het derde nummer (PDF, 2,37 MB) - Koninklijk Museum voor Schone ...
het derde nummer (PDF, 2,37 MB) - Koninklijk Museum voor Schone ...
het derde nummer (PDF, 2,37 MB) - Koninklijk Museum voor Schone ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
2<br />
3<br />
Zwartjes kijken<br />
In 1894 vond in Antwerpen een tweede wereldtentoonstelling plaats.<br />
Zowat drie miljoen mensen bezochten de expo. Behalve <strong>het</strong> 16deeeuwse<br />
Antwerpen (Vieil Anvers) werd ook een omheind Congolees<br />
dorp nagebouwd, bij <strong>het</strong> museum. In de twaalf hutten en de tropische<br />
tuin met vijver deden 144 Congolezen dienst als figuranten. De omheining<br />
moest contact vermijden. De ‘bewoners’ haalden onder meer<br />
muntjes uit <strong>het</strong> water die toeschouwers erin wierpen. Het dorp was een<br />
van de drukst bezochte attracties.
Jan Massijs, Judit, z.d., 115 x 80 cm. Dit schilderij hangt nog tot 30 december 2012 in de tentoonstelling<br />
Meesterwerken in <strong>het</strong> MAS, en maakt vanaf 2 februari 2013 deel uit van de presentatie Het Gulden Cabinet.<br />
<strong>Koninklijk</strong> <strong>Museum</strong> bij Rockox te gast in <strong>het</strong> Rockoxhuis (zie p. 14-18).<br />
4<br />
vrijspraak<br />
In deze rubriek geven we <strong>het</strong><br />
vrije woord aan mensen met<br />
een pen en een gedacht.<br />
Wat ze schrijven, houdt<br />
Girl<br />
verband<br />
met kunst.<br />
power<br />
Door Jef Lambrecht<br />
Er hangt één tijdloze pin-up in <strong>het</strong> museum: Judit van Jan Massijs<br />
(1509-1573), zoon van Quinten. Uit de dramatische donkere helft van<br />
<strong>het</strong> schilderij rijst <strong>het</strong> goddelijke lichaam van Judit in transparant onderhemd<br />
en getooid <strong>voor</strong> de liefde. Ze omklemt <strong>het</strong> zwaard waarmee<br />
ze pas <strong>het</strong> hoofd afhakte dat ze bij de haren vasthoudt. Het is vaal, met<br />
geloken ogen en open lippen na de laatste zucht. Judit kijkt naar een<br />
punt beneden waar <strong>het</strong> onthoofde lichaam moet liggen. Ze is nog in de<br />
5<br />
Jef Lambrecht werkte tot 2010 bij<br />
de VRT. Als radiojournalist was<br />
hij aanvankelijk overwegend<br />
met cultuur bezig. Later werd hij<br />
bekend als verslaggever over<br />
<strong>het</strong> Midden-Oosten. Lambrecht<br />
is ook kunstschilder.<br />
tent waar ze haar slachtoffer verleidde, dronken voerde en ombracht.<br />
Vermoed wordt dat Jan Massijs in ketterse kringen verkeerde. Zeker is<br />
dat hij elf jaar uit Antwerpen werd verbannen, ronddoolde in Europa,<br />
in 1555 naar zijn geboortestad terugkeerde en er <strong>het</strong> toppunt bereikte<br />
van zijn kunnen en kortstondige roem. Aanleiding <strong>voor</strong> zijn ballingschap<br />
was misschien de vervolging van de loisten, een libertijnse<br />
sekte die geen zonde of verdoemenis erkende en daarom gevaarlijk<br />
was <strong>voor</strong> de bestaande orde. Of Massijs, zoals veel van zijn stadsgenoten,<br />
een loist was is niet zeker, en ook niet of de erotiek in zijn werk<br />
daar verband mee houdt. Hij schil<strong>derde</strong> Suzanna, bespied door geile<br />
gluurders, Batseba die bij <strong>het</strong> baden werd verleid door koning David,<br />
de publieke vrouw Maria Magdalena en de verleiding van Lot door<br />
zijn dochters. Massijs’ zinnelijkheid is ‘modern’ en ook Judit blijft tot de<br />
verbeelding spreken.<br />
In de 6de eeuw <strong>voor</strong> Christus stond <strong>het</strong> Midden-Oosten in vuur en vlam<br />
door een offensief van de Babylonische koning Nebukadnezar II, de favoriete<br />
held van wijlen Saddam Hoessein. Holofernes, een van zijn generaals,<br />
bedreigde Bethulia, een grensstad van Judea, waar een rijke<br />
en oogverblindende weduwe woonde. Met haar charmes bereikte ze<br />
moeiteloos de tent van Holofernes, die <strong>voor</strong> haar bezweek. Er kwam<br />
zoveel wijn aan te pas dat de generaal in slaap viel, waarna Judit hem<br />
onthoofdde met zijn eigen zwaard. Massijs betrapt haar in de koele<br />
dageraad, na de roes en de aanslag, en <strong>voor</strong> ze door <strong>het</strong> vijandelijke<br />
kampement terugkeert naar haar stad met <strong>het</strong> hoofd in een zak.<br />
Judit, rolmodel van deugdzaamheid en vaderlandsliefde, was niet<br />
alleen <strong>voor</strong> joden een heldin. Ze inspireerde Dante, Chaucer en de<br />
glazenier van de Sainte-Chapelle in Parijs. Na de Turkse verovering<br />
van Constantinopel in 1453 voedde de vrees <strong>voor</strong> de islamitische<br />
macht haar populariteit. Donatello, Botticelli, Caravaggio, Mantegna,<br />
Giorgione en Lucas Cranach de oude brachten haar in beeld, Michelangelo<br />
schil<strong>derde</strong> haar in de Sixtijnse Kapel. Tijdens de godsdienstoorlogen,<br />
de woelige context van Massijs’ meesterwerk, beschouwden<br />
protestanten en katholieken elkaar als Holofernes.<br />
Bij Massijs is Judit naast een politiek symbool ook een seksbom. Ze verenigt<br />
eros en thanatos, zoals Ishtar in <strong>het</strong> oude Babylon oorlog en zinnelijke<br />
liefde belichaamt. De kracht van <strong>het</strong> verhaal bleef onaangetast.<br />
De oude Goya, ten prooi aan angst en zwartgalligheid, interpreteerde<br />
<strong>het</strong> in een van zijn veertien spookachtige Zwarte Schilderijen.<br />
Holofernes was <strong>voor</strong> hem koning Fernando VII, maar misschien was<br />
hij <strong>het</strong> ook zelf: de dove kunstenaar leefde met een 35 jaar jongere minnares<br />
en had nog andere dan politieke kwellingen. De hedendaagse<br />
theaterauteur Howard Barker, gefascineerd door de driehoeksverhouding<br />
geweld, seks en macht, is ook door Judit geïnspireerd. Zijn Judit<br />
koestert gevoelens <strong>voor</strong> Holofernes en brengt daardoor een dubbel offer.<br />
Dat suggereert ook Massijs’ icoon van de machtsverhouding tussen<br />
vrouw en man.
6<br />
gesprek<br />
Rinus<br />
Van de Velde<br />
Een jaar lang<br />
kunt u in ZAAL Z<br />
houtskooltekeningen van Rinus<br />
Van de Velde bewonderen. In dit<br />
<strong>nummer</strong> laten we de kunstenaar<br />
ook zelf aan <strong>het</strong> woord. Een gesprek<br />
over zijn werk, mythische figuren en<br />
onbereikbare idealen.<br />
7<br />
Interview door Wenke Mast<br />
foto’s Jesse Willems<br />
leven<br />
in houtskool<br />
Rinus Van de Velde (Leuven, 1983) staat op de flinterdunne grens tussen<br />
rijzende ster en gevestigde waarde. Hij exposeerde de <strong>voor</strong>bije jaren<br />
in steden als New York en Berlijn en deed onlangs Los Angeles aan.<br />
Elke tentoonstelling vormt een nieuw hoofdstuk in een denkbeeldige<br />
biografie waarmee hij <strong>voor</strong> zichzelf een leven uittekent dat hij onmogelijk<br />
leiden kan: als dichter in de jaren 1920, beeldhouwer in de jaren<br />
1950 of schaakgrootmeester in de jaren 1960. Zijn tekeningen voeren je<br />
mee op een reis door ruimte en tijd, met houtskool als enige constante.<br />
In de vorige <strong>nummer</strong>s van ZAAL Z kon u nog lezen dat Van de Velde<br />
<strong>voor</strong>al met bestaand beeldmateriaal werkt. Dat is niet meer helemaal<br />
waar. ‘Vroeger vertrok ik inderdaad van beelden die ik bij<strong>voor</strong>beeld in<br />
tijdschriften vond. Die hing ik bij elkaar aan een muur in mijn atelier,<br />
zodat ze in mijn hoofd zaten als ik werkte. Dat is veranderd. Ik vertrek<br />
wel nog eens vanuit een foto, maar ensceneer die opnieuw. Ik bouw <strong>het</strong><br />
Van waar die ommekeer?<br />
decor van dat beeld na in mijn atelier. Fotograaf Ben Van den Berghe<br />
maakt daar een nieuwe foto van en <strong>het</strong> resultaat verwerk ik in een<br />
houtskooltekening. Helemaal op <strong>het</strong> einde volgt de tekst die ik samen<br />
met Koen Sels schrijf.’<br />
‘Die kwam er toen ik vorig jaar een reeks maakte over schaakgrootmeester<br />
Bobby Fischer <strong>voor</strong> een tentoonstelling in <strong>het</strong> Stedelijk <strong>Museum</strong><br />
van Schiedam. Ik wou een foto van een schaakpartij uitwerken<br />
met hem in <strong>het</strong> midden, omringd door oude mannen. Maar de resolutie<br />
was te laag en er zaten te weinig details in. Omdat ik wat op Fischer<br />
lijk, heb ik dat beeld nagebootst met mezelf in de plaats. Een hele organisatie.<br />
Plots liepen er twintig figuranten rond in mijn atelier. Er waren<br />
broodjes en drankjes. Het leek een filmset. Ik was de regisseur en<br />
zorgde er<strong>voor</strong> dat iedereen goed stond en de juiste houding aannam.
