30.06.2014 Views

Tijdschrift Conflicthantering, nummer 2, 2011, sdu uitgevers

Tijdschrift Conflicthantering, nummer 2, 2011, sdu uitgevers

Tijdschrift Conflicthantering, nummer 2, 2011, sdu uitgevers

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Tijdschrift</strong><br />

NUMMER 2-<strong>2011</strong> • JAARGANG 6<br />

<strong>Conflicthantering</strong><br />

EFFECTIEVE GESCHILOPLOSSING IN THEORIE EN PRAKTIJK<br />

BEMIDDELING IN HET STRAFRECHT<br />

Bemiddeling tussen<br />

de dader en zijn<br />

slachtoffer<br />

Interview met Fred<br />

Teeven: ‘Ik ben<br />

voorstander van<br />

uitbreiding van het<br />

spreekrecht van<br />

slachtoffers’<br />

Visie van Geert-Jan<br />

Knoops op mediation<br />

in het strafrecht


Redactioneel<br />

<strong>Tijdschrift</strong><br />

<strong>Conflicthantering</strong><br />

<strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong> (TC) is een uitgave van het<br />

Nederlands Mediation Instituut NMI en wordt door Sdu<br />

Uitgevers uitgegeven. Het tijdschrift verschijnt acht keer per<br />

jaar. Naast dit tijdschrift ontvangen abonnees tweewekelijks<br />

per e-mail nieuws op het gebied van mediation en hebben<br />

zij toegang tot de website<br />

www.tijdschriftconflicthantering.nl.<br />

Redactie<br />

Dr. Alex Brenninkmeijer (hoofdredacteur), prof. dr. Martin<br />

Euwema, mr. Lot van der Heijden-de Graaff, mr. Lenka Hora<br />

Adema, mr. Christy Hupkes, prof. dr. Aukje Nauta, drs. Leike<br />

van Oss, mr. Fred Schonewille en drs. Lisette Sloots<br />

Redactiesecretaris<br />

Drs. Lisette Sloots<br />

Jacob Burggraafstraat 184<br />

1018 WA Amsterdam<br />

info@lisettesloots.nl<br />

U kunt uw kopij per e-mail sturen naar de redactiesecretaris.<br />

Volgende kopijdatum: 4 mei <strong>2011</strong><br />

Uitgever<br />

Sdu Uitgevers bv<br />

drs. Gert Jan Schinkel<br />

Postbus 20025<br />

2500 EA Den Haag<br />

e-mail: tc@<strong>sdu</strong>.nl<br />

Contactgegevens NMI<br />

Nederlands Mediation Instituut NMI<br />

Postbus 21499<br />

3001 AL Rotterdam<br />

www.nmi-mediation.nl<br />

Ontwerp<br />

(M/V) ontwerp, www.mv-ontwerp.nl<br />

Coverfoto<br />

Bert de Jong, www.bertdejong.nl<br />

ISSN: 1872-0765<br />

Abonnementen<br />

NMI Mediators ontvangen het tijdschrift gratis uit hoofde<br />

van hun registratie bij het NMI. De abonnementsprijs<br />

bedraagt € 92,50 per jaar inclusief de tweewekelijkse<br />

e-mailnieuwsbrief en toegang tot het online archief van het<br />

tijdschrift. De abonnementsprijs is excl. btw, maar incl.<br />

verzend- en administratiekosten. Losse afleveringen van het<br />

tijdschrift kosten € 12,50 excl. btw en verzendkosten.<br />

Prijswijzigingen voorbehouden.<br />

Abonnementenadministratie/adreswijziging<br />

Sdu Klantenservice<br />

Postbus 20014<br />

2500 EA Den Haag<br />

tel.: 070 - 3789880<br />

www.<strong>sdu</strong>.nl/klantenservice<br />

Voor adreswijzigingen van NMI-mediators kan contact<br />

gezocht worden met het NMI.<br />

Advertentieacquisitie<br />

Sdu Uitgevers<br />

drs. Veerle Sanderink<br />

Accountmanager advertenties<br />

Prinses Beatrixlaan 116<br />

Postbus 20025<br />

2500 EA Den Haag<br />

e-mail: advertentie.juridisch@<strong>sdu</strong>.nl<br />

Het al dan niet op verzoek van de redactie aanbieden van<br />

artikelen impliceert toestemming voor publicatie in het<br />

<strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong> en tevens toestemming voor<br />

openbaarmaking en verveelvoudiging t.b.v. elektronische<br />

ontsluiting van (delen van) het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong><br />

in enige vorm. De redactie beslist omtrent plaatsing en<br />

houdt zich het recht voor om de tekst te redigeren en in<br />

verband met de samenstelling van een <strong>nummer</strong> de tekst in<br />

te korten.<br />

Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de<br />

Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze<br />

uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het<br />

opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) en/of<br />

openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,<br />

microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder<br />

voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever of<br />

het NMI.<br />

Hoe duurzaam is ons<br />

strafproces?<br />

Maart <strong>2011</strong>. De NRCV zendt een documentaire uit over de<br />

kinderrechter waar je kinderen op zitting ziet komen omdat zij<br />

worden verdacht van diefstal van haarproducten uit de supermarkt<br />

of een pakje sigaretten van de werkgever, een kleine vernieling of een<br />

vechtpartij met andere jongeren. Het wringt dat in het programma niet<br />

wordt gerept over de oplossingsrichting bemiddeling of mediation.<br />

Het plegen van een strafbaar feit betekent niet per definitie dat de (vermeende)<br />

dader zich dient te verantwoorden voor de strafrechter. Er zijn<br />

alternatieven mogelijk, zoals buitenrechtelijke afdoening door het Openbaar<br />

Ministerie door een sepot of transactie. Maar de kern is dat het<br />

straf(proces)recht vanuit haar aard zich richt op strafoplegging aan de dader.<br />

Het herstelrecht daarentegen stelt de genoegdoening van het slachtoffer<br />

centraal. Evenals artikel 10 van het Kaderbesluit van de Raad van de<br />

Europese Unie van 15 maart 2001 dat elke lidstaat verplicht om bemiddeling<br />

in strafzaken te bevorderen en erop toe te zien dat een tussen slachtoffer<br />

en dader bereikte overeenkomst relevantie heeft. Anders dan België<br />

kent Nederland (nog) geen wettelijk kader voor strafrechtelijke bemiddeling.<br />

Er bestaat nu alleen een wettelijke basis voor een beperkt spreekrecht<br />

van of namens het slachtoffer, anders dan als getuige. Herstelbemiddeling<br />

door slachtoffer-dadergesprekken of mediatons vinden veelal op projectbasis<br />

plaats. Van beide vormen van conflicthantering vindt u in deze special een<br />

praktijkcasus. Daarnaast belicht John Blad de stand van zaken rond<br />

herstelbemiddeling in Nederland, schrijft Janny Dierx over mediation in<br />

Argentinië en kunt u kennis nemen van de visie van staatssecretaris Fred<br />

Teeven en strafpleiter Geert Jan Knoops op conflictbemiddeling in het<br />

strafrecht.<br />

Dat inpassing van bemiddeling in de straf(proces)recht tot theoretische en<br />

praktische problemen leidt is zeker. Dat aandacht voor het slachtoffer en<br />

het nemen van verantwoordelijkheid door de dader de direct betrokkenen<br />

en de maatschappij echter ook veel oplevert toont de bijdrage van Alex<br />

Brenninkmeijer.<br />

En dit betekent dat de leidende vraag zou moeten zijn in hoeverre wij het<br />

strafproces kunnen verduurzamen door vaker door de bril van alternatieve<br />

conflictoplossing te kijken. Een eerlijk proces en maatwerk is wat een<br />

moderne rechtsstaat past. Zeker ook als er kinderen bij betrokken zijn.<br />

Christy Hupkes<br />

Citeertitel: TC <strong>2011</strong>, nr. 2, p. 9<br />

NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


Inhoud<br />

INTERVISIE(R) INTERVIEW OPINIE<br />

2<br />

Bemiddeling tussen slachtoffer en<br />

dader<br />

Door Mieke Binnema<br />

23<br />

Fred Teeven: ‘Ik ben voorstander van<br />

uitbreiding van het spreekrecht’<br />

Door Christy Hupkes en Fred Schonewille<br />

31<br />

Perspectief van een advocaat op<br />

mediation in het strafrecht<br />

Door Geert-Jan Knoops<br />

Slachtoffers en daders van een misdrijf<br />

hebben beide soms behoefte hun verhaal<br />

te laten horen aan de andere partij.<br />

Bemiddelaars van Slachtoffer in Beeld<br />

helpen daarbij. Hun rol is niet gericht op<br />

louter conflictoplossing, maar betreft vooral<br />

het proces voorafgaande aan het gesprek.<br />

Mieke Binnema beschrijft een slachtofferdaderbemiddeling<br />

naar aanleiding van een<br />

verkeersongeval met blijvend letsel.<br />

Een interview met Fred Teeven,<br />

staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.<br />

Over uitbreiding van het spreekrecht voor<br />

slachtoffers en de rol van mediation in het<br />

strafrecht. ‘Bemiddeling kan nooit, nooit,<br />

tegen de wil van het slachtoffer geschieden.’<br />

Geert-Jan Knoops, advocaat en strafrechtdeskundige,<br />

geeft zijn visie op het<br />

spreekrecht van slachtoffers in strafzaken.<br />

‘Onwenselijk’, is zijn oordeel. Mediation in<br />

het strafproces ziet hij echter meer zitten,<br />

mits het op vrijwillige basis is. Een korte<br />

uiteenzetting.<br />

Verder in dit <strong>nummer</strong><br />

Intervisie(r)<br />

De zaak van het gegijzelde kunstgebit door Bernard Korte 14<br />

Artikelen<br />

Troubled Water en slachtoffer-dadergesprekken en mediation<br />

vergeleken door Hugo Prein 6<br />

Slachtoffer-dadergesprekken en het herstelrecht door John Blad 17<br />

Emoties van slachtoffers in een eerlijk proces door<br />

Alex Brenninkmeijer 26<br />

Strafrecht mediation in Argentinië: close to justice door<br />

Janny Dierx 32<br />

Diversiteit en conflict: niet vermijden maar benutten!<br />

door Cristel van de Ven 41<br />

Gehoorde klachten<br />

Management van verwachtingen 22<br />

Column<br />

Mediation in het strafrecht: een toevoeging waard(ig)<br />

door Kitty Duell 36<br />

De mediationpraktijk<br />

Tien vragen aan Julieke Tellegen door Lisette Sloots 39<br />

Professionele vaardigheden<br />

Mediation met de systeembril op door Annemieke Hijink en<br />

Christel Hobbelen 44<br />

Recht in de schaduw<br />

Twee uitspraken van de Tuchtcommissie door Piet Wackie Eysten 48<br />

Signaleringen<br />

Boekbespreking: Bemiddeling in het Nederlandse strafproces<br />

door Christy Hupkes 16<br />

Schadefonds Geweldmisdrijven en andere slachtofferorganisaties<br />

door Nina Huygen 37<br />

Eigen kracht als herstel nodig is door Rob van Pagée 38<br />

Uitspraak Rechtbank Amsterdam door Ma Oeh Pe en<br />

Jolien Boeding-Polée 50<br />

NMI-berichten 51<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 1


INTERVISIE(R)<br />

Bemiddeling tussen<br />

slachtoffer en dader<br />

Slachtoffers en daders die zich aanmelden bij Slachtoffer in Beeld (SiB) worden in het gehele proces begeleid door<br />

professionele bemiddelaars. 1 De rol van de bemiddelaar is niet gericht op conflictoplossing, maar betreft vooral een<br />

procesbegeleiding om tot een dialoog te komen. In deze Intervisie(r) beschrijft Mieke Binnema een slachtofferdaderbemiddeling.<br />

Door Mieke Binnema<br />

Een bemiddeling tussen slachtoffers en daders van een<br />

misdrijf wijkt in een aantal opzichten af van een ‘gewone’<br />

mediation. Allereerst is daar de start. Daar waar de<br />

partij-deelnemers van een mediation elkaar kennen, is dit in de<br />

meeste gevallen bij een slachtoffer-dadercontact juist niet het<br />

geval. Een slachtoffer is onvrijwillig met een dader verbonden<br />

geraakt en ook de dader heeft niet het persoonlijke contact met<br />

het slachtoffer beoogd. Het initiatief tot een bemiddeling<br />

wordt door een van beide partijen gedaan. Pas wanneer deze<br />

doorgesproken is met de bemiddelaar geeft de bemiddelaar het<br />

verzoek door aan de wederpartij. Dit maakt de positie van een<br />

bemiddelaar anders dan bij een mediation en brengt zijn eigen<br />

dilemma’s met zich mee.<br />

Casus<br />

Het is aan het eind van een druilerige, grijze dag. Bart fietst<br />

van zijn werk naar huis. Vanuit de tegenovergestelde richting<br />

ziet hij een auto komen, slingerend. Voor hij het weet komt<br />

deze op zijn weghelft terecht en het laatste wat hij zich<br />

herinnert zijn de koplampen die op hem afkomen. Bart<br />

verblijft eerst in het ziekenhuis, daarna nog enige tijd in een<br />

revalidatiecentrum. Thuis revalideert hij verder, maar hij zal<br />

blijvend letsel overhouden aan het ongeval. De bestuurder van<br />

de auto is doorgereden. Achteraf blijkt dat deze onder invloed<br />

van drank en drugs was en vlak daarvoor in een café bij een<br />

vechtpartij betrokken was geweest. Hij had daarbij een mes<br />

getrokken. Later is hij opgepakt. Bart heeft verder niks meer<br />

van hem gehoord. Bart heeft de indruk dat de dader onverschillig<br />

staat tegenover wat hij veroorzaakt heeft. Zijn houding<br />

tijdens de strafzitting heeft dat idee nog eens versterkt. Bart<br />

besluit een bemiddeling aan te vragen met de dader via SiB.<br />

Voorgesprek<br />

Als bemiddelaar van SiB ben ik bij slachtoffer-dadergesprekken<br />

degene die het verzoek van een aanmelder overbrengt bij de<br />

wederpartij. Dat vraagt een uitermate grote zorgvuldigheid.<br />

Enerzijds is het van belang dat het contact in potentie (enig)<br />

herstel op kan leveren, maar vooral: dat er niet nog meer<br />

schade uit ontstaat. Dit betekent dat goed gekeken moet<br />

worden naar de motieven waarom de deelnemers het gesprek<br />

willen. Centraal staat dat de deelnemers bereid zijn om open te<br />

staan voor elkaars verhaal en hierop ook willen reageren. Dit<br />

betekent ook dat een aanvraag soms afgewezen wordt, wanneer<br />

een van de deelnemende partijen hiertoe niet in staat is.<br />

Daarnaast is het vertrouwen van de deelnemers in de bemiddelaar,<br />

dat deze de informatie zo zuiver mogelijk overbrengt,<br />

een belangrijke factor in het proces. Transparantie is daarbij<br />

voor mij een sleutelwoord. Tegelijkertijd ben ik voortdurend<br />

aan het overwegen hoe ik mijn eigen positie in dit geheel goed<br />

bewaak. In de praktijk betekent dit dat ik eerst een gesprek heb<br />

met de aanmelder, met name om de motivatie van het verzoek<br />

te bespreken. Bij eenvoudiger zaken kan dit vaak telefonisch,<br />

waarbij ik uitgebreid doorvraag op motivatie en wat een<br />

aanmelder hoopt te bereiken met een contact. Bij een complexere,<br />

gevoeliger zaak of wanneer ik na telefonisch contact<br />

nog twijfel ga ik op huisbezoek.<br />

Gezien de ernst en complexiteit van de situatie doe ik het<br />

voorgesprek bij Bart thuis. Hij vertelt dat zijn belangrijkste<br />

reden voor een gesprek is dat hij de dader wil vertellen wat<br />

voor hem de gevolgen zijn geweest van de aanrijding. Hij<br />

hoopt dat de dader echt naar hem kan luisteren, wat hem de<br />

erkenning zou geven die hij graag wil hebben. Hij wil zijn<br />

boosheid naar de dader kwijt, zodat hij verder kan gaan met<br />

zijn leven. Hij wil hem graag zien, omdat hij merkt dat hij nu<br />

een beeld van hem heeft gemaakt, dat waarschijnlijk niet reëel<br />

is. Hij zou de dader willen vragen waarom hij doorgereden is.<br />

Ten slotte zou hij van de dader graag horen hoe het kan dat hij<br />

onder invloed achter het stuur is gaan zitten. Hij gaat er min of<br />

meer van uit dat de dader geen gesprek zal willen.<br />

Aan het eind van het gesprek maak ik de balans op. Bart is een<br />

2 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


INTERVISIE(R)<br />

rustige man. Hij is boos, maar vooral omdat de<br />

dader niks van zich heeft laten horen en hij<br />

onverschillig lijkt over hetgeen hij aangericht<br />

heeft. Maar deze woede overheerst niet. Uit alles<br />

wat Bart zegt maak ik op dat hij ook bereid is<br />

om te luisteren naar wat de ander hem wil<br />

vertellen. Ik besluit contact op te nemen met de<br />

dader.<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-007<br />

Potentiële valkuilen<br />

Na het eerste contact met een van de partijen<br />

zijn er in elk geval twee potentiële valkuilen.<br />

Allereerst heb ik nu de beleving van het gebeuren<br />

alleen vanuit het slachtoffer gehoord. Ten tweede<br />

kan ik als bemiddelaar zo overtuigd zijn dat het<br />

verzoek voor beiden veel op kan leveren dat dit de wijze<br />

waarop ik deze informatie overbreng kleurt. Ik wil dan te graag<br />

dat het gaat lukken. In deze zaak gunde ik het slachtoffer dat<br />

de dader spijt had van het gebeuren en met hem in gesprek<br />

wilde gaan.<br />

Het is een moment waarop ik even stilsta, mijn eigen drijfveren<br />

onderzoek om ze vervolgens los te laten. Wat helpt is de<br />

vraag aan mezelf: wat heeft de ander, in dit geval de dader,<br />

nodig aan informatie om zelf een goede afweging te kunnen<br />

maken of hij dit contact wil. Met die focus besluit ik in contact<br />

te treden met de dader.<br />

Contact met de dader<br />

De dader, Geert, zit nog vast. Ik stuur hem een brief, waarin ik<br />

het verzoek van Bart overbreng, zodat hij er rustig over na kan<br />

denken. Ik volg daarbij zoveel mogelijk de letterlijke formulering<br />

van Bart.<br />

Een aantal dagen later bezoek ik Geert in de gevangenis om<br />

zijn reactie te horen. Ik realiseer me de ongelijkheid in de<br />

situatie. Bart was thuis, in zijn eigen omgeving, waar hij zich<br />

veilig voelde. Mij geeft dat een completer beeld van zijn kant<br />

van het verhaal. Geert zit in de gevangenis, een plek met<br />

weinig veiligheid, in een kaal kamertje waar de deur van op<br />

slot gaat. Dit betekent dat er meer voor nodig kan zijn om het<br />

vertrouwen op te bouwen, wat nodig is voor de dader om het<br />

verzoek goed te kunnen horen. Hij moet erop vertrouwen dat<br />

ik het verzoek goed overbreng. En dat ik hem niet veroordeel<br />

om wat hij gedaan heeft.<br />

Met Geert is het vertrouwen er snel. Hij heeft de folder<br />

doorgelezen en geeft aan dat hij wel een gesprek met Bart wil.<br />

Hij blijkt behoorlijk in zijn maag te zitten met het ongeluk dat<br />

hij heeft veroorzaakt. Hij slaapt er slecht van en heeft hulp<br />

gezocht om dit te kunnen bespreken. Hij denkt er veel aan. In<br />

het gesprek wil hij Bart graag zeggen dat het hem spijt en<br />

uitleggen wat er aan het verkeersongeluk vooraf gegaan is. Hij<br />

zal de confrontatie met datgene wat hij veroorzaakt heeft heel<br />

erg moeilijk vinden, maar denkt ook erg opgelucht te zijn als<br />

hij het gedaan heeft. Hij wil luisteren naar het verhaal van<br />

Bart.<br />

Ook na dit gesprek maak ik de balans op. Als eerste kijk ik<br />

naar de motivatie. Geert geeft aan spijt te hebben. Nu heb ik<br />

gemerkt dat er veel vormen van spijt zijn, die je globaal in twee<br />

categorieën in kunt delen: spijt, omdat het voor de dader heel<br />

vervelende gevolgen heeft gehad, of spijt vanwege het leed dat<br />

iemand bij een ander veroorzaakt heeft. Deze vormen lopen<br />

vaak door elkaar. De kunst is te kijken welke overheerst en ik<br />

vraag daar behoorlijk op door. In dit geval benoemt de dader<br />

een aantal relevante zaken die mij overtuigen van de oprechtheid<br />

van zijn spijt: hij slaapt er slecht van, heeft nachtmerries<br />

erover, hij heeft veel over Bart nagedacht en hoe het nu met<br />

hem zou zijn. Daarnaast zie ik een man voor wie het moeilijk<br />

is om zich uit te drukken en zijn emoties niet duidelijk toont.<br />

Tweede contact Bart<br />

Bart is erg blij met het feit dat Geert heeft ingestemd met een<br />

gesprek. Was hij eerst alleen maar met de dader bezig, nu kan<br />

hij dat enigszins loslaten. We spreken allerlei aspecten door van<br />

het gesprek. Bart heeft al een tijdje geleden op papier gezet wat<br />

hij Geert graag wil zeggen. Dit was in de tijd dat hij nog boos<br />

was en ervan uitging dat Geert onverschillig was over hetgeen<br />

hij had aangericht. We bekijken dit vanuit het perspectief van<br />

dit moment. Wat is de kern ervan die nu nog steeds geldt en<br />

wat is veranderd? Ik vraag Bart welk effect hij hoopt dat zijn<br />

verhaal zal hebben op het gesprek en of de wijze waarop hij het<br />

verwoordt daarop afgestemd is. Ofwel: zal Geert kunnen horen<br />

wat de kern is van wat Bart hem wil vertellen. Bart zal daar nog<br />

opnieuw naar kijken.<br />

Verder bekijken we de verwachtingen van Bart. Welke zijn dit<br />

en houdt hij er ook rekening mee dat het anders kan uitpakken<br />

dan hij hoopt? En zo ja, hoe zou dat voor hem zijn. Ik vertel<br />

hem dat mijn indruk van Geert is dat hij het moeilijk vindt<br />

HH/Arie Kievit<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 3


INTERVISIE(R)<br />

zijn emoties te laten zien en te verwoorden wat er is gebeurd.<br />

Bart houdt hier rekening mee, ook in zijn eigen verhaal en de<br />

vragen die hij heeft.<br />

Ik vraag hem wat voor hem het moeilijkst is in het gesprek en<br />

hoe ik daarin kan steunen mocht die situatie zich aandienen.<br />

Ten slotte nemen we de praktische zaken door. Het gesprek zal<br />

in de gevangenis plaats moeten vinden. Ik leg uit hoe dit in<br />

zijn werk gaat en dat ik hem op zal wachten om samen naar<br />

binnen te gaan. We bespreken hoe hij Geert wil begroeten, of<br />

hij graag wil beginnen of liever eerst Geert aan het woord laat,<br />

verhaal dat ze elkaar willen vertellen, daar treed ik niet in. Al is<br />

er altijd een grijs gebied daartussen, waarin het lastig manoeuvreren<br />

is.<br />

Het gesprek<br />

Ik ontmoet Bart bij de ingang van de gevangenis. Na de<br />

controles gaan wij naar binnen. Bart zoekt een plek uit aan<br />

tafel. Zelf neem ik een plek aan het hoofdeind. Ik wacht Geert<br />

op in de deuropening. Beiden zijn duidelijk gespannen.<br />

Na mijn inleiding neemt Bart het woord en vertelt zijn verhaal.<br />

Het proces moet niet zodanig dichtgetimmerd zijn dat de eigenlijke<br />

ontmoeting al in het voortraject heeft plaatsgevonden<br />

hoe het verloop van het gesprek er globaal uitziet. En ten slotte<br />

vraag ik hem hoe hij zou reageren als hij in de toekomst Geert<br />

een keer tegen zou komen. Dit is een gespreksonderwerp dat in<br />

een slachtoffer-dadergesprek altijd aan de orde komt.<br />

Tweede gesprek met Geert<br />

Ook met Geert bereid ik het gesprek voor. We bespreken wat<br />

het voor hem zal betekenen als hij de verwondingen van Bart<br />

ziet. Hoe hij daarmee om kan gaan in het gesprek en wat ik<br />

kan doen om hem daarin te ondersteunen. Verder komt nog<br />

aan de orde wat Geert zelf wil zeggen in het gesprek. Ook met<br />

Geert bespreek ik de praktische zaken. Dat ik samen met Bart<br />

binnen zal komen en wij waarschijnlijk al in het kamertje<br />

zullen zitten als hij komt. Hoe hij Bart wil begroeten. Bart<br />

heeft aangegeven graag te willen beginnen met het gesprek, hoe<br />

dat voor hem is. En ook met hem bespreek ik hoe hij zou<br />

reageren mocht hij Bart na detentie tegenkomen.<br />

Overwegingen bij de voorbereiding van het gesprek<br />

Bij de voorbereiding van het gesprek spelen verschillende<br />

overwegingen een rol. Voor beide deelnemers is dit een enorm<br />

beladen gesprek met veel onzekerheden. De voorbereiding is er<br />

dan ook op gericht om onnodige onzekerheden zoveel<br />

mogelijk weg te halen, zodat ze hun aandacht kunnen richten<br />

op het gesprek zelf. In deze zaak is er een extra factor van<br />

onveiligheid voor het slachtoffer. Immers, het slachtoffer moet<br />

voor het gesprek naar de gevangenis. Dit kan veel impact<br />

hebben. Ik probeer dat zoveel mogelijk te ondervangen door te<br />

vertellen hoe dit in zijn werk gaat en gezamenlijk met het<br />

slachtoffer naar binnen te gaan.<br />

Tegelijkertijd moet het niet zodanig dichtgetimmerd zijn dat<br />

de eigenlijke ontmoeting al zo ongeveer in het voortraject heeft<br />

plaatsgevonden. Dat betekent dat ik een goede balans probeer<br />

te vinden tussen veiligheid en gespreksruimte. Ik probeer dat te<br />

doen door duidelijkheid te creëren in de proceskant, maar de<br />

inhoudelijke kant laat ik aan de deelnemers over. Het is hun<br />

Geert luistert stil en met aandacht, kijkt Bart gedurende het<br />

hele verhaal aan. Daarna is de eerste spanning eraf en zegt ieder<br />

die dingen die voorbereid waren. Van daaruit ontspint het<br />

gesprek zich vanzelf en komt er steeds meer uitwisseling.<br />

Leemtes worden aangevuld, achtergronden verteld, langzamerhand<br />

groeit het tot een samenhangend geheel, waaruit elk zijn<br />

eigen waarde haalt.<br />

Bart geeft aan dat hij heel blij is met het gesprek en dat Geert<br />

hem precies heeft verteld wat hij nodig heeft. Geert is blij dat<br />

het gesprek Bart helpt en hij is blij dat hij de moed heeft gehad<br />

dit gesprek aan te gaan.<br />

Terugblik<br />

Bij een slachtoffer-dadergesprek is de voorbereiding cruciaal.<br />

Iedere zaak kent zijn eigen (morele) dilemma’s en gedurende<br />

het gehele proces moet je je bewust blijven van de plek die jij<br />

als bemiddelaar inneemt en met welke reden. Zo is daar de<br />

neutraliteit. Bij Slachtoffer in Beeld noemen we dat ‘meerzijdige<br />

partijdigheid’. Gezien mijn positie als ‘doorgeefluik’ van<br />

informatie moet ik mij daar voortdurend van bewust zijn. Wie<br />

ik ben als mens en hoe ik dingen doe speelt daarbij onvermijdelijk<br />

een rol. Ook in deze zaak lagen in dit opzicht de<br />

valkuilen op de loer. Ik probeer ze te ontwijken door mij op<br />

het proces te richten en op het doel dat beide deelnemers voor<br />

ogen staat. Ik faciliteer en houd de belangen evenredig in de<br />

gaten.<br />

Moeilijk blijft ook altijd wat je wel en wat je niet overbrengt.<br />

Vertel ik dat Geert moeite heeft met het uiten van gevoelens of<br />

niet? En met welke reden?<br />

Daarbij neem je je eigen voorkeuren, ervaringen en persoonlijkheid<br />

mee. Welke geheime agenda speelt een rol in mijn keuzes?<br />

Gaat het me echt om het proces of wil ik er onbewust de situatie<br />

mee in de hand houden? Of beide? Ik noem maar een voorbeeld.<br />

Vind: vind ik echt dat daders en slachtoffers op dezelfde manier<br />

benaderd moeten worden, of vind ik stiekem dat de dader toch<br />

wel ietsje harder zijn best moet doen dan het slachtoffer?<br />

4 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


INTERVISIE(R)<br />

Kortom: bij slachtoffer-dadergesprekken is de plaats van de<br />

bemiddelaar vaak een andere dan bij ‘gewone’ mediations.<br />

Uiteraard onderzoeken we allemaal onze eigen motieven en<br />

invloed op het geheel, geen verschillen daar. Bij bemiddelingen<br />

tussen slachtoffers en daders komt daar het element van het<br />

‘doorgeefluik’ bij en zal de zelfreflectie mee in dit licht plaatsvinden.<br />

De feiten in de casus zijn omwille van herkenbaarheid enigszins<br />

aangepast.<br />

Noot<br />

1 SiB werkt met een vaste groep bemiddelaars. Nieuwe bemiddelaars volgen een<br />

uitgebreide basistraining die bestaat uit zeven modules. Jaarlijks dienen<br />

bemiddelaars twee opfrismodules te volgen en deel te nemen aan intervisiebijeenkomsten.<br />

