong>rlandsche Letteroefeningen,<br />
zou hij, samen met zijn vriend Bakhuizen van <strong>de</strong>n<br />
Brink, die aldra me<strong>de</strong>redacteur werd, <strong>het</strong> program<br />
van De Muzen uitwerken : door een opbouwen<strong>de</strong><br />
critiek <strong>het</strong> literair bewustzijn verlevendigen en <strong>het</strong> typisch-<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche aankweeken; tevens door vergelijking met <strong>de</strong><br />
uitheemsche literatuur, <strong>de</strong> engheid en eenzijdigheid van <strong>de</strong><br />
onze pogen te verhelpen. De Lou<strong>de</strong>n Eeuw bleef daarbij als<br />
een lichtend i<strong>de</strong>aal <strong>voor</strong> hun oogen zweven.<br />
De negen-en-twintigjarige lei<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> tijdschrift was een<br />
autodidact. Te Zwolle geboren, te Amsterdam bij een tante<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n han<strong>de</strong>l opgeleid, bracht hij vier jaren te Antwerpen<br />
door, tot <strong>het</strong> botnbar<strong>de</strong>ment hem op <strong>de</strong> vlucht dreef. Daar<br />
was hij bevriend gewor<strong>de</strong>n met Jan Frans Walems, die hem<br />
o. a. <strong>de</strong>n oud-Ne<strong>de</strong>rlandschen lie<strong>de</strong>rschat leer<strong>de</strong> kennen. Dat<br />
een refs naar Zwe<strong>de</strong>n veel bijdroeg tot <strong>de</strong> verruiming van zijn<br />
gezichtskring en <strong>de</strong> verfrissching van zijn geest, getuigt zijn<br />
overwegend humoristische eersteling : Het Noor<strong>de</strong>n, in omtrek<br />
ken en tafereelen. De omgang, nadien te Amsterdam, met <strong>de</strong>n<br />
romantisch gestem<strong>de</strong>n Drost en <strong>de</strong>n geniaal aangeleg<strong>de</strong>n,<br />
verbazend ontwikkel<strong>de</strong>n R. C. Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink,<br />
<strong>de</strong>ed hem <strong>de</strong> leemten van zijn gebrekkige opleiding inzien<br />
en aanvullen.<br />
Als koopman ervoer hij hoe treurig <strong>het</strong> met <strong>de</strong>n eenmaal<br />
bloeien<strong>de</strong>n Ne<strong>de</strong>rlandschen han<strong>de</strong>l gesteld was. Als belezen<br />
criticus en fijnvoelend kunstenaar die lief<strong>de</strong>vol <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n<br />
bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>, zag hij alom <strong>het</strong> verval en droom<strong>de</strong> eveneens<br />
DE GIDS 1837<br />
DE NATIONALE<br />
ROMANTIEK<br />
161
<strong>voor</strong> zijn land van een toekomst die dit grootsche Oud-<br />
Holland in volkskracht zou evenaren, waarin <strong>de</strong> kunst als <strong>de</strong><br />
wetenschap, naast han<strong>de</strong>l en nijverheid zou<strong>de</strong>n bloeien.<br />
Om in <strong>de</strong>ze richting invloed uit te oefenen op zijn tijd,<br />
wou hij zich <strong>voor</strong>al toeleggen op <strong>de</strong> critiek. De « Boekbeoor<strong>de</strong>elingen<br />
» waren in De Gids dan ook hoofdzaak. De blauwe<br />
Beul kreeg hij spoedig tot bijnaam, naar <strong>het</strong> omslag van die<br />
kleur. Bijna <strong>de</strong>rtig jaar heeft Potgieter in breed gemotiveer<strong>de</strong><br />
recensies, als een echt lei<strong>de</strong>r en opvoe<strong>de</strong>r, met een bewon<strong>de</strong>renswaardige<br />
vastheid van oor<strong>de</strong>el en diepte van inzicht,<br />
<strong>het</strong> slechte en min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> van <strong>het</strong> betere geschei<strong>de</strong>n, tegen<br />
blin<strong>de</strong> nabootsing van Byron en Scott gewaarschuwd, jonge<br />
talenten aangemoedigd, overdreven reputaties neergehaald.<br />
Zijn bezonnen oor<strong>de</strong>el en zorgvuldige waar<strong>de</strong>bepaling wer<strong>de</strong>n<br />
in <strong>de</strong> meeste gevallen door <strong>het</strong> nageslacht bijgetre<strong>de</strong>n.<br />
Ook in zijn scheppen<strong>de</strong>n arbeid werd hij niet moe <strong>de</strong>n<br />
roem <strong>de</strong>r va<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong> te hou<strong>de</strong>n. Jan, (d. i. <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> Holland)<br />
jannetje en hun jongste Kind is een aanval op <strong>de</strong>n Jan-<br />
Saliegeest van <strong>de</strong> 19e eeuw, die zich zou moeten spiegelen<br />
aan <strong>de</strong> 17e. Deze verheerlijkte hij in Het Rijksmuseum, terwijl<br />
hij <strong>de</strong>n trant van haar volkslie<strong>de</strong>ren nabootste in zijn geestige<br />
Lie<strong>de</strong>Iens van Bontekoe. Hoewel hij allerlei romantische elementen<br />
in zich opgenomen had, bleef <strong>de</strong> <strong>de</strong>gelijke Potgieter toch<br />
in <strong>de</strong> eerste plaats een man van <strong>de</strong> Verlichting. De verzameling<br />
Zangen <strong>de</strong>s Tijds is teekenend <strong>voor</strong> zijn streven.<br />
De sc<strong>het</strong>sen uit zijn Proza-bun<strong>de</strong>l : Is maar een Pennelikker,<br />
Blauwbes, Lief en Leed in 't Gooi, De Folio-Bijbel, Hanna, enz.<br />
zijn geschreven in een zware, doordachte taal en een zeer<br />
persoonlijken stijl die hooge eischen aan <strong>de</strong>n lezer stelt :<br />
door zijn kernachtigheid, <strong>de</strong>n ingewikkel<strong>de</strong>n, soms gemaniereer<strong>de</strong>n<br />
zinsbouw, <strong>de</strong> <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> archaismen en <strong>voor</strong> uitstalling<br />
van zijn belezenheid. Zijn gemoed stort hij niet uit<br />
hij is steeds te veel op zijn hoe<strong>de</strong> geweest <strong>voor</strong> zijn gevoel.<br />
Maar wij erkennen <strong>de</strong>n meester in <strong>de</strong> statige gedragenheid<br />
van zijn perio<strong>de</strong>s, in <strong>het</strong> vernuftige spel van gedachten en<br />
beel<strong>de</strong>n, en in zijn schil<strong>de</strong>ren met <strong>de</strong> pen. Bewon<strong>de</strong>raar van<br />
Huygens en Staring, is hij evenmin als zijn mo<strong>de</strong>llen ooit<br />
populair gewor<strong>de</strong>n.<br />
162
In veel van zijn i<strong>de</strong>alen en verwachtingen werd<br />
Potgieter teleurgesteld. Op een eerste perio<strong>de</strong> van<br />
bloei, volg<strong>de</strong> <strong>voor</strong> De Gids een inzinking, kort<br />
nadat Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink, in 1843, zijn land en meteen<br />
<strong>de</strong> redactie verlaten had. Het scheen alsof Potgieter zijn<br />
werking gemist had en Jan Salie niet sterven wou. Eerst in<br />
<strong>de</strong> jaren 1860 vond hij in <strong>het</strong> jongere geslacht een waardigen<br />
bondgenoot en vriend : C. Busken Huet. Lang zou <strong>de</strong> samenwerking<br />
in De Gids met dien vinnigen en geestigen criticus<br />
niet duren. Toen <strong>de</strong>ze in 1865 ontslag nam wegens een paar<br />
aanstoot geven<strong>de</strong> stukken, volg<strong>de</strong> Potgieter hem,
Se<strong>de</strong>rt hij in 1843 <strong>voor</strong> zijn schul<strong>de</strong>ischers <strong>de</strong> wijk nam<br />
naar Belgie, waar hij lang te Luik vertoef<strong>de</strong> en er een Walin<br />
huw<strong>de</strong>, ontwikkel<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze begaaf<strong>de</strong>, wijsgeerig en letterkundig<br />
on<strong>de</strong>rleg<strong>de</strong> natuur zich tot geschiedschrijver. Zijn Cartons <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong>n Ne<strong>de</strong>rlandschen Vrijheidsoorlog getuigen dat <strong>de</strong> belangstelling<br />
van <strong>de</strong>n historicus en archivaris <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n va<strong>de</strong>rlandschen<br />
hel<strong>de</strong>ntijd bewaard bleef.<br />
J. VAN LENNEP Grooter populariteit dan met zijn legen<strong>de</strong>n en.<br />
1802-1868 balla<strong>de</strong>n in dichtvorm, geheel in navolging van Walter<br />
Scott dien hij <strong>de</strong> eerste was om in onze taal over te brengen,<br />
genoot JACOB VAN LENNEP met zijn historisch-nationale<br />
romans. De Pleegzoon (1833) behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> van <strong>het</strong><br />
Twaalfjarig Bestand; De Roos van Dekama <strong>de</strong>n strijd tusschen<br />
<strong>de</strong> Friezen en <strong>de</strong>n graaf van Holland in 1345 ; Ferdinand<br />
Huyck, zijn best geslaagd werk, <strong>het</strong> leven te Amsterdam in<br />
<strong>de</strong> 18 e eeuw. In Onze Voorou<strong>de</strong>rs verzamel<strong>de</strong> hij een aantal<br />
kortere sc<strong>het</strong>sen, doch een ze<strong>de</strong>nroman uit zijn tijd, Klaasje<br />
Zevenster, was een mislukking.<br />
Als rijksadvocaat een bemid<strong>de</strong>ld en beminnelijk man,<br />
ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> luchthartige, amusante verteller veel succes. Want<br />
boeiend vertellen kon hij, en een intrigue handig opzetten<br />
en ontknoopen. Maar zijn karakterteekening is ondiep, tot<br />
<strong>het</strong> schematische herleid en zijn gezellig gebabbel mist stijl.<br />
Het minst verou<strong>de</strong>rd en als lectuur <strong>voor</strong> jongens aan te<br />
bevelen, blijft Ferdinand Huyck : <strong>voor</strong> een goed <strong>de</strong>el doordat<br />
hij hierin op zijn prettige, geestige manier toestan<strong>de</strong>n beschreef<br />
die hij in zijn jeugd nog zelf beleefd had.<br />
Op zijn Von<strong>de</strong>l-vereering mag wel even gewezen wor<strong>de</strong>n :<br />
zij leid<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> eerste wetenschappelijke, volledige uitgave<br />
van diens werken en tot <strong>de</strong> oprichting van een standbeeld in<br />
<strong>het</strong> Von<strong>de</strong>lpark te Amsterdam.<br />
P.VAN LIMBURG<br />
Een eenigszins aparte plaats bekleedt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />
BROUWER classicus, hoogleeraar PETRUS VAN LIMBURG BROU-<br />
1795-1847<br />
WER, die op romantische wijze <strong>het</strong> Helleensche leven<br />
uitbeeld<strong>de</strong> in een paar romans. Zijn natuurlijken verhaaltrant<br />
waar<strong>de</strong>ert men best in Een Ezcl en eenig Speelgoed, alsook in<br />
een theologisch hekelschrift van geheel an<strong>de</strong>ren aard : Het<br />
Leesgezelschap te Diepenbeek.<br />
164
JAN FREDERIK OLTMANS werd om een paar, van j F. OLTMANS<br />
diepgaan<strong>de</strong> historische studie getuigen<strong>de</strong> romans, 1806-1854<br />
Het Slot Loevestein in 1570 en De Schaapher<strong>de</strong>r, door De Gids<br />
zoo hoog geschat dat hij in <strong>de</strong> redactie opgenomen werd.<br />
Ook <strong>de</strong>n jongeren HENDRIK JAN SCHIMMEL viel <strong>de</strong>ze H. J. SCHIMMEL<br />
eer to beurt om <strong>het</strong> schrijven van verdienstelijke his- 1823-1906<br />
torische drama's w. o. Struensee, en romans : Sinjeur Semeyns<br />
en <strong>het</strong> vervolg, De Kaptein an <strong>de</strong> Liffgar<strong>de</strong>, die nog leesbaar<br />
zijn dank zij hun levendige dialogeering en uitbeelding van<br />
hartstochtelijke karakters. Jan Faessen, van <strong>de</strong>n lateren schrijver<br />
van blijspelen, LODEWIJK MULDER, is eveneens een goed<br />
boek. En een laten bloei beleef<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze soort van werken uit<br />
<strong>de</strong> ou<strong>de</strong> doos met een talentvolle vrouw, ADELE A. S. C. WALLIS<br />
OPZOOMER, die, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam A. S. C.<br />
(Mevr. von<br />
WALL is, nog in <strong>de</strong> eerste jaren van <strong>de</strong> 20° eeuw<br />
ANTAL-<br />
OPZOOMER)<br />
zulke verhalen schreef : In Dagen van Strijd, Vorsten- 1856-1925<br />
gunst, Een Lief<strong>de</strong>droom in 1795, enz.<br />
De <strong>voor</strong>naamste persoonlijkheid on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> histori- A. L. C.<br />
sche romanschrijvers bij <strong>de</strong>n aanvang van <strong>de</strong> Gids- BOSBOOM-<br />
TOUSSAINT<br />
beweging was een an<strong>de</strong>re vrouw, ANNA LOUISA 1812-1886<br />
GEERTRUIDA TOUSSAINT, later gehuwd met <strong>de</strong>n Haagschen<br />
schil<strong>de</strong>r van kerkinterieurs, Jan Bosboom. Ook haar werk<br />
lijkt ons thans verou<strong>de</strong>rd; dock haar grondige <strong>voor</strong>studie,<br />
haar romantische geestdrift en bezieling bij <strong>de</strong>ze gekleur<strong>de</strong><br />
en bewogen geschiedschrijving, haar psychologisch<br />
doordringingsvermogen <strong>voor</strong>al red<strong>de</strong>n <strong>het</strong> van <strong>de</strong> vergetelheid.<br />
Zij was een merkwaardige, karaktersterke vrouw, die<br />
ruimte » in haar leven wil<strong>de</strong> en belangrijke, liefst bekeeringsproblemen<br />
aandurf<strong>de</strong>. Vurige Protestante, bracht zij<br />
onbeschroomd haar Christelij k-nationale beginselen naar<br />
voren. Na twee jeugdproeven naar Engelsch mo<strong>de</strong>l, door<br />
Potgieter geprezen (« Waarom toch navolgingen geleverd,<br />
als men zoo goed oorspronkelijk schrijft! » ), ging zij beslist<br />
<strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlandsche Gids-richting uit met Het Huis Lauernesse<br />
( 1840), waarin zij <strong>de</strong> opkomst van <strong>de</strong> Hervorming teeken<strong>de</strong>.<br />
Het jaar daarop volg<strong>de</strong> Een Kroon <strong>voor</strong> Karel <strong>de</strong>n Stoute. Den<br />
drie<strong>de</strong>eligen Leycester-cyclus beschouw<strong>de</strong> zij als haar hoofdwerk.<br />
De Delftsche Won<strong>de</strong>rdokter (1870) is nogmaals een. be-<br />
165
keeringsgeschie<strong>de</strong>nis uit <strong>het</strong> begin van <strong>de</strong> 1 7 e eeuw. Op <strong>het</strong><br />
ein<strong>de</strong> van haar leven beproef<strong>de</strong> zij, evenals Van Lennep,<br />
haar krachten aan <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen karakterroman. Majoor<br />
Frans, met <strong>de</strong> vrouwenemancipatie als on<strong>de</strong>rwerp, is daarvan<br />
<strong>het</strong> bekendste product.<br />
De bladzij<strong>de</strong>nlange beschrijvingen _van woningen, yolksgebruiken,<br />
kleedij, enz., waarmee Mevr. Bosboom-Toussaint<br />
<strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> locale kleur beoog<strong>de</strong> te geven ; haar wetenschappelijk-verantwoor<strong>de</strong>,<br />
geschiedkundige uitweidingen ;<br />
haar traag-vor<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> verhaaltrant en stijve gesprektoon, tot<br />
haar archaiseerend, niet altijd correct taalgebruik toe, maken<br />
haar werk min<strong>de</strong>r boeiend en genietbaar. Doch in <strong>de</strong> vaste<br />
omlijning van karakters, in <strong>de</strong> ontleding van gevoelens en<br />
hartstochten ligt haar kracht. Niet als louter toeval, wel integen<strong>de</strong>el<br />
als breedvoerig bere<strong>de</strong>neerd, noodzakelijk uitvloeisel<br />
van <strong>de</strong> zielstoestan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> situaties, tracht zij telkens <strong>de</strong><br />
gebeurtenissen te verklaren.<br />
Ongetwijfeld is <strong>de</strong> Lang aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> beoefening van <strong>de</strong>n<br />
historischen roman in Ne<strong>de</strong>rland <strong>voor</strong> een goed <strong>de</strong>el te danken<br />
aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> van Potgieter <strong>voor</strong> dit genre. Wij<br />
staan thans meestal sceptisch tegenover <strong>de</strong>ze hybridische<br />
kunstsoort die, door <strong>de</strong> vermenging van onzen he<strong>de</strong>ndaagschen<br />
geest met <strong>de</strong>zen van moeilijk te bena<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong>bije<br />
tij<strong>de</strong>n, doorgaans onbevredigd laat. Dat zij nochtans <strong>voor</strong><br />
vernieuwing vatbaar is, bewijst menig <strong>voor</strong>beeld op onze<br />
dagen.<br />
Twee late vo-Ibloed romantici waren WILLEM JACOBSZ<br />
HOFDIJK en JOSEPHUS ALBERTUS Thum. Eigenlijk zijn zij<br />
in Holland <strong>de</strong> eenigen geweest bij wie <strong>de</strong> romantische beschouwing<br />
<strong>de</strong>r dingen diepe natuur was, zon<strong>de</strong>r eenige verstan<strong>de</strong>lijke<br />
inmenging. Oprechte minnaars van een ver<br />
volksverle<strong>de</strong>n, hebben zij in hun werk <strong>de</strong> romantische stemming<br />
zuivpr uitgesproken.<br />
W. J. HOFDIJK De eenvoudige volksjongen, later on<strong>de</strong>rwijzer en<br />
1816-1888 leeraar, WILLEM HOFDIJK, trad eerst in 1 850 op met<br />
Kennemerland, Balla<strong>de</strong>n. In zijn verbeelding leef<strong>de</strong> hij werkelijk<br />
in <strong>de</strong> bosschen en hei<strong>de</strong>n van Oud-Germanie, on<strong>de</strong>r fiere<br />
mid<strong>de</strong>leeuwsche rid<strong>de</strong>ren of kranige zeventien<strong>de</strong> eeuwsche<br />
166
urgers. Den balla<strong>de</strong>toon had hij afgeluisterd van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />
Vlaamsche lie<strong>de</strong>ren, die Dr. Snellaert na <strong>de</strong>n dood van Jan<br />
Frans Willems uit diens nalatenschap bezorg<strong>de</strong> (1848). Uit<br />
De Nixenivel, De Stalboef, Het Nachiveer<br />
en meer <strong>de</strong>rgelijke<br />
stukken, bleek zijn beperkt, maar echt en zangerig talent.<br />
Nog an<strong>de</strong>re bun<strong>de</strong>ls Romantische Poezie liet hij <strong>het</strong> Licht<br />
zien, zelfs over Java dat hij nooit bezocht heeft. Goe<strong>de</strong><br />
tafereelen van jacht en strijd bevat, evenals zijn poezie, <strong>het</strong><br />
breed schil<strong>de</strong>rend proza van Ons Voorgeslacht en Historische<br />
Landschappen. Doch <strong>de</strong> stijl is meestal gezwollen, <strong>de</strong> beeldspraak<br />
dikwijls r<strong>het</strong>orisch en <strong>de</strong> karakterteekening afwezig.<br />
Op zijn best doet Hofdijk zich <strong>voor</strong> waar hij zijn kleurige<br />
fantazieen plaatst in mooi geteeken<strong>de</strong> natuurtafereelen.<br />
Jos. AI ALBERDINGK THIJM vertegenwoordigt <strong>de</strong> EEN KATHOLIEK<br />
Katholieke richting in <strong>de</strong> Noordne<strong>de</strong>rlandsche ROMANTICUS :<br />
romantiek. Een paar eeuwen lang waren zijn ge- J•A. ALBERICK ICi<br />
loofsgenooten achteruitgesteld gewor<strong>de</strong>n, zoodat ze<br />
1820-1889<br />
nauwelijks meer meetel<strong>de</strong>n in let wetenschappelijke en<br />
artistieke !even. De <strong>voor</strong>vechter van <strong>de</strong>ze « kleyne luy<strong>de</strong>n »<br />
werd Alb. Thijm, een Amsterdamsch koopman, later hoogleeraar<br />
in <strong>de</strong> aest<strong>het</strong>iek en <strong>de</strong> kunstgeschie<strong>de</strong>nis.<br />
Zooals Potgieter vorm<strong>de</strong> hij zich door eigen kracht en<br />
vereer<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> 1 7 e eeuw. Maar hij ging ver<strong>de</strong>r en greep,<br />
als Katholiek en romanticus, da<strong>de</strong>lijk naar <strong>de</strong> kunst van <strong>de</strong><br />
Roomsche mid<strong>de</strong>leeuwen. In strijd met zijn meeste landgenooten<br />
die zich daarin niet thuis kon<strong>de</strong>n voelen, vond hij er<br />
<strong>de</strong> volste bevrediging : bij onze Primitieven ; in <strong>de</strong> gothische<br />
architectuur van <strong>de</strong> kathedralen (De Heilige Linie); in onze<br />
door hem uitgegeven ou<strong>de</strong> kerstliedjes en gemo<strong>de</strong>rniseer<strong>de</strong><br />
Karolingsche Verhalen (Carel en<strong>de</strong> Elegast, Willem van Oringen,<br />
<strong>de</strong> vier Heemskin<strong>de</strong>ren, Floris en<strong>de</strong> Blancefloer).<br />
Deze studie inspireer<strong>de</strong> hem ook talrijke gedichten, o. m.<br />
Het Voorgeborchte, waarin <strong>de</strong> r<strong>het</strong>oriek van Bil<strong>de</strong>rdijk en Da<br />
Costa nawerkte; en fijne novellen, met <strong>de</strong> Portretten van Joost<br />
van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l zijn meest typische werk : De Organist van <strong>de</strong>n<br />
Dom, Geertrui<strong>de</strong> van Oosten.<br />
Hij betoon<strong>de</strong> zich een warm vriend van <strong>de</strong> ontluiken<strong>de</strong><br />
Vlaamsche cultuur en ijver<strong>de</strong> steeds <strong>voor</strong> <strong>de</strong> toena<strong>de</strong>ring van<br />
167
H. J. A. M.<br />
SCHAEPMAN<br />
1844-1903<br />
Noord en Zuid. Tot zijn dood toe bestuur<strong>de</strong> hij twee door<br />
hem opgerichte en grooten<strong>de</strong>els alleen geredigeer<strong>de</strong> periodieken<br />
: Dietsche Waran<strong>de</strong> (1855), se<strong>de</strong>rt versmolten met Het<br />
Belfort; en <strong>de</strong>n Volksalmanak -poor Ne<strong>de</strong>rlandsche Katholieken.<br />
Menig polemisch of gemoe<strong>de</strong>lijk keuvelend stuk verscheen<br />
on<strong>de</strong>r zijn schuilnaam Pauwels Foreestier.<br />
Thijm was een beminnelijke dichter-geleer<strong>de</strong>, een levenskunstenaar<br />
die zijn geloofsi<strong>de</strong>aal en zijn hartstocht <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
schoonheid harmonisch wist to verzoenen.<br />
Zijn taak als Roomsch lei<strong>de</strong>r werd overgenomen<br />
en <strong>voor</strong>tgezet, hoofdzakelijk op <strong>het</strong> politieke plan,<br />
door <strong>de</strong>n veelzijdig begaaf<strong>de</strong>n HERMAN J. A. M.<br />
SCHAEPMAN. Diens opgewon<strong>de</strong>n ontboezemingspoezie, waaron<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> eenmaal beroem<strong>de</strong> Aya Sofia, een groot gedicht in<br />
12 zangen, is slechts broksgewijs genietbaar. De hoogdraven<strong>de</strong><br />
toon van <strong>de</strong>n re<strong>de</strong>naar die hij was, hin<strong>de</strong>rt veel min<strong>de</strong>r<br />
in zijn prozabun<strong>de</strong>ls : Menschen en Boeken.<br />
J. J. A. Als kin<strong>de</strong>rdichters maakten JAN JAC. ANT. GoE-<br />
GOEVERNEUR VERNEUR en JAN PIETER HEYE naam. Deze was een<br />
1809-1889<br />
jeugdvriend van Potgieter en een <strong>de</strong>r oprichters van<br />
J. P. HEYE De Muzen (1834), maar bleef alleen bekend om<br />
1809-1876 enkele frissche yolks- en kin<strong>de</strong>rlie<strong>de</strong>ren. Gene had<br />
een beperkt maar veel zuiver<strong>de</strong>r romantisch talent (Gedichten<br />
en Riimen).<br />
Een eigenaardige plaats bekleedt, in <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
geestesleven uit <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 19e eeuw, <strong>de</strong> godsdienstig-letterkundige<br />
beweging, <strong>het</strong> Revell. Zij ontstond omtrent<br />
1820 in Amsterdamsche kunstenaarskringen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n<br />
dubbelen invloed van <strong>de</strong>n op en top reactionnairen Bil<strong>de</strong>rdijk,<br />
een gezworen vijand van <strong>de</strong>n
door een zekere afzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> wereld, in een vrome<br />
aest<strong>het</strong>ische beschouwing <strong>de</strong>r dingen.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze volgelingen van Bil<strong>de</strong>rdijk — classici met<br />
Christelijke levensbeschouwing en romantische gevoelens ! —<br />
dienen vermeld : ISAAC DA COSTA, een hartstochtelijk W. DE CLERCQ<br />
bekeerling en strijdlustig dichter ; zijn vriend 1795-1844<br />
LEM DE CLERCQ, een fijnzinnig kenner van buitenlandsche<br />
letteren die over <strong>de</strong> meest uiteenloopen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen in<br />
verzen kon improviseeren, en wiens Dagboek bewaard gebleyen<br />
is ; <strong>de</strong> geschiedschrijver en lei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> anti-<br />
G. GROEN VAN<br />
revolutionnaire staatspartij, GUILLAUME GROEN VAN PRINSTERER<br />
PRINSTERER. De bedrijvigheid van <strong>de</strong>zen tegenstan- 1801-1876<br />
<strong>de</strong>r van JAN RUDOLF THORBECKE, <strong>de</strong>n liberalen eerste-minister,<br />
eveneens een sterke persoonlijkheid als staatsman en als<br />
<strong>de</strong>batter, ligt geheel buiten <strong>het</strong> veld van <strong>de</strong> literatuur in<br />
engeren zin. Maar als polemisch journalist (Parlementaire<br />
Studien en Sc<strong>het</strong>sen) en als historicus (Ne<strong>de</strong>rlandsche Gedachten,<br />
Versprei<strong>de</strong> Geschriften) schreef hij een <strong>voor</strong>treffelijk proza,<br />
kloek en toch sierlijk, van een classieken eenvoud.<br />
Ver<strong>de</strong>r kwamen nog talrijke schrijvers van beteekenis on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong>n invloed van <strong>het</strong> Reveil : Mej. Toussaint (<strong>de</strong> latere<br />
Mevr. Bosboom-T.), <strong>de</strong> dominees Beets, Hasebroek, <strong>de</strong><br />
Genestet, Allard Pierson, e.a. Zoodat <strong>de</strong>ze invloed tot ver<br />
in <strong>de</strong> 19e eeuw nawerkte.<br />
In zulken kring van vrome gevoelsmenschen was Is. DA COSTA<br />
ISAAC DA COSTA, als dichter en als bekamper van 1798-1860<br />
<strong>de</strong>n tijdgeest, <strong>de</strong> meest gelief<strong>de</strong> volgeling van Bil<strong>de</strong>rdijk.<br />
Gesproten uit een a<strong>de</strong>llijke Orangistische familie van Portugeesche<br />
Jo<strong>de</strong>n, ging hij on<strong>de</strong>r invloed van zijn meester tot<br />
<strong>het</strong> Christendom over en schreef reeds <strong>het</strong> jaar daarop zijn<br />
heftige Bezwaren tegen <strong>de</strong>n Geest <strong>de</strong>r Eeun, (1823). Met vurige<br />
geestdrift ijver<strong>de</strong> hij <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verspreiding en ver<strong>de</strong>diging van<br />
zijn godsdienstige en politieke i<strong>de</strong>een, tot in 1840 <strong>de</strong> dichter,<br />
die hij in zijn jeugd geweest was, opnieuw wakker werd.<br />
Zijn poezie was er een van strijd en hartstochtelijke geloofsbelij<strong>de</strong>nis,<br />
geheel in <strong>de</strong>n r<strong>het</strong>orischen toon van Bil<strong>de</strong>rdijk.<br />
De <strong>voor</strong>naamste van <strong>de</strong>ze
Nada? — 1648 en 1848 (een parallel tusschen <strong>het</strong> vre<strong>de</strong>jaar<br />
1648 en <strong>de</strong>n rampzaligen he<strong>de</strong>ndaagschen revolutiegeest).<br />
Twee an<strong>de</strong>re belangrijke gedichten van hem zijn een kleurige<br />
Oostersche bewerking van <strong>het</strong> bijbelverhaal Hagar, waarin hij<br />
<strong>de</strong>n strijd tusschen Christendom en Islamisme teekent ; en<br />
<strong>de</strong> historische zang De Slag bij Nieuwpoort.<br />
Romantische elementen bij Da Costa, als bij heel <strong>de</strong> Reveilgroep,<br />
zijn, naast <strong>het</strong> sombere heimwee uit zijn jeugd, <strong>de</strong><br />
overheersching van verbeelding en gevoel, zijn opstandige<br />
houding jegens <strong>de</strong> maatschappij. Gods stem hoort hij in<br />
zijn binnenste : daarom trekt hij ten strij<strong>de</strong> tegen een van<br />
God afvallige samenleving. Zijn geestdrift, <strong>de</strong> oratorische<br />
zwaai van zijn volzinnen, <strong>de</strong> stroom van hooggestem<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />
kunnen ons, in menige mooie brok uit zijn ongelijke<br />
Tijdzangen », nog meesleepen, ondanks <strong>de</strong> gebreken die<br />
hij met zijn meester gemeen heeft : <strong>de</strong> r<strong>het</strong>oricale beeldspraak<br />
en gezwollenheid <strong>voor</strong>al, en <strong>het</strong> gemis aan « stilte »<br />
in zijn aldoor dreunen<strong>de</strong> verzen. Zijn ontroering is onbetwistbaar<br />
echt : hij dicht alleen wanneer
na 1848, <strong>het</strong> revolutiejaar, dat een knak gaf aan wat er van<br />
<strong>de</strong> roman,tische i<strong>de</strong>alen overbleef, zal <strong>het</strong> bepaald op <strong>de</strong>n<br />
<strong>voor</strong>grond tre<strong>de</strong>n, ook in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst met <strong>de</strong> school van<br />
Barbizon : Millet, Courbet; en met <strong>de</strong> Haagsche school :<br />
Israels, Bosboom, <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs Mairs, Mauve. Geruggesteund<br />
door <strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>renswaardige vlucht van <strong>de</strong> exacte wetenschappen<br />
en <strong>de</strong>n triomf van <strong>de</strong> techniek, zal dit realisme zich<br />
in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> 19e eeuw ontwikkelen tot een<br />
machtige kunstbeweging die <strong>het</strong> naturalisme beet (Flaubert :<br />
Madame Bovary, 1857; E. Zola : l'Assommoir 1877) en die<br />
zich over heel Europa verspreid heeft.<br />
Het realisme, <strong>voor</strong>al <strong>het</strong> Hollandsche, wil<strong>de</strong> <strong>het</strong> gewone<br />
dagelijksche leven weergeven — « kopieeren zooals Potgieter<br />
dat eenigszins kleineerend noem<strong>de</strong>.<br />
In NICOLAAS BEETS vond <strong>het</strong> zijn eersten en<br />
N. BEETS<br />
besten vertegenwoordiger.<br />
(Hil<strong>de</strong>brand)<br />
Ook hij had met Byron en Scott gedweept en in 1814-1903<br />
zijn « zwarten tijd » zwaarmoedige namaak-verzen geschreyen.<br />
Tot hij die kunstmatige stemming van zich afschud<strong>de</strong>,<br />
en sc<strong>het</strong>sen gaf die in 1839 vereenigd wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Camera<br />
Obscura. De auteur, toen nog stu<strong>de</strong>nt, teeken<strong>de</strong> HILDEBRAND.<br />
Later breid<strong>de</strong> hij zijn boek uit, dat eerst bij <strong>de</strong>n <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n druk,<br />
in 1854-, zijn huidigen omvang kreeg.<br />
Echt-Hollandsche menschen en toestan<strong>de</strong>n kiekte Beets in<br />
dit kapitaal werk, dat terecht classiek gewor<strong>de</strong>n is. Meest uit<br />
<strong>de</strong>n gegoe<strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>nstand : De Familie Kegge, De Familie<br />
Stastok, Gerrit Witse; met die onvergetelijke typen : Nurks,<br />
dat onaangenaam mensch ; <strong>de</strong>n parvenu, mijnheer Kegge, en<br />
<strong>de</strong>n stijven Pieter Slastok. Veel verheffing is er in al die bekrompen<br />
leventjes niet, alle uitersten ontbreken er aan. Maar<br />
na hon<strong>de</strong>rd jaar tre<strong>de</strong>n ze nog levend naar voren, hoewel<br />
wij niet blind blijven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> weleens kin<strong>de</strong>rlijke zelfgenoegzaamheid<br />
van <strong>de</strong>n moraliseeren<strong>de</strong>n, lief<strong>de</strong>loozen schrijver en<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong>n zwakken bouw. De scherpe opmerkingsgave en <strong>de</strong><br />
humor verrichten dat won<strong>de</strong>r.<br />
Hil<strong>de</strong>brand-Beets werd dominee, later hoogleeraar, en<br />
schreef veel : eenige letterkundige studies en <strong>voor</strong>al verzen.<br />
LTit die aanzienlijke reeks van zeer ongelijke bun<strong>de</strong>ls ont-<br />
171
hou<strong>de</strong>n wij een paar volksliedjes : eenvoudige huiselijke<br />
poezie als Het Breistertje, De Conducteur, alsook ettelijke puntdichten<br />
en zeer enkele verzen van dieper waar<strong>de</strong> (De Moerbeitoppen<br />
ruischten).<br />
Zijn talrijke va<strong>de</strong>rlandsche en niet-doorvoel<strong>de</strong>,<br />
godsdienstige zangen — nog in 1 900 verschenen<br />
zijn laatste Dennenaal<strong>de</strong>n! — wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> Tachtigers<br />
ongenadig neergehaald.<br />
PREDIKANTEN Vriend en navolger was <strong>de</strong> vrome zachtmoedige<br />
IN DE<br />
JOHANNES P. HASEBROEK. Predikant to Heiloo, waar<br />
LITERATUUR :<br />
hij van 1 836 tot 1 843 een letterkundig centrum<br />
J. vorm<strong>de</strong> : <strong>de</strong> ring van Heiloo, waarvan Beets, Potgie-<br />
H ASE BROEK<br />
(Jonathan) ter, Mevr. Bosboom-Toussaint, Hofdijk, W. <strong>de</strong><br />
1812-1896 Clercq, I. da Costa <strong>de</strong>el uitmaakten, liet hij on<strong>de</strong>r<br />
<strong>het</strong> pseudoniem JONATHAN een ietwat sentimenteelen en<br />
breedsprakigen, doch keurigen sc<strong>het</strong>senbun<strong>de</strong>l Waarheid en<br />
Droomen verschijnen.<br />
JOHANNES KNEPPELHOUT schreef over <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>n<br />
J. KNEPPELHOUT<br />
(Klikspaan) en gewoonten van <strong>de</strong> Leidsche stu<strong>de</strong>nten in Stu<strong>de</strong>n-<br />
1814-1885 tentypen. Het teekenen van typen was toen in <strong>de</strong><br />
mo<strong>de</strong>, naar Engelsche <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n.<br />
C. E. VAN CORNET IS ELISA VAN KOETSVELD vertel<strong>de</strong> uit <strong>het</strong><br />
KOETSVELD<br />
1807-1893 Leven van een dorpspredikant in zijn Sc<strong>het</strong>sen uit <strong>de</strong><br />
Pastorie to Mastland.<br />
S. GORTER SIMON GORTER liet levendige reisbeschrijvingen<br />
1838-1871<br />
na : Een Jaar levens <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Dagbladpers, en diverse<br />
H. DE VEER Letterkundige Studien. Hij stierf jong en werd als<br />
1829-1890 hoofdredacteur van Het Nieuws van <strong>de</strong>n Dag (in<br />
zijn laatste jaren was hij journalist) opgevolgd door een<br />
an<strong>de</strong>ren oud-dominee, HENDRIK DE VEER, <strong>de</strong>n getrouwen uitbeel<strong>de</strong>r<br />
van <strong>het</strong> toenmalige gezinsleven in Trou-Ringh <strong>voor</strong><br />
't Jonge Holland.<br />
Is <strong>het</strong> geen typisch verschijnsel dat, op Klikspaan na, al<br />
<strong>de</strong>ze humoristische schrijvers, die, hoewel ze on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n rechtstreekschen<br />
invloed van Dickens en Thackeray ston<strong>de</strong>n, toch<br />
Hollandsche kleinkunst schonken, predikanten waren ? De<br />
stichten<strong>de</strong> bedoelingen, die <strong>de</strong> besten on<strong>de</strong>r hen op <strong>de</strong>n<br />
achtergrond hiel<strong>de</strong>n, verhoogen natuurlijk <strong>de</strong> aest<strong>het</strong>ische<br />
waar<strong>de</strong> van hun huiselijke, een enkele maal huisbakken kunst<br />
1 72
niet. Deze opmerking geldt hoofdzakelijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong>
wijze <strong>de</strong>el met zijn geestige Leekedichtjes, in zijn laatste levens-<br />
jaren al wan<strong>de</strong>lend gemaakt. Raak en meestal schertsend,<br />
keer<strong>de</strong> hij zich evenzeer tegen wat hij bekrompen.orthodoxie<br />
noemt,<br />
REALISTISCHE<br />
VERTELLERS :<br />
GERRIT<br />
VAN DE LINDE<br />
1808-1858<br />
M. PRAGER-<br />
LINDO<br />
(Ou<strong>de</strong> Heer Smits)<br />
1819-1877<br />
als tegen <strong>het</strong> oppervlakkige ongeloof van « Jan Rap >>.<br />
Als parodie bedoeld op <strong>de</strong> stijfheid en leege<br />
<strong>voor</strong>naamheid van zijn tijd, zijn <strong>de</strong> droogkomieke<br />
Cedichten an <strong>de</strong>n Schoolmeester, door GERRIT VAN DE<br />
LINDE, vaak grappig.<br />
Er blijft nog to wijzen op enkele niet-predikanten.<br />
Namelijk MARK PRAGER LINDO, een Engelschman<br />
van geboorte die on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam OUDE<br />
HEER SKITS gewild-humoristische sc<strong>het</strong>sen en verhalen<br />
schreef naar <strong>het</strong> groote <strong>voor</strong>beeld van zijn<br />
landgenoot Thackeray. Met zijn vriend LODEWIJK<br />
L. MULDER MULDER (zie blz. 165) gaf hij Ajdrukken van Indrule-<br />
1822-1907 ken.<br />
Waar in Vlaan<strong>de</strong>ren Conscience en <strong>de</strong> zusters Loveling<br />
mooie dorpsvertellingen in <strong>het</strong> licht gaven, een genre dat<br />
omtrent 1850 -over heel Europa in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong> kwam, trad<br />
J. J. CREMER<br />
JACOB JAN GREATER in Noord-Ne<strong>de</strong>rland op met zijn<br />
1827-1880 Betuwsche en <strong>voor</strong>al zijn Over-Betuwsche Novellen, die<br />
hij zelf met talent kon <strong>voor</strong>dragen. Naar <strong>het</strong> mo<strong>de</strong>l van<br />
Dickens schreef hij romans met sociale strekking die in<strong>de</strong>rtijd<br />
opgang maakten : Fabriekskin<strong>de</strong>ren, Anna Rooze, e. a., maar<br />
die zwak zijn in <strong>de</strong> karakterteekening. Als schil<strong>de</strong>r van <strong>het</strong><br />
gei<strong>de</strong>aliseer<strong>de</strong> boerenleven, die daarbij een dialect als spreektaal<br />
gebruikte, vond <strong>de</strong>ze « Hollandsche Conscience » veel<br />
navolging in verschillen<strong>de</strong> gewesten.<br />
J. VAN MAURIK Van <strong>de</strong> vele novellen uit dien tijd wor<strong>de</strong>n nu nog<br />
1846-1904 gelezen <strong>de</strong> comische of vrij sentimenteele verhalen<br />
uit <strong>het</strong> groote-stadsleven : Uit <strong>het</strong> Volk, Met z'n Achten, van<br />
JUSTUS VAN MAL- RIK, die ook amusante blijspelen schreef.<br />
Over <strong>het</strong> bestaan op zee vertel<strong>de</strong> boeiend <strong>de</strong> zeeofficier<br />
ARNOLD WERUMEUS BUNING. De geestigheid in zijn<br />
A. WERUMEUS<br />
BUNING Marinesc<strong>het</strong>sen en Binnen en buiten Boord is van een<br />
1846-1933 beter allooi dan bij <strong>de</strong>n vorige. Humoristisch schrijver<br />
van Krieken<strong>de</strong> 'riekske en menig leuk prozastukje in zijn<br />
Betuwsch dialect, was Pater BERNARD VAN MEURS.<br />
174
Noch <strong>de</strong> vruchtbare romanciere MELATI VAN JAVA (schuil-<br />
naam van N. Marie C. Sloot), noch professor JAN J. TEN BRINK<br />
TEN BRINK, een gemoe<strong>de</strong>lijke veelschrijver (De 1834-1901<br />
Bre<strong>de</strong>ro's, Jan Starter en zijn Wijf, Brechtje Spieghels), zijn figuren<br />
van beteekenis geweest, al waren ze in hun tijd populair,<br />
evenals CORNELIE HUYGENS die in later jaren een socialistischen<br />
roman, Barthold Meryan, gaf.<br />
An<strong>de</strong>re schrijvers zijn <strong>het</strong> die, in <strong>de</strong> jaren vo6r '80, <strong>de</strong><br />
inlui<strong>de</strong>rs geweest zijn van een nieuwen tijd.<br />
C. — VOORLOOPERS VAN DE VERNIEUWING<br />
Gesproten uit een geslacht van Fransche refugies, C. BUSKEN HUET<br />
was CONRAD BUSKENHI: ET een zeer mo<strong>de</strong>rn 1826-1886<br />
Waalsch predikant te Haarlem. Toen hij geheel van <strong>de</strong> kerk<br />
vervreemd was en zijn ambt neerlei, zocht <strong>de</strong>ze theoloog die<br />
geen « dominee » wil<strong>de</strong> zijn, een nieuwe levenstaak in <strong>de</strong><br />
journalistiek en <strong>de</strong> beoefening van <strong>de</strong> literatuur. Een scheppend<br />
artist toon<strong>de</strong> hij zich echter niet in Novellen en romans<br />
w. o. <strong>het</strong> veelbesproken Li<strong>de</strong>rvij<strong>de</strong>. Veeleer een polemischen,<br />
spot- en strijdlustigen criticus, met een vlotten, geestigen<br />
schrijftrant : gansch <strong>het</strong> tegen<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>n statigen, vaak<br />
duisteren, doch altijd doordachten re<strong>de</strong>naarsstijl van zijn<br />
vriend Potgieter. Zijn mo<strong>de</strong>l was Sainte-Beuve.<br />
Potgieter zag in hem een jongen man die waardig was <strong>de</strong><br />
plaats van Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink in te nemen. Van 1862<br />
tot 1865 mocht hij ongenadig in De Gids <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>lmatige<br />
talenten van zijn tijd te lijf gaan : met een <strong>voor</strong>beeldige<br />
vastheid van oor<strong>de</strong>el en smaak, in een zwierigen journalistenstij1;<br />
doch meer schitterend van vorrn dan diep van gedachte<br />
en psychologisch inzicht.<br />
Begin 1865 kwam <strong>de</strong> breuk met <strong>de</strong> Gids-redactie, ten<br />
gevolge van twee ophefmaken<strong>de</strong> artikelen. Drie jaar nadien<br />
trok hij als journalist naar Indie, waar hij in
had hem in eigen land te veel vijandschap bezorgd. Volslagen<br />
scepticus, had hij alle vertrouwen in een literaire herleving<br />
bij zijn « uitgebloeid yolk » verloren ; <strong>de</strong> <strong>voor</strong>teekenen van<br />
een nieuwe poetische beweging heeft hij na 1 880 niet meer<br />
on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. Se<strong>de</strong>rt hij meer tijd <strong>voor</strong> studie gekregen had,<br />
verloor zijn werk <strong>het</strong> ietwat oppervlakkig karakter van <strong>het</strong><br />
krantengeschrijf. In Ou<strong>de</strong> Romans ontleed<strong>de</strong> hij o.a. <strong>de</strong> productie<br />
van <strong>de</strong> dames Wolff en Deken. De Persoonliji?e Herinneringen<br />
aan Potgieter blijven zijn beminnelijkste boek. Reisindrukken<br />
en cultuurhistorische beschouwingen gaf hij in Het<br />
Land van Rubens (1879) . Nog belangrijker is Het Land van<br />
Rembrand (1882-84), met <strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rtitel : « Studien over <strong>de</strong><br />
Noord-Ne<strong>de</strong>rlandsche beschaving in <strong>de</strong> 1 7e eeuw ». Wijlen<br />
zijn groote vriend Potgieter zou er gelukkig om geweest zijn.<br />
C. VOSMAER Meer kunstkenner, wijsgeerig aangelegd man van<br />
1826-1888 smaak dan scheppend artist, was CAREL VOSMAER.<br />
Vogels van diverse pluimage heet een bun<strong>de</strong>l keurige sc<strong>het</strong>sen.<br />
Over Multatuli gaf hij een loven<strong>de</strong> studie : De Zaaier. Hij<br />
schreef over « he<strong>de</strong>ndaagsche schil<strong>de</strong>rs » en, in <strong>het</strong> Fransch,<br />
over Rembrandt. Doch meer en meer ging hij <strong>de</strong> Romeinsche<br />
en <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> Grieksche kunst bewon<strong>de</strong>ren : in een dichterlijke<br />
idylle Nanno gebruikte hij alle geken<strong>de</strong> Grieksche versmaten<br />
; <strong>de</strong> Ilias en <strong>de</strong> Odyssee vertaal<strong>de</strong> hij in <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />
hexameters; in een paar romans : Amazone en <strong>de</strong><br />
onvoltooi<strong>de</strong> Inwijding trachtte hij zijn lezers aan zijn lief<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> classieke kunst, <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> plastiek <strong>de</strong>elachtig te<br />
maken. Het verhaal is er bijzaak; hoofdzaak daarentegen zijn<br />
<strong>de</strong> gesprekken van <strong>de</strong> personages over artistieke aangelegenhe<strong>de</strong>n.<br />
Aan <strong>de</strong> kunst van <strong>de</strong> Oudheid, die gei<strong>de</strong>aliseer<strong>de</strong><br />
werkelijkheid geeft en in een verheven harmonie <strong>het</strong> hoogste<br />
betracht, zou <strong>het</strong> he<strong>de</strong>n zich moeten spiegelen. Vosmaer, <strong>de</strong><br />
criticus FLANOR uit <strong>het</strong> weekblad De Ne<strong>de</strong>rlandsche Spectator,<br />
had een hekel aan <strong>het</strong> opkomen<strong>de</strong> naturalisme : alleen <strong>het</strong><br />
schoone kon immers on<strong>de</strong>rwerp van kunst zijn.<br />
Van <strong>de</strong> beweging van '80, die hem aanvankelijk waar<strong>de</strong>er<strong>de</strong>,<br />
was <strong>de</strong>ze dienaar <strong>de</strong>r Schoonheid een <strong>voor</strong>looper.<br />
Zelfs leid<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> eerste uitgave <strong>de</strong>r gedichten van Jacques<br />
Perk in.<br />
1 76
Uit <strong>de</strong> jaren voOr '80 zijn meer zulke <strong>voor</strong>name, e<strong>de</strong>le<br />
menschen te citeeren die niet of slechts onrechtstreeks tot <strong>de</strong><br />
eigenlijke literatuur behooren, doch die, om <strong>de</strong>n invloed dien<br />
ze uitgeoefend hebben op <strong>het</strong> geestelijk leven van hun tijd<br />
en om <strong>de</strong> stylistische kwaliteiten van hun werk, in een geschie<strong>de</strong>nis<br />
van <strong>de</strong>ze literatuur vermeld dienen te wor<strong>de</strong>n. Zoo<br />
<strong>de</strong> philosoof van <strong>de</strong> ervaring, tevens gezaghebbend jurist en<br />
hoogleeraar te Utrecht, CORNELIS WILLEM OPZ00-<br />
C. W.<br />
MER: De Weg <strong>de</strong>r Wetenschap, HandboeI' <strong>de</strong>r Logica, De OPZOOMER<br />
Grenzen <strong>de</strong>r Staatsmacht en veel gelegenheidsgeschrif- 1821-1892<br />
ten waarvan hij <strong>de</strong> belangrijkste verzamel<strong>de</strong> in 3 <strong>de</strong>elen Losse<br />
Bla<strong>de</strong>n. Zoo <strong>de</strong> levendige polemist, uitgever van talrijke<br />
studies over en werken van onze ou<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche mees-<br />
ters : <strong>de</strong> oud-dominee J. VAN VLOTEN. Ook <strong>de</strong> histo-<br />
J. VAN VLOTEN<br />
ricus ROBERT JAC. FRUIN die zich een sober en hel<strong>de</strong>r 1818-1883<br />
stylist betoon<strong>de</strong> in zijn Tien Jaren uit <strong>de</strong>n 80-jarigen R. J. FRUIN<br />
Oorlog en in menig hoofdstuk uit zijn omvangrijke 1823-1899<br />
Versprei<strong>de</strong> Geschriften, 10 d. De staathuishoudkundige H. P. G. QUACK<br />
HENDRIK P. G. QUACK die een kapitaal, zes<strong>de</strong>elig 1834-1917<br />
werk over De Socialisten schreef en belangwekken<strong>de</strong> Herinneringen<br />
over <strong>de</strong> velen met wie hij als hoogleeraar, Gidsredacteur<br />
en directeur van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Bank in aanraking<br />
kwam.<br />
In nauwere betrekking tot <strong>de</strong> fraaie letteren stond A. PIERSON<br />
aanvankelijk ALLARD PIERSON. Predikant te Leuven L831-1896<br />
van 1854 tot '57, schreef hij over <strong>de</strong>ze Pastory in <strong>de</strong>n vreem<strong>de</strong>,<br />
een boek vol indrukken, ervaringen en allerhan<strong>de</strong> overpeinzingen<br />
nadien omgewerkt tot Intimis (1861). Zijn kracht lag<br />
echter niet in <strong>de</strong>n roman (Adriaan <strong>de</strong> 1116rival); doch <strong>de</strong><br />
ruimte van blik, <strong>het</strong> warme gevoel, <strong>de</strong> menschenkennis en <strong>de</strong><br />
aest<strong>het</strong>ische zin waarvan zijn breed opgezette studies getuigen,<br />
maken hem tot een figuur van beteekenis in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />
van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche beschaving. Tot zijn beste werken<br />
behooren Geestelijke Voorou<strong>de</strong>rs : Israel (1887), Hellas en <strong>het</strong><br />
onvoltooi<strong>de</strong> Rome. Hoewel zijn belangstelling meer <strong>de</strong> groote<br />
buitenlandsche stroomingen gold (8 d. Versprei<strong>de</strong> Geschriften),<br />
wijd<strong>de</strong> hij een mooi boek aan Ou<strong>de</strong>re Tijdgenooten, waarin hij<br />
<strong>de</strong> mannen van <strong>het</strong> Reveil teeken<strong>de</strong>, in wier kring hij zijn<br />
177
jeugd doorgebracht had doch aan wier invloed hij ontsnapte :<br />
stu<strong>de</strong>nt van prof. Opzoomer, ging hij tot <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne richting<br />
over en brak later met alle geloof.<br />
ED. DOUWES De man die meer dan wie ook als <strong>voor</strong>post en<br />
DEKKER inlui<strong>de</strong>r van een nieuwen tijd mag Bel<strong>de</strong>n was<br />
(Multatuli)<br />
1820-1887 EDUARD DOUWES DEKKER.<br />
Hoe hij als Indisch ambtenaar, in zijn pogingen om onrecht<br />
van inlandsche hoof<strong>de</strong>n jegens <strong>de</strong> bevolking te keer te gaan,<br />
geen steun vond bij zijn overhe<strong>de</strong>n en ontslag nam : <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />
is algemeen bekend uit <strong>het</strong> ophefmakend boek dat<br />
hij eraan wijd<strong>de</strong> : Max Havelaar of <strong>de</strong> Koffijveilingen <strong>de</strong>r<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche Han<strong>de</strong>lmaatschappij (1860). Hij schreef dit in<br />
armoedige omstandighe<strong>de</strong>n, op een hotelkamertje te Brussel,<br />
on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> pseudoniem MULTATULI (d. i. « lk heb veel gele<strong>de</strong>n<br />
»). Een geniaal boek is <strong>het</strong>, dat een overweldigen<strong>de</strong>n<br />
bijval gekend heeft en van invloed gebleken is op <strong>de</strong>n geest<br />
waarin Ne<strong>de</strong>rlandsch Oost-Indie bestuurd wordt. Zichzelf<br />
voer<strong>de</strong> <strong>de</strong> auteur als Max Havelaar ten tooneele, mid<strong>de</strong>nin<br />
een caricaturaal gesc<strong>het</strong>st Amsterdam, verpersoonlijkt in<br />
Batavus Droogstoppel, een bekrompen, uitsluitend op geldbejag<br />
gespitsten koopman. In diens huiskring wordt uit <strong>de</strong><br />
papieren van Sjaalman, zooals <strong>de</strong> makelaar in koffie hem<br />
noemt, <strong>het</strong> relaas van <strong>de</strong> gebeurtenissen op Java <strong>voor</strong>gelezen.<br />
Heerlijke idyllische tafereelen als <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis van Saidjah<br />
en Adinda, wisselen of met bladzij<strong>de</strong>n van een meesleepen<strong>de</strong><br />
oratorische kracht : <strong>de</strong> Toespraak tot <strong>de</strong> Hoof<strong>de</strong>n van Lebak of<br />
aan <strong>het</strong> slot <strong>het</strong> beroep op <strong>de</strong>n Koning van Ne<strong>de</strong>rland, tevens<br />
Keizer van 't prachtige Rijk van Insulin<strong>de</strong>, dat zich daar<br />
slingert om <strong>de</strong>n evenaar als een gor<strong>de</strong>l van smaragd >>. De<br />
compositie is opzettelijk grilli , <strong>de</strong> uitweidingen en ambtelijke<br />
stukken zijn te talrijk : toch is <strong>het</strong> een meesterlijk boek.<br />
Dat in zijn onmid<strong>de</strong>llijke gevolgen <strong>de</strong>n auteur echter diep<br />
teleurstel<strong>de</strong> : niet als kampioen van <strong>de</strong> rechten van <strong>de</strong>n verdrukten<br />
Javaan prees men hem, doch in <strong>de</strong> eerste plaats als<br />
schrijver. Hij voel<strong>de</strong> dat men hem niet begreep of niet begrij<br />
pen wou en dat verbitter<strong>de</strong> <strong>de</strong>n zenuwlij<strong>de</strong>r en <strong>de</strong>n romanticus<br />
die hij steeds geweest is. Want een typische, late vertegenwoordiger<br />
van <strong>de</strong> romantiek was hij ongetwijfeld : met<br />
178
zijn teugellooze verbeelding, zijn droom van martelaarschap<br />
en wereldhervorming, zijn afkeer <strong>voor</strong> sleur en conventie.<br />
Overtuigd als hij was van zijn eigen genialiteit, liet hij <strong>voor</strong>taan<br />
alle zelfbeperking varen, gaf hij zich geheel zooals hij<br />
was, met al zijn fouten en gebreken, en rand<strong>de</strong> onbeschroomd<br />
aan wat hem op maatschappelijk en godsdienstig gebied<br />
onwaar toescheen. Ook aan literaire onnatuur en r<strong>het</strong>oriek<br />
had hij <strong>het</strong> land : in zijn hemdsmouwen zat hij daar, en<br />
praatte er maar op los. Voor wat in hem kookte behoef<strong>de</strong><br />
hij een eigen vorm : beurtelings hartstochtelijk als een profeet<br />
uit <strong>de</strong>n Bijbel, of rustig betoogend; bijtend sarcastisch of<br />
idyllisch lieftallig, maar steeds springlevend. Zijn invallen<br />
noteer<strong>de</strong> hij in genummer<strong>de</strong> I <strong>de</strong>en (1862-1877), een dagboek<br />
van zijn ziel. Hij field van paradoxen; hij liep to koop met<br />
theorieen die lijnrecht indruischten tegen <strong>de</strong> algemeen gangbare<br />
; hij verloor veel vrien<strong>de</strong>n door zijn humeur; door zijn<br />
eigen schuld vervreemd<strong>de</strong> hij van zijn eerste vrouw (Tine<br />
uit Max Havelaar) ; door zijn gebrek aan zuinigheid en<br />
practischen zin verkeer<strong>de</strong> hij in geldnood ; <strong>de</strong> regeering in<br />
Ne<strong>de</strong>rland nosh in Indie waar<strong>de</strong>er<strong>de</strong> zijn daad van zelfopoffering<br />
ten bate van een e<strong>de</strong>le zaak : overal zag Multatuli<br />
miskenning. En hij werd <strong>de</strong> « virtuoos van <strong>het</strong> sarcasme > die,<br />
zooals Busken Huet <strong>het</strong> uitdrukte, zijn stegenstan<strong>de</strong>rs « aziatisch<br />
afmaakte ». Hij werd ook <strong>de</strong> revolutionnair, <strong>de</strong> kampvechter<br />
<strong>voor</strong> vrijheid op alle gebied, tegen domheid en<br />
bekrompenheid in : « Publiek, ik veracht u met groote innigheid<br />
>>. Vaak zeg<strong>de</strong> hij <strong>voor</strong>treffelijke dingen. Vaak ook was<br />
<strong>het</strong>geen hij schreef slechts zeer ordinaire wijsheid, door<br />
an<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong> hem weerlegd of veel beter en vollediger geformuleerd.<br />
Maar <strong>voor</strong> zijn publiek was alles flonkerend<br />
nieuw, en <strong>de</strong> manier waarop hij <strong>het</strong> zei, eenig raak. Zijn<br />
vijan<strong>de</strong>n en zijn volgelingen waren dan ook legio. Dezen<br />
eer<strong>de</strong>n in hem <strong>voor</strong>al <strong>de</strong>n apostel van <strong>de</strong> vrije gedachte.<br />
Geen won<strong>de</strong>r dat die an<strong>de</strong>re revolutionnairen, <strong>de</strong> Tachtigers,<br />
hem als een wegberei<strong>de</strong>r erken<strong>de</strong>n en hoogschatten.<br />
Niemand was dat zoozeer als hij : naar <strong>de</strong>n geest en naar <strong>de</strong>n<br />
vorm. De ein<strong>de</strong>looze twistgesprekken en polemieken waartoe<br />
hij aanleiding gaf riepen Holland wakker.<br />
179
Tot <strong>het</strong> beste uit zijn zeven bun<strong>de</strong>ls l<strong>de</strong>en behooren <strong>de</strong><br />
groote samenhangencie stukken die <strong>de</strong> onvoltooi<strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis<br />
van Woutertje Pieterse uitmaken: <strong>de</strong> geestelijke ontwikkeling<br />
van een dichterlijk kind, <strong>de</strong>els Multatuli zelf, in een kleinburgerlijke,<br />
plat-Amsterdamsche omgeving van juffrouwen Krummel,<br />
Stoffel en Laps, en an<strong>de</strong>re Meester Pennewippen. Ver<strong>de</strong>r<br />
is er een tamelijk r<strong>het</strong>oricaal i<strong>de</strong>een-drama in verzen: Vorstenschool,<br />
waarin koningin Louise <strong>het</strong> verlichte, alle onrecht herstellen<strong>de</strong><br />
koningschap belichaamt en telkens <strong>de</strong> theorieen van<br />
<strong>de</strong>n auteur moet verkondigen.<br />
Uit <strong>de</strong> Jtlinnebrieven zijn <strong>voor</strong>al bekend <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nissen<br />
van Gezag en <strong>de</strong> Kruissprook. Uiterst beLngwekkend <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
kennis van zijn leven en een juister begrip van zijn veelzijdige<br />
persoonlijkheid, blijven zijn Brieven. In hooge mate hebben<br />
zij die bekoorlijke losheid, die natuurlijkheid van stin en<br />
gedachtengang welke aan brieven van louter persoonlijken<br />
aard soms een algemeene literaire waar<strong>de</strong> verzekeren.<br />
Vooraleer <strong>de</strong> eigenlijke vernieuwing to behan<strong>de</strong>len die De<br />
Nieuwe Gids in <strong>de</strong> jaren 1880 gebracht heeft, zullen wij nog<br />
enkele schrijvers beschouwen die in zekere mate <strong>de</strong> aankondigers<br />
van <strong>de</strong>ze beweging geweest zijn of wier later werk op<br />
haar invIoed wijst.<br />
F. L. HEMKES De jonggestorven dichter F. L. FlEmKEs gaf maar<br />
1854-1887 een bun<strong>de</strong>ltje verzen uit, waarin <strong>de</strong> twee beken<strong>de</strong><br />
stukken <strong>voor</strong>komen : 't Geuzenven<strong>de</strong>l op <strong>de</strong>n Thuismarsch en Het<br />
Kin<strong>de</strong>ke van <strong>de</strong>n Dood.<br />
M. BODDAERT<br />
1844-1914<br />
I. ESSER<br />
(Soera Rana)<br />
1845-1920<br />
W. L. PENNING<br />
(M. Coens)<br />
1840-1924<br />
MARIE BODDAERT schreef een drietal bun<strong>de</strong>ls<br />
keurige, doorgaans weemoedige gedichten. Vruchtbaar<strong>de</strong>r<br />
was <strong>de</strong> thans vrijwel vergeten SOERA RANA,<br />
een schuilnaam van ISAAC ESSER. En veel belang-<br />
rijker bleek in <strong>de</strong>zen overgangstijd <strong>de</strong> dichter WIL-<br />
LEM LIVINUS PENNING. Ook wer<strong>de</strong>n zijn Tien<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong>n Oogst — in <strong>de</strong> lijn van De Genestet — en <strong>voor</strong>al<br />
Benjamins Vertellingen — zinrijk realisme, van droom<br />
en verbeelding doorlicht, in <strong>de</strong> lijn van Staring — naast <strong>het</strong><br />
weemoedige boek Kamermuziek van <strong>de</strong>n inmid<strong>de</strong>ls blind gewor<strong>de</strong>n<br />
schrijver, door <strong>de</strong> Tachtigers naar waar<strong>de</strong> geschat<br />
180
om <strong>de</strong> schoonheid van klank en van beeldspraak. Wat even-<br />
eens <strong>het</strong> geval was met <strong>de</strong> zangerige, tevens plastische<br />
natuurverzen van JACOB WINKLER PRINS, een mees-<br />
J. WINKLER<br />
ter van <strong>de</strong> kleinkunst die teruggetrokken leef<strong>de</strong> en<br />
PRINS<br />
zich zelfstandig ontwikkel<strong>de</strong> in <strong>de</strong> richting die <strong>de</strong> 1849-1907<br />
Tachtigers dra zou<strong>de</strong>n inslaan (Sonnetten, Zon<strong>de</strong>r Sonnetten,<br />
Lief<strong>de</strong>'s Erinnering).<br />
Nog meer had <strong>de</strong> jonge Kloos <strong>het</strong> op<br />
met <strong>de</strong> epische gedichten : Lilith en Go<strong>de</strong>nschemering van<br />
MARCELLUS EMANTS, dien hij <strong>de</strong>n
OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Toon aan, met een tiental namen van schrijvers en boeken, dat er<br />
in Ne<strong>de</strong>rland omtrent 1840 en 1860 telkens van een betrekkelijk<br />
bloeitijdperk sprake kan zijn.<br />
2. Noem eenige schrijvers van historische romans, uit onze en uit buitenlandsche<br />
literaturen. Noem een paar van hun werken.<br />
3. Vergelijk, zoo mogelijk aan <strong>de</strong> hand van Prinsen (De Ou<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />
Nieuwe histor. roman in Ned.) : Conscience, De Leeuw v. Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />
met Een Zwerver verliefd (Van Schen<strong>de</strong>l) ; Van Lennep,<br />
Ferdinand Huyck, met De Bevrij<strong>de</strong>rs (Van Moerkerken).<br />
4. Hoe ston<strong>de</strong>n <strong>de</strong> schrijvers uit <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Eeuw en hoe <strong>de</strong> romantici<br />
tegenover <strong>de</strong> natuur? Vergelijk bei<strong>de</strong>r standpunt.<br />
5. Leg een novelle van Potgieter naast een <strong>de</strong>r eerste hoofdstukken van<br />
Woutertje Pieterse en trek een parallel tusschen <strong>de</strong>n stijl van bei<strong>de</strong><br />
schrijvers.<br />
6. Wie houdt er een lezing <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse over <strong>het</strong> leven van Potgieter,<br />
steunend op <strong>het</strong> boek van A. Verwey en (of) Huet's « Persoonlijke<br />
Herinneringen aan P.<br />
7. Hoe stond Potgieter als criticus en als schrijver tegenover <strong>het</strong> oppervlakkige<br />
chauvinisme van zijn tijdgenooten?<br />
8. Vergelijk, wat <strong>de</strong> i<strong>de</strong>een over vrouwenemancipatie betreft, Sara Burgerhart<br />
en Majoor Frans.<br />
9. Noem enkele Ne<strong>de</strong>rlandsche en buitenlandsche humoristen, alsook een<br />
paar typen uit hun werk.<br />
10. Maak een opstel over <strong>de</strong> Camera Obscura : naam en pseudoniem van<br />
<strong>de</strong>n schrijver; titel; jaar van verschijning; realisme en humor; eenige<br />
stukken en typen emit, enz.<br />
11. Maak een lijstje op van <strong>de</strong> predikanten on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> letterkundigen uit <strong>de</strong><br />
19e eeuw, met <strong>de</strong> aanduiding van hun belangrijkste werk.<br />
12. Multatuli schreef over zichzelf : « Hij was een vat vol tegenstrijdigheid<br />
>>. Ontwikkel dit door mid<strong>de</strong>l van eenige karaktertrekken die u,<br />
uit zijn werk, bekend zijn.<br />
13. Maak een opstel over <strong>de</strong>n Max Havelaar : naam en pseudoniem van<br />
<strong>de</strong>n schrijver; on<strong>de</strong>rtitel; ten<strong>de</strong>nz; satirische bedoelingen met een figuur<br />
als Droogstoppel; samenstelling van <strong>het</strong> boek; gedaanten waarin <strong>de</strong><br />
schrijver <strong>voor</strong>komt; succes en uitwerking.<br />
14. Houd een lezing over Amazone van Vosmaer. Toon o. m. aan dat<br />
er in <strong>de</strong>zen roman een te veel aan bespiegeling is en een Bemis aan<br />
spanning.<br />
BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />
1. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven :<br />
Een volledige opsomming van <strong>de</strong> talrijke uitgaven van werk uit <strong>de</strong><br />
19e en 20e eeuwen is onmogelijk en overigens totaal overbodig. Wij beperken<br />
ons dus tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> :<br />
Serie van Keurwerken (Schreu<strong>de</strong>rs, A'dam) :<br />
Aernout Drost : De Pestilentie te Katwijk (A. Verwey — C. G.<br />
N. <strong>de</strong> Vooys). Herdruk bij <strong>de</strong> Wereldbibl. Adam.<br />
Zwolsche Herdrukken (Tjeenk Willink) :<br />
182<br />
Potgieter : Jan, Jannetje en hun jongste Kind (Van <strong>de</strong>n Bosch).<br />
Potgieter : Albert (Engels).<br />
Is. da Costa : Hagar, etc. (Van <strong>de</strong>n Bosch).
De Genestet : Fantasio (Engels).<br />
St.-Nicolaasavond (Van <strong>de</strong>n Bosch).<br />
LIit Multatuli's I<strong>de</strong>en (Prinsen).<br />
Lyceum Herdrukken (Wolters) :<br />
*Gedichten van De Genestet, Staring en Potgieter (Lansberg).<br />
Christel. Letterk. Studien (Sijthoff) :<br />
*Da Costa (Wepenaar).<br />
Bibl. van Ned. Letterk. (Wolters) :<br />
De Genestet : Leekedichtjes (Meyboom).<br />
Lett. Bibl. <strong>voor</strong> Katholieken<br />
Potgieter : 't Is maar een Pennelikker (Vromans).<br />
Meulenhoffs Biblioth. :<br />
*Potgieter, 2 d. (Schepers).<br />
*De Genestet (Prinsen).<br />
*Da Costa (Poelhekke).<br />
*Multatuli (M<strong>de</strong>rkerk).<br />
*Alberdingk Thijm (Poelhekke).<br />
*J. v. Lennep (Buitenrust Hettema).<br />
Dietse Letteren (Meulenhoff, A'dam) :<br />
*Van Lennep : Ferdinand Huyck (Polman Tuin).<br />
*Multatuli : Woutertje Pieterse (Polman Tuin).<br />
Onze Letterkun<strong>de</strong> (Kluwer, Deventer) :<br />
*Ged. van I. da Costa.<br />
"Ged. van P. A. <strong>de</strong> Genestet.<br />
*Proza en poezie v. Potgieter.<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche Schrijvers (Tjeenk Willink) :<br />
*Lilt Potgieters werk (Engels).<br />
Klass. Letterk. Pantheon (Thiemel :<br />
Potgieter : Rijksmuseum (Van Dijk).<br />
Lief en Leed in <strong>het</strong> Gooi (Staverma.n).<br />
Gedichten, 2 d. (Bosman).<br />
De Genestet : Gedichten (Engels).<br />
Is. da Costa : Wachter, wat is er... (Kat).<br />
Hagar en 25 Jaren (Stapelkamp).<br />
Ned. Balla<strong>de</strong>n uit verschill. eeuwen (2 d. Zij<strong>de</strong>rveld).<br />
Keurboeken <strong>voor</strong> Midd. en Normaalond. (Ned. Boekh., Antwerpen) :<br />
*Hil<strong>de</strong>brand : De Familie Stastok (De Baere-Verboven).<br />
*Hil<strong>de</strong>brand : De Familie Kegge (De Baere-Verboven).<br />
*J. van Maurik : Bloemlezing (De Baere-Verboven).<br />
Keurbladz. uit Ned. Schrijvers (De Seyn-Verhougstraete, Aalst) :<br />
J. A. Alberdingk Thijm (Sterck).<br />
E. J. Potgieter (Vromans).<br />
1. v. Lennep.<br />
183
Ne<strong>de</strong>rl. Schrijvers <strong>voor</strong> <strong>het</strong> M. 0. (Van Hoof, Hoogstraten) :<br />
*Schaepman : 1. Proza; 2. Gedichten (Van Hoeck) ; 3. Gedichten<br />
(Persijn).<br />
*Potgieter : 1. Novellen; 2. Kritieken (De Wals).<br />
*Da Costa (Coussens).<br />
*De Genestet (De Wals).<br />
*L. Mul<strong>de</strong>r (Commissaris).<br />
2. An<strong>de</strong>re uitgaven :<br />
In <strong>de</strong> Wereld<strong>bibliotheek</strong> Potgieter, Aernout Drost, Bosboom-Toussaint,<br />
Alberdingk Thijm, Beets, De Genestet, Van <strong>de</strong> Lin<strong>de</strong> (Schoolmeester),<br />
e. a.<br />
Potgieter : Uit P. Poezie en Inleiding tot P.'s Poezie, 2 d. (Den Hertog).<br />
Potgieter : Florence en Gedroomd Paardrij<strong>de</strong>n (Meerkerk).<br />
Potgieter's Testament (Verwey).<br />
Busken Huet : Uit <strong>de</strong> Litter. Fantasieen en Kritieken, 2 d. (De Vooys —<br />
Staverman).<br />
Multatuli : Keur (van <strong>de</strong>n Bergh v. Eysinga-Elias).<br />
Bloemlezing (Heloize).<br />
Bloemlezing (S. van Praag).<br />
De Genestet : De mooiste Gedichten (Acket).<br />
Schaepman : Bloemlezing (Persijn, bij Futura, Lei<strong>de</strong>n).<br />
Penning : Benjamins Vertellingen, bloeml. (Opstelten).<br />
3. Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />
De Gids, 100' jg., nr 12 (December 1936).<br />
A. VERWEY : Toen <strong>de</strong> Gids werd opgericht. — Het Leven van Potgieter.<br />
PRINSEN : De ou<strong>de</strong> en <strong>de</strong> nieuwe histor. roman in Ne<strong>de</strong>rland. — Multatuli<br />
en <strong>de</strong> Romantiek.<br />
G. BROM : Romantiek en Katholicisme in Ne<strong>de</strong>rland, 2 d. — Barok en<br />
Romantiek. — De Dominee in onze literatuur.<br />
F. COENEN : Dickens en <strong>de</strong> Romantiek.<br />
C. en M. SCHARTEN-ANTINK : Julie Simon, <strong>de</strong> Levensroman van R. C.<br />
Bakhuizen v. d. Brink.<br />
J. M. DE WAAL : Aernout Drost (Utrecht 1918).<br />
ALLARD PIERSON : Ou<strong>de</strong>re Tijdgenooten (Bil<strong>de</strong>rdijk, da Costa, W. <strong>de</strong><br />
Clercq en <strong>het</strong> Reveil). — Willem <strong>de</strong> Clercq naar zijn Dagboek.<br />
M. ELISABETH KLUIT : Het Reveil in Ne<strong>de</strong>rland (A'dam, 1936).<br />
E. GEWIN : In <strong>de</strong>n Reveilkring.<br />
Over Alberdingk Thijm : a) Een Pionier, door POELHEKKE.<br />
b) door A. J. (pseudoniem van Lod. v. Deyssel,<br />
zijn zoon).<br />
c) Thijm en Vlaan<strong>de</strong>ren, door F. A. VERCAM.,<br />
MEN.<br />
CATH. C. TER HAAR : Ne<strong>de</strong>rland en Vlaan<strong>de</strong>ren (Mees, Santpoort 1933).<br />
M. F. VAN LENNEP : Het Leven van Mr J. van Lennep, 2 d.<br />
1. PERSIJN : Dr Schaepman, 3 d.<br />
G. BROM : Schaepman (Volksuniversiteits-Biblioth.).<br />
J. DYSERINCK : A. L. G. Bosboom-Toussaint.<br />
J. KOOPMANS : Letterkundige studien over <strong>de</strong> 19' eeuw (Uitg. Holland,<br />
A'dam).<br />
B. HUNNINGHER : Het Dramatische Werk van Schimmel in verband met<br />
<strong>het</strong> Amsterdamsche Tooneelleven in <strong>de</strong> 19e eeuw (Paris, to Amsterdam).<br />
184
CHANTEPIE DE LA SAUSSAYE : Nicolaas Beets.<br />
NIC. BEETS : Na 50 jaar (over zijn Camera Obsc.).<br />
Dr E. JONGEJAN : De humor-cultus <strong>de</strong>r romantiek in Ne<strong>de</strong>rland. (Thieme,<br />
Zutphen).<br />
C. G. N. DE VOOYS : a) De sociale roman en <strong>de</strong> sociale novelle in <strong>het</strong><br />
mid<strong>de</strong>n van - <strong>de</strong> 19e eeuw.<br />
b) Letterkundige Studien.<br />
K. H. BOERSEMA : Allard Pierson.<br />
Over Multatuli : PRINSEN, A. J. (Lod. v. Deyssel) , v. D. BERGH V.<br />
EYSINGA-ELIAS, PADBERG, J. PEE, J. SAKS. Vooral J. DE GRUYTER :<br />
Het Leven en <strong>de</strong> Werken, 2 d.; E. DU PERRON : De Man van<br />
Lebak, Anekdoten en Dokumenten betreffen<strong>de</strong> Multatuli (1937);<br />
MENNO TER BRAAK : Douwes Dekker en Multatuli (De Vrije<br />
Bla<strong>de</strong>n).<br />
J. B. MEERKERK : C. Busken Huet.<br />
Dr JAC. VISSER : W. L. Penning jr., De Mensch en <strong>de</strong> dichter (A'dam,<br />
1933).<br />
Raadpleeg ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> reeks monographieen : « Mannen en Vrouwen van,<br />
beteekenis >> (Hollandia, Baarn) waarin <strong>voor</strong>komen : Mevr. Bosboom-<br />
Toussaint, Van Lennep, Heye, Cremer, Busken Huet, Vosmaer, Schaepman,<br />
Pierson, Schimmel e. a.<br />
185
HOOFDSTUK IX<br />
VLAANDEREN, DE SCHOONE SLAAPSTER,<br />
ONTWAAKT<br />
A. — DE ROMANTIEK EN DE VLAAMSCHE<br />
BEWEGING<br />
Wanneer <strong>de</strong> Oostenrijksche Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n in *1795 bij <strong>de</strong><br />
Fransche republiek ingelijfd wer<strong>de</strong>n en <strong>het</strong> boerenvlaamsch<br />
<strong>voor</strong>taan niet of nauwelijks meer gedoogd werd naast <strong>de</strong><br />
universeele taal van <strong>de</strong>n overwinnaar, leek wel <strong>het</strong> ein<strong>de</strong><br />
nabij van elke Ne<strong>de</strong>rlandsche beschaving in onze totaal uitgeputte<br />
gewesten. Stellig hebben <strong>de</strong> tooneelliefhebbersvereenigingen<br />
en hun r<strong>het</strong>oricale prijskampen <strong>het</strong> vuur smeulend<br />
gehou<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> assche en heeft ook <strong>de</strong> korte vereeniging<br />
met Holland, na 1814, <strong>de</strong> heropbeuring van <strong>het</strong> diep vervallen<br />
Vlaamsch element bevor<strong>de</strong>rd. Doch in <strong>de</strong>n storm van<br />
1830 scheen <strong>het</strong> of ook <strong>de</strong>ze gunstige invloed to loor zou<br />
gaan. De vervreemding tusschen Noord en Zuid was zoo<br />
groot gebleken dat men niet langer over taaleenheid sprak,<br />
doch allen nadruk leg<strong>de</strong> op <strong>het</strong> verschil tusschen onze verwaarloos<strong>de</strong><br />
streektalen en <strong>het</strong> normaal ontwikkel<strong>de</strong> « hoog<br />
Hollandsch ». Terwijl <strong>het</strong> nieuwe, levenskrachtige koninkrijk<br />
zich, van Brussel uit, geheel in Franschen geest kon organiseeren,<br />
zon<strong>de</strong>r noemenswaard verzet uit <strong>de</strong> Vlaamsche provincien.<br />
Toch zou<strong>de</strong>n enkele « taalminnaren », meest jongelie<strong>de</strong>n<br />
die v66r <strong>de</strong> revolutie <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijk Ne<strong>de</strong>rlandsch on<strong>de</strong>rwijs<br />
genoten had<strong>de</strong>n, spoedig <strong>de</strong>n strijd aanbin<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong>ze<br />
oppermacht van <strong>het</strong> Fransch. Met een brochure, Aenteekeningen<br />
over <strong>de</strong> verivaerloozing <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rduitsche tad (1832), van <strong>de</strong>n<br />
Gentenaar Jhr. PH. M. BLOMMAERT, open<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze strijd, <strong>de</strong><br />
J. Fr. WILLEMS Vlaamsche Boveging, waarvan JAN FRANS WILLEMS<br />
1793-1846 <strong>de</strong> leiding op zich nam.<br />
186
Willems was een krachtige persoonlijkheid en een van <strong>de</strong><br />
weinige Zuid-Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs die zich on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> Hollandsch<br />
bewind hartstochtelijk ingespannen had<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>het</strong> welgelukken<br />
<strong>de</strong>r pogingen van Willem I, tot we<strong>de</strong>ropleving van eigen<br />
taal en letteren. Ambtenaar te Antwerpen, ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> hij <strong>het</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandsch tegen zijn talrijke verguizers, bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> ons<br />
literair verle<strong>de</strong>n en dichtte o.a. een lange o<strong>de</strong> Aen <strong>de</strong> BeIgen<br />
(1818). Hij verkeer<strong>de</strong>, persoonlijk of door brieven, met<br />
Hollan<strong>de</strong>rs als J. E. Potgieter en W. Bil<strong>de</strong>rdijk.<br />
Begin 1831 als ontvanger <strong>de</strong>r registratie naar Eekloo<br />
verbannen, schreef hij roeren<strong>de</strong> klachten aan zijn vrien<strong>de</strong>n.<br />
Eerst langzaam berustte hij in <strong>de</strong>n nieuwen toestand, tot hij<br />
in 1835 naar Gent beroepen werd, waar <strong>de</strong>n geleer<strong>de</strong> een<br />
gunstige werkkring wachtte. Nog te Eekloo, gaf hij een berijm<strong>de</strong>n<br />
Reinaert <strong>de</strong> Vos, met een merkwaardig <strong>voor</strong>bericht,<br />
en leg<strong>de</strong> hij een verzameling ou<strong>de</strong> lie<strong>de</strong>ren aan, die eerst na<br />
zijn dood door <strong>de</strong> zorgen van F. A. SNELLAERT verscheen.<br />
Een belangrijk punt uit zijn strijd <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerherstel van<br />
zijn taal was <strong>de</strong> regeling van <strong>de</strong> spelling, op een wijze die<br />
reeds twintig jaar nadien <strong>de</strong> volstrekte eenheid in <strong>de</strong> schrijfwijze<br />
met <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n mogelijk maakte. Op <strong>het</strong> gebied van<br />
<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche taal- en letterkun<strong>de</strong> betoon<strong>de</strong> hij zich een<br />
baanbreker, <strong>voor</strong>al door <strong>de</strong> oprichting van <strong>het</strong> merkwaardig<br />
tijdschrift <strong>het</strong> Belgisch Museum (1836-48), orgaan van <strong>de</strong><br />
Maetschappij ter bevor<strong>de</strong>ring <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rduytsche tael- en<br />
letterkun<strong>de</strong> >>. Door <strong>de</strong> uitgave van mid<strong>de</strong>leeuwsche teksten<br />
trachtten Willems en zijn vrien<strong>de</strong>n : BLOMMAERT, SERRURE,<br />
BORMANS, kanunnik DAVID, SNELLAERT... belangstelling en<br />
eerbied te wekken <strong>voor</strong> <strong>de</strong> eigen taal en <strong>het</strong> nationale verle<strong>de</strong>n.<br />
Hun hoofdzakelijk philologische bedrijvigheid houdt<br />
aldus verband met <strong>de</strong> algemeene romantische strooming.<br />
Veel onmid<strong>de</strong>llijker brak <strong>de</strong>ze tijdgeest door in <strong>de</strong> eerste<br />
<strong>voor</strong>tbrengselen van <strong>de</strong> ontwaken<strong>de</strong> Zuidne<strong>de</strong>rlandsche literatuur.<br />
De meer ontwikkel<strong>de</strong> jonge Vlamingen echter, ston<strong>de</strong>n<br />
rechtstreeks on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong> classicistische Hollan<strong>de</strong>rs :<br />
Bil<strong>de</strong>rdijk, Helmers en ook Tollens, wier navolging na<strong>de</strong>elig<br />
en remmend werkte. Dit gold in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>voor</strong><br />
PRUDENS VAN DUYSE en KAREL LODEWIJK LEDEGANCK.<br />
187
Titelblad van >
Bei<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n van jongsbeen of lauweren ver- Pr. VAN DUYSE<br />
diend op <strong>de</strong> prijskampen, ingericht door <strong>de</strong> ondanks 1804-1859<br />
alle verfransching <strong>voor</strong>tbestaan<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamers. Van<br />
Duyse had een bijzon<strong>de</strong>r improvisatie- en <strong>voor</strong>dragerstalent<br />
dat hem tot een beroemd gelegenheidspoeet maakte, doch<br />
zijn r<strong>het</strong>orischen aanleg niet weinig ontwikkel<strong>de</strong>. Als een echt<br />
dichter waar<strong>de</strong>eren wij hem in eenvoudiger lyrische verzen<br />
uit zijn veelzijdig en omvangrijk oeuvre : <strong>de</strong> elegie Natalia;<br />
enkele balla<strong>de</strong>n en vertellingen, vaak in <strong>het</strong> luimige genre;<br />
ook huiselijke poezie en epigrammen als Nazomer en Het<br />
Klaverblad. Tot <strong>het</strong> beste uit <strong>de</strong> tien <strong>de</strong>elen Nagelaten Gedichten<br />
behooren <strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>ren ou<strong>de</strong> en nieuwe, fijne pastiches van mid<strong>de</strong>leeuwsche<br />
kunst.<br />
LEDEGANCK, een volksjongen, die eerst na veel K.L. LEDEGANCK<br />
inspanning en ontbering <strong>de</strong>n titel van Meester in <strong>de</strong> 1805-1847<br />
rechten verwierf, on<strong>de</strong>rging evenzeer als Van Duyse <strong>de</strong>n<br />
invloed van Lamartine en Byron. In Bloetnen mijner Lente<br />
stond reeds menig goed gedicht (1838) . Met zijn Drie Zusterste<strong>de</strong>n<br />
(1843), een verheerlijking van Brugge, Gent en Antwerpen<br />
in <strong>het</strong> he<strong>de</strong>n en <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n, beleef<strong>de</strong> hij een triomf.<br />
Meteen betoon<strong>de</strong> hij zich hierin <strong>de</strong> beste dichter van zijn<br />
geslacht, die <strong>het</strong> r<strong>het</strong>oricale kleed soms afschudt en dan in<br />
verheven of weemoedige verzen zijn lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> zijn yolk en<br />
<strong>het</strong> betrouwen in zijn toekomst uitzingt. Dezelf<strong>de</strong> a<strong>de</strong>l van<br />
gemoed spreekt uit <strong>de</strong> sentimenteele en ongelijke, doch<br />
menigmaal melodieuse lyrische stukken : Het Klavier, Het Graf<br />
mijner Moe<strong>de</strong>r, De Boekweit.<br />
In tegenstelling met <strong>de</strong>ze « geleer<strong>de</strong> » Gentsche<br />
DE ANTWERP-<br />
SCHE GROEP<br />
groep, zegevier<strong>de</strong> <strong>de</strong> romantiek veel luidruchtiger<br />
te Antwerpen, waar enkele Franschschrijven<strong>de</strong> journalisten<br />
en dichters : J. <strong>de</strong> Laet, H. Conscience, e.a. <strong>de</strong> toen pas<br />
triomfeeren<strong>de</strong> beweging van Victor Hugo en zijn vrien<strong>de</strong>n<br />
uit <strong>de</strong> verte volg<strong>de</strong>n, terwijl <strong>de</strong> jonge schil<strong>de</strong>rs zich groepeer-<br />
<strong>de</strong>n om Gustaaf Wappers, die te Parijs on<strong>de</strong>r Delacroix<br />
gestu<strong>de</strong>erd had. Allen verbroe<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n weldra op <strong>de</strong> verga<strong>de</strong>ringen<br />
van <strong>de</strong>n Olifftak, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>, thans tot nieuw leven geroepen<br />
Kamer, centrum van artistieke en Vlaamschgezin<strong>de</strong><br />
bedrijvigheid, en in <strong>het</strong> Zwart Peer<strong>de</strong>ken, een gemoe<strong>de</strong>lijke<br />
189
herberg op <strong>de</strong> Pad<strong>de</strong>ngracht.<br />
De Parijsche romantiek is <strong>het</strong> dus die, directer en<br />
dieper dan <strong>de</strong> Engelsche in Noord-Ne<strong>de</strong>rland, Naar stempel<br />
op <strong>de</strong> jonge, traditielooze negentien<strong>de</strong> eeuwsche literatuur<br />
in Vlaan<strong>de</strong>ren gedrukt heeft. Ook met Duitschland werd een<br />
tijdlang toena<strong>de</strong>ring gezocht. Doch <strong>de</strong> kracht en <strong>de</strong> geestdrift<br />
om aan <strong>de</strong> verfranschingswoe<strong>de</strong> te weerstaan putte zij <strong>voor</strong>al<br />
uit <strong>de</strong> bewon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eigen, teruggevon<strong>de</strong>n verle<strong>de</strong>n.<br />
JOH. A. DE LAET Belangrijker door <strong>de</strong> bezieling die van hem uit-<br />
1815-1891 ging dan door <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van zijn werk, was <strong>de</strong><br />
meest ontwikkel<strong>de</strong> geest uit <strong>de</strong>ze groep, <strong>de</strong> chirurgijn ten<br />
platten lan<strong>de</strong>, tevens journalist, JOHAN ALFRIED DE LAET.<br />
On<strong>de</strong>r zijn weinige gedichten zijn er <strong>voor</strong>treffelijke. Hoofdredacteur<br />
gewor<strong>de</strong>n van Vlaemsch Belgic, ons eerste dagblad<br />
( 1 844), ging hij geheel op in <strong>het</strong> journalisme en <strong>de</strong> politiek.<br />
Wie zich omtrent 1 835 <strong>het</strong> eerst aan Vlaamsche<br />
TH. VAN<br />
RIJSWIJCK poezie waag<strong>de</strong>, was THEODOOR VAN RIJSWIJCK. Zijn<br />
1811-1849 Eigenaerdige Verhalen verschenen in 1 837. In <strong>de</strong>rge-<br />
lijke romantische balla<strong>de</strong>n lag echter zijn volle kracht niet.<br />
Dra groei<strong>de</strong> hij tot <strong>de</strong>n luimigen of sarcastischen gelegenheidsdichter<br />
van Politieke Refereinen en Vollesliedjes. « Den<br />
Door » bezong <strong>de</strong> gebeurtenissen van <strong>de</strong>n dag, in frissche<br />
lie<strong>de</strong>ren die da<strong>de</strong>lijk populair wer<strong>de</strong>n, dank zij hun anti-<br />
Brusselschen geest, hun leuk rijmenspel en beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> yolkstaal.<br />
Een enkele maal trof hij een dieperen toon in Het Liedje<br />
van <strong>de</strong>n Liereman. Arm en krankzinnig, is hij vroeg <strong>de</strong>n dood<br />
ingegaan.<br />
H. CONSCIENCE De beroemdste van <strong>de</strong> drie vrien<strong>de</strong>n, zoon van<br />
1812-1883 een Franschman en een Vlaamsche moe<strong>de</strong>r, heeft<br />
in <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis mijner Jeugd zelf verteld hoe hij, na een<br />
vergeefsche poging om <strong>het</strong> in 't Fransch te doen, in een a<strong>de</strong>m<br />
<strong>de</strong>n aanvang van zijn eersteling Het Won<strong>de</strong>rjaer neerschreef in<br />
<strong>de</strong> taal van moe<strong>de</strong>r ( 1 837). De verhalen uit Phantazij bleken<br />
min<strong>de</strong>rwaardig, dock zijn stijl en taalkennis waren er op<br />
<strong>voor</strong>uitgegaan. Hoe geestdriftig werd <strong>het</strong> jaar daarop De<br />
Leeuw van Vlaen<strong>de</strong>ren onthaald1 Een historische roman van<br />
grootsche allure, een koninklijk boek <strong>voor</strong> zijn herwor<strong>de</strong>nd<br />
yolk.<br />
190
•<br />
-.9.6.0*,:e<br />
• ---3- _,--<br />
wApPERs<br />
Titelprent, door Wappers geteekend,<br />
<strong>de</strong>r eerste uitgave van >.
