ICAf 2008 NL.pdf - Rotterdams Wijktheater
ICAf 2008 NL.pdf - Rotterdams Wijktheater
ICAf 2008 NL.pdf - Rotterdams Wijktheater
Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!
Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.
een uitgebreid verslag<br />
inclusief<br />
DVD<br />
1
Een overzicht<br />
An overview<br />
©<br />
2009 <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong><br />
2 1
INHOUD<br />
I<strong>NL</strong>EIDING 8<br />
Eugène van Erven<br />
FESTIVALPROGRAMMA 10<br />
PRELUDE<br />
SFEERIMPRESSIES HAND IN HAND REPETITIES 31<br />
12 maart <strong>2008</strong>: repetitie Varkenoord door Pim Kouwenberg 31<br />
12 maart <strong>2008</strong>: repetitie Varkenoord door Sharon den Breems 32<br />
13 maart <strong>2008</strong>: eerste doorloop Theater Zuidplein door Lysanne Erlings 33<br />
WOENSDAG 26 MAART <strong>2008</strong><br />
Hand in Hand 37<br />
Een Geweldig Spektakel door Corrie van Haasteren 37<br />
Een religieuze ervaring door Pim Kouwenberg 38<br />
Feyenoord is Feyenoord door Sharon den Breems 39<br />
Een Publieksonderzoek na afloop van ‘Hand in Hand’ door Lynn van Leerzem 40<br />
Uit een Analyse van ‘Hand in Hand’ door Sharon den Breems, Pim Kouwenberg,<br />
Lysanne Erlings en Frouwke Hendriks 42
DONDERDAG 27 MAART <strong>2008</strong><br />
Sfeerverslag 45<br />
door Corrie van Haasteren<br />
VRIJDAG 28 MAART <strong>2008</strong><br />
Sfeerverslag 83<br />
door Corrie van Haasteren<br />
Workshops 50<br />
W1: Community Art en Beeldende Kunst door Fleur Bardoul 50<br />
W2: Community Dance door Anna Stam 51<br />
W3: De ethiek van samenwerking in community art door Lynn van Leerzem 53<br />
W4: Problem Solving Theatre door Fenna Gerritse 54<br />
Een Ander Perspectief op PST door Lisa Wiegel 57<br />
W5: Community Film door Amke Bogers 57<br />
W6: Hip Hop Theater door Carlijn van der Laar 59<br />
Een Ander Perspectief op de Bregamos Workshop door Maartje Schattefor 61<br />
Voorstellingen 62<br />
Middagvoorstelling 1: Our Queen Must Dance Naked door Alinde Hoeksma 62<br />
Een Ander Perspectief op Our Queen Must Dance Naked door Denise Harleman 63<br />
Middagvoorstelling 2: Voetbaltheater uit Liverpool Edith Schellings doet verslag<br />
van de verschillen tussen de voorstelling van donderdagmiddag en die van zaterdagochtend 66<br />
Een Perspectief op Heart and Sole van de LIPA Studieleider door Matt Smith,<br />
Studieleider Bachelorprogramma in Community Drama 68<br />
Middagvoorstelling 3: Nadia door Fenna Gerritse 72<br />
Een Ander Perspectief op Nadia door Amke Bogers 73<br />
Avondvoorstelling 1: The No Ones California Dreamin’ in Bristol door Margreet Zwart 76<br />
Een Ander Perspectief op The No Ones door Lisa Kirschbacher 77<br />
Avondvoorstelling 2: Infanta door Alinde Hoeksma 78<br />
Een Ander Perspectief op Infanta door Inge Verdonschot 80<br />
Workshops 86<br />
W1: Teatro Pasmi door Sharon den Breems 86<br />
W2: Undercover door Daniëlle Balk 87<br />
W3: Making of Familie à la Turca door Tom Kortbeek 88<br />
W4: Making It Real met Acta door Edith Schellings 90<br />
Een Ander Perspectief op de Acta Workshop door Jan-Willem van den Heuvel 92<br />
W5: ‘Music and Motion’ door Pregones door Inge Verdonschot 94<br />
W6: Community Muziek met instrumenten van gerecyclede materialen<br />
door Anna Stam 96<br />
Een Ander Perspectief Op Afvalmuziek door Frouwke Hendriks 96<br />
Voorstellingen 98<br />
Middagvoorstelling 1: Kruik door Lisa Wiegel 98<br />
Middagvoorstelling 2: Home and Away door Denise Harleman 99<br />
Middagvoorstelling 3: Reis naar Xibalba door Maartje Kloeg 100<br />
Avondvoorstelling 1: Jemand Da? door Pim Kouwenberg 102<br />
Een Ander Perspectief op Jemand Da? door Ida Sons 103<br />
Avondvoorstelling 2: Horseshoe en Boomgate door Lisa Wiegel 104<br />
4 5
ZATERDAG 29 MAART <strong>2008</strong><br />
Sfeerverslag 107<br />
door Corrie van Haasteren<br />
Workshops 110<br />
W1: Community Music Workshop door Anouk Smeenk 110<br />
Een Ander Perspectief op de Community Music Workshop door Sharon den Breems 112<br />
W2: Circus en Community Arts door Margreet Zwart 113<br />
Een Ander Perspectief op de Workshop Circus en Community Arts<br />
door Denise Harleman 114<br />
W3: PETA door Alinde Hoeksma en Jan-Willem van den Heuvel 115<br />
W4: Collectieve Creatie en Community Film met Els Dietvorst door<br />
Suzanne van Reeven 117<br />
Een Ander Perspectief op Els Dietvorst’s Workshop door Frouwke Hendriks 118<br />
W5: Cactus Theater: hiphop en respect door Pim Kouwenberg 119<br />
W6: Boerenerfgoed door Maartje Kloeg 120<br />
Voorstellingen 122<br />
Middagvoorstelling 1: De Pendrecht Dialogen door Anna Stam en Maartje Kloeg 122<br />
Middagvoorstelling 2: Tenantspin door Lysanne Erlings 123<br />
Een Ander Perspectief op Tenantspin door Annelies Rensink 125<br />
Middagvoorstelling 3: Reflux door Fenna Gerritse 125<br />
Een Ander Perspectief op Reflux door Fleur Bardoul 126<br />
Avondvoorstelling 1: Familie à la Turca door Tom Kortbeek 127<br />
Een Ander Perspectief op Familie à la Turca door Carmen Bruens 129<br />
Avondvoorstelling 2: Kingdom door Suzanne van Reeven 130<br />
Een Ander Perspectief op ‘Kingdom’ door Jan-Willem van den Heuvel 131<br />
ZONDAG 30 MAART <strong>2008</strong><br />
Sfeerverslag 135<br />
door Corrie van Haasteren<br />
Slotvoorstelling: Santa Cecilia on da Move door Tom Kortbeek 139<br />
Over Kwaliteit Gesproken... door Margreet Zwart 140<br />
Over Kwaliteit Gesproken (2) door Annelies Rensink 141<br />
Over Kwaliteit Gesproken (3) door Lisa Kirschbacher 142<br />
Over Kwaliteit Gesproken (4) door Ida Sons 143<br />
SLOTDEBAT<br />
Integraal verslag door Anamaria Cruz 145<br />
NATAFELEN<br />
3 THEORETISCHE REACTIES OP HET DEBAT 167<br />
Petra Kuppers, 4 september <strong>2008</strong> 167<br />
Grant Kester, 19 oktober <strong>2008</strong> 169<br />
Community Art en de kunstkritiek, 2 oktober 2009 door Sonja van der Valk 172<br />
SLOTWOORD<br />
KWALITEIT VAN COMMUNITY ART, DOEL EN MIDDEL TEGELIJK 177<br />
door Peter van den Hurk<br />
6 7
Inleiding<br />
Drie jaar geleden schreef ik dat ik er van overtuigd was dat er in maart <strong>2008</strong> een nog bruisender<br />
en veelzijdiger festival uit de hoed getoverd zou worden dan dat van 2005. Omdat ik op veel<br />
plekken in de wereld innovatieve en kwalitatief hoogwaardige community art aantrof. En omdat het<br />
Internationale Festival, dat toen nog alleen gericht was op wijktheater, een unieke spilfunctie vervult<br />
in het samenbrengen en wederzijds inspireren van community kunstenaars uit alle windstreken. Nu,<br />
terugkijkend op ons vierde festival, geloof ik stellig dat ik niet te veel gezegd heb. De wereld van<br />
Community Art was gedurende vier dagen in Rotterdam Zuid. Uit de Filippijnen, uit Kenia en Zuid<br />
Afrika, uit Chili, uit Midden Amerika en Noord Amerika, uit Duitsland, Groot Brittannië, België en<br />
Zweden. En uit Nederland.<br />
Zoals u uit de hiernavolgende verslagen kunt opmaken, hebben wij wederom een zeer rijk en leerzaam<br />
festival achter de rug, waarin we niet hebben geschroomd om ook kritisch naar ons eigen werk en<br />
dat van anderen te kijken. Zo hebben we gepoogd voor het eerst ook andere kunstdisciplines aan<br />
wijktheater toe te voegen. Die zijn vooral in de workshops aan bod gekomen, maar hier en daar ook<br />
in andere verschijningsvormen, zoals in de nieuwe media van Tenantspin, tijdens het slotconcert<br />
en in diverse dansonderdelen. Ongetwijfeld zijn deze inpassingen voor verbetering vatbaar, maar ze<br />
hebben nu ook al een verbreding van ons perspectief veroorzaakt en een verdieping in ons denken<br />
over kwaliteit, wat toch het hoofddoel van deze onderneming was.<br />
Om ons in dat proces bij te staan hebben we dit keer ook een relatief onzichtbaar onderdeel aan het<br />
festival toegevoegd. Namelijk de rapportage door een twintigtal studenten theaterwetenschap van<br />
de Universiteit Utrecht en van Algemene Cultuurwetenschap van de Erasmus Universiteit, die onder<br />
begeleiding van docent Wil Hildebrand en de journalisten Raymond Frenken en Manon Berendse<br />
dagelijks hun observaties bespraken en aan schriftelijke verslagen van workshops en voorstellingen<br />
werkten. De journalisten werden geleverd door het Domein Kunstkritiek, een werkgroep die onder<br />
leiding van Sonja van der Valk jonge critici opleidt om met nieuwe kunstvormen om te gaan. Vanuit<br />
het ICAF willen wij die nieuwe kunstkritiek van harte blijven voeden, want het betrekken van jonge<br />
recensenten die alle aspecten van community art doorgronden, is voor de verdere ontwikkeling van<br />
deze sector onontbeerlijk.<br />
De hoofdmoot van ICAF <strong>2008</strong> bestond uit voorstellingen, presentaties en workshops en niet te<br />
vergeten vele informele gelegenheden om met collega’s uit binnen- en buitenland op het eigen werk<br />
en dat van anderen te reflecteren. Een internationaal perspectief werkt namelijk verfrissend - en<br />
soms ontnuchterend, vooral als je de westerse praktijk koppelt aan de harde realiteit van community<br />
art in minder veilige niet-westerse omgevingen. Zo stuurde Jack Yabut van PETA afgelopen zomer<br />
het ontluisterende bericht dat hun nieuwe hoofdkwartier in Manilla in de nacht van zondag 3 op<br />
maandag 4 augustus <strong>2008</strong> met een granaatwerper was bestookt. Waarschijnlijk het werk van een<br />
extreemrechtse paramilitaire groep die het vooruitstrevende werk van Jack en zijn collega’s letterlijk<br />
wilde ondermijnen. Zo gaat dat daar, terwijl wij ons in Nederland vooral zorgen maken over meer of<br />
minder subsidie in het nieuwe kunstenplan.<br />
Ondertussen gaan de vruchtbare internationale connecties die ICAF al sinds jaar en dag mede<br />
veroorzaakt gewoon door: Teatro Pregones uit de Newyorkse Bronx werkt inmiddels samen met Theater<br />
Sering uit Antwerpen, dat op haar beurt weer met Arena y Esteras uit Lima samenwerkt, dat op haar<br />
beurt weer eind april 2009 in het Utrechtse Leidsche Rijn circus komt maken; Iván Iparraguirre trad<br />
dit najaar met zijn Teatro Pasmi uit Chili op diverse plaatsen in België op en gaf op 27 oktober een<br />
workshop in Utrecht; Noel Cabangon, de Filippijnse folkzanger die ‘Infanta’ (een voorstelling die grote<br />
indruk maakte op ICAF <strong>2008</strong>) muzikaal begeleidde, kwam half oktober jl. voor drie concerten naar<br />
ons land; leden van het East Midlands Participatory Arts Forum die ook op het festival waren werken<br />
momenteel aan een eigen conferentie die ergens in het voorjaar van 2009 zal plaatsvinden; Neil<br />
Beddow van Acta Community Theatre uit Bristol wil geïnspireerd door ons festival een International<br />
Community Arts Festival organiseren in 2012 in Engeland. En Petra Kuppers, die wegens familieomstandigheden<br />
niet aan ICAF <strong>2008</strong> mee kon doen, heeft toch een inspirerende schriftelijke bijdrage<br />
aan het slotdebat geleverd, zodat ze er via dit boek toch een beetje bij was. Zij heeft inmiddels<br />
toegezegd bij de lancering van dit boek tijdens een mini-ICAF op 3 april 2009 aanwezig te zijn. En<br />
zo verspreiden de zaadjes zich steeds verder. Hopelijk zullen ze ieder in hun eigen omgeving tot<br />
volwaardige plantjes uitgroeien, en zullen we er bij het volgende festival in 2011 weer een aantal in<br />
levenden lijve in Rotterdam Zuid kunnen aanschouwen.<br />
De meningen over de kwaliteit van het zeer diverse ICAFprogramma liepen nogal uiteen en soms waren<br />
er zelfs behoorlijk heftige reacties in de wandelgangen van Theater Zuidplein te horen. Gezonde signalen<br />
van een vruchtbare ontmoeting. In de volgende pagina’s hebben wij geprobeerd een zo gevarieerd<br />
mogelijk beeld te schetsen van dit bijzondere festival. Na een compact programma-overzicht, gaan<br />
we gedetailleerder in op afzonderlijke onderdelen. We hebben de verslagen chronologisch geordend<br />
en beginnen iedere dag met een algemene sfeerimpressie uit de pen van Corrie van Haasteren, een<br />
speelster die aan diverse RWT-producties heeft meegewerkt. Daarna komen de studentverslaggevers<br />
aan de beurt met hun perspectieven op de workshops en voorstellingen. Waar het interessante<br />
contrasten oplevert doen ze dat soms ook uit verschillende invalshoeken. Het slotdebat hebben we<br />
traditiegetrouw woord voor woord uitgewerkt. Nieuw zijn de toevoegingen van Sonja van de Valk,<br />
van Matt Smith uit Liverpool (die we bij de recensies over de optredens van zijn studenten hebben<br />
geplaatst) en van twee internationale coryfeeën op het gebied van theorievorming rond community<br />
art: de eerder genoemde Petra Kuppers van de Universiteit van Michigan in Ann Arbor en Grant Kester<br />
van de Universiteit van California in San Diego. Zij kunnen ons helpen het denken over community<br />
art naar een ander niveau te tillen en ook op die manier de sector te helpen professionaliseren. Met<br />
Professor Ton Bevers van de Erasmus Universiteit zijn we er namelijk van overtuigd dat dat de enige<br />
manier is om voor community art een waardige plek binnen de kunstenwereld vrij te maken. Hopelijk<br />
draagt dit boekverslag daar ook aan bij.<br />
Eugene van Erven, redacteur<br />
8 9
FESTIVALPROGRAMMA<br />
WOENSDAG 26 MAART <strong>2008</strong><br />
19.45 Opening<br />
Aansluitend: Voorstelling ‘Hand in Hand’ door <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong>, Codarts Hogeschool<br />
en Theater Zuidplein<br />
Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van voetbalclub Feyenoord maakt het <strong>Rotterdams</strong><br />
<strong>Wijktheater</strong> samen met Codarts Hogeschool voor de Kunsten (Conservatorium en Dansacademie)<br />
en Theater Zuidplein een voorstelling over het wel en wee van deze voetbalclub.<br />
De multimediavoorstelling ‘Hand in Hand’ gaat over de roemrijke geschiedenis van deze legendarische<br />
club en haar trouwe supportersaanhang.<br />
‘Hand in Hand’ belooft een wervelende show te worden vol muziek, dans en theater, gespeeld door<br />
supporters, jongeren en buurtbewoners.<br />
Onder leiding van professionele musici, dansers, circusartiesten en theatermakers opent de première<br />
van deze bijzondere voorstelling het International Community Arts Festival <strong>2008</strong>.<br />
22.30 Late Night Podium<br />
DONDERDAG 27 MAART <strong>2008</strong><br />
9.45 Inloop met koffie en thee<br />
10.00 Workshop Kunstkritiek en Community Art<br />
Iedere ochtend komt een groep studenten Theaterwetenschap bij elkaar om de voorstellingen en<br />
workshops van de vorige dag te bespreken. In die discussie onder leiding van kunstcritici Sonia<br />
10<br />
Hand in Hand<br />
van der Valk, Raymond Frenken en Manon Berendsen en theaterwetenschapper Wil Hildebrand - zal<br />
de complexe vraag over de kwaliteit van community art centraal staan. Deze groep, die in feite<br />
ook een ad hoc redactie voor het festivalverslag vormt, zal alle festivalonderdelen verslaan en<br />
inhoudelijke grondstof vergaren voor het slotdebat op zondag 30 maart.<br />
N.B.: Deze workshop is slechts toegankelijk voor studenten Theaterwetenschap<br />
11.00 Morning After Salon<br />
12.00 Lunch<br />
13.00 WORKSHOPS<br />
1. Beeldende Kunst & Community Art door Tonny van Sommeren, Kamiel Verschuren<br />
(Nederland), Alan May (Verenigd Koninkrijk)<br />
Hoe zou je Kwaliteit communiceren?<br />
De beeldend kunstenaars Tonny van Sommeren, Alan May en Kamiel Verschuren zullen een<br />
toelichting geven op hun werk in relatie tot Gemeenschaps Kunst. Daarna zullen zij je meenemen<br />
in een workshop naar de verbeelding van Kwaliteit, dat vanaf dat moment deel zal gaan uitmaken<br />
van het festival.<br />
2. Community Dance door Petra Kuppers (Duitsland /Verenigde Staten)<br />
Petra Kuppers is een choreografe en theaterwetenschapper, gespecialiseerd in community art<br />
en bewegingskunst met gehandicapten. Ze heeft o.a. in Duitsland, Groot Brittannië en Nieuw-<br />
Zeeland spraakmakende producties gemaakt. Haar huidige basis is de University of Michigan,<br />
Ann Arbor, waar ze Associate Professor is. Naast haar artistieke werk is ze ook auteur van twee<br />
recente Routledge publicaties, Community Performance: An Introduction en The Community<br />
Performance Reader.<br />
In haar workshop gaat Petra Kuppers in woord en daad in op allerlei fysieke en conceptuele<br />
aspecten van community dans/performance. Deze kunstvormen zijn in principe toegankelijk voor<br />
ongetrainde dansers en performers, ook die met lichamelijke en verstandelijke beperkingen. In<br />
dit alles is het bewegende lichaam uitgangspunt van deze bijzondere vorm van community art,<br />
die de deelnemer aan den lijve kan ondergaan.<br />
11
3. De ethiek van samenwerking in Community Art (Canada)<br />
Devora Neumark is mede-directeur van Engrenage Noir's LEVIER programma uit Montreal dat<br />
zich inzet voor artistieke en creatieve connecties tussen kunstenaars en bevolkingsgroepen.<br />
Het programma bestaat sinds 2002 en is er vooral alert op dat haar artistieke projecten niet<br />
meer kwaad dan goed doen.<br />
Het ontwikkelen van artistieke dialogen met de nadruk op actief luisteren en de bereidheid tot<br />
kwetsbare opstelling als kracht in relaties staan centraal in Devora Neumark's interdisciplinaire<br />
kunstaanpak.<br />
Het voornaamste aandachtspunt in deze interactieve workshop is de 'ethiek van samenwerking<br />
in kunstprojecten'. Om de dialoog op gang te brengen zet Devora fragmenten in van een recent<br />
geproduceerde serie korte video documentaires getiteld 'documenting collaboration'. Aan<br />
de workshopdeelnemers zullen dezelfde vragen worden voorgelegd als aan de deelnemers in<br />
Montreal, die participeerden in het Community Art Video Documentary Training and Exchange<br />
Program. Het zijn vragen over representatie, gezamenlijke stem, historische acuratesse,<br />
intentie van het project, etc. die allemaal invloed hadden op het film- en montageproces van<br />
'Documenting Collaboration'.<br />
4. ‘Speak-Create-Imagine’ door PST (Zuid Afrika)<br />
De groep PST (Problem Solving Theatre) heeft haar basis in Durban, Zuid Afrika. De groepsleden<br />
werken als sinds 1998 samen, maar officieel werd de PST in 2005 opgericht. De groep is<br />
gespecialiseerd in community theatre met een sociale strekking. Zie voor meer informatie de<br />
beschrijving van de stukken die PST vrijdag 28 maart opvoert.<br />
In hun workshop gaan de PST spelers in op de specifieke omstandigheden waaronder zij in Zuid<br />
Afrika moeten werken. Ze maken onder meer gebruik van de ook bij ons bekende technieken van<br />
het ‘Theatre of the Oppressed’ (Boal). Stem, lichaam en verbeelding worden ingezet om verhalen<br />
om te zetten in creatieve ervaringen. Tijdens de workshop worden de deelnemers uitgenodigd<br />
om mee te gaan in een creatief proces met producten van hun eigen verbeeldingskracht als<br />
resultaat.<br />
5. Community Film door Kaat Zoontjens, Sarhan Hacene en Sanne Sprenger (Nederland)<br />
In deze workshop laten drie makers zien hoe zij op uiteenlopende wijze een relatie hebben gelegd<br />
tussen het medium film en de levenservaringen van mensen uit de wijk. ‘De Portretestafette’<br />
bevat videoportretten van vier moeders uit de Utrechtse wijk Zuilen. De vrouwen zijn begeleid<br />
12<br />
Our Queen Must Dance Naked<br />
Speak-Create-Imagine<br />
door documentairemaakster Sanne Sprenger. ‘Torie’ is een film die Sarhan Hacene heeft gemaakt<br />
met vijfendertig jongeren van allerlei nationaliteiten uit de <strong>Rotterdams</strong>e Afrikaanderwijk.<br />
‘Stephanie Moukouri’ tenslotte is een filmportret dat Kaat Zoontjens heeft gemaakt over de<br />
wederwaardigheden van een meisje uit Kameroen dat hier in Nederland een studie volgt. De<br />
makers zullen tijdens de workshop verslag doen van hun ervaringen tijdens het maakproces.<br />
6. Bregamos Community Theatre door Rafael Ramos c.s. (Verenigde Staten)<br />
In deze workshop presenteert Bregamos’ (Spaans voor ‘we komen er samen wel uit’) oprichter<br />
Rafael Ramos zijn droom voor een toneelhuis in het centrum van Fair Haven (wijk in de<br />
Amerikaanse stad New Haven). Samen met schrijver en hiphopdichter Aaron Jafferisen, regisseur<br />
Dexter Singleton en enkele spelers demonstreert hij vervolgens hun manier van werken bij het<br />
tot stand komen van ‘Kingdom’.<br />
14.30 Koffie/thee<br />
15.30 MIDDAGVOORSTELLINGEN<br />
1. Sami Gathii, Crossroad Productions met<br />
‘Our Queen Must Dance Naked’ (Kenia/Nederland)<br />
Crossroad productions opereert al een aantal jaar op het kruispunt tussen Europa en Afrika met<br />
emancipatorische community vertelprojecten in Kenia en andere Afrikaanse landen en educatieve<br />
voorstellingen en workshops in Nederland. Sami Gathii, de artistiek leider van Crossroad is zelf<br />
een product van zowel een Keniaanse als Nederlandse kunstvakopleiding en pendelt tussen twee<br />
werelden. Op ICAF presenteert hij zijn solo performance 'Our Queen Must Dance Naked', waarin<br />
muziek, dans en verteltheater worden gecombineerd om in Afrika traditionele percepties van<br />
de maatschappelijke rol van vrouwen te doorbreken. 'Our Queen' is een vorm van documentair<br />
theater, die laat zien hoe theater gebruikt kan worden om op een intercultureel gevoelige<br />
manier in ontwikkelingswerk te interveniëren. Speciaal voor ICAF zal Sami deze voorstelling<br />
en het werk van Crossroad ook in het bredere perspectief van de huidige etnische spanningen<br />
in Kenia plaatsen.<br />
2. ‘Heart and Sole’ door studenten LIPA (Verenigd Koninkrijk)<br />
2e jaarstudenten van de Community Drama opleiding van het Liverpool Institute for Performing<br />
Arts (LIPA) presenteren participatieve community theatreprojecten met mensen uit de achterban<br />
13
van FC Liverpool. Voetbal heeft een prominente plek in de cultuur van Liverpoolse ‘working class’<br />
wijken. Er zijn verschillende aspecten rond voetbal, sommige zijn positief, sommige negatief.<br />
Maar allemaal zijn ze terug te vinden in het dagelijks leven van de buurtbewoners. ‘Heart and<br />
Sole’ is de verzameltitel van een aantal projecten die allemaal gaan over onderwerpen rond<br />
voetbal.<br />
‘Heart and Sole‘ wordt uitgevoerd door de ‘The Mixed Collective’, een gelegenheidsnaam waarmee<br />
de LIPA-studenten die aan dit project hebben meegedaan zich hebben getooid. Analoog aan de<br />
werkwijze van Codarts en het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> (zij bezochten vorig jaar het RWT) met het<br />
Hand in Hand project, hebben zij intensief gewerkt met verschillende groepen uit de wijken van<br />
Liverpool om erachter te komen wat voetbal voor hen betekent. Middels een theatrale presentatie<br />
doen de studenten verslag van hun buitengewoon interessante ervaringen. Aan de voorstelling<br />
wordt meegedaan door alle studenten, die aan dit project hebben gewerkt en speciaal voor het<br />
International Community Arts Festival uit Liverpool overkomen.<br />
3. ‘Nadia’ door het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> (Nederland)<br />
Voor het eerst in haar bestaan heeft het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> een dansvoorstelling gemaakt:<br />
NADIA. Deze productie is tot stand gekomen in samenwerking met SCALA, expertisecentrum<br />
voor emancipatie en participatie en met het Albeda Dans College. Choreografe/regisseuse van<br />
‘Nadia’ is Jeanine Coco, die al vele jaren met jongeren danstheatervoorstellingen maakt. Ze wordt<br />
geassisteerd door Carole van Dithuysen, derdejaars student aan de Amsterdamse Toneelschool.<br />
Samen maakten ze eerder voorstellingen voor Stichting de Vrolijkheid en theatergroep Dox.<br />
NADIA gaat over hoe het voor meisjes is om op te groeien in twee culturen en is gebaseerd op<br />
interviews met <strong>Rotterdams</strong>e meiden en vrouwen.<br />
17.30 Diner<br />
AVONDVOORSTELLINGEN<br />
19.30 The No-ones door Acta Community Theatre (Verenigd Koninkrijk)<br />
Naoorlogse woontorens domineren de Bristolse achterstandswijken. In ‘The No-ones’ proberen zes<br />
vrouwen te ontsnappen aan hun mistroostige leven in “the housing estates”. De zes doen mee<br />
aan een talentenjacht die hen roem en fortuin moet brengen. Maar ten koste van wat gaan zij<br />
hun droom waar maken?<br />
14<br />
The No-ones<br />
Infanta<br />
The No-ones is tegelijk hilarisch en ontroerend met tal van bekende liederen uit de zestiger en<br />
zeventiger jaren. Het ‘I’m in the mood for dancing’ zal de zaal zeker niet onberoerd laten!<br />
Onder bezielende leiding van de regisseurs Ingrid Jones en Neil Beddow heeft Acta The No-ones<br />
samen met de spelers ontwikkeld. Het stuk is een vervolg op het buitengewoon succesvolle ‘For<br />
love nor Money’, dat te zien was op het International Community Theatre Festival van 2005.<br />
21.00 Voorstelling ‘Infanta’ door PETA (Filippijnen)<br />
The Philippines Educational Theater Association (PETA) werd in 1967 opgericht en heeft zich de<br />
afgelopen 40 jaar dwars door turbulente politieke tijden heen, ontwikkeld tot een van de meest<br />
vooraanstaande geëngageerde theaterorganisaties in Zuidoost Azië. Het is een van de belangrijkste<br />
makers van nieuw repertoire in de Filippijnen en met haar School voor People’s Theatre een cruciaal<br />
steunpunt voor community theatre. Vanuit deze afdeling hebben professionele kunstenaars een<br />
jongerengroep uit de provinciestad Infanta geholpen bij het maken van een multidisciplinaire<br />
voorstelling over de modderlawine die in 2004 deze plek verwoestte. Deze voorstelling, die in<br />
Infanta en omstreken veel emoties losmaakte, wordt speciaal voor het ICAF gereconstrueerd met<br />
3 PETA artiesten, waaronder de bekende folkzanger Noël Cabangon en drie van de oorspronkelijke<br />
speelsters uit ‘Infanta’, Po, Joan en Dianne. Gelardeerd met muziek en dans, traceert het stuk de<br />
levens van drie vriendinnen, waarvan er één naar Manilla gaat om te studeren – en daar in de<br />
afgrond beland - en de andere twee na de middelbare school in Infanta blijven. In hun onstuimige<br />
levens verschijnt plots de allesvernietigende storm. Een van de meiden overleeft omdat ze in een<br />
van de hoogste gebouwen van Infanta woont. De ander redt zich door in een boom te klimmen.<br />
De derde, die in Manilla verblijft, probeert zo gauw mogelijk naar Infanta te komen en beland daar<br />
in een macabere dans van mensen die met brandende kaarsen op zoek zijn naar hun familieleden.<br />
In de consternatie komen de drie vriendinnen elkaar toevallig tegen. Ze komen er zo gedrieën<br />
achter dat de storm en de lawine hun naast alle ellende ook het besef hebben bijgebracht hoeveel<br />
ze om hun families, elkaar en de gemeenschap van Infanta geven. Ze eindigen met een poëtische<br />
liefdesverklaring aan de stad: ‘Oyayi ng Mundo’ (wiegelied voor de wereld).<br />
22.30 Late Night Podium<br />
15
VRIJDAG 28 MAART <strong>2008</strong><br />
09.45 Inloop met koffie en thee<br />
10.00 Workshop Kunstkritiek en Community Art (zie donderdag 27 maart)<br />
11.00 Morning After Salon<br />
12.00 Lunch<br />
13.00 WORKSHOPS<br />
1. Teatro Pasmi door Ivan Iparraguirre (Chili)<br />
Ivan Iparraguirre, die van oorsprong Peruaan is en in Lima zijn acteer- en regieopleiding genoot,<br />
richtte in 1994 Teatro Pasmi op in Santiago, Chili.<br />
In deze workshop zal Ivan vooral ingaan op het werk van Pasmi op buurtniveau en hun recente<br />
ervaringen met radiohoorspelen voor en door gedetineerden in Chileense gevangenissen.<br />
2. Undercover door Hans Lein (Nederland)<br />
‘Undercover’ van het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> vertelt de op waarheid beruste verhalen van<br />
<strong>Rotterdams</strong>e jongeren. Trobbies, problemen, komen naar boven terwijl je ze liever verborgen<br />
of undercover houdt. Problemen die je verstikken, waar je je voor schaamt, die te pijnlijk zijn.<br />
Shiva bijvoorbeeld doet alsof ze geen problemen heeft. Voor haar is het leven één grote grap.<br />
Helaas zijn we er getuige van hoe haar problemen zich opstapelen. Zwanger, weggelopen van<br />
huis, een vriend die ook geen inkomen heeft en dan opeens… de verleiding.<br />
In ‘Undercover’ worden confronterende verhaallijnen gedanst, gezongen en gespeeld door de<br />
hoofdrolspelers zelf.<br />
Over het maakproces van Undercover is een buitengewoon indringende en inzichtelijke film<br />
gemaakt door Robert Jan Schmidt. Goed is te zien hoe weerbarstig het werkveld is en hoe<br />
het tot stand komen van zo’n theaterproduct (een samenwerkingsproject van het <strong>Rotterdams</strong><br />
<strong>Wijktheater</strong> met Riagg Rotterdam Rijnmond) zich voltrekt. De weerstanden die moeten worden<br />
overwonnen, maar ook de euforie en het enthousiasme na het succesvol bestrijden van de<br />
zoveelste crisis. In deze workshop kunt u kennis nemen van deze bijzondere film in aanwezigheid<br />
16<br />
Musiceren met recyclagemateriaal<br />
Circus en community art<br />
van de maker en regisseur Hans Lein, die nadere toelichting zal geven op het vertoonde en<br />
vragen zal beantwoorden.<br />
3. ‘Making of Familie à la Turca’ door Güner Güven e.a. (Nederland)<br />
Alle discussies, improvisaties en repetities van het fascinerende maakproces van deze<br />
intergenerationele Turkse voorstelling zijn op video vastgelegd. Met behulp van deze beelden<br />
biedt regisseur Güner Güven een kijkje in de keuken van deze Stutproductie. Samen met andere<br />
leden van de staf van deze in Overvecht gevestigde Utrechtse theatergroep, komen ook andere<br />
aspecten van Stuts werk aan de orde.<br />
4. ‘Making it Real’ door Neil Beddow (Verenigd Koninkrijk)<br />
Acta Community Theatre uit Bristol Engeland maakt al jaren theatervoorstellingen met<br />
veel verschillende groepen uit Bristol. Acta stelt mensen in staat om hun eigen stukken te<br />
ontwikkelen. Stukken die gaan over het leven in hun wijk. Hoewel gewerkt wordt met onervaren<br />
buurtbewoners stelt Acta hoge kwaliteitseisen aan het spelniveau. Voor meer wetenswaardigheden<br />
zie de informatie bij ‘The No-ones’, de voorstelling die Acta speelt op 27 maart.<br />
In deze workshop deelt artistiek leider Neil Beddow zijn ervaringen met de deelnemers en<br />
gaat in op de specifieke wijze waarop hij de hoogst mogelijke kwaliteit bereikt met onervaren<br />
spelers.<br />
5. ‘Music and Motion’ door Rosalba Rolon (Verenigde Staten)<br />
De workshop ‘Music and Motion’ wordt gegeven door Rosalba Rolon, artistiek directeur van de New<br />
Yorkse Latino theatergroep Pregones uit de Bronx. Pregones is bekend van voorgaande festivals<br />
met de stukken ‘El Apagon/The Blackout’ (festival 2003) en ‘Peccatoribus’ (festival 2005). De<br />
workshop biedt een introductie op de methode om theatraal materiaal te halen uit alledaagse<br />
gebeurtenissen en verhalen. De deelnemers zullen worden uitgenodigd om zich door van alles<br />
te laten inspireren. Van dingen die gevonden worden in persoonlijke tasjes tot gebeurtenissen<br />
die eerder die dag plaatsvonden. Hun verbeelding zal worden gestimuleerd door tekst, beweging<br />
en emotie. Door het leggen van verbindingen ontstaat een nieuwe structuur, een nieuwe manier<br />
om dramatisch materiaal te ontwikkelen.<br />
6. door Ivo Vander Borght (België)<br />
Ivo van der Borght is muzikant, scenograaf en zakelijk leider van de sociaal-artistieke<br />
theatergroep Sering uit het Antwerpse Borgerhout (bekend van succesvolle optredens tijdens de<br />
wijktheaterfestivals in 2001, 2003 en 2005). In 1999 startte Ivo bij Sering het Recyclage-orkest.<br />
17
Kruik<br />
De jongeren van dit orkest maken hun instrumenten van allerlei afval: olievaten, koperen buizen,<br />
potten en pannen, conservenblikken, loodgietersbuizen, metaal in al zijn vormen, fietswielen,<br />
kartonnen dozen, enz.<br />
Het zal duidelijk zijn dat deze wijze van musiceren een buitengewoon laagdrempelige toegang<br />
mogelijk maakt voor niet muzikaal geschoolden.<br />
Deelnemers aan de workshop kunnen om het even welk recyclagemateriaal meebrengen dat een<br />
enigszins leuk en eigenzinnig geluid voortbrengt. De inventiviteit van de deelnemers is bepalend<br />
voor het resultaat van de workshop.<br />
14.30 Koffie/thee<br />
15.30 MIDDAGVOORSTELLINGEN<br />
1. ‘Kruik’ door Het Waterhuis (Nederland)<br />
Het Waterhuis is het professionele jeugdtheatergezelschap van Rotterdam. Sinds 1995 maakt Het<br />
Waterhuis theater voor kinderen en jongeren. Onder artistieke leiding van Roel Twijnstra en met<br />
jonge, professionele acteurs uit verschillende windstreken brengt Het Waterhuis voorstellingen<br />
die soms ontroerend en confronterend zijn, maar vaak ook spannend en grappig. Talent, techniek,<br />
video, muziek en dans worden ingezet voor vernieuwende theaterproducties.<br />
Rotterdam is zowel thuishaven als vertrekpunt. De dynamiek van de stad inspireert Het Waterhuis<br />
niet alleen om de diepte in te duiken naar actuele thema's in Nederland, maar ook om uit te<br />
varen naar andere delen van de wereld. Met name naar Zuid-Afrika waar een nieuwe versie van<br />
de voorstelling Kruik werd gemaakt.<br />
Kruik is een klucht vol misverstanden door theatermakers met verschillende culturele<br />
achtergronden. Het is een remake van de voorstelling De Kruik die het Waterhuis maakte in<br />
1999. De voorstelling is gebaseerd op een eenakter van Pirandello van de gebroeders Taviani<br />
(ook wel bekend uit de film Kaos). Kruik werd in mei 2007 opnieuw gemaakt in Zuid-Afrika en<br />
werd daar gespeeld in Elim, Capetown en op het National Arts festival Grahamstown. Achter<br />
op een oud vrachtwagentje staat een enorme kruik. Er zit een medicijn in tegen alle ziektes en<br />
rampen van deze tijd. Dat zegt althans de man die de kruik komt brengen. Hij hoopt ermee alle<br />
jongeren op het goede pad te houden, ook al heeft hij zelf wel een criminele achtergrond. Maar<br />
Reis naar Xibalba<br />
dan breekt de kruik. Met hulp van de schoonmaakster probeert de man hem weer te lijmen. Maar<br />
is zij wel een schoonmaakster...<br />
Na het spelen van de voorstelling zal artistiek leider Roel Twijnstra met behulp van documentair<br />
beeldmateriaal in gaan op de specifieke betekenis en omstandigheden waaronder Kruik in Zuid<br />
Afrika werd gespeeld.<br />
2. ‘Home & Away’ door Formaat (Nederland)<br />
Werkplaats voor participatief drama Formaat is op het festival aanwezig met de voorstelling<br />
‘Home & Away’. Deze productie is onderdeel van een groot landelijk project dat Formaat samen<br />
met een aantal antidiscriminatiewetbureaus in Nederland uitvoert.<br />
‘Home & Away’ vertelt het verhaal van een jonge asielzoeker die een plek probeert te veroveren<br />
in de Nederlandse samenleving. Op school wordt hij gepest door zijn medeleerlingen. Maar ook<br />
de leerkrachten hebben moeite met hem. Op een dag wordt hij na een vechtpartij geschorst. Bij<br />
zijn terugkomst op school vindt vervolgens een rampzalige gebeurtenis plaats….<br />
Wat de voorstelling in dramaturgisch opzicht interessant maakt is dat het ‘hier en nu’ regelmatig<br />
wordt onderbroken door een metaforisch volksverhaal.<br />
Na het spelen van de voorstelling zal Formaat uitleg geven over haar werkwijze. Formaat hanteert<br />
de van Augusto Boal afkomstige methode van het Forumtheater. In deze werkmethode worden<br />
de toeschouwers uitgenodigd om actief te participeren in het zoeken naar oplossingen voor de<br />
in de voorstellingen opgeworpen problemen. Dit gebeurt onder meer door de deelnemers uit te<br />
nodigen om in te springen op de (opnieuw gespeelde) scènes en zo een andere (meer positieve)<br />
afloop van het verhaal mogelijk te maken.<br />
3. ‘Reis naar Xibalba’ door Teatro de la Realidad (Verenigde Staten)<br />
Teatro de la Realidad is een tweetalige community theatergroep uit Los Angeles, die zowel<br />
originele stukken maakt op basis van levenservaringen van de voornamelijk latinodeelnemers,<br />
evenals bewerkingen van oude mythes en volksverhalen. Realidad is in 1984 opgericht door<br />
actrice Sally Gordon en ontwikkelde zich van politiek straattheater tot therapeutisch wijktheater.<br />
Voor <strong>2008</strong> staat er een nieuw stuk over de wervingspraktijken van het Amerikaanse leger onder<br />
latino migranten op het programma. Op het ICAF <strong>2008</strong> is ‘Reis naar Xibalba’ te zien, een theatrale<br />
bewerking van de Popol Vuh, het heilige boek van de Quiché Maya. Het stuk, dat muziek en dans<br />
bevat, is in vele opzichten actueel. Xibalba vertegenwoordigt de ziektes van lichaam en geest,<br />
maar ook van de verziekte politiek. Slechts door bovenmenselijke inspanning en opoffering,<br />
18 19
kunnen we hopen de machtige industriële ondernemingen te stoppen, die onze planeet en de<br />
levens van de machtelozen bedreigen. De helden in dit stuk vertegenwoordigen de kracht van het<br />
licht en van geloof in de liefde van de mensheid. Hoewel zij de Heren van Xibalba niet volledig<br />
kunnen neutraliseren, slagen zij er wel in hen tot stoppen te brengen.<br />
Na afloop van de voorstelling zal Sally Gordon een aantal van haar theatertechnieken<br />
demonstreren, die deels aan het jeugdtheaterwerk van theaterpedagoog Robert Alexander<br />
ontleend zijn.<br />
17.30 Diner<br />
Jemand da?<br />
AVONDVOORSTELLINGEN<br />
19.30 Cactus Theater met ‘Jemand da?’ (Duitsland)<br />
Jongerentheater Cactus uit Münster richt zich sinds haar oprichting in 1992 op het bereiken van<br />
jongeren met verschillende culturele achtergronden. Onder artistieke leiding van Barbara Kemmler<br />
en Alban Renz hanteert Cactus een manier van werken waarbij de stukken samen met de jongeren<br />
worden ontwikkeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van onderwerpen en thema’s die door de jongeren<br />
zelf worden aangedragen. Tot het productieproces behoort training in schrijfvaardigheid, dans,<br />
beweging, improvisatie- en speltechniek. Met deze training wordt beoogd het artistieke niveau<br />
van de voorstellingen te verhogen.<br />
‘Jemand da?’ (Iemand daar?) is een theatrale collage die bestaat uit toneel, dans en muziek door<br />
een multicultureel ensemble van spelers die afkomstig zijn uit Equatoriaal-Guinea, Engeland,<br />
Kameroen, Egypte, Korea, Georgië, Duitsland, Turkije en Cuba. ‘Jemand da’ wordt in de enscenering<br />
van Barbara Kemmler (regie) en Tamami Maemura (choreografie) beschouwd als een heel persoonlijke<br />
vraag. Het stuk van de tien jongeren draait om het thema vriendschap en gezin. Het gaat er om<br />
of iemand er is als ik de deur open doe en roep. Of er iemand is die ik kan vertrouwen. Of ben ik<br />
al mijn maatjes kwijt? Voor deze collage van dansende dagdromen, zingende wensen, en stevige<br />
voordrachten hebben drie architectuurstudenten een bijzondere speelruimte geschapen, die de<br />
jonge spelers vullen met hun ervaringen, gevoelens, beelden en raps.<br />
21.00 ‘The Horseshoe’ en ‘Boomgate’ door PST (Zuid-Afrika)<br />
PST (Problem Solving Theatre) is een theatergroep uit Durban Zuid Afrika. De vier leden van de groep<br />
hebben elkaar toen ze 14 jaar oud waren ontmoet bij een dramales in een buurthuis in Umlazi, een<br />
van de grote townships bij Durban. Niet alleen in die lessen maar ook op straat en op school zag<br />
je ze altijd samen. Ze werden toen ook wel de ‘Muskitoos’ genoemd: als je er een zag, wist je dat<br />
de andere drie in de buurt waren. De dramalessen en de producties die ze als kinderen en jongeren<br />
maakten hadden steevast met de antiapartheidsstrijd te maken en met de sociale misstanden in de<br />
townships. Later vonden de vier hun weg naar het theater, als danser, als acteur, soms professioneel<br />
soms als amateur. Zo hebben ze nu elk hun eigen werk. Maar telkens als ze zich verbazen over<br />
politieke misstanden, als ze het sociale onrecht in de townships of in de kleine dorpen zien, komen<br />
ze weer samen. Geld of geen geld: ze maken voorstellingen en het zijn deze voorstellingen waar<br />
ze hun liefde voor theater en hun geëngageerdheid in kwijt kunnen.<br />
The Horseshoe is een prachtig verhaal over de duizenden mannen die tijdens de antiapartheidsstrijd<br />
in Angola en andere met het ANC sympathiserende landen getraind werden voor de gewapende<br />
strijd tegen het blanke apartheidsregime. Die strijd heeft nooit plaats gevonden omdat Mandela<br />
tijdens de onderhandelingen op vreedzame wijze de overgang heeft teweeggebracht. Het is het<br />
verhaal over die mannen die bereid waren te vechten en te sterven voor hun land. Die huis en<br />
haard opgaven om terug te keren in een land waar de democratie weliswaar de gehate Apartheid<br />
had doen verdwijnen maar verder alleen nog maar vrije verkiezingen had gebracht. Een ontroerend<br />
verhaal en een verhaal dat er toe doet omdat die jongemannen van toen, nu nog steeds niet weten<br />
of hun bereidheid ooit enig verschil heeft gemaakt en wat ze met hun opofferingsgezindheid nu<br />
eigenlijk gewonnen hebben.<br />
Boomgate gaat over een arm dorp in de bergen, waar de regering vernieuwingen probeert in te<br />
voeren, die echter door te weinig overleg met de mensen waarvoor het bedoeld is, totaal mislukken.<br />
Uiteindelijk zullen de vernieuwingen ook daar doorgevoerd worden, maar door corruptie en<br />
mismanagement wordt de hele oorspronkelijke structuur van het dorp vernietigd.<br />
Voor een beter begrip van de voorstelling is het goed ons te realiseren dat in het huidige Zuid Afrika<br />
na de verdwijning van de Apartheid veel projecten worden opgezet die de dorpen moeten helpen<br />
bij hun ontwikkeling, maar die in de praktijk vaak het tegenovergestelde bereiken.<br />
22.30 Late Night Podium<br />
The Horseshoe<br />
20 21
ZATERDAG 29 MAART <strong>2008</strong><br />
09.45 Inloop met koffie en thee<br />
10.00 Workshop Kunstkritiek en Community Art (zie donderdag 27 maart)<br />
11.00 Morning After Salon<br />
Extra voorstelling ‘Heart and Sole’ door studenten LIPA (zie donderdag 27 maart)<br />
12.00 Lunch<br />
Morning After Salon<br />
13.00 WORKSHOPS<br />
1. Community Music door Carlo Balemans (Nederland)<br />
Op 30 maart staat de uitvoering ‘Santa Cecilia on da Move’ geprogrammeerd. Een combinatie<br />
van traditionele Westerse Brass, Antilliaanse Brass, Marokkaanse muziek, klassieke viool muziek<br />
en tenslotte een Belgische zangeres. Allen met een andere muzikale achtergrond, allen met een<br />
zeer eigen muzikale inbreng. Dirigent Carlo Balemans (docent Codarts Conservatorium) heeft met<br />
hun inbreng een voorstelling gemaakt, met als doel al deze achtergronden met elkaar muzikaal<br />
te laten communiceren. Het proces voorafgaande aan deze voorstelling zal bij deze workshop<br />
centraal staan, in woord, beeld en geluid. Aan de workshop zal worden deelgenomen door Lee<br />
Higgins van het Liverpool Institute of Performing Arts (LIPA) en de componist Esteve Molero.<br />
Deze zal het fenomeen Community Music plaatsen in een internationaal perspectief.<br />
2. Circus en Community Arts (Nederland)<br />
Een workshopsessie over hoe circus een leven kan veranderen.<br />
Circus heeft als kunstvorm het voordeel dat zij het stigma van "hoge kunst" niet met zich mee<br />
hoeft te dragen. Gelukkig. Gelukkig? Voordeel? Ja, want circus is toch voor iedereen ?!?<br />
In 2006 is de eerste HBO-circusopleiding in Nederland van start gegaan in Rotterdam bij Codarts<br />
Hogeschool voor de kunsten. Beroepsvorming en talentontwikkeling staan hierin centraal.<br />
Daarbij slaat de opleiding in samenwerking met anderen zoals het jongeren mentoraat Rotterdam<br />
en Circus Rotjeknor zijn vleugels uit om talent op de straat te ontdekken. Dat zijn nog maar<br />
de eerste stapjes. Want elders gebeurt al veel meer… Tijdens de workshop zal door docenten<br />
Community Arts en kunstkritiek<br />
en medewerkers van de opleiding Circusarts uitgebreid worden ingegaan op de praktische<br />
en theoretische aspecten van bovenstaande uitgangspunten. Helen Crocker, medeoprichter<br />
en- directeur van Circomedia (befaamde circusopleiding uit het Engelse Bristol) zal aan deze<br />
workshop deelnemen.<br />
3. PETA door Ernie Cloma en Joaquin Yabut (Filippijnen)<br />
Tijdens deze uiterst interactieve workshop zullen de deelnemers praktisch kennismaken met een<br />
serie oefeningen en technieken uit het rijke arsenaal van PETA’s People’s Theater curriculum, dat<br />
wordt ingezet om community processen aan te zwengelen. De workshop zal worden gefaciliteerd<br />
door Ernie Cloma, een van de ‘veteranen’ van PETA die veel van deze oefeningen ontwikkeld heeft<br />
en al sinds de jaren ’70 aan PETA verbonden is. Hij is de oprichter van PETA’s People’s Theater<br />
School en één van de meest ervaren community artists en docenten in Azië. Hij is van huis uit<br />
onderwijzer, acteur, danser en regisseur. Hij wordt bijgestaan door Joaquin (‘Jack’) Yabut, een<br />
danser en choreograaf die al sinds midden jaren ’80 een vast lid is van de artistieke en zakelijke<br />
leiding van PETA.<br />
4. Collectieve Creatie als basis voor een sociale beweging<br />
door Els Dietvorst (België)<br />
Els Dietvorst (1964) drukte zich aanvankelijk uit via sculptuur en installatiekunst. Maar met het<br />
richten van de focus op intermenselijke relaties en communicatie nam haar werk de vorm aan<br />
van jarenlange projecten waarin ze rechtstreeks met de sociale omgeving werkte. Het bekendste<br />
resultaat van haar werkwijze werd ‘De Terugkeer van de Zwaluwen’ (1999-2005), een project<br />
ontstaan in de Anneessenswijk in Brussel. De titel van het project is symbolisch gekozen voor<br />
de vele migratiegolven die deze wijk, gedurende jaren, kende. Het is een wijk die tot op heden<br />
nog kampt met grootstedelijke problemen: weinig werkgelegenheid en een hoge concentratie<br />
van migrantenjongeren met kleine criminaliteit en frustraties tot gevolg. De nadruk van het<br />
project lag op communicatie: communicatie in een ‘sociaal achtergestelde’ wijk. Aan het project<br />
participeerden 22 bewoners. Fragmenten uit hun persoonlijke verhalen, dromen en verlangens<br />
dienden als basis voor het werkproces, dat resulteerde in het ‘zwaluwenarchief’, een waaier<br />
van publicaties en vooral films, korte films, procesfilms en docu-fictiefilms waarin de bewoners<br />
ook als performers in tal van door hen zelf ontworpen initiatieven participeren. Aan de hand<br />
van fragmenten uit haar films zal Els Dietvorst haar benaderingswijze toelichten en vragen<br />
beantwoorden.<br />
22 23
5. Workshop Cactus Theater door Barbara Kemmler en Julio Mangue Eyimi Seit<br />
(Duitsland)<br />
Jongerentheater Cactus uit Münster richt zich sinds haar oprichting in 1992 op het bereiken<br />
van jongeren met verschillende culturele achtergronden. Onder artistieke leiding van Barbara<br />
Kemmler en Alban Renz hanteert Cactus een manier van werken waarbij thema’s door de jongeren<br />
zelf worden aangedragen.<br />
Het behoort tot de werkwijze van Cactus om gebruik te maken van de specifieke vaardigheden<br />
van de jongeren door deze als medemaker bij het werkproces in te schakelen. Barbara Kemmler<br />
als regisseur en Julio Mangue Eymi Seit als Hip Hop choreograaf gaan in hun workshop met dit<br />
onderwerp aan de slag middels gesprek, spel en beweging.<br />
6. Workshop Boerenerfgoed door Saskia Valk (Nederland)<br />
In 2005 ontstond het idee voor het project ‘BOERENERFGOED’. Het Limburgs Museum, het Huis voor<br />
de Kunsten Limburg en de Toneelacademie Maastricht zochten samen naar een maatschappelijk<br />
thema en een verbinding met de mensen uit de regio. De Reconstructie, een ingrijpende<br />
herindeling van het platteland met vele kleine en grote gevolgen voor de boeren en de mensen<br />
in hun omgeving, werd het onderwerp van hun tocht.<br />
Het project heeft al geresulteerd in vier theaterproducties op verschillende locaties, die het<br />
resultaat waren van een verkennend onderzoek en de basis vormden voor verdere inhoudelijke<br />
verdieping van het thema. Dat leidt tot een grotere, provinciale productie, die op dit<br />
moment gemaakt wordt door amateurspelers, theatermakers, boeren en studenten van de<br />
Toneelacademie.<br />
In de workshop zal Saskia Valk, een van de initiatiefnemers en begeleiders, inzichtelijk maken<br />
hoe tot nu toe werd gewerkt.<br />
14.30 Koffie/thee<br />
Talkshow Community TV<br />
15.30 MIDDAGVOORSTELLINGEN<br />
1. Talkshow Community TV door Tenantspin (Verenigd Koninkrijk)<br />
Tenantspin is een Community TV kanaal in Liverpool. Het wordt gezamelijk gerund door FACT<br />
(Foundation for Art and Creative Technology) huurders en Arena Housing, een grote regionale<br />
sociale woningcorporatie. Tenantspin begon in 1999 als een experiment om met nieuwe media<br />
Community Music<br />
levenswijzen en perspectieven op het leven voor het voetlicht te brengen.<br />
Tenantspin heeft twee programmalijnen. De eerste, WAYS OF SEEING (‘manieren van kijken’) wordt<br />
gecoördineerd door FACT en omvat webcasts die samen met huurders geproduceerd worden en<br />
waarvan de inhoud samen met ervaren kunstenaars, schrijvers en denkers tot stand komt. De<br />
tweede lijn, WAYS OF LIVING (‘manieren om te leven’) staat onder leiding van Arena Housing<br />
en onderzoekt samen met betrokkenen sociale en huisvestingsthema’s zoals asociaal gedrag,<br />
gezondheid, zorg, geldproblemen, maar ook fantasieonderwerpen als futuristisch wonen en<br />
hoogbouwnachtmerries.<br />
Over de afgelopen acht jaar heeft Tenantspin meer dan 600 uur Community TV geproduceerd.<br />
Deze programma’s waren over de hele wereld online te zien, maar hadden natuurlijk vooral<br />
lokale impact.<br />
Op het ICAF <strong>2008</strong> zal Tenantspin vanuit een geïmproviseerde studio met behulp van<br />
festivalbezoekers het programma verslaan.<br />
Daarnaast zal Tenantspin op zaterdagmiddag 29 maart samen met bewoners van bejaardentehuis<br />
‘Simeon en Anna’ een Talkshow TV-programma webcasten. Bezoekers van deze presentatie kunnen<br />
