07.04.2014 Views

CURSUS WISKUNDE TSO - Ondernemersschool

CURSUS WISKUNDE TSO - Ondernemersschool

CURSUS WISKUNDE TSO - Ondernemersschool

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

THUISSTUDIE<br />

PROEFHOOFDSTUK<br />

<strong>WISKUNDE</strong> <strong>TSO</strong><br />

www.centrumvoorafstandsonderwijs.be<br />

1


Beste student,<br />

Bedankt voor je interesse in onze opleiding wiskunde <strong>TSO</strong>!<br />

Op de volgende pagina bieden we je graag een gratis proefles aan van de thuisstudie<br />

wiskunde <strong>TSO</strong>. Je vindt hierin de volledige inhoudstafel, één hoofdstuk van de cursus en<br />

een vragenreeks terug. Ook lees je er de manieren waarop je je professionele docent<br />

persoonlijk kan contacteren wanneer je vragen hebt. Door deze gratis proefles kan je<br />

alvorens je in te schrijven al eens rustig bekijken op welke manier en uit welke delen de<br />

cursus is opgebouwd. Daarnaast kom je ook meer te weten over het reilen en zeilen van de<br />

school, de manier waarop je je taken inlevert bij je docent, stage loopt,… Dankzij deze<br />

proefles weet je kortom waar je je aan kan verwachten!<br />

Zou je graag de volledige cursus inkijken alvorens je in te schrijven? Kom dan eens langs in<br />

één van onze vestigingen in Antwerpen, Gent of Hasselt. Onze medewerkers zullen je graag<br />

verder helpen en je inzage geven in een exemplaar van de cursus die je graag wil volgen!<br />

Onze secretariaten zijn gevestigd op volgend adres:<br />

Secretariaat Antwerpen: Frankrijklei 127, 2000 Antwerpen<br />

Secretariaat Gent: Elfjulistraat 39a, 9000 Gent<br />

Secretariaat Hasselt: Simpernelstraat 27, 3511 Kuringen<br />

Op de volgende pagina’s geven we je een voorproefje van de cursus. Hierin vind je:<br />

- De volledige inhoudstafel van de cursus<br />

- Een gratis hoofdstuk uit de cursus<br />

- Een representatieve vragenreeks voor het examen<br />

- Een inschrijvingsformulier en Informatie over de opleiding en de school<br />

2


INHOUDSOPGAVE<br />

1 Functies<br />

1.1. Begrip functie<br />

1.2. Veeltermfuncties<br />

1.2.1 Functies van de eerste graad<br />

1.2.2 Functies van de tweede graad<br />

1.2.3 Functies van de derde graad<br />

1.3. Exponentiële functies<br />

1.3.1 Lineaire groei<br />

1.3.2 Exponentiële groei<br />

1.3.3 Exponentiële functies<br />

1.4. Logaritmische functies<br />

1.4.1 Logaritme<br />

1.4.2 Rekenregels voor logaritmen<br />

1.4.3 Logaritmische functies<br />

1.5. Oefeningen<br />

1.5.1 Begrip functie<br />

1.5.2 Functies van de eerste graad<br />

1.5.3 Functies van de tweede graad<br />

1.5.4 Functies van de derde graad<br />

1.5.5 Exponentiële functies<br />

1.5.6 Logaritmische functies<br />

3


2 Afgeleide van veeltermfuncties<br />

2.1. Limieten van functies<br />

2.2. Veranderingen<br />

2.2.1 Gemiddelde verandering<br />

2.2.2 Ogenblikkelijke verandering<br />

2.3. Begrip afgeleide<br />

2.3.1 Definitie<br />

2.3.2 Vergelijking van de raaklijn<br />

2.3.3 Stijgen en dalen van een functie<br />

2.3.4 De afgeleide functie<br />

2.4. Afgeleide van veeltermfuncties<br />

2.4.1 Nulde graad<br />

2.4.2 Eerste graad<br />

2.4.3 Tweede en hogere graad<br />

2.4.4 Afgeleide van een veelvoud<br />

2.4.5 Afgeleide van een som<br />

2.4.6 Extremumvraagstukken<br />

2.5. Oefeningen<br />

2.5.1 Limieten<br />

2.5.2 Veranderingen<br />

2.5.3 Afgeleide van veeltermfuncties<br />

4


3 Integralen<br />

3.1. Bepaalde integralen<br />

3.2. Eigenschappen van bepaalde integralen<br />

3.3. Primitieve functie<br />

3.3.1 Substitutiemethode<br />

3.4. Oefeningen<br />

4 Matrices<br />

4.1. Begrippen<br />

4.2. Bewerkingen<br />

4.2.1 Optelling<br />

4.2.2 Scalaire vermenigvuldiging<br />

4.2.3 Vermenigvuldiging<br />

4.3. Stelsels oplossen met matrices<br />

4.3.1 Methode Gauss-jordan<br />

4.3.2 Praktische werkwijze<br />

4.4. Interpreteren van het resultaat<br />

4.5. Matrices met het grafisch rekentoestel<br />

4.6. Oefeningen<br />

4.6.1 Begrippen<br />

4.6.2 Bewerkingen<br />

4.6.3 Stelsels oplossen met matrices<br />

5 Statistiek<br />

5


5.1. Inleiding<br />

5.2. Centrum en spreidingsmaten<br />

5.3. Histogrammen<br />

5.4. Normaalverdeling<br />

5.4.1 Z-score<br />

5.5. Oefeningen<br />

5.5.1 Inleiding<br />

5.5.2 Normaalverdeling<br />

6 Financiële algebra<br />

6.1. Enkelvoudige interest<br />

6.2. Samengestelde intrest<br />

6.3. Gelijkwaardige rentevoet<br />

6.4. Annuïteiten<br />

6.4.1 Postnumerando kapitaalsvorming en schuldaflossing<br />

6.4.2 Hypothecaire lening<br />

6.4.3 Consumentenkredieten<br />

6.5. Oefeningen<br />

6.5.1 Enkelvoudige intrest<br />

6.5.2 Samengestelde intrest<br />

6.5.3 Gelijkwaardige rentevoeten<br />

6.5.4 Annuïteiten<br />

6


GRATIS PROEFHOOFDSTUK<br />

Hieronder vind je een gratis onderdeel uit de cursus terug. Bepaalde termen of woorden<br />