Geheel an<strong>de</strong>rs dan Potgieter, die steeds naar <strong>de</strong> 1 7 e eeuw<br />
wees, doch door eenzelf<strong>de</strong> streven bezield, zochten Conscience<br />
en al zijn Vlaamschgezin<strong>de</strong> me<strong>de</strong>stan<strong>de</strong>rs, nu <strong>het</strong> he<strong>de</strong>n zoo<br />
troosteloos was, stof tot opbeuring, fierheid en hoop, in een<br />
roemrijk verle<strong>de</strong>n. Deze verheerlijking, die machtig bijdroeg<br />
tot <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rgeboorte van <strong>het</strong> Vlaamsche bewustzijn, heeft<br />
in dit verhaal van <strong>de</strong>n Slag <strong>de</strong>r Gul<strong>de</strong>n Sporen da<strong>de</strong>lijk een<br />
hoogtepunt bereikt : op dit romantisch nationalisme van<br />
Brei<strong>de</strong>l en Pieter <strong>de</strong> Coninc, van <strong>de</strong> tee<strong>de</strong>re Machteld en<br />
<strong>de</strong>n geheimzinnigen Zwarten Rid<strong>de</strong>r, zullen verschillen<strong>de</strong><br />
geslachten teren.<br />
Geen van zijn latere historische romans, hoeveel knapper<br />
ook van bouw en zuiver<strong>de</strong>r van schriftuur : Jacob van Artevel<strong>de</strong>,<br />
De Kerels van Vlaan<strong>de</strong>ren, hebben zoo diep <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>ren<br />
beroerd.<br />
B. — HET REALISME<br />
De tijd van <strong>de</strong> uitbundige, fantastische romantiek ging in<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren, als over heel West-Europa, spoedig <strong>voor</strong>bij.<br />
Weer zegevier<strong>de</strong> <strong>het</strong> gezond verstand, weer eischte <strong>het</strong> practische<br />
leven <strong>de</strong> belangstelling op. Een van <strong>de</strong> eersten, begon<br />
Conscience he<strong>de</strong>ndaagsche toestan<strong>de</strong>n uit to beel<strong>de</strong>n : Hoe<br />
men Schil<strong>de</strong>r wordt (1841), Wat eene Moe<strong>de</strong>r lij<strong>de</strong>n kan (1843),<br />
Siska van Roosemael (1844). Een herhaald verblijf in <strong>de</strong> Kernpen,<br />
om gezondheidsre<strong>de</strong>nen, gaf hem die verrukkelijke lan<strong>de</strong>lijke<br />
idyllen in : Rikke-Tikke-Tak (1845), Blin<strong>de</strong> Rosa, De<br />
Loteling (1850), Baes Gansendonck (1850), De arme E<strong>de</strong>lman.<br />
In <strong>de</strong>zen bezonkener vorm van <strong>de</strong> romantiek : <strong>de</strong> dorpsnovelle,<br />
met haar begrens<strong>de</strong> levensbeschouwing, haar kalmte<br />
en rust na stormiger dagen, heeft Conscience zijn hoogtepunt<br />
bereikt. De verteller is op zijn best in De Grootmoe<strong>de</strong>r, twee<br />
vertelsels <strong>voor</strong> frin<strong>de</strong>ren (uit Avondston<strong>de</strong>n, 1846) ; <strong>de</strong> mijmeraar<br />
over natuurverschijnselen in Eenige Bladzij<strong>de</strong>n uit <strong>het</strong> Boek <strong>de</strong>r<br />
Natuer ( 1 847). Jaar aan jaar zal hij <strong>voor</strong>taan zijn publiek,<br />
dat hem vergood<strong>de</strong>, met ten minste een boek beschenken en<br />
aldus een rol van cultuurhistorische beteekenis vervullen :<br />
Hij leor<strong>de</strong> zijn yolk lezen! » Deze overhaasting en zijn<br />
192
didactische bekommeringen schaad<strong>de</strong>n echter <strong>het</strong> meeste<br />
werk uit die perio<strong>de</strong>, welke hij te Kortrijk doorbracht als<br />
arrondissementscommissaris, later te Brussel als conservator<br />
van <strong>het</strong> Wiertz-museum. Tegen <strong>de</strong> jeneverplaag, <strong>de</strong>n woeker,<br />
<strong>de</strong> provinciale enggeestigheid <strong>de</strong>r Burgers van Darlingen, <strong>de</strong><br />
landverhuizing, <strong>het</strong> tweegevecht, <strong>de</strong> doodstraf, <strong>de</strong>n oorlog,<br />
<strong>het</strong> bijgeloof... trok hij van leer in gemoe<strong>de</strong>lijke, rooskleurige<br />
verhalen. Een enkele maal, in Bavo en Lieveken, behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> hij<br />
<strong>de</strong> moeilijke levensomstandighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Gentsche fabrieksarbei<strong>de</strong>rs<br />
: hier als overal el<strong>de</strong>rs preekte hij tevre<strong>de</strong>nheid met<br />
<strong>het</strong> lot, berusting in <strong>de</strong> maatschappelijke organisatie en zag<br />
<strong>de</strong> redding in <strong>het</strong> verstrekken van on<strong>de</strong>rwijs aan <strong>de</strong> yolksvrouw.<br />
Om <strong>de</strong>n artist Conscience naar waar<strong>de</strong> te schatten, hin<strong>de</strong>ren<br />
ons o. m. zijn gebrekkige taal, zijn verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> of oneigen<br />
wendingen. Wie over <strong>de</strong>ze — vergeeflijke ! — tekortkomingen<br />
moeilijk heenstapt, leze hem in een behoorlijke, liefst een<br />
Duitsche vertaling dan eerst komen <strong>het</strong> meesleepend,<br />
pat<strong>het</strong>isch woord en <strong>de</strong> boeien<strong>de</strong> stijl van <strong>de</strong>n geboren verteller,<br />
<strong>de</strong> a<strong>de</strong>l van zijn gemoed en <strong>de</strong> rijkdom van zijn fantasie<br />
tot hun voile recht. Een groot psycholoog of machtig stylist<br />
is hij stellig niet ; doch <strong>de</strong>ze simpele jongen van Antwerpen<br />
zal blijvend gewaar<strong>de</strong>erd wor<strong>de</strong>n als een schepper van menig<br />
type dat tot <strong>het</strong> Vlaamsche gemeengoed blijft behooren en<br />
van intieme, gemoe<strong>de</strong>lijke, en — ondanks haar sentimentaliteit<br />
— kerngezon<strong>de</strong> volkskunst, ongeacht zijn historische rol<br />
van levenswekker en heraut.<br />
Conscience's <strong>voor</strong>beeld werkte aanstekelijk op VOLGELINGEN<br />
VAN<br />
zijn tijdgenooten. MevrouW JOHANNA-DESIDERIA H. CONSCIENCE<br />
COURTMANS, die op reeds gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n leeftijd een<br />
Mevr. J. D.<br />
zestigtal eenvoudige verhalen schreef uit <strong>de</strong> opko- COURTMANS<br />
men<strong>de</strong> industriestad Gent en haar onmid<strong>de</strong>llijke<br />
1811-1890<br />
omgeving. Als oud-kostschoolhoudster te Mal<strong>de</strong>gem, wil<strong>de</strong><br />
zij allerlei <strong>voor</strong>oor<strong>de</strong>elen bestrij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> burger<strong>de</strong>ug<strong>de</strong>n<br />
aanpreeken. In Het Geschenk van <strong>de</strong>n Jager is zij op haar best :<br />
sober in <strong>de</strong> karakterteekening, zon<strong>de</strong>r hin<strong>de</strong>rlijke didactischmoraliseeren<strong>de</strong><br />
strekking, en sober van taal.<br />
193
In <strong>de</strong>n jonggestorven Gentschen meubelschil<strong>de</strong>r<br />
E. ZETTERNAM<br />
( J. J. Diricksens) LUGEEN ZETTERNAM, begroeten wij een hartstoch-<br />
1826-1855 telijk ver<strong>de</strong>diger van zijn me<strong>de</strong>werklie<strong>de</strong>n en een<br />
aanklager van <strong>de</strong> zelfbeleef<strong>de</strong> ellen<strong>de</strong> in <strong>de</strong> fabrieken van<br />
zijn geboortestad. Bernhart <strong>de</strong> Laet en Mijnheer Luchtervel<strong>de</strong><br />
(1848) zijn vrijwel <strong>de</strong> eenige getuigenissen uit een tijd van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren's diepste economisch verval, in <strong>de</strong> ellen<strong>de</strong>jaren<br />
1845-48 (1 ) .<br />
Een criticus die zich o. a. tegen <strong>de</strong> behoudsgezind-<br />
P. FR. VAN<br />
KERCKHOVEN heid van Conscience verzette, was <strong>de</strong> vrijzinnige Ant-<br />
1818-1857 werpsche geneesheer P. FRANS VAN KERCKHOVEN.<br />
DE BROEDERS<br />
SNIEDERS<br />
JAN RENIER<br />
1812-1888<br />
AUGUST<br />
1825-1904<br />
Ondanks een bewogen leven en een veelvuldige letterkundige<br />
en politieke bedrijvigheid, liet hij Been werk van beteekenis<br />
na, terwij1 van <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs JAN RENIER en AUGUST<br />
SNIEDERS,<br />
<strong>de</strong> jongere zich een plaats naast zijn<br />
meester wist to veroveren in <strong>het</strong> hart van ons yolk.<br />
Beter psycholoog en strijdlustiger van aard, leg<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ze katholieke journalist een sterke ten<strong>de</strong>nz in <strong>de</strong><br />
ze<strong>de</strong>nromans De Gasthuisnon, Het Zusterke <strong>de</strong>r Armen, evenals in<br />
zijn meeste historische romans (Op <strong>de</strong>n Toren). Uit een twee<strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong> dagteekenen zijn mooiste verhalen en sc<strong>het</strong>sen,<br />
menigmaal in een kernachtige taal gesteld en haast zon<strong>de</strong>r<br />
preekerigheid : De Nachtraven, Dit zijn Sni<strong>de</strong>rien.<br />
Men verlieze echter niet uit <strong>het</strong> oog dat zelfs waar iemand<br />
als Zetternam ruwe toestan<strong>de</strong>n teekent, hij geheel van een<br />
romantischen geest doordrongen is. Al <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong><br />
schrijvers kunnen dan ook evengoed bij <strong>de</strong> romantic on<strong>de</strong>r-<br />
LL.D. SLEECKX gebracht wor<strong>de</strong>n. Eerst DOMIEN SLEECKX heeft zich<br />
1818-1901 door zijn bedachtzaamheid, zijn koelheid van geest,<br />
van <strong>de</strong> romantiek los gemaakt. Ook hij neemt <strong>het</strong> Vlaamsch<br />
kleinburgerlijke leven tot on<strong>de</strong>rwerp : eerst <strong>het</strong> volkje uit<br />
<strong>het</strong> Schipperskwartier ( 1861 ) waar hij als zoon van een eenvoudig<br />
kopergieter geboren werd; later <strong>de</strong> nuchtere, bekrom-<br />
(1) Ruine van <strong>de</strong> vlasnijverheid door <strong>de</strong> invoering van <strong>de</strong> machines ; volslagen<br />
gebrek aan sociale wetgeving; herhaal<strong>de</strong> mislukking van <strong>de</strong>n oogst, met als<br />
gevolg hongersnood en hongerziekten; geestelijke verwaarloozing door een<br />
uitsluitend Fransch-georienteerd bestuur. Raadpleeg hierover o. m. <strong>de</strong> studies van<br />
Lod. De Raet.<br />
194
pen menschen uit een doo<strong>de</strong> provinciestad (Tybaerts en Cie).<br />
Een groot kunstenaar was Sleeckx niet : daartoe ontbrak <strong>het</strong><br />
hem aan verbeelding en gevoel. Maar een aparte plaats<br />
bekleedt hij door <strong>de</strong> bewuste reactie van zijn gematigd<br />
realisme op <strong>het</strong> i<strong>de</strong>alisme van Conscience en zijn school;<br />
alsook door <strong>de</strong> invoering, naar Engelsche <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n, van<br />
<strong>de</strong>n humor in onze letteren : in <strong>de</strong> drie dierenverhalen<br />
Musschenwifsheid, Jot of een Hon<strong>de</strong>nieven en Miss Arabella Knox,<br />
lever<strong>de</strong> hij zijn beste werk.<br />
Van <strong>de</strong>ze humoristische strekking is ANTON<br />
A. BERGMANN<br />
BERGMANN <strong>de</strong> schitterendste vertegenwoordiger ge-<br />
(Tony)<br />
wor<strong>de</strong>n, met Ernest Staas, advokaat (1874). Vier jaar 1835-1874<br />
vroeger waren Twee Rijnlandsche Novellen verschenen, doch<br />
eerst met dit beeld van zijn jeugd te Lier, zijn stu<strong>de</strong>ntentijd<br />
te Gent en zijn eerste ervaringen als pleiter, liet hij zich<br />
<strong>voor</strong>goed kennen als een fijn teekenaar van oud-Vlaamsche<br />
intimiteiten en typen, die mijmert over <strong>de</strong> vergankelijkheid<br />
van <strong>de</strong> Bingen, en als een geestig, gemoe<strong>de</strong>lijk ironist. Goed<br />
geschreven, met zin <strong>voor</strong> schakeeringen, beleef<strong>de</strong> <strong>het</strong> boek<br />
een aanzienlijk succes en werd <strong>het</strong>, evenals Conscience, vertaald.<br />
Toch vertoont <strong>het</strong> reeds teekenen van een zekere <strong>de</strong>ca<strong>de</strong>ntie<br />
: <strong>de</strong> heftigheid, <strong>de</strong> heilige overtuiging van een vroeger<br />
geslacht hebben plaats gemaakt <strong>voor</strong> scepticisme tegenover<br />
<strong>de</strong> volksi<strong>de</strong>alen ; en <strong>de</strong> taal wemelt van gallicismen.<br />
Een autobiographischen ten<strong>de</strong>nzroman gaf, on<strong>de</strong>r<br />
A. DE VOS<br />
<strong>de</strong>n schuilnaam WAZENAAR, krijgsdokter AMAAT DE<br />
(Wazenaar)<br />
VOS : Een Vlaamsche Jongen. Sommige beschouwingen 1840-1906<br />
uit zijn bun<strong>de</strong>l In <strong>de</strong> Natuur, zijn eveneens merkwaardig.<br />
Als dichteressen begonnen (Gedichten, 1870),<br />
DE ZUSTERS<br />
schreven <strong>de</strong> zusters LOVELING in een sobere, ietwat LOVELING<br />
armoedige taal, doch met een zelf<strong>de</strong> beheerschte<br />
ROSALIE<br />
1834-1875<br />
ontroering, een reeks Novellen (1874) die getui- VIRGINIE<br />
gen van haar scherpen waarnemingszin en haar ver- 1836-1923<br />
mogen om <strong>de</strong> personen uit haar lan<strong>de</strong>lijke omgeving levendig<br />
te teekenen. Na <strong>de</strong>n vroegen dood van haar weemoedige<br />
zuster, ontwikkel<strong>de</strong> Virginie zich tot <strong>de</strong> kloeke romanciere<br />
van Een dure Eed ( 1 890) , De Twistappel, Het Revolverschot en<br />
an<strong>de</strong>re koele, goed gebouw<strong>de</strong> verhalen waarin zij, vaak<br />
195
polemiseerend, met een diepen kijk in <strong>de</strong> ziel van haar<br />
personages uit <strong>de</strong> kleine burgerij, enkele levens- of tijdvragen<br />
behan<strong>de</strong>lt.<br />
Om tot <strong>de</strong> jaren '60 terug te keeren, die wij met <strong>de</strong>ze<br />
laatste realisten verlaten hebben, hoeven wij slechts te grijpen<br />
J. VAN BEERS naar <strong>de</strong> verzen waarin JAN VAN BEERS menigmaal<br />
1821-1888 <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen bezongen heeft als zijn boezemvriend<br />
Conscience. Na een tranerigen eersteling, ging hij<br />
evenals <strong>de</strong> prozaschrijvers belang stellen in <strong>het</strong> leven van<br />
eenvoudige menschjes uit <strong>de</strong>n mid<strong>de</strong>nstand. De Beste<strong>de</strong>ling en<br />
Begga zijn <strong>de</strong> beste on<strong>de</strong>r zijn populaire verhalen<strong>de</strong> stukken,<br />
waarin <strong>het</strong> rijke gevoel en <strong>de</strong> teekening naar <strong>de</strong> realiteit<br />
gepaard gaan met een zekere distinctie van toon. Van Beers,<br />
die leeraar was te Lier, daarna aan 't athenaeum van zijn<br />
geboortestad en veel succes oogstte met <strong>het</strong> <strong>voor</strong>dragen van<br />
eigen werk, streef<strong>de</strong> welbewust naar meer eenvoud en schil<strong>de</strong>rachtiger<br />
uitdrukking. Hiervan getuigen talrijke tooneeltjes<br />
uit Levensbeel<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong> onzen smaak genietbaar<strong>de</strong>r dan zijn<br />
stijve hexameters, en zijn laatste bun<strong>de</strong>ls : Gevoel en Leven,<br />
Rijzen<strong>de</strong> Blaren.<br />
Hierin betrad hij <strong>het</strong> spoor van JAN MICHIEL<br />
J. M.<br />
DAUTZENBERG DAUTZENBERG, een Limburger die Duitsche en clas-<br />
1808-1869 sieke mo<strong>de</strong>llen navolg<strong>de</strong> en <strong>de</strong> regelen van <strong>de</strong> prosodie<br />
te boek stel<strong>de</strong>. De bekommering van Dautzenberg om<br />
<strong>de</strong>n geleer<strong>de</strong>n strofenbouw en <strong>de</strong> keurige metriek vond on-<br />
FR. DE CORT<br />
mid<strong>de</strong>llijke navolging bij zijn schoonzoon FRANS DE<br />
1834-1878 CORT, die huiselijke volksliedjes en menige goe<strong>de</strong><br />
vertaling dichtte (Lie<strong>de</strong>ren en Gedichten) en bij JAN<br />
J. VAN DROO-<br />
GENBROECK VAN DROOGENBROECK. Dit zijn Zonnestralen is een<br />
1835-1902 aardig bun<strong>de</strong>ltje kin<strong>de</strong>rverzen, doch in zijn taalkundig-knappe<br />
nabootsing van allerlei uitheemsche dichtvormen<br />
— Makamen en Ghazelen, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam Jan Ferguut —<br />
geraakte <strong>de</strong> schoonheid zoek.<br />
Op <strong>de</strong> innige- verhalen<strong>de</strong> poezie van <strong>de</strong> zusters<br />
J. DE GEYTER<br />
1830-1905 Loveling werd reedsgewezen. Strijdlustiger vrij zinni-<br />
J. VUYLSTEKE gen waren JULIUS DE GEYTER en JULIUS VUYLSTEKE.<br />
1836-1903 Gene maakte opgang met zijn joviaal-burgerlijk<br />
epos Drie menschen van in <strong>de</strong> wieg tot in <strong>het</strong> graf en<br />
196
nog meer met <strong>het</strong> rammelend romantisch epos Keizer<br />
Karel en <strong>het</strong> Rijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n : een reeks afwisselen<strong>de</strong> tooneelen<br />
die heel <strong>het</strong> leven en <strong>de</strong>n tijd van <strong>de</strong>n hoofdpersoon<br />
omvatten. Zijn aardigste werk is <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniseering van<br />
Reinaert <strong>de</strong> V os. Vuylsteke was langen tijd <strong>de</strong> ziel van <strong>de</strong><br />
Gentsche stu<strong>de</strong>ntenbeweging. Uit <strong>het</strong> Stu<strong>de</strong>ntenleven heet ook<br />
een van zijn twee bun<strong>de</strong>ls (1868), die <strong>de</strong>n invloed van<br />
Heine verra<strong>de</strong>n en waaruit belangstelling blijkt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> sociale<br />
vragen waaraan hij zich nadien geheel ging wij<strong>de</strong>n. Naast<br />
<strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> politiek aangeleg<strong>de</strong> dichters, die ons an<strong>de</strong>rmaal<br />
diep in <strong>de</strong> 19e eeuw brengen, wezen nog vermeld : <strong>de</strong> zeer<br />
ongelijke, dock begaaf<strong>de</strong> EMMANUEL HIEL; <strong>de</strong> beminnelijke,<br />
zuivere intimist .LENTIL-THEODOOR ANTHEUNIS van wiens<br />
Gedichten, Uit <strong>het</strong> Hart, enkele verzen mondgemeen gebleven<br />
zijn; kanunnik SERVAES DAEMS, en HILDA RAM (schuilnaam<br />
van Mathil<strong>de</strong> Ramboux), die kleinburgerlijke idyllen schreef<br />
in <strong>de</strong> lijn van J. van Beers.<br />
C. — GEZELLE EN DE VOORLOOPERS VAN DE<br />
VERNIEUWING<br />
Bij <strong>het</strong> overschouwen van <strong>de</strong> eerste vijftig jaren onzer<br />
herboren letteren, moeten wij steeds rekening hou<strong>de</strong>n met<br />
<strong>het</strong> algemeene tijdverband, met <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>r ongunstige<br />
omstandighe<strong>de</strong>n waarin een kleine groep van doorgaans<br />
weinig ontwikkel<strong>de</strong> volksjongens aan <strong>het</strong> werk getogen zijn.<br />
An<strong>de</strong>rs han<strong>de</strong>len ware onrechtvaardig jegens een paar<br />
geslachten van kranige durvers en mannen van karakter, die<br />
wat zij hun socialen plicht achtten, gesteld hebben boven elke<br />
bekommering van aest<strong>het</strong>ischen aard.<br />
Alleen <strong>voor</strong> GUIDO GEZELLE geldt dit niet : heel GUIDO GEZELLE<br />
<strong>de</strong> 1 9 e eeuw beheerscht <strong>de</strong>ze beschei<strong>de</strong>n Westvlaam- 1830-1899<br />
sche priester, hoewel hij pas in <strong>de</strong> laatste tien jaren ervan<br />
naar waar<strong>de</strong> geschat werd. Zijn tijd begreep hem niet wanneer<br />
hij, dichter bij Gods gena en los van alle schoolsche ban<strong>de</strong>n,<br />
da<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> toppen van <strong>de</strong> lyriek bereikte door eenvoudig<br />
zichzelf te zijn en alle dingen te zien in <strong>het</strong> licht dat uit hem<br />
197
straal<strong>de</strong>. In een Vlaan<strong>de</strong>ren dat over <strong>de</strong> dichterlijke taal en<br />
<strong>het</strong> geijkt rhythme nog niet been was en waar <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>rste<br />
geesten naar een toena<strong>de</strong>ring met <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n streef<strong>de</strong>n,<br />
droeg ook zijn zoogenaamd particularisme niet weinig bij om<br />
zijn faam binnen <strong>de</strong> grenzen van <strong>het</strong> eigen gewest te hou<strong>de</strong>n.<br />
Het leven was niet mild <strong>voor</strong> <strong>de</strong>zen oudsten zoon van een<br />
Brugschen tuinier. Leeraar aan <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> seminarie te Roeselare<br />
waar hij stu<strong>de</strong>nt en tevens portier geweest was, groepeer<strong>de</strong><br />
hij er da<strong>de</strong>lijk een kring geestdriftige vereer<strong>de</strong>rs om<br />
zich. Doch zijn levenwekkend, uiterst persoonlijk on<strong>de</strong>rwijs,<br />
dat afbrak met alien slenter, beviel zijn overheid niet. Als<br />
on<strong>de</strong>rpastoor zou hij meer dan <strong>de</strong>rtig jaren werkzaam zijn<br />
te Brugge en te Kortrijk.<br />
Echter niet <strong>voor</strong>aleer hij in Kerkhofblommen<br />
(1858), geschreven<br />
ter gelegenheid van <strong>de</strong>n dood van een leerling, —<br />
in Dichtoefeningen (1858), dat reeds stukken als Het Schrijverke<br />
of Het ranke Riet bevatte, — en <strong>voor</strong>al in een heerlijken<br />
bun<strong>de</strong>l Gedichten, Gezangen en Gebe<strong>de</strong>n (1862), zijn hart had<br />
uitgestort. Tot zijn geliefdste leerlingen, zijn « kin<strong>de</strong>rs >>,<br />
richtte hij aangrijpen<strong>de</strong> verzen die zijn gemoedstoestand uit<br />
<strong>de</strong>ze crisisjaren belichten en die tot <strong>de</strong> directste zielekreten<br />
behooren welke ooit in onze taal geuit wer<strong>de</strong>n. Waarna hij,<br />
blijkbaar geknakt, -zijn geestelijk evenwicht en innerlijke rust<br />
trachtte te herwinnen door een ijverige werkzaamheid als<br />
priester en op <strong>het</strong> veld van <strong>de</strong> folklore of <strong>de</strong> taalkun<strong>de</strong>.<br />
jaer '30; Rond <strong>de</strong>n Heerd; later Loquela en De Biekorf.)<br />
Af en toe dichtte hij nog een gelegenheidsvers en een van<br />
die won<strong>de</strong>rbare Kleengedichtjes, -schreef of vertaal<strong>de</strong> prozastukken<br />
: Uitstap in <strong>de</strong> Waran<strong>de</strong>, Van <strong>de</strong>n kleenen Hertog. Na<br />
eenigen tijd echter werd zijn leven te Brugge door allerlei<br />
zorgen vergald, zoodat een welkome verplaatsing, in 1872,<br />
naar Kortrijk, an<strong>de</strong>rmaal met een zware crisis gepaard ging.<br />
Doch hier, in een kalme omgeving en langs zijn gelief<strong>de</strong> Leie,<br />
vond dit geniale, gevoelige kind ein<strong>de</strong>lijk een passend milieu<br />
waarin <strong>het</strong> kon opfleuren. Weldra herleef<strong>de</strong> in Gezelle <strong>de</strong><br />
ou<strong>de</strong> hartstocht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> poezie en koester<strong>de</strong> hij zich in <strong>de</strong><br />
sympathie die een beperkte kring van oudleerlingen en bewon<strong>de</strong>raars<br />
hem bleef toedragen. In <strong>de</strong> jaren '90, wanneer,<br />
198
Het adres<br />
van<br />
<strong>de</strong>n U ilgever<br />
is<br />
Brugge<br />
Sint<br />
Souris straat<br />
53<br />
Prijs<br />
to betalen<br />
op <strong>voor</strong>hand:<br />
war Brugge<br />
4 fr.b0 c.<br />
'spars<br />
Set <strong>de</strong> post:<br />
5 fr.<br />
Btliten 'H and<br />
<strong>de</strong> vracht<br />
Men, kan<br />
duarbii<br />
inschrijven<br />
IA Ale<br />
polarneesters<br />
lands<br />
Brieven<br />
vracbt'vtil<br />
in<br />
to zen<strong>de</strong>a<br />
ROND DEN HEERD<br />
EEN LEER- EN LEESBLAD VOOR ALLE LIEDEN<br />
VERSCHIJNENDE WEKELIJKS<br />
EERSTE JAAR N. 1 2 DECEMBER 1865<br />
•<br />
Titelblad van « Rond <strong>de</strong>n Heerd >>.
uiten <strong>het</strong> door <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuwsche gedachtenstroomingen<br />
onberoerd gebleven West-Vlaan<strong>de</strong>ren, onze literatuur<br />
ruimere banen inslaat, zal een opstandige jeugd in <strong>de</strong>n stillen<br />
grijsaard <strong>de</strong>n Heer en<strong>de</strong> Meester begroeten, dien alleen <strong>de</strong><br />
weinigen welke hem persoonlijk ken<strong>de</strong>n se<strong>de</strong>rt lang eer<strong>de</strong>n.<br />
(Zie blz. 245.)<br />
DE<br />
Tot <strong>de</strong>ze weinigen behoor<strong>de</strong> HUGO VERRIEST. Hij<br />
GEZELLIANEN: was <strong>de</strong> begaafdste on<strong>de</strong>r diegenen welke reeds op<br />
K. DE GHELDERE<br />
1839-1913 <strong>de</strong> schoolbanken <strong>de</strong>n invloed van Gezelle's schoone<br />
E. VAN OYE persoonlijkheid on<strong>de</strong>rgingen, en waarbij zich ook<br />
1840-1925<br />
H. VERRIEST <strong>de</strong> dichters KAREL DE GHELDERE en Dr. EUGEEN<br />
1840-1922<br />
VAN OYE bevon<strong>de</strong>n. Insgelijks priester en leeraar<br />
gewor<strong>de</strong>n aan <strong>het</strong> seminarie te Roeselare (1867-77), werkte<br />
Verriest er even levenwekkend als zijn groote <strong>voor</strong>ganger.<br />
De tij<strong>de</strong>n waren overigens veran<strong>de</strong>rd. Want toen <strong>de</strong> geestelijke<br />
overheid maatregelen trof om <strong>de</strong>n nieuwen, Vlaamschgezin<strong>de</strong>n<br />
geest on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten te keer te gaan - ook <strong>de</strong><br />
behendige, glimlachen<strong>de</strong> Verriest werd uit <strong>het</strong> college verwij<strong>de</strong>rd<br />
brak alom <strong>het</strong> verzet van <strong>de</strong> Westvlaamsche<br />
knapenschap los : <strong>de</strong> Blauwvoeterij geheeten, met Albrecht<br />
Ro<strong>de</strong>nbach aan <strong>het</strong> hoofd.<br />
Verriest, die in zijn jeugd mooie stemmingsverzen schreef,<br />
genoot ruime bekendheid door zijn tamelijk gekunsteld proza:<br />
Regenboog uit an<strong>de</strong>re Kleuren, Twintig Vlaamsche Koppen, Op<br />
Wan<strong>de</strong>l; maar <strong>voor</strong>al door zijn bekoorlijk sprekerstalent. In<br />
Zuid- en Noord-Ne<strong>de</strong>rland trad <strong>de</strong> > tallooze malen op : als een prachtig causeur,<br />
over zijn meester Gezelle en zijn leerling Ro<strong>de</strong>nbach, over <strong>het</strong><br />
ontwaken<strong>de</strong> Vlaan<strong>de</strong>ien, zijn yolk en zijn lied. Hij had een<br />
zwakke, doch rijk geschakeer<strong>de</strong> stem en Licht gemaniereerd<br />
gebarenspel. Een schalksche fijnproever was hij, met een<br />
soepele, beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> en muzikale taal geen geleer<strong>de</strong>, geen<br />
scheppend artist. Bij <strong>het</strong> lezen van zijn Voordrachten vallen<br />
<strong>de</strong> losheid van <strong>de</strong>n samenhang, <strong>de</strong> armoe van <strong>de</strong> gedachte<br />
en <strong>de</strong> inspiratie wel eens op.<br />
A. RODENBACH<br />
De vroege dood van <strong>de</strong>n geniaal-aangeleg<strong>de</strong>n,<br />
1856-1880 heldhaftigen ALBRECHT RODENBACH, beteeken<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren een onberekenbaar verlies. Geestdriftig<br />
200
lei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>ntenbeweging, waar<strong>voor</strong> hij talrijke lie<strong>de</strong>ren<br />
dichtte, tooneelstukken schreef en opvoer<strong>de</strong>, verschillen<strong>de</strong><br />
tijdschriften uitgaf, leeft hij <strong>voor</strong>t in <strong>de</strong> dankbare herinnering<br />
van zijn yolk : in leven en streven een symbool.<br />
Grooter is hij als belofte en door <strong>de</strong> heldhaftigheid waarmee<br />
hij zijn i<strong>de</strong>alen nastreef<strong>de</strong>, dan door <strong>het</strong>geen hij in zijn<br />
kort leven vermocht te bereiken. Gudrun, zijn onafgewerkt<br />
drama dat eerst na zijn dood in druk verscheen, is ondanks<br />
<strong>de</strong> tekortkomingen een grootsche, laat-romantische tegenhanger<br />
van Conscience's historische romans. Uit diezelf<strong>de</strong> gevoelssfeer<br />
van Vlaan<strong>de</strong>ren's herwording en Oudgermaansche<br />
hel<strong>de</strong>nwereld, ontston<strong>de</strong>n zijn bekendste epische Gedichten.<br />
Maar hij schreef ook eenige zuivere, lyrische verzen ; terwijl<br />
hij, in schitteren<strong>de</strong> brieven over kunst en philosophie aan zijn<br />
vertrouw<strong>de</strong>n leeraar Verriest, heel zijn onstuimigen zielegroei<br />
van jong <strong>de</strong>nker en strij<strong>de</strong>r blootleg<strong>de</strong>.<br />
Met hem stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> te Leuven en ijver<strong>de</strong> in <strong>de</strong> POL DE MONT<br />
beweging <strong>de</strong> Braban<strong>de</strong>r K. M. POLYDOOR DE MONT. 1857-1931<br />
Deze schreef frissche, schalksche minnelie<strong>de</strong>ren : Lentesotternijen<br />
(1881) in <strong>de</strong>n verzorg<strong>de</strong>n, gezochten vorm van Dautzenberg<br />
of <strong>de</strong> Fransche Parnassiens, en Flad<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> Vlin<strong>de</strong>rs<br />
(1885), die opspraak verwekten door <strong>de</strong> onbevangenheid<br />
waarmee, <strong>voor</strong> <strong>het</strong> eerst hier te lan<strong>de</strong>, <strong>de</strong> amoreele art pour<br />
l'art-theorieen, <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> schoonheid zon<strong>de</strong>r meer,<br />
toegepast wer<strong>de</strong>n. Epische poezie bracht <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l Idyllen en<br />
an<strong>de</strong>re Gedichten; en lieve prozaverhalen met eigen jeugdherinneringen,<br />
<strong>het</strong> boekje Op mijn Dorpken. Uit Claribella en Iris<br />
(1894) bleek dat hij zich trachtte los te maken van te strenge<br />
prosodische <strong>voor</strong>schriften en, na Gorter en Van Ee<strong>de</strong>n, <strong>de</strong><br />
wage en onbepaal<strong>de</strong> muzikaliteit van <strong>het</strong> symbolisme verkoos.<br />
Een volgen<strong>de</strong> verzenbun<strong>de</strong>l zou pas 28 jaar later verschijnen,<br />
en <strong>de</strong> verwachtingen door zijn <strong>de</strong>buut gewekt gingen nooit<br />
geheel in vervulling. Geen heroische figuur als Ro<strong>de</strong>nbach,<br />
eer<strong>de</strong>r een geestdriftig virtuoos dan een waar dichter -
A. WEUSTEN-<br />
RAAD<br />
1861-1878<br />
V. A. DELA<br />
MONTAGNE<br />
1854-1915<br />
A. SAUWEN<br />
1857-1938<br />
aanzienlijke mate bijgedragen tot <strong>de</strong> vernieuwing en verruiming<br />
van onze literatuur op <strong>het</strong> eind van <strong>de</strong> 19e eeuw; een<br />
vernieuwing die formeel buiten hem om gebeur<strong>de</strong>. Tot op<br />
hoogen leeftijd zette hij, niet alleen als dichter (Zomervlammen<br />
1922) en criticus, doch als journalist, als beoefenaar van <strong>de</strong><br />
folklore en <strong>de</strong> kunstgeschie<strong>de</strong>nis, zijn werkzaamheid <strong>voor</strong>t.<br />
Zijn hart van altijd jeugdigen levenwekker trok steeds naar<br />
<strong>het</strong> jongste. En zijn beteekenis als overgangsfiguur is niet te<br />
on<strong>de</strong>rschatten.<br />
De vernieuwing zou zich in Vlaan<strong>de</strong>ren ruim tien jaar later<br />
voltrekken dan in Noord-Ne<strong>de</strong>rland. Uit <strong>de</strong> jaren '80 zijn,<br />
naast Pol <strong>de</strong> Mont, slechts een drietal beschei<strong>de</strong>n dichters te<br />
vermel<strong>de</strong>n wier arbeid in zekere mate die van een volgend<br />
geslacht aankondigt. Daar is <strong>voor</strong>eerst <strong>de</strong> als zeventienjarige<br />
gestorven ALFRED WEUSTENRAAD, die te Roeselare<br />
stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> en enkele allereenvoudigste Gedichten naliet.<br />
In zijn jeugd (1882) schreef <strong>de</strong> Antwerpenaar<br />
VICTOR ALEXIS DELA MONTAGNE een klein, doch<br />
innig weemoedig bun<strong>de</strong>ltje. ARNOLD SAUWEN heeft<br />
meer zin <strong>voor</strong> <strong>de</strong> plastische, sobere uitbeelding <strong>de</strong>r<br />
dingen, zooals hij ze in zijn Limburgsche geboortestreek lief<strong>de</strong>vol<br />
ga<strong>de</strong>sloeg : Langs <strong>de</strong> Maas, De stille Delling, Uren van<br />
Eenzaamheid, e. a.<br />
Een in Holland geboren dichteres, die haar jeugd in Belgie<br />
doorbracht : HELENA SWARTH, publiceer<strong>de</strong> veel van haar<br />
eerste en mooiste verzen in Vlaamsche tijdschriften. Se<strong>de</strong>rt<br />
1883 verschenen ook gedichten van iemand welke in een<br />
polemiek uit die dagen har<strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n durf<strong>de</strong> zeggen over<br />
<strong>de</strong> toenmalige achterlijkheid en slapheid van <strong>de</strong> Vlaamsche<br />
literatuur : PROSPER VAN LANGENDONCK, die in 1893 zou<br />
behooren tot <strong>de</strong> me<strong>de</strong>-oprichters van <strong>het</strong> revolutionnaire<br />
tijdschrift Van Nu en Straks.<br />
202
DE OUDE HISTORISCHE ROMAN<br />
(een overzicht)<br />
Aernout Drost :<br />
Hermingard van <strong>de</strong> Eikenterpen, 1832.<br />
De Pestilentie to Katwijk.<br />
Jacob v. Lennep :<br />
De Pleegzoon, 1833.<br />
De Roos van Dekama, 1836.<br />
Ferdinand Huyck, 1840 e. a.<br />
1. P. Oltmans :<br />
Het Slot Loevenstein in 1570; 1834.<br />
De Schaapher<strong>de</strong>r, 1838.<br />
Mevr. Bosboom-Toussaint :<br />
Almagro, 1837.<br />
De Graaf van Devonshire, 1839.<br />
Het Huis Lauernesse, 1840.<br />
Een Kroon <strong>voor</strong> Karel <strong>de</strong>n Stoute, 1841.<br />
Leycester in Ne<strong>de</strong>rland.<br />
De vrouwen uit 't Leycestersche Tijdvak, 1846-55.<br />
Gi<strong>de</strong>on Florensz.<br />
De Delftsche Won<strong>de</strong>rdokter, 1870.<br />
Hendrik J. Schimmel :<br />
Een Haagsche Joffer, 1856.<br />
Sinjeur Semeyns, 1875.<br />
De Kaptein v. d. Lijfgar<strong>de</strong>, 1888, e. a.<br />
Lo<strong>de</strong>wijk Mul<strong>de</strong>r<br />
Jan Faessen, 1856.<br />
A. S. C. Wallis :<br />
In Dagen van Strijd, 1878.<br />
Een Lief<strong>de</strong>sdroom in 1795; 1906.<br />
Op onze dagen wer<strong>de</strong>n opnieuw historische romans en verhalen geschreven,<br />
nl. door Arij Prins, A. van Oordt, A. van Schen<strong>de</strong>l, P. H. van<br />
Moerkerken, L. Couperus, I. Querido, A. van <strong>de</strong>r Leeuw, Marie Koenen,<br />
Johan Fabricius, A. Helman, e. a. Ook heeft <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong> > beoefenaars gevon<strong>de</strong>n : Theun <strong>de</strong> Vries, C. J.<br />
Kelk, C. van Wessem, e. a.<br />
**<br />
Hendrik Conscience :<br />
Het Won<strong>de</strong>rjaer, 1837.<br />
De Leeuw van Vlaen<strong>de</strong>ren, 1838.<br />
Jacob van Artevel<strong>de</strong>, 1849.<br />
De Kerels van Vlaan<strong>de</strong>ren, 1870 e. a.<br />
Eugeen Zetternam :<br />
Bernhart <strong>de</strong> Laet, 1847.<br />
J. Renier Snie<strong>de</strong>rs :<br />
Het Kind met <strong>de</strong>n Helm, 1852 e. a.<br />
August Snie<strong>de</strong>rs<br />
.De Wolfjager, 1860.<br />
Op <strong>de</strong>n Toren, 1868 e. a.<br />
Op onze dagen wer<strong>de</strong>n opnieuw historische romans en verhalen geschreven,<br />
nl. door H. Teirlinck (Serjanszoon), St. Streuvels (Genoveva van<br />
Brabant) , F. Timmermans (Anne-Marie, Breughel) , P. Kenis (Lieven <strong>de</strong><br />
Myttenaere) e. a.<br />
203
Historischn Felten Noordne<strong>de</strong>rl. Literatuur Zuidne<strong>de</strong>rl. Literatuur<br />
Vreem<strong>de</strong> Literaturen<br />
1702-1747 Tw <strong>de</strong><strong>de</strong> stadhou<strong>de</strong>rloos<br />
tljdperk in Noord-Ne<strong>de</strong>rland.<br />
1702, It 713 S efaansche successieoorlog.<br />
1710 Gemeenschap tusschen <strong>de</strong><br />
Gottische Spraeke en <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rduytsche<br />
(L. ten Kate).<br />
1712-14 Het we<strong>de</strong>rzijds Huwelijksbedrog<br />
(P. Langendijk).<br />
1711 The Spectator (Addison en<br />
Steele).<br />
1713 Vre<strong>de</strong> van Utrecht. — Zuid-<br />
Ne<strong>de</strong>rland komt on<strong>de</strong>r Oos•<br />
tenrijksch Bewind.<br />
1716 Mengeldichten (H. C. Poot).<br />
1715-1735 Gil Blas <strong>de</strong> Santillane<br />
(Lesage) .<br />
1719 Onthoofding v. Anneessens.<br />
1719 Robinson Crusoe (D. Defoe)<br />
1723-1727 De Oostendsche Elan<br />
<strong>de</strong>lsmaatschappij.<br />
1721 Lettres Persanes (Montesquieu).<br />
1726 Gulliver's Travels (Swift).<br />
1740 Dood van Karel VI. - Begin<br />
van <strong>de</strong>n Oostenrijkschen<br />
successieoorlog.<br />
1746 De Fransche troepen trekken<br />
Brussel binnen.<br />
1747 Willem IV tot stadhou<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong>r Vereenig<strong>de</strong> Provincien<br />
verheven.<br />
1748 Vre<strong>de</strong> van Aken stelt een<br />
ein<strong>de</strong> aan <strong>de</strong>n Oostenrijkschen<br />
successieoorlog.<br />
Regeering van Maria-Theresia.<br />
1731-1735 De Hollandsche Spec,<br />
tator (J. van Effen).<br />
1742 Leonidas (W. van Haren).<br />
1740 Den Schat <strong>de</strong>r Fabelen (J.<br />
L. Krafft).<br />
1732 Zaire (Voltaire).<br />
1740 Pamela (Richardson).<br />
1749 Tom Jones (Fielding) .
1751 Willem V volgt zijn va<strong>de</strong>r<br />
in <strong>de</strong> Vereenig<strong>de</strong> Prov. op.<br />
1780 Jozef II erft <strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>lijke<br />
Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n van zijn moe<strong>de</strong>r<br />
Maria-Theresia.<br />
1785 Failliet van <strong>de</strong> 2° Oostendsche<br />
Compagnie.<br />
1787 De patriotten komen aan 't<br />
bewind in Holland.<br />
1788 De Brabantsche Revolutie<br />
tegen keizer Jozef II.<br />
1789 De Fransche Revolutie.<br />
1794 Zuid-Ne<strong>de</strong>rland in <strong>de</strong> macht<br />
<strong>de</strong>r Franschen.<br />
1795 Stichting <strong>de</strong>r Bataafsche republiek.<br />
1801 Jacquard-getouw.<br />
1803 Mechanische werktuigen.<br />
1804 Napoleon tot keizer verhewn.<br />
1806 Louis-Napoleon, koning van<br />
Holland.<br />
1776 De Geuzen (0. Z. van Haren).<br />
1778 Gedichten <strong>voor</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />
(Van Alphen)<br />
1782 Sara Burgerhart (Wolff-<br />
Deken) — Gezangen mijner<br />
jeugd (Bellamy) .<br />
1783 Julia (Rhijnvis Feith) .<br />
1784-85 Willem Leevend (Wolff<br />
en Deken) .<br />
1785 Ferdinand en Constantia<br />
(Rhijnvis Feith) .<br />
1785 Va<strong>de</strong>rlandsche Gezangen<br />
(Bellamy) .<br />
1789 De Post van Helicon (Kinker)<br />
.<br />
1791 Dichtoefeningen (Staring).<br />
1795 LIrzijn en Valentijn (Bil<strong>de</strong>ndijk)<br />
.<br />
1806 O<strong>de</strong> aan Napoleon (Bil<strong>de</strong>rdijk)<br />
.<br />
1807 De Ziekte <strong>de</strong>r Geleer<strong>de</strong>n<br />
(Bil<strong>de</strong>rdijk).<br />
1808 Treurspelen (Bil<strong>de</strong>rdijk).<br />
1788 Verhan<strong>de</strong>ling op d'onacht<br />
<strong>de</strong>r moe<strong>de</strong>rlijke tael in <strong>de</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n (Verloo).<br />
1795-98 Borgers in <strong>de</strong>n Estamine.<br />
Den Jongen Tobias (K.<br />
Broeckaert) .<br />
1751-1780 L'Encyclopeclie.<br />
1761 Julie ou la nouvelle Heloise<br />
(Rousseau).<br />
1762 Emile (Rousseau).<br />
1765 Ossian (Macpherson).<br />
Reliques of Ancient poetry<br />
(Percy) .<br />
1766 Laokoon (Lessing) .<br />
1767-1769 Hamburgische Dramaturgie<br />
(Lessing).<br />
1774 Die Lei<strong>de</strong>n <strong>de</strong>s jungen Werthers<br />
(Goethe).<br />
1778 Die Rauber (Schiller).<br />
1781 Kritik <strong>de</strong>r reinen Vernunft<br />
(Kant).<br />
1788 Iphigenie (Goethe).<br />
1800-1812 L'Homme <strong>de</strong>s Champs<br />
(Delille).<br />
1802 Delphine (Ma" <strong>de</strong> Stael).<br />
1802 Rene (Chateaubriand).<br />
Genie du Christianisme.<br />
1802 Poezie van Walter Scott.<br />
1804 Wilhelm Tell (Schiller) .<br />
1808 Faust I (Goethe) .
Historische Felten<br />
Noordne<strong>de</strong>rl. Literatuur<br />
Zuidne<strong>de</strong>rl. Literatuur<br />
Vreem<strong>de</strong> Literaturen<br />
1810 Hij doet afstand v. d. troon.<br />
Holland bij <strong>het</strong> keizerrijk<br />
ingelijfd.<br />
1814-15 Het Congres v. Weenen.<br />
1815 Waterloo. — Het Heilig<br />
Verbond. — Het Vereenigd<br />
Koninkrijk <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n.<br />
1824 Eerste doeken v. Eug. Delacroix.<br />
1827 Ludwig van Beethoven.<br />
1830 Revolutie te Parijs en te<br />
Brussel, beroering el<strong>de</strong>rs in<br />
Europa.<br />
De le spoorlijn (Stephenson)<br />
1837 De electr. telegraaf.<br />
1839 Het verdrag v. Lon<strong>de</strong>n (24<br />
art.) on<strong>de</strong>rteekend.<br />
1810 On<strong>de</strong>rgang <strong>de</strong>r eerste Wareld<br />
(Bil<strong>de</strong>rdijk).<br />
1812 De Hollandsche Natie (Helmers).<br />
1819 De Overwintering (Toliens).<br />
1820 Gedichten (Staring) .<br />
1828 Ne<strong>de</strong>rlandsche Legen<strong>de</strong>n (V.<br />
Lennep).<br />
1832 Winterloof (Staring) . —<br />
Hermingard van <strong>de</strong> Eikenterpen<br />
(Drost).<br />
1833 De Pleegzoon (V. Lennep).<br />
1837 Oprichting van
1845-50 Hongersnood in Vlaand.<br />
en Ne<strong>de</strong>rl.<br />
1848 Revolutie te Parijs; eerste<br />
sociale proefnemingen. - Omwentelingen<br />
over heel Europa.<br />
— Het Communistisch<br />
Manifest (Marx-Engels).<br />
De schil<strong>de</strong>rssch. v. Barbizon<br />
(Millet, Courbet, Corot e.a.)<br />
1851 Staatsgreep v. Louis-Napoleon.<br />
— Het 3' Keizerrijk<br />
1852-70.<br />
1840-1850 Da Costa's Tijdzangen.<br />
1842 Jan, Jannetje... (Potgieter) .<br />
1844 Het Rijksmuseum (id.).<br />
1846-1855 De Leycester-cyclus<br />
(Bosboom-Toussaint).<br />
1848 Hagar (I. da Costa).<br />
1850-52 Kennemerland (Hofdijk).<br />
1852 Betuwsche Novellen (Creiner)<br />
1855 Oprichting v. « Dietsche<br />
Waran<strong>de</strong> >> (Alberd. Thijm).<br />
1846 De 3 Zusterste<strong>de</strong>n (Le<strong>de</strong>g.)<br />
1 J. Fr. Willems.<br />
1849 Jacob v. Artevel<strong>de</strong> (Consc.)<br />
1850 De Loteling (Consc.).<br />
1842-1845 La Comedie humaine<br />
(Balzac).<br />
1847 Vanity Fair (Thackeray).<br />
1850-75 Les Lundis <strong>de</strong> Ste Beuve.<br />
1852 Emaux et Camees (Theoph.<br />
Gautier).<br />
1859 Origin of Species (Darwin).<br />
1860 De Haagsche Schil<strong>de</strong>rsschool<br />
(Israels, Bosboom, <strong>de</strong><br />
Marissen, Mauve e. a.).<br />
1861 Stichting van <strong>het</strong> koninkrijk<br />
Italie. — Afschaffing van <strong>de</strong><br />
lijfeigenschap in Rusland.<br />
1864 De 1 Internationale.<br />
1866 Pruisen verslaat Oostenrijk<br />
(Sadowa).<br />
1867 Das Kapital (Marx) .<br />
1860 Max Havelaar (Multatuli).<br />
Leekedichtjes (<strong>de</strong> Genestet).<br />
1861 Laatste <strong>de</strong>r Eerste (<strong>de</strong> Genestet).<br />
1862,-77 I<strong>de</strong>en (Multatuli).<br />
1865 Potgieter en Busken Huet<br />
verlaten De Gids.<br />
1858 Levensbeel<strong>de</strong>n (j. v. Beers).<br />
Kerkhofblommen (G. Gez.).<br />
Dichtoefeningen (G. Gez.).<br />
1861 In 't Schipperskwartier.<br />
(Sleeckx).<br />
1862 Gedichten, Gezangen en<br />
Geb. (Gezelle).<br />
1864 Het Geschenk v. d. Jager<br />
(Courtmans).<br />
1865 Regeling v. d. spellingkwestie<br />
(De Vries-Te Winkel).<br />
1867-1877 H. Verriest leeraar te<br />
Roeselare.<br />
1857 Madame Bovary (Flaubert).<br />
Les Fleurs du Mal (Bau<strong>de</strong>laire).<br />
1865 Brand (Ibsen) .<br />
1866 Le Parnasse contemporain.<br />
1868 Florence (Potgieter).<br />
1° d. Litterarische Fantasien<br />
en Krit. (Huet).<br />
1868 Op <strong>de</strong>n Toren (A. Snie<strong>de</strong>rs)<br />
Gevoel en Leven (j.v.Beers)
Historische Feiten Noordne<strong>de</strong>rl. Literatuur Zuidne<strong>de</strong>rl. Literatuur Vreem<strong>de</strong> Literaturen<br />
1869 Het Kanaal v. Suez. — De<br />
dynamo (Zenobe Gramme).<br />
1870-71 Fransch-Duitsche Oorlog.<br />
1870 Rome door <strong>het</strong> Ital. leger<br />
bezet.<br />
1871 Stichting van <strong>het</strong> Duitsche<br />
Keizerrijk.<br />
De Commune te Parijs.<br />
1869 Versprei<strong>de</strong> en nagelaten Gedichten<br />
(Dautzenberg).<br />
1870 Gedichten (R. en V. Loveling).<br />
1871-1893 Les Rougon Macquart<br />
(Zola).<br />
1876 De Bell-telefoon. — De<br />
Ring <strong>de</strong>r Nibelungen, 1 e voll.<br />
opvoering (Wagner).<br />
1878 Kongres te Berlijn (<strong>de</strong> Balkanstaten).<br />
— Stanley verkent<br />
<strong>het</strong> Kongogebied.<br />
1874 Majoor Frans ( Bosboom-<br />
Toussaint).<br />
1875 Poezij II (Potgieter).<br />
1879 Lilith (M. Emants).<br />
1880 Amazone (Vosmaer).<br />
1882-1884 Het Land van Rembrand<br />
(B. Huet).<br />
1874 Ernest Staes (A. Bergmann)<br />
Novellen (R. en V.Loveling)<br />
1880 tRo<strong>de</strong>nbach. — Gudrun '82.<br />
1881 Lentesotternijen (P. <strong>de</strong> Mont)<br />
1883 t Hendrik Conscience.<br />
1884 Arm Vlaan<strong>de</strong>ren (Teirlinck-<br />
Stijns).<br />
1873 tine Saison en Enfer (A.<br />
Rimbaud).<br />
1881-1897 La jeune Belgique.<br />
1885 Stichting van <strong>de</strong>n Kongo.<br />
Vrijstaat.<br />
1887 Israel (Allard Pierson) .<br />
1885 Flad<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> Vlin<strong>de</strong>rs (P. <strong>de</strong><br />
Mont).<br />
1890 Een dure Eed (V. Loveling)
OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Werk <strong>de</strong> tegenstelling : Antwerpsche groep, Gentsche groep in <strong>de</strong><br />
eerste jaren na 1830, na<strong>de</strong>r uit. Wijd uw bijzon<strong>de</strong>re aandacht aan<br />
<strong>de</strong>n philologischen arbeid van Willems en zijn volgelingen.<br />
2. Houd een spreekbeurt over <strong>de</strong> jeugd van H. Conscience en <strong>de</strong>n toestand<br />
te Antwerpen in dien tijd. (Aan <strong>de</strong> hand van « De Geschie<strong>de</strong>nis<br />
mijner Jeugd >>, « De Omwenteling v. 1830 >> en <strong>de</strong> studie van E. De<br />
Bock).<br />
3. Stel « Bavo en Lieveken », van Conscience, naast « Het Geschenk van<br />
<strong>de</strong>n Jager >>, door Mevr. Courtmans, en licht <strong>de</strong> sociale opvattingen<br />
van bei<strong>de</strong> schrijvers toe.<br />
4. Leg Zetternam's « Mijnheer Luchtervel<strong>de</strong> >> naast bei<strong>de</strong> vorige werken<br />
en houd dan een <strong>voor</strong>dracht over <strong>de</strong>n socialen roman in <strong>de</strong> Vl.<br />
literatuur uit <strong>de</strong> le helft van <strong>de</strong> 19' eeuw.<br />
5. J. Persijn, in zijn goed boekje : « A. Snie<strong>de</strong>rs en zijn tijd >> (Leeslust<br />
Antw.) beschouwt Sn. als « <strong>de</strong> geniaalste verteller van <strong>de</strong> heele<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> : Van Lennep, Couperus, Buysse en <strong>de</strong><br />
Scharten's niet uitgezon<strong>de</strong>rd. >> Zijt gij <strong>het</strong> daarme<strong>de</strong> eens? Maak eens<br />
een uitvoerige vergelijking tusschen <strong>het</strong> werk van Conscience en dat<br />
van Snie<strong>de</strong>rs.<br />
6. Leg naast elkan<strong>de</strong>r : Wat eene Moe<strong>de</strong>r lij<strong>de</strong>n kan >>, of « De arme<br />
E<strong>de</strong>lman », van Conscience, en « Begga >> of « De Zoon van <strong>de</strong>n Metseldien<strong>de</strong>r<br />
», door Van Beers.<br />
7. Duid <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste punten van overeenkomst en van on<strong>de</strong>rscheid<br />
aan tusschen <strong>de</strong> Noord- en Zuidne<strong>de</strong>rlandsche romantiek na 1830.<br />
8. Wat verstaat gij door Westvlaamsch taalparticularisme? Is dit verschijnsel<br />
u ook in an<strong>de</strong>re gewesten bekend?<br />
9. Vertel <strong>het</strong> Leven van G. Gezelle, liefst aan <strong>de</strong> hand van A. Walgrave<br />
of Caesar Gezelle.<br />
10. Welke leerlingen van Gezelle zijn u na<strong>de</strong>r bekend? — Noem 5 an<strong>de</strong>re<br />
Vl. dichters in wier werk <strong>de</strong> invioed van G. G. merkbaar is.<br />
11. Wie waren <strong>de</strong> tijdgenooten van <strong>de</strong>n jongen Gezelle omtrent 1860?<br />
Hoe was <strong>de</strong> aard van hun werk vergeleken met <strong>het</strong> zijne?<br />
12. Toon <strong>het</strong> innig verband aan tusschen <strong>de</strong> Vlaamsche Beweging en <strong>de</strong><br />
Vl. literatuur van Conscience en Le<strong>de</strong>ganck tot Ro<strong>de</strong>nbach.<br />
13. Welke schrijvers van beteekenis heeft West-Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong>tgebracht,<br />
van <strong>de</strong> 13' tot <strong>de</strong> 20e eeuw? Rangschik ze in chronologische or<strong>de</strong> en<br />
maak een kaartje waarop gij <strong>de</strong> geboorte- en sterfplaats van elk hunner<br />
aanduidt.<br />
14. Zelf<strong>de</strong> vraag <strong>voor</strong> Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren, <strong>voor</strong> Antwerpen, <strong>voor</strong> Brabant,<br />
<strong>voor</strong> Limburg.<br />
15. Ga <strong>de</strong> realistische strooming in onze letterkun<strong>de</strong> na, in N. en Zuid,<br />
door <strong>de</strong> eeuwen heen : van Reinaert <strong>de</strong> Vos tot Ernest Staes.<br />
16. Ga <strong>de</strong> didactische strekking in onze letterkun<strong>de</strong> na, van Jacob van<br />
Maerlant tot Busken Huet's « Land van Rembrand >> en Conscience's<br />
« Eenige Bladzij<strong>de</strong>n uit <strong>het</strong> Boek <strong>de</strong>r Natuur ».<br />
17. Ontwikkel <strong>de</strong> gedachte dat wij <strong>de</strong> eerste strij<strong>de</strong>rs <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Vlaamsche<br />
zelfstandigheid niet rechtvaardig kunnen beoor<strong>de</strong>elen van een zuiver<br />
intellectueel en artistiek standpunt uit.<br />
209
BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />
1. Geannoteer<strong>de</strong>, doorgaans goedkoope uitgaven :<br />
Keurboeken <strong>voor</strong> Mid<strong>de</strong>lb. en Normaalon<strong>de</strong>rwijs (Ned. Boekh. Antw.) :<br />
*Vlaamsche Novellen : H. Ram, R. en V. Loveling, R. Stijns, A.<br />
Snie<strong>de</strong>rs (De Baere, Verboven).<br />
Onze Bibliotheek (Sikkel, Antwerpen) :<br />
*Sleeckx : Dierenwijsheid (Kuypers).<br />
Ned. Schooluitgaven <strong>voor</strong> Waal en Vlaming (De Wit, Brussel) :<br />
*Conscience : De Loteling (Van Hoof).<br />
*Conscience : Baas Gansendonck (Van Hoof).<br />
*Hilda Ram : Vertellingen (Van Hoof).<br />
*A. en J. R. Snie<strong>de</strong>rs : Vertellingen (Van Hoof).<br />
Schrijvers <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Midd. On<strong>de</strong>rwijs (Hoogstraten) :<br />
*Ro<strong>de</strong>nbach (Walgrave).<br />
*Hilda Ram (De Boeck).<br />
*H. Verriest (Walgrave).<br />
*J. R. Snie<strong>de</strong>rs (Raeymaekers).<br />
*Tony, Ernest Staes (Broes).<br />
2. An<strong>de</strong>re uitgaven :<br />
Patische Bibliotheek (Sikkel, Antwerpen) :<br />
Door van Rijswijck (De Bock).<br />
Jan <strong>de</strong> Laet (De Bock).<br />
Keurbl. uit Ne<strong>de</strong>rl. Schrijvers (De Seyn-Verhougstraete) :<br />
D. Sleeckx.<br />
Th. Coopman en V. Dela Montagne : Onze Dichters 1830-80.<br />
M. Gilliams : Vlaamsche Lyriek 1830-1890 (Ned. Boekhan<strong>de</strong>l).<br />
Pru<strong>de</strong>ns v. Duyse, 2 d. (V. <strong>de</strong> Meyere).<br />
H. Conscience : Bloemenkrans; Herfstbloemen (Van Kalken).<br />
E. Hiel : Bloemlezing (Teirlinck, N. <strong>de</strong> Tiere, Gijssels).<br />
G. Gezelle : 2 bloemlezingen (Al. Nijland).<br />
H. Verriest Bloemlezing (VI. Vereeniging v. Letterkundigen 1913).<br />
Keurbla<strong>de</strong>n (Standaard).<br />
A. Ro<strong>de</strong>nbach : Bloemlezing (Al. Nijland).<br />
Keurgedichten (inl. C. Verschaeve).<br />
Pol <strong>de</strong> Mont : Bloemlezing uit zijn Poezie (G. Meir).<br />
3. Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />
Werken van algemeenen aard zijn :<br />
COOPMAN en SCHARPE : Geschied. <strong>de</strong>r Vl. Letterk. (Ned. Boekh.).<br />
A. VERMEYLEN : De Vl. Letterk. (in «Vlaan<strong>de</strong>ren door <strong>de</strong> Eeuwen heen>>).<br />
id. De Vl. Letteren van Gezelle tot he<strong>de</strong>n (Elzevier).<br />
M. SABBE : Mozaiek (Op<strong>de</strong>beek). ,<br />
id. Letterkundige verschei<strong>de</strong>nhe<strong>de</strong>n (Lectura).<br />
P. FREDERICQ : Sc<strong>het</strong>s v. <strong>de</strong> Vlaamsche Beweging, 3 d. (Willemsfonds).<br />
LEO PICARD : Geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Vlaamsche en Grootne<strong>de</strong>rlandsche<br />
Beweging (Sikkel).<br />
R. LISSENS : Het Impressionisme in <strong>de</strong> Vlaamsche Letterkun<strong>de</strong> (Het<br />
Kompas).<br />
SABBE, MONTEYNE, COOPMAN : Het Vl. tooneel in <strong>de</strong> 19' eeuw.<br />
EUG. DE BOCK : Beknopt Overzicht v. d. Vl. Letterk., hoofdzakelijk in<br />
<strong>de</strong> 19' eeuw (Sikkel).<br />
210
Studies over afzon<strong>de</strong>rlijke schrijvers :<br />
R. ROEMANS : J. F. Willems en <strong>de</strong> Belg. Omwenteling.<br />
J. MICHEELS : Prud. V. Duyse. — Mevr. P. STERKENS-CIETERS; id. (Kath.<br />
VI. Hoogeschooluitbreiding).<br />
L. OPDEBEEK : Levenssc<strong>het</strong>s v. Le<strong>de</strong>ganck.<br />
POL- DE MONT : 3 groote Vlamingen (Consc., V. Beers, Benoit).<br />
EUG. DE BOCK : H. Conscience en <strong>de</strong> Opkomst v. d. Vl. Romantiek.<br />
(Sikkel). — Hendrik Conscience (Wereldbibl.).<br />
A. JACOB : Briefwisseling van, met en over Conscience.<br />
Populaire studies over Consc., door HANS, WATTEZ, VAN DER CRUYSSEN.<br />
J. PERSIJN : August Snie<strong>de</strong>rs en zijn Tijd, 3 d. — A. Snie<strong>de</strong>rs en zijn<br />
Tijd (Leeslust). — Studien en Lezingen (Standaard).<br />
J. GRIETENS : A. Snie<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> Mensch en <strong>de</strong> Volksschrijver.<br />
STUN STREUVELS : Over Vrouwe Courtmans (in : Herinneringen uit <strong>het</strong><br />
Verle<strong>de</strong>n).<br />
P. FREDERICQ : Levenssc<strong>het</strong>s v. Dom. Sleeckx.<br />
L. BAEKELMANS : 4 Vl. prozaschrijvers : P. F. Van Kerckhoven, D.<br />
Sleeckx, R. Stijns, V. Loveling (Op<strong>de</strong>beek).<br />
ARAN BURFS : Dichters uit Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
A. E. VAN BEUGHEM : J. M. Dautzenberg (K. Vl. Acad.).<br />
FR. VERSCHOREN : Tony Bergmann (Op<strong>de</strong>beek).<br />
H. BACCAERT : E. Hiel.<br />
R. STERKENS : Servaes Daems.<br />
In <strong>de</strong> reeks Mannen en Vrouwen v. Beteekenis (Hollandia, Baarn)<br />
J. v. Beers, Max Rooses, Virg. Loveling, Pol <strong>de</strong> Mont, Gezelle.<br />
Over G. Gezelle o. a. : H. VERRIEST; A. WALGRAVE : Gedichtengroei;<br />
en <strong>voor</strong>al : Leven van G. G., 2 d. (Wereldbibl.).<br />
HENRIETTE ROLAND HOLST (Querido).<br />
URB. VAN DE VOORDE : 1° bij Querido, A'dam; 2° Critiek en<br />
Beschouwing II (Sikkel) ; 3° Gezelle en <strong>de</strong> Eros; B. VERHOEVEN<br />
(Sikkel); FR. BAUR (Davidsfonds; jeugd en leeraarstijd); HENDRIK<br />
DE VOS (Lectura) ; POL VAN NIJEN (Regenboog) ; R. VAN ST.<br />
JAN : Het Westvlaamsch v. G. G. (Sikkel) ; G. VERRIEST : Over<br />
<strong>de</strong> Grondslagen v. h. rythmisch woord.<br />
Over H. Verriest : F. DE PILLECIJN (Lannoo); J. MULS (Standaard);<br />
M. D'HAESE (Vlam. v. Beteekenis, Sikkel) ; A. DE RIDDER.<br />
Over A. Ro<strong>de</strong>nbach : L. VAN PUYVELDE; VAN DEN BERGHE.<br />
I. OORDA : De dichter A. Ro<strong>de</strong>nbach.<br />
FERD. RODENBACH : Albr. R. en <strong>de</strong> Blauwvoeterie.<br />
J. VERMEULEN : A. R., <strong>de</strong> won<strong>de</strong>rknape v. Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
G. MEIR : Pol <strong>de</strong> Mont (Sikkel).<br />
J. MULS : Melancholia (Davidsfonds).<br />
K VAN DEN OEVER : Kritische Opstellen.<br />
211
HOOFDSTUK X<br />
DE BEWEGING VAN TACHTIG EN HAAR<br />
ONMIDDELLIJKE NABLOEI<br />
A. — ALGEMEEN KARAKTER, ONTSTAAN EN<br />
VERLOOP<br />
De eigenlijke vernieuwing van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
REVOLUTION-<br />
NAIR literatuur in <strong>de</strong> 19e eeuw begon pas omtrent 1880.<br />
KARAKTER Eenige jaren na <strong>de</strong>n hemelbestormer Multatuli, is een<br />
jong en krachtig geslacht opgestaan dat <strong>de</strong>n strijd aanbond<br />
tegen onnatuur, slenter en bekrompenheid, tegen al wat <strong>het</strong><br />
een belemmering achtte <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vrije ontplooiing van <strong>de</strong><br />
persoonlijkheid. Deze onverbid<strong>de</strong>lijke aanval op een min<strong>de</strong>rwaardige<br />
omgeving, dit geestdriftig binnenhalen van <strong>het</strong> beste<br />
uit <strong>het</strong> buitenland (evengoed <strong>de</strong> Engelsche gevoelsromantiek<br />
uit <strong>het</strong> begin van <strong>de</strong> eeuw als <strong>het</strong> zooveel latere Fransch<br />
naturalisme) gebeur<strong>de</strong>n zoo plotseling en gingen met zulk<br />
een opbloei van een rijke, eigen kunst gepaard, dat men<br />
van een aest<strong>het</strong>ische revolutie mag spreken. De Beweging van<br />
Tachtig, die niet uitsluitend literair was doch zich in heel <strong>het</strong><br />
leven van <strong>de</strong> Hollandsche natie liet gel<strong>de</strong>n : in <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rkunst<br />
als in <strong>de</strong> muziek, in <strong>de</strong> bouwkunst als in <strong>de</strong> wetenschappen,<br />
— is onmogelijk geheel to verklaren uit <strong>de</strong> perio<strong>de</strong><br />
die Naar onmid<strong>de</strong>llijk <strong>voor</strong>afging.<br />
DE EINDELIJKE Al hebben zij dit zelf niet altijd ingezien : met <strong>de</strong><br />
DOORBRAAK Tachtigers breekt ein<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> bevrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> geest van<br />
VAN HET<br />
ROMANTISME <strong>de</strong> Romantiek in Ne<strong>de</strong>rland door. In <strong>de</strong> Gids-beweging<br />
en <strong>de</strong>n va<strong>de</strong>rlandschen geluksdroom van Potgieter<br />
overheerschte nog <strong>de</strong> Verlichting : <strong>het</strong> rationalisme van<br />
<strong>de</strong> 1 8 e , <strong>het</strong> liberalisme van <strong>de</strong> 1 9e eeuw. Overeenkomstig<br />
212
<strong>de</strong>n verstan<strong>de</strong>lijken, soli<strong>de</strong>n aard van <strong>de</strong> meeste schrijvers,<br />
bleven hun romantische bevliegingen binnen <strong>de</strong> grenzen van<br />
<strong>het</strong> >. De Tachtigers, daarentegen, stortten op<br />
hartstochtelijke en uiterst persoonlijke wijze hun gevoelens<br />
uit. De alledaagschheid van <strong>de</strong> hen omringen<strong>de</strong> maatschappij<br />
begeer<strong>de</strong>n zij to ontvluchten. Hun heimwee naar een eeuwig<br />
geluk, naar een hemelsche, onsterfelijke schoonheid; hun opgaan<br />
in een wereld van sprookje en droom; <strong>de</strong> intensiteit<br />
van hun natuurgevoel ; hun hooge opvatting van <strong>de</strong>n kunstenaar<br />
en van <strong>de</strong>
<strong>de</strong> jongere impressionnistische schil<strong>de</strong>rs : Breitner, Witsen,<br />
Jan Veth, Bauer, evenals <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re van <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />
Haagsche school : <strong>de</strong> Marissen, Mauve e. a., die in hun tijd<br />
evenmin begrepen wer<strong>de</strong>n, heerschte hartelijke vriendschap<br />
en werd een gemeenschappelijk front gevormd tegen dit<br />
onbegrip van <strong>de</strong> massa. Zoo schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> of teeken<strong>de</strong> Jacobus<br />
van Looy evengoed zijn Maaier en an<strong>de</strong>re sc<strong>het</strong>sen uit zijn<br />
Proza- en Feesten-bun<strong>de</strong>ls als hij ze <strong>voor</strong>treffelijk beschreef.<br />
In <strong>de</strong> plastische kunst dagteekent <strong>de</strong> benaming impressionnisme<br />
reeds van 1867, naar een doek > van <strong>de</strong>n<br />
Franschman Clau<strong>de</strong> Monet. Deze belangrijke richting, die er<br />
op uit was <strong>de</strong>n eersten frisschen indruk van <strong>de</strong> zinnen weer<br />
te geven door mid<strong>de</strong>l van een menigte kleine lichttoetsen en<br />
subtiele aanduidingen, waar<strong>voor</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp niets, maar<br />
<strong>de</strong> schakeering van <strong>de</strong> atmosfeer alsook <strong>de</strong> vreugd om <strong>het</strong><br />
schil<strong>de</strong>ren-zelf alles was, bleef niet zon<strong>de</strong>r invloed op <strong>het</strong><br />
natuurgevoel als op <strong>de</strong> <strong>de</strong>tailrijke schrijftechniek van <strong>de</strong><br />
letterkundigen, Van Deyssel, Gorter en Arij Prins in <strong>de</strong> eerste<br />
plaats. Zij leid<strong>de</strong> <strong>de</strong>zen zelfs tot uitersten als <strong>het</strong> opgeven van<br />
<strong>de</strong> vaste syntaxis en <strong>het</strong> haarfijn weergeven van
De beoefening en <strong>de</strong> uitkomsten van <strong>de</strong> biologische studien<br />
niet alleen, ook <strong>de</strong> verbazen<strong>de</strong> vlucht, door <strong>de</strong> exacte wetenschappen<br />
genomen ; <strong>het</strong> vertrouwen in <strong>de</strong>n onbeperkten <strong>voor</strong>uitgang<br />
van <strong>de</strong>ze wetenschap die <strong>de</strong> laatste <strong>de</strong>r levensgeheimen<br />
zou ontsluieren en <strong>de</strong> religie vervangen ; <strong>de</strong> <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong> een objectieve, nauwkeurige waarneming van <strong>de</strong> werkelijkheid,<br />
die men van <strong>de</strong> proefon<strong>de</strong>rvin<strong>de</strong>lijke laboratoriummetho<strong>de</strong>s<br />
afkijkt ; <strong>de</strong> weergalooze triomf van <strong>het</strong> machinisme<br />
met zijn <strong>voor</strong>- en na<strong>de</strong>elen : <strong>de</strong> algemeene opleving van han<strong>de</strong>l<br />
en nijverheid, se<strong>de</strong>rt 1860, over heel West-Europa, en <strong>de</strong><br />
jammerlijke uitbreiding van <strong>het</strong> pauperisme ; <strong>de</strong> herhaal<strong>de</strong><br />
pogingen tot organiseering van <strong>de</strong> weerlooze, in onwetendheid<br />
en armoe verwil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs; <strong>het</strong> groeien<strong>de</strong> gemeenschapsgevoel<br />
en <strong>de</strong> drang om <strong>het</strong> lij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bezitloozen,<br />
van <strong>de</strong> sociaal-min<strong>de</strong>rwaardigen, to lenigen of aan to<br />
klagen : al <strong>de</strong>ze economische, wijsgeerige of politieke gebeurtenissen<br />
en stroomingen hebben me<strong>de</strong> <strong>het</strong> geestesleven van<br />
Ne<strong>de</strong>rland omstreeks en se<strong>de</strong>rt 1880 gewijzigd en hebben<br />
een weerklank gevon<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> kunst.<br />
De literaire verjonging was <strong>het</strong> werk van een<br />
groepje stu<strong>de</strong>nten die geen vre<strong>de</strong> kon<strong>de</strong>n nemen met<br />
DE VOORGE-<br />
SCHIEDENIS<br />
J. PERK<br />
<strong>de</strong> onbenulligheid van <strong>de</strong> zoogenaamd lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> 1859-1881<br />
critiek en haar weigerachtige houding tegenover hun thans<br />
als waar<strong>de</strong>vol erkend werk, eerste uiting van <strong>de</strong> nieuwe richting<br />
in <strong>de</strong> poezie.<br />
De uitgave <strong>de</strong>r gedichten van JACQUES PERK, na diens<br />
jammerlijk vroegen dood door zijn vriend Willem Kloos<br />
bezorgd, met een aanbevelend woord van C. Vosmaer, kreeg<br />
<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van een manifest : evenzeer door <strong>de</strong> beteekenis<br />
van Kloos' inleiding als door <strong>het</strong> frissche geluid van <strong>de</strong>ze<br />
poezie die uitmuntte door haar natuurlijkheid in beeldspraak<br />
en visie, haar klankrijke taaen \ verzorg<strong>de</strong>n sonnetvorm; maar<br />
die <strong>voor</strong>al trof door <strong>het</strong> al es-doora<strong>de</strong>mend schoonheidsver-<br />
langen. De tijdgenooten echter, zoozeer door dichterlijke taal<br />
en <strong>de</strong> onnatuur van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>neeren<strong>de</strong> poezie verwend, voel<strong>de</strong>n<br />
<strong>het</strong> nieuwe niet dat Mathil<strong>de</strong>, een Sonnettenkrans (1882), bracht.<br />
Eerst na jaren is <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>ering gekomen.<br />
De feitelijke inhoud van <strong>de</strong>n Mathil<strong>de</strong>-cyclus, waarme<strong>de</strong><br />
215
Perk bij zijn afsterven nog niet geheel klaar was, is <strong>het</strong> ontluiken<br />
van een dichterschap. Een meisje, dat hij te Laroche<br />
in <strong>de</strong> Ar<strong>de</strong>nnen leer<strong>de</strong> kennen, en <strong>de</strong> sterke schoonheidsindrukken<br />
in <strong>de</strong>ze streek opgedaan, zijn aanleiding tot <strong>de</strong>ze<br />
gedichten geweest. De mooie vrouw wordt hem spoedig <strong>het</strong><br />
symbool van <strong>de</strong> schoonheid in <strong>het</strong> algemeen; aldus is zijn<br />
hart duizend levens rijk gewor<strong>de</strong>n :<br />
Zij bleef zichzelve, gij werdt kunstenaar ».<br />
Het spreekt vanzelf dat men in dit jonge werk ook zwakke<br />
plaatsen en menig spoor van een verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n stijl aantreft :<br />
dit vermin<strong>de</strong>rt nauwelijks <strong>de</strong> historische beteekenis van <strong>de</strong>zen<br />
inlui<strong>de</strong>r <strong>de</strong>r nieuwe beweging. Het gaafst vertoont zich zijn<br />
talent, buiten <strong>de</strong> sonnetten, in een gedicht De Schim van P. C.<br />
Hooft, dat hij aan een oudleeraar, Dr. Doorenbos, opdroeg<br />
en dat van zijn studie van Potgieter en <strong>de</strong> zeventien<strong>de</strong> eeuwsche<br />
classieken getuigt ; alsook in Iris, zijn laatste weemoedig<br />
vers, waarin <strong>de</strong>ze go<strong>de</strong>ndochter treurt om <strong>de</strong>n lachen<strong>de</strong>n<br />
Zefier. Wanneer hij verschijnt, moet Iris wijken, haar vergeefsch<br />
verlangen in een schoonen regenboog achterlatend.<br />
De eenige troost van <strong>de</strong>n dichter aldus <strong>de</strong> symbolische<br />
beteekenis — is dat zelfs uit zijn smart schoonheid ontstaat.<br />
Wanneer men be<strong>de</strong>nkt dat zulk een vers, met zijn meesterlijke<br />
uitbeelding van een wezenlijk romantisch gevoel, door<br />
De Gids geweigerd werd, dan begrijpt men dat <strong>de</strong> jongeren<br />
hunkerend uitzagen naar <strong>de</strong> mogelijkheid om zelf een eigen<br />
tijdschrift op te richten. In October 1885 verscheen ein<strong>de</strong>lijk<br />
« De nieuwe Gids », die « De (ou<strong>de</strong>) Gids » bedoel<strong>de</strong> te<br />
vervangen. W. Kloos, <strong>de</strong> erken<strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r, was toen 26 jaar,<br />
Van Ee<strong>de</strong>n 25 en Verwey slechts 20. Van Deyssel, aanvankelijk<br />
geen redacteur, tel<strong>de</strong> er 21.<br />
WAT WIL DE De lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> beginselen van <strong>de</strong> nieuwe richting<br />
«NIEUWE» GIDS ? wer<strong>de</strong>n <strong>het</strong> dui<strong>de</strong>lijkst uiteengezet door Willem<br />
Kloos in zijn schitteren<strong>de</strong> kronieken, later verzameld on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong>n titel 14 Jaar Litteratuur-geschie<strong>de</strong>ds (1880-94), en door<br />
Van Deyssel. (Zie diens eerste drie bun<strong>de</strong>ls Verzamel<strong>de</strong><br />
Opstellen, alsook Van Ee<strong>de</strong>n's Studies 1, en an<strong>de</strong>re polemische<br />
schrif ten. )<br />
216
Voor <strong>het</strong> eerst se<strong>de</strong>rt twee eeuwen werd opnieuw KUNST OM DE<br />
<strong>de</strong> leus ver<strong>de</strong>digd en in haar uiterste consequenties<br />
KUNST<br />
doorgedreven : <strong>de</strong> Kunst om <strong>de</strong> Kunst(1).<br />
Te lang was <strong>de</strong> kunst<br />
slechts verkapte moraal geweest, of een mid<strong>de</strong>l om to stichten<br />
in <strong>het</strong> beste geval, bij Potgieter, een mid<strong>de</strong>l tot yolksvere<strong>de</strong>ling.<br />
De Tachtigers wil<strong>de</strong>n haar boven alle didactische<br />
bedoelingen verhef fen. Niet <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp, niet <strong>de</strong> stoutheid<br />
<strong>de</strong>r gedachten, niet <strong>het</strong> behoorlijk wikken en wegen van goed<br />
of kwaad, niet <strong>de</strong> verkondig<strong>de</strong> levenswijsheid is van belang :<br />
uitsluitend <strong>de</strong> schoonheidsindruk. Een bloem die bloeit. Het<br />
artistieke absolutisme wordt gepredikt : schoonheid op zichzelf<br />
is levenverheffend.<br />
Vorm en inhoud zijn een, in zoo-verre ie<strong>de</strong>re<br />
veran<strong>de</strong>ring in <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n een gelijkloopen<strong>de</strong> wijzi-<br />
ging geeft in <strong>het</strong> beeld of <strong>de</strong> gedachte, en ie<strong>de</strong>re<br />
wijziging in <strong>de</strong>ze, een overeenkomstige nuanceering van <strong>de</strong><br />
stemming aanduidt ». (Kloos.)<br />
Hierme<strong>de</strong> bedoel<strong>de</strong>n zij dat bij een waarachtig dichter tegelijk<br />
met <strong>de</strong> aandoening of <strong>de</strong> verbeelding <strong>de</strong> vorm wordt<br />
geboren waarin hij zich uit, en dat alleen die vorm <strong>de</strong> juiste<br />
is. Het woord <strong>de</strong>kt <strong>het</strong> beeld of <strong>de</strong> gedachte. Door <strong>de</strong> geringste<br />
veran<strong>de</strong>ring, b.v. in <strong>de</strong> rangschikking van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n,<br />
kan een gedicht verliezen wat <strong>het</strong> precies tot poezie maakt.<br />
De vorm is dus essentieel. Onwaarachtige kunst verraadt zich<br />
doordat dit bij haar niet <strong>het</strong> geval is.<br />
Tegen <strong>de</strong> dichterlijke taal ontketen<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Tachti-<br />
gers aldus een scherpe reactie. De doeltreffen<strong>de</strong> be-<br />
strijding van <strong>het</strong> valsche of versleten beeld, van <strong>de</strong> gemeenplaats,<br />
is een <strong>de</strong>r grootste verdiensten van De nieuwe Gids.<br />
Weg met <strong>de</strong> dichterlijke taal die jaren of eeuwen her eens<br />
nieuw was, dock se<strong>de</strong>rt afsleet als pasmunt! Op preciesheid<br />
van uitdrukking, op doorvoel<strong>de</strong>, oorspronkelijke, zoo mogelijk<br />
verrassen<strong>de</strong> beeldspraak komt <strong>het</strong> aan. In plaats van naar<br />
<strong>de</strong>n dreun, <strong>de</strong> scansie van <strong>het</strong> vers, luister<strong>de</strong> men naar <strong>het</strong><br />
innerlijke rhythme, <strong>de</strong> muziek ervan. De beteekenis en bedoeling<br />
van <strong>de</strong> classieke versmaten ging men opnieuw doorvoelen,<br />
(1) De va<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze laat-romantische formule : Mr( pour I'Art, is <strong>de</strong><br />
Fransche dichter-schil<strong>de</strong>r Theophile Gautier.<br />
VORM EN<br />
INHOUD<br />
ZI JN EP,N<br />
WEG MET DE<br />
RHETORIEK!<br />
217
<strong>het</strong> sonnet — lang als een gekunstel<strong>de</strong> dichtvorm verwaar-<br />
loosd — en <strong>het</strong> vrije vers beoefenen. Want <strong>de</strong> muziek, <strong>de</strong><br />
klankexpressie en <strong>de</strong> genuanceer<strong>de</strong> rhythmus, <strong>de</strong><br />
DE<br />
WOORDKUNST woordkunst moeten er toe bijdragen om zoo nauwkeurig<br />
en persoonlijk mogelijk weer te geven wat er omgaat<br />
in <strong>het</strong> binnenste van <strong>de</strong>n dichter.<br />
Groote taalvernieuwers zijn <strong>de</strong> Nieuwe Gidsers aldus gewor<strong>de</strong>n.<br />
Zelfgesme<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n en wendingen (taalimpressionnisme<br />
) gebruikten <strong>de</strong>ze woordkunstenaars bij <strong>voor</strong>keur. In<br />
plaats van <strong>de</strong> overgelever<strong>de</strong> abstractheid, stel<strong>de</strong>n zij een<br />
klare, zuivere zintuiglijkheid, vol fijne, persoonlijk waargenomen<br />
trekjes en nieuwe plastiek. Hun driftig genot van <strong>het</strong><br />
leven, <strong>de</strong> kleuren en <strong>de</strong> gelui<strong>de</strong>n, weerkaatst zich in <strong>de</strong>n<br />
bloei, <strong>de</strong>n geur en <strong>de</strong> kleur van hun taal.<br />
HET INDIVI-<br />
Dit alles vatte Willem Kloos in 1 890 samen als<br />
DUALISME volgt : .<br />
218
ij<strong>de</strong>lheid die <strong>de</strong> beteekenis van <strong>de</strong> kunstenaarsfiguur verkleint.<br />
Om <strong>het</strong> bewijs te leveren van <strong>de</strong> onbevoegdheid<br />
<strong>de</strong>r literaire critiek, schreef Fre<strong>de</strong>rik van Ee<strong>de</strong>n<br />
parodieen op <strong>de</strong> huiselijke, stichtelijke predikantenpoezie.<br />
Grassprietjes » heette hij ze, , door zekeren Van Loghem,<br />
CORNELIS<br />
PARADI JS<br />
samengeflanst :
13. — DE HOOFDFIGUREN<br />
WILLEM KLOOS<br />
Tot in <strong>de</strong> jaren 1890 was KLOOS <strong>de</strong> onbetwiste<br />
1859-1938 lei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> vernieuwing, <strong>de</strong> bezieler van <strong>de</strong> beweging.<br />
Hij zag dui<strong>de</strong>lijk <strong>het</strong> verval van onze letteren in en<br />
wees <strong>de</strong> richting naar <strong>de</strong> toekomst. Als dichter heeft hij<br />
meesterlijke sonnetten geschreven, die tot <strong>de</strong> schoonste behooren<br />
welke ooit in onze taal ontston<strong>de</strong>n : een opleving van<br />
zijn geheele wezen, in haat of lief<strong>de</strong>, in matelooze verrukking,<br />
in weemoed of in trots over zijn eenzaam kunstenaarschap.<br />
Hun schroeien<strong>de</strong> hartstochtelijkheid, hun won<strong>de</strong>re bewogen.-<br />
held van rhythme en hun klankrijkdom zullen nog door vele<br />
geslachten aangevoeld wor<strong>de</strong>n. Bij hun verschikning werkte<br />
<strong>de</strong> belij<strong>de</strong>nis van dit intense zieleleven als een openbaring :<br />
<strong>het</strong> was <strong>de</strong> doorbraak van <strong>het</strong> nieuwe.<br />
Daarnaast gaf Kloos, die als stu<strong>de</strong>nt reeds met <strong>het</strong> ou<strong>de</strong><br />
Griekenland dweepte, enkele epische en dramatische fragmenten<br />
: <strong>het</strong> jeugdwerk Rhodopis en <strong>de</strong> heerlijke, eveneens<br />
1894 richtte Verwey met Van Deyssel Het Tweemaan<strong>de</strong>lijksch Tijdschrift op,<br />
acht jaar later omgedoopt in De Twintigste Eeuw (1902-09). In 1905 scheid<strong>de</strong><br />
Verwey zich opnieuw of om De Beweging to stichten. Hier kreeg <strong>de</strong> po6zie een<br />
<strong>voor</strong>name plaats en werd <strong>het</strong> naturalistisch proza buitengesloten. Dit tijdschri ft<br />
oefen<strong>de</strong> veel invloed uit, maar verdween in 1919. (Zie vig. hoofdstuk).<br />
An<strong>de</strong>re belangrijke Noordne<strong>de</strong>rlandsche tijdschrif ten zijn :<br />
Groot-Ne<strong>de</strong>rland, zuiver bellettristisch, se<strong>de</strong>rt 1903.<br />
Elsevier's geillustreerd Maandschrift, se<strong>de</strong>rt 1890.<br />
Onze Eeuw, conservatief (1901-24) .<br />
Den gul<strong>de</strong>n Winckel, se<strong>de</strong>rt 1901.<br />
Orpheus (1923-24) <strong>voor</strong> dichterlijke letterkun<strong>de</strong>.<br />
De Calvinisten groepeer<strong>de</strong>n zich om Ons Tijdschrift (1907-14), Stemmen<br />
<strong>de</strong>s Tijds, se<strong>de</strong>rt 1911 en Opwaartsche Wegen, se<strong>de</strong>rt 1922.<br />
De Ne<strong>de</strong>rlandsche Katholieken om Van onzen Tijd (1901-20) en De Beiaard<br />
(1916-26) ; <strong>de</strong> jongeren om Roeping en De Gemeenschap, se<strong>de</strong>rt 1925.<br />
De Ne<strong>de</strong>rlandsche socialisten om De nieuwe Tijd (1896-1915, met H. Roland-<br />
H., V. <strong>de</strong>r Goes, Gorter, Heijermans) ; <strong>het</strong> weekblad De Kroniek, van P. L. Tak<br />
(1895-1907) ; De socialistische Gids se<strong>de</strong>rt 1906; Nu (I. Querido) 1927-1928.<br />
Jongere letterkundigen hebben ver<strong>de</strong>r opgericht :<br />
Het Getij (1916-24).<br />
De Stem (D. Coster alleen, sinds <strong>de</strong>n dood van Just Havelaar), se<strong>de</strong>rt 1921;<br />
thans met een ook afzon<strong>de</strong>rlijk verkrijgbaar bijvoegsel : Critisch Bulletin (A.<br />
Donker).<br />
De vrije Bla<strong>de</strong>n se<strong>de</strong>rt 1924. Verschijnen se<strong>de</strong>rt 1932 maan<strong>de</strong>lijks in cahiervorm.<br />
De witte Mier (1924-26).<br />
Leiding, se<strong>de</strong>rt 1930.<br />
Forum (1932-1934).<br />
De nieuwe Gemeenschap (1934-1937).<br />
Elckerlyc (se<strong>de</strong>rt 1937).<br />
220
door <strong>de</strong>ze oudheid ingegeven zangen : Okeanos en Sappho.<br />
Kloos heeft, na <strong>de</strong> crisis in De nieuwe Gids die samenviel<br />
met een zware zenuwziekte, nooit meer zulke hoogte bereikt.<br />
Is er nog veel schoons in zijn latere Verzen, met <strong>de</strong> hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n<br />
wijsgeerige sonnetten die hij Binnengedachten doopte, is dit<br />
zel<strong>de</strong>n <strong>het</strong> geval.<br />
Zijn critisch proza uit <strong>de</strong> eerste perio<strong>de</strong>, gebun<strong>de</strong>ld in<br />
Veertien Jaar Litteratuur-Geschie<strong>de</strong>nis, wordt terecht als classiek<br />
