24.04.2014 Views

van-bijnen-visser

van-bijnen-visser

van-bijnen-visser

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Pensioenperikelen in het nieuwe<br />

belastingverdrag Nederland-<br />

Duitsland<br />

Op 12 april 2012 is in Berlijn een nieuw belastingverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden<br />

en de Bondsrepubliek Duitsland tot stand gekomen. Het huidige belastingverdrag stamt alweer<br />

uit 1959. Duitsland is reeds akkoord om het nieuwe verdrag te implementeren. In Nederland<br />

moet het nog worden goedgekeurd door het parlement en daarom zal het waarschijnlijk pas per<br />

1 januari 2015 in werking treden. In dit artikel staat de nieuwe pensioenbepaling in het verdrag<br />

centraal. Ook gaan we in op de voorgestelde overgangsregeling voor in Duitsland wonende gepensioneerden<br />

met een Nederlands pensioen. Die overgangsregeling heeft staatssecretaris<br />

Weekers <strong>van</strong> Financiën eind november 2013 bekendgemaakt. Ze lijkt ruimhartig, maar zoals de<br />

Engelsen zeggen: the devil is in the details!<br />

Op het moment <strong>van</strong> schrijven <strong>van</strong> dit artikel is het<br />

Nederlandse parlementaire goedkeuringsproces <strong>van</strong><br />

het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en<br />

Duitsland nog in volle gang. De Tweede Kamer heeft<br />

op 22 november 2013 de Nota naar aanleiding <strong>van</strong><br />

het verslag ont<strong>van</strong>gen. Daarin zijn de schriftelijke vragen<br />

die op 12 juni 2013 door de Tweede Kamerfracties<br />

waren gesteld, door staatssecretaris Weekers beantwoord.<br />

Of dat naar tevredenheid <strong>van</strong> de Kamer is,<br />

moet nog blijken. 1<br />

De antwoorden bieden de praktijk in ieder geval op<br />

onderdelen meer verduidelijking bij de uitleg en toepassing<br />

<strong>van</strong> het pensioenartikel in het verdrag. We<br />

Gepensioneerden die in Duitsland<br />

wonen en Nederlands pensioeninkomen<br />

genieten, moeten straks in<br />

Nederland belasting gaan betalen<br />

Helga <strong>van</strong> Bijnen en Michael Visser<br />

Mr. H.P.M. <strong>van</strong> Bijnen is werkzaam bij Fiscaal Juridische Zaken <strong>van</strong><br />

Achmea en met mr. drs. M.R. Visser tevens verbonden aan het Fiscaal<br />

Instituut en het CompetenceCenter for Pension Research <strong>van</strong><br />