worden in eerdere hoofdstukken uitgelegd. Dit deel bouwt hierop verder. Heb je je<br />

ingeschreven voor de volledige cursus en heb je toch nog vragen of wens je wat extra<br />

voorbeelden? Dan kan je steeds terecht bij je professionele docent Stijn Auwers. Tijdens<br />

deze opleiding heb je recht op één jaar gratis begeleiding van je docent via e-mail. Hij<br />

antwoordt op al jouw vragen, zodat je de cursus volledig begrijpt!<br />

HOOFDSTUK 1 : FUNCTIES<br />

1.1. Begrip functie<br />

Een functie wordt voorgesteld door een functievoorschrift. Hierbij schrijf je de afhankelijke y-<br />

waarde in functie van de veranderlijke x-waarde.<br />

Bijvoorbeeld: y = x + 4 of f(x) = x + 4<br />

De grafiek van een functie stel je voor in een x,y-assenstelsel. Hierin wordt elke x-waarde<br />

gekoppeld aan de bijhorende y-waarde en voorgesteld als een punt in het assenstelsel. De<br />

verbinding van deze punten geeft de grafiek van de functie.<br />

Bijvoorbeeld:<br />

Elke x-waarde heeft hoogstens één bijhorende y-waarde. Andersom kan een y-waarde<br />

wel bij meerdere x-waarde horen.<br />

7


Voorbeeld van een grafiek die geen functie is.<br />

Voorgaande grafiek is geen functie, omdat er x-waarden zijn die meer dan één y-waarde<br />

hebben. Zo hoort bij x-waarde 4 de y-waarden 2 en -2.<br />

Voorbeeld van een grafiek welke wel een functie is.<br />

Bovenstaande grafiek is een functie, want elke x-waarde heeft hoogstens één y-waarde. Er<br />

zijn wel y-waarden waarbij meerdere x-waarden horen. Zo hoort bij de y-waarde 0.5 de x-<br />

waarden -10, -2 en 14. Dat is wel toegestaan.<br />

De nulwaarden van een functie zijn de x-waarden waarvoor de y-waarde nul is. Dit zijn<br />

eveneens de snijpunten van de grafiek met de x-as. Deze waarden bekom je door in het<br />

functievoorschrift y te vervangen door nul of door in de grafiek de snijpunten met de x-as af<br />

te lezen.<br />

De snijpunten met de y-as vind je door in het functievoorschrift x gelijk te stellen aan nul.<br />

8


Het domein van een functie is het interval van x-waarden waarvoor een y-waarde bestaat.<br />

Dit leid je af uit het functievoorschrift of uit de grafiek. Let bij deze laatste manier wel op, je<br />

krijgt vaak maar een deel van de grafiek te zien! Weet dat deze lijnen vaak oneindig ver<br />

doorlopen. Notatie voor domein is Dom f(x).<br />

Het beeld van een functie is het interval van y-waarden die bestaan. Dit interval lees je af<br />

op de y-as. Notatie voor beeld is Bld f(x).<br />

Deze nieuwe begrippen worden verduidelijkt aan de hand van het voorbeeld f(x) = x² - 1<br />

De nulwaarden leid je af uit de grafiek. Je merkt dat de grafiek de x-as snijdt voor de<br />

waarden x = -1 en x = 1.<br />

Deze twee waarden zijn ook te vinden door in het functievoorschrift, f(x) = x² - 1, f(x) gelijk te<br />

stellen aan nul. Je krijgt dan x² - 1 = 0. Als je deze vergelijking oplost, vind je dezelfde<br />

waarden.<br />

Het snijpunt met de y-as is y = -1, af te lezen uit de grafiek of door x gelijk te stellen aan nul.<br />

y = 0² - 1.<br />

Dom f(x) = , je kan immers eender welk getal in x invullen.<br />

Bld (f(x) = [ -1, +∞ [, het interval aan y-waarden dat je kan bekomen.<br />

1.2. Veeltermfuncties<br />

1.2.1 Functies van de eerste graad<br />

Een eerstegraadsfunctie f is een reële functie met als functievoorschrift f(x) = a.x + b waarbij<br />

a 0 en b .<br />

9


De grafiek van een eerstegraadsfunctie is een rechte. (niet horizontaal of verticaal)<br />

Een horizontale rechte is een constante functie met als voorschrift f(x) = c met c .<br />

Een verticale rechte kan per definitie geen functie voorstellen, één x-waarde heeft immers<br />

meerdere y-waarden.<br />

We onderzoeken de betekenis van a en b aan de hand van enkele voorbeelden.<br />

De blauwe grafiek met als functievoorschrift y = x nemen we als standaard.<br />

Merk op dat de rode grafiek met voorschrift y = 2x steiler verloopt. De gele functie met a<br />

gelijk aan ½ verloopt minder steil dan de standaard. Deze drie functies zijn stijgend.<br />

De groene en de paarse functie zijn dalend omdat a negatief is.<br />

De letter a in y = ax + b zegt dus iets over de richting van de rechte en is dan ook de<br />

richtingscoëfficiënt (kortweg rico).<br />

Een positieve rico geeft een stijgende rechte, een negatieve rico een dalende rechte.<br />

Hoe groter de getalwaarde van de rico, hoe steiler de rechte verloopt.<br />

10


De rico van een functie leid je af uit de grafiek, deze methode volgt nog in dit hoofdstuk.<br />

We nemen de blauwe functie weer als standaard.<br />

De rode grafiek ligt twee waarden hoger dan de blauwe en dit voor elke x-waarde. Dit komt<br />

omdat b gelijk is aan 2. Voor de groene grafiek is b gelijk aan -2, deze grafiek ligt twee<br />

waarde lager dan de blauwe.<br />

Merk ook op dat het snijpunt met de y-as steeds gelijk is aan b. Voor een<br />

eerstegraadsfunctie kunnen we dus stellen dat het snijpunt met de y-as gelijk is aan (0,b).<br />