‘Ik stel me <strong>voor</strong> dat ik in een bestaand<br />
beeld zit en denk na over wat er<br />
kan gebeuren. Door dat beeld zelf te<br />
ensceneren, lukt dat nog beter.’<br />
8<br />
9<br />
Omdat je <strong>het</strong> echt beleefde.<br />
Bobby Fischer is een van de<br />
personages in je werk. Eerder<br />
kwamen o.a. de Russische dichter<br />
Majakovski en de Duitse kunstenaar<br />
George Grosz aan bod. Wat moet<br />
iemand hebben opdat je hem in jouw<br />
verhaal integreert?<br />
“Jij meer naar links. Ga eens op die stoel staan...” Dat was zo nieuw<br />
<strong>voor</strong> mij, zo fris. Totaal anders dan een mooi beeld selecteren en daar<br />
een tekening van maken. Omdat ik in die schaakpartij stond, kon ik me<br />
beter inbeelden dat <strong>het</strong> me ooit overkomen was. Dat is de bedoeling<br />
van mijn werk. Ik stel me <strong>voor</strong> dat ik in een bestaand beeld zit en denk<br />
na over wat er kan gebeuren. Door dat beeld zelf te ensceneren, lukt<br />
dat nog beter.’<br />
‘Ja, maar enkel in die ene still. Verder gebeurde er niets. Iedereen was<br />
muisstil en stond net niet verkrampt rond mij. Toch heb ik daar, heel<br />
even maar, gestaan als Bobby Fischer. Een maffe ervaring. Daarom<br />
wil ik zo blijven werken. Ook omdat <strong>het</strong> de manier verandert waarop ik<br />
met beelden omga. Vroeger had ik tachtig tekeningen nodig om mijn<br />
verhaal te vertellen. Nu lukt <strong>het</strong> met tien. Ik stel ze dan zo samen dat er<br />
in één beeld tien deelaspecten van dat verhaal zitten. Bovendien geef<br />
ik ze nu ook iets hedendaags, iets van mezelf mee.’<br />
‘Ik heb geen formule waarmee ik beslis of iemand in <strong>het</strong> rijtje past. Ik<br />
werk <strong>het</strong> liefst met obsessieve, romantische persoonlijkheden, met van<br />
die mythische figuren. Majakovski was obsessief met zijn poëzie bezig<br />
en stond op dezelfde manier in <strong>het</strong> leven. Fischer had dat ook. Hij koos<br />
<strong>voor</strong> schaken. Daarbuiten was er niets. Als kunstenaar herken ik die obsessie.<br />
Tegelijkertijd staan hun levens mijlenver van me af. Dat maakt<br />
<strong>het</strong> interessant. Ik vind er niets aan om me in te beelden dat ik een houtskooltekenaar<br />
ben. Maar wel om te doen alsof ik een Russisch dichter in<br />
een communistisch regime ben. Net omdat ik dat nooit zal zijn.’<br />
Onbereikbaar ideaal<br />
Dat Van de Velde geen dichter of schaker, maar kunstenaar is geworden,<br />
danken we aan de fauvisten. Of toch aan een tentoonstelling van<br />
hun werk die hij op z’n 16de in Parijs bezocht. Of daar plots alles <strong>voor</strong><br />
hem duidelijk werd? ‘Totaal niet. Ik keek naar <strong>het</strong> werk van die kunstenaars<br />
en dacht: “Hier snap ik niets van.” En ook: “Waarom hebben ze<br />
dat zo gedaan?”, “Waarom schildert iemand als Emil Nolde dat nu op<br />
die manier?”’<br />
Wist je toen al:<br />
‘Dat wil ik ook’?<br />
Wat zou er dan van<br />
jou geworden zijn?<br />
Je bent een grote Ensorfan.<br />
Wat spreekt je zo aan in<br />
zijn werk?<br />
‘Niet echt, maar ik vond <strong>het</strong> wel interessant dat iemand heel zijn leven<br />
kunstenaar kon zijn. Ik heb de catalogus gekocht en ben beginnen lezen.<br />
Door me erin te verdiepen raakte ik meer en meer gefascineerd.<br />
Ik heb er even over getwijfeld om kunstgeschiedenis te gaan studeren.<br />
Maar al snel werd duidelijk dat ik <strong>het</strong> liever zelf wou proberen. Dat<br />
moment op die tentoonstelling in Parijs was wel de eerste keer dat ik<br />
me herinner dat kunst me zo raakte dat ik er stil bij bleef staan. Het had<br />
evengoed niet kunnen gebeuren.’<br />
‘Ik denk altijd dat ik dan sportman geworden zou zijn.’ (trekt nog eens<br />
aan zijn sigaret en lacht) ‘Maar dan wel een die rookt.’<br />
‘Als ik naar Ensor kijk, begrijp ik er niets van. Die man heeft zoveel gedaan.<br />
Hij was een outsider, een impressionist, een hedendaags kunstenaar<br />
én een briljant tekenaar. Niet te geloven dat zo iemand zijn hele<br />
leven op een zolderkamer in Oostende doorbrengt. Wil je weten wat<br />
er goed is aan Ensor? Kijk gewoon, je ziet <strong>het</strong> meteen. Als ik naar zijn<br />
werk kijk, ben ik daar niet goed van. Voor mij is hij dé meester, een onbereikbaar<br />
ideaal. Ensor is alles en daarom is hij zo goed. Die kleuren,<br />
die taferelen, die verhalen. Ze blazen je omver. Ik kan nooit lang naar<br />
zijn werken kijken. Ik kijk even en word lastig omdat <strong>het</strong> zo goed is. Dan<br />
kijk ik nog eens en denk ik: “Fuck, ik ga vergeten wat ik er goed aan<br />
vind.” Dan draai ik me om en ben ik <strong>het</strong> vergeten. Dus moet ik opnieuw<br />
kijken en zie ik meteen: “Ah, zo ongelooflijk wat hij daar doet.” Als ik<br />
een goede tentoonstelling zie, ben ik altijd een beetje jaloers. Ik wil dan<br />
meteen beginnen werken. Bij Ensor gaat dat zover dat <strong>het</strong> me bijna<br />
verlamt. Gelukkig is zijn niveau totaal onbereikbaar. Dat maakt <strong>het</strong> iets<br />
makkelijker om te aanvaarden.’<br />
Kolossaal verkleind<br />
Tentoonstellingen en musea zijn belangrijke inspiratiebronnen <strong>voor</strong><br />
Van de Velde. Kwam hij ook bij <strong>het</strong> KMSKA over de vloer? ‘Eigenlijk<br />
niet. Ik ben er wel een paar keer verplicht op klasbezoek geweest. Maar<br />
ik vond hedendaagse kunstenaars altijd interessanter. Dat begint een<br />
beetje te veranderen. Net nu <strong>het</strong> museumgebouw gesloten is.’
10<br />
11<br />
‘Ensor is alles en<br />
daarom is hij zo goed.<br />
Die kleuren, die<br />
taferelen, die verhalen.<br />
Ze blazen je omver.’<br />
Wat moet <strong>het</strong> museum<br />
<strong>voor</strong> jou zijn als <strong>het</strong> de<br />
deuren weer opent?<br />
‘Een plek waar kunstenaars naartoe kunnen gaan om zich te laten<br />
inspireren. Het is dan ook verschrikkelijk dat <strong>het</strong> KMSKA gesloten is<br />
tot 2017. In Amsterdam zijn <strong>het</strong> Rijksmuseum en <strong>het</strong> Stedelijk <strong>Museum</strong><br />
ongelooflijk lang dicht geweest. Dat heeft invloed op de generatie kunstenaars<br />
die daar nu leeft en werkt. Je mag niet onderschatten hoe erg<br />
<strong>het</strong> is <strong>voor</strong> een kunstenaar om niets te kunnen zien. Als ik een museum<br />
bezoek, voel ik me altijd opgeladen. Het is de taak van elk museum in<br />
elke stad om dingen te tonen. Ook aan de kunstenaars die er wonen.<br />
Zodat wij op onze fiets kunnen springen en binnen de 15 minuten <strong>voor</strong><br />
een Ensor of een Rik Wouters staan. Het is ook de taak van musea om<br />
goede tentoonstellingen te maken zodat wij thuis dingen aangereikt<br />
krijgen en er niet heel de wereld <strong>voor</strong> moeten rondreizen.’<br />
Dat proberen we tijdens de sluiting<br />
te doen. Met tentoonstellingen op<br />
gastlocaties én met ZAAL Z. Daarin<br />
tonen we o.a. jouw werk, maar dan<br />
op klein formaat. Vind je dat niet<br />
jammer?<br />
Voor ZAAL Z stuurde je ons een selectie<br />
tekeningen. Daaruit kiest de redactie er<br />
<strong>voor</strong> elk <strong>nummer</strong> één. Deze keer krijg jij<br />
carte blanche. Welke wordt <strong>het</strong>?<br />
‘Het is beetje lastig natuurlijk. Ik maak mijn tekeningen zo groot zodat<br />
je er niet zomaar omheen kan. Zodat je erin kan stappen en je inbeelden<br />
dat je erbij bent. Een totaal verou<strong>derde</strong> visie waar ik nog steeds in<br />
geloof. In <strong>het</strong> magazine kan je ze in één oogopslag zien. Dat is nu net<br />
<strong>het</strong> enige wat ik niet wil met mijn tekeningen. Toch ben ik blij dat ze<br />
erin zitten. Misschien spoort dat mensen aan om naar <strong>het</strong> echte werk<br />
te gaan kijken. Want Yesterday I had a dream in which I witnessed my<br />
own afterlife...(dat in <strong>het</strong> eerste <strong>nummer</strong> van ZAAL Z stond, WM) hangt<br />
bij Hungry Henrietta, een Antwerps restaurant. Je kan er elke dag naar<br />
gaan kijken.’<br />
‘Ha! Die is goed. Dat vind ik best moeilijk. Ik denk dat ik dan toch gewoon<br />
<strong>voor</strong> de beste tekening moet gaan. Maar welke? My Friend<br />
George, <strong>het</strong> portret van Giorgio de Chirico misschien? De werken die<br />
al verschenen zijn, waren meer tafereeltjes. Dit is een echte close-up.<br />
Ja, die mag <strong>het</strong> worden.’