live kennis nemen van deze talkshow en alles er om heen, zoals gesprekken met de makers.<br />
2. ‘Reflux’ door Unie der Zorgelozen (België)<br />
De Unie der Zorgelozen is een sociaalartistiek wijkproject uit Kortrijk.<br />
“In de oeroude traditie van de Comedia dell'Arte wil de Unie der Zorgelozen een heruitvinding<br />
zijn van de oude banden tussen familie, gezelschap, engagement, kunst en samenleving. Het<br />
begrip theatermaker is ruimer dan mensen met een theaterdiploma op zak. ‘Gemeenschap’ én<br />
‘gezelschap’ zijn geen zaak van enkel gediplomeerden. Onbevoegden zijn niet per definitie<br />
onbekwaam, ze zijn onmisbaar om aan het idee 'gemeenschap en gezelschap' een levende<br />
artistieke en maatschappelijke inhoud te geven. De Unie der Zorgelozen wil theater maken uit<br />
een maatschappelijke én artistieke noodzaak met mensen die in de loop van het proces betrokken<br />
geraken op de artistieke en sociale werking.”<br />
Naast wijkprojecten kent de Unie der Zorgelozen zogenaamde ‘doorstroomprojecten’. Hierin kan<br />
met een relatief klein aantal spelers (circa tien i.t.t. een wijkproject dat gemiddeld een 40-tal<br />
deelnemers kent) intensiever gezocht worden naar een theatertaal die “de onderbuik van de<br />
samenleving op een krachtige manier vertaalt. Het is theater dat vecht om te bestaan. Dat bijt<br />
en slaat. Maar evengoed poëtisch durft zijn. En eerlijk. Theater dat de collectiviteit van maken en<br />
24 25
Familie à la Turca<br />
meemaken centraal stelt”. “Toen artistiek leider en regisseur Geert Six zijn Unie der Zorgelozen<br />
opstartte, had hij een droom: de term sociaalartistiek op losse schroeven zetten door niet enkel<br />
- zoals té vaak het geval is - met ‘gelegenheidsprojectjes’ een hit and run te doen, maar via een<br />
langdurige samenwerking met buurtbewoners uit Kortrijk en Gent tot professioneel theater te<br />
komen. Dat dit vruchten afwerpt blijkt uit ‘Reflux’ dat exemplarisch is voor tot wat lange termijn<br />
denken en werken op sociaalartistiek vlak kan leiden.” (uit De Morgen)<br />
‘Reflux’ is een beeldend sterke voorstelling die op poëtische wijze gestalte geeft aan de<br />
persoonlijke en maatschappelijke ervaringen van de spelers. Wat de voorstelling ook interessant<br />
maakt is de keuze om met een relatief kleine groep acteurs (‘Doorstromers’) te komen tot een<br />
artistieke verdieping. Zeker op een festival waar het kwaliteitsaspect centraal staat, vormt deze<br />
aanpak ongetwijfeld<br />
aanleiding tot discussie.<br />
3. ‘Pendrecht Dialogen’ door BAF (Nederland)<br />
Bureau d’Arts sans Frontières (BAF) heeft zich toegelegd op het maken van locatievoorstellingen<br />
met bewoners in diverse stadswijken. Voor deze voorstelling wordt u meegenomen naar het eigen<br />
Pendrecht Theater van BAF in de <strong>Rotterdams</strong>e wijk Pendrecht.<br />
De Pendrecht Dialogen zijn deel van een drieluik.<br />
Na de Pendrecht Monologen, die gingen over de verschillende geschiedenissen van oudere mensen<br />
in de wijk Pendrecht, gaan de Pendrecht Dialogen over het samenleven van jongeren en ouderen<br />
in deze tijd en over hun zoektocht naar identiteit.<br />
‘Zonsondergang’ gaat over 3 mensen die wachten. Twee van hen zijn jong, één oud. Het wachten<br />
confronteert, maar brengt hen uiteindelijk in een gezamenlijke wereld.<br />
In ‘Maatschappelijke stage’ komen die werelden juist niet bij elkaar: never the twain shall meet.<br />
En ‘Rabiaa en Roos’ zoeken hun weg in de dialoog met zichzelf.<br />
De dialogen ‘Zonsondergang’, ‘Rabiaa en Roos’ en ‘Maatschappelijke Stage’ vormen, verbonden<br />
door zang en muziek, een theatraal geheel, gespeeld en gezongen door bewoners van 12 tot<br />
81 jaar.<br />
Kingdom<br />
AVONDVOORSTELLINGEN<br />
19.30 ‘Familie à la Turca’ door Stut Theater (Nederland)<br />
‘Familie à la Turca’ is een toneelstuk over een doodnormaal Turks gezin. Vader is dertig jaar geleden<br />
uit Turkije in Nederland komen werken. Hier is hij getrouwd, hier voeden hij en zijn vrouw hun<br />
kinderen op.<br />
In een wijk als Overvecht. Hoe doen ze dat? Groeien hun kinderen op als Turken? Of voelen die zich<br />
toch vooral Nederlander? Wat is dat: Turks zijn? Hoe gaat dat tussen mannen en vrouwen, broertjes<br />
en zusjes? En tussen broers en mannen onderling, tussen vrouwen en meisjes? Is het waar dat een<br />
groot deel van de jongste generatie Turkse jongens conservatiever is dan hun ouders? En: waarom<br />
houden Turken toch zo van volksdansen?<br />
De jonge Turkse regisseur Güner Güven vroeg dat aan Turkse bewoners uit Overvecht. Vanuit hun<br />
verrassende en zeer gedetailleerde antwoorden schreef Jos Bours, mede oprichter van Stut in 1977,<br />
de tekst voor ‘Familie à la Turca’.<br />
21.00 ‘Kingdom’ door Bregamos Community Theater (Verenigde Staten)<br />
Bregamos werd ongeveer vijf jaar geleden opgericht door Rafael Ramos in de arbeiderswijk Fair<br />
Haven (New Haven). Het heeft als missie om culturen en generaties bij elkaar te brengen d.m.v.<br />
theater dat nauw aansluit bij de ervaringen van de mensen die er wonen. Het toneelstuk ‘Kingdom’<br />
gaat over de invloed van de Kingsbende op doelloze jonge Latino’s in de stad New Haven, die<br />
halverwege tussen New York en Boston ligt. Die invloed is niet wezenlijk anders dan de loze<br />
beloftes afkomstig van wervingscampagnes voor het Amerikaanse leger. Beide organisaties voeden<br />
een eindeloze geweldspiraal gebaseerd op de denkfout dat alleen meer geweld het moorden kan<br />
stoppen en dat losgeslagen jongeren alleen maar ‘vrijheid’ en veiligheid binnen een militaristische<br />
organisatie zouden kunnen vinden. In deze wervelende voorstelling vol rap en urban dance worden<br />
de dilemma’s van deze jongeren genuanceerd en aangrijpend neergezet.<br />
22.30 Late Night Podium<br />
17.30 Diner<br />
26 27
ZONDAG 30 MAART <strong>2008</strong><br />
09.45 Inloop met koffie en thee<br />
10.00 Workshop Kunstkritiek en Community Art (zie donderdag 27 maart)<br />
11.00 Morning After Salon<br />
12.00 Lunch<br />
13.00 Slotdebat Kwaliteit en Community Arts<br />
(voorafgegaan door Compilatie Tenant Spin)<br />
15.00 Koffie/Thee<br />
Morning After Salon<br />
15.30 VOORSTELLING<br />
‘Santa Cecilia on da Move’ door een internationaal ensemble onder leiding<br />
van Carlo Balemans (diverse nationaliteiten)<br />
‘Santa Cecilia on da Move’ is een onderzoekstraject waarbij Codarts, Hogeschool voor de Kunsten<br />
Rotterdam, Music Matters en SKVR de handen ineen geslagen hebben. Het onderzoek richt zich<br />
op het vinden van nieuwe wegen voor de traditionele blaasmuziek. De blaasmuziek in Nederland<br />
heeft een rijke historie die zo’n 150 jaar in beslag neemt. De orkesten hebben vanuit hun traditie<br />
een maatschappelijke functie. Bij evenementen zoals jaarmarkten, bruiloften, jubilea enz. was de<br />
harmonie paraat om deze muzikaal te omlijsten.<br />
In de jaren 70 van de vorige eeuw is er een beweging op gang gekomen die gezorgd heeft voor<br />
een kwaliteitsverbetering op speltechnisch gebied. De Nederlandse orkesten hebben hierdoor een<br />
speelniveau bereikt dat uniek is in de wereld. Deze kwalitatieve vooruitgang heeft er gedeeltelijk<br />
toe bijgedragen dat de “gemeenschapsfunctie” van de blaasmuziek is veranderd. Veel orkesten<br />
richten zich louter op het kwalitatieve concert. Hierdoor is de focus meer en meer komen te liggen<br />
op goed of fout.<br />
Met ‘Santa Cecilia on da Move’ willen betrokkenen bereiken dat de blaasmuziek weer om zich heen<br />
leert kijken. Deze uiterst succesvolle vorm van community art heeft zich naar hun mening opgesloten<br />
in een eigen wereld en grotendeels gemist dat de maatschappij veranderd is.<br />
Voor het programma waar u naar gaat kijken en luisteren werd een gezelschap samengesteld<br />
van diverse nationaliteiten en diverse muzikale tradities. Een gezelschap dat normaal gesproken<br />
nooit samen zou gaan musiceren. Brassband Rijnmond, een orkest van Europees topniveau dat<br />
zijn roots heeft in de klassieke blaasmuziek samen met de Music Matters Brassbandschool, een<br />
school die ongeveer 2 jaar bestaat en een verzamelplaats en opleidingsplek is voor de Caribische<br />
blaasmuziek.<br />
Uitgangspunt voor het programma is traditie. Ieder heeft zijn eigen inbreng. Door met elkaar te<br />
werken en te improviseren worden tradities vermengd, nieuwe composities worden gemaakt. Esteve<br />
Molero (Spanje) heeft speciaal voor dit optreden de compositie ‘Lecuona’ gemaakt voor Brassband en<br />
Latin Percussie. In workshopvorm zijn de andere arrangementen en composities tot stand gekomen.<br />
Dirigent Carlo Balemans heeft samen met studenten Jazz Compositie Codarts dit traject begeleid.<br />
17.00 Slotreceptie<br />
SlotDebat<br />
28 29
Prelude<br />
Prelude<br />
Sfeerimpressies Hand in Hand<br />
repetities<br />
12 maart <strong>2008</strong><br />
repetitie Varkenoord<br />
Door Pim Kouwenberg<br />
‘Om 19.00 uur hadden we toch afgesproken?’ - ‘Inderdaad, hij zal zo wel komen.’<br />
We bevinden ons op het jeugdcomplex van Feyenoord, Varkenoord genaamd. Om vijf over zeven<br />
verschijnt er langs de lijn een man die klinkt als de stem aan de telefoon. Het is Arno, de prmedewerker<br />
van het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong>. Hij neemt ons mee naar binnen, het clubhuis in.<br />
Boven repeteren supporters van Feyenoord iedere woensdagavond voor de voorstelling Hand in<br />
Hand waarmee ze vanaf oktober <strong>2008</strong> langs verschillende club- en buurthuizen in Rotterdam op<br />
tournee zullen gaan. De voorstelling is onderdeel van een grotere voorstelling die in maart en april<br />
tien keer gespeeld gaat worden in theater Zuidplein in Rotterdam.<br />
Het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> maakt voorstellingen met en voor mensen uit Rotterdam. Dit project<br />
gaat over Feyenoord en daarin spelen ook echte Feyenoordsupporters. We hebben vernomen<br />
dat enkele van hen ooit een stadionverbod hebben gehad en we denken die supporters aan te<br />
kunnen wijzen. Dit vermoeden wordt bevestigd als tijdens het spelen van één van de scènes de<br />
desbetreffende persoon de naam van een concurrerende club hoort vallen. Zijn gezicht loopt rood<br />
aan en een woede uitbarsting die bijna niet gespeeld kan zijn scandeert door de repetitieruimte.<br />
Hierop wordt geklapt. De scène is voorbij.<br />
Het valt me op dat er beter gespeeld wordt dan ik verwacht had. Het grote deel van de spelers<br />
in de voorstelling heeft nog nooit een theater van binnen gezien. Uit latere gesprekken met die<br />
spelers blijkt dat ze allemaal meedoen om een bijdrage te kunnen leveren aan het 100-jarig bestaan<br />
van hun ‘cluppie’. En dat zie je terug in het toneelspel. Het enthousiasme en de passie waarmee<br />
ze spelen is niet te veinzen. Het toneelspel is oprechter dan dat van professionele acteurs en<br />
daardoor maakt het niet meer zoveel uit als er af en toe een foutje wordt gemaakt. Desnoods gaat<br />
de scène elf keer over.<br />
30 31
Wat we tijdens de repetitie zien is leuk om naar te kijken, maar een kwaliteitsoordeel geven is<br />
heel lastig. Kwaliteit is een dubbel begrip: ik vind het kwalitatief heel goed dat het <strong>Rotterdams</strong><br />
<strong>Wijktheater</strong> zo veel mensen die helemaal niets met theater hebben toch een voorstelling kunnen<br />
laten maken. Het spel van de spelers is misschien niet altijd kwalitatief even goed maar aan de<br />
oprechtheid van wat er gespeeld wordt kan geen enkele professional tippen. Wat ik daarnaast<br />
indrukwekkend vind om te zien is hoe de regisseur echt naar de spelers luistert en ze de mogelijkheid<br />
geeft om mee te denken en fouten te maken. Wat ik wel jammer vind is dat er continu mensen naar<br />
... Het spel van de spelers is misschien niet altijd kwalitatief even<br />
goed maar aan de oprechtheid van wat er gespeeld wordt<br />
kan geen enkele professional tippen ...<br />
binnen en buiten lopen om te bellen of te roken waardoor de concentratie bij de spelers onmogelijk<br />
optimaal kan zijn. De kwaliteit van het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> zit daarom waarschijnlijk vooral<br />
in hun ideologie: een mooie voorstelling maken met echte mensen, en er alles voor doen hen bij<br />
elkaar te houden.<br />
12 maart <strong>2008</strong><br />
repetitie Varkenoord<br />
Door Sharon den Breems<br />
De repetities van Hand in Hand zijn al ruim een jaar geleden van start gegaan. De meeste spelers<br />
van deze voorstelling zijn zelf Feyenoordsupporters. Ze zijn in een jaar tijd klaargestoomd voor de<br />
première op 26 maart in Theater Zuidplein. Al vanaf de eerste ontmoeting met de spelers en de<br />
makers van Hand in Hand viel hun enorme gastvrijheid naar ons toe op. Natuurlijk waren zij op de<br />
hoogte van het feit dat wij als theaterwetenschappers naar hun werk zouden komen kijken, maar<br />
dit deed niets af aan de interesse die de mensen toonden bij onze komst. Ze waren ontzettend<br />
benieuwd naar onze mening over het stuk.<br />
Ook de werkwijze waarmee de regisseur de voorstelling tot stand laat komen en de spelers motiveert<br />
in hun spel is opvallend. De keuze voor ongetrainde spelers heeft als vanzelfsprekend gevolgen<br />
voor de manier waarop een wijktheaterregisseur te werk dient te gaan. De spelers hebben veel<br />
aansturing nodig. Tijdens de repetities is de groep spelers vrij rumoerig en de aanwijzingen van<br />
de regisseur worden dan ook niet altijd even efficiënt opgevolgd. Natuurlijk kan dit toegeschreven<br />
worden aan de onervarenheid van de spelers. De regisseur gaat hier uitermate goed mee om. De<br />
aanwijzingen worden langzaam opgebouwd en zo nodig meerdere malen herhaald. De regisseur is<br />
zelf ook nog aan het experimenteren, maar maakt wel goed duidelijk wat hij precies wil, hoe en<br />
waarom. De spelers krijgen individuele aanwijzingen en worden persoonlijk aangesproken op de<br />
uitspraak en klemtoon van bepaalde zinsdelen. Bovendien speelt de regisseur ontzettend goed in<br />
op het inlevingsvermogen van de spelers door voorbeelden te geven en een context te creëren.<br />
Samenvattend kan worden gesteld dat de regisseur duidelijk zegt waar het op staat en dat hij het<br />
commentaar voor de spelers op een directe wijze op hen overbrengt. Bovendien geeft hij ook aan<br />
welke dingen juist wèl goed gaan. Hoewel er nog heel wat moet gebeuren voor de premiere, is één<br />
ding wel duidelijk geworden tijdens de repetities: Hand in Hand komt er wel!<br />
13 maart <strong>2008</strong><br />
eerste doorloop Theater Zuidplein<br />
Door Lysanne Erlings<br />
Wanneer de supporters op het toneel staan, vult de nog lege zaal zich met de sfeer die zij creëren.<br />
Hun enthousiasme is aanstekelijk, waardoor de zaal, die schaars gevuld is met andere spelers, even<br />
opveert. Iedereen lijkt nu toch echt klaar voor de première die op 26 maart zal plaatsvinden.<br />
Helaas moeten we het daarna met een roes van die sfeer doen, doordat de supporters hun<br />
enthousiasme lijken te verliezen als ze het podium afstappen. Omdat het toch nog anderhalf<br />
32 33
uur duurt voordat ze weer het podium opmoeten, willen een aantal meiden al naar huis. Andere<br />
supporters gaan wat drinken en staan daarom niet op hun plaats als hun scène wordt gerepeteerd.<br />
De meiden, die door de regisseur verplicht zijn te blijven, zitten giechelend in de zaal tijdens een<br />
scène van studenten van de circusschool. De enige supporter die gefascineerd blijft kijken is Tante<br />
Ans van 82 jaar.<br />
Het is dan ook wel wat, wat er allemaal op het podium te zien is. Studenten van de circusschool<br />
verbeelden in een acrobatische act een afscheid tussen twee geliefden in de Tweede Wereldoorlog,<br />
onder begeleiding van een klaagzang dat door een koor wordt gezongen. Studenten van de<br />
Dansacademie dansen samen met jongeren uit de wijk en er wordt boven het podium een wedstrijd<br />
uitgebeeld door twee studentes die in lianen van textiel klimmen.<br />
Gelukkig is de houding van de supporters niet kenmerkend voor alle repetities die het afgelopen<br />
jaar hebben plaatsgevonden. De supporters dachten de eerdere weken wel degelijk mee met de<br />
regisseur, gaven zelf aanwijzingen en tips en stelden vragen. Ze keken vanuit hun perspectief<br />
kritisch mee naar de repetities en voelden zich betrokken bij de voorstelling. Nu de première<br />
nadert, zeggen de supporters er helemaal klaar voor te zijn. De première zou van hen zelfs morgen<br />
mogen plaatsvinden.<br />
Waarschijnlijk is hun houding op dit gegeven terug te voeren. Waarom zou er nog gerepeteerd<br />
moeten worden als zij er helemaal klaar voor zijn? Waarom zouden ze naar dansers kijken die toch<br />
niks met hun Feyenoord hebben? En wat is het nut van de hele doorloop bijwonen en bekijken, als<br />
je vijf minuten op het podium achter een vlag staat en geen tekst hebt? Daar kan je toch weinig<br />
aan verprutsen, dus waarom zou je daar sowieso voor repeteren? Voor hun gevoel is de voorstelling<br />
al af, waardoor repeteren zinloos lijkt. Tel daarbij het feit op dat ze al een jaar bezig zijn aan deze<br />
voorstelling, waardoor het begrijpelijk is dat ze in een sleur terecht kunnen komen. De twee weken<br />
die resten tot de première lijken verwaarloosbaar in verhouding met dat hele jaar. De supporters<br />
willen gewoon het podium op voor een volle zaal en die zaal iets vertellen over hun Feyenoord. En<br />
dat is de juiste instelling. Zolang ze die vasthouden, heb ik er alle vertrouwen in dat zij de zaal<br />
straks vanaf het podium weer zullen vullen met hun uitstraling en sfeer.<br />
34 35
Wo.26 maart<br />
Wo. 26 maart<br />
Hand in Hand<br />
Een Geweldig Spektakel<br />
Door Corrie van Haasteren<br />
Terwijl ik op de avond van 26 maart <strong>2008</strong> de trappen van metro Zuidplein afloop, realiseer ik me<br />
dat ik nu al voor de vierde maal getuige zal zijn van het bruisende feest dat de naam ‘International<br />
Community Arts Festival’ draagt. Onder het motto ‘Kwaliteit is de kunst’ is de centrale vraag van<br />
het festival dit keer wat kwaliteit in community arts nu precies is en of dat wezenlijk verschilt van<br />
criteria die worden toegepast in de reguliere kunst.<br />
Intussen ben ik beneden aangekomen en ik hoor een fanfare die heel enthousiast de ‘Koning Voetbal’-<br />
mars aan het spelen is. Ik kom terecht in een bomvol theater, gevuld met mensen in het wit en rood<br />
van voetbalclub Feyenoord. Als het doek op gaat kijk ik verbaasd naar twee meisjes die als volleerde<br />
circusartiesten in gekleurde linten gracieus omhoog en omlaag klimmen en een derde meisje dat<br />
zeer behendig met grote ballen jongleert. Dan schiet me te binnen dat Codarts Hogeschool voor de<br />
Kunsten die o.a. in samenwerking met het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> deze voorstelling over het 100<br />
-jarig bestaan van voetbalclub Feyenoord heeft† gemaakt, sinds 2006 ook een HBO-circusopleiding<br />
heeft. De acrobatiek- en jongleeract is het begin van een wervelende show vol muziek, zang, dans,<br />
... Er zullen veel mensen bij geweest zijn die nooit naar een theater<br />
gaan, maar die nu waarschijnlijk voorgoed verkocht zijn ...<br />
film en toneelspel, waaraan maar liefst 150 mensen meedoen. De hele voorstelling bestaat uit<br />
louter hoogtepunten: de bouw van het stadion (uitgebeeld door een ritmische stokkendans); de<br />
indrukwekkende afscheidsdans van een vrouw die haar man vanwege de Arbeitseinsatz naar Duitsland<br />
ziet gaan; de gracieuze dans van een 80-jarige danseres; het bitterzoete lied van de vrouw met<br />
tien kinderen, die haar echtgenoot elke zondagmiddag moet missen; en het overvliegen van de<br />
Feyenoordhelicopter, waarbij mijn haren te bergen rijzen.<br />
37
Het enthousiasme in de zaal (voor een belangrijk deel gevuld met Feyenoordsupporters) is heel groot.<br />
Ik vond het een geweldig spektakel. Later blijkt dat ook bijna de hele selectie van Feyenoord in de<br />
zaal zat. Trainer Bert van Marwijk had, zo vertelde hij, eerst de pest in omdat hij een belangrijke<br />
interland op TV moest missen, maar later zei hij toch blij te zijn dat hij dit spektakel had kunnen zien.<br />
Ella ter Kuile, voorzitter van de Raad van Toezicht van het RWT, is ook enthousiast over het spektakel:<br />
‘Ik heb genoten van de snelheid, de afwisseling, de grote verscheidenheid. Mooi vond ik ook de<br />
aandacht die het overleden dochtertje van voetballer Schreuder kreeg. Ik vond het enthousiasme van<br />
de spelers zo leuk en dan te zien hoe de zaal daarop reageerde. Er zullen veel mensen bij geweest<br />
zijn die nooit naar een theater gaan, maar die nu waarschijnlijk voorgoed verkocht zijn’.<br />
Een religieuze ervaring<br />
Door Pim Kouwenberg<br />
Het is gezellig op de straat voor Theater Zuidplein. Twee meisjes jongleren met vuur en een feestelijke<br />
fanfare staat de gasten voor de Hand in Hand voorstelling op te wachten. Mannen blijven als jongens<br />
buiten wachten om hun helden - de bijna voltallige selectie van Feyenoord - toe te juichen. Net als<br />
op straat, lijkt alles binnen het theater Feyenoord te schreeuwen. Er hangen foto’s van jongens in<br />
Feyenoord-tenue, grote vlaggen met daarop het logo van de club en vele toeschouwers hebben voor<br />
de gelegenheid hun Feyenoordshirt uit de kast getrokken. Zelfs als niet voetballiefhebber gaat ook<br />
mijn hart sneller kloppen door de spanning die in de foyer hangt.<br />
Het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> (RWT), dat het initiatief nam voor dit project, maakt Community Art<br />
voorstellingen. Voor het RWT betekent dit toneelvoorstellingen over dingen die in de wijk spelen,<br />
gemaakt met de mensen uit de wijk. Dit zijn altijd relatief kleine voorstellingen geweest, maar voor<br />
het honderdjarige bestaan van Feyenoord wilde het <strong>Wijktheater</strong> groots uitpakken.<br />
In Hand in hand wordt de geschiedenis van de voetbalclub op verschillende manieren verteld. Enkele<br />
fanatieke supporters spelen momenten uit die geschiedenis na, andere gebeurtenissen (zoals de<br />
razzia van 1943 in Rotterdam) zijn vertaald naar wat abstractere dans en circusacts. Tijdens de<br />
voorstelling komen alle bekende Feyenoordliederen aan bod en twee acteurs (een RWT regisseur en<br />
een Feyenoord supporter) praten als stand-up comedians de voorstelling aan elkaar. Spectaculaire<br />
taferelen worden afgewisseld met leuke grappen. Duidelijk is dat Feyenoord leeft voor de mensen<br />
op het toneel en in de zaal, en dat zij voor Feyenoord leven.<br />
Hierdoor doet de voorstelling meer denken aan een swingende kerkdienst dan aan een theaterstuk. In<br />
dit geval een dienst die in het teken staat van de eeuwige hoop en liefde voor de club. De sprekers<br />
zijn de priesters die laten zien wat je met de liefde kunt doen, en dat er achter die grote monden<br />
vaak een heel klein hartje schuil gaat. Hierdoor wordt het idee genuanceerd dat supporters grof,<br />
ongemanierd en hard zouden zijn. De muziek en dans vormen de hartslag van de voorstelling die de<br />
rode en witte bloedlichaampjes bij het publiek sneller doet stromen, en de hymnen worden mede<br />
hierdoor door het voltallige publiek meegezongen. De ‘dienst’ weet op deze manier een ultieme vorm<br />
van saamhorigheid te creëren.<br />
Hand in Hand is een gevarieerde voorstelling met veel afwisseling in disciplines en waarin op een<br />
uitstekende manier is geanticipeerd op het publiek. En hoe abstract bijvoorbeeld de dansen ook<br />
zijn, alles staat in het teken van één woord: Feyenoord. Daarbij komt dat niemand stil hoeft te<br />
zitten: fans en niet-fans worden gegrepen door het spektakel en iedereen verlaat vervuld met hoop<br />
en liefde de zaal.<br />
Feyenoord is Feyenoord<br />
Door Sharon den Breems<br />
De harde kern Feyenoordsupporters en theater, dat is niet de meest voor de handliggende combinatie.<br />
Toch was dit het beeld tijdens de première van Hand in Hand in Theater Zuidplein op woensdag 26<br />
maart <strong>2008</strong>. In het bijzijn van de vrijwel voltallige Feyenoordselectie en vele supporters passeerden<br />
diverse passages uit de roemrijke geschiedenis van de <strong>Rotterdams</strong>e voetbalclub de revue. En dan<br />
blijkt dat theater en Feyenoord eigenlijk heel goed samen gaan.<br />
Om het publiek aan te spreken is alleen het tonen van de geschiedenis van Feyenoord niet genoeg.<br />
De supporters, die veelal niet bekend zijn met de kunstvorm theater, moeten worden aangesproken<br />
38 39
en zij moeten zich in het stuk en in de spelers herkennen. Bovendien is de band die fans met de<br />
voetbalclub hebben zo hecht, dat professionele acteurs deze emoties nooit zo gepassioneerd neer<br />
kunnen zetten. Daarom hebben de makers ervoor gekozen om in plaats van professionele acteurs echte<br />
Feyenoordsupporters mee te laten spelen. Zij zijn puur en hun gevoelens ook; niets van hun emoties<br />
is gespeeld. Het publiek zal zich dan ook ongetwijfeld herkennen in deze spelers, waardoor het<br />
voor hen vervolgens weer makkelijker wordt het publiek mee te krijgen. Want dat is uiteindelijk wel<br />
waar het om draait in Hand in Hand. Mensen die niet bekend zijn met theater moeten aangesproken<br />
worden. Dit gebeurt onder andere door gebeurtenissen met een serieuze ondertoon – zoals de zwarte<br />
jaren van Feyenoord tijdens de Tweede Wereldoorlog en het overlijden van het dochtertje van de<br />
voetballer Alfred Schreuder - af te wisselen met luchtige en typische voetbalgesprekken over de<br />
lengte van het gras in de Kuip en het aantal lampen in het stadion, die gevoerd worden door de<br />
supporters Henk en Richard.<br />
Op het gebied van het meekrijgen van het publiek scoort Hand in Hand hoog. Al na de eerste<br />
noten wordt er door het publiek meegeklapt en gejuicht. Tijdens de verschillende scènes is het<br />
verbazingwekkend stil, alhoewel er soms wat - veelal positieve - opmerkingen door de zaal schallen.<br />
Vooral het regelmatig terugkerende supportersduo Henk en Richard winden het publiek om hun<br />
vinger. Bij opkomst zingen zij telkens de eerste paar zinnen van verschillende Feyenoordliederen, die<br />
vervolgens uit volle borst door het publiek worden meegezongen. Ook de fragmenten van belangrijke<br />
voetbalwedstrijden doen het publiek opleven en even lijkt het alsof de Kuip tot leven komt. Zelfs<br />
scènes waarbij de makers hun twijfels hadden - het afscheid tussen mensen tijdens de Tweede<br />
Wereldoorlog begeleid door een Jiddische klaagzang die associaties met Ajax op zou kunnen roepen<br />
- werden met een staande ovatie ontvangen.<br />
Hoewel Feyenoord en theater in eerste instantie geen geslaagde combinatie leek, bewees de première<br />
van Hand in Hand het tegendeel. Een toneelstuk over Feyenoord kan volgens de supporters natuurlijk<br />
nooit tippen aan een echte voetbalwedstrijd, maar de reacties op de voorstelling waren desondanks<br />
lovend. Echte Feyenoordsupporters houden onvoorwaardelijk van hun club, ongeacht in wat voor<br />
jasje het is gestoken.<br />
Een Publieksonderzoek<br />
na afloop van ‘Hand in Hand’<br />
Door Lynn van Leerzem<br />
Alle hoogte- en dieptepunten die de club heeft meegemaakt verwerkt in een theaterstuk, dat kan<br />
best leerzaam zijn. Zo vinden ook Tamara en Dennis, twee trouwe Feyenoordfans die ontzettend van<br />
de voorstelling hebben genoten. ‘Sommige dingen heb je zelf niet meegemaakt, dat is van voor je<br />
tijd. Dan is het toch leuk om dat zo eens terug te zien’.<br />
Maar wat vinden de voetbalfans er nou van dat het verhaal van Feyenoord door middel van theater<br />
verteld wordt? Kan het theater tippen aan het stadiongevoel? De zang die klinkt als een groep<br />
Feyenoordsupporters - natuurlijk gekleed in rood en wit - de zaal uit komt doet vermoeden van<br />
wel. Maar twee van deze trouwe fans, Jerry Hoek en Bianca Snoek, antwoorden wel meteen dat<br />
het stadiongevoel niet zomaar te imiteren is: ‘Het is toch een première hè, er zijn maar weinig<br />
echte supporters’. De organisatie heeft er nog over gedacht het stuk op te voeren in De Kuip om<br />
die stadionsfeer te vergroten, maar dit was vanwege praktische redenen helaas niet mogelijk, zo<br />
wordt de volgende ochtend in de Talkshow verteld. Iedereen is het er in ieder geval over eens dat de<br />
combinatie van voetbal en theater geslaagd is. Edith Knops, voormalig publiciteitsmedewerker van het<br />
<strong>Wijktheater</strong>, is van mening dat de rauwe, krachtige energie van de supporters iets extra’s geeft aan<br />
het theaterstuk. Bianca is het hier mee eens. Ze is niet alleen gekomen om de verjaardag van haar<br />
voetbalclub te vieren, maar ook om haar vriend Richard, die een belangrijke rol in het stuk speelt,<br />
aan te moedigen. Ze denkt dat een professionele acteur de rol van Richard in het stuk niet zo had<br />
neer kunnen zetten als hij. Zoals Richard daar staat, zo kent ze hem ook uit het dagelijkse leven.<br />
Ook interessant is de samenwerking tussen mensen die van theater hun beroep hebben gemaakt of<br />
willen maken en mensen wier leven om voetbal draait. Het zijn toch twee verschillende werelden<br />
die samengebracht worden. Mieke Verhoeven, die naar de voorstelling kwam kijken op uitnodiging<br />
van haar zoon die voor het <strong>Wijktheater</strong> werkt, is positief verrast door de diversiteit aan mensen die<br />
meedoen. Vooral het feit dat jong en oud zo respectvol met elkaar omgaan vindt ze erg bijzonder, het<br />
zorgt voor een goede sfeer. En voor Merel Driesen, die al sinds haar vierde danst, was het meedoen<br />
aan dit project als niet-Feyenoordfan en het samenwerken met een groep mensen die op een heel<br />
andere manier met theater omgaat een geweldige ervaring.<br />
... Niet alleen op artistiek gebied maar ook op sociaal vlak heeft<br />
het stuk mensen geïnspireerd ...<br />
Maar dan de grote vraag: zullen de mensen voor wie het bezoeken van theater geen dagelijkse<br />
bezigheid is na het zien van Hand in Hand vaker naar (community) theater gaan? ‘Ach, ik ben niet<br />
zo van het theater hoor. Ik was er nu om Richard te zien, maar anders zou ik hier niet geweest zijn’,<br />
antwoordt Bianca meteen. ‘Nou,’ valt Jerry haar in de reden, ‘als ik dit zo zag, dacht ik: het kan toch<br />
best leuk zijn. Nu ik dit heb gezien zal ik misschien wel eens vaker wat bezoeken als het me leuk<br />
lijkt’. En ook Richard laat tijdens de talkshow op donderdagochtend weten dat hij er een nieuwe<br />
passie bij heeft: theater maken.<br />
Zo te horen hebben zowel het publiek als de deelnemers de voorstelling ervaren als een groot succes.<br />
Niet alleen op artistiek gebied, maar ook op sociaal vlak heeft het stuk mensen geïnspireerd. En om<br />
dit verslag dan maar met de woorden van een echte Feyenoordfan af te sluiten: ‘Het was nog veel<br />
beter dan ik m’n eigen had voorgesteld!’.<br />
40 41
Uit een Analyse van ‘Hand in Hand’<br />
Door Sharon den Breems, Pim Kouwenberg, Lysanne Erlings en Frouwke Hendriks<br />
De spelers<br />
De eerste scène die we met de spelers besproken hebben had betrekking op Kees Pijl en het toenmalige<br />
Feyenoord. De spelers geven aan dat zij het goed vinden dat er aan de voorstelling mensen met<br />
verschillende culturele achtergronden meedoen. Eind jaren ’80 en begin jaren ’90 was er volgens de<br />
spelers veel discriminatie in de Kuip. Supporters joelden wanneer gekleurde spelers het veld betraden,<br />
zelfs als zij van Feyenoord waren. Naarmate er meer buitenlandse spelers kwamen is hier langzaam<br />
verandering in gekomen. In het gesprek wordt de link tussen de toen gediscrimineerde Kees Pijl en<br />
de tegenwoordig gediscrimineerde buitenlanders niet gelegd. Wanneer wij deze scène aanhalen en de<br />
symboliek nader toelichten blijkt dat dit verband geen van de spelers is opgevallen. Zij hebben zich<br />
vaak afgevraagd hoe het komt dat het publiek van de Kuip zo blank is, in vergelijking met bijvoorbeeld<br />
een club als Arsenal. Deze vragen hebben zij echter nooit betrokken op de voorstelling.<br />
Tijdens onze aanwezigheid bij de eerste doorloop in Theater Zuidplein, blijkt dat de scène die<br />
betrekking heeft op de bouw van de Kuip verschillende reacties bij de spelers oproept. De dans wordt<br />
volgens de spelers door de studenten van de dansacademie mooi uitgevoerd, maar zij begrijpen niet<br />
wat deze dans in de voorstelling doet. De muziek die ter ondersteuning van de dans dient, is volgens<br />
de spelers te modern en is in geen enkel opzicht te vergelijken met de muziek ten tijde van de bouw<br />
van de Kuip in de jaren ’30. Bovendien is de choreografie van de dans voor hen niet herkenbaar. Ook<br />
de kleding van de studentes staat volgens de spelers in geen enkele relatie tot Feyenoord. Wanneer<br />
wij wat verder op de scène in gaan en de mogelijke diepere betekenissen blootleggen, zien de<br />
spelers in met welk doel de dans in de voorstelling is opgenomen, namelijk het symboliseren van<br />
de bouw van de Kuip. Zij geven aan dit zelf niet te hebben herkend en zij denken dan ook dat het<br />
publiek, dat voornamelijk uit Feyenoordsupporters zal bestaan, deze link met de bouw van de Kuip<br />
ook niet zal leggen.<br />
Dat in de afscheidsscène de twee studentes het leed tijdens de Tweede Wereldoorlog verbeelden was<br />
sommige spelers wel opgevallen. De spelers die het wel begrijpen hebben de tekst van de voice-over<br />
voorafgaand aan de scène aan de beelden in deze scène gekoppeld. De Jiddische klaagzang die ter<br />
ondersteuning van deze act dient valt door de acrobatiek in het niet. Het was de spelers dan ook niet<br />
opgevallen dat het een Joods lied was en zij zijn dan ook niet bang dat de klaagzang geassocieerd<br />
wordt met Ajax. De acrobatiek is van dusdanig niveau, dat alle aandacht van de toeschouwers hier<br />
naar toe wordt getrokken en dat de zang naar de achtergrond verdwijnt<br />
Het publiek<br />
Het publiek reageert constant op de gebeurtenissen die plaatsvinden op het toneel. Na elke act<br />
klinkt er een groot applaus en gejuich door de zaal. De spreekkoren die ingezet worden door het<br />
supportersduo Richard en Henk worden luidkeels meegezongen. Het valt op dat er vooral geklapt<br />
wordt om de grappen die gemaakt worden door het supportersduo en de spectaculaire acts, terwijl<br />
de liederen minder aandacht krijgen. De abstractere dansen werden waarschijnlijk niet door iedereen<br />
begrepen, omdat er steeds geroezemoes uit de zaal opsteeg.<br />
Uit de observaties en interviews die wij gehouden hebben, kwam naar voren dat de symboliek<br />
over het algemeen wel werd begrepen. Sommige verbijsterden zich echter over het feit dat Kees<br />
Pijl gespeeld werd door een donkere jongen, aangezien het toenmalige Feyenoord enkel uit blanke<br />
mensen bestond. Anderen konden zich hier weer in vinden, omdat het de huidige multiculturele<br />
maatschappij representeert. Ook wat betreft de muziekkeuzes klonk er af en toe protest. In Hand in<br />
Hand wordt vooral gebruik gemaakt van moderne muziek. Deze muziek wijkt af van de muziek uit de<br />
jaren ’30. Ook zijn niet alle supporters het eens met de keuze van de gebeurtenissen. In hun ogen is<br />
niet altijd gekozen voor het weergeven van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van<br />
Feyenoord. Kortom toeschouwers uitten verschillende punten van kritiek, waardoor de voorstelling<br />
voor hen niet altijd een goede weerspiegeling is van het Feyenoord van vroeger.<br />
... Uit de observaties en interviews die wij gehouden hebben,<br />
kwam naar voren dat de symboliek over het algemeen werd<br />
begrepen ...<br />
Wanneer wij het publiek vragen naar de afscheidsscène blijkt dat de meeste toeschouwers deze scène<br />
vooral imposant vonden, maar dat zij eigenlijk niet begrepen dat het een afscheid was dat op een<br />
abstracte manier verbeeld werd. Hier komt naar voren dat de mensen zich vooral hebben gericht<br />
op de stunts die het acro-gymnastische duo uitvoerden en niet of nauwelijks op het symbolische<br />
aspect van de act.<br />
Het gros van de bezoekers vindt de voorstelling geslaagd. Ondanks de verschillende kritiekpunten was<br />
de voorstelling spectaculair en indrukwekkend. Het doel om het honderdjarig bestaan van Feyenoord<br />
te vieren is in hun ogen dan ook bereikt.<br />
Na het bespreken van de verschillende scènes wordt duidelijk dat de spelers de betekenis vaak niet<br />
kunnen plaatsen. Maar wanneer de dramaturgische structuur van de voorstelling en de plaatsing<br />
van niet begrepen scènes in de voorstelling wordt toegelicht, lijken de spelers de voorstelling beter<br />
te begrijpen en te waarderen.<br />
42 43
Do. 27 maart<br />
Do. 27 maart<br />
Sfeerverslag<br />
Door Corrie van Haasteren<br />
Deze ochtend ben ik zó vroeg dat het theater nog niet eens open is, maar via een zijdeur kan ik<br />
gelukkig toch naar binnen. Daar zijn de RWT-medewerkers, voor deze gelegenheid aangevuld met<br />
vele enthousiaste vrijwilligers, in vergadering om de laatste puntjes nog eens door te nemen, want<br />
er mag niks misgaan op deze eerste volle festivaldag.<br />
Gelukkig ben ik niet de enige vroege vogel. Ook Gusta Meijer, voormalig docent drama aan de<br />
Hogeschool InHolland, zit achter een kopje koffie te wachten op de dingen die komen gaan.<br />
Ze vertelt me dat ze erg enthousiast is over het festival en het wijktheater: ‘Er gebeuren twee<br />
dingen met de mensen die bij het <strong>Wijktheater</strong> spelen. Hun leven met al zijn vreugde en problemen<br />
wordt met respect voor het voetlicht gebracht. De voorstellingen worden in verschillende wijken<br />
gespeeld en dan blijkt dat de problematiek herkenbaar is. Er vindt zo een uitwisseling plaats en<br />
dat is prachtig. Mijn studenten vonden de voorstellingen ook indringend. Ze kwamen in aanraking<br />
met problemen die buiten hun eigen levenssfeer lagen. Ook zagen ze dat het publiek vaak anders<br />
reageert dan zijzelf. Het dwong hen naar hun eigen roots en cultuur te kijken’.<br />
... Mijn studenten vonden de voorstellingen indringend.<br />
Ze kwamen in aanraking met problemen die buiten hun eigen<br />
levenssfeer lagen ...<br />
Naast Gusta zit de uit Canada afkomstige Devora Neumark. Zij werkt bij het Levier Project van<br />
Engrenage Noir, dat sinds 2002 community arts projecten in Quebec financiert. Via de webpagina<br />
van het ICAF kwam ze op het spoor van dit festival, waar ze hoopt met gelijkgezinde kunstenaars<br />
in contact te komen. De belangrijkste vraag die haar kleine organisatie zich stelt, is of het door<br />
hen te subsidiëren kunstproject een sociaal effect zal hebben.<br />
Terwijl ik zo op mijn gemakje zit te praten is de tijd aangebroken voor de zogenaamde Morning<br />
After Salon, waar gastheer Eugene van Erven spelers en makers van voorstellingen die de vorige<br />
45
dag te zien waren aan het publiek voorstelt. Hij doet dat op een heel plezierige, ontspannen en<br />
geestige manier en hij switcht moeiteloos van het Nederlands naar het Engels en als het moet<br />
zelfs naar het Spaans.<br />
Stefan van Hees en Richard van Hattem speelden beiden gisteren een belangrijke rol in de<br />
openingsvoorstelling Hand in Hand. Hoewel Stefan een professionele theatermaker is en Richard nog<br />
nooit eerder van zijn leven acteerde, was dat verschil tijdens de voorstelling nauwelijks merkbaar.<br />
Richard zelf meldde zich als speler aan nadat hij een advertentie in het clubblad van Feyenoord had<br />
gelezen: ‘En ik heb er echt geen spijt van. Ik ben een Feyenoorder in hart en nieren en ik had nog<br />
nooit toneelgespeeld, maar de mensen van het <strong>Wijktheater</strong> waren heel leuk en hielpen me zoveel<br />
ze konden. Ik had eigenlijk niks met theater, was nog nooit naar een voorstelling geweest, maar<br />
ik vind het geweldig om op deze manier uit te leggen wat het betekent om Feyenoord supporter<br />
te zijn’. Stefan vult aan: ‘Wij zijn professionals op theatergebied, maar Richard weet alles van het<br />
supporter zijn, daarin is hij de expert’.<br />
... Want als er in hun land al iets gesubsidieerd wordt<br />
dan is dat sport, nooit kunst ...<br />
De voorstelling zelf werd samengesteld uit verschillende deelproducties - dans, muziek, beeldend<br />
- die later werden samengevoegd. Ben Bergmans, dansdocent bij Codarts en samen met RWTregisseur<br />
Hans Lein verantwoordelijk voor de bewegingsonderdelen van de show, zegt een enorme<br />
bewondering voor Richard te hebben: ‘Zowel wat betreft zijn spel naar de zaal als naar Stefan toe,<br />
speelde hij als een professional. Ik heb trouwens als choreograaf niet alle dansbewegingen bedacht.<br />
Dat duet van die oude danseres en die student van onze school, ontstond vanuit een improvisatie<br />
van de bejaarde dame’.<br />
Terwijl we geboeid naar het gesprek op het podium luisteren, trekken de diverse rondom ons<br />
heen opgehangen televisieschermen opeens onze aandacht. Het blijkt namelijk dat het NOSjournaal<br />
gisteren op bezoek is geweest en nu krijgen we wat fragmenten van ons eigen festival<br />
voorgeschoteld. Jawel: het ICAF is landelijk nieuws<br />
Net als in de voorafgaande jaren het geval was, gaat aan het begin van de middag een programma<br />
van workshops van start. Het programma is zo leuk dat ik me wel voor alle workshops wil inschrijven.<br />
Mijn keuze valt uiteindelijk op ‘Speak-Create-Image’ door PST [Problem Solving Theatre] uit Zuid<br />
Afrika.<br />
Deze uit Durban afkomstige groep brengt voornamelijk stukken met een sociaal thema. Heel vaak is<br />
dit de strijd tegen aids, maar sociale onrechtvaardigheid in alle soorten en maten wordt eveneens<br />
dikwijls als onderwerp genomen. Tijdens de workshop moeten we elkaar in het Zulu begroeten,<br />
ons uiten in dans en vervolgens in verschillende tableaux vivants laten zien hoe we met bepaalde<br />
communicatieproblemen omgaan. Het zijn dezelfde oefeningen die de PST-acteurs gebruiken om<br />
omstanders aan het spelen te krijgen. Ik vind het leuk om me nu een heel klein beetje Zuid-Afrikaan<br />
te voelen. De PST-mensen vertellen dat ze geen subsidie krijgen, want als er in hun land al iets<br />
gesubsidieerd wordt dan is dat sport, nooit kunst. Ze gaan zelf naar het publiek op zoek en spelen<br />
op het strand, onder een grote boom of in een fabriekshal. Hun stukken gaan over de mensen die<br />
ze daar aantreffen.<br />
Voordat ik naar de eerste voorstelling van deze dag ga kijken, ontmoet ik Eden Bezuneh die in de<br />
garderobe staat en daar zichtbaar plezier heeft. Eden, die oorspronkelijk uit Ethiopië komt, woont<br />
al sinds haar zevende jaar in Nederland. Ze zit nu in het vierde jaar van een HBO CMV-opleiding<br />
en loopt gedurende een jaar stage bij het RWT. Eden speelde o.a. in de RWT-productie Casa de<br />
Prins. Ze vertelt: ‘Ik had nog nooit toneel gespeeld en toen moest ik opeens invallen, omdat<br />
... Politici zien nu wel het belang van arbeidersparticipatie,<br />
vandaar ook die subsidie ...<br />
een van de speelsters niet meer mee deed’. Eden wil de RWT-formule graag gaan toepassen in<br />
ontwikkelingslanden: ‘In Ethiopië is aids een heel groot probleem, maar je kunt er niet over praten.<br />
Met behulp van toneel kun je de mensen wèl bewust maken’.<br />
Al pratend ben ik de tijd vergeten en moet me haasten om naar de eerste korte voorstelling van<br />
deze dag te gaan. Ik heb gekozen voor Our queen must dance naked van Crossroad productions.<br />
Deze organisatie is zowel actief in Nederland als in Afrika. In deze voorstelling vertelt Sami Gathii,<br />
artistiek leider van de groep, in zowel het Engels, het Nederlands als het Swahili, een boeiend<br />
verhaal, waarbij hij de traditionele (ondergeschikte) rol van de vrouw in Afrika laat zien met behulp<br />
van wervelende dansen, begeleid door een indringende drum. Het spreekt vanzelf dat het publiek<br />
een actieve rol speelt en aan de voorstelling meedoet doormiddel van zingen en klappen. Sami<br />
Gathii zegt dat zijn groep niet de pretentie heeft om problemen op te lossen, maar wel om mensen<br />
aan het denken te zetten. Dat lukt hem goed.<br />
Weer terug in Theater Zuidplein heb ik nog nèt voor het avondeten, een gesprekje met Tina Glover,<br />
chief executive van Junction Arts in Derbyshire, Engeland. Tina vertelt over haar werk: ‘Ik woon<br />
op het arme platteland dat ooit een mijnbouwgebied was. Ik werk al 17 jaar in ons lokale Arts<br />
Centre, waar we overigens geen Community Arts bedrijven, maar participatief theater. Onze groep<br />
wordt gesubsidieerd door de plaatselijke overheid. Er wordt veel samengewerkt met organisaties op<br />
het gebied van de gezondheidszorg, sport, onderwijs en in gevangenissen werken we ook. Met ons<br />
artistieke werk willen we vooruitgang teweeg brengen op het gebied van creatief leren, verbetering<br />
46<br />
47
van de gezondheid en wederzijds respect. Mensen die aan een project meedoen, hebben echt de<br />
mogelijkheid om hun leven ingrijpend te veranderen. We zijn in de zestiger jaren begonnen, toen de<br />
arbeiders die daar woonden, absoluut geen toegang tot de kunst hadden. Dat is inmiddels veranderd:<br />
politici zien nu wel het belang van arbeidersparticipatie, vandaar ook die subsidie.’<br />
Na de overigens heerlijke Surinaamse maaltijd, is het tijd voor de voorstelling The No Ones in de<br />
kleine zaal, gespeeld door het Acta Community Theatre uit Engeland. Onder regie van Neil Beddow<br />
vertellen zes actrices afkomstig uit een volkswijk hun levensverhalen en hun droom om aan hun<br />
dagelijkse beslommeringen te ontsnappen door een prijs te winnen in een talentenjacht. Het<br />
stuk, waarin veel bekende liedjes uit de zestiger en zeventiger jaren zijn opgenomen, wordt met<br />
verve gespeeld en gezongen en bevat tal van komische momenten. Toch laat het ook niet na om<br />
te ontroeren.<br />
De laatste voorstelling deze avond wordt gespeeld door PETA uit de Filippijnen, een groep die<br />
al sinds 1967 bestaat. Inmiddels heeft de organisatie zich ontwikkeld tot een van de meest<br />
belangrijke Community Artsorganisaties in Zuidoost Azië. Drie jonge actrices, twee acteurs en een<br />
musicus/zanger spelen in deze productie het aangrijpende verhaal van een modderlawine, die in<br />
2004 het provinciestadje Infanta verwoestte. In Infanta komen drie vriendinnen samen die de<br />
storm hebben overleefd en die nu, net als vele buurtgenoten, met brandende kaarsen op zoek zijn<br />
naar hun familieleden. Tijdens hun tocht ontdekken ze veel over zichzelf en hun liefde voor elkaar,<br />
hun familie en de gemeenschap.<br />
de armoedegrens; we hebben dus grote problemen. Het besef van maatschappelijke ongelijkheid<br />
groeit gelukkig wel onder de studenten en de intellectuelen, maar de rijken willen natuurlijk geen<br />
verandering’.<br />
Daarna maak ik een praatje met Rafael Ramos, van het Bregamos Community Theater uit de Verenigde<br />
Staten die zaterdag op het programma staan met een voorstelling. Rafael begon in 2001 met zijn<br />
organisatie, omdat hij vindt dat theater het beste middel is om dingen te laten zien die echt<br />
belangrijk zijn in het leven: ‘Voor mij is een theatervoorstelling een manier om mensen begrip bij<br />
te brengen, maar het is tegelijkertijd ook entertainment en voor sommigen zelfs therapie. Ik woon<br />
in een arme wijk van New Haven. Er wonen in mijn buurt veel Latino’s. Ik wil het toneel naar deze<br />
mensen toebrengen om discussies op gang te brengen over bijvoorbeeld het grote aantal moorden<br />
in onze stad. En verder hebben 24 miljoen Amerikanen geen gezondheidsverzekering en zitten er<br />
heel veel tieners in de gevangenissen. Wij willen ons theater betaalbaar houden. Er wordt bij ons<br />
niemand weggestuurd die geen kaartje kan kopen. Mijn droom is een eigen theater, waar we ook<br />
workshops kunnen geven en onze verhalen kunnen blijven vertellen. Al onze 35 medewerkers zijn<br />
vrijwilliger, net als ik’.<br />
Na het gesprek met Rafael, heb ik nog heel even tijd voor een klein dansje op het Late Night Podium.<br />
De metro is echter onverbiddelijk en ik heb geen zin de laatste te missen.<br />
... Er wordt bij ons niemand weggestuurd die geen kaartje<br />
kan kopen ...<br />
Ik vond het een prachtige voorstelling. Ik ben overigens ook blij dat er tijdens dit festival veel<br />
meer van de boventiteling gebruik gemaakt wordt dan voorheen, want al valt er in deze voorstelling<br />
- waarin veel gedanst en gezongen wordt - zonder meer veel te genieten; het is prettig dat ik nu<br />
ook de gesproken tekst goed kan volgen. Na afloop kom ik Ernie Cloma tegen. Hij is de regisseur<br />
van Infanta. Hij vertelt over zijn werk bij PETA: ‘PETA werd in 1967 door Cecille Guidote Alvarez<br />
opgericht. In 1977 kwam ik zelf bij de groep nadat ik een zomercursus bij ze gevolgd had. Ik<br />
was toen nog een jonge leraar wiskunde. Ik werkte in de ochtenduren op school en ‘s middags<br />
en ‘s avonds was ik artiest. Sinds 1988 ben ik full time aan PETA verbonden. Onze groep heeft<br />
verscheidene programma’s en er zijn 57 artiesten die in verschillende gebieden van het land<br />
werken. Ze geven de plaatselijke bevolking les in acteren, zingen, musiceren en dansen en daarna<br />
moeten ze zelfstandig verder kunnen. Ook worden er door PETA zelf zo’n vier tot zes voorstellingen<br />
per jaar gemaakt. De stukken gaan meestal over maatschappelijke problemen zoals kinderarbeid,<br />
kinderhuwelijken of de positie van vrouwen. Op de Filippijnen leeft 65% van de mensen beneden<br />
48<br />
49
workshops<br />
w 1 Community Art en Beeldende Kunst<br />
Door Fleur Bardoul<br />
Hoe zou je kwaliteit communiceren? Dit is de vraag die centraal staat in de workshop ‘Community<br />
Art en Beeldende Kunst’. Drie beeldend kunstenaars - Kamiel Verschuren, Alan May en Tonny van<br />
Sommeren - vertellen kort over hun bezigheden. Alle drie blijken zij verschillend om te gaan met het<br />
