beschikking vergunning wet milieubeheer - Provincie Groningen

Op 22 april 2008 hebben wij, mede namens de Dorpsvereniging Westerbroek, een zienswijze ontvangen van
Mobilisation for the Environment (MOB).
Bij brief van 29 april 2008 is namens APW een schriftelijke zienswijze op het ontwerp ingediend.
De ingebrachte zienswijzen zijn nader uitgewerkt in paragraaf 2.4.
2.2 Coördinatie
Met de aanvraag om milieuvergunning is geen aanvraag voor vergunning in het kader van de Wet
verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) ingediend. In verband met de incidentele lozing van spoelwater
van de wasplaats voor rijdend materieel heeft APW op 15 april 2008 een melding in het kader van het
Activiteitenbesluit ingediend bij het waterschap Hunze en Aa's. Er is in deze geen sprake van een
gecoördineerde behandeling met onderhavige Wm-vergunning.
2.3 Milieu-effectrapportage
De voorgenomen (gewijzigde) activiteiten komen niet voor in bijlage C of D van het Besluit
milieueffectrapportage 1999 of in de Provinciale Milieuverordening als m.e.r.-plichtig. De activiteiten zijn
derhalve niet m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig.
2.4 Adviezen en zienswijzen naar aanleiding van het ontwerpbesluit
Tijdens de gedachtenwisseling op 21 april 2008 zijn door omwonenden de volgende zienswijzen ingebracht.
Door de heer K. de Vries, woonachtig Rijksweg West 83 te Westerbroek, zijn - mede namens de
Dorpsvereniging Westerbroek - zienswijzen ingebracht met betrekking tot:
a Het niet toestaan van toepassing van fosforslakken als toeslagmateriaal bij de productie van
recyclingasfalt, dit in verband met de extra geurhinder die de toepassing van dit materiaal tot gevolg
heeft.
b De piekgeluiden als gevolg van het klapperen van laadbakken van vrachtauto's. Het bedrijf dient dit te
voorkomen.
c Het gedurende 7 dagen per week in werking zijn van de inrichting. Tijdens een hoorzitting ten tijde van
de procedure van de oprichtingsvergunning is aangegeven dat het bedrijf slechts gedurende
maximaal 12 zondagen per jaar in werking zal zijn. Het bedrijf vraagt nu vergunning voor het 7 dagen
per week in werking zijn, hetgeen meer overlast in de vorm van geur en geluid (zeker op een vrije
zondag) oplevert.
d Het laden en lossen van schepen. Uit oogpunt van geluidoverlast moet voorkomen worden dat dit ook
in het weekend plaats vindt.
e Visuele hinder. Het bedrijf wordt verzocht bij de uitbreiding van opslag van grondstoffen op het terrein
de aanwezige groenstrook in stand te houden.
f De toepassing van het geurreducerende middel in het afgassenkanaal. Er is vooraf geen onderzoek
gedaan naar de werking van het middel.
Door de heer en mevrouw Willems, woonachtig Rijksweg West 79 te Westerbroek, is een mondelinge
zienswijze ingebracht met betrekking tot:
g Beperking van de geurhinder. Verzocht wordt na te gaan of niet een extra luchtwasser kan worden
voorgeschreven of beperkingen op te leggen ten aanzien van productie in het weekend.
Bij brief van 22 april 2008, door ons per fax ontvangen op 22 april 2008, hebben wij een zienswijze
ontvangen van MOB. De zienswijze is ingediend mede namens de Dorpsvereniging Westerbroek. In de
zienswijze wordt het volgende naar voren gebracht:
h
i
j
k
l
Ten aanzien van de opgenomen geurnormen dient te worden aangegeven dat deze ter plaatse van de
dichtstbijzijnde woning gelden.
Verzocht wordt om een lagere norm op te nemen voor de emissie van koolwaterstoffen. MOB geeft
aan dat door goed onderhoud en afstelling van de branders een emissie-eis van 100 mg per m³ op
zijn plaats is, dit ook mede gezien de relatie tussen de emissie van koolwaterstoffen en geur.
MOB verzoekt ons na te gaan c.q. te bevestigen dat alle in de nieuwe bijzondere regeling opgenomen
maatregelen hier ook daadwerkelijk door het bedrijf worden toegepast.
MOB verzoekt ons om aanvullende maatregelen voor te schrijven om diffuse stofverspreiding te
beperken, waarbij wordt verwezen naar de door het Vlaams BBT-kenniscentrum beschreven BBTtechnieken
voor asfaltcentrales.
Volgens MOB dienen wij, aangezien de monitoring van alle filters in onvoldoende mate is uitgewerkt in
de aanvraag, een concreet monitoringsprogramma voor te schrijven. De indiener geeft aan dat het
hiertoe aan de vergunning verbonden voorschrift 2.2 niet adequaat en in strijd met artikel 8.12 lid 4
van de Wm is. De indiener geeft aan dat het bedrijf ten minste éénmaal per jaar emissiemetingen
door een onafhankelijk bureau dient te laten uitvoeren. De emissiemetingen dienen conform een nu
reeds in de voorschriften vast te leggen meetprogramma te worden uitgevoerd en aan de provincie te
worden gerapporteerd.
pagina 7 van 44