was getekend<br />
12… is deze keer de keuze van de<br />
kunstenaar zelf.<br />
13<br />
Rinus Van de Velde (° Leuven, 1983)<br />
woont en werkt in Antwerpen. In<br />
zijn levensgrote houtskoolsc<strong>het</strong>sen<br />
onderzoekt hij de mogelijkheid om<br />
een fictieve autobiografie uit te<br />
tekenen, vaak aan de hand van<br />
bestaand beeldmateriaal.<br />
ZAAL Z biedt graag een forum aan<br />
jonge beloftevolle kunstenaars.<br />
My Friend George,<br />
2011, (120 x 136 cm ), courtesy Tim Van Laere Gallery
Bruno Blondé<br />
14<br />
15<br />
ONDERZOEK<br />
IEDEREEN<br />
De tentoonstelling<br />
Het<br />
Gulden Cabinet.<br />
<strong>Koninklijk</strong><br />
<strong>Museum</strong> bij<br />
Rockox te gast evoceert de abundantia<br />
van kunstcollecties in sommige<br />
patriciërswoningen van <strong>het</strong> 17deeeuwse<br />
Antwerpen.<br />
ZIJN<br />
SCHILDERIJ<br />
Frans Francken II, Het kunstkabinet van Nicolaas Rockox, 1630-1635,<br />
62 x 96 cm, Alte Pinakothek München, © Blauel/Gnamm - ARTOTHEK<br />
Het concept van de tentoonstelling Het Gulden Cabinet. <strong>Koninklijk</strong><br />
<strong>Museum</strong> bij Rockox te gast is gebaseerd op boedelbeschrijvingen<br />
en geschil<strong>derde</strong> kunstkabinetten door o.a. Frans Francken II. Het<br />
schilderij uit de Alte Pinakothek München geeft een idee van hoe <strong>het</strong><br />
“groot saleth” ten huize Rockox eruitzag.<br />
Dankzij een systematische studie van <strong>voor</strong>al boedelbeschrijvingen<br />
kregen we de <strong>voor</strong>bije jaren een<br />
duidelijker beeld van de plaats van schilderijen in<br />
<strong>het</strong> 17de-eeuwse Antwerpse woonhuis, ook van ‘gewone’<br />
mensen. Dat leverde verrassende conclusies<br />
op.<br />
Een atypisch geval<br />
Toen Nicolaas Rockox eind 1640 overleed, liet hij<br />
82 schilderijen na. Die bevonden zich <strong>voor</strong>al in de<br />
meest representatieve, met goudleer opgesmukte<br />
ruimtes van zijn riante patriciërswoning in de Keizerstraat.<br />
Bij de schilders van wie de oud-burgemeester<br />
kunstig ingelijste werken bezat, prijkten namen<br />
als Anthony van Dyck en huisvriend Peter Paul<br />
Rubens. Van hem pronkte bovenop de schoorsteen<br />
in <strong>het</strong> groot salet <strong>het</strong> absolute topstuk uit de collectie,<br />
Samson en Delila (nu in de National Gallery,<br />
Londen). Als kunstminnende en bijzonder gegoede
16<br />
ONDERZOEK<br />
patriciër kan Rockox moeilijk als representatief beschouwd worden.<br />
Gelukkig lieten ook nogal wat andere, en vaak minder gefortuneerde<br />
Antwerpse huishoudens bij een overlijden een boedelbeschrijving na.<br />
Schilderijen in haast elke woning<br />
Misschien is de meest verrassende conclusie van <strong>het</strong> onderzoek van<br />
die beschrijvingen dat schilderijen al in de 16de eeuw de huiskamers<br />
van álle stedelijke middengroepen veroverd hadden. Aan <strong>het</strong> eind<br />
van de Gouden Eeuw werden schilderijen beschouwd als een standaardon<strong>derde</strong>el<br />
van <strong>het</strong> doorsnee burgerlijke interieur. En terwijl de<br />
Antwerpenaars tijdens de politieke en economische crisis van de late<br />
16de eeuw moesten besparen op luxe, zoals zilveren servieswerk en<br />
tin, bleven ze schilderijen kopen. Die waren er in zowat alle maten en<br />
kwaliteiten, en dus naar ieders beurs. Het resultaat oogt indrukwekkend:<br />
rond 1630 bezat zowat 70% van de Antwerpenaars die op slechts<br />
één kamer woonden, minstens één schilderij. Doorgaans hingen er<br />
zelfs drie tot vier. Bij de wat rijkeren liepen de aantallen op tot vijftien à<br />
twintig. Grote en kwaliteitsvolle collecties zoals die van Rockox waren<br />
zoals gezegd uitzonderlijk. Het gros van de Antwerpenaren moest <strong>het</strong><br />
doen met goedkoper seriewerk van mindere kwaliteit.<br />
17<br />
Aan <strong>het</strong> eind van de Gouden Eeuw<br />
werden schilderijen beschouwd als<br />
een standaardon<strong>derde</strong>el van <strong>het</strong><br />
doorsnee burgerlijke interieur.<br />
Een genrestrijd<br />
In de doorsnee ‘collecties’ waren de hoger aangeschreven genres dan<br />
ook niet zo sterk vertegenwoordigd. Mythologische, allegorische en<br />
historiestukken namen slechts enkele procenten <strong>voor</strong> hun rekening.<br />
Anno 1630 bedroeg <strong>het</strong> aandeel religieuze schilderijen wel nog een<br />
goede 40%, maar sinds de 16de eeuw ging dat wel in dalende lijn. Toen<br />
had nog bijna twee op drie schilderijen een religieuze thematiek.<br />
Grote winnaars van dat relatieve seculariseringsproces waren <strong>het</strong><br />
portret en <strong>het</strong> landschap. Op bestelling geschil<strong>derde</strong> portretten bleven<br />
<strong>voor</strong>al een <strong>voor</strong>recht <strong>voor</strong> de rijkere sinjoren. Mensen met een bescheidener<br />
beurs versierden hun kamers vaker met onbestemde konterfeitsels<br />
van allerlei slag. En terwijl de aanwezigheid van <strong>het</strong> expliciet als<br />
zodanig beschreven landschap in 1630 nog relatief bescheiden was,<br />
nam <strong>het</strong> later in de 17de en 18de eeuw een steeds prominentere plek<br />
in. Rockox was met zijn omvangrijke landschappencollectie dus een<br />
pionier.<br />
Boedelbeschrijvingen zijn mooie bronnen, maar ze hebben hun beperkingen.<br />
Nogal wat religieuze taferelen, zoals een Vlucht naar Egypte,<br />
waren eigenlijk een excuus om een landschap te schilderen. Deze<br />
bronnenproblematiek belemmert ook <strong>het</strong> zicht op de precieze plaats<br />
van de ‘genreschilderkunst’, die de boedelbeschrijvingen systematisch<br />
onderschatten. Alle cijfers en percentages moeten we dan ook omzichtig<br />
bekijken.<br />
Waar hing wat?<br />
Zoveel is duidelijk: <strong>het</strong> overgrote deel van de schilderijen die onze musea<br />
stofferen en die in <strong>het</strong> Rockoxhuis een tijdelijke plek krijgen, is niet<br />
noodzakelijk representatief <strong>voor</strong> de massamarkt aan goedkoper serie-<br />
Frans Mostaert, Landschap met de barmhartige Samaritaan, z.j., 21 x 28 cm. In de 17de eeuw was er een hele keuzewaaier<br />
van geschilderd seriewerk op de markt. Dankzij dat goedkopere confectie- en consumptieproduct vonden schilderijen ook<br />
een plaats in <strong>het</strong> interieur van burgers die niet noodzakelijk tot de elite behoorden.
18<br />
werk dat nogal wat Antwerpse gezinnen via de markten, schildersateliers<br />
en de verkoop van inboedels van sterfhuizen in huis haalden.<br />
Bovendien zegt de est<strong>het</strong>iserende opstelling waarin musea deze werken<br />
doorgaans tonen, weinig over de oorspronkelijke context waarin<br />
schilderijen ophingen. Ook de geschil<strong>derde</strong> kunstkamers, zoals deze<br />
van Frans Francken II, waren niet noodzakelijk waarheidsgetrouwe afbeeldingen,<br />
maar eerder gearrangeerde representaties van de weelde<br />
en <strong>het</strong> culturele kapitaal van de collectioneur.<br />
Wie dieper in de boedels graaft, merkt ook in de plaatsing van schilderwerken<br />
patronen. Schilderijen kwamen amper <strong>voor</strong> in pakhuizen,<br />
winkels en ateliers. Zelfs in <strong>het</strong> – doorgaans wat luxueuzere – kantoor<br />
van rijkere kooplieden waren ze ondervertegenwoordigd. Ze dienden<br />
<strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> de opsmuk en de huiselijke sfeer. Grote aantallen schilderijen<br />
sierden, zoals te verwachten, de meer chique kamers in de<br />
Antwerpse woning. Schouwstukken en op maat gemaakte portretten<br />
hingen bij <strong>voor</strong>keur in de neerkamer of <strong>het</strong> saleth, vertrekken met niet<br />
toevallig ook veel luxueus meubilair. Ook de minder toegankelijke bovenkamers<br />
en rokerige keukens bleven niet van decoratie verstoken.<br />
Sommige ruimten leenden zich beter <strong>voor</strong> een bepaald type schilderij.<br />
Zo hingen keukentaferelen en marktscènes vaker in de keuken. Toch<br />
is <strong>het</strong> <strong>voor</strong>al opvallend hoe kunstwerken ook kriskras door <strong>het</strong> huis<br />
verspreid hingen. Het zal niemand verbazen dat ten huize Rockox<br />
een <strong>voor</strong>stelling van de kerkvader en patroon van <strong>het</strong> humanisme<br />
Hiëronymus in de studeerkamer hing. Elders in Antwerpen troffen we<br />
dit icoon van studie en contemplatie echter in alle mogelijke vertrekken<br />
aan, boven zowel als beneden.<br />
De tentoonstelling Het Gulden Cabinet. <strong>Koninklijk</strong> <strong>Museum</strong> bij Rockox<br />
te gast geeft dus een idee van hoe een ideale kunstkamer van een gefortuneerde<br />
burger in de 17de eeuw er kon uitzien.<br />
Het Gulden Cabinet. <strong>Koninklijk</strong> <strong>Museum</strong> bij Rockox te gast<br />
<strong>Museum</strong> Rockoxhuis Antwerpen<br />
Vanaf 2 februari 2013<br />
19<br />
De jeugd van tegenwoordig<br />
JONGBLOED!<br />
Activiteiten in <strong>het</strong> KMSKA <strong>voor</strong> en door<br />
jongeren? Daar zorgt Jongbloed! <strong>voor</strong>. Het<br />
jongerenteam van <strong>het</strong> museum stelt zich<br />
graag <strong>voor</strong>. Hun jongste product: een heerlijke<br />
app bij de tentoonstelling<br />
De Modernen. Rondom<br />
JEUGDIG<br />
Permeke.<br />
MUSEUMVOLK<br />
Marie-Gabrielle Verbergt<br />
en Tineke Thielman<br />
Foto‘s Jesse Willems<br />
Jongbloed! is een vrolijke groep jongeren die tussen 16 en 24<br />
jaar ‘oud’ zijn, allemaal een passie <strong>voor</strong> kunst hebben en<br />
een gezamenlijk doel nastreven: meer jong volk in <strong>het</strong><br />
museum. Daarom creëren, (be)denken en organiseren<br />
we activiteiten <strong>voor</strong> jongeren in en rond <strong>het</strong> KMSKA.<br />
Dat gaat van een kraampje op de cultuurmarkt tot samenwerking<br />
met de Blikopeners van <strong>het</strong> Stedelijk <strong>Museum</strong><br />
Amsterdam, een vergelijkbaar jongerenteam.<br />
De plannen ontstaan meestal tijdens een brainstorm<br />
op een vergadering. We komen inderdaad regelmatig<br />
samen om ideeën te verzamelen en concreet te maken.<br />
Omdat we met een vijftiental actievelingen zijn kunnen<br />
we elkaars ideeën aanvullen of aanvallen. Het <strong>voor</strong>deel<br />
van zo’n grote groep is dat we allemaal anders en toch gelijk<br />
zijn. Dat maakt <strong>het</strong> spannend!