Tilburg University<br />

hebben het dan over art. 17. In de kern bepaalt dit artikel<br />

dat gepensioneerden met een pensioen, lijfrente<br />

of socialezekerheidsuitkering <strong>van</strong> in totaal meer<br />

dan € 15.000 – ook wel de franchise genoemd – straks<br />

belasting moeten gaan betalen in het land waaruit die<br />

betalingen afkomstig zijn (bronstaatheffing). Voor de<br />

groep gepensioneerden die in Duitsland wonen en<br />

Nederlands pensioeninkomen genieten, betekent dit<br />

dat zij straks in Nederland belasting moeten gaan betalen.<br />

Deze wijziging is voor een deel <strong>van</strong> deze gepensioneerden<br />

nadelig, omdat Duitsland minder – en<br />

soms veel minder – belasting heft over dit pensioeninkomen<br />

dan dat Nederland met het nieuwe belastingverdrag<br />

gaat doen.<br />

Om deze groep tegemoet te komen, voorziet Weekers<br />

nu toch in een overgangsregeling <strong>van</strong> zes jaar waarin<br />

op dit inkomen tijdelijk een lager belastingtarief <strong>van</strong><br />

toepassing is. 2 Aan het eind <strong>van</strong> dit artikel bespreken<br />

we uitgebreider de voorwaarden en praktische uitwerking<br />

<strong>van</strong> de overgangsregeling. We kunnen alvast<br />

verklappen dat die minder ruimhartig uitwerkt dan<br />

op het eerste gezicht lijkt. Maar eerst gaan we in op<br />

de koerswijziging voor Nederland in het algemeen,<br />

als het gaat om het heffingsrecht over pensioenen en<br />

de specifieke uitwerking in het nieuwe belastingverdrag<br />

tussen Nederland en Duitsland. Daarbij kijken<br />

we ook naar de gevolgen voor de conserverende aan-<br />

14<br />

februari 2014 Pensioen Magazine


slag en naar enkele aandachtspunten voor Nederlandse<br />

pensioenuitvoerders. Wat we buiten beschouwing<br />

laten, is de positie <strong>van</strong> pensioenfondsen onder het<br />

nieuwe verdrag in relatie tot grensoverschrijdend dividend.<br />

■ VAN WOONSTAAT- NAAR BRONSTAATHEFFING<br />

Rond de eeuwwisseling is Nederland een andere<br />

koers gaan varen voor wat betreft het internationaal<br />

verdragsbeleid inzake pensioenen. Tot dan volgde Nederland<br />

bij het afsluiten <strong>van</strong> bilaterale verdragen<br />

meestal het standaardartikel 18 uit het OESO-modelverdrag,<br />

namelijk een onbeperkte woonstaatheffing<br />

over particuliere pensioenen. 3 De beleidswijziging<br />

was erop gericht misbruik tegen te gaan. Nederland<br />

wilde zich het recht voorbehouden in gevallen waarbij<br />

het pensioen wordt afgekocht (eenmalige uitkering)<br />

of in het nieuwe woonland niet (volledig) wordt<br />

geheven over de uitkeringen, de heffing ook toe te laten<br />

komen aan de bronstaat. Zo’n bepaling is bijvoorbeeld<br />

te zien in de verdragen die met Portugal (1999)<br />

en België (2001) zijn afgesloten. 4<br />

Bij onderhandelingen over een<br />

nieuw belastingverdrag streeft Nederland<br />

naar een bronstaatheffing<br />

voor fiscaal gefaciliteerd opgebouwde<br />

pensioenen (en lijfrenten)<br />

In 2011 is het fiscale verdragsbeleid <strong>van</strong> Nederland<br />

aangepast. 5 In de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011<br />

is aangegeven dat Nederland bij onderhandelingen<br />

over een nieuw belastingverdrag streeft naar een<br />

bronstaatheffing voor fiscaal gefaciliteerd opgebouwde<br />

pensioenen (en lijfrenten). 6 Daarbij is aangegeven<br />

dat Nederland dit nastreeft onafhankelijk <strong>van</strong> de fiscale<br />

behandeling <strong>van</strong> de pensioenen in de (nieuwe)<br />

woonstaat <strong>van</strong> de pensioengerechtigde.<br />

■ HEFFING IN NIEUW VERDRAG<br />

Anders dan in het belastingverdrag met Portugal en<br />

België is in het nieuwe verdrag met Duitsland niet<br />

<strong>van</strong> belang hoe de pensioenen en lijfrenten in de<br />

woonstaat in de belastingheffing worden betrokken.<br />

Ook is niet rele<strong>van</strong>t of de bronstaat voor het pensioen<br />

een fiscale faciliteit heeft toegestaan. Het enige rele<strong>van</strong>te<br />

criterium voor een bronstaatheffing is de totale<br />

om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de uitkeringen. De hoofdregel is dat<br />

pensioenen en soortgelijke beloningen – met uitzondering<br />

<strong>van</strong> overheidspensioen – alsmede lijfrenten<br />

en socialezekerheidsuitkeringen zijn belast in de<br />

woonstaat. 7 Maar als het totale brutobedrag <strong>van</strong> deze<br />

uitkeringen in het desbetreffende kalenderjaar meer<br />

bedraagt dan € 15.000, mag het ‘ook worden belast’<br />

in de bronstaat. 8<br />

Dit betekent in de praktijk dat de bronstaat het recht<br />

krijgt om over het gehele bedrag te heffen. De gedachte<br />

achter de grens <strong>van</strong> € 15.000 is om bij ‘kleine’ pensioenen,<br />

lijfrenten en socialezekerheidsuitkeringen<br />

de hoofdregel <strong>van</strong> een woonstaatheffing in stand te<br />

houden, zodat wordt voorkomen dat bij relatief geringe<br />

bedragen ook belasting is verschuldigd in het<br />

land waaruit het inkomen afkomstig en er in twee landen<br />

fiscale verplichtingen ontstaan.<br />

Overigens wordt hier gemakshalve gesproken over<br />

het land waaruit het inkomen afkomstig is. Dit is niet<br />

helemaal zuiver. De toewijzing is gekoppeld aan de<br />

fiscale facilitering. Het land dat de fiscale faciliteiten<br />

heeft geboden in de opbouwfase, is het land dat de<br />

bronstaatheffing mag toepassen. 9 Waardeoverdracht<br />

<strong>van</strong> de aanspraak heeft dus geen gevolgen. Voor zover<br />

de uitkeringen geen periodiek karakter hebben – lees:<br />

worden afgekocht – kan ook de bronstaat heffen. 10<br />

Deze bepaling geldt zowel voor pensioenaanspraken<br />

als voor reeds ingegane pensioenrechten.<br />

Lijfrentedefinitie<br />

In het verdrag is de definitie <strong>van</strong> een lijfrente expliciet<br />

