16.06.2014 Views

ICAf 2008 NL.pdf - Rotterdams Wijktheater

ICAf 2008 NL.pdf - Rotterdams Wijktheater

ICAf 2008 NL.pdf - Rotterdams Wijktheater

SHOW MORE
SHOW LESS

Transform your PDFs into Flipbooks and boost your revenue!

Leverage SEO-optimized Flipbooks, powerful backlinks, and multimedia content to professionally showcase your products and significantly increase your reach.

een uitgebreid verslag<br />

inclusief<br />

DVD<br />

1


Een overzicht<br />

An overview<br />

©<br />

2009 <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong><br />

2 1


INHOUD<br />

I<strong>NL</strong>EIDING 8<br />

Eugène van Erven<br />

FESTIVALPROGRAMMA 10<br />

PRELUDE<br />

SFEERIMPRESSIES HAND IN HAND REPETITIES 31<br />

12 maart <strong>2008</strong>: repetitie Varkenoord door Pim Kouwenberg 31<br />

12 maart <strong>2008</strong>: repetitie Varkenoord door Sharon den Breems 32<br />

13 maart <strong>2008</strong>: eerste doorloop Theater Zuidplein door Lysanne Erlings 33<br />

WOENSDAG 26 MAART <strong>2008</strong><br />

Hand in Hand 37<br />

Een Geweldig Spektakel door Corrie van Haasteren 37<br />

Een religieuze ervaring door Pim Kouwenberg 38<br />

Feyenoord is Feyenoord door Sharon den Breems 39<br />

Een Publieksonderzoek na afloop van ‘Hand in Hand’ door Lynn van Leerzem 40<br />

Uit een Analyse van ‘Hand in Hand’ door Sharon den Breems, Pim Kouwenberg,<br />

Lysanne Erlings en Frouwke Hendriks 42


DONDERDAG 27 MAART <strong>2008</strong><br />

Sfeerverslag 45<br />

door Corrie van Haasteren<br />

VRIJDAG 28 MAART <strong>2008</strong><br />

Sfeerverslag 83<br />

door Corrie van Haasteren<br />

Workshops 50<br />

W1: Community Art en Beeldende Kunst door Fleur Bardoul 50<br />

W2: Community Dance door Anna Stam 51<br />

W3: De ethiek van samenwerking in community art door Lynn van Leerzem 53<br />

W4: Problem Solving Theatre door Fenna Gerritse 54<br />

Een Ander Perspectief op PST door Lisa Wiegel 57<br />

W5: Community Film door Amke Bogers 57<br />

W6: Hip Hop Theater door Carlijn van der Laar 59<br />

Een Ander Perspectief op de Bregamos Workshop door Maartje Schattefor 61<br />

Voorstellingen 62<br />

Middagvoorstelling 1: Our Queen Must Dance Naked door Alinde Hoeksma 62<br />

Een Ander Perspectief op Our Queen Must Dance Naked door Denise Harleman 63<br />

Middagvoorstelling 2: Voetbaltheater uit Liverpool Edith Schellings doet verslag<br />

van de verschillen tussen de voorstelling van donderdagmiddag en die van zaterdagochtend 66<br />

Een Perspectief op Heart and Sole van de LIPA Studieleider door Matt Smith,<br />

Studieleider Bachelorprogramma in Community Drama 68<br />

Middagvoorstelling 3: Nadia door Fenna Gerritse 72<br />

Een Ander Perspectief op Nadia door Amke Bogers 73<br />

Avondvoorstelling 1: The No Ones California Dreamin’ in Bristol door Margreet Zwart 76<br />

Een Ander Perspectief op The No Ones door Lisa Kirschbacher 77<br />

Avondvoorstelling 2: Infanta door Alinde Hoeksma 78<br />

Een Ander Perspectief op Infanta door Inge Verdonschot 80<br />

Workshops 86<br />

W1: Teatro Pasmi door Sharon den Breems 86<br />

W2: Undercover door Daniëlle Balk 87<br />

W3: Making of Familie à la Turca door Tom Kortbeek 88<br />

W4: Making It Real met Acta door Edith Schellings 90<br />

Een Ander Perspectief op de Acta Workshop door Jan-Willem van den Heuvel 92<br />

W5: ‘Music and Motion’ door Pregones door Inge Verdonschot 94<br />

W6: Community Muziek met instrumenten van gerecyclede materialen<br />

door Anna Stam 96<br />

Een Ander Perspectief Op Afvalmuziek door Frouwke Hendriks 96<br />

Voorstellingen 98<br />

Middagvoorstelling 1: Kruik door Lisa Wiegel 98<br />

Middagvoorstelling 2: Home and Away door Denise Harleman 99<br />

Middagvoorstelling 3: Reis naar Xibalba door Maartje Kloeg 100<br />

Avondvoorstelling 1: Jemand Da? door Pim Kouwenberg 102<br />

Een Ander Perspectief op Jemand Da? door Ida Sons 103<br />

Avondvoorstelling 2: Horseshoe en Boomgate door Lisa Wiegel 104<br />

4 5


ZATERDAG 29 MAART <strong>2008</strong><br />

Sfeerverslag 107<br />

door Corrie van Haasteren<br />

Workshops 110<br />

W1: Community Music Workshop door Anouk Smeenk 110<br />

Een Ander Perspectief op de Community Music Workshop door Sharon den Breems 112<br />

W2: Circus en Community Arts door Margreet Zwart 113<br />

Een Ander Perspectief op de Workshop Circus en Community Arts<br />

door Denise Harleman 114<br />

W3: PETA door Alinde Hoeksma en Jan-Willem van den Heuvel 115<br />

W4: Collectieve Creatie en Community Film met Els Dietvorst door<br />

Suzanne van Reeven 117<br />

Een Ander Perspectief op Els Dietvorst’s Workshop door Frouwke Hendriks 118<br />

W5: Cactus Theater: hiphop en respect door Pim Kouwenberg 119<br />

W6: Boerenerfgoed door Maartje Kloeg 120<br />

Voorstellingen 122<br />

Middagvoorstelling 1: De Pendrecht Dialogen door Anna Stam en Maartje Kloeg 122<br />

Middagvoorstelling 2: Tenantspin door Lysanne Erlings 123<br />

Een Ander Perspectief op Tenantspin door Annelies Rensink 125<br />

Middagvoorstelling 3: Reflux door Fenna Gerritse 125<br />

Een Ander Perspectief op Reflux door Fleur Bardoul 126<br />

Avondvoorstelling 1: Familie à la Turca door Tom Kortbeek 127<br />

Een Ander Perspectief op Familie à la Turca door Carmen Bruens 129<br />

Avondvoorstelling 2: Kingdom door Suzanne van Reeven 130<br />

Een Ander Perspectief op ‘Kingdom’ door Jan-Willem van den Heuvel 131<br />

ZONDAG 30 MAART <strong>2008</strong><br />

Sfeerverslag 135<br />

door Corrie van Haasteren<br />

Slotvoorstelling: Santa Cecilia on da Move door Tom Kortbeek 139<br />

Over Kwaliteit Gesproken... door Margreet Zwart 140<br />

Over Kwaliteit Gesproken (2) door Annelies Rensink 141<br />

Over Kwaliteit Gesproken (3) door Lisa Kirschbacher 142<br />

Over Kwaliteit Gesproken (4) door Ida Sons 143<br />

SLOTDEBAT<br />

Integraal verslag door Anamaria Cruz 145<br />

NATAFELEN<br />

3 THEORETISCHE REACTIES OP HET DEBAT 167<br />

Petra Kuppers, 4 september <strong>2008</strong> 167<br />

Grant Kester, 19 oktober <strong>2008</strong> 169<br />

Community Art en de kunstkritiek, 2 oktober 2009 door Sonja van der Valk 172<br />

SLOTWOORD<br />

KWALITEIT VAN COMMUNITY ART, DOEL EN MIDDEL TEGELIJK 177<br />

door Peter van den Hurk<br />

6 7


Inleiding<br />

Drie jaar geleden schreef ik dat ik er van overtuigd was dat er in maart <strong>2008</strong> een nog bruisender<br />

en veelzijdiger festival uit de hoed getoverd zou worden dan dat van 2005. Omdat ik op veel<br />

plekken in de wereld innovatieve en kwalitatief hoogwaardige community art aantrof. En omdat het<br />

Internationale Festival, dat toen nog alleen gericht was op wijktheater, een unieke spilfunctie vervult<br />

in het samenbrengen en wederzijds inspireren van community kunstenaars uit alle windstreken. Nu,<br />

terugkijkend op ons vierde festival, geloof ik stellig dat ik niet te veel gezegd heb. De wereld van<br />

Community Art was gedurende vier dagen in Rotterdam Zuid. Uit de Filippijnen, uit Kenia en Zuid<br />

Afrika, uit Chili, uit Midden Amerika en Noord Amerika, uit Duitsland, Groot Brittannië, België en<br />

Zweden. En uit Nederland.<br />

Zoals u uit de hiernavolgende verslagen kunt opmaken, hebben wij wederom een zeer rijk en leerzaam<br />

festival achter de rug, waarin we niet hebben geschroomd om ook kritisch naar ons eigen werk en<br />

dat van anderen te kijken. Zo hebben we gepoogd voor het eerst ook andere kunstdisciplines aan<br />

wijktheater toe te voegen. Die zijn vooral in de workshops aan bod gekomen, maar hier en daar ook<br />

in andere verschijningsvormen, zoals in de nieuwe media van Tenantspin, tijdens het slotconcert<br />

en in diverse dansonderdelen. Ongetwijfeld zijn deze inpassingen voor verbetering vatbaar, maar ze<br />

hebben nu ook al een verbreding van ons perspectief veroorzaakt en een verdieping in ons denken<br />

over kwaliteit, wat toch het hoofddoel van deze onderneming was.<br />

Om ons in dat proces bij te staan hebben we dit keer ook een relatief onzichtbaar onderdeel aan het<br />

festival toegevoegd. Namelijk de rapportage door een twintigtal studenten theaterwetenschap van<br />

de Universiteit Utrecht en van Algemene Cultuurwetenschap van de Erasmus Universiteit, die onder<br />

begeleiding van docent Wil Hildebrand en de journalisten Raymond Frenken en Manon Berendse<br />

dagelijks hun observaties bespraken en aan schriftelijke verslagen van workshops en voorstellingen<br />

werkten. De journalisten werden geleverd door het Domein Kunstkritiek, een werkgroep die onder<br />

leiding van Sonja van der Valk jonge critici opleidt om met nieuwe kunstvormen om te gaan. Vanuit<br />

het ICAF willen wij die nieuwe kunstkritiek van harte blijven voeden, want het betrekken van jonge<br />

recensenten die alle aspecten van community art doorgronden, is voor de verdere ontwikkeling van<br />

deze sector onontbeerlijk.<br />

De hoofdmoot van ICAF <strong>2008</strong> bestond uit voorstellingen, presentaties en workshops en niet te<br />

vergeten vele informele gelegenheden om met collega’s uit binnen- en buitenland op het eigen werk<br />

en dat van anderen te reflecteren. Een internationaal perspectief werkt namelijk verfrissend - en<br />

soms ontnuchterend, vooral als je de westerse praktijk koppelt aan de harde realiteit van community<br />

art in minder veilige niet-westerse omgevingen. Zo stuurde Jack Yabut van PETA afgelopen zomer<br />

het ontluisterende bericht dat hun nieuwe hoofdkwartier in Manilla in de nacht van zondag 3 op<br />

maandag 4 augustus <strong>2008</strong> met een granaatwerper was bestookt. Waarschijnlijk het werk van een<br />

extreemrechtse paramilitaire groep die het vooruitstrevende werk van Jack en zijn collega’s letterlijk<br />

wilde ondermijnen. Zo gaat dat daar, terwijl wij ons in Nederland vooral zorgen maken over meer of<br />

minder subsidie in het nieuwe kunstenplan.<br />

Ondertussen gaan de vruchtbare internationale connecties die ICAF al sinds jaar en dag mede<br />

veroorzaakt gewoon door: Teatro Pregones uit de Newyorkse Bronx werkt inmiddels samen met Theater<br />

Sering uit Antwerpen, dat op haar beurt weer met Arena y Esteras uit Lima samenwerkt, dat op haar<br />

beurt weer eind april 2009 in het Utrechtse Leidsche Rijn circus komt maken; Iván Iparraguirre trad<br />

dit najaar met zijn Teatro Pasmi uit Chili op diverse plaatsen in België op en gaf op 27 oktober een<br />

workshop in Utrecht; Noel Cabangon, de Filippijnse folkzanger die ‘Infanta’ (een voorstelling die grote<br />

indruk maakte op ICAF <strong>2008</strong>) muzikaal begeleidde, kwam half oktober jl. voor drie concerten naar<br />

ons land; leden van het East Midlands Participatory Arts Forum die ook op het festival waren werken<br />

momenteel aan een eigen conferentie die ergens in het voorjaar van 2009 zal plaatsvinden; Neil<br />

Beddow van Acta Community Theatre uit Bristol wil geïnspireerd door ons festival een International<br />

Community Arts Festival organiseren in 2012 in Engeland. En Petra Kuppers, die wegens familieomstandigheden<br />

niet aan ICAF <strong>2008</strong> mee kon doen, heeft toch een inspirerende schriftelijke bijdrage<br />

aan het slotdebat geleverd, zodat ze er via dit boek toch een beetje bij was. Zij heeft inmiddels<br />

toegezegd bij de lancering van dit boek tijdens een mini-ICAF op 3 april 2009 aanwezig te zijn. En<br />

zo verspreiden de zaadjes zich steeds verder. Hopelijk zullen ze ieder in hun eigen omgeving tot<br />

volwaardige plantjes uitgroeien, en zullen we er bij het volgende festival in 2011 weer een aantal in<br />

levenden lijve in Rotterdam Zuid kunnen aanschouwen.<br />

De meningen over de kwaliteit van het zeer diverse ICAFprogramma liepen nogal uiteen en soms waren<br />

er zelfs behoorlijk heftige reacties in de wandelgangen van Theater Zuidplein te horen. Gezonde signalen<br />

van een vruchtbare ontmoeting. In de volgende pagina’s hebben wij geprobeerd een zo gevarieerd<br />

mogelijk beeld te schetsen van dit bijzondere festival. Na een compact programma-overzicht, gaan<br />

we gedetailleerder in op afzonderlijke onderdelen. We hebben de verslagen chronologisch geordend<br />

en beginnen iedere dag met een algemene sfeerimpressie uit de pen van Corrie van Haasteren, een<br />

speelster die aan diverse RWT-producties heeft meegewerkt. Daarna komen de studentverslaggevers<br />

aan de beurt met hun perspectieven op de workshops en voorstellingen. Waar het interessante<br />

contrasten oplevert doen ze dat soms ook uit verschillende invalshoeken. Het slotdebat hebben we<br />

traditiegetrouw woord voor woord uitgewerkt. Nieuw zijn de toevoegingen van Sonja van de Valk,<br />

van Matt Smith uit Liverpool (die we bij de recensies over de optredens van zijn studenten hebben<br />

geplaatst) en van twee internationale coryfeeën op het gebied van theorievorming rond community<br />

art: de eerder genoemde Petra Kuppers van de Universiteit van Michigan in Ann Arbor en Grant Kester<br />

van de Universiteit van California in San Diego. Zij kunnen ons helpen het denken over community<br />

art naar een ander niveau te tillen en ook op die manier de sector te helpen professionaliseren. Met<br />

Professor Ton Bevers van de Erasmus Universiteit zijn we er namelijk van overtuigd dat dat de enige<br />

manier is om voor community art een waardige plek binnen de kunstenwereld vrij te maken. Hopelijk<br />

draagt dit boekverslag daar ook aan bij.<br />

Eugene van Erven, redacteur<br />

8 9


FESTIVALPROGRAMMA<br />

WOENSDAG 26 MAART <strong>2008</strong><br />

19.45 Opening<br />

Aansluitend: Voorstelling ‘Hand in Hand’ door <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong>, Codarts Hogeschool<br />

en Theater Zuidplein<br />

Ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van voetbalclub Feyenoord maakt het <strong>Rotterdams</strong><br />

<strong>Wijktheater</strong> samen met Codarts Hogeschool voor de Kunsten (Conservatorium en Dansacademie)<br />

en Theater Zuidplein een voorstelling over het wel en wee van deze voetbalclub.<br />

De multimediavoorstelling ‘Hand in Hand’ gaat over de roemrijke geschiedenis van deze legendarische<br />

club en haar trouwe supportersaanhang.<br />

‘Hand in Hand’ belooft een wervelende show te worden vol muziek, dans en theater, gespeeld door<br />

supporters, jongeren en buurtbewoners.<br />

Onder leiding van professionele musici, dansers, circusartiesten en theatermakers opent de première<br />

van deze bijzondere voorstelling het International Community Arts Festival <strong>2008</strong>.<br />

22.30 Late Night Podium<br />

DONDERDAG 27 MAART <strong>2008</strong><br />

9.45 Inloop met koffie en thee<br />

10.00 Workshop Kunstkritiek en Community Art<br />

Iedere ochtend komt een groep studenten Theaterwetenschap bij elkaar om de voorstellingen en<br />

workshops van de vorige dag te bespreken. In die discussie onder leiding van kunstcritici Sonia<br />

10<br />

Hand in Hand<br />

van der Valk, Raymond Frenken en Manon Berendsen en theaterwetenschapper Wil Hildebrand - zal<br />

de complexe vraag over de kwaliteit van community art centraal staan. Deze groep, die in feite<br />

ook een ad hoc redactie voor het festivalverslag vormt, zal alle festivalonderdelen verslaan en<br />

inhoudelijke grondstof vergaren voor het slotdebat op zondag 30 maart.<br />

N.B.: Deze workshop is slechts toegankelijk voor studenten Theaterwetenschap<br />

11.00 Morning After Salon<br />

12.00 Lunch<br />

13.00 WORKSHOPS<br />

1. Beeldende Kunst & Community Art door Tonny van Sommeren, Kamiel Verschuren<br />

(Nederland), Alan May (Verenigd Koninkrijk)<br />

Hoe zou je Kwaliteit communiceren?<br />

De beeldend kunstenaars Tonny van Sommeren, Alan May en Kamiel Verschuren zullen een<br />

toelichting geven op hun werk in relatie tot Gemeenschaps Kunst. Daarna zullen zij je meenemen<br />

in een workshop naar de verbeelding van Kwaliteit, dat vanaf dat moment deel zal gaan uitmaken<br />

van het festival.<br />

2. Community Dance door Petra Kuppers (Duitsland /Verenigde Staten)<br />

Petra Kuppers is een choreografe en theaterwetenschapper, gespecialiseerd in community art<br />

en bewegingskunst met gehandicapten. Ze heeft o.a. in Duitsland, Groot Brittannië en Nieuw-<br />

Zeeland spraakmakende producties gemaakt. Haar huidige basis is de University of Michigan,<br />

Ann Arbor, waar ze Associate Professor is. Naast haar artistieke werk is ze ook auteur van twee<br />

recente Routledge publicaties, Community Performance: An Introduction en The Community<br />

Performance Reader.<br />

In haar workshop gaat Petra Kuppers in woord en daad in op allerlei fysieke en conceptuele<br />

aspecten van community dans/performance. Deze kunstvormen zijn in principe toegankelijk voor<br />

ongetrainde dansers en performers, ook die met lichamelijke en verstandelijke beperkingen. In<br />

dit alles is het bewegende lichaam uitgangspunt van deze bijzondere vorm van community art,<br />

die de deelnemer aan den lijve kan ondergaan.<br />

11


3. De ethiek van samenwerking in Community Art (Canada)<br />

Devora Neumark is mede-directeur van Engrenage Noir's LEVIER programma uit Montreal dat<br />

zich inzet voor artistieke en creatieve connecties tussen kunstenaars en bevolkingsgroepen.<br />

Het programma bestaat sinds 2002 en is er vooral alert op dat haar artistieke projecten niet<br />

meer kwaad dan goed doen.<br />

Het ontwikkelen van artistieke dialogen met de nadruk op actief luisteren en de bereidheid tot<br />

kwetsbare opstelling als kracht in relaties staan centraal in Devora Neumark's interdisciplinaire<br />

kunstaanpak.<br />

Het voornaamste aandachtspunt in deze interactieve workshop is de 'ethiek van samenwerking<br />

in kunstprojecten'. Om de dialoog op gang te brengen zet Devora fragmenten in van een recent<br />

geproduceerde serie korte video documentaires getiteld 'documenting collaboration'. Aan<br />

de workshopdeelnemers zullen dezelfde vragen worden voorgelegd als aan de deelnemers in<br />

Montreal, die participeerden in het Community Art Video Documentary Training and Exchange<br />

Program. Het zijn vragen over representatie, gezamenlijke stem, historische acuratesse,<br />

intentie van het project, etc. die allemaal invloed hadden op het film- en montageproces van<br />

'Documenting Collaboration'.<br />

4. ‘Speak-Create-Imagine’ door PST (Zuid Afrika)<br />

De groep PST (Problem Solving Theatre) heeft haar basis in Durban, Zuid Afrika. De groepsleden<br />

werken als sinds 1998 samen, maar officieel werd de PST in 2005 opgericht. De groep is<br />

gespecialiseerd in community theatre met een sociale strekking. Zie voor meer informatie de<br />

beschrijving van de stukken die PST vrijdag 28 maart opvoert.<br />

In hun workshop gaan de PST spelers in op de specifieke omstandigheden waaronder zij in Zuid<br />

Afrika moeten werken. Ze maken onder meer gebruik van de ook bij ons bekende technieken van<br />

het ‘Theatre of the Oppressed’ (Boal). Stem, lichaam en verbeelding worden ingezet om verhalen<br />

om te zetten in creatieve ervaringen. Tijdens de workshop worden de deelnemers uitgenodigd<br />

om mee te gaan in een creatief proces met producten van hun eigen verbeeldingskracht als<br />

resultaat.<br />

5. Community Film door Kaat Zoontjens, Sarhan Hacene en Sanne Sprenger (Nederland)<br />

In deze workshop laten drie makers zien hoe zij op uiteenlopende wijze een relatie hebben gelegd<br />

tussen het medium film en de levenservaringen van mensen uit de wijk. ‘De Portretestafette’<br />

bevat videoportretten van vier moeders uit de Utrechtse wijk Zuilen. De vrouwen zijn begeleid<br />

12<br />

Our Queen Must Dance Naked<br />

Speak-Create-Imagine<br />

door documentairemaakster Sanne Sprenger. ‘Torie’ is een film die Sarhan Hacene heeft gemaakt<br />

met vijfendertig jongeren van allerlei nationaliteiten uit de <strong>Rotterdams</strong>e Afrikaanderwijk.<br />

‘Stephanie Moukouri’ tenslotte is een filmportret dat Kaat Zoontjens heeft gemaakt over de<br />

wederwaardigheden van een meisje uit Kameroen dat hier in Nederland een studie volgt. De<br />

makers zullen tijdens de workshop verslag doen van hun ervaringen tijdens het maakproces.<br />

6. Bregamos Community Theatre door Rafael Ramos c.s. (Verenigde Staten)<br />

In deze workshop presenteert Bregamos’ (Spaans voor ‘we komen er samen wel uit’) oprichter<br />

Rafael Ramos zijn droom voor een toneelhuis in het centrum van Fair Haven (wijk in de<br />

Amerikaanse stad New Haven). Samen met schrijver en hiphopdichter Aaron Jafferisen, regisseur<br />

Dexter Singleton en enkele spelers demonstreert hij vervolgens hun manier van werken bij het<br />

tot stand komen van ‘Kingdom’.<br />

14.30 Koffie/thee<br />

15.30 MIDDAGVOORSTELLINGEN<br />

1. Sami Gathii, Crossroad Productions met<br />

‘Our Queen Must Dance Naked’ (Kenia/Nederland)<br />

Crossroad productions opereert al een aantal jaar op het kruispunt tussen Europa en Afrika met<br />

emancipatorische community vertelprojecten in Kenia en andere Afrikaanse landen en educatieve<br />

voorstellingen en workshops in Nederland. Sami Gathii, de artistiek leider van Crossroad is zelf<br />

een product van zowel een Keniaanse als Nederlandse kunstvakopleiding en pendelt tussen twee<br />

werelden. Op ICAF presenteert hij zijn solo performance 'Our Queen Must Dance Naked', waarin<br />

muziek, dans en verteltheater worden gecombineerd om in Afrika traditionele percepties van<br />

de maatschappelijke rol van vrouwen te doorbreken. 'Our Queen' is een vorm van documentair<br />

theater, die laat zien hoe theater gebruikt kan worden om op een intercultureel gevoelige<br />

manier in ontwikkelingswerk te interveniëren. Speciaal voor ICAF zal Sami deze voorstelling<br />

en het werk van Crossroad ook in het bredere perspectief van de huidige etnische spanningen<br />

in Kenia plaatsen.<br />

2. ‘Heart and Sole’ door studenten LIPA (Verenigd Koninkrijk)<br />

2e jaarstudenten van de Community Drama opleiding van het Liverpool Institute for Performing<br />

Arts (LIPA) presenteren participatieve community theatreprojecten met mensen uit de achterban<br />

13


van FC Liverpool. Voetbal heeft een prominente plek in de cultuur van Liverpoolse ‘working class’<br />

wijken. Er zijn verschillende aspecten rond voetbal, sommige zijn positief, sommige negatief.<br />

Maar allemaal zijn ze terug te vinden in het dagelijks leven van de buurtbewoners. ‘Heart and<br />

Sole’ is de verzameltitel van een aantal projecten die allemaal gaan over onderwerpen rond<br />

voetbal.<br />

‘Heart and Sole‘ wordt uitgevoerd door de ‘The Mixed Collective’, een gelegenheidsnaam waarmee<br />

de LIPA-studenten die aan dit project hebben meegedaan zich hebben getooid. Analoog aan de<br />

werkwijze van Codarts en het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> (zij bezochten vorig jaar het RWT) met het<br />

Hand in Hand project, hebben zij intensief gewerkt met verschillende groepen uit de wijken van<br />

Liverpool om erachter te komen wat voetbal voor hen betekent. Middels een theatrale presentatie<br />

doen de studenten verslag van hun buitengewoon interessante ervaringen. Aan de voorstelling<br />

wordt meegedaan door alle studenten, die aan dit project hebben gewerkt en speciaal voor het<br />

International Community Arts Festival uit Liverpool overkomen.<br />

3. ‘Nadia’ door het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> (Nederland)<br />

Voor het eerst in haar bestaan heeft het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> een dansvoorstelling gemaakt:<br />

NADIA. Deze productie is tot stand gekomen in samenwerking met SCALA, expertisecentrum<br />

voor emancipatie en participatie en met het Albeda Dans College. Choreografe/regisseuse van<br />

‘Nadia’ is Jeanine Coco, die al vele jaren met jongeren danstheatervoorstellingen maakt. Ze wordt<br />

geassisteerd door Carole van Dithuysen, derdejaars student aan de Amsterdamse Toneelschool.<br />

Samen maakten ze eerder voorstellingen voor Stichting de Vrolijkheid en theatergroep Dox.<br />

NADIA gaat over hoe het voor meisjes is om op te groeien in twee culturen en is gebaseerd op<br />

interviews met <strong>Rotterdams</strong>e meiden en vrouwen.<br />

17.30 Diner<br />

AVONDVOORSTELLINGEN<br />

19.30 The No-ones door Acta Community Theatre (Verenigd Koninkrijk)<br />

Naoorlogse woontorens domineren de Bristolse achterstandswijken. In ‘The No-ones’ proberen zes<br />

vrouwen te ontsnappen aan hun mistroostige leven in “the housing estates”. De zes doen mee<br />

aan een talentenjacht die hen roem en fortuin moet brengen. Maar ten koste van wat gaan zij<br />

hun droom waar maken?<br />

14<br />

The No-ones<br />

Infanta<br />

The No-ones is tegelijk hilarisch en ontroerend met tal van bekende liederen uit de zestiger en<br />

zeventiger jaren. Het ‘I’m in the mood for dancing’ zal de zaal zeker niet onberoerd laten!<br />

Onder bezielende leiding van de regisseurs Ingrid Jones en Neil Beddow heeft Acta The No-ones<br />

samen met de spelers ontwikkeld. Het stuk is een vervolg op het buitengewoon succesvolle ‘For<br />

love nor Money’, dat te zien was op het International Community Theatre Festival van 2005.<br />

21.00 Voorstelling ‘Infanta’ door PETA (Filippijnen)<br />

The Philippines Educational Theater Association (PETA) werd in 1967 opgericht en heeft zich de<br />

afgelopen 40 jaar dwars door turbulente politieke tijden heen, ontwikkeld tot een van de meest<br />

vooraanstaande geëngageerde theaterorganisaties in Zuidoost Azië. Het is een van de belangrijkste<br />

makers van nieuw repertoire in de Filippijnen en met haar School voor People’s Theatre een cruciaal<br />

steunpunt voor community theatre. Vanuit deze afdeling hebben professionele kunstenaars een<br />

jongerengroep uit de provinciestad Infanta geholpen bij het maken van een multidisciplinaire<br />

voorstelling over de modderlawine die in 2004 deze plek verwoestte. Deze voorstelling, die in<br />

Infanta en omstreken veel emoties losmaakte, wordt speciaal voor het ICAF gereconstrueerd met<br />

3 PETA artiesten, waaronder de bekende folkzanger Noël Cabangon en drie van de oorspronkelijke<br />

speelsters uit ‘Infanta’, Po, Joan en Dianne. Gelardeerd met muziek en dans, traceert het stuk de<br />

levens van drie vriendinnen, waarvan er één naar Manilla gaat om te studeren – en daar in de<br />

afgrond beland - en de andere twee na de middelbare school in Infanta blijven. In hun onstuimige<br />

levens verschijnt plots de allesvernietigende storm. Een van de meiden overleeft omdat ze in een<br />

van de hoogste gebouwen van Infanta woont. De ander redt zich door in een boom te klimmen.<br />

De derde, die in Manilla verblijft, probeert zo gauw mogelijk naar Infanta te komen en beland daar<br />

in een macabere dans van mensen die met brandende kaarsen op zoek zijn naar hun familieleden.<br />

In de consternatie komen de drie vriendinnen elkaar toevallig tegen. Ze komen er zo gedrieën<br />

achter dat de storm en de lawine hun naast alle ellende ook het besef hebben bijgebracht hoeveel<br />

ze om hun families, elkaar en de gemeenschap van Infanta geven. Ze eindigen met een poëtische<br />

liefdesverklaring aan de stad: ‘Oyayi ng Mundo’ (wiegelied voor de wereld).<br />

22.30 Late Night Podium<br />

15


VRIJDAG 28 MAART <strong>2008</strong><br />

09.45 Inloop met koffie en thee<br />

10.00 Workshop Kunstkritiek en Community Art (zie donderdag 27 maart)<br />

11.00 Morning After Salon<br />

12.00 Lunch<br />

13.00 WORKSHOPS<br />

1. Teatro Pasmi door Ivan Iparraguirre (Chili)<br />

Ivan Iparraguirre, die van oorsprong Peruaan is en in Lima zijn acteer- en regieopleiding genoot,<br />

richtte in 1994 Teatro Pasmi op in Santiago, Chili.<br />

In deze workshop zal Ivan vooral ingaan op het werk van Pasmi op buurtniveau en hun recente<br />

ervaringen met radiohoorspelen voor en door gedetineerden in Chileense gevangenissen.<br />

2. Undercover door Hans Lein (Nederland)<br />

‘Undercover’ van het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> vertelt de op waarheid beruste verhalen van<br />

<strong>Rotterdams</strong>e jongeren. Trobbies, problemen, komen naar boven terwijl je ze liever verborgen<br />

of undercover houdt. Problemen die je verstikken, waar je je voor schaamt, die te pijnlijk zijn.<br />

Shiva bijvoorbeeld doet alsof ze geen problemen heeft. Voor haar is het leven één grote grap.<br />

Helaas zijn we er getuige van hoe haar problemen zich opstapelen. Zwanger, weggelopen van<br />

huis, een vriend die ook geen inkomen heeft en dan opeens… de verleiding.<br />

In ‘Undercover’ worden confronterende verhaallijnen gedanst, gezongen en gespeeld door de<br />

hoofdrolspelers zelf.<br />

Over het maakproces van Undercover is een buitengewoon indringende en inzichtelijke film<br />

gemaakt door Robert Jan Schmidt. Goed is te zien hoe weerbarstig het werkveld is en hoe<br />

het tot stand komen van zo’n theaterproduct (een samenwerkingsproject van het <strong>Rotterdams</strong><br />

<strong>Wijktheater</strong> met Riagg Rotterdam Rijnmond) zich voltrekt. De weerstanden die moeten worden<br />

overwonnen, maar ook de euforie en het enthousiasme na het succesvol bestrijden van de<br />

zoveelste crisis. In deze workshop kunt u kennis nemen van deze bijzondere film in aanwezigheid<br />

16<br />

Musiceren met recyclagemateriaal<br />

Circus en community art<br />

van de maker en regisseur Hans Lein, die nadere toelichting zal geven op het vertoonde en<br />

vragen zal beantwoorden.<br />

3. ‘Making of Familie à la Turca’ door Güner Güven e.a. (Nederland)<br />

Alle discussies, improvisaties en repetities van het fascinerende maakproces van deze<br />

intergenerationele Turkse voorstelling zijn op video vastgelegd. Met behulp van deze beelden<br />

biedt regisseur Güner Güven een kijkje in de keuken van deze Stutproductie. Samen met andere<br />

leden van de staf van deze in Overvecht gevestigde Utrechtse theatergroep, komen ook andere<br />

aspecten van Stuts werk aan de orde.<br />

4. ‘Making it Real’ door Neil Beddow (Verenigd Koninkrijk)<br />

Acta Community Theatre uit Bristol Engeland maakt al jaren theatervoorstellingen met<br />

veel verschillende groepen uit Bristol. Acta stelt mensen in staat om hun eigen stukken te<br />

ontwikkelen. Stukken die gaan over het leven in hun wijk. Hoewel gewerkt wordt met onervaren<br />

buurtbewoners stelt Acta hoge kwaliteitseisen aan het spelniveau. Voor meer wetenswaardigheden<br />

zie de informatie bij ‘The No-ones’, de voorstelling die Acta speelt op 27 maart.<br />

In deze workshop deelt artistiek leider Neil Beddow zijn ervaringen met de deelnemers en<br />

gaat in op de specifieke wijze waarop hij de hoogst mogelijke kwaliteit bereikt met onervaren<br />

spelers.<br />

5. ‘Music and Motion’ door Rosalba Rolon (Verenigde Staten)<br />

De workshop ‘Music and Motion’ wordt gegeven door Rosalba Rolon, artistiek directeur van de New<br />

Yorkse Latino theatergroep Pregones uit de Bronx. Pregones is bekend van voorgaande festivals<br />

met de stukken ‘El Apagon/The Blackout’ (festival 2003) en ‘Peccatoribus’ (festival 2005). De<br />

workshop biedt een introductie op de methode om theatraal materiaal te halen uit alledaagse<br />

gebeurtenissen en verhalen. De deelnemers zullen worden uitgenodigd om zich door van alles<br />

te laten inspireren. Van dingen die gevonden worden in persoonlijke tasjes tot gebeurtenissen<br />

die eerder die dag plaatsvonden. Hun verbeelding zal worden gestimuleerd door tekst, beweging<br />

en emotie. Door het leggen van verbindingen ontstaat een nieuwe structuur, een nieuwe manier<br />

om dramatisch materiaal te ontwikkelen.<br />

6. door Ivo Vander Borght (België)<br />

Ivo van der Borght is muzikant, scenograaf en zakelijk leider van de sociaal-artistieke<br />

theatergroep Sering uit het Antwerpse Borgerhout (bekend van succesvolle optredens tijdens de<br />

wijktheaterfestivals in 2001, 2003 en 2005). In 1999 startte Ivo bij Sering het Recyclage-orkest.<br />

17


Kruik<br />

De jongeren van dit orkest maken hun instrumenten van allerlei afval: olievaten, koperen buizen,<br />

potten en pannen, conservenblikken, loodgietersbuizen, metaal in al zijn vormen, fietswielen,<br />

kartonnen dozen, enz.<br />

Het zal duidelijk zijn dat deze wijze van musiceren een buitengewoon laagdrempelige toegang<br />

mogelijk maakt voor niet muzikaal geschoolden.<br />

Deelnemers aan de workshop kunnen om het even welk recyclagemateriaal meebrengen dat een<br />

enigszins leuk en eigenzinnig geluid voortbrengt. De inventiviteit van de deelnemers is bepalend<br />

voor het resultaat van de workshop.<br />

14.30 Koffie/thee<br />

15.30 MIDDAGVOORSTELLINGEN<br />

1. ‘Kruik’ door Het Waterhuis (Nederland)<br />

Het Waterhuis is het professionele jeugdtheatergezelschap van Rotterdam. Sinds 1995 maakt Het<br />

Waterhuis theater voor kinderen en jongeren. Onder artistieke leiding van Roel Twijnstra en met<br />

jonge, professionele acteurs uit verschillende windstreken brengt Het Waterhuis voorstellingen<br />

die soms ontroerend en confronterend zijn, maar vaak ook spannend en grappig. Talent, techniek,<br />

video, muziek en dans worden ingezet voor vernieuwende theaterproducties.<br />

Rotterdam is zowel thuishaven als vertrekpunt. De dynamiek van de stad inspireert Het Waterhuis<br />

niet alleen om de diepte in te duiken naar actuele thema's in Nederland, maar ook om uit te<br />

varen naar andere delen van de wereld. Met name naar Zuid-Afrika waar een nieuwe versie van<br />

de voorstelling Kruik werd gemaakt.<br />

Kruik is een klucht vol misverstanden door theatermakers met verschillende culturele<br />

achtergronden. Het is een remake van de voorstelling De Kruik die het Waterhuis maakte in<br />

1999. De voorstelling is gebaseerd op een eenakter van Pirandello van de gebroeders Taviani<br />

(ook wel bekend uit de film Kaos). Kruik werd in mei 2007 opnieuw gemaakt in Zuid-Afrika en<br />

werd daar gespeeld in Elim, Capetown en op het National Arts festival Grahamstown. Achter<br />

op een oud vrachtwagentje staat een enorme kruik. Er zit een medicijn in tegen alle ziektes en<br />

rampen van deze tijd. Dat zegt althans de man die de kruik komt brengen. Hij hoopt ermee alle<br />

jongeren op het goede pad te houden, ook al heeft hij zelf wel een criminele achtergrond. Maar<br />

Reis naar Xibalba<br />

dan breekt de kruik. Met hulp van de schoonmaakster probeert de man hem weer te lijmen. Maar<br />

is zij wel een schoonmaakster...<br />

Na het spelen van de voorstelling zal artistiek leider Roel Twijnstra met behulp van documentair<br />

beeldmateriaal in gaan op de specifieke betekenis en omstandigheden waaronder Kruik in Zuid<br />

Afrika werd gespeeld.<br />

2. ‘Home & Away’ door Formaat (Nederland)<br />

Werkplaats voor participatief drama Formaat is op het festival aanwezig met de voorstelling<br />

‘Home & Away’. Deze productie is onderdeel van een groot landelijk project dat Formaat samen<br />

met een aantal antidiscriminatiewetbureaus in Nederland uitvoert.<br />

‘Home & Away’ vertelt het verhaal van een jonge asielzoeker die een plek probeert te veroveren<br />

in de Nederlandse samenleving. Op school wordt hij gepest door zijn medeleerlingen. Maar ook<br />

de leerkrachten hebben moeite met hem. Op een dag wordt hij na een vechtpartij geschorst. Bij<br />

zijn terugkomst op school vindt vervolgens een rampzalige gebeurtenis plaats….<br />

Wat de voorstelling in dramaturgisch opzicht interessant maakt is dat het ‘hier en nu’ regelmatig<br />

wordt onderbroken door een metaforisch volksverhaal.<br />

Na het spelen van de voorstelling zal Formaat uitleg geven over haar werkwijze. Formaat hanteert<br />

de van Augusto Boal afkomstige methode van het Forumtheater. In deze werkmethode worden<br />

de toeschouwers uitgenodigd om actief te participeren in het zoeken naar oplossingen voor de<br />

in de voorstellingen opgeworpen problemen. Dit gebeurt onder meer door de deelnemers uit te<br />

nodigen om in te springen op de (opnieuw gespeelde) scènes en zo een andere (meer positieve)<br />

afloop van het verhaal mogelijk te maken.<br />

3. ‘Reis naar Xibalba’ door Teatro de la Realidad (Verenigde Staten)<br />

Teatro de la Realidad is een tweetalige community theatergroep uit Los Angeles, die zowel<br />

originele stukken maakt op basis van levenservaringen van de voornamelijk latinodeelnemers,<br />

evenals bewerkingen van oude mythes en volksverhalen. Realidad is in 1984 opgericht door<br />

actrice Sally Gordon en ontwikkelde zich van politiek straattheater tot therapeutisch wijktheater.<br />

Voor <strong>2008</strong> staat er een nieuw stuk over de wervingspraktijken van het Amerikaanse leger onder<br />

latino migranten op het programma. Op het ICAF <strong>2008</strong> is ‘Reis naar Xibalba’ te zien, een theatrale<br />

bewerking van de Popol Vuh, het heilige boek van de Quiché Maya. Het stuk, dat muziek en dans<br />

bevat, is in vele opzichten actueel. Xibalba vertegenwoordigt de ziektes van lichaam en geest,<br />

maar ook van de verziekte politiek. Slechts door bovenmenselijke inspanning en opoffering,<br />

18 19


kunnen we hopen de machtige industriële ondernemingen te stoppen, die onze planeet en de<br />

levens van de machtelozen bedreigen. De helden in dit stuk vertegenwoordigen de kracht van het<br />

licht en van geloof in de liefde van de mensheid. Hoewel zij de Heren van Xibalba niet volledig<br />

kunnen neutraliseren, slagen zij er wel in hen tot stoppen te brengen.<br />

Na afloop van de voorstelling zal Sally Gordon een aantal van haar theatertechnieken<br />

demonstreren, die deels aan het jeugdtheaterwerk van theaterpedagoog Robert Alexander<br />

ontleend zijn.<br />

17.30 Diner<br />

Jemand da?<br />

AVONDVOORSTELLINGEN<br />

19.30 Cactus Theater met ‘Jemand da?’ (Duitsland)<br />

Jongerentheater Cactus uit Münster richt zich sinds haar oprichting in 1992 op het bereiken van<br />

jongeren met verschillende culturele achtergronden. Onder artistieke leiding van Barbara Kemmler<br />

en Alban Renz hanteert Cactus een manier van werken waarbij de stukken samen met de jongeren<br />

worden ontwikkeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van onderwerpen en thema’s die door de jongeren<br />

zelf worden aangedragen. Tot het productieproces behoort training in schrijfvaardigheid, dans,<br />

beweging, improvisatie- en speltechniek. Met deze training wordt beoogd het artistieke niveau<br />

van de voorstellingen te verhogen.<br />

‘Jemand da?’ (Iemand daar?) is een theatrale collage die bestaat uit toneel, dans en muziek door<br />

een multicultureel ensemble van spelers die afkomstig zijn uit Equatoriaal-Guinea, Engeland,<br />

Kameroen, Egypte, Korea, Georgië, Duitsland, Turkije en Cuba. ‘Jemand da’ wordt in de enscenering<br />

van Barbara Kemmler (regie) en Tamami Maemura (choreografie) beschouwd als een heel persoonlijke<br />

vraag. Het stuk van de tien jongeren draait om het thema vriendschap en gezin. Het gaat er om<br />

of iemand er is als ik de deur open doe en roep. Of er iemand is die ik kan vertrouwen. Of ben ik<br />

al mijn maatjes kwijt? Voor deze collage van dansende dagdromen, zingende wensen, en stevige<br />

voordrachten hebben drie architectuurstudenten een bijzondere speelruimte geschapen, die de<br />

jonge spelers vullen met hun ervaringen, gevoelens, beelden en raps.<br />

21.00 ‘The Horseshoe’ en ‘Boomgate’ door PST (Zuid-Afrika)<br />

PST (Problem Solving Theatre) is een theatergroep uit Durban Zuid Afrika. De vier leden van de groep<br />

hebben elkaar toen ze 14 jaar oud waren ontmoet bij een dramales in een buurthuis in Umlazi, een<br />

van de grote townships bij Durban. Niet alleen in die lessen maar ook op straat en op school zag<br />

je ze altijd samen. Ze werden toen ook wel de ‘Muskitoos’ genoemd: als je er een zag, wist je dat<br />

de andere drie in de buurt waren. De dramalessen en de producties die ze als kinderen en jongeren<br />

maakten hadden steevast met de antiapartheidsstrijd te maken en met de sociale misstanden in de<br />

townships. Later vonden de vier hun weg naar het theater, als danser, als acteur, soms professioneel<br />

soms als amateur. Zo hebben ze nu elk hun eigen werk. Maar telkens als ze zich verbazen over<br />

politieke misstanden, als ze het sociale onrecht in de townships of in de kleine dorpen zien, komen<br />

ze weer samen. Geld of geen geld: ze maken voorstellingen en het zijn deze voorstellingen waar<br />

ze hun liefde voor theater en hun geëngageerdheid in kwijt kunnen.<br />

The Horseshoe is een prachtig verhaal over de duizenden mannen die tijdens de antiapartheidsstrijd<br />

in Angola en andere met het ANC sympathiserende landen getraind werden voor de gewapende<br />

strijd tegen het blanke apartheidsregime. Die strijd heeft nooit plaats gevonden omdat Mandela<br />

tijdens de onderhandelingen op vreedzame wijze de overgang heeft teweeggebracht. Het is het<br />

verhaal over die mannen die bereid waren te vechten en te sterven voor hun land. Die huis en<br />

haard opgaven om terug te keren in een land waar de democratie weliswaar de gehate Apartheid<br />

had doen verdwijnen maar verder alleen nog maar vrije verkiezingen had gebracht. Een ontroerend<br />

verhaal en een verhaal dat er toe doet omdat die jongemannen van toen, nu nog steeds niet weten<br />

of hun bereidheid ooit enig verschil heeft gemaakt en wat ze met hun opofferingsgezindheid nu<br />

eigenlijk gewonnen hebben.<br />

Boomgate gaat over een arm dorp in de bergen, waar de regering vernieuwingen probeert in te<br />

voeren, die echter door te weinig overleg met de mensen waarvoor het bedoeld is, totaal mislukken.<br />

Uiteindelijk zullen de vernieuwingen ook daar doorgevoerd worden, maar door corruptie en<br />

mismanagement wordt de hele oorspronkelijke structuur van het dorp vernietigd.<br />

Voor een beter begrip van de voorstelling is het goed ons te realiseren dat in het huidige Zuid Afrika<br />

na de verdwijning van de Apartheid veel projecten worden opgezet die de dorpen moeten helpen<br />

bij hun ontwikkeling, maar die in de praktijk vaak het tegenovergestelde bereiken.<br />

22.30 Late Night Podium<br />

The Horseshoe<br />

20 21


ZATERDAG 29 MAART <strong>2008</strong><br />

09.45 Inloop met koffie en thee<br />

10.00 Workshop Kunstkritiek en Community Art (zie donderdag 27 maart)<br />

11.00 Morning After Salon<br />

Extra voorstelling ‘Heart and Sole’ door studenten LIPA (zie donderdag 27 maart)<br />

12.00 Lunch<br />

Morning After Salon<br />

13.00 WORKSHOPS<br />

1. Community Music door Carlo Balemans (Nederland)<br />

Op 30 maart staat de uitvoering ‘Santa Cecilia on da Move’ geprogrammeerd. Een combinatie<br />

van traditionele Westerse Brass, Antilliaanse Brass, Marokkaanse muziek, klassieke viool muziek<br />

en tenslotte een Belgische zangeres. Allen met een andere muzikale achtergrond, allen met een<br />

zeer eigen muzikale inbreng. Dirigent Carlo Balemans (docent Codarts Conservatorium) heeft met<br />

hun inbreng een voorstelling gemaakt, met als doel al deze achtergronden met elkaar muzikaal<br />

te laten communiceren. Het proces voorafgaande aan deze voorstelling zal bij deze workshop<br />

centraal staan, in woord, beeld en geluid. Aan de workshop zal worden deelgenomen door Lee<br />

Higgins van het Liverpool Institute of Performing Arts (LIPA) en de componist Esteve Molero.<br />

Deze zal het fenomeen Community Music plaatsen in een internationaal perspectief.<br />

2. Circus en Community Arts (Nederland)<br />

Een workshopsessie over hoe circus een leven kan veranderen.<br />

Circus heeft als kunstvorm het voordeel dat zij het stigma van "hoge kunst" niet met zich mee<br />

hoeft te dragen. Gelukkig. Gelukkig? Voordeel? Ja, want circus is toch voor iedereen ?!?<br />

In 2006 is de eerste HBO-circusopleiding in Nederland van start gegaan in Rotterdam bij Codarts<br />

Hogeschool voor de kunsten. Beroepsvorming en talentontwikkeling staan hierin centraal.<br />

Daarbij slaat de opleiding in samenwerking met anderen zoals het jongeren mentoraat Rotterdam<br />

en Circus Rotjeknor zijn vleugels uit om talent op de straat te ontdekken. Dat zijn nog maar<br />

de eerste stapjes. Want elders gebeurt al veel meer… Tijdens de workshop zal door docenten<br />

Community Arts en kunstkritiek<br />

en medewerkers van de opleiding Circusarts uitgebreid worden ingegaan op de praktische<br />

en theoretische aspecten van bovenstaande uitgangspunten. Helen Crocker, medeoprichter<br />

en- directeur van Circomedia (befaamde circusopleiding uit het Engelse Bristol) zal aan deze<br />

workshop deelnemen.<br />

3. PETA door Ernie Cloma en Joaquin Yabut (Filippijnen)<br />

Tijdens deze uiterst interactieve workshop zullen de deelnemers praktisch kennismaken met een<br />

serie oefeningen en technieken uit het rijke arsenaal van PETA’s People’s Theater curriculum, dat<br />

wordt ingezet om community processen aan te zwengelen. De workshop zal worden gefaciliteerd<br />

door Ernie Cloma, een van de ‘veteranen’ van PETA die veel van deze oefeningen ontwikkeld heeft<br />

en al sinds de jaren ’70 aan PETA verbonden is. Hij is de oprichter van PETA’s People’s Theater<br />

School en één van de meest ervaren community artists en docenten in Azië. Hij is van huis uit<br />

onderwijzer, acteur, danser en regisseur. Hij wordt bijgestaan door Joaquin (‘Jack’) Yabut, een<br />

danser en choreograaf die al sinds midden jaren ’80 een vast lid is van de artistieke en zakelijke<br />

leiding van PETA.<br />

4. Collectieve Creatie als basis voor een sociale beweging<br />

door Els Dietvorst (België)<br />

Els Dietvorst (1964) drukte zich aanvankelijk uit via sculptuur en installatiekunst. Maar met het<br />

richten van de focus op intermenselijke relaties en communicatie nam haar werk de vorm aan<br />

van jarenlange projecten waarin ze rechtstreeks met de sociale omgeving werkte. Het bekendste<br />

resultaat van haar werkwijze werd ‘De Terugkeer van de Zwaluwen’ (1999-2005), een project<br />

ontstaan in de Anneessenswijk in Brussel. De titel van het project is symbolisch gekozen voor<br />

de vele migratiegolven die deze wijk, gedurende jaren, kende. Het is een wijk die tot op heden<br />

nog kampt met grootstedelijke problemen: weinig werkgelegenheid en een hoge concentratie<br />

van migrantenjongeren met kleine criminaliteit en frustraties tot gevolg. De nadruk van het<br />

project lag op communicatie: communicatie in een ‘sociaal achtergestelde’ wijk. Aan het project<br />

participeerden 22 bewoners. Fragmenten uit hun persoonlijke verhalen, dromen en verlangens<br />

dienden als basis voor het werkproces, dat resulteerde in het ‘zwaluwenarchief’, een waaier<br />

van publicaties en vooral films, korte films, procesfilms en docu-fictiefilms waarin de bewoners<br />

ook als performers in tal van door hen zelf ontworpen initiatieven participeren. Aan de hand<br />

van fragmenten uit haar films zal Els Dietvorst haar benaderingswijze toelichten en vragen<br />

beantwoorden.<br />

22 23


5. Workshop Cactus Theater door Barbara Kemmler en Julio Mangue Eyimi Seit<br />

(Duitsland)<br />

Jongerentheater Cactus uit Münster richt zich sinds haar oprichting in 1992 op het bereiken<br />

van jongeren met verschillende culturele achtergronden. Onder artistieke leiding van Barbara<br />

Kemmler en Alban Renz hanteert Cactus een manier van werken waarbij thema’s door de jongeren<br />

zelf worden aangedragen.<br />

Het behoort tot de werkwijze van Cactus om gebruik te maken van de specifieke vaardigheden<br />

van de jongeren door deze als medemaker bij het werkproces in te schakelen. Barbara Kemmler<br />

als regisseur en Julio Mangue Eymi Seit als Hip Hop choreograaf gaan in hun workshop met dit<br />

onderwerp aan de slag middels gesprek, spel en beweging.<br />

6. Workshop Boerenerfgoed door Saskia Valk (Nederland)<br />

In 2005 ontstond het idee voor het project ‘BOERENERFGOED’. Het Limburgs Museum, het Huis voor<br />

de Kunsten Limburg en de Toneelacademie Maastricht zochten samen naar een maatschappelijk<br />

thema en een verbinding met de mensen uit de regio. De Reconstructie, een ingrijpende<br />

herindeling van het platteland met vele kleine en grote gevolgen voor de boeren en de mensen<br />

in hun omgeving, werd het onderwerp van hun tocht.<br />

Het project heeft al geresulteerd in vier theaterproducties op verschillende locaties, die het<br />

resultaat waren van een verkennend onderzoek en de basis vormden voor verdere inhoudelijke<br />

verdieping van het thema. Dat leidt tot een grotere, provinciale productie, die op dit<br />

moment gemaakt wordt door amateurspelers, theatermakers, boeren en studenten van de<br />

Toneelacademie.<br />

In de workshop zal Saskia Valk, een van de initiatiefnemers en begeleiders, inzichtelijk maken<br />

hoe tot nu toe werd gewerkt.<br />

14.30 Koffie/thee<br />

Talkshow Community TV<br />

15.30 MIDDAGVOORSTELLINGEN<br />

1. Talkshow Community TV door Tenantspin (Verenigd Koninkrijk)<br />

Tenantspin is een Community TV kanaal in Liverpool. Het wordt gezamelijk gerund door FACT<br />

(Foundation for Art and Creative Technology) huurders en Arena Housing, een grote regionale<br />

sociale woningcorporatie. Tenantspin begon in 1999 als een experiment om met nieuwe media<br />