Voor de rode grafiek is dit dus (0,2), voor de blauwe (0,0) en voor de groene (0,-2).<br />

In bovenstaande functies is a steeds gelijk aan 1, al deze rechten zijn evenwijdig. Dit is<br />

steeds zo voor rechten met eenzelfde rico.<br />

De nulwaarden van een eerstegraadsfunctie kunnen we zoals altijd aflezen als het snijpunt<br />

met de x-as, maar ook door de vergelijking op te lossen met y gelijkgesteld aan nul. We<br />

werken dit uit voor de groene functie. y = x -2 dit geeft 0 = x -2 of x = 2. Deze waarde kan je<br />

ook aflezen uit de grafiek.<br />

We kunnen de nulwaarden van een eerstegraadsfunctie ook bepalen voor het algemene<br />

functievoorschrift. y = ax + b, dit geeft 0 = ax + b of x = -b/a. Voor een eerstegraadsfunctie<br />

kunnen we deze formule steeds gebruiken om de nulwaarde te bepalen.<br />

11


Deze nulwaarde is van belang bij het maken van een tekentabel. Een tekentabel geeft weer<br />

voor welke x-waarde of de functiewaarden negatief, positief of nul zijn. De nulwaarde is de x-<br />

waarde waarvoor de functiewaarde nul is. We verduidelijken het begrip tekentabel aan de<br />

hand van een voorbeeld.<br />

Voor deze functie is a gelijk aan 1 en b gelijk aan -3. De nulwaarde is dan volgens de<br />

formule gelijk aan - (-3) / 1 of gewoon 3. Hieronder wordt de tekentabel opgesteld.<br />

Merk op dat links van de nulwaarde het toestandsteken van f(x) gelijk is aan –a en rechts<br />

gelijk is aan a. In een tabel geeft dit.<br />

Zoals eerder aangehaald, is a de rico van de rechte. Het zegt iets over de richting van de<br />

rechte. De functiewaarde zal met a veranderen per keer dat de x-waarde één waarde<br />

opschuift naar rechts.<br />

Nu je dit weet kan je in veel gevallen a meteen aflezen uit de grafiek, maar deze methode<br />

is niet altijd toepasbaar dus een andere methode dringt zich op.<br />

12


De rico van een grafiek kan bepaald worden aan de hand van 2 punten P 1 (x 1 ,y 1 ) en<br />

P 2 (x 2 ,y 2 ). Deze punten kan je aflezen uit de grafiek of zijn gewoon gegeven. De<br />

richtingscoëfficiënt a is dan gelijk aan<br />

een voorbeeld.<br />

y<br />

x<br />

y<br />

. Dit wordt weer verduidelijkt aan de hand van<br />

x<br />

2 1<br />

2 1<br />

Om de rico te bepalen, kiezen we eerst twee punten die we goed kunnen aflezen,<br />

y2 y1<br />

1 2 3 3<br />

bijvoorbeeld P 1 (0,2) en P 2 (-2,-1). a <br />

x2 x1<br />

2 0 2 2<br />

Uit de grafiek kunnen we aflezen dat b = 2, dus f(x) = 3/2 x + 2<br />

Soms moet je het functievoorschrift bepalen zonder dat de grafiek gegeven is. Dit kan<br />

dan aan de hand van volgende formule y y1 a( x x1)<br />

. We illustreren dit aan de hand van<br />

de gekozen punten hierboven.<br />

3 3 3<br />

y 2 ( x 0) y 2 x y x 2<br />

2 2 2<br />

Zoals je ziet is het bekomen voorschrift hetzelfde als datgene dat we konden afleiden uit de<br />

grafiek.<br />

Voor het domein en het beeld van een eerstegraadsfunctie kunnen we kort besluiten dat<br />

dit altijd gelijk is aan .<br />

13


1.2.2 Functies van de tweede graad<br />

De grafiek van een tweedegraadsfunctie is een parabool. Parabolen vinden we terug in de<br />

kunst, bij satellietschotels, in de luchtvaart…<br />

Een tweedegraadsfunctie wordt algemeen gegeven door het functievoorschrift<br />

f(x) = ax² + bx + c met a 0 en b,c .<br />

De betekenis van a wordt geïllustreerd aan de hand van enkele voorbeelden.<br />

Voor de blauwe en rode grafiek is a positief. We krijgen dan een dalparabool.<br />

Voor de groene en paarse grafiek is a negatief. We bekomen dan een bergparabool.<br />

Merk op dat hoe groter de waarde van a is, hoe smaller de grafiek wordt.<br />

14


In bovenstaande voorbeelden is de top van de functie steeds het punt (0,0). Verschuivingen<br />

worden geïllustreerd in een voorbeeld.<br />

De top van een parabool verschuift naar boven of onder als er bij de functie een getal wordt<br />

opgeteld of afgetrokken. Tel je bij x² een getal op, dan verschuift de top met deze waarde<br />

naar boven. Trek je een getal af, dan verschuift de top met deze waarde naar beneden.<br />

De top van een parabool verschuift over de x-as als in het functievoorschrift een getal wordt<br />

opgeteld of afgetrokken.<br />

Algemeen<br />

f(x) = x²<br />

-f(x) = -x²<br />

a.f(x) = ax²<br />

f(x-p) = (x-p)²<br />

spiegeling om de x-as<br />

uitrekking in richting van de y-as met factor a<br />

verschuiving over de x-as met waarde p<br />

f(x) + q = x² + q verschuiving over de y-as met waarde q<br />

Dit alles samen geeft f(x) = a(x-p)² + q.<br />

p en q bepalen het coördinaat van de top T(p,q).<br />

p bepaalt daarenboven de symmetrieas x = p.<br />

15


We tonen dit aan voor de voorbeelden uit de laatste grafieken.<br />

y = x² -1 hier is q = -1 en p = 0, symmetrieas: x = 0 en T(0,-1)<br />

y = x² +1 hier is q = 1 en p = 0, symmetrieas: x = 0 en T(0,1)<br />

y = -(x-3) hier is q = 0 en p = 3, symmetrieas: x = 3 en T(3,0)<br />

y = -(x+3) hier is q = 0 en p = -3, symmetrieas: x = -3 en T(-3,0)<br />

Het domein van een tweedegraadsfunctie is net zoals bij een eerstegraadsfunctie .<br />