opgenomen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt<br />

naar de oorsprong:<br />

1. Nederlandse bron: Nederland neemt als uitgangspunt<br />

het begrip lijfrente zoals opgenomen in de<br />

Wet IB 2001. Naast de ‘klassieke’ lijfrenteverzekeringen<br />

vallen hieronder ook de lijfrentespaarrekeningen<br />

en lijfrentebeleggingsrechten;<br />

2. Duitse bron: de definitie <strong>van</strong> lijfrente wanneer het<br />

inkomen opkomt in Duitsland, luidt als volgt: een<br />

vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen,<br />

hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende<br />

een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak,<br />

ingevolge een verbintenis tot het doen <strong>van</strong> betalingen,<br />

welke tegenover een voldoende en volledige<br />

tegenprestatie in geld of geldswaarde staat.<br />

1 De mogelijkheid voor de Tweede Kamerfracties om<br />

nog aanvullende vragen te stellen, stond open tot 16<br />

januari 2014.<br />

2 Kamerstukken II, vergaderjaar 2013-2014, 33 615, nr. 6.<br />

3 Overheidspensioen is op grond <strong>van</strong> een uitzondering<br />

belast in het land waar dit pensioen is opgebouwd, de<br />

bronstaat (art. 19 OESO-modelverdrag).<br />

4 Zie voor een beschouwing <strong>van</strong> de pensioenartikelen<br />

in deze verdragen: Bastiaan Starink, Belastingheffing<br />

over pensioenen en andere toekomstvoorzieningen in<br />

het buitenland, VP Bulletin april 2007, nr. 4.<br />

5 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011, ministerie <strong>van</strong><br />

Financiën, 11 februari 2011.<br />

6 Als alternatief is ook een beperkt heffingsrecht mogelijk.<br />

In het kader <strong>van</strong> een totaalcompromis is het<br />

denkbaar dat uiteindelijk een andere heffingsverdeling<br />

dan exclusieve bronstaatheffing wordt overeengekomen<br />

(Kamerstukken II, vergaderjaar 2010-2011, 25<br />

087, nr. 19).<br />

7 Art. 17, lid 1 Verdrag Nederland-Duitsland.<br />

8 Art. 17, lid 2 Verdrag Nederland-Duitsland.<br />

9 Het verlenen <strong>van</strong> fiscale faciliteiten kan ook bestaan<br />

uit het niet belasten <strong>van</strong> de aanspraak op een pensioen<br />

of lijfrente. Zie ook Kamerstukken II, vergaderjaar<br />

2013–2014, 33 615, nr. 5, blz. 35.<br />

10 Art. 17, lid 3 Verdrag Nederland-Duitsland.<br />

Pensioen Magazine februari 2014 15


elastingverdrag Nederland-Duitsland<br />

Socialezekerheidspensioenen?<br />

Met de aanduiding ‘uitkeringen betaald krachtens de<br />

bepalingen <strong>van</strong> een socialezekerheidsstelsel <strong>van</strong> een<br />

verdragssluitende staat (socialezekerheidspensioenen)’<br />

wordt voor Nederland gedoeld op het ruime begrip<br />

sociale uitkeringen, namelijk uitkeringen uit sociale<br />

verzekeringen en sociale voorzieningen. Uit de<br />

Nota naar aanleiding <strong>van</strong> het verslag blijkt dat het dan<br />

vooral gaat om de uitkeringen volgens de AOW, Anw,<br />

Ziektewet, WAO, WIA en de Waz (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering<br />

zelfstandigen). Voor de Duitse<br />

socialezekerheidsuitkeringen wordt verwezen naar<br />

de uitkeringen op grond <strong>van</strong> het Duitse Sozialgesetzbuch.<br />

Nederland zal aan Duitsland nog een overzicht<br />

vragen <strong>van</strong> de meest voorkomende Duitse socialezekerheidsuitkeringen<br />

die onder art. 17 vallen.<br />

■ SAMENLOOP PARTICULIER EN OVERHEIDS-<br />

PENSIOEN<br />

Wanneer een pensioen is opgebouwd <strong>van</strong>uit een publiekrechtelijke<br />

