[PDF] Rotterdam Begroting 2013 - Gemeente Rotterdam
[PDF] Rotterdam Begroting 2013 - Gemeente Rotterdam
[PDF] Rotterdam Begroting 2013 - Gemeente Rotterdam
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
www.rotterdam.nl
14010
Rotterdam
Begroting 2013
Programmabegroting
Beleidsveld
Beleidsmatige
inspanning
Producten
1 Bestuur en dienstverlening
Besluitvorming en ondersteuning Raad 1 Raad
2 Ondersteuning raad/griffie
3 Rapporten rekenkamer
4 Rapporten ombudsman
Besluitvorming en advisering College 5 College
6 Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming
Bestuurlijke samenwerking 7 Uitkering deelgemeenten
Dienstverlening 8 Publieksdiensten
9 Archivering en beschikbaar stellen
van archieven
10 Beveiliging gemeentelijke gebouwen
11 Interne dienstverlening
2 Algemene middelen Belastingen
12 Belastingheffing
Beheer algemene middelen
13 Beheer algemene middelen
14 Financiering
15 Deelnemingen
16 Verzekeringen
17 Personeel opgeheven diensten
18 Verstrekking leningen en garanties
3 Cultuur, sport en recreatie
Cultureel klimaat 19 Subsidieverlening culturele instellingen,
gezelschappen en activiteiten
20 Bibliotheek
Topsport en vergroten deelname sport en recreatie 21 Stimulering topsport, breedtesport
en recreatie
22 Inzet voor deelgemeenten
23 Natuur en milieu-educatie
4 Veiligheid Wijkveiligheid 24 Gebiedsgerichte veiligheid
25 Handhaven wet- en regelgeving
Geweld en (jeugd-)overlast
Crisisbeheersing en handhaven openbare orde
26 Bestrijden geweld en overlast (jeugd)
27 Crisisbeheersing en brandweerzorg
28 Handhaven openbare orde
29 Regie en coördinatie
maatschappelijke intergriteit
5 Onderwijs Leer- en schoolprestaties 30 Onderwijshuisvesting
31 Leertijduitbreiding (waaronder voor- en
vroegschoolse educatie en Brede School
32 Zorg in en op school
33 Voortijdig schoolverlaten functie /
regionale meld- en coördinatiefunctie
en handhaving kwalificatieplicht
6 Volksgezondheid en zorg Volksgezondheid 34 Bestrijding infectieziekten
35 Medische milieukunde en
technische hygiënezorg
36 Brede zorgcoördinatie volwassenen
Jeugdgezondheidszorg en opvoeding 37 Sociaal medische indicatie en
inspectie kinderopvang
38 Jeugdconsul
39 Basisondersteuning voor de jeugd
40 Zorg voor de jeugd
Kwetsbare personen en huiselijk geweld
41 Zorg voor kwetsbare personen
(LZN, PGA)
42 Regie op kwetsbare groepen
(MO, verslavingszorg)
43 Bestrijding huiselijk geweld
Beleidsveld
Beleidsmatige
inspanning
Producten
7 Participatie Arbeidsparticipatie 44 Werkgelegenheid en participatie Roteb
45 Sociale werkvoorziening SoZaWe
46 Rëintegratietrajecten
47 Inkomensverstrekking
Maatschappelijke participatie
Participatie jeugd
Armoedebestrijding
48 Taal- en participatietrajecten
49 Volwasseneducatie
50 Stadsburgerschap
51 Individuele voorzieningen
52 Specifieke doelgroepen
53 Jongerenactiviteiten / faciliteren
jongeren participatie
54 Begeleiding jeugd naar onderwijs
en/of arbeidsmarkt
55 Bijzondere bijstand
56 Schulddienstverlening
57 Kwijtschelding
8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling 58 Regie stedebouw / planvorming
59 Grondzaken
60 Engineering
61 Inrichten openbare ruimte
62 Monumenten
Wonen
Vastgoed
63 Vergunningen
64 Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen
65 Regie op wonen
66 Investeren in wonen en RO
67 Exploitatie vastgoed MPRV
68 Exploitatie vastgoed niet-MPRV
69 Incidentele opbrengsten vastgoed
70 Erfpacht
9 Verkeer en vervoer Stedelijke bereikbaarheid
71 Autobereikbaarheid
(en verkeersmanagement)
72 Investeren in parkeren /
realiseren parkeervoorzieningen
73 Exploitatie en beheer parkeren
74 Beleid verkeer en vervoer
Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad
75 Fiets / openbaar vervoer /
schone vervoerswijzen
76 Verkeersveiligheid en leefkwaliteit
10 Economie Economische structuur en vestigingsklimaat 77 Versterken economische structuur
78 Versterken vestigingsklimaat
79 Versterken kansenstructuur
80 Beheer markten
11 Milieu en duurzaamheid Milieu en duurzaamheid
81 Regie duurzaamheid
82 Regie klassieke milieutaken
12 Fysiek beheer van de stad Schoon (maken van de stad)
83 Afvalinzameling / verwerking
ingezameld en gebracht afval
84 Reiniging openbare ruimte
Heel (maken van de stad)
85 Wegen, water en groen
86 Riolering en gemalen
87 Openbare verlichting
88 Beheer begraafplaatsen en crematorium
Rotterdam
Begroting 2013
Leeswijzer
pagina 2 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Leeswijzer
Voor u ligt de Begroting 2013 van de gemeente Rotterdam.
In deze begroting leggen wij voorstellen over het beleid in 2013 aan uw raad voor. Ook bevat de begroting de
financiële vertaling van het beleid voor de periode 2013 tot en met 2016. Uw raad wordt gevraagd de Begroting 2013 te
autoriseren; de begroting voor de overige jaren heeft het karakter van een raming.
In de Kaderbrief 2012 hebben wij de beleidsmatige en budgettaire kaders geschetst van de Begroting 2013. Natuurlijk is deze
begroting opgesteld volgens de eisen van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor provincies en gemeenten.
Daarnaast vormt het Collegewerkprogramma een belangrijk uitgangspunt. De begroting die voor u ligt, ziet er anders uit dan
voorgaande jaren. Op welke onderdelen dat het geval is, is hieronder aangegeven.
De opzet van hoofdstuk 1 is ongewijzigd en bevat ook dit jaar een kort inzicht in onze inhoudelijke keuzes.
In hoofdstuk 2 wordt in enkele bladzijden ingegaan op de financiële positie van de gemeente. We presenteren de opbouw
van de begroting, inclusief de onzekerheden en risico’s. Toegevoegd aan dit hoofdstuk is de financiering/schuldpositie van de
gemeente en de onderverdeling van de baten en lasten, die hierdoor in een oogopslag duidelijk worden. Bij de mutaties ten
opzichte van de vorige begroting, is de financiële druk duidelijk zichtbaar. Desondanks is het opnieuw gelukt om een sluitende
begroting te presenteren.
Hoofdstuk 3 staat in het teken van de investeringen. In het licht van de aanhoudende moeilijke economische tijden vonden
wij het niet verantwoord op dezelfde voet door te gaan met investeren. Door gerichte inzet van beschikbare middelen
blijven we werken aan een krachtig Rotterdam. In dit hoofdstuk wordt rekening gehouden met de beoogde Wet Houdbare
Overheid Financiën. Nieuw dit jaar is de integrale meerjaren investeringsbegroting. Integraal houdt in dat we meerdere
dekkingsbronnen hebben betrokken en dat het hele spectrum aan investeringen van alle beleidsvelden nader bekeken wordt.
Bovendien geven we inzicht in de projecten die verder in de toekomst liggen. Uw raad wordt niet langer gevraagd om een
totaal investeringskader vast te stellen. De aanvragen vinden plaats per beleidsmatige inspanning.
Hoofdstuk 4 bevat het totaal van de baten en de lasten en de toelichtingen per beleidsmatige inspanning. In deze toelichting
wordt antwoord gegeven op drie vragen:
– In het onderdeel ‘Wat willen we bereiken’ geven we aan wat we in het desbetreffende beleidsveld in 2013 willen bereiken.
Daarnaast geven we een doorkijk naar de ambities voor de rest van de collegeperiode (2014). Hierbij wordt ook aandacht
geschonken aan de ambities en targets uit het Collegewerkprogramma.
– In het volgende onderdeel, ‘Wat gaan we daarvoor doen?’, gaan we in op de activiteiten die worden uitgevoerd om de
eerder genoemde doelstellingen te bereiken. Deze worden toegelicht op het niveau van de beleidsmatige inspanningen.
– Het onderdeel ‘Wat hebben we ervoor nodig?’ is, conform de wensen van uw raad, volgens een nieuwe structuur
opgezet. In aansluiting op de aanbeveling van de COR maken we hierbij onderscheid in programmalasten en
apparaatslasten. De baten zijn altijd direct verbonden aan een doel. Daarom maken we in de baten geen onderscheid
naar programma en apparaat.
In hoofdstuk 5 komen de in de BBV verplicht gestelde paragrafen aan bod.
Tot slot zijn er diverse bijlagen opgenomen, die een nadere detaillering geven van de informatie uit de hoofdstukken.
In de Begroting 2013 opgenomen bedragen zijn weergegeven in € 1.000, tenzij anders is vermeld.
Leeswijzer | pagina 3
Inhoudsopgave
pagina 4 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Leeswijzer ....................................................................................................................... pag 3
Hoofdstuk 1 Inleiding ....................................................................................................................... pag 7
Hoofdstuk 2 Financiële beschouwingen................................................................................................ pag 11
Hoofdstuk 3 Investeringen ....................................................................................................................... pag 27
Hoofdstuk 4 Beleidsvelden en Beleidsmatige inspanningen............................................................... pag 43
Beleidsveld 1 Bestuur en Dienstverlening....................................................................... pag 45
Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en ondersteuning raad................................... pag 46
Beleidsmatige inspanning Besluitvorming en advisering college..................................... pag 48
Beleidsmatige inspanning Bestuurlijke samenwerking..................................................... pag 50
Beleidsmatige inspanning Dienstverlening....................................................................... pag 51
Beleidsveld 2 Algemene Middelen.................................................................................... pag 55
Beleidsmatige inspanning Belastingen............................................................................. pag 56
Beleidsmatige inspanning Beheer algemene middelen.................................................... pag 57
Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie......................................................................... pag 63
Beleidsmatige inspanning Cultureel Klimaat..................................................................... pag 63
Beleidsmatige inspanning Topsport en vergroten deelname sport en recreatie............... pag 66
Beleidsveld 4 Veilig............................................................................................................. pag 73
Beleidsmatige inspanning Wijkveiligheid.......................................................................... pag 74
Beleidsmatige inspanning Geweld en (jeugd-)overlast..................................................... pag 77
Beleidsmatige inspanning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde..................... pag 80
Beleidsveld 5 Onderwijs..................................................................................................... pag 85
Beleidsmatige inspanning Leer- en schoolprestaties........................................................ pag 85
Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg .......................................................................... pag 91
Beleidsmatige inspanning Volksgezondheid..................................................................... pag 92
Beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding.................................... pag 95
Beleidsmatige inspanning Kwetsbare personen en huiselijk geweld................................ pag 98
Beleidsveld 7 Participatie.................................................................................................. pag 103
Beleidsmatige inspanning Arbeidsparticipatie.................................................................. pag 104
Beleidsmatige inspanning Maatschappelijke participatie.................................................. pag 109
Beleidsmatige inspanning Participatie jeugd.................................................................... pag 113
Beleidsmatige inspanning Armoedebestrijding................................................................. pag 115
Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen ......................................................... pag 119
Beleidsmatige inspanning Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling......................... pag 120
Beleidsmatige inspanning Wonen..................................................................................... pag 125
Beleidsmatige inspanning Vastgoed................................................................................. pag 129
Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer...................................................................................... pag 133
Beleidsmatige inspanning Stedelijke bereikbaarheid........................................................ pag 134
Beleidsmatige inspanning Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad.......................... pag 137
Beleidsveld 10 Economie................................................................................................... pag 141
Beleidsmatige inspanning Economische structuur en vestigingsklimaat.......................... pag 142
Beleidsveld 11 Milieu en duurzaamheid........................................................................... pag 149
Beleidsmatige inspanning Milieu en duurzaamheid.......................................................... pag 150
Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad........................................................................ pag 155
Beleidsmatige Inspanning Schoon (maken van de stad).................................................. pag 156
Beleidsmatige Inspanning Heel (maken van de stad)....................................................... pag 158
Hoofdstuk 5 Paragrafen........................................................................................................................... pag 165
5.1 Lokale heffingen ...................................................................................................... pag 166
5.2 Weerstandsvermogen ............................................................................................. pag 172
5.3 Onderhoud kapitaalgoederen.................................................................................. pag 178
5.4 Verbonden partijen .................................................................................................. pag 184
5.5 Financiering ............................................................................................................. pag 191
5.6 Grondbeleid ............................................................................................................. pag 197
5.7 Bedrijfsvoering ........................................................................................................ pag 204
Bijlagen................................................................................................................................ pag 211
Colofon................................................................................................................................. pag 252
Inhoudsopgave | pagina 5
Hoofdstuk 1
pagina 6 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
1. Inleiding
Voor u ligt de Begroting 2013 van de gemeente Rotterdam. Het is de derde begroting van het huidige college van
B en W, dat in 2010 is aangetreden.
De eerste begroting uit het najaar van 2010 werd opgesteld in een tijd dat de gevolgen van de financiële en economische
crisis doordrongen in de stad, het beleid en de financiën van de overheid. Daarom zette dit college niet alleen in op talent,
ondernemen en een aantrekkelijke stad, maar legde zichzelf ook een ongekend bezuinigingspakket op. Zo werd een reductie
van het ambtenarenapparaat van 1.000 fte aangekondigd en een besparing op de organisatiekosten van € 72 mln.
Het is duidelijk dat de economische crisis ingrijpende gevolgen heeft voor de stad. Veel Rotterdammers hebben hun werk
verloren en moeten een beroep doen op een uitkering. In de stad wordt minder gebouwd. En de gemeentelijke organisatie
heeft te maken met fors minder inkomsten en fors hogere uitgaven.
Daarom is de financiële lat de afgelopen twee jaar veel hoger komen te liggen voor de gemeente: een ruime verdubbeling
van de toch al immense bezuinigingsopgave. Met de aanvaarding van ‘motie 31’ is de voorgenomen inkrimping van het aantal
ambtenaren opgelopen tot 2.450 fte en de besparing op de organisatiekosten € 193 mln. Met alle maatregelen die intussen
zijn genomen om de gemeentebegroting in evenwicht te houden, is de totale bezuinigingsopdracht opgelopen tot € 570 mln
in 2015. Het is lastig om een gedetailleerde meerjarige voorspelling te doen over de economische ontwikkelingen en de
gevolgen daarvan voor van de stad, maar de vooruitzichten zijn niet rooskleurig. De werkloosheid loopt de komende jaren nog
verder op en het consumentenvertrouwen is laag. De fragiele positie van enkele landen binnen de Europese muntunie vormt
een bedreiging.
In een stad die zich van oudsher kenmerkt door veel banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt en een laagopgeleide
beroepsbevolking, komt de crisis des te harder aan. Toch hebben we ook reden om optimistisch te zijn, want ondanks dat
er geen geld is voor nieuwe grootschalige bouwprojecten, staat Rotterdam niet stil. Op straat gonst het van de (bouw)
activiteiten die de stad beter, aantrekkelijker en toekomstbestendiger maken. Dat gebeurt ook achter de schermen, door
juist de nadruk te leggen op onderwijs en ondernemerschap. Dát zijn de startblokken van waaruit we als stad – bedrijven,
scholieren, werknemers – een vliegende start kunnen laten maken zodra de economie dat weer toelaat. Al deze inspanningen
laten voorzichtige resultaten zien, bijvoorbeeld door het toenemend aantal bedrijven dat zich hier vestigt en het aantal hoger
opgeleiden dat zich tot Rotterdam aangetrokken voelt.
Zowel op straat, bij de Rotterdammers, het bedrijfsleven en binnen de gemeentelijke organisatie, zit het tempo er in.
Er wordt op alle fronten hard gewerkt en strijd geleverd om de crisis goed door te komen en Rotterdam klaar te stomen voor
een de periode ná de crisis. Dit moeten we vasthouden, want alleen op die manier lukt het om de lastige opdrachten die er
nog liggen, succesvol af te ronden. Tegelijkertijd moet de gemeente niet meer overal van willen zijn. De gemeente is niet
het medicijn voor alle kwalen. Zo moet de financiering van de zorg voor Rotterdammers goedkoper en dus anders worden
geregeld. De gemeente is niet meer in alle gevallen het eerste aanspreekpunt. Vaak kan iemand terugvallen op de eigen
omgeving, op andere organisaties of, als het echt niet anders kan, uiteindelijk toch op de gemeente. Dat vergt een andere,
actievere houding van de Rotterdammers.
Hoofdstuk 1 | Inleiding | pagina 7
In de Kaderbrief werd duidelijk dat de Begroting 2013 extra bezuinigingsopgaven zou laten zien. Als gevolg van het krimpende
financiële kader is het noodzakelijk geweest moeilijke keuzes te maken. Toch houdt het college van B en W onverkort vast aan
de speerpunten die het in 2010 presenteerde. Maar, zoals bij de Kaderbrief dit voorjaar al is gemeld, wel binnen de context
van vandaag. Er wordt nog steeds geïnvesteerd in talent, ondernemen en een aantrekkelijke stad, maar daar waar het moet
in een gepast tempo. Ook kiest dit college ervoor het komend jaar geen nieuwe lastenverzwarende maatregelen voor haar
bewoners toe te passen.
Er zijn ook opgaven die de afgelopen periode zijn gerealiseerd. Een besparing op de eigen organisatie van € 72 mln en een
reductie van 1.000 fte, zoals in het Collegewerkprogramma 2010–2014 stond, is al gerealiseerd., Dat is gelukt door strenger
toezicht en discipline binnen de organisatie. Ook de organisatiekosten zijn teruggebracht. Beperking van de externe inhuur
heeft hier een forse bijdrage aan geleverd, van € 135 mln in 2009 tot € 82 mln in 2011.
In deze begroting staan voorstellen om het ambtenarenapparaat versneld om te vormen tot een flexibele, slagvaardige
organisatie die een goede dienstverlening biedt.
Het college van B en W houdt vast aan de ambitie om het weerstandsvermogen snel op orde te brengen. De noodzaak
daartoe is alleen maar toegenomen door de sombere economische vooruitzichten. Gezonde overheidsfinanciën zijn hierdoor
noodzakelijker dan ooit. Zoals uit deze begroting blijkt, zal de algemene reserve naar huidige inzichten aan het eind van de
collegeperiode even groot zijn als bij aanvang in 2010: € 160 mln. Het vermogen zal eind 2014 zijn aangevuld tot € 163 mln,
maar er zijn wel onzekerheden en risico’s. Hier wordt in hoofdstuk 2 nader op ingegaan.
pagina 8 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 1 | Inleiding | pagina 9
Hoofdstuk 2
pagina 10 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
2. Financiële beschouwingen
Inleiding
Dit hoofdstuk gaat in op de financiële positie van de gemeente Rotterdam, de opbouw en omvang van de Begroting
2013 en de knelpunten en ombuigingen ten opzichte van de vorige begroting.
2.1 Financiële positie van de gemeente Rotterdam
Nederland maakt moeilijke economische tijden door en de vooruitzichten voor de komende jaren zijn niet rooskleurig.
Mensen maken zich zorgen over de economische situatie. Dat uit zich in een dalend consumentenvertrouwen en afnemende
binnenlandse bestedingen. De werkloosheid is hoog en neemt naar verwachting de komende jaren nog verder toe. Daarbij
hebben werkzoekenden in lagere en middelbare beroepen (techniek, transport en administratie) meer moeite met het vinden
van een baan. Omdat steeds meer mensen hun baan verliezen, onder andere door toename van het aantal faillissementen
van bedrijven, neemt het aantal schuldsaneringen landelijk sterk toe. Rotterdam ontkomt niet aan de ingrijpende gevolgen van
de slechte economische situatie.
Keuzes van het college
De gemeentelijke financiën worden ook flink geraakt door het slechte economische weer. De baten nemen fors af, onder meer
als gevolg van rijksbezuinigingen en teruglopende baten uit vastgoed en grondexploitatie. De lasten nemen juist toe, onder
meer omdat meer mensen een beroep doen op de gemeente omdat ze hun baan hebben verloren. Zoals uit de Kaderbrief
blijkt, leiden deze tegenvallers tot de noodzaak om moeilijke keuzes te maken. Het is de overtuiging van dit college dat een
volgend college, maar ook een volgende generatie, moet kunnen bouwen op een overheid met gezonde financiën, die flexibel
is en een goede dienstverlening biedt. Binnen het krimpende financiële kader is en blijft het de opdracht van het college van
B en W om te werken aan een aantrekkelijke stad waarin het prettig wonen, werken, leren en ondernemen is. Een stad waarin
bewoners en bedrijven de ruimte hebben om hun verantwoordelijkheid te nemen.
Gezonde overheidsfinanciën houden méér in dan enkel een sluitende begroting, dat is een basisvoorwaarde. Daarnaast moet
er ook voldoende weerstandscapaciteit beschikbaar zijn, in relatie tot de risico’s. De stresstest die Rotterdam dit voorjaar
heeft laten uitvoeren, geeft aan welke financiële effecten er in bepaalde scenario’s kunnen optreden. De uitkomsten van
de test onderstrepen de noodzaak van voldoende weerstandscapaciteit én een flexibele begroting. Daarom handhaaft dit
college de ambitie om het weerstandsvermogen in de komende jaren op peil te brengen, mede in het licht van het toch al
sombere economische beeld. Het weerstandsvermogen, bestaande uit de algemene reserve en de financieringsreserve,
is een belangrijk onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. Aan het einde van de collegeperiode moet het
weerstandsvermogen even groot zijn als hij was bij aanvang in 2010: circa € 160 mln. Dit betekent dat er in de begroting een
fors meerjarig overschot moet zijn. Het college heeft forse maatregelen moeten nemen om de effecten van de economische
crisis te compenseren, en zo het meerjarige overschot van de vorige begroting te handhaven. Daarnaast werkt het college
aan flexibilisering van de begroting door de organisatie kleiner te maken.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 11
Uit onderstaande tabel blijkt dat het vermogen eind 2014 zal zijn aangevuld tot € 163 mln.
bedragen € x 1 mln
2011
Prognose
2012 2013 2014 2015 2016
Baten 4.350.596 4.526.077 3.971.007 3.904.927 3.828.031 3.893.540
Lasten 4.428.090 4.709.485 4.077.752 3.914.853 3.768.628 3.818.839
Resultaat vóór reserveringen -77.494 -183.408 -106.745 -9.926 59.403 74.701
Onttrekking aan bestemmingsreserves 141.723 278.037 323.756 133.487 78.370 48.871
Toevoeging aan bestemmingsreserves 90.553 84.196 173.101 51.526 50.095 37.196
Bestemmingsvoorstellen vanuit
jaarrekening -30.490 0 0 0 0 0
Resultaat na onttrekkingen en toevoegingen
-56.814 10.433 43.910 72.035 87.678 86.376
aan bestemmingsreserves
Beginstand weerstandsvermogen 93.196 36.382 46.815 90.725 162.760 250.438
Verwachte toevoeging vanuit het resultaat -56.814 10.433 43.910 72.035 87.678 86.376
Eindstand algemene +
financieringsreserve 36.382 46.815 90.725 162.760 250.438 336.814
Ontwikkelingen en onzekerheden
De begroting is gebaseerd op zo realistisch mogelijke ramingen. Min of meer concrete onzekerheden worden hierna genoemd.
1. Verkiezingen Tweede Kamer / rijksbezuinigingen
De verwachting is dat het Rijk fors gaat bezuinigen en dat dit zal leiden tot een afname van het Gemeentefonds. Bij Kaderbrief
is hier op basis van het Lenteakkoord een inschatting van gemaakt. De doorrekening door het ministerie van BZK van het
Lenteakkoord geeft een gunstiger effect. De meevallers die hierdoor optreden, oplopend tot circa € 20 mln in 2016, zijn
verwerkt in het financiële beeld en gereserveerd voor de effecten van andere of aanvullende keuzes van een nieuw kabinet
ten opzichte van het Lenteakkoord.
2. Herijking Gemeentefonds
Er vindt een herijking plaats van het Gemeentefonds, waarbij met name de vaste bedragen voor de G4 onderwerp van
discussie zijn. Voor Rotterdam is dit vaste bedrag € 160 mln per jaar. De invoering van de herijking is met één jaar uitgesteld
tot 2014. Het effect van de herijking is geplafonneerd op € 15 per inwoner per jaar, dus voor Rotterdam op circa € 9 mln.
In de begroting is thans rekening gehouden met een neerwaartse aanpassing van het Gemeentefonds van € 9 mln in 2014,
€ 18 mln in 2015 en € 27 mln met ingang van 2016. In het late voorjaar van 2013 zijn naar verwachting de definitieve effecten
van de herijking duidelijk.
3. Beroep op de Wet Werk en Inkomen (bijstand)
Doel is om in de komende jaren de uitkeringslasten van de bijstand in evenwicht te brengen met de baten. Voor zowel de
lasten als baten gelden echter onzekerheden. Landelijk wordt een forse toename van het uitkeringsvolume en daardoor de
uitkeringslasten geraamd, maar hoe dit zich in 2013 en latere jaren in de baten voor Rotterdam gaat vertalen, is nog niet
duidelijk. Dit college streeft naar stabilisatie van het aantal uitkeringen. Voor 2012 resulteert er naar huidige inzichten een
negatief verschil tussen uitkeringsbaten en -lasten van circa € 20 mln. Hier staat tegenover de risicoreserve van € 56 mln
die vorig jaar voor 2012 is gevormd. Als bij de jaarrekening blijkt dat de risicoreserve niet geheel nodig is, vloeit het restant
terug naar het IFR. Voor 2013 is dit jaar een risicoreserve gevormd van € 78 mln. Hiervan is € 22 mln nodig om het in de
vorige begroting geraamde positieve verschil tussen uitkeringsbaten en -lasten af te dekken. Het restant is beschikbaar
voor een eventueel tekort. Dat is naar huidige inzichten gelijk aan het nu voor 2012 geraamde negatieve verschil tussen
uitkeringsbaten en -lasten. Ook voor de risicoreserve 2013 geldt dat een restant terugvloeit naar het IFR. Voor 2014 en 2015
is nog geen risicoreservering aangelegd. Het college bepaalt op grond van voortschrijdende inzichten in het verloop van de
uitkeringsbaten en -lasten of en welke maatregelen nodig zijn.
4. Grondexploitaties
Voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit met betrekking tot de grondexploitaties wordt gebruik gemaakt
van het Meerjarenperspectief Rotterdamse Grondexploitaties (MPRG). Hierin zijn scenario’s uitgewerkt met betrekking tot
economische factoren die niet of nauwelijks door de gemeente zijn te beïnvloeden. Voor deze scenario’s is een berekening
gemaakt van de financiële effecten op de grondexploitatieportefeuille. Die zijn meegenomen in de berekening van de
benodigde weerstandscapaciteit. In deze scenario’s is nog geen rekening gehouden met de stijging van de bouw- en
ontwikkelingskosten waaronder de BTW-verhoging per 1-10-2012. De uitwerking hiervan vindt plaats bij jaarrekening 2012.
Als de risico’s zich daadwerkelijk zouden voordoen, dan moet een verliesneming ten laste van het exploitatieresultaat
plaatsvinden.
pagina 12 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
5. Krimp van de organisatie
De gemeente Rotterdam staat voor de grote opgave om zich te ontwikkelen tot een flexibele, professionele dienstverlener
die structureel goedkoper is. Overeenkomstig motie 31 wordt ingezet op een totale bezuiniging op de apparaatskosten
(personeel, inhuur, huisvesting en ICT) van 20% in 2015 ten opzichte van 2010. Dit komt neer op een bedrag van € 193 mln,
waarvan € 93 mln betrekking heeft op personeel. Dit laatste bedrag is vertaald in een krimp van het personeelsbestand met
2.450 fte. Met de Kaderbrief is het tempo opgeschroefd. Deze versnelling is enerzijds van belang om de besparing eerder te
realiseren en anderzijds om de organisatie eerder toekomstgericht te maken.
De krimpopgave zal deels door natuurlijk verloop tot stand komen en deels door gericht gestuurde uitstroom. Medewerkers
worden actief en adequaat begeleid naar ander werk of een andere vorm van uitstroom. Door middel van een businesscase
is onderzocht in hoeverre de personele krimp kan worden versneld door te investeren in personeelsregelingen c.q.
maatwerkoplossingen en welke kosten en baten daarmee zijn gemoeid. Daartoe zijn de mogelijkheden verkend om:
– medewerkers te helpen van werk bij de gemeente Rotterdam naar werk elders,
– medewerkers te begeleiden naar een bestaan als zelfstandige,
– medewerkers die dicht tegen hun pensioen aanzitten eerder te laten uittreden, etc.
De primaire doelgroep voor dit soort maatregelen bestaat uit herplaatsingskandidaten: medewerkers die hun functie
kwijtraken (of al kwijt zijn) door organisatieveranderingen. Van sommige arrangementen kunnen ook niet-boventallige
medewerkers gebruikmaken, waardoor herplaatsingskandidaten intern kunnen doorstromen. Echter, voor herplaatsingskandidaten
ligt de focus op uitstroom naar een toekomst buiten de gemeente. Zij zullen in principe hun reguliere
werkomgeving verlaten en in een centrale voorziening worden gepositioneerd.
Tegenover de kosten van de maatregelen en arrangementen staan baten in de vorm van bespaarde loonkosten. Uit de
businesscase, die tegelijk met de begroting 2013 aan de gemeenteraad is aangeboden, blijkt dat de besparingen groter zijn
dan de investeringen en dat de investeringen dus rendabel zijn. Verder komt naar voren dat de besparing op de loonkosten
zich vooral voordoet in de jaren 2014 en 2015 en nog niet in 2013. Naast investeringen in arrangementen zullen daarom ook
frictiekosten moeten worden gemaakt voor de boventallige medewerkers, van wie de loonkosten niet structureel zijn gedekt.
Dit was reeds aangekondigd in de raadsbrief over Motie 31. De inschatting toen was dat de frictiekosten € 85 mln zouden
bedragen. Naar verwachting bedragen de kosten (frictie en investeringen voor de komende jaren in totaal € 64 mln. Deze
kosten worden gedekt door een onttrekking aan het IFR. De gederfde rente ten behoeve van de geplande investeringen is
gecompenseerd in het meerjarenbeeld.
bedragen € x 1 mln
2013 2014 2015
Frictiekosten 1 -31 -4,5 -7
Investeringen cf businesscase (plusvariant) -13 -5,5 -3
Benodigde investering vanuit IFR -44 -10 -10
6. Renterisico
De financieringsreserve is gevormd om het renterisico af te dekken. Dit is het risico dat de werkelijke rente op het moment van
afsluiten van nieuwe leningen of bijstelling van de rente op bestaande leningen afwijkt van de geraamde rente. Het renterisico
op basis van de meest recente ramingen bedraagt bij een structurele rentestijging van 2% ongeveer € 40 mln. Na de toevoeging
van het renteresultaat 2012 is de financieringsreserve toereikend om dit renterisico te kunnen dragen.
Weerstandscapaciteit
In de mate waarin er voor onzekerheden en risico’s geen toereikende beheersmaatregelen zijn genomen, hebben ze effect op
de benodigde weerstandscapaciteit. Hiertoe wordt een risicocumulatiemodel gehanteerd. De benodigde weerstandscapaciteit
moet vervolgens worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. In het Beleidskader Weerstandsvermogen zijn
de uitgangspunten voor het bepalen van de weerstandscapaciteit bepaald.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit, ook in de ratio. De norm hiervoor
hebben we in Rotterdam vastgesteld op 1,4. Zoals uit onderstaande tabel blijkt, blijven we met deze begroting ruim boven
deze norm.
1 De frictiekosten betreffen het verschil tussen de meerjarig in de begroting opgenomen loonkosten en de berekening van de loonkosten op basis van de
uitstroom, inclusief maatregelen uit de business case.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 13
edragen € x 1 mln
Weerstandscapaciteit 01–01–2012 01–01–2013 01–01–2014 01–01–2015 01–01–2016
Algemene reserve+financieringsreserve 36.382 46.814 90.724 162.759 250.437
Overige bestemmingsreserves 948.810 754.969 604.314 522.353 494.078
waarvan juridisch verplicht -374.967 -261.405 -215.434 -199.606 -190.818
Stille reserves 50.000 50.000 50.000 50.000 50.000
Stelpost onvoorzien 4.500 4.500 4.500 4.500 4.500
Onbenutte belastingcapaciteit - - - -
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit 664.725 594.878 534.104 540.006 608.197
Benodigde weerstandscapaciteit 372.118 372.118 372.118 372.118 372.118
Ratio (beschikbaar/benodigd) 1,79 1,60 1,44 1,45 1,63
Bij de jaarrekening 2011 is voor het eerst op basis van het Beleidskader Weerstandsvemogen een ratio gepresenteerd.
De ratio is toen uitgekomen op 1,8. In deze begroting zijn nieuwe berekeningen gemaakt, waarbij enkele afwijkende
keuzes gemaakt zijn ten opzichte van de jaarrekening. Uitgangspunt was en is dat de beschikbare weerstandscapaciteit
bestaat uit middelen waarover de raad ten allen tijde kan beschikken om er een andere bestemming aan te geven.
De Rekenkamer Rotterdam heeft aangegeven dat alle bestemmingsreserves inclusief het IFR daarmee tot de
beschikbare weerstandscapaciteit gerekend moeten worden. Het college wil hierin meegaan. Echter, voor een aantal
bestemmingsreserves zijn juridische verplichtingen aangegaan, waardoor de raad er niet zonder gevolgen over kan
beschikken. Het gaat hierbij om de bestemmingsreserve Infrastructuur (waar de contracten van Rotterdam Centraal
Station aan ten grondslag liggen), ISV-3, en het Out-of-Pocket deel van het IFR. Daarnaast heeft de bestemmingsreserve
Parkeerfonds het karakter van een egalisatiereserve en is daarmee een verlengstuk van de exploitatie. Het aantasten van
deze reserve leidt tot grote stijgingen van de parkeertarieven. Deze reserve is daarom buiten beschouwing gelaten. Het
gedeelte van het IFR dat bedoeld is voor het dekken van kapitaallasten bij de weerstandscapaciteit wordt in afwijking op de
jaarrekening 2011 wel bij de weerstandscapaciteit betrokken, omdat de raad wel de mogelijkheid heeft dit aan te wenden voor
andere doeleinden mits er in de exploitatie ruimte wordt gevonden om de doorlopende kapitaallasten te dekken.
De benodigde weerstandscapaciteit is gestegen van € 240 mln tot € 372 mln, met name door de toevoeging van het hierboven
genoemde risico van rijksbezuinigingen op het Gemeentefonds (de inschatting is een daling met € 1 mrd, met een negatief
gevolg voor Rotterdam van € 60 mln). Daarnaast zijn de risico’s voor de grondexploitaties bijgesteld op basis van scenario’s.
Het scenario ‘verdieping van de crisis’ kent een verslechtering van € 158 mln ten opzichte van het huidige saldo (netto
contante waarde) van de gehele grondexploitatieportefeuille. Voor een bedrag van € 55 mln is een voorziening getroffen.
De risico’s bedragen daarmee € 103 mln. Voor de deelnemingen is de benodigde weerstandscapaciteit berekend op € 13 mln.
Voor de overige risico’s is sinds het meetmoment van de jaarrekening 2011 (1 e kwartaal 2012) weinig verandering opgetreden.
Het niveau van de weerstandsratio bedraagt in 2013 1,6. Dit is boven de door de raad vastgestelde norm. Dit betekent echter
niet dat het zonder pijn zou gaan als de beschikbare weerstandscapaciteit aangesproken zou moeten worden. Nieuwe,
ingrijpende keuzes ten aanzien van investeringen zouden de consequentie zijn.
Financiering / schuldpositie
Het eigen vermogen van de gemeente bestaat uit de algemene reserve en de bestemmingsreserves. Dit eigen vermogen
wordt samen met de voorzieningen, de vooruit ontvangen afkoopsommen erfpacht en het netto werkkapitaal (saldo
van vlottende passiva en activa) ingezet om de gemeentelijke investeringen te financieren. Dit zijn de zogenoemde
interne financieringsmiddelen. De resterende financieringsbehoefte wordt ingevuld met geldleningen, oftewel externe
financieringsmiddelen. Hierover moet rente worden betaald. De rentelasten kunnen worden gedekt uit baten die
samenhangen met de gemeentelijke investeringen (huren, pachten, dividenden, parkeergelden et cetera ) of uit de algemene
middelen. Externe financiering brengt een renterisico met zich mee. Daarom is gewenst externe financiering beperkt te
houden. Om toch voldoende investeringsruimte te behouden, is het belangrijk het eigen vermogen op peil te houden.
De volgende tabel geeft weer hoe de schuldpositie zich naar verwachting ontwikkelt.
bedragen x € 1 mln (stand per 1 januari)
Externe financieringsbehoefte 2013 2014 2015 2016 2017
Totale financieringsbehoefte 3.661 3.630 3.477 3.277 3.113
Interne financieringsmiddelen -1.385 -1.272 -1.260 -1.318 -1.391
Externe financieringsbehoefte 2.276 2.358 2.217 1.959 1.722
De externe financieringsbehoefte wordt als volgt ingevuld met korte schuld en lange schuld.
pagina 14 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
edragen x € 1 mln (stand per 1 januari)
Externe schuld 2013 2014 2015 2016 2017
Korte schuld 250 250 250 250 250
Lange schuld 2.026 2.108 1.967 1.709 1.472
Externe schuld 2.276 2.358 2.217 1.959 1.722
Daarbij is relevant welke schulden zijn aangegaan ten behoeve van derden. Voor deze schulden geldt dat de gemeente het
renterisico doorbelast, dus niet zelf draagt. De netto lange schuld ontwikkelt zich als volgt.
bedragen x € 1 mln (stand per 1 januari)
Netto lange schuld 2013 2014 2015 2016 2017
Lange schuld 2.026 2.108 1.967 1.706 1.472
Verstrekte geldleningen -975 -854 -741 -627 -501
Netto lange schuld 1.051 1.254 1.226 1.082 971
Ombuigingen
In de voorgaande begrotingen zijn omvangrijke ombuigingsmaatregelen doorgevoerd. Uw raad heeft gevraagd naar een
inzicht in de stapeling van maatregelen. In onderstaand overzicht treft u per onderwerp de ombuigingen in de verschillende
begrotingen op totaalniveau aan. In bijlage 12 wordt dit nader uitgesplitst.
2012 2013 2014 2015 2016
Volksgezondheid, jeugd en welzijn 24.636 40.668 44.784 46.803 46.803
Begroting 2011 18.217 26.982 31.698 31.698 31.698
Begroting 2012 6.419 7.656 7.756 7.975 7.975
Begroting 2013 0 6.030 5.330 7.130 7.130
Onderwijs participatie en werk 152.209 188.923 202.572 205.122 204.922
Begroting 2011 18.139 24.873 32.972 32.972 32.972
Begroting 2012 133.970 152.750 157.200 158.200 158.200
Begroting 2013 100 11.300 12.400 13.950 13.750
Sport en cultuur 3.715 10.130 12.550 10.550 10.550
Begroting 2011 2.215 4.330 5.750 5.750 5.750
Begroting 2012 1.500 4.800 4.800 4.800 4.800
Begroting 2013 0 1.000 2.000 0 0
Veiligheid 7.840 8.140 8.473 8.473 8.473
Begroting 2011 1.790 1.790 2.123 2.123 2.123
Begroting 2012 6.050 6.050 6.050 6.050 6.050
Begroting 2013 0 300 300 300 300
Economie, haven, duurzaamheid en infrastructuur 10.165 13.132 13.432 12.632 12.632
Begroting 2011 3.365 3.365 3.365 3.365 3.365
Begroting 2012 6.800 6.267 6.567 7.267 7.267
Begroting 2013 0 3.500 3.500 2.000 2.000
Wonen, RO, buitenruimte en gebeidsontwikkeling 54.640 57.025 67.460 67.240 67.240
Begroting 2011 42.314 46.972 51.629 51.629 51.629
Begroting 2012 12.326 5.253 5.031 4.811 4.811
Begroting 2013 0 4.800 10.800 10.800 10.800
Stadsinitiatieven 1.250 2.750 2.750 -750 -2.750
Begroting 2011 0 0 0 0 0
Begroting 2012 1.250 2.250 1.250 -2.750 -2.750
Begroting 2013 0 500 1.500 2.000 0
Kostendekkendheid tarieven 11.260 20.320 24.400 24.400 24.400
Begroting 2011 0 0 0 0 0
Begroting 2012 11.260 20.320 24.400 24.400 24.400
Begroting 2013 0 0 0 0 0
Organisatie en financiën, bedrijfsvoering en
48.962 153.543 182.146 198.125 193.125
deelgemeenten
Begroting 2011 25.800 65.960 97.252 97.252 97.252
Begroting 2012 23.162 43.562 57.573 67.562 67.562
Begroting 2013 0 44.021 27.321 33.311 28.311
Totaal bezuinigingen 2011–2013 314.677 494.631 558.567 572.595 565.395
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 15
De ombuigingsmaatregelen 2011 komen voort uit het Coalitieakkoord, dat rekening houdt met dalende inkomsten van het rijk
en waarin keuzes zijn gemaakt om de intensiveringen te dekken. In 2011 werden we geconfronteerd met grote problematiek
op het terrein van werk en bijstand. Om deze problematiek op te vangen, is eveneens een groot maatregelenpakket voor dat
beleidsterrein opgesteld (€ 116 mln in 2012, € 130 mln structureel). Dat verklaart grotendeels de ombuigingsreeks op het
terrein van onderwijs, participatie en werk.
De economische crisis wordt niet alleen zichtbaar in de stijging van het aantal bijstandsgerechtigden, maar ook in een daling
van de inkomsten uit grondexploitaties en vastgoed. Het college kiest ervoor om beheer en onderhoud uit te stellen en de
intensiveringen van het Collegewerkprogramma af te vlakken. Daarnaast hebben we flinke ingrepen in de gemeentelijke
organisatie gedaan. Bezuinigingen op de bedrijfsvoering en een krimpopgave voor het ambtelijk apparaat moeten ervoor
zorgen dat we meerjarig binnen de financiële kaders kunnen blijven.
In de begrotingen 2011 en 2012 hebben we de betreffende keuzes en effecten voor de stad in kaart gebracht.
Transitie organisatie
Rotterdam bevindt zich in een transitie van een dienstengestuurde organisatie naar een concerngestuurde organisatie.
Deze ontwikkeling vraagt om een herijking van het sturings- en verantwoordingsmodel, zodat de raad maximaal kan sturen
op doelen en resultaten. De Begroting 2013 wordt opgesteld in een transitiejaar. De diensten gaan over naar clusters en
de bedrijfsvoering wordt gecentraliseerd. In aanloop naar de Begroting 2014 zal de nadruk liggen op het ontwikkelen van
rekenregels en normen. Voor de begroting en jaarstukken zijn de minimumregels in het BBV vastgelegd. De toepassing
hiervan is wettelijk verplicht.
2.2 Opbouw en omvang van de begroting
De begroting kent een totale omvang van € 4,2 mld. In onderstaande tabel is een uitsplitsing gemaakt van de baten per
inkomstenbron en de lasten per beleidsveld. Hoofdstuk 4 bevat een verdere uitwerking per beleidsmatige inspanning.
De provincie Zuid-Holland toetst als toezichthouder van de gemeente het materiele evenwicht van onze begroting. De
essentie van het materiele evenwicht is dat de structurele lasten gedekt dienen te worden door structurele baten. Voor
Rotterdam geldt dat de structurele baten meerjarig hoger zijn dan de structurele lasten. In bijlage 3 vindt u een verdere
analyse van de incidentele baten en lasten.
Kostenontwikkeling (trend)
Het accres op het Gemeentefonds is in eerste aanleg bedoeld ter compensatie van de kostenontwikkeling (trend). In de
Begroting 2013 is rekening gehouden met een indexering van 1,20% op loonkosten, 2,25% op materiële kosten en 1,50%
op subsidielasten. Voor de tarieven is gerekend met de CPI index van 2,80%.
Overzicht baten
bedragen x € 1 mln
897,4
273,7
1.928,3
746,2
323,9
48,1
77,3
Belastingen
Bijdragen rijk en medeoverheden
Dividenden
Financieringsbaten
Onttrekking aan reserves
Opbrengsten derden
Overige baten (inclusief interne baten)
pagina 16 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Toelichting
De belangrijkste inkomstenbron is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds die de gemeente van het Rijk ontvangt.
Daarnaast ontvangt de gemeente Rotterdam ook specifieke uitkeringen, decentralisatie-uitkeringen en taakmutaties. In totaal
wordt er in 2013 ruim € 1,9 mrd van rijk en mede-overheden ontvangen.
De opbrengsten van derden hebben in 2013 een omvang van € 746 mln. De grootste post hierin betreft de tarieven die
de gemeente bij inwoners in rekening brengt. Voorbeelden zijn tarieven voor de afgifte van een paspoort of een rijbewijs,
opbrengsten uit parkeren, het ophalen van huisvuil of vervanging en onderhoud riolen. Daarnaast mag de gemeente op grond
van de Grondwet van haar inwoners ook zelf belasting heffen. De belangrijkste gemeentelijke belasting is de onroerende
zaakbelasting (OZB). Verder heft de gemeente ook andere belastingen als precario-, logies- en hondenbelasting.
De belastinginkomsten bedragen in 2013 € 274 mln.
De gemeente ontvangt naast rijksmiddelen, belastingen en tarieven ongeveer € 125 mln aan dividendopbrengsten van
verbonden partijen en inkomsten uit financiering.
Naast deze externe inkomstenbronnen wordt er in 2013 voor € 276 mln onttrokken aan de huidige reserves. Het grootste
gedeelte van deze reserves zijn direct verbonden aan een programma of project (bestemmingsreserves). In hoofdstuk 4 wordt
per beleidsmatige inspanning aangegeven aan welke reserves wordt onttrokken.
Ten slotte betreft € 897 mln interne leveringen. Het gaat hierbij om in rekening gebrachte onderlinge diensten, zoals
bijvoorbeeld de huur van gebouwen, inhuur van intern personeel en rente voor verstrekt kapitaal.
Overzicht lasten
bedragen x € 1 mln
29,0
34,5
155,7
352,4
443,5
530,0
204,2
134,4
1.050,3
156,0
203,9
1.000,9
Bestuur en dienstverlening
Algemene middelen
Cultuur, sport en recreatie
Veiligheid
Onderwijs
Volksgezondheid en zorg
Participatie
Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
Verkeer en vervoer
Economie
Milieu en duurzaamheid
Fysiek beheer van de stad
Toelichting
De beleidsvelden Ruimtelijke ontwikkeling en wonen en Participatie zijn samen verantwoordelijk voor ruim 50% van de totale
lasten. De lasten op het beleidsveld Ruimtelijke ontwikkeling en wonen worden ingezet voor grote stedelijke projecten.
De lasten op het beleidsveld Participatie bestaan voor een groot gedeelte uit uitkeringslasten (bijstand).
In hoofdstuk 4 worden de baten en lasten per beleidsmatige inspanning uitgesplitst in verschillende categorieën.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 17
2.3 Knelpunten en ombuigingen t.o.v de begroting 2012
In onderstaande tabel worden de mutaties ten opzichte van de begroting 2012 gepresenteerd.
Totaal mutaties begroting 2013 Baten Lasten Saldo 2013 Saldo 2014 Saldo 2015 Saldo 2016
Ramingsbijstellingen 5.985 1.840 4.145 12.360 263 6.433
Knelpunten -23.733 51.863 -75.596 -75.511 -69.754 -68.724
Totaal ombuigingen -846 -72.297 71.451 63.151 69.491 62.291
Totaal mutaties -18.594 -18.594 0 0 0 0
A. Ramingsbijstellingen
Ramingsbijstellingen BI Baten Lasten Saldo 2013 Saldo 2014 Saldo 2015 Saldo 2016
1 Bijstelling Gemeentefonds 2.2 16.437 0 16.437 23.385 26.276 32.129
2 Anticiperen Lente-akkoord 2.2 -36.000 0 -36.000 -36.000 -36.000 -36.000
3 Rentebijstelling ivm IFR 2.2 1.348 0 1.348 -3.372 -4.172 -4.572
4 Bijstelling opbrengsten 2.1 24.200 200 24.000 19.000 19.000 19.000
5 Correctie algemene reserve 2.2 0 1.640 -1.640 9.347 -4.841 -4.124
Totaal 5.985 1.840 4.145 12.360 263 6.433
Toelichting Ramingsbijstellingen
1. Bijstelling Gemeentefonds
Naast de effecten van het Lente-akkoord en Voorjaarsnota van het Rijk (structureel € 36 mln, zie punt 2) en de trendcorrectie
voor gemeentelijke onderdelen (incl. gesubsidieerde instellingen) wijzigt het Gemeentefonds als gevolg van:
– uitstel van de herijking van het Gemeentefonds met – minimaal – 1 jaar,
– inzet middelen taakmutatie Armoedebeleid voor algemene middelen (zie onderdeel B knelpunten, nummer 15: armoede),
– bij de Begroting 2012 te hoog ingeschatte trend voor gemeentelijke onderdelen voor de jaren 2013 en verder,
– bij de Begroting 2012 reeds verwerkte korting voor voornomen verkleining van het aantal politieke ambtsdragers.
Dat wordt in deze begroting gecorrigeerd,
– accres voor deelgemeenten, vanwege de koppeling van het Deelgemeentefonds aan het Gemeentefonds en de
OZB-inkomsten (trap-op trap-af),
– algemene mutaties naar aanleiding van de junicirculaire 2012 Gemeentefonds,
– algemene mutaties in het Gemeentefonds door aanpassing van waarden van maatstaven.
2013 2014 2015 2016
Uitstel herijking Gemeentefonds 14.000 11.000 9.000 -
Inzet additionele middelen armoedebeleid 6.400 6.400 6.400 6.400
Trendcorrectie ten opzichte van Begroting 2012 1.500 4.500 8.000 8.000
Politieke ambtdragers - - 4.500 4.500
Accres deelgemeenten -2.128 -2.082 399 - 2.244
Verrekening junicirculaire met Lenteakkoord en voorjaarsnota -397 2.923 161 -1.974
Algemene mutaties -2.938 644 -2.184 17.447
Totaal 16.437 23.385 26.276 32.129
2. Anticiperen Lenteakkoord
Bij het opstellen van de Kaderbrief 2012 is een inschatting gemaakt van de consequenties van het Lenteakkoord en de
Voorjaarsnota van het Rijk op het Gemeentefonds. De daling van het Gemeentefonds is geraamd op € 36 mln, waarvan een
deel volgens de trap-op trap-af systematiek voor rekening van de Deelgemeenten komt. Hiermee is al rekening gehouden in
het accres 2013 voor het Deelgemeentefonds wat onderdeel is van punt 1 Bijstelling Gemeentefonds.
De daadwerkelijke kortingen zijn tot nu toe lager uitgevallen waardoor in 2013 ca. € 7,9 mln resteert, oplopend naar ca.
€ 20,7 mln in 2016.
Lenteakkoord/Voorjaarsnota 2012 2013 2014 2015 2016
Korting Lenteakkoord/voorjaarsnota bij kaderbrief 2012 Rotterdam 36.000 36.000 36.000 36.000
Daadwerkelijke korting -28.090 -20.203 -14.130 -15.349
Nog beschikbaar voor toekomstige kortingen op Gemeentefonds 7.910 15.797 21.870 20.651
pagina 18 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Dit komt enerzijds doordat de verhoging van de BTW naar 21%, in tegenstelling tot eerdere verwachting, niet heeft geleid tot
een uitname uit het Gemeentefonds van ca. € 200 mln (landelijk). Anderzijds is een aantal bezuinigingsmaatregelen uit het
Lenteakkoord niet structureel ingevuld.
Gezien de onzekere economische situatie en het risico van aanvullende of gewijzigde bezuinigingen van het Lenteakkoord
door een nieuw kabinet stellen wij voor vast te houden aan de oorspronkelijke verwachte korting van € 36 mln.
3. Rentebijstelling ivm IFR
Uit de gegenereerde bespaarde rente van het IFR (4% over de hoofdsom) worden de kapitaallasten van investeringsprojecten
gedekt. Daling van de hoofdsom IFR als gevolg van uitnames leidt tot een derving van de bespaarde rente. Om ervoor
te zorgen dat het investeringspeil niet wordt aangetast, wordt de gederfde rente in de begroting gecompenseerd. Deze
compensatie bestaat uit het saldo van:
– De correctie derving bespaarde rente doordat de daadwerkelijke uitname IFR over 2011 lager was dan begroot. Bij het
opstellen van de begroting was rekening gehouden met een rentederving van € 3,6 mln in verband met een uitname van
€ 90 mln. Eind 2011 is uiteindelijk € 56,3 mln ten laste van het IFR gegaan voor de vorming van de bestemmingsreserve
WWB. Hierdoor is de te compenseren rentederving € 1,3 mln lager.
– Compensatie van de derving bespaarde rente door verwachte uitname IFR die samenhangt met het verwachte BUIGtekort
2013 (€ 78 mln). Aangezien voor 2013 hetzelfde verdeelmodel voor de BUIG wordt gehanteerd, wordt voor dat
jaar een onttrekking aan het IFR voorzien. Deze uitname leidt tot een rentederving van € 3,1 mln vanaf 2014. Vanaf 2014
wordt het verdeelmodel voor de BUIG door het Rijk herzien.
– Compensatie van de derving bespaarde rente door verwachte uitname IFR die samenhangt met versnelling van de krimp.
Om deze versnelling te realiseren, is een frictiebudget nodig van € 44 mln in 2013, € 10 mln in 2014 en € 10 mln in 2015.
Dit leidt tot een derving van de bespaarde rente van circa € 1,6 mln in 2014, € 2,4 mln in 2015 en € 2,8 mln vanaf 2016.
4. Bijstelling opbrengsten
In de meerjarenbegroting zijn extra OZB-opbrengsten verwerkt als gevolg van areaaluitbreiding en investeringen in het
industrie- en havencomplex en een beperkt aantal majeure bouwprojecten in de stad. In de meerjarenbegroting was al
rekening gehouden met jaarlijks toenemende opbrengsten als gevolg van de Tweede Maasvlakte, de extra opbrengst vlakt
hierdoor af in latere jaren.
5. Correctie algemene reserve
Door middel van deze begrotingswijziging worden de begrotingsoverschotten van 2013, 2015 en 2016 toegevoegd aan de
algemene reserve. Het begrote tekort in 2014 wordt onttrokken aan de algemene reserve.
B. Knelpunten
Knelpunten BI Baten Lasten Saldo
2013
1 Frictiekosten ASR 1.2/1.4/2.1 -2.791 -1.523 -1.268 -897 -895 -636
2 Kwijtscheldingenen Afvalstoffenheffing 7.4 0 2.136 -2.136 -4.221 -4.221 -4.221
3 Beheer en onderhoud buitenruimte 1.3/8.3/ 12.2 126 4.986 -4.860 -4.860 -4.860 -4.990
4 Afdracht Gemeentewerken 8.1 -13.841 459 -14.300 -14.300 -14.300 -14.300
5 Vastgoed 8.3 -2.300 0 -2.300 -2.300 -2.300 -2.300
6 Gemeentelijke woningen 8.3 0 2.500 -2.500 -2.500 -2.500 -2.500
7 Frictiekosten SO 8.1/8.2/9.1 0 1.900 -1.900
8 OV 65+ 8.2/9.2 0 1.297 -1.297 -1.834
9 Verkeer en vervoer 8.1/9.1 100 701 -601 -831 1.340 2.041
10 Dienstverlening 1.4 -900 1.785 -2.685
11 Verkiezingen 1.4 0 2.000 -2.000 -2.000 -2.000 -2.000
12 E-depot GAR 1.4 -28 1.631 -1.659
13 Organisatiekosten beleidsveld Participatie 7.1/7.3/7.4 0 21.000 -21.000 -19.000 -14.000 -14.000
14 Opdracht gemeentelijke organisatie
Rotterdam 1.3/5.1/6.2/7.1/7.2/7.3 0 8.350 -8.350 -14.100 -17.750 -17.750
15 Armoede 7.1/12.1 -3.200 3.200 -6.400 -6.400 -6.400 -6.400
16 CMC 1.4 -899 -100 -799 -600 -200 0
17 Overig 1.4/3.2/4.3/12.1 0 1.541 -1.541 -1.668 -1.668 -1.668
Totaal Problematiek -23.733 51.863 -75.596 -75.511 -69.754 -68.724
Saldo
2014
Saldo
2015
Saldo
2016
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 19
Toelichting knelpunten
1. Frictiekosten ASR
Met ingang van 31 december 2012 wordt ASR geliquideerd, de rechtsopvolger van ASR is VOIL. De reorganisatie heeft
geleid tot de oprichting van de Interne Auditafdeling (IAA) per 1 juni 2012 (gepositioneerd bij de Bestuursdienst) en het
overplaatsen van medewerkers naar de Servicedienst (financieel administratieve diensten), Chief Information Office (CIO) en
Concerncontrol.
Het knelpunt ASR wordt verklaard door minder baten en minder lasten. Door de liquidatie worden er geen audits meer gedaan
en daardoor worden er geen inkomsten meer gegeneerd. Daarnaast blijft de uitstroom van personeel achter bij de prognose
uit het reorganisatieplan, hetgeen de lasten verhoogt. De lagere lasten hebben betrekking op huisvesting, ICT en personeel.
Per saldo leidt dit tot een knelpunt van € 1,2 mln in 2013 aflopend naar € 600 in 2016.
2. Kwijtscheldingen afvalstoffenheffing
Het college streeft naar maximaal kostendekkende tarieven. Dit betekent dat alle aan het tarief afvalstoffenheffing (ASH)
toerekenbare kosten ook daadwerkelijk toegerekend worden. Voor de ASH is dan ook een geleidelijke groei van het tarief
voorzien, zodat deze in 2014 geheel kostendekkend is.
Door deze tariefstijging stijgen ook de kosten voor kwijtschelding. De kwijtgescholden bedragen zijn hoger. Tevens stijgt het aantal
kwijtscheldingen omdat een toenemend aantal huishoudingen vanwege de slechte economische situatie in aanmerking komt
voor kwijtschelding. Om die reden verhogen wij het lastenbudget met € 2,1 mln in 2013 en € 4,2 mln in 2014 en verdere jaren.
3. Beheer en onderhoud buitenruimte
In de begroting was onvoldoende rekening gehouden met beheer en onderhoudskosten voor onderhoud van Havenbekkens
(2,5 mln), de bedrijventerreinen Spaanse Polder en Noordwest (€ 1,9 mln) alsmede het Dakpark Vierhavenstrip (€ 400) .
4. Afdracht Gemeentewerken
Gemeentewerken realiseert sinds begin jaren ‘90 een afdracht ten behoeve van de gemeentebegroting omdat
Gemeentewerken een opslag (‘winst’) berekende voor geleverde diensten aan gemeentelijke opdrachtgevers.
De achterliggende gedachte was dat indien deze gemeentelijke opdrachtgevers deze diensten bij een particulier
ingenieursbureau zouden inkopen, zij eveneens een rendement zouden moeten betalen. De hoogte van de afdracht werd
oorspronkelijk bepaald door een percentage van de omzet van het Ingenieursbureau van Gemeentewerken. De afgelopen
jaren is er echter een verschil ontstaan tussen de hoogte van de centraal opgelegde afdracht en de verdiencapaciteit van de
dienst teneinde aan deze afdracht te voldoen. Was de dienst eerst nog in staat de hogere afdracht binnen de exploitatie en
later de algemene reserve op te vangen, sinds 2011 lukte dit niet meer. In navolging daarop hebben de volgende aspecten
geleid tot een verslechtering van de situatie:
1. de verslechterde marktsituatie heeft geleid tot een versterkte vraaguitval (oplopend van 16% tot 30%) en daarmee
lagere opbrengsten voor Gemeentewerken,
2. de taakstelling omtrent de afdracht is jaarlijks gestegen,
3. en tot slot: de omzet wordt voor 90% gehaald uit opdrachten binnen de gemeente. Hierdoor is sprake van het
rondpompen van geld binnen de gemeente.
Verhoging van de tarieven van Gemeentewerken om extra inkomsten ten behoeve van de afdrachttaakstelling te realiseren, is
dus geen reële optie. De hogere opbrengst zou dan ten koste gaan van andere onderdelen binnen de concernbegroting.
Voor 2013 zou het resultaat van Gemeentewerken uitkomen op een positief resultaat van € 2,3 mln. Door de afdracht aan het
concern komt Gemeentewerken echter uit op een negatief saldo van -/- € 15,9 mln. Van accountant Ernst & Young is het voor
Gemeentewerken toegestaan om voor externe klanten (b.v. Havenbedrijf Rotterdam en deelgemeenten) wel met een opslag
te werken. Deze winstopslag is afroombaar ten gunste van de afdracht, waardoor het knelpunt met € 1,6 mln. kan worden
verminderd. Het totale knelpunt komt hiermee uit op € 14,3 mln negatief (€ 15,9 mln – € 1,6 mln).
5. Vastgoed
Bij de kaderbrief 2009 is voor het toenmalig OBR een verdienvermogenopdracht geformuleerd van € 20 mln met ingang van
2011. Bij de begroting 2011 is deze opdracht verdeeld over € 7,5 mln. verdienopdracht Grondzaken en € 12,5 mln. Vastgoed.
De verdienvermogenopdracht van vastgoed zou worden ingevuld door de opbrengsten uit de verkoop van onderdelen uit
de commerciële vastgoedportefeuille, hogere reclameopbrengsten en een efficientere vastgoedorganisatie. Tot op heden
is de verdienvermogenopdracht voornamelijk gerealiseerd door incidentele erfpachtopbrengsten. Het structureel realiseren
van de verdienvermogenopdracht blijkt voor een deel niet realistisch gelet op de verder verslechterende vastgoedmarkt en
de boekwaardes in relatie tot de marktwaarden van onze vastgoedportefeuille. Vandaar dat besloten is de verdienopgave
om te zetten in een positief exploitatieresultaat voor de gehele portefeuille dat voorlopig is bepaald op € 6,4 mln en een
efficiencyopdracht van € 3,7 mln. Voor de begroting 2014 zullen we, mede n.a.v. de businesscase vastgoed, opnieuw
kijken naar een meerjarig realiseerbaar exploitatieresultaat, rekening houdend met de opdracht efficienter te worden, het
toenemende leegstandsrisico, de doorlichting van alle boekwaarden in relatie tot de marktwaarden, en de kostendekkendheid
van de totale portefeuille.
pagina 20 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
6. Gemeentelijke woningen
Voor de woningenportefeuille binnen het vastgoed worden aanvullende middelen ter beschikking gesteld. Tegelijkertijd bezien
we of we de woningenportefeuille kunnen verkopen. Conform de motie Gemeentelijk Vastgoed zoals aangenomen in de
raadsvergadering van 5 juli zullen we voor de Begroting 2013 een verkoop-, verhuur- en leegstandsbeleid presenteren om
de verkoop van de niet kernportefeuille te versnellen. Voor het einde van 2013 presenteren we een businesscase voor de
verkoop van de niet-kernportefeuille.
7. Frictiekosten SO
De extra bezuinigingen en het verder teruglopende werkpakket leiden tot een verdere personeelsreductie bij Stadsontwikkeling.