Het beeld is afhankelijk van het type, berg- of dalparabool, en van q.<br />

y = x² + 1 dit is een dalparabool met q = 1, Bld f(x) = [0, [<br />

y = -(x-3) dit is een bergparabool met q = 0, Bld f(x) =] ,0]<br />

Tot nu toe hebben we enkel gewerkt met het voorschrift f(x) = a(x-p)² + q, maar vaak is het<br />

voorschrift f(x) = ax² + bx + c gegeven. Je kan bewijzen dat volgende gelijkheden gelden:<br />

b 4 ac b²<br />

D<br />

p en q , met D de discriminant. .<br />

2a 4a 4a<br />

De symmetrieas, coördinaat van de top en het beeld bepaal je door p en q te berekenen<br />

met bovenstaande formules.<br />

De nulwaarden bepaal je door de tweedegraadsvergelijking ax² + bx +c = 0 op te lossen.<br />

b D b D<br />

Ter herinnering: D b² 4 ac x1 en x2<br />

<br />

2a<br />

2a<br />

Voor een negatieve discriminant is er geen oplossing.<br />

Als D = 0 dan x 1 = x 2.<br />

Met deze nulwaarden stel je een tekentabel op.<br />

We doen dit voor de functie y = x² + 8x +7<br />

8 36 8 36<br />

D 8² 4.1.7 36 x1 =-1 en x2<br />

7<br />

2.1 2.1<br />

16


De algemene tekentabel voor een tweedegraadsfunctie is als volgt:<br />

Wanneer de discriminant gelijk is aan nul en er maar één nulwaarde is:<br />

Wanneer de discriminant negatief is, heeft f(x) steeds het teken van a:<br />

1.2.3<br />

17


Functies van de derde graad<br />

Voor functies van de derde graad (en hoger) bekijken we enkel hoe je de nulwaarden van<br />

dergelijke functie bepaalt en deze invult in een tekentabel.<br />

Het bepalen van de nulwaarden doe je aan de hand van het schema van Horner. Hiermee<br />

kan je een functie van een derde of hogere graad ontbinden in factoren en dus schrijven<br />

als een product van eerste en tweedegraadsfuncties. Voor een eerste en<br />

tweedegraadsfunctie kunnen we de nulwaarden vinden en een tekentabel opstellen. Door<br />

het product te maken vinden we de nulwaarden en tekentabel van de gevraagde functie.<br />

Dit alles wordt verduidelijkt aan de hand van een voorbeeld.<br />

Bepaal de nulwaarden en stel de tekentabel op van f(x) = -6x³ - 17x² + 4x +3.<br />

We vinden van deze veelterm een deler van de vorm (x-a) en zijn quotiënt met het schema<br />

van Horner.<br />

De mogelijke a-waarden zijn voor deze functie alle delers van 3 (de term van de nulde graad)<br />

3, 1, -1, -3.<br />

We vullen deze mogelijkheden in f(x) in: f(3) = -300, f(1) = -16, f(-1) = -12 en f(-3) = 0.<br />

We vinden dus dat x = -3 een nulwaarde is. We weten dan ook dat (x+3) een deler is van<br />

f(x). Het quotiënt vinden we met het schema van Horner.<br />

Hieruit volgt dat f(x) kan geschreven worden als (x+3)(-6x² + x + 1).<br />

Ter herinnering: de werkwijze van het schema is als volgt.<br />

Links schrijf je de nulwaarde, hier is dat -3.<br />

<br />

<br />

De bovenste rij zijn de coëfficiënten van f(x), van de hoogste macht naar de laagste.<br />

Opgelet! Als een graad niet voorkomt in je functie dan moet je een nul in de plaats<br />

schrijven.<br />

De onderste rij begin je met hetzelfde getal als de bovenste.<br />

18


Nu vermenigvuldig je dit getal met de nulwaarde en vul je dit één vakje naar boven<br />

rechts in, hier -6 maal -3 is 18.<br />

Je telt de bovenste en de middelste rij op en vult dit in de onderste rij in, hier -17 plus<br />

18 is 1.<br />

Dit herhaal je tot je helemaal rechts onderaan uitkomt.<br />

Als je nulwaarde juist is en je hebt goed gerekend dan moet je hier een nul<br />

uitkomen!<br />

De onderste rij tussen de twee streepjes zijn de coëfficiënten van het quotiënt. De<br />

eerste coëfficiënt hoort bij een graad die één graad lager is dan f(x). Hier is f(x) van<br />

de derde graad dus -6 staat hier bij x², de volgende coëfficiënten horen steeds bij één<br />

graad lager. Zo krijg je voor het quotiënt de vergelijking -6x² + x +1. De nulwaarden<br />

zijn -1/3 en1/2, welke we vonden met de discriminant.<br />

Om de tekentabel op te stellen, doe je dit dus eerst voor de eerste en tweedegraadsfunctie.<br />

Je maakt dan van de tekens het product om het resultaat voor f(x) te kennen.<br />

Merk op dat de nulwaarden van de eerste en tweedegraadsfunctie ook de nulwaarden van<br />

f(x) zijn.<br />

19


1.3. Exponentiële functies<br />

1.3.1 Lineaire groei<br />

Een lineaire toename (of afname) is een functie van de eerste graad. Er is sprake van een<br />

lineaire groei als er per tijdseenheid steeds eenzelfde toename is. Deze toename noemen<br />

we het groeiverschil en krijgt het symbool v.<br />

Het functievoorschrift is van de vorm f(x) = b + v.x, met b de beginwaarde op tijdstip nul, v<br />

het groeiverschil en x de tijdsvariabele.<br />

Een kind dat elke week 5 euro in zijn spaarpot steekt is een eenvoudig voorbeeld van<br />

lineaire groei. Elke week zal er 5 euro bijkomen in de spaarpot. Stel dat er per 1 januari al<br />