Ieder jaar houdt SiB een voortgangsgesprek met de bemiddelaar<br />

waarin tevens onderwerpen met betrekking tot kwaliteit aan de orde komen.<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-006<br />

Over de auteur<br />

Mieke Binnema is NMI geregistreerd mediator en coach.<br />

Zij is sinds 2007 bemiddelaar bij Slachtoffer in Beeld.<br />

Daarnaast heeft zij een eigen praktijk voor mediation en<br />

coaching.<br />

Slachtoffer in Beeld<br />

Aanleiding<br />

Het fenomeen slachtoffer-dadergesprekken is niet nieuw. Ruim voor<br />

2007 liepen er al diverse regionale (pilot)projecten bij slachtoffer- en<br />

daderorganisaties, die zijn onderzocht.1 Een van de uitkomsten was<br />

dat zowel daders als slachtoffers die deelnamen, het een positieve<br />

ervaring vonden om met de andere partij in contact te treden. Ook<br />

kwamen er enkele aandachtspunten naar voren die onder meer betrekking<br />

hadden op de verschillende werkwijzen en criteria.<br />

Naast die onderzoeken heeft het EU-kaderbesluit (2001) – dat<br />

Nederland verplicht om mogelijkheden voor bemiddeling in strafzaken<br />

tussen slachtoffer en dader te stimuleren – ten grondslag gelegen aan<br />

het besluit van de toenmalige minister van Justitie om aan alle slachtoffers<br />

van misdrijven als standaardwerkwijze de mogelijkheid van een<br />

slachtoffer-dadergesprek aan te bieden.<br />

Keuze voor Slachtoffer in Beeld<br />

De minister heeft in 2006 besloten om de slachtoffer-dadergesprekken<br />

onder te brengen bij één landelijke en neutrale organisatie, Slachtoffer<br />

in Beeld. Daarnaast besloot de minister dat slachtoffer-dadergesprekken<br />

niet alleen aan slachtoffers, maar om pedagogische redenen ook<br />

aan jeugdige daders aangeboden dienden te worden.2<br />

Slachtoffer in Beeld is vanaf 2007 gestart met het landelijk aanbieden<br />

van slachtoffer-dadergesprekken aan slachtoffer en jeugdige daders.<br />

Het ministerie heeft per 2009 toestemming verleend om de doelgroep<br />

uit te breiden met meerderjarige daders.<br />

Visie, doelstelling en uitgangspunten<br />

Het ministerie heeft de slachtoffer-dadergesprekken gepositioneerd<br />

naast het strafproces.<br />

Een slachtoffer-dadergesprek kan een zinvolle aanvulling vormen<br />

op de strafrechtelijke afhandeling van delicten. Waar het strafproces<br />

vooral vergelding biedt voor het aangerichte leed, bieden slachtofferdadergesprekken<br />

(en andere vormen van contact, zoals briefwisseling<br />

en pendel) slachtoffers en daders, veelal onbekenden van elkaar, de<br />

mogelijkheid in te gaan op hun onderlinge verhouding en op de meer<br />

morele aspecten van het delict. De dader kan verantwoordelijkheid<br />

nemen tegenover het slachtoffer en excuses maken; het slachtoffer<br />

krijgt erkenning en kan prangende vragen stellen.<br />

Hoewel een eenmalig gesprek tussen slachtoffer en dader moeilijk tot<br />

volledige leed- en schuldverwerking kan leiden, kan het er wel aan bijdragen,<br />

blijkt ook uit recent wetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd<br />

bij Slachtoffer in Beeld.3<br />

Slachtoffer in Beeld hanteert de volgende uitgangspunten: slachtofferdadergesprekken<br />

vinden alleen plaats op basis van de vrijwillige<br />

deelname van beide partijen, de gesprekken hebben een vertrouwelijk<br />

karakter en de bemiddelaar hanteert de principes van meerzijdige<br />

partijdigheid.<br />

Bij Slachtoffer in Beeld melden zich jaarlijks circa duizend slachtoffers<br />

en daders met het verzoek om een slachtoffer-dadergesprek. Voor<br />

Slachtoffer in Beeld is een vaste groep van dertig bemiddelaars werkzaam;<br />

zij worden ondersteund door een staf van zes medewerkers, die<br />

verantwoordelijk is voor het ontwikkelen van beleid en het maken van<br />

praktische vertaalslagen. Kijk voor meer informatie op www.slachtofferinbeeld.nl.<br />

Noten<br />

1 De projecten zijn onderzocht door het Verwey-Jonker Instituut (2005) en<br />

Regioplan (2006).<br />

2 Slachtoffer in Beeld bewoog zich al vele jaren op het snijvlak van slachtoffers<br />

en daders. Door het ontwikkelen en uitvoeren van trainingen voor jonge<br />

daders, waarin de gevolgen voor het slachtoffer en de ernst van deze<br />

gevolgen centraal staan, was er bij Slachtoffer in Beeld veel ervaring en<br />

expertise opgedaan op het terrein van schuld, schaamte en empathieblokkades.<br />

Door de positionering van Slachtoffer in Beeld die een zusterorganisatie<br />

is van Slachtofferhulp Nederland waren tevens de belangen van de<br />

slachtoffers geborgd.<br />

3 Slachtoffers die de dader ontmoeten, zijn daarna minder bang en minder<br />

boos op de dader. Bovendien blijken slachtoffers na de ontmoeting meer<br />

bereid de dader te vergeven dan wanneer er geen contact is geweest. Daders<br />

krijgen meer inzicht in de gevolgen voor slachtoffers en nemen verantwoordelijkheid.<br />

Ook raken de gevolgen voor het slachtoffer de dader na afloop<br />

van het gesprek meer dan daarvoor.<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 5


ARTIKELEN<br />

Troubled Water en slachtoffer-dadergesprekken<br />

en<br />

mediation vergeleken<br />

In dit artikel gaat Hugo Prein in op de overeenkomsten en verschillen tussen slachtoffer-dadergesprekken en<br />

mediation. 1 Hij gebruikt hiervoor de drie verschillende soorten mediationbenaderingen: probleemoplossende<br />

benaderingen, harmoniebenaderingen en communicatiegerichte benaderingen. Hij laat per benadering<br />

overeenkomsten zien met slachtoffer-dadergesprekken, beschrijft de verschillen en formuleert enkele<br />

concluderende stellingen.<br />

Door Hugo Prein<br />

Twee jaar geleden zag ik op het Filmfestival in Rotterdam<br />

een aangrijpende Noorse film Troubled Water 2 Het is<br />

een film over Thomas, een jonge dader, die schuldig is<br />

bevonden aan de dood van een klein jongentje, Isaac. Thomas<br />

had hem meegenomen toen zijn moeder hem in zijn wandelwagentje<br />

even op een caféterras had achtergelaten. Isaac is later<br />

onder onduidelijke omstandigheden in een snelstromende<br />

rivier verdronken. Thomas heeft altijd volgehouden dat het een<br />

ongeluk is geweest en dat hij geen directe schuld heeft aan<br />

Isaacs dood. De ouders blijven met een heleboel onbeantwoorde<br />

vragen zitten. De film begint op het moment waarop<br />

Thomas – na zijn straf van acht jaar te hebben uitgezeten – zijn<br />

leven weer probeert op te pakken. Hij weet een baantje als<br />

organist te vinden, toevallig in de plaats waar ook de ouders<br />

van Isaac wonen.<br />

Een van de meest aangrijpende scènes vind ik die waarin<br />

Thomas op het orgel een improvisatie speelt op de beroemde<br />

liedje van Simon en Garfunkel Bridge over Troubled Water. 3 De<br />

muziek schreeuwt het als het ware uit om contact en maakt een<br />

overrompelende indruk op de aanwezige luisteraars, ook op de<br />

moeder, die – als onderwijzeres en begeleidster van een groep<br />

kinderen – toevallig van het orgelspel in de kerk getuige is.<br />

Terwijl de andere aanwezigen na afloop geroerd applaudisseren,<br />

realiseert zij zich met een schok de ware identiteit van de<br />

organist en valt ontredderd stil. Ze wijst hem af, gaat hem<br />

hinderlijk volgen, waarschuwt mensen in zijn directe omgeving<br />

voor hem en op een gegeven moment escaleert dat behoorlijk.<br />

Thomas probeert met haar in contact te komen, en dat leidt<br />

tot een emotionele ontmoeting met de vader, die zijn vrouw<br />

– goed bedoeld – wil beschermen tegen een pijnlijke confrontatie<br />

met hem. Deze confrontatie vindt later toch nog, op een<br />

dramatische manier plaats. De hulp van een competente derde<br />

partij wordt hierbij node gemist, hoewel ze het uiteindelijk zelf<br />

ook redden, zonder die hulp. Mensen blijken vaak competenter<br />

dan je van tevoren denkt.<br />

De film laat zien hoe alle betrokkenen worstelen met de<br />

traumatische gebeurtenis uit het verleden. Het gaat over<br />

gevoelens van onmacht en ontreddering; van schuld, angst,<br />

woede en wraak. Het gaat over ontkennen en vermijden; over<br />

het zoeken van contact en het afwijzen ervan en hoe contact<br />

uiteindelijk bijdraagt tot een zekere verwerking van al deze<br />

heftige en pijnlijke emoties. Hiermee wordt troubled water een<br />

goede metafoor voor wat ik hier naar voren wil brengen. Ik zal<br />

de film af en toe gebruiken om mijn betoog te verduidelijken<br />

en concreet te maken.<br />

Wanneer we slachtoffer-dadergesprekken en mediation met<br />

elkaar vergelijken, is het goed om te bedenken dat mediation<br />

niet op slechts één bepaalde manier maar op verschillende<br />

wijzen uitgeoefend kan worden (Prein, 2009a). Folger (2008)<br />

onderscheidt een drietal groepen mediationbenaderingen:<br />

probleemoplossende benaderingen, harmoniebenaderingen en<br />

communicatiegerichte benaderingen. Iedere benadering kent<br />

haar eigen doelstelling en haar karakteristieke manier van<br />

interveniëren. Deze onderverdeling gebruik ik om overeenkomsten<br />

tussen slachtoffer-dadergesprekken en mediation te<br />

illustreren; met sommige mediationbenaderingen blijkt meer<br />

overeenkomst te bestaan dan met andere benaderingen.<br />

6 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

Overeenkomsten tussen slachtoffer-dadergesprekken<br />

en mediation<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-018<br />

communicatie te herstellen, niets meer en niets minder. Een<br />

gesprek ‘over gevolgen/motieven/vragen rondom het misdrijf’<br />

kan veel onzekerheid en onduidelijkheid opklaren en zo een<br />

bijdrage leveren aan de ‘heroriëntering’ zowel bij slachtoffer als<br />

bij dader (‘de andere kant van het misdrijf zien’ noemt SiB,<br />

2009 dat). Op die manier kunnen slachtoffer-dadergesprekken<br />

Centraal staat het mogelijk maken van een gesprek tussen slachtoffer en dader<br />

Oplossingsgerichte benaderingen<br />

De term bemiddeling wordt in de literatuur meestal gereserveerd<br />

voor vormen van mediation waarbij het vinden van een<br />

oplossing voor het conflict of probleem vooropstaat. Via een<br />

gefaseerd proces van onderhandelingen wordt toegewerkt naar<br />

een haalbare oplossing, die acceptabel moet zijn voor beide<br />

partijen. De mediator probeert het proces zoveel mogelijk<br />

zakelijk te houden en zo min mogelijk te laten verstoren door<br />

heftige emoties omdat die als disfunctioneel worden beschouwd<br />

voor het bereiken van een zakelijk compromis. De<br />

gemaakte afspraken worden formeel vastgelegd in een zogenaamde<br />

vaststellingsovereenkomst, waaronder beide partijen<br />

hun handtekening zetten. De mediator heeft hierbij een vrij<br />

grote invloed op wat er besproken wordt en hoe dat gebeurt<br />

(het proces), al zal hij omwille van zijn neutraliteit en onpartijdigheid<br />

zich zoveel mogelijk onthouden van directe bemoeienis<br />

met de inhoud en de uiteindelijke oplossing.<br />

We zien grote overeenkomsten van deze oplossingsgerichte<br />

benadering met de gang van zaken bij herstelbemiddeling,<br />

waarbij ook naar een bepaald doel wordt toegewerkt: een<br />

mogelijke verzoening van de partijen te bewerkstelligen en het<br />

herstellen van de door de dader aangerichte schade. 4 De<br />

afspraak over het herstel van de schade wordt eventueel via<br />

onderhandelingen bereikt. Iets vergelijkbaars zien we gebeuren<br />

bij een zogenaamde echtrechtconferentie, waarbij het doel is<br />

om een ‘herstelplan’ op te stellen, waarin afspraken worden<br />

vastgelegd over wat de dader aan het slachtoffer aanbiedt om<br />

de schade enigszins te herstellen.<br />

Wanneer herstelbemiddeling plaatsvindt binnen de context van<br />

het strafrecht kunnen hieraan nog externe doelen verbonden<br />

worden die meestal sterk dadergerelateerd zijn, zoals het<br />

terugbrengen van recidivisme, preventie en als gevolg daarvan<br />

kostenbesparing op het rechtssysteem. 5 Hierop kom ik later<br />

nog terug.<br />

Slachtoffer-dadergesprekken daarentegen staan hier veel verder<br />

van af. Slachtoffer in Beeld (hierna: SiB) heeft indertijd bewust<br />

niet gekozen voor de term herstelbemiddeling (zoals in<br />

omringende landen, zoals België 6 of Zweden 7 wel het geval is),<br />

maar voor die van slachtoffer-dadergesprekken. De term zegt<br />

het al: niet het herstel van de schade en/of verhoudingen,<br />

verzoening en/of vergeving staan als doel centraal, maar het<br />

mogelijk maken van een gesprek tussen slachtoffer en dader. 8 Het<br />

doel is om een gesprek tot stand te brengen, het contact of de<br />

in veel gevallen wel degelijk leiden tot verzoening of vergeving<br />

– of meer algemeen tot ‘verwerking van het misdrijf’ (SiB,<br />

2009) – maar dat is niet het doel waarop de begeleider bewust<br />

aanstuurt. Slachtoffer-dadergesprekken passen daarmee dus<br />

niet in een oplossingsgerichte, maar veel meer binnen een<br />

communicatiegerichte benadering, zoals hierna zal blijken. 9<br />

Harmoniebenaderingen<br />

In een harmoniebenadering is het doel van mediation niet het<br />

oplossen van een bepaald probleem of inhoudelijk conflict,<br />

maar het herstel van de harmonie tussen de partijen. Conflict<br />

wordt hierbij gezien als een in wezen negatief verschijnsel<br />

omdat het de verhoudingen tussen de partijen verstoort.<br />

Conflictkwesties waarvan je het gevoel hebt dat ze niet of<br />

moeilijk oplosbaar zijn, worden in deze benadering daarom<br />

liever vermeden, verborgen of geherdefinieerd dan naar de<br />

oppervlakte gebracht. Manifest conflict wordt als schadelijk<br />

gezien omdat het zich manifesteert in heftige emoties en<br />

destructieve gedragingen. Conflictinteractie dient daarom<br />

gecontroleerd en binnen de perken gehouden te worden en<br />

vooral de zwakkere partij dient voor de schadelijke gevolgen<br />

ervan beschermd te worden. Wanneer de conflictpartijen sterk<br />

geëmotioneerd zijn en een heftig conflict hebben, worden ze<br />

doorgaans niet in staat geacht hun eigen zaken te regelen en op<br />

een adequate manier rekening te houden met de ander.<br />

De mediator heeft daarom de taak om de interactie tussen de<br />

partijen te controleren om zo een verdere escalatie van het<br />

conflict te voorkomen en het slachtoffer tegen verdere schade<br />

te beschermen. Hoe ernstiger het conflict en hoe heftiger de (te<br />

verwachte) emoties, hoe directiever de mediator optreedt, hoe<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 7


ARTIKELEN<br />

meer hij het van de partijen overneemt en hoe meer hij buiten<br />

een rechtstreekse ontmoeting om de zaken met de partijen<br />

afzonderlijk regelt.<br />

De mediator heeft hiertoe een aantal instrumenten tot zijn<br />

beschikking:<br />

• Aparte bijeenkomsten met de partijen afzonderlijk<br />

In deze aparte bijeenkomsten kan de mediator de verwachtingen<br />

van de partijen over de doelen van de mediation, de aard<br />

van het proces en hun participatie hierbij beïnvloeden. De<br />

• Bevorderen van verontschuldigingen, vergeving en beperking<br />

van gezichtsverlies<br />

Soms wordt het bevorderen van verontschuldigingen, vergeving<br />

en beperking van gezichtsverlies expliciet als doel van de<br />

gesprekken geformuleerd. In andere gevallen gebeurt dit op<br />

een meer bedekte manier, zoals door de partijen voor te<br />

houden dat het aanbieden van excuus nuttig kan zijn, de<br />

andere partij uit te nodigen iets te zeggen waardoor de ander<br />

zich beter zou kunnen gaan voelen, te helpen om vergeving te<br />

Het gezamenlijke gesprek wordt alleen nog maar een symbolische ontmoeting<br />

deelnemers krijgen alvast een idee over de wijze waarop het<br />

gesprek zal plaatsvinden en wat daarbij wel of niet van hen<br />

wordt verwacht. De mediator hanteert bepaalde restricties op<br />

het type commentaar dat de partijen kunnen maken en de<br />

onderwerpen die wel of niet besproken kunnen worden. Hoe<br />

sterker hij dat doet, hoe meer hij de verantwoordelijkheid voor<br />

het gesprek bij de partijen weghaalt en in eigen handen houdt.<br />

Soms gaat dit zelfs zo ver dat het gezamenlijke gesprek alleen<br />

nog maar een symbolische ontmoeting wordt, waarbij slechts<br />

bekrachtigd wordt wat van tevoren tijdens de afzonderlijke<br />

gesprekken is voorbereid (Le Roux, 2010).<br />

• Een klimaat van verzoening en vergeving actief bevorderen<br />

De bedoeling is om een sterk normatief appel op de deelnemers<br />

te doen met betrekking tot het gedrag en de doelen die de<br />

mediator wel of niet wenselijk acht.<br />

Zo kan een mediator in een openingswoord zijn vertrouwen<br />

uitspreken in het vermogen van de partijen om te komen tot<br />

gemeenschappelijk begrip en wederzijds respect, of hij kan bij<br />

de opening een korte meditatie houden of een sfeerkaarsje<br />

branden.<br />

In een religieuze context probeert men hetzelfde te bereiken<br />

door de mediationsessie te starten met een gebed, een lezing<br />

uit de schrift of een inspirerende citaat om de partijen aan te<br />

moedigen te reflecteren op hun kernwaarden, en de gedeelde<br />

waarden van de gemeenschap waarvan ze deel uitmaken. 10<br />

• Conflictinteractie in de hand houden<br />

Hiertoe reken ik het opleggen en handhaven van bepaalde<br />

gedragsregels, zoals elkaar respectvol behandelen, niet schelden,<br />

elkaar niet interrumperen.<br />

• De agenda bepalen<br />

De mediator kan vooraf al bepalen wat er wel of niet besproken<br />

kan en dient te worden. Het kan ook veel subtieler tijdens<br />

het gesprek gebeuren doordat de mediator de gespreksonderwerpen<br />

bijstuurt met topic shifts (van gespreksonderwerp<br />

veranderen) en turn shifts (van spreker veranderen; spreekbeurten<br />

geven) of door het reframen van bepaalde uitspraken (van<br />

een meer gewenste betekenis of interpretatie voorzien).<br />

verwoorden of door uitspraken die mogelijk als een belediging<br />

kunnen worden opgevat te reframen.<br />

Herstelbemiddeling heeft vaak een religieuze of anderszins<br />

ideologische achtergrond en benadrukt in dat geval sterk het<br />

belang van vergeving en verzoening. 11 Er wordt een sterk moreel<br />

appel uitgeoefend op de deelnemers, op de dader om berouw te<br />

tonen en op het slachtoffer om te vergeven. Beiden werken zo<br />

mee aan het herstel van harmonieuze verhoudingen binnen de<br />

gemeenschap. In de Verenigde Staten is die gemeenschap vaak<br />

een kerkelijke groepering, een groepering van zogeheten native<br />

Americans of de plaatselijke community. De begeleiders van<br />

herstelbemiddeling worden daarbij gerekruteerd uit gerespecteerde<br />

leden van die gemeenschap die in hoog aanzien staan.<br />

Ik heb hiervoor al laten zien dat bij slachtoffer-dadergesprekken<br />

– anders dan bij herstelbemiddeling – het bereiken van<br />

verzoening, vergeving of herstel van de verhoudingen niet als<br />

doel voorop staat. Maar in de aanbevolen procedures en bij de<br />

behandeling van heftige emoties kunnen we wel elementen van<br />

de harmoniebenadering terugvinden.<br />

Zo wordt er dankbaar gebruikgemaakt van een aantal van de<br />

controlerende instrumenten die hiervoor zijn genoemd: de<br />

afzonderlijke bijeenkomsten zijn bijna de kurk waarop de hele<br />

procedure drijft. 12 In sommige gevallen komt het zelfs helemaal<br />

niet tot een gesprek en blijft het bij deze gescheiden bijeenkomsten<br />

of bij een uitwisseling van brieven.<br />

Net als bij herstelbemiddeling komen we bij slachtoffer-dadergesprekken<br />

het idee tegen, dat het misdrijf al meer dan genoeg<br />

schade heeft toegebracht aan het slachtoffer en dat koste wat<br />

kost vermeden moet worden dat disrespectvol en al te emotioneel<br />

gedrag gedurende het gesprek het slachtoffer nog verder<br />

schade kan toebrengen.<br />

Min of meer een uitvloeisel hiervan is het uitgangspunt, dat<br />

– wanneer de begeleider het idee heeft dat de dader geen<br />

verantwoordelijkheid wil nemen voor het misdrijf en niet<br />

bereid is om berouw te tonen voor zijn gedrag – men beter<br />

helemaal niet aan een slachtoffer-dadergesprek kan beginnen. 13<br />

De consequentie hiervan is dat zo een grote groep mogelijke<br />

casussen buiten slachtoffer-dadergesprekken komen te vallen,<br />

8 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

zoals zware misdrijven, maar ook minder zware zaken waar het<br />

niet zo zwart-wit ligt.<br />

Het idee dat de begeleider/mediator de partij die hij als de<br />

zwakkere beschouwt (het slachtoffer in dit geval) dus in<br />

bescherming moet nemen, vinden we ook bij mediation vrij<br />

frequent terug. In dat verband wordt meestal gesproken van de<br />

noodzaak tot het handhaven van een zeker machtsevenwicht<br />

tussen beide partijen, wat meestal wordt uitgelegd als de plicht<br />

van de mediator om de zwakkere partij te ondersteunen. In<br />

slachtoffer-dadergesprekken wordt ervan uitgegaan dat het<br />

slachtoffer altijd de zwakste partij is en dus beschermd moet<br />

worden. Dat is natuurlijk een simplificering die niet altijd<br />

recht doet aan de realiteit. Beiden kunnen zich immers<br />

bedreigd en overweldigd voelen door de emoties van de ander<br />

en zich zwak en machteloos voelen. Dit is bijna regel bij<br />

geëscaleerde conflicten waarin mediation plaatsvindt. Bovendien<br />

brengt het ‘in bescherming nemen’ van de zogenaamde<br />

zwakkere partij het risico met zich mee dat je haar hiermee nog<br />

zwakker maakt en dat de mediator hiermee de verantwoordelijkheid<br />

voor het procesverloop bij de partijen weghaalt en<br />

teveel in eigen hand neemt. 14<br />

In het geval van de film kunnen we zien dat de realiteit veel<br />

complexer kan zijn. Was Agnes, als slachtoffer, eigenlijk wel de<br />

zwakste partij? Waartegen had Agnes trouwens beschermd<br />

moeten worden? Tegen de agressie van Thomas (die lag in het<br />

verleden, niet in het nu), tegen zijn onwil om schuld te<br />

bekennen (maar dat zou betekenen dat er volgens de SiB-regels<br />

geen gesprek zou kunnen plaatsvinden, wat ze allebei uiteindelijk<br />

wel graag wilden)? En was Agnes eigenlijk niet best in staat<br />

om zichzelf te beschermen (eventueel met hulp van de<br />

begeleider)? Zou van de andere kant Thomas dan eigenlijk ook<br />

niet beschermd moeten worden voor de woede van Agnes? We<br />

Nu is het mogelijk maken van een gesprek en het herstellen van<br />

het contact tussen de partijen wezenlijk iets anders dan koste<br />

wat kost de harmonie bevorderen en heftige emoties vermijden.<br />

Ik wil in dit verband een inspirerend boekje, On Kindness<br />

aanhalen van twee Britse schrijvers, een jeugdpsychiater, Adam<br />

Phillips en de historica Barbara Taylor. 15 Zij wijzen erop dat<br />

voor het begrip kindness in de loop van de geschiedenis een<br />

groot aantal termen zijn gebruikt, zoals sympathie, generositeit,<br />

altruïsme, menselijkheid, compassie, medelijden, empathie,<br />

contact, etc. Zelf gebruiken ze graag de term fellow feeling. Het<br />

gaat hierbij om ‘het vermogen om imaginair en nauwkeurig<br />

binnen te treden in de gevoelens, de hoop en angsten van een<br />

ander; en om de ander toe te staan hetzelfde bij jou te doen.’<br />

Of – anders gezegd – ‘het unieke menselijke talent om zich te<br />

kunnen identificeren met de pijn, plezier, vreugde, verveling<br />

van anderen, inclusief van hen waarvan we de houding en<br />

gedrag verachten of afwijzen.’ In de huidige maatschappij wordt<br />

contact soms een beetje verdacht gevonden en wordt ‘anderen<br />

nodig hebben’ vaak als soft gezien, iets voor kinderen, zieken en<br />

bejaarden, iets wat eigenlijk thuishoort binnen het domein van<br />

de religie. Soms wordt het zelfs beschouwd als een verfijnde<br />

manier van egoïsme en welbegrepen eigenbelang. Mensen zijn<br />

immers – zo wordt vrij algemeen aangenomen – in wezen egoïstisch,<br />

hebzuchtig en competitief. Autonomie, onafhankelijkheid<br />

en individualisme staan daarom tegenwoordig in hoog aanzien.<br />

Phillips en Taylor daarentegen stellen dat ieder van ons als het<br />

ware intuïtief weet dat het kunnen hebben van echt contact<br />

ook een wezenlijke menselijke eigenschap is die ons plezier en<br />

geluk brengt als we het hebben.<br />

Dit is evenwel iets anders dan een geromantiseerde, sentimentele,<br />

geïdealiseerde vorm ervan, waarover we ons nostalgisch<br />

kunnen voelen. Menselijk contact is immers wezenlijk<br />

Het idee dat de begeleider de partij die hij als de zwakkere beschouwt in<br />

bescherming moet nemen, vinden we ook bij mediation vrij frequent terug<br />

zien dat de echtgenoot zijn vrouw ook wilde beschermen tegen<br />

Thomas, maar dat zij van dit goedbedoelde ‘paternalistische’<br />

gedrag totaal niet gediend bleek, toen dat later uitkwam. Ze<br />

voelde zich daarin totaal niet serieus genomen. Is dat ook niet<br />

een mogelijk risico als de begeleider ‘voor het slachtoffer gaat<br />

denken’ en deze in bescherming neemt, zoals de echtgenoot<br />

deed?<br />

Deze gedachten leiden tot de formulering van stelling 1 en<br />

stelling 2, aan het einde van dit artikel.<br />

Communicatiegerichte benaderingen<br />

Bij een communicatieve mediationbenadering is het doel niet<br />

het oplossen van het conflict of het herstellen van de harmonie,<br />

maar het mogelijk maken van een gesprek tussen beide partijen<br />

of deelnemers.<br />

ambivalent, zoals alle menselijke gevoelens ambivalent zijn.<br />

Ieder wezenlijk contact kan dan ook niet zonder de erkenning<br />

van frustratie en pijn en zonder het doorwerken van wezenlijke<br />

geschillen, sterke emoties en conflicten. 16<br />

De enige conditie voor het tot stand brengen van een gesprek<br />

is, dat de partijen allebei zo’n gesprek ook echt willen met en<br />

ondanks alle twijfels en aarzelingen die ieder ook zal hebben.<br />

Dit wordt bedoeld, wanneer wordt gesproken over ‘vrijwilligheid’<br />

als voorwaarde voor mediation. De zelfbeschikking en de<br />

zelfwerkzaamheid van de beide partijen staan hiermee voorop<br />

en alle dwang is taboe. Het is immers hun eigen gesprek over<br />

zaken die hen primair bezighouden. Dit betekent dat de<br />

deelnemers aan dit gesprek zelf (en dus niet de mediator)<br />

bepalen wat zij in het gesprek willen bereiken, waarover ze<br />

willen praten en hoe zij het gesprek willen voeren.<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 9