De doorlooptijd die nodig is om deze personeelsreductie te realiseren heeft meer tijd nodig dan verwacht bij de
Begroting 2012. Dit leidt in 2013 tot een knelpunt van € 1,9 mln.
8. OV 65+
Het openbaar vervoer voor 65-plussers blijft conform de wens van de gemeenteraad gehandhaafd. Dit kost in 2013
€ 4,260 mln en in 2014 € 4,620 mln. Als dekking wordt gebruikt een korting van de RET en de vrijval van middelen als gevolg
van het stopzetten van het woonwagenbeleid.
9. Verkeer en vervoer
Vanuit het Verkeer en Vervoerprogramma is er sprake van vrijval van kapitaallasten als gevolg van onderuitputting en
vertraging van projecten. Dit heeft voor een deel betrekking op projecten die worden gedekt uit het IFR. Deze middelen gaan
terug naar het IFR. Vanuit de resterende vrijval wordt voorgesteld om de volgende knelpunten te dekken:
– Beter Benutten (€ 120 in 2015 en 2016, betreffen kapitaallasten) is een investering van Rijk en regio van in totaal
€ 170 mln gericht op verbeteren van het verkeersnetwerk van de regio Rotterdam. De gemeentelijke bijdrage aan de
financiering van het programma is minimaal gehouden (€ 1,5 mln) met een cofinanciering die viervoudig is.
Het voorgestelde pakket is gericht op een betere ontsluiting van Zuid.
– Personenvervoer over water (€ 125 in 2013 en 2014).Het personenvervoer over water gaat uit van een gezamenlijke
financiering van de Stadsregio Rotterdam, het HbR, deelgemeente Charlois, Woonbron en gemeente Rotterdam.
Na 2015 zal gekeken worden naar dekking vanuit het budget Stadshavens.
– Knelpunten Kostenplaats Bijzondere Geldstromen: dit knelpunt is het gevolg van een aantal administratieve
aanpassingen. (€ 760 in 2013, € 876 in 2014, € 804 in 2015 en € 799 in 2016).
– Recreatieschappen: Momenteel overschrijden deze verplichtingen jaarlijks het beschikbare budget. We koersen op een
verbreding van de deelname met toetreding van andere gemeenten (‘freeriders’-aanpak), zodat hiermee de Rotterdamse
bijdrage mogelijk verminderd kan worden.
– C2000: de investering in een C2000-systeem is momenteel niet gedekt omdat de bestemmingsreserve vorig jaar is
komen te vervallen. De investering leidt tot jaarlijkse kapitaallasten van € 340/jaar.
– Weesgarages: een aantal parkeergarages (bezoekersparkeren en wijkstallingsfuncties) worden ondergebracht in de
gemeentelijke parkeerexploitatie. Dit leidt tot jaarlijkse lasten van € 100.
Na aftrek van deze knelpunten resteert er voor de jaren 2013 en 2014 een tekort (€ 601 en € 831) en voor de jaren 2015 en
2016 een overschot (€ 1.340 en € 2.041).
10. Dienstverlening
In het Collegewerkprogramma is een dubbele taakstelling voor dienstverlening opgenomen: € 3,0 mln op de stadswinkels en
€ 1,0 mln op de front office telefonie (14010). Via het OGOR-traject wordt in samenwerking met de deelgemeenten gewerkt
aan het reduceren van balie-uren in de stadswinkels (efficiency). Een belangrijke recente maatregel is het ‘werken op
afspraak’. Parallel wordt met de deelgemeenten onderhandeld om alle stadswinkels volledig onder beheer van Publiekszaken
te brengen. Deze beweging leidt tot overdracht van budget en personeel van deelgemeenten aan Publiekszaken. Uiteindelijk
leidt dit tot een slagvaardige, efficiënte dienstverlening binnen de afgesproken kaders. De reductie van balie-uren loopt op
koers, het tempo waarin de kosten lager worden (in casu de personele kosten) is trager dan in de begroting was voorzien. Het
‘werken op afspraak’ blijkt in de opstartperiode tot extra telefonieverkeer bij 14010 te leiden. De combinatie van deze factoren
leidt ertoe dat voor 2013 extra middelen in de begroting nodig zijn van per saldo € 2,685 mln.
11. Verkiezingen
Voor de organisatie van de Tweede Kamerverkiezingen van 12 september waren geen structurele middelen vrijgemaakt.
Voorstel is om per jaar € 2,0 mln vrij te maken en via een bestemmingsreserve Verkiezingen te laten lopen. Dit leidt tot een
gelijkmatige belasting van de algemene middelen over de jaren heen.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 21
12. E-depot GAR
Het knelpunt van het E-depot van het Gemeente Archief Rotterdam (GAR) is uit verschillende elementen opgebouwd.
Belangrijkste element vormt de opslag (capaciteit) en conservatie van digitale bestanden van 1,5 mln. Daarnaast wordt
ingezet op de doorontwikkeling van GAR naar een Stadsarchief, het centraliseren van de DIV/DIM-functie en het ontwikkelen
en beter benutten van cultureel ondernemerschap en concernbreed informatiebeheer centraal.
De kosten voor het E-depot zijn structureel, maar worden vanaf 2014 gedekt uit ombuigingen binnen het cluster
dienstverlening. Deze ombuigingen bestaan voornamelijk uit het schrappen van vacatures, reduceren van externe inhuur en
het kostendekkend maken van de tarieven.
13. Organisatiekosten beleidsveld Participatie
Binnen de beleidsmatige inspanningen Arbeidsparticipatie en Armoedebestrijding is sprake van een omvangrijk knelpunt in
de organisatiekosten. In 2011 en eerdere opgelegde bezuinigingsopgaven kunnen niet geheel worden gerealiseerd zonder het
bevorderen van de uitstroom van uitkeringsgerechtigden in gevaar te brengen. Daarom verhogen we het lastenbudget met
€ 21 mln in 2013, € 19 mln in 2014 en € 14 mln in 2015 en verdere jaren.
14. Opdracht gemeentelijke organisatie Rotterdam
In de Begroting 2012 heeft het college de opdracht geformuleerd om op het gebied van Zorg en Welzijn samen met de
deelgemeenten te komen tot een besparing. Deze zou moeten oplopen tot € 49 mln in 2015. Er is in eerste instantie gekeken
wat ‘slimmer doen’ en ‘anders doen’ aan besparingen zou kunnen opleveren. Wat betreft het ‘slimmer doen’ leiden efficiënter
werken en het slimmer inzetten van vastgoed tot een besparing van € 3,5 mln in 2015. Wat betreft het ‘anders doen’ wordt
door meer te sturen op inzet van eigen kracht en door meer integraal te werken, in 2015 € 10 mln bespaard.
Het restant van de taakstelling, € 35,5 mln, wordt voor de helft stedelijk en voor de helft deelgemeentelijk nader ingevuld met
bezuinigingsmaatregelen. Het stedelijk deel (2013: € 8,350 mln, 2014: € 14,1 mln en vanaf 2015 € 17,750 mln) is ingevuld
binnen de ombuigingen zoals in dit hoofdstuk onder ombuigingen zijn genoemd.
15. Armoede
Met de Septembercirculaire 2011 is structureel € 10 mln aan het Gemeentefonds toegevoegd voor kwetsbare groepen.
Hiervan is bij de Omissieregeling 2012 structureel € 3,5 mln aan begroting 2012 toegevoegd voor armoedebeleid. Hiermee
zijn eerder aangekondigde kortingen op dit gebied teruggedraaid. Voor 2013 zetten wij de resterende € 6,4 mln in. Hiervan
wordt in 2013 € 3,2 mln gebruikt om de afvalstoffenheffing (ASH) te verlagen.
16. CMC
In de 4-maandsrapportage 2012 is reeds aangegeven dat voor het Concern Mobiliteitscentrum (CMc) een knelpunt bestaat ter
grootte van € 952. De kosten van het CMC (formatie: 36 FTE) bedragen op jaarbasis € 3 mln. Deze lasten kunnen voor
€ 2 mln gedekt worden uit bestemmingsreserve Organisatie & Financien (O&F: Motie Moti). Het resterende tekort van € 952
is meegenomen in de herfinanciering van de Servicedienst Rotterdam/Rotterdamse Service Organisatie (SDR/RSO) en
wordt deels gedekt door verlagen van de inzet op trajectbegeleiding (begeleiding van HPK-ers naar werk buiten R’dam) en
Centrale Werving en Selectie. Het knelpunt wordt verder opgelost door een gedeeltelijke afbouw van het CMc in verband met
de afronding van de huidige reorganisatie binnen het concern. Door deze ontwikkeling wordt het knelpunt van € 952 in 2013
met € 153 verminderd, waardoor het resterende knelpunt € 799 bedraagt. Meerjarig moet de reorganisatie € 352 (2014), € 752
(2015) en € 952 (2016) opleveren waardoor het knelpunt ultimo 2016 is opgelost.
17. Overig
Onder overige knelpunten staan diverse items voor een gering bedrag. Zo wordt aan de Giessenweg een nieuw steunpunt
voor de Winterdienst gerealiseerd. Door deze realisatie kan de uitvoering van de gladheidbestrijding efficiënter worden
gerealiseerd, worden mogelijkheden gecreëerd om innovatiever (‘nat zout’) te kunnen strooien en kan er een strategische
grotere zoutvoorraad worden aangehouden. Een ander onderwerp is de wettelijke taak dierenopvang. Een gemeente heeft
de wettelijke plicht zwerfdieren twee weken in bewaring te nemen en te verzorgen. Om te voldoen aan deze wettelijke
verplichting zijn extra middelen nodig. Verder is er budget vrijgemaakt voor bewaken en schoonmaken van het nieuwe
recreatiestrand bij de Tweede Maasvlakte.
pagina 22 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
C. Ombuigingen
Ombuigingen Baten Lasten Saldo
2013
bedragen € x 1.000,-
1 CWP 3.2/5.1/7.2/11.1 0 -6.600 6.600 19.200 17.500 15.300
2 Economie programma 10.1 -846 -2.846 2.000 2.000 2.000 2.000
3 Maatregelen welzijn 7.2 0 -4.000 4.000 3.200 5.000 5.000
4 Grensstrook 6.3 0 -830 830 930 930 930
5 Doorlichting keten MO 6.3 0 -1.200 1.200 1.200 1.200 1.200
6 Programma’s GGD 6.1/6.2/6.3 0 -1.900 1.900 1.900 1.900 1.900
7 Afbouw subsidies onderwijs 5.1 0 -800 800 1.300 1.550 1.550
8 Korting stedelijk team jongerenwerk 4.2 0 -300 300 300 300 300
9 Onderwijs 5.1 0 -5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
10 Jongeren- en bewonersparticipatie 7.2/7.3 0 -321 321 321 361 361
11 Beheer en onderhoud buitenruimte 12.2 0 -4.800 4.800 800 800 800
12 Parkeergarages 9.1 0 -2.000 2.000 3.000 3.000 3.000
13 Besparing inkoop 2.2 0 -5.000 5.000 5.000 5.000 5.000
14 Vrijval concernfinanciën 2.2 0 -2.700 2.700
15 Motie 31: Versnelling Krimptaakstelling 2.2 -30.000 30.000 15.000 5.000 0
16 Motie 31: Stadsbeheer 12.1/12.2 0 0 0 0 12.050 12.050
17 Motie 31: Gebouwen / Stadstoezicht 2.1/4.1 0 -4.000 4.000 4.000 7.900 7.900
Totaal ombuigingen -846 -72.297 71.451 63.151 69.491 62.291
Saldo
2014
Saldo
2015
Saldo
2016
Toelichting Ombuigingen
1. CWP
Het college heeft besloten om enkele intensiveringen die opgenomen zijn in het Collegewerkprogramma 2010–2014 in
mindere mate door te zetten. Ondanks de benodigde ombuigingen blijven we ambitieus en zetten we in op het behalen van de
afgesproken doelstellingen. De focus blijft ongewijzigd, maar binnen de huidige context zal een aantal targets meer tijd nodig
hebben.
Duurzaamheid
Afgesproken is om in zowel 2013 als 2014 € 1,5 mln extra in te leveren ten behoeve van de bezuinigingsopgave. Om deze
bezuiniging te realiseren, zijn er twee oplossingsrichtingen. Hoewel de prioritaire thema’s en acties zoveel mogelijk zullen
worden ontzien, zal de programmauitvoering versoberd worden. Dit kan gevolgen hebben voor het tempo waarin één en
ander wordt gerealiseerd. Daarnaast is ervoor gekozen om in 2013 het programma Duurzaam versneld te integreren in de
staande lijnorganisatie. De activiteiten en thema’s blijven hierbij bestaan en worden voor de toekomst verankerd.
Stadsinitiatieven
Voor de periode 2012–2015 was geraamd een intensivering stadsinitiatieven geraamd van € 20 mln. Bij de Begroting 2012
is deze verminderd tot € 14 mln. Voor 2013 wordt een verder verlaging naar € 10 mln voorgesteld. Voor 2013 is € 2,5 mln
beschikbaar, evenals voor 2014. Voor 2015 resteert € 1 mln.
Stadsvisie
Wij verwijzen hiervoor naar hoofdstuk 3, de investeringen.
Intensivering sport
De intensiveringen uit het CWP op het budget Sport worden neerwaarts bijgesteld met € 1 mln in 2013 en € 2 mln in 2014.
Dit betekent dat de intensivering in 2013 en 2014 wordt gehandhaafd op het niveau van 2012.
Intensivering onderwijs
De intensiveringen op het gebied van onderwijs die ten tijde van het nieuwe collegewerkprogramma aan de begroting zijn
toegevoegd, worden verminderd. Voor de leertijdverlenging geldt dat het budget dat hiervoor in het schooljaar 2012–2013
beschikbaar is gesteld niet verder wordt geïntensiveerd in de jaren daarna. Deze herijking leidt tot een ombuiging op dit
product van € 3,6 mln in 2013, oplopend tot € 5,300 in 2016.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 23
2. Economie programma
Deze bezuiniging wordt op verschillende manieren ingevuld. Ten eerste door de ruimte die ontstaat in aflopende projecten
zoals de aflopende subsidie aan de Rotterdam Media Commission (RIA) (€ 375) en subsidietrajecten waaronder Kansenzones
1 en 2 die in 2012 aflopen (€ 429). Op de middelen van Rotterdam Marketing en Rotterdam Festivals wordt beperkt bezuinigd
(€ 196). De opgenomen bezuiniging wordt gevonden in de niet-verplichte middelen. Beide organisaties zijn schriftelijk op de
hoogte gesteld van het voornemen van de afdeling Economie. Bij de Rotterdam Investment Agency wordt ervoor gekozen
zeer terughoudend om te gaan met het inzetten van financiële incentives bij het aantrekken van nieuwe bedrijven. Hierdoor
wordt een bezuiniging van € 500 gerealiseerd. Het laatste deel van de besparing zal worden gerealiseerd door het beter op
elkaar afstemmen van de activiteiten van de EDBR, RIA, CMO en Rotterdam Marketing.
3. Maatregelen welzijn
De gemeente subsidieert een aantal instellingen die zich inzetten voor mensen met een beperking. De subsidies aan een
deel van deze instellingen zal worden gekort. Ook wordt een korting doorgevoerd op het budget dat beschikbaar is voor
nieuwe ontwikkelingen binnen het beleid voor mensen met een beperking. Hiernaast zien wij een bezuinigingsmogelijkheid op
het gebied van individuele voorzieningen. Tenslotte wordt binnen het jeugddomein gekort op diverse subsidies, onder meer
gericht op gezinsondersteuning en gezonde school.
4. Grensstrook
Met het oog op de overheveling van maatschappelijke opvangvoorzieningen naar het regime van de AWBZ en het risico op
een lagere rijksfinanciering (als strafkorting bij het mislukken van die overheveling), was in de Begroting 2012 structureel
€ 3 mln als ‘grensstrookmiddelen’ toegevoegd aan de begroting. Inmiddels lijkt het onwaarschijnlijk dat de mogelijke korting al
in 2013 optreedt. Daarnaast is het ook nog denkbaar dat de gemeenten niet worden gekort als de overheveling zou mislukken,
gezien toezeggingen hierover aan de Tweede Kamer. Wij zetten deze zogeheten ‘grensstrookmiddelen’ daarom nu op een
andere wijze in, nl. voor de oplossing van enkele knelpunten binnen cluster Maatschappelijke Ontwikkeling én voor het
algemene beeld.
5. Doorlichting keten MO
In mei 2012 hebben wij opdracht gegeven tot een doorlichting van de gehele keten Maatschappelijke Opvang. De gemeenteraad
zal eind 2012 worden geïnformeerd over de uitkomsten van deze doorlichting en de consequenties hiervan voor het
programma. Wij verwachten dat de doorlichting ons in staat zal stellen om structureel € 1,2 mln te bezuinigen.
6. Programma’s GGD
Binnen beleidsveld Volksgezondheid en zorg wordt gekort op diverse subsidies, onder meer gericht op gezins- en
opvoedingsondersteuning en het programma ‘Alcohol en Drugs’. Daarnaast bezuinigen wij op onze eigen personele inzet op
de Gezonde School en de aanpak huiselijk geweld.
7. Afbouw subsidies onderwijs
De resterende doelsubsidie van € 600 voor therapiebaden, ondersteuning van maaltijdverstrekking voor leerlingen op
REC-scholen en de instandhouding van gymzalen aan SBOOR wordt ingaande 2013 stopgezet. Ook de subsidie aan het CED
wordt afgebouwd tot nihil. In 2014 worden de lasten verminderd met € 500 en ingaande 2015 met € 750 per jaar. Daarnaast
kan door het vertrek van het Onderwijsmuseum uit Rotterdam de resterende middelen uit de begroting worden gehaald. De
lasten worden hiertoe verlaagd met structureel € 200 ingaande 2013.
8. Korting stedelijk mobiel team jongerenwerk
Per 1 januari 2012 is de doeluitkering ‘Leefbaarheid en Veiligheid’ (de zogenaamde van Montfransmiddelen) vervallen.
Om deze weggevallen middelen te dekken wordt gemeentelijk binnen de portefeuille Jeugd een korting toegepast. Deze
korting heeft, meer specifiek, betrekking op de middelen voor het Stedelijk Team Jongerenwerk.
9. Onderwijs
Op Onderwijs wordt een ombuiging ingeboekt van structureel € 5 mln. Deze ombuiding gaat niet ten koste van de noodzakelijke
investeringen in de voorschoolse periode, het Nationaal Programma Kwaliteitssprong Zuid. De financieringsafspraken
met het Rijk worden nagekomen.
10. Jongeren- en bewonersparticipatie
Wij integreren de beleidsterreinen Jongerenparticipatie, Bewonersparticipatie / Burgerschapsbeleid en Vrijwilligerswerkbeleid.
Hoewel op dit beleidsveld een beperkte formatie wordt ingezet, valt toch nog efficiencywinst te behalen.
pagina 24 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
11. Beheer en onderhoud buitenruimte
In 2013 wordt incidenteel €4 mln bezuinigd voor beheer en onderhoud van de buitenruimte. Dit houdt in: een versobering van
de uitvoering van onderhoudsprojecten, vermindering van de baggeractiviteiten en het minder actief ruimen van explosieven.
De openbare verlichting en deelgemeentelijke bruggen worden van de deelgemeenten naar de centrale stad overgeheveld in
het kader van het project OGOR (Organisatie Gemeentelijke Overheid Rotterdam). Dit levert een structurele besparing op van
€ 800.
12. Parkeergarages
Naar aanleiding van het onderzoek Parkeergarages (uitgevoerd door Empaction), op grond van de gelijknamige motie,
ingediend bij de begrotingsbehandeling 2012, is het verkopen van parkeergarages op dit moment geen optie. Wel is duidelijk
geworden dat de invoering van ‘beheer op afstand’, door middel van cameratoezicht, voordeel biedt. Het aantal medewerkers
neemt hierdoor af.
13. Besparing inkoop
Door met onze leveranciers te onderhandelen, kunnen we structureel € 5 mln besparen op onze inkoop. Deze besparing
zal uiteindelijk verdeeld worden over verschillende beleidsmatige inspanningen. Wij doen hiervoor een voorstel bij de
omissieregeling.
14. Vrijval concernfinanciën
Actualisatie van de begroting van concernfinanciën heeft een eenmalige vrijval van € 2,7 mln opgeleverd.
15. Motie 31: Versnelling krimptaakstelling
Het college kiest conform motie 31 voor een versnelde uitvoering van de krimpopgave, waardoor komende jaren op de
personeelskosten extra wordt bespaard. Daarom is de besparingsreeks uit de Kaderbrief (€ 30 mln in 2013, € 15 mln in 2014
en € 5 mln in 2015) in de begroting verwerkt. Uit de businesscase Krimp blijkt echter dat de daadwerkelijke besparing zich
vooral in de jaren 2014 en 2015 zal voordoen. Voor een toelichting wordt verwezen naar het begin van dit hoofdstuk.
16. Motie 31: Stadsbeheer
Beheer Buitenruimte
In het kader van motie 31 (reductie van de apparaatskosten) wordt een deel van het beheer en onderhoud buitenruimte
uitbesteed en worden de eigen activiteiten efficiënter georganiseerd. Dit betekent dat de gemeente minder zelf zal uitvoeren
en meer de regierol zal pakken, het beheer beter zal organiseren (interne efficiency) en activiteiten uit de staande organisatie
zal plaatsen. De formatiereductie van 120 fte zal plaatsvinden bij kleinschalig onderhoud (ROS: resultaat op straat), uitvoering
onderhoud buitenruimte, inspectie fysieke buitenruimte, georegistratie / landmeetkunde, watermanagement, de boomkwekerij
en de werven. Deze krimp moet in de jaren 2015 en 2016 een besparing opleveren van € 1,4 mln.
Afbouw Reiniging
Vanuit de Bestuurlijke Opdracht wordt voor 2015 de Reiniging omgebouwd naar een moderne reinigingsorganisatie waarbij
minder handmatig en meer gemechaniseerd gereinigd zal worden. In 2013 en de daarop volgende jaren wordt door de
Reinigingsorganisatie met 250 FTE in te krimpen een besparing van €10 mln. bereikt. De Reinigingsorganisatie zal in de
nieuwe opzet uit 550 FTE bestaan met daaromheen een flexibele schil van parttimers, uitzendkrachten, aannemers en
vangnetbedrijven. Voor de inzet in specifieke gebieden blijft een beperkte capaciteit aan handwerk (Sk1/2) over. De leer/
werkcapaciteit voor deelnemers uit het werkgelegenheidsbeleid zal worden beperkt tot 100 fte, waarvan de bezetting en
financiering zal worden geleverd door het cluster Werk & Inkomen.
Afbouw Milieuparken
Binnen het cluster Stadsbeheer is voor alle taken een quick scan gemaakt over de vraag of een taak behouden, uitbesteed
of gestopt moet worden. Zo ook voor de taak Milieuparken. Teneinde een kostenbesparing te realiseren, wordt het milieupark
Hoogvliet gesloten. Reden hiertoe is dat van alle milieuparken Hoogvliet een kleinschalige locatie is, waar maar een beperkt
aantal afvalstromen kan worden gebracht. Overloop kan door andere milieuparken op de Zuidoever opgevangen worden.
Naast het sluiten van milieupark Hoogvliet zal het beperken van de openingstijden van de overige milieuparken een totale
besparing opleveren van € 650 (vanaf 2015).
17. Motie 31: Gebouwen / Stadstoezicht
Binnen het begrotingsproduct Handhaving wet- en regelgeving zal een besparing worden gerealiseerd van € 4 mln door
reductie van het aantal medewerkers. Daarnaast zal vanaf 2015 een formatie reductie van € 3,9 mln plaatsvinden in receptie
en beveiliging door vermindering van het aantal gebouwen van de gemeentelijke organisatie.
Hoofdstuk 2 | Financiële beschouwingen | pagina 25
Hoofdstuk 3
pagina 26 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
3. Investeringen
3.1 Inleiding
Tegen de achtergrond van de ingrijpende effecten op de gemeentefinanciën van de aanhoudende economische
tegenspoed is er ook ten aanzien van de investeringen sprake geweest van een krimpend financieel kader en
noodzaak tot verdere prioritering van investeringsprojecten. We investeren de komende jaren alleen nog in het
hoogstnoodzakelijke. Soberheid en doelmatigheid zetten de toon. De inzet is de stad sterk te houden en uitvoering
te blijven geven aan het Collegewerkprogramma, de Stadsvisie en de daarin opgenomen investeringsagenda. Het
gaat in deze agenda niet alleen om nieuwe grootschalige gebiedsprojecten maar we investeren ook aanzienlijk in het
onderhoud om het bestaande kapitaal kwalitatief in stand te houden (‘Basis op orde’).
Wet Houdbare Overheid Financiën
Naast een krimpend financieel kader, is ook de beoogde Wet Houdbare Overheid Financiën (Wet HOF) van belang.
Deze geeft de minister de bevoegdheid om een boete op te leggen indien de decentrale overheden geen inspanning
hebben geleverd aan het respecteren van de EMU-saldonorm (tekort van maximaal 3% van het BBP). De kans dat de EU
daadwerkelijk een boete zal opleggen is toegenomen ten opzicht van de huidige situatie in de Wet Financiën decentrale
overheden. Niet alleen is het besluitvormingsproces tot boeteoplegging versoepeld, ook is bepaald dat de overheden de
komende jaren moeten toegroeien naar een structureel begrotingsevenwicht.
Gelet op de EMU-saldi die de gemeenten gezamenlijk en Rotterdam afzonderlijk de afgelopen jaren hebben gerealiseerd,
is er zonder maatregelen het risico dat Rotterdam zal worden beboet. De maatregelen die Rotterdam ter beperking van
dit risico kan nemen zonder aantasting van zijn investeringscapaciteit, zijn beperkt in aantal en voorzien van (grote)
risico’s en bezwaren. Eén van de mogelijke maatregelen is het continue accommoderen (veelal: neerwaarts bijstellen)
van het investeringsvolume aan de prognose van het EMU-saldo van de gemeente Rotterdam. Dit tast de huidige
investeringscapaciteit aan.
Totdat de beoogde Wet HOF in werking treedt, gelden de bestuursafspraken tussen Rijk, VNG, IPO en Unie van
Waterschappen zoals vastgelegd in het Bestuursakkoord 2011-2015. Dit betekent dat in 2013 een EMU-tekortnorm van
0,5% BBP voor de gezamenlijke decentrale overheden geldt (waarvan 0,38% BBP voor gemeenten). Afspraken over het
saldopad vanaf 2014 zijn aan het nieuwe kabinet. Dit college zal er alles aan doen om te (laten) bepleiten dat het wetsvoorstel
HOF wordt aangepast en/of dat het Rijk flankerende maatregelen neemt die gemeenten en Rotterdam in het bijzonder in staat
stellen om het investeringsvolume te kunnen handhaven.
Integrale meerjaren investeringsbegroting
In aansluiting op het verzoek van de Raad, leveren we dit jaar voor het eerst een integrale meerjaren investeringsbegroting
op. Integraal wil zeggen dat we meerdere dekkingsbronnen betrokken hebben niet alleen IFR maar ook externe dekkingsbronnen
zoals het ISV, rendabele investeringen of investeringen die gedekt zijn door exploitatie. Integraal wil ook zeggen over
meerdere beleidsterreinen. Voorheen werd in dit hoofdstuk alleen de ruimtelijke-economische kant belicht, nu wordt het hele
spectrum aan investeringen van alle beleidsvelden nader bekeken.
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 27
Daarnaast kijken we in dit hoofdstuk ook naar een langere horizon. Niet alleen wordt het verloop van de kapitaallasten
meerjarig in beeld gebracht, ook kijken we met de Langetermijn Investeringsplanning naar de projecten die wat verder in de
toekomst liggen, zoals bijvoorbeeld Stadionpark.
Tot slot wordt, zoals reeds eerder gemeld, niet alleen gekeken naar de nieuwe projecten maar bekijken we in dit hoofdstuk
ook welke investeringen – en voor welk bedrag – er gemoeid zijn met het onderhoud en het vervangen van onze huidige
kapitaalgoederen.
Elementen hoofdstuk
De onderwerpen die aan bod komen in dit hoofdstuk zijn:
a. Lopende investeringen: in deze paragraaf wordt ingegaan op de lopende investeringen waarin we (paragraaf 3.2):
i. het meerjarig verloop van de bestaande investeringen in een tabel weergegeven en de lasten die daarbij horen;
ii. een samenvatting geven van de jaarlijkse uitgaven in onderhoud en investeringen in vervanging van onze
kapitaalgoederen;
b. Nieuwe investeringskredieten: we vragen uw raad niet meer om een totaal investeringskader vast te laten stellen maar
vragen het krediet per beleidsmatige inspanning aan. In de paragraaf geven we een toelichting op de nieuw te voteren
investeringen en wordt de verwachte meerjarenraming opgenomen (paragraaf 3.3).
c. Lopende en nieuwe investeringen met als kader de Stadsvisie en de bijbehorende investeringsagenda, namelijk de MIP
(Meerjarige InvesteringsPlanning). De nieuwe investeringsvoorstellen voor de jaren 2013 en 2014 zijn hierin opgenomen.
Ieder jaar doen wij bij de begroting aan uw raad een voorstel voor nieuwe investeringen voor het komende jaar (paragraaf
3.4).
d. Financieel kader met daarin onderscheid in (paragraaf 3.5):
i. Dekking van de MIP
ii. Meerjarig verloop IFR
e. Financiering van de investeringen: wat zijn de financiële consequenties van de lopende en voorgenomen investeringen?
(paragraaf 3.6)
f. Wat zijn de consequenties van het korten van de middelen voor de uitvoering van de Stadvisie met € 10 mln voor de
Langetermijn Investeringsplanning (LTIP)? (paragraaf 3.7).
3.2 Lopende investeringen
In deze paragraaf geven we een overzicht van de lopende investeringen per beleidsveld en de kapitaallasten die daarbij
horen. Daarnaast geven we weer hoe het verloop is van de investeringen in het onderhoud en vervanging van ons kapitaal.
3.2.1 Meerjarig verloop kapitaallasten
In onderstaande tabel geven we per beleidsveld de totalen van de investeringssommen weer, inclusief het financiële effect
daarvan op onze begroting als gevolg van de bijbehorende kapitaallasten. Op het moment dat een project in gebruik genomen
wordt, wordt het project geactiveerd en vanaf dat moment wordt over het project afgeschreven en wordt rente toegerekend.
Deze afschrijvingen en rente vormen samen de kapitaallasten. De kapitaallasten vormen een belangrijke kostenpost binnen
de begroting. De omvang van de jaarlijkse kapitaallasten wordt bepaald door:
– de hoogte van de investeringen;
– de termijn waarin het actief wordt afgeschreven. Voor wat betreft de afschrijvingscomponent is uitgegaan van de
vastgestelde afschrijvingstermijnen.
Beleidsvelden Investeringssom Totale kapitaallasten
Gevoteerd
t/m 2012
Nieuwe
Investeringen 2013 2014 2015 2016 e.v.
Bestuur en dienstverlening 90.864 13.097 12.698 11.538 11.067
Algemene middelen 10.550 1.522 1.474 1.424 1.143
Cultuur, sport en recreatie 28.300 1.029 1.221 1.599 1.351
Veiligheid 2.807 297 297 297 297
Onderwijs 750 115 111 108 104
Volksgezondheid en zorg 0 0 0 0 0
Participatie 70.464 600 9.152 9.248 9.242 9.236
Ruimtelijke ontwikkeling en wonen 1.472.864 259.600 43.504 55.835 55.740 56.198
Verkeer en vervoer 118.891 11.179 12.464 12.102 12.130
Economie 0 0 0 0 0
Milieu en duurzaamheid 18.100 402 803 1.327 1.327
Fysiek beheer van de stad 335.933 50.164 15.613 23.816 24.492 25.423
Totaal 2.149.523 310.364 95.910 117.967 117.869 118.276
pagina 28 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
3.2.2 Conclusies onderhoud en vervanging kapitaalgoederen
De gemeente geeft jaarlijks aanzienlijke bedragen uit aan het vervangen en onderhouden van kapitaalgoederen.
Kapitaalgoederen dienen zo lang mogelijk een bijdrage te leveren aan het doel waarvoor zij zijn aangeschaft of vervaardigd.
Het onderhoud en beheer is vastgelegd in meerjaren beheerplannen. De paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen van
hoofdstuk 5 biedt een overzicht van de daaruit voortvloeiende financiële consequenties en de vertaling daarvan in de
begroting. De twee onderstaande tabellen zijn een samenvatting van deze overzichten. Omdat het vaak om grote bedragen
gaat, is een helder en volledig overzicht daarom van belang voor een goed inzicht in de financiële positie.
Onderhoud
Rekening
2011
Begroting
2012
Begroting
2013
Wegen 7.126 1.784 3.139
Riolering 21.444 22.925 23.121
Bomen 1.026 260 507
Water 2.107 2.246 2.417
Kunstwerken (bruggen, tunnels) 12.564 13.921 14.400
Kademuren en glooiingen 1.837 816 783
Begraafplaatsen crematorium 6.681 7.545 7.691
Beeldende kunst en gebouwen 858 667 646
Openbare verlichting 4.537 6.626 6.141
Vastgoed 32.400 48.700 54.000
Totaal 90.580 105.490 112.845
De begrote kosten voor onderhoud nemen in 2013 voornamelijk toe doordat een deel van de gemeentelijke woningvoorraad
ernstig achterstallig onderhoud heeft. Daar waar de gemeente andere partijen dwingt om hun eigendommen op te knappen,
moet ook het gemeentelijk eigendom in redelijke staat zijn. In 2011 heeft er een verplichtingenstop plaatsgevonden, ook op
het gebied van onderhoud van de vastgoedportefeuille. Als gevolg hiervan, vindt er vanaf 2012 een inhaalslag (toename)
plaats in de onderhoudskosten van de vastgoedportefeuille.
Het onderhoudsbudget vastgoed voor 2013 is begroot op € 54 mln. Het geplande onderhoud is vanwege de wens tot
versobering summier gehouden. Een deel van het planmatige onderhoud is doorgeschoven naar volgende jaren. Het
geplande onderhoud voor de komende jaren kan hierdoor ontoereikend zijn, waardoor groot onderhoud noodzakelijk is.
Daarnaast was het onderhoudsbudget voor wegen in 2012 incidenteel € 1,5 mln lager vanwege een korting op het budget.
Vervangingsinvesteringen
Rekening
2011
Begroting
2012
Begroting
2013
Riolering 9.280 10.586 11.165
Investeringen tlv voorziening riolering 24.028 30.649 29.703
Water 0 0 3.384
Kunstwerken 8.320 20.667 7.520
Kademuren, glooiingen 0 0 2.573
Begraafplaatsen crematorium 119 0 608
Beeldende kunst en gebouwen 1.607 0 2.422
Openbare verlichting 3.509 6.280 3.494
Totaal 46.863 68.182 60.869
De vervangingsinvesteringen nemen per saldo met ruim € 7 mln af. Dit wordt met name veroorzaakt doordat het tempo van
vervanging van bruggen en tunnels (Kunstwerken) naar beneden is bijgesteld.
3.3 Nieuwe investeringen inclusief kredietvoorstel
Voorheen stelde uw raad jaarlijks het totale investeringskader vast. Dit investeringskader was het algemene budgettaire kader
waarbinnen het college gedurende het jaar investeringskredieten kan voteren. Vanaf dit jaar stellen we voor dat te wijzigen in
de Verordening Financiële Huishouding waarbij kredieten per Beleidsmatige Inspanning meerjarig aan uw raad voorgelegd.
Mocht blijken dat het krediet binnen een Beleidsmatige Inspanning niet meer voldoende is, kan bij de begroting,
omissieregeling, eerste en tweede bestuursrapportage een verzoek aan uw Raad worden gedaan om het investeringskrediet
aan te passen. De hoogte van het door de raad gevoteerde investeringskrediet en de realisatie (inclusief verplichtingen) wordt
door het college bewaakt. Bijstelling van het investeringskrediet buiten één van deze rapportagemomenten om, moet een
uitzondering zijn. Actualisatie van de investeringskredieten vindt jaarlijks plaats bij de begroting.
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 29
Op deze manier geven wij uw Raad beter inzicht in het verloop en realisatie van de afzonderlijke projecten binnen de
Beleidsmatige Inspanning die uw Raad goedgekeurd heeft.
Het gaat dan m.n. om het afsluiten van investeringsprojecten en het actualiseren van de planning van de investeringsprojecten.
In onderstaande tabel vindt u de nieuwe kredietvoorstellen voor 2013:
Gevoteerd
t/m
Beleidsmatige inspanning E/M cat 2012 Nieuw 2013 2014 2015 2016 e.v. Dekking
Ruimtelijke Ordening & Gebiedsontwikkeling
1. Investeringen grondexploitaties 2013 E N 0 239.100 239.100 144.500 112.500 99.500 239.100
Vastgoed
2. Vastgoed E U 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000 3.000
3. Onderwijshuisvesting 2013 E V 0 17.000 17.000 17.000
4. Parkeergarage Hoogvliet Stadshart 9.200 500 500 500
Heel
5. Blauwe verbinding fase 2 M N 0 2.533 783 296 663 791 2.533
6. Openbare verlichting beheerplan
2012–2016 M V 0 7.200 2.400 2.400 2.400 0 7.200
7. Rioolvervanging Zuiderbegraafplaats E V 0 816 408 408 0 0 816
8. Machines en Installaties RoBedrijf E N/U/V 0 600 600 600
2013
9. Containers Service 2013 E V 0 200 200 200
10. Containers Reinigingsbedrijven 2013 E V 0 400 400 400
11. Vervanging Inzamelmiddelen 2013 E V 0 4.000 4.000 4.000
12. Lease voertuigen/werktuigen 2013 E U/V 0 24.000 24.000 24.000
13. Steunpunt Winterdienst E V 0 2.500 2.500 2.500
14. Gemeentelijk rioleringsplan
2011–2015 E V 59.621 8.515 11.165 10.229 20.106 368 8.515
Uitleg tabel
Het krediet voor deze nieuwe investeringen wordt bruto aangevraagd, d.w.z. inclusief bijdragen derden en
bestemmingsreserves. Daarnaast wordt de bijbehorende verwachte uitgaven meerjarig in beeld gebracht inclusief de dekking.
In de toelichting per project gaan we in op de dekking.
Verder hebben we per nieuw project aangegeven of het een investering is in Economisch nut (E) of een investering in
Maatschappelijk nut (M):
– Economisch nut: dit zijn alle investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid geld te genereren (bijv. via tarieven) of die
verhandelbaar zijn (waar een markt voor is). Of dat wel of niet gebeurt, is niet relevant voor het onderscheid.
– Maatschappelijk nut: dit zijn investeringen die geen economisch, maar uitsluitend een maatschappelijk nut hebben. Dit
gaat om investeringen in de openbare ruimte, zoals bijvoorbeeld wegen en bruggen.
De afkortingen bij categorie staan voor: N(ieuw), U(itbreiding), V(ervanging) en L(evensduurverlengend):
– Nieuw: dit zijn investeringen ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe activiteiten
– Uitbreiding: dit zijn investeringen ten behoeve van de uitbreiding van bestaande activiteiten
– Vervanging: dit zijn investeringen ten behoeve van de vervanging van een oud (bestaand) actief als gevolg van
economische veroudering of slijtage.
– Levensduurverlengende investeringen: dit zijn investeringen die worden gepleegd ten behoeve van een bestaand actief
en expliciet leiden tot een substantiële levensduurverlenging van het betreffend actief. Het gaat hier niet om (groot)
onderhoud, dat per definitie niet levensduurverlengend is, maar dient om het actief gedurende zijn levensduur in goede
staat te houden.
1. Investeringen grondexploitaties 2013
Voor de investeringen wordt het benodigde krediet niet per individuele grondexploitatie verleend. Voor alle grondexploitaties
tezamen wordt jaarlijks krediet verleend voor de uitgaven die in het betreffende jaar worden verwacht, de zogenaamde
jaarschijfmethode. Nieuwe grondexploitaties die in uitvoering worden genomen worden apart aan de raad voorgelegd inclusief
het dekkingsvoorstel. De dekking van grondexploitaties kan bestaan uit verkoop van gronden, subsidies en gemeentelijke
bijdragen.
pagina 30 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
2. Vastgoed
Door de sector vastgoed wordt jaarlijks een vast investeringskrediet aangevraagd om kleine onverwachte investeringen in
gebouwen en/of voorzieningen te realiseren. Deze investeringen kunnen worden gedekt uit de huren die bij de gebruikers in
rekening worden gebracht.
3. Onderwijshuisvesting 2013
De wettelijke taak van de gemeente is het bieden van adequate huisvesting van scholen voor het primair onderwijs,voortgezet
en (voortgezet) speciaal onderwijs. Daarnaast is de gemeente verantwoordelijk voor het onderhoud van de buitenkant van
scholen in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaalonderwijs. Jaarlijks dienen de schoolbesturen aanvragen in voor
onderwijshuisvesting. Deze worden getoetst aan de verordening, het IHP en het beschikbare budget. De positief beoordeelde
aanvragen vormen jaarlijks het huisvestingsprogramma, dat het college jaarlijks vaststelt en waarvoor bij de raad het krediet
aangevraagd worden. Voor 2013 betreft het € 17 mln. Deze investeringen kunnen worden gedekt uit de huren die bij de
gebruikers in rekening worden gebracht.
4. Parkeergarage stadshart Hoogvliet
Deze aanvulling van € 500 op het bestaande krediet van € 9.200 betreft een ISV/subsidie die later dan de oorspronkelijke
kredietaanvraag verkregen is voor dit project.
5. Blauwe verbinding, 2 e fase
Deelkredieten
Totale bruto
investering
Raming
2013
Raming
2014
Raming
2015
Raming
2016
Projectcoördinatie 500 125 125 125 125
Projectvoorbereiding 133 68 65 0 0
Zuidelijk Randpark 200 0 100 100 0
Heulweg-ontsluitingsweg 150 150 0 0 0
Heulweg 1.500 425 0 425 650
Bouwrente 50 15 6 13 16
Investering 2.533 783 296 663 791
De Blauwe Verbinding is een samenwerkingsverband van acht betrokken lokale overheidspartijen. In het vastgestelde
uitvoeringsprogramma is de Blauwe Verbinding verdeeld in verschillende deeltracés met verschillende trekkers. Rotterdam is
trekker van het noordelijk tracé, het zuidelijk Randpark en de Heulweg. Deze investering betreft een aanvulling op het eerder
gevoteerde krediet voor de engineering en uitvoering van het noordelijk deeltracé. Het benodigde krediet is bestemd voor
project coördinatie, de bijdrage voor het Zuidelijk Randpark en het tracé Heulweg. De dekking vindt plaats binnen de huidige
exploitatiebegroting.
6. Openbare verlichting beheerplan 2012–2015
De economische levensduur van lichtmasten is 25 jaar. In de praktijk blijken lichtmasten ongeveer 30 jaar zonder technische
problemen mee te gaan, waarna ze moeten worden vervangen. Rotterdam hanteert daarom voor lichtmasten een technische
levensduur van 30 jaar. Na 30 jaar wordt het lichtontwerp van een straat herzien en worden masten eventueel vervangen.
In het beheerplan is voor de vervangingsinvesteringen gekozen voor het basisscenario dat minimaal uitgevoerd moet
worden om de veiligheid te kunnen waarborgen (basis op orde). Ten opzichte van het beheerplan, waarin sprake is van een
investering van € 6.639, is het bedrag verhoogd met een investeringsbedrag voor bedrijvenparken en voor Rozenburg.
De dekking vindt plaats uit de bestaande middelen voor openbare verlichting.
7. Rioolvervanging Zuiderbegraafplaats
Het riool op de Zuiderbegraafplaats is aan vervanging toe. Door verzakking is op gedeelten van de begraafplaats sprake
van onvoldoende drooglegging voor begraven. In de wegverharding treden verzakkingen op door instorting van de riolering.
Voor dat deel van de kosten dat aan het product Lijkbezorging moet worden toegerekend wordt een investeringskrediet
aangevraagd. De uitvoering staat gepland voor de periode oktober 2013 tot en met maart 2014. Dekking vindt plaats via de
legesopbrengsten.
8. Machines en installaties RoBedrijf 2013
Dit krediet betreft de aanschaf van machines en installaties voor het RoBedrijf. Dekking vindt plaats via de begroting.
9. Containers service 2013 en
10. Containers reinigingsbedrijven 2013
Deze twee kredieten betreffen stelposten en worden aangewend voor:
– de aanschaf en vervanging van mini en maxi containers,
– de aanschaf en vervanging van containers ten behoeve van de milieuparken.
De aanschaf van deze inzamelmiddelen en containers is onvermijdelijk in het kader van het inzamelen van afval. De dekking
vindt plaats vanuit de exploitatie.
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 31
11. Vervanging Inzamelmiddelen 2013
Dit krediet betreft een stelpost en is bestemd voor de vervanging van bestaande onderlossende containers (binnenbakken) en
Rotterdambakken. De dekking van de kapitaallasten vindt plaats uit het IFR.
12. Lease voertuigen/werktuigen 2013
Deze stelpost is gevoteerd voor de aanschaf van voertuigen en aanschaf van middelen van de onderhoudswerkplaats door
het bedrijfsonderdeel Lease. Deze investering wordt terugverdiend vanuit de exploitatie van Lease.
13. Steunpunt Winterdienst
In het Noordelijk deel van de stad wordt een nieuw steunpunt voor de Winterdienst gerealiseerd. Door deze realisatie kan de
uitvoering van de gladheidbestrijding efficiënter worden gerealiseerd, worden mogelijkheden gecreëerd om met nat zout te
kunnen strooien en kan er een strategische grotere zoutvoorraad worden aangehouden. De verwachting is dat dit steunpunt
in 2013 is gerealiseerd. De hiermee samenhangende extra (kapitaal)lasten zijn in de raming 2014 meegenomen. Voor dekking
ervan zijn middelen ter beschikking gesteld in de exploitatie.
14. Gemeentelijk rioleringsplan 2011–2015
In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2011–2015 zet de gemeente haar rioleringsbeleid uiteen. Sinds 1 januari 2008
heeft de gemeente een wettelijk vastgelegde zorgplicht voor hemelwater en grondwater. In 2011 is dit plan vastgesteld door
uw raad. Op basis van de verwachte meerjarenuitgaven voor dit programma, vragen we uw raad het bestaande krediet
van € 59.621 te verhogen met € 8.515. De verhoging van het investeringskrediet wordt gedekt door een bijdrage vanuit de
Waterschappen.
3.4 MIP/Investeringsvoorstel 2013 en 2014 met dekkingsbron IFR
De Meerjarige InvesteringsPlanning (MIP) is door uw raad bij de Begroting 2011 vastgesteld en geeft een overzicht van de in
deze raadsperiode geplande investeringen. Toekenning van middelen gebeurt bij de begroting waarin projecten volgens de
richtlijnen van de investeringsstrategie zowel financieel als inhoudelijk afgewogen worden.
Bij het vaststellen van de MIP is met uw raad afgesproken in 2012 een Midterm Review te houden. De Midterm Review van de
MIP is in 2012 gericht op een verruiming van de beschikbare middelen, de heroverweging van eerder toegekende projecten
en het terugbrengen van de overmaat aan projecten. Dit heeft geleid tot een investeringvoorstel voor de jaren 2013 en 2014
en een voorstel voor herijking van de MIP voor de laatste jaren van deze raadsperiode.
Investeringsprogramma 2013 en 2014
In tegenstelling tot voorgaande jaren wordt bij deze begroting ook voorgesteld om een bijdrage in 2014 te reserveren
voor een aantal projecten. In vele gevallen worden er in 2013 verplichtingen aangegaan op basis van opname in het
investeringsprogramma die ook een financieel beslag in 2014 hebben. In de kolom ‘voorstel 2014’ is deze reservering per
project opgenomen.
Gebied Project I / O 2011 2012 2013 2014 2014
vastgesteld vastgesteld voorstel voorstel planning
Centrum Buitenruimte Binnenstad O 10.900 3.000 5.500 1.800 4.200
Noodzakelijk beheer Binnenstad O 1.100 1.600
Levendige Binnenstad O 1.200 900 1.200
Buitenruimte Binnenrotte O 1.900 5.600
Blaak Zuidzijde O 3.000 1.000 600
Erasmus University College I 2.000
Gouvernestraat KT O 700
Cruiseterminal I PM
Stadshavens Diverse projecten O 2.400 1.100 1.600
Kadeconstructie Fenixloodsen O 3.333
Rondje Rijn / Maashaven (ECC) O 3.700
Zuid A15 Blauwe Verbinding I 3.600
Sporthal Motorstraat O 3.040
Pact op Zuid O 7.000 7.000 1.200
Nationaal Programma Zuid O 4.100
Particuliere woningvoorraad O 3.000 5.400 4.700
Bestaande voorraad O 3.000 4.000 5.000
Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 32 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Gebied Project I / O 2011 2012 2013 2014 2014
vastgesteld vastgesteld voorstel voorstel planning
Noord P&R Kralingse Zoom O 6.000
Monumenten Blijdorp O 1.500 1.500 1.500
Plaswijckpark O 2.500
Leonidas O 1.800
Oostelijk Zwembad I 8.300
Ontsluitingsweg HVH (H6-weg) I PM
Overig Vergroeningsopgave O 350 2.000 1.000
Gymlokalen Lekker Fit! I 5.900
Roeibaan Eendragtspolder I 1.200
Herinrichting Nieuwe Binnenweg O 575
Randstadrail I 10.050
Voorbereidingsbudget O 3.500 1.100 1.500 1.500
Totaal 37.923 46.975 42.150 23.000 11.100
In de kolommen ‘vastgesteld 2011 en 2012’ zijn de door uw raad toegekende bedragen voor deze jaren opgenomen. In de
kolommen ‘voorstel 2013 en 2014’ zijn de bedragen opgenomen die bij deze begroting worden voorgesteld toe te kennen
opgenomen. In deze begroting wordt niet alleen het voorstel voor 2013 neergelegd maar ook de juridische verplichten
projecten van 2014. Over de aanvullende projecten die in de planning staan voor 2014 wordt in de voorjaarsretraite 2013 een
besluit gevraagd. In de bijlage zijn de onderliggende factsheets, inclusief de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de
Begroting 2012 opgenomen. Het project Randstadrail lichten we hieronder toe, omdat deze afwijkt ten opzichte van de andere
projecten uit de MIP.
Randstadrail
Bij de verzelfstandiging van de RET is ten aanzien van het project Randstadrail in het ontvlechtingdocument tussen RET
en gemeente Rotterdam overeengekomen dat indien door omstandigheden het project niet binnen budget uitgevoerd kan
worden, en overleg met andere partijen niet resulteert in dekking van de meerkosten, het financiële risico van Randstadrail
(zowel negatief als positief) bij de gemeente Rotterdam dan wel bij de Stadsregio Rotterdam ligt. Bij het opstellen van de
Jaarrekening 2011 is in overleg met de accountant een voorziening binnen het IFR getroffen voor het nog te verwachten
tekort. Dit tekort is gebaseerd op de 4e kwartaalrapportage Randstadrail 2011 en bedraagt € 10,1 mln. Omdat het eerdere
tekort ook uit het IFR wordt gedekt, stellen wij voor Randstadrail op te nemen in de MIP. Het bedrag wordt geactiveerd als
bijdrage in een actief van derden en de kapitaallasten hiervan worden gedekt uit de rentebaten van het IFR. De bijdrage komt
hiermee niet ten laste van het dekkingskader MIP in 2013.
Herijking MIP
De MIP uit 2010 is gebaseerd op een groslijst met projecten. Bij het vaststellen van de MIP is besloten deze groslijst te
gebruiken als uitgangspunt voor de afweging van projecten bij de Midterm Review. De projecten op de groslijst zijn opnieuw
bekeken op urgentie. Op basis hiervan wordt aan uw raad voorgesteld de projecten: Herbestemming kantoren Binnenstad,
P&R Hart van Zuid, Rotterdamse Stijl, DVM + Mobiliteit + Fietsroutes, Wegontsluiting Parkstad, Vreelust en Depot Museum
Boijmans definitief van de groslijst af te voeren. De gevraagde bijdragen voor deze projecten zijn niet langer relevant of
inmiddels elders gedekt.
3.5 Financieel kader
In deze paragraaf gaan we in op het financiële (dekkings)kader van de lopende en voorgenomen investeringen.
Achtereenvolgens komt hierin aan bod:
– Dekkingskader Investeringsvoorstel 2013 en 2014 (MIP).
– Meerjarig verloop IFR.
3.5.1 Financieel kader
Het financiële kader voor het investeringsvoorstel 2013 en 2014 is in onderstaande tabel opgenomen.
2011 2012 2013 2014
1. Intensivering middelen Stadsvisie 22.000 8.600 13.000 5.000
2. Vrijval projecten 6.900 30.600 6.073 pm
3. Correctie IFR 21.600 24.228
4. ISV3 3.200
5. Doorlopende kapitaallasten -3.104 -6.228
Totaal 28.900 39.200 40.769 23.000
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 33
1. Toelichting: intensivering middelen Stadsvisie
Deze reeks is het saldo van de netto toevoeging aan het IFR, zie ook paragraaf 3.4.2 waarin een uitwerking van de
toevoegingen aan het IFR wordt gegeven.
2. Toelichting: Vrijval projecten (Investeringsmonitor 2012)
Om inzicht te krijgen in de stand van zaken bij lopende projecten die gedekt worden vanuit het IFR wordt de
investeringsmonitor gebruikt.
Op basis van de uitkomsten van de investeringsmonitor komen onderstaande projecten en bedragen in aanmerking voor
vrijval. Het totaal van € 6,1 mln wordt voorgesteld toe te voegen aan het dekkingskader in 2013. In de bijlage is het overzicht
opgenomen van alle lopende projecten die gedekt worden vanuit het IFR.
Project
Vrijval
Inbreng bestaande gemeentelijke panden (bestemmingsreserve) 2.000
Stadspromotiecentrum 520
Alexanderknoop-Oost 200
Verbouwing Rotterdamse Schouwburg 10
Waterbus RDM terrein 50
Rotterdam Climate Initiative 100
Park Zestienhoven 50
Bodem 100
Herinrichting Spoor en Provenierssingel 200
Fenixloodsen / Theater op Katendrecht 1.843
Diverse programma’s Verkeer en Vervoer 1.000
De redenen dat middelen vrijvallen zijn bijvoorbeeld dat het project twee jaar na toekenning nog niet in uitvoering is gebracht
of dat er geen realisatie heeft plaatsgevonden. Dit geldt bijvoorbeeld voor project Inbreng Bestaande gemeentelijke panden.
Ook blijkt uit de afrekening soms dat projecten minder geld nodig hadden dan oorspronkelijk begroot (project Waterbus) of dat
de ramingen gunstiger uitvallen (Park Zestienhoven, Verkeer en Vervoer, Fenixloodsen).
Voor het merendeel van de eerder toegekende, en dus lopende, projecten geldt dat deze volgens planning reeds in uitvoering
zijn. De verplichtingen die hiermee vaak gepaard gaan, beletten vrijval van middelen die gereserveerd zijn voor deze
projecten.
3. Toelichting correctie IFR
Zoals in paragraaf 3.3 aangegeven heeft er bij de jaarrekening 2011 foutherstel plaatsgevonden op een aantal IFR-projecten.
De uitkomst van deze analyse heeft geleid tot een aantal correcties waarbij projecten van een out-of-pocket investering (O)
omgezet zijn naar een activeerbare investering (I) en omgekeerd. In die gevallen waarin al realisaties hebben plaatsgevonden,
vloeien de out-of-pocket middelen weer terug naar het IFR, zie ook paragraaf 3.4.2.
Gezien het tekort op het investeringsvoorstel stellen wij voor een deel van deze middelen in te zetten voor het dekkingskader
in 2013 en het juridisch verplichte deel in 2014. De kapitaallasten van de gecorrigeerde investeringen komen ten laste van de
jaarlijkse intensiveringen.
4. Toelichting ISV3
Omdat de vrijval van middelen vanuit eerder toegekende projecten nog niet voldoende is om het investeringsvoorstel te
dekken, hebben wij andere investeringsbudgetten (voor zover het cofinanciering betreft), zoals ISV3, EFRO, RAP/RAL, Nota
Ruimte en Duurzaam, doorgelicht. De inventarisatie van vrije ruimte binnen andere investeringsbudgetten heeft geen extra
middelen opgeleverd, met uitzondering van het ISV3. In het kader van de MIP is in 2010 al een uitgebreide inventarisatie van
andere financieringsbronnen uitgevoerd.
Het ISV is naast het IFR het tweede grote investeringsbudget dat de gemeente kan inzetten voor projecten op het gebied van
stedelijke vernieuwing. Bij het vaststellen van het ISV3-programma in 2010 heeft uw raad besloten om in 2012 ook een review
te houden op het ISV3-programma. Het resultaat van deze Midterm Review ISV3 heeft een geactualiseerd ISV3-programma
zonder overmaat en een vrije ruimte van € 3,2 mln opgeleverd. Het voorstel aan uw raad is de vrije ruimte te betrekken bij
de integrale afweging van de investeringsstrategie en in te zetten voor het dekkingskader in 2013. Over de uitkomsten van
de Midterm Review ISV3 en herprioritering van middelen is uw raad middels een apart traject geïnformeerd (behandeling in
commissie Fysieke Infrastructuur en Buitenruimte, briefkenmerken 12gr916 en 12gr1949).
pagina 34 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
5. Doorlopende kapitaallasten projecten MIP
Binnen het IFR wordt een onderscheid gemaakt tussen het ‘oude’ programma (voor 2011) en het huidige collegeprogramma.
De kapitaallasten van projecten uit de MIP (huidige collegeperiode) worden ten laste gebracht van de intensiveringen
Stadsvisie. De kapitaallasten van het ‘oude’ programma komen ten laste van de rentebaten van het IFR.
3.5.2 Meerjarig verloop IFR
Het Investeringsfonds Rotterdam (IFR) wordt als voornaamste dekkingsbron gebruikt voor de uitvoering van de Stadsvisie.
Het IFR is al in 1999 ingesteld naar aanleiding van de omvangrijke opbrengsten van de verkoop van deelnemingen, o.a.
het Bouwfonds, AVR en recent de verkoop van deelneming in consortium Beursplein. Met de oprichting van het IFR werd
invulling gegeven aan de politieke wens dat de opbrengsten van de verkoop van eigendommen moest worden besteed voor
de aankoop van andere eigendommen (bezit voor bezit).
Opbouw en verloop IFR meerjarig
Onderstaand is het verloop van het IFR weergegeven in de periode 2010–2016
bedragen x € 1 mln
Verloop IFR 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Begin (stand per 1
734 646 569 538 367 309 289
januari)
Toevoegingen 12 22 28 13 5 10 10
Onttrekkingen -100 -59 -81 -62 -54 -20 -20
Foutherstel 5 23
Resultaatbestemming 11 2
Overheveling reserve
WWB -56 -78
Overheveling reserve
frictiebudget -44 -10 -10
Eindstand (totaal) 646 569 538 367 309 289 278
Toelichting toevoegingen
De toevoegingen betreft de afspraak uit het Collegewerkprogramma om vanaf 2011 jaarlijks extra middelen aan het IFR toe te
voegen. Deze reeks loopt uiteindelijk vanaf 2015 op naar € 50 mln per jaar maar is gecorrigeerd met de volgende bedragen:
bedragen x € 1 mln
Uitwerking Toevoegingen 2013 2014 2015
Intensivering IFR 37,5 50 50
Aftopping intensivering (korting) -10 -10
Programma Duurzaam -8,5 -8,5 0
Bezuinigingsopgave -16 -19 -22
Rentebaten 7,5 PM PM
Rentederving HBR -8 -8 -8
Netto toegevoegd aan het IFR 13 5 10
Toelichtingen onttrekkingen
Een deel van de projecten uit het investeringsprogramma IFR worden ‘out-of-pocket’ (a fonds perdu) gefinancierd. Dergelijke
projecten zijn niet activeerbaar en de IFR-bijdragen worden dan ook in één keer ten laste van het IFR gebracht. De verwachte
toekomstige onttrekkingen zijn dus in de tabel weergegeven.
Toelichting foutherstel
In 2010 heeft EY geconstateerd dat vanaf 2004 bijdragen vanuit bestemmingsreserves rechtstreeks in mindering zijn gebracht
op materiele vaste activa met een economisch nut. Bij de jaarrekening van 2011 is dit opgeheven door middel van een
foutherstel. Het gaat daarbij om de projecten Verbouwing Schouwburg, Cruisterminal en Kindcluster Nesselande. Als gevolg
hiervan is bij jaarrekening toen € 5 mln toegevoegd aan het IFR.
Daarnaast is bij jaarrekening een aantal maatschappelijke projecten gecorrigeerd vanwege consistente gedragslijn. Binnen
Rotterdam worden wegen, bruggen en tunnels geactiveerd en afgeschreven. De bruggen en tunnels gefinancierd vanuit
het IFR waren echter als Out of Pocket projecten getypeerd. Het gaat daarbij om de volgende projecten: Weenatunnel,
Ondergrondse Straat, Rijnhavenbrug, Voetgangersbrug Wijnhaveneiland en Ontsluitingsweg Heijplaat.
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 35
De IFR-bijdragen voor de Weenatunnel en de Ondergrondsestraat zijn via de bestemmingsreserve Infrastructuur gelopen en
worden bij foutherstel eerst gecorrigeerd in deze bestemmingsreserve, waarna de middelen in 2012 worden overgeheveld
naar het IFR.
Toelichting resultaatbestemming
De resultaatbestemming die bij Jaarrekening 2011 heeft plaatsgevonden, betreft de verkoop van onze deelneming in het
consortium Beursplein en de overboeking van middelen voor de Voetbal Visie Vitaal Velden.
Toelichting overheveling reserve WWB
Bij de J aarrekening 2011 is een risicoreserve WWB gevormd ad € 56,3 mln ter dekking van het eventuele tekort op het
WWB-inkomensdeel (€ 47 mln) en de verlaagde rijksuitkering (€ 9,3 mln) in 2012. Deze risicoreserve is gevormd door
een overheveling vanuit het IFR. Gezien het feit dat ook voor 2013 een aantal factoren nog onzeker is, waardoor het
macrobudget voor de komende jaren nog niet is vast te stellen, is voor de problematiek 2013 (€ 78 mln) eveneens een
risicoreserve gevormd vanuit het IFR. De daardoor gederfde rente is gecompenseerd door extra ombuigingen, zodat het
investeringsvolume van de stad niet wordt aangetast.
Toelichting overheveling reserve frictiebudget
Met de raad zijn in het kader van Motie 31 afspraken gemaakt om de kosten van de gemeentelijke organisatie met 20% te
reduceren. Om sneller de vruchten te kunnen plukken van een kleinere en goedkopere organisatie, wordt tempo gemaakt
en een frictiebudget gevormd vanuit het IFR. In de gelijktijdig met deze begroting aan de raad aangeboden Business
Case Mobiliteit worden de bijbehorende maatregelen en de kostenbaten analyse daarbij onderbouwd. Ook voor deze
reservevorming geldt dat de gederfde rente is gecompenseerd in de meerjaren exploitatiebegroting.
3.6 Investeringen en financiering
In deze paragraaf komen de financiële consequenties van de lopende en voorgenomen investeringen aan de orde.
De met investeringprojecten gepaard gaande uitgaven beïnvloeden voor een deel de financieringsbehoefte van de gemeente
Rotterdam in een bepaald jaar. De uitgaven voor investeringen worden voor het andere deel bepaald door het verloop in de
reserves en voorzieningen. Door reserves en voorzieningen te gebruiken voor interne financiering hoeven we minder externe
leningen aan te trekken en kunnen we besparen op de rentelasten.