dienstbetrekking, is de staat <strong>van</strong><br />

waaruit dit pensioen afkomstig is, in principe heffingsbevoegd.<br />

11 Dit overheidspensioen telt niet mee<br />

voor de € 15.000-grens. In het recente verleden heeft<br />

de Duitse belastingdienst onder het Nederlands-Duitse<br />

belastingverdrag <strong>van</strong> 1959 in een aantal gevallen<br />

op grond <strong>van</strong> een letterlijke interpretatie het standpunt<br />

ingenomen dat op in Nederlandse overheidsdienst<br />

opgebouwd pensioen dat wordt uitgekeerd<br />

Leidend is het karakter <strong>van</strong> de<br />

dienstbetrekking uit hoofde waar<strong>van</strong><br />

het pensioen is opgebouwd<br />

door het geprivatiseerde ABP, het verdragsartikel over<br />

privaatrechtelijke pensioenen <strong>van</strong> toepassing is. Nederland<br />

is echter <strong>van</strong> mening dat de aard <strong>van</strong> het<br />

dienstverband ter zake waar<strong>van</strong> het pensioen is toegekend<br />

– privaatrechtelijk, dan wel publiekrechtelijk<br />

– beslissend is voor de kwalificatie <strong>van</strong> dit pensioen<br />

onder het belastingverdrag (particulier of overheidspensioen).<br />

12<br />

Art. XIV <strong>van</strong> het Protocol bij het nieuwe verdrag legt<br />

de visie die Nederland aanhangt, nu dus eenduidig<br />

vast. Leidend is het karakter <strong>van</strong> de dienstbetrekking<br />

uit hoofde waar<strong>van</strong> het pensioen is opgebouwd. Als<br />

sprake is <strong>van</strong> een pensioen met een gemengd karakter<br />

– deels opgebouwd gedurende de periode dat een privaatrechtelijke<br />

dienstbetrekking werd uitgeoefend en<br />

deels opgebouwd in een publiekrechtelijke dienstbetrekking<br />

– moet dit pensioen worden gesplitst naar<br />

evenredigheid <strong>van</strong> het aantal dienstjaren. Voor de<br />

praktijk goed om te weten is dat in art. 33, vierde lid,<br />

<strong>van</strong> het verdrag staat dat de in art. XIV <strong>van</strong> het Protocol<br />