200 euro in de spaarpot zit dan schrijf je het bedrag in de spaarpot met de volgende<br />

functiewaarde: f(x) = 200 + 5x. De beginwaarde is 200 euro en per week komt er 5 euro bij.<br />

De x die je invult, moet dus in weken zijn. Het bedrag in de spaarpot na een aantal weken<br />

kan eenvoudig gevonden worden door x te vervangen door het aantal weken. Bijvoorbeeld<br />

na 6 weken zit er 230 euro in de spaarpot, want 200 + 5.6 = 230.<br />

Aangezien een lineaire groei geschreven wordt als een functie van de eerste graad is de<br />

grafische voorstelling van een lineaire groei een rechte. De rechte snijdt de y-as bij de<br />

beginwaarde en steeds wanneer we één tijdseenheid naar rechts opschuiven, zal de grafiek<br />

met v toenemen.<br />

20


1.3.2 Exponentiële groei<br />

Bacteriën in een kweekschaal kennen een exponentiële groei zolang de omgeving gunstig is.<br />

We bestuderen de groei van zo’n bacterie. We enten in een kweekschaal 1 kolonie. 12 uur<br />

later merken we dat er 2 kolonies aanwezig zijn. Nog eens 12 uur later zijn er 4 kolonies<br />

aanwezig, enzovoort. We zien dat elke 12 uur het aantal kolonies verdubbelt. Deze groei is<br />

een exponentiële functie met als voorschrift f(x) = 2 x met x het aantal halve dagen. 2 is hier<br />

de groeifactor. Elke halve dag wordt het aantal kolonies vermenigvuldigd met 2. Na 3<br />

dagen, 6 halve dagen, zijn er 2 6 kolonies. Dus na amper drie dagen vinden we in onze<br />

kweekschaal 64 kolonies terug.<br />

Een tweede voorbeeld van exponentiële groei is het uitzetten van spaargeld op een rekening<br />

met samengestelde interest, bijvoorbeeld de gewone spaarrekening. We zetten 5000 euro uit<br />

op een spaarrekening met 2,5 % interest. In de veronderstelling dat we geen extra geld op<br />

de rekening zetten en de interestvoet niet gewijzigd wordt, schrijven we het geld op onze<br />

spaarrekening als f(x) = 5000.(1,025 x ) met x in jaren. 5000 is de beginwaarde en 1,025 is de<br />

groeifactor. Na 10 jaar staat er 5000.(1,025 10 ) euro of 6400 euro op de spaarrekening.<br />

21


Algemeen schrijven we de functie voor een exponentiële groei als f(x) = b.q x , met<br />

beginwaarde b, groeifactor q en x de tijdseenheid. De functie snijdt de y-as bij de<br />

beginwaarde en steeds we één tijdseenheid naar rechts opschuiven zal de grafiek met een<br />

factor q toenemen.<br />

1.3.3 Exponentiële functies<br />

De functie met als voorschrift f(x) = b.a x met<br />

is een exponentiële<br />

functie met b de beginwaarde en a het grondtal. De veranderlijke x staat als macht van a.<br />

Het beeld van de functie is b voor x = 0.<br />

De exponentiële functie wordt besproken aan de hand van vier voorbeelden.<br />

22


Bij deze voorbeelden valt meteen op dat exponentiële functies dalend zijn voor een<br />

grondtal tussen nul en één. Voor grondtallen groter dan één zijn de functies stijgend.<br />

Alle functies hebben de x-as als horizontale asymptoot. Functies met grondtal tussen nul<br />

en één hebben een asymptoot voor x gaande naar plus oneindig, functies met grondtal<br />

groter dan één voor x gaande naar min oneindig.<br />

Al deze functies snijden de y-as in één, aangezien de beginwaarde telkens één is. De<br />

functie 5.2 x (is niet afgebeeld) snijdt de y-as in vijf.<br />

Het domein is steeds heel<br />

nul 0.<br />

, het beeld blijft beperkt tot de positieve reële getallen zonder<br />

Tot slot is het zo dat stijgende functies steiler zijn voor grote grondtallen en dalende<br />

functies steiler zijn voor kleine grondtallen.<br />

1.4. Logaritmische functies<br />

1.4.1 Logaritme<br />

Een logaritme van de vorm<br />

a<br />

log b , het a logaritme van b, zoekt een antwoord op de vraag<br />

tot welke macht moet ik a verheffen om b te bekomen.<br />

Bijvoorbeeld 2 log8 3, want je moet 2 tot de 3 de macht nemen om 8 te bekomen.<br />

Algemeen schrijven we:<br />

grondtal a.<br />

a<br />

log<br />

y<br />

b y a b<br />

. Hierin noemen we y de logaritme van b met<br />

Logaritmen met als grondtal 10, tiendelige of Briggse logaritmen zijn de enige logaritmen<br />

die we met een gewoon rekentoestel kunnen uitwerken. Voor deze logaritmen schrijven we<br />

het grondtal niet, bijvoorbeeld log100 2.<br />

Logaritmen van 1 zijn steeds gelijk aan 0! Eender welk<br />

grondtal moet je namelijk tot de 0 de macht verheffen om 1<br />

te bekomen.<br />

Logaritmen van 0 bestaan niet, want je kan geen enkel<br />

grondtal tot een macht verheffen om 0 te bekomen.<br />

23


Daar we in logaritme enkel met positieve grondtallen werken, kunnen we ook geen<br />

logaritmen nemen van getallen kleiner dan 0, want je kan geen positief grondtal tot een<br />

macht verheffen om een negatief getal te bekomen.<br />

De uitkomst van het logaritme is<br />

een getal groter dan 1 voor logaritmen van een getal groter dan het grondtal<br />

een getal tussen 0 en 1 voor logaritmen van een getal tussen 1 en het grondtal<br />

een negatief getal voor logaritmen van een getal tussen 0 en 1<br />

Enkele voorbeelden om bovenstaande te illustreren.<br />

log125 3; log1,9 0,4; log1 0; log0,04 2; log0 error ; log( 1)<br />

error<br />

5 5 5 5 5 5<br />

1.4.2 Rekenregels voor logaritmen<br />

De meeste rekenregels worden duidelijk gemaakt aan de hand van enkele eenvoudige<br />

voorbeelden.<br />

Een logaritme van een product is gelijk aan de som van de logaritmen.<br />

Bijvoorbeeld: log10.100 log1000 3 log10 log100<br />

a a a<br />

Algemeen: log( bc . ) log( b) log( c)<br />

.<br />

Een logaritme van een quotiënt is gelijk aan het verschil van de logaritmen.<br />