Ontwikkeling financieringsbehoefte
Zoals hierboven reeds geschetst is de behoefte aan nieuwe financieringsmiddelen afhankelijk van de ontwikkeling van de
gemeentelijke investeringen, de ontwikkeling van de reserves en voorzieningen en de mutatie van de bestaande portefeuille
opgenomen geldleningen. De gemeentelijke investeringen bestaan enerzijds uit materiële vaste activa zoals gronden,
gebouwen, vervoermiddelen en anderzijds uit financiële vaste activa zoals aandelenkapitaal en verstrekte geldleningen.
In deze paragraaf gaan we alleen in op het verloop van de investeringen. We verwijzen u verder naar de paragraaf
financiering voor de andere elementen.
De ontwikkeling van de lopende en voorgenomen investeringen is als volgt:
bedragen x € 1 mln
2013 2014 2015 2016 2017
Materiële vaste activa (beginstand) 2.288 2.378 2.338 2.252 2.214
Afschrijvingen -157 -159 -160 -159
Investeringen 297 169 124 171
Desinvesteringen -50 -50 -50 -50
Materiële vaste activa (eindstand) 2.378 2.338 2.252 2.214
In 2013 vindt er ten opzichte van 2012 dus een toename plaats van voorgenomen investeringen. Dit komt voornamelijk
doordat eerder toegekende projecten in 2012 dan wel in 2013 in uitvoering worden genomen en grote realisaties verwachten
in die jaren. De grootste projecten die aan deze toename bijdragen, zijn:
– Kruispleingarage: met name in 2012 en 2013 speelt de uitvoering van dit project. Verwachte oplevering van de garage is
dan ook in 2014. In 2013 wordt er ca € 80 mln aan uitgaven verwacht en dus ook aan financieringsbehoefte.
– P&R Kralingse Zoom: project zit momenteel in de realisatiefase. De ingebruikname is ook gepland in 2013. Verwachte
uitgaven zijn € 20 mln.
– Stadskantoor: totaal krediet is € 95,2 mln inclusief een voorbereidingskrediet van € 12,5 mln. De voorbereidingsfase is
naar verwachting in februari 2013 afgerond waarna de uitvoering start. Verwachte uitgaven in 2013 zijn dan ook ca
€ 35 mln.
pagina 36 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
– Voertuigenlease: de gemeente heeft ca 2.200 voertuigen in de lease waarvan er gedurende het jaar een groot aantal
vervangen moet worden. Daarvoor is jaarlijks € 28 mln beschikbaar die gezien de cijfers uit het verleden vrijwel volledig
uitgegeven wordt daarvoor.
– Vervangingsinvesteringen: zie ook de projecten uit paragraaf 5.3 (ca € 60 mln).
– Kleinere projecten: zie ook de projecten uit het Investeringsvoorstel 2013, maar bijv. ook ICT-investeringen, monumenten,
voorbereiding Hart van Zuid, gymlokalen etc.
Bovengenoemde meerjarige investeringsbehoefte leidt tot de volgende financieringsbehoefte. De materiele vaste activa
corresponderen met het saldo van de voorgenomen en lopende investeringen, afschrijvingen en desinvesteringen. De
interne financieringsbronnen betreffen de reserves, voorzieningen en netto werkkapitaal (saldo vlottende passiva en activa
m.u.v. kortlopende schuld en liquide middelen). Een uitleg over de financieringsbehoefte is in hoofdstuk 2 en in de paragraaf
Financiering opgenomen.
bedragen x € 1 mln
Externe financieringsbehoefte 2013 2014 2015 2016 2017
Materiële vaste activa 2.288 2.378 2.338 2.252 2.214
Financiële vaste activa 1.373 1.252 1.139 1.025 899
Interne financieringsbronnen -1.385 -1.272 -1.260 -1.318 -1.391
Totaal externe financieringsbehoefte 2.276 2.358 2.217 1.959 1.722
3.7 Lange Termijn Investeringsplanning
De in deze raadsperiode geplande investeringen zijn vastgelegd in de MIP. Tijdens het vaststellen van de MIP in 2010 is
echter geconstateerd dat er ook voor de periode na 2014 keuzes gemaakt moesten worden in de groslijst van investeringen.
Bepaalde investeringsbesluiten laten zich door de procedure en lange voorbereidingstijd niet uitstellen. Aan de andere kant
is het wenselijk dat ook volgende colleges ruimte hebben om eigen keuzes te maken en specifieke accenten te leggen.
Programmatische concurrentie, een gerichte inzet van het ambtelijk apparaat, en een geloofwaardig verhaal richting het Rijk
waren hierbij belangrijke overwegingen. Bij de Begroting 2012 is daarom door uw raad voor het eerst een Lange Termijn
Investeringsplanning (LTIP) vastgesteld.
Deze LTIP is het geplande pakket aan investeringen voor 2015 en verder waarover wij deze periode een investeringsbesluit
hebben genomen (categorie A) of willen nemen (categorie B), plus een groslijst met projecten waarover een volgend college
en raad kan besluiten en waar nu wel (categorie C) of niet aan voorbereid wordt (categorie D en E). Deze projecten zijn
in onderstaande tabel weergegeven. Hieraan zijn ook de projecten toegevoegd die wij op basis van de uitkomsten van de
Midterm Review voorstellen vanuit de (groslijst) MIP door te schuiven naar de LTIP.
Projecten Langetermijn Investeringsplanning
Categorie A Investeringsbesluit is genomen
Hart van Zuid
A13 / A16
Particuliere woningvoorraad
Categorie B Investeringsbesluit wordt deze periode genomen, nu voorbereiden (lange voorbereidingstijd)
Stadion
Sportcampus
Stadshavens Merwe / Vierhavens
Coolhaven (vanuit MIP)
Categorie C Investeringsbesluit wordt de volgende periode genomen, nu voorbereiden (lange voorbereidingstijd)
Woningbouwprogramma
Coolsingel
Koninginnebrug (tramverbinding 1 e tranche OV op Zuid)
Bedrijventerrein Reijerwaard (geen gemeentelijke investering, wel voorbereiding faciliteren)
Kunstijsbaan Stadionpark (geen gemeentelijke investering, wel voorbereiding faciliteren)
Categorie D Investeringsbesluit wordt de volgende periode genomen, nu niet voorbereiden (korte voorbereidingstijd)
Stadshavens Rijn / Maashaven
Stadshavens gebiedsoverstijgende infra / RDM / Heijplaat / Waalhaven / Eemhaven
Buitenruimte Binnenstad
Bentinckplein
’s Gravendijkwal
Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 37
Vervolg tabel vorige pagina
Projecten Langetermijn Investeringsplanning
Poppodium
Toegankelijkheid sportaccommodaties (vanuit groslijst MIP)
P&R Hoek van Holland (vanuit groslijst MIP)
Matlingeweg (vanuit groslijst MIP)
Voorbereidingsbudget
Categorie E Investeringsbesluit wordt uitgesteld tot na 2020, nu niet voorbereiden
50-meterbad
Kunstenpand
Middenzaal
Stadsmuseum
Smeetlandse viaduct
Tweede fase Stadionpark
Consequenties voor financieel kader
Met het vaststellen van de LTIP is een (voorlopig) pakket samengesteld dat afgestemd was op de beschikbare investeringsmiddelen
en ambtelijke capaciteit. Om ruimte te houden voor nieuwe investeringen door volgende colleges, hebben wij een
maximaal financieel kader van 50% van de beschikbare middelen in de periode 2015-2020 (totaal € 300 mln) voorgesteld.
Op basis hiervan heeft uw raad bij de Begroting 2012 een planning van € 149 mln (categorie A en B) vastgesteld.
Vanaf 2014 zien wij ons echter genoodzaakt verder te bezuinigen op de investeringsportefeuille. Daarom hebben wij besloten
de afgesproken intensivering (€ 50 mln) van de Stadsvisie structureel te verlagen met € 10 mln per jaar vanaf 2014. De
consequenties van deze budgetverlaging worden hieronder in beeld gebracht, samen met de lange termijn gevolgen van de
correcties van het IFR (doorlopende kapitaallasten) en de bij Begroting 2011 vastgestelde rentederving als gevolg van het
wegvallen van de bestemmingsreserve Havenbedrijf.
2015–2020 2021–2025 2026–2030 Totaal
Intensivering middelen Stadsvisie 300.000 250.000 250.000 800.000
Structurele bezuinigingsopgave PM PM PM PM
Rentederving reserve Havenbedrijf -48.000 -40.000 -40.000 -128.000
Doorlopende kapitaallasten -22.000 -30.000 -28.000 -80.000
Korting middelen Stadsvisie -60.000 -50.000 -50.000 -160.000
Totaal 170.000 130.000 132.000 432.000
In totaal is er voor de periode 2015–2020 nog € 170 mln over van de intensivering van de Stadsvisie. Dit is een krimp van
circa 40%. Bovendien ligt er nog een structurele bezuinigingsopgave aan de intensivering ten grondslag die ingevuld moet
worden door de inzet van bespaarde rente en andere meevallers. Door het doorschuiven van projecten vanuit de MIP en een
beter inzicht in benodigde dekking, wordt echter een groter beroep gedaan op de schaarse middelen. Dit betekent dat de
planning uit 2011 begint te knellen en bijgesteld moet worden.
Actualisatie LTIP
Op dit moment wordt gewerkt aan een actualisatie van de LTIP, zodat het eerstvolgende investeringsbesluit (naar verwachting
het Stadion en/of Sportcampus) hiermee in samenhang besproken kan worden. Er wordt bekeken in hoeverre verdere
versobering, fasering en temporisering nog mogelijk is. Projecten worden op basis van een aangescherpt afwegingskader en
actuele projectinformatie (zowel inhoudelijk als financieel) opnieuw geprioriteerd. De uitkomsten van de actualisatie worden
verwerkt bij de volgende begroting.
pagina 38 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 3 | Investeringen | pagina 39
Hoofdstuk 4
pagina 40 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsvelden en
beleidsmatige inspanningen
Leeswijzer
Hoofdstuk 4 bevat het totaal van de baten en de lasten en de toelichtingen per beleidsmatige inspanning. In deze toelichting
wordt antwoord gegeven op de volgende vragen:
– Wat willen we bereiken?
– Wat gaan we daarvoor doen?
– Wat hebben we ervoor nodig?
In het onderdeel ‘Wat willen we bereiken’ geven we aan wat we in het desbetreffende beleidsveld in 2013 willen bereiken.
Daarnaast geven we een doorkijk naar de ambities voor de rest van de collegeperiode (2014). Hierbij wordt ook aandacht
geschonken aan de ambities en targets uit het Collegewerkprogramma.
In het volgende onderdeel, ‘Wat gaan we daarvoor doen?’, gaan we in op de activiteiten die worden uitgevoerd om de eerder
genoemde doelstellingen te bereiken. Deze worden toegelicht op het niveau van de beleidsmatige inspanningen.
Het onderdeel ‘Wat hebben we ervoor nodig? is, conform de wensen van de gemeenteraad, volgens een nieuwe structuur
opgezet. In aansluiting op de aanbeveling van de COR maken we hierbij onderscheid in programmalasten en apparaatslasten:
– Programmalasten: lasten die een directe relatie hebben met het realiseren van een doel (bijv. de aanleg van een
speeltuintje, een subsidie). We spreken in dit verband ook wel over directe lasten.
– Apparaatslasten: lasten die verbonden zijn aan het functioneren van de gemeentelijke organisatie (excl. Bestuur en
bestuurlijke ondersteuning), maar niet de programmalasten zelf. De apparaatslasten worden uitgesplitst naar personele
kosten, materiele kosten, toegerekende kosten RSO en overige apparaatslasten inclusief interne lasten.
De baten zijn altijd direct verbonden aan een doel. Daarom maken we in de baten geen onderscheid naar programma en
apparaat.
Daarnaast geven we per beleidsmatige inspanning een toelichting op de herkomst van de baten en de besteding van de
lasten. Ook wordt het meerjarig verloop van de totale baten en lasten weergegeven. Tot slot presenteren wij een tabel waarin
het totaal van de baten en lasten per product voor 2013 zichtbaar is.
Bedrijfvoeringskosten
In de nieuwe organisatie zijn de ondersteunende rollen ondergebracht in concernbrede shared services organisaties (zoals
de RSO). De bijbehorende budgetten komen ook bij deze concernbrede shared services organisaties te liggen. Per 1 januari
2013 worden deze kosten niet langer intern gefactureerd. Per beleidsmatige inspanning wordt zichtbaar gemaakt welk beroep
wordt gedaan op de bedrijfvoeringskosten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van kostentoerekening aan de hand van één
verdeelsleutel op basis van de productieve uren. In de Begroting 2013 is conform deze principes voor de eerste keer de
kostentoerekening van de begroting (RSO) aan de beleidsmatige inspanningen verwerkt. Bij omissieregeling 2013 volgen de
andere concernbrede shared services organisaties.
Hoofdstuk 4 | Beleidsvelden en beleidsmatige inspanningen | pagina 41
Een verandering in de verdeling van toegerekende kosten leidt altijd tot verschuivingen. Deze toerekening vormt nadrukkelijk
geen taakstelling op de activiteiten binnen de beleidsmatige inspanning. Indien er meer wordt toegerekend aan een
beleidsmatige inspanning, neemt het negatief saldo van de beleidsmatige inspanning toe en daarmee de aanspraak op de
algemene middelen. Dit werkt ook vice versa. Op concernniveau is deze herverdeling neutraal.
Baten en lasten voor reservering per beleidsmatige inspanning
bedragen x € 1.000,-
2013 2014 2015 2016
Baten Lasten Saldo Saldo Saldo Saldo
Beleidsveld 1 Bestuur en dienstverlening
Besluitvorming en ondersteuning Raad 317 9.926 -9.609 -9.528 -9.528 -9.528
Besluitvorming en advisering College 4.908 67.969 -63.061 -63.853 -63.651 -63.652
Bestuurlijke samenwerking 0 287.355 -287.355 -279.033 -267.499 -270.160
Dienstverlening 49.984 76.299 -26.315 -24.766 -18.465 -18.083
Beleidsveld 2 Algemene middelen
Belastingen 248.657 27.548 221.109 221.453 226.670 226.669
Beheer algemene middelen 1.406.164 303.341 1.102.823 1.105.387 1.072.892 1.086.301
Beleidsveld 3 Cultuur, sport en recreatie
Cultureel klimaat 963 118.461 -117.498 -117.168 -116.112 -116.113
Topsport en vergroten deelname sport en
recreatie 48.586 85.495 -36.909 -33.990 -39.085 -39.048
Beleidsveld 4 Veiligheid
Wijkveiligheid 22.285 56.535 -34.250 -34.271 -34.138 -34.078
Geweld en (jeugd-)overlast 830 10.471 -9.641 -8.052 -8.041 -8.041
Crisisbeheersing en handhaven openbare
orde 1.826 67.412 -65.586 -64.638 -64.611 -64.611
Beleidsveld 5 Onderwijs
Leer- en schoolprestaties 61.526 203.862 -142.336 -143.829 -138.301 -134.473
Beleidsveld 6 Volksgezondheid en zorg
Volksgezondheid 12.652 27.370 -14.718 -14.323 -12.316 -12.317
Jeugdgezondheidszorg en opvoeding 5.614 47.731 -42.117 -41.110 -40.548 -40.549
Kwetsbare personen en huiselijk geweld 4.207 80.915 -76.708 -75.759 -75.150 -75.151
Beleidsveld 7 Participatie
Arbeidsparticipatie 699.784 776.054 -76.270 -60.418 -50.038 -49.904
Maatschappelijke participatie 12.084 148.951 -136.867 -130.930 -124.755 -126.750
Participatie jeugd 4.172 15.133 -10.961 -10.894 -11.017 -11.017
Armoedebestrijding 1.994 58.796 -56.802 -60.796 -60.748 -60.749
Beleidsveld 8 Ruimtelijke ontwikkeling en wonen
Ruimtelijke ordening en
gebiedsontwikkeling 594.957 632.589 -37.632 6.397 3.850 3.742
Wonen 54.877 120.154 -65.277 -49.177 -15.050 -15.056
Vastgoed 319.518 297.568 21.950 21.883 22.126 22.125
Beleidsveld 9 Verkeer en vervoer
Stedelijke bereikbaarheid 99.894 115.463 -15.569 -21.313 -20.411 -18.187
Duurzame mobiliteit en verkeersveilige
stad 17.661 26.400 -8.739 -9.040 -5.519 -5.517
Beleidsveld 10 Economie
Economische structuur en
vestigingsklimaat 5.989 34.506 -28.517 -28.057 -27.895 -27.895
Beleidsveld 11 Milieu en duurzaamheid
Milieu en duurzaamheid 1.750 29.016 -27.266 -28.961 -18.687 -18.687
Beleidsveld 12 Fysiek beheer van de stad
Schoon (maken v/d stad) 201.354 205.456 -4.102 6.811 17.618 17.615
Heel (maken v/d stad) 88.454 146.976 -58.522 -61.951 -62.188 -62.185
Totaal 3.971.007 4.077.752 -106.745 -9.926 59.403 74.701
Exploitatieresultaat -106.745 -9.926 59.403 74.701
Onttrekkingen aan de reserves 323.850 142.928 78.464 48.965
Toevoegingen aan de reserves 217.105 133.002 137.867 123.666
Resultaat na reserveringen 0 0 0 0
pagina 42 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 4 | Beleidsvelden en beleidsmatige inspanningen | pagina 43
Hoofdstuk 4.1
pagina 44 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 1
Bestuur en dienstverlening
Portefeuillehouder:
Burgemeester en Wethouder Financiën, Bestuur, Organisatie & Volksgezondheid
Wat willen we bereiken?
Optimaal democratisch functioneren van de gemeente Rotterdam ten behoeve van haar burgers.
Kern hiervan is dat Rotterdam met betrekking tot het te voeren beleid een kaderstellende (begroting) en controlerende
(jaarrekening) gemeenteraad heeft.
Een optimaal democratisch functionerend Rotterdam wordt verder bewerkstelligd door de Ombudsman die klachten van
burgers behandelt en integer handelen van de gemeente onderzoekt en de Rotterdamse Rekenkamer die rapporten
publiceert teneinde de effectiviteit en efficiëntie van de gemeente te verbeteren.
Qua dienstverlening wil de gemeente Rotterdam voor burgers en het bedrijfsleven een toegankelijke poort tot de overheid zijn.
Toelichting
Bestuur samen met de stad
Door de heersende economische crisis zal de bijdrage vanuit de rijksoverheid de komende jaren fors lager zijn. Des te groter
de noodzaak om te kiezen wat we als gemeentelijke overheid nog wel doen, en wat we minder of helemaal niet meer doen
en overlaten aan de verantwoordelijkheid van de markt en andere organisaties. Dat vraagt extra inzet van de gemeente,
maar ook van het bedrijfsleven, stichtingen en burgers in onze stad. We hebben de afgelopen jaren op veel terreinen al een
manier van werken gecreëerd, waarbij we met succes de krachten met andere partijen bundelen. Die samenwerking zullen we
de komende jaren moeten voortzetten. Graag laten we ons uitnodigen om met eigen ogen te zien wat er in de Rotterdamse
wijken en buurten leeft, maar we gaan ook regelmatig op eigen initiatief op pad in de stad om met eigen ogen te zien waar de
knelpunten en kansen liggen.
Eenzelfde handreiking doen we richting gemeenteraad en deelgemeenten. Laten we gezamenlijk kijken naar de uitdagingen
die er liggen, want samen zijn we verantwoordelijk voor een klantvriendelijke gemeentelijke overheid met een fatsoenlijke,
gezonde bedrijfsvoering. Dat is de basis om Rotterdam op een krachtige manier door deze tijd van recessie te leiden.
Gemeentelijke organisatie
In het coalitieakkoord is een dubbele ambitie geformuleerd: betere dienstverlening aan burgers en ondernemers en
tegelijkertijd meer efficiency om bezuinigingen te kunnen realiseren. De grote bezuinigingsopgave dwingt ons terug te gaan
naar de kern van onze taken. De gemeentelijke bezetting en formatie worden aangepast door keuzes te maken ten aanzien
van de taken van de gemeente, consequenties te verbinden aan ontstane overcapaciteit en medewerkers flexibel in te zetten.
Medewerkers van het concern Rotterdam werken daar waar ze de meeste meerwaarde hebben. Sinds 1 juni 2012 bestaat het
concern niet langer uit diensten, maar uit clusters. We treden echter naar buiten als één concern.
Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld Bestuur en dienstverlening | pagina 45
Dit moet leiden tot meer samenhang en gemeenschappelijkheid in de producten en diensten die de gemeente de inwoners
biedt. Bij dat één concern hoort ook één financiële huishouding. Hier zijn we druk mee bezig en is bekend onder de
programmanaam Rotterdam1. We willen hiermee een standaardwerkwijze voor het hele concern bereiken en in control
zijn. Daarnaast bevinden we ons in een transitie van bedrijfsvoeringstaken van de afzonderlijke diensten/clusters naar één
Rotterdamse Serviceorganisatie. De verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering is belegd bij de concerndirectie. Ook
werken we hard aan de uitbreiding van Het Nieuwe Werken Rotterdam. Hierdoor gaan mensen slimmer werken en beter
kennis delen, wat resulteert in een beter product voor de inwoners van Rotterdam.
Deelgemeenten
We willen bereiken dat de besturen van de deelgemeenten en de stad complementair aan elkaar zijn en in belangrijke mate
gezamenlijk optrekken, zowel in beleid als in uitvoering. Dat de besturen van de deelgemeenten over de financiële middelen
beschikken om de aan hen gedelegeerde taken en bevoegdheden op een verantwoorde wijze te kunnen uitvoeren. Daarnaast
dienen de besturen van de deelgemeenten zich te kunnen baseren op heldere en deugdelijke regelgeving en beleidskaders.
Tenslotte dienen de administratieve lasten rondom de aan de deelgemeenten verstrekte doeluitkeringen, conform de
uitgangspunten die zijn vastgelegd in ‘Concernstandaard intragemeentelijke doeluitkeringen’, af te nemen.
Besluitvorming en
ondersteuning raad
Baten: 317
Lasten: 9.926
Saldo: -9.609
Besluitvorming en
advisering college
Baten: 4.908
Lasten: 67.969
Saldo: -63.061
Bestuur en Dienstverlening
Bestuurlijke samenwerking
Baten: 0
Lasten: 287.355
Saldo: -287.355
Dienstverlening
Baten: 50.184
Lasten: 78.204
Saldo: -28.020
4.1.1 Beleidsmatige Inspanning Besluitvorming en ondersteuning raad
Wat willen we bereiken?
Een optimaal democratisch functionerende gemeente Rotterdam
Wat gaan we daarvoor doen?
Om bovenstaande doelen te bereiken zal de gemeenteraad allereerst in raadsvergaderingen kaders vaststellen waarbinnen
het College van Burgemeester & Wethouders (B&W) het beleid voor Rotterdam moet uitvoeren. Concrete voorbeelden zijn de
begroting en de bestuursrapportages. Daarnaast neemt de raad besluiten over voorstellen die het College van B&W voorlegt.
Dat gebeurt door middel van brieven, nota’s en raadsvoorstellen. Vervolgens controleert de raad of het College van B&W
het beleid naar behoren uitvoert en (onvoorziene) problemen afdoende aanpakt. Dat gebeurt onder meer door de jaarlijkse
verantwoording bij de gemeenterekening. De raads- en commissievergaderingen worden driewekelijks gehouden. In de
commissievergaderingen worden raadsbesluiten voorbereid. De raadsvergaderingen zijn rechtstreeks via internet te volgen.
pagina 46 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
De gemeenteraad en de raadscommissies worden inhoudelijk (niet- politiek) en procesmatig ondersteund door de Griffie.
De belangrijkste taak van de griffie is het adviseren en logistiek ondersteunen van de gemeenteraad en zijn raadscommissies.
De griffiemedewerkers (23 in totaal) zorgen ervoor dat vergaderingen van raadscommissies en de gemeenteraad in goede
banen worden geleid, verzorgen de informatievoorziening (‘stukkenstroom’) van en naar raad en commissies, stellen de
vergaderagenda’s samen en ondersteunen de raadsvoorzitter (burgemeester) en de commissievoorzitters bij het uitoefenen
van hun voorzitterschap.
In 2013 zal naast de reguliere werkzaamheden veel extra tijd en aandacht van de Griffie uitgaan naar o.a. het Bestuurlijk
Model Rotterdam na 2014 (speelt o.a. in op veranderingen bij deelgemeenten), de Metropoolregio, papierloos vergaderen en
automatisering van het bestuurlijke werkproces, modernisering van het raadsinformatiesysteem en de voorbereiding van de
gemeenteraadsverkiezingen in maart 2014.
De Rekenkamer publiceert gemiddeld tien onderzoeken per jaar. Dit gemiddelde wordt voor 2013 eveneens aangehouden.
Met deze onderzoeken probeert de Rekenkamer Rotterdam het College van B&W, de gemeenteraad en de Rotterdammers
een spiegel voor te houden over het gevoerde beleid en de resultaten daarvan. Dit doet zij door onderzoek te doen en
de resultaten te publiceren in rapporten en brieven. De focus hierbinnen zal liggen op de mate van doelmatigheid en
doeltreffendheid van het gemeentelijk (democratisch) handelen.
Naast haar werkzaamheden voor de Gemeente Rotterdam zal het bureau in 2013, evenals voorgaande jaren, haar diensten
ook aan de Rekenkamers van de Gemeenten Barendrecht en Lansingerland leveren.
De werkwijze van de gemeentelijke organisatie ten aanzien van klachtenbehandelingen zal voor de Ombudsman het primaire
speerpunt zijn. De Rotterdamse Ombudsman beoordeelt als onafhankelijke instelling of de gemeente ‘behoorlijk’ heeft
gehandeld. Dit doet de Ombudsman door individuele klachten van burgers af te handelen, op eigen initiatief onderzoek te
doen en toe te zien op het integer handelen van de gemeente (de klokkenluidersregeling).
Hierbij maakt de Ombudsman gebruik van alle middelen die het begrip tussen overheid en burgers kunnen vergroten, zoals
werkinstructies voor ambtenaren en presentaties voor groepen burgers, bestuurders en ambtenaren. Ook in het jaar 2013 zal
de ombudsman invulling geven aan deze taken. Voor een fors deel van het aantal onderzoeken, is de ombudsman afhankelijk
van externe factoren die onder meer samenhangen met de vraag of de gemeente zich op zodanige wijze gedraagt dat dit
klachten of meldingen van integriteitschendingen oplevert.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Besluitvorming en ondersteuning Raad
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 627 432 317 317 317 317
Opbrengsten derden 573 432 317 317 317 317
Overige baten (incl interne baten) 54 0 0 0 0 0
Totaal lasten 10.035 10.349 9.926 9.845 9.845 9.845
Programmalasten 3.091 3.255 3.165 3.114 3.114 3.114
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 1.342 1.487 1.547 1.496 1.496 1.496
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 1.460 1.479 1.501 1.501 1.501 1.501
Kapitaallasten 62 62 62 62 62 62
Overige lasten 227 227 55 55 55 55
Apparaatslasten 6.944 7.094 6.761 6.731 6.731 6.731
Personeel 5.504 5.488 5.316 5.286 5.286 5.286
Inhuur 344 308 237 237 237 237
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 1.096 1.298 1.208 1.208 1.208 1.208
Saldo voor reserveringen -9.408 -9.917 -9.609 -9.528 -9.528 -9.528
Onttrekking aan reserves 0 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -9.408 -9.917 -9.609 -9.528 -9.528 -9.528
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
Het totaal aan baten bestaat uit inkomsten die de Rekenkamer en de Ombudsman genereren door opdrachten te verrichten
voor deelgemeenten, omliggende gemeenten en aan Rotterdam gelieerde externe partijen.
Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld Bestuur en dienstverlening | pagina 47
Lasten
Het totaal aan lasten bestaat voornamelijk uit de loonlasten voor de gemeenteraadsleden (45 leden) en het personeel dat
werkzaam is voor de Rotterdamse Rekenkamer, Ombudsman en de Griffie (in totaal 48 FTE). Daarnaast bestaan de lasten
uit de vergoedingen voor raadsfracties, de externe account Ernst & Young, ondersteunende dienstverlening betreffende
financiële, ICT- en personeelsgerelateerde zaken, huurkosten voor huisvesting van de Rekenkamer en de Ombudsman,
inhuur van externe parti jen door de raad en tot slot de uitgaven voor voorlichting en publicitaire zaken.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Baten
De hogere baten voor de jaren 2011 en 2012 worden verklaard doordat de Rotterdamse Rekenkamer en de Ombudsman extra
opdrachten voor derden, bovenop de reguliere, hebben uitgevoerd.
Lasten
De lasten zijn over meerdere jaren constant, bij subsidies wordt de oploop verklaard door de trend (inflatiecorrectie). Dat de
lasten voor personeel dalen komt door een aflopende wachtgeldregeling.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen X € 1.000,-
Besluitvorming en ondersteuning Raad Baten Lasten Saldo
Raad 0 4.793 -4.793
Ondersteuning raad/griffie 0 2.498 -2.498
Rapporten Rekenkamer 157 1.456 -1.299
Rapporten Ombudsman 160 1.179 -1.019
Totaal 317 9.926 -9.609
4.1.2 Beleidsmatige Inspanning Besluitvorming en advisering college
Wat willen we bereiken?
De gemeentelijke organisatie is zo georganiseerd dat we in staat zijn de prestaties te realiseren die in de stad gevraagd
worden. De taken worden efficiënt en professioneel uitgevoerd
Wat gaan we daarvoor doen?
Naast het uitvoeren van representatieve en ceremoniële taken en de dagelijkse ondersteuning van ons college, is de
ondersteuning bij de uitvoering van het collegeprogramma de voornaamste inspanning.
In de eerste plaats door het verleden, heden en de toekomst met elkaar te verbinden. Maatschappelijke trends en
ontwikkelingen worden hierbij goed in ogenschouw genomen. In de tweede plaats door het informeren en betrekken van
de gemeentelijke diensten die de plannen gaan uitvoeren. Vervolgens door het controleren of de gewenste resultaten zijn
behaald. En tenslotte door het evalueren van de plannen en de uitvoering. Hierin wordt nagegaan of de gemeente Rotterdam
nog altijd focust op het juiste beleid, of dit op de juiste wijze wordt uitgevoerd en met name op de vraag wat ondernomen moet
worden om de resultaten te verbeteren.
In het licht van het verbeteren van resultaten is de Interne Audit Afdeling (IAA) opgericht. De controleactiviteiten van de
voormalige dienst Audit Services Rotterdam (ASR) zijn overgedragen aan de externe accountant. De resterende audittaken
van de ASR zijn ondergebracht in deze nieuwe Interne Audit Afdeling (IAA). De IAA heeft tot doel audits en onafhankelijk
onderzoek te verrichten ten behoeve van ons College naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid. In 2013 zal
de IAA verder invulling gaan geven aan de auditfunctie van het concern Rotterdam. De Interne Audit Afdeling werkt op basis
van een jaarprogramma dat door ons College wordt vastgesteld op basis van een onderzoek naar de grootste risico’s. De nog
op te richten Commissie Interne Beheersing zal gaan adviseren over dit programma.
Tot slot worden onder deze beleidsmatige inspanning verschillende programma’s verantwoord. Programma’s die het
algehele reorganisatieproces van het concern, waarbij diensten omgevormd worden tot clusters, ondersteunen. Focus van
deze diverse programma’s zijn bijvoorbeeld een integraal ICT-systeem, de concernhuisvesting naar vier kantoorlocaties,
de verandering van een dienst- naar een algehele cluster- en concernbegroting en een nieuwe centrale uniforme basis- en
kernregistratie waarin gegevens (betreffende personen, gebouwen, adressen, geografie en handelsregister) centraal in plaats
van verspreid over de organisatie opgeslagen, beheerd en gedistribueerd worden.
pagina 48 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Wat hebben we daarvoor nodig?
Besluitvorming en advisering College
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 10.763 6.129 4.908 4.908 4.908 4.908
Opbrengsten derden 2.427 5.629 396 396 396 396
Overige baten (incl interne baten) 8.336 500 4.512 4.512 4.512 4.512
Totaal lasten 73.019 70.457 67.969 68.761 68.559 68.560
Programmalasten 10.875 9.379 9.324 9.456 9.464 9.464
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 1.466 929 894 908 909 909
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 5.066 5.249 5.327 5.297 5.297 5.297
Kapitaallasten 1.898 1.854 1.779 1.779 1.779 1.779
Overige lasten 2.445 1.347 1.323 1.472 1.479 1.479
Apparaatslasten 62.144 61.078 58.645 59.305 59.095 59.096
Personeel 36.773 32.937 32.523 32.298 32.298 32.297
Inhuur 1.830 788 656 644 644 644
Materieel 4.091 8.468 7.947 9.140 9.197 9.197
Doorbelaste overhead RSO 0 7.769 5.688 5.386 5.123 5.125
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 19.450 11.116 11.831 11.837 11.833 11.833
Saldo voor reserveringen -62.256 -64.328 -63.061 -63.853 -63.651 -63.652
Onttrekking aan reserves 1.897 217 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Antillianenbeleid 570 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Werkplan Integriteit 111 150 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Verbouwing
Stadhuis 666 67 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Marokkanenbeleid 550 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -60.359 -64.111 -63.061 -63.853 -63.651 -63.652
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten met een omvang van € 4,9 mln bestaan voor deze beleidsmatige inspanning grosso modo uit huuropbrengsten en
opbrengsten die voortkomen uit het detacheren van personeel bij andere diensten.
Lasten
De lasten bestaat grotendeels uit lasten voor personeel. Het betreft de loonlasten voor o.a. de ondersteunende diensten
ten aanzien van het College (Bestuursdienst), de nieuw opgerichte Interne Audit Afdeling en het Economic Development
Board Rotterdam. Ook staan onder deze beleidsmatige inspanning de lasten voor de reeds genoemde programma’s en de
kapitaallasten voor de verbouwing van het gehele Stadhuis. Verder bestaan de materiële lasten uit de kosten voor huisvesting.
Onder subsidies valt grotendeels de bijdrage aan de Stadsregio en Rotterdamse initiatieven als het Bevrijdingsfestival
en City Racing. De overige lasten bestaan voornamelijk uit ondersteunende dienstverlening inzake financiële, ICT- en
personeelsgerelateerde zaken en beveiliging.
Reserves
In 2011 is, in samenspraak met de externe accountant Ernst & Young, besloten bestemmingsreserves die niet of minimaal
werden aangesproken op te heffen. De bestemmingsreserves Antilianen- en Marokkanenbeleid zijn hierdoor afgesloten.
Wanneer de verbouwing van het Stadhuis is afgerond zal in 2013 ook de reserve Verbouwing Stadhuis worden opgeheven.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Baten
De hogere baten in 2011 en 2012 ten opzichte van 2013 en verdere jaren worden veroorzaakt door hogere detacheringsopbrengsten
en baten uit de algemene reserve ten behoeve van de uitvoering van verschillende programma’s die
inspelen op organisatieontwikkeling zoals één basisadministratie, een nieuwe begroting op basis van de clusters en
de concernhuisvesting. Dat de baten in 2011 en 2012 hoger zijn dan de ramingen voor 2013 en verder komt doordat de
programmakosten pas bij de jaarrekening gefactureerd worden.
Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld Bestuur en dienstverlening | pagina 49
Lasten
De programmalasten blijven voor de jaren 2013 en verder nagenoeg gelijk. De apparaatslasten vertonen daarentegen wel
een verloop, met name op de posten Personeel en Materieel. De personeelslasten nemen af doordat voortkomend uit de
reorganisatie de formatie wordt ingekrompen en personeel uitstroomt. De materiële lasten stijgen omdat de uitvoering van
bepaalde programma’s zoals het Marokkanen- en Antilianenbeleid voorheen uit reserves gedekt werden. De lasten worden
echter niet langer door reserves gedekt doordat deze zijn afgesloten, hetgeen de stijgende lasten verklaart.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Besluitvorming en advisering College Baten Lasten Saldo
College 0 3.163 -3.163
Ondersteuning bestuurlijke besluitvorming 4.908 64.806 -59.898
Totaal 4.908 67.969 -63.061
4.1.3 Beleidsmatige Inspanning Bestuurlijke samenwerking
Wat willen we bereiken?
Heldere afspraken met deelgemeenten en gemeenschappelijke regelingen voor taakuitoefening.
Wat gaan we daarvoor doen?
In 2011 en 2012 hebben deelgemeenten, diensten en stedelijk bestuur gezamenlijk het project Organisatie gemeentelijke
overheid Rotterdam (OGOR) doorlopen. Dit teneinde besparingen te realiseren, door slimmer samen te werken en taken te
verdelen. Dit project is nu afgesloten en de opgeleverde voorstellen zijn in uitvoering.
Daarnaast zal in 2013 samen met de deelgemeentebesturen uitvoering worden gegeven aan de raadsbesluiten ‘Bestuurlijk
Model Rotterdam vanaf 2014’, de discussie over de toekomstige inrichting van het Rotterdams bestuurlijk model. Hiermee
invulling gevend aan door de gemeenteraad gestelde kaders omtrent een toekomstbestendig bestuursmodel voor onze
gemeente.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Bestuurlijke samenwerking
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 0 0 0 0 0 0
Totaal lasten 332.685 312.865 287.355 279.033 267.499 270.160
Programmalasten 332.531 312.567 286.965 278.663 267.149 269.830
Inkopen en uitbestede werkzaamheden 23 0 0 0 0 0
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 332.508 312.567 286.965 278.663 267.149 269.830
Apparaatslasten 154 298 390 370 350 330
Materieel 29 298 390 370 350 330
Overige apparaatslasten (incl interne
125 0 0 0 0 0
lasten)
Saldo voor reserveringen -332.685 -312.865 -287.355 -279.033 -267.499 -270.160
Onttrekking aan reserves 0 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -332.685 -312.865 -287.355 -279.033 -267.499 -270.160
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
Op deze beleidsmatige inspanning worden geen baten gegenereerd.
Lasten
De programmalasten bestaan uit de uitkeringen die vanuit het Deelgemeentefonds aan de deelgemeenten worden gedaan.
De apparaatslasten betreffen een klein budget voor beheer van het Deelgemeentefonds.
pagina 50 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Het Deelgemeentefonds kent een dalend verloop. De daling kent vele oorzaken, maar is met name het gevolg van de
besluitvorming inzake OGOR (Organisatie Gemeentelijke Overheid Rotterdam). Al bij Kaderbrief 2011, in aanloop naar de
Programmabegroting 2012, is besloten om deelgemeenten te laten delen in een bezuinigingstaakstelling i.r.t. ‘zorg en welzijn’,
‘jeugd’ en ‘dienstverlening’. Bij Kaderbrief 2012 is weliswaar besloten om het aandeel van de deelgemeenten in de taakstelling
te verkleinen, per saldo resteert nog altijd een forse, oplopende taakstelling. Bij Kaderbrief 2012 is ook, na overleg met de
deelgemeenten, besloten om de budgetten voor het beheer, onderhoud, energieverbruik en vervanging van de openbare
verlichtingsinstallaties alsmede het beheer en onderhoud van de deelgemeentelijke bruggen te centraliseren en dus aan het
Deelgemeentefonds te onttrekken.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Bestuurlijke samenwerking Baten Lasten Saldo
Uitkering deelgemeenten 0 287.355 -287.355
Totaal 0 287.355 -287.355
4.1.4 Beleidsmatige Inspanning Dienstverlening
Wat willen we bereiken?
Realiseren van makkelijk bereikbare, goed toegankelijke, vraaggerichte en betaalbare dienstverlening.
Wat gaan we daarvoor doen?
Het dienstverleningsconcept, waar we één toegankelijk, transparant multi-channel frontoffice voor de hele gemeente
onder verstaan, is in ontwikkeling. Alle Clusters/diensten zijn aangesloten op www.rotterdam.nl. Daarnaast is de gemeente
bereikbaar via één telefoonnummer, 14010. De frontoffice ontwikkelt zich langs de volgende lijnen:
– ontsluiten van nieuwe producten in de frontoffice (subsidies, producten Sozawe, vergunningen, etc.),
– verminderen van het aantal balie-uren (efficiency) door het werken op afspraak en het op elkaar afstemmen van
openingstijden van de verschillende stadswinkels,
– vergroten van de selfservice via internet (digitale dienstverlening),
– borgen van het programma dienstverlening in de lijn.
Met de deelgemeenten wordt de overdracht van Stadswinkels aan publiekszaken geëffectueerd, inclusief personeel en
budgetten. Hierdoor kan, binnen de bestaande kaders van het dienstverleningsconcept, scherper gestuurd worden op het
productaanbod en de openingstijden van de stadswinkels.
Stadsarchief
In lijn met de ontwikkelingen binnen het concern Rotterdam en het vakgebied heeft het Stadsarchief de ambitie zich te
ontwikkelen tot het Informatiebeheer Centrum van de gemeente Rotterdam. Om nadere invulling te geven aan deze ambitie
worden drie lijnen uitgewerkt waarvoor een projectmanagementorganisatie moet worden ingericht:
– Vorming van het Stadsarchief.
– Ontwikkeling informatiebeheer.
– Versterken cultureel ondernemerschap.
Interne dienstverlening
Beveiligings- en receptiediensten
De gemeente Rotterdam beschikt over een concernbreed Shared Servicecentrum voor beveiligings- en receptiediensten.
Naast beveiligers in ambtelijke dienst, biedt de beveiligingseenheid verder plaats aan medewerkers met een arbeidsbeperking
(WSW) en werkervaringsplaatsen voor beveiligers-/toezichthouders-in-opleiding.
Rotterdamse Service Organisatie
De Rotterdamse Serviceorganisatie (RSO) levert diensten op het gebied van de bedrijfsvoering aan alle organisatie
onderdelen van de gemeente Rotterdam. Momenteel wordt een deel van die taken nog bij de diensten uitgevoerd, in de loop
van 2013 worden deze taken ondergebracht bij de RSO. Het gaat daarbij om taken op het gebied van personeelszaken,
financiën, huisvesting, communicatie, onderzoek, ICT, juridische dienstverlening, facilitaire diensten en inkoop. Daarnaast
behoort ook het Concern Mobiliteitscentrum tot de vakgebieden van de RSO.
Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld Bestuur en dienstverlening | pagina 51
In 2013 wordt verder gewerkt om het ambtelijk apparaat af te slanken. Dit gebeurt enerzijds door efficiënter te werken en
anderzijds door producten te schrappen of te versoberen. Met behulp van het Concern Mobiliteitscentrum wordt het netwerk
met de omliggende gemeentes en de relaties met marktpartijen gebruikt om herplaatsingskandidaten van werk naar werk
te begeleiden. Marktpartijen worden betrokken om medewerkers om te scholen en geschikt te maken voor werk buiten de
gemeente.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Dienstverlening
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 158.621 143.317 49.984 52.300 53.552 53.820
Bijdragen rijk en mede-overheden 89 0 0 0 0 0
Belastingen 0 3 0 0 0 0
Opbrengsten derden 28.411 24.145 24.954 25.569 25.515 25.572
Overige baten (incl interne baten) 130.121 119.169 25.030 26.731 28.037 28.248
Totaal lasten 240.413 216.071 76.299 77.066 72.017 71.903
Programmalasten 21.861 18.378 22.744 22.106 21.849 21.767
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 1.735 2.070 3.259 3.259 3.259 3.259
Kapitaallasten 19.786 16.206 19.381 18.743 18.486 18.404
Financieringslasten 276 0 0 0 0 0
Overige lasten 64 102 104 104 104 104
Apparaatslasten 218.552 197.693 53.555 54.960 50.168 50.136
Personeel 89.888 89.321 88.051 87.043 82.298 82.091
Inhuur 15.517 10.759 17.514 17.585 17.231 17.231
Materieel 58.900 48.376 45.499 46.759 46.274 46.358
Doorbelaste overhead RSO 0 7.039 -124.188 -117.608 -111.616 -111.528
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 54.247 42.198 26.679 21.181 15.981 15.984
Saldo voor reserveringen -81.792 -72.754 -26.315 -24.766 -18.465 -18.083
Onttrekking aan reserves 6.067 985 200 3.810 1.905 1.905
Bestemmingsreserve Masterplan
Dienstverlening 2.567 0 200 0 0 0
Bestemmingsreserve Ontwikkeling SSC’s 313 985 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Verkiezingen 0 0 0 3.810 1.905 1.905
Bestemmingsreserve Tekort dekking
vanwege vertraging SSC 1.658 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Stadswinkels 717 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Allemaal mensenwerk
25 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve implemenatatie
Masterplan Dienstverlening 440 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Reguliere exploitatie
SSC 347 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 1.905 1.905 1.905 1.905
Bestemmingsreserve Verkiezingen 0 0 1.905 1.905 1.905 1.905
Saldo na reserveringen -75.725 -71.769 -28.020 -22.861 -18.465 -18.083
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten bestaan onder andere uit opbrengsten van derden. Dit betreft voornamelijk baten uit opdrachten voor
deelgemeenten, zoals het beheer stadswinkels en ICT ondersteuning.
Daarnaast worden binnen deze beleidsmatige inspanning kosten gemaakt voor bijvoorbeeld telefonie (14010) en parkeren.
Door middel van interne baten wordt dit verrekend met andere beleidsmatige inspanningen.
pagina 52 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Lasten
De lasten bestaan voornamelijk uit personeelskosten en materiele lasten. Voor het overgrote deel betreft dit de lasten voor
de dienstverlening binnen het concern (RSO kosten). De vakgebieden van de RSO waarbinnen de meeste lasten worden
gemaakt zijn: Facilitaire Services, Juridische diensten, ICT en HR-diensten. Vanaf 2013 worden deze lasten doorbelast naar
alle beleidsmatige inspanningen. Om die reden zijn de RSO kosten in deze beleidsmatige inspanning als negatieve reeks
weergegeven.
Naast de RSO kosten worden er ook kosten gemaakt voor de dienstverlening aan de burger (mijn loket, stadsarchief,
stadswinkels), ook dit betreft voornamelijk personeelskosten en overige apparaatskosten (huisvesting, opleiding, etc.).
Reserves
Bestemmingsreserve Verkiezingen
Om in de begroting structureel middelen vrij te maken voor verkiezingen wordt voorgesteld per jaar € 1,9 mln vrij te maken
en deze toe te voegen aan de bestemmingsreserve Verkiezingen. Dit leidt tot een gelijkmatige belasting van de algemene
middelen over de jaren heen. In 2014 staan er twee verkiezingen gepland, hierdoor bedraagt de onttrekking € 3,8 mln.
Bestemmingsreserve Masterplan Dienstverlening
In 2013 zal voor € 0,2 mln projecten aanvangen en worden opgeleverd. Eind 2013 zal de bestemmingsreserve volledig zijn
onttrokken.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Vanaf 2013 worden de RSO kosten doorbelast naar alle beleidsmatige inspanningen. Hierdoor dalen zowel de baten als de
lasten vanaf 2013. Doordat er vanaf 2013 geen facturen meer voor de RSO kosten worden gestuurd, dalen de interne baten.
Aan de lasten kant worden de doorbelaste kosten RSO vanaf 2013 als een negatieve last verantwoord op de regel overhead
RSO.
Verder dalen de lasten voornamelijk door de daling van de personeelslasten. Dit betreft de invulling van de organisatieontwikkelingen
om te komen tot een kleiner en slagvaardiger gemeentelijk apparaat.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Dienstverlening Baten Lasten Saldo
Publieksdiensten 17.793 33.720 -15.927
Archivering en beschikbaar stellen van archieven 1.316 9.831 -8.515
Beveiliging gemeentelijke gebouwen 10.494 13.060 -2.566
Interne dienstverlening 20.581 21.593 -1.012
Totaal 50.184 78.204 -28.020
Hoofdstuk 4.1 | Beleidsveld Bestuur en dienstverlening | pagina 53
Hoofdstuk 4.2
pagina 54 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 2
Algemene middelen
Portefeuillehouder:
Wethouder Financiën, Bestuur, Organisatie & Volksgezondheid
Wat willen we bereiken?
Een financieel gezonde gemeente zodat doelstellingen van andere beleidsvelden financieel gedekt zijn, opdat deze
gerealiseerd kunnen worden.
Daarvoor is nodig:
– een sluitende begroting met een gezond meerjaren perspectief,
– goed beheer van deelnemingen en verbonden partijen,
– een goede treasuryfunctie,
– voldoende weerstandsvermogen om gemeentelijke risico’s af te dekken,
– voldoende waarborgen tegen calamiteiten (verzekeringen),
– een gunstige lastendruk voor Rotterdamse burgers en ondernemers.
Toelichting
Door de heersende economische crisis zal de bijdrage vanuit de rijksoverheid de komende jaren fors lager zijn. Des te groter
de noodzaak om te kiezen wat we als gemeentelijke overheid nog wel doen, en wat we minder of helemaal niet meer doen.
De bezuinigingen vanuit het Rijk worden niet automatisch gecompenseerd door de gemeente. We kiezen voor onze eigen
prioriteiten. In de verschillende beleidsvelden zijn de keuzes aangegeven.
Bij een ander en kleiner takenpakket, hoort ook een andere en kleinere organisatie. De werkwijze van onze overheid zal
veranderen en de omvang van het ambtenarenapparaat zal verkleinen.
Belastingen
Baten: 248.657
Lasten: 27.548
Saldo: 221.109
Algemene middelen
Beheer Algemene Middelen
Baten: 1.663.187
Lasten: 502.492
Saldo: 1.160.695
Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld Algemene middelen | pagina 55
4.2.1 Beleidsmatige Inspanning Belastingen
Wat willen we bereiken?
Een gunstige lastendruk voor de Rotterdamse burgers en ondernemers.
Wat gaan we daarvoor doen?
Er zijn voor de beleidsmatige inspanning Belastingen geen collegetargets geformuleerd. Intern is een aantal prestatieindicatoren
opgesteld. Voor de jaren 2013 en volgende jaren worden de meeste van de begrote prestatie-indicatoren 2012
doorgetrokken.
Het percentage waardebezwaren is op basis van de resultaten 2011 en 2012 ten opzichte van begroting 2012 neerwaarts
bijgesteld. Op grond van de resultaten 2011 en het landelijk gemiddelde berekend door de Waarderingskamer is het bedrag
aan WOZ-kosten per object ten opzichte van 2012 neerwaarts bijgesteld.
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
overige prestatie-indicatoren
Oninbare aanslagen (boekjaar) 1,59% 1,0% 1,0% 1,0% 1,0% 1,0%
Beschikkingen opgelegd binnen
kalenderjaar 99% 95% 95% 95% 95% 95%
Gemiddelde ontvangsttermijn mei mei mei mei mei mei
Gemiddelde oplegtermijn
belastingopbrengsten februari februari februari februari februari februari
Objecten aan te slaan 331.546 325.000 325.000 325.000 325.000 325.000
Aantal waardebezwaren OZB belasting
t.o.v. totaal 3,36% 4,6% 4,0% 4,0% 4,0% 4,0%
Aantal plichtbezwaren OZB belasting 11.327 15.000 15.000 15.000 15.000 15.000
WOZ-kosten per object € 17,12 € 18,50 € 18,00 € 18,00 € 18,00 € 18,00
In de paragraaf lokale lasten wordt verder ingegaan op het gemeentelijke belastingbeleid.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Belastingen
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 231.527 247.602 248.657 248.878 254.018 254.018
Belastingen 185.176 202.390 207.413 207.634 212.774 212.774
Opbrengsten derden 30.947 32.121 28.660 28.660 28.660 28.660
Financieringsbaten 559 300 307 307 307 307
Overige baten (incl interne baten) 14.845 12.791 12.277 12.277 12.277 12.277
Totaal lasten 32.482 31.823 27.548 27.425 27.348 27.349
Programmalasten 2.415 2.100 2.061 2.021 2.021 2.021
Kapitaallasten 1.345 1.300 1.261 1.221 1.221 1.221
Financieringslasten 1.070 800 800 800 800 800
Apparaatslasten 30.067 29.723 25.487 25.404 25.327 25.328
Personeel 14.043 14.666 15.134 15.134 15.157 15.157
Inhuur 1.419 1.459 1.309 1.309 1.309 1.309
Materieel 1.437 3.696 3.135 3.156 3.183 3.183
Doorbelaste overhead RSO 0 4.025 3.949 3.847 3.743 3.744
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 13.168 5.877 1.960 1.958 1.935 1.935
Saldo voor reserveringen 199.045 215.779 221.109 221.453 226.670 226.669
Onttrekking aan reserves 0 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen 199.045 215.779 221.109 221.453 226.670 226.669
pagina 56 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten
Baten
De begrote baten betreffen de OZB opbrengsten, hondenbelasting, logiesbelasting en de opbrengsten uit reclame- en
precariobelasting. De overige baten bestaan voornamelijk uit perceptieopbrengsten (de vergoeding voor dienstverlening aan
andere clusters).
Lasten
De lasten bestaan voornamelijk uit personeel en materiele lasten (automatiserings, huisvestings- en overige
bedrijfsvoeringslasten).
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
De baten nemen licht toe komende jaren, dit zit voornamelijk in stijgende OZB opbrengsten als gevolg van investeringen en
areaaluitbreidingen bij de niet-woningen. De lasten worden in 2013 en verder ruim € 3 mln lager begroot wegens de vorming
van een voorziening in 2011 en 2012. Voorzieningen worden, conform de bestendige gedragslijn, niet op begrotingsbasis
gevormd.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Belastingen Baten Lasten Saldo
Belastingheffing 248.657 27.548 221.109
Totaal 248.657 27.548 221.109
4.2.2 Beleidsmatige Inspanning Beheer Algemene Middelen
Wat gaan we daarvoor doen?
In Beheer Algemene Middelen kan geen directe koppeling worden gelegd tussen doelstellingen en
middelen. De hier opgenomen inkomstenbronnen vanuit het gemeentefonds, financiering, beheer deelnemingen en het
Investeringsfonds Rotterdam dienen als dekking voor uitgaven en doelstellingen in de programma’s.
Op de beleidsmatige inspanning Beheer Algemene Middelen wordt invulling gegeven aan:
– een sluitende begroting met een gezond meerjaren perspectief,
– goed beheer van deelnemingen en verbonden partijen,
– een goede treasuryfunctie,
– voldoende weerstandsvermogen om gemeentelijke risico’s af te dekken,
– voldoende waarborgen tegen calamiteiten (verzekeringen).
Wat hebben we daarvoor nodig?
Beheer algemene middelen
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 1.491.054 1.480.501 1.406.164 1.381.654 1.300.218 1.290.684
Bijdragen rijk en mede-overheden 1.175.560 1.140.156 1.118.507 1.108.772 1.040.653 1.043.550
Opbrengsten derden 20.265 4.276 5.796 5.616 5.563 5.511
Dividenden 96.512 110.655 76.401 76.401 76.901 76.401
Financieringsbaten 55.513 39.215 34.301 29.638 25.166 20.881
Overige baten (incl interne baten) 143.204 186.199 171.159 161.227 151.935 144.341
Totaal lasten 223.836 297.448 303.341 276.266 227.324 204.386
Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld Algemene middelen | pagina 57
Vervolg tabel vorige pagina
Beheer algemene middelen
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Programmalasten 138.107 182.036 166.383 181.585 172.142 161.045
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden -3.711 669 664 664 664 664
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 9.578 3.962 3.962 3.962 4.462 3.962
Kapitaallasten 42.107 75.938 65.377 55.400 48.446 43.322
Financieringslasten 87.490 99.699 96.378 121.557 118.568 113.095
Overige lasten 2.643 1.768 2 2 2 2
Apparaatslasten 85.729 115.412 136.958 94.681 55.182 43.341
Personeel 3.476 2.911 -27.159 -12.963 -3.522 1.193
Inhuur 81 25 25 25 25 25
Materieel 453 725 711 678 684 661
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 81.719 111.751 163.381 106.941 57.995 41.462
Saldo voor reserveringen 1.267.218 1.183.053 1.102.823 1.105.388 1.072.894 1.086.298
Onttrekking aan reserves 106.300 123.164 257.023 103.922 53.705 25.595
Algemene Reserve 20.839 28.194 94 9.441 94 94
Bestemmingsreserve Aanloopverliezen
en frictie 3.137 20.000 10.100 500 0 0
Bestemmingsreserve Ahoy en Markthal 0 2.000 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) 0 0 44.000 10.000 10.000 0
Bestemmingsreserve Bommenregeling 5.173 5.700 5.700 5.700 5.700 5.700
Bestemmingsreserve Investeringen
Rozenburg 2.250 10.500 7.170 12.752 1.750 0
Bestemmingsreserve Investeringsfonds
Rotterdam (IFR) 58.636 52.976 183.858 63.925 30.302 18.280
Bestemmingsreserve Nationaal Uitvoeringsprogramma
e-overheid 0 0 0 0 4.338 0
Bestemmingsreserve Programma Sociaal 2.264 500 0 0 0 0
Bestemmingsreserve RECP 181 1.544 1.521 1.521 1.521 1.521
Bestemmingsreserve taakmutaties
Gemeentefonds 4.068 1.750 4.580 83 0 0
Bestemmingsreserve Groeifonds 1.724 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Intensiveringen OBR 6.528 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Plan van aanpak
kredietcrisis 1.500 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 87.102 87.442 199.151 111.821 122.055 107.854
Algemene Reserve 14.286 11.287 24.673 77.858 85.770 85.053
Bestemmingsreserve Aanloopverliezen
en frictie 17.500 20.000 5.000 0 0 0
Bestemmingsreserve Bommenregeling 5.700 5.700 5.700 5.700 5.700 5.700
Bestemmingsreserve Investeringsfonds
Rotterdam (IFR) 22.000 24.000 12.866 5.146 10.646 7.646
Bestemmingsreserve Nationaal
Uitvoeringsprogramma e-overheid 0 0 1.147 1.147 0 0
Bestemmingsreserve Krimp (motie 31) 0 0 44.000 10.000 10.000 0
Bestemmingsreserve Stelselwijziging
Afschrijving Vastgoed 5.278 4.733 4.140 3.522 2.950 2.950
Financieringsreserve 22.338 17.732 19.331 3.618 2.002 1.417
Kredietrisicoreserve 0 3.990 4.294 4.830 4.987 5.088
Bestemmingsreserve Risicoreserve
WWB 2013 0 0 78.000 0 0 0
Saldo na reserveringen 1.286.416 1.218.775 1.160.695 1.097.489 1.004.544 1.004.039
pagina 58 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
Onder de baten worden de rijksmiddelen verantwoord die Rotterdam ontvangt. De gemeentefondsuitkering is daarvan de
belangrijkste inkomstenbron. Veranderingen in de hoogte van deze uitkering beïnvloeden direct de beschikbare ruimte
in de begroting. Daarnaast ontvangt de gemeente Rotterdam ook rijksmiddelen in de vorm van specifieke uitkeringen,
decentralisatie uitkeringen en taakmutaties.
Naast de rijksmiddelen worden dividenden van verbonden partijen en renteopbrengsten ontvangen. Tenslotte worden de
rentelasten van financieringsmiddelen binnengemeentelijk doorbelast aan de gemeentelijke investeringen via de omslagrente.
Deze baten zijn terug te zien onder de interne baten.
Lasten
De lasten van deze beleidsmatige inspanning betreffen voornamelijk kapitaal- en financieringslasten.
De financieringslasten betreffen de rentelasten over extern aangetrokken geldleningen.
Oftewel kosten die worden gemaakt om middelen op de geldmarkt aan te trekken. Deze geldleningen worden ingezet voor
de financiering van gemeentelijke activa, maar ook voor het verstrekken van garanties en leningen aan verbonden partijen.
Veel financiële activa zoals deelnemingen, leningen aan verbonden partijen etc zijn gekoppeld aan deze beleidsmatige
inspanning en aan deze activa wordt een omslagrente toegerekend. Dit vormt de kapitaallasten. Daarnaast worden vanuit
deze beleidsmatige inspanning de out of pocket investeringen van het Investeringsfonds Rotterdam (IFR) gefinancierd.
De daadwerkelijke investeringen vinden plaats op de betreffende beleidsmatige inspanningen. Hierdoor vallen deze lasten
onder het kopje interne lasten.
In de kaderbrief 2012 is gekozen voor een versnelling van de krimpdoelstelling. Dit heeft tot gevolg dat de loonkosten versneld
afgebouwd zullen worden. Deze versnelling leidt tot € 30 mln lagere loonkosten in 2013, € 15 mln in 2014 en € 5 mln in 2015.
In afwachting van de vaststelling van het reorganisatieplan is deze versnellingsopgave verwerkt op deze beleidsmatige
inspanning. Na vaststelling zal deze verwerkt worden op de respectievelijke beleidsmatige inspanningen.
Reserves
Algemene Reserve
De algemene reserve is een belangrijk onderdeel van de beschikbare weerstandscapaciteit. Begrotingstekorten en
-overschotten worden met deze reserve verrekend. Hoofdstuk 2 ‘Financiële beschouwingen’ en de paragraaf weerstandsvermogen
geven meer informatie omtrent de weerstandscapaciteit.
Bestemmingsreserve Investeringsfonds Rotterdam (IFR)
Aan de bestemmingsreserve IFR wordt jaarlijks een bedrag onttrokken ter hoogte van de uitgaven van de projecten uit de
meerjarige investeringsplanning. Daarnaast worden in 2013 extra onttrekkingen geraamd om de risicoreserve WWB 2013 en
de bestemmingsreserve Krimp (motie 31) te vormen.
Bestemmingsreserve Risicoreserve WWB 2013
Bij de jaarrekening 2011 is een risicoreserve WWB gevormd ter dekking van het eventuele tekort op het WWB-inkomensdeel.
Gezien het feit dat ook voor 2013 een aantal factoren nog onzeker is, waardoor het macrobudget voor de komende jaren nog
niet is vast te stellen, is voor de problematiek 2013 (€ 78 mln) eveneens een risicoreserve gevormd vanuit het IFR.
Zie hoofdstuk twee voor een uitgebreide toelichting.
Bestemmingsreserve Krimp (motie 31)
In de kaderbrief 2012 zijn maatregelen genomen om de krimp op het apparaat te versnellen. Om deze versnelling te
realiseren wordt in 2013–2015 een bestemmingsreserve gevormd vanuit het IFR en in 2013, 2014 en 2015 volledig ingezet
om de versnellingsmaatregelen te financieren.
Bestemmingsreserve Aanloopverliezen en frictie
In het collegewerkprogramma zijn maatregelen afgesproken die leiden tot besparingen op de bedrijfsvoering, oplopend tot
€ 72 mln in 2015. In de begroting zijn middelen toegevoegd aan de bestemmingsreserve aanloopverliezen en frictie. Voor
2013 wordt geraamd om deze reserve vrijwel geheel te onttrekken.
Financieringsreserve
De financieringsreserve dient als buffer voor schommelingen in de renteresultaten. Positieve en negatieve
renteresultaten worden toegevoegd, respectievelijk onttrokken aan deze egalisatiereserve dat onderdeel uitmaakt van het
weerstandsvermogen.
Zie de paragraaf ‘Financiering’ voor een uitgebreide toelichting.
Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld Algemene middelen | pagina 59
Kredietrisicoreserve
De kredietrisicoreserve dient als buffer voor de risico’s op wanbetaling op door de gemeente verstrekte of gegarandeerde
geldleningen. Voeding van deze reserve vindt plaats door in de rentetarieven voor verstrekte geldleningen een opslag te
berekenen en door toevoeging van de bespaarde rente over de financieringsreserve en de kredietrisicoreserve zelf.