opgenomen visie ook toepassing vindt op alle gevallen<br />

die onder het Nederlands-Duitse belastingverdrag<br />

<strong>van</strong> 1959 nog openstaan. Interpretatieverschillen<br />

uit het verleden kunnen daarmee nu snel worden opgelost.<br />

Zeker bij samenloop <strong>van</strong> particulier en overheidspensioen<br />

blijft een goede diensttijdadministratie<br />

wat ons betreft onverminderd <strong>van</strong> belang.<br />

■ GEVOLGEN VOOR CONSERVERENDE AANSLAG<br />

Bij emigratie wordt ten aanzien <strong>van</strong> pensioen en lijfrente<br />

een conserverende aanslag opgelegd. De vraag<br />

is of het nieuwe verdrag gevolgen heeft voor de conserverende<br />

aanslag als er sprake is <strong>van</strong> emigratie naar<br />

Duitsland.<br />

Op 19 juni 2009 heeft de Hoge Raad een aantal arresten<br />

gewezen met betrekking tot de conserverende aanslag.<br />

13 Daarin kwam de vraag aan de orde of Nederland<br />

met het opleggen <strong>van</strong> een conserverende aanslag<br />

in strijd met verdragstrouw handelt. Door de Hoge<br />

Raad werd het volgende criterium gehanteerd: ‘Een<br />

heffing die aangrijpt bij emigratie kan evenwel in<br />

strijd komen met de goede trouw die in acht moet<br />

worden genomen bij de uitlegging en toepassing <strong>van</strong><br />

het belastingverdrag tussen de betrokken staten, als<br />

daarmee een voordeel wordt belast dat naar zijn werkelijke<br />

aard bezien – al dan niet potentieel – ter heffing<br />

is toegewezen aan de immigratiestaat.’ (r.o. 3.3.2.)<br />

De conserverende aanslagen in genoemde arresten<br />

hielden geen stand meer. Bijna meteen daarna werd<br />

dan ook de wet aangepast. Vóór de arresten werden op<br />

de conserverende aanslag zowel de in aftrek gebrachte<br />

premies als de hierover behaalde rendementen als<br />

negatieve uitgaven aangemerkt. Door de invoering <strong>van</strong><br />

de reparatiewetgeving – met terugwerkende kracht tot<br />

29 juni 2009 – wordt <strong>van</strong>af die datum onderscheid gemaakt<br />

tussen emigratie naar een land dat de bronstaatheffing<br />

en een land dat de woonstaatheffing toepast. 14<br />

In geval <strong>van</strong> emigratie naar een staat waarmee Nederland<br />

in het belastingverdrag een bronstaatheffing is<br />

overeengekomen, wordt nog steeds uitgegaan <strong>van</strong> de<br />

betaalde premies plus het behaalde rendement. In geval<br />

<strong>van</strong> emigratie naar een staat waarmee Nederland<br />

in het belastingverdrag een woonstaatheffing is overeengekomen,<br />

wordt ten aanzien <strong>van</strong> lijfrenteaanspraken<br />

slechts uitgegaan <strong>van</strong> het genoten belastingvoordeel.<br />

15 Ten aanzien <strong>van</strong> pensioen worden de bij de<br />

toekenning vrijgestelde pensioenaanspraken (de<br />

werkgeversbijdrage) en de destijds op het loon in mindering<br />

gebrachte pensioenbijdragen (de werknemersbijdrage)<br />

als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen<br />

in aanmerking genomen.<br />

Gegeven het nieuwe verdrag zal bij emigratie naar<br />

Duitsland in de toekomstige op te leggen conserverende<br />

aanslagen worden uitgegaan <strong>van</strong> andere bedragen.<br />

Voorheen was sprake <strong>van</strong> een woonstaatheffing,<br />

waardoor <strong>van</strong>af 29 juni 2009 slechts de betaalde premies<br />

als grondslag voor de conserverende aanslag<br />

werden opgenomen. Maar onder het nieuwe verdrag<br />

is er dus sprake <strong>van</strong> een bronstaatheffing als de te ont<strong>van</strong>gen<br />

uitkeringen bij elkaar hoger zijn dan € 15.000.<br />

In de parlementaire behandeling bij de aanpassing<br />

<strong>van</strong> de conserverende aanslag is expliciet verwezen<br />

naar verdragen met een ‘exclusieve woonstaatheffing’.<br />

16 Dat betekent dat in geval <strong>van</strong> een gedeeltelijke<br />

bronstaatheffing, zoals in het nieuwe verdrag met<br />

Duitsland, in de toekomst mag worden uitgegaan <strong>van</strong><br />

16<br />

februari 2014 Pensioen Magazine


de hoge bedragen (betaalde premies plus rendement).<br />

Op zich heeft het opleggen <strong>van</strong> een conserverende<br />

aanslag in de situatie met Duitsland geen praktische<br />

betekenis. De heffing is namelijk op grond <strong>van</strong> het<br />

verdrag toch al aan Nederland toegewezen.<br />

■ GEVOLGEN VOOR NEDERLANDSE UITVOER-<br />

DERS<br />

Onder het oude verdrag was zoals gezegd sprake <strong>van</strong><br />

een woonstaatheffing. Desalniettemin zijn de uitvoerders<br />

<strong>van</strong> pensioen en lijfrenten verplicht om loonheffing<br />

in te houden. Deze uitvoerders hebben geen onderzoeksplicht<br />

en kunnen niet bepalen wanneer iemand<br />

binnenlands of buitenlands belastingplichtige is. Het<br />

hebben <strong>van</strong> een huis in het buitenland wil nog niet zeggen<br />

dat er sprake is <strong>van</strong> een buitenlands belastingplichtige.<br />

Uiteindelijk kan alleen de Belastingdienst vaststellen<br />

waar een belastingplichtige zijn woonplaats heeft.<br />

Om die reden houden uitvoerders in de praktijk nog<br />

steeds belasting in en dragen die namens de belastingplichtige<br />

af, tenzij er een zogenoemde ‘verdragsverklaring’<br />

is afgegeven waarin is opgenomen dat de uitvoerder<br />

geen loonheffing meer hoeft in te houden. 17<br />

Uiteindelijk kan alleen de<br />

Belastingdienst vaststellen waar<br />

een belastingplichtige zijn<br />

woonplaats heeft<br />

Ook bij afkoop en overige niet-reguliere handelingen,<br />

zoals belening, kan de belastingplichtige een verdragsverklaring<br />

aanvragen. We merken hierbij op dat<br />

veel uitvoerders de inhouding pas achterwege laten<br />

als in deze verklaring ook de aansprakelijkheid voor<br />

de conserverende aanslag komt te vervallen. Dit is<br />

naar onze mening ook logisch, omdat de uitvoerder<br />

op grond <strong>van</strong> art. 44a, respectievelijk art. 44b Invorderingswet<br />