ARTIKELEN<br />

Deze nadruk op zelfbeschikking en zelfwerkzaamheid is<br />

kenmerkend voor de communicatiebenadering, maar geldt<br />

eigenlijk voor mediation in het algemeen. Het is karakteristiek<br />

voor alle mediationbenaderingen, maar wordt alleen wat<br />

consequenter toegepast in de communicatiebenadering. Hierin<br />

is mediation uniek en onderscheidt het zich van de juridische<br />

zich uit te drukken naar anderen zonder zich expliciet verbaal<br />

te hoeven uit te spreken.<br />

Bij de moeder, Agnes staat haar hele leven op zijn kop. Ze is<br />

nauwelijks meer in staat om – zoals vroeger – een normaal<br />

leven als moeder en onderwijzeres te leiden en ook de relatie<br />

met haar man staat onder druk. Ze zit met een heleboel<br />

Mensen kunnen vanwege het conflict verward raken en overweldigd worden<br />

door heftige gevoelens<br />

procedures in de rechtspraak, waarbij een derde de beslissing<br />

bij de partijen uit handen neemt. 17 Hierdoor is mediation juist<br />

ook zo waardevol, want wanneer de deelnemers zelf de<br />

beslissingen kunnen nemen, leidt dit meestal tot beslissingen<br />

van hogere kwaliteit die beter uitvoerbaar zijn, omdat betrokkenen<br />

daaraan zelf hebben bijgedragen en zich eraan meer<br />

gecommitteerd voelen.<br />

Door deze zelfbeschikking voorop te plaatsen en de zelfwerkzaamheid<br />

te stimuleren gaan beide deelnemers meer verantwoordelijkheid<br />

nemen voor eigen gedrag. ‘Verantwoordelijkheid<br />

nemen’ is zo meer een gevolg van dan een voorwaarde<br />

voor mediation. En dit geldt voor beide partijen, dus ook voor<br />

het slachtoffer, dat zich bijvoorbeeld kan wentelen in haar<br />

slachtofferrol. Je zou kunnen zeggen dat de deelnemers zich<br />

weer kunnen gaan hervinden en hun eigen kracht ontdekken<br />

die ze op grond van de gebeurtenis zijn kwijtgeraakt. We zien<br />

immers vaak in conflicten dat mensen vanwege het conflict en<br />

de heftige gebeurtenissen waarmee dit gepaard gaat, verward<br />

raken, overweldigd worden door heftige gevoelens (flooding) en<br />

minder goed in staat zijn hun leven te leiden op een wijze die<br />

ze eigenlijk willen. Door de gesprekken met de andere partij<br />

krijgen ze meer helderheid en inzicht in de situatie en kunnen<br />

ze zich zelf en hun eigen kracht weer hervinden. In de literatuur<br />

wordt dit aangeduid met de term empowerment. Tot stand<br />

brengen van onderling contact en herstel van empowerment<br />

worden hiermee essentiële onderdelen van de communicatieve<br />

benadering van mediation.<br />

Het SiB omschrijft de doelstelling van slachtoffer-dadergesprekken<br />

als ‘het contact bewerkstelligen met als mogelijk<br />

resultaat dat slachtoffer en dader zich anders tot elkaar en het<br />

delict kunnen gaan verhouden.’ 18 Zo bestaat er een sterke<br />

overeenkomst tussen slachtoffer-dadergesprekken en de<br />

communicatieve mediationbenadering.<br />

Erik Poppe, de regisseur van Troubled Water vertelt in een<br />

interview dat in zijn research voor de film hem was opgevallen<br />

hoe daders de neiging hebben zich te isoleren en zich terug te<br />

trekken vanuit de behoefte zichzelf te verbergen (HP: waarschijnlijk<br />

vanwege gevoelens van schuld en schaamte). In de<br />

film laat hij Thomas in de muziek een mogelijkheid vinden om<br />

onbeantwoorde vragen, is verward en het gemis van haar<br />

zoontje vormt een voortdurende pijniging. Ze voelt zich ook<br />

schuldig (ze heeft immers haar zoontje even onbeheerd<br />

achtergelaten op het caféterras) en niet alleen woedend of<br />

bang. De hele geschiedenis komt ook nog eens tot een<br />

herbeleving, wanneer ze onverwacht geconfronteerd wordt met<br />

de dader.<br />

In de film zien we dat Thomas en Agnes elkaar opzoeken,<br />

contact zoeken met elkaar, niet met het vooropzette doel van<br />

verzoening, maar om te praten met elkaar over wat er toen is<br />

gebeurd en wat dat betekent voor nu. Ze blijken – met vallen<br />

en opstaan – zeer wel in staat om te bepalen waarover ze willen<br />

praten en hoe. Daarbij valt de confrontatie soms wel heel<br />

heftig uit, maar uiteindelijk komen ze wel ergens met elkaar en<br />

kunnen ze – ondanks de pijn – weer door met hun leven.<br />

Een begeleider had ze daarbij goed kunnen helpen, maar of het<br />

nuttig was geweest dat deze had voorgeschreven waarover<br />

gepraat had moeten worden en de manier waarop had bepaald,<br />

betwijfel ik.<br />

Deze gedachten leiden tot de formulering van stelling 2,<br />

stelling 3, stelling 5 en stelling 6 (zie verderop).<br />

Na een aantal overeenkomsten tussen slachtoffer-dadergesprekken<br />

en mediation te hebben behandeld, wil ik vervolgens<br />

enkele verschilpunten aanstippen.<br />

Enkele verschillen tussen slachtoffer-dadergesprekken<br />

en mediation<br />

Kortdurende interventie<br />

In tegenstelling tot intensievere en langduriger vormen van<br />

interventie zoals rouwverwerking, partner-relatietherapie of<br />

buurtinterventieprojecten, gaat het bij slachtoffer-dadergesprekken<br />

om een kortdurende interventie. Dit is bij mediation<br />

ook het geval, maar slachtoffer-dadergesprekken zijn<br />

meestal nog korter dan mediation: een gemiddelde mediation<br />

kent doorgaans vier tot vijf gezamenlijke gesprekken, bij<br />

slachtoffer-dadergesprekken is meestal sprake van slechts één<br />

gesprek, naast een aantal voorgesprekken met de gesprekspart-<br />

10 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

ners afzonderlijk. Als we in dit verband al willen spreken over<br />

mogelijk positieve resultaten van slachtoffer-dadergesprekken is<br />

het eigenlijk nog een wonder dat er dergelijke positieve<br />

resultaten te rapporteren zijn van zo’n eenmalige ontmoeting<br />

tussen twee partijen. Want bij een slachtoffer-dadergesprek is<br />

de begeleider net als een mediator slechts een short time visitor.<br />

Ons past dus bescheidenheid en we kunnen slachtoffer-dadergesprekken<br />

dus beter niet opzadelen met allerlei te hooggestemde<br />

externe verwachtingen en doelen zoals recidive<br />

voorkomen, kostenbesparing voor het juridische systeem, etc.<br />

Dat kan alleen maar op een teleurstelling uitlopen.<br />

Deze gedachten leiden tot de formulering van stelling 6.<br />

Eenmalige gebeurtenissen, en niet per se conflicten<br />

Bij slachtoffer-dadergesprekken is het misdrijf waarover het<br />

contact plaatsvindt doorgaans een eenmalige gebeurtenis en<br />

worden zaken waarbij sprake is van een langduriger contact<br />

tussen beide partijen uitgesloten. 19 Er is – anders dan bij<br />

mediation – meestal ook niet echt sprake van een conflict. In<br />

geweldsdelicten, waarbij het in de meeste van de slachtofferdadergesprekken<br />

gaat, treffen dader en slachtoffer elkaar<br />

meestal slechts toevallig en hebben ze geen geschiedenis met<br />

elkaar en hebben ze erna doorgaans ook niet zoveel met elkaar<br />

te maken (natuurlijk wel emotioneel; het gebeurde kan hen<br />

hun hele leven bijblijven!). Soms wonen ze evenwel bij elkaar<br />

in de buurt en zijn slachtoffers dan vaak bang de dader weer<br />

tegen te komen.<br />

Ook Thomas en Anna in Troubled Water hebben geen conflict<br />

met elkaar. Hun levens kruisen elkaar heel toevallig. Het<br />

dat een dader verantwoordelijkheid neemt. Als niet duidelijk is<br />

wie de dader is, zal niemand die verantwoordelijkheid op zich<br />

nemen.’ 21<br />

Bij bepaalde geweldsdelicten, zoals een gewapende roofoverval<br />

of andere heftige geweldsdelicten waarbij het initiatief volledig<br />

uitgaat van de dader, is het onderscheid tussen dader en<br />

slachtoffer natuurlijk eenvoudig te maken en als zinvol te<br />

beschouwen. Bij andere geweldsdelicten evenwel ligt het al een<br />

stuk gecompliceerder. Zo is bij een uit de hand gelopen<br />

vechtpartij op het schoolplein of van zogenaamd zinloos<br />

geweld na cafébezoek in de nachtelijke uren, het al weer veel<br />

moeilijker om precies uit te maken wie dader en wie slachtoffer<br />

is. 22<br />

Bij mediation wordt een strikt onderscheid tussen dader en<br />

slachtoffer bijna altijd als ongewenst en disfunctioneel beschouwd.<br />

In een geëscaleerd conflict gebruiken de partijen<br />

vaak zelf wel het onderscheid tussen dader en slachtoffer,<br />

waarbij de neiging bestaat de ander als dader en zichzelf als<br />

slachtoffer te zien en hiermee de verantwoordelijkheid voor wat<br />

er is gebeurd van zich af te schuiven. Dit proces is deels een<br />

uitvloeisel van het psychologische mechanisme van de fundamentele<br />

attributiefout, waarbij eigen fouten worden<br />

beschouwd als veroorzaakt door de omstandigheden en die van<br />

de tegenpartij als veroorzaakt door diens kwade karakter. Het<br />

hanteren van zo’n strikt onderscheid kan in dat geval dus<br />

worden beschouwd als een constructie om eigen verantwoordelijkheid<br />

te ontlopen. 23 Het is zo een van de belangrijkste<br />

oorzaken van een destructieve escalatiespiraal die kenmerkend<br />

is voor geëscaleerde conflicten. Het doel van mediation is om<br />

dergelijke destructieve conflictspiralen te doorbreken, en<br />

daarom zal een mediator proberen te laten zien hoe beide<br />

Bij een slachtoffer-dadergesperk is de begeleider net als een mediator slechts<br />

een short time visitor<br />

conflict ontstaat eigenlijk pas later, wanneer Anna in de jonge<br />

organist Thomas de dader herkent en zij begint te interfereren<br />

in diens leven. (Volgens de richtlijnen van SiB zou hun geval<br />

daarmee niet meer geschikt zijn voor slachtoffer-dadergesprekken.)<br />

Duidelijk onderscheid tussen slachtoffer en dader<br />

Bij slachtoffer-dadergesprekken worden duidelijke rollen<br />

onderscheiden van dader en slachtoffer. 20 Deels is dit een<br />

gevolg van de juridische, strafrechtelijke context waarbinnen<br />

een slachtoffer-dadergesprek zich afspeelt: OM en de verdediging<br />

zijn krachtens hun taakverdeling min of meer aan deze<br />

rolverdeling gebonden. Maar – los daarvan – ziet SiB een<br />

duidelijk onderscheid tussen dader en slachtoffer als een<br />

vereiste voor slachtoffer-dadergesprekken, ‘... omdat we willen<br />

partijen ieder een aandeel hebben in het ontstaan en de<br />

escalatie van het conflict, met andere woorden dat zo’n strikt<br />

onderscheid tussen dader en slachtoffer een fictie is en dat de<br />

realiteit veel genuanceerder en ingewikkelder is. 24 Wanneer de<br />

deelnemers zelf tot dit besef komen, zien we een kenmerkende<br />

omslag plaatsvinden in het communicatieproces, waarna dit als<br />

vanzelf weer constructiever gaat verlopen. 25 Naarmate de<br />

situatie waarop het slachtoffer-dadergesprek betrekking heeft<br />

steeds meer het karakter heeft gekregen van een (escalerend)<br />

conflict, zal een strikt onderscheid tussen dader en slachtoffer<br />

dus – net als bij mediation – steeds minder zinvol zijn.<br />

In de film Troubled Water is er aanvankelijk duidelijk sprake<br />

van een dader en een slachtoffer, maar – naarmate de film<br />

vordert en steeds meer het karakter gaat krijgen van een<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 11


ARTIKELEN<br />

conflict – gaat dit onderscheid steeds meer vervagen. Zo gaat<br />

de moeder – onder invloed van de traumatische omstandigheden<br />

– bepaalde dingen doen (zoals stalken en op het eind<br />

zelfs kidnappen van het kind van Thomas’ vriendin waarop hij<br />

past) die haar ook deels tot dader maken. Het interessante is<br />

dat zij – als gevolg hiervan – later ook weer gemakkelijker<br />

empathie kan opbrengen voor Thomas. 26<br />

Deze gedachten leiden tot de formulering van stelling 4 en 5.<br />

Enkele concluderende stellingen<br />

Tot slot wil ik mijn betoog samenvatten in een aantal concluderende<br />

stellingen:<br />

1. Een slachtoffer in bescherming nemen heeft meer nadelen<br />

dan voordelen. De begeleider dient zich terughoudend op<br />

te stellen, omdat ‘in bescherming nemen van de zwakkere<br />

partij’ deze nog zwakker kan maken en de verantwoordelijkheid<br />

van de partijen zelf kan ondermijnen.<br />

2. Ook daders die een misdrijf niet helemaal voor hun<br />

rekening willen nemen, dienen een kans te krijgen voor een<br />

slachtoffer-dadergesprek.<br />

Soms is het duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is,<br />

maar soms ook niet. ‘Verantwoordelijkheid nemen’ kan<br />

ook meer een gevolg van een goed verlopen slachtofferdadergesprek<br />

zijn dan een voorwaarde ervoor.<br />

3. Contact vraagt om doorwerken van soms heftige emoties.<br />

Deze moeten dus tijdens een slachtoffer-dadergesprek aan<br />

bod kunnen komen en niet ‘weggeorganiseerd’ en onderdrukt<br />

worden door de gespreksbegeleider.<br />

4. Een strikte scheiding in dader- en slachtofferrol is niet<br />

altijd wenselijk. Naarmate de situatie waarop het slachtofferdadergesprek<br />

betrekking heeft meer het karakter heeft<br />

gekregen van een (escalerend) conflict, is een strikt<br />

onderscheid tussen dader en slachtoffer minder zinvol en<br />

staat een effectieve communicatie in de weg.<br />

5. Bij slachtoffer-dadergesprekken ligt – als reactie op de<br />

onderbelichting van het slachtoffer in het strafrecht – de<br />

focus te uitsluitend op het slachtoffer. Onderzocht moet<br />

worden hoe de balans evenwichtiger kan worden: beiden<br />

zijn gesprekspartners en dienen dus samen te bepalen<br />

waarover ze willen praten.<br />

6. Slachtoffer-dadergesprekken dienen buiten het strafrecht<br />

gehouden te worden. De deelnemers hebben in dat geval<br />

een grotere vrijheid om zelf de randcondities te bepalen en<br />

te beslissen of en waarover en hoe ze willen praten.<br />

Hiermee wordt ook voorkomen dat slachtoffer-dadergesprekken<br />

worden opgezadeld met allerlei onrealistische<br />

externe doelen, zoals preventie, voorkomen van recidive en<br />

dergelijke.<br />

Literatuur<br />

- DellaNoce, D.J. (2009) ‘Apology’, ConflictInzicht, 1, p. 6-7.<br />

- Folger, Joseph P. (2008) ‘Harmony and Transformative Mediation Practice:<br />

Sustaining Ideological Difference in Purpose and Practice’, North Dakota Law<br />

Review, p. 825 e.v.<br />

- Le Roux, Bernard (2010) Restoration or Transformation: Restorative Justice and<br />

the Transformative Approach to Crime-Related Mediation in the Swedish<br />

Context, in: J.P. Folger, R.A.B Bush and D.J. DellaNoce (eds.), Transformative<br />

Mediation: A Sourcebook, New York: Institute for the Study of Conflict<br />

Transformation and Association for Conflict Resolution.<br />

- MacRae, A. and H. Zehr (2004) The little book of Family Group Conferences: New<br />

Zealand Style, Intercourse PA: Good Books.<br />

- Maertens, F. (2006) Project herstelbemiddeling Oost-Vlaanderen, Gent.<br />

- Phillips, A. and B. Taylor (2009) On Kindness, London: Penguin Books.<br />

- Prein, H. (2010) Mediation in Praktijk, Amsterdam: Boom.<br />

- Prein, H. (2009a) Benaderingen, in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a., Handboek<br />

Mediation, Den Haag: Sdu Uitgevers, p. 157-202.<br />

- Prein, H. (2009b) Interventies, in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a., Handboek<br />

Mediation, Den Haag: Sdu Uitgevers, p. 203-230.<br />

- Slachtoffer in Beeld (2009) Handleiding Slachtoffer-dadergesprekken voor<br />

bemiddelaars. Utrecht: SiB.<br />

- Umbreit, M.S. and J. Greenwood (2000) Justice Through Dialogue, Minnesota:<br />

Center for Restorative Justice and Peacemaking, University of Minnesota St.<br />

Paul.<br />

- Zebel, S. (2009) Slachtoffers en daders over en met elkaar: Slachtoffer in Beeld,<br />

in: Slachtofferhulp Nederland, Goed recht. 25 jaar Slachtofferhulp Nederland,<br />

p. 228-237.<br />

- Zimbardo, P. (2008) The Lucifer Effect, New York: Random House.<br />

Noten<br />

1 Dit is een bewerking van een voordracht op het symposium over slachtofferdadergesprekken<br />

dat in het najaar 2010 is gehouden onder de auspiciën van<br />

Slachtoffer in Beeld. Het wordt samen met de teksten van de andere inleiders<br />

opgenomen in een boekje dat zal verschijnen bij uitgeverij Boom.<br />

2 DeUsynlige van regisseur Erik Poppe uit 2008.<br />

3 Deze scene is ook te zien op YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=zqjIYz<br />

zqIKs&feature=related.<br />

4 ‘Restorative justice seeks reconciliation and the reparation of harm caused by the<br />

offender.’ (Le Roux 2010).<br />

5 ‘The primary purpose of mediation is reconciliation and/or the prevention of<br />

recidivism… those working within the criminal justice and social systems are<br />

influenced by the view that mediation should reduce crime and promote positive<br />

relations within the community.’ (Le Roux 2010).<br />

6 ‘Het is de bedoeling een proces op gang te brengen waarin de direct<br />

betrokkenen (...) op een actieve manier participeren (...) met als ultieme doel<br />

pacificatie tussen dader en slachtoffer. (…) De focus hierbij ligt op het herstel<br />

van de schade. Herstel van de materiële en morele schade, herstel van<br />

menselijke relaties. Partijen bepalen zelf voor een groot deel hoe dit “herstel”<br />

vorm kan krijgen: een financiële vergoeding, een gesprek, een excuusbrief, een<br />

herstel in natura, een prestatie.’ (Maertens 2006, p. 6).<br />

7 Le Roux 2010.<br />

8 ‘Vergeving is bij Slachtoffer in Beeld nooit een concrete doelstelling. Het zou<br />

wellicht mooi zijn als dat een gevolg zou kunnen zijn, maar het is geen vereiste.<br />

Onze doelstelling is contact bewerkstelligen met als mogelijk resultaat dat<br />

slachtoffer en dader zich anders tot elkaar en het delict kunnen gaan<br />

verhouden.’ (zie SiB, 2009). We zien wel overblijfselen ervan terug in de aanpak<br />

van het SiB, zoals in de module ‘Echt Recht’ en die voor meervoudige partijen de<br />

zgn. Family Group Conference (MacRae and Zehr 2004).<br />

9 Umbreit (2000) spreekt daarom van ‘a dialogue-driven rather than a settlementdriven<br />

form of conflict resolution.’ ‘It is a nondirective style of mediation in which the<br />

parties are primarily speaking to each other with minimal intervention by the<br />

mediator. The mediator maintains an attitude of unconditional positive regard and<br />

concern for all parties while remaining impartial (i.e., not taking sides)…<br />

Humanistic mediation emphasizes healing and peacemaking over problem solving<br />

12 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

and resolution. The telling and hearing of each other’s stories about the conflict, the<br />

opportunity for maximum direct communication with each other, and the<br />

importance of honoring silence and the innate wisdom and strength of the<br />

participants are all central to humanistic mediation practice.’<br />

10 Slachtoffer-daderbemiddeling en mediation vindt in de Verenigde Staten, maar<br />

ook in Nederland, vaak plaats vanuit een gelovige of anderszins ideologische<br />

inspiratie en is populair binnen bepaalde geloofsgemeenschappen (zoals de<br />

Mennonites, waar J.P. Lederach een vooraanstaande rol inneemt).<br />

11 ‘Mediation, in the public mind, offers the opportunity for reconciliation, apology<br />

and forgiveness and hopefully a change of heart on the part of the offender.’ (Le<br />

Roux 2010).<br />

12 SiB 2009.<br />

13 ‘When meeting the offender the mediator focuses on the need for the offender to<br />

own up to the crime committed and to take responsibility for the harm he or she has<br />

caused the victim. The mediator also needs to make a judgement about whether<br />

this mediation will work. Restorative justice mediators follow the principle that the<br />

victim must be protected from further abuse by the offender. One reason for<br />

deciding not to proceed with mediation would be if the mediator feels that the<br />

offender has not admitted to committing the crime or does not show remorse for<br />

what he or she has done. If the victim, in the mediator’s judgement, risks being<br />

exposed to “further insult or injury”, the mediator may choose to end the mediation<br />

process.’ (Le Roux 2010)<br />

14 Ik heb dit elders uitgebreid toegelicht (Prein 2009b, p. 223-227).<br />

15 Phillips and Taylor 2009.<br />

16 Sterker nog, volgens Freud kan agressie – voor zover het niet te maken heeft<br />

met afgunstige razernij of uit vernedering geboren wraak – zelfs een vorm van<br />

contact zijn (Phillips and Taylor 2009, p. 50).<br />

17 Dit geldt dus ook voor herstelbemiddeling: ‘Herstelbemiddeling wil, zoals<br />

gezegd, het conflict teruggeven aan de betrokkenen. (…) Vertrekkende vanuit<br />

onze visie, nml. een geloof in de eigen oplossingscapaciteit van mensen én<br />

creativiteit in het formuleren van een gedragen uitweg, menen we dat dit<br />

‘beslissingsrecht’ in alle fasen van het bemiddelingsproces dient te worden<br />

gewaarborgd.’ (Maertens 2006, p. 5).<br />

18 Schriftelijke reactie van SiB op een eerdere versie van dit artikel (12 augustus<br />

2010). Zie ook SiB 2009, p. 6.<br />

19 In de handleiding van SiB worden daarom zogeheten procescases van<br />

slachtoffer-dadergesprekken uitgezonderd: ‘zogenaamde type II trauma’s, ook<br />

indien hiervan voor het eerst aangifte wordt gedaan. Voorbeelden hiervan zijn<br />

burenruzies, pesterijen, huiselijk geweld, stalking, incest, affectieve en<br />

emotionele verwaarlozing’ (SiB 2009).<br />

20 Een uitzondering wordt gemaakt voor verkeersongevallen, waarbij men liever<br />

spreekt van ‘veroorzaker’ dan van ‘dader’ en ook accepteert dat deze het<br />

verkeersslachtoffer ook medeverantwoordelijk acht voor het ongeval<br />

bijvoorbeeld vanwege roekeloos gedrag (SiB 2009, p. 22).<br />

21 Schriftelijke reactie van SiB op een eerdere versie van dit artikel (12 augustus<br />

2010).<br />

22 Zoals in het voorbeeld van LeRoux (2010).<br />

23 Zie bijvoorbeeld Zimbardo (2008).<br />

24 Dit betekent dat we in mediation liever niet met ‘lineair causale modellen’<br />

werken en de voorkeur geven aan ‘circulaire modellen’. In een lineaire model<br />

wordt als het ware lineair vastgesteld wie de schuld is waarvan of wat de<br />

oorzaak is van wat. In een circulair model wordt ervan uitgegaan dat beide<br />

partijen zowel slachtoffer als dader zijn en beiden hun aandeel hebben in het<br />

zich escalerende proces.<br />

25 Een mediator krijgt dan het gevoel van: ‘Ja, hier doe ik het voor’ (Zebel 2009,<br />

p. 233).<br />

26 We vinden dit trouwens ook terug in onderzoek naar empathie en vergeving<br />

(DellaNoce, 2009): ook empathie en vergeving is een circulair, interactioneel<br />

proces, afhankelijk van het inlevingsvermogen van het slachtoffer in de dader,<br />

net zo goed als omgekeerd!<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-019<br />

Over de auteur<br />

Dr. Hugo Prein is organisatiepsycholoog. Hij is ISCT<br />

gecertificeerd mediator en medeoprichter van het<br />

Transformative Mediation Institute (www.transformative-mediation.nl).<br />

Hij heeft veel gepubliceerd over<br />

conflicthantering en mediation.<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 13