Zie de paragraaf ‘Financiering’ voor een uitgebreide toelichting.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Het totaal aan baten en lasten 2016 neemt ten opzichte van de raming 2012 af met respectievelijk ca. € 190 mln en
€ 92 mln. De belangrijkste oorzaak van de terugloop van de baten is de geraamde afloop van het gemeentefonds ad € 97 mln.
Daarnaast leidt de afname van de hoofdsom van het IFR ertoe dat ca € 12 mln minder interne rentebaten verwacht worden.
De dividendverwachting voor de begroting 2013-2016 blijft op peil. Het hogere dividend (ca € 34 mln) in 2012 is het gevolg van
een incidentele dividenduitkering en vrijval van de voorziening Havenbedrijf.
Zowel de baten als lasten (inclusief toevoegingen aan de financieringsreserve en kredietrisicoreserve) vanuit de
financieringsfunctie en het verstrekken van leningen en garanties lopen terug ten opzichte van de rekening 2011 bijna
€ 36 mln. Daarnaast neemt het beroep op het IFR vanuit de out of pocket uitgaven sterk af met ca € 70 mln.
Tenslotte leidt de verwerking van de versnelling van de krimp (€ 30 mln in 2013, € 15 mln in 2014 en € 5 mln in 2015) op deze
beleidsmatige inspanning tot negatieve personeelslasten.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Beheer algemene middelen Baten Lasten Saldo
Beheer algemene middelen 1.391.536 290.697 1.100.839
Financiering 149.325 149.325 0
Deelnemingen 78.021 16.016 62.005
Verzekeringen 14.000 14.000 0
Personeel opgeheven diensten 809 2.958 -2.149
Verstrekking leningen en garanties 29.496 29.496 0
Totaal 1.663.187 502.492 1.160.695
pagina 60 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 4.2 | Beleidsveld Algemene middelen | pagina 61
Hoofdstuk 4.3
pagina 62 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 3
Cultuur, sport en recreatie
Portefeuillehouder:
Wethouder Sport en Recreatie. Kunst en Cultuur
Wat willen we bereiken?
Meer Rotterdammers sporten en nemen deel aan sportieve, recreatieve en culturele activiteiten.
Cultureel klimaat
Baten: 963
Lasten: 118.663
Saldo: -117.700
Cultuur, sport en recreatie
Topsport en vergroten deelname
sport en recreatie
Baten: 48.586
Lasten: 85.495
Saldo: -36.909
4.3.1 Beleidsmatige Inspanning Cultureel klimaat
Wat willen we bereiken?
Het bevorderen van het culturele klimaat in de gemeente Rotterdam door subsidieverlening aan culturele instellingen, het
adviseren aan derden en het ontwikkelen van een samenhangend kunst- en cultuurbeleid.
Wat gaan we daarvoor doen?
Cultuur brengt mensen met elkaar in contact en motiveert kinderen en jongeren hun talenten te ontwikkelen. Voor het
versterken van Rotterdam als bruisende stad is het van belang om cultuur, sport, winkelen en uitgaan in samenhang
te benaderen. Voor het Cultuurplan 2013–2016 hebben wij keuzes gemaakt die naar onze overtuiging leiden tot een
evenwichtige culturele sector, een sector die inhoudelijk en qua omvang de komende jaren een rol van betekenis zal blijven
spelen in de stad, in de regio en op (inter)nationaal niveau.
Cultuurplan 2013–2016
2013 is het eerste jaar van het nieuwe Cultuurplan. Speerpunten voor het cultuurbeleid zijn talentontwikkeling, levendige
(binnen)stad en (maatschappelijk) ondernemerschap. Op basis van de aanvragen van culturele organisaties en advies van de
Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur is op 4 september jl. een voorstel aan uw raad voorgelegd voor de verdeling van het
Cultuurplan budget. Dit budget ligt met € 77,25 mln 14% lager dan in 2009–2012.
Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld Cultuur, sport en recreatie | pagina 63
Van het beschikbare bedrag is € 1,4 mln bestemd voor de dekking van de hogere huurlasten van gemeentelijk vastgoed in
de culturele sector en vanaf 2015 € 2,5 mln voor de realisering van het nieuwe depot voor de collectie van Museum Boijmans
Van Beuningen.
In de aanloop naar 2013 is op verzoek van uw raad een gewijzigde subsidiesystematiek ontwikkeld. Naast de
vierjaren subsidies in het kader van het Cultuurplan en de incidentele projectsubsidies komen er met ingang van 2013
periodesubsidies, incidentele subsidies met een looptijd van maximaal twee jaar om projectorganisatoren de mogelijkheid te
geven verder vooruit te kunnen plannen en programmeren.
Cultureel vastgoed
Kostprijsdekkende huur gemeentelijk vastgoed
Huurders van gemeentelijk vastgoed betalen een kostendekkende huur. Dit heeft geleid tot huurstijgingen bij cultureel
gemeentelijk vastgoed. Binnen het beschikbare cultuurplan is voor deze stijging 2013–2016 € 1,4 mln vrijgemaakt.
Depotgebouw Boijmans Van Beuningen
Het project Collectiegebouw bevindt zich conform RSPW in de definitiefase: er wordt een Programma van Eisen gemaakt en
een locatieonderzoek gedaan. Na voorlopig ontwerp, definitief ontwerp en raming volgt een definitief uitvoeringsbesluit, naar
verwachting eind 2013.
Mediabeleid
Eind 2012 zal uw raad een advies afgegeven aan het Commissariaat voor de Media over de zendmachtiging voor de lokale
omroep in Rotterdam. In 2013 wijst het Commissariaat één partij aan die deze taak gaat vervullen in de periode 2013–2017. In
2013 zullen we verder uitvoering geven aan het beleid voor de lokale mediasector, zoals dat in 2012 is vastgesteld
Bibliotheek
Per 1 januari 2013 is de Bibliotheek Rotterdam verzelfstandigd. In 2013 zet Stichting Bibliotheek Rotterdam het beleid
zoals vastgesteld in het herstructureringsplan “Bibliotheek Rotterdam kijkt vooruit!” door. In het meerjaren beleidsplan
2013–2016 zullen drie pijlers centraal staan: de Stadsbibliotheken, Bibliotheek op school en Bibliotheek thuis en onderweg.
Daarbij is cultureel ondernemerschap een speerpunt. Dit wil zeggen zowel meer zakelijkheid binnen de eigen organisatie
als het aangaan van meer samenwerking met zakelijke partners in Rotterdam. In 2013 worden de fusiemogelijkheden met
randgemeenten verder verkend. Het ligt in de bedoeling dat Bibliotheek Rozenburg per 1 januari 2014 onderdeel uitmaakt van
Stichting Bibliotheek Rotterdam.
Cultuureducatie
Talentontwikkeling is een van de speerpunten in het Rotterdamse cultuurbeleid.
Ook landelijk wordt het belang van cultuureducatie onderkend. De staatssecretaris van OCW heeft in 2011 besloten met
gemeenten en provincies, culturele organisaties en onderwijsveld een samenwerkingverband aan te gaan. Daarvoor is
het programma ‘Cultuureducatie met kwaliteit’, gericht op de verankering en versterking van cultuureducatie in het primair
onderwijs ontwikkeld. Wij hebben besloten aan deze regeling mee te werken. Daartoe hebben wij een beleidskader
opgesteld en zijn culturele organisaties uitgenodigd een uitvoeringsplan in te dienen op onder andere de thema’s
Verankering in de school, Muziek, Theater en Cultureel erfgoed. Voor de uitvoering van hun meerjarige plannen kunnen
geselecteerde (samenwerkingsverbanden van) culturele organisaties een subsidie ontvangen van Rotterdam én het Fonds
Cultuurparticipatie.
Het programma ‘Ieder kind een instrument’ wordt in 2013 gecontinueerd.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Cultureel klimaat
pagina 64 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 10.740 5.693 963 912 861 810
Bijdragen rijk en mede-overheden 1.768 1.252 963 912 861 810
Opbrengsten derden 3.505 2.677 0 0 0 0
Overige baten (incl interne baten) 5.467 1.764 0 0 0 0
Totaal lasten 138.589 133.559 118.461 118.080 116.973 116.923
Programmalasten 110.693 109.275 114.995 114.627 113.529 113.479
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 112 0 0 0 0 0
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 107.148 106.315 114.658 114.290 113.192 113.142
Kapitaallasten 2.661 2.878 337 337 337 337
Overige lasten 772 82 0 0 0 0
Vervolg tabel zie volgende pagina
Vervolg tabel vorige pagina
Cultureel klimaat
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Apparaatslasten 27.896 24.284 3.466 3.453 3.444 3.444
Personeel 14.733 13.520 1.935 1.935 1.935 1.935
Inhuur 770 172 273 273 274 274
Materieel 6.637 6.300 103 103 103 103
Doorbelaste overhead RSO 0 2.024 449 438 426 426
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 5.756 2.268 706 704 706 706
Saldo voor reserveringen -127.849 -127.866 -117.498 -117.168 -116.112 -116.113
Onttrekking aan reserves 1.369 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Onderhoud en
vervanging Wijkbibliotheken 229 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Fonds
Stadsverfraaiing 404 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Nieuwbouw en
Verbetering 635 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Verzelfstandigde
TvD 14 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Cultuurparticipatie 87 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 202 202 202 202 0 0
Bestemmingsreserve Fonds
Stadsverfraaiing 202 202 202 202 0 0
Saldo na reserveringen -126.682 -128.068 -117.700 -117.370 -116.112 -116.113
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten zijn gering van omvang.
Lasten
De programmalasten bestaan bijna geheel uit subsidies. Op basis van de aanvragen van culturele organisaties en advies
van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur hebben wij u op 4 september jl. een verdelingsvoorstel doen toekomen. Het
andere grote subsidie deel is bestemd voor de Bibliotheek (€ 20 mln).
De apparaatslasten zijn gering van omvang.
Reserves
Ultimo 2013 is de stand van de reserves nagenoeg nihil.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Het meerjarig verloop is vanaf 2013 stabiel. Opvallend is wel de daling van de apparaatslasten in 2013 ten opzichte van
2012 en de lichte stijging van de programmalasten in 2013 ten opzichte van 2012. De reden is technisch. Vanaf 2013 is de
bibliotheek geen dienst meer van de gemeente, maar een stichting met gemeentelijke subsidie.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Cultureel klimaat Baten Lasten Saldo
Subsidieverlening culturele instellingen, gezelschappen en activiteiten 963 99.261 -98.298
Bibliotheek 0 19.402 -19.402
Totaal 963 118.663 -117.700
Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld Cultuur, sport en recreatie | pagina 65
4.3.2 Beleidsmatige Inspanning Topsport en vergroten deelname sport en recreatie
Wat willen we bereiken?
Meer Rotterdammers nemen deel aan sport waardoor onder andere de gezondheid van Rotterdammers, de onderwijsprestaties
van de jeugd en de leefbaarheid in de wijken verbetert. Daarnaast nemen meer Rotterdammers deel aan
recreatieve en culturele activiteiten. Dit draagt bij aan talentontwikkeling van Rotterdammers.
Wat gaan we daarvoor doen?
In de onderstaande tabel zijn de targets opgenomen.
Target: Het verhogen van de sportparticipatie onder Rotterdammers
van 6 jaar tot 64% aan het einde van de college
periode
Mijlpaal/
planning
Realisatie
2010/
nulmeting
Realisatie 59%
2011 2012 2013/
Eindwaarde
2014
58% 60% 64%
Het streven is het verhogen van de sportparticipatie onder Rotterdammers vanaf zes jaar naar 64% eind 2014 en 70% in 2016
.
De inspanningen worden gedaan op de volgende, nadrukkelijk met elkaar samenhangende, zes renbanen die volgen uit de
sportnota 2016 en verder zijn uitgewerkt in het uitvoeringsprogramma sport 2011–2014 (het UP Sport):
1. Sportwaarden en onderwijs: op alle onderwijsinstellingen wordt een sport- en beweegprogramma aangeboden, met als
effecten talentontwikkeling, tegengaan van overgewicht en betere schoolprestaties.
2. Maatschappelijke thema’s: sport als middel om bij te dragen aan de ambities van de gemeente op andere beleidsvelden:
onderwijs, gezondheid, werkgelegenheid, economie, veilig en fysiek.
3. Breedtesport en sportontwikkeling: het verhogen van de sportparticipatie
4. Evenementen en accommodaties: het aanbod aan sportprogrammering en sportvoorzieningen versterken waar dat nodig is.
5. Topsport: het versterken van het aanbod aan topsport (evenementen, accommodaties en ondersteuning
topsportverenigingen en toptalenten) en Rotterdam Olympic-proof maken.
6. Media en citymarketing: versterken van het imago van Rotterdam als sportstad.
Toelichting
1. Sportwaarden en onderwijs
De relatie tussen sport en onderwijs wordt verstevigd. Sport en onderwijs versterken elkaar als belangrijke pijlers voor
de talentontwikkeling van de jeugd. Regelmatig sporten leidt tot een gezonder lichaam, minder overgewicht, verbeterde
concentratie en verhoogde onderwijsprestaties. Sportwaarden, die bijdragen aan de individuele ontwikkeling van kinderen
zijn: het omgaan met winst en verlies, respect voor tegenstrevers, het beste uit je zelf halen, het omgaan met lichamelijke
mogelijkheden en onmogelijkheden, het accepteren van autoriteit en het samen met anderen iets bewerkstelligen. Deze
sportwaarden worden ook via het onderwijs uitgedragen.
In Rotterdam zijn de afgelopen jaren 21 schoolsportverenigingen opgezet (niveau eind 2011), een samenwerkingsverband
tussen scholen en sportverenigingen. Hiermee worden 2.000 kinderen en jongeren bereikt. Schoolsportverenigingen richten
zich met name op de wijken, waar weinig of geen sportvoorzieningen zijn. In of nabij de school wordt sport aangeboden door
trainers van de vereniging. Door het aanbieden van sport in de nabije omgeving zijn meer kinderen in staat deel te nemen aan
sport wat de sportparticipatie ten goede komt. We zullen in 2013 de bestaande schoolsportverenigingen continueren en het
niveau van eind 2012 (23 schoolsportverenigingen) handhaven.
– Lekker Fit! Jonge kind: 0 tot 4 jarigen en hun ouders. De inzet vindt plaats via peuterspeelzalen, kinderopvanginstellingen
en Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s). De activiteiten richten zich op voeding en beweging. De activiteiten zijn niet zoals
gepland gestart in 2011, vanwege de verplichtingenstop, maar in 2012. In 2011 is wel de aanpak ontwikkeld en is een
eerste samenwerkingsproject uitgeprobeerd: Makkelijke moestuinen. Gepland is eind 2012 500 kinderen te bereiken met
deze aanpak. Voor 2013 blijft dit minimaal op dat niveau. Met de partners samen zal gekeken worden of met hetzelfde
geld meer kinderen bereikt kunnen gaan worden.
– Lekker Fit! Kleuters: de groepen 1 en 2 in het basisonderwijs. Vanwege de verplichtingenstop in 2011, kon pas in 2012
gestart worden met de ontwikkeling van de kleuteraanpak. De uitvoering van deze aanpak start in het nieuwe schooljaar
voor 400 kleuters. Het oorspronkelijk geplande aantal van 1000 kleuters kan dus (vanwege de verplichtingenstop in 2011)
niet in 2012 gehaald worden, maar zal wel in 2013 gehaald worden.
pagina 66 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
– Lekker Fit! JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) aanpak: dit project beoogt een aanpak te ontwikkelen waardoor het
bereik van ouders wordt vergroot en zij ook daadwerkelijk een gedragsverandering ondergaan waardoor hun kinderen
een gezondere leefstijl kunnen ontwikkelen. Ouders worden hiermee actief betrokken bij het vergroten van de gezondheid
van hun kinderen. In het najaar van 2012 worden de resultaten bekend van het onderzoek naar de effecten van deze
aanpak. De uitkomsten hiervan bepalen de verdere uitvoering van het project in 2013. Learnings zullen breder ingezet
worden binnen het programma, niet alleen op de twee pilots Lekker Fit!-scholen. Daarnaast zal de JOGG-aanpak in de
twee wijken worden doorgezet.
2. Maatschappelijke thema’s
Sport wordt nadrukkelijk ingezet om bij te dragen aan maatschappelijke doelen op het gebied van onder andere
gezondheid, onderwijs, economie en leefbaarheid. Een van de inspanningen die we met het UP Sport zijn gestart is
het oprichten van sportplus verenigingen. Dit zijn vitale Rotterdamse sportverenigingen die zich actief inzetten voor het
behalen van doelstellingen op andere beleidsterreinen. Sport wordt hierbij als middel ingezet. Verbinding met sectoren als
veiligheid, onderwijs, werk en inkomen, gezondheid en participatie liggen daarbij voor de hand. Deze vitale verenigingen
ontwikkelen zich met behulp van professionele ondersteuning tot essentiële partner in hun wijk. Met ondersteuning van
verenigingsmanagers, -adviseurs, pedagogen en andere specialisten wordt de doorontwikkeling van de verenigingen
vormgegeven en de maatschappelijke projecten in de vereniging ingebed. De ontwikkeling van maatschappelijke actieve
sportverenigingen moet op maat, per vereniging en per wijk, gebeuren. Vanuit de ambities van Rotterdam en de kracht
van sport zijn thema’s benoemd die met de verenigingen worden uitgewerkt: sport & werk, sport & onderwijs, sport &
veiligheid, sport & gezondheid, sportparticipatie voor bijzondere doelgroepen. Eind 2012 zullen er 19 Rotterdamse sportplus
verenigingen zijn. In 2013 zal dit niveau worden gehandhaafd. Er zal met name worden ingezet op het doorontwikkelen van
deze verenigingen. Tevens zullen we slimme verbindingen leggen met partijen in de stad (woningcorporaties, bedrijfsleven,
maatschappelijke instellingen) om gezamenlijk het effect van de inzet van de sportplus verenigingen te optimaliseren. Naast
de sportclubs stimuleren we ook private partijen om sport als middel in te zetten. Een voorbeeld hiervan is het buddyproject
van Challenge Sports waarbij sport wordt ingezet in re-integratie trajecten voor werkloze jongeren.
3. Breedtesport en sportontwikkeling
De deelgemeenten zijn essentiële partners bij de uitvoering van het sportbeleid. Om de verhoging van de sportparticipatie
een extra impuls te geven is budget vrijgemaakt voor sportinitiatieven vanuit de deelgemeenten, in cofinanciering met de
betreffende deelgemeente. Hierbij vragen wij specifiek aandacht voor de ongeorganiseerde sportbeoefening (dus buiten
verenigingsverband) zoals skaten, breakdance en panna voetbal. We richten ons specifiek op een aantal doelgroepen
waar de sportparticipatie nu nog laag is. In 2012 zijn door de deelgemeenten diverse initiatieven tot stand gebracht. De
cofinanciering van een aantal van deze initiatieven zal ook in 2013 doorlopen
De sportparticipatie onder Rotterdammers van 65-80 jaar ligt op 36% (meting Vrijetijdsonderzoek 2011). Juist voor deze
groep is sport en bewegen van groot belang, voor zowel het lichamelijke als het sociaal-geestelijk welbevinden. Bovendien
draagt het bij aan de zelfredzaamheid. Het sportaanbod (van sportverenigingen, sportstimulering van SenR en de
sportactiviteiten van welzijnsorganisaties) wordt steeds meer toegesneden op de vraag onder ouderen. Het recent opgezette
netwerk ‘Fit for life Rotterdam’ zal in 2013 nog steviger worden neergezet en speelt een grote rol in het verbinden van vraag
naar en aanbod van sport. Ook zal in 2013 extra aandacht worden besteed aan de communicatie richting deze doelgroep.
Interventieprogramma’s zullen waar nodig worden aangescherpt en aangevuld zodat meer ouderen gaan bewegen en
sporten.
Een andere belangrijke doelgroep in het Rotterdamse sportbeleid zijn mensen met een beperking. In 2009 en 2010 is
het Servicepunt Sport en Handicap ontwikkeld. Dit Servicepunt zorgt voor het bijeenbrengen van sportvraag en -aanbod
voor mensen met een beperking, het adviseren van sporters met een beperking en het verbeteren van deskundigheid van
sporttrainers om te werken met mensen met een beperking. In 2013 zullen minimaal 300 mensen met een handicap intensief
(individueel) worden begeleid naar sport. Met informatie over sporten met een handicap worden 10.000 potentiële sporters
bereikt.
In opdracht van de deelgemeenten bieden we sportstimulering aan: een divers aanbod aan sportactiviteiten in buurthuizen
en de openbare ruimte. Per jaar worden 5.800 activiteiten in dit kader ontplooid. In 2012 zijn drie pilots gestart met meer
vraaggericht sportaanbod en een steeds meer regisserende rol voor de gemeente. In 2013 zullen de resultaten van de
pilots bekend zijn en worden ingevoerd in diverse deelgemeenten. Wij verwachten hiermee meer potentiële sporters te
bereiken dan voorheen. Ook zorgen we voor een passend (laagdrempelig) sport- en beweegaanbod voor mensen die worden
doorverwezen in het kader van Beweegkracht en Beweegkuur.
Rotterdam verstrekt subsidie aan het Jeugdsport fonds dat zorgt voor een tegemoetkoming in de kosten voor lidmaatschap
van een sportvereniging voor kinderen van 4 tot en met 17 jaar van ouders die maximaal 120% van het minimuminkomen
verdienen. In 2013 wordt gestreefd om zoveel mogelijk kinderen uit deze doelgroep in Rotterdam via het Jeugdsportfonds te
laten sporten.
Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld Cultuur, sport en recreatie | pagina 67
4. Evenementen en accommodaties
We gaan sportevenementen nog steviger benutten als uithangbord van Rotterdam als sportstad, maar de evenementen zullen
ook worden gebruikt voor verhoging van de sportparticipatie. Door middel van schoolprogramma’s, clinics en side events,
zowel in de aanloop naar een evenement als tijdens een evenement (zoals het EK Honkbal en het ABN AMRO world tennis
tournament in 2012), krijgen Rotterdammers de gelegenheid om actief kennis te maken met de sport en vindt introductie
van en doorverwijzing naar Rotterdamse sportclubs plaats. Naast de internationale topsportevenementen die veelvuldig
in Rotterdam neerstrijken, willen wij ook nationale sportevenementen naar Rotterdam halen: minimaal twee nationale
kampioenschappen per jaar. Ook deze evenementen willen we benutten voor side events en daarmee het verhogen van de
sportdeelname onder de Rotterdammers.
5. Topsport
We ondersteunen 15 Rotterdamse topsportverenigingen en begeleiden toptalenten onder andere op het gebied van het
combineren van sport en studie en het vinden van huisvesting. Ons imago als (top)sportstad willen we vasthouden en
versterken door meer internationale en nationale sportevenementen naar de stad te halen. Doordat we deze evenementen
nadrukkelijk koppelen aan breedtesport en onderwijs, door onder andere het organiseren van side events in de wijken,
leveren de evenementen een bijdrage aan de sportparticipatie in de stad.
In 2012 zijn in vijf takken van sport, in nauwe samenwerking met de sportbonden, regionale talentcentra ontwikkeld. Deze
sporten zijn: roeien, basketbal, handbal, atletiek en dressuur. De focus ligt op de doorlopende carrièrelijn van beginnend
sporter tot gearriveerde topsporter (10 jaar tot einde carrière). Hierbij spelen de breedtesportverenigingen en schoolsport een
cruciale rol. Talenten worden ook geholpen met praktische zaken, zoals het vinden van huisvesting en de combinatie tussen
sport en studie. In 2011 kon door de verplichtingenstop nog niet gestart worden met het opzetten van de talentcentra, deze
zijn in 2012 opgestart. In 2013 zullen deze vijf talentencentra verder ontwikkeld worden.
6. Communicatie
Communicatie is een belangrijk instrument om de ambities en successen van het sportbeleid uit te venten en om doelgroepen
en externe partners te bereiken en te betrekken bij onze inzet op sportgebied. Een stevige inzet op communicatie en
citymarketing is ook noodzakelijk om het imago van Rotterdam als sportstad vast te houden en te versterken.
Overige inzet
Sportcampus Stadionpark
In het Stadionpark komen alle onderdelen van het sportbeleid bij elkaar. In 2012 is gewerkt aan het Masterplan Sportcampus
en Park de Twee Heuvels en aan een investeringsvoorstel. Tussen september en december 2012 wordt de Sportcampus
in samenhang met de andere grote projecten van de Lange Termijn Investeringsplanning behandeld in de gemeenteraad.
Afhankelijk van besluitvorming zal in 2013 verder gewerkt worden aan de uitwerking en voorbereiding ten behoeve van de
realisatie van de Sportcampus.
Olympisch Plan
Rotterdam werkt samen met diverse partners aan het Olympisch Plan 2028. Dit plan berust op twee peilers: 1) het naar
Olympisch niveau brengen van Nederland in 2016 om 2) in 2016 een besluit te kunnen nemen over het al dan niet uitbrengen
van een bid op de Olympische Spelen van 2028 in 2019. In 2021 maakt het IOC bekend waar de Olympische Spelen van 2028
zullen plaatsvinden.
Het naar Olympisch niveau brengen van Nederland betekent dat wordt ingezet op versteviging van het sportklimaat en het
verhogen van de sportparticipatie. Zo ontstaat een vitale samenleving, worden excellente prestaties bevorderd en neemt
de economische impact van sport toe. Om in 2016 te kunnen besluiten of een bid zal worden uitgebracht, is succes op deze
onderdelen van belang. Bovendien zal duidelijk moeten zijn op welke wijze Nederland maximaal profijt kan hebben van het
organiseren van de Spelen, op sociaal, ruimtelijk en economisch vlak. Om dergelijke meerwaarde te richten, heeft Rotterdam
het concept Dutch Delta Games ontwikkeld. Met de naam van Amsterdam en het sterke concept, de organisatiekwaliteit en
ervaring van Rotterdam zal, samen met ministeries, NOC*NSF, Den Haag, Utrecht en overige partners, het Olympisch Plan
op beide peilers in 2013 verder vorm krijgen. Daartoe wordt in de tweede helft van 2012 een gezamenlijk plan van aanpak
opgesteld.
Inzet voor deelgemeenten
Een groot deel van de accommodaties en de activiteiten op sport en recreatiegebied behoren tot de deelgemeentelijke
bestuurlijke verantwoordelijkheid. De dienst Sport en Recreatie is hiervoor opdrachtnemer van de deelgemeenten en ook
verantwoordelijk voor het beheer en de exploitatie van deze voorzieningen en daarmee de prestatieafspraken die met de
deelgemeenten worden gemaakt.
pagina 68 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Natuur- en milieueducatie (NME)
In 2011 hebben wij het beleidskader “Vernieuwing van NME in Rotterdam” vastgesteld. Kernpunten hierin zijn: een
inhoudelijke omslag naar duurzaamheid, nieuwe opdrachtgevers/financiers voor NME zoeken en meer partijen betrekken bij
het aanbod van NME-producten. In 2013 zal dit beleidskader worden uitgevoerd.
Rekening
2011
Begroting
2012
Begroting
2013
Begroting
2014
Begroting
2015
bedragen x € 1.000,-
Begroting
2016
Bereik NME’s in het basisonderwijs 73% 85% 65% 65% 65% 65%
Bereik Educatieve tuinen in het
basisonderwijs 50% 50% 50% 50% 50% 50%
Bereik NME op scholen Voortgezet
onderwijs 7,5% 7,5% 0% 0% 0% 0%
Wat hebben we daarvoor nodig?
Topsport en vergroten deelname sport
en recreatie
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 61.194 53.383 48.586 47.344 46.432 45.605
Bijdragen rijk en mede-overheden 32.922 30.280 25.029 23.978 22.959 22.004
Opbrengsten derden 17.961 16.163 16.251 16.060 16.167 16.295
Overige baten (incl interne baten) 10.311 6.940 7.306 7.306 7.306 7.306
Totaal lasten 96.776 96.805 85.495 81.334 85.517 84.653
Programmalasten 36.793 38.174 28.501 25.389 30.590 30.590
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 20.661 21.940 14.710 12.832 18.788 18.788
Sociale uitkeringen 61 16 0 0 0 0
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 13.302 13.151 10.982 9.748 8.993 8.993
Kapitaallasten 1.704 1.721 1.413 1.413 1.413 1.413
Overige lasten 1.065 1.346 1.396 1.396 1.396 1.396
Apparaatslasten 59.983 58.631 56.994 55.945 54.927 54.063
Personeel 36.067 35.204 34.511 33.473 32.476 31.520
Inhuur 1.834 600 556 556 556 556
Materieel 4.669 3.795 494 494 494 494
Doorbelaste overhead RSO 0 8.357 4.403 4.167 3.931 3.813
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 17.413 10.675 17.030 17.255 17.470 17.680
Saldo voor reserveringen -35.582 -43.422 -36.909 -33.990 -39.085 -39.048
Onttrekking aan reserves 1.350 1.286 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Voeding en
Beweging 305 409 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Combinatiefuncties 597 860 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Eurogames 448 17 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -34.232 -42.136 -36.909 -33.990 -39.085 -39.048
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten bestaan uit inkomsten voor geleverde diensten in deelgemeenten. Deze baten hebben betrekking op de
opbrengsten van de verhuur van gymzalen, wijkgebouwen, sportvelden en kaartjes van bijvoorbeeld zwembaden (opbrengst
derden € 16 mln). Uit de jaaropdrachten van de deelgemeenten komt in 2013 € 25 mln binnen. Onder overige baten vallen
interne bijdragen voor projecten, zoals Lekker Fit.
Lasten
Een groot deel van de lasten wordt gemaakt in opdracht van de deelgemeenten (€ 41 mln). De deelgemeenten geven
opdracht tot het beheer en exploiteren van zwembaden, sporthallen, sportvelden, wijkaccommodaties, kinderboerderijen en
natuur en milieu educatie en sportstimulering. De aard van de deelgemeentelijke opdracht bepaald de “soort” last. Hierbij gaat
het voor het grootste deel om personeelslasten en accommodatie gebonden kosten.
Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld Cultuur, sport en recreatie | pagina 69
Binnen de beleidsinspanning worden ook diverse subsidies verstrekt zoals aan diergaarde Blijdorp, Rotterdam Topsport en
Rotterdam Sportsupport (circa € 11 mln).
Tenslotte zijn er nog projecten en programma’s die binnen de beleidsmatige inspanning worden uitgevoerd, waaronder het UP
sport (€ 5 mln), Jeugdvakantieland, the Final en Lekker Fit (circa € 7 mln).
Reserves
De reserves bevatten in 2013 geen middelen meer.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
De toename van het saldo na reserveringen vanaf 2015 komt voor het grootste deel door het UP sport.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Topsport en vergroten deelname sport en recreatie Baten Lasten Saldo
Stimulering topsport, breedtesport en recreatie 6.044 34.484 -28.440
Inzet voor deelgemeenten 42.045 48.543 -6.498
Natuur en milieu-educatie 497 2.468 -1.971
Totaal 48.586 85.495 -36.909
pagina 70 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 4.3 | Beleidsveld Cultuur, sport en recreatie | pagina 71
Hoofdstuk 4.4
pagina 72 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 4
Veiligheid
Portefeuillehouder:
Burgemeester
Wat willen we bereiken?
In 2014 zijn er geen onveilige en probleemwijken meer. Het stedelijke veiligheidsniveau is gestabiliseerd op een 7+, wat geldt
als een ondergrens.
Toelichting
De veiligheidsaanpak in Rotterdam blijft in beweging. Nieuwe problemen en onverwachte ontwikkelingen volgen we op de
voet. Deze aanpak loont, het beste bewijs hiervoor is de behaalde 7,5 op de Veiligheidsindex in 2012. In het actieprogramma
is toegezegd om in de midterm review deze ontwikkelingen aan de orde te stellen.
In de zomer 2012 is de midtermreview van het vijfjarenactieprogramma Veiligheid 2010–2014 aan uw Raad toegezonden.
Daarin werd niet allen teruggekeken op de ontwikkelingen in de afgelopen twee jaar maar ook op de nieuwe ontwikkelingen
op het gebied van veiligheid geschetst.
De gemeente Rotterdam ontkomt niet aan de effecten van de economische crisis. Voor de veiligheidsaanpak betekent dit
twee zaken: aan de slag met de maatschappelijke effecten van de crisis en bijdragen aan de taakstellingen die zorgen voor
gezonde gemeentefinanciën. In beide ontwikkelingen staat voorop dat er geen concessies worden gedaan aan de ambities
van veiligheid. Er is breed commitment over de inhoud en noodzaak van deze aanpak. Hoewel bezuinigingen druk leggen op
de uitvoering, werken we volop samen om de ambities te verwezenlijken. Teruglopende budgetten hebben tot gevolg dat extra
taken opgevangen moeten worden binnen de bestaande capaciteit.
Rotterdammers die het vertrouwen dat ze van de stad krijgen misbruiken, zullen we duidelijk, direct en consequent
aanpakken. Gedurende de looptijd van dit actieprogramma zien we een forse uitbreiding van het aantal taken waarop de
gemeente kan toezien en handhaven. Voorbeelden hiervan zijn regels op het terrein van coffeeshops, prostitutie, Bibob en
drank & horeca. Door de extra bevoegdheden kunnen we vaker kiezen tussen een strafrechtelijke of bestuursrechtelijke
aanpak. We werken nauw samen met de politie en het Openbaar Ministerie om per zaak de meest effectieve inzet te
bepalen. Toezicht en handhaving komen in de hele gemeente voor, van de BOA’s op straat tot de aanpak op uitkeringsfraude.
We ontwerpen algemene principes, om eenvormiger naar bewoners en ondernemers over te komen. We richten een
expertisecentrum toezicht en handhaving op. Naast het grotere aantal wettelijke taken, krijgt Veiligheid dus steeds meer regie
op het terrein van toezicht en handhaving.
.
Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld Veiligheid | pagina 73
Wijkveiligheid
Baten: 22.285
Lasten: 56.535
Saldo: -34.250
Veilig Geweld en (jeugd-)overlast
Baten: 830
Lasten: 10.471
Saldo: -9.641
Crisisbeheersing en handhaven
openbare orde
Baten: 1.826
Lasten: 67.412
Saldo: -65.586
4.4.1 Beleidsmatige Inspanning Wijkveiligheid
Wat willen we bereiken?
Wijkveiligheid staat centraal. Het College van B&W zorgt ervoor dat er geen onveilige en probleemwijken meer zijn.
De focus ligt op het Oude Westen, Nieuwe Westen, Hillesluis en Tarwewijk. Er wordt gestuurd op het veiligheidsgevoel van
bewoners en ondernemers in hun eigen omgeving. Daarnaast staat iedere wijk in 2014 (minimaal) in dezelfde categorie in de
Veiligheidsindex als in 2010.
Wat gaan we daarvoor doen?
Sinds 2010 wordt er meer gefocust gewerkt in de wijken. De inzet van mensen en middelen is gecentreerd en wordt
doelgerichter ingezet. Rotterdammers worden expliciet betrokken bij het bepalen van de inzet in de wijk. De beleving van
bewoners en ondernemers staat voorop. De projecten Buurt Bestuurt en de Stuurgroep in de Wijk zijn voorbeelden van
initiatieven. Deze projecten zullen in 2013 worden doorgezet. Binnen het Wijkveiligheidsbeleid richten wij onze aanpak
specifiek op de wijken Oude Westen, Nieuwe Westen, Hillesluis en Tarwewijk. Dit zijn de vier probleemwijken waar de
veiligheidssituatie het meest nijpend is. In deze vier wijken zijn tevens de gemeentelijke Stadsmariniers actief. Het College
van B&W streeft ernaar deze wijken minimaal een zes op de Veiligheidsindex te laten scoren. Voor een aantal andere
wijken geldt dat onze specifieke aandacht onverminderd nodig blijft. Ook is er een Stadsmarinier op het terrein van veilig
ondernemen.
Uit het College Werkprogramma is het volgende target op gebied van Wijkveiligheid voortgekomen:
– Collegetarget nr 15: Aan het einde van de collegeperiode scoren de vier focuswijken (Oude Westen, Nieuwe Westen,
Hillesluis en Tarwewijk) minimaal een ‘zes’ op de veiligheidsindex.
Target 15: Aan het einde van de collegeperiode
scoren de vier focuswijken (Oude Westen, Nieuwe
Westen, Hillesluis en Tarwewijk) minimaal een ‘zes’ op
de veiligheidsindex.
Belangrijkste inspanningen & meetbare prestaties:
*) over 2012 wordt geen Veiligheidsindex uitgebracht
Mijlpaal/
planning
Realisatie
Realisatie 2010/
nulmeting 2011 2012
Oude Westen:
4.1
Nieuwe Westen:
5.3 Hillesluis: 4.3
Tarwewijk: 3.9
(VI over 2009)
Oude Westen:
5.0 Nieuwe
Westen: 5.6
Hillesluis: 5.1
Tarwewijk: 4.9
Oude Westen:
5.9
Nieuwe Westen:
5.4
Hillesluis: 4.8
Tarwewijk: 5.5
(VI over 2012)
Nvt*
Nvt*
Zie toelichting
Eindwaarde
(begin 2014)
over 2013
Alle 4 de
wijken op
minimaal
een 6
pagina 74 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Algemeen
Samen met de deelgemeenten en andere partners zoals de Politie Rotterdam- Rijnmond en het Openbaar Ministerie werkt
het College van B&W aan gebiedsgericht veiligheidsbeleid. Op basis van kennis, advies en informatie wordt beleid ontwikkeld,
geïmplementeerd en uitgevoerd en worden incidenten bestreden teneinde de vier focuswijken veiliger te maken.
Belangrijkste meetinstrument om dit Collegetarget te behalen is de Veiligheidsindex. In deze collegeperiode komt om het jaar
de Veiligheidsindex uit. De index biedt inzicht in de ontwikkeling van de veiligheidssituatie in alle deelgemeenten en wijken in
Rotterdam, onderverdeeld in verschillende elementen. In 2014 komt de index over 2013 uit. Deze is opgebouwd uit objectieve
gegevens van (onder andere) de politie en subjectieve gegevens uit 15.000 enquêtes onder bewoners van deze stad.
Inzet in de Wijk
Buurt Bestuurt is een instrument dat over de jaren 2011 en 2012 al is toegepast in alle deelgemeenten. In 2012 wordt deze
aanpak geëvalueerd, waarbij de gemeente de aanbevelingen uit deze evaluatie wil benutten om het instrument stadsbreed
voor 2013 en verdere jaren te versterken en te borgen.
De Stuurgroep In De Wijk wordt ook voor 2013 doorgezet. Dit houdt in dat de burgemeester, de hoofdofficier van Justitie, de
korpschef van de politie, wethouders en de deelgemeentevoorzitter van de betreffende wijk een paar keer per jaar de (focus)
wijk ingaan om met bewoners en ondernemers van gedachten te wisselen over de veiligheid in hun wijken.
Bij de bijeenkomst wordt onder leiding van de burgemeester gediscussieerd over actuele onderwerpen en worden afspraken
gemaakt om de veiligheid in de wijken verder te verbeteren. Dat kunnen afspraken zijn over het verminderen van overvallen in
de wijk, plekken waar nu nog jeugdoverlast voorkomt, aanpak van specifieke gebieden in de buitenruimte, verkeersonveilige
situaties etc. Bij de volgende bijeenkomst in de betreffende wijk wordt nagegaan of de gemaakte afspraken zijn nagekomen
en sprake is van verbetering.
Verder moet in de focuswijken de combinatie van Stadsmariniers en extra inzet op preventie, onderhoud, voorlichting,
veiligheidsbeleving, toezicht en handhaving leiden tot verbetering op de Veiligheidsindex tot minimaal een zes. Op basis van
analyses en gesprekken met buurtbewoners, waaronder tijdens de Stuurgroep in de wijk, zal de inzet daar worden gepleegd
waar deze het hardste nodig is.
Het aantal bedreigde wijken wil het College van B&W op eenzelfde manier terugdringen. Sleutelwoorden zijn focus van de
inzet op die gebieden en thema’s aan de hand van onderzoeksanalyses en burgerparticipatie.
Cameratoezicht
Cameratoezicht levert een bijdrage aan de handhaving van de openbare orde in die gebieden waar de problematiek niet met
andere instrumenten kan worden teruggedrongen. In 2012 wordt een evaluatie gehouden van de bestaande cameraprojecten.
Mede omdat het aantal uit te kijken camera’s het maximum heeft bereikt en er nieuwe aanvragen zijn ingediend, is het
aannemelijk dat in 2013 een aantal camera’s verplaatst moet gaan worden.
Veiligheidsbeleving
Het aantal delicten neemt de afgelopen periode zichtbaar af, maar mensen voelen zich (nog) niet veiliger. Het beïnvloeden
van subjectieve veiligheid (veiligheidsbeleving) is een beleidsthema waar we in toenemende mate aandacht voor hebben
gekregen. Omdat het relatief nieuw is en er nog weinig ervaring mee is opgedaan, willen we hier middels onderzoek meer
zicht op krijgen. Daarnaast lopen er al een aantal projecten (pilot in Hillesluis, Beverwaard) die geëvalueerd of voortgezet
moeten worden.
Toezicht en handhaving
Naast specifieke programma’s als de Buurt Bestuurt, Stuurgroep in de Wijk en cameratoezicht behelst een groot gedeelte
van deze beleidsmatige inspanning ook de uitvoeringswerkzaamheden van Stadstoezicht. De zogeheten Buitengewoon
Opsporingsambtenaren (BOA’s: 450 FTE) treden op tegen alledaagse ergernissen, zoals hinderlijk gedrag, milieuovertredingen,
hondenpoep, wildplassen en parkeeroverlast.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Wijkveiligheid
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 22.799 22.697 22.285 21.992 21.932 21.995
Bijdragen rijk en mede-overheden 1.607 1.409 1.431 1.431 1.431 1.431
Opbrengsten derden 20.234 20.863 20.422 20.129 20.069 20.132
Overige baten (incl interne baten) 958 425 432 432 432 432
Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld Veiligheid | pagina 75
Vervolg tabel vorige pagina
Wijkveiligheid
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal lasten 57.492 58.676 56.535 56.263 56.071 56.073
Programmalasten 4.850 4.329 4.010 3.966 3.894 3.893
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 1.721 1.532 1.714 1.711 1.711 1.711
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 864 251 107 66 0 0
Kapitaallasten 2.109 2.498 2.172 2.172 2.172 2.172
Overige lasten 156 48 17 17 11 10
Apparaatslasten 52.642 54.347 52.525 52.297 52.177 52.180
Personeel 31.700 32.347 28.608 28.608 28.608 28.608
Inhuur 1.566 1.246 1.210 1.210 1.210 1.210
Materieel 6.549 7.048 7.300 7.274 7.281 7.281
Doorbelaste overhead RSO 0 4.220 6.836 6.676 6.496 6.498
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 12.827 9.486 8.570 8.529 8.582 8.583
Saldo voor reserveringen -34.693 -35.979 -34.250 -34.271 -34.139 -34.078
Onttrekking aan reserves 819 326 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Uitbreiding cameratoezicht
819 326 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -33.874 -35.653 -34.250 -34.271 -34.139 -34.078
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten vanuit het Rijk betreft de vergoeding van het Ministerie van Veiligheid & Justitie voor Mulderbonnen (boete
voor foutief parkeren). Verder bestaan de baten voornamelijk uit opbrengsten van fiscale naheffingen, huisvuilboetes en
deelgemeentecontracten.
Lasten
De lasten bestaan grotendeels uit de loonlasten voor het handhavingsapparaat: de buitengewoon opsporingsambtenaren, de
eenheid die verantwoordelijk is voor het toezicht van de Maastunnel en het gemeentelijke cameratoezicht. De lasten bestaan
verder uit de werkzaamheden en beleidsuitvoering van de Veiligheidsindex, Stadsmariniers en de verschillende Stuurgroepen
in de Wijk.
Reserves
In het kader van de bezuinigingen zijn alle bestemmingreserves gecontroleerd en is gekeken naar de mogelijkheid om deze
af te romen. Besloten is om, in samenspraak met de externe accountant, de reserve Uitbreiding Cameratoezicht (die dient ter
dekking van de kapitaallasten) op te heffen. In 2011 en 2012 is nog tweemaal onttrokken aan deze reserve, vanaf 2013 is dit
niet meer mogelijk. De kapitaallasten worden versneld afgeschreven, hiervoor is dekking binnen de begroting.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Baten
Meerjarig valt af te lezen dat de baten met ingang van 2012 en verdere jaren met ongeveer € 700 afnemen. Dit kan worden
verklaard doordat de HALT-bijdrage vanuit het Rijk afloopt als gevolg van het feit dat HALT Rotterdam-Rijnmond opgaat in de
nieuw te vormen landelijke HALT-organisatie.
In lijn met de gewijzigde Begroting 2012 zal de Begroting 2013 en verdere jaren een lagere opbrengst laten zien als gevolg
van dalende bonnenopbrengsten. Dit wordt verklaard door een afname van de handhavingscapaciteit en het feit dat de
beschikbare capaciteit meer dan voorheen wordt ingezet op activiteiten (toezicht op evenementen, terrassen en parken etc.)
die uit de aard der zaak minder bonnen(opbrengst) genereren.
Lasten
Dat de lasten vanaf 2013 verminderen is in lijn met de concernbrede bezuinigingen: wijkteams en het cameratoezicht worden
verder ingekrompen en de capaciteit voor de back-office vermindert.
pagina 76 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Wijkveiligheid Baten Lasten Saldo
Gebiedsgerichte veiligheid 0 9.065 -9.065
Handhaven wet- en regelgeving 22.285 47.470 -25.185
Totaal 22.285 56.535 -34.250
4.4.2 Beleidsmatige Inspanning Geweld en (jeugd)overlast
Wat willen we bereiken?
Geweld ontwricht de samenleving en bedreigt de veiligheid in ernstige mate. Het tegengaan van geweld blijft daarom een van
de topprioriteiten van de gemeente Rotterdam. Speciale aandacht heeft geweld tegen publieksfunctionarissen, waarbij gericht
wordt op 20% minder incidenten. Overlast is een verzamelbegrip voor allerlei andere fenomenen die de (ervaren) veiligheid
van de stad verminderen. Het college richt zich, naast de inzet op overige vormen van overlast, op een afname van overlast
van groepen jongeren van 25%. Door geweld en overlast te beperken draagt de gemeente bij aan een veiligere stad.
Wat gaan we daarvoor doen?
Overlast
Jeugdoverlast blijft een belangrijk speerpunt. De ombuigingen in het jeugdveld en het omvormen van de jeugdketen moet
leiden tot een effectievere inzet van instrumenten en een strakkere zorgcoördinatie.
In aansluiting hierop wordt gewerkt aan een vernieuwde aanpak van jeugd binnen het veiligheidsdomein. Door de
ombuigingen is het mogelijk dat we langer de tijd nodig hebben om de targets te realiseren. De focus hierin ligt op het
terugdringen van overlast en criminaliteit op straat.
Dit komt tot uit uiting in het volgende Collegetarget:
– Collegetarget nr. 16: Het percentage Rotterdammers dat aangeeft vaak last te hebben van groepen jongeren daalt in
deze collegeperiode met 25% ten opzichte van de veiligheidsindex 2010.
Target 16: Het percentage Rotterdammers dat aangeeft
vaak last te hebben van groepen jongeren daalt in deze
collegeperiode met 25% ten opzichte van de veiligheidsindex
2010.
Belangrijkste inspanningen & meetbare prestaties:
*) over 2012 wordt geen Veiligheidsindex uitgebracht
Mijlpaal/
planning
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012
Realisatie 20%
Mijlpaal/
planning
(datum)
Eindwaarde
(begin 2014)
over 2013
20% 17,5% nvt* 15%
Zie toelichting
Grenzen stellen, richting geven
Jeugdoverlast blijft een belangrijk speerpunt. In juli 2012 is het nieuwe programma Grenzen stellen, richting geven door het
College van B&W vastgesteld. In dit programma wordt een vernieuwde aanpak langs drie sporen uitgewerkt waarmee de
jeugdoverlast en jeugdcriminaliteit wordt aangepakt.
In de Gebiedsgerichte Aanpak wordt in die wijken waar veel overlast is een gestructureerde en gecoördineerde aanpak
onder regie van de projectleider Jeugdoverlast ingezet. Onder zijn leiding kan, naast het deelgemeentelijk jongerenwerk het
Stedelijk Team Jongerenwerk worden ingezet dat zich specifiek richt op de aanpak van overlast, maar ook straatcoaches
kunnen in deze gebieden worden ingezet. De deelgemeentelijke bezuinigingen op het jongerenwerk vormen overigens wel
een gevaar op dit model, aangezien wordt uitgegaan van een zeker basis aanbod van jongerenwerk in deelgemeenten. Naast
extra toezicht is het noodzakelijk dat er ook wat te doen is voor jongeren. Een balans tussen repressie en preventie is het
meest effectief. Tevens kunnen bestuurlijke instrumenten als de mosquito’s en camera’s en inzet van de overlastwet worden
ingezet.
Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld Veiligheid | pagina 77
In de Groepsgerichte Aanpak wordt verder gewerkt aan de aanpak van problematische jeugdgroepen. Nieuw is dat vanuit
deze aanpak nu ook op digitale netwerken/ groepen, overlastgevende individuen en ‘pre-beke’ groepen (dit zijn groepen die
volgens de Beke-methodiek nog niet het predicaat hinderlijk, overlastgevend, crimineel hebben, maar wel potentieel hebben
om dit te worden.) wordt ingezet. De Beke-methodiek is beschreven in het rapport ‘Jeugdgroepen in beeld’. Daarbij wordt
gebruik gemaakt van de ‘shortlist groepscriminaliteit’ zodat problematische jeugdgroepen in beeld worden gebracht. Op basis
van deze informatie wordt er per groep een aanpak geformuleerd en uitgevoerd.
In de Persoonsgerichte Aanpak krijgen de zogenaamde “Kopstukken” uit de groepsaanpak, uit de gebieden, maar ook uit
de DOSA’s (Deelgemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak) een zeer intensieve aanpak in het Veiligheidshuis. Voor deze
groep zet de gemeenten specifieke intensieve trajecten in welke ervoor moeten zorgen dat de jongeren hun leven weer op
orde krijgen. Nieuw is dat ook dat de familie (broers en zussen) van deze kopstukken preventief meegenomen worden in deze
aanpak. Het is bekend dat het hebben van een criminele oudere broer een grote risicofactor is voor de rest van het gezin.
Ook in de nazorg na detentie wordt veel aandacht besteed aan de jongere en het functioneren van het gezinssysteem.
De rijksfinanciering voor risicogroepen van Antilliaanse en Marokkaanse afkomst stopt eind 2012. Deze bezuinigingen van
het Rijk hebben uiteraard consequenties voor de extra inzet op overlast, criminaliteit, schooluitval en werkloosheid onder
Antilliaanse en Marokkaanse risicogroepen. Een behoorlijk deel van de succesvolle instrumenten en interventies vanuit het
programma zijn inmiddels geborgd in regulier beleid. In het najaar 2012 wordt uw raad hierover nader geïnformeerd. Zo zijn
voor 2013 diverse succesvolle aanpakken uit dit programma, zoals de straatcoaches, opgenomen in het programma Grenzen
stellen, richting geven. Binnen het veiligheidsbeleid blijft aandacht voor- en kennis van problematiek binnen risicogroepen van
belang. Zowel aandacht voor risicogroepen van Antilliaanse en Marokkaanse afkomst als potentiële nieuwe risicogroepen.
Vanuit de bestaande contacten met de verschillende gemeenschappen en organisaties signaleren we veiligheidsproblemen.
Naast bovengenoemde risicogroepen wordt eveneens de positie van potentiële nieuwe risicogroepen zoals MOE-landers
(personen afkomstig uit het Midden en Oosten van Europa) in de gaten gehouden. Deze groep vraagt enerzijds om goede
huisvesting en integratie, waar nodig gekoppeld aan een gerichte aanpak van overlast en criminaliteit.
Ook blijft er aandacht voor fenomenen als radicalisering, drugscriminaliteit, hooligans en geweld. De gemeente regisseert
de persoongerichte aanpak van radicalisering. De aanpak is erop gericht dat de betreffende persoon of personen niet verder
radicaliseert en/of negatieve invloed heeft op anderen. Drugscriminaliteit vraagt om een integrale aanpak (gebied, persoon
en systeemgericht). Vanuit de lessen vanuit de pilot “Schouder aan Schouder” in Delfshaven wordt gebiedsgericht ingezet op:
voorkomen van aanwas, aanpak drugsrunners en -criminelen en tot slot de aanpak van de infrastructuur. Daarbij heeft
de aanpak een lokaal en een (inter)nationaal karakter.
Veilig Ondernemen
Op basis van de uitkomsten van de veiligheidsmonitor die in 2012 is gepresenteerd, bepaalt het College van B&W welke
gebieden met voorrang een Keurmerk Veilig Ondernemen krijgen aangeboden. Per KVO wordt een projectleider aangesteld
die de ondernemers adviseert en begeleidt in het behalen van het Keurmerk. Er zullen in 2013 minimaal 10 KVO trajecten
worden gestart.
Naast het ontwikkelen van nieuwe KVO’s in gebieden waar deze nog niet zijn, ondersteunt Veilig Ondernemen waar nodig ook
lopende KVO trajecten in de stad. Daarnaast zullen in incidentele gevallen ook individuele ondernemers worden ondersteund
bij de verbetering van hun veiligheid. Te denken valt dan aan eenmalige uitgaven voor hardware, of bijvoorbeeld extra toezicht
in perioden dat dit nodig is.
High impact crimes
Een steeds sterker aandachtspunt vormen de High impact crimes. We hebben meer aandacht voor daders die delicten
plegen met een grote impact op slachtoffers, zoals inbrekers en overvallers. Rotterdam is voorzitter van de landelijke
Taskforce Overvallen. In Rotterdam hanteert de politie een grootschalige aanpak, met extra recherchecapaciteit en een
politiecommissaris overvallen. De gemeente heeft een stadsmarinier High Impact Crimes en een persoonsgerichte aanpak
jeugd in het Veiligheidshuis. Het Veiligheidshuis zorgt voor een sluitende aanpak als het gaat om veelplegers, huiselijk
geweld, jeugdproblematiek en nazorg. In het Veiligheidshuis werken een groot aantal instanties op het gebied van opsporing,
vervolging, berechting en hulpverlening onder één dak direct met elkaar samen.
Geweld
Het tegengaan van geweld, waaronder overvallen, huiselijk geweld, uitgaansgeweld en voetbalgeweld, is en blijft een
belangrijk speerpunt in ons veiligheidsbeleid. Ten aanzien van de verschillende vormen van geweld handhaven wij in grote
lijnen onze aanpak en doelstellingen. De aanpak van geweldsincidenten tegen publieksfunctionarissen is ook in 2013 voor de
gemeente een belangrijk focuspunt.
pagina 78 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Temeer dit speerpunt ook verwerkt is in de volgende collegedoelstelling:
– Collegetarget nr 17. terugdringen geweld tegen publieke functionarissen
Target 17 :Aan het einde van deze collegeperiode is het
aantal geweldsincidenten tegen publieke functionarissen
met minimaal 20% gedaald
Belangrijkste inspanningen & meetbare prestaties:
Mijlpaal/
planning
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012
Realisatie -20% (358)
Mijlpaal/
Zie toelichting
planning
(datum)
Eindwaarde
(eind 2013)
447 -5% -11,5% Afname aantal
geweldsincidenten
tegen
publieksfunctionarissen
met
minimaal 20%
Registratiesysteem
Geweld tegen publieke functionarissen blijft onacceptabel. Over de omvang van dit geweld bestonden binnen de gemeente
in 2010 geen cijfers. Het Gemeentelijk Incidentregistratiesysteem is ontwikkeld en registreert het aantal incidenten en de
stand van zaken van de afhandeling. De RET, VRR en Politie Rotterdam- Rijnmond registreren dit geweld ook. Inmiddels
is afgesproken dat de politie in 2013 een integrale aanpak gaat opstarten om geweld tegen publieke functionarissen in
Rotterdam integraal te registreren. Daartoe zullen protocollen en procedures in de aanpak en vervolging van geweld tegen
publieke functionarissen op elkaar worden afgestemd.
Bedrijf Opvang Team
Het melden van agressie en geweldsincidenten en de ondersteuning van de medewerkers die hiermee zijn geconfronteerd
vindt inmiddels binnen het concern centraal plaats. In de loop van 2013 is voor de medewerkers bij elk cluster een Bedrijf
Opvang Team (BOT) beschikbaar waar werknemers terecht kunnen voor begeleiding nadat zei slachtoffer zijn geworden van
geweld.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Geweld en (jeugd-)overlast
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 1.115 1.286 830 830 830 830
Bijdragen rijk en mede-overheden 200 0 0 0 0 0
Opbrengsten derden 776 1.286 504 504 504 504
Overige baten (incl interne baten) 139 0 326 326 326 326
Totaal lasten 13.695 13.233 10.471 8.882 8.871 8.871
Programmalasten 10.315 10.491 7.206 5.906 5.906 5.906
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 775 1.246 393 320 320 320
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 9.292 8.901 6.122 5.082 5.082 5.082
Overige lasten 248 344 691 504 504 504
Apparaatslasten 3.380 2.742 3.265 2.976 2.965 2.965
Personeel 1.390 1.664 1.717 1.717 1.717 1.717
Inhuur 630 345 222 106 106 106
Materieel 98 123 408 408 408 408
Doorbelaste overhead RSO 0 62 407 379 369 369
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 1.262 548 511 366 365 365
Saldo voor reserveringen -12.580 -11.947 -9.641 -8.052 -8.041 -8.041
Onttrekking aan reserves 0 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -12.580 -11.947 -9.641 -8.052 -8.041 -8.041
Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld Veiligheid | pagina 79
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
Rotterdam ontvangt bijdragen van omliggende gemeenten, het ministerie van Veiligheid & Justitie en overige partners. Tevens
ontvangt men intern een bijdrage voor de werkzaamheden van het Veiligheidshuis. Deze baten komen ten gunste van de
werkzaamheden die de gemeente Rotterdam uitvoert inzake geweld- overlastbestrijding (zoals het Veiligheidshuis).
Lasten
De lasten bestaan inzake jeugdoverlast voornamelijk uit de programma’s Grenzen Stellen, het Veiligheidshuis en het Stedelijk
Jongerenwerk en de bijdrage aan de deelgemeenten (DOSA).
Reserves
Niet van toepassing.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Baten
Ten opzichte van 2011 en 2012 nemen de baten vanaf 2013 af. Verklaring hiervoor is dat een deel van de bijdrage van het
ministerie van Veiligheid & Justitie voor het Veiligheidshuis niet langer rechtstreeks, maar via het Gemeentefonds wordt
uitgekeerd.
Lasten
Bij de lasten dalen met name de subsidies sterk, dit komt o.a. door het volledig vervallen van het Marokkanenprogramma
(€ 2,4 mln). Daarnaast is het budget voor het Antillianenprogramma in 2013 gehalveerd (circa € 1,1 mln). Vanaf 2014 komt het
Antillianenbudget helemaal te vervallen.
De lasten voor Inhuur dalen vanwege de reeds genoemde afloop van zowel het Antillianen- als Marokkanenprogramma.
Binnen deze programma’s werd het projectmanagement deels uitbesteed, dit komt te vervallen.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Geweld en (jeugd-)overlast Baten Lasten Saldo
Bestrijden geweld en overlast (jeugd) 830 10.471 -9.641
Totaal 830 10.471 -9.641
4.4.3 Beleidsmatige Inspanning Crisisbeheersing en handhaven openbare orde
Wat willen we bereiken?
Zowel bij crisis als openbare orde moet maatschappelijke ontwrichting en incidenten voorkomen, of hun gevolgen beperkt
worden.
Wat gaan we daarvoor doen?
Deze inspanning is divers, voor het onderdeel crisisbeheersing werkt de gemeente Rotterdam samen. Hierin zijn de
Veiligheidsregio Rotterdam- Rijnmond (VRR) en de Gezamenlijk Brandweer (GB) de twee belangrijkste instanties. Het handhaven
van de openbare orde richt zich met name op vergunningen, drugs- en alcoholbeleid, horecawetgeving en de Wet
BIBOB.
Veiligheidsregio Rotterdam- Rijnmond (VRR)
De VRR geeft invulling aan de regionale taken ten aanzien van het waarborgen van de fysieke veiligheid van de samenleving
(risicobeheersing), de voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing.
Daarnaast organiseert en coördineert de werkzaamheden ter voorkoming, beperking en bestrijding van brand, het beperken
van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand.
De VRR is een gemeenschappelijk regeling, bovenstaande taken voert zij dus niet alleen uit voor de gemeente Rotterdam
maar ook voor de 22 andere deelnemende gemeenten.
pagina 80 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
De VRR heeft aangegeven dat aan de volgende punten in 2013 speciaal aandacht wordt besteed:
Investeren aan de voorkant: dit heeft tot doel het bewustzijn op het gebied van veiligheid en de zelfredzaamheid van
burgers te vergroten. Hier wordt op ingezet door uitvoering van het actieprogramma brandveilig leven waarbij woningchecks
worden gehouden en woningen worden voorzien van rookmelders. Daarnaast worden doelgroepenvoorlichtingen gehouden
om de burger risicobewuster en zelfredzaam te maken op het gebied van brandveiligheid. Er wordt geïnvesteerd in de
vakbekwaamheid van medewerkers en zal er een toets worden ontwikkeld om blijvende vakbekwaamheid te waarborgen.
Tenslotte wordt een regionaal handhavingsbeleid ontwikkeld en geïmplementeerd voor toezichthoudende taken van de
veiligheidregio.
Beheer op orde: dit heeft tot doel om het basiszorgniveau van verder te ontwikkelen door bewaking van het verloop van de
prestatie-indicatoren. Verder wordt het besluitvormingsproces verbeterd door het efficiënter inrichten van overlegstructuren
en worden de structuren van informatiemanagement en ICT verbeterd.
Project districtsvorming: een belangrijk project binnen de VRR is het project districtsvorming. Binnen dit project zijn nieuwe
organisatiemodellen ontwikkeld. Uiteindelijk wordt het gekozen organisatiemodel geïmplementeerd, wat zal leiden tot een
reorganisatie van de directie brandweer van de VRR (loslaten districtsindeling).
Gemeenschappelijke meldkamer: Nationale ontwikkelingen in het meldkamerdossier kan verder invloed hebben op de
meerjaren investeringsprognose van de VRR. Uit de brief van de minster van V&J op 20 februari 2012 over het kabinetsbesluit
van de meldkamer van de toekomst is af te leiden dat de meldkamers van Rotterdam-Rijnmond en Zuid Holland Zuid worden
samengevoegd
De Gezamenlijk Brandweer
De Gezamenlijke Brandweer is een samenwerkingsverband tussen ongeveer zestig bedrijven in het haven- en industriegebied
en de Gemeente Rotterdam. De organisatie verzorgt in dit gebied de brandbestrijding en hulpverlening en heeft daarbij de
verplichting tot het in stand houden van een bedrijfsbrandweer (aanwijzing in artikel 31 in de wet op de Veiligheidsregio’s)
overgenomen van de bedrijven, die aangesloten zijn.
De kosten die verband houden met de taken die opgedragen zijn aan de GB worden gedragen door de deelnemers.
Rotterdam betaalt ongeveer éénderde van de contributie en de bedrijven bijna tweederde.