begrip community art en het doel van deze workshop is om te laten zien dat door deze verschillen<br />
in uiterlijke vorm er ook verschillen zijn waar de kwaliteit van hun werk in schuilt.<br />
Verschuren maakt kunst vóór de community en niet zozeer mét de community zelf, al haalt hij daar<br />
wel zijn inspiratie vandaan. Alan May gaat duidelijk op een andere manier te werk. Deze in en rondom<br />
Bristol opererende kunstenaar richt zich vooral op de samenwerking mét kinderen en jongeren aan<br />
performances. Vanuit hun eigen belevingswereld laat hij hen werken aan filmpjes. May benadert het<br />
begrip community als het idee van ‘een groep mensen die iets met elkaar gemeen hebben’.<br />
Weer anders wordt er met community art omgegaan door Tonny van Sommeren. Haar community<br />
bestaat vooral uit vrouwen en meisjes. Ze begint met het willekeurig aanspreken van vrouwen op<br />
straat en in een winkelcentrum, waarbij zij hen vraagt of ze aan haar project willen meewerken.<br />
Een van die projecten ontstond rond het idee om de Nachtwacht, het wereldberoemde schilderij van<br />
Rembrandt van Rijn, te transformeren tot een modern en aan de vrouw refererend schilderij. Van<br />
Sommerens ‘Nachtwacht van Lombardije’ bestaat uit meerdere kleine doeken. Voor deze kunstenares<br />
is van essentieel belang dat vrouwen het kunstwerk maken, dat zij controle hebben over het<br />
eindresultaat en dat alle mannelijk attributen zoals vlaggen, geweren en hoeden vervangen worden.<br />
Hiervoor in de plaats komen verwijzingen naar hedendaagse objecten die refereren aan de vrouw.<br />
Zo bezien kan community art zich inderdaad heel duidelijk met gender bezighouden.<br />
Na deze presentaties, waarin drie verschillende benaderingen van ‘de community’ naar voren<br />
zijn gekomen, wordt de deelnemers gevraagd in groepen met een van de eerder geïntroduceerde<br />
kunstenaars te praten over kwaliteit. Ik ga naar het gesprek met Tonny van Sommeren. We vragen<br />
ons af of geld een rol speelt of tijd juist belangrijker is? Meer tijd geeft je wel de mogelijkheid om<br />
dieper na te denken, maar gaat de spontaniteit daarmee niet verloren? Een interessante discussie<br />
met Van Sommeren volgt, waarna uiteindelijk toch een algemeen gedeelde conclusie te trekken<br />
valt. Iets bezit kwaliteit wanneer je compleet overdonderd - of beter gezegd flabbergasted - raakt,<br />
wanneer je het kunstobject ziet. Of dit nu een fractie van een voorstelling is of een compleet<br />
kunstwerk, of er veel of weinig geld mee gemoeid is; het heeft iets, dat volgens de groep kwaliteit<br />
genoemd kan worden.<br />
Tot slot wordt de deelnemers gevraagd hun ideeën over kwaliteit vorm te geven op een tas of T-<br />
shirt. Wanneer deze het hele festival gedragen worden, zou het debat over kwaliteit aangewakkerd<br />
worden. Ook hier is van tevoren over het kwaliteitsvraagstuk nagedacht: de tassen bestaan uit<br />
gerecyclede gordijnstof. Wat betreft de T-shirts heeft men de gulden middenweg gekozen tussen<br />
goedkope shirts geproduceerd door kleine meisjes in China en een duurdere variant. T-shirts voor een<br />
gemiddelde prijs te koop en zonder gebruik van schadelijke stoffen voor mens en natuur: daarmee<br />
leveren zij, ook buiten de kunsten om, kwaliteit. Jammer dat maar weinigen het de moeite namen<br />
hun eigen creaties en ideeën de rest van het festival te showen.<br />
w 2 Community Dance<br />
Door Anna Stam<br />
Oorspronkelijk zou deze workshop gegeven worden door Petra Kuppers, maar wegens persoonlijke<br />
omstandigheden was zij helaas niet in de gelegenheid naar het festival te komen. Kuppers werd<br />
vervangen door Nita Liem, regisseuse van Zwanenmeer Bijlmermeer. Dit project, zo vertelt zij, is<br />
een samenwerking van het Nationaal Ballet en danstheater Don’t Hit Mama, waarvan zij artistiek<br />
leidster is.<br />
Zwanenmeer Bijlmermeer (2006) was een sociaal-educatief project, waarin jongeren uit de Bijlmer<br />
professionele dansers van het Nationaal Ballet ontmoetten. Sterker nog; ze dansten zelfs samen,<br />
want deze voorstelling was een combinatie van ballet en op Afro-Amerikaanse dans gebaseerde<br />
bewegingsvormen als hiphop en streetdance. Het doel was dan ook een prikkelende, inspirerende<br />
ontmoeting van verschillende generaties en verschillende dansvormen en van professionals, semiprofs<br />
en ongetrainde jongeren, zodat er een verbinding tussen de leefwereld van de Bijlmer en die<br />
van Het Muziektheater, als boegbeeld van de westerse kunst, werd gelegd.<br />
Het Nationaal Ballet en Don’t Hit Mama wilden niet alleen mensen bij elkaar brengen, maar ook<br />
daadwerkelijk een goed product maken. Veel repeteren was dan ook onvermijdelijk. Om te repeteren<br />
waren natuurlijk wel eerst deelnemers nodig. Deze werden gezocht op drie verschillende scholen<br />
in de Bijlmer die zich konden inschrijven op theater of dans. Aangezien er te veel aanmeldingen<br />
waren, werden er audities gehouden. De besten werden daar uitgehaald en gingen vervolgens twaalf<br />
uur per week trainen.<br />
Liem baseerde zich op thema's uit Het Zwanenmeer, met de bekende muziek van Tsjaikovski,<br />
maar nam improvisatie als uitgangspunt. De tegenstelling zwart/wit was hierin een belangrijke<br />
component. Veel van de zwarte jongeren én volwassenen zagen voor het eerst klassiek ballet.<br />
Andersom kwamen veel balletliefhebbers voor het eerst met vormen van hedendaagse, populaire<br />
dansvormen in aanraking. Liem vertelde dat de jongeren uit de Bijlmer Het Zwanenmeer in eerste<br />
50 51
w 3 De ethiek van samenwerking in community art<br />
Door Lynn van Leerzem<br />
Hoe zie jij ethiek? Wat is voor jou het belangrijkste aspect van samenwerking? Hoe zou jouw definitie<br />
van community art eruit zien? Maar vooral: hoe kunnen deze factoren zo gecombineerd worden dat<br />
het eindproduct, een community art project, geslaagd zal zijn? Het zijn de vragen waarover Devora<br />
Neumark de deelnemers aan deze workshop wil laten nadenken.<br />
Devora Neumark is op veel verschillende gebieden binnen de kunst actief. Ze is betrokken geweest<br />
bij theatervoorstellingen en beeldende kunstexposities. Daarnaast geeft ze les en verzorgt ze<br />
lezingen en workshops. Ze legt daarbij de nadruk op nieuwe manieren om kunst te benaderen,<br />
waarbij individualistische waarden en machtsverhoudingen naar de achtergrond geschoven worden<br />
om plaats te maken voor artistieke en sociale waarden. Ook is Neumark mededirecteur van het<br />
LEVIER programma in Montreal, Canada. Met dit programma wil Neumark het belang van sociale<br />
verantwoordelijkheid in het werk van artiesten benadrukken. Ze gelooft stellig dat kunst heel<br />
veel kan bereiken op sociaal gebied en wil kunstenaars ervan overtuigen dat artistieke uitingen<br />
goed samen kunnen gaan met humanistische principes. Ze brengt daarom met het programma ook<br />
kunstenaars en bevolkingsgroepen met elkaar in contact<br />
instantie maar niets vonden. ‘Het waren homo’s in te strakke pakjes die elkaar voortdurend aan<br />
het aanraken waren’. Later zagen ze ook de andere zijde van klassiek ballet. Die mannen hadden<br />
namelijk wel enorme spieren en baadden elke avond in het zweet.<br />
Zelf heeft Liem ook een duidelijke mening over ‘community dance’. ‘Dans is een taal’, zegt ze, ‘die<br />
vragen moet oproepen’. Ze vertelt dat ze ‘community dance’ eigenlijk als sociale dans ziet. ‘Je doet<br />
het omdat je er zo van houdt’. In een video, die ze vervolgens toonde, zagen we stukken uit de<br />
repetities en de voorstellingen, die overigens allemaal uitverkocht waren. Na het project waren de<br />
Bijlmerjongeren dan ook allemaal erg trots dat ze hadden meegewerkt. Sommigen van hen lopen<br />
nu zelfs stage bij het Nationaal Ballet en helpen andere projecten ontwikkelen. Liem is van mening<br />
dat het project Zwanenmeer Bijlmermeer heel veel heeft bijgedragen aan de waardering voor elkaars<br />
manier van dansen.<br />
Vanwege het grote succes brengen Het Nationale Ballet en Don’t Hit Mama in 2009 Zwanenmeer<br />
Bijlmermeer II uit, nu in een landelijke tournee. Rondom de voorstelling wordt samen met ROC’s<br />
en VMBO scholen in het land een bijzonder project uitgevoerd, onder leiding van Het 5eKwartier.<br />
Deze specialisten in community art leggen op originele manier verbanden tussen de danskunst en<br />
het alledaagse leven van de scholieren in de verschillende steden.<br />
Bij aanvang van de workshop geeft Neumark aan wat haar doelen zijn: ze wil niet alleen zelf aan<br />
het woord zijn, maar ook het woord geven aan de deelnemers. Ze wil geen antwoorden geven, maar<br />
juist vragen oproepen. Daarnaast zal ze wat fragmenten laten zien van ‘Documenting Collaboration’,<br />
een eerder door haar gemaakte compilatie van korte documentaires over community art.<br />
... Ze gelooft stellig dat kunst heel veel kan bereiken op sociaal<br />
gebied en wil kunstenaars ervan overtuigen dat artistieke uitingen<br />
goed samen kunnen gaan met humanistische principes ...<br />
De deelnemers worden meteen in het diepe gegooid. Iedereen moet zich kort voorstellen en een<br />
antwoord formuleren op de vragen die in de inleiding genoemd zijn. Neumark heeft te maken met<br />
een zeer gevarieerde groep deelnemers, die uit verschillende Europese landen en zelfs daarbuiten<br />
komt. Aan de hand van de aandachtspunten die naar voren kwamen in het introductierondje begint<br />
Neumark haar workshop. Wat is nou eigenlijk het belang van een verantwoorde combinatie van<br />
ethiek en samenwerking bij het creëren van community art? Het antwoord op deze vragen heeft<br />
te maken met het doel van de kunstvorm: niet alleen het leveren van een artistiek hoogstaand<br />
product, maar ook het bieden van steun aan de betrokken gemeenschap en deze groep helpen een<br />
beter leven op te bouwen.<br />
Uit haar verhaal blijkt dat Neumark de therapeutische kracht van community art een grote waarde<br />
52 53
toekent. Hoewel de kunstvorm niet per definitie therapeutisch hoeft te zijn, bespreekt Neumark<br />
voornamelijk projecten waarbij community art wordt ingezet als methode om met de trauma’s om te<br />
gaan die bij de leden van de betrokken gemeenschap bestaan. Het gaat dan om gemeenschappen die<br />
te maken hebben gehad met ervaringen als oorlog, mishandeling, etc, bijvoorbeeld een groep Joodse<br />
vrouwen die slachtoffer is van huiselijk geweld. De ervaringen kunnen ingezet worden als basis voor<br />
kunst, maar niet vóórdat de deelnemers eraan toe zijn erover te praten. Volgens Neumark kunnen<br />
trauma’s door een kunstzinnige verwerking worden omgezet in gewone herinneringen. Maar door<br />
traumatische gebeurtenissen op te halen zonder ze een plek te geven, kan de kunst/kunstenaar ook<br />
trauma’s verergeren. Het is daarom van belang dat in het maakproces van community art zorgvuldig<br />
omgegaan wordt met de betrokken gemeenschap. Belangrijke, kritische vragen die over projecten<br />
gesteld moeten worden zijn bijvoorbeeld: in hoeverre is er daadwerkelijk sprake van uitwisseling?<br />
Hoe lang duurt het project? Hoe wordt het verwerkingsproces gestimuleerd? Hoe zorg je er als<br />
maker voor dat je je bewust bent van de manier waarop de mensen uit de gemeenschap denken?<br />
Deze vragen kunnen de mensen die het project leiden helpen inzicht te verwerven in de mensen<br />
met wie ze samenwerken en in hun trauma’s.<br />
Vanwege tijdgebrek is er uiteindelijk niet veel ruimte meer voor inbreng en discussie vanuit de<br />
deelnemers. Hoe dan ook, Neumark is de belofte nagekomen dat ze geen antwoord heeft gegeven<br />
op de vraag hoe omgegaan moet worden met ethiek en samenwerking in community art. In plaats<br />
daarvan heeft ze vragen opgeroepen waarover de groep zelf verder kan nadenken.<br />
w 4 Problem Solving Theatre<br />
Door Fenna Gerritse<br />
Het Problem Solving Theatre (PST) werkt in haar voorstellingen met thema’s die mensen raken. Het<br />
idee hierachter is simpel. Je ervaart een gevoel van betrokkenheid en een gevoel van gelijkheid.<br />
Daarom gaan we, nadat iedereen zich - in Zulu - aan elkaar heeft voorgesteld, aan de slag met<br />
thema’s die ons dierbaar zijn. We splitsen ons in vier groepen. Binnen de groep vertelt iedereen<br />
waar hij of zij zich grote, of juist kleine, zorgen over maakt. Zorgen over het al dan niet halen van<br />
tentamens, over het feit dat mensen langs elkaar heen leven; er is zelfs iemand die zich zorgen<br />
maakt om het feit, dat ze zich juist geen zorgen maakt.<br />
Van Emma Durden, de producente van PST, krijgen we de opdracht om een van onze zorgen te<br />
vertalen naar een stilstaand beeld. De eerste groep gaat in een horizontale lijn naast elkaar staan<br />
en strekt dan hun armen uit om elkaars hand te grijpen. Maar wanneer hun handen nog een enkele<br />
centimeter van elkaar verwijderd zijn, bevriezen ze plots. De mogelijkheid om elkaar de hand te<br />
geven is er, en toch gebeurt het niet. Het achterliggende idee gaat erover dat mensen vaak in<br />
een gelegenheid zijn om elkaar te leren kennen. Toch blijft een werkelijke kennismaking vaak uit<br />
doordat ze te onzeker, te bang of te koppig zijn om een eerste stap te zetten.<br />
In het beeld van een andere groep ligt er een man op de grond. Zijn gezichtsuitdrukking laat ons<br />
zien dat hij pijn heeft. Vier andere personen staan om hem heen. Ze kijken uit het raam, naar de<br />
vloer, naar de lucht of in de verte. Niet naar de man. Weer andere groepen beelden een religieus- en<br />
een generatie-conflict uit. Bij het eerste beeld zien we mensen uit verschillende geloven bidden. De<br />
rug naar elkaar toegedraaid. Bij het tweede beeld staan er twee leeftijdsgroepen recht tegenover<br />
elkaar. Sommigen met gebalde vuisten, anderen met een weggedraaid hoofd.<br />
Een volgende opdracht: vorm je beeld vol zorgen om, naar een beeld zonder zorgen. Dat bleek erg<br />
gemakkelijk. Achtereenvolgens vonden de handen elkaar, de gevallen man werd overeind geholpen,<br />
de gelovigen draaiden zich 180 graden en de jongeren begonnen met de ouderen te dansen. Bij<br />
iedere zorgeloze overgang is aan het publiek te merken dat ze het heerlijk vinden om te zien dat<br />
een happy end blijkbaar zó gevonden is.<br />
Sprekend vond ik het dat alle uitgebeelde zorgen van ongeveer eenzelfde aard waren; de angst<br />
dat mensen langs elkaar heen zullen leven. Iedereen op zijn eigen kleine veilige eilandje. Maar<br />
haal je rubberboot eens uit de schuur, blaas hem op en ontdek dat de andere eilanden beslist het<br />
bezoeken waard zijn.<br />
54 55
Een Ander Perspectief op<br />
Problem Solving Theatre<br />
Door Lisa Wiegel<br />
De makers van PST komen uit Durban, Zuid-Afrika. Het zijn vier mannen die elkaar via dramales<br />
hebben leren kennen. Ze maken al langere tijd theater, afzonderlijk maar ook veel met elkaar.<br />
Daarnaast geven ze ook workshops in opdracht van bijvoorbeeld bedrijven, als voorlichting of<br />
instructie voor de werknemers, die sterk op een positief resultaat voor de opdrachtgever zijn<br />
gericht. Kenmerkend voor hun toneelstukken en workshops zijn de thema’s, die altijd dichtbij de<br />
gemeenschap liggen waarvoor ze theater maken. Onderwerpen komen voort uit politieke of sociale<br />
problemen die de makers van PST persoonlijk raken en sluiten aan bij de belangen en problemen van<br />
de groepen waar ze voor spelen. Hun publiek bestaat voornamelijk uit mensen uit de townships, de<br />
armere wijken van grote steden, waar ze zelf ook vandaan komen. Met behulp van hun toneelstukken<br />
willen de makers een verandering teweeg brengen bij hun publiek en ze meer bewust maken van<br />
hun sociale en politieke situatie.<br />
Deze verandering kan op verschillende manieren worden bereikt. Een belangrijke methode die de<br />
werkwijze van PST kenmerkt is die van de Braziliaanse theaterpedagoog Augusto Boal. Met zijn<br />
Theatre of the Oppressed (1979) had Boal als doel zijn publiek te activeren en voor te bereiden op<br />
een revolutie. Door middel van workshops werden de toeschouwers tot acteurs gemaakt, of zoals<br />
Boal het zo mooi uitdrukte, tot ‘spectactors’. Deze manier van werken wordt gedemonstreerd in<br />
de workshop die wij volgen. We worden verdeeld in vier groepen en elke groep wordt gevraagd<br />
om een probleem of zorg te bedenken die iedereen deelt. Vervolgens wordt ons gevraagd om hier<br />
een beeld bij te maken met onze lichamen. Stap twee is om dit beeld met beweging, dialoog en<br />
zang om te vormen tot een positieve uitkomst. Verrassend is dat de problemen van iedere groep<br />
in de kern overeenkomen. Elk beeld dat wordt bedacht, of het zich uit in religieuze twisten of<br />
generatieconflicten, heeft te maken met de verbondenheid, of juist het gebrek daaraan, tussen<br />
mensen. De makers van PST hopen dat we met alle oplossingen die we hier bedacht hebben ideeën<br />
vormen om in onze persoonlijke omgeving deze problemen aan te pakken. Of dit ook zal gebeuren?<br />
Het is in ieder geval een mooie gedachte.<br />
w 5 Community Film<br />
Door Amke Bogers<br />
Deze door Kaat Zoontjens geleide bijeenkomst was eigenlijk geen workshop, maar een vertoning<br />
van drie video’s die op een uiteenlopende wijze een relatie leggen tussen het medium film en<br />
persoonlijke verhalen van mensen. De eerste film, ‘Torie’, is gemaakt voor beleidsmakers door<br />
Sarhan Hacene om de problemen in de Afrikaanderbuurt in Rotterdam aan te kaarten. De tweede<br />
56 57
film, ‘De portretestafette’, is gemaakt door Sanne Sprenger om de onderlinge verhoudingen tussen<br />
moeders op het schoolplein in de Utrechtse wijk Zuilen te verbeteren. De laatste film, ‘Stephanie<br />
Moukouri’, is gemaakt door Kaat Zoontjens zelf en vertelt het verhaal van een meisje uit Kameroen<br />
dat in Nederland studeert.<br />
‘Torie’ vertelt het verhaal van een buurthuis in de <strong>Rotterdams</strong>e Afrikaanderwijk dat met de<br />
regelmaat van de klok niet open kan gaan wegens een gebrek aan personeel. Hierdoor zijn de<br />
jongeren genoodzaakt om op straat te zwerven en uit verveling kattekwaad uit te halen. Ze worden<br />
aangesproken door de gangsters uit de buurt die hen aansporen geld te verdienen in het criminele<br />
circuit. Hun daden beginnen heel onschuldig, maar het gaat van kwaad tot erger. Het plot van<br />
de film krijgt dan een verrassende wending, want het blijkt dat de jongeren in de val zijn gelokt<br />
door nepgangsters. De berovingen en schietpartijen waren slechts in scène gezet om de jongens<br />
de consequenties van hun criminele gedrag in te laten zien. De film is onder andere gemaakt om<br />
te vertonen aan beleidsmakers van de gemeente. Zij zouden op deze manier in moeten zien dat<br />
het niet goed is om de buurthuizen te sluiten, omdat de jongeren dan op straat gaan hangen.<br />
Volgens één van de acteurs is het maken van deze film goed geweest voor de ontwikkeling van de<br />
migrantenjongeren. Zij hebben het gevoel dat er geluisterd wordt naar hun problematiek en door<br />
de serieuze werkwijze van de jongeren gedurende het maakproces wordt hun imago een beetje<br />
opgepoetst. Een van de deelnemers heeft er zelfs een rol in de serie Shoef Shoef Habibbi aan over<br />
gehouden.<br />
... Deze vrouwen hebben de mogelijkheid gekregen om hun stem te<br />
laten horen, waar normaal niemand naar wilde luisteren ...<br />
De tweede film, ‘Portretestafette’, bestaat uit een aantal videoclips gemaakt door moeders uit de<br />
Utrechtse wijk Zuilen. De kinderen hebben helemaal geen problemen met elkaar, maar de moeders<br />
kunnen elkaar soms niet luchten of zien. Filmmaakster Sanne Sprenger besloot korte filmpjes te<br />
maken in samenwerking met deze vrouwen, zodat ze een beter beeld krijgen van elkaars leven. Ze<br />
hoopt dat er op deze manier meer begrip opgebracht kan worden voor elkaar. Het was een hele<br />
zoektocht om moeders te vinden die bereid waren mee te doen. Uiteindelijk meldden zich vier<br />
vrouwen van verschillende nationaliteiten. De vrouwen mochten zelf filmen, monteren en muziek<br />
uitkiezen. De filmmaakster had hierin slechts een begeleidende rol. Dit lijkt mij een goede manier<br />
om community film te maken. De vrouwen worden namelijk actief betrokken bij het maakproces<br />
en deze kans om zelf een filmpje te maken zouden ze anders nooit krijgen. Het is goed voor het<br />
zelfbeeld van de vrouwen. Bovendien krijgen ze op deze manier meer respect van de andere moeders,<br />
omdat ze elkaar een kijkje in de keuken gunnen. De andere moeders hadden groot respect voor het<br />
lef van deze vrouwen, zo vertelde Sanne Sprenger. Deze vrouwen hebben de mogelijkheid gekregen<br />
om hun stem te laten horen, waar normaal niemand naar wilde luisteren.<br />
De derde film draait om Stephanie Moukouri uit Kameroen, die vertelt hoe ze haar leven in<br />
Nederland ervaart. Stephanie Moukouri is als enige van de vertoonde films in de workshop ook<br />
daadwerkelijk binnen een voorstelling ingezet, namelijk in Status, over illegaal in Rotterdam<br />
wonende immigranten. De hele voorstelling bestond uit monologen en de maakster stond voor het<br />
dilemma om in de film iets anders te laten zien dan een pratend gezicht. Ze besloot het meisje<br />
te laten praten over haar leven in Kameroen terwijl er foto’s getoond worden van haar familie<br />
en haar dorp. Dit was erg leuk om te zien. Doordat de foto’s uitgeknipt waren, kreeg de film een<br />
cartoonachtige sfeer: erg origineel. De foto’s werden ook geanimeerd: ze bewogen, vormden een<br />
collage of het leek alsof ze praatten doordat de monden bewogen.<br />
Het was erg leerzaam om verschillende soorten van community film te zien, maar de workshop miste<br />
interactiviteit. Er was wel gelegenheid om vragen te stellen, maar door het gebrek aan tijd moest<br />
er veel haast worden gemaakt en niet iedereen kwam daardoor voldoende aan bod.<br />
w 6 Hip Hop Theater<br />
Door Carlijn van der Laar<br />
Ik zit in een grote kring op de eerste verdieping van Theater Zuidplein in Rotterdam. In het midden<br />
van de kring zitten drie mannen Rafael Ramos, Dexter Singleton en Aaron Jafferis. Ramos, de trotse<br />
oprichter van de Community Art organisatie Bregamos, opent de workshop. Hij vertelt over zijn<br />
wens de leefbaarheid in probleemwijken van New Haven te herstellen met behulp van theater. Hij<br />
is van mening dat theater mensen de kans biedt om samen te komen en te werken aan een carrière.<br />
Daarnaast noemt hij het theater ook een plek voor educatie en therapie.<br />
De naam Bregamos is afkomstig uit het Spaans en betekent “het samen voor elkaar krijgen”, aldus<br />
Ramos. Dit klinkt mij een beetje vaag in de oren dus ik vraag verder. Bregamos staat voor het<br />
samen komen van mensen uit verschillende gemeenschappen en krachten te bundelen om ‘dingen’<br />
te kunnen laten gebeuren, zoals problemen in de wijk op te lossen. Door uit de verschillende<br />
gemeenschappen mensen aan te trekken om mee te spelen in de voorstellingen die Bregamos<br />
produceert, probeert Ramos de gehele wijk te representeren en zo voor iedereen herkenbare<br />
momenten te scheppen, zoals terug te zien is in Kingdom.<br />
Dexter Singleton en Aaron Jafferis, beiden eveneens aanwezig bij deze workshop, zijn de schrijver en<br />
de regisseur van Kingdom, later deze week te zien op het Festival. Singleton is zelf opgegroeid in een<br />
probleemwijk waar hij geconfronteerd werd met geweld, gevangenschap en de dood. Hij gebruikte<br />
theater om deze ervaringen te verwerken. Jafferis studeerde theater op een universiteit die vooral<br />
rijke mensen aantrok, maar in een arme wijk gelegen is. Hij werd geraakt door de tegenstellingen<br />
tussen de wijk, waar de meeste mensen in armoede leven en letterlijk vechten voor hun leven, en<br />
58<br />
59
Een Ander Perspectief op<br />
de Bregamos Workshop<br />
Door Maartje Schattefor<br />
De naam Bregamos is ontstaan uit het woord bregar dat vrij vertaald “laten gebeuren” betekent.<br />
Mos is een vervoeging in het meervoud, dus staat Bregamos voor: “wij laten het gebeuren.” Deze<br />
naam geeft de filosofie van de groep weer. In een wijk waar een derde Latino, een derde Spaans en<br />
een derde zwart is, viert de criminaliteit hoogtij en is er weinig hoop te vinden. Bregamos is een<br />
wijktheater, dat mensen de mogelijkheid geeft om direct resultaat te zien van hun inspanningen<br />
en ze op die manier hoop te geven.<br />
Bregamos bedrijft community art omdat het in een gemeenschap plaatsvindt, met mensen uit<br />
de gemeenschap wordt gemaakt en als doel zelfexpressie en veranderingen in zich heeft. Als<br />
Community Theater groupe probeert Bregamos onder leiding van Rafael Ramos en Dexter Singleton<br />
de gemeenschap te bereiken op een toegankelijke en herkenbare manier. In het geval van de wijk<br />
Fair Haven betekent dit hip hop theater. Theater dat bestaat uit vier elementen: rap, breakdance,<br />
graffiti en scratchen ( dj-en). Het is niet makkelijk om de mensen uit de wijk aan te zetten tot<br />
beweging en dat wilde Bregamos graag in deze workshop demonstreren en tegelijkertijd zijn naam<br />
eer aan doen. Dus moest iedereen opstaan en mee doen om de workshop te ‘laten gebeuren’.<br />
de beschermde omgeving van zijn opleiding. Hij besloot daarop de wijk nader te ontdekken, waarbij<br />
hij in aanraking kwam met hiphop. Dit was voor de jongeren uit de wijk de manier om de ellende<br />
die zich daar afspeelt bespreekbaar te maken en te verwerken.<br />
Kingdom is gebaseerd op ervaringen uit Singleton zijn jeugd in combinatie met de ervaringen van<br />
Jafferis uit zijn omgeving en gaat voornamelijk over de activiteiten van ‘gangs’ in de probleemwijken<br />
van New Haven. Kingdom laat zien hoe jongeren terecht komen in een ‘gang’, hoe er problemen<br />
kunnen ontstaan en wat daar de consequenties van zijn: moord. Het klinkt mij in de oren als een<br />
nogal moralistische en langdradige show in de vorm van zang en rap.<br />
De voorstelling, zo leren we in de workshop, is ontstaan door improvisaties op een beat. De<br />
deelnemers van de workshop mogen dit daarna zelf uitproberen. Er wordt een beat aangezet en<br />
nu is het de bedoeling dat we daarop een manier van lopen/bewegen verzinnen die uitmondt in<br />
een geheel verzonnen personage. Dit ‘personage’ gaat in conflict met een ander ‘personage’ uit de<br />
groep en zo ontstaat er een dialoog op een beat. Ingewikkeld of leuk om naar te kijken is het niet,<br />
maar ik kan me voorstellen dat deze manier van werken mensen samen brengt en helpt problemen<br />
bespreekbaar te maken en te presenteren aan de buitenwereld. Op die manier biedt Bregamos de<br />
inwoners van de probleemwijken in New Haven een beter leven; ‘een nieuwe haven’.<br />
De oefeningen zijn algemeen en veilig: eerst rondlopen door de ruimte. Vervolgens moesten we<br />
gaan rondlopen vanuit een bepaald lichaamsdeel, bijvoorbeeld je heup of je rechterarm. Op het<br />
moment dat je dit doet, kom je namelijk al direct in een bepaalde stemming en wordt je al een<br />
karakter door je manier van lopen. Daarna moesten we een zin bedenken die ons karakter zou<br />
zeggen. Toen werden we opgedeeld in groepjes van twee en moesten we met die zin een rap maken<br />
van ten minste vier regels.<br />
Helaas vertellen de workshopleiders net iets te veel wat niet relevant is en als we dan aan de<br />
slag gaan doen we nogal basale drama oefeningen die ook nog eens te snel achter elkaar worden<br />
gegeven. Omdat zij in hun wijk verschillende generaties bij elkaar willen brengen en direct resultaat<br />
moeten kunnen laten zien is dit weliswaar een praktische manier, maar naar alle waarschijnlijkheid<br />
niet de meest effectieve. De oprichter is dan ook geen theaterman maar ‘Agent of Public health’,<br />
wat inhoudt dat hij tot doel heeft om de samenleving te verbeteren. En aan dat doel voldoet zijn<br />
groep dan ook prima.<br />
60<br />
61
voorstellingen<br />
Middagvoorstelling 1<br />
Our Queen Must Dance Naked<br />
Door Alinde Hoeksma<br />
Grote trommels, gekleurde lappen, exotische kostuums en een schildersdoek met platen van<br />
olifanten, leeuwen en nijlpaarden. Hoewel Our queen must dance naked geënsceneerd wordt in een<br />
traditionele Afrikaanse setting, draagt de voorstelling zeer actuele thema’s in zich. Op het ICAF<br />
verrast de van oorsprong Keniaanse theatermaker Sami Gathii zijn publiek met een mix van verhalen,<br />
zang, percussie en dans. Via drie levendige verhalen tracht Gathii traditionele opvattingen over<br />
de maatschappelijke rol van vrouwen in Afrika te doorbreken. ‘This show is not meant to solve the<br />
problem, but to let the people discuss it.’ Gathii weet het publiek als geen ander mee te nemen in<br />
de wondere wereld die Afrika heet en die naast een prachtige cultuur helaas ook veel misstanden<br />
kent.<br />
‘After this story I’m sure every woman will dance naked,’ verzekert Gathii het publiek bij aanvang<br />
van zijn oorspronkelijke soloperformance, die vandaag bij uitzondering ondersteund wordt door de<br />
Keniaan Victor Mtendei. Op de voorgrond neemt Gathii zijn toeschouwers mee in drie meeslepende<br />
verhalen. Op de achtergrond zorgt Mtendei voor zang, percussie en allerlei exotische kreten, die<br />
het publiek steeds weer aan het lachen maken.<br />
... This show is not meant to solve the problem, but to let<br />
the people discuss it ...<br />
In de verhalen staan verschillende moralen rondom het thema vrouwenonderdrukking centraal.<br />
Een verhaal waarin de goden een man adviseren zijn vrouw te slaan, laat zien hoe vaak mannen in<br />
Afrika hun vrouwen onderdrukken in naam van hun geloof of hun cultuur. In het tweede verhaal<br />
trouwen een man en een vrouw om geroddel over hun relatie te voorkomen. Pas nu ze officieel<br />
getrouwd zijn, durft de vrouw haar man te weigeren alles voor hem te doen. Hiermee maakt Gathii<br />
duidelijk dat je in Kenia als vrouw getrouwd moet zijn om jezelf te bewijzen. In het derde verhaal,<br />
dat de titel van de voorstelling draagt, wordt de koning van een land op een dag onthuld als vrouw.<br />
Omdat de goden hebben gezegd dat de koning naakt moet dansen, kan die zijn ware identiteit niet<br />
langer verbergen. Het volk is diep geschokt. De moraal van dit verhaal is dat het onterecht is dat<br />
uitsluitend mannen belangrijke functies krijgen toegekend. Ook vrouwen hebben de kwaliteiten<br />
om een land te besturen.<br />
Binnen elk verhaal spat het enthousiasme van Gathii van het podium af. Hij vraagt aan het begin van<br />
de voorstelling direct aan de technicus of het zaallicht aan mag, zodat hij contact kan maken met<br />
zijn publiek. Op speelse wijze vraagt hij de toeschouwers hun mening te geven over de verhalen en<br />
al gauw krijgt hij het hele publiek zover de Keniaanse liedjes mee te zingen en te klappen. Op een<br />
dynamische manier wisselt Gathii voortdurend tussen zijn rol van verhalenverteller en verschillende<br />
personages uit de verhalen. Hij beschrijft dit zelf als een techniek die schakelt tussen Brechtiaanse<br />
en Stanislavskiaanse methodes: zo is hij in staat het publiek mee te slepen in de verhalen, maar<br />
er ook weer steeds vanaf een afstandje naar te laten kijken. Soms schiet Gathii iets te ver door in<br />
zijn enthousiasme. Door zijn razende tempo dreigt de toeschouwer de draad van het verhaal wel<br />
eens kwijt te raken. Sterk is dan weer dat Gathii ieder verhaal samenvat in een moraal, waardoor<br />
zijn boodschap nooit verloren gaat.<br />
De toeschouwers worden weer even kinderen die aan de lippen van de verhalenverteller hangen.<br />
Het interactieve aspect zorgt ervoor dat Our queen must dance naked meer is dan een gewone<br />
voorstelling: het is een complete ervaring. Het publiek verlaat de zaal met een lach. Tegelijkertijd<br />
heeft het enkele serieuze thema’s om over na te denken. Want één ding is met deze voorstelling wel<br />
duidelijk geworden: vrouwen in Afrika hebben het niet makkelijk. Feit blijft wel dat de voorstelling<br />
getoond wordt in een context waar het oorspronkelijk niet voor bedoeld is. Maar ook hier bieden<br />
de onderwerpen stof tot nadenken over misstanden in andere culturen en de bevoorrechte positie<br />
waar wij in dit opzicht in verkeren. Of het de vrouwelijke toeschouwers in Nederland inderdaad<br />
tot naakt dansen heeft aangezet, is sterk de vraag. Maar de discussie die Gathii voor ogen had is<br />
in ieder geval ingezet.<br />
Een Ander Perspectief op<br />
Our Queen Must Dance Naked<br />
Door Denise Harleman<br />
Geboren in een familie van verhalenvertellers volgde Sami Gathii, artistiek leider van Crossroad<br />
productions, het pad van zijn voorouders. Door het vertellen van verhalen wil hij de opvattingen<br />
over de maatschappelijke rol van vrouwen in Afrika doorbreken en ze laten inzien dat zij in staat<br />
zijn tot het maken van eigen keuzes, in tegenstelling tot het geloof dat hun lot in handen ligt<br />
van de goden.<br />
Vanuit deze gedachtegang ontstaat zijn solo performance Our Queen must dance naked. Een levendige<br />
voorstelling waarbij drie verschillende verhalen worden begeleid door traditionele Afrikaanse muziek,<br />
dans en zang. Eén van de verhalen gaat over een man die van de goden het advies krijgt zijn vrouw<br />
te slaan, omdat ze anders dood zal gaan. Deze man die, in tegenstelling tot de andere mannen in<br />
62<br />
63
zijn stam, maar één vrouw heeft, houdt zoveel van haar dat hij weigert dit te doen. Samen bedenken<br />
ze een plan maar al snel wordt de vrouw door een olifant platgestampt.<br />
Hoewel het een mooi verhaal is om naar te luisteren, verliest de boodschap aan kracht binnen de<br />
context waarin het verhaal wordt verteld. De problematiek die in deze voorstelling aan de kaak<br />
wordt gesteld, namelijk de vrouw bewust maken van de verantwoordelijkheid voor haar eigen leven,<br />
is in Nederland veel minder van toepassing. Daarbij was het zo nu en dan moeilijk het verhaal te<br />
rijmen met de achterliggende thematiek.<br />
... Het blijkt dat we, wanneer we het begrip kwaliteit willen<br />
bespreken, de context niet buiten beschouwing mogen en kunnen<br />
laten ...<br />
Het blijkt dat we, wanneer we het begrip kwaliteit willen bespreken, de context niet buiten<br />
beschouwing mogen en kunnen laten. In Nederland wordt deze voorstelling als zeer vermakelijk<br />
beschouwd waarbij men zich weer even kind kan voelen, luisterend naar een voor-het-slapen-gaan<br />
verhaal. Met de opzwepende trommelgeluiden en oerkreten, de bijzondere kleding en het hoge<br />
energiegehalte waarmee de voorstelling wordt gespeeld, verlaat je de zaal met een lach. In Afrika<br />
daarentegen is dit niet alleen een zeer vermakelijke voorstelling maar ook een voorstelling die levens<br />
zou kunnen doen veranderen. Daarmee overstijgt deze voorstelling het tijdgebonden karakter van<br />
het theater, want de mogelijkheid bestaat dat de Afrikaanse vrouw zich niet alleen aangesproken<br />
zal voelen zolang de voorstelling duurt, maar dat ze zich deze boodschap de rest van haar leven<br />
zal herinneren. Als een voorstelling dit kan bereiken is er sprake van een hoge kwaliteit. Dat de<br />
context hier een groot deel aan bijdraagt mogen we niet uit het oog verliezen.<br />
Binnen het theater kunnen we dus niet spreken van een goede of slechte voorstelling, misschien<br />
wel van een meer of minder relevante. Kwaliteit verschilt per tijd en plaats, maar iedere voorstelling<br />
heeft bijzondere aspecten. Laten we ophouden met het kiezen tussen zwart en wit, mooi en lelijk<br />
en juist de gebieden daartussenin gaan vieren.<br />
64<br />
65
Middagvoorstelling 2<br />
Voetbaltheater uit Liverpool<br />
Edith Schellings doet verslag van de verschillen tussen de voorstelling van donderdagmiddag<br />
en die van zaterdagochtend<br />
Daar zitten we dan, bezoekers van het International Community Arts Festival, in een ongezellige<br />
kantine op trainingscomplex Varkenoord, te wachten op wat ‘The Mixed Collective’ voor ons in<br />
petto heeft. De kantine oogt allesbehalve indrukwekkend en iedere verwijzing naar de voetbalclub<br />
Feyenoord ontbreekt. Vanaf onze plastic stoelen worden wij vriendelijk toegelachen door een groep<br />
van ongeveer twaalf tweedejaars studenten van het Liverpool Institute of Performing Arts (LIPA).<br />
Gekleed in hun zwart met rode vesten vormen de studenten een eenheid. Blakend van enthousiasme<br />
laten zij de sobere locatie nog enigszins stralen.<br />
Geïnspireerd op het Hand in Hand-project, hebben de LIPA studenten het afgelopen jaar met<br />
verschillende bewoners uit Liverpool community theater gemaakt. De groepen deelnemers liepen<br />
uiteen van lagere schoolkinderen en bejaardengroep ‘The Evergreens’ tot volwassenen met een<br />
geestelijke handicap, zoals ‘Magic 7: Breaking Barriers’. Hoewel niet alle groepen even enthousiast<br />
waren over het thema voetbal wisten zij onder leiding van de studenten ieder een voorstelling te<br />
creëren waarin hun eigen ervaring met voetbal centraal stond. Heart and Sole, de voorstelling die<br />
tijdens het festival tweemaal werd gespeeld, is echter een door de studenten gemaakte impressie<br />
van deze groepsprojecten.<br />
Op donderdagmiddag 29 maart wordt de presentatie, zoals de studenten de voorstelling liever<br />
noemen, voor het eerst gegeven. In de eerste scène vertelt een Liverpoolse vrouw ons een aantal<br />
komische varianten op de ontstaansgeschiedenis van het voetbal. Wanneer zij daaraan toevoegt dat<br />
ze echt helemaal niets snapt van de voetbalgekte van haar vriend en zijn mates weet het publiek,<br />
dat voornamelijk bestaat uit festivalbezoekers, dat het zich niet meer ongemakkelijk hoeft te voelen<br />
over een eventueel gebrek aan kennis van zaken. Deze voorstelling is ook bedoeld voor mensen<br />
zonder verstand van voetbal.<br />
Na een korte interactieve voetbalyell (G-O-A-L GOAL!!) gaan de lichten in de kantine uit. Terwijl op<br />
de achtergrond een vrolijk muziekje klinkt, zijn op het achterscherm videobeelden en foto’s te zien<br />
van de repetitieprocessen van twee van de Liverpoolse groepen. Daarna komen in de voorstelling,<br />
afwisselend, zowel lachwekkende als serieuze scènes voorbij. Tussen de bedrijven door wordt<br />
regelmatig video- en fotomateriaal getoond en af en toe draagt een van de speelsters op ludieke<br />
wijze een kort gedicht voor.<br />
In de komische en herkenbare scènes maakte het publiek kennis met rappende Liverpool fans,<br />
ongeduldige supporters in de rij voor het stadion en een huisvrouw die van haar man geen pasta mag<br />
koken als Liverpool tegen FC Milaan speelt. In de meer serieuze scènes wordt aandacht geschonken<br />
aan het incident van 15 april 1989 te Hillsborough, waarbij 96 Liverpool supporters in een stadion<br />
werden doodgedrukt. Uit deze scène blijkt dat de gebeurtenis nog altijd zijn uitwerking heeft in<br />
het dagelijkse leven van velen in Liverpool. Ook wordt in enkele stukken nog nadrukkelijker het<br />
probleem van de stedelijke vernieuwing van Liverpool aan de kaak gesteld. De bouw van het nieuwe<br />
stadion eist namelijk zoveel geld op dat de omliggende buurt in verval raakt en leegstroomt.<br />
Hoewel de scènes van de voorstelling op zichzelf efficiënt en herkenbaar waren, bleef de voorstelling<br />
in zijn geheel een opeenstapeling van losse elementen. Er was geen sprake van een zich uitvouwend<br />
verband, dat de afzonderlijke elementen samenbracht en de waarde van het geheel deed uitstijgen<br />
boven die van de separate onderdelen. Dit had vooral te maken met het foto- en videomateriaal<br />
dat het spel steeds leek te onderbreken. De gedichten die eigenlijk het doel hadden een brug te<br />
slaan tussen de foto- en filmfragmenten en het thema van een bepaalde scène, waren te abstract<br />
om dat te bereiken. Dit had vooral te maken met het ontbreken van voorkennis bij de toeschouwer,<br />
over de verschillende theaterprojecten die op het beeld werden getoond. Bovendien was het zaaltje,<br />
hoofdzakelijk door het ontbreken van een fatsoenlijk podium of verhoogde stoelen, niet erg geschikt<br />
voor een theatervoorstelling. Het idee van het optreden in een voetbalkantine was leuk bedacht,<br />
maar deed in dit geval enorme afbreuk aan de kwaliteiten van de energieke spelers.<br />
De voorstelling op zaterdagochtend 29 maart, die plaatsvond in het Pendrecht Theater, laat zien<br />
dat het ook anders kan. ‘The Mixed Collective’ had wat aanpassingen gedaan, de beschikking over<br />
een mooi podium en een enthousiast publiek dat dit keer hoofdzakelijk uit Feyenoord-supporters<br />
66<br />
67
estond. De foto- en filmfragmenten waren uit de voorstelling verwijderd. Hierdoor volgden de<br />
scènes elkaar beter op en was de voorstelling meer een geheel. Het energieniveau was constant erg<br />
hoog, waardoor de combinatie van tekst, spel, rap, zang en beweging goed tot zijn recht kwam.<br />
Verder was er nu ruimte voor een mondelinge toelichting bij het foto- en videomateriaal, omdat<br />
dit nu in zijn geheel ná de voorstelling werd vertoond. Bovendien was het Pendrecht theater veel<br />
beter geschikt voor de mise-en-scène van de voorstelling, waardoor het geheel beter gestructureerd<br />
en begrijpelijker overkwam.<br />
In vergelijking met de uitvoering van donderdag, heeft ‘The Mixed Collective’ zaterdag duidelijk<br />
een kwaliteitsslag in de goede richting gemaakt. Deze ontwikkeling was dan ook terug te zien in<br />
de reacties van de toeschouwers. Waar deze donderdag nog vertwijfeld en onbevredigd de kantine<br />
leken te verlaten, galmde het Pendrecht Theater zaterdag van het enthousiaste gezang van de<br />
Feyenoord-supporters: ‘Ooo campione, the one and only, we’re Liverpool.’<br />
Een Perspectief op Heart and Sole<br />
van de LIPA Studieleider<br />
Door Matt Smith, Studieleider Bachelorprogramma in Community Drama<br />
Als kader voor dit korte verslag is het noodzakelijk om uit te leggen hoe de LIPA studenten uit<br />
Liverpool op het festival terecht kwamen.<br />
Het project heeft zijn oorsprong in een ontmoeting met Eugene van Erven en Arno Brouwer van<br />
het Rotterdam International Community Arts Festival. Die ontmoeting was betrekkelijk lauw tot<br />
het moment dat twee van onze studenten de kamer binnenkwamen. Vanaf dat moment kwamen<br />
we opeens heel snel tot deelname aan een werkweekend in juni 2007, waarin groepen die aan het<br />
festival mee zouden doen hun plannen konden presenteren.<br />
Zes van onze studenten (uit een groep van vijftien) financierden de vliegkosten voor deze<br />
trip uit eigen zak (het RWT betaalde kost en inwoning). Deze studenten wisten vervolgens de<br />
festivalorganisatoren te ‘verleiden’ tot een open uitnodiging, die zij zouden invullen met een<br />
presentatie die zij speciaal voor het ICAF gingen maken. Het enthousiasme van de studenten dwong<br />
ons als studieleiders vervolgens om serieus met het festival te gaan onderhandelen en ons eigen<br />
curriculum aan te passen. Het betekende namelijk dat wij onze Public Performance Project module<br />
moesten verlengen van één tot twee semesters.<br />
Onze studenten begonnen in oktober 2007 met groepen deelnemers uit diverse gemeenschappen van<br />
Liverpool te werken. Zij gingen aan de slag met hetzelfde thema als de deelnemers van het Hand<br />
in Handproject in Rotterdam, namelijk voetbal. Die sport heeft – net als in Rotterdam – bij ons in<br />
Liverpool een enorme culturele populariteit en aantrekkingskracht. Om het project te begeleiden<br />
werden drie docenten van onze opleiding – Lisi Perry, Anna Barzotti en ikzelf – als gezamenlijke<br />
projectleiders aangesteld.<br />
Al vrij snel zagen we in dat het financieel niet haalbaar zou zijn om wijkbewoners mee naar<br />
Rotterdam te nemen. We hebben toen twee alternatieven ontwikkeld: (1) een voorstelling voor<br />
en door wijkbewoners van Liverpool in onze eigen stad; (2) een representatieve voorstelling door<br />
LIPA studenten op ICAF gebaseerd op (1). Dit tweeledige alternatief illustreert de moeilijkheid<br />
van het werken met studenten op gemeenschapsniveau. De studenten wilden koste wat kost niet<br />
het gevoel hebben dat zij de wijkbewoners zouden gebruiken als zij de trip naar Rotterdam zonder<br />
hen zouden maken.<br />
Eugene, Arno en Peter van den Hurk bezochten ons nog een keer voor de kerst van 2007 om<br />
te kijken hoe ver we waren. Zij zagen een mix van werk in wording: scènes en monologen over<br />
het maatschappelijk effect van voetbal op Liverpool. Dit materiaal was gemengd met foto’s van<br />
workshops en repetities van de projecten die onze studenten op dat moment in diverse wijken<br />
van Liverpool aan het uitvoeren waren. Vanaf dat moment ging het proces in Liverpool in twee<br />
richtingen verder: een studentenproductie voor ICAF en een publiek presentatiemoment voor en<br />
door de mensen in Liverpool. Dit laatste evenement vond plaats vlak voor het festival in Rotterdam<br />
en vereiste intensieve voorbereiding. In totaal 90 mensen van diverse groepen uit de gemeenschap<br />
participeerden in dit evenement, dat op LIPA werd gehouden.<br />
De groepen uit de gemeenschap<br />
De studenten hebben zelf contact gezocht en onderhouden met de onderstaande zeer gevarieerde<br />
groepen uit Liverpool. Ze hebben zelf de workshops ontworpen en aan deze mensen gegeven:<br />
1. Evergreens bejaardengroep, is een aan een kerk gelieerde club die al lang bestaat en o.a. koffieochtenden,<br />
gezondheidswandelingen en trips organiseert. Samen met LIPA studenten hebben<br />
zij een toneelscript ontwikkeld dat uiteindelijk voorgelezen is.<br />
2. Nic Nacs jeugdgroep van 7-11 jaar, is een club die al eerder door één van onze studenten<br />
was opgericht. Zij hebben met zijn allen drie korte fysieke, komische scènes over voetbal<br />
geïmproviseerd.<br />
3. CID is een groep jongvolwassenen met leerproblemen. Deze groep bestaat ook al langer en heeft<br />
inmiddels een sterk zelfbewustzijn ontwikkeld, hetgeen in een krachtige show resulteerde.<br />
4. Anfield jeugdhonk, is onderdeel van een sociaal cohesieprogramma voor jongeren dat gelieerd<br />
is aan het stadsvernieuwingsproject rondom het Liverpoolstadion aan Anfield Road. Deze groep<br />
jongeren heeft de grootste sprong van alle deelnemers aan dit LIPAproject gemaakt, juist omdat<br />
zij onder de moeilijkste omstandigheden van allemaal moeten zien te overleven.<br />
5. Magic 7, ook een groep jong volwassenen met leerproblemen. Deze groep was pas gevormd toen<br />
onze studenten met hen in aanraking kwamen. Zij hebben in nauwe samenwerking met LIPA<br />
een zeer creatieve show gemaakt.<br />
6. Liverpool Museum Jeugd Theater werkt met jonge tieners. Deze groep heeft een voorstelling<br />
gemaakt waaraan de tieners een sterke eigen signatuur hebben weten te geven.<br />
De bovenstaande groepen hebben hun creaties in eigen kring en op LIPA laten zien. Wij wilden hun<br />
werk zoveel mogelijk respecteren en hen in de gelegenheid stellen het een paar keer publiekelijk<br />
68<br />
69
te tonen. Dit onderdeel van het LIPAproject was uitermate waardevol en inspirerend voor onze<br />
studenten en gebaseerd op deze ervaring hebben zij vervolgens hun eigen respectvolle versie<br />
gemaakt voor het ICAF festival. Dit was een montage van eerlijke persoonlijke verhalen m.b.t.<br />
voetbal in Liverpool en documenteert hun werk met groepen uit diverse gemeenschappen in onze<br />
stad.<br />
De rol van de tutor<br />
Mijn rol in dit studieprogramma en meer specifiek in dit project was die van begeleider van het<br />
leerproces, gebaseerd op veertien jaar eigen professionele ervaring in het veld. In het tweede<br />
jaar treed ik ook op als producent en zorg er vooral voor dat samenwerking tussen studenten en<br />
doelgroepen goed verloopt. In het Heart and Soleproject was ik in feite co-regisseur/producent<br />
samen met mijn collega’s Lisi en Anna. We wilden zo ook laten zien dat in wijktheater het van<br />
groot belang is niet-hiërarchisch te werken. Het leerproces in zo’n situatie is complex, omdat de<br />
groepen uit de gemeenschap het gros van de praktische ervaringen verschaffen en de studenten<br />
dus in eerste instantie zelf op hun ervaringen moeten reflecteren. De taak van de tutor is om<br />
de studenten door dat complexe individuele reflectieproces heen te begeleiden. De rol van<br />
democratische non-hiërarchische partner in zo’n proces kan soms uiterst lastig zijn, omdat de<br />
tutor de studenten uiteindelijk ook moet beoordelen. Hun werk moet namelijk wel voldoen aan de<br />
eindtermen van de studie.<br />
Het Kwaliteitsvraagstuk<br />
Op het eerste gezicht lijken er minder garanties voor kwaliteit als studenten een project leiden<br />
dan wanneer professionals dat doen. Dit kan ondervangen (maar nooit voorkomen) worden door de<br />
studenten eerst specifieke modules en stages aan te bieden, die hun ambachtelijke vaardigheden<br />
bevorderen op gebied van theater maken, workshops ontwerpen en verzorgen en groepen begeleiden.<br />
In het Heart and Soleproject waren de studenten al van een hoog niveau (velen van hen hadden al<br />
praktijkervaring voor ze bij LIPA kwamen) en dit zorgde er voor dat over het algemeen het niveau<br />
van hun werk in dit project ook hoog was – en soms zelfs uitzonderlijk.<br />
Was dit een community arts project, ondanks het feit dat het door studenten van een kunstvakopleiding<br />
geïnitieerd en gecontroleerd werd? De inspiratie voor het project was oorspronkelijk uit Rotterdam<br />
binnengebracht, een nieuwe benadering van community arts dan onze studenten tot dan toe hadden<br />
meegemaakt. Voor zover we na afloop hebben kunnen vaststellen in evaluaties, heeft het project<br />
aan alle verwachtingen van onze studenten en de deelnemende groepen voldaan. De opzet van<br />
alle deelprojecten was open genoeg om deelnemers artistieke beslissingen te laten nemen; al het<br />