Community Music<br />

levenswijzen en perspectieven op het leven voor het voetlicht te brengen.<br />

Tenantspin heeft twee programmalijnen. De eerste, WAYS OF SEEING (‘manieren van kijken’) wordt<br />

gecoördineerd door FACT en omvat webcasts die samen met huurders geproduceerd worden en<br />

waarvan de inhoud samen met ervaren kunstenaars, schrijvers en denkers tot stand komt. De<br />

tweede lijn, WAYS OF LIVING (‘manieren om te leven’) staat onder leiding van Arena Housing<br />

en onderzoekt samen met betrokkenen sociale en huisvestingsthema’s zoals asociaal gedrag,<br />

gezondheid, zorg, geldproblemen, maar ook fantasieonderwerpen als futuristisch wonen en<br />

hoogbouwnachtmerries.<br />

Over de afgelopen acht jaar heeft Tenantspin meer dan 600 uur Community TV geproduceerd.<br />

Deze programma’s waren over de hele wereld online te zien, maar hadden natuurlijk vooral<br />

lokale impact.<br />

Op het ICAF <strong>2008</strong> zal Tenantspin vanuit een geïmproviseerde studio met behulp van<br />

festivalbezoekers het programma verslaan.<br />

Daarnaast zal Tenantspin op zaterdagmiddag 29 maart samen met bewoners van bejaardentehuis<br />

‘Simeon en Anna’ een Talkshow TV-programma webcasten. Bezoekers van deze presentatie kunnen<br />

live kennis nemen van deze talkshow en alles er om heen, zoals gesprekken met de makers.<br />

2. ‘Reflux’ door Unie der Zorgelozen (België)<br />

De Unie der Zorgelozen is een sociaalartistiek wijkproject uit Kortrijk.<br />

“In de oeroude traditie van de Comedia dell'Arte wil de Unie der Zorgelozen een heruitvinding<br />

zijn van de oude banden tussen familie, gezelschap, engagement, kunst en samenleving. Het<br />

begrip theatermaker is ruimer dan mensen met een theaterdiploma op zak. ‘Gemeenschap’ én<br />

‘gezelschap’ zijn geen zaak van enkel gediplomeerden. Onbevoegden zijn niet per definitie<br />

onbekwaam, ze zijn onmisbaar om aan het idee 'gemeenschap en gezelschap' een levende<br />

artistieke en maatschappelijke inhoud te geven. De Unie der Zorgelozen wil theater maken uit<br />

een maatschappelijke én artistieke noodzaak met mensen die in de loop van het proces betrokken<br />

geraken op de artistieke en sociale werking.”<br />

Naast wijkprojecten kent de Unie der Zorgelozen zogenaamde ‘doorstroomprojecten’. Hierin kan<br />

met een relatief klein aantal spelers (circa tien i.t.t. een wijkproject dat gemiddeld een 40-tal<br />

deelnemers kent) intensiever gezocht worden naar een theatertaal die “de onderbuik van de<br />

samenleving op een krachtige manier vertaalt. Het is theater dat vecht om te bestaan. Dat bijt<br />

en slaat. Maar evengoed poëtisch durft zijn. En eerlijk. Theater dat de collectiviteit van maken en<br />

24 25


Familie à la Turca<br />

meemaken centraal stelt”. “Toen artistiek leider en regisseur Geert Six zijn Unie der Zorgelozen<br />

opstartte, had hij een droom: de term sociaalartistiek op losse schroeven zetten door niet enkel<br />

- zoals té vaak het geval is - met ‘gelegenheidsprojectjes’ een hit and run te doen, maar via een<br />

langdurige samenwerking met buurtbewoners uit Kortrijk en Gent tot professioneel theater te<br />

komen. Dat dit vruchten afwerpt blijkt uit ‘Reflux’ dat exemplarisch is voor tot wat lange termijn<br />

denken en werken op sociaalartistiek vlak kan leiden.” (uit De Morgen)<br />

‘Reflux’ is een beeldend sterke voorstelling die op poëtische wijze gestalte geeft aan de<br />

persoonlijke en maatschappelijke ervaringen van de spelers. Wat de voorstelling ook interessant<br />

maakt is de keuze om met een relatief kleine groep acteurs (‘Doorstromers’) te komen tot een<br />

artistieke verdieping. Zeker op een festival waar het kwaliteitsaspect centraal staat, vormt deze<br />

aanpak ongetwijfeld<br />

aanleiding tot discussie.<br />

3. ‘Pendrecht Dialogen’ door BAF (Nederland)<br />

Bureau d’Arts sans Frontières (BAF) heeft zich toegelegd op het maken van locatievoorstellingen<br />

met bewoners in diverse stadswijken. Voor deze voorstelling wordt u meegenomen naar het eigen<br />

Pendrecht Theater van BAF in de <strong>Rotterdams</strong>e wijk Pendrecht.<br />

De Pendrecht Dialogen zijn deel van een drieluik.<br />

Na de Pendrecht Monologen, die gingen over de verschillende geschiedenissen van oudere mensen<br />

in de wijk Pendrecht, gaan de Pendrecht Dialogen over het samenleven van jongeren en ouderen<br />

in deze tijd en over hun zoektocht naar identiteit.<br />

‘Zonsondergang’ gaat over 3 mensen die wachten. Twee van hen zijn jong, één oud. Het wachten<br />

confronteert, maar brengt hen uiteindelijk in een gezamenlijke wereld.<br />

In ‘Maatschappelijke stage’ komen die werelden juist niet bij elkaar: never the twain shall meet.<br />

En ‘Rabiaa en Roos’ zoeken hun weg in de dialoog met zichzelf.<br />

De dialogen ‘Zonsondergang’, ‘Rabiaa en Roos’ en ‘Maatschappelijke Stage’ vormen, verbonden<br />

door zang en muziek, een theatraal geheel, gespeeld en gezongen door bewoners van 12 tot<br />

81 jaar.<br />

Kingdom<br />

AVONDVOORSTELLINGEN<br />

19.30 ‘Familie à la Turca’ door Stut Theater (Nederland)<br />

‘Familie à la Turca’ is een toneelstuk over een doodnormaal Turks gezin. Vader is dertig jaar geleden<br />

uit Turkije in Nederland komen werken. Hier is hij getrouwd, hier voeden hij en zijn vrouw hun<br />

kinderen op.<br />

In een wijk als Overvecht. Hoe doen ze dat? Groeien hun kinderen op als Turken? Of voelen die zich<br />

toch vooral Nederlander? Wat is dat: Turks zijn? Hoe gaat dat tussen mannen en vrouwen, broertjes<br />

en zusjes? En tussen broers en mannen onderling, tussen vrouwen en meisjes? Is het waar dat een<br />

groot deel van de jongste generatie Turkse jongens conservatiever is dan hun ouders? En: waarom<br />

houden Turken toch zo van volksdansen?<br />

De jonge Turkse regisseur Güner Güven vroeg dat aan Turkse bewoners uit Overvecht. Vanuit hun<br />

verrassende en zeer gedetailleerde antwoorden schreef Jos Bours, mede oprichter van Stut in 1977,<br />

de tekst voor ‘Familie à la Turca’.<br />

21.00 ‘Kingdom’ door Bregamos Community Theater (Verenigde Staten)<br />

Bregamos werd ongeveer vijf jaar geleden opgericht door Rafael Ramos in de arbeiderswijk Fair<br />

Haven (New Haven). Het heeft als missie om culturen en generaties bij elkaar te brengen d.m.v.<br />

theater dat nauw aansluit bij de ervaringen van de mensen die er wonen. Het toneelstuk ‘Kingdom’<br />

gaat over de invloed van de Kingsbende op doelloze jonge Latino’s in de stad New Haven, die<br />

halverwege tussen New York en Boston ligt. Die invloed is niet wezenlijk anders dan de loze<br />

beloftes afkomstig van wervingscampagnes voor het Amerikaanse leger. Beide organisaties voeden<br />

een eindeloze geweldspiraal gebaseerd op de denkfout dat alleen meer geweld het moorden kan<br />

stoppen en dat losgeslagen jongeren alleen maar ‘vrijheid’ en veiligheid binnen een militaristische<br />

organisatie zouden kunnen vinden. In deze wervelende voorstelling vol rap en urban dance worden<br />

de dilemma’s van deze jongeren genuanceerd en aangrijpend neergezet.<br />

22.30 Late Night Podium<br />

17.30 Diner<br />

26 27


ZONDAG 30 MAART <strong>2008</strong><br />

09.45 Inloop met koffie en thee<br />

10.00 Workshop Kunstkritiek en Community Art (zie donderdag 27 maart)<br />

11.00 Morning After Salon<br />

12.00 Lunch<br />

13.00 Slotdebat Kwaliteit en Community Arts<br />

(voorafgegaan door Compilatie Tenant Spin)<br />

15.00 Koffie/Thee<br />

Morning After Salon<br />

15.30 VOORSTELLING<br />

‘Santa Cecilia on da Move’ door een internationaal ensemble onder leiding<br />

van Carlo Balemans (diverse nationaliteiten)<br />

‘Santa Cecilia on da Move’ is een onderzoekstraject waarbij Codarts, Hogeschool voor de Kunsten<br />

Rotterdam, Music Matters en SKVR de handen ineen geslagen hebben. Het onderzoek richt zich<br />

op het vinden van nieuwe wegen voor de traditionele blaasmuziek. De blaasmuziek in Nederland<br />

heeft een rijke historie die zo’n 150 jaar in beslag neemt. De orkesten hebben vanuit hun traditie<br />

een maatschappelijke functie. Bij evenementen zoals jaarmarkten, bruiloften, jubilea enz. was de<br />

harmonie paraat om deze muzikaal te omlijsten.<br />

In de jaren 70 van de vorige eeuw is er een beweging op gang gekomen die gezorgd heeft voor<br />

een kwaliteitsverbetering op speltechnisch gebied. De Nederlandse orkesten hebben hierdoor een<br />

speelniveau bereikt dat uniek is in de wereld. Deze kwalitatieve vooruitgang heeft er gedeeltelijk<br />

toe bijgedragen dat de “gemeenschapsfunctie” van de blaasmuziek is veranderd. Veel orkesten<br />

richten zich louter op het kwalitatieve concert. Hierdoor is de focus meer en meer komen te liggen<br />

op goed of fout.<br />

Met ‘Santa Cecilia on da Move’ willen betrokkenen bereiken dat de blaasmuziek weer om zich heen<br />

leert kijken. Deze uiterst succesvolle vorm van community art heeft zich naar hun mening opgesloten<br />

in een eigen wereld en grotendeels gemist dat de maatschappij veranderd is.<br />

Voor het programma waar u naar gaat kijken en luisteren werd een gezelschap samengesteld<br />

van diverse nationaliteiten en diverse muzikale tradities. Een gezelschap dat normaal gesproken<br />

nooit samen zou gaan musiceren. Brassband Rijnmond, een orkest van Europees topniveau dat<br />

zijn roots heeft in de klassieke blaasmuziek samen met de Music Matters Brassbandschool, een<br />

school die ongeveer 2 jaar bestaat en een verzamelplaats en opleidingsplek is voor de Caribische<br />

blaasmuziek.<br />

Uitgangspunt voor het programma is traditie. Ieder heeft zijn eigen inbreng. Door met elkaar te<br />

werken en te improviseren worden tradities vermengd, nieuwe composities worden gemaakt. Esteve<br />

Molero (Spanje) heeft speciaal voor dit optreden de compositie ‘Lecuona’ gemaakt voor Brassband en<br />

Latin Percussie. In workshopvorm zijn de andere arrangementen en composities tot stand gekomen.<br />

Dirigent Carlo Balemans heeft samen met studenten Jazz Compositie Codarts dit traject begeleid.<br />

17.00 Slotreceptie<br />

SlotDebat<br />

28 29


Prelude<br />

Prelude<br />

Sfeerimpressies Hand in Hand<br />

repetities<br />

12 maart <strong>2008</strong><br />

repetitie Varkenoord<br />

Door Pim Kouwenberg<br />

‘Om 19.00 uur hadden we toch afgesproken?’ - ‘Inderdaad, hij zal zo wel komen.’<br />

We bevinden ons op het jeugdcomplex van Feyenoord, Varkenoord genaamd. Om vijf over zeven<br />

verschijnt er langs de lijn een man die klinkt als de stem aan de telefoon. Het is Arno, de prmedewerker<br />

van het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong>. Hij neemt ons mee naar binnen, het clubhuis in.<br />

Boven repeteren supporters van Feyenoord iedere woensdagavond voor de voorstelling Hand in<br />

Hand waarmee ze vanaf oktober <strong>2008</strong> langs verschillende club- en buurthuizen in Rotterdam op<br />

tournee zullen gaan. De voorstelling is onderdeel van een grotere voorstelling die in maart en april<br />

tien keer gespeeld gaat worden in theater Zuidplein in Rotterdam.<br />

Het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> maakt voorstellingen met en voor mensen uit Rotterdam. Dit project<br />

gaat over Feyenoord en daarin spelen ook echte Feyenoordsupporters. We hebben vernomen<br />

dat enkele van hen ooit een stadionverbod hebben gehad en we denken die supporters aan te<br />

kunnen wijzen. Dit vermoeden wordt bevestigd als tijdens het spelen van één van de scènes de<br />

desbetreffende persoon de naam van een concurrerende club hoort vallen. Zijn gezicht loopt rood<br />

aan en een woede uitbarsting die bijna niet gespeeld kan zijn scandeert door de repetitieruimte.<br />

Hierop wordt geklapt. De scène is voorbij.<br />

Het valt me op dat er beter gespeeld wordt dan ik verwacht had. Het grote deel van de spelers<br />

in de voorstelling heeft nog nooit een theater van binnen gezien. Uit latere gesprekken met die<br />

spelers blijkt dat ze allemaal meedoen om een bijdrage te kunnen leveren aan het 100-jarig bestaan<br />

van hun ‘cluppie’. En dat zie je terug in het toneelspel. Het enthousiasme en de passie waarmee<br />

ze spelen is niet te veinzen. Het toneelspel is oprechter dan dat van professionele acteurs en<br />

daardoor maakt het niet meer zoveel uit als er af en toe een foutje wordt gemaakt. Desnoods gaat<br />

de scène elf keer over.<br />

30 31


Wat we tijdens de repetitie zien is leuk om naar te kijken, maar een kwaliteitsoordeel geven is<br />

heel lastig. Kwaliteit is een dubbel begrip: ik vind het kwalitatief heel goed dat het <strong>Rotterdams</strong><br />

<strong>Wijktheater</strong> zo veel mensen die helemaal niets met theater hebben toch een voorstelling kunnen<br />

laten maken. Het spel van de spelers is misschien niet altijd kwalitatief even goed maar aan de<br />

oprechtheid van wat er gespeeld wordt kan geen enkele professional tippen. Wat ik daarnaast<br />

indrukwekkend vind om te zien is hoe de regisseur echt naar de spelers luistert en ze de mogelijkheid<br />

geeft om mee te denken en fouten te maken. Wat ik wel jammer vind is dat er continu mensen naar<br />

... Het spel van de spelers is misschien niet altijd kwalitatief even<br />

goed maar aan de oprechtheid van wat er gespeeld wordt<br />

kan geen enkele professional tippen ...<br />

binnen en buiten lopen om te bellen of te roken waardoor de concentratie bij de spelers onmogelijk<br />

optimaal kan zijn. De kwaliteit van het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> zit daarom waarschijnlijk vooral<br />

in hun ideologie: een mooie voorstelling maken met echte mensen, en er alles voor doen hen bij<br />

elkaar te houden.<br />

12 maart <strong>2008</strong><br />

repetitie Varkenoord<br />

Door Sharon den Breems<br />

De repetities van Hand in Hand zijn al ruim een jaar geleden van start gegaan. De meeste spelers<br />

van deze voorstelling zijn zelf Feyenoordsupporters. Ze zijn in een jaar tijd klaargestoomd voor de<br />

première op 26 maart in Theater Zuidplein. Al vanaf de eerste ontmoeting met de spelers en de<br />

makers van Hand in Hand viel hun enorme gastvrijheid naar ons toe op. Natuurlijk waren zij op de<br />

hoogte van het feit dat wij als theaterwetenschappers naar hun werk zouden komen kijken, maar<br />

dit deed niets af aan de interesse die de mensen toonden bij onze komst. Ze waren ontzettend<br />

benieuwd naar onze mening over het stuk.<br />

Ook de werkwijze waarmee de regisseur de voorstelling tot stand laat komen en de spelers motiveert<br />

in hun spel is opvallend. De keuze voor ongetrainde spelers heeft als vanzelfsprekend gevolgen<br />

voor de manier waarop een wijktheaterregisseur te werk dient te gaan. De spelers hebben veel<br />

aansturing nodig. Tijdens de repetities is de groep spelers vrij rumoerig en de aanwijzingen van<br />

de regisseur worden dan ook niet altijd even efficiënt opgevolgd. Natuurlijk kan dit toegeschreven<br />

worden aan de onervarenheid van de spelers. De regisseur gaat hier uitermate goed mee om. De<br />

aanwijzingen worden langzaam opgebouwd en zo nodig meerdere malen herhaald. De regisseur is<br />

zelf ook nog aan het experimenteren, maar maakt wel goed duidelijk wat hij precies wil, hoe en<br />

waarom. De spelers krijgen individuele aanwijzingen en worden persoonlijk aangesproken op de<br />

uitspraak en klemtoon van bepaalde zinsdelen. Bovendien speelt de regisseur ontzettend goed in<br />

op het inlevingsvermogen van de spelers door voorbeelden te geven en een context te creëren.<br />

Samenvattend kan worden gesteld dat de regisseur duidelijk zegt waar het op staat en dat hij het<br />

commentaar voor de spelers op een directe wijze op hen overbrengt. Bovendien geeft hij ook aan<br />

welke dingen juist wèl goed gaan. Hoewel er nog heel wat moet gebeuren voor de premiere, is één<br />

ding wel duidelijk geworden tijdens de repetities: Hand in Hand komt er wel!<br />

13 maart <strong>2008</strong><br />

eerste doorloop Theater Zuidplein<br />

Door Lysanne Erlings<br />

Wanneer de supporters op het toneel staan, vult de nog lege zaal zich met de sfeer die zij creëren.<br />

Hun enthousiasme is aanstekelijk, waardoor de zaal, die schaars gevuld is met andere spelers, even<br />

opveert. Iedereen lijkt nu toch echt klaar voor de première die op 26 maart zal plaatsvinden.<br />

Helaas moeten we het daarna met een roes van die sfeer doen, doordat de supporters hun<br />

enthousiasme lijken te verliezen als ze het podium afstappen. Omdat het toch nog anderhalf<br />

32 33


uur duurt voordat ze weer het podium opmoeten, willen een aantal meiden al naar huis. Andere<br />

supporters gaan wat drinken en staan daarom niet op hun plaats als hun scène wordt gerepeteerd.<br />

De meiden, die door de regisseur verplicht zijn te blijven, zitten giechelend in de zaal tijdens een<br />

scène van studenten van de circusschool. De enige supporter die gefascineerd blijft kijken is Tante<br />

Ans van 82 jaar.<br />

Het is dan ook wel wat, wat er allemaal op het podium te zien is. Studenten van de circusschool<br />

verbeelden in een acrobatische act een afscheid tussen twee geliefden in de Tweede Wereldoorlog,<br />

onder begeleiding van een klaagzang dat door een koor wordt gezongen. Studenten van de<br />

Dansacademie dansen samen met jongeren uit de wijk en er wordt boven het podium een wedstrijd<br />

uitgebeeld door twee studentes die in lianen van textiel klimmen.<br />

Gelukkig is de houding van de supporters niet kenmerkend voor alle repetities die het afgelopen<br />

jaar hebben plaatsgevonden. De supporters dachten de eerdere weken wel degelijk mee met de<br />

regisseur, gaven zelf aanwijzingen en tips en stelden vragen. Ze keken vanuit hun perspectief<br />

kritisch mee naar de repetities en voelden zich betrokken bij de voorstelling. Nu de première<br />

nadert, zeggen de supporters er helemaal klaar voor te zijn. De première zou van hen zelfs morgen<br />

mogen plaatsvinden.<br />

Waarschijnlijk is hun houding op dit gegeven terug te voeren. Waarom zou er nog gerepeteerd<br />

moeten worden als zij er helemaal klaar voor zijn? Waarom zouden ze naar dansers kijken die toch<br />

niks met hun Feyenoord hebben? En wat is het nut van de hele doorloop bijwonen en bekijken, als<br />

je vijf minuten op het podium achter een vlag staat en geen tekst hebt? Daar kan je toch weinig<br />

aan verprutsen, dus waarom zou je daar sowieso voor repeteren? Voor hun gevoel is de voorstelling<br />

al af, waardoor repeteren zinloos lijkt. Tel daarbij het feit op dat ze al een jaar bezig zijn aan deze<br />

voorstelling, waardoor het begrijpelijk is dat ze in een sleur terecht kunnen komen. De twee weken<br />

die resten tot de première lijken verwaarloosbaar in verhouding met dat hele jaar. De supporters<br />

willen gewoon het podium op voor een volle zaal en die zaal iets vertellen over hun Feyenoord. En<br />

dat is de juiste instelling. Zolang ze die vasthouden, heb ik er alle vertrouwen in dat zij de zaal<br />

straks vanaf het podium weer zullen vullen met hun uitstraling en sfeer.<br />

34 35


Wo.26 maart<br />

Wo. 26 maart<br />

Hand in Hand<br />

Een Geweldig Spektakel<br />

Door Corrie van Haasteren<br />

Terwijl ik op de avond van 26 maart <strong>2008</strong> de trappen van metro Zuidplein afloop, realiseer ik me<br />

dat ik nu al voor de vierde maal getuige zal zijn van het bruisende feest dat de naam ‘International<br />

Community Arts Festival’ draagt. Onder het motto ‘Kwaliteit is de kunst’ is de centrale vraag van<br />

het festival dit keer wat kwaliteit in community arts nu precies is en of dat wezenlijk verschilt van<br />

criteria die worden toegepast in de reguliere kunst.<br />

Intussen ben ik beneden aangekomen en ik hoor een fanfare die heel enthousiast de ‘Koning Voetbal’-<br />

mars aan het spelen is. Ik kom terecht in een bomvol theater, gevuld met mensen in het wit en rood<br />

van voetbalclub Feyenoord. Als het doek op gaat kijk ik verbaasd naar twee meisjes die als volleerde<br />

circusartiesten in gekleurde linten gracieus omhoog en omlaag klimmen en een derde meisje dat<br />

zeer behendig met grote ballen jongleert. Dan schiet me te binnen dat Codarts Hogeschool voor de<br />

Kunsten die o.a. in samenwerking met het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> deze voorstelling over het 100<br />

-jarig bestaan van voetbalclub Feyenoord heeft† gemaakt, sinds 2006 ook een HBO-circusopleiding<br />

heeft. De acrobatiek- en jongleeract is het begin van een wervelende show vol muziek, zang, dans,<br />

... Er zullen veel mensen bij geweest zijn die nooit naar een theater<br />

gaan, maar die nu waarschijnlijk voorgoed verkocht zijn ...<br />

film en toneelspel, waaraan maar liefst 150 mensen meedoen. De hele voorstelling bestaat uit<br />

louter hoogtepunten: de bouw van het stadion (uitgebeeld door een ritmische stokkendans); de<br />

indrukwekkende afscheidsdans van een vrouw die haar man vanwege de Arbeitseinsatz naar Duitsland<br />

ziet gaan; de gracieuze dans van een 80-jarige danseres; het bitterzoete lied van de vrouw met<br />

tien kinderen, die haar echtgenoot elke zondagmiddag moet missen; en het overvliegen van de<br />

Feyenoordhelicopter, waarbij mijn haren te bergen rijzen.<br />

37


Het enthousiasme in de zaal (voor een belangrijk deel gevuld met Feyenoordsupporters) is heel groot.<br />

Ik vond het een geweldig spektakel. Later blijkt dat ook bijna de hele selectie van Feyenoord in de<br />

zaal zat. Trainer Bert van Marwijk had, zo vertelde hij, eerst de pest in omdat hij een belangrijke<br />

interland op TV moest missen, maar later zei hij toch blij te zijn dat hij dit spektakel had kunnen zien.<br />

Ella ter Kuile, voorzitter van de Raad van Toezicht van het RWT, is ook enthousiast over het spektakel:<br />

‘Ik heb genoten van de snelheid, de afwisseling, de grote verscheidenheid. Mooi vond ik ook de<br />

aandacht die het overleden dochtertje van voetballer Schreuder kreeg. Ik vond het enthousiasme van<br />

de spelers zo leuk en dan te zien hoe de zaal daarop reageerde. Er zullen veel mensen bij geweest<br />

zijn die nooit naar een theater gaan, maar die nu waarschijnlijk voorgoed verkocht zijn’.<br />

Een religieuze ervaring<br />

Door Pim Kouwenberg<br />

Het is gezellig op de straat voor Theater Zuidplein. Twee meisjes jongleren met vuur en een feestelijke<br />

fanfare staat de gasten voor de Hand in Hand voorstelling op te wachten. Mannen blijven als jongens<br />

buiten wachten om hun helden - de bijna voltallige selectie van Feyenoord - toe te juichen. Net als<br />

op straat, lijkt alles binnen het theater Feyenoord te schreeuwen. Er hangen foto’s van jongens in<br />

Feyenoord-tenue, grote vlaggen met daarop het logo van de club en vele toeschouwers hebben voor<br />

de gelegenheid hun Feyenoordshirt uit de kast getrokken. Zelfs als niet voetballiefhebber gaat ook<br />

mijn hart sneller kloppen door de spanning die in de foyer hangt.<br />

Het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> (RWT), dat het initiatief nam voor dit project, maakt Community Art<br />

voorstellingen. Voor het RWT betekent dit toneelvoorstellingen over dingen die in de wijk spelen,<br />

gemaakt met de mensen uit de wijk. Dit zijn altijd relatief kleine voorstellingen geweest, maar voor<br />

het honderdjarige bestaan van Feyenoord wilde het <strong>Wijktheater</strong> groots uitpakken.<br />

In Hand in hand wordt de geschiedenis van de voetbalclub op verschillende manieren verteld. Enkele<br />

fanatieke supporters spelen momenten uit die geschiedenis na, andere gebeurtenissen (zoals de<br />

razzia van 1943 in Rotterdam) zijn vertaald naar wat abstractere dans en circusacts. Tijdens de<br />

voorstelling komen alle bekende Feyenoordliederen aan bod en twee acteurs (een RWT regisseur en<br />

een Feyenoord supporter) praten als stand-up comedians de voorstelling aan elkaar. Spectaculaire<br />

taferelen worden afgewisseld met leuke grappen. Duidelijk is dat Feyenoord leeft voor de mensen<br />

op het toneel en in de zaal, en dat zij voor Feyenoord leven.<br />

Hierdoor doet de voorstelling meer denken aan een swingende kerkdienst dan aan een theaterstuk. In<br />

dit geval een dienst die in het teken staat van de eeuwige hoop en liefde voor de club. De sprekers<br />

zijn de priesters die laten zien wat je met de liefde kunt doen, en dat er achter die grote monden<br />

vaak een heel klein hartje schuil gaat. Hierdoor wordt het idee genuanceerd dat supporters grof,<br />

ongemanierd en hard zouden zijn. De muziek en dans vormen de hartslag van de voorstelling die de<br />

rode en witte bloedlichaampjes bij het publiek sneller doet stromen, en de hymnen worden mede<br />

hierdoor door het voltallige publiek meegezongen. De ‘dienst’ weet op deze manier een ultieme vorm<br />

van saamhorigheid te creëren.<br />

Hand in Hand is een gevarieerde voorstelling met veel afwisseling in disciplines en waarin op een<br />

uitstekende manier is geanticipeerd op het publiek. En hoe abstract bijvoorbeeld de dansen ook<br />

zijn, alles staat in het teken van één woord: Feyenoord. Daarbij komt dat niemand stil hoeft te<br />

zitten: fans en niet-fans worden gegrepen door het spektakel en iedereen verlaat vervuld met hoop<br />

en liefde de zaal.<br />

Feyenoord is Feyenoord<br />

Door Sharon den Breems<br />

De harde kern Feyenoordsupporters en theater, dat is niet de meest voor de handliggende combinatie.<br />

Toch was dit het beeld tijdens de première van Hand in Hand in Theater Zuidplein op woensdag 26<br />

maart <strong>2008</strong>. In het bijzijn van de vrijwel voltallige Feyenoordselectie en vele supporters passeerden<br />

diverse passages uit de roemrijke geschiedenis van de <strong>Rotterdams</strong>e voetbalclub de revue. En dan<br />

blijkt dat theater en Feyenoord eigenlijk heel goed samen gaan.<br />

Om het publiek aan te spreken is alleen het tonen van de geschiedenis van Feyenoord niet genoeg.<br />

De supporters, die veelal niet bekend zijn met de kunstvorm theater, moeten worden aangesproken<br />

38 39


en zij moeten zich in het stuk en in de spelers herkennen. Bovendien is de band die fans met de<br />

voetbalclub hebben zo hecht, dat professionele acteurs deze emoties nooit zo gepassioneerd neer<br />

kunnen zetten. Daarom hebben de makers ervoor gekozen om in plaats van professionele acteurs echte<br />

Feyenoordsupporters mee te laten spelen. Zij zijn puur en hun gevoelens ook; niets van hun emoties<br />

is gespeeld. Het publiek zal zich dan ook ongetwijfeld herkennen in deze spelers, waardoor het<br />

voor hen vervolgens weer makkelijker wordt het publiek mee te krijgen. Want dat is uiteindelijk wel<br />

waar het om draait in Hand in Hand. Mensen die niet bekend zijn met theater moeten aangesproken<br />

worden. Dit gebeurt onder andere door gebeurtenissen met een serieuze ondertoon – zoals de zwarte<br />

jaren van Feyenoord tijdens de Tweede Wereldoorlog en het overlijden van het dochtertje van de<br />

voetballer Alfred Schreuder - af te wisselen met luchtige en typische voetbalgesprekken over de<br />

lengte van het gras in de Kuip en het aantal lampen in het stadion, die gevoerd worden door de<br />

supporters Henk en Richard.<br />

Op het gebied van het meekrijgen van het publiek scoort Hand in Hand hoog. Al na de eerste<br />

noten wordt er door het publiek meegeklapt en gejuicht. Tijdens de verschillende scènes is het<br />

verbazingwekkend stil, alhoewel er soms wat - veelal positieve - opmerkingen door de zaal schallen.<br />

Vooral het regelmatig terugkerende supportersduo Henk en Richard winden het publiek om hun<br />

vinger. Bij opkomst zingen zij telkens de eerste paar zinnen van verschillende Feyenoordliederen, die<br />

vervolgens uit volle borst door het publiek worden meegezongen. Ook de fragmenten van belangrijke<br />

voetbalwedstrijden doen het publiek opleven en even lijkt het alsof de Kuip tot leven komt. Zelfs<br />

scènes waarbij de makers hun twijfels hadden - het afscheid tussen mensen tijdens de Tweede<br />

Wereldoorlog begeleid door een Jiddische klaagzang die associaties met Ajax op zou kunnen roepen<br />

- werden met een staande ovatie ontvangen.<br />

Hoewel Feyenoord en theater in eerste instantie geen geslaagde combinatie leek, bewees de première<br />

van Hand in Hand het tegendeel. Een toneelstuk over Feyenoord kan volgens de supporters natuurlijk<br />

nooit tippen aan een echte voetbalwedstrijd, maar de reacties op de voorstelling waren desondanks<br />

lovend. Echte Feyenoordsupporters houden onvoorwaardelijk van hun club, ongeacht in wat voor<br />

jasje het is gestoken.<br />

Een Publieksonderzoek<br />

na afloop van ‘Hand in Hand’<br />

Door Lynn van Leerzem<br />

Alle hoogte- en dieptepunten die de club heeft meegemaakt verwerkt in een theaterstuk, dat kan<br />

best leerzaam zijn. Zo vinden ook Tamara en Dennis, twee trouwe Feyenoordfans die ontzettend van<br />

de voorstelling hebben genoten. ‘Sommige dingen heb je zelf niet meegemaakt, dat is van voor je<br />

tijd. Dan is het toch leuk om dat zo eens terug te zien’.<br />

Maar wat vinden de voetbalfans er nou van dat het verhaal van Feyenoord door middel van theater<br />

verteld wordt? Kan het theater tippen aan het stadiongevoel? De zang die klinkt als een groep<br />

Feyenoordsupporters - natuurlijk gekleed in rood en wit - de zaal uit komt doet vermoeden van<br />

wel. Maar twee van deze trouwe fans, Jerry Hoek en Bianca Snoek, antwoorden wel meteen dat<br />

het stadiongevoel niet zomaar te imiteren is: ‘Het is toch een première hè, er zijn maar weinig<br />

echte supporters’. De organisatie heeft er nog over gedacht het stuk op te voeren in De Kuip om<br />

die stadionsfeer te vergroten, maar dit was vanwege praktische redenen helaas niet mogelijk, zo<br />

wordt de volgende ochtend in de Talkshow verteld. Iedereen is het er in ieder geval over eens dat de<br />

combinatie van voetbal en theater geslaagd is. Edith Knops, voormalig publiciteitsmedewerker van het<br />

<strong>Wijktheater</strong>, is van mening dat de rauwe, krachtige energie van de supporters iets extra’s geeft aan<br />

het theaterstuk. Bianca is het hier mee eens. Ze is niet alleen gekomen om de verjaardag van haar<br />

voetbalclub te vieren, maar ook om haar vriend Richard, die een belangrijke rol in het stuk speelt,<br />

aan te moedigen. Ze denkt dat een professionele acteur de rol van Richard in het stuk niet zo had<br />

neer kunnen zetten als hij. Zoals Richard daar staat, zo kent ze hem ook uit het dagelijkse leven.<br />

Ook interessant is de samenwerking tussen mensen die van theater hun beroep hebben gemaakt of<br />

willen maken en mensen wier leven om voetbal draait. Het zijn toch twee verschillende werelden<br />

die samengebracht worden. Mieke Verhoeven, die naar de voorstelling kwam kijken op uitnodiging<br />

van haar zoon die voor het <strong>Wijktheater</strong> werkt, is positief verrast door de diversiteit aan mensen die<br />

meedoen. Vooral het feit dat jong en oud zo respectvol met elkaar omgaan vindt ze erg bijzonder, het<br />

zorgt voor een goede sfeer. En voor Merel Driesen, die al sinds haar vierde danst, was het meedoen<br />

aan dit project als niet-Feyenoordfan en het samenwerken met een groep mensen die op een heel<br />

andere manier met theater omgaat een geweldige ervaring.<br />

... Niet alleen op artistiek gebied maar ook op sociaal vlak heeft<br />

het stuk mensen geïnspireerd ...<br />

Maar dan de grote vraag: zullen de mensen voor wie het bezoeken van theater geen dagelijkse<br />

bezigheid is na het zien van Hand in Hand vaker naar (community) theater gaan? ‘Ach, ik ben niet<br />

zo van het theater hoor. Ik was er nu om Richard te zien, maar anders zou ik hier niet geweest zijn’,<br />

antwoordt Bianca meteen. ‘Nou,’ valt Jerry haar in de reden, ‘als ik dit zo zag, dacht ik: het kan toch<br />

best leuk zijn. Nu ik dit heb gezien zal ik misschien wel eens vaker wat bezoeken als het me leuk<br />

lijkt’. En ook Richard laat tijdens de talkshow op donderdagochtend weten dat hij er een nieuwe<br />

passie bij heeft: theater maken.<br />

Zo te horen hebben zowel het publiek als de deelnemers de voorstelling ervaren als een groot succes.<br />

Niet alleen op artistiek gebied, maar ook op sociaal vlak heeft het stuk mensen geïnspireerd. En om<br />

dit verslag dan maar met de woorden van een echte Feyenoordfan af te sluiten: ‘Het was nog veel<br />

beter dan ik m’n eigen had voorgesteld!’.<br />

40 41


Uit een Analyse van ‘Hand in Hand’<br />

Door Sharon den Breems, Pim Kouwenberg, Lysanne Erlings en Frouwke Hendriks<br />

De spelers<br />

De eerste scène die we met de spelers besproken hebben had betrekking op Kees Pijl en het toenmalige<br />

Feyenoord. De spelers geven aan dat zij het goed vinden dat er aan de voorstelling mensen met<br />

verschillende culturele achtergronden meedoen. Eind jaren ’80 en begin jaren ’90 was er volgens de<br />

spelers veel discriminatie in de Kuip. Supporters joelden wanneer gekleurde spelers het veld betraden,<br />

zelfs als zij van Feyenoord waren. Naarmate er meer buitenlandse spelers kwamen is hier langzaam<br />

verandering in gekomen. In het gesprek wordt de link tussen de toen gediscrimineerde Kees Pijl en<br />

de tegenwoordig gediscrimineerde buitenlanders niet gelegd. Wanneer wij deze scène aanhalen en de<br />

symboliek nader toelichten blijkt dat dit verband geen van de spelers is opgevallen. Zij hebben zich<br />

vaak afgevraagd hoe het komt dat het publiek van de Kuip zo blank is, in vergelijking met bijvoorbeeld<br />

een club als Arsenal. Deze vragen hebben zij echter nooit betrokken op de voorstelling.<br />

Tijdens onze aanwezigheid bij de eerste doorloop in Theater Zuidplein, blijkt dat de scène die<br />

betrekking heeft op de bouw van de Kuip verschillende reacties bij de spelers oproept. De dans wordt<br />

volgens de spelers door de studenten van de dansacademie mooi uitgevoerd, maar zij begrijpen niet<br />

wat deze dans in de voorstelling doet. De muziek die ter ondersteuning van de dans dient, is volgens<br />

de spelers te modern en is in geen enkel opzicht te vergelijken met de muziek ten tijde van de bouw<br />

van de Kuip in de jaren ’30. Bovendien is de choreografie van de dans voor hen niet herkenbaar. Ook<br />

de kleding van de studentes staat volgens de spelers in geen enkele relatie tot Feyenoord. Wanneer<br />

wij wat verder op de scène in gaan en de mogelijke diepere betekenissen blootleggen, zien de<br />

spelers in met welk doel de dans in de voorstelling is opgenomen, namelijk het symboliseren van<br />

de bouw van de Kuip. Zij geven aan dit zelf niet te hebben herkend en zij denken dan ook dat het<br />

publiek, dat voornamelijk uit Feyenoordsupporters zal bestaan, deze link met de bouw van de Kuip<br />

ook niet zal leggen.<br />

Dat in de afscheidsscène de twee studentes het leed tijdens de Tweede Wereldoorlog verbeelden was<br />

sommige spelers wel opgevallen. De spelers die het wel begrijpen hebben de tekst van de voice-over<br />

voorafgaand aan de scène aan de beelden in deze scène gekoppeld. De Jiddische klaagzang die ter<br />

ondersteuning van deze act dient valt door de acrobatiek in het niet. Het was de spelers dan ook niet<br />

opgevallen dat het een Joods lied was en zij zijn dan ook niet bang dat de klaagzang geassocieerd<br />

wordt met Ajax. De acrobatiek is van dusdanig niveau, dat alle aandacht van de toeschouwers hier<br />

naar toe wordt getrokken en dat de zang naar de achtergrond verdwijnt<br />

Het publiek<br />

Het publiek reageert constant op de gebeurtenissen die plaatsvinden op het toneel. Na elke act<br />

klinkt er een groot applaus en gejuich door de zaal. De spreekkoren die ingezet worden door het<br />

supportersduo Richard en Henk worden luidkeels meegezongen. Het valt op dat er vooral geklapt<br />

wordt om de grappen die gemaakt worden door het supportersduo en de spectaculaire acts, terwijl<br />

de liederen minder aandacht krijgen. De abstractere dansen werden waarschijnlijk niet door iedereen<br />

begrepen, omdat er steeds geroezemoes uit de zaal opsteeg.<br />

Uit de observaties en interviews die wij gehouden hebben, kwam naar voren dat de symboliek<br />

over het algemeen wel werd begrepen. Sommige verbijsterden zich echter over het feit dat Kees<br />

Pijl gespeeld werd door een donkere jongen, aangezien het toenmalige Feyenoord enkel uit blanke<br />

mensen bestond. Anderen konden zich hier weer in vinden, omdat het de huidige multiculturele<br />

maatschappij representeert. Ook wat betreft de muziekkeuzes klonk er af en toe protest. In Hand in<br />

Hand wordt vooral gebruik gemaakt van moderne muziek. Deze muziek wijkt af van de muziek uit de<br />

jaren ’30. Ook zijn niet alle supporters het eens met de keuze van de gebeurtenissen. In hun ogen is<br />

niet altijd gekozen voor het weergeven van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van<br />

Feyenoord. Kortom toeschouwers uitten verschillende punten van kritiek, waardoor de voorstelling<br />

voor hen niet altijd een goede weerspiegeling is van het Feyenoord van vroeger.<br />

... Uit de observaties en interviews die wij gehouden hebben,<br />

kwam naar voren dat de symboliek over het algemeen werd<br />

begrepen ...<br />

Wanneer wij het publiek vragen naar de afscheidsscène blijkt dat de meeste toeschouwers deze scène<br />

vooral imposant vonden, maar dat zij eigenlijk niet begrepen dat het een afscheid was dat op een<br />

abstracte manier verbeeld werd. Hier komt naar voren dat de mensen zich vooral hebben gericht<br />

op de stunts die het acro-gymnastische duo uitvoerden en niet of nauwelijks op het symbolische<br />

aspect van de act.<br />

Het gros van de bezoekers vindt de voorstelling geslaagd. Ondanks de verschillende kritiekpunten was<br />

de voorstelling spectaculair en indrukwekkend. Het doel om het honderdjarig bestaan van Feyenoord<br />

te vieren is in hun ogen dan ook bereikt.<br />

Na het bespreken van de verschillende scènes wordt duidelijk dat de spelers de betekenis vaak niet<br />

kunnen plaatsen. Maar wanneer de dramaturgische structuur van de voorstelling en de plaatsing<br />

van niet begrepen scènes in de voorstelling wordt toegelicht, lijken de spelers de voorstelling beter<br />

te begrijpen en te waarderen.<br />

42 43


Do. 27 maart<br />

Do. 27 maart<br />

Sfeerverslag<br />

Door Corrie van Haasteren<br />

Deze ochtend ben ik zó vroeg dat het theater nog niet eens open is, maar via een zijdeur kan ik<br />

gelukkig toch naar binnen. Daar zijn de RWT-medewerkers, voor deze gelegenheid aangevuld met<br />

vele enthousiaste vrijwilligers, in vergadering om de laatste puntjes nog eens door te nemen, want<br />

er mag niks misgaan op deze eerste volle festivaldag.<br />

Gelukkig ben ik niet de enige vroege vogel. Ook Gusta Meijer, voormalig docent drama aan de<br />

Hogeschool InHolland, zit achter een kopje koffie te wachten op de dingen die komen gaan.<br />

Ze vertelt me dat ze erg enthousiast is over het festival en het wijktheater: ‘Er gebeuren twee<br />

dingen met de mensen die bij het <strong>Wijktheater</strong> spelen. Hun leven met al zijn vreugde en problemen<br />

wordt met respect voor het voetlicht gebracht. De voorstellingen worden in verschillende wijken<br />

gespeeld en dan blijkt dat de problematiek herkenbaar is. Er vindt zo een uitwisseling plaats en<br />

dat is prachtig. Mijn studenten vonden de voorstellingen ook indringend. Ze kwamen in aanraking<br />

met problemen die buiten hun eigen levenssfeer lagen. Ook zagen ze dat het publiek vaak anders<br />

reageert dan zijzelf. Het dwong hen naar hun eigen roots en cultuur te kijken’.<br />

... Mijn studenten vonden de voorstellingen indringend.<br />

Ze kwamen in aanraking met problemen die buiten hun eigen<br />

levenssfeer lagen ...<br />

Naast Gusta zit de uit Canada afkomstige Devora Neumark. Zij werkt bij het Levier Project van<br />

Engrenage Noir, dat sinds 2002 community arts projecten in Quebec financiert. Via de webpagina<br />

van het ICAF kwam ze op het spoor van dit festival, waar ze hoopt met gelijkgezinde kunstenaars<br />

in contact te komen. De belangrijkste vraag die haar kleine organisatie zich stelt, is of het door<br />

hen te subsidiëren kunstproject een sociaal effect zal hebben.<br />

Terwijl ik zo op mijn gemakje zit te praten is de tijd aangebroken voor de zogenaamde Morning<br />

After Salon, waar gastheer Eugene van Erven spelers en makers van voorstellingen die de vorige<br />

45


dag te zien waren aan het publiek voorstelt. Hij doet dat op een heel plezierige, ontspannen en<br />

geestige manier en hij switcht moeiteloos van het Nederlands naar het Engels en als het moet<br />

zelfs naar het Spaans.<br />

Stefan van Hees en Richard van Hattem speelden beiden gisteren een belangrijke rol in de<br />

openingsvoorstelling Hand in Hand. Hoewel Stefan een professionele theatermaker is en Richard nog<br />

nooit eerder van zijn leven acteerde, was dat verschil tijdens de voorstelling nauwelijks merkbaar.<br />

Richard zelf meldde zich als speler aan nadat hij een advertentie in het clubblad van Feyenoord had<br />

gelezen: ‘En ik heb er echt geen spijt van. Ik ben een Feyenoorder in hart en nieren en ik had nog<br />

nooit toneelgespeeld, maar de mensen van het <strong>Wijktheater</strong> waren heel leuk en hielpen me zoveel<br />

ze konden. Ik had eigenlijk niks met theater, was nog nooit naar een voorstelling geweest, maar<br />

ik vind het geweldig om op deze manier uit te leggen wat het betekent om Feyenoord supporter<br />

te zijn’. Stefan vult aan: ‘Wij zijn professionals op theatergebied, maar Richard weet alles van het<br />

supporter zijn, daarin is hij de expert’.<br />

... Want als er in hun land al iets gesubsidieerd wordt<br />

dan is dat sport, nooit kunst ...<br />

De voorstelling zelf werd samengesteld uit verschillende deelproducties - dans, muziek, beeldend<br />

- die later werden samengevoegd. Ben Bergmans, dansdocent bij Codarts en samen met RWTregisseur<br />

Hans Lein verantwoordelijk voor de bewegingsonderdelen van de show, zegt een enorme<br />

bewondering voor Richard te hebben: ‘Zowel wat betreft zijn spel naar de zaal als naar Stefan toe,<br />

speelde hij als een professional. Ik heb trouwens als choreograaf niet alle dansbewegingen bedacht.<br />

Dat duet van die oude danseres en die student van onze school, ontstond vanuit een improvisatie<br />

van de bejaarde dame’.<br />

Terwijl we geboeid naar het gesprek op het podium luisteren, trekken de diverse rondom ons<br />

heen opgehangen televisieschermen opeens onze aandacht. Het blijkt namelijk dat het NOSjournaal<br />

gisteren op bezoek is geweest en nu krijgen we wat fragmenten van ons eigen festival<br />

voorgeschoteld. Jawel: het ICAF is landelijk nieuws<br />

Net als in de voorafgaande jaren het geval was, gaat aan het begin van de middag een programma<br />

van workshops van start. Het programma is zo leuk dat ik me wel voor alle workshops wil inschrijven.<br />

Mijn keuze valt uiteindelijk op ‘Speak-Create-Image’ door PST [Problem Solving Theatre] uit Zuid<br />

Afrika.<br />

Deze uit Durban afkomstige groep brengt voornamelijk stukken met een sociaal thema. Heel vaak is<br />

dit de strijd tegen aids, maar sociale onrechtvaardigheid in alle soorten en maten wordt eveneens<br />

dikwijls als onderwerp genomen. Tijdens de workshop moeten we elkaar in het Zulu begroeten,<br />

ons uiten in dans en vervolgens in verschillende tableaux vivants laten zien hoe we met bepaalde<br />

communicatieproblemen omgaan. Het zijn dezelfde oefeningen die de PST-acteurs gebruiken om<br />

omstanders aan het spelen te krijgen. Ik vind het leuk om me nu een heel klein beetje Zuid-Afrikaan<br />

te voelen. De PST-mensen vertellen dat ze geen subsidie krijgen, want als er in hun land al iets<br />

gesubsidieerd wordt dan is dat sport, nooit kunst. Ze gaan zelf naar het publiek op zoek en spelen<br />

op het strand, onder een grote boom of in een fabriekshal. Hun stukken gaan over de mensen die<br />

ze daar aantreffen.<br />

Voordat ik naar de eerste voorstelling van deze dag ga kijken, ontmoet ik Eden Bezuneh die in de<br />

garderobe staat en daar zichtbaar plezier heeft. Eden, die oorspronkelijk uit Ethiopië komt, woont<br />

al sinds haar zevende jaar in Nederland. Ze zit nu in het vierde jaar van een HBO CMV-opleiding<br />

en loopt gedurende een jaar stage bij het RWT. Eden speelde o.a. in de RWT-productie Casa de<br />

Prins. Ze vertelt: ‘Ik had nog nooit toneel gespeeld en toen moest ik opeens invallen, omdat<br />

... Politici zien nu wel het belang van arbeidersparticipatie,<br />

vandaar ook die subsidie ...<br />

een van de speelsters niet meer mee deed’. Eden wil de RWT-formule graag gaan toepassen in<br />

ontwikkelingslanden: ‘In Ethiopië is aids een heel groot probleem, maar je kunt er niet over praten.<br />

Met behulp van toneel kun je de mensen wèl bewust maken’.<br />

Al pratend ben ik de tijd vergeten en moet me haasten om naar de eerste korte voorstelling van<br />

deze dag te gaan. Ik heb gekozen voor Our queen must dance naked van Crossroad productions.<br />

Deze organisatie is zowel actief in Nederland als in Afrika. In deze voorstelling vertelt Sami Gathii,<br />

artistiek leider van de groep, in zowel het Engels, het Nederlands als het Swahili, een boeiend<br />

verhaal, waarbij hij de traditionele (ondergeschikte) rol van de vrouw in Afrika laat zien met behulp<br />

van wervelende dansen, begeleid door een indringende drum. Het spreekt vanzelf dat het publiek<br />

een actieve rol speelt en aan de voorstelling meedoet doormiddel van zingen en klappen. Sami<br />

Gathii zegt dat zijn groep niet de pretentie heeft om problemen op te lossen, maar wel om mensen<br />

aan het denken te zetten. Dat lukt hem goed.<br />

Weer terug in Theater Zuidplein heb ik nog nèt voor het avondeten, een gesprekje met Tina Glover,<br />

chief executive van Junction Arts in Derbyshire, Engeland. Tina vertelt over haar werk: ‘Ik woon<br />

op het arme platteland dat ooit een mijnbouwgebied was. Ik werk al 17 jaar in ons lokale Arts<br />

Centre, waar we overigens geen Community Arts bedrijven, maar participatief theater. Onze groep<br />

wordt gesubsidieerd door de plaatselijke overheid. Er wordt veel samengewerkt met organisaties op<br />

het gebied van de gezondheidszorg, sport, onderwijs en in gevangenissen werken we ook. Met ons<br />

artistieke werk willen we vooruitgang teweeg brengen op het gebied van creatief leren, verbetering<br />

46<br />

47


van de gezondheid en wederzijds respect. Mensen die aan een project meedoen, hebben echt de<br />

mogelijkheid om hun leven ingrijpend te veranderen. We zijn in de zestiger jaren begonnen, toen de<br />

arbeiders die daar woonden, absoluut geen toegang tot de kunst hadden. Dat is inmiddels veranderd:<br />

politici zien nu wel het belang van arbeidersparticipatie, vandaar ook die subsidie.’<br />

Na de overigens heerlijke Surinaamse maaltijd, is het tijd voor de voorstelling The No Ones in de<br />

kleine zaal, gespeeld door het Acta Community Theatre uit Engeland. Onder regie van Neil Beddow<br />

vertellen zes actrices afkomstig uit een volkswijk hun levensverhalen en hun droom om aan hun<br />

dagelijkse beslommeringen te ontsnappen door een prijs te winnen in een talentenjacht. Het<br />

stuk, waarin veel bekende liedjes uit de zestiger en zeventiger jaren zijn opgenomen, wordt met<br />

verve gespeeld en gezongen en bevat tal van komische momenten. Toch laat het ook niet na om<br />

te ontroeren.<br />

De laatste voorstelling deze avond wordt gespeeld door PETA uit de Filippijnen, een groep die<br />

al sinds 1967 bestaat. Inmiddels heeft de organisatie zich ontwikkeld tot een van de meest<br />

belangrijke Community Artsorganisaties in Zuidoost Azië. Drie jonge actrices, twee acteurs en een<br />

musicus/zanger spelen in deze productie het aangrijpende verhaal van een modderlawine, die in<br />

2004 het provinciestadje Infanta verwoestte. In Infanta komen drie vriendinnen samen die de<br />

storm hebben overleefd en die nu, net als vele buurtgenoten, met brandende kaarsen op zoek zijn<br />

naar hun familieleden. Tijdens hun tocht ontdekken ze veel over zichzelf en hun liefde voor elkaar,<br />

hun familie en de gemeenschap.<br />

de armoedegrens; we hebben dus grote problemen. Het besef van maatschappelijke ongelijkheid<br />

groeit gelukkig wel onder de studenten en de intellectuelen, maar de rijken willen natuurlijk geen<br />

verandering’.<br />

Daarna maak ik een praatje met Rafael Ramos, van het Bregamos Community Theater uit de Verenigde<br />

Staten die zaterdag op het programma staan met een voorstelling. Rafael begon in 2001 met zijn<br />

organisatie, omdat hij vindt dat theater het beste middel is om dingen te laten zien die echt<br />

belangrijk zijn in het leven: ‘Voor mij is een theatervoorstelling een manier om mensen begrip bij<br />

te brengen, maar het is tegelijkertijd ook entertainment en voor sommigen zelfs therapie. Ik woon<br />

in een arme wijk van New Haven. Er wonen in mijn buurt veel Latino’s. Ik wil het toneel naar deze<br />

mensen toebrengen om discussies op gang te brengen over bijvoorbeeld het grote aantal moorden<br />

in onze stad. En verder hebben 24 miljoen Amerikanen geen gezondheidsverzekering en zitten er<br />

heel veel tieners in de gevangenissen. Wij willen ons theater betaalbaar houden. Er wordt bij ons<br />

niemand weggestuurd die geen kaartje kan kopen. Mijn droom is een eigen theater, waar we ook<br />

workshops kunnen geven en onze verhalen kunnen blijven vertellen. Al onze 35 medewerkers zijn<br />

vrijwilliger, net als ik’.<br />

Na het gesprek met Rafael, heb ik nog heel even tijd voor een klein dansje op het Late Night Podium.<br />

De metro is echter onverbiddelijk en ik heb geen zin de laatste te missen.<br />

... Er wordt bij ons niemand weggestuurd die geen kaartje<br />

kan kopen ...<br />

Ik vond het een prachtige voorstelling. Ik ben overigens ook blij dat er tijdens dit festival veel<br />

meer van de boventiteling gebruik gemaakt wordt dan voorheen, want al valt er in deze voorstelling<br />