2013 is het begin van het bedrijfsplan 4 e planperiode. Hierbij staan drie programma’s centraal om aan het doel van
crisisbeheersing te blijven voldoen:
Kwaliteit van de primaire dienstverlening
Dit programma heeft tot doel de GB te laten excelleren in incidentenbestrijding, waardoor de dienstverlening aan het
einde van de 4 e bedrijfsplanperiode nog steeds met een 8 of hoger wordt gewaardeerd. Aandachtspunten zijn verhoging
en bestendiging van de kwaliteit, verdieping van de geoefendheid, ontwikkeling van het personeel en operationele
informatievoorziening.
Beheren en optimaliseren:
Dit programma richt zich op het verkrijgen van inzicht, behoud van overzicht, beheersing van processen en resultaten en
consolidatie van de kwaliteit van de dienstverlening. Aan het einde van de 4 e bedrijfsplanperiode is de GB daardoor meer
‘in control’. Aandachtspunten hierbij zijn onder meer optimaal procesmanagement, verbetering van de communicatie en
informatie-uitwisseling met ketenpartners en bedrijven.
Organisatiebrede projecten:
Deze projecten stellen de GB in staat vanuit een geoptimaliseerde en bestendige bedrijfsvoering in samenhang te reageren
op exogene factoren en organisatiebrede ontwikkelbehoeften. Eén van die exogene factoren is de gestage uitbreiding van het
aantal bedrijven in het gebied als gevolg van gewijzigde wetgeving en het versneld inhalen van de opgelopen achterstand in
het aanwijzen van brandweerplichtige bedrijven door de VRR.
Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) Rotterdam-Rijnmond
Het RIEC Rotterdam-Rijnmond onderneemt verschillende acties tegen georganiseerde criminaliteit. Het betreft een integrale
samenwerking van de aangesloten gemeenten (19) en partners (10) in de regio, zoals de Belastingdienst, Politie en het
Openbaar Ministerie.
De eerste taken betreffen het strafrechtelijk laten vervolgen van individuele daders en het ontmantelen van criminele
samenwerkingsverbanden. Ook worden bestuursrechtelijke interventies en fiscale handhaving ingezet om factoren of
gelegenheidsstructuren van georganiseerde misdaad te identificeren en aan te pakken. Een tweede doel is het voorkomen
dat criminelen of criminele organisaties bewust of onbewust worden gefaciliteerd door de overheid en kunnen investeren in de
reguliere economie.
Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld Veiligheid | pagina 81
Handhaven openbare orde en Crisisbeheersing
Bij ‘Grip- incidenten” (Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure) worden ook gemeentelijke medewerkers
ingezet voor het onderdeel bevolkingszorg bij – dreigende – crises. Tevens wordt de burgemeester in zijn rol van
opperbevelhebber bij crises en coördinerend voorzitter van de regionale veiligheidsstaf ondersteund.
Dit vergt 24/7 paraatheid van enkele cruciale functies, te weten Officieren van Dienst en Waakdienstambtenaren. Gegeven
het grote aantal incidenten (2011: 37 Grip-incidenten in de regio en daarnaast een groot aantal niet grip-incidenten) een
absolute noodzaak. Functionarissen die optreden ten tijde van crises moeten voldoen aan specifieke opleidingseisen en
regelmatig oefenen.
Evenementenvergunningenbeleid
Het evenementenvergunningenbeleid biedt duidelijkheid aan organisatoren, ondernemers en burgers over de voorwaarden
en regels rond te organiseren evenementen. Hierbij wordt uitgegaan van een aantrekkelijke stad waarbij evenementen en
feesten zoveel mogelijk gefaciliteerd worden binnen de gestelde veiligheidskaders. Op basis van risico inschatting worden
voorwaarden verbonden aan de evenementen. In 2013 werken we ook verder aan digitalisering waardoor aanvragen
eenvoudiger ingediend kunnen worden.
Horecabeleid
Medio 2012 is het nieuwe horecabeleid vastgesteld. Dit beleid is ingegeven vanuit een economische invalshoek waarbij wordt
ingezet op meer kwalitatieve horeca binnen een gebiedsgerichte benadering. Om dit te realiseren komt er stedelijke sturing
aan de voorkant (acquisitie/makelaarsfunctie), vergunningverlening op basis van activiteiten, meer stedelijke regie op toezicht
en meer maatwerk in het handhavingsarrangement. Uitgangspunt bij de handhaving is dat we veel vertrouwen schenken,
maar hard optreden als dat vertrouwen wordt beschaamd: “ high trust, high penalty”. In 2013 wordt het actieprogramma
behorende bij de nieuwe horecanota verder uitgewerkt. Binnen dit beleidsprogramma wordt nadrukkelijk gewerkt aan verdere
lastenverlichting voor ondernemers.
Programma Drugs&Alcohol
In maart 2012 is het programma Drugs- en Alcohol vastgesteld door het college. Het programma richt zich op het
terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren tot 23 jaar. Directie Veiligheid is verantwoordelijk voor de uitvoering van
enkele maatregelen die in het programma zijn benoemd, waaronder maatregelen die gericht zijn op evenementen en de
horecabranche. Een voorbeeld hiervan is het opstellen van een convenant met horecaondernemers in de Oude Haven en het
Stadhuisplein om overmatig alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen.
Drank- en Horecawet
Per 1 januari 2013 wordt de nieuwe Drank- en Horecawet van kracht. Een belangrijke verandering is dat het toezicht op de
naleving van de Drank- en Horecawet wordt gedecentraliseerd. De burgemeester krijgt de bevoegdheid om gemeentelijke
toezichthouders aan te wijzen voor het lokale toezicht. Daarnaast moet de gemeenteraad binnen een jaar na inwerkingtreding
van de wet een verordening opstellen die toeziet op de alcoholverstrekking bij paracommerciële instellingen. Ook krijgen
gemeenten nieuwe verordenende bevoegdheden, die onder andere betrekking hebben op het tegengaan van prijsacties.
Bestuurlijke handhaving
De burgemeester heeft de bevoegdheid om handhavend op te treden indien er overtredingen zijn geconstateerd. Doel van het
opleggen van een bestuurlijke maatregel is het herstel van de openbare orde en woon- en leefklimaat.
Coffeeshopbeleid
Per 2013 wordt het nieuwe coffeeshopbeleid ingevoerd. Hierbij worden de landelijke kaders vertaald naar de Rotterdamse
praktijk. Als gevolg van het invoeren van onder andere het afstandscriterium (350 meter van een vo school) zal een aantal
coffeeshops moeten worden gesloten. In 2013 zal dit zijn beslag moeten krijgen en per 2014 gerealiseerd. Het is goed
denkbaar dat deze maatregelen veel bezwaarzaken op zullen leveren in 2013.
BIBOB beleid
Vanaf 2013 treedt de nieuwe wet BIBOB (Bevordering Integriteitsbeoordelingen Openbaar bestuur) in werking. Dit geeft de
burgemeester de mogelijkheid op de toets op criminele activiteiten breder in te zetten. In 2013 wordt de werkwijze ten aanzien
van de nieuwe toepassingsmogelijkheden (zoals vastgoedtransacties, huisvestingsvergunningen, vuurwerk) uitgewerkt en
geïmplementeerd.
pagina 82 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Wat hebben we daarvoor nodig?
Crisisbeheersing en handhaven
openbare orde
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 2.303 1.900 1.826 2.109 2.109 2.109
Bijdragen rijk en mede-overheden 818 900 906 906 906 906
Opbrengsten derden 930 1.000 920 1.203 1.203 1.203
Overige baten (incl interne baten) 555 0 0 0 0 0
Totaal lasten 63.314 66.336 67.412 66.747 66.720 66.720
Programmalasten 57.009 59.976 60.613 59.973 59.973 59.973
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 358 738 945 968 968 968
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 56.629 59.238 59.674 58.999 59.005 59.005
Overige lasten 22 0 -6 6 0 0
Apparaatslasten 6.305 6.360 6.799 6.774 6.747 6.747
Personeel 4.572 4.417 4.559 4.559 4.559 4.559
Inhuur 280 420 499 499 499 499
Materieel 416 508 508 508 508 508
Doorbelaste overhead RSO 0 790 1.042 1.017 990 990
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 1.037 225 191 191 191 191
Saldo voor reserveringen -61.011 -64.436 -65.586 -64.638 -64.611 -64.611
Onttrekking aan reserves 0 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -61.011 -64.436 -65.586 -64.638 -64.611 -64.611
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten bestaan uit de legesopbrengsten die voortkomen uit het verlenen van horeca- en evenementenvergunningen aan
bedrijven. Daarnaast ontvangt het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC) bijdragen van het Ministerie van
Veiligheid en Justitie en regiogemeenten.
Lasten
De lasten bestaan uit de bijdragen van de gemeente Rotterdam aan zowel de Veiligheidsregio en Gezamenlijke Brandweer.
De gemeente verleent verder ook een subsidie aan de RET om toezicht en veiligheid in het Openbaar Vervoer te verbeteren.
Verder vallen hier ook de lasten die gemaakt worden teneinde het evenementen- en horecabeleid te ontwikkelen en uit
voeren. Tot slot is ook het programma Alcohol & Drugs onderdeel van deze lasten.
Reserves
Niet van toepassing.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Baten
De baten van deze beleidsmatige inspanning laten vanaf 2014 een stijging zien van € 300 door het kostendekkend maken van
de vergunningverlening aan horeca en evenementenbedrijven.
Lasten
De lasten voor bijdragen laten meerjarig een daling zien, dit is te verklaren door de bezuinigingstaakstelling op zowel de VRR
als de Gezamenlijke Brandweer.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen X € 1.000,-
Crisisbeheersing en handhaven openbare orde Baten Lasten Saldo
Crisisbeheersing en brandweerzorg 0 59.561 -59.561
Handhaven openbare orde 920 6.036 -5.116
Regie en coördinatie maatschappelijke integriteit 906 1.815 -909
Totaal 1.826 67.412 -65.586
Hoofdstuk 4.4 | Beleidsveld Veiligheid | pagina 83
Hoofdstuk 4.5
pagina 84 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 5
Onderwijs
Portefeuillehouder:
Wethouder Onderwijs, Jeugd en Gezin
Wat willen we bereiken?
Hogere onderwijsresultaten van Rotterdamse Leerlingen
Rotterdam heeft een enorm potentieel aan talent dat onvoldoende wordt benut. Om te bereiken dat onze toekomstige
beroepsbevolking beter wordt opgeleid, leggen we de lat hoger. Een beter opgeleide beroepsbevolking begint bij de basis.
We richten ons op hogere onderwijsresultaten van leerlingen en een vermindering van voortijdig schoolverlaten.
Onderwijs Leer- en schoolprestaties
Baten: 61.526
Lasten: 203.862
Saldo: -142.336
4.5.1 Beleidsmatige Inspanning Leer- en schoolprestaties
Wat willen we bereiken: hogere onderwijsresultaten van Rotterdamse Leerlingen
Wat gaan we daarvoor doen?
Om hogere onderwijsresultaten te behalen zijn twee targets geformuleerd:
– Aan het eind van deze collegeperiode liggen de scores voor taal en rekenen significant dichter bij het landelijk
gemiddelde dan in 2010.
– Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (VSV-ers) neemt jaarlijks af met 10%.
In de volgende tabel zijn de targets opgenomen.
Hoofdstuk 4.5 | Beleidsveld Onderwijs | pagina 85
Targets en overige prestatie-indicatoren
Target: Aan het eind van deze collegeperiode
liggen de scores voor taal en rekenen
significant dichter bij het landelijk gemiddelde
dan in 2010
Target 2: Het aantal nieuwe VSV’ers
neemt jaarlijks af met 10%.
Mijlpaal/
planning
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012 2013 2014
Het
Rotterdamse
gemiddelde
op de CITO
eindtoets is
531,2.
Realisatie 531,9
Mijlpaal/
planning
Realisatie
Schooljaar
2008–2009
6,3%
531,9 532,6 533,3 Het
Rotterdamse
gemiddelde
op de CITO
eindtoets is ≥
534,0.
5,7% 5,0% Schooljaar
2011–2012,
4,4%
Schooljaar
2009–2010,
6,0%
Schooljaar
2012–2013,
3,8%
Het Rotterdamse onderwijsbeleid 2011–2014 is een tweeluik: Beter Presteren en Aanval op de Uitval. De schoolbesturen
en de gemeente richten zich met het programma Beter Presteren op de verhoging van de onderwijsresultaten. De focus ligt
daarbij op taal en rekenen, vakken die de basis vormen voor elke opleiding. Er zijn concrete doelen afgesproken voor de
CITO-scores in groep acht van het basisonderwijs.
Met het programma Aanval op de Uitval willen schoolbesturen en gemeente bereiken dat jongeren gemotiveerd aan het
onderwijs deelnemen en daardoor niet uitvallen.
Genoemde programma’s rapporteren twee keer per jaar over de voortgang: in het najaar in de Staat van het Rotterdams
Onderwijs en in de voorjaarsrapportage. In 2013 is een beperkt budget beschikbaar voor onderzoek naar het rendement van
de diverse maatregelen die worden getroffen om de leer- en schoolprestaties te verbeteren. Goed onderwijs is gediend met
goede zorg voor de leerlingen die dat nodig hebben. Het programma Ieder Kind Wint (IKW) heeft als doel de zorgstructuur op
de school te verbeteren. IKW wordt onder het beleidsveld Volksgezondheid en Zorg toegelicht.
Programmatische Aanpak: Beter Presteren en Aanval op Uitval
Beter Presteren
Het programma Beter Presteren bestaat uit drie actielijnen: meer leertijd, professionele school en ouderbetrokkenheid.
Meer leertijd
Het VVE- budget wordt ingezet voor een dekkend netwerk van voor- en vroegschoolse educatie. In 2013 zijn 145 VVE
groepen omgevormd tot groepen nul. Voor de zeven focuswijken, die onderdeel uitmaken van het nationaal programma
‘Zuid werkt!’, is ons streven om in 2014 alle 70 peuterspeelzaalgroepen om te hebben gevormd tot groepen nul. 35 daarvan
worden in 2013 omgevormd. Met peuterspeelzaalhouders is tevens afgesproken dat de taalvaardigheid van de leidsters op
niveau wordt gebracht. Aan het begin van het schooljaar 2013–2014 zal op elke peuterspeelzaal tenminste één van de twee
leidster op de groep haar taal beheersen op MBO4 niveau, terwijl de andere daar in elk geval voor leert. De toeleiding van
doelgroeppeuters naar de VVE en groep nul wordt verbeterd. Op de Centra voor Jeugd en Gezin worden daartoe
25 peuterconsulenten gestationeerd. In 2013 wordt het budgetplafond voor extra leertijd in het primair en voortgezet onderwijs
gecontinueerd op het niveau van het schooljaar 2012–2013. Als gevolg van bezuinigingen is er minder beschikbaar dan er bij
het begin van deze collegeperiode was beoogd. Wel is er ruimte voor meer leertijduitbreiding op de scholen in de focuswijken.
De extra leertijd moet deel uitmaken van de strategie van de school om hogere onderwijsresultaten te behalen en er moet
een duidelijke verbinding zijn met het reguliere lesprogramma. Op basis van de ervaringen die door de scholen zijn opgedaan
in 2011 en 2012 is een Rotterdams concept voor vakantiescholen ontwikkeld. In 2013 worden minimaal 80 vakantieklassen
georganiseerd. Een substantieel deel daarvan maakt onderdeel uit van de leertijdverlenging in de focuswijken. De ingediende
plannen voor meer leertijd in de voorschool, het primair en voortgezet onderwijs en de vakantie worden op effectiviteit en
integraliteit getoetst. Zo verwachten wij dat ondanks dat het budget minder groeit, de resultaten toch conform de vastgelegde
doelstellingen zullen stijgen.
Professionele school
Centraal in de aanpak van de professionele school voor 2013 staat de strategische personeelsplanning: het professionaliseren
van de huidige leerkrachten en het aantrekken van nieuwe leerkrachten. Het in 2012 uitgevoerde arbeidsmarktonderzoek
voor het Rotterdamse onderwijs is hiervoor het uitgangspunt. Op basis van de uitkomsten worden nog vóór
1 januari 2013 convenanten gesloten met de schoolbesturen.
pagina 86 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Daarnaast worden schoolbesturen uitgedaagd om meer gebruik te maken van landelijke regelingen en pilots. In 2011 zijn
50 scholen gestart met een tweejarig ISO-traject. Deze trajecten zijn bedoeld voor scholen die volgens de Inspectie van het
Onderwijs (zeer) zwak zijn of een risico lopen om zwak te worden. In 2013 worden deze trajecten afgerond. Daarnaast zijn
in 2012 10 nieuwe trajecten gestart. Deze trajecten worden in 2014 afgerond. Als gevolg van de nieuwe aanpak ISO, waarbij
het accent verschoven wordt van curatief naar preventief, zullen in de loop van 2013 geen nieuwe trajecten meer starten.
De preventieve aanpak zorgt ervoor dat er geen nieuwe zeer zwakke scholen meer ontstaan en dat er het aantal zwakke
basisscholen en VO-afdelingen in 2014 tenminste gehalveerd tot maximaal 6 respectievelijk 10. In 2013 zullen net als in
2011 en 2012 circa 50 scholen meedoen met het topklassenarrangement. Het topklassenarrangement is bedoeld voor goed
functionerende scholen die meer resultaatgericht willen werken.
Ouderbetrokkenheid
De betrokkenheid van ouders is essentieel voor de schoolcarrière van hun kind. Medewerkers ouderbetrokkenheid verbinden
ouders met de school. In 2012 is door een efficiëntere inzet van medewerkers ouderbetrokkenheid het aantal fte met 20%
verminderd. De 130 medewerkers worden in 2012 en 2013 geschoold, zodat hun professionele en taalvaardigheden in het
schooljaar 2013–2014 op orde zijn.
Aanval op Uitval
Het programma Aanval op Uitval bestaat uit twee doelstellingen: jongeren op school houden en jongeren terugleiden
naar School. Deze zijn uitgewerkt in tien actielijnen. Vanaf 1 juli 2012 is de samenwerking met de Coöperatie Rotterdams
Offensief in het kader van het programma Aanval op Uitval gewijzigd. De gestelde doelen voor het schooljaar 2010–2011
zijn niet gehaald en zonder extra actie wordt ook de doelen voor de komende schooljaren waarschijnlijk niet gehaald. Om de
uitvoering van meer slagkracht te voorzien is besloten tot een andere samenwerkingsvorm en is de programmaraad Aanval
op Uitval opgericht.
Met het herontwerp van de uitvoering van Aanval op de Uitval is tevens besloten tot een extra inhaalactie. Met een
Zomeroffensief is ingezet op een verminderen van nog eens 650 voortijdig schoolverlaters voor 1 oktober 2012. Op basis
van onder meer de evaluatie van het Zomeroffensief zal worden besloten welke aanvullende maatregelen in het schooljaar
2012–2013 worden getroffen om het voortijdig schoolverlaten terug te brengen.
Jongeren op school houden
In Rotterdam moet een goede oriëntatie op school en beroep al vroeg starten. Een Rotterdamse aanpak van loopbaanoriëntatie
heeft als doel jongeren te stimuleren om te kiezen voor de sectoren waarin tekorten zijn of waar de meeste kans
op werk is, zoals techniek, haven en zorg. Het gaat hierbij om een doorlopende lijn vanaf het primair onderwijs naar het
voortgezet onderwijs en daarna het mbo of het hoger onderwijs. In 2012 zijn afspraken gemaakt waarin vakscholen een
onderdeel worden van de onderwijsstructuur op vmbo- en mbo-niveau. In het schooljaar 2012–2013 volgen de eerste
leerlingen onderwijs aan de vakschool Techniek. De vakschool Zorg start in het schooljaar 2013–2014. Beide vakscholen
hebben twee locaties; een op noord en een op Zuid. Voor jongeren die niet in staat zijn een startkwalificatie te behalen wordt
de werkschool ingericht. De Werkschool slaat een brug naar de arbeidsmarkt door deze jongeren, vaak afkomstig van het
speciaal onderwijs of de praktijkschool, vanuit de school aan een werkplek te helpen.
Veel jongeren vallen uit bij de overgang van het vmbo naar het mbo. Via bemiddelingen en betere afstemming van mbo en vo
moeten potentiële uitvallers in een vroeg stadium worden herkend. Vaak gaat het dan om jongeren die hulp en ondersteuning
van hun omgeving nodig hebben om hun opleiding af te kunnen maken. De ROC’s hebben de zorgvraag van kwetsbare
jongeren in beeld gebracht. Op basis hiervan koopt de GGD in 2013 in samenwerking met de zorgverzekeraar zorg in.
Daarnaast is een stevige 100% aanpak van het schoolverzuim nodig om jongeren op school te houden. Dit begint met een
sluitende administratie en het aanspreken en sanctioneren van leerlingen en hun ouders door de school in geval van verzuim.
In schooljaar 2012–2013 controleren wij minimaal 60 scholen op naleving van de leerplichtwet.
Jongeren terugleiden naar school
Alle voortijdig schoolverlaters zijn bekend bij de gemeente en in groepen onderscheiden. Onze inzet is om zoveel mogelijk
jongeren terug te leiden naar school. Een belangrijk instrument hiervoor is het Jongerenloket. Om uitgevallen jongeren
weer voor school te motiveren is het van groot belang dat zij flexibel kunnen instromen gedurende het schooljaar. De
schoolbesturen hebben deze actielijn opgepakt. Jongeren met een grote afstand tot het onderwijs kunnen niet zomaar terug
naar een reguliere opleiding, maar gaan naar een wijkschool. Het programma van de wijkschool is medio 2012 op aanwijzing
van het rijk ingepast binnen de wettelijke kaders. In 2013 zijn wederom 312 trajecten beschikbaar. De Nieuwe Kans biedt
trajecten voor ondermeer ex-gedetineerde jongeren en jongeren met psychiatrische problemen. In 2013 zal De Nieuwe Kans
200 trajecten voor jongeren uitvoeren.
Hoofdstuk 4.5 | Beleidsveld Onderwijs | pagina 87
Overige inzet
Naast de uitvoering van de programma’s Beter Presteren en Aanval op Uitval worden een aantal ondersteunende taken
uitgevoerd binnen deze beleidsmatige inspanning. Enkele hiervan lichten we nader kort toe.
Bewegingsonderwijs betreft de beschikbaarstelling van locaties en eventueel vervoer aan schoolbesturen voor primair
en voortgezet onderwijs voor gymnastieklessen (wettelijke taak) en zwemonderwijs. Door stijgende toegangsprijzen van
zwembaden staat het zwemonderwijs onder druk. In overleg met alle betrokken partijen wordt geprobeerd om ook komend
jaar zoveel mogelijk leerlingen zwemonderwijs te bieden.
Voor Onderwijshuisvesting vormt het Integraal Huisvestingsplan het inhoudelijk kader. De aanvragen/ bouwplannen
van schoolbesturen worden getoetst aan de Huisvestingsverordening en aan het Bouwbesluit 2002. De middelen voor
investeringen zijn in de komende periode zeer beperkt. Het accent zal in 2013 net als in 2012 daarom met name liggen op het
efficiënt en doelmatig gebruik van onderwijs gebouwen. De prioriteit ligt bij leegstandreductie. Daarnaast wordt de meerjaren
planning opgesteld, zodat de voorspelbaarheid van de investeringen in de onderwijshuisvesting wordt vergroot.
Een deel van de extra middelen van het Rijk voor het onderwijsachterstanden beleid wordt specifiek ingezet voor de zeven
focuswijken op Rotterdam Zuid. Centraal hierbij staat de Children’s Zone. Vanaf het schooljaar 2012–2013 starten we hiermee
in twee focuswijken. Vanaf 2013 is in elke focuswijk tenminste een school met de Children’s Zone gestart.
In 2013 zal een nieuwe financieringsstructuur worden uitgewerkt voor het peuterspeelzaalwerk, kinderdagverblijven en
groepen nul. Hiermee willen we de administratieve last voor de instellingen verlagen.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Leer- en schoolprestaties
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 50.446 53.828 61.526 61.226 61.223 42.923
Bijdragen rijk en mede-overheden 45.863 49.804 58.157 58.157 58.157 39.857
Opbrengsten derden 4.061 1.771 1.436 1.136 1.133 1.133
Financieringsbaten 40 0 0 0 0 0
Overige baten (incl interne baten) 482 2.253 1.933 1.933 1.933 1.933
Totaal lasten 190.844 197.445 203.862 205.055 199.524 177.396
Programmalasten 159.970 172.020 175.485 176.801 171.397 149.268
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 29.477 25.215 22.325 21.570 22.848 22.848
Sociale uitkeringen 7.713 6.713 6.232 6.029 5.824 5.824
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 61.676 74.959 81.772 84.060 77.593 55.464
Kapitaallasten 158 186 180 174 174 174
Financieringslasten 0 96 0 0 0 0
Overige lasten 60.946 64.851 64.976 64.968 64.958 64.958
Apparaatslasten 30.874 25.425 28.377 28.254 28.127 28.128
Personeel 14.567 15.217 15.772 15.711 15.653 15.653
Inhuur 870 2.031 1.118 1.119 1.119 1.119
Materieel -1 0 0 0 0 0
Doorbelaste overhead RSO 0 2.381 2.959 2.890 2.812 2.813
Overige apparaatslasten
15.438 5.796 8.528 8.534 8.543 8.543
(incl interne lasten)
Saldo voor reserveringen -140.398 -143.617 -142.336 -143.829 -138.301 -134.473
Onttrekking aan reserves 1.945 758 0 0 0 0
Bestemmingsreserve CED-activiteiten 906 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Deltaplus 356 132 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Onderwijsgebouwen
Rozenburg 683 626 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -138.453 -142.859 -142.336 -143.829 -138.301 -134.473
pagina 88 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De totale baten bedragen € 61,5 mln en bestaan met name uit bijdragen van het rijk. De rijksbijdrage voor het Onderwijs
achterstandenbeleid bedraagt € 37,0 mln. Daarnaast is er een tijdelijke extra rijksuitkering van € 18,3 mln in het kader van het
Nationaal programma “Zuid werkt!”.
Lasten
De inzet van de rijksmiddelen is voor meer leertijd € 48,3 mln, professionele school € 0,7 mln, ouderbetrokkenheid
€ 6,4 mln, Aanval op Uitval € 2,8 mln, Regionale inzet VSV (RMC) € 1,0 mln en overig € 2,3 mln. De rijksmiddelen worden dus
voornamelijk ingezet in het programma Beter Presteren, meer leertijd. Het grootste deel hiervan wordt ingezet voor
Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) (€ 21 mln) en leertijdverlenging (€ 24 mln). Bij ouderbetrokkenheid worden de
peuter- en ouderconsulenten uit de rijksmiddelen gefinancierd. De rijksmiddelen voor Aanval op Uitval worden voornamelijk
besteed aan subsidie voor de Wijkschool.
De lasten voor meer leertijd betreffen met name subsidies aan schoolbesturen en onderwijsgerelateerde instellingen
voor uitbreiding van onderwijstijd. De besturen en instellingen huren hier onder meer docenten voor in. Tevens worden
bijdragen verstrekt aan gemeentelijke diensten voor projecten als Lekker Fit, Ieder Kind een Instrument en Gezonde
Scholen. Het grootste deel van de subsidies bij ouderbetrokkenheid betreft de inzet van ouder- en peuterconsulenten.
Verder zijn de subsidies bestemd voor (hulp)conciërges die de gemeente aan de schoolbesturen ter beschikking stelt,
schoolmaatschappelijk werk en Passend Onderwijs.
Onder het programma Aanval op uitval worden subsidies verleend ten behoeve van jongeren op school houden en jongeren
terugleiden naar school. € 11,9 mln wordt specifiek binnen Rotterdam ingezet, € 1,0 mln wordt regionaal ingezet. Dit betreft
met name subsidies aan diverse schoolbesturen (Voorgezet Onderwijs en ROC’s).
De overige lasten onder programma lasten bestaan voornamelijk uit huur- en onderhoudslasten voor onderwijshuisvesting.
Een andere post is het Leerlingenvervoer (€ 6,1 mln).
Reserves
Ultimo 2013 is de stand van de reserves Onderwijs nihil.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Het meerjarig verloop toont vanaf 2013 hogere baten en lasten ten opzichte van 2012. De oorzaak hiervan is dat de
rijksbijdrage voor het Nationaal programma “Zuid werkt!” (de extra rijksbijdrage) in 2013 en volgende jaren hoger is dan
in 2012. De extra rijksbijdrage loopt in principe tot en met 2015. Dit verklaart de daling van de baten en lasten in 2016 ten
opzichte van 2015.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Leer- en schoolprestaties Baten Lasten Saldo
Onderwijshuisvesting 1.319 72.691 -71.372
Leertijduitbreiding (waaronder voor- en vroegschoolse Educatie en Brede School 56.336 89.463 -33.127
Zorg in en op school 23 16.067 -16.044
Voortijdig Schoolverlaten functie / Regionale meld- en coördinatiefunctie en handhaving
kwalificatieplicht 3.848 25.641 -21.793
Totaal 61.526 203.862 -142.336
Hoofdstuk 4.5 | Beleidsveld Onderwijs | pagina 89
Hoofdstuk 4.6
pagina 90 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 6
Volksgezondheid en zorg
Portefeuillehouders:
Wethouders Werk, inkomen en zorg en Arbeidsmarkt en Onderwijs, Jeugd en Gezin
Wat willen we bereiken?
Het verbeteren van de gezondheidssituatie van Rotterdammers in zowel lichamelijk, geestelijk als sociaal opzicht:
– De streefwaarde voor capaciteiten conform de sociale index is een 6,5 in 2020 (5,1 in 2010),
– De streefwaarde voor goede gezondheid is een 6.0 in 2020 (4,8 in 2010).
Toelichting
In vergelijking met de rest van Nederland is de Rotterdamse bevolking lager opgeleid en heeft een lager inkomen.
Dit heeft invloed op de gezondheidscijfers van onze stad, die minder goed scoren in vergelijking met het Nederlands
gemiddelde. Gezondheid hangt samen met leefstijl, die weer samenhangt met opleiding, inkomen en werk. Ook huisvesting
en luchtkwaliteit zijn van invloed. De situatie van mensen kan verbeteren door zowel de gezondheid als de sociaaleconomische
positie te versterken. Omgekeerd geldt dat gezonde mensen productiever zijn en beter presteren. De aanpak
in andere beleidsvelden, vooral als het gaat om participatie, sport, wonen en milieu, leveren een belangrijke bijdrage aan de
verbetering van de basisgezondheid. Stadsbreed wordt ingezet op wijken waar de gezondheidsachterstanden het grootst zijn.
Aandachtspunten zijn overgewicht, alcohol- en drugsgebruik. We werken hiervoor samen met deelgemeenten, zorg, scholen,
en maatschappelijke partners. Ook bedrijven worden erbij betrokken. De sociale index van 2012, meting 2011, heeft een
verslechtering laten zien. Hoewel de recessie waar in heel Nederland sprake van is daarbij een niet te verwaarlozen factor is,
willen wij de streefwaarden voor 2020 handhaven.
Naast deze brede aandacht voor gezondheid van de Rotterdammers richten wij ons in dit beleidsveld specifiek op goede zorg
voor de jeugd en voor kwetsbaren. In 2013 zal gewerkt worden aan een vereenvoudiging van de zorgcoördinatie, waarbij
we de verantwoordelijkheid voor integrale hulp terug leggen bij de hulpverlening en alleen voor de meest complexe situaties
aanvullende coördinatie verzorgen. Een voorstel hiertoe zal in het eerste kwartaal aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
Dit zal aansluiten op het implementatieplan in het kader van de decentralisatie jeugdzorg.
Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld Volksgezondheid en zorg | pagina 91
Volksgezondheid
Baten: 12.652
Lasten: 27.370
Saldo: -14.718
Volksgezondheid en zorg
Jeugdgezondheidszorg
en opvoeding
Baten: 5.614
Lasten: 47.731
Saldo: -42.117
Kwetsbare personen en
huiselijk geweld
Baten: 4.207
Lasten: 80.915
Saldo: -76.708
4.6.1 Beleidsmatige inspanning Volksgezondheid
Wat willen we bereiken?
De afgelopen jaren is hard gewerkt aan verbetering van de gezondheid van Rotterdammers, maar deze is nog steeds
onvoldoende. Dat is niet alleen onacceptabel vanuit gezondheidsoogpunt, maar ook vanuit sociaal-economisch perspectief.
Gezonde mensen zijn productiever en presteren beter.
Wat gaan we daarvoor doen
Om de gezondheid te verhogen is één target geformuleerd:
Aan het einde van deze collegeperiode is de gemiddelde ervaren gezondheid in tenminste twee achterstandswijken met 10%
verbeterd ten opzichte van 2010.
De nulmeting is de gemiddelde ervaren gezondheid van Rotterdammers van 15 jaar en ouder in 2010 uit de geselecteerde
wijken, zoals deze door de vraag ‘Hoe zou u over het algemeen uw gezondheid noemen?’ gemeten wordt. Met behulp van
deze vraag is het percentage inwoners dat de gezondheid als matig of slecht ervaart bepaald. In onderstaande tabel staat
per wijk de nulmeting weergegeven, evenals de tussenmeting over 2011, met tussen haakjes de relatieve verbetering (+)/
verslechtering (-).
Percentage inwoners van 15 jaar en ouder met een matig tot slecht ervaren gezondheid
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012 8 mnd Eindwaarde
Target: Aan het eind van deze collegeperiode is de
gemiddelde ervaren gezondheid in tenminste twee
achterstandswijken met 10% verbeterd ten opzichte
van 2010
Mijlpaal/
planning
n.v.t.
Realisatie
Afrikaanderwijk
Bloemhof
Hillesluis
Tarwewijk
Nieuwe Westen
Lombardijen
32,8
30,5
26,9
18,8
19,1
22,0
(gemiddelde
Rotterdam
19,7)
in tenminste
twee achterstandswijken
+
3% verbeterd
ten opzichte
van 2010.
32,5 (+ 1%)
28,5 (+ 7%)
26,8 (0%)
23,1 (- 23%)
21,6 (- 13%)
24,8 (- 12%)
in tenminste
twee
achterstandswijken
+10%
verbeterd ten
opzichte van
2010.
pagina 92 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Het gezondheidsbeleid richt zich op het volgende programma:
Programmatische Aanpak: Samen Werken aan een Goede Gezondheid
In wijken met de grootste gezondheidsachterstanden zetten we in samenwerking met de deelgemeente, zorg en andere
partners een wijkgerichte aanpak in gericht op het verkleinen van sociaal - economische gezondheidsverschillen. Belangrijk
in dit kader is met name het programma ‘Samen Werken aan een Goede Gezondheid’ (SWGG). Een verbeterde ervaren
gezondheid is resultaat van inzet van gecombineerde samenhangende activiteiten op buurt-, wijk- en waar nodig op
wijkoverstijgend niveau.
We zetten effectieve beïnvloedingsmogelijkheden in om de burgers meer hun eigen verantwoordelijkheid te laten nemen
voor hun eigen gezondheid. Door dicht aan te sluiten bij de leefwereld, normen, waarden en behoeften van burgers willen we
de diepere achtergrond van lage gezondheidsscores beter gaan begrijpen. Tegelijkertijd willen we samen met professionals
inzetten op het versterken van de eigen kracht van de burger en diens omgeving en het daarmee zelf kunnen nemen van
verantwoordelijkheid en regie voor de eigen gezondheid.
Het gaat ook om activiteiten vanuit gezondheidsdeterminanten die niet altijd direct door burgers zelf beïnvloed of uitvoerbaar
zijn, maar wel bijdragen aan een beter ervaren gezondheid. We scheppen condities die kunnen bijdragen aan een beter
ervaren gezondheid. De meest kansrijke lijnen om achterstanden in gezondheid in te lopen zijn:
– Opleiding, werk of andere vormen van zinvolle participatie.
– Gezonde leefstijl (zoals bewegen, gezonde voeding, matig alcoholgebruik).
– Verbinden zorg en welzijn (kwaliteit, toegankelijkheid, integrale aanpak brede zorg en hulpvragen).
– Een gezonde fysieke en sociale leefomgeving.
– Het programma is in 2013 volop in de uitvoering en werkt samen met diverse andere programma’s zoals
Arbeidsmarktontwikkeling, Full Engagement, Fit4Work,Lekker Fit, Sport, Stimuleren van Stadslandbouw in Rotterdam,
Duurzaamheid, Nationaal Programma Zuid en heeft verbinding met diverse beleidsprogramma’s en activiteiten binnen de
WMO (vraagwijzer, mantelzorg) en armoedebeleid.
– In een aantal wijken is inmiddels de inzet van de wijkgezondheid makelaar gestart.
– Met partners in Rotterdam is Beweegkracht Rotterdam in uitvoering gekomen en hebben partijen zich verbonden aan
participatie daarin.
De sociale index van 2012 heeft een teruggang in goede gezondheid laten zien van 4,8 in 2010 naar 4,5 in 2012.
Het programma Samen Werken aan een Goede Gezondheid komt eind 2012 met een update van de inzet. Daarbij gaat het
enerzijds om de scope van het programma (in welke wijken, uitbreiding wijken) en anderzijds de focus (niet in iedere wijk op
dezelfde determinanten aanhaken).
Overige inzet
Naast het programma SWGG voert de gemeente diverse ‘klassieke’ GGD-taken uit binnen de beleidsmatige inspanning
Volksgezondheid. Het betreft met name taken zoals infectieziektebestrijding, medische milieukunde en technische
hygiënezorg, waartoe gemeenten volgens de wet een GGD in stand dienen te houden. Met de vorming van het cluster
Maatschappelijke Ontwikkeling maakt de voormalige dienst GGD integraal deel uit van dit cluster, wordt de ‘merknaam’
GGD in voorkomende gevallen separaat gevoerd en voert de gemeente klassieke GGD – taken uit in opdracht van de
gemeenschappelijke regeling GGD Rotterdam – Rijnmond. Zo onderzoeken wij, als zich binnen een instelling of een
groep personen meer infectieziekten dan gebruikelijk voordoen, of er een verband is tussen de ziektegevallen, en welke
bestrijdingsmaatregelen men moet nemen om verspreiding te voorkomen. De burgemeester is bestuurlijk verantwoordelijk
voor bestrijdingsmaatregelen. Tevens nemen we maatregelen om het contact van burgers met milieuverontreiniging te
beperken en werken we aan een aantrekkelijke leefomgeving die uitnodigt tot gezond gedrag en waar bewoners zich kunnen
ontspannen en ontplooien. Teneinde besmetting met infectieziekten te voorkomen bevorderen we een veilige en hygiënische
omgeving door advisering over hygiënemaatregelen en het uitvoeren van hygiëne-inspecties.
Onze inzet is om de slagkracht en zichtbaarheid van publieke gezondheid op een kwalitatief aanvaardbaar niveau te houden
voor de gehele regio. Hiervoor hebben wij meerjarenafspraken gemaakt in regionaal verband.
Met het programma Drugs & Alcohol willen wij winst boeken op talentontwikkeling, veiligheid en gezondheid door het gebruik
van alcohol en drugs onder jongeren tot 23 jaar terug te dringen. Dat gebeurt door het stellen, overdragen en bewaken van
grenzen in de drie domeinen: school, thuis en vrije tijd. Het programma eindigt volgens planning eind 2013. In de eerste drie
maanden van 2014 moeten geboekte resultaten en nieuwe ontwikkelingen in staand beleid geborgd zijn.
Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld Volksgezondheid en zorg | pagina 93
Wat hebben we daarvoor nodig?
Volksgezondheid
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 13.946 12.501 12.652 12.624 12.624 12.624
Bijdragen rijk en mede-overheden 9.327 7.535 7.688 7.687 7.687 7.687
Opbrengsten derden 2.573 3.654 4.621 4.622 4.622 4.622
Overige baten (incl interne baten) 2.046 1.312 343 315 315 315
Totaal lasten 26.058 25.957 27.370 26.947 24.940 24.941
Programmalasten 8.200 8.839 9.979 9.862 7.917 7.917
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 3.798 5.101 5.396 5.392 5.396 5.396
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 4.283 3.618 4.463 4.350 2.401 2.401
Kapitaallasten 116 120 120 120 120 120
Overige lasten 3 0 0 0 0 0
Apparaatslasten 17.858 17.118 17.391 17.085 17.023 17.024
Personeel 13.300 12.746 12.560 12.358 12.367 12.367
Inhuur 688 424 438 432 433 433
Materieel 1.601 1.129 1.105 1.104 1.108 1.108
Doorbelaste overhead RSO 0 1.851 3.172 3.096 3.013 3.014
Overige apparaatslasten
2.269 968 116 95 102 102
(incl interne lasten)
Saldo voor reserveringen -12.112 -13.456 -14.718 -14.323 -12.316 -12.317
Onttrekking aan reserves 0 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -12.112 -13.456 -14.718 -14.323 -12.316 -12.317
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves.
Baten
De baten bestaan uit inkomsten uit de regiogemeenten voortvloeiend uit de taken voor de gemeenschappelijke regeling GGD
Rotterdam – Rijnmond, inkomsten uit reizigerszorg voor burgers en rijksbijdragen voor opgedragen taken in de bestrijding
van infectieziekten. Daarnaast zijn er baten afkomstig van regiogemeenten en andere GGD’en vanwege de uitvoering van
wettelijke basistaken. Ook zijn er inkomsten van rederijen i.v.m. inspecties voor het verlenen van Ship Sanitation Certificates.
Lasten
De lasten voor bestrijding infectieziekten en medische milieukunde en technische hygiënezorg bestaan met name uit inzet
eigen personeel en materiële (project)kosten.
De lasten voor brede zorgcoördinatie volwassenen hebben zowel betrekking op inzet van eigen personeel als op uitbesteed
werk (voor onderzoek en indicatiestellingen) en subsidies voor bv preventie alcohol- en cannabisgebruik en het project
Zichtbare Schakels Rotterdam. Dit project is dit jaar nieuw in de gemeentebegroting. Insteek is dat wijkverpleegkundigen met
een extra takenpakket actief zijn als Zichtbare Schakels in de wijken. Zij zetten zich in voor een gezonde wijk met een brede
en integrale aanpak van meervoudige problemen bij wijkbewoners. Via het Gemeentefonds krijgen we in 2013 en 2014 een
decentralisatie-uitkering van ruim € 1,6 mln om de doorstart van het project Zichtbare Schakels Rotterdam te borgen. In deze
periode gaan wij werken aan een verdere verdieping van het project en inpassing daarvan in het gemeentelijk beleid.
Reserves
Ultimo 2013 is de stand van de reserves nihil.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Het meerjarig verloop laat een stabiel verloop zien.
pagina 94 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Volksgezondheid Baten Lasten Saldo
Bestrijding infectieziekten 9.009 13.908 -4.899
Medische milieukunde en technische hygiënezorg 1.369 2.642 -1.273
Brede zorgcoördinatie volwassenen 2.274 10.820 -8.546
Totaal 12.652 27.370 -14.718
4.6.2 Beleidsmatige inspanning Jeugdgezondheidszorg en opvoeding
Wat willen we bereiken?
Meer kinderen groeien op in een stabiele en kansrijke gezinssituatie. Aan het einde van deze collegeperiode is een
trendbreuk waarneembaar in de groei van het aantal jeugdigen dat instroomt in zwaardere vormen van jeugdzorg. De eigen
kracht van de burger is het uitgangspunt van beleid. Rotterdam is voorbereid op de nieuwe jeugdzorgtaken die per 2015
gedecentraliseerd worden. Aan het einde van de collegeperiode is Rotterdam klaar voor de uitvoering van deze nieuwe taken.
Wat gaan we daarvoor doen?
Het jeugdgezondheid beleid richt zich op het volgende programma:
Programmatische Aanpak: Ieder Kind Wint, zorg voor de toekomst / decentralisatie jeugdzorg
Het Rotterdams programma Ieder Kind Wint (IKW), zorg voor de toekomst / decentralisatie jeugdzorg wordt uitgevoerd.
Dit gebeurt langs 3 actielijnen, die aan het eind van deze collegeperiode gerealiseerd zijn:
1. Een sterke basis. Voor alle kinderen en hun ouders is er een goed en makkelijk bereikbaar aanbod van opvoedsteun; een
passend aanbod in elke wijk, aansluiting tussen Zorg en Onderwijs en het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) als spin in
het web.
2. Professionals aan zet. Alle professionals in Rotterdam werken vanuit een gedeelde visie op de zorg voor jeugd.
Zij worden hiervoor toegerust en ondersteund. Met bestuurders en professionals werken we volgens de Rotterdamse
afspraken over informatie-uitwisseling, zorgcoördinatie en op- en afschalen.
3. Een betere sturing op de zorg voor jeugd. Partnerschap en resultaatgerichtheid zijn de kernmerken van de Rotterdamse
samenwerking rond zorg voor de jeugd. We sturen op heldere verantwoordelijkheden en resultaten.
Dit lokale programma is een uitwerking van de stadsregionale beleidsagenda. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de
gemeenten uit de stadsregio en met het veld (o.a. Bureau Jeugdzorg en het Centrum voor Jeugd en Gezin).
Een onderdeel van deze inspanning is de wettelijke taak jeugdgezondheidszorg voor 0–19 jarigen. De stichting CJG Rijnmond
voert deze taak uit. Door de invoering van KIEN (Kwaliteit voor Ieder Kind door Effectief en Efficiënt Noodzakelijke JGZ) in
2012 is de basiszorg voor alle kinderen gegarandeerd en is er tegelijkertijd meer tijd besteed voor kinderen die dat nodig
hebben. Door middel van KIEN wordt dit basistakenpakket flexibel aangeboden: de basiszorg voor alle kinderen, inclusief
een aantal groepscontact momenten, en een uitgebreider pakket, met meer individuele contactmomenten, voor kinderen en
gezinnen die dat nodig hebben.
Met de decentralisatie van de jeugdzorgtaken krijgt de gemeente de regie over alle vormen van de zorg en ondersteuning
voor jeugd, inclusief de daarbij behorende middelen. Dat betekent dat de gemeente per 1 januari 2015, naast de
jeugdgezondheidszorg, opvoed- en opgroeiondersteuning en licht ambulante zorg verantwoordelijk wordt voor ambulante
zorg, dagbehandeling, open residentiële zorg, pleegzorg, crisisopvang en zorg, gesloten jeugdzorg, jeugdbescherming,
jeugdreclassering, zorg voor jeugd met een lichte verstandelijke handicap, en zorg voor jeugd met psychiatrische of
psychosociale klachten.
Op deze manier moet worden gerealiseerd dat de zorg voor de jeugd beter op elkaar wordt afgestemd en beter aansluit
op de vragen van kinderen en gezinnen. Hierbij is van groot belang dat Rotterdam de bij deze opgave passende financiële
middelen ontvangt. We zetten in op een landelijke verdeelsystematiek die recht doet aan de Rotterdamse problematiek.
Naast de decentralisatie van de jeugdzorg zorgt de bezuinigingstaakstelling voor de noodzaak tot het herinrichten van de
zorgcoördinatie-structuren en het interventieaanbod. Hierbij is het van groot belang dat de uitkomsten van dit traject passen
binnen het perspectief van de decentralisatie van de jeugdzorg.
Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld Volksgezondheid en zorg | pagina 95
In overleg met het Rijk en samen met de gemeenten van de Stadsregio zijn voorbereidingen getroffen voor proeftuinen in het
kader van de decentralisatie van de Jeugdzorg. In de proeftuinen werken we uit hoe het nieuwe systeem van jeugdzorg er na
2015 uit zou moeten zien. Daarbij wordt bv. geëxperimenteerd met de verbinding onderwijs-zorg, eerdere toeleiding naar zorg
en de inzet van generalisten om een vroegtijdige juiste diagnose te kunnen stellen. In regionaal verband betreft het een pilot
over de toekomstige vormgeving van jeugdbescherming, die later wordt uitgebreid naar de nieuwe jeugdreclassering.
In het eerste kwartaal van 2013 wordt de raad – op basis van de uitwerking van de ontwikkelopgaven, de stand van
zaken rond de voorbereidingen en de actualiteit van het wetgevingsproces – een implementatieplan voorgelegd. In het
implementatieplan wordt een transitieagenda opgenomen met daarin de stappen die in 2013 en 2014 gezet moeten worden.
Het implementatieplan dient als spoorboekje voor deze twee jaren voorafgaand aan de decentralisatie per 1 januari 2015.
In het implementatieplan wordt duidelijk gemaakt of op onderdelen nog nadere uitwerking nodig is en welke proeftuinen
in 2013 gemonitord en afgerond worden. Ook zullen inhoudelijke keuzes worden voorgelegd, die van belang zijn voor het
verdere proces (voor zover die de ontwikkelopgaven raken, zoals over de doorontwikkeling van het Centrum voor Jeugd en
Gezin). Voorstellen zoals een nieuwe gemeentelijke verordening zullen eind 2013 – begin 2014 aan de gemeenteraad worden
gezonden. Ten slotte gaat het implementatieplan in op de aspecten die in 2013–2014 geïmplementeerd moeten worden.
Zo ronden wij in 2013–2014 op basis van het landelijke verdeelmodel dat begin 2013 gepubliceerd wordt, de inrichting van
het zorg inkoopmodel af. Er wordt een start gemaakt met het opstellen van beschikkingen of een bestek, afhankelijk van de
gekozen inkoopvorm (subsidiëring respectievelijk aanbesteding).
De verbinding tussen de verschillende decentralisaties
Zodra duidelijk is wat de (mogelijke) nieuwe ontwikkelingen zijn naar aanleiding van het op te stellen regeerakkoord en
welke keuzes het nieuwe kabinet maakt t.a.v. de verschillende decentralisaties (Wet naar werken naar vermogen, AWBZ
begeleiding, Jeugdzorg), informeert het college de raad over de consequenties. Tegelijkertijd blijven we zoeken naar
verbindingen in de verschillende ontwikkelingen op het terrein van zorg en welzijn. In samenhang met de decentralisaties
wordt hier gezamenlijk beleid op ontwikkeld.
Het hierboven beschreven programma wordt in de begroting weergegeven door twee producten:
Product Basisondersteuning voor de jeugd
Een onderdeel van dit product is de wettelijke taak jeugdgezondheidszorg voor 0-19 jarigen. De stichting CJG Rijnmond voert
deze taak uit. Gemeenten zijn op grond van de Wet op de jeugdzorg verplicht een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) tot
stand te brengen. Door de invoering van KIEN (Kwaliteit voor Ieder Kind door Effectief en Efficiënt Noodzakelijke JGZ) in 2012
is de basiszorg voor alle kinderen gegarandeerd en is er tegelijkertijd meer tijd besteed voor kinderen die dat nodig hebben.
Door middel van KIEN wordt dit basistakenpakket flexibel aangeboden: de basiszorg voor alle kinderen, inclusief een aantal
groepscontact momenten, en een uitgebreider pakket, met meer individuele contactmomenten, voor kinderen en gezinnen
die dat nodig hebben. De gezondheidssituatie van de jeugd wordt gemonitord als onderdeel van het wettelijke en reguliere
volksgezondheidsbeleid.
Product Zorg voor de jeugd
Dit product betreft de vijf gemeentelijke taken op het terrein van opgroei- en opvoedhulp, die in het kader van de Wet
maatschappelijke ondersteuning (WMO) zijn benoemd;
– signalering,
– advies en consultatie,
– lichte pedagogische hulpverlening,
– zorgcoördinatie en
– toeleiding naar zorg.
Er worden programma’s ontwikkeld en uitgevoerd, vooral op het gebied van voeding en beweging “Lekker Fit”. Het programma
Gezonde School stimuleert onderwijsinstellingen structureel te werken aan gezondheidsbevordering en vroeg signalering.
Een onderdeel van dit product betreft de beleidsadvisering en ontwikkeling op het gebied van jeugd en zorg.
Daarnaast vallen onder dit product de activiteiten van professionele hulp aan multiprobleem gezinnen bij de oplossing van
problemen. Het betreft hier gezin- en jongerentrajecten, specifiek voor doelgroepen, na verwijzing/indicatie. Instellingen van
zorgaanbieders verzorgen de uitvoering.
Ook zijn in dit product de activiteiten opgenomen van het programma “Ieder Kind Wint, Zorg voor de toekomst” en de
activiteiten die betrekking hebben op de decentralisatie van de jeugdzorgtaken naar de gemeente. Tot aan het moment van
de decentralisatie van de jeugdzorgtaken voorzien wij in mandaat van de Stadsregio in de jeugdzorg door subsidies aan
zorgaanbieders in de regio.
Binnen de actielijn ‘professionals aan zet’ binnen IKW investeren we in de kwaliteit van de professionals. De meldcode en
SISA zijn daarvoor belangrijke instrumenten qua ondersteuning en handhaving.
pagina 96 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Overige inzet
Naast het programma IKW voert de gemeente taken uit op het gebied van de kinderopvang en de jeugdconsul:
1. Wij financieren kinderopvang op sociaal-medische indicatie (SMI), waardoor een kind voor een deel van de week een
veilig en goed klimaat wordt geboden in een kinderencentrum, op het moment dat de ouder(s) vanwege problemen bij
ouder(s) en/of kind niet zelf in staat is/zijn om voor het kind te zorgen. Met kinderopvang Sociaal Medische Indicatie wordt
beoogd (dreigende) ontwikkelingsachterstanden te voorkomen bij kinderen. Naast de SMI wordt plusopvang geboden aan
kinderen van 0–13 jaar die niet kunnen functioneren in de gewone kinderopvang of extra (medische) zorg nodig hebben.
De in 2010 ingezette aanscherping van het beleid, inperking van de omvang en duur van de opvang, leidt ook in 2013 tot
beheersing van de kosten.
2. Volgens de Wet kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen is de gemeente eindverantwoordelijk voor het toezicht op
de kwaliteit van kinderopvangvoorzieningen. Daarnaast is de gemeente eindverantwoordelijk voor de handhaving en
registervoering. In 2012 zijn belangrijke stappen gezet in de uitbreiding van handhaving. Ons beleid is om streng aan de
poort te selecteren en om streng te handhaven wanneer niet wordt voldaan aan de kwaliteitseisen van de wet. Dit beleid
zal in 2013 worden gecontinueerd en verder worden geprofessionaliseerd. Complicatie daarbij is dat Rotterdam – net als
andere grote steden – met ingang van 2012 fors minder geld heeft gekregen uit het Gemeentefonds voor de uitvoering
van deze taak als gevolg van een nieuwe landelijke verdeelsleutel. Wij zetten ons in G4-verband in voor een correctie
op deze verdeelsleutel, zodat grootstedelijke problematiek een zwaarder gewicht krijgt. Wanneer deze correctie niet
plaatsvindt, moeten in 2013 keuzes worden gemaakt binnen het risico gestuurd toezicht waarbij er nog sprake is van
verantwoord toezicht. Volgens de wet moeten binnen het risico gestuurd toezicht alle locaties jaarlijks worden bezocht.
In Rotterdam wordt ervoor gekozen om bij goede organisaties met meerdere locaties een steekproef te trekken.
Doelstelling is om door dit beleid in 2013 tenminste 75% van het totaal aantal locaties te inspecteren.
3. Jeugdconsul. De taken van de jeugdconsul worden vanaf oktober 2012 ingebed in de staande organisatie. Het gaat
dan om de 3 taken van de jeugdconsul: hoogste escalatieniveau, evaluatieonderzoek n.a.v. concrete casuïstiek en het
doen van aanbevelingen naar het systeem van zorg- en hulpverlening. De eerste taak wordt belegd bij de functie van
clusterdirecteur MO en de tweede taak wordt belegd bij de Interne Audit Afdeling (IAA) binnen de gemeente Rotterdam.
Een jaar na inwerkingtreding wordt deze verandering geëvalueerd.
Indicator kinderopvang
Rekening
2011
Begroting
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Overige prestatie-indicatoren
Percentage geïnspecteerde locaties kinderopvang en peuterspeelzalen 90% 75% 75% 75%
Wat hebben we daarvoor nodig?
Jeugdgezondheidszorg en opvoeding
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 25.610 5.855 5.614 4.714 4.714 4.714
Bijdragen rijk en mede-overheden 21.219 2.617 2.666 2.666 2.666 2.666
Opbrengsten derden 571 1.155 1.003 1.003 1.003 1.003
Overige baten (incl interne baten) 3.820 2.083 1.945 1.045 1.045 1.045
Totaal lasten 53.571 50.759 47.731 45.824 45.262 45.263
Programmalasten 39.964 37.541 35.348 33.787 33.300 33.300
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 4.240 3.382 2.951 2.954 2.954 2.954
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 35.168 33.623 31.877 30.330 29.859 29.859
Kapitaallasten 552 536 520 503 487 487
Overige lasten 4 0 0 0 0 0
Apparaatslasten 13.607 13.218 12.383 12.037 11.962 11.963
Personeel 9.527 9.913 8.584 8.404 8.413 8.413
Inhuur 522 318 311 299 297 297
Materieel 1.385 910 976 888 857 857
Doorbelaste overhead RSO 0 1.393 2.181 2.127 2.069 2.070
Overige apparaatslasten
2.173 684 331 319 326 326
(incl interne lasten)
Saldo voor reserveringen -27.961 -44.904 -42.117 -41.110 -40.548 -40.549
Onttrekking aan reserves 0 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -27.961 -44.904 -42.117 -41.110 -40.548 -40.549
Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld Volksgezondheid en zorg | pagina 97
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten hebben betrekking op extern gefinancierde onderzoeksprojecten, inkomsten van regiogemeenten en van andere
gemeentelijke instellingen. Inkomsten van regiogemeenten en andere gemeentelijke concernonderdelen zijn onder andere
bestemd voor het toezicht op kinderopvangvoorzieningen, de inhuur van gezinscoaches en gezondheidsbevordering voor
jongeren.
Lasten
Een belangrijk onderdeel van de basisondersteuning voor de jeugd en van de zorg voor de jeugd wordt uitgevoerd door
de stichting CJG Rijnmond. Daarnaast vallen onder de paraplu van het programma IKW activiteiten van professionele
hulp aan multiprobleem gezinnen bij de oplossing van problemen. Het betreft hier gezin- en jongerentrajecten, specifiek
voor doelgroepen, na verwijzing/indicatie. Instellingen van zorgaanbieders verzorgen de uitvoering. Het merendeel van de
lasten voor deze inspanning bestaat derhalve uit subsidies. Eigen apparaatskosten hebben vooral betrekking op beleids- en
regietaken van de gemeente. Tevens worden met het eigen apparaat programma’s ontwikkeld en uitgevoerd, vooral op het
gebied van voeding en beweging “Lekker Fit”. De kosten voor sociaal medische indicatie en inspectie kinderopvang bestaan
uit subsidies aan uitvoerende instanties en uit bijdragen in de kosten voor de kinderopvanginstellingen, voor zover het de
kinderopvang op sociaal - medische indicatie betreft. Toezicht en handhaving van kinderopvanginstellingen wordt gedaan met
inzet van eigen personeel.
Reserves
Ultimo 2013 is de stand van de reserves nihil.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
De bijdragen rijk en mede-overheden dalen aanzienlijk met ingang van 2012. Dit komt omdat met ingang van 2012 de brede
doeluitkering CJG (€ 17,6 mln) is vervallen. De middelen zijn vanaf 2012 structureel aan het Gemeentefonds toegevoegd.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Jeugdgezondheidszorg en opvoeding Baten Lasten Saldo
Sociaal medische indicatie en inspectie kinderopvang 774 6.570 -5.796
Jeugdconsul 0 337 -337
Basisondersteuning voor de jeugd 153 18.923 -18.770
Zorg voor de jeugd 4.687 21.901 -17.214
Totaal 5.614 47.731 -42.117
4.6.3 Beleidsmatige inspanning Kwetsbare personen en huiselijk geweld
Wat willen we bereiken?
Wij gaan er vanuit dat elke Rotterdamse burger iets bijdraagt aan de stad. Daar waar sprake is van belemmeringen bieden wij
ondersteuning. In ruil daarvoor verwachten wij van mensen dat zij alles op alles zetten om hun beperkingen te overwinnen en
mee te doen in de samenleving.
Wat gaan we daarvoor doen?
Voor de zelfredzaamheid zijn twee targets en één prestatie-indicator geformuleerd:
pagina 98 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
In de onderstaande tabel is de target opgenomen.
Aan het eind van deze collegeperiode is er bij 9.200 zeer
kwetsbare Rotterdammers sprake van een stabiele situatie
voor leefgebieden zoals wonen, zorg, justitie, dagbesteding
(werk, stage, scholing), inkomen en sociaal netwerk
Mijlpaal/
planning
bedragen x € 1.000,-
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012 2013–2014
2.108 2 3.950 6.550 9.200
Realisatie 3.044 3.132 3
Belangrijkste inspanningen & meetbare prestaties: mijlpaal/planning
(datum) 3.634 7.300 10.800 13.800
Aantal integrale trajecten Realisatie 6.447 7.042 4
Overige prestatie-indicator
% meldingen bij Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld dat
een passend zorgaanbod krijgt (nulmeting 2010: 46%) 60% - * - */80%
* = Voor deze indicator zijn in het Programma Veilig Thuis geen tussentijdse targets benoemd.
Het beleid richt zich op het volgende programma:
Programmatische Aanpak: Kwetsbare Personen
Een klein deel van de Rotterdamse bevolking is niet zelfredzaam en heeft last van verweven problematiek op meerdere
leefgebieden tegelijk. Het gaat om circa 30.000 mensen (5%). Deze mensen zijn de sturing op hun leven kwijt, vinden hun
weg in de zorg niet, mijden de zorg zelfs. Zo haken groepen af zoals kwetsbare jongeren, zwerfjongeren, dak- en thuislozen,
mensen met meervoudige GGz -problematiek, justitiabelen en kwetsbare ouderen. De zelfredzaamheid van deze mensen
moet omhoog. Hiertoe hebben wij het Programma Kwetsbare Personen (KP) opgestart. Dit meerjarige programma richt zich
op deze 30.000 meest kwetsbare Rotterdammers en kent een looptijd tot 2014. Dit programma is in juni 2011 door het college
vastgesteld. De gemeenteraad wordt tweemaal per jaar geïnformeerd (juni en november) over het programma en de relevante
maatschappelijke effecten.
Regie op kwetsbare groepen (MO, verslavingszorg)
Het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang II (PvA MO II), onderdeel van het Programma KP, bevat de doelgroepen daken
thuislozen en meervoudig/GGZ. Het PvA MO werkt in een geregisseerd samenspel van de volgende processen:
1. Persoonsgerichte integrale aanpak (gemeente, zorginstellingen, politie en OM samen).
2. Resultaatgerichte zorginkoop (een zorginkoop team voor alle leefgebieden 5 en financiers).
3. Adequaat nimby 6 -management (verdeling en geprotocolleerde aanpak van MO en GGz voorzieningen in wijken en
buurten).
Als gevolg van deze aanpak leveren deze mensen een constructieve bijdrage aan de samenleving, en nemen overlast en
criminaliteit fors af. Economisch gezien is vroegtijdig investeren voordeliger dan later ingrijpen. Door de rijksbezuinigingen
op de AWBZ loopt de meest kwetsbare groep echter het risico niet de zorg te krijgen die men nodig heeft. Ook door de
voortdurende economische onzekere situatie moet rekening gehouden worden met een toenemende hulpvraag. Wij monitoren
deze ontwikkelingen nauwkeurig om waar nodig bij te sturen.
Om de doorstroom in de keten MO te bevorderen naar een zo maximaal niveau van zelfredzaamheid, is uitbreiding van
woonplekken met (ambulante) begeleiding en zorg ook in 2013 noodzakelijk. Voor 2013 is in het kader van Plan van Aanpak
MO II een uitbreiding geraamd van in totaal 110 plekken.