20<br />
21<br />
Voor jongeren, door jongeren<br />
Jongeren hebben hobby’s, schoolwerk en andere verplichtingen die<br />
ontzettend veel tijd kosten. Er schiet nog weinig tijd over om af te spreken<br />
met vrienden en te ontspannen. Waar moeten ze dan in godsnaam<br />
de tijd halen om een museum binnen te stappen? Zelfs degenen die<br />
willen vinden amper de tijd om een museumbezoek in te plannen.<br />
Daarnaast hechten studenten veel belang aan hun portemonnee. Uitstapjes<br />
kunnen leuk zijn, maar mogen <strong>voor</strong>al niet te veel kosten. Stijgende<br />
vervoerskosten en toegangsprijzen kelderen de motivatie. Te<br />
weinig studenten weten bij<strong>voor</strong>beeld dat je in veel Antwerpse musea<br />
slechts één euro betaalt. Ze overschatten de prijs van een museumuitstap<br />
en doen daarom weinig moeite om een tentoonstelling te bezoeken.<br />
Ontzettend veel jongeren bestempelen musea en kunst ook als ‘saai’,<br />
‘oud’ en ‘schools’. Dat heeft veel te maken met slechte (verplichte) schoolervaringen<br />
en <strong>voor</strong>oordelen. Jongbloed! tracht <strong>het</strong> tegendeel te bewijzen.<br />
We willen jongeren op een originele en toch erg informatieve manier<br />
laten kennismaken met <strong>het</strong> museum en zijn collectie. Als ze naar een<br />
Jongbloed!-activiteit komen, hopen we niet alleen dat ze <strong>het</strong> leuk vonden,<br />
maar dat ze ook iets bijgeleerd hebben. Concreet: wij organiseren niet<br />
zomaar een avond waarop je een pintje kan drinken in <strong>het</strong> museum,<br />
wél een nocturne met rondleidingen en toffe nevenactiviteiten.<br />
Flyers of Facebook?<br />
De moeilijkheid blijft om jongeren naar zo’n activiteit te lokken. Dat<br />
doen we soms met flyers en affiches, maar we werken <strong>voor</strong>al online.<br />
Anno 2012 is Facebook <strong>het</strong> ultieme communicatiemiddel. We maken<br />
een evenement aan en nodigen zo al onze vrienden en kennissen uit.<br />
Zo kunnen zij op hun beurt hun vrienden uitnodigen en de boodschap<br />
verder verspreiden. Via dat evenement kunnen genodigden doorklikken<br />
naar onze Jongbloed!-pagina. Daar krijgen ze een eerste indruk<br />
van wat we doen en wie we zijn. Daarom hechten we ontzettend veel<br />
belang aan ons profiel. We updaten onze Facebookpagina regelmatig,<br />
zodat men af en toe herinnerd wordt aan <strong>het</strong> bestaan van Jongbloed!,<br />
maar we proberen ook niet te overdrijven. Te veel aanwezigheid op<br />
Facebook veroorzaakt snel irritatie en afkeer. Dat willen we koste wat<br />
<strong>het</strong> kost vermijden!<br />
Ine Vermeylen, Eva van Tongeren, Puck Wagenaar, Marie-Gabrielle Verbergt,<br />
Watcharita Aroon, Tineke Thielman, Judith Willems, Yens Van den Abbeele,<br />
Rebecca Van Bockel, Naomi Vandenbroeck, Veerle Quirynen, Joke Appels<br />
(v.l.n.r.). Ontbreken: Liesbeth Knaeps, Astrid Zwaenepoel<br />
Van Rotterdam tot de Leiestreek<br />
2012 was een erg leuk jaar <strong>voor</strong> Jongbloed!. We trokken naar Rotterdam<br />
om te praten met de architecten die <strong>het</strong> KMSKA zullen vernieuwen.<br />
Daar konden we vragen stellen en onze suggesties doorgeven.<br />
Zo legden we onder andere de nadruk op meer interactie vanuit <strong>het</strong><br />
museum naar <strong>het</strong> plein. En een mooie tuin leek ons ook fijn! Daarnaast<br />
hielden we ons bezig met de organisatie van de Hollandse Avond,<br />
een jongerennocturne in de tentoonstelling De Modernen. Kunst uit<br />
Nederland. We kregen zelfs een origamiworkshop van museumdirecteur<br />
Paul Huvenne.<br />
In juli trokken we op kamp. We sliepen in Villa Dhondt-Dhaenens, in
22<br />
de achtertuin van <strong>het</strong> gelijknamige museum. Met zicht op de Leie en<br />
dankzij een brandende haard leerden we de Vlaamse expressionisten<br />
kennen. Dat was nodig, want tussen alle rondleidingen en fietstochten<br />
door werkten we aan een alternatieve bezoekersgids <strong>voor</strong> de tentoonstelling<br />
De Modernen. Rondom Permeke. Die gids is er één geworden<br />
<strong>voor</strong> iPads. Sowieso zijn jongeren aangetrokken door nieuwe technologieën,<br />
maar <strong>het</strong> gaf ons ook de mogelijkheid om met interactieve<br />
elementen en beeldmateriaal te werken. Zo interviewden we de conciërge<br />
van <strong>het</strong> Gust De Smet <strong>Museum</strong>, die in zijn jeugd de schilder nog<br />
gekend heeft, en maakten we van Tytgats poëtische titels koelkastpoëzie.<br />
Het resultaat is een gids die niet alleen heel leuk is <strong>voor</strong> jongeren,<br />
maar <strong>voor</strong> (bijna) iedereen.<br />
Vooruitblikken<br />
Het nieuwe jaar komt er aan en dat brengt een heleboel nieuwe <strong>voor</strong>nemens<br />
met zich mee. Als Jongbloed!-ers zijn wij volop bezig met <strong>het</strong><br />
bedenken van nieuwe ideeën en activiteiten <strong>voor</strong> 2013. Sommige plannen<br />
zullen specifiek <strong>voor</strong> jongeren zijn, andere ideeën zullen <strong>voor</strong> een<br />
ruimer publiek interessant zijn. Het wordt in ieder geval een nieuw,<br />
spannend en spectaculair jaar. Want we kunnen alleen maar bekender<br />
worden!<br />
23<br />
Directeur Paul Huvenne over Jongbloed!<br />
Meer informatie over dit en andere schilderijen krijg je via de app die<br />
Jongbloed! speciaal <strong>voor</strong> De Modernen. Rondom Permeke ontwikkelde.<br />
Voor <strong>het</strong> probleem van de generatiekloof, dat blijkbaar van<br />
alle tijden is, had Lord Baden-Powell of Gilwell een eenvoudig<br />
antwoord: ‘Ask the boy.’ Vraag <strong>het</strong> aan de jongeren zelf.<br />
Geef hen verantwoordelijkheid, vertrouwen en de nodige<br />
ruimte, doe een beroep op hun nieuwsgierigheid, laat ze al<br />
doende leren.<br />
Met de jongeren van vandaag is <strong>het</strong> niet anders. Een van de<br />
mooie eigenschappen van de jeugd is haar enthousiasme en<br />
leergierigheid. Jongeren willen zich betrokken voelen en hun<br />
zegje kunnen doen. Dat bleek al uit <strong>het</strong> debat rond <strong>het</strong> nieuwe<br />
museum dat ze twee jaar geleden voerden in <strong>het</strong> kader van<br />
<strong>het</strong> jongerenforum. Het museum is dood. In <strong>het</strong> zog van een<br />
KMSKA-zomerstage rond de expo Closing Time werd in 2010<br />
de jongerencrew Jongbloed! opgericht. Intussen vormt <strong>het</strong><br />
team een vaste waarde binnen <strong>het</strong> museum.<br />
Hun meest recente werk is de iPad-gids die ze tijdens hun<br />
laatste zomerstage ontwikkelden <strong>voor</strong> de tentoonstelling De<br />
Modernen. Rondom Permeke. De gids laat de tentoonstelling<br />
zien door de ogen van jongeren. Dat levert naast verrassende<br />
weetjes en ongezien beeldmateriaal ook ongewone invalshoeken<br />
op, waarmee ze niet alleen jongeren weten te boeien.<br />
Volg de activiteiten van Jongbloed! via www.facebook.com/KMSKA.Jongbloed.<br />
Je kan de app Rondom Permeke downloaden in de AppStore van Apple.
24<br />
Gesprek<br />
JORDAENS<br />
DE HUMANIST?<br />
25<br />
Een kleine twintig jaar<br />
na de grote Jordaenstentoonstelling<br />
van 1993<br />
in Antwerpen treedt<br />
de <strong>nummer</strong> drie van<br />
Gesprek over<br />
de tentoonstelling<br />
in Brussel<br />
de Antwerpse barokgroten opnieuw op de <strong>voor</strong>grond.<br />
Jordaens en de antieken focust voluit op hoe de<br />
kunstenaar intens antieke verhalen en motieven<br />
verwerkte. En je ontdekt nog meer verrassingen in de<br />
Brusselse <strong>Koninklijk</strong>e Musea <strong>voor</strong> <strong>Schone</strong> Kunsten en<br />
in de catalogus. Een gesprek met de curatoren Irene<br />
Schaudies en Joost Vander Auwera (KMSKB), en met Nico<br />
Van Hout (KMSKA), die meewerkte aan <strong>het</strong> boek.<br />
Interview door Patrick De Rynck<br />
Foto Jesse Willems<br />
Jordaens kwam in Antwerpen op<br />
veel manieren in contact met de<br />
oudheid, maar de tentoonstelling legt<br />
er meer dan eens de nadruk op hoe<br />
dicht hij ook bij de antieke bronnen<br />
blijft. Moeten we <strong>voor</strong>taan anders<br />
kijken naar een KMSKA-werk als<br />
‘Meleager en Atalante’?<br />
Irene Schaudies: ‘Het schilderij is al vaak besproken, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>het</strong><br />
materialisme dat eruit spreekt, maar wij vestigen de aandacht op sprekende<br />
details die nog niet belicht zijn. Zo wees er nog niemand op hoe<br />
<strong>het</strong> wat boerse uiterlijk van de personages, met name van Atalante,<br />
rechtstreeks teruggaat op Ovidius. De verleiding is in <strong>het</strong> geval van<br />
Jordaens altijd groot geweest om zoiets terug te voeren op zijn artistieke<br />
temperament: dat is <strong>het</strong> bekende cliché, maar <strong>het</strong> klopt niet. Voor mij<br />
zijn de personages van Jordaens hier échte mensen, met al hun intense<br />
emoties. Het zijn geen personages met attributen die symbool staan<br />
<strong>voor</strong> abstracte principes, zoals dat bij Rubens’ versie van dit verhaal<br />
meer <strong>het</strong> geval is. Jordaens is naturalistischer in zijn rijpe werk. Nog<br />
iets: van Ovidius’ twee ooms maakt hij er hier drie: dat versterkt <strong>het</strong><br />
anekdotische en <strong>het</strong> claneffect. Meleager zal tenslotte zijn eigen ooms<br />
doden.’<br />
Nico Van Hout (links), Irene Schaudies (achteraan<br />
rechts) en Joost Vander Auwera (<strong>voor</strong>aan rechts)<br />
in <strong>het</strong> restauratieatelier van KMSKB
26<br />
Joost Vander Auwera: ‘We leggen er in de tentoonstelling inderdaad<br />
de nadruk op dat Jordaens weloverwogen keuzes maakt. Hij gaat op<br />
een erg intelligente manier om met de antieke bronnen. Dat blijkt ook<br />
uit zijn ontwerpen <strong>voor</strong> wandtapijten, zoals Koen Brosens aantoont.’<br />
Irene Schaudies: ‘Jordaens was niet meteen de intellectuele evenknie<br />
van Rubens als <strong>het</strong> over de fijne nuances gaat in de omgang met antieke<br />
en humanistische bronnen, maar hij werkte wel in <strong>het</strong>zelfde gedachtegoed.<br />
Je kunt hem een “subhumanist” noemen, net onder de<br />
laag van de mensen met een gespecialiseerde bagage. Er is een continuüm<br />
als we spreken over humanisme, <strong>het</strong> is niet of-of. Denk aan de<br />
discussies over Pieter Bruegel.’<br />
Nico Van Hout: ‘Je hebt in dit verband ook de brief van Jordaens aan<br />
Constantijn Huygens, waarin hij uitlegt dat <strong>het</strong> repertoire aan personificaties<br />
dat hij in huis Ten Bosch in Den Haag in beeld had gebracht<br />
toch anders is dan Huygens <strong>het</strong> had begrepen. Jordaens zet daarin de<br />
puntjes op de i. Dat moet je maar durven tegen iemand met die allure.<br />
Het getuigt van zelfvertrouwen en <strong>het</strong> illustreert dat hij zichzelf intellectueel<br />
in staat achtte om dat te doen.’<br />
27<br />
Mogen we zeggen dat de Antwerpse<br />
klandizie van gegoede burgers<br />
de allusies op de oudheid ook<br />
verwachtte?<br />
Nico Van Hout: ‘Ik wil daar een kanttekening bij maken. Als je nagaat<br />
wie er in Antwerpen een of meer werken van Jordaens bezat, dan zijn<br />
dat bijzonder weinig mensen, bij<strong>voor</strong>beeld in vergelijking met degenen<br />
die werk van Rubens en van Dyck in huis hadden. Je komt bijna<br />
niets tegen. Mijn indruk is dat Jordaens veel heeft gewerkt <strong>voor</strong> de export,<br />
<strong>voor</strong>al naar de Noordelijke Nederlanden. Had dat met zijn geloof<br />
te maken? Of richtte hij zich op die niche? Na de dood van Rubens kun<br />
je zeker zeggen dat hij die markt heeft ingepalmd.’<br />
Jordaens zet de antieke motieven<br />
naar zijn hand. Je ontdekt bij hem,<br />
ook in zijn antiek geïnspireerde<br />
werken, humor, satire en subversieve<br />
elementen, stellen jullie. Kom je dan<br />