geroemd : hel<strong>de</strong>r van gedachte, zuiver van taal, evenwichtig<br />
van vorm. Wat hij daarna geschreven heeft (Letterkundige<br />
lnzichten en Vergezichten, 18 d.), staat doorgaans niet op <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong><br />
peil. Hij vervalt in ein<strong>de</strong>looze herhalingen, en houdt<br />
van lange zinnen in <strong>de</strong>n preektoon ; in <strong>het</strong> enge individualisme<br />
bleef hij verstard. Literair-historische studies waarin hij vroegere,<br />
te absolute uitspraken herriep, heeten : Een Daad van<br />
eenvoudige Rechtvaardigheid; Bil<strong>de</strong>rdijk; Rhijnvis Feith.<br />
ALBERT VERWEY was <strong>de</strong> jongste van <strong>de</strong> Nieuwe-<br />
ALB. VERWEY<br />
Gidsredacteurs en stond aanvankelijk geheel on<strong>de</strong>r 1865-1937<br />
<strong>de</strong>n invloed van Kloos. Bekoorlijk van plastiek en geluid<br />
zijn <strong>de</strong> gedichten uit <strong>de</strong> Grieksche go<strong>de</strong>nwereld, Persephone<br />
en Demeter (1885). Tot zijn schoonste verzen uit die eerste<br />
perio<strong>de</strong> behooren Roun, om <strong>het</strong> Jaar, Van <strong>de</strong> Lief <strong>de</strong> die Vriendschap<br />
heet, Cor Cordium (d. i. ziel van mijn ziel, <strong>het</strong> binnenste<br />
lk) en enkele kin<strong>de</strong>rgedichtjes. Aan <strong>de</strong>n theorieenstrijd nam<br />
hij ijverig <strong>de</strong>el en maakte zijn levenswerk van <strong>het</strong> bevestigen<br />
<strong>de</strong>r grondslagen van <strong>de</strong> omwenteling in onze letteren. Het<br />
contact met <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n heeft hij in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r bestu<strong>de</strong>erd<br />
en hersteld. (Toen <strong>de</strong> Gids wend opgericht, e. a. geschiedkundige<br />
essay's).<br />
Maar <strong>de</strong> jonge Verwey besefte spoedig dat hij in diepste<br />
wezen een verstandsmensch was. Hij verliet <strong>de</strong> redactie van<br />
De nieuwe Gids en trok zich te Noordwijk a/Zee terug.<br />
Weinigen hebben als hij gezocht naar een levensleer en nagedacht<br />
over <strong>het</strong> wezen van <strong>de</strong> poezie, over <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> rol<br />
van <strong>de</strong>n dichter in <strong>de</strong> maatschappij (
Na zeven jaar zwijgens gaf Verwey <strong>de</strong> eerste van een<br />
nieuwe reeks dichtbun<strong>de</strong>ls : Aar<strong>de</strong> (1896). Een sterk cerebraal<br />
karakter draagt <strong>de</strong>ze veel min<strong>de</strong>r bekoorlijke poezie<br />
van <strong>de</strong>n echten Verwey. Meer dan stroef gerijmel was <strong>het</strong>,<br />
ook in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls menigmaal niet. Directe aandoeningen<br />
van buiten inspireer<strong>de</strong>n hem steeds min<strong>de</strong>r : zijn<br />
poezie is wijsgeerige bespiegeling, bezield in beeld brengen<br />
van zijn ervaringen. Aldus groei<strong>de</strong> hij tot een moeilijk dichter,<br />
die bezonnen, cerebrate verzen schreef. Sommige daarvan zijn<br />
van een rijpe, evenwichtige wijsgeerigheid of verrassen een<br />
enkele maal door hun felheid. Met Huygens en Potgieter biedt<br />
<strong>de</strong>ze typisch Hollandsch burgerlijke figuur groote gelijkenis.<br />
(Verzaniel<strong>de</strong> Gedichten, Rondom mijn Werk (1890-1923), Het<br />
zichtbaar Geheim, De Weg naar <strong>het</strong> Licht, De getil<strong>de</strong> Last, De Ring<br />
van Leed en Geld?, Het lachen<strong>de</strong> Raadsel.)<br />
Op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> geslachten heeft Verwey aanzienlijken<br />
invloed uitgeoefend. Niet <strong>het</strong> minst door zijn tijdschrift De<br />
Beweging (1905-1919) dat geruimen tijd richting aan een<br />
<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> jeugd gaf, door <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld en <strong>de</strong>n persoonlijken<br />
invloed van <strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>r, zijn wijsgeerig-letterkundige<br />
theorieen, zijn bere<strong>de</strong>neer<strong>de</strong> critiek. Op lateren leeftijd werd<br />
hij hoogleeraar in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong> to Lei<strong>de</strong>n.<br />
Leesdrama's zijn Johan van Ol<strong>de</strong>nbarneveldt, Jacoba van<br />
Beieren en Cola Rienzi. Zijn gebun<strong>de</strong>l<strong>de</strong> critische studien beslaan<br />
tien groote <strong>de</strong>elen Proza.<br />
FR. VAN EEDEN Neen, ik houd niet van literatuur... van kunst...<br />
1860-1932 van poezie, maar ik houd van menschen. lk heb<br />
kunst niet lief om kunst, maar om <strong>de</strong>n mensch die haar<br />
gemaakt heeft. >><br />
Deze uitspraak uit later tijd is teekenend, ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n<br />
jongen FREDERIK VAN EEDEN. Van <strong>de</strong>n aanvang of stel<strong>de</strong><br />
hij zich niet, als <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren, uitsluitend <strong>de</strong> kunst tot doel.<br />
Er was in hem lets van <strong>de</strong>n ze<strong>de</strong>nmeester, <strong>de</strong>n wereldhervormer<br />
: een humanistische strekking die in rijper werk <strong>de</strong>n<br />
boventoon heeft gekregen.<br />
Het eerste nummer van De nieuwe Gids open<strong>de</strong> met <strong>het</strong><br />
sprookje De Kleine Johannes, zijn geliefdste boek, dat <strong>voor</strong>al<br />
bekoor<strong>de</strong> door <strong>de</strong> verheerlijking van <strong>het</strong> Hollandsche duin-<br />
222
landschap en zijn toon van blijmoedige verrukking. Een<br />
mo<strong>de</strong>rne kin<strong>de</strong>rziel herwint er in, door dichterlijke droomen<br />
(Win<strong>de</strong>kind) en an<strong>de</strong>re « verklaringen » van <strong>het</strong> leven heen<br />
(Wistik, Cijfer, Pluizer) , zijn geloof in <strong>het</strong> i<strong>de</strong>aal. Met dat<br />
geloof trekt hij <strong>de</strong> wereld <strong>de</strong>r menschen in, om hun lief en<br />
leed te <strong>de</strong>elen. In twee min<strong>de</strong>r geslaag<strong>de</strong> vervolgboeken<br />
groei<strong>de</strong> zijn held tot maatschappelijk hervormer en trad De<br />
Onbeken<strong>de</strong> als een mo<strong>de</strong>rne Christus op (Marcus Vis).<br />
De eeuwige zoeker en wankelaar, die hij was, heeft zich<br />
herhaal<strong>de</strong>lijk in zijn werken uitgesproken : <strong>de</strong> figuren die hij<br />
opvoert zijn steeds spiegelbeel<strong>de</strong>n van Van Ee<strong>de</strong>n zelf in een<br />
of an<strong>de</strong>re gedaante.<br />
Om Johannes Viator, <strong>het</strong> Boele van <strong>de</strong> Lief <strong>de</strong> (1892), een<br />
eerste vervolg op De kleine Johannes, dat door <strong>de</strong> critiek<br />
slecht ontvangen werd, ontspon zich een heele pennetwist die<br />
<strong>de</strong> interne crisis van De nieuwe Gids bespoedig<strong>de</strong>. An<strong>de</strong>re<br />
prozawerken van hem zijn Van <strong>de</strong> koele Meren <strong>de</strong>s Doods; De<br />
Nachtbruid; Ge<strong>de</strong>nkschriften van Vico Muralto; Paul's Ontwaken,<br />
over <strong>de</strong>n dood van zijn 24-jarigen zoon.<br />
Reeds als stu<strong>de</strong>nt schreef Van Ee<strong>de</strong>n verdienstelijke blijspelen.<br />
Later gaf hij o.a. twee leesdrama's : De Broe<strong>de</strong>rs en<br />
Lioba; stukken met sociale strekking, w. o. I Jsbrand; en zijn<br />
beste dramatisch werk : een Treurspel <strong>de</strong>r Onzekerheid, De Heks<br />
van Haarlem (1915) .<br />
Van Ee<strong>de</strong>n is tevens <strong>de</strong> dichter van schoone lyrische jeugdverzen,<br />
met an<strong>de</strong>re opgenomen in Van <strong>de</strong> passielooze Lelie;<br />
ver<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> eveneens mystieke Ellen, een Lied van <strong>de</strong> Smart,<br />
dat niet geheel vrij is van r<strong>het</strong>orische opgeschroefdheid; Het<br />
Lied van Schijn en Wezen, een groot wijsgeerig gedicht in drie<br />
<strong>de</strong>elen, ontstaan tusschen 1892 en 1922; Aan mijn Engelbewaar<strong>de</strong>r.<br />
Den criticus vindt men op zijn best in <strong>de</strong> uitmunten<strong>de</strong><br />
essay's verzameld in zijn eerste twee bun<strong>de</strong>ls Studies. Naast<br />
zijn artistiek werk heeft hij ook veel wetenschappelijks geschreven,<br />
over geneeskun<strong>de</strong>, spiritisme, wijsgeerige en sociale<br />
vragen. Uit <strong>de</strong>n tijd van zijn communistische proefneming<br />
(<strong>de</strong> kolonie Wal<strong>de</strong>n, bij Bussum, in 1898) en zijn cooperatiepoging<br />
(De Eendracht, te Amsterdam in 1903) die heel zijn<br />
223
geschriften. (De blij<strong>de</strong> Wereld, 10 lezingen).<br />
Voor en na zijn<br />
overgang tot <strong>het</strong> katholicisme, in 1922, schreef hij uitvoerig<br />
over <strong>de</strong> godsdienstige problemen die hem bezighiel<strong>de</strong>n. (Uit<br />
I ezus' oopenbaar Leeven, Het roo<strong>de</strong> Lampje, Signifische Gepeinzen).<br />
Zijn vertalingen van <strong>de</strong>n Hindoeschen dichter-<strong>de</strong>nker Rabindranath<br />
Tagore, 10 d., mogen afzon<strong>de</strong>rlijk vermeld.<br />
Wie ze eens gelezen heeft, vergeet ze nooit meer,<br />
L. VAN DEYSSEL<br />
(schuilnaam v. Karel <strong>de</strong> scheldartikelen van LODEWIJK VAN DEYSSEL.<br />
Alberdingk Thijm) Over een eenig polemisch talent beschikte <strong>de</strong>ze<br />
Geb. in 1864<br />
geniale kwajongen, <strong>de</strong>ze zoon van Prof. Alberdingk<br />
HET -NATURA-<br />
LTSME<br />
Thijm reeds toen hij nog geen twintig was. Hij toon<strong>de</strong> zich<br />
da<strong>de</strong>lijk een virtuoos van <strong>de</strong>n spot en <strong>het</strong> sarcasme, beurtelings<br />
vervloekend en verheerlijkend, in critieken die eer<strong>de</strong>r<br />
lyrische ontboezemingen mogen heeten : indrukken zoo weergegeven<br />
dat zij zelf kunst gewor<strong>de</strong>n zijn. Revolutionnair van<br />
aanleg, beoog<strong>de</strong> hij niet als zijn va<strong>de</strong>r een aansluiting bij een<br />
schoon verle<strong>de</strong>n; maar hij vond er zichtbaar genot in, omver<br />
te stooten wat <strong>voor</strong> hem gepoogd werd (Nieuw-Holland; Over<br />
Litteratuur, met <strong>het</strong> beken<strong>de</strong> : 1fr houd van Proza, en meer stukken<br />
uit zijn Verzamel<strong>de</strong> Opstellen I, II en III).<br />
In die jaren vatte hij <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Fransche naturalisme een<br />
grenzenlooze bewon<strong>de</strong>ring op, die hij uitte in gloeien<strong>de</strong> geloofsbelij<strong>de</strong>nissen.<br />
Dit naturalisme hield hij <strong>voor</strong> <strong>het</strong> begin<br />
van een nieuwe cultuur, waarvan <strong>het</strong> realisme een zwakke<br />
aankondiger geweest was. Pas twintig jaar oud, schreef hij<br />
Een Lief<strong>de</strong>, zijn eersten roman. Hij <strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> erin <strong>het</strong> zieleleven<br />
van een ontgoochel<strong>de</strong>, kwijnen<strong>de</strong> jonge vrouw. De kleine<br />
Republiek — <strong>het</strong> leven op een klein seminarie volg<strong>de</strong> enkele<br />
iaren nadien.<br />
De nieuwe Gids, waarvan <strong>de</strong> jonge beeldstormer<br />
aanvankelijk geen redacteur was, begroette met on-<br />
verholen sympathie dit naturalisme, waarin men een uiting zag<br />
van <strong>de</strong>n nieuwen, onafhankelijken kunstgeest. Van Fransche<br />
herkomst, beweer<strong>de</strong> <strong>het</strong> een wetenschappelijken inslag te<br />
hebben.<br />
De literatuur moet niet alleen <strong>de</strong> zichtbare realiteit geven<br />
(realisme), maar ook <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> factoren die op <strong>de</strong><br />
224
individualiteit inwerken. Urn dit zoo precies-wetenschappelijk<br />
mogelijk te doen, steun<strong>de</strong>n <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs De Goncourt op<br />
gegevens uit <strong>het</strong> werkelijke leven (documents humains), die<br />
zij als natuurverschijnselen bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n, en liefhebber<strong>de</strong><br />
Emile Zola 'op <strong>het</strong> gebied van <strong>de</strong> genees- en zielkun<strong>de</strong>.<br />
Aan zijn romancyclus « Les Rougon Macquart » (1871-93)<br />
gaf hij als on<strong>de</strong>rtitel : flistoire naturelle d'une famille sous le<br />
second Empire. Dit « wetenschappelijk » naturalisme stel<strong>de</strong><br />
zich objectief tegenover <strong>de</strong> werkelijkheid, die <strong>het</strong> zon<strong>de</strong>r<br />
eenige bijbedoeling noch terughou<strong>de</strong>ndheid wenschte te schil<strong>de</strong>ren.<br />
Het hartstochtelijk temperament van Van Deyssel<br />
vond als passend uitdrukkingsmid<strong>de</strong>l net taalimpres-<br />
sionnisme (1). Slechts zeer ten <strong>de</strong>ele <strong>de</strong> oorspronkelijke zuiver<br />
naturalistische leer trouw blijvend, wil<strong>de</strong> hij bij <strong>de</strong> aandachtige<br />
waarneming of observatie van <strong>de</strong> Bingen, zijn opeenvolgen<strong>de</strong><br />
indrukken of impressies noteeren, zijn sensaties weergeyen,<br />
om aldus tot <strong>de</strong>n dieperen zin van al <strong>het</strong> bestaan<strong>de</strong><br />
door te dringen. Dit uiterst verfijnd taalimpressionnisme, door<br />
hem sensitivisme geheeten, wil<strong>de</strong> door woor<strong>de</strong>n, klanken en<br />
rhythmen <strong>de</strong> subtielste lijnen en bewegingen van <strong>de</strong> werkelijkheid,<br />
zooals die <strong>de</strong>n kunstenaar beroeren, aangeven. Waar<br />
<strong>de</strong> gewone taal hiertoe niet volstond, schiep hij als « woordkunstenaar<br />
» suggestieve kleur- of klankwoor<strong>de</strong>n, wijzig<strong>de</strong> hij<br />
<strong>de</strong> natuurlijke woordschikking, gaf hij snel opeenvolgen<strong>de</strong>,<br />
korte aanduidingen en beel<strong>de</strong>n. Dit sensitivisme, waarin <strong>de</strong><br />
individualistische, zintuiglijke kunst van <strong>de</strong> Tachtigers op <strong>de</strong><br />
spits gedreven wend, ging spoedig <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
taal te buiten en verviel in ijle onverstaanbaarheid, in volslagen<br />
taalontwrichting.<br />
Van Deyssel schreef omtrent 1890 eenige merkwaardige<br />
stukken in dien trant : <strong>de</strong> « proza-gedichten >> In <strong>de</strong> Zwemschool,<br />
Menschen en Bergen, zijn een lange reeks minutieus<br />
weergegeven indrukken. Zelf voel<strong>de</strong> hij dat met dit « proza<br />
<strong>de</strong>r observatie » <strong>het</strong> hoogste niet te bereiken was. In Apocalyps<br />
(1893), ging <strong>de</strong> « sensatie » over in « extase >>. Hetzelf<strong>de</strong><br />
jaar verscheen ook <strong>de</strong> schitteren<strong>de</strong> vertaling van Akedysseril,<br />
(1) De Franschen Edmond <strong>de</strong> Goncourt (t 1896) en Stephane Mallarme<br />
(t 1898) waren hem hierin <strong>voor</strong>afgegaan.<br />
225<br />
HET<br />
SENSITIVISME
naar Villiers <strong>de</strong> 'Isle Adam, een <strong>de</strong>r va<strong>de</strong>rs van <strong>het</strong><br />
symbolisme.<br />
Wat was er gebeurd ? Van Deyssel's vurige bewon<strong>de</strong>ring<br />
<strong>voor</strong> Zola had plaats gemaakt <strong>voor</strong> een wij<strong>de</strong>, tee<strong>de</strong>re veneering<br />
<strong>voor</strong> Maeterlinck en Jan van Ruusbroec. (Opstellen :<br />
De Dood van <strong>het</strong> Naturalisme (1890), Van Zola tot Maeterlinck<br />
(1895).<br />
HET<br />
Kort na 1890 drong in Ne<strong>de</strong>rland aldus <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
SYMBOLISME<br />
eerst <strong>de</strong> Fransche dichterschool door, die men <strong>het</strong><br />
symbolisme noemt. Melancholische, hoogstaan<strong>de</strong> zielen wenschen<br />
een uitvlucht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> alom triomfeeren<strong>de</strong> techniek en<br />
<strong>het</strong> brutale materialisme (1). In tegenstelling tot <strong>de</strong> eeuwig beschrijven<strong>de</strong><br />
Parnassiens en <strong>de</strong> ontle<strong>de</strong>n<strong>de</strong> naturalisten, willen<br />
zij achter die uiterlijke zinnelijke wereld <strong>de</strong>n algemeenen<br />
samenhang <strong>de</strong>r dingen aanvoelen. Zij erkennen dat <strong>het</strong> leven<br />
diepere waar<strong>de</strong>n heeft en zoeken achter <strong>de</strong> toevallige verschijningen<br />
<strong>het</strong> oneindige : <strong>de</strong> eeuwige wetten die onze zinnen<br />
alleen niet vermogen to vatten. Het kunstwerk moet suggestief<br />
zijn, moet een veralgemeen<strong>de</strong>, symbolische beteekenis hebben:<br />
wat is al <strong>het</strong> bestaan<strong>de</strong> an<strong>de</strong>rs dan een symbool? Met zijn<br />
nieuwe beel<strong>de</strong>n en rhythmen (<strong>het</strong> wife vers gehoorzaamt alleen<br />
aan zijn eigen innerlijke wet!) wordt <strong>het</strong> gedicht dikwijls een<br />
geheim, waarvan <strong>de</strong> lezer <strong>de</strong>n sleutel moet zoeken, of met<br />
<strong>de</strong> vage muzikaliteit waarvan hij zich tevre<strong>de</strong>n stelt.<br />
HET WERK UIT In <strong>het</strong> werk van Van Deyssel, die in 1894 <strong>de</strong><br />
LATER JAREN leiding van een eigen tiidschrift gekregen had : Het<br />
Tweemaan<strong>de</strong>lijksch Tijdschrift, met Verwey, maakte nu <strong>de</strong><br />
lyrische ontboezeming plaats <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inniger meditatie en <strong>de</strong><br />
beschrijving. De latere Prozagedichten ontwikkel<strong>de</strong>n wat <strong>de</strong><br />
eerste gebracht had<strong>de</strong>n : Kind-Leven (1904), <strong>de</strong> ein<strong>de</strong>loos<br />
uitgesponnen indrukken van een kind Adriaan, berust op een<br />
microscopische waarneming van <strong>de</strong> kleinste, onbedui<strong>de</strong>ndste<br />
dingen van <strong>het</strong> dagelijksche leven. Haast even ge<strong>de</strong>tailleerd<br />
maar interessanter, soms zelfs boeiend, is Uit <strong>het</strong> Leven van<br />
Frank Rozelaar (1911). Zijn critiek werd bezadig<strong>de</strong>r, dock<br />
(1) Toorop, F. Knopff, Burne Jones, <strong>de</strong> beeldhouwer Georges Minne en<br />
talrijke an<strong>de</strong>ren vertegenwoordigen <strong>de</strong> symbolistische richting in <strong>de</strong> plastische<br />
kunsten.<br />
226
tevens fragmentarischer en min<strong>de</strong>r vast. (8 d. Verzamel<strong>de</strong><br />
W erken.)<br />
Verwon<strong>de</strong>rlijk genoeg schreef Van Deyssel, nagenoeg<br />
tegelijk met zijn sensitivistische experimenten, rustige beschouwingen<br />
over zijn eigen va<strong>de</strong>r (1893), over Multatuli en over<br />
Rembrandt (1906). Ook gaf hij fijne jeugdherinneringen :<br />
Ge<strong>de</strong>nkschriften.<br />
teen groot bouwer van romans, geen groot scheppend<br />
artist is Van Deyssel geweest, maar wellicht <strong>de</strong> geniaalste<br />
stylist in onze taal. Hij is eer<strong>de</strong>r een hartstochtelijk toeschouwer<br />
dan een uitbeel<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> leven ; een onversaagd strij<strong>de</strong>r<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> onafhankelijkheid en <strong>het</strong> goed recht van <strong>de</strong> literatuur<br />
die hij boven alles liefhad; een subjectief criticus, die getracht<br />
heeft onbevangen te staan tegenover alle kunst en ze liever<br />
aan zijn persoonlijken smaak toetste dan dat hij <strong>de</strong> waar<strong>de</strong><br />
ervan trachtte te bepalen in <strong>de</strong> algemeene ontwikkeling <strong>de</strong>r<br />
menschheid. Zijn gebrek aan overtuiging, zijn stelselloosheid<br />
beletten hem leiding en richting te geven. Als ongeevenaard<br />
taalvirtuoos en als « zuiveraar onzer cultuur » zal hij in eere<br />
gehou<strong>de</strong>n blijven.<br />
Zoon van <strong>de</strong>n predikant Simon Gorter (zie blz.<br />
172), nam HERMAN GORTER geen <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> eerste<br />
strijdperio<strong>de</strong>, doch kwam pas later bij Kloos aan-<br />
kioppen met een handschrift : <strong>het</strong> prachtige natuurgedicht<br />
Mei dat in <strong>de</strong>n vier<strong>de</strong>n jaargang (1889) opgenomen werd<br />
en begroet als <strong>de</strong> vervulling van groote verwachtingen, als<br />
<strong>de</strong> triomf van <strong>de</strong> nieuwe zintuiglijkheid. Nu bleek <strong>het</strong> pleit<br />
van De nieuwe Gids bepaald gewonnen.<br />
Mei stamt uit <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> Keats-atmosfeer als <strong>het</strong> allereerste<br />
werk van <strong>de</strong> Tachtigers. Verrassen<strong>de</strong> en verrukkelijke beel<strong>de</strong>n,<br />
kin<strong>de</strong>ren van Gorter's speelsche fantasie, verdringen er<br />
elkaar. Een sterke plastiek, een melodische, persoonlijke taal,<br />
een los rhythme, vol dichterlijke vrijhe<strong>de</strong>n en enjambementen<br />
maar met klinken<strong>de</strong> rijmen, zijn er <strong>de</strong> heerlijke karakteristieken<br />
van. De wijsgeerige gedachte die er in steekt wordt eerst<br />
dui<strong>de</strong>lijk na <strong>het</strong> ietwat lange twee<strong>de</strong> boek, wanneer Bal<strong>de</strong>r<br />
en Mei elkaar ontmoeten. Want <strong>de</strong> kleine Mei verpersoonlijkt<br />
<strong>het</strong> zinnelijk geluk om al <strong>het</strong> schoone in <strong>de</strong>ze wereld, terwijl<br />
HERMAN<br />
GORTER<br />
MEI<br />
227
Bal<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> blin<strong>de</strong> God van <strong>de</strong> muziek, een symbool is van<br />
<strong>de</strong> eeuwigheid. Mei hoort hem 's nachts zingen en in haar<br />
ontwaakt <strong>het</strong> verlangen naar vereeuwiging van <strong>de</strong> aardsche<br />
schoonheid. Maar dit kan niet : alles wat van <strong>de</strong>ze aar<strong>de</strong> is<br />
moet sterven. — Een dubbele tragedie schil<strong>de</strong>rt dit drieluik :<br />
<strong>de</strong> tragedie van <strong>het</strong> individualisme, van <strong>de</strong> eenzaamheid <strong>de</strong>r<br />
kunstenaarsziel ; en <strong>de</strong> tragedie van <strong>de</strong>, tenslotte machtelooze<br />
poezie : <strong>het</strong> wezen van <strong>de</strong> ziel is niet te verbeel<strong>de</strong>n in woor<strong>de</strong>n.<br />
SENSITIVISTI-<br />
SCHE VERZEN<br />
Dus maar gezwegen, vermits <strong>het</strong> woord onmachtig is? —<br />
Toch niet. Gorter zou <strong>het</strong> met <strong>de</strong> muziek beproeven. De<br />
meest etherische, <strong>de</strong> ijlste van alle kunsten, had hij in Mei<br />
gezongen, komt <strong>het</strong> dichtst <strong>de</strong> ziel nabij.<br />
In zijn streven naar een absolute poezie waag<strong>de</strong><br />
hij zich ver<strong>de</strong>r dan ooit een Ne<strong>de</strong>rlandsch schrijvend<br />
dichter. De uiterste grenzen van <strong>de</strong> taal heeft hij roekeloos<br />
opgespoord. In zijn Sensitivistische Verzen liet hij, om <strong>de</strong> fijnste<br />
gewaarwordingen en zielsbewegingen zoo onmid<strong>de</strong>llijk mogelijk<br />
weer te geven, niet alleen <strong>de</strong>n logischen zinsbouw, doch<br />
zelfs <strong>de</strong> beteekenis van <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n varen, behield hij als<br />
eenig uitdrukkingsmid<strong>de</strong>l <strong>de</strong>n kiank van <strong>de</strong> taal. Om <strong>de</strong><br />
onvatbaarste gemoedstrillingen en gevoelsschakeeringen te<br />
vertolken, gebruikte hij een taal die Been taal meer is, maar<br />
<strong>de</strong> kiank zelf van <strong>de</strong> emotie, zon<strong>de</strong>r <strong>het</strong> houvast van <strong>de</strong><br />
gedachte. In <strong>de</strong> heftigheid van zijn ontroering en in zijn onmacht<br />
om die an<strong>de</strong>rs dan stamelend te uiten, moet Gorter<br />
zich <strong>de</strong>n waanzin nabij gevoeld hebben. Toen wierp hij zich<br />
hartstochtelijk op <strong>de</strong> studie van <strong>de</strong> wijsbegeerte en begon<br />
Spinoza, daarna <strong>het</strong> Marxisme te bestu<strong>de</strong>eren. Deze evolutie<br />
vindt men terug in De School <strong>de</strong>r Poezie, eerst in drie, later<br />
verkort in twee <strong>de</strong>elen uitgegeven.<br />
NAAR EEN Zijn aldus verover<strong>de</strong> levensopvatting weerspie-<br />
NIEUWE gel<strong>de</strong> zich in heel zijn werk. In <strong>de</strong> Kritiek op <strong>de</strong> literaire<br />
GEMEEN-<br />
SCHAPSKUN3T? beweging van '80 in Holland (1897, uitgebreid in<br />
1908) won <strong>de</strong> politieke theoreticus <strong>het</strong> van <strong>de</strong>n dichter.<br />
Voortaan zou hij jarenlang hartstochtelijk streven naar een<br />
epische uitbeelding <strong>de</strong>r gedroom<strong>de</strong> bevrijding van <strong>het</strong><br />
menschdom door socialisme en communisme. In een beschei-<br />
228
<strong>de</strong>n idyllische proeve, Een klein Hel<strong>de</strong>ndicht, schemert <strong>de</strong><br />
mogelijkheid van een nieuwen stijl door. In <strong>het</strong> grootsch opgevatte,<br />
doch uiterst ongelijke en onsamenhangen<strong>de</strong> Pan,<br />
heeft <strong>het</strong> hem aan kracht ontbroken om <strong>de</strong> soms waarlijk<br />
schoone fragmenten tot een harmonisch geheel op te<br />
bouwen. Niet min<strong>de</strong>r dan acht dichtbun<strong>de</strong>ls zijn na zijn<br />
dood verschenen. Schijnbaar eenvoudige, kin<strong>de</strong>rlijk tee<strong>de</strong>re<br />
verzen wisselen er in of met veel dorre abstractie. Het groote<br />
geloof van <strong>de</strong>zen schoonsten dichter van Tachtig en zijn<br />
telkens doorbreken<strong>de</strong> zinsverrukking geven hun vaak een<br />
eigen glans en jubeltoon.<br />
De invloed van hem wiens kunst aldus tragisch dood liep,<br />
is onberekenbaar. Ook <strong>de</strong> prozaist is merkwaardig en wel<br />
<strong>het</strong> meest in <strong>het</strong> onafgewerkte, partijdige doch grootsche<br />
overzicht van <strong>de</strong> cultuurgeschie<strong>de</strong>nis : De groote Dichters.<br />
Een aparte plaats bekleedt JACOBUS VAN LOOY J. VAN LOOY<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers van De nieuwe Gids. Weinig 1855-1930<br />
strijdlustig van aard, heeft hij aan geen polemiek <strong>de</strong>elgeno-<br />
men, doch rustig zijn bij uitstek plastisch proza geschreven.<br />
Prachtig schil<strong>de</strong>rend is dit, getuigend van een echt Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
beschrijvingslust. Van Looy was immers zelf een<br />
impressionnistisch schil<strong>de</strong>r van beteekenis, met een scherp<br />
oog <strong>voor</strong> <strong>de</strong> won<strong>de</strong>ren van <strong>het</strong> licht en <strong>het</strong> wisselen<strong>de</strong> uitzicht<br />
van <strong>de</strong>ze wereld : een Hollandsch weiland (De Maaier),<br />
sneeuw te Venetie, een vuurwerk, een feest in een volkswijk<br />
of in een kleinburgerlijk gezin, <strong>de</strong>n bloei van een nachtcactus<br />
of van ijsbloemen op een ruit, <strong>de</strong> kleurfestijnen in een<br />
Marokkaansche achterbuurt of een Spaansch stierengevecht.<br />
Het gewone pessimisme van <strong>de</strong>n naturalist was bij hem getemperd<br />
door een groote mildheid, door lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>het</strong> leven<br />
(De dood van mijn Poes). Deze realist was tegelijk een droomer<br />
en een lyrieker ; <strong>de</strong>ze bezonnen kunstenaar verbeeld<strong>de</strong> rijke<br />
fantasieen en vizioenen. Hij ken<strong>de</strong> <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rziel en teeken<strong>de</strong><br />
goed <strong>de</strong> karakters uit van <strong>de</strong> kleine burgerij uit wier kringen<br />
hij als weesjongetje stam<strong>de</strong>.<br />
De realistisch-visionnaire zij<strong>de</strong> van zijn talent vindt men<br />
in Proza (1892), Feesten en zijn laatsten bun<strong>de</strong>l Nieuw Proza.<br />
Reisherinneringen verwerkte hij in Gekken en Reizen. Ook <strong>de</strong><br />
229
Won<strong>de</strong>rlijke Avonturen van Zebe<strong>de</strong>us,<br />
3 d., grillige fantasieen,<br />
die niet overal te volgen zijn, hebben iets vlottends in stij1<br />
en visie. In <strong>het</strong> classiek gewor<strong>de</strong>n Jaapje, met <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r boeien<strong>de</strong><br />
vervolg<strong>de</strong>elen Jaap en <strong>het</strong> posthume Jacob, vertel<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
ou<strong>de</strong> Van Looy op roeren<strong>de</strong> wijze uit eigen jeugd. Hij schreef<br />
ook vertalingen en enkele, pas na zijn dood gebun<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
Gedichten.<br />
F. ERENS Een Nieuwe Gidser, die impressionnistische sc<strong>het</strong>-<br />
1857-1933 sen en goed verantwoor<strong>de</strong> critiek lever<strong>de</strong>, was <strong>de</strong><br />
H. SWARTH<br />
Geb. in 1859<br />
Limburger FRANcOIS ERENS. Zijn Dansen en Rhythmen, alsook<br />
zijn latere uitgaven : Toppcn en Hoogten, Litteraire Wan<strong>de</strong>lingen<br />
door literatuur en kunst, door stille ste<strong>de</strong>n in Spanje of<br />
Duitschland, zijn <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van fijne woordkunst.<br />
HEIN BOEKEN, een jeugdvriend van W. Kloos, schreef<br />
<strong>voor</strong>al sonnetten. Een goe<strong>de</strong> keuze uit zijn werk is te vin<strong>de</strong>n<br />
in Proza en Poezie.<br />
De sleutelroman Vincent Haman, van WILLEM PAAP is een<br />
satire op <strong>het</strong> wereldje van <strong>het</strong> jonge tijdschrift, in <strong>het</strong> bij<br />
zon<strong>de</strong>r op L. van Deyssel.<br />
C. — ANDERE SCHRIJVERS<br />
Twee figuren van beteekenis die los ston<strong>de</strong>n van De nieuwe<br />
Gids waren Louis COUPERUS, een Hagenaar, leerling van<br />
prof. Jan ten Brink, en HELENE SWARTH.<br />
Nog <strong>voor</strong> <strong>het</strong> ontstaan van <strong>het</strong> tijdschrift werd<br />
<strong>de</strong>ze in Belgie opgevoe<strong>de</strong> dichteres met geestdrift<br />
begroet. Na twee Fransche bun<strong>de</strong>ltjes Fleurs du Reve en Les<br />
Printanieres had zij zich, op aanra<strong>de</strong>n van Pol <strong>de</strong> Mont, tot<br />
<strong>het</strong> schrijven in haar moe<strong>de</strong>rtaal gezet. In 1883 verschenen<br />
haar Eenzame Bloemen; <strong>het</strong> volgend jaar, Blauive Bloemen :<br />
melodieuse, weemoedige poezie, waarin zij haar persoonlijke<br />
gevoelens en ervaring6n, haar lief<strong>de</strong>-lief en -leed uitzeg<strong>de</strong>,<br />
meestal in sonnetvorm (Poezie, Verzen).
Na een paar gemaniereer<strong>de</strong> dichtbun<strong>de</strong>ls : Een L. COUPERUS<br />
1863-1923<br />
Lent van Vaerzen en Orchi<strong>de</strong>an, waarin een enkele<br />
maal <strong>de</strong> toon aan Potgieter herinner<strong>de</strong>, wekte Louis ANNE<br />
CouPERus algemeene bewon<strong>de</strong>ring met zijn Haagschen<br />
roman : Eline Vere (1889) : een specimen van naturalistische<br />
kunst, dat, in strijd met <strong>de</strong> meeste Ne<strong>de</strong>rlandsche producten<br />
van dit soort, oorspronkelijk en boeiend is. De heldin van<br />
<strong>de</strong>zen zuiver psychologischen roman uit <strong>de</strong> aristocratische<br />
kringen van zijn geboortestad is een zenuwzieke jonge vrouw,<br />
erfelijk belast met een wilszwakte en een onevenwichtigheid,<br />
die haar on<strong>de</strong>rgang bewerken. Meer nog dan <strong>het</strong> uitzon<strong>de</strong>rlijke<br />
van dit geval wekte opspraak <strong>de</strong> pessimistische levenshouding<br />
die eveneens uit Noodlot en Extaze bleek. In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
realistische lijn lagen <strong>de</strong> latere Boeken <strong>de</strong>r kleine Zielen, 4 d.,<br />
Van ou<strong>de</strong> Menschen, <strong>de</strong> Dingen die <strong>voor</strong>bij gaan, en die an<strong>de</strong>re<br />
Indische roman De stille Kracht, die tot zijn best geslaag<strong>de</strong><br />
behoort.<br />
Hij Wil<strong>de</strong> los uit <strong>de</strong> enge grenzen van <strong>het</strong> burgerlijk realisme<br />
in een heele reeks fantastische of symbolische verhalen die<br />
over <strong>het</strong> algemeen min<strong>de</strong>r waar<strong>de</strong>ering verdienen : <strong>de</strong> trilogie<br />
Majesteit, Wereldvre<strong>de</strong>, Hooge Troeven; <strong>de</strong> mythologische verhalen<br />
Dionyzos, Herakles; een drietal sprookjes, waaron<strong>de</strong>r<br />
Psyche. Doch gelei<strong>de</strong>lijk vond Couperus een gelukkiger cornpromis<br />
tusschen verbeelding en werkelijkheid, in menige herschepping<br />
van ou<strong>de</strong>, verre tij<strong>de</strong>n en lan<strong>de</strong>n. Met een veelal<br />
gezwollen, aan allerhan<strong>de</strong> figuren overrijken stijl, voer<strong>de</strong> hij<br />
dit verle<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> ons oog op : <strong>het</strong> Romeinsche keizerrijk<br />
(De Berg van Licht, De Komedianten);<br />
Hoogmoed, Islan<strong>de</strong>r, <strong>de</strong>n roman van Alexan<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n Groote)<br />
<strong>het</strong> Oosten (Xerxes of <strong>de</strong><br />
<strong>het</strong> ou<strong>de</strong> Spanje (De Ongelukkige): een enkele maal <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen<br />
(Het Zweven<strong>de</strong> Schaakbord, een ironischen Britschen<br />
roman) of <strong>de</strong> Renaissance (Schimmen van Schoonheid). Hij<br />
muntte <strong>voor</strong>al uit in korte, van ironie en geestigheid tintelen<strong>de</strong><br />
refs- en kunstindrukken Antieke Verhalen; Uit blanke<br />
Ste<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r blame Lucht.<br />
Een geheel aparte plaats in zijn productie beklee<strong>de</strong>n die<br />
korte reisverhalen en zelfbehaaglijke ironische praatjes, herinneringen<br />
uit zijn jeugd of aan eenig moment uit zijn ver<strong>de</strong>r<br />
231
leven, welke hij dikwijls uitspon tot korte, boeien<strong>de</strong> novellen.<br />
Zij ontston<strong>de</strong>n meestal tij<strong>de</strong>ns zijn jarenlang verblijf in Italie<br />
en aan <strong>de</strong> Azuren kust en waren slechts als luchtige, journalistieke<br />
arbeid bedoeld. Den amoreelen aest<strong>het</strong>icus, <strong>de</strong>n<br />
dandy, met <strong>de</strong>n vermoei<strong>de</strong>n glimlach, <strong>de</strong>n geestigen woordkunstenaar<br />
leert men er best uit kennen : Van en over mijzelf<br />
en an<strong>de</strong>ren, 2 d., Van en over Alles en le<strong>de</strong>reen, 1 0 d., De Zwaluwen<br />
neergestreken, Korte Arabesken.<br />
In een literatuur van realisten en <strong>de</strong>gelijke, bezonnen<br />
burgers is <strong>de</strong> speelsche fantast, <strong>de</strong> charmeeren<strong>de</strong> aristocraat,<br />
reiziger en droomer, <strong>de</strong> prachtlieven<strong>de</strong> stylist Couperus —<br />
sceptisch uitbeel<strong>de</strong>r van ou<strong>de</strong> overbeschavingen, die steeds<br />
<strong>voor</strong>wend<strong>de</strong> niets ernstig op to nemen maar een ontzagwekkend<br />
oeuvre achterliet — een eenige verschijning.<br />
ARIJ PRINS Verwantschap met <strong>de</strong>n impressionnistischen schrij f-<br />
1860-1922 trant van Van Deyssel en Van Looy blijkt uit <strong>het</strong><br />
werk van ARIJ PRINS. Als A. Cooplandt teeken<strong>de</strong> hij een<br />
vroegen bun<strong>de</strong>l naturalistische sc<strong>het</strong>sen Uit <strong>het</strong> Leven (1885 ) .<br />
Maar in hem school een romanticus. Hij wil<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ren met<br />
kleurnamen en plastische woordkoppelingen. De fascinatie<br />
van <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n heeft hij uitgezegd in visionnaire beel<strong>de</strong>n,<br />
liefst van <strong>de</strong> barbaarsche vroege mid<strong>de</strong>leeuwen. Een Koning<br />
en zijn fragmentarisch, uiterst langzaam ontstane hoofdwerk :<br />
De heilige Tocht (1913), zijn sterk suggestief, doch eischen<br />
een zekere vertrouwdheid met <strong>de</strong>n zeer persoonlijken stijl.<br />
NATURA-<br />
LISTISCHE<br />
ROMAN-<br />
SCHRI JVERS<br />
A. VAN OORDT Een an<strong>de</strong>re, eigenaardige verschijning die even-<br />
1865-1910 eens <strong>de</strong>n historischen roman in <strong>de</strong> nieuwere literatuur<br />
bracht, was <strong>de</strong> stille ADRIAAN VAN OORDT. Ook hij<br />
wend<strong>de</strong> zich of van <strong>de</strong> realiteit naar <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen, doch<br />
<strong>de</strong> invloed van <strong>het</strong> toenmaals heerschen<strong>de</strong> naturalisme is<br />
merkbaar in zijn woordkunst en zijn <strong>de</strong>tailbeschrijving :<br />
Irmenlo (1896) en tien jaar later Warhold.<br />
In <strong>de</strong>ze richting werd door verschillen<strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />
neo-romantici <strong>voor</strong>tgebouwd, in <strong>de</strong> eerste plaats door Arthur<br />
van Schen<strong>de</strong>l. (Zie een vlg. hfdst.)<br />
232<br />
Op <strong>de</strong>n overwegen<strong>de</strong>n invloed van <strong>het</strong> Fransche<br />
naturalisme werd reeds herhaal<strong>de</strong>lijk nadruk gelegd.<br />
Behalve op <strong>de</strong>n reeds ou<strong>de</strong>ren Marcellus Emants en
<strong>de</strong>n jongen Van Deyssel, op <strong>de</strong> sc<strong>het</strong>sen van A. Cooplandt<br />
en <strong>de</strong> psychologische romans van Couperus, (Eline Vere),<br />
mag nog gewezen op eenige zuiver naturalistische prozaschrijvers<br />
die van beteekenis waren in hun tijd :<br />
FRANS NETSCHER : Studies naar <strong>het</strong> naakt Mo<strong>de</strong>l en Uit <strong>de</strong><br />
Snijkamer.<br />
FRITS ROOSDORP :<br />
<strong>de</strong> gevoelige sc<strong>het</strong>sjes Kin<strong>de</strong>ren.<br />
AUGUST VAN GROENINGEN, jong gestorven Rotterdamsch<br />
on<strong>de</strong>rwijzer : Martha <strong>de</strong> Bruin heet <strong>het</strong> eenig voltooi<strong>de</strong> <strong>de</strong>el<br />
van een romancyclus.<br />
Zijn Schiedammer collega HENRI HARTOG wiens bittere<br />
armebuurtjessc<strong>het</strong>sen » Sjofelen eerst na zijn dood in een<br />
bun<strong>de</strong>l verschenen.<br />
Troostelooze doodsmijmeringen en nauwkeurige, doch<br />
vermoeien<strong>de</strong> ontledingen van smartgevoelens in nov ellen- en<br />
romanvorm schreef <strong>de</strong> arts ARNOLD ALETRINO :<br />
Zuster Bertha, Martha, Stifle Uren, Line.<br />
Eveneens in een grauwen toonaard ontwierp <strong>de</strong>,<br />
ook als criticus gunstig beken<strong>de</strong> FRANS COENEN . zijn<br />
novellen uit <strong>het</strong> groote-stadsleven in een doodgewone<br />
kleinburgerlijke orngeving : Verveling, Bleeke Levens,<br />
Onpersoonlijke Herinneringen.<br />
Nagenoeg in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>erniswekken<strong>de</strong> gedachten-<br />
en gevoelssfeer bewoog zich GERARD VAN HUL-<br />
ZEN : Tilly zijn Kind, Getrouivd. De meeste titels van<br />
zijn boeken zijn kensc<strong>het</strong>send<br />
Zwervers, Wrakke<br />
A. ALETRINO<br />
1858-1916<br />
FR. COENEN<br />
1866-1936<br />
G. J. VAN<br />
HULZEN<br />
Geb. in 1860<br />
Levens, Ontred<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n, De Zelfkant <strong>de</strong>r Samenleving.<br />
Ne<strong>de</strong>rlands knapste dramaturg, HERMAN HEIJER- H. HEI JERMANS<br />
(Samuel Falkland)<br />
MANS, betoon<strong>de</strong> zich aanvankelijk een beslist aan-<br />
1864-1924<br />
hanger van <strong>de</strong> Zola-richting. Als SAMUEL FALKLAND publiceer<strong>de</strong><br />
hij een aanzienlijke reeks Sc<strong>het</strong>sen (18 bun<strong>de</strong>ls Falklandjes.9<br />
die dikwijls op geestige en altijd op levendige wijze<br />
alledaagsche <strong>voor</strong>valletjes behan<strong>de</strong>len. Op gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n leeftijd<br />
gaf Heijermans, die tevens een sprookjesverteller was<br />
en een schepper van droomwijze kin<strong>de</strong>rgestalten, nog zijn<br />
innigste boeken : over een gebrekkelijk jongetje uit een arm<br />
gezin, Droomkoninkje, en <strong>het</strong> onvoltooi<strong>de</strong> vervolg Vuurvlin<strong>de</strong>rtje.<br />
233
I. QUERIDO Een an<strong>de</strong>re Israeliet, ISRAEL QUERIDO, vestig<strong>de</strong><br />
1873-1932<br />
zijn naam door Levensgang, Menschenwee en <strong>voor</strong>al<br />
<strong>het</strong> Amsterdamsche epos De Jordaan, 4 d. Gemis aan zelfbeheersching<br />
heeft hem belet <strong>de</strong> groote kunstenaar te wor<strong>de</strong>n<br />
waar<strong>voor</strong> hij <strong>de</strong>n aanleg bezat. Compositie en stijl zijn even<br />
overla<strong>de</strong>n. Maar ondanks haar « enorme, formidabele >> gebreken,<br />
blijft <strong>de</strong> visionnaire uitbeelding van een volkswijk en<br />
<strong>de</strong> teekening van enkele krachtnaturen eruit een machtig,<br />
imponeerend geheel. Van eenzelf<strong>de</strong> grootsch opzet om<br />
oud-Perzische of oud-Testamentsche wereldbeel<strong>de</strong>n te omvatten,<br />
getuigen <strong>de</strong> trilogie De ou<strong>de</strong> Waereld en Simson, 2 d.<br />
Zijn dood liet onvoltooid <strong>de</strong>n cyclus Het Volk God's, waarvan<br />
<strong>het</strong> twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el posthuum verschenen is.<br />
Even hartstochtelijk ging <strong>de</strong>ze geniale, onevenwichtige<br />
auto-didact in zijn talrijke lyrische critieken en studies te keer.<br />
j. DE MEESTER Wie on<strong>de</strong>r al <strong>de</strong>ze sombere naturalisten met <strong>de</strong><br />
1860-1931 warmste hartelijkheid <strong>het</strong> leven ga<strong>de</strong>sloeg en uit-<br />
DE (‘ NEGEN-<br />
TIGERS ),<br />
DOORGAANS<br />
MINDER<br />
ZUIVER-NATU-<br />
RALISTISCH<br />
beeld<strong>de</strong>, was JOHAN DE MEESTER.<br />
Op zijn karakter en op zijn werk bleek een jarenlang<br />
verblijf als journalist te Parijs van duurzamen invloed. Ook<br />
hij betoon<strong>de</strong> zich aanvankelijk, naar <strong>de</strong> leer <strong>het</strong> gebood, zoo<br />
objectief en zoo pessimist mogelijk. Zijn haastige hobbelige<br />
stijl en zijn nerveuse verhaaltrant zijn <strong>het</strong> gevolg van een<br />
ongedurig temperament en van een gejaagd bestaan <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> krant. Zijn hoofdwerk is Geertje (1905), <strong>de</strong> roman van<br />
een gevallen dienstmeisje. Ondanks <strong>de</strong> theorie, breekt hier<br />
een diep menschelijke <strong>de</strong>ernis door <strong>voor</strong> zijn schamele heldin,<br />
die alles door haar lief<strong>de</strong> a<strong>de</strong>lt. Ethische bedoelingen en een<br />
optimistischer levensopvatting kwamen steeds meer tot uiting<br />
in zijn werk : <strong>de</strong> innige vertellingen van Deemoed, De Zon<strong>de</strong><br />
in <strong>het</strong> <strong>de</strong>ltige Dorp en <strong>voor</strong>al <strong>het</strong> levensrelaas van een misvorm<strong>de</strong><br />
Joodsche, Eva.<br />
De meeste prozaschrijvers, die in <strong>de</strong> jaren '90 aan<br />
<strong>het</strong> woord gekomen zijn, ston<strong>de</strong>n weigerachtig<br />
tegenover <strong>de</strong> al te dogmatische <strong>voor</strong>schriften van<br />
<strong>het</strong> naturalisme, en temper<strong>de</strong>n dit door trouw te<br />
blijven aan <strong>de</strong>n vanouds inheemschen copieerlust,<br />
<strong>het</strong> bezadig<strong>de</strong>r realisme van Sara Burgerhart en Camera<br />
234
Obscura. In hen leef<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Nieuwe-Gidsi<strong>de</strong>alen <strong>voor</strong>t, van<br />
<strong>de</strong> klank- en kleurrijke, schoone woordkunst, van <strong>de</strong> zuivere<br />
beeldspraak, van l'art pour Fart; doch naast <strong>de</strong> bekommering<br />
om <strong>het</strong> schoone woord, ken<strong>de</strong>n zij weer <strong>de</strong> zorg <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n<br />
volzin, <strong>de</strong>n logischen samenhang van gedachten en gevoelens.<br />
Aan uitsluiten<strong>de</strong> analyse had<strong>de</strong>n zij niet genoeg; heel <strong>de</strong><br />
bonte levenswerkelijkheid wil<strong>de</strong>n zij omvatten. Waar individualisten<br />
als Van Deyssel en Kloos uit <strong>de</strong> hoogte neerzagen<br />
op <strong>de</strong> domme menigte, was hun belangstelling <strong>voor</strong> sociale<br />
vraagstukken thans algemeen. Deze « negentigers » zijn <strong>het</strong><br />
eerste geslacht dat opgroei<strong>de</strong> in een door <strong>de</strong>n storm gezuiver<strong>de</strong><br />
atmosfeer. Het groote 19e eeuwsche genre, <strong>de</strong>n burger-<br />
Liken, psychologisch-realistischen roman, heeft <strong>het</strong> tot bloei gebracht.<br />
De talrijke, talentvolle beoefenaars van dit bezadigd realisme,<br />
waaron<strong>de</strong>r velen tot op he<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgaan onzen literatuurschat<br />
to verrijken, kunnen wij bier slechts met enkele woor<strong>de</strong>n<br />
en met <strong>de</strong> titels van hun karakteristiekste werken vermel<strong>de</strong>n.<br />
HERMAN ROBBERS koos bij <strong>voor</strong>keur <strong>het</strong> burgerlijk<br />
H. ROBBERS<br />
gezinsleven tot on<strong>de</strong>rwerp in De Bruidstijd van Annie 1868-1937<br />
<strong>de</strong> Boogh, De vreem<strong>de</strong> Plant, De Roman van een Gezin, De gelukkige<br />
Familie. Hij betoon<strong>de</strong> zich een objectieven, <strong>de</strong>gelijken<br />
teekenaar van Ievensechte figuren.<br />
Van bewon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> <strong>het</strong> kloeke, rondborstige<br />
visschersvolk en meegevoel <strong>voor</strong> zijn hard bestaan,<br />
getuigen Vreug<strong>de</strong>n van Holland en On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n Brandaris<br />
van <strong>de</strong>n predikant GEORGE FRED. HASPELS.<br />
HENRI BOREL is beter als essayist over Wijsheid en<br />
Schoonheid uit Indio en uit China, dan als <strong>de</strong> zoeterig-<br />
G. HASPELS<br />
1864-1916<br />
H. BOREL<br />
1869-1933<br />
teere ontle<strong>de</strong>r van sentimenteele kin<strong>de</strong>rgevoelens in<br />
Het Jongetje en Het Zusje.<br />
M. Jos. BRUSSE, va<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> populaire Boefje, M. J. BRUSSE<br />
is<br />
Geb. in 1873<br />
tevens journalist : een beroep dat best samengaat<br />
met <strong>de</strong> werkelijkheidslief<strong>de</strong> van <strong>de</strong> auteurs uit <strong>de</strong>ze richting.<br />
Van zijn verkeer on<strong>de</strong>r zeelui, stroopers en schooiers vertel<strong>de</strong><br />
hij in Landlooperij en 25 Jaar on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Menschen.<br />
HENRI VAN BOOVEN schreef een somber bock over toenmalige<br />
toestan<strong>de</strong>n in Kongo-Vrijstaat : Tropenwee.<br />
235
GERARD VAN ECKEREN, schuilnaam van MAURITS ESSER :<br />
Ida Westerman, Para<strong>de</strong> gaat <strong>voor</strong>.<br />
Ver<strong>de</strong>r : J. EVERTS, BERNARD CANTER, HENRI DEKKING,<br />
WILLEM SCHURMANN (tevens dramaturg), M. H. VAN CAM-<br />
PEN (tevens criticus) , FRITS, eigenlijk Fre<strong>de</strong>rik-Jan HOPMAN<br />
( 1877-1932 ) , die in dagboekvorm De Proeftijd schreef, en<br />
<strong>de</strong> geestige korte verhalen uit In <strong>het</strong> <strong>voor</strong>bijgaan en Nachtwaken.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze overtalrijke realisten nemen enkele vrouwen<br />
een belangrijke plaats in.<br />
A. DE WIT AUGUSTA DE WIT is een <strong>voor</strong>treffelijke styliste die<br />
Geb. in 1864<br />
in een muzikale taal en met plastisch talent haar<br />
Oostindische wereld uitbeeldt : Orpheus in <strong>de</strong> Dessa en De<br />
Wake b;:i <strong>de</strong> Brug. Ook weet zij stemmig te vertellen van menschen<br />
en dieren in Verborgen. Bronnen en <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> Brie<br />
verhalen met <strong>de</strong>n Franciskaanschen titel : Gods Goochelaartjes.<br />
WALLY MOES ( 1856-1918) auteur van eenvoudige Larensche<br />
Dorpsvertellingen; ANNA VAN GOGH-KAULBACH : Moe<strong>de</strong>r,<br />
en JEANNE KLOOS REYNEKE VAN STUWE.<br />
M. S. E. ANTINK MARGO ANTINK schiep o. m. <strong>het</strong> onvergetelijk type<br />
Geb. in 1879<br />
van een arm dienstmeisje, Sprotje (1905-10) . Zij<br />
vertelt boeiend en toch sober : In <strong>de</strong>n vrijen Amerikaan.<br />
CAREL<br />
SCHARTEN<br />
Geb. in 1878<br />
Het echtpaar SCHARTEN-ANTINK schreef te zamen<br />
een reeks uitvoerige romans, meest uit <strong>het</strong> buitenland<br />
: Een Huis vol Menschen, Het Geluk hangt als een<br />
Druiventros, Het Leven van Francesco Campana, Littoria.<br />
Eenvoudiger van opzet en schriftuur zijn Het Won<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong>r Lief<strong>de</strong> en Carnaval.<br />
I. BOUDIER- Wie <strong>het</strong> zuiverst en trouwst <strong>het</strong> Hollandsche fami-<br />
BAKKER lieleven heeft uitgebeeld, is onbetwistbaar INA Bou-<br />
Geb. in 1875<br />
DIER-BAKKER : Armoe<strong>de</strong>, Spiegeltje en De Klop op <strong>de</strong><br />
Deur. Ook <strong>het</strong> zieleleven van <strong>de</strong> jeugd, in Kin<strong>de</strong>ren en Bloesem,<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> zij met veel ontfermen<strong>de</strong> intuitie. Meer geconcentreerd<br />
is <strong>het</strong> in zijn bondigheid aangrijpen<strong>de</strong> relaas van<br />
een kermis in een kleine stad : De Straat (1925), een meesterwerkje.<br />
Terwijl Sarai, een Bijbelverhaal in blanke verzen,<br />
een unicum is in haar productie.<br />
236
Het bekendste boek van TOP NAEFF, die tevens TOP NAEFF<br />
(Mew. A. van<br />
<strong>voor</strong> en over net tooneel schrijft, beet VOor <strong>de</strong> Poort.<br />
Maar <strong>de</strong> <strong>voor</strong>treffelijke kleine verhalen : Letje of <strong>de</strong> Geb. in 1878<br />
Weg naar <strong>het</strong> Geluk, Een Vriendin<br />
en <strong>de</strong> lijvige roman Een<br />
Huis in <strong>de</strong> Rij, staan hooger. Haar stijl is persoonlijk en bedachtzaam,<br />
haar ironie vrij scherp.<br />
D. — HET TOONEEL<br />
Van een oorspronkelijke tooneelkunst kon er in Ne<strong>de</strong>rland<br />
<strong>voor</strong> 1880 nauwelijks spraak zijn. Terloops hebben wij<br />
Schimmel, Lo<strong>de</strong>wijk Mul<strong>de</strong>r (De Kiesvereeniging van Stellendijk)<br />
en Justus van Maurik (Janus Tulp), vermeld. Voegen wij bier<br />
nog Helvetius van <strong>de</strong>n Bergh (De Neven) aan toe, en als van<br />
meer beteekenis : Uitgaan van GLANOR, pseudoniem van H.<br />
Beyerman, en Multatuli's i<strong>de</strong>eendrama Vorstenschool (1875).<br />
Eerst <strong>het</strong> naturalisme zou <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche tooneel een herleving<br />
brengen.<br />
Een overgangsfiguur was W. G. VAN NOUHUYS, tevens<br />
criticus, die met Het Goudvischje en Eerloos (1897) succes<br />
behaal<strong>de</strong> doch eenige jaren later geheel in <strong>de</strong> schaduw gesteld<br />
werd door HERMAN HEIJERMANS. Een an<strong>de</strong>re verdienstelijke<br />
dramaturg, <strong>de</strong> kou<strong>de</strong>, pessimistische MARCELLUS EMANTS,<br />
schreef verschillen<strong>de</strong> drama's waarin hij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> problemen<br />
behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> als in zijn romans : Artiest (1895), Domheidsmacht.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> eigenlijke Nieuwe Gidsers heerschte weinig belangstelling<br />
<strong>voor</strong> <strong>het</strong> tooneel : een vorm van gemeenschapskunst<br />
waartoe hun individualisme zich niet aangetrokken<br />
voel<strong>de</strong>. Alleen FREDERIK VAN EEDEN liet reeds als stu<strong>de</strong>nt<br />
eenige blijspelen opvoeren. Latere stukken van dieper beteekenis<br />
: Lioba, drama van Trouw;<br />
<strong>de</strong> sociale satire IJsbrand; <strong>het</strong><br />
zangspel Minnestral e. a. bevatten veel gere<strong>de</strong>neer over <strong>de</strong><br />
vraagstukken die hun auteur bezighiel<strong>de</strong>n. Dit was min<strong>de</strong>r<br />
<strong>het</strong> geval in De Heks van Haarlem, een drama op historischen<br />
grondslag, en zijn beste tooneelwerk.<br />
Ook VERWEY schreef een drietal leesdrama's.<br />
Doch <strong>de</strong>n triomf van <strong>het</strong> naturalisme op <strong>de</strong> plan- H. HEIJERMANS<br />
1864-1924<br />
ken verzeker<strong>de</strong> <strong>de</strong> Rotterdammer HERMAN HEUER-<br />
MANS.<br />
237
Door een krachtige sociale strooming gedragen, verkeer<strong>de</strong><br />
toestan<strong>de</strong>n hekelend en zijn maatschappelijk i<strong>de</strong>aal in een<br />
gunstig daglicht stellend, heeft hij langen tijd <strong>het</strong> tooneel beheerscht<br />
en ook in <strong>het</strong> buitenland bekendheid verworven.<br />
Op Hoop van Zegen (1900), een aangrijpend beeld van <strong>de</strong><br />
ellen<strong>de</strong> in <strong>het</strong> visschersleven (>), werd hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n malen opgevoerd. Haast even<br />
groote geestdrift wekten zijn an<strong>de</strong>re, doorgaans goed gebouw<strong>de</strong><br />
en welspreken<strong>de</strong> stukken : G<strong>het</strong>to en Het zeven<strong>de</strong><br />
Gebod, die bei<strong>de</strong> een botsing tusschen <strong>de</strong> begrippen van twee<br />
opeenvolgen<strong>de</strong> geslachten teekenen ; <strong>het</strong> sarcastische Schakels,<br />
over gezinsverhoudingen, en <strong>het</strong> hooger reiken<strong>de</strong>, dichterlijke<br />
Uitfromst; Allerzielen; De opgaan<strong>de</strong> Zon; Cluck auf, uit <strong>het</strong> leven<br />
van <strong>de</strong> Westfaalsche mijnwerkers; Eva Bonheur.<br />
In <strong>de</strong>ze werken treffen <strong>de</strong> technische vaardigheid in <strong>de</strong><br />
karakterteekening en <strong>de</strong> natuurgetrouwe, vaak satirische weergave<br />
van <strong>het</strong> milieu, evenzeer als <strong>de</strong> levendige tooneeltaal<br />
en <strong>de</strong> romantische gevoeligheid. Maar veel heeft reeds van<br />
zijn beteekenis ingeboet o. a. door <strong>het</strong> snel verou<strong>de</strong>ren van<br />
eenmaal actueele twistvragen.<br />
An<strong>de</strong>re dramaturgen van beteekenis zijn, se<strong>de</strong>rt<br />
jOSINA<br />
SIMONS-MEES Heijermans, niet talrijk. Mevrouw SimoNs-MESS<br />
Geb. in 1863<br />
schreef, naast fijn ontle<strong>de</strong>nd werk waarin <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling<br />
te kort schiet, <strong>de</strong> geslaag<strong>de</strong> vervolgstukken De Vet--<br />
overaar en Atie's Huvvelijk. — De Violieren van WILLEM<br />
SCHURMANN hangen een levendig beeld op van Joodsche<br />
volkskringen. FRANS MITNSSEN gaf Ida Wahl en enkele korte<br />
Dramatische Studies, HERMAN ROELVINK <strong>de</strong> verdienstelijke<br />
stukken : Freuleke, Lentervolken. JAN FABRICIUS is al te belust<br />
op sterke dramatische effecten : De rechte Lijn, Dolle Hans.<br />
Veel hooger streef<strong>de</strong> ALPHONS LAUDY met zijn grootsprakige<br />
Bijbelsche treurspelen : De Paradijsvloek, Bethlehem. De romancieres<br />
TOP NAEEP en INA BOUDIER-BAKKER schreven, <strong>de</strong>ze<br />
een viertal stukken w. o. Het hoogste Recht en Ester, gene<br />
Aan Flar<strong>de</strong>n. ISRAEL QUERIDO, LOUIS FEBER en CAREL SCHAR-<br />
TEN behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n ie<strong>de</strong>r naar zijn kant <strong>het</strong> Davidmotief : in<br />
Saul en David, in Israel (twee treurspelen : Holophernes en<br />
David), in De Zon<strong>de</strong> van Koning David. Ook C. S. ADAMA<br />
238
VAN SCHELTEMA (Naakt Mo<strong>de</strong>l), NICO VAN SUCHTELEN (Tuin<br />
<strong>de</strong>r Droomen), en ARTHUR VAN SCHENDEL, met Pandorra, waag<strong>de</strong>n<br />
zich op tooneelgebied. Vermel<strong>de</strong>n wij nog A. DEVRESNE<br />
met De Woonschuit en MADELEINE BOHLTLINCK met Astrid, een<br />
drama van <strong>het</strong> geweten. Terwijl <strong>de</strong> dichteres HENRIhTTE<br />
ROLAND HOLST enkele hooggestem<strong>de</strong> « spelen » schreef,<br />
waarin zij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> problemen behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> als in haar lyrische<br />
poezie (zie ver<strong>de</strong>r), en in Thomas More, Een treurspel in verzen,<br />
een poging <strong>de</strong>ed om <strong>de</strong>n Engelschen kanselier van Hendrik<br />
VIII als een <strong>voor</strong>looper van <strong>het</strong> communisme te doen aanvaar<strong>de</strong>n.<br />
Alles te zamen beschouwd, staat <strong>de</strong> dramatische productie<br />
in Ne<strong>de</strong>rland, se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>n rasechten tooneelschrijver Heijermans,<br />
niet bijzon<strong>de</strong>r hoog. Van een bloeien<strong>de</strong> tooneelliteratuur<br />
mag men er niet spreken.<br />
E. — EENIGE NIET-LITERATORS<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers aan De nieuwe Gids<br />
een tijd-<br />
schrift van algemeenen aard — tel<strong>de</strong> men verschillen<strong>de</strong> figuren<br />
die, hoewel ze niet rechtstreeks tot <strong>de</strong> literatuur-in-engeren-zin<br />
gerekend kunnen wor<strong>de</strong>n, toch niet mogen ontbreken<br />
in dit overzicht.<br />
FRANK VAN DER GOES, een redacteur van <strong>het</strong> eer-<br />
ste uur, schreef in <strong>het</strong> tijdschrift over <strong>de</strong> opkomen<strong>de</strong><br />
arbei<strong>de</strong>rsbeweging, waaraan hij zijn leven zou be-<br />
ste<strong>de</strong>n, en polemiseer<strong>de</strong> er met Kloos en Van Deyssel. In <strong>de</strong><br />
Verzamel<strong>de</strong> Opstellen van <strong>de</strong>zen lei<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> linksche socialisme<br />
komen interessante Literaire Herinneringen <strong>voor</strong>.<br />
FR. VAN DER<br />
GOES<br />
Geb. in 1859<br />
De portretschil<strong>de</strong>r JAN VETH han<strong>de</strong>l<strong>de</strong> over kunst- j V. VETH<br />
geschie<strong>de</strong>nis. Zijn goed gestyleer<strong>de</strong> opstellen ver- 1864-1925<br />
zamel<strong>de</strong> hij in I3eel<strong>de</strong>n en Groepen. Ter gelegenheid van <strong>de</strong>n<br />
300en verjaardag van Rembrandt, wijd<strong>de</strong> hij een studie aan<br />
diens Leven en Kunst. Hij schreef ook sonnetten.<br />
Over <strong>de</strong> muzikale geschie<strong>de</strong>nis en gedachte schreef A. DIEPENBROCK<br />
<strong>de</strong> nobele, door zijn vrien<strong>de</strong>n hooggeeer<strong>de</strong> compo- 1862-1912<br />
nist ALPHONS DIEPENBROCK in een pracht van een melodi-<br />
239
G. J. P. J.<br />
BOLLAND<br />
1854-1922<br />
CH. M. VAN<br />
DEVENTER<br />
1860-1931<br />
euse, subtiel gerhythmeer<strong>de</strong> taal (<strong>de</strong> posthume bun<strong>de</strong>l Ommegangen).<br />
Ook <strong>de</strong> Leidsche hoogleeraar in <strong>de</strong> wijsbegeerte,<br />
GERARDUS BOLLAND, een krachtige persoonlijkheid<br />
die <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch op een geheel eigen, linguis-<br />
tisch onnauwkeurige doch zinrijke manier hanteer<strong>de</strong>, verleen<strong>de</strong><br />
zijn me<strong>de</strong>werking aan De nieuwe Gids. (De zuivere<br />
Re<strong>de</strong>; Collegium logicum.)<br />
Zijn opstellen over <strong>de</strong> cultuur van <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> Griekenland,<br />
verzamel<strong>de</strong> CHARLES VAN DEVENTER in<br />
Helleensche en in Platonische Studiiin. Leeraar gewor<strong>de</strong>n<br />
to Batavia, propageer<strong>de</strong> hij aldaar <strong>de</strong> nieuwe kunsttheorieen<br />
: Hollandsche Belletrie van <strong>de</strong>n Dag.<br />
In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van zijn leven, toen Verwey naar<br />
een nieuwe levenseenheid zocht en, na 1896, een geestelijker<br />
poezie wenschte, los van <strong>het</strong> individualisme en <strong>de</strong> zuivere<br />
zintuiglijke kunst uit <strong>de</strong> eerste Nieuwe-Gidsjaren, heeft hij<br />
H. P. BERLAGE in zijn vrien<strong>de</strong>n : <strong>de</strong>n architect HENDRIK-PETRUS<br />
1856-1934 BERLAGE en <strong>de</strong>n veelzijdigen sierkunstenaar R. N.<br />
R. N. ROLAND<br />
HOLST<br />
ROLAND HOLST, twee geestverwanten gevon<strong>de</strong>n die<br />
Geb. in 1869 op hun gebied een zuivering van verou<strong>de</strong>r<strong>de</strong> stijl-<br />
begrippen betrachtten en analoge <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n van een monumentale<br />
kunst ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong>n. Door zijn Beurs van Amsterdam<br />
en zijn vele geschriften w. o. Stijl en Samenleving, Schoonheid<br />
in Samenleving heeft Berlage, evenals Roland Hoist door zijn<br />
opstellen Over Kunst en Kunstenaars, 2 d., aanzienlijken invloed<br />
uitgeoefend op zijn tijd. Ook <strong>de</strong>zes Overpeinzingen van een<br />
Bramenzoeker is een bun<strong>de</strong>ltje sierlijk proza.<br />
ABR. KUYPER Leerling van Groen van Prinsterer en diens op-<br />
1837-1920 volger aan <strong>de</strong> leiding van <strong>de</strong> anti-revolutionnaire<br />
staatspartij, vertegenwoordigt <strong>de</strong> orthodoxe calvinist Dr.<br />
ABRAHAM KUYPER precies <strong>het</strong> tegen<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> nieuwe richting.<br />
Zijn logisch doordachte betoogen zijn meest aan <strong>de</strong><br />
ver<strong>de</strong>diging van zijn politiek en zijn geloof gewijd (Het Calvinisme,<br />
lezingen ; Parlementaire Re<strong>de</strong>voeringen; Om <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />
Wereldzee; Starrenflonkering, bloemlezing uit zijn artikelen in<br />
De Standaard). Staatsman, schitterend re<strong>de</strong>naar en journalist,<br />
bleef hij trouw aan <strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>n
predikantentijd, dien hij opnieuw beziel<strong>de</strong>. Zijn stevige,<br />
classieke perio<strong>de</strong>nbouw, zijn pittige analytische stijl, zijn beheersching<br />
van <strong>de</strong> taal verzekeren hem eene plaats in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis<br />
van onze letteren.<br />
241
Bronnen <strong>voor</strong> ver<strong>de</strong>re studie :<br />
BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />
F. COENEN : Studien v. <strong>de</strong> Tachtiger beweging.<br />
H. MIDDENDORP : De Beweging van '80.,<br />
A. DONKER : De Episo<strong>de</strong> v. <strong>de</strong> vernieuwing onzer Poezie (1880 , 1894).<br />
J. A. NIJLAND : J. Perk : Een studie (Veen).<br />
J. M. ACKET: Jacques Perk. — L. v. Deyssel. — Verz. Opstellen (Sijthoff).<br />
W. KLOOS : 14 jaar Literatuur.geschie<strong>de</strong>nis. — Jacques Perk en zijn beteekenis<br />
in <strong>de</strong> historie <strong>de</strong>r Ned. literatuur.<br />
A. VERWEY : Inleiding tot <strong>de</strong> nieuwe Ned. dichtkunst (1880-1900). Wer.<br />
Bibl. — De ou<strong>de</strong> Strijd. — Lui<strong>de</strong> Toernooien. — Stille Toernooien.<br />
— Proza 10 d. (V. Holkema W.). — Van Perk tot Nu (Mees.<br />
1925).<br />
L. VAN DEYSSEL : Verzamel<strong>de</strong> Opstellen I, II en III.<br />
FR. VAN EEDEN : Studies I en II.<br />
F. VAN DER GOES : Literaire herinneringen uit <strong>de</strong>n N. G..tijd (Mees 1931).<br />
E. D'OLIVEIRA : De Mannen van '80 aan <strong>het</strong> Woord (Wer. Biblioth.).<br />
HERMAN ROBBERS : Het Ontstaan van een Roman. — De Ne<strong>de</strong>rl. Lit. na<br />
1880 (Elsevier).<br />
J. DE MEESTER : lets over <strong>de</strong> liter.' onzer dagen.<br />
Dr G. DEKKER : Die Invloed van Keats en Shelley in Ned. geduren<strong>de</strong> die<br />
19e e. (Wolters 1926, in 't Afrikaans).<br />
G. STUIVELING : Versbouw en ritme in <strong>de</strong> tijd van '80 (Wolters). — De<br />
N. Gids als Geestelijk Brandpunt (1935).<br />
A. SALOMONS : Over moose Boeken (Ned. Bibl.).<br />
I. QUERIDO : Studien, 2 d. — Literatuur en Kunst. — Letterkundig Leven,<br />
2 d. — Geschreven Portretten. — Muziek, Tooneel, Literatuur.<br />
J. GRESHOFF en J. DE VRIES : Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rl. Letterkun<strong>de</strong>. (Hijman,<br />
Stenfert Kroese).<br />
R. HOUWINK : Inleiding tot <strong>de</strong> Ned. Letterk. (Noordhoff).<br />
J. PERSIJN : Ge<strong>de</strong>nkdagen. Aest<strong>het</strong>ische Verantwoordingen. — Studien<br />
en Lezingen.<br />
M. A. P. C. POELHEKKE : Mo<strong>de</strong>rnen. — Kultuur en Leven.<br />
K. H. DE RAAF : W. Kloos. De mensch, <strong>de</strong> dichter, <strong>de</strong> kriticus (Schuyt,<br />
Velsen).<br />
M. BEVERSLUIS : W. Kloos. Bloemlezing uit zijn gedichten (Libellenserie,<br />
Baam).<br />
PATER LINNEBANK : W. Kloos (Kath. Vl. Hoogeschooluitbreiding).<br />
M. UYLDERT : A. Verwey (1908).<br />
Over Van Ee<strong>de</strong>n : 1. H. PADBERG (1926).<br />
2. Dr G. KALFF : Fr. v. E., Psychologie van <strong>de</strong>n Tachtiger.<br />
3. J. M. FEBER : F. v. Ee<strong>de</strong>n's Ontwikkelingsgang.<br />
J. LIGTHART : De kl. Johannes.<br />
PH. A. LANSBERG : De kl. Johannes II en III.<br />
H. W. V. TRICHT : Bloeml. uit <strong>de</strong> werken van F. v. Ee<strong>de</strong>n.<br />
ANTON DEN DOOLDER : L. van Deyssel (Ensche<strong>de</strong>, Haarlem).<br />
Over Herman Gorter raadplege men <strong>de</strong> studies van W. V. RAVESTEYN,<br />
R. KUYPER, R. A. HUGENHOLZ, J. C. BRANDT CORSTIUS, MEVR. T. J.<br />
LANGEVELD-BAKKER en <strong>voor</strong>al van H. ROLAND HOLST : Herman Gorter<br />
(Querido) en H. MARSMAN : H. G., Aanteekeningen bij zijn poezie (1938).<br />
G. BOLKESTEYN : Keuze uit <strong>het</strong> Proza van J. van Looy (1908).<br />
Mevr. T. VAN LOGY-VAN GELDER : Tot <strong>het</strong> lezen van J. V. Looy<br />
(Sijthoff).<br />
M. J. BRUSSE : Jac. v. Looy over zijn werk (Brusse).<br />
242
Keurboeken <strong>voor</strong> Midd. en Normaalond. (Ned. Boekh.) :<br />
*Proza van Jac van Looy (De Baere-Verboven).<br />
W. G. VAN NOUHUYS : LIit N.- en Z.-Ne<strong>de</strong>rland. — Letterk. Opstellen.<br />
—Ne<strong>de</strong>rl. Belletrie.<br />
A. BINNEWIERTZ : Mo<strong>de</strong>rne Poetiek.<br />
Zelfkeur, 3 d. (Wereld<strong>bibliotheek</strong>).<br />
P. TH. JAARSMA : Karakteristieken, 1927.<br />
M. H. VAN CAMPEN : Sc<strong>het</strong>sen en critische Opstellen. — Ne<strong>de</strong>rl. Romancieres<br />
van onzen tijd (1921).<br />
F. ERF.NS : Litteraire wan<strong>de</strong>lingen e. a.<br />
H. SWARTH 1859-1919. Keurbun<strong>de</strong>l v. 100 ged. door <strong>de</strong> dichteres zelve gekozen<br />
(V. Kampen).<br />
In <strong>de</strong> reeks Mannen en Vrouwen van Beteekenis (Hollandia, Baarn) :<br />
Van Deyssel (Ritter; 2e druk, 1921) ; Couperus (Watch, 1921).<br />
Werk van L. Coup.. bloemlez. met inleid. door Dr A. J. <strong>de</strong> Jong en<br />
Jac. Hiegentlich (Veen, Atdam).<br />
Proza van L. Coup., 3 d. (V. Holkema Warendorf).<br />
In <strong>de</strong> reeks
OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Zoek in <strong>de</strong> u beken<strong>de</strong> sonnetten van Perk naar enkele overblijfsels van<br />
<strong>de</strong> r<strong>het</strong>orikale dichterlijke taal (versteen<strong>de</strong> uitdrukkingen en cliche's).<br />
2. Staring en Perk zijn bei<strong>de</strong>n typische overgangsfiguren. Maak een<br />
vergelijking tusschen twee van hun mooiste gedichten, die <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rwerp behan<strong>de</strong>len : > en van Cornelis<br />
Paradijs en samen en leg uit van welke<br />
perio<strong>de</strong>n uit Johannes' leven <strong>de</strong> <strong>voor</strong>naamste figuren <strong>het</strong> symbool zijn.<br />
6. Vertel iets van <strong>de</strong> allegorie in >. Leg <strong>de</strong>n vollen nadruk op<br />
<strong>de</strong> beteekenis van <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> van <strong>het</strong> 2' <strong>de</strong>el.<br />
7. Toon aan dat <strong>de</strong> plastiek in <strong>het</strong> werk van Jac. van Looy ge<strong>de</strong>eltelijk<br />
te danken is aan <strong>het</strong> feit dat hij, behalve schrijver, ook schil<strong>de</strong>r was.<br />
8. On<strong>de</strong>rstreep in <strong>de</strong>n bladzij<strong>de</strong> van V. Deyssel, van Gorter, van V.<br />
Looy en van Ary Prins telkens al <strong>de</strong> impressionnistische kleur-epit<strong>het</strong>a,<br />
en al <strong>de</strong> door hen nieuw gevorm<strong>de</strong> of samengekoppel<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n.<br />
Verklaar ze.<br />
9. Leg naast elkaar een critiek van Busken Huet en een <strong>de</strong>r jeugdopstellen<br />
van V. Deyssel.<br />
10. Welk verband ziet gij tusschen <strong>het</strong> naturalisme en <strong>de</strong> sociale toestan<strong>de</strong>n<br />
in <strong>de</strong>n tijd van zijn ontstaan?<br />
11. Het realisme van <strong>de</strong> 80ers is zel<strong>de</strong>n blijmoedig, hun romans zijn doorgaans<br />
geen opwekken<strong>de</strong> lectuur. — Tracht dit te verklaren!<br />
12. Toon met een <strong>voor</strong>beeld aan dat in <strong>de</strong>n psychologischen roman niet<br />
<strong>de</strong> intrige <strong>het</strong> boek belangrijk maakt, en dat <strong>de</strong> da<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> personen<br />
slechts belang krijgen als uiting van hun innerlijk.<br />
13. On<strong>de</strong>rzoek in hoeverre een figuur uit een mo<strong>de</strong>rn tooneelstuk, b. v.<br />
Matthijs <strong>de</strong> Sterke, uit > van Heijermans, tragisch<br />
is in <strong>de</strong>n zin dien <strong>de</strong> Grieken aan dat woord gaven.<br />
14. Vier heffingen zien wij in <strong>de</strong> golven<strong>de</strong> lijn onzer literatuur. Eerst <strong>de</strong><br />
Christelijk-mid<strong>de</strong>leeuwsche, dan <strong>de</strong> Zestien-Zeventien<strong>de</strong> eeuwsche,<br />
later <strong>de</strong> Nationaal-romantische, waarvan <strong>de</strong> Individualistische van De<br />
nieuwe Gids slechts een <strong>voor</strong>tzetting is (naar Matthijs Acket).<br />
Kunt gij <strong>de</strong>ze gedachte ontwikkelen?<br />
244
HOOFDSTUK XI<br />
DE VLAAMSCHE BLOEITIJD<br />
(se<strong>de</strong>rt 1893)<br />
A. — DE OUDE GEZELLE<br />
Te Kortrijk, waar hij in 1889 ein<strong>de</strong>lijk als directeur van<br />
een Fransche kloostergemeente meer vrijen tijd en een<br />
rustiger werkkring vond, was Guido Gezelle aldoor gegroeid<br />
en gerijpt. Als taalkundige en folklorist eerst, die in Loquela<br />
en De Biekorf <strong>de</strong> taalvorsching beoefen<strong>de</strong> als een studie van<br />
<strong>de</strong> volksziel zooals zij zich door <strong>de</strong> eeuwen heen uitgedrukt<br />
heeft. Deze studie was een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van zijn nooit geheel<br />
geschorsten dichterlijken arbeid. Hij had <strong>de</strong> taal lief als een<br />
won<strong>de</strong>rlijke schepping en als een mid<strong>de</strong>l tot dagelijksche<br />
verbinding met zijn omgeving. Hugo Verriest beweer<strong>de</strong> dat<br />
Gezelle's beste proza in Loguela steekt.<br />
Maar ook <strong>de</strong> dichter was gea<strong>de</strong>ld door beproeving en<br />
smart. Langs <strong>de</strong> trappen van <strong>de</strong> zichtbare wereld steeg hij<br />
zon<strong>de</strong>r eenige moeite naar <strong>de</strong> onzichtbare wereld van <strong>de</strong>n<br />
geest. En thans beschikte hij over een oneindig plastieke en<br />
geschakeer<strong>de</strong> taal, een onmid<strong>de</strong>llijke beeldspraak; thans<br />
goochel<strong>de</strong> hij met rhythmen en rijmen. Bij <strong>de</strong> bloemen, <strong>de</strong><br />
boomen, <strong>de</strong> dieren en <strong>de</strong>n oneindigen sterrenhemel, <strong>voor</strong>al<br />
bij <strong>de</strong> zon —
<strong>de</strong> verschijnselen vanzelf een dieperen zin, wer<strong>de</strong>n zij in een<br />
grootsch lief<strong>de</strong>verband opgenomen; terwijl <strong>de</strong> intieme samenhang<br />
met zijn yolk hem behoed<strong>de</strong> <strong>voor</strong> ijle woordkunst en<br />
sensitivisme ; <strong>de</strong>n aanleg hiertoe bezat dock bedwong hij,<br />
omdat <strong>de</strong> priester <strong>voor</strong> alles en met al zijn vermogens God<br />
wil<strong>de</strong> dienen, naar wien zijn hart zoozeer verlang<strong>de</strong>. Dit verzekert<br />
aan <strong>de</strong> kunst van Gezelle's ou<strong>de</strong>rdom een eenige waar<strong>de</strong>.<br />
De geest die er uit spreekt is die van <strong>het</strong> Evangelie, van<br />
S. Franciscus. Zooals <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwer, zag <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> Gezelle<br />
hoe elk ding op zijn wijze en naar zijn aard <strong>het</strong> hoogere kon<br />
uitdrukken. Deze eenheid van heel <strong>het</strong> bestaan besefte hij<br />
zon<strong>de</strong>r eenige opzettelijkheid, door <strong>de</strong> oplossing, als bij <strong>de</strong><br />
mystiekers, van zijn persoonlijk leven in een boventij<strong>de</strong>lijk<br />
bestaan. Met alles wat zijn ziel beroer<strong>de</strong> kon hij zich vereenzelvigen,<br />
zoo universeel was dit mystisch gevoel.<br />
Deze religieuse wereldbeschouwing, <strong>de</strong>ze innerlijke schouwing<br />
hebben hem in zijn laatste levensjaren gedichten ingegeven<br />
die oneindig hooger staan dan <strong>de</strong> natuurverzen uit zijn<br />
jeugd. Weinigen tijd <strong>voor</strong> zijn dood zong hij
zijn geboorte; ook uit alle wereld<strong>de</strong>elen waar Ne<strong>de</strong>rlandsch<br />
gesproken wordt waren afvaardigingen naar Brugge gereisd<br />
om zijn standbeeld te onthullen. En <strong>het</strong> eigenlijke yolk van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren was daar om hul<strong>de</strong> te brengen aan hem dien<br />
<strong>het</strong> als zijn grootsten en geliefdsten zoon heeft leeren beschouwen.<br />
B. — HET TI JDSCHRIFT VAN NU EN STRAKS<br />
(1893-1901)<br />
Hoe, in een achterlijk milieu als <strong>het</strong> geheel buiten<br />
ARM<br />
<strong>de</strong> Europeesche stroomingen gelegen Vlaan<strong>de</strong>ren uit VLAANDEREN<br />
<strong>de</strong> XIXe eeuw, een figuur <strong>voor</strong> alle tij<strong>de</strong>n als Gezelle kon<br />
opstaan, is een van die raadselen waar<strong>voor</strong> wel nooit een<br />
bevredigen<strong>de</strong> verklaring gevon<strong>de</strong>n zal wor<strong>de</strong>n. Se<strong>de</strong>rt 1860-<br />
70 waren er, <strong>voor</strong>al in <strong>de</strong> industrieele Waalsche provincien,<br />
betere tij<strong>de</strong>n aangebroken. Doch <strong>het</strong> Vlaamsch gebleven yolk,<br />
te mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> alom heerschen<strong>de</strong> en doorzijpelen<strong>de</strong> verfransching,<br />
leid<strong>de</strong> een vergeten, bekrompen leventje van een<br />
klein-provinciale mid<strong>de</strong>lmatigheid. Zoodat er zich in <strong>de</strong>ze<br />
streek van land- en huisarbeid niet enkel toestan<strong>de</strong>n van een<br />
absolute, <strong>de</strong>n mensch onwaardige afhankelijkheid kon<strong>de</strong>n<br />
bestendigen ; doch dat <strong>de</strong> krachten die leiding had<strong>de</strong>n kunnen<br />
geven, door <strong>de</strong> taalvervreemding aan hun natuurlijke omgeving<br />
als ontrukt wer<strong>de</strong>n. Veel, onnoemlijk veel armoe<strong>de</strong> naar<br />
<strong>het</strong> lichaam en naar <strong>de</strong>n geest heeft Vlaamsch Belgie in die<br />
jaren van verwaarloozing en verschrompeling gele<strong>de</strong>n. En<br />
geen enkel groot kunstenaar is opgestaan om dit, in onze taal<br />
althans, te vertolken of om een bevrij<strong>de</strong>n<strong>de</strong>n kreet van verzet<br />
te laten hooren. Onze poezie bleef gemoe<strong>de</strong>lijk, al verheerlijkte<br />
men, zooals <strong>het</strong> hoor<strong>de</strong>, <strong>de</strong> roemrijke va<strong>de</strong>ren of weeklaag<strong>de</strong><br />
men over <strong>de</strong> miskenning van <strong>de</strong> heiligste volksrechten.<br />
Het peil van <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch on<strong>de</strong>rwijs ging <strong>de</strong> lagere<br />
school niet of nauwelijks te boven, zoodat wie nog Vlaamsch<br />
schreven meestal volksjongens waren, autodidacten met meer<br />
goe<strong>de</strong> bedoelingen dan wetenschappelijke of artistieke on<strong>de</strong>rlegdheid.<br />
De gezichtein<strong>de</strong>r bleef beperkt. En een onverkwikkelijke<br />
strijd van politieke partijen verlam<strong>de</strong> <strong>de</strong> pogingen<br />
247
van hen die hun yolk uit <strong>het</strong> moeras wil<strong>de</strong>n helpen.<br />
Toch waren er lichtpunten. Eenige leeraars en priesters<br />
verrichtten uitstekend werk. Toen in 1 883 bij <strong>de</strong> wet een<br />
zeker aantal uren <strong>voor</strong> <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rricht in en door <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rtaal<br />