Zorg voor kwetsbare personen (LZN, PGA)
De zorg voor kwetsbare personen, ook wel Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) genoemd, is gericht op
individuele burgers van Rotterdam met meervoudige problematiek (materiële, psychiatrische, sociale en/of somatische
problemen). Het geeft invulling aan het hierboven bij het PvA MO genoemde eerste proces: de persoonsgerichte integrale
aanpak. Het gaat om kwetsbare mensen die niet in staat of bereid zijn gebruik te maken van het zorg- en welzijnsaanbod en
daardoor risico lopen op meerdere leefgebieden.
2 Realisatie 2010 / 0-meting = eindstand PvA MO 31 december 2010
3 Peildatum 30 april 2012
4 Peildatum 30 april 2012
5 Leefgebieden: inkomen, dagbesteding, huisvesting, familie relaties, geestelijke gezondheid, fysieke gezondheid, verslaving, algemene dagelijkse
levensvaardigheden, sociaal, maatschappij en justitie.
6 NIMBY; not in my backyard.
Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld Volksgezondheid en zorg | pagina 99
Denk aan dak- en thuislozen, overlastgevende verslaafden, burgers getroffen door geweld achter de voordeur, zorgwekkende
zorgmijders, mishandelde ouderen, verkommerde en verloederde psychiatrische patiënten en kwetsbare justitiabelen
(zoals overlastgevende verslaafden en zorgbehoevende aanstaande ex-gedetineerden). Teneinde deze mensen in een
vroeg stadium te bereiken en te begeleiden naar een passend zorg- en welzijnsaanbod worden zij in een individueel traject
geplaatst waar de gemeente de regie op heeft. Net zo worden individuen, waaronder justitiabelen en verslaafden teneinde
overlast op straat en in de wijk terug te brengen en recidive te voorkomen, in trajecten geplaatst waarbij de samenwerking
tussen strafrechtelijke en hulpverlenende maatregelen centraal staat. Dit betreft de zorgcoördinatie ten behoeve van
zorgbehoevende Rotterdammers die als veelpleger of aanstaande ex-gedetineerde in het Veiligheidshuis voorkomen.
In vervolg op het herontwerp Zorg voor Volwassenen 2012 wordt er in 2013 in de zorg voor kwetsbare personen een
efficiëntieslag gerealiseerd door het verder integreren van regie, beleid en inkoop. Concreet betekent dit in 2012 het
samenvoegen van de lokale zorgnetwerken (LZN) en de lokale teams huiselijk geweld (LTHG) in de te vormen gebiedsteams
in het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling. Middels de bestuursopdracht Herontwerp Brede Zorgcoördinatie zetten wij,
vanaf 2013, in op een striktere scheiding tussen proces- en casusregie met heldere rolbeschrijvingen. De gemeente draagt
verantwoording voor de procesregie en uitvoerende organisaties zijn verantwoordelijk voor de casusregie. Hierdoor zijn we
als gemeente beter in staat om mede door middel van financiële prikkels te sturen. Doordat de gemeente en ketenpartners
flexibeler omgaan met elkaars tijd en meer verantwoordelijkheden bij uitvoerende organisaties leggen komt meer tijd
beschikbaar voor hulp- en zorgverlening aan kwetsbare personen.
Als gevolg van de economische crisis verandert de aard en omvang van de groep kwetsbare personen. Er wordt in 2012 een
toename van mensen verwacht die een beroep doen op het stedelijk vangnetteam. Als gevolg hiervan wordt de capaciteit
(beperkt) uitgebreid. De aanpak op veelplegers en nazorg na detentie zal in 2013 volledig zijn geborgd in het Veiligheidshuis
Rotterdam-Rijnmond.
Bestrijding huiselijk geweld
Rotterdam heeft als centrumgemeente de regie op de aanpak huiselijk geweld. In het College-actie programma Veilig Thuis
2011–2014 staan de ambities en acties beschreven die ook in 2013 als uitgangspunt gelden. In 2013 ligt de nadruk op het
verder inrichten en borgen van onderdelen uit het programma; daarnaast zal op onderdelen worden geëvalueerd en waar
nodig bijgestuurd. Concreet gaat het om de implementatie en borging van de brede ketenaanpak huiselijk geweld. Dit betreft
het optimaliseren van de front office, de verdere integratie in het Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond en het borgen van
proces- en casusregie.
Daarnaast zal verder worden gewerkt aan de verbinding met de jeugdketen in relatie tot de decentralisatie Jeugdzorg en
de ontwikkeling van één meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Het werken met één gereedschapskist
van civiel-, straf- en bestuurlijke maatregelen zal in 2013 zijn beslag krijgen en volledig in de aanpak worden benut. Het
aantal uit te voeren Tijdelijk Huisverboden zal naar verwachting in 2013 nog licht stijgen of op zijn minst gelijk blijven. Inzet
hierop blijft dan ook m.b.t. capaciteit prioriteit hebben. Dit geldt ook voor de uitvoering van de Tijdelijk Huisverboden bij
Kindermishandeling.
De in 2012 ontwikkelde interventies op het terrein van eigen kracht en zelfredzaamheid bij slachtoffers en het vergroten
van expertise inzake de opvoeding na partnergeweld zal in 2013 worden uitgevoerd en in de aanpak worden opgenomen.
De aanpak op doelgroepen zoals eergerelateerd geweld en ouderenmishandeling zal de komende jaren verder worden
geïntegreerd in de bredere aanpak huiselijk geweld. In lijn met de decentralisatie vrouwenopvang zal Rotterdam als
centrumgemeente in 2013 samen met de omliggende gemeenten een regiovisie ontwikkelen.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Kwetsbare personen en huiselijk
geweld
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 5.282 4.809 4.207 4.144 4.144 4.144
Bijdragen rijk en mede-overheden 4.124 4.412 3.900 3.900 3.900 3.900
Opbrengsten derden 292 188 118 117 117 117
Overige baten (incl interne baten) 866 209 189 127 127 127
Totaal lasten 81.274 87.462 80.915 79.903 79.294 79.295
Vervolg tabel zie volgende pagina
pagina 100 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Vervolg tabel vorige pagina
Kwetsbare personen en huiselijk
geweld
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Programmalasten 62.417 69.194 61.480 60.789 60.287 60.287
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 1.987 1.916 2.142 2.157 2.135 2.135
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 60.273 67.278 59.338 58.632 58.152 58.152
Overige lasten 157 0 0 0 0 0
Apparaatslasten 18.857 18.268 19.435 19.114 19.007 19.008
Personeel 12.972 12.352 12.260 11.936 11.879 11.879
Inhuur 262 414 417 406 404 404
Materieel 937 1.026 1.013 1.133 1.166 1.166
Doorbelaste overhead RSO 0 1.776 2.839 2.770 2.695 2.696
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 4.686 2.700 2.906 2.869 2.863 2.863
Saldo voor reserveringen -75.992 -82.653 -76.708 -75.759 -75.150 -75.151
Onttrekking aan reserves 6.660 5.794 0 0 0 0
Bestemmingsreserve PVA MO/
Overdracht van SoZaWe 3.143 1.000 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Fysieke
woonvoorziening maatschappelijk opvang 3.392 4.794 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Pooierboys 125 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -69.332 -76.859 -76.708 -75.759 -75.150 -75.151
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten bestaan uit rijksbijdragen voor de regeling heroïnebehandeling en uit bijdragen van andere G-4 gemeenten en
regiogemeenten.
Lasten
De programmalasten bestaan voor een groot deel uit verstrekte subsidies aan instellingen als het Leger des Heils en het
Centrum voor dienstverlening (CVD) binnen het programma Kwetsbare Personen. Gefinancierde activiteiten zijn onder
meer nachtopvang, dagopvang, beschermd wonen en zelfstandig wonen met begeleiding. Eigen apparaatskosten hebben
betrekking op beleid en regie (zorginkoop, keten- en trajectregie) op de programma’s Kwetsbare Personen en Veilig Thuis, op
het stedelijk vangnetteam, en op het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld.
Reserves
Ultimo 2013 is de stand van de reserves nihil.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Het meerjarig verloop laat een stabiel verloop zien.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Kwetsbare personen en huiselijk geweld Baten Lasten Saldo
Zorg voor Kwetsbare personen (LZN, PGA) 1.035 7.636 -6.601
Regie op kwetsbare groepen (MO, verslavingszorg) 2.367 63.755 -61.388
Bestrijding huiselijk geweld 805 9.524 -8.719
Totaal 4.207 80.915 -76.708
Hoofdstuk 4.6 | Beleidsveld Volksgezondheid en zorg | pagina 101
Hoofdstuk 4.7
pagina 102 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 7
Participatie
Portefeuillehouders:
Wethouders Werk, inkomen en zorg en Arbeidsmarkt, hoger onderwijs, innovatie en participatie
Wat willen we bereiken?
Iedereen participeert, op zijn of haar manier, in de samenleving
Ook al heb je beperkingen, iedereen kan iets en daar richten we ons op. Daar waar sprake is van belemmeringen bieden
wij ondersteuning. In ruil daarvoor verwachten wij van mensen dat zij zich maximaal inzetten om hun beperkingen te
overwinnen en meedoen in de samenleving. Wij vragen aan iedereen om de Nederlandse taal te spreken, aan het werk en/of
vrijwilligerwerk te gaan of onderwijs te volgen.
Toelichting
We gaan door met de inzet om de arbeidsparticipatie in Rotterdam te verhogen. We blijven daarvoor inzetten op toeleiding
van mensen naar werk. Dit binnen een context van economische stagnatie, minder middelen en krapte op de arbeidsmarkt.
Door de afnemende bevolkingsgroei en de ontwikkeling naar een duurzame en dienstverlenende economie veranderen
ook de eisen die de arbeidsmarkt aan werkgevers en werknemers stelt. De Rotterdamse arbeidsmarkt wordt – ondanks
verbetering in de afgelopen jaren – gekenmerkt door een relatief laag opleidingsniveau en een beperkte groei van
de werkgelegenheid. Om de noodzakelijke kwaliteitslag te maken, is het investeren in de talentontwikkeling van elke
Rotterdammer – werkend, niet werkend of op school – van het grootste belang. Eén collegeperiode is te kort om alle ambities
te realiseren, maar geeft voldoende tijd om samen met het bedrijfsleven en onderwijs de noodzakelijke beweging in gang
te zetten. We benutten onze (regionale) netwerken, waarin we met het bedrijfsleven, de overheid en de onderwijs- en
kennisinstellingen participeren om een gezamenlijke agenda op te stellen, waarbij bovengenoemde ambities leidend zijn.
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld Participatie | pagina 103
Arbeidsparticipatie
Baten: 703.582
Lasten: 778.054
Saldo: -74.742
Maatschappelijke participatie
Baten: 12.134
Lasten: 148.951
Saldo: -136.817
Participatie
Participatie jeugd
Baten: 4.172
Lasten: 15.133
Saldo: -10.961
Armoedebestrijding
Baten: 1.994
Lasten: 58.796
Saldo: -56.802
4.7.1 Beleidsmatige Inspanning Arbeidsparticipatie
Wat willen we bereiken?
Focus van de inspanning: onze ambitie is het verhogen van de arbeidsparticipatie; we willen dat iedereen iets terug doet voor
zijn uitkering.
Wat gaan we daarvoor doen?
Om de arbeidsparticipatie te verhogen is de volgende doelstelling geformuleerd:
In deze collegeperiode activeren we 20.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers:
1. Collegetarget 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers stromen uit naar betaald werk.
Zowel in 2010 en 2011 is de geplande uitstroom naar werk nagenoeg gerealiseerd. De verklaring voor de lage realisatie in het
eerste deel van 2012 ligt in de economische situatie en de doorwerking daarvan op de arbeidsmarkt. Uit cijfers van het CBS
(totaalbeeld arbeidsmark) blijkt dat de werkloosheid groeit en het aantal openstaande vacatures daalt. Ondanks dit negatieve
beeld is de doelstelling voor 2013 om het aantal uitkeringsontvangers gelijk te houden (en zo mogelijk te laten dalen) en de
uitstroom naar werk te vergroten.
2. Collegetarget 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers die nog niet kunnen uitstromen naar werk, ontwikkelen zich
een stap omhoog op de participatieladder.
Per 1 januari 2011 is het totale bijstandsbestand gescoord op de participatieladder, waarmee de nulmeting voor deze
target heeft plaatsgevonden. Aangezien het structureel periodiek uitvoeren van een meting van de ontwikkeling op de
participatieladder voor de totale populatie tijdrovend is en een aanzienlijke belasting voor de uitvoeringsorganisatie vormt, is
besloten om geen jaarlijkse meting voor het gehele bestand meer uit te voeren. Bijstandsgerechtigde Rotterdammers worden
nu nog op de participatieladder gescoord bij instroom en bij uitstroom. Voor de bijstandspopulatie in de 7 Full Engagementwijken
wordt de jaarlijkse meting wel uitgevoerd. Op basis van de realisatie over 2011 (3.661 stijgingen) was de mijlpaal voor
2012 en 2013 vastgesteld op 3.200 personen per jaar.
pagina 104 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Target 3a: 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers
stromen uit naar betaald werk
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012 Eindwaarde
Mijlpaal/
planning 1.800 2.500 2.500 9.300
Realisatie
1.648 *) 2.365 *)
(stand per
ultimo
augustus
2012)
*Target einde collegeperiode is 10.000. Bij de eindverantwoording 31–12–2013 kan een inschatting gegeven worden van de nog te verwerken mutaties over het
restant van de collegeperiode.
Target 3b: 10.000 bijstandsgerechtigde Rotterdammers die
nog niet kunnen uitstromen naar werk, ontwikkelen zich
een stap omhoog op de participatieladder
Mijlpaal/]
planning
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012
Realisatie 3.661
2013/
Eindwaarde
0 3.000 3.200 3.200/10.000
Toelichting
De gevolgen van de economisch zware tijden zien we terugkomen in de huidige arbeidsmarkt. De werkloosheid stijgt,
het aantal vacatures loopt terug en de trend van flexibilisering van de arbeidsmarkt leidt tot andere verhoudingen tussen
werkgevers en werknemers. Dit betekent ook iets voor onze werkgeversaanpak. Om zoveel mogelijk werkzoekenden aan de
slag te krijgen wordt in de huidige laagconjunctuur meer ingezet op kortlopende contracten, detachering en parttime werk.
Het opdoen van werkervaring in detacheringen of kortlopende contracten is van grote waarde bij het vinden van vast regulier
werk. Op het moment dat de economie weer aantrekt kan direct van de opgedane ervaring geprofiteerd worden.
In de Rotterdamse werkgeversaanpak is de vraag van de werkgever leidend. Vanuit dit klantperspectief worden werkgevers
zoveel mogelijk ontzorgd. We sluiten arrangementen af over te vervullen vacatures, om langs die weg zoveel mogelijk
werkzoekenden die afhankelijk zijn van een uitkering te laten uitstromen. Om de – zowel door werkgever als werkzoekende –
gewenste focus aan te brengen en duidelijke verhoudingen te scheppen zetten we in op die sectoren, waarvan is vastgesteld
dat deze kansen bieden op de Rotterdamse arbeidsmarkt.
Bij de inkoop van diensten en producten bij opdrachtnemers worden afspraken gemaakt over de inzet van werkzoekenden met
een gemeentelijke uitkering (Social Return). Social Return kan hierbij verschillende vormen aannemen. Dit kan door plaatsing
van werkzoekende uitkeringsgerechtigden op een vacature, maar ook door plaatsing op een flexplek in gedetacheerde vorm,
het uitbesteden van werk aan de beschutte werkomgeving voor de SW, het bieden van werkleerplekken of anderzins.
De re-integratieactiviteiten zijn gericht op het ‘job ready’ maken van de werkzoekenden (aanbodversterking) zodat werkgevers
ze kunnen inzetten op de werkvloer. Partnerships met werkgevers, waarbij zij vooraf meedenken over de noodzakelijke
inzet, zijn het uitgangspunt voor investeringen die zoveel mogelijk op de werkvloer zelf worden uitgevoerd. De activiteiten
zijn gericht op het beheersbaar maken van (multi)problemen (ExIT) of op het opdoen van werknemersvaardigheden
(werkervaringsplekken). Ook vormen van (groeps)detachering behoren tot de mogelijkheden. Scholing wordt alleen nog
ingezet indien een werkgever aangeeft de werkzoekende in dienst te nemen na succesvolle afronding van het traject.
Met de Monitor Werk en Inkomen zal de raad periodiek worden geïnformeerd over de resultaten van het hierboven geschetste
beleid.
Participatiebudget
Op het participatiebudget zijn drastische bezuinigingen doorgevoerd. Hierdoor kunnen minder re-integratie trajecten worden
ingekocht voor mensen die een uitkering ontvangen. Centraal bij de inzet van het participatiebudget in 2013 staat uitstroom uit
de uitkering. Beschikbare middelen worden dan ook ingezet voor de mensen waarvan wordt verwacht dat ze met een steuntje
in hun rug werk kunnen vinden, zoals een opleiding gecombineerd met een baangarantie.
ID/WIW
In 2013 wordt de afbouw van de WIW verder ten uitvoer gebracht. In 2012 (en eerder) zijn daartoe alle voorbereidende
handelingen reeds in gang gezet. Voor de werknemers wordt alles in het werk gesteld om actief te blijven op de arbeidsmarkt.
Dit gebeurt onder andere in samenwerking met het Mobiliteitscentrum. Daar waar dit niet kan, worden andere processen (bijv.
richting WW) in gang gezet. Voor de werkgevers worden andere oplossingen gezocht om het beschikbare werk op een andere
manier in te vullen.
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld Participatie | pagina 105
Wet werken naar vermogen (WWNV)
Eén nieuwe regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, waarin de WWB (bijstand) geheel en de WSW (sociale
werkplaatsen) en de WAJONG (jonggehandicapten) gedeeltelijk opgaan in een nieuwe wet; de Wet werken naar vermogen
(WWNV) . In 2012 is gestart met het doorvoeren van de algemene wijzigingen in de WWB en het treffen van voorbereidingen
voor de Wet werken naar vermogen. Het wetsvoorstel voor de Wet werken naar vermogen is controversieel verklaard. Na de
verkiezingen in september 2012 worden mogelijk toch stelselwijzigingen in de sociale zekerheid doorgevoerd (WWB, AWBZ,
WAJONG).
WSW
Door het controversieel verklaren van de Wet werken naar vermogen (Wsw) blijven in elk geval in 2013 de bestaande
formele kaders ongewijzigd . De Wsw blijft vooralsnog een aparte wet. Ondanks deze ontwikkelingen op rijksniveau,
blijven de inspanningen onverminderd gericht op maximaal regulier werken voor de SW-doelgroep. Het vastgestelde
Herstructureringsplan blijft daarbij het richtinggevende kader. De beschutte werkvoorziening wordt teruggebracht tot een
voorziening voor uitsluitend diegenen, die onder aangepaste omstandigheden kunnen functioneren en een verdiencapaciteit
van minder dan 20% hebben. Dat betreft in 2015 circa ⅓ van de huidige omvang. De overige geïndiceerden werken dan
buiten de beschutte omgeving, waarbij het primair zal gaan om individuele of groepsdetacheringen. Als uitvloeisel van deze
beleidsrichting wordt de infrastructuur verder verkleind, waarbij wel rekening wordt gehouden met de noodzaak om als
gemeente te kunnen beschikken over een kwalitatief goede leer-/werkomgeving voor diverse doelgroepen. De bedrijfsvoering
wordt verder geoptimaliseerd, waarbij onder meer wordt ingezet op meer rendabele marktactiviteiten voor de doelgroep.
Maatschappelijke inspanning (activering)
Van Rotterdamse burgers die gebruik maken van overheidsvoorzieningen en/of een uitkering ontvangen wordt voor deze
dienstverlening een tegenprestatie verwacht. Bijvoorbeeld door naar vermogen actief te participeren in de samenleving.
Zo leveren zij een maatschappelijke inspanning aan de stad/wijk.
In 2012 is de aanpak Full Engagement in 7 wijken (Overschie, Oud-Crooswijk, Oude Noorden, Pendrecht-Noord, Bloemhof-
Noord, Tussendijken (alle in eigen beheer) en Tarwewijk (door twee private organisaties) voortgezet. Deze ervaringen
worden benut bij een bredere aanpak op het terrein van activering, specifiek gericht op de zogeheten activeringsdoelgroep
WWB (werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt: circa 13.000–14.000). Het is van belang dat bij de
maatschappelijke inspanningen ook wordt ingezet op wederkerigheid waarbij hun inzet ook kan bijdragen aan de resultaten
van verschillende voorzieningen die er zijn. Vanuit de gedachte “werk is de beste zorg” kunnen diverse voorzieningen worden
benut voor bijvoorbeeld activering van kwetsbare personen.
Gestreefd wordt naar een sectoroverstijgende integrale aanpak op het gebied van maatschappelijke inspanning in 2013 die
duurzaam verankerd is in beleid. Ook als het om kwetsbare personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt gaat voor wie
ook veel zorg nodig is. Dat beleid moet worden vertaald in de instrumenten en voorzieningen die worden ingezet waarbij een
efficiënte inzet en verhoging van het rendement noodzakelijk zijn.
Verstrekken van uitkeringen
De gevolgen van de verslechterende economische situatie gaat ook niet aan Rotterdam voorbij. De halverwege 2011
ingezette daling van het uitkeringsvolume heeft zich in de eerste maanden van 2012 gestabiliseerd, om vervolgens (licht) te
stijgen. Om het tij te keren is gezocht naar verdere mogelijkheden om uitstroom te bevorderen en de werkzoekende vooral
zelf verantwoordelijkheid te laten nemen voor zijn eigen inkomen.
Er is gestart met een versnelde invoering van de sectorteams in 2012. Deze teams hebben in verschillende sectoren
contacten met werkgevers over vacatures en proberen deze te matchen op werkzoekenden uit het bestand. In 2013 zal deze
werkwijze worden doorgezet en uitgebreid. Daarnaast wordt door middel van een strikte uitvoering van het maatregelenbeleid
bij niet of onvoldoende medewerken door de werkzoekende de uitkering verlaagd. Dit heeft ook een positief effect op de
gemiddelde kosten per uitkering.
Handhaven en terugvordering
Handhaven maakt onderdeel uit van de inzet om de beoogde volumereductie te realiseren en richt zich niet alleen op
rechtmatigheidsaspecten zoals controle van inkomen, vermogen of woonsituatie. Uitkeringen die ten onrechte zijn verstrekt
worden teruggevorderd. Daarnaast gaat het ook om handhaving op doelmatigheidsaspecten, de aanpak van klanten die
onvoldoende moeite doen om zelf in eigen inkomen te voorzien. Inzet wordt gedaan door o.a. strikte controles aan de poort,
risicosturing, effectieve gegevensuitwisseling, afhandeling van fraudesignalen en themagerichte controles.
pagina 106 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Er zijn bij de Eerste Kamer twee wetten in behandeling die, als de Eerste Kamer instemt met de voorstellen, naar verwachting
in 2013 in werking zullen treden.
Het gaat om een wettelijke regeling van de gevolgen als werkzoekenden niet meewerken aan een huisbezoek. Het wetsvoorstel
geeft een aanvulling op de huidige regels en het wetsvoorstel “Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZWwetgeving”.
Daarmee wordt het sanctieregime bij fraude in de sociale zekerheid fors verzwaard. Het wetsvoorstel raakt niet
alleen de bijstand en aanverwante wetten, maar ook de volks- en werknemersverzekeringen (UWV en SVB).
Het gaat daarbij onder meer om het volgende:
– Het terugvorderen van ten onrechte verstrekte uitkeringen wordt wettelijk verplicht; dit is nu in de WWB een bevoegdheid.
Op grond van eigen beleid is dit in Rotterdam al verplicht.
– De herintroductie van de bestuursrechtelijke boete. De boete was, bij de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004,
juist afgeschaft omdat de effectiviteit in het bijstandsdomein beperkt was. Op grond van het wetsvoorstel wordt het
college verplicht om het terug te vorderen bedrag te verhogen met een boete van 100%, bij recidive met 150%. Gegeven
de beperkte afloscapaciteit bij inkomens op minimumniveau blijkt het nu al niet eenvoudig om openstaande vorderingen
te innen. De wetgever reikt hiervoor geen oplossing aan. Verder moet ook nog bij het opleggen van de boete een aantal
bijzondere wettelijke waarborgen in acht genomen worden.
– De grens waarbij het college aangifte van fraude kan doen wordt verhoogd van € 10.000,- tot € 50.000,-. Onder dat
bedrag worden de zaken in beginsel bestuursrechtelijk afgedaan.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Arbeidsparticipatie
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 773.779 695.344 699.784 684.998 682.148 681.748
Bijdragen rijk en mede-overheden 759.169 655.337 658.252 642.552 638.870 638.470
Opbrengsten derden 0 30.204 27.245 28.906 30.991 30.991
Overige baten (incl interne baten) 14.610 9.803 14.287 13.540 12.287 12.287
Totaal lasten 948.729 775.796 776.054 745.417 732.187 731.650
Programmalasten 737.242 572.134 538.994 514.408 508.573 508.573
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 152.253 62.188 52.338 41.391 38.589 38.589
Sociale uitkeringen 511.207 457.947 468.215 462.176 461.748 461.748
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 65.591 43.964 15.704 8.068 5.378 5.378
Kapitaallasten 2.624 1.282 1.411 1.447 1.533 1.533
Overige lasten 5.567 6.753 1.326 1.326 1.325 1.325
Apparaatslasten 211.487 203.662 237.060 231.009 223.614 223.077
Personeel 198.933 182.124 180.782 178.067 172.638 172.238
Inhuur 6.089 4.887 5.224 4.524 4.524 4.524
Materieel 2.000 569 22.508 19.884 19.625 19.482
Doorbelaste overhead RSO 0 12.582 25.519 23.903 22.264 22.270
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 4.465 3.500 3.027 4.631 4.563 4.563
Saldo voor reserveringen -174.950 -80.452 -76.270 -60.419 -50.039 -49.902
Onttrekking aan reserves 3.202 0 3.798 5.323 137 0
Bestemmingsreserve Fit 4 Work 965 0 156 156 137 0
Bestemmingsreserve Herstructurering WSW 0 0 3.642 5.167 0 0
Bestemmingsreserve Sociaal Raadslieden
Rotterdam
298
0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Deelgemeentelijke
middelen
25
0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Voormalige Stichting
Luchthaven
892
0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Jeugdwerkeloosheid 1.022 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 2.000 5.167 0 0
Bestemmingsreserve Herstructurering WSW 0 0 2.000 5.167 0 0
Saldo na reserveringen -171.748 -80.452 -74.472 -60.263 -49.902 -49.902
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld Participatie | pagina 107
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten bestaan uit rijksbijdragen in het kader van de Gebundelde uitkering inkomensvoorziening (BUIG), het
Participatiebudget en de subsidie die in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) beschikbaar worden
gesteld. Voor wat betreft het BUIG-budget is in de begroting uitgegaan van het nader voorlopig budget 2012 en meerjarig
doorgetrokken. Er is geen rekening gehouden met een eventuele toekenning van de aanvraag incidentele aanvullende
uitkering (IAU) over 2011. Naar verwachting besluit de Toetsingscommissie WWB eind 2012 of begin 2013 over de aanvraag.
De uitvoering van de Wsw levert opbrengsten op uit eigen productie en dienstverlening en opbrengsten uit detachering.
Lasten
De programmalasten bestaan voor het grootste deel uit de uitkeringslasten (bijstand). Doel is om – op termijn – de
uitkeringslasten binnen het BUIG-budget (voorlopig budget € 488 mln) te brengen. In de begroting is voor het verstrekken
van de uitkeringen een lager budget beschikbaar dan het budget verkregen van het rijk (BUIG). De gemeente begroting houdt
daarbij in 2013 rekening met een lagere last van € 22 mln; in 2014 en verder € 26 mln. Het tekort op de uitkeringslasten wordt
opgevangen door de risicoreserve WWB (concern). De hoogte van deze risicoreserve wordt jaarlijks bepaald aan de hand van
het laatst bekende budget (BUIG), het budget in de gemeentebegroting en de geraamde uitkeringslasten.
De middelen voor het Participatiebudget zijn bestemd voor de uitvoering van collegetargets, re-integratie, inburgering en
educatie van werkzoekenden. Het Wsw-budget is bestemd voor mensen die door lichamelijke, psychische en/of verstandelijke
beperkingen geen ‘gewone’ baan kunnen vinden. Afhankelijk van de capaciteiten van de Wsw-er zijn er verschillende
mogelijkheden om via het SW-bedrijf te werken. De loonkosten van de WSW’ers zijn in bovenstaande tabel vermeld onder de
apparaatlasten personeel.
Reserves
De geraamde toevoeging aan de bestemmingsreserve Herstructurering WSW is benodigd voor de transitie van de sociale
werkvoorziening.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Het meerjarig verloop wordt met name bepaald door de afbouw van het participatiebudget.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Arbeidsparticipatie Baten Lasten Saldo
Werkgelegenheid en participatie Roteb 127.160 131.155 -3.995
Sociale werkvoorziening SoZaWe 666 777 -111
Reïntegratietrajecten 82.301 104.469 -22.168
Inkomensverstrekking 493.455 541.653 -48.198
Totaal 703.582 778.054 -74.472
pagina 108 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
4.7.2 Beleidsmatige Inspanning Maatschappelijke participatie
Wat willen we bereiken?
De focus van de inspanning is het verhogen van de participatiegraad en het terugdringen van taalachterstanden bij
Rotterdammers (van buitenlandse- en Nederlandse herkomst).
Wat gaan we daarvoor doen?
Het collegetarget luidt: 140.000 Rotterdammers zetten zich vrijwillig in voor de stad en haar burgers.
In de samenleving vervullen vrijwilligers een belangrijke rol. Vrijwilligerswerk is van grote betekenis voor de sociale
samenhang in de stad.
Door de wijzigingen in cq bezuinigingen op de AWBZ wordt de rol van de zorgvrijwilliger cruciaal en is het van belang
dat het aantal vrijwilligers op peil blijft. Ondersteuning van vrijwilligers speelt een belangrijke rol bij het zo lang mogelijk
zelfstandig laten wonen van o.a. senioren en mensen met een beperking. Sinds 1995 wordt onderzoek gedaan naar de
deelname aan vrijwilligerswerk onder de Rotterdamse bevolking. De Vrijetijds Omnibus Enquête laat zien dat in 2011 155.000
Rotterdammers actief als vrijwilliger waren. De volgende meting vindt plaats in 2013.
Target 6: In deze collegeperiode zet 60% van de deelnemers
aan een taal- en participatietraject één of meerdere
stappen op de participatieladder (behaalt het participatieresultaat)
Mijlpaal/
planning
Realisatie 41% 55%
belangrijkste inspanningen & meetbare prestaties: mijlpaal/
planning
(datum)
In deze collegeperiode starten er 11.600 taal- en
participatietrajecten Realisatie 4.645 trajecten 9.187
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012 Eindwaarde
60%
11.600 taal- en
participatietrajecten
Target 8: Het aantal Rotterdamse vrijwilligers blijft in de
periode t/m 2014 tenminste stabiel op 140.000
mijlpaal/
planning
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012 Eindwaarde
140.000 >140.000 n.v.t > 140.000
Realisatie 155.000
Specifieke doelgroepen
Specifieke doelgroepen bestaat uit twee onderdelen:
Het Taalplein, dat de uitvoerende taken op het gebied Inburgering uitvoert. Deze afdeling wordt in 2013 vrijwel geheel
afgebouwd.
Stedelijk Welzijn: Het ontwikkelen van stedelijk welzijnsbeleid, inclusief de relatie wonen, zorg, welzijn, activering en de
transitie AWBZ-Wmo. De uitvoering geschiedt middels ondermeer opdrachtverstrekking en het verlenen van subsidies.
Vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) richten wij ons op de groep burgers die ondersteuning nodig heeft
om dagelijks te kunnen functioneren en participeren, ter optimalisering van hun zelfredzaamheid. Het gaat om circa
120.000 Rotterdammers. Deze burgers worden op verschillende manieren ondersteund om hun eigen verantwoordelijkheid/
zelfredzaamheid te nemen, o.a. door welzijnsactiviteiten, ouderenwerk, maatschappelijk werk, ondersteuning door (zorg)
vrijwilligers.
Woonservicegebieden
Woonservicegebieden zijn wijken of buurten waarin burgers zo zelfstandig mogelijk de eigen regie behouden en kunnen
blijven wonen. In het woonservicegebied werken burgers, instellingen en lokale overheden met elkaar samen en is er sprake
van vraaggestuurde zorg- en serviceverlening. Naast de fysieke toegankelijkheid is ook de “sociale toegankelijkheid” vorm
gegeven, waardoor senioren en mensen met een beperking zich thuisvoelen en hun ondersteuning op wijkniveau zelf kunnen
invullen.
De Rotterdamse woonservicegebieden (16) worden in 2013 in samenwerking met de deelgemeenten verder ontwikkeld en
dienen als voorbeeld voor het ontwikkelen van andere kansrijke gebieden. Het meerjaren Integrale WijkAanpak (IWA) project
“Even Buurten” (ZonMW ) waarbij vroegsignalering en het bevorderen van de lokale sociale netwerken voorop staat is in
4 wijken actief: het Lage Land, Lombardijen, Vreewijk en Oude Westen. In 2012 is bij de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) een
aanvraag om de aanpak te kunnen uitbreiden, gehonoreerd.
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld Participatie | pagina 109
Hierdoor kan in 2013 extra inzet worden gepleegd binnen de bovenstaande vier wijken en uitgebreid naar twee wijken;
Blijdorp en Kralingen West. Even Buurten is, lopende 2012, aangesloten bij de gebiedsgerichte organisatie van zorg en
welzijn. Middels een uitgebreid evaluatieonderzoek wordt vastgesteld op welke wijze Even Buurten bijdraagt aan het welzijn
van ouderen en biedt inzicht in onderliggende mechanismen en draagt daarmee bij aan kennis over haalbaarheid en
kosteneffectiviteit van wijkgerichte programma’s, het verbeteren van welzijn van kwetsbare ouderen en de wijze waarop het
sociale (wijk)netwerk hiervoor kan worden ingezet.
Dit evaluatieonderzoek wordt eind 2013 opgeleverd.
Transitie AWBZ/Wmo
Ten gevolge van de afspraken in het landelijke begrotingsakkoord vindt de decentralisatie van de extramurale begeleiding
van AWBZ naar Wmo nog niet in 2013 plaats. Het wetgevingsproces zal worden voortgezet na de landelijke verkiezingen
van 12 september 2012 en na de afronding van de formatie die daarop volgt. De decentralisatie van de begeleiding is een
ontwikkeling die brede steun geniet in de Tweede Kamer. Meest waarschijnlijke scenario is invoering per 1 januari 2014 voor
de gehele cliëntgroep (ongeveer 8.400 Rotterdammers). Gelet op deze ontwikkeling worden de Rotterdamse voorbereidingen
voor de decentralisatie van de begeleiding onverminderd voortgezet en aangepast aan het gewijzigde tijdpad.
Samenhang Decentralisaties en kanteling Zorg en Welzijn
Het programma Gebiedsgerichte Inkoop van Zorg en Welzijn is in 2012 afgerond. Middels de kaderbrief (juni 2012) is de raad
geïnformeerd over de financiële opbrengsten van GGI (netto 13,5 mln, bruto 25 mln). Naast de bekende onderwerpen zoals
de voorbereiding van de decentralisaties en de samenhang daartussen, gaat de verdere ontwikkeling van activering, welzijn
en zorg voor jeugd en volwassenen de komende jaren onverminderd door. Daarbij is een aantal overkoepelende thema’s als
speerpunt voor 2013 benoemd:
– Toegang (o.a. door middel van Vraagwijzer) /wijkteams.
– Activering/burgerkracht.
Voor deze thema’s wordt met diensten, deelgemeenten en externe partijen gewerkt aan een gewenst eindbeeld; daarna wordt
bepaald hoe we daar kunnen komen.
Stedelijke centrale entree voor vraag, aanbod en ondersteuning van vrijwilligerswerk
Vanaf januari 2013 heeft Rotterdam een vrijwilligerscentrale waar vraag en aanbod van vrijwilligerswerk stedelijk samenkomen.
De centrale is geënt op de visie zoals beschreven in ‘Eigen Kracht Gesteund’. De centrale is tevens verantwoordelijk
voor de promotie en waardering van vrijwilligerswerk in Rotterdam. In 2013 is een van de aandachtspunten de versterking van
de samenwerking met de deelgemeentelijke vrijwilligerswerkorganisaties.
Individuele Voorzieningen
Er wordt gestimuleerd dat zo lang mogelijk en zo zelfstandig mogelijk meedoen aan de samenleving, ook als ze ouder worden
of een beperking hebben. De capaciteiten die iemand heeft of kan verwerven staan centraal en niet de beperkingen of de
belemmeringen. Dit vereist een vraaggerichte aanpak waarin – samen met de klant – breed gekeken wordt naar zijn situatie
en ondersteuningsvraag. Wij vragen mensen ook of zijzelf in oplossingen kunnen voorzien, bijvoorbeeld door het eigen
sociaal netwerk in te schakelen, reeds bestaande voorzieningen in de stad of wijk te benutten of door financieel bij te dragen
in de kosten van een voorziening. Als blijkt dat iemand niet voldoende in staat is om zelf in oplossingen te voorzien om zijn
belemmeringen in het dagelijks leven op te lossen, kan (aanvullend) een individuele voorziening worden verstrekt. Dit sluit
aan bij het compensatiebeginsel dat in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is neergelegd.
Naast bovengenoemde heroriëntatie op individuele voorzieningen wordt in 2013 ingezet op:
– Implementatie van het nieuwe model voor huishoudelijke verzorging. Dit vindt plaats in samenwerking met de huidige en
nieuwe aanbieders die voor huishoudelijke verzorging in natura zijn gecontracteerd.
– Voorbereiden en implementeren van (verwachte) maatregelen van het Rijk zoals de decentralisatie van de begeleiding en
het extramuraliseren van zorgzwaartepakketten 1 tot en met 3 (transitie AWBZ/Wmo).
– Het verbeteren van de primaire processen, waaronder de processen rondom huishoudelijke verzorging en het
persoonsgebonden budget. Hierbij wordt specifiek gekeken naar elementen die de rechtmatigheid van de verstrekking
borgen.
Programma Taaloffensief
Ouders/opvoeders jonge kinderen
De belangstelling voor de trainingen taalstimulering is onverminderd groot. Maatschappelijke organisaties laten zien dat
zij ‘de boodschap’ over het belang van taal aan burgers kunnen overbrengen. Opzoomer Mee is in staat gebleken om
Rotterdammers in de wijken te activeren om taal centraal te stellen in hun buurtactiviteiten. De eerste resultaten van de
pilots Ouderbetrokkenheid en Taal en Taal Dichtbij! zijn positief. Op advies van de deelnemende scholen wordt de scope van
Ouderbetrokkenheid en Taal vergroot naar groepen 0, 1 en 2. In 2013 blijft dit aanbod beschikbaar. De OCW- pilot Taal voor
het Leven start oktober 2012.
pagina 110 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Jongeren
In 2012 is er een basistaalaanbod voor jongeren gerealiseerd. In samenwerking met Price Waterhouse Coopers en de
Stichting Lezen en Schrijven wordt een screeningstool laaggeletterdheid ontwikkeld. Dit instrument levert in 2013 op het
Jongerenloket een versterking van het diagnoseproces op. In het derde en vierde kwartaal van 2012 wordt het aanvalsplan
Jongeren en Taal uitgevoerd. Resultaten van de inzet worden gebruikt als input voor de inspanningen in 2013.
Werkenden en werkzoekenden
Voor het goed functioneren op de werkvloer en het verkrijgen van meer kansen op de arbeidsmarkt, is een goede beheersing
van de Nederlandse taal essentieel. Na inventarisatie bij werkgevers in de zorg, haven en techniek wordt de meerwaarde
van ‘taal op de werkvloer’ gezien in het versterken van het aandeel taal in de leer-werktrajecten. De WEB-trajecten in
2012 en 2013 worden hiervoor ingezet. Ook wordt er een koppeling gemaakt tussen het WEB-taalaanbod en het Werk en
Inkomensproces.
Rotterdam als opdrachtgever
In gemeentelijke opdrachten kunnen voorwaarden worden gesteld aan maatschappelijke organisaties en bedrijven op het
gebied van de Nederlandse taal. Een juridische onderbouwing voor invoering van een nadere regel in de Subsidieverordening
2005 is opgesteld en wordt na besluitvorming van ons college in 2013 ingevoerd.
Taal- en participatietrajecten Wet Inburgering en Wet Educatie en Beroepsonderwijs
In het kader van de Wet Inburgering (WI) en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) worden jaarlijks taal- en
participatietrajecten ingekocht. Deze trajecten dragen bij aan de realisatie van de doelstellingen van het Taaloffensief. Beide
wetten worden met ingang van 1 januari 2013 gewijzigd en. de middelen lopen drastisch terug: de WI-middelen in 2014 tot
nul euro. Met het WI-budget in 2013 worden geen nieuwe trajecten ingekocht. Het beschikbare budget wordt besteed aan
de doorloopkosten van de reeds ingekochte trajecten. De WEB-middelen worden met ingang van 2013 gehalveerd vanwege
de centralisatie van het VAVO. Deze middelen moeten verplicht bij de ROC’s worden ingezet op de onderwerpen taal en
rekenen.
Burgerschapsbeleid 2010-2015
De Beleidsregel ‘Burgerschapsbeleid 2012–2015, Participatie: Kiezen voor talent’ richt zich op de aandachtsvelden
emancipatie, diversiteit, discriminatiebestrijding en non-formele educatie. Deze ambities worden gerealiseerd met behulp van
de middelen Participatie en Burgerschap. De in 2012 gestarte (4) kenniscentra Burgerschap hebben tot doel te bewaken dat
de benodigde expertise op stedelijk niveau behouden blijft en wordt ingezet in en voor de stad. De nieuwe beleidsregel heeft
geresulteerd in totstandkoming van 4 kenniscentra die al een jaar actief zijn. Ook in 2013 gaan we hun expertise en kennis
inzetten voor de stad.
Mee(R )doen; Rotterdammers in actie
Het programma Mee(R) doen heeft als doel om de maatregelen gericht op integratie uit het collegewerkprogramma te
verdiepen en te concretiseren, waarbij wij vertrouwen op de kracht van inwoners, bedrijven en instellingen. Dit doen we door:
– Te laten zien wat er al gebeurt en hoe succesvol dit is.
– Tegenstellingen en barrières bespreekbaar te maken.
– Te werken aan een gemeenschappelijk beeld over de Rotterdamse samenleving.
– Nieuwe samenwerkingsverbanden tot stand te brengen.
– Het proces te monitoren, onder meer door een samenwerking met Amsterdam gericht op het uitwisselen van kennis en
ervaringen.
We spreken ons expliciet uit over ons vertrouwen in en verwachting van de eigen kracht van Rotterdammers, bedrijven en
instellingen. We zijn de vrijblijvendheid voorbij: Rotterdam vraagt inspanning van iedereen. Tegelijkertijd nemen we initiatieven
en bieden we faciliteiten, opdat bewoners ergens terecht kunnen met hun talent en motivatie.
Hiervoor worden verschillende instrumenten ingezet, o.a.: debat / dialoog, huiskamergesprekken, inspiratietafels, werktour
(tour bij allerlei werkplekken voor werkzoekenden), train de trainer, taalmaatjes, rolmodellen, stagemakelaar en sociale
cinema (cinema gemaakt door Rotterdammers zelf, om daarmee het onderwerp bespreekbaar te maken in hun eigen wijk). En
samen met Amsterdam wordt gewerkt aan een gezamenlijke agenda richting het Rijk en Europa.
Bewonerinitiatieven/Opzoomeren
Via bewonersinitiatieven stimuleren we dat bewoners meer participeren en hun talenten verder ontwikkelen en inzetten voor
de stad. In 2011 is de beleidsregel Bewonersinitiatieven aangescherpt om met de straataanpak (Opzoomeren en Algemene
bewonersinitiatieven) problemen die spelen in een buurt, wijk of straat aan te pakken. Hiervoor is zijn de website www.
rotterdamidee.nl en ondersteuning vanuit het Expertisecentrum Bewonersinitiatieven (stichting Opzoomer Mee) beschikbaar.
Tevens zijn er middelen vrijgemaakt voor de Buurtgerichte aanpak die de deelgemeenten kunnen inzetten voor samenwerking
met bewoners bij het aanpakken van problemen in de buurt. In 2013 blijven middelen beschikbaar voor de Algemene
bewonersinitiatieven, het Opzoomeren en de doeluitkering Buurtgerichte aanpak. We sluiten met bewonersinitiatieven in 2013
sterker aan bij de thema’s Taal en Jeugdparticipatie.
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld Participatie | pagina 111
Stadsinitiatief
Op 12 maart 2012 is de eerste ronde van het Stadsinitiatief afgesloten met de verkiezing van De Luchtsingel als winnaar.
In het najaar van 2012 zal de tweederonde van start gaan met een nieuwe regeling om meerdere initiatieven mogelijk te
maken mits het totaal jaarbedrag na realisering van het initiatief met de meeste stemmen niet wordt overschreden.
Het Stadsinitiatief met de meeste stemmen wordt uiteindelijk uitgevoerd en ontvangt op basis van cofinanciering maximaal
2,5 mln euro. Indien het winnende Stadsinitiatief niet leidt tot uitputting van dit bedrag, zal het overgebleven bedrag
aangewend worden voor de overige ingediende initiatieven, in volgorde van stemvoorkeur van de Rotterdammers, mits
hiermee het initiatief in zijn geheel kan worden uitgevoerd totdat het jaarbudget volledig is uitgeput.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Maatschappelijke participatie
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 31.378 11.917 12.084 12.084 12.084 12.084
Bijdragen rijk en mede-overheden 23.349 9.517 9.684 9.684 9.684 9.684
Opbrengsten derden 4.413 2.400 2.400 2.400 2.400 2.400
Overige baten (incl interne baten) 3.616 0 0 0 0 0
Totaal lasten 176.522 158.693 148.951 143.014 136.839 138.834
Programmalasten 152.871 135.529 130.601 124.756 118.732 120.726
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 13.409 3.879 6.126 4.798 3.978 3.942
Sociale uitkeringen 98.851 97.883 93.093 91.993 89.792 89.792
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 27.468 29.404 26.919 23.742 20.834 22.864
Kapitaallasten 40 0 0 0 0 0
Overige lasten 13.103 7.363 4.463 4.223 4.128 4.128
Apparaatslasten 23.651 20.164 18.350 18.258 18.107 18.108
Personeel 15.751 14.148 14.112 14.100 14.047 14.047
Inhuur 344 1.302 53 53 53 53
Doorbelaste overhead RSO 0 3.814 3.367 3.288 3.190 3.191
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 7.556 900 818 817 817 817
Saldo voor reserveringen -145.144 -146.776 -136.867 -130.930 -124.755 -126.750
Onttrekking aan reserves 1.472 50 50 50 0 0
Bestemmingsreserve Werkgroep
Zuid-Europeanen 0 50 50 50 0 0
Bestemmingsreserve Ouderenbeleid 23 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Wet
Maatschappelijke Opvang 1.224 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Innovatiefonds
WMO 105 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve WMO Rozenburg 120 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 150 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Werkgroep
Zuid-Europeanen 0 150 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -143.672 -146.876 -136.817 -130.880 -124.755 -126.750
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
Onder de baten vallen onder meer de bijdragen van Rotterdammers die gebruik maken van individuele voorzieningen,
zoals huishoudelijke verzorging en hulpmiddelen als scootmobiels en rolstoelen. Het CAK is de organisatie die de wettelijk
verplichte bijdragen voor geleverde zorg incasseert voor onder andere de gemeente Rotterdam.
Lasten
De sociale uitkeringen hebben betrekking op individuele voorzieningen en worden verstrekt in natura en in geld aan
Rotterdammers die hier recht op hebben. Het betreft de volgende individuele voorzieningen: hulpmiddelen als scootmobiels
en rolstoelen, woningaanpassingen, vervoer op maat en huishoudelijke verzorging. Huishoudelijke verzorging kent een mix
van Zorg in Natura (ZiN) en geld, de zogeheten persoonsgebonden budgetten (PGB).
pagina 112 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Subsidies worden onder meer verstrekt in het kader van burgerschapsbeleid en bewonersinitiatieven, armoede- en
maatschappelijke dienstverlening, vrijwilligers, ouderen, gehandicapten, jeugd, dak- en thuislozen, opvang Slachtoffers
Huiselijk geweld, inburgering en het stadsinitiatief.
Reserves
De toevoeging (en onttrekking) aan de reserve Werkgroep Zuid-Europeanen heeft als doel subsidiëring van Zuid-Europese
Migrantenorganisaties tot 2015 te continueren.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
De bijdragen van het rijk dalen tussen 2011 en 2012 doordat onder andere de middelen via het Grote Steden Beleid (GSB)
III voor taaltrajecten in het kader van inburgering die voor 31 december 2009 zijn gestart afgerekend zijn. Ook worden met
ingang van 2012 middelen voor voortgezet algemeen volwassenenonderwijs rechtstreeks naar de scholen overgemaakt. Dit
vindt zijn weerslag in zowel de baten als de lasten.
De lasten dalen gestaag doordat wij bij aanvang van deze collegeperiode taakstellingen op het gebied van volwasseneneducatie
en individuele voorzieningen opgelegd hebben en minder subsidies voor specifieke doelgroepen verstrekken.
Daarnaast verlagen wij de intensivering Stadsinitiatieven.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Maatschappelijke participatie Baten Lasten Saldo
Taal-en participatietrajecten 0 4.476 -4.476
Volwasseneducatie 0 2.272 -2.272
Stadsburgerschap 50 13.613 -13.563
Individuele voorzieningen 9.178 108.785 -99.607
Specifieke doelgroepen 2.906 19.805 -16.899
Totaal 12.134 148.951 -136.817
4.7.3 Beleidsmatige Inspanning Participatie jeugd
Wat willen we bereiken?
De focus van de inspanning: Wij vinden dat Rotterdam als ‘jonge’ stad ervoor moet zorgen dat jongeren meedoen en kúnnen
doen. Jongeren moeten daarvoor op een positieve manier worden aangesproken op hun ideeën en talenten. Dat geldt in de
buurt op pleinen en straten, op school en voor de toegankelijkheid van voorzieningen.
Wat gaan we daarvoor doen?
Jongeren participatie
Wat we doen is:
1. het bereiken en betrekken van jongeren in de verschillende leefgebieden: huis, wijk, school en online en offline media.
2. het inrichten van een stedelijke infrastructuur voor jongerenparticipatie teneinde de verbinding te leggen tussen
verschillende initiatieven in de stad en de drempels voor jongerenparticipatie te verlagen.
3. met stedelijke projecten bijdragen aan participatie, talentontwikkeling en verbinding van jongeren met hun leefomgeving.
De projecten moeten zoveel mogelijk jongeren bereiken.
4. jongeren nemen door middel van de jongerenbijdrageregeling het initiatief om voor en door jongeren projecten te initiëren
en uit te voeren. In 2013 zullen meer jongeren gestimuleerd worden om een projectplan in te dienen en uit te voeren.
Er zal in 2013 een realisatie zijn van minimaal 50 grote jongerenprojecten.
5. toename van het democratisch burgerschap onder jongeren door het stimuleren van politieke participatie, jongerenpanels
en de Rotterdamse jongerenraad. Met minimaal 20 debatworkshops en op verschillende VO & MBO scholen in Rotterdam
leren jongeren meer over het politieke stelsel. De workshops worden o.a. door de (politieke) lidorganisaties van de RJR
gegeven. Eind 2013 organiseren stakeholders samen het Groot Jongerendebat 2013, waarbij jongeren met wethouders in
debat gaan.
Begeleiden van jeugd naar onderwijs en/of de arbeidsmarkt
Jongeren die ondanks de verzuimaanpak toch uitvallen, worden door het Jongerenloket samen met de deelgemeenten thuis
bezocht en teruggeleid naar school, werk of zorg. In het kader van het programma Aanval op de Uitval worden maatregelen
genomen om effectiever te zijn bij het tegengaan van verzuim en het verminderen van het voortijdig schoolverlaten.
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld Participatie | pagina 113
De processen op het Jongerenloket worden strakker en efficiënter ingericht. Met name de ICT-ondersteuning wordt verbeterd.
Dit is ook nodig om de vraag toename die wordt verwacht door de economische situatie en nieuwe wet en regelgeving als
Focus op vakmanschap op te kunnen vangen. Vanaf 1 januari 2013 bedient het Jongerenloket alle jongeren tot 27 jaar.
Daarmee wordt een uniforme aanpak van jongeren gerealiseerd en kan nog strakker gestuurd worden op school-first.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Participatie jeugd
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 3.646 3.947 4.172 2.239 2.239 2.239
Bijdragen rijk en mede-overheden 174 0 0 0 0 0
Opbrengsten derden 99 0 0 0 0 0
Overige baten (incl interne baten) 3.373 3.947 4.172 2.239 2.239 2.239
Totaal lasten 12.921 12.377 15.133 13.133 13.256 13.256
Programmalasten 1.749 3.826 3.862 1.905 2.106 2.106
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 105 1.289 1.381 1.353 1.351 1.351
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 1.579 2.537 2.481 552 755 755
Kapitaallasten 65 0 0 0 0 0
Apparaatslasten 11.172 8.551 11.271 11.228 11.150 11.150
Personeel 5.724 6.655 6.309 6.307 6.276 6.276
Inhuur 301 79 80 80 80 80
Doorbelaste overhead RSO 0 1.195 1.732 1.692 1.646 1.646
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 5.147 622 3.150 3.149 3.148 3.148
Saldo voor reserveringen -9.275 -8.430 -10.961 -10.894 -11.017 -11.017
Onttrekking aan reserves 0 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -9.275 -8.430 -10.961 -10.894 -11.017 -11.017
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De middelen voor Begeleiding jeugd naar onderwijs en/of arbeidsmarkt komen uit het Participatiefonds.
Lasten
De bijdrage uit het Participatiefonds wordt onder andere gebruikt om trajecten die jongeren begeleiden naar werk in te kopen.
De apparaatslasten bij de Beleidsmatige Inspanning Participatie jeugd bedragen € 6,3 mln. Het merendeel van deze lasten,
te weten € 6,0 mln worden gemaakt ten behoeve van het product ‘Begeleiden van jeugd naar onderwijs en/of de
arbeidsmarkt’. Het betreft hier de inzet van uitvoerend personeel bij het Jongerenloket. Deze apparaatslasten hangen samen
met de drie hoofdactiviteiten van het Jongerenloket:
– Intake (1,0 mln). In het kader van de uitvoering wet Werken naar Vermogen verzorgt het Jongerenloket de intake van
jongeren die zich bij het Jongerenloket melden.
– Begeleiding kwetsbare jongeren ( € 2,4 mln). Deze activiteit die door het Jongerenloket uitgevoerd wordt betreft het
begeleiden van kwetsbare jongeren naar onderwijs en/of arbeid. Deze activiteit ondersteunt de activiteiten die worden
uitgevoerd in het kader van de programma’s Kwetsbare Personen en Aanval op Uitval.
– Inkomensverstrekking (€ 2,6 mln). Het Jongerenloket voert ook taken uit m.b.t. inkomensverstrekking, als jongeren niet
kunnen worden teruggeleid naar het onderwijs.
Subsidies worden verstrekt aan organisaties die jongerenparticipatie bevorderen.
Reserves
Niet van toepassing.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
In 2013 zijn middelen toegevoegd aan deze beleidsmatige inspanning voor het financieren van het stedelijk jongerenwerk.
Daardoor stijgen de baten en lasten in 2013 ten opzichte van voorgaande jaren.
pagina 114 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Participatie jeugd Baten Lasten Saldo
Jongerenactiviteiten/faciliteren jongeren participatie 1.933 3.519 -1.586
Begeleiding jeugd naar onderwijs en/of arbeidsmarkt 2.239 11.614 -9.375
Totaal 4.172 15.133 -10.961
4.7.4 Beleidsmatige Inspanning Armoedebestrijding
Wat willen we bereiken?
Focus van de inspanning: Onze ambitie is dat ook mensen met een laag om actief meedoen in de samenleving.
Wat gaan we daarvoor doen?
Bijzondere bijstand
In de Notitie Rotterdamse armoedebestrijding 2011–2014 is de visie op het Rotterdamse armoedebeleid neergelegd en is een
pakket aan maatregelen gepresenteerd waarmee de benodigde financiële taakstellingen meerjarig en op een verantwoorde
manier worden ingevuld. Maar het armoedebeleid moet ook veel meer gericht zijn op het versterken van de eigen kracht en
zelfredzaamheid van burgers. Werk is de beste weg uit armoede, en daarom staat de doorontwikkeling naar een activerend
armoedebeleid (waarbinnen de bijzondere bijstand een grote rol speelt) voor de komende jaren centraal. Eind 2012 wordt
dit beleid gepresenteerd en geïmplementeerd in 2013. Binnen dit beleid blijft ook speciale aandacht voor kinderen en hun
talentontwikkeling en ligt de voorkeur voor maatwerk ten opzichte van generieke regelingen.
Schulddienstverlening
In oktober 2012 is een notitie aan de commissie MVSP aangeboden met daarin een aantal discussiepunten om te komen tot
een strategische visie. De uitkomsten van deze discussie worden meegenomen in de uitwerking van de bestuursopdracht
‘Vernieuwing schulddienstverlening Rotterdam’ welke leidt tot een vernieuwde strategie met de volgende thema’s als
speerpunt:
– Burgerkracht; eerst proberen problemen zelf op te lossen dan pas inschakelen van professional.
– Het meer betrekken van ketenpartners en het herzien van de rollen, bijvoorbeeld schuldeisers en werkgevers
(herinrichting schulddienstverlening).
– Integrale aanpak, niet meer denken vanuit trajecten en het oplossen van problemen los van elkaar voorkomen van
schulden.
– Verandering van normbesef over het maken en hebben van schulden.
– Gedragsbeïnvloeding.
De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is per 1 juli 2012 in werking getreden. De wet verplicht gemeenten integrale
schuldhulpverlening aan te bieden Door de inwerkingtreding voert de gemeente een wettelijke taak uit en neemt in dat kader
besluiten. Hiervoor moet door de gemeenteraad een beleidsplan voor een periode van vier jaar worden vastgesteld waarin
staat aangegeven hoe de gemeente de schuldhulpverlening (Rotterdam: schulddienstverlening) gaat vormgeven.
Dit beleidsplan wordt eind 2012 aangeboden.
Kwijtschelding
In de Kadernota Lokale Lasten voor deze raadsperiode worden geen beleidsmatige wijzigingen in het kwijtscheldingsbeleid in
2013 voorzien. Dat betekent:
– Volledige kwijtschelding voor afvalstoffenheffing en OZB gebruikers niet-woningen wordt verleend op maximaal 100%
van de bijstandnorm.
– Kwijtschelding zoveel mogelijk geautomatiseerd wordt toegekend op basis van toetsing door het landelijke
Inlichtingenbureau.
– Ondernemers alleen voor kwijtschelding in aanmerking kunnen komen als sprake is van algehele sanering van schulden.
Voor 2013 is de verwachting dat in ca. 44.000 gevallen kwijtschelding wordt verleend. Rekening houdend met de voorgestelde
tariefsverhoging afvalstoffenheffing in 2013 betekent dit dat de kwijtscheldingslasten zullen stijgen. Voor 2014 evj. wordt
verwacht dat het aantal gevallen waarin kwijtschelding wordt verleend stijgt naar ca. 45.000. Omdat voor 2014 een tariefsstijging
wordt voorzien om het tarief kostendekkend te maken, betekent dit dat opnieuw de kwijtscheldingslasten zullen
stijgen.
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld Participatie | pagina 115
Wat hebben we daarvoor nodig?
Armoedebestrijding
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 9.993 1.983 1.994 1.994 1.994 1.994
Bijdragen rijk en mede-overheden 7.414 761 763 763 763 763
Opbrengsten derden 1.765 807 807 807 807 807
Financieringsbaten 742 415 424 424 424 424
Overige baten (incl interne baten) 72 0 0 0 0 0
Totaal lasten 64.141 50.342 58.796 62.790 62.742 62.743
Programmalasten 51.926 43.033 45.579 49.648 49.683 49.683
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 75 0 0 0 0 0
Sociale uitkeringen 35.952 36.603 41.126 45.444 45.444 45.444
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 560 291 486 486 486 486
Kapitaallasten 15 0 0 0 0 0
Overige lasten 15.324 6.139 3.967 3.718 3.753 3.753
Apparaatslasten 12.215 7.309 13.217 13.142 13.059 13.060
Personeel 10.983 7.007 9.780 9.779 9.779 9.779
Inhuur 940 302 306 306 306 306
Doorbelaste overhead RSO 0 531 3.077 3.005 2.924 2.925
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 292 -531 54 52 50 50
Saldo voor reserveringen -54.148 -48.359 -56.802 -60.796 -60.748 -60.749
Onttrekking aan reserves 0 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -54.148 -48.359 -56.802 -60.796 -60.748 -60.749
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten bestaan uit de bijdrage van het ministerie van Justitie voor het programma sluitende aanpak nazorg ex
gedetineerden. Verder worden onder de baten de bijdrage van de USZO (het Uitvoeringsorganisatie Sociale Zekerheid
Overheidspersoneel) inzake het budgetbeheer en bijdragen voor het uitgevoerde budgetbeheer voor derden verantwoord.
De financieringsbaten betreft de rente die betaald wordt in het kader van schulddienstverlening verstrekte leningen
Lasten
Hieronder vallen de kwijtscheldingslasten van de afvalstoffenheffing en de uitkeringen voor individuele regelingen, zoals de
langdurigheidtoeslag, directe levensbehoefte, woonvoorzieningen en voor collectieve regelingen, zoals de toeslag 65+.
Reserves
Niet van toepassing.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
De stijging in de middelen voor Armoedebestrijding wordt veroorzaakt door de hogere bijdrage in het gemeentefonds voor
armoedebeleid.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Armoedebestrijding Baten Lasten Saldo
Bijzondere bijstand 657 29.261 -28.604
Schulddienstverlening 1.337 14.253 -12.916
Kwijtschelding 0 15.282 -15.282
Totaal 1.994 58.796 -56.802
pagina 116 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 4.7 | Beleidsveld Participatie | pagina 117
Hoofdstuk 4.8
pagina 118 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 8 Ruimtelijke
ontwikkeling en wonen
Portefeuillehouder:
Wethouder Wonen, Ruimtelijke Ordening, Vastgoed en Stedelijke Economie/Projectwethouder Zuid
Wat willen we bereiken?
Een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat
Zoals in de Stadsvisie staat verwoord, blijven wij ons richten op verbetering van de kwaliteit en diversiteit van de
woningvoorraad, op verkorting van wachtlijsten en op kansen op de woningmarkt voor iedereen. Daarbij is er extra aandacht
voor studenten en gezinnen. Voor het versterken van de Rotterdamse economische structuur is het nodig om selectieve
migratie tegen te gaan en hoger opgeleiden en midden- en hoge inkomens aan de stad te binden.
We behouden Rotterdammers voor de stad door woonmilieus en mogelijkheden tot wooncarrière te bieden die aansluiten
bij hun behoeften. Voor gezinnen moet de woning groot genoeg zijn en kinderen moeten veilig kunnen spelen. Voor starters
is betaalbaarheid van belang. Voor degenen die zich nu nog op een woning buiten de stad oriënteren moeten er serieuze
alternatieven binnen de stad zijn. Op het gebied van kwaliteit is nieuwbouw weliswaar een belangrijke impuls, maar er is veel
winst te halen door slim te investeren in de bestaande woningvoorraad.