creatieve materiaal kwam uit de groepen zelf en was origineel en zelfgemaakt. Alle groepen die<br />
meededen opereerden ook los van bestaande educatieve instellingen, zodat hun werk in dit project<br />
ook eerder als community art dan als kunsteducatie kan worden beschouwd. Over het algemeen<br />
was dit dus wel degelijk community art, hoewel de studenten uiteindelijk wel cijfers voor hun werk<br />
hebben gekregen.<br />
De citaten hieronder illustreren tenslotte hoezeer de ervaringen op het ICAF onze LIPAstudenten<br />
zijn bijgebleven:<br />
“Ik vond het beste aan het festival zoveel collega’s uit verschillende culturen te ontmoeten en<br />
hun verschillende theoriën en praktijkervaringen te horen en dan te bekijken hoe die verschillen<br />
van de onze.”<br />
... Het beste aan het festival was een diversiteit aan perspectieven<br />
mee te krijgen over hoe er tegen community arts wordt<br />
aangekeken elders in de wereld ...<br />
“Het beste aan het festival was een diversiteit aan perspectieven mee te krijgen over hoe er tegen<br />
community arts wordt aangekeken elders in de wereld.”<br />
“Het was een verbazingwekkende leerervaring voor me en een fantastische manier om contacten<br />
op te doen en uit te vinden hoe men elders in de wereld community theatre maakt.”<br />
“Iedereen die aan het festival mee deed was zo geweldig! Het was gewoon leuk en er heerste<br />
een spannende atmosfeer. Een super voorbeeld van hoe goed community theatre kan werken als<br />
iedereen met volle overtuiging mee doet.”<br />
“Het was een platform voor wat community drama allemaal kan zijn en het festival gebruikte<br />
daarvoor ongewone en conventionele plekken.”<br />
“Het was een gave ervaring om deel te zijn van het festival, shows te zien, aan workshops mee te<br />
doen, mensen te ontmoeten en zelf op te treden!”<br />
“ICAF was een goed voorbeeld van hoe krachtig community arts is.”<br />
“Om in ons tweede jaar de gelegenheid te krijgen op te treden en deel te nemen aan dit festival<br />
was ongelooflijk. ICAF heeft me de ogen doen openen voor heel veel dingen; het heeft me de<br />
gelegenheid gegeven te ontdekken hoe vele verschillende groepen uit de hele wereld community<br />
arts benaderen en maken.”<br />
70<br />
71
Middagvoorstelling 3<br />
Nadia<br />
Door Fenna Gerritse<br />
‘Alarm. Alarm. Hé! A-la-rem!’<br />
Alle danseressen, die net nog op extatische wijze de meest bonte schoenen aan hun voeten hebben<br />
getrokken, verzamelen zich en wijzen op de sneakers van een jongen uit het publiek, ‘kan dus<br />
écht niet hoor.’<br />
Met een heerlijk afkeurende blik kijken ze de jongen aan, die wat ongemakkelijk heen en weer begint<br />
te schuiven. Het zal je ook maar gezegd worden als puberende scholier dat je lelijke schoenen hebt.<br />
Dat is gegarandeerd blozen geblazen.<br />
We horen krachtige Afrikaanse muziek, de danseressen beginnen hun dans. Ze rennen afzonderlijk<br />
van elkaar naar voren, staan abrupt stil, laten hun bovenlichaam half naar voren vallen en rennen<br />
dan weer naar hun beginpositie. Eén voor één stelt MC Feven de danseressen aan ons voor door het<br />
karakter van elk meisje krachtig samen te vatten. Feven fungeert naast gastvrouw in de voorstelling<br />
als een soort duizendpoot; ze danst, zingt, showt, verleidt en rapt om zo op haar eigen grappige<br />
en relaxte wijze schijnbaar moeiteloos de verschillende dansscènes met elkaar te verbinden.<br />
De groepsdansen worden afgewisseld met solo’s. De solodansen van de meiden hebben uiteenlopende<br />
effecten bij me. Kramp in mijn buik van het lachen krijg ik als één van hen vertelt hoe zij thuis feest<br />
vieren; niet met koffie en gebak maar met Surinaamse pom, roti en nasi. Tante Shanita, Shalita en<br />
Shakrita komen op bezoek en ze zitten niet in een kringetje; nee, ze dansen! Vrolijke Afrikaanse<br />
muziek zwelt aan en de meiden dansen vol energie. Schudden met die billen!<br />
Ook de scène waarin de meiden hun moeder imiteren bezorgt me buikpijn. We komen erachter<br />
dat Wieke zich kapotschaamt als haar moeder dwars door de discotheek ‘Liieeffiiee, het is twaaalf<br />
uuur!’ blèrt, dat Feven’s moeder uit haar dak gaat (in een of andere Afrikaanse taal) als je met<br />
vieze schoenen over haar pasgedweilde vloer loopt en dat Noelisa’s moeder als ze boos is niets<br />
zegt, maar je enkel heel indringend aanstaart. Aan de reacties van het publiek te merken zijn deze<br />
imitaties zeer herkenbaar. De Afrikaanse grappen begrijp ik niet maar het is geweldig om de twee<br />
meiden naast me te horen gieren van de lach.<br />
Emotioneel en aangrijpend waren de solo’s van Ivana en Anuschka. Ivana is erg onzeker over wat ze<br />
moet aantrekken en hoe ze zich moet gedragen. Ze voelt zich vaak alleen en heeft eens geprobeerd<br />
zelfmoord te plegen. We horen een bandopname. ‘Verticaal. Je moet verticaal in de ader snijden;<br />
horizontaal is klote’. Je hoort iemand zingen. ‘Keepin’ your head up’. De onomwonden en directe<br />
boodschap komt hard binnen en raakt me. De gezongen boodschap geeft hoop.<br />
Dan danst Anuschka, lang en intens. Schijnbaar gedachteloos beweegt ze door tot haar lichaam<br />
compleet uitgeput raakt. Als ze bijna instort vangen de andere meiden haar op. Ze kalmeren haar<br />
en brengen geborgenheid. Een mooie manier om uit te beelden dat vrienden er altijd voor je zullen<br />
zijn, hoe groot je problemen ook zijn en hoe diep je dal ook is.<br />
Verder kwekken de meiden over hun vriendjes, over heel veel schoenen en houden ze een enorm<br />
kussengevecht, wat eindigt als Sylvia bekogeld door en bedolven onder de kussens hard ‘Kappen<br />
nou!’ schreeuwt. Iedereen valt stil, hijgt wat na en lacht ongemakkelijk. Dan begint Feven te zingen.<br />
Met haar karakteristieke Macy Gray-achtige stem zingt ze een klein Spaans liedje over vriendschap,<br />
liefde en geborgenheid. De hele zaal is muisstil.<br />
De choreografie van Nadia is prachtig, de danseressen zeer talentvol. De theatrale onderbrekingen<br />
en de gedanste solo’s geven de toeschouwer een kijkje in de realiteit van hun leven. Dat is vaak<br />
hilarisch, soms bitterzoet, maar altijd zo eerlijk en oprecht dat het je onvermijdelijk raakt.<br />
Een Ander Perspectief op Nadia<br />
Door Amke Bogers<br />
Nadia is een dansvoorstelling over meiden tussen de 16 en 19 jaar oud die opgroeien in de<br />
multiculturele samenleving van Rotterdam De voorstelling is gebaseerd op interviews met jonge<br />
vrouwen die opzoek zijn naar hun identiteit. In het kader van het International Community Arts<br />
Festival traden de zes danseressen en één speler op voor het internationale publiek. De danseressen<br />
zijn afkomstig van het Albeda Dans College, een MBO-dansopleiding in Rotterdam. Nadia is een<br />
productie van het <strong>Rotterdams</strong>e <strong>Wijktheater</strong> en gemaakt door Jeanine Coco. De naam Nadia is<br />
gekozen, omdat deze veel voor komt in verschillende culturen. Nadia is iedereen.<br />
De voorstelling begint al meteen bij binnenkomst, nog voordat het publiek zit. Feven, de speelster,<br />
begroet iedereen persoonlijk. Dit maakt de voorstelling heel persoonlijk, omdat het lijkt alsof je<br />
de meisjes echt leert kennen. De intimiteit van de zaal werkt hier ook aan mee. De jonge vrouwen<br />
dansen niet op een podium, maar op de vloer en komen heel dichtbij het publiek. Ze proberen<br />
duidelijk contact te maken met de mensen in de zaal, zodat het publiek helemaal meegaat in de<br />
voorstelling.<br />
Opgroeien in Rotterdam valt niet mee en dat blijkt duidelijk uit de stukken gesproken tekst die<br />
tijdens de dans als voice overs worden afgespeeld. Deze teksten bieden de mogelijkheid om in<br />
een modern dansstuk een duidelijke verhaalstructuur aan te brengen. Alle problemen waar een<br />
opgroeiend tienermeisje tegenaan loopt, galmen door de ruimte. Van onzekerheden over het<br />
uiterlijk, tot buiten de groep vallen en zelfs gedachten over zelfmoord. Buiten alle strubbelingen is<br />
er gelukkig ook veel aandacht besteed aan ‘meisjesdingen’, zoals schoenen, kleding en gezelligheid<br />
72<br />
73
met vriendinnen. Het moment dat alle danseressen zich in een hoop kussens storten en elkaar<br />
giechelend te lijf gaan, zijn er zeven echte meisjes te zien. In het gezelschap van vriendinnen<br />
kunnen ze lekker onbezorgd zichzelf zijn. Daarbuiten moeten ze een sterke jonge vrouw zijn die<br />
van zich af moet bijten en moet zorgen dat ze bij de groep hoort, want anders is ze verloren. De<br />
danseres in het rood hoort niet bij de groep. Ze wordt genegeerd en daardoor is het leven voor<br />
... Nadia is een perfect voorbeeld om te onderbouwen dat dans<br />
een uitstekend middel is om gevoelens over te brengen ...<br />
haar veel te zwaar. Ze uit dit in een intense solo, waarin ze het gevecht aangaat met het leven.<br />
De muziek stopt, maar de hevige bewegingen gaan door. Alleen haar snelle ademhaling en het<br />
neerkomen van de voeten op de grond is te horen. Het publiek is doodstil en leeft duidelijk mee<br />
met het leed van het jonge meisje dat zich door het leven heen worstelt.<br />
Hierna volgt de slotdans waar de continue herhaling van de bewegingen een hypnotiserend effect<br />
creëert. De kracht en de intensiteit achter de bewegingen hebben een verstikkende werking. Na<br />
deze heftige dans staan de danseressen op een rij, maar er is één leeg plekje: de danseres in het<br />
rood heeft het gevecht met het leven verloren.<br />
Het publiek is onder de indruk, maar barst daarna los in een daverend applaus. Iedereen verlaat<br />
de zaal een tikkeltje ontdaan, maar vooral vol bewondering voor de kracht die de jonge meiden<br />
over hebben weten te brengen. Nadia is een perfect voorbeeld om te onderbouwen dat dans een<br />
uitstekend middel is om gevoelens over te brengen, op een manier die misschien nog wel krachtiger<br />
is dan tekst.<br />
74<br />
75
avondvoorstelling 1<br />
The No Ones California Dreamin’ in Bristol<br />
Door Margreet Zwart<br />
Het zaallicht gaat uit en meteen begint op het podium een vrouw vals mee te zingen met<br />
karaokemuziek: ‘I can’t live, if living is without you’. Aan de zijkant zitten vier dames gegeneerd<br />
toe te kijken. In de kleine zaal van Theater Zuidplein zit het publiek in een halve cirkel om het<br />
podium heen. Een goede setting om een pub te representeren, de plek waar een groot deel van de<br />
scènes zich afspelen. Na het grote succes van hun vorige optreden op het ICAF 2005 met For love<br />
nor money, is de Britse groep Acta opnieuw uitgenodigd haar werk te tonen op het festival. The<br />
No Ones vertelt het verhaal van zes vriendinnen uit de achterstandwijken van Bristol. De één heeft<br />
een lastige man die liever met zijn duiven praat dan met zijn vrouw, iemand anders heeft een kind<br />
dat niet weet hoe de magnetron werkt en een derde moet de hele week werken voor 100 pond. De<br />
avondjes uit in de pub geven de vrouwen wat ontspanning in hun bijna doelloze leven.<br />
Wat de vrouwen bij elkaar heeft gebracht en hoe ze vriendinnen zijn geworden, wordt niet duidelijk.<br />
Er is namelijk een behoorlijk leeftijdsverschil tussen de zes dames en de enige overeenkomst die ze<br />
lijken te hebben naast hun sociaal-economische achterstand, is het karaoke zingen. Gezamenlijk<br />
besluiten ze die karaoke ervaring in te zetten en ze geven zich op voor de nieuwe talentenjacht<br />
‘we’re gonna make you a star’. Op weg naar roem en glorie! Maar helaas helpt het thuisfront niet<br />
altijd mee en ook onderling zijn er kleine ruzies.<br />
Er is geld nodig om mooie kostuums te laten maken, maar degene die daar voor zal zorgen gebruikt<br />
stiekem het geld om haar eigen schulden af te betalen. Op de grote dag van de auditie raakt iedereen<br />
gestresst en er wordt uiteindelijk besloten dan maar in ochtendjas te gaan zingen. De jury is totaal<br />
niet onder de indruk van de zes dames en daarmee valt hun droom van een betere toekomst en<br />
grootse roem in duigen. Maar daar blijft het niet bij, uiteindelijk worden de dames wereldberoemd<br />
in Bristol en omstreken waar ze in iedere karaokebar de show stelen.<br />
Het verhaal doet denken aan een televisiesoap, net als de acteerstijl van de actrices. Er worden<br />
duidelijk rollen gespeeld, maar af en toe lijkt het of de dames als zichzelf op het podium staan.<br />
Een noot die net niet wordt gehaald, wordt gevolgd door een verontschuldigend handgebaar in de<br />
lucht. Het zijn met name de korte monologen van de actrices die overtuigend overkomen. Al pratend<br />
tegen haar man hangt Carol de witte was op. Onderbroeken, T-shirts en hemden. Zonder enige reactie<br />
van haar man blijft ze doorpraten en reageert haar frustratie af op het laatste ondergoed wat ze<br />
ophangt. Met zoveel mogelijk knijpers hangt ze het mini-stringetje aan de waslijn.<br />
De voorstelling zit vol herkenbare problemen, liedjes en sferen. Niet alleen mensen uit een<br />
achterstandswijk, maar ook een doorsnee theaterganger kan zich herkennen in de alledaagsheid<br />
die The No Ones toont. Regisseur Neil Beddow heeft met deze voorstelling de eigenheid van de<br />
vrouwen weten te waarborgen en tegelijkertijd een swingende show neergezet waarbij het hele<br />
publiek de zaal zingend verlaat.<br />
Een Ander Perspectief op The No Ones<br />
Door Lisa Kirschbacher<br />
We leven in een tijdperk van televisieprogramma’s zoals Idols en X-Factor, waarin het makkelijk<br />
lijkt om een ster te worden. Bij dit gegeven sluit de community theater productie The No Ones<br />
van Acta uit Groot Brittannië aan. Zes vrouwen uit Bristol willen ontsnappen aan hun ééntonig<br />
bestaan en dromen van een beter leven met roem en geld. Dit betere leven hopen ze te bereiken<br />
door deelname aan een talentenjacht. Maar het verloopt alles anders dan verwacht.<br />
Op het toneel van de kleine zaal van Theater Zuidplein staan spelers die niet méér van elkaar zouden<br />
kunnen verschillen. Oud, jong, dik, dun. Maar ze hebben iets gemeen. Ze voeren hetzelfde hopeloze<br />
leven. Maar dit soort zaken staan bij een talentenjacht als Idols meestal niet op de voorgrond. Bij<br />
dit soort programma is het belangrijker dat men het publiek entertaint, zelfs ten koste van het<br />
belachelijk maken van deelnemers. Types als Josie, Carol, Lisa, Tasha en Faith zijn daarvoor bij<br />
uitstek geschikt. Ze hebben geen talent. Bij dit soort talentenjachten winnen meestal deelnemers<br />
met een mooi uiterlijk. Daarom vragen ze Imogen - die van hun allen nog het beste kan zingen<br />
76<br />
77
- om hen te helpen. Maar ook door Imogen wordt hun versie van bekende songs uit de jaren ‘60 en<br />
‘70 zoals ‘The Shoop Shoop Song’ en ‘I’m in the mood for dancing’ er niet beter op.<br />
Ze oefenen en oefenen en de talentenjacht komt steeds dichterbij. En bovendien komen er steeds<br />
meer problemen op. Eigenlijk willen de anderen niet dat Tasha meedoet aan de talentenjacht. Maar<br />
omdat haar huwelijk niet doorgaat willen ze haar niet extra teleurstellen. Dus Tasha doet mee.<br />
Bovendien hebben ze kort voor hun optreden nog geen kostuums omdat Josie het gemeenschappelijke<br />
geld heeft verkwanseld. Uiteindelijk worden ze in de eerste ronde uitgeschakeld, maar toch winnen<br />
ze een beetje. Ze zijn er namelijk in geslaagd aan hun eentonig leven te ontsnapen. Ze hebben<br />
elkaar ook beter leren kennen en hebben op deze manier hun vriendschap versterkt. En bovendien<br />
geven zij aan het einde nog een klein concert voor het publiek. Dus eigenlijk is hun droom<br />
toch geslaagd. Ze staan op een podium en zingen voor een publiek. Helaas lukt het de Engelse<br />
wijktheateractrices niet de toeschouwers te motiveren op het podium te komen om mee te dansen.<br />
Men staat wel op en klapt mee. Door deze reactie hebben ze al meer bereikt dan menig deelnemer<br />
van een talentenjacht op televisie.<br />
avondvoorstelling 2<br />
Infanta<br />
Door Alinde Hoeksma<br />
29 november 2004: een fatale dag voor de Filippijnse provinciestad Infanta die door de inwoners niet<br />
snel vergeten zal worden. Op deze datum wordt deze plaats getroffen door een allesverwoestende<br />
modderlawine die een spoor van doden achterlaat. Vele families en vriendengroepen worden met<br />
bruut geweld uit elkaar getrokken. Jongeren wijktheatergroep Sikat uit Infanta maakte er een<br />
voorstelling over. Een reconstructie van dit stuk, met als titel Infanta, werd op het ICAF getoond<br />
door drie van de oorspronkelijke speelsters aangevuld met drie professionele acteurs van the<br />
Philippines Educational Theater Association (PETA).<br />
De storm raast over het podium en de vernietigende impact van de ramp dringt goed door tot de<br />
toeschouwers. Maar hier blijft het niet bij. Regisseur en speler Ernie Cloma vertelt me later dat hij<br />
in gesprekken voorafgaand aan de voorstelling aan de slachtoffers vroeg wat de mooiste ontdekking<br />
was die ze tijdens de ramp deden. Die zoektocht naar dit soort positieve thema’s vormde de leidraad<br />
voor deze zeer indringende voorstelling.<br />
Drie houten blokken, twee Filippijnse beelden en een hoopje groene kokosnoten: het toneelbeeld oogt<br />
vrij gestileerd. Des te groter is de chaos die op het podium ontstaat wanneer de allesverwoestende<br />
storm van die fatale dag wordt uitgebeeld. De acteurs rennen wild heen en weer en aan alle kanten<br />
78<br />
79
flikkert licht over het toneel. De rust die hierna terugkeert in het toneelbeeld is bedrieglijk. Niets<br />
zal meer hetzelfde zijn voor de inwoners van Infanta en hun verslagenheid is groot.<br />
Door in te zoomen op de levens van drie jonge vriendinnen uit Infanta krijgt het publiek een kans<br />
de gebeurtenissen uit 2004 mee te voelen. De meiden zitten vol toekomstplannen en fantaseren hier<br />
samen voortdurend over. De actrices spelen hun rol als levenslustige jonge vrouwen zeer overtuigend.<br />
Met hun frisse, enthousiaste speelstijl, hun heldere zangstemmen en de vele naïeve opmerkingen<br />
van hun personages stelen ze al snel de harten van de toeschouwers. Maar de vriendinnen hebben<br />
één probleem: om een opleiding te volgen zouden ze Infanta moeten verlaten. Vanwege geldgebrek<br />
en de zorg die ze hebben voor hun familie is dit niet mogelijk. Toch besluit Antonia, haar dromen<br />
achterna te gaan en ze vertrekt - tegen het advies van haar vader - voor een studie naar Manilla.<br />
Plotseling overspoelt de lawine Infanta en daarmee de levens van de drie meiden. De storm verdwijnt<br />
weer even snel als hij gekomen is. Maar de gevolgen zijn heel groot. Hoewel de meiden de ramp<br />
zelf overleven, verliezen ze vele familieleden. De zaal wordt doodstil wanneer de overlevenden<br />
kaarsjes aansteken en rouwen om hun dode vrienden, kinderen en partners. Antonia haast zich uit<br />
Manilla terug naar huis en realiseert zich hoeveel ze om haar familie en de gemeenschap in Infanta<br />
geeft. Ook de andere meiden realiseren zich de betekenis van hun dierbaren meer dan ooit. Samen<br />
zingen ze over het belang van moed en het overwinnen van tegenslagen. De toeschouwer wordt<br />
meegezogen in de klanken van dit krachtige en tegelijkertijd kwetsbare slotlied.<br />
Dankzij de mooie toneelbeelden, de prachtige liedjes en de kwaliteiten van de acteurs laat Infanta<br />
ook in Nederland een diepe indruk achter. Het moment in de voorstelling waarop de meiden de<br />
gevolgen van de ramp onder ogen moeten zien, is erg indrukwekkend. Ondanks alles blijft hun<br />
moed en hoop verbluffend groot. De storm was verschrikkelijk en verwoestte alles. Toch hielden<br />
de mensen hoop en zagen ze meer dan ooit de waarde van hun gemeenschap in. Mooier kan de<br />
boodschap van een community theatre voorstelling haast niet zijn.<br />
Een Ander Perspectief op Infanta<br />
Door Inge Verdonschot<br />
In 2004 trof een grote modderlawine het Filippijnse plaatsje Infanta. De theatergroep PETA maakte<br />
een theatervoorstelling over deze gebeurtenis. Het verhaal gaat over drie vriendinnen, waarvan er<br />
één na de middelbare school de grote stad intrekt om te gaan studeren. De andere twee vriendinnen<br />
blijven achter. Uiteindelijk brengt de modderlawine de vriendinnen weer bij elkaar in hun verwoeste<br />
woonplaats. Nu beseffen ze pas hoeveel ze om elkaar, hun familie en de gemeenschap van Infanta<br />
geven. Het verhaal klinkt mierzoet, en eerlijk is eerlijk; de voorstelling is dat ook. Het verhaal<br />
is erg politiek correct, waardoor de voorstelling bijna de indruk wekt dat men na afloop van de<br />
voorstelling zo met een collectebus langs kan gaan.<br />
Er wordt een heel idealistisch beeld gegeven van (de bevolking van) de Filippijnen; een representatie<br />
van het land voor Europa. Aan het begin van de voorstelling geven de acteurs ook aan dat zij<br />
hun sociale thema’s en rituele vormen aan het internationale publiek willen laten zien, maar de<br />
voorstelling lijkt niet echt een realistisch beeld te geven. Zo begint de vertelling van het verhaal<br />
al met een zoete scène, waarin de drie meisjes, met ieder een traditioneel hoofddeksel, zich door<br />
het minimalistische decor van drie blokken een weg banen. Met simpele speelse passen bewegen<br />
ze over het podium. Wanneer vervolgens een volkszanger met gitaar opkomt en samen met hen een<br />
volksliedje zingt wordt het idealistische beeld van de dorpsbewoners als één onschuldige ‘happy<br />
family’ nog eens bevestigd.<br />
Dit idealisme in de voorstelling wordt nog eens extra benadrukt wanneer het vriendinnetje afreist<br />
naar haar studiestad. Haar familie en vrienden bestempelen haar letterlijk als ondankbaar en enkel<br />
gericht op haar eigen roem en geld. Natuurlijk is het hier wel belangrijk om rekening te houden met<br />
het grote verschil tussen de Nederlandse cultuur en die van de Filippijnen. Binnen de Filippijnse<br />
cultuur ligt er immers een grotere nadruk op de samenleving in plaats van op het individu. Toch<br />
moet toegegeven worden dat ook dit gegeven perfect past in het plaatje van deze idealistische<br />
voorstelling.<br />
In het stuk is verder ook maar weinig sprake van conflict. Alles wat er misgaat is oorzaak van de<br />
omgeving, waar de meisjes machteloos tegenover staan. Daarnaast heeft men de mogelijkheid laten<br />
liggen om de psychologie van de personages verder uit te werken. De voorstelling wordt daarmee<br />
erg oppervlakkig en juist dit maakt de zoetheid van de voorstelling vervelend.<br />
Wel erg mooi is de enscenering van de boommetafoor, die verschillende keren terugkomt. De<br />
drie meisjes gaan hier met een sierlijke armhouding dicht op elkaar staan, wat duidelijk duidt op<br />
de vorm van een boom. Deze boom wordt verschillende keren uitgebeeld, maar zodra de derde<br />
vriendin vertrekt wordt deze ‘omgekapt’; de meisjes vallen uit elkaar op het podium. Natuurlijk is<br />
ook deze metafoor verschrikkelijk zoet en idealistisch, maar toch vond ik dit een mooi element<br />
in het verhaal. Het is een duidelijk en puur statement, wat heel duidelijk de kern van het verhaal<br />
raakt, zonder al te veel poespas erom heen: iets wat naar mijn mening veel meer terug had mogen<br />
komen in de voorstelling.<br />
Het einde van de voorstelling geeft echter weer dezelfde indruk als het totaalplaatje. Na een<br />
ontroerende zoektocht naar familieleden, waarbij de meisjes met brandende kaarsjes over het toneel<br />
lopen en in huilen uitbarsten, wordt tenslotte in een volksliedje Infanta bezongen. De meisjes<br />
zwaaien met hun armen en zingen de naam van hun woonplaats, “Infanta, Infanta…”<br />
En, hoe kan het ook anders, de meisjes besluiten uiteindelijk, hetzij als verpleegster, hetzij<br />
als docent, hun leven te wijden aan de gemeenschap van Infanta. En ze leefden nog lang en<br />
gelukkig.<br />
80<br />
81
Vr. 28 maart<br />
Vr. 28 maart<br />
Sfeerverslag<br />
Door Corrie van Haasteren<br />
Vanochtend interviewt Eugene als eerste gast in de Morning After Salon Neil Beddow. Hij legt uit<br />
wat kwaliteit voor Acta uit Bristol inhoudt: ‘We begonnen in 1985 met verschillende projecten<br />
en diverse groepen, zoals gehandicapten, mensen met leerproblemen, ouderen, buurtbewoners.<br />
Meestal werken we met grote groepen van zo’n 100 mensen. Vijf jaar geleden werd het duidelijk<br />
dat er ook deelnemers waren die zich als acteur wilden verbeteren. Rond die tijd bezocht ik ook<br />
dit festival voor het eerst. Een van de dingen die hier anders zijn dan bij ons, is dat het RWT een<br />
stuk wel 30 à 40 maal speelt en wij maar één keer. We hebben toen ook met een kleine groep<br />
gevorderden geprobeerd een voorstelling te toeren. Vooraf stellen we nooit een thema vast; we<br />
laten alles ontstaan vanuit de spelers. Wel gebruiken we een geschreven script omdat we een zo<br />
groot mogelijke kwaliteit willen bereiken, maar dat is altijd de letterlijke tekst van de spelers zelf.<br />
Die is namelijk heel vaak al goud. Net als het RWT willen we ons publiek laten wennen aan toneel,<br />
want de meesten zien nooit een theater van binnen.’<br />
Na Neil is het woord aan Ernie Cloma van PETA. Hij vindt de vraag over kwaliteit niet eenvoudig<br />
te beantwoorden. Het hangt er namelijk vanaf wiens normen je wilt volgen, beweert hij: ‘Wij<br />
proberen de kwaliteit van onze medewerkers te verhogen door ze te leren organiseren, hun brood<br />
te verdienen en hun artistieke vaardigheden te verbeteren. Ook hebben we een programma voor<br />
ernstig getraumatiseerde kinderen en werken we samen met vrouwenbewegingen. Die activiteiten<br />
hebben allemaal hun eigen kwaliteitscriteria’.<br />
Mijn keuze voor de workshop van na de lunch valt op ‘Making of Familie A la Turca’ door Güner Güven<br />
uit Utrecht. Deze van oorsprong Turkse regisseur vroeg zich af wat het nu precies betekent om Turk<br />
te zijn. Hij† heeft namelijk een Nederlandse vriendin. Zijn ouders hadden daar heel veel moeite<br />
mee en hij verloor er zelfs een aantal Turkse vrienden door. Blijkbaar had de Turkse gemeenschap<br />
een ingrijpende invloed op zijn leven en Güner wilde te weten komen hoe andere Turken uit zijn<br />
omgeving dat ervaren. Hij interviewde acht Turkse buurtbewoners. Zes van hen gaven daarna aan<br />
best in een toneelstuk over hun eigen levensverhaal te willen meespelen. Van de improvisaties die<br />
daarna plaatsvonden, maakte hij een documentaire, die hij tijdens de workshop liet zien. Ik ben<br />
nu erg benieuwd hoe het stuk eruit ziet. Dat staat zaterdagavond geprogrammeerd.<br />
83
Na wederom een heerlijke maaltijd ga ik naar de eerste avondvoorstelling in de kleine zaal: Jemand<br />
da? van het Cactus jeugdtheater uit Münster, Duitsland. Dit is een multiculturele voorstelling waarin<br />
jongeren uit Equatoriaal-Guinea, Engeland, Kameroen, Egypte, Korea, Georgië, Duitsland, Turkije<br />
en Cuba meespelen. Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat deze voorstelling mij na een tijdje niet<br />
meer zo kon boeien.<br />
... De acteurs op het podium beschikten over een enorme dynamiek<br />
en krachtige zangstemmen ...<br />
Voor de middagvoorstelling na de workshop koos ik voor Kruik van Het Waterhuis uit Rotterdam. Deze<br />
voorstelling gaat over de strijd tegen aids in Zuid Afrika en de rol van de plaatselijke medicijnmannen<br />
daarin. Het is een kleurrijk sprookje met veel misverstanden en komische momenten, maar natuurlijk<br />
wel met een serieuze ondertoon. Ik vind het leuk dat we op dezelfde smalle banken zitten die de<br />
groep ook in Afrika gebruikt. Regisseur Roel Twijnstra vertelt daarna over hun werk in Afrika: ‘We<br />
werken daar altijd samen met plaatselijke musici. Voor de voorstelling wordt er steeds keihard op<br />
de drums geslagen zodat iedereen weet dat er iets gaat gebeuren. We spelen op voetbalvelden of<br />
waar dan ook. En tijdens en na de voorstellingen worden er altijd HIV-testen gedaan.’<br />
De tweede voorstelling van deze avond daarentegen vond ik zonder meer prachtig. Het Problem<br />
Solving Theatre (PST) uit Zuid-Afrika speelde de twee eenakters The Horsehoe en Boomgate. Het<br />
eerste stuk gaat over de duizenden mannen die tijdens de apartheidsstrijd in Angola getraind<br />
werden om te strijden tegen het blanke apartheidsregime, maar die nooit gevochten hebben,<br />
omdat Mandela intussen op vreedzame wijze aan de macht is gekomen. In Boomgate wordt het<br />
verhaal verteld van een arm dorp waar de regering vernieuwingen probeert door te voeren, maar die<br />
volledig mislukken doordat er te weinig overleg is met de dorpelingen. Ik vond het een geweldige<br />
show, waarin niet alleen prachtig gedanst en gezongen werd, maar waarin heel simpele middelen<br />
werden gebruikt om een andere werkelijkheid te verbeelden. (Zo worden twee zaklantaarns tot<br />
koplichten van een auto en de spelers werden koeien door een plastic uier om hun buik te hangen<br />
en op vier ’poten’ te lopen). De acteurs op het podium beschikten over een enorme dynamiek en<br />
krachtige zangstemmen.<br />
Ik had daarna nog voldoende energie om nog even te dansen op de latin muziek van de Nederlands-<br />
Antilliaanse band Cabeza de Queso met buitenlandse gasten als Noel Canbangon uit de Filippijnen,<br />
Desmar Guevara uit de Bronx, Rafael Ramos uit New Haven en Gurri uit Los Angeles.<br />
Als ik na het bezoek aan deze fascinerende voorstelling weer terug in Theater Zuidplein ben, ontmoet<br />
ik Hans Verhoef met wie ik vroeger nog wel eens in een RWT voorstelling gespeeld heb. Hij werkt nu<br />
voor het festival: ‘Tijdens dit festival heb ik geen vastomlijnde functie. Ik ben gewoon de vliegende<br />
kiep. Zo ben ik ingesprongen bij de catering, heb een bus weggebracht en ik doe verder nog allerlei<br />
kleine klusjes. Tien jaar geleden ben ik bij het RWT komen spelen en ik speel nog steeds. Dit is nu<br />
mijn tweede festival. Het grote verschil tussen het vorige festival en dit is dat er veel meer gasten<br />
zijn dan in het begin. Toen moesten we ze als het ware naar binnen sleuren en nu moeten we<br />
uitkijken dat er niet te veel komen. Ik vind het echt erg leuk om regelneef te zijn, om problemen<br />
glad te strijken en oplossingen te bedenken voor onverwachte dingen.’<br />
84<br />
85
workshops<br />
w 1 Teatro Pasmi<br />
Door Sharon den Breems<br />
Teatro Pasmi is een gezelschap dat zich richt op theater maken voor en door de gemeenschap in<br />
Santiago, de hoofdstad van Chili. Het gezelschap werkt vanuit de visie dat het actief bezig zijn met<br />
het maken van theater in combinatie met wat het constructivisme noemt - waarbij onder andere<br />
maatschappelijke problemen aan de kaak worden gesteld - leidt tot een betere maatschappij.<br />
Community theatre is hier bij uitstek geschikt voor, maar het werkt alleen wanneer niemand<br />
gediscrimineerd wordt. Iedereen moet zeggenschap kunnen hebben. Een belangrijk deel van de<br />
werkzaamheden van Teatro Pasmi vindt dan ook plaats in Chileense gevangenissen, waar zij met<br />
gevangenen aan de slag gaan met het maken van theater.<br />
Chili heeft het hoogste aantal gevangenen van Zuid-Amerika en door het hele land zijn gevangenissen<br />
te vinden. De omstandigheden zijn er schrikbarend slecht. Drugs, vechtpartijen en seksueel<br />
misbruik maken er deel uit van het dagelijkse leven. Het is een gewaagde stap van Teatro Pasmi<br />
zich binnen deze wereld te begeven, omdat ook de bewaking te wensen overlaat. Maar Teatro<br />
Pasmi laat zich hierdoor niet afschrikken en werkt al ruim zeven jaar aan theatervoorstellingen in<br />
gevangenissen.<br />
De werkwijze van Theatro Pasmi is op geen enkele wijze te vergelijken met andere community theatre<br />
gezelschappen, omdat de omgeving waarin het gezelschap actief is compleet andere conventies<br />
kent dan de vrije wereld, aldus Iván Iparraguirre Rivas, de oprichter van het gezelschap. Vanaf het<br />
moment dat de eerste stap in de gevangenis is gezet, moet je constant alert zijn en het beheersen<br />
van de interne gewoontes en gebruiken is noodzakelijk. De kleinste gebaren of aanrakingen kunnen<br />
leiden tot een catastrofe wanneer ze verkeerd worden geïnterpreteerd. Wanneer je echter het<br />
vertrouwen van de gevangenen hebt gewonnen betekent dit een vriendschap voor het leven en<br />
gaan ze voor je door het vuur.<br />
In de gevangenis werkt Iparraguirre alleen met gevangen die daadwerkelijk mee willen doen. De<br />
deelnemers worden door de gevangenen onderling uitgekozen. Hiervoor hebben de gevangenen zelf<br />
een aantal regels opgesteld. Zo mogen er voor de veiligheid alleen mensen meespelen die nooit<br />
worden bedreigd door andere gevangenen. Een groep bestaat uit zo’n acht tot tien gevangenen en<br />
de theatermaker begint altijd met improvisatieoefeningen. Hoewel Iparraguirre niet doelbewust<br />
streeft naar een therapeutisch effect, is dit wel wat met de projecten wordt bereikt. In de<br />
voorstellingen worden politieke en maatschappelijke problemen aan de kaak gesteld die vervolgens<br />
via radiohoorspelen aan de buitenwereld worden geopenbaard. Bovendien gaat Iparraguirre<br />
tegenwoordig met de gevangenen naar andere gevangenissen en soms zelfs naar festivals om<br />
hun theaterstukken op te voeren. Op deze wijze zorgt community theatre voor communicatie<br />
in een samenleving. Bovendien blijkt uit cijfers dat de projecten ook op de gevangenen een<br />
positieve uitwerking hebben. Door het gezamenlijk werken aan een voorstelling leren zij anderen<br />
te respecteren. Van de zestig gevangenen die hebben meegewerkt aan een project, zijn er slechts<br />
vier na vrijlating weer in het criminele circuit beland.<br />
w 2 Undercover<br />
Door Daniëlle Balk<br />
Belangrijkste ingrediënt van deze workshop was de “making-of”-video van het theaterproject<br />
Undercover van het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong>, gemaakt door Robert Jan Schmidt. Dit theaterproject,<br />
geregisseerd door Hans Lein, is tot stand gekomen op initiatief van een instelling voor geestelijke<br />
gezondheidszorg, het Riagg. Deze vroeg het RWT een voorstelling te maken met een aantal jongeren<br />
die via deze instelling hulp kregen, zodat zij beter met hun problemen om konden gaan.<br />
Hans Lein begon de workshop door ons een aantal concentratie oefeningen te laten doen die<br />
hij met de jongeren van Undercover ook vaak deed. Door de problemen waarmee zij kampen was<br />
het niet altijd even gemakkelijk om te repeteren voor de voorstelling. Er was daarom altijd een<br />
maatschappelijk werker bij de repetities aanwezig. Hans Lein zelf bleef vooral de regisseur van<br />
het stuk. Wel was hij altijd bereid te luisteren naar het verhaal van de jongeren. Hun persoonlijke<br />
verhalen en problemen vormden dan ook de leidraad voor de voorstelling. Sommige jongeren wilden<br />
heel graag over hun problemen praten, anderen juist niet.<br />
Hans Lein heeft alle verhalen van de jongeren op band opgenomen. Hieruit is het script van<br />
Undercover ontstaan, waar de jongeren hun goedkeuring aan hebben gegeven. Omdat het voor<br />
hen echter nogal confronterend was om hun eigen verhaal op het toneel te vertellen, heeft Hans<br />
Lein ervoor gekozen dat iedereen het verhaal van een ander zou spelen. Zo bleven de verhalen wel<br />
persoonlijk, maar konden de spelers zich meer van hun eigen verhaal distantiëren en zich ook meer<br />
op hun eigen optreden richten. Eén meisje vormde een uitzondering. Zij werd in het verleden erg<br />
gepest op zowel de basisschool als de middelbare school. Zij speelde zowel haar eigen verhaal als<br />
dat van één van haar vroegere pesters. Voordat de definitieve groep gevormd was gingen er echter<br />
drie maanden voorbij. Veel van de jongeren die oorspronkelijk toegezegd hadden om mee te doen,<br />
haakten halverwege toch af omdat ze geen zin meer hadden of het toch te confronterend vonden.<br />
Na de interviews gaf Hans Lein de jongeren improvisatie-opdrachten om zo ook vertrouwen op<br />
te bouwen bij de spelers. In sommige gevallen is dit niet gelukt, maar er is uiteindelijk toch een<br />
stabiele groep overgebleven waarmee een mooie voorstelling is gemaakt.<br />
Aan het einde van het project werd zowel aan Hans Lein als aan de spelers zelf gevraagd of de<br />
jongeren hierdoor waren veranderd. Volgens Hans Lein is het niet zo dat de jongeren echt een “les”<br />
86<br />
87
uit het project geleerd hebben. Wel hebben zij geleerd om motivatie voor iets op te brengen. De<br />
spelers zelf vinden dat zij erg veranderd zijn door het project en dat het hen echt een steun in de<br />
rug heeft gegeven voor de toekomst. Een kanttekening die bij een project als dit geplaatst kan<br />
worden is dat er geen vervolgproject werd aangeboden. Hans Lein vindt dit een groot probleem.<br />
Een instelling geeft een opdracht en geld voor beperkte tijd, maar houdt geen rekening met de<br />
gevolgen en impact die een dergelijk project heeft op de jongeren. Zij vallen zo als het ware in<br />
een “zwart gat” na de voorstellingen. Zij geven zelf aan dat zij graag door zouden willen gaan<br />
met theater of dans. Het positieve effect dat Undercover voor hen heeft gehad zou daardoor deels<br />
verloren kunnen gaan. Dit zou erg jammer zijn, zowel voor de regisseur als voor de jongeren zelf.<br />
Dit punt is iets wat dit soort instellingen in de toekomst mee zouden kunnen nemen wanneer zij<br />
opdracht geven voor een dergelijk project.<br />
w 3 Making of Familie à la Turca<br />
Door Tom Kortbeek<br />
Een van de vele workshops die men tijdens het ICAF <strong>2008</strong> kon volgen was die over de voorstelling Familie<br />
a la Turca; een stuk van het Utrechtse <strong>Wijktheater</strong> STUT. Tijdens deze workshop vertelde regisseur Güner<br />
Güven met behulp van ‘the making of’ hoe het stuk tot stand is gekomen.<br />
In de introductietekst deed Güven zijn persoonlijke verbondenheid met het project uit de doeken. Als<br />
jongerenwerker en onderdeel van de Turkse gemeenschap in de stad Utrecht deed hij veel ervaring op<br />
met de gezinssituatie binnen de Turkse gemeenschap en hoe men de normen en waarden binnen deze<br />
gemeenschap aan elkaar oplegt. Vanwege zijn achtergrond als theatermaker bleek dit een interessant<br />
startpunt te zijn om een community theatre voorstelling te maken.<br />
De manier waarop STUT het project heeft aangepakt kwam via de getoonde dvd goed naar voren.<br />
Doormiddel van interviews werden ervaringen van verschillende leden van de Turkse gemeenschap door<br />
onder andere Güven opgetekend. Deze ervaringen werden doormiddel van improvisaties vervolgens tot<br />
leven gebracht. Doel van deze improvisaties was om de Turkse spelers te laten uitwerken hoe zij bepaalde<br />
situaties binnen hun gezin zouden oplossen. De resultaten van deze improvisaties vormden de basis van<br />
waaruit het script voor de uiteindelijke voorstelling is geschreven.<br />
Op de dvd is goed de openheid te zien waarmee de Turkse spelers uiteenzetten hoe bepaalde situaties<br />
in hun gezin plaatsvinden. De regisseur Güven is hierbij een goede helpende hand. Door zelf ook zijn<br />
verhaal op tafel te leggen verlaagt hij de drempel voor de spelers om zelf met ervaringen te komen.<br />
Hierdoor ontstaat er een zeer vruchtbare situatie van waaruit men gezamenlijk op zoek gaat naar de<br />
gang van zaken binnen een Turkse familie. Zo laat de dvd ons zien dat er dialogen tussen de vaderfiguur<br />
en de dochter worden nagespeeld. Ook wordt de rol van de oudste broer besproken via improvisaties en<br />
gesprekken tussen de acteurs.<br />
In het vraaggesprek na de dvd-vertoning wordt door een van de workshopdeelnemers opgemerkt dat<br />
door een dergelijke gezinssituatie te tonen, men een nieuwe stereotypering creëert, terwijl juist het<br />
doel van Familie a la Turca is om bestaande stereotyperingen te doorbreken. Güner antwoordt dat het in<br />
het geval van deze voorstelling puur gaat om het tonen van de ervaringen. Gebeurtenissen die werkelijk<br />
door de spelers zijn ervaren. Door niet slechts standpunten te ventileren, maar juist ervaringen te tonen,<br />
probeert STUT een helpende hand te zijn bij het a ontsluiten van de Turkse gemeenschap en bij het<br />
openen van een dialoog met personen binnen en buiten deze gemeenschap.<br />
Om tot community theatre te komen zijn vele wegen te bewandelen. Via deze workshop heeft regisseur<br />
Güven geprobeerd een kijkje te geven in de manier waarop hij en STUT te werk gaan. Een essentieel<br />
kijkje, als we dit zien in het licht van het thema van ICAF <strong>2008</strong>, namelijk de zoektocht naar de kwaliteit<br />
van community art. Want vaak blijkt deze niet alleen in het uiteindelijke kunstobject te liggen, maar des<br />
te meer in de zorgvuldigheid en aandacht die men besteedt aan het proces dat hieraan ten grondslag<br />
ligt.<br />
88<br />
89
w4 Making It Real met Acta<br />
Door Edith Schellings<br />
Dertig seconden krijgen de deelnemers van de workshop ‘Making it Real’ de tijd om zich aan elkaar<br />
voor te stellen. Kriskras lopen de deelnemers, al handen schuddend, door elkaar heen. Hierna volgt<br />
in de kring een meer uitgebreide voorstelronde, waarna iedereen zo ongeveer weet wie er aan de<br />
workshop deelneemt en gebleken is dat Neil Beddow, artistiek leider van Acta Community Theatre,<br />
daadwerkelijk geïnteresseerd is in de mensen met wie hij werkt.<br />
Beddow vertelt dat Acta vanaf 1985 al actief is in verschillende buurten van Bristol. Deze community<br />
theater organisatie houdt zich bezig met jongerentheaterprojecten, grootschalige ‘community<br />
plays’, theater met verstandelijk gehandicapten en ‘community touring’ zoals de voorstelling The<br />
No Ones, die gisteravond op het festival te zien was. Met al deze projecten probeert Acta mensen<br />
te betrekken in het maken van hun eigen theater.<br />
Na deze inleiding is er tijd voor eventuele vragen. Een van de deelnemers vraagt hoe Beddow<br />
omgaat met de spanning tussen het spelniveau van de deelnemers en het spelniveau dat hij als<br />
regisseur uiteindelijk voor ogen heeft. Hij antwoordt hierop dat men binnen community theater<br />
geen artistieke kwaliteit van professioneel niveau kan en mag verwachten. Iedereen kan kwalitatief<br />
theater maken, niet om professioneel te willen zijn, maar gewoon om theater te willen maken.<br />
Dit heeft dan voornamelijk van doen met authenticiteit en integriteit, twee termen die binnen<br />
community theater belangrijker zijn dan goed kunnen acteren. Community theater is dan ook meer<br />
op het hart gericht, dan op het hoofd.<br />
... Authenticiteit en integriteit, twee termen die binnen community<br />
theater belangrijker zijn dan goed kunnen acteren ...<br />
Beddow probeert in zijn werkwijze met de spelers in te gaan op deze authenticiteit door al pratend<br />
en improviserend steeds meer ideeën te ontwikkelen en te kijken naar wat interessant zou kunnen<br />
zijn. Wanneer een van de deelnemers uit de workshop vraagt hoe de regisseur de dames van The<br />
No Ones weet te motiveren, is het antwoord dan ook voor de hand liggend: Drie van de betrokken<br />
speelsters zijn zelf bij de workshop aanwezig en zeggen dat Beddow oprecht geïnteresseerd is in de<br />
mensen met wie hij community theater maakt. Daardoor voelen zij zich betrokken bij het project.<br />
Bovendien zijn de onderwerpen voor het theater uit hun eigen leven gegrepen, waardoor zij erg<br />
gemotiveerd worden.<br />
De dames zijn duidelijk erg te spreken over Beddow als regisseur. In het laatste kwartiertje is het<br />
aan de rest van de deelnemers om te beoordelen of zij het daar mee eens zijn. Zij mogen zijn<br />
90<br />
91
werkwijze nu namelijk in de praktijk gaan uitproberen. Er wordt gestart met het thema ‘geld’. De<br />
deelnemers krijgen de opdracht om zoveel mogelijk manieren te bedenken om aan geld te komen.<br />
Ook moeten er redenen bedacht worden waarom iemand heel erg hard geld nodig zou kunnen<br />
hebben. De uitkomsten van deze twee opdrachten worden vervolgens door elkaar gehusseld en in<br />
leuke combinaties gelegd als startpunt voor een improvisatie.<br />
De eerste improvisatie leidt tot een hilarische scène wanneer iemand haar nier probeert te verkopen<br />
om aan geld te komen voor plastische chirurgie. De tweede improvisatie is wat serieuzer en gaat<br />
over het stelen van een portemonnee om aan geld voor sigaretten te komen. De opdracht is hier<br />
vooral door te associëren op de gevolgen van de daad voor zowel de dader als het slachtoffer. Dit<br />
leidt al snel tot nieuwe verhalen van een van de deelnemers en dat is dan ook precies wat Beddow<br />
met deze oefening wil bereiken. ‘We geloven stellig dat ieder mens creatief is’, zegt hij. Iedereen<br />
moet de gelegenheid krijgen zijn creativiteit te ontwikkelen omdat creatieve betrokkenheid<br />
volgens de artistiek leider bijdraagt aan onze geestelijke gezondheid. De rol van Acta hierin is<br />
het faciliteren van een gelegenheid waarin dit gebeurt, of zoals Beddow het simpelweg zegt: ‘to<br />
make it happen’<br />
Een Ander Perspectief op de Acta Workshop<br />
Door Jan-Willem van den Heuvel<br />
‘Iedereen kent Josie’, zegt een van de dames van The No Ones, ‘want ze is de buurvrouw’. Dit<br />
statement is tekenend voor de manier waarop Neil Beddow, artistiek leider van Acta, te werk<br />
gaat. The No Ones, de voorstelling die Acta op het International Community Arts Festival in<br />
Rotterdam laat zien, is grotendeels gebaseerd op improvisatiesessies. Theater voor de mensen<br />
uit de buurt, maar ook dóór die mensen, waarin herkenbaarheid een grote rol speelt. Beddow<br />
werkt met vrouwen die allemaal uit de omgeving van Bristol komen. Forse dames, die niet op<br />
hun mondje gevallen zijn. Om met deze flinke vrouwen theater te maken is niet altijd even<br />
makkelijk, maar samen komen ze er altijd uit, en al gauw blijkt uit de vriendelijke plagerijtjes de<br />
genegenheid die de vrouwen voor Neil hebben.<br />
verzand. Als (naar aanleiding van een improvisatie) iemand uit de groep een verhaal vertelt over<br />
iets dat hij zelf heeft meegemaakt, blijkt dat het associatieve concept van Beddow werkt. Theater<br />
maken is een samenwerking, waar met ieders hulp aan een scène gesleuteld kan worden, totdat de<br />
scène het door Beddow beoogde resultaat bereikt.<br />
... Als het publiek en de cast een leuke voorstelling hebben gehad,<br />
dan gaat het er helemaal niet meer om wat de theatercritici<br />
vinden ...<br />
Beddow maakt theater uit de idealistische gedachte dat theater voor iedereen moet zijn. ‘Als het<br />
publiek en de cast een leuke voorstelling hebben gehad, dan gaat het er helemaal niet meer om<br />
wat de theatercritici vinden’, stelt Beddow. Een standpunt waar ik het niet geheel mee eens ben,<br />
want critici die Community Art willen bekritiseren moeten de authenticiteit van een Community<br />
Theatre voorstelling juist meenemen in hun beoordeling.<br />
Aangezien het thema van de workshop is hoe je de hoogst mogelijke kwaliteit bereikt met onervaren<br />
spelers vertelt Beddow dat hij zoekt naar rollen die dichtbij de vrouwen liggen. Gebeurtenissen<br />
uit de buurt, bestaande personen, alles wordt ingezet om de voorstelling herkenbaar te houden.<br />
Daardoor slaan de stukken van Acta goed aan in de buurt. Community Theater gemaakt door mensen<br />
uit Bristol, onder leiding van een bevlogen regisseur en theatermaker. En daar kan een criticus<br />
best iets positiefs over melden.<br />
Na een uitleg over de werkwijze van Acta beginnen we aan de improvisatie, want, zo zegt Beddow:<br />
‘ik kan het toch het beste laten zien’. Hij geeft eerst een aantal onderwerpen, waaruit de deelnemers<br />
aan de workshop kunnen kiezen. Liefst een keuze die dichtbij hen staat. Het gaat dan met name<br />
om de vraag waarom mensen tot een bepaalde daad kunnen komen. Vervolgens zoekt hij naar<br />
aanleiding van deze onderwerpen naar een enscenering, waarna de improvisatie van start gaat.<br />
Eerst een luchtig, kluchtig spel, daarna een improvisatie die wat meer de diepte in moet gaan. Zo<br />
kristalliseert zich al spelend een scène uit, waar weer inspiratie uit kan worden gehaald voor een<br />
nieuwe improvisatie. Zo vormt zich langzaam het begin van een toneelstuk. Beddow behoudt de<br />
leiding, en geeft sturende aanwijzingen om te zorgen dat een improvisatie niet in flauwe meligheid<br />
92<br />
93
w 5 ‘Music and Motion’ door Pregones<br />
Door Inge Verdonschot<br />
Op de derde dag van het ICAF in Rotterdam werd door Rosalba Rolón de workshop ‘Music and Motion’<br />
gegeven. Rolón is artistiek leider van de New Yorkse Latino theatergroep Pregones uit de Bronx. Dit<br />
theatergezelschap heeft tijdens voorgaande edities van het ICAF verschillende stukken opgevoerd,<br />
waaronder El Apagon/The Blackout in 2003 en Peccatoribus in 2005.<br />
Ter inleiding van de workshop vertelde Rolón over het werk van Pregones. Het theatergezelschap<br />
maakt sinds 1979 muziektheater, waarbij de verhalen die gespeeld worden aansluiten bij de Latino<br />
cultuur. In de Bronx proberen zij zo veel mogelijk mensen te bereiken; zo worden er ook aan arme<br />
bewoners uit de wijk mogelijkheden gegeven om met dit theater in aanraking te komen. Ook via<br />
educatie probeert Pregones theater bij de mensen te brengen, zo geven leden van het gezelschap<br />
bijvoorbeeld les aan studenten op middelbare scholen.<br />
Na een algemene introductie vertelde Rolón vol enthousiasme over een voorstelling die Pregones<br />
eens opgevoerd heeft. De thematiek van dat verhaal, namelijk het oversteken van grenzen, zou<br />
het uitgangspunt worden voor onze workshop. In de oorspronkelijke Pregones voorstelling was<br />
‘crossing borders’ vrij letterlijk genomen; de vrouw in dit stuk stak een strook land over waarbij ze<br />
stelt dat vrijdag een mooie dag is om deze oversteek te maken. Volgens Rolón spreekt deze ene<br />
zin boekdelen. Ze benadrukte echter dat het thema ‘crossing borders’ ook figuurlijk te benaderen<br />