werd <strong>voor</strong>geschreven, althans <strong>voor</strong> <strong>de</strong> rijksscholen van<br />
mid<strong>de</strong>lbaar on<strong>de</strong>rwijs, trad er gelei<strong>de</strong>lijk verbetering in. Uit<br />
<strong>de</strong> kringen van athenaeumleerlingen zou<strong>de</strong>n weldra diegenen<br />
opstaan welke, naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van La jeune Belgique<br />
en De nieuwe Gids, ook in <strong>het</strong> Vlaamsche land een nieuwen<br />
tijd inluid<strong>de</strong>n. En aan <strong>de</strong> universiteiten zou men dan toch in<br />
zekere mate <strong>de</strong> Vlaamsche leeraars van morgen in hun taal<br />
oplei<strong>de</strong>n.<br />
De achterlijkheid uit <strong>de</strong> jaren 1 880-1 895 weerspiegelt zich<br />
in <strong>het</strong> lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> tijdschrift, De Ne<strong>de</strong>rlandsche Dicht- en Kunsthalle,<br />
van <strong>de</strong> dichters Theo Coopman en Dela Montagne. On<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> schrijvers die alsdan aan <strong>het</strong> woord komen is er buiten<br />
<strong>de</strong>n geestdriftigen doch <strong>voor</strong> alle invloe<strong>de</strong>n ontvankelijken<br />
Pol <strong>de</strong> Mont geen enkele van wien bezieling kon uitgaan. De<br />
besten, als <strong>de</strong> hier ingeburger<strong>de</strong> Helene Swarth en <strong>de</strong> jonge<br />
Van Langendonck, gaven lucht aan hun misnoegdheid en<br />
moe<strong>de</strong>loosheid, <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>al in een polemisch stuk van 1 888,<br />
De Vlaamsche Parnassus :
en zijn eigen neef Herman Teirlinck eveneens boerennovellen<br />
begonnen te schrijven, zette hij zich opnieuw aan <strong>het</strong> schil<strong>de</strong>ren<br />
van . <strong>de</strong> landbewoners zooals hij die zag : in Hard<br />
Labeur, een geweldig en donker boek. In <strong>het</strong> posthume Arme<br />
Menschen teeken<strong>de</strong> hij zeer scherp, in zijn soberen, niet geheel<br />
voldragen stijl uit een overgangstijd van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re naar onze<br />
nieuwere prozakunst, proletarische ellen<strong>de</strong>toestan<strong>de</strong>n.<br />
In 1890 verscheen in De nieuwe Gids <strong>de</strong> eerste novelle<br />
van een Oost-Vlaming : De Biezenstekker van CYRIEL BUYSSE.<br />
Hierme<strong>de</strong> werd <strong>de</strong> lijn Conscience-Sleeckx en Bergmann-<br />
Loveling-Stijns tot <strong>het</strong> naturalisme logisch doorgetrokken.<br />
Op <strong>de</strong> jeugd die in <strong>de</strong>ze jaren een eerste, zij <strong>het</strong> ook<br />
gebrekkig Ne<strong>de</strong>rlandsch on<strong>de</strong>rwijs genoot, maakten <strong>de</strong>ze<br />
<strong>voor</strong>teekenen van een zekere hernieuwing diepen indruk.<br />
In <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n was daar <strong>het</strong> toonaangeven<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>beeld van De nieuwe Gids. In <strong>het</strong> eigen land<br />
had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Fransch-Belgische schrijvers zich gegroe-<br />
peerd. Waarom zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> Vlamingen op hun beurt<br />
niet probeeren alle min<strong>de</strong>rwaardigheid of te schud<strong>de</strong>n en<br />
hun <strong>de</strong>el te hebben aan <strong>de</strong> Europeesche gedachtenstroomingen<br />
van hun tijd?<br />
Deze tijd was overigens bijzon<strong>de</strong>r bewogen. Revo-<br />
lutionnaire opstootjes had<strong>de</strong>n <strong>het</strong> Waalsche nijver-<br />
heidsgebied te vuur en te zwaard gesteld en <strong>de</strong> beroering<br />
werd slechts gestild door een grondwetsherziening die <strong>het</strong><br />
censitair kiesstelsel afschafte (1893). Ook in <strong>het</strong> buitenland<br />
waren werkstakingen en geweldda<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> : zoodat<br />
bij velen <strong>het</strong> geloof ingang vond dat een groote revolutie<br />
nakend was. De kunstenaars gingen tot <strong>het</strong> yolk, richtten<br />
<strong>de</strong> eerste muziek- en <strong>voor</strong>drachtavon<strong>de</strong>n in naar <strong>het</strong> mo<strong>de</strong>l<br />
van <strong>de</strong> Engelsche hoogeschooluitbreidingen ; Verhaeren<br />
dichtte zijn Villes tentaculaires en Les Aubes; Edmond<br />
Picard polemiseer<strong>de</strong> over sociale kunst ; <strong>de</strong> groep Les XX<br />
trachtte <strong>de</strong> verguis<strong>de</strong> impressionnistische schil<strong>de</strong>rkunst in te<br />
burgeren ; <strong>de</strong> Wagner-opvoeringen in <strong>de</strong>n Muntschouwburg<br />
lokten muziekliefhebbers uit alle lan<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> architecten Henry<br />
van <strong>de</strong> Vel<strong>de</strong> en Victor Horta verkondig<strong>de</strong>n hun theorieen<br />
over rationeele architectuur en hinnenhuiskunst. Kortom, <strong>de</strong><br />
HET VOOR-<br />
BEELD VAN<br />
FRANSCH-<br />
BELGIE<br />
WOELIGE<br />
TI JDEN<br />
249
kringen van Franschspreken<strong>de</strong> intellectueelen waren in voile<br />
gisting.<br />
Met een onooglijk klein blad <strong>voor</strong> Brusselsche<br />
JONG<br />
VLAANDEREN athenaeumleerlingen, naar Ro<strong>de</strong>nbach's <strong>voor</strong>beeld<br />
Jong Vlaan<strong>de</strong>ren geheeten (1889), begon eigenlijk <strong>de</strong>
't leven dringt. » (Van Langendonck.) Ze waren <strong>het</strong> erover<br />
eens dat <strong>de</strong>ze kunst van straks <strong>de</strong> opbloei zou wezen van<br />
<strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste krachten <strong>de</strong>zer gansche gemeenschap, als in <strong>de</strong><br />
Grieksche of <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche wereld. Architect Henry<br />
van <strong>de</strong> Vel<strong>de</strong> stel<strong>de</strong> zijn droom in <strong>het</strong> teeken van een albevrij<strong>de</strong>nd<br />
communisme; terwijl Vermeylen in De Kunst <strong>de</strong>r<br />
wife Gemeenschap, De Born en Alfred Hegenscheidt (een aanwinst<br />
van beteekenis) hun verzuchtingen en profetieen min<strong>de</strong>r<br />
bepaald omlijn<strong>de</strong>n.<br />
Eenigszins systematisch is hun philosophisch stel-<br />
sel — <strong>het</strong> Leven als maat van alle Bingen, <strong>het</strong> Leven<br />
dat zijn einddoel in zichzelf draagt<br />
nergens uit-<br />
gesproken ; zooals hun anarchisme ook eer<strong>de</strong>r literair dan<br />
staatsgevaarlijk was. De volkomen organische levensbeweging,<br />
<strong>de</strong> van <strong>het</strong> Leven zelf uitgaan<strong>de</strong>, innerlijke kracht, <strong>de</strong><br />
grondtoon of <strong>de</strong> muziek <strong>de</strong>r ziel, — <strong>de</strong> rhythms : dat is <strong>het</strong><br />
bin<strong>de</strong>nd element waaruit <strong>de</strong>
egionalisme <strong>de</strong>r boerennovellen van Buysse en Streuvels<br />
mijlen ver aflag van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rn-Europeesche gevoels- en<br />
gedachtensfeer.<br />
HOUDING Strijdvaardig betoon<strong>de</strong> zich <strong>voor</strong>al Vermeylen,<br />
TEGENOVER die <strong>de</strong> tegenstan<strong>de</strong>rs hartstochtelijk kon te lijf gaan:<br />
DE VOOR-<br />
GANGERS wat niet dan bij uitzon<strong>de</strong>ring gebeur<strong>de</strong>, o. m. wanneer<br />
aan Gezelle <strong>de</strong> staatsprijs geweigerd werd of Starkadd<br />
door <strong>de</strong> officieele beoor<strong>de</strong>elaars slechts een aanmoedigingspremietje<br />
waardig geacht. Terwijl <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re, bezadig<strong>de</strong> Van<br />
Langendonck dra<strong>de</strong>n met <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n trachtte aan te knoopen.<br />
Ten bewijze zijn stuk De Herleving <strong>de</strong>r Vlaamsche Poezij<br />
en <strong>de</strong> herdruk in Van Nu en Straks van <strong>het</strong> door hem in een<br />
vergeten stu<strong>de</strong>ntenblaadje teruggevon<strong>de</strong>n gedicht Avondstilte,<br />
van Hugo Verriest : waarmee een schakel gevon<strong>de</strong>n was<br />
met heel <strong>de</strong> traditie van Gezelle-Ro<strong>de</strong>nbach.<br />
DE 2e REEKS In 1896, nadat <strong>de</strong> uitgave een tijdje gestaakt was<br />
1896-1901 geduren<strong>de</strong> een verblijf van Vermeylen aan buiten-<br />
landsche universiteiten, verscheen <strong>het</strong> tijdschrift in een gewoner<br />
pak, ditmaal zon<strong>de</strong>r me<strong>de</strong>werking van grafische kunstenaars.<br />
Tot 1901 zou <strong>het</strong> aldus tamelijk onregelmatig van<br />
<strong>de</strong> pens komen, zijn sfeer van invloed en zijn kring van<br />
me<strong>de</strong>werkers gelei<strong>de</strong>lijk uitbrei<strong>de</strong>nd. Over vraagstukken van<br />
politieken en socialen aard gaf <strong>het</strong> talrijke bij dra<strong>de</strong>n van<br />
<strong>voor</strong>name buitenlandsche me<strong>de</strong>werkers, in een zeer <strong>voor</strong>uitstreven<strong>de</strong>n<br />
geest, zon<strong>de</strong>r dat dit tot een gemeenschappelijk<br />
stelling-nemen verplichtte. « le<strong>de</strong>rs geloof was zoo oprecht,<br />
dat we 't in elkaar eerbiedig<strong>de</strong>n. Wat <strong>de</strong> menschen van elkaar<br />
scheidt is trouwens min<strong>de</strong>r wat ze gelooven dan <strong>de</strong> wijze<br />
waarop ze 't gelooven » : aldus <strong>de</strong> latere Vermeylen, die in<br />
1896 <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> reeks open<strong>de</strong> met een radicale, sterk anarchistisch<br />
getinte Kritiek van <strong>de</strong> Vlaamsche Beiveging. Een ophefmakend<br />
stuk dat, samen met <strong>de</strong> nagenoeg gelijktijdige studies<br />
van prof. Mac Leod en ingenieur Lo<strong>de</strong>wijk <strong>de</strong> Raet, <strong>het</strong><br />
romantisch-sentimenteele tijdvak <strong>de</strong>r dichterlijke en taalkundige<br />
flaminganten afsloot.<br />
NIEUWE Behoor<strong>de</strong> Buysse toen niet meer tot <strong>de</strong> redactie,<br />
MEDEWERKERS zijn plaats was ingenomen gewor<strong>de</strong>n door Hegenscheidt,<br />
<strong>de</strong> Antwerpenaars Victor <strong>de</strong> Meyere en Edmond Van<br />
252
Offel, alsme<strong>de</strong> door <strong>de</strong>n Gentenaar Karel van <strong>de</strong> Woestijne<br />
en <strong>de</strong> \Vest-Vlamingen : Pastoor Verriest, en Gezelle's neef,<br />
Frank Lateur, dien De Born ont<strong>de</strong>kt had als me<strong>de</strong>werker<br />
aan een Antwerpsch blaadje, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam Stijn<br />
Streuvels.<br />
Weinigen tijd later zou<strong>de</strong>n enkele mannen van wetenschap<br />
en jongeren als Fernand V. Toussaint van Boelaere, Herman<br />
Teirlinck, Jef Mennekens, Adolf Herckenrath, Rene <strong>de</strong><br />
Clercq aan <strong>het</strong> baanbreken<strong>de</strong> tijdschrift me<strong>de</strong>werken. Toen<br />
<strong>het</strong> in 1901 viel om spoedig daarop door Vlaan<strong>de</strong>ren, zij <strong>het</strong><br />
op een ietwat an<strong>de</strong>re basis, vervangen to wor<strong>de</strong>n, was <strong>het</strong><br />
pleit van <strong>de</strong> vernieuwing schitterend gewonnen.<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren verscheen in Holland van 1903 tot<br />
HET<br />
TI JDSCHRIFT<br />
1907, eerst als Maandschrift <strong>voor</strong> Vl. letterkun<strong>de</strong>, nadien VLAANDEREN<br />
als Algemeen Vlaamsch tijdschrift. Talrijke jonge krach- 1903-1907<br />
ten, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>ren : Pol <strong>de</strong> Mont, Dela Montagne,<br />
Sauwen, verleen<strong>de</strong>n hun me<strong>de</strong>werking; Lo<strong>de</strong>wijk <strong>de</strong> Raet gaf<br />
er zijn merkwaardige studies over Vlaamsche Volkskracht. Wanneer<br />
<strong>het</strong> op zijn beurt verdween, werd <strong>het</strong> door geen orgaan<br />
van gelijk belang vervangen. Al <strong>de</strong> Hollandsche tijd-<br />
schriften ston<strong>de</strong>n overigens <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Vlamingen open.<br />
En <strong>de</strong> reeds bejaar<strong>de</strong> Dietsche Waran<strong>de</strong>, in 1900 versmolten<br />
met Het Belfort, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leiding van Mej. Belpaire, Julius<br />
Persijn, Lo<strong>de</strong>wijk Dosfel e. a., thans van A. Van Cauwelaert<br />
en G. Walschap, ging nieuwere wegen uit. In 1905 stichtten<br />
vrijzinnigen De Vlaamsche Gids, terwijl <strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> jaar <strong>de</strong> geboorte<br />
zag van Vlaamsche Arbeid (1905-30, Jozef Muls, Karel<br />
van <strong>de</strong>n Oever) , dat na <strong>de</strong>n oorlog <strong>de</strong> tolk zou wor<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong> jongere expressionnisten. Ontivaking ( 1 e reeks 1896; 2 e<br />
reeks 1902-1909), daarna versmolten met Nieuro Leven<br />
(1907-1910) ; Jong Dietschland (1909-1911), Groene Lin<strong>de</strong>,<br />
Onze Vlagge, De Boomgaard (1909-1911), De Tijd (1913),<br />
had<strong>de</strong>n insgelijks <strong>voor</strong> 1914 een doorgaans kortstondig bestaan.<br />
Het geslacht, dat erin <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> en door <strong>de</strong> wereldramp<br />
1914-1918, in zijn normale ontwikkeling gestuit werd,<br />
zal in een volgend hoofdstuk besproken wor<strong>de</strong>n.<br />
ANDERE<br />
TI JDSCHRIFTEN<br />
253
C. — DE AFZONDERLI JKE FIGUREN<br />
Aan <strong>de</strong> oprichters van Van Nu en Straks heeft men wel<br />
eens verweten menschen van slechts een boek to zijn. De<br />
eerste generatie heeft in<strong>de</strong>rdaad — met een enkele uitzon<strong>de</strong>ring<br />
: C. Buysse — slechts een beperkten literairen oogst<br />
binnengehaald, maar zich op an<strong>de</strong>r gebied : <strong>de</strong> politiek, <strong>de</strong><br />
kunstgeschie<strong>de</strong>nis, <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwijs en <strong>het</strong> journalisme verdienstelijk<br />
gemaakt.<br />
De rijpste geest van <strong>de</strong> groep was PROSPER VAN<br />
PR. VAN<br />
LANGENDONCK LANGENDONCK. Zijn jeugdverzen verschenen hoofd-<br />
1862-1920 zakelijk in De Ne<strong>de</strong>rlandsche Dicht- en Kunsthalle,<br />
se<strong>de</strong>rt 1 883, en treffen door hun verwantschap met <strong>de</strong> Fransche<br />
Parnassiens. Buiten <strong>de</strong>n invloed van Gezelle opgegroeid,<br />
louter<strong>de</strong> hij gelei<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> stroeve dichterlijke taal van zijn<br />
<strong>voor</strong>gangers, hierin gesteund door <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van Helene<br />
Swarth die hij persoonlijk ken<strong>de</strong>, later van De nieuwe Gids.<br />
In <strong>de</strong> Vlaamsche literatuur was hij een eenzame, smartelijke<br />
verschijning, een onrustige geest die zich met volkomen<br />
oprechtheid en on<strong>de</strong>r scherpe zelfcontrole uitsprak. Een echt<br />
romanticus was hij van aanleg, doch een mo<strong>de</strong>rn veelzijdige<br />
en gevoelige. Hij was als bezeten van een ziekelijke neiging<br />
tot zelfpijniging en ontleding. Zijn weinig omvangrijk oeuvre<br />
is belij<strong>de</strong>nislyriek, zwaar van gedachten, fijn van gevoel,<br />
classiek van vorm : Naar Linkebeek, Wezembeek, Het Woud. De<br />
kwelling van een teleurgestel<strong>de</strong> lief<strong>de</strong>, <strong>het</strong> treuren om een<br />
mislukt leven, <strong>het</strong> lij<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r miskenning en onbegrip, doch<br />
bovenal <strong>de</strong>n twijfel en <strong>de</strong> tegenstrijdighe<strong>de</strong>n in zichzelf, heeft<br />
hij uitgedrukt in enkele gedichten waarin wij hem steeds<br />
tusschen uitersten geslingerd zien : <strong>de</strong> Hoogmoed-sonnetten,<br />
Beatrice, <strong>de</strong>n zang van De Orgeldraaier, Stijgend langsheen <strong>de</strong><br />
Sinte-Goe<strong>de</strong>lekerk... In zijn laatste levensjaren heeft hij haast<br />
niets meer geschreven. Hij stierf doodarm in een Brusselsch<br />
gasthuis.<br />
Cc BUYSSE De oudste en tevens <strong>de</strong> vruchtbaarste Van Nu en<br />
1859-1932 Strakser, die echter slechts korten tijd aan <strong>de</strong> revue<br />
meewerkte en zich <strong>voor</strong> <strong>het</strong> grootste <strong>de</strong>el van <strong>het</strong> jaar in<br />
Holland ging vestigen, was een neef van <strong>de</strong> zusters Loveling,<br />
254
CYRIEL BUYSSE. Op <strong>het</strong> schip dat <strong>de</strong>zen zoon van een Gentschen<br />
fabrikant uit Amerika terugbracht, schreef hij, ziek van<br />
heimwee, zijn eerste novelle, waarin hij <strong>de</strong> menschen en <strong>de</strong><br />
dingen uit <strong>de</strong> Vlaamsche omgeving van zijn jeugd opriep. Na<br />
enkele sc<strong>het</strong>sen in verschillen<strong>de</strong> tijdschriften gaf hij, 34 jaar<br />
oud, een naturalistischen roman : Het Recht van <strong>de</strong>n Sterkste.<br />
Hiermee bewees hij <strong>de</strong> vertelkunst van Conscience te willen<br />
koppelen aan <strong>de</strong> visie van Zola en Maupassant en <strong>de</strong>zer leuze<br />
te aanvaar<strong>de</strong>n : liever afstootelijk dan onwaar. Groot was<br />
<strong>de</strong> opschudding wanneer, in plaats van <strong>de</strong> burgerlijke idylle<br />
en <strong>de</strong> conventie van <strong>het</strong> schoone Vlaamsche yolk, in dit en<br />
zijn volgen<strong>de</strong> sombere, met romantische elementen rijk doorweven<br />
werken, een over 't algemeen betrouwbaar beeld<br />
opgehangen werd van <strong>het</strong> toenmalige, economisch en ze<strong>de</strong>lijk<br />
verwil<strong>de</strong>rd en verarmd Vlaan<strong>de</strong>ren. Met welke <strong>de</strong>ernis —<br />
en iets als een wroeging! — ont<strong>de</strong>kte Buysse in <strong>het</strong> volkje<br />
van analphabeten, boeven en wildstroopers en dronkaards,<br />
dat hij in <strong>de</strong> voile verf schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong>, nog <strong>de</strong>n mensch! In<br />
Schoppenboer, <strong>de</strong>n politieken roman 'n Lee= van Vlaan<strong>de</strong>ren<br />
(1900), <strong>het</strong> tooneelstuk Het Gezin Van Paemel (1903), gaf hij<br />
nogmaals lucht aan <strong>de</strong>ze gevoelens van verontwaardiging en<br />
me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n. Hij haat alle machthebbers die schuld hebben<br />
aan <strong>de</strong>n erbarmelijken toestand in zijn schoon Leieland, zijn<br />
geboortestreek waaraan hij een haast uitsluiten<strong>de</strong> lief<strong>de</strong><br />
gewijd heeft. In een reeks kortere sc<strong>het</strong>sen eerst, dan in<br />
verschillen<strong>de</strong> meesterlijke verhalen van grooteren omvang,<br />
temper<strong>de</strong> hij zijn oorspronkelijk brutale, naturalistische visie<br />
en is hij geheel zichzelf gewor<strong>de</strong>n. Zijn boeren en winkeliers,<br />
verfranschte kasteelheeren en kwezeltjes, kleine renteniers en<br />
mijnheer <strong>de</strong> notaris, ze gaan en komen in herbergen zooals<br />
wij ze alien kennen, en ze praten in hun dialect over <strong>de</strong> vele<br />
onbelangrijke gebeurtenissen die hun klein bestaan vullen :<br />
Het Leven van Rozeke Van Dalen, 't Bolleken, Het voile Leven,<br />
Het Ezelken. Niet alleen wordt <strong>de</strong> toon erin veel mil<strong>de</strong>r en<br />
verzacht <strong>de</strong> satire tot een menigmaal erg on<strong>de</strong>ugen<strong>de</strong>n humor;<br />
ook <strong>voor</strong> Stemmingen en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> idylle is er thans plaats<br />
(Lente). Tot <strong>de</strong> geslaag<strong>de</strong> boeken van <strong>de</strong>n lateren, gezon<strong>de</strong>n<br />
Buysse behooren De nachtelijke Aanranding, Zooals <strong>het</strong> was,<br />
255
A. VERMEYLEN<br />
Geb. in 1872<br />
Tantes en vertellingen uit Typen, Uit <strong>de</strong> Bron. De botsing tusschen<br />
<strong>de</strong> opeenvolgen<strong>de</strong> geslachten, <strong>de</strong> grondig gewijzig<strong>de</strong><br />
naoorlogstoestan<strong>de</strong>n hebben tot <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> toe <strong>de</strong> levendige<br />
belangstelling van <strong>de</strong>zen eerlijken getuige gewekt : Uleken,<br />
De Schandpaal, Twee Werel<strong>de</strong>n (1931, een roman van <strong>de</strong> landverhuizing<br />
naar Amerika).<br />
De jonge AUGUST VERMEYLEN, thans senator en<br />
hoogleeraar aan onze verne<strong>de</strong>rlandschte universiteit<br />
te Gent, sprak over zichzelf als over een tamboer die <strong>het</strong><br />
meest gerucht maakte om <strong>de</strong> an<strong>de</strong>ren mee te sleepen. Een<br />
kampvechter was hij als twintigjarige in<strong>de</strong>rdaad, die zijn<br />
meening raak en dikwijls leuk wist te formuleeren, zoodat<br />
zijn lapidaire uitspraken in <strong>het</strong> geheugen blijven hangen. De<br />
essay's en critische opstellen uit <strong>de</strong> jaren van Van Nu en<br />
Straks, dat grooten<strong>de</strong>els zijn tijdschrift was, en van Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />
aan <strong>de</strong> redactie waarvan hij insgelijks <strong>de</strong>el had, zijn<br />
vereenigd in twee bun<strong>de</strong>ls Verzamel<strong>de</strong> Opstellen, die onmisbaar<br />
zullen blijven <strong>voor</strong> wie zich een beeld wil vormen van <strong>de</strong><br />
literaire herleving in Vlaan<strong>de</strong>ren. Hij verwierf <strong>het</strong>
wie hij <strong>het</strong> leven ingaat. De wan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> Jood is <strong>het</strong> zinnebeeld<br />
van <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen twijfelaar die, geslingerd tusschen<br />
stof en geest, vergeefs gemoedsvre<strong>de</strong> zoekt. Tot hij berusting<br />
vindt in een mannelijke aanvaarding van <strong>het</strong> aardsche leven,<br />
als mensch on<strong>de</strong>r zijn me<strong>de</strong>menschen en <strong>de</strong>ze dienend. -<br />
Wat is dit boek an<strong>de</strong>rs dan een objectiveering van <strong>de</strong> crisis<br />
die Vermeylen, scherper bewust dan zijn vrien<strong>de</strong>n, in zijn<br />
jonge jaren doorgemaakt heeft en welke hij te voren reeds<br />
uitdrukte in <strong>de</strong> roeren<strong>de</strong> zelfbespiegeling die veel heeft van<br />
een biecht : Een Jeugd? Met als conclusie dat <strong>het</strong> Leven zijn<br />
einddoel in zichzelf draagt.<br />
Dat Vermeylen op een bepaald oogenblik richting gaf aan<br />
<strong>de</strong> Vlaamschgezin<strong>de</strong> politiek werd reeds vermeld. Deze Kritiek<br />
hier ver<strong>de</strong>r te behan<strong>de</strong>len valt buiten ons bestek. Wij kunnen<br />
volstaan met te zeggen dat zij een, door onjuist gebleken<br />
tijdsopvattingen gekleur<strong>de</strong> poging was om <strong>de</strong> Vlaamsche<br />
Beweging in te schakelen in algemeener politieke en <strong>voor</strong>al<br />
sociale stroomingen.<br />
De Antwerpenaar EMMANUEL DE Boy, hoofdbibli-<br />
othecaris in zijn geboortestad, ging als me<strong>de</strong>werker<br />
van <strong>de</strong> Nieuwe Rotterdamsche Courant, later van De Volksgazet,<br />
<strong>voor</strong>al op in <strong>het</strong> journalisme. Een levenwekker is De<br />
Born steeds geweest, die in 1893 <strong>het</strong> eerste Vlaamsche boekje<br />
wijd<strong>de</strong> aan Henrik Ibsen en zijn Werk<br />
en die in <strong>de</strong> eerste Van<br />
Nu en Straksjaren een heel groepje jongere Antwerpenaars,<br />
o. w. Victor De Meyere, Edmond Van Offel, Lo<strong>de</strong> Baekelmans,<br />
rondom zich schaar<strong>de</strong>. Ook om <strong>de</strong> « anti-philister<br />
prozasc<strong>het</strong>s » De Barbaren, genoot hij een zekere bekendheid.<br />
Hij schreef een roman die typisch is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ze<strong>de</strong>lijke crisis<br />
welke <strong>de</strong> jeugd toen doormaakte : Wrakken, een brok uit <strong>het</strong><br />
leven van een drietal zwakkelingen, waaromheen <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re<br />
atmosfeer van <strong>de</strong> Antwerpsche dokken hangt. In De<br />
Gids verscheen in 1929 een nieuw verhaal dat grooten<strong>de</strong>els<br />
op jeugdherinneringen berust : Het Land van Hambeloke.<br />
Maar De Born is in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> schrijver van novellen,<br />
verzameld in Een Terugblik en Hel<strong>de</strong>re Gezichten, en van<br />
dat aardig boekje gewijd aan De Psychologie van <strong>de</strong>n Antwerpenaar;<br />
alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>lijke auteur van kronieken over<br />
E. DE BOM<br />
Geb. in 1868<br />
257
A. HEGEN-<br />
SCHEIDT<br />
Geb. in 1866<br />
DE TWEED E<br />
GENERATIE.<br />
STUN<br />
STREUVELS<br />
(Fr. Lateur'<br />
Geb. in 187<br />
menschen en boeken uit Het leven<strong>de</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren, Nieuw Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />
Dagwerk <strong>voor</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
Hartstochtelijk bewon<strong>de</strong>raar van <strong>de</strong> Duitsche<br />
muziek, schreef ALFRED HEGENSCHEIDT <strong>de</strong> statige<br />
sonnettenreeks Muziele en Leven. Vooral is hij bekend<br />
om zijn Starkadd (1898), <strong>het</strong> Shakespeariaansche drama dat<br />
met Gudrun van Ro<strong>de</strong>nbach tot onze weinige goe<strong>de</strong> stukken<br />
behoort. De tijd heeft <strong>de</strong> hooge verwachtingen die zijn vrien<strong>de</strong>n<br />
van hem koester<strong>de</strong>n grooten<strong>de</strong>els beschaamd : in <strong>de</strong>n<br />
hoogleeraar is <strong>de</strong> dichter gansch opgegaan. En Starkadd is,<br />
ondanks zijn qualiteiten, <strong>voor</strong> ons Been meesterlijke uitbeelding<br />
van <strong>de</strong>n innerlijken groei van een heroische skal<strong>de</strong>nfiguur,<br />
met <strong>de</strong> zee en <strong>de</strong> ruimten rondom, zooals zij erin<br />
begroetten : een krachtig volgehou<strong>de</strong>n dramatische spanning<br />
ontbreekt. Ondanks mooi geslaag<strong>de</strong> <strong>de</strong>elen overtuigen <strong>de</strong><br />
meeste personages, ook <strong>de</strong> titelrol, niet. En <strong>het</strong> heele romantische<br />
spel lijkt ons dichter bij <strong>de</strong>n jeugdigen Schiller of bij<br />
een Wagneriaansche opera dan bij <strong>de</strong>n grooten Will te staan.<br />
Terecht wordt er in <strong>de</strong> Van Nu en Straks-beweging<br />
over een twee<strong>de</strong> geslacht gesproken, dat veel pro-<br />
ductiever bleek dan <strong>het</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong>. De grootste<br />
prozaschrijver, doch die, door een speelsche ironie<br />
van <strong>het</strong> lot, nooit bijster veel gaf om <strong>de</strong> sociale en<br />
cosmopolitische bekommeringen van <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs en door zijn<br />
invloed er niet weinig toe bijdroeg om <strong>het</strong> traditioneele<br />
regionalisme en <strong>de</strong> boerennovelle te doen bloeien tot op<br />
onze dagen, is STIJN STREUVELS, eigenlijk Frank Lateur. Zijn<br />
moe<strong>de</strong>r was een zuster van Guido Gezelle. Tot 1906 is hij<br />
brood- en pasteibakker geweest te Avelgem. Daarna vestig<strong>de</strong><br />
hij zich te Ingooigem, <strong>het</strong> dorp waar Hugo Verriest pastoor<br />
was, in <strong>het</strong> <strong>voor</strong> hem gebouw<strong>de</strong> . Zon<strong>de</strong>r eenige<br />
hulp leer<strong>de</strong> hij vreem<strong>de</strong> talen om in <strong>het</strong> oorspronkelijke of<br />
in goe<strong>de</strong> vertalingen allerlei Fransche, Duitsche, Engelsche,<br />
Russische en Scandinaafsche boeken te verslin<strong>de</strong>n. Het lezen<br />
van <strong>de</strong> Fransche naturalisten en van <strong>de</strong> groote Russen <strong>de</strong>ed<br />
hem aanvankelijk <strong>het</strong> leven van <strong>de</strong>n somberen kant inzien.<br />
Maar spoedig werd hij zichzelf : <strong>de</strong> gezon<strong>de</strong>, rasechte<br />
Vlaming van te lan<strong>de</strong>, met een grootsch lyrisch natuurgevoel<br />
258
dat hij in breed <strong>de</strong>inen<strong>de</strong> volzinnen wist uit te zeggen, in een<br />
gesmijdige, bij Gezelle aansluiten<strong>de</strong> taal. « Als <strong>de</strong> zon kon<br />
schrijven, zeg<strong>de</strong> Albert Verwey, zou zij <strong>het</strong> min of meer<br />
doen als Stijn Streuvels. — Hij ziet <strong>de</strong> aar<strong>de</strong> van boven af,<br />
alles in-eenen, en <strong>voor</strong> hij begint schijnt alles op zijn plaats<br />
te staan. >> De werkelijkheid om haar zelf geeft hij in<strong>de</strong>rdaad<br />
niet : zijn fantasie herschept, zijn verbeelding kleurt haar.<br />
Hem lezen<strong>de</strong>, zien we <strong>de</strong> gewoonste dingen en landschappen<br />
in een an<strong>de</strong>r licht.<br />
Zijn wereld is <strong>de</strong> hem vertrouw<strong>de</strong> Zuidvlaamsche natuur.<br />
En in die sfeer is hij tevens, in strijd met wat wel eens beweerd<br />
wordt, een scherp ontle<strong>de</strong>r van karakters liefst zwijgzame<br />
landlie<strong>de</strong>n en kin<strong>de</strong>ren. Niet zoozeer <strong>de</strong> enkeling is bij hem<br />
van belang als <strong>de</strong> eeuwige wisselgang van jaargetij<strong>de</strong>n en<br />
menschengeslachten, alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> verborgen tragiek die <strong>het</strong><br />
boerenleven in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r beheerscht.<br />
Uit <strong>de</strong> aanzienlijke rij van zijn werken, meest uitgebrei<strong>de</strong><br />
novellen, zijn <strong>voor</strong>al bekend : zijn eersteling Lenteleven<br />
(1899) ; Zonnetij, waarin De Oogst <strong>voor</strong>komt; Doo<strong>de</strong>ndans,<br />
Dagen, Dorpsgeheimen, Het Uitzicht <strong>de</strong>r Dingen; ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> mooie<br />
vertelling Het Kerstekind, <strong>de</strong> hymne aan Het glorierijke Licht<br />
en <strong>het</strong> levensrelaas van een boerenknecht : Langs <strong>de</strong> Wegen.<br />
In <strong>het</strong> epos van <strong>de</strong>n vlasarbeid, De Vlaschaard (1907), waarin<br />
<strong>de</strong> botsing van opeenvolgen<strong>de</strong> geslachten een hoofdmotief is,<br />
bereikte hij <strong>het</strong> hoogtepunt uit <strong>de</strong>ze eerste perio<strong>de</strong>. Op rijpe<br />
ren leeftijd en <strong>voor</strong>al se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>n oorlog is Streuvels <strong>de</strong> natuurromantiek<br />
ontgroeid en is hij zich steeds meer gaan toeleggen<br />
op <strong>de</strong> uitbeelding van gecompliceer<strong>de</strong>r zieleleven, op <strong>de</strong> verruiming<br />
en verdieping van zijn vroegere stemmingskunst. Aan<br />
<strong>de</strong>ze bekommeringen danken wij verschillen<strong>de</strong>, qua roman<br />
mislukte verhalen, psychologisch breedvoerig gemotiveerd,<br />
maar niet overtuigend. Ze bevatten echter heel mooie ge<strong>de</strong>elten<br />
: Minnehan<strong>de</strong>l, Dorpslucht, <strong>de</strong> historische roman Genoveva<br />
van Brabant, De Teleurgang van <strong>de</strong>n Waterhoek. Een fijne proeve<br />
van kin<strong>de</strong>rpsychologie is Prutske, terwijl Leven en Dood in <strong>de</strong>n<br />
Ast (met De Workman vereenigd in <strong>de</strong>n bun<strong>de</strong>l Werkmenschen)<br />
en <strong>het</strong> strakke levensrelaas van De ou<strong>de</strong> Wiping, als een vernieuwing<br />
aandoen. Met Alma, waarin hij uitsluitend <strong>het</strong> boven-<br />
259
zinnelijke, mystieke leven behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> en Levensbloesem,<br />
Streuvels <strong>het</strong> verst gegaan in <strong>de</strong> hier gesc<strong>het</strong>ste richting.<br />
Veel uit zijn overweldigen<strong>de</strong> productie, die nog talrijke<br />
vertalingen en paraphrases in mo<strong>de</strong>rn proza van Reinaert <strong>de</strong><br />
Vos en De rampzalige Kaproen omvat, bevredigt ons thans reeds<br />
min<strong>de</strong>r, omwille van zijn omslachtigen schrijftrant, die <strong>voor</strong><br />
geen herhaling of geen subtiele ontleding terugschrikt. Maar<br />
zijn heerlijkste bladzij<strong>de</strong>n zullen blijven Bel<strong>de</strong>n als <strong>het</strong><br />
malschte proza dat ooit in dit land van schil<strong>de</strong>rs geschreven<br />
werd.<br />
lc VAN DE<br />
WOESTIJNE<br />
1878-1929<br />
De grootste dichter van <strong>de</strong> Van Nu en Straksgroep<br />
was <strong>de</strong> Gentenaar KAREL VAN DE WOESTIJNE. Naast<br />
dc-a openlucht-mensch Streuvels, welk een smarte-<br />
lijke verschijning!<br />
Zwaarmoedig en vrouwelijk gevoelig van aard betoon<strong>de</strong><br />
hij zich da<strong>de</strong>lijk in zijn vroegste verzen. Zijn kunst is er een<br />
van zwoele droomen en troebele stemmingen, van pijnlijk<br />
vermoei<strong>de</strong> zinnelijkheid en matelooze verzuchtingen. Een<br />
onoverkoombare tweespalt tusschen stof en geest loopt door<br />
zijn oeuvre. In hartstocht en twijfel, in <strong>de</strong> zelfverne<strong>de</strong>ring van<br />
een openbare biecht of in mystieke extase: steeds is zijn werk,<br />
naar zijn eigen woord, « gesymboliseer<strong>de</strong> autobiographie ».<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vele invloe<strong>de</strong>n die Van <strong>de</strong> Woestijne on<strong>de</strong>rging, is<br />
die van <strong>de</strong> Fransche symbolisten <strong>het</strong> sterkst geweest. Hij zelf<br />
is onze eerste groote symbolist gewor<strong>de</strong>n die aan zijn herfstige<br />
melancholie in verdroom<strong>de</strong> gestalten en bittere klaagzangen<br />
vorm gaf.<br />
Toen hij nog op <strong>de</strong> schoolbanken zat publiceer<strong>de</strong> hij reeds<br />
verzen en maakte hij kennis met Van Nu en Straks. In 1896<br />
nam dit tijdschrift gedichten van hem op. Enkele hoofdthema's<br />
beheerschen ze, van <strong>de</strong>n aanvang of : <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> tot <strong>de</strong><br />
eenzaamheid, die hem in zijn tamelijk verwaarloos<strong>de</strong> jeugd<br />
vroeg dierbaar was om to mijmeren over <strong>het</strong> geheim en <strong>de</strong><br />
vergankelijkheid van alle Bingen; <strong>de</strong> dood die hem sinds <strong>het</strong><br />
vroege afsterven van zijn va<strong>de</strong>r als een vertrouw<strong>de</strong> verscheen;<br />
<strong>de</strong> Leie, <strong>de</strong> zee, <strong>het</strong> woud en <strong>de</strong> groote stad waarmee <strong>de</strong><br />
levensomstandighe<strong>de</strong>n hem achtereenvolgens in aanraking<br />
brachten. In ein<strong>de</strong>looze zelfontleding putte hij zich uit; en<br />
is<br />
260
zijn ziekelijke onvoldaanheid met <strong>het</strong> bestaan groei<strong>de</strong> met<br />
<strong>de</strong> jaren tot een allesbeheerschend doods- en Godsverlangen.<br />
Het Va<strong>de</strong>r-Huis ( 1 903) was een prachtig <strong>de</strong>buut met <strong>het</strong><br />
Wijdings-sonnet aan mijn Va<strong>de</strong>r, Verzen eener Ziekte en <strong>de</strong> dialogen<br />
De Moe<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> Zoon, Venus en Adonis, Thanatos en <strong>de</strong><br />
Vreem<strong>de</strong>ling. Hierop volg<strong>de</strong>n De Boom-Gaard <strong>de</strong>r Vogelen en <strong>de</strong>r<br />
Vruchten uit zijn verlovings- en huwelijkstijd to Sint-Martens-<br />
Latem aan <strong>de</strong> Leie, en De gul<strong>de</strong>n Schaduw (1 91 0). De renaissancistische<br />
overlading met woor<strong>de</strong>n- en vormensiersel, getuige<br />
van een bewon<strong>de</strong>renswaardige vormvaardigheid, viert<br />
hierin haar triomf.<br />
Zijn groote beschrijven<strong>de</strong> gedichten verzamel<strong>de</strong> Van <strong>de</strong><br />
Woestijne in Interludien, 2 d. en in <strong>het</strong> sober<strong>de</strong>r Zon in <strong>de</strong>n Rug,<br />
waar hij go<strong>de</strong>n en hel<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> hem vertrouw<strong>de</strong> Helleensche<br />
oudheid opriep in monumentale fresco's. Ook <strong>de</strong>ze epische<br />
poezie is in <strong>de</strong>n grond slechts een doorzichtig kleed : zooals<br />
zijn verhalend proza dat eveneens on<strong>de</strong>r velerlei symbolen,<br />
legen<strong>de</strong>n, heiligenlevens, altijd om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> menschelijke<br />
problemen en tegenstrijdighe<strong>de</strong>n wentelt. Laethemsche Brieven<br />
over <strong>de</strong> Lente verhalen fijn impressionnistisch van een genezing<br />
buiten. Maar <strong>de</strong>n getormenteer<strong>de</strong>n dichter vin<strong>de</strong>n wij<br />
geheel terug in Janus met <strong>het</strong> dubbele Voorhoofd, Afwilkingen,<br />
God<strong>de</strong>lijke Verbeeldingen en De bestendige Aanwezigheid (1918),<br />
Beginselen <strong>de</strong>r Chemie. Ou<strong>de</strong> verhalen zijn <strong>het</strong> meestal, waaraan<br />
<strong>de</strong> schrijver een geheel persoonlijken, nieuwen zin geeft. Meer<br />
dan el<strong>de</strong>rs buigt hier <strong>het</strong> i<strong>de</strong>e on<strong>de</strong>r 't gewicht van <strong>de</strong>n pralerigen<br />
bouw. Want dit is woordkunst van een humanist die<br />
tevens realistisch Vlaming zou zijn. Met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
Historian van P. C. Hooft is <strong>het</strong> eenigszins verwant, vol bijen<br />
tusschenzinnen, parenthesen en kronkelingen, statige genitieven<br />
en datieven. Uiterst subtiel ; strak en toch niet stroef :<br />
een sensitivistische kunsttoer. On<strong>de</strong>r al die schamper ironische<br />
of grootsche verbeeldingen is er ten minste een meesterwerk :<br />
De Boer die sterf t.<br />
Hoezeer <strong>de</strong> wrangheid van Van <strong>de</strong> Woestijne met <strong>de</strong> jaren<br />
tot levenswalging groei<strong>de</strong>, toonen <strong>de</strong> bittere belij<strong>de</strong>nissen van<br />
De Mod<strong>de</strong>ren Man (1920) : <strong>het</strong> eerste <strong>de</strong>el van een poetisch<br />
drieluik waarin <strong>de</strong> strijd tusschen zijn donkere zinnelijkheid<br />
261
en zijn verlangen naar <strong>de</strong> Godsbeschouwing verbeeld wordt.<br />
In <strong>het</strong> twee<strong>de</strong> <strong>de</strong>el, God aan Zee, betrachtte hij meer dan ooit<br />
<strong>de</strong>n louteren<strong>de</strong>n opgang : <strong>de</strong> zee beschouw<strong>de</strong> hij steeds als<br />
een zinnebeeld van <strong>het</strong> eeuwige. Bij <strong>het</strong> windstille Bergmeer<br />
(1928), op <strong>de</strong> hoogten <strong>de</strong>r mystiek, zou hij berusting vin<strong>de</strong>n<br />
in <strong>het</strong> na<strong>de</strong>rend ein<strong>de</strong>.<br />
Dit ein<strong>de</strong> kwam in<strong>de</strong>rdaad kort nadien. Hij stierf, nauwelijks<br />
51 jaar oud. Meer dan wie ook heeft hij onze taal verfijnd<br />
en gea<strong>de</strong>ld, tot in <strong>het</strong> oneindige geschakeerd. Meer dan<br />
wie ook oefen<strong>de</strong> hij een bedwelmen<strong>de</strong>n invloed uit op <strong>de</strong><br />
jongeren die haast alien met een Van <strong>de</strong> Woestijnsche rethoriek<br />
of te rekenen had<strong>de</strong>n. Ook als een vaak verrassend<br />
speelsch essayist en criticus van Kunst en Geest in Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />
De Schroeflijn 2 d. of als journalist in <strong>de</strong> Nieuwe Rotterdamsche<br />
Courant (Over Schrilvers en Boeken, 2 d.), lever<strong>de</strong> hij<br />
talrijke studies. VOOr alles echter blijft hij <strong>de</strong> dichter van<br />
onsterfelijke verzen, een <strong>de</strong>r grooten uit alle literaturen.<br />
H. TEIRLINCK Ook HERMAN TEIRLINCK is een bijzon<strong>de</strong>re figuur<br />
Geb. in 1879 in onze <strong>de</strong>gelijke, op realiteiten gestel<strong>de</strong> letteren.<br />
Met <strong>de</strong>zen scepticus <strong>de</strong>ed <strong>de</strong> heusche ironie haar intree. Een<br />
veelzijdig begaafd artist is hij, die zijn techniek volkomen<br />
beheerscht. Herhaal<strong>de</strong>lijk veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hij van genre en werkwijze<br />
; tot hij zich sinds enkele jaren geheel op <strong>het</strong> tooneel<br />
toeleg<strong>de</strong>.<br />
Als <strong>de</strong> meesten met Verzen begonnen, schreef hij nadien<br />
naar Streuvels' <strong>voor</strong>beeld, fantastische verhalen uit va<strong>de</strong>rs<br />
geboortestreek, Zui<strong>de</strong>lijk Oost-Vlaan<strong>de</strong>ren. Hij <strong>de</strong>ed <strong>het</strong> in<br />
een zangerige, teekenen<strong>de</strong> taal, met een te veel aan stijlbloempjes<br />
en ver<strong>de</strong>r overtollig siersel. Meer nog dan <strong>de</strong><br />
taalvirtuositeit en <strong>de</strong> precieuse <strong>de</strong>tailleering, trof zijn zin <strong>voor</strong><br />
een zekere geheimzinnigheid, <strong>voor</strong> een symboliek die achter<br />
<strong>het</strong> gewone aanschijn <strong>de</strong>r dingen spookt. in De won<strong>de</strong>rbare<br />
Wereld (1902), Het stille Gesternte, De Doolage, hangt een<br />
atmosfeer van benauwdheid en verschrikking vanwege <strong>de</strong><br />
mysterieuse machten die 't leven van zijn meestal eigenaardige<br />
personages beheerschen.<br />
In een driedubbele richting ontwikkel<strong>de</strong> zich <strong>de</strong> latere<br />
Teirlinck. De teekenaar van meesterlijke genre-stukjes,<br />
262
impressionnist van visie als van taal, gaf ons Zon, een Bun<strong>de</strong>l<br />
Beschrijvingen (1907). De ste<strong>de</strong>ling, die spoedig genoeg had<br />
van <strong>de</strong> karakterontleding <strong>de</strong>r al te eenvoudige landlie<strong>de</strong>n,<br />
schreef in een naar <strong>het</strong> algemeen Ne<strong>de</strong>rlandsch evolueeren<strong>de</strong><br />
taal een paar proeven van Brusselsche romans, waaron<strong>de</strong>r<br />
Het ivoren Aapje,<br />
en, in samenwerking met Karel van <strong>de</strong><br />
Woestijne, De leemen Torens. Terwijl <strong>de</strong> romancier, die bij<br />
<strong>voor</strong>keur welbespraakte zon<strong>de</strong>rlingen of boeren-philosofen<br />
liet optre<strong>de</strong>n, een paar onvergetelijke typen schiep, zooals<br />
Dickens, Thackeray of Anatole France : Mijnheer J. B. Serjanszoon,<br />
Orator didacticus (1908) is een met tee<strong>de</strong>re ironie geteeken<strong>de</strong>,<br />
onschuldige fantast, wiens epicurisme in een achttien<strong>de</strong><br />
eeuwsch Brabantsch Arcadie stof vindt <strong>voor</strong> eenige frivoliteiten<br />
en veel omslachtige welsprekendheid. Bijlange niet zoo<br />
hoog stond <strong>de</strong> hopeloos domme lammeling Johan Doxa, een<br />
Brusselsche caricatuur.<br />
On<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong>n oorlog en waarschijnlijk ook van<br />
Timmermans' Pallieter, verloochen<strong>de</strong> Teirlinck zijn vroeger<br />
individualisme : >.<br />
In afwachting dat hij zich geheel zou wij<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>n gemeenschapsdienst<br />
bij uitnemendheid die <strong>het</strong> tooneel is, schreef hij<br />
De nieuive Uilenspiegel of <strong>de</strong> jongste Incarnatie van <strong>de</strong>n scharlaken<br />
Thig : een drukken avonturenroman, tevens als een klucht<br />
van James Ensor, met symbolische bedoelingen. Ondanks<br />
prachtige <strong>de</strong>elen, bevredig<strong>de</strong> <strong>het</strong> onsamenhangen<strong>de</strong> werk niet.<br />
Het zat vol ontwikkelingsmogelijkhe<strong>de</strong>n en beloften : doch<br />
Teirlinck had en heeft slechts belangstelling meer <strong>voor</strong> >. (Zie ver<strong>de</strong>r : Het Tooneel.)<br />
Het werk van FERNAND VICTOR TOUSSAINT VAN<br />
BOELAERE getuigt van een intellectueele 13eheersching<br />
die ongewoon is in Vlaan<strong>de</strong>ren. Het verraadt een<br />
aristocratische natuur die elke spontane uiting van gevoelens<br />
schuwt en <strong>de</strong> bekommerdheid om <strong>de</strong> technische volmaaktheid<br />
tot een cultus opdrijft : <strong>voor</strong>name doch precieuse woordkunst<br />
is daarvan <strong>het</strong> gevolg, met een tekort aan ziel wanneer <strong>de</strong><br />
scheppingskracht of <strong>de</strong> verbeelding verslapt.<br />
Eerst in 1912 begon Toussaint in boekvorm te publiceeren:<br />
<strong>het</strong> stylistisch <strong>voor</strong>treffelijke Lan<strong>de</strong>lijk Minnespel, Verhaal van<br />
F. V. TOUSSAINT<br />
(van Boelaere)<br />
Geb. in 1875<br />
263
een Dag to Lan<strong>de</strong>. Om zijn geconcentreer<strong>de</strong>n bouw en <strong>de</strong> meesterschap<br />
in <strong>de</strong> psychologische ontleding, wercl <strong>het</strong> algemeen<br />
geprezen. Verschillen<strong>de</strong> verhalen volg<strong>de</strong>n die hun auteur<br />
een eigen plaats bezorgen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> keurige woordkunstenaars<br />
van Van Nu en Straks : De bloeien<strong>de</strong> Verwachting; De<br />
zilveren Vruchtenschaal, waarin Petrusken's Ein<strong>de</strong> opgenomen is;<br />
twee > vertellingen : Het Gesprek in<br />
Tractoria en een ingebeel<strong>de</strong> Peruviaansche Reis. De fantasieen<br />
Turren, onsamenhangend als een droomverhaal, en De Doo<strong>de</strong><br />
die zich niet verhing sluiten zich bij zijn eersteling aan. Critische<br />
studies verzamel<strong>de</strong> hij in Zurkel en Laven<strong>de</strong>l en Litterair Scheepsjournaal.<br />
Doch als essayist liet <strong>de</strong> koele, overwegend visueele<br />
Toussaint zich <strong>het</strong> gunstigst kennen in <strong>de</strong> lossere Barceloneesche<br />
Reisindrukken (1 931 ), waarin 'een stierengevecht tot <strong>het</strong> beste<br />
behoort dat hij ooit schreef.<br />
M. SABBE Evenals Buysse en Streuvels zich haast uitsluitend<br />
1873-1938<br />
tot hun hoekje geboortegronds beperken, heeft<br />
MAURITS . SABBE <strong>de</strong> stad waar hij <strong>het</strong> licht zag en waar zijn<br />
va<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> athenceumleeraar Julius Sabbe, een mooie rol van<br />
flamingant <strong>de</strong>r eerste ure gespeeld heeft — onze literatuur<br />
binnengevoerd.<br />
De melancholie en <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>lijke humor van <strong>het</strong> stille,<br />
kleinburgerlijke Brugge vormen <strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rtoon van bijna<br />
heel zijn werk. Met <strong>de</strong>ze stad, haar dialect en haar folklore,<br />
haar atmosfeer en haar locale typen, was Sabbe vergroeid.<br />
Beurtelings mijmerend en geestig glimlachend, vertelt hij leuk<br />
van luttel gecompliceer<strong>de</strong> lief<strong>de</strong>sgeschie<strong>de</strong>nissen waarrond hij<br />
een lichtjes sentimenteel stemmingsbeeld weet to geven. Buiten<br />
<strong>het</strong> gewoel van <strong>de</strong> groote stad, <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen gedachtenen<br />
belangenstrijd of <strong>het</strong> heroisch verle<strong>de</strong>n, glij<strong>de</strong>n, als zwanen<br />
over <strong>de</strong> verstil<strong>de</strong> kanalen en 't Minnewater, <strong>de</strong> leventjes van<br />
zijn personages. Optimistisch is hun kijk op <strong>de</strong> dingen meestal,<br />
kin<strong>de</strong>rlijk blijzinnig <strong>de</strong> lack waarmee zij <strong>het</strong> leven aanvaar<strong>de</strong>n<br />
; doch tragische diepten zijn hun vreemd. Onwillekeurig<br />
<strong>de</strong>nkt men bij <strong>de</strong>ze beminnelijke beperktheid aan Anton<br />
Bergmann, met wien Sabbe dui<strong>de</strong>lijk verwantschap vertoont.<br />
Met dit on<strong>de</strong>rscheid echter dat zijn taal <strong>voor</strong>treffelijk is,<br />
264
hoewel zon<strong>de</strong>r hoogten en laagten, en <strong>de</strong> bouw van zijn verhalen<br />
hechter.<br />
Aan <strong>de</strong>n strijd die in Van Nu en Straks uitgevochten werd<br />
nam Sabbe geen <strong>de</strong>el. Zijn eerste novellen Aan 't Minnewater<br />
verschenen in 1 898, vijf jaar later gevolgd door <strong>het</strong> zooveel<br />
inniger Een Mei van Vroomheid. Een beschei<strong>de</strong>n meesterwerkje<br />
is De Filosoof van 't Sashuis : in zijn vermenging van humor<br />
en idylle, uiterst typisch <strong>voor</strong> <strong>de</strong>zen auteur. Hij schreef ver<strong>de</strong>r<br />
<strong>het</strong> achttien<strong>de</strong> eeuwsche verhaal 't Pastorken van Schaerdijcke,<br />
alsme<strong>de</strong> Het Krvariet <strong>de</strong>r Jacobijnen, terwijl hij een eenakter,<br />
Bietje, uit zijn te uitvoerigen roman De Nood <strong>de</strong>r Bariseele's<br />
trok. De literair-historische bedrijvigheid van <strong>de</strong>n Brusselschen<br />
hoogleeraar die tevens conservator van <strong>het</strong> Plantin-museum<br />
te Antwerpen was, is eveneens merkwaardig : Mozaiek, studies<br />
over Michiel <strong>de</strong> Srvaen, Jan Luyken, Christoffel Plantin, De<br />
Moretussen en hun Kring, Brabant in 't Verweer, Peilingen.<br />
Zooals Sabbe Brugge, roept LODE BAEKELMANS L. H.<br />
da<strong>de</strong>lijk Antwerpen <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n geest. Deze verteller<br />
BAEKELMANS<br />
Geb. in 1879<br />
van <strong>de</strong> dokken en <strong>de</strong> havenwijk behoor<strong>de</strong> tot een<br />
groepje anarchistisch-aangeleg<strong>de</strong> jongelie<strong>de</strong>n dat zich in <strong>de</strong><br />
Schel<strong>de</strong>stad gevormd had en bij Van Nu en Straks aansloot.<br />
In Marieken van Nijmegen leeft <strong>de</strong> herinnering aan Bien stilaan<br />
verloopen<strong>de</strong>n kring en aan die onbestem<strong>de</strong> jeugdi<strong>de</strong>alen.<br />
Opvallend is bij Lo<strong>de</strong> Baekelmans zijn talent om in een korte<br />
sc<strong>het</strong>s zuur en zoet te mengen : gul klinkt zijn lack wanneer<br />
hij <strong>de</strong> fratsen van zwierbollen, zeebonken, herbergphilosofen<br />
en an<strong>de</strong>re Zonnekloppers in een onverzorgd taaltje, zon<strong>de</strong>r<br />
eenige stylistische bekommernis, dock met een mee<strong>de</strong>elzame<br />
sympathie verhaalt ; die een oogenblik daarna overslaat in<br />
bitterheid en weemoed om <strong>de</strong> onvoldaanheid na elk avontuur,<br />
om <strong>de</strong> leegheid van al die doodgewone klein-burgerleventjes,<br />
om <strong>de</strong> ironische wisselvalligheid van <strong>het</strong> lot. Een heele serie<br />
dompelaars, rare kwasten en uitzon<strong>de</strong>ringstypen wan<strong>de</strong>len<br />
door zijn werk. Tot zijn beste sc<strong>het</strong>senbun<strong>de</strong>ls behooren<br />
nschen en Het Geheim van De drie Snoeken. Een uitzon<strong>de</strong>rlijke<br />
plaats in zijn productie bekleedt <strong>de</strong> levensgeschie<strong>de</strong>nis van<br />
<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlooze Tille : <strong>de</strong> milieuschil<strong>de</strong>ring van haar zeemanslogement,<br />
<strong>de</strong> typeering van <strong>de</strong> hoofdpersonen en <strong>de</strong> sobere<br />
265
verhaaltrant maken dit boek tot een gaaf beeld van <strong>het</strong> eigenaardige<br />
havenwereldje waarmee <strong>de</strong>ze auteur zoo grondig<br />
vertrouwd is en waarin hij <strong>de</strong> gewoon-menschelijke doening<br />
ga<strong>de</strong>slaat met een steeds mil<strong>de</strong>r en toegeeflijker wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
ironie. In Het Rad van Avontuur ( 1933 ) bedoel<strong>de</strong> hij een<br />
tijdsbeeld op to hangen en sc<strong>het</strong>ste hij <strong>de</strong> lotgevallen van een<br />
arbei<strong>de</strong>rsgezin uit <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke omgeving van Antwerpen,<br />
mid<strong>de</strong>nin onze door <strong>de</strong>n oorlog ontwrichte maatschappij.<br />
V. DE MEYERE In Van Nu en Straks begonnen als dichter van<br />
Geb. in 1873 bekoorlijke elegieen, (De Avondgaar<strong>de</strong>, Het Dorp),<br />
maakte VICTOR DE MEYERE naam als folklorist (De Vlaamsche<br />
Vertelselschat 4 d. en De Vlaamsche Volkskunst). Als verteller<br />
voert hij <strong>de</strong>n lezer naar <strong>de</strong> oevers van <strong>de</strong>n Rupel, in <strong>de</strong><br />
streek van <strong>de</strong> steenbakkers : flit mijn Land, Langs <strong>de</strong>n Stroom,<br />
De gekke Hoeve en <strong>de</strong> dorpsromans De roo<strong>de</strong> Schavak, Nonkel<br />
Daan, De Beemdvliegen. Een zon<strong>de</strong>rling boevenvolkje, op <strong>de</strong>n<br />
zelfkant van <strong>de</strong> samenleving, met eigenaardige, thans verdwenen<br />
ze<strong>de</strong>n en gebruiken, treedt erin op. De Meyere's verteltrant<br />
blijft eenvoudig, geheel in <strong>de</strong>n volkstoon, en zoo objectief<br />
mogelijk. Van zijn beste verhalen, evenwichtig van bouw<br />
en eenvoudig van schriftuur, gaat een eigenaardige bekoring<br />
uit.<br />
GUSTAAF VERMEERSCH schreef <strong>de</strong> somberste,<br />
G. VERMEERSCH<br />
1877-1924<br />
zwaarst pessimistische romans die <strong>de</strong> Vlaamsche<br />
literatuur telt. De Last, 2 d., zijn eersteling, staat hooger dan<br />
Mannenwetten,<br />
2 d., waarin hij <strong>het</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> huisarbeidsters<br />
opnam en Het rollen<strong>de</strong> Leven, 2 d., een soort autobiographie<br />
van <strong>de</strong>n treinconducteur die <strong>de</strong>ze ongeschool<strong>de</strong>, wilskrachtige<br />
West-Vlaming gewor<strong>de</strong>n was.<br />
Onvoldoen<strong>de</strong> taalbeheersching — begrijpelijk als men<br />
weet dat hij slechts gewoon lager on<strong>de</strong>rwijs genoten had —<br />
en sociale ten<strong>de</strong>nz maken zijn werk zoo mogelijk nog min<strong>de</strong>r<br />
sympathiek. Maar <strong>het</strong> is <strong>de</strong> consequentste doorvoering van<br />
<strong>het</strong> naturalisme ten onzent : hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n eentonige bladzij <strong>de</strong>n<br />
lang, met ijskou<strong>de</strong> onverschilligheid, zon<strong>de</strong>r een poging naar<br />
wat afwisseling of een lichtstraal, stapelt <strong>de</strong> onverbid<strong>de</strong>lijke<br />
Vermeersch <strong>de</strong> psychologische bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n van zijn armzalige<br />
grondsche werkelijkheid opeen. En toch, hoe weinig boeiend<br />
ook, gaat er bij <strong>de</strong> lectuur van De Last een zekere aantrekkingskracht<br />
uit : als van een naren droom.<br />
An<strong>de</strong>re prozaschrijvers die ten tij<strong>de</strong> van Vlaan- NOG PROZA-<br />
SCHRIJVERS<br />
<strong>de</strong>ren aan net woord kwamen zijn <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> Gentenaar<br />
GUSTAAF D'HONDT (Van simpele Menschen, De Erfenis van<br />
Pier Cies, een volksboek) ; JEF VAN OVERLOOP, die <strong>de</strong> fijn<br />
realistische sc<strong>het</strong>sen Wintertijd schreef en CONSTANT VAN<br />
BUGGENHOUT die <strong>het</strong> eveneens bij een mooie belofte liet :<br />
De Won<strong>de</strong>rnacht. Rauwer werkelijkheid gaf <strong>de</strong> tooneelschrijver<br />
PIET VAN ASSCHE in Marcus en Theus, Sevus en <strong>de</strong> Blin<strong>de</strong>. Prettige<br />
volkslectuur bezorg<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re journalisten : RENt VER-<br />
MANDERE met Van Zon Zaliger en <strong>de</strong> katholieke ten<strong>de</strong>nzschrijfster<br />
LOUISA DUYKERS : jantje, Gehurvd Leven. Luimig proza :<br />
Uit <strong>de</strong> Kijkkast, De Opinies van Proke Plebs verschaften <strong>de</strong> goedlachsche<br />
Pater EM. FLEERACKERS S. J., die ook geestige<br />
versjes on<strong>de</strong>rteeken<strong>de</strong>, en <strong>de</strong> Leuvensche oudprofessor JEF<br />
DE COCK die op zijn best is in <strong>de</strong> sobere bewerking van<br />
mid<strong>de</strong>leeuwsche Maria-legen<strong>de</strong>n, Bloemenhoedjes, evenals in<br />
grappig geschreven reisnota's Uit <strong>de</strong> Reistesch, of <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten-<br />
daarbij ontsnappen om <strong>de</strong> <strong>voor</strong>va<strong>de</strong>rlijke ze<strong>de</strong>n boven <strong>de</strong><br />
verbaster<strong>de</strong> van thans te stellen : in Trimards, <strong>het</strong> leven van<br />
<strong>de</strong>
a<strong>de</strong>m in Van Aar<strong>de</strong> en Hemel, Tamar, Kain, Saul en David,<br />
Absalom.<br />
Tij<strong>de</strong>ns zijn verblijf in Ne<strong>de</strong>rland dichtte hij liedjes en<br />
lief<strong>de</strong>verzen zooals in zijn jeugd (Het Boek <strong>de</strong>r Lief<strong>de</strong>, De Meidoom).<br />
Als prozaschrijver, o. m. van Het Rootland en Harmen<br />
Riels, vond De Clercq slechts geringe waar<strong>de</strong>ering.<br />
Een dichter met een zeer eigen geluid was <strong>de</strong> 0. K. DE LAEY<br />
ook een 1876-1909<br />
jong gestorven OMER-KAREL DE LAEY,<br />
West-Vlaming. Hij schreef kernachtige, puntige verzen naar<br />
Latijnsch mo<strong>de</strong>l en toon<strong>de</strong> zijn beel<strong>de</strong>nd talent in een reeks<br />
berijm<strong>de</strong> tafereeltjes : Van to Lan<strong>de</strong> en <strong>de</strong> historische Flandria<br />
illustrata.<br />
De priester CYRIEL VERSCHAEVE, die <strong>voor</strong>al tij<strong>de</strong>ns en na<br />
<strong>de</strong>n oorlog grooten invloed uitoefen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> jeugd, publiceer<strong>de</strong><br />
zijn eerste literaire studies in <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>ntenbla<strong>de</strong>n De<br />
Vlaamsche Vlagge, van wijlen Verriest, en Jong Dietschland.<br />
In krachtig proza, dat menigmaal in grootspraak C. VERSCHAEVE<br />
en r<strong>het</strong>oriek vervalt, gaf hij, aanvankelijk on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n Geb. in 1874<br />
schuilnaam I. OORDA, een reeks beschouwingen over uiteenloopen<strong>de</strong><br />
artistieke on<strong>de</strong>rwerpen, verzameld in Uren Bewon<strong>de</strong>ring<br />
<strong>voor</strong> groote Kunstwerken, Von<strong>de</strong>l's Trilogie, Aischulos' Oresteia<br />
en Dietsche Dichters. Zijn forsch lyrisme komt nog meer<br />
tot uiting in <strong>de</strong> zware en bij plaatsen duistere Zeesymfonieen<br />
en Nocturnen, alsme<strong>de</strong> in <strong>de</strong> drama's waarin hij liefst beken<strong>de</strong><br />
bijbelsche of historische personages ten tooneele voert : De<br />
Van Artevel<strong>de</strong>n, 2 d., Ferdinand Verbiest, Judas, zijn representatiefste<br />
werk, Maria-Magdalena, Elijah en een vroeger Passieverhaal.<br />
De geweldige kracht en psychologische diepte die<br />
hij op zekere oogenblikken bereikt, <strong>de</strong> grootsche aanleg waarvan<br />
hij bij herhaling blijk geeft, maken ons echter niet blind<br />
<strong>voor</strong> zijn slordigen stijl en <strong>voor</strong>al <strong>de</strong>n pathos die ook <strong>de</strong><br />
hoogst reiken<strong>de</strong> <strong>de</strong>elen ontsiert. Een <strong>de</strong>r scherpste intellecten<br />
uit Vlaan<strong>de</strong>ren, tevens man van <strong>de</strong> daad, kunnen wij hem<br />
om zijn onverbeterlijken r<strong>het</strong>orischen aanleg niet als <strong>de</strong>n<br />
grooten dichter beschouwen dien sommigen in hem willen<br />
zien.<br />
Nog meer priesters hebben zich in <strong>de</strong>n dienst van <strong>de</strong><br />
schoone letteren een naam verworven :<br />
269
A. WALGRAVE ALOIS WALGRAVE, niet zoozeer bekend als <strong>de</strong> een-<br />
1876-1930<br />
voudige, Gezelliaansche zanger van Stile Ston<strong>de</strong>n en<br />
Zingen<strong>de</strong> Snaren, maar als <strong>de</strong> betrouwbaarste biograaf<br />
van zijn meester. (Het Leven an G. G., 2 d , Gedichtengroei.)<br />
C. GEZELLE CAESAR GEZELLE, neef van Guido, wien hij even-<br />
Geb. in 1876<br />
eens verschillen<strong>de</strong> studies wijd<strong>de</strong>. Beschei<strong>de</strong>n, fijne<br />
J. HAMME-<br />
NECKER<br />
1878-1932<br />
E. VAN OFFEL<br />
Gel), in 1871<br />
R. DE CNEUDT<br />
Geb. in 1877<br />
dichter van Primula Veris, bewees hij ook goed proza to kunnen<br />
schrijven : Uit <strong>het</strong> Leven <strong>de</strong>r Dieren, De Dood van Yperen.<br />
Ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Kempische pastoor Jos. DE VOGHT (1)chte<br />
Lanen, Landsche Lie<strong>de</strong>ren); JAN HAMMENECKER, met<br />
Verzen en Colloquia, maar ook drie aardig vertel<strong>de</strong><br />
heiligenlevens in proza : Zoo zuiver als een Doge.<br />
Een Antwerpsche dichter-etser, die reeds vroeg<br />
aan Van Nu en Straks gedichten afstond, was<br />
EDMOND VAN OFFEL (Bloei, Getij<strong>de</strong>n). Twee weemoedige,<br />
mijmerzieke Gentenaars ADOLF HERKEN-.<br />
RATH, jeugd-vriend van Van <strong>de</strong> Woestijne (Stille<br />
Festijnen, Van Licht en Schadurv) en RICHARD DE<br />
CNEUDT die een vijftal dichtbun<strong>de</strong>ls, w. o. Naar lichten<strong>de</strong><br />
wezen en De stille Bloei, alsook een roman Geluk en novellen<br />
schreef ; <strong>de</strong> Limburger HUIBRECHT HAENEN (4vondschemering;<br />
Sonnetten en Gedichten); <strong>de</strong> fijne, gevoelige JAN EELEN (Verzen,<br />
C. EECKELS Lentelin<strong>de</strong>) en CONSTANT EECKELS wezen hier nog<br />
Geb. in 1879<br />
vermeld. Laatstgenoem<strong>de</strong> stel<strong>de</strong>, na zijn <strong>de</strong>buut met<br />
Heinmee en Kruisbloemen, <strong>de</strong> verwachtingen welke <strong>de</strong>ze zacht-<br />
moedige, ietwat overla<strong>de</strong>n godsdienstige poezie gewekt had<br />
teleur, ondanks een overvloedige productie.<br />
Wat een an<strong>de</strong>ren Antwerpenaar, KAREL, VAN DEN OEVER<br />
betreft, <strong>de</strong>ze zal bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling, in een volgend hoofdstuk,<br />
van <strong>de</strong> expressionnistische dichters, aan <strong>de</strong> beurt komen.<br />
D. — HET ESSAY EN DE CRITIEK<br />
M. ROOSES Een vroeger geslacht erken<strong>de</strong> in MAX ROOSES zijn<br />
1839-1914<br />
grooten, lang zijn eenigen criticus. Zijn literaire<br />
Sc<strong>het</strong>senboeken (1877-85 ) , zijn belangrijke Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r<br />
270
Antiverpsche Schil<strong>de</strong>rschool en nog <strong>het</strong> meest zijn P. P. Rubens<br />
vormen een oeuvre van beteekenis. Doch als een aanvoeler<br />
van aest<strong>het</strong>ische waar<strong>de</strong>n kan <strong>de</strong>ze geleer<strong>de</strong> rationalistische<br />
burger onmogelijk Bel<strong>de</strong>n ( 1 ).<br />
Poi <strong>de</strong> Mont bracht <strong>de</strong> critiek op geheel an<strong>de</strong>re banen,<br />
hierin gevolgd door Van Langendonck en <strong>de</strong> meeste Van Nu<br />
en Straksers. Onmogelijk <strong>de</strong> bij eenie<strong>de</strong>r van hen vermel<strong>de</strong><br />
essay's of kunstcritieken hier nogmaals te noemen : <strong>de</strong> <strong>voor</strong>uitgang<br />
op <strong>het</strong> gebied van <strong>het</strong> bespiegelend en betoogend<br />
proza, se<strong>de</strong>rt een veertigtal jaren in Vlaan<strong>de</strong>ren, stemt bijzon<strong>de</strong>r<br />
verheugend.<br />
Afzon<strong>de</strong>rlijk wenschen wij te herinneren aan <strong>de</strong> grondige<br />
studies Over Vlaamsche Volleskrachi en Vlaan<strong>de</strong>rens Kultuurwaar<strong>de</strong>n<br />
van ingenieur LODEWIJK DE RAET ; aan <strong>de</strong> be-<br />
L. DE RAET<br />
werkingen van oudgermaansche hel<strong>de</strong>nsagen door 1870-1914<br />
OMER WATTEZ ; alsook aan <strong>de</strong> folkloristische en toponymische<br />
studies van ISIDOOR TEIRLINCK : De Toponomie van <strong>de</strong>n Reinaert,<br />
Flora Diabolica, Flora .Alagica; en aan <strong>het</strong> verdienstelijke<br />
werk van MARIE E. BELPAIRE : Het Landleven in <strong>de</strong> Letterkun<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>r /9 e eeuw, Christen l<strong>de</strong>aal, Beethoven.<br />
Ver<strong>de</strong>r dient gewezen te wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>n omvang- J. PERSIJN<br />
rijken critischen arbeid van hoogleeraar Dr. JuLms<br />
1878-1933<br />
PERSIJN die, in Roomsche kringen welke <strong>de</strong> ethische en godsdienstige<br />
levenswaar<strong>de</strong>n naast <strong>de</strong> aest<strong>het</strong>ische stellen, grooten<br />
invloed uitoefen<strong>de</strong>. Een scherpe en ruime geest was hij, in alle<br />
lan<strong>de</strong>n en literaturen thuis, wien een <strong>voor</strong>beeldige documentatie<br />
en een imponeeren<strong>de</strong> belezenheid in staat stel<strong>de</strong>n om<br />
<strong>het</strong> besproken on<strong>de</strong>rwerp naar behooren te situeeren in <strong>de</strong><br />
algemeene geschie<strong>de</strong>nis van <strong>het</strong> geestelijk leven. Standaardwerken<br />
heeft hij aldus samengesteld: over Dr. Schaepman, 3 d.,<br />
August Snie<strong>de</strong>rs en zijn Tijd, 3 d., Henrik Ibsen, 2 d., ongeacht<br />
<strong>de</strong> reeks Ge<strong>de</strong>nkdagen, Aest<strong>het</strong>ische Verantwoordingen en kleinere<br />
studies.<br />
Een securen aest<strong>het</strong>ischen speurzin en een synt<strong>het</strong>ischen<br />
greep op zijn on<strong>de</strong>rwerp die hem zou<strong>de</strong>n toelaten <strong>de</strong> innerlijke<br />
bedoelingen van een kunstwerk, <strong>de</strong> subtiele drijfveeren<br />
(1) Aardige schreef ook<br />
Zetternam.<br />
271
van een schrijver zoodanig bloot te leggen dat zijn critiek<br />
iets dichterlijks meekrijgt en zelf een kunstwerk wordt, hoeft<br />
men bij Persijn echter niet of slechts bij uitzon<strong>de</strong>ring te<br />
zoeken. Al heeft zijn stiji vaak <strong>de</strong> levendigheid en <strong>de</strong> losheid<br />
van <strong>de</strong>n goe<strong>de</strong>n causeur.<br />
272
OPGAVEN VOOR. GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Werk <strong>de</strong> vergelijking uit tusschen <strong>de</strong> eerste perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Nieuwe-<br />
Gidsbeweging (1885-93) en V. N. en Straks (1893-1901).<br />
2. Vergelijk een stuk van J. van Looy (b.v. De Maaier) met een stuk<br />
van Stijn Streuvels (b.v. De Oogst).<br />
3. Id. <strong>de</strong> episo<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n mislukten vlasverkoop uit « Een dure Eed »<br />
(1890) door V. Loveling en > (1907).<br />
4. Houd een lezing over leven en werken van C. Buysse, aan <strong>de</strong> hand<br />
van A. Mussche of H. v. Puymbrouck.<br />
5. Teeken een « literaire kaart >> van <strong>de</strong> Leiestreek in <strong>de</strong> laatste hon<strong>de</strong>rd<br />
jaar.<br />
6. Betoog dat er in Vlaan<strong>de</strong>ren een zeker verband bestaat tusschen <strong>de</strong>n<br />
laten bloei van <strong>het</strong> naturalisme (Stijns en Buysse) en <strong>de</strong> bestendigheid<br />
van sociale wantoestan<strong>de</strong>n.<br />
7. Welke 19" eeuwsche schrijvers over <strong>de</strong> Antwerpsche haven en havenwijk<br />
zijn u bekend? Stel een typisch werk van tenminste drie zulke<br />
schrijvers naast elkaar.<br />
8. Vergelijk > van K. v. d. Woestijne met > uit Streuvels' « Lenteleven >>. Misschien kunt ge daar ook<br />
Elckerlyc >> bij betrekken.<br />
9. Welke 11. uit <strong>de</strong> latijnsche af<strong>de</strong>eling houdt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse een korte<br />
lezing, met talrijke <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n, over <strong>de</strong>n stijl van P. C. Hooft's<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsche Historian >>, van Carel van Man<strong>de</strong>r's < Schil<strong>de</strong>rsboek »<br />
en van <strong>de</strong>n prozaschrijver K. v. d. Woestijne?<br />
10. Waarom zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> essay's van Karel van <strong>de</strong> Woestijne over Georges<br />
Minne, zijn broe<strong>de</strong>r Gustaaf, James Ensor, Maeterlinck, Verhaeren,<br />
tot zijn beste behooren? Ontleed een van <strong>de</strong>ze stukken.<br />
11. Tracht to omschrijven hoe Buysse, Streuvels, Stijns en Teirlinck <strong>de</strong>n<br />
Vlaamschen boer zien.<br />
12. Trek een parallel tusschen « Trimards >> van Edw. Vermeulen en > van Streuvels.<br />
273
BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />
A. VERMEYLEN : Verzamel<strong>de</strong> Opstellen, 2 d. (V. Dishoeck).<br />
Aphorismen verzameld door D r ROEMANS (Stoll)<br />
R. ROEMANS : Analytische bibliographie van en over Prof. Aug. Vermeylen<br />
(1934).<br />
Jubileumuitgave van G. GEZELLE'S Volledige Werken (Standaard).<br />
Het Werk van PR. VAN LANGENDONCK Goe<strong>de</strong> en Goedk. Lectuur).<br />
E. DE BOM : Het Leven<strong>de</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren. — Nieuw Vlaan<strong>de</strong>ren. — Dagwerk<br />
<strong>voor</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
J. KUYPERS : Op ruime Banen. De Opbloei van onze nieuwe Letteren en<br />
Van Nu en Straks (1920).<br />
ANDRE DE RIDDER : Vlaamsche Schrijvers (interviews; Hollandia, Baarn).<br />
Stijn Streuvels, Leven en Werken (1908).<br />
Les Lettres flaman<strong>de</strong>s d'aujourd'hui (1924).<br />
J. PERSIJN : Over Letterkun<strong>de</strong>. Kritisch Kleingoed.<br />
F. TOUSSAINT : Zurkel en Blauwe Laven<strong>de</strong>l. — Litterair Scheepsjournaal<br />
(Krijn, Brussel).<br />
URBAIN V. D. VOORDE : Critiek en Beschouwingen, 2 d. (Sikkel).<br />
JORIS EECKHOUT : Litteraire Profielen, 5 d. Mannen van Beteekenis :<br />
Karel van <strong>de</strong> Woestijne. — Herinneringen aan K. v. d. W. —<br />
Een Inleiding tot K. v. d. Woestijne.<br />
M. RUTTEN : De lyriek van K. van <strong>de</strong> Woestijne (K. v. d. W.-genootschap,<br />
1935).<br />
U. VAN DE VOORDE : Essay over K. van <strong>de</strong> Woestijne (Sikkel, 1934).<br />
KAREL VAN DE WOESTIJNE : Kunst en Geest in Vlaan<strong>de</strong>ren. — De<br />
Schroeflijn II. — Over Schrijvers en Boeken, 2 d.<br />
H. VAN PUYMBROUCK : C. Buysse en zijn Land.<br />
A. MUSSCHE : C. Buysse, een studie (V. Rysselb., Rombaut).<br />
J. BOONEN : Prosper v. Langendonck (1906).<br />
R. ROEMANS : Kritische Bibliographie van C. Buysse (Steenlandt).<br />
L. OPDEBEEK : Bloemekens van -<strong>de</strong>n Vl. Rozelaar.<br />
F. DE PILLECIJN : Stijn Streuvels en zijn werk (Lannoo).<br />
L. MONTEYNE : Lo<strong>de</strong> Baekelmans, een inleiding tot zijn werk. (Secelle.<br />
Antwerpen).<br />
In <strong>de</strong> reeks Vlamingen van Beteekenis (Sikkel, Antwerpen) :<br />
M. GIJSEN : Karel van <strong>de</strong> Woestijne.<br />
J. KUYPERS : Herman Teirlinck.<br />
L. DOSFEL : Cyriel VPrschaeve.<br />
E. DE BOCK : Lo<strong>de</strong> Paekelmans.<br />
H. TEIRLINCK : Ge<strong>de</strong>nkboek. 1879-1929 (De Sikkel).<br />
L. MONTEYNE : De Sabbe's (Resseler, Antwerpen 1934).<br />
R. ROEMANS : Analytische bibliographie van en een bibliogr. over Prof.<br />
Dr M. Sabbe (Steenlandt).<br />
Analytische Bibliographie van en over F. V. Toussaint van Boelaere<br />
(Erasmus, Gent, 1936).<br />
ARAN BURFS : Rene <strong>de</strong> Clercq, een Dichterstudie. — Onze Dichters <strong>de</strong>r<br />
Heimat.<br />
O. STEGHERS : Dichter R. <strong>de</strong> Clercq.<br />
DIRK VANSINA : Cyriel Verschaeve (Kath. Vl. Hoogeschooluitbr. 1922).<br />
L. BAEKELMANS : Aanteekeningen v. e. Boekenwurm (Lectura).<br />
Goedkoope Uitgaven :<br />
Onze Bibliotheek (Sikkel, Antwerpen) :<br />
*Zon, 3 beschrijvingen, door H. Teirlinck (Kuypers).<br />
"Ne<strong>de</strong>rlandsche Essay's (De Ron<strong>de</strong>).<br />
*Lyrische gedichten van K. van <strong>de</strong> Woestijne (Rutten).<br />
274
Keurboekerij, Leuven :<br />
*Dierensprookjes door 0. K. <strong>de</strong> Laey (Persijn).<br />
Ned. Schrijvers <strong>voor</strong> <strong>het</strong> M. 0. (Van Hoof, Hoogstraten) :<br />
*M. E. Belpaire (Persijn).<br />
Keurboeken <strong>voor</strong> Mid<strong>de</strong>lb. en Norm. On<strong>de</strong>rw. (Ned. Boekh.) :<br />
*Proza van Karel van <strong>de</strong> Woestijne (De Baere, Verboven).<br />
*Stemmen uit eigen Land. (id.).<br />
Ne<strong>de</strong>rl. Schooluitgaven <strong>voor</strong> Waal en Vlaming :<br />
*Maurits Sabbe, Bloemlezing (Van Hoof).<br />
*Herman Teirlinck (id.).<br />
*F. Toussaint van Boelaere (id.).<br />
Enkele Bloemlezingen :<br />
Poi, DE MONT : Verzen van Noord- en Zuidne<strong>de</strong>rl. Dichters.<br />
J. BOONEN : Van onzen Tijd, proza en poezie uit N. en Z. (1905).<br />
A. HERCKENRATH : Vlaamsche Oogst. Proza en poezie v. he<strong>de</strong>nd. Zuidned.<br />
Schrijvers (inleid. Van Langend. en Vermeylen).<br />
J. EECKHOUT : Onze Priester-Dichters.<br />
JAN HAMMENECKER : Bloemlezing uit zijn werk (VI. Boekcentrale, 'Antwerpen,<br />
1934).<br />
J. ALEIDA NIJLAND : Stijn Streuvels' Werken, bloeml. uit zijn vsTerk.<br />
GEURTS : Lift Streuvels' Werken, 3 d. (Brugge, 1913-1914).<br />
Het beste uit <strong>de</strong> gedichten van R. DE CLERCQ (Zeist, De Torentrans).<br />
C. VERSCHAEVE : LIit mijn Werk (Standaard).<br />
Llit <strong>het</strong> Werk van Dr J. PERSIJN (Standaard).<br />
275
HOOFDSTUK XII<br />
DE KUNST VAN HEDEN IN NOORD-NEDERLAND<br />
A. — ALGEMEEN OVERZICHT<br />
Bij <strong>het</strong> overschouwen van <strong>de</strong>n ontwikkelingsgang <strong>de</strong>r<br />
he<strong>de</strong>ndaagsche letteren valt <strong>het</strong> op dat er tusschen <strong>de</strong> generaties<br />
van 1890, 1900 en 1910 niet zulk een scherpe lijn te<br />
trekken is als tusschen <strong>voor</strong> en na 1880. In <strong>de</strong>ze overgangsperio<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rscheidt men tevens dui<strong>de</strong>lijk een ontwikkeling<br />
van <strong>het</strong> impressionnisme en <strong>het</strong> naturalisme naar een verinnerlijkte,<br />
vergeestelijkte kunst. Een kunst waarbij <strong>het</strong> niet<br />
langer om <strong>de</strong> verheerlijking of <strong>de</strong> preciese weergave van<br />
uiterlijkhe<strong>de</strong>n gaat, doch die <strong>de</strong> zintuigelijke werkelijkheid<br />
slechts als een mid<strong>de</strong>l gebruikt, als een symbool beschouwt<br />
of zelfs geheel negeert, om tot <strong>het</strong> diepere wezen door te<br />
dringen, om <strong>het</strong> onuitsprekelijke te bena<strong>de</strong>ren.<br />
De markantste na-Tachtigers die <strong>de</strong>ze kentering doormaakten<br />
waren <strong>de</strong> dichters P. C. BOUTENS en J. H. LEOPOLD.<br />
Terwijl <strong>de</strong>ze mystiek aangeleg<strong>de</strong> dichters — door een rijke<br />
schaar jongere lyriekers gevolgd (<strong>het</strong> geslacht van 1910) —<br />
<strong>de</strong> wereld van <strong>de</strong> gewaarwording ontstegen <strong>voor</strong> die van <strong>de</strong><br />
ziel, waren enkelen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Nieuwe Gidsers zich bewust<br />
gewor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ban<strong>de</strong>n die <strong>de</strong>n kunstenaar aan <strong>de</strong> gemeenschap<br />
hechten, en had<strong>de</strong>n zij, elk op eigen wijs, een uitweg<br />
gezocht in een nauwer contact met <strong>de</strong> ethische, sociale en<br />
politieke levenswaar<strong>de</strong>n, die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> heele menschheid, <strong>voor</strong><br />
hun yolk of <strong>voor</strong> aanzienlijke groepen van gelijkgezin<strong>de</strong>n<br />
gel<strong>de</strong>n.<br />
DE SOCIALE Se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong> jaren 1890 <strong>voor</strong>al was <strong>het</strong> individua-<br />
RICHTING lisme van De nieuwe Gids geheel buiten <strong>de</strong>n tijd.<br />
Sociale vragen waren aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n dag; <strong>de</strong> georganiseer<strong>de</strong><br />
arbei<strong>de</strong>rspartijen boekten hun eerste successen en<br />
276
<strong>het</strong> jonge socialisme verscheen als een i<strong>de</strong>aal dat een sterke<br />
aantrekkingskracht bleek to bezitten. Gorter en Van -Ee<strong>de</strong>n<br />
ontsnapten er niet aan.<br />
Wie in <strong>de</strong>n dienst van <strong>de</strong> menschheid hun Neil en een<br />
levenstaak zochten, verlang<strong>de</strong>n een poezie die <strong>de</strong> gevoelens<br />
van een gemeenschap uitspreekt in <strong>de</strong> onverbloem<strong>de</strong> taal van<br />
die gemeenschap. Een kunst die niet meer <strong>voor</strong> <strong>de</strong> uitverkoren<br />
weinigen, maar <strong>voor</strong> alien toegankelijk is : in contact<br />
met <strong>de</strong> massa, ja dienstbaar gemaakt aan haar zaak, haar<br />
toekomsti<strong>de</strong>alen en haar ontvoogdingsstrijd bezingend. HEN-<br />
RIETTE ROLAND HOLST bereikte in <strong>de</strong>ze richting hoogtepunten<br />
van <strong>de</strong> lyriek.<br />
De volgelingen van Verwey, die meest tot <strong>het</strong><br />
geslacht behooren dat omtrent 1910 aan net woord<br />
gekomen is, betrachtten in zijn tijdschrift De Beweging<br />
(1905-1909) een geestelijke verdieping van <strong>de</strong> kunst :<br />
bezonnenheid » i.p.v.