Naast aanpassingen in het aanbod van woningen realiseren we een prettig woon- en leefklimaat door ongestoord woongenot
voor alle Rotterdammers te garanderen. Voor een prettig woon- en leefklimaat is een positieve omgang tussen bewoners en
een goed gebruik en beheer van de woning van groot belang. Van alle Rotterdammers mag worden verwacht dat zij netjes
omgaan met hun woning en zich correct gedragen naar hun buren. Velen doen dit uiteraard al, maar niet iedereen. In die
gevallen grijpen we in.
Het gebruik van onze vastgoedportefeuille is gericht op ruimtelijke, economische en maatschappelijke doelen van de
gemeente Rotterdam. Dat betekent dat vastgoed dat niet aan deze eis voldoet, wordt afgestoten.
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 119
Ruimtelijke ordening en
gebiedsontwikkeling
Baten: 620.957
Lasten: 632.589
Saldo: -11.632
Ruimtelijke ontwikkeling en
wonen
Wonen
Baten: 70.858
Lasten: 120.154
Saldo: -49.296
Vastgoed
Baten: 319.518
Lasten: 297.568
Saldo: 21.950
4.8.1 Beleidsmatige Inspanning Ruimtelijke Ordening en Gebiedsontwikkeling
Wat willen we bereiken?
We willen de ruimtelijke kwaliteit verhogen, en daarmee bijdragen aan de sociaal en ruimtelijk economische doelstellingen
voor deze collegeperiode en de langere termijn. Conform het collegewerkprogramma en de Lange Termijn Investeringsplanning
(LTIP) focussen we onze inzet op de binnenstad, Zuid en Stadshavens, waarbij, gezien de ombuigingen, met
beperktere middelen resultaat geboekt moet worden. De inzet op Noord wordt beperkt, tenzij dit kostendekkend kan of met
bijdragen van derden (deelgemeenten, corporaties of marktpartijen). Daarnaast wordt de stad ook aantrekkelijker gemaakt
door meer groen en van een betere kwaliteit. Het doel hiervan is, door het versterken van het groene karakter van Rotterdam,
het woonplezier en de economische waarde van de woningen te verhogen.
Wat gaan we daarvoor doen?
Voor een aantrekkelijk woon-, werk- en leefklimaat is de volgende target geformuleerd:
1. Aan het einde van de collegeperiode zijn er in de wijken die in 2010 het minst groen zijn, het areaal groen en water
toegenomen.
2. Aan het einde van de college periode trekt de binnenstad 5% meer bewoners, 5% meer werknemers en 10% meer
bezoekers.
Target 20: Aan het einde van deze collegeperiode is het
aareaal groen en water toegenomen in de tien buurten die
in 2010 het minst groen zijn.
Target 22: Aan het einde van de collegeperiode heeft de
binnenstad ten opzichte van 2010 5% meer bewoners.
Target 22: Aan het einde van de collegeperiode heeft de
binnenstad ten opzichte van 2010 5% meer werknemers.
Target 22: Aan het einde van de collegeperiode heeft de
binnenstad ten opzichte van 2010 10% meer bezoekers.
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012
2013/
Eindwaarde
2014
Mijlpaal/
planning
0 7 3/10
Realisatie
Mijlpaal
/planning 31.555 32.870
Realisatie
31.835
(+1,7%)
31.305 Peildatum: 1-1
Mijlpaal
/planning 81.467 84.193
Realisatie
80.350
(+0,2%)
80.184 Peildatum: 1-1
Mijlpaal/
planning 566.792 584.870
Realisatie
556.000
531.700 (+4,3%)
pagina 120 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Toelichting collegetarget Vergroening
Door het toevoegen van bomen willen we een groter areaal groen bereiken in de wijken die in 2010 het minst groen waren,
Wij realiseren 160.000 m 2 groene gevels en daken. In samenwerking met deelgemeenten, buurtbewoners en andere
stakeholders worden tien ‘stenige’ plekken in de stad groener gemaakt en worden de komende twee jaar naar schatting 1.800
extra (kwaliteit) bomen in de stad gepland 7 . In 2013 worden de laatste drie plekken vergroend. Hiermee versterken we ook de
ecologische structuur in de stad. Verder ondersteunen wij initiatieven op het gebied van stadslandbouw en het vermarkten
van regionale producten. Bij de vergroening van de stad rekenen wij op (financiële) bijdragen van burgers en bedrijven en
proberen dit ondermeer door de inzet van de Wensgids verder te stimuleren. In 2012 is gestart met pilots publiek-private
samenwerking.
Overige inzet groen en buitenruimte (ecologische routes en groengebieden)
In nauwe samenwerking met de stadsregio, de Provincie Zuid-Holland en natuurbeschermingsorganisaties werken wij aan
de ontwikkeling van ecologische routes en groengebieden rond de stad. De dekkingsmiddelen hiervan zijn grotendeels
vervallen door de forse bezuinigingen van het Rijk. Met de provincie en de Stadsregio wordt onderhandeld over middelen
uit het provinciale uitvoeringsprogramma van de Groenagenda en de regionale Investeringsreserve Groen. Ondanks de
grote bezuinigingen blijven de gemeente Rotterdam, de Stadsregio en de provincie met elkaar streven naar een doorgaande
ecologische en recreatieve verbinding in de Noordrand van de stad. Het plan voor Schieveen, een van de cruciale schakels
in deze ecologische en recreatieve verbinding, zal in het najaar van 2012 afgerond worden en aangeboden aan de Raad.
Verder wordt voorrang gegeven aan de planvorming en aanleg van het recreatieve fietspad tussen de Schie en de Rotte, het
zogenaamde Polderpad. Voor de Vlinderstrik wordt het masterplan in de tweede helft van 2012 uitgewerkt tot een inrichtingsen
beheerplan. Voor de zuidzijde van de stad vormt de geplande Blauwe Verbinding in de toekomst een belangrijke
ecologische verbinding tussen het Zuiderpark, het geplande landschapspark Buijtenland van Rhoon en de natuurgebieden
langs de Oude Maas.
Het masterplan voor de Oranjebuitenpolder is wegens het verwachte wegvallen van Rijksmiddelen niet meer uitvoerbaar.
Daarom is met de provincie en de stadsregio afgesproken een nieuw, sterk versoberd en goed faseerbaar plan uit te werken
voor het aanleggen van een smalle ecologische verbinding naar de kust en recreatieve paden in de Oranjebuitenpolder en de
hieraan grenzende Bonnenpolder. Er wordt ook gezocht naar private investeerders in de groenontwikkeling.
Toelichting collegetargets Binnenstad
De targets voor de Binnenstad zijn gemeten vanaf een nulmeting in 2010. In 2010 stond het aantal inwoners op 31.105, waren
er 80.184 werknemers en 35.700 bezoekers.
Overige inzet Binnenstad
Onze ambitie voor de binnenstad is dat er meer mensen in de binnenstad gaan wonen en werken. Ook willen we dat er
meer mensen de binnenstad bezoeken en er langer blijven en meer besteden. Wij gaan verder met de uitvoering van
het Binnenstadsplan 2008-2020, de Binnenstad als Citylounge. In het Collegewerkprogramma 2010-2014 is nadrukkelijk
gekozen voor een integrale aanpak. Dat wil zeggen dat de ruimtelijke en economische ontwikkeling van de binnenstad wordt
gecombineerd met het vergroten van de leefbaarheid, gastvrijheid en publieksaantrekkelijkheid van de binnenstad.
In 2013 zal de inzet van de gemeente gericht zijn op:
− De gebiedsontwikkeling Laurenskwartier: De opening van het University College zal dit gebied versterken en
verlevendigen. Er zal gestart worden met de herinrichting van de buitenruimte rond de Markthal en de Binnenrotte.
− De gebiedsontwikkeling Kop van Zuid/Wilhelminapier: Met de oplevering van De Rotterdam zal de levendigheid op de
Wilhelminapier aanzienlijk toenemen (ruim 10.000 mensen (bewoners, werknemers, bezoekers) per dag).
− De gebiedsontwikkeling Rotterdam Central District; De Stationshal, fietsenstalling, de Kruispleingarage zullen worden
opgeleverd waarna de buitenruimte Kruisplein en Stationsplein worden ingericht. De eerste buitenruimteprojecten
(Weena en Conradstraat) zullen worden opgeleverd.
− De gebiedsontwikkeling Hoboken: Bouwfase 1 van het Erasmus MC zal worden afgerond waarna de Wytemaweg zijn
definitieve inrichting zal krijgen. De planvorming voor het gebied Coolhaven zal worden afgerond.
− De gebiedsontwikkeling Lijnbaankwartier: Lijnbaan Akkoord, samenwerkingsverband tussen eigenaren, winkeliers en
gemeente, zal operationeel zijn. De bouw van Forum en Cool 63 zal in volle gang zijn. Er zal gestart worden met de
herinrichting van het Stadhuisplein en zal het tramspoor tussen Meent en Churchillplein vernieuwd worden en vervolgens
ingericht worden passend in het verbeeldend programma van eisen van de Coolsingel.
− De gebiedsontwikkeling Waterstad: De oplevering van het woningbouwproject 100 Hoog (150 woningen) zal het gebied
verder versterken.
− De herstructurering Oude Westen is nog in volle gang.
− Het faciliteren en stimuleren van initiatieven om de levendigheid en de gastvrijheid in de binnenstad verder te brengen.
− Het versterken van de verbindingen tussen culturele instellingen en het stadsleven (Cultuurplan 2013–2016).
7 Het gaat hierbij om een schatting omdat de inzet van middelen is verbreed naar vergroening en niet meer alleen ingezet wordt ten behoeven van extra
(kwaliteit) bomen. Bovendien wordt de inzet bepaald door de deelgemeenten.
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 121
– Het faciliteren van initiatieven van woningbouw en met name de kleinere initiatieven die ontwikkeld worden door
eigenbouwers of vernieuwende samenwerkingsverbanden.
− Extra aandacht voor transformatie van leegstaande (kantoor/detailhandel) gebouwen.
− Verder implementeren van duurzaamheid en vergroening in gebiedsontwikkelingen.
− De uitvoering van het meerjaren buitenruimteprogramma met een extra accent op de verblijfskwaliteit.
De beperkte beschikbaarheid van investeringsmiddelen en ambtelijke capaciteit vragen om een accentverschuiving
zonder dat we de ambitie op voorhand terugdraaien. Daarom werken wij meer in partnerschap en leggen we meer
verantwoordelijkheden bij private partijen.
Prestatie-indicator Woningbouw
De doelstelling in Rotterdam een duurzaam en kwalitatief aantrekkelijk ruimtelijk vestigingsmilieu te bevorderen, blijft ook de
komende tijd onverkort van kracht. We blijven, samen met marktpartijen, inzetten op “het faciliteren, initiëren, investeren en
werken aan een sterke ruimtelijk economische ontwikkeling van Rotterdam”. Om deze doelstelling te bereiken, zetten we o.a.
instrumenten van grondbeleid voor de verbetering van stedelijke kwaliteiten in. Dit moet leiden tot een effectieve regievoering
bij gebiedsontwikkeling en het stimuleren van toekomstige investeringen. Voor een actieve grondpolitiek met risicodragend
participeren door de gemeente is mede door de financiële omstandigheden niet veel ruimte meer. Vanwege de nog steeds
moeizame marktomstandigheden, moeten we samen met de marktpartijen blijven zoeken naar kansen voor investeringen in
de gewenste ontwikkeling van de stad. Als gevolg van de nieuwe rol van de gemeente als publiek ontwikkelaar zoeken we
andere vormen van gebiedsontwikkeling en proberen deze uit in de praktijk. We faciliteren de vraag hiernaar en dragen bij
aan de kwaliteit van het stedelijk vestigingsmilieu voor bedrijven en inwoners én we verbeteren de kwaliteit van de stad.
De economische crisis maakt het zoeken naar stimuleringsmaatregelen enerzijds en een vrijwel permanente (her)overweging
van projecten anderzijds noodzakelijk. Kern van het beleid blijft echter dat afhankelijk van de specifieke gebiedsontwikkeling
en de daar aanwezige belangen, de mogelijke grondbeleidinstrumenten in steeds wisselende samenstelling worden
toegepast. Maatwerk is bij concrete gebiedsontwikkelingen steeds het uitgangspunt.
Prestatie-indicatie: woningbouw
Rekening
2011
Begroting
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
Raming
2016
1. Woningen 650 750 900 1200
2. Gezinswoningen 550 500
3. Bedrijven 47.000 54.500 55.500 30.500
4. Kantoren 3.000 8.000 8.500 3.000
5. Winkels (incl. horeca) 44.500 29.000 3.700 3.600
6. Overig 25.000 37.000 9.000 1.700
De prognose van de woningbouw is gebaseerd op de Analyse woningbouwprogramma 2012–2020. In dit scenario gaan we
er vanuit dat de economische recessie een langere tijd aanhoud. De onzekerheid over overheidsingrijpen in de woningmarkt,
zoals hypotheekrenteaftrek, blijft. Hierdoor blijft het consumentenvertrouwen laag. Dit heeft negatieve gevolgen voor de
woningmarkt en zorgt ervoor dat de marktvraag de eerst komende 4 jaar niet aantrekt en op het niveau van 2011 blijft.
Een verdere daling is zelfs mogelijk, als corporaties de herstructurering niet kunnen voortzetten. De prognose voor de
gezinswoningen is gebaseerd op een verwachte realisatie van de planvoorraad.
De prognose voor werklocaties (bedrijven, kantoren, winkels, etc.) is gebaseerd op de conclusies van de Navigator
werklocaties 2011 nr. 2. Daarin werd geconstateerd dat er steeds meer sprake is van een gedegen kwalitatief voorraadbeheer.
Het uitgangspunt is dan ook de bestaande voorraad van werklocaties. Door middel van kwalitatieve toevoeging (en
onttrekking) wordt beoogd de concurrentiepositie van Rotterdam te behouden en waar mogelijk te versterken.
Prestatie-indicator bestemmingsplannen
Overige prestatie-indicator
bestemmingsplannen
Rekening
2011
Begroting
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Aantal vastgestelde bestemmingsplannen 15 14 14
Raming
2015
Raming
2016
Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (2008) dient de gemeente per 1 juli 2013 te beschikken over actuele bestemmingsplannen
voor haar gehele grondgebied. Van 2008–2010 is met extra middelen aan deze opdracht gewerkt. In 2010 is,
vanwege de bezuinigingen, besloten te stoppen met het toekennen van extra middelen voor versnelde actualisering
van bestemmingsplannen en de middelen terug te brengen naar waakvlamniveau. Met de beperkte middelen is een
jaarlijkse productie van 13–15 gebiedsbestemmingsplannen realistisch. De bezuinigingen op dit werkterrein zijn inmiddels
geëffectueerd en voor 2013, 2014 en 2015 wordt de jaarlijkse target op 14 vastgestelde gebiedsbestemmingsplannen gezet.
pagina 122 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Als gevolg van de bezuinigingen zal de gemeente in 2013 niet voor haar gehele grondgebied beschikken over actuele
bestemmingsplannen, maar zal hiervan enkele jaren later sprake zijn. Staande afspraak is dat de gemeente per 1 april en per
1 oktober rapporteert over de voortgang van het actualiseringsprogramma.
Overige inzet
Zuid (exclusief Nationaal Programma Zuid)
In december 2012 wordt de dialoogfase voor de marktpartijen, als onderdeel van de aanbestedingsprocedure, afgerond
voor Hart van Zuid. Hierna vindt de gunning van het project aan een consortium (of een ander samenwerkingsverband van
verschillende marktpartijen) plaats en, parallel aan het uitwerken van de visie van het consortium, wordt het publieke traject
(o.a. gebiedsbestemmingsplan) opgestart.
Indien tot een vervolgaanpak voor Stadionpark wordt besloten, kan naast de grondexploitatie van het desbetreffende gebied,
de Feijenoordfamilie een start maken met de uitwerking van het bouwplan voor het nieuwe stadion. We zullen, samen met
onderwijsinstellingen, de Sportcampus uitwerken tot een forum voor sport en onderwijs.
In Rotterdam-Zuid ligt verder de focus op de volgende gebiedsontwikkelingen:
− De verdere invulling van Groot Kop van Zuid (Wilhelminapier, Katendrecht, Kop van Feijenoord) door de uitwerking van
kansrijke woonmilieus.
− De gefaseerde ontwikkeling van Parkstad-Afrikaanderwijk door de lagere investeringskracht van Vestia.
− De versterking van de groenstedelijke woonmilieus in Lombardijen, Groenenhagen-Tuinenhoven, Pendrecht en Zuidwijk.
Stadshavens
De visie van Stadshavens is geformuleerd in de Structuurvisie. De hieruit afgeleide ontwikkelstrategie van Stadshavens is
afgestemd op de veranderende omstandigheden van economische recessie en vraaguitval, de veranderende rol van de markt
en de bezuinigingstaakstellingen. Dit betekent: business gerelateerd, vraaggestuurd ontwikkelen, waarbij de eindgebruiker
(de klant c.q. het bedrijf) centraal staat. De focus ligt op nieuwe bedrijfsvestigingen die leiden tot economische groei en
extra werkgelegenheid. Daarbij is van groot belang dat private partijen lange termijn zekerheid geboden kunnen worden
ten aanzien van de continuïteit van beleid en prioritering van investeringsmiddelen. Voor de korte termijn wordt ingezet op
marketing, acquisitie & sales en voor de voorbereiding van PPS contracten en aanbestedingen.
Op basis van diverse onderzoeken zijn clean tech, medical en food voor de regio als kansrijke economische clusters
geïdentificeerd. De branding van het gebied als vestigingsplaats en de gerichte acquisitie van bedrijven in deze clusters zijn
belangrijke uitgangspunten.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Ruimtelijke ordening en
gebiedsontwikkeling
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 739.112 609.818 594.957 577.473 567.147 539.436
Bijdragen rijk en mede-overheden 70.623 10.540 9.630 9.474 9.474 12.001
Opbrengsten derden 215.745 188.324 183.110 184.894 172.869 168.256
Dividenden -21 45 46 46 46 46
Financieringsbaten 1.514 0 0 0 0 0
Overige baten (incl interne baten) 451.251 410.909 402.171 383.059 384.758 359.133
Totaal lasten 760.038 714.544 632.589 571.076 563.297 535.694
Programmalasten 476.281 425.946 369.580 333.045 327.879 300.269
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 342.886 342.258 298.394 266.583 263.447 235.736
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 68.177 24.815 13.120 8.351 6.321 6.422
Kapitaallasten 59.767 58.873 58.066 58.110 58.110 58.110
Financieringslasten 1.538 0 0 0 0 0
Overige lasten 3.913 0 0 1 1 1
Apparaatslasten 283.757 288.598 263.009 238.031 235.418 235.425
Personeel 174.590 171.996 162.052 153.000 151.527 151.527
Inhuur 10.219 7.322 3.631 3.631 3.631 3.631
Materieel 4.409 8.682 13.691 13.683 13.677 13.677
Doorbelaste overhead RSO 0 23.363 30.472 27.826 26.856 26.863
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 94.539 77.235 53.163 39.891 39.727 39.727
Vervolg tabel zie volgende pagina
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 123
Vervolg tabel vorige pagina
Ruimtelijke ordening en
gebiedsontwikkeling
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Saldo voor reserveringen -20.926 -104.726 -37.632 6.397 3.850 3.742
Onttrekking aan reserves 2.154 84.558 26.000 0 0 0
Bestemmingsreserve Infrastructuur 0 84.329 26.000 0 0 0
Bestemmingsreserve Korte klappe 98 74 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Stadshavens 271 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Nieuwe wet RO 400 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Project Brandgrens 126 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Fort Hoek van
Holland 1.259 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Impuls WWI 0 155 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 684 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Impuls WWI 684 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -19.456 -20.168 -11.632 6.397 3.850 3.742
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten (overige baten en opbrengsten derden) bestaan grotendeels uit de grondopbrengsten. Op grond van de wet- en
regelgeving worden de baten van grondverkopen in de exploitatie verwerkt met een tegenboeking bij de lasten. Het effect op
het resultaat is derhalve nihil.
De interne baten bestaan verder uit de bijdragen vanuit het IFR voor de projecten Buitenruimte Binnenstad, Spoor- en
Provenierssingel en de Vergroeningsopgave. Tevens zijn interne baten opgenomen voor de dienstverlening vanuit het
ingenieursbureau welke wordt verrekend binnen de andere clusters.
Opbrengsten derden betreffen de baten voor het project Bestaand Rotterdams Gebied, die afkomstig zijn vanuit het
Havenbedrijf. Tevens zijn ramingen opgenomen voor de inzet van de dienstverlening van het ingenieursbureau richting
externe partijen. De bijdragen van rijk- en mede-overheden geraamd zijn voornamelijk afkomstig uit opdrachten
deelgemeenten en Stadsregio.
Lasten
De lasten bestaan uit de kosten die gemaakt worden in de grondexploitaties ten behoeve van gebiedsontwikkelingen, de
kosten van studieprojecten en de apparaatskosten. In de lasten staan daarnaast kosten begroot voor diverse uit het IFR
gedekte projecten zoals Buitenruimte Binnenstad, Spoor-en Provernierssingel en de Vergroeningsopgave. Ook de bijdragen
aan de Recreatieschappen staan hierin opgenomen. Verder zijn de kosten van Bestaand Rotterdams gebied hierin begroot.
Reserves
De bestemmingsreserve Infrastructuur wordt ingezet voor de dekking van het project Rotterdam Centraal. De uitgaven voor
dit project worden ten laste van deze reserve gebracht. In het kader van Impuls WWI is een reserve gevormd, waarvan de
bijdrage via het Gemeentefonds is verkregen. Met de geraamde onttrekking in 2012 is deze reserve vanaf 2013 uitgeput.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Baten:
De bijdragen van rijk- en medeoverheden zijn na 2011 aanzienlijk lager geraamd en blijven daarna stabiel. Dit wordt
veroorzaakt doordat de ontvangen bijdragen in het kader van Kansen voor West en Kansen voor Rotterdam (EFRO-middelen‘
via een subsidie verstrekt worden aan andere partijen. Bij de lasten staat onder subsidies hetzelfde bedrag opgenomen.
De opbrengsten derden laten meerjarig een dalend verloop zien. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door dalende
grondopbrengsten. Hier staan ook lagere lasten tegenover.
De overige baten nemen meerjarig ook af. Dit wordt veroorzaakt door de volgende elementen:
– Het ingenieursbureau heeft te maken met dalende opdrachten. Tegenover deze dalende vraag is in de begroting ook
voorzien in een daling van de lasten.
– Door de jaarlijkse toekenning van de IFR-middelen zijn zowel de baten als de lasten vanaf 2014 beduidend lager
vergeleken met 2013. In 2013 wordt het Investeringsprogramma 2014 behandeld en vastgesteld, de begroting 2014 zal
daarop aangepast worden.
pagina 124 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Lasten:
De inkopen en uitbestede werkzaamheden laten meerjarig een dalend verloop zien. Dit wordt verklaard door de verwachting
dat het totale pakket van opdrachten voor het ingenieursbureau verder zal afnemen. Dit heeft ook effect op de personele
lasten die meerjarig afnemen. Tevens nemen de inkopen en uitbestede werkzaamheden af als gevolg van lagere
verwachtingen omtrent de grondexploitaties.
De lasten met betrekking tot subsidies zijn lager geraamd in relatie tot 2011. Naast het hierboven genoemde effect van
subsidieverstrekking voor het Programma Kansen voor West en Kansen voor Rotterdam, wordt het ook verklaard door
verwachte lagere toekenningen vanuit het programma Buitenruimte Binnenstad.
Tenslotte hebben bovengenoemde effecten (minder externe opdrachten, minder subsidieverstrekking, uitvoering waakvlam)
effect op de apparaatslasten die meerjarig ook een geleidelijke daling zien
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Ruimtelijke ordening en gebiedsontwikkeling Baten Lasten Saldo
Regie stedebouw / planvorming 78.354 86.390 -8.036
Grondzaken 147.554 147.875 -321
Engineering 376.880 374.636 2.244
Inrichten openbare ruimte 17.819 23.164 -5.345
Monumenten 350 524 -174
Totaal 620.957 632.589 -11.632
4.8.2 Beleidsmatige Inspanning Wonen
Wat willen we bereiken?
Hoewel de Nederlandse woningmarkt momenteel krimpt, het investeringsklimaat niet gunstig lijkt en de Rotterdamse
corporatiesector terughoudend wordt, blijft het de gedeelde ambitie dat alle Rotterdammers in een goede woning en een
prettig woon- en leefklimaat in Rotterdam moeten kunnen wonen. Daarom wordt er nog gericht op de verbetering van de
kwaliteit en diversiteit van de woningvoorraad, op het inkorten van wachtlijsten en op kansen op de woningmarkt voor
iedereen. Wij willen mogelijkheden bieden voor een wooncarrière in de stad. Studenten, ouderen en gezinnen hebben onze
bijzondere belangstelling. Van alle Rotterdammers mag worden verwacht dat zij netjes omgaan met hun woning en niet tot
overlast zijn voor hun buren. Waar dat wel zo is, grijpen we in.
Wat gaan we daarvoor doen?
In het Uitvoeringsprogramma Woonvisie 2010–2014 geven wij (samen met onze externe partners) de concrete inspanningen
aan waarmee we bovenstaande ambitie willen bereiken. Jaarlijks wordt in de ‘Stand van het Wonen’ aan de gemeenteraad
gerapporteerd over de resultaten van die inspanningen. In 2012 zijn de inspanningen in het uitvoeringsprogramma op
basis van de gemeten voortgang op de collegetargets en een (gebiedsgerichte) discussie met stakeholders in de stad
aangescherpt. In de tweede helft van 2013 wordt de eindmeting van de collegetargets m.b.t. het hoofdstuk Woonstad in het
Collegewerkprogramma uitgevoerd. De volgende targets zijn geformuleerd:
1. Gedurende deze collegeperiode slagen wij erin meer gezinnen, hoger opgeleiden en hogere inkomens voor de stad te
behouden. Dit wordt gemeten aan de hand van het aandeel van deze groepen in de verhuisstroom uit de stad: in 2013 is
dit aandeel met 10% ten opzichte van 2009 gedaald.
2. Voor Rotterdam Zuid is daarin de ambitie groot, omdat we willen dat Zuid op dit punt extra vooruit gaat. Uit het aandeel
van deze groepen in de verhuisstroom uit Zuid blijkt dat in 2013 dit aandeel met 15% ten opzichte van 2009 is gedaald.
3. De target voor het aandeel van de Rotterdammers dat tevreden is met de eigen woonsituatie en geen overlast ervaart
blijft gehandhaafd voor tot aan het eind van deze collegeperiode. Dit betekent dat het streven is om beoordelingen van
Rotterdammers op dit onderdeel (hoge waardering van woning en woonomgeving, buurt en samenleven) ten opzichte van
2008 met 15% te laten stijgen.
In 2011 is ten aanzien van deze targets een tussenmeting uitgevoerd, waarover in juni 2012 aan de gemeenteraad middels
een uitgebreide brief met toelichting is gerapporteerd. Hieronder een samenvatting van de tussenmeting, afgezet tegen
eerdere metingen en de target voor 2013:
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 125
Target 18: Gedurende deze collegeperiode slagen wij erin
meer gezinnen, hoger opgeleiden en hogere inkomens
voor de stad te behouden. In 2013 is het aandeel van
deze groepen in de verhuisstroom uit de stad met 10% ten
opzichte van 2009 gedaald
Mijlpaal/
planning
Realisatie
2010/
nulmeting
Rekening
2011
Gezinnen:
22%
Hoger opg.:
47%
Hogere ink.:
55%
Realisatie a. Gezinnen 23% 20%
b. Hoger
opgeleiden 49% 50%
c. Hogere
inkomens 58% 54%
Target 19: Aan het einde van deze collegeperiode het aandeel
van de Rotterdammers dat tevreden is met de eigen
woonsituatie en geen overlast ervaart moet t.o.v. 2009 met
15% zijn gestegen.
Mijlpaal/
planning
Realisatie 73%
Target 21: In 2014 is het aandeel van de gezinnen, de
hoger opgeleiden en de hogere inkomens in de verhuisstroom
uit Zuid met 15% ten opzichte van 2010 zijn gedaald
Mijlpaal/
planning
Begroting
2012 Eindwaarde
n.v.t.
20%
44%
52%
66% (2008) n.v.t. 76%
Gezinnen:
22%
Hoger opg.:
34%
Hogere ink.:
44%
a. Gezinnen 24% 29%
b. Hoger
opgeleiden 36% 37%
c. Hogere
inkomens 47% 42%
20%
31%
40%
Overige inspanningsverplichtingen voor het bereiken van de ambitie op het gebied van wonen
Realiseren van 3.000 woningen voor gezinnen
Het streven is erop gericht om aan het einde van deze collegeperiode 3.000 woningen voor gezinnen gerealiseerd te
hebben. Medio 2012 staat de teller op 1.600 woningen voor gezinnen, met nog 1.800 in het planaanbod voor de resterende
collegeperiode. Onder de huidige economische omstandigheden doet zich meer planuitval voor dan in het verleden. Onder
woningen voor gezinnen wordt verstaan: eengezinswoningen, maisonnettes, beneden-bovenwoningen en gezins-vriendelijke
appartementen zoals gedefinieerd in de nota ‘Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam’. Onder realisatie wordt
verstaan: in aanbouw genomen (nieuwbouw) en in de voorraad toegevoegd (aanpak bestaande voorraad).
Ontwikkelen kindvriendelijke wijken (KIWI)
Uitgaande van de visie ‘Bouwstenen voor een kindvriendelijk Rotterdam’ worden ontwikkelende partijen gestimuleerd om bij
nieuwbouw of herstructurering op basis van de KIWI-bouwstenen te ontwikkelen. Vanuit de stad wordt regie gevoerd op de
realisatie van kindvriendelijke wijken. Verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt hoofdzakelijk bij de deelgemeenten. In 2012
zijn de KIWI-scans voor de deelgemeenten en de KIWI-monitor afgerond. In de KIWI-scans staan de opgaven voor 2013 en
verder. In samenhang worden de bouwstenen wonen, voorzieningen, buitenruimte en routes in de deelgemeenteplannen 2013
opgenomen. Ook het communicatie/marketingplan voor de kindvriendelijke wijken komt in 2013 tot uitvoering.
Ontwikkelen woonservicegebieden
Woonservicegebieden zijn wijken of buurten waarin burgers zo zelfstandig mogelijk de eigen regie behouden en kunnen
blijven wonen. In het woonservicegebied werken burgers, instellingen en lokale overheden met elkaar samen en is er sprake
van vraaggestuurde zorg- en serviceverlening. Naast de fysieke toegankelijkheid is ook de “sociale toegankelijkheid” vorm
gegeven, waardoor senioren en mensen met een beperking zich thuisvoelen en hun ondersteuning op wijkniveau zelf kunnen
invullen.
In 2012 zijn voor de woonservicegebieden in de deelgemeenten Feijenoord, Delfshaven, Noord, Kralingen-Crooswijk
en Centrum analyses en opgaven gemaakt voor de bouwsteen (toegankelijk) wonen, in samenhang met de bouwstenen
voorzieningen, routes en buitenruimte. Eind 2012 en in 2013 worden deze opgaven in de uitvoeringsplannen van corporaties
en deelgemeenten verwerkt. In 2013 worden de analyses en opgaven voor de woonservicegebieden in de andere
deelgemeenten gemaakt.
pagina 126 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Verbeteren van 8.000 woningen in de periode 2010 tot en met 2013
De verbetering van woningen heeft betrekking op zowel het bezit van woningcorporaties als dat van particuliere verhuurders
en eigenaar-bewoners. In de corporatiesector worden deze collegeperiode 5.000 woningen verbeterd. Hierover zijn afspraken
met de corporaties gemaakt. In de particuliere sector bedraagt de verbeteringsopgave deze collegeperiode 3.000 woningen.
Medio 2012 staat de teller voor de particuliere sector op 1.800 woningen. Voor de corporatiesector is er op dit moment bekend
(stand medio 2012) dat er in 2010 1.081 woningen verbeterd zijn. De cijfers voor 2011 zijn 1926 woningen, samen geeft dit
3007 woningen in aanpak.
Duurzaamheid: energiereductie in bestaande voorraad
Met woningcorporaties hebben wij afgesproken dat zij in 2014 10% energiereductie bereiken in hun bezit. Met ontwikkelaars
en beleggers zijn er afspraken gemaakt over duurzaam bouwen (nieuwbouw en renovatie). Voor de bestaande bouw richten
we ons op verengingen van eigenaren (VvE’s) en de MKB-sector. Er wordt ingezet op het stimuleren van investeringen
in energiebesparing en duurzame energieopwekking voor Rotterdammers via ondermeer het Rotterdamse project
Duurzame Daden. Daarnaast informeren, adviseren en ontwikkelen we met bewoners en marktpartijen uitvoerings- en
financieringsproducten. Daarnaast wordt de Rotterdamse inzet op het nuttig toepassen van restwarmte en duurzame koeling
versterkt. Rotterdam werkt met haar partners toe naar het sluiten van een Green Deal met het Rijk die de verduurzaming van
de Rotterdamse bestaande woningvoorraad moet versnellen. Hierin wordt specifiek aandacht gevraagd voor Rotterdam Zuid.
Programma EU arbeidsmigranten
Sinds het openstellen van de arbeidsmarkt in 2007 monitort de gemeente Rotterdam de ontwikkeling en voortgang rond de
komst van de EU-arbeidsmigranten uit Midden en Oost-Europa in Rotterdam. Aan de hand hiervan zijn diverse maatregelen
ingezet om de komst en het verblijf van deze migranten in goede banen te leiden. Deze aanpak focust zich op drie
doelstellingen: tegengaan van uitbuiting en misstanden in werk en huisvesting, bevorderen van het aanbod van huisvesting en
bevorderen van inburgering en integratie.
In de aanpak van Rotterdam wordt constructief samengewerkt met andere partijen, zoals Rijksinstanties, andere gemeenten,
woningcorporaties, vertegenwoordigers van de uitzendbranches en werkgevers.
Nationaal Programma Rotterdam Zuid
Samen met het Rijk en (lokale) partners geven wij uitvoering aan het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Waar in eerdere
jaren veel nadruk lag op de ruimtelijke ontwikkeling, is nu de gezamenlijke keuze om de sociaal-economische ontwikkeling
leidend te laten zijn. Fysieke ontwikkeling is iets wat dit zal ondersteunen. We werken toe naar de door alle partners gedeelde
stip op de horizon voor Zuid. In de uitvoering ligt de focus op de zeven wijken in het midden van Zuid waar de problematiek
zich het sterkst en gestapeld voordoet en waar doorbraken noodzakelijk zijn om de ontwikkeling van heel Zuid en Rotterdam
verder te brengen.
Dit integrale programma steunt op drie pijlers: school, werk en wonen, waarbij vooral wordt gestuurd op de dwarsverbanden
tussen deze terreinen. Binnen de pijler school zetten we in op betere prestaties (via de Children’s Zone) en is er bijzondere
aandacht voor vakmanschap in zorg, haven en techniek. Voor werk richten we ons met de verbeterde werkgeversaanpak
vooral op het aan het werk gaan van uitkeringsontvangers. Het bedrijfsleven sluit hiervoor met de gemeente arrangementen
en geeft carrierestartgaranties voor pas afgestudeerden. In de pijler wonen zetten we in op beheer en verbetering (en
vervanging) van de particuliere woningvoorraad en van de sociale voorraad (in samenwerking met de corporaties) en spannen
we ons in voor het versterken van de leefbaarheid (o.a. bereikbaarheid, buitenruimte en veiligheid).
Prestatie-indicatoren handhaving
Door het bureau omgevingsvergunningen (MidOffice) en de afdeling Vergunningen (BackOffice) wordt gewerkt aan de
enkelvoudige en meervoudige vergunningen zoals genoemd in de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO). Het
bureau omgevingsvergunningen en de afdeling vergunningen streven er naar om 100% van de vergunningaanvragen binnen
de wettelijk termijn van 8 weken voor een aanvraag met een normale procedure en 26 weken voor een aanvraag met een
uitgebreide procedure af te doen. Daarnaast is het wordt er gewerkt om het aantal direct ontvankelijke aanvragen met 20% te
vergroten. De prestatie-indicator is 65%.
Er wordt een strategie ontwikkeld die bijdraagt aan het proactief inzetten van capaciteit, in plaats van reactief. Voor deze
ontwikkeling wordt de samenwerking met marktpartijen gezocht die actief zijn in het beheer en onderhoud van onroerende
zaken. Ook zal de burger benaderd worden om zijn potentiële signaalfunctie meer te benutten, wat bij kan dragen aan het
oplossen van klachten waarbij de gemeente faciliterend in kan zijn.
De te leveren prestaties ten aanzien van handhaving zijn meetbaar in de volgende prestatie-indicatoren:
− Vergunningsverlening binnen wettelijke termijnen.
− Percentage direct ontvankelijke aanvragen.
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 127
Rekening
2010
Begroting
2011
Begroting
2012
Raming
2013
Raming
2014
Raming
2015
Overige prestatie-indicatoren
1. Vergunningverlening binnen
wettelijke termijnen. 100% 100% 100%
2. Percentage direct ontvankelijke
aanvragen. 65% 65% 65%
Ketenhandhaving Pand en Persoon
Aanpak verloederd particulier bezit
Aanscherping van regelgeving, deels te realiseren door een aanvulling van de Rotterdamwet en wijziging van de Woningwet,
is in 2011 op ambtelijk niveau bij de Rijksoverheid op de agenda gezet. In 2012 is hierover overleg geweest met het Rijk. Het
resultaat van dit overleg zal in 2013 moeten leiden tot het concretiseren van maatregelen, waarmee samen met het nieuwe
instrumentarium de intensivering van de aanpak van verloederd particulier bezit vorm krijgt (‘aanpak huisjesmelkers’). Deze
aanpak is onderdeel van de keten handhaving pand en persoon.
Hennepaanpak
Binnen de keten handhaving pand en persoon worden de voor toezicht en handhaving beschikbare gemeentelijke
middelen zo ingezet, dat toezicht en handhaving optimaal (efficiënt en effectief) bijdragen aan veilige en leefbare wijken.
Iedere melding van een potentiële hennepkwekerij wordt binnen één werkdag in behandeling genomen. Waar mogelijk
wordt bestuursrechtelijk ontmanteld en de kosten verhaald op de overtreder. Eigenaren worden aangesproken op hun
verantwoordelijkheid om misbruik van hun bezit te voorkomen en te bestrijden. Deze aanpak van hennepkwekerijen is
‘repressief’, daarnaast wordt ook gewerkt aan preventie. Eigenaren (verhuurders) van onroerend goed worden gewezen op de
richtlijnen ter voorkoming van hennepteelt in te verhuren onroerend goed.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Wonen
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 82.565 92.994 54.877 37.921 37.427 37.427
Bijdragen rijk en mede-overheden 17.604 26.538 2.310 2.310 2.310 2.310
Opbrengsten derden 3.828 2.325 17.460 17.434 17.511 17.511
Financieringsbaten 15.657 14.202 13.090 12.395 11.914 11.914
Overige baten (incl interne baten) 45.476 49.929 22.017 5.782 5.692 5.692
Totaal lasten 115.714 132.924 120.154 87.098 52.477 52.483
Programmalasten 40.017 29.080 17.374 14.136 14.329 13.828
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 1.805 1.277 382 152 152 152
Sociale uitkeringen 0 231 236 236 236 236
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 21.151 12.345 3.063 432 379 379
Kapitaallasten 15.974 14.238 12.730 12.353 12.599 12.098
Overige lasten 1.087 989 963 963 963 963
Apparaatslasten 75.697 103.844 102.780 72.962 38.148 38.655
Personeel 29.751 26.434 25.136 22.823 22.428 22.428
Inhuur 1.146 2.809 434 434 434 434
Materieel 4.959 3.565 6.525 6.291 6.287 6.794
Doorbelaste overhead RSO 0 4.479 5.847 5.486 5.277 5.278
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 39.841 66.557 64.838 37.928 3.722 3.721
Saldo voor reserveringen -33.149 -39.930 -65.277 -49.177 -15.050 -15.056
Onttrekking aan reserves 0 0 15.981 5.997 0 0
Bestemmingsreserve ISV-3 0 0 15.981 5.997 0 0
Toevoeging aan reserves 27.949 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve ISV-3 27.949 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -61.098 -39.930 -49.296 -43.180 -15.050 -15.056
pagina 128 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten bestaan uit ontvangen rente op leningen aan woningcorporaties, IFR-middelen ter dekking van projectkosten Pact
op Zuid, Bestaande Voorraad en Particuliere Voorraad, en rijksbijdragen in verband met ISV1 en ISV2 en BWS. Verder
bestaan ze uit de opbrengsten van de leges omgevingsvergunning en overige leges en inkomsten van derden (uit opdrachten
voor derden zoals deelgemeenten en stadsregio). De interne baten bestaan uit de bijdragen van andere clusters binnen de
gemeente.
Lasten
De lasten bestaan uit projectkosten Pact op Zuid, Bestaande Voorraad en Particuliere Voorraad, omslagrente op leningen,
programmakosten voor ISV1, ISV2 en ISV3 en BWS.
De lasten bestaan daarnaast uit apparaatslasten (personeel en materieel, incl overhead).
Reserves
Er is een reserve gevormd voor ISV3. Deze rijksbijdrage loopt via het Gemeentefonds in deze bestemmingsreserve.
De geraamde onttrekkingen zijn voor projecten uit het ISV3 programma.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
De bijdragen van rijk en medeoverheden laten een piek zien in 2012 gevolgd door een afname in 2013. Dit betreft met name
bijdragen uit de oude ISV-2 regeling en de Tijdelijke Stimuleringsregeling Woningbouwprojecten 2009. Beide regelingen zijn
nu afgelopen en worden vanaf 2013 dan ook niet meer geraamd. De piek wordt ook deels veroorzaakt door een verwachte
bijdragen aan projecten Pact op Zuid, Bestaande Voorraad en Particuliere Voorraad. De ISV3/middelen worden vanaf 2013
toegevoegd aan de hiertoe gevormde bestemmingsreserve. Naar verwachting zijn deze middelen eind 2014 volledig benut.
De opbrengsten derden laten in 2013 ten opzichte van 2012 een sterke stijging zien. Deze stijging wordt veroorzaakt door
het overhevelen van de legesopbrengsten van de overige baten naar de externe baten als gevolg van een procesmatige
aanpassing met betrekking tot het uitfactureren. De facturering van de leges wordt nu weer door het cluster zelf gedaan.
De baten en lasten die met Bureau Frontlijn gemoeid zijn, worden ook in 2013 gedekt door het ketenbudget. Het college zal
nog beslissen waar Bureau Frontlijn zal worden gepositioneerd. De overige baten (IFR) verminderen vanaf 2014 als gevolg
van de verwachte beëindiging van de projecten Pact op Zuid en Bestaande Voorraad. Hierdoor dalen ook de subsidielasten
meerjarig.
De personele lasten laten meerjarig een dalend verloop zien. Dit wordt op de volgende wijze verklaard:
– Het doorvoeren van de waakvlam.
– Het wegvallen van de apparaatslasten van Bureau Frontlijn vanaf 2013.
De overige apparaatslasten nemen in 2012 toe ten opzichte van 2011. Dit wordt veroorzaakt door een verwachte piek in
de werkzaamheden omtrent de projecten Pact op Zuid, Bestaande Voorraad en Particuliere Voorraad. In de baten is een
soortgelijke piek aanwezig.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Wonen Baten Lasten Saldo
Vergunningen 17.405 22.161 -4.756
Toezicht kwaliteit en gebruik gebouwen 4.832 15.011 -10.179
Regie op wonen 2.475 6.865 -4.390
Investeren in wonen en RO 46.146 76.117 -29.971
Totaal 70.858 120.154 -49.296
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 129
4.8.3 Beleidsmatige Inspanning Vastgoed
Wat willen we bereiken?
Het gebruik van onze vastgoedportefeuille is gericht op ruimtelijke, economische en maatschappelijke doelen van de
gemeente Rotterdam.
Wat gaan we daarvoor doen?
Ten aanzien van de maatschappelijke vastgoedportefeuille (MPRV-portefeuille) geldt onder andere dat per deelgemeente
de voorzieningenplannen in 2012 met bijbehorende uitvoeringsagenda’s zijn geleverd. In 2013 zullen de uitvoeringsagenda’s
aangescherpt worden en concreet moeten leiden tot vaststelling van de benodigde objecten op het terrein van Sport en
Recreatie. De deelgemeenten zullen ten gevolge van hun financiële situatie naar verwachting beleidsmatige keuzes maken
die leiden tot verkleining van de vastgoedportefeuille, waardoor het risico op leegstand toeneemt. In 2013 zal dan ook worden
getracht leegstand zo veel mogelijk te voorkomen door enerzijds een inzet op verkoop van objecten en anderzijds door in
te zetten op verschillende vormen van verhuur. De maatschappelijke portefeuille zal verder met ingang van 2013 in zijn geheel
kostendekkendheid zijn met uitzondering van de objecten ten behoeve van Sport en Recreatie. Hiervan is de afspraak dat deze
met ingang van 2014 kostendekkend zijn.
Ook ten aanzien van de niet-MPRV portefeuille zal in 2013 de budgetten onder druk staan. Enerzijds doordat de huur-inkomsten
onder druk staan en anderzijds dat het het lastig is om de (leegkomende en leegstaande) niet-MPRV objecten te verkopen tegen
een redelijke prijs. Net zoals bij de maatschappelijke portefeuille is het de bedoeling maximaal in te zetten op verhuur en verkoop.
Overige inspanningen
Vastgoedorganisatie
In 2013 zullen de resultaten van de inspanningen uit de ‘routekaart 2008–2012: op weg naar een professionele vastgoedorganisatie’
zichtbaar zijn. De bedrijfsvoering is zodanig op orde dat gesproken kan worden van een vastgoedorganisatie die ‘in
control’ is. Dit neemt niet weg dat er ook in 2013 weer grote uitdagingen aan de orde zullen zijn om de vastgoedportefeuille zo
efficiënt en effectief mogelijk te beheren. Gezien de beperkte financiële middelen blijft een scherpe sturing en prioritering cruciaal.
Onderhoud van de vastgoedportefeuille
Ook in 2013 zijn we genoodzaakt om gegeven de beschikbare budgetten het onderhoud te begroten op het niveau “sober en
doelmatig”, waarbij meer en meer gezocht zal worden naar de mogelijkheden tot uitbesteding van werkzaamheden naar de
markt. Hierbij blijft het verduurzamen van het vastgoed een belangrijk uitgangspunt. Wel besteden we de komende jaren meer
aan die panden die onder het niveau dreigen te zakken danwel al onder het niveau van sober en doelmatig zitten.
Verkoopplan
Voor de niet-MPRV panden die op de verkooplijst staan is een verkoopplan opgesteld. In de uitwerking van dit verkoopplan
wordt uitgegaan van een verkoopopbrengst die gelijk is aan de boekwaarde van de betrokken panden. Per saldo is de netto
opbrengst van de verkooptransacties nihil.
Bestaande erfpachten
Als gevolg van de daling van de rente op de internationale kapitaalmarkten vanaf 2008 tot heden is het discontopercentage
dat Rotterdam hanteert bij erfpachtconversies aanzienlijk gedaald. Het gevolg is dat, door de gekozen rekenmethode, de
in rekening gebrachte (af)koopsom zodanig is gestegen, dat het converteren van erfpachtrechten naar vol eigendom of
eeuwigdurende erfpacht financieel onaantrekkelijk is geworden. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een daling van de totale
conversie omzet.
Om de omzet (het verdienvermogen) te vergroten door middel van erfpachtconversie, onderzoekt de gemeente of er
toegewerkt kan worden naar een ander, meer consistent discontopercentage. Dit moet leiden tot een stijging van het aantal
conversies en inherent daaraan de conversie omzet. Begin 2013 wordt verwacht dat er besluitvorming kan plaatsvinden over
een nieuw beleid aangaande het discontopercentage. Het college zal daartoe moeten besluiten.
pagina 130 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Wat hebben we daarvoor nodig?
Vastgoed
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 203.715 313.870 319.518 317.353 316.330 316.330
Bijdragen rijk en mede-overheden 399 0 0 0 0 0
Opbrengsten derden 54.743 154.940 153.683 151.523 150.501 150.501
Overige baten (incl interne baten) 148.573 158.930 165.835 165.830 165.829 165.829
Totaal lasten 173.857 289.328 297.568 295.470 294.204 294.205
Programmalasten 92.358 191.475 203.160 202.136 201.114 201.114
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 115.640 109.123 120.344 119.320 118.298 118.298
Kapitaallasten -30.697 78.096 78.465 78.465 78.465 78.465
Overige lasten 7.415 4.256 4.351 4.351 4.351 4.351
Apparaatslasten 81.499 97.853 94.408 93.334 93.090 93.091
Personeel 6.835 0 0 0 0 0
Inhuur 1.030 0 0 0 0 0
Doorbelaste overhead RSO 0 6.680 2.725 2.638 2.539 2.539
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 73.634 91.173 91.683 90.696 90.551 90.552
Saldo voor reserveringen 29.858 24.542 21.950 21.883 22.126 22.125
Onttrekking aan reserves 0 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen 29.858 24.542 21.950 21.883 22.126 22.125
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten bestaan uit de huurinkomsten. Dit zijn zowel binnengemeentelijke verrekeningen en gebruiksvergoedingen als
externe huuropbrengsten. Daarnaast is er sprake van inkomsten uit de brandstofverkooppunten (litervergoedingen en
veilingopbrengsten) en inkomsten vanuit reclamecontracten. Verder betreffen de baten de verkoopopbrengst van het
verkochte vastgoed en de canonopbrengst, begrote uitpondingen en conversieopbrengsten.
Lasten
De lasten bestaan uit eigenaarslasten zoals kapitaallasten, zakelijke lasten, onderhoud, beheerkosten en apparaatskosten.
Daarnaast bestaan de lasten uit de afboeking van de boekwaarde van het verkochte vastgoed, de afwaardering van
de boekwaarde van niet verkocht vastgoed dat is opgenomen op het verkoopplan, verkoopkosten (taxaties, kosten
verkoopgereed maken) en ambtelijke inzet om verkoop mogelijk te maken.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
De opbrengsten derden stijgen in 2012 met bijna € 100 mln, evenals de kapitaallasten. Beiden zijn het gevolg van de
erfpachtcorrectie die bij jaarrekening 2011 heeft plaatsgevonden.
Bij het opstellen van de begroting 2012 heeft een herverdeling plaatsgevonden tussen de portefeuilles binnen Vastgoed.
Daarbij is bij inkopen en uitbestede werkzaamheden rekening gehouden met een inhaaleffect op het onderhoud. In 2013 is
tevens de verwerking van de kaderbrief toegevoegd voor kosten gemeentewoningen.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Vastgoed Baten Lasten Saldo
Exploitatie vastgoed MPRV 182.877 185.271 -2.394
Exploitatie vastgoed niet-MPRV 54.948 45.828 9.120
Incidentele opbrengsten vastgoed 46.293 45.802 491
Erfpacht 35.400 20.667 14.733
Totaal 319.518 297.568 21.950
Hoofdstuk 4.8 | Beleidsveld Ruimtelijke ontwikkeling en wonen | pagina 131
Hoofdstuk 4.9
pagina 132 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 9
Verkeer en vervoer
Portefeuillehouder:
Wethouder Haven, Verkeer en Regionale Economie
Wat willen we bereiken?
Wij richt ons op het vergroten van de bereikbaarheid van de economische centra in Rotterdam.
Toelichting
Een goede bereikbaarheid van Rotterdam is essentieel voor het bereiken van de doelstellingen van de Stadsvisie: een goede
economie en een aantrekkelijke woonstad. Het gaat daarbij om bereikbaarheid op verschillende schaalniveaus.
Op randstedelijk en regionaal niveau gaat het om snelle verbindingen tussen en naar de economische centra. Binnen de stad
is het belangrijk om de voorzieningen, onderwijsinstellingen en arbeidslocaties op een eenvoudige en betrouwbare manier
bereikbaar te maken voor de inwoners van de stad, zowel per auto, fiets als OV.
Naast de Stadsvisie vormen het Verkeers- en Vervoersplan 2003–2020 (VVPR) en het bijbehorende Uitvoeringsprogramma
(UVVR) het kader voor alle taken op dit beleidsveld.
Aangezien de stedelijke bereikbaarheid op verschillende schaalniveaus speelt, heeft de gemeente in deze een belangrijke
taak, maar we kunnen als Rotterdam de bovenstaande doelstelling niet zelfstandig bereiken. In de MIRT-verkenning
‘Rotterdam Vooruit’ is een gezamenlijk langetermijnperspectief geschetst ten behoeve van de bereikbaarheid van de regio
Rotterdam. De komende jaren werken we dit uit in concrete projecten, investeringen en bijdragen van de verschillende
partners. Het Rijk is er hier één van.
Stedelijke bereikbaarheid
Baten: 117.731
Lasten: 129.310
Saldo: -11.579
Verkeer en vervoer
Duurzame mobiliteit en
verkeersveilige stad
Baten: 17.661
Lasten: 26.400
Saldo: -8.739
Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld Verkeer en vervoer | pagina 133
4.9.1 Beleidsmatige Inspanning Stedelijke bereikbaarheid
Wat willen we bereiken?
Wij richten ons op het vergroten van de bereikbaarheid van de economische centra in Rotterdam. Een goede bereikbaarheid
van de Rotterdamse regio is essentieel voor een goede economie en een aantrekkelijke woonstad.
Wat gaan we daarvoor doen?
Collegetargets
Wij zetten ons in voor een goede bereikbaarheid van de economische centra, zowel binnen de stad als in de haven.
We meten de bereikbaarheid op twee manieren:
Target 11: In deze collegeperiode blijft op de volgende
zes hoofdroutes van en naar het centrum de gemiddelde
snelheid op 25 km per uur: Maasboulevard, Dorpsweg,
Stadionweg, Tjalklaan, Vaanweg, Stadhoudersweg.
Target 12: De autobereikbaarheid van de haven moet al
tijdens de ombouw van de A15 verbeteren. Aan het einde
van deze collegeperiode heeft de automobilist die in de
spits op de A15 reist tussen Maasvlakte en Vaanplein,
gemiddeld 91% zekerheid dat zijn reis niet langer duurt dan
38 min. In 2009 bedroeg deze zekerheid 83%.
Mijlpaal/
planning
Realisatie
Mijlpaal/
planning
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012
Elf van de
twaalf hoofdroutes
voldoen
aan de target
(Stadhoudersweg
stad uit
niet).
Realisatie 2009:
Ochtendspits
haven in:
98,4%
Avondspits
haven in:
97,7%
Ochtendspits
haven uit:
99,0%
De gemiddelde
snelheid
op deze twaalf
routes is
minimaal
25 km/h.
De twaalf
hoofdroutes
voldoen aan
de target
De reistijd is
maximaal 38
minuten met
een betrouwbaarheid
van
87% in 2011.
Reistijden
Vaanplein
-> Maasvlakte
(Haven in):
27,8 (ochtend),
28,6 (avond)
Maasvlakte
-> Vaanplein
(Haven uit):
27,1 (ochtend),
39,0 (avond)
De gemiddelde
snelheid
op deze twaalf
routes is minimaal
25 km/h.
De reistijd is
maximaal 38
minuten met
een betrouwbaarheid
van
89% in 2012.
Eindwaarde
(2013/ anders)
De gemiddelde
snelheid
op deze twaalf
routes is
minimaal
25 km/h.
De reistijd is
maximaal 38
minuten met
een betrouwbaarheid
van
91% in 2013.
Avondspits
haven uit:
84,7%
Betrouwbaarheid
reistijden
Vaanplein
-> Maasvlakte
(Haven in):
98,8 (ochtend),
98,5 (avond)
Maasvlakte
-> Vaanplein
(Haven uit):
98,9 (ochtend),
79,8 (avond)
Nieuwe infrastructuur en vervoerregio
Om de bereikbaarheid van de regio te verbeteren zijn wij in gesprek met Rijk en stadsregio over lange termijn investeringen in
rijkswegen en over de kwaliteit van het OV op Zuid. De volgende projecten hebben de komende jaren prioriteit:
– Realisatie van de A13/16, mits een goede inpassing gegarandeerd is.
– Aanleg van de Nieuwe Westelijke Oeververbinding.
– Tot stand brengen van een nieuwe vervoerregio.
pagina 134 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Bestaande infrastructuur beter benutten
Rotterdam beschikt over een aantal economische centra met een sterk (boven)regionale functie. Een betrouwbare
bereikbaarheid is een randvoorwaarde voor het succes van deze economische centra. Optimale benutting van de bestaande
infrastructuur zowel binnen als buiten de ‘ruit’ is derhalve noodzakelijk. Hiervoor leveren we de volgende inspanningen.
1. Mobiliteitsmanagement: samen met het Rijk, de Stadsregio, Kamer van Koophandel en VNO-NCW voeren we het
programma Slim Bereikbaar uit. Doelstelling is 5% minder autoverkeer in de spits naar werklocaties in het centrum,
rondom Kralingse Zoom en Alexander. Daarnaast werkt Rotterdam in de Verkeersonderneming samen met het Rijk, de
Stadsregio en het Havenbedrijf om een reductie te halen van 20% spitsverkeer op de A15, om de doorstroming tijdens
de ombouw van de A15 zo veel mogelijk te waarborgen. Om tot een efficiënte uitvoering van mobiliteitsmanagement te
komen, hebben we de uitvoering van Slim Bereikbaar bij de Verkeersonderneming ondergebracht. In 2013 wordt in het
kader van Beter Benutten o.a. verder gewerkt aan het tot stand brengen van het fietsveer Kralingen – Feijenoord en van
de snelfietsroute Rotterdam – Spijkenisse.
2. Dynamisch Verkeersmanagement: de uitvoering van het dynamisch verkeersmanagement in de binnenstad gaat van
start.
3. Operationeel verkeersmanagement en de verkeersmarinier: operationeel verkeersmanagement is een noodzaak
om doorstroming in het verkeer te houden bij wegwerkzaamheden, evenementen en incidenten. Op de zeven
hoofdroutes naar het centrum geven we informatie over de actuele reistijd per auto naar de rand van het centrum,
ook bij evenementen, incidenten en werkzaamheden. De in 2011 opgestarte verkeersregiekamer wordt in 2013 verder
uitgebouwd.
Vervanging verkeersregelinstallaties
De vervanging van verkeersregelinstallaties is kostbaar maar noodzakelijk, vooral ten behoeve van de veiligheid. We proberen
delen van installaties langer te gebruiken wanneer dat haalbaar is en spreken daarom van ‘renovatie’.
Parkeren
Het Park+Walk- en Park+Ride-programma wordt voortgezet in lijn met de gedachten achter het verkeersplan binnenstad
dat eind 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld. Het programma zal volgend jaar worden geëvalueerd en indien nodig
herijkt. De exploitatie van de hele parkeersector is doorgelicht, zowel straat- als garageparkeren. In de parkeerrapportage is
een aantal maatregelen benoemd om het tekort dat dreigt te ontstaan af te wenden. Deze maatregelen zullen verder worden
uitgewerkt. Als onderdeel hiervan wordt in 2013 het straatparkeren gemoderniseerd.
Straatparkeren
Voor de modernisering van het straatparkeren wordt kentekenparkeren ingevoerd. Een onderdeel hiervan is de aanschaf
van nieuwe parkeerautomaten. Door toenemend gebruik van internet-, 06-, sms- en smartphone-applicaties zijn steeds
minder automaten nodig. Hierdoor zullen de beheer-, onderhoud- en handhavingskosten afnemen. Doordat het aantal
parkeerautomaten wordt teruggebracht naar ongeveer 350 zal de loopafstand toenemen. Hiervoor zal eerst een pilot worden
uitgevoerd. De uitbreiding van betaald parkeergebied wordt op basis van parkeerdruk voortgezet.
Garageparkeren
Moderniseren garageparkeren houdt in dat parkeergarages die nu zijn bemand op afstand zullen worden gaan beheerd. Door
beheer op afstand is minder personeel nodig en dit kan al in 2013 een besparing opleveren.
In 2013 zal ook worden ingezet op het verhogen van de bekendheid van de garages via statische en dynamische
bewegwijzering, informatie via navigatiesystemen, internetapplicaties, smartphone apps, e.d.
Verder zal implementatie plaatsvinden van de aangescherpte brandveiligheidseisen (uitvoering geven aan wijziging van de
Rotterdamse Bouwverordening).
We blijven ook in 2013 voor straat- en garageparkeren inzetten op een verdere verbetering van de dienstverlening door
productinnovatie, slim organiseren van processen, inzetten van ICT-mogelijkheden voor diverse parkeerproducten en het
stimuleren van het gebruik hiervan. Voorbeelden hiervan zijn o.a. meer flexibiliteit in abonnementen waardoor dubbelgebruik
kan worden verbeterd, pasloze parkeervergunningen en bezoekersregelingen,ontsluiten van openbare garages voor
06-providers en uitgebreidere betaalsystemen in openbare garages.
(Overige) Indicatoren
Indicator
Begroting
2013
Begroting
2014
Verkeersregelinstallaties vervangen 15 15
Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld Verkeer en vervoer | pagina 135
Wat hebben we daarvoor nodig?
Stedelijke bereikbaarheid
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 95.685 109.501 99.894 98.794 98.589 98.632
Bijdragen rijk en mede-overheden 8.795 5.840 2.273 2.273 2.244 2.244
Opbrengsten derden 60.579 64.518 63.036 62.169 62.083 62.264
Financieringsbaten 0 0 450 44 13 -125
Overige baten (incl interne baten) 26.311 39.143 34.135 34.308 34.249 34.249
Totaal lasten 103.836 120.416 115.465 120.107 119.000 116.818
Programmalasten 24.274 29.215 26.657 27.216 26.479 26.563
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 4.470 4.801 4.229 4.230 4.231 4.231
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 6.109 6.531 1.575 2.518 2.030 3.045
Kapitaallasten 10.572 13.743 15.978 15.593 15.342 14.411
Overige lasten 3.123 4.140 4.875 4.875 4.876 4.876
Apparaatslasten 79.562 91.201 88.808 92.891 92.521 90.255
Personeel 31.659 34.148 31.333 29.817 29.688 28.858
Inhuur 459 914 430 430 430 430
Materieel 1.480 2.576 3.498 3.497 3.496 3.311
Doorbelaste overhead RSO 0 3.317 3.331 3.125 3.021 3.022
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 45.964 50.246 50.216 56.022 55.886 54.634
Saldo voor reserveringen -8.151 -10.915 -15.571 -21.313 -20.411 -18.186
Onttrekking aan reserves 18.156 16.879 17.837 23.738 22.695 21.443
Bestemmingsreserve Parkeerfonds (ns) 11.183 15.102 17.837 23.738 22.695 21.443
Bestemmingsreserve Actualisatie
B+I 2010 4.500 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve C2000-systeem 2.473 177 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Verkeer & Vervoer
2011 0 1.600 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 11.240 13.447 13.847 13.907 13.907 13.907
Bestemmingsreserve Parkeerfonds (ns) 7.700 13.447 13.847 13.907 13.907 13.907
Bestemmingsreserve Verkeer & Vervoer
2011 3.540 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -1.235 -7.483 -11.580 -11.482 -11.623 -10.650
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De bestaan voor een groot deel uit de opbrengsten parkeren. Daarnaast bestaan de baten uit inkomsten uit opdrachten voor
derden (deelgemeenten, stadsregio, e.d.) en baten uit afkoop parkeereisen.