INTERVISIE(R)<br />

De zaak van het gegijzelde<br />

kunstgebit<br />

Verschillende auteurs zijn het erover eens dat mediation in verschillende fasen van het strafproces kan worden<br />

gepositioneerd. De verwijzing naar mediation kan al in het allereerste stadium wanneer de autoriteiten<br />

geconfronteerd worden met een strafbaar feit, bijvoorbeeld als aangifte wordt gedaan bij de politie. Een<br />

praktijkvoorbeeld.<br />

Door Bernard Korte<br />

Bij de politie komen onafhankelijk van elkaar twee heren<br />

– Jan en Kees – die ruzie hebben met elkaar. Ze willen<br />

allebei aangifte doen. Jan wil aangifte doen jegens Kees<br />

inzake ‘vrijheidsberoving’ en Kees wil aangifte doen jegens Jan<br />

inzake ‘oplichting’. Meer specifiek: Kees heeft het kunstgebit<br />

en identiteitsbewijs van Jan als onderpand ‘afgepakt’ na hem<br />

‘ontvoerd’ te hebben als zekerstelling voor de schuld die Jan<br />

heeft aan Kees. De politie legt beide heren het alternatief van<br />

mediation voor, daarbij aangevend dat ‘indien de heren er niet<br />

uitkomen, er een stafrechtelijk onderzoek naar beiden wordt<br />

gestart’. Zowel Kees als Jan voelt wel wat voor mediation, ook<br />

al weten beiden niet precies wat het inhoudt, maar de zaak<br />

strafrechtelijk doorzetten is ‘ook zo wat’.<br />

Eerst aparte gesprekken<br />

De zaak komt binnen bij bureau Bemiddeling en Mediation in<br />

Den Haag en gezien de ernst van de zaak gaan er direct twee<br />

mediators aan de slag. Ze bellen eerst met Kees. Na uitleg over<br />

de werkwijze van de mediators wil hij wel meewerken. In de<br />

vertrouwelijkheid van het gesprek bekent hij dat hij zich<br />

inderdaad schuldig heeft gemaakt aan ‘vrijheidsberoving’ jegens<br />

Jan. ‘Maar daar was ook alle reden toe’, aldus Kees, die<br />

vervolgens aangeeft dat hij ‘best bereid’ is om de prothese en<br />

identiteitskaart terug te geven, maar hij wil dan wel de ruimte<br />

krijgen om zijn verhaal te doen tegenover Jan. Om aan te<br />

geven hoe gekwetst hij is. En hij wil een financiële compensatie<br />

voor alles wat hij aan Jan heeft geleend (geld, kleding) en nooit<br />

heeft teruggekregen.<br />

Vervolgens spreken de mediators met Jan. Hij wil ook meewerken<br />

aan de mediation. Om de zaak uit de wereld te helpen. Hij<br />

geeft tevens aan besef te hebben van de impact van zijn<br />

oplichting jegens Kees. Hij wil deelnemen aan een mediationgesprek,<br />

ook om te vertellen wat hem met de ‘gijzeling van het<br />

kunstgebit’ is aangedaan. Verder geeft hij aan dat er financieel<br />

niks bij hem te halen is. Hij is de spreekwoordelijke ‘kale kip’.<br />

En daarbij, hij heeft ook kosten moeten maken door het hele<br />

voorval.<br />

Achtergrond conflict<br />

In het mediationgesprek doen partijen om beurten hun<br />

verhaal. Enkele maanden geleden ontmoetten de twee heren<br />

elkaar in de stad. Jan (61) vertelt openhartig over zijn leven en<br />

hoe hij door verkeerde keuzes van het pad is geraakt. Jan is al<br />

enige tijd dakloos. Kees (45) wordt getroffen door het verhaal<br />

van Jan en besluit hem te helpen. Hij geeft hem wat geld en<br />

zijn e-mailadres. Jan zoekt al snel nader contact. Ze spreken af<br />

en Jan leent nog eens 200 euro van Kees. Na enkele weken<br />

retourneert Jan het geld en er ontstaat een vriendschapsband.<br />

De heren, beide vrijgezel en goed opgeleid in de accountancy,<br />

kunnen het met elkaar vinden. Ze spreken wat vaker met<br />

elkaar af, spelen wat schaak en gaan een keer samen wat eten.<br />

Kees neemt bij alles wat ze samen ondernemen de kosten op<br />

zich. Op een goed moment vertelt Jan dat hij bij wat oudere<br />

privérelaties commercieel boekhoudkundig werk kan doen<br />

maar dat hij zich, door de moeilijke situatie waarin hij terecht<br />

is gekomen, nu moeilijk kan presenteren. Hij heeft geen goede<br />

kleren en zijn tandprothese is al jaren aan vervanging toe. Door<br />

ruzies, ziektes en onbegrip over zijn situatie kan Jan van familie<br />

en vrienden geen steun meer verwachten. Kees besluit om Jan<br />

verder te helpen. Hij leent hem nog wat geld, wat kleren en<br />

laat bij een bevriende tandtechnicus een prothese maken.<br />

De eerste scheurtjes<br />

Na enige tijd begint de vriendschap scheurtjes te vertonen als<br />

Kees merkt dat van de verhalen van Jan niet veel klopt. Na wat<br />

onderzoek komt Kees erachter dat Jan helemaal geen ‘cliënten’<br />

heeft waar hij nog wat boekhoudkundig werk voor doet. Ook<br />

blijken de verhalen over zijn familiesituatie niet te kloppen. Jan<br />

komt ook afspraken niet meer na, zeker als het gaat om het<br />

terugbetalen van het geleende geld. De excuses en smoesjes die<br />

14 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


INTERVISIE(R)<br />

De mediation is geslaagd. De doorlooptijd was drie weken en<br />

de mediators hebben circa acht uur per persoon aan de<br />

mediation besteed.<br />

Epiloog<br />

De aanpak van de hierboven beschreven zaak past mijns<br />

inziens onder de noemer ‘strafrechtmediation’. Immers,<br />

partijen zijn reeds toegetreden tot het strafrechtelijke domein<br />

door bij de politie aangifte te doen. Dit praktijkgeval laat goed<br />

zien dat bij strafrechtmediation de waarheidsvinding niet<br />

voorop staat. Het gaat om het bespreekbaar maken van de<br />

beleving van de gebeurtenissen, de impact en de gevolgen<br />

ervan. In de beschreven casus zijn de emoties en percepties in<br />

die mate bespreekbaar gemaakt dat het mogelijk bleek dat de<br />

gevoelens over de gebeurtenis achteraf veranderden. In het<br />

De rechercheur was er direct van overtuigd dat mediation voor beide partijen<br />

meer passend was dan de strafrechtelijke procedure<br />

Jan gebruikt worden in toenemende mate wollig en ongeloofwaardig.<br />

Dan is op enig moment voor Kees de maat vol. Hij<br />

weet met Jan een afspraak te maken op de parkeerplaats van<br />

een ziekenhuis in Den Haag. Kees heeft zijn zaakjes goed<br />

voorbereid en verschijnt op deze afspraak met een stevig<br />

gebouwde vriend die wat ‘deurervaring’ heeft in de horeca.<br />

Kees bejegent Jan op een agressieve manier en eist per direct<br />

geld en spullen terug. De geïntimideerde Jan stapt tegen zijn<br />

wil in de auto van Kees en laat zich meenemen. Onder dwang<br />

levert Jan zijn tandprothese in en geeft zijn identiteitsbewijs af<br />

aan de hand waarvan Kees een haastig opgemaakte schuldbekentenis<br />

kan aanvullen. Na het opstellen van de schuldbekentenis<br />

wordt Jan weer vrijgelaten. Kees houdt de prothese en het<br />

identiteitsbewijs als ‘zekerstelling’. In de nasleep van dit<br />

incident volgen nog wat onverkwikkelijke e-mails en smsberichten<br />

over en weer. Mede om via de verzekering weer een<br />

tandprothese te bemachtigen besluit Jan om aangifte te doen.<br />

Als Kees daarvan hoort besluit hij ook om aangifte te doen.<br />

Aan tafel<br />

Tijdens het mediationgesprek komen alle emoties op tafel.<br />

Evenals het identiteitsbewijs en het bakje met het kunstgebit.<br />

Zowel Jan als Kees vertelt om beurten wat deze geschiedenis voor<br />

impact heeft gehad op hun leven. Het gaat dan om termen als<br />

‘beschamen van vertrouwen’, ‘de waarde van vriendschap’,<br />

‘mededogen en medelijden’. In het gesprek bieden de mediators<br />

beide partijen de gelegenheid om de ander te vragen naar zijn<br />

drijfveren. Het blijkt voor zowel Jan als Kees belangrijk om de<br />

dader direct aan te kunnen spreken op zijn verantwoordelijkheid<br />

voor het effect van zijn handelen. Al snel voorziet het gesprek in<br />

de behoefte om persoonlijke erkenning te krijgen voor het leed<br />

dat is veroorzaakt. Na enige tijd reageert zowel Jan als Kees met<br />

begrip op de getoonde emotie van de ander. Dat is het moment<br />

waarop de mediators mogelijkheden zien om de drempel te<br />

nemen naar het meer zakelijke gedeelte. De uitruil van de<br />

tandprothese en de identiteitskaart tegen een schuldbekentenis.<br />

Deze wordt ter plekke geëffectueerd aangezien een van de<br />

mediators in concept al een overeenkomst heeft opgesteld. Onder<br />

andere het schuldbedrag wordt vastgesteld en er wordt ook nog<br />

een vergoeding afgesproken voor de uitgeleende kleding van Kees<br />

aan Jan. Jan krijgt zijn tanden terug en doet deze direct in.<br />

Na afloop geven partijen elkaar een hand. Bij het verlaten van de<br />

mediationruimte spreken ze al over het concretiseren van de<br />

afbetalingsregeling. Ze spreken af dat ze met de vaststellingsovereenkomst/schuldbekentenis<br />

in de hand het UWV gaan voorstellen<br />

om een inhouding op de uitkering van Jan ten gunste van<br />

Kees te formaliseren.<br />

proces zijn partijen geconfronteerd met de gevolgen van hun<br />

daden en zijn ze uitgenodigd om hier verantwoordelijkheid<br />

voor te nemen. Daardoor is er een opening ontstaan voor<br />

partijen om het conflict anders te benaderen en te komen tot<br />

een snelle beslechting van het conflict.<br />

Mediation is in dit geval op initiatief van de politie voorgesteld<br />

om partijen buiten de setting van het strafproces of de<br />

strafzitting te houden. Met name vanuit de veronderstelling<br />

dat een verdere strafrechtelijke afdoening partijen in dit geval<br />

niet zou helpen. Er gaan al snel maanden overheen, de<br />

uitkomst is ongewis en partijen blijven in hun ‘slachtofferrol’<br />

zitten. En daarbij komen dan ook nog de kosten van het<br />

strafproces voor de samenleving. De rechercheur die de<br />

aangifte moest opnemen was er direct van overtuigd dat in dit<br />

geval mediation als alternatieve aanpak van het conflict voor<br />

beide partijen meer passend zou zijn dan de strafrechtelijke<br />

procedure. Ondanks de zwaarte van de verdenkingen (vrijheidsberoving<br />

door Kees en oplichting door Jan). In het<br />

overleg met bureau Bemiddeling en Mediation gaf de desbetreffende<br />

rechercheur aan: ‘Ik heb de aangifte opgenomen,<br />

doorsturen naar justitie kan altijd nog.’<br />

Als mediators zagen wij al snel dat er ‘muziek’ in deze zaak zat.<br />

De partijen hadden ‘min of meer’ aangegeven dat ze wilden<br />

meewerken aan het mediationproces. Het alternatief voor<br />

zowel Jan als Kees zag er niet aanlokkelijk uit. Het strafrechtelijke<br />

alternatief hing als ‘zwaard van Damocles’ boven het<br />

mediationproces en dat maakte het voor de mediators een stuk<br />

makkelijker om de partijen op hun verantwoordelijkheid te<br />

wijzen en te komen tot een oplossing. Daarbij helpt het als<br />

partijen voorheen een goede vriendschapsband hebben gehad.<br />

Het is voor de mediators prettig om daaraan te kunnen<br />

refereren om in het proces de gevoelens over de kwestie een<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 15


INTERVISIE(R)/SIGNALERING<br />

andere kleur te geven. Daarbij bleek er voor beiden partijen<br />

wat te geven en te nemen. Dat maakt dat er door onderhandeling<br />

een oplossing kan worden gevonden.<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-011<br />

Over de auteur<br />

Bernard Korte (1960) werkte na afronding van zijn studie<br />

Nederlands recht (Strafrecht en Criminologie) circa<br />

twintig jaar in de ‘veiligheidsdriehoek’ politie/justitie/<br />

gemeente. Hij bekleedde diverse functies, onder meer<br />

als beleidsmedewerker, consultant en (project)manager.<br />

Sinds 2009 werkt hij als zelfstandig organisatieadviseur<br />

en NMI-mediator.<br />

Bemiddeling in het Nederlandse strafproces<br />

Door Christy Hupkes<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-016<br />

De mogelijkheden van slachtoffer-daderbemiddeling in<br />

het Nederlandse strafproces<br />

Auteur: Marianne Lochs<br />

Boom Juridische <strong>uitgevers</strong> 2010<br />

Prijs: € 24<br />

In dit boek staat de vraag centraal op welke erkenning van de delictsfeiten door de<br />

wijze bemiddeling – als kenmerkende dader, tevens een juridische bekentenis<br />

verschijningsvorm van het herstelrecht – van schuld inhoudt. Schrijfster bespreekt<br />

tussen slachtoffers en daders een plaats de spanningen die inpassing van bemiddeling<br />

in achtereenvolgens de opsporings-,<br />

kan krijgen in de verschillende fasen van<br />

het huidige Nederlandse strafproces.<br />

vervolgings-, onderzoek ter terechtzitting-<br />

Uitgangspunt voor bemiddeling is dat beraadslagings- en uitvoeringsfase met<br />

partijen de basale feiten van het misdrijf zich meebrengt. De fundamentele<br />

erkennen. In Nederland geldt daarbij nog strafrechtelijke beginselen (zoals het<br />

dat indien bemiddeling geschiedt met het publiekrechtelijk karakter, legaliteitsbeginsel,<br />

de onschuldpresumptie en oog op strafrechtelijke afdoening,<br />

het<br />

zwijgrecht) zijn vaak tegengesteld aan de<br />

belangrijkste kenmerken van bemiddeling<br />

(zoals vrijwilligheid, vertrouwelijkheid, neutraliteit<br />

en een bekennende dader).<br />

Schrijfster concludeert dat bemiddeling in<br />

elke fase van het strafproces past. Wel laat<br />

de inpassing van bemiddeling in het<br />

huidige stelsel, mede gelet op de grote<br />

variëteit in bemiddelingsvormen en<br />

uitkomsten, veel knelpunten zien. Een<br />

oplossing kan zijn om bemiddeling meer<br />

complementair aan het strafproces vorm te<br />

geven door een projectmatige aanpak en/<br />

of het creëren van doorverwijzingsmogelijkheden<br />

in de diverse fasen van het<br />

strafproces. Van dit laatste is de Belgische<br />

regeling is een goed voorbeeld. Het boek is<br />

een bewerking van de afstudeerscriptie en<br />

biedt een handzame verkenning voor de<br />

(on)mogelijkheden van integratie van<br />

bemiddeling in het strafproces.<br />

16 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

Slachtoffer-dadergesprekken<br />

en het herstelrecht<br />

Aansluitend op de intervisie(r) over slachtoffer-daderbemiddeling gaat dit artikel verder in op waar het bij deze<br />

gesprekken om gaat, onder vermelding van de meest recente empirische gegevens. En wordt aandacht besteed<br />

aan wat er aan dit landelijk aanbod vooraf ging en waarom de keuze voor het model en de inrichting van<br />

slachtoffer-dadergesprekken die gemaakt is eigenlijk niet zo voor de hand lag. En waarom laat de politiek geen<br />

herstelrechtelijke modellen van afhandeling toe?<br />

Door John Blad<br />

Met een brief aan de Tweede Kamer d.d. 18 augustus<br />

2006 heeft minister van Justitie Donner zijn besluit<br />

tot invoering van een landelijk aanbod van slachtoffer-dadergesprekken<br />

medegedeeld en de beleidslijnen, waarbinnen<br />

dat aanbod moet worden georganiseerd, aangegeven (Blad<br />

2007b). 1 Uitgangspunten hierbij zijn dat:<br />

1. de gesprekken op vrijwillige basis plaatsvinden;<br />

2. zij slechts een aanvulling op de strafrechtelijke procedure<br />

zullen zijn;<br />

3. een verslag van een afgesloten slachtoffer-dadergesprek wel<br />

ter informatie aan de officier van justitie kan worden<br />

gezonden als het strafproces nog moet worden afgesloten.<br />

Deze kan daarmee dan in zijn requisitoir rekening houden.<br />

Aantallen aanmeldingen<br />

Met de stichting Slachtoffer in Beeld (SiB) als leidende<br />

organisatie zijn deze beleidslijnen voortvarend uitgewerkt.<br />

Hieraan nam een werkgroep van netwerkpartners deel, zoals de<br />

reclassering, jeugdzorg en jeugdreclassering. De werkgroep<br />

kwam in 2008 met een vastgesteld protocol voor de aanmelding<br />

en uitvoering van de gesprekken. Daarna werd zij<br />

omgevormd tot een ‘werkgroep implementatie monitorgroep’.<br />

Uit de vijf nieuwsbrieven die op de website van SiB te vinden<br />

zijn blijkt dat er een gestage groei is geweest in het aantal<br />

slachtoffer-dadergesprekken. In 2007 waren er 504 aanmeldingen,<br />

waarvan 41 procent resulteerde in een contact tussen<br />

slachtoffer en dader. De meeste aanvragen kwamen van daders<br />

(331), slachtoffers vroegen 156 maal om een gesprek en 17<br />

aanvragen kwamen van andere betrokkenen, zoals nabestaanden<br />

en getuigen.<br />

In oktober 2008 waren er, volgens de nieuwsbrief, 903<br />

aanmeldingen. Daarvan was 87 procent afkomstig van daders,<br />

tegenover 12 procent van slachtoffers en 1 procent van andere<br />

partijen. In 43 procent van de gevallen is het tot een contact<br />

gekomen. Onder ‘contact’ vallen naast een gesprek ook<br />

briefcontact en pendelbemiddeling.<br />

In 2009 kwamen 1003 aanvragen binnen, en werden in totaal<br />

1050 zaken afgerond (waaronder ook aanvragen van voorgaande<br />

jaren). Hiervan leidde 46 procent tot een vorm van contact.<br />

Opnieuw kwam het overgrote deel van de aanvragen van<br />

daders (86 procent ).<br />

Er is in de afgelopen jaren veel gedaan om voorlichting te<br />

geven en om aan de kant van de slachtofferorganisaties meer<br />

bekendheid te geven aan de mogelijkheid slachtoffer-dadergesprekken<br />

aan te bieden aan cliënten.<br />

Verschil met mediation<br />

Er is trouw gewerkt binnen de beleidslijnen die de minister van<br />

Justitie heeft aangegeven. In Nieuwsbrief 2 van SiB staat het<br />

volgende over de verschillen tussen mediation en slachtofferdadergesprekken.<br />

Er vindt in principe altijd een strafproces<br />

plaats naast de bemiddeling (of dat proces heeft al plaatsgevonden);<br />

het bemiddelingsproces wordt niet afgesloten met een<br />

juridische overeenkomst; er is geen sprake van een conflict dat<br />

partijen moeten zien op te lossen, zoals bij mediation; de bemiddelaar<br />

spreekt in alle gevallen de partijen eerst apart alvorens hen<br />

met elkaar in gesprek te brengen en ten slotte: het gaat alleen<br />

om procesbegeleiding teneinde een dialoog tot stand te brengen<br />

over de immateriële aspecten van het delictsgebeuren. Het<br />

slachtoffer-dadergesprek wordt in deze brief nader gedefinieerd:<br />

‘Een slachtoffer-dadergesprek is een contact tussen slachtoffer<br />

en dader, dat beiden de kans geeft de andere kant van het<br />

misdrijf te zien. Door samen naar de gevolgen, motieven en<br />

vragen rondom het misdrijf te kijken, kunnen slachtoffer en<br />

dader zich anders tot elkaar gaan verhouden.’ 2<br />

Op 12 oktober 2010 werden op een studiedag van SiB<br />

onderzoeksgegevens gepresenteerd, vooral over de impact van<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 17


ARTIKELEN<br />

slachtoffer-dadergesprekken op de deelnemers. Tussen februari<br />

2009 en maart 2010 is een voor- en nameting verricht bij<br />

deelnemers aan slachtoffer-dadergesprekken, waarbij 59<br />

slachtoffers en 63 daders zijn bevraagd. Uit de resultaten blijkt<br />

dat slachtoffers na het gesprek minder bang zijn voor, en boos<br />

zijn op, daders. Daders zien beter in wat zij het slachtoffer<br />

hebben aangedaan. Door dit diepere besef zijn ze echt geraakt.<br />

Beide groepen deelnemers hebben het gesprek waardevol<br />

gevonden en kijken tevreden terug.<br />

Belangrijke voorwaarden voor deze resultaten zijn: de neutraliteit<br />

van de organiserende instantie, vrijwillige deelname,<br />

vertrouwelijkheid van de procedure en professioneel en<br />

‘meervoudig partijdig’ optreden van de bemiddelaar. Deze<br />

gegevens komen overeen met de ervaringen met en uitgangspunten<br />

van de meeste herstelgerichte projecten, die zowel<br />

internationaal als nationaal zijn uitgevoerd.<br />

begin van het strafrechtelijk traject, liefst zo spoedig mogelijk<br />

na opheldering van het delict. Ze waren meer bezig met<br />

jeugdige delinquenten en ‘lichtere’ delicten.<br />

De nu ingevoerde slachtoffer-dadergesprekken lijken het meest<br />

op de ontmoetingen die in het kader van Herstelbemiddeling<br />

werden georganiseerd; ook deze waren niet bedoeld om het<br />

strafproces te beïnvloeden en beoogden vooral dat slachtoffers<br />

hun leed, en daders hun schuld beter konden verwerken.<br />

Evaluatie herstelbemiddeling<br />

Er is van het project Herstelbemiddeling een tussen- en<br />

eindevaluatie geweest. In de tussenevaluatie (Van Barlingen,<br />

Slump en Tulner 2000) werd geconcludeerd dat de bestaande<br />

behoefte een structurele opzet van herstelbemiddeling zou<br />

rechtvaardigen: in 53 procent van het aantal opgepakte zaken<br />

Slachtoffers zijn na het gesprek minder bang voor en boos op daders<br />

Wat vooraf ging aan de slachtoffer-dadergesprekken<br />

Sinds het midden van de jaren negentig is in Nederland<br />

geëxperimenteerd met vormen van herstelrecht. Herstelrecht<br />

verschilt op cruciale punten van het model van slachtofferdadergesprekken.<br />

Toen in 2001 het <strong>Tijdschrift</strong> voor Herstelrecht<br />

voor het eerst verscheen, werd daarin al een stabiel en reeds<br />

langer lopend experiment met ‘herstellend recht’ in Tilburg<br />

gemeld. Al enkele jaren werden daar ‘echtrechtconferenties’ in<br />

strafzaken aangeboden. Het eerste experiment was een initiatief<br />

van een hoofdinspecteur van politie, gebaseerd op de door<br />

geüniformeerde politiemensen geleide Family Group Conferences<br />

in de Engelse Thames Valley (Kunst 2001). Het tweede<br />

was geïnitieerd door de (toenmalige) Stichting Op Kleine<br />

Schaal. Deze stichting was al langer in de jeugdzorg actief. Zij<br />

introduceerde in die context ook de (Family Group) conferentievorm<br />

en bouwt deze met veel succes tot op de dag van<br />

vandaag uit. De conferentievorm betreft een kringoverleg,<br />

waarbij idealiter slachtoffer en dader en hun beider naasten,<br />

samen met formele deelnemers, op een veilige manier onderzoeken<br />

wat de achtergronden en schadelijke gevolgen een delict<br />

zijn. Vervolgens onderzoekt men samen hoe de schade kan<br />

worden hersteld. Op basis daarvan wordt een ‘herstelplan’ of<br />

een ‘herstelovereenkomst’ vastgesteld.<br />

Ook was er het al in 1997 gestarte project ‘Herstelbemiddeling’<br />

– een initiatief van Reclassering Nederland, die hierin<br />

samenwerkte met Slachtofferhulp Nederland. 3 Dit project<br />

richtte zich op (zeer) zware criminaliteit. Het had een zwaar<br />

voortraject met een strenge screening op geschiktheid van de<br />

kandidaten voor een herstelgerichte ontmoeting (Frijns en<br />

Mooren 2004). Het organiseerde in de praktijk meestal<br />

bemiddelingsgesprekken na de strafzitting en strafoplegging.<br />

De eerder genoemde initiatieven richtten zich juist op het<br />

is het resultaat voor de betrokkenen aantoonbaar positief<br />

geweest. (Van Barlingen, Slump en Tulner 2000: 6).<br />

De schriftelijke informatievoorziening aan verwijzers en<br />

potentiële deelnemers moest evenwel beter, evenals de documentatie<br />

en registratie van gedane zaken. Ook de inbedding<br />

van de Herstelbemiddeling in de twee ‘moederorganisaties’,<br />

Reclassering Nederland en Slachtofferhulp Nederland, moest<br />

beter. Ondanks actieve benadering en informatieve bijeenkomsten<br />

die twee parttime bemiddelaars organiseerden, was het<br />

project niet bekend en bleef het aantal verwijzingen vanuit die<br />

organisaties beperkt. Het project was zelfstandig gepositioneerd<br />

om elke schijn van partijdigheid te vermijden, maar dit had<br />

dus een prijs in termen van bekendheid en verbondenheid.<br />

(Mede hierdoor werd het project in 2004 beëindigd.)<br />

In 2001 werd een geautomatiseerde projectregistratie ingevoerd.<br />

Daardoor konden in een tweede evaluatie het verloop<br />

en de resultaten van de bemiddelingsactiviteiten in kaart<br />

worden gebracht. Ook kon men nadenken over de toekomstige<br />

vormgeving van Herstelbemiddeling (Homburg, Jonker en<br />

Soetenhout 2002).<br />

Vastgesteld werd dat er van 1997 tot 2000 146 aanmeldingen<br />

waren geweest en vanaf 1 januari tot september 2002 168: de<br />

meeste aanmeldingen betroffen ernstige delicten. In een zesde<br />

van de gevallen kwam het tot een fysieke ontmoeting tussen<br />

dader en slachtoffer. Wanneer het daartoe niet kwam deden<br />

betrokkenen – volgens de registraties – een positieve ervaring<br />

op doordat zij aandacht kregen en/of indirect bemiddeld<br />

werden. 17 procent van de deelnemers had zo’n positieve<br />

ervaring gehad, 12 procent niet. 4<br />

De potentieel verwijzende organisaties waren nu beter op de<br />

hoogte van het project Herstelbemiddeling, maar nog niet van<br />

de intakecriteria, de gehanteerde methodiek, de eigen rol als<br />

18 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

verwijzer en het belang dat het project voor hun cliënten zou<br />

kunnen hebben. Men erkende de meerwaarde van het project,<br />

maar het was nog niet structureel ingebed in de moederorganisaties<br />

Reclassering en Slachtofferhulp. De onderzoekers vonden<br />

dat als Herstelbemiddeling zou worden voortgezet, er voorzien<br />

moest worden in professioneel management, een duidelijker<br />

inzicht in de resultaten en een betere structurering van de<br />

werkprocessen. Voor de toekomstige organisatorische inbedding<br />

zag men drie opties: voortbestaan als de zelfstandige organisatie<br />

die Herstelbemiddeling dan nog is, een nieuwe organisatie<br />

opzetten die meerdere vormen van mediation bundelt, of<br />

aansluiting bij een bestaande organisatie (i.c. Slachtofferhulp).<br />

gesprekken tot stand. 6 Het aantal aanvragen van slachtoffers<br />

bleef ver achter bij de vijfhonderd aanvragen die men wilde<br />

hebben. 7 Dat kwam doordat de vrijwilligers van Slachtofferhulp<br />

hun cliënten meestal niet hadden geïnformeerd over de<br />

mogelijkheid een gesprek te hebben. Alleen in de regio<br />

Noord-Brabant/Limburg werd dit trouw gedaan. Als knelpunt<br />

meldt de procesevaluatie dan ook: ‘De vrijwilligers in alle<br />

pilot-regio’s geven aan dat zij een barrière ervaren om over het<br />

slachtoffer-dadergesprek, en dus over de dader, te beginnen’<br />

(Hissel e.a. 2006: II). 8<br />

Dit kan als een cultureel (ideologisch) en ethisch probleem<br />

worden geduid. Daarnaast blijkt een oud organisatorisch<br />

Slachtoffer in Beeld bracht volkomen onverwachte, niet voor de hand liggende<br />

veranderingen in het model aan<br />

Slachtoffer-dadergesprekken<br />

In het najaar van 2004 besloot de minister van Justitie te<br />

beginnen met zogeheten ‘slachtoffer-dadergesprekken’. De<br />

experimentele implementatie daarvan werd gedaan door<br />

Slachtofferhulp Nederland (SHN) met het SiB als ondersteunende<br />

organisatie. De minister van Justitie bracht echter<br />

volkomen onverwachte, niet voor de hand liggende veranderingen<br />

in het model aan. Er wordt niet meer gesproken van<br />

bemiddeling, maar van gesprekken. Deze gesprekken hebben<br />

primair tot doel om het slachtoffer te helpen bij de verwerking<br />

van het delict. 5 Wat betreft de dader zijn de doelstellingen<br />

beperkt en ondergeschikt aan die van het slachtoffer: de dader<br />

krijgt de gelegenheid excuses aan het slachtoffer aan te bieden,<br />

meer niet. Het tweezijdig karakter van de bemiddelingsvormen<br />

wordt verlaten en ook de samenwerking op gelijke voet met<br />

Reclassering Nederland (en andere verwijzers) wordt verbroken.<br />

Deze keuzen kunnen ter discussie worden gesteld op basis van<br />

de procesevaluatie van de experimentele implementatie, vanaf<br />

begin 2004, van de slachtoffer-dadergesprekken in een drietal<br />

regio’s van SHN, waarvan het rapport in 2006 is uitgebracht.<br />

Uit dat rapport (Hissel e.a. 2006) blijkt dat er 250 slachtofferdadergesprekken<br />

over een periode van vijftien maanden<br />

beoogd waren. Volgens de planopzet zouden vrijwillige<br />

slachtofferhulpverleners van SHN de gesprekken voorstellen<br />

aan het slachtoffer, die daarop na verloop van tijd al of niet zou<br />

ingaan. Als een slachtoffer ‘ja’ zei, zou de project coördinator<br />

van SHN een dossier samenstellen, de dader erbij zoeken en<br />

het gesprek begeleiden, mits zowel slachtoffer als dader aan<br />

bepaalde ‘inclusiecriteria’ zouden voldoen. Het slachtoffer<br />

moest in staat zijn te luisteren naar de dader en mocht geen<br />

openlijke wrok of agressie jegens de dader koesteren. De dader<br />

moest het delict bekennen en enig schuldbesef hebben.<br />

De kwantitatieve doelstelling werd echter lang niet gehaald: er<br />

kwamen in de proefperiode slechts 37 directe en indirecte<br />

probleem zich te herhalen. Er ‘(…) bestaat bij de projectcoördinatoren<br />

de indruk dat het project binnen de netwerkorganisaties<br />

op bestuurlijk niveau (nog) niet wordt gedragen. 9 Dit<br />

maakt dat de uitvoering van het project bij de daderorganisaties<br />

sterk afhangt van de individuele inzet van uitvoerders’<br />

(Hissel e.a. 2006: II).<br />

Dat de gesprekken bij SiB, een slachtoffergeoriënteerde<br />

organisatie, zijn ondergebracht, lijkt dus geen handige strategie<br />

om de cultuur van de verschillende organisaties die met elkaar<br />

zouden moeten samenwerken te veranderen.<br />

Als er echter wel een aanvraag voor een gesprek tot stand kwam,<br />

leidde ongeveer 40 procent tot zo’n gesprek, dit overwegend tot<br />

tevredenheid van de slachtoffers. 10 Het betrof meestal een zwaar<br />

delict, zoals moord, geweld, diefstal met geweld of een zedenmisdrijf.<br />

Inhoudelijk waren de gesprekken dus positief.<br />

Toch geven de resultaten van evaluaties van andere, meer<br />

herstelrechtelijk opgezette projecten geen aanleiding om<br />

voorkeur te geven aan dit model van slachtoffer-dadergesprekken,<br />

onder regie van een slachtofferorganisatie. Om dit te<br />

onderbouwen sta ik kort stil bij die projecten en hun positieve<br />

evaluaties. 11<br />

Herstelrecht in jeugdstrafzaken<br />

Er zijn drie evaluaties beschikbaar van de herstelrechtelijke<br />

projecten die in Nederland zijn uitgevoerd en (min of meer<br />

tegelijk met het project Herstelbemiddeling) door de invoering<br />

van slachtoffer-dadergesprekken grotendeels zijn beëindigd,<br />

zonder goede redenen. De evaluaties waren inhoudelijk<br />

overwegend positief. Voor zover er kritische kanttekeningen<br />

waren, betroffen die vooral de organisatie van de projecten, de<br />

duidelijkheid van het aanbod en de procedure en de relatie tot<br />

het strafrecht. Ik ga eenzijdig in op de positieve resultaten,<br />

hetgeen gerechtvaardigd wordt doordat de kritieken niet de<br />

inhoudelijke praktijk van de herstelrechtelijke projecten raakten.<br />

De meest omvangrijke evaluatie is de derde, die resultaten van<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 19