niet in de buurt van <strong>het</strong> traditionele<br />
beeld van Jordaens als de jolige<br />
schilder?<br />
Dat Jordaens onder meer via Rubens<br />
in contact kwam met de antieken, is<br />
bekend. Maar de tentoonstelling schuift<br />
ook de figuur van Abraham Janssen<br />
nadrukkelijk naar voren.<br />
Irene Schaudies: ‘Nee, ik zie Jordaens niet zozeer als “een grappige<br />
gast”. Je kunt net zo goed zeggen dat hij de regels van de welsprekendheid<br />
kende en dat hij in verschillende genres verschillende tactieken<br />
gebruikte. Zo paste hij de regels van de komedie toe als dat pas gaf.<br />
Voor mij is die humor dus iets helemaal anders dan de zogenaamde<br />
volksaard die men in de 19de eeuw op Jordaens heeft geplakt. Het<br />
grappige houdt verband met de kunsttheorie van zijn tijd, niet met zijn<br />
“Bourgondische aard”! En óók met Jordaens’ kennis van de bronnen: zo<br />
baseerde hij zijn karikaturale versie van Prometheus op een komische<br />
antieke tekst van Lucianus, in tegenstelling tot Rubens. Dat getuigt van<br />
een zeer bewuste omgang met de bronnen uit de oudheid.’<br />
Joost Vander Auwera: ‘Dankzij mijn doctoraat over Janssen kwam ik tot<br />
<strong>het</strong> inzicht dat ook hij veel intenser gebruikmaakte van antieke bronnen<br />
dan men tot nu toe <strong>voor</strong>opstelde. Daar zijn pertinente <strong>voor</strong>beelden<br />
van. De figuur van Janssen is <strong>het</strong> ontbrekende puzzelstuk om de<br />
ontwikkeling bloot te leggen die de historieschilderkunst in Antwerpen<br />
heeft gevolgd, vóór Rubens rond 1620 dominant werd. Tot dan was<br />
Abraham Janssen, die ook in Rome had verbleven, heel belangrijk op<br />
de thuismarkt, maar hij kwam te weinig in beeld. De jonge Jordaens,<br />
die in 1615 vrijmeester werd, keek zeker ook naar hem, bij<strong>voor</strong>beeld<br />
Anoniem, Meleager (fragment van een sarcofaag), 270–280 n.Chr.,<br />
53 x 31 x 4 cm, Kassel, <strong>Museum</strong>slandschaft Hessen Kassel, ©Arno Hensmanns<br />
‘Voor mij is die humor dus iets<br />
helemaal anders dan de zogenaamde<br />
volksaard die men in de 19de eeuw<br />
op Jordaens heeft geplakt.’<br />
Irene Schaudies
28<br />
Jordaens werkte hoe dan ook<br />
nauw samen met Rubens, als<br />
onderaannemer. Weten we hoe<br />
dat precies in zijn werk ging,<br />
bij<strong>voor</strong>beeld wat <strong>het</strong> gebruik van<br />
studietekeningen betreft?<br />
Krijgen we in Brussel een<br />
ongehoorde boodschap?<br />
‘Het blijven hypothesen, maar er<br />
zijn steeds meer aanwijzingen<br />
dat de inventies van Rubens<br />
vaak groepswerk zijn.’<br />
Nico Van Hout<br />
naar tekeningen die Janssen in Rome had gemaakt. Op de tentoonstelling<br />
tonen we die invloed: de archeologische interesse, de compositie<br />
van de figuren enzo<strong>voor</strong>t. Janssen was een tiental jaar de grote concurrent<br />
van Rubens en hij was zeer zichtbaar aanwezig in Antwerpen.<br />
Er zijn ook familieverwantschappen tussen Jordaens en Janssen, en ze<br />
hebben elkaar ontmoet in de Sint-Lucasgilde.’<br />
Nico Van Hout: ‘Het blijven hypothesen, maar er zijn steeds meer aanwijzingen<br />
dat de inventies van Rubens vaak groepswerk zijn. Je kunt<br />
<strong>het</strong> vergelijken met de muziekgroepen van tegenwoordig: de auteur<br />
van de melodie is niet altijd die van de tekst. Je kunt in <strong>het</strong> geval van<br />
Rubens en later ook van Jordaens wél spreken van een kwaliteitsgarantielabel.<br />
Jordaens werd misschien ingehuurd per project en misschien<br />
werd er ook per project bepaald tot welke studietekeningen zo’n medewerker<br />
toegang had? Maar hoe <strong>het</strong> precies in zijn werk ging, weten we<br />
niet. Ik denk dat ook aan Rubens’ befaamde cantoor veel mensen hebben<br />
bijgedragen, maar ook daar hebben we geen documenten over.<br />
In elk geval heeft de sterk monografische benadering van de kunstgeschiedenis<br />
verhinderd dat men dat soort verbanden heeft gezien.’<br />
Irene Schaudies: ‘Ook hier zie je de verschillen tussen de twee. Ik denk<br />
aan de Torre de la Parada in Madrid, een grote opdracht waar<strong>voor</strong><br />
Rubens olieverfsc<strong>het</strong>sen maakte die onder meer Jordaens in schilderijen<br />
omzette. Op de tentoonstellingen confronteren we een sc<strong>het</strong>s<br />
met een schilderij. Ook daar zie je dat Jordaens bewust afwijkt van<br />
zijn <strong>voor</strong>beeld en dat hij bij<strong>voor</strong>beeld van een masculiene Apollo een<br />
slapper personage maakt. Dat doet hij ook met andere figuren. Het<br />
gaat richting karikatuur en Jordaens maakte er een meer “vertellend”<br />
geheel van. Zoiets werd tot nu negatief geïnterpreteerd: Jordaens was<br />
minder goed dan Rubens, hij was slordig enzo<strong>voor</strong>t. Dat klopt dus niet.<br />
Het zijn keuzes.’<br />
Nico Van Hout: ‘Het beeld van Jordaens als navolger van de boerse<br />
Bruegel is hardnekkig bij <strong>het</strong> ruime publiek. Ook <strong>het</strong> feit dat hij nooit<br />
in Italië is geweest, wordt misbruikt als een argument om van hem<br />
een volkse figuur te maken. Een tentoonstelling die Jordaens’ actieve<br />
omgang met de oudheid zichtbaar maakt, was er nog niet. Hier wordt<br />
zichtbaar bewezen dat Jordaens zich intens liet inspireren door de oudheid.<br />
Dat hij zijn klassieken kende.’<br />
29<br />
Jordaens en de antieken<br />
Nog tot 27 januari 2013<br />
<strong>Koninklijk</strong>e Musea <strong>voor</strong> <strong>Schone</strong> Kunsten van België, Brussel<br />
J. Jordaens,<br />
Meleager en Atalante,<br />
1617-1618, 154 x 121 cm
30<br />
31<br />
publieksonderzoek<br />
De tentoonstelling Meesterwerken in<br />
<strong>het</strong> MAS is een succes en zal, wanneer<br />
de deuren eind 2012 sluiten, zowat<br />
350.000 bezoekers ontvangen hebben.<br />
Wat vonden zij van dit ‘verhaal van<br />
<strong>het</strong> beeld’? Een publieksonderzoek van<br />
HET PUBLIEK<br />
masterstudente<br />
Dorien Campforts<br />
(Universiteit<br />
Antwerpen)<br />
VAN ONZE<br />
geeft uitsluitsel.<br />
MEESTERWERKEN<br />
Vik Leyten<br />
Foto’s Filip Dujardin<br />
Tijdelijke tentoonstellingen op locatie zijn tijdens de sluitingsperiode<br />
van <strong>het</strong> museum van groot belang om in contact te blijven met ons<br />
publiek. Een tevredenheidsonderzoek helpt ons om te weten te komen<br />
wie de tentoonstellingen bezoekt, in welke mate we erin slagen ons<br />
trouwe KMSKA-publiek en nieuwe bezoekers aan te spreken, en hoe<br />
we in de toekomst hun tevredenheid kunnen verbeteren. Samen met<br />
de Universiteit Antwerpen zette <strong>het</strong> KMSKA daarom een enquête op<br />
bij Meesterwerken in <strong>het</strong> MAS, de gezamenlijke tentoonstelling van <strong>het</strong><br />
KMSKA, M HKA en <strong>Museum</strong> Plantin-Moretus.<br />
Meesterwerken in <strong>het</strong> MAS is de opvolger van de expo A Story of the<br />
Image, die in 2009 plaatsvond in Shangai en Singapore, twee Aziatische<br />
partnersteden van Antwerpen. De expo geeft een overzicht van<br />
vijf eeuwen beeld in Antwerpen. Ze toont uiteenlopende kunstwerken<br />
van de 14de eeuw tot nu en kijkt wat ze in al hun verschillen gemeen<br />
hebben. Er gaat ook aandacht naar de verspreiding van beelden in<br />
Vlaanderen in de 16de en 17de eeuw. Voorts maakt de tentoonstelling
32<br />
duidelijk dat ‘oude kunstenaars’ betekenis zoeken in <strong>het</strong> goddelijke, en<br />
hedendaagse eerder in <strong>het</strong> ogenschijnlijk toevallige. De makers verwerpen<br />
een eenduidige verhaallijn door de kijker ertoe aan te zetten<br />
zich te richten op de diverse zingevingsmogelijkheden in de werken.<br />
Geen gesneden koek, dus.<br />
Veel Nederlanders<br />
De eerste verrassende vaststelling is dat slechts 10% van de bezoekers<br />
alleen <strong>voor</strong> de tentoonstelling komt. De rest koopt een combiticket met<br />
daarin ook een bezoek aan de permanente collectie van <strong>het</strong> MAS, of<br />
heeft een gratis ticket <strong>voor</strong> <strong>het</strong> hele MAS. 88,8% bezoekt <strong>het</strong> MAS <strong>voor</strong><br />
<strong>het</strong> eerst.<br />
Twee <strong>derde</strong> van de tentoonstellingsbezoekers is nog nooit in <strong>het</strong> KMSKA<br />
geweest, 90% <strong>het</strong> <strong>voor</strong>bije jaar ook niet in M HKA of Plantin-Moretus.<br />
Dat hoeft niet te verbazen: <strong>het</strong> MAS positioneert zich niet als een typisch<br />
museum. Uit een publieksonderzoek van <strong>het</strong> MAS zelf in maart<br />
2012 bleek dat bezoekers <strong>het</strong> eerder zagen als een ‘sfeervol stadsicoon’<br />
dan als een ‘leerrijk museum’. Veel bezoekers van de tentoonstelling<br />
waren gewoon nieuwsgierig naar <strong>het</strong><br />
MAS, en hebben aan de kassa beslist<br />
Een tevredenheidsonderzoek is<br />
van belang om te weten of <strong>het</strong><br />
museum goed werk levert en<br />
waar we kunnen bijsturen.<br />
om ook de expo te bezoeken.<br />
Een opvallend groot deel van <strong>het</strong> publiek<br />
– maar liefst 44% – komt uit Nederland,<br />
de helft is Belgisch en 7%<br />
komt uit andere landen. Uit een vorig<br />
onderzoek bleek dat <strong>het</strong> KMSKA relatief<br />
meer internationale bezoekers<br />
trekt dan veel andere Vlaamse musea,<br />
ongeveer 59%. De Nederlanders<br />
waren toen met zowat 21%, een cijfer dat overeenkomt met <strong>het</strong> percentage<br />
bij de andere KMSKA-tentoonstellingen, bij<strong>voor</strong>beeld in de Koningin<br />
Fabiolazaal. Anders gezegd: de tentoonstelling in <strong>het</strong> MAS (en<br />
<strong>het</strong> MAS in <strong>het</strong> algemeen) trekt erg veel noorderburen aan. Hier kan<br />
de periode van de enquêtering een rol hebben gespeeld: de enquête<br />
werd afgenomen toen de MAS-hype in Vlaanderen al wat gaan liggen<br />
was. Mogelijk hebben de Vlamingen <strong>het</strong> MAS stilaan gezien, en zijn er<br />
daarom in verhouding veel Nederlanders. Ook de MAS-bewakers gaven<br />
mee dat in de eerste maanden meer Vlamingen de tentoonstelling<br />
bezochten. Dat zou ook kunnen gelden <strong>voor</strong> bezoekers die in de eerste<br />
plaats <strong>voor</strong> de tentoonstelling komen. Het is niet ondenkbaar dat ook zij<br />
<strong>het</strong> MAS al hebben bezocht op <strong>het</strong> moment van de bevraging.<br />
Tevredenheid?<br />
De enquête nam ook de tentoonstelling zelf onder de loep, met wisselend<br />
resultaat. Zo meldde een bezoeker: ‘De tentoonstelling was <strong>voor</strong><br />
mij te wisselend. Het kostte moeite om mij iedere keer om te schakelen.’<br />
Een tweede zei net: ‘Ik vind <strong>het</strong> wel leuk dat alles echt door mekaar<br />
geplaatst wordt. Je zou <strong>het</strong> ook chronologisch kunnen zetten, maar dan<br />
word je in slaap gesust.’<br />
33<br />
Op een schaal van 0 tot 5 <strong>voor</strong> tevredenheid scoort de tentoonstelling<br />
4,18. Het best is de score bij 65-plussers en de tevredenheid stijgt licht<br />
naarmate men meer musea heeft bezocht. Als we daar dieper op ingaan,<br />
komen er enkele interessante vaststellingen naar voren. De inrichting<br />
van de zalen wordt als goed beoordeeld (4,<strong>37</strong>), al willen sommigen<br />
iets meer ruimte <strong>voor</strong> bepaalde werken. De belichting scoort iets<br />
minder (3,87), net als de begrijpelijkheid van de presentatie (3,92). Twee<br />
<strong>derde</strong> van de bezoekers maakt gebruik van de zaalteksten en labels,<br />
waarop sommigen meer duiding willen. Slechts 9% volgt de <strong>nummer</strong>ing<br />
van de zalen. Wie dat doet, geeft <strong>het</strong> parcours een betere score.<br />
Bijna alle bezoekers vinden dat er genoeg variatie is. Ook de hoeveelheid<br />
tentoongestelde werken wordt door nagenoeg iedereen positief<br />
beoordeeld.