Geef hier zelf een voorbeeld van en tracht een algemene rekenregel op te stellen.<br />

24


Een logaritme van een macht is gelijk aan het product van die macht met het<br />

logaritme.<br />

Bijvoorbeeld 3 log9² 4 2.( 3 log9)<br />

a n a<br />

Algemeen: log x n. log x .<br />

Een laatste en heel belangrijke rekenregel is de volgende:<br />

Een a-delig logaritme van een getal is gelijk aan de verhouding van<br />

een logaritme van datzelfde getal op eenzelfde logaritme van a.<br />

In symbolen:<br />

a<br />

c<br />

logb<br />

logb<br />

.<br />

c<br />

log a<br />

Deze rekenregel is enorm belangrijk, omdat we enkel 10-delige logaritmen kunnen<br />

berekenen met het rekentoestel. Met bovenstaande rekenregel kunnen we echter eender<br />

log200<br />

welk logaritme berekenen zoals in het voorbeeld: 6 log200 2,96 .<br />

log6<br />

Logaritmen zijn handig om een antwoord te geven op de vraag tot welke macht je een getal<br />

moet verheffen om het gegeven getal te bekomen. Klinkt ingewikkeld maar eigenlijk is dit<br />

een vraag uit het voorgaande deel, meer bepaald de exponentiële groei.<br />

Neem terug de kweekschaal waarin een bacterie groeit waarvan het aantal kolonies elke<br />

halve dag verdubbelt. Je hebt gegeven dat na een bepaalde tijd 14 kolonies aanwezig zijn.<br />

De tijd is gevraagd. Uit het hoofdstuk van exponentiële groei weten we 2 x 14 .<br />

Voor deze vergelijking kunnen we x niet zomaar uit het hoofd vinden. We zoeken dus tot<br />

welke macht we 2 moeten verheffen om 14 te bekomen en dat is precies wat een logaritme<br />

inhoudt.<br />

log14<br />

2 log14 geeft een antwoord op die vraag en 2 log14 3,81 .<br />

log2<br />

Het duurt dus 3,81 halve dagen voordat er 14 kolonies zijn, of 45,72 uur.<br />

25


1.4.3 Logaritmische functies<br />

We vergelijken eerst de functie 2 x<br />

met 2 log x om het verband tussen deze twee nog eens<br />

in de verf te zetten.<br />

X -1 0 1 2 3 4 5 6<br />

2 x ½ 1 2 4 8 16 32 64<br />

X ½ 1 2 4 8 16 32 64<br />

2 logx -1 0 1 2 3 4 5 6<br />

Zetten we deze twee functies uit in een grafiek dan zien we dat de functies elkaars inverse<br />

zijn. Je kan de ene grafiek bekomen door de andere te spiegelen over y=x.<br />

Uit de groene grafiek kunnen we ook al enkele eigenschappen aflezen van een logaritmische<br />

functie.<br />

Zo is het domein van een logaritme beperkt tot de strikt positieve reële getallen .<br />

Let op: voor de functie log(x-2) moet x strikt groter zijn dan 2, want als je de haakjes uitwerkt<br />

moet je een getal bekomen dat strikt positief is.<br />

Het beeld van een logaritmische functie is in het algemeen alle reële getallen.<br />

26


Het snijpunt met de x-as is voor elk logaritme het punt (1,0). Ook hier de opmerking: voor<br />

een log(f(x)) moet je ervoor zorgen dat f(x) gelijk is aan 1.<br />

Tot slot merk je op dat de verticale rechte x = 0 een verticale asymptoot is. Laat je x<br />

naderen naar nul, dan gaat de y-waarde naar oneindig. De grafiek zal echter nooit de rechte<br />

x=0 raken, want de functie heeft geen beeld voor x = 0.<br />

Voor grondtallen groter dan 1 gaat y naar min oneindig, voor grondtallen kleiner dan 1<br />

gaat y naar plus oneindig. Ook hier de opmerking dat de asymptoot daar valt waar het<br />

logaritme naar nul gaat. Voor bijvoorbeeld de functie log(x+5) zal x = -5 de verticale<br />

asymptoot zijn.<br />

27


Vragenreeks<br />

Op het einde van elk hoofdstuk (of na enkele hoofdstukken) vind je oefeningen die je thuis<br />

kan maken. Je kan deze gedurende één jaar (via e-mail) naar jouw persoonlijke docent<br />

Stijn Auwers sturen. Hij zal deze oefeningen dan verbeteren en je vervolgens feedback<br />

bezorgen. Door het maken van deze oefeningen ben je beter voorbereid op de vragen van<br />

het examen!<br />

1) Voldoet de grafiek van een aandeel aan de voorwaarden om een functie te<br />

zijn?<br />

a. Ja / nee<br />

2) Welke van onderstaande grafieken zijn een functie?<br />

Ja/nee<br />

28


Ja/nee<br />

Ja/nee<br />

Ja/nee<br />

29


3) Geef voor de twee gegeven functievoorschriften het domein en het beeld.<br />

4) f(x) = x² g(x) = √x<br />

Dom f(x) = Dom g(x) =<br />

Bld f(x) = Bld g(x) =<br />

5) Geef voor de gegeven grafiek de nulwaarden, snijpunt met de y-as, domein<br />

en beeld.<br />

Nulwaarde(n): Snijpunt met y-as: Dom f(x) Bld f(x)<br />

Nulwaarde(n): Snijpunt met y-as: Dom f(x) Bld f(x)<br />

30


6) Bepaal a en b voor volgende voorschriften (schrijf steeds eerst in de vorm<br />

y= ax + b)<br />

y3x4<br />

yx<br />

2y4x2<br />

y4<br />

x<br />

a=<br />

a=<br />

a=<br />

a=<br />

b=<br />

b=<br />

b=<br />

b=<br />

7) Bepaal van onderstaande grafieken het functievoorschrift en maak een voor<br />

elke functie een tekentabel.<br />

Functievoorschrift:<br />

…………………………..<br />

Tekentabel:<br />

8) Bepaal het functievoorschrift voor volgende eerste graadfuncties wanneer<br />

de rico gelijk is aan 3 en het punt (0,2) deel uit maakt van de functie.<br />

……………………………………………………………………………………………………<br />

……………………………………………………………………………………………………<br />

……………………………………………………………………………………<br />

9) Een schrijnwerker verdient per uur 46€, een elektricien 52€ en een loodgieter<br />