Henriette Roland Hoist b.v. doorleeft <strong>de</strong> gevoelens van lief<strong>de</strong>,<br />
haat, me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n, die zij uitspreekt met zulken ernst en zulke<br />
hartstochtelijke overgave, dat daardoor haar uiting ontroert.<br />
Haar bedoeling is niet in <strong>de</strong> eerste plaats iets to schrijven<br />
dat mooi is. Ook hangt <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van haar kunstenaarschap<br />
niet of van <strong>de</strong>n aard <strong>de</strong>r <strong>de</strong>nkbeel<strong>de</strong>n die zij uitspreekt. Wel<br />
van <strong>de</strong> mate waarin haar persoonlijke gevoelens een algemeen<br />
menschelijk karakter dragen ; wel van <strong>de</strong> ruimte van haar ziel,<br />
van <strong>de</strong> kracht van haar i<strong>de</strong>aal, die <strong>het</strong> diepe, echte accent<br />
geven aan haar woor<strong>de</strong>n.<br />
DE GODSDIEN- In dit Licht dient gezien <strong>de</strong> opkomst van een<br />
STIGE RICHTING waar<strong>de</strong>volle kunst in Calvinistische, Israelietische, en<br />
<strong>voor</strong>al jong-Katholieke kringen die lang huiverig ston<strong>de</strong>n<br />
tegenover <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nsche Tachtigers.<br />
HET EXPRES-<br />
Tij<strong>de</strong>ns en <strong>voor</strong>al na <strong>de</strong>n oorlog von<strong>de</strong>n ook in<br />
SIONNISME Ne<strong>de</strong>rland algemeen-Europeesche expressionnistische<br />
stroomingen ingang, <strong>voor</strong> een niet gering <strong>de</strong>el on<strong>de</strong>r Vlaamschen<br />
invioed. Hierme<strong>de</strong> werd <strong>de</strong> breuk met Tachtig voltrokken<br />
en een nieuw tijdperk ingeluid.<br />
Deze vernieuwing welke zich on<strong>de</strong>r verschillen<strong>de</strong> benamingen<br />
en met zekere afwijkingen over heel Europa en in alle<br />
kunsten voltrok, gaf aanvankelijk aanleiding tot buitensporighe<strong>de</strong>n<br />
die thans tot <strong>het</strong> verle<strong>de</strong>n behooren. Maar in haar<br />
wezen beteeken<strong>de</strong> zij een culminatie van <strong>de</strong> verdieping en<br />
verinnerlijking <strong>de</strong>r kunst, een bekroning van <strong>de</strong> met <strong>het</strong><br />
symbolisme ingezette reactie op <strong>de</strong> Touter zintuiglijke waarneming<br />
die in <strong>het</strong> naturalisme hoogtij vier<strong>de</strong>. Zij heeft <strong>de</strong>n<br />
weg gebaand <strong>voor</strong> een Schoonheid die van <strong>de</strong>zen tijd is.<br />
B. - IN HET SPOOR VAN TACHTIG<br />
1. — DE POEZIE<br />
Op <strong>het</strong> oogenblik dat <strong>de</strong> Nieuwe-Gidsers hun pijnlijksten<br />
crisistijd doormaakten, verschenen <strong>de</strong> eerste verzen van twee<br />
<strong>de</strong>r lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> figuren uit een volgend geslacht : Leopold en<br />
Boutens.<br />
P. C. BOUTENS Hoor<strong>de</strong> men in BOUTENS' jeugd- Verzen nog dui-<br />
Geb. in 1870 <strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> stem van zijn <strong>voor</strong>gangers, reeds in <strong>de</strong> sensitivistische<br />
Praeludien en <strong>de</strong> Sonnetten, dock <strong>voor</strong>goed in<br />
278
Stemmen (1 907) voltrok zich zijn groei. Niet zoozeer schil<strong>de</strong>rt<br />
hij <strong>de</strong> natuur met gevoel, doch haar ontleent hij <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n,<br />
<strong>de</strong> symbolen, om zijn eigen gevoel te vertolken en om vorm<br />
te geven aan zijn verheven bespiegelingen. Een teen religieus<br />
dichter is Boutens aldus gewor<strong>de</strong>n, die zijn leed om <strong>de</strong>n dood<br />
van een gelief<strong>de</strong>, zijn eeuwigheidsverlangen en zijn extatische<br />
vreug<strong>de</strong>n uitzingt in een eigen beeld- en rhythmenrijken stijl.<br />
Morgen-Nachtegaal, 't Is Lief<strong>de</strong>s Uur<br />
zijn <strong>de</strong> hoogtepunten,<br />
waarop hij jubelt om zijn bevrijding uit Wanhoop en <strong>het</strong><br />
Lethe-Lied, en zwelt in zijn geluksdroom, die niet meer van<br />
<strong>de</strong>ze aar<strong>de</strong> is. Nu hij <strong>het</strong> mystieke verlangen kent, wor<strong>de</strong>n<br />
alle ontberingen en smarten onbedui<strong>de</strong>nd, is zijn ziel vervuld<br />
van oneindige vreug<strong>de</strong>. Want door <strong>de</strong> aardsche schoonheid<br />
is zijn ziel gestegen tot <strong>het</strong> besef van <strong>de</strong> pure Schoonheid.<br />
Met Plato beschouwt hij <strong>de</strong> aardsche gebon<strong>de</strong>nheid van <strong>de</strong><br />
ziel als haar diepste vreug<strong>de</strong>, daar <strong>het</strong> leed om <strong>de</strong>ze gebon<strong>de</strong>nheid<br />
<strong>het</strong> besef is van haar hoogere afkomst en haar verlangen<br />
om naar die hemelsche volmaaktheid terug te keeren.<br />
Zoo verkeert Boutens' weernoed in zijn blijvend geluk.<br />
In <strong>de</strong>ze classiek-zuivere poezie is een subtiel evenwicht van<br />
bewogenheid en bezinning bereikt. Tevens toont Boutens er<br />
zich een meester in <strong>het</strong> melodisch zingen<strong>de</strong>, feilloos gebouw<strong>de</strong><br />
vers. Ook in zijn volgen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls, w. o. <strong>de</strong> bekoorlijke Vergeten<br />
Liedjes, Carmina, Lie<strong>de</strong>ren van Isou<strong>de</strong>, Zomerwolken,<br />
zijn <strong>de</strong><br />
prachtig geslaag<strong>de</strong>, uiterlijk veelal koel aandoen<strong>de</strong> gedichten<br />
talrijk. Vaak zijn <strong>de</strong>ze onaardsche bespiegelingen slechts<br />
moeilijk toegankelijk, te meer daar <strong>de</strong> ingetogen hartstochtelijke,<br />
etherische Boutens zich menigmaal schijnt te verbergen<br />
en zijn volstrekte meesterschap van <strong>de</strong> verstechniek hem<br />
in staat stelt zijn ijlste gevoels- en gedachtenschakeeringen<br />
in een uiterst verfijn<strong>de</strong>n, soms al te gekunstel<strong>de</strong>n vorm te<br />
klee<strong>de</strong>n.<br />
Boutens die <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche sproke van Beatrijs<br />
bewerkte,<br />
bracht ook veel werken uit <strong>de</strong> Grieksche Oudheid op<br />
<strong>voor</strong>treffelijke wijze in onze taal over.<br />
Een nog veel geslotener natuur, geheel op <strong>het</strong><br />
innerlijke gericht, was JAN-HENDRIK LEOPOLD. Een<br />
harmonieuse mijmering, een fluisteren en een ruischen om ijle,<br />
J. H. LEOPOLD<br />
1865-1925<br />
279
verglij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> droombeel<strong>de</strong>n, een klagen wegens onvervul<strong>de</strong><br />
verlangen en 's levens onvatbaren zin : na<strong>de</strong>r zijn <strong>de</strong>ze<br />
muzikale perio<strong>de</strong>n », <strong>de</strong>ze vaak raadselachtige, op een los<br />
rhythme <strong>de</strong>inen<strong>de</strong> Verzen, nauwelijks te omschrijven.<br />
Ook hij was van Gorter's sensitivisme uitgegaan. Pas in<br />
1913 bezorg<strong>de</strong> hij zelf een eerste uitgave van zijn werk, opgenomen<br />
in <strong>de</strong>n posthumen bun<strong>de</strong>l Verzamel<strong>de</strong> Verzen. Stil en<br />
vereenzaamd leef<strong>de</strong> hij, <strong>de</strong>ze ietwat doove gymnasiumleeraar<br />
in <strong>de</strong> classieke talen ; eerst op <strong>het</strong> eind van zijn leven werd<br />
hij algemeener bekend en naar waar<strong>de</strong> geschat, doch bleef<br />
even huiverig <strong>voor</strong> <strong>de</strong> wereld, even menschenschuw.<br />
Haast alleen in zijn Kerstliedjes, in zijn zeer persoonlijke<br />
bewerkingen van ou<strong>de</strong> Oostersche poezie en in zijn meesterstuk<br />
Cheops maakte dit « prevelen tusschen spreken en zwijgen,<br />
<strong>de</strong>ze mijmering tusschen droom en waken » plaats <strong>voor</strong><br />
vaster plastiek en klank. Ze zijn dan ook bijzon<strong>de</strong>r aangrijpend.<br />
De Pharao Cheops, na zijn dood met <strong>de</strong> go<strong>de</strong>n door<br />
<strong>het</strong> hemelruim varend, en die verkiest terug te keeren naar<br />
<strong>de</strong> beslotene grafkamer in <strong>de</strong> pyrami<strong>de</strong> waar hij zich goed<br />
en veilig weet, is een symbool van <strong>de</strong>n eenzelvigen Leopold.<br />
Als een zucht, een laatste a<strong>de</strong>mtocht, versterft <strong>het</strong> kwatrijn<br />
dat zijn twee<strong>de</strong> boek Verzen besluit :<br />
Dit zweven<br />
tusschen dood en leven<br />
en <strong>de</strong>ze pijn,<br />
0 dat <strong>het</strong> nu genoeg mocht zijn.<br />
A. ROLAND ADRIAAN ROLAND HOIST woont te Bergen-aan-<br />
HOLST<br />
Geb. in 1888 Zee en verbleef in zijn vormingsjaren geruimen tijd<br />
in Engeland, waar hij <strong>de</strong> geheimzinnige bekoring<br />
van <strong>de</strong> Iersche sagen on<strong>de</strong>rging. Bei<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n bleven<br />
niet zon<strong>de</strong>r invloed op zijn werk. Na een niet herdrukten<br />
jeugdbun<strong>de</strong>l Verzen die mooie lief<strong>de</strong>lie<strong>de</strong>ren bevatte, gaf hij<br />
De Belij<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Stilte, Voorbij <strong>de</strong> Wegen (1920), De Wil<strong>de</strong><br />
Kim en <strong>het</strong> har<strong>de</strong>, strakke Winter aan Zee. Op een breed<br />
rhythme; met symbolen die hij aan <strong>de</strong> zee ontleent : regen,<br />
wind, water en meeuwen ; en met een stem die in haar eentonigheid<br />
bedwelmt en meesleept, bezingt hij zijn eenzame<br />
280
worsteling met <strong>de</strong> levensraadselen, zijn wanhoop om <strong>het</strong><br />
vergaan van alle Bingen. Tragisch-uitverkoren voelt hij zich<br />
tot <strong>het</strong> bezit van <strong>het</strong> zingen<strong>de</strong> vermogen : buitenwereldlijke<br />
stemmen heeft hij vernomen, <strong>het</strong> lied van « <strong>voor</strong>bij <strong>de</strong><br />
wegen » moet hij laten weerklinken, zwaar van heimwee naar<br />
<strong>het</strong> gelukseiland ver in <strong>het</strong> Westen. Als kind verscheen hem<br />
een figuur, <strong>de</strong> Verborgene, met wien hij De Afspraak sloot.<br />
Een lang prozagedicht is dit merkwaardige boek, dat veel<br />
heeft van een biecht en in een zekere nevelachtigheid, evenals<br />
in zijn breed rhythme, aan <strong>de</strong>n weemoed van Ossian herinnert.<br />
Het Verlangen dat zijn naam geeft aan <strong>het</strong> eerste J, C. BLOEM<br />
en best beken<strong>de</strong> boek van JAcouEs BLOEM is <strong>het</strong> Geb. in 1887<br />
heimwee van wie op <strong>de</strong>ze wereld rondzwerft zon<strong>de</strong>r vre<strong>de</strong><br />
to vin<strong>de</strong>n en die ten slotte ook Been ein<strong>de</strong> wenscht aan zijn<br />
tochten. Want : « Zon<strong>de</strong>r dit verlangen... wat ware <strong>het</strong> leven<br />
ons? » In Media Vita en <strong>voor</strong>al in <strong>het</strong> nog droefgeestiger De<br />
Ne<strong>de</strong>rlaag verruimt <strong>de</strong> persoonlijke ontgoocheling zich tot<br />
levensleed ; en blijft slechts nalichten <strong>het</strong> verlangen naar klein<br />
schijnend, gewoon geluk « als lamplicht om <strong>het</strong> hart ».<br />
Neef van <strong>de</strong>n in<strong>de</strong>rtijd populairen schrijver van<br />
J. W. F. WERU-<br />
Marinesc<strong>het</strong>sen, begon WERUMEUS BUNING als <strong>de</strong> MEUS BUNING<br />
innige, elegische zanger van In Memoriam ( 1 92 1 ) • Geb. in 1891<br />
een fluistering van leed om een gestorven gelief<strong>de</strong>. Van zijn<br />
volgen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ltjes brachten Dood en Leven, Et in Terra ons<br />
in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> mysterieuse atmosfeer terug waar, als in droomtoestand,<br />
over <strong>het</strong> geheim van leven en dood gemijmerd<br />
wordt. Doch gelei<strong>de</strong>lijk verman<strong>de</strong> <strong>de</strong> dichter er zich tot een<br />
rustige, hel<strong>de</strong>re levensaanvaarding.<br />
Aldus gaf hij beschrijven<strong>de</strong> verzen, speelsche copla's (vierregelige<br />
volksliedjes naar Spaansch mo<strong>de</strong>l : Voor twee Stuiver<br />
Anjelieren en Negen Balla<strong>de</strong>n. In dit epische genre zou hij met<br />
Maria Lecina (1 932 ) een fantastisch, hartstochtelijk zeemanslied<br />
in hon<strong>de</strong>rd refreinen, een <strong>de</strong>r toppunten van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
poezie bereiken.<br />
Het essay heeft eveneens zijn belangstelling. Als journalist<br />
schreef hij over tooneel en danskunst : De Wereld van <strong>de</strong>n<br />
Dans, Twee eeuwen Danskunst en Curiositeit; daarnaast ook luchtige<br />
Tierelantijnen en Nieuwe (zelfs Culinaire!) Tierelantijnen :<br />
281
espiegelingen over <strong>het</strong> goe<strong>de</strong> <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong> », en reisverhalen<br />
uit eigen land : Ili zie, ilk zie rvat gij niet ziet 2 d.<br />
M. NIJHOFF Nog meer dan Werumeus Buning is MARTINUS<br />
Geb. in 1894 NIJHOFF als een overgangsfiguur tot <strong>de</strong> naoorlogsche<br />
expressionnistische generatie te beschouwen. Zijn <strong>voor</strong>beeld<br />
— De Wan<strong>de</strong>laar, zijn eersteling, is van 1916 — en zijn theorieen<br />
(Gedachten op Dinsdag), hebben invloed uitgeoefend op<br />
<strong>de</strong>n ontwikkelingsgang van <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche Hollandsche<br />
dichtkunst.<br />
Niet langer zOng Nijhoff zooals zijn groote <strong>voor</strong>gangers<br />
Boutens, Leopold, Adriaan Roland Hoist : veeleer sprak hij.<br />
Zijn taal is eenvoudig, los, haast alledaagsch; zijn beeldspraak<br />
sober : doch zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> har<strong>de</strong> directheid, <strong>de</strong> krampachtige<br />
bewogenheid van <strong>het</strong> expressionnisme. Aanvankelij k sprong<br />
hij nogal vrij om met <strong>de</strong> regelen van <strong>de</strong>n classieken versbouw,<br />
doch spoedig werd zijn techniek uiterst kunstig en<br />
streng. Treffend is Nijhoff's <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> tragi-comische<br />
Pierrot-figuur : <strong>de</strong>n mensch die naar geluk smacht, doch niet<br />
vermag <strong>het</strong> te bereiken door zijn overbewustheid, zijn levensschrik.<br />
In <strong>het</strong> afzon<strong>de</strong>rlijk verschenen, lange gedicht Pierrot<br />
aan <strong>de</strong> Lantaarn, hangt zijn held zich tegen <strong>de</strong>n morgen op.<br />
Nijhoff hunkert bovendien terug naar <strong>de</strong> wereld van <strong>het</strong> kind.<br />
Bij zijn moe<strong>de</strong>r, in <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rdroomen, zal zich zijn ziel herdoopen<br />
: « aan <strong>de</strong> overzij<strong>de</strong> van dit leven » waar
moedige, door bondige contrasten aangrijpen<strong>de</strong> ALBERT<br />
BESNARD (Opstand en Wroeging); <strong>de</strong> strak beheerschte, hoop<br />
boven <strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijke ontroering uitstijgen<strong>de</strong> H. W. J. M.<br />
KEuLs (Om <strong>de</strong> Stile, De dansen<strong>de</strong> Lamp) ; NoTo SOEROTO, een<br />
Javaansch e<strong>de</strong>lman die in tee<strong>de</strong>r mijmeren<strong>de</strong> verzen, eenvoudige<br />
gevoelens van lief<strong>de</strong>, vriendschap en vroomheid uitspreekt<br />
: Melati-knoppen, De gear van Moe<strong>de</strong>rs Haarwrong, Fluisteringen<br />
van <strong>de</strong>n Avondwind, Nieuwe Fluisteringen;<br />
VRIESLAND :<br />
VICTOR E. VAN<br />
ontgoocheld, overwegend verstan<strong>de</strong>lijk dichter<br />
van Voorivaar<strong>de</strong>lijk Uitzicht, Herhalingsoefeningen,<br />
tevens romanschrijver<br />
en criticus; JOHAN HUYTS :<br />
Aan <strong>de</strong>n On<strong>de</strong>rgang, Het<br />
Uur <strong>de</strong>r Sterren; MARTIN PERMYS (dr. M. Premsela) : Zrvaluwen<br />
om <strong>de</strong>n Toren.<br />
Pas laat heeft JAN GRESHOFF zijn eigen toon ge- J GRESHOFF<br />
Geb. in 1888<br />
von<strong>de</strong>n. Deze ontwikkeling gaat men best na in <strong>de</strong><br />
keur uit heel zijn omvangrijk werk : Gedichten 1907-1936.<br />
Die toon is er een tusschen ernst en spot, van een ironie waar<br />
<strong>de</strong> gespletenheid of <strong>de</strong> smartelijke vertee<strong>de</strong>ring gedurig doorschemeren.<br />
Vaak is Greshoff een agressief hekelaar, maar hij<br />
is ook een epicurist die <strong>de</strong> schoonheid <strong>de</strong>zer aar<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />
kleine geneugten van <strong>het</strong> Ieven bezingt. Aldus loodst <strong>de</strong>ze<br />
strijdlustige pamfletschrijver, die als kampioen van <strong>de</strong> geestelijke<br />
vrijheid gaarne uitdagend tegen <strong>het</strong> bekrompen burgerdom<br />
optreedt, weer <strong>de</strong> huiselijkheid a la Tollens en <strong>de</strong> zelfbespotting<br />
van Piet Paaltjens binnen in <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche<br />
literatuur.<br />
Zijn tegelijk wrange en nuchtere verskunst — « <strong>het</strong> genre<br />
<strong>de</strong>r ironische ontluistering » — heeft herhaal<strong>de</strong>lijk navolging<br />
gevon<strong>de</strong>n, meest bij <strong>de</strong> me<strong>de</strong>werkers aan <strong>de</strong> tijdschriften<br />
Forum ( 1932-1935 ) en Groot Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Bijzon<strong>de</strong>r talrijk zijn <strong>de</strong> schrijvers van zangerige natuurof<br />
lief<strong>de</strong>lyriek die wij niet an<strong>de</strong>rs dan als vaak talentrijke<br />
volgelingen van <strong>de</strong> Tachtigers kunnen beschouwen.<br />
FRANS BASTIAANSE is een van hen. In Natuur en F. BASTIAANSE<br />
Geb. in 1868<br />
Leven (1900), Gedichten en Een Zomerdroom treft hij<br />
menigmaal een frisschen, zuiveren toon. Dat hij ons literair<br />
verle<strong>de</strong>n ijverig bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> getuigt <strong>de</strong> publicatie van een<br />
283
oekje over De Techniele <strong>de</strong>r Poezie en een Ne<strong>de</strong>rlandsche Letterfrun<strong>de</strong><br />
met bloemlezing, in 4 <strong>de</strong>elen, geheel van <strong>het</strong> standpunt<br />
<strong>de</strong>r Nieuwe Gidsers uit.<br />
Haast even melodieus is <strong>de</strong> stemmingspoezie van JOANNES<br />
REDDINGIUS (een tiental bun<strong>de</strong>ls, w. o. johanneskind, Morgenrood,<br />
Tusschen twee Werel<strong>de</strong>n); van LAURENS VAN DER WAALS<br />
(Een Verzenboele, De Tijdspiegel); van JULES SCHURMANN (De<br />
eenzame Weg, Uit <strong>de</strong> Stilte); van <strong>de</strong> geboren Hongaarsche GIZA<br />
RITSCHL (Gedichten); van AUGUSTA PEAUX die, hoewel in<br />
1859 geboren, pas in 1918 een bun<strong>de</strong>l Gedichten uitgaf, acht<br />
jaar later door Nieuwe Gedichten gevolgd; van ANNIE SALO-<br />
MONS Lie<strong>de</strong>ren van Drown en Derven.<br />
Een heel bijzon<strong>de</strong>re vermelding verdient JAN<br />
JAN PRINS<br />
(C. L. Schepp) PRINS (schuilnaam <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n rusten<strong>de</strong>n zeeofficier<br />
Geb. in 1876 C. L. Schepp) uit wiens bun<strong>de</strong>ltjes Tochten, Getij<strong>de</strong>n,<br />
Verschijningen, eenige verzen mondgemeen gewor<strong>de</strong>n zijn : De<br />
Bruid, en <strong>de</strong> rustige, gevoelige beschrijvingen Zwarte Hoof <strong>de</strong>n,<br />
De Toren. Zijn Indische natuurlyriek is vol bekoring.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongeren bij wie weemoedige mijmering of lief<strong>de</strong><br />
tot <strong>de</strong> natuur schering en inslag blijven van hun poezie, vernoemen<br />
wij JAN J. ZELDENTHUIS (Lungs Hei<strong>de</strong> en Akker, Verzen<br />
van Herfst en Weemoed).<br />
2. — HET PROZA<br />
Dat De nieuwe Gids in Oktober 1885 open<strong>de</strong> met <strong>het</strong><br />
romantisch proza van De kleine Johannes I, lag in <strong>de</strong> lijn<br />
van <strong>de</strong>ze loutere schoonheidszoekers, <strong>de</strong>ze onmaatschappelijke<br />
artisten. Maar <strong>het</strong> ophefmaken<strong>de</strong> naturalisme, waar<strong>voor</strong><br />
<strong>het</strong> jonge tijdschrift ook openstond, heeft <strong>het</strong> proza waarin<br />
<strong>de</strong> verbeelding vrij Naar vleugels uitslaat geruimen tijd overstemd.<br />
Eerst met Arij Prins en Adriaan van Oordt kreeg zij<br />
opnieuw vrijer spel. Evenals Gustave Flaubert, na « Madame<br />
Bovary » en an<strong>de</strong>re minutieuse ontledingen van <strong>de</strong> grauwe<br />
werkelijkheid, verlang<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> kleurige atmosfeer van <strong>het</strong><br />
ou<strong>de</strong> Karthago waar hij Salammbo <strong>de</strong>ed optre<strong>de</strong>n, zoo ook<br />
betrachtten bei<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche auteurs, in hun overwegend<br />
naturalistischen tijd en met <strong>de</strong> stijlmid<strong>de</strong>len die dit naturalisme<br />
tot hun beschikking stel<strong>de</strong>, een evocatie van <strong>het</strong> ver-<br />
284
le<strong>de</strong>n. Zij waren <strong>het</strong> moe <strong>de</strong> wereld to bekijken door <strong>de</strong>n<br />
bril van een <strong>de</strong>urwaar<strong>de</strong>r of een geneesheer; zij wil<strong>de</strong>n weer<br />
<strong>de</strong> vage droomerigheid van <strong>de</strong> romantiek.<br />
Een vrij onverwacht iets, <strong>de</strong>ze herleving van <strong>de</strong>n<br />
historischen roman, waarvan in <strong>de</strong> 19° eeuw Charles<br />
De Coster in <strong>de</strong>
die — menigmaal ook <strong>het</strong> kwa<strong>de</strong> doen<strong>de</strong> — weet dat <strong>het</strong><br />
leven hem niets zal brengen dan eenzaamheid. Na <strong>de</strong>n dood<br />
van een gelief<strong>de</strong> vrouw, ontwaakt een nieuwe kracht in hem :<br />
een lief<strong>de</strong> die uitgaat naar <strong>de</strong> menschheid, en hem een broos<br />
droomgeluk brengt.<br />
Na <strong>de</strong> boeken van <strong>de</strong>n Zwerver schreef Van Schen<strong>de</strong>l dichterlijke<br />
biographieen van Shakespeare en van Verlaine en een<br />
fantastisch sprookje tot verheerlijking van <strong>het</strong> dichterschap,<br />
De Berg van Droomen. Talrijk zijn zijn ver<strong>de</strong>re scheppingen :<br />
Pandorra een Florentijnsche tragedie ; <strong>de</strong> weeke roman Der<br />
Lief <strong>de</strong> Bloesems, die ons an<strong>de</strong>rmaal in een zwoelen Renaissancetijd<br />
brengt, terwijl <strong>het</strong> monumentale Jan Compagnie een beeld<br />
geeft van vijf en twintig jaren kolonisatie door <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
zeventien<strong>de</strong> eeuwers. Zijn kleinere novellen behooren<br />
tot <strong>het</strong> beste uit zijn werk : De schoone Jacht, Blanke<br />
Gestalten, Angiolino en <strong>de</strong> Lente, Merona een e<strong>de</strong>lman.<br />
Waar zijn fraaie stijl en zijn zachtaardige romantiek soms<br />
in manierisme en zoeterigheid verloopen, is bijzon<strong>de</strong>r verheugend<br />
<strong>de</strong> vernieuwing die inzette met Het Fregatschip Johanna<br />
Maria (1930). In een an<strong>de</strong>rs geaar<strong>de</strong>n, zakelijken en kernigen<br />
schrijftrant, heeft hij een serie burgerlijke on<strong>de</strong>rwerpen behan<strong>de</strong>ld,<br />
met menschen van eigen bo<strong>de</strong>m in een stoere oud-<br />
Hollandsche atmosfeer : De Waterman, met als hoofdpersoon<br />
een i<strong>de</strong>aal type van <strong>de</strong>n schipper; Een Hollandsch Drama; De<br />
rijke Man; De grauive Vogels.<br />
In zijn jeugd was HART VAN DER LEEUW bevriend<br />
A. VAN DER<br />
LEEUW met Van Schen<strong>de</strong>l, aan wiens invloed hij zich slechts<br />
1876-1931 gelei<strong>de</strong>lijk onttrok. Eerst laat, nadat hij aan <strong>het</strong><br />
kantoorleven vaarwel had gezegd, trad hij naar voren als<br />
een natuurdichter die verraste en bekoor<strong>de</strong> door zijn eenvoud<br />
en zijn fantasie : Lie<strong>de</strong>ren en Ballad en<br />
Opvluchten, Het aardsche Paradijs.<br />
(1911), Herscheppingen,<br />
Tot een voile ontplooiing van zijn krachten kwam hij<br />
echter pas als prozaist. De Gezegen<strong>de</strong>n<br />
(1923) heette zijn<br />
eerste persoonlijk werk, dat beel<strong>de</strong>n ophangt uit praehistorische<br />
tij<strong>de</strong>n. Een rijpere ievensvreug<strong>de</strong> kwam hier tot uiting<br />
dan in zijn vroegere, romantisch-droomerige verhalen met<br />
jeugdherinneringen : Kin<strong>de</strong>rland.<br />
286
Vluchtige Begroetingen (1925) betitel<strong>de</strong> hij een bun<strong>de</strong>l uiterst<br />
subtiele verhalen, in een speelschen, geciseleer<strong>de</strong>n vorm. De<br />
vlucht in <strong>de</strong> fantasie zette hij <strong>voor</strong>t in 1k en mijn Speelman, een<br />
luchthartige Geschie<strong>de</strong>nis, uit een sprookjesachtigen Franschen<br />
rococo-tijd, met maskers en fetes galantes, dorpsdansen en<br />
schakingen, en met een gebochel<strong>de</strong>n speelman als een innige<br />
figuur op <strong>het</strong> <strong>voor</strong>plan. In De Opdracht, een Vertelling, en <strong>voor</strong>al<br />
in De kleine Rudolf behoef<strong>de</strong> hij Been historische omgeving<br />
meer, bewoog hij zich vrij in <strong>het</strong> he<strong>de</strong>n. Ook bier is Rudolf,<br />
<strong>de</strong> hoofdpersoon, een caricatuur. Maar <strong>de</strong> zon van Van <strong>de</strong>r<br />
Leeuw's verbeelding baadt hem in tee<strong>de</strong>rheid en weemoedige<br />
wijsheid, toovert uit zijn armelijk leventje van grauwe plichtsbetrachting<br />
alle tegenstellingen weg.<br />
Evenals <strong>de</strong> « zingen<strong>de</strong> » dichters Boutens en HET PROZA DER<br />
VERB EELD I NG<br />
Leopold, hebben Van Schen<strong>de</strong>l en Van <strong>de</strong>r Leeuw<br />
een gave, evenwichtige rijpheid bereikt. Hun werk trekt <strong>het</strong><br />
zuiverst <strong>de</strong> lijn <strong>de</strong>r kunst van Tachtig door, en verschijnt<br />
als <strong>de</strong> e<strong>de</strong>lste poetische droom waaraan <strong>de</strong>ze, met Mei en<br />
De kleine Johannes, gestalte vermocht to geven.<br />
Een <strong>de</strong>r allereersten schreef NINE VAN DER SCHAAF' (zie blz.<br />
.295) in De Beweging symbolische verhalen uit een verre<br />
verbeeldingswereld : Amanie en Brodo. Met haar jeugdwerk<br />
verwant zijn <strong>de</strong> dichterlijke bewerkingen van Keltische legen<strong>de</strong>n<br />
door ADRIAAN ROLAND HOLST (zie 'blz. 280) : Deirdre<br />
en <strong>de</strong> Zonen van Usnach, De Dood van Cuchulainn van Murhevna,<br />
Tusschen Maan en Vuur.<br />
Hun groote bekoring ligt in <strong>de</strong>n verteltoon en in <strong>de</strong> mysterieuse<br />
atmosfeer : <strong>de</strong> gestalten staan er in droomnevelen<br />
gehuld.<br />
Als sprookjesschrijfster maakte naam <strong>de</strong> dichteres Mevr.<br />
MARIE MARX-KONING, later Metz-K. : Van 't Viooltje dat weten<br />
wil<strong>de</strong>, Het Beeld op <strong>de</strong> Rots.<br />
Tevens had zij een tijdlang succes<br />
als romanciere met Gabrielle en met Dominee Geeston.<br />
P H. VAN<br />
Hoog reikte PIETER-HENDRIK VAN MOERKERKEN, MOERKERKEN<br />
in zijn cultuurhistorischen romancyclus De Gedachte Geb. in 1877<br />
<strong>de</strong>r Tij<strong>de</strong>n. Hierin wil<strong>de</strong> hij <strong>de</strong> politiek-sociale gevoelens en<br />
gedachten aandui<strong>de</strong>n, die <strong>de</strong> wereldgeschie<strong>de</strong>nis beheerschen:<br />
<strong>het</strong> streven naar welvaart, vrijheid en geluk, <strong>de</strong>n vreedzamen<br />
287
arbeid in een georganiseer<strong>de</strong> maatschappij. Met een weemoedig<br />
ironischen glimlach ziet hij ein<strong>de</strong>looze rijen van geslachten<br />
<strong>voor</strong>bijtrekken, naar een niet of nauwelijks to on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />
doel. Zijn stiji past goed bij <strong>de</strong>ze mijmeringen van dichterlijk<br />
geleer<strong>de</strong>, zon<strong>de</strong>r overtuigen<strong>de</strong> scheppingskracht, evenwel.<br />
Bet nieuwe Jeruzalem, eerste van <strong>de</strong> zes <strong>de</strong>elen, is <strong>het</strong> beste;<br />
naast <strong>het</strong> vroegere, De Bevrij<strong>de</strong>rs, een beeld van <strong>het</strong> leven <strong>de</strong>r<br />
Hollandsche burgerij on<strong>de</strong>r Napoleon, in een futloozen tijd<br />
van stoffelijk en ze<strong>de</strong>lijk verval. Prof. Van Moerkerken<br />
schreef ook <strong>voor</strong> <strong>het</strong> tooneel, waarin hij veel belang blij ft<br />
stellen.<br />
Waar <strong>het</strong> gaat over een genre als <strong>de</strong> historische roman,<br />
dat veel vrijheid laat aan <strong>de</strong> verbeeldingskracht is <strong>het</strong> niet<br />
verwon<strong>de</strong>rlijk dat ook vrouwen zich hierin on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n<br />
hebben.<br />
A. STEENHOFF-<br />
SMULDERS<br />
1871-1933<br />
M. RUTTEN-<br />
KOENEN<br />
Geb. in 1879<br />
ALBERTINE STEENHOIT-SMULDERS en MARIE<br />
RUTTEN-KOENEN, tevens dichteressen, gaven hun<br />
eerste werk in <strong>het</strong> Katholiek weekblad Van onzen<br />
Tijd (verdwenen in 1920). Geen van bei<strong>de</strong>n is een<br />
sterke personaliteit. Mevr. Steenhoff-Smul<strong>de</strong>rs<br />
schreef Sprookjes van <strong>de</strong> Schemering en verhalen, aantrekkelijk<br />
in hun eenvoud en zachte ontroering : Jan van Arkel, Jacoba<br />
van Beieren, Een Abdisse van Thorn, alsook een bewerking van<br />
mid<strong>de</strong>leeuwsche legen<strong>de</strong>n : Uit <strong>het</strong> Bienboec.<br />
Marie Koenen beeldt meer <strong>het</strong> Roomsche geestelijk leven<br />
in haar verhalen uit, die zij liefst plaatst in haar Zuidlimburgsche<br />
streek. Innig zijn romantisch gevoel en werkelijkheid<br />
erin dooreengeweven : De Witte Burcht, Sproken en Legen<strong>de</strong>n,<br />
Het Won<strong>de</strong>rboek, Wat was en rverd; <strong>de</strong> historische romans De<br />
Wil<strong>de</strong> Jager en een paar min<strong>de</strong>r geslaag<strong>de</strong> uit <strong>het</strong> Merovingische<br />
tijdperk. He<strong>de</strong>ndaagsche menschen en toestan<strong>de</strong>n uit<br />
haar land schil<strong>de</strong>ren Het Horne — <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rgang van een<br />
boerengezin en De Moe<strong>de</strong>r.<br />
MARIE KOOY VAN ZEGGELEN, die mooie verhalen over Indie<br />
schreef : De gou<strong>de</strong>n Kris, Koloniaaltje, gaf een zestal verdienstelijke<br />
historische romans w. o. Een Broe<strong>de</strong>rdienst in 1815, De<br />
Plaetse aan <strong>de</strong> Vegt.<br />
Met JOHAN VAN DER WOUDE keeren wij eveneens terug tot<br />
288
<strong>de</strong> verheerlijking van <strong>het</strong> va<strong>de</strong>rlandsch verle<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> zeevaart<br />
: Straat Magellanes, Nacht over Granvell. In zijn vertelling<br />
De Faun treft <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> schoonheid -van <strong>het</strong> zui<strong>de</strong>lijk landschap.<br />
Een geboren verteller betoon<strong>de</strong> JOHAN FABRI-<br />
CIUS jr. zich sinds zijn eerste avontuurlijke romans.<br />
Zon<strong>de</strong>r diepte, zijn ze niettemin vlot en geestig geschreven,<br />
met een levendigen dialoog (Venetiaansch Avontuur). Deze<br />
kwaliteiten ontwikkel<strong>de</strong> hij nog in een trilogie : Komedianten<br />
trokken <strong>voor</strong>bij, Melodie <strong>de</strong>r Verten en een min<strong>de</strong>r geslaagd <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>el. De speciale atmosfeer, <strong>de</strong> felgekleur<strong>de</strong> avontuurlijkheid<br />
van <strong>het</strong> achttien<strong>de</strong> eeuwsch Italiaansch kleine-stadsleven zijn<br />
handig weergegeven. Flipje heet een kostelijk geobserveerd<br />
boek over zijn zoontje.<br />
Nog an<strong>de</strong>re jongere prozaisten hebben op hun beurt beproefd<br />
<strong>de</strong>n beperkten horizon van <strong>het</strong> realisme te ontvluchten,<br />
met verhalen op historischen grondslag en met romantische<br />
biographieen. In dit genre, waar<strong>voor</strong> Van Schen<strong>de</strong>l<br />
met zijn <strong>voor</strong>treffelijke levenssc<strong>het</strong>sen van Shakespeare en<br />
Verlaine eveneens een <strong>voor</strong>ganger is, wer<strong>de</strong>n eenige mooie<br />
resultaten geboekt : waarover ver<strong>de</strong>r meer.<br />
J. FABRICIUS Jr.<br />
Geb. in 1899<br />
Herhaal<strong>de</strong>lijk werd erop gewezen dat <strong>de</strong> meeste DE NABLOEI<br />
VAN DEN<br />
romanschrijvers van net ein<strong>de</strong> <strong>de</strong>r vorige en <strong>het</strong> REALISTISCHEN<br />
begin van <strong>de</strong>ze eeuw een overgangsgeslacht uitma-<br />
ROMAN<br />
ken, dat <strong>het</strong> gematigd realisme van <strong>de</strong>n burgerlijken ze<strong>de</strong>nroman<br />
trouw is gebleven en dikwijls met goed gevolg beoefend<br />
beef t. Bij <strong>de</strong> talrijke, op bl. 234-237 geciteer<strong>de</strong><br />
negentigers » sluiten zich velen aan. Het geringste dat in<br />
<strong>de</strong> ziel van hun personages omgaat, blijven zij ont<strong>de</strong>kken<br />
en ontle<strong>de</strong>n, vaak met <strong>de</strong> handigheid van een psychiater. Dit<br />
doorgron<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> realiteit tot <strong>de</strong> uiterste grens van <strong>het</strong><br />
zintuiglijk waarneembare, dit graven naar <strong>de</strong> verborgenhe<strong>de</strong>n<br />
van <strong>het</strong> onbewuste of <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rbewustzijn — <strong>de</strong> zoogenaam<strong>de</strong><br />
diepte-psychologie — dient beschouwd te wor<strong>de</strong>n<br />
in <strong>het</strong> licht <strong>de</strong>r el<strong>de</strong>rs geconstateer<strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong><br />
na-Tachtigerskunst naar <strong>het</strong> innerlijke toe.<br />
289
J. VAN Beklemmen<strong>de</strong> studies van ziekelijke uitzon<strong>de</strong>-<br />
OUDSHOORN<br />
ringskarakters schreef J. VAN OUDSHOORN, geheel in<br />
(J. K. FeijIbrief)<br />
Geb. in 1876 <strong>de</strong> sombere bin van Aletrino en M. Emants: Willem<br />
Mertens' Levensspiegel, Pinksteren, In Memoriam. Deze<br />
tobberige, weinig aantrekkelijke naspeuring van ze<strong>de</strong>lijke<br />
afwijkingen en duistere zielsbewegingen staat dui<strong>de</strong>lijk on<strong>de</strong>r<br />
invloed van he<strong>de</strong>ndaagsche wetenschappelijke theorieen als<br />
die van <strong>de</strong>n Weenschen hoogleeraar Sigmund Freud.<br />
HERMAN DE MAN, eigenlijk SALOMON HAMBURGER,<br />
H. DE MAN<br />
(S Hamburger) sinds eenigen tijd tot <strong>het</strong> Katholicisme overgegaan,<br />
Geb. in 1895 schreef ruige boeren- en schippersverhalen uit <strong>de</strong><br />
pol<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> Lek-streek : zijn krachtigste werk, Het wassen<strong>de</strong><br />
Water; <strong>de</strong> novellen Meester Lampelaar, De Eenzame, Een<br />
Stoombootje in <strong>de</strong> Mist; en regionalistische romans als Scheepslverf<br />
<strong>de</strong> Kroonprinces en Marie of boor ook <strong>de</strong> We<strong>de</strong>rpartij.<br />
SAMUEL, GOUDSMIT zette <strong>het</strong> overdadige naturalisme <strong>voor</strong>t<br />
in Jankef's Jongste, _bankers ou<strong>de</strong> Sleutel en an<strong>de</strong>re sterk Oostersch<br />
getinte verhalen van arme gezinnen in een provinciestadje.<br />
Een hoogtepunt bereikte hij met Simcha, <strong>de</strong> Knaap uit<br />
Worms : over Jo<strong>de</strong>nvervolgingen in <strong>het</strong> Rijnland, ten tij<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>r Kruistochten.<br />
SIEGFRIED VAN PRAAG, die romans schreef als De Weegschaal,<br />
Het Cabaret <strong>de</strong>r Plaatsvervangers, en <strong>de</strong> mooie novelle<br />
Een Man van Aanzien, is tevens <strong>de</strong> uitbeel<strong>de</strong>r van enkele<br />
vrouwenlevens uit <strong>de</strong> Fransche 1 8e eeuw en La Judith, een<br />
tooneelspeelster.<br />
A. H. VAN DER FEEN schreef subtiel geschakeer<strong>de</strong> psychologische<br />
sc<strong>het</strong>sen, Een Gunst, Kassian.<br />
ARRIAAN JURRIAAN ZOETMULDER : In Retraite, Het lokken<strong>de</strong><br />
Leven.<br />
JAN L. WALcH : Vertellingen in <strong>de</strong>n donkeren Winter; De<br />
magische Schaal. Hij schreef ook critiek en <strong>voor</strong> <strong>het</strong> tooneel.<br />
MAURITS WAGENVOORT : Een Passie, analyse van een Cemoedstoestand<br />
(on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam Vosmeer <strong>de</strong> Spie) , en an<strong>de</strong>re<br />
verhalen o. w. <strong>het</strong> Bijbelsche Maria Magdalena's loutere Lief <strong>de</strong>.<br />
KEES VAN BRUGGEN : Het verstoor<strong>de</strong> Mierennest en <strong>de</strong> amusante<br />
sc<strong>het</strong>sen De droge Koetjes, Plasland.<br />
CHARIVARIUS (schuilnaam van dr. J. G. L. Nolst Trenite),<br />
een hekel-rijmelaar die in vaak geestigen vorm allerlei dwaas-<br />
2 9 0
he<strong>de</strong>n gispt of classieke auteurs « herdicht >> (Ruize-rijmen,<br />
G o<strong>de</strong>ngesprekken naar Lucianus, Odysseus, Het Ein<strong>de</strong> van Socrates)<br />
is met CORNELIUS VETH, een <strong>voor</strong>tzetter van een ou<strong>de</strong> traditie<br />
van humor en puntdicht. Veth schreef, naast essay's<br />
over <strong>de</strong> caricatuur en <strong>de</strong>n humor, aardige parodieen (Prikkelidyllen)<br />
en hekeldichten (Klappertjes), tot zelfs een satirisch<br />
blijspel Bonzo en <strong>de</strong> Eeuw van <strong>het</strong> Kind.<br />
In dit verband mag <strong>de</strong> schalksche HENRIETTE VAN EIJK<br />
vernoemd wor<strong>de</strong>n, met haar grappige verhalen : De kleine<br />
Para<strong>de</strong>, Intieme Revue en Gabriel, een mo<strong>de</strong>rn Sprookje.<br />
Zij geeft<br />
verrassend luchtige persiflage en bereikt komieke effecten<br />
door een gewild slordigen stijl.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bezadig<strong>de</strong> realisten telt men, naast vele<br />
schrijvers over kin<strong>de</strong>ren — w. o. ANNE DE VRIES<br />
met Bartje — ook knappe beoefenaars van een genre dat in<br />
Ne<strong>de</strong>rland bloeit : <strong>de</strong> jongens- en meisjeslectuur. Van <strong>de</strong><br />
talrijke namen die in dit verband vermelding verdienen,<br />
citeeren -wij slechts <strong>de</strong>n va<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>n populairen Kees <strong>de</strong><br />
I ongen, THEO THIJSSEN : een geboren verteller met een gemoe<strong>de</strong>lijken<br />
humor en die zijn ervaringen van Amsterdamsch<br />
on<strong>de</strong>rwijzer omwerkte tot School-land, De gelukkige Klas, De<br />
nieuwe School.<br />
Eenige schrijvers hebben getracht boven <strong>het</strong> ge-<br />
wone realistische verhaal uit to stijgen, door <strong>het</strong><br />
samenstellen van een romanreeks. D. TH. JAARSMA probeer<strong>de</strong><br />
dit met <strong>het</strong> levensverhaal van Thiss<br />
rijken Boer.<br />
0 d.), een Frieschen<br />
JOOST MENDES, een schuilnaam van EMANUEL QUERIDO,<br />
toont in Het Geslacht <strong>de</strong>r Santeljano's, 10 d., naast allerlei<br />
on<strong>de</strong>rscheid toch ook veel gelijkenis met zijn broe<strong>de</strong>r Israel.<br />
Zijn werk telt verschillen<strong>de</strong> mooie <strong>de</strong>elen, <strong>voor</strong>al in <strong>het</strong> eerste,<br />
De verweer<strong>de</strong> Jaren, <strong>het</strong> vier<strong>de</strong>, De revolte Dagen, en <strong>het</strong> laatste<br />
boek. De opzet was groot genoeg : <strong>de</strong> groei van Amsterdam<br />
se<strong>de</strong>rt 1875, <strong>de</strong> ontwikkeling van een Joodschen schrijver<br />
(zijn broe<strong>de</strong>r!) en van <strong>de</strong> socialistische beweging in <strong>de</strong>ze<br />
wereldstad.<br />
A. M. DE JoNG schreef, naast politiek gekleur<strong>de</strong> romans en<br />
<strong>de</strong> vertelling De Martelgang van Kromme Lin<strong>de</strong>rt, een <strong>de</strong>r popu-<br />
JEUGD-<br />
LECTUUR<br />
ROMAN-SERIES<br />
291
4 ROMAN-<br />
MODISTEN >><br />
lairste werken van <strong>de</strong>zen tijd : Merijntje Gifzen's jeugd : <strong>de</strong><br />
ontwikkeling van een kin<strong>de</strong>rziel in een Noordbrabantsche<br />
omgeving, later in een Rotterdamsche volksbuurt. Met <strong>de</strong>n<br />
vervolgcyclus Merijntje Gijzen's jonge Jaren wordt <strong>het</strong> rij pen<br />
van jongen tot man <strong>voor</strong>tgezet.<br />
Niet geheel ten onrechte heeft men, ten aanzien<br />
<strong>de</strong>r massaproductie van <strong>de</strong> hand van letterlieven<strong>de</strong><br />
dames, <strong>de</strong>n spot gedreven met dit hon<strong>de</strong>rdtal vrouwen die<br />
« met een breipen romans haken Wat niet beteekent dat<br />
al <strong>de</strong>ze producten waar<strong>de</strong>loos zou<strong>de</strong>n zijn. Maar <strong>het</strong> charmant<br />
Hollandsch Binnenhuisje » werd al te zeer symbool en<br />
mo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> schrijfsters van een mid<strong>de</strong>lmatige literatuursoort,<br />
waarin een lief<strong>de</strong>sverhouding volgens <strong>de</strong> gebruikelijke « psychologische<br />
» werkwijze behan<strong>de</strong>ld wordt en die, aangenaam<br />
gekruid, er bij <strong>het</strong> publiek ingaat als zoetekoek.<br />
Hier volgen <strong>de</strong> namen van verdienstelijke vrouwenauteurs:<br />
CARRY VAN BRUGGEN, <strong>de</strong> krachtigste figuur uit heel<br />
MEVROUW<br />
C. PIT-DE HAAN <strong>de</strong>ze groep, gaf in Heleen en Eva echte wordings-<br />
C. van Bruggen geschie<strong>de</strong>nissen van onafhankelijk <strong>de</strong>nken en voelen.<br />
(als romanciere ook<br />
Justine Abbing) Bei<strong>de</strong> vrouwenbiechten getuigen van groote zelfken-<br />
1881-1932 nis en ontledingsvermogen. Eveneens <strong>voor</strong> een goed<br />
<strong>de</strong>el autobiographisch zijn <strong>de</strong> innige sc<strong>het</strong>sen uit <strong>het</strong> Joodsche<br />
kin<strong>de</strong>r- en gezinsleven : Het Huisje aan <strong>de</strong> Sloot. Haar wijsgeerige<br />
aanleg blijkt <strong>het</strong> sterkst uit <strong>de</strong> belangwekken<strong>de</strong> yenhan<strong>de</strong>ling<br />
Prometheus, « een bijdrage tot <strong>het</strong> begrip <strong>de</strong>r ontwikkeling<br />
van <strong>het</strong> individualisme in <strong>de</strong> literatuur. »<br />
Vrij hoog staat <strong>de</strong> vier<strong>de</strong>elige reeks Kin<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>r Sloppen<br />
van Mevr. J. P. ZOOMERS-VERMEER, een vruchtbare romanciere,<br />
die een goe<strong>de</strong>n kijk heeft op <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rziel en tevens<br />
<strong>de</strong> achterbuurt-gezinnen levendig weet <strong>voor</strong> te stellen.<br />
JO VAN AMMERS-KULLER, schreef succesromans als De<br />
Opstan<strong>de</strong>lingen, waarin <strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen van drie opeenvolgen<strong>de</strong><br />
geslachten en hun on<strong>de</strong>rlinge botsingen, o. m. « <strong>het</strong> probleem<br />
» van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne vrouw uitvoerig geteekend zijn.<br />
ANNIE SALOMONS, als dichteres begonnen, publitoon<strong>de</strong><br />
zij zich in<strong>de</strong>rdaad in Naar on<strong>de</strong>r schuilnaam<br />
MEVR. A. VAN<br />
WAGENINGEN ceer<strong>de</strong> in 1907 Een Meisje Stu<strong>de</strong>nte. Geemancipeerd<br />
SALOMONS<br />
(Ada Gerlo)<br />
Geb. in 1885 verschenen Herinneringen van een onafhan kelijlee Vrouw.<br />
292
Tij<strong>de</strong>ns haar verblijf in Indie schreef zij Verhalen uit <strong>het</strong> verre<br />
Oosten en Het Huis in <strong>de</strong> Hitte.<br />
ELISABETH ZERNIKE on<strong>de</strong>rscheidt zich door haar fijne<br />
observatie van <strong>de</strong> vrouwenziel : Het schamele Deel, Een Vrouw<br />
als zij. Tot haar beste werk behooren Kin<strong>de</strong>rspel en Het Leven<br />
zon<strong>de</strong>r Ein<strong>de</strong>, <strong>de</strong> ontwikkelingsgang van een kind tot jong<br />
meisje, met warm gevoel gesc<strong>het</strong>st.<br />
C. M. VAN HILLE-GAERTHE is een schrijfster van boeien<strong>de</strong><br />
meisjesboeken : On<strong>de</strong>r <strong>het</strong> Stroodak, Aan <strong>de</strong> Zonzij<strong>de</strong>;<br />
verhalen (Stille Wegen).<br />
en an<strong>de</strong>re<br />
Vermel<strong>de</strong>n wij nog MARIE GIJSEN, met haar Noordbrabantsche<br />
vertellingen; — MARIE SCHMITZ (Mevr. Verhoeven-S.)<br />
: Het duurzame Geluk, Het groote Heimrvee, Een Mensch<br />
vindt <strong>het</strong> Geluk; — EMMY VAN LOKHORST (Mevr. Pijper-v.<br />
L.) : <strong>de</strong> romans Van Aangezicht tot Aangezicht, Phils Amoureuse<br />
Perikelen en <strong>de</strong> sc<strong>het</strong>senbun<strong>de</strong>l Droomen; JO DE WIT (Mevr.<br />
Van Dullemen-<strong>de</strong> W.) : De Branding, Open Zee; — ALIE VAN<br />
WIJHE-SMEDING : Duivelsnaaigaren, een novelle, en romans van<br />
<strong>de</strong> Zui<strong>de</strong>rzee : Achter <strong>het</strong> Anker; — ALBERTINE DRAAYER-DE<br />
HAAS : Vrouwen, De Vlucht; — M. H. SZEKELY-LULOFS : Rubber,<br />
Koelie en an<strong>de</strong>re koloniale romans uit Indie ; — <strong>de</strong> in<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren gevestig<strong>de</strong> MARIE VAN DESSEL-POOT : A f gedwaal<strong>de</strong>n,<br />
Visschers voeren uit; — EVA RAEDT-DE CANTER (Mevr. B.<br />
<strong>de</strong> Mooy) : Internaat, Geboorte,<br />
<strong>de</strong> onbarmhartige, gevoelige<br />
ontleding <strong>de</strong>r ontwikkeling van een meisjeskarakter ; — A. H.<br />
NIJHOFF (Mevr. N.-Wind) : Twee meisjes en ilk; - JEANNE<br />
VAN SCHAIK-WILLING : Uitstel van Executie, Sofie Blank,<br />
Nachtvorst; — <strong>de</strong> novellenschrijfsters COLA DEBROT (Mijn<br />
Zuster <strong>de</strong> Negerin), BEP VUYCK (Vele Namen) en wijlen SANI<br />
VAN BUSSUM (Een bewogen Vrijdag op <strong>de</strong> Breestraat, vertelling<br />
uit <strong>de</strong> Amsterdamsche Jo<strong>de</strong>nbuurt) ; — MARIANNE PHILIPS<br />
(Mev. Gou<strong>de</strong>ket Ph.) : De Biecht, Bruiloft 'n Europa en <strong>de</strong><br />
novellenbun<strong>de</strong>l Het Oogenblik; — ELISABETH AUGUSTIN : De<br />
Uitgestootene, een rauw en somber lan<strong>de</strong>lijk verhaal.<br />
Uit .<strong>de</strong>ze lange opsomming blijkt dat een overgroote meer<strong>de</strong>rheid<br />
van realistische romanschrijvers zich aan <strong>de</strong> beproef<strong>de</strong><br />
recepten houdt en <strong>de</strong> ingewortel<strong>de</strong> tradities van <strong>het</strong> breedvoerig<br />
ontle<strong>de</strong>nd en schil<strong>de</strong>rend proza trouw blijft. On<strong>de</strong>r<br />
293
R. VAN GENDE-<br />
REN STORT<br />
Geb. in 1886<br />
hen die een <strong>de</strong>r eersten een nerveuzer proza in <strong>de</strong>n toon van<br />
<strong>het</strong> gesprek gaven, dient NESCIO (eigenlijk J. H. F. Gronloh)<br />
genoemd. Hij publiceer<strong>de</strong> slechts een sc<strong>het</strong>senbun<strong>de</strong>l die zijn<br />
pseudoniem ( = ik weet niet) als titel voert. Zijn humor is<br />
meedoogenloos en tamelijk bitter.<br />
REINIER VAN GENDEREN STORT schreef suggestief<br />
over stille provincieste<strong>de</strong>n, waar ou<strong>de</strong>, erfelijk belaste<br />
burgergeslachten een mat, emotieloos leventje lei<strong>de</strong>n.<br />
Zijn personen zijn meestal naar binnen gekeer<strong>de</strong>, uiterst verfijn<strong>de</strong><br />
naturen, en bewegen zich op een achtergrond die met<br />
hun innerlijk leven harmonieert. Zijn stijl is sierlijk en plechtstatig,<br />
zijn woordkeus eveneens niet vrij van manierisme :<br />
<strong>de</strong> Haagsche roman HeMne Marvell; De Grijsaard en <strong>de</strong> Jongeling;<br />
Hinne Ro<strong>de</strong>. In De Kleine Inez (1925), zijn best gebouw<strong>de</strong>n<br />
roman met opvallend mooie milieubeschrijving, teekent<br />
hij <strong>de</strong> inwerking van een reine meisjesziel op een troebel<br />
jongensgemoed dat naar een schoone levensharmonie streeft.<br />
Sprokkelingen heet een verzameling aphorismen (1 935 ).<br />
JOHAN VAN VORDEN (eigenlijk Joh. Jos. Phil. Beernink) :<br />
Alex' Vrouwen, dock wiens volgen<strong>de</strong> roman lang niet op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
hoogte stond.<br />
KAREL WASCH gaf fijne Dialogen en een reeks penetrante<br />
verhalen, w. o. Judith van Esten's donkere Jaren en <strong>het</strong> vervolg<br />
hierop : Arnold Fron<strong>de</strong>'s eerste Lief<strong>de</strong>; De loutere Bloem en caricaturale<br />
sc<strong>het</strong>sen uit <strong>de</strong> H. B. S.-wereld, Opvoe<strong>de</strong>rs.<br />
C. — NAAR EEN NIEUWE GEMEENSCHAPSKUNST<br />
1. — DE WIJSGEERIGE EN HUMANISTISCHE RICHTINGEN<br />
Als een bewuste reactie op Tachtig had zich vrij spoedig<br />
aangemeld <strong>de</strong> bezonnen, cerebrale kunst van Albert Verwey.<br />
In 1 905 kreeg <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> leiding van een eigen tijdschrift, De<br />
Beweging.<br />
Aan <strong>de</strong>
MAURITS UYI,DERT (De glazen Bol, De Gletscher), die ook een<br />
studie gaf over <strong>de</strong>n bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n meester TH. VAN AMEIDE<br />
(pseudoniem van J. H. Labberton) : Verzamel<strong>de</strong> Gedichten;<br />
en zijn zuster wijlen HENRIhTTE LABBERTON-DRABBE (Enkele<br />
Verzen). Talrijke schrijvers, in an<strong>de</strong>r verband besproken,<br />
publiceer<strong>de</strong>n eveneens in Verwey's tijdschrift, dat geruimen<br />
tijd een verzamelplaats was van <strong>de</strong> beste jongeren,
han<strong>de</strong>lingen en verhoudingen. Het zijn typische i<strong>de</strong>eenromans.<br />
Eenigszins bezij<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> nieu-<br />
ADWAITA<br />
( J. A. <strong>de</strong>r Mouw) were dichtkunst stond ADWAITA, eigenlijk JOHAN<br />
1863-1919 ANDREAS DER MOUW. (Adwaita = <strong>de</strong>geen die <strong>de</strong><br />
N. JOH. VAN<br />
SUCHTELEN<br />
Geb. in 1878<br />
tweeheid te boven is.) Slechts laat begon <strong>de</strong>ze philosoof verzen<br />
te schrijven. Hij had <strong>de</strong> classieke letteren, <strong>de</strong> Duitsche<br />
en <strong>de</strong> Oostersche wijsbegeerte met <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>erd :<br />
zijn mystieke, soms visionnaire, dock naar <strong>de</strong>n vorm vaak<br />
gebrekkige sonnetten dragen hiervan <strong>de</strong> sporen : Brahman,<br />
2 d., Nagelaten Verzen. Den strijd tusschen hoogere en lagere<br />
elementen in <strong>de</strong>n mensch, die ondanks alle onvolmaaktheid<br />
steeds wil reiken naar <strong>het</strong> hoogste en zich volgens <strong>de</strong> Boeddhistische<br />
leer aan <strong>de</strong> Alziel moet overgeven om rust te yin<strong>de</strong>n,<br />
heeft hij op eigenaardige wijze vertolkt in een familiaire,<br />
doodgewone taal.<br />
Auteur van boeien<strong>de</strong> beschouwingen over Chineesche toestan<strong>de</strong>n,<br />
kunst en wijsheid, naar aanleiding van zijn zwerftochten<br />
aldaar (Het vermolm<strong>de</strong> Boeddhabeeld, 3 d.), gaf JOHAN<br />
W. SCHOTMAN in Cloisonné, naast vertaal<strong>de</strong> ook oorspronkelijke<br />
gedichten uit China in een strengen versvorm.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> schrijvers die reeds vroeg front gemaakt<br />
hebben tegen <strong>de</strong>n burgerlijken ze<strong>de</strong>nroman, verdient<br />
Jhr, NICO VAN SUCHTELEN een eerste plaats : om<br />
<strong>de</strong>n wijsgeerigen gedachteninhoud, om <strong>de</strong> verzuchting naar<br />
een hooger bestaan, tot bevrediging van <strong>de</strong> diepere zielsbehoeften.<br />
Quia Absurdum (1906), teeken<strong>de</strong> <strong>de</strong> bevrijding van<br />
een menschengeest en verhaal<strong>de</strong> van een spaakloopend<br />
communistisch experiment. Rijper was, tien jaar later, De<br />
stille Lach, waarin hij een blijmoedige levensaanvaarding verkondig<strong>de</strong>.<br />
Typisch is wel volgen<strong>de</strong> uiting van zijn hoofdpersoon<br />
: >. In <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> lijn<br />
liggen Demonen en Tat Tvam Asi (= dat zijt gij), aanteekeningen<br />
van een Kristalkijker. Op boeien<strong>de</strong> wijze vertel<strong>de</strong> Van Suchtelen<br />
<strong>de</strong> ontwikkeling van zijn dochtertje in Eva's Jeugd.<br />
**<br />
296
De tragische gebeurtenissen van 1914 en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
jaren verleg<strong>de</strong>n <strong>het</strong> accent naar <strong>de</strong> regeneratie van <strong>de</strong>n<br />
mensch en naar <strong>de</strong> groote problemen die <strong>de</strong>n we<strong>de</strong>ropbouw<br />
van een betere wereld stel<strong>de</strong>n. Waar De Beweging op <strong>de</strong>n<br />
achtergrond geraakte en verdween, wend door twee humanistisch<br />
aangeleg<strong>de</strong> i<strong>de</strong>alisten De Stern opgericht (1921).<br />
DIRK COSTER, een van <strong>de</strong> meest aangevochten<br />
doch tevens meest gezaghebben<strong>de</strong> critici van <strong>de</strong>zen<br />
tied, vermocht zijn werk dikwijls tot hoogstaan<strong>de</strong> levenscritiek<br />
op te voeren. Reeds <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n oorlog bevredig<strong>de</strong> hem <strong>de</strong><br />
louter aest<strong>het</strong>ische vormcritiek niet meer.