1990 aansprakelijk wordt gesteld als de<br />

conserverende aanslag niet wordt voldaan. Om dat te<br />

voorkomen moet hij dus over een vrijwaring beschikken<br />

en zo niet, loonheffing inhouden.<br />

Wie doet wat?<br />

In het verleden zijn voor in Duitsland woonachtige pensioen-<br />

en lijfrentegerechtigden veelvuldig verdragsverklaringen<br />

afgegeven. Maar voor alle uitkeringsgenieters<br />

die € 15.000 of meer uit Nederland ont<strong>van</strong>gen, gaat er<br />

dus iets veranderen. Praktisch gezien rijst daarbij de<br />

vraag wie de uitkeringsgenieter op de hoogte brengt <strong>van</strong><br />

de wijzigingen. Zijn dat de uitvoerders? Het probleem<br />

waar zij tegenaan lopen, is dat zij niet het totale overzicht<br />

<strong>van</strong> een pensioengerechtigde hebben. Zij kennen<br />

niet de persoonlijke situatie en het totale oudedagsinkomen<br />

– meer of minder dan € 15.000 – en zijn daarom<br />

ook niet in staat om te beoordelen of er wel of niet in<br />

Nederland belasting moet worden ingehouden.<br />

Uit de parlementaire stukken valt op te maken dat de<br />

Belastingdienst de betrokkenen gaat informeren, en<br />

wel door middel <strong>van</strong> het opnemen <strong>van</strong> informatie op<br />

de website <strong>van</strong> de Belastingdienst en het organiseren<br />

<strong>van</strong> voorlichtings- en rondetafelbijeenkomsten. Tevens<br />

zullen gepensioneerden specifiek op hen <strong>van</strong><br />

toepassing zijnde informatie ont<strong>van</strong>gen. Degenen die<br />

in het verleden een verdragsverklaring hebben aangevraagd<br />

worden geïnformeerd over de gevolgen <strong>van</strong><br />

het nieuwe verdrag en de mogelijkheid <strong>van</strong> de overgangsregeling.<br />

Daarnaast is het nog de vraag wat er gebeurt met de<br />

reeds afgegeven verklaringen. De leden <strong>van</strong> de fractie<br />

<strong>van</strong> het CDA hebben staatssecretaris Weekers gevraagd<br />

of de eerder uitgereikte beschikkingen ‘vrijstelling<br />

loonbelasting’ ten behoeve <strong>van</strong> onder andere<br />

pensioenfondsen worden ingetrokken. Volgens Weekers<br />

worden ze niet per direct ingetrokken, omdat belastingplichtigen<br />

de mogelijkheid hebben om het<br />

oude verdrag nog een jaar toe te passen. Dit betreft<br />

een algemene overgangsregeling. Bovendien is intrekking<br />

afhankelijk <strong>van</strong> de individuele situatie <strong>van</strong> iedere<br />