is; mensen komen immers vele grenzen tegen in hun leven. Met dit thema gingen we aan de slag.<br />
Na een kleine oefening, waarin we moesten nagaan wat onze persoonlijke grenzen waren en die<br />
moesten delen met een ander, konden we beginnen. Het ijs was nu gebroken. In kleinere groepjes<br />
gingen de deelnemers afzonderlijk van elkaar een verhaal, dansbewegingen of muziek creëren.<br />
Uiteindelijk zou dit alles aan het einde van de workshop worden samengevoegd tot één geheel. Het<br />
dansgroepje ging met Rosalba Rolón mee. Ook hier werd weer duidelijk dat dagelijkse ervaringen<br />
en impulsen worden gebruikt om iets theatraals te creëren. Ieder lid van het groepje bedacht een<br />
woord dat betrekking had op het woord ‘grens’. Hier zijn natuurlijk uiteenlopende woorden voor<br />
te bedenken, van ‘holiday’ tot ‘death’. Bij elk van deze woordjes nam een deelnemer een passende<br />
houding aan, waarna Rolón ten slotte vroeg deze zeven verschillende houdingen vloeiend in elkaar<br />
over laten lopen. Wanneer alle dansers in een klein kringetje ieder hun eigen beweging uitvoerden<br />
kwam hier een mooi beeld uit. Uiteindelijk kwamen de verschillende groepjes van schrijvers, musici<br />
en dansers bij elkaar. Ieder liet zijn gecreëerde stukje zien, waarna we deze vervolgens bij elkaar<br />
voegden. Het resultaat was verbluffend. Alles wat wij in een half uurtje afzonderlijk van elkaar<br />
hadden gemaakt paste perfect bij elkaar.<br />
Deze workshop past hiermee uitstekend op het ICAF. Alles aan deze workshop ademde immers<br />
community; het breken van ijs tussen mensen, deelnemers zelf laten creëren, dit samen brengen<br />
tot één geheel en dat uiteindelijk allemaal met elementen die we opdoen in ons dagelijks leven.<br />
94<br />
95
w 6 Community Muziek met instrumenten<br />
van gerecyclede materialen<br />
Door Anna Stam<br />
Ivo Vander Borght is muzikant, scenograaf en zakelijk leider van de sociaal-artistieke theatergroep<br />
Sering uit het Antwerpse Borgerhout. In 1999 startte Vander Borght het Recyclageorkest. In dit<br />
orkest brengt hij moeilijk opvoedbare kinderen de basiskennis van muziek tellen, muziek lezen,<br />
klanken en ritmes bij. Vandaag zijn wij voor anderhalf uur zijn orkest.<br />
Er zijn metalen buizen, koperen schalen, oude potten en pannen, twee olievaten, lege plastic<br />
motorolieflessen en leeggegeten conservenblikken. Hier gaan we muziek uit slaan. De instrumenten<br />
worden verdeeld; ik ontvang een zware metalen pijp en twee houten stokken. Nadat iedereen<br />
vol enthousiasme heeft ontdekt welke wonderlijke klanken er uit zijn object komen, begint het<br />
serieuzere werk. De olievaten beginnen een ritme en één voor één vallen we de vaten bij. Heel<br />
geconcentreerd en scherp naar elkaar luisterend ontstaat er zowaar een ritmisch - en erg lekker<br />
klinkend - geheel. Dit is gaaf.<br />
We gaan een stap verder en krijgen echte bladmuziek. Op het papier staan dikke en dunne punten;<br />
een dikke punt betekent spelen, een dunne punt is rust. Onder de dikke punten staat de letter L<br />
[slaan met je linkerstok] of de letter R [slaan met je rechterstok]. Na een paar keer oefenen gaat<br />
het musiceren de meesten prima af; we kunnen weer een niveautje hoger. Opnieuw krijgen we<br />
bladmuziek, maar dit keer zijn er verschillende versies. Omdat er nu verschillende ritmes door elkaar<br />
worden gespeeld krijgt de muziek wat meer body; het swingt! Niemand speelt ook meer alleen met<br />
zijn handen, nee, iedereen swingt nu met zijn hele lijf mee op het energieke ritme. Aan de zwierige<br />
manier van lopen en het trommelen op tafels ná de workshop te merken, heeft deze swing nog<br />
lang in ieders lichaam doorgewerkt.<br />
Ivo van der Borght staat ons in de zaal op te wachten, omringd door allerlei soorten afval. Deze<br />
gaan we als muziekinstrumenten gebruiken. Na de uitleg van de verschillende materialen en<br />
zijn door hem zelf ontwikkelde notatiesysteem is het tijd om de theorie in praktijk te brengen.<br />
Iedereen begint nog onzeker op zijn/haar ‘muziekinstrument’ te slaan. Al gauw komt de stemming<br />
erin en klinken de eerste noten door het <strong>Rotterdams</strong>e <strong>Wijktheater</strong>. In twee uur probeert Van der<br />
Borght alles toe te passen waar normaal maanden de tijd voor is. Met veel doorzettingsvermogen<br />
blijkt het toch mogelijk om af en toe enkele zuivere noten te spelen. Betoverd door het spelen is<br />
iedereen weer even terug in zijn of haar kindertijd. Met Van der Borght als dirigent voelen we ons<br />
even een echt orkest. Maar in onze overmoedigheid kiezen we als laatste een te moeilijk nummer<br />
dat eindigt in kabaal.<br />
Na een uur gespeeld te hebben op allerlei materialen die ik normaal meteen in de prullenbak zou<br />
gooien, kan ik zeggen dat Musiceren met Recyclagemateriaal een creatieve en actieve workshop<br />
is die het kind in je naar boven haalt en je even nergens anders aan laat denken. Een goede<br />
combinatie van bezig zijn en ontspanning. Door de workshop ben ik mijn afval gaan sorteren,<br />
zodat het voor verschillende doeleinden gerecycled kan worden. Maar of ik thuis nu ook mijn eigen<br />
recyclageorkest ga opzetten?<br />
Een loftrompet voor de potten, pannen en schalen. Zij geven onze muziek een extra dimensie: hun<br />
linker- of rechtertik klinkt immers nooit hetzelfde, de volgende klank blijft steeds een verrassing.<br />
Dit in tegenstelling tot mijn metalen pijp. Waar ik ook sla, ik hoor steeds dezelfde toon. Maar<br />
het geeft niks. Muzikant zijn in een recyclageorkest is geweldig en een ding is helemaal duidelijk<br />
geworden: de leukste, goedkoopste én coolste instrumenten heeft iedereen al lang in huis.<br />
Een Ander Perspectief op Afvalmuziek<br />
Door Frouwke Hendriks<br />
Na het volgen van deze workshop kan iedereen thuis met potten en pannen een eigen orkest<br />
beginnen. Musiceren met recyclagematerialen is een bruisende workshop waarbij stil zitten geen<br />
mogelijkheid is en jong en oud letterlijk de pan uit swingen.<br />
96<br />
97
voorstellingen<br />
Middagvoorstelling 1<br />
KRUIK<br />
Door Lisa Wiegel<br />
Naar de meest afgelegen dorpjes in Zuid-Afrika reizen met een straattheatervoorstelling, vergezeld<br />
van mobiele testcentra waar mensen zich na afloop gratis kunnen testen op HIV. Het klinkt als een<br />
haast onmogelijke onderneming, maar jeugdtheatergezelschap Het Waterhuis deed het in de zomer<br />
van 2007. In samenwerking met de Zuid-Afrikaanse theatergroep Eager Artists kwam de voorstelling<br />
Kruik tot stand, een klucht over culturele misverstanden en de impact van HIV/AIDS. Het project<br />
is gebaseerd op een bestaand concept van Het Waterhuis, dat werd omgevormd tot een mobiele<br />
voorstelling die snel en makkelijk kon worden opgezet. De voorstelling reisde langs verschillende<br />
dorpen en townships in Zuid-Afrika, waar het publiek - dat vaak nauwelijks in aanraking kwam met<br />
theater - werd opgetrommeld door muzikanten en dansers uit de buurt.<br />
Voor de voorstelling tijdens het ICAF houdt regisseur Roel Twijnstra een inleiding en laat filmpjes<br />
zien over de achtergrond van het project in Zuid-Afrika. In plaats van op stoelen wordt het publiek<br />
op dezelfde houten bankjes geplaatst die met de voorstelling in Zuid-Afrika zijn meegereisd. Een<br />
bijzonder idee en een slimme manier om de context van straattheater na te bootsen. De manier<br />
waarop de acteurs het publiek direct aanspreken en in het verhaal betrekken, de uitbundige<br />
acteerstijl en een decor vol verrassingen en technische foefjes doet sterk denken aan de achtergrond<br />
van Het Waterhuis in het jeugdtheater. In de film vooraf zagen we dat het Zuid-Afrikaanse publiek<br />
hardop commentaar leverde tijdens de voorstelling. Het was een gezellige chaos waarbij mannen,<br />
vrouwen en kinderen door elkaar staan en gezamenlijk de voorstelling beleven. Als er een pistool<br />
getrokken wordt barst het publiek in lachen uit, de mensen roepen alsof ze naar een poppenkast<br />
kijken en hier en daar rent een kind over het podium. Bij de voorstelling tijdens het ICAF wordt<br />
door de setting en de manier van spelen het publiek ook aangemoedigd om te reageren, maar het<br />
is merkbaar dat de toeschouwers terughoudender zijn. Hoewel het publiek vaker hardop reageert<br />
dan in het reguliere theater, komt het niet tot zo’n interactieve gezamenlijke beleving als in Zuid-<br />
Afrika.<br />
Kruik is een stuk over conflicten tussen verschillende culturen, de westerse geneeskunde en<br />
de Afrikaanse medicijnmannen (sangoma’s), tussen een rationeel wereldbeeld en het rijk van<br />
de mystiek. Op het podium ontvouwt zich het verhaal van een westerse man die arriveert in<br />
een dorp met een kruik met daarin een medicijn dat alle ziektes kan genezen. Hij ontmoet een<br />
Zuid-Afrikaanse zwangere vrouw die ziek is en het medicijn wil om haar en haar kind te redden.<br />
Interessant is dat deze conflicten voor een overwegend westers publiek een andere betekenis<br />
krijgen. Waar in Zuid-Afrika de vrouw in eerste instantie een toeschouwer uit het publiek leek,<br />
valt zij hier door haar kostuum en huidskleur meteen op. In plaats van de man is hier de vrouw de<br />
excentrieke buitenstaander. De machtsverhoudingen zijn daardoor omgedraaid en veranderen pas<br />
als de vrouw zich in de kruik opsluit. De betekenis van de kruik verandert van symbool van hoop<br />
naar een machtsinstrument.<br />
Het Waterhuis heeft ervoor gekozen om het HIV/AIDS-thema niet expliciet in de voorstelling naar<br />
voren te laten komen, maar een plaats te geven naast de voorstelling. In de mobiele testcentra die<br />
mee reizen kunnen de toeschouwers zich gratis laten testen en is er ruimte voor een persoonlijk<br />
gesprek met een consulent over de impact van hiv op het dagelijks leven. Hierdoor behoeden<br />
de makers zich voor een voorstelling met een opgeheven vingertje. Het theater is er voor de<br />
sprookjesachtige illusie, voor de komische misverstanden en voor een hoopvolle boodschap.<br />
Middagvoorstelling 2<br />
Home and away<br />
Door Denise Harleman<br />
Wat gebeurt er wanneer er een nieuwe leerling op school komt die er niet alleen anders uitziet, maar<br />
die zich ook anders gedraagt dan de rest? Voor die keuze staat het publiek in de voorstelling Home<br />
and Away van theatergroep Formaat. Deze voorstelling, speciaal gericht op middelbare scholieren,<br />
maakt gebruik van Forumtheater. Dit is een methode afkomstig van Augusto Boal, theatermaker<br />
en politicus, waarbij het publiek de kans krijgt om in te grijpen in het plot.<br />
... De kwaliteit van deze voorstelling ligt in het feit dat scholieren<br />
inzicht wordt geboden in de rol van de ‘ander’...<br />
Tijdens de voorstelling wordt het stuk twee keer gespeeld waarbij de eerste keer volgens het vaste<br />
plot verloopt. De Ethiopische jongen Asmellash komt nieuw op school. Vanaf het eerste ogenblik is<br />
hij een buitenbeentje, niet alleen vanwege zijn afkomst, maar ook omdat hij zich anders gedraagt<br />
dan de rest. Carien, zijn klasgenote, moet hem wegwijs maken, maar voorkomt niet dat Asmellash<br />
wordt gepest door Stanley en zijn vrienden. Het feit dat ook de leraren moeite hebben met Asmellash<br />
maakt het nog ingewikkelder. Op een dag, na een vechtpartij, wordt Asmellash geschorst. De dag<br />
dat hij weer terugkeert naar school besluit hij zelfmoord te plegen.<br />
98<br />
99
Nadat de voorstelling is gespeeld wordt het publiek gevraagd wat zij hebben gezien, en of het<br />
verhaal anders zou zijn gelopen wanneer de personages in het stuk andere keuzes hadden gemaakt.<br />
Vervolgens wordt de voorstelling weer gespeeld maar mogen de toeschouwers, op de momenten<br />
dat zij denken dat een personage beter iets anders zou kunnen doen, de voorstelling stoppen.<br />
De toeschouwer neemt dan de plek in van de acteur en moet een betere en meer sociale wending<br />
bedenken.<br />
Home and Away bespreekt thema’s zoals discriminatie en pesten op een speelse wijze. Dankzij het<br />
gebruik van muziek, het tempo en het humoristische karakter van de voorstelling is deze zeker<br />
toegankelijk voor middelbare scholieren. De show boeit van het begin tot het einde en ook het<br />
gesprek na afloop is erg interessant.<br />
De kwaliteit van deze voorstelling ligt in het feit dat scholieren inzicht wordt geboden in de rol<br />
van de ‘ander’. De scholieren leren dat de keuzes die zij maken consequenties met zich meedragen<br />
en de voorstelling zal daarom een zekere mate van bewustzijn bewerkstelligen. Ook biedt het<br />
evenement een stem aan de scholieren; zij kunnen bijvoorbeeld aan de leraren laten zien dat de<br />
sfeer op school niet in orde is.<br />
Home and Away is een goede voorstelling maar zal op middelbare scholen méér zijn dan alleen<br />
competent toneel. Daar kunnen problemen als pesten en discriminatie bij de wortel worden<br />
aangepakt waardoor er een meer tolerante sfeer zal ontstaan op middelbare scholen en op den<br />
duur misschien wel in onze samenleving.<br />
Middagvoorstelling 3<br />
Reis naar Xibalba<br />
Door Maartje Kloeg<br />
Er worden maskers uitgedeeld aan het publiek op de eerste rij. Het publiek twijfelt een beetje,<br />
maar uiteindelijk zijn alle nodige maskers uitgedeeld. Ik kies voor een masker dat iets weg heeft<br />
van een vogel. Er wordt mij verteld dat ik het masker op moet zetten als het konijn verschijnt. Ik<br />
ben erg benieuwd waar dit toe leidt.<br />
De voorstelling Road to Xibalba is gemaakt door het Teatro de la Realidad. Dit gezelschap ontwikkelde<br />
zich tot een therapeutische toneelgroep waarin de deelnemers oorspronkelijke scripts ontwikkelden<br />
die gebaseerd waren op hun eigen levens. Daarnaast produceren zij ook bewerkingen van mythes<br />
en volksverhalen.<br />
Road to Xibalba vertelt het verhaal over de schepping van de mens, naar een bewerking van het<br />
heilige boek van de Maya’s, Popol Vuh. Drie zoons leven in de bovenwereld en moeten het heilige<br />
balspel spelen om de heren des doods te verslaan. Één voor één vertrekken de zoons naar de<br />
onderwereld om daar de strijd met de heren aan te gaan. Tijdens deze beproeving krijgen zij onder<br />
andere te maken met de rivier van bloed, de schedelboom en de verleiding. De eerste en de tweede<br />
zoon falen in hun plicht en sterven. De derde zoon weet de verleiding te weerstaan en hij kiest<br />
voor zijn grote liefde. Zijn grote liefde blijkt echter de dochter van één van de heren des doods te<br />
zijn en zij kent derhalve de geheimen van de onderwereld. Door een listig plan weten zij samen de<br />
dood te verslaan. Uiteindelijk verwerven zij zo een permanente plek aan het firmament. De twee<br />
geliefden worden de zon en de maan.<br />
In het toneelbeeld is veel kleur te zien. In de voorstelling komen veel verschillende kleuren voor,<br />
maar ook de spelers zelf hebben verschillende huidskleuren. Door de schaarse kostuums is er veel<br />
van het lichaam te zien. De meeste spelers dragen lendendoekjes en het lijkt alsof hun lichaam<br />
goed aansluit op de rol die zij spelen. De rol van de verleidster wordt bijvoorbeeld door een slank,<br />
knap meisje gespeeld. In de voorstelling wordt Engels en Spaans gesproken. Voor degenen die de<br />
... Ook is er tijdens de voorstelling veel sprake van interactie<br />
met het publiek ...<br />
Spaanse taal niet zo goed beheersen doet dit echter niet af aan de voorstelling. De spelers reageren<br />
zo duidelijk op elkaar dat hun lichaamstaal als het ware de verhalen vertelt. De voorstelling is rijk<br />
aan symboliek en prikkelt de verbeelding. Twee personages worden maan en zon. Dat vind ik heel<br />
symbolisch. Ook komen er riethalmen voor die de gesteldheid van de zoons vertolken. Wanneer het<br />
niet goed gaat met hen, dan zijn de riethalmen zwart.<br />
Er zit een duidelijke moraal in het stuk. De derde zoon kiest bijvoorbeeld voor de liefde en wordt<br />
beloond voor dit gedrag. Ook is er tijdens de voorstelling veel sprake van interactie met het publiek.<br />
Soms lopen er spelers door de zaal heen en ook het geven van de maskers sorteert effect. Mijn hart<br />
begint te kloppen wanneer het konijn verschijnt. Ik kijk naar mijn buurvrouw, die aan het begin<br />
van de voorstelling ook een masker had gekregen. Zij twijfelt echter te lang om het masker op te<br />
zetten, waardoor ik ervoor kies om rechtstreeks achter Konijn aan te lopen. Ik wacht samen met een<br />
stuk of twaalf toeschouwers en de speler die het konijn speelt. Hij vertelt ons dat we het masker op<br />
moeten zetten en hem moeten volgen en nadoen. Doordat ik het masker opzet, zie ik veel minder,<br />
maar net genoeg om het konijn te kunnen volgen en na te doen. Het publiek lacht.<br />
100<br />
101
dans. De thema’s in deze voorstelling zijn typische vragen die jongeren zich stellen: Wie ben ik?<br />
Wie zijn mijn vrienden? Wat is liefde? Wat moet ik met familie? Daarbij komt dan nog dat continu<br />
de etnische achtergronden meespelen waardoor alle vragen een dubbele betekenis krijgen. Wie ben<br />
ik?’ is al lastig als je jong bent, maar ‘Wie ben ik?’ wordt een nog grotere vraag als je niet meer in<br />
het land woont waar je geboren bent.<br />
Ondanks dat de vragen die in de voorstelling gesteld worden zeer interessant zijn voor het<br />
beoogde publiek is de theatrale uitwerking van de onderwerpen minder goed gelukt. Er zit te veel<br />
herhaling in de voorstelling waardoor de spanning verdwijnt. Keer op keer hetzelfde: een speler<br />
stelt zichzelf en zijn familiesituatie voor. Er klonk dan ook een zucht van opluchting aan het einde<br />
van de voorstelling, toen bleek dat niet iedere speler zijn hele familie zou introduceren. Daarbij<br />
komt nog dat de voorstelling voor één van de spelers echt een stukje egotripperij werd. De oudste<br />
jongen van het gezelschap speelde in bijna elke scène en regelmatig staat hij als enige op het<br />
toneel te rappen, beatboxen of te hiphoppen. Het decor en de onderwerpen zorgen soms wel voor<br />
interessante taferelen en prachtige beelden, maar die wegen niet op tegen de energie die het kost<br />
om de voorstelling uit te zitten.<br />
Avondvoorstelling 1<br />
Jemand Da?<br />
Door Pim Kouwenberg<br />
In de kleine zaal van het theater Zuidplein zitten negen jongeren met verschillende etnische<br />
achtergronden op krukken verdeeld over de twee zijden van het speelvlak. De achtergrond is wit<br />
evenals de speelvloer die aan de voorkant een beetje schuin oploopt. Het toneelbeeld ziet er zo<br />
mooi uit dat het bijna professioneel aandoet. Hierdoor lopen de verwachtingen hoog op.<br />
In de voorstelling Jemand da? [‘Is daar Iemand?’] vertellen de jongeren over hoe alleen zij thuis<br />
zijn omdat ze niet graag bij hun ouders zijn. Hierdoor trekken ze heel erg naar hun vrienden, maar<br />
uit de scènes die volgen blijkt dat de vrienden eigenlijk allemaal een masker dragen. Er ontstaan<br />
problemen omdat de jongens op hetzelfde meisje verliefd zijn, en de meisjes op dezelfde jongen.<br />
Hier krijgen ze ruzie om, waardoor de personages uiteindelijk inzien dat hun familie het antwoord<br />
is op de centrale vraag van de voorstelling: hun familie zal er altijd voor ze zijn.<br />
Jemand da? is een voorstelling van het Duitse jeugdtheater Cactus, die onder leiding staat van<br />
Barbara Kemmler en Alban Renz. Kemmler en Renz bedenken thema’s die jongeren bezig houden<br />
en vervolgens geven de spelers daar invulling aan. Hun bijdrage varieert van tekst en muziek tot<br />
Een Ander Perspectief op Jemand Da?<br />
Door Ida Sons<br />
Op deze avond werd de toeschouwer een professioneel, clean ontworpen theaterbeeld voorgeschoteld,<br />
dat uit een schuin, wit toneel bestaat met een doorzichtig gordijn in de achtergrond. Het publiek<br />
werd meteen overspoeld met een geroezemoes van woorden, door jonge spelers, die op stalen<br />
tafeltjes met bungelende benen zitten.<br />
Helaas werd dit interessante openingsbeeld direct teniet gedaan door ingestudeerde danspassen,<br />
waarbij het duidelijk werd dat sommige spelers niet goed wisten waarom ze deze bewegingen<br />
uitvoerden. Dit ging ten koste van het authentieke spel, maar daarna slaagden de spelers er toch<br />
in het toneel te veroveren. Mijn uithoudingsvermogen werd eindelijk beloond nadat het thema<br />
eenzaamheid eerst van alle denkbare moralistische kanten belicht werd. Zo luchtte een speelster al<br />
dichtend haar hart aan haar vriendin. Woorden als ‘Scheisse, Arschloch und Schwein‘ behoorden tot<br />
haar poëtische vocabulaire. Het toneelbeeld werd zo tot een speelweide voor de dynamische spelers<br />
en plotseling begon de opvoering te leven en kon er ook gelachen worden. De jonge spelers kwamen<br />
in deze fase van de voorstelling het best tot hun recht, omdat ze authentiek waren. Dit viel in het<br />
bijzonder op in de gesprekken van de meisjes. Plotseling kwamen de drie mannelijke medespelers<br />
dansend het toneel opgelopen met gettoblasters op hun schouders en er werd “gegrooved” alsof het<br />
een lieve lust was. De jonge toeschouwers waren onder de indruk en jubelden de solisten toe.<br />
In Jemand da? werd ook overdonderend veel gerapt, omdat een van de spelers over een opvallend<br />
muzikaal en dans-talent bleek te beschikken. In zijn Spaanstalige rapteksten zette hij daarmee<br />
102<br />
103
soms wel de andere spelers in de schaduw. Behalve toen een Turkse medespeelster haar eigen tekst<br />
tegen de muziek in schreeuwde en voor deze explosie van energie zelfs de Spaanstalige Afrikaanse<br />
rapper opzij moest.<br />
Zo had ik graag nog meer gezien van met name de vrouwelijke medespeelsters. Persoonlijke verhalen<br />
werden wel aangestipt, maar het kwam nooit tot een echte verdieping. Een meisje liep plotseling<br />
met een boos gezicht, wild gebarend over het toneel. Maar wat haar zo woedend maakte kregen we<br />
niet te weten, mede omdat ze Koreaans sprak. Waarom nam juist zij de rol van de buitenstaander<br />
in deze voorstelling? Waarom kreeg men niet meer te horen van de rapper, behalve coole beats en<br />
teksten in zijn eigen taal? Het zou interessanter geworden zijn, als deze maskers ook af en toe<br />
afgezet werden.<br />
Avondvoorstelling 2<br />
Horseshoe en Boomgate<br />
Door Lisa Wiegel<br />
Het meest ontroerende moment is de overweldigende staande ovatie. Er gebeurt iets tussen de<br />
zaal en de spelers wat precies de onzichtbare kracht van het International Community Arts Festival<br />
vormt. De manier waarop het publiek deze groep omarmt en toejuicht is zelfs voor de grootste<br />
cynicus hartverwarmend en de dankbaarheid op de gezichten van de acteurs spreekt boekdelen. De<br />
verhalen van de twee toneelstukken die net zijn gespeeld, The Horseshoe en Boomgate, zijn echter<br />
specifiek gericht op een Zuid-Afrikaans publiek, met name het publiek uit de armere townships en<br />
dorpen. Hoe hebben deze vier acteurs uit Durban toch dit publiek - bestaande uit (hoofdzakelijk<br />
westerse) theatermakers, studenten en theoretici - weten te raken?<br />
... Waar wij Nederlanders verwend zijn met relatief hoge budgetten<br />
en toegang tot allerlei rekwisieten, creëren deze acteurs een<br />
volledige wereld door de verbeelding aan te spreken ...<br />
De doelstellingen van PST (Problem Solving Theatre) worden al duidelijk uit de naam van de<br />
theatergroep. Ze maken geëngageerd theater om mensen bewust te maken van hun sociale en<br />
politieke positie en daar verandering in te brengen. Ze kiezen thema’s die actueel en relevant zijn<br />
voor hun publiek. Zo gaat The Horseshoe over de mannen die buiten Zuid-Afrika werden getraind<br />
voor een strijd tegen het apartheidsregime, een strijd die nooit heeft plaatsgevonden. Wat is<br />
er daarna gebeurd met deze mensen, wat voor invloed heeft dat op hen gehad en hoe hebben<br />
ze hun leven weer opgepakt? In Boomgate staat een dorp centraal waar de regering hardhandig<br />
vernieuwingen door probeert te voeren, waarbij de autonomie van het dorp steeds meer in het<br />
gedrang komt. Twee verhalen die niet aansluiten bij de zorgen en belangen van het publiek van het<br />
ICAF, maar verhalen die volgens de acteurs toch verteld moeten worden. En dat merk je. Met een<br />
gepassioneerdheid en toewijding die we zelden in professionele acteurs zien op het Nederlandse<br />
toneel roepen de acteurs van PST met minimale middelen een wereld op. Op een vierkant houten<br />
blok na dat achter op het podium staat is er geen decor. Ook de kostuums en rekwisieten zijn<br />
eenvoudig, en de kostuumwisselingen bestaan uit een hoedje opzetten of een jas uittrekken. Maar<br />
met deze kleine veranderingen in combinatie met hun fysieke acteerstijl wordt er een veelheid aan<br />
personages gecreëerd die elkaar in hoog tempo afwisselen. Dan lopen de vier acteurs gebogen met<br />
hun armen vooruitgestoken als horens onder luid geloei in het rond, en ziedaar, vier koeien op het<br />
podium. Het volgende moment grijpen ze een houten plankje, kruipen op de grond en zijn opeens<br />
soldaten die onder vuur liggen. Iemand gaat zitten op het houten blok, de ander staat erachter,<br />
ze hobbelen op en neer en we zien een krakkemikkige vrachtwagen over een landweggetje rijden.<br />
Waar wij Nederlanders verwend zijn met relatief hoge budgetten en toegang tot allerlei rekwisieten,<br />
creëren deze acteurs een volledige wereld door de verbeelding aan te spreken. En dat is iets wat<br />
de meeste mensen toch aan het denken zal zetten.<br />
... Het is moeilijk om de kwaliteit van een stuk in te schatten<br />
als je niet kan zien wat voor effect het heeft op het publiek en<br />
in de context waarvoor het is bedoeld ...<br />
Deze manier van theatermaken, die vrij tekenend is voor het Zuid-Afrikaanse theater in dit genre,<br />
heeft een sterk verhalend en illustratief karakter. De acteurs vertellen een verhaal direct aan het<br />
publiek, afgewisseld met dialogen, zang en beweging. Het verhaal zelf verdwijnt hierdoor af en toe<br />
naar de achtergrond, te meer omdat het niet herkenbaar is voor dit niet-Zuid-Afrikaanse publiek. De<br />
indirecte, satirische benadering verschilt van de directe westerse aanpak. PST omhult de boodschap<br />
zorgvuldig met komische situaties, mooie beelden en zang die recht uit het hart komt. Het gevaar<br />
ligt op de loer dat de kritische kijk die ze willen bieden op de sociale en politieke situatie in<br />
Zuid-Afrika hierdoor overschaduwd wordt. Maar hier speelt het verschil tussen de oorspronkelijke<br />
doelgroep en het westerse publiek een grote rol. Politieke of sociale kritiek krijgt in de westerse<br />
wereld vaak de vorm van direct en confronterend theater. In de townships van Zuid-Afrika, waar<br />
PST voor speelt, wordt de boodschap op een luchtiger manier met zang en dans overgebracht aan<br />
het publiek. De westerse aanpak zou daar alleen maar op weerstand stuiten en niet effectief zijn<br />
om een standpunt duidelijk te maken. Hierbij wordt het heikele punt van dit festival geraakt: het<br />
is moeilijk om de kwaliteit van een stuk in te schatten als je niet kan zien wat voor effect het<br />
heeft op het publiek en in de context waarvoor het is bedoeld.<br />
104<br />
105
za. 29 maart<br />
za. 29 maart<br />
Sfeerverslag<br />
Door Corrie van Haasteren<br />
Waarschijnlijk vanwege het heerlijke weer (de zon schijnt vandaag voor het eerst tijdens het<br />
festival) ben ik er weer erg vroeg en ik kan nog net Arno Brouwer tot een gesprekje verleiden voor<br />
de talkshow begint. Het is al weer het vierde festival waarvoor hij de publiciteit verzorgt. Arno:<br />
‘Het is een feestje om hier rond te lopen temidden van al die buitenlandse mensen. We hebben nu<br />
de maximum capaciteit, dat wil zeggen zo’n 150 deelnemers per dag. We gaan uit van de kleine<br />
zaal en daar kunnen 170 mensen in. Bij de opening (in de grote zaal) waren er maar liefst 600,<br />
waaronder ook cameraploegen van de NOS en veel persmensen. Ik wist al dat die première van<br />
Hand in Hand een knaller zou worden, het hele eerste elftal van Feyenoord zat namelijk in de<br />
zaal. De toeschouwers waren ook een heel nieuwe doelgroep, 90% van hen gaat nooit naar een<br />
theater. Wat verder heel fijn is, is dat er zoveel mensen zijn die ontzettend waarderen wat je doet.<br />
Ik ben betrokken bij een groep studenten uit Liverpool en heb daarmee een heel leuk contact.<br />
Ons festival is kleinschalig en het is erg fijn dat je hier nog met iedereen kan praten, maar qua<br />
uitstraling is het toch groot.’<br />
In de Morning After Salon zijn vanochtend de jongeren van het Cactus Theater als eerste aan de<br />
beurt. Ze vertellen over het repetitieproces. ‘Je moet over je grenzen heen en niemand lacht je<br />
uit als je fouten maakt. Je leert ook je gevoelens te uiten en daar niet bang van te zijn. Op den<br />
duur doe je dingen die je nooit voor mogelijk had gehouden’.<br />
De acteurs van PST komen daarna aan bod. Ze praten heel zachtjes, geheel in tegenstelling tot<br />
gisteravond. Wel maken ze duidelijk dat je in Zuid Afrika niet zomaar kritiek kunt hebben op de<br />
oudere generatie. Roel Twijnstra vertelt daarna dat Het Waterhuis voor langere tijd in een Zuid-<br />
Afrikaanse gemeenschap heeft gewoond tijdens de ontwikkeling van Kruik: ‘daar worden we een<br />
onderdeel van de gemeenschap. Is dat dan community theater? Ik weet het niet precies. Maar als<br />
je me vraagt naar Kwaliteit zeg ik: het is de echtheid van wat je doet. Hoe je dat uit je spelers<br />
haalt is een kwestie van vertrouwen en er vooral veel tijd voor nemen’.<br />
Het in Rotterdam gevestigde Formaat dat gisteren ook een voorstelling gaf, vertelt bij monde van<br />
Luc Opdebeeck over de werkwijze van zijn groept: ‘Bij onze voorstellingen kunnen de toeschouwers<br />
107
inspringen als ze de inhoud van het stuk willen veranderen. We werken met en voor mensen aan de<br />
onderkant van de samenleving, zoals zwervers en psychiatrische patiënten. Door onze voorstellingen<br />
kunnen we soms de situatie van die mensen veranderen. Zo was er een dakloze die vertelde dat hij<br />
alleen maar op één bepaalde bank in het park mocht slapen. Wij hebben dat op het toneel laten<br />
zien en daarna heeft een wethouder de regels veranderd’.<br />
De indrukwekkende acrobatiek uit Hand in Hand doet me deze middag kiezen voor de workshop<br />
Circus en Community. Ik wil een antwoord op de vraag wat circus met community art te maken<br />
heeft. Helen Crocker, medeoprichter en -directeur van Circomedia uit Bristol, neemt een voorschot<br />
op het antwoord: ‘Ik kom uit Engeland en ben danseres. Zo’n 25 jaar geleden kon je bij ons alleen<br />
iets over de circuskunsten leren als je in een circusfamilie geboren was. Drie jaar geleden werd bij<br />
ons het circus als officiële kunstvorm erkend. Wij leiden overigens alleen mensen op die niet met<br />
dieren werken, want dat is een heel andere discipline. In onze beginperiode was de verhouding<br />
met de traditionele circuswereld heel problematisch. Gelukkig is dat nu verbeterd. We krijgen ook<br />
subsidie, waardoor de hele opleiding gratis is. De circustraining wordt ook veel gebruikt om kinderen<br />
van de straat te houden. De kinderen waarmee we werken ontwikkelen een heel positief zelfbeeld.<br />
Ze worden nu waarschijnlijk voor het eerst van hun leven gewaardeerd en ze leren angsten te<br />
overwinnen. De training is trouwens een combinatie van sport (zonder het competitieve aspect)<br />
en kunst. Behalve vertrouwen in jezelf heb je ook vertrouwen in anderen nodig, dus je ontwikkelt<br />
je ook heel sterk op sociaal gebied’.<br />
Mia Grijp van de Belgische theatergroep Sering is er ook weer. Omdat haar groep al drie keer eerder<br />
een voorstelling op het festival heeft gepresenteerd, beperken ze zich deze keer tot een workshop.<br />
Mia: ‘Het is wel een verschil. Ik ben nu zorgeloos en hoef alleen maar te genieten. Wat mij betreft<br />
mogen de voorstellingen en vooral de workshops langer duren, want vooral dan is er sprake van<br />
kruisbestuiving tussen de makers.’<br />
De Dialogen bestaan uit ‘Zonsondergang’ en ‘Maatschappelijke Stage’. In beide eenakters gaat het<br />
vooral om de confrontatie tussen oud en jong. In het eerste stuk is er na de aanvankelijke afwijzing<br />
van contact door de oudere bewoonster, sprake van een toenadering tussen beide partijen. In<br />
‘Maatschappelijke Stage’ komen de twee werelden uiteindelijk juist niet bij elkaar. Ik geniet van<br />
het spel van zowel de oudere als de jongere actrices.<br />
Na alweer een lekkere maaltijd, krijgen we die avond als kleine zaalproductie Familie A la Turca<br />
voorgeschoteld: de belevenissen van een doodgewoon Turks gezin in Nederland. In dit stuk gaat het<br />
over een moderne Turkse familie waarvan de vader al dertig jaar geleden in Nederland is gekomen.<br />
De man is hier getrouwd en hier voedt hij samen met zijn geëmancipeerde Turkse vrouw zijn drie<br />
kinderen op. Alles gaat goed, maar dan wordt hij ontslagen en ontstaan er spanningen binnen het<br />
gezin. Het blijkt dat vooral zijn oudste zoon eigenlijk conservatiever is dan zijn ouders. Met name<br />
zijn zusje wordt door hem geterroriseerd.<br />
Regisseur Güner Güven, die ook de rol van de oudste zoon speelt, slaagt erin om de problemen<br />
in het gezin boven de typische integratieproblematiek uit te tillen en voor iedere toeschouwer<br />
herkenbaar te maken. Daarnaast was het ondanks de vele problemen, toch een hele lichte en vrolijke<br />
voorstelling. Een prachtig voorbeeld van de kracht van wijktheater.<br />
De laatste voorstelling van vandaag wordt gepresenteerd door het Bregamos Community Theatre<br />
uit New Haven (USA) met Kingdom. Het stuk is een rapmusical en gaat over de aantrekkingskracht<br />
die de Kingsbende op werkeloze jonge Latino’s uitoefent en die dezelfde wervingstaktiek hanteren<br />
als het Amerikaanse leger, waarbij eveneens het gebruik van geweld wordt geïdealiseerd. Kingdom<br />
was een boeiende voorstelling, vond ik, en ook door het gebruik van rap en dance heel verrassend,<br />
maar het duurde mij alleen veel te lang. Tijd om te gaan slapen, dus.<br />
Dan is het weer tijd voor de middagvoorstelling. Mijn voorkeur gaat uit naar de Pendrecht Dialogen<br />
van theatergroep Bureau d’Arts sans Frontières (BAF). Ik vind het wel erg jammer dat ik daardoor<br />
de talkshow van de Liverpoolse mediakunstenaars van Tenantspin moet missen. Deze zelfde middag<br />
maken ze namelijk met bewoners van bejaardenhuis Simeon en Anna een talkshow tv-programma<br />
die via het web wordt uitgezonden.<br />
Met de bus rijden we naar de <strong>Rotterdams</strong>e wijk Pendrecht, waar de oprichters van BAF een voormalige<br />
winkel omgebouwd hebben tot wijktheater. In deze ruimte krijgen we ook de Dialogen te zien, maar<br />
allereerst gaan we naar een piepklein winkeltje aan de overkant, om naar de Pendrecht Monologen<br />
te kijken. Het stuk wordt gespeeld door drie bejaarde dames die over hun lange leven in Pendrecht<br />
vertellen. De actrices verhalen over de liefde die ze ondanks alle problemen voor hun wijk hebben<br />
en over hun twijfel of ze hier wel tot het eind van hun leven kunnen blijven.<br />
108<br />
109
workshops<br />
w 1 Community Music Workshop<br />
Door Anouk Smeenk<br />
Lee Higgins stelt zichzelf voor: hij is werkzaam op het Liverpool Institute of Performing Arts,<br />
waar hij het community drama en muziekprogramma aanstuurt. Hij zegt constant op zoek te zijn<br />
naar internationale uitdagingen, waardoor hij community music in vele vormen en contexten<br />
tegenkomt.<br />
Community music is voor hem een vorm van muziek waarbij mensen het uitgangspunt zijn. Volgens<br />
Higgins kun je met een diversiteit van mensen en plaatsen gelijke kansen creëren door middel<br />
van community music. Met zijn onderzoekswerk - hij is gepromoveerd op dit onderwerp - helpt hij<br />
community muzikanten reflecteren op hun praktijk.<br />
Als tweede gast, stelt Carlo Balemans zich voor. Hij is dirigent en docent op het Codarts<br />
Conservatorium in Rotterdam. Hij geeft onmiddellijk aan dat hij niet zo goed weet wat community<br />
music is en ook niet of zijn werk wel in die categorie past. Balemans heeft een interculturele<br />
voorstelling gemaakt voor het ICAF, genaamd Santa Cecilia on da Move. Het is een mengsel van<br />
Westerse fanfare, Antilliaanse Brass band, Marokkaanse muziek, klassieke vioolmuziek en zang van<br />
een Belgische zangeres. Zijn doel daarbij is om al deze culturele achtergronden en methodes met<br />
elkaar te laten communiceren. Balemans stelt vervolgens een aantal gevoelige kwesties aan de orde,<br />
waar heftig op wordt gereageerd vanuit de workshopdeelnemers. Hij vindt Westerse orkesten saai en<br />
stelt dat ze weinig creatief zijn. De normatieve uitspraken van Balemans schieten bij een deelnemer<br />
in het verkeerde keelgat en hij vraagt daarom om nadere toelichting. Een aantal geschoolde musici<br />
springen hem bij dat Westerse muziekvormen wel degelijk kwaliteit bezitten. Het misverstand wordt<br />
vrij snel verholpen en dan vraagt iemand aan Higgins of hij nu kan beoordelen of Carlo Balemans<br />
community music bedrijft. Hij reageert lachend dat hij geen community music-politie is, maar<br />
wel kan stellen dat mensen zoals Balemans nodig zijn. Zijn verhalen uit de praktijk creëren een<br />
bewustzijn, waardoor andere muzikanten kunnen begrijpen wat ze doen als muzikant, en wat ze<br />
teweeg brengen. Namelijk: mensen bij elkaar brengen. Ook wordt er, door mensen zoals Balemans,<br />
een discussie in gang gezet waar niet alleen academici maar ook de community muzikanten zelf<br />
aan kunnen deelnemen. De workshop eindigt met een man uit de groep die fluisterend concludeert;<br />
‘Jammer dat er geen muziek te horen was’.<br />
110<br />
111
Een Ander Perspectief op<br />
de Community Music Workshop<br />
Door Sharon den Breems<br />
Hoe kunnen verschillende muziekvormen worden gecombineerd en problemen die hierbij komen<br />
kijken worden opgelost? In het eerste deel van de workshop gaat Lee Higgins in op wat hij als<br />
community music beschouwt. Het tweede deel van de workshop is gewijd aan de uitvoering van<br />
de compositie Santa Cecilia on da Move, die morgenmiddag ter afsluiting van het ICAF zal worden<br />
opgevoerd en waarin uiteenlopende muziekstijlen zijn verenigd.<br />
Community music blijft een complex fenomeen, want wanneer valt iets onder community music<br />
en vooral: wie bepaalt dit? Volgens Lee Higgins is deze vorm van muziek voortgekomen uit<br />
community art en uit experimenten met muziek, waarbij de punkscene zeer invloedrijk is geweest.<br />
De muziekvorm gaat volgens Higgins vooral om het spelen in een band en om het creëren<br />
van mogelijkheden. Community music is niet zozeer een genre; vooral de context waarin deze<br />
muziekvorm zich begeeft is belangrijk. Daarbinnen is de stem van de mensen die aan de projecten<br />
meewerken van belang. Het gaat om mensen mogelijkheden bieden zich te uiten. Natuurlijk speelt<br />
het publiek bij community music ook een rol. Door middel van experimenteren met muziek wordt<br />
ernaar gestreefd het publiek kwalitatief hoogstaande ervaringen mee te geven, waarbij zowel<br />
muzikale als sociale aspecten van belang zijn.<br />
Dit is precies wat Santa Cecilia on da Move nastreeft. Het is een project waarbij de klassieke stijl<br />
van de Westerse fanfares en harmonie-orkesten wordt gecombineerd met de Caribische muziek van<br />
Antilliaanse brassbands. Brassband Rijnmond, een orkest van Europees topniveau, en de Music<br />
Matters Brassbandschool, een opleidingsplaats voor Caribische blaasmuziek, hebben voor dit<br />
project de handen ineen geslagen. Carlo Balemans, dirigent en tevens maker van de voorstelling,<br />
geeft in dit gedeelte van de workshop de toeschouwer een kijkje in het maak- en werkproces van<br />
de voorstelling. Het werken met twee disciplines leidt onvermijdelijk tot problemen, aangezien<br />
beide totaal verschillende conventies en gewoontes kennen. Maar de combinatie kan ook zeer<br />
interessante meerwaarde opleveren. De groepen verschillen vooral qua ritmes. De Westerse brassband<br />
heeft een vast en automatisch ritme, terwijl het ritme van de Antilliaanse brassband swingend en<br />
los is. Muzikale, maar ook persoonlijke problemen moeten door middel van communicatie worden<br />
opgelost. En het leuke is dat de oplossing soms uit onverwachte hoek komt en dat de spelers het<br />
probleem vaak zelf oplossen. Een nieuwe manier van muziek maken is het resultaat. Dat is meteen<br />
de essentie van community music. Door experimenteren, het geven van meningen en vooral ook het<br />
luisteren naar meningen van anderen ontstaan uiteenlopende problemen. Het oplossen van deze<br />
problemen leidt vervolgens tot compleet nieuwe vormen van muziek, waar iedereen zijn bijdrage<br />
aan heeft geleverd.<br />
w2 Circus en Community Arts<br />
Door Margreet Zwart<br />
Het was een kleine teleurstelling voor een aantal deelnemers toen bleek dat we niet zouden leren<br />
jongleren of trapeze zwaaien bij de workshop Circus en Community Arts. De workshop was vooral een<br />
inhoudelijk verhaal gericht op de geschiedenis van circusscholen in Bristol (UK) en Rotterdam (<strong>NL</strong>)<br />
en de zoektocht naar erkenning voor circus als kunstvorm. Dus geen jongleerballen of leeuwen, maar<br />
Helen Crocker en Thomas Kole die enthousiast uitleggen waarom circus werkt als community art.<br />
Voormalig choreografe en performer Helen Crocker heeft ruim twintig jaar gestreden voor de<br />
erkenning van circus als een kunstvorm. Niet alleen de Britse regering heeft moeite met het<br />
accepteren hiervan, maar ook in Nederland duurt het jaren tot circus als autonome kunstvorm<br />
wordt gezien. Inmiddels heeft Crocker circusschool Circomedia opgericht in het Engelse Bristol en<br />
ook in Rotterdam bestaat sinds twee jaar een erkende circusopleiding aan de Codarts Hogeschool<br />
voor de Kunsten.<br />
... Een andere vaardigheid die de deelnemers leren, is het aangeven<br />
van grenzen en het respecteren van andermans grenzen ...<br />
Circomedia biedt verschillende cursussen aan op zowel amateur als professioneel niveau. Er is<br />
bijvoorbeeld een jeugdgroep, een docententraining en een opleiding tot professioneel circusartiest.<br />
Ook zijn er cursussen te volgen ter recreatie en dat zijn vaak de momenten waarbij het circus de<br />
mensen uit de ‘community’ ontmoet. Men richt zich vooral op de sociaal-economische achtergestelde<br />
inwoners van Bristol. Door nieuwe vaardigheden te ontwikkelen, helpt het circus hun leven te<br />
verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan koorddansen en het zelfvertrouwen wat daar voor nodig is.<br />
De combinatie tussen kunst en sport spreekt verschillende mensen aan, waardoor het bereik vrij<br />
groot is binnen de ‘community’. Jongeren zien veel uitdaging in de ‘gevaarlijke’ kunsten zoals het<br />
trapezezwaaien. Ook hierbij speelt vertouwen een belangrijke rol en dan vooral het openstellen<br />
voor elkaar. Een andere vaardigheid die de deelnemers leren, is het aangeven van grenzen en het<br />
respecteren van andermans grenzen. Hoewel het soms goed is om je grenzen te verleggen is het<br />
nog beter je eigen kunnen in te schatten, zeker wanneer je boven in de lucht hangt aan de trapeze.<br />
Deze uitdagende maar riskante activiteiten kunnen alleen worden aangeleerd onder professionele<br />
begeleiding. Het trainen van de trainers is dan ook op beide circusscholen een groot onderdeel<br />
van het programma.<br />
Om als circus echt iets te kunnen bereiken binnen een wijk, is het vooral belangrijk om op dezelfde<br />
plek te blijven. Korte projecten kunnen wel kleine effecten teweegbrengen maar volgens Helen<br />
112<br />
113
Crocker is het essentieel om een vast onderdeel uit te maken van de wijk. Dit geeft de inwoners<br />
vertrouwen in de organisatie en mensen kunnen zichzelf blijven ontwikkelen. Vergelijkbaar is het<br />
‘social circus’ waar een van de deelnemers ervaring mee heeft. Dit is vooral een manier om kansarme<br />
kinderen te bereiken en ook hier staat de zelfontplooiing centraal. Geen grote shows met luid<br />
applaus; dat moet zo lang mogelijk wachten. Wanneer de resultaten het belangrijkst zijn, zullen<br />
de deelnemers namelijk vaak stoppen als ze die waardering hebben gehad, terwijl er nog genoeg<br />
te ontdekken is en de kwaliteit te vergroten.<br />
Het community circus is een kunstvorm die veel mensen aanspreekt vanwege het uitdagende karakter<br />
en de verschillende vaardigheden die er bij komen kijken. Het leeuwen temmen is niet meer van<br />
deze tijd, maar samenwerken, (zelf)vertrouwen en respecteren blijven waardevol in ieders leven.<br />
Een Ander Perspectief op<br />
de Workshop Circus en Community Arts<br />
Door Denise Harleman<br />
De workshop Circus en Community Arts werd geleid door Helen Crocker, medeoprichter en- directeur<br />
van Circomedia, een bekende circusopleiding uit Bristol. Uit haar inleiding blijkt dat het 25 jaar<br />
geleden nog ondenkbaar was om een circusopleiding te volgen tenzij je zelf uit een circusfamilie<br />
kwam. Pas wanneer het politieke theater opkomt en het circus dit politieke karakter enigszins<br />
overneemt, wordt het circus voor iedereen toegankelijk. Ook legt ze uit wat de term `New Circus’<br />
inhoudt, namelijk circus zonder dieren.<br />
Eigenlijk hoop je als luisteraar dat je na deze geschiedenisles zelf aan de slag mag gaan met<br />
acrobatische toeren. De term workshop suggereert toch altijd een bepaalde mate van participatie.<br />
... Het streven naar een eenduidig criterium met betrekking tot<br />
kwaliteit lijkt hiermee uitgesloten ...<br />
Deze hoop verdwijnt als sneeuw voor de zon wanneer de tijdslijn verder wordt vervolgd. Ditmaal<br />
wordt de aandacht gericht op het ontstaan van de circusopleidingen in Europa.<br />
Na het bespreken van één van de opleidingen is de volgende aan de beurt en langzaam slaat de<br />
verveling toe. Dat er zeker een aantal interessante punten aangesneden worden, bijvoorbeeld met<br />
betrekking tot het vinden van talent en de juiste manier om dit talent te ontplooien, is duidelijk<br />
maar al met al is deze workshop gortdroog. Voor de mensen die in het circusveld aan het werk<br />
zijn zal deze workshop ongetwijfeld interessant zijn. Juist voor hen is het belangrijk om te kijken<br />
hoe circusopleidingen zich beter kunnen ontwikkelen en hoe het werkveld vergroot zou kunnen<br />
worden.<br />
Ook voor de workshops blijkt te gelden dat kwaliteit niet zo gemakkelijk te duiden is. Wat voor de<br />
ene toeschouwer oersaai is, zal voor een ander een bron van kennis kunnen zijn. Wederom geldt<br />
dat het per persoon en dus per interesse verschilt wat leuk en minder leuk is. Het streven naar een<br />
eenduidig criterium met betrekking tot kwaliteit lijkt hiermee uitgesloten.<br />
w3 PETA<br />
Door Alinde Hoeksma en Jan-Willem van den Heuvel<br />
‘Ieder mens heeft 3 ontwikkelingsstadia in zich’, begint Ernie Cloma, de bijna goeroeachtige artistteacher<br />
van The Philippines Educational Theater Association (PETA): ‘Een kind, een volwassene<br />
en een oudere. Veel mensen zijn vergeten hoe het is om kind te zijn’. Cloma geeft deze workshop<br />
samen met danser en choreograaf Joaquin Yabut (‘Just call me Jack’), waar hij al meer dan 30 jaar<br />
mee samenwerkt op de Filippijnen. Cloma is één van de oprichters van de PETA People’s Theatre<br />
School, en het is bijzonder dat hij na meer dan 30 jaar nog steeds zo veel enthousiasme, energie<br />
en levenslust in een workshop weet te leggen.<br />
We doen eerst allerlei geestige kennismakingsspellen, waarbij we uitgedaagd worden elkaar gedag<br />
te zeggen met delen van ons lichaam en waarbij we de namen van onze mededeelnemers in<br />
114<br />
115
in een groepje waarin de zeer uiteenlopende woorden theater, euforie, inbeelden, zon, vrijheid en<br />
verbazing zijn gekozen. We bundelen onze creativiteit en voegen alle woorden samen tot de zin<br />
‘stel je de euforische opkomst van de zon voor en verbaas jezelf over de theatrale vrijheid’. Wanneer<br />
we ook deze woorden weer in beelden moeten vertalen, wordt er vermoedelijk voor het eerst in de<br />
geschiedenis een euforische, breed lachende zon door mensen uitgebeeld.<br />
Hoeveel we ook gedaan hebben, iedereen lijkt teleurgesteld te zijn dat de workshop op zijn einde<br />
loopt. In een kort nagesprek onderstreept Cloma dat theater van binnenuit moet komen en niet moet<br />
worden opgelegd. Door ons te laten werken vanuit een favoriet woord, kwam het theater dicht bij<br />
onszelf te liggen. Ik werd meegetrokken in het enthousiasme van Cloma en Yabut en bij de andere<br />
deelnemers zag ik hetzelfde gebeuren. Het leek alsof iedereen zich daadwerkelijk weer even kind<br />
voelde. Vanuit kinderlijke gevoelens lijken mensen zich vrijer te bewegen. Misschien is dit wel één<br />
van de geheimen die helpt bij het creëren van kwaliteit in community theatre.<br />
w4 Collectieve Creatie en Community Film met Els Dietvorst<br />
Door Suzanne van Reeven<br />
sneltreinvaart uit ons hoofd moeten leren. Nu we zijn opgewarmd en elkaar enigszins hebben leren<br />
kennen, begint het echte werk. Bij een klapspel in een kring moeten we één voor één ons favoriete<br />
woord noemen. De woorden die voorbij komen variëren van ballon, muziek en kikker tot vrijheid,<br />
liefde en verbeelding. We moeten nu een plek in de ruimte kiezen en hier in een houding gaan<br />
staan die we bij ons woord vinden passen. Iedereen moet zijn woord nog een keer noemen en daar<br />
een beweging bij maken. Van daaruit gaan we op zoek naar mensen die qua woord en beweging<br />
bij ons passen. In groepjes maken we vervolgens een korte scène waarin we op een fysieke manier<br />
onze woorden, of een gezamenlijk kenmerk daarvan, tot uiting brengen.<br />