Ziel, De nieurve Mensch, Zrverftochten, zijn wel eens vaag en<br />
preekerig, doch getuigen van een moedig optimisme en lief<strong>de</strong>vollen<br />
eerbied <strong>voor</strong> <strong>het</strong> leven.<br />
2. -- DE SOCIALE RICHTING<br />
Bij niemand zoozeer als bij Gorter is <strong>de</strong> radicale ommekeer<br />
in <strong>de</strong> wereld- en kunstbeschouwing te volgen, die zich<br />
in <strong>de</strong> jaren '90 ook bij an<strong>de</strong>ren, als Van Ee<strong>de</strong>n, voltrok.<br />
Gorter was eveneens <strong>de</strong>gene die 't verst gegaan was op <strong>het</strong><br />
smalle, steile pad van <strong>de</strong> woordkunst, waar hij prachtige<br />
ont<strong>de</strong>kkingen <strong>de</strong>ed, doch geen uitweg vond.<br />
Zuivere aest<strong>het</strong>en wil<strong>de</strong>n socialistische dichters als hij niet<br />
zijn. De kunst moest dienstbaar gemaakt aan hun maatschappelijke<br />
overtuiging. Ten<strong>de</strong>nzkunst in <strong>de</strong> slechte beteekenis,<br />
d. w. z. alleen geschreven om wille van <strong>de</strong> propaganda en<br />
die dus altijd, noodzakelijk slecht is, schuw<strong>de</strong>n zij natuurlijk.<br />
Doch zij wil<strong>de</strong>n hun i<strong>de</strong>alen bezingen : <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> kamera<strong>de</strong>n,<br />
<strong>de</strong>n dienst van <strong>de</strong> gemeenschap, <strong>de</strong> wisselvallighe<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong>n strijd, in ste<strong>de</strong> van <strong>de</strong> traditioneele on<strong>de</strong>rwerpen :<br />
<strong>de</strong> natuur en een persoonlijk lief<strong>de</strong>sgeval.<br />
Terwijl Gorter zich inspan<strong>de</strong> om in <strong>de</strong> door hem gegeer<strong>de</strong><br />
richting werk van beteekenis <strong>voor</strong>t te brengen, stond daar<br />
plotseling een vrouw, Holland's grootste dichteres, HENRIETTE<br />
ROLAND HOIST-VAN DER SCHALK.<br />
Reeds haar eerste Sonnetten en Verzen in Terzinen<br />
H. ROLAND<br />
HOLST-VAN<br />
geschreven (1895) waren geen natuurpoezie, en trof-<br />
DER SCHALK fen door <strong>het</strong> bree<strong>de</strong> persoonlijke rhythme, door haar<br />
Geb. in 1869<br />
wijsgeerige bespiegelingen :<br />
lk werd geboren met een aard die sterk<br />
van zelf gaat naar <strong>de</strong> kern van alle zaken. »<br />
In een van haar bun<strong>de</strong>ls vertelt zij hoe, na een tijd van<br />
bewon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong> <strong>de</strong> groote vrijheidshel<strong>de</strong>n Washington,<br />
Garibaldi, Kosciusko (1), zij <strong>het</strong> socialisme ont<strong>de</strong>kte. Den<br />
ruwen partijstrijd heeft zij meegemaakt; steeds trok haar hart<br />
(1) De studie van Dante heeft eveneens tot haar vorming bijgedragen. Haar<br />
Vrouw in <strong>het</strong> Woud >> toont er, reeds in <strong>de</strong>n titel, <strong>de</strong> sporen van.<br />
298
naar extreme oplossingen. Haar poezie is als een reeks dagboekoverpeinzingen,<br />
waarin zij haar inwendig leven Jalootlegt,<br />
gestadig een tweespraak voerend met haar geweten. Onrust,<br />
hoop en vertwijfeling; haar ontgoochelingen en haar trouw<br />
aan <strong>het</strong> i<strong>de</strong>aal, heeft zij eerlijk opgebiecht. De nieuwe Geboort<br />
(1903) , Opwaartsche Wegen, De Vrouw in <strong>het</strong> Woud, toonen<br />
ons haar mid<strong>de</strong>nin <strong>de</strong>n kamp dien zij naast haar broe<strong>de</strong>rs<br />
en zusters voert, als vrouw dubbel <strong>de</strong> tragiek van <strong>de</strong>n huidigen<br />
overgangstijd aanvoelend : aan haar dagen ontbreekt <strong>de</strong><br />
kroon van <strong>de</strong> huiselijkheid en <strong>het</strong> moe<strong>de</strong>rschap. Menigmaal<br />
schiet haar dichterlijke vormkracht to kort en schrijft zij<br />
stroeve, re<strong>de</strong>neeren<strong>de</strong> verzen, vol enjambementen en verwrongen<br />
wendingen, die in lange rijen, zon<strong>de</strong>r uiterlijken<br />
praal, in forsche vaart jachten of pijnlijk <strong>voor</strong>tstrompelen.<br />
Maar soms jubelt zij <strong>het</strong> uit als een in extase verloren mystieke<br />
mid<strong>de</strong>leeuwsche of Bijbelsche profetesse van <strong>de</strong> toekomstwereld,<br />
gesteund op naastenlief<strong>de</strong> en broe<strong>de</strong>rschap ; of breken<br />
haar smart en haar onrust uit in tragische klachten vol donkere<br />
bekoring. Dan stroomt <strong>het</strong> geweld van haar rhythme<br />
door <strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n heen : Mo<strong>de</strong>rne Prometheus, Aan <strong>de</strong> Gebrokenen,<br />
Gebed aan <strong>het</strong> Socialisme, Mensch en Mensch...<br />
Aanleiding tot De Vrouw in <strong>het</strong> Woud was <strong>de</strong> crisis die zij<br />
doormaakte toen <strong>de</strong> linksche elementen — <strong>de</strong> latere communisten<br />
— zich van <strong>het</strong> gros <strong>de</strong>r arbei<strong>de</strong>rspartij afscheur<strong>de</strong>n.<br />
Se<strong>de</strong>rt dat oogenblik is er iets in haar gebroken : <strong>het</strong> geloof<br />
in <strong>de</strong> vereenigbaarheid van droom en daad. Het blijkt dat<br />
zij noch haars gelijken <strong>de</strong>n zielsvre<strong>de</strong> zullen vin<strong>de</strong>n. In De<br />
Boom van Groot Verdriet<br />
objectiveer<strong>de</strong> zij haar gevoelens.<br />
De Russische omwenteling ontgoochel<strong>de</strong> haar vrij spoedig.<br />
Eerst schreef zij vol verwachting over Verzonken Grenzen<br />
(1918) : een bun<strong>de</strong>l die allerschoonste bespiegelen<strong>de</strong> lyriek<br />
bevat. De problemen van <strong>de</strong>ze wereld waren opgeheven in<br />
die overpeinzingen van leven en dood, waartoe <strong>het</strong> overlij<strong>de</strong>n<br />
van haar moe<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aanleiding was. Doch toen zij weinigen<br />
tijd later in Sovjet-Rusland niet <strong>de</strong> verwachte verwezenlijking<br />
van haar i<strong>de</strong>alen vond, gaf haar dit bittere elegieen in (Tusschen<br />
twee Werel<strong>de</strong>n, 1923).<br />
Berusten kan zij niet. Verworvenhe<strong>de</strong>n, Vernieuwingen<br />
heeten<br />
299
haar volgen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls. De steeds aanwezige religieuse inslag<br />
wordt sterker. Niet op haat, doch op vrijen arbeid en op <strong>de</strong><br />
lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> elkaar en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gemeenschap, op <strong>het</strong> besef van<br />
universeele verbon<strong>de</strong>nheid, wordt haar rijk van <strong>de</strong> toekomst<br />
gebouwd. Doch dit rijk is niet zoo nabij als zij eens waan<strong>de</strong>.<br />
In Tusschen Tijd en Eeuivigheid ( 1 934) dat op een be<strong>de</strong> eindigt,<br />
neemt zij afscheid en voltrekt zich <strong>de</strong> curve van haar ontwikkeling<br />
die sinds 1 928 over <strong>het</strong> religieus socialisme loopt naar<br />
<strong>het</strong> uitein<strong>de</strong>lijk mystiek verlangen om « terug to zinken in<br />
<strong>de</strong>n moe<strong>de</strong>rschoot van God >>.<br />
Ook in <strong>de</strong> biographieen van J. J. Rousseau, De Held (=<br />
Garibaldi) en <strong>de</strong> Schare, Tolstoi, Gezelle, Herman Gorter, Rosa<br />
Luxemburg, evenals in verschillen<strong>de</strong> sociologische studies (De<br />
geestelijke Ommekeer en <strong>de</strong> nieuive Taal van <strong>het</strong> Socialisme) en in<br />
dramatische proeven heeft zij zich uitgesproken. Buiten<br />
Thomas More — Engelschen kanselier van Hendrik VIII, dien<br />
zij als <strong>de</strong>n eersten utopischen communist <strong>de</strong>r mo<strong>de</strong>rne tij<strong>de</strong>n<br />
beschouwt — bezit haar als dusdanig bedoeld werk echter<br />
geen dramatische spanning noch telt <strong>het</strong> een enkele, waarlijk<br />
leven<strong>de</strong> figuur.<br />
Een drieluik vormen De Opstan<strong>de</strong>lingen ( 1 91 0), Het Offer<br />
(na <strong>de</strong>n vre<strong>de</strong> van Brest-Litovsk) en Kin<strong>de</strong>ren ( 1923), die<br />
telkens in Rusland spelen en mooie <strong>de</strong>elen bevatten welke<br />
echter niet opwegen tegen haar louter lyrische ontboezemingen.<br />
Een verheerlijking van <strong>de</strong>n Arbeid geeft <strong>het</strong> « Spel tot<br />
Inwijding » dat dien naam draagt. Verlengstukken van haar<br />
zelfbelij<strong>de</strong>nissen zijn ook <strong>de</strong> spreekkoren (Gedroomd Gebeuren)<br />
en <strong>de</strong> leekenspelen : Kin<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>zen Tijd, De Moe<strong>de</strong>r,<br />
Der vrouven iveg, waarin zij telkens haar oproep tot proletarische<br />
eenheid en haar religieus-socialistische boodschap herhaalt<br />
:<br />
« lk wil dienen God dien zij in zich dragen;<br />
ik wil God dienen in menschen<br />
ik wil, in menschen, in menschen dienen God. >><br />
De beteekenis van <strong>de</strong>ze groote figuur kan, niet alleen <strong>voor</strong><br />
onze cultuur en onze Ne<strong>de</strong>rlandsche letteren, nauwelijks hoog<br />
300
genoeg aangeslagen wor<strong>de</strong>n. Naar alien schijn zal men in<br />
Naar een <strong>de</strong>r toppunten erkennen die <strong>de</strong> lyriek in onze taal<br />
ooit bereikt heeft.<br />
Een <strong>de</strong>r eersten heeft CAREL STEVEN ADAMA VAN C. S. ADAMA<br />
VAN<br />
SCHELTEMA <strong>de</strong> Tachtigers-theorieen van <strong>de</strong> kunst als SCHELTEMA<br />
een gave <strong>voor</strong> weinigen scherp aangevallen in een 1877-1924<br />
polemisch boek van ongelijke waar<strong>de</strong> : De Grondslagen eener<br />
nieuwe Poezie (1908).<br />
Kunst moet volgens hem nog iets meer zijn dan uiting van<br />
persoonlijke aandoeningen; zij moet wortelen in heel <strong>het</strong><br />
moreele, religieuse en maatschappelijke leven. Daarenboven<br />
is zij er <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gemeenschap, <strong>voor</strong> alien « met wie wij leven<br />
in een wereld, in een tijd, met wie wij verbon<strong>de</strong>n zijn door<br />
duizen<strong>de</strong>n ban<strong>de</strong>n. - Niet <strong>de</strong> kunst om <strong>de</strong> kunst, maar <strong>de</strong><br />
kunst <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gemeenschap >>.<br />
Den titel van volksdichter heeft A. v. Scheltema gewonnen<br />
door een aantal bun<strong>de</strong>ltjes, thans alle vereenigd uitgegeven<br />
als Verzamel<strong>de</strong> Gedichten, te gelijk met drie grootere gedichten<br />
van geheel an<strong>de</strong>ren aard : Leven<strong>de</strong> Ste<strong>de</strong>n (Lon<strong>de</strong>n, Dusseldorp,<br />
Amsterdam) en <strong>het</strong> wijsgeerige De Tors.<br />
Verschillen<strong>de</strong> oproerige zangen zijn geliefd gebleven bij<br />
<strong>de</strong> arbei<strong>de</strong>rs : De Daad, De Roo<strong>de</strong>n roepen, Te Wapen, E6n Mei.<br />
Hij re<strong>de</strong>neert niet over <strong>de</strong> beweging, hij zingt maar, hij trekt<br />
<strong>voor</strong>op met <strong>de</strong> vlag. Liedjes heeft hij geschreven, grappige<br />
niemendalletjes en mijmeren<strong>de</strong> verzen die tot zijn beste<br />
behooren. A. van Scheltema werd haast even populair als<br />
De Genestet of Toliens, - wat ons tot behoedzaamheid aanzet<br />
bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>eling <strong>de</strong>r poetische waar<strong>de</strong> van zijn werk.<br />
Tot zijn volgelingen mag men rekenen <strong>de</strong> zusters MARIE<br />
W. Vos (Opgang, Roo<strong>de</strong> Geranium, Bewogen Vaart) en MARGOT<br />
Vos (De nieuwe Lent, De lichie Uren, <strong>de</strong> Windharp), alsook<br />
wijlen S. BONN : Immortellen, Gewij<strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>ren. Alle drie zijn<br />
slechts mid<strong>de</strong>lmatige talenten.<br />
Een eigen toon wist KOOS SPEENHOIT aan te slaan,<br />
die nog populair<strong>de</strong>r is dan Adama van Scheltema<br />
ooit was en door sommigen als <strong>de</strong> beste Hollandsche dichter<br />
in <strong>de</strong>n volkstoon beschouwd wordt. Zijn pretentielooze Liedjes,<br />
Wijzen en Prentjes, zijn Krekelzangen die hij zelf <strong>voor</strong>draagt<br />
J. H. SPEENHOFF<br />
Geb. in 1869<br />
301
zijn vaak goedkoop sentimenteel of huiselijk nuchter, dock<br />
een enkele maal ook echt roerend, of raak sarcastisch.<br />
A. VAN COLLEM Op vrij hoogen leeftijd door <strong>het</strong> communisme<br />
1858-1933 bezield, gaf <strong>de</strong> Amsterdamsche koopman A. VAN<br />
FR. PAU WELS<br />
Geb. in 1888<br />
COLLEM achter elkaar acht zeer ongelijke bun<strong>de</strong>ls revolutionnaire<br />
poezie, waaruit ondanks haar technische tekortkomingen<br />
soms een weidsche, profetische klank opstijgt. Zijn hartstochtelijk<br />
betrouwen op een betere toekomst bier op aar<strong>de</strong> steunt<br />
op zijn gloeien<strong>de</strong> geestdrift en zijn lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> natuur en<br />
menschheid, alsme<strong>de</strong> op zijn geloof in <strong>de</strong> cosmische eenheid<br />
van al <strong>het</strong> bestaan<strong>de</strong>. Deze pantheistisch-communistische<br />
levensbeschouwing uitte hij in Lie<strong>de</strong>ren van Huisvlijt (1917),<br />
drie bun<strong>de</strong>ls Lie<strong>de</strong>ren <strong>de</strong>r Gemeenschap, Opstandige Lie<strong>de</strong>ren, en<br />
in zwakkere bun<strong>de</strong>ls w. o. God, een Gedicht.<br />
Deernis met <strong>de</strong> mis<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rigen, <strong>de</strong>el-<br />
neming aan <strong>de</strong>n maatschappelijken strijd, vindt men<br />
insgelijks in <strong>het</strong> werk van FRANgois PAuwELs, die tevens een<br />
verdienstelijk romanschrijver is (De Vrouw met <strong>de</strong> twee Gezichten,<br />
Rechter Thomas en an<strong>de</strong>re verhalen uit zijn advocatenpractijk).<br />
Zijn dichterlijke verhalen staan in Enkele Verzen, Fantomen,<br />
Tziganen. Thans werkt hij aan een sonnettencyclus in<br />
drie boeken.<br />
Vermel<strong>de</strong>n wij nog :<br />
DOP BLES, wiens Parijsche Verzen overvloeien van begrijpen<strong>de</strong><br />
en vergeven<strong>de</strong> lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> laagst gezonken menschelijke<br />
wrakken;<br />
MARTIEN BEVERSLUIS, als bezinger van natuurschoon begonnen<br />
(Zwerversweel<strong>de</strong>, Canzonen en <strong>het</strong> latere De Bellenblazer),<br />
droeg <strong>voor</strong> <strong>de</strong> microphoon zijn Lie<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>n Arbeid en <strong>de</strong><br />
anti-oorlogsverzen AanI'lacht <strong>voor</strong>, en schreef verschillen<strong>de</strong><br />
hoorspelen;<br />
WILLEM VAN IEPENDAAL, schuilnaam van een Rotterdammer<br />
die, aanvankelijk uit <strong>de</strong> gevangenis, Lie<strong>de</strong>ren van <strong>de</strong>n Zellkant<br />
schreef, gevolgd door <strong>de</strong> even rauwe hekeldichten Over<br />
<strong>de</strong> Leuningen langs <strong>de</strong> Kaai, De Vint' op <strong>de</strong> Waslijn. — Kriebeltjes<br />
Hoogtepunt heet zijn roman van een jongen die uit <strong>het</strong> Huis<br />
van bewaring komt;<br />
FREEK VAN LEEUWEN (Door <strong>het</strong> Donker) en an<strong>de</strong>re arbei<strong>de</strong>rs<br />
302
die een tijdlang gegroepeerd waren rondom <strong>het</strong> tijdschrift<br />
Links Richten.<br />
Intellectueelen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze revolutionnaire dichters zijn :<br />
GARMT STUIVELING (Verzen van nu, Elementen) en JET'<br />
JEF LAST<br />
LAST. Naast een bun<strong>de</strong>l zeemanslie<strong>de</strong>ren (Bakboords- Geb. in 1898<br />
lichten) en poezie in dienst van een politieke gedachte (Kamera<strong>de</strong>n,<br />
Verle<strong>de</strong>n Tijd, Bloedkoraal antifascistische Verzen) gaf hij<br />
<strong>voor</strong>al proza : Marianne, Partij remise, Len Huis zon<strong>de</strong>r Vensters.<br />
De romans : over <strong>de</strong> drooglegging <strong>de</strong>r Zui<strong>de</strong>rzee (1934), met<br />
<strong>de</strong> beschrijvingen van <strong>het</strong> visschersleven, en Voor <strong>de</strong> Mast,<br />
waarin hij een ruw werkelijkheidsgetrouw beeld ophangt van<br />
<strong>het</strong> leven als stoker of matroos op vrachtbooten en passagierschepen,<br />
zijn karakteristiek <strong>voor</strong> zijn directen stijl en zijn<br />
driftig realisme.<br />
Wanneer men bij <strong>de</strong>ze gevarieer<strong>de</strong> productie ook <strong>het</strong> dramatische<br />
werk van Heijermans rekent, en <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> onafzienbare<br />
reeks romans en novellen van Coenen, Aletrino, De<br />
Wester, Van Hulzen, Augusta <strong>de</strong> Wit, Carry van Bruggen,<br />
Querido, Joost Men<strong>de</strong>s, A. M. <strong>de</strong> Jong e. a., dan blijkt <strong>de</strong><br />
weerslag van <strong>de</strong> sociale stroomingen op <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
letteren van <strong>de</strong>zen tijd van een niet te on<strong>de</strong>rschatten beteekenis.<br />
D. — HET EXPRESSIONNISME EN DE NIEUWE<br />
PROZAKUNST<br />
In zijn ruimere beteekenis is <strong>het</strong> expressionnisnie <strong>de</strong> ALGEMEENE<br />
BETEEKENIS<br />
gebruikelijke term om, evengoed in <strong>de</strong> plastische<br />
kunsten als in <strong>de</strong> literatuur, al die richtingen te omvatten<br />
welke (als reactie op <strong>het</strong> impressionnisme en <strong>het</strong> naturalisme<br />
die zich te zeer om <strong>het</strong> uiterlijk <strong>de</strong>r dingen bekommer<strong>de</strong>n)<br />
<strong>de</strong> uitdrukking, <strong>de</strong> expressie van <strong>het</strong> innerlijke levee nastreyen.<br />
Er bestaat een nauw verband tusschen <strong>de</strong> evolutie<br />
van <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r- en beeldhouwkunst — van <strong>het</strong> im- FUTURISME,<br />
KUBISME EN<br />
pressionnisme naar <strong>de</strong> i<strong>de</strong>oplastiek — en <strong>de</strong>n ont-<br />
ANDERE ISMEN<br />
wikkelingsgang van <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche literatuur.<br />
303
HET EIGENLIJK<br />
EXPRESSION-<br />
NISME IN NAU-<br />
WEREN ZIN<br />
In 1 909 verscheen te Parijs <strong>het</strong> eerste manifest van <strong>de</strong>n<br />
Italiaan Marinetti, spoedig door an<strong>de</strong>re gevolgd. Hier zij<br />
slechts bondig gewezen op <strong>de</strong> tamelijk uiteenloopen<strong>de</strong> bedoelingen<br />
van dit uitbundig futurisme, dat o. m. <strong>de</strong> beweging<br />
wou weergeven ; dat klanken, gelui<strong>de</strong>n en geuren wou uitbeel<strong>de</strong>n<br />
door conventioneele teekens, en <strong>het</strong> mo<strong>de</strong>rne stadsleven:<br />
<strong>de</strong> machine, <strong>de</strong> kinema, <strong>de</strong> volksmassa's, <strong>de</strong> snelheid...<br />
verheerlijken. Van formeel belang waren <strong>het</strong> negeeren van<br />
alle syntaxis en punctuatie, <strong>het</strong> verkiezen van klanknabootsen<strong>de</strong><br />
woor<strong>de</strong>n, en <strong>het</strong> aanwen<strong>de</strong>n van verschillen<strong>de</strong> inktsoorten<br />
en lettervormen om te komen tot een
De reactie tegen <strong>de</strong> opperheerschappij van <strong>de</strong> techniek en<br />
van <strong>het</strong> kou<strong>de</strong> intellect die tot <strong>de</strong> ramp geleid of ze althans<br />
niet verme<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n ; <strong>het</strong> gevoel dat aan <strong>de</strong> ethische problemen<br />
<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>rang dien<strong>de</strong> gegeven, waren uitingen van<br />
dien radicalen ommekeer in <strong>de</strong> geesten. Men tastte naar <strong>de</strong><br />
kern <strong>de</strong>r dingen, op zoek naar nieuwe zekerhe<strong>de</strong>n : want op<br />
<strong>de</strong> puinhoopen dien<strong>de</strong> een an<strong>de</strong>re, een betere wereld opgebouwd.<br />
Doordrongen van zijn eenheid met al <strong>het</strong> bestaan<strong>de</strong>,<br />
wou <strong>de</strong> dichter <strong>voor</strong>taan mensch zijn on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> menschen,<br />
in eenklank met <strong>de</strong> gemeenschap om wier politieke en sociale,<br />
als ethische en economische noo<strong>de</strong>n hij zich thans bekommer<strong>de</strong>.<br />
Zijn afkeer en ontgoocheling, zijn haat en zijn walg,<br />
kon hij slechts uiten in hevige gebaren en kreten. Als een<br />
gezuiverd mensch met een hart vol broe<strong>de</strong>rschap en lief<strong>de</strong>,<br />
voel<strong>de</strong> hij zich staan mid<strong>de</strong>nin <strong>de</strong>n cosmos, als een nieuwe<br />
God die <strong>de</strong> wereld herschept.<br />
De natuur wou hij niet meer schil<strong>de</strong>ren of beschrijven ;<br />
haar gegevens vervorm<strong>de</strong> hij naar believen om in een essentieelen<br />
trek <strong>voor</strong> zijn overstelpen<strong>de</strong> gevoelens en gedachten<br />
een passend uitdrukkingsmid<strong>de</strong>l to vin<strong>de</strong>n. Wanneer hij <strong>de</strong><br />
natuur niet resoluut <strong>de</strong>n rug toekeer<strong>de</strong>, zag hij <strong>de</strong>n mensch<br />
een met haar : <strong>het</strong> landschap, <strong>de</strong> heuvels, boomen en torens<br />
kregen menschelijke vormen. De kunst zou <strong>voor</strong>taan een uitdrukking<br />
zijn van dat « cosmisch » gevoel, <strong>het</strong> zich vereenzelvigen<br />
met heel <strong>de</strong> wereld ; een uitdrukking zoo synt<strong>het</strong>isch<br />
en zoo intens, zoo « dynamisch » mogelijk.<br />
Thans, na slechts weinige jaren, moet men vast- DE TERUGGANG<br />
VAN HET<br />
stellen dat <strong>de</strong> scherp expressionnistische theorieen<br />
OORSPRONKEalgemeen<br />
in ongunst geraakt zijn en <strong>de</strong> beweging LI JK EXPRES-<br />
SIONNISME<br />
in haar oorspronkelijke luidruchtige gedaante dood<br />
is. Men had gauw genoeg van dat geschreeuw en gedreig,<br />
van die apostolische, humanitaire preeken, van dien reclamestijl,<br />
die aeroplanen, die telefonie met en zon<strong>de</strong>r draad en<br />
al die an<strong>de</strong>re opzettelijkhe<strong>de</strong>n. Overal constateert men een<br />
terugkeer naar meer bezonkenheid en naar een vrijwillig aanvaar<strong>de</strong><br />
tucht (die heel wat an<strong>de</strong>rs kan zijn dan <strong>de</strong> classieke<br />
regelen van <strong>de</strong>n versbouw!)<br />
Doch naar een an<strong>de</strong>ren kant dient erkend dat <strong>het</strong> expres-<br />
305
sionnisme in ruimeren zin heel <strong>de</strong> kunst van he<strong>de</strong>n doordringt.<br />
In zijn diepste wezen is <strong>het</strong> slechts een nieuwe poging om,<br />
zooals bij <strong>de</strong> Egyptenaren, <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwsche Primitieven<br />
of <strong>de</strong> Romantici, zielstoestan<strong>de</strong>n uit te drukken zon<strong>de</strong>r zich<br />
om een objectieve weergave van <strong>de</strong>n daartoe aangewen<strong>de</strong>n<br />
natuurvorm te bekommeren.<br />
Wanneer wij <strong>de</strong>n weerslag van dit alles op <strong>de</strong><br />
HET EXPRES-<br />
SIONNISME IN Ne<strong>de</strong>rlandsche literatuur on<strong>de</strong>rzoeken, dienen wij<br />
HOLLAND niet te vergeten dat <strong>de</strong> oorlog in al zijn verschrik-<br />
kingen <strong>de</strong> Hollandsche duinen en dijken spaar<strong>de</strong>. Dat hij<br />
niettemin diep inwerkte, spreekt vanzelf.<br />
Van over <strong>de</strong> Oostelijke grens en uit <strong>het</strong> tragisch beproef<strong>de</strong><br />
Vlaan<strong>de</strong>ren kwamen teekenen van een gewijzig<strong>de</strong> levens- en<br />
kunstbeschouwing. Zoodat Ne<strong>de</strong>rland eveneens spoedig <strong>de</strong><br />
cosmische verwijding ken<strong>de</strong> van <strong>het</strong> persoonlijk gevoel. Men<br />
bleef er niet doof <strong>voor</strong> <strong>het</strong> rumoer <strong>de</strong>r smartgelui<strong>de</strong>n en<br />
opstandkreten uit heel <strong>de</strong> wereld. Het krampachtig gebaar,<br />
<strong>de</strong> gebal<strong>de</strong> vuist verving <strong>de</strong> melodische perio<strong>de</strong>, <strong>de</strong> classieke<br />
regelmaat van <strong>het</strong> vers. In een kreet, een convulsieve stameling<br />
moest <strong>de</strong> sterke bewogenheid zich uiten. Het jachtig<br />
rhythme van <strong>de</strong>n tijd, zijn groote-stadsbeweging, zijn kinemabeel<strong>de</strong>n<br />
en an<strong>de</strong>re technische won<strong>de</strong>ren tril<strong>de</strong>n na in <strong>het</strong> vrije<br />
dynamische vers met zijn onverwachte wendingen en ongelijke<br />
regellengte, ongeacht of <strong>het</strong> rhythme in ongebon<strong>de</strong>nheid<br />
verliep en rijm of assonantie in <strong>de</strong> enjambementen te loor<br />
ging. Ook <strong>de</strong> beeldspraak moest tot ie<strong>de</strong>ren prijs oorspronkelijk<br />
en verrassend zijn. Naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong> bouwkunst<br />
die <strong>de</strong> lijnen verstrakte en <strong>de</strong> ij<strong>de</strong>le krullen prijsgaf <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
monumentaliteit van <strong>het</strong> geheel, schuw<strong>de</strong> men elk ornament,<br />
wil<strong>de</strong> men een afgesnoei<strong>de</strong>, van alle
gestalte — een vent ! — gesteld ! In menig romantisch vers<br />
komen <strong>de</strong>ze heroische levensdrift, dit actief partij kiezen tot<br />
uiting; en aan <strong>de</strong> hernieuw<strong>de</strong> belangstelling <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n historischen<br />
roman of <strong>de</strong> levensbeschrijving zijn zij evenmin<br />
vreemd.<br />
An<strong>de</strong>re theorieen hebben van 1925 af, gelei<strong>de</strong>-<br />
HET<br />
SURREALISME<br />
lijk <strong>het</strong> expressionnisme verdrongen; o. m. net surrealisme<br />
— een kind van <strong>de</strong> psycho-analytische theorieen van<br />
<strong>de</strong>n Weenschen psycholoog Freud — dat <strong>de</strong> uitdrukking van<br />
<strong>het</strong> irrationeele nastreeft en droomgezichten uit <strong>de</strong> donkere<br />
wereld van <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rbewustzijn aan <strong>het</strong> daglicht bedoelt to<br />
brengen.<br />
De vernieuwing van <strong>het</strong> proza hield niet da<strong>de</strong>lijk DE NIEUWE<br />
PROZAKUNST<br />
gelijken tred met <strong>de</strong>ze van <strong>de</strong> poezie. Zoodat <strong>de</strong><br />
noodzakelijkheid van een verjonging lang theoretisch betoogd<br />
werd in menig sierlijk essay eer men in werkelijkheid iets<br />
bereikte. Ver<strong>de</strong>r dan een moeizaam zoeken en experimenteeren<br />
had men <strong>het</strong> nauwelijks gebracht, toen <strong>de</strong> min<strong>de</strong>r in<br />
<strong>de</strong> woordkunst verstrikte Vlaamsche vertellers reeds verwezenlijkingen<br />
boekten.<br />
Me<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r invloed van <strong>de</strong> film heeft <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne expressieve<br />
stijl een feller vaart, een krachtiger rhythme, een sterker<br />
plastiek gekregen. De strakke, gespannen zin, beknopt zakelijk,<br />
ontdaan van alle stijlsiera<strong>de</strong>n en van woord tot woord<br />
voldragen, is regel gewor<strong>de</strong>n. Een teekenend <strong>de</strong>tail erkent<br />
men als doeltreffen<strong>de</strong>r dan een uitvoerige beschrijving of <strong>de</strong><br />
haarfijne motiveering van <strong>de</strong> minste han<strong>de</strong>ling. De nieuwe<br />
roman wil boven <strong>het</strong> anecdotische uitstijgen, en verlaat <strong>de</strong><br />
traditioneele banen van <strong>de</strong> huiselijkheid. Hid beantwoordt<br />
vaak aan <strong>het</strong> romantisch verlangen naar avontuur op verre<br />
kusten of naar een heroisch gedroomd nationaal verle<strong>de</strong>n;<br />
ook in <strong>het</strong> geromanceer<strong>de</strong> levensrelaas, <strong>de</strong> « biographie<br />
romancee », bezorgt hij een uitweg <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>nvereering<br />
waaraan een jong, op vitaliteit belust geslacht behoefte<br />
gevoelt.<br />
307
HET CETI J<br />
1916-1924<br />
tijdschrif t : Het Getij in 1916. Tot een volkomen bewustworwat<br />
jong en oud scheid<strong>de</strong> kwam <strong>het</strong> echter niet.<br />
ding van<br />
Na zijn verdwijning, groepeer<strong>de</strong>n enkele talentvolle<br />
DE VRIJE<br />
BLADEN me<strong>de</strong>werkers zich met an<strong>de</strong>re jongeren opnieuw om<br />
(se<strong>de</strong>rt 1924) De vrije Bla<strong>de</strong>n (1).<br />
H. VAN DEN<br />
BERGH<br />
Geb. in 1897<br />
De eerste poging tot <strong>het</strong> bijeenbrengen van gelijkvoelen<strong>de</strong>n<br />
was <strong>de</strong> oprichting to Amsterdam van een<br />
De begaaf<strong>de</strong> HERMAN VAN DEN BERGH gaf reeds<br />
ein<strong>de</strong> 1917 zijn jeugdverzen De Boog, waarmee hij<br />
als een baanbreker optrad van <strong>de</strong> directe, scherpe,<br />
expressieve » beeldspraak. Nadien publiceer<strong>de</strong> hij nog een<br />
bun<strong>de</strong>l De Spiegel, en verzamel<strong>de</strong> zijn critische, in hun tijd<br />
toonaangeven<strong>de</strong> studien in Nieuwe Tucht.<br />
H. DE VRIES Met een zevental bun<strong>de</strong>ls waarvan Nergal (1937)<br />
Geb. in 1896<br />
grooten<strong>de</strong>els een herdruk is van <strong>de</strong> vorige, liet<br />
H. MARSMAN<br />
Geb. in 1899<br />
HENDRIK DE VRIES zich kennen als een dichter van<br />
kou<strong>de</strong> droomvisioenen uit een raadselachtige wereld<br />
van duisternis en verschrikking.<br />
Als <strong>de</strong> representatiefste dichter van zijn geslacht<br />
wordt HERMAN MARSMAN beschouwd. Aanvankelijk<br />
was zijn kunst raadselachtig, eenigszins chaotisch door <strong>het</strong><br />
aanwen<strong>de</strong>n van evocatieve, dock onbeheerschte woor<strong>de</strong>n en<br />
beel<strong>de</strong>n, en van allerelementairste rhythmen. In Paradise<br />
Regained (1927), dat <strong>het</strong> beste uit zijn jeugdproductie bevat,<br />
ziet men hem gelei<strong>de</strong>lijk aan dit flitsen<strong>de</strong>, ontploffen<strong>de</strong><br />
expressionnisme ontgroeien. De vroegere wanhoop sloeg om<br />
in hartstocht <strong>voor</strong> <strong>het</strong> leven : zon<strong>de</strong>r een felle vitaliteit acht<br />
hij Been sterke kunst mogelijk.<br />
In De Witte Vrouwen en <strong>voor</strong>al in Porta Nigra (1934) voltrok<br />
zich zijn groei. Door <strong>de</strong> naakte beeldspraak en <strong>de</strong> strakke<br />
gebon<strong>de</strong>nheid van zijn vrije verzen, bereikte hij nog prach-<br />
(1) Buiten <strong>de</strong> hier afzon<strong>de</strong>rlijk behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> dichters noemen wij nog D. A. M.<br />
BINNENDI JK : Het an<strong>de</strong>re Land; tevens criticus. — JAN R. TH. CAM-<br />
PERT : De Bron, Het verlief<strong>de</strong> Lied, en romanschrijver : Wier. — HALBO<br />
C. KOOL : Scherven. — HENRIK SCHOLTE : Intermezzo. — G. A. VAN<br />
KLINKENBERG : De Cactus. — J. J. VAN GEUNS : Het Uur <strong>de</strong>r Sterren,<br />
Cedichten uit Brie Rijken. — JO LANDHEER : Colven, Donkere Vruchten.<br />
— TRUUS GERHARDT : De Engel met <strong>de</strong> Zonnewijzer, Laagland.<br />
Het Spinet. — JO OTTEN : Angst, dierbare Vijandin,<br />
korte prozaverhalen. — M. MOK, JOHAN THEUNISZ.<br />
—JOHAN MOLENAAR :<br />
308
tige resultaten : doch <strong>de</strong> vroegere wereldveroveraar was<br />
zoek. Zijn stem werd ijler, vertwijfel<strong>de</strong> tonen liet hij hooren<br />
in zijn doodsoverpeinzingen. In De anatomische Les, De Lamp<br />
van Diogenes en Kort Ceding, <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls critiek uit zijn eerste<br />
perio<strong>de</strong>, toont hij zich partijdig, veeleischend en temperamentvol,<br />
maar gaat hij steeds op <strong>de</strong>n man of die achter <strong>het</strong><br />
werk steekt.<br />
Ook in <strong>het</strong> verhalen<strong>de</strong> proza beproef<strong>de</strong> hij zijn kracht<br />
De vijf Vingers, De Glimlach van <strong>de</strong> Mona Lisa, en <strong>voor</strong>al De<br />
Dood van Angele Degroux. De lyrische en plastische kwaliteiten<br />
van zijn poezie vindt men erin terug. Hoewel goed gecomponeerd<br />
en geschreven is zijn roman niet overtuigend.<br />
De verschijning van zijn Verzameld Werk (1938) 3 d., laat<br />
thans toe <strong>de</strong> evolutie van een <strong>de</strong>r sterkste persoonlijkhe<strong>de</strong>n<br />
uit <strong>de</strong> jong-Ne<strong>de</strong>rlandsche literatuur geheel te overschouwen.<br />
Zijn recentste verzen wijzen op een consequent <strong>voor</strong>tgezette<br />
versobering en grootere vormvastheid.<br />
Pas toen <strong>de</strong> nieuwste beweging enkele jaren<br />
aan <strong>de</strong>n gang was, verscheen JAN<br />
SLAUERHOFF. J.• J. SLAUERHOFF<br />
Zijn pessimistische levenshouding en <strong>de</strong> gestalten 1898-1936<br />
waarin hij zijn verlangens belichaamt zijn echt roman-<br />
tisch : zwervers, avonturiers, piraten, <strong>de</strong>sperado's, wereldmoe<strong>de</strong><br />
droomers... Niemand gaf zoo weinig om rhythme<br />
en vormschoonheid. Nonchalant schreef hij, vaak slordig<br />
en stroef, over<br />
gruwelijke zaken ; gaarne stal<strong>de</strong><br />
hij een jongensachtig cynisme en een zekere perversiteit<br />
ten toon. Maar ondanks die opzettelijkhe<strong>de</strong>n en tekortkomingen<br />
erkennen wij in hem een dichter van een zeldzame<br />
kracht, met een sterk persoonlijk accent. Slauerhoff was een<br />
rustelooze en lustelooze melancholicus die droom<strong>de</strong> van heldhaftiger<br />
tij<strong>de</strong>n, van wisselen<strong>de</strong> landschappen en zeeen, hoewel<br />
hij niets meer verwachtte van <strong>het</strong> leven. Zijn bereisdheid<br />
als scheepsdokter bracht hem ertoe bij <strong>voor</strong>keur an<strong>de</strong>re dan<br />
gewone Hollandsche on<strong>de</strong>rwerpen te behan<strong>de</strong>len. Doch ook<br />
waar hij Been exotische menschen en toestan<strong>de</strong>n schil<strong>de</strong>rt,<br />
vermag hij met schuwe, vertrouwelijke woor<strong>de</strong>n heel een<br />
leeg menschenleven te situeeren in een onvergetelijke atmosfeer<br />
van droefgeestigheid zon<strong>de</strong>r uitzicht : Archipel, Saturnus,<br />
309
A. DONKER<br />
(N. A. Donkersloot)<br />
Geb. in 1902<br />
A. DEN<br />
DOOLAARD<br />
(C. Spoelstra)<br />
Geb. in 1901<br />
<strong>de</strong>els herdruk van vroeger werk, Eldorado, Serena<strong>de</strong>, Soleares,<br />
Een eerlijk Zeemansgraf.<br />
Zijn dichterlijk proza heeft <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> goe<strong>de</strong> en kwa<strong>de</strong><br />
hoedanighe<strong>de</strong>n als zijn poezie. Prachtig van plastiek zijn<br />
verschillen<strong>de</strong> verhalen uit Schuim en Asch; groot van opzet en<br />
sonoor van taal is <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> proloog van <strong>het</strong> vrij onsamenhangend<br />
relaas <strong>de</strong>r avonturen van Camoes en <strong>de</strong> Portugeesche<br />
kolonisten in <strong>het</strong> verre Oosten : Het verbo<strong>de</strong>n Rig?.<br />
Ook in Het Leven op Aar<strong>de</strong> zoekt <strong>de</strong> hoofdpersoon Cameron<br />
vergeefs naar bevrediging die geluk schenkt.<br />
Een an<strong>de</strong>re, min<strong>de</strong>r uitzon<strong>de</strong>rlijke figuur die<br />
ANTHONIE DONKER teekent is N. A. Donkersloot.<br />
Slag op slag verwierf hij een paar prijzen <strong>voor</strong><br />
poezie, en <strong>de</strong>n doctorstitel met een proefschrift over '80,<br />
De Episo<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Vernieuwing onzer Poezie.<br />
Thans is hij hoogleeraar<br />
to Amsterdam en redacteur van <strong>het</strong> Critisch Bulletin;<br />
hij verzamel<strong>de</strong> zijn bezadig<strong>de</strong>, graag bewon<strong>de</strong>ren<strong>de</strong> critieken,<br />
in Fausten en Faunen, De schichtige Pegasus, Ter Zake. Een<br />
ingeboren zin <strong>voor</strong> harmonie en classieke gebon<strong>de</strong>nheid<br />
spreekt uit zijn zeer gevoelige poezie. Was <strong>de</strong>ze aanvankelijk<br />
haast even donker als zijn schuilnaam, later is zij zonniger<br />
en elegisch, een enkele maal speelsch gewor<strong>de</strong>n : Grenzen,<br />
Kruistochten, De Draad van Ariadne, Onvoltooi<strong>de</strong> Symphonic, een<br />
sonnettencyclus (1938). Na zijn terugkeer uit Davos, waar<br />
hij geruimen tijd moest verblijven, schreef hij <strong>de</strong>n roman<br />
Schaduw <strong>de</strong>r Bergen,<br />
die met zijn goe<strong>de</strong> en min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong><br />
eigenschappen typisch is <strong>voor</strong> zijn ge<strong>de</strong>gen persoonlijkheid.<br />
Hartstochtelijk beoefenaar van velerlei sport; filmartist en<br />
bovenal onvermoeibaar reiziger : aldus <strong>de</strong> levenslustige en<br />
-krachtige A. DEN DOOLAARD (teekenend pseudo-<br />
niem <strong>voor</strong> Cornelis Spoelstra!). Uit zijn verzen De<br />
verlief<strong>de</strong> Betonwerker, De Wil<strong>de</strong> Vaart, blijkt zijn jongensachtige<br />
drang naar verheerlijking van sterke<br />
da<strong>de</strong>n en heldhaftige figuren; <strong>de</strong> balla<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n onbe-<br />
ken<strong>de</strong>n Soldaat, van <strong>de</strong> gestorven Landloopers toonen hem<br />
op zijn best. Vruchten van zijn zwerftochten zijn <strong>de</strong> romans<br />
De Druivenplukkers, die een zonnig beeld ophangt van <strong>het</strong><br />
landleven in <strong>de</strong> Fransche wijnstreek ; De groote Verrvil<strong>de</strong>ring,<br />
310
die <strong>de</strong> eerste beklimming van <strong>de</strong>n Mont Blanc behan<strong>de</strong>lt ; en<br />
<strong>de</strong> verhalen of vlotte reissc<strong>het</strong>sen, meest uit <strong>de</strong>n Balkan : De<br />
Wil<strong>de</strong>n van Europa, De Herberg met <strong>het</strong> Hoefifzer, Orient-Express.<br />
Den Doolaard bewon<strong>de</strong>rt echter te uitsluitend <strong>de</strong> heftige<br />
botsingen van onbeteugel<strong>de</strong> driften en <strong>het</strong> uitrazen van een<br />
kin<strong>de</strong>rlijke zinnelijkheid : zijn werk mist diepte.<br />
De beschrijven<strong>de</strong> stukken waren niet zeldzaam in TH. DE VRIES<br />
Geb. in 1907<br />
Westersche Nachten en an<strong>de</strong>re vormvaste Verzen van<br />
THEUN DE VRIES. Geen won<strong>de</strong>r dat ook hij, die met Friesche<br />
Sagen uit zijn geboortestreek ge<strong>de</strong>buteerd had, naar <strong>de</strong> epiek<br />
terugkeer<strong>de</strong>. Rembrandt (1931 ) behan<strong>de</strong>lt met veel zielkundig<br />
doorzicht <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van 's meesters leven, <strong>het</strong> drama<br />
van <strong>het</strong> onbegrepen genie, en, al te uitvoerig, <strong>het</strong> leven van<br />
Titus zijn zoon. Hel<strong>de</strong>r maar koel is dit proza, van een rustige<br />
knapheid doch zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> spanning die men bij zulk gegeven<br />
mocht verwachten. Stiefmoe<strong>de</strong>r Aar<strong>de</strong> en <strong>het</strong> vervolg Rad van<br />
Fortuin vertellen breedvoerig <strong>het</strong> op- en neergaan van een<br />
Friesch boerengeslacht in <strong>de</strong> negentien<strong>de</strong> eeuw. Het is een<br />
brok geweldig en aangrijpend leven die ver boven zijn an<strong>de</strong>re<br />
romanproeven uitsteekt.<br />
Begonnen als <strong>de</strong> luchtige poeet van Spelevaart en,<br />
met F. Chasalle, van fantasiestukjes <strong>voor</strong> tooneel,<br />
heeft C. J. KELK zich toegelegd op <strong>de</strong> romantische<br />
biographie (Jan Steen) en <strong>de</strong>n he<strong>de</strong>ndaagschen<br />
roman : Dans van jonge Voeten, Bloem on<strong>de</strong>r Menschen.<br />
C. J. KELK<br />
(Thomas Beker)<br />
Geb. in 1901<br />
Fre<strong>de</strong>rik Chasalle was <strong>de</strong> schuilnaam van CON- C. VAN WESSEM<br />
STANT VAN WESSEM, die eveneens naam maakte met<br />
(S chuiln aam<br />
F. Chasalle)<br />
geromanceer<strong>de</strong> levens » van Liszt, Daen<strong>de</strong>ls en Geb. in 1901<br />
De Ruyter en die, naast een paar min<strong>de</strong>r gelukkige he<strong>de</strong>ndaagsche<br />
romans, in 300 Negerslaven een aangrijpend historisch<br />
verhaal gaf, in <strong>de</strong>n nieuwen zakelijken prozastijl.<br />
Het mo<strong>de</strong>rne stadsleven (Amsterdam), <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche<br />
sociale en economische crisis (De Menschen meenen <strong>het</strong> goed met<br />
<strong>de</strong> Menschen) en een communistischen opstand in een West-<br />
Europeesche havenstad (Brood! een Revolutie-roman) : dit<br />
zijn <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen die MAURITS DEKKER aandurft. Stijl en<br />
compositie wijzen op een sterken invloed van <strong>de</strong> film. Dat<br />
hij een intrigue handig kan opbouwen en ontknoopen getuigt<br />
3 1 1
ook <strong>de</strong> sensatieroman Reflex. Doch min<strong>de</strong>r gelukkig bleek hij<br />
met zijn drieledige, groot opgezette biografie van Willem van<br />
Oranje.<br />
F. BORDEWIJK<br />
Er zijn meer beoefenaars van <strong>de</strong> « nieuwe zakelijkheid »<br />
die, liefst in zoogenaam<strong>de</strong> tijdromans hun toevlucht nemen<br />
tot <strong>de</strong>n korten zinsbouw, <strong>de</strong> nuchtere, kroniekachtige opsomming,<br />
<strong>het</strong> gedurig herhalen en verspringen van indrukken en<br />
contrasten, of <strong>het</strong> inlasschen van journalistieke uitknipsels.<br />
M. REvis heeft dit systeem <strong>het</strong> verst doorgedreven in<br />
8.100.000 M 3 Zand en in Gelakte' Hersens, <strong>het</strong> levensverhaal<br />
van Henry Ford. Ver<strong>de</strong>r noemen wij B. ROEST CROLLIUS :<br />
Land van Verlangen; — LEO OTT : De Haven, waarin <strong>de</strong> atmosfeer<br />
en <strong>de</strong> strijd om <strong>het</strong> bestaan in een havenstad juist getroffen<br />
zijn; Menschen on<strong>de</strong>r Schijnwerpers; — B. STROMAN<br />
Vrouwe-pol<strong>de</strong>r; — RALPH SPRINGER : Om <strong>de</strong> Macht, een fascistische<br />
staatsgreep ; — EDUARD COENRAADS, schuilnaam <strong>voor</strong><br />
wijlen P. Endt : Fakkeldragers, <strong>de</strong> communistische revolutie<br />
van 1928 in Beieren.<br />
Met een reeks zeer verschillend geaar<strong>de</strong> werken<br />
trad F. BORDEWIJK op <strong>het</strong> <strong>voor</strong>plan. De door hem<br />
gestel<strong>de</strong> problemen drijft hij telkens tot in hun uiterste gevolgtrekkingen<br />
door, met een koudnuchtere fantasie, met<br />
een zin <strong>voor</strong> humor en caricatuur die niets of niemand ontziet.<br />
Doorgaans blijft zijn stijI daarbij onbewogen.<br />
Zoo hangt hij in Bloklien een beeld op van <strong>de</strong>n toekomstigen<br />
heilstaat die toch ten on<strong>de</strong>r moet gaan. Bint, <strong>de</strong> Roman<br />
van een Zen<strong>de</strong>r (1934) is even hoekig van bouw als van taal<br />
en behan<strong>de</strong>lt op groteske, meesterlijke wijze <strong>het</strong> probleem<br />
van <strong>de</strong> tucht. An<strong>de</strong>re novellen : Knorren<strong>de</strong> Beesten, De Wingerdrank<br />
en zijn jongste roman Karakter waarin hij een meer<br />
realistischen weg inslaat, laten hem telkens zien als een oproeper<br />
van onvergetelijke gestalten en milieu's, die hij plaatst<br />
in een dieper, fantastisch Licht.<br />
E. DU PERRON Een eenigszins aparte plaats bekleedt EDGAR DU<br />
Geb. in 1899<br />
PERRON. Van Indische afkomst, vestig<strong>de</strong> hij zich<br />
pas na zijn twintigste jaar in Europa, namelijk in Belgie waar<br />
hij in wijlen Paul van Ostaijen een geestverwant vond. Dat<br />
hij zich niet ten onrechte een franc-tireur, een vrijbuiter<br />
312
noemt, blijkt uit zijn stekelige, vrijmoedige critiek : Voor<br />
kleine Parochie, Vriend of Vijand, Tegenon<strong>de</strong>rzoek, Cahiers van<br />
een Lezer, Blocnote klein Formaat. De essay's De smalle Mens en<br />
een merkwaardige, ter plaatse gedocumenteer<strong>de</strong> studie over<br />
Multatuli, De Man van Lebak, toonen hem op zijn best.<br />
Scherpzinnig en met een groote schrijfvaardigheid begaafd,<br />
lijdt <strong>de</strong>ze pamfletair aan een ziekelijke zelfoverschatting. Hij<br />
is te egocentrisch om ooit een echt romanschrijver te wor<strong>de</strong>n<br />
(Een Voorbereiding, <strong>de</strong> fantastische novellen uit Nutteloos Verzet).<br />
Ook Het Land van Herkomst waarin hij jeugdherinneringen<br />
uit <strong>de</strong> Oost en eigen ervaringen te Parijs en el<strong>de</strong>rs verwerkte,<br />
zit vol zelfanalyse en intelligente beschouwingen, vaak in een<br />
schitteren<strong>de</strong>n gesprekstijl, doch is qua roman mislukt.<br />
De bun<strong>de</strong>l Mikrochaos (1932) is een zelfkeur uit vroegere<br />
poezie, tevens herdruk van Parlando. De nuchtere levensaanvaarding<br />
van <strong>de</strong>zen ontgoochel<strong>de</strong>, <strong>de</strong> cynische aard van <strong>de</strong>n<br />
amoralist komen er volop tot hun recht. Enkele verzen, waaron<strong>de</strong>r<br />
<strong>het</strong> Gebed bij <strong>de</strong> har<strong>de</strong> Dood zijn van een aangrijpen<strong>de</strong><br />
directheid en schamperheid.<br />
Min<strong>de</strong>r autobiografisch, ontpopte zich SIMON<br />
VESTDIJK tot een vruchtbaar romanschrijver, met<br />
verbeeldingskracht en een scherpe opmerkingsgave. Hij begon<br />
als zoovele intellectualistische dichters die, technisch knap,<br />
met een flinke dosis cynisme bij<strong>de</strong>grondsche on<strong>de</strong>rwerpen<br />
behan<strong>de</strong>len op <strong>de</strong>n ongesmukten toon van <strong>de</strong> directe me<strong>de</strong><strong>de</strong>eling<br />
(1) : Berijmd Palet, Kind van Stad en Land.<br />
In zijn romans liet hij zich kennen als een meedoogenloos,<br />
vaak penetrant uitpluizer van psychologische uitzon<strong>de</strong>ringsgevallen<br />
: Terug tot Ina Damman, <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis van een<br />
Jeugdlief<strong>de</strong>; — Else Bailer, Duitsch Dienstmeisje; — Meneer Visser's<br />
Hellevaart. In <strong>de</strong> wel eens griezelige novellen uit De Dood<br />
betrapt, zes gevallen van personen <strong>voor</strong> wie <strong>het</strong> stervensuur<br />
slaat, vindt men terug <strong>de</strong> vrees die in zijn poezie tot uiting<br />
komt en die tevens romantisch verlangen is naar <strong>de</strong> alom<br />
loeren<strong>de</strong> dood.<br />
(1) Zulke volgelingen van J. Greshoff, E. du Perron en J. Slauerhoff zijn<br />
<strong>de</strong> dichters ERIC VAN DER STEEN : Kleine Odyssee, Voorwaar<strong>de</strong>lijke Wijs,<br />
Kortom; ED. HOORNIK : Maitheus; J. C. NOORDSTAR; WANDA<br />
KOOPMAN; G. DEN BRABANDER; JAC. VAN HATTUM.<br />
S. VESTDIJK<br />
Geb. in 1899<br />
313
Tij <strong>de</strong>ns een verblijf in Spanje schreef hij, in samenwerking<br />
met zijn reisgenoot H. MARSMAN, een roman in brieven :<br />
He<strong>de</strong>n i1r, morgen gij. Doch <strong>de</strong> gaafste vrucht van <strong>de</strong>ze reis<br />
was Het vill<strong>de</strong> Zegel (1937), een lijvig verhaal uit <strong>de</strong>n tijd<br />
<strong>de</strong>r Inquisitie, waarin <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r El Greco en Philips II als<br />
hoofdfiguren optre<strong>de</strong>n, en waarme<strong>de</strong> hij zich onbetwistbaar<br />
<strong>voor</strong>aan plaatste in <strong>de</strong> rij van <strong>de</strong> thans leven<strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
romanciers.<br />
GEERTEN<br />
GOSSAERT<br />
(Fr. C. Gerretson)<br />
Geb. in 1884<br />
E. — DE RELIGIEUSE RICHTINGEN<br />
1. — DE JONGE PROTESTANTEN<br />
Een verzoening tusschen <strong>de</strong> hei<strong>de</strong>nsche levensvreug<strong>de</strong> en<br />
schoonheidstheorieen <strong>de</strong>r Tachtigers en <strong>de</strong> orthodoxe protestanten<br />
kwam slechts gelei<strong>de</strong>lijk tot stand. (Ons Tijdschrift,<br />
1907-1914.)<br />
De eerste on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> dichters van Calvinistischen huize die<br />
toena<strong>de</strong>ring betrachtte met <strong>de</strong> nieuwe aest<strong>het</strong>iek was SEERP<br />
A:\ 4MA (Van Holland's Kusten). Hij in wien <strong>de</strong>ze richting<br />
<strong>voor</strong>loopig haar hoogste uiting bereikte is GEERTEN<br />
GOSSAERT, schuilnaam <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n Utrechtschen hoog-<br />
leeraar en nationalistischen politicus Fre<strong>de</strong>rik Ger-<br />
retson. In zijn breed en plechtstatig vers, met orge-<br />
lend geluid, greep hij terug naar <strong>de</strong> dichterlijke taal van <strong>de</strong>n<br />
Bijbel en van Da Costa. Ook theoretisch ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> hij, in<br />
een studie over Bil<strong>de</strong>rdijk, <strong>de</strong> beziel<strong>de</strong> r<strong>het</strong>oriek, <strong>het</strong> welbegrepen<br />
en zuiver gebruik van classieke beel<strong>de</strong>n. Romantische<br />
elementen herkent men eveneens in Experimenten (1911), zijn<br />
eenigen bun<strong>de</strong>l, waarin hij beurtelings als grijze landman,<br />
centaur, boulevardier... zijn godsverlangen en zijn herhaal<strong>de</strong>n<br />
val verbeeldt. Een fel louterend geloof spreekt uit <strong>de</strong>ze<br />
aanklachten tegen <strong>de</strong> zon<strong>de</strong> in hem zelf.<br />
Een totaal an<strong>de</strong>re verschijning was JACQUELINE<br />
J. E. VAN DER<br />
WAALS<br />
E. VAN DER WAALS. Zij gaf een drietal bun<strong>de</strong>ltjes,<br />
1868-1922 doch eerst in haar Laatste Verzen (1922) spreekt haar<br />
persoonlijkheid zich geheel uit. Vooral treffen <strong>de</strong> rust en <strong>de</strong><br />
blijmoedigheid, waarme<strong>de</strong> zij, als teringlijdster, <strong>de</strong>n se<strong>de</strong>rt<br />
lang verwachten dood aanvaard<strong>de</strong>. Tot haar laatste oogenblik<br />
314
heeft zij dankgebe<strong>de</strong>n gefluisterd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> aardsche schoonheid<br />
die zij moch• genieten. Zeldzaam zuiver en direct aangrijpend<br />
klinkt haar fijne stem.<br />
De poezie van <strong>de</strong>n zeer productieven WILLEM DE WILLEM DE<br />
MERODE<br />
MERODE die als een lei<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> jong-Protestant- (W. E. Keuning)<br />
sche groep optrad, is ongelijk van waar<strong>de</strong> <strong>voor</strong>al in Geb. in 1887<br />
zijn latere bun<strong>de</strong>ls, en vaak slordig. Zijn scherp schuldbesef<br />
en zijn gewetensstrijd tegen vijandige hartstochten geven aan<br />
zijn verzen, mid<strong>de</strong>nin veel r<strong>het</strong>oriek, toch menigmaal een<br />
aangrijpend accent : Het kostbaar Bloed, De donkere Bloei en<br />
De Wil<strong>de</strong> Wingerd, 1911-1936, bloemlezing uit eigen werk.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>het</strong> pseudoniem H. VAN ELRO <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> R. HOUWINK<br />
ROEL HOUWINK in De vrije Bla<strong>de</strong>n met subtiele, Geb. in 1899<br />
weemoedige verzen : Madonna in Tenebris, een keuze (1925).<br />
Met Christus, Ommegang in <strong>het</strong> Westen, Voeistappen, Het Voorjaar<br />
keert, Witte Vel<strong>de</strong>n, is hij tot een vrijzinnig Protestantisme<br />
teruggekeerd ; hij treedt thans vaak als woordvoer<strong>de</strong>r op,<br />
met critiek en essay's. Als een eerste poging tot vernieuwing<br />
van <strong>het</strong> proza wekten zijn expressionnistische novellen belangstelling,<br />
evenals <strong>het</strong> Evangelieverhaal Maria. Aan een<br />
gedrongen en gejaag<strong>de</strong> plastiek, aan een sneller tempo en<br />
een grooter directheid van <strong>het</strong> woord, offer<strong>de</strong> Houwink alles<br />
op. Boeiend vertellen kan hij niet.<br />
Talrijk zijn ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> jongere talenten die zich se<strong>de</strong>rt 1922<br />
in <strong>het</strong> tijdschrift Opivaartsche Wegen uitspreken. Zij zoeken<br />
<strong>de</strong> bron <strong>voor</strong> een nieuwe Protestantsche literatuur in een<br />
vernieuwd en versterkt Protestantsch geloof.<br />
Muus JACOBSE, schuilnaam <strong>voor</strong> K. HEEROMA, tevens richting<br />
gevend criticus in <strong>de</strong> inleiding op <strong>de</strong> bloemlezing Het<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong> R6veil;<br />
J. JAC. THOMSON : Pelgrim met <strong>de</strong> Lier en, on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> pseudoniem<br />
JAN DIDERIKSZ, een bun<strong>de</strong>l lief<strong>de</strong>sonnetten De Keten;<br />
JAN H. DE GROOT : Sprongen, Verloren Liedjes, Vaart;<br />
A. WAPENAAR : Het betere Va<strong>de</strong>rland;<br />
G. ACHTERBERG : Verre Stemmen;<br />
W. A. P. SmIT Feesten van 't Jaar;<br />
W. HESSELS, e. a.<br />
Tot een vroegere generatie behoort <strong>de</strong> romanciere WILMA,<br />
315
schuilnaam van Mej. W. VERMAAT Menschenhan<strong>de</strong>n, De Kruisboom.<br />
Jongere dichteressen zijn ELIZABETH REITSMA : Droom<br />
en Vuur, en JO SPIERENBURG : De Schoonheid zaai<strong>de</strong>.<br />
JAN H. EEKHOUT, dichter van Louteringen, Doolagien, e. a.<br />
gaf goe<strong>de</strong> vertalingen : Gilgamesj, een Babylonisch epos;<br />
Osmaansche strofen; spirituals : De Neger zingt en ontwikkel<strong>de</strong><br />
zich tot romanschrijver in een Zeeuwsch-Vlaan<strong>de</strong>rsch getinte<br />
taal, over boeren en kleine burgers uit zijn geboortestreek :<br />
Patriciers, Aar<strong>de</strong> en Brood, Geuzen.<br />
On<strong>de</strong>r hen die een sociale romankunst beoefen<strong>de</strong>n, geboren<br />
uit <strong>de</strong>ernis <strong>voor</strong> <strong>de</strong> maatschappelijk on<strong>de</strong>rdrukten, dient<br />
vermeld <strong>de</strong> jong gestorven J. K. VAN EERBEEK, schuilnaam<br />
van MEINART Boss ( 1 898- 1 93 7 ) die eenige sobere en gave<br />
verhalen gaf : Strooschippers, Gesloten Grenzen.<br />
2. — DE ISRAELIETISCHE DICHTKUNST<br />
Er is Been Westeuropeesch land waar <strong>de</strong> Israelietische<br />
invloed in literaire aangelegenhe<strong>de</strong>n aanzienlijker is dan in<br />
Ne<strong>de</strong>rland. Aan hun <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> sterke tegenstellingen<br />
en felle kleuren, aan hun opgewon<strong>de</strong>nheid herkent men licht<br />
<strong>de</strong> schrijvers van semitische afstamming. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> reeds<br />
genoem<strong>de</strong>n herinneren wij aan <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> Querido's, Herman<br />
Heijermans, A. van Collem, Aletrino, H. Hartog, Van Campen,<br />
Annie Salomons, S. Goudsmit, S. Bonn, S. van Praag,<br />
Carry van Bruggen...<br />
J I. DE HAAN De broe<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze romanciere, JACOB ISRAEL,<br />
1881-1924<br />
DE HAAN is <strong>de</strong> zanger bij uitnemendheid van zijn<br />
yolk in Ne<strong>de</strong>rland gewor<strong>de</strong>n. Van hevigen innerlijken strijd<br />
getuigen zijn Lie<strong>de</strong>ren en Het Joodsche Lied 2 d. : rijk aan<br />
jeugdherinneringen en openhartig zijn afdwalingen opbiechtend,<br />
in een los, bewogen rhythme. Zijn Kwatrijnen (1924)<br />
schreef <strong>de</strong>ze rustelooze zoeker vol heimwee en wroeging te<br />
Jerusalem, waarheen hij in 1921 getrokken was. Een tijdlang<br />
had hij <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> geloof verlaten, dock <strong>de</strong> gruwelen van <strong>de</strong>n<br />
oorlog brachten hem terug tot <strong>de</strong> va<strong>de</strong>rlijke orthodoxie. Zijn<br />
me<strong>de</strong>werking aan <strong>de</strong> we<strong>de</strong>rgeboorte van <strong>het</strong> Rijk Israels, in<br />
Palestina, stel<strong>de</strong> hem bitter te leur. Hij vond er een gewelddadigen<br />
dood.<br />
316
3. — DE JONGE KATHOLIEKEN<br />
Meer dan in <strong>het</strong> Calvinisme, von<strong>de</strong>n <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche<br />
stroomingen weerklank in <strong>de</strong> Roomsch gebleven Zui<strong>de</strong>lijke<br />
provincien Noord-Brabant en Limburg. CORNELIS BROERE,<br />
oprichter van <strong>het</strong> tijdschrift De Katholiek (1843) en Alberdingk<br />
Thijm had<strong>de</strong>n in<strong>de</strong>rtijd <strong>de</strong> herleving ingezet; met<br />
Schaepman had zich <strong>de</strong> ontvoogding voltrokken, die culmineer<strong>de</strong><br />
in <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming aan <strong>de</strong> rijksregeering en in <strong>de</strong> oprichting<br />
van een eigen universiteit te Nijmegen.<br />
Talrijke schrijvers uit die jaren zijn in <strong>de</strong> eerste plaats als<br />
overgangsfiguren te beschouwen, tot <strong>de</strong>n bloei van he<strong>de</strong>n.<br />
Zoo MARIA VIOLA, die geregeld critiek en essay's plaatste<br />
in <strong>het</strong> weekblad Van onzen Tijd (1900-1920), nadien verzameld<br />
in Pioniers. Een an<strong>de</strong>re baanbreker was <strong>de</strong> beschei<strong>de</strong>n<br />
dichter EDUARD BROM (1862-1935). Terwijl A. BINNEWIERTZ,<br />
pastoor te Scheveningen, later M. A. POELHEKKE en C. R.<br />
DE KLERK <strong>de</strong> verzoening van hun geloofsgenooten met <strong>de</strong><br />
nieuwere aest<strong>het</strong>iek bewerkten.<br />
Hier weze tevens herinnerd aan Brie reeds behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />
schrijfsters : Albertine Steenhoff-Smul<strong>de</strong>rs, Marie Gijsen en<br />
<strong>voor</strong>al <strong>de</strong> romanciere Marie Rutten-Koenen. Haar man FELIX<br />
RUTTEN (De verzonken Tuin), en BERNARD VERHOEVEN (De<br />
Pelgrim, Maskers) zijn evenmin groote dichterstalenten; laatstgenoem<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rscheid<strong>de</strong> zich in <strong>de</strong> essay's over Henriette<br />
Roland Ho1st, Fred. van Ee<strong>de</strong>n, Gezelle, en <strong>de</strong>n bun<strong>de</strong>l De<br />
zilveren Spiegel.<br />
Een scherpe geest is Prof. GERARD BROM, (essay's over <strong>de</strong><br />
romantiek, De Dominee in onze Literatuur, Java in onze Kunst),<br />
die tien jaar lang <strong>het</strong> door hem opgerichte tijdschrift De<br />
Beiaard bestuur<strong>de</strong> (1916-26) . Een persoonlijk romanschrijver<br />
die in dit orgaan <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> is KEES MEEKEL, die zelf boer<br />
was in Kanada : De Dwerg, Land zon<strong>de</strong>r Schaduw, De laatste<br />
Cowboy. An<strong>de</strong>re figuren van beteekenis zijn <strong>de</strong> paters CHR.<br />
Kos en M. MOLENAAR die <strong>voor</strong>al heiligenlevens schreef :<br />
Mechtild <strong>de</strong> Begijn.<br />
Als romancier begonnen die lang te Brussel, te P. VAN DER<br />
MEER DE<br />
Parijs en in Italie verbleef, bekeer<strong>de</strong>Jhr. PIETER WALCHEREN<br />
VAN DER MEER DE WALCHEREN zich tot <strong>het</strong> Katho- Geb. in 1880<br />
317
L. J. M. FEBER<br />
Geb. in 1885<br />
ROEPING<br />
se<strong>de</strong>rt 1922<br />
licisme. Mijn Dagboek verhaalt hiervan. Als <strong>de</strong> meeste bekeerlingen<br />
gaat hij liefst tot extremen, heeft hij <strong>het</strong> land aan alle<br />
mid<strong>de</strong>lmatigheid. Hierdoor oefen<strong>de</strong> hij invloed uit op zijn<br />
jongere geloofsgenooten : meer met <strong>de</strong> critieken Branding,<br />
uit zijn weekblad De nieuive Eeury (se<strong>de</strong>rt 1921), dan met<br />
Het verborgen Leven of Het Witte Paradijs — <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>ring van<br />
een Karthuizerklooster.<br />
Van groote allure waren da<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> reisverhalen<br />
en beschouwingen van Louis J. M. FEBER. Inge-<br />
nieur in Indie, behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> hij <strong>het</strong> leven aldaar in een reeks<br />
soli<strong>de</strong> essay's, waarna hij ook over Europeesche -kunstaangelegenhe<strong>de</strong>n<br />
mediteer<strong>de</strong> : In <strong>de</strong> Schaduiv <strong>de</strong>r Waringins, De<br />
Gor<strong>de</strong>l <strong>de</strong>r Aar<strong>de</strong>, De Strijd om <strong>de</strong> Stilte, In <strong>de</strong> sturven<strong>de</strong> Strooming.<br />
Als tooneelschrijver maakte hij zich insgelijks verdienstelijk.<br />
Niet alleen <strong>de</strong> uiterlijke schoonheid, <strong>de</strong> geweldige tropennatuur<br />
op Java wil<strong>de</strong> hij weergeven, doch ook <strong>de</strong> ziel van<br />
<strong>de</strong>n inlan<strong>de</strong>r blootleggen; zooals hij in zijn overig werk<br />
eveneens <strong>de</strong>n nadruk vestig<strong>de</strong> op <strong>de</strong>n strijd om <strong>de</strong> levensbeginselen<br />
in <strong>de</strong>n mensch en <strong>de</strong> gemeenschap.<br />
Tegen <strong>de</strong>n lei<strong>de</strong>r van <strong>het</strong> in 1922 opgerichte tijd-<br />
schrift Roe ping, <strong>de</strong>n 1.766r alles militanten geloofsver-<br />
<strong>de</strong>diger en politicus Dr. H. W. E. MoLLER, ston<strong>de</strong>n spoedig<br />
enkele talentvolle jongere me<strong>de</strong>werkers op : een afscheuring<br />
die aanleiding gaf tot diverse polemieken en <strong>het</strong> stichten van<br />
De Gemeenschap. De naam geeft voldoen<strong>de</strong> aan welke<br />
DE<br />
GEMEENSCHAP richting <strong>de</strong>ze strijdlustige, sociaal-voelen<strong>de</strong> jongeren<br />
se<strong>de</strong>rt 1925 uit wil<strong>de</strong>n. Een gemeenschapscultuur wordt niet zoo<br />
maar uit <strong>de</strong>n grond getooverd, erken<strong>de</strong>n ook zij. In nauwen<br />
samenhang met hun yolk, wil<strong>de</strong>n zij bijdragen tot <strong>het</strong> opgaan<br />
van <strong>het</strong> individueele in <strong>de</strong> groote menschelijke gemeenschap :<br />
Dit streven drage <strong>het</strong> christelijk merkteeken, <strong>de</strong> rest zal<br />
schoon gev o 1 g zijn. >><br />
ALBERT KUYLE was <strong>de</strong> eigenlijke oprichter en<br />
ALBERT KUYLE<br />
(L. Kuitenbrouwer) tevens <strong>de</strong> scherpste polemist (Alarm). In Seinen en<br />
Geb. in 1903 Songs of Kalua trok <strong>voor</strong>al <strong>de</strong> balla<strong>de</strong>ndichter <strong>de</strong><br />
aandacht. Na <strong>de</strong> novellen uit De Bries en Weerlicht, publiceer<strong>de</strong><br />
hij een zwak gebouw<strong>de</strong>n socialen roman Harten en Brood<br />
en een paraphrase van <strong>het</strong> bijbelverhaal Jonas. Levendige<br />
318
eisnotities, meestal uit <strong>het</strong> Mid<strong>de</strong>llandsche-zeegebied heeft<br />
hij vereenigd in een viertal bun<strong>de</strong>ls, w. o. Het Land van <strong>de</strong><br />
Dorst, Fond <strong>het</strong> blame Meer.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overige me<strong>de</strong>werkers staat <strong>voor</strong>aan <strong>de</strong> ANTON VAN<br />
DUINKERKEN<br />
Noordbraban<strong>de</strong>r ANTON VAN DUINKERKEN die een (W. Asselbergs)<br />
apologeet is en een literatuurkenner met persoonlijk Geb. in 1903<br />
inzicht : Achter <strong>de</strong> Vuurlijn; Dichters <strong>de</strong>r Contra-Reformatie, eerst<br />
verschenen <strong>de</strong>el van een bloemlezing; Welaan dan, bemin<strong>de</strong><br />
Geloovigen; Verscheur<strong>de</strong> Christenheid. Tevens betoon<strong>de</strong> hij zich<br />
een geestrijk stylist in Ver<strong>de</strong>diging an Carnaval en De Menschen<br />
hebben hun Gebreken. Ook <strong>de</strong> dichter, die beurtelings hartelijk<br />
of satirisch kan zijn, is merkwaardig : Lyrisch Labyrinth waarin<br />
zijn jeugdverzen On<strong>de</strong>r Gods Ogen opgenomen zijn; Hart van<br />
Brabant, en <strong>de</strong> eenvoudige kwatrijnen Het Wereldor gel.<br />
Opvallend is dat <strong>de</strong>ze Hollandsche jonge Katholieken<br />
herhaal<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> voetstappen van <strong>de</strong> na-oorlogsche Vlamingen<br />
gedrukt hebben. Tevens stond hun tijdschrift open <strong>voor</strong><br />
niet-geloovigen, en is <strong>de</strong> invloed van contemporaine dichters<br />
als Nijhoff en Marsman niet to ontkennen. Hun werk is kruidiger<br />
dan dat van <strong>de</strong> meeste Noord-Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>rs en heeft<br />
vaak een gullen humor.<br />
In 1934 werd, na een scheuring, De nieuwe Gemeenschap<br />
opgericht, dat reeds in 1937 verdween. Terwijl Roeping bleef<br />
<strong>voor</strong>tbestaan en on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n impuls van G. KNUVELDER, <strong>voor</strong>al<br />
belang ging stellen in sociale en politieke vraagstukken, van<br />
een « Grootne<strong>de</strong>rlandsch » standpunt uit. Van uit Wingewesten,<br />
De Mythe Ne<strong>de</strong>rland.<br />
Een felle, jong-gestorven strij<strong>de</strong>rsfiguur was GERARD<br />
BRUNING. In zijn Nagelaten Werk verschijnt hij als een <strong>voor</strong>treffelijk<br />
en onverbid<strong>de</strong>lijk criticus, die ook... schel<strong>de</strong>n kon.<br />
Pater JACOUES SCHREURS schreef frissche muzikale<br />
J SCHREURS<br />
verzen van een verrukkelijke speelschheid : Voor u Geb. in 1893<br />
alleen, De bloeien<strong>de</strong> Wijnstok, De hemelsche Speler en een missiespel<br />
Omnis Terra. Ook <strong>de</strong> « verzen van zaligen en heiligen »,<br />
Nis en Nimbus (1933) zijn vaak in een humoristischen yolkstoon<br />
die steunt op een vertrouwelijken omgang met zijn<br />
on<strong>de</strong>rwerpen.<br />
Een groot aantal jongeren zijn naar voren getre<strong>de</strong>n, even-<br />
319
J. ENGELMAN<br />
Geb. in 1900<br />
zeer in <strong>de</strong> vier genoem<strong>de</strong> tijdschriften als in <strong>het</strong> beschei<strong>de</strong>ner<br />
Het Venster. De <strong>voor</strong>naamste is <strong>de</strong> dichter JAN ENGELMAN,<br />
die zich waag<strong>de</strong> aan klankexperimenten naar <strong>het</strong><br />
<strong>voor</strong>beeld van Paul van Ostaijen. Zijn poezie treft<br />
door haar zweven<strong>de</strong> muzikaliteit, <strong>de</strong> rijke, verrassen<strong>de</strong> beeldspraak,<br />
en naar <strong>de</strong>n inhoud door een bekoorlijke vermenging<br />
van zinnelijkheid en vroomheid : Sine Nomine, Tuin van Eros,<br />
Het bezegeld Hart (1937). Opstellen over schil<strong>de</strong>r- en bouwkunst<br />
verzamel<strong>de</strong> hij in Torso.<br />
An<strong>de</strong>re dichters zijn :<br />
GERARD WIJDEVELD : Het Voorschot, waarin vroegere verzen<br />
opgenomen zijn. Hij behan<strong>de</strong>lt bij <strong>voor</strong>keur zuiver religieuse<br />
on<strong>de</strong>rwerpen.<br />
WILLEM TEN BERGE : De Reiziger; De Zoon van <strong>het</strong> Hemelsche<br />
Rijk; hij is tevens romanschrijver : De vreem<strong>de</strong> Wereld.<br />
HENRI BRUNING : De Sirkel; De Tocht; Woor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong>n Wind;<br />
hij schreef eveneens prozasc<strong>het</strong>sen.<br />
De bekeerlingen CHR. DE GRAAFF (Alleenspraak) en A. J.<br />
D. VAN OOSTEN : De won<strong>de</strong>rlijke Weg, <strong>de</strong> kwatrijnen uit Vuur<br />
werk, Glorie <strong>de</strong>s Harten alsme<strong>de</strong> een paar romans : Rutschbaan<br />
en Elsje Katrina.<br />
PAUL VLEMMINX Ontginningen.<br />
Twee Maastrichtenaars, PIERRE KEMP (Het Won<strong>de</strong>re Lied,<br />
De Bruid <strong>de</strong>r onbeken<strong>de</strong> Zee, en <strong>voor</strong>al Stabielen en Passanten,<br />
1934) en zijn droomerig-romantischer broe<strong>de</strong>r MATHIAS<br />
(Ravijnen, Stroomversnellingen); GABRIEL SMIT : Verzen, Requiem<br />
in Memoriam Matris; LOUIS DE BOURBON : ZIPerVing en <strong>de</strong><br />
novellenbun<strong>de</strong>l Vrouwen.<br />
J. C. VAN In <strong>de</strong> stroomen<strong>de</strong> kracht <strong>de</strong>r hymnen van J. C.<br />
SCHAGEN<br />
VAN SCHAGEN voelt men <strong>de</strong> algeheele overgave aan<br />
Geb. in 1891<br />
en <strong>de</strong> berusting in <strong>het</strong> leven. « lk ga maar en ben... » In<br />
Narrentvijsheid (1926), een bun<strong>de</strong>ltje vrije verzen, aanvaardt<br />
hij alles in <strong>de</strong> wereld en geeft hij zich weerloos aan <strong>de</strong> hoogere<br />
machten over. In Litanie, een proza-gedicht, krijgt dit<br />
zacht pantheisme een karakter van Franciscaansche armoe<strong>de</strong><br />
en <strong>de</strong>emoed.<br />
320
Van genegenheid <strong>voor</strong> <strong>het</strong> land en <strong>de</strong> primitieve<br />
menschen uit <strong>de</strong> Peel, een moerasgebied uit Noord-<br />
Brabant, getuigen <strong>de</strong> romans van ANTOON COOLEN. Hun<br />
bouw is fragmentarisch, <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling eer mager en <strong>de</strong> primitieve<br />
karakters zijn zel<strong>de</strong>n uitgediept : toch boeien <strong>de</strong>ze eenvoudige,<br />
zware verhalen door <strong>de</strong> atmosfeer-schil<strong>de</strong>ring, <strong>de</strong>n<br />
hartelijken verteltoon en <strong>de</strong> sobere tragiek. De taal van<br />
Coolen is dialectisch gekleurd ; door stijl en woor<strong>de</strong>nkeus<br />
bena<strong>de</strong>rt hij zoo dicht mogelijk <strong>de</strong> werkelijkheid. Kin<strong>de</strong>ren<br />
van ons Volk en <strong>het</strong> vervolg<strong>de</strong>el Het donkere Licht, De Peeliverkers,<br />
De goe<strong>de</strong> Moor<strong>de</strong>naar, De Man met <strong>het</strong> Jan Klaassenspel,<br />
heeten zijn verhalen van boeren, turfgravers en an<strong>de</strong>re dompelaars,<br />
die uit <strong>het</strong> land als gegroeid zijn. Met <strong>de</strong> heiligenlegen<strong>de</strong>n<br />
Zegen <strong>de</strong>r Goedheid en <strong>voor</strong>al met Dorp aan <strong>de</strong> Rivier,<br />
waarin hij om een stoere doktersfiguur <strong>de</strong> Maasromantiek<br />
wist to weven, heeft hij <strong>de</strong>n kring van zijn belangstelling op<br />
gelukkige wijze verruimd.<br />
ALBERT HELMAN, pseudoniem van Lou LICHTVELD<br />
on<strong>de</strong>r welken naam hij muzikale kronieken en composities<br />
uitgaf, is een jonge West-Indier, die met<br />
Zuid-Zuid-West (1926) , Mijn dap schreit, da<strong>de</strong>lijk een plaats<br />
veroverd heeft on<strong>de</strong>r onze beste prozaisten. Zijn eersteling<br />
was een weemoedig boek van jeugdherinneringen in een<br />
directen, tevens muzikalen stijl, vol locale kleur die toch geen<br />
romantiek van uiterlijkhe<strong>de</strong>n is : <strong>het</strong> won<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> droom verrassen<br />
telkens. In <strong>de</strong>nzelf<strong>de</strong>n geest schreef hij <strong>de</strong> fantasierijke<br />
novellen van Hart zon<strong>de</strong>r Land en Het Euvel Gods. Van waarlijk<br />
groote allure zijn De stille Plantage (1931), een romantisch<br />
verhaal op historischen grondslag, dat zich grooten<strong>de</strong>els<br />
afspeelt in <strong>het</strong> prachtig gesuggereer<strong>de</strong> oerwoud uit zijn geboorteland,<br />
en <strong>het</strong> eerste <strong>de</strong>el van <strong>het</strong> ongelijke Waarom niet,<br />
waarin hij zich tot <strong>het</strong> communisme bekent. Veel an<strong>de</strong>r werk<br />
van hem is eveneens min<strong>de</strong>r gaaf. Een geslaag<strong>de</strong> geromanceer<strong>de</strong><br />
biografie is De dolle Dictator (1935), <strong>het</strong> ondoorgron<strong>de</strong>lijk<br />
Leven van Juan <strong>de</strong> Rosas,<br />
een Argentijn die <strong>de</strong> scheiding<br />
van <strong>de</strong> Zuidamerikaansche kolonies en <strong>het</strong> Spaansche moe<strong>de</strong>rland<br />
hielp voltrekken.<br />
Haast uitsluitend psychologisch ontle<strong>de</strong>nd is Jos. PANHUY-<br />
A. COOLEN<br />
Geb. in 1897<br />
A. HELMAN<br />
(Lou Lichtveld)<br />
Geb. in 1903<br />
321
SEN met zijn novellen Het Geluk en zijn verhaal van een<br />
jongen man die zich tot <strong>het</strong> kloosterleven geroepen acht :<br />
Het Afscheid.<br />
F. — ESSAY'S EN WETENSCHAPPELI JK PROZA<br />
Onmogelijk is <strong>het</strong> hier <strong>de</strong> namen te citeeren van al <strong>de</strong><br />
scheppen<strong>de</strong> artisten die thans, als essayisten of critici, als<br />
me<strong>de</strong>werkers aan kranten en tijdschriften, <strong>voor</strong>treffelijk proza<br />
schrijven, dat in dit overzicht geciteerd verdient te wor<strong>de</strong>n.<br />
Ook in <strong>het</strong> werk van velen die zich niet als literaire schoonheidsdienaars<br />
aanmel<strong>de</strong>n, vin<strong>de</strong>n wij menigmaal groote qualiteiten<br />
van stijl, zegging en taal. Zoo bij <strong>de</strong> historici HERMAN<br />
THEOD. COLENBRANDER (De Bataafsche Republie!', De Belgische<br />
Omwenteling) ; — JACOB HUIZINGA, met <strong>het</strong> standaardwerk<br />
J. HUIZINGA Herfsttij <strong>de</strong>r Mid<strong>de</strong>leeuwen; Erasmus; Cultuur-historische<br />
Geb. in 1872 Verkenningen en In <strong>de</strong> Schaduwen van Morgen, een fijne<br />
ontleding van <strong>het</strong> verval <strong>de</strong>r he<strong>de</strong>ndaagsche cultuur ; —<br />
JAN ROMEIN : Machten van dozen Tijd; samen met zijn vrouw<br />
Annie Romein-Verschoor, Erflaters van onze Beschaving.<br />
Kunstcritici als Jos. W. DE GRUYTER (Cezanne en Renoir;<br />
Het Werk van Kathe Kollwitz) en als ALBERT PLASSCHAERT (Joh.<br />
Vermeer en Pieter <strong>de</strong> Hoogh); een aest<strong>het</strong>icus als A. PIT<br />
(Denken en Beel<strong>de</strong>n, Aest<strong>het</strong>ische Ontwikkeling), mogen hier evenmin<br />
vergeten wor<strong>de</strong>n. Werd bij <strong>het</strong> verschijnen van Het Klankbord<br />
en De eene Grondtoon door MATTHIJS VERMEULEN<br />
M. VERMEULEN<br />
(Van <strong>de</strong>r Meulen) - pseudoniem van M. van <strong>de</strong>r Meulen — <strong>de</strong> naam<br />
Geb. in 1887 Van Deyssel niet genoemd om <strong>de</strong>n gloed en <strong>de</strong> overtuiging<br />
waarmee hij zijn enthousiasme uitsprak in een pracht<br />
van een taal ? WILLEM PIJPER, hoewel min<strong>de</strong>r bij machte om<br />
zijn muzikale ontroering in woor<strong>de</strong>n te vertolken, ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> mogelijkheid van een mo<strong>de</strong>rne Ne<strong>de</strong>rlandsche muziek in<br />
De Quintencirkel en De Stemvork.<br />
Niet zoozeer als oorspronkelijk <strong>de</strong>nker dan als<br />
J. D. BIERENS<br />
DE HAAN prozaist van een bijzon<strong>de</strong>re bekoring en harmonie,<br />
Geb. in 1866 on<strong>de</strong>rscheidt zich J. D. BIERENS DE HAAN in zijn<br />
philosophische studies De Weg tot <strong>het</strong> Inz;cht, Wereldor<strong>de</strong> en<br />
Geestesleven; Menschengeest; Plato's Levensleer. Van zijn belang-<br />
322
stelling <strong>voor</strong> aest<strong>het</strong>ische vraagstukken getuigen <strong>de</strong> fijne<br />
essay's : Dante's mystieke Reis; Goethe's Faust; De Zin van <strong>het</strong><br />
Komische; Het Tragische; In Gewesten van Kunst en Schoonheid.<br />
Op een populair<strong>de</strong>r plan beweegt zich HENDRIK VAN LOON<br />
(De Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Menschheid, De Mensch in <strong>het</strong> grijs Verle<strong>de</strong>n).<br />
Ook <strong>de</strong> reportage mag bier als een typisch mo<strong>de</strong>rn genre<br />
vermeld wor<strong>de</strong>n,waar dit op zijn best beoefend wordt met een<br />
grondige kennis van <strong>de</strong> Romeinsche oudheid door H. M. R.<br />
LEOPOLD (Uit <strong>de</strong> Leerschool van <strong>de</strong> Spa<strong>de</strong>);<br />
met een zakelijkheid<br />
die geen romantiek uitsluit, door Nico ROST :<br />
Levensberichten;<br />
of door beslagen journalisten als M. VAN BLAN-<br />
KENSTEIN, KEES VAN HOEK (Man en Macht), Jhr. JAN FEITH,<br />
W. NIEUWENHUIS (Een Brokkcnhuis, Verkenningen).<br />
Een vruchtbaar essayist is <strong>de</strong> hoofdredactcur van <strong>het</strong><br />
Utrechtsch Dagblad, P. H. RITTER. De ietwat precieuse<br />
stijl geeft aan zijn reisbeschrijvingen een speelsche luchtigheid<br />
en charme : Zeeurvsche Mijmeringen, Het Land van Wind en<br />
Water, Het gracious Avontuur.<br />
(Het welkom Schandaal, De goe<strong>de</strong> Her<strong>de</strong>r);<br />
Hij schreef ook enkele romans<br />
dock veel hooger<br />
reikte hij met <strong>het</strong> <strong>voor</strong>treffelijk boekje Vertrapten, een vinnige<br />
satire op <strong>de</strong> cultuur van onzen tijd, in <strong>de</strong>n vorm van
BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />
C. SCHARTEN : De Krachten <strong>de</strong>r Toekomst (1909). — De Roeping <strong>de</strong>r<br />
Kunst (1917). — Kronieken <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rl. Letteren.<br />
E. D'OLIVETRA : De jongere Generatie (Ned. Bibl.).<br />
A. VERWEY : Proza, 10 d. (V. Holkema, Warendorf en Querido).<br />
Van Jacques Perk tot nu (1925).<br />
P. C. BOUTENS : Een Inleiding met Bloemlezing, W. Kramer (Bibl. van<br />
Ne<strong>de</strong>rl. Schrijvers, Meulenhoff).<br />
D. COSTER : De nieuwe Europeesche geest in Kunst en Letteren (1920).<br />
Verzameld Proza 2 d.<br />
I. QUERIDO : Van Verbeelding en Werkelijkheid. — Van Verle<strong>de</strong>n en<br />
He<strong>de</strong>n. — Over Literatuur.<br />
H. POORT : Over Literatuur, 4 lezingen. — Opstellen en Lezingen (1927).<br />
— Van <strong>de</strong> Planken.<br />
A. DONKER : Fausten en Faunen (Querido). — De schichtige Pegasus<br />
(StoLs). — Ter Zake (V. Loghum Slaterus).<br />
A. H. M. ROMEIN-VERSCHOOR : Vrouwenspiegel. Een literair-sociologische<br />
Studie over <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche Romanschrijfsters (Utrecht 1935).<br />
K. H. DE RAAF : Problemen <strong>de</strong>r Poezie (Brusse).<br />
P. H. RITTER : De kritische Reis (Mij. Holland, Aidam).<br />
B. VERHOEVEN : De Zielegang v. H. Roland Hoist (1925). — De zilveren<br />
Spiegel (1930).<br />
S. A. JANSEN-BAELDE : Keur uit <strong>de</strong> Gedichten van H. Roland Hoist<br />
(Brusse).<br />
K. F. PROOST : H. Roland Hoist in haar Strijd om <strong>de</strong> Gemeenschap (V.<br />
Loghum Slaterus).<br />
META KAAS ALBARDA : Inleiding tot <strong>de</strong> Poezie van H. Roland Hoist<br />
(Arbei<strong>de</strong>rspers, A'dam 1935).<br />
A. SAALBORN : Adama v. Scheltema, Poezie en Proza. — Het Ontwaken<br />
van <strong>het</strong> sociale Bewustzijn in <strong>de</strong> Litteratuur (1931).<br />
ADAMA VAN SCHELTEMA : In Memoriam, 1924 (door A. M. <strong>de</strong> Jong e.a.).<br />
J. PERSIJN : Albertine Steenhoff-Smul<strong>de</strong>rs en Marie Koenen (Davidsfonds).<br />
J. GRESHOFF : Arthur v. Schen<strong>de</strong>l (Meulenhoff, 1934).<br />
Dr G. KALFF : P. H. van Moerkerken in zijn Werk (V. Kampen).<br />
A. ZWEIG : De Vriendt keert weer (vertaling bij Querido, A'dam — behan<strong>de</strong>lt<br />
<strong>het</strong> geval J. I. <strong>de</strong> Haan to Jeruzalem).<br />
A. VAN DUINKERKEN : Achter <strong>de</strong> Vuurlijn (P. Brand). — Roofbouw. —<br />
Katholiek Verzet.<br />
GERARD BRUNING : Nagelaten werk (Henri Bruning, Nijmegen).<br />
H. MARSMAN : De anatomische Les (V. Dishoeck). — De lamp van Diogenes<br />
(De Gemeenschap). Kort Geding (Stols). Verzameld<br />
Werk, 3' d. critisch Proza (Qterido).<br />
H. VAN DEN BERGH : Nieuwe Tucht (De Spieghel, A'dam).<br />
M. NIJHOFF : Gedachten op Dinsdag (Stols).<br />
J. GRESHOFF : Spijkers met Koppen. — Voetzoekers (Stols). Currente<br />
Calamo.<br />
E. DU PERRON : Voor kleine Parochie 2 d. — Tegenon<strong>de</strong>rzoek (Stols).<br />
J. F. OTTEN : Mo<strong>de</strong>rne Biographie (Stols).<br />
G. H. 'S-GRAVESANDE : Spreken<strong>de</strong> Schrijvers (Meulenhoff, 1935).<br />
324
F. VAN OLDENBURG-ERMKE : Van Alberdingk Thijm tot Van Duinkerken<br />
en Kuyle (1935).<br />
G. STUIVELING : Wegen <strong>de</strong>r Poezie; beknopte beschouwingen over <strong>de</strong><br />
Ned. Dichtkunst sinds <strong>de</strong> Oorlog (1937).<br />
C. TAZELAAR : Het Proza <strong>de</strong>r nieuwe Zakelijkheid (1936).<br />
Enkele Bloemlezingen<br />
Veruit <strong>de</strong> beste van <strong>de</strong> bloemlezingen uit mo<strong>de</strong>rne literatuur is die van<br />
DIRK COSTER : Nieuwe Gelui<strong>de</strong>n, met uitvoerige Inleiding.<br />
An<strong>de</strong>re zijn :<br />
C. J. KELK en HALBO C. KOOL : Mo<strong>de</strong>rne Lyriek (1935). — Nieuwste<br />
Dichtkunst.<br />
H. GODTHELP : Nieuwe Ne<strong>de</strong>rlandse Poezie, 3 d. (Wolters, 1936).<br />
J. GRESHOFF : Kent uw Dichters (100 ged. van 100 dichters, met bibliographie).<br />
J. GRESHOFF en A. F. MIRANDA : Lyriek III en IV (Tjeenk Willink,<br />
Zwolle).<br />
E. GROENEVELT : De Jongeren. Bloemlezing uit <strong>het</strong> werk <strong>de</strong>r jongere Ned.<br />
Dichters, inleiding C. van Wessem (Van Looy, 1919).<br />
J. ALEIDA NIJLAND : Verzen, 3 d.<br />
D. A. M. BINNENDIJK : Prisma (Waelburgh, Blaricum).<br />
D. C. TINBERGEN en H. MIDDENDORP : Dichters na '80 (Tjeenk-Willink).<br />
P. VAN RENSSEN : Nieuwe Ne<strong>de</strong>rlandsche lyriek. Een bloemlezing v. 100<br />
N.-Ned., Vl. en Zuid-Afr. gedichten, 1927.<br />
W. L. M. E. VAN LEEUWEN : De Ne<strong>de</strong>rlandsche Dichtkunst sinds 1880.<br />
Epiek en Lyriek.<br />
G. J. GEERTS en J. C. DE JOODE : Proza III en IV (Tjeenk Willink,<br />
Zwolle).<br />
H. MARSMAN en E. DU PERRON : De korte Baan (prozaverhalen).<br />
H. GODTHELP en A. F. MIRANDA : Het nieuwe Ned. proza in Novellen,<br />
3 d. (Wolters, 1935).<br />
A. M. DE JONG : Bloemlezing van <strong>de</strong> revolutionnaire Poezie (Atdam 1923).<br />
H. ROLAND HOLST : Tijdsignalen, met inleiding (Ontwikkeling, A'dam).<br />
P. J. RISSEEUW : Christelijke Dichters van <strong>de</strong>zen Tijd (Kok, Kampen);<br />
i<strong>de</strong>m : Chr. Schrijvers; A. J. VAN DIJK en JAN H. DE GROOT : Stille<br />
Opvaart (Uitg. Mij. Holland, A'dam); K. HEEROMA : Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />
Reveil (zelf<strong>de</strong> uitg.), vier Calvinist bloemlezingen.<br />
EDUARD BROM : Bloemlezing door A. van Duinkerken (Gemeenschap,<br />
Utrecht).<br />
TH. DE JAGER en G. KNUVELDER : Pioniers (Werk uit >)<br />
J. R. S. CAUBERGHE : Bloemlezing uit Kath. Schrijvers (1926).<br />
B. VERHOEVEN : Bloemlezing uit <strong>de</strong> Katholieke Dichters van 1880 tot<br />
He<strong>de</strong>n (Boosten & Stols, Maastricht).<br />
M. BEVERSLUIS : A. van Duinkerken. Bloemlezing uit zijn gedichten (Libellen-serie,<br />
Baarn).<br />
TH. DE JAGER : Roomsche Keur, bloeml. uit <strong>de</strong> Kath. Ned. literatuur.<br />
H. KUITENBROUWER en A. SASSEN : Katholieke Poezie na 1900. (Utrecht,<br />
Het Spectrum).<br />
325
De Almanakken : Erts (1926-1930). — Balans (1931). — Thum (1938,<br />
red. van Duinkerken, Verhoeven, e.a.).<br />
KRISTAL, letterkundig Jaarboek 1937.<br />
DE DICHTERS VAN HET JAAR (1937, 1938), red. van Duinkerken, R.<br />
Houwink en V. van Vriesland.<br />
OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Welk verschil van standpunt erkent gij tusschen <strong>de</strong> critici W. Kloos<br />
en D. Coster? (Leg zoo mogelijk naast elkaar
15. Een uitweiding als van Da Costa in Hagar : 16 regels over « 't Levend<br />
schip dat door <strong>de</strong> zandzeebaren zijn koers houdt » (= <strong>de</strong> kernel van<br />
<strong>de</strong>n Arabier) is in een bun<strong>de</strong>l van Marsman onmogelijk, schrijft A.<br />
van Duinkerken. a Zij is er onmogelijk omdat zij een oponthoud is.<br />
Maar bij Da Costa was zij een stijging. Een beklommen top. Hij ken<strong>de</strong><br />
<strong>het</strong> aeroplaan niet, maar worstel<strong>de</strong> klimmend omhoog. En zijn snelheidsi<strong>de</strong>aal<br />
was <strong>de</strong> kernel. >><br />
Werk <strong>de</strong>ze gedachte na<strong>de</strong>r uit.<br />
16. Een volledige studie over Het kind in onze mo<strong>de</strong>rne literatuur is<br />
nog niet verschenen. Dr Wirth (Een Eeuw Kin<strong>de</strong>rpoezie 1778-1878,<br />
Wolters) behan<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>; Het Kind in <strong>de</strong> Literatuur, door<br />
F. J. van <strong>de</strong>r Molen (2 a. Ploegsma), Het Rosarium, door I. C. <strong>de</strong><br />
Boone-Swartholt en J. Riemens-Reurslag (Meulenhoff), Het Kind in<br />
<strong>de</strong> Poezie, door D. Coster zijn bloemlezingen. Welke klasse van<br />
normaalon<strong>de</strong>rwijs durft <strong>het</strong> on<strong>de</strong>rwerp aan? Hier zij gewezen op namen<br />
als Multatuli, V. Ee<strong>de</strong>n, V. Deyssel, V. Looy, Couperus, Heijermans,<br />
Coenen, Roosdorp, Borel, I. Boudier-B., Top Naeff, Scharten-Antink,<br />
Van Suchtelen, Brusse, Carry v. Bruggen, M. Marx-Koning, Zoomers-<br />
Vermeer, A. van <strong>de</strong>r Leeuw, De Jong, Theo Thijssen, Anne <strong>de</strong> Vries,<br />
Johan Fabricius, A. Bergmann, Streuvels, F. Verschoren, Baekelmans.<br />
17. Leg naast elkan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> boerenromans van Antoon Coolen en van<br />
Stijn Streuvels.<br />
18. Let, bij <strong>de</strong> lectuur van. Noordne<strong>de</strong>rlandsche expressionnistische dichters,<br />
op <strong>de</strong>n invloed van <strong>de</strong> Vlamingen Van Ostaijen. Moens en Gijsen;<br />
welke reminiscenties hebt gij reeds aangeteekend?<br />
327
HOOFDSTUK XIII<br />
DE KUNST VAN HEDEN IN ZUID-NEDERLAND<br />
Pas na <strong>de</strong>n wapenstilstand vermocht <strong>de</strong> generatie die zich<br />
in Ruimte en enkele an<strong>de</strong>re tijdschriften uitgesproken heeft,<br />
met <strong>de</strong>n overwegen<strong>de</strong>n invloed van Van Nu en Straks en<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren te breken. Niet alleen doordat zij algemeene<br />
Europeesche stroomingen als <strong>het</strong> kubisme, <strong>het</strong> futurisme en<br />
<strong>het</strong> expressionnisme binnenhaal<strong>de</strong>, doch doordat zij haar<br />
kunst wil<strong>de</strong> fun<strong>de</strong>eren op een ethiek : haar humanitair-pacifistische<br />
en radicaal-Vlaamschgezin<strong>de</strong> bestrevingen ; waarbij zich<br />
spoedig een tamelijk strijdbaar Katholicisme voeg<strong>de</strong>.<br />
Zoodat wij onze he<strong>de</strong>ndaagsche literaire productie volgens<br />
twee groote richtingen mogen in<strong>de</strong>elen. Alle <br />
hebben in gelijke mate geprofiteerd van <strong>de</strong> verfrissching en<br />
verruiming die <strong>de</strong> baanbreken<strong>de</strong> negentigers bewerkt hebben;<br />
onze
onrust, hun gewijzig<strong>de</strong> levenshouding. Het spreekt vanzelf<br />
dat hierbij weleens aan onmatige en onrechtvaardige critiek<br />
gedaan werd eenige overdrijving in <strong>het</strong> neerhalen van wie<br />
men bekampt hoort nu eenmaal bij elken strijd van scholen<br />
en elke botsing van geslachten.<br />
A. — IN HET SPOOR VAN
A. DE RIDDER ANDRE DE RIDDER, achtereenvolgens redactie-<br />
Geb. in 1888<br />
secretaris van Vlaamsche Arbeid en oprichter van De<br />
Boomgaard, heeft in een vijftal romans <strong>de</strong>n gemoedstoestand<br />
van <strong>de</strong> stadsjeugd uit zijn dagen willen teekenen, doch is<br />
daarin niet overtuigend geslaagd. Gelukkiger dan in dit goedkoop<br />
dandyisme uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> hand is hij als auteur van <strong>de</strong><br />
geromanceer<strong>de</strong> levensbeschrijvingen van Ninon <strong>de</strong> Lenclos en<br />
Jean <strong>de</strong> la Fontaine. Nadien wijd<strong>de</strong> hij zich aan <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>diging<br />
van <strong>de</strong> jongste schil<strong>de</strong>rkunst en schreef hij over onze literatuur,<br />
meest in <strong>het</strong> Fransch.<br />
Een an<strong>de</strong>re figuur uit dit groepje is P. GUSTAAr VAN HECKE,<br />
(pseudoniem : Johan Meylan<strong>de</strong>r) die in verschillen<strong>de</strong> genres<br />
belangwekken<strong>de</strong> proeven lever<strong>de</strong>, o. m. beschouwingen over<br />
Fashion.<br />
Van geheel an<strong>de</strong>ren, lyrisch-fantastischen aard is<br />
VAN<br />
WALDEN<br />
<strong>het</strong> werk van HUGO VAN WALDEN, schuilnaam <strong>voor</strong><br />
U. Temmerman) Jules Temmerman. Elooi in 't Woud, zijn eersteling,<br />
1877-1934<br />
hoewel als roman mislukt, bevatte menige hoogge-<br />
stem<strong>de</strong> woudbeschrijving. Ziekte belette <strong>de</strong>n dichterlijken,<br />
droomerig aangeleg<strong>de</strong>n auteur <strong>de</strong> voile maat van zijn kunnen<br />
to geven : De gul<strong>de</strong>n Sle<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>re novellen.<br />
Ongetwijfeld <strong>de</strong> persoonlijkste prozaist van dit<br />
W. ELSSCHOT<br />
(Alfons De Rid<strong>de</strong>r) groepje is WILLEM ELSSCHOT, eigenlijk Alfons De<br />
Geb. in 1882 Rid<strong>de</strong>r. Villa <strong>de</strong>s Roses (1913) heet zijn eerste werk<br />
naar <strong>de</strong>n naam van een Parijsch pension. Sober en pikant<br />
verteld, zon<strong>de</strong>r eenige mooidoenerij, met bondige hoofdstukken,<br />
meer suggereerend dan uitdrukkelijk zeggend, trof <strong>het</strong><br />
<strong>voor</strong>al door <strong>de</strong>n koelen humor en <strong>de</strong> levendige karakterteekening.<br />
De novelle Een Ontgoocheling en <strong>het</strong> dorpsverhaal De<br />
Verlossing ston<strong>de</strong>n lang niet zoo hoog. Doch in Lijmen (1924),<br />
<strong>de</strong>n roman van een publiciteitszaak waarvan <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>r zijn<br />
slachtoffers telkens eenige duizen<strong>de</strong>n exemplaren « aanlijmt »<br />
van een tijdschriftje dat Been enkelen abonne telt, slaat <strong>de</strong><br />
ironie vaak in sarcasme over. De voile maat van zijn kunnen<br />
gaf hij in Kaas, eveneens een roman uit een banaal burgerlijk<br />
zakenwereldje; Tsjip (1933) zijn mildste werk, vol verholen<br />
ontroering en genegenheid ; en <strong>het</strong> schrijnen<strong>de</strong> verhaal<br />
Pensioen.<br />
330
Coed gebouwd, ietwat eentonig in hun schrale alledaagschheid,<br />
maar treffend door hun schampere levenswijsheid, beklee<strong>de</strong>n<br />
zij een aparte plaats in onze literatuur.<br />
De pas in 1934 gepubliceer<strong>de</strong> Verzen van vroeger, die uit <strong>de</strong><br />
jaren 1907-1910 dagteekenen, zijn even rauw en grimmig<br />
als zijn proza.<br />
Na een paar jeugdbun<strong>de</strong>ls verwierf JAAK LEMMERS J. LEMMERS<br />
1887-1930<br />
naam met Historische Verbeeldingen. Fresco's waren<br />
<strong>het</strong>, met een sterke atmosfeer, uit <strong>de</strong> Fransche, Russische en<br />
Romeinsche geschie<strong>de</strong>nis, waaromheen hij weemoedige mijmeringen<br />
over dood en eeuwigheid weef<strong>de</strong>. Tamelijk ironische<br />
vertellingen in gesprekvorm gaf hij daarna, ter verpoozing :<br />
