De securitisatie van KFN - Stibbe
De securitisatie van KFN - Stibbe
De securitisatie van KFN - Stibbe
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
w 26254 18-10-2006 12:02 Pagina 5<br />
‘Kapitaalbescherming: afschaffing inbrengcontrole’<br />
aan een opschorting <strong>van</strong> aandeelhoudersrechten<br />
(zoals die bijvoorbeeld in België voorkomt), een wettelijk<br />
pandrecht (zoals die bijvoorbeeld in het Verenigd<br />
Koninkrijk voorkomt) of zelfs de in Duitsland<br />
wettelijk geregelde vervallenverklaring <strong>van</strong> de<br />
betrokken aandelen (zie paragraaf 21 GmbH Gesetz),<br />
zolang een aandeelhouder in gebreke blijft aan zijn<br />
stortingsplicht te voldoen.<br />
Schrapping <strong>van</strong> het verbod op inbreng<br />
<strong>van</strong> het verrichten <strong>van</strong> werk of diensten<br />
In afwijking <strong>van</strong> de aanbevelingen in het Onderzoeksrapport<br />
I en de Expertgroep kiest de wetgever<br />
er in het Voorontwerp <strong>De</strong>rde Tranche voor om het<br />
verbod op inbreng <strong>van</strong> het verrichten <strong>van</strong> werk of<br />
diensten te schrappen (artikel 2:191b, tweede<br />
volzin). 12 Lennarts/Schutte-Veenstra constateren dat<br />
een afschaffing <strong>van</strong> het verbod tot het inbrengen <strong>van</strong><br />
een recht op het verrichten <strong>van</strong> werk of diensten het<br />
BV-recht flexibeler maakt. Gezien echter de waarderingsproblemen<br />
constateren zij verder dat daardoor<br />
het BV-recht niet wordt vereenvoudigd. Naar mijn<br />
mening is dit, zoals overigens ook voor vele andere<br />
voorbeelden geldt, een typisch voorbeeld <strong>van</strong> het<br />
spanningsveld tussen de wens tot flexibilisering enerzijds<br />
en vereenvoudiging anderzijds. Flexibilisering<br />
betekent in een aantal gevallen absoluut geen vereenvoudiging.<br />
In casu zal immers de waardering <strong>van</strong> een<br />
dergelijke inbreng op ‘economische maatstaven’ reeds<br />
op problemen stuiten. Daarnaast bestaat het risico dat<br />
uiteindelijk de diensten of de arbeid niet of slechts<br />
ten dele worden verricht door de inbrenger. 13 Bijvoorbeeld<br />
de werknemer die de aandelen heeft genomen<br />
vertrekt voortijdig of de aandeelhouder die het<br />
werk moet verrichten gaat failliet of voldoet anderszins<br />
niet aan zijn verplichtingen. Maar ook indien het<br />
werk uiteindelijk wel wordt verricht, ontstaan er<br />
nieuwe aandelen waarop bij het nemen daar<strong>van</strong> nog<br />
niet is gestort. Er is sprake <strong>van</strong> niet-volgestorte aandelen,<br />
die geleidelijk worden volgestort. Hoe waardeert<br />
men de inbreng respectievelijk de ‘storting’ naar<br />
‘economische maatstaven’? Op basis <strong>van</strong> de contante<br />
waarde? Bruto/netto? Komt de storting bij inbreng<br />
<strong>van</strong> arbeid in plaats <strong>van</strong> het salaris (hetgeen fiscaal<br />
misschien niet ongunstig is)?<br />
In de praktijk bestaat er mijns inziens ook geen<br />
behoefte aan inbreng <strong>van</strong> een recht op het verrichten<br />
<strong>van</strong> werk of diensten. Dit betekent natuurlijk nog<br />
niet dat wetstechnisch het verbod niet zou kunnen<br />
worden opgeheven, maar de vraag is natuurlijk wel of<br />
(anders dan bij een storting in geld of in natura <strong>van</strong><br />
een goed) een reële storing in casu sowieso wel te<br />
verwachten is. <strong>De</strong> behoefte aan opheffing <strong>van</strong> het<br />
verbod wordt wel verklaard door een link te leggen<br />
met de inbreng <strong>van</strong> arbeid of diensten bij een personenvennootschap.<br />
Mijns inziens gaat deze vergelijking<br />
mank. Bij inbreng <strong>van</strong> arbeid in de personenvennootschap<br />
wordt er immers niet op aandelen<br />
gestort. Er wordt geen vermogen bijeengebracht<br />
want er is geen sprake <strong>van</strong> een kapitaalvennootschap<br />
(met beperkte aansprakelijkheid) waarbij bovendien<br />
de aandeelhouder – in beginsel – niet persoonlijk<br />
aansprakelijk is voor hetgeen in naam <strong>van</strong> de vennootschap<br />
wordt verricht. Ook de motivering in de<br />
Memorie <strong>van</strong> Toelichting bij het Voorontwerp <strong>De</strong>rde<br />
Tranche 14 overtuigt niet. Kennelijk zou het zo zijn<br />
dat het vooral bij niet-volgroeide bedrijven in innovatieve<br />
sectoren wenselijk kan zijn om op deze wijze<br />
oprichters of medewerkers een aandeel in de waarde<br />
<strong>van</strong> de onderneming toe te kennen. In de praktijk is<br />
het mijns inziens zo dat in dat geval tegen een stortingsplicht<br />
<strong>van</strong> euro 0,01 per (certificaat <strong>van</strong>) aandeel<br />
(eventueel <strong>van</strong> een bijzondere soort), een met derhalve<br />
een uiterst geringe stortingsplicht in geld, hetzelfde<br />
kan worden bereikt zonder dat daar tegenover<br />
andere, hiervoor beschreven, stortings- en waarderingsproblemen<br />
ontstaan.<br />
Afschaffing controle bij inbreng in natura<br />
Anders dan bij storting in geld waar enkel bij<br />
oprichting een inbrengcontrole in de vorm <strong>van</strong> een<br />
bankverklaring vereist is, is een wettelijke controle<br />
wel voorgeschreven - zowel bij als na de oprichting -<br />
bij inbreng in natura. <strong>De</strong>ze controle bestaat uit een<br />
door de oprichters/bestuurders opgemaakte beschrijving<br />
met waardering waarop een accountant een<br />
zogenoemde ‘tenminste verklaring’ aflegt (artikelen<br />
2:204a en 2:204b). <strong>De</strong> aanbeveling <strong>van</strong> de Expertgroep<br />
dat de verplichte accountantsverklaring bij<br />
inbreng in natura kan worden afgeschaft is door de<br />
wetgever gevolgd onder handhaving <strong>van</strong> het voorschrift<br />
dat een beschrijving <strong>van</strong> hetgeen wordt ingebracht<br />
moet worden opgemaakt door de oprichters<br />
casu quo het bestuur. <strong>De</strong> accountantsverklaring heeft<br />
echter een beperkte waarde, zeker in het geval dat er<br />
sprake is <strong>van</strong> een inbreng <strong>van</strong> een onderneming<br />
5<br />
O & F<br />
Nr. 72 / oktober 2006<br />
12 Vgl. Onderzoeksrapport I, pag. 23 en rapport Expertgroep, pag. 90.<br />
13 Zie ook het rapport <strong>van</strong> de Gecombineerde Commissie Vennootschapsrecht <strong>van</strong> de Nederlandse Orde <strong>van</strong> Advocaten en<br />
Koninklijke Beroeps Organisatie <strong>van</strong> 2 juni 2006.<br />
14 Zie Memorie <strong>van</strong> Toelichting pag. 17.