- waarin veel gedanst en gezongen wordt - zonder meer veel te genieten; het is prettig dat ik nu<br />

ook de gesproken tekst goed kan volgen. Na afloop kom ik Ernie Cloma tegen. Hij is de regisseur<br />

van Infanta. Hij vertelt over zijn werk bij PETA: ‘PETA werd in 1967 door Cecille Guidote Alvarez<br />

opgericht. In 1977 kwam ik zelf bij de groep nadat ik een zomercursus bij ze gevolgd had. Ik<br />

was toen nog een jonge leraar wiskunde. Ik werkte in de ochtenduren op school en ‘s middags<br />

en ‘s avonds was ik artiest. Sinds 1988 ben ik full time aan PETA verbonden. Onze groep heeft<br />

verscheidene programma’s en er zijn 57 artiesten die in verschillende gebieden van het land<br />

werken. Ze geven de plaatselijke bevolking les in acteren, zingen, musiceren en dansen en daarna<br />

moeten ze zelfstandig verder kunnen. Ook worden er door PETA zelf zo’n vier tot zes voorstellingen<br />

per jaar gemaakt. De stukken gaan meestal over maatschappelijke problemen zoals kinderarbeid,<br />

kinderhuwelijken of de positie van vrouwen. Op de Filippijnen leeft 65% van de mensen beneden<br />

48<br />

49


workshops<br />

w 1 Community Art en Beeldende Kunst<br />

Door Fleur Bardoul<br />

Hoe zou je kwaliteit communiceren? Dit is de vraag die centraal staat in de workshop ‘Community<br />

Art en Beeldende Kunst’. Drie beeldend kunstenaars - Kamiel Verschuren, Alan May en Tonny van<br />

Sommeren - vertellen kort over hun bezigheden. Alle drie blijken zij verschillend om te gaan met het<br />

begrip community art en het doel van deze workshop is om te laten zien dat door deze verschillen<br />

in uiterlijke vorm er ook verschillen zijn waar de kwaliteit van hun werk in schuilt.<br />

Verschuren maakt kunst vóór de community en niet zozeer mét de community zelf, al haalt hij daar<br />

wel zijn inspiratie vandaan. Alan May gaat duidelijk op een andere manier te werk. Deze in en rondom<br />

Bristol opererende kunstenaar richt zich vooral op de samenwerking mét kinderen en jongeren aan<br />

performances. Vanuit hun eigen belevingswereld laat hij hen werken aan filmpjes. May benadert het<br />

begrip community als het idee van ‘een groep mensen die iets met elkaar gemeen hebben’.<br />

Weer anders wordt er met community art omgegaan door Tonny van Sommeren. Haar community<br />

bestaat vooral uit vrouwen en meisjes. Ze begint met het willekeurig aanspreken van vrouwen op<br />

straat en in een winkelcentrum, waarbij zij hen vraagt of ze aan haar project willen meewerken.<br />

Een van die projecten ontstond rond het idee om de Nachtwacht, het wereldberoemde schilderij van<br />

Rembrandt van Rijn, te transformeren tot een modern en aan de vrouw refererend schilderij. Van<br />

Sommerens ‘Nachtwacht van Lombardije’ bestaat uit meerdere kleine doeken. Voor deze kunstenares<br />

is van essentieel belang dat vrouwen het kunstwerk maken, dat zij controle hebben over het<br />

eindresultaat en dat alle mannelijk attributen zoals vlaggen, geweren en hoeden vervangen worden.<br />

Hiervoor in de plaats komen verwijzingen naar hedendaagse objecten die refereren aan de vrouw.<br />

Zo bezien kan community art zich inderdaad heel duidelijk met gender bezighouden.<br />

Na deze presentaties, waarin drie verschillende benaderingen van ‘de community’ naar voren<br />

zijn gekomen, wordt de deelnemers gevraagd in groepen met een van de eerder geïntroduceerde<br />

kunstenaars te praten over kwaliteit. Ik ga naar het gesprek met Tonny van Sommeren. We vragen<br />

ons af of geld een rol speelt of tijd juist belangrijker is? Meer tijd geeft je wel de mogelijkheid om<br />

dieper na te denken, maar gaat de spontaniteit daarmee niet verloren? Een interessante discussie<br />

met Van Sommeren volgt, waarna uiteindelijk toch een algemeen gedeelde conclusie te trekken<br />

valt. Iets bezit kwaliteit wanneer je compleet overdonderd - of beter gezegd flabbergasted - raakt,<br />

wanneer je het kunstobject ziet. Of dit nu een fractie van een voorstelling is of een compleet<br />

kunstwerk, of er veel of weinig geld mee gemoeid is; het heeft iets, dat volgens de groep kwaliteit<br />

genoemd kan worden.<br />

Tot slot wordt de deelnemers gevraagd hun ideeën over kwaliteit vorm te geven op een tas of T-<br />

shirt. Wanneer deze het hele festival gedragen worden, zou het debat over kwaliteit aangewakkerd<br />

worden. Ook hier is van tevoren over het kwaliteitsvraagstuk nagedacht: de tassen bestaan uit<br />

gerecyclede gordijnstof. Wat betreft de T-shirts heeft men de gulden middenweg gekozen tussen<br />

goedkope shirts geproduceerd door kleine meisjes in China en een duurdere variant. T-shirts voor een<br />

gemiddelde prijs te koop en zonder gebruik van schadelijke stoffen voor mens en natuur: daarmee<br />

leveren zij, ook buiten de kunsten om, kwaliteit. Jammer dat maar weinigen het de moeite namen<br />

hun eigen creaties en ideeën de rest van het festival te showen.<br />

w 2 Community Dance<br />

Door Anna Stam<br />

Oorspronkelijk zou deze workshop gegeven worden door Petra Kuppers, maar wegens persoonlijke<br />

omstandigheden was zij helaas niet in de gelegenheid naar het festival te komen. Kuppers werd<br />

vervangen door Nita Liem, regisseuse van Zwanenmeer Bijlmermeer. Dit project, zo vertelt zij, is<br />

een samenwerking van het Nationaal Ballet en danstheater Don’t Hit Mama, waarvan zij artistiek<br />

leidster is.<br />

Zwanenmeer Bijlmermeer (2006) was een sociaal-educatief project, waarin jongeren uit de Bijlmer<br />

professionele dansers van het Nationaal Ballet ontmoetten. Sterker nog; ze dansten zelfs samen,<br />

want deze voorstelling was een combinatie van ballet en op Afro-Amerikaanse dans gebaseerde<br />

bewegingsvormen als hiphop en streetdance. Het doel was dan ook een prikkelende, inspirerende<br />

ontmoeting van verschillende generaties en verschillende dansvormen en van professionals, semiprofs<br />

en ongetrainde jongeren, zodat er een verbinding tussen de leefwereld van de Bijlmer en die<br />

van Het Muziektheater, als boegbeeld van de westerse kunst, werd gelegd.<br />

Het Nationaal Ballet en Don’t Hit Mama wilden niet alleen mensen bij elkaar brengen, maar ook<br />

daadwerkelijk een goed product maken. Veel repeteren was dan ook onvermijdelijk. Om te repeteren<br />

waren natuurlijk wel eerst deelnemers nodig. Deze werden gezocht op drie verschillende scholen<br />

in de Bijlmer die zich konden inschrijven op theater of dans. Aangezien er te veel aanmeldingen<br />

waren, werden er audities gehouden. De besten werden daar uitgehaald en gingen vervolgens twaalf<br />

uur per week trainen.<br />

Liem baseerde zich op thema's uit Het Zwanenmeer, met de bekende muziek van Tsjaikovski,<br />

maar nam improvisatie als uitgangspunt. De tegenstelling zwart/wit was hierin een belangrijke<br />

component. Veel van de zwarte jongeren én volwassenen zagen voor het eerst klassiek ballet.<br />

Andersom kwamen veel balletliefhebbers voor het eerst met vormen van hedendaagse, populaire<br />

dansvormen in aanraking. Liem vertelde dat de jongeren uit de Bijlmer Het Zwanenmeer in eerste<br />

50 51


w 3 De ethiek van samenwerking in community art<br />

Door Lynn van Leerzem<br />

Hoe zie jij ethiek? Wat is voor jou het belangrijkste aspect van samenwerking? Hoe zou jouw definitie<br />

van community art eruit zien? Maar vooral: hoe kunnen deze factoren zo gecombineerd worden dat<br />

het eindproduct, een community art project, geslaagd zal zijn? Het zijn de vragen waarover Devora<br />

Neumark de deelnemers aan deze workshop wil laten nadenken.<br />

Devora Neumark is op veel verschillende gebieden binnen de kunst actief. Ze is betrokken geweest<br />

bij theatervoorstellingen en beeldende kunstexposities. Daarnaast geeft ze les en verzorgt ze<br />

lezingen en workshops. Ze legt daarbij de nadruk op nieuwe manieren om kunst te benaderen,<br />

waarbij individualistische waarden en machtsverhoudingen naar de achtergrond geschoven worden<br />

om plaats te maken voor artistieke en sociale waarden. Ook is Neumark mededirecteur van het<br />

LEVIER programma in Montreal, Canada. Met dit programma wil Neumark het belang van sociale<br />

verantwoordelijkheid in het werk van artiesten benadrukken. Ze gelooft stellig dat kunst heel<br />

veel kan bereiken op sociaal gebied en wil kunstenaars ervan overtuigen dat artistieke uitingen<br />

goed samen kunnen gaan met humanistische principes. Ze brengt daarom met het programma ook<br />

kunstenaars en bevolkingsgroepen met elkaar in contact<br />

instantie maar niets vonden. ‘Het waren homo’s in te strakke pakjes die elkaar voortdurend aan<br />

het aanraken waren’. Later zagen ze ook de andere zijde van klassiek ballet. Die mannen hadden<br />

namelijk wel enorme spieren en baadden elke avond in het zweet.<br />

Zelf heeft Liem ook een duidelijke mening over ‘community dance’. ‘Dans is een taal’, zegt ze, ‘die<br />

vragen moet oproepen’. Ze vertelt dat ze ‘community dance’ eigenlijk als sociale dans ziet. ‘Je doet<br />

het omdat je er zo van houdt’. In een video, die ze vervolgens toonde, zagen we stukken uit de<br />

repetities en de voorstellingen, die overigens allemaal uitverkocht waren. Na het project waren de<br />

Bijlmerjongeren dan ook allemaal erg trots dat ze hadden meegewerkt. Sommigen van hen lopen<br />

nu zelfs stage bij het Nationaal Ballet en helpen andere projecten ontwikkelen. Liem is van mening<br />

dat het project Zwanenmeer Bijlmermeer heel veel heeft bijgedragen aan de waardering voor elkaars<br />

manier van dansen.<br />

Vanwege het grote succes brengen Het Nationale Ballet en Don’t Hit Mama in 2009 Zwanenmeer<br />

Bijlmermeer II uit, nu in een landelijke tournee. Rondom de voorstelling wordt samen met ROC’s<br />

en VMBO scholen in het land een bijzonder project uitgevoerd, onder leiding van Het 5eKwartier.<br />

Deze specialisten in community art leggen op originele manier verbanden tussen de danskunst en<br />

het alledaagse leven van de scholieren in de verschillende steden.<br />

Bij aanvang van de workshop geeft Neumark aan wat haar doelen zijn: ze wil niet alleen zelf aan<br />

het woord zijn, maar ook het woord geven aan de deelnemers. Ze wil geen antwoorden geven, maar<br />

juist vragen oproepen. Daarnaast zal ze wat fragmenten laten zien van ‘Documenting Collaboration’,<br />

een eerder door haar gemaakte compilatie van korte documentaires over community art.<br />

... Ze gelooft stellig dat kunst heel veel kan bereiken op sociaal<br />

gebied en wil kunstenaars ervan overtuigen dat artistieke uitingen<br />

goed samen kunnen gaan met humanistische principes ...<br />

De deelnemers worden meteen in het diepe gegooid. Iedereen moet zich kort voorstellen en een<br />

antwoord formuleren op de vragen die in de inleiding genoemd zijn. Neumark heeft te maken met<br />

een zeer gevarieerde groep deelnemers, die uit verschillende Europese landen en zelfs daarbuiten<br />

komt. Aan de hand van de aandachtspunten die naar voren kwamen in het introductierondje begint<br />

Neumark haar workshop. Wat is nou eigenlijk het belang van een verantwoorde combinatie van<br />

ethiek en samenwerking bij het creëren van community art? Het antwoord op deze vragen heeft<br />

te maken met het doel van de kunstvorm: niet alleen het leveren van een artistiek hoogstaand<br />

product, maar ook het bieden van steun aan de betrokken gemeenschap en deze groep helpen een<br />

beter leven op te bouwen.<br />

Uit haar verhaal blijkt dat Neumark de therapeutische kracht van community art een grote waarde<br />

52 53


toekent. Hoewel de kunstvorm niet per definitie therapeutisch hoeft te zijn, bespreekt Neumark<br />

voornamelijk projecten waarbij community art wordt ingezet als methode om met de trauma’s om te<br />

gaan die bij de leden van de betrokken gemeenschap bestaan. Het gaat dan om gemeenschappen die<br />

te maken hebben gehad met ervaringen als oorlog, mishandeling, etc, bijvoorbeeld een groep Joodse<br />

vrouwen die slachtoffer is van huiselijk geweld. De ervaringen kunnen ingezet worden als basis voor<br />

kunst, maar niet vóórdat de deelnemers eraan toe zijn erover te praten. Volgens Neumark kunnen<br />

trauma’s door een kunstzinnige verwerking worden omgezet in gewone herinneringen. Maar door<br />

traumatische gebeurtenissen op te halen zonder ze een plek te geven, kan de kunst/kunstenaar ook<br />

trauma’s verergeren. Het is daarom van belang dat in het maakproces van community art zorgvuldig<br />

omgegaan wordt met de betrokken gemeenschap. Belangrijke, kritische vragen die over projecten<br />

gesteld moeten worden zijn bijvoorbeeld: in hoeverre is er daadwerkelijk sprake van uitwisseling?<br />

Hoe lang duurt het project? Hoe wordt het verwerkingsproces gestimuleerd? Hoe zorg je er als<br />

maker voor dat je je bewust bent van de manier waarop de mensen uit de gemeenschap denken?<br />

Deze vragen kunnen de mensen die het project leiden helpen inzicht te verwerven in de mensen<br />

met wie ze samenwerken en in hun trauma’s.<br />

Vanwege tijdgebrek is er uiteindelijk niet veel ruimte meer voor inbreng en discussie vanuit de<br />

deelnemers. Hoe dan ook, Neumark is de belofte nagekomen dat ze geen antwoord heeft gegeven<br />

op de vraag hoe omgegaan moet worden met ethiek en samenwerking in community art. In plaats<br />

daarvan heeft ze vragen opgeroepen waarover de groep zelf verder kan nadenken.<br />

w 4 Problem Solving Theatre<br />

Door Fenna Gerritse<br />

Het Problem Solving Theatre (PST) werkt in haar voorstellingen met thema’s die mensen raken. Het<br />

idee hierachter is simpel. Je ervaart een gevoel van betrokkenheid en een gevoel van gelijkheid.<br />

Daarom gaan we, nadat iedereen zich - in Zulu - aan elkaar heeft voorgesteld, aan de slag met<br />

thema’s die ons dierbaar zijn. We splitsen ons in vier groepen. Binnen de groep vertelt iedereen<br />

waar hij of zij zich grote, of juist kleine, zorgen over maakt. Zorgen over het al dan niet halen van<br />

tentamens, over het feit dat mensen langs elkaar heen leven; er is zelfs iemand die zich zorgen<br />

maakt om het feit, dat ze zich juist geen zorgen maakt.<br />

Van Emma Durden, de producente van PST, krijgen we de opdracht om een van onze zorgen te<br />

vertalen naar een stilstaand beeld. De eerste groep gaat in een horizontale lijn naast elkaar staan<br />

en strekt dan hun armen uit om elkaars hand te grijpen. Maar wanneer hun handen nog een enkele<br />

centimeter van elkaar verwijderd zijn, bevriezen ze plots. De mogelijkheid om elkaar de hand te<br />

geven is er, en toch gebeurt het niet. Het achterliggende idee gaat erover dat mensen vaak in<br />

een gelegenheid zijn om elkaar te leren kennen. Toch blijft een werkelijke kennismaking vaak uit<br />

doordat ze te onzeker, te bang of te koppig zijn om een eerste stap te zetten.<br />

In het beeld van een andere groep ligt er een man op de grond. Zijn gezichtsuitdrukking laat ons<br />

zien dat hij pijn heeft. Vier andere personen staan om hem heen. Ze kijken uit het raam, naar de<br />

vloer, naar de lucht of in de verte. Niet naar de man. Weer andere groepen beelden een religieus- en<br />

een generatie-conflict uit. Bij het eerste beeld zien we mensen uit verschillende geloven bidden. De<br />

rug naar elkaar toegedraaid. Bij het tweede beeld staan er twee leeftijdsgroepen recht tegenover<br />

elkaar. Sommigen met gebalde vuisten, anderen met een weggedraaid hoofd.<br />

Een volgende opdracht: vorm je beeld vol zorgen om, naar een beeld zonder zorgen. Dat bleek erg<br />

gemakkelijk. Achtereenvolgens vonden de handen elkaar, de gevallen man werd overeind geholpen,<br />

de gelovigen draaiden zich 180 graden en de jongeren begonnen met de ouderen te dansen. Bij<br />

iedere zorgeloze overgang is aan het publiek te merken dat ze het heerlijk vinden om te zien dat<br />

een happy end blijkbaar zó gevonden is.<br />

Sprekend vond ik het dat alle uitgebeelde zorgen van ongeveer eenzelfde aard waren; de angst<br />

dat mensen langs elkaar heen zullen leven. Iedereen op zijn eigen kleine veilige eilandje. Maar<br />

haal je rubberboot eens uit de schuur, blaas hem op en ontdek dat de andere eilanden beslist het<br />

bezoeken waard zijn.<br />

54 55


Een Ander Perspectief op<br />

Problem Solving Theatre<br />

Door Lisa Wiegel<br />

De makers van PST komen uit Durban, Zuid-Afrika. Het zijn vier mannen die elkaar via dramales<br />

hebben leren kennen. Ze maken al langere tijd theater, afzonderlijk maar ook veel met elkaar.<br />

Daarnaast geven ze ook workshops in opdracht van bijvoorbeeld bedrijven, als voorlichting of<br />

instructie voor de werknemers, die sterk op een positief resultaat voor de opdrachtgever zijn<br />

gericht. Kenmerkend voor hun toneelstukken en workshops zijn de thema’s, die altijd dichtbij de<br />

gemeenschap liggen waarvoor ze theater maken. Onderwerpen komen voort uit politieke of sociale<br />

problemen die de makers van PST persoonlijk raken en sluiten aan bij de belangen en problemen van<br />

de groepen waar ze voor spelen. Hun publiek bestaat voornamelijk uit mensen uit de townships, de<br />

armere wijken van grote steden, waar ze zelf ook vandaan komen. Met behulp van hun toneelstukken<br />

willen de makers een verandering teweeg brengen bij hun publiek en ze meer bewust maken van<br />

hun sociale en politieke situatie.<br />

Deze verandering kan op verschillende manieren worden bereikt. Een belangrijke methode die de<br />

werkwijze van PST kenmerkt is die van de Braziliaanse theaterpedagoog Augusto Boal. Met zijn<br />

Theatre of the Oppressed (1979) had Boal als doel zijn publiek te activeren en voor te bereiden op<br />

een revolutie. Door middel van workshops werden de toeschouwers tot acteurs gemaakt, of zoals<br />

Boal het zo mooi uitdrukte, tot ‘spectactors’. Deze manier van werken wordt gedemonstreerd in<br />

de workshop die wij volgen. We worden verdeeld in vier groepen en elke groep wordt gevraagd<br />

om een probleem of zorg te bedenken die iedereen deelt. Vervolgens wordt ons gevraagd om hier<br />

een beeld bij te maken met onze lichamen. Stap twee is om dit beeld met beweging, dialoog en<br />

zang om te vormen tot een positieve uitkomst. Verrassend is dat de problemen van iedere groep<br />

in de kern overeenkomen. Elk beeld dat wordt bedacht, of het zich uit in religieuze twisten of<br />

generatieconflicten, heeft te maken met de verbondenheid, of juist het gebrek daaraan, tussen<br />

mensen. De makers van PST hopen dat we met alle oplossingen die we hier bedacht hebben ideeën<br />

vormen om in onze persoonlijke omgeving deze problemen aan te pakken. Of dit ook zal gebeuren?<br />

Het is in ieder geval een mooie gedachte.<br />

w 5 Community Film<br />

Door Amke Bogers<br />

Deze door Kaat Zoontjens geleide bijeenkomst was eigenlijk geen workshop, maar een vertoning<br />

van drie video’s die op een uiteenlopende wijze een relatie leggen tussen het medium film en<br />

persoonlijke verhalen van mensen. De eerste film, ‘Torie’, is gemaakt voor beleidsmakers door<br />

Sarhan Hacene om de problemen in de Afrikaanderbuurt in Rotterdam aan te kaarten. De tweede<br />

56 57


film, ‘De portretestafette’, is gemaakt door Sanne Sprenger om de onderlinge verhoudingen tussen<br />

moeders op het schoolplein in de Utrechtse wijk Zuilen te verbeteren. De laatste film, ‘Stephanie<br />

Moukouri’, is gemaakt door Kaat Zoontjens zelf en vertelt het verhaal van een meisje uit Kameroen<br />

dat in Nederland studeert.<br />

‘Torie’ vertelt het verhaal van een buurthuis in de <strong>Rotterdams</strong>e Afrikaanderwijk dat met de<br />

regelmaat van de klok niet open kan gaan wegens een gebrek aan personeel. Hierdoor zijn de<br />

jongeren genoodzaakt om op straat te zwerven en uit verveling kattekwaad uit te halen. Ze worden<br />

aangesproken door de gangsters uit de buurt die hen aansporen geld te verdienen in het criminele<br />

circuit. Hun daden beginnen heel onschuldig, maar het gaat van kwaad tot erger. Het plot van<br />

de film krijgt dan een verrassende wending, want het blijkt dat de jongeren in de val zijn gelokt<br />

door nepgangsters. De berovingen en schietpartijen waren slechts in scène gezet om de jongens<br />

de consequenties van hun criminele gedrag in te laten zien. De film is onder andere gemaakt om<br />

te vertonen aan beleidsmakers van de gemeente. Zij zouden op deze manier in moeten zien dat<br />

het niet goed is om de buurthuizen te sluiten, omdat de jongeren dan op straat gaan hangen.<br />

Volgens één van de acteurs is het maken van deze film goed geweest voor de ontwikkeling van de<br />

migrantenjongeren. Zij hebben het gevoel dat er geluisterd wordt naar hun problematiek en door<br />

de serieuze werkwijze van de jongeren gedurende het maakproces wordt hun imago een beetje<br />

opgepoetst. Een van de deelnemers heeft er zelfs een rol in de serie Shoef Shoef Habibbi aan over<br />

gehouden.<br />

... Deze vrouwen hebben de mogelijkheid gekregen om hun stem te<br />

laten horen, waar normaal niemand naar wilde luisteren ...<br />

De tweede film, ‘Portretestafette’, bestaat uit een aantal videoclips gemaakt door moeders uit de<br />

Utrechtse wijk Zuilen. De kinderen hebben helemaal geen problemen met elkaar, maar de moeders<br />

kunnen elkaar soms niet luchten of zien. Filmmaakster Sanne Sprenger besloot korte filmpjes te<br />

maken in samenwerking met deze vrouwen, zodat ze een beter beeld krijgen van elkaars leven. Ze<br />

hoopt dat er op deze manier meer begrip opgebracht kan worden voor elkaar. Het was een hele<br />

zoektocht om moeders te vinden die bereid waren mee te doen. Uiteindelijk meldden zich vier<br />

vrouwen van verschillende nationaliteiten. De vrouwen mochten zelf filmen, monteren en muziek<br />

uitkiezen. De filmmaakster had hierin slechts een begeleidende rol. Dit lijkt mij een goede manier<br />

om community film te maken. De vrouwen worden namelijk actief betrokken bij het maakproces<br />

en deze kans om zelf een filmpje te maken zouden ze anders nooit krijgen. Het is goed voor het<br />

zelfbeeld van de vrouwen. Bovendien krijgen ze op deze manier meer respect van de andere moeders,<br />

omdat ze elkaar een kijkje in de keuken gunnen. De andere moeders hadden groot respect voor het<br />

lef van deze vrouwen, zo vertelde Sanne Sprenger. Deze vrouwen hebben de mogelijkheid gekregen<br />

om hun stem te laten horen, waar normaal niemand naar wilde luisteren.<br />

De derde film draait om Stephanie Moukouri uit Kameroen, die vertelt hoe ze haar leven in<br />

Nederland ervaart. Stephanie Moukouri is als enige van de vertoonde films in de workshop ook<br />

daadwerkelijk binnen een voorstelling ingezet, namelijk in Status, over illegaal in Rotterdam<br />

wonende immigranten. De hele voorstelling bestond uit monologen en de maakster stond voor het<br />

dilemma om in de film iets anders te laten zien dan een pratend gezicht. Ze besloot het meisje<br />

te laten praten over haar leven in Kameroen terwijl er foto’s getoond worden van haar familie<br />

en haar dorp. Dit was erg leuk om te zien. Doordat de foto’s uitgeknipt waren, kreeg de film een<br />

cartoonachtige sfeer: erg origineel. De foto’s werden ook geanimeerd: ze bewogen, vormden een<br />

collage of het leek alsof ze praatten doordat de monden bewogen.<br />

Het was erg leerzaam om verschillende soorten van community film te zien, maar de workshop miste<br />

interactiviteit. Er was wel gelegenheid om vragen te stellen, maar door het gebrek aan tijd moest<br />

er veel haast worden gemaakt en niet iedereen kwam daardoor voldoende aan bod.<br />

w 6 Hip Hop Theater<br />

Door Carlijn van der Laar<br />

Ik zit in een grote kring op de eerste verdieping van Theater Zuidplein in Rotterdam. In het midden<br />

van de kring zitten drie mannen Rafael Ramos, Dexter Singleton en Aaron Jafferis. Ramos, de trotse<br />

oprichter van de Community Art organisatie Bregamos, opent de workshop. Hij vertelt over zijn<br />

wens de leefbaarheid in probleemwijken van New Haven te herstellen met behulp van theater. Hij<br />

is van mening dat theater mensen de kans biedt om samen te komen en te werken aan een carrière.<br />

Daarnaast noemt hij het theater ook een plek voor educatie en therapie.<br />

De naam Bregamos is afkomstig uit het Spaans en betekent “het samen voor elkaar krijgen”, aldus<br />

Ramos. Dit klinkt mij een beetje vaag in de oren dus ik vraag verder. Bregamos staat voor het<br />

samen komen van mensen uit verschillende gemeenschappen en krachten te bundelen om ‘dingen’<br />

te kunnen laten gebeuren, zoals problemen in de wijk op te lossen. Door uit de verschillende<br />

gemeenschappen mensen aan te trekken om mee te spelen in de voorstellingen die Bregamos<br />

produceert, probeert Ramos de gehele wijk te representeren en zo voor iedereen herkenbare<br />

momenten te scheppen, zoals terug te zien is in Kingdom.<br />

Dexter Singleton en Aaron Jafferis, beiden eveneens aanwezig bij deze workshop, zijn de schrijver en<br />

de regisseur van Kingdom, later deze week te zien op het Festival. Singleton is zelf opgegroeid in een<br />

probleemwijk waar hij geconfronteerd werd met geweld, gevangenschap en de dood. Hij gebruikte<br />

theater om deze ervaringen te verwerken. Jafferis studeerde theater op een universiteit die vooral<br />

rijke mensen aantrok, maar in een arme wijk gelegen is. Hij werd geraakt door de tegenstellingen<br />

tussen de wijk, waar de meeste mensen in armoede leven en letterlijk vechten voor hun leven, en<br />

58<br />

59


Een Ander Perspectief op<br />

de Bregamos Workshop<br />

Door Maartje Schattefor<br />

De naam Bregamos is ontstaan uit het woord bregar dat vrij vertaald “laten gebeuren” betekent.<br />

Mos is een vervoeging in het meervoud, dus staat Bregamos voor: “wij laten het gebeuren.” Deze<br />

naam geeft de filosofie van de groep weer. In een wijk waar een derde Latino, een derde Spaans en<br />

een derde zwart is, viert de criminaliteit hoogtij en is er weinig hoop te vinden. Bregamos is een<br />

wijktheater, dat mensen de mogelijkheid geeft om direct resultaat te zien van hun inspanningen<br />

en ze op die manier hoop te geven.<br />

Bregamos bedrijft community art omdat het in een gemeenschap plaatsvindt, met mensen uit<br />

de gemeenschap wordt gemaakt en als doel zelfexpressie en veranderingen in zich heeft. Als<br />

Community Theater groupe probeert Bregamos onder leiding van Rafael Ramos en Dexter Singleton<br />

de gemeenschap te bereiken op een toegankelijke en herkenbare manier. In het geval van de wijk<br />

Fair Haven betekent dit hip hop theater. Theater dat bestaat uit vier elementen: rap, breakdance,<br />

graffiti en scratchen ( dj-en). Het is niet makkelijk om de mensen uit de wijk aan te zetten tot<br />

beweging en dat wilde Bregamos graag in deze workshop demonstreren en tegelijkertijd zijn naam<br />

eer aan doen. Dus moest iedereen opstaan en mee doen om de workshop te ‘laten gebeuren’.<br />

de beschermde omgeving van zijn opleiding. Hij besloot daarop de wijk nader te ontdekken, waarbij<br />

hij in aanraking kwam met hiphop. Dit was voor de jongeren uit de wijk de manier om de ellende<br />

die zich daar afspeelt bespreekbaar te maken en te verwerken.<br />

Kingdom is gebaseerd op ervaringen uit Singleton zijn jeugd in combinatie met de ervaringen van<br />

Jafferis uit zijn omgeving en gaat voornamelijk over de activiteiten van ‘gangs’ in de probleemwijken<br />

van New Haven. Kingdom laat zien hoe jongeren terecht komen in een ‘gang’, hoe er problemen<br />

kunnen ontstaan en wat daar de consequenties van zijn: moord. Het klinkt mij in de oren als een<br />

nogal moralistische en langdradige show in de vorm van zang en rap.<br />

De voorstelling, zo leren we in de workshop, is ontstaan door improvisaties op een beat. De<br />

deelnemers van de workshop mogen dit daarna zelf uitproberen. Er wordt een beat aangezet en<br />

nu is het de bedoeling dat we daarop een manier van lopen/bewegen verzinnen die uitmondt in<br />

een geheel verzonnen personage. Dit ‘personage’ gaat in conflict met een ander ‘personage’ uit de<br />

groep en zo ontstaat er een dialoog op een beat. Ingewikkeld of leuk om naar te kijken is het niet,<br />

maar ik kan me voorstellen dat deze manier van werken mensen samen brengt en helpt problemen<br />

bespreekbaar te maken en te presenteren aan de buitenwereld. Op die manier biedt Bregamos de<br />

inwoners van de probleemwijken in New Haven een beter leven; ‘een nieuwe haven’.<br />

De oefeningen zijn algemeen en veilig: eerst rondlopen door de ruimte. Vervolgens moesten we<br />

gaan rondlopen vanuit een bepaald lichaamsdeel, bijvoorbeeld je heup of je rechterarm. Op het<br />

moment dat je dit doet, kom je namelijk al direct in een bepaalde stemming en wordt je al een<br />

karakter door je manier van lopen. Daarna moesten we een zin bedenken die ons karakter zou<br />

zeggen. Toen werden we opgedeeld in groepjes van twee en moesten we met die zin een rap maken<br />

van ten minste vier regels.<br />

Helaas vertellen de workshopleiders net iets te veel wat niet relevant is en als we dan aan de<br />

slag gaan doen we nogal basale drama oefeningen die ook nog eens te snel achter elkaar worden<br />

gegeven. Omdat zij in hun wijk verschillende generaties bij elkaar willen brengen en direct resultaat<br />

moeten kunnen laten zien is dit weliswaar een praktische manier, maar naar alle waarschijnlijkheid<br />

niet de meest effectieve. De oprichter is dan ook geen theaterman maar ‘Agent of Public health’,<br />

wat inhoudt dat hij tot doel heeft om de samenleving te verbeteren. En aan dat doel voldoet zijn<br />

groep dan ook prima.<br />

60<br />

61


voorstellingen<br />

Middagvoorstelling 1<br />

Our Queen Must Dance Naked<br />

Door Alinde Hoeksma<br />

Grote trommels, gekleurde lappen, exotische kostuums en een schildersdoek met platen van<br />

olifanten, leeuwen en nijlpaarden. Hoewel Our queen must dance naked geënsceneerd wordt in een<br />

traditionele Afrikaanse setting, draagt de voorstelling zeer actuele thema’s in zich. Op het ICAF<br />

verrast de van oorsprong Keniaanse theatermaker Sami Gathii zijn publiek met een mix van verhalen,<br />

zang, percussie en dans. Via drie levendige verhalen tracht Gathii traditionele opvattingen over<br />

de maatschappelijke rol van vrouwen in Afrika te doorbreken. ‘This show is not meant to solve the<br />

problem, but to let the people discuss it.’ Gathii weet het publiek als geen ander mee te nemen in<br />

de wondere wereld die Afrika heet en die naast een prachtige cultuur helaas ook veel misstanden<br />

kent.<br />

‘After this story I’m sure every woman will dance naked,’ verzekert Gathii het publiek bij aanvang<br />

van zijn oorspronkelijke soloperformance, die vandaag bij uitzondering ondersteund wordt door de<br />

Keniaan Victor Mtendei. Op de voorgrond neemt Gathii zijn toeschouwers mee in drie meeslepende<br />

verhalen. Op de achtergrond zorgt Mtendei voor zang, percussie en allerlei exotische kreten, die<br />

het publiek steeds weer aan het lachen maken.<br />

... This show is not meant to solve the problem, but to let<br />

the people discuss it ...<br />

In de verhalen staan verschillende moralen rondom het thema vrouwenonderdrukking centraal.<br />

Een verhaal waarin de goden een man adviseren zijn vrouw te slaan, laat zien hoe vaak mannen in<br />

Afrika hun vrouwen onderdrukken in naam van hun geloof of hun cultuur. In het tweede verhaal<br />

trouwen een man en een vrouw om geroddel over hun relatie te voorkomen. Pas nu ze officieel<br />

getrouwd zijn, durft de vrouw haar man te weigeren alles voor hem te doen. Hiermee maakt Gathii<br />

duidelijk dat je in Kenia als vrouw getrouwd moet zijn om jezelf te bewijzen. In het derde verhaal,<br />

dat de titel van de voorstelling draagt, wordt de koning van een land op een dag onthuld als vrouw.<br />

Omdat de goden hebben gezegd dat de koning naakt moet dansen, kan die zijn ware identiteit niet<br />

langer verbergen. Het volk is diep geschokt. De moraal van dit verhaal is dat het onterecht is dat<br />

uitsluitend mannen belangrijke functies krijgen toegekend. Ook vrouwen hebben de kwaliteiten<br />

om een land te besturen.<br />

Binnen elk verhaal spat het enthousiasme van Gathii van het podium af. Hij vraagt aan het begin van<br />

de voorstelling direct aan de technicus of het zaallicht aan mag, zodat hij contact kan maken met<br />

zijn publiek. Op speelse wijze vraagt hij de toeschouwers hun mening te geven over de verhalen en<br />

al gauw krijgt hij het hele publiek zover de Keniaanse liedjes mee te zingen en te klappen. Op een<br />

dynamische manier wisselt Gathii voortdurend tussen zijn rol van verhalenverteller en verschillende<br />

personages uit de verhalen. Hij beschrijft dit zelf als een techniek die schakelt tussen Brechtiaanse<br />

en Stanislavskiaanse methodes: zo is hij in staat het publiek mee te slepen in de verhalen, maar<br />

er ook weer steeds vanaf een afstandje naar te laten kijken. Soms schiet Gathii iets te ver door in<br />

zijn enthousiasme. Door zijn razende tempo dreigt de toeschouwer de draad van het verhaal wel<br />

eens kwijt te raken. Sterk is dan weer dat Gathii ieder verhaal samenvat in een moraal, waardoor<br />

zijn boodschap nooit verloren gaat.<br />

De toeschouwers worden weer even kinderen die aan de lippen van de verhalenverteller hangen.<br />

Het interactieve aspect zorgt ervoor dat Our queen must dance naked meer is dan een gewone<br />

voorstelling: het is een complete ervaring. Het publiek verlaat de zaal met een lach. Tegelijkertijd<br />

heeft het enkele serieuze thema’s om over na te denken. Want één ding is met deze voorstelling wel<br />

duidelijk geworden: vrouwen in Afrika hebben het niet makkelijk. Feit blijft wel dat de voorstelling<br />

getoond wordt in een context waar het oorspronkelijk niet voor bedoeld is. Maar ook hier bieden<br />

de onderwerpen stof tot nadenken over misstanden in andere culturen en de bevoorrechte positie<br />

waar wij in dit opzicht in verkeren. Of het de vrouwelijke toeschouwers in Nederland inderdaad<br />

tot naakt dansen heeft aangezet, is sterk de vraag. Maar de discussie die Gathii voor ogen had is<br />

in ieder geval ingezet.<br />

Een Ander Perspectief op<br />

Our Queen Must Dance Naked<br />

Door Denise Harleman<br />

Geboren in een familie van verhalenvertellers volgde Sami Gathii, artistiek leider van Crossroad<br />

productions, het pad van zijn voorouders. Door het vertellen van verhalen wil hij de opvattingen<br />

over de maatschappelijke rol van vrouwen in Afrika doorbreken en ze laten inzien dat zij in staat<br />

zijn tot het maken van eigen keuzes, in tegenstelling tot het geloof dat hun lot in handen ligt<br />

van de goden.<br />

Vanuit deze gedachtegang ontstaat zijn solo performance Our Queen must dance naked. Een levendige<br />

voorstelling waarbij drie verschillende verhalen worden begeleid door traditionele Afrikaanse muziek,<br />

dans en zang. Eén van de verhalen gaat over een man die van de goden het advies krijgt zijn vrouw<br />

te slaan, omdat ze anders dood zal gaan. Deze man die, in tegenstelling tot de andere mannen in<br />

62<br />

63


zijn stam, maar één vrouw heeft, houdt zoveel van haar dat hij weigert dit te doen. Samen bedenken<br />

ze een plan maar al snel wordt de vrouw door een olifant platgestampt.<br />

Hoewel het een mooi verhaal is om naar te luisteren, verliest de boodschap aan kracht binnen de<br />

context waarin het verhaal wordt verteld. De problematiek die in deze voorstelling aan de kaak<br />

wordt gesteld, namelijk de vrouw bewust maken van de verantwoordelijkheid voor haar eigen leven,<br />

is in Nederland veel minder van toepassing. Daarbij was het zo nu en dan moeilijk het verhaal te<br />

rijmen met de achterliggende thematiek.<br />

... Het blijkt dat we, wanneer we het begrip kwaliteit willen<br />

bespreken, de context niet buiten beschouwing mogen en kunnen<br />

laten ...<br />

Het blijkt dat we, wanneer we het begrip kwaliteit willen bespreken, de context niet buiten<br />

beschouwing mogen en kunnen laten. In Nederland wordt deze voorstelling als zeer vermakelijk<br />

beschouwd waarbij men zich weer even kind kan voelen, luisterend naar een voor-het-slapen-gaan<br />

verhaal. Met de opzwepende trommelgeluiden en oerkreten, de bijzondere kleding en het hoge<br />

energiegehalte waarmee de voorstelling wordt gespeeld, verlaat je de zaal met een lach. In Afrika<br />

daarentegen is dit niet alleen een zeer vermakelijke voorstelling maar ook een voorstelling die levens<br />

zou kunnen doen veranderen. Daarmee overstijgt deze voorstelling het tijdgebonden karakter van<br />

het theater, want de mogelijkheid bestaat dat de Afrikaanse vrouw zich niet alleen aangesproken<br />

zal voelen zolang de voorstelling duurt, maar dat ze zich deze boodschap de rest van haar leven<br />

zal herinneren. Als een voorstelling dit kan bereiken is er sprake van een hoge kwaliteit. Dat de<br />

context hier een groot deel aan bijdraagt mogen we niet uit het oog verliezen.<br />

Binnen het theater kunnen we dus niet spreken van een goede of slechte voorstelling, misschien<br />

wel van een meer of minder relevante. Kwaliteit verschilt per tijd en plaats, maar iedere voorstelling<br />

heeft bijzondere aspecten. Laten we ophouden met het kiezen tussen zwart en wit, mooi en lelijk<br />

en juist de gebieden daartussenin gaan vieren.<br />

64<br />

65


Middagvoorstelling 2<br />

Voetbaltheater uit Liverpool<br />

Edith Schellings doet verslag van de verschillen tussen de voorstelling van donderdagmiddag<br />

en die van zaterdagochtend<br />

Daar zitten we dan, bezoekers van het International Community Arts Festival, in een ongezellige<br />

kantine op trainingscomplex Varkenoord, te wachten op wat ‘The Mixed Collective’ voor ons in<br />

petto heeft. De kantine oogt allesbehalve indrukwekkend en iedere verwijzing naar de voetbalclub<br />

Feyenoord ontbreekt. Vanaf onze plastic stoelen worden wij vriendelijk toegelachen door een groep<br />

van ongeveer twaalf tweedejaars studenten van het Liverpool Institute of Performing Arts (LIPA).<br />

Gekleed in hun zwart met rode vesten vormen de studenten een eenheid. Blakend van enthousiasme<br />

laten zij de sobere locatie nog enigszins stralen.<br />

Geïnspireerd op het Hand in Hand-project, hebben de LIPA studenten het afgelopen jaar met<br />

verschillende bewoners uit Liverpool community theater gemaakt. De groepen deelnemers liepen<br />

uiteen van lagere schoolkinderen en bejaardengroep ‘The Evergreens’ tot volwassenen met een<br />

geestelijke handicap, zoals ‘Magic 7: Breaking Barriers’. Hoewel niet alle groepen even enthousiast<br />

waren over het thema voetbal wisten zij onder leiding van de studenten ieder een voorstelling te<br />

creëren waarin hun eigen ervaring met voetbal centraal stond. Heart and Sole, de voorstelling die<br />

tijdens het festival tweemaal werd gespeeld, is echter een door de studenten gemaakte impressie<br />

van deze groepsprojecten.<br />

Op donderdagmiddag 29 maart wordt de presentatie, zoals de studenten de voorstelling liever<br />

noemen, voor het eerst gegeven. In de eerste scène vertelt een Liverpoolse vrouw ons een aantal<br />

komische varianten op de ontstaansgeschiedenis van het voetbal. Wanneer zij daaraan toevoegt dat<br />

ze echt helemaal niets snapt van de voetbalgekte van haar vriend en zijn mates weet het publiek,<br />

dat voornamelijk bestaat uit festivalbezoekers, dat het zich niet meer ongemakkelijk hoeft te voelen<br />

over een eventueel gebrek aan kennis van zaken. Deze voorstelling is ook bedoeld voor mensen<br />

zonder verstand van voetbal.<br />

Na een korte interactieve voetbalyell (G-O-A-L GOAL!!) gaan de lichten in de kantine uit. Terwijl op<br />

de achtergrond een vrolijk muziekje klinkt, zijn op het achterscherm videobeelden en foto’s te zien<br />

van de repetitieprocessen van twee van de Liverpoolse groepen. Daarna komen in de voorstelling,<br />

afwisselend, zowel lachwekkende als serieuze scènes voorbij. Tussen de bedrijven door wordt<br />

regelmatig video- en fotomateriaal getoond en af en toe draagt een van de speelsters op ludieke<br />

wijze een kort gedicht voor.<br />

In de komische en herkenbare scènes maakte het publiek kennis met rappende Liverpool fans,<br />

ongeduldige supporters in de rij voor het stadion en een huisvrouw die van haar man geen pasta mag<br />

koken als Liverpool tegen FC Milaan speelt. In de meer serieuze scènes wordt aandacht geschonken<br />

aan het incident van 15 april 1989 te Hillsborough, waarbij 96 Liverpool supporters in een stadion<br />

werden doodgedrukt. Uit deze scène blijkt dat de gebeurtenis nog altijd zijn uitwerking heeft in<br />

het dagelijkse leven van velen in Liverpool. Ook wordt in enkele stukken nog nadrukkelijker het<br />

probleem van de stedelijke vernieuwing van Liverpool aan de kaak gesteld. De bouw van het nieuwe<br />

stadion eist namelijk zoveel geld op dat de omliggende buurt in verval raakt en leegstroomt.<br />

Hoewel de scènes van de voorstelling op zichzelf efficiënt en herkenbaar waren, bleef de voorstelling<br />

in zijn geheel een opeenstapeling van losse elementen. Er was geen sprake van een zich uitvouwend<br />

verband, dat de afzonderlijke elementen samenbracht en de waarde van het geheel deed uitstijgen<br />

boven die van de separate onderdelen. Dit had vooral te maken met het foto- en videomateriaal<br />

dat het spel steeds leek te onderbreken. De gedichten die eigenlijk het doel hadden een brug te<br />

slaan tussen de foto- en filmfragmenten en het thema van een bepaalde scène, waren te abstract<br />

om dat te bereiken. Dit had vooral te maken met het ontbreken van voorkennis bij de toeschouwer,<br />

over de verschillende theaterprojecten die op het beeld werden getoond. Bovendien was het zaaltje,<br />

hoofdzakelijk door het ontbreken van een fatsoenlijk podium of verhoogde stoelen, niet erg geschikt<br />

voor een theatervoorstelling. Het idee van het optreden in een voetbalkantine was leuk bedacht,<br />

maar deed in dit geval enorme afbreuk aan de kwaliteiten van de energieke spelers.<br />

De voorstelling op zaterdagochtend 29 maart, die plaatsvond in het Pendrecht Theater, laat zien<br />

dat het ook anders kan. ‘The Mixed Collective’ had wat aanpassingen gedaan, de beschikking over<br />

een mooi podium en een enthousiast publiek dat dit keer hoofdzakelijk uit Feyenoord-supporters<br />

66<br />

67


estond. De foto- en filmfragmenten waren uit de voorstelling verwijderd. Hierdoor volgden de<br />

scènes elkaar beter op en was de voorstelling meer een geheel. Het energieniveau was constant erg<br />

hoog, waardoor de combinatie van tekst, spel, rap, zang en beweging goed tot zijn recht kwam.<br />

Verder was er nu ruimte voor een mondelinge toelichting bij het foto- en videomateriaal, omdat<br />

dit nu in zijn geheel ná de voorstelling werd vertoond. Bovendien was het Pendrecht theater veel<br />

beter geschikt voor de mise-en-scène van de voorstelling, waardoor het geheel beter gestructureerd<br />

en begrijpelijker overkwam.<br />

In vergelijking met de uitvoering van donderdag, heeft ‘The Mixed Collective’ zaterdag duidelijk<br />

een kwaliteitsslag in de goede richting gemaakt. Deze ontwikkeling was dan ook terug te zien in<br />

de reacties van de toeschouwers. Waar deze donderdag nog vertwijfeld en onbevredigd de kantine<br />

leken te verlaten, galmde het Pendrecht Theater zaterdag van het enthousiaste gezang van de<br />

Feyenoord-supporters: ‘Ooo campione, the one and only, we’re Liverpool.’<br />

Een Perspectief op Heart and Sole<br />

van de LIPA Studieleider<br />

Door Matt Smith, Studieleider Bachelorprogramma in Community Drama<br />

Als kader voor dit korte verslag is het noodzakelijk om uit te leggen hoe de LIPA studenten uit<br />

Liverpool op het festival terecht kwamen.<br />

Het project heeft zijn oorsprong in een ontmoeting met Eugene van Erven en Arno Brouwer van<br />

het Rotterdam International Community Arts Festival. Die ontmoeting was betrekkelijk lauw tot<br />

het moment dat twee van onze studenten de kamer binnenkwamen. Vanaf dat moment kwamen<br />

we opeens heel snel tot deelname aan een werkweekend in juni 2007, waarin groepen die aan het<br />

festival mee zouden doen hun plannen konden presenteren.<br />

Zes van onze studenten (uit een groep van vijftien) financierden de vliegkosten voor deze<br />

trip uit eigen zak (het RWT betaalde kost en inwoning). Deze studenten wisten vervolgens de<br />

festivalorganisatoren te ‘verleiden’ tot een open uitnodiging, die zij zouden invullen met een<br />

presentatie die zij speciaal voor het ICAF gingen maken. Het enthousiasme van de studenten dwong<br />

ons als studieleiders vervolgens om serieus met het festival te gaan onderhandelen en ons eigen<br />

curriculum aan te passen. Het betekende namelijk dat wij onze Public Performance Project module<br />

moesten verlengen van één tot twee semesters.<br />

Onze studenten begonnen in oktober 2007 met groepen deelnemers uit diverse gemeenschappen van<br />

Liverpool te werken. Zij gingen aan de slag met hetzelfde thema als de deelnemers van het Hand<br />

in Handproject in Rotterdam, namelijk voetbal. Die sport heeft – net als in Rotterdam – bij ons in<br />

Liverpool een enorme culturele populariteit en aantrekkingskracht. Om het project te begeleiden<br />

werden drie docenten van onze opleiding – Lisi Perry, Anna Barzotti en ikzelf – als gezamenlijke<br />

projectleiders aangesteld.<br />

Al vrij snel zagen we in dat het financieel niet haalbaar zou zijn om wijkbewoners mee naar<br />

Rotterdam te nemen. We hebben toen twee alternatieven ontwikkeld: (1) een voorstelling voor<br />

en door wijkbewoners van Liverpool in onze eigen stad; (2) een representatieve voorstelling door<br />

LIPA studenten op ICAF gebaseerd op (1). Dit tweeledige alternatief illustreert de moeilijkheid<br />

van het werken met studenten op gemeenschapsniveau. De studenten wilden koste wat kost niet<br />

het gevoel hebben dat zij de wijkbewoners zouden gebruiken als zij de trip naar Rotterdam zonder<br />

hen zouden maken.<br />

Eugene, Arno en Peter van den Hurk bezochten ons nog een keer voor de kerst van 2007 om<br />

te kijken hoe ver we waren. Zij zagen een mix van werk in wording: scènes en monologen over<br />

het maatschappelijk effect van voetbal op Liverpool. Dit materiaal was gemengd met foto’s van<br />

workshops en repetities van de projecten die onze studenten op dat moment in diverse wijken<br />

van Liverpool aan het uitvoeren waren. Vanaf dat moment ging het proces in Liverpool in twee<br />

richtingen verder: een studentenproductie voor ICAF en een publiek presentatiemoment voor en<br />

door de mensen in Liverpool. Dit laatste evenement vond plaats vlak voor het festival in Rotterdam<br />

en vereiste intensieve voorbereiding. In totaal 90 mensen van diverse groepen uit de gemeenschap<br />

participeerden in dit evenement, dat op LIPA werd gehouden.<br />

De groepen uit de gemeenschap<br />

De studenten hebben zelf contact gezocht en onderhouden met de onderstaande zeer gevarieerde<br />

groepen uit Liverpool. Ze hebben zelf de workshops ontworpen en aan deze mensen gegeven:<br />

1. Evergreens bejaardengroep, is een aan een kerk gelieerde club die al lang bestaat en o.a. koffieochtenden,<br />

gezondheidswandelingen en trips organiseert. Samen met LIPA studenten hebben<br />

zij een toneelscript ontwikkeld dat uiteindelijk voorgelezen is.<br />

2. Nic Nacs jeugdgroep van 7-11 jaar, is een club die al eerder door één van onze studenten<br />

was opgericht. Zij hebben met zijn allen drie korte fysieke, komische scènes over voetbal<br />

geïmproviseerd.<br />

3. CID is een groep jongvolwassenen met leerproblemen. Deze groep bestaat ook al langer en heeft<br />

inmiddels een sterk zelfbewustzijn ontwikkeld, hetgeen in een krachtige show resulteerde.<br />

4. Anfield jeugdhonk, is onderdeel van een sociaal cohesieprogramma voor jongeren dat gelieerd<br />

is aan het stadsvernieuwingsproject rondom het Liverpoolstadion aan Anfield Road. Deze groep<br />

jongeren heeft de grootste sprong van alle deelnemers aan dit LIPAproject gemaakt, juist omdat<br />

zij onder de moeilijkste omstandigheden van allemaal moeten zien te overleven.<br />

5. Magic 7, ook een groep jong volwassenen met leerproblemen. Deze groep was pas gevormd toen<br />

onze studenten met hen in aanraking kwamen. Zij hebben in nauwe samenwerking met LIPA<br />

een zeer creatieve show gemaakt.<br />

6. Liverpool Museum Jeugd Theater werkt met jonge tieners. Deze groep heeft een voorstelling<br />

gemaakt waaraan de tieners een sterke eigen signatuur hebben weten te geven.<br />

De bovenstaande groepen hebben hun creaties in eigen kring en op LIPA laten zien. Wij wilden hun<br />

werk zoveel mogelijk respecteren en hen in de gelegenheid stellen het een paar keer publiekelijk<br />

68<br />

69


te tonen. Dit onderdeel van het LIPAproject was uitermate waardevol en inspirerend voor onze<br />

studenten en gebaseerd op deze ervaring hebben zij vervolgens hun eigen respectvolle versie<br />

gemaakt voor het ICAF festival. Dit was een montage van eerlijke persoonlijke verhalen m.b.t.<br />

voetbal in Liverpool en documenteert hun werk met groepen uit diverse gemeenschappen in onze<br />

stad.<br />

De rol van de tutor<br />

Mijn rol in dit studieprogramma en meer specifiek in dit project was die van begeleider van het<br />

leerproces, gebaseerd op veertien jaar eigen professionele ervaring in het veld. In het tweede<br />

jaar treed ik ook op als producent en zorg er vooral voor dat samenwerking tussen studenten en<br />

doelgroepen goed verloopt. In het Heart and Soleproject was ik in feite co-regisseur/producent<br />

samen met mijn collega’s Lisi en Anna. We wilden zo ook laten zien dat in wijktheater het van<br />

groot belang is niet-hiërarchisch te werken. Het leerproces in zo’n situatie is complex, omdat de<br />

groepen uit de gemeenschap het gros van de praktische ervaringen verschaffen en de studenten<br />

dus in eerste instantie zelf op hun ervaringen moeten reflecteren. De taak van de tutor is om<br />

de studenten door dat complexe individuele reflectieproces heen te begeleiden. De rol van<br />

democratische non-hiërarchische partner in zo’n proces kan soms uiterst lastig zijn, omdat de<br />

tutor de studenten uiteindelijk ook moet beoordelen. Hun werk moet namelijk wel voldoen aan de<br />

eindtermen van de studie.<br />

Het Kwaliteitsvraagstuk<br />

Op het eerste gezicht lijken er minder garanties voor kwaliteit als studenten een project leiden<br />

dan wanneer professionals dat doen. Dit kan ondervangen (maar nooit voorkomen) worden door de<br />

studenten eerst specifieke modules en stages aan te bieden, die hun ambachtelijke vaardigheden<br />

bevorderen op gebied van theater maken, workshops ontwerpen en verzorgen en groepen begeleiden.<br />