Het bonte Leven.<br />
Ook PAUL KENIS begon met een paar Parijsche<br />
verhalen : De Roman van een Jeugd, Een On<strong>de</strong>rgang to<br />
Parijs en De kleine Ma<strong>de</strong>moiselle Cerisette.<br />
Een kleurig beschrijver van <strong>voor</strong>bije levens betoon<strong>de</strong> hij<br />
zich in <strong>de</strong> luchtige novellen Fetes galantes, in Het Dagboek van<br />
Lieven <strong>de</strong> Myttenaere, Lakenkooper to Gent en in zijn Meester<br />
Francois Villon. Zon<strong>de</strong>r zich veel om stijl of compositie to<br />
bekommeren, behan<strong>de</strong>lt hij <strong>de</strong> meest uiteenloopen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwerpen<br />
breedvoerig, in een egalen, onbewogen trant, zon<strong>de</strong>r<br />
veel hoogten en laagten. Op zijn best doet hij zich <strong>voor</strong> in<br />
De Apostels van <strong>het</strong> nieuwe Rijk, een vervolg op zijn eersteling,<br />
waarin hij van een anarchistische kolonie in <strong>de</strong> Fransche<br />
Ar<strong>de</strong>nnen vertelt.<br />
Niet zon<strong>de</strong>r verdiensten is Een Overzicht van <strong>de</strong> Vlaamsche<br />
Letterkun<strong>de</strong> na Van Nu en Straps (1930).<br />
Eveneens met een vlugge pen sc<strong>het</strong>ste FRITz<br />
P. KENIS<br />
1885-1934<br />
F. FRANCKEN<br />
(Fr. Clijma ns)<br />
FRANCICN (eigenlijk Fre<strong>de</strong>rik Clijmans) tallooze Geb. in 1893<br />
tooneeltjes uit <strong>het</strong> dagelijksche loopgraafleven : De<br />
blij<strong>de</strong> Kruisvaart, Uit <strong>de</strong>n Helm. Ook in zijn poezie had hij,<br />
ondanks <strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n, oog <strong>voor</strong> <strong>het</strong> jolige en levenslustige<br />
: De vijf glorierijke Won<strong>de</strong>n, Het heilig Schrijn. Se<strong>de</strong>rt<br />
<strong>de</strong>n wapenstilstand gaf Fritz Francken <strong>de</strong> gedichtenbun<strong>de</strong>ls<br />
Batig Saldo, Taptoe en Met klein Zeil, naast verschillen<strong>de</strong><br />
bun<strong>de</strong>ls, meest korte, filmachtige verhalen in vlotten journalistieken<br />
trant : schitterend soms, maar doorgaans opper-<br />
331
E. VAN DER<br />
STRAETEN<br />
(schuilnaam van<br />
E. Delrue)<br />
1887-1918<br />
vlakkig. De beste wer<strong>de</strong>n verzameld in Korte Vertellingen.<br />
Als eerste Vlaamsche schrijver over koloniale<br />
aangelegenhe<strong>de</strong>n mag EMIEL VAN DER STRAETEN<br />
genoemd wor<strong>de</strong>n, die in zijn Soedaneesche Vertellingen<br />
en een grootsch opgezetten roman Zui<strong>de</strong>rkruis zijn<br />
herinneringen aan <strong>de</strong> Nigerstreek verwerkte, dock bij gebrek<br />
aan beperking en evenwicht Been gaaf werk naliet.<br />
Om <strong>de</strong> overwegen<strong>de</strong> rol die <strong>het</strong> fantastische in hun verhalen<br />
speelt, wor<strong>de</strong>n bier apart vermeld CLOVIS BAERT, met<br />
Het twee<strong>de</strong> Leven an Wieske Veyt; THEO BOGAERTS, met Het<br />
Oog op <strong>de</strong>n Heuvel, Vastenavond; H. J. J. BUYSE, met Faust.<br />
* *<br />
F. TIMMERMANS Het werk van FELIX TIMMERMANS beschouwen<br />
Geb. in 1886<br />
onze negentigers zelf als
Kin<strong>de</strong>ken Jesus in Vlaan<strong>de</strong>ren (1917), al leen<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze door ou<strong>de</strong><br />
schil<strong>de</strong>rijen ingegeven mo<strong>de</strong>rniseering van <strong>het</strong> Evangelieverhaal<br />
zich niet tot Pallietersche beschrijvingslyriek. De kleine<br />
begijnhofvertelling De zeer schoone Uren van Juffrouw Symforosa,<br />
Begijntjen (1918), is een nog verrukkelijker boekje. Hierme<strong>de</strong><br />
en met <strong>de</strong> sc<strong>het</strong>sen Uit mijn Rommelkas, Driekoningentryptiek,<br />
Het Keerseken in <strong>de</strong> Lanteern, keer<strong>de</strong> hij terug tot <strong>de</strong> folkloristische<br />
genrekunst. TerwijI Anne-Marie, een roman uit <strong>de</strong>n<br />
Bie<strong>de</strong>rmeyertijd, en <strong>voor</strong>al De Pastoor uit « Den Bloeyen<strong>de</strong>n<br />
Wiingaerdt », ondanks prachtige <strong>de</strong>elen en <strong>de</strong> blijven<strong>de</strong> bekoring<br />
van hun taal, niet meer zoo gaaf zijn. Hetzelf<strong>de</strong> geldt<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> eveneens kleurige en geurige, maar psychologisch<br />
onbevredigen<strong>de</strong> Pieter Bruegel, zoo heb ik u uit wire Werken<br />
geroken, De Harp van Sint Franciscus. Maar met Boereripsalm, een<br />
verhaal in <strong>de</strong>n ik-vorm bereikte hij opnieuw een hoogtepunt :<br />
dit epos van <strong>het</strong> leven van <strong>de</strong>n Vlaamschen landman heeft<br />
menigmaal grootsche allure.<br />
Timmermans' proeven <strong>voor</strong> <strong>het</strong> tooneel, op <strong>het</strong> eerste<br />
bedrijf na van En waar <strong>de</strong> Ster bleef stille staan, toonen hem niet<br />
op zijn best.<br />
Zijn oud-me<strong>de</strong>werker, ANTOON THIRY, heeft zich A. THIRY<br />
web. in 1888<br />
haast uitsluitend toegelegd op net uitbeel<strong>de</strong>n van<br />
<strong>het</strong>zelf<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rachtige maar beklemmen<strong>de</strong> kleine-stadsleven<br />
en op <strong>het</strong> gemoe<strong>de</strong>lijke vertellen over <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> Liersche<br />
menschkes ». Jammer alleen dat Het schoone Jaar van Carolus<br />
(1920) zoolang na zijn tweelingsbroe<strong>de</strong>r Pallieter verschenen<br />
is. Uit zijn omvangrijke productie : Pauwke's Vagevuur, De<br />
Droomer, Het Hofken van Oliveten, On<strong>de</strong>r Sinte Gommarus'<br />
Wake,<br />
Meester Vin<strong>de</strong>vogel, <strong>het</strong> Franciskaansche oorlogsverhaal<br />
Miinheer Pastoor en zijne Vogelenparochie, De Isegrim, Kiroeme!<br />
Kiroeme! De Drie uit Sinte Gerardus Majella en hunne Vrouw, e.a.,<br />
verschijnt hij als een innig en fijn ontle<strong>de</strong>r van karakters en<br />
milieu's, met evenveel zin <strong>voor</strong> folkloristische eigenaardighe<strong>de</strong>n,<br />
doch rustiger, bezonkener dan zijn beroem<strong>de</strong> vriend.<br />
Uitbundigheid of hartstocht verwachte men bij hem niet : hij<br />
werkt met kleine, preciese toetsen; <strong>het</strong> verloop van zijn provinciale<br />
idyllen en <strong>de</strong> da<strong>de</strong>n van zijn oubollige « hel<strong>de</strong>n >><br />
blijven geheel buiten <strong>de</strong>n stroom van <strong>de</strong> wereldgebeurtenis-<br />
333
sen ; een probleem wordt er nauwelijks in behan<strong>de</strong>ld, of een<br />
vraag gesteld. In De Hoorn schalt, heeft <strong>de</strong> inmid<strong>de</strong>ls naar<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren teruggekeer<strong>de</strong> schrijver een poging gedaan om<br />
actueele kwesties te behan<strong>de</strong>len.<br />
Met Timmermans heeft Thiry <strong>de</strong> onhebbelijkheid gemeen<br />
van een verregaan<strong>de</strong> grammaticale slordigheid en van een<br />
Bemis aan eerbied <strong>voor</strong> ons taaleigen. Bedoeld om <strong>de</strong> locale<br />
kleur te verhoogen, suggereeren <strong>de</strong>ze mid<strong>de</strong>ltjes weinig of<br />
niets, loch scha<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> gaafheid van hun werk.<br />
Der<strong>de</strong> uit dit groepje verheerlijkers <strong>de</strong>r stad van Anton<br />
Bergmann was <strong>de</strong> jong overle<strong>de</strong>n JOZEF ARRAS,<br />
J. ARRAS<br />
1889-1914 wiens Gel& Sprookjes en <strong>voor</strong>al Begijnhofspro<strong>de</strong>jes een<br />
mooie belofte inhiel<strong>de</strong>n.<br />
E. CLAES Een van onze vruchtbaarste regionalistische schrij-<br />
Geb. in 1885<br />
vers 1S ERN EST CLAES, <strong>de</strong> wa<strong>de</strong>r van dien on<strong>de</strong>ugen-<br />
<strong>de</strong>n, populairen Witte — een broertje van Pallieter en Carolus!<br />
— en van Kiki : waarme<strong>de</strong> da<strong>de</strong>lijk gewezen is op <strong>de</strong>n<br />
goe<strong>de</strong>n uitbeel<strong>de</strong>r van kin<strong>de</strong>rleventjes die Claes gelei<strong>de</strong>lijk<br />
gewor<strong>de</strong>n is. Ook in Het Leven van Herman Coene behooren <strong>de</strong><br />
aan <strong>het</strong> kind gewij<strong>de</strong> bladzij<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> mooiste uit dit an<strong>de</strong>rs<br />
wat te breedvoerige werk.<br />
Als boeiend verteller <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> hij met zachtmoedige<br />
sc<strong>het</strong>sen : Oorlogsnovellen, Namen 1914, Bei uns in Deutschland,<br />
herinneringen uit eigen krijgsgevangenschap, en De vulgaire<br />
Geschie<strong>de</strong>n's van Charelke Dop,<br />
een oorlogswoekeraar. Hooger<br />
reikte hij da<strong>de</strong>lijk met <strong>de</strong> reeds geciteer<strong>de</strong> herinneringen aan<br />
eigen en an<strong>de</strong>rer knapen- en kin<strong>de</strong>rjaren en met een reeks<br />
goedlachsche novellen over zijn geboortestreek : Zichemsche<br />
Novellen, De Fanfare « De Sint-Jans' Vrien<strong>de</strong>n », De Heiligen van<br />
Sichem, Kobeke, Pastoor Campens zaliger,<br />
<strong>het</strong> eerste verhaal uit<br />
<strong>de</strong>n bun<strong>de</strong>l Van <strong>de</strong>n Os en <strong>de</strong>n Ezel, en <strong>voor</strong>al Wannes Raps<br />
en Onze Smid, waarin hij zijn gaven van grappig verteller en<br />
teekenaar van leuke typen ten dienste stelt van een dieper<br />
en ruimer aanvoeling van menschelijk leed.<br />
L. MONTEYNE Het naturalisme werkt <strong>voor</strong>t bij <strong>de</strong>n Antwerpenaar<br />
Geb. in 1886 LODE MONTEYNE, schrijver van een zestal romans<br />
en novellenbun<strong>de</strong>ls, meest uit <strong>de</strong> kleinburgerlijke wereld, w.o.<br />
Aan Wal, De trvee<strong>de</strong> Lente van meneer Quistrvater<br />
en Het schoone<br />
334
Avontuur. Het sarcasme en <strong>de</strong> scherpte van <strong>de</strong>n koelen waarnemer<br />
die Monteyne is, zijn rake karakterteekening rangschikken<br />
hem on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> beoefenaars van <strong>de</strong>ze kunstsoort.<br />
Se<strong>de</strong>rt geruimen tijd wijdt hij zich echter geheel aan<br />
<strong>de</strong> tooneelcritiek. Zijn Kriiische Bijdragen over Tooneel, Koorn<br />
en Kaf, Spiegel van <strong>het</strong> mo<strong>de</strong>rn Tooneel in Vlaan<strong>de</strong>ren, zijn <strong>de</strong>gelijke<br />
proeven van een genre dat vOor hem weinig an<strong>de</strong>rs dan<br />
als amateurisme of losse journalistiek beoefend werd. Hem<br />
danken wij ook onze eerste volledige Geschie<strong>de</strong>n's <strong>de</strong>r Vlaamsche<br />
Tooneelliteratuur se<strong>de</strong>rs 1800.<br />
Evenzeer in realistischen trant schreef ELINE MARE, schuilnaam<br />
van Mevr. E. Ingenhoes-Geeraerds, haar ironische evocaties<br />
uit klein-burgerlijke kringen : Lieveke, Cleemkes Fortuintje,<br />
Mossieur Sarelke.<br />
Afzon<strong>de</strong>rlijk vermeld weze hier <strong>de</strong> in Ne<strong>de</strong>rland (Zutfen<br />
1885) geboren STEPHANIE CLAES-VETTER, om haar prettige<br />
novellen en romans : Eer <strong>de</strong> Mail sluit, Verholen Krachten, Miele.<br />
Merkwaardige oorlogsnovellen gaf FRANS SMITS<br />
F. SMITS<br />
in Het Huis <strong>de</strong>r Smart. De stijl van <strong>de</strong>zen beginneling Geb. in 1891<br />
was eer<strong>de</strong>r schraal, zijn vertelkunst onpersoonlijk. Doch<br />
<strong>voor</strong>al in <strong>het</strong> stuk waaraan <strong>het</strong> boekje zijn naam dankt, daal<strong>de</strong><br />
hij schijnbaar onbewogen tot namelooze diepten van menschelijk<br />
lij<strong>de</strong>n. In latere sc<strong>het</strong>sen keer<strong>de</strong> hij <strong>de</strong>n rug toe aan<br />
<strong>de</strong> gruwelen van 1914-18, maar bleef getrouw aan zijn eenvoudigen,<br />
koelen schrijftrant : Ontmoetingen, <strong>het</strong> subtiel geschakeer<strong>de</strong><br />
dagboek Heimwee en <strong>de</strong> Antwerpsche roman<br />
On<strong>de</strong>r <strong>het</strong> Oog an Mercurius.<br />
Met <strong>de</strong> verhalen uit zijn dokterspractijk Uit don- NOG OORLOGS-<br />
LITERATUUR<br />
e r e Dagen, had BERTO VAN KALDERKERKEN, een<br />
schuilnaam van Albert Van Driessche, vO6r <strong>de</strong>n oorlog een<br />
gelukkig <strong>de</strong>buut gemaakt. Zijn latere roman Ret -vel<strong>de</strong> verplaatst<br />
ons in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> Schel<strong>de</strong>streek. In een paar bun<strong>de</strong>ls<br />
Het glorielooze Lot en <strong>het</strong> stemmingsvolle Uit vreedzame Dagen<br />
zeg<strong>de</strong> hij zijn ervaringen als chirurg bij <strong>het</strong> leger.<br />
Opvallend is <strong>het</strong> dat in onze vrij onbelangrijke oorlogsliteratuur<br />
nauwelijks een enkele Vlaamsche stem weerklonken<br />
heeft van opwekking tot of verheerlijking van <strong>het</strong> helsche<br />
bedrijf. Ook <strong>de</strong> kreten van haat zijn uiterst zeldzaam. Een<br />
335
ee<strong>de</strong> revolutionnaire a<strong>de</strong>m vaart er trouwens nooit door<br />
<strong>het</strong> werk van onze schrijvers-soldaten : van Europeesche beteekenis<br />
is <strong>het</strong> niet gewor<strong>de</strong>n, maar <strong>het</strong> blijft ons lief om hun<br />
getuigenis uit gene benar<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>n.<br />
Roerend is FRANZ DE BACKER'S Longinus, waarin een frontsoldaat<br />
zijn innerlijken strijd en zijn walg <strong>voor</strong> <strong>het</strong> oorlogsbedrijf<br />
opbiecht, als een late zelfbevrijding (1934). Vroeger<br />
had <strong>de</strong>ze schrijver zich on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> sprookjes<br />
Bloeikens, <strong>het</strong> fantastische verhaal De Witte Vijand en <strong>de</strong>n roman<br />
Het Dochterken van Rubens.<br />
Geheel apart staat <strong>het</strong> rauwe verhaal In VlaanVeren heb iI<br />
gedood, door J. C. SCHOUP. Zeer aanvechtbaar naar <strong>de</strong>n<br />
inhoud (<strong>de</strong> schrijver werd <strong>voor</strong> <strong>de</strong>sertie veroor<strong>de</strong>eld) als naar<br />
<strong>de</strong>n vorm (<strong>de</strong> bouw is gebrekkig, <strong>de</strong> toon galmend, terwijl<br />
<strong>de</strong> waarheidslief<strong>de</strong> vaak tot grofheid leidt) is <strong>het</strong> niettemin<br />
een merkwaardig document. Blanke Boeien is een van onze<br />
weinige koloniale romans uit Belgisch Kongo.<br />
Talrijk zijn ver<strong>de</strong>r <strong>de</strong> beoefenaars van Vlaamsche heimatkunst<br />
: goe<strong>de</strong> vertellers doorgaans, die hun onmid<strong>de</strong>llijke<br />
omgeving schil<strong>de</strong>ren in haar natuurschoon en haar folkloristische<br />
eigenaardighe<strong>de</strong>n, met kermissen en processies, bruiloften<br />
of begrafenissen, en die in dat vertrouw<strong>de</strong> milieu een of meer<br />
zon<strong>de</strong>rlingen, dorpstypen of godshuismannetjes opvoeren.<br />
ARY DELEN : Prinskensdag, een pittig verhaaltje van een<br />
Antwerpschen kwajongen.<br />
A. LONGERSTAEY wiens goedlachsche tweelingen Lobbe en<br />
Sefa eveneens Sinjorenkin<strong>de</strong>ren zijn.<br />
KORNEEL GOOSSENS Mastelijntjes Opstand, judokus en<br />
Marionet speelt zelf.<br />
PROSPER ARENTS : Het batisten Zakdoeleje, Pantoffel, Het<br />
geheimzinnig Kastie.<br />
ROBERT VAN PASSEN : Pepeltje, De gou<strong>de</strong>n Droom, Zon over<br />
<strong>het</strong> Bosch.<br />
HERWIN EECKEL (eigenlijk Dr. Allaeys) : Onzent in 't<br />
Westland.<br />
JOZEF SIMONS : Mastentoppen, De laatste Flesch, Harslucht;<br />
en meer an<strong>de</strong>re volksschrijvers als JULES GRIETENS : Landsche<br />
Vertellingen, Hei<strong>de</strong>vertellingen; JEF SCHEIRS : De Filosoof van<br />
336
Haagen, 2 d. ; JEF CRICK : Toen Moe<strong>de</strong>r heenging; wijlen <strong>de</strong><br />
gemoe<strong>de</strong>lijke Antwerpenaar LODE VERHEES met zijn pretentielooze<br />
Vertellingen van <strong>de</strong>n Smid en De Hel<strong>de</strong>ntocht van <strong>de</strong> Alexis,<br />
Antwerpsche Bark, zoo merkwaardig van toon.<br />
2. — DE POEZIE<br />
Van <strong>het</strong> overgangsgeslacht dat Timmermans en Willem<br />
Elsschot als zijn beste prozaschrijvers telt, zijn August Van<br />
Cauwelaert, Jan Van Nijlen en Firmin Van Hecke <strong>de</strong> markantste<br />
dichters.<br />
De beschei<strong>de</strong>n zanger van twee bun<strong>de</strong>ltjes Verzen,<br />
A. VAN<br />
AUGUST VAN AERT, CAUWEL werd door <strong>het</strong> CAUWELAERT<br />
leed tot Geb. in 1885<br />
onzen zuiversten oorlogsdichter gelouterd. In Lie<strong>de</strong>ren<br />
van Droom en Daad treffen <strong>voor</strong>al die gedichten waarin hij,<br />
in een classieken vorm, zijn minst krijgshaftige gevoelens uitspreekt.<br />
Een paar malen gelukte <strong>het</strong> hem een lui<strong>de</strong>ren toon<br />
aan te slaan en vol te hou<strong>de</strong>n ; doch best bleek hij telkens<br />
weer in mijmeringen over <strong>de</strong>n nabij gevoel<strong>de</strong>n dood.<br />
Het bun<strong>de</strong>ltje Lie<strong>de</strong>ren <strong>voor</strong> Maria bevat van <strong>de</strong> innigste<br />
godsdienstige poezie die in onze taal geschreven werd en is<br />
veel representatiever <strong>voor</strong> <strong>de</strong>zen fijnen, beminnelijken dichter<br />
dan zijn, <strong>de</strong> diepere tragiek nauwelijks aandurvend verhaal<br />
Het Licht achter <strong>de</strong>n Heuvel : een poging tot <strong>het</strong> sc<strong>het</strong>sen van<br />
naoorlogsche toestan<strong>de</strong>n op ons platteland. Harry, <strong>de</strong> roman<br />
van een arbei<strong>de</strong>r, stond da<strong>de</strong>lijk veel hooger. Ook zijn uit<br />
<strong>de</strong> rechterlijke practijk gegroei<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l Vertellen in Toga is<br />
levensechter van toon.<br />
In <strong>het</strong> werk van J. VAN NIJLEN merkt men een J. VAN NIJLEN<br />
Geb. in 1879<br />
gestadige ontwikkeling, van <strong>de</strong> allervroegste jeugdverzen<br />
af. Doch eerst in later jaren, met Het Aangezicht <strong>de</strong>r<br />
Aar<strong>de</strong> (1923) en De Lokstem, toon<strong>de</strong> hij zich in zijn ware<br />
gedaante. Hartstocht is hem vreemd, zijn grenzen is hij zich<br />
bewust. Bezonken, evenwichtige schoonheid geeft hij, in<br />
mineurtoon, met gracieus en beschei<strong>de</strong>n gebaar. In <strong>de</strong> laatste<br />
jaren heeft <strong>de</strong> ironie van <strong>de</strong>n koelen waarnemer en <strong>de</strong> zelfbespotting<br />
van <strong>de</strong>n scepticus <strong>de</strong> vroegere gevoeligheid vaak<br />
overstemd : De Vogel Phcenix, Geheimschrift. Is niet alles ij<strong>de</strong>l<br />
en blijkt een glimlach niet <strong>de</strong> opperste wijsheid?<br />
337
F. VAN HECKE<br />
Geb. in 1884<br />
Over Fransche literatuur, o. m. over Montaigne, schreef<br />
Van Nijlen verschillen<strong>de</strong> studies.<br />
Geringer van omvang is <strong>de</strong> productie van <strong>de</strong>n<br />
moeilijk over zichzelf tevre<strong>de</strong>n FIR -MIN VAN HECKE,<br />
doch hoeveel smartelijker van toon in zijn getourmenteerdheid<br />
I Tevens hoe <strong>voor</strong>naam in zijn strengen, classieken vorm.<br />
Een eerste bun<strong>de</strong>l stemmingslyriek stond in <strong>de</strong> schaduw<br />
van Van <strong>de</strong> Woestijne. Pas in Gedichten ( 1 925 ) verscheen<br />
<strong>de</strong> elegische dichter als een rusteloos zoeker naar <strong>de</strong>n zin van<br />
<strong>de</strong> levensraadselen : Lucretius is zijn man en bij <strong>de</strong> Stoicijnen<br />
<strong>de</strong>ed hij zijn bittere wijsheid op. Ook <strong>de</strong> wrangheid na <strong>de</strong>n<br />
roes waarin hij telkens vergetelheid zocht, biechtte hij eerlijk<br />
op : zooveel eenzamer voelt hij zich na elke ontnuchtering.<br />
HIL. THANS ANTONIUS THANS (pater Hilarion) die in Mijn<br />
Geb. in 1884 Oorlog zijn belevingen als militair ziekenverpleger<br />
noteer<strong>de</strong> en in zijn dichtbun<strong>de</strong>l Verloren Stroom eveneens een<br />
af<strong>de</strong>eling aan <strong>de</strong> beproevingsjaren wijd<strong>de</strong>, is een eeuwig<br />
vertee<strong>de</strong>r<strong>de</strong> droomer die reeds in Omhein<strong>de</strong> Hoven ( 1 91 4)<br />
gevoelige godsdienstige lyriek had gegeven.<br />
D. BOENS Ruige en rauwe oorlogsverzen schreef DAAN<br />
Geb. in 1893 BOENS. Regelrecht uit <strong>de</strong> loopgraven ontstegen zijn<br />
kreten van ontzetting en afkeer : Van Glorie en Lij<strong>de</strong>n, Menschen<br />
in <strong>de</strong> Grachten. Vormverfijning, beheersching van rhythme en<br />
beeldspraak mag men er natuurlijk niet in zoeken. In Verrijzenis<br />
kondig<strong>de</strong> <strong>de</strong> uiteenzetting van zijn toekomstplannen<br />
reeds <strong>de</strong>n lateren socialen dichter aan van De schoone Reis<br />
U. VAN DE<br />
VOORDE<br />
Geb. in 1893<br />
en an<strong>de</strong>re ongelijke, van gemis aan volgehou<strong>de</strong>n inspiratie<br />
en zelfcontrOle getuigen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls, waaruit enkele huiselijke<br />
gedichten over vrouw en kind ons <strong>het</strong> liefst zijn.<br />
Ziel,<br />
De sonnetten van URBAIN VAN DE VOORDE hebben,<br />
ondanks een zekere stroefheid, soms een tragischen<br />
on<strong>de</strong>rtoon en een bittere schoonheid : De Haard <strong>de</strong>r<br />
Diepere Krachten. Zijn classieke strofenbouw is een<br />
worsteling met <strong>de</strong>n vorm, zooals zijn zwaartillen<strong>de</strong> poezie<br />
een zoeken is naar ze<strong>de</strong>lijk houvast en een herhalen van<br />
vragen zon<strong>de</strong>r antwoord. Getuige in een overigens min<strong>de</strong>r<br />
gaven bun<strong>de</strong>l Het donkere Vuur, <strong>het</strong> meesterlijke vers<br />
Groenendael.<br />
338
Van zijn opvatting <strong>de</strong>r kunst geeft een goed <strong>de</strong>nkbeeld<br />
<strong>het</strong> opstel De eeurvige Lyriek in zijn eersten bun<strong>de</strong>l Critiek en<br />
Beschourving.<br />
Van <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong> is <strong>de</strong> traditioneele techniek<br />
getrouw gebleven en treedt als Naar strijdlustigste ver<strong>de</strong>diger<br />
op tegenover <strong>de</strong> losbandigheid en <strong>het</strong> gebrek aan tucht van<br />
<strong>de</strong> meeste jongeren. Wat men ook over zijn opvattingen moge<br />
<strong>de</strong>nken, aan klaarheid en scherpte in <strong>de</strong> formuleering laten<br />
zij zeker niet te wenschen over.<br />
De kracht van <strong>de</strong>n prozaschrijver ligt in <strong>het</strong> ge<strong>de</strong>gene,<br />
breedvoerige essay : over Gezelle, over Charles <strong>de</strong> Coster en <strong>de</strong><br />
Vlaamsche I<strong>de</strong>e, over Karel van <strong>de</strong> Woestijne<br />
en Ruusbroec, alsme<strong>de</strong><br />
twee bun<strong>de</strong>ls Critiek en Beschouwing. Taal en perio<strong>de</strong>nbouw<br />
verra<strong>de</strong>n wel eens zijn Germaansche geestesvorming<br />
on documentatiebronnen.<br />
Hoewel zij evenzeer als Van <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong> vasthiel-<br />
Glen aan <strong>de</strong> overgelever<strong>de</strong> poetische vormen en zich<br />
tegenover <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rnistische richting schrap zetten, is <strong>de</strong><br />
afstand groot tusschen hem en <strong>de</strong> vier Gentsche vrien<strong>de</strong>n<br />
die in 1921 <strong>het</strong> miniatuurtijdschrift 't Fonteintje oprichtten :<br />
Maurice Roelants en Karel Leroux (zie blz. 350-1), Richard<br />
Minne en Reimond Herreman. Ironisten zijn zij, wier luid<br />
verkondigd epigonisme van Van Nu en Straks en Van <strong>de</strong><br />
Woestijne in <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r, niet zon<strong>de</strong>r eenig <strong>voor</strong>behoud<br />
dient aanvaard te wor<strong>de</strong>n. Hun geestverwanten zijn eer<strong>de</strong>r<br />
in Frankrijk te zoeken : Toulet, Pellerin, Tristan Dereme.<br />
Terwijl hun eerbied <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Vlaamsche <strong>voor</strong>gangers hen,<br />
na <strong>de</strong> onvermij<strong>de</strong>lijke jeugdproeven, nooit tot navolging verleid<br />
heeft, noch belet om eigen wegen te bewan<strong>de</strong>len. Dichters<br />
waren zij <strong>voor</strong> alles, die zin had<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> dagelijksche<br />
levenstragiek en zich min<strong>de</strong>r bekommer<strong>de</strong>n om klinken<strong>de</strong><br />
leuzen of <strong>de</strong> telkens herhaal<strong>de</strong> experimenten van hun tegenstan<strong>de</strong>rs.<br />
RICHARD MINNE was <strong>de</strong> vroegst rijpe persoon-<br />
lijkheid on<strong>de</strong>r hen. (In <strong>de</strong>n zoeten Inval, 1926). Een<br />
dartele humor die van gedachtensprongen en oolijke yolksgezeg<strong>de</strong>n<br />
houdt, een ironie waar<strong>voor</strong> niets veilig blij ft en die<br />
onverwacht overslaat in geestdriftige beeldspraak of warme<br />
levenslief<strong>de</strong>; een fantasie <strong>voor</strong>al, die hem toelaat menig ge-<br />
HET TSCHR.<br />
'T FONTEINTJE<br />
R. MINNE<br />
Geb. in 1891<br />
339
dicht op een geestige buiteling to sluiten : aldus Minne. Steeds<br />
beheerscht, streeft hij naar een suggestieve beknoptheid. Dat<br />
hij een scepticus is, wiens luchthartigheid zijn schrijnen<strong>de</strong><br />
onrust en zijn eeuwigheidsverlangen moet verhullen, bewijst<br />
eveneens <strong>het</strong> zeer persoonlijke doch onvoldragen prozawerkje<br />
: Heineke Vos.<br />
R. HERREMAN<br />
Met zijn bewon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n vriend nauw verwant is<br />
Geb. in 1896 REIMOND HERREMAN. Bij hem tref fen wij eveneens<br />
melancholie en speelschheid : een fantasie die <strong>de</strong>n eenvoud<br />
van <strong>de</strong>n ernst of <strong>het</strong> diepere gevoel niet uitsluit. Lang stel<strong>de</strong><br />
hij zich tevre<strong>de</strong>n met korte, grillig bewogen regels een<br />
inval, een aardig beeld van alledaagsche dingen, een leuk<br />
gezeg<strong>de</strong> - die bij een dichter met grooter lyrisch vermogen<br />
slechts <strong>de</strong> aanloop zou<strong>de</strong>n zijn tot breed opgezette verzen.<br />
Thans geeft hij gedichten die zel<strong>de</strong>n van langeren a<strong>de</strong>m,<br />
doch in hun vlekkeloozen vorm van een harmonieuze <strong>voor</strong>naamheid<br />
zijn : De Roos van Jericho, Het fiel<strong>de</strong>r Gelaat (1937).<br />
Van <strong>de</strong> kleine Fonteintje-groep is Herreman <strong>de</strong> gevatste<br />
en gewiekste theoreticus (Arbei<strong>de</strong>rs dichten).<br />
Een viertal gevoelige dichteressen wezen hier nog<br />
Zuster<br />
MARIA JOZEFA vermeld : Zuster MARIA JOZEFA, wier Licht-sonnetten<br />
Geb. in 1883 sereene zangen zijn van een klare, vrome ziel; haar<br />
leerlinge, JEANNE VAN DE PUTTS, overle<strong>de</strong>n op 23-jarigen<br />
leeftijd, wier posthuum boekje Mijn hart is niet hier... een<br />
mooi talent in wording verraadt; <strong>de</strong> blijmoedige SISKA VAN<br />
DAELEN (pseudoniem van Mevr. Fanny Resseler) : Lentevooi-<br />
A. NAHON zen; en <strong>voor</strong>al wijlen ALICE NAHON die nog zeer jong<br />
1896-1933 was toen zij opgang maakte met haar, om hun fris-<br />
schen eenvoud en ongekunstel<strong>de</strong> hartelijkheid zoo sympathieke<br />
Von<strong>de</strong>lingskens en Op zachte Vooizekens. Een latere bun<strong>de</strong>l<br />
Schaduw bevatte enkele weemoedige versjes, die min<strong>de</strong>r<br />
aan Gezelle herinneren en een rijper zieleleven met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
kin<strong>de</strong>rlijke oprechtheid vertolken.<br />
An<strong>de</strong>re dichters uit <strong>de</strong>zen tijd zijn :<br />
ISIDOOR VAN BEUGEM, schuilnaam van Is. Verdoodt (In<br />
bloeien<strong>de</strong>n Voorhof, Uit Dagen van Loutering); JAN MELIS (Rhytmen<br />
en Melodieen); wijlen HERMAN BROECKAERT (Van <strong>de</strong>n<br />
Minnestreel, Kneepverzekens, Met Pen en Penseel); AUGUST VAN<br />
340
BOECXSEL (De dubbele Afstraling) en G. VAN VEERDEGHEM,<br />
(Stille Pa<strong>de</strong>n); <strong>de</strong>. Lierenaars ERNEST DE WEERT, (Uit <strong>de</strong><br />
Eenzaamheid, Gul<strong>de</strong>n Tame) en KAREL DE WINTER, (Pan, 2<br />
d.) ; <strong>de</strong> priester-dichter CLEMENS VAN DER STRAETEN, (Stille<br />
Preludien); wijlen AUGUST VAN HOUTTE (Hart en Geest, De<br />
verwar<strong>de</strong> Kalen<strong>de</strong>r).<br />
B. — HET EXPRESSIONNISME EN DE<br />
NIEUWE PROZAKUNST<br />
Door <strong>de</strong> oorlogsomstandighe<strong>de</strong>n heeft Vlaan<strong>de</strong>ren VLAAMSCH EN<br />
<strong>voor</strong> Holland kennis gemaakt met <strong>het</strong> Duitsch-Sla-<br />
HOLLANDSCH<br />
EXPRESSIONvische,<br />
krampachtig en humanitair expressionnisme,<br />
NISME<br />
dat zich schreeuwend wou uitrazen. Na weinige jaren wer<strong>de</strong>n<br />
bij een <strong>de</strong>el van onze jeugd, <strong>voor</strong>al te Antwerpen en te Gent,<br />
dynamisme en vrij vers, cosmisch gevoel, humanisme, gemeenschapskunst<br />
in verband met ethische en pol'tieke waar<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> slagwoor<strong>de</strong>n,<br />
— telegraafdra<strong>de</strong>n, scheepssirenen en autoclaxons,<br />
vliegtuigen en radio- of gramofoonmuziek <strong>de</strong> nieuwste snufjes<br />
inzake beeldspraak. Om <strong>het</strong> onbewuste met woor<strong>de</strong>n uit te<br />
drukken verwierp men alle geijkte vormen en technische<br />
<strong>voor</strong>schriften, waag<strong>de</strong> men <strong>de</strong> roekelooste experimenten.<br />
Frisscher, min<strong>de</strong>r cerebraal <strong>de</strong><strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze pogingen aan dan veel<br />
gelijksoortige Hollandsche; doch welke slordigheid bij vele<br />
luttel taalvaste Vlamingen, welke ban<strong>de</strong>loosheid in beeldspraak<br />
en versbouw! Zij had<strong>de</strong>n echter <strong>het</strong> groote <strong>voor</strong><strong>de</strong>el<br />
dat zij in hun Vlaamsch nationalisme een gemeenschapsi<strong>de</strong>aal<br />
von<strong>de</strong>n : hoe vaag nog omlijnd, kreeg dit, door <strong>de</strong> gerechtelijke<br />
vervolgingen die <strong>het</strong> te verduren had, <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van<br />
een geloof en werd <strong>het</strong> een gunstige bo<strong>de</strong>m <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kunst<br />
waarvan men droom<strong>de</strong>.<br />
In <strong>de</strong> tijdschriften zou <strong>de</strong> strijd uitgevochten wor-<br />
<strong>de</strong>n en kwam <strong>het</strong>, omtrent 1920 en <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
jaren, tot een echte botsing met <strong>de</strong> vorige geslachten.<br />
Deze vorige geslachten — Van Nu en Straks en zijn nabloei<br />
— <strong>de</strong><strong>de</strong>n slechts een paar zwakke pogingen om zich<br />
te organiseeren, liefst in verstandhouding met <strong>de</strong> jongere<br />
elementen. Zoo ontston<strong>de</strong>n Het roo<strong>de</strong> Zeil ( 1920 ) , <strong>het</strong> uit-<br />
DE TI JD-<br />
SCHRIFTEN<br />
341
sluitend door een groepje jongeren geredigeer<strong>de</strong> 't Fonteintje<br />
(1921-1924) , en later in 1929-1930, <strong>het</strong> weekblad Vandaag.<br />
Daarnaast richtten zich <strong>voor</strong>ts tot hun gewoon publiek <strong>de</strong><br />
Dietsche Waran<strong>de</strong> en Belfort (kath., versmolten sinds 1900),<br />
De Vlaamsche Gids (liber., se<strong>de</strong>rt 1905), of ontston<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re<br />
periodieken : Tooneelgids (kath., se<strong>de</strong>rt 1909), Ontrvikkeling<br />
(social., 1919-1932 ), Het Vlaamsche Land (1919-1927),<br />
Hooger Leven (kath., se<strong>de</strong>rt 1927), long Dietschland (kath.<br />
nation., 1927-1934), <strong>het</strong> uitsluitend aan <strong>de</strong> poezie gewij<strong>de</strong><br />
Helikon (se<strong>de</strong>rt 1931), en Forum dat geduren<strong>de</strong> twee jaren<br />
(1934-1935) een Vlaamsch-Hollandsche redactie had.<br />
Daartegenover leg<strong>de</strong> <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rnistisch gezin<strong>de</strong> jeugd, die<br />
met groote verwachtingen en illusies <strong>het</strong> ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong>n oorlog<br />
begroet had, een groote bedrijvigheid aan <strong>de</strong>n dag. Ruimte<br />
(1920-1921 te Antwerpen) was <strong>de</strong> eerste naoorlogsche<br />
poging tot ver<strong>de</strong>diging van <strong>de</strong> nieuwe kunst gefun<strong>de</strong>erd op<br />
een ethischen grondslag. Doch <strong>de</strong> i<strong>de</strong>alen van internationale<br />
broe<strong>de</strong>rschap en radicaal flamingantisme vorm<strong>de</strong>n niet lang<br />
een toereiken<strong>de</strong> gemeenschappelijke basis. Toen Ruimte<br />
spoedig verdween, bood <strong>het</strong> na <strong>de</strong>n oorlog herrezen tijdschrift<br />
Vlaamsche Arbeid, on<strong>de</strong>r leiding van Jozef Muls en<br />
eenigen tijd ook van Karel van <strong>de</strong>n Oever, gastvrijheid aan<br />
<strong>de</strong> jongeren, Paul van Ostaijen in <strong>de</strong> eerste plaats. Wies<br />
Moens en Karel van <strong>de</strong>n Oever richtten weinig nadien <strong>het</strong><br />
Katholieke Pogen (1923-1925) op, waaraan ook Hollandsche<br />
geloofsgenooten me<strong>de</strong>werkten, doch dat niet lang stand hield.<br />
Intusschen verschenen te Gent (1921-1924) <strong>de</strong> hoofdzakelijk<br />
documentaire uitgave Ter Waarheid en te Antwerpen <strong>het</strong> internationaal<br />
georienteer<strong>de</strong> Het Overzicht (1921-1925) ; terwijl<br />
sommige als Avontuur, De Tijdspiegel en an<strong>de</strong>re tijdschriften<br />
<strong>voor</strong> jongeren een te precair leven geleid hebben om hier<br />
besproken te wor<strong>de</strong>n.<br />
HET<br />
Dat er in <strong>de</strong>ze publicaties front gemaakt werd<br />
STANDPUNT tegen <strong>de</strong> Van Nu en Straksers en hun epigonen<br />
TEGENOVER<br />
VAN NU EN spreekt vanzelf. Herman Vos in <strong>het</strong> programmatisch<br />
STRAKS artikel van Ruimte; Marnix Gijsen in een brochure<br />
over Karel van <strong>de</strong> Woestijne en in stukken als De Uitvaart <strong>de</strong>r<br />
Negentigers (VI. Arbeid) ; Victor Brunclair in menig polemisch<br />
342
vuurwerk ; <strong>de</strong> naar <strong>het</strong> expressionnistisch kamp overgeloopen,<br />
puntige criticus-dichter Karel van <strong>de</strong>n Oever ; <strong>de</strong> eclectische,<br />
op theoretische motiveering en toelichting uit zijn<strong>de</strong> Jozef<br />
Muls; W. Meyboom, E. De Bock, Wies Moens e. a. hebben<br />
aan <strong>de</strong>ze disputen <strong>de</strong>elgenomen.<br />
Wat verweten zij aan hun <strong>voor</strong>gangers?<br />
Vooreerst een anarchistisch individualisme, waartegenover<br />
zij hun gemeenschapszin, hun bree<strong>de</strong> menschelijke broe<strong>de</strong>r-<br />
lief<strong>de</strong> en hun sociale bekommeringen stel<strong>de</strong>n : persoonlijk<br />
leed en vreugd hebben slechts belang <strong>voor</strong> zooveel ze van<br />
algemeen menschelijke beteekenis kunnen zijn; ivoren-torenkunst<br />
is uit <strong>de</strong>n tijd ; een frissche tocht moet waaien « door<br />
<strong>het</strong> mooi begijnhof <strong>voor</strong> sensitieven dat <strong>de</strong> letterkun<strong>de</strong> gewor<strong>de</strong>n<br />
was » (De Bock).<br />
Daarnaast een dilettantisme en een levensmoeheid, een<br />
scepticisme en een <strong>de</strong>ca<strong>de</strong>ntie-geest, die zij uit <strong>de</strong>n booze<br />
achtten. Zij die, met diepen moreelen ernst en veelal met<br />
religieuzen zin, <strong>het</strong> leven blijmoedig aanvaard<strong>de</strong>n in dienst<br />
van extra-literaire i<strong>de</strong>alen : een evangelisch humanitarisme<br />
eerst; en naast <strong>de</strong> cultureele we<strong>de</strong>rgeboorte, ook <strong>de</strong> sociaaleconomische<br />
en politieke ontvoogding van hun yolk, dat geen<br />
geestelijken luister kan heroveren zoolang <strong>het</strong> (M. Gijsen).<br />
De
vroegere lei<strong>de</strong>rs welke met een Kritiek van <strong>de</strong> Vlaamsche<br />
beweging <strong>het</strong> vuur aan <strong>de</strong> lont gestoken had<strong>de</strong>n.<br />
1. - DE POEZIE<br />
P. VAN In Vlaan<strong>de</strong>ren gaf PAUL VAN OSTAIJEN <strong>de</strong>n eersten<br />
OSTAIJEN<br />
1896-1928 stoot met Music-Hall (1916) waarin hij een b.eeld<br />
van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne stad en van <strong>het</strong> cafe-chantant<br />
trachtte op te hangen om <strong>de</strong> collectieve ziel van een menschengroep<br />
uit te drukken, naar <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van <strong>de</strong> Fransche<br />
unanimisten ; met <strong>de</strong>n veel belangrijker bun<strong>de</strong>l Hei<br />
Sienjaal (1918) , waarin hij bepaald als vertegenwoordiger<br />
van <strong>het</strong> revolutionnair expressionnisme optrad; en met zwaartillen<strong>de</strong>,<br />
doch baanbreken<strong>de</strong> theoretische opstellen. Na <strong>de</strong>n<br />
wapenstilstand week hij naar <strong>het</strong> buitenland uit en hervatte<br />
eerst na jaren <strong>het</strong> persoonlijk contact met <strong>de</strong> inmid<strong>de</strong>ls in<br />
an<strong>de</strong>re han<strong>de</strong>n overgegane beweging.<br />
Een pionier met internationale belangstelling was <strong>de</strong>ze<br />
rustelooze zoeker : na enkele experimenten zijn opeenvolgen<strong>de</strong><br />
standpunten telkens als overwonnen verwerpend, en<br />
alle buitenissighe<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong>n vreem<strong>de</strong> graag welkom heetend;<br />
met grillige excessen en een mooidoenerij die men een jongen<br />
durver niet kwalijk neemt; daarenboven een scherp, op paradoxen<br />
belust intellect. Ondanks allerlei omwegen, als Bezette<br />
Stad waarvan <strong>de</strong> opeenstapeling <strong>de</strong>r indrukken, <strong>de</strong> weglating<br />
van alle syntaxis of leesteekens en <strong>de</strong> aanwending van typographische<br />
mid<strong>de</strong>ltjes zooals <strong>de</strong> futuristen en dadaisten van<br />
over <strong>de</strong> grenzen, haast een unicum in onze literatuur maken;<br />
ondanks een met <strong>de</strong> jaren groeien<strong>de</strong> dualiteit tusschen zijn<br />
talent en <strong>de</strong> wisselen<strong>de</strong> theorieen die hij aanhing; ook<br />
ondanks zijn cynisme en zelfbespotting, heeft hij enkele<br />
keeren <strong>de</strong>n eenvoud van <strong>de</strong> zuivere lyriek bereikt. 0. m. in<br />
een zinledige klankpoezie, waarin muzikale en rhythmische<br />
combinaties aan <strong>het</strong> woord groote evocatieve kracht verleenen<br />
: Melopee, Rijke Armoe van <strong>de</strong> Trekharmonika, Zeer Kleine<br />
Speeldoos, Boere-Charleston.<br />
Zijn laatste, na zijn vroegen dood verschenen gedichten,<br />
<strong>voor</strong>al <strong>het</strong> Eerste Bock van Schmoll, met <strong>de</strong>n ironischen titel,<br />
geven een <strong>voor</strong>smaak van wat hij had kunnen wor<strong>de</strong>n. Een<br />
344
posthume uitgave van zijn vaak baldadig Krities Proza, 2 d ,<br />
werd door zijn vrien<strong>de</strong>n bezorgd. Hij heeft ook humoresken<br />
in proza geschreven, als Diergaar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> Kin<strong>de</strong>ren van nu, en<br />
verschillen<strong>de</strong> Grotesken : De Trust <strong>de</strong>r Va<strong>de</strong>rlandslief<strong>de</strong>, Vogeivrij,<br />
waarin hij zijn verbitter<strong>de</strong>n, satirischen geest vrij spel liet.<br />
Door zijn verblijf in <strong>de</strong> gevangenis werd <strong>de</strong> twin- WIES MOENS<br />
tigjarige WIES MOENS tot dichter gewijd. In ontroe- Geb. in 1898<br />
ren<strong>de</strong> Celbrieven (1920) zette hij zijn geestelijke ervaringen<br />
uiteen. Schitteren<strong>de</strong> en oneindig tee<strong>de</strong>re bladzij<strong>de</strong>n zijn er in<br />
<strong>de</strong>zen roep om meer menschengeluk en een betere wereld,<br />
die na <strong>de</strong> oorlogsgruwelen als een lenteb o<strong>de</strong> weerklonk. In<br />
vrije rhythmen verkondig<strong>de</strong> <strong>de</strong> bijna tegelijkertijd verschenen<br />
Boodschap <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> blij<strong>de</strong> tijding : op profetischen toon, met<br />
een overvloed van beel<strong>de</strong>n welke aan <strong>de</strong>n Bijbel en <strong>de</strong>n<br />
Hindoeschen <strong>de</strong>nker-dichter Tagore herinneren. Nu die<br />
humanitaire roes <strong>voor</strong>bij is, doet <strong>de</strong> opgeschroefdheid van<br />
<strong>de</strong> ietwat brokkelige verzen, met hun opeenstapeling van<br />
geforceer<strong>de</strong> beeldspraak uit zijn volgen<strong>de</strong> boeken : De Tocht,<br />
Opgangen, Landing, grootsprakig aan en klinken <strong>de</strong> herhaal<strong>de</strong><br />
verklaringen van menschenlief<strong>de</strong> en broe<strong>de</strong>rschap programmatisch,<br />
na <strong>de</strong> dynamische gela<strong>de</strong>nheid van zijn vroegste<br />
werk. Doch <strong>het</strong> gevoel waaraan zij uiting gaven was onbetwistbaar<br />
echt en <strong>de</strong> vorm, die <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>n houdt tusschen<br />
poezie en proza, paste er goed bij.<br />
In <strong>de</strong> twee bun<strong>de</strong>ls hoofdzakelijk politieke verzen die hij<br />
na jarenlang zwijgen liet verschijnen : Golfslag, Het Vierkant<br />
vernemen wij nog slechts zel<strong>de</strong>n uien ontroeren<strong>de</strong>n toon.<br />
Evenals Moens en Van Ostaijen werkte <strong>de</strong> invloed<br />
M. GIJSEN<br />
van MARNIX GIJSEN, pseudoniem van J. A. Doris, (J. A. Goris)<br />
na tot in Noord-Ne<strong>de</strong>rland. Ook zijn Hollandsche Geb. in 1899<br />
geestverwanten begroetten zijn Lof-Litanie van Sint Franciscus<br />
van Assisi als een revelatie, waarin <strong>de</strong> jeugd zichzelf herken<strong>de</strong>.<br />
In rhythmisch proza volg<strong>de</strong>n <strong>de</strong> aanroepingen en gewaag<strong>de</strong><br />
beel<strong>de</strong>n elkan<strong>de</strong>r overstelpend snel op. Maar er schuil<strong>de</strong> verbeten<br />
tee<strong>de</strong>rheid on<strong>de</strong>r dit bonte kleed, naast veel dat slechts<br />
gewild-literair is.<br />
Nadien is <strong>de</strong> diepere, evenwichtige aard van Gijsen tot<br />
uiting gekomen ; en een scherper tegenstelling dan tusschen<br />
345
<strong>de</strong> beheerschte, geconcentreer<strong>de</strong> - zij <strong>het</strong> dan ook « vrije >><br />
poezie van Het Huis (1925), en <strong>de</strong>ze van Moens of Van<br />
Ostaijen is nauwelijks <strong>de</strong>nkbaar. Zijn uitgangspunt is een<br />
vaak banaal feit dat hij tot op zijn diepsten grond doorschouwt<br />
om er <strong>de</strong> ontij<strong>de</strong>lijke beteekenis uit to puren : « Expressionnisme<br />
met realistische elementen », karakteriseer<strong>de</strong><br />
Van Ostaijen dit. Een treinboek, een gebroken vaas, <strong>het</strong><br />
schenken van een uurwerk, <strong>het</strong> vin<strong>de</strong>n van een ou<strong>de</strong> grafzerk,<br />
zijn zijn uitgangspunten; die stelt hij in <strong>het</strong> licht van <strong>de</strong><br />
eeuwigheid.<br />
Naast <strong>de</strong>ze snel bewogen, schijnbaar nuchtere lyriek on<strong>de</strong>r<br />
strenge verstan<strong>de</strong>lijke contrale, publiceer<strong>de</strong> M. Gijsen uitmunten<strong>de</strong><br />
critieken en essay's (Ons Volkskarakter) alsme<strong>de</strong> reisherinneringen<br />
uit Amerika of Griekenland (Odusseus achterna):<br />
eenvoudig en luchtig, met een speelsche weldadige ironie.<br />
A. MUSSCHE Dicht bij Wies Moens staat <strong>de</strong> Gentenaar ACHIL-<br />
Geb. in 1896 LES MUSSCHE. Ook zijn poezie heeft een humanitairen<br />
grondslag. Evenals Moens kent hij <strong>de</strong>n romantischen<br />
gloed, die zich uitspreekt in lange, zwaar gerhythmeer<strong>de</strong> volzinnen<br />
met dikwijls Bijbelsche beel<strong>de</strong>n. Ook zijn gebaar is<br />
profetisch. Maar <strong>de</strong> vloed van Mussche's hooggestem<strong>de</strong> woor<strong>de</strong>n<br />
en plechtige bezweringen is bree<strong>de</strong>r, zooals ook heel <strong>de</strong><br />
bouw van De twee Va<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n (1927) consequent beheerscht<br />
is door een lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> gedachte : <strong>de</strong> tweestrijd van <strong>het</strong> sociaalvoelen<strong>de</strong><br />
« straatkind van een dag en nacht ronken<strong>de</strong> fabriekstad<br />
» en van <strong>de</strong>n Godzoeker, hoog boven <strong>de</strong> sterren. Tusschen<br />
dit hemelsche en <strong>het</strong> aardsche va<strong>de</strong>rland waar zijn<br />
broe<strong>de</strong>rs, De Barbaren, hun donkeren strijd uitvechten, wordt<br />
zijn hart geslingerd.<br />
Het gevaar <strong>voor</strong> gezwollenheid dat <strong>de</strong>rgelijke on<strong>de</strong>rwerpen<br />
en <strong>de</strong> oratorische behan<strong>de</strong>ling ervan steeds bedreigt, heeft<br />
Mussche niet altijd verme<strong>de</strong>n. In <strong>het</strong> essayistische proza, dat<br />
<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> hoedanighe<strong>de</strong>n vertoont als zijn poezie, o.m. in zijn<br />
studies over Cyriel Buysse en <strong>de</strong>n Gentschen etser-teekenaar<br />
De Bruycker, lever<strong>de</strong> hij superieur werk.<br />
Het baar<strong>de</strong> eenig opzien toen <strong>de</strong> zooveel ou<strong>de</strong>re,<br />
K. VAN DEN aan tegenstrijdighe<strong>de</strong>n overrijke KAREL VAN DEN<br />
OEVER<br />
1-1926 OEVER zich in 1922 met Het open Luik beslist aan <strong>de</strong><br />
346
zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> vernieuwers schaar<strong>de</strong>. Lang gele<strong>de</strong>n had hij<br />
ge<strong>de</strong>buteerd met symbolistische verzen In Schemergloed <strong>de</strong>r<br />
Morgenverte,<br />
spoedig gevolgd door verschillen<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>ls die<br />
in een beel<strong>de</strong>n<strong>de</strong>n renaissance-stijl getuig<strong>de</strong>n van zijn lief<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong> zijn Kempen- en pol<strong>de</strong>rstreek en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vele herinneringen<br />
aan <strong>het</strong> ou<strong>de</strong> Antwerpen verbon<strong>de</strong>n : Van stile Dingen,<br />
Lof van Antwerpen, De zilveren Flambouw; ongeacht zijn bekoorlijke<br />
Kempische Vertelsels en <strong>het</strong> historisch verhaal De Geuzenstad<br />
waarin hij meer dan ooit leed aan overla<strong>de</strong>nheid en gemaniereerdheid.<br />
Na een verblijf in Ne<strong>de</strong>rland tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>n oorlog, verscherpte<br />
zijn strij<strong>de</strong>n<strong>de</strong> katholiciteit, als criticus (Geestelijke Peilingen,<br />
Het roo<strong>de</strong> Paard, De Hollandsche Natie <strong>voor</strong> een Vlaamsche Spiegel)<br />
en als dichter. Zijn Van <strong>de</strong> Woestijnsche, impressionnistische<br />
woordkunst zwoer hij af : Schaduw <strong>de</strong>r Vleugelen, De heilige<br />
Berg, Paviljoen, <strong>het</strong> mystieke proza Het Leven van Paul. Een<br />
zeer gewil<strong>de</strong> kunst werd <strong>het</strong>, een luidruchtige warreling van<br />
woor<strong>de</strong>n, uitroepen, gezochte beel<strong>de</strong>n, waarin slechts af en<br />
toe een vers suggestief werkt. Met >, vergeleek hem wijlen Gerard<br />
Bruning, >. Toch was <strong>de</strong>ze, door zielsangst gefolter<strong>de</strong> en verscheur<strong>de</strong><br />
dichter, <strong>de</strong>ze verbitter<strong>de</strong> en vaak onrechtvaardige<br />
strij<strong>de</strong>r een merkwaardige figuur.<br />
De naoorlogsche jaren van volstrekte
DE JONGERE<br />
DICHTKUNST<br />
GERY HELDERENBERG (<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rpastoor Hubert Buyle) :<br />
De Smeltkroes, Het Aanbeeld.<br />
ALBS (Abel Joostens) : Paradijsvogel, Cherubijn en Mensch.<br />
PAUL VERBRUGGEN : Levenswijding, De Winter laat niet los,<br />
Aspecten.<br />
Naast <strong>de</strong> post-expressionnistische poezie, meldt<br />
zich gelei<strong>de</strong>lijk een dichtkunst aan die <strong>de</strong>n uiterlijken<br />
classieken vorm opnieuw in eere herstelt en geheel op <strong>de</strong><br />
onmid<strong>de</strong>llijke openbaring van <strong>het</strong> innerlijk leven gesteld is :<br />
zon<strong>de</strong>r groote leuzen en zon<strong>de</strong>r opzettelijke aanwending van<br />
aan <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne techniek ontleen<strong>de</strong> beeldspraak : <strong>de</strong> eigene,<br />
diepere menschelijkheid die geen enkele waar<strong>de</strong> verwerpt.<br />
Dikwijls wordt aldus aan spontaneiteit ingeboet wat aan<br />
<strong>voor</strong>naamheid gewonnen wordt. Bij velen echter sluit <strong>de</strong><br />
ingetogener en evenwichtiger opvatting van <strong>de</strong> dichtkunst <strong>de</strong><br />
directste persoonlijke bekentenissen en belij<strong>de</strong>nissen niet uit,<br />
evenmin als <strong>de</strong> vluchtige fantasie.<br />
Deze vaak tegenstrijdige stroomingen vin<strong>de</strong>n hun uiting in<br />
een aantal beschei<strong>de</strong>n tijdschriften, als De Tijdstroom (1930.-<br />
1935), Prisma, Vormen en Volk (alle drie se<strong>de</strong>rt 1935), terwijl<br />
<strong>de</strong> Cahiers van <strong>de</strong> Waterkluis en De Bla<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Poizie<br />
regelmatig gedichten publiceeren.<br />
Het meest op <strong>de</strong>n <strong>voor</strong>grond tre<strong>de</strong>n PIETER GEERT BUC-<br />
KINX : Wachtvuren en Dans <strong>de</strong>r Kristallen, en RENE VERBEECK :<br />
De donkere Bloei, De Minnaars, De dwaze Bruid. Bij <strong>de</strong>n een<br />
zoowel als bij <strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re treffen wij opnieuw een tuchtvolle<br />
poezie aan, die uiting wil geven aan <strong>het</strong> diepe gemoedsleven<br />
van <strong>de</strong>n mo<strong>de</strong>rnen mensch.<br />
In <strong>de</strong> eerste plaats als prozaschrijvers bekend zijn ANDRE<br />
DEMEDTS Jasmijnen, Geploeg<strong>de</strong> Aar<strong>de</strong>, Kleine Keuze en MAURICE<br />
GILLIAMS : Het Verle<strong>de</strong>n van Columbus. De plastische visie op<br />
een vergeestelijkte werkelijkheid en <strong>de</strong> directheid van indruk<br />
van Gilliams' vrij hermetische poezie werken zeer suggestief.<br />
JAN VERCAMMEN : Het twee<strong>de</strong> Land, Het doo<strong>de</strong> Kindje Eric;<br />
en bewerkingen naar exotische mo<strong>de</strong>llen : Volkeren ontmoeten<br />
Dichters.<br />
FRANS DE WILDE (schuilnaam <strong>voor</strong> Eugeen Gilliams) :<br />
348
Het Huis op <strong>de</strong> Vlakte, De vluchten<strong>de</strong> Schoone, Dichter en Burgerman.<br />
PAUL DE VREE (tevens criticus) : Het blanke Waaien.<br />
MARNIX VAN GAVERE (een pseudoniem) : Gedichten en<br />
Nieulvere Gedichten.<br />
KAREL JONCKHEERE : Het Witte Zeil, Gervij<strong>de</strong> Grond.<br />
ANDRE DE MAREST : Het Brandglas.<br />
LUC INDESTEGE (tevens essayist) : Vale dicere.<br />
MAURITS DE DONCKER : Gedoof<strong>de</strong>r Vuren-As, Het schoon<br />
Bedrog, Opera.<br />
A. G. CHRISTIAENS (sours on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam Drojine) :<br />
Irrequietum, Uit <strong>de</strong> Toren.<br />
HERMAN DE CAT (ook prozaschrijver) : Bonte Galerij.<br />
FRANS BUYLE : De Steen <strong>de</strong>r Wijzen.<br />
BERT DECORTE : Germinal.<br />
JOHAN DAISNE (schuilnaam van Herman Thiery) : Breuken<br />
herlei<strong>de</strong>n, Afreacties en Fun<strong>de</strong>eringen.<br />
LUC VAN BRABANT : Brieven zon<strong>de</strong>r Zegel.<br />
MARCEL COOLE : De zonneblin<strong>de</strong> Ruiters.<br />
BERT PELEMANS : Variante <strong>voor</strong> Harp.<br />
JULIA TULKENS-BODDAER : Ontvangenis, Va<strong>de</strong>r.<br />
BLANKA GIJSELEN : Door roo<strong>de</strong> Vuur, De eeuwige Eva.<br />
2. — HET PROZA<br />
Vooral dank zij Van Ostaijen, Moens, Gijsen en Mussche<br />
- vier, spijts alle on<strong>de</strong>rscheid gewoonlijk te zamen genoem<strong>de</strong><br />
dichters, heeft <strong>het</strong> expressionnisme in Vlaan<strong>de</strong>ren<br />
werk van blijven<strong>de</strong> beteekenis <strong>voor</strong>tgebracht. Op hun betoogend<br />
en critisch, evenals op <strong>het</strong> eigenaardig satirisch en fantastisch<br />
proza van Van Ostaijen werd eveneens <strong>de</strong> aandacht<br />
gevestigd. Daarbuiten bracht <strong>de</strong> beweging nauwelijks eenig<br />
proza van beteekenis <strong>voor</strong>t.<br />
EUGEEN DE BOCK was lang <strong>de</strong> eenige die, in een<br />
novelle Jeugd in <strong>de</strong> Stad, en <strong>voor</strong>al in een onvoltooid<br />
gebleven roman De Drempel, <strong>de</strong>n gemoedstoestand van zijn<br />
tijdgenooten trachtte te ontle<strong>de</strong>n. Vruchten van zijn ijverige<br />
studie van onze negentien<strong>de</strong> eeuwsche letteren zijn een<br />
Beknopt Overzicht hiervan en <strong>het</strong> eerste vrij volledig critisch<br />
E. DE BOCK<br />
Geb. in 1889<br />
349
werk over Hendrik Conscience en <strong>de</strong> Opkomst <strong>de</strong>r Vlaamsche<br />
Romantiek.<br />
DE NIEUWE<br />
PROZAKUNST<br />
De dichter VICTOR BRUNCLAIR - die in De dwaze Rondschoulv<br />
wellicht <strong>het</strong> meest systematisch <strong>de</strong> radicaalste expressionnistische<br />
theorieen toegepast heeft met <strong>het</strong> mager resultaat<br />
dat slechts een enkel vers of een flitsend beeld geslaagd<br />
mogen heeten ; die ook als criticus <strong>de</strong>n grootsten mond kan<br />
opzetten en <strong>het</strong> vroolijkst schel<strong>de</strong>n heeft een prozaverhaal<br />
geschreven De Monnik in <strong>het</strong> Westen. Beter geslaagd was De<br />
Lift, een bun<strong>de</strong>ltje fantastische verhalen van FRANK VAN DEN<br />
WUNGAERT, eveneens Antwerpenaar, dichter van humanistische<br />
verzen, en essayist (De mo<strong>de</strong>rne Vlaamse Houtsnijkunst).<br />
Pas een tiental jaren na <strong>de</strong>n oorlog zou<strong>de</strong>n ein<strong>de</strong>lijk prozaisten<br />
opstaan die <strong>de</strong> lang verwachte vernieuwing inluid<strong>de</strong>n.<br />
Deze schrijvers keer<strong>de</strong>n zich tegen <strong>de</strong> beschrij-<br />
vingswoe<strong>de</strong> en <strong>de</strong> ein<strong>de</strong>looze psychologische uitrafelingen<br />
van <strong>de</strong> naturalisten. Buiten alle formules en bijbedoelingen<br />
om, is <strong>de</strong> roman <strong>voor</strong> hen in <strong>de</strong> eerste plaats een<br />
boeiend verhaal, een openbaring van <strong>het</strong> inwendige leven,<br />
zoo diep en hartstochtelijk, zoo direct mogelijk, met een<br />
minimum van bespiegeling en van weergave van uiterlijkhe<strong>de</strong>n.<br />
Voor schil<strong>de</strong>rachtige of zoetsappige lokale bijzon<strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n<br />
bedanken zij dus, evenals <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n opsmuk van <strong>de</strong><br />
woordkunst. Hun <strong>voor</strong>keur gaat naar een zakelijke uiteenzetting<br />
van feiten, naar <strong>de</strong>n korten, gespannen zin. Ook hun<br />
dialoog is niet meer van <strong>de</strong> dagelijksche realiteit afgeluisterd,<br />
maar een transpositie op <strong>het</strong> plan van een hoogere, innerlijke<br />
werkelijkheid.<br />
M. ROELANTS Niet <strong>de</strong> gebeurtenissen, maar <strong>de</strong> gemoedstoestan-<br />
Geb. in 1895 <strong>de</strong>n van zijn personages zijn hoofdzaak bij MAURICE<br />
ROELANTS :<br />
alle aandacht is op <strong>het</strong> psychologische gespitst.<br />
De fijnste gevoelsschakeeringen, <strong>de</strong> subtielste botsingen en<br />
zielsproblemen wor<strong>de</strong>n hier behan<strong>de</strong>ld in een gedrongen,<br />
zenuwachtigen stijl, koel verstan<strong>de</strong>lijk veeleer dan warm van<br />
gevoel. Evenzeer <strong>de</strong> evenwichtige bouw als <strong>de</strong> intrigue zelt<br />
van Roelants' eersteling Komen en Gaan herinneren aan Fran-.<br />
sche mo<strong>de</strong>llen. In zijn novellen De Jazz-Speler en Het Negerbeeld,<br />
als in zijn latere romans Het Leven dat wij droom<strong>de</strong>n<br />
en<br />
350
Alles fromt terecht (1937) blijft hij <strong>de</strong> formule van <strong>het</strong> bij ons<br />
zoo schaars vertegenwoordig<strong>de</strong> psychologisch-analytisch verhaal<br />
getrouw, doch slaat hierbij, <strong>voor</strong>al in zijn jongste boek,<br />
een eigen toon aan.<br />
Het beste uit <strong>de</strong> poetische jeugdproductie van <strong>de</strong>zen gelukkigen<br />
auteur werd, met rustige en merkwaardig zuivere<br />
verzen uit later jaren, gebun<strong>de</strong>ld in Het Verzaken.<br />
Ook KAREL LEROUX is een dichter in mineurtoon,<br />
wiens werk in tijdschriften verspreid ligt. Op zijn<br />
best als prozaschrijver is hij in <strong>de</strong> navrant-ironische novelle<br />
De barmhartige Samaritaan.<br />
In 't Fonteintje kwam eveneens aan <strong>het</strong> woord <strong>de</strong><br />
welbespraakte verteller JORIS VRIAMONT, wiens fan-<br />
tastische en libertijnsche Exploten van Tabarijn<br />
on<strong>de</strong>ugen<strong>de</strong> ironie en rijke beeldspraak.<br />
De eersteling waarin <strong>de</strong> intellectualistische RAY-<br />
MOND BRULEZ <strong>de</strong> ontwikkeling van een jongeling<br />
fonkelen van<br />
van vrijzinnigen huize sc<strong>het</strong>ste, Andre Terval, stond door zijn<br />
onvoldoen<strong>de</strong> objectiveering en zijn losheid van bouw niet<br />
zoo hoog als <strong>het</strong> werk van Elsschot, Roelants of Walschap.<br />
Ir De laatste Verzoeking van Antonius<br />
of Literatuur als Losprijs<br />
en <strong>voor</strong>al in Sheheraza<strong>de</strong><br />
(1932), een zestal door een dunnen<br />
draad verbon<strong>de</strong>n philosophische verhalen, die veel op essay's<br />
gelijken en waarvan De fatsoenlijke Faun een hoogtepunt is,<br />
ontplooi<strong>de</strong> Brulez een merkwaardig satirisch talent. Zijn<br />
humor is zel<strong>de</strong>n schamper; vriend en vijand bestookt hij met<br />
spel<strong>de</strong>prikken, en <strong>voor</strong> <strong>het</strong> komisch aanwen<strong>de</strong>n van geijkte<br />
beeldspraak heeft hij een zwak.<br />
Kiesche vragen van pathologischen aard roert<br />
GERARD WALSCHAP aan in <strong>de</strong> merkwaardige, hoewel<br />
ongelijke romantrits A<strong>de</strong>lai<strong>de</strong>, Eric en Carla<br />
(1933). Niet<br />
alleen <strong>de</strong> roman van een burgerfamilie, doch heel <strong>het</strong> Vlaamsche<br />
dorpsleven wordt er, tot in <strong>de</strong> intiemste verborgenhe<strong>de</strong>n,<br />
onverbid<strong>de</strong>lijk geteekend in een gedrongen verteltrant die<br />
boeit ondanks een zekere stroefheid. In een soms al to vlugge<br />
vaart, sprongsgewijze, schrijdt <strong>het</strong> verhaal <strong>voor</strong>t; telkens<br />
blijven allerlei verklaringen achterwege of breekt in directe,<br />
tot <strong>de</strong>n lezer gerichte aanspraken <strong>het</strong> lyrisme of <strong>de</strong> ironie<br />
K. LEROUX<br />
Geb. in 1895<br />
J. VRIAMONT<br />
Geb. in 1896<br />
R. BRULEZ<br />
Geb. in 1895<br />
G. WALSCHAP<br />
Geb. in 1898<br />
351
van <strong>de</strong>n verteller door. Vooral waar hij dialogeert, heeft zijn<br />
stijl veel weg van een reportage en is een <strong>voor</strong>beeld van wat<br />
men <strong>de</strong>
oe<strong>de</strong>r, is een mooi avontuurlijk reisverhaal. Doch pas met<br />
Blauwbaard (1931) toon<strong>de</strong> hij zich in zijn voile kracht. De<br />
zwoele atmosfeer van roof en moord, van bloed en goud is<br />
goed volgehou<strong>de</strong>n, maar <strong>de</strong> diepere beteekenis is onvoldoen<strong>de</strong><br />
dui<strong>de</strong>lijk gemaakt en <strong>de</strong> karakterteekening niet gaaf.<br />
Tot een bijzon<strong>de</strong>re verfijning wist hij <strong>de</strong> muzikaliteit van<br />
zijn plastisch, bloedrijk proza op te voeren in <strong>de</strong> korte novelle<br />
Monsieur Hawar<strong>de</strong>n, in <strong>de</strong>n roman Hans van Malmedy (1935)<br />
en bovenal in Schaduwen (1937). Verrassend van suggestieve<br />
kracht is <strong>de</strong> romantische wazigheid waarme<strong>de</strong> hij zijn figuren<br />
weet te omklee<strong>de</strong>n. Dit geldt ook <strong>voor</strong> zijn jongste, historisch<br />
verhaal : De Soldaat Johan.<br />
Na <strong>de</strong> essay's Begenadig<strong>de</strong>n uit mystiek Vlaan<strong>de</strong>ren, zocht<br />
ERNEST VAN DER HALLEN een poetische oplossing <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
maatschappelijke conflicten van <strong>de</strong>zen tijd : De Aar<strong>de</strong> roept<br />
is <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van een arbeidsgemeenschap op <strong>het</strong> platteland.<br />
Bijzon<strong>de</strong>re aandacht maakte <strong>de</strong> dichter MAURICE<br />
GILLIAMS gaan<strong>de</strong> met zijn fragmentarische prozasc<strong>het</strong>sen<br />
Oefentocht in <strong>het</strong> luchtledige. Deze waren<br />
slechts een aanloop tot een merkwaardig werk vol fijngevoelige<br />
jeugdherinneringen : Elias, of <strong>het</strong> Cevecht met <strong>de</strong> Nachtegalen.<br />
Zich steeds gevaarlijk bewegend op <strong>de</strong>n rand van <strong>het</strong><br />
artificieele, onrijp van compositie, en dichterlijk van taal, is<br />
dit subtiele werk vol geheimzinnige, ontastbare schoonheid<br />
die alle on<strong>de</strong>rscheid opheft tusschen werkelijkheid en fantasie.<br />
RENE BERGUEN brengt in zijn verhalen een sterk intellectueel<br />
element binnen : De Overjas; Het Jeugdavontuur van Leo<br />
Furkins, en <strong>de</strong> roman De kleine Isa.<br />
De belangstelling van <strong>de</strong>n Antwerpenaar LODE<br />
ZIELENS gaat naar <strong>het</strong> armelijkste ste<strong>de</strong>nproletariaat,<br />
waarvan hij in een egalen, menigmaal slordigen stijl, <strong>de</strong> lichamelijke<br />
en ze<strong>de</strong>lijke ellen<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rt. Ook door zijn donkere<br />
levensopvatting en zijn <strong>voor</strong>lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>het</strong> behan<strong>de</strong>len van<br />
troebele sexueele motieven toont hij zich een laten naturalist.<br />
Maar zijn talrijke personages, hun navrante omgeving en hun<br />
kommervol bestaan, teekent hij uit met een warme meewarigheid.<br />
Niets wil hij verzwijgen noch verbloemen, <strong>de</strong> verbor-<br />
M. GILLIAMS<br />
Geb. in 1900<br />
L. ZIELENS<br />
Geb. in 1901<br />
353
DE OUDE<br />
SCHOOL<br />
genste drijfveeren legt hij bloot ; doch, mid<strong>de</strong>nin <strong>de</strong> rauwste<br />
mizerie, laat hij toch nog ontroeren<strong>de</strong> schoonheid opbloeien.<br />
Zoo in Antoinette, onze Moe<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> mooiste sc<strong>het</strong>s uit <strong>het</strong> bun<strong>de</strong>ltje<br />
De Roep. Zoo ook in zijn sombere romans Het duistere<br />
Bloed, Moe<strong>de</strong>r waarom levenwij? (1932), De gele Roos, Nu begint<br />
<strong>het</strong> Leven.<br />
Een te jong gestorven auteur is NORBERT EDGARD FONTEYNE<br />
(1904-1938). Zijn eersteling, <strong>de</strong> Brugsche roman Pension<br />
lives, was meer dan een belofte. Het verdiept realisme waarmee<br />
in Pol<strong>de</strong>r een menschelijk noodlot geteekend wordt is<br />
<strong>voor</strong>treffelijk. Er zit ook vaart in zijn kerstvertelling Hoe <strong>de</strong><br />
Vlamingen to laat kwamen.<br />
MARCEL MATTHYS <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> met onhandige proeven (De<br />
Doodslag, Ankers en Zonnen), maar werkte zich gelei<strong>de</strong>lijk op<br />
tot <strong>de</strong>n schrijver van hard ironische werkelijkheidsverhalen<br />
De Ruitentikker en Doppen.<br />
Vermel<strong>de</strong>n wij nog :<br />
LODE J. VANKRINKEI,EN Jongens in 't Gesticht; <strong>het</strong> merkwaardige<br />
<strong>de</strong>buut van G. ENGELBERG : Lotsschakeering en Dagbock;<br />
<strong>de</strong> vlot geschreven historische romans uit <strong>de</strong> 18e eeuw<br />
van MARIA PEREMANS-VERHUYCK Catlijne Meyblom; en <strong>het</strong><br />
tragisch verhaal van <strong>de</strong> dichteres EUGENIE BOEYE Zieke<br />
Levens.<br />
C. — HET TOONEEL<br />
Meer dan een cultuurhistorische beteekenis had<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
eerste tooneelschrijvers in Vlaan<strong>de</strong>ren na 1830 natuurlijk<br />
niet. Dank zij hun werking herleef<strong>de</strong>n <strong>de</strong> alou<strong>de</strong> re<strong>de</strong>rijkerskamers,<br />
verrezen schouwburgen in <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n en verschenen<br />
nieuwe stukken bij tientallen. Aan HIPPOLIET VAN<br />
PEENS, ROSS4ELS, DESTANBERG, VAN DE SANDE,<br />
DRIESSENS en an<strong>de</strong>re <strong>voor</strong>gangers komt <strong>de</strong> eer toe een<br />
schoone traditie weer levendig gemaakt te hebben in dit land<br />
van landjuweelen en hagespelen. DOMIEN SLEECKX, ook met<br />
zijn critischen arbeid, FRANS GITTENS (Jane Shore, De Maire<br />
van Antwerpen), NESTOR DE TIERE <strong>voor</strong>al met zijn knap ge•<br />
bouwd realistisch werk (Rote Kate), alsme<strong>de</strong> LODEWIJK<br />
SCHEI,TJENS (De Leemkruier, Rivierschuimers) en LODEWIJK<br />
354
LIEVEVROUW-COOPMAN (De Hel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>n Arbeid), zijn <strong>de</strong><br />
weinige markante dramaturgen uit <strong>de</strong>ze ou<strong>de</strong> school.<br />
Toen kwamen RODENBACH, die Gudrun naliet, H.<br />
PLANCQUAERT, die een enkele belofte gaf : De Dood<br />
van Karel <strong>de</strong>n Goe<strong>de</strong> en HEGENSCHEIDT met zijn veel-<br />
geprezen Starkadd. Op an<strong>de</strong>r gebied begonnen <strong>de</strong> Vlaamsche<br />
letteren te bloeien, echter niet op dat van <strong>het</strong> tooneel. CYRIEL<br />
BUYSSE liet Driekoningen-avond opvoeren en Het Gezin Van<br />
Paemel, een kapitaal naturalistisch stuk.<br />
Van <strong>de</strong>n romantischen Gezelle-leerling EUGEEN VAN OYE<br />
werd Go<strong>de</strong>lieve van Gistel bekroond; terwijl HUBERT MELIS<br />
(Koning Hagen), SERVAAS DAEMS (Ste Dimphna's marteldood),<br />
MAURITS SABBE (Bietje, Caritate), VICTOR DE MEYERE (GUrilaug<br />
en Helga), RAFAft VERHULST (ook als dichter en journalist<br />
van beteekenis : <strong>het</strong> Bijbelsche treurspel Jezus <strong>de</strong> Nazarener,<br />
Semini's Kin<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> Grieksche idylle Telamon en Myrtalee),<br />
O. K. DE LAEY (Falco, Har<strong>de</strong>nburg) en CYRIEL VERSCHAEVE<br />
met zijn historische en Bijbelsche drama's, werk van literaire<br />
waar<strong>de</strong> lever<strong>de</strong>n. Daarnaast wezen nog vermeld EDMOND<br />
ROELAND, CLAEYS en COOPMAN (Stoops feCii) : quantitatief<br />
was <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tbrengst overweldigend : doch van een bloei,<br />
te vergelijken met <strong>de</strong>zen van onze dicht- en prozakunst,<br />
mocht er geen sprake zijn. Doorgaans beschouw<strong>de</strong> men <strong>het</strong><br />
tooneel als een min<strong>de</strong>rwaardig vak.<br />
Dat er een grondige kentering kwam is <strong>voor</strong> een goed<br />
<strong>de</strong>el te danken aan <strong>de</strong>n Gentenaar Oscar <strong>de</strong> Gruyter, die<br />
omtrent 1910 in zijn geboortestad <strong>de</strong> vernieuwingsactie<br />
inzette, welke hij als directeur van <strong>het</strong> Vlaamsche Volkstooneel,<br />
later van <strong>de</strong>n Schouwburg te Antwerpen, zou <strong>voor</strong>tzetten.<br />
Liet De Gruyter nog alle recht we<strong>de</strong>rvaren aan <strong>het</strong> literair<br />
element, aan <strong>het</strong> woord, niet zoo zijn opvolger aan <strong>de</strong> leiding<br />
van <strong>het</strong> Volkstooneel, <strong>de</strong> Hollan<strong>de</strong>r Johan <strong>de</strong> Meester<br />
jr., die insgelijks grooten invloed had op onze talrijke liefhebberskringen,<br />
door zijn expressionnistische experimenten<br />
waarbij hij alles en alien aan <strong>de</strong> regie on<strong>de</strong>rgeschikt maakte.<br />
TEEKENEN<br />
VAN NIEUW<br />
LEVEN<br />
Een beslissen<strong>de</strong>n stoot gaf <strong>de</strong> reeds ou<strong>de</strong>re auteur<br />
HERMAN TEIRLINCK : door zijn aest<strong>het</strong>iek, die hij HERMAN TEIR-<br />
LINCK ALS<br />
slechts ge<strong>de</strong>eltelijk en vrij vaag formuleer<strong>de</strong>, en DRAMATURG<br />
355
G. MARTENS<br />
Geb. in 1884<br />
<strong>voor</strong>al door zijn scheppend <strong>voor</strong>beeld.<br />
Onrechtstreeksch gevolg van <strong>de</strong> actie van De Gruyter, was<br />
er reeds in oorlogstijd te Gent een eerste beweging ontstaan.<br />
HERMAN VAN OVERBEKE, die later als levenwekkend regisseur<br />
naam zou maken, trad er <strong>voor</strong> <strong>het</strong> voetlicht met een paar<br />
stukken, o. a. Apostaat, door Ibsen geinspireerd.<br />
GASTON MARTENS schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> natuurgetrouw, in sap-<br />
pig dialect, <strong>het</strong> joviale, bekrompen buitenleven aan <strong>de</strong> Leie,<br />
<strong>het</strong> land en <strong>de</strong> menschen van Cyriel Buysse : zon<strong>de</strong>r veel<br />
conflicten doch boeiend van rake karakterteekening. Zoo was<br />
<strong>de</strong> Paus van Hagendonck da<strong>de</strong>lijk een aanwinst van beteekenis,<br />
nadien gevolgd door lieve eenakters : Leentje tilt 't Hernelrijk,<br />
Kermisleven, Zomeravond (wellicht zijn best geslaagd stukje),<br />
en een drietal geweldige Pallietersche kluchten, waarin <strong>de</strong><br />
geheel met zijn omgeving vergroei<strong>de</strong> Martens boven <strong>de</strong><br />
realiteit trachtte uit te stijgen : Prochievrijers, De groote Neuzen,<br />
Paradijsvogels.<br />
Ook WILLEM PUTMAN <strong>de</strong>buteer<strong>de</strong> toen met enkele jeugdstukken<br />
die troffen door hun toon van <strong>voor</strong>naamheid en hun<br />
distinctie; terwijl te Antwerpen wijlen E. W. SCHMIDT, als <strong>de</strong><br />
meedoogenloos cynische auteur van Het Kin<strong>de</strong>rnummer en<br />
Tilly's Tribulaties, verwachtingen wekte die <strong>het</strong> hem niet gegeven<br />
was te verwezenlijken.<br />
Omtrent 1921, toen dit jonge tooneelleven alom<br />
HET EXPRES-<br />
SIONNISME OP kiem<strong>de</strong> en botte, zou Teirlinck beproeven <strong>het</strong> in<br />
DE PLANKEN verband te brengen met <strong>de</strong> algemeen-Europeesche<br />
tijdstroomingen. Even sterk als op <strong>het</strong> gebied van <strong>de</strong> plastische<br />
kunsten, veel meer dan in <strong>de</strong> poezie of <strong>de</strong>n roman,<br />
triomfeer<strong>de</strong> toen <strong>het</strong> expressionnisme op <strong>de</strong> planken in heel<br />
Mid<strong>de</strong>n- en Oost-Europa. De eerste echo's ervan drongen pas<br />
tot ons door met stukken van Georg Kaiser, Dietzenschmidt,<br />
Karl Capek... Van invloed bleken eveneens Fransche vernieuwers<br />
als Jacques Copeau en Henri Gheon. De nieuwe<br />
Vlaamsche dramatiek moest los van <strong>het</strong> realisme <strong>de</strong>r huiselijke,<br />
burgerlijke spelen, om algemeene, samenvatten<strong>de</strong> waarhe<strong>de</strong>n<br />
te vertolken <strong>voor</strong> <strong>de</strong> massa, liefst door mid<strong>de</strong>l van<br />
typen, abstracties, zinnebeeldige figuren, met maskers. De<br />
toeschouwer zou zich herkennen in en meeleven met <strong>de</strong>ze<br />
356
personages : echte gemeenschapskunst zou <strong>het</strong> tooneel aldus<br />
weer wor<strong>de</strong>n, zooals <strong>het</strong> dit in zijn hoogste bloeiperio<strong>de</strong>n<br />
telkens geweest is. Om dat te bereiken moest <strong>de</strong> tooneelspee/-<br />
kunst in eere hersteld wor<strong>de</strong>n : rhythme en gebaar, spel en<br />
dans, ook op <strong>het</strong> proscenium en in <strong>de</strong> zaal ; suggestief <strong>de</strong>cor<br />
met gelukkige verhoudingen van vlakken en volumen ; muzikale<br />
begeleiding; al <strong>de</strong> hulpmid<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne ensceneering<br />
en in <strong>de</strong> eerste plaats lichteffecten, zou<strong>de</strong>n ertoe<br />
bijdragen om <strong>de</strong>n doo<strong>de</strong>n literairen tekst leven in te blazen,<br />
om een atmosfeer te scheppen, <strong>de</strong>n kijkgragen toeschouwer<br />
te boeien en te verrassen.<br />
In een vijftal stukken : De vertraag<strong>de</strong> Film (1922) een gedanst,<br />
gezongen en gesproken tooneelspel in 3 bedrijven ; 1k<br />
dien, een bewerking <strong>de</strong>r ou<strong>de</strong> sproke van Beatrijs; De Man<br />
zon<strong>de</strong>r Lijf, Ave en De Ekster op <strong>de</strong> Galg, heeft Teirlinck gepoogd<br />
<strong>de</strong>ze theorieen toe te passen. Opmerkelijk is <strong>de</strong> kentering<br />
die intrad na De Man zon<strong>de</strong>r Lijf, dat zwichtte on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> vele symbolische en an<strong>de</strong>re allegorische bedoelingen welke<br />
<strong>de</strong> schrijver er bij bedacht had, en nog meer dan <strong>de</strong> vorige<br />
stukken opviel door <strong>de</strong> overdadig-literaire taal. In <strong>het</strong> zooveel<br />
abstracter en sc<strong>het</strong>smatig gehou<strong>de</strong>n Ave, en <strong>voor</strong>al in zijn<br />
openluchtspelen : Het Torenspel te Delft (1923 ) en <strong>het</strong> A-Z<br />
spel te Lei<strong>de</strong>n, betrachtte Teirlinck niet alleen een veel eenvoudiger,<br />
doorzichtiger bouw, maar heeft hij tevens <strong>de</strong> rol<br />
van <strong>het</strong> woord geheel on<strong>de</strong>rgeschikt aan <strong>de</strong> toovermid<strong>de</strong>len<br />
van <strong>de</strong> regie. Een tooneelingenieur is Teirlinck aldus gewor<strong>de</strong>n,<br />
naar wiens opvatting in <strong>de</strong> collectieve kunst die <strong>het</strong><br />
tooneel is en die <strong>de</strong> samenwerking vergt van dichter, regisseur,<br />
bouwmeester, schil<strong>de</strong>r en componist, electricien... <strong>de</strong> eerste<br />
<strong>het</strong> geheel aflegt <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n twee<strong>de</strong>. Wie van Serjanszoon en<br />
Zon houdt, zal <strong>het</strong> misschien betreuren dat in dien tooneeltechnicus<br />
<strong>de</strong> vroegere schrijver geheel is on<strong>de</strong>rgegaan.<br />
Een overweldigend, visionnair expressionnistisch drama,<br />
dat <strong>de</strong>n mensch te mid<strong>de</strong>n van <strong>het</strong> heelal plaatst en van <strong>het</strong><br />
tooneel een tribune maakt waar <strong>de</strong> i<strong>de</strong>een scherp met elkaar<br />
in botsing komen, waar een intens verhevigd spel <strong>de</strong>n rad<strong>de</strong>n,<br />
soberen dialoog begeleidt, hebben <strong>de</strong> overwegend cerebrale<br />
Teirlinck en zijn volgelingen ons niet gebracht. Meer dan <strong>de</strong><br />
357
tooneelliteratuur is <strong>de</strong> speelkunst, samen met <strong>de</strong> regie, <strong>de</strong><br />
nieuwe wegen opgegaan. En eens <strong>de</strong> tijd van <strong>het</strong> gedurig<br />
experimenteeren <strong>voor</strong>bij, is een stilstand ingetre<strong>de</strong>n dien wij<br />
bier slechts constateeren en betreuren kunnen.<br />
W. PUTMAN<br />
Van een onmid<strong>de</strong>llijken invloed van Teirlinck ge-<br />
Geb. in 1900 tuigt <strong>de</strong> evolutie van WILLEM PUTMAN. Na <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>rscenes<br />
Marietje Hemelzoet en <strong>het</strong> burgerlijk comedietje<br />
Mama's Kind, dat bij wijze van proef ook volgens <strong>de</strong> nieuwe<br />
recepten gecreeerd werd, gaf hij De doo<strong>de</strong> Rat en Looping the<br />
Loop, die bei<strong>de</strong> veel aan zijn mo<strong>de</strong>l to danken hebben en,<br />
hoewel niet overtuigend, toch tot <strong>het</strong> beste behooren dat hij<br />
schreef. Zijn volgen<strong>de</strong> stukken vertoonen, ondanks hun geestigheid,<br />
vlotte conversatie en handigen bouw, een nog grooter<br />
oppervlakkigheid.<br />
AN TON VAN DE VELDE is een veel persoonlijker<br />
A. VAN DE<br />
VELDE figuur. Een eigenaardige mengeling van pessimisme<br />
Geb. in 1895 en bovennatuurlijke elementen was reeds zijn eersteling<br />
De zon<strong>de</strong>rlinge Gast. Doch pas in latere stukken als TijI,<br />
gekke Historic in 4 Kapittels, Tijl II, Halervijn, Faust junior, liet<br />
hij zich kennen als een geweldig goochelaar met woor<strong>de</strong>n,<br />
tevens gloeiend van visionnair lyrisme en vol symbolische<br />
bedoelingen. Van eenzelf<strong>de</strong> doch vroolijker fantasie getuigt<br />
zijn werk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> jeugd : Lotje, prettig speelverhaal, Ra<strong>de</strong>ske,<br />
'n kwajongensspel in 3 bedrijven en <strong>de</strong> vertellingen : Woe's<br />
won<strong>de</strong>re Wan<strong>de</strong>l, Doctor Slim en <strong>de</strong> Microben. Met Het Hart vecht<br />
liet hij zich als verdienstelijk romanschrijver kennen.<br />
P. DE MONT Verdienstelijk zijn eveneens Nuances en De Spel-<br />
Geb. in 1 893 breker van PATH, DE MONT. Doch veel hooger staan,<br />
<strong>voor</strong>al om hun schitteren<strong>de</strong>n dialoog, zijn mo<strong>de</strong>rn ingekleed<br />
passieverhaal Het Ceding van Onze Heer en zijn historisch spel<br />
Willem <strong>de</strong> Zwijger.<br />
Vermel<strong>de</strong>n wij nog jezabel, van WARD SCHOUTEDEN ; Slangetje<br />
en Het Waarheidselixir van JEF HOREMANS ; Zijn Excellentie<br />
Dansa en Koning Wil van THEO VERSCHAERE; Het Won<strong>de</strong>r, De<br />
dubbele Dood e. a. van P. S. MAXIM KROJER (pseudoniem van<br />
P. Collet) die ook goe<strong>de</strong> tooneelrecensies schrijft; Maria van<br />
Bethan ie van <strong>de</strong>n regisseur MICHEL VAN VLAENDEREN. En<br />
on<strong>de</strong>r hen die min<strong>de</strong>r rechtstreeks bij <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniseering van<br />
358
onze tooneelbeweging betrokken zijn :<br />
LODE BAEKELMANS : Europa-Hotel; De Blauw Schuyte.<br />
FELIX TIMMERMANS met zijn folkloristische stukken;<br />
RAYMOND BRULEZ : De schoone Slaapster; JOS. JANSSEN : De<br />
Won<strong>de</strong>rdoletoor een folkloristisch blijspel, De Koning drinkt, Een<br />
Hel<strong>de</strong>ndorp; F. DELBEKE : De Vrek, en in samenwerking met<br />
Walschap een viertal stukken, w. o. <strong>het</strong> lieve Lente; van Walschap<br />
alleen : De Spaansche Gebroe<strong>de</strong>rs. DIRK VANSINA gaf in<br />
De Deemstering <strong>de</strong>r Zielen, 4 d., en in De Tragedie van God en<br />
Mensch, een trilogie, grootsch opgevatte cyclussen die niet<br />
zon<strong>de</strong>r kwaliteiten zijn; J. MENNEKENS een hel<strong>de</strong>nstuk Heime<br />
en gedramatiseer<strong>de</strong> sprookjes; FRANS DEMERS (schuilnaam<br />
<strong>voor</strong> F. Beckers) beeld<strong>de</strong> Kongoleesche toestan<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />
planken of in Eva, De Halfbloed.<br />
D. — DE CRITIEK EN HET ESSAY<br />
Al ligt <strong>het</strong> niet in onze bedoeling hier an<strong>de</strong>rmaal <strong>de</strong> talrijke<br />
essay's, critieken en ver<strong>de</strong>re studies van letterkundige waar<strong>de</strong><br />
op te sommen die in <strong>de</strong> vorige bladzij<strong>de</strong>n vermeld wer<strong>de</strong>n,<br />
toch mag nog even gewezen wor<strong>de</strong>n op <strong>het</strong> stijgend gehalte<br />
van <strong>het</strong> Zuidne<strong>de</strong>rlandsch betoogend proza. Stellig verbleekt<br />
dit naast <strong>de</strong> productie van Noord-Ne<strong>de</strong>rland waar niet<br />
alleen heel <strong>het</strong> hoogere geestesleven in <strong>de</strong> landstaal geschiedt,<br />
doch waar men gewoon is veel en zwaarwichtig-bedillend<br />
over en tegen an<strong>de</strong>ren te schrijven.<br />
Naast <strong>de</strong>n arbeid van een vroeger geslacht, mogen enkele<br />
jongere Vlamingen een plaats opeischen <strong>voor</strong> hun literaircritische<br />
opstellen : U. van <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong> en Marnix Gijsen,<br />
Mussche, Le Monteyne, Van Ostaijen, De Bock, J. van Nijlen,<br />
A. van Cauwelaert, A. De Rid<strong>de</strong>r, V. Brunclair, P. Kenis,<br />
R. Herreman, G. Walschap... Op <strong>het</strong> gebied van <strong>de</strong> journalistiek<br />
is <strong>de</strong> <strong>voor</strong>uitgang verrassend se<strong>de</strong>rt <strong>de</strong>n oorlog : al<br />
blijft hier nog veel te doen, toch is <strong>het</strong> peil verheugend<br />
gestegen se<strong>de</strong>rt zooveel letterkundigen dagbladschrijvers van<br />
beroep zijn gewor<strong>de</strong>n. Om Been geciteer<strong>de</strong> namen te herhalen,<br />
beperken wij ons tot wijlen JOHAN DE MAEGHT (De kleine<br />
Almanak van Brabant), CAMILLE HUYSMANS, LEO PICARD,<br />
HERMAN VOS en JAN BOON wiens hoekjes Radio-poeem<br />
en<br />
359
Per boot naar Spitsbergen en pakijs nerveuse bladzij<strong>de</strong>n journalistieke<br />
beschouwingen en ervaringen bevatten.<br />
Reisindrukken schreven nog A. COUSSENS : Pennetrekken<br />
van Overzee, — uit lerland; en H. VAN PUYMBROUCK (Blaurve<br />
Meerspiegels, roo<strong>de</strong> Rotsen). Van GEO DE LA VIOLETTE (schuil-<br />
naam <strong>voor</strong> Gabriel Op<strong>de</strong>beek) verschenen in prive-<br />
LA<br />
VIOLETTE druk <strong>de</strong> prettige reisverhalen Uit mijn Dagboek :<br />
(Gabriel Op<strong>de</strong>beek) met Miss Mary to Parijs; — op Port-Gros, en <strong>de</strong> liber-<br />
Geb. in 1895<br />
tijnsche raadgevingen van een ou<strong>de</strong>n oom : Confi<strong>de</strong>ntieel.<br />
De ironische toon van zulke essay's was tot <strong>voor</strong> weinige<br />
jaren nauwelijks <strong>de</strong>nkbaar in Vlaan<strong>de</strong>ren. Zoo ook op <strong>het</strong><br />
gebied van <strong>de</strong> parlementaire welsprekendheid : men <strong>de</strong>nke<br />
slechts aan <strong>de</strong>n afstand die er ligt tusschen <strong>de</strong> Re<strong>de</strong>voeringen<br />
van H. Conscience of Jan Van Rijswijck en <strong>de</strong> Verhan<strong>de</strong>lingen<br />
en Voordrachten van FRANS VAN CAUWELAERT, of <strong>de</strong> interventies<br />
van enkele an<strong>de</strong>re lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> politici.<br />
Komt bij onze mannen van wetenschap <strong>de</strong> beheersching<br />
van taal en vorm slechts bij uitzon<strong>de</strong>ring <strong>voor</strong>, toch mogen<br />
wij in dit verband reeds wijzen op eenige historici en kunsthistorici,<br />
taalkundigen, wijsgeeren, beoefenaars van <strong>de</strong><br />
muziek- en <strong>de</strong> literatuurgeschie<strong>de</strong>nis. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zen verdienen<br />
een aparte plaats <strong>de</strong> paters J. VAN MIERL0, D. A. STRACKE<br />
en LEONCE REYPENS S. J., om hun grondige studies over<br />
L. REYPENS<br />
Ha<strong>de</strong>wijch, Ruusbroec, Beatrijs. L. Reypens, die<br />
(Theophilus) tevens een dichter is met een zacht geluid (Gewij<strong>de</strong><br />
Geb. in 1884<br />
Bloei, Lie<strong>de</strong>ren van Moe<strong>de</strong>r), schreef on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam<br />
THEOPHILUS <strong>de</strong> mystieke beschouwingen Christus' Uren,<br />
3 d., die echter lij<strong>de</strong>n aan woor<strong>de</strong>nrijkheid en -praal.<br />
Insgelijks over religieuse on<strong>de</strong>rwerpen han<strong>de</strong>l<strong>de</strong> TH. VAN<br />
TICHELEN : Beel<strong>de</strong>n uit <strong>het</strong> Evangelie, Sint Paulus. Met moralistische<br />
bedoelingen schreef <strong>de</strong> gemoe<strong>de</strong>lijke F. CROLS over<br />
Heeroom en zijn Nichtje (3 vervolg<strong>de</strong>elen). Over <strong>de</strong> Vlaamschgezin<strong>de</strong><br />
meisjesbeweging gaf wijlen FLORIS COUTEELE (pseudoniem<br />
: W. Meyboom) een hooggestemd boekje : Laatslaapstertje;<br />
en in een verbitter<strong>de</strong> bui schreef hij <strong>het</strong> Dagboek van<br />
een Arrivist. MAX LAMBERTY trad op <strong>het</strong> <strong>voor</strong>plan met een<br />
merkwaardige Ph;losophie <strong>de</strong>r Vlaamsche Beweging en een<br />
betoog tegen <strong>het</strong> historisch materialisme : Heerschappij en Nood<br />
360
<strong>de</strong>r I<strong>de</strong>een. Terwin RAPHAEL KREEMERS verdienstelijke Studies<br />
over Engelsche Letterkun<strong>de</strong> publiceer<strong>de</strong>, w. o. John Ruskin.<br />
Als critici en essayisten over kunstaangelegenhe- A. CORNETTE<br />
<strong>de</strong>n verwierven eveneens naam <strong>de</strong> Antwerpenaars Geb. in 1880<br />
ARTHUR CORNETTE :<br />
eclectisch, tevens een fraai stylist,<br />
met een onverholen zwak <strong>voor</strong> een mooien vorm en een hekel<br />
aan zwaartillendheid (Periscoop) ; ARY DELEN (Het Huis van<br />
P. P. Rubens); <strong>de</strong> belezen JORIS EECKHOUT, met zijn J. EECKHOUT<br />
Litteraire Profielen, vijf bun<strong>de</strong>ls frissche causerieen die Geb. in 1887<br />
lij<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overvloedige citaten, en met <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>rijke,<br />
populariseeren<strong>de</strong> ontledingen die hij van <strong>het</strong> hem vertrouw<strong>de</strong><br />
oeuvre van Karel van <strong>de</strong> Woestijne gaf ; wijlen LODEWIJK<br />
DOSFEL, een veel to r<strong>het</strong>orisch dichter, die echter door zijn<br />
woord en zijn sonoor proza (Verzameld Werk, 7 d.) aanzien-<br />
lijken invloed verwierf in Katholieke kringen; pater A.<br />
STUBBE, die enthousiastisch schreef over Permeke; Naturalistisch<br />
of mystiek ?<br />
Me<strong>de</strong>stan<strong>de</strong>r van Karel van <strong>de</strong>n Oever, en jaren-<br />
J. MULS<br />
Geb. in 1882<br />
Lang lei<strong>de</strong>r van net tijdschrift Vlaamsche Arbeid,<br />
trad JozEv MULS na <strong>de</strong>n oorlog op als ver<strong>de</strong>diger van <strong>het</strong><br />
expressionnisme. Met veel hartelijkheid schreef hij zijn<br />
oorlogsindrukken en over <strong>de</strong> Ste<strong>de</strong>n en Landschappen waarme<strong>de</strong><br />
hij on zijn reizen kennis maakte; ver<strong>de</strong>r over Bruegel; Van<br />
El Greco tot <strong>het</strong> Kubisme; Cornelis <strong>de</strong> Vos, Schil<strong>de</strong>r van Hulst. Best<br />
is hij, in opstellen over vrien<strong>de</strong>n en beken<strong>de</strong> tijdgenooten,<br />
waar hij zich op zijn gevoel mag laten drijven. Zoo bevat<br />
<strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l necrologieen, Melancholia (1929) menig roerend<br />
hoof dstuk.<br />
* **<br />
Na dit bondig overzicht van wat er op he<strong>de</strong>n aan goed<br />
betoogend proza in Vlaan<strong>de</strong>ren geleverd wordt, mag onze<br />
conclusie kort zijn. Alles wijst er op dat bier een oud-jong<br />
yolk ontwaakt en gelei<strong>de</strong>lijk toegang verovert tot <strong>de</strong> hoogste<br />
cultuurwaar<strong>de</strong>n. Groot was <strong>de</strong> achterstand ; doch Zuid-<br />
Ne<strong>de</strong>rland wil niet langer een min<strong>de</strong>rwaardig <strong>de</strong>el van <strong>het</strong><br />
Ne<strong>de</strong>rlandsch taalgebied zijn. Het is dit reeds niet meer :<br />
361
virtueel is <strong>het</strong> cultureele eenheidsfront met <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n<br />
hersteld. Laten <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> geslachten, steunend op <strong>het</strong><br />
vaak ondankbare werk van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gangers, op hun beurt<br />
steenen aandragen tot <strong>het</strong> bouwen van een schooner toekomsthuis.<br />
362
BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />
P. KENIS : Een overzicht v. d. Vl. Letterk. na Van Nu en Straks, met<br />
bilbliogr. door Dr. Roemans (Wil<strong>de</strong> Roos).<br />
Dr. TH. RUTTEN : Felix Timmermans (1928 Wolters, De Standaard).<br />
Onze Bibliotheek (Sikkel).<br />
*Vertellers uit Vlaan<strong>de</strong>ren : Baekelmans, Buysse, De Born, Thiry<br />
en Timmermans (Kuypers).<br />
AUG. VAN CAUWELAERT : De Vl. Jongeren v. Gisteren en He<strong>de</strong>n, 1910-27<br />
(Leeslust). — Zoo verhalen <strong>de</strong> Vlamingen (Dietsche War. en<br />
Belfort).<br />
K. v. D. OEVER : Geestelijke Peilingen.<br />
M. GIJSEN, F. TIMMERMANS : Keur uit <strong>de</strong> Verzen van K. van <strong>de</strong>n Oever.<br />
(Pelgrim, Averbo<strong>de</strong>).<br />
ERNEST CLAES : uit mijn Werk.<br />
Keurboeken <strong>voor</strong> Mid<strong>de</strong>lb. en Normaalond. (Ned. Boekh.).<br />
*Ernest Claes. Twee Verhalen (De Baere, Verboven).<br />
Ne<strong>de</strong>rl. Schooluitgaven <strong>voor</strong> Waal en Vlaming (Van In, Lier).<br />
*Ernest Claes. Llit zijn Werk (F. van Hoof).<br />
De dichters van 'T FONTEINTJE, met inleid. Jan v. Nijlen, 1924.<br />
P. VAN OsTAIJEN : Krities Proza, 2 d. (Sikkel).<br />
U. VAN DE VOORDE : Mo<strong>de</strong>rn, al to Mo<strong>de</strong>rn (Steenlandt).<br />
Poeties Bericht <strong>de</strong>r post-ekspressionistiese generatie in VI. (Excelsior,<br />
Brugge).<br />
Nieuwere Klanken van <strong>de</strong> jongste Lichting in Ned. en Vl., ingeleid door<br />
R. FRANQUINET (Sikkel).<br />
Elf van <strong>de</strong> Poezie, bloemlezing (1937) , ingeleid door P. DE RIJCK (Varior,<br />
St-Amandsberg).<br />
M. GIJSEN en R. HERREMAN : Vlaamsche Verzen van <strong>de</strong>zen Tijd<br />
reeks, Amsterdam).<br />
MARNIX GIJSEN : De jongste generaties in Vlaan<strong>de</strong>ren (Dietsche Waran<strong>de</strong><br />
en Belfort).<br />
Jaarboek 1925 <strong>de</strong>r Vlaamsche Vereeniging van Letterkundigen.<br />
Letterkundige Almanak <strong>voor</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren 1930 (Kompas, Mechelen).<br />
Het Boek in Vlaan<strong>de</strong>ren, se<strong>de</strong>rt 1930.<br />
Dr. R. ROEMANS : Bibliographie van <strong>de</strong> Mo<strong>de</strong>rne Vlaamsche Literatuur<br />
1893-1930 (Steenlandt, Kortrijk). .<br />
Dr. JAN OSKAR DE GRUYTER, 1885-1929. Zijn Levenswerk (De Sikkel,<br />
1934).<br />
L. MONTEYNE : Kritische Bijdragen over Tooneel (1924).<br />
Koorn en Kaf, Vlaamsche tooneelkritiek (1928).<br />
• Spiegel van <strong>het</strong> Mo<strong>de</strong>rn Tooneel in Vlaan<strong>de</strong>ren (1929).<br />