belastingplichtige, zoals het wel of niet voldoen<br />

aan de € 15.000-grens voor gepensioneerden. De Belastingdienst<br />

zal in Duitsland wonende gepensioneerden<br />

actief benaderen met de vraag of ze al dan niet<br />

kiezen voor de overgangstermijn <strong>van</strong> een jaar. Vervolgens<br />

zal de Belastingdienst beoordelen voor welke<br />

gepensioneerden intrekking <strong>van</strong> de verdragsverklaring<br />

nodig is. Zowel de belastingplichtige als de uitvoerders<br />

zullen <strong>van</strong> deze intrekking op de hoogte<br />

worden gebracht.<br />

■ OVERGANGSREGELING<br />

Twee overgangsregelingen moeten de pijn voor de<br />

groep Nederlandse gepensioneerden die in Duitsland<br />

al <strong>van</strong> hun pensioen genieten, wat verzachten. Op verzoek<br />

<strong>van</strong> Nederland is in het nieuwe verdrag zelf een<br />

algemene overgangsregeling opgenomen die niet alleen<br />

voor het pensioenartikel geldt. Op grond <strong>van</strong> art.<br />

33, zesde lid, kunnen alle belastingplichtigen kiezen<br />

om nog een jaar het oude verdrag toe te passen als dat<br />

voor hen voordeliger is. Dat kan alleen het eerste<br />

kalenderjaar na de inwerkingtreding <strong>van</strong> het verdrag.<br />

11 Art. 18, lid 2 Verdrag Nederland-Duitsland jo art. XIV<br />

<strong>van</strong> het Protocol bij het verdrag.<br />

12 Zie voor meer informatie: Bastiaan Starink, Overheidspensioen<br />

versus particulier pensioen in belastingverdragen:<br />

we komen er maar niet <strong>van</strong>af, Pensioen<br />

Magazine nr. 5, 2007.<br />

13 HR 19 juni 2009, nr. 08/02288, NTFR 2009/1440, nr.<br />

07/13627, NTFR 2009/1439, nr. 43.978, NTFR<br />

2009/1438 en nr. 44.050, NTFR 2009/1437.<br />

14 Art. 3.136 Wet IB 2001.<br />

15 Het genoten belastingvoordeel wordt bij lijfrente gesteld<br />

op de betaalde premies. Met ingang <strong>van</strong> 2009<br />

worden de betaalde premies namelijk geacht in mindering<br />

te zijn gebracht. Het is aan de belastingplichtige<br />

om aan te tonen dat het belastingvoordeel lager is<br />

(verzoek om toepassing <strong>van</strong> saldomethode).<br />

16 Kamerstukken II, vergaderjaar 2008–2009, 31 990, nr.<br />

3, blz. 6.<br />

17 In een ver verleden werd het de zogenoemde ‘artikel<br />

27, lid 7 Wet LB 1964 verklaring’ genoemd.<br />

Pensioen Magazine februari 2014 17


elastingverdrag Nederland-Duitsland<br />

Het ligt in de lijn der verwachting dat het nieuwe verdrag<br />

in 2014 in werking zal treden en <strong>van</strong> toepassing<br />

zal zijn per 1 januari 2015. 18 Voor het belastingjaar<br />

2015 kan men dan opteren voor belastingheffing op<br />

basis <strong>van</strong> het oude verdrag. Nederlandse bedrijfspensioenen<br />

worden voor inwoners <strong>van</strong> Duitsland nu veelal<br />

slechts voor 18% in de grondslag <strong>van</strong> de Duitse belastingheffing<br />

betrokken. Tel daar een relatief laag<br />

Duits belastingtarief bij op en het progressievoordeel<br />

<strong>van</strong> een belaste AOW in Nederland aan de voet tegen<br />

5,10% (eerste belastingschijf 2014) en de keuze voor<br />

toepassing <strong>van</strong> het oude verdrag zal snel gemaakt zijn.<br />

Staatssecretaris Weekers verraste vervolgens vriend en<br />

vijand door eind november 2013 in een Nota <strong>van</strong> wijziging<br />

nog met een specifieke overgangsregeling te komen.<br />

Het betreft een regeling <strong>van</strong> zes jaar waarin tijdelijk<br />

een lager belastingtarief <strong>van</strong> toepassing is op<br />

pensioen- en lijfrente-inkomen. Wie overigens in 2015<br />

kiest voor toepassing <strong>van</strong> het oude verdrag, kan daarna<br />

nog maar vijf jaar gebruikmaken <strong>van</strong> deze overgangsregeling.<br />

Die geldt bovendien alleen voor bestaande gevallen.<br />

Als iemand na het sluiten <strong>van</strong> het nieuwe belastingverdrag,<br />

op 12 april 2012, inwoner <strong>van</strong> Duitsland is<br />

geworden, komt hij niet in aanmerking voor deze overgangsregeling.<br />

Verder moet ten minste één onderdeel<br />

<strong>van</strong> het pensioeninkomen vóór de inwerkingtreding <strong>van</strong><br />