49€, samen hebben ze 23 u gewerkt, de schrijnwerker werkte 4 uur minder<br />

dan de loodgieter en samen hebben ze 1103€ verdiend, hoeveel uur heeft<br />

ieders gewerkt?<br />

……………………………………………………………………………………………………<br />

……………………………………………………………………………………………………<br />

……………………………………………………………………………………………………<br />

……………………………………………………………………………………………………<br />

……………………………………………………………………………………………………<br />

31


10) Welk functievoorschrift hoort bij welke grafiek? Geef voor elke functie het<br />

beeld en het domein.<br />

f(x) = x² - 3<br />

f(x) = -(x-3)²<br />

f(x) = -x² - 3<br />

f(x) = (x+3)²<br />

11) Bepaal q zodat f(x) = x² + q door het punt (2,6) gaat.<br />

……………………………………………………………………………………………………<br />

……………………………………………………………………………………………………<br />

……………………………………………………………………………………<br />

12) Maak een tekentabel voor volgende functies. (op een apart blad)<br />

f(x) = x² - 3x + 2<br />

g(x) = 2x² + 8x – 6<br />

h(x) = -3x² + 4x + 1<br />

f(x) = 2x³ + 6x² + 4x (tip, ontbinden in factoren, gemeenschappelijke factor)<br />

f(x) = x³ - 6x² + 3x +10<br />

f(x) = 2x³ + x² - 13x + 6<br />

f(x) = 8x³ - 6x – 2<br />

32


13) Stel dat je betovergrootvader bij de onafhankelijkheid van België (1830) een<br />

halve euro had uitgezet met 4 % samengestelde interest. Hoeveel zou dit dan<br />

zijn in 2030? Welk type groei is dit?<br />

……………………………………………………………………………………………………<br />

……………………………………………………………………………………………………<br />

…………………………………………………………………………………….<br />

14) Los op zonder rekentoestel<br />

log64 log1 <br />

4 24<br />

1<br />

log27 log 8<br />

3 2<br />

15) Los op met rekentoestel<br />

log9 <br />

log2 <br />

4 0,25<br />

95 100<br />

log(6.10 ) log(2,5.10 )<br />

<br />

16) Schrijf als één logaritme<br />

log a log4b 2log2c<br />

<br />

3log<br />

y<br />

<br />

17) De beleggingsadviseur van jouw bank vertelt je dat hij verwacht dat de<br />

aandelen van zijn bank de komende jaren steeds met 10% zullen stijgen.<br />

Hoelang duurt het dan vooraleer de aandelen zullen verdubbeld zijn?<br />

………………………………………………………………………………………………<br />

………………………………………………………………………………………………<br />

………………………………………………………………………………………………<br />

………………………………………………………………………………………………<br />

33


Handleiding bij de opleiding<br />

Hoe kan ik huistaken inzenden?<br />

Bij elk hoofdstuk in de cursus zal je oefeningen en huistaken vinden. De oplossingen zijn<br />

vaak terug te vinden op de studentenpagina. Je kan deze taken ook steeds doorsturen naar<br />

je persoonlijke docent via e-mail of met de post. Deze zal je taken dan verbeteren en je er<br />

feedback op geven. Uiteraard kan je je docent ook steeds via e-mail contacteren als je<br />

vragen hebt in verband met de cursus!<br />

Hieronder vind je de mogelijkheden om je huistaken naar je docent te sturen:<br />

A. Huistaken versturen via e-mail:<br />

1. Zodra je één of meerdere huistaken hebt afgewerkt, kan je deze via e-mail doorsturen<br />

naar het e-mailadres van je docent.<br />

2. Vermeld duidelijk je naam, voornaam en studentennummer.<br />

B. Huistaken versturen via de post:<br />

1. Zodra je één of meerdere huistaken hebt afgewerkt, kan je deze ook opsturen via de post.<br />

2. Je stuurt best een kopie van je werk op, zodat je het origineel zelf kan bewaren.<br />

3. Stuur altijd een lege retourenveloppe mee met je huistaken. Voorzie deze enveloppe van<br />

voldoende postzegels en schrijf je adres erop. Zorg ervoor dat je je enveloppe voldoende<br />

gefrankeerd hebt, zodat je docent je taken gemakkelijk naar jou kan terugsturen.<br />

4. Stuur je huistaken naar: <strong>Ondernemersschool</strong>, Frankrijklei 127, 2000 Antwerpen<br />

34


Hoe kan ik inloggen op mijn persoonlijke studentenpagina?<br />

Inloggen op de studentenpagina is heel eenvoudig. Je surft naar www.studentenpagina.be<br />

in de titelbalk bovenaan. Je komt terecht op volgende pagina:<br />

JOUW LOGIN:<br />

studentxx<br />

JOUW PASWOORD:<br />

xxxxxxx<br />

Vervolgens wordt er een login en een paswoord gevraagd. Bij login typ je studentxx’ in. Het<br />

paswoord is xxxxxx’. Let er wel op dat je enkel kleine letters gebruikt en dat je alles aan<br />

elkaar typt. Klik vervolgens op het vakje ‘enter’.<br />

Opgelet: deze informatie wordt regelmatig geüpdatet. Je kan dus best regelmatig een kijkje<br />

nemen op deze studentenpagina.<br />

Hoe kan ik mijn examen afleggen?<br />

Als je heel de cursus hebt doorgenomen en alle huistaken hebt doorgestuurd, kan je examen<br />