In het Heart and Soleproject waren de studenten al van een hoog niveau (velen van hen hadden al<br />

praktijkervaring voor ze bij LIPA kwamen) en dit zorgde er voor dat over het algemeen het niveau<br />

van hun werk in dit project ook hoog was – en soms zelfs uitzonderlijk.<br />

Was dit een community arts project, ondanks het feit dat het door studenten van een kunstvakopleiding<br />

geïnitieerd en gecontroleerd werd? De inspiratie voor het project was oorspronkelijk uit Rotterdam<br />

binnengebracht, een nieuwe benadering van community arts dan onze studenten tot dan toe hadden<br />

meegemaakt. Voor zover we na afloop hebben kunnen vaststellen in evaluaties, heeft het project<br />

aan alle verwachtingen van onze studenten en de deelnemende groepen voldaan. De opzet van<br />

alle deelprojecten was open genoeg om deelnemers artistieke beslissingen te laten nemen; al het<br />

creatieve materiaal kwam uit de groepen zelf en was origineel en zelfgemaakt. Alle groepen die<br />

meededen opereerden ook los van bestaande educatieve instellingen, zodat hun werk in dit project<br />

ook eerder als community art dan als kunsteducatie kan worden beschouwd. Over het algemeen<br />

was dit dus wel degelijk community art, hoewel de studenten uiteindelijk wel cijfers voor hun werk<br />

hebben gekregen.<br />

De citaten hieronder illustreren tenslotte hoezeer de ervaringen op het ICAF onze LIPAstudenten<br />

zijn bijgebleven:<br />

“Ik vond het beste aan het festival zoveel collega’s uit verschillende culturen te ontmoeten en<br />

hun verschillende theoriën en praktijkervaringen te horen en dan te bekijken hoe die verschillen<br />

van de onze.”<br />

... Het beste aan het festival was een diversiteit aan perspectieven<br />

mee te krijgen over hoe er tegen community arts wordt<br />

aangekeken elders in de wereld ...<br />

“Het beste aan het festival was een diversiteit aan perspectieven mee te krijgen over hoe er tegen<br />

community arts wordt aangekeken elders in de wereld.”<br />

“Het was een verbazingwekkende leerervaring voor me en een fantastische manier om contacten<br />

op te doen en uit te vinden hoe men elders in de wereld community theatre maakt.”<br />

“Iedereen die aan het festival mee deed was zo geweldig! Het was gewoon leuk en er heerste<br />

een spannende atmosfeer. Een super voorbeeld van hoe goed community theatre kan werken als<br />

iedereen met volle overtuiging mee doet.”<br />

“Het was een platform voor wat community drama allemaal kan zijn en het festival gebruikte<br />

daarvoor ongewone en conventionele plekken.”<br />

“Het was een gave ervaring om deel te zijn van het festival, shows te zien, aan workshops mee te<br />

doen, mensen te ontmoeten en zelf op te treden!”<br />

“ICAF was een goed voorbeeld van hoe krachtig community arts is.”<br />

“Om in ons tweede jaar de gelegenheid te krijgen op te treden en deel te nemen aan dit festival<br />

was ongelooflijk. ICAF heeft me de ogen doen openen voor heel veel dingen; het heeft me de<br />

gelegenheid gegeven te ontdekken hoe vele verschillende groepen uit de hele wereld community<br />

arts benaderen en maken.”<br />

70<br />

71


Middagvoorstelling 3<br />

Nadia<br />

Door Fenna Gerritse<br />

‘Alarm. Alarm. Hé! A-la-rem!’<br />

Alle danseressen, die net nog op extatische wijze de meest bonte schoenen aan hun voeten hebben<br />

getrokken, verzamelen zich en wijzen op de sneakers van een jongen uit het publiek, ‘kan dus<br />

écht niet hoor.’<br />

Met een heerlijk afkeurende blik kijken ze de jongen aan, die wat ongemakkelijk heen en weer begint<br />

te schuiven. Het zal je ook maar gezegd worden als puberende scholier dat je lelijke schoenen hebt.<br />

Dat is gegarandeerd blozen geblazen.<br />

We horen krachtige Afrikaanse muziek, de danseressen beginnen hun dans. Ze rennen afzonderlijk<br />

van elkaar naar voren, staan abrupt stil, laten hun bovenlichaam half naar voren vallen en rennen<br />

dan weer naar hun beginpositie. Eén voor één stelt MC Feven de danseressen aan ons voor door het<br />

karakter van elk meisje krachtig samen te vatten. Feven fungeert naast gastvrouw in de voorstelling<br />

als een soort duizendpoot; ze danst, zingt, showt, verleidt en rapt om zo op haar eigen grappige<br />

en relaxte wijze schijnbaar moeiteloos de verschillende dansscènes met elkaar te verbinden.<br />

De groepsdansen worden afgewisseld met solo’s. De solodansen van de meiden hebben uiteenlopende<br />

effecten bij me. Kramp in mijn buik van het lachen krijg ik als één van hen vertelt hoe zij thuis feest<br />

vieren; niet met koffie en gebak maar met Surinaamse pom, roti en nasi. Tante Shanita, Shalita en<br />

Shakrita komen op bezoek en ze zitten niet in een kringetje; nee, ze dansen! Vrolijke Afrikaanse<br />

muziek zwelt aan en de meiden dansen vol energie. Schudden met die billen!<br />

Ook de scène waarin de meiden hun moeder imiteren bezorgt me buikpijn. We komen erachter<br />

dat Wieke zich kapotschaamt als haar moeder dwars door de discotheek ‘Liieeffiiee, het is twaaalf<br />

uuur!’ blèrt, dat Feven’s moeder uit haar dak gaat (in een of andere Afrikaanse taal) als je met<br />

vieze schoenen over haar pasgedweilde vloer loopt en dat Noelisa’s moeder als ze boos is niets<br />

zegt, maar je enkel heel indringend aanstaart. Aan de reacties van het publiek te merken zijn deze<br />

imitaties zeer herkenbaar. De Afrikaanse grappen begrijp ik niet maar het is geweldig om de twee<br />

meiden naast me te horen gieren van de lach.<br />

Emotioneel en aangrijpend waren de solo’s van Ivana en Anuschka. Ivana is erg onzeker over wat ze<br />

moet aantrekken en hoe ze zich moet gedragen. Ze voelt zich vaak alleen en heeft eens geprobeerd<br />

zelfmoord te plegen. We horen een bandopname. ‘Verticaal. Je moet verticaal in de ader snijden;<br />

horizontaal is klote’. Je hoort iemand zingen. ‘Keepin’ your head up’. De onomwonden en directe<br />

boodschap komt hard binnen en raakt me. De gezongen boodschap geeft hoop.<br />

Dan danst Anuschka, lang en intens. Schijnbaar gedachteloos beweegt ze door tot haar lichaam<br />

compleet uitgeput raakt. Als ze bijna instort vangen de andere meiden haar op. Ze kalmeren haar<br />

en brengen geborgenheid. Een mooie manier om uit te beelden dat vrienden er altijd voor je zullen<br />

zijn, hoe groot je problemen ook zijn en hoe diep je dal ook is.<br />

Verder kwekken de meiden over hun vriendjes, over heel veel schoenen en houden ze een enorm<br />

kussengevecht, wat eindigt als Sylvia bekogeld door en bedolven onder de kussens hard ‘Kappen<br />

nou!’ schreeuwt. Iedereen valt stil, hijgt wat na en lacht ongemakkelijk. Dan begint Feven te zingen.<br />

Met haar karakteristieke Macy Gray-achtige stem zingt ze een klein Spaans liedje over vriendschap,<br />

liefde en geborgenheid. De hele zaal is muisstil.<br />

De choreografie van Nadia is prachtig, de danseressen zeer talentvol. De theatrale onderbrekingen<br />

en de gedanste solo’s geven de toeschouwer een kijkje in de realiteit van hun leven. Dat is vaak<br />

hilarisch, soms bitterzoet, maar altijd zo eerlijk en oprecht dat het je onvermijdelijk raakt.<br />

Een Ander Perspectief op Nadia<br />

Door Amke Bogers<br />

Nadia is een dansvoorstelling over meiden tussen de 16 en 19 jaar oud die opgroeien in de<br />

multiculturele samenleving van Rotterdam De voorstelling is gebaseerd op interviews met jonge<br />

vrouwen die opzoek zijn naar hun identiteit. In het kader van het International Community Arts<br />

Festival traden de zes danseressen en één speler op voor het internationale publiek. De danseressen<br />

zijn afkomstig van het Albeda Dans College, een MBO-dansopleiding in Rotterdam. Nadia is een<br />

productie van het <strong>Rotterdams</strong>e <strong>Wijktheater</strong> en gemaakt door Jeanine Coco. De naam Nadia is<br />

gekozen, omdat deze veel voor komt in verschillende culturen. Nadia is iedereen.<br />

De voorstelling begint al meteen bij binnenkomst, nog voordat het publiek zit. Feven, de speelster,<br />

begroet iedereen persoonlijk. Dit maakt de voorstelling heel persoonlijk, omdat het lijkt alsof je<br />

de meisjes echt leert kennen. De intimiteit van de zaal werkt hier ook aan mee. De jonge vrouwen<br />

dansen niet op een podium, maar op de vloer en komen heel dichtbij het publiek. Ze proberen<br />

duidelijk contact te maken met de mensen in de zaal, zodat het publiek helemaal meegaat in de<br />

voorstelling.<br />

Opgroeien in Rotterdam valt niet mee en dat blijkt duidelijk uit de stukken gesproken tekst die<br />

tijdens de dans als voice overs worden afgespeeld. Deze teksten bieden de mogelijkheid om in<br />

een modern dansstuk een duidelijke verhaalstructuur aan te brengen. Alle problemen waar een<br />

opgroeiend tienermeisje tegenaan loopt, galmen door de ruimte. Van onzekerheden over het<br />

uiterlijk, tot buiten de groep vallen en zelfs gedachten over zelfmoord. Buiten alle strubbelingen is<br />

er gelukkig ook veel aandacht besteed aan ‘meisjesdingen’, zoals schoenen, kleding en gezelligheid<br />

72<br />

73


met vriendinnen. Het moment dat alle danseressen zich in een hoop kussens storten en elkaar<br />

giechelend te lijf gaan, zijn er zeven echte meisjes te zien. In het gezelschap van vriendinnen<br />

kunnen ze lekker onbezorgd zichzelf zijn. Daarbuiten moeten ze een sterke jonge vrouw zijn die<br />

van zich af moet bijten en moet zorgen dat ze bij de groep hoort, want anders is ze verloren. De<br />

danseres in het rood hoort niet bij de groep. Ze wordt genegeerd en daardoor is het leven voor<br />

... Nadia is een perfect voorbeeld om te onderbouwen dat dans<br />

een uitstekend middel is om gevoelens over te brengen ...<br />

haar veel te zwaar. Ze uit dit in een intense solo, waarin ze het gevecht aangaat met het leven.<br />

De muziek stopt, maar de hevige bewegingen gaan door. Alleen haar snelle ademhaling en het<br />

neerkomen van de voeten op de grond is te horen. Het publiek is doodstil en leeft duidelijk mee<br />

met het leed van het jonge meisje dat zich door het leven heen worstelt.<br />

Hierna volgt de slotdans waar de continue herhaling van de bewegingen een hypnotiserend effect<br />

creëert. De kracht en de intensiteit achter de bewegingen hebben een verstikkende werking. Na<br />

deze heftige dans staan de danseressen op een rij, maar er is één leeg plekje: de danseres in het<br />

rood heeft het gevecht met het leven verloren.<br />

Het publiek is onder de indruk, maar barst daarna los in een daverend applaus. Iedereen verlaat<br />

de zaal een tikkeltje ontdaan, maar vooral vol bewondering voor de kracht die de jonge meiden<br />

over hebben weten te brengen. Nadia is een perfect voorbeeld om te onderbouwen dat dans een<br />

uitstekend middel is om gevoelens over te brengen, op een manier die misschien nog wel krachtiger<br />

is dan tekst.<br />

74<br />

75


avondvoorstelling 1<br />

The No Ones California Dreamin’ in Bristol<br />

Door Margreet Zwart<br />

Het zaallicht gaat uit en meteen begint op het podium een vrouw vals mee te zingen met<br />

karaokemuziek: ‘I can’t live, if living is without you’. Aan de zijkant zitten vier dames gegeneerd<br />

toe te kijken. In de kleine zaal van Theater Zuidplein zit het publiek in een halve cirkel om het<br />

podium heen. Een goede setting om een pub te representeren, de plek waar een groot deel van de<br />

scènes zich afspelen. Na het grote succes van hun vorige optreden op het ICAF 2005 met For love<br />

nor money, is de Britse groep Acta opnieuw uitgenodigd haar werk te tonen op het festival. The<br />

No Ones vertelt het verhaal van zes vriendinnen uit de achterstandwijken van Bristol. De één heeft<br />

een lastige man die liever met zijn duiven praat dan met zijn vrouw, iemand anders heeft een kind<br />

dat niet weet hoe de magnetron werkt en een derde moet de hele week werken voor 100 pond. De<br />

avondjes uit in de pub geven de vrouwen wat ontspanning in hun bijna doelloze leven.<br />

Wat de vrouwen bij elkaar heeft gebracht en hoe ze vriendinnen zijn geworden, wordt niet duidelijk.<br />

Er is namelijk een behoorlijk leeftijdsverschil tussen de zes dames en de enige overeenkomst die ze<br />

lijken te hebben naast hun sociaal-economische achterstand, is het karaoke zingen. Gezamenlijk<br />

besluiten ze die karaoke ervaring in te zetten en ze geven zich op voor de nieuwe talentenjacht<br />

‘we’re gonna make you a star’. Op weg naar roem en glorie! Maar helaas helpt het thuisfront niet<br />

altijd mee en ook onderling zijn er kleine ruzies.<br />

Er is geld nodig om mooie kostuums te laten maken, maar degene die daar voor zal zorgen gebruikt<br />

stiekem het geld om haar eigen schulden af te betalen. Op de grote dag van de auditie raakt iedereen<br />

gestresst en er wordt uiteindelijk besloten dan maar in ochtendjas te gaan zingen. De jury is totaal<br />

niet onder de indruk van de zes dames en daarmee valt hun droom van een betere toekomst en<br />

grootse roem in duigen. Maar daar blijft het niet bij, uiteindelijk worden de dames wereldberoemd<br />

in Bristol en omstreken waar ze in iedere karaokebar de show stelen.<br />

Het verhaal doet denken aan een televisiesoap, net als de acteerstijl van de actrices. Er worden<br />

duidelijk rollen gespeeld, maar af en toe lijkt het of de dames als zichzelf op het podium staan.<br />

Een noot die net niet wordt gehaald, wordt gevolgd door een verontschuldigend handgebaar in de<br />

lucht. Het zijn met name de korte monologen van de actrices die overtuigend overkomen. Al pratend<br />

tegen haar man hangt Carol de witte was op. Onderbroeken, T-shirts en hemden. Zonder enige reactie<br />

van haar man blijft ze doorpraten en reageert haar frustratie af op het laatste ondergoed wat ze<br />

ophangt. Met zoveel mogelijk knijpers hangt ze het mini-stringetje aan de waslijn.<br />

De voorstelling zit vol herkenbare problemen, liedjes en sferen. Niet alleen mensen uit een<br />

achterstandswijk, maar ook een doorsnee theaterganger kan zich herkennen in de alledaagsheid<br />

die The No Ones toont. Regisseur Neil Beddow heeft met deze voorstelling de eigenheid van de<br />

vrouwen weten te waarborgen en tegelijkertijd een swingende show neergezet waarbij het hele<br />

publiek de zaal zingend verlaat.<br />

Een Ander Perspectief op The No Ones<br />

Door Lisa Kirschbacher<br />

We leven in een tijdperk van televisieprogramma’s zoals Idols en X-Factor, waarin het makkelijk<br />

lijkt om een ster te worden. Bij dit gegeven sluit de community theater productie The No Ones<br />

van Acta uit Groot Brittannië aan. Zes vrouwen uit Bristol willen ontsnappen aan hun ééntonig<br />

bestaan en dromen van een beter leven met roem en geld. Dit betere leven hopen ze te bereiken<br />

door deelname aan een talentenjacht. Maar het verloopt alles anders dan verwacht.<br />

Op het toneel van de kleine zaal van Theater Zuidplein staan spelers die niet méér van elkaar zouden<br />

kunnen verschillen. Oud, jong, dik, dun. Maar ze hebben iets gemeen. Ze voeren hetzelfde hopeloze<br />

leven. Maar dit soort zaken staan bij een talentenjacht als Idols meestal niet op de voorgrond. Bij<br />

dit soort programma is het belangrijker dat men het publiek entertaint, zelfs ten koste van het<br />

belachelijk maken van deelnemers. Types als Josie, Carol, Lisa, Tasha en Faith zijn daarvoor bij<br />

uitstek geschikt. Ze hebben geen talent. Bij dit soort talentenjachten winnen meestal deelnemers<br />

met een mooi uiterlijk. Daarom vragen ze Imogen - die van hun allen nog het beste kan zingen<br />

76<br />

77


- om hen te helpen. Maar ook door Imogen wordt hun versie van bekende songs uit de jaren ‘60 en<br />

‘70 zoals ‘The Shoop Shoop Song’ en ‘I’m in the mood for dancing’ er niet beter op.<br />

Ze oefenen en oefenen en de talentenjacht komt steeds dichterbij. En bovendien komen er steeds<br />

meer problemen op. Eigenlijk willen de anderen niet dat Tasha meedoet aan de talentenjacht. Maar<br />

omdat haar huwelijk niet doorgaat willen ze haar niet extra teleurstellen. Dus Tasha doet mee.<br />

Bovendien hebben ze kort voor hun optreden nog geen kostuums omdat Josie het gemeenschappelijke<br />

geld heeft verkwanseld. Uiteindelijk worden ze in de eerste ronde uitgeschakeld, maar toch winnen<br />

ze een beetje. Ze zijn er namelijk in geslaagd aan hun eentonig leven te ontsnapen. Ze hebben<br />

elkaar ook beter leren kennen en hebben op deze manier hun vriendschap versterkt. En bovendien<br />

geven zij aan het einde nog een klein concert voor het publiek. Dus eigenlijk is hun droom<br />

toch geslaagd. Ze staan op een podium en zingen voor een publiek. Helaas lukt het de Engelse<br />

wijktheateractrices niet de toeschouwers te motiveren op het podium te komen om mee te dansen.<br />

Men staat wel op en klapt mee. Door deze reactie hebben ze al meer bereikt dan menig deelnemer<br />

van een talentenjacht op televisie.<br />

avondvoorstelling 2<br />

Infanta<br />

Door Alinde Hoeksma<br />

29 november 2004: een fatale dag voor de Filippijnse provinciestad Infanta die door de inwoners niet<br />

snel vergeten zal worden. Op deze datum wordt deze plaats getroffen door een allesverwoestende<br />

modderlawine die een spoor van doden achterlaat. Vele families en vriendengroepen worden met<br />

bruut geweld uit elkaar getrokken. Jongeren wijktheatergroep Sikat uit Infanta maakte er een<br />

voorstelling over. Een reconstructie van dit stuk, met als titel Infanta, werd op het ICAF getoond<br />

door drie van de oorspronkelijke speelsters aangevuld met drie professionele acteurs van the<br />

Philippines Educational Theater Association (PETA).<br />

De storm raast over het podium en de vernietigende impact van de ramp dringt goed door tot de<br />

toeschouwers. Maar hier blijft het niet bij. Regisseur en speler Ernie Cloma vertelt me later dat hij<br />

in gesprekken voorafgaand aan de voorstelling aan de slachtoffers vroeg wat de mooiste ontdekking<br />

was die ze tijdens de ramp deden. Die zoektocht naar dit soort positieve thema’s vormde de leidraad<br />

voor deze zeer indringende voorstelling.<br />

Drie houten blokken, twee Filippijnse beelden en een hoopje groene kokosnoten: het toneelbeeld oogt<br />

vrij gestileerd. Des te groter is de chaos die op het podium ontstaat wanneer de allesverwoestende<br />

storm van die fatale dag wordt uitgebeeld. De acteurs rennen wild heen en weer en aan alle kanten<br />

78<br />

79


flikkert licht over het toneel. De rust die hierna terugkeert in het toneelbeeld is bedrieglijk. Niets<br />

zal meer hetzelfde zijn voor de inwoners van Infanta en hun verslagenheid is groot.<br />

Door in te zoomen op de levens van drie jonge vriendinnen uit Infanta krijgt het publiek een kans<br />

de gebeurtenissen uit 2004 mee te voelen. De meiden zitten vol toekomstplannen en fantaseren hier<br />

samen voortdurend over. De actrices spelen hun rol als levenslustige jonge vrouwen zeer overtuigend.<br />

Met hun frisse, enthousiaste speelstijl, hun heldere zangstemmen en de vele naïeve opmerkingen<br />

van hun personages stelen ze al snel de harten van de toeschouwers. Maar de vriendinnen hebben<br />

één probleem: om een opleiding te volgen zouden ze Infanta moeten verlaten. Vanwege geldgebrek<br />

en de zorg die ze hebben voor hun familie is dit niet mogelijk. Toch besluit Antonia, haar dromen<br />

achterna te gaan en ze vertrekt - tegen het advies van haar vader - voor een studie naar Manilla.<br />

Plotseling overspoelt de lawine Infanta en daarmee de levens van de drie meiden. De storm verdwijnt<br />

weer even snel als hij gekomen is. Maar de gevolgen zijn heel groot. Hoewel de meiden de ramp<br />

zelf overleven, verliezen ze vele familieleden. De zaal wordt doodstil wanneer de overlevenden<br />

kaarsjes aansteken en rouwen om hun dode vrienden, kinderen en partners. Antonia haast zich uit<br />

Manilla terug naar huis en realiseert zich hoeveel ze om haar familie en de gemeenschap in Infanta<br />

geeft. Ook de andere meiden realiseren zich de betekenis van hun dierbaren meer dan ooit. Samen<br />

zingen ze over het belang van moed en het overwinnen van tegenslagen. De toeschouwer wordt<br />

meegezogen in de klanken van dit krachtige en tegelijkertijd kwetsbare slotlied.<br />

Dankzij de mooie toneelbeelden, de prachtige liedjes en de kwaliteiten van de acteurs laat Infanta<br />

ook in Nederland een diepe indruk achter. Het moment in de voorstelling waarop de meiden de<br />

gevolgen van de ramp onder ogen moeten zien, is erg indrukwekkend. Ondanks alles blijft hun<br />

moed en hoop verbluffend groot. De storm was verschrikkelijk en verwoestte alles. Toch hielden<br />

de mensen hoop en zagen ze meer dan ooit de waarde van hun gemeenschap in. Mooier kan de<br />

boodschap van een community theatre voorstelling haast niet zijn.<br />

Een Ander Perspectief op Infanta<br />

Door Inge Verdonschot<br />

In 2004 trof een grote modderlawine het Filippijnse plaatsje Infanta. De theatergroep PETA maakte<br />

een theatervoorstelling over deze gebeurtenis. Het verhaal gaat over drie vriendinnen, waarvan er<br />

één na de middelbare school de grote stad intrekt om te gaan studeren. De andere twee vriendinnen<br />

blijven achter. Uiteindelijk brengt de modderlawine de vriendinnen weer bij elkaar in hun verwoeste<br />

woonplaats. Nu beseffen ze pas hoeveel ze om elkaar, hun familie en de gemeenschap van Infanta<br />

geven. Het verhaal klinkt mierzoet, en eerlijk is eerlijk; de voorstelling is dat ook. Het verhaal<br />

is erg politiek correct, waardoor de voorstelling bijna de indruk wekt dat men na afloop van de<br />

voorstelling zo met een collectebus langs kan gaan.<br />

Er wordt een heel idealistisch beeld gegeven van (de bevolking van) de Filippijnen; een representatie<br />

van het land voor Europa. Aan het begin van de voorstelling geven de acteurs ook aan dat zij<br />

hun sociale thema’s en rituele vormen aan het internationale publiek willen laten zien, maar de<br />

voorstelling lijkt niet echt een realistisch beeld te geven. Zo begint de vertelling van het verhaal<br />

al met een zoete scène, waarin de drie meisjes, met ieder een traditioneel hoofddeksel, zich door<br />

het minimalistische decor van drie blokken een weg banen. Met simpele speelse passen bewegen<br />

ze over het podium. Wanneer vervolgens een volkszanger met gitaar opkomt en samen met hen een<br />

volksliedje zingt wordt het idealistische beeld van de dorpsbewoners als één onschuldige ‘happy<br />

family’ nog eens bevestigd.<br />

Dit idealisme in de voorstelling wordt nog eens extra benadrukt wanneer het vriendinnetje afreist<br />

naar haar studiestad. Haar familie en vrienden bestempelen haar letterlijk als ondankbaar en enkel<br />

gericht op haar eigen roem en geld. Natuurlijk is het hier wel belangrijk om rekening te houden met<br />

het grote verschil tussen de Nederlandse cultuur en die van de Filippijnen. Binnen de Filippijnse<br />

cultuur ligt er immers een grotere nadruk op de samenleving in plaats van op het individu. Toch<br />

moet toegegeven worden dat ook dit gegeven perfect past in het plaatje van deze idealistische<br />

voorstelling.<br />

In het stuk is verder ook maar weinig sprake van conflict. Alles wat er misgaat is oorzaak van de<br />

omgeving, waar de meisjes machteloos tegenover staan. Daarnaast heeft men de mogelijkheid laten<br />

liggen om de psychologie van de personages verder uit te werken. De voorstelling wordt daarmee<br />

erg oppervlakkig en juist dit maakt de zoetheid van de voorstelling vervelend.<br />

Wel erg mooi is de enscenering van de boommetafoor, die verschillende keren terugkomt. De<br />

drie meisjes gaan hier met een sierlijke armhouding dicht op elkaar staan, wat duidelijk duidt op<br />

de vorm van een boom. Deze boom wordt verschillende keren uitgebeeld, maar zodra de derde<br />

vriendin vertrekt wordt deze ‘omgekapt’; de meisjes vallen uit elkaar op het podium. Natuurlijk is<br />

ook deze metafoor verschrikkelijk zoet en idealistisch, maar toch vond ik dit een mooi element<br />

in het verhaal. Het is een duidelijk en puur statement, wat heel duidelijk de kern van het verhaal<br />

raakt, zonder al te veel poespas erom heen: iets wat naar mijn mening veel meer terug had mogen<br />

komen in de voorstelling.<br />

Het einde van de voorstelling geeft echter weer dezelfde indruk als het totaalplaatje. Na een<br />

ontroerende zoektocht naar familieleden, waarbij de meisjes met brandende kaarsjes over het toneel<br />

lopen en in huilen uitbarsten, wordt tenslotte in een volksliedje Infanta bezongen. De meisjes<br />

zwaaien met hun armen en zingen de naam van hun woonplaats, “Infanta, Infanta…”<br />

En, hoe kan het ook anders, de meisjes besluiten uiteindelijk, hetzij als verpleegster, hetzij<br />

als docent, hun leven te wijden aan de gemeenschap van Infanta. En ze leefden nog lang en<br />

gelukkig.<br />

80<br />

81


Vr. 28 maart<br />

Vr. 28 maart<br />

Sfeerverslag<br />

Door Corrie van Haasteren<br />

Vanochtend interviewt Eugene als eerste gast in de Morning After Salon Neil Beddow. Hij legt uit<br />

wat kwaliteit voor Acta uit Bristol inhoudt: ‘We begonnen in 1985 met verschillende projecten<br />

en diverse groepen, zoals gehandicapten, mensen met leerproblemen, ouderen, buurtbewoners.<br />

Meestal werken we met grote groepen van zo’n 100 mensen. Vijf jaar geleden werd het duidelijk<br />

dat er ook deelnemers waren die zich als acteur wilden verbeteren. Rond die tijd bezocht ik ook<br />

dit festival voor het eerst. Een van de dingen die hier anders zijn dan bij ons, is dat het RWT een<br />

stuk wel 30 à 40 maal speelt en wij maar één keer. We hebben toen ook met een kleine groep<br />

gevorderden geprobeerd een voorstelling te toeren. Vooraf stellen we nooit een thema vast; we<br />

laten alles ontstaan vanuit de spelers. Wel gebruiken we een geschreven script omdat we een zo<br />

groot mogelijke kwaliteit willen bereiken, maar dat is altijd de letterlijke tekst van de spelers zelf.<br />

Die is namelijk heel vaak al goud. Net als het RWT willen we ons publiek laten wennen aan toneel,<br />

want de meesten zien nooit een theater van binnen.’<br />

Na Neil is het woord aan Ernie Cloma van PETA. Hij vindt de vraag over kwaliteit niet eenvoudig<br />

te beantwoorden. Het hangt er namelijk vanaf wiens normen je wilt volgen, beweert hij: ‘Wij<br />

proberen de kwaliteit van onze medewerkers te verhogen door ze te leren organiseren, hun brood<br />

te verdienen en hun artistieke vaardigheden te verbeteren. Ook hebben we een programma voor<br />

ernstig getraumatiseerde kinderen en werken we samen met vrouwenbewegingen. Die activiteiten<br />

hebben allemaal hun eigen kwaliteitscriteria’.<br />

Mijn keuze voor de workshop van na de lunch valt op ‘Making of Familie A la Turca’ door Güner Güven<br />

uit Utrecht. Deze van oorsprong Turkse regisseur vroeg zich af wat het nu precies betekent om Turk<br />

te zijn. Hij† heeft namelijk een Nederlandse vriendin. Zijn ouders hadden daar heel veel moeite<br />

mee en hij verloor er zelfs een aantal Turkse vrienden door. Blijkbaar had de Turkse gemeenschap<br />

een ingrijpende invloed op zijn leven en Güner wilde te weten komen hoe andere Turken uit zijn<br />

omgeving dat ervaren. Hij interviewde acht Turkse buurtbewoners. Zes van hen gaven daarna aan<br />

best in een toneelstuk over hun eigen levensverhaal te willen meespelen. Van de improvisaties die<br />

daarna plaatsvonden, maakte hij een documentaire, die hij tijdens de workshop liet zien. Ik ben<br />

nu erg benieuwd hoe het stuk eruit ziet. Dat staat zaterdagavond geprogrammeerd.<br />

83


Na wederom een heerlijke maaltijd ga ik naar de eerste avondvoorstelling in de kleine zaal: Jemand<br />

da? van het Cactus jeugdtheater uit Münster, Duitsland. Dit is een multiculturele voorstelling waarin<br />

jongeren uit Equatoriaal-Guinea, Engeland, Kameroen, Egypte, Korea, Georgië, Duitsland, Turkije<br />

en Cuba meespelen. Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat deze voorstelling mij na een tijdje niet<br />

meer zo kon boeien.<br />

... De acteurs op het podium beschikten over een enorme dynamiek<br />

en krachtige zangstemmen ...<br />

Voor de middagvoorstelling na de workshop koos ik voor Kruik van Het Waterhuis uit Rotterdam. Deze<br />

voorstelling gaat over de strijd tegen aids in Zuid Afrika en de rol van de plaatselijke medicijnmannen<br />

daarin. Het is een kleurrijk sprookje met veel misverstanden en komische momenten, maar natuurlijk<br />

wel met een serieuze ondertoon. Ik vind het leuk dat we op dezelfde smalle banken zitten die de<br />

groep ook in Afrika gebruikt. Regisseur Roel Twijnstra vertelt daarna over hun werk in Afrika: ‘We<br />

werken daar altijd samen met plaatselijke musici. Voor de voorstelling wordt er steeds keihard op<br />

de drums geslagen zodat iedereen weet dat er iets gaat gebeuren. We spelen op voetbalvelden of<br />

waar dan ook. En tijdens en na de voorstellingen worden er altijd HIV-testen gedaan.’<br />

De tweede voorstelling van deze avond daarentegen vond ik zonder meer prachtig. Het Problem<br />

Solving Theatre (PST) uit Zuid-Afrika speelde de twee eenakters The Horsehoe en Boomgate. Het<br />

eerste stuk gaat over de duizenden mannen die tijdens de apartheidsstrijd in Angola getraind<br />

werden om te strijden tegen het blanke apartheidsregime, maar die nooit gevochten hebben,<br />

omdat Mandela intussen op vreedzame wijze aan de macht is gekomen. In Boomgate wordt het<br />

verhaal verteld van een arm dorp waar de regering vernieuwingen probeert door te voeren, maar die<br />

volledig mislukken doordat er te weinig overleg is met de dorpelingen. Ik vond het een geweldige<br />

show, waarin niet alleen prachtig gedanst en gezongen werd, maar waarin heel simpele middelen<br />

werden gebruikt om een andere werkelijkheid te verbeelden. (Zo worden twee zaklantaarns tot<br />

koplichten van een auto en de spelers werden koeien door een plastic uier om hun buik te hangen<br />

en op vier ’poten’ te lopen). De acteurs op het podium beschikten over een enorme dynamiek en<br />

krachtige zangstemmen.<br />

Ik had daarna nog voldoende energie om nog even te dansen op de latin muziek van de Nederlands-<br />

Antilliaanse band Cabeza de Queso met buitenlandse gasten als Noel Canbangon uit de Filippijnen,<br />

Desmar Guevara uit de Bronx, Rafael Ramos uit New Haven en Gurri uit Los Angeles.<br />

Als ik na het bezoek aan deze fascinerende voorstelling weer terug in Theater Zuidplein ben, ontmoet<br />

ik Hans Verhoef met wie ik vroeger nog wel eens in een RWT voorstelling gespeeld heb. Hij werkt nu<br />

voor het festival: ‘Tijdens dit festival heb ik geen vastomlijnde functie. Ik ben gewoon de vliegende<br />

kiep. Zo ben ik ingesprongen bij de catering, heb een bus weggebracht en ik doe verder nog allerlei<br />

kleine klusjes. Tien jaar geleden ben ik bij het RWT komen spelen en ik speel nog steeds. Dit is nu<br />

mijn tweede festival. Het grote verschil tussen het vorige festival en dit is dat er veel meer gasten<br />

zijn dan in het begin. Toen moesten we ze als het ware naar binnen sleuren en nu moeten we<br />

uitkijken dat er niet te veel komen. Ik vind het echt erg leuk om regelneef te zijn, om problemen<br />

glad te strijken en oplossingen te bedenken voor onverwachte dingen.’<br />

84<br />

85


workshops<br />

w 1 Teatro Pasmi<br />

Door Sharon den Breems<br />

Teatro Pasmi is een gezelschap dat zich richt op theater maken voor en door de gemeenschap in<br />

Santiago, de hoofdstad van Chili. Het gezelschap werkt vanuit de visie dat het actief bezig zijn met<br />

het maken van theater in combinatie met wat het constructivisme noemt - waarbij onder andere<br />

maatschappelijke problemen aan de kaak worden gesteld - leidt tot een betere maatschappij.<br />

Community theatre is hier bij uitstek geschikt voor, maar het werkt alleen wanneer niemand<br />

gediscrimineerd wordt. Iedereen moet zeggenschap kunnen hebben. Een belangrijk deel van de<br />

werkzaamheden van Teatro Pasmi vindt dan ook plaats in Chileense gevangenissen, waar zij met<br />

gevangenen aan de slag gaan met het maken van theater.<br />

Chili heeft het hoogste aantal gevangenen van Zuid-Amerika en door het hele land zijn gevangenissen<br />

te vinden. De omstandigheden zijn er schrikbarend slecht. Drugs, vechtpartijen en seksueel<br />

misbruik maken er deel uit van het dagelijkse leven. Het is een gewaagde stap van Teatro Pasmi<br />

zich binnen deze wereld te begeven, omdat ook de bewaking te wensen overlaat. Maar Teatro<br />

Pasmi laat zich hierdoor niet afschrikken en werkt al ruim zeven jaar aan theatervoorstellingen in<br />

gevangenissen.<br />

De werkwijze van Theatro Pasmi is op geen enkele wijze te vergelijken met andere community theatre<br />

gezelschappen, omdat de omgeving waarin het gezelschap actief is compleet andere conventies<br />

kent dan de vrije wereld, aldus Iván Iparraguirre Rivas, de oprichter van het gezelschap. Vanaf het<br />

moment dat de eerste stap in de gevangenis is gezet, moet je constant alert zijn en het beheersen<br />

van de interne gewoontes en gebruiken is noodzakelijk. De kleinste gebaren of aanrakingen kunnen<br />

leiden tot een catastrofe wanneer ze verkeerd worden geïnterpreteerd. Wanneer je echter het<br />

vertrouwen van de gevangenen hebt gewonnen betekent dit een vriendschap voor het leven en<br />

gaan ze voor je door het vuur.<br />

In de gevangenis werkt Iparraguirre alleen met gevangen die daadwerkelijk mee willen doen. De<br />

deelnemers worden door de gevangenen onderling uitgekozen. Hiervoor hebben de gevangenen zelf<br />

een aantal regels opgesteld. Zo mogen er voor de veiligheid alleen mensen meespelen die nooit<br />

worden bedreigd door andere gevangenen. Een groep bestaat uit zo’n acht tot tien gevangenen en<br />

de theatermaker begint altijd met improvisatieoefeningen. Hoewel Iparraguirre niet doelbewust<br />

streeft naar een therapeutisch effect, is dit wel wat met de projecten wordt bereikt. In de<br />

voorstellingen worden politieke en maatschappelijke problemen aan de kaak gesteld die vervolgens<br />

via radiohoorspelen aan de buitenwereld worden geopenbaard. Bovendien gaat Iparraguirre<br />

tegenwoordig met de gevangenen naar andere gevangenissen en soms zelfs naar festivals om<br />

hun theaterstukken op te voeren. Op deze wijze zorgt community theatre voor communicatie<br />

in een samenleving. Bovendien blijkt uit cijfers dat de projecten ook op de gevangenen een<br />

positieve uitwerking hebben. Door het gezamenlijk werken aan een voorstelling leren zij anderen<br />

te respecteren. Van de zestig gevangenen die hebben meegewerkt aan een project, zijn er slechts<br />

vier na vrijlating weer in het criminele circuit beland.<br />

w 2 Undercover<br />

Door Daniëlle Balk<br />

Belangrijkste ingrediënt van deze workshop was de “making-of”-video van het theaterproject<br />

Undercover van het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong>, gemaakt door Robert Jan Schmidt. Dit theaterproject,<br />

geregisseerd door Hans Lein, is tot stand gekomen op initiatief van een instelling voor geestelijke<br />

gezondheidszorg, het Riagg. Deze vroeg het RWT een voorstelling te maken met een aantal jongeren<br />

die via deze instelling hulp kregen, zodat zij beter met hun problemen om konden gaan.<br />

Hans Lein begon de workshop door ons een aantal concentratie oefeningen te laten doen die<br />

hij met de jongeren van Undercover ook vaak deed. Door de problemen waarmee zij kampen was<br />

het niet altijd even gemakkelijk om te repeteren voor de voorstelling. Er was daarom altijd een<br />

maatschappelijk werker bij de repetities aanwezig. Hans Lein zelf bleef vooral de regisseur van<br />

het stuk. Wel was hij altijd bereid te luisteren naar het verhaal van de jongeren. Hun persoonlijke<br />

verhalen en problemen vormden dan ook de leidraad voor de voorstelling. Sommige jongeren wilden<br />

heel graag over hun problemen praten, anderen juist niet.<br />

Hans Lein heeft alle verhalen van de jongeren op band opgenomen. Hieruit is het script van<br />

Undercover ontstaan, waar de jongeren hun goedkeuring aan hebben gegeven. Omdat het voor<br />

hen echter nogal confronterend was om hun eigen verhaal op het toneel te vertellen, heeft Hans<br />

Lein ervoor gekozen dat iedereen het verhaal van een ander zou spelen. Zo bleven de verhalen wel<br />

persoonlijk, maar konden de spelers zich meer van hun eigen verhaal distantiëren en zich ook meer<br />

op hun eigen optreden richten. Eén meisje vormde een uitzondering. Zij werd in het verleden erg<br />

gepest op zowel de basisschool als de middelbare school. Zij speelde zowel haar eigen verhaal als<br />

dat van één van haar vroegere pesters. Voordat de definitieve groep gevormd was gingen er echter<br />

drie maanden voorbij. Veel van de jongeren die oorspronkelijk toegezegd hadden om mee te doen,<br />

haakten halverwege toch af omdat ze geen zin meer hadden of het toch te confronterend vonden.<br />

Na de interviews gaf Hans Lein de jongeren improvisatie-opdrachten om zo ook vertrouwen op<br />

te bouwen bij de spelers. In sommige gevallen is dit niet gelukt, maar er is uiteindelijk toch een<br />

stabiele groep overgebleven waarmee een mooie voorstelling is gemaakt.<br />

Aan het einde van het project werd zowel aan Hans Lein als aan de spelers zelf gevraagd of de<br />

jongeren hierdoor waren veranderd. Volgens Hans Lein is het niet zo dat de jongeren echt een “les”<br />

86<br />

87


uit het project geleerd hebben. Wel hebben zij geleerd om motivatie voor iets op te brengen. De<br />

spelers zelf vinden dat zij erg veranderd zijn door het project en dat het hen echt een steun in de<br />

rug heeft gegeven voor de toekomst. Een kanttekening die bij een project als dit geplaatst kan<br />

worden is dat er geen vervolgproject werd aangeboden. Hans Lein vindt dit een groot probleem.<br />

Een instelling geeft een opdracht en geld voor beperkte tijd, maar houdt geen rekening met de<br />

gevolgen en impact die een dergelijk project heeft op de jongeren. Zij vallen zo als het ware in<br />

een “zwart gat” na de voorstellingen. Zij geven zelf aan dat zij graag door zouden willen gaan<br />

met theater of dans. Het positieve effect dat Undercover voor hen heeft gehad zou daardoor deels<br />

verloren kunnen gaan. Dit zou erg jammer zijn, zowel voor de regisseur als voor de jongeren zelf.<br />

Dit punt is iets wat dit soort instellingen in de toekomst mee zouden kunnen nemen wanneer zij<br />

opdracht geven voor een dergelijk project.<br />

w 3 Making of Familie à la Turca<br />

Door Tom Kortbeek<br />

Een van de vele workshops die men tijdens het ICAF <strong>2008</strong> kon volgen was die over de voorstelling Familie<br />

a la Turca; een stuk van het Utrechtse <strong>Wijktheater</strong> STUT. Tijdens deze workshop vertelde regisseur Güner<br />

Güven met behulp van ‘the making of’ hoe het stuk tot stand is gekomen.<br />

In de introductietekst deed Güven zijn persoonlijke verbondenheid met het project uit de doeken. Als<br />

jongerenwerker en onderdeel van de Turkse gemeenschap in de stad Utrecht deed hij veel ervaring op<br />

met de gezinssituatie binnen de Turkse gemeenschap en hoe men de normen en waarden binnen deze<br />

gemeenschap aan elkaar oplegt. Vanwege zijn achtergrond als theatermaker bleek dit een interessant<br />

startpunt te zijn om een community theatre voorstelling te maken.<br />

De manier waarop STUT het project heeft aangepakt kwam via de getoonde dvd goed naar voren.<br />

Doormiddel van interviews werden ervaringen van verschillende leden van de Turkse gemeenschap door<br />

onder andere Güven opgetekend. Deze ervaringen werden doormiddel van improvisaties vervolgens tot<br />

leven gebracht. Doel van deze improvisaties was om de Turkse spelers te laten uitwerken hoe zij bepaalde<br />

situaties binnen hun gezin zouden oplossen. De resultaten van deze improvisaties vormden de basis van<br />

waaruit het script voor de uiteindelijke voorstelling is geschreven.<br />

Op de dvd is goed de openheid te zien waarmee de Turkse spelers uiteenzetten hoe bepaalde situaties<br />

in hun gezin plaatsvinden. De regisseur Güven is hierbij een goede helpende hand. Door zelf ook zijn<br />

verhaal op tafel te leggen verlaagt hij de drempel voor de spelers om zelf met ervaringen te komen.<br />

Hierdoor ontstaat er een zeer vruchtbare situatie van waaruit men gezamenlijk op zoek gaat naar de<br />

gang van zaken binnen een Turkse familie. Zo laat de dvd ons zien dat er dialogen tussen de vaderfiguur<br />

en de dochter worden nagespeeld. Ook wordt de rol van de oudste broer besproken via improvisaties en<br />

gesprekken tussen de acteurs.<br />

In het vraaggesprek na de dvd-vertoning wordt door een van de workshopdeelnemers opgemerkt dat<br />

door een dergelijke gezinssituatie te tonen, men een nieuwe stereotypering creëert, terwijl juist het<br />

doel van Familie a la Turca is om bestaande stereotyperingen te doorbreken. Güner antwoordt dat het in<br />

het geval van deze voorstelling puur gaat om het tonen van de ervaringen. Gebeurtenissen die werkelijk<br />

door de spelers zijn ervaren. Door niet slechts standpunten te ventileren, maar juist ervaringen te tonen,<br />

probeert STUT een helpende hand te zijn bij het a ontsluiten van de Turkse gemeenschap en bij het<br />

openen van een dialoog met personen binnen en buiten deze gemeenschap.<br />

Om tot community theatre te komen zijn vele wegen te bewandelen. Via deze workshop heeft regisseur<br />

Güven geprobeerd een kijkje te geven in de manier waarop hij en STUT te werk gaan. Een essentieel<br />

kijkje, als we dit zien in het licht van het thema van ICAF <strong>2008</strong>, namelijk de zoektocht naar de kwaliteit<br />

van community art. Want vaak blijkt deze niet alleen in het uiteindelijke kunstobject te liggen, maar des<br />

te meer in de zorgvuldigheid en aandacht die men besteedt aan het proces dat hieraan ten grondslag<br />

ligt.<br />

88<br />

89


w4 Making It Real met Acta<br />

Door Edith Schellings<br />

Dertig seconden krijgen de deelnemers van de workshop ‘Making it Real’ de tijd om zich aan elkaar<br />

voor te stellen. Kriskras lopen de deelnemers, al handen schuddend, door elkaar heen. Hierna volgt<br />

in de kring een meer uitgebreide voorstelronde, waarna iedereen zo ongeveer weet wie er aan de<br />

workshop deelneemt en gebleken is dat Neil Beddow, artistiek leider van Acta Community Theatre,<br />

daadwerkelijk geïnteresseerd is in de mensen met wie hij werkt.<br />

Beddow vertelt dat Acta vanaf 1985 al actief is in verschillende buurten van Bristol. Deze community<br />

theater organisatie houdt zich bezig met jongerentheaterprojecten, grootschalige ‘community<br />

plays’, theater met verstandelijk gehandicapten en ‘community touring’ zoals de voorstelling The<br />

No Ones, die gisteravond op het festival te zien was. Met al deze projecten probeert Acta mensen<br />

te betrekken in het maken van hun eigen theater.<br />

Na deze inleiding is er tijd voor eventuele vragen. Een van de deelnemers vraagt hoe Beddow<br />

omgaat met de spanning tussen het spelniveau van de deelnemers en het spelniveau dat hij als<br />

regisseur uiteindelijk voor ogen heeft. Hij antwoordt hierop dat men binnen community theater<br />

geen artistieke kwaliteit van professioneel niveau kan en mag verwachten. Iedereen kan kwalitatief<br />

theater maken, niet om professioneel te willen zijn, maar gewoon om theater te willen maken.<br />

Dit heeft dan voornamelijk van doen met authenticiteit en integriteit, twee termen die binnen<br />

community theater belangrijker zijn dan goed kunnen acteren. Community theater is dan ook meer<br />

op het hart gericht, dan op het hoofd.<br />

... Authenticiteit en integriteit, twee termen die binnen community<br />

theater belangrijker zijn dan goed kunnen acteren ...<br />

Beddow probeert in zijn werkwijze met de spelers in te gaan op deze authenticiteit door al pratend<br />

en improviserend steeds meer ideeën te ontwikkelen en te kijken naar wat interessant zou kunnen<br />

zijn. Wanneer een van de deelnemers uit de workshop vraagt hoe de regisseur de dames van The<br />

No Ones weet te motiveren, is het antwoord dan ook voor de hand liggend: Drie van de betrokken<br />

speelsters zijn zelf bij de workshop aanwezig en zeggen dat Beddow oprecht geïnteresseerd is in de<br />

mensen met wie hij community theater maakt. Daardoor voelen zij zich betrokken bij het project.<br />

Bovendien zijn de onderwerpen voor het theater uit hun eigen leven gegrepen, waardoor zij erg<br />

gemotiveerd worden.<br />

De dames zijn duidelijk erg te spreken over Beddow als regisseur. In het laatste kwartiertje is het<br />

aan de rest van de deelnemers om te beoordelen of zij het daar mee eens zijn. Zij mogen zijn<br />

90<br />

91


werkwijze nu namelijk in de praktijk gaan uitproberen. Er wordt gestart met het thema ‘geld’. De<br />

deelnemers krijgen de opdracht om zoveel mogelijk manieren te bedenken om aan geld te komen.<br />

Ook moeten er redenen bedacht worden waarom iemand heel erg hard geld nodig zou kunnen<br />

hebben. De uitkomsten van deze twee opdrachten worden vervolgens door elkaar gehusseld en in<br />

leuke combinaties gelegd als startpunt voor een improvisatie.<br />

De eerste improvisatie leidt tot een hilarische scène wanneer iemand haar nier probeert te verkopen<br />

om aan geld te komen voor plastische chirurgie. De tweede improvisatie is wat serieuzer en gaat<br />

over het stelen van een portemonnee om aan geld voor sigaretten te komen. De opdracht is hier<br />

vooral door te associëren op de gevolgen van de daad voor zowel de dader als het slachtoffer. Dit<br />

leidt al snel tot nieuwe verhalen van een van de deelnemers en dat is dan ook precies wat Beddow<br />

met deze oefening wil bereiken. ‘We geloven stellig dat ieder mens creatief is’, zegt hij. Iedereen<br />

moet de gelegenheid krijgen zijn creativiteit te ontwikkelen omdat creatieve betrokkenheid<br />

volgens de artistiek leider bijdraagt aan onze geestelijke gezondheid. De rol van Acta hierin is<br />

het faciliteren van een gelegenheid waarin dit gebeurt, of zoals Beddow het simpelweg zegt: ‘to<br />

make it happen’<br />

Een Ander Perspectief op de Acta Workshop<br />

Door Jan-Willem van den Heuvel<br />

‘Iedereen kent Josie’, zegt een van de dames van The No Ones, ‘want ze is de buurvrouw’. Dit<br />

statement is tekenend voor de manier waarop Neil Beddow, artistiek leider van Acta, te werk<br />

gaat. The No Ones, de voorstelling die Acta op het International Community Arts Festival in<br />

Rotterdam laat zien, is grotendeels gebaseerd op improvisatiesessies. Theater voor de mensen<br />

uit de buurt, maar ook dóór die mensen, waarin herkenbaarheid een grote rol speelt. Beddow<br />

werkt met vrouwen die allemaal uit de omgeving van Bristol komen. Forse dames, die niet op<br />

hun mondje gevallen zijn. Om met deze flinke vrouwen theater te maken is niet altijd even<br />

makkelijk, maar samen komen ze er altijd uit, en al gauw blijkt uit de vriendelijke plagerijtjes de<br />

genegenheid die de vrouwen voor Neil hebben.<br />

verzand. Als (naar aanleiding van een improvisatie) iemand uit de groep een verhaal vertelt over<br />

iets dat hij zelf heeft meegemaakt, blijkt dat het associatieve concept van Beddow werkt. Theater<br />

maken is een samenwerking, waar met ieders hulp aan een scène gesleuteld kan worden, totdat de<br />

scène het door Beddow beoogde resultaat bereikt.<br />

... Als het publiek en de cast een leuke voorstelling hebben gehad,<br />

dan gaat het er helemaal niet meer om wat de theatercritici<br />

vinden ...<br />

Beddow maakt theater uit de idealistische gedachte dat theater voor iedereen moet zijn. ‘Als het<br />

publiek en de cast een leuke voorstelling hebben gehad, dan gaat het er helemaal niet meer om<br />

wat de theatercritici vinden’, stelt Beddow. Een standpunt waar ik het niet geheel mee eens ben,<br />

want critici die Community Art willen bekritiseren moeten de authenticiteit van een Community<br />

Theatre voorstelling juist meenemen in hun beoordeling.<br />

Aangezien het thema van de workshop is hoe je de hoogst mogelijke kwaliteit bereikt met onervaren<br />

spelers vertelt Beddow dat hij zoekt naar rollen die dichtbij de vrouwen liggen. Gebeurtenissen<br />

uit de buurt, bestaande personen, alles wordt ingezet om de voorstelling herkenbaar te houden.<br />

Daardoor slaan de stukken van Acta goed aan in de buurt. Community Theater gemaakt door mensen<br />

uit Bristol, onder leiding van een bevlogen regisseur en theatermaker. En daar kan een criticus<br />

best iets positiefs over melden.<br />

Na een uitleg over de werkwijze van Acta beginnen we aan de improvisatie, want, zo zegt Beddow:<br />

‘ik kan het toch het beste laten zien’. Hij geeft eerst een aantal onderwerpen, waaruit de deelnemers<br />

aan de workshop kunnen kiezen. Liefst een keuze die dichtbij hen staat. Het gaat dan met name<br />

om de vraag waarom mensen tot een bepaalde daad kunnen komen. Vervolgens zoekt hij naar<br />

aanleiding van deze onderwerpen naar een enscenering, waarna de improvisatie van start gaat.<br />

Eerst een luchtig, kluchtig spel, daarna een improvisatie die wat meer de diepte in moet gaan. Zo<br />

kristalliseert zich al spelend een scène uit, waar weer inspiratie uit kan worden gehaald voor een<br />

nieuwe improvisatie. Zo vormt zich langzaam het begin van een toneelstuk. Beddow behoudt de<br />

leiding, en geeft sturende aanwijzingen om te zorgen dat een improvisatie niet in flauwe meligheid<br />

92<br />

93


w 5 ‘Music and Motion’ door Pregones<br />

Door Inge Verdonschot<br />

Op de derde dag van het ICAF in Rotterdam werd door Rosalba Rolón de workshop ‘Music and Motion’<br />

gegeven. Rolón is artistiek leider van de New Yorkse Latino theatergroep Pregones uit de Bronx. Dit<br />

theatergezelschap heeft tijdens voorgaande edities van het ICAF verschillende stukken opgevoerd,<br />

waaronder El Apagon/The Blackout in 2003 en Peccatoribus in 2005.<br />

Ter inleiding van de workshop vertelde Rolón over het werk van Pregones. Het theatergezelschap<br />

maakt sinds 1979 muziektheater, waarbij de verhalen die gespeeld worden aansluiten bij de Latino<br />

cultuur. In de Bronx proberen zij zo veel mogelijk mensen te bereiken; zo worden er ook aan arme<br />

bewoners uit de wijk mogelijkheden gegeven om met dit theater in aanraking te komen. Ook via<br />

educatie probeert Pregones theater bij de mensen te brengen, zo geven leden van het gezelschap<br />

bijvoorbeeld les aan studenten op middelbare scholen.<br />

Na een algemene introductie vertelde Rolón vol enthousiasme over een voorstelling die Pregones<br />

eens opgevoerd heeft. De thematiek van dat verhaal, namelijk het oversteken van grenzen, zou<br />

het uitgangspunt worden voor onze workshop. In de oorspronkelijke Pregones voorstelling was<br />