ARTIKELEN<br />

zeven jaar ervaring met echtrechtconferenties, omgedoopt tot<br />

‘Herstelbijeenkomsten Echt Recht’ beschrijft en analyseert.<br />

Het rapport Gewoon normaal tegen elkaar doen (Van Beek en<br />

Gramsberg 2007) betreft een onderzoek op basis van alle<br />

registraties van de bijeenkomsten die door de echt-rechtcoördinatoren<br />

van 2000 tot en met 2006 zijn bijgehouden. Het<br />

omvat waarschijnlijk dus ook de bijeenkomsten die in de<br />

eerdere twee onderzoeken zijn verwerkt.<br />

Het rapport doet verslag van 542 zaken, aangemeld door de<br />

coördinatoren die werkzaam zijn bij de politie, de Raad voor<br />

de Kinderbescherming, Halt, de Jeugdreclassering en in<br />

scholen. Deze coördinatoren zijn getraind in de ‘echt-rechtmethodologie’,<br />

een vast script ter voorbereiding en leiding van de<br />

bijeenkomsten.<br />

In 62 procent van de aanmeldingen kwam het tot een herstelbijeenkomst.<br />

Het ging om feiten als mishandelingen, bedreigingen,<br />

intimidatie, vernieling, stelen, pesten en beroven. In 67<br />

procent van de gevallen kwamen deze feiten voor tussen bekenden.<br />

Er werden uiteindelijk 329 bijeenkomsten gehouden. In<br />

71 procent van de bijeenkomsten was er een reeds bestaande<br />

relatie: iets hoger dus dan het percentage van bestaande relaties<br />

in alle aangemelde zaken. De meest voorkomende wandaden<br />

die leidden tot een bijeenkomst waren lichamelijke mishandeling,<br />

bedreiging/intimidatie en vernieling/vandalisme. Gemiddeld<br />

waren er 2,4 daders en 1,6 slachtoffers aanwezig en 8,1<br />

andere deelnemers naast de coördinator en een eventuele tolk.<br />

Een korte beschouwing<br />

Vrijwel al het onderzoek naar herstelrechtelijke experimenten in<br />

Nederland laat een positief beeld zien. Zowel de burgerlijke<br />

betrokkenen als de professionele betrokkenen zijn in evaluaties<br />

positief over hun ervaringen met bemiddeling of conferencing.<br />

Bij de politie, het OM en parajustitiële organisaties groeide in<br />

de jaren negentig dan ook de steun voor herstelrecht.<br />

Strikt genomen is de benaming herstelrecht in veel gevallen<br />

misleidend voor wat in Nederland werd gedaan. Bij het<br />

originele project Herstelbemiddeling en in het geval van de<br />

slachtoffer-dadergesprekken is immers niet de intentie aanwezig<br />

om het strafproces te beïnvloeden en bij te dragen aan een<br />

ander soort rechtspleging, die met het herstelrecht in engere zin<br />

wordt beoogd. Dit laatste baseert zich op en houdt rekening<br />

met de vormen en de mate van herstel na een strafbaar feit die<br />

door de hoofdpersonen, slachtoffer en dader, zijn overeengekomen<br />

in het kader van een bemiddeling (in welke vorm die<br />

bemiddeling dan ook mag zijn geweest).<br />

De slachtoffer-dadergesprekken verdienen waardering en<br />

dienen zeker te worden uitgebouwd. Maar zoals zij nu zijn<br />

ingericht zijn zij geen toepassing van herstelrecht. Van enig<br />

recht van iemand op herstelmogelijkheden via een gesprek is<br />

geen sprake, en evenmin van enig rechtsgevolg in de strafprocedure.<br />

Daarmee komt deze bemiddelingsvorm niet overeen met<br />

wat de Europese Unie van Nederland verwacht (Blad 2007b).<br />

Op grond van artikel 10 lid 1 van het Kaderbesluit van de<br />

Deze bemiddelingsvorm komt niet overeen met wat de Europese Unie van<br />

Nederland verwacht<br />

De gemiddelde duur van de bijeenkomsten was 90 minuten.<br />

In 92 procent van de bijeenkomsten kwam het tot een<br />

herstelplan, waarvan in de follow-up 84 procent van de daders<br />

en 77 procent van de slachtoffers rapporteren dat alle afspraken<br />

zijn nagekomen. In 94 procent van de bijeenkomsten heeft de<br />

dader zijn excuus aangeboden. Van de slachtoffers kijkt 90<br />

procent met tevredenheid terug op de bijeenkomst – men<br />

vindt dat de dingen goed zijn uitgesproken en de situatie is<br />

hersteld – en van de daders is dat 93 procent. Gemiddeld<br />

geven zij het rapportcijfer 7,8 aan de bijeenkomst, de coördinator<br />

krijgt gemiddeld een 8.<br />

Qua inhoud bevatten de herstelplannen enerzijds intenties (2,3<br />

gemiddeld) en anderzijds afspraken (1,3 gemiddeld). Afspraken<br />

zijn vaak beter controleerbaar dan intenties. Afspraken<br />

gaan bijvoorbeeld over excuses aanbieden en schadevergoeding<br />

geven, maar ook over werkzaamheden doen en gedragsregels<br />

naleven. Gezien de grote mate van nakoming van de afspraken<br />

en de tevredenheid van deelnemers stelt het rapport dat<br />

sancties op het niet naleven van afspraken niet nodig lijken.<br />

Raad van de Europese Unie van 2001 (2001/220/JBZ)<br />

betreffende de status van het slachtoffer in de strafprocedure is<br />

Nederland verplicht bemiddeling in strafzaken te bevorderen<br />

met betrekking tot de strafbare feiten waarvoor die maatregel<br />

passend wordt geacht. In het tweede lid is bepaald dat elke<br />

lidstaat erop toeziet dat elke overeenkomst, die in een bemiddeling<br />

in strafzaken tussen het slachtoffer en de dader wordt<br />

bereikt, in aanmerking kan worden genomen. Van cruciaal<br />

belang is nu de definitie van bemiddeling die in artikel 1 van<br />

het Kaderbesluit onder e) kan worden gevonden: ‘bemiddeling<br />

in strafzaken: vóór of tijdens de strafprocedure, het zoeken<br />

naar een via onderhandelingen tot stand gebrachte schikking<br />

tussen het slachtoffer en degene die het strafbare feit heeft<br />

gepleegd, door bemiddeling van een bevoegde persoon’. 12<br />

Niet alleen móét Nederland dus een ruimhartiger beleid<br />

ontwikkelen, dat de inbreng van overeenkomsten in de<br />

strafprocedure toelaat; het kan ook heel goed, zoals de nationale<br />

en internationale ervaringen met mediation in strafzaken<br />

laten zien. In de meeste projecten, zoals we hiervoor voor<br />

Nederland hebben laten zien, worden materiële en immateriële<br />

aspecten van het delict in de bemiddeling betrokken. Meestal<br />

20 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

leidt dit tot goede overeenkomsten, die ook nog eens goed<br />

worden nageleefd (Blad 2007a). Dit tot volle tevredenheid van<br />

het merendeel van de slachtoffers. De modellen van door<br />

politiemensen geleide conferentievormen, die ook in Nederland<br />

zijn voorgekomen (zoals in Tilburg) en geëvalueerd, zijn<br />

effectief gebleken voor zowel slachtoffers als daders, zo bewijst<br />

het rapport van Sherman en Strang (2007).<br />

Waarom worden – ook in Nederland geslaagde – modellen van<br />

herstelrechtelijke bemiddeling en conferencing niet toegelaten?<br />

Politiek<br />

Waarom worden – ook in Nederland geslaagde – modellen van<br />

herstelrechtelijke bemiddeling en conferencing niet toegelaten?<br />

Dat komt omdat invloedrijke politici hechten aan een ferme<br />

bestraffingspolitiek ten opzichte van daders en een versterkte<br />

beschermingsbenadering van slachtoffers, onder handhaving<br />

van de traditionele strafprocedure, maar wel met meer en<br />

ruimere inspraak van de slachtoffers.<br />

De gedachte dat herstelgerichte initiatieven de belangen en<br />

behoeften van slachtoffers misschien niet altijd optimaal<br />

dienen, lijkt de reden bij uitstek te zijn geworden om voor het<br />

traditionele strafrecht te kiezen. Dit kan zijn gevoed door twee<br />

anekdotische opmerkingen in het hiervoor behandelde rapport<br />

van de mislukte implementatie van slachtoffer-dadergesprekken.<br />

Daarin schrijven de auteurs dat als een dader een gespreksaanvraag<br />

van een slachtoffer had geweigerd, het slachtoffer<br />

teleurgesteld en ontevreden was. Niet in gesprek komen<br />

voelen sommige respondenten als onrechtvaardig en een<br />

‘verlies aan controle’. Ook blijken slachtoffers ‘in enkele<br />

gevallen’ teleurgesteld over de gevolgen van het gesprek, omdat<br />

dit zou hebben geleid tot een lagere straf dan gehoopt. Het<br />

gehele rapport ging over slechts 37 gesprekken en was over de<br />

meeste van die gesprekken positief, dus moet het hier uitzonderingen<br />

betreffen.<br />

Tegen deze achtergrond had men de procedure nog eens<br />

kunnen doordenken en de uitgangspunten meer tweezijdig<br />

kunnen formuleren. Desalniettemin werd voorgesteld de relatie<br />

van het slachtoffer-dadergesprek tot het justitiële traject ter<br />

discussie te stellen (Hissel e.a. 2006: 74). Die discussie is er<br />

nooit publiekelijk gekomen.<br />

Slachtoffers komen niet echt onder de regie van professionals<br />

uit – ook al zijn de professionals vaak ‘slechts’ geschoolde<br />

vrijwilligers – bij het opstellen van slachtofferverklaringen en<br />

het uitoefenen van een spreekrecht dat niet over de kern van de<br />

zaak mag gaan. Slachtoffers kunnen een legitimatie zijn voor<br />

een nog veel strenger en harder strafrecht want, zoals het<br />

Comité tegen het onrecht van politicus Joost Eerdmans stelt:<br />

‘Wie barmhartig is voor de wolven, doet onrecht aan de<br />

schapen.’ Maar een strenger, harder en minder individualiserend<br />

strafrecht brengt naar alle waarschijnlijkheid de criminaliteit<br />

niet omlaag en de recidive zal hoog blijven: ten nadele van<br />

vele toekomstige slachtoffers.<br />

De kern van het herstelrecht is dat het een beter te verantwoorden<br />

manier is om daders te sanctioneren en slachtoffers te<br />

versterken (empoweren). Te hopen is dat dit kwartje bij meer<br />

kiezers zal vallen zodat zij hun volksvertegenwoordigers duidelijk<br />

kunnen maken dat zij niet geloven in nog meer repressie.<br />

Literatuur<br />

- Van Barlingen, Marije, Gert Jan Slump en Hette Tulner (2000) Tussenevaluatie<br />

Herstelbemiddeling, Amsterdam: DSP.<br />

- Van Beek, Fiet en Peter Gramsberg (2007) ‘Gewoon normaal tegen elkaar doen’.<br />

Herstelbijeenkomsten Echt Recht 2000-2006, Voorhout: Wesp Jeugdzorg.<br />

- Blad, John (2007a) De betekenis van de overeenkomst, <strong>Tijdschrift</strong> voor<br />

Herstelrecht, 2, p. 7-14.<br />

- Blad, J.R. (2007b) Slachtoffer-dadergesprekken als vorm van rechtshandhaving,<br />

Justitiële Verkenningen, 3, p. 50-68.<br />

- Blad, J. en K. Lauwaert (2010) Evidence based policies? Empirical research on<br />

restorative justice in the Netherlands, in: I. Vanfraechem, I. Aertsen and J.<br />

Willemsens (eds.), Restorative Justice Realities. Empirical Research in a European<br />

context, Den Haag: Eleven International Publishing, p. 175-205.<br />

- Frijns, J.M.L.A. en J.H.M. Mooren (2004) Herstelbemiddeling. Een brug tussen<br />

slachtoffer en dader, Utrecht: De Graaff.<br />

- Hissel, S.C.E.M. e.a. (2006) Procesevaluatie Slachtoffer-dadergesprekken,<br />

eindrapport, Amsterdam: Regioplan.<br />

- Hokwerda, Ytje Minke (2004) Herstelrecht in jeugdstrafzaken, Pompe Reeks nr. 38,<br />

Den Haag: Boom Juridische <strong>uitgevers</strong>.<br />

- Homburg, G., I. Jonker en J. Soetenhout (2002) Eindevaluatie Herstelbemiddeling,<br />

Amsterdam: DSP.<br />

- Kunst, J. (2001) Herstelrecht: Utopie of ei van Columbus?, <strong>Tijdschrift</strong> voor<br />

Herstelrecht, 1, p. 25-27.<br />

- Van Lieshout, Jan (2004) Het misverstand van zwaar en licht, boekbespreking in<br />

<strong>Tijdschrift</strong> voor Herstelrecht, 4, p. 53-56.<br />

- Sherman, L. en H. Strang (2007) Restorative Justice: the evidence, Report to the<br />

Smith Institute London (internet).<br />

- Steketee, Majone e.a. (2006) Herstelbemiddeling voor jeugdigen in Nederland,<br />

Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.<br />

- www.slachtofferinbeeld.nl (nieuwsbrieven 1 t/m 5 over slachtoffer-dadergesprekken,<br />

persbericht van 8 oktober 2010 en de bijlage daarbij).<br />

Noten<br />

1 Brief d.d. 18 augustus 2006 aan de voorzitter van de Tweede Kamer, kenmerk:<br />

5400790/06/DSP.<br />

2 Het SiB neemt dan ook geen aanvragen in behandeling die betrekking hebben<br />

op een niet als strafbaar feit geverbaliseerd conflict.<br />

3 Herstelbemiddeling met een hoofdletter verwijst naar dit specifieke project van<br />

Slachtofferhulp en Reclassering Nederland. De naam is daarna algemeen in<br />

gebruik gekomen voor verschillende andere modellen van herstelgerichte<br />

bemiddeling: in dat geval is het met een kleine letter geschreven.<br />

4 Op het punt van behoefte aan herstelbemiddeling verwachtten de onderzoekers<br />

een case-load van ongeveer 4.100 zaken per jaar, waarvoor uitgaande van<br />

deze specifieke projectopzet ongeveer tachtig bemiddelaars nodig zouden zijn.<br />

De geschatte nettokosten per zaak zouden dan liggen op circa 840 euro.<br />

5 Dit is een bewuste keuze geweest, die in het onderzoeksrapport vermeld wordt:<br />

‘Waar bij het project herstelbemiddeling de resultaten zowel het slachtoffer als<br />

de dader ten goede moesten komen, is de primaire doelstelling van de<br />

slachtoffer-dadergesprekken gericht op het slachtoffer’ (Hissel 2006: 1).<br />

6 Hierbij moet bedacht worden, dat volgens p. 74 van het onderzoeksrapport<br />

‘meer dan de helft’ van de gesprekken door de dader wordt geïnitieerd!<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 21


ARTIKELEN<br />

GEHOORDE<br />

KLACHTEN<br />

Door de klachtbehandelaar<br />

7 Men zette in op 500 aanvragen voor gesprekken die<br />

tot de beoogde 250 gesprekken zouden leiden. Met<br />

name door het uitblijven van aanvragen van<br />

slachtoffers zijn deze aantallen niet gehaald.<br />

8 Dit gegeven zet ook de resultaten van de eerdere<br />

evaluaties, met name die van Herstelbemiddeling, in<br />

een ander licht. Onbekendheid lijkt minder een<br />

probleem dan de bereidheid slachtoffers de<br />

gelegenheid te geven met ‘hun’ dader te spreken.<br />

9 De netwerkpartners zijn de politie, het OM, de<br />

Reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming.<br />

10 In deze procesevaluatie heeft men alleen<br />

slachtoffers bevraagd over hun ervaringen met het<br />

gesprek en begeleidende aspecten, niet de<br />

betrokken daders. Daarin was men, conform de<br />

planopzet, niet geïnteresseerd.<br />

11 In het najaar van 2010 verscheen een Engelstalig<br />

boek van het European Forum for Restorative Justice<br />

te Leuven met landenoverzichten van het<br />

beschikbare empirische onderzoek. Dit is zeer<br />

gedetailleerd uiteengezet voor Nederland door Blad<br />

en Lauwaert: J. Blad and K. Lauwaert (2010).<br />

12 Mijn cursivering. De Engelse tekst spreekt overigens<br />

van een ‘agreement’. In het UN Handbook of<br />

Restorative Justice van 2006 neemt deze agreement<br />

als ‘restorative outcome’ terecht een centrale plaats<br />

in als kenmerkend aspect van herstelrecht.<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-008<br />

Over de auteur<br />

John Blad is hoofddocent<br />

strafrechtswetenschappen<br />

aan de Erasmus Universiteit<br />

Rotterdam. Hij is redactielid<br />

van het <strong>Tijdschrift</strong> voor<br />

Herstelrecht.<br />

<strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong> biedt ruimte voor ervaringen uit de klachtbehandeling.<br />

NMI-klachtbehandelaars presenteren in deze rubriek een casus. Zij hanteren daarbij een<br />

eenvoudig model dat tot vragen en discussie aanleiding geeft: wat vindt een klager; wat<br />

vindt de mediator; wat wisselen ze uit aan argumenten? De situatie wordt zoveel<br />

mogelijk geanonimiseerd zodat herkenning van personen en zaken wordt voorkomen.<br />

De rubriek is bedoeld als uitnodiging aan de lezer/mediator om het eigen handelen in<br />

een dergelijke situatie nog eens onder de loep te nemen en daarover uit te wisselen met<br />

collegae, bijvoorbeeld tijdens een intervisiebijeenkomst.<br />

Management van verwachtingen<br />

De klacht<br />

Klager was door advocaat/mediator schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek om<br />

gezamenlijk een voorstel tot een regeling van de echtscheiding te bespreken. Met<br />

zijn echtgenote had hij afgesproken de echtscheiding in overleg te regelen en<br />

daarvoor naar een mediator te gaan. Hij verkeerde dan ook in de veronderstelling dat<br />

betrokkene als mediator op zou treden. Gedurende het gesprek vond hij de advocaat/mediator<br />

erg partijdig en na een bepaalde opmerking, die hem zeer respectloos<br />

voorkwam, liet hij weten dat hij op zoek ging naar een advocaat.<br />

De reactie<br />

In haar reactie laat advocaat/mediator weten dat zij niet is opgetreden als mediator<br />

maar als advocaat van de echtgenote van klager. Op haar verzoek heeft zij hem<br />

uitgenodigd om een voorstel te bespreken. Zij heeft tijdens het gesprek niet gemerkt<br />

dat hij in de veronderstelling verkeerde dat het om een mediation ging. Er is niet over<br />

mediation gesproken. In het concept-convenant, waarin het voorstel stond beschreven<br />

dat door advocaat/mediator tijdens de bijeenkomst aan klager is overhandigd<br />

staat vermeld dat zij als advocaat van mevrouw optreedt.<br />

Argumenten<br />

Klager legt uit dat hij en zijn echtgenote van meet af aan de bedoeling hadden om de<br />

echtscheiding op een soepele manier te regelen, vooral in verband met de kinderen.<br />

Er was eerst nog even sprake van relatiebemiddeling, maar de knoop tot definitief uit<br />

elkaar gaan werd doorgehakt en er zou een mediator worden ingeschakeld. Daarop<br />

heeft de echtgenote van klager contact opgenomen met advocaat/mediator.<br />

Mediator vertelt dat het – op basis van de informatie die zij van echtgenote kreeg<br />

– voor haar duidelijk was dat mevrouw op zoek was naar een advocaat en niet naar<br />

een mediator. Er is met mevrouw niet over mediation gesproken. Advocaat/mediator<br />

heeft klager voor een gesprek uitgenodigd op uitdrukkelijk verzoek van mevrouw<br />

omdat die bang was dat het voorstel, dat inmiddels was opgemaakt, voor hem niet<br />

te verteren zou zijn. Doel van het gesprek was om uit te leggen hoe het voorstel voor<br />

een regeling tot stand was gekomen.<br />

Klager is van mening dat het optreden van deze mediator de echtscheiding tussen<br />

hem en zijn echtgenote nodeloos op scherp heeft gezet en dat hij daardoor emotioneel<br />

en financieel schade heeft ondervonden.<br />

Door de klachtbehandeling werd duidelijk dat het voor klager bij aanvang van het<br />

gesprek niet duidelijk was dat advocaat/mediator optrad als advocaat, dit stond<br />

namelijk niet in de uitnodiging voor het gesprek. Voor advocaat/mediator was niet<br />

duidelijk dat klager verwachtte op een mediationgesprek te komen. Advocaat/<br />

mediator bood haar excuses aan voor deze onduidelijkheid en heeft toegezegd<br />

voortaan meer alert te zijn op verwachtingen van aanstaande ex-echtelieden.<br />

Wilt u reageren? U kunt uw reactie mailen naar de redactiesecretaris (info@lisettesloots.nl).<br />

22 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


INTERVIEW<br />

Fred Teeven: ‘Ik ben voorstander<br />

van uitbreiding van<br />

het spreekrecht’<br />

Fred Teeven is staatsecretaris van Veiligheid en Justitie. Hij staat voor een consequente aanpak in de hele<br />

strafrechtketen. Hoe kijkt hij aan tegen uitbreiding van het spreekrecht voor slachtoffers en wat voor rol kan<br />

mediation spelen in het strafrecht?<br />

Door Christy Hupkes en Fred Schonewille<br />

U hebt zich een aantal keer publiekelijk uitgelaten<br />

over uitbreiding van het spreekrecht voor slachtoffers.<br />

Wat staat u voor ogen?<br />

Het spreekrecht van het slachtoffer is een actueel onderwerp in<br />

het strafrecht. Ik ben voorstander van uitbreiding van het<br />

spreekrecht. Concreet geldt dat voor ouders van minderjarige<br />

slachtoffers van zedendelicten. Een bijzonder voorbeeld is nu<br />

de zaak van Benno L., waarbij zo’n 65 kinderen slachtoffer<br />

zijn.<br />

Een andere groep mensen waar je bij uitbreiding van het<br />

spreekrecht aan kunt denken, zijn nabestaanden van een<br />

overledene als gevolg van een geweldsdelict. Nu geldt dat in de<br />

regel maar één nabestaande mag spreken. Ik kan mij voorstellen<br />

dat bijvoorbeeld niet alleen de partner, maar ook de<br />

kinderen van het slachtoffer kunnen vertellen wat het delict<br />

voor hen betekent. En ten slotte denk ik ook aan spreekrecht<br />

voor vertegenwoordigers van mensen die niet in staat zijn om<br />

zelf te spreken, zoals verstandelijk gehandicapten.<br />

Onlangs is een motie van Rik Janssen (SP) ingediend<br />

om een ‘tweefasenproces’ in te voeren. Hierbij zou de<br />

eerste zitting dienen om vast te stellen of een verdachte<br />

al dan niet schuldig wordt bevonden. En pas op de<br />

tweede zitting – na schuldigverklaring – komt dan het<br />

slachtoffer of een persoon die namens het slachtoffer<br />

kan praten, zodat diens relaas niet die schuldvraag<br />

beïnvloedt en de juiste personen er staan.<br />

Die motie is verworpen. Een dergelijk tweefasenproces is<br />

zorgvuldiger, maar kost veel doorlooptijd en is minder<br />

efficiënt. Alle zittingen moeten dubbel worden ingepland en<br />

om die reden moet je het eigenlijk niet willen.<br />

Bij snelrecht kan een tweede zitting wel nodig zijn omdat<br />

spreekrecht en schadeclaim soms slecht kunnen worden<br />

geëffectueerd. De opzet van snelrecht staat een goede onderbouwing<br />

van de schadeclaim – welke schadeclaim onderdeel<br />

van het spreekrecht is – soms in de weg. Bij de Justitiebegroting<br />

hebben wij besproken of – indien de hoofdzaak via het<br />

snelrecht wordt afgedaan – een aparte schadezitting nodig is<br />

om ervoor te zorgen dat die schadeclaim toch goed behandeld<br />

wordt. De schadeclaim blijft dan wel bij de strafrechter. In dat<br />

geval heeft het strafproces toch twee fases. Om de extra<br />

belasting tot een minimum te beperken kan je er aan denken<br />

meerdere van deze claims te bundelen en af te doen in één<br />

grote schadezitting.<br />

Komt het slachtoffer op de zittingen in beide fases<br />

spreekrecht toe?<br />

Ja, in beginsel wel. Maar soms is het in de praktijk niet<br />

mogelijk − zeker als het supersnelrecht is − om het slachtoffer<br />

direct al die rechten te laten effectueren die het heeft. Maar<br />

ook hier moet je je bedenken dat het gevolgen heeft voor de<br />

doorlooptijden van de strafzitting. Dit is indertijd ook<br />

aangevoerd als argument om het slachtoffer geen spreekrecht te<br />

geven. Gelukkig is het spreekrecht er wel gekomen.<br />

Hoe staat u tegenover een uitbreiding van wat slachtoffers<br />

mogen zeggen in het strafproces?<br />

Ik denk na over vermindering van beperkingen. Op voorhand<br />

denk ik niet dat spreekrecht dient om slachtoffers uit te laten<br />

over de hoogte van de straf of over de omvang van de tenlastelegging.<br />

Maar wel over wat het delict voor hen heeft betekend.<br />

Dat kan trouwens wel schuren; mogen slachtoffers daarmee<br />

zeggen of zij vinden dat er wel voldoende ten laste is gelegd?<br />

Het kost nog extra studie om de omvang van het spreekrecht<br />

nader te bepalen. Theoretisch kan het gaan van Nebenanklager<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 23