afleggen. Alle inschrijvingsdocumenten kan je verkrijgen via de school. Je kan telefonisch<br />

een afspraak maken op het nummer 03/292.33.30.<br />

Hoe kan ik stage doen?<br />

Om de praktijk onder de knie te krijgen, kan je stage doen bij jou in de buurt. Deze stage is<br />

volledig vrijblijvend, maar wordt wel sterk aangeraden. Het is een goede referentie om later<br />

professioneel aan de slag te gaan en praktijkervaring op te doen. Dit stagecontract vraag je<br />

aan bij het centrale secretariaat in Antwerpen.<br />

35


Ben je overtuigd van de professionele kwaliteit van onze cursus? Dan kan je je<br />

inschrijven via onderstaand inschrijvingsformulier.<br />

INSCHRIJVINGSFORMULIER <strong>WISKUNDE</strong> <strong>TSO</strong><br />

Firmanaam en BTW-nummer<br />

Naam<br />

Voornaam<br />

Straat + huisnummer<br />

Postcode + gemeente / stad<br />

Telefoon<br />

GSM<br />

E-mailadres 1<br />

Geboortedatum<br />

Heeft u reeds les bij ons gevolgd?<br />

Wenst u een factuur?<br />

JA / NEE – <strong>CURSUS</strong>:<br />

JA / NEE<br />

Handtekening<br />

Gelieve het cursusgeld te storten op rekeningnummer 001-5806085-32 van CVA, Frankrijklei 127 te<br />

2000 Antwerpen met vermelding van je naam + naam thuisstudie + je adres. Je inschrijving is pas<br />

definitief geldig nadat je het inschrijvingsgeld met de juiste vermeldingen hebt overgeschreven. Bij<br />

annulatie of stopzetting van de opleiding wordt het inschrijvingsgeld niet terugbetaald. Meer<br />

inlichtingen kan je verkrijgen via e-mail op info@centrumvoorafstandsonderwijs.be, op de website<br />

www.centrumvoorafstandsonderwijs.be of op het nummer 03/292.33.30. Bij ondertekening van<br />

het inschrijvingsformulier verklaar je akkoord te gaan met onze algemene voorwaarden.<br />

36


Waarom kiezen voor Centrum Voor Afstandsonderwijs (CVA)?<br />

CVA is een erkende opleidingsverstrekker<br />

• CVA is erkend opleidingsverstrekker van de overheid. Zo ben je zeker van de<br />

kwaliteit en kan je van subsidies genieten.<br />

• CVA heeft het ISO 9001-2000 certificaat. Dit is een onafhankelijk kwaliteitslabel<br />

dat na een grondige audit aan onze school werd toegekend. Zowel ons<br />

cursusmateriaal als de docenten en de secretariaatswerking kregen een positieve<br />

beoordeling. Regelmatige controles garanderen de kwaliteit volgens de laatste<br />

normen.<br />

• CVA is erkend door een groot aantal beroepsfederaties.<br />

CVA staat voor professionalisme en kwaliteit<br />

• Al onze opleidingen en cursussen worden ontwikkeld en geschreven door<br />

zelfstandige specialisten met jarenlange beroepservaring.<br />

• Wij garanderen een maximaal contact tussen studenten en docenten.<br />

• CVA wil jouw carrière zo ver mogelijk op weg helpen. Daarom bieden wij onze<br />

thuisstudenten ook de mogelijkheid om privélessen of workshops te volgen.<br />

CVA staat voor klantvriendelijkheid en flexibiliteit<br />

• Je bepaalt zelf wanneer je aan je nieuwe toekomst werkt. Je kan onze opleiding<br />

starten en de cursus instuderen wanneer het voor jou het beste uitkomt.<br />

• Je kan een gratis hoofdstuk op onze website downloaden. Op deze manier krijg<br />

je een beter beeld van de specifieke opleiding. Deze eerste hoofdstukken helpen<br />

je bij het maken van de juiste studiekeuze.<br />

• Bovendien kan je de cursus die je interesse wekt voor aanvang van de thuisstudie<br />

eens rustig komen inkijken op één van onze secretariaten.<br />

• Indien je twijfels of vragen hebt, ben je ook steeds welkom op ons secretariaat<br />

voor een vrijblijvend, adviserend gesprek.<br />

37


CVA houdt de financiële drempel zo laag mogelijk<br />

• Voor het examen worden geen extra kosten aangerekend. Bovendien krijg je<br />

een onbeperkt aantal herkansingen indien je de eerste keer niet slaagt. Ook<br />

voor deze herkansingen moet je niet extra betalen.<br />

• CVA zorgt ervoor dat de thuiscursussen zo voordelig mogelijk zijn voor de student<br />

door ze op een economische manier te laten drukken zonder dat ze iets van hun<br />

kwaliteit en duidelijke structuur verliezen.<br />

CVA heeft een sterke reputatie<br />

• Binnen de branche van afstandsleren heeft onze school een sterke reputatie<br />

uitgebouwd. Onze diploma’s zijn hierdoor een mooi visitekaartje, waarmee je bij<br />

je cliënten of toekomstige werkgever meteen een positieve indruk maakt.<br />

• Veel afgestudeerde studenten startten reeds hun eigen succesvolle zaak door<br />

het volgen van een thuiscursus bij ons. Kijk eens rond in je omgeving en je kent<br />

vast en zeker wel iemand die bij ons een opleiding heeft gevolgd!<br />

38


Deze cursus wordt uitgegeven door:<br />

Centrum Voor Afstandsonderwijs, onderdeel van de <strong>Ondernemersschool</strong><br />

Frankrijklei 127 – 2000 Antwerpen<br />

Telefoon: 03.292.33.30<br />

Mail: info@thuisstudie.be<br />

Ondernemingsnummer: 0811.009.080<br />

Erkenningsnummer: DV.0107588<br />

Copyright<br />

© Centrum Voor Afstandsonderwijs, Frankrijklei 127, 2000 Antwerpen<br />

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen<br />

in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige<br />

wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere<br />

manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.<br />

Ondanks al de aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kan noch de auteur, noch de<br />

uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien<br />

uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.<br />

39

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!