‘crossing borders’ vrij letterlijk genomen; de vrouw in dit stuk stak een strook land over waarbij ze<br />

stelt dat vrijdag een mooie dag is om deze oversteek te maken. Volgens Rolón spreekt deze ene<br />

zin boekdelen. Ze benadrukte echter dat het thema ‘crossing borders’ ook figuurlijk te benaderen<br />

is; mensen komen immers vele grenzen tegen in hun leven. Met dit thema gingen we aan de slag.<br />

Na een kleine oefening, waarin we moesten nagaan wat onze persoonlijke grenzen waren en die<br />

moesten delen met een ander, konden we beginnen. Het ijs was nu gebroken. In kleinere groepjes<br />

gingen de deelnemers afzonderlijk van elkaar een verhaal, dansbewegingen of muziek creëren.<br />

Uiteindelijk zou dit alles aan het einde van de workshop worden samengevoegd tot één geheel. Het<br />

dansgroepje ging met Rosalba Rolón mee. Ook hier werd weer duidelijk dat dagelijkse ervaringen<br />

en impulsen worden gebruikt om iets theatraals te creëren. Ieder lid van het groepje bedacht een<br />

woord dat betrekking had op het woord ‘grens’. Hier zijn natuurlijk uiteenlopende woorden voor<br />

te bedenken, van ‘holiday’ tot ‘death’. Bij elk van deze woordjes nam een deelnemer een passende<br />

houding aan, waarna Rolón ten slotte vroeg deze zeven verschillende houdingen vloeiend in elkaar<br />

over laten lopen. Wanneer alle dansers in een klein kringetje ieder hun eigen beweging uitvoerden<br />

kwam hier een mooi beeld uit. Uiteindelijk kwamen de verschillende groepjes van schrijvers, musici<br />

en dansers bij elkaar. Ieder liet zijn gecreëerde stukje zien, waarna we deze vervolgens bij elkaar<br />

voegden. Het resultaat was verbluffend. Alles wat wij in een half uurtje afzonderlijk van elkaar<br />

hadden gemaakt paste perfect bij elkaar.<br />

Deze workshop past hiermee uitstekend op het ICAF. Alles aan deze workshop ademde immers<br />

community; het breken van ijs tussen mensen, deelnemers zelf laten creëren, dit samen brengen<br />

tot één geheel en dat uiteindelijk allemaal met elementen die we opdoen in ons dagelijks leven.<br />

94<br />

95


w 6 Community Muziek met instrumenten<br />

van gerecyclede materialen<br />

Door Anna Stam<br />

Ivo Vander Borght is muzikant, scenograaf en zakelijk leider van de sociaal-artistieke theatergroep<br />

Sering uit het Antwerpse Borgerhout. In 1999 startte Vander Borght het Recyclageorkest. In dit<br />

orkest brengt hij moeilijk opvoedbare kinderen de basiskennis van muziek tellen, muziek lezen,<br />

klanken en ritmes bij. Vandaag zijn wij voor anderhalf uur zijn orkest.<br />

Er zijn metalen buizen, koperen schalen, oude potten en pannen, twee olievaten, lege plastic<br />

motorolieflessen en leeggegeten conservenblikken. Hier gaan we muziek uit slaan. De instrumenten<br />

worden verdeeld; ik ontvang een zware metalen pijp en twee houten stokken. Nadat iedereen<br />

vol enthousiasme heeft ontdekt welke wonderlijke klanken er uit zijn object komen, begint het<br />

serieuzere werk. De olievaten beginnen een ritme en één voor één vallen we de vaten bij. Heel<br />

geconcentreerd en scherp naar elkaar luisterend ontstaat er zowaar een ritmisch - en erg lekker<br />

klinkend - geheel. Dit is gaaf.<br />

We gaan een stap verder en krijgen echte bladmuziek. Op het papier staan dikke en dunne punten;<br />

een dikke punt betekent spelen, een dunne punt is rust. Onder de dikke punten staat de letter L<br />

[slaan met je linkerstok] of de letter R [slaan met je rechterstok]. Na een paar keer oefenen gaat<br />

het musiceren de meesten prima af; we kunnen weer een niveautje hoger. Opnieuw krijgen we<br />

bladmuziek, maar dit keer zijn er verschillende versies. Omdat er nu verschillende ritmes door elkaar<br />

worden gespeeld krijgt de muziek wat meer body; het swingt! Niemand speelt ook meer alleen met<br />

zijn handen, nee, iedereen swingt nu met zijn hele lijf mee op het energieke ritme. Aan de zwierige<br />

manier van lopen en het trommelen op tafels ná de workshop te merken, heeft deze swing nog<br />

lang in ieders lichaam doorgewerkt.<br />

Ivo van der Borght staat ons in de zaal op te wachten, omringd door allerlei soorten afval. Deze<br />

gaan we als muziekinstrumenten gebruiken. Na de uitleg van de verschillende materialen en<br />

zijn door hem zelf ontwikkelde notatiesysteem is het tijd om de theorie in praktijk te brengen.<br />

Iedereen begint nog onzeker op zijn/haar ‘muziekinstrument’ te slaan. Al gauw komt de stemming<br />

erin en klinken de eerste noten door het <strong>Rotterdams</strong>e <strong>Wijktheater</strong>. In twee uur probeert Van der<br />

Borght alles toe te passen waar normaal maanden de tijd voor is. Met veel doorzettingsvermogen<br />

blijkt het toch mogelijk om af en toe enkele zuivere noten te spelen. Betoverd door het spelen is<br />

iedereen weer even terug in zijn of haar kindertijd. Met Van der Borght als dirigent voelen we ons<br />

even een echt orkest. Maar in onze overmoedigheid kiezen we als laatste een te moeilijk nummer<br />

dat eindigt in kabaal.<br />

Na een uur gespeeld te hebben op allerlei materialen die ik normaal meteen in de prullenbak zou<br />

gooien, kan ik zeggen dat Musiceren met Recyclagemateriaal een creatieve en actieve workshop<br />

is die het kind in je naar boven haalt en je even nergens anders aan laat denken. Een goede<br />

combinatie van bezig zijn en ontspanning. Door de workshop ben ik mijn afval gaan sorteren,<br />

zodat het voor verschillende doeleinden gerecycled kan worden. Maar of ik thuis nu ook mijn eigen<br />

recyclageorkest ga opzetten?<br />

Een loftrompet voor de potten, pannen en schalen. Zij geven onze muziek een extra dimensie: hun<br />

linker- of rechtertik klinkt immers nooit hetzelfde, de volgende klank blijft steeds een verrassing.<br />

Dit in tegenstelling tot mijn metalen pijp. Waar ik ook sla, ik hoor steeds dezelfde toon. Maar<br />

het geeft niks. Muzikant zijn in een recyclageorkest is geweldig en een ding is helemaal duidelijk<br />

geworden: de leukste, goedkoopste én coolste instrumenten heeft iedereen al lang in huis.<br />

Een Ander Perspectief op Afvalmuziek<br />

Door Frouwke Hendriks<br />

Na het volgen van deze workshop kan iedereen thuis met potten en pannen een eigen orkest<br />

beginnen. Musiceren met recyclagematerialen is een bruisende workshop waarbij stil zitten geen<br />

mogelijkheid is en jong en oud letterlijk de pan uit swingen.<br />

96<br />

97


voorstellingen<br />

Middagvoorstelling 1<br />

KRUIK<br />

Door Lisa Wiegel<br />

Naar de meest afgelegen dorpjes in Zuid-Afrika reizen met een straattheatervoorstelling, vergezeld<br />

van mobiele testcentra waar mensen zich na afloop gratis kunnen testen op HIV. Het klinkt als een<br />

haast onmogelijke onderneming, maar jeugdtheatergezelschap Het Waterhuis deed het in de zomer<br />

van 2007. In samenwerking met de Zuid-Afrikaanse theatergroep Eager Artists kwam de voorstelling<br />

Kruik tot stand, een klucht over culturele misverstanden en de impact van HIV/AIDS. Het project<br />

is gebaseerd op een bestaand concept van Het Waterhuis, dat werd omgevormd tot een mobiele<br />

voorstelling die snel en makkelijk kon worden opgezet. De voorstelling reisde langs verschillende<br />

dorpen en townships in Zuid-Afrika, waar het publiek - dat vaak nauwelijks in aanraking kwam met<br />

theater - werd opgetrommeld door muzikanten en dansers uit de buurt.<br />

Voor de voorstelling tijdens het ICAF houdt regisseur Roel Twijnstra een inleiding en laat filmpjes<br />

zien over de achtergrond van het project in Zuid-Afrika. In plaats van op stoelen wordt het publiek<br />

op dezelfde houten bankjes geplaatst die met de voorstelling in Zuid-Afrika zijn meegereisd. Een<br />

bijzonder idee en een slimme manier om de context van straattheater na te bootsen. De manier<br />

waarop de acteurs het publiek direct aanspreken en in het verhaal betrekken, de uitbundige<br />

acteerstijl en een decor vol verrassingen en technische foefjes doet sterk denken aan de achtergrond<br />

van Het Waterhuis in het jeugdtheater. In de film vooraf zagen we dat het Zuid-Afrikaanse publiek<br />

hardop commentaar leverde tijdens de voorstelling. Het was een gezellige chaos waarbij mannen,<br />

vrouwen en kinderen door elkaar staan en gezamenlijk de voorstelling beleven. Als er een pistool<br />

getrokken wordt barst het publiek in lachen uit, de mensen roepen alsof ze naar een poppenkast<br />

kijken en hier en daar rent een kind over het podium. Bij de voorstelling tijdens het ICAF wordt<br />

door de setting en de manier van spelen het publiek ook aangemoedigd om te reageren, maar het<br />

is merkbaar dat de toeschouwers terughoudender zijn. Hoewel het publiek vaker hardop reageert<br />

dan in het reguliere theater, komt het niet tot zo’n interactieve gezamenlijke beleving als in Zuid-<br />

Afrika.<br />

Kruik is een stuk over conflicten tussen verschillende culturen, de westerse geneeskunde en<br />

de Afrikaanse medicijnmannen (sangoma’s), tussen een rationeel wereldbeeld en het rijk van<br />

de mystiek. Op het podium ontvouwt zich het verhaal van een westerse man die arriveert in<br />

een dorp met een kruik met daarin een medicijn dat alle ziektes kan genezen. Hij ontmoet een<br />

Zuid-Afrikaanse zwangere vrouw die ziek is en het medicijn wil om haar en haar kind te redden.<br />

Interessant is dat deze conflicten voor een overwegend westers publiek een andere betekenis<br />

krijgen. Waar in Zuid-Afrika de vrouw in eerste instantie een toeschouwer uit het publiek leek,<br />

valt zij hier door haar kostuum en huidskleur meteen op. In plaats van de man is hier de vrouw de<br />

excentrieke buitenstaander. De machtsverhoudingen zijn daardoor omgedraaid en veranderen pas<br />

als de vrouw zich in de kruik opsluit. De betekenis van de kruik verandert van symbool van hoop<br />

naar een machtsinstrument.<br />

Het Waterhuis heeft ervoor gekozen om het HIV/AIDS-thema niet expliciet in de voorstelling naar<br />

voren te laten komen, maar een plaats te geven naast de voorstelling. In de mobiele testcentra die<br />

mee reizen kunnen de toeschouwers zich gratis laten testen en is er ruimte voor een persoonlijk<br />

gesprek met een consulent over de impact van hiv op het dagelijks leven. Hierdoor behoeden<br />

de makers zich voor een voorstelling met een opgeheven vingertje. Het theater is er voor de<br />

sprookjesachtige illusie, voor de komische misverstanden en voor een hoopvolle boodschap.<br />

Middagvoorstelling 2<br />

Home and away<br />

Door Denise Harleman<br />

Wat gebeurt er wanneer er een nieuwe leerling op school komt die er niet alleen anders uitziet, maar<br />

die zich ook anders gedraagt dan de rest? Voor die keuze staat het publiek in de voorstelling Home<br />

and Away van theatergroep Formaat. Deze voorstelling, speciaal gericht op middelbare scholieren,<br />

maakt gebruik van Forumtheater. Dit is een methode afkomstig van Augusto Boal, theatermaker<br />

en politicus, waarbij het publiek de kans krijgt om in te grijpen in het plot.<br />

... De kwaliteit van deze voorstelling ligt in het feit dat scholieren<br />

inzicht wordt geboden in de rol van de ‘ander’...<br />

Tijdens de voorstelling wordt het stuk twee keer gespeeld waarbij de eerste keer volgens het vaste<br />

plot verloopt. De Ethiopische jongen Asmellash komt nieuw op school. Vanaf het eerste ogenblik is<br />

hij een buitenbeentje, niet alleen vanwege zijn afkomst, maar ook omdat hij zich anders gedraagt<br />

dan de rest. Carien, zijn klasgenote, moet hem wegwijs maken, maar voorkomt niet dat Asmellash<br />

wordt gepest door Stanley en zijn vrienden. Het feit dat ook de leraren moeite hebben met Asmellash<br />

maakt het nog ingewikkelder. Op een dag, na een vechtpartij, wordt Asmellash geschorst. De dag<br />

dat hij weer terugkeert naar school besluit hij zelfmoord te plegen.<br />

98<br />

99


Nadat de voorstelling is gespeeld wordt het publiek gevraagd wat zij hebben gezien, en of het<br />

verhaal anders zou zijn gelopen wanneer de personages in het stuk andere keuzes hadden gemaakt.<br />

Vervolgens wordt de voorstelling weer gespeeld maar mogen de toeschouwers, op de momenten<br />

dat zij denken dat een personage beter iets anders zou kunnen doen, de voorstelling stoppen.<br />

De toeschouwer neemt dan de plek in van de acteur en moet een betere en meer sociale wending<br />

bedenken.<br />

Home and Away bespreekt thema’s zoals discriminatie en pesten op een speelse wijze. Dankzij het<br />

gebruik van muziek, het tempo en het humoristische karakter van de voorstelling is deze zeker<br />

toegankelijk voor middelbare scholieren. De show boeit van het begin tot het einde en ook het<br />

gesprek na afloop is erg interessant.<br />

De kwaliteit van deze voorstelling ligt in het feit dat scholieren inzicht wordt geboden in de rol<br />

van de ‘ander’. De scholieren leren dat de keuzes die zij maken consequenties met zich meedragen<br />

en de voorstelling zal daarom een zekere mate van bewustzijn bewerkstelligen. Ook biedt het<br />

evenement een stem aan de scholieren; zij kunnen bijvoorbeeld aan de leraren laten zien dat de<br />

sfeer op school niet in orde is.<br />

Home and Away is een goede voorstelling maar zal op middelbare scholen méér zijn dan alleen<br />

competent toneel. Daar kunnen problemen als pesten en discriminatie bij de wortel worden<br />

aangepakt waardoor er een meer tolerante sfeer zal ontstaan op middelbare scholen en op den<br />

duur misschien wel in onze samenleving.<br />

Middagvoorstelling 3<br />

Reis naar Xibalba<br />

Door Maartje Kloeg<br />

Er worden maskers uitgedeeld aan het publiek op de eerste rij. Het publiek twijfelt een beetje,<br />

maar uiteindelijk zijn alle nodige maskers uitgedeeld. Ik kies voor een masker dat iets weg heeft<br />

van een vogel. Er wordt mij verteld dat ik het masker op moet zetten als het konijn verschijnt. Ik<br />

ben erg benieuwd waar dit toe leidt.<br />

De voorstelling Road to Xibalba is gemaakt door het Teatro de la Realidad. Dit gezelschap ontwikkelde<br />

zich tot een therapeutische toneelgroep waarin de deelnemers oorspronkelijke scripts ontwikkelden<br />

die gebaseerd waren op hun eigen levens. Daarnaast produceren zij ook bewerkingen van mythes<br />

en volksverhalen.<br />

Road to Xibalba vertelt het verhaal over de schepping van de mens, naar een bewerking van het<br />

heilige boek van de Maya’s, Popol Vuh. Drie zoons leven in de bovenwereld en moeten het heilige<br />

balspel spelen om de heren des doods te verslaan. Één voor één vertrekken de zoons naar de<br />

onderwereld om daar de strijd met de heren aan te gaan. Tijdens deze beproeving krijgen zij onder<br />

andere te maken met de rivier van bloed, de schedelboom en de verleiding. De eerste en de tweede<br />

zoon falen in hun plicht en sterven. De derde zoon weet de verleiding te weerstaan en hij kiest<br />

voor zijn grote liefde. Zijn grote liefde blijkt echter de dochter van één van de heren des doods te<br />

zijn en zij kent derhalve de geheimen van de onderwereld. Door een listig plan weten zij samen de<br />

dood te verslaan. Uiteindelijk verwerven zij zo een permanente plek aan het firmament. De twee<br />

geliefden worden de zon en de maan.<br />

In het toneelbeeld is veel kleur te zien. In de voorstelling komen veel verschillende kleuren voor,<br />

maar ook de spelers zelf hebben verschillende huidskleuren. Door de schaarse kostuums is er veel<br />

van het lichaam te zien. De meeste spelers dragen lendendoekjes en het lijkt alsof hun lichaam<br />

goed aansluit op de rol die zij spelen. De rol van de verleidster wordt bijvoorbeeld door een slank,<br />

knap meisje gespeeld. In de voorstelling wordt Engels en Spaans gesproken. Voor degenen die de<br />

... Ook is er tijdens de voorstelling veel sprake van interactie<br />

met het publiek ...<br />

Spaanse taal niet zo goed beheersen doet dit echter niet af aan de voorstelling. De spelers reageren<br />

zo duidelijk op elkaar dat hun lichaamstaal als het ware de verhalen vertelt. De voorstelling is rijk<br />

aan symboliek en prikkelt de verbeelding. Twee personages worden maan en zon. Dat vind ik heel<br />

symbolisch. Ook komen er riethalmen voor die de gesteldheid van de zoons vertolken. Wanneer het<br />

niet goed gaat met hen, dan zijn de riethalmen zwart.<br />

Er zit een duidelijke moraal in het stuk. De derde zoon kiest bijvoorbeeld voor de liefde en wordt<br />

beloond voor dit gedrag. Ook is er tijdens de voorstelling veel sprake van interactie met het publiek.<br />

Soms lopen er spelers door de zaal heen en ook het geven van de maskers sorteert effect. Mijn hart<br />

begint te kloppen wanneer het konijn verschijnt. Ik kijk naar mijn buurvrouw, die aan het begin<br />

van de voorstelling ook een masker had gekregen. Zij twijfelt echter te lang om het masker op te<br />

zetten, waardoor ik ervoor kies om rechtstreeks achter Konijn aan te lopen. Ik wacht samen met een<br />

stuk of twaalf toeschouwers en de speler die het konijn speelt. Hij vertelt ons dat we het masker op<br />

moeten zetten en hem moeten volgen en nadoen. Doordat ik het masker opzet, zie ik veel minder,<br />

maar net genoeg om het konijn te kunnen volgen en na te doen. Het publiek lacht.<br />

100<br />

101


dans. De thema’s in deze voorstelling zijn typische vragen die jongeren zich stellen: Wie ben ik?<br />

Wie zijn mijn vrienden? Wat is liefde? Wat moet ik met familie? Daarbij komt dan nog dat continu<br />

de etnische achtergronden meespelen waardoor alle vragen een dubbele betekenis krijgen. Wie ben<br />

ik?’ is al lastig als je jong bent, maar ‘Wie ben ik?’ wordt een nog grotere vraag als je niet meer in<br />

het land woont waar je geboren bent.<br />

Ondanks dat de vragen die in de voorstelling gesteld worden zeer interessant zijn voor het<br />

beoogde publiek is de theatrale uitwerking van de onderwerpen minder goed gelukt. Er zit te veel<br />

herhaling in de voorstelling waardoor de spanning verdwijnt. Keer op keer hetzelfde: een speler<br />

stelt zichzelf en zijn familiesituatie voor. Er klonk dan ook een zucht van opluchting aan het einde<br />

van de voorstelling, toen bleek dat niet iedere speler zijn hele familie zou introduceren. Daarbij<br />

komt nog dat de voorstelling voor één van de spelers echt een stukje egotripperij werd. De oudste<br />

jongen van het gezelschap speelde in bijna elke scène en regelmatig staat hij als enige op het<br />

toneel te rappen, beatboxen of te hiphoppen. Het decor en de onderwerpen zorgen soms wel voor<br />

interessante taferelen en prachtige beelden, maar die wegen niet op tegen de energie die het kost<br />

om de voorstelling uit te zitten.<br />

Avondvoorstelling 1<br />

Jemand Da?<br />

Door Pim Kouwenberg<br />

In de kleine zaal van het theater Zuidplein zitten negen jongeren met verschillende etnische<br />

achtergronden op krukken verdeeld over de twee zijden van het speelvlak. De achtergrond is wit<br />

evenals de speelvloer die aan de voorkant een beetje schuin oploopt. Het toneelbeeld ziet er zo<br />

mooi uit dat het bijna professioneel aandoet. Hierdoor lopen de verwachtingen hoog op.<br />

In de voorstelling Jemand da? [‘Is daar Iemand?’] vertellen de jongeren over hoe alleen zij thuis<br />

zijn omdat ze niet graag bij hun ouders zijn. Hierdoor trekken ze heel erg naar hun vrienden, maar<br />

uit de scènes die volgen blijkt dat de vrienden eigenlijk allemaal een masker dragen. Er ontstaan<br />

problemen omdat de jongens op hetzelfde meisje verliefd zijn, en de meisjes op dezelfde jongen.<br />

Hier krijgen ze ruzie om, waardoor de personages uiteindelijk inzien dat hun familie het antwoord<br />

is op de centrale vraag van de voorstelling: hun familie zal er altijd voor ze zijn.<br />

Jemand da? is een voorstelling van het Duitse jeugdtheater Cactus, die onder leiding staat van<br />

Barbara Kemmler en Alban Renz. Kemmler en Renz bedenken thema’s die jongeren bezig houden<br />

en vervolgens geven de spelers daar invulling aan. Hun bijdrage varieert van tekst en muziek tot<br />

Een Ander Perspectief op Jemand Da?<br />

Door Ida Sons<br />

Op deze avond werd de toeschouwer een professioneel, clean ontworpen theaterbeeld voorgeschoteld,<br />

dat uit een schuin, wit toneel bestaat met een doorzichtig gordijn in de achtergrond. Het publiek<br />

werd meteen overspoeld met een geroezemoes van woorden, door jonge spelers, die op stalen<br />

tafeltjes met bungelende benen zitten.<br />

Helaas werd dit interessante openingsbeeld direct teniet gedaan door ingestudeerde danspassen,<br />

waarbij het duidelijk werd dat sommige spelers niet goed wisten waarom ze deze bewegingen<br />

uitvoerden. Dit ging ten koste van het authentieke spel, maar daarna slaagden de spelers er toch<br />

in het toneel te veroveren. Mijn uithoudingsvermogen werd eindelijk beloond nadat het thema<br />

eenzaamheid eerst van alle denkbare moralistische kanten belicht werd. Zo luchtte een speelster al<br />

dichtend haar hart aan haar vriendin. Woorden als ‘Scheisse, Arschloch und Schwein‘ behoorden tot<br />

haar poëtische vocabulaire. Het toneelbeeld werd zo tot een speelweide voor de dynamische spelers<br />

en plotseling begon de opvoering te leven en kon er ook gelachen worden. De jonge spelers kwamen<br />

in deze fase van de voorstelling het best tot hun recht, omdat ze authentiek waren. Dit viel in het<br />

bijzonder op in de gesprekken van de meisjes. Plotseling kwamen de drie mannelijke medespelers<br />

dansend het toneel opgelopen met gettoblasters op hun schouders en er werd “gegrooved” alsof het<br />

een lieve lust was. De jonge toeschouwers waren onder de indruk en jubelden de solisten toe.<br />

In Jemand da? werd ook overdonderend veel gerapt, omdat een van de spelers over een opvallend<br />

muzikaal en dans-talent bleek te beschikken. In zijn Spaanstalige rapteksten zette hij daarmee<br />

102<br />

103


soms wel de andere spelers in de schaduw. Behalve toen een Turkse medespeelster haar eigen tekst<br />

tegen de muziek in schreeuwde en voor deze explosie van energie zelfs de Spaanstalige Afrikaanse<br />

rapper opzij moest.<br />

Zo had ik graag nog meer gezien van met name de vrouwelijke medespeelsters. Persoonlijke verhalen<br />

werden wel aangestipt, maar het kwam nooit tot een echte verdieping. Een meisje liep plotseling<br />

met een boos gezicht, wild gebarend over het toneel. Maar wat haar zo woedend maakte kregen we<br />

niet te weten, mede omdat ze Koreaans sprak. Waarom nam juist zij de rol van de buitenstaander<br />

in deze voorstelling? Waarom kreeg men niet meer te horen van de rapper, behalve coole beats en<br />

teksten in zijn eigen taal? Het zou interessanter geworden zijn, als deze maskers ook af en toe<br />

afgezet werden.<br />

Avondvoorstelling 2<br />

Horseshoe en Boomgate<br />

Door Lisa Wiegel<br />

Het meest ontroerende moment is de overweldigende staande ovatie. Er gebeurt iets tussen de<br />

zaal en de spelers wat precies de onzichtbare kracht van het International Community Arts Festival<br />

vormt. De manier waarop het publiek deze groep omarmt en toejuicht is zelfs voor de grootste<br />

cynicus hartverwarmend en de dankbaarheid op de gezichten van de acteurs spreekt boekdelen. De<br />

verhalen van de twee toneelstukken die net zijn gespeeld, The Horseshoe en Boomgate, zijn echter<br />

specifiek gericht op een Zuid-Afrikaans publiek, met name het publiek uit de armere townships en<br />

dorpen. Hoe hebben deze vier acteurs uit Durban toch dit publiek - bestaande uit (hoofdzakelijk<br />

westerse) theatermakers, studenten en theoretici - weten te raken?<br />

... Waar wij Nederlanders verwend zijn met relatief hoge budgetten<br />

en toegang tot allerlei rekwisieten, creëren deze acteurs een<br />

volledige wereld door de verbeelding aan te spreken ...<br />

De doelstellingen van PST (Problem Solving Theatre) worden al duidelijk uit de naam van de<br />

theatergroep. Ze maken geëngageerd theater om mensen bewust te maken van hun sociale en<br />

politieke positie en daar verandering in te brengen. Ze kiezen thema’s die actueel en relevant zijn<br />

voor hun publiek. Zo gaat The Horseshoe over de mannen die buiten Zuid-Afrika werden getraind<br />

voor een strijd tegen het apartheidsregime, een strijd die nooit heeft plaatsgevonden. Wat is<br />

er daarna gebeurd met deze mensen, wat voor invloed heeft dat op hen gehad en hoe hebben<br />

ze hun leven weer opgepakt? In Boomgate staat een dorp centraal waar de regering hardhandig<br />

vernieuwingen door probeert te voeren, waarbij de autonomie van het dorp steeds meer in het<br />

gedrang komt. Twee verhalen die niet aansluiten bij de zorgen en belangen van het publiek van het<br />

ICAF, maar verhalen die volgens de acteurs toch verteld moeten worden. En dat merk je. Met een<br />

gepassioneerdheid en toewijding die we zelden in professionele acteurs zien op het Nederlandse<br />

toneel roepen de acteurs van PST met minimale middelen een wereld op. Op een vierkant houten<br />

blok na dat achter op het podium staat is er geen decor. Ook de kostuums en rekwisieten zijn<br />

eenvoudig, en de kostuumwisselingen bestaan uit een hoedje opzetten of een jas uittrekken. Maar<br />

met deze kleine veranderingen in combinatie met hun fysieke acteerstijl wordt er een veelheid aan<br />

personages gecreëerd die elkaar in hoog tempo afwisselen. Dan lopen de vier acteurs gebogen met<br />

hun armen vooruitgestoken als horens onder luid geloei in het rond, en ziedaar, vier koeien op het<br />

podium. Het volgende moment grijpen ze een houten plankje, kruipen op de grond en zijn opeens<br />

soldaten die onder vuur liggen. Iemand gaat zitten op het houten blok, de ander staat erachter,<br />

ze hobbelen op en neer en we zien een krakkemikkige vrachtwagen over een landweggetje rijden.<br />

Waar wij Nederlanders verwend zijn met relatief hoge budgetten en toegang tot allerlei rekwisieten,<br />

creëren deze acteurs een volledige wereld door de verbeelding aan te spreken. En dat is iets wat<br />

de meeste mensen toch aan het denken zal zetten.<br />

... Het is moeilijk om de kwaliteit van een stuk in te schatten<br />

als je niet kan zien wat voor effect het heeft op het publiek en<br />

in de context waarvoor het is bedoeld ...<br />

Deze manier van theatermaken, die vrij tekenend is voor het Zuid-Afrikaanse theater in dit genre,<br />

heeft een sterk verhalend en illustratief karakter. De acteurs vertellen een verhaal direct aan het<br />

publiek, afgewisseld met dialogen, zang en beweging. Het verhaal zelf verdwijnt hierdoor af en toe<br />

naar de achtergrond, te meer omdat het niet herkenbaar is voor dit niet-Zuid-Afrikaanse publiek. De<br />

indirecte, satirische benadering verschilt van de directe westerse aanpak. PST omhult de boodschap<br />

zorgvuldig met komische situaties, mooie beelden en zang die recht uit het hart komt. Het gevaar<br />

ligt op de loer dat de kritische kijk die ze willen bieden op de sociale en politieke situatie in<br />

Zuid-Afrika hierdoor overschaduwd wordt. Maar hier speelt het verschil tussen de oorspronkelijke<br />

doelgroep en het westerse publiek een grote rol. Politieke of sociale kritiek krijgt in de westerse<br />

wereld vaak de vorm van direct en confronterend theater. In de townships van Zuid-Afrika, waar<br />

PST voor speelt, wordt de boodschap op een luchtiger manier met zang en dans overgebracht aan<br />

het publiek. De westerse aanpak zou daar alleen maar op weerstand stuiten en niet effectief zijn<br />

om een standpunt duidelijk te maken. Hierbij wordt het heikele punt van dit festival geraakt: het<br />

is moeilijk om de kwaliteit van een stuk in te schatten als je niet kan zien wat voor effect het<br />

heeft op het publiek en in de context waarvoor het is bedoeld.<br />

104<br />

105


za. 29 maart<br />

za. 29 maart<br />

Sfeerverslag<br />

Door Corrie van Haasteren<br />

Waarschijnlijk vanwege het heerlijke weer (de zon schijnt vandaag voor het eerst tijdens het<br />

festival) ben ik er weer erg vroeg en ik kan nog net Arno Brouwer tot een gesprekje verleiden voor<br />

de talkshow begint. Het is al weer het vierde festival waarvoor hij de publiciteit verzorgt. Arno:<br />

‘Het is een feestje om hier rond te lopen temidden van al die buitenlandse mensen. We hebben nu<br />

de maximum capaciteit, dat wil zeggen zo’n 150 deelnemers per dag. We gaan uit van de kleine<br />

zaal en daar kunnen 170 mensen in. Bij de opening (in de grote zaal) waren er maar liefst 600,<br />

waaronder ook cameraploegen van de NOS en veel persmensen. Ik wist al dat die première van<br />

Hand in Hand een knaller zou worden, het hele eerste elftal van Feyenoord zat namelijk in de<br />

zaal. De toeschouwers waren ook een heel nieuwe doelgroep, 90% van hen gaat nooit naar een<br />

theater. Wat verder heel fijn is, is dat er zoveel mensen zijn die ontzettend waarderen wat je doet.<br />

Ik ben betrokken bij een groep studenten uit Liverpool en heb daarmee een heel leuk contact.<br />

Ons festival is kleinschalig en het is erg fijn dat je hier nog met iedereen kan praten, maar qua<br />

uitstraling is het toch groot.’<br />

In de Morning After Salon zijn vanochtend de jongeren van het Cactus Theater als eerste aan de<br />

beurt. Ze vertellen over het repetitieproces. ‘Je moet over je grenzen heen en niemand lacht je<br />

uit als je fouten maakt. Je leert ook je gevoelens te uiten en daar niet bang van te zijn. Op den<br />

duur doe je dingen die je nooit voor mogelijk had gehouden’.<br />

De acteurs van PST komen daarna aan bod. Ze praten heel zachtjes, geheel in tegenstelling tot<br />

gisteravond. Wel maken ze duidelijk dat je in Zuid Afrika niet zomaar kritiek kunt hebben op de<br />

oudere generatie. Roel Twijnstra vertelt daarna dat Het Waterhuis voor langere tijd in een Zuid-<br />

Afrikaanse gemeenschap heeft gewoond tijdens de ontwikkeling van Kruik: ‘daar worden we een<br />

onderdeel van de gemeenschap. Is dat dan community theater? Ik weet het niet precies. Maar als<br />

je me vraagt naar Kwaliteit zeg ik: het is de echtheid van wat je doet. Hoe je dat uit je spelers<br />

haalt is een kwestie van vertrouwen en er vooral veel tijd voor nemen’.<br />

Het in Rotterdam gevestigde Formaat dat gisteren ook een voorstelling gaf, vertelt bij monde van<br />

Luc Opdebeeck over de werkwijze van zijn groept: ‘Bij onze voorstellingen kunnen de toeschouwers<br />

107


inspringen als ze de inhoud van het stuk willen veranderen. We werken met en voor mensen aan de<br />

onderkant van de samenleving, zoals zwervers en psychiatrische patiënten. Door onze voorstellingen<br />

kunnen we soms de situatie van die mensen veranderen. Zo was er een dakloze die vertelde dat hij<br />

alleen maar op één bepaalde bank in het park mocht slapen. Wij hebben dat op het toneel laten<br />

zien en daarna heeft een wethouder de regels veranderd’.<br />

De indrukwekkende acrobatiek uit Hand in Hand doet me deze middag kiezen voor de workshop<br />

Circus en Community. Ik wil een antwoord op de vraag wat circus met community art te maken<br />

heeft. Helen Crocker, medeoprichter en -directeur van Circomedia uit Bristol, neemt een voorschot<br />

op het antwoord: ‘Ik kom uit Engeland en ben danseres. Zo’n 25 jaar geleden kon je bij ons alleen<br />

iets over de circuskunsten leren als je in een circusfamilie geboren was. Drie jaar geleden werd bij<br />

ons het circus als officiële kunstvorm erkend. Wij leiden overigens alleen mensen op die niet met<br />

dieren werken, want dat is een heel andere discipline. In onze beginperiode was de verhouding<br />

met de traditionele circuswereld heel problematisch. Gelukkig is dat nu verbeterd. We krijgen ook<br />

subsidie, waardoor de hele opleiding gratis is. De circustraining wordt ook veel gebruikt om kinderen<br />

van de straat te houden. De kinderen waarmee we werken ontwikkelen een heel positief zelfbeeld.<br />

Ze worden nu waarschijnlijk voor het eerst van hun leven gewaardeerd en ze leren angsten te<br />

overwinnen. De training is trouwens een combinatie van sport (zonder het competitieve aspect)<br />

en kunst. Behalve vertrouwen in jezelf heb je ook vertrouwen in anderen nodig, dus je ontwikkelt<br />

je ook heel sterk op sociaal gebied’.<br />

Mia Grijp van de Belgische theatergroep Sering is er ook weer. Omdat haar groep al drie keer eerder<br />

een voorstelling op het festival heeft gepresenteerd, beperken ze zich deze keer tot een workshop.<br />

Mia: ‘Het is wel een verschil. Ik ben nu zorgeloos en hoef alleen maar te genieten. Wat mij betreft<br />

mogen de voorstellingen en vooral de workshops langer duren, want vooral dan is er sprake van<br />

kruisbestuiving tussen de makers.’<br />

De Dialogen bestaan uit ‘Zonsondergang’ en ‘Maatschappelijke Stage’. In beide eenakters gaat het<br />

vooral om de confrontatie tussen oud en jong. In het eerste stuk is er na de aanvankelijke afwijzing<br />

van contact door de oudere bewoonster, sprake van een toenadering tussen beide partijen. In<br />

‘Maatschappelijke Stage’ komen de twee werelden uiteindelijk juist niet bij elkaar. Ik geniet van<br />

het spel van zowel de oudere als de jongere actrices.<br />

Na alweer een lekkere maaltijd, krijgen we die avond als kleine zaalproductie Familie A la Turca<br />

voorgeschoteld: de belevenissen van een doodgewoon Turks gezin in Nederland. In dit stuk gaat het<br />

over een moderne Turkse familie waarvan de vader al dertig jaar geleden in Nederland is gekomen.<br />

De man is hier getrouwd en hier voedt hij samen met zijn geëmancipeerde Turkse vrouw zijn drie<br />

kinderen op. Alles gaat goed, maar dan wordt hij ontslagen en ontstaan er spanningen binnen het<br />

gezin. Het blijkt dat vooral zijn oudste zoon eigenlijk conservatiever is dan zijn ouders. Met name<br />

zijn zusje wordt door hem geterroriseerd.<br />

Regisseur Güner Güven, die ook de rol van de oudste zoon speelt, slaagt erin om de problemen<br />

in het gezin boven de typische integratieproblematiek uit te tillen en voor iedere toeschouwer<br />

herkenbaar te maken. Daarnaast was het ondanks de vele problemen, toch een hele lichte en vrolijke<br />

voorstelling. Een prachtig voorbeeld van de kracht van wijktheater.<br />

De laatste voorstelling van vandaag wordt gepresenteerd door het Bregamos Community Theatre<br />

uit New Haven (USA) met Kingdom. Het stuk is een rapmusical en gaat over de aantrekkingskracht<br />

die de Kingsbende op werkeloze jonge Latino’s uitoefent en die dezelfde wervingstaktiek hanteren<br />

als het Amerikaanse leger, waarbij eveneens het gebruik van geweld wordt geïdealiseerd. Kingdom<br />

was een boeiende voorstelling, vond ik, en ook door het gebruik van rap en dance heel verrassend,<br />

maar het duurde mij alleen veel te lang. Tijd om te gaan slapen, dus.<br />

Dan is het weer tijd voor de middagvoorstelling. Mijn voorkeur gaat uit naar de Pendrecht Dialogen<br />

van theatergroep Bureau d’Arts sans Frontières (BAF). Ik vind het wel erg jammer dat ik daardoor<br />

de talkshow van de Liverpoolse mediakunstenaars van Tenantspin moet missen. Deze zelfde middag<br />

maken ze namelijk met bewoners van bejaardenhuis Simeon en Anna een talkshow tv-programma<br />

die via het web wordt uitgezonden.<br />

Met de bus rijden we naar de <strong>Rotterdams</strong>e wijk Pendrecht, waar de oprichters van BAF een voormalige<br />

winkel omgebouwd hebben tot wijktheater. In deze ruimte krijgen we ook de Dialogen te zien, maar<br />

allereerst gaan we naar een piepklein winkeltje aan de overkant, om naar de Pendrecht Monologen<br />

te kijken. Het stuk wordt gespeeld door drie bejaarde dames die over hun lange leven in Pendrecht<br />

vertellen. De actrices verhalen over de liefde die ze ondanks alle problemen voor hun wijk hebben<br />

en over hun twijfel of ze hier wel tot het eind van hun leven kunnen blijven.<br />

108<br />

109


workshops<br />

w 1 Community Music Workshop<br />

Door Anouk Smeenk<br />

Lee Higgins stelt zichzelf voor: hij is werkzaam op het Liverpool Institute of Performing Arts,<br />

waar hij het community drama en muziekprogramma aanstuurt. Hij zegt constant op zoek te zijn<br />

naar internationale uitdagingen, waardoor hij community music in vele vormen en contexten<br />

tegenkomt.<br />

Community music is voor hem een vorm van muziek waarbij mensen het uitgangspunt zijn. Volgens<br />

Higgins kun je met een diversiteit van mensen en plaatsen gelijke kansen creëren door middel<br />

van community music. Met zijn onderzoekswerk - hij is gepromoveerd op dit onderwerp - helpt hij<br />

community muzikanten reflecteren op hun praktijk.<br />

Als tweede gast, stelt Carlo Balemans zich voor. Hij is dirigent en docent op het Codarts<br />

Conservatorium in Rotterdam. Hij geeft onmiddellijk aan dat hij niet zo goed weet wat community<br />

music is en ook niet of zijn werk wel in die categorie past. Balemans heeft een interculturele<br />

voorstelling gemaakt voor het ICAF, genaamd Santa Cecilia on da Move. Het is een mengsel van<br />

Westerse fanfare, Antilliaanse Brass band, Marokkaanse muziek, klassieke vioolmuziek en zang van<br />

een Belgische zangeres. Zijn doel daarbij is om al deze culturele achtergronden en methodes met<br />

elkaar te laten communiceren. Balemans stelt vervolgens een aantal gevoelige kwesties aan de orde,<br />

waar heftig op wordt gereageerd vanuit de workshopdeelnemers. Hij vindt Westerse orkesten saai en<br />

stelt dat ze weinig creatief zijn. De normatieve uitspraken van Balemans schieten bij een deelnemer<br />

in het verkeerde keelgat en hij vraagt daarom om nadere toelichting. Een aantal geschoolde musici<br />

springen hem bij dat Westerse muziekvormen wel degelijk kwaliteit bezitten. Het misverstand wordt<br />

vrij snel verholpen en dan vraagt iemand aan Higgins of hij nu kan beoordelen of Carlo Balemans<br />

community music bedrijft. Hij reageert lachend dat hij geen community music-politie is, maar<br />

wel kan stellen dat mensen zoals Balemans nodig zijn. Zijn verhalen uit de praktijk creëren een<br />

bewustzijn, waardoor andere muzikanten kunnen begrijpen wat ze doen als muzikant, en wat ze<br />

teweeg brengen. Namelijk: mensen bij elkaar brengen. Ook wordt er, door mensen zoals Balemans,<br />

een discussie in gang gezet waar niet alleen academici maar ook de community muzikanten zelf<br />

aan kunnen deelnemen. De workshop eindigt met een man uit de groep die fluisterend concludeert;<br />

‘Jammer dat er geen muziek te horen was’.<br />

110<br />

111


Een Ander Perspectief op<br />

de Community Music Workshop<br />

Door Sharon den Breems<br />

Hoe kunnen verschillende muziekvormen worden gecombineerd en problemen die hierbij komen<br />

kijken worden opgelost? In het eerste deel van de workshop gaat Lee Higgins in op wat hij als<br />

community music beschouwt. Het tweede deel van de workshop is gewijd aan de uitvoering van<br />

de compositie Santa Cecilia on da Move, die morgenmiddag ter afsluiting van het ICAF zal worden<br />

opgevoerd en waarin uiteenlopende muziekstijlen zijn verenigd.<br />

Community music blijft een complex fenomeen, want wanneer valt iets onder community music<br />

en vooral: wie bepaalt dit? Volgens Lee Higgins is deze vorm van muziek voortgekomen uit<br />

community art en uit experimenten met muziek, waarbij de punkscene zeer invloedrijk is geweest.<br />

De muziekvorm gaat volgens Higgins vooral om het spelen in een band en om het creëren<br />

van mogelijkheden. Community music is niet zozeer een genre; vooral de context waarin deze<br />

muziekvorm zich begeeft is belangrijk. Daarbinnen is de stem van de mensen die aan de projecten<br />

meewerken van belang. Het gaat om mensen mogelijkheden bieden zich te uiten. Natuurlijk speelt<br />

het publiek bij community music ook een rol. Door middel van experimenteren met muziek wordt<br />

ernaar gestreefd het publiek kwalitatief hoogstaande ervaringen mee te geven, waarbij zowel<br />

muzikale als sociale aspecten van belang zijn.<br />

Dit is precies wat Santa Cecilia on da Move nastreeft. Het is een project waarbij de klassieke stijl<br />

van de Westerse fanfares en harmonie-orkesten wordt gecombineerd met de Caribische muziek van<br />

Antilliaanse brassbands. Brassband Rijnmond, een orkest van Europees topniveau, en de Music<br />

Matters Brassbandschool, een opleidingsplaats voor Caribische blaasmuziek, hebben voor dit<br />

project de handen ineen geslagen. Carlo Balemans, dirigent en tevens maker van de voorstelling,<br />

geeft in dit gedeelte van de workshop de toeschouwer een kijkje in het maak- en werkproces van<br />

de voorstelling. Het werken met twee disciplines leidt onvermijdelijk tot problemen, aangezien<br />

beide totaal verschillende conventies en gewoontes kennen. Maar de combinatie kan ook zeer<br />

interessante meerwaarde opleveren. De groepen verschillen vooral qua ritmes. De Westerse brassband<br />

heeft een vast en automatisch ritme, terwijl het ritme van de Antilliaanse brassband swingend en<br />

los is. Muzikale, maar ook persoonlijke problemen moeten door middel van communicatie worden<br />

opgelost. En het leuke is dat de oplossing soms uit onverwachte hoek komt en dat de spelers het<br />

probleem vaak zelf oplossen. Een nieuwe manier van muziek maken is het resultaat. Dat is meteen<br />

de essentie van community music. Door experimenteren, het geven van meningen en vooral ook het<br />

luisteren naar meningen van anderen ontstaan uiteenlopende problemen. Het oplossen van deze<br />

problemen leidt vervolgens tot compleet nieuwe vormen van muziek, waar iedereen zijn bijdrage<br />

aan heeft geleverd.<br />

w2 Circus en Community Arts<br />

Door Margreet Zwart<br />

Het was een kleine teleurstelling voor een aantal deelnemers toen bleek dat we niet zouden leren<br />

jongleren of trapeze zwaaien bij de workshop Circus en Community Arts. De workshop was vooral een<br />

inhoudelijk verhaal gericht op de geschiedenis van circusscholen in Bristol (UK) en Rotterdam (<strong>NL</strong>)<br />

en de zoektocht naar erkenning voor circus als kunstvorm. Dus geen jongleerballen of leeuwen, maar<br />

Helen Crocker en Thomas Kole die enthousiast uitleggen waarom circus werkt als community art.<br />

Voormalig choreografe en performer Helen Crocker heeft ruim twintig jaar gestreden voor de<br />

erkenning van circus als een kunstvorm. Niet alleen de Britse regering heeft moeite met het<br />

accepteren hiervan, maar ook in Nederland duurt het jaren tot circus als autonome kunstvorm<br />

wordt gezien. Inmiddels heeft Crocker circusschool Circomedia opgericht in het Engelse Bristol en<br />

ook in Rotterdam bestaat sinds twee jaar een erkende circusopleiding aan de Codarts Hogeschool<br />

voor de Kunsten.<br />

... Een andere vaardigheid die de deelnemers leren, is het aangeven<br />

van grenzen en het respecteren van andermans grenzen ...<br />

Circomedia biedt verschillende cursussen aan op zowel amateur als professioneel niveau. Er is<br />

bijvoorbeeld een jeugdgroep, een docententraining en een opleiding tot professioneel circusartiest.<br />

Ook zijn er cursussen te volgen ter recreatie en dat zijn vaak de momenten waarbij het circus de<br />

mensen uit de ‘community’ ontmoet. Men richt zich vooral op de sociaal-economische achtergestelde<br />

inwoners van Bristol. Door nieuwe vaardigheden te ontwikkelen, helpt het circus hun leven te<br />

verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan koorddansen en het zelfvertrouwen wat daar voor nodig is.<br />

De combinatie tussen kunst en sport spreekt verschillende mensen aan, waardoor het bereik vrij<br />

groot is binnen de ‘community’. Jongeren zien veel uitdaging in de ‘gevaarlijke’ kunsten zoals het<br />

trapezezwaaien. Ook hierbij speelt vertouwen een belangrijke rol en dan vooral het openstellen<br />

voor elkaar. Een andere vaardigheid die de deelnemers leren, is het aangeven van grenzen en het<br />

respecteren van andermans grenzen. Hoewel het soms goed is om je grenzen te verleggen is het<br />

nog beter je eigen kunnen in te schatten, zeker wanneer je boven in de lucht hangt aan de trapeze.<br />

Deze uitdagende maar riskante activiteiten kunnen alleen worden aangeleerd onder professionele<br />

begeleiding. Het trainen van de trainers is dan ook op beide circusscholen een groot onderdeel<br />

van het programma.<br />

Om als circus echt iets te kunnen bereiken binnen een wijk, is het vooral belangrijk om op dezelfde<br />

plek te blijven. Korte projecten kunnen wel kleine effecten teweegbrengen maar volgens Helen<br />

112<br />

113


Crocker is het essentieel om een vast onderdeel uit te maken van de wijk. Dit geeft de inwoners<br />

vertrouwen in de organisatie en mensen kunnen zichzelf blijven ontwikkelen. Vergelijkbaar is het<br />

‘social circus’ waar een van de deelnemers ervaring mee heeft. Dit is vooral een manier om kansarme<br />

kinderen te bereiken en ook hier staat de zelfontplooiing centraal. Geen grote shows met luid<br />

applaus; dat moet zo lang mogelijk wachten. Wanneer de resultaten het belangrijkst zijn, zullen<br />

de deelnemers namelijk vaak stoppen als ze die waardering hebben gehad, terwijl er nog genoeg<br />

te ontdekken is en de kwaliteit te vergroten.<br />

Het community circus is een kunstvorm die veel mensen aanspreekt vanwege het uitdagende karakter<br />

en de verschillende vaardigheden die er bij komen kijken. Het leeuwen temmen is niet meer van<br />

deze tijd, maar samenwerken, (zelf)vertrouwen en respecteren blijven waardevol in ieders leven.<br />

Een Ander Perspectief op<br />

de Workshop Circus en Community Arts<br />

Door Denise Harleman<br />

De workshop Circus en Community Arts werd geleid door Helen Crocker, medeoprichter en- directeur<br />

van Circomedia, een bekende circusopleiding uit Bristol. Uit haar inleiding blijkt dat het 25 jaar<br />

geleden nog ondenkbaar was om een circusopleiding te volgen tenzij je zelf uit een circusfamilie<br />

kwam. Pas wanneer het politieke theater opkomt en het circus dit politieke karakter enigszins<br />

overneemt, wordt het circus voor iedereen toegankelijk. Ook legt ze uit wat de term `New Circus’<br />

inhoudt, namelijk circus zonder dieren.<br />

Eigenlijk hoop je als luisteraar dat je na deze geschiedenisles zelf aan de slag mag gaan met<br />

acrobatische toeren. De term workshop suggereert toch altijd een bepaalde mate van participatie.<br />

... Het streven naar een eenduidig criterium met betrekking tot<br />

kwaliteit lijkt hiermee uitgesloten ...<br />

Deze hoop verdwijnt als sneeuw voor de zon wanneer de tijdslijn verder wordt vervolgd. Ditmaal<br />

wordt de aandacht gericht op het ontstaan van de circusopleidingen in Europa.<br />

Na het bespreken van één van de opleidingen is de volgende aan de beurt en langzaam slaat de<br />

verveling toe. Dat er zeker een aantal interessante punten aangesneden worden, bijvoorbeeld met<br />

betrekking tot het vinden van talent en de juiste manier om dit talent te ontplooien, is duidelijk<br />

maar al met al is deze workshop gortdroog. Voor de mensen die in het circusveld aan het werk<br />

zijn zal deze workshop ongetwijfeld interessant zijn. Juist voor hen is het belangrijk om te kijken<br />

hoe circusopleidingen zich beter kunnen ontwikkelen en hoe het werkveld vergroot zou kunnen<br />

worden.<br />

Ook voor de workshops blijkt te gelden dat kwaliteit niet zo gemakkelijk te duiden is. Wat voor de<br />

ene toeschouwer oersaai is, zal voor een ander een bron van kennis kunnen zijn. Wederom geldt<br />

dat het per persoon en dus per interesse verschilt wat leuk en minder leuk is. Het streven naar een<br />

eenduidig criterium met betrekking tot kwaliteit lijkt hiermee uitgesloten.<br />

w3 PETA<br />

Door Alinde Hoeksma en Jan-Willem van den Heuvel<br />

‘Ieder mens heeft 3 ontwikkelingsstadia in zich’, begint Ernie Cloma, de bijna goeroeachtige artistteacher<br />

van The Philippines Educational Theater Association (PETA): ‘Een kind, een volwassene<br />

en een oudere. Veel mensen zijn vergeten hoe het is om kind te zijn’. Cloma geeft deze workshop<br />

samen met danser en choreograaf Joaquin Yabut (‘Just call me Jack’), waar hij al meer dan 30 jaar<br />

mee samenwerkt op de Filippijnen. Cloma is één van de oprichters van de PETA People’s Theatre<br />

School, en het is bijzonder dat hij na meer dan 30 jaar nog steeds zo veel enthousiasme, energie<br />

en levenslust in een workshop weet te leggen.<br />

We doen eerst allerlei geestige kennismakingsspellen, waarbij we uitgedaagd worden elkaar gedag<br />

te zeggen met delen van ons lichaam en waarbij we de namen van onze mededeelnemers in<br />

114<br />

115


in een groepje waarin de zeer uiteenlopende woorden theater, euforie, inbeelden, zon, vrijheid en<br />

verbazing zijn gekozen. We bundelen onze creativiteit en voegen alle woorden samen tot de zin<br />

‘stel je de euforische opkomst van de zon voor en verbaas jezelf over de theatrale vrijheid’. Wanneer<br />

we ook deze woorden weer in beelden moeten vertalen, wordt er vermoedelijk voor het eerst in de<br />

geschiedenis een euforische, breed lachende zon door mensen uitgebeeld.<br />

Hoeveel we ook gedaan hebben, iedereen lijkt teleurgesteld te zijn dat de workshop op zijn einde<br />

loopt. In een kort nagesprek onderstreept Cloma dat theater van binnenuit moet komen en niet moet<br />

worden opgelegd. Door ons te laten werken vanuit een favoriet woord, kwam het theater dicht bij<br />

onszelf te liggen. Ik werd meegetrokken in het enthousiasme van Cloma en Yabut en bij de andere<br />

deelnemers zag ik hetzelfde gebeuren. Het leek alsof iedereen zich daadwerkelijk weer even kind<br />

voelde. Vanuit kinderlijke gevoelens lijken mensen zich vrijer te bewegen. Misschien is dit wel één<br />

van de geheimen die helpt bij het creëren van kwaliteit in community theatre.<br />

w4 Collectieve Creatie en Community Film met Els Dietvorst<br />

Door Suzanne van Reeven<br />

sneltreinvaart uit ons hoofd moeten leren. Nu we zijn opgewarmd en elkaar enigszins hebben leren<br />

kennen, begint het echte werk. Bij een klapspel in een kring moeten we één voor één ons favoriete<br />

woord noemen. De woorden die voorbij komen variëren van ballon, muziek en kikker tot vrijheid,<br />

liefde en verbeelding. We moeten nu een plek in de ruimte kiezen en hier in een houding gaan<br />

staan die we bij ons woord vinden passen. Iedereen moet zijn woord nog een keer noemen en daar<br />

een beweging bij maken. Van daaruit gaan we op zoek naar mensen die qua woord en beweging<br />

bij ons passen. In groepjes maken we vervolgens een korte scène waarin we op een fysieke manier<br />

onze woorden, of een gezamenlijk kenmerk daarvan, tot uiting brengen.<br />

Nadat we in het eerste gedeelte van de workshop uit onze eigen inspiratie hebben geput, krijgen<br />

we een korte les in Filippijnse dans. Het principe van geven en nemen ligt hieraan ten grondslag.<br />