INTERVIEW<br />

– dat betekent dat het slachtoffer ook als aanklager kan<br />

optreden, de verste vorm die je kan bedenken – tot wat het nu<br />

is: alleen maar spreekrecht over de emoties die je als slachtoffer<br />

hebt gehad. Daartussen zitten nog veel varianten: geef je het<br />

slachtoffer spreekrecht over de feiten, de tenlastelegging en/of<br />

de straf(maat). Dat zijn allemaal vormen die er nog bij kunnen.<br />

Een andere kwestie – ook als je kijkt naar de problematiek<br />

van de doorlooptijd – is mediation. Wat voor rol<br />

kan mediation spelen in het strafproces?<br />

Het Kaderbesluit van de Raad van Europa van 22 maart 2001<br />

verplicht lidstaten de rol van bemiddeling te onderzoeken. Met<br />

de projecten van Slachtoffer in Beeld voldoet Nederland aan de<br />

inspanning die je als lidstaat moet plegen voor wat betreft het<br />

Kaderbesluit. Mijn voorganger mevrouw Albayrak had de wens<br />

om hier meer body aan te geven, bijvoorbeeld door het tot<br />

stand brengen van verzoening en het op gang brengen van de<br />

dialoog. Ik heb hier de uitdrukkelijke voorwaarde aan verbonden<br />

dat mediation alleen kan als het slachtoffer dat wil. En<br />

nooit, nooit tegen de wil van het slachtoffer kan geschieden.<br />

Als het slachtoffer niet wil, houdt wat mij betreft alles op.<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-017<br />

Wat is het beeld over de percentages of aantallen<br />

slachtoffers die opteren voor mediation?<br />

Circa 27 procent van de slachtoffers wilde mediation proberen.<br />

En er was een grote twijfelgroep – 20 procent. Meer dan 50<br />

procent wilde het niet. Die zegt: geef mij nou maar gewoon<br />

mijn schade.<br />

Er zit overigens nog een lastig onderdeel in herstelgesprekken:<br />

wanneer doe je het? En wanneer doe je het in de vorm van<br />

mediation? Je kan ervoor kiezen om – wat in het verleden ook<br />

al veel gebeurde – de mediationgesprekken te benutten om te<br />

bemiddelen bij de schade voordat de zitting plaatsvindt. Een<br />

eventuele bereidheid om materiële en/of immateriële schade te<br />

vergoeden, het stellen van zekerheid of het daadwerkelijk<br />

vergoed hebben kan mitigerend werken op de eis en ook op<br />

het vonnis.<br />

En er spelen varianten in de zin dat sommige slachtoffers wel<br />

willen praten met de daders maar dat de dader dat niet wil en<br />

vice versa. Er schuilt een zekere ongerijmdheid in de situatie<br />

dat de dader contact opneemt met het slachtoffer uitsluitend<br />

omdat dit dempend kan werken op de eis van de officier. Zij<br />

stellen op de zitting dan contact te hebben opgenomen en te<br />

hebben toegezegd de schade te vergoeden maar geven hier<br />

vervolgens geen uitvoering aan.<br />

Andersom is de praktijk dat veel officieren van justitie zeggen:<br />

Goh, hebt u nog contact opgenomen met het slachtoffer. Nee?<br />

Oh, nou, als u zich zo weinig gelegen laat liggen aan het<br />

slachtoffer, krijgt u de volle mep.<br />

Hoe ziet u de relatie tussen dader en slacht-offer in<br />

mediation?<br />

In veel gevallen was er nooit een relatie en hoeft er niets<br />

hersteld te worden. Er is een onderscheid tussen mediations<br />

waarbij er wel een relatie bestond voor het plegen van het feit<br />

en waarbij dat niet zo is. Voorheen had herstelbemiddeling wel<br />

tot doel om de relatie tussen betrokkenen te herstellen. Dat<br />

bood dan grond voor een beleidsmatig sepot op basis van het<br />

feit dat de zaak in oude toestand was hersteld. 1 Dat betekent<br />

ook dat er geen rechtsvervolging meer plaatsvindt. Herstelbemiddeling<br />

kan dus tot doel hebben dat je op een andere wijze<br />

dan het strafrecht tot herstel van een eerder bestaande relatie<br />

komt. En soms werkt dit ook als er voor het plegen van het<br />

strafbare feit geen relatie bestond tussen dader en slachtoffer.<br />

Maar uitgangspunt blijft dat de ultieme beslissing om al dan<br />

niet een mediation aan te gaan bij het slachtoffer ligt.<br />

Hoe vrijwillig ziet u de medewerking van de dader bij<br />

mediation in het strafproces?<br />

Van gedwongen medewerking verwacht ik niet veel. Daarom is<br />

vrijwilligheid een belangrijk punt. Maar het is de vraag of<br />

24 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


INTERVIEW<br />

medewerking van de dader helemaal vrijwillig is, want als hij<br />

voorafgaand aan de zitting meewerkt zal dat toch een dempend<br />

effect hebben op de eis. En de vraag is of dat een goede prikkel<br />

is om te mediaten. Anderzijds heb ik voorbeelden gezien van<br />

daders en verdachten die niet mee wilden werken aan mediation<br />

maar tijdens het proces hier toch de waarde van inzagen.<br />

De toekomstgerichtheid, verzoening en vergeving zijn belangrijke<br />

aspecten van mediation, zeker als de relatie al bestond<br />

voor het delict. Herstel van de (im)materiële schade is van<br />

belang op het moment dat er geen relatie was.<br />

Hoe ziet u de rol van de politie bij afdoening door<br />

mediation?<br />

Bij gerichte kleine feitjes kan dat, als herstel in de oude<br />

toestand makkelijk kan worden hersteld. En ook bij first<br />

offenders kan dat. De buurtregisseur heeft hier enige mate van<br />

bewegingsvrijheid in. Bij vernieling gaan jonge daders bijvoorbeeld<br />

naar bureau Halt en krijgen als straf dat zij graffiti van<br />

muren moeten verwijderen. Dat is een vorm van herstelbemiddeling<br />

die werkt. De jongeren verbinden zich om de zaak in<br />

oude toestand terug te brengen. Op het niveau van inbraak<br />

Naarmate het delict zwaarder wordt – bij overvallen en dergelijke – is het zeer<br />

de vraag of mediation passend is<br />

In het jeugdstrafrecht is al relatief veel ervaring<br />

opgedaan met mediation. Wat is de feedback die u<br />

daarop krijgt?<br />

Er is veel ervaring opgedaan met herstelbemiddeling. In 2006<br />

zijn er zes pilotgroepen herstelbemiddeling jeugdigen geëvalueerd.<br />

En daarvan blijkt dat de bemiddelingsgesprekken in<br />

verreweg de meeste gevallen leidden tot herstel van de relatie<br />

tussen jonge daders en slachtoffers die betrokken waren bij<br />

geweldsdelicten, als er ook al eerder sprake van een relatie was.<br />

Dus dat is vanuit pedagogisch perspectief wel interessant. En<br />

in die zin kan herstelbemiddeling dus wel een aanvulling zijn<br />

op jeugdstrafrecht.<br />

Het delict moet niet te zwaar zijn. Naarmate het delict<br />

zwaarder wordt – bij overvallen en dergelijke – is het zeer de<br />

vraag of mediation passend is. Maar bij lichte delicten – vernieling,<br />

autokraak – kan het passend zijn. Zeker bij jeugdigen,<br />

en ook vanuit preventief oogpunt of bij een first offender werkt<br />

mediation goed.<br />

met geweld, (poging tot) straatroof is mediation niet aan de<br />

orde. Dan valt dit allemaal weg.<br />

Er zijn nu afspraken vastgelegd tussen politie en Openbaar<br />

Ministerie – in een OM-aanwijzing – die heet: Niemand weg<br />

zonder overleg. Dat betekent dat er overleg plaatsvindt tussen<br />

hulpofficieren en OM als de hulpofficier geen gronden ziet om<br />

iemand in verzekering te stellen bij een strafbaar feit. En met<br />

het wetsvoorstel Voorwaardelijke sancties dat er nu aan komt,<br />

wordt in het jeugdstrafrecht de mogelijkheid gecreëerd om als<br />

de voorwaarden van het sepot niet worden nageleefd, alsnog<br />

iemand te dagvaarden en vast te zetten. Hier is ook de reclassering<br />

bij betrokken als toezichthouder en bij jonge daders<br />

bureau Halt. Dit is een alternatief naast mediation.<br />

Noot<br />

1 Sepot: beslissing van het Openbaar Ministerie waarbij het afziet van vervolging<br />

van een geconstateerd strafbaar feit.<br />

Wat is de rol van de advocaat met betrekking tot<br />

mediation in het strafproces?<br />

Advocaten maken in geval van mediation het proces over het<br />

algemeen duurder. Dus ook een geslaagde mediation wordt<br />

daar duurder van voor de dader die in het algemeen de kosten<br />

van het slachtoffer moet vergoeden.<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 25


ARTIKELEN<br />

Emoties van slachtoffers in<br />

een eerlijk proces<br />

In dit essay ga ik in op de positie van het slachtoffer in het strafproces. 1 In het Nederlands strafproces bestaat een<br />

spanning tussen enerzijds de uitgangspunten van een eerlijk proces volgens het juridische vakmanschap, en de<br />

daaruit voortvloeiende aandacht voor de positie van de dader, en anderzijds de meer menselijke, psychologische<br />

benadering; hoe gaan we om met een slachtoffer?<br />

Door Alex Brenninkmeijer<br />

Met het binnenhalen van het slachtoffer in het strafproces<br />

komen emoties tevoorschijn. Kun je op een goede<br />

manier met die emoties omgaan in een verantwoord,<br />

eerlijk proces? In verband met die emoties wijs ik ook op de<br />

beperkte reikwijdte van de rechtswetenschap. Hebben juristen<br />

het vermogen op een goede manier met de belangen van het<br />

slachtoffer om te gaan? Met de groeiende aandacht voor de<br />

positie van het slachtoffer moeten de Rechterlijke Macht en<br />

het Openbaar Ministerie (OM) zich op deze spanning<br />

beraden. Niet alleen vanuit de normen van een eerlijk proces,<br />

maar ook vanuit de behoeften van een slachtoffer aan erkenning<br />

en het krijgen van zekerheid. Het slachtoffer wil weten en<br />

zien dat het recht zijn loop heeft. Hierbij zijn drie kernpunten<br />

van de ombudsmethode van belang: persoonlijke contact,<br />

behoorlijke bejegening en participatie. Dit artikel gaat dan ook<br />

niet over de juridische positie van het slachtoffer in het<br />

strafproces. Als Nationale ombudsman wil ik, vanuit mijn<br />

ervaring met de verhouding tussen overheid en burger, in<br />

bredere zin lessen trekken over de rol van het slachtoffer in het<br />

strafproces.<br />

Van wie is het strafproces?<br />

In Duitsland kent men de figuur van de Nebenanklager naast<br />

de officier van justitie. Dat wil zeggen dat het slachtoffer als<br />

nevenaanklager kan optreden en daarmee een bepaalde positie<br />

heeft in het strafproces. Zoals u weet heeft een slachtoffer in<br />

Nederland niet een dergelijke formele rol in het proces. Wat is<br />

dan wel de rol van het slachtoffer? Daarop volgt een heel<br />

elementaire vraag, namelijk: ‘Van wie is het strafproces?’ Achter<br />

deze vraag komt het verbod van eigenrichting vandaan. Dat is<br />

een fundamenteel uitgangspunt in onze democratische<br />

rechtsstaat. Rechtsstatelijkheid houdt in dat je het recht niet in<br />

eigen hand mag nemen. Dat verbod van eigenrichting wordt<br />

gecompenseerd door het feit dat de staat de verantwoordelijkheid<br />

op zich neemt om door middel van het strafproces een<br />

passende sanctie op strafbare feiten te zetten. Eigenrichting<br />

leidt tot wraak en wederwraak en dat wordt al snel een<br />

eindeloze cyclus. Dat vormt historisch gezien de aanleiding<br />

voor het bestaan van het strafrecht. We moeten ons realiseren<br />

dat er in psychologische zin iets heel belangrijks gebeurt op het<br />

moment dat het slachtoffer terzijde wordt geschoven en de<br />

staat zegt: ‘Wij gaan de rol vervullen van het vergelden en het<br />

bestraffen van het strafbare feit.’ Dit dient het algemene belang<br />

en dat is goed. De staat handhaaft de rechtsorde. Maar de staat<br />

kan daarbij natuurlijk doorslaan in die zin dat de staat vanuit<br />

paternalisme, dus eigenlijk met een wat ruw gebaar, het<br />

slachtoffer opzij zet en zegt: ‘U doet het niet.’ Voor de erkenning<br />

van het slachtoffer is het vaak van belang dat het slachtoffer<br />

invloed kan uitoefenen op het proces en daarbij keuzes<br />

heeft en bij die keuzes gefaciliteerd wordt door de belangrijkste<br />

spelers in het proces: de officier van justitie en de rechter.<br />

Recente ontwikkelingen<br />

Er is heel veel gaande op dit terrein. Per 1 januari van dit jaar is<br />

er nieuwe wetgeving in werking getreden over de positie van<br />

het slachtoffer in het strafproces. Het slachtoffer wordt<br />

zelfstandig partij met spreekrecht in het proces en de mogelijkheden<br />

om schadevergoeding te krijgen zijn versterkt onder<br />

andere door een voorschotregeling via de overheid bij geweldsof<br />

zedenmisdrijf. De officier van justitie krijgt de zorg voor de<br />

correcte bejegening van het slachtoffer. Als je kijkt naar de<br />

ontwikkelingen in het strafproces in de afgelopen decennia dan<br />

kunnen we constateren dat de aandacht voor het slachtoffer<br />

vrij recent is. We hebben kennelijk lang aanvaard dat het<br />

slachtoffer een heel beperkte rol vervulde. Maar de laatste vijf à<br />

tien jaar komt er juist veel nadruk te liggen op de positie van<br />

het slachtoffer. Dit gaat samen met een tendens om minder<br />

rekening te houden met de persoon van de dader. Dat uit zich<br />

bijvoorbeeld in het voorstel om minimumstraffen te introduceren.<br />

Het rekening houden met de persoon van de dader en de<br />

26 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

omstandigheden schuift daardoor naar de achtergrond. Aan de<br />

rechter wordt opgelegd om bij een bepaalde delictsomschrijving<br />

een in de wet voorgeschreven minimumstraf op te leggen.<br />

Spanning<br />

Terug naar de ontwikkeling van de rol van het slachtoffer in<br />

het strafproces of in verbinding met het proces. Het proces<br />

leidt ertoe dat het slachtoffer in verbinding blijft met het<br />

strafbare feit. In dat proces kan een belangrijke spanning<br />

schuilgaan. Aan de ene kant kennen we in het strafrecht een<br />

strafproces met een lange geschiedenis, zorgvuldig opgebouwd<br />

waarin alle elementen van een eerlijk proces tot ontwikkeling<br />

zijn gekomen. De details verschillen van land tot land, maar<br />

uiteindelijk is er een gemeenschappelijke noemer ontstaan voor<br />

een eerlijk proces. Die is te vinden in artikel 6 van het Europees<br />

Verdrag inzake de rechten van de mens en de fundamentele<br />

vrijheden (EVRM). Daar zitten elementen in van bijvoorbeeld<br />

hoor en wederhoor, equality of arms, enzovoort. Tot en<br />

met de dag van vandaag zie je dat vanuit Straatsburg belangrijke<br />

signalen komen over de manier waarop dat strafproces<br />

ingericht moet worden.<br />

Aan de ene kant zie je dus dat juridische zuivere proces waarin<br />

inhoud wordt gegeven aan een eerlijk proces, en aan de andere<br />

kant is er wat ik zou willen benoemen als de emotie van het<br />

slachtoffer. Het slachtoffer dat iets heeft ervaren wat leidt tot<br />

soms heftige reacties. Die emotie een plek geven, iets zinvols<br />

doen met die emotie, dat is in een juridische context moeilijk.<br />

Het lastige van de positie van het slachtoffer in het strafproces<br />

zit precies in die emoties. Met het geven van een rol aan het<br />

slachtoffer worden veel emoties in het juridische proces<br />

binnengehaald en daar moet ook zorgvuldig mee omgegaan<br />

worden.<br />

Het strafproces wordt beheerst door professionals, door de<br />

rechters, de officieren van justitie en de advocaten. Die wereld<br />

van de professional is een heel andere wereld dan die van het<br />

slachtoffer, van een gewoon mens. Veel zaken die ik als<br />

ombudsman behandel komen voort uit deze spanning tussen<br />

de systeemwereld van de professionals en de leefwereld van de<br />

mens. De professionals, de juristen bezien het eerlijke proces<br />

volgens de normen uit mensenrechtenverdragen. Dan gaat het<br />

om belangrijke juridische uitgangspunten. Dat juridische<br />

proces voltrekt zich en dat moet zich ook op een verantwoorde<br />

wijze kunnen voltrekken. Maar het slachtoffer, als gewoon<br />

mens in het proces, kan daar ook opnieuw het slachtoffer van<br />

worden. In de literatuur wordt dit het risico van secundaire<br />

victimisatie genoemd. Er zijn allerlei situaties waarin het voor<br />

de tweede keer slachtoffer worden zich kan voltrekken. Neem<br />

bijvoorbeeld een gedegen maar wellicht ook harde ondervraging<br />

door de advocaat van de verdachte in het kader van hoor<br />

en wederhoor. Dat kan voor een slachtoffer zeer indrukwekkend<br />

en belastend zijn. Hierdoor kan zelfs de indruk ontstaan<br />

HH/Marie Cecile Thijs<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-010<br />

van ‘ze nemen me niet serieus in wat ik heb ervaren’. Aan de<br />

ene kant is een dergelijk verhoor een belangrijk onderdeel van<br />

een eerlijk proces in juridische zin, maar als het gaat om de<br />

persoon van het slachtoffer kan het een dramatische ervaring<br />

zijn. Of iets anders. Een onverschillige houding van de dader.<br />

Het slachtoffer ziet dat het de dader niets kan schelen. Dat kan<br />

een enorme negatieve impact hebben op het verwerkingsproces.<br />

Het is daarom moeilijk om de bescherming van de<br />

belangen van het slachtoffer in het juridische proces vorm te<br />

geven.<br />

Het strafrecht is er ook voor het slachtoffer<br />

Mijn uitgangspunt is: het strafrecht is er ook voor het slachtoffer.<br />

En dan bedoel ik het strafproces in volle omvang, vanaf het<br />

eerste contact met de politie tot en met het moment van<br />

vrijlating van de dader en de eventuele de informatie daarover.<br />

Waarom is dit zo? Waarom is het strafproces ook voor het<br />

slachtoffer? Bij de nieuwe plaatsbepaling van het slachtoffer in<br />

het strafproces, en bij het ontwerpen van de nieuwe wetgeving<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 27


ARTIKELEN<br />

heeft de minister van Justitie als uitgangspunt gekozen: ‘Het<br />

slachtoffer mag van het proces niet minder worden.’ Dit als<br />

beleidsantwoord op het risico van secundaire victimisatie.<br />

Ik begrijp dat uitgangspunt, maar stel de vraag: zou het<br />

slachtoffer er wellicht beter van mogen worden? Met ‘er beter<br />

van worden’ bedoel ik wat de Engelse aanduiden met het<br />

woord remedy. Kunnen het proces of elementen van het proces<br />

dus ook een remedie zijn voor dat wat het slachtoffer heeft<br />

ervaren? Dat wil zeggen dat het voor het slachtoffer een<br />

onderdeel kan zijn van een proces van heling, dat je een verbinding<br />

kunt leggen met de afschuwelijke ervaring die je hebt<br />

gehad in het verleden en op basis daarvan toch weer verder<br />

kunt leven. Als mensen een bepaalde ervaring hebben gehad<br />

die afgrijselijk was, dan is het een hele opgave voor mensen om<br />

daar een plaats aan te geven in hun leven. Het verlies van een<br />

kind bijvoorbeeld of de ervaring dat je zelf lichamelijk bedreigd<br />

bent geweest of dat er feitelijk een inbreuk is gemaakt op jouw<br />

integriteit. Zoek daar maar een vervolg op, probeer daar maar<br />

een plaats aan te geven in je leven. Een relevante vraag is dan:<br />

‘Wat heb je daarvoor nodig? Wat heeft een slachtoffer nodig<br />

om verder te komen?’<br />

Rechtswetenschap en victimologie<br />

De discussie rondom de rol van het slachtoffer in het strafproces<br />

wordt hoofdzakelijk gevoerd onder juristen. Maar eigenlijk<br />

schiet de rechtswetenschap tekort om op een goede manier om<br />

te gaan met de rol van het slachtoffer in het strafrecht.<br />

Daarvoor moet een beroep gedaan worden op een ruimer<br />

vakgebied, namelijk de victimologie. De victimologie richt zich<br />

op het victim, op het slachtoffer, en doet dat met een multidisciplinaire<br />

benadering. Niet alleen juridische vragen komen aan<br />

de orde, maar vooral ook de sociaalpsychologische vragen rond<br />

het slachtofferschap. Dan blijkt dat het van groot belang is dat<br />

mensen een eerlijk proces krijgen. Dat eerlijke proces kan<br />

bekeken worden vanuit het juridisch kader; een proces kan<br />

eerlijk zijn volgens de regels van artikel 6 van het EVRM,<br />

volgens het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, volgens<br />

het Wetboek van Strafvordering, volgens de Algemene wet<br />

bestuursrecht. Juridisch klopt dat.<br />

Maar dan nog is het de vraag of de partij die in dat proces<br />

betrokken is, en in het strafrecht kan dat de dader zijn of het<br />

slachtoffer, of die dat proces ook beleeft als een eerlijk proces.<br />

Vanuit de juridische wetenschap is onvoldoende oog voor het<br />

feit dat wat juristen bedenken, wat juristen voorschrijven,<br />

wellicht niet in alle opzichten beantwoordt aan dat idee van<br />

een eerlijk proces. Dat wil zeggen dat na een juridisch eerlijk<br />

proces mensen met een behoorlijke kater kunnen zitten en<br />

kunnen zeggen: ‘Was dat nou eerlijk?’ Dat vind ik de kern van<br />

de zaak. De dader moet een strafproces ervaren als een eerlijk<br />

proces, maar dat geldt zeker ook voor het slachtoffer.<br />

Even een kleine zijstap over de dader. Het idee dat een dader<br />

het strafproces als een eerlijk proces moet ervaren, zou in deze<br />

tijd van bezuinigingen op opleidingen en ondersteuning<br />

wellicht ook onder druk kunnen staan. Maar uit onderzoek<br />

blijkt het volgende. Als mensen geconfronteerd worden met<br />

een negatieve sanctie, een flinke straf, en ze hebben het proces<br />

waarlangs die straf is opgelegd ervaren als een eerlijk proces,<br />

dan heeft dat bij de meeste mensen tot gevolg dat ze het proces<br />

legitiem vinden en de sanctie aanvaarden. 2 Als je nadenkt over<br />

waar het in het strafproces om gaat dan is dat heel fundamenteel.<br />

Dus dat eerlijke proces is fundamenteel voor de dader<br />

maar ook voor het slachtoffer. Het gaat er dus niet alleen om<br />

dat het slachtoffer een bepaalde formele plek heeft in die<br />

procedure, maar vooral ook dat het slachtoffer het proces<br />

ervaart als rechtvaardig.<br />

De ombudsmethode<br />

Ik kom terug op het punt dat ik eerder signaleerde, namelijk<br />

de (systeem)wereld van de professionals, de rechter, het OM,<br />

de advocaat aan de ene kant en aan de andere kant de leefwereld<br />

van een individueel mens. Over dat onderscheid gaat het<br />

beroemde werk van Franz Kafka. Het kafkaëske is eigenlijk het<br />

harde verschil tussen aan de ene kant de goed geoliede machine<br />

die een bepaald proces of een bepaalde procedure volgt en aan<br />

de andere kant de mens in zijn eenvoud die daarmee geconfronteerd<br />

wordt – met de onbegrijpelijkheid, en ook met de<br />

soms harde logica van juridische procedures. 3<br />

Als ombudsman probeer ik tussen overheid en burger dat<br />

kafkaëske op te lossen door de vraag te stellen wat voor reële<br />

verbinding je kunt leggen vanuit een (overheids)systeem met<br />

mensen die daarbij betrokken zijn. De ombudsmethode bevat<br />

daarvoor drie elementen. In de eerste plaats het persoonlijke;<br />

het persoonlijke contact is fundamenteel. Het tweede is<br />

behoorlijke behandeling. Mensen met respect behandelen.<br />

Mensen serieus nemen. Wat iemand beweegt, daar moeten we<br />

niet over oordelen. We kunnen ze daarin serieus nemen. Het<br />

derde belangrijke element is participatie. We moeten niet over<br />

mensen beslissen, maar proberen mensen te betrekken bij wat<br />

met hen gebeurt. Het is vanuit mijn blik als ombudsman<br />

evident dat wanneer de overheid het persoonlijke, het behoorlijke<br />

en participatie met elkaar verbindt in de contacten met de<br />

burger dat de contacten wezenlijk beter zijn.<br />

Ter illustratie een indrukwekkend voorbeeld. In reactie op een<br />

lezing die ik gaf over het persoonlijke, behoorlijke en participatie,<br />

kwam een hoofdofficier van justitie naar mij toe. Hij<br />

vertelde over een zaak waarbij ouders geconfronteerd werden<br />

met een afschuwelijke fout in het strafproces waardoor de<br />

dader van de moord op hun kindje vrijuit ging. Het OM kan<br />

in die situatie kiezen voor een defensieve houding, want het is<br />

een lastige situatie. Maar deze officier van justitie zei dat hij in<br />

de auto was gestapt en naar de ouders toe was gegaan. Hij had<br />

bij deze mensen op de bank gezeten en dat vond hij niet<br />

28 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

eenvoudig. Hij heeft ze verteld wat er gebeurd is en hoe het<br />

gebeurd is. Hij had ook aangegeven dat hij dat heel erg vond,<br />

maar dat hij door de omstandigheden niets te bieden had. Dat<br />

draagt ertoe bij dat deze ouders wellicht een plaats kunnen<br />

geven aan het gebeuren in hun leven. Het blijft moeilijk, maar<br />

het draagt er wel toe bij. Dit is wat ik bedoel. Het kan een<br />

zodanig wezenlijk moment van communicatie zijn waardoor er<br />

iets bijzonders gebeurt in het verwerkingsproces van het<br />

slachtoffer.<br />

Verbinding mens en systeem<br />

De wetgever stuurt aan op een versterking van de juridische<br />

positie van het slachtoffer. Het verhalen van schade moet<br />

bijvoorbeeld niet al te ingewikkeld zijn. Daar ben ik gelukkig<br />

Dat is een element dat afkomstig is uit de sociale psychologie:<br />

procedurele rechtvaardigheid. Dat wil zeggen dat mensen door<br />

een bepaalde manier van bejegening een bepaalde procedure als<br />

eerlijk en rechtvaardig ervaren. Misschien lijkt het woord<br />

‘bejegening’ heel erg oppervlakkig. Als je mensen maar op een<br />

nette manier bejegent, informatie geeft en een glaasje water<br />

dan komt het wel goed. Maar dit gaat over procedurele<br />

rechtvaardigheid en de eerlijkheidsbeleving van mensen – dat is<br />

uiteindelijk wat er psychologisch aan de orde is – is heel erg<br />

fundamenteel. Het gehoord zijn, invloed hebben op de<br />

uitkomst en zich eventueel terugtrekken zijn kernelementen<br />

van procedurele rechtvaardigheid. Dat moet in het proces een<br />

plaats krijgen.<br />

Wat is nodig om slachtoffers het gevoel te geven dat zij<br />

in een eerlijk proces zitten?<br />

mee. Er zijn allerlei onderwerpen toe te voegen aan het palet<br />

dat er nu is waardoor het slachtoffer wellicht een betere positie<br />

krijgt in het proces. Maar dat is niet alles. Het is ook naar mijn<br />

mening niet de hoofdzaak. Het gaat erom dat we nadenken<br />

over hoe je in het hele proces, vanaf het eerste moment van<br />

aangeven tot en met het vrijkomen van de dader en de tijd<br />

erna, een verbinding weet te leggen tussen aan de ene kant de<br />

wereld van het strafrechtelijk systeem en aan de andere kant de<br />

leefwereld van een individu die slachtoffer is geworden van een<br />

strafbaar feit. De vraag is wat daarvoor nodig is.<br />

Er zijn al allerlei initiatieven. Bijvoorbeeld dat het OM begint<br />

met één slachtofferloket per arrondissement. Daarachter zit<br />

natuurlijk Slachtofferhulp die een belangrijke rol vervult.<br />

Goede informatie is belangrijk zegt het OM. Heel recent heeft<br />

het OM een aanzet gegeven tot een cultuuromslag. Officieren<br />

van justitie zijn sterk dader georiënteerd, gericht op de<br />

juridische kwaliteit van het strafproces en op het rond krijgen<br />

van zaken. Als je een plaats wilt geven aan het slachtoffer, dan<br />

vraagt dat een andere blikrichting. Zo’n cultuuromslag is<br />

belangrijk, maar ook heel moeilijk. Om heel het Openbaar<br />

Ministerie in de goede richting te krijgen is een hele opgave.<br />

Complex daarbij is dat het OM één speler is, maar er is ook de<br />

rechterlijke macht. En hoe doen die het? Hoe geeft een rechter<br />

uiteindelijk vorm aan een eerlijk proces voor dader en slachtoffer?<br />

Ik weet niet of binnen de zittende magistratuur daar al<br />

voldoende bezinning op is. Onderzoek wijst in ieder geval uit<br />

dat er geen gedeelde visie is.<br />

Procedurele rechtvaardigheid<br />

Wat is nodig om slachtoffers het gevoel te geven dat zij in een<br />

eerlijk proces zitten? Dan kom ik uit op een essentieel punt.<br />

De vraag is natuurlijk of dat wel voldoende lukt in het proces.<br />

In het strafproces – neem een moordzaak of ernstige mishandeling<br />

– staan het Openbaar Ministerie, de rechter en de advocaat<br />

voor de taak om ervoor te zorgen dat de berechting van de<br />

dader eerlijk is. Lukt het dan om in die situatie tevens aan het<br />

slachtoffer – de beleving van – voldoende aandacht te besteden?<br />

De opstelling van de rechter en het Openbaar Ministerie voor<br />

en tijdens het proces zijn van groot belang. Aan de andere kant<br />

wijs ik op twee variaties op het thema van de plaats van het<br />

slachtoffer in het strafproces. Die twee variaties beschrijf ik als<br />

buiten het proces en in plaats van het proces.<br />

Voorbeelden uit de praktijk<br />

Eerst buiten het proces. Slachtofferhulp Nederland zet zich in<br />

voor de positie van het slachtoffer. Zij organiseren slachtofferdadergesprekken.<br />