het nieuwe verdrag zijn ingegaan. 19<br />

De Belastingdienst lijkt op zijn website ruimhartiger,<br />

want hij gaat uit <strong>van</strong> het moment waarop het nieuwe<br />

verdrag naar verwachting <strong>van</strong> toepassing wordt: ‘U<br />

hebt vóór 1 januari 2015 ten minste 1 betaling <strong>van</strong> uw<br />

pensioen of lijfrente ont<strong>van</strong>gen. Hebt u de betaling niet<br />

vóór 1 januari 2015 ont<strong>van</strong>gen? Dan geldt het lagere<br />

belastingtarief niet voor het pensioen of de lijfrente<br />

waarvoor u op 1 januari 2015 nog geen betaling hebt<br />

ont<strong>van</strong>gen.’ Dit biedt wellicht nog planningsmogelijkheden<br />

voor Nederlanders die al even in Duitsland wonen<br />

en aan de vooravond <strong>van</strong> hun pensioen staan. Als<br />

zij bijvoorbeeld in 2015 een Nederlands bedrijfspensioen<br />

verwachten te gaan genieten in Duitsland, kan<br />

het lonend zijn om te kijken of ze dit pensioen misschien<br />

vervroegd eind 2014 kunnen laten ingaan. Dan<br />

kan alsnog gebruik worden gemaakt <strong>van</strong> de specifieke<br />

overgangsregeling. De regeling oogt trouwens genereuzer<br />

dan ze in de praktijk zal uitwerken. In het eerste<br />

jaar waarin het lagere belastingtarief geldt, betaalt men<br />

maximaal 10% belasting over pensioen- en lijfrenteinkomen<br />

uit Nederland en in het zesde jaar maximaal<br />

30%. Het verlaagde tarief verloopt als volgt:<br />

jaar<br />

tarief<br />

2015 10%<br />

2016 10%<br />

2017 15%<br />

2018 20%<br />

2019 25%<br />

2020 30%<br />

Deze percentages klinken vriendelijk. Een voorbeeld<br />

op de website <strong>van</strong> de Belastingdienst laat echter zien<br />

dat bij een AOW <strong>van</strong> € 13.000 en een bedrijfspensioen<br />

<strong>van</strong> € 28.000 de overgangsregeling alleen in jaar<br />

1 en 2 gunstiger uitpakt. In het derde jaar is het speciale<br />

belastingtarief 15%. Belastingheffing over het<br />

maximale tarief op basis <strong>van</strong> de overgangsregeling is<br />

dan hoger dan het gemiddelde tarief dat nu in Nederland<br />

moet worden betaald. Hoe hoger het pensioeninkomen,<br />

des te langer het effect <strong>van</strong> de specifieke<br />

overgangsregeling merkbaar is. 20 Maar ze blijft in tijd<br />

en om<strong>van</strong>g beperkt.<br />

De regeling oogt genereuzer dan<br />

ze in de praktijk zal uitwerken<br />

Omdat de vermindering op de verschuldigde Nederlandse<br />

inkomstenbelasting ook afhankelijk is <strong>van</strong><br />

eventuele inkomsten die niet onder deze overgangsregeling<br />

vallen, kan deze niet direct worden toegepast<br />

door de Nederlandse pensioenuitvoerders. Inhouding<br />

<strong>van</strong> Nederlandse loonbelasting kan blijven<br />

geschieden via de normale wettelijke bepalingen. De<br />

belastingplichtige kan via de (voorlopige) aangifte de<br />

te veel betaalde belasting terugvragen. Voor het jaar<br />

2015 is dit nog niet mogelijk via een voorlopige aangifte,<br />

omdat de systemen <strong>van</strong> de Belastingdienst hiervoor<br />

niet op tijd kunnen worden voorbereid. Staatssecretaris<br />

Weekers verwacht echter dat een groot deel<br />

<strong>van</strong> de belastingplichtigen in 2015 gebruik zal maken<br />

<strong>van</strong> de algemene overgangsregeling.<br />

■ TEN SLOTTE<br />

Het nieuwe pensioenartikel in het belastingverdrag<br />

met Duitsland brengt forse wijzigingen met zich mee.<br />

Vooral voor pensioengerechtigden, maar ook voor<br />

pensioenuitvoerders en de Belastingdienst. In veel situaties<br />

treedt een verschuiving op voor wat betreft<br />

het land waar gepensioneerden over hun oudedagsinkomen<br />

belasting zijn verschuldigd. Dat zal voor bijna<br />

alle gepensioneerden in de relatie Nederland-<br />

Duitsland inkomensgevolgen hebben. Via twee<br />

overgangsregelingen kunnen Nederlandse pensionado’s<br />

in Duitsland ‘rustig’ wennen aan de hogere Nederlandse<br />

belastingdruk. Al lijkt de specifieke overgangsregeling<br />

die staatssecretaris Weekers eind 2013<br />

heeft voorgesteld, op het eerste gezicht genereuzer<br />

dan hij in de praktijk zal uitwerken.<br />

18 Formeel treedt het nieuwe verdrag in werking op de<br />

eerste dag <strong>van</strong> de tweede maand na de uitwisseling<br />

<strong>van</strong> de akten <strong>van</strong> bekrachtiging (art. 33, lid 2).<br />

19 In de praktijk zal het doorgaans pensioen en/of lijfrente<br />

betreffen dat nu uitsluitend ter heffing aan<br />

Duitsland is toegewezen en bij toepassing <strong>van</strong> het<br />

nieuwe verdrag aan Nederland (dus alleen als het gezamenlijke<br />

brutobedrag <strong>van</strong> de uitkering hoger is dan<br />

€ 15.000).<br />

20 De berekening <strong>van</strong> de belastingvermindering vergt<br />

enig rekenwerk. Zie voor de systematiek de toelichting<br />

op de Nota <strong>van</strong> wijziging (Kamerstukken II, vergaderjaar<br />

2013-2014, 33 615, nr. 6, blz. 4).<br />

18<br />

februari 2014 Pensioen Magazine

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!