Nadat we in het eerste gedeelte van de workshop uit onze eigen inspiratie hebben geput, krijgen<br />
we een korte les in Filippijnse dans. Het principe van geven en nemen ligt hieraan ten grondslag.<br />
We ‘geven’ door naar voren te leunen en ons lichaam te openen en we ‘ontvangen’ door naar achter<br />
te hangen en onze armen te sluiten. We leren eerst allerlei voetbewegingen, waarna we ook met<br />
onze armen en handen gaan werken. Iedere vinger speelt hierbij een rol. We kijken verbaasd toe<br />
hoe ver Yabut zijn vingers naar achter kan buigen. Lachend vertelt hij dat zijn moeder vroeger elke<br />
dag zijn vingers oprekte. Na de korte dansles wordt het thema van favoriete woorden weer opgepakt:<br />
we worden gevraagd met de zojuist geleerde technieken ons woord in een beweging te vertalen.<br />
In het laatste gedeelte van de workshop moeten we opnieuw groepjes vormen. In plaats van onze<br />
woorden om te zetten in beweging, wordt ons dit maal gevraagd een zin te vormen. Ik kom terecht<br />
Kunstenares Els Dietvorst vertelt in haar workshop ‘Collectieve Creatie als basis voor een sociale<br />
beweging’ over haar mooie project ‘De terugkeer van de Zwaluwen’ dat zich in de multiculturele<br />
Anneessenswijk in Zuid Brussel afspeelt. Het betreft een 6-jaar durend multimediaproject waarin<br />
‘communicatie’ centraal staat. Met alle mogelijke artistieke middelen (video, foto’s en teksten) is<br />
Dietvorst op zoek gegaan naar een nieuwe artistieke vorm om het individu in de wijk zoveel mogelijk<br />
in haar kunst te laten participeren. Deze middelen worden gebruikt om de inwoners en hun dromen<br />
te laten zien. Ze kiest er voor om het project in 3 fasen in te delen. Tijdens de workshop krijgen<br />
we een goed beeld van deze fasen door de projectie van veel mooie videofragmenten, aangevuld<br />
met uitleg van de kunstenares zelf.<br />
Het eerste jaar, 1999, loopt Els Dietvorst door de wijk om er kennis mee te maken.<br />
Ze praat met voorbijgangers en drinkt thee met de inwoners. Ze laat deze tocht vastleggen door drie<br />
studenten. Het resulteert in foto’s, video’s en installaties. Nadat ze al deze informatie verzameld<br />
heeft, bekijkt ze hoe ze de mensen zoveel mogelijk kan betrekken bij het project. Zo ontwikkelt<br />
ze met hen enkele tijdschriften en videoloops. De magazines volgen het kunstproces met tekst<br />
en foto’s. Door ze uit te delen, kunnen wijkbewoners volgen wat het proces inhoudt en kan men<br />
portretten van de deelnemers lezen en bekijken. Volgens Els Dietvorst waren deze publicaties het<br />
sterkste onderdeel van haar project.<br />
Er wordt door de wijkbewoners minder interesse getoond in het meehelpen aan de videoloops. Er<br />
zijn maar drie mensen die hier op in gaan. Toch leidt dit tot drie mooie videoportretten. Zo laat Els<br />
Dietvorst ons een fragment zien van het portret van Miguel. Hij wil graag prins van België worden.<br />
116<br />
117
Eigenlijk wilde hij de echtgenoot van Prinses Diana worden, maar aangezien zij al overleden is gaat<br />
hij op zoek naar een andere prinses. Zijn speurtocht is onderwerp van deze film.<br />
Nadat de drie portretten op film staan, besluit de kunstenares een aantal audities te houden<br />
in de buurt om acteurs en actrices te zoeken. De uiteindelijk 33 overgebleven mensen zijn zeer<br />
verschillend. Volgens Els Dietvorst maakt juist de mix het resultaat zo sterk. De jongste is 5<br />
jaar oud en de oudste 55. Ook hun karakter en dromen zijn zeer verschillend. Dan begint het<br />
ontwikkelingsproces. Zo moeten de deelnemers bijvoorbeeld zoeken naar hoe ze elkaars karakter<br />
beter kunnen leren kennen. Vervolgens leren ze ook wat fictie en abstractie is. ‘Ik wilde graag<br />
dat ze daarmee experimenteerden’. Dan krijgen ze de opdracht om een minuut lang zelf verzonnen<br />
materiaal te laten filmen. Dit mag ook zeer abstract zijn. Als dit op film staat, begint de derde<br />
fase: het maken van een echte speelfilm. Voor Dietvorst zelf had dit onderdeel niet gehoeven,<br />
want zij vond juist het experimentele gedeelte het meest interessant. ‘Maar dat was de wens van<br />
de spelers, want ze wilden niet telkens met zichzelf worden geconfronteerd’. De film is geen groot<br />
succes, hoewel hij een paar keer in een grote bioscoop is vertoond. Nu is hij alleen nog in culturele<br />
centra’s te zien.<br />
Toch is Dietvorst trots op wat ze heeft bereikt. ‘Het heeft ook een maatschappelijke functie gehad.<br />
Miguel is schizofreen en ik merkte dat het tijdens het proces steeds beter met hem ging’. Kortom,<br />
het was niet alleen een mooi project, maar ook wel degelijk van maatschappelijk belang.<br />
Een Ander Perspectief op<br />
Els Dietvorst’s Workshop<br />
Door Frouwke Hendriks<br />
In dit ICAF-onderdeel neemt Els Dietvorst ons mee naar haar project en legt met behulp van<br />
verschillende filmfragmenten haar manier van werken uit. De buurtbewoners zijn de acteurs en hun<br />
ervaringen worden omgetoverd tot fictieve verhalen. Zelf heeft ze in de periode van haar project<br />
ook in de buurt gewoond, zodat ze geen toeschouwer was, maar buurvrouw.<br />
Een vaste kern was noodzakelijk voor de sturing van het project. Dit stond in tegenspraak met het<br />
karakter van een zwaluw, die altijd weer wegtrekt. De zwaluw staat in dit project symbool voor de<br />
vele migratiegolven die de wijk gekend heeft. In plaats van wegtrekken probeerde Els Dietvorst een<br />
duurzame ruimte te creëren om een dialoog te beginnen. De dialoog was ook in de workshop van<br />
belang. Ook daarin waren deelnemers afkomstig uit verschillende landen, stelden vragen over het<br />
project en deelden soms hun eigen ervaringen op community artgebied. Uiteindelijk mondde dit<br />
uit in een geanimeerde discussie tussen verschillende kunstenaars en projectleiders.<br />
Deze workshop bevat een hoog informatief gehalte, maar ontbeert echte actie. Er wordt vooral<br />
gepraat. In haar eigenlijke projecten geeft Els Dietvorst wel aan dat actieve deelname van alle<br />
partijen in een proces een voorwaarde is. De ‘ander’ wordt dan niet enkel als inspiratiebron gebruikt,<br />
maar wordt tot medeontwerper, aldus Dietvorst. In haar Brusselse project heeft ze dit principe zeker<br />
toegepast, maar in haar workshop is het veel minder uit de verf gekomen<br />
w5 Cactus Theater: hiphop en respect<br />
Door Pim Kouwenberg<br />
‘Als iedereen even snel wat tafels en stoelen aan de kant zet kunnen we beginnen’. Nog voor de<br />
laatste tafel is verplaatst start de muziek en gaat een van de jongens van Theater Cactus voor ons<br />
staan. Hij gebaart dat we hem moeten volgen en in een paar minuten staat iedereen te hiphoppen.<br />
Als de track voor de derde keer start besluit Barbara Kemmler, regisseuse bij Theater Cactus, dat<br />
iedereen warm genoeg is en dat we kunnen gaan schrijven.<br />
Wij, de deelnemers van de workshop, krijgen de opdracht om twee personen in gedachten te nemen,<br />
de ene persoon respecteer je wel en de andere niet. Over de ene persoon moeten we zo veel mogelijk<br />
opschrijven in een paar minuten. Daarna doen we hetzelfde over de andere persoon en met de<br />
laatstgeschreven tekst gaan we aan de slag. Iedereen moet voorlezen wat hij of zij geschreven<br />
heeft. Veel mensen schrijven over familie of over hypothetische personen: ‘ik heb geen respect<br />
118<br />
119
voor mensen die geen respect voor anderen hebben’. En een enkeling beschrijft een (anti)held. Als<br />
iedereen aan de beurt is geweest en alle teksten in het Engels en/of Duits vertaald zijn gaat de<br />
jongen die ons leerde dansen beatboxen. Het is nu de bedoeling dat sommige van ons hun tekst<br />
rappen op de muziek.<br />
Pas dan vertelt Kemmler wat we zojuist gedaan hebben. Kemmler legt uit dat we zojuist een verkorte<br />
repetitie voor haar voorstellingen hebben meegemaakt. Normaliter neemt ze veel meer de tijd om<br />
overal op in te gaan, maar dit keer was die tijd er gewoon niet. Kemmler vertelt dat ze trots is op<br />
onze resultaten: de persoonlijke verhalen die wij vertelden zijn gaan leven op het moment dat het<br />
een rap moest worden. Er ontstaat iets dat heel eerlijk is en daarom is het zo’n speciaal moment.<br />
Ik vond het een prettige ervaring omdat hoe verschillend we ook allemaal zijn, iedereen er met<br />
respect voor elkaar zat.<br />
Tijdens het maakproces van haar voorstellingen verrast Kemmler haar spelers met opdrachten<br />
zodat ze weinig tijd hebben om na te denken en heel primair reageren. Omdat wij vrijwel geen<br />
tijd hebben gekregen om na te denken over wie we zouden schrijven, schrijven we heel eerlijk,<br />
waardoor het eindproduct ook heel eerlijk wordt. Voor een voorstelling zou Kemmler de verhalen<br />
gaan abstraheren en ze vertelt dat het resultaat van een dergelijke abstractie de avond ervoor te<br />
zien was in de voorstelling Jemand da?.<br />
w6 Boerenerfgoed<br />
Door Maartje Kloeg<br />
de film stop om de beelden te illustreren. Vanuit het publiek was er veel respons. Een vrouw was<br />
duidelijk ontroerd.<br />
Uit hetgeen wat Valk ons vertelde kwam vooral naar voren dat de manier waarop je de boeren<br />
benadert heel belangrijk is. Er is eerst gekeken naar hoe de boeren leefden en wat er gaande was.<br />
Valk gaf hier een voorbeeld van een vrouw die altijd stil was wanneer haar man aan het woord<br />
was. Dit was juist een aanleiding om terug te komen wanneer de man niet thuis was, om naar<br />
het verhaal van de vrouw te luisteren. Het is interessant om te kijken wat er achter de anekdotes<br />
zit. Het is heel belangrijk om vertrouwen op te bouwen bij de boeren en hier is veel tijd in gaan<br />
zitten. Ze hadden de verhalen van de boeren nodig, om het universeler te maken. Ze wilden hun<br />
verhalen terug geven in een vorm die de boeren begrepen. Ze brachten de verhalen terug naar de<br />
plaats waar het begon. Valk vertelde ons dat je bij een eerste introductie echt eerlijk moet zijn.<br />
Je moet zeggen waar je voor komt en dan krijgen de mensen vertrouwen in je. Ze hebben duidelijk<br />
gemaakt dat het hun om de boeren zelf ging en niet om het theater.<br />
Aan het eind van de workshop zegt een vrouw uit Engeland dat zij zo genoten heeft van de manier<br />
waarop het verhaal verteld werd. Hierop laat Valk weten dat zij blij is om dit te horen, omdat zij<br />
een beetje ongerust was over de workshop. Daarop bedankte de vrouw haar voor het feit dat zij aan<br />
het begin van de workshop een hand gaf. De vrouw liet weten zich een beetje als buitenstaander<br />
te voelen omdat zij geen Nederlands spreekt en niemand haar in drie dagen gedag had gezegd. Als<br />
komische afsluiter van de workshop, zegt Valk: ’It was nice to meet you, but you have to go now’.<br />
Met hard gelach wordt de workshop afgesloten.<br />
De workshop werd in een kleine ruimte gegeven. Langs de muren stonden stoelen opgesteld die<br />
met hun voorkant richting het midden wezen. Voor de achterste muur stond een diascherm. Saskia<br />
Valk gaf iedereen een hand en stelde zich voor. Zij was degene die de workshop gaf. De workshop<br />
werd door veertien mensen, allemaal blank en onder andere afkomstig uit landen als Engeland en<br />
Zweden. Het grootste deel van hen sprak Engels.<br />
Valk is docent theatermaker aan de Toneelacademie in Maastricht. Zij is een van de initiatiefnemers<br />
en begeleiders van het project: ’Boerenerfgoed’. Het idee voor dit project ontstond in 2005. In<br />
Limburg heeft er een herindeling van het platteland plaatsgevonden met vele gevolgen voor de<br />
boeren. Het Limburgs Museum, het Huis voor de Kunsten Limburg en de Toneelacademie in Maastricht<br />
gingen op zoek naar de verhalen achter deze herinrichting. Dit resulteerde in een project waarbij op<br />
zes verschillende plekken in Limburg een voorstelling gecreëerd werd met amateurs, theatermakers,<br />
boeren en studenten van de Toneelacademie.<br />
Nadat Valk ons over het project had verteld liet zij op de videoprojector beelden zien van een<br />
film over ‘Boerenerfgoed’. Tijdens de beelden vertelde Valk over het project en af en toe zette zij<br />
120<br />
121
voorstellingen<br />
Middagvoorstelling 1<br />
De Pendrecht Dialogen<br />
Door Anna Stam en Maartje Kloeg<br />
Pendrecht. Een wijk waar je ‘s avonds als vrouw niet alleen over straat moet lopen. ‘Dat is vragen<br />
om problemen’, volgens een van de spelers van de Pendrecht dialogen.<br />
Afgelopen zondag hebben wij een aantal spelers geïnterviewd en uit alle gesprekken kwam naar<br />
voren dat Pendrecht nog heel onveilig is. Er gebeurt een hoop narigheid, waar je als tiener, maar<br />
ook als oudere, hoe dan ook een keer mee te maken krijgt. Annie van de Velden (76) vertelde<br />
bijvoorbeeld dat zij onlangs betrokken was bij een overval in een supermarkt. De caissière had<br />
precies geleerd hoe ze moest handelen in dit soort situaties zodat er geen gewonden waren gevallen.<br />
Als je dit hoort als universitaire student uit een nette buurt, slik je toch wel even. Daarnaast viel<br />
het ons op dat er al twee jonge meisjes van zeventien jaar zwanger waren of al een kind hadden.<br />
Twee van de zeven jonge vrouwelijke spelers; dat is een hoog percentage aan tienermoeders en<br />
dat alleen al in Pendrecht.<br />
... Oud en jong, allochtoon en autochtoon, krijgen door op deze<br />
manier artistiek samen te werken meer begrip voor elkaar ...<br />
Pendrecht is ook een wijk waar veel allochtonen en oude mensen naast elkaar wonen. Dit zorgt vaak<br />
voor een hoop irritatie tussen deze twee verschillende groepen. De Pendrecht dialogen bestaan<br />
dan ook uit drie scènes die dit soort conflicten aan het licht brengen: ‘Zonsondergang in R&B’,<br />
‘Maatschappelijke stage’ en ‘Rabiaa & Roos’. De eerste dialoog gaat over een oma en twee jongeren<br />
die wachten op de bus. De tieners en de oudere dame lijken op het eerste gezicht tegenovergesteld<br />
van elkaar te zijn, maar beetje bij beetje wordt duidelijk dat ze eigenlijk alledrie in dezelfde<br />
situatie zitten. Ook in ‘Maatschappelijke stage’ komen de ouderen in aanraking met de jongeren.<br />
Dit eindigt echter niet goed. ‘East is east and west is west and never the two shall meet’, is de<br />
niet al te optimistische slotzin.<br />
En dat is nou net de kern van het probleem in Pendrecht waar regisseur Cees Bavius, in opdracht<br />
van de gemeente Charlois, wat aan wil veranderen. Met Pendrechtdialogen wil Bavius niet zozeer<br />
vrede scheppen, maar proberen een dialoog te starten tussen deze twee groepen. Totale vrede is<br />
te ideaal gedacht, volgens hem, en zou alleen maar averechts werken. Pieta Bot, schrijfster van<br />
De Pendrechtdialogen, is door middel van interviews met de inwoners van Pendrecht veel te weten<br />
gekomen over deze wijk. Op basis van deze informatie is zij het script gaan schrijven en zijn er<br />
vervolgens wijkbewoners bij gezocht die de dialogen konden spelen. Oud en jong raakten op deze<br />
manier met elkaar in aanraking en heel sterk naast elkaar op het podium. Een ideale manier dus om<br />
de verstandhouding tussen deze twee groepen op te krikken en wellicht de veiligheid te bevorderen.<br />
Oud en jong, allochtoon en autochtoon, krijgen door op deze manier artistiek samen te werken<br />
immers meer begrip voor elkaar.<br />
Middagvoorstelling 2<br />
Tenantspin<br />
Door Lysanne Erlings<br />
Een live talkshow, gemaakt met en voor bejaarden. Tenantspin, een community tv-kanaal uit<br />
Liverpool, is neergestreken in een bejaardentehuis in Rotterdam. Degenen die er niet bij kunnen<br />
zijn, kunnen de show volgen via het internet, zoals alle uitzendingen van Tenantspin. De makers<br />
van Tenantspin hebben bewust gekozen voor deze locatie. Zij willen mensen bereiken die niet naar<br />
122<br />
123
het theater zouden komen. In hun vertrouwde omgeving, waarin ze zich vrij voelen en actief zullen<br />
reageren, zijn zij te gast in een talkshow. De show van vandaag gaat over de overeenkomsten en<br />
verschillen tussen de steden Rotterdam en Liverpool. Een bejaardentehuis is hier de ultieme plek<br />
voor: oudere mensen hebben veel te vertellen over de geschiedenis van hun stad. De rol van de -<br />
eveneens bejaarde - presentator wordt vervuld door John McGuirk, bijgestaan door een presentatrice.<br />
Gasten zijn een muzikant en een vertaler. De hoofdrollen zijn voor twee inwoners uit Rotterdam.<br />
De presentator en zijn gasten zitten in een halve kring op het podium, met achter zich een portret<br />
van de Nederlandse koningin. De show ontstaat vanuit een huiselijke sfeer. Rotterdam wordt vanuit<br />
de meest positieve kant besproken. De <strong>Rotterdams</strong>e inwoner An van der Vaart praat vol passie over<br />
haar <strong>Rotterdams</strong>e wijk en haar stad, met zijn mooie havens. Ze zegt dat zij toen ze jong was, in<br />
tegenstelling tot de huidige jeugd, blij was met een klein ijsje. Ze is trots op de wederopbouw<br />
van de stad na het bombardement in de Tweede Wereldoorlog. De overige bewoners uit het tehuis<br />
kunnen zich met haar verhaal identificeren: zij hebben het ook zo meegemaakt.<br />
Maar Liverpool doet niet onder voor Rotterdam. Ook deze stad is in het bezit van prachtige havens<br />
en de presentator straalt als hij over zijn stad praat. Vooral toen Liverpool tot culturele hoofdstad<br />
van Europa werd verkozen. Als gevolg daarvan gingen veel meer gewone mensen over cultuur en<br />
kunst praten. De bewoners knikken instemmend: zij zien in de beschrijving van Liverpool hun eigen<br />
Rotterdam terug. Rotterdam is in 2001 ook culturele hoofdstad geweest. Een van de bewoners gaat<br />
met de presentator in gesprek. Er ontstaat een geanimeerde discussie tussen twee bejaarde mensen,<br />
ieder van een ander land, elkaar verdere inzichten verschaffend over elkaars stad.<br />
Ervaringen over de beide steden worden uitgewisseld, af en toe onderbroken door een lied. De<br />
bewoners zingen en klappen vrolijk mee en nemen af en toe een slokje van hun kopje koffie. Ze<br />
tikken elkaar aan om te vragen of de buurvrouw hier ook zo van geniet. Een talkshow in hun tehuis,<br />
dat maken ze natuurlijk niet elke dag mee. Als de presentator het woord weer neemt, verstomt het<br />
geroezemoes bijna onmiddellijk. Maar...<br />
Helaas was dit niet hoe het ging. De talkshow was niet te volgen voor bewoners die slechthorend zijn<br />
of geen Engels spreken. De microfoons functioneerden namelijk niet naar behoren, wat zeker in een<br />
liveshow niet mag voorkomen. Tot overmaat van ramp stopte de vertaler halverwege met vertalen.<br />
De aula liep dan ook leeg, waardoor de talkshow alleen nog door een handjevol festivalgangers<br />
werd gevolgd. Wanneer Tenantspin eerder naar het tehuis was geweest om de techniek goed voor<br />
te bereiden en contact te maken met de bewoners, hadden zij de talkshow meer op hen af kunnen<br />
stemmen. De bewoners zouden vertrouwder zijn met de crew van Tenantspin en waren dan eerder<br />
met ze in gesprek gegaan om ervaringen uit te wisselen. Dan had de talkshow veel mooier kunnen<br />
uitpakken.<br />
Een Ander Perspectief op Tenantspin<br />
Door Annelies Rensink<br />
De talkshow komt in deze voorstelling niet helemaal tot zijn recht. De makers hebben ervoor gekozen<br />
een kantine te verkiezen boven het theater, om de gemeenschap in hun eigen omgeving aan te<br />
kunnen spreken. Voor het bejaardentehuis is gekozen om een verborgen gemeenschap zichtbaar<br />
te maken. Het gespreksonderwerp zou de bewoners aan moeten spreken, waardoor ze gemotiveerd<br />
zouden moeten raken hun verhaal te vertellen. Hiervan was echter geen sprake. De makers weten<br />
het probleem van de minimale deelname van de bewoners eraan dat er geen vertrouwen bestond,<br />
wat volgens hen ook niet in één dag te creëren is. Om dat doel te kunnen bereiken, had er volgens<br />
hen een heel proces aan vooraf moeten gaan.<br />
Het is op zich een goed idee om met nieuwe media de gemeenschap zichtbaar te maken en een<br />
stem te geven. Belangrijk blijft dat ook deze vorm van Community Art vooraf wordt gegaan door<br />
een heel proces. In deze talkshow van Tenantspin heeft de verborgen gemeenschap, de bejaarde<br />
bewoners, echter geen stem gekregen, want ze namen geen deel aan de talkshow. Het ICAF-publiek<br />
heeft zich wel met de ouderen samengevoegd. Maar ook de vooraf beoogde vertoning aan het<br />
grote publiek, via de live uitzending op Internet, heeft door technische problemen helaas niet<br />
door kunnen gaan.<br />
Uiteindelijk kan gezegd worden dat de beoogde doelen wel bereikt hadden kunnen worden als dit<br />
project op een andere manier was aangepakt. Door het ontbreken van een zorgvuldig opgebouwde<br />
maakproces vond er nu echter een helaas bijna doelloos evenement plaats.<br />
Middagvoorstelling 3<br />
Reflux<br />
Door Fenna Gerritse<br />
Reflux is een kwaal waarbij maagzuur vanuit de maag terug in de slokdarm stroomt. Het veroorzaakt<br />
zure oprispingen. Reflux is ook de titel van de nieuwe voorstelling van de Unie der Zorgelozen,<br />
een community theatergezelschap uit Kortijk, België. Zeer persoonlijke herinneringen vormden het<br />
vertrekpunt van een proces dat uitmondt in een intrigerend eindproduct.<br />
Het toneelbeeld is vol en rommelig, maar gek genoeg straalt dit een bepaalde rust uit. Over de<br />
gehele breedte hangen transparante plastic lamellen, zoals je ze in fabriekshallen nog wel eens ziet.<br />
Achter deze wand zijn mensen bezig. Een man verplaatst een stapel stenen, een vrouw rangschikt de<br />
bloemen in haar stalletje en een majorettemeisje draait met haar stok. Voor de lamellenwand zien<br />
we een man achter een laptop, een man in een rolstoel, een vrouw met een stofdoek, een vrouw<br />
124<br />
125
in een ziekenhuisbed, een man die hardloopt. Gedurende de voorstelling komt elk van de veertien<br />
spelers naar voren en houdt zijn of haar monoloog. Omdat de spelers plat Vlaams spreken, kan ik<br />
het vaak niet verstaan. Ook aan de losse woorden die ik meepik, valt geen touw vast te knopen.<br />
Daarom had de festivalorganisatie de voorstelling beter kunnen programmeren in een zaal waar<br />
boventiteling mogelijk was. Maar het is niet erg. Ook zonder woorden blijft er meer dan genoeg<br />
fascinerends over om je te verwonderen. Bijvoorbeeld over het feit dat het stuk, ondanks dat de<br />
spelers één voor één hun monoloog houden, niet voorspelbaar wordt. Dit zit hem in de absolute<br />
rust en beheersing die de spelers bezitten. Geen enkele keer vallen ze, tijdens hun voordurend<br />
repeterende handelingen, uit hun rol.<br />
Dan gaan alle spelers voor op het toneel in een horizontale lijn staan. Het blijft een poos stil en<br />
als gevolg daarvan raakt het publiek in verwarring. Moeten we ook stil blijven, of is dit het einde<br />
en moeten we juist klappen? We kiezen voor optie twee, en de spelers buigen. Volgens de regisseur,<br />
Geert Six, staat deze stilte symbool voor alle problematieken die buiten in stilte voortschrijden.<br />
Met zijn Unie der Zorgelozen wil hij deze stilte omzetten in geluid; een conclusie die ik zelf niet<br />
zo snel uit de voorstelling zou hebben getrokken.<br />
Reflux staat desalniettemin garant voor een aantal buitengewoon aangename oprispingen, die elk<br />
van de elf spelers kalm en beheerst terug z’n slokdarm in laat stromen.<br />
Een Ander Perspectief op Reflux<br />
Door Fleur Bardoul<br />
Ge fronst u door den dag en ge vraagt u af: Wat doe ik hier? Naar waar leiden al die wegen? Geraak<br />
ik hier ooit nog uit?’ Halverwege de voorstelling kan het publiek zich deze overpeinzingen van<br />
acteur Filip Coolen levendig voorstellen. De nutteloosheid, machteloosheid en innerlijke terreur<br />
stralen van de personages af.<br />
De Unie der Zorgelozen is een sociaalartistiek wijkproject uit Kortrijk, België. Reflux is het resultaat<br />
van een zogenaamd doorstroomproject, waar minder mensen aan mee doen dan bij een wijkproject<br />
(40-60). Door middel van dit project probeert artistiek leider Geert Six om met een relatief kleine<br />
groep acteurs tot een artistieke verdieping te komen. Daar zijn zij volgens mij slechts ten dele in<br />
geslaagd.<br />
Na afloop van de voorstelling wordt in een korte bespreking met de makers de vraag gesteld op welke<br />
manier ze te werk zijn gegaan. Six legt uit dat ze zijn gestart vanuit het idee dat elk mens zorgen<br />
heeft. De spelers hebben vanuit hun persoonlijke ervaringen problemen en karaktereigenschappen<br />
naar buiten gebracht. Op deze wijze zijn er veertien afzonderlijke personages ontstaan.<br />
Waar de terreur die zich binnen het individu afspeelt vandaan komt en hoe er mee wordt omgegaan,<br />
blijkt een interessant gegeven van de voorstelling. De een heeft een schoonmaakobsessie, de ander<br />
is te traag voor het leven en weer een ander maakt zich ‘nuttig’ met het stapelen van stenen. De<br />
spelers zetten zich voor de volle honderd procent in om hun personage levensecht en vol overtuiging<br />
neer te zetten. Het spel is dan ook fantastisch. Stuk voor stuk houden de spelers hun concentratie<br />
vast. Het abstracte decor dat de omgeving van de personages bepaalt, loopt in elkaar over. Het lijkt<br />
meer een droomwereld dan een weergave van een werkelijkheid en maakt het geheel nog absurder.<br />
Visueel is de voorstelling dan ook erg sterk.<br />
Anderzijds zorgt de aanwezigheid van veertien individuen, die elk een andere obsessie, tic, of<br />
neurotische bezigheid hebben, ervoor dat de rode draad van de voorstelling, als deze al aanwezig<br />
is, niet te traceren is. Waar het werkelijk om draait wordt gedurende de voorstelling niet duidelijk.<br />
Iedereen doet zijn eigen ding, heeft zijn momentje en speelt er lustig op los. Door de voor niet<br />
West-Vlamingen onverstaanbare monologen, uitspattingen en het gebrek aan interactie tussen<br />
verschillende personages is de sfeer grimmig. Het lijkt een grote zooi van ellende te zijn. Er is<br />
geen moment waarop alles écht samenvalt.<br />
Hier schiet de ‘artistieke verdieping’ tekort. Het is de taak van een regisseur om de denkprocessen<br />
van de spelers tenslotte ook ergens naar toe te leiden, maar in het nagesprek geeft Six aan zich<br />
niet te veel met het stuk te hebben bemoeid. De teksten zijn niet van zijn hand, het decor is niet<br />
door hem bedacht en de kostuums hebben de spelers zelf aangedragen. Enige samenhang of een<br />
climax op het eind zou niet verkeerd geweest zijn. Een goedmakertje komt op het einde wanneer de<br />
spelers op een rij gaan staan, het publiek aankijken en wachten op applaus. Na absolute waanzin<br />
is er slechts de stilte. ‘En de traagte wandelt uwen kop binnen’.<br />
Avondvoorstelling 1<br />
Familie à la Turca<br />
Door Tom Kortbeek<br />
Een werkloze vader, een moeder die worstelt met haar verleden, een oudste zoon die zijn zusje wil<br />
beschermen. En dan ook nog denken aan de rolverdeling die de Turkse traditie het gezin oplegt.<br />
Niet gemakkelijk. En dan te bedenken dat de verhalen werkelijk gebeurd zijn.<br />
Regisseur Güner Güven van het Utrechtse wijktheater Stut heeft binnen zijn eigen Turkse<br />
gemeenschap in Utrecht contact gezocht met verschillende personen, jong en oud en deze<br />
geïnterviewd naar hun verleden. Er kwam vele spraakmakende verhalen naar voren, die de basis<br />
vormden voor het wijktheaterstuk Familie à la Turca.<br />
Het bijzondere aan deze voorstelling is dat de personen die voor de verhalen zorgden, ook zelf in<br />
het stuk spelen. De moeder die worstelt met haar verleden, heeft deze strijd in werkelijkheid ook<br />
moeten voeren. Dit zorgt ervoor dat de spelers een natuurlijk inlevingsvermogen hebben en dat<br />
126<br />
127
komt het realisme van het spel zeker ten goede. Aan de andere kant is ook duidelijk te zien dat<br />
het hier om acteurs gaat die niet dagelijks op de planken staan.<br />
Maar dat is ook niet de kern van de voorstelling waarmee Güven naar buiten wil komen. Doordat<br />
de verschillende acteurs zelf de ervaringen hebben meegemaakt, weten zij precies welke houding<br />
bij welke emotie hoort. Zij hebben het zelf immers meegemaakt. Dit maakt sommige scènes dan<br />
ook zeer aangrijpend.<br />
Zo is er het moment waarin de moeder afscheid neemt van haar jong overleden zus, wiens naam<br />
ze van haar ouders moest overnemen, omdat dat goedkoper was. Duidelijk wordt dat de geest<br />
van de zus de moeder nog steeds bezighoudt. In een emotionele monoloog richt ze zich via een<br />
spiegelprojectie tot haar zus en neemt ze openlijk afstand en zo een stap op weg naar een eigen<br />
identiteit. Deze krachtige scène roept de vraag op of een professioneel acteur deze rol beter had<br />
kunnen spelen dan deze Turkse vrouw, die het allemaal zelf heeft meegemaakt.<br />
Op de vraag of regisseur Güven ook een diepere betekenis meegeeft door dit stuk is zijn antwoord<br />
ontkennend. Slechts het tonen van gebeurtenissen is hier het doel. En dat is al lastig genoeg in<br />
een gesloten gemeenschap als de Turkse in Nederland, zoals Güven het zelf omschrijft. Het is dan<br />
ook elke avond weer spannend hoe het, toch grotendeels Turkse, publiek zal reageren.<br />
... Maar ook de oude man achterin het publiek gaat na een norse<br />
blik tijdens de voorstelling over op een staande ovatie ...<br />
Gelukkig voor de spelers is dat veelal zeer positief, zo heb ik zelf tijdens een eerdere voorstelling in<br />
het Utrechtse Overvecht kunnen signaleren. Herkenning zorgt bij de jongeren in het publiek voor veel<br />
hilariteit. Maar ook de oude man achterin het publiek gaat na een norse blik tijdens de voorstelling<br />
over op een staande ovatie en verlaat de zaal met een grote glimlach. Ook de sfeer in de foyer was<br />
ontspannen en de felicitaties aan de spelers bleven tot laat in de avond doorstromen.<br />
Een Ander Perspectief op Familie à la Turca<br />
Door Carmen Bruens<br />
Familie à la Turca gaat over familiebanden, Turks zijn, vernederlandsen, de ingewikkelde positie<br />
van vrouwen in de Turkse cultuur en de roddelcultuur van het koffiehuis. Het stuk is toegankelijk<br />
voor alle nationaliteiten. Voor de Turkse kijker wordt uitleg gegeven waarom bepaalde zaken gaan<br />
zoals ze gaan in de Turkse gemeenschap. Westerlingen hebben vaak een negatieve mening over<br />
deze gang van zaken. Zoals over de oudste zoon die zijn zusje het liefste binnen houdt, wat op<br />
Hollanders als tiranniek overkomt. Misschien dat de Turkse gemeenschap zich nu beter begrepen<br />
voelt. Voor mij als Nederlandse kijker is het tevens een uitleg. Je leert de gedachtegang van Turkse<br />
128<br />
129
mensen beter begrijpen en krijgt inzicht in een vaak verborgen en gesloten cultuur. Waarom eer zo<br />
belangrijk is voor mannen en waarom hun houding tegenover de vrouw vaak op ons westerlingen<br />
onderdrukkend overkomt. Ik begrijp nu beter dat veel voortkomt uit angst voor de “slechte” invloed<br />
van de buitenwereld, in dit geval Nederland. Maar we zien ook de ontwikkeling van generatie tot<br />
generatie. Niet alleen de drie generaties getoond in het stuk, maar ook de verschillen tussen de<br />
spelers van dezelfde generatie worden belicht. Bijvoorbeeld voor de man en voor de vrouw. Maar<br />
ook voor de jongste en de oudste zoon binnen één gezin.<br />
Familie à la Turca vertelt het verhaal van een Turks gezin, met een vader, moeder, twee zoons en<br />
een dochter. De vader is net ontslagen en zijn positieve beeld van Nederland verandert hierdoor.<br />
De oudste zoon voert een strijd over Turks zijn en wat er van hem verwacht wordt. Zijn houding<br />
tegenover zijn zusje is overheersend en vrij agressief. De dochter wil niet voor haar opbloeiende<br />
liefde uitkomen omdat haar vader het al zo moeilijk heeft. De moeder tracht het gezin bijeen te<br />
houden maar is zelf ook druk met studeren en met een speurtocht naar haar eigen identiteit. Iets<br />
wat haar vroeger niet gegund werd.<br />
Wat mij persoonlijk het meeste raakte is de strijd die gevoerd wordt over het Turks zijn in Nederland.<br />
“To be Dutch or not to be Turkish” is voor de spelers een moeilijk punt. Maar ook de moeite die de<br />
vader heeft gedaan om te integreren en de teleurstelling die hij voelt ten aanzien van Nederland.<br />
Hij voelt zich na alles wat hij heeft gedaan nog steeds niet erkend. De gevoelens waar de kinderen<br />
mee worstelen zijn ook treffend. Ze voelen zich niet geaccepteerd en zijn zoekende naar wie ze nu<br />
eigenlijk zijn. Tot nu toe had ik eigenlijk alleen vanaf de Westerse kant naar het probleem gekeken,<br />
maar door dit stuk is ook de Turkse kant tastbaarder geworden.<br />
Avondvoorstelling 2<br />
Kingdom<br />
Door Suzanne van Reeven<br />
‘Kingdom’, het woord lijkt voor iets machtigs en moois te staan, maar niets is minder waar. De<br />
performance die jongeren uit de stad New Haven over de Kingsbende op de planken zetten, laat<br />
zien dat hun omgeving vol verdriet, onmacht, wraak en geweld zit. Ook al is het niet hun eigen<br />
verhaal - het werd eerder geschreven en daarna zijn er audities gehouden - toch staat het dicht<br />
bij de spelers.<br />
De jongeren krijgen de kans deze performance te maken door de organisatie Bregamos, vijf jaar<br />
geleden opgericht door Rafael Ramos in zijn eigen wijk Fair Haven van de stad New Haven in de<br />
Amerikaanse staat Connecticut. Door theater wil hij verschillende culturen en generaties bij elkaar<br />
brengen. Er worden voorstellingen gemaakt over gebeurtenissen die de bewoners vertellen en<br />
meegemaakt hebben. Deze performance is daarop een uitzondering, omdat het niet wordt gespeeld<br />
door de jongeren die het zelf hebben meegemaakt.<br />
Voor de boodschap van het verhaal maakt dat niet uit. We krijgen een goed beeld van hoe iemand<br />
bij een bende betrokken zou kunnen raken. De kracht van de show zit in de afwisseling tussen de<br />
humor en ernst. Door deze variatie komen de zeer ernstige situaties nog sterker naar voren. De<br />
tegenstelling wordt al snel duidelijk wanneer hoofdpersoon Andrés over de situatie van zijn beste<br />
vriend Juan grapt: ‘Er is er maar één die jou kan helpen’ ‘Wie, jij?’ antwoordt Juan hierop. ‘Nee,<br />
Oprah!’. Juan heeft geen werk en geen huis. Hij zit in een situatie waarin het logisch is dat je dan<br />
zoekt naar een plek waar je thuis mag horen. En dan bieden die stoere bendeleden aan zijn beste<br />
vrienden voor het leven te worden! Vooral als er tegen hem gezegd wordt dat hij niet de enige<br />
is die zich onderdrukt voelt en op de vlucht is, gaat Juan gauw overstag. En Andrés met hem. Ze<br />
voelen zich verbonden. Maar wanneer ze lid zijn geworden, blijkt dat een bende grote dilemma’s<br />
en tragedies met zich mee brengt. Wanneer een bendelid wordt neergeschoten door een outsider,<br />
willen ze wraak nemen. Uiteindelijk leidt dat zelfs tot de zelfmoord van Juan, omdat hij radeloos<br />
is en niet onder druk van de Kings iemand anders wil neerschieten.<br />
Het is knap dat we ons goed kunnen inleven in het verhaal. Op het moment dat het eerste slachtoffer<br />
valt, schrik je even op. Je verwacht niet dat er iemand op het podium wordt neergeschoten. Maar<br />
dat is des te meer confronterend. We worden met onze neus op de feiten gedrukt: het gaat er echt<br />
zo aan toe.<br />
De hele voorstelling heeft een dwingend ritme en bestaat voornamelijk uit gerapte dialogen.<br />
En dat is een genot om naar te luisteren en te kijken, er gebeurt veel. Af en toe klinkt het wel<br />
wat vals, maar er komen ook songs voorbij die je kippenvel bezorgen. Vooral de acteur die Juan<br />
speelt heeft een bijzondere stem. Ik heb het gevoel naar een goede musical te zijn geweest; een<br />
geslaagde avond dus.<br />
Een Ander Perspectief op Kingdom<br />
Door Jan-Willem van den Heuvel<br />
Kingdom is zonder twijfel de meest spectaculaire voorstelling die op het International Community<br />
Arts Festival in Rotterdam te zien was. Een rap musical met een rafelig randje. De voorstelling<br />
gaat over de bendeoorlogen in New Haven, en hoe iemand steeds dieper verzeild kan raken in een<br />
spiraal van geweld.<br />
Teatro Bregamos wil Community Theater maken, zo zegt artistiek leider Rafael Ramos, maar bij deze<br />
voorstelling is de input vanuit die community eigenlijk vrij klein, zo blijkt ook de volgende dag bij<br />
het nagesprek. De teksten zijn al geschreven voordat de acteurs ermee in aanraking kwamen, en<br />
het is dan ook goed te merken dat dit niet hún stuk is. Waar andere voorstellingen op het festival<br />
uitblinken in echtheid en puurheid, is Kingdom een stuk waarbij acteurs duidelijk een rol spelen.<br />
130<br />
131
Waar in andere voorstellingen een valse noot niet storend, en zelfs ontroerend kon zijn, viel het<br />
bij Kingdom uit de toon, omdat je als publiek het gevoel krijgt naar een gelikte Broadway musical<br />
te kijken, of in ieder geval daarvoor de codes aangereikt krijgt.<br />
Een ander aspect van de voorstelling is het soms wel erg gewelddadige karakter, waarin het geweld<br />
nauwelijks wordt veroordeeld. Een buitenstaander haalt uit de voorstelling wellicht wel hoe<br />
belachelijk gangvorming en het bijbehorende geweld is, maar ik betwijfel of kwetsbare jongeren op<br />
een middelbare school deze show niet juist zullen zien als ‘geweld is cool’. De bendeleden worden<br />
geportretteerd als stoere rappers, die nauwelijks momenten van zwakheid vertonen.<br />
Daarbij is het de vraag of een musical wel de vorm is om deze jongeren aan te spreken. Tussen de<br />
stoere rapteksten zitten soms bijna zoetsappige liedjes, waarbij ik bijna afhaakte, en ik kan mij<br />
voorstellen dat een zaal vol stoere gangleden hier evenmin geboeid bij blijft. Het publiek begon<br />
na een uur dan ook wat onrustig te raken, met name door de vele herhalingen. Na een tijdje<br />
was het wel duidelijk dat de hoofdpersoon boos was. En als iemand in de zaal de veel te vaak<br />
herhaalde bendeyell ‘Amor de Rey’ roept voordat een speler op het podium dat doet, veroorzaakt<br />
dat ongeplande hilariteit onder het publiek.<br />
Er waren wel degelijk ook positieve aspecten aan de voorstelling. Ik was erg onder de indruk van<br />
het talent van de tekstschrijver. Zijn rapdialogen waren bijna poëtisch. Verder zat de show erg gelikt<br />
in elkaar, alle overgangen verliepen vloeiend, en er was goed nagedacht over de aankleding en de<br />
muziek, zeker in vergelijking met de andere voorstellingen die op het festival te zien waren.<br />
Toch werd ik door de oude dametjes uit Pendrecht die à capella ‘de heer is mijn herder’ zongen<br />
meer geraakt dan door deze overweldigende, groteske musical. Authenticiteit is, zo blijkt, toch een<br />
belangrijke factor in Community Art. Aan het eind liepen de spelers de zaal in, een erg bedreigend<br />
slotbeeld. Waarmee volgens mij gezegd wordt dat bendeoorlogen altijd door zullen gaan. Dat is<br />
niet een boodschap waarmee je een publiek mee naar huis zou willen sturen.<br />
132<br />
133
z0. 30 maart<br />
z0. 30 maart<br />
Sfeerverslag<br />
Door Corrie van Haasteren<br />
Vannacht is de zomertijd ingegaan, dus is er één uur minder slaap. Niet echt fijn, want zo’n festival<br />
slurpt wel een heleboel energie als je, zoals ik, overal aan mee wilt doen en alles wilt zien. Tijdens<br />
de Morning After Salon is het dan ook een stuk stiller dan normaal.<br />
Thea Abma, is samen met haar drie Pendrechtse collega’s en regisseur Cees Bavius van BAF naast<br />
Eugene aangeschoven voor een interview: ‘Nee’, zegt ze, ‘ik dacht niet dat ik kon toneelspelen.<br />
Ik werd ervoor gevraagd door de predikant van mijn gemeente. Eerst dacht ik dat ik iets moest<br />
voorlezen en dat gaat me wel goed af. Toen werd het dus iets heel anders, maar ik doe het nu<br />
heel graag.’<br />
... Al kijkend dacht ik, dit ga ik thuis in Amerika ook doen.<br />
Vooral de samenwerking tussen oudere en jongere spelers vond<br />
ik geweldig ...<br />
Een aantal toeschouwers is heel enthousiast over het spel van de dames: ‘We keken niet naar mensen<br />
die een rolletje spelen, dat viel helemaal weg. U geeft uzelf helemaal als acteurs én als mensen.<br />
Dat is prachtig vakmanschap.’ En Rafael Ramos: ‘Al kijkend dacht ik, dit ga ik thuis in Amerika ook<br />
doen. Vooral de samenwerking tussen oudere en jongere spelers vond ik geweldig’.<br />
Over Kingdom vertelt Rafael vervolgens dat één van zijn spelers de oorlog tussen de gangs ook<br />
zelf heeft meegemaakt. En verder dat er in de staat Connecticut, waarin New Haven gelegen is,<br />
80 miljoen aan kunst wordt uitgegeven, maar dat daarvan geen cent bestemd is voor community<br />
art. Rafael: ‘Desondanks gaan we ons werk nog meer uitbreiden door onderwijs en workshops. Ook<br />
geven we jonge mensen de kans om bijvoorbeeld theatertechniek te leren.<br />
Ook Güner Güven vertelt over het ontstaan van Familie à la Turca: ‘Allereerst hebben we interviews<br />
gehouden over problemen in de wijk Overvecht. Daarbij kwamen mensen naar voren die ook wilden<br />
spelen. Ik heb vooral naar hun lichaamstaal gekeken en zo beslist wie ik als acteur kon gebruiken<br />
en wie niet’.<br />
135
Na de lunch, is de kleine zaal tot de nok gevuld met deelnemers aan het slotdebat. Allereerst wordt<br />
gesproken over de diverse aspecten van het begrip kwaliteit. Zo is er de kwaliteit van community<br />
art, van het maakproces, van spelen/uitvoeren en ook de kwaliteit van dit festival.<br />
Peter van den Hurk: ‘Soms denken mensen dat als het heel erg goed is, het géén community art<br />
meer kan zijn.’ En: ‘De gevestigde kunst hoeft haar maatschappelijke waarde nooit aan te tonen’.<br />
Professor Ton Bevers valt hem bij: ‘De ‘hoge kunst’ voldoet aan de behoefte van een kleine toplaag<br />
uit de samenleving en wordt door hen als de enige vorm van kunst beschouwd. Community art<br />
geeft een podium aan mensen die er nooit aan te pas komen. Mensen die community art maken<br />
moeten hun eigen normen, waarden en kwaliteitseisen bepalen’. Rosalba Rolón (van Pregones uit<br />
de Bronx), nuanceert dat advies: ‘Iedereen die met community art werkt, moet weten dat hij of zij<br />
... Het staat dicht bij me. Bij het reguliere theater mis ik de<br />
geestdrift en het inlevingsvermogen ...<br />
met iets heel belangrijks bezig is. Liefde is hierbij onontbeerlijk. Community arts moet - net als<br />
alle andere kunsten - naar de hoogste kwaliteit streven. Als professionele kunstenaars met nietgetrainde<br />
deelnemers samenwerken, zijn de kwaliteitseisen anders, niet minder’.<br />
Na afloop van dit boeiende debat, waaruit natuurlijk geen eensluidende conclusie te destilleren<br />
valt, heb ik een gesprek met Annelies Rensink, Tom Kortbeek, Fenna Gerritse, Margreet Zwart en<br />
Sharon den Breems, studenten Theaterwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Ze vertellen me<br />
dat ze hier met een groep van 25 mensen aanwezig zijn. Elke ochtend namen ze samen met hun<br />
docenten het programma van de vorige dag door en ook maakten ze verslagen van de workshops en<br />
voorstellingen. Ze bekennen dat ze tot voor een paar weken weinig van community art afwisten en<br />
ook nog nooit een voorstelling hadden gezien, terwijl ze toch heel veel naar toneel gaan. Hebben<br />
ze hier iets opgemerkt dat opvallend anders is? Het blijkt dat deze kennismaking bijna iedereen<br />
heel goed bevallen is, maar dat het meest opmerkelijke vooral in de totstandkoming van een stuk<br />
is gelegen. Sharon: ‘Ik had er eerst niet veel zin in en had er ook een heel ander idee over, maar<br />
toen zag ik de repetities van Hand in Hand en merkte dat het RWT er alles aan doet om mensen<br />
naar het toneel te krijgen. Ik ben het veel meer gaan waarderen’. Fenna vindt community art een<br />
mooie en effectieve manier om mensen aan het woord te laten die elders geen stem krijgen. En<br />
Tom: ‘Het staat dicht bij me. Bij het reguliere theater mis ik de geestdrift en het inlevingsvermogen.<br />
Deze spelers kunnen je door hun enthousiasme naar een hoger niveau brengen’. Annelies: ‘Voor<br />
mij zijn de achtergronden heel belangrijk. Wat er in een voorstelling gebeurt, daar zijn de spelers<br />
zèlf mee bezig. Maar toch geloof ik niet dat ik uit mezelf nog eens ga kijken’. Margreet tenslotte,<br />
kende als enige community art al langer en ze vertelt dat ze door dit festival alleen nog maar<br />
enthousiaster is geworden: ‘Ik vind het heel leuk dat er eigen verhalen verteld worden. Het publiek<br />
is ook anders, het reageert veel directer. Ik ga mijn scriptie hier ook over schrijven en ik wil er<br />
later ook mee gaan werken’.<br />
Na vele mislukte pogingen slaag ik er uiteindelijk toch in mede-initiatiefnemer van het RWT, Annelies<br />
Spliethof, voor een praatje te strikken: ‘Ik heb nu voor het eerst het gevoel dat het allemaal klopt.<br />
Ik heb het idee dat we sinds het eerste festival met sprongen vooruit zijn gegaan. En het slotdebat<br />
... Het is heerlijk om te zien dat ons werk doorgaat en dat het door<br />
jonge mensen wordt overgenomen ...<br />
vond ik inhoudelijk erg goed, daar heb ik veel aan gehad. Wij zijn hier als RWT-team de gastheren<br />
en -vrouwen en als de anderen het naar hun zin hebben, hebben wij het ook. Het festival wordt wel<br />
steeds groter, maar dit gebouw natuurlijk niet. Gelukkig hebben we bussen om naar andere locaties<br />
te gaan. Wat ik erg leuk vond was die groep studenten uit Liverpool. Ze brachten veel sfeer in huis.<br />
Het is heerlijk om te zien dat ons werk doorgaat en dat het door jonge mensen wordt overgenomen.<br />
Community art wordt nu een normaal vak op de dramascholen’.<br />
136<br />
137
Minstens zo enthousiast als Annelies is Anamaria Cruz, 27 jaar en coördinator van het festival. Ze<br />
deed de opleiding CMV en werd op het laatste moment gevraagd de organisatie op zich te nemen:<br />
‘Ik werk hier vanaf 7 februari en er lag gelijk heel wat op me te wachten. Er was natuurlijk geen<br />
tijd om me goed in te werken. De RWT-ploeg bestaat uit 16 mensen, plus nog zes vrijwilligers en<br />
het aantal deelnemers plus bezoekers kwam op zo’n 250 per dag. Het grootste probleem was dat er<br />
zoveel moest gebeuren in korte tijd. Maar onoverkomelijke obstakels ben ik niet tegen gekomen.<br />
Het allermoeilijkste moet voor mij nog komen: het afscheid. Ik word daar al helemaal verdrietig<br />
van, want er is zo’n band ontstaan in deze week’.<br />
Inmiddels is het tijd geworden voor de allerlaatste voorstelling, maar eerst spreekt Peter van den<br />
Hurk als directeur van het ICAF en mede namens Theater Zuidplein een aantal bedankjes uit. Hij is<br />
zeer tevreden over het verloop van het festival en zet daarna Anamaria nog even in het zonnetje.<br />
Na hem zegt de <strong>Rotterdams</strong>e wethouder van Participatie en Cultuur, Orhan Kaya, trots te zijn dat<br />
zijn stad een zo divers internationaal publiek heeft mogen ontvangen. Hij vindt ook dat, aangezien<br />
cultuur toegankelijk moet zijn voor alle mensen, het <strong>Wijktheater</strong> in Rotterdam onmisbaar is.<br />
Na deze woorden volgen de letterlijke slotakkoorden van ICAF <strong>2008</strong>. Het is namelijk een muzikaal<br />
spektakel met de titel Santa Cecilia on da Move, waarin Harmonie Rijnmond samenspeelt met<br />
musici van een Antilliaanse brassband en jonge muzikantjes van Music Matters. Het samengaan<br />
van al deze verschillende muziektradities resulteert in een uiterst verrassend concert, waarbij niet<br />
alleen prachtige muziek te horen is, maar waar we ook de drie danseressen uit de Filippijnen weer<br />
te zien kregen en een rai-zanger uit Algerije. Bij het spetterende allerlaatste onderdeel van dit<br />
slotconcert komen alle musici samen op toneel, waarbij de piepkleine trompettisten en drummers<br />
van de Brassbandschool, alle toeschouwers wisten te vertederen<br />
Slotvoorstelling<br />
Santa Cecilia on da Move<br />
Door Tom Kortbeek<br />
Ter afsluiting van het festival gaven Harmonie Rijnmond en de Music Matters Brassbandschool een<br />
spetterend optreden in de grote zaal van Theater Zuidplein in Rotterdam. Aanstekelijke muziek,<br />
indrukwekkende lichteffecten en aandoenlijke artiesten zorgden ervoor dat het publiek vanaf het<br />
eerste nummer de handen op elkaar had.<br />
Sinds een groot aantal jaren is er in Nederland binnen de harmoniewereld een grote<br />
kwaliteitsverbetering zichtbaar. Vanuit het bestaande repertoire werd er voor verdieping gekozen.<br />
In eerste instantie een goede ontwikkeling, maar nadelig gevolg was dat de harmonie in Nederland<br />
daardoor vooral naar binnengekeerd is geraakt. Met de voorstelling Santa Cecilia on da Move willen<br />
de initiatiefnemers, al appellerend aan de patroonheilige van de harmoniemuziek, Sint Cecilia,<br />
het contact met de buitenwereld weer herstellen door op zoek te gaan naar bronnen voor nieuw<br />
repertoire en andere vormen van samenwerking.<br />
Naast Harmonie Rijnmond en de Music Matters Brassbandschool neemt ook de Hogeschool voor de<br />
Kunsten Codarts uit Rotterdam deel aan deze voorstelling. Door haar inbreng wordt sterker duidelijk<br />
Met dit concert is ook dit vierde festival weer voorbij en loop ik, vele ervaringen rijker, tenslotte<br />
weer richting metro. Ik denk aan de woorden van Anamaria. Ja, dit zijn inderdaad heel aardige en<br />
open mensen, altijd bereid om te helpen en heel vriendelijk. ‘Hoe zou dat komen’, denk ik en weet<br />
meteen het antwoord: deze mensen zijn zo positief omdat ze allemaal bezig zijn met iets wat ze<br />
het allerfijnste vinden en omdat het idealisten zijn die op hun eigen manier de wereld een klein<br />
beetje beter willen maken. Als dat geen Kwaliteit is, weet ik het niet meer!<br />
138<br />
139
dat het hier om een serieuze zoektocht naar nieuw repertoire gaat. Het is dan ook verwonderlijk<br />
dat de samenstellers van het programma er toch voor hebben gekozen om maar liefst drie stukken te<br />
spelen uit het oude repertoire. Dit komt doordat men graag het contrast met het nieuwe repertoire<br />