34<br />
35<br />
De meeste bezoekers brengen een halfuur tot een uur door in de tentoonstelling<br />
en de appreciatie <strong>voor</strong> de begrijpelijkheid stijgt naargelang<br />
men langer blijft. Dit is geen expo om snel even door te lopen.<br />
Sommige bezoekers geven ook aan dat ze een beknopt bezoekersgidsje<br />
zouden willen, dat <strong>het</strong> best in de prijs begrepen is.<br />
Lessen <strong>voor</strong> <strong>het</strong> museum<br />
Het was een tijd geleden dat <strong>het</strong> KMSKA nog een groot tevredenheidsonderzoek<br />
uitvoerde, wat nochtans van belang is om te weten of <strong>het</strong><br />
museum goed werk levert en waar we kunnen bijsturen. Dit onderzoek<br />
levert alvast diverse conclusies op, in de eerste plaats de positieve vaststelling<br />
dat <strong>het</strong> KMSKA met deze tentoonstelling in <strong>het</strong> MAS <strong>voor</strong>al een<br />
nieuw publiek heeft aangetrokken. De gemiddelde bezoeker bezoekt<br />
de organiserende musea zelden of nooit. De grote uitdaging is om dit<br />
nieuwe publiek ook in de toekomst te laten doorstromen naar KMSKA,<br />
M HKA en <strong>Museum</strong> Plantin-Moretus. Onduidelijk blijft of ook <strong>het</strong> trouwe<br />
KMSKA-publiek zijn weg naar de tentoonstelling heeft gevonden.<br />
In de periode van de enquête waren zij minder vertegenwoordigd.<br />
In onze communicatiecampagne bij de sluiting hebben we de sterkte<br />
van de collectie uitgespeeld: <strong>het</strong> museum is zijn collectie, niet zijn<br />
gebouw. Dit onderzoek leert ons dat we daar <strong>voor</strong>zichtig mee moeten<br />
omspringen. Alvast <strong>voor</strong> deze tentoonstelling speelde <strong>het</strong> gebouw wel<br />
een grote rol bij de motivatie om de expo te bezoeken. Ook is duidelijk<br />
geworden dat we de inhoud van onze tentoonstellingen nog beter<br />
kunnen overbrengen. Blijkbaar is die niet <strong>voor</strong> iedereen even duidelijk.<br />
Een tentoonstelling in <strong>het</strong> MAS vraagt misschien ook een andere<br />
aanpak dan een tentoonstelling in <strong>het</strong> KMSKA of <strong>het</strong> M HKA. Het is belangrijk<br />
een midden te vinden tussen de doelstellingen van de tentoonstellingsmakers<br />
en de verwerkingsvaardigheden van de gemiddelde<br />
bezoeker. Meer informatie bij de verschillende zalen, een audioguide<br />
en een gratis beknopt bezoekersgidsje kunnen hierbij helpen.<br />
Maar we onthouden ook dat de algemene appreciatie positief is: 93,5%<br />
van de bezoekers zou de tentoonstelling aanraden aan vrienden, familie<br />
of kennissen. Misschien was dat net haar sterkte: dat niet iedereen<br />
alle verhaallijnen moest begrijpen om ervan te genieten.<br />
Koen van den Broek,<br />
Madonna, 94,5 x 85,5 cm<br />
Tevredenheidsonderzoek Meesterwerken in <strong>het</strong> MAS<br />
Dorien Campforts, masterscriptie Cultuurmanagement<br />
Faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen, Universiteit Antwerpen<br />
Promotor: Ingrid Moons<br />
Academiejaar 2011-2012<br />
Dorien Campforts nam 5<strong>37</strong> enquêtes af in een periode van 6 weken (maart en april 2012). Daarnaast<br />
nam ze ook 14 diepte-interviews af van willekeurige bezoekers. Haar onderzoek gaat<br />
specifiek in op wat van belang is <strong>voor</strong> de tijdelijke tentoonstelling, dus niet op aspecten als bereikbaarheid,<br />
aantrekkelijkheid van de museumshop of klantvriendelijkheid van <strong>het</strong> personeel...<br />
Meesterwerken in <strong>het</strong> MAS, nog tot 30 december 2012
36<br />
<strong>37</strong><br />
tweeluik<br />
Nanny Schrijvers<br />
ONDER<br />
INVLOED<br />
Uit <strong>het</strong> internationale aanbod<br />
VAN<br />
van tentoonstellingen kiezen<br />
we er een. We leggen een<br />
rechtstreekse band met de<br />
collectie van <strong>het</strong><br />
MANET<br />
KMSKA.<br />
Een tentoonstelling met werk van Edouard Manet (1832-1883) is<br />
altijd bijzonder. Dit jaar staan de portretten centraal in de reizende<br />
tentoonstelling Manet: Portraying Life, die op 26 januari opengaat in de<br />
Royal Academy of Arts in Londen. Manet liet zijn familie en vrienden<br />
nonchalant poseren in hun dagelijkse omgeving, <strong>het</strong> moderne<br />
Parijs. Ze léven in zijn portretten, anders dan in de toenmalige stijve<br />
portretfotografie. Manets nieuwe schildertrant had grote invloed,<br />
bij<strong>voor</strong>beeld op Henri Evenepoel.<br />
Henri Evenepoel,<br />
Zondag in <strong>het</strong> Bois de Boulogne,<br />
1891, 59 x 90 cm<br />
Bewondering<br />
In 1894 bezocht de jonge Henri Evenepoel (1872-1899) een tentoonstelling<br />
van Edouard Manet bij galerie Durand-Ruel in Parijs. Galerieën<br />
waren in de loop van de 19de eeuw steeds belangrijker geworden in<br />
de carrières van kunstenaars, niet alleen om hun werk te tonen, maar<br />
ook om er werk van anderen te zien. Kunstgalerieën konden meer aandacht<br />
schenken aan een kunstenaar en zijn werk dan de salons, waar<br />
altijd ontzettend veel werd getoond, en vaak niet in de beste omstan-
38<br />
Moreau zei dat <strong>het</strong> goed<br />
was maar dat <strong>het</strong> ook<br />
een minpuntje had:<br />
de invloed van Manet<br />
en Whistler<br />
digheden. Dat blijkt onder meer uit cartoons die duidelijk maken dat je<br />
<strong>voor</strong> zo’n salon <strong>het</strong> beste een telescoop meebracht: veel werken hingen<br />
in deze ‘industriële ruimtes’ immers erg hoog. De belichting, de achtergrondkleuren,<br />
de schikking en combinatie van de werken, … : <strong>het</strong> liet<br />
allemaal meer dan eens te wensen over. Dat was in galerieën niet <strong>het</strong><br />
geval.<br />
De Parijse expositie van 1894 was de eerste overzichtstentoonstelling<br />
met werk van Manet in tien jaar. Er waren een zestigtal werken te<br />
zien. In brieven, bewaard in de Archives de l’art contemporain in de<br />
<strong>Koninklijk</strong>e Musea <strong>voor</strong> <strong>Schone</strong> Kunsten van België in Brussel, schreef<br />
Evenepoel aan zijn vader wat hem zo raakte in <strong>het</strong> werk: ‘J’ai été aussi<br />
cette semaine voir une exposition qui m’a profondément impressioné.<br />
C’est celle de Manet, chez Durand-Ruel… Cela a été une révélation…’.<br />
Hij bewondert de opbouw van de compositie met kleurvlakken, <strong>het</strong> modeleren<br />
met een losse verftoets en, heel belangrijk, de plaatsing van de<br />
figuren in hun omgeving. De confrontatie<br />
geeft Evenepoel, die in 1894 nog<br />
maar sinds een jaar een schilderscarrière<br />
beoogt, vertrouwen en energie.<br />
Dit valt meteen op in Louise in de rouw,<br />
een werk uit datzelfde jaar 1894 dat<br />
oorspronkelijk Portret van mevrouw<br />
D. werd genoemd. Het is een portret<br />
ten voeten uit van mevrouw Louise De<br />
Mey-van Mattenburgh. De zwartgeklede<br />
figuur wordt geplaatst <strong>voor</strong> een vrij<br />
egale, neutrale achtergrond.<br />
In Brussel had Henri Evenepoel de tentoonstellingen van Les XX bezocht.<br />
Daar had hij werk gezien van James Ensor, Claude Monet,<br />
Georges Seurat, Paul Cézanne, Paul Gauguin en Henri de Toulouse<br />
Lautrec…, maar niets van Edouard Manet: die was in 1883 overleden<br />
en men toonde alleen werk van levende kunstenaars. Na Evenepoels<br />
vertrek in 1892 naar Parijs, aanvankelijk om zich toe te leggen op de<br />
decoratieve schilderkunst, ging hij in maart 1893 in de leer bij de kunstenaar<br />
Gustave Moreau, die niet veel sympathie koesterde <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
werk van Manet. Toen Evenepoel <strong>het</strong> oordeel van Moreau vroeg over<br />
Louise in de rouw, antwoordde die dat <strong>het</strong> goed was maar ook een<br />
minpuntje had: de invloed van Manet en Whistler. Moreau gaf hem<br />
wel de raad om <strong>het</strong> schilderij naar <strong>het</strong> salon te sturen. Daar werd <strong>het</strong><br />
aanvaard.<br />
Antwerpse sporen van Manet<br />
Manet maakte van <strong>het</strong> leven in <strong>het</strong> moderne Parijs een centraal motief.<br />
Evenepoel volgde deze trend in zijn schilderijen van brede en luchtige<br />
boulevards, drukbewandelde parken of <strong>het</strong> leven van alledag, zoals<br />
Het loopmeisje uit 1895. De jonge vrouw met de grote mand staat op de<br />
<strong>voor</strong>grond, in harmonie met haar omgeving, niet door de perspectief,<br />
maar veeleer door <strong>het</strong> afwegen en laten contrasteren van kleurvlakken.<br />
Edouard Manet vertegenwoordigt een startpunt van <strong>het</strong> moderne<br />
39<br />
Henri Evenepoel,<br />
Louise in de rouw,<br />
1894, 79 x 46 cm
40<br />
schilderen en was een groot <strong>voor</strong>beeld <strong>voor</strong> de volgende generaties.<br />
Uiteraard vinden we die invloed, behalve bij Evenepoel, ook elders in<br />
de collecties van <strong>het</strong> museum, onder meer bij de Brusselaar Edouard<br />
Agneessens (1842-1885), die Karel Van de Woestijne ‘naast Manet en<br />
zelfs beter’ noemde, en bij Périclès Pantazis (1849-1884). Van James<br />
Ensor bewaart <strong>het</strong> museum een zevental sc<strong>het</strong>sen naar werk van<br />
Manet, bij<strong>voor</strong>beeld naar de beroemde Absinthdrinkster en De gitarist.<br />
Manet inspireerde ook tal van 20ste-eeuwse kunstenaars, onder wie<br />
Amedeo Modigliani (1884 -1920).<br />
Manet: Portraying Life<br />
26 januari - 14 april 2013<br />
Royal Academy of Arts, Londen<br />
41<br />
uitverkoren<br />
Bert Van<br />
Wassenhove<br />
Er zijn van<br />
die werken in<br />
<strong>het</strong> <strong>Koninklijk</strong><br />
<strong>Museum</strong> waar bezoekers een bijzondere<br />
band mee hebben. In deze rubriek getuigen<br />
zij van hun passie <strong>voor</strong> kunst. En <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
<strong>Koninklijk</strong> <strong>Museum</strong>. En <strong>voor</strong> dat ene werk.<br />
en Rik Wouters<br />
Wenke Mast<br />
Foto Jacques Sonck<br />
‘Als ik ’s morgens wakker word, is <strong>het</strong> museum <strong>het</strong> eerste wat ik zie,’<br />
vertelt Bert Van Wassenhove (°1982). ‘Ik woon nu vijf jaar in de Schildersstraat,<br />
recht tegenover <strong>het</strong> KMSKA. Niet alleen <strong>voor</strong> <strong>het</strong> mooie uitzicht.<br />
Ik hou ook erg van de buurt. Die is minder druk dan <strong>het</strong> centrum,<br />
maar wel even bruisend.’<br />
Henri Evenepoel,<br />
Het loopmeisje,<br />
z.j., 81 x 67 cm<br />
‘Toen <strong>het</strong> museum nog open was, ging ik er geregeld naartoe. Meestal<br />
op zondag, bij slecht weer. Ik herinner me één tentoonstelling in de<br />
bunker van <strong>het</strong> gebouw. Je moest toen eerst door de hoge, lichte museumzalen<br />
om via een kleine omweg in een donkere, koele ruimte<br />
te belanden waarvan ik <strong>het</strong> bestaan <strong>voor</strong>dien niet eens vermoedde.’<br />
‘Overweldigend vind ik de collectie van <strong>het</strong> KMSKA niet. Maar ik ken<br />
geen enkel ander museum waar je zoveel moois bij elkaar kan zien.