Lasten
De lasten bestaan uit de exploitatie en beheer van parkeergarages en straatparkeren en alles wat daarmee samenhangt zoals
de verkeersregel-installaties en dynamisch verkeersmanagement (DVM). Daarnaast worden hier ook lasten gemaakt voor de
uitvoering van opdrachten voor derden.
Reserves
Dit onttrekking en toevoeging bestemmingsreserve Parkeerfonds, betreffen de afdracht uit de opbrengsten Parkeren en het
dekken van het tekort op de exploitatie van de B&I-garages.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Baten
De baten op de beleidsmatige inspanning Stedelijke Bereikbaarheid laten een daling zien ten opzichte van de raming 2012
voor zowel bijdragen rijk en medeoverheden en overige baten. Dit betreffen hoofdzakelijk projecten welke op verzoek van
andere partijen worden uitgevoerd. Hier staan lasten van een gelijke omvang tegenover. Zodra er duidelijkheid is over welke
middelen zullen worden ontvangen en hoe de middelen zullen worden besteed worden deze via een neutrale wijziging in de
begroting opgenomen.
pagina 136 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Lasten
De lasten inzake subsidies nemen af vanaf 2013. Dit betreffen lasten welke worden gemaakt in het kader van ontvangen
opdrachten van andere partijen. Zodra er duidelijkheid is over welke middelen zullen worden ontvangen en hoe de middelen
zullen worden besteed worden deze via een neutrale wijziging in de begroting opgenomen.
De kapitaalslasten nemen vanaf 2013 toe. Dit wordt veroorzaakt door een aantal grote activeringen welke eind 2012 plaats
zullen gaan vinden. Hieronder bevinden zich onder Dynamisch Verkeersmanagement (DVM), Vervanging Verkeerslichten en
de H6-weg Hoek van Holland.
Als gevolg van opdracht modernisering straatparkeren is sprake van een daling van de personele lasten. Daarnaast wordt
vanaf 2016 het apparaat verder ingeperkt als gevolg van het wegvallen van budget voor de inzet van de verkeersmarinier en
verkeersregelaars.
De interne lasten nemen in 2014 toe. Dit wordt veroorzaakt door bijdragen in de exploitatie van 2 grote parkeergarages
(Kruisplein en Grote Markt. Deze worden naar verwachting eind 2013 opgeleverd.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Stedelijke bereikbaarheid Baten Lasten Saldo
Autobereikbaarheid (en verkeersmanagement) 674 12.738 -12.064
Investeren in parkeren / realiseren parkeervoorzieningen 31.291 32.617 -1.326
Exploitatie en beheer parkeren 77.345 69.656 7.689
Beleid Verkeer en Vervoer 8.421 14.299 -5.878
Totaal 117.731 129.310 -11.579
4.9.2 Beleidsmatige Inspanning Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad
Wat willen we bereiken?
Focus van de inspanning: de aanpak om het verkeer veiliger te maken wordt gecontinueerd. Om de groei in vervoersbewegingen
duurzaam te realiseren is onze strategie gericht op schoon gebruik, schone voertuigen en schone brandstoffen.
Wat gaan we daarvoor doen?
Het college zet zich in om het gebruik van de fiets, het openbaar vervoer, elektromobiliteit en andere schone vormen van
vervoer optimaal te faciliteren. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de realisatie van het programma Duurzaam, de
doelen van het Rotterdam Climate Initiative en het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Specifiek voor
de binnenstad werken we een pakket van maatregelen uit, waarmee een goede bereikbaarheid van het centrum wordt
gewaarborgd, de leefbaarheid wordt verbeterd en economische activiteit wordt gestimuleerd.
Brandstoffen en elektrisch vervoer
Om de groei in vervoersbewegingen duurzaam te realiseren (schoner en stiller) is onze strategie gericht op schoon gebruik,
schone voertuigen en schone brandstoffen. Deze ontwikkeling versnellen we door Rotterdam te positioneren als proeftuin
voor innovatieve bedrijven op het gebied van elektrisch vervoer. Daarnaast zorgen we, mits ondersteund met rijksgelden,
voor 1.000 oplaadpunten voor in Rotterdam geregistreerde voertuigen. Hierover wordt gerapporteerd in het kader van het
programma Duurzaam. Specifiek voor de binnenstad werken we een pakket van maatregelen uit, zodat het centrum zowel
bereikbaar als leefbaar blijft.
Openbaar Vervoer
Het gratis OV voor 65+’ers wordt deze collegeperiode voortgezet. Ook wordt periodiek overleg gevoerd met de Stadsregio
over de dienstregeling en uitvoering van het openbaar vervoer in de stad.
Fiets
In afstemming met de stadsregio wordt een vervolg gegeven aan het fietsplan, onder meer door aanleg van ontbrekende
schakels in het fietsnetwerk en van de Rotterdamse gedeelten van lange afstandsroutes. Hierbij wordt zoveel mogelijk
aansluiting gezocht bij bestaande (onderhouds)werkzaamheden.
Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld Verkeer en vervoer | pagina 137
Verkeersveiligheid
Het is belangrijk dat de basis van het verkeerssysteem goed op orde blijft. De blackspot-aanpak wordt gecontinueerd.
De aanpak van knelpunten in de verkeersveiligheid en uitvoeren van functionele wijzigingen in het wegennet combineren we
met onderhoud. Ook verkeerseducatie maakt onderdeel uit van deze aanpak.
(Overige) Indicatoren
Indicator
Schakels in fietspaden verbeteren, drie lange afstandsroutes gerealiseerd
(Rotterdamse delen)
Begroting
2013
5 schakels aangepakt, 3 lange afstandsroutes
gerealiseerd (Rotterdamse delen)
Begroting
2014
n.t.b.
Black spots saneren 10 10
Wat hebben we daarvoor nodig?
Duurzame mobiliteit en
verkeersveilige stad
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 6.559 15.920 17.661 19.548 32.028 153.986
Bijdragen rijk en mede-overheden 5.944 13.031 18.111 19.592 32.041 153.862
Financieringsbaten 0 0 -450 -44 -13 124
Overige baten (incl interne baten) 615 2.889 0 0 0 0
Totaal lasten 13.636 20.962 26.400 28.588 37.547 159.503
Programmalasten 8.545 14.847 26.400 28.588 37.547 159.503
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 7.910 12.931 24.562 26.353 35.157 156.978
Kapitaallasten 635 1.916 1.838 2.235 2.390 2.525
Apparaatslasten 5.091 6.115 0 0 0 0
Overige apparaatslasten
5.091 6.115 0 0 0 0
(incl interne lasten)
Saldo voor reserveringen -7.077 -5.042 -8.739 -9.040 -5.519 -5.517
Onttrekking aan reserves 840 100 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Proef gratis
340 0 0 0 0 0
openbaarvervoer 65-plussers
Bestemmingsreserve Rotterdam Fietst 500 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve
Verkeer & Vervoer 2011 0 100 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -6.237 -4.942 -8.739 -9.040 -5.519 -5.517
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten bestaan uit bijdragen van de stadsregio voor de in haar opdracht uit te voeren railinfraprojecten (bijv. Hoekselijn) en
door derden (voornamelijk stadsregio, maar ook bijdragen uit het RAL) verstrekte bijdragen in de aanleg van fietsroutes.
Lasten
De lasten bestaan uit lasten voor projecten in het kader van Gratis OV 65+, de aanleg van fietsroutes, kapitaalslasten voor
reeds gerealiseerde projecten, verkeerseducatie en de uitvoering van in opdracht van de stadsregio uit te voeren projecten in
het kader van railinfrastructuur.
Reserves
Niet van toepassing.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Baten
De bijdragen vanuit rijk en medeoverheden stijgen in de komende jaren, hetgeen voornamelijk veroorzaakt wordt door het in
opdracht van de stadsregio uit te voeren project Hoekselijn, dat naar verhouding vanaf 2016 een heel groot deel van de baten
en lasten van dit product zal omvatten. In de jaren 2013 t/m 2015 worden hiervoor reeds geleidelijk voorbereidingen getroffen.
Daarnaast zijn voor 2012 incidentele basten opgenomen in het kader van OV65+.
pagina 138 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Lasten
De lasten van deze beleidsmatige inspanning stijgen in de komende jaren, hetgeen voornamelijk veroorzaakt wordt door het
in opdracht van de stadsregio uit te voeren project Hoekselijn. Voor het gratis OV voor 65+ zijn er kosten begroot tot en met
2014.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Duurzame mobiliteit en verkeersveilige stad Baten Lasten Saldo
Fiets / Openbaar vervoer / Schone vervoerswijzen 17.945 25.417 -7.472
Verkeersveiligheid en leefkwaliteit -284 983 -1.267
Totaal 17.661 26.400 -8.739
Hoofdstuk 4.9 | Beleidsveld Verkeer en vervoer | pagina 139
Hoofdstuk 4.10
pagina 140 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 10
Economie
Portefeuillehouder:
Wethouder Wonen, Ruimtelijke Ordening, Vastgoed en Stedelijke Economie/Projectwethouder Zuid
Wat willen we bereiken?
Het versterken van de Rotterdamse economische structuur.
Toelichting
De Rotterdamse economie moet de komende jaren krachtiger, weerbaarder en duurzamer worden. Hiervoor zetten we
in op het uitbouwen van de kansrijke clusters, het verbeteren van het vestigingsklimaat, het ondersteunen van (startend)
ondernemerschap en innovatie en het intensiveren van de relatie met de Rotterdamse regio. Wij gaan nog intensiever
samenwerken met onze partners om de economische structuur te versterken. Samen met innovatieve bedrijven werken we
op een duurzame manier aan nieuwe technologieën en toepassingen, die wereldwijd bruikbaar zijn. De komende periode is
het gebied Stadshavens speerpunt van duurzame ontwikkeling. Stadshavens wordt verder ontwikkeld, met aandacht voor
de juiste combinatie van wonen, werken en onderwijs. Ondernemers krijgen hier de ruimte om hun activiteiten op en uit te
bouwen.
Om de ontwikkeling van de Rotterdamse economie als geheel inzichtelijk te maken en te meten hoe we ervoor staan,
wordt een economische index ontwikkeld. De activiteiten die we gaan uitvoeren om de Rotterdamse economie in deze
collegeperiode krachtiger, weerbaarder en duurzamer te maken, worden vastgelegd in een programma regionale en stedelijke
economie.
Om mee te kunnen blijven doen in de internationale concurrentiestrijd tussen stedelijke regio’s, moet Rotterdam een sterke,
brede economische structuur krijgen, maar ook een aantrekkelijke woon- en verblijfstad zijn. Om dit te bereiken, wordt de
Rotterdamse (kennis)economie verder gemoderniseerd, zodat de stad aantrekkelijk blijft voor bedrijven en werknemers.
Daarnaast zal de selectieve migratie van veel hoogopgeleiden moeten worden tegengegaan.
Economie
Economische structuur en
vestigingsklimaat
Baten: 5.989
Lasten: 34.506
Saldo: -28.517
Hoofdstuk 4.10 | Beleidsveld Economie | pagina 141
4.10.1 Beleidsmatige Inspanning Economische structuur en vestigingsklimaat
Wat gaan we daarvoor doen?
Target: Behoud Rotterdamse afgestudeerden
Het aantal Hbo’ers en WO’ers afgestudeerd aan Rotterdamse
instellingen voor hoger onderwijs dat anderhalf
jaar na afstuderen in de regio en daarbinnen de stad werkt
neemt over de collegeperiode gemiddeld met anderhalf
procent punt toe ten opzichte van het gemiddelde over de
afgelopen vijf jaar.
Target: 100 investeringsprojecten RIA
Aantal investeringsprojecten
(cumulatief, jaarlijks per 31–12)
mijlpaal/
planning
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012
realisatie 29,9% HBO
Rotterdam
53,4% HBO,
Rijnmond
0,5% 2007–2011
31,4% HBO
Rotterdam
53,7% HBO
Rijnmond
2006–2010
31% (HBO,
werkend in
Rotterdam)
53,4%(HBO
werkend in
Rijnmond)
Eindwaarde
(2013/anders)
1,5%
mijlpaal/planning
20 43 70 100
realisatie 44
Administratieve lastenverlichting, verminderen regeldruk en verbeteren dienstverlening aan ondernemers
Om verder te werken aan het verminderen van de regeldruk voor ondernemers is eind 2010 een lokaal convenant afgesloten
tussen de Gemeente, EDBR, Deltalinqs, Kamer van Koophandel, Midden -en kleinbedrijf Rotterdam en VNO NCW R’dam.
De convenantspunten omvatten acties alsook best practises en verbeterpunten (uit top10) die onderzocht, uitgeprobeerd en/of
geïmplementeerd worden.
Doel is te zorgen dat ondernemers zo min mogelijk last hebben van belemmerende regels of allerlei onnodige administratieve
handelingen moeten uitvoeren.
Er is een nul meting verricht volgens een landelijk kosten baten model. Het doel is om eind 2013 15% minder administratieve
lasten te hebben ten opzichte van eind 2010. In de tweede helft van 2013 zal hiervoor een meting worden uitgevoerd.
Economische Structuur Versterken
De economie van Rotterdam en de regio kenmerkt zich door een mix van grote en kleine bedrijven, internationaal en
regionaal, starters, doorgroeiers en gevestigde ondernemingen. Het omvangrijke havenindustrieel complex (HIC) en
de medische en zorgsector zijn van groot belang. Maar ook de zakelijke dienstverlening, consumentendiensten en de
creatieve sector krijgen de nodige aandacht. Het is van belang de juiste randvoorwaarden voor wat betreft de kwaliteit van
de werklocaties, infrastructuur, arbeidsmarkt en imago te creëren. Innovatie en samenwerking in regionaal verband zijn
essentieel. Het doel is om de concurrentiepositie van de sterke clusters verder uit te bouwen.
Havengerelateerd Cluster
De groei van de haven vertaalt zich in groei in de stedelijke sectoren die gerelateerd zijn aan de haven. Deze opgave is
vertaald in de economische bijdrage aan het Uitvoeringsprogramma Havenvisie. In 2013 zal samen met het Havenbedrijf
vooral worden gewerkt aan de versterking van de maritieme kennisdienstverlening en logistieke clusters door inzet van de
Rotterdam Investment Agency (RIA) en het gemeentelijk accountmanagement.
Medisch en Zorg
Het programma Medisch en Zorg focust zich in 2013 voornamelijk op de ontwikkeling van de arbeidsmarkt en de bijdrage
aan Medical Delta. De gemeente neemt samen met de zorg- en onderwijsinstellingen deel aan het platform Zorg en het
actieprogramma zorg dat de knelpunten op de arbeidsmarkt wil wegnemen. De arbeidsmarktopgave is opgepakt in de
sectoragenda Medisch en Zorg en wordt uitgevoerd.
De samenwerking binnen de Medical Delta begint voor Rotterdam zijn vruchten af te werpen. De ontwikkeling van de
Rotterdam Science Tower is daarvan een duidelijk voorbeeld. Met Medical Delta organisatie zal de Rotterdamse propositie
voor nieuwe vestigingen van bedrijven worden versterkt.
Clean Tech Delta
Clean Tech Delta (CTD) is een samenwerkingsverband van 35 partijen waarin de gemeente Rotterdam deelneemt. CTD heeft
de ambitie een ‘multiplier’ voor cleantech investeringen te genereren en een ‘rode loper’ te bieden voor cleantech bedrijven en
instellingen die gevestigd zijn of zich willen vestigen in de regio.
pagina 142 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Zo is CTD ondersteunend aan de economische- en gebiedsontwikkeling van de regio Delft-Rotterdam-Drechtsteden.
CTD draagt bij aan het toekomstbestendig maken van de regionale structuur. Binnen de tripartiete samenwerking zijn
bedrijven en kennisinstellingen in de lead. De overheid treed faciliterend op. De gemeente Rotterdam zet in op de verdere
professionalisering van de samenwerking.
Innovatie
De inzet blijft gericht op de versterking van de innovatienetwerken in de stad en regio. Het netwerk Tridelta dat mede op
advies van OECD is opgericht is inmiddels 2 jaar actief en zal zich samen met de gemeente ook de komende tijd blijven
inzetten voor de verbinding van toegepast en wetenschappelijk onderzoek, valorisatie en ondernemerschap met elkaar.
Daarnaast wordt gewerkt aan het zichtbaar maken van de innovatiekracht van Rotterdam, zoals in het project als Open
data Rotterdam waarbij met gebruik van gemeentelijke informatie gewerkt wordt naar nieuwe toepassingen. Verder heeft de
evaluatie van Creatieve Economie geleid tot een bewuste focus van gemeentelijke inzet op innovatie en actieve bijdrage aan
de landelijke netwerk CLICK.
Duurzaam ondernemerschap
Met de Provincie Zuid Holland wordt gewerkt aan het stimuleringsprogramma ‘BBE MKB in beweging’ dat mkb ondernemers
helpt aan kennis over duurzaam en innovatief ondernemen. Daarnaast zullen de economisch belangrijke opgaven uit het
Programma Duurzaam worden geïntegreerd.
Kennisdienstverlening
In 2012 is onderzoek gedaan naar de precieze aard en omvang van de vele kennisdienstverleningsclusters in de stad.
Deze kennis gebruiken we om de acquisitie en het accountmanagement beter te richten op de specifieke behoeften van deze
sector, met als doel het vestigingsklimaat voor deze bedrijven in bijvoorbeeld het Centraal District te optimaliseren.
De arbeidsmarktopgave wordt opgepakt met kennisdienstverlening (sectoragenda).
Creatieve Economie
De beleidsmatige verantwoordelijkheid voor de creatieve sector ligt sinds 2012 bij de dienst Kunst en Cultuur.
De economische opgave richt zich in 2013 daarom voornamelijk op het faciliteren van de ruimtebehoefte van creatieve
bedrijven.
Regio
Samen met de partners in de Zuidvleugel wordt vanaf 2013 – in het kader van het Economisch Uitvoeringsprogramma
Zuidvleugel – geïnvesteerd in de versterking van de economische structuur van Rotterdam en regio, eventueel door de
vorming van een Regionale OntwikkelingsMaatschappij. Rotterdamse projecten in de Clean Tech Delta, het RCI en Medical
Delta ontvangen een substantiële bijdrage vanuit de provincie. In deze projecten wordt nadrukkelijk aansluiting gezocht op de
Topsectorenaanpak van het Rijk. In de topsectoren is Rotterdam een natuurlijke partner. De Metropoolregio zorgt voor een
verdere versterking van de economische samenwerking en afstemming, onder andere voor de aanpak van kantorenleegstand
en innovatie, en het aantrekken van meer internationale bezoekers en bedrijven. Tenslotte wordt door middel van Deltri het
gebrek aan kwalitatief goede bedrijventerreinen in onze regio tegengegaan en zetten we in op betere bereikbaarheid van het
haven-industrieel complex en verbinding met de wijdere regio, lopend van Rotterdam tot Antwerpen.
City Marketing
Door toenemende concurrentie tussen steden is het van economisch belang om te werken aan een goed imago en je als
stad onderscheidend te positioneren. Het doel is om een aantrekkelijke vestigingslocatie voor bedrijven en een aantrekkelijke
stad voor bezoekers (toeristen en zakelijke bezoekers), bewoners en studenten te zijn. Dit is een stadsbrede opgave, waarbij
bedrijfsleven, kennisinstellingen en gemeente gezamenlijk optrekken. Hiervoor wordt in 2013 ook de samenwerking binnen
Rotterdam Partners vormgegeven. Vooruitlopend daarop wordt gewerkt aan de vertaling van de stadsbrede merkstrategie
om Rotterdam nationaal en internationaal te vermarkten. Deze strategie wordt de integrale opdracht aan Rotterdam Festivals
en Rotterdam Marketing. Het uiteindelijke resultaat is dat meer bedrijven, bezoekers, bewoners en studenten voor Rotterdam
kiezen.
Warenmarkten
Medio 2012 zijn na overleg met de brancheverenigingen de uitgangspunten bepaald voor de gewenste koers en de
regelgeving van het beheer en de exploitatie van de warenmarkten. Deze uitgangspunten zijn in juni 2012 bestuurlijk
vastgesteld. Eind 2012 is een uitvoeringsprogramma gereed. In 2013 wordt het uitvoeringsprogramma, met daarin de
voorstellen voor wijziging van de marktverordening en het marktreglement met de brancheorganisaties verder uitgewerkt en
daarna uitgevoerd.
Hoofdstuk 4.10 | Beleidsveld Economie | pagina 143
Voldoen aan de vraag naar arbeid
De gemeente Rotterdam werkt samen met het bedrijfsleven en het onderwijs om aan de vraag naar arbeid in de economie
te kunnen voldoen. De vergrijzing van de beroepsbevolking vraagt, zeker voor de middellange termijn, om aandacht en
oplossingen. De beschikbaarheid van geschikt personeel wint aan belang als vestigingsfactor en een goed opgeleide
beroepsbevolking is tevens van belang voor de sociale weerbaarheid én de innovatieve potentie van onze regio.
Onze ambities richten zich op het vergroten van de arbeidsparticipatie, het verhogen van het opleidingsniveau, het
bevorderen van de doorstroming (opwaarts en intersectoraal) en het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en
arbeidsmarkt. De inzet op deze ambities is een gezamenlijke inzet vanuit de beleidsvelden Economie, Participatie en Jeugd.
Sectoragenda’s
Samen met het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen werken we aan de arbeidsmarktopgaven in de sectoren Medisch
en Zorg, Haven, Industrie en Techniek, Kennisdienstverlening en Onderwijs. Arbeidsmarkt blijft een integraal onderdeel van
onze aanpak om de Medische en Zorgsector te versterken, waarbij het terugdringen van de personeelstekorten centraal staat.
Op basis van meerjarige afspraken zetten we in op verbetering van het imago van deze sector, de opleidingscapaciteit (en
rendement), de beroepsoriëntatie, het vergroten van de doorstroom en het verbreden van de werving.
Voor de sector Haven, Industrie en Techniek is onze inzet gericht op meer jongeren die kiezen voor bètavakken en
techniekonderwijs, op een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, op een toename van geschikte zij-instroom
naast meer doorstroming. De samenwerking met ondernemers en onderwijs creëert kansen in deze sectoren voor de
re-integratie van werklozen. Kansen die we ook in 2013 optimaal zullen benutten. Voor wat betreft de Kennisdienstverlening
zullen we, op basis van de netwerken die we hebben opgebouwd met de ICT sector en de advocatuur, onze gezamenlijke
ambities verder uitwerken in concrete inzet. Voor wat betreft de onderwijssector werken we mee aan het project Professionele
school (onderdeel van programma Beter Presteren) gericht op het terugdringen van het kwantitatieve en kwalitatieve
lerarentekort.
Rotterdam Carrièrestad
Rotterdam Carrièrestad richt zich op concrete initiatieven om hoger opgeleiden (hbo-wo) aan onze stad te binden na
hun studie. Ingezet wordt op het ontwikkelen en bieden van carrièreperspectief, het verleiden van meer studenten om in
Rotterdam te gaan en blijven wonen, de stad als laboratorium, een aantrekkelijke binnenstad en ondernemerschap. Door een
integrale aanpak samen met strategische partners uit het bedrijfsleven, corporaties, studie- en studentenverenigingen en de
onderwijsinstellingen, moet dit worden gerealiseerd. Een aanpak met initiatieven als een traineeprogramma (Talentship) voor
afgestudeerde hbo’ers en wo’ers, Rotterdam Carrierecompetenties en een actieprogramma wonen voor hoger opgeleiden.
Deze specifieke aandacht komt ook tot uiting in de agenda Hoger Onderwijs, waarbij het college streeft naar versterking van
de samenwerking met het Rotterdamse Hoger Onderwijs, o.a. door te komen tot samenwerkingsovereenkomsten.
Generieke acties
Ondersteunend aan de sectoragenda’s is er expliciet aandacht voor thema’s die de rode draden vormen waarmee de inzet op
de arbeidsmarkt wordt verbonden. Hierbij gaat het om het optimaliseren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt,
de werkgeversbenadering en -services en de doorstroming op de arbeidsmarkt. De eerste vakscholen starten schooljaar
2012–2013, de eerste ervaringen met de Leercheques (voor scholing van werkenden zodat ze kunnen doorstromen) zijn
positief en inmiddels is ook, op basis van verkenningen in de zorg en techniek, een draaiboek voor het stimuleren van
doorstroming ontwikkeld. Ook op het gebied van het verbeteren van de werkgeversaanpak is al veel gebeurd. In 2013 gaan
we door op deze ingeslagen weg.
Beheer Markten
In de voorliggende periode heeft een onafhankelijke procesmanager in samenspraak met de brancheorganisaties en
individuele kooplieden een plan van aanpak opgesteld welke eind 2012 begin 2013 tot afronding zal komen. Dit plan behelst
een aantal voorstellen ter verbetering van de Rotterdamse warenmarkten. Verbetering van de kwaliteit in de ruimste zin
van het woord staat voorop. De plannen die besproken worden zijn onder andere een breder assortiment in het aanbod
van producten op de markt, afschaffing van de wachtlijsten, persoonlijke verantwoordelijkheid in plaats van persoonlijke
aanwezigheid, afschaffing restitutie bij ziekte en verzelfstandiging van de markten.
De verbeteringsvoorstellen worden eind 2012 begin 2013 met uw commissie EHMV besproken.
pagina 144 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Wat hebben we daarvoor nodig?
Economische structuur en
vestigingsklimaat
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Rming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 32.006 20.864 5.989 5.760 5.760 5.760
Bijdragen rijk en mede-overheden 6.974 2.770 1.230 1.230 1.230 1.230
Opbrengsten derden 3.347 15.915 3.666 3.666 3.666 3.666
Dividenden 661 0 845 845 845 845
Financieringsbaten 19.487 0 0 0 0 0
Overige baten (incl interne baten) 1.537 2.179 248 19 19 19
Totaal lasten 50.732 50.642 34.506 33.817 33.655 33.655
Programmalasten 34.939 30.211 17.474 17.474 17.474 17.474
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 8.751 19.705 6.879 6.879 6.879 6.879
Subsidies en andere
inkomensoverdrachten 14.077 10.506 10.317 10.317 10.317 10.31 7
Kapitaallasten 12.111 0 278 278 278 278
Apparaatslasten 15.793 20.431 17.032 16.343 16.181 16.181
Personeel 6.134 1.864 1.888 1.888 1.888 1.888
Inhuur 494 0 0 0 0 0
Materieel 800 668 683 683 683 683
Doorbelaste overhead RSO 0 1.057 1.986 1.925 1.855 1.855
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 8.365 16.842 12.475 11.847 11.755 11.755
Saldo voor reserveringen -18.726 -29.778 -28.517 -28.057 -27.895 -27.895
Onttrekking aan reserves 2.809 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Kansenzones 382 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Frictiekosten
opheffing Marktwezen 199 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Innovatiefonds 1.638 0 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Revitalisering
winkelgebieden 590 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -15.917 -29.778 -28.517 -28.057 -27.895 -27.895
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten bestaan met name uit bijdragen voor evenementen en een IFR bijdrage voor Nieuwe Binnenweg en Kansen voor
West.
Daarnaast zijn er opbrengsten uit marktgelden.
Lasten
De uitbestede werkzaamheden en subsidies worden ingezet voor evenementen en voor het project kostendekkende huur.
Daarnaast worden uitbestede werkzaamheden ingezet om het vestigingsklimaat voor MKB-ondernemers te verbeteren, bij
accountmanagement & acquisitie en voor het programma arbeidsmarktontwikkeling. De kosten voor het beheer van markten
bestaan uit kosten voor toezicht en schoonmaakkosten marktterreinen e.d.
Reserves
Niet van toepassing
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
In 2012 is besloten de totale uitvoering van het project Nieuwe binnenweg via Stadsontwikkeling Economie te laten lopen.
Het project wordt volledig in 2012 afgerond. Daarom zijn de baten en lasten vanaf 2013 lager. In het kader van de vorming van
het cluster Stadsontwikkeling worden met ingang van 2012 de personeels- en apparaatslasten van Economie centraal bij het
cluster geraamd.
Hoofdstuk 4.10 | Beleidsveld Economie | pagina 145
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Economische structuur en vestigingsklimaat Baten Lasten Saldo
Versterken economische structuur 1.814 17.401 -15.587
Versterken vestigingsklimaat 531 11.607 -11.076
Versterken kansenstructuur 0 1.560 -1.560
Beheer markten 3.644 3.938 -294
Totaal 5.989 34.506 -28.517
pagina 146 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Hoofdstuk 4.10 | Beleidsveld Economie | pagina 147
Hoofdstuk 4.11
pagina 148 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 11
Milieu en duurzaamheid
Portefeuillehouder:
Wethouder Duurzaamheid, Binnenstad en Buitenruimte
Wat willen we bereiken?
Een schone, groene en gezonde stad. Dát is wat Rotterdam wil realiseren. Een stad die economisch sterk is, waar bedrijven
zich graag vestigen, ondernemers de ruimte krijgen en waar aantrekkelijk en hoogwaardig werk te vinden is. Een groene stad
waar je met plezier woont en recreëert. Een gezonde stad met een goede luchtkwaliteit en weinig geluidsoverlast. Een stad
met een hoge kwaliteit van leven. Dat is waaraan we in de periode tot en met 2014 hard werken via de uitvoering van het
programma Duurzaam.
We houden vast aan de hoofddoelstelling van het Rotterdam Climate Initiative: in 2025 is de CO 2
-uitstoot ten opzichte van
1990 gehalveerd en is Rotterdam 100% klimaatbestendig. Daarnaast is onze langetermijnambitie voor geluid dat in 2025
30% minder mensen last hebben van geluid dan in 2007. Voor de korte termijn leveren we een belangrijke bijdrage aan het
realiseren van de collegetargets.
Toelichting
Wij willen Rotterdam schoner, groener en gezonder maken en voorbereiden op klimaatverandering. Inzet op duurzaamheid
is noodzakelijk om Rotterdam aantrekkelijker te maken als woon- en werkstad voor de huidige en toekomstige generaties.
De ambitie is om via het programma Duurzaam van Rotterdam de duurzaamste havenstad in zijn soort te maken: schoon,
groen en gezond. Hierbij streven we naar een betere balans tussen sociale (people), ecologische (planet) en economische
(prosperity) belangen. Samen met een tal van partners wordt gewerkt aan een stad waar het prettig, veilig en gezond toeven
is én waar de Rotterdamse economie kan floreren. Doordat minder middelen beschikbaar zijn dan in de vorige periode wordt
een groter beroep gedaan op burgers, bedrijven en instellingen om onze ambities waar te maken. Hier tegenover staat een
open houding van het stadsbestuur naar die partijen die willen bijdragen aan een duurzaam Rotterdam.
Voor luchtkwaliteit geldt dat we een bredere aanpak ontwikkelen gericht op structurele verbetering, met name met het oog op
het bereiken van een betere gezondheidsituatie. Op de korte termijn wordt gewerkt aan het oplossen van de knelpunten in de
stad. Verder hanteren we als uitgangspunt dat elke ruimtelijke verandering moet leiden tot een verbetering van de kwaliteit
van de leefomgeving. Zo wordt bijgedragen aan het voorkomen van nieuwe knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit en
geluidsoverlast en zorgen we dat de leefomgeving bijdraagt aan een aantrekkelijkere stad en een betere gezondheid van de
Rotterdammers.
Milieu en duurzaamheid Milieu en duurzaamheid
Baten: 1.750
Lasten: 29.016
Saldo: -27.266
Hoofdstuk 4.11 | Beleidsveld Milieu en duurzaamheid | pagina 149
4.11.1 Beleidsmatige Inspanning Milieu en Duurzaamheid
Wat willen we bereiken?
Ambitie van het programma is – met duurzaamheid als katalysator – Rotterdam te transformeren tot de duurzaamste
wereldhaven stad, met de grootste groen-blauwe economie en een aantrekkelijke en gezonde leefomgeving. Met het
programma zetten we primair in op de duurzaamheidsthema’s klimaat, energie en water, omdat we hiervan de grootste
economische spin-off verwachten. We gaan door met de klassieke milieutaken en richten ons hierbij vooral op de verbetering
van de leefbaarheid via aanpak van de knelpunten op het gebied van geluid en lucht.
Wat gaan we daarvoor doen?
Collegetargets
Voor deze collegeperiode wordt met de uitvoering van het programma een belangrijke bijdrage geleverd aan het realiseren
van de volgende collegetargets:
1. Aan het einde van de collegeperiode is in Rotterdam en de haven voor minimaal € 350 mln in duurzaamheid
geïnvesteerd.
2. 15.000 Rotterdammers hebben aan het einde van de collegeperiode in hun woning een geluidbelasting als gevolg van
verkeerslawaai die minimaal 3 decibel lager ligt dan in 2010.
Target 13: Aan het einde van de collegeperiode is in
Rotterdam en de haven voor minimaal € 350 mln in duurzaamheid
geïnvesteerd.
Mijlpaal/
planning
realisatie
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012
Eindwaarde
(2013/anders)
87,5 mln 175 mln 262,5 mln 350 mln
235 mln
Target 14: 15.000 Rotterdammers hebben aan het einde
van de collegeperiode in hun woning een geluidsbelasting
als gevolg van verkeerslawaai die minimaal 3 dB lager ligt
dan in 2010.
Totaal (cumulatief)
Mijlpaal/
planning
Realisatie/
raming
Realisatie
2010/
nulmeting 2011 2012 Eindwaarde
1.000 4.000 9.000 15.000
2.803
Belangrijkste inspanningen & meetbare prestaties:
Stil asfalt Realisatie 957 1.477
Gevelisolatie ISV-3 0 0
Geluidsscherm A20 0 0
Gevelisolatie Caland-spoorbrug 0 352
Extra projecten 2 14
In 2011 is het programma Duurzaam “Investeren in duurzame groei”, vastgesteld. Centraal doel is het realiseren van een
schone, groene en gezonde stad waarbij winst wordt geboekt op sociaal en economisch terrein. De insteek van het programma
is economisch en sluit aan op de ambitie om Rotterdam de meest duurzame wereldhavenstad in zijn soort te laten zijn.
Het programma is breed, met raakvlakken met veel, zo niet alle gemeentelijke beleidsterreinen. De uitvoering van het
programma Duurzaam is ingezet voor periode 2011–2014. Thema’s en acties zijn bij start bepaald en lopen over meerdere
jaren heen. De uitvoering ligt vooralsnog op koers; er worden over de gehele breedte resultaten geboekt. De uitvoering kent
echter een aantal aandachtspunten. Zo was bij de programmavaststelling in 2011 een budget van € 31 mln toegekend. In
datzelfde jaar is een taakstellende bezuiniging opgelegd van € 3,525 mln t/m 2014. Tijdens de voorjaarsretraite 2012 is het
beleidsveld milieu en duurzaamheid verder ingeperkt. Afgesproken is om in zowel 2013 als 2014 € 1,5 mln extra in te leveren
ten behoeve van de bezuinigingsopgave. Om deze bezuiniging te realiseren, is er als oplossingsrichting voor gekozen om in
2013 het programma Duurzaam versneld te integreren in de staande lijnorganisatie. Hierbij blijven de activiteiten en thema’s
staan en zal worden bepaald hoe deze voor de toekomst worden verankerd. Bovendien is met de partners van het Rotterdam
Climate Initiative (RCI) te weten het Havenbedrijf Rotterdam, Deltalinqs en DCMR overeengekomen dat zij een groter deel van
de uitvoering van het RCI-programma voor hun rekening zullen nemen. In 2013, wordt daarom, naast de versnelde borging van
het programma, prioriteit gegeven aan het via zoveel mogelijk partnerships met bedrijven, medeoverheden etc. realiseren van:
pagina 150 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Regie duurzaam
In het haven- en industriecomplex wordt voorrang gegeven aan het:
– vergroten energie-efficiency bij bedrijven,
– realiseren CCS-demoprojecten ROAD en Cintra,
– bevorderen grootschalige toepassing CCS,
– uitvoeren Rotterdam Bioport,
– doorontwikkelen van Rotterdam als LNG-hub o.a. via het bevorderen van LNG in de binnenvaart,
– aanleggen Stoompijp Botlek West en doorontwikkelen naar Botlek Zuid.
Doelen waarop bij voornoemde prioriteiten worden ingezet zijn:
– internationale positionering als CO 2
- en LNG-hub en Bioport,
– versterking van het havenindustrieel complex (HIC)-gebied als aantrekkelijke vestigingsplaats voor nieuwe, innovatieve
economische activiteiten,
– grotere energie-efficiency bij het haven- en industriecomplex, kantoren en winkels leidt tot kostenbesparingen en
daarmee financieel sterkere en concurrerende bedrijven en
– arbeidsmarktontwikkeling.
Voor de stad wordt in 2013 het accent gelegd op het:
– verduurzaming van bestaande bouw en gemeentelijk vastgoed met bouwers, corporaties, Vereniging van Eigenaren
(VVE’s), (energie)bedrijven, (sport)verenigingen, het rijk en andere relevante partners waarbij zoveel mogelijk wordt
gezocht naar de combinatie van fysieke maatregelen en burgerparticipatie,
– uitbouwen van elektrisch vervoer via o.a. het verder uitbouwen van de laadinfrastructuur en het actief investeren in de
groei van het aantal elektrische voertuigen,
– doorontwikkelen van duurzaam (adaptief) bouwen o.a. via de start van de voorgenomen uitvoering drijvend bouwen
Nassauhaven,
– verstevigen van de internationale positie als voorbeeld adaptatiestad via de verdere uitbreiding van het netwerk
Connecting Delta Cities, o.a. met Singapore alsook via het initiëren van een Global Declaration on Adaptation voor het
C40-congres in 2013,
– bestuurlijk agenderen eerste Rotterdamse Adaptatie Strategie (RAS) en
– faciliteren van duurzame energie en ontwikkelen/delen duurzame kennis.
Doelen waarop wordt ingezet zijn:
– doorontwikkeling van duurzaamheid (duurzame gebiedsontwikkeling, buildingretrofit en water) als exportproducten,
– profileren van Rotterdamse duurzame gebiedsontwikkeling en adaptatieaanpak als (inter)nationale innovatieve
showcases,
– acquisitie van nieuwe bedrijven,
– ontwikkeling werkgelegenheid en vergroting arbeidsmarktkansen,
– energie/kostenbesparing en dus lastenverlichting bij lagere- en midden inkomensgroepen, verenigingen, MKB, bedrijven etc.,
– economische groei,
– vergroten leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de stad om te wonen en als duurzame vestigingslocatie o.a. via het
stimuleren van Groene Daken,
– kennisontwikkeling,
– bieden handelingsperspectief aan de burger en daarmee ook het stimuleren van participatie.
Klassieke milieutaken
Bij het rijk zal ook in 2013 sterk worden aangedrongen om generieke maatregelen op rijksniveau te treffen om de
Europese doelen met betrekking tot luchtkwaliteit te behalen. Rotterdam zet zelf met het maatregelenpakket van het
Rotterdamse Aanpak Luchtkwaliteit (RAL) fors in op het behalen van de luchtnormen. Mogelijk zullen we met het huidige
maatregelenpakket niet in 2015 aan de normen kunnen voldoen. Een heroverweging van het maatregelenpakket is
daarom noodzakelijk. Deze heroverweging zal uiterlijk begin 2013 moeten leiden tot de uitvoering van de meest effectieve
maatregelen daar de rijksmiddelen, waarmee de maatregelen gefinancierd worden, eind 2014 besteed dienen te zijn. In 2013
ligt daarom de nadruk op de planning en de financiële voortgang van het RAL. Verder worden de mogelijkheden onderzocht
en daar waar mogelijk toegepast om de uitvoering te versnellen.
Het verbeteren van de gezondheid als gevolg van een verbetering van de luchtkwaliteit is ook één van de doelen uit het
programma Duurzaam. Via de lange termijnaanpak luchtbeleid wordt hieraan invulling gegeven. Een belangrijke parameter
hierin is roet (elementair koolstof). Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verricht onderzoek naar de
belangrijkste bronnen (o.a. industrie, scheepvaart en wegverkeer), de bijdrage per bron en de achtergrondconcentratie van
deze parameter. Op basis van de rapportage van het RIVM zal een voorstel met oplossingsrichtingen en beleidsmatige
keuzes worden geformuleerd.
Hoofdstuk 4.11 | Beleidsveld Milieu en duurzaamheid | pagina 151
Bij de aanpak van geluidhinder ligt de focus op stiller wegdek, geluidschermen en gevelsanering. Als gevolg van de forse
krimp van het budget voor wegonderhoud wordt minder stil wegdek gerealiseerd, waardoor de gestelde target moeilijk te
halen zal zijn. Momenteel wordt daarom onderzocht in hoeverre deelgemeenten ook een bijdrage kunnen leveren aan de
realisatie van de geluidstarget, bijvoorbeeld door daar waar technisch mogelijk op wijkontsluitingswegen stil wegdek aan
te leggen. In het bijzonder wordt onderzocht of er maatregelen mogelijk zijn die zowel bijdragen aan verbetering van de
luchtkwaliteit als aan de vermindering van het geluidsniveau. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze onderzoeken zal
het college de raad in oktober informeren over de geraamde eindwaarden voor 2012 en 2013.
Overige klassieke taken
In 2013 zal de inzet op vergunningverlening en handhaving zoals de afgelopen jaren verricht worden geconsolideerd. Verder
wordt het (wettelijk verplichte) Uitvoeringsprogramma Bodem opgesteld en uitgevoerd. Het komend jaar wordt overigens de
bodemwetgeving drastisch herzien. Er zal o.a. een integratieslag plaatsvinden met andere milieuwetgeving. Daarnaast wordt
het accent verlegd van saneren naar beheren. De rol van het rijk in de bodemsaneringsoperatie wordt steeds kleiner, met
navenant lagere rijksbudgetten. Hiermee komen de verantwoordelijkheden voor bodemsanering en beheer op termijn geheel
te liggen bij de terreineigenaren en projectontwikkelaars. De gemeente heeft als bevoegd gezag een ‘vangnetfunctie’, met alle
financiële risico’s van dien. Bij het rijk zal daarom worden aangedrongen op oplossingen hiervoor.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Milieu en duurzaamheid
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 7.562 17.035 1.750 0 0 0
Bijdragen rijk en mede-overheden 6.499 15.285 0 0 0 0
Opbrengsten derden 177 0 0 0 0 0
Overige baten (incl interne baten) 886 1.750 1.750 0 0 0
Totaal lasten 34.261 47.108 29.016 28.961 18.687 18.687
Programmalasten 15.553 36.356 26.724 24.916 17.728 17.728
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 333 0 0 0 0 0
Kapitaallasten 52 1.330 1.286 1.286 1.286 1.286
Overige lasten 15.168 35.026 25.438 23.630 16.442 16.442
Apparaatslasten 18.708 10.752 2.292 4.045 959 959
Personeel 56 0 0 0 0 0
Inhuur 424 0 0 0 0 0
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 18.228 10.752 2.292 4.045 959 959
Saldo voor reserveringen -26.699 -30.073 -27.266 -28.961 -18.687 -18.687
Onttrekking aan reserves 1.991 3.370 0 0 0 0
Bestemmingsreserve Rotterdam Climate
Initiative 1.991 3.047 0 0 0 0
Bestemmingsreserve RCP Groene Daken 0 323 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -24.708 -26.703 -27.266 -28.961 -18.687 -18.687
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De bijdragen van rijk en provincie zijn voor bodemsanering en lucht. De overige baten zijn een bijdrage uit het Gemeentefonds
ten behoeve van te verrichten werkzaamheden voor het gebiedsgericht grondwaterbeheer havengebied.
Lasten
In de programmalasten worden de kapitaallasten van de investeringen Groene Daken en Waterpleinen verantwoord.
De overige lasten bestaan uit de kosten van opdrachten aan derden ter realisering van de tien opgaven op het gebied van
duurzaamheid. De overige lasten bestaan verder met name uit het uitbesteden van de werkzaamheden. Het grootste gedeelte
van dit budget wordt uitgezet bij de Milieudienst Rijnmond (DCMR).
Reserves
De bestemmingsreserve RCP Groene daken wordt in 2012 volledig onttrokken. Aan de bestemmingsreserve Rotterdam
Climate Initiative wordt in 2012 ruim € 3 mln onttrokken voor het programma Duurzaam. Op deze reserve resteert na 2012 nog
€ 2 mln.
pagina 152 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Baten
De bijdragen rijk en mede-overheden betreffen middelen voor de inzet op bodemsanering en lucht en worden ontvangen
via het gemeentefonds. Zodra er duidelijkheid is over welke middelen de gemeente ontvangt voor bodemsanering en lucht
zullen worden ontvangen en hoe de middelen zullen worden besteed worden deze via een neutrale wijziging in de begroting
opgenomen.
Onder overige baten is het gebiedsgericht grondwaterbeheer havengebied opgenomen. Dit betreft een pilot, die na 2013
opnieuw moet worden aangevraagd.
Lasten
De lasten laten vanaf 2013 een daling zien. Enerzijds wordt dit verklaard door het nog niet opnemen van lasten inzake
bodemsanering en lucht (zie ook baten). Anderzijds wordt vanaf 2015 het programma Duurzaam beëindigd.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Milieu en duurzaamheid Baten Lasten Saldo
Regie duurzaamheid 0 9.098 -9.098
Regie klassieke milieutaken 1.750 19.918 -18.168
Totaal 1.750 29.016 -27.266
Hoofdstuk 4.11 | Beleidsveld Milieu en duurzaamheid | pagina 153
Hoofdstuk 4.12
pagina 154 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Beleidsveld 12
Fysiek beheer van de stad
Portefeuillehouder:
Wethouder Duurzaamheid, Binnenstad en Buitenruimte
Wat willen we bereiken?
Rotterdam wil een groene stad zijn die schoon en heel is en voor iedereen prettig is om in te verblijven. Onze ambitie is om
de huidige schoon en heel niveaus vast te houden met extra focus op plekken die vervuild of verloederd zijn. Wij streven naar
meer groen, vooral op de meest ‘versteende’ plekken.
Toelichting
De buitenruimte is van groot belang voor het welbevinden van de burgers in Rotterdam. Een buitenruimte die schoon, heel
en groen is, bindt mensen aan de stad, is aantrekkelijk en vormt een voorwaarde voor een gezonde leefomgeving. Daarnaast
wordt een groene buitenruimte steeds belangrijker voor klimaatverandering en duurzaamheid. Een aantrekkelijke buitenruimte
is ook een belangrijke randvoorwaarde voor de groei van onze economie.
Een grote betrokkenheid van burgers, ondernemers en instellingen (waaronder scholen en woningcorporaties) is noodzakelijk
om deze doelstelling te verwezenlijken. Het is een uitdaging om samen met deze partners de kwaliteit van de buitenruimte op
peil te houden en waar nodig te verbeteren. Wij benadrukken dat de gebruikers van de stad ook zélf hun verantwoordelijkheid
moeten nemen en meer zélf doen. Wij sturen ook aan op een duidelijke mentaliteitsverandering bij burgers die zich nu nog
niet aan de normale gedragsregels in de buitenruimte houden.
De buitenruimte wordt beheerd en onderhouden op een kwalitatief goed niveau, zowel in technische staat als in
beeldkwaliteit. Wij vervangen de buitenruimte conform Rotterdamse Stijl.
Schoon (maken van de stad)
Baten: 201.354
Lasten: 205.456
Saldo: -4.102
Fysiek beheer van de stad
Heel (maken van de stad)
Baten: 91.415
Lasten: 146.976
Saldo: -55.561
Hoofdstuk 4.12 | Beleidsveld Fysiek beheer van de stad | pagina 155
4.12.1 Beleidsmatige Inspanning Schoon (maken van de stad)
Wat willen we bereiken?
De focus ligt in de buitenruimte, waar de gemeente de basis op orde wilt houden. Het gemiddelde schoonniveau in alle
deelgemeenten is gemiddeld een 4. Dit is een inspanningsverplichting die niet alleen afhankelijk is van de hoogte van de
(deel)gemeentelijke schoonbudgetten, maar ook van de participatie van de deelgemeenten, burgers en bedrijven en de inzet
op handhaving.
Wat gaan we daarvoor doen?
Het afgelopen jaar heeft de gemeente een benchmark uitgevoerd, waaruit blijkt dat de kosten voor het schoon houden van
de stad in Rotterdam hoger zijn dan in andere, vergelijkbare gemeenten. Gezien de grote bezuinigingsopgave zal daarom
in de komende jaren de stadsreiniging worden omgevormd tot een efficiëntere organisatie. De komende maanden zal deze
reorganisatie verder vorm krijgen. Belangrijk onderdeel is dat een deel van het werk dat nu handmatig wordt uitgevoerd
machinaal zal worden gedaan. Dit betekent vanaf 2013 en verder een geleidelijke reductie van 250 fte, waarbij er een
basisformatie van 550 gekwalificeerde fte overblijft. Roteb blijft daarnaast plaats bieden voor werkervaringsplekken waardoor
de werkgelegenheidsfunctie deels intact blijft. Het meer machinaal uitvoeren van werkzaamheden wordt gecombineerd met
de inzet van all-round medewerkers die alle voorkomende werkzaamheden uit kunnen voeren. Op plekken waar dat nodig is,
blijft het mogelijk om handmatige werkzaamheden uit te voeren. Hiermee wordt de organisatie meer flexibel en kan er, meer
dan nu het geval is, maatwerk per gebied worden geleverd.
De disciplines van Stadsbeheer werken samen om de vervuiling van de stad tegen te gaan. Het onderdeel schoon verricht
uiteenlopende werkzaamheden om de stad schoon te krijgen en te houden. Het gaat onder meer om het ophalen van het
huishoudelijk vuil, het machinaal en handmatig vegen van straten en pleinen, het legen van afvalbakken, het verwijderen
van onkruid, het reinigen van de riolen, plaagdierbeheersing en het verwijderen van graffiti. Bij alle werkzaamheden is het
onderdeel lease ondersteunend aan de uitvoering, doordat het voorziet in de diverse benodigde voertuigen. Een deel van
bovengenoemde taken wordt uitgevoerd binnen een wettelijk kader. Het onderdeel schoon heeft onder meer te maken met de
wet op de publieke gezondheid (plaagdierbeheersing), de wet milieubeheer (inzameling) en de zorgplicht van de gemeente
(bijvoorbeeld als het gaat om gladheidbestrijding).
Gedragsverandering
De stedelijke communicatiecampagne Waarom?Daarom! wordt vervangen door wijkgerichte communicatie met een focus op
afvalscheiding en verkeerd aangeboden huisvuil. In het Uitvoeringsprogramma Gedragsverandering wordt aandacht besteed
aan onderzoek en pilots naar effectievere methoden voor de uitvoering van communicatie, reiniging, handhaving en toezicht.
Er worden onderzoeken en pilots gedaan die gericht zijn op het ontwikkelen van interventies waardoor overlast beperkt wordt
maar ook waardoor de betrokkenheid en eigen verantwoordelijkheid van bewoners bij hun eigen leefomgeving wordt vergroot.
Verder zal in samenwerking met deelgemeenten in 2013 de uitrol van de wijkconciërge mogelijk een vervolg krijgen.
Meldingen Systeem Buitenruimte (MSB)
De intensieve samenwerking tussen de disciplines van Stadsbeheer heeft een positief effect gehad op het aantal MSBmeldingen.
In 2011 zijn wederom minder MSB- meldingen ontvangen van burgers dan in voorgaande jaren. De kanaalsturing
door de diensten in samenwerking met Ro!Entree en PZR heeft ertoe geleid, dat het aantal digitale meldingen is
toegenomen en het aantal telefonische meldingen is afgenomen. De diensten zijn en blijven actief in het ontwikkelen en
gebruiksvriendelijker maken van het meldingsysteem. Belangrijke ontwikkelingen zijn, dat de status van de afhandeling van
meldingen voor iedereen digitaal geografisch is te volgen via de website van de gemeente en dat de zoekfunctie is verbeterd.
Een aantal buitendienstmedewerkers van het cluster is voorzien van een smartphone waarop een app is geïnstalleerd. De
medewerkers gebruiken de smartphones voor het registreren en afhandelen van eigen waarnemingen. Hieruit blijkt een
proactieve houding in de buitenruimte.
In 2012 komt een app beschikbaar voor smartphones die het voor de bewoners van de stad eenvoudiger maakt om een MSBmelding
door te geven.
Indicator
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
Raming
2016
Productniveau schoon (onder voorbehoud afspraken met deelgemeenten
over op peil houden budgetten). 4 4 4 4
Afhandeling meldingen uit meldingensysteem: 95% binnen 3 dagen.* 95% 95% 95% 95%
* Deze indicator bevat de servicenorm (Burgerjaarverslag) en deze geeft inzicht in de snelheid waarmee meldingen over een vervuilde buitenruimte opgelost
worden. Vuil op straat trekt vaak nog meer vuilnis aan. Door tijdig een melding af te handelen wordt voorkomen dat de leefomgeving verder vervuilt en het
schoonniveau daalt. De norm ‘binnen 3 dagen’ laat onverlet dat in de praktijk waar nodig dezelfde dag wordt opgetreden.
pagina 156 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Afvalbeleidsnota 2012–2018
In de nieuwe afvalbeleidsnota 2012–2018 geeft Rotterdam haar ambities weer. De komende jaren ligt de nadruk op
verbetering van afvalscheiding, hergebruik en recycling (van grondstoffen). Een toename en een verbetering van
afvalscheiding kan alleen in nauwe samenwerking met de burgers. Effectieve communicatie over nut en noodzaak van
afvalscheiding is in deze cruciaal net als inzet van middelen om het voor de burger zo gemakkelijk mogelijk te maken.
De komende jaren moet het aandeel separaat ingezameld afval toenemen:
Indicator
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
Raming
2016
Kilo’s gescheiden ingezameld glas per inwoner. 13 13 14 14
Kilo’s gescheiden ingezameld papier en karton per inwoner. 31 33 35 37
Kilo’s ingezameld textiel per inwoner. 3 3,5 4 4,5
De scheiding aan de bron is de beste manier om zo hoogwaardig mogelijk materiaal ten behoeve van hergebruik te krijgen.
Dit gaat vooral op voor drie belangrijke afvalstromen te weten: papier, glas en textiel. Helaas bestaat het huishoudelijke
restafval nog steeds voor een groot deel uit papier, glas en textiel; dit vormt bijna een kwart van het totaal. Het geniet de
voorkeur om te voorkomen dat deze fracties in de vuilcontainer terechtkomen.
Het aandeel hoogbouw bemoeilijkt scheiding aan de bron voor een groot aantal Rotterdammers. Nascheiding, het machinaal
scheiden van integraal ingezameld huishoudelijk restafval, is dan ook de meest geschikte manier voor afvalscheiding in
sterk verstedelijkt gebied. Op dit moment wordt er vanuit de markt hard gewerkt aan de technische ontwikkelingen van
nascheidingsinstallaties. Grote vooruitgang wordt dan ook binnen enkele jaren verwacht. Gemeente Rotterdam volgt de
ontwikkelingen nauwlettend.
Onderhandelingen verpakkingsafval
Het huidige akkoord over het hergebruik van verpakkingen tussen het bedrijfsleven, het ministerie van Infrastructuur en Milieu
en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten loopt op 1 januari 2013 af. Het huidige akkoord geeft geen mogelijkheden voor
nascheiding van het Rotterdamse restafval.
In het nieuwe akkoord is financiering door het bedrijfsleven voor een periode van 10 jaar vastgelegd. Nascheiding is hierbij
toegestaan en wordt vergoed. Het bedrijfsleven wordt gehouden aan scherpere doelen en zal drastisch verduurzamen op
basis van een verduurzamingsagenda. De wettelijke verplichting op de huidige statiegeldregeling voor grote PET-flessen komt
hiermee echter te vervallen. Het verval van de statiegeldregeling leverde in de Tweede Kamer veel vragen en een groot aantal
moties op.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Schoon (maken v/d stad)
Rekening
2011
Raming
2012
Begroting
2013
Raming
2014
Raming
2015
bedragen x € 1.000,-
Raming
2016
Totaal baten 181.537 195.448 201.354 210.996 210.487 210.487
Bijdragen rijk en mede-overheden 4.229 3.018 1.558 236 -315 -315
Opbrengsten derden 151.955 172.414 179.877 190.740 190.782 190.782
Overige baten (incl interne baten) 25.353 20.016 19.919 20.020 20.020 20.020
Totaal lasten 194.048 198.157 205.456 204.185 192.869 192.872
Programmalasten 79.224 82.643 85.550 85.826 85.906 85.901
Inkopen en uitbestede
werkzaamheden 40.819 41.778 43.288 43.288 44.529 44.529
Kapitaallasten 35.998 38.253 39.374 39.745 39.789 39.784
Financieringslasten 483 260 168 105 100 100
Overige lasten 1.924 2.352 2.720 2.688 1.488 1.488
Apparaatslasten 114.824 115.514 119.906 118.359 106.963 106.971
Personeel 75.443 73.719 72.999 72.898 62.948 62.948
Inhuur 3.826 3.410 3.461 3.461 3.461 3.461
Materieel 18.471 21.241 22.600 21.631 21.585 21.590
Doorbelaste overhead RSO 0 5.854 12.209 11.924 10.378 10.381
Overige apparaatslasten
(incl interne lasten) 17.084 11.290 8.637 8.445 8.591 8.591
Saldo voor reserveringen -12.511 -2.709 -4.102 6.811 17.618 17.615
Onttrekking aan reserves 0 0 0 0 0 0
Toevoeging aan reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo na reserveringen -12.511 -2.709 -4.102 6.811 17.618 17.615
Hoofdstuk 4.12 | Beleidsveld Fysiek beheer van de stad | pagina 157
Toelichting op de tabel
1. Toelichting op het totaal van baten en lasten en reserves
Baten
De baten hebben betrekking op inkomsten uit de Afvalstoffenheffing, Bedrijfsreinigingsrecht, de reinigingsbudgetten vanuit
de deelgemeenten, de IFR-bijdrage voor afvalcontainers, de opbrengsten van het bedrijfsonderdeel Lease, en ID-subsidies
vanuit het Rijk.
Lasten
De lasten hebben grotendeels betrekking op de kosten voor verwerking van het afval bij de afvalverwerker en de kosten
van het wagenpark van het bedrijfsonderdeel Lease, zoals investeringskosten, onderhoudskosten en benzinekosten.
Ook vallen hier de lasten onder voor uitvoering van het Meldingen Systeem Buitenruimte, de Afvalbeleidsnota en het
Uitvoeringsprogramma Gedragsverandering.
Reserves
Niet van toepassing.
2. Toelichting meerjarig verloop (2011–2016)
Baten
Meerjarig is af te lezen dat de baten voor de beleidsmatige inspanning Schoon met € 9,1 mln toenemen van € 201,3 mln in
2013 naar 210,4 mln in 2016. Dit valt te verklaren door een stijging van de inkomsten uit de Afvalstoffenheffing. Het College
van B&W heeft in 2011 besloten de ASH kostendekkend te maken, waardoor de onder opbrengsten derden verantwoorde
baten stijgen.
Echter lopen de baten vanuit het Rijk terug door bezuinigingen op de centrale budgetten. Voor Roteb betekent dit een
afname van de ID-subsidie, die onderdeel uitmaakt van het Participatiebudget. In het Participatiebudget zat tevens de
bijdrage voor meewerkend voormannen, deze is in 2012 volledig komen te vervallen. Daarnaast is ook de interne bijdrage
voor hennepontmanteling weggevallen, doordat dit landelijk is aanbesteed. Gevolg hiervan is dat de hennepontmanteling
niet langer door de gemeente zelf wordt verzorgd. De bijdrage voor de uitvoeringswerkzaamheden komen daarmee ook te
vervallen. Genoemde posten vormen de verklaring voor de afname van € 5 mln tussen 2011 en 2012.
De overige baten blijven voor de komende jaren stabiel.
Lasten
Meerjarig valt af te lezen dat in 2015 de personele lasten met € 10 mln teruglopen door de formatie tot 550 FTE in te krimpen.
Dit komt voort vanuit de Bestuurlijke opdracht Stadsreiniging.
Overigens stijgen voor de reiniging gelijktijdig de uitbestede werkzaamheden met € 1,3 mln, waarmee een flexibeler inzet
wordt bereikt.
Tabel baten en lasten per product
Uitsplitsing per product (na reservering)
bedragen x € 1.000,-
Schoon (maken v/d stad) Baten Lasten Saldo
Afvalinzameling/verwerking ingezameld en gebracht afval 161.981 133.952 28.029
Reiniging openbare ruimte 39.373 71.504 -32.131
Totaal 201.354 205.456 -4.102
4.12.2 Beleidsmatige Inspanning Heel (maken van de stad)
Wat willen we bereiken?
Focus van de inspanning: in de buitenruimte houden we de basis op orde. De straat blijft ‘heel’ op niveau 3,5. De buitenruimte
wordt beheerd en onderhouden op een kwalitatief goed niveau, zowel in technische staat als in beeldkwaliteit. Bij het
vervangen én investeren in de buitenruimte staat de Rotterdamse Stijl centraal. Dit is een inspanningsverplichting die niet
alleen afhankelijk is van de hoogte van de ‘heelbudgetten’, maar ook van de samenwerking met deelgemeenten, burgers en
bedrijven en handhaving. Daarom hebben we met alle deelgemeentebesturen afgesproken om voor de hele stad – zowel
financieel als beleidsinzet – dit niveau te handhaven.
pagina 158 | Begroting 2013 | Gemeente Rotterdam
Wat gaan we daarvoor doen?
We onderhouden de wegen, het groen, de watergangen, bruggen, kunstwerken en speelvoorzieningen. Hierbij is sprake van
de meer projectmatige werkzaamheden, zoals groot onderhoud aan de wegen, of de renovatie van een park. Gedurende het
jaar vinden de meer repeterende werkzaamheden plaats, zoals het maaien van gazons, snoeien van bomen, het bestrijden
van onkruid, het uitvoeren van asfaltreparaties. Tot slot worden storingen, die in de buitenruimte voorkomen, zo snel als
mogelijk verholpen. Storingsonderhoud behelst onder andere het opheffen van storingen aan wegen, bebording, kolken,
rioolaansluitingen, overhangend groen, boomwortels, het verwijderen van onkruid en vuil.
In opdracht van het centraal bestuur vindt het beheer en onderhoud van het rioleringsstelsel, bestaande uit riolen,
persleidingen, gemalen en kolken plaats. Dit vindt zoveel als mogelijk geïntegreerd met wegonderhoud plaats. Met ingang van
2013 worden zowel de kleine als de grote civieltechnische kunstwerken met centraal geld onderhouden. Met name de eisen
aan de grote bruggen zijn,door de toename van zowel de verkeersbelasting als de verkeersintensiteit, aanzienlijk verzwaard.
Ook het onderhoud van de openbare verlichting vindt met ingang van 2013 in opdracht van het centraal bestuur plaats. Hierbij
is duurzaamheid een belangrijk item: zo min mogelijk lichtvervuiling, het waar mogelijk dimmen van verlichting, toepassen van
meer energiezuinige verlichting. Andere kapitaalgoederen, die in opdracht van het centraal bestuur onderhouden worden, zijn:
de hoofd- en verzamelwegen, kademuren en havenbekkens en beeldende kunst en bouwwerken.
Collegewerkprogramma
In het collegewerkprogramma zijn de volgende targets afgesproken.
Rekening
2011
Begroting
2012
Begroting
2013