We ‘geven’ door naar voren te leunen en ons lichaam te openen en we ‘ontvangen’ door naar achter<br />

te hangen en onze armen te sluiten. We leren eerst allerlei voetbewegingen, waarna we ook met<br />

onze armen en handen gaan werken. Iedere vinger speelt hierbij een rol. We kijken verbaasd toe<br />

hoe ver Yabut zijn vingers naar achter kan buigen. Lachend vertelt hij dat zijn moeder vroeger elke<br />

dag zijn vingers oprekte. Na de korte dansles wordt het thema van favoriete woorden weer opgepakt:<br />

we worden gevraagd met de zojuist geleerde technieken ons woord in een beweging te vertalen.<br />

In het laatste gedeelte van de workshop moeten we opnieuw groepjes vormen. In plaats van onze<br />

woorden om te zetten in beweging, wordt ons dit maal gevraagd een zin te vormen. Ik kom terecht<br />

Kunstenares Els Dietvorst vertelt in haar workshop ‘Collectieve Creatie als basis voor een sociale<br />

beweging’ over haar mooie project ‘De terugkeer van de Zwaluwen’ dat zich in de multiculturele<br />

Anneessenswijk in Zuid Brussel afspeelt. Het betreft een 6-jaar durend multimediaproject waarin<br />

‘communicatie’ centraal staat. Met alle mogelijke artistieke middelen (video, foto’s en teksten) is<br />

Dietvorst op zoek gegaan naar een nieuwe artistieke vorm om het individu in de wijk zoveel mogelijk<br />

in haar kunst te laten participeren. Deze middelen worden gebruikt om de inwoners en hun dromen<br />

te laten zien. Ze kiest er voor om het project in 3 fasen in te delen. Tijdens de workshop krijgen<br />

we een goed beeld van deze fasen door de projectie van veel mooie videofragmenten, aangevuld<br />

met uitleg van de kunstenares zelf.<br />

Het eerste jaar, 1999, loopt Els Dietvorst door de wijk om er kennis mee te maken.<br />

Ze praat met voorbijgangers en drinkt thee met de inwoners. Ze laat deze tocht vastleggen door drie<br />

studenten. Het resulteert in foto’s, video’s en installaties. Nadat ze al deze informatie verzameld<br />

heeft, bekijkt ze hoe ze de mensen zoveel mogelijk kan betrekken bij het project. Zo ontwikkelt<br />

ze met hen enkele tijdschriften en videoloops. De magazines volgen het kunstproces met tekst<br />

en foto’s. Door ze uit te delen, kunnen wijkbewoners volgen wat het proces inhoudt en kan men<br />

portretten van de deelnemers lezen en bekijken. Volgens Els Dietvorst waren deze publicaties het<br />

sterkste onderdeel van haar project.<br />

Er wordt door de wijkbewoners minder interesse getoond in het meehelpen aan de videoloops. Er<br />

zijn maar drie mensen die hier op in gaan. Toch leidt dit tot drie mooie videoportretten. Zo laat Els<br />

Dietvorst ons een fragment zien van het portret van Miguel. Hij wil graag prins van België worden.<br />

116<br />

117


Eigenlijk wilde hij de echtgenoot van Prinses Diana worden, maar aangezien zij al overleden is gaat<br />

hij op zoek naar een andere prinses. Zijn speurtocht is onderwerp van deze film.<br />

Nadat de drie portretten op film staan, besluit de kunstenares een aantal audities te houden<br />

in de buurt om acteurs en actrices te zoeken. De uiteindelijk 33 overgebleven mensen zijn zeer<br />

verschillend. Volgens Els Dietvorst maakt juist de mix het resultaat zo sterk. De jongste is 5<br />

jaar oud en de oudste 55. Ook hun karakter en dromen zijn zeer verschillend. Dan begint het<br />

ontwikkelingsproces. Zo moeten de deelnemers bijvoorbeeld zoeken naar hoe ze elkaars karakter<br />

beter kunnen leren kennen. Vervolgens leren ze ook wat fictie en abstractie is. ‘Ik wilde graag<br />

dat ze daarmee experimenteerden’. Dan krijgen ze de opdracht om een minuut lang zelf verzonnen<br />

materiaal te laten filmen. Dit mag ook zeer abstract zijn. Als dit op film staat, begint de derde<br />

fase: het maken van een echte speelfilm. Voor Dietvorst zelf had dit onderdeel niet gehoeven,<br />

want zij vond juist het experimentele gedeelte het meest interessant. ‘Maar dat was de wens van<br />

de spelers, want ze wilden niet telkens met zichzelf worden geconfronteerd’. De film is geen groot<br />

succes, hoewel hij een paar keer in een grote bioscoop is vertoond. Nu is hij alleen nog in culturele<br />

centra’s te zien.<br />

Toch is Dietvorst trots op wat ze heeft bereikt. ‘Het heeft ook een maatschappelijke functie gehad.<br />

Miguel is schizofreen en ik merkte dat het tijdens het proces steeds beter met hem ging’. Kortom,<br />

het was niet alleen een mooi project, maar ook wel degelijk van maatschappelijk belang.<br />

Een Ander Perspectief op<br />

Els Dietvorst’s Workshop<br />

Door Frouwke Hendriks<br />

In dit ICAF-onderdeel neemt Els Dietvorst ons mee naar haar project en legt met behulp van<br />

verschillende filmfragmenten haar manier van werken uit. De buurtbewoners zijn de acteurs en hun<br />

ervaringen worden omgetoverd tot fictieve verhalen. Zelf heeft ze in de periode van haar project<br />

ook in de buurt gewoond, zodat ze geen toeschouwer was, maar buurvrouw.<br />

Een vaste kern was noodzakelijk voor de sturing van het project. Dit stond in tegenspraak met het<br />

karakter van een zwaluw, die altijd weer wegtrekt. De zwaluw staat in dit project symbool voor de<br />

vele migratiegolven die de wijk gekend heeft. In plaats van wegtrekken probeerde Els Dietvorst een<br />

duurzame ruimte te creëren om een dialoog te beginnen. De dialoog was ook in de workshop van<br />

belang. Ook daarin waren deelnemers afkomstig uit verschillende landen, stelden vragen over het<br />

project en deelden soms hun eigen ervaringen op community artgebied. Uiteindelijk mondde dit<br />

uit in een geanimeerde discussie tussen verschillende kunstenaars en projectleiders.<br />

Deze workshop bevat een hoog informatief gehalte, maar ontbeert echte actie. Er wordt vooral<br />

gepraat. In haar eigenlijke projecten geeft Els Dietvorst wel aan dat actieve deelname van alle<br />

partijen in een proces een voorwaarde is. De ‘ander’ wordt dan niet enkel als inspiratiebron gebruikt,<br />

maar wordt tot medeontwerper, aldus Dietvorst. In haar Brusselse project heeft ze dit principe zeker<br />

toegepast, maar in haar workshop is het veel minder uit de verf gekomen<br />

w5 Cactus Theater: hiphop en respect<br />

Door Pim Kouwenberg<br />

‘Als iedereen even snel wat tafels en stoelen aan de kant zet kunnen we beginnen’. Nog voor de<br />

laatste tafel is verplaatst start de muziek en gaat een van de jongens van Theater Cactus voor ons<br />

staan. Hij gebaart dat we hem moeten volgen en in een paar minuten staat iedereen te hiphoppen.<br />

Als de track voor de derde keer start besluit Barbara Kemmler, regisseuse bij Theater Cactus, dat<br />

iedereen warm genoeg is en dat we kunnen gaan schrijven.<br />

Wij, de deelnemers van de workshop, krijgen de opdracht om twee personen in gedachten te nemen,<br />

de ene persoon respecteer je wel en de andere niet. Over de ene persoon moeten we zo veel mogelijk<br />

opschrijven in een paar minuten. Daarna doen we hetzelfde over de andere persoon en met de<br />

laatstgeschreven tekst gaan we aan de slag. Iedereen moet voorlezen wat hij of zij geschreven<br />

heeft. Veel mensen schrijven over familie of over hypothetische personen: ‘ik heb geen respect<br />

118<br />

119


voor mensen die geen respect voor anderen hebben’. En een enkeling beschrijft een (anti)held. Als<br />

iedereen aan de beurt is geweest en alle teksten in het Engels en/of Duits vertaald zijn gaat de<br />

jongen die ons leerde dansen beatboxen. Het is nu de bedoeling dat sommige van ons hun tekst<br />

rappen op de muziek.<br />

Pas dan vertelt Kemmler wat we zojuist gedaan hebben. Kemmler legt uit dat we zojuist een verkorte<br />

repetitie voor haar voorstellingen hebben meegemaakt. Normaliter neemt ze veel meer de tijd om<br />

overal op in te gaan, maar dit keer was die tijd er gewoon niet. Kemmler vertelt dat ze trots is op<br />

onze resultaten: de persoonlijke verhalen die wij vertelden zijn gaan leven op het moment dat het<br />

een rap moest worden. Er ontstaat iets dat heel eerlijk is en daarom is het zo’n speciaal moment.<br />

Ik vond het een prettige ervaring omdat hoe verschillend we ook allemaal zijn, iedereen er met<br />

respect voor elkaar zat.<br />

Tijdens het maakproces van haar voorstellingen verrast Kemmler haar spelers met opdrachten<br />

zodat ze weinig tijd hebben om na te denken en heel primair reageren. Omdat wij vrijwel geen<br />

tijd hebben gekregen om na te denken over wie we zouden schrijven, schrijven we heel eerlijk,<br />

waardoor het eindproduct ook heel eerlijk wordt. Voor een voorstelling zou Kemmler de verhalen<br />

gaan abstraheren en ze vertelt dat het resultaat van een dergelijke abstractie de avond ervoor te<br />

zien was in de voorstelling Jemand da?.<br />

w6 Boerenerfgoed<br />

Door Maartje Kloeg<br />

de film stop om de beelden te illustreren. Vanuit het publiek was er veel respons. Een vrouw was<br />

duidelijk ontroerd.<br />

Uit hetgeen wat Valk ons vertelde kwam vooral naar voren dat de manier waarop je de boeren<br />

benadert heel belangrijk is. Er is eerst gekeken naar hoe de boeren leefden en wat er gaande was.<br />

Valk gaf hier een voorbeeld van een vrouw die altijd stil was wanneer haar man aan het woord<br />

was. Dit was juist een aanleiding om terug te komen wanneer de man niet thuis was, om naar<br />

het verhaal van de vrouw te luisteren. Het is interessant om te kijken wat er achter de anekdotes<br />

zit. Het is heel belangrijk om vertrouwen op te bouwen bij de boeren en hier is veel tijd in gaan<br />

zitten. Ze hadden de verhalen van de boeren nodig, om het universeler te maken. Ze wilden hun<br />

verhalen terug geven in een vorm die de boeren begrepen. Ze brachten de verhalen terug naar de<br />

plaats waar het begon. Valk vertelde ons dat je bij een eerste introductie echt eerlijk moet zijn.<br />

Je moet zeggen waar je voor komt en dan krijgen de mensen vertrouwen in je. Ze hebben duidelijk<br />

gemaakt dat het hun om de boeren zelf ging en niet om het theater.<br />

Aan het eind van de workshop zegt een vrouw uit Engeland dat zij zo genoten heeft van de manier<br />

waarop het verhaal verteld werd. Hierop laat Valk weten dat zij blij is om dit te horen, omdat zij<br />

een beetje ongerust was over de workshop. Daarop bedankte de vrouw haar voor het feit dat zij aan<br />

het begin van de workshop een hand gaf. De vrouw liet weten zich een beetje als buitenstaander<br />

te voelen omdat zij geen Nederlands spreekt en niemand haar in drie dagen gedag had gezegd. Als<br />

komische afsluiter van de workshop, zegt Valk: ’It was nice to meet you, but you have to go now’.<br />

Met hard gelach wordt de workshop afgesloten.<br />

De workshop werd in een kleine ruimte gegeven. Langs de muren stonden stoelen opgesteld die<br />

met hun voorkant richting het midden wezen. Voor de achterste muur stond een diascherm. Saskia<br />

Valk gaf iedereen een hand en stelde zich voor. Zij was degene die de workshop gaf. De workshop<br />

werd door veertien mensen, allemaal blank en onder andere afkomstig uit landen als Engeland en<br />

Zweden. Het grootste deel van hen sprak Engels.<br />

Valk is docent theatermaker aan de Toneelacademie in Maastricht. Zij is een van de initiatiefnemers<br />

en begeleiders van het project: ’Boerenerfgoed’. Het idee voor dit project ontstond in 2005. In<br />

Limburg heeft er een herindeling van het platteland plaatsgevonden met vele gevolgen voor de<br />

boeren. Het Limburgs Museum, het Huis voor de Kunsten Limburg en de Toneelacademie in Maastricht<br />

gingen op zoek naar de verhalen achter deze herinrichting. Dit resulteerde in een project waarbij op<br />

zes verschillende plekken in Limburg een voorstelling gecreëerd werd met amateurs, theatermakers,<br />

boeren en studenten van de Toneelacademie.<br />

Nadat Valk ons over het project had verteld liet zij op de videoprojector beelden zien van een<br />

film over ‘Boerenerfgoed’. Tijdens de beelden vertelde Valk over het project en af en toe zette zij<br />

120<br />

121


voorstellingen<br />

Middagvoorstelling 1<br />

De Pendrecht Dialogen<br />

Door Anna Stam en Maartje Kloeg<br />

Pendrecht. Een wijk waar je ‘s avonds als vrouw niet alleen over straat moet lopen. ‘Dat is vragen<br />

om problemen’, volgens een van de spelers van de Pendrecht dialogen.<br />

Afgelopen zondag hebben wij een aantal spelers geïnterviewd en uit alle gesprekken kwam naar<br />

voren dat Pendrecht nog heel onveilig is. Er gebeurt een hoop narigheid, waar je als tiener, maar<br />

ook als oudere, hoe dan ook een keer mee te maken krijgt. Annie van de Velden (76) vertelde<br />

bijvoorbeeld dat zij onlangs betrokken was bij een overval in een supermarkt. De caissière had<br />

precies geleerd hoe ze moest handelen in dit soort situaties zodat er geen gewonden waren gevallen.<br />

Als je dit hoort als universitaire student uit een nette buurt, slik je toch wel even. Daarnaast viel<br />

het ons op dat er al twee jonge meisjes van zeventien jaar zwanger waren of al een kind hadden.<br />

Twee van de zeven jonge vrouwelijke spelers; dat is een hoog percentage aan tienermoeders en<br />

dat alleen al in Pendrecht.<br />

... Oud en jong, allochtoon en autochtoon, krijgen door op deze<br />

manier artistiek samen te werken meer begrip voor elkaar ...<br />

Pendrecht is ook een wijk waar veel allochtonen en oude mensen naast elkaar wonen. Dit zorgt vaak<br />

voor een hoop irritatie tussen deze twee verschillende groepen. De Pendrecht dialogen bestaan<br />

dan ook uit drie scènes die dit soort conflicten aan het licht brengen: ‘Zonsondergang in R&B’,<br />

‘Maatschappelijke stage’ en ‘Rabiaa & Roos’. De eerste dialoog gaat over een oma en twee jongeren<br />

die wachten op de bus. De tieners en de oudere dame lijken op het eerste gezicht tegenovergesteld<br />

van elkaar te zijn, maar beetje bij beetje wordt duidelijk dat ze eigenlijk alledrie in dezelfde<br />

situatie zitten. Ook in ‘Maatschappelijke stage’ komen de ouderen in aanraking met de jongeren.<br />

Dit eindigt echter niet goed. ‘East is east and west is west and never the two shall meet’, is de<br />

niet al te optimistische slotzin.<br />

En dat is nou net de kern van het probleem in Pendrecht waar regisseur Cees Bavius, in opdracht<br />

van de gemeente Charlois, wat aan wil veranderen. Met Pendrechtdialogen wil Bavius niet zozeer<br />

vrede scheppen, maar proberen een dialoog te starten tussen deze twee groepen. Totale vrede is<br />

te ideaal gedacht, volgens hem, en zou alleen maar averechts werken. Pieta Bot, schrijfster van<br />

De Pendrechtdialogen, is door middel van interviews met de inwoners van Pendrecht veel te weten<br />

gekomen over deze wijk. Op basis van deze informatie is zij het script gaan schrijven en zijn er<br />

vervolgens wijkbewoners bij gezocht die de dialogen konden spelen. Oud en jong raakten op deze<br />

manier met elkaar in aanraking en heel sterk naast elkaar op het podium. Een ideale manier dus om<br />

de verstandhouding tussen deze twee groepen op te krikken en wellicht de veiligheid te bevorderen.<br />

Oud en jong, allochtoon en autochtoon, krijgen door op deze manier artistiek samen te werken<br />

immers meer begrip voor elkaar.<br />

Middagvoorstelling 2<br />

Tenantspin<br />

Door Lysanne Erlings<br />

Een live talkshow, gemaakt met en voor bejaarden. Tenantspin, een community tv-kanaal uit<br />

Liverpool, is neergestreken in een bejaardentehuis in Rotterdam. Degenen die er niet bij kunnen<br />

zijn, kunnen de show volgen via het internet, zoals alle uitzendingen van Tenantspin. De makers<br />

van Tenantspin hebben bewust gekozen voor deze locatie. Zij willen mensen bereiken die niet naar<br />

122<br />

123


het theater zouden komen. In hun vertrouwde omgeving, waarin ze zich vrij voelen en actief zullen<br />

reageren, zijn zij te gast in een talkshow. De show van vandaag gaat over de overeenkomsten en<br />

verschillen tussen de steden Rotterdam en Liverpool. Een bejaardentehuis is hier de ultieme plek<br />

voor: oudere mensen hebben veel te vertellen over de geschiedenis van hun stad. De rol van de -<br />

eveneens bejaarde - presentator wordt vervuld door John McGuirk, bijgestaan door een presentatrice.<br />

Gasten zijn een muzikant en een vertaler. De hoofdrollen zijn voor twee inwoners uit Rotterdam.<br />

De presentator en zijn gasten zitten in een halve kring op het podium, met achter zich een portret<br />

van de Nederlandse koningin. De show ontstaat vanuit een huiselijke sfeer. Rotterdam wordt vanuit<br />

de meest positieve kant besproken. De <strong>Rotterdams</strong>e inwoner An van der Vaart praat vol passie over<br />

haar <strong>Rotterdams</strong>e wijk en haar stad, met zijn mooie havens. Ze zegt dat zij toen ze jong was, in<br />

tegenstelling tot de huidige jeugd, blij was met een klein ijsje. Ze is trots op de wederopbouw<br />

van de stad na het bombardement in de Tweede Wereldoorlog. De overige bewoners uit het tehuis<br />

kunnen zich met haar verhaal identificeren: zij hebben het ook zo meegemaakt.<br />

Maar Liverpool doet niet onder voor Rotterdam. Ook deze stad is in het bezit van prachtige havens<br />

en de presentator straalt als hij over zijn stad praat. Vooral toen Liverpool tot culturele hoofdstad<br />

van Europa werd verkozen. Als gevolg daarvan gingen veel meer gewone mensen over cultuur en<br />

kunst praten. De bewoners knikken instemmend: zij zien in de beschrijving van Liverpool hun eigen<br />

Rotterdam terug. Rotterdam is in 2001 ook culturele hoofdstad geweest. Een van de bewoners gaat<br />

met de presentator in gesprek. Er ontstaat een geanimeerde discussie tussen twee bejaarde mensen,<br />

ieder van een ander land, elkaar verdere inzichten verschaffend over elkaars stad.<br />

Ervaringen over de beide steden worden uitgewisseld, af en toe onderbroken door een lied. De<br />

bewoners zingen en klappen vrolijk mee en nemen af en toe een slokje van hun kopje koffie. Ze<br />

tikken elkaar aan om te vragen of de buurvrouw hier ook zo van geniet. Een talkshow in hun tehuis,<br />

dat maken ze natuurlijk niet elke dag mee. Als de presentator het woord weer neemt, verstomt het<br />

geroezemoes bijna onmiddellijk. Maar...<br />

Helaas was dit niet hoe het ging. De talkshow was niet te volgen voor bewoners die slechthorend zijn<br />

of geen Engels spreken. De microfoons functioneerden namelijk niet naar behoren, wat zeker in een<br />

liveshow niet mag voorkomen. Tot overmaat van ramp stopte de vertaler halverwege met vertalen.<br />

De aula liep dan ook leeg, waardoor de talkshow alleen nog door een handjevol festivalgangers<br />

werd gevolgd. Wanneer Tenantspin eerder naar het tehuis was geweest om de techniek goed voor<br />

te bereiden en contact te maken met de bewoners, hadden zij de talkshow meer op hen af kunnen<br />

stemmen. De bewoners zouden vertrouwder zijn met de crew van Tenantspin en waren dan eerder<br />

met ze in gesprek gegaan om ervaringen uit te wisselen. Dan had de talkshow veel mooier kunnen<br />

uitpakken.<br />

Een Ander Perspectief op Tenantspin<br />

Door Annelies Rensink<br />

De talkshow komt in deze voorstelling niet helemaal tot zijn recht. De makers hebben ervoor gekozen<br />

een kantine te verkiezen boven het theater, om de gemeenschap in hun eigen omgeving aan te<br />

kunnen spreken. Voor het bejaardentehuis is gekozen om een verborgen gemeenschap zichtbaar<br />

te maken. Het gespreksonderwerp zou de bewoners aan moeten spreken, waardoor ze gemotiveerd<br />

zouden moeten raken hun verhaal te vertellen. Hiervan was echter geen sprake. De makers weten<br />

het probleem van de minimale deelname van de bewoners eraan dat er geen vertrouwen bestond,<br />

wat volgens hen ook niet in één dag te creëren is. Om dat doel te kunnen bereiken, had er volgens<br />

hen een heel proces aan vooraf moeten gaan.<br />

Het is op zich een goed idee om met nieuwe media de gemeenschap zichtbaar te maken en een<br />

stem te geven. Belangrijk blijft dat ook deze vorm van Community Art vooraf wordt gegaan door<br />

een heel proces. In deze talkshow van Tenantspin heeft de verborgen gemeenschap, de bejaarde<br />

bewoners, echter geen stem gekregen, want ze namen geen deel aan de talkshow. Het ICAF-publiek<br />

heeft zich wel met de ouderen samengevoegd. Maar ook de vooraf beoogde vertoning aan het<br />

grote publiek, via de live uitzending op Internet, heeft door technische problemen helaas niet<br />

door kunnen gaan.<br />

Uiteindelijk kan gezegd worden dat de beoogde doelen wel bereikt hadden kunnen worden als dit<br />

project op een andere manier was aangepakt. Door het ontbreken van een zorgvuldig opgebouwde<br />

maakproces vond er nu echter een helaas bijna doelloos evenement plaats.<br />

Middagvoorstelling 3<br />

Reflux<br />

Door Fenna Gerritse<br />

Reflux is een kwaal waarbij maagzuur vanuit de maag terug in de slokdarm stroomt. Het veroorzaakt<br />

zure oprispingen. Reflux is ook de titel van de nieuwe voorstelling van de Unie der Zorgelozen,<br />

een community theatergezelschap uit Kortijk, België. Zeer persoonlijke herinneringen vormden het<br />

vertrekpunt van een proces dat uitmondt in een intrigerend eindproduct.<br />

Het toneelbeeld is vol en rommelig, maar gek genoeg straalt dit een bepaalde rust uit. Over de<br />

gehele breedte hangen transparante plastic lamellen, zoals je ze in fabriekshallen nog wel eens ziet.<br />

Achter deze wand zijn mensen bezig. Een man verplaatst een stapel stenen, een vrouw rangschikt de<br />

bloemen in haar stalletje en een majorettemeisje draait met haar stok. Voor de lamellenwand zien<br />

we een man achter een laptop, een man in een rolstoel, een vrouw met een stofdoek, een vrouw<br />

124<br />

125


in een ziekenhuisbed, een man die hardloopt. Gedurende de voorstelling komt elk van de veertien<br />

spelers naar voren en houdt zijn of haar monoloog. Omdat de spelers plat Vlaams spreken, kan ik<br />

het vaak niet verstaan. Ook aan de losse woorden die ik meepik, valt geen touw vast te knopen.<br />

Daarom had de festivalorganisatie de voorstelling beter kunnen programmeren in een zaal waar<br />

boventiteling mogelijk was. Maar het is niet erg. Ook zonder woorden blijft er meer dan genoeg<br />

fascinerends over om je te verwonderen. Bijvoorbeeld over het feit dat het stuk, ondanks dat de<br />

spelers één voor één hun monoloog houden, niet voorspelbaar wordt. Dit zit hem in de absolute<br />

rust en beheersing die de spelers bezitten. Geen enkele keer vallen ze, tijdens hun voordurend<br />

repeterende handelingen, uit hun rol.<br />

Dan gaan alle spelers voor op het toneel in een horizontale lijn staan. Het blijft een poos stil en<br />

als gevolg daarvan raakt het publiek in verwarring. Moeten we ook stil blijven, of is dit het einde<br />

en moeten we juist klappen? We kiezen voor optie twee, en de spelers buigen. Volgens de regisseur,<br />

Geert Six, staat deze stilte symbool voor alle problematieken die buiten in stilte voortschrijden.<br />

Met zijn Unie der Zorgelozen wil hij deze stilte omzetten in geluid; een conclusie die ik zelf niet<br />

zo snel uit de voorstelling zou hebben getrokken.<br />

Reflux staat desalniettemin garant voor een aantal buitengewoon aangename oprispingen, die elk<br />

van de elf spelers kalm en beheerst terug z’n slokdarm in laat stromen.<br />

Een Ander Perspectief op Reflux<br />

Door Fleur Bardoul<br />

Ge fronst u door den dag en ge vraagt u af: Wat doe ik hier? Naar waar leiden al die wegen? Geraak<br />

ik hier ooit nog uit?’ Halverwege de voorstelling kan het publiek zich deze overpeinzingen van<br />

acteur Filip Coolen levendig voorstellen. De nutteloosheid, machteloosheid en innerlijke terreur<br />

stralen van de personages af.<br />

De Unie der Zorgelozen is een sociaalartistiek wijkproject uit Kortrijk, België. Reflux is het resultaat<br />

van een zogenaamd doorstroomproject, waar minder mensen aan mee doen dan bij een wijkproject<br />

(40-60). Door middel van dit project probeert artistiek leider Geert Six om met een relatief kleine<br />

groep acteurs tot een artistieke verdieping te komen. Daar zijn zij volgens mij slechts ten dele in<br />

geslaagd.<br />

Na afloop van de voorstelling wordt in een korte bespreking met de makers de vraag gesteld op welke<br />

manier ze te werk zijn gegaan. Six legt uit dat ze zijn gestart vanuit het idee dat elk mens zorgen<br />

heeft. De spelers hebben vanuit hun persoonlijke ervaringen problemen en karaktereigenschappen<br />

naar buiten gebracht. Op deze wijze zijn er veertien afzonderlijke personages ontstaan.<br />

Waar de terreur die zich binnen het individu afspeelt vandaan komt en hoe er mee wordt omgegaan,<br />

blijkt een interessant gegeven van de voorstelling. De een heeft een schoonmaakobsessie, de ander<br />

is te traag voor het leven en weer een ander maakt zich ‘nuttig’ met het stapelen van stenen. De<br />

spelers zetten zich voor de volle honderd procent in om hun personage levensecht en vol overtuiging<br />

neer te zetten. Het spel is dan ook fantastisch. Stuk voor stuk houden de spelers hun concentratie<br />

vast. Het abstracte decor dat de omgeving van de personages bepaalt, loopt in elkaar over. Het lijkt<br />

meer een droomwereld dan een weergave van een werkelijkheid en maakt het geheel nog absurder.<br />

Visueel is de voorstelling dan ook erg sterk.<br />

Anderzijds zorgt de aanwezigheid van veertien individuen, die elk een andere obsessie, tic, of<br />

neurotische bezigheid hebben, ervoor dat de rode draad van de voorstelling, als deze al aanwezig<br />

is, niet te traceren is. Waar het werkelijk om draait wordt gedurende de voorstelling niet duidelijk.<br />

Iedereen doet zijn eigen ding, heeft zijn momentje en speelt er lustig op los. Door de voor niet<br />

West-Vlamingen onverstaanbare monologen, uitspattingen en het gebrek aan interactie tussen<br />

verschillende personages is de sfeer grimmig. Het lijkt een grote zooi van ellende te zijn. Er is<br />

geen moment waarop alles écht samenvalt.<br />

Hier schiet de ‘artistieke verdieping’ tekort. Het is de taak van een regisseur om de denkprocessen<br />

van de spelers tenslotte ook ergens naar toe te leiden, maar in het nagesprek geeft Six aan zich<br />

niet te veel met het stuk te hebben bemoeid. De teksten zijn niet van zijn hand, het decor is niet<br />

door hem bedacht en de kostuums hebben de spelers zelf aangedragen. Enige samenhang of een<br />

climax op het eind zou niet verkeerd geweest zijn. Een goedmakertje komt op het einde wanneer de<br />

spelers op een rij gaan staan, het publiek aankijken en wachten op applaus. Na absolute waanzin<br />

is er slechts de stilte. ‘En de traagte wandelt uwen kop binnen’.<br />

Avondvoorstelling 1<br />

Familie à la Turca<br />

Door Tom Kortbeek<br />

Een werkloze vader, een moeder die worstelt met haar verleden, een oudste zoon die zijn zusje wil<br />

beschermen. En dan ook nog denken aan de rolverdeling die de Turkse traditie het gezin oplegt.<br />

Niet gemakkelijk. En dan te bedenken dat de verhalen werkelijk gebeurd zijn.<br />

Regisseur Güner Güven van het Utrechtse wijktheater Stut heeft binnen zijn eigen Turkse<br />

gemeenschap in Utrecht contact gezocht met verschillende personen, jong en oud en deze<br />

geïnterviewd naar hun verleden. Er kwam vele spraakmakende verhalen naar voren, die de basis<br />

vormden voor het wijktheaterstuk Familie à la Turca.<br />

Het bijzondere aan deze voorstelling is dat de personen die voor de verhalen zorgden, ook zelf in<br />

het stuk spelen. De moeder die worstelt met haar verleden, heeft deze strijd in werkelijkheid ook<br />

moeten voeren. Dit zorgt ervoor dat de spelers een natuurlijk inlevingsvermogen hebben en dat<br />

126<br />

127


komt het realisme van het spel zeker ten goede. Aan de andere kant is ook duidelijk te zien dat<br />

het hier om acteurs gaat die niet dagelijks op de planken staan.<br />

Maar dat is ook niet de kern van de voorstelling waarmee Güven naar buiten wil komen. Doordat<br />

de verschillende acteurs zelf de ervaringen hebben meegemaakt, weten zij precies welke houding<br />

bij welke emotie hoort. Zij hebben het zelf immers meegemaakt. Dit maakt sommige scènes dan<br />

ook zeer aangrijpend.<br />

Zo is er het moment waarin de moeder afscheid neemt van haar jong overleden zus, wiens naam<br />

ze van haar ouders moest overnemen, omdat dat goedkoper was. Duidelijk wordt dat de geest<br />

van de zus de moeder nog steeds bezighoudt. In een emotionele monoloog richt ze zich via een<br />

spiegelprojectie tot haar zus en neemt ze openlijk afstand en zo een stap op weg naar een eigen<br />

identiteit. Deze krachtige scène roept de vraag op of een professioneel acteur deze rol beter had<br />

kunnen spelen dan deze Turkse vrouw, die het allemaal zelf heeft meegemaakt.<br />

Op de vraag of regisseur Güven ook een diepere betekenis meegeeft door dit stuk is zijn antwoord<br />

ontkennend. Slechts het tonen van gebeurtenissen is hier het doel. En dat is al lastig genoeg in<br />

een gesloten gemeenschap als de Turkse in Nederland, zoals Güven het zelf omschrijft. Het is dan<br />

ook elke avond weer spannend hoe het, toch grotendeels Turkse, publiek zal reageren.<br />

... Maar ook de oude man achterin het publiek gaat na een norse<br />

blik tijdens de voorstelling over op een staande ovatie ...<br />

Gelukkig voor de spelers is dat veelal zeer positief, zo heb ik zelf tijdens een eerdere voorstelling in<br />

het Utrechtse Overvecht kunnen signaleren. Herkenning zorgt bij de jongeren in het publiek voor veel<br />

hilariteit. Maar ook de oude man achterin het publiek gaat na een norse blik tijdens de voorstelling<br />

over op een staande ovatie en verlaat de zaal met een grote glimlach. Ook de sfeer in de foyer was<br />

ontspannen en de felicitaties aan de spelers bleven tot laat in de avond doorstromen.<br />

Een Ander Perspectief op Familie à la Turca<br />

Door Carmen Bruens<br />

Familie à la Turca gaat over familiebanden, Turks zijn, vernederlandsen, de ingewikkelde positie<br />

van vrouwen in de Turkse cultuur en de roddelcultuur van het koffiehuis. Het stuk is toegankelijk<br />

voor alle nationaliteiten. Voor de Turkse kijker wordt uitleg gegeven waarom bepaalde zaken gaan<br />

zoals ze gaan in de Turkse gemeenschap. Westerlingen hebben vaak een negatieve mening over<br />

deze gang van zaken. Zoals over de oudste zoon die zijn zusje het liefste binnen houdt, wat op<br />

Hollanders als tiranniek overkomt. Misschien dat de Turkse gemeenschap zich nu beter begrepen<br />

voelt. Voor mij als Nederlandse kijker is het tevens een uitleg. Je leert de gedachtegang van Turkse<br />

128<br />

129


mensen beter begrijpen en krijgt inzicht in een vaak verborgen en gesloten cultuur. Waarom eer zo<br />

belangrijk is voor mannen en waarom hun houding tegenover de vrouw vaak op ons westerlingen<br />

onderdrukkend overkomt. Ik begrijp nu beter dat veel voortkomt uit angst voor de “slechte” invloed<br />

van de buitenwereld, in dit geval Nederland. Maar we zien ook de ontwikkeling van generatie tot<br />

generatie. Niet alleen de drie generaties getoond in het stuk, maar ook de verschillen tussen de<br />

spelers van dezelfde generatie worden belicht. Bijvoorbeeld voor de man en voor de vrouw. Maar<br />

ook voor de jongste en de oudste zoon binnen één gezin.<br />

Familie à la Turca vertelt het verhaal van een Turks gezin, met een vader, moeder, twee zoons en<br />

een dochter. De vader is net ontslagen en zijn positieve beeld van Nederland verandert hierdoor.<br />

De oudste zoon voert een strijd over Turks zijn en wat er van hem verwacht wordt. Zijn houding<br />

tegenover zijn zusje is overheersend en vrij agressief. De dochter wil niet voor haar opbloeiende<br />

liefde uitkomen omdat haar vader het al zo moeilijk heeft. De moeder tracht het gezin bijeen te<br />

houden maar is zelf ook druk met studeren en met een speurtocht naar haar eigen identiteit. Iets<br />

wat haar vroeger niet gegund werd.<br />

Wat mij persoonlijk het meeste raakte is de strijd die gevoerd wordt over het Turks zijn in Nederland.<br />

“To be Dutch or not to be Turkish” is voor de spelers een moeilijk punt. Maar ook de moeite die de<br />

vader heeft gedaan om te integreren en de teleurstelling die hij voelt ten aanzien van Nederland.<br />

Hij voelt zich na alles wat hij heeft gedaan nog steeds niet erkend. De gevoelens waar de kinderen<br />

mee worstelen zijn ook treffend. Ze voelen zich niet geaccepteerd en zijn zoekende naar wie ze nu<br />

eigenlijk zijn. Tot nu toe had ik eigenlijk alleen vanaf de Westerse kant naar het probleem gekeken,<br />

maar door dit stuk is ook de Turkse kant tastbaarder geworden.<br />

Avondvoorstelling 2<br />

Kingdom<br />

Door Suzanne van Reeven<br />

‘Kingdom’, het woord lijkt voor iets machtigs en moois te staan, maar niets is minder waar. De<br />

performance die jongeren uit de stad New Haven over de Kingsbende op de planken zetten, laat<br />

zien dat hun omgeving vol verdriet, onmacht, wraak en geweld zit. Ook al is het niet hun eigen<br />

verhaal - het werd eerder geschreven en daarna zijn er audities gehouden - toch staat het dicht<br />

bij de spelers.<br />

De jongeren krijgen de kans deze performance te maken door de organisatie Bregamos, vijf jaar<br />

geleden opgericht door Rafael Ramos in zijn eigen wijk Fair Haven van de stad New Haven in de<br />

Amerikaanse staat Connecticut. Door theater wil hij verschillende culturen en generaties bij elkaar<br />

brengen. Er worden voorstellingen gemaakt over gebeurtenissen die de bewoners vertellen en<br />

meegemaakt hebben. Deze performance is daarop een uitzondering, omdat het niet wordt gespeeld<br />

door de jongeren die het zelf hebben meegemaakt.<br />

Voor de boodschap van het verhaal maakt dat niet uit. We krijgen een goed beeld van hoe iemand<br />

bij een bende betrokken zou kunnen raken. De kracht van de show zit in de afwisseling tussen de<br />

humor en ernst. Door deze variatie komen de zeer ernstige situaties nog sterker naar voren. De<br />

tegenstelling wordt al snel duidelijk wanneer hoofdpersoon Andrés over de situatie van zijn beste<br />

vriend Juan grapt: ‘Er is er maar één die jou kan helpen’ ‘Wie, jij?’ antwoordt Juan hierop. ‘Nee,<br />

Oprah!’. Juan heeft geen werk en geen huis. Hij zit in een situatie waarin het logisch is dat je dan<br />

zoekt naar een plek waar je thuis mag horen. En dan bieden die stoere bendeleden aan zijn beste<br />

vrienden voor het leven te worden! Vooral als er tegen hem gezegd wordt dat hij niet de enige<br />

is die zich onderdrukt voelt en op de vlucht is, gaat Juan gauw overstag. En Andrés met hem. Ze<br />

voelen zich verbonden. Maar wanneer ze lid zijn geworden, blijkt dat een bende grote dilemma’s<br />

en tragedies met zich mee brengt. Wanneer een bendelid wordt neergeschoten door een outsider,<br />

willen ze wraak nemen. Uiteindelijk leidt dat zelfs tot de zelfmoord van Juan, omdat hij radeloos<br />

is en niet onder druk van de Kings iemand anders wil neerschieten.<br />

Het is knap dat we ons goed kunnen inleven in het verhaal. Op het moment dat het eerste slachtoffer<br />

valt, schrik je even op. Je verwacht niet dat er iemand op het podium wordt neergeschoten. Maar<br />

dat is des te meer confronterend. We worden met onze neus op de feiten gedrukt: het gaat er echt<br />

zo aan toe.<br />

De hele voorstelling heeft een dwingend ritme en bestaat voornamelijk uit gerapte dialogen.<br />

En dat is een genot om naar te luisteren en te kijken, er gebeurt veel. Af en toe klinkt het wel<br />

wat vals, maar er komen ook songs voorbij die je kippenvel bezorgen. Vooral de acteur die Juan<br />

speelt heeft een bijzondere stem. Ik heb het gevoel naar een goede musical te zijn geweest; een<br />

geslaagde avond dus.<br />

Een Ander Perspectief op Kingdom<br />

Door Jan-Willem van den Heuvel<br />

Kingdom is zonder twijfel de meest spectaculaire voorstelling die op het International Community<br />

Arts Festival in Rotterdam te zien was. Een rap musical met een rafelig randje. De voorstelling<br />

gaat over de bendeoorlogen in New Haven, en hoe iemand steeds dieper verzeild kan raken in een<br />

spiraal van geweld.<br />

Teatro Bregamos wil Community Theater maken, zo zegt artistiek leider Rafael Ramos, maar bij deze<br />

voorstelling is de input vanuit die community eigenlijk vrij klein, zo blijkt ook de volgende dag bij<br />

het nagesprek. De teksten zijn al geschreven voordat de acteurs ermee in aanraking kwamen, en<br />

het is dan ook goed te merken dat dit niet hún stuk is. Waar andere voorstellingen op het festival<br />

uitblinken in echtheid en puurheid, is Kingdom een stuk waarbij acteurs duidelijk een rol spelen.<br />

130<br />

131


Waar in andere voorstellingen een valse noot niet storend, en zelfs ontroerend kon zijn, viel het<br />

bij Kingdom uit de toon, omdat je als publiek het gevoel krijgt naar een gelikte Broadway musical<br />

te kijken, of in ieder geval daarvoor de codes aangereikt krijgt.<br />

Een ander aspect van de voorstelling is het soms wel erg gewelddadige karakter, waarin het geweld<br />

nauwelijks wordt veroordeeld. Een buitenstaander haalt uit de voorstelling wellicht wel hoe<br />

belachelijk gangvorming en het bijbehorende geweld is, maar ik betwijfel of kwetsbare jongeren op<br />

een middelbare school deze show niet juist zullen zien als ‘geweld is cool’. De bendeleden worden<br />

geportretteerd als stoere rappers, die nauwelijks momenten van zwakheid vertonen.<br />

Daarbij is het de vraag of een musical wel de vorm is om deze jongeren aan te spreken. Tussen de<br />

stoere rapteksten zitten soms bijna zoetsappige liedjes, waarbij ik bijna afhaakte, en ik kan mij<br />

voorstellen dat een zaal vol stoere gangleden hier evenmin geboeid bij blijft. Het publiek begon<br />

na een uur dan ook wat onrustig te raken, met name door de vele herhalingen. Na een tijdje<br />

was het wel duidelijk dat de hoofdpersoon boos was. En als iemand in de zaal de veel te vaak<br />

herhaalde bendeyell ‘Amor de Rey’ roept voordat een speler op het podium dat doet, veroorzaakt<br />

dat ongeplande hilariteit onder het publiek.<br />

Er waren wel degelijk ook positieve aspecten aan de voorstelling. Ik was erg onder de indruk van<br />

het talent van de tekstschrijver. Zijn rapdialogen waren bijna poëtisch. Verder zat de show erg gelikt<br />

in elkaar, alle overgangen verliepen vloeiend, en er was goed nagedacht over de aankleding en de<br />

muziek, zeker in vergelijking met de andere voorstellingen die op het festival te zien waren.<br />

Toch werd ik door de oude dametjes uit Pendrecht die à capella ‘de heer is mijn herder’ zongen<br />

meer geraakt dan door deze overweldigende, groteske musical. Authenticiteit is, zo blijkt, toch een<br />

belangrijke factor in Community Art. Aan het eind liepen de spelers de zaal in, een erg bedreigend<br />

slotbeeld. Waarmee volgens mij gezegd wordt dat bendeoorlogen altijd door zullen gaan. Dat is<br />

niet een boodschap waarmee je een publiek mee naar huis zou willen sturen.<br />

132<br />

133


z0. 30 maart<br />

z0. 30 maart<br />

Sfeerverslag<br />

Door Corrie van Haasteren<br />

Vannacht is de zomertijd ingegaan, dus is er één uur minder slaap. Niet echt fijn, want zo’n festival<br />

slurpt wel een heleboel energie als je, zoals ik, overal aan mee wilt doen en alles wilt zien. Tijdens<br />

de Morning After Salon is het dan ook een stuk stiller dan normaal.<br />

Thea Abma, is samen met haar drie Pendrechtse collega’s en regisseur Cees Bavius van BAF naast<br />

Eugene aangeschoven voor een interview: ‘Nee’, zegt ze, ‘ik dacht niet dat ik kon toneelspelen.<br />

Ik werd ervoor gevraagd door de predikant van mijn gemeente. Eerst dacht ik dat ik iets moest<br />

voorlezen en dat gaat me wel goed af. Toen werd het dus iets heel anders, maar ik doe het nu<br />

heel graag.’<br />

... Al kijkend dacht ik, dit ga ik thuis in Amerika ook doen.<br />

Vooral de samenwerking tussen oudere en jongere spelers vond<br />

ik geweldig ...<br />

Een aantal toeschouwers is heel enthousiast over het spel van de dames: ‘We keken niet naar mensen<br />

die een rolletje spelen, dat viel helemaal weg. U geeft uzelf helemaal als acteurs én als mensen.<br />

Dat is prachtig vakmanschap.’ En Rafael Ramos: ‘Al kijkend dacht ik, dit ga ik thuis in Amerika ook<br />

doen. Vooral de samenwerking tussen oudere en jongere spelers vond ik geweldig’.<br />

Over Kingdom vertelt Rafael vervolgens dat één van zijn spelers de oorlog tussen de gangs ook<br />

zelf heeft meegemaakt. En verder dat er in de staat Connecticut, waarin New Haven gelegen is,<br />

80 miljoen aan kunst wordt uitgegeven, maar dat daarvan geen cent bestemd is voor community<br />

art. Rafael: ‘Desondanks gaan we ons werk nog meer uitbreiden door onderwijs en workshops. Ook<br />

geven we jonge mensen de kans om bijvoorbeeld theatertechniek te leren.<br />

Ook Güner Güven vertelt over het ontstaan van Familie à la Turca: ‘Allereerst hebben we interviews<br />

gehouden over problemen in de wijk Overvecht. Daarbij kwamen mensen naar voren die ook wilden<br />

spelen. Ik heb vooral naar hun lichaamstaal gekeken en zo beslist wie ik als acteur kon gebruiken<br />

en wie niet’.<br />

135


Na de lunch, is de kleine zaal tot de nok gevuld met deelnemers aan het slotdebat. Allereerst wordt<br />

gesproken over de diverse aspecten van het begrip kwaliteit. Zo is er de kwaliteit van community<br />

art, van het maakproces, van spelen/uitvoeren en ook de kwaliteit van dit festival.<br />

Peter van den Hurk: ‘Soms denken mensen dat als het heel erg goed is, het géén community art<br />

meer kan zijn.’ En: ‘De gevestigde kunst hoeft haar maatschappelijke waarde nooit aan te tonen’.<br />

Professor Ton Bevers valt hem bij: ‘De ‘hoge kunst’ voldoet aan de behoefte van een kleine toplaag<br />

uit de samenleving en wordt door hen als de enige vorm van kunst beschouwd. Community art<br />

geeft een podium aan mensen die er nooit aan te pas komen. Mensen die community art maken<br />

moeten hun eigen normen, waarden en kwaliteitseisen bepalen’. Rosalba Rolón (van Pregones uit<br />

de Bronx), nuanceert dat advies: ‘Iedereen die met community art werkt, moet weten dat hij of zij<br />

... Het staat dicht bij me. Bij het reguliere theater mis ik de<br />

geestdrift en het inlevingsvermogen ...<br />

met iets heel belangrijks bezig is. Liefde is hierbij onontbeerlijk. Community arts moet - net als<br />

alle andere kunsten - naar de hoogste kwaliteit streven. Als professionele kunstenaars met nietgetrainde<br />

deelnemers samenwerken, zijn de kwaliteitseisen anders, niet minder’.<br />

Na afloop van dit boeiende debat, waaruit natuurlijk geen eensluidende conclusie te destilleren<br />

valt, heb ik een gesprek met Annelies Rensink, Tom Kortbeek, Fenna Gerritse, Margreet Zwart en<br />

Sharon den Breems, studenten Theaterwetenschappen aan de Universiteit Utrecht. Ze vertellen me<br />

dat ze hier met een groep van 25 mensen aanwezig zijn. Elke ochtend namen ze samen met hun<br />

docenten het programma van de vorige dag door en ook maakten ze verslagen van de workshops en<br />

voorstellingen. Ze bekennen dat ze tot voor een paar weken weinig van community art afwisten en<br />

ook nog nooit een voorstelling hadden gezien, terwijl ze toch heel veel naar toneel gaan. Hebben<br />

ze hier iets opgemerkt dat opvallend anders is? Het blijkt dat deze kennismaking bijna iedereen<br />

heel goed bevallen is, maar dat het meest opmerkelijke vooral in de totstandkoming van een stuk<br />

is gelegen. Sharon: ‘Ik had er eerst niet veel zin in en had er ook een heel ander idee over, maar<br />

toen zag ik de repetities van Hand in Hand en merkte dat het RWT er alles aan doet om mensen<br />

naar het toneel te krijgen. Ik ben het veel meer gaan waarderen’. Fenna vindt community art een<br />

mooie en effectieve manier om mensen aan het woord te laten die elders geen stem krijgen. En<br />

Tom: ‘Het staat dicht bij me. Bij het reguliere theater mis ik de geestdrift en het inlevingsvermogen.<br />

Deze spelers kunnen je door hun enthousiasme naar een hoger niveau brengen’. Annelies: ‘Voor<br />

mij zijn de achtergronden heel belangrijk. Wat er in een voorstelling gebeurt, daar zijn de spelers<br />

zèlf mee bezig. Maar toch geloof ik niet dat ik uit mezelf nog eens ga kijken’. Margreet tenslotte,<br />

kende als enige community art al langer en ze vertelt dat ze door dit festival alleen nog maar<br />

enthousiaster is geworden: ‘Ik vind het heel leuk dat er eigen verhalen verteld worden. Het publiek<br />

is ook anders, het reageert veel directer. Ik ga mijn scriptie hier ook over schrijven en ik wil er<br />

later ook mee gaan werken’.<br />

Na vele mislukte pogingen slaag ik er uiteindelijk toch in mede-initiatiefnemer van het RWT, Annelies<br />

Spliethof, voor een praatje te strikken: ‘Ik heb nu voor het eerst het gevoel dat het allemaal klopt.<br />

Ik heb het idee dat we sinds het eerste festival met sprongen vooruit zijn gegaan. En het slotdebat<br />

... Het is heerlijk om te zien dat ons werk doorgaat en dat het door<br />

jonge mensen wordt overgenomen ...<br />

vond ik inhoudelijk erg goed, daar heb ik veel aan gehad. Wij zijn hier als RWT-team de gastheren<br />

en -vrouwen en als de anderen het naar hun zin hebben, hebben wij het ook. Het festival wordt wel<br />

steeds groter, maar dit gebouw natuurlijk niet. Gelukkig hebben we bussen om naar andere locaties<br />

te gaan. Wat ik erg leuk vond was die groep studenten uit Liverpool. Ze brachten veel sfeer in huis.<br />

Het is heerlijk om te zien dat ons werk doorgaat en dat het door jonge mensen wordt overgenomen.<br />

Community art wordt nu een normaal vak op de dramascholen’.<br />

136<br />

137


Minstens zo enthousiast als Annelies is Anamaria Cruz, 27 jaar en coördinator van het festival. Ze<br />

deed de opleiding CMV en werd op het laatste moment gevraagd de organisatie op zich te nemen:<br />

‘Ik werk hier vanaf 7 februari en er lag gelijk heel wat op me te wachten. Er was natuurlijk geen<br />

tijd om me goed in te werken. De RWT-ploeg bestaat uit 16 mensen, plus nog zes vrijwilligers en<br />

het aantal deelnemers plus bezoekers kwam op zo’n 250 per dag. Het grootste probleem was dat er<br />

zoveel moest gebeuren in korte tijd. Maar onoverkomelijke obstakels ben ik niet tegen gekomen.<br />

Het allermoeilijkste moet voor mij nog komen: het afscheid. Ik word daar al helemaal verdrietig<br />

van, want er is zo’n band ontstaan in deze week’.<br />

Inmiddels is het tijd geworden voor de allerlaatste voorstelling, maar eerst spreekt Peter van den<br />

Hurk als directeur van het ICAF en mede namens Theater Zuidplein een aantal bedankjes uit. Hij is<br />

zeer tevreden over het verloop van het festival en zet daarna Anamaria nog even in het zonnetje.<br />

Na hem zegt de <strong>Rotterdams</strong>e wethouder van Participatie en Cultuur, Orhan Kaya, trots te zijn dat<br />

zijn stad een zo divers internationaal publiek heeft mogen ontvangen. Hij vindt ook dat, aangezien<br />

cultuur toegankelijk moet zijn voor alle mensen, het <strong>Wijktheater</strong> in Rotterdam onmisbaar is.<br />

Na deze woorden volgen de letterlijke slotakkoorden van ICAF <strong>2008</strong>. Het is namelijk een muzikaal<br />

spektakel met de titel Santa Cecilia on da Move, waarin Harmonie Rijnmond samenspeelt met<br />

musici van een Antilliaanse brassband en jonge muzikantjes van Music Matters. Het samengaan<br />

van al deze verschillende muziektradities resulteert in een uiterst verrassend concert, waarbij niet<br />

alleen prachtige muziek te horen is, maar waar we ook de drie danseressen uit de Filippijnen weer<br />

te zien kregen en een rai-zanger uit Algerije. Bij het spetterende allerlaatste onderdeel van dit<br />

slotconcert komen alle musici samen op toneel, waarbij de piepkleine trompettisten en drummers<br />

van de Brassbandschool, alle toeschouwers wisten te vertederen<br />

Slotvoorstelling<br />

Santa Cecilia on da Move<br />

Door Tom Kortbeek<br />

Ter afsluiting van het festival gaven Harmonie Rijnmond en de Music Matters Brassbandschool een<br />

spetterend optreden in de grote zaal van Theater Zuidplein in Rotterdam. Aanstekelijke muziek,<br />

indrukwekkende lichteffecten en aandoenlijke artiesten zorgden ervoor dat het publiek vanaf het<br />

eerste nummer de handen op elkaar had.<br />

Sinds een groot aantal jaren is er in Nederland binnen de harmoniewereld een grote<br />

kwaliteitsverbetering zichtbaar. Vanuit het bestaande repertoire werd er voor verdieping gekozen.<br />

In eerste instantie een goede ontwikkeling, maar nadelig gevolg was dat de harmonie in Nederland<br />

daardoor vooral naar binnengekeerd is geraakt. Met de voorstelling Santa Cecilia on da Move willen<br />

de initiatiefnemers, al appellerend aan de patroonheilige van de harmoniemuziek, Sint Cecilia,<br />

het contact met de buitenwereld weer herstellen door op zoek te gaan naar bronnen voor nieuw<br />

repertoire en andere vormen van samenwerking.<br />

Naast Harmonie Rijnmond en de Music Matters Brassbandschool neemt ook de Hogeschool voor de<br />

Kunsten Codarts uit Rotterdam deel aan deze voorstelling. Door haar inbreng wordt sterker duidelijk<br />

Met dit concert is ook dit vierde festival weer voorbij en loop ik, vele ervaringen rijker, tenslotte<br />

weer richting metro. Ik denk aan de woorden van Anamaria. Ja, dit zijn inderdaad heel aardige en<br />

open mensen, altijd bereid om te helpen en heel vriendelijk. ‘Hoe zou dat komen’, denk ik en weet<br />

meteen het antwoord: deze mensen zijn zo positief omdat ze allemaal bezig zijn met iets wat ze<br />

het allerfijnste vinden en omdat het idealisten zijn die op hun eigen manier de wereld een klein<br />

beetje beter willen maken. Als dat geen Kwaliteit is, weet ik het niet meer!<br />