42<br />
43<br />
Zoals de werken van de Vlaamse primitieven. Als je daar <strong>voor</strong> staat,<br />
kan je bijna niet geloven dat ze al zo oud zijn. Toch zijn <strong>het</strong> de fauvisten<br />
die mij <strong>het</strong> meeste aanspreken. Vooral door hun kleurgebruik. Ze<br />
brachten kleuren samen die op <strong>het</strong> eerste gezicht niet bij elkaar horen,<br />
maar <strong>het</strong> resultaat werkt. En dan is er nog Permeke. Die koppen die<br />
eigenlijk niet kloppen, ik vind ze prachtig. Chique ook hoe hij ongestoord<br />
zijn ding bleef doen, zonder rekening te houden met wat anderen<br />
dachten of zeiden.’<br />
‘Mijn favoriete werk is Lezende vrouw van Rik Wouters. Vroeger hing<br />
er bij mijn nonkel – die ook naast <strong>het</strong> museum woont – in de woonkamer<br />
een poster van dat werk. Ik herinner me nog hoe ook hier de kleuren<br />
me enorm aanspraken. Dat rood en dat wit, dat onafgewerkte…<br />
De manier waarop al die kleuren door elkaar lopen en toch, als je <strong>het</strong><br />
schilderij van op afstand bekijkt, een perfect geheel vormen. Je voelt<br />
bijna wat er die dag op dat moment gebeurde. Net zoals je de liefde<br />
van Rik <strong>voor</strong> Nel, zijn muze, voelt. Mooi ook hoe zij steeds terugkomt in<br />
zijn werk. Echt aantrekkelijk is ze niet, maar zijn werken maken haar<br />
sexy. Lezende vrouw was mijn kennismaking met <strong>het</strong> oeuvre van Rik<br />
Wouters. Later ben ik fan geworden.’<br />
‘Ik bezoek vaak musea in binnen- en buitenland. Tate Modern vind ik<br />
geweldig vanwege de unieke opstelling en de dingen die er verwezenlijkt<br />
worden. De Deense kunstenaar Olafur Elliasson heeft er in de centrale<br />
hal eens een spiegel aan <strong>het</strong> plafond gehangen met daaronder<br />
een grote halve bol. Het was alsof de zon in die hal hing, echt maf. Als<br />
ik aan de kust ben, ga ik graag naar Mu.ZEE in Oostende. Af en toe reis<br />
ik <strong>voor</strong> een tentoonstelling naar <strong>het</strong> buitenland. Zo organiseerde <strong>het</strong><br />
Museo Reina Sofia een tijdje geleden een expo met werk van Kusama,<br />
mijn favoriete Japanse kunstenares. Daar ben ik toen speciaal <strong>voor</strong><br />
naar Madrid getrokken. Het leukste vind ik om in een museum plots<br />
een kunstwerk te zien waar ik veel over gehoord of gelezen heb. Soms<br />
ben ik teleurgesteld omdat ik er meer van had verwacht. Maar af en<br />
toe kan zo’n werk me echt achterover doen vallen.’<br />
‘Als <strong>het</strong> KMSKA de deuren weer opent, moet <strong>het</strong> opnieuw een plek<br />
worden waar jongeren zich thuis voelen. Als je hen motiveert, zullen<br />
ze blijven komen. Jullie organiseren nu al veel activiteiten <strong>voor</strong> jonge<br />
mensen. Goed bezig dus, doe zo <strong>voor</strong>t!’
44<br />
UIT DE BOEKEN<br />
De vele<br />
vormen van<br />
Onvoltooide<br />
schilderijen. Het zijn<br />
de ondergeschoven<br />
kinderen van de<br />
kunstgeschiedenis.<br />
Ten onrechte, vindt<br />
Nico Van Hout, conservator 17de-eeuwse kunst en<br />
Rubensspecialist van <strong>het</strong> <strong>Koninklijk</strong> <strong>Museum</strong> <strong>voor</strong><br />
<strong>Schone</strong> Kunsten in Antwerpen. Hij schreef er een<br />
boek over.<br />
45<br />
onvoltooidheid<br />
Eric Rinckhout<br />
Van Hout vindt onafgewerkte schilderijen fascinerend omdat ze de verbeelding<br />
prikkelen. Waarom gaf de kunstenaar er de brui aan? Onvoltooide<br />
werken kunnen ook inzicht verschaffen in de werkwijze van een<br />
schilder. En <strong>voor</strong> de modernisten werd <strong>het</strong> ‘onafgewerkte’ de essentie<br />
van <strong>het</strong> kunstwerk. Het onvoltooide schilderij is een schaduwgeschiedenis<br />
van de kunst, van Van Eyck tot Mondriaan, in vijftig kunstenaars<br />
en hun werken.<br />
Redenen te over<br />
Het zijn geen kneusjes die Van Hout behandelt. Het gaat om de grote<br />
meesters en vaak om bekende schilderijen die we lang niet altijd als<br />
‘onvoltooid’ ervaren: Jan van Eycks Heilige Barbara, Spartaanse meisjes<br />
van Degas en Mondriaans Victory Boogie Woogie. Daarnaast laat<br />
hij zijn licht schijnen over minder bekend onvoltooid werk van onder<br />
anderen Piero della Francesca, van Dyck, Velazquez, David, Courbet,<br />
Scheffer, van Gogh, Cézanne en Picasso.<br />
Jan van Eyck,<br />
Heilige Barbara<br />
van Nicodemië,<br />
14<strong>37</strong>, 31 x 18 cm.<br />
Dit paneeltje is een van<br />
de hoogtepunten op de<br />
magistrale tentoonstelling<br />
De weg naar Van Eyck,<br />
nog tot 10 februari 2013 in<br />
<strong>Museum</strong> Boijmans van<br />
Beuningen in Rotterdam.
46<br />
In een inleidend essay bekijkt Van Hout de redenen waarom schilderijen<br />
onvoltooid bleven tegen de achtergrond van evoluerende artistieke<br />
opvattingen. Pas vanaf de renaissance kregen individuele kunstenaars<br />
zo’n aura dat zelfs hun onvoltooide werken zo goed als onaantastbaar<br />
werden. Toch werd Palma Giovane gevraagd de Piëta van Titiaan<br />
af te werken. Hij deed dat, maar vermeldde <strong>het</strong> in een opschrift. Ook<br />
Filips IV wilde de doeken die hij kocht uit Rubens’ nalatenschap laten<br />
voltooien. Van Dyck weigerde en Jordaens ging wel op <strong>het</strong> aanbod in.<br />
Doeken bleven onafgewerkt door dood (Het buitenhuisje van Jourdan<br />
van Cézanne), ziekte (Apollo en Daphne van Poussin) of onenigheid<br />
met de opdrachtgever (Rembrandts De eed van Claudius Civilis en de<br />
Batavieren in <strong>het</strong> heilige woud). Guido Reni zette meerdere composities<br />
tegelijk op, die hij afwerkte als er een koper was. En Turner voltooide<br />
zijn schilderijen bij de vernissage, <strong>voor</strong> <strong>het</strong> oog van zijn publiek.<br />
Vaak waren politieke omstandigheden in <strong>het</strong> geding: <strong>het</strong> schilderij van<br />
Benjamin West uit 1783, waarin Amerikanen en Britten een vredesverdrag<br />
ondertekenen, is maar <strong>voor</strong> de helft klaar. Het Britse deel bleef<br />
blanco omdat tijdens <strong>het</strong> schilderen de Britse regering viel en de Britten<br />
liever niet aan <strong>het</strong> verlies van hun koloniën werden herinnerd. Rubens<br />
gaf <strong>het</strong> tweede deel van de Maria de Medici-cyclus op <strong>voor</strong> een veelvoud<br />
van redenen: wispelturige opdrachtgevers die <strong>het</strong> ook nog met<br />
elkaar oneens waren, steeds wijzigende onderwerpen en afmetingen,<br />
een hachelijke politieke situatie en achterstallige uitbetalingen.<br />
Eeuwig ‘in progress’<br />
Vaak weten we niet waarom een werk niet afgeraakt is. Neem van<br />
Eycks Heilige Barbara. Van Hout argumenteert overtuigend dat <strong>het</strong> om<br />
een onvoltooid werk gaat. Waarom zou van Eyck immers een duur eikenhouten<br />
paneel hebben gebruikt <strong>voor</strong> een tekening? Dat de lijst is<br />
afgewerkt, levert geen afdoend bewijs dat ook <strong>het</strong> tafereel zelf voltooid<br />
zou zijn: vermoedelijk schil<strong>derde</strong>n<br />
assistenten zo’n lijst <strong>voor</strong>af.<br />
Pas vanaf de renaissance<br />
kregen individuele<br />
kunstenaars zo’n aura<br />
dat zelfs hun onvoltooide<br />
werken zo goed als<br />
onaantastbaar werden.<br />
Achteraf zou <strong>het</strong> beschil<strong>derde</strong><br />
paneeltje beschadigd kunnen<br />
raken. Maar waarom van Eyck<br />
zijn ragfijne tekening onafgewerkt<br />
liet, weten we dus niet.<br />
Barbara is even onvoltooid als<br />
de toren achter haar.<br />
Onvoltooide schilderijen kunnen<br />
veel vertellen over de<br />
werkwijze van de kunstenaar.<br />
Boeiend is <strong>het</strong> verschil tussen<br />
Rubens en Cézanne. Rubens<br />
zet in Hendrik IV in de slag bij<br />
Ivry snel contouren op in bruine verf en begint die dan in te vullen, terwijl<br />
Cézanne in De tuin van Les Lauves vertrekt vanuit vorm en kleur,<br />
en zijn schilderij opbouwt met kleurvlakken die hij pas later zal verbinden.<br />
47<br />
Vaak blijkt een ‘onvoltooid werk’ niet ‘onvoltooid’ te zijn. Van Gogh liet<br />
in zijn Straat in Auvers-sur-Oise grote delen van de blauwe lucht onbeschilderd<br />
en liet <strong>het</strong> witte canvas de rol van wolken spelen: <strong>het</strong> onvoltooide<br />
als strategie.<br />
Na een korte excursie over <strong>het</strong> losse, vrije schilderen (de achteloze<br />
sprezzatura van Titiaan en Tintoretto, Rubens en Hals, en later de impressionisten),<br />
waardoor een schilderij eigenlijk pas in de geest van de<br />
toeschouwer tot stand komt, belandt Van Hout bij <strong>het</strong> ‘nonfinito’ van de<br />
hedendaagse kunst. Die opvatting ontkiemde al bij Michelangelo en<br />
da Vinci: een kunstwerk kán niet voltooid worden, <strong>het</strong> artistieke idee<br />