wil aangeven. Maar dit had ook makkelijk met één goed representatief stuk gekund, zodat er nog<br />
meer ruimte was geweest voor nieuw experimenteel repertoire.<br />
Op de show zelf valt weinig af te dingen. De lichttechnici van Theater Zuidplein hebben voor<br />
deze slotvoorstelling flink uitgepakt en laten geen enkel bewegend armatuur onbenut. Samen<br />
met een flinke hoeveelheid rook zorgt dit voor oogverblindende lichteffecten, die de muziek goed<br />
ondersteunen. Interessant is ook een eigentijdse vertolking van Every Little Thing She Does Is Magic<br />
van The Police, ditmaal gezongen door een vrouw.<br />
Maar het publiek loopt pas echt warm als de exotische klanken klinken van de Music Matters<br />
Brassbandschool. Even waant men zich op het zomercarnaval op de Coolsingel als de trommelaars<br />
en de trompettisten het podium overnemen. Bekende deuntjes van onder andere Frans Bauer worden<br />
met een flinke Caribische saus overgoten ten gehore gebracht. De aanstekelijke muziek zorgt ervoor<br />
dat zowat het complete publiek uit zijn stoel komt. Maar het meest worden ze wellicht nog wel<br />
geraakt door de jongste leden van de band, die met hun leeftijd van hooguit negen jaar al een<br />
flinke trompet in hun handen hebben en verdienstelijk de melodieën meespelen.<br />
Santa Cecilia on da Move is een slotvoorstelling zoals men die aan het eind van een prachtig festival<br />
mag verwachten. Al het harde werk van de afgelopen dagen wordt even vergeten, of juist overdacht,<br />
onder de warme klanken van de brassmuziek. Maar het is niet alleen vermaak. Het concert neemt<br />
het onbekende pad richting nieuw repertoire. Hiermee sluit het goed aan bij andere voorstellingen<br />
die getoond zijn tijdens het festival, waarbij duidelijk is geworden dat de kwaliteit niet slechts<br />
ligt in het eindproduct, maar dat ook de zoektocht richting het eindproduct belangrijke vormen<br />
van kwaliteit herbergt.<br />
Over Kwaliteit Gesproken...<br />
Door Margreet Zwart<br />
Het thema van de vierde editie van het International Community Arts Festival was kwaliteit. Een<br />
lastig onderwerp waar de meningen over verschillen. Tijdens de talkshows, workshops en discussies<br />
werd dit kwaliteitsvraagstuk vanuit verschillende invalshoeken behandeld en op de laatste dag van<br />
het festival werd het thema nog eens in een slotdebat nader onderzocht.<br />
De debatdeelnemers waardeerden de mix van verschillende culturen en performances en ook de<br />
kwaliteit van het publiek werd genoemd. Dit laatste heeft alles te maken met de grootste uitdaging<br />
die een community arts festival zich kan stellen: voorstellingen uit hun context halen en op een<br />
totaal andere locatie te laten spelen met een niet beoogd publiek. De meeste community art wordt<br />
namelijk gemaakt met het oog op een bepaald lokaal publiek, zoals regisseur Neil Beddow ook<br />
zegt. Hoewel dit specifieke publiek niet aanwezig was op het festival, konden de meeste mensen<br />
toch van de voorstelling genieten. Beddow vraagt zich af of dit met de esthetische waarde van<br />
community art te maken heeft.<br />
De term esthetische waarde leidt tot een hoop rumoer. Wat is dat dan precies en hoe meet je dat?<br />
Iedereen is het erover eens dat community arts kunst is, met een grote K. Dan geeft cultuursocioloog<br />
Ton Bevers aan dat het van belang is om als community art zichtbaar te zijn en te blijven binnen<br />
de kunstwereld. Dáár moet over gesproken worden, over wat er zo speciaal is aan het werk wat er<br />
wordt gedaan binnen de community art.<br />
... Het maakproces is in veel gevallen belangrijker<br />
dan het product, dus zal men de kwaliteit daar wellicht ook eerder<br />
in moeten zoeken ...<br />
Beddow noemt als kwaliteiten van community arts: de gelijkwaardigheid die er bestaat tussen de<br />
deelnemers en tussen hen en de begeleiding. Daarnaast noemt hij ‘samenwerking, acceptatie en<br />
openheid’. Iemand anders vult hem aan dat voor haar kwaliteit zit in het weten te raken van het<br />
publiek door plezier, warmte en harmonie. Allemaal mooie woorden en kwaliteiten die hier worden<br />
genoemd, maar opnieuw de vraag hoe dit te meten is en hoe dit is terug te zien in een voorstelling?<br />
Emma Durden van PST voegt toe dat de vooraf vastgestelde doelen van het project zeer belangrijk<br />
zijn om de kwaliteit van de voorstelling te kunnen bepalen en om vervolgens criteria op te stellen<br />
waar het project aan moet voldoen. Dit zal dus altijd per project verschillen. LIPA docent Matt<br />
Smith vindt dat de focus belangrijk is binnen deze kwaliteitsbeoordeling. Het maakproces is in veel<br />
gevallen namelijk belangrijker dan het product, dus zal men de kwaliteit daar wellicht ook eerder in<br />
moeten zoeken. Het is duidelijk dat er nog veel meer tijd nodig is om over kwaliteitscriteria verder<br />
te praten dan de krappe anderhalf uur die voor dit debat beschikbaar was.<br />
Over Kwaliteit Gesproken (2)<br />
Door Annelies Rensink<br />
Opvallend vond ik dat het maakproces vaak nog als belangrijker wordt beschouwd dan het product.<br />
Daarnaast lijken ook de gevolgen van een voorstelling van groot belang te zijn voor een community<br />
art project. Dat was onder andere bij Teatro Pasmi het geval. Oprichter Iván Iparraguirre legde in zijn<br />
workshop dan wel de nadruk op het feit dat hij in samenwerking met Chileense gevangenen vooral<br />
theater maakt, maar uiteindelijk beoogt hij een verbetering van de samenleving. De voorstelling<br />
van Tenantspin kan ook in dat licht beschouwd worden. Tenantspin wil een verborgen gemeenschap<br />
140<br />
141
zichtbaar maken en een stem geven, door ze actief deel te laten nemen aan een televisietalkshow.<br />
Afgaand op de workshop en voorstelling van het Cactus Theater blijkt dat het maakproces ook bij<br />
hen als een soort verwerkingsproces kan dienen. In hun geval wordt er gewerkt met vaak onzekere<br />
jongeren van verschillende culturele achtergronden. Aan de hand van oefeningen en trainingen<br />
leren de jongeren hun verhaal te vertellen en worden ze zelfbewuster. Door middel van artistieke<br />
keuzes wordt hun verhaal vervolgens uit haar context gehaald, wat maakt dat het minder persoonlijk<br />
en voor de betrokkene dus minder confronterend is. Deze opvatting komt overeen met die van<br />
Devora Neumark wanneer zij stelt dat de artistieke activiteiten kunnen dienen als kader waarbinnen<br />
geoefend kan worden met het omgaan met alledaagse problemen, die in directe zin te confronterend<br />
zijn. Met andere woorden, de artistieke oefening creëert een mogelijkheid op een andere manier<br />
om te gaan met problemen.<br />
Mijns inziens kan er op twee manieren naar community art gekeken worden. In eerste instantie<br />
als een geheel van proces, product en gevolgen, waarbij de doelen van het project voorop staan.<br />
Op deze manier kan er een soort kwaliteit gemeten worden aan de hand van deze vooropgestelde<br />
doelen, simpelweg door te bekijken of deze bereikt zijn. Lange termijn effecten zijn echter<br />
moeilijker te meten. In dit geval ligt er een groot aandeel van de beoordeling in de context van<br />
de voorstelling, die uiteindelijk alleen in de eigen omgeving op juiste waarde geschat kan worden.<br />
Anderzijds kan community art, los van het proces, naar mijn mening worden beoordeeld door de<br />
mate van impact op om het even welk publiek. Een voorstelling hoeft qua onderwerp bijvoorbeeld<br />
geen directe verbinding te hebben met haar publiek, indien het verhaal zo wordt overgebracht dat<br />
de toeschouwer, in welke context dan ook, zich kan inleven en verplaatsen in dat verhaal. In deze<br />
vorm is er naar mijn mening sprake van een emotionele waarde of kwaliteit. Deze laatste vorm van<br />
beoordeling is wat mij betreft van toepassing op een festival als ICAF.<br />
Over Kwaliteit Gesproken (3)<br />
Door Lisa Kirschbacher<br />
Uit discussies op het ICAF blijkt dat community art vaak ingedeeld wordt in een maakproces en een<br />
eindproduct. Door sommigen wordt dit maakproces als belangrijker gezien dan het eindproduct.<br />
Maar voor mij zijn beiden gelijkwaardig. Ten eerste werkt een maakproces vooral omdat de makers<br />
en spelers een eindproduct voor ogen hebben waar ze met zijn allen naartoe werken. Zeker levert<br />
het maakproces ook een bijdrage aan de sociale ontwikkeling van de deelnemers, die bijvoorbeeld<br />
hun standpunten aan elkaar kunnen uitleggen. Op deze manier krijgen ze meer begrip voor elkaar<br />
en krijgen ze ook een scherpere kijk op hun eigen situatie. Maar zonder plan voor een eindproduct<br />
zal het hele maakproces eigenlijk geen doel meer hebben. Bij de voorstelling Hand in Hand is dat<br />
doel het maken van een voorstelling over het 100-jarige bestaan van voetbalclub Feyenoord. Zonder<br />
dit doel zullen de supporters misschien nooit naar de repetities zijn gekomen omdat ze er dan geen<br />
... Om deze redenen is het eindproduct volgens mij gelijkwaardig<br />
aan het maakproces ...<br />
nut in hadden gezien. Bovendien ontwikkelen makers en spelers een gezamenlijk product waar ze<br />
trots op kunnen zijn. De kick van de confrontatie met een enthousiast publiek is niet te versmaden.<br />
Om deze redenen is het eindproduct volgens mij gelijkwaardig aan het maakproces.<br />
Over Kwaliteit Gesproken (4)<br />
Door Ida Sons<br />
Opmerkelijk vond ik Kingdom omdat mij niet duidelijk was of hier amateurs op het podium stonden<br />
of professionals. De zang- en bewegingskwaliteit van de performers was van hoog niveau en zij<br />
speelden rollen zoals die ook in het repertoiretoneel en commerciële musicals aan te treffen zijn.<br />
Ik kon hier geen verbinding met de andere voorstellingen op het festival maken en dat vond ik<br />
jammer.<br />
Our Queen must dance naked raakte mij wel door de prettige, natuurlijke manier waarmee het verhaal<br />
verteld werd. De publieksparticipatie en de link naar de politieke situatie in Kenia aan het einde<br />
van de voorstelling vond ik kwalitatief bijzonder. Er werd de mogelijkheid gegeven om vragen te<br />
stellen en de maker stelde zich erg open voor het publiek.<br />
Interessant vond ik ook de voorstelling van Teatro de la Realidad, omdat er een oude mythe op<br />
rituele manier in beeld werd gebracht met behulp van twee talen. De met liefde en met de hand<br />
gemaakte maskers en kostuums dwongen bewondering af.<br />
De kracht van het spel van PST met Horseshoe en Boomgate was overdonderend. De verschillende<br />
thema’s werden treffend, eerlijk, maar ook humorvol in beeld gebracht. Respect voor deze<br />
samengebalde bonk energie van spel en boodschap!<br />
Al met al heb ik erg van het festival genoten en ik heb veel inspiratie opgedaan uit de gesprekken<br />
in de wandelgangen. Verder vond ik de sfeer heel open en prettig. De kwaliteit van het festival<br />
lag voor mij vooral daarin.<br />
142<br />
143
slotdebat<br />
slotdebat<br />
Integrale Tekst<br />
Eugene van Erven: We gaan vandaag improviseren. Niemand op het podium wist dat ze hier zouden<br />
moeten plaatsnemen. Dus ik ga ze in verlegenheid brengen. We hebben minder dan 90 minuten<br />
doordat onze tijdwaarnemer, zoals vele van jullie weten, heel erg streng is.<br />
Voordat we beginnen wil ik eerst zeggen dat het oorspronkelijk de bedoeling was om een compilatie<br />
te laten zien van een aantal videofragmenten van het festival, maar dat dit om technische redenen<br />
nu niet mogelijk is. We zorgen ervoor dat het beschikbaar komt via de website. Dit is wel erg jammer,<br />
omdat de mensen van Tenantspin hard hebben gewerkt om dit voor elkaar te krijgen, maar het is<br />
helaas niet gelukt. Daarnaast waren zij niet op de hoogte dat de zomertijd vannacht is ingegaan.<br />
Shit happens, zelfs in Rotterdam.<br />
Welnu, deze mensen achter me zullen soms gevraagd worden om iets te zeggen. Dat wil niet zeggen<br />
dat jullie in het publiek niks mogen zeggen. We hebben een kring gevormd om het zo intiem<br />
mogelijk te maken. Wat ik wil zeggen is dat de kring van het publiek gewoon verder gaat met de<br />
mensen op het podium. Er zijn geen deskundigen, geen gescheiden relaties. Laten we het gesprek<br />
toegankelijk maken voor iedereen.<br />
Ik heb een paar stellingen voorbereid, waarvan ik hoop dat ze uitdagend genoeg zijn. Ik zal af en<br />
toe wat tijd geven om ze te lezen, terwijl ik ze achter op het scherm projecteer. En ik zal jullie<br />
uitnodigen om te reageren. Dit is ook een experiment, zoals zo vele dingen in dit festival. Ik zou<br />
graag willen beginnen met een snelle publiekspeiling. Wat was van kwaliteit tijdens het festival<br />
en waarom? Heeft iemand een snelle reactie hierop?<br />
Publiek: De voorstellingen! Alles! De combinaties.<br />
Eugene van Erven: Was de kwaliteit gelijk in alle voorstellingen?<br />
Publiek: Er zijn verschillende kwaliteiten.<br />
Ton Bevers (Hoogleraar Cultuursociologie, Erasmus Universiteit, Rotterdam): Ik denk dat er twee<br />
soorten kwaliteiten zijn. De interne kwaliteit: de ervaringen van de spelers en wat ze hebben<br />
meegemaakt om het werk te maken. En de andere, externe kwaliteit is wat het publiek raakt en<br />
wat voor invloed dat heeft op het publiek.<br />
145
Eugene van Erven: Volgens Ton zijn er dus twee verschillende soorten kwaliteit. De interne kwaliteit<br />
van het proces. En de kwaliteit van de voorstelling en wat er dan gebeurt in de interactie tussen<br />
de voorstelling en het publiek.<br />
Vrouw in het publiek: Ik zou zeggen dat een deel van de kwaliteit is achtergebleven op de plek en<br />
bij de mensen waar de voorstelling oorspronkelijk is gespeeld. En voor wie het bedoeld is.<br />
Eugene van Erven: Met andere woorden: je kunt de kwaliteit niet bepalen tijdens een festival. Het<br />
is niet hetzelfde als de voorstelling zien in de context en het publiek waar ie voor bedoeld is.<br />
Alan May (Bristol, Engeland): In dat geval, moeten we ons afvragen wat de kwaliteit van het<br />
publiek is.<br />
Eugene van Erven: Wat bedoel je daarmee?<br />
Alan May: Ik denk dat het gaat om het kader, om niveaus van begrip, om de waardering voor het<br />
proces. Er zijn gezelschappen hier die nogal nieuw zijn en er zijn anderen die reeds verder ontwikkeld<br />
zijn, en die dus ook een complexer begrip hebben ontwikkeld over hun werk en het effect dat het<br />
op verschillende plekken kan hebben. Zij weten inmiddels ook hoe je moet werken aan specifieke<br />
thema’s. Zo is er een enorm verschil aan ervaring. Wanneer we het hebben over kwaliteit, moeten we<br />
ook die niveauverschillen aan kennis incalculeren voordat we projecten gaan beoordelen. Kwaliteit<br />
is dingen beoordelen volgens de voorwaarden die er op van toepassing zijn.<br />
Neil Beddow (ACTA, Bristol): Ik heb het over wijkgericht werk omdat dat vooral is wat ik doe. Alles<br />
wat we ontwikkelen is gericht op een bepaald publiek. Dus je maakt iets met een bepaald publiek<br />
in gedachten. Willen we zeggen dat wijktheater alleen maar te beoordelen is binnen de context<br />
waar het voor gemaakt is of moet het gaan over externe artistieke kwaliteiten? Dat wil zeggen dat<br />
het overal gespeeld kan worden voor om het even wat voor publiek? Ik denk dat ons werk vaak op<br />
die laatste manier wordt beoordeeld door de Art Council (Raad voor de Kunst) en andere mensen<br />
in Engeland die er bepaalde kwaliteitsnormen op na houden en ons daarmee om de oren slaan. Zij<br />
zeggen: ‘ja, het is heel goed wat jullie doen, het is waardevol, sociaal werk, maar het is geen hoge<br />
kunst’. De vraag die we ons hier moeten stellen is of we ons werk eigenlijk wel als hoge artistieke<br />
kwaliteit beschouwen? Of beschouwen we het altijd binnen een bepaalde context, omdat het<br />
daarbuiten anders niet werkt?<br />
Eugene van Erven: Heeft iemand hier een andere mening over? Met andere woorden: heeft community<br />
art in al haar verschijningsvormen – in alle kunstdisciplines, van de audiovisuele kunsten tot de<br />
podiumkunsten en nieuwe media – heeft het eigen specifieke criteria? En zijn er inderdaad andere<br />
criteria voor de reguliere kunsten?<br />
Peter van den Hurk: Ik ben het zeer met Neil eens. Ik denk eigenlijk dat het nog erger is. Soms<br />
is het namelijk zo dat als een community art productie een hoog artistiek gehalte heeft, mensen<br />
zich afvragen of het dan nog steeds community art genoemd kan worden. (het publiek lacht) Dat is<br />
een vreemd iets. Heel ironisch. Je moet voorzichtig zijn dat je geen onderscheid maakt tussen de<br />
kwaliteit van community arts en zogenoemde algemeen artistieke kwaliteit. Het is allebei kwaliteit.<br />
Als kunstenaar doet iedereen zijn best om het hoogst mogelijke resultaat te bereiken. Wij zijn als<br />
community kunstenaars kwaliteitsambachtslieden. Maar niet iedereen zal die kwaliteit op dezelfde<br />
plek, op dezelfde tijd en met dezelfde mensen gelijk waarderen. Iedere keer opnieuw is de relatie<br />
anders tussen wat we aan tekens de wereld inzenden vanaf het podium en hoe die tekens ontvangen<br />
en geïnterpreteerd worden door het publiek.<br />
... En toch worden de reguliere kunst en cultuur nooit gevraagd<br />
hun sociale waarde te bewijzen ...<br />
Eugene van Erven: Ik wil jullie aandacht nu even vestigen op een uitspraak van François Matarasso:<br />
‘Het is moeilijk om een hiërarchie van artistieke waardes in de kunst objectief te bepalen en nog<br />
moeilijker als je daarbij een intercultureel en wereldwijd perspectief hanteert. En toch worden de<br />
reguliere kunst en cultuur nooit gevraagd hun sociale waarde te bewijzen.’ Matarasso betoogt dat in<br />
een postmoderne wereld er niet langer één autoriteit is die bepaalt wat meer of minder waardevol<br />
is binnen de kunst. Alle kunstvormen moeten hun kwaliteit aantonen.<br />
Dus als we ook nog eens het wereldwijde interculturele aspect hierin betrekken, hoe reageren we<br />
dan op deze stelling? Ik heb gezien dat Ernie aan het knikken was bij Peters opmerking. Waarom<br />
knikte je?<br />
Ernie Cloma (PETA, Philippines): Wanneer wij, kunstenaars die in Manilla gevestigd zijn, naar de<br />
dorpen en wijken gaan, proberen we van hun kunstvormen daar te leren, zodat we ze kunnen<br />
gebruiken in hun voorstellingen. En tegelijkertijd proberen we hen niet onze grootstedelijke<br />
middenklasse artistieke maatstaven op te leggen. We gaan altijd naar hen toe om te kijken wie ze<br />
zijn, en wat voor boodschap ze willen overbrengen naar hun publiek en hoe ze dat willen doen. Na<br />
hun eerste doorloop, checken we altijd of ze tevreden zijn met het werk wat ze gedaan hebben. We<br />
vragen ze of ze denken dat het nodig is om bepaalde onderdelen bij te schaven. Dan komen wij pas<br />
als kunstenaars in actie en leveren ons commentaar dat gebaseerd is op hun eigen aanbevelingen.<br />
We werken altijd op basis van respect voor hun suggesties.<br />
Eugene van Erven: Ik wil nu verder gaan met Ton Bevers. Jij hebt ons nogal uitdagende definities<br />
gegeven van wat kunst is.<br />
146<br />
147
Ton Bevers: Sommige mensen zijn overtuigd van wat zij denken dat kunst is en geven ons hun<br />
mening. Dat is de sociologische definitie van kunst. Ik vertel mijn eerstejaarsstudenten altijd dat<br />
er niet één definitie is van kunst die universeel is. Als je naar de kunstgeschiedenis kijkt, naar de<br />
kunstwerken en de kunstenaars, is er altijd een andere definitie van wat kunst is. Is het nabootsing,<br />
is het realisme, is het expressionisme of impressionisme? Voor mij als socioloog is het glashelder.<br />
Er bestaat geen probleem over de definitie van kunst. Er is altijd wel iemand die ergens over kunst<br />
praat. Als een leek zegt dat dit geen kunst is, of van goede of slechte kwaliteit, luistert niemand.<br />
Maar wat een professional, iemand met een invloedrijke positie in de kunstwereld, iemand die<br />
programma’s samenstelt, of selecteert of evalueert, wat zo iemand over kunst zegt is vele malen<br />
belangrijker dan wat ik zeg of een leek. Dus het definitievraagstuk is maatschappelijk gezien niet<br />
relevant. Naar mijn mening is de vraag ‘Wat is kunst? Of: wat is artistieke kwaliteit?’ niet de juiste<br />
vraag. Het is wat mensen zeggen dat kunst is. Op sommige plekken, in een bepaalde periode en<br />
vanuit een bepaald oogpunt of machtspositie.<br />
Peter van den Hurk: Maar dat is zo relativerend. Wat blijft er dan nog over om over te debatteren?<br />
Ton Bevers: Wat ik probeer te zeggen is, dat de definitie niet belangrijk is. Maar wat wel belangrijk<br />
is, is wat mensen zeggen over kunst. Alles hangt van hun posities af. Iedere cultuurtheorie is<br />
gerelateerd aan de positie van de persoon die iets zegt over wat kunst is. Zij zeggen altijd iets over<br />
kunst vanuit een strategische plek. Mensen vinden het belangrijk om hun positie te legitimeren. Het<br />
is een vraag van insluiting of uitsluiting. Dus moet je je eigen positie in dit werkveld vestigen.<br />
Eugene van Erven: Dus je bent het met Matarasso eens: er bestaat niet één maatstaf voor<br />
kwaliteit?<br />
... Iedere cultuurtheorie is gerelateerd aan de positie van de<br />
persoon die iets zegt over wat kunst is ...<br />
Ton Bevers: Hij zegt het als een postmoderne filosoof. Ik zeg dat het een kwestie van positionering<br />
is. Het innemen van een positie ten opzichte van elkaar.<br />
Eugene van Erven: Hoe reageert Sonja van der Valk hierop? Ze is een kunstcritica. Iemand met een<br />
strategische positie in het veld.<br />
Sonja van der Valk: Ik heb het initiatief genomen voor het ‘domein voor nieuwe kunstkritiek’. We<br />
denken na over kwaliteit in de kunsten en trainen jonge critici hoe ze op nieuwe manieren over<br />
kunst kunnen denken en schrijven.<br />
148 149
Eugene van Erven: Omdat je ontdekte dat conventionele critici niet meer in staat zijn om met<br />
nieuwe kunstvormen als community art om te gaan. We hebben dus een nieuwe generatie critici<br />
nodig die open staat voor nieuwe kunstvormen. Sonja is verantwoordelijk om ervoor te zorgen<br />
dat dit van de grond komt.<br />
Sonja van der Valk: Ik ben wat optimistischer dan Ton Bevers. Op zijn minst in Nederland is<br />
er onder de mensen die bepalen wat kunst is en wat niet en die het geld geven een discussie<br />
gaande over wat community art en wat interdisciplinaire kunst is. Waar het om gaat is: ook voor<br />
... Ook voor community art moet je kunnen zeggen<br />
wat de kwaliteit is ...<br />
community art moet je kunnen zeggen wat de kwaliteit is. Daardoor moet je op zoek gaan naar<br />
nieuwe kwaliteitscriteria. Je kunt zeggen: “de mensen die de macht hebben bepalen”, maar wij<br />
zijn gevraagd om een dag te organiseren voor leden van de Raad voor de Kunst om te praten over<br />
dit soort nieuwe kunstvormen. Natuurlijk heeft het te maken met de processen en macht enz.<br />
Maar je moet beginnen met het definiëren van wat de specifieke kwaliteit van dit soort kunst<br />
is. Het is heel belangrijk om de achterliggende processen te begrijpen en wat het betekent voor<br />
gewone mensen om in een voorstelling spelen. Dit is heel anders dan de criteria die je gebruikt<br />
voor reguliere voorstellingen. Je vraagt je nooit af wat betrokken zijn bij een stuk betekent voor<br />
een bekende acteur die in Hamlet speelt. Maar wanneer je Hamlet maakt met buurtbewoners dan<br />
moet je jezelf deze vraag wel stellen. En ik denk dat dit heel moeilijk is om vast te stellen.<br />
Eugene van Erven: Dus de mentaliteit van de mensen die de kunst financieren in dit land is...<br />
Sonja van der Valk: ...is aan het veranderen, ja. Maar de instrumenten en criteria die zij gebruiken<br />
nog niet<br />
Ton Bevers: Maar een verandering in de kunstwereld en verandering van de theorie of verandering<br />
van een theorie gaat altijd samen met de verandering van de positie van sommige kunstenaars en<br />
van bepaalde kunstvormen. Het kunstwerk zelf komt altijd op de eerste plaats en dan pas komt<br />
de theorie en de reflectie. Theorie dient om een sterkere plek te bewerkstelligen voor nieuwe<br />
soorten kunst. Dus de sociale functie van theorie is heel belangrijk. Het is altijd gerelateerd aan<br />
het verwerven van een positie voor je nieuwe kunstvorm. Daarom moet community arts haar eigen<br />
conventies creëren en een eigen taal en termen bedenken om over het werk te praten. Daarom ook<br />
moet het niet blijven hangen in een vaag concept van wat kwaliteit is, want aan het eind van het<br />
liedje is dat toch nooit meer dan slechts een strategisch concept.<br />
Anne van Veenen (maatschappelijk werker, onderzoeker): Ik denk dat we het er over eens kunnen<br />
zijn dat community arts een professionele activiteit is. Als het een professionele activiteit is van<br />
professionele makers dan moeten ze helder zijn over hun eigen kwaliteitscriteria.<br />
Eugene van Erven: Hoe kunnen we dit betrekken op de meiden van infanta, die zichzelf bedruipen<br />
en niet professioneel zijn. Is dat dan geen community art?<br />
Ron Bunzl (avant garde multimedia kunstenaar die zich nu ook met community art bezig houdt):<br />
Ik heb ooit een lezing bijgewoond van een heel belangrijk Duitse kunsthistoricus, Bazon Brok.<br />
Volgens hem werkt kunst sinds de Renaissance als volgt: de kunstenaar creëert iets nieuws wat op<br />
zijn beurt de maatschappij er toe dwingt om over haar tradities na te denken.<br />
Devora Neumark (community artist uit Montreal): Deze vraag speelt ook in Canada. De community<br />
arts in Canada worden gefinancierd door de Canadese Raad voor de Kunst, vanuit een afdeling die<br />
men ‘inter-arts’ noemt. Deze gaat over financiering van alle vormen van interdisciplinaire kunst, waar<br />
community arts dus ook onder valt. De vraag waar we ons hier vandaag mee bezig houden is namelijk<br />
groter dan artistieke kwaliteit alleen. Het gaat ook over toegang tot kunstfinanciering. Als we echt<br />
goed kijken naar wat het community art werkveld ons werkelijk vraagt, als samenleving, dan moeten<br />
we ook kritisch kijken naar wie er toegang heeft tot die financiering. We zijn er nog lang niet.<br />
Geert Six (Unie der Zorgelozen, Kortrijk, België): In België hebben we ook zo’n fonds. Ik ben lid<br />
van de commissie die subsidie verstrekt Je moet naar België komen. Dan kan ik je geld geven<br />
(lacht). In België noemen we community art ‘sociaal artistiek werk’. We hebben al een structuur<br />
voor aanvragen en afbakening. Je moet voldoen aan bepaalde criteria die betrekking hebben op<br />
het sociale proces en de artistieke resultaten. Maar de artistieke resultaten zijn niet verplicht. Je<br />
hebt voldoende tijd om te werken. Je moet alleen aantonen dat je proces kwaliteit heeft. Maar je<br />
bent niet verplicht om drie producties te laten zien aan het eind.<br />
... Het gaat ook over toegang tot kunstfinanciering ...<br />
Eugene: Dit houdt verband met waar we het eerder over hadden. Voor goede community art heb<br />
je veel tijd nodig.<br />
Jan Rijnierse (Stut, Utrecht): Ik twijfel of we werken aan nieuwe kunstvormen. Theater als traditie<br />
bestaat al 2000 jaar of nog langer. Ik denk dat we het moeten hebben over onze positie in de<br />
samenleving en de kwaliteit van onze houding en onze visie op het werk. Van wat ik heb gezien<br />
deze week, is het helemaal niet de vraag of het hoge of lage kunst is. We zijn allemaal theatermakers<br />
en we zijn mensen die actief zijn in de samenleving. We verbinden ons door ons kunstwerk op een<br />
hele speciale manier met mensen.<br />
150 151
Sonja: Ik denk dat het te maken heeft met terminologie. Het heeft te maken met de verruiming van<br />
de kunstdefinitie. Normaal gesproken maakt een kunstenaar iets voor een publiek en de Raad voor<br />
de Kunst en de critici beoordelen wat hij of zij heeft gemaakt. Maar wanneer je de kunstdefinitie<br />
verbreedt en het participatie aspect van gewone mensen – de niet-kunstenaars – erbij betrekt dan<br />
hebben we het over community arts. Beeldend kunstenaar Jeanne van Heeswijk zei ooit: ‘Het gaat<br />
niet om mijn manier van denken over de wereld. Ik wil binnen mijn kunst een opening creëren voor<br />
visies en ervaringen van meer mensen’. Ik denk dat dat een nieuwe definitie is van kunst.<br />
Eugene: Maar er is een verschil tussen een nieuwe kunstvorm (die wijst in de richting van een<br />
nieuw genre, nieuwe kunstproducten) en een nieuwe manier van kunst maken.<br />
Emma Durden (PST, Durban, Zuidafrika): Deze discussie gaat terug naar de oude tegenstelling<br />
tussen proces en product. Ik denk dat je alleen criteria kunt omschrijven wanneer je bepaald hebt<br />
wat je doel van jouw community art is of wat voor soort project het is. Dient het als therapie voor<br />
de acteurs, zoals het geval is in het Belgische stuk dat we gisteren hebben gezien? Is het doel<br />
om een boodschap over te brengen aan het publiek, wat meer een didactisch doel is, en wat veel<br />
lijkt op wat wij doen? Of is het doel om een hoogwaardig kwalitatief stuk te maken om nieuwe<br />
... Alleen wanneer je eerst duidelijk je eigen doelen bepaalt,<br />
kun je er criteria voor vaststellen ...<br />
publieksgroepen te bereiken en om het misschien zelfs ooit het commerciële circuit binnen te<br />
brengen? Dus alleen wanneer je eerst duidelijk je eigen doelen bepaalt, kun je er criteria voor<br />
vaststellen. Anders gebruiken we criteria voor de hoge kunsten terwijl wat we eigenlijk willen<br />
bereiken is dat mensen gaan praten over wat voor onderwerp dan ook.<br />
Luc Opdebeeck (Formaat, Rotterdam): Ik weet vanuit mijn eigen werk dat ik moet luisteren naar de<br />
gemeenschap wanneer ik iets maak. Ik weet dat ik heel voorzichtig en heel ethisch verantwoord<br />
moet zijn wanneer ik mensen op het podium zet. En ik hoop dat wanneer mensen criteria gaan<br />
formuleren dat ze niet dezelfde fout maken als ik in het begin, toen ik niet luisterde en niet<br />
voorzichtig was met die mensen. Dus ik hoop dat wij als kunstenaars een duidelijke stem krijgen<br />
bij het bepalen van deze criteria.<br />
Eugene: Ieder van ons heeft hierover een andere mening. Ik denk dat Rosalba bijvoorbeeld een<br />
duidelijk idee heeft wat van wat kwaliteit is in haar eigen werk en in haar artistieke context.<br />
Rosalba Rolón: Onze theatergezelschap heet Pregones Theater, een Latino theater in de Bronx, New<br />
York. We werken al 20 jaar met een ensemble, met verschillende mensen die komen en gaan. We<br />
maken en produceren muziektheater. Sommige producties zijn in het Spaans, andere in het Engels, en<br />
sommige zijn tweetalig. Ik weet niet wie van jullie de Bronx kent, met uitzondering van wat jullie in<br />
films en foto’s hebben gezien die er doorgaans niet erg mooi uit zien. We hebben twee jaar geleden<br />
ons eigen nieuwe theater gebouwd. (wijst naar achter haar geprojecteerde foto). We hebben het pand<br />
rechts op de foto en het daarnaast gelegen huis aangekocht. We noemen het la casa blanca, het witte<br />
huis. Ja, we hebben onze eigen witte huis. En we hebben een kleine foyer met 30 zitplaatsen waar<br />
we lezingen en openbare discussie houden. We hebben een reeks van buurtfeestjes georganiseerd<br />
voor de opening. Nu organiseren we zulke feestjes ieder zomer als onderdeel van onze zomerserie.<br />
Tijdens de zomer spelen we ook in parken in de buurt en in verderop gelegen streken.<br />
Eugene: Wat is je mening over de kwaliteitsvraag?<br />
Rosalba: De afgelopen dagen heb ik mijn hoofd gebroken over dit onderwerp. Wij noemen het bij<br />
ons geen kwaliteit, wij hebben het liever over zorgvuldig en ambachtelijk werk afleveren. Iets dat<br />
niet meetbaar is in termen van kwaliteit. De acteur, muzikant, componist, ontwerper en de persoon<br />
die de kostuums maakt doet zijn werk alsof het iets speciaals is en het beste dat zij kunnen doen.<br />
De combinatie van dat alles resulteert in een rigoureuze artistieke praktijk. Wij in de Bronx, New<br />
... Mijn werk rust op de liefde en zorgvuldige ambachtelijkheid<br />
van de kunstenaars waarmee we samenwerken ...<br />
York, wonen en werken vlakbij Broadway, waar veel mensen altijd aan het vergelijken zijn. En dan<br />
heb ik het er nog niet eens over of we het ons wel of niet kunnen veroorloven Broadway kaartjes<br />
te kopen. Waar ik werk is dat niet relevant. Wat wel relevant is is dat mijn werk rust op de liefde<br />
en zorgvuldige ambachtelijkheid van de kunstenaars waarmee we samenwerken.<br />
Wat mij een beetje nerveus maakt tijdens sommige gesprekken van de afgelopen week is dat ik veel<br />
mensen hoor discussiëren over de community kunstenaar en de professionele kunstenaar. Ik denk<br />
dat er geen tegenstelling of verschil tussen die twee is. Wij maken onze eigen keuzes. We kiezen om<br />
kunst te maken voor een bepaalde gemeenschap doordat wij daar vandaan komen. Onze muzikanten<br />
en acteurs wonen in het pand achter ons nieuwe theater. We moeten geen tegenstellingen creëren<br />
waar ze niet zijn. Grenzen binnen ons werk verschuiven constant. We werken bijvoorbeeld veel<br />
met ouderen en organiseren een festival van en voor ouderen in ons eigen theater. Ze spelen<br />
zelf en natuurlijk zit er ook ambacht en zorgvuldigheid in dat onderdeel van ons werk. Natuurlijk<br />
is het proces anders. Ik eis iets heel anders van hen, ik doe ze heel andere voorstellen dan aan<br />
een getrainde acteur die al 10 of 15 jaar in onze gezelschap zit. En zelfs dat is niet belangrijk.<br />
Belangrijk is dat we allemaal ons uiterste best doen. Wanneer we eenmaal met onze reet (sorry<br />
voor de uitdrukking) op het podium staan willen we het allemaal zo goed mogelijk doen. Allemaal.<br />
Dus dat is voor mij waar het om gaat.<br />
152 153
Eugene: Het is heel belangrijk om te beseffen dat community arts een enorm spectrum omvat. Er<br />
zijn verschillende modellen en praktijken binnen dat grote spectrum. Pregones vertegenwoordigt<br />
een bijzonder model: een professioneel ensemble maakt voorstellingen voor publiek uit de buurt en<br />
doet daarnaast ook participatieve projecten. Dus ze doen meer dan één ding. Community art kan<br />
verschillende gezichten en identiteiten hebben. PETA is een ander voorbeeld. Ze hebben ook semiprofessionele<br />
voorstellingen voor een middenklasse publiek, maar ook een school voor wijktheater<br />
en ondersteunt groepen zoals in Infanta in de provincies. Er zijn dus verschillende mogelijkheden.<br />
Teatro Pasmi uit Chili heeft een vergelijkbare combinatie van professionele voorstellingen naast<br />
participatief community werk in gevangenissen en verpauperde buurten. In Nederland kennen we<br />
deze combinatie niet zo goed.<br />
Mia Grijp (Sering, Antwerpen, België): Ik mis iets in de discussie tot nu toe. Ik heb een problemen<br />
met het woord kwaliteit. Ik heb in mijn leven veel professionele producties gezien met veel kwaliteit,<br />
maar die mij niet raakten. Voor mij is het meest belangrijke de innerlijke vreugde en harmonie op<br />
het podium. Er is een verschil tussen op het podium staan omdat het uw werk is of doordat het uw<br />
innerlijke drang is. Wanneer het voelt als uw werk en ge gaat van het ene naar het andere theater<br />
alleen maar om een stuk te spelen, ge kunt alle kwaliteit en alle mogelijkheden hebben die ge maar<br />
wilt, maar ge zult nooit de harten van het publiek raken. Wanneer ik de innerlijke vreugde zie – en<br />
... Als we het over kwaliteit hebben en er praktisch over nadenken,<br />
vraag ik me af waar de jonge schrijvers zijn en de nieuwe<br />
regisseurs ...<br />
het maakt mij niet uit of het realistisch of surrealistisch is, of professioneel of niet - wanneer ik<br />
geraakt wordt door datgene waar ik naar kijk, dan is dat voor mij de kwaliteit.<br />
Eugene: Je noemt een criterium: wanneer iemand jou raakt doet dat iets positiefs met jou. Dat<br />
is een kwaliteit.<br />
Roel Twijnstra (Waterhuis jeugdtheater, Rotterdam): Ik ben het eens dat je geraakt wilt worden.<br />
Maar hoe bereik je dat? Als ik terugkijk naar het festival denk ik dat er echt wat veranderd is in<br />
vergelijking met de eerdere festivals, omdat deze aflevering heel erg hot, jong, cool en sexy was.<br />
Ik heb het niet over de leeftijd van de mensen die de voorstellingen hebben gespeeld. Omdat de<br />
dames van Pendrecht sexier zijn dan veel jonge mensen die ik ken. Maar het publiek was vol en<br />
gemixed, heel erg divers en er is iets belangrijks aan de hand. Jullie schrijven geschiedenis met<br />
dit festival. Wat er gebeurt is dat er meer interesse is in de onderwerpen van alle voorstellingen.<br />
Mensen zijn hier om erachter te komen wat er werkelijk gebeurt. Dat betekent dat er veel interesse<br />
is in wat er gebeurt in de samenleving. Dus, als we het over kwaliteit hebben en er praktisch over<br />
154 155
nadenken, vraag ik me af waar de jonge schrijvers zijn en de nieuwe regisseurs? Hoe passen ze in<br />
dit verhaal? Wat moet er veranderd worden in de kunstvakopleidingen?.<br />
Cees Bavius (BAF, Dordrecht): Een van de meest belangrijke dingen om te beseffen over community<br />
art is dat we nieuw repertoire aan het creëren zijn. We creëren geen nieuw soort theater, maar<br />
nieuw repertoire. We werken met mensen die niet naar het theater gaan. Ze kunnen geen Hamlet<br />
spelen. We werken op een andere manier met ze. Dat is wat we aan het doen zijn. Daar moeten<br />
wij op beoordeeld worden, op ons repertoire.<br />
... We creëren geen nieuw soort theater, maar nieuw repertoire ...<br />
Matt Smith (Community Drama Studieleider, LIPA, Liverpool, Engeland): Voor mij is het heel<br />
belangrijk om kwaliteit te zoeken in de praktijk vóór een productie of een voorstelling. Als er<br />
geen kwaliteit is in het proces dan kan het zo maar zijn dat het stuk zelf ook niet zo geweldig<br />
wordt. Maar soms is dat moeilijk om te zien. Er is een fantastische hoeveelheid kwaliteit in dit<br />
festival. Maar het is te moeilijk om te zien wat de kwaliteit van het proces is dat van te voren in<br />
die productie is gaan zitten. Ik denk dat voor community drama en community arts de kwaliteit<br />
van het proces op een bepaalde manier belangrijker is dan het resultaat. Op dit festival zetten we<br />
deze dingen voor het publiek en dan wordt het belangrijkste wat de ervaring voor de toeschouwers<br />
hier is geweest.<br />
Een ander punt dat voor mij heel belangrijk is, is de kwestie van garantie van kwaliteit. Het is<br />
het meest veeleisende en potentieel meest gevaarlijke aspect van dit werk: dat er soms helemaal<br />
geen garanties zijn . En dat houdt verband met de vraag naar veiligheid.<br />
Eugene: Heeft dat te maken met fondsen die community art subsidiëren? Ze willen garanties voor<br />
sociale resultaten, met harde bewijzen.<br />
Matt Smith: In een bepaald opzicht wel ja. Maar het gaat nog meer over de praktijk van een proces<br />
en hoe je omgaat met groepen deelnemers. Hoe kan je dat garanderen. Want die praktijk zit vol<br />
risico’s, vind ik.<br />
Eugene: Nog niet zo lang geleden sprak ik met François Matarasso en hij zei dat we moesten<br />
afstappen van de obsessie met effectmeting. Want dan wordt kunst te mechanisch. Alle keuzes<br />
die je als kunstenaar dan maakt worden gedaan met een effect in gedachten. En kunst werkt niet<br />
op die manier. Kunst moet spontaan zijn.<br />
Reactie uit het publiek: Waar moet het geld dan vandaan komen?<br />
Geert Six: Wanneer je geld krijgt vanuit de kunstsector is het normaal dat je kijkt naar de artistieke<br />
aspecten. Maar wanneer het geld vanuit de sociale sector komt, dan is de artistieke output<br />
alleen een effect, maar het proces het hoofddoel. In de sociaal-artistieke sector is het artistieke<br />
eindproduct en het proces gelijkwaardig. Wanneer je het geld krijgt van de sociale sector voel je<br />
je meer op je gemak als community kunstenaar, omdat je geen verplichtingen hebt. Je verplichting<br />
is om te werken op een sociaal niveau en natuurlijk is er ook een output resultaat. Maar dat wordt<br />
niet beoordeeld door reguliere critici of volgens normale economische criteria (kaartverkoop)<br />
Cees Bavius: Ik word al 10 jaar gefinancierd met sociale gelden. Maar het is iedere keer moeilijk<br />
om uit te leggen wat er gebeurt tijdens een proces. Ze zien de voorstelling en ze vinden het leuk,<br />
maar ze blijven zich afvragen wat er gebeurt tijdens het proces. Het is zo moeilijk om uit te leggen.<br />
Er gebeuren zoveel dingen.<br />
Sonja: Met alles wat jullie zeggen over proces en kwaliteit blijven jullie jezelf vergelijken met de<br />
gevestigde kunsten. Je moet je eigen criteria definiëren. Wat is kwaliteit voor jou? En dan kun<br />
je zeggen, ‘ik wil kwaliteit creëren zoals Pregones het doet in de Bronx’, en dan kan je mensen<br />
uitnodigen om het te beoordelen, critici of andere mensen. Ze moeten op basis van het product<br />
en van wat ze van een proces weten kunnen zien of het goed is of niet. Ze moeten daarbij ook<br />
in ogenschouw nemen wat ze van de ambachtelijkheid van de maker weten en van de mate van<br />
participatie van de deelnemers. Je kunt zien of een regisseur geslaagd is of niet, want als hij teveel<br />
van de mensen vraagt dan is hij geen goede regisseur. Hij is een goede regisseur als hij in staat<br />
is een omgeving te creëren waarbinnen mensen kunnen groeien.<br />
Peter van den Hurk: Ik vergelijk mezelf niet met het reguliere theater. Het is juist het reguliere<br />
theater dat mij dwingt tot deze vergelijking. (applaus). Hoe kunnen we ons verzetten tegen deze<br />
vergelijking? Niet zo lang geleden was ik aan het praten met een heel belangrijke persoon in de<br />
<strong>Rotterdams</strong>e gemeenteraad. Het was aan het eind van een debat en ik zei, ‘het beste wat jij kan<br />
doen is mij gewoon het geld geven en verder je mond houden, omdat je geen flauw idee hebt van<br />
wat ik doe en je zal het ook niet weten zolang je niet zelf in dit werk zit.’<br />
... Dit is zo goed, het kan geen community theater zijn ...<br />
Roel heeft ook gelijk. Al dit gedoe over kwaliteit gaat ook over ontwikkeling. We hebben net<br />
gekeken naar de beelden van het Pregones Theater. Jullie hebben in 2003 in ons festival gespeeld.<br />
En weet je wat de mensen toen zeiden? ‘Dit is zo goed, het kan geen community theater zijn.’ En<br />
wat is het geheim van jullie kwaliteit? Het geheim van jullie hoge niveau en hoge maatstaven is<br />
dat jullie het geluk hebben je te kunnen omringen met zeer getalenteerde mensen die weten wat<br />
ze aan het doen zijn, waarom ze iets doen, en waarvoor. En ze doen het op een perfecte manier.<br />
Makkelijk zat: dat is de kwaliteit.<br />
156 157
Eugene: Cees zei het en jij zegt eigenlijk hetzelfde: ‘Ik kan niet uitleggen hoe we werken.’ Ik denk<br />
dat er een heel belangrijke rol is voor onderzoek en documentatie. Jullie zeggen allemaal dat we<br />
de mensen die ons subsidiëren en beoordelen moeten laten zien hoe onze artistieke werkprocessen<br />
verlopen.<br />
... De mensen die ons subsidiëren en beoordelen moeten we laten<br />
zien hoe onze artistieke werkprocessen verlopen ...<br />
Vrouw uit het publiek: In plaats van dat wij erover praten, zouden we de mensen met wie wij<br />
werken erover moeten laten praten. Wij zijn alleen partners in het geheel. Wij kunnen ons werk<br />
niet verdedigen zonder dat wij de stemmen van de mensen met wie wij werken laten horen. We<br />
praten er met elkaar over, met de mensen die de show gemaakt hebben, en met de mensen die<br />
er in spelen. Het probleem met veel mensen in de kunstwereld is dat ze niet praten met mensen<br />
van buiten de kunstwereld. Ze zijn zoals wij het in Engeland zeggen: ‘vooral met zichzelf bezig’. In<br />
Engeland hebben we veel tijd besteed aan het bouwen van een ontmoetingsplek rondom de sociale<br />
vraagstukken waar zowel mensen uit de kunstwereld als van daarbuiten samen komen. Zo komen<br />
ze in aanraking met het werk, met ons en met onze deelnemers. Door dat te doen beginnen zij<br />
het te begrijpen. Op deze manier zijn zij niet meer de mensen waar wij om geld komen bedelen,<br />
maar worden ze tot partners waar we mee samenwerken.<br />
Eugene: We moeten de stem van de mensen met wie wij werken erbij betrekken. En dat is natuurlijk<br />
het probleem hier. Wij trekken ons zelf en ons werk uit de oorspronkelijke context waar het is<br />
ontstaan en waar het voor bedoeld is.<br />
Luc Opdebeek: Als je naar de thema’s van het festival kijkt - van de PETA voorstelling tot de Zuid-<br />
Afrikaanse voorstelling en de Nederlandse voorstellingen – gaan ze allemaal over sociaal onrecht.<br />
... Ik geloof in sociale verandering. Omdat anders voor mij als<br />
kunstenaar mijn werk geen doel heeft. Dat is voor mij kwaliteit ...<br />
In het theater hebben we instrumenten om mooie muziek en leuke dialogen in onze voorstellingen<br />
te verwerken, maar deze instrumenten, waarom gebruiken wij ze? Ik geloof in sociale verandering.<br />
Omdat anders voor mij als kunstenaar mijn werk geen doel heeft. Dat is voor mij kwaliteit. Is er iets<br />
veranderd met de doelgroep waarmee ik werk? Is er iets veranderd in de positie van de daklozen<br />
waarmee ik werk of voor de mensen in Pendrecht? Dat is het criterium voor mij.<br />
Eugene: Dus, stellen wij onze doelen en bepalen wij de kwaliteit van ons werk door te meten hoe<br />
goed wij onze doelen bereiken? In jouw geval is dat misschien een sociale verandering, voor Mia<br />
is dat harmonie en innerlijke vreugde op het toneel en een toeschouwer die geraakt wordt, voor<br />
iemand anders kan het weer wat anders zijn.<br />
Rosalba: Mijn bevestiging komt in ieder geval niet van de New York Times. Het komt van een collega<br />
die ik respecteer en die mij zegt dat hij mijn werk mooi vindt. Het komt van het kijken naar de<br />
voorstellingen hier en dan zeggen: “verdorie, ik doe dus ook goed werk thuis”. We hebben een<br />
binding met elkaar en we moeten hier de bevestiging voor ons werk vinden, niet voor de reguliere<br />
kunstwereld of voor welke stroming dan ook.<br />
Eugene: Khabela, je hoofd moet zeker duizelen van al dat gepassioneerde gepraat over subsidies,<br />
iets waar jij waarschijnlijk nooit mee te maken hebt. En jij ook niet op de Filippijnen, Ernie. Kunnen<br />
jullie je visie geven over wat jij tot nu toe hebt gehoord?<br />
Bheki Khabela (PST, Zuid Afrika): Ik heb veel gehoord over kwaliteit en dat soort termen. Maar<br />
voor mij als toneelspeler, is het heel anders: wij kijken altijd naar onszelf in de ruimte waar wij<br />
ons werk creëren, niet naar de kantoren waar ze besluiten wat de juiste term of de juiste kwaliteit<br />
is. Wat voor ons werkt als toneelspelers is wat wij met de mensen delen. Wij geloven dat wij op<br />
een bepaalde manier hun houding moeten veranderen. Dat is de kwaliteit waar wij in geloven.<br />
158 159
Het maakt niet uit of ik werk met een acteur die voor het eerst op het podium staat. Als we maar<br />
op hetzelfde niveau staan wat het overbrengen van die boodschap betreft. Dat is voor mij waar<br />
de kwaliteit ligt.<br />
Ernie: Wij in PETA starten altijd vanaf het punt waar de mensen waar we mee werken zich bevinden.<br />
Wij verzamelen hun verhalen en hun plaatselijke kunstvormen. En we brengen deze samen en<br />
werken dan gezamenlijk een proces door. Daarom kan ik me vinden in Mia’s criteria van innerlijke<br />
vreugde, harmonie en warmte. Zij moeten blij zijn met wat ze gemaakt hebben. Maar vaak voelen<br />
ze ook de noodzaak om hun werk artistiek te versterken. Om dat aan te pakken doen we eerst altijd<br />
een besloten try-out voordat we met een stuk de openbaarheid ingaan. We nodigen bijvoorbeeld<br />
de ouders van de spelers uit van de lokale gemeenschap om te reageren op de productie die we<br />
met de jongeren aan het maken zijn. Ze geven hun opmerkingen en dan vragen we de jongeren<br />
om hierop te reflecteren. We moedigen ze niet aan om zichzelf te vergelijken met het reguliere<br />
theater. En heel belangrijk voor onze artiesten van het reguliere theater is dat wij ze niks opleggen.<br />
We proberen om ze bewust te maken van de schoonheid van de kunst in hun eigen gemeenschap.<br />
De schoonheid van hun kunsttradities, zodat ze zich met hun eigen culturele wortels kunnen<br />
identificeren. Wanneer zij dit kunnen, voelen wij dat dit al een kwaliteit op zich is.<br />
Eugene: In jouw geval is kwaliteit heel erg collectief en plaatselijk bepaald. Misschien zelfs<br />
democratisch. In het westen zijn het vaak de kunstenaars zelf die de artistieke kwaliteit bepalen,<br />
de esthetiek.<br />
... Het maakt niet uit of ik werk met een acteur die voor het eerst<br />
op het podium staat. Als we maar op hetzelfde niveau staan<br />
wat het overbrengen van die boodschap betreft. Dat is voor mij<br />
waar de kwaliteit ligt ...<br />
Devora Neumark: De term community art zet de gemeenschap vóór de kunst. Wat als het thema<br />
van dit gesprek bepaald zou zijn door de gemeenschap in plaats van door een kunstenaar of<br />
projectleider? Het gesprek zou dan heel anders gaan. Ik zeg niet dat het beter of slechter zou<br />
zijn. Ik vraag ons alleen om daar heel voorzichtig mee te zijn. Het kan zo maar zijn dat als mensen<br />
uit de gemeenschap worden uitgenodigd om aan dit gesprek deel te nemen dat het accent totaal<br />
anders wordt.<br />
Eugene: Uiteraard, als we dit gesprek in Pendrecht zouden houden, nu op dit moment, met al die<br />
mensen daar...<br />
Devora: En Pendrecht zelf bepaalt of het dit gesprek wel wil voeren...<br />
Neil Beddow: Ik denk dat het probleem is dat we ons zorgen maken dat we onszelf definiëren met<br />
andermans definitie van wat kwaliteit is. En blijkbaar reageren wij daar nog steeds op in plaats van<br />
te denken over wat die buitengewone, bijzondere dingen zijn die ons werk zo fantastisch maken.<br />
Ik denk dat dat de kwaliteiten zijn waar we het hier over zouden moeten hebben.<br />
Eugene: Kun je er een paar noemen?<br />
Neil Beddow: Ik denk dat het eerste woord ‘e-quality’ zou moeten zijn, ‘gelijkwaardigheid’. Omdat<br />