Het uitgangspunt is dat er sprake is van een<br />

bekennende verdachte. Dat is natuurlijk een spanning in het<br />

strafproces: de rechter beschouwt de dader als een verdachte en<br />

zo bejegent de rechter de verdachte: hij is slechts verdacht. In<br />

slachtoffer-dadergesprekken is men een stap verder. Er is geen<br />

discussie over de vraag óf de dader het feit begaan heeft.<br />

Vervolgens kan een inhoudsvolle communicatie georganiseerd<br />

worden tussen de dader en het slachtoffer. Dat kan feitelijk zo<br />

zijn, maar dat kan ook zijn door tussenkomst van degene die<br />

dat gesprek begeleidt. Uitgangspunt is hiervan natuurlijk de<br />

vrijwilligheid, zeker de vrijwilligheid van het slachtoffer.<br />

Slachtoffer-dadergesprekken vinden niet in plaats van het<br />

proces plaats, maar daarbuiten. Dat kan een belangrijke<br />

aanvulling zijn.<br />

Ten tweede kan er een rol zijn voor het slachtoffer in plaats van<br />

het proces. Dit betreft een project dat door de Rechtbanken<br />

Amsterdam en Rotterdam wordt gestart. Het staat in het teken<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 29


ARTIKELEN<br />

‘Kan het slachtoffer er ook beter van worden?’<br />

van mediation waarbij dader en slachtoffer met elkaar geconfronteerd<br />

worden. Dat kan door tussenkomst van de mediator<br />

zodat ze elkaar niet persoonlijk zien als dat tot problemen leidt.<br />

Wat daar gebeurt is dat er aan het eind van het mediationproces<br />

een overeenkomst tot stand komt tussen dader en slachtoffer<br />

en dat die overeenkomst de basis vormt voor een sepot,<br />

dat wil zeggen dat er geen strafvervolging meer plaatsvindt.<br />

Dit zijn dus drie verschillende mogelijkheden. De ene<br />

mogelijkheid is het slachtoffer in het strafproces, in het<br />

klassieke proces. De tweede is dader en slachtoffer naast het<br />

proces waarbij gekeken wordt naar de menselijke kant. De<br />

derde variant is mediation in plaats van een strafproces. Een<br />

belangrijke vraag is natuurlijk in welke zaken dit toegepast<br />

kan worden. Een ernstige mishandeling kan moeilijk enkel<br />

leiden tot een afdoening door middel van een gesprek. Bij dit<br />

type benadering van stafzaken kan een spanning ontstaan<br />

tussen de bejegening van het slachtoffer en het algemeen<br />

belang.<br />

Ik zou ervoor willen pleiten dat er meer ruimte komt voor<br />

mediation in strafzaken. Voorbeelden uit het buitenland – zie<br />

bijvoorbeeld de bijdrage van Janny Dierx aan deze special –<br />

laten zien dat mediation een waardevolle rol kan vervullen<br />

zelfs in plaats van het proces. Er hoeft dan ook minder<br />

nadruk te liggen op de unieke betekenis van het strafproces<br />

zelf. Slacht offer-dadergesprekken kunnen op zich zinvol zijn,<br />

maar de beperking ligt vooral in het feit dat de dader eerst<br />

moet bekennen. In een mediation kan het voor een dader<br />

duidelijk worden dat het erkennen van bepaalde feiten van<br />

grote betekenis is voor het slachtoffer, maar wellicht ook voor<br />

de dader zelf.<br />

Wel constateer ik dat het huidige maatschappelijk debat waarin<br />

de – steeds strengere – strafrechtelijke bestraffing van de dader<br />

zoveel nadruk krijgt steeds minder ruimte biedt om met andere<br />

ogen naar het strafproces en de ruimte voor mediation daarin<br />

te kijken. De dominantie van de huidige zerotolerancebenadering<br />

dreigt een zinvolle discussie over de rol van slachtoffer en<br />

dader mede in hun onderlinge verhouding ten opzichte van<br />

elkaar uit te sluiten.<br />

Conclusie<br />

De rol van het slachtoffer in het strafproces. De minister van<br />

Veiligheid en Justitie zegt: ‘Het slachtoffer mag er niet minder<br />

van worden.’ Ik stel de vraag: ‘Kan het slachtoffer er ook beter<br />

van worden?’ Als u nadenkt over wat de betekenis is van een<br />

slachtoffer-dadergesprek of van mediation, dan ziet u dat dat<br />

een remedy kan zijn. Dat het helend kan werken. Daarom heet<br />

het ook wel herstelbemiddeling. Je herstelt een vertrouwensband<br />

die geschaad is of een situatie waarin het slachtoffer zich<br />

ernstig onveilig voelt. Mijn kernvraag is: ‘Van wie is het<br />

strafproces?’ Het slachtoffer is daarin zeker geen bijzaak. Als<br />

het gaat om een goede bejegening van de slachtoffers dan is er<br />

naar mijn indruk nog heel veel te doen.<br />

Noten<br />

1 Dit essay is een bewerking van de Gevangenpoortlezing, die ik op 19<br />

september 2010 heb gehouden in het Haags Historisch Museum.<br />

2 Zie voor een uitvoerige bespreking: A.F.M. Brenninkmeijer, Een eerlijk proces,<br />

Nederlands Juristenblad 2009, p. 2050-2056.<br />

3 Zie de jaarverslagen van de Nationale ombudsman over 2005-2010, waarin dit<br />

onderwerp is uitgewerkt. Zie hiervoor ook www.nationaleombudsman.nl.<br />

30 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


OPINIE<br />

Perspectief advocaat op<br />

mediation in het strafrecht<br />

Geert-Jan Knoops is advocaat en strafrechtdeskundige. Wat is zijn visie op het spreekrecht van slachtoffers van<br />

ernstige misdrijven? Hoe kijkt hij aan tegen de inzet van mediation in het strafproces? En waar moeten mediators<br />

aan voldoen die bemiddelen in het strafrecht? Een korte uiteenzetting.<br />

Door Geert-Jan Knoops<br />

Bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel tot<br />

invoering van spreekrecht voor slachtoffers van bepaalde<br />

misdrijven ben ik eertijds op verzoek van Boris Dittrich in de<br />

Eerste Kamer gehoord over het betreffende wetsvoorstel. Dat<br />

was mede naar aanleiding van mijn ervaringen met het<br />

‘spreekrecht’ inzake de Joes Kloppenburgzaak, de eerste<br />

zogeheten ‘zinloos geweldzaak’.<br />

Ik heb toen gezegd dat dit spreekrecht slechts in beperkte zin<br />

toelaatbaar zou moeten zijn, als het al wenselijk wordt geacht in<br />

onze strafrechtspleging. Een slachtoffer of nabestaanden mogen<br />

in mijn visie nimmer een rol hebben bij de totstand koming van<br />

een bewezenverklaring. Dus niet ingaan op de schuldvraag. Dit<br />

is uiteindelijk ook zo in de wet vastgelegd.<br />

Maar in andere landen zoals België en Frankrijk is dat anders;<br />

zelf heb ik in Antwerpen bij het Hof van Assisen gepleit, bij een<br />

volksjury dus, waarbij de advocaten van de ‘civiele partij’ tijdens<br />

het strafproces een prominente rol hadden om alles (dus ook<br />

bewijs) tegen onze cliënte (de verdachte) in te brengen wat<br />

mogelijk was; een soort van tweede aanklager dus. Verwerpelijk<br />

in mijn visie. Het vertroebelt de rechtsgang en haar zuiverheid.<br />

Die kant mogen we nooit uitgaan. Want een strafproces is<br />

primair een proces bedoeld om tussen rechter, aanklager en<br />

verdachte te worden gevoerd en dus niet met een slachtoffer als<br />

procespartij. Daar is een strafproces in zijn aard ook niet voor<br />

bedoeld. Daarvoor is het civiele recht bestemd. Hieruit volgt<br />

dat een uitbreiding van het spreekrecht onwenselijk is.<br />

Mediation is een ander verhaal. Dan heb je het over strafrechtelijke<br />

mediation waarmee in de Verenigde Staten al wordt<br />

gewerkt, ook bij bepaalde zware delicten. Mediation als een<br />

(strafrechtelijke) vorm van conflictbeslechting (op vrijwillige<br />

basis) is één ding; het in een (andere) procedure gebruikmaken<br />

van info hieruit ten nadele van een verdachte is een ander ding;<br />

dat zou niet mogen want dit komt op gespannen voet te staan<br />

met het nemo-teneturbeginsel. Ik zei al: op vrijwillige basis.<br />

Mijns inziens zal strafrechtelijke mediation alleen effectief en<br />

toelaatbaar zijn op basis van consensus; dus niet gedwongen.<br />

Ik betwijfel dan ook of het aannemen en uitvoeren van<br />

kaderbesluiten – zoals het Kaderbesluit van de Raad van Europa<br />

van 22 maart 2001 dat Nederland verplicht om bemiddeling<br />

tussen daders en slachtoffers te stimuleren op dit gebied (via<br />

herstelgesprekken) – een goede weg is. Deze impliceren toch<br />

iets ‘gedwongens’. Je moet dit denk ik aan de EU-landen zelf<br />

overlaten; en als je het via een kaderbesluit wil invoeren, moet<br />

mijns inziens hierin worden benadrukt dat deze methodiek<br />

alleen op grond van vrijwilligheid van partijen en met name<br />

van de verdachte kan geschieden.<br />

Stel dat een verdachte niet wil praten met een slachtoffer en<br />

daartoe toch wordt verplicht? Wat is de waarde van zo’n<br />

verzoening?<br />

Voor wat betreft de rol van de politie als doorverwijzer naar<br />

mediation vind ik dat bij kleinere vergrijpen de politie de<br />

bevoegdheid zou kunnen toekomen om – wederom op grond<br />

van vrijwilligheid – een zaak door middel van een voorwaardelijk<br />

sepot af te doen door verwijzing naar mediation en dit als<br />

‘voorwaarde’ te stellen.<br />

Ik zie geen verschil met een verwijzing naar mediation door het<br />

Openbaar Ministerie en rechter. De vraag is: voor welke<br />

strafzaken kun je zo’n afdoeningsmodaliteit openstellen? Dat<br />

zal eerst goed moeten worden uitgezocht. Want, in feite komt<br />

mediation neer op het verlenen van een vorm van immuniteit<br />

in strafrechtelijke zin.<br />

Strafrechtmediators moeten mijns inziens twee capaciteiten<br />

hebben: ervaring in strafzaken (als advocaat, officier van justitie<br />

of rechter) en voldoende maatschappelijke bagage om als<br />

‘arbiter’ een strafzaak af te doen door middel van mediation.<br />

Het meest ideale model is wellicht (ik heb dit zelf onlangs in<br />

een strafzaak voorgesteld) om twee vertrouwenspersonen te<br />

benoemen die de positie van verdachte en slachtoffer vertegenwoordigen<br />

(en hen ook bijstaan tijdens de mediation) en een<br />

onafhankelijke mediator die het proces leidt.<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-009<br />

Geert-Jan Knoops is als partner verbonden aan het<br />

kantoor Knoops & Partners Advocaten. Als internationaal<br />

strafrechtadvocaat treedt hij onder andere op als<br />

defence counsel voor verschillende internationale<br />

instanties, zoals het Europees Hof voor de Rechten van<br />

de Mens, het Rwanda-Tribunaal, het Joegoslavië-Tribunaal,<br />

het Tribunaal voor Sierra Leone en het Internationaal<br />

Strafhof. Hij is tevens parttime hoogleraar<br />

internationaal strafrecht aan de Universiteit Utrecht.<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 31


ARTIKELEN<br />

Strafrechtmediation in<br />

Argentinië: close to justice<br />

Zeker drie dingen in Argentinië dwingen bewondering af: de smaak van het vlees, de tango én de stevige manier<br />

waarop Argentijnen mediation hebben geïncorporeerd in hun systemen voor conflictoplossing. Niet alleen in de<br />

civiele sector en in het openbaar bestuur, maar zeker ook in de strafsector is de Argentijnse aanpak de moeite van<br />

het bestuderen waard. In dit artikel een overzicht van de close to court strafrechtmediationpraktijk.<br />

Door Janny Dierx<br />

Het vestigen van een stevige ‘close to court’ praktijk van<br />

strafrechtmediation is in Nederland achtergebleven.<br />

Herstelrecht en mediation zijn in Nederland tot nu toe<br />

nogal los blijven staan van het strafrechtsysteem. De slachtofferdader<br />

gesprekken van Slachtoffer in Beeld schuiven wel steeds<br />

dichter aan tegen het strafproces voor wat betreft doorverwijzing;<br />

formeel is de uitkomst van een dergelijk gesprek nog geen<br />

factor die wordt meegewogen of vinden gesprekken plaats nadat<br />

het strafrecht zijn loop heeft gehad. Daarnaast hebben we de<br />

opkomst van de echtrechtconferenties en de Amsterdamse pilot<br />

voor close to court mediation die elders in dit <strong>nummer</strong> wordt<br />

besproken. Een echt stevig voorbeeld van herstelrechtelijke<br />

interventies bínnen het strafrechtsysteem met slachtoffers en<br />

daders samen is te vinden bij het Openbaar Ministerie (OM) in<br />

Maastricht. Onder verantwoordelijkheid van de officier van<br />

justitie worden daar ruim driehonderd ‘eenvoudige’ strafzaken<br />

per jaar bemiddeld. Voor bemiddeling komen alle zaken in<br />

aanmerking die door de politierechter kunnen worden afgedaan<br />

tot maximaal een jaar gevangenisstraf. Het gaat onder andere<br />

om (eenvoudige) mishandeling, openlijke geweldpleging,<br />

belediging, bedreiging, vernieling, toebrengen van lichamelijk<br />

letsel (ook als gevolg van verkeersongevallen), diefstallen en in<br />

toenemende mate burenruzies en huiselijk geweldzaken. Ook<br />

bij zaken waar voorlopige hechtenis is toegelaten, is deze<br />

bemiddelingsvorm daar mogelijk. Bij de Rechtbank Maastricht<br />

komt het voor dat de rechter-commissaris de voorlopige hechtenis<br />

schorst en daarbij de voorwaarden van de bemiddelingsovereenkomst<br />

overneemt. 1<br />

Maastricht en Buenos Aires<br />

Het Maastrichtse voorbeeld vertoont overeenkomsten met de<br />

praktijk die ik tussen 2003 en 2008 heb leren kennen in de<br />

Argentijnse provincie Buenos Aires. De wet wijst daar al sinds<br />

1996 een reeks delicten met een gevangenisstraf tot zes jaar aan<br />

voor verwijzing naar mediation: onder andere bij (verkeers-)<br />

letsel, fraude, diefstal, beroving, vernieling, bedreiging, agressie<br />

en bijvoorbeeld ook het plegen van obstructie bij een omgangsregeling.<br />

2 Slachtoffer en dader worden apart opgeroepen door<br />

de officier van justitie om langs de mediator te gaan. Deze<br />

oproep komt zo snel mogelijk na de aangifte. Verdachte en<br />

slachtoffer zijn beiden verplicht om te reageren op deze eerste<br />

oproep voor mediation. Het doel van deze verplichting is dat<br />

iedereen kennis neemt van de mogelijkheid om een gesprek<br />

aan te gaan en persoonlijk een afweging maakt over het wel of<br />

niet accepteren van het mediationaanbod. De eerste gesprekken<br />

vinden apart plaats en tijdens die gesprekken wordt ook<br />

door de mediator bekeken of mediation geschikt zou kunnen<br />

zijn en uitvoerbaar lijkt. Niet alle daders en niet alle slachtoffers<br />

willen dit en mediation is ook niet voor alle daders en<br />

voor alle slachtoffers geschikt. Met een glasharde ontkenner en<br />

een dader die geen verantwoordelijkheid wil nemen kan<br />

bijvoorbeeld niet worden gemedieerd. Ook met een dader die<br />

verantwoordelijkheid toch eigenlijk wil afschuiven op anderen<br />

is het vaak niet goed mogelijk om te mediëren. Deelname aan<br />

de strafmediation is voor alle partijen vrijwillig.<br />

De term strafmediation geeft aan dat deze mediations close to<br />

justice plaatsvinden, naar aanleiding van een incident dat tot<br />

aangifte heeft geleid, dat tot vervolging namens de staat en tot<br />

een strafproces kan leiden. De benaming geeft het karakter van<br />

de mediation aan, ook al heeft de mediation een ander doel<br />

dan het strafproces en is een strafmediation wel degelijk gericht<br />

op herstel. De term strafmediation is in het kader van dit<br />

artikel daarnaast een adequate vertaling van het Spaanse<br />

mediación penal en sluit aan bij de internationaal ingeburgerde<br />

Engelse vakterm penal mediation.<br />

De Argentijnse officier en rechter houden rekening met de<br />

uitkomsten van geslaagde strafmediations. Een door de dader<br />

uitgevoerde mediationovereenkomst kan leiden tot strafvermindering,<br />

een andere straf en ook tot een sepot. Jaarlijks worden<br />

32 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

in het systeem dat in de provincie Buenos Aires van kracht is<br />

duizenden strafzaken via mediation afgedaan. Gaandeweg is de<br />

praktijk gegroeid dat vrijwel alle zaken met een bekende dader<br />

worden doorverwezen naar mediation. In 75 procent van de<br />

gevallen wordt daadwerkelijk een mediationovereenkomst<br />

gesloten. De laatste jaren worden zodoende naar verhouding<br />

twee derde tot ongeveer net zoveel strafzaken door mediation<br />

afgehandeld als door de strafrechter. 3 De mediations worden<br />

uitgevoerd door teams van mediators. De centra bevinden zich<br />

letterlijk close to justice: de mediationkamers bevinden zich in<br />

het politiebureau. Er zijn altijd bemiddelaars aanwezig. Het is<br />

gemakkelijk om spoedzaken te accommoderen en ook om het<br />

justitiële onderzoek tijdelijk stil te leggen en een gesprek te<br />

organiseren. Andersom kan ook de mediation gemakkelijk<br />

worden stilgelegd en het strafproces weer worden voortgezet.<br />

De politie, het OM en de mediators delen dezelfde dossiers.<br />

Advocaten worden vanaf het begin bij de mediation betrokken<br />

en kunnen de verdachte zo nodig adviseren tijdens de mediation.<br />

Ook het slachtoffer wordt op die manier ondersteund. De<br />

wet geeft slachtoffer en dader daar recht op. Als blijkt dat een<br />

van beide partijen niet goed is geïnformeerd over het mediationproces,<br />

wordt de mediation stilgelegd.<br />

dat is vaak de aanleiding om alsnog ter plekke een ruiterlijke<br />

erkenning en nemen van verantwoordelijkheid te laten zien.<br />

En ik ben ook een keer getuige geweest van een geslaagde<br />

mediation met bij aanvang een hevig ontkennende verdachte.<br />

Onder omstandigheden – en zolang het slachtoffer goed weet<br />

waar het aan begint – is ook dat soms mogelijk. Verwijzing<br />

naar mediation is verder niet mogelijk voor degene die minder<br />

dan vijf jaar geleden een eerdere mediationovereenkomst niet is<br />

nagekomen.<br />

Vroeg en snel<br />

De mogelijkheid om vroeg in het proces een aanbod voor<br />

mediation te doen, is een belangrijke succesfactor. De mediation<br />

kan in de provincie Buenos Aires als het moet meteen<br />

beginnen. De wet gaat ervan uit dat een mediation in principe<br />

binnen drie maanden wordt afgerond. In veel gevallen lukt dat<br />

sneller. En dat is dan meteen de tweede succesfactor: mediators<br />

werken veel sneller dan officieren en rechters het kunnen. Het<br />

lukt het Argentijnse strafrechtsysteem vaak niet om binnen een<br />

jaar na een aangifte tot een vonnis te komen.<br />

In deze Argentijnse praktijk is een mediation geslaagd als<br />

slachtoffer en dader tijdens het proces er over en weer blijk van<br />

De mediationkamers bevinden zich in het politiebureau<br />

Randvoorwaarden<br />

De wet stelt randvoorwaarden aan de vaststellingsovereenkomst,<br />

die in de Argentijnse wet wordt aangeduid als mediationovereenkomst.<br />

Deze overeenkomst wordt medeondertekend<br />

door de mediator. 4 Naast de vertrouwelijkheid van de<br />

mediation regelt de wet bijvoorbeeld dat de verdachte/dader<br />

niet verondersteld kan worden iets te erkennen of te bekennen<br />

dat niet expliciet in de mediationovereenkomst is vastgelegd.<br />

Ook is wettelijk geregeld dat deelname aan mediation of het<br />

tekenen van een mediationovereenkomst niet gezien kan<br />

worden als een schuldbekentenis en dat het tekenen van een<br />

overeenkomst niet leidt tot aansprakelijkheid voor andere<br />

financiële claims dan die uit de mediationovereenkomst<br />

blijken. De wet verbiedt verder dat een getekende overeenkomst<br />

verklaringen van partijen bevat. In de overeenkomst<br />

wordt nooit een samenvatting van de feiten gegeven, om iedere<br />

samenloop met het strafproces te vermijden. Het enige wat de<br />

overeenkomst linkt aan het strafdossier zijn de namen van de<br />

betrokkenen en het zaak<strong>nummer</strong>. Dat alles neemt overigens<br />

niet weg dat de mediator bij aanvang in de caucus met partijen<br />

checkt wat de lezingen van het voorval zijn, of de verklaringen<br />

vergelijkbaar zijn of uiteenlopen. Als deze echt onverenigbaar<br />

zijn, wordt de mediation niet voortgezet. Een ‘beetje’ onverenigbaar<br />

is overigens geen probleem: ik heb vaak genoeg gezien<br />

dat het pas tijdens de confrontatie met het slachtoffer in volle<br />

omvang bij de dader doordringt wat hij heeft aangericht. En<br />

hebben gegeven elkaar beter te begrijpen, of als de dader<br />

oprecht berouw heeft getoond, als het slachtoffer excuses heeft<br />

gekregen en aanvaard en als de dader de schade herstelt – materieel<br />

of symbolisch. Vaak belooft een dader een gedragsverandering<br />

of neemt verantwoordelijkheid door het volgen van een<br />

therapie of terugkeer naar school of opleiding. In de Argentijnse<br />

mediations wordt veel aandacht besteed aan de eigen<br />

inzet en mogelijkheden van de dader en van zijn omgeving bij<br />

herstelacties. Ik herinner me bijvoorbeeld de dader die een<br />

slachtoffer ernstig letsel had toegebracht en als resultaat van de<br />

mediation ervoor zorgde dat het slachtoffer en zijn gezin op<br />

een vakantie konden naar een zomerhuis in de Andes. De<br />

doorsneeuitkomsten van een doorsnee Argentijnse mediation<br />

zijn hetzelfde als elders ter wereld: erkenning van het leed dat is<br />

veroorzaakt en aanvaarding van betoond berouw, antwoord op<br />

prangende vragen, inzicht in de effecten van eigen gedrag en<br />

afnemen van gevoelens van angst, wraak, schuld.<br />

Onder het oog van studenten<br />

De provinciale wet over premediation bij strafzaken in Buenos<br />

Aires is niet het enige voorbeeld van strafrechtmediation in<br />

Argentinië. Vrijwel alle provincies hebben inmiddels wetgeving<br />

of er lopen projecten. 5 De universiteit van Buenos Aires voert<br />

bijvoorbeeld samen met en in het gebouw van de rechtbank<br />

van Buenos Aires een project uit waar alle rechtenstudenten en<br />

ook psychologiestudenten een echte mediation gadeslaan die<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 33