sterft bij de voltooiing ervan. Door zijn immer zoekende geest kón da<br />
Vinci een schilderij niet afwerken. En Mondriaan kón geen definitieve<br />
beslissing nemen en bleef maar werken aan zijn laatste schilderij,<br />
Broadway Boogie Woogie: een eeuwig dynamisch work in progress<br />
met <strong>het</strong> doek als scherm waarop Mondriaan zijn ideeën projecteerde.<br />
Nico Van Hout heeft een boeiend boek geschreven, geïllustreerd met<br />
tal van <strong>voor</strong>beelden. Hij zet <strong>het</strong> onvoltooide schilderij op de kaart. En<br />
een vervolg is mogelijk. Want is <strong>het</strong> achteloos geschil<strong>derde</strong> Zelfportret<br />
met ooglap van Rik Wouters voltooid of niet? Wat met opart en kinetische<br />
kunst? Onvoltooid? En met hedendaagse schilders, zoals Walter<br />
Swennen, die de geschiedenis van een schilderij in pentimenti laat<br />
doorschemeren, alsof <strong>het</strong> littekens van een levend wezen zijn? En met<br />
Raoul De Keyser, die eerst een tijd met zijn schilderijen wilde leven, om<br />
ze vervolgens weer ‘aan te vallen’ en ‘levend te houden’?<br />
Onvoltooidheid heeft vele vormen.<br />
Nico Van Hout, Het onvoltooide schilderij.<br />
Ludion, Antwerpen, 2012.<br />
ISBN 978-94-6130-056-0, 39,90 euro<br />
Het onvoltooide<br />
schilderij<br />
Nico Van Hout
48<br />
Nieuw museum,<br />
nieuw gebouw?<br />
49<br />
Lezingen op zondag<br />
Siska Beele<br />
Op zondag 12 februari 1928 gaf<br />
minister van Staat Jules Destrée<br />
in <strong>het</strong> <strong>Koninklijk</strong> <strong>Museum</strong> een<br />
<strong>voor</strong>dracht over Rogier van der Weyden, de<br />
allereerste kunsthistorische lezing. Sindsdien<br />
maakten hon<strong>derde</strong>n conservatoren, restauratoren,<br />
professoren, beeldend kunstenaars en schrijvers uit<br />
binnen- en buitenland onze bezoekers wijzer over<br />
de wereld van kunst en schoonheid. Ook tijdens de<br />
sluiting zetten we de traditie van de Lezingen op<br />
zondag <strong>voor</strong>t.<br />
Uitnodiging<br />
Het thema van <strong>het</strong> programma Lezingen op zondag <strong>voor</strong> 2012-2013 is<br />
– <strong>het</strong> zal u niet verbazen – ‘<strong>het</strong> nieuwe (kunst)museum’. Specialisten<br />
– een museumdirecteur, conservator, tentoonstellingsmaker, criticus,<br />
architect en kunstenaar – gaan in op de vraag of musea nog toekomst<br />
hebben en zo ja, hoe dat toekomstige museum er dan uit zal zien. Elke<br />
spreker bekijkt dit uitdagende thema vanuit zijn eigen achtergrond<br />
en elk betoog ontwikkelt een prikkelende visie op de museumwereld,<br />
waardoor <strong>het</strong> ook telkens een warme uitnodiging wordt om mee na te<br />
denken over <strong>het</strong> nieuwe KMSKA.<br />
Krokodillenzaal in <strong>het</strong><br />
<strong>Koninklijk</strong> <strong>Museum</strong> <strong>voor</strong><br />
Midden-Afrika (KMMA) in<br />
Tervuren<br />
Een nieuw Afrikamuseum?<br />
In welke richting moeten we de keuzes van toekomstige musea zoeken?<br />
Is architectuur een gepast middel om vernieuwing door te voeren? Op<br />
3 februari 2013 spreekt Terenja van Dijk over hedendaagse musea in<br />
oude gebouwen en over de relatie tussen die gebouwen en de tentoonstellingen.<br />
Terenja van Dijk is architect, curator en filmmaker. Zij<br />
coördineert de inhoudelijke inrichting van <strong>het</strong> <strong>Koninklijk</strong> <strong>Museum</strong> <strong>voor</strong><br />
Midden-Afrika in Tervuren. Het gebouw uit 1910 wordt gerenoveerd en<br />
gerestaureerd met respect <strong>voor</strong> <strong>het</strong> oorspronkelijke architecturale concept.<br />
De grootste uitdaging wordt ongetwijfeld <strong>het</strong> uittekenen van de<br />
permanente tentoonstelling <strong>voor</strong> <strong>het</strong> nieuwe museum. Hier moet <strong>het</strong><br />
tentoonstellingsteam aan de slag met de gigantische museumcollecties<br />
en met de indrukwekkende wetenschappelijke kennis, en wel om<br />
een eigentijdse visie van <strong>het</strong> Afrika van vroeger en nu vorm te geven<br />
in een instelling met koloniale roots.<br />
Nieuw in oud<br />
In haar lezing gaat Terenja van Dijk ook in op <strong>het</strong> STAM, <strong>het</strong> Gentse<br />
stadsmuseum. In tegenstelling tot Antwerpen met <strong>het</strong> MAS koos Gent<br />
met <strong>het</strong> STAM niet <strong>voor</strong> een nieuwbouw maar <strong>voor</strong> de verbouwing en<br />
renovatie van een oude abdij. Door enkele bescheiden, maar efficiënte<br />
ingrepen wordt de bezoeker kamer per kamer door de 14de-eeuwse<br />
abdij, <strong>het</strong> 17de-eeuwse klooster en de tentoonstellingen geloodst. Op<br />
die manier vertelt <strong>het</strong> gebouw mee <strong>het</strong> verhaal van de stad. De abdijrefter<br />
met z’n muurschilderingen is zonder meer <strong>het</strong> pronkstuk: <strong>het</strong> is<br />
een van de mooiste middeleeuwse refters van Europa.<br />
Voor <strong>het</strong> lezingenprogramma zie www.kmska.be
50<br />
Zaal Z is een gratis uitgave van <strong>het</strong> <strong>Koninklijk</strong> <strong>Museum</strong> <strong>voor</strong><br />
<strong>Schone</strong> Kunsten Antwerpen (KMSKA) en verschijnt in maart, juni,<br />
september en december.<br />
Jaargang 1 <strong>nummer</strong> 3<br />
Verantwoordelijke uitgever<br />
Dr. Paul Huvenne, Lange Kievitstraat<br />
111-113 bus 100, 2018 Antwerpen<br />
Redactie<br />
Jozefien De Ceulaer, Leen de Jong,<br />
Veerle De Meester, Patrick De Rynck,<br />
Vik Leyten, Nanny Schrijvers,<br />
Véronique Van Passel<br />
Coördinatie<br />
Véronique Van Passel<br />
Eindredactie<br />
Patrick De Rynck<br />
Werkten mee aan dit <strong>nummer</strong><br />
Siska Beele is wetenschappelijk<br />
medewerker collectieonderzoek,<br />
Bruno Blondé is hoogleraar aan de<br />
UA, Leen de Jong is ere-conservator<br />
KMSKA, Patrick De Rynck werkt als<br />
freelanceredacteur, Jef Lambrecht<br />
is gepensioneerd VRT-journalist,<br />
Vik Leyten is hoofd Marketing,<br />
Communicatie, Educatie, Wenke<br />
Mast is medewerker Marketing,<br />
Communicatie, Educatie, Eric<br />
Rinckhout is journalist bij De Morgen,<br />
Nanny Schrijvers is wetenschappelijk<br />
medewerker collectieonderzoek,<br />
Jacques Sonck is fotograaf, Tineke<br />
Thielman is lid van Jongbloed!,<br />
Rinus Van de Velde is kunstenaar,<br />
Marie-Gabrielle Verbergt is lid van<br />
Jongbloed!, Jesse Willems is fotograaf<br />
Foto’s<br />
Archief KMSKA: p. 2-3<br />
Arno Hensmanns: p. 27<br />
Blauel/Gnamm- ARTOTHEK: p. 14-15<br />
Filip Dujardin: p. 30, 33<br />
Vik Leyten: p. 23<br />
Hugo Maertens, Lukas-Art in Flanders:<br />
wikkel, p. 4, 17, 27, 29, 36-<strong>37</strong>, 39, 40, 45<br />
Jacques Sonck: p. 42<br />
Koen van den Broek: p. 34<br />
Rinus Van de Velde, courtesy Tim Van<br />
Laere Gallery: p. 12-13<br />
Jo Van De Vyver, © KMMA Tervuren:<br />
p. 48<br />
Bob Van Mol: p. 5<br />
Jesse Willems: p. 7, 10, 20, 22, 25<br />
WPG Uitgevers België: p. 47<br />
Op sommige beelden kunnen<br />
aanvullende auteursrechten gelden<br />
© SABAM Belgium.<br />
Druk<br />
Albe De Coker<br />
Grafisch ontwerp<br />
Linde Desmet en Marie Sledsens<br />
Papier<br />
Cover: Arctic Volume White<br />
Binnenwerk: Arctic Volume<br />
White Wikkel: MC silk<br />
Lettertypes<br />
Din Schrift, Memphis<br />
Oplage<br />
4500 ex.<br />
ISSN<br />
ISSN 2294-0316<br />
ZAAL Z wordt gedrukt met bio-inkt<br />
op papier afkomstig uit duurzame<br />
bosbouw in een CO 2 -neutrale<br />
drukkerij.<br />
51<br />
Het <strong>Koninklijk</strong> <strong>Museum</strong> <strong>voor</strong> <strong>Schone</strong> Kunsten Antwerpen<br />
is een instelling van de Vlaamse overheid en <strong>het</strong> enige Vlaamse<br />
museum met een wetenschappelijk statuut.<br />
De belangrijkste opdrachten van <strong>het</strong> KMSKA zijn <strong>het</strong> behoud, beheer<br />
en de verdere uitbouw van de collectie; de ontsluiting en de<br />
wetenschappelijke studie van de collectie; <strong>het</strong> tentoonstellen van<br />
objecten en de uitbouw van een publiekswerking.<br />
Het KMSKA onderschrijft de statuten van ICOM, the International<br />
Council of <strong>Museum</strong>s.<br />
Niets van deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming<br />
van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd auteursrechten op<br />
de illustraties te regelen volgens wettelijke bepalingen. Wie meent toch zekere<br />
rechten te doen gelden, kan zich tot de uitgever wenden.<br />
Om opgenomen te worden in ons adressenbestand of om uw abonnement op te<br />
zeggen kunt u uw gegevens telefonisch doorgeven op T 32 (0)3 224 95 61 of via<br />
info@kmska.be<br />
KMSKA geniet de steun van