Een Eeuw Vlaamsch Tooneelleven, 1830-1930 (Janssens,<br />
Antwerpen).<br />
W. PUTMAN : Tooneel-groei (Excelsior, Brugge).<br />
R. ROEMANS : Gaston Martens (Vlam. v. Beteekenis). — Jozet rioremans,<br />
een v;aarnemer van naooriogsche ze<strong>de</strong>n.<br />
363
Historische Feiten<br />
<strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche liter<br />
De Beweging van Tachtig en<br />
De Vlaamsche Bloeitijd<br />
An<strong>de</strong>re literaturen<br />
•<br />
1882 Eerste opvoering van Wag- 1882 Mathil<strong>de</strong> (Perk) met inleiner's<br />
Parsifal to Bayreuth. ding door Kloos.<br />
1883 Wet tot ge<strong>de</strong>eltelijke ver- 1883 Go<strong>de</strong>nschemering (M.<br />
vlaamsching v. h. Belgische Emants).<br />
M. O. Eenzame Bloemen (H.<br />
Swarth).<br />
1884 Nieuw-Holland (opstel van<br />
Van Deyssel).<br />
Blauwe Bloemen (H.<br />
Swarth).<br />
Sonnetten (J.Winkler Prins) .<br />
1885 Stichting van <strong>de</strong> Belgische 1885 Persephone (A. Verwey).<br />
Werklie<strong>de</strong>npartij. De Nieuwe Gids.<br />
Grassprietjes v. Cornelis Paradijs.<br />
1886 Bloedige onlusten in <strong>het</strong> 1886 De kleine Johannes (Van<br />
Walenland. Ee<strong>de</strong>n).<br />
Eerste proza v. Van Looy.<br />
1889 De 2' Internationale. 1889 Mei (Gorter).<br />
Eline Vere (Couperus).<br />
Een Lief<strong>de</strong> (V. Deyssel).<br />
1880 t Ro<strong>de</strong>nbach.<br />
Pol <strong>de</strong> Mont.<br />
1888 De Vl. Parnassus (opstel v.<br />
Van Langendonck).<br />
1880 Les Soirees <strong>de</strong> Medan.<br />
1881-97 La jeune Belgique.<br />
1881 Sagesse (Verlaine).<br />
1883 Boven menschelijke Kracht<br />
(Bjornsterne Bjornson).<br />
1884 A Rebours (J. K. Huysmans)<br />
1885 Germinal (E. Zola).<br />
Bel-Ami (G. <strong>de</strong> Maupassant)<br />
Also sprach Zarathustra<br />
(Nietzsche).<br />
Het Symbolisme.<br />
1886 Poesies (J. Laforgue).<br />
1889 Broe<strong>de</strong>rs Karamazov (Dostojevski).<br />
1889-96 Theatre (M. Maeterlinck)<br />
1890 -I. V. Gogh (geb. 1853).<br />
1891 De encycliek Rerum Novarum.<br />
1892 Uitvinding van <strong>de</strong> draad<br />
looze telegrafie.<br />
1893 Grondwetsherziening in Belgie.<br />
Het meervoudig stemrecht.<br />
1891 De dood v. h. Naturalisme.<br />
Menschen en Bergen (Van<br />
Deyssel).<br />
1892 Sensitivistische Verzen.<br />
(Gorter).<br />
Proza (Van Looy).<br />
1893 De scheuring in De N. Gids.<br />
1894 Tweemaan<strong>de</strong>lijksch Tschr.<br />
(Verwey-Van Deyssel).<br />
Verzen I (W. Kloos).<br />
Eerste gedichten v. Boutens<br />
en Leonold.<br />
1890 Een dure Eed (V. Loveling)<br />
In <strong>de</strong> Ton (R. Stijns).<br />
De Biezenstekker (C.<br />
Buysse).<br />
1893 Tijdkrans (G. Gezelle) .<br />
Het Recht van <strong>de</strong>n Sterkste<br />
(C. Buysse).<br />
Van Nu en Straks, le reeks.<br />
1890 Plain Tales of the Hills<br />
(Rudyard Kipling).<br />
1890 Thais (Anatole France).<br />
1891 Die Weber (Hauptmann) .<br />
La-Bas (J. K. Huysmans).<br />
News from Nowhere<br />
(W. Morris).<br />
1892 Les Illuminations (A. Rimbaud).<br />
1894 Hedda Gabler (Ibsen).
1895 Pasteur t (Geb. 1805).<br />
Uitvinding van <strong>de</strong> kinematograaf.<br />
1899-1902 De Boerenoorlog.<br />
1902 Sigmund Freud wordt hoogleeraar<br />
to Weenen.<br />
1905 De Amsterdamsche Beurs<br />
(Berlage).<br />
1907 Bergson. Zie kolom IV.<br />
1908 Het Kubisme (Picasso, Braque,<br />
Le Fauconnier).<br />
1909 Het Futurisme (zie kol. IV).<br />
Blericit vliegt over <strong>het</strong> Kanaal.<br />
11.<br />
1895 Sonnetten en Verzen in Terzinen<br />
(Henr. Roland Ho1st).<br />
1896 Aar<strong>de</strong> (A. Verwey).<br />
1897 School <strong>de</strong>r Poezie (Gorter).<br />
De schoone Jacht (V. Schen<br />
<strong>de</strong>l).<br />
1898 Verzen (Boutens).<br />
1900 Op Hoop v. Zegen (Heijer<br />
mans).<br />
1901 Bruidstijd v. Annie <strong>de</strong> Boogh<br />
(Robbers).<br />
1902 Van Zon en Zomer (Ad. v.<br />
Scheltema).<br />
Feesten (Van Looy).<br />
1903 De nieuwe Geboort (H. Roland<br />
Ho1st).<br />
Orpheus in <strong>de</strong> Dessa (Aug.<br />
<strong>de</strong> Wit).<br />
1905 Sprotje (Margo Antink).<br />
Over <strong>de</strong> Grondslagen <strong>de</strong>r<br />
Poezie (Ad. v. Scheltema).<br />
1905- 19 De Beweging (Verwey).<br />
l906 Geertje (De Meester).<br />
Quia Absurdum (N. van<br />
Suchtelen).<br />
1907 Opwaartsche Wegen (Henr.<br />
Roland Ho1st).<br />
Stemmen (Boutens).<br />
Een Zwerver verliefd (Van<br />
Schen<strong>de</strong>l).<br />
1909 De getooi<strong>de</strong> Doolhof (Van<br />
Eyck).<br />
1910 Het Joodsche Lied (J. I. <strong>de</strong><br />
Haan).<br />
1896 Van Nu en Straks, 2e reeks.<br />
Kritiek <strong>de</strong>r Vl. Beweging.<br />
1897 Rijmsnoer (G. Gezelle).<br />
1898 Starkadd (Hegenscheidt) .<br />
Wrakken (De Born).<br />
Aan 't Minnewater (Sabbe).<br />
1899 t G. Gezelle.<br />
Lenteleven (St. Streuvels).<br />
1900 Verzen (V. Langendonck).<br />
1902 De won<strong>de</strong>rbare Wereld<br />
(Teirlinck).<br />
1903 Het Va<strong>de</strong>rhuis (Van <strong>de</strong><br />
Woestijne).<br />
1903-1907 Het tschr. Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
1904 Hard Labeur (Stijns).<br />
1905-1930 Vl. Arbeid, tschr.<br />
1906 De wan<strong>de</strong>len<strong>de</strong> Jood (Vermeylen).<br />
1907 De Vlaschaard (Streuvels).<br />
Zon (Teirlinck).<br />
De Filosoof van 't Sashuis<br />
(Sabbe).<br />
1908 Mijnheer Serjanszoon (Teirlinck).<br />
1909-1910 De Boomgaard, tschr.<br />
1910 Het Ezelken (C. Buysse).<br />
De Gul<strong>de</strong>n Schaduw (Van<br />
<strong>de</strong> Woestijne).<br />
1895 Boven menschelijke Kracht<br />
II (Bj. Bjornson).<br />
1898 The Ballad of Reading Goal<br />
(O. Wil<strong>de</strong>).<br />
1899 Teppich <strong>de</strong>s Lebens (St.<br />
George).<br />
Opstanding (Tolstoj).<br />
1900 Der Tor and <strong>de</strong>r Tod (H.<br />
v. Hofmannsthal).<br />
Renate Fuchs (J. Wassermann).<br />
1903 Man and Superman (G. B.<br />
Shaw).<br />
1904-1911 Toute la Flandre (E.<br />
Verhaeren).<br />
1905 Kipps (H. G. Wells).<br />
1906-1908 Geschichten von Garibaldi<br />
(R. Huch).<br />
1907 Neue Gedichte (R. M. Rilke)<br />
The Playboy of the Western<br />
World (Synge).<br />
L'evolution creatrice (H.<br />
Bergson).<br />
Moe<strong>de</strong>r (M. Gorki).<br />
1908 La Vie unanime (J. Romains)<br />
1909 Het le futuristisch manifest<br />
van Marinetti.<br />
La nouvelle Revue francaise.<br />
1910 Notre Jeunesse (Ch. Peguy).<br />
Der Sturm (<strong>het</strong> express. tijdschr.<br />
van Herwarth Wal<strong>de</strong>n)
Historische Felten<br />
De Beweging van Tachtig en<br />
<strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche liter.<br />
De Vlaamsche Bloeitijd<br />
An<strong>de</strong>re literaturen<br />
1911 Het Expressionnisme in<br />
Duitschl. (Kandinsky, Franz<br />
Marc, Campendonck).<br />
1912-1913 Balkanoorlogen.<br />
1914-1918 Wereldoorlog.<br />
1917 De Russische Omwenteling.<br />
Republiek <strong>de</strong>r Sovjets.<br />
1919 De verdragen v. Versailles<br />
e.a. — De Volkenbond.<br />
1920 De Zui<strong>de</strong>rzee-werken.<br />
1921 Vrijstaat Ierland.<br />
1911 Experimenten (G. Gossaert).<br />
1912 De Vrouw in <strong>het</strong> Woud<br />
(Henr. Roland Hoist) .<br />
1913 Verzen I (Leopo 1d).<br />
De heilige Tocht (Ary Prins)<br />
1915 De Bevrij<strong>de</strong>rs<br />
kerken).<br />
1916 Het Getij, tschr.<br />
1917 Jaapje (Van Looy).<br />
(V. Moer-<br />
1918 Verzonken Grenzen (Henr.<br />
Roland Hoist).<br />
1920 Voorbij <strong>de</strong> Wegen (Adr.<br />
Roland Hoist).<br />
1921 De Stem, tschr. (Coster, Havelaar)<br />
.<br />
Het Huisje aan <strong>de</strong> Sloot<br />
(C. v. Bruggen).<br />
Het Verlangen (Bloem).<br />
1912 Title (Baekelmans).<br />
Het Lan<strong>de</strong>lijk Minnespel<br />
(Toussaint) .<br />
1913 Villa <strong>de</strong>s Roses (W. Elsschot)<br />
.<br />
Verzen (Van Hecke).<br />
1916 Pallieter (Timmermans).<br />
Music Hall (Van Ostaijen).<br />
1917 Kin<strong>de</strong>ke Jesus in Vlaan<strong>de</strong>ren<br />
(Timmermans).<br />
1918 De Bestendige Aanwezigheid<br />
(Van <strong>de</strong> Woestijne).<br />
Lie<strong>de</strong>ren van Droom en<br />
Daad (V. Cauwelaert).<br />
Juffrouw Symforosa (Timmermans).<br />
Het Sienjaal (V. Ostaijen).<br />
1919 Judas (C. Verschaeve).<br />
Lof-Litanie H. Franciscus<br />
(Gijsen).<br />
1920 De mod<strong>de</strong>ren Man (Van <strong>de</strong><br />
Woestijne).<br />
De Witte (E. Claes).<br />
Celbrieven, De Boodschap<br />
(Moens).<br />
1920-1921 Ruimte, tschr.<br />
1911 L'Otage (P. Clau<strong>de</strong>t).<br />
1913 Les Caves du Vatican (A .<br />
Gi<strong>de</strong>).<br />
Theatre du Vieux-Colombier<br />
(J. Copeau).<br />
Der Tod in Venedig (Th.<br />
Mann).<br />
1913-1922 A la recherche du<br />
Temps perdu (M. Proust).<br />
1914 Le grand Meaulnes (Alain-<br />
Fournier).<br />
1916 V. Morgen bis Mitternacht<br />
(G. Kaiser).<br />
Le Feu (Barbusse).<br />
1917 Vie <strong>de</strong>s Martyrs (Duhamel).<br />
Hoe <strong>het</strong> groei<strong>de</strong> (Knut<br />
Hamsun).<br />
1918 Der Untertan (H. Mann).<br />
Untergang <strong>de</strong>s Abendlan<strong>de</strong>s<br />
(1" <strong>de</strong>el, 0. Spengler).<br />
1919 Du Mon<strong>de</strong> Entier (B1.<br />
Cendrars).<br />
1920 Art et Scolastique (Maritain)<br />
Gerichtstag (Fr. Werfel).<br />
1920-22 Kristin Lavransdatter<br />
(S. Undset).
1922 Het fascisme aan <strong>het</strong> bewind 1922 Inkeer (Van Eyck).<br />
in Italie.<br />
Het eerste luchtschip over<br />
<strong>de</strong>n Oceaan.<br />
De relativiteitstheorie van A. 1923 Verzen (Marsman).<br />
Einstein (Nobelprijs). Archipel (Slauerhoff).<br />
1924 Plan Dawes.<br />
1925 Verdrag van Locarno.<br />
Charlie Chaplin, The Go1d<br />
rush.<br />
1927 Lindbergh vliegt over <strong>de</strong>n<br />
Atlantischen Oceaan.<br />
1924 De Vrije Bla<strong>de</strong>n, tschr.<br />
Vormen (Nijhoff).<br />
De kleine Inez (V. Gen<strong>de</strong>ren<br />
Stort).<br />
1925 De Straat (I. Boudier-<br />
. Bakker).<br />
Verzen II (Leopold).<br />
De Gemeenschap, tschr.<br />
1929 Het donkere Licht (Coolen).<br />
1922' De Haard <strong>de</strong>r Ziel (Van <strong>de</strong><br />
Voor<strong>de</strong>).<br />
Vertraag<strong>de</strong> Film (Teirlinck).<br />
1924 Ik dien (Teirlinck).<br />
Lijmen (W. Elsschot).<br />
1925 De Man zon<strong>de</strong>r Lijf (Teirl.)<br />
Het Huis (M. Gijsen).<br />
1926 God aan Zee (V.d. Woest.)<br />
1927 In <strong>de</strong>n zoeten Inval (Minne).<br />
Komen en Gaan (M. Roelants).<br />
De twee Va<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n (Mussche).<br />
1928 Het Bergmeer (Van <strong>de</strong><br />
Woestijne).<br />
Gedichten (V. Ostaijen).<br />
De Vogel Phoenix (V.<br />
Nijlen).<br />
1929 A<strong>de</strong>lai<strong>de</strong> (Walschap).<br />
1922 The ForsIe Saga (k. Galsworthy)<br />
.<br />
Ulysses (J. Joyce) .<br />
1922-1936 Les Thibault (R. Martin<br />
du Gard).<br />
1923 Poesies (P. Valery)<br />
Sei personnaggi in cerca<br />
d'autore (L. Piran<strong>de</strong>llo).<br />
1924 Het Surrealisme.<br />
1925 La poesie pure (H. Bremond)<br />
Manifeste du surrealisme (A.<br />
Breton).<br />
Poesie (J. Cocteau).<br />
1927 Monsieur Teste. Eupalinos<br />
(P. Valery).<br />
1928 Krieg (L. Renn).<br />
De nieuwe zakelijkheid.<br />
1929 Im Western nichts Neues<br />
(E. Remarque).<br />
1930 Verne<strong>de</strong>rlandsching van <strong>de</strong><br />
rijksuniversiteit to Gent.<br />
Plan Young.<br />
1932 Wetgeving op <strong>de</strong> verne<strong>de</strong>rlandsching<br />
van bestuur en<br />
on<strong>de</strong>rwijs in Vlaamsch-Belgie.<br />
1933 Het nationaal-socialisme aan<br />
<strong>het</strong> bewind in Duitschland.<br />
1930 Het Fregatschip Joh. Maria<br />
(V. Schen<strong>de</strong>l).<br />
De kleine Rudolf (A. van<br />
<strong>de</strong>r Leeuw).<br />
Serena<strong>de</strong> (Slauerhoff).<br />
1931 De stille Plantage (Helman).<br />
1932 Maria Lecina (W. Buning).<br />
1932-1935 Forum, tschr.<br />
1933 De Waterman (V. Schen<strong>de</strong>l)<br />
Het Demasque <strong>de</strong>r Schoonheid<br />
(M. ter Braak) .<br />
1931 Blauwbaard (De Pillecijn).<br />
De Roos v. Jericho (Herreman).<br />
1932 Moe<strong>de</strong>r waarom leven wij?<br />
(Zielens).<br />
Sheheraza<strong>de</strong> (Brulez) .<br />
Se<strong>de</strong>rt 1931 Les hommes <strong>de</strong> bonne<br />
volonte (J. Romains).<br />
1932 Le Nceud <strong>de</strong> Viperes (Fr.<br />
Mauriac).<br />
1933 La Condition humaine (A.<br />
Malraux) .<br />
Brave new World (A. Huxley).
Historische Feiten<br />
De Beweging van Tachtig en<br />
<strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche liter.<br />
De Vlaamsche Bloeitijd<br />
An<strong>de</strong>re literaturen<br />
1934 Machteloosheid v. d. Volkenbond:<br />
Ethiopie, China.<br />
Se<strong>de</strong>rt 1936 Burgeroorlog • in<br />
Spanje.<br />
1934 Bint (Bor<strong>de</strong>rwijk).<br />
Zui<strong>de</strong>rzee (Jef Last).<br />
1935 Het Land van Herkomst<br />
(Du Perron).<br />
1934 Trouwen (Walschap).<br />
Tsjip (W. Elsschot).<br />
1936 Elias (M. Gilliams).<br />
1935 Erziehung vor Verdun (A.<br />
Zweig).<br />
L'Homme, cet Inconnu (A.<br />
Carrel).<br />
Les jeunes Filles (H. <strong>de</strong><br />
Montherlant).<br />
1937 Japansch-Chineesch conflict.<br />
1938 Aanhechting van Oostenrijk<br />
bij Duitschland.<br />
1937 Stiefmoe<strong>de</strong>r Aar<strong>de</strong> (Theun 1937 Schacluwen (F. De Pillecijn).<br />
<strong>de</strong> Vries).<br />
1938 Het vijf<strong>de</strong> Zegel (Vestdijk) .<br />
Verzameld Werk (Marsman).<br />
1937 Drei Kamara<strong>de</strong>n (E. M.<br />
Remarque).<br />
Journal (Fr. Mauriac).
OPGAVEN VOOR GELEIDE OEFENINGEN<br />
1. Houd een lezing <strong>voor</strong> <strong>de</strong> klasse over <strong>het</strong> werk van Felix Timmermans,<br />
zoo mogelijk aan <strong>de</strong> hand van Th. Rutten.<br />
2. Maak een lijstje op, per stad of per streek, van <strong>de</strong> u beken<strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagsche<br />
schrijvers. B. v. Lier : Timmermans, Thiry, Arras, Verschoren.<br />
— Antwerpen<br />
— Limburg •<br />
3. Houd een lezing over <strong>de</strong> regionalistische Vlaamsche letterkun<strong>de</strong>, liefst<br />
aan <strong>de</strong> hand van : Dr. P. <strong>de</strong> Keyser, Gent in <strong>de</strong> Literatuur en in <strong>de</strong><br />
Folklore (Volksdrukkerij, Gent 1935). — Dr. R. Sterkens, De Letterkun<strong>de</strong><br />
in <strong>de</strong> Antwerpsche Kempen van 1830 tot 1900 (K. Vl. Aca<strong>de</strong>mie,<br />
1935). — Dr. P. Sterkens-Pieters, Antwerpen in <strong>de</strong> Letterkun<strong>de</strong><br />
(Kath. Vi. Hoogeschooluitbreiding, 1937). — C. Go<strong>de</strong>laine en L.<br />
Swerts, Limburgsche Schrijvers (Vereen. van Limb. Schrijvers, 1938,<br />
Hasselt).<br />
4. ><br />
(Marnix Gijsen over Gerard Walschap.) — Tracht <strong>de</strong> juistheid van<br />
<strong>de</strong>ze opmerking aan enkele <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n te <strong>de</strong>monstreeren, en tevens<br />
<strong>de</strong>n verhaaltrant van Walschap na<strong>de</strong>r te omschrijven.<br />
5. A. Coolen ><br />
(W. L. M. E. van Leeu -wen). — Ve•gelijk <strong>de</strong>ze wijze van vertellen<br />
overeenkomend met <strong>de</strong> spreekmanier van boeren in een berookte herberg<br />
>>, met <strong>de</strong>ze van G. Walschap.<br />
6. In > schrijft A. van Duinkerken, een <strong>de</strong>r redacteurs van<br />
<strong>het</strong> Hollandsche jong-Katholieke tschr. De Gemeenschap : > — Wat bedoelt hij hiermee? Welke jonge Vlaamsche<br />
romanschrijvers hebben eenzelf<strong>de</strong> standpunt ver<strong>de</strong>digd en in <strong>de</strong> practijk<br />
overgebracht?<br />
7. Toon aan dat, hoewel <strong>het</strong> dorpsverhaal <strong>het</strong> meest beoefen<strong>de</strong> genre<br />
gebleven is se<strong>de</strong>rt (volledige gedichten) van Wies Moens,<br />
uitsluitend met <strong>het</strong> oog op <strong>de</strong> beeldspraak. Vertel over uw bevindingen<br />
-vOOr <strong>de</strong> klasse.<br />
12. Stel naast elkan<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gedichten > van<br />
Van <strong>de</strong> \Voestijne en > van Marnix Gijsen. Tracht<br />
door <strong>de</strong>ze vergelijking <strong>het</strong> verschil tusschen twee temperamenten, twee<br />
geslachten te laten uitschijnen.<br />
13. Lees achter elkan<strong>de</strong>r een blz. van Streuvels en van Roelants, van<br />
A. van Schen<strong>de</strong>l en van A. Helman en tracht hieraan <strong>het</strong> verschil<br />
tusschen <strong>voor</strong> en naoorlogsch proza te <strong>de</strong>monstreeren.<br />
369
HOOFDSTUK XIV<br />
ZUIDAFRIKAANSCHE LETTEREN<br />
Se<strong>de</strong>rt 1652 heeft zich, aan <strong>de</strong> Kaap <strong>de</strong>r Goe<strong>de</strong> Hoop,<br />
uit <strong>het</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsch van <strong>de</strong> eerste kolonisten een taal ontwikkeld<br />
die zeer nauw met <strong>de</strong> onze verwant is en zich in <strong>de</strong><br />
1 9 e eeuw als zelfstandig is beginnen te voelen: <strong>het</strong> Afrikaansch.<br />
Naast <strong>de</strong>ze omgangstaal werd als schrijftaal een archaistisch<br />
Ne<strong>de</strong>rlandsch gebruikt, uit <strong>de</strong>n Bijbel en uit enkele Europeesche<br />
boeken.<br />
Sinds 1875, <strong>het</strong> jaar <strong>de</strong>r oprichting van Die Genootskap<br />
van Regte Afrikaners, heeft <strong>het</strong> streven, om zich van <strong>de</strong><br />
omgangstaal als schrijftaal te bedienen, gestadig veld gewonnen.<br />
VOOr <strong>de</strong>n Boerenoorlog (1899-1902) was er reeds een<br />
en an<strong>de</strong>r in <strong>het</strong> Afrikaansch verschenen : <strong>de</strong> 50 (later 62)<br />
uitgesogte Afrikaanse Gedigte van F. W. REITZ ; <strong>de</strong> Grappige<br />
Stories en an<strong>de</strong>re Versies van <strong>de</strong>n half Hollandsch- half Afrikaansch<br />
schrijven<strong>de</strong>n volksdichter MELT J. BRINK ;<br />
alsook<br />
diverse novellen en populaire geschiedverhalen. Doch <strong>de</strong><br />
ne<strong>de</strong>rlaag en <strong>de</strong> daarop volgen<strong>de</strong> jaren van inkeer en verhoogd<br />
zelfbewustzijn luid<strong>de</strong>n een nieuwen tijd in. Tegen <strong>de</strong><br />
dreigen<strong>de</strong> alleenheersching van <strong>het</strong> Engelsch ontvlam<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
strijd <strong>voor</strong> <strong>het</strong> behoud van eigen taal en landaard, eenigszins<br />
zooals na 1830 in Vlaan<strong>de</strong>ren. Die Trve<strong>de</strong> Afrikaanse Taalberveging<br />
ontstond (omtrent 1905) en zegevier<strong>de</strong> <strong>voor</strong>al na<br />
<strong>de</strong>n wereldoorlog en <strong>de</strong> bedwinging van een gewapen<strong>de</strong>n<br />
nationalistischen opstand. In 1925 werd <strong>het</strong> Afrikaansch<br />
door <strong>het</strong> Parlement als <strong>de</strong> nationale eenheidstaal erkend,<br />
naast <strong>het</strong> Engelsch. Dit Afrikaansch is thans <strong>de</strong> taal bij <strong>het</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijs en <strong>de</strong> journalistiek in heel <strong>de</strong> uitgestrekte « Unie<br />
van Suid-Afrika », van Kaapstad tot <strong>de</strong> Zambesi.<br />
370
Een opkomend geslacht dat zich <strong>de</strong>els aan Europeesche<br />
universiteiten gevormd had naar Engelsche, Hollandsche en<br />
Vlaamsche literaire <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n, bracht da<strong>de</strong>lijk hooger<br />
staand werk dan <strong>de</strong> vroegere
HET PROZA<br />
C. J. LAN-<br />
GENHOVEN<br />
1873-1932<br />
essay's<br />
Het kunstproza kwam eerst later tot ontwikkeling<br />
o.a. met MALHERBE en CORNELIS LANGENHOVEN.<br />
Deze schrijver van novellen en verzen (Die Pad van<br />
Suid-Afrika), was in <strong>de</strong> eerste plaats satirisch aangelegd<br />
lei<strong>de</strong>r en <strong>voor</strong>lichter van zijn yolk in talrijke<br />
met didactische bedoelingen : Versamel<strong>de</strong> Werke. Ook<br />
<strong>voor</strong> <strong>het</strong> tooneel — dat in Zuid-Afrika nog geen hooge<br />
vlucht genomen heeft — schreef hij een aantal stukken (Die<br />
W&eld die draai).<br />
Een viertal prozaisten hebben <strong>het</strong> meest <strong>de</strong> aandacht getrokken.<br />
JOCHEM VAN<br />
BRUGGEN<br />
Geb. in 1881<br />
to Groe<strong>de</strong><br />
(Ne<strong>de</strong>rland)<br />
De geboren Hollan<strong>de</strong>r JOCHEM VAN BRUGGEN<br />
zond talrijke verhalen in <strong>het</strong> licht, liefst over <strong>de</strong><br />
armblanken >> of verarm<strong>de</strong> Europeanen die als<br />
daglooner hun broodje verdienen. Zijn beken<strong>de</strong><br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n schuilnaam Sangiro verhaal<strong>de</strong> A. A.<br />
SANGIRO<br />
(A. A. Pienaar) PIENAAR over <strong>het</strong> leven <strong>de</strong>r dieren in <strong>de</strong> Afrikaan-<br />
Geb. in 1894 sche wil<strong>de</strong>rnis waarin hij als kind verbleef en die<br />
hij later als japer doorzwierf : Uit Oerwoud en Vlakte (1921),<br />
C. M. VAN<br />
DEN HEEVER<br />
Geb. in 1902<br />
roman in twee <strong>de</strong>elen : Ampie, Die Natuurkind (1924) — die<br />
Meisiekind (1928) is merkwaardig om <strong>de</strong> zuivere karakterbeelding,<br />
<strong>de</strong>n dialoog en <strong>de</strong>n humor.<br />
Op Safari (1925), wat
Eveneens over min<strong>de</strong>r be<strong>voor</strong>rechten, <strong>de</strong> kleur-<br />
MIKRO<br />
(C.<br />
lingen, verhaalt MIKRO ( H. Kuhn)<br />
schuilnaam <strong>voor</strong> <strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r-<br />
Geb . in 1903<br />
wijzer C. H. Kuhn) in Toiings (d.w.z. lompen), Pelgrims,<br />
Rou Rieme. Als bij Van Bruggen zijn <strong>de</strong> dialogen<br />
levendig en psychologisch goed verantwoord.<br />
Ongeveer gelijktijdig met <strong>de</strong>n opbloei van <strong>het</strong> DE JONGSTE<br />
POZIE<br />
proza ontwikkel<strong>de</strong> zich se<strong>de</strong>rt 1925 een individua-<br />
listische poezie waarbij <strong>de</strong> nationale motieven niet langer<br />
hoofdzaak zijn. Wel blijft zij gekenmerkt door een hartstochtelijke<br />
vrijheidsdrift en lief<strong>de</strong> <strong>voor</strong> eigen bo<strong>de</strong>m, evenals<br />
door een vromen levensernst; maar zij vertoont een grootere<br />
verschei<strong>de</strong>nheid van gevoel en beschikt over een rijker geschakeer<strong>de</strong><br />
taal.<br />
Een goed inzicht op <strong>het</strong> werk van <strong>de</strong>ze « <strong>de</strong>r<strong>de</strong> generatie<br />
», waarin <strong>de</strong> innerlijke verscheurdheid van <strong>de</strong>n he<strong>de</strong>ndaagschen<br />
mensch tot uiting komt, verschaft <strong>de</strong> bloemlezing<br />
Afrikaanse Versameling opgestel door Uys Krige, met een inleiding<br />
door Dirk Coster :<br />
<strong>de</strong> reeds genoem<strong>de</strong> C. M. VAN DEN HEEVER (Stemmingsure,<br />
Die nuwe Boord, Deining), <strong>voor</strong>al merkwaardig als prozaschrijver<br />
en T. J. HAARHOFF, ijverig vertaler uit <strong>het</strong> Grieksch en<br />
<strong>het</strong> Latijn;<br />
<strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs N. P. VAN WIJK Louw (Alleenspraale) en W.<br />
E. G. Louw, <strong>de</strong> religieuse dichter van Die ryke Dwaas;<br />
UYS KRIGE,<br />
(Kentering);<br />
<strong>de</strong> soepelste en veelzijdigste on<strong>de</strong>r hen<br />
I. D. DU PLESSIS (Lied van Ali, Strijd) en S. IGNATIUS<br />
MOCKS (Gedigte), W. J. DU P. ERLANK (Phaeton) en een<br />
enkele vrouw, ELISABETH EYBERS (Bely<strong>de</strong>nis in die Skemering).<br />
373
BIBLIOGRAPHISCHE NOTA'S<br />
D. C. HESSELING : Het Afrikaans. Bijdrage tot <strong>de</strong> Geschie<strong>de</strong>nis <strong>de</strong>r Ne<strong>de</strong>rlandsche<br />
taal in Z.-A., 2e dr. (Brill, Lei<strong>de</strong>n).<br />
S. P. E. BOSHOFF : Volk en taal van Suid-Afrika (De Bussy, Pretoria).<br />
G. S. NIENABER : Die Afrikaanse Beweging. Geskiedkundige Oorsig (Van<br />
Schaik, Pretoria).<br />
L. VAN NIEKERK : De eerste Afrikaanse Taalbeweging en zijn letterkundige<br />
<strong>voor</strong>tbrengselen (Swets en Zeitlinger, Amsterdam).<br />
M. S. B. KRITZINGER en A. K. BOT : Letterkundig leesboek, met 'n historiese<br />
inleiding (Van Schalk).<br />
M. S. B. KRITZINGER : Plateatlas bij die Afrikaanse Letterkun<strong>de</strong> (Van<br />
Schaik, Pretoria 1931). — Die jongste Afrikaanse Kortverhale (De<br />
Bussy, Amsterdam).<br />
G. M. A. BESSELAAR : Suid-Afrika in die letterkun<strong>de</strong> (De Bussy).<br />
A. J. COETZEE : De Zuid-Afrikaansche Letterkun<strong>de</strong> (N.I.R.-brochures,<br />
Brussel).<br />
G. DEKKER : Afrikaanse Literatuurgeskie<strong>de</strong>nis (Nat. Pers, Kaapstad).<br />
E. C. PIENAAR : 1. Digters uit S.-A. (bloemlezing met inleiding en woordverklaring.<br />
De Bussy, Pretoria-Amsterdam). — 2. Taal en Poesie<br />
v. die twe<strong>de</strong> Afrik. Taalbeweging (Nasionale Pers, Kaapstad).<br />
Dr. J. HAANTJES : Afrikaans prosa : J. v. Bruggen, Pienaar, Langenhoven<br />
(Uitgeversmij. Holland, Amsterdam).<br />
P. C. SCHOONEES : Die Prosa van die Twe<strong>de</strong> Afrikaanse Beweging (De<br />
Bussy, Pretoria).<br />
R. HOEKSTRA en Dr. W. J. VILJOEN : Suid-Afrikaanse Prosabun<strong>de</strong>l<br />
(De Bussy).<br />
P. C. L. BOSMAN : Drama en Toneel in Suid-Afrika (1928. De Bussy).<br />
Dr. P. E. L. MALHERBE : Humor in die algemeen en sy uiting in die<br />
Afrikaanse Letterkun<strong>de</strong> (Swets en Zeitlinger, A'dam, 2e druk, 1932).<br />
C. M. VAN DEN HEEVER : Die digter Totius (Van Schaik, Pretoria).<br />
UYS KRIGE : Afrikaanse Versameling (inleiding Dirk Coster. — Stols,<br />
Maastricht 1937).<br />
A. J. COETZEE : C. M. van <strong>de</strong>n Heever — die Wese van sy Kunst (Van<br />
Schaik, Pretoria).<br />
374
NAMENREGISTER<br />
Abbing J, zie C. Pit-<strong>de</strong> Haan.<br />
Achterberg G., 315.<br />
Ada Gerlo, zie A. van Wageningen-Salomons.<br />
Adama van Scheltema C. S., 238,<br />
301.<br />
Adwalta, zie J. A. Der Mouw.<br />
Albe, zie A Joostens.<br />
Alberdingk Thijm J. A., 166, 167-<br />
168, 224, 317.<br />
Alberdingk Thijm K., 213, 214,<br />
216, 219, 220, 224-227, 230, 232,<br />
233, 235, 239, 322.<br />
Aletrino A., 233, 290, 303, 316.<br />
Allaeys Dr., 336.<br />
Anema S., 314.<br />
Antheunis G.-Th., 197.<br />
Antink M., 236.<br />
Antoni<strong>de</strong>s van <strong>de</strong>r Goes J., 77,<br />
112-114, 130.<br />
Arents Pr., 336.<br />
Arras J., 334.<br />
Asselbergs W., 319.<br />
Asselyn Th., 77, 109, 127.<br />
Augustin E., 293.<br />
Baekelmans L., 257, 265-266, 359.<br />
Baer C., 332.<br />
Bakhuizen van <strong>de</strong>n Brink R., 161,<br />
163-164, 175.<br />
Bastiaanse F., 283-284.<br />
Beatrijs, 22-23, 279, 360.<br />
Beatrijs van Nazareth, 38.<br />
Beckers F., 359.<br />
Beernink J. J. P., 294.<br />
Beets N., 169, 171-172, 173.<br />
Beker Th., 311.<br />
Bekker E., zie E. Wolff.<br />
Bellamy J., 144, 145, 159.<br />
Bellemans D., 135.<br />
Belpaire M. E., 253, 271.<br />
Beowulf, 8, 9.<br />
Berghen R., 353.<br />
Bergmann A., 195, 249, 265, 334.<br />
Berlage H. P., 240.<br />
Bernagie, 77.<br />
Bertken, Zuster, 35.<br />
Besnard A., 283.<br />
Beversluis M., 302.<br />
Beyerman H., 237.<br />
Bierens <strong>de</strong> Haan J. D., 322.<br />
Bijns A., 64.<br />
Bil<strong>de</strong>rdijk W., 3, 150-152, 153,<br />
154, 155, 159, 167, 168, 169,<br />
187, 221.<br />
Binnendijk D. A. M., 308.<br />
Binnewiertz A., 317.<br />
Bles D., 302.<br />
Bloem J. C., 281, 295.<br />
Blommaert Ph. M., 186, 187.<br />
Boddaert M., 180.<br />
Boeken H. J., 230.<br />
Boens D., 338.<br />
Boetius a Bolswert, 135.<br />
Boeye E., 354.<br />
Bogaerts Th., 332.<br />
BOhtlingk M., 239.<br />
Bolland G., 214, 240.<br />
Bonn S., 301, 316.<br />
Bontekoe W. Y., 76, 116.<br />
Boon J., 359.<br />
Bor<strong>de</strong>wijk F., 312.<br />
Borel H., 235.<br />
Bormans, 187.<br />
Bosboom-Toussaint A. L. G., 165-<br />
166, 169, 172, 285.<br />
Boss M., 316.<br />
Bou<strong>de</strong>wijns K., 63-64.<br />
Boudier-Bakker I., 236, 238.<br />
Boutens P. C., 233, 276, 278-279,<br />
282, 287, 295.<br />
Brandt G., 77, 109, 116-117.<br />
Bre<strong>de</strong>ro G. A., 76, 77, 82, 84-88,<br />
101, 102, 107, 108, 109, 111,<br />
116, 127.<br />
Brink M. J., 370.<br />
Broeckaert H., 340.<br />
Broeckaert K., 139.<br />
Broere C., 317.<br />
Brom E., 317.<br />
Brom G., 317.<br />
Brugman J., 42.<br />
Brulez R., 351, 352, 359.<br />
Brunclair V., 342, 343, 347, 350,<br />
359.<br />
Bruning G., 319, 347.<br />
375
Bruning H., 320.<br />
Brusse M. J., 235.<br />
Buckinx P., 348.<br />
Burssens G., 347.<br />
Busken Huet C., 163, 17,4, 175-<br />
176, 179, 220.<br />
Buyle Fr., 349.<br />
Buyle H., 348.<br />
Buyse J., 332.<br />
Buysse C., 249, 250, 252, 254-255,<br />
264, 328, 346, 355, 356.<br />
Calfstaf, 18.<br />
Campert J. R. Th., 308.<br />
Camphuysen D. R., 76, 111-112.<br />
Canter B., 235.<br />
Cats J., 76, 77, 101, 104-106, 112,<br />
137, 138, 153.<br />
Celliers J., 371.<br />
Charivarius, zie J. G. L. No1st<br />
Trenite.<br />
Chasalle F., zie C. van Wessem.<br />
Christiaens A. G., 349.<br />
Claes E., 334.<br />
Claes-Vetter St., 335.<br />
Claeys D., 355.<br />
Clijmans Fr., 331.<br />
Coenen Fr., 233, 303.<br />
Coenraads E., zie P. Endt.<br />
Coens M., zie W. L. Penning.<br />
Colenbran<strong>de</strong>r H. Th., 322.<br />
Collet P., 358.<br />
Conscience H., 174, 189, 190-193,<br />
194, 195, 196, 201, 249, 255,<br />
285, 360.<br />
Coole M., 349.<br />
Coolen A., 321.<br />
Cooplandt A., zie Arij Prins.<br />
Coopman H., 355.<br />
Coopman Th., 248.<br />
Coornhert D. V., 69.<br />
Cornette A., 332, 361.<br />
Coster D., 220, 277, 297, 298, 373.<br />
Coster S., 76, 87, 107, 108.<br />
Couperus L., 230-232, 233.<br />
Courtmans D., 193.<br />
Coussens A., 360.<br />
Couteele Fl., 343, 360.<br />
Cremer J. J., 174.<br />
Crick J., 337.<br />
Crols Pr., 360.<br />
Cuppens A., 267.<br />
Da Costa I., 151, 167, 169-170,<br />
172, 314.<br />
Daems S., 197, 355.<br />
Daisne J., zie H. Thiery.<br />
Dathenus P., 64, 75.<br />
Dautzenberg J. M., 196.<br />
David J. B., 187.<br />
De Backer Fr., 336.<br />
De Bie C., 137.<br />
De Bock E., 343, 349, 359.<br />
De Bom E., 250, 251, 253, 257-<br />
258.<br />
De Bourbon L., 320.<br />
Debrot C., 293.<br />
De Brune J. Jr., 76, 115.<br />
De Brune J. Sr., 76, 115.<br />
De Buskenblaser 47.<br />
De Castelein M., 52.<br />
De Cat H., 349.<br />
De Clercq R., 253, 268-269.<br />
De Clercq W., 169, 172.<br />
De Cneudt R., 270.<br />
De Cock J., 267.<br />
De Coninck Fr. C., 137.<br />
De Cort Fr., 196.<br />
Decorte B., 349.<br />
De Decker J., 77, 112.<br />
De Doncker M., 349.<br />
De Fijne P., 115.<br />
Defresne A., 239.<br />
De Genestet A., 169, 173-174, 181,<br />
301.<br />
De Geyter J., 196-197.<br />
De Ghel<strong>de</strong>re K., 200.<br />
De Graaff Chr., 320.<br />
De Groot J. H., 315.<br />
De Groote G., 41.<br />
De Gruyter J. W., 322.<br />
De Haan J. I., 316.<br />
De Harduijn J., 134, 135.<br />
De Heere L., 66.<br />
De Jong A. M., 291, 303.<br />
Deken A., 144, 145-148, 155, 159,<br />
172, 176.<br />
Dekker M., 311.<br />
Dekking H., 235.<br />
Demers Fr., zie F. Beckers.<br />
De Klerk C. R., 317.<br />
De Laet J., 189, 190.<br />
De Laey O. K., 269, 355.<br />
De la Montagne V. A., 202, 248,<br />
253.<br />
De la Violette G., zie G. Op<strong>de</strong>beek.<br />
Delbeke Fr., 359.<br />
Delen A., 336, 361.<br />
Delrue E., 332.<br />
De Maeght J., 359.<br />
De Man H., zie S. Hamburger.<br />
De Mares 't A., 349.<br />
Demedts A., 348, 352.<br />
376
De Meester J., 234, 303.<br />
De Mero<strong>de</strong> W., zie W. E. Keuning.<br />
De Meyere V., 252, 257, 266, 355.<br />
De Mont K. M. P., 201-202, 230,<br />
246, 248, 253, 271.<br />
De Mont Paul, 358.<br />
De Mooy B., 293.<br />
Den Braban<strong>de</strong>r C., 313.<br />
Den Doolaard A., zie C. Spoelstra<br />
Jr.<br />
De Pillecijn F., 352-353.<br />
De Pretere W., 135.<br />
De Raet L., 250, 252, 253, 271.<br />
De Rid<strong>de</strong>r Alfons, 329, 330-331,<br />
337, 351.<br />
De Rid<strong>de</strong>r Andre, 329, 330, 359.<br />
Der Mouw J. A., 296.<br />
De Roovere A., 52.<br />
De Slach van Blangys, 36.<br />
De Soudaen had een Dochterkijn,<br />
37.<br />
Destanberg N., 354.<br />
De Swaen M., 138, 265.<br />
Des Winters als <strong>het</strong> regent, 36.<br />
De Tiere N., 354.<br />
De Veer H., 172.<br />
De Voght J., 270.<br />
De Vos A., 195.<br />
De Vree P., 349.<br />
De Vries A., 291.<br />
De Vries H., 308.<br />
De Vries Th., 311.<br />
De Weert E., 341.<br />
De Weert J., 30.<br />
De Wil<strong>de</strong> Fr., zie E. Gilliams.<br />
De Winter K., 341.<br />
De Wit A., 236, 303.<br />
De Wit J., zie J. van Dullernan<strong>de</strong><br />
Wit.<br />
D'Hondt G., 267.<br />
Di<strong>de</strong>riksz J., zie J. J. Thomson.<br />
Die Hexe, 47.<br />
Diepenbrock A., 215, 239.<br />
Diestemius P., zie P. van Diest.<br />
Diricksens J. J., 194, 271.<br />
Dodoens R., 67-68.<br />
Donker A., zie N. Donkersloot.<br />
Donkersloot N.. 220, 310.<br />
Dosiel L., 253, 361.<br />
Douwes-Dekker E., 155, 176, 178-<br />
180, 213, 220, 221, 227, 237,<br />
313.<br />
Draayer-<strong>de</strong> Haas A., 293.<br />
Drie Daghe Here, 47.<br />
Driessens V., 354.<br />
Drojine, zie A. G. Christiaens.<br />
Drost A., 160-161, 163.<br />
Dullaert H., 77, 114.<br />
Du P. Erlank W. J., 373.<br />
Du Perron E., 312-313.<br />
Du Plessis I. D., 373.<br />
Du Toit J. D., 371.<br />
Duykers L., 267.<br />
Edda-lie<strong>de</strong>ren, 8.<br />
Eeckel H., zie Dr. Allaeys.<br />
Eeckels C., 270.<br />
Eeckhout J., 361.<br />
Eekhout J. H., 316.<br />
Eelen J., 270.<br />
Eerste Bliscap van Maria, 44.<br />
Egidius waer bestu bleven, 33.<br />
Elsschot W., zie Alfons De<br />
Rid<strong>de</strong>r.<br />
Emants M., 181, 216, 232, 237,<br />
290.<br />
Endt P., 312.<br />
Engelberg G., 354.<br />
Engelman J., 323.<br />
Erens Fr., 230.<br />
Esbatement van <strong>de</strong>n Schuyfman,<br />
55.<br />
Esmoreit, 45.<br />
Esser I., 180.<br />
Esser M., 235.<br />
Everaert C., 54, 55 63.<br />
Everts J., 235.<br />
Exempelen, 42.<br />
Eybers E., 373.<br />
Fabricius J., 238.<br />
Fabricius J. Jr., 289.<br />
Fagan H. A., 371.<br />
Falkland S., zie H. Heyermans.<br />
Feber L. J., 238, 318.<br />
Feitama S., 130.<br />
Feith J., 323.<br />
Feith R., 144, 148, 151, 159, 221.<br />
Ferguut, 16.<br />
Ferguut J., zie J. Van Droogenbroeck.<br />
Flanor, zie C. Vosmaer.<br />
Fleerackers E., 267.<br />
Fonteyne E. N., 354.<br />
Foreestier P., zie J. A. Alberdingk<br />
Thijm.<br />
Francken Fr., zie Fr. Clijmans.<br />
Fruin R. J., 177.<br />
Gebed <strong>de</strong>r Coninginnen van Cecilien,<br />
35.<br />
Geel J., 154-155.<br />
Gerhardt Tr., 308.<br />
377
Gerretson Fr. K., 314.<br />
Gezelle G., 197-200, 245-247, 250,<br />
252, 254, 256, 258, 259, 268,<br />
270, 300, 317, 328, 329, 340,<br />
355, 371.<br />
Ghenoechlike Clute van Nu Noch,<br />
47.<br />
Ghequetst ben is van binnen, 33.<br />
Gijselen Bl., 349.<br />
Gijsen Marie, 293, 317.<br />
Gijsen Marnix, zie J. A. Goris.<br />
Gijssels W., 268.<br />
Gilliams E., 348.<br />
Gilliams M., 348, 353.<br />
Gittens Fr., 354.<br />
Glanor, zie H. Beyerman.<br />
Gloriant, 45, 47.<br />
Goeverneur J. J. A., 168.<br />
Goossens K., 336.<br />
Goris J. A., 342, 343, 345-346,<br />
349, 359.<br />
Gorter H., 201, 213, 218, 220,<br />
227-229, 277, 280, 298, 300.<br />
Gorter S., 172, 227.<br />
Gossaert G., zie F. K. Gerretson.<br />
Gou<strong>de</strong>ket-Philips M., 293.<br />
Goudsmit S., 290, 316.<br />
Grauls A. W., 347.<br />
Greshoff J., 283, 313.<br />
Grietens J., 336.<br />
Groen van Prinsterer G., 169, 240.<br />
Granloh J. H. F., 294.<br />
Gudrun, 9.<br />
Gutteling A., 294.<br />
Haarhoff T. J., 373.<br />
Ha<strong>de</strong>wijch, 32-33, 35, 38, 40, 360.<br />
Haenen H., 270.<br />
Hamburger S., 290.<br />
Hammenecker J., 270.<br />
Hartog H., 233, 316.<br />
Hasebroek J. P., 169, 172.<br />
Haspels G. Fr., 235.<br />
Havelaar J., 220, 297.<br />
Haverschmidt Fr., 173, 283.<br />
Heemssen J. J., 134.<br />
Heer Daneelken, 36.<br />
Heer Halewyn, 36.<br />
Heeroma K., 315.<br />
Hegenscheidt A., 251, 252, 258,<br />
355.<br />
Heinsius N., 116.<br />
Hel<strong>de</strong>renberg G., zie H. Buyle.<br />
Heliand, 8.<br />
Heiman A., zie L. Lichtveld.<br />
Helmers J. F., 152, 160, 187.<br />
Hemkes F. L., 180.<br />
Herckenrath A., 253, 270.<br />
Herreman R., 339, 340, 359.<br />
Hessels W., 315.<br />
Het dag<strong>het</strong> in <strong>de</strong>n Oosten, 36.<br />
Het waren twee Conincskin<strong>de</strong>ren,<br />
36, 144.<br />
Heye J. P., 168.<br />
Heyermans H., 220, 233-234, 237-<br />
238, 239, 303, 316.<br />
Hiel E., 197.<br />
Hiklebrandslied, 8, 9.<br />
Hofdijk W. J., 166-167, 172.<br />
Hooft P. C., 76, 77, 78-84, 85, 86,<br />
87, 88, 92, 93, 96, 97, 99, 101,<br />
102, 107, 108, 109, 111, 114,<br />
116, 117, 163, 261.<br />
Hoornik E., 313.<br />
Hopman Fr., 235.<br />
Horemans J., 358.<br />
Houwaert J. B., 67.<br />
Houwink R., 315.<br />
Huizinga J., 322.<br />
Huy<strong>de</strong>coper B., 129.<br />
Huygens C., 76, 77, 82, 99-102,<br />
104, 106, 109, 112, 154, 162,<br />
222.<br />
Huygens Cornelie, 175.<br />
Huysmans C., 359.<br />
Huyts J., 283.<br />
In<strong>de</strong>stege L., 349.<br />
Ingenhoes-Geeraerds, E., 335.<br />
Ilsermans J., 135.<br />
Jaarsma D. Th., 291.<br />
Jacobse M., zie K. Heeroma.<br />
Jan I, 32.<br />
Janssen J., 359.<br />
jeurissen, 267.<br />
Jonathan, zie J. P. Hasebroek.<br />
Jonckheere K., 349.<br />
Jonker A., 372.<br />
Joostens A., 348.<br />
Julia, 219.<br />
Karel en<strong>de</strong> Elegast, 14, 15, 26.<br />
167.<br />
Karolingische Psalmen, 9.<br />
Keet A. D., 371.<br />
Kelk C. J., zie Th. Beker.<br />
Kemp M., 320.<br />
Kemp P., 320.<br />
Kenis P., 329, 331, 359.<br />
Kerelslied, 36.<br />
Keuls H. W. J. M., 283.<br />
Keuning • W., 315.<br />
Kinker J., 152.<br />
378
Kiroul P., zie E. Peeters.<br />
Klikspaan, zie J. Kneppelhout.<br />
Kloos W., 181, 213, 215, 216,<br />
217, 218, 220-221, 227, 230, 235,<br />
239.<br />
Kloos-Reyneke van Stuwe J., 236.<br />
Kneppelhout J., 172.<br />
Knuvel<strong>de</strong>r G., 319.<br />
Kool H. C., 308.<br />
Koopman W., 313.<br />
Kooy-van Zeggelen M., 288.<br />
Kops Chr., 317.<br />
Krafft J. L., 139.<br />
Kreemers R., 361.<br />
Kuhn C. H., 373.<br />
Kuitenbrouwer L., 285, 318.<br />
Kuyle A., zie L. Kuitenbrouwer.<br />
Kuyper A., 240-241.<br />
Labberton J. H., 295.<br />
Labberton-Drabbe H., 295.<br />
Lamberty M., 360.<br />
Lambrechts L., 267.<br />
Landheer J., 308.<br />
Langendijk P., 127-128.<br />
Langenhoven C. J., 372.<br />
Lanseloet van Denemarken, 45.<br />
Last J., 303.<br />
Lateur Fr., 248, 252, 253, 258-260,<br />
262, 264, 328, 329, 352, 372.<br />
Laudy A., 238.<br />
Le<strong>de</strong>ganck K. L., 187, 189.<br />
Legen<strong>de</strong>n, 42.<br />
Leipoldt C. L., 371.<br />
Lemmens J., 331.<br />
Lenaerts J., 267.<br />
Leopold H. M. R., 323.<br />
Leopold J. H., 233, 276, 277, 278,<br />
279-280, 282, 287, 295.<br />
Leroux K., 339, 351.<br />
Leven van Jezus, 42.<br />
Leven van Sinte Franciscus, 22.<br />
Leven van Sinte Lutgart, 22.<br />
Lichtveld L., 321.<br />
Lievevrouw-Coopman L., 355.<br />
Lippijn, 47.<br />
Longerstaey A., 336.<br />
Loveling R., 174, 195, 196, 254.<br />
Loveling V., 174, 195, 196, 248,<br />
249, 254.<br />
Lousy W. E. G., 373.<br />
Ludwigslied, 8.<br />
Luyken J., 77, 114, 129, 265.<br />
Maastrichtsch Paaschspel, 44.<br />
Mac Leod J., 252.<br />
Makeblij<strong>de</strong> L., 135.<br />
Malherbe D. F., 371, 372.<br />
Man<strong>de</strong> H., 42.<br />
Marais E., 371.<br />
Mare E., zie E. Ingenhoes-Geeraerds.<br />
Mariken van Nieumeghen, 44-45.<br />
Maria Jozefa Zr., 340.<br />
Marnix van St. Al<strong>de</strong>gon<strong>de</strong> Ph.,<br />
64, 67, 84.<br />
Marsman H., 306, 308-309, 314,<br />
319.<br />
Martens G., 356.<br />
Marx-Koning M., 287.<br />
Matthijs M., 354.<br />
Maxim Krojer P. S., zie P. Collet. .<br />
Meekel K., 317.<br />
Melati van Java, zie M. Sloot.<br />
Melis H., 355.<br />
Melis J., 340.<br />
Melis Stoke, 30, 82.<br />
Men<strong>de</strong>s J., zie E. Querido.<br />
Mennekens J., 253, 268, 359.<br />
Metz-Koning M., zie Marx-<br />
Koning.<br />
Meyboom W., zie F. Couteele.<br />
Meyer L., 109.<br />
Meylan<strong>de</strong>r J., zie G. Van Hecke,<br />
Mijnssen Fr., 238.<br />
Mikro, zie C. H. Kuhn.<br />
Minne R., 339-340.<br />
Mocke S. I., 373.<br />
Moens W., 342, 343, 345, 346,<br />
349.<br />
Moes W., 236.<br />
Mok M., 308.<br />
Molenaar J., 308.<br />
Molenaar M., 317.<br />
Moller H. W. E., 318.<br />
Monteyne L., 334-335, 359.<br />
Mul<strong>de</strong>r L., 165, 174, 237.<br />
Muls J., 253, 342, 343, 361.<br />
Multatuli, zie E. Douwes-Dekker.<br />
Mussche A., 346, 349, 359.<br />
Naeff Top, zie A. van Rhijn-<br />
Naeff.<br />
Nahon A., 340.<br />
Nescio, zie J. H. F. Gronloh.<br />
Netscher Fr., 233.<br />
Nevelingenlied, 9.<br />
Nieuwenhuis W., 323.<br />
Nijhoff A. H., 293.<br />
Nijhoff M., 282, 285, 319.<br />
Nivardus, 19.<br />
No1st Trenite J. G. L., 290.<br />
Noordstar J. C., 313.<br />
Noy<strong>de</strong>kijn, 18.<br />
379
Ogier W., 137-138.<br />
Oltmans J. Fr., 165.<br />
Ons ghenaket die Aventstar, 37.<br />
Oorda I., zie C. Verschaeve.<br />
Op<strong>de</strong>beek G., 360.<br />
Op<strong>de</strong>beek L., 268.<br />
Opzoomer A., zie A. von Antal-O.<br />
Opzoomer C. W., 177, 178.<br />
Otfried, 8.<br />
Ott L., 312.<br />
Otten J., 308.<br />
Oudaen J., 77.<br />
Paaltjens P., zie Fr. Haverschmidt.<br />
Paap W., 230.<br />
Panhuysen J., 321.<br />
Paradijs C., 220.<br />
Pater noster van<strong>de</strong>r Verrisenesse<br />
ons Liefs Heeren, 35.<br />
Pauwels Fr., 302.<br />
Peaux A., 284.<br />
Peeters E., 268.<br />
Peeters J., 268.<br />
Pelemans B., 349.<br />
Pels A., 109.<br />
Pennine, 16 .<br />
Penning W. L., 180.<br />
Peremans-Verhuyck M., 354.<br />
Perk J., 177, 213, 215-216, 294.<br />
Permijs M., zie M. Premsela.<br />
Persijn J., 253, 271-272.<br />
Philips M., zie M. Gou<strong>de</strong>ket-<br />
Philips.<br />
Picard L., 359.<br />
Pienaar A. A., 372.<br />
Pierson A., 169, 174, 177-178.<br />
Pijper W., 322.<br />
Pijper-van Lokhorst E., 293.<br />
Pit A., 322.<br />
Pit-<strong>de</strong> Haan C., 292, 303, 316.<br />
Plancquaert H., 355.<br />
Plasschaert A., 322.<br />
Playerwater, 55.<br />
Poelhekke M. A., 317.<br />
Poirters A., 135-137.<br />
Poot H. C., 129-130.<br />
Potgieter E. J., 155, 161-163, 165,<br />
166, 167, 168, 172, 175, 176,<br />
187, 190, 212. 216, 217, 220,<br />
221, 222, 231.<br />
Potter D., 25, 36.<br />
Prager Lindo M., 174.<br />
Premsfla M., 283.<br />
Prins A., 214, 229, 232, 233, 284.<br />
Prins J., zie C. L. Schepp.<br />
Putman W., 352. 356, 358.<br />
Quack H. P. G., 177.<br />
Querido E., 291, 303, 316.<br />
Querido I., 220, 234, 238, 303, 316.<br />
Raedt-<strong>de</strong> Canter E., zie B. <strong>de</strong><br />
Mooy.<br />
Ram H., zie H. Ramboux.<br />
Ramboux H., 197.<br />
Rannah A., zie J. De Maeght.<br />
Reddingius J., 284.<br />
Reinaert II, 20, 24.<br />
Reis van Sinte Brandaen, 21, 22.<br />
Reitsma E., 316.<br />
Reits F. .W., 370.<br />
Renout van Montalbaen, 15.<br />
Resseler F., 340.<br />
Revis M., 312.<br />
Revius J., 76, 111, 112.<br />
Reypens L., 360.<br />
Ritschl G., 284.<br />
Ritter P. H., 323.<br />
Robbers H., 235.<br />
Ro<strong>de</strong>nbach A., 200-201, 250, 252,<br />
258, 355.<br />
Ro<strong>de</strong>nburg Th., 76, 107, 108.<br />
Roeland E., 355.<br />
Roelants M., 339, 350, 351, 352.<br />
Roelantslied, 14.<br />
Roelvink H., 238.<br />
Roest Crollius B., 312.<br />
Roland Holst A., 280-281, 282,<br />
287, 295.<br />
Roland Holst H., 220, 233, 239,<br />
277, 278, 298-301, 317.<br />
Roland Holst R. N., 240.<br />
Roman <strong>de</strong>r Lorreinen, 15.<br />
Romein J., 322.<br />
Romein-Verschoor A., 322.<br />
Roosdorp Fr., 233.<br />
Rooses M., 270.<br />
Rosseels E., 354.<br />
Rost N., 323.<br />
Ruben, 47.<br />
Rutten F., 317.<br />
Rutten-Koenen M., 288, 317.<br />
Sabbe M., 264-265, 328, 355.<br />
Salomons A., zie A. van Wageningen-Salomons.<br />
Sangiro, zie A. A. Pienaar.<br />
Sauwen A., 202, 253.<br />
Scellinck Th., 30.<br />
Schaepman H. J. A. M., 168, 271,<br />
317.<br />
Scharten-Antink C. en M., 236,<br />
238.<br />
Scheirs J., 336.<br />
380
Scheltjens L., 354.<br />
Schepp C. L., 284.<br />
Schimmel H. J., 165, 237.<br />
Schmidt E. W., 356.<br />
Schmitz M., zie M. Verhoeven-<br />
Schmitz.<br />
Scholte H., 308.<br />
Schotman J. W., 296.<br />
Schoup J. C., 336.<br />
Schoute<strong>de</strong>n W., 358.<br />
Schreurs J., 319.<br />
Schiirmann J., 284.<br />
Schiirmann W., 238.<br />
Serrure C. P., 187.<br />
Sevenste Bliscap van Maria, 44.<br />
Simons J., 336.<br />
Simons-lees J., 238.<br />
Slauerhoff J. J., 309-310, 313.<br />
Sleeckx D., 195-196, 249, 354.<br />
Sloot M., 175.<br />
Smeken van Breda, 44.<br />
Smit G., 320.<br />
Smit W. A. P., 315.<br />
Smits D., 130.<br />
Smits Fr., 335.<br />
Smits (Ou'<strong>de</strong> heer) , zie M. Prager<br />
Lindo.<br />
Snellaert F. A., 167, 187.<br />
Snie<strong>de</strong>rs A., 194, 271.<br />
Snie<strong>de</strong>rs J. R., 194.<br />
Roera Rana, zie I. Esser.<br />
Soeroto N., 283.<br />
Speenhoff J. A., 301.<br />
Spieghel H. L., 69, 78, 107, 221.<br />
Spierenburg J., 316.<br />
Spoelstra C. Jr., 285, 310-311.<br />
Springer R., 312.<br />
Stalpart van <strong>de</strong>r Wiele, 76, 111.<br />
Staring. A. C. W., 153, 162, 181.<br />
Starter J. J., 76, 111.<br />
Statenbijbel, 115.<br />
Steenhoff-Smul<strong>de</strong>rs A., 288, 317.<br />
Stevin S., 68. .<br />
Stijl C., 129.<br />
Stijns R., 248-249.<br />
Stracke D. A., 360.<br />
Streuvels St., zie Fr. Lateur.<br />
Stroman B., 312.<br />
Stubbe A., 361.<br />
Stuiveling G., 303.<br />
Sunte Patricius Vegevuer, 22.<br />
Swarth H., 202, 230, 248, 254.<br />
Szekely-Lu1ofs M. H., 293.<br />
Tak P. L., 214, 220.<br />
Teirlinck H., 249, 251, 253, 262-<br />
263, 328, 355, 356, 357-358.<br />
Teirlinck I., 248, 271.<br />
Temmerman J., 330.<br />
Ten Berge W., 320.<br />
Ten Brink J., 175, 230.<br />
Ten Kate J. J. L., 173.<br />
Ten Kate L_ ., 128.<br />
Ter Braak M., 306, 323.<br />
Ter Haar B., 173.<br />
Thans H., 338.<br />
Theophilus, zie L. Reypens.<br />
Theophilus, 24.<br />
Theunisz J., 308.<br />
Thiery H., 349.<br />
Thijssen Th., 291.<br />
Thiry A., 332, 333-334.<br />
Thomson J. J., 315.<br />
Thorbecke J. R., 169.<br />
Timmermans F., 261, 268, 332-<br />
333, 334, 337, 359.<br />
Tollens H., 152-153, 154, 160, 172,<br />
187, 283, 301.<br />
Tondalus' Visioen, 22.<br />
Tony, zie A. Bergmann.<br />
Totius, zie J. D. Du Toit.<br />
Toussaint (van Boelaere) F. V.,<br />
253, 263-264, 328.<br />
Tulkens J., 268, 349.<br />
Lltenbroke P., 29.<br />
Uyl<strong>de</strong>rt M., 295.<br />
Uys Krige, 373.<br />
Van Alphen H., 144, 145, 159.<br />
Van Amei<strong>de</strong> Th., zie J. H. Labberton.<br />
Van Ammers-Kiiller J., 292.<br />
Van Assche P., 267.<br />
Van Assene<strong>de</strong> D., 18.<br />
Van Beers J., 196, 197.<br />
Van Beugem I., zie Is. Verdoodt.<br />
Van Blankenstein M., 323.<br />
Van Boecxsel A., 341.<br />
Van Boendale J., 26, 30.<br />
Van Booven H., 235.<br />
Van Brabant L., 349.<br />
Van Bruggen C., zie C. Pit-<strong>de</strong><br />
Haan.<br />
Van Bruggen J., 372, 373.<br />
Van Bruggen K., 290.<br />
Van Buggenhout C., 267.<br />
Van Bussum S., 293.<br />
Van Campen M. H., 316.<br />
Van Cauwelaert A., 253, 337, 359.<br />
Van Cauwelaert Fr., 360.<br />
Van Collem A., 302, 316.<br />
Van Daelen S., zie F. Resseler.<br />
Van <strong>de</strong>n Bere Wisselau, 9.<br />
381
Van <strong>de</strong>n Bergh Helvetius, 237.<br />
Van <strong>de</strong>n Bergh Herman, 308.<br />
Van <strong>de</strong>n Heever C. M., 372, 373.<br />
Van <strong>de</strong>n Heever T., 371.<br />
Van<strong>de</strong>n Levene ons Heren, 22.<br />
Van <strong>de</strong>n Oever K., 253, 270, 342,<br />
343, 346-347, 361.<br />
Van <strong>de</strong>n Von<strong>de</strong>l J., 76, 77, 84,<br />
89-99, 101, 102, 107, 108, 109,<br />
111, 112, 115, 116, 117, 126,<br />
138, 163, 164, 220, 221, 269.<br />
Van <strong>de</strong>n Wijngaert Fr., 347, 350.<br />
Van<strong>de</strong>n Winter en<strong>de</strong> van<strong>de</strong>n<br />
Somer, 47.<br />
Van <strong>de</strong> Putte J., 340.<br />
Van <strong>de</strong>r ~:een A. H., 290.<br />
Van <strong>de</strong>r Goes F., 214, 220, 239.<br />
Van <strong>de</strong>r Hallen E., 353.<br />
Van <strong>de</strong>r Hallen O., 352.<br />
Van <strong>de</strong>r Leeuw A., 286-287.<br />
Van <strong>de</strong>r Lin<strong>de</strong> G., 174.<br />
Van <strong>de</strong>r Meer <strong>de</strong> Walcheren P.,<br />
317-318.<br />
Van <strong>de</strong>r Meulen M., 322.<br />
Van <strong>de</strong>r Noot J., 66-67, 68, 75,<br />
134, 256.<br />
Van <strong>de</strong>r Schaaf N., 287, 295.<br />
Van <strong>de</strong>r Steen E., 313.<br />
Van <strong>de</strong>r Straeten Cl., 341.<br />
Van <strong>de</strong> Straeten E., zie E. Delrue.<br />
Van <strong>de</strong>r Waals J. E., 314.<br />
Van <strong>de</strong>r Waals L., 284.<br />
Van <strong>de</strong>r Wou<strong>de</strong> J., 288-289.<br />
Van <strong>de</strong> San<strong>de</strong> F., 354.<br />
Van Dessel-Poot M., 293.<br />
Van <strong>de</strong> Vel<strong>de</strong> A., 268, 358.<br />
Van Deventer Ch. M., 240.<br />
Van <strong>de</strong> Voor<strong>de</strong> LI., 338-339, 359.<br />
Van <strong>de</strong> Woestijne K., 3, 251, 253,<br />
260-262, 263, 268, 270, 328,<br />
329, 338, 339, 342, 361.<br />
Van Deyssel L., zie K. Alberdingk<br />
Thijm.<br />
Van Diest P., 54.<br />
Van Driessche A., 335.<br />
Van Droogenbroeck J., 196.<br />
Van Duinkerken A., zie W.<br />
Asselbergs.<br />
Van Dulleman-<strong>de</strong> Wit J., 293.<br />
Van Duyse Pr., 187, 189.<br />
Van Eckeren G., zie M. Esser.<br />
Van Ee<strong>de</strong>n Fr., 201, 216, 219, 222-<br />
224, 237, 277, 298, 317.<br />
Van Eerbeek J. K., zie M. Boss.<br />
Van Effen J., 127, 128-129, 172.<br />
Van Elre H., zie R. Houwink.<br />
Van Eijck P. N., 295.<br />
Van Eijk H., 291.<br />
Van Gavere M., 349.<br />
Van Gen<strong>de</strong>ren-Stort R., 294.<br />
Van Geuns J. J., 308.<br />
Van Ginneken J., 323.<br />
Van Gogh-Kaulbach A., 236.<br />
Van Graef Floris en<strong>de</strong> Geeraert<br />
van Velsen, 36.<br />
Van Groeningen A., 233.<br />
Van Hagendoren E., 268.<br />
Van Haren O. Z., 131.<br />
Van Haren W., 130-131.<br />
Van Hattum J., 313.<br />
Van Hecke F., 329, 337, 338.<br />
Van Hecke G., 329, 330.<br />
Van Heelu J., 30.<br />
Van Heemskerk J., 76, 116.<br />
Van Hil<strong>de</strong>gaersberch W., 25.<br />
Van Hille-Gaerthe C. M., 293.<br />
Van Hoek K., 323.<br />
Van Hout J., 68.<br />
Van Houtte A., 341.<br />
Van Hulzen G. J., 233, 303.<br />
Van Iependaal W., 302.<br />
Van Kal<strong>de</strong>rkerken B., zie A. Van<br />
Driessche.<br />
Van Kempen Th., 41.<br />
Van Kerckhoven Fr., 194.<br />
Van Klinkenberg G., 308.<br />
Van Koetsveld C. E., 172.<br />
Van Kranendonck M., 310.<br />
Vankrinkelen L. J., 354.<br />
Van Langendonck Pr., 202, 248,<br />
250, 252, 254, 271.<br />
Van Leeuw J., 41-42.<br />
Van Leeuwen Fr., 302.<br />
Van Lennep J., 164, 167.<br />
Van Limburg Brouwer P., 164.<br />
Van Lokhorst E., zie E. Pijpervan<br />
Lokhorst.<br />
Van Loon H., 323.<br />
Van Looy J., 214, 229-230, 232.<br />
Van Maerlant J., 16, 17, 22, 27-<br />
29, 33, 39, 106.<br />
Van Man<strong>de</strong>r C., 67, 68, 75, 78.<br />
Van Maurik J., 174, 237.<br />
Van Merken W., 130.<br />
Van Meurs B., 174.<br />
Van Mierlo J., 360.<br />
Van Moerkerken P. H., 287-288.<br />
Van Nijlen J., 337, 359.<br />
Van Nouhuys W. G., 237.<br />
Van Offel E., 253, 257, 270.<br />
Van Oordt A., 232, 284.<br />
Van Oosten A. J. D., 320.<br />
Van Ostaijen P., 313, 320, 342,<br />
344-345, 346, 349, 359.<br />
382
Van Overbeke H., 356.<br />
Van Overloop J., 267.<br />
Van Oudshoorn J., 290.<br />
Van Oye E., 200, 355.<br />
Van Passen R., 336.<br />
Van Peene H., 354.<br />
Van Praag S., 290, 316.<br />
Van Puymbrouck H., 360.<br />
Van Rhijn-Naeff A., 237, 238.<br />
Van Rijswijck J., 360.<br />
Van Rijswijck Th., 190.<br />
Van Ruusbroec J., 32, 39-41, 42,<br />
226, 339, 360.<br />
Van Schagen J. C., 320.<br />
Van Schaik-Willing J., 293.<br />
Van Schen<strong>de</strong>l A., 232, 239, 277,<br />
285-286, 287, 289.<br />
Vansina D., 359.<br />
Van Stye<strong>voor</strong>t J., 52.<br />
Van Suchtelen N., 239, 296.<br />
Van Tichelen H., 268.<br />
Van Tichelen Th., 360.<br />
V-41. Veer<strong>de</strong>ghem G., 341.<br />
Van Vel<strong>de</strong>ke H., 17, 21, 31.<br />
Van Velthem L., 30.<br />
Van Vlaen<strong>de</strong>ren M., 358.<br />
Van Vloten J., 177.<br />
Van Vor<strong>de</strong>n J., zie J. J. P. Beernink.<br />
Van Vriesland V. E., 283.<br />
Van Wageningen-Salomons A.,<br />
284, 292, 316.<br />
Van Wal<strong>de</strong>n H., zie J. Ternmerman.<br />
Van Wessem C., 311.<br />
Van Wijhe-Smeding A., 293.<br />
Van Wijk Louw N. P., 373.<br />
Van Zuylen van Nyevelt, 64.<br />
Verbeeck R., 348.<br />
Verbruggen P., 348.<br />
Vercammen J., 348.<br />
Verdoodt Is., 340.<br />
Verhoeven B., 317.<br />
Verhees L., 337.<br />
Verhoeven-Schmitz M., 293.<br />
Verhulst R., 355.<br />
Vermaat W., 316.<br />
Verman<strong>de</strong>re R., 267.<br />
Vermeersch G., 266-267.<br />
Vermeulen E., 267.<br />
Vermeulen M., zie M. van <strong>de</strong>r<br />
Meulen.<br />
Vermeylen A., 143, 250, 251, 252,<br />
256-257, 328, 329.<br />
Verriest H., 200, 201, 245, 252,<br />
253, 258, 352.<br />
Verschaere Th., 358.<br />
Verschaeve C., 269, 355.<br />
Verschoren F., 269, 355.<br />
Verstegen R., 134-135.<br />
Verwey A., 213, 216, 220, 221-<br />
222, 226, 230, 237, 240, 259,<br />
277, 294, 295.<br />
Vestdijk S., 313.<br />
Veth C., 291.<br />
Veth J. V., 239.<br />
Viola M., 317.<br />
Visscher A., 70, 82, 92.<br />
Visscher M. Tesselscha<strong>de</strong>, 70, 82,<br />
87, 92.<br />
Visscher Roemer, 69-70, 75, 78,<br />
79, 81, 88, 92, 107.<br />
Visser A. G., 371.<br />
Vlemminx P., 320.<br />
Vollenhove J., 77, 112.<br />
Von Antal-Opzoomer A., 165.<br />
Vos H., 342, 359.<br />
Vos J., 77, 108, 109.<br />
Vos Marie, 301.<br />
Vos M. W., 301.<br />
Vosmaer C., 176, 215.<br />
Vosmeer <strong>de</strong> Spie, zie M. Wagen<strong>voor</strong>t.<br />
Vostaert P., 16.<br />
Vriamont J., 351.<br />
Vuyck B., 293.<br />
Vuylsteke J., 197.<br />
Wachtendoncksche Psalmen, 9.<br />
Wagen<strong>voor</strong>t M., 290.<br />
Walch J. L., 290.<br />
Walgrave A., 270.<br />
Wallis A. S. C., zie A. von Antal-<br />
Opzoomer.<br />
Walschap G., 253, 351-352, 359.<br />
Wapenaar A., 315 .<br />
War<strong>de</strong>n Oom, zie E. Vermeulen.<br />
Wasch K., 294.<br />
Wassenaar T., 371.<br />
Wattez A., 271.<br />
Wazenaar, zie A. De Vos.<br />
Werumeus Buning A., 174.<br />
Werumeus Buning J. W. F., 281-<br />
282, 285.<br />
Westerbaen J., 77, 112.<br />
Weustenraad A., 202.<br />
Wij<strong>de</strong>veld G., 320.<br />
Willem, 19-20.<br />
Willem van Oringen, 15.<br />
Willems J. Fr., 161, 167, 186-187.<br />
Wilma, zie W. Vermaat.<br />
Winkler Prins J., 181.<br />
Winters J. M., 267.<br />
383
Wolff E., 144, 145-148, 155, 159, Zeg Kwezelken wil<strong>de</strong> gij dansen?,<br />
172, 176. 36.<br />
Wulfila, 7. Zel<strong>de</strong>nthuis J. J., 284.<br />
Zernike E., 293.<br />
Yperman J., 30.<br />
Zetternam E., zie J. J. Diricksens.<br />
Zielens L., 353.<br />
Zoetmul<strong>de</strong>r A. J., 290.<br />
Zeebots W. P., 137. Zoomers-Vermeer J. P., 292.<br />
384
INHOUDSTAFEL<br />
Bladz.<br />
Voorbericht• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 3<br />
Hoofdstuk I. — De mid<strong>de</strong>leeuwen. Inleiding • • • • • • 7<br />
A. — In <strong>het</strong> Rijk <strong>de</strong>r Verbeelding • • • • • • • • 12<br />
B. — De Zucht naar Kennis • • • • • • • • • • • • 25<br />
C. — De Lyriek • • • • • • • • • • • • • • • • • • 31<br />
D. — Een nieuwe Kunstvorm : <strong>het</strong> Proza • • • 38<br />
E. — Een nieuwe Dramatiek • • • • • • • • • 42<br />
Hoofdstuk II.<br />
Een Eeuw van Volkskunst. De<br />
Re<strong>de</strong>rijkers • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 50<br />
Hoofdstuk III. Een Tijd van Gisting en Overgang 62<br />
A. — De Hervorming • • • • • • • • • • • 63<br />
B. — De Wegberei<strong>de</strong>rs <strong>de</strong>r Renaissance • • • • • 66<br />
Hoofdstuk IV. — De gou<strong>de</strong>n Eeuw.<br />
A. — Algemeen Overzicht • • • • • • • • • • • 74<br />
B. — De Grootmeesters • • • • • • • • .. • 78<br />
C. — Figuren van <strong>de</strong>n twee<strong>de</strong>n Rang • • • 106<br />
Hoofdstuk V. — De achttien<strong>de</strong> Eeuw. De Pruiken-<br />
tij d • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • 126<br />
Hoofdstuk VI. — Het diepe Verval in Zuid-Ne<strong>de</strong>r- 133<br />
Hoofdstuk VII. — De Overgang van Classicisme naar<br />
133<br />
Romantisme • • • • • • • • • • • • • • • • . 141<br />
Hoofdstuk VIII. — De nieuwere Tij<strong>de</strong>n.<br />
A. — De Romantiek in <strong>het</strong> Noor<strong>de</strong>n. De Gids 158<br />
B. — Het Realisme • . • • • • • • • • • • 170<br />
C. — Voorloopers van <strong>de</strong> Vernieuwing • • • 175<br />
Hoofdstuk IX.<br />
ontwaakt.<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong> schoone Slaapster,<br />
A. — De Romantiek en <strong>de</strong> Vlaamsche Beweging 186<br />
B. — Het Realisme • • • • • • • • • • • • • • • 192<br />
C. — Gezelle en <strong>de</strong> Vuorloopers van <strong>de</strong> Vernieuwing<br />
• • • • • • • • • • • • • 197<br />
385
Bladz.<br />
Hoofdstuk X. — De Beweging van Tachtig en haar<br />
onmid<strong>de</strong>llijke Nabloei.<br />
A. — Algemeen Karakter, Ontstaan en Verloop 212<br />
B. — De Hoofdfiguren • • • ••• •• • • • • 220<br />
C. — An<strong>de</strong>re Schrijvers••• ••• •• • • • • • • 230<br />
D. — Het Tooneel ••• ••• • • • 237<br />
E. — Eenige niet-Literators ••• ••• ••• • • • 239<br />
Hoofdstuk XI. — De Vlaamsche Bloeitijd (se<strong>de</strong>rt<br />
1893).<br />
A. — De ou<strong>de</strong> Gezelle ••• •••<br />
B. — Het Tijdschrift Van Nu en. Straks • • • 247<br />
C. — De afzon<strong>de</strong>rlijke Figuren • • • • • . . . 254<br />
D. — Het Essay en <strong>de</strong> Critiek • • • • • • . . . 270<br />
Hoofdstuk XII: — De Kunst van He<strong>de</strong>n in Noord-<br />
Ne<strong>de</strong>rland.<br />
A. — Algemeen Overzicht ••• ••• ••• • • • 276<br />
B. — In <strong>het</strong> Spoor van Tachtig . • • • • • • • 278<br />
C. — Naar een nieuwe Gemeenschapskunst ... 294<br />
D. — Het Expressionnisme en <strong>de</strong> nieuwe Prozakunst<br />
••• ••• •• ••• •• ... 303<br />
E. — De religieuse Richtingen ••• ••• • • • 314<br />
F. — Essay's en wetenschappelijk Proza ... 322<br />
Hoofdstuk XIII. — De Kunst van He<strong>de</strong>n in Zuid-<br />
Ne<strong>de</strong>rland ••• ••• ••• ••• 328<br />
A. — In <strong>het</strong> Spoor van > 329<br />
B. — Het Expressionnisme en <strong>de</strong> nieuwe Prozakunst<br />
••• ••• ••• ••• ... 341<br />
C. — Het Tooneel ••• ••• •.• .• • • • 354<br />
D. — De Critiek en <strong>het</strong> Essay • • • • • • ... 359<br />
Hoofdstuk XIV. — Zuidafrikaansche Letteren ... 370<br />
Namenregister ••• ••• ••• ••• ••• ••• . 375<br />
386
Van J. KUYPERS verscheen bij DE SIKKEL<br />
DE GOUDEN POORT' A. Op <strong>de</strong>n Drempel, 5 6 druk.<br />
DE GOUDEN POORT B. Inleiding tot <strong>de</strong> literaire Schoonheid,<br />
4 6 druk.<br />
DE GOUDEN POORT C. De nieuwe Letteren, 4e druk.<br />
In aansluiting met <strong>de</strong> Gou<strong>de</strong>n Poort A, B en C :<br />
Julien Kuypers en Dr. Th. De Ron<strong>de</strong>.<br />
BEKNOPTE GESCHIEDENIS VAN DE NEDERLANDSCHE<br />
LETTERKUNDE, 3 6 druk.<br />
ONZE LITERATUUR IN BEELD, 2 6 druk.<br />
ONZE BIBLIOTHEEK<br />
Tekstuitgaven <strong>voor</strong> mid<strong>de</strong>lbaar- en normaalon<strong>de</strong>rwijs,<br />
met woor<strong>de</strong>nlijsten<br />
1. HERMAN TE1RLINCK (J. Kuypers) : Zon (**).<br />
2. DOMIEN SLEECKX (J. Kuypers) :.Dierenwijsheid (*).<br />
3. LOUIS COUPERUS (J. Kuypers) : Verhalen en Hist°.<br />
rische Beel<strong>de</strong>n (**).<br />
4. MICHIEL DE SWAEN (Dr. V. Celen) De Gecroon<strong>de</strong><br />
Leersse (***).<br />
5. Mo<strong>de</strong>rne Ne<strong>de</strong>rlandsche Essay's (Dr. Th. De Ron<strong>de</strong>) :<br />
J. PERSIJN, A. VERMEYLEN, I. VAN DE WOES-<br />
TUNE, D. COSTER, J. HUIZINGA A. VER-<br />
WEY (*").<br />
6. Vertellers uit Vlaan<strong>de</strong>ren (J. Kuypers) : L. BAEKEL.<br />
MANS, C. BUYSSE, E. DE BOM, A. THIRY, F. TIM-<br />
MERMANS, 2° uitgave (*)..<br />
7. KAREL VAN DE WOESTUNE (Dr. M. Rutten) : Lyri-<br />
201698_030<br />
kuyp011beknO2<br />
kl<br />
Beknopte geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandsche letterkun<strong>de</strong>