138<br />

139


dat het hier om een serieuze zoektocht naar nieuw repertoire gaat. Het is dan ook verwonderlijk<br />

dat de samenstellers van het programma er toch voor hebben gekozen om maar liefst drie stukken te<br />

spelen uit het oude repertoire. Dit komt doordat men graag het contrast met het nieuwe repertoire<br />

wil aangeven. Maar dit had ook makkelijk met één goed representatief stuk gekund, zodat er nog<br />

meer ruimte was geweest voor nieuw experimenteel repertoire.<br />

Op de show zelf valt weinig af te dingen. De lichttechnici van Theater Zuidplein hebben voor<br />

deze slotvoorstelling flink uitgepakt en laten geen enkel bewegend armatuur onbenut. Samen<br />

met een flinke hoeveelheid rook zorgt dit voor oogverblindende lichteffecten, die de muziek goed<br />

ondersteunen. Interessant is ook een eigentijdse vertolking van Every Little Thing She Does Is Magic<br />

van The Police, ditmaal gezongen door een vrouw.<br />

Maar het publiek loopt pas echt warm als de exotische klanken klinken van de Music Matters<br />

Brassbandschool. Even waant men zich op het zomercarnaval op de Coolsingel als de trommelaars<br />

en de trompettisten het podium overnemen. Bekende deuntjes van onder andere Frans Bauer worden<br />

met een flinke Caribische saus overgoten ten gehore gebracht. De aanstekelijke muziek zorgt ervoor<br />

dat zowat het complete publiek uit zijn stoel komt. Maar het meest worden ze wellicht nog wel<br />

geraakt door de jongste leden van de band, die met hun leeftijd van hooguit negen jaar al een<br />

flinke trompet in hun handen hebben en verdienstelijk de melodieën meespelen.<br />

Santa Cecilia on da Move is een slotvoorstelling zoals men die aan het eind van een prachtig festival<br />

mag verwachten. Al het harde werk van de afgelopen dagen wordt even vergeten, of juist overdacht,<br />

onder de warme klanken van de brassmuziek. Maar het is niet alleen vermaak. Het concert neemt<br />

het onbekende pad richting nieuw repertoire. Hiermee sluit het goed aan bij andere voorstellingen<br />

die getoond zijn tijdens het festival, waarbij duidelijk is geworden dat de kwaliteit niet slechts<br />

ligt in het eindproduct, maar dat ook de zoektocht richting het eindproduct belangrijke vormen<br />

van kwaliteit herbergt.<br />

Over Kwaliteit Gesproken...<br />

Door Margreet Zwart<br />

Het thema van de vierde editie van het International Community Arts Festival was kwaliteit. Een<br />

lastig onderwerp waar de meningen over verschillen. Tijdens de talkshows, workshops en discussies<br />

werd dit kwaliteitsvraagstuk vanuit verschillende invalshoeken behandeld en op de laatste dag van<br />

het festival werd het thema nog eens in een slotdebat nader onderzocht.<br />

De debatdeelnemers waardeerden de mix van verschillende culturen en performances en ook de<br />

kwaliteit van het publiek werd genoemd. Dit laatste heeft alles te maken met de grootste uitdaging<br />

die een community arts festival zich kan stellen: voorstellingen uit hun context halen en op een<br />

totaal andere locatie te laten spelen met een niet beoogd publiek. De meeste community art wordt<br />

namelijk gemaakt met het oog op een bepaald lokaal publiek, zoals regisseur Neil Beddow ook<br />

zegt. Hoewel dit specifieke publiek niet aanwezig was op het festival, konden de meeste mensen<br />

toch van de voorstelling genieten. Beddow vraagt zich af of dit met de esthetische waarde van<br />

community art te maken heeft.<br />

De term esthetische waarde leidt tot een hoop rumoer. Wat is dat dan precies en hoe meet je dat?<br />

Iedereen is het erover eens dat community arts kunst is, met een grote K. Dan geeft cultuursocioloog<br />

Ton Bevers aan dat het van belang is om als community art zichtbaar te zijn en te blijven binnen<br />

de kunstwereld. Dáár moet over gesproken worden, over wat er zo speciaal is aan het werk wat er<br />

wordt gedaan binnen de community art.<br />

... Het maakproces is in veel gevallen belangrijker<br />

dan het product, dus zal men de kwaliteit daar wellicht ook eerder<br />

in moeten zoeken ...<br />

Beddow noemt als kwaliteiten van community arts: de gelijkwaardigheid die er bestaat tussen de<br />

deelnemers en tussen hen en de begeleiding. Daarnaast noemt hij ‘samenwerking, acceptatie en<br />

openheid’. Iemand anders vult hem aan dat voor haar kwaliteit zit in het weten te raken van het<br />

publiek door plezier, warmte en harmonie. Allemaal mooie woorden en kwaliteiten die hier worden<br />

genoemd, maar opnieuw de vraag hoe dit te meten is en hoe dit is terug te zien in een voorstelling?<br />

Emma Durden van PST voegt toe dat de vooraf vastgestelde doelen van het project zeer belangrijk<br />

zijn om de kwaliteit van de voorstelling te kunnen bepalen en om vervolgens criteria op te stellen<br />

waar het project aan moet voldoen. Dit zal dus altijd per project verschillen. LIPA docent Matt<br />

Smith vindt dat de focus belangrijk is binnen deze kwaliteitsbeoordeling. Het maakproces is in veel<br />

gevallen namelijk belangrijker dan het product, dus zal men de kwaliteit daar wellicht ook eerder in<br />

moeten zoeken. Het is duidelijk dat er nog veel meer tijd nodig is om over kwaliteitscriteria verder<br />

te praten dan de krappe anderhalf uur die voor dit debat beschikbaar was.<br />

Over Kwaliteit Gesproken (2)<br />

Door Annelies Rensink<br />

Opvallend vond ik dat het maakproces vaak nog als belangrijker wordt beschouwd dan het product.<br />

Daarnaast lijken ook de gevolgen van een voorstelling van groot belang te zijn voor een community<br />

art project. Dat was onder andere bij Teatro Pasmi het geval. Oprichter Iván Iparraguirre legde in zijn<br />

workshop dan wel de nadruk op het feit dat hij in samenwerking met Chileense gevangenen vooral<br />

theater maakt, maar uiteindelijk beoogt hij een verbetering van de samenleving. De voorstelling<br />

van Tenantspin kan ook in dat licht beschouwd worden. Tenantspin wil een verborgen gemeenschap<br />

140<br />

141


zichtbaar maken en een stem geven, door ze actief deel te laten nemen aan een televisietalkshow.<br />

Afgaand op de workshop en voorstelling van het Cactus Theater blijkt dat het maakproces ook bij<br />

hen als een soort verwerkingsproces kan dienen. In hun geval wordt er gewerkt met vaak onzekere<br />

jongeren van verschillende culturele achtergronden. Aan de hand van oefeningen en trainingen<br />

leren de jongeren hun verhaal te vertellen en worden ze zelfbewuster. Door middel van artistieke<br />

keuzes wordt hun verhaal vervolgens uit haar context gehaald, wat maakt dat het minder persoonlijk<br />

en voor de betrokkene dus minder confronterend is. Deze opvatting komt overeen met die van<br />

Devora Neumark wanneer zij stelt dat de artistieke activiteiten kunnen dienen als kader waarbinnen<br />

geoefend kan worden met het omgaan met alledaagse problemen, die in directe zin te confronterend<br />

zijn. Met andere woorden, de artistieke oefening creëert een mogelijkheid op een andere manier<br />

om te gaan met problemen.<br />

Mijns inziens kan er op twee manieren naar community art gekeken worden. In eerste instantie<br />

als een geheel van proces, product en gevolgen, waarbij de doelen van het project voorop staan.<br />

Op deze manier kan er een soort kwaliteit gemeten worden aan de hand van deze vooropgestelde<br />

doelen, simpelweg door te bekijken of deze bereikt zijn. Lange termijn effecten zijn echter<br />

moeilijker te meten. In dit geval ligt er een groot aandeel van de beoordeling in de context van<br />

de voorstelling, die uiteindelijk alleen in de eigen omgeving op juiste waarde geschat kan worden.<br />

Anderzijds kan community art, los van het proces, naar mijn mening worden beoordeeld door de<br />

mate van impact op om het even welk publiek. Een voorstelling hoeft qua onderwerp bijvoorbeeld<br />

geen directe verbinding te hebben met haar publiek, indien het verhaal zo wordt overgebracht dat<br />

de toeschouwer, in welke context dan ook, zich kan inleven en verplaatsen in dat verhaal. In deze<br />

vorm is er naar mijn mening sprake van een emotionele waarde of kwaliteit. Deze laatste vorm van<br />

beoordeling is wat mij betreft van toepassing op een festival als ICAF.<br />

Over Kwaliteit Gesproken (3)<br />

Door Lisa Kirschbacher<br />

Uit discussies op het ICAF blijkt dat community art vaak ingedeeld wordt in een maakproces en een<br />

eindproduct. Door sommigen wordt dit maakproces als belangrijker gezien dan het eindproduct.<br />

Maar voor mij zijn beiden gelijkwaardig. Ten eerste werkt een maakproces vooral omdat de makers<br />

en spelers een eindproduct voor ogen hebben waar ze met zijn allen naartoe werken. Zeker levert<br />

het maakproces ook een bijdrage aan de sociale ontwikkeling van de deelnemers, die bijvoorbeeld<br />

hun standpunten aan elkaar kunnen uitleggen. Op deze manier krijgen ze meer begrip voor elkaar<br />

en krijgen ze ook een scherpere kijk op hun eigen situatie. Maar zonder plan voor een eindproduct<br />

zal het hele maakproces eigenlijk geen doel meer hebben. Bij de voorstelling Hand in Hand is dat<br />

doel het maken van een voorstelling over het 100-jarige bestaan van voetbalclub Feyenoord. Zonder<br />

dit doel zullen de supporters misschien nooit naar de repetities zijn gekomen omdat ze er dan geen<br />

... Om deze redenen is het eindproduct volgens mij gelijkwaardig<br />

aan het maakproces ...<br />

nut in hadden gezien. Bovendien ontwikkelen makers en spelers een gezamenlijk product waar ze<br />

trots op kunnen zijn. De kick van de confrontatie met een enthousiast publiek is niet te versmaden.<br />

Om deze redenen is het eindproduct volgens mij gelijkwaardig aan het maakproces.<br />

Over Kwaliteit Gesproken (4)<br />

Door Ida Sons<br />

Opmerkelijk vond ik Kingdom omdat mij niet duidelijk was of hier amateurs op het podium stonden<br />

of professionals. De zang- en bewegingskwaliteit van de performers was van hoog niveau en zij<br />

speelden rollen zoals die ook in het repertoiretoneel en commerciële musicals aan te treffen zijn.<br />

Ik kon hier geen verbinding met de andere voorstellingen op het festival maken en dat vond ik<br />

jammer.<br />

Our Queen must dance naked raakte mij wel door de prettige, natuurlijke manier waarmee het verhaal<br />

verteld werd. De publieksparticipatie en de link naar de politieke situatie in Kenia aan het einde<br />

van de voorstelling vond ik kwalitatief bijzonder. Er werd de mogelijkheid gegeven om vragen te<br />

stellen en de maker stelde zich erg open voor het publiek.<br />

Interessant vond ik ook de voorstelling van Teatro de la Realidad, omdat er een oude mythe op<br />

rituele manier in beeld werd gebracht met behulp van twee talen. De met liefde en met de hand<br />

gemaakte maskers en kostuums dwongen bewondering af.<br />

De kracht van het spel van PST met Horseshoe en Boomgate was overdonderend. De verschillende<br />

thema’s werden treffend, eerlijk, maar ook humorvol in beeld gebracht. Respect voor deze<br />

samengebalde bonk energie van spel en boodschap!<br />

Al met al heb ik erg van het festival genoten en ik heb veel inspiratie opgedaan uit de gesprekken<br />

in de wandelgangen. Verder vond ik de sfeer heel open en prettig. De kwaliteit van het festival<br />

lag voor mij vooral daarin.<br />

142<br />

143


slotdebat<br />

slotdebat<br />

Integrale Tekst<br />

Eugene van Erven: We gaan vandaag improviseren. Niemand op het podium wist dat ze hier zouden<br />

moeten plaatsnemen. Dus ik ga ze in verlegenheid brengen. We hebben minder dan 90 minuten<br />

doordat onze tijdwaarnemer, zoals vele van jullie weten, heel erg streng is.<br />

Voordat we beginnen wil ik eerst zeggen dat het oorspronkelijk de bedoeling was om een compilatie<br />

te laten zien van een aantal videofragmenten van het festival, maar dat dit om technische redenen<br />

nu niet mogelijk is. We zorgen ervoor dat het beschikbaar komt via de website. Dit is wel erg jammer,<br />

omdat de mensen van Tenantspin hard hebben gewerkt om dit voor elkaar te krijgen, maar het is<br />

helaas niet gelukt. Daarnaast waren zij niet op de hoogte dat de zomertijd vannacht is ingegaan.<br />

Shit happens, zelfs in Rotterdam.<br />

Welnu, deze mensen achter me zullen soms gevraagd worden om iets te zeggen. Dat wil niet zeggen<br />

dat jullie in het publiek niks mogen zeggen. We hebben een kring gevormd om het zo intiem<br />

mogelijk te maken. Wat ik wil zeggen is dat de kring van het publiek gewoon verder gaat met de<br />

mensen op het podium. Er zijn geen deskundigen, geen gescheiden relaties. Laten we het gesprek<br />

toegankelijk maken voor iedereen.<br />

Ik heb een paar stellingen voorbereid, waarvan ik hoop dat ze uitdagend genoeg zijn. Ik zal af en<br />

toe wat tijd geven om ze te lezen, terwijl ik ze achter op het scherm projecteer. En ik zal jullie<br />

uitnodigen om te reageren. Dit is ook een experiment, zoals zo vele dingen in dit festival. Ik zou<br />

graag willen beginnen met een snelle publiekspeiling. Wat was van kwaliteit tijdens het festival<br />

en waarom? Heeft iemand een snelle reactie hierop?<br />

Publiek: De voorstellingen! Alles! De combinaties.<br />

Eugene van Erven: Was de kwaliteit gelijk in alle voorstellingen?<br />

Publiek: Er zijn verschillende kwaliteiten.<br />

Ton Bevers (Hoogleraar Cultuursociologie, Erasmus Universiteit, Rotterdam): Ik denk dat er twee<br />

soorten kwaliteiten zijn. De interne kwaliteit: de ervaringen van de spelers en wat ze hebben<br />

meegemaakt om het werk te maken. En de andere, externe kwaliteit is wat het publiek raakt en<br />

wat voor invloed dat heeft op het publiek.<br />

145


Eugene van Erven: Volgens Ton zijn er dus twee verschillende soorten kwaliteit. De interne kwaliteit<br />

van het proces. En de kwaliteit van de voorstelling en wat er dan gebeurt in de interactie tussen<br />

de voorstelling en het publiek.<br />

Vrouw in het publiek: Ik zou zeggen dat een deel van de kwaliteit is achtergebleven op de plek en<br />

bij de mensen waar de voorstelling oorspronkelijk is gespeeld. En voor wie het bedoeld is.<br />

Eugene van Erven: Met andere woorden: je kunt de kwaliteit niet bepalen tijdens een festival. Het<br />

is niet hetzelfde als de voorstelling zien in de context en het publiek waar ie voor bedoeld is.<br />

Alan May (Bristol, Engeland): In dat geval, moeten we ons afvragen wat de kwaliteit van het<br />

publiek is.<br />

Eugene van Erven: Wat bedoel je daarmee?<br />

Alan May: Ik denk dat het gaat om het kader, om niveaus van begrip, om de waardering voor het<br />

proces. Er zijn gezelschappen hier die nogal nieuw zijn en er zijn anderen die reeds verder ontwikkeld<br />

zijn, en die dus ook een complexer begrip hebben ontwikkeld over hun werk en het effect dat het<br />

op verschillende plekken kan hebben. Zij weten inmiddels ook hoe je moet werken aan specifieke<br />

thema’s. Zo is er een enorm verschil aan ervaring. Wanneer we het hebben over kwaliteit, moeten we<br />

ook die niveauverschillen aan kennis incalculeren voordat we projecten gaan beoordelen. Kwaliteit<br />

is dingen beoordelen volgens de voorwaarden die er op van toepassing zijn.<br />

Neil Beddow (ACTA, Bristol): Ik heb het over wijkgericht werk omdat dat vooral is wat ik doe. Alles<br />

wat we ontwikkelen is gericht op een bepaald publiek. Dus je maakt iets met een bepaald publiek<br />

in gedachten. Willen we zeggen dat wijktheater alleen maar te beoordelen is binnen de context<br />

waar het voor gemaakt is of moet het gaan over externe artistieke kwaliteiten? Dat wil zeggen dat<br />

het overal gespeeld kan worden voor om het even wat voor publiek? Ik denk dat ons werk vaak op<br />

die laatste manier wordt beoordeeld door de Art Council (Raad voor de Kunst) en andere mensen<br />

in Engeland die er bepaalde kwaliteitsnormen op na houden en ons daarmee om de oren slaan. Zij<br />

zeggen: ‘ja, het is heel goed wat jullie doen, het is waardevol, sociaal werk, maar het is geen hoge<br />

kunst’. De vraag die we ons hier moeten stellen is of we ons werk eigenlijk wel als hoge artistieke<br />

kwaliteit beschouwen? Of beschouwen we het altijd binnen een bepaalde context, omdat het<br />

daarbuiten anders niet werkt?<br />

Eugene van Erven: Heeft iemand hier een andere mening over? Met andere woorden: heeft community<br />

art in al haar verschijningsvormen – in alle kunstdisciplines, van de audiovisuele kunsten tot de<br />

podiumkunsten en nieuwe media – heeft het eigen specifieke criteria? En zijn er inderdaad andere<br />

criteria voor de reguliere kunsten?<br />

Peter van den Hurk: Ik ben het zeer met Neil eens. Ik denk eigenlijk dat het nog erger is. Soms<br />

is het namelijk zo dat als een community art productie een hoog artistiek gehalte heeft, mensen<br />

zich afvragen of het dan nog steeds community art genoemd kan worden. (het publiek lacht) Dat is<br />

een vreemd iets. Heel ironisch. Je moet voorzichtig zijn dat je geen onderscheid maakt tussen de<br />

kwaliteit van community arts en zogenoemde algemeen artistieke kwaliteit. Het is allebei kwaliteit.<br />

Als kunstenaar doet iedereen zijn best om het hoogst mogelijke resultaat te bereiken. Wij zijn als<br />

community kunstenaars kwaliteitsambachtslieden. Maar niet iedereen zal die kwaliteit op dezelfde<br />

plek, op dezelfde tijd en met dezelfde mensen gelijk waarderen. Iedere keer opnieuw is de relatie<br />

anders tussen wat we aan tekens de wereld inzenden vanaf het podium en hoe die tekens ontvangen<br />

en geïnterpreteerd worden door het publiek.<br />

... En toch worden de reguliere kunst en cultuur nooit gevraagd<br />

hun sociale waarde te bewijzen ...<br />

Eugene van Erven: Ik wil jullie aandacht nu even vestigen op een uitspraak van François Matarasso:<br />

‘Het is moeilijk om een hiërarchie van artistieke waardes in de kunst objectief te bepalen en nog<br />

moeilijker als je daarbij een intercultureel en wereldwijd perspectief hanteert. En toch worden de<br />

reguliere kunst en cultuur nooit gevraagd hun sociale waarde te bewijzen.’ Matarasso betoogt dat in<br />

een postmoderne wereld er niet langer één autoriteit is die bepaalt wat meer of minder waardevol<br />

is binnen de kunst. Alle kunstvormen moeten hun kwaliteit aantonen.<br />

Dus als we ook nog eens het wereldwijde interculturele aspect hierin betrekken, hoe reageren we<br />

dan op deze stelling? Ik heb gezien dat Ernie aan het knikken was bij Peters opmerking. Waarom<br />

knikte je?<br />

Ernie Cloma (PETA, Philippines): Wanneer wij, kunstenaars die in Manilla gevestigd zijn, naar de<br />

dorpen en wijken gaan, proberen we van hun kunstvormen daar te leren, zodat we ze kunnen<br />

gebruiken in hun voorstellingen. En tegelijkertijd proberen we hen niet onze grootstedelijke<br />

middenklasse artistieke maatstaven op te leggen. We gaan altijd naar hen toe om te kijken wie ze<br />

zijn, en wat voor boodschap ze willen overbrengen naar hun publiek en hoe ze dat willen doen. Na<br />

hun eerste doorloop, checken we altijd of ze tevreden zijn met het werk wat ze gedaan hebben. We<br />

vragen ze of ze denken dat het nodig is om bepaalde onderdelen bij te schaven. Dan komen wij pas<br />

als kunstenaars in actie en leveren ons commentaar dat gebaseerd is op hun eigen aanbevelingen.<br />

We werken altijd op basis van respect voor hun suggesties.<br />

Eugene van Erven: Ik wil nu verder gaan met Ton Bevers. Jij hebt ons nogal uitdagende definities<br />

gegeven van wat kunst is.<br />

146<br />

147


Ton Bevers: Sommige mensen zijn overtuigd van wat zij denken dat kunst is en geven ons hun<br />

mening. Dat is de sociologische definitie van kunst. Ik vertel mijn eerstejaarsstudenten altijd dat<br />

er niet één definitie is van kunst die universeel is. Als je naar de kunstgeschiedenis kijkt, naar de<br />

kunstwerken en de kunstenaars, is er altijd een andere definitie van wat kunst is. Is het nabootsing,<br />

is het realisme, is het expressionisme of impressionisme? Voor mij als socioloog is het glashelder.<br />

Er bestaat geen probleem over de definitie van kunst. Er is altijd wel iemand die ergens over kunst<br />

praat. Als een leek zegt dat dit geen kunst is, of van goede of slechte kwaliteit, luistert niemand.<br />

Maar wat een professional, iemand met een invloedrijke positie in de kunstwereld, iemand die<br />

programma’s samenstelt, of selecteert of evalueert, wat zo iemand over kunst zegt is vele malen<br />

belangrijker dan wat ik zeg of een leek. Dus het definitievraagstuk is maatschappelijk gezien niet<br />

relevant. Naar mijn mening is de vraag ‘Wat is kunst? Of: wat is artistieke kwaliteit?’ niet de juiste<br />

vraag. Het is wat mensen zeggen dat kunst is. Op sommige plekken, in een bepaalde periode en<br />

vanuit een bepaald oogpunt of machtspositie.<br />

Peter van den Hurk: Maar dat is zo relativerend. Wat blijft er dan nog over om over te debatteren?<br />

Ton Bevers: Wat ik probeer te zeggen is, dat de definitie niet belangrijk is. Maar wat wel belangrijk<br />

is, is wat mensen zeggen over kunst. Alles hangt van hun posities af. Iedere cultuurtheorie is<br />

gerelateerd aan de positie van de persoon die iets zegt over wat kunst is. Zij zeggen altijd iets over<br />

kunst vanuit een strategische plek. Mensen vinden het belangrijk om hun positie te legitimeren. Het<br />

is een vraag van insluiting of uitsluiting. Dus moet je je eigen positie in dit werkveld vestigen.<br />

Eugene van Erven: Dus je bent het met Matarasso eens: er bestaat niet één maatstaf voor<br />

kwaliteit?<br />

... Iedere cultuurtheorie is gerelateerd aan de positie van de<br />

persoon die iets zegt over wat kunst is ...<br />

Ton Bevers: Hij zegt het als een postmoderne filosoof. Ik zeg dat het een kwestie van positionering<br />

is. Het innemen van een positie ten opzichte van elkaar.<br />

Eugene van Erven: Hoe reageert Sonja van der Valk hierop? Ze is een kunstcritica. Iemand met een<br />

strategische positie in het veld.<br />

Sonja van der Valk: Ik heb het initiatief genomen voor het ‘domein voor nieuwe kunstkritiek’. We<br />

denken na over kwaliteit in de kunsten en trainen jonge critici hoe ze op nieuwe manieren over<br />

kunst kunnen denken en schrijven.<br />

148 149


Eugene van Erven: Omdat je ontdekte dat conventionele critici niet meer in staat zijn om met<br />

nieuwe kunstvormen als community art om te gaan. We hebben dus een nieuwe generatie critici<br />

nodig die open staat voor nieuwe kunstvormen. Sonja is verantwoordelijk om ervoor te zorgen<br />

dat dit van de grond komt.<br />

Sonja van der Valk: Ik ben wat optimistischer dan Ton Bevers. Op zijn minst in Nederland is<br />

er onder de mensen die bepalen wat kunst is en wat niet en die het geld geven een discussie<br />

gaande over wat community art en wat interdisciplinaire kunst is. Waar het om gaat is: ook voor<br />

... Ook voor community art moet je kunnen zeggen<br />

wat de kwaliteit is ...<br />

community art moet je kunnen zeggen wat de kwaliteit is. Daardoor moet je op zoek gaan naar<br />

nieuwe kwaliteitscriteria. Je kunt zeggen: “de mensen die de macht hebben bepalen”, maar wij<br />

zijn gevraagd om een dag te organiseren voor leden van de Raad voor de Kunst om te praten over<br />

dit soort nieuwe kunstvormen. Natuurlijk heeft het te maken met de processen en macht enz.<br />

Maar je moet beginnen met het definiëren van wat de specifieke kwaliteit van dit soort kunst<br />

is. Het is heel belangrijk om de achterliggende processen te begrijpen en wat het betekent voor<br />

gewone mensen om in een voorstelling spelen. Dit is heel anders dan de criteria die je gebruikt<br />

voor reguliere voorstellingen. Je vraagt je nooit af wat betrokken zijn bij een stuk betekent voor<br />

een bekende acteur die in Hamlet speelt. Maar wanneer je Hamlet maakt met buurtbewoners dan<br />

moet je jezelf deze vraag wel stellen. En ik denk dat dit heel moeilijk is om vast te stellen.<br />

Eugene van Erven: Dus de mentaliteit van de mensen die de kunst financieren in dit land is...<br />

Sonja van der Valk: ...is aan het veranderen, ja. Maar de instrumenten en criteria die zij gebruiken<br />

nog niet<br />

Ton Bevers: Maar een verandering in de kunstwereld en verandering van de theorie of verandering<br />

van een theorie gaat altijd samen met de verandering van de positie van sommige kunstenaars en<br />

van bepaalde kunstvormen. Het kunstwerk zelf komt altijd op de eerste plaats en dan pas komt<br />

de theorie en de reflectie. Theorie dient om een sterkere plek te bewerkstelligen voor nieuwe<br />

soorten kunst. Dus de sociale functie van theorie is heel belangrijk. Het is altijd gerelateerd aan<br />

het verwerven van een positie voor je nieuwe kunstvorm. Daarom moet community arts haar eigen<br />

conventies creëren en een eigen taal en termen bedenken om over het werk te praten. Daarom ook<br />

moet het niet blijven hangen in een vaag concept van wat kwaliteit is, want aan het eind van het<br />

liedje is dat toch nooit meer dan slechts een strategisch concept.<br />

Anne van Veenen (maatschappelijk werker, onderzoeker): Ik denk dat we het er over eens kunnen<br />

zijn dat community arts een professionele activiteit is. Als het een professionele activiteit is van<br />

professionele makers dan moeten ze helder zijn over hun eigen kwaliteitscriteria.<br />

Eugene van Erven: Hoe kunnen we dit betrekken op de meiden van infanta, die zichzelf bedruipen<br />

en niet professioneel zijn. Is dat dan geen community art?<br />

Ron Bunzl (avant garde multimedia kunstenaar die zich nu ook met community art bezig houdt):<br />

Ik heb ooit een lezing bijgewoond van een heel belangrijk Duitse kunsthistoricus, Bazon Brok.<br />

Volgens hem werkt kunst sinds de Renaissance als volgt: de kunstenaar creëert iets nieuws wat op<br />

zijn beurt de maatschappij er toe dwingt om over haar tradities na te denken.<br />

Devora Neumark (community artist uit Montreal): Deze vraag speelt ook in Canada. De community<br />

arts in Canada worden gefinancierd door de Canadese Raad voor de Kunst, vanuit een afdeling die<br />

men ‘inter-arts’ noemt. Deze gaat over financiering van alle vormen van interdisciplinaire kunst, waar<br />

community arts dus ook onder valt. De vraag waar we ons hier vandaag mee bezig houden is namelijk<br />

groter dan artistieke kwaliteit alleen. Het gaat ook over toegang tot kunstfinanciering. Als we echt<br />

goed kijken naar wat het community art werkveld ons werkelijk vraagt, als samenleving, dan moeten<br />

we ook kritisch kijken naar wie er toegang heeft tot die financiering. We zijn er nog lang niet.<br />

Geert Six (Unie der Zorgelozen, Kortrijk, België): In België hebben we ook zo’n fonds. Ik ben lid<br />

van de commissie die subsidie verstrekt Je moet naar België komen. Dan kan ik je geld geven<br />

(lacht). In België noemen we community art ‘sociaal artistiek werk’. We hebben al een structuur<br />

voor aanvragen en afbakening. Je moet voldoen aan bepaalde criteria die betrekking hebben op<br />

het sociale proces en de artistieke resultaten. Maar de artistieke resultaten zijn niet verplicht. Je<br />

hebt voldoende tijd om te werken. Je moet alleen aantonen dat je proces kwaliteit heeft. Maar je<br />

bent niet verplicht om drie producties te laten zien aan het eind.<br />

... Het gaat ook over toegang tot kunstfinanciering ...<br />

Eugene: Dit houdt verband met waar we het eerder over hadden. Voor goede community art heb<br />

je veel tijd nodig.<br />

Jan Rijnierse (Stut, Utrecht): Ik twijfel of we werken aan nieuwe kunstvormen. Theater als traditie<br />

bestaat al 2000 jaar of nog langer. Ik denk dat we het moeten hebben over onze positie in de<br />

samenleving en de kwaliteit van onze houding en onze visie op het werk. Van wat ik heb gezien<br />

deze week, is het helemaal niet de vraag of het hoge of lage kunst is. We zijn allemaal theatermakers<br />

en we zijn mensen die actief zijn in de samenleving. We verbinden ons door ons kunstwerk op een<br />

hele speciale manier met mensen.<br />

150 151


Sonja: Ik denk dat het te maken heeft met terminologie. Het heeft te maken met de verruiming van<br />

de kunstdefinitie. Normaal gesproken maakt een kunstenaar iets voor een publiek en de Raad voor<br />

de Kunst en de critici beoordelen wat hij of zij heeft gemaakt. Maar wanneer je de kunstdefinitie<br />

verbreedt en het participatie aspect van gewone mensen – de niet-kunstenaars – erbij betrekt dan<br />

hebben we het over community arts. Beeldend kunstenaar Jeanne van Heeswijk zei ooit: ‘Het gaat<br />

niet om mijn manier van denken over de wereld. Ik wil binnen mijn kunst een opening creëren voor<br />

visies en ervaringen van meer mensen’. Ik denk dat dat een nieuwe definitie is van kunst.<br />

Eugene: Maar er is een verschil tussen een nieuwe kunstvorm (die wijst in de richting van een<br />

nieuw genre, nieuwe kunstproducten) en een nieuwe manier van kunst maken.<br />

Emma Durden (PST, Durban, Zuidafrika): Deze discussie gaat terug naar de oude tegenstelling<br />

tussen proces en product. Ik denk dat je alleen criteria kunt omschrijven wanneer je bepaald hebt<br />

wat je doel van jouw community art is of wat voor soort project het is. Dient het als therapie voor<br />

de acteurs, zoals het geval is in het Belgische stuk dat we gisteren hebben gezien? Is het doel<br />

om een boodschap over te brengen aan het publiek, wat meer een didactisch doel is, en wat veel<br />

lijkt op wat wij doen? Of is het doel om een hoogwaardig kwalitatief stuk te maken om nieuwe<br />

... Alleen wanneer je eerst duidelijk je eigen doelen bepaalt,<br />

kun je er criteria voor vaststellen ...<br />

publieksgroepen te bereiken en om het misschien zelfs ooit het commerciële circuit binnen te<br />

brengen? Dus alleen wanneer je eerst duidelijk je eigen doelen bepaalt, kun je er criteria voor<br />

vaststellen. Anders gebruiken we criteria voor de hoge kunsten terwijl wat we eigenlijk willen<br />

bereiken is dat mensen gaan praten over wat voor onderwerp dan ook.<br />

Luc Opdebeeck (Formaat, Rotterdam): Ik weet vanuit mijn eigen werk dat ik moet luisteren naar de<br />

gemeenschap wanneer ik iets maak. Ik weet dat ik heel voorzichtig en heel ethisch verantwoord<br />

moet zijn wanneer ik mensen op het podium zet. En ik hoop dat wanneer mensen criteria gaan<br />

formuleren dat ze niet dezelfde fout maken als ik in het begin, toen ik niet luisterde en niet<br />

voorzichtig was met die mensen. Dus ik hoop dat wij als kunstenaars een duidelijke stem krijgen<br />

bij het bepalen van deze criteria.<br />

Eugene: Ieder van ons heeft hierover een andere mening. Ik denk dat Rosalba bijvoorbeeld een<br />

duidelijk idee heeft wat van wat kwaliteit is in haar eigen werk en in haar artistieke context.<br />

Rosalba Rolón: Onze theatergezelschap heet Pregones Theater, een Latino theater in de Bronx, New<br />

York. We werken al 20 jaar met een ensemble, met verschillende mensen die komen en gaan. We<br />

maken en produceren muziektheater. Sommige producties zijn in het Spaans, andere in het Engels, en<br />

sommige zijn tweetalig. Ik weet niet wie van jullie de Bronx kent, met uitzondering van wat jullie in<br />

films en foto’s hebben gezien die er doorgaans niet erg mooi uit zien. We hebben twee jaar geleden<br />

ons eigen nieuwe theater gebouwd. (wijst naar achter haar geprojecteerde foto). We hebben het pand<br />

rechts op de foto en het daarnaast gelegen huis aangekocht. We noemen het la casa blanca, het witte<br />

huis. Ja, we hebben onze eigen witte huis. En we hebben een kleine foyer met 30 zitplaatsen waar<br />

we lezingen en openbare discussie houden. We hebben een reeks van buurtfeestjes georganiseerd<br />

voor de opening. Nu organiseren we zulke feestjes ieder zomer als onderdeel van onze zomerserie.<br />

Tijdens de zomer spelen we ook in parken in de buurt en in verderop gelegen streken.<br />

Eugene: Wat is je mening over de kwaliteitsvraag?<br />

Rosalba: De afgelopen dagen heb ik mijn hoofd gebroken over dit onderwerp. Wij noemen het bij<br />

ons geen kwaliteit, wij hebben het liever over zorgvuldig en ambachtelijk werk afleveren. Iets dat<br />

niet meetbaar is in termen van kwaliteit. De acteur, muzikant, componist, ontwerper en de persoon<br />

die de kostuums maakt doet zijn werk alsof het iets speciaals is en het beste dat zij kunnen doen.<br />

De combinatie van dat alles resulteert in een rigoureuze artistieke praktijk. Wij in de Bronx, New<br />

... Mijn werk rust op de liefde en zorgvuldige ambachtelijkheid<br />

van de kunstenaars waarmee we samenwerken ...<br />

York, wonen en werken vlakbij Broadway, waar veel mensen altijd aan het vergelijken zijn. En dan<br />

heb ik het er nog niet eens over of we het ons wel of niet kunnen veroorloven Broadway kaartjes<br />

te kopen. Waar ik werk is dat niet relevant. Wat wel relevant is is dat mijn werk rust op de liefde<br />

en zorgvuldige ambachtelijkheid van de kunstenaars waarmee we samenwerken.<br />

Wat mij een beetje nerveus maakt tijdens sommige gesprekken van de afgelopen week is dat ik veel<br />

mensen hoor discussiëren over de community kunstenaar en de professionele kunstenaar. Ik denk<br />

dat er geen tegenstelling of verschil tussen die twee is. Wij maken onze eigen keuzes. We kiezen om<br />

kunst te maken voor een bepaalde gemeenschap doordat wij daar vandaan komen. Onze muzikanten<br />

en acteurs wonen in het pand achter ons nieuwe theater. We moeten geen tegenstellingen creëren<br />

waar ze niet zijn. Grenzen binnen ons werk verschuiven constant. We werken bijvoorbeeld veel<br />

met ouderen en organiseren een festival van en voor ouderen in ons eigen theater. Ze spelen<br />

zelf en natuurlijk zit er ook ambacht en zorgvuldigheid in dat onderdeel van ons werk. Natuurlijk<br />

is het proces anders. Ik eis iets heel anders van hen, ik doe ze heel andere voorstellen dan aan<br />

een getrainde acteur die al 10 of 15 jaar in onze gezelschap zit. En zelfs dat is niet belangrijk.<br />

Belangrijk is dat we allemaal ons uiterste best doen. Wanneer we eenmaal met onze reet (sorry<br />

voor de uitdrukking) op het podium staan willen we het allemaal zo goed mogelijk doen. Allemaal.<br />

Dus dat is voor mij waar het om gaat.<br />

152 153


Eugene: Het is heel belangrijk om te beseffen dat community arts een enorm spectrum omvat. Er<br />

zijn verschillende modellen en praktijken binnen dat grote spectrum. Pregones vertegenwoordigt<br />

een bijzonder model: een professioneel ensemble maakt voorstellingen voor publiek uit de buurt en<br />

doet daarnaast ook participatieve projecten. Dus ze doen meer dan één ding. Community art kan<br />

verschillende gezichten en identiteiten hebben. PETA is een ander voorbeeld. Ze hebben ook semiprofessionele<br />

voorstellingen voor een middenklasse publiek, maar ook een school voor wijktheater<br />

en ondersteunt groepen zoals in Infanta in de provincies. Er zijn dus verschillende mogelijkheden.<br />

Teatro Pasmi uit Chili heeft een vergelijkbare combinatie van professionele voorstellingen naast<br />

participatief community werk in gevangenissen en verpauperde buurten. In Nederland kennen we<br />

deze combinatie niet zo goed.<br />

Mia Grijp (Sering, Antwerpen, België): Ik mis iets in de discussie tot nu toe. Ik heb een problemen<br />

met het woord kwaliteit. Ik heb in mijn leven veel professionele producties gezien met veel kwaliteit,<br />

maar die mij niet raakten. Voor mij is het meest belangrijke de innerlijke vreugde en harmonie op<br />

het podium. Er is een verschil tussen op het podium staan omdat het uw werk is of doordat het uw<br />

innerlijke drang is. Wanneer het voelt als uw werk en ge gaat van het ene naar het andere theater<br />

alleen maar om een stuk te spelen, ge kunt alle kwaliteit en alle mogelijkheden hebben die ge maar<br />

wilt, maar ge zult nooit de harten van het publiek raken. Wanneer ik de innerlijke vreugde zie – en<br />

... Als we het over kwaliteit hebben en er praktisch over nadenken,<br />

vraag ik me af waar de jonge schrijvers zijn en de nieuwe<br />

regisseurs ...<br />

het maakt mij niet uit of het realistisch of surrealistisch is, of professioneel of niet - wanneer ik<br />

geraakt wordt door datgene waar ik naar kijk, dan is dat voor mij de kwaliteit.<br />

Eugene: Je noemt een criterium: wanneer iemand jou raakt doet dat iets positiefs met jou. Dat<br />

is een kwaliteit.<br />

Roel Twijnstra (Waterhuis jeugdtheater, Rotterdam): Ik ben het eens dat je geraakt wilt worden.<br />

Maar hoe bereik je dat? Als ik terugkijk naar het festival denk ik dat er echt wat veranderd is in<br />

vergelijking met de eerdere festivals, omdat deze aflevering heel erg hot, jong, cool en sexy was.<br />

Ik heb het niet over de leeftijd van de mensen die de voorstellingen hebben gespeeld. Omdat de<br />

dames van Pendrecht sexier zijn dan veel jonge mensen die ik ken. Maar het publiek was vol en<br />

gemixed, heel erg divers en er is iets belangrijks aan de hand. Jullie schrijven geschiedenis met<br />

dit festival. Wat er gebeurt is dat er meer interesse is in de onderwerpen van alle voorstellingen.<br />

Mensen zijn hier om erachter te komen wat er werkelijk gebeurt. Dat betekent dat er veel interesse<br />

is in wat er gebeurt in de samenleving. Dus, als we het over kwaliteit hebben en er praktisch over<br />

154 155


nadenken, vraag ik me af waar de jonge schrijvers zijn en de nieuwe regisseurs? Hoe passen ze in<br />

dit verhaal? Wat moet er veranderd worden in de kunstvakopleidingen?.<br />

Cees Bavius (BAF, Dordrecht): Een van de meest belangrijke dingen om te beseffen over community<br />

art is dat we nieuw repertoire aan het creëren zijn. We creëren geen nieuw soort theater, maar<br />

nieuw repertoire. We werken met mensen die niet naar het theater gaan. Ze kunnen geen Hamlet<br />

spelen. We werken op een andere manier met ze. Dat is wat we aan het doen zijn. Daar moeten<br />

wij op beoordeeld worden, op ons repertoire.<br />

... We creëren geen nieuw soort theater, maar nieuw repertoire ...<br />

Matt Smith (Community Drama Studieleider, LIPA, Liverpool, Engeland): Voor mij is het heel<br />

belangrijk om kwaliteit te zoeken in de praktijk vóór een productie of een voorstelling. Als er<br />

geen kwaliteit is in het proces dan kan het zo maar zijn dat het stuk zelf ook niet zo geweldig<br />

wordt. Maar soms is dat moeilijk om te zien. Er is een fantastische hoeveelheid kwaliteit in dit<br />

festival. Maar het is te moeilijk om te zien wat de kwaliteit van het proces is dat van te voren in<br />

die productie is gaan zitten. Ik denk dat voor community drama en community arts de kwaliteit<br />

van het proces op een bepaalde manier belangrijker is dan het resultaat. Op dit festival zetten we<br />

deze dingen voor het publiek en dan wordt het belangrijkste wat de ervaring voor de toeschouwers<br />

hier is geweest.<br />

Een ander punt dat voor mij heel belangrijk is, is de kwestie van garantie van kwaliteit. Het is<br />

het meest veeleisende en potentieel meest gevaarlijke aspect van dit werk: dat er soms helemaal<br />

geen garanties zijn . En dat houdt verband met de vraag naar veiligheid.<br />

Eugene: Heeft dat te maken met fondsen die community art subsidiëren? Ze willen garanties voor<br />

sociale resultaten, met harde bewijzen.<br />

Matt Smith: In een bepaald opzicht wel ja. Maar het gaat nog meer over de praktijk van een proces<br />

en hoe je omgaat met groepen deelnemers. Hoe kan je dat garanderen. Want die praktijk zit vol<br />

risico’s, vind ik.<br />

Eugene: Nog niet zo lang geleden sprak ik met François Matarasso en hij zei dat we moesten<br />

afstappen van de obsessie met effectmeting. Want dan wordt kunst te mechanisch. Alle keuzes<br />

die je als kunstenaar dan maakt worden gedaan met een effect in gedachten. En kunst werkt niet<br />

op die manier. Kunst moet spontaan zijn.<br />

Reactie uit het publiek: Waar moet het geld dan vandaan komen?<br />

Geert Six: Wanneer je geld krijgt vanuit de kunstsector is het normaal dat je kijkt naar de artistieke<br />

aspecten. Maar wanneer het geld vanuit de sociale sector komt, dan is de artistieke output<br />

alleen een effect, maar het proces het hoofddoel. In de sociaal-artistieke sector is het artistieke<br />

eindproduct en het proces gelijkwaardig. Wanneer je het geld krijgt van de sociale sector voel je<br />

je meer op je gemak als community kunstenaar, omdat je geen verplichtingen hebt. Je verplichting<br />

is om te werken op een sociaal niveau en natuurlijk is er ook een output resultaat. Maar dat wordt<br />

niet beoordeeld door reguliere critici of volgens normale economische criteria (kaartverkoop)<br />

Cees Bavius: Ik word al 10 jaar gefinancierd met sociale gelden. Maar het is iedere keer moeilijk<br />

om uit te leggen wat er gebeurt tijdens een proces. Ze zien de voorstelling en ze vinden het leuk,<br />

maar ze blijven zich afvragen wat er gebeurt tijdens het proces. Het is zo moeilijk om uit te leggen.<br />

Er gebeuren zoveel dingen.<br />

Sonja: Met alles wat jullie zeggen over proces en kwaliteit blijven jullie jezelf vergelijken met de<br />

gevestigde kunsten. Je moet je eigen criteria definiëren. Wat is kwaliteit voor jou? En dan kun<br />

je zeggen, ‘ik wil kwaliteit creëren zoals Pregones het doet in de Bronx’, en dan kan je mensen<br />

uitnodigen om het te beoordelen, critici of andere mensen. Ze moeten op basis van het product<br />

en van wat ze van een proces weten kunnen zien of het goed is of niet. Ze moeten daarbij ook<br />

in ogenschouw nemen wat ze van de ambachtelijkheid van de maker weten en van de mate van<br />

participatie van de deelnemers. Je kunt zien of een regisseur geslaagd is of niet, want als hij teveel<br />

van de mensen vraagt dan is hij geen goede regisseur. Hij is een goede regisseur als hij in staat<br />

is een omgeving te creëren waarbinnen mensen kunnen groeien.<br />

Peter van den Hurk: Ik vergelijk mezelf niet met het reguliere theater. Het is juist het reguliere<br />

theater dat mij dwingt tot deze vergelijking. (applaus). Hoe kunnen we ons verzetten tegen deze<br />

vergelijking? Niet zo lang geleden was ik aan het praten met een heel belangrijke persoon in de<br />

<strong>Rotterdams</strong>e gemeenteraad. Het was aan het eind van een debat en ik zei, ‘het beste wat jij kan<br />

doen is mij gewoon het geld geven en verder je mond houden, omdat je geen flauw idee hebt van<br />

wat ik doe en je zal het ook niet weten zolang je niet zelf in dit werk zit.’<br />

... Dit is zo goed, het kan geen community theater zijn ...<br />

Roel heeft ook gelijk. Al dit gedoe over kwaliteit gaat ook over ontwikkeling. We hebben net<br />

gekeken naar de beelden van het Pregones Theater. Jullie hebben in 2003 in ons festival gespeeld.<br />

En weet je wat de mensen toen zeiden? ‘Dit is zo goed, het kan geen community theater zijn.’ En<br />

wat is het geheim van jullie kwaliteit? Het geheim van jullie hoge niveau en hoge maatstaven is<br />

dat jullie het geluk hebben je te kunnen omringen met zeer getalenteerde mensen die weten wat<br />

ze aan het doen zijn, waarom ze iets doen, en waarvoor. En ze doen het op een perfecte manier.<br />

Makkelijk zat: dat is de kwaliteit.<br />

156 157


Eugene: Cees zei het en jij zegt eigenlijk hetzelfde: ‘Ik kan niet uitleggen hoe we werken.’ Ik denk<br />

dat er een heel belangrijke rol is voor onderzoek en documentatie. Jullie zeggen allemaal dat we<br />

de mensen die ons subsidiëren en beoordelen moeten laten zien hoe onze artistieke werkprocessen<br />

verlopen.<br />

... De mensen die ons subsidiëren en beoordelen moeten we laten<br />

zien hoe onze artistieke werkprocessen verlopen ...<br />

Vrouw uit het publiek: In plaats van dat wij erover praten, zouden we de mensen met wie wij<br />

werken erover moeten laten praten. Wij zijn alleen partners in het geheel. Wij kunnen ons werk<br />

niet verdedigen zonder dat wij de stemmen van de mensen met wie wij werken laten horen. We<br />

praten er met elkaar over, met de mensen die de show gemaakt hebben, en met de mensen die<br />

er in spelen. Het probleem met veel mensen in de kunstwereld is dat ze niet praten met mensen<br />

van buiten de kunstwereld. Ze zijn zoals wij het in Engeland zeggen: ‘vooral met zichzelf bezig’. In<br />

Engeland hebben we veel tijd besteed aan het bouwen van een ontmoetingsplek rondom de sociale<br />

vraagstukken waar zowel mensen uit de kunstwereld als van daarbuiten samen komen. Zo komen<br />

ze in aanraking met het werk, met ons en met onze deelnemers. Door dat te doen beginnen zij<br />

het te begrijpen. Op deze manier zijn zij niet meer de mensen waar wij om geld komen bedelen,<br />

maar worden ze tot partners waar we mee samenwerken.<br />

Eugene: We moeten de stem van de mensen met wie wij werken erbij betrekken. En dat is natuurlijk<br />

het probleem hier. Wij trekken ons zelf en ons werk uit de oorspronkelijke context waar het is<br />

ontstaan en waar het voor bedoeld is.<br />

Luc Opdebeek: Als je naar de thema’s van het festival kijkt - van de PETA voorstelling tot de Zuid-<br />

Afrikaanse voorstelling en de Nederlandse voorstellingen – gaan ze allemaal over sociaal onrecht.<br />

... Ik geloof in sociale verandering. Omdat anders voor mij als<br />

kunstenaar mijn werk geen doel heeft. Dat is voor mij kwaliteit ...<br />

In het theater hebben we instrumenten om mooie muziek en leuke dialogen in onze voorstellingen<br />

te verwerken, maar deze instrumenten, waarom gebruiken wij ze? Ik geloof in sociale verandering.<br />

Omdat anders voor mij als kunstenaar mijn werk geen doel heeft. Dat is voor mij kwaliteit. Is er iets<br />

veranderd met de doelgroep waarmee ik werk? Is er iets veranderd in de positie van de daklozen<br />

waarmee ik werk of voor de mensen in Pendrecht? Dat is het criterium voor mij.<br />

Eugene: Dus, stellen wij onze doelen en bepalen wij de kwaliteit van ons werk door te meten hoe<br />

goed wij onze doelen bereiken? In jouw geval is dat misschien een sociale verandering, voor Mia<br />

is dat harmonie en innerlijke vreugde op het toneel en een toeschouwer die geraakt wordt, voor<br />

iemand anders kan het weer wat anders zijn.<br />

Rosalba: Mijn bevestiging komt in ieder geval niet van de New York Times. Het komt van een collega<br />

die ik respecteer en die mij zegt dat hij mijn werk mooi vindt. Het komt van het kijken naar de<br />

voorstellingen hier en dan zeggen: “verdorie, ik doe dus ook goed werk thuis”. We hebben een<br />

binding met elkaar en we moeten hier de bevestiging voor ons werk vinden, niet voor de reguliere<br />

kunstwereld of voor welke stroming dan ook.<br />

Eugene: Khabela, je hoofd moet zeker duizelen van al dat gepassioneerde gepraat over subsidies,<br />

iets waar jij waarschijnlijk nooit mee te maken hebt. En jij ook niet op de Filippijnen, Ernie. Kunnen<br />

jullie je visie geven over wat jij tot nu toe hebt gehoord?<br />

Bheki Khabela (PST, Zuid Afrika): Ik heb veel gehoord over kwaliteit en dat soort termen. Maar<br />

voor mij als toneelspeler, is het heel anders: wij kijken altijd naar onszelf in de ruimte waar wij<br />

ons werk creëren, niet naar de kantoren waar ze besluiten wat de juiste term of de juiste kwaliteit<br />

is. Wat voor ons werkt als toneelspelers is wat wij met de mensen delen. Wij geloven dat wij op<br />

een bepaalde manier hun houding moeten veranderen. Dat is de kwaliteit waar wij in geloven.<br />

158 159


Het maakt niet uit of ik werk met een acteur die voor het eerst op het podium staat. Als we maar<br />

op hetzelfde niveau staan wat het overbrengen van die boodschap betreft. Dat is voor mij waar<br />

de kwaliteit ligt.<br />

Ernie: Wij in PETA starten altijd vanaf het punt waar de mensen waar we mee werken zich bevinden.<br />

Wij verzamelen hun verhalen en hun plaatselijke kunstvormen. En we brengen deze samen en<br />

werken dan gezamenlijk een proces door. Daarom kan ik me vinden in Mia’s criteria van innerlijke<br />

vreugde, harmonie en warmte. Zij moeten blij zijn met wat ze gemaakt hebben. Maar vaak voelen<br />

ze ook de noodzaak om hun werk artistiek te versterken. Om dat aan te pakken doen we eerst altijd<br />

een besloten try-out voordat we met een stuk de openbaarheid ingaan. We nodigen bijvoorbeeld<br />

de ouders van de spelers uit van de lokale gemeenschap om te reageren op de productie die we<br />

met de jongeren aan het maken zijn. Ze geven hun opmerkingen en dan vragen we de jongeren<br />

om hierop te reflecteren. We moedigen ze niet aan om zichzelf te vergelijken met het reguliere<br />

theater. En heel belangrijk voor onze artiesten van het reguliere theater is dat wij ze niks opleggen.<br />

We proberen om ze bewust te maken van de schoonheid van de kunst in hun eigen gemeenschap.<br />

De schoonheid van hun kunsttradities, zodat ze zich met hun eigen culturele wortels kunnen<br />

identificeren. Wanneer zij dit kunnen, voelen wij dat dit al een kwaliteit op zich is.<br />

Eugene: In jouw geval is kwaliteit heel erg collectief en plaatselijk bepaald. Misschien zelfs<br />

democratisch. In het westen zijn het vaak de kunstenaars zelf die de artistieke kwaliteit bepalen,<br />

de esthetiek.<br />

... Het maakt niet uit of ik werk met een acteur die voor het eerst<br />

op het podium staat. Als we maar op hetzelfde niveau staan<br />

wat het overbrengen van die boodschap betreft. Dat is voor mij<br />

waar de kwaliteit ligt ...<br />

Devora Neumark: De term community art zet de gemeenschap vóór de kunst. Wat als het thema<br />

van dit gesprek bepaald zou zijn door de gemeenschap in plaats van door een kunstenaar of<br />

projectleider? Het gesprek zou dan heel anders gaan. Ik zeg niet dat het beter of slechter zou<br />

zijn. Ik vraag ons alleen om daar heel voorzichtig mee te zijn. Het kan zo maar zijn dat als mensen<br />

uit de gemeenschap worden uitgenodigd om aan dit gesprek deel te nemen dat het accent totaal<br />

anders wordt.<br />

Eugene: Uiteraard, als we dit gesprek in Pendrecht zouden houden, nu op dit moment, met al die<br />

mensen daar...<br />

Devora: En Pendrecht zelf bepaalt of het dit gesprek wel wil voeren...<br />

Neil Beddow: Ik denk dat het probleem is dat we ons zorgen maken dat we onszelf definiëren met<br />

andermans definitie van wat kwaliteit is. En blijkbaar reageren wij daar nog steeds op in plaats van<br />

te denken over wat die buitengewone, bijzondere dingen zijn die ons werk zo fantastisch maken.<br />

Ik denk dat dat de kwaliteiten zijn waar we het hier over zouden moeten hebben.<br />