het werk dat wij doen de waarde erkent van mensen die normaal gesproken geen toegang hebben<br />
tot de kunsten of daar niet in betrokken worden. Of zichzelf niet zien als kunstenaar of als iemand<br />
die anders en bijzonder is, van een beter of hoger niveau dan de mensen waar hij mee werkt. Hij<br />
ziet zichzelf als een teamgenoot, als een gelijkwaardige partner in het scheppen van iets. En ik denk<br />
dat dat iets is wat al ons werk voedt. Het gaat niet over een persoon die beter is dan een ander.<br />
Het gaat over wat we samen kunnen doen, wat voor soort samenwerkingsverbanden we kunnen<br />
aangaan. Om dit bijzondere ding te maken dat de optelsom is van de ideeën van vele mensen.<br />
Ton Bevers: Tot nu toe hebben we gedebatteerd over de voor- en nadelen van vergelijken. Ik denk<br />
dat we onszelf hier niet hoeven overtuigen van de kwaliteiten van community arts. Het is goed<br />
om erover te discussiëren maar ik denk dat het niet zo moeilijk is om het er over eens te worden.<br />
Maar volgens mij is de sociale context wel heel belangrijk: jullie zijn allemaal spelers in het<br />
veld. En jullie zijn niet de enigen. De community kunstenaars, de professionele mensen die erbij<br />
betrokken zijn, zij zijn allemaal een onderdeel van de sociale context. In dit werkveld zijn er andere<br />
belanghebbenden en het is heel belangrijk om acceptatie, erkenning, een reputatie te vestigen en<br />
steun van anderen te krijgen. Ik denk dat dat heel erg belangrijk is voor community arts: zichtbaar<br />
te worden als belangrijke speler in deze sector. En daarbij moet je zelf het voortouw nemen bij het<br />
bepalen van wat kwaliteit is, zodat niemand anders het voor je gaat bepalen.<br />
Cees: Ik nodig nooit andere professionals uit naar mijn première, want als zij komen, komen ze<br />
aapjes kijken. Ze zeggen: “Ach, jullie werken met echte wijkbewoners” en dan zien ze alleen<br />
hun vooroordelen over deze mensen bevestigd, niet de voorstelling, laat staan de kwaliteit. Ze<br />
hebben hun eigen kijk en zullen zich daaraan vasthouden. We moeten hun manier van kijken<br />
veranderen.<br />
Anne: Ik ben het hier niet mee eens. Ik denk dat Sonja een goed punt heeft. Je moet je eigen<br />
criteria bepalen. Maar je moet die criteria wel expliciet maken<br />
Rien Sprenger (Community Art Lab, Utrecht): Ik steun Sonja’s voorstel ook. Wij vertegenwoordigen<br />
allemaal het beroepsveld hier. Wij moeten onze maatstaven zelf ontwikkelen op basis van interne<br />
kritiek om zodoende een onderscheid te kunnen maken tussen verschillende kwaliteiten en<br />
niveaus van kwaliteit. Als we dat niet doen, dan doen andere minder gekwalificeerden dan wij<br />
160 161
dat voor ons. En Peter heeft gelijk: ze kennen het werk niet. Maar als wij het niet kunnen doen,<br />
kan niemand het.<br />
Ton Bevers: Ik ben nieuwsgierig om te weten of dit nu een typisch Nederlands probleem is: de<br />
erkenning van community arts binnen de algemene kunstwereld? Hoe is dat buiten Europa?<br />
Emma: In Zuid-Afrika hebben we dit debat niet. Het is puur academisch. Voor ons gaat het allemaal<br />
om effect. Ik denk dat het handig zou zijn om te kijken naar de kwaliteit van het effect. Het enige<br />
criterium dat van belang is bij ons is e-quality, gelijkwaardigheid. Het heeft ook met authenticiteit<br />
... Wanneer er meer aanbod is dan zal de kwaliteit vanzelf vooruit<br />
gaan, doordat het publiek dan kan kiezen ...<br />
te maken. Is er een authentiek moment geweest op het podium dat een effect teweeg bracht,<br />
plezier veroorzaakte, warmte, emotie, al die dingen waar we het eerder over hadden. Al deze dingen<br />
komen terug wanneer je naar de impact kijkt. En de Wereldgezondheidsorganisatie heeft ook goede<br />
criteria, zoals het ontwikkelen van documentatie. Hun website over erfgoed is klein maar het kan<br />
handig zijn om daar eens te gaan kijken naar de soort criteria die ze hebben ontwikkeld en zo zelf<br />
ook een begin te maken met het ontwikkelen van onze eigen criteria. Misschien kunnen we op<br />
basis van deze bijeenkomst beginnen met een of ander communicatiemiddel zoals een nieuwsbrief<br />
voor degene die geïnteresseerd zijn in het ontwikkelen van criteria die we dan misschien kunnen<br />
presenteren tijdens het volgende festival zodat we dan kunnen zeggen: OK, voldoet alles aan deze<br />
criteria? Liever dat dan alleen vandaag eventjes goede dingen bedenken en zeggen en vervolgens<br />
naar huis gaan en alles vergeten.<br />
Stefan van Hees (<strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong>): Ik denk dat er niet genoeg community kunstenaars zijn<br />
om een breed werkveld te creëren. We hebben meer werk nodig zodat het publiek kan kiezen waar<br />
ze naar toe willen. Nu zijn ze heel blij wanneer er iets gebeurt in de buurt; het maakt niet uit wat<br />
het is, ze gaan er naartoe en ze vinden het fantastisch. Want het is namelijk de eerste keer dat<br />
ze bereikt worden door iemand die iets wil doen in hun gemeenschap. Wanneer er meer aanbod is<br />
dan zal de kwaliteit vanzelf vooruit gaan, doordat het publiek dan kan kiezen. Daarom denk ik dat<br />
je meer moet investeren in kunstenaars die in de wijken willen gaan werken. Want de community<br />
kunstenaars die ik hier om me heen zie zijn nogal oud. Kijk maar even om je heen. (gelach).<br />
Eugene: Stefan, je let niet op. We hebben net gehoord dat oud heel sexy kan zijn…<br />
Stefan: Sorry, dat is waar. Maar wanneer je de kwaliteit wil vergroten moet je in de toekomst<br />
investeren. Dat is ook een proces.<br />
Eugene: Heel goed punt. Mooi bruggetje om jullie eraan te herinneren dat hier veel nieuwe<br />
community kunstenaars in de zaal zitten: het hele tweede jaar van het Community Drama programma<br />
van de Liverpool Institute of Performing Arts bijvoorbeeld.<br />
Man uit het publiek: In Engeland hebben we veel community arts activiteiten en nog steeds bepalen<br />
de fondsen wie wat krijgt. Zolang je afhankelijk bent van subsidie om je werk te doen zal het niet<br />
van zelf gebeuren dat wanneer er veel gebeurt dat je automatisch ook betere kwaliteit krijgt.<br />
Stefan: Wanneer er meer mensen zijn die daar willen werken, moeten de subsidiegevers wel<br />
reageren.<br />
Man uit publiek: Mogelijk. Of ze zullen hun eigen ideeën opleggen van wat zij denken dat jij zou<br />
moeten doen.<br />
Peter: Dus wat voor strategie hebben we dan nodig om het aanbod te verhogen, het repertoire,<br />
het aantal voorstellingen?<br />
Rien: Ik weet nog dat we 30 of 40 jaar geleden dezelfde discussie hadden over jeugdtheater. Het<br />
ging over pedagogiek, methodiek, artisticiteit en over vechten tegen het reguliere theater. De<br />
Nederlandse jeugdtheatersector moest haar eigen criteria ontwikkelen om de nationale commissie<br />
162 163
te overtuigen van haar verschillende kwaliteiten. Dat heeft meer dan 20 jaar geduurd, maar nu als<br />
je het over jeugdtheater hebt is Nederland één van de landen met de hoogste kwaliteitscriteria.<br />
Dus het heeft tijd nodig om te groeien.<br />
Wouter van der Haak (wijktheater Delft): Ik kom uit Delft waar we al vijf jaar een community<br />
artprogramma hebben, gesubsidieerd door de gemeenteraad. We merken dat er veel mensen zijn<br />
die op dit terrein willen werken, ook professionals uit de reguliere kunsten. Dus al dat gepraat over<br />
het slachtoffer zijn van de mainstream, hou daar alsjeblieft mee op. Val ons er niet mee lastig: wij<br />
willen gewoon aan de slag.<br />
... Laten we in godsnaam van onze kansels afdalen, de mouwen<br />
opstropen en gewoon aan de slag gaan ...<br />
Ik heb met veel fondsen gesproken. Ze hebben allemaal veel geld dat ze willen uitgeven. Ze wachten<br />
op ons om te zeggen wat de criteria moeten zijn waarmee ze ons werk kunnen beoordelen. Ik denk<br />
dat het makkelijk is om zo’n lijst criteria op te stellen.<br />
Roel: Ik denk dat er over 10 jaar hier nog steeds een festival zal zijn. Er is subsidie en heel veel<br />
kwaliteit en dan zal ik hier zitten en me afvragen waar de mensen zijn die deze manier van kunst<br />
maakten simpelweg omdat ze dachten dat het nodig was. Fuck de kwaliteit! Het is onverdraaglijk.<br />
Het is hetzelfde als wat er is gebeurd met het jeugdtheater.<br />
Eugene: Ik ben bang dat we dit moeten afronden. Ik weet dat zulke debatten frustrerend zijn<br />
doordat je niet alles kunt zeggen wat je wilt. We moeten kijken naar manieren om dit gesprek voort<br />
te zetten, virtueel of op een andere manier. Hopelijk zullen velen van jullie terugkomen over drie<br />
jaar en dan niet hoeven zeggen: ‘waar zijn die mensen die dit werk deden simpelweg omdat ze het<br />
nodig vonden?’ Dus Roel, ik hoop dat je ongelijk krijgt en dat er dan nog steeds een heel levendig<br />
en nog groter community artveld zal zijn. Ik hoop jullie daar allemaal weer te zien.<br />
Peter: Vóór de slotvoorstelling in de grote zaal, is er thee voor iedereen in het café. Er is genoeg<br />
stof om over na te denken en voor nu: genoeg gepraat! Om met Neil Beddow te spreken: ‘Laten we<br />
in godsnaam van onze kansels afdalen, de mouwen opstropen en gewoon aan de slag gaan.’<br />
Eugene: Je hebt jezelf net een taak gesteld. Schrijf een stuk en wij zullen het rondsturen.<br />
En hoe zit het met de stemmen van jonge mensen in de zaal.<br />
Jongeman: Ik denk dat het heel belangrijk is om zo extreem mogelijk te zijn in de theatervormen<br />
waar we mee werken. Want als ik community art zie, dan denk: ‘dat is heel mooi, ze hebben dat<br />
sociale proces, en dat is goed. Maar een professioneel iemand kan het beter’. Dan denk ik dus dat<br />
het geen goede kunst is. Maar als ik iets zie en denk dat een professioneel iemand dit nooit voor<br />
elkaar had kunnen krijgen, omdat het uit een sociaal proces komt en het echt is en ik het geloof,<br />
dan is dat iets nieuws voor mij: een nieuwe vorm, een nieuwe taal.<br />
Vrouw uit het publiek: Het schrijven van een strategie voor community art is allemaal goed en<br />
wel. Maar er wordt hier heel veel gesproken vanuit het wijktheater. Vergeet niet dat er meer is dan<br />
podiumkunsten alleen. Dus neem in jullie strategieën alstublieft ook de beeldende kunsten mee.<br />
Eugene: Goed punt. Dit festival bevatte vooral veel podiumkunsten en minder van de andere<br />
kunstdisciplines. We hebben ons best gedaan om dat te integreren, maar ik denk dat we voor het<br />
volgende festival nog beter ons best moeten doen op dat vlak.<br />
Luc: Wat we nodig hebben is een goede opleiding voor nieuwe community kunstenaars. Maar we<br />
moeten ook nodig nadenken over wat we in zo’n curriculum moeten opnemen. Want dat zal de<br />
basis zijn waar alles vandaan zal komen.<br />
164 165
Natafelen<br />
Natafelen<br />
3 Theoretische Reacties op het Debat<br />
Petra Kuppers, 4 september <strong>2008</strong><br />
Petra Kuppers is Associate Professor of English aan de University of Michigan in Ann Arbor. Ze<br />
combineert een academische carrière met die van community danschoreograaf. Ze is auteur van<br />
'Community Performance: An Introduction' (London: Routledge 2007) en samen met Gwen Robertson<br />
van 'The Community Performance Reader' (Routledge 2007).<br />
Als wij samen komen, community kunstenaars in wat voor vorm dan ook, schijnen we altijd terug<br />
te komen bij definities. Wat is community art? Wat is goede community art? Misschien is dat wel<br />
typisch voor jonge kunstvormen (hoewel sommige mensen zeggen dat community art in de vorm<br />
van volkskunst net zo oud is als de mensheid). In dit commentaar wil ik me concentreren op twee<br />
gebieden die in het slotdebat wat onderbelicht blijven en die misschien wat makkelijk boven<br />
komen drijven als men in de stilte van je eigen gezelschap over dit soort dingen nadenkt: hoe<br />
sommige kunst juist buiten bestaande definities moet opereren om productief te blijven en hoe we<br />
fondsen, programmeurs en festivalproducenten tot deelgenoot kunnen maken in deze chaotische<br />
neiging tot definiëring.<br />
Wij vragen ons hier af wat kwaliteit is. De meesten van ons zijn heel stellig als we zeggen dat we per<br />
sé niet willen dat fondsen en vertegenwoordigers van de mainstream de criteria daarvoor bepalen.<br />
Sommigen van ons roepen dat deelnemers daar wat over te zeggen zouden moeten hebben. Maar<br />
zou community art ook niet de tradities moeten uitdagen en het hele begrip kwaliteit, dus ook wat<br />
deelnemers vinden als kwaliteit moeten beschouwen? Onze deelnemers – en wijzelf – zijn ons hele<br />
leven al gevoed door de culturen die ons gebaard hebben en door de commerciële culturen die ons<br />
omringen. Hollywood, Broadway, Nationale Theaters, volkskunst, films, televisie: zij beïnvloeden<br />
allemaal onze ideeën van wat goede entertainment en kwaliteitskunst is. Hoe zou het zijn als we<br />
zeggen dat het juist de missie van community arts kan zijn om de bestaande categoriën en grenzen<br />
van de kunst te verbreden en bijvoorbeeld vraagtekens te zetten bij de nadruk op geslotenheid,<br />
op narrativiteit en spektakel van bestaande kunstvormen?<br />
166 167
Ik geef toe dat ik heel ongeduldig word bij sommige verteltradities, niet omdat ik de verhalen<br />
van oude mensen niet waardeer, maar omdat ik zoveel van wat ik vandaag de dag aan verhalen<br />
hoor zo voorspelbaar vind. Vaak zijn verhalen van mensen zo generiek: worden het automatisch<br />
verhalen van persoonlijke overwinningen, verhalen die niet ingebed worden in een breder cultureel,<br />
ruimtelijk of ecologisch kader. Niemand durft naar voren te stappen en te zeggen: ‘Ik vind jouw<br />
verhaal niet spannend.’ Kwalitatief hoogwaardige community arts, zou er volgens mij voor zorg<br />
moeten dragen dat dit soort verhalen samen met anderen getransformeerd worden, dat ze verder<br />
gaan dan simpele zelfexpressie en zo tot nieuwe persoonlijke en sociale gezangen groeien. Dit<br />
soort nieuwe gezangen zouden dan als een soort van trance kunst kunnen fungeren: moeilijk te<br />
horen en begrijpen, met woorden die het hart sneller doen kloppen zonder dat het brein al snapt<br />
waarom en die een waarheid bevatten die niet zichtbaar is maar toch aanwezig.<br />
Sommigen van ons maken theater, anderen dans, beeldende kunst of teksten en iedereen vindt<br />
tijdens de maakprocessen prachtige momenten vol van gemeenschapszin en poëzie. Anderen<br />
onder ons – en vaak degenen die het meest kwetsbaar zijn in de ogen van de fondsen – maken<br />
dingen die niet in bovenstaande categoriën passen, of die geen of weinig tastbaars achterlaten,<br />
maar die toch ook het soort momenten veroorzaken waar Mia Grijp over sprak: innerlijke vreugde<br />
en harmonie. Natuurlijk is het een enorme bevestiging van wie je bent als je je eigen verhaal<br />
in het openbaar uitspreekt of speelt. Maar community kunstenaars scheppen ook momenten die<br />
niet in de openbaarheid plaatsvinden, waar ver weg van het podium en de lampen iemand een<br />
versluierd, donker, geheim verhaal fluistert dat nooit tot een gestructureerd scenario zal uitgroeien.<br />
Iets fragiels of vrolijks kan ook gecreëerd worden in de wetenschap dat het soms moeilijk is om<br />
in het openbaar te spreken. Voor mij wordt er zoveel community art gemaakt in de vorm van<br />
poëtische dialogen die tijdens het gezamenlijk drinken van een kopje thee ontstaan. Of terwijl<br />
we in een stadspark staan, in een verlaten hoek, en iedereen daar zijn neus de wind in steekt en<br />
zich concentreert op het voelen van hoe de adem van de wereld de allerkleinste haartjes van ons<br />
lichaam optilt.<br />
Is kunst niet aandacht? Uitdrukking? Vormgegeven gevoel? Een nieuwe wereld? De oude structuren<br />
van galerie, theater, dansvloer, of bijbehorende verschijnselen als maskers, kostuums en mythes<br />
kunnen daarbij helpen of hindernissen opwerpen. Geen van hen is nodig voor deze basis van alle<br />
kunst: transformatie. Als jullie allen met elkaar jezelf boven de aarde laat uitstijgen, of in de<br />
aarde laat zinken, al is het maar voor een minuut, de verandering je botten inzingt, dan heb je<br />
kwaliteits community art gecreëerd.<br />
Maar ieder praktisch persoon zal zeggen: hoe kan dit bijna mystieke idee van kunst als transformatie<br />
van nut zijn als we met fondsen rond de tafel zitten? Peter van den Hurk zei tegen één van die<br />
fondsen: ‘het beste wat je kunt doen is mij het geld geven en verder je mond houden, want je hebt<br />
geen idee wat ik doe en zult het ook nooit snappen zolang je dit werk niet zelf doet.’ Dus laten we<br />
dat dan doen: de mensen van de fondsen zelf aan het werk zetten, al is het maar eventjes. Zij zijn<br />
ook menselijk. Ze zijn ook goede mensen die hun best doen om beperkte sommen geld zo goed<br />
mogelijk te verdelen. Velen hunkeren naar advies en bruikbare criteria. Dus zeg ik: nodig ze uit.<br />
Laat ze zien wat het nut van jullie werk is. Laat de deelnemers aan een wijktheaterproductie eens<br />
een sessie voor vertegenwoordigers van fondsen leiden, laat ze een workshop zien of meemaken,<br />
laat ze de beperkingen ondervinden, de dromen van de deelnemers aanhoren, de plaatsen ervaren<br />
waar zij boven zichzelf uitstijgen. Geef die vertegenwoordigers van fondsen een structuur<br />
waarbinnen ze bijvoorbeeld even kunnen zingen op een podium, al is het maar voor een minuut<br />
of twee, zodat ze ook uitdrukking kunnen geven aan hun eigen droom. Sta ze toe een toespraakje<br />
te improviseren over de warmte die ze ooit van hun grootmoeder aan de oever van een meertje<br />
ontvingen, voor een publiek dat aan hun lippen hangt. Ik weet zeker dat ze het dan wel snappen.<br />
Natuurlijk hebben dit soort mensen vaak weinig tijd. In dat geval moet je improviseren. Als er<br />
één methode is die alle community kunstenaars verbindt dan is het wel improvisatie: buiten de<br />
bestaande choreografiën dansen, buiten het canvas om schilderen en buiten de deur werken.<br />
Niemand verwacht dat kunstenaars gehoorzaam zijn. Iedereen verwacht dat wij creatief zijn. Dus<br />
laten we die uitdaging aangaan, zowel in onze aanvragen en in onze project- en procesverslagen<br />
als in onze kunstpraktijk.<br />
Worden wij zelf door onze kunst getransformeerd? Transformeert het buurten en mensen die daar<br />
wonen op manieren die niet voorspeld kunnen worden door gerationaliseerde prognoses en steriele<br />
projectplannen, maar juist door tijd, ruimte, ziel en geest van mensen die zelf op die plekken<br />
met transformatie bezig zijn? Verandert kunst onze wereld? Dat zijn voor mij de ware criteria voor<br />
kwaliteit in community art.<br />
Grant Kester, 19 oktober <strong>2008</strong><br />
Grant Kester is Associate Professor in de Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Californië te<br />
San Diego. Hij is auteur van 'Conversation Pieces: Community + Communication in Modern Art'<br />
(Conversatiestukken: Gemeenschap + Communicatie in Moderne Kunst) dat in 2004 door de University<br />
of Calirfornia Press werd uitgegeven en dat inmiddels wordt beschouwd als een baanbrekend werk<br />
voor het hernieuwde theoretische denken over community art.<br />
Wat me vooral opviel in jullie debat is dat een aantal opmerkingen sterke overeenkomsten vertoont<br />
met actuele discussies binnen de beeldende kunsten ten aanzien van engagement en relationele<br />
esthetiek. Ik wil dat hieronder wat nader uitwerken met betrekking tot het thema ‘kwaliteit’.<br />
Het kwaliteitsvraagstuk komt in de beeldende kunsten regelmatig ter sprake in relatie tot<br />
activistische of community kunst, die in tegenstelling tot avant-garde kunst vaak als naïever wordt<br />
neergezet, of als idealistischer, minder rigoureus gemaakt, minder kritisch en daardoor makkelijker<br />
te misbruiken door de gevestigde orde.<br />
Met betrekking tot de mainstream of avant garde zijn er overigens maar weinig critici en<br />
kunstwetenschappers die bereid zijn om concrete kwaliteitscriteria te formuleren. Maar ze hanteren<br />
168 169
wel een ‘evaluatief ‘kader, dat ze als natuurlijk of universeel presenteren en dat vooral door de<br />
poststructuralistische theorie beïnvloed is. In dat (poststructuralistische) licht beschouwd is ‘goede’<br />
kunst, kunst die bestaande betekenissen en identiteiten uitdaagt of ondermijnt. ‘Slechte’ kunst<br />
functioneert daarentegen om bestaande betekenissen te bevestigen. Dit denkbeeld hebben we (in<br />
het westen althans) geërfd van de modernistische kunst, die zich afzette tegen een vastgeroest<br />
beeld van pre-moderne kunst als statisch en behoudend.<br />
In die rangschikking functioneert de pre-moderne kunstenaar slechts in een toegevoegde of<br />
ondergeschikte rol aan die van de moderne kunstenaar. De premoderne kunstenaar kan namelijk in<br />
deze optiek nooit reflectief, afstandelijk of kritisch zijn, maar slechts afhankelijk van anderen en<br />
op zijn best mimetisch. De moderne kunstenaar bewaakt daarentegen angstvallig zijn expressieve<br />
autonomie om weerstand te bieden tegen gedeelde of collectieve waarden. Deze relatie tussen<br />
moderne en premoderne kunst kan in een set van tegenstellingen op een ruimtelijke en op een<br />
horizontale as uitgezet worden.<br />
Aan de ene kant is de verschuiving te zien van een kunstenaar die is ondergedompeld in het<br />
collectief naar de autonome kunstenaar die zich juist heeft verwijderd van het collectief. Aan de<br />
andere kant is de verschuiving aangegeven van kunst die de werkelijkheid kopieert of dominante<br />
waarden vertegenwoordigt naar kunst die verstoort, kritiseert of die die waarden juist bevraagt.<br />
Deze bewegingen monden uit in een set van ethische en esthetische tegenstellingen die een<br />
duidelijke voorkeur aangeven voor individualiteit/autonomie, kritische afstand en vernieuwing<br />
boven collectiviteit, integratie en stilstand.<br />
Tijdsas<br />
Pre-modern<br />
• gefixeerdheid<br />
• bestaande inzichten vasthouden<br />
• betekenis staat vast<br />
Ruimte-as<br />
• integratie<br />
• individuele kunstenaar is<br />
ondergeschikt aan het collectief<br />
• kunst bevestigt dominante waarden<br />
Modern<br />
• verandering<br />
• nieuwe inzichten en innovatie<br />
• betekenis staat niet vast<br />
• afstand<br />
• individuele kunstenaar is vrij<br />
en autonoom<br />
• kunst bekritiseert dominante<br />
(= onderdrukkende) waarden<br />
In deze gedachtegang is de premoderne kunstenaar volledig geïntegreerd in zijn cultuur. Er zit<br />
geen kritische ruimte tussen kunstenaar en samenleving. Deze kunstenaar betaalt wel een prijs<br />
voor deze intimiteit en afhankelijkheid. Hij is volledig ondergeschikt aan die cultuur: niet in<br />
staat tot onafhankelijk denken en heeft zijn individualiteit volledig weggedrukt in de warme maar<br />
verstikkende omhelzing van het collectief.<br />
De moderne kunstenaar is daarentegen een exponent van de allesomvattende vervreemding van<br />
het moderne leven en juist daardoor niet langer in staat zich te identificeren met de waarden van<br />
zijn eigen samenleving. Het verlies van zijn vroegere gevoel ergens bij te horen compenseert hij<br />
met een nieuw kritisch vermogen waarmee hij zijn afstand tot zijn omgeving tot een voordeel<br />
maakt. Zijn relatie tot de samenleving is afstandelijk, kritisch en ironisch: hij is het onbevangen<br />
individu dat zich teweer stelt tegen de onderdrukker van de mensheid.<br />
De aanname dat een collectieve ervaring van nature onderdrukkend is en een individuele per<br />
definitie bevrijdend ligt aan het fundament van de hedendaagse kunsttheorie en –kritiek. Ik denk<br />
echter dat een nauwkeuriger onderzoek van participatieve en collectieve kunstpraktijken (waaronder<br />
community art) een veel complexer model van sociale verandering en identiteit zal opleveren.<br />
Laat ik voorop stellen dat het hoe dan ook van belang is om enige kritische afstand te behouden<br />
tot de plek waar de kunst bedreven wordt en tot de complexe constellatie van krachten, identiteiten<br />
en debatten die zo’n plek vorm en betekenis geven. Maar deze afstand is geenszins een absolute<br />
en constante eigenschap van artistieke subjectiviteit; noch heeft het iets intrinsieks te maken met<br />
het kunstenaarsbestaan of de kunstenaarsidentiteit. Een afstandelijke kritische houding puur en<br />
alleen omdat dat bij het moderne kunstenaarschap zou horen, kan tot geprogrammeerde en insulaire<br />
vormen van kunstproductie leiden waarin de a priori aannames van de kunstenaar nooit volledig<br />
170 171
worden getest aan de eisen die de plaats en de situatie werkelijk aan ze stellen. Dit soort kunst<br />
dringt een plek of een situatie geforceerd van buitenaf binnen. Het is kunst die zich opdringt.<br />
Mijn stelling is dat collectief tot stand gebrachte kunst - kunst waarin mensen nauw samenwerken<br />
- wel degelijk ook nieuwe inzichten kan veroorzaken en subjectiviteit kan veranderen, niet zozeer<br />
door de presentatie van een speculatieve gebeurtenis (een beeld, een show, een installatie, of<br />
object dat van tevoren bedacht en gemaakt is en vervolgens voor een kijker of een publiek geplaatst<br />
wordt), maar door de sensuele en verbale uitwisselingen die plaatsvinden tijden het proces van<br />
kunstzinnig samenwerken.<br />
... Collectief tot stand gebrachte kunst - kunst waarin mensen<br />
nauw samenwerken - kan wel degelijk ook nieuwe inzichten<br />
veroorzaken ...<br />
Zowel theater als de beeldende kunst worstelen met dit onderscheid. De traditionele uiting van<br />
toneel en beeldende kunst is binnen een lijst. Het vastomlijnde kader scheidt de virtuele wereld<br />
van de kunst van een vermeende externe werkelijkheid. Deze scheiding verschaft de ruimte voor<br />
een ongebreideld esthetisch spel dat weliswaar kan reflecteren op de wereld buiten de lijst, maar er<br />
nooit letterlijk een rol in kan spelen. Want zodra deze scheiding verdwijnt, houdt theater op theater<br />
te zijn en kunst kunst (en is kwaliteit niet meer mogelijk). Het is juist dit begrip van afstand, van<br />
autonomie, dat door de hedendaagse collectieve kunst en community art onderuit gehaald wordt.<br />
In mijn ervaring binnen de beeldende kunst kunnen community art en collectief gemaakte kunst<br />
niet adequaat worden gevangen door de termen en concepten van het bestaande kunsttheoretische<br />
canon (die van het lijstconcept uitgaan). Ze vragen om een paradigma-verschuiving die nieuwe<br />
analytische instrumenten en nieuwe waardecriteria kan mobiliseren. Omdat vragen over kwaliteit<br />
altijd doordringen tot de kern van een kunstdiscipline, of tot hoe deze zichzelf definieert, kan ik<br />
me voorstellen dat een soortgelijke paradigmaverschuiving ook noodzakelijk is voor de analyse<br />
van de community theaterpraktijk.<br />
Community Art en de kunstkritiek, 2 oktober 2009<br />
Door Sonja van der Valk<br />
Tijdens het slotdebat van het ICAF hield ik een pleidooi om community art een plek te geven in het<br />
bredere domein van de kunstkritiek. Laten we een experiment doen. Waar brengt het community<br />
art als we dat inderdaad zouden doen? Ik beperk me tot de beeldende kunst.<br />
In de nabijheid van community art houdt zich een niet gering aantal artistieke praktijken op die,<br />
ik citeer de Engelse criticus Claire Bishop: ‘getuigen van een recente artistieke belangstelling voor<br />
collectiviteit, samenwerking en een direct engagement met specifieke lokale gemeenschappen.’(Bishop<br />
2007: 59). We treffen er de projecten van Jeanne van Heeswijk; zij werd door Nederland naar De<br />
Biënnale van Venetië afgevaardigd. We treffen er de film in wording Episode 3 van de fotograaf<br />
en filmer Renzo Martens, waarin hij laat zien hoe en waarom hij Kongolese fotografen opleidde<br />
om zelf de ellende van hun land te fotograferen; was te zien bij het centrum voor hedendaagse<br />
kunst De Appel in Amsterdam. Commercieel succesvolle kunstenaars als Francis Alys en Thomas<br />
Hirschhorn werken behalve voor een galerie of museum, ook samen met lokale gemeenschappen.<br />
Zo beheerde Hirschhorn in de periode van de Documenta 2002 in Kassel samen met de bewoners<br />
van een immigrantenwijk een door hem gebouwd monument ter ere van George Bataille, annex<br />
café, radiostation en bibliotheek. Francis Alys verbond 500 vrijwilligers uit Lima in een poging een<br />
zandduin op te schuiven en in New York organiseerde hij een processie waarin bewoners (kopieën<br />
van) kunstwerken vanuit het MOMA naar het tijdelijke onderdak van dat museum in hun wijk<br />
brachten – waar geen culturele infrastructuur was.<br />
Om nieuwe praktijken een plek in de kunsttraditie te geven zoekt de criticus, samen met de curator<br />
en de wetenschapper, naar nieuwe theorieën en concepten, die op hun beurt die praktijken als<br />
zijnde ‘kunst’ legitimeren en een (meestal ook economische) waarde geven. Dat is ook bij de<br />
praktijken van de bovengenoemde kunstenaars gebeurd. De kritiek plaatste deze projecten in het<br />
verlengde van de eerdere conceptuele of sculpturale praktijken van kunstenaars. Zij benaderen, is de<br />
uitleg, hun werkplek, zijnde de locatie, eerder als een sociaal dan als een formeel kader. De acties<br />
die zij ondernemen ‘produceren’ sociaal actieve netwerken. Er is sprake van een ‘intersubjectieve<br />
ruimte’ tussen leden van de gemeenschap, die kunstenaars tegelijk als doel en middel van hun<br />
artistieke werk zien. Dialoog, proces, en onderhandeling werden tot nieuwe categorieën in de<br />
kunsttheorie en kunstkritiek. Overigens mede dankzij de in Community art netwerken bekende<br />
denker Grant Kester.<br />
Omdat deze kunstenaars geloven dat de creativiteit van collectieve acties en gedeelde ideeën<br />
macht geeft, kon de kritiek hen plaatsen in een artistieke traditie die zijn wortels heeft in de<br />
DADA activiteiten. Met als aantekening dat DADA kunstenaars voornamelijk actief waren op plekken<br />
waar de kunstelite zich ophield.<br />
Het was het minst lastig om hun praktijken op te nemen binnen de tradities van politiek<br />
geëngageerde kunst. De kunstenaars plegen met hun kunst een immers politieke daad. Zij gebruiken<br />
sociale situaties om, zoals Bishop het omschrijft: ‘immateriële, anti-markt gerichte, politiek<br />
geëngageerde projecten te ontwikkelen, die een voortzetting zijn van de modernistische roep om<br />
de versmelting van leven en kunst’. (Bishop 2007: 60).<br />
Veel moeilijker was het om te ontkomen aan een lange traditie die voorschrijft dat het kunstwerk<br />
de individuele toeschouwer visueel en zintuiglijk moet raken. De kunstfilosoof Bourriaud vond een<br />
uitweg, in een definitie die ruimte gaf aan de sociale kant van deze nieuwe kunstpraktijken. In<br />
zijn visie doet het door een kunstenaar geïnitieerde specifieke sociale samenzijn kunst ontstaan.<br />
172 173
Het netwerk van actieve relaties zegt hij, is dan het kunstwerk. (Bourriaud 1998) De grenzen van<br />
het domein van de kunst werden - leve de macht van de kunstenaars - in de afgelopen 20, 15 jaar<br />
dus opgerekt. Het lijkt mij dat er inmiddels binnen de kunstkritiek voldoende conceptuele ruimte<br />
is om community art, met zijn grote nadruk op de sociale en immateriële (procesmatige) dimensie<br />
van het werken in gemeenschappen, op te nemen.<br />
Kunstcritici ontwikkelden naast een begrippenkader ook een kritisch kader. Een voorbeeld: Het<br />
Turkse kunstenaarscollectief Oda Projesi opereert vanuit een driekamerflat in Istanbul en vraagt<br />
steeds andere kunstenaars iets met hun buren te ondernemen. De schilder Komet organiseerde er een<br />
workshop voor kinderen, de beeldhouwer Erik Göngrich een picknick, de Tem Yapin theatergroep een<br />
parade. De eerder genoemde Claire Bishop bekritiseert Oda Projesi op het punt van (het ontbreken)<br />
van hun eigen inbreng. Zij verwijt hen slechts uit te zijn op het tot stand brengen van relaties en<br />
in hun werk esthetische overwegingen geen rol van betekenis te geven. Community art zou deze<br />
kritiek zeker aan kunnen. Het onderliggend criterium, dat een project ook een esthetische waarde<br />
moet hebben, is community art eigen. De initiatoren zijn niet voor niets kunstenaar geworden en<br />
niet welzijnswerker of ambtenaar.<br />
... Het lijkt mij dat er inmiddels binnen de kunstkritiek voldoende<br />
conceptuele ruimte is om community art, met zijn grote nadruk op<br />
de sociale en immateriële (procesmatige) dimensie van het werken<br />
in gemeenschappen, op te nemen ...<br />
Renzo Martens krijgt van de kritiek veel positieve waardering. Omdat hij het project waarin hij werkt<br />
met zijn Afrikaanse collega’s en hun gemeenschap, inbedt in een bredere vraag naar zijn eigen<br />
positie als filmmaker en westerling, de positie van NGO’s, de economie van een land als Kongo, etc.<br />
Hij gunt de kijkers van zijn film niet de empatische bewondering voor wat hij tot stand bracht, hij<br />
maakt ze eerder onrustig. De dubbelzinnigheid van beelden, van teksten en foto’s worden ingezet<br />
om de kijker met de context van zijn geëngageerde actie te confronteren. Het is een criterium<br />
typisch voor de moderne kunstkritiek waarin het zelfreflectieve en zelfkritische vermogen van de<br />
kunstenaar een groot goed is. “Goede’ kunstenaar geven in materiaalkeuze, in hun omgang met<br />
dat materiaal, en in vorm en inhoud ook een visie op de kunst zelf, de (markt)verhoudingen in<br />
de kunstwereld, en/of de traditie. Die visie op kunst zou een barrière kunnen opleveren. Want<br />
kun je zo’n zelfreflectieve en zelfkritische houding van de deelnemers aan een community art<br />
project verwachten? Het van de kunstenaar zelf eisen zou kunnen, maar moet het ook? Over de<br />
rododendrons van het Park Sonsbeek lagen deze zomer drie grote en veelkleurige uit platgeslagen<br />
drankblikjes en flessendoppen ‘geweven’ sheets (ook de titel van het kunstwerk). Bewoners van<br />
een Nigeriaans dorp sloegen honderden flessendoppen plat en sneden tientallen blikjes in kleine<br />
plaatjes. De Ghanese kunstenaar El Anatsui ontwierp het patroon, de bewoners voegden daar hun<br />
eigen ontwerpen aan toe. Dat de bewoners van het Nigeriaanse dorp een belangrijk aandeel hadden<br />
in het kunstwerk staat beschreven in het gidsje bij de beelden van Sonsbeek <strong>2008</strong>. Deze bewoners<br />
hebben geen naam. De kunstenaar krijgt lof voor zijn inventieve gebruik van hun vakmanschap en<br />
creativiteit. Het gold voor meer kunstwerken die in Arnhem te zien waren.<br />
In de traditie van de kunstkritiek zijn het de individuele kunstenaars die geprezen worden om hun<br />
vermogen anderen ‘aan het werk’ te zetten en om hun oordeel over wat in dat werk de moeite waard<br />
is. Kunstenaars krijgen een negatieve beoordeling als zij in de visie van de criticus onzorgvuldig<br />
omgaan met de gemeenschap (wat Thomas Hirschorn bijvoorbeeld verweten werd, hij zou de<br />
bewoners voor hem laten werken), of, zoals in geval van Oda Peresi, juist te weinig hun eigen<br />
stempel hebben gedrukt. Hoe dan ook is het de blik van de kunstenaar die kiest en ordent, die het<br />
kritische ijkpunt is. Al is het artistieke proces van anderen voor community art kunstenaars het<br />
sine qua non van hun professie, toch kan ook hierin hun werk gemeten worden met de maat van<br />
de bestaande kunstkritiek. Ook zij hebben immers uiteindelijk een centrale rol in een project<br />
Maar dan hapert de invoeging, al ligt de barrière nu aan de andere kant. De kunstkritiek beschikt<br />
over de theoretische instrumenten om een sociaal proces kritisch te kunnen benaderen; ze<br />
legt ethische maatstaven aan voor de wijze waarop een kunstenaar met bewoners werkt; de<br />
voorraad aan begrippen voor de esthetische dimensie van een kunstwerken is enorm. Maar juist<br />
bij de beschouwing van het artistieke proces van bewoners, staat de kritiek vooralsnog met lege<br />
handen.<br />
Wat nu te doen? Het kan in de toekomst twee kanten opgaan: De kritiek blijft de kunstenaar zelf<br />
als enig referentiepunt beschouwen. Of ze ontwikkelt instrumenten om de artistieke inbreng van<br />
een gemeenschap zelf te beoordelen, en opnieuw het domein van de kunst oprekken.<br />
Literatuurverwijzing<br />
Bishop, Claire, 2007. ‘Socially Engaged Art, Critics and Discontents’. In: Margriet Schavemakers and<br />
Mischa Rakier, eds. Right About Now: Art and Theory since the 1990s. Amsterdam: Valiz.<br />
Bourriaud, Nicolas, 1998. Relational Aesthetics. Dijon, France: les Presses du Réel.<br />
174 175
Slotwoord<br />
Slotwoord<br />
Kwaliteit van community art,<br />
doel en middel tegelijk<br />
Door Peter van den Hurk<br />
Van meet af aan liep de zoektocht naar kwaliteit als een rode draad door de opeenvolgende<br />
International Community Arts Festivals. Wie zich op enigerlei wijze bedient van het medium kunst,<br />
schreef ik in mijn terugblik op het eerste festival in 2001, krijgt onvermijdelijk te maken met de<br />
eis tot artistieke kwaliteit. (ICAF 2001, een uitgebreid verslag, <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> 2001).<br />
Het festival in 2003 was grotendeels gewijd aan die artistieke kwaliteit, zij het dat het toen vooral<br />
ging over het spanningsveld tussen artistieke ambities en praktische omstandigheden. (ICAF 2003,<br />
een uitgebreid verslag, <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> 2003).<br />
Tijdens het festival van 2005 werd de vraag ‘hoe moet je nieuwe publieksgroepen bereiken,<br />
vasthouden en uitbreiden’ onder meer beantwoord met: door het maken van artistiek hoogwaardige<br />
producten. (ICAF 2005, een uitgebreid verslag, <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> 2005).<br />
Het is dan ook niet verwonderlijk dat we besloten om het festival van <strong>2008</strong> in zijn geheel te wijden<br />
aan de kwaliteitsaspecten van community art.<br />
In dit verslag heeft u kunnen lezen hoe uiteenlopend eenieder zich over dit onderwerp heeft<br />
uitgelaten. Over één ding lijken we het echter met elkaar eens: de noodzaak tot het ontwikkelen<br />
van analytische instrumenten en waardecriteria waarmee de kwaliteit van community art kan<br />
worden gemeten.<br />
Graag wil ik proberen om hiertoe een aanzet te geven door het ontwikkelen van deze criteria te<br />
plaatsen binnen een vakmatig perspectief.<br />
Maar laat ik eerst wijzen op iets waar ik het in dit artikel niet over zal hebben, maar dat eigenlijk<br />
niet buiten beschouwing kan blijven omdat het van eminent belang is. Namelijk de omstandigheid<br />
dat het op een community arts festival moeilijk, zo niet onmogelijk is om de kwaliteit van een<br />
product op juiste waarde te schatten, omdat je nou eenmaal niet kunt laten zien wat voor effect<br />
het heeft op het publiek in samenhang met de context waarvoor het is bedoeld. Zoals u in dit<br />
verslag kunt lezen werd door de rapporterende studenten theaterwetenschap bij herhaling op deze<br />
beperkende handicap gewezen. Vooralsnog zou ik niet weten hoe dit probleem anders kan worden<br />
opgelost dan door de aspecten van publiek en omstandigheden zo goed mogelijk te benaderen door<br />
177
deze via inleidende filmbeelden, interviews en dergelijke te plaatsen binnen de context van de<br />
specifieke werkingsfeer. Maar het blijft natuurlijk behelpen. Terwijl het buiten kijf staat dat voor<br />
de kwaliteitsbepaling de relatie product-doelgroeppubliek heel belangrijk, zo niet doorslaggevend<br />
is. Het is daarom buitengewoon verheugend dat de studenten dit belang inzien en vanuit dit<br />
inzicht aangeven dat de kwaliteit van community art producten eigenlijk pas echt goed kan worden<br />
besproken wanneer deze producten geplaatst worden binnen de context van hun specifieke ontstaan<br />
en werking.<br />
Nu naar de kern van wat ik wil beweren.<br />
Het is een hardnekkig misverstand dat community art meer met welzijn te maken zou hebben dan<br />
met kunst. Even hardnekkig wil ik hier proberen om dit misverstand uit de weg te ruimen.<br />
Kunst komt tot stand met behulp van artistieke middelen. Zonder artisticiteit geen kunst. Artisticiteit<br />
is het ambachtelijk gereedschap van kunstenaars.<br />
Zonder kunstenaars dus geen kunst.<br />
... Artisticiteit is niets anders dan gesublimeerd vakmanschap ...<br />
Allemaal zo klaar als een klontje, zou je zeggen. Hoe komt het dan dat die klaarheid verdwijnt zodra<br />
het gaat over community art? Een van de redenen (andere zijn onder meer te vinden in Kunst en<br />
Kunde en Proef op de Som, publicaties van het Lectoraat Community Arts van Codarts Hogeschool voor<br />
de Kunsten Rotterdam) zou te maken kunnen hebben met het feit dat de opvatting heeft postgevat<br />
dat bij community art andere doelen moeten worden nagestreefd dan kunstzinnige. Deze opvatting<br />
duidt op zowel schromelijke onderschatting als schromelijke overschatting van wat kunst allemaal<br />
teweeg kan brengen.<br />
Laten we beginnen met de onderschatting.<br />
Waarom bedienen mensen zich van kunst?<br />
Omdat men er kennelijk behagen in schept zich van tijd tot tijd over te geven aan beleving van<br />
schoonheid, ontroering, troost, inzicht, bespiegeling, zingeving, contemplatie, kortom aan alle<br />
aspecten van waarde die kunst te bieden heeft, die vaak zo oud zijn als de mens zelf en die appelleren<br />
aan vaak even oude menselijke behoeften. Onderschatting van deze waarden is er mede oorzaak van<br />
dat kunstgenot het vrijwel exclusieve privilege is van een happy few. Vreemd genoeg lijden pogingen<br />
om hierin verandering te brengen – zoals onder meer het geval is bij initiatieven van community<br />
art – aan eenzelfde onderschatting. Alsof de op zichzelf staande (impliciete) waarden van kunst dit<br />
niet al realiseren, lijken er met name bij community art allerlei andere doelen te moeten worden<br />
nagestreefd die uitdrukkelijk en aantoonbaar (expliciet) te maken hebben met individuele en sociale<br />
verrijking van mens en maatschappij. Deze onderschatting van de waarden van kunst leidt tevens<br />
tot het opwerpen van allerlei vermeende tegenstellingen tussen kunst als doel en kunst als middel,<br />
tussen universele kunst en kunst voor doelgroepen, tussen intrinsieke kunst en instrumentele kunst,<br />
tussen autonome kunst en opdrachtkunst, tussen hoge kunst en lage kunst, tussen ‘kunstkunst’ en<br />
‘gunstkunst’, tussen artistieke kunst en sociale kunst, enzovoort. Ambachtelijk beschouwd – en<br />
dus ook artistiek, want artisticiteit is niets anders dan gesublimeerd vakmanschap – is hier mijns<br />
inziens sprake van regelrechte onzin. (Overigens ook sociologisch beschouwd, maar dat is een ander<br />
verhaal waarvoor men onder meer terecht kan bij sociale wetenschappers als Pierre Bourdieu en<br />
Abram de Swaan). Ik meen te kunnen beweren dat er geen verschil bestaat tussen de wijze waarop<br />
een min of meer regelmatig consument van klassieke kunst zich met behulp van artistiek raffinement<br />
... In zichzelf vertegenwoordigt kunst alle waarden die men<br />
wenst en die in kwaliteit toenemen naarmate het artistieke<br />
niveau stijgt ...<br />
identificeert met zijn held en de wijze waarop een kunstzinnig onervaren buurtbewoner dit doet<br />
binnen de setting van een community art project. Wel is het natuurlijk zo dat de ene held (de held<br />
voor de een) niet de andere (de held voor de ander) is. Maar het mechanisme waarmee artistieke<br />
meerwaarde tot stand komt verschilt niet. Daarom zou ik willen bepleiten dat, eenmaal geplaatst<br />
binnen de context van community art – dat wil zeggen eenmaal geplaatst binnen de ambitie om<br />
meer mensen van kunst te laten genieten dan de vigerende happy few (als je daar in slaagt overigens<br />
op zich al een dijk van een kwaliteit) – kunst volledig zijn eigen gang moet kunnen gaan. Gewoon<br />
omdat het op grond van zijn autonome merites al datgene te bieden heeft dat men zo graag wil<br />
bereiken wanneer men kunst als middel ziet. In zichzelf (intrinsiek) vertegenwoordigt kunst alle<br />
waarden die men wenst en die in kwaliteit toenemen naarmate het artistieke niveau stijgt.<br />
Dit lijkt me een aardige stelling om mee te nemen naar het volgende festival. Al was het maar<br />
omdat (ook) van kunst steeds meer wordt verlangd dat (ook) zij een concrete bijdrage levert aan<br />
het oplossen van kwesties als verbetering van het leefklimaat, versterking van de sociale cohesie<br />
en aan wat al niet meer. Aan de ene kant ontkomen we er niet aan om te ‘bewijzen’ dat kunst<br />
in het algemeen en community art in het bijzonder een aantal intrinsieke waarden en daardoor<br />
instrumentele effecten heeft waardoor het tegelijk doel en middel kan zijn. Aan de andere kant<br />
zullen we er voor moeten waken dat de verwachtingen hieromtrent niet worden overschat. Om het<br />
anders te zeggen: Beethovens ‘Negende’ (muzikale kunst) en Schillers ‘Alle Menschen werden Brüder’<br />
(literaire kunst) verklaren tot hymne van de Europese Unie zal weliswaar het saamhorigheidsgevoel<br />
versterken, maar kan vrees ik toch niet helemaal voorkomen dat de lidstaten het ooit nog met<br />
elkaar oneens zullen zijn…<br />
Enfin, discussiestof te over om nu al verlangend uit te zien naar het volgende festival. Waar het<br />
dan precies over zal gaan, laat ik graag over aan mijn opvolger Eugene van Erven.<br />
178<br />
179
Appendix<br />
Adressen van deelnemende groepen / Addresses of participating groups<br />
ROTTERDAMS WIJKTHEATER<br />
E: festival@rotterdamswijktheater.nl<br />
W: www.rotterdamswijktheater.nl<br />
THEATER ZUIDPLEIN<br />
E: info@theaterzuidplein.nl<br />
W: www.theaterzuidplein.nl<br />
CODARTS<br />
E: codarts@codarts.nl<br />
W: www.codarts.nl<br />
HET WATERHUIS<br />
E: info@hetwaterhuis.nl<br />
W: www.hetwaterhuis.nl<br />
FORMAAT<br />
E: info@formaat.org<br />
W: www.formaat.org<br />
BAF<br />
E: bavius@baf-art.nl,<br />
W: www.baf-art.nl<br />
LIPA<br />
E: admissions@lipa.ac.uk<br />
W: www.lipa.ac.uk<br />
EL TEATRO DE LA REALIDAD<br />
SALLY GORDON<br />
E: sallyfbtc@aol.com<br />
TENANTSPIN<br />
E: Patrick.fox@fact.co.uk<br />
W: www.tenantspin.org<br />
UNIE DER ZORGELOZEN<br />
E: info@uniederzorgelozen.be<br />
W: www.uniederzorgelozen.be<br />
ACTA<br />
E: info@acta-bristol.com<br />
W: www.acta.f2s.com<br />
PETA<br />
E: peta@petatheater.com<br />
W: www.petatheater.com<br />
CACTUS<br />
E: info@cactus-theater.de<br />
W: www.cactus-theater.de<br />
P.S.T<br />
E: pstproject@magicmail.co.za<br />
W:www.problemsolvingtheatre.<br />
blogspot.com<br />
STUT THEATER<br />
E: info@stut.nl<br />
W: www.stut.nl<br />
SUBSIDIËNTEN<br />
Het international Community Arts Festival <strong>2008</strong> werd georganiseerd door<br />
het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> in samenwerking met het Theater Zuidplein<br />
en werd gesubsidieerd door:<br />
Ministerie van OCW, Codarts Hogeschool voor de Kunsten, VSB fonds,<br />
Hivos Cultuurfonds, Pact op Zuid, Netwerk CS en de Gemeente Rotterdam<br />
Dienst Kunst en Cultuur.<br />
BREGAMOS<br />
E: rramrfl@aol.com<br />
W: www.newhavenindependent.<br />
com<br />
Sami Gathii<br />
E: sgathii@hotmail.com<br />
W: www.ossroadproductions.nl<br />
Tonny van Sommeren<br />
E: tonny@concern.demon.nl<br />
Kamiel Verschuren<br />
E: kamielverschuren@mac.com<br />
Alan May<br />
E: alan@acta-bristol.com<br />
Teatro Pregones<br />
E: rrolon@pregones.org<br />
W: www.pregones.org<br />
SERING<br />
E: info@sering.be<br />
W: www.sering.be<br />
Nieta Liem<br />
E: nita@donthitmama.nl<br />
W: www.donthitmama.nl<br />
Devora Neumark<br />
E: fireside@progression.net<br />
Kaat Zoontjens<br />
E: info@kaatzoontjens.nl<br />
Sarhan Hacene<br />
E: Sarhan-tha-saint@hotmail.com<br />
Sanne Sprenger<br />
E: sannesprenger@planet.nl<br />
Ivan Iparraguirre<br />
E: contact@pasmi.org<br />
W: www.pasmi.org<br />
Carlo Balemans<br />
E: carlo@originalwinds.nl<br />
Helen Crocker<br />
E: helenpersonal@googlemail.com<br />
W: www.circomedia.com<br />
Els Dietvorst<br />
E: elsd@fireflyfilms.be<br />
Saskia Valk<br />
E: s.valk@hszuyd.nl<br />
W: www.boeren-erfgoed.nl<br />
SUBSIDIZERS<br />
The International Community Arts Festival <strong>2008</strong> was organised by the<br />
<strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> in cooperation with the Theater Zuidplein and was<br />
subsidized by:<br />
Ministerie van OCW, Codarts Hogeschool voor de Kunsten, VSB fonds, Hivos<br />
Cultuurfonds, Pact op Zuid, Netwerk CS en de Gemeente Rotterdam Dienst<br />
Kunst en Cultuur.<br />
Het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> dankt alle medewerkers van de organiserende<br />
instellingen, optredende groepen en allen die als vrijwilliger hun<br />
medewerking hebben verleend.<br />
The <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> would like to thank all the volunteers and participating<br />
groups for their enthusiastic contribution.<br />
AVONDVOORSTELLINGEN / EVENING PERFORMANCES<br />
TITEL THEATERGROEP AANTAL BEZOEKERS<br />
TITLE THEATRE GROUP ATTENDANCE STATISTICS<br />
Hand in Hand <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> 581<br />
The No-ones ACTA 170<br />
Infanta PETA 209<br />
Jemand da? Cactus 170<br />
The Horseshoe / Boomgate P.S.T. 221<br />
Familie a la Turca Stut Theater 170<br />
Kingdom Bregamos 251<br />
Santa Cecilia on da Move International ensemble 215<br />
MIDDAGVOORSTELLINGEN / AFTERNOON PERFORMANCES<br />
Our Queen Must Dance Naked Crossroad Productions 47<br />
Heart and Soul (2x) LIPA 112<br />
Nadia <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> 45<br />
Kruik Het Waterhuis 49<br />
Home and Away Formaat 46<br />
Reis naar Xibalba Teatro de la Realidad 58<br />
Talkshow Community TV Tenantspin 50<br />
Reflux Unie der Zorgelozen 50<br />
Pendrechtdialogen Reflux 50<br />
Totaal aantal bezoekers/ Total number of visitors 2494<br />
DEELNEMERS / PARTICIPANTS WORKSHOPS<br />
Donderdag/Thursday 148<br />
Vrijdag/Friday 146<br />
Zaterdag/Saturday 147<br />
Zondag/Sunday 146<br />
Totaal aantal deelnemers/ Total number of participants 587<br />
180<br />
Appendix