Eugene: Kun je er een paar noemen?<br />

Neil Beddow: Ik denk dat het eerste woord ‘e-quality’ zou moeten zijn, ‘gelijkwaardigheid’. Omdat<br />

het werk dat wij doen de waarde erkent van mensen die normaal gesproken geen toegang hebben<br />

tot de kunsten of daar niet in betrokken worden. Of zichzelf niet zien als kunstenaar of als iemand<br />

die anders en bijzonder is, van een beter of hoger niveau dan de mensen waar hij mee werkt. Hij<br />

ziet zichzelf als een teamgenoot, als een gelijkwaardige partner in het scheppen van iets. En ik denk<br />

dat dat iets is wat al ons werk voedt. Het gaat niet over een persoon die beter is dan een ander.<br />

Het gaat over wat we samen kunnen doen, wat voor soort samenwerkingsverbanden we kunnen<br />

aangaan. Om dit bijzondere ding te maken dat de optelsom is van de ideeën van vele mensen.<br />

Ton Bevers: Tot nu toe hebben we gedebatteerd over de voor- en nadelen van vergelijken. Ik denk<br />

dat we onszelf hier niet hoeven overtuigen van de kwaliteiten van community arts. Het is goed<br />

om erover te discussiëren maar ik denk dat het niet zo moeilijk is om het er over eens te worden.<br />

Maar volgens mij is de sociale context wel heel belangrijk: jullie zijn allemaal spelers in het<br />

veld. En jullie zijn niet de enigen. De community kunstenaars, de professionele mensen die erbij<br />

betrokken zijn, zij zijn allemaal een onderdeel van de sociale context. In dit werkveld zijn er andere<br />

belanghebbenden en het is heel belangrijk om acceptatie, erkenning, een reputatie te vestigen en<br />

steun van anderen te krijgen. Ik denk dat dat heel erg belangrijk is voor community arts: zichtbaar<br />

te worden als belangrijke speler in deze sector. En daarbij moet je zelf het voortouw nemen bij het<br />

bepalen van wat kwaliteit is, zodat niemand anders het voor je gaat bepalen.<br />

Cees: Ik nodig nooit andere professionals uit naar mijn première, want als zij komen, komen ze<br />

aapjes kijken. Ze zeggen: “Ach, jullie werken met echte wijkbewoners” en dan zien ze alleen<br />

hun vooroordelen over deze mensen bevestigd, niet de voorstelling, laat staan de kwaliteit. Ze<br />

hebben hun eigen kijk en zullen zich daaraan vasthouden. We moeten hun manier van kijken<br />

veranderen.<br />

Anne: Ik ben het hier niet mee eens. Ik denk dat Sonja een goed punt heeft. Je moet je eigen<br />

criteria bepalen. Maar je moet die criteria wel expliciet maken<br />

Rien Sprenger (Community Art Lab, Utrecht): Ik steun Sonja’s voorstel ook. Wij vertegenwoordigen<br />

allemaal het beroepsveld hier. Wij moeten onze maatstaven zelf ontwikkelen op basis van interne<br />

kritiek om zodoende een onderscheid te kunnen maken tussen verschillende kwaliteiten en<br />

niveaus van kwaliteit. Als we dat niet doen, dan doen andere minder gekwalificeerden dan wij<br />

160 161


dat voor ons. En Peter heeft gelijk: ze kennen het werk niet. Maar als wij het niet kunnen doen,<br />

kan niemand het.<br />

Ton Bevers: Ik ben nieuwsgierig om te weten of dit nu een typisch Nederlands probleem is: de<br />

erkenning van community arts binnen de algemene kunstwereld? Hoe is dat buiten Europa?<br />

Emma: In Zuid-Afrika hebben we dit debat niet. Het is puur academisch. Voor ons gaat het allemaal<br />

om effect. Ik denk dat het handig zou zijn om te kijken naar de kwaliteit van het effect. Het enige<br />

criterium dat van belang is bij ons is e-quality, gelijkwaardigheid. Het heeft ook met authenticiteit<br />

... Wanneer er meer aanbod is dan zal de kwaliteit vanzelf vooruit<br />

gaan, doordat het publiek dan kan kiezen ...<br />

te maken. Is er een authentiek moment geweest op het podium dat een effect teweeg bracht,<br />

plezier veroorzaakte, warmte, emotie, al die dingen waar we het eerder over hadden. Al deze dingen<br />

komen terug wanneer je naar de impact kijkt. En de Wereldgezondheidsorganisatie heeft ook goede<br />

criteria, zoals het ontwikkelen van documentatie. Hun website over erfgoed is klein maar het kan<br />

handig zijn om daar eens te gaan kijken naar de soort criteria die ze hebben ontwikkeld en zo zelf<br />

ook een begin te maken met het ontwikkelen van onze eigen criteria. Misschien kunnen we op<br />

basis van deze bijeenkomst beginnen met een of ander communicatiemiddel zoals een nieuwsbrief<br />

voor degene die geïnteresseerd zijn in het ontwikkelen van criteria die we dan misschien kunnen<br />

presenteren tijdens het volgende festival zodat we dan kunnen zeggen: OK, voldoet alles aan deze<br />

criteria? Liever dat dan alleen vandaag eventjes goede dingen bedenken en zeggen en vervolgens<br />

naar huis gaan en alles vergeten.<br />

Stefan van Hees (<strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong>): Ik denk dat er niet genoeg community kunstenaars zijn<br />

om een breed werkveld te creëren. We hebben meer werk nodig zodat het publiek kan kiezen waar<br />

ze naar toe willen. Nu zijn ze heel blij wanneer er iets gebeurt in de buurt; het maakt niet uit wat<br />

het is, ze gaan er naartoe en ze vinden het fantastisch. Want het is namelijk de eerste keer dat<br />

ze bereikt worden door iemand die iets wil doen in hun gemeenschap. Wanneer er meer aanbod is<br />

dan zal de kwaliteit vanzelf vooruit gaan, doordat het publiek dan kan kiezen. Daarom denk ik dat<br />

je meer moet investeren in kunstenaars die in de wijken willen gaan werken. Want de community<br />

kunstenaars die ik hier om me heen zie zijn nogal oud. Kijk maar even om je heen. (gelach).<br />

Eugene: Stefan, je let niet op. We hebben net gehoord dat oud heel sexy kan zijn…<br />

Stefan: Sorry, dat is waar. Maar wanneer je de kwaliteit wil vergroten moet je in de toekomst<br />

investeren. Dat is ook een proces.<br />

Eugene: Heel goed punt. Mooi bruggetje om jullie eraan te herinneren dat hier veel nieuwe<br />

community kunstenaars in de zaal zitten: het hele tweede jaar van het Community Drama programma<br />

van de Liverpool Institute of Performing Arts bijvoorbeeld.<br />

Man uit het publiek: In Engeland hebben we veel community arts activiteiten en nog steeds bepalen<br />

de fondsen wie wat krijgt. Zolang je afhankelijk bent van subsidie om je werk te doen zal het niet<br />

van zelf gebeuren dat wanneer er veel gebeurt dat je automatisch ook betere kwaliteit krijgt.<br />

Stefan: Wanneer er meer mensen zijn die daar willen werken, moeten de subsidiegevers wel<br />

reageren.<br />

Man uit publiek: Mogelijk. Of ze zullen hun eigen ideeën opleggen van wat zij denken dat jij zou<br />

moeten doen.<br />

Peter: Dus wat voor strategie hebben we dan nodig om het aanbod te verhogen, het repertoire,<br />

het aantal voorstellingen?<br />

Rien: Ik weet nog dat we 30 of 40 jaar geleden dezelfde discussie hadden over jeugdtheater. Het<br />

ging over pedagogiek, methodiek, artisticiteit en over vechten tegen het reguliere theater. De<br />

Nederlandse jeugdtheatersector moest haar eigen criteria ontwikkelen om de nationale commissie<br />

162 163


te overtuigen van haar verschillende kwaliteiten. Dat heeft meer dan 20 jaar geduurd, maar nu als<br />

je het over jeugdtheater hebt is Nederland één van de landen met de hoogste kwaliteitscriteria.<br />

Dus het heeft tijd nodig om te groeien.<br />

Wouter van der Haak (wijktheater Delft): Ik kom uit Delft waar we al vijf jaar een community<br />

artprogramma hebben, gesubsidieerd door de gemeenteraad. We merken dat er veel mensen zijn<br />

die op dit terrein willen werken, ook professionals uit de reguliere kunsten. Dus al dat gepraat over<br />

het slachtoffer zijn van de mainstream, hou daar alsjeblieft mee op. Val ons er niet mee lastig: wij<br />

willen gewoon aan de slag.<br />

... Laten we in godsnaam van onze kansels afdalen, de mouwen<br />

opstropen en gewoon aan de slag gaan ...<br />

Ik heb met veel fondsen gesproken. Ze hebben allemaal veel geld dat ze willen uitgeven. Ze wachten<br />

op ons om te zeggen wat de criteria moeten zijn waarmee ze ons werk kunnen beoordelen. Ik denk<br />

dat het makkelijk is om zo’n lijst criteria op te stellen.<br />

Roel: Ik denk dat er over 10 jaar hier nog steeds een festival zal zijn. Er is subsidie en heel veel<br />

kwaliteit en dan zal ik hier zitten en me afvragen waar de mensen zijn die deze manier van kunst<br />

maakten simpelweg omdat ze dachten dat het nodig was. Fuck de kwaliteit! Het is onverdraaglijk.<br />

Het is hetzelfde als wat er is gebeurd met het jeugdtheater.<br />

Eugene: Ik ben bang dat we dit moeten afronden. Ik weet dat zulke debatten frustrerend zijn<br />

doordat je niet alles kunt zeggen wat je wilt. We moeten kijken naar manieren om dit gesprek voort<br />

te zetten, virtueel of op een andere manier. Hopelijk zullen velen van jullie terugkomen over drie<br />

jaar en dan niet hoeven zeggen: ‘waar zijn die mensen die dit werk deden simpelweg omdat ze het<br />

nodig vonden?’ Dus Roel, ik hoop dat je ongelijk krijgt en dat er dan nog steeds een heel levendig<br />

en nog groter community artveld zal zijn. Ik hoop jullie daar allemaal weer te zien.<br />

Peter: Vóór de slotvoorstelling in de grote zaal, is er thee voor iedereen in het café. Er is genoeg<br />

stof om over na te denken en voor nu: genoeg gepraat! Om met Neil Beddow te spreken: ‘Laten we<br />

in godsnaam van onze kansels afdalen, de mouwen opstropen en gewoon aan de slag gaan.’<br />

Eugene: Je hebt jezelf net een taak gesteld. Schrijf een stuk en wij zullen het rondsturen.<br />

En hoe zit het met de stemmen van jonge mensen in de zaal.<br />

Jongeman: Ik denk dat het heel belangrijk is om zo extreem mogelijk te zijn in de theatervormen<br />

waar we mee werken. Want als ik community art zie, dan denk: ‘dat is heel mooi, ze hebben dat<br />

sociale proces, en dat is goed. Maar een professioneel iemand kan het beter’. Dan denk ik dus dat<br />

het geen goede kunst is. Maar als ik iets zie en denk dat een professioneel iemand dit nooit voor<br />

elkaar had kunnen krijgen, omdat het uit een sociaal proces komt en het echt is en ik het geloof,<br />

dan is dat iets nieuws voor mij: een nieuwe vorm, een nieuwe taal.<br />

Vrouw uit het publiek: Het schrijven van een strategie voor community art is allemaal goed en<br />

wel. Maar er wordt hier heel veel gesproken vanuit het wijktheater. Vergeet niet dat er meer is dan<br />

podiumkunsten alleen. Dus neem in jullie strategieën alstublieft ook de beeldende kunsten mee.<br />

Eugene: Goed punt. Dit festival bevatte vooral veel podiumkunsten en minder van de andere<br />

kunstdisciplines. We hebben ons best gedaan om dat te integreren, maar ik denk dat we voor het<br />

volgende festival nog beter ons best moeten doen op dat vlak.<br />

Luc: Wat we nodig hebben is een goede opleiding voor nieuwe community kunstenaars. Maar we<br />

moeten ook nodig nadenken over wat we in zo’n curriculum moeten opnemen. Want dat zal de<br />

basis zijn waar alles vandaan zal komen.<br />

164 165


Natafelen<br />

Natafelen<br />

3 Theoretische Reacties op het Debat<br />

Petra Kuppers, 4 september <strong>2008</strong><br />

Petra Kuppers is Associate Professor of English aan de University of Michigan in Ann Arbor. Ze<br />

combineert een academische carrière met die van community danschoreograaf. Ze is auteur van<br />

'Community Performance: An Introduction' (London: Routledge 2007) en samen met Gwen Robertson<br />

van 'The Community Performance Reader' (Routledge 2007).<br />

Als wij samen komen, community kunstenaars in wat voor vorm dan ook, schijnen we altijd terug<br />

te komen bij definities. Wat is community art? Wat is goede community art? Misschien is dat wel<br />

typisch voor jonge kunstvormen (hoewel sommige mensen zeggen dat community art in de vorm<br />

van volkskunst net zo oud is als de mensheid). In dit commentaar wil ik me concentreren op twee<br />

gebieden die in het slotdebat wat onderbelicht blijven en die misschien wat makkelijk boven<br />

komen drijven als men in de stilte van je eigen gezelschap over dit soort dingen nadenkt: hoe<br />

sommige kunst juist buiten bestaande definities moet opereren om productief te blijven en hoe we<br />

fondsen, programmeurs en festivalproducenten tot deelgenoot kunnen maken in deze chaotische<br />

neiging tot definiëring.<br />

Wij vragen ons hier af wat kwaliteit is. De meesten van ons zijn heel stellig als we zeggen dat we per<br />

sé niet willen dat fondsen en vertegenwoordigers van de mainstream de criteria daarvoor bepalen.<br />

Sommigen van ons roepen dat deelnemers daar wat over te zeggen zouden moeten hebben. Maar<br />

zou community art ook niet de tradities moeten uitdagen en het hele begrip kwaliteit, dus ook wat<br />

deelnemers vinden als kwaliteit moeten beschouwen? Onze deelnemers – en wijzelf – zijn ons hele<br />

leven al gevoed door de culturen die ons gebaard hebben en door de commerciële culturen die ons<br />

omringen. Hollywood, Broadway, Nationale Theaters, volkskunst, films, televisie: zij beïnvloeden<br />

allemaal onze ideeën van wat goede entertainment en kwaliteitskunst is. Hoe zou het zijn als we<br />

zeggen dat het juist de missie van community arts kan zijn om de bestaande categoriën en grenzen<br />

van de kunst te verbreden en bijvoorbeeld vraagtekens te zetten bij de nadruk op geslotenheid,<br />

op narrativiteit en spektakel van bestaande kunstvormen?<br />

166 167


Ik geef toe dat ik heel ongeduldig word bij sommige verteltradities, niet omdat ik de verhalen<br />

van oude mensen niet waardeer, maar omdat ik zoveel van wat ik vandaag de dag aan verhalen<br />

hoor zo voorspelbaar vind. Vaak zijn verhalen van mensen zo generiek: worden het automatisch<br />

verhalen van persoonlijke overwinningen, verhalen die niet ingebed worden in een breder cultureel,<br />

ruimtelijk of ecologisch kader. Niemand durft naar voren te stappen en te zeggen: ‘Ik vind jouw<br />

verhaal niet spannend.’ Kwalitatief hoogwaardige community arts, zou er volgens mij voor zorg<br />

moeten dragen dat dit soort verhalen samen met anderen getransformeerd worden, dat ze verder<br />

gaan dan simpele zelfexpressie en zo tot nieuwe persoonlijke en sociale gezangen groeien. Dit<br />

soort nieuwe gezangen zouden dan als een soort van trance kunst kunnen fungeren: moeilijk te<br />

horen en begrijpen, met woorden die het hart sneller doen kloppen zonder dat het brein al snapt<br />

waarom en die een waarheid bevatten die niet zichtbaar is maar toch aanwezig.<br />

Sommigen van ons maken theater, anderen dans, beeldende kunst of teksten en iedereen vindt<br />

tijdens de maakprocessen prachtige momenten vol van gemeenschapszin en poëzie. Anderen<br />

onder ons – en vaak degenen die het meest kwetsbaar zijn in de ogen van de fondsen – maken<br />

dingen die niet in bovenstaande categoriën passen, of die geen of weinig tastbaars achterlaten,<br />

maar die toch ook het soort momenten veroorzaken waar Mia Grijp over sprak: innerlijke vreugde<br />

en harmonie. Natuurlijk is het een enorme bevestiging van wie je bent als je je eigen verhaal<br />

in het openbaar uitspreekt of speelt. Maar community kunstenaars scheppen ook momenten die<br />

niet in de openbaarheid plaatsvinden, waar ver weg van het podium en de lampen iemand een<br />

versluierd, donker, geheim verhaal fluistert dat nooit tot een gestructureerd scenario zal uitgroeien.<br />

Iets fragiels of vrolijks kan ook gecreëerd worden in de wetenschap dat het soms moeilijk is om<br />

in het openbaar te spreken. Voor mij wordt er zoveel community art gemaakt in de vorm van<br />

poëtische dialogen die tijdens het gezamenlijk drinken van een kopje thee ontstaan. Of terwijl<br />

we in een stadspark staan, in een verlaten hoek, en iedereen daar zijn neus de wind in steekt en<br />

zich concentreert op het voelen van hoe de adem van de wereld de allerkleinste haartjes van ons<br />

lichaam optilt.<br />

Is kunst niet aandacht? Uitdrukking? Vormgegeven gevoel? Een nieuwe wereld? De oude structuren<br />

van galerie, theater, dansvloer, of bijbehorende verschijnselen als maskers, kostuums en mythes<br />

kunnen daarbij helpen of hindernissen opwerpen. Geen van hen is nodig voor deze basis van alle<br />

kunst: transformatie. Als jullie allen met elkaar jezelf boven de aarde laat uitstijgen, of in de<br />

aarde laat zinken, al is het maar voor een minuut, de verandering je botten inzingt, dan heb je<br />

kwaliteits community art gecreëerd.<br />

Maar ieder praktisch persoon zal zeggen: hoe kan dit bijna mystieke idee van kunst als transformatie<br />

van nut zijn als we met fondsen rond de tafel zitten? Peter van den Hurk zei tegen één van die<br />

fondsen: ‘het beste wat je kunt doen is mij het geld geven en verder je mond houden, want je hebt<br />

geen idee wat ik doe en zult het ook nooit snappen zolang je dit werk niet zelf doet.’ Dus laten we<br />

dat dan doen: de mensen van de fondsen zelf aan het werk zetten, al is het maar eventjes. Zij zijn<br />

ook menselijk. Ze zijn ook goede mensen die hun best doen om beperkte sommen geld zo goed<br />

mogelijk te verdelen. Velen hunkeren naar advies en bruikbare criteria. Dus zeg ik: nodig ze uit.<br />

Laat ze zien wat het nut van jullie werk is. Laat de deelnemers aan een wijktheaterproductie eens<br />

een sessie voor vertegenwoordigers van fondsen leiden, laat ze een workshop zien of meemaken,<br />

laat ze de beperkingen ondervinden, de dromen van de deelnemers aanhoren, de plaatsen ervaren<br />

waar zij boven zichzelf uitstijgen. Geef die vertegenwoordigers van fondsen een structuur<br />

waarbinnen ze bijvoorbeeld even kunnen zingen op een podium, al is het maar voor een minuut<br />

of twee, zodat ze ook uitdrukking kunnen geven aan hun eigen droom. Sta ze toe een toespraakje<br />

te improviseren over de warmte die ze ooit van hun grootmoeder aan de oever van een meertje<br />

ontvingen, voor een publiek dat aan hun lippen hangt. Ik weet zeker dat ze het dan wel snappen.<br />

Natuurlijk hebben dit soort mensen vaak weinig tijd. In dat geval moet je improviseren. Als er<br />

één methode is die alle community kunstenaars verbindt dan is het wel improvisatie: buiten de<br />

bestaande choreografiën dansen, buiten het canvas om schilderen en buiten de deur werken.<br />

Niemand verwacht dat kunstenaars gehoorzaam zijn. Iedereen verwacht dat wij creatief zijn. Dus<br />

laten we die uitdaging aangaan, zowel in onze aanvragen en in onze project- en procesverslagen<br />

als in onze kunstpraktijk.<br />

Worden wij zelf door onze kunst getransformeerd? Transformeert het buurten en mensen die daar<br />

wonen op manieren die niet voorspeld kunnen worden door gerationaliseerde prognoses en steriele<br />

projectplannen, maar juist door tijd, ruimte, ziel en geest van mensen die zelf op die plekken<br />

met transformatie bezig zijn? Verandert kunst onze wereld? Dat zijn voor mij de ware criteria voor<br />

kwaliteit in community art.<br />

Grant Kester, 19 oktober <strong>2008</strong><br />

Grant Kester is Associate Professor in de Kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Californië te<br />

San Diego. Hij is auteur van 'Conversation Pieces: Community + Communication in Modern Art'<br />

(Conversatiestukken: Gemeenschap + Communicatie in Moderne Kunst) dat in 2004 door de University<br />

of Calirfornia Press werd uitgegeven en dat inmiddels wordt beschouwd als een baanbrekend werk<br />

voor het hernieuwde theoretische denken over community art.<br />

Wat me vooral opviel in jullie debat is dat een aantal opmerkingen sterke overeenkomsten vertoont<br />

met actuele discussies binnen de beeldende kunsten ten aanzien van engagement en relationele<br />

esthetiek. Ik wil dat hieronder wat nader uitwerken met betrekking tot het thema ‘kwaliteit’.<br />

Het kwaliteitsvraagstuk komt in de beeldende kunsten regelmatig ter sprake in relatie tot<br />

activistische of community kunst, die in tegenstelling tot avant-garde kunst vaak als naïever wordt<br />

neergezet, of als idealistischer, minder rigoureus gemaakt, minder kritisch en daardoor makkelijker<br />

te misbruiken door de gevestigde orde.<br />

Met betrekking tot de mainstream of avant garde zijn er overigens maar weinig critici en<br />

kunstwetenschappers die bereid zijn om concrete kwaliteitscriteria te formuleren. Maar ze hanteren<br />

168 169


wel een ‘evaluatief ‘kader, dat ze als natuurlijk of universeel presenteren en dat vooral door de<br />

poststructuralistische theorie beïnvloed is. In dat (poststructuralistische) licht beschouwd is ‘goede’<br />

kunst, kunst die bestaande betekenissen en identiteiten uitdaagt of ondermijnt. ‘Slechte’ kunst<br />

functioneert daarentegen om bestaande betekenissen te bevestigen. Dit denkbeeld hebben we (in<br />

het westen althans) geërfd van de modernistische kunst, die zich afzette tegen een vastgeroest<br />

beeld van pre-moderne kunst als statisch en behoudend.<br />

In die rangschikking functioneert de pre-moderne kunstenaar slechts in een toegevoegde of<br />

ondergeschikte rol aan die van de moderne kunstenaar. De premoderne kunstenaar kan namelijk in<br />

deze optiek nooit reflectief, afstandelijk of kritisch zijn, maar slechts afhankelijk van anderen en<br />

op zijn best mimetisch. De moderne kunstenaar bewaakt daarentegen angstvallig zijn expressieve<br />

autonomie om weerstand te bieden tegen gedeelde of collectieve waarden. Deze relatie tussen<br />

moderne en premoderne kunst kan in een set van tegenstellingen op een ruimtelijke en op een<br />

horizontale as uitgezet worden.<br />

Aan de ene kant is de verschuiving te zien van een kunstenaar die is ondergedompeld in het<br />

collectief naar de autonome kunstenaar die zich juist heeft verwijderd van het collectief. Aan de<br />

andere kant is de verschuiving aangegeven van kunst die de werkelijkheid kopieert of dominante<br />

waarden vertegenwoordigt naar kunst die verstoort, kritiseert of die die waarden juist bevraagt.<br />

Deze bewegingen monden uit in een set van ethische en esthetische tegenstellingen die een<br />

duidelijke voorkeur aangeven voor individualiteit/autonomie, kritische afstand en vernieuwing<br />

boven collectiviteit, integratie en stilstand.<br />

Tijdsas<br />

Pre-modern<br />

• gefixeerdheid<br />

• bestaande inzichten vasthouden<br />

• betekenis staat vast<br />

Ruimte-as<br />

• integratie<br />

• individuele kunstenaar is<br />

ondergeschikt aan het collectief<br />

• kunst bevestigt dominante waarden<br />

Modern<br />

• verandering<br />

• nieuwe inzichten en innovatie<br />

• betekenis staat niet vast<br />

• afstand<br />

• individuele kunstenaar is vrij<br />

en autonoom<br />

• kunst bekritiseert dominante<br />

(= onderdrukkende) waarden<br />

In deze gedachtegang is de premoderne kunstenaar volledig geïntegreerd in zijn cultuur. Er zit<br />

geen kritische ruimte tussen kunstenaar en samenleving. Deze kunstenaar betaalt wel een prijs<br />

voor deze intimiteit en afhankelijkheid. Hij is volledig ondergeschikt aan die cultuur: niet in<br />

staat tot onafhankelijk denken en heeft zijn individualiteit volledig weggedrukt in de warme maar<br />

verstikkende omhelzing van het collectief.<br />

De moderne kunstenaar is daarentegen een exponent van de allesomvattende vervreemding van<br />

het moderne leven en juist daardoor niet langer in staat zich te identificeren met de waarden van<br />

zijn eigen samenleving. Het verlies van zijn vroegere gevoel ergens bij te horen compenseert hij<br />

met een nieuw kritisch vermogen waarmee hij zijn afstand tot zijn omgeving tot een voordeel<br />

maakt. Zijn relatie tot de samenleving is afstandelijk, kritisch en ironisch: hij is het onbevangen<br />

individu dat zich teweer stelt tegen de onderdrukker van de mensheid.<br />

De aanname dat een collectieve ervaring van nature onderdrukkend is en een individuele per<br />

definitie bevrijdend ligt aan het fundament van de hedendaagse kunsttheorie en –kritiek. Ik denk<br />

echter dat een nauwkeuriger onderzoek van participatieve en collectieve kunstpraktijken (waaronder<br />

community art) een veel complexer model van sociale verandering en identiteit zal opleveren.<br />

Laat ik voorop stellen dat het hoe dan ook van belang is om enige kritische afstand te behouden<br />

tot de plek waar de kunst bedreven wordt en tot de complexe constellatie van krachten, identiteiten<br />

en debatten die zo’n plek vorm en betekenis geven. Maar deze afstand is geenszins een absolute<br />

en constante eigenschap van artistieke subjectiviteit; noch heeft het iets intrinsieks te maken met<br />

het kunstenaarsbestaan of de kunstenaarsidentiteit. Een afstandelijke kritische houding puur en<br />

alleen omdat dat bij het moderne kunstenaarschap zou horen, kan tot geprogrammeerde en insulaire<br />

vormen van kunstproductie leiden waarin de a priori aannames van de kunstenaar nooit volledig<br />

170 171


worden getest aan de eisen die de plaats en de situatie werkelijk aan ze stellen. Dit soort kunst<br />

dringt een plek of een situatie geforceerd van buitenaf binnen. Het is kunst die zich opdringt.<br />

Mijn stelling is dat collectief tot stand gebrachte kunst - kunst waarin mensen nauw samenwerken<br />

- wel degelijk ook nieuwe inzichten kan veroorzaken en subjectiviteit kan veranderen, niet zozeer<br />

door de presentatie van een speculatieve gebeurtenis (een beeld, een show, een installatie, of<br />

object dat van tevoren bedacht en gemaakt is en vervolgens voor een kijker of een publiek geplaatst<br />

wordt), maar door de sensuele en verbale uitwisselingen die plaatsvinden tijden het proces van<br />

kunstzinnig samenwerken.<br />

... Collectief tot stand gebrachte kunst - kunst waarin mensen<br />

nauw samenwerken - kan wel degelijk ook nieuwe inzichten<br />

veroorzaken ...<br />

Zowel theater als de beeldende kunst worstelen met dit onderscheid. De traditionele uiting van<br />

toneel en beeldende kunst is binnen een lijst. Het vastomlijnde kader scheidt de virtuele wereld<br />

van de kunst van een vermeende externe werkelijkheid. Deze scheiding verschaft de ruimte voor<br />

een ongebreideld esthetisch spel dat weliswaar kan reflecteren op de wereld buiten de lijst, maar er<br />

nooit letterlijk een rol in kan spelen. Want zodra deze scheiding verdwijnt, houdt theater op theater<br />

te zijn en kunst kunst (en is kwaliteit niet meer mogelijk). Het is juist dit begrip van afstand, van<br />

autonomie, dat door de hedendaagse collectieve kunst en community art onderuit gehaald wordt.<br />

In mijn ervaring binnen de beeldende kunst kunnen community art en collectief gemaakte kunst<br />

niet adequaat worden gevangen door de termen en concepten van het bestaande kunsttheoretische<br />

canon (die van het lijstconcept uitgaan). Ze vragen om een paradigma-verschuiving die nieuwe<br />

analytische instrumenten en nieuwe waardecriteria kan mobiliseren. Omdat vragen over kwaliteit<br />

altijd doordringen tot de kern van een kunstdiscipline, of tot hoe deze zichzelf definieert, kan ik<br />

me voorstellen dat een soortgelijke paradigmaverschuiving ook noodzakelijk is voor de analyse<br />

van de community theaterpraktijk.<br />

Community Art en de kunstkritiek, 2 oktober 2009<br />

Door Sonja van der Valk<br />

Tijdens het slotdebat van het ICAF hield ik een pleidooi om community art een plek te geven in het<br />

bredere domein van de kunstkritiek. Laten we een experiment doen. Waar brengt het community<br />

art als we dat inderdaad zouden doen? Ik beperk me tot de beeldende kunst.<br />

In de nabijheid van community art houdt zich een niet gering aantal artistieke praktijken op die,<br />

ik citeer de Engelse criticus Claire Bishop: ‘getuigen van een recente artistieke belangstelling voor<br />

collectiviteit, samenwerking en een direct engagement met specifieke lokale gemeenschappen.’(Bishop<br />

2007: 59). We treffen er de projecten van Jeanne van Heeswijk; zij werd door Nederland naar De<br />

Biënnale van Venetië afgevaardigd. We treffen er de film in wording Episode 3 van de fotograaf<br />

en filmer Renzo Martens, waarin hij laat zien hoe en waarom hij Kongolese fotografen opleidde<br />

om zelf de ellende van hun land te fotograferen; was te zien bij het centrum voor hedendaagse<br />

kunst De Appel in Amsterdam. Commercieel succesvolle kunstenaars als Francis Alys en Thomas<br />

Hirschhorn werken behalve voor een galerie of museum, ook samen met lokale gemeenschappen.<br />

Zo beheerde Hirschhorn in de periode van de Documenta 2002 in Kassel samen met de bewoners<br />

van een immigrantenwijk een door hem gebouwd monument ter ere van George Bataille, annex<br />

café, radiostation en bibliotheek. Francis Alys verbond 500 vrijwilligers uit Lima in een poging een<br />

zandduin op te schuiven en in New York organiseerde hij een processie waarin bewoners (kopieën<br />

van) kunstwerken vanuit het MOMA naar het tijdelijke onderdak van dat museum in hun wijk<br />

brachten – waar geen culturele infrastructuur was.<br />

Om nieuwe praktijken een plek in de kunsttraditie te geven zoekt de criticus, samen met de curator<br />

en de wetenschapper, naar nieuwe theorieën en concepten, die op hun beurt die praktijken als<br />

zijnde ‘kunst’ legitimeren en een (meestal ook economische) waarde geven. Dat is ook bij de<br />

praktijken van de bovengenoemde kunstenaars gebeurd. De kritiek plaatste deze projecten in het<br />

verlengde van de eerdere conceptuele of sculpturale praktijken van kunstenaars. Zij benaderen, is de<br />

uitleg, hun werkplek, zijnde de locatie, eerder als een sociaal dan als een formeel kader. De acties<br />

die zij ondernemen ‘produceren’ sociaal actieve netwerken. Er is sprake van een ‘intersubjectieve<br />

ruimte’ tussen leden van de gemeenschap, die kunstenaars tegelijk als doel en middel van hun<br />

artistieke werk zien. Dialoog, proces, en onderhandeling werden tot nieuwe categorieën in de<br />

kunsttheorie en kunstkritiek. Overigens mede dankzij de in Community art netwerken bekende<br />

denker Grant Kester.<br />

Omdat deze kunstenaars geloven dat de creativiteit van collectieve acties en gedeelde ideeën<br />

macht geeft, kon de kritiek hen plaatsen in een artistieke traditie die zijn wortels heeft in de<br />

DADA activiteiten. Met als aantekening dat DADA kunstenaars voornamelijk actief waren op plekken<br />

waar de kunstelite zich ophield.<br />

Het was het minst lastig om hun praktijken op te nemen binnen de tradities van politiek<br />

geëngageerde kunst. De kunstenaars plegen met hun kunst een immers politieke daad. Zij gebruiken<br />

sociale situaties om, zoals Bishop het omschrijft: ‘immateriële, anti-markt gerichte, politiek<br />

geëngageerde projecten te ontwikkelen, die een voortzetting zijn van de modernistische roep om<br />

de versmelting van leven en kunst’. (Bishop 2007: 60).<br />

Veel moeilijker was het om te ontkomen aan een lange traditie die voorschrijft dat het kunstwerk<br />

de individuele toeschouwer visueel en zintuiglijk moet raken. De kunstfilosoof Bourriaud vond een<br />

uitweg, in een definitie die ruimte gaf aan de sociale kant van deze nieuwe kunstpraktijken. In<br />

zijn visie doet het door een kunstenaar geïnitieerde specifieke sociale samenzijn kunst ontstaan.<br />

172 173


Het netwerk van actieve relaties zegt hij, is dan het kunstwerk. (Bourriaud 1998) De grenzen van<br />

het domein van de kunst werden - leve de macht van de kunstenaars - in de afgelopen 20, 15 jaar<br />

dus opgerekt. Het lijkt mij dat er inmiddels binnen de kunstkritiek voldoende conceptuele ruimte<br />

is om community art, met zijn grote nadruk op de sociale en immateriële (procesmatige) dimensie<br />

van het werken in gemeenschappen, op te nemen.<br />

Kunstcritici ontwikkelden naast een begrippenkader ook een kritisch kader. Een voorbeeld: Het<br />

Turkse kunstenaarscollectief Oda Projesi opereert vanuit een driekamerflat in Istanbul en vraagt<br />

steeds andere kunstenaars iets met hun buren te ondernemen. De schilder Komet organiseerde er een<br />

workshop voor kinderen, de beeldhouwer Erik Göngrich een picknick, de Tem Yapin theatergroep een<br />

parade. De eerder genoemde Claire Bishop bekritiseert Oda Projesi op het punt van (het ontbreken)<br />

van hun eigen inbreng. Zij verwijt hen slechts uit te zijn op het tot stand brengen van relaties en<br />

in hun werk esthetische overwegingen geen rol van betekenis te geven. Community art zou deze<br />

kritiek zeker aan kunnen. Het onderliggend criterium, dat een project ook een esthetische waarde<br />

moet hebben, is community art eigen. De initiatoren zijn niet voor niets kunstenaar geworden en<br />

niet welzijnswerker of ambtenaar.<br />

... Het lijkt mij dat er inmiddels binnen de kunstkritiek voldoende<br />

conceptuele ruimte is om community art, met zijn grote nadruk op<br />

de sociale en immateriële (procesmatige) dimensie van het werken<br />

in gemeenschappen, op te nemen ...<br />

Renzo Martens krijgt van de kritiek veel positieve waardering. Omdat hij het project waarin hij werkt<br />

met zijn Afrikaanse collega’s en hun gemeenschap, inbedt in een bredere vraag naar zijn eigen<br />

positie als filmmaker en westerling, de positie van NGO’s, de economie van een land als Kongo, etc.<br />

Hij gunt de kijkers van zijn film niet de empatische bewondering voor wat hij tot stand bracht, hij<br />

maakt ze eerder onrustig. De dubbelzinnigheid van beelden, van teksten en foto’s worden ingezet<br />

om de kijker met de context van zijn geëngageerde actie te confronteren. Het is een criterium<br />

typisch voor de moderne kunstkritiek waarin het zelfreflectieve en zelfkritische vermogen van de<br />

kunstenaar een groot goed is. “Goede’ kunstenaar geven in materiaalkeuze, in hun omgang met<br />

dat materiaal, en in vorm en inhoud ook een visie op de kunst zelf, de (markt)verhoudingen in<br />

de kunstwereld, en/of de traditie. Die visie op kunst zou een barrière kunnen opleveren. Want<br />

kun je zo’n zelfreflectieve en zelfkritische houding van de deelnemers aan een community art<br />

project verwachten? Het van de kunstenaar zelf eisen zou kunnen, maar moet het ook? Over de<br />

rododendrons van het Park Sonsbeek lagen deze zomer drie grote en veelkleurige uit platgeslagen<br />

drankblikjes en flessendoppen ‘geweven’ sheets (ook de titel van het kunstwerk). Bewoners van<br />

een Nigeriaans dorp sloegen honderden flessendoppen plat en sneden tientallen blikjes in kleine<br />

plaatjes. De Ghanese kunstenaar El Anatsui ontwierp het patroon, de bewoners voegden daar hun<br />

eigen ontwerpen aan toe. Dat de bewoners van het Nigeriaanse dorp een belangrijk aandeel hadden<br />

in het kunstwerk staat beschreven in het gidsje bij de beelden van Sonsbeek <strong>2008</strong>. Deze bewoners<br />

hebben geen naam. De kunstenaar krijgt lof voor zijn inventieve gebruik van hun vakmanschap en<br />

creativiteit. Het gold voor meer kunstwerken die in Arnhem te zien waren.<br />

In de traditie van de kunstkritiek zijn het de individuele kunstenaars die geprezen worden om hun<br />

vermogen anderen ‘aan het werk’ te zetten en om hun oordeel over wat in dat werk de moeite waard<br />

is. Kunstenaars krijgen een negatieve beoordeling als zij in de visie van de criticus onzorgvuldig<br />

omgaan met de gemeenschap (wat Thomas Hirschorn bijvoorbeeld verweten werd, hij zou de<br />

bewoners voor hem laten werken), of, zoals in geval van Oda Peresi, juist te weinig hun eigen<br />

stempel hebben gedrukt. Hoe dan ook is het de blik van de kunstenaar die kiest en ordent, die het<br />

kritische ijkpunt is. Al is het artistieke proces van anderen voor community art kunstenaars het<br />

sine qua non van hun professie, toch kan ook hierin hun werk gemeten worden met de maat van<br />

de bestaande kunstkritiek. Ook zij hebben immers uiteindelijk een centrale rol in een project<br />

Maar dan hapert de invoeging, al ligt de barrière nu aan de andere kant. De kunstkritiek beschikt<br />

over de theoretische instrumenten om een sociaal proces kritisch te kunnen benaderen; ze<br />

legt ethische maatstaven aan voor de wijze waarop een kunstenaar met bewoners werkt; de<br />

voorraad aan begrippen voor de esthetische dimensie van een kunstwerken is enorm. Maar juist<br />

bij de beschouwing van het artistieke proces van bewoners, staat de kritiek vooralsnog met lege<br />

handen.<br />

Wat nu te doen? Het kan in de toekomst twee kanten opgaan: De kritiek blijft de kunstenaar zelf<br />

als enig referentiepunt beschouwen. Of ze ontwikkelt instrumenten om de artistieke inbreng van<br />

een gemeenschap zelf te beoordelen, en opnieuw het domein van de kunst oprekken.<br />

Literatuurverwijzing<br />

Bishop, Claire, 2007. ‘Socially Engaged Art, Critics and Discontents’. In: Margriet Schavemakers and<br />

Mischa Rakier, eds. Right About Now: Art and Theory since the 1990s. Amsterdam: Valiz.<br />

Bourriaud, Nicolas, 1998. Relational Aesthetics. Dijon, France: les Presses du Réel.<br />

174 175


Slotwoord<br />

Slotwoord<br />

Kwaliteit van community art,<br />

doel en middel tegelijk<br />

Door Peter van den Hurk<br />

Van meet af aan liep de zoektocht naar kwaliteit als een rode draad door de opeenvolgende<br />

International Community Arts Festivals. Wie zich op enigerlei wijze bedient van het medium kunst,<br />

schreef ik in mijn terugblik op het eerste festival in 2001, krijgt onvermijdelijk te maken met de<br />

eis tot artistieke kwaliteit. (ICAF 2001, een uitgebreid verslag, <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> 2001).<br />

Het festival in 2003 was grotendeels gewijd aan die artistieke kwaliteit, zij het dat het toen vooral<br />

ging over het spanningsveld tussen artistieke ambities en praktische omstandigheden. (ICAF 2003,<br />

een uitgebreid verslag, <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> 2003).<br />

Tijdens het festival van 2005 werd de vraag ‘hoe moet je nieuwe publieksgroepen bereiken,<br />

vasthouden en uitbreiden’ onder meer beantwoord met: door het maken van artistiek hoogwaardige<br />

producten. (ICAF 2005, een uitgebreid verslag, <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> 2005).<br />

Het is dan ook niet verwonderlijk dat we besloten om het festival van <strong>2008</strong> in zijn geheel te wijden<br />

aan de kwaliteitsaspecten van community art.<br />

In dit verslag heeft u kunnen lezen hoe uiteenlopend eenieder zich over dit onderwerp heeft<br />

uitgelaten. Over één ding lijken we het echter met elkaar eens: de noodzaak tot het ontwikkelen<br />

van analytische instrumenten en waardecriteria waarmee de kwaliteit van community art kan<br />

worden gemeten.<br />

Graag wil ik proberen om hiertoe een aanzet te geven door het ontwikkelen van deze criteria te<br />

plaatsen binnen een vakmatig perspectief.<br />

Maar laat ik eerst wijzen op iets waar ik het in dit artikel niet over zal hebben, maar dat eigenlijk<br />

niet buiten beschouwing kan blijven omdat het van eminent belang is. Namelijk de omstandigheid<br />

dat het op een community arts festival moeilijk, zo niet onmogelijk is om de kwaliteit van een<br />

product op juiste waarde te schatten, omdat je nou eenmaal niet kunt laten zien wat voor effect<br />

het heeft op het publiek in samenhang met de context waarvoor het is bedoeld. Zoals u in dit<br />

verslag kunt lezen werd door de rapporterende studenten theaterwetenschap bij herhaling op deze<br />

beperkende handicap gewezen. Vooralsnog zou ik niet weten hoe dit probleem anders kan worden<br />

opgelost dan door de aspecten van publiek en omstandigheden zo goed mogelijk te benaderen door<br />

177


deze via inleidende filmbeelden, interviews en dergelijke te plaatsen binnen de context van de<br />

specifieke werkingsfeer. Maar het blijft natuurlijk behelpen. Terwijl het buiten kijf staat dat voor<br />

de kwaliteitsbepaling de relatie product-doelgroeppubliek heel belangrijk, zo niet doorslaggevend<br />

is. Het is daarom buitengewoon verheugend dat de studenten dit belang inzien en vanuit dit<br />

inzicht aangeven dat de kwaliteit van community art producten eigenlijk pas echt goed kan worden<br />

besproken wanneer deze producten geplaatst worden binnen de context van hun specifieke ontstaan<br />

en werking.<br />

Nu naar de kern van wat ik wil beweren.<br />

Het is een hardnekkig misverstand dat community art meer met welzijn te maken zou hebben dan<br />

met kunst. Even hardnekkig wil ik hier proberen om dit misverstand uit de weg te ruimen.<br />

Kunst komt tot stand met behulp van artistieke middelen. Zonder artisticiteit geen kunst. Artisticiteit<br />

is het ambachtelijk gereedschap van kunstenaars.<br />

Zonder kunstenaars dus geen kunst.<br />

... Artisticiteit is niets anders dan gesublimeerd vakmanschap ...<br />

Allemaal zo klaar als een klontje, zou je zeggen. Hoe komt het dan dat die klaarheid verdwijnt zodra<br />

het gaat over community art? Een van de redenen (andere zijn onder meer te vinden in Kunst en<br />

Kunde en Proef op de Som, publicaties van het Lectoraat Community Arts van Codarts Hogeschool voor<br />

de Kunsten Rotterdam) zou te maken kunnen hebben met het feit dat de opvatting heeft postgevat<br />

dat bij community art andere doelen moeten worden nagestreefd dan kunstzinnige. Deze opvatting<br />

duidt op zowel schromelijke onderschatting als schromelijke overschatting van wat kunst allemaal<br />

teweeg kan brengen.<br />

Laten we beginnen met de onderschatting.<br />

Waarom bedienen mensen zich van kunst?<br />

Omdat men er kennelijk behagen in schept zich van tijd tot tijd over te geven aan beleving van<br />

schoonheid, ontroering, troost, inzicht, bespiegeling, zingeving, contemplatie, kortom aan alle<br />

aspecten van waarde die kunst te bieden heeft, die vaak zo oud zijn als de mens zelf en die appelleren<br />

aan vaak even oude menselijke behoeften. Onderschatting van deze waarden is er mede oorzaak van<br />

dat kunstgenot het vrijwel exclusieve privilege is van een happy few. Vreemd genoeg lijden pogingen<br />

om hierin verandering te brengen – zoals onder meer het geval is bij initiatieven van community<br />

art – aan eenzelfde onderschatting. Alsof de op zichzelf staande (impliciete) waarden van kunst dit<br />

niet al realiseren, lijken er met name bij community art allerlei andere doelen te moeten worden<br />

nagestreefd die uitdrukkelijk en aantoonbaar (expliciet) te maken hebben met individuele en sociale<br />

verrijking van mens en maatschappij. Deze onderschatting van de waarden van kunst leidt tevens<br />

tot het opwerpen van allerlei vermeende tegenstellingen tussen kunst als doel en kunst als middel,<br />

tussen universele kunst en kunst voor doelgroepen, tussen intrinsieke kunst en instrumentele kunst,<br />

tussen autonome kunst en opdrachtkunst, tussen hoge kunst en lage kunst, tussen ‘kunstkunst’ en<br />

‘gunstkunst’, tussen artistieke kunst en sociale kunst, enzovoort. Ambachtelijk beschouwd – en<br />

dus ook artistiek, want artisticiteit is niets anders dan gesublimeerd vakmanschap – is hier mijns<br />

inziens sprake van regelrechte onzin. (Overigens ook sociologisch beschouwd, maar dat is een ander<br />

verhaal waarvoor men onder meer terecht kan bij sociale wetenschappers als Pierre Bourdieu en<br />

Abram de Swaan). Ik meen te kunnen beweren dat er geen verschil bestaat tussen de wijze waarop<br />

een min of meer regelmatig consument van klassieke kunst zich met behulp van artistiek raffinement<br />

... In zichzelf vertegenwoordigt kunst alle waarden die men<br />

wenst en die in kwaliteit toenemen naarmate het artistieke<br />

niveau stijgt ...<br />

identificeert met zijn held en de wijze waarop een kunstzinnig onervaren buurtbewoner dit doet<br />

binnen de setting van een community art project. Wel is het natuurlijk zo dat de ene held (de held<br />

voor de een) niet de andere (de held voor de ander) is. Maar het mechanisme waarmee artistieke<br />

meerwaarde tot stand komt verschilt niet. Daarom zou ik willen bepleiten dat, eenmaal geplaatst<br />

binnen de context van community art – dat wil zeggen eenmaal geplaatst binnen de ambitie om<br />

meer mensen van kunst te laten genieten dan de vigerende happy few (als je daar in slaagt overigens<br />

op zich al een dijk van een kwaliteit) – kunst volledig zijn eigen gang moet kunnen gaan. Gewoon<br />

omdat het op grond van zijn autonome merites al datgene te bieden heeft dat men zo graag wil<br />

bereiken wanneer men kunst als middel ziet. In zichzelf (intrinsiek) vertegenwoordigt kunst alle<br />

waarden die men wenst en die in kwaliteit toenemen naarmate het artistieke niveau stijgt.<br />

Dit lijkt me een aardige stelling om mee te nemen naar het volgende festival. Al was het maar<br />

omdat (ook) van kunst steeds meer wordt verlangd dat (ook) zij een concrete bijdrage levert aan<br />

het oplossen van kwesties als verbetering van het leefklimaat, versterking van de sociale cohesie<br />

en aan wat al niet meer. Aan de ene kant ontkomen we er niet aan om te ‘bewijzen’ dat kunst<br />

in het algemeen en community art in het bijzonder een aantal intrinsieke waarden en daardoor<br />

instrumentele effecten heeft waardoor het tegelijk doel en middel kan zijn. Aan de andere kant<br />

zullen we er voor moeten waken dat de verwachtingen hieromtrent niet worden overschat. Om het<br />

anders te zeggen: Beethovens ‘Negende’ (muzikale kunst) en Schillers ‘Alle Menschen werden Brüder’<br />

(literaire kunst) verklaren tot hymne van de Europese Unie zal weliswaar het saamhorigheidsgevoel<br />

versterken, maar kan vrees ik toch niet helemaal voorkomen dat de lidstaten het ooit nog met<br />

elkaar oneens zullen zijn…<br />

Enfin, discussiestof te over om nu al verlangend uit te zien naar het volgende festival. Waar het<br />

dan precies over zal gaan, laat ik graag over aan mijn opvolger Eugene van Erven.<br />

178<br />

179


Appendix<br />

Adressen van deelnemende groepen / Addresses of participating groups<br />

ROTTERDAMS WIJKTHEATER<br />

E: festival@rotterdamswijktheater.nl<br />

W: www.rotterdamswijktheater.nl<br />

THEATER ZUIDPLEIN<br />

E: info@theaterzuidplein.nl<br />

W: www.theaterzuidplein.nl<br />

CODARTS<br />

E: codarts@codarts.nl<br />

W: www.codarts.nl<br />

HET WATERHUIS<br />

E: info@hetwaterhuis.nl<br />

W: www.hetwaterhuis.nl<br />

FORMAAT<br />

E: info@formaat.org<br />

W: www.formaat.org<br />

BAF<br />

E: bavius@baf-art.nl,<br />

W: www.baf-art.nl<br />

LIPA<br />

E: admissions@lipa.ac.uk<br />

W: www.lipa.ac.uk<br />

EL TEATRO DE LA REALIDAD<br />

SALLY GORDON<br />

E: sallyfbtc@aol.com<br />

TENANTSPIN<br />

E: Patrick.fox@fact.co.uk<br />

W: www.tenantspin.org<br />

UNIE DER ZORGELOZEN<br />

E: info@uniederzorgelozen.be<br />

W: www.uniederzorgelozen.be<br />

ACTA<br />

E: info@acta-bristol.com<br />

W: www.acta.f2s.com<br />

PETA<br />

E: peta@petatheater.com<br />

W: www.petatheater.com<br />

CACTUS<br />

E: info@cactus-theater.de<br />

W: www.cactus-theater.de<br />

P.S.T<br />

E: pstproject@magicmail.co.za<br />

W:www.problemsolvingtheatre.<br />

blogspot.com<br />

STUT THEATER<br />

E: info@stut.nl<br />

W: www.stut.nl<br />

SUBSIDIËNTEN<br />

Het international Community Arts Festival <strong>2008</strong> werd georganiseerd door<br />

het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> in samenwerking met het Theater Zuidplein<br />

en werd gesubsidieerd door:<br />

Ministerie van OCW, Codarts Hogeschool voor de Kunsten, VSB fonds,<br />

Hivos Cultuurfonds, Pact op Zuid, Netwerk CS en de Gemeente Rotterdam<br />

Dienst Kunst en Cultuur.<br />

BREGAMOS<br />

E: rramrfl@aol.com<br />

W: www.newhavenindependent.<br />

com<br />

Sami Gathii<br />

E: sgathii@hotmail.com<br />

W: www.ossroadproductions.nl<br />

Tonny van Sommeren<br />

E: tonny@concern.demon.nl<br />

Kamiel Verschuren<br />

E: kamielverschuren@mac.com<br />

Alan May<br />

E: alan@acta-bristol.com<br />

Teatro Pregones<br />

E: rrolon@pregones.org<br />

W: www.pregones.org<br />

SERING<br />

E: info@sering.be<br />

W: www.sering.be<br />

Nieta Liem<br />

E: nita@donthitmama.nl<br />

W: www.donthitmama.nl<br />

Devora Neumark<br />

E: fireside@progression.net<br />

Kaat Zoontjens<br />

E: info@kaatzoontjens.nl<br />

Sarhan Hacene<br />

E: Sarhan-tha-saint@hotmail.com<br />

Sanne Sprenger<br />

E: sannesprenger@planet.nl<br />

Ivan Iparraguirre<br />

E: contact@pasmi.org<br />

W: www.pasmi.org<br />

Carlo Balemans<br />

E: carlo@originalwinds.nl<br />

Helen Crocker<br />

E: helenpersonal@googlemail.com<br />

W: www.circomedia.com<br />

Els Dietvorst<br />

E: elsd@fireflyfilms.be<br />

Saskia Valk<br />

E: s.valk@hszuyd.nl<br />

W: www.boeren-erfgoed.nl<br />

SUBSIDIZERS<br />

The International Community Arts Festival <strong>2008</strong> was organised by the<br />

<strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> in cooperation with the Theater Zuidplein and was<br />

subsidized by:<br />

Ministerie van OCW, Codarts Hogeschool voor de Kunsten, VSB fonds, Hivos<br />

Cultuurfonds, Pact op Zuid, Netwerk CS en de Gemeente Rotterdam Dienst<br />

Kunst en Cultuur.<br />

Het <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> dankt alle medewerkers van de organiserende<br />

instellingen, optredende groepen en allen die als vrijwilliger hun<br />

medewerking hebben verleend.<br />

The <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> would like to thank all the volunteers and participating<br />

groups for their enthusiastic contribution.<br />

AVONDVOORSTELLINGEN / EVENING PERFORMANCES<br />

TITEL THEATERGROEP AANTAL BEZOEKERS<br />

TITLE THEATRE GROUP ATTENDANCE STATISTICS<br />

Hand in Hand <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> 581<br />

The No-ones ACTA 170<br />

Infanta PETA 209<br />

Jemand da? Cactus 170<br />

The Horseshoe / Boomgate P.S.T. 221<br />

Familie a la Turca Stut Theater 170<br />

Kingdom Bregamos 251<br />

Santa Cecilia on da Move International ensemble 215<br />

MIDDAGVOORSTELLINGEN / AFTERNOON PERFORMANCES<br />

Our Queen Must Dance Naked Crossroad Productions 47<br />

Heart and Soul (2x) LIPA 112<br />

Nadia <strong>Rotterdams</strong> <strong>Wijktheater</strong> 45<br />

Kruik Het Waterhuis 49<br />

Home and Away Formaat 46<br />

Reis naar Xibalba Teatro de la Realidad 58<br />

Talkshow Community TV Tenantspin 50<br />

Reflux Unie der Zorgelozen 50<br />

Pendrechtdialogen Reflux 50<br />

Totaal aantal bezoekers/ Total number of visitors 2494<br />

DEELNEMERS / PARTICIPANTS WORKSHOPS<br />

Donderdag/Thursday 148<br />

Vrijdag/Friday 146<br />

Zaterdag/Saturday 147<br />

Zondag/Sunday 146<br />

Totaal aantal deelnemers/ Total number of participants 587<br />

180<br />

Appendix

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!