ARTIKELEN<br />

door opgeleide mediators wordt uitgevoerd. Het opleidingsinstituut<br />

van de federale politie in Buenos Aires beschikt over<br />

met camera’s uitgeruste mediationkamers. Via de videobeelden<br />

kunnen politieagenten in opleiding (en tijdens permanente<br />

educatieactiviteiten) live mediations gadeslaan en nabespreken<br />

met de mediators. 6<br />

Een belangrijke oorzaak voor het bestaan van strafrechtmediation<br />

op grote schaal is dat mediation op andere terreinen in<br />

Argentinië ook een stevige voet aan de grond heeft. Op een<br />

aantal belangrijke terreinen is een federaal stelsel van verplichte<br />

premediation van toepassing: men moet langs de mediator<br />

alvorens men naar de rechter kan. Die nadruk op mediation<br />

ontstond toen er een eind kwam aan het militaire bewind van<br />

generaal Videla (1976-1983) en er een nieuwe democratische<br />

rechtsorde werd geconstrueerd.<br />

blokkeren leiden. Tegelijkertijd gaan achter het uiten van<br />

verontwaardiging vaak schaamtegevoelens, verdriet, angst en<br />

gevoelens van hulpeloosheid schuil. Daar moet een mediator<br />

alert op zijn, want het slachtoffer wordt juist ook geholpen<br />

door het uiten van woede, gevoelens van angst en pijn. In de<br />

mediation wordt de dader aangemoedigd om tot zich door te<br />

laten dringen wat hij heeft aangericht. De strafmediations<br />

kunnen dus heftig zijn, niet in het minst omdat deze confrontatie<br />

tussen slachtoffer en dader in onze moderne samenleving nu<br />

juist was weggeorganiseerd en verplaatst naar een overheidssfeer<br />

waarbij slachtoffers en daders van elkaar worden gescheiden<br />

(politie, OM, de rechtszaal). Ook hierom heb ik het als positief<br />

ervaren dat de Argentijnse wet voorschrijft dat de mediations<br />

worden uitgevoerd door een team van strafrechtmediators en<br />

dat in de praktijk ook de afspraak geldt ook dat een strafrechtmediation<br />

bij voorkeur in co-mediation wordt uitgevoerd. Dit<br />

Een te neutrale houding van de mediator kan aversie opwekken en zelfs leiden<br />

tot gevoelens van re-victimisatie<br />

Strafrechtmediation: bijzondere tak van sport<br />

In de Argentijnse praktijk heb ik de bijzondere kenmerken van<br />

strafrechtmediation aan den lijve ondervonden. Het is een<br />

bijzondere tak van sport. Het communicatieproces tijdens een<br />

strafrechtmediation verloopt niet volgens het spoorboekje van<br />

het Handboek Mediation. De spanning is vaak voelbaar, er zijn<br />

schuldgevoelens en schaamte, de emoties kunnen hoog<br />

oplopen, de communicatie kan stroef verlopen. Daders en<br />

slachtoffers zijn soms niet bedreven in het praten over emoties.<br />

Zowel bij het aanspreken van de dader als van het slachtoffer<br />

kan veel misgaan. De start van een mediationproces is vaak<br />

moeilijk. Het begint allemaal naar aanleiding van een verstoring<br />

van de gelijkwaardigheid van partijen: de een heeft een inbreuk<br />

op de levenssfeer van de ander gemaakt en de ander (soms<br />

ernstige) schade berokkend. De inbreuk is zo ernstig, dat<br />

mogelijk een van de in het maatschappelijk verkeer geldende<br />

regels (het strafrecht) is geschonden. De uitgangspositie van de<br />

betrokkenen zijn daarmee echt ongelijk: de dader beseft meestal<br />

ook dat hij (vaak is het ook in Argentinië een hij) in het krijt<br />

staat bij het slachtoffer. De mediator werkt ook met dat besef:<br />

het is geen kwestie van perceptie. Daders laten zich in mediations<br />

vaak zien als vaten vol tegenstrijdige gevoelens en naast<br />

schuldgevoelens, schaamte en spijt zijn er ook zelfrechtvaardiging<br />

en de neiging tot afschuiven van verantwoordelijkheid.<br />

Daders zijn soms boos op zichzelf, maar kunnen dat heel anders<br />

uiten. Dwars door de mediation heen speelt ook morele<br />

verontwaardiging over het gebeurde een rol, zeker bij het<br />

slachtoffer en zijn omgeving. Dit kan makkelijk ontaarden in<br />

het innemen van een moreel superieure positie en het de les<br />

(willen) lezen van de dader. Dat kan bij de dader weer tot<br />

teamwork komt ook de methodiekontwikkeling, de snelheid<br />

van afhandeling en dus de resultaten ten goede.<br />

De strafmediator als koorddanser<br />

Het uitgangspunt van neutraliteit en onpartijdigheid van de<br />

mediator ligt naar mijn ervaring bij strafrechtmediation<br />

genuanceerd: natuurlijk is de mediator neutraal. Hij kan<br />

zichzelf ook moeilijk anders presenteren. Het richtsnoer dat de<br />

daad waarvan de dader wordt verdacht wordt afgekeurd en<br />

tegelijkertijd de dader zelf (de mens) niet, helpt om invulling<br />

te geven aan je houding als mediator. Het is balanceren op een<br />

dun koord: de mediator die close to justice medieert, brengt<br />

wel degelijk de normen en waarden die gelden in het maatschappelijk<br />

verkeer mee als ijkpunten naar de mediationtafel.<br />

De maatschappij legt immers via de strafwetgeving vreedzame<br />

uitgangspunten op als vereisten voor gedrag. Maar als je als<br />

mediator te direct refereert aan moreel falen van de dader kan<br />

het hele proces stilvallen. Je moet erop letten wie er bij de<br />

mediation betrokken zouden moeten worden. De afkeuring<br />

van de daad kan bij sommige daders door personen uit zijn<br />

eigen omgeving worden geventileerd, door mensen die hij<br />

hoog heeft zitten. Maar niet altijd; bij sommige jongeren werkt<br />

het bijvoorbeeld averechts. De mediation zelf is moreel<br />

beladen. In mijn ervaring heeft de mediation het impliciete<br />

doel eraan bij te dragen dat er op een moreel niveau een<br />

omslag wordt bereikt in de manier hoe dader en slachtoffer<br />

tegen de gebeurtenissen aankijken. Een te neutrale houding<br />

van de mediator werkt dan niet, dat kan aversie opwekken en<br />

zelfs leiden tot gevoelens van re-victimisatie bij het slachtoffer.<br />

Ook heb ik geleerd dat de kwalificatie ‘dader’ en ‘slachtoffer’<br />

34 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

lang niet altijd zwart-wit te maken is. Zeker wanneer partijen<br />

elkaar kennen of voorafgaand aan de aangifte al in relatie tot<br />

elkaar stonden, blijkt de scheidslijn niet altijd even helder te<br />

bijvoorbeeld het NMI en RJN samen.<br />

Het lijkt me minder geslaagd om de strafmediator als einzelgänger<br />

en eenpitter te positioneren. De Argentijnse praktijk laat<br />

De moeilijkste taak van de mediator vind ik het omgaan met het feit dat spijt<br />

en schaamte kunnen worden voorgewend<br />

lopen. Het kan voorkomen dat het slachtoffer dan niet meer is<br />

dan de persoon die het eerst op het politiebureau arriveerde. In<br />

die categorie zaken kan mediation voor beide partijen veel<br />

opleveren; de helderheid over elkaars intenties, beweegredenen<br />

en kennis over hoe de ander gebeurtenissen of uitlatingen heeft<br />

geïnterpreteerd. De mediation kan dan het startpunt zijn voor<br />

een betere onderlinge verstandhouding. In dat opzicht verschilt<br />

de strafrechtelijke mediation niet van de civiele variant.<br />

De moeilijkste taak van de mediator vind ik persoonlijk het<br />

omgaan met het feit dat spijt en schaamte kunnen worden<br />

voorgewend. Het is belangrijk om iedereen met open vizier<br />

tegemoet te blijven treden, tegelijkertijd is enige oplettendheid<br />

wel verstandig. Voor de mediator is het belangrijk om zich<br />

ervan te vergewissen of zich er zo goed mogelijk een beeld van<br />

te vormen of het berouw dat wordt betoond voor het slachtoffer<br />

geloofwaardig is. Een van mijn Argentijnse collega’, Adrian<br />

Cicculli verwoordde het zo: ‘Strafmediators zijn er niet op uit<br />

om een versie van de waarheid te construeren. Maar we willen<br />

zeker niet bijdragen aan de constructie van een leugen.’<br />

Rechtsbijstand<br />

De verse start van een proefproject in de rechtbank van<br />

Amsterdam en de oprichting van de stichting Restorative<br />

Justice Nederland (RJN) zijn nieuwe aanknopingspunten om<br />

hier alsnog een close-to-courtmediationpraktijk te verwezenlijken.<br />

De Argentijnse ervaring laat zien dat het goed is om de<br />

mediation náást het strafrechtsproces te plaatsen, maar niet los<br />

ervan. Ook daar zijn de al bestaande organisaties betrokken bij<br />

de vormgeving. Betrokkenheid van politie en OM zet mediation<br />

in een hogere versnelling.<br />

Strafmediation kan niet worden overgelaten aan de vrije markt.<br />

Het is een overheidstaak om dit goed te regelen en te financieren.<br />

In de provincie Buenos Aires is gekozen voor het aanstellen<br />

van strafrechtelijke mediators in loondienst, om ieder<br />

belang van de mediator bij de duur van de mediation te<br />

voorkomen en methodiekontwikkeling te bevorderen. De<br />

Argentijnse wet verklaart dat strafrechtmediation gratis is,<br />

inclusief het recht op rechtsbijstand voorafgaand en tijdens<br />

mediation. Dat bemiddeling of strafrechtmediation zou<br />

functioneren met een eigen financiële bijdrage van het<br />

slacht offer is zowel in Nederland als in Argentinië niet goed<br />

denkbaar. Dit vereist ingrijpen van de wetgever en dat zou<br />

kunnen worden uitgelokt door een krachtig pleidooi van<br />

zien dat het bij strafmediation veel voordelen oplevert in<br />

teamverband te opereren. Goed functionerende mediationteams<br />

beschikken over kennis van het strafproces en het strafrecht,<br />

kennis van slachtofferhulp, psychologie, criminologie, intermenselijke<br />

communicatie, sociaal werk en zo mogelijk andere<br />

deskundigheden. Alle mediators zijn getraind als mediator én<br />

opgeleid als strafmediator. De incorporatie van psychologen is<br />

van belang om een inschatting te maken van de persoonlijkheid<br />

en de stand van het verwerkingsproces van daders en slachtoffers.<br />

Zeker in de eerste jaren is de onderlinge uitwisseling en<br />

verfijning van de methodiek goud waard. Strafmediator zijn: dat<br />

is een interdisciplinair en collegiaal beroep.<br />

Noten<br />

1 Zie voor meer informatie over de Maastrichtse praktijk: Janny Dierx, ‘De blauwe<br />

plekken moeten liefst nog niet zijn verkleurd. Strafrechtelijke bemiddeling in<br />

Maastricht’, <strong>Tijdschrift</strong> voor Herstelrecht 2010-3, p. 53-61.<br />

2 Zie wet nr. 12.061, B.O.P./gepubliceerd op 09-01-1998 en nr. 13.444, B.O.P./<br />

gepubliceerd op 10-01-2006. De laatstgenoemde wet was de codificatie van<br />

een sinds 1998 bestaande praktijk die tot dat moment verspreid in verschillende<br />

wetten was neergelegd. Zie voor een uitgebreide beschrijving van de<br />

Argentijnse praktijk ook Beatriz Avila en Janny Dierx, ‘Nederlandse beginselen<br />

en Argentijnse praktijken’, <strong>Tijdschrift</strong> voor Herstelrecht 2007-2, p. 28-49 en Janny<br />

Dierx, ‘Mediation en strafrecht: een proces naast een proces’, Proces 2009-6,<br />

p. 344-355.<br />

3 Ulf Christian y Eiras Nordenstahl, MediaciónPenal. De la Práctica a la Teoría,<br />

Buenos Aires: Librería Editorial Histórica 2005.<br />

4 In de Argentijnse praktijk worden vaststellingsovereenkomsten ook in de civiele<br />

sector medeondertekend door de mediator. De mediation start met een door<br />

partijen en de mediator getekende overeenkomst, waaraan doorgaans wordt<br />

gerefereerd als el acto/een mediationverklaring. Een vaststellingsovereenkomst<br />

heet el convenio.<br />

5 Zie o.a. Beatriz Avila, La Urgencia y la Necesidad de la Mediación Penal, Buenos<br />

Aires: Editorial Dunken 2006, p. 115-118.<br />

6 Het zogenaamde SURCO-project, zie voor meer informatie Avila en Dierx 2007.<br />

Uiteraard wordt vooraf en schriftelijk toestemming gevraagd aan partijen voor<br />

het maken van deze beelden en het gebruik voor opleidingsdoeleinden. Alle<br />

betrokkenen tekenen een geheimhoudingsverklaring, ook de toeschouwers. Dit<br />

type mediations valt deels samen met wat in Nederland in het kader van<br />

buurtbemiddeling en eigenkrachtconferenties wordt gedaan. Buurtbemiddeling<br />

wordt in Argentinië ook gedaan in de Centra voor Mediation. Buurtbemiddeling<br />

en mediation in het openbaar bestuur vindt plaats onder de noemer<br />

Mediación Comunitaria.<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-001<br />

Over de auteur<br />

Janny Dierx is van oorsprong jurist en werkzaam als<br />

adviseur en NMI-geregistreerd mediator bij De Beuk<br />

organisatieadvies. Ze woonde ruim 4,5 jaar in Buenos<br />

Aires, Argentinië en werkte met verscheidene vormen<br />

van (pre)mediation, onder meer in de strafsector.<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 35


COLUMN<br />

Door Kitty Duell<br />

Mediation in het strafrecht:<br />

een toevoeging waard(ig)<br />

Een tijd geleden kreeg ik in mijn praktijk te maken met een<br />

detaillist die zijn goederen te enthousiast verdedigd had tegen<br />

een overvaller, en die daarom wegens (ernstige) mishandeling<br />

zelf veroordeeld werd. Van slachtoffer was hij ineens dader<br />

geworden, en de dader slachtoffer.<br />

Het heeft bij de detaillist geleid tot een gevoel van onrecht, en<br />

de overvaller heeft weinig geleerd van zijn daden. Ik denk dat<br />

als (een gedeelte van) deze zaak in mediation behandeld had<br />

kunnen worden, een veel leerzamer situatie had kunnen<br />

ontstaan. De betrokken ondernemer zou waarschijnlijk het<br />

gevoel hebben gekregen dat er een evenwichtiger benadering<br />

van de zaak was geweest, en de overvaller, die in verband met<br />

zijn letsel verder niet vervolgd is, had zich binnen de mediation<br />

kunnen realiseren wat zijn oorspronkelijke daad allemaal<br />

teweeggebracht heeft, niet alleen bij hemzelf, maar ook bij zijn<br />

familie, en bij de ondernemer en diens gezin.<br />

Met Mediation naast Rechtspraak is bewezen dat mediation<br />

een goed alternatief is voor, of een goede combinatie is met,<br />

rechtspraak. Bovendien is, net als voor rechtsbijstand, voor<br />

mediation een beroep op toevoeging mogelijk. Mediation heeft<br />

zich daarmee ontwikkeld tot een volwassen alternatief. Behalve<br />

in het strafrecht.<br />

In Nederland wordt zelden tot nooit mediation toegepast in<br />

strafrechtzaken. En eigenlijk is dat wonderlijk. Juist in strafrechtzaken<br />

spelen percepties, emoties en persoonlijke belangen<br />

een grote rol. En daarmee hebben betrokkenen des te meer<br />

belang bij een effectieve conflictoplossing op maat die aansprekend<br />

is voor rechtzoekenden, hun advocaten of adviseurs.<br />

Uit onderzoek blijkt dat inzet van mediation gemiddeld in<br />

driekwart van de zaken tot duurzamere en kwalitatief betere<br />

oplossingen leidt dan een rechterlijke uitspraak gebaseerd op<br />

strikt juridische gronden. Naar mijn mening zou dit in (sommige)<br />

strafrechtzaken ook het geval kunnen zijn, met name de<br />

zaken waar slachtoffer en dader rechtstreeks geconfronteerd zijn<br />

met elkaar! U treft hier geen pleidooi aan om rücksichtslos alle<br />

strafrechtelijke zaken door te sluizen naar mediation, maar daar<br />

waar dit betrokkene zou helpen datgene wat gebeurd is goed af<br />

te sluiten, dienen we er beslist voor open staan.<br />

In het laatste kwartaal van 2010 is er een proefproject gestart<br />

door de rechtbanken van Amsterdam en Rotterdam, waarin<br />

slachtoffer en dader met elkaar geconfronteerd kunnen worden<br />

binnen een bemiddeling. Aan het eind hiervan komt een<br />

overeenkomst tot stand tussen dader en slachtoffer dat de basis<br />

vormt voor een sepot (zie ook het artikel van Alex Brenninkmeijer<br />

elders in dit blad).<br />

In aanzet een mooi project, maar tot mijn spijt heeft men zich<br />

beperkt tot herstelbemiddeling, waarbij bemiddeling slechts<br />

aanvangt als de dader bekend heeft én bereid is zijn excuses aan<br />

te bieden. Na de gescheiden intake is er slechts één gezamenlijke<br />

bijeenkomst, geen echte mediationtoepassing toch? Sterker nog,<br />

er ontstaat een situatie waarin de dader belang heeft bij het<br />

maken van excuses en daarom het slachtoffer opnieuw instrument<br />

van zijn doel kan maken, het oogmerk zou het – mogelijke<br />

− sepot kunnen zijn. Het ligt voor de hand dat de kans op<br />

onoprechtheid groot is.<br />

Mediation vraagt om gelijkgerechtigde partijen die bijeenkomen<br />

voor het vinden van een gezamenlijk gedragen oplossing.<br />

Ik pleit voor een dergelijke volwaardige positie van mediation<br />

in het strafrecht. Juist door mediation, voorafgaand aan of<br />

tijdens de procedure, in te zetten en de resultaten van de<br />

mediation te gebruiken als onderdeel van het vonnis, ontstaat<br />

volgens mij een duurzamer oplossing voor beide partijen.<br />

Daarnaast vraagt een volwaardige positie van mediation om de<br />

mogelijkheid voor minder draagkrachtigen om, ook in<br />

strafrechtzaken, een beroep te kunnen doen op een toevoeging<br />

bij de Raad voor de Rechtspraak.<br />

Zo kan een situatie ontstaan waarin partijen tot een evenwichtiger<br />

en genuanceerder inzicht in de effecten van hun gedrag<br />

komen met een rechterlijke uitspraak die voor alle partijen<br />

betekenisvol is en leidt tot duurzaam/bestendig effect op het<br />

eigen handelen.<br />

Als (gespecialiseerde) mediators dienen we niet alleen de stap<br />

voorbij herstelbemiddeling te zetten door aan de slag te gaan<br />

met echte mediation tussen gelijkwaardige partijen in het<br />

strafrechtproces. We moeten ons ook hard maken voor de<br />

mogelijkheid voor onze cliënten tot een beroep op een<br />

toevoeging.<br />

Pas dan is er werkelijk sprake van volwaardige toepassing van<br />

mediation binnen het strafrecht.<br />

36 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


signalering<br />

Schadefonds Geweldmisdrijven en andere slachtofferorganisaties<br />

Door Nina Huygen, directeur Schadefonds Geweldmisdrijven<br />

In 1976 is het Schadefonds Geweldsmisdrijven<br />

opgericht en dit fonds was bij de<br />

oprichting de eerste organisatie vanuit<br />

rijksbeleid die zich bezighield met (het<br />

belang van) slachtoffers. Het was een<br />

novum: de eenzijdige, exclusieve aandacht<br />

voor het daderschap in de justitieketen<br />

werd daarmee doorbroken.<br />

Sinds 1976 is er veel veranderd. Ook in de<br />

politiek kwam steeds meer aandacht voor<br />

‘de andere kant’ in het strafrecht en de<br />

justitieketen. Het onderwerp slachtoffers<br />

heeft prominent zijn intrede gedaan in het<br />

veiligheids- en justitiebeleid. Anno <strong>2011</strong> is<br />

het onderwerp slachtoffers niet meer van<br />

de politieke en bestuurlijke agenda weg te<br />

denken. Het Schadefonds Geweldmisdrijven<br />

is allang niet meer de enige die zich<br />

bezighoudt met slachtoffers. En dat is maar<br />

goed ook. In de hele justitieketen is<br />

aandacht gekomen voor slachtoffers en<br />

denken vanuit het belang van slachtoffers.<br />

Mogelijkheden slachtoffers<br />

Met de introductie van de Wet versterking<br />

positie slachtoffers op 1 januari jl. hebben<br />

slachtoffers voor het eerst een eigen plek in<br />

het Wetboek van Strafvordering en zijn hun<br />

rechten wettelijk verankerd. Zij kunnen<br />

daarmee tot op zekere hoogte invloed uit -<br />

oefenen op het strafproces, bijvoorbeeld door<br />

het toevoegen van stukken aan het dossier.<br />

Slachtoffers hebben nu de volgende rechten<br />

in het strafproces: correcte bejegening,<br />

informatie en schadeverhaal.<br />

Naast deze rechten hebben slachtoffers, in<br />

bepaalde in de wet omschreven gevallen,<br />

onder andere recht op inzage in het dossier<br />

en toevoegen van stukken, spreekrecht,<br />

rechtsbijstand en een tolk. Slachtoffers van<br />

een geweldsmisdrijf met als gevolg ernstig<br />

letsel kunnen een eenmalige uitkering krijgen<br />

van het Schadefonds Geweldsmisdrijven.<br />

Nieuw in deze lijst met rechten is de<br />

uitkering uit het Voorschotfonds; slachtoffers<br />

van gewelds- en zedendelicten<br />

kunnen hiervoor in aanmerking komen. In<br />

de wet staat dat acht maanden nadat het<br />

vonnis definitief is geworden, het (resterende)<br />

bedrag van de opgelegde schadevergoedingsmaatregel<br />

uitgekeerd wordt door<br />

het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).<br />

Het CJIB verhaalt dit bedrag op de dader.<br />

Deze mogelijkheden voor slachtoffers<br />

dragen bij aan het gevoel van erkenning,<br />

rechtvaardigheid en het herstel van<br />

vertrouwen in de maatschappij. Ook kunnen<br />

deze mogelijkheden helpen bij het<br />

verwerken van wat zij hebben meegemaakt.<br />

Slachtofferorganisaties<br />

De politie, de officier van justitie van het<br />

Openbaar Ministerie en de rechter hebben<br />

op grond van de wet de plicht om<br />

slachtoffers met begrip en respect te<br />

behandelen en rekening te houden met<br />

hun belangen. Daarnaast zijn er organisaties<br />

die speciaal voor slachtoffers zijn<br />

opgericht. Hieronder volgt een overzicht.<br />

Slachtofferloketten<br />

De politie, Slachtofferhulp Nederland en<br />

het Openbaar Ministerie hebben een<br />

slachtofferloket ingericht. Daar kunnen<br />

slachtoffers meer te weten komen over de<br />

strafzaak en hun rechten. Meer informatie<br />

staat op www.slachtofferloket.nl.<br />

Slachtofferhulp Nederland<br />

Slachtofferhulp Nederland is een landelijke<br />

organisatie die opvang, hulp, informatie en<br />

advies geeft aan mensen die slachtoffer zijn<br />

geworden van een misdrijf, een verkeersongeval<br />

of calamiteit. Ook als er geen<br />

aangifte is gedaan, dan kunnen slachtoffers<br />

terecht bij Slachtofferhulp Nederland.<br />

Als er aangifte wordt gedaan, dan geeft de<br />

politie de gegevens van het slachtoffer<br />

door aan Slachtofferhulp Nederland, tenzij<br />

het slachtoffer daar bezwaar tegen maakt.<br />

Een medewerker van de organisatie neemt<br />

dan contact met het slachtoffer op.<br />

Slachtoffers kunnen ook zelf contact<br />

opnemen via het telefoon<strong>nummer</strong><br />

0900-0101 (lokaal tarief). De hulp van<br />

Slachtofferhulp Nederland is gratis en er<br />

zijn geen wachtlijsten. Meer informatie<br />

staat op www.slachtofferhulp.nl.<br />

Schadefonds Geweldsmisdrijven<br />

Slachtoffers van geweldsmisdrijven lopen<br />

soms ernstig letsel op. Het Schadefonds<br />

Geweldsmisdrijven kan dan een financiële<br />

tegemoetkoming geven, als de schade<br />

niet op een andere manier is vergoed.<br />

Veelal leidt dit eenmalige geldbedrag niet<br />

alleen tot minder geldzorgen, maar vooral<br />

tot het gevoel van erkenning van het leed<br />

dat slachtoffers is aangedaan.<br />

Zo gaf een slachtoffer in het kader van het<br />

klanttevredenheidsonderzoek van het<br />

Schadefonds Geweldsmisdrijven in 2009<br />

aan: ‘Bij het contact met het Schadefonds is<br />

de hoofdpersoon van aandacht het<br />

slachtoffer. Hoe gek het misschien ook<br />

klinkt, naast de al dan niet toegezegde<br />

uitkering is juist deze aandacht ook van<br />

belang voor de periode die na het contact<br />

komt, namelijk de verwerking. Het zet iets<br />

weer recht, als er – zoals bij mij – ernstige<br />

schendingen van mijn waardigheid zijn<br />

geweest. Daardoor voel ik me in mijn<br />

waardigheid teruggezet en als het ware<br />

met terugwerkende kracht alsnog<br />

“beschermd” in mijn rechten.’<br />

Slachtoffers kunnen zelf een aanvraag<br />

indienen bij het schadefonds. Vaak wijzen<br />

Slachtofferhulp Nederland, advocaten of<br />

andere doorverwijzers de slachtoffers op<br />

de mogelijkheid van het indienen van een<br />

aanvraag. Ook mediators kunnen in hun<br />

praktijk te maken krijgen met slachtoffers<br />

die wellicht in de doelgroep van het fonds<br />

vallen. Ook zij kunnen deze slachtoffers<br />

wijzen op het schadefonds.<br />

Voor meer informatie over het Schadefonds<br />

Geweldsmisdrijven en het opvragen<br />

van een aanvraagformulier, kijk op:<br />

www.schadefonds.nl.<br />

Slachtoffer-dadergesprekken<br />

Slachtoffer in Beeld<br />

Slachtoffer in Beeld is een organisatie die<br />

ervoor zorgt dat er contact ontstaat tussen<br />

slachtoffers en daders van een strafbaar feit.<br />

Een professionele bemiddelaar van<br />

Slachtoffer in Beeld begeleidt het proces. De<br />

bemiddelaar neemt daarbij een neutrale<br />

positie in. Er zijn verschillende manieren<br />

waarop een bemiddeling plaatsvindt. Het is<br />

bijvoorbeeld niet altijd nodig dat dader en<br />

slachtoffer elkaar echt ontmoeten. Een<br />

contact tussen slachtoffer en dader is wel<br />

altijd vrijwillig. Beide partijen moeten met<br />

de bemiddeling akkoord gaan.<br />

Kijk op www.slachtofferinbeeld.nl voor<br />

meer informatie.<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 37


signalering<br />

Eigen kracht als herstel nodig is<br />

Door Rob van Pagée, bestuurder Eigen Kracht Centrale<br />

Traditionele, oorspronkelijke bevolkingsgroepen<br />

zoals de Maori in Nieuw Zeeland<br />

en de Inuit in Noord-Amerika vormden de<br />

afgelopen jaren een belangrijke inspiratiebron<br />

voor meer waardering voor kennis,<br />

invloed en mogelijkheden van de ‘eigen<br />

kring van mensen’, ook bij problemen en<br />

conflicten. Voor ons, die in geïndividualiseerde<br />

(zorg)samenlevingen wonen is het<br />

profijtelijk gebleken hun kijk op de wereld<br />

nader te bestuderen en in praktijk te<br />

brengen.<br />

De visie achter de Eigen Kracht-conferentie<br />

is daarvan een goed voorbeeld. In de<br />

eerste plaats geven wij de burgers de<br />

verantwoordelijkheid voor hun problemen<br />

en conflicten terug. Wij vragen hen om hun<br />

eigen kring van betrokkenen in kaart te<br />

brengen en deze kring in te schakelen om<br />

samen, met alle kennis en invloed, een plan<br />

voor een oplossing te formuleren. De<br />

ervaring leert dat als ‘zij werkelijk eigenaar<br />

zijn van zo'n bijeenkomst’ er verrassend<br />

goede en doelmatige voorstellen uit de<br />

bus komen met een reële afweging tussen<br />

wat de samenleving van de autoriteiten<br />

mogen verwachten en wat burgers zelf bij<br />

kunnen dragen. Op deze manier kan de<br />

spiraal van machteloos klagen door<br />

bijvoorbeeld wijkbewoners en daarop<br />

volgende krachtige beloften en interventies<br />

van autoriteiten daadwerkelijk<br />

doorbroken worden.<br />

In onze huidige cultuur zijn we gewend om<br />

conflicten en ruzies op te lossen door<br />

deelnemers uit elkaar te halen. De politie<br />

sluit een dader op en verwijst een<br />

slachtoffer naar hulpverleners. De<br />

aanklager en een advocaat doen daarna<br />

het woord in de afhandeling. Omstanders<br />

worden als getuigen een voor een gehoord<br />

maar spelen verder geen rol.<br />

Op school worden vechtersbazen ook apart<br />

genomen. Ze moeten zich melden bij hun<br />

eigen mentor, de directie, meestal niet samen<br />

of tegelijk. Omstanders worden weggestuurd:<br />

‘Hebben jullie niets beters te doen?’<br />

Maar conferenties waar daders en<br />

slachtoffers en hun familie, vrienden en<br />

andere direct betrokkenen elkaar ontmoeten,<br />

blijken een hoog communicatief en<br />

normaliserend effect te hebben. Hoewel<br />

het voor de deelnemers geen sinecure is<br />

een dergelijke indringende confrontatie<br />

aan te gaan, blijkt dat in de cirkel tamelijk<br />

snel de negatieve betrokkenheid daalt en<br />

er ruimte komt voor het maken van een<br />

herstelplan. Hoe groter de kring hoe beter.<br />

Er komen meer details en uitleg over wat er<br />

gaande is of was. Tegelijk is er dan meer<br />

gezond verstand dat kan meehelpen om<br />

na te denken over de vraag: ‘Wat kunnen<br />

we nu doen?’<br />

Van oorspronkelijke bevolkingen kunnen<br />

we leren dat het niet productief is mensen<br />

Eigen Kracht Centrale<br />

De Eigen Kracht Centrale werkt aan een samenleving waarin participatie en samenredzaamheid<br />

van burgers centraal staan en stimuleert organisaties en overheden om de<br />

zeggenschap van burgers over hun problemen en de daarvoor gewenste oplossingen<br />

maximaal te maken; op het terrein van zorg, onderwijs, justitie en samenlevings opbouw.<br />

Eigen Kracht-conferentie<br />

Een Eigen Kracht-conferentie is een bijeenkomst van een of meerdere personen met<br />

hun familie, vrienden en andere bekenden. In het eerste deel van de bijeenkomst staat<br />

een concrete vraag centraal. Met elkaar wordt vervolgens een plan gemaakt dat<br />

antwoord geeft op die vraag. In het laatste deel wordt het plan gepresenteerd.<br />

Ondersteuning van professionals kan deel uitmaken van dit plan. Tot slot spreekt men<br />

af wie wat doet en wanneer iedereen weer bijeenkomt om te kijken hoe het gaat met<br />

de uitvoering. Als het gaat om een Eigen Kracht-conferentie waarbij herstel nodig is<br />

– zoals na een delict – zijn er vaak meerdere partijen bij betrokken die elkaar niet<br />

kennen. De coördinator is dan natuurlijk ook gespreksleider bij het tweede deel.<br />

uit elkaar te halen die bij elkaar horen.<br />

Zeker als het gaat over problemen en<br />

conflicten heb je juist alle hulp nodig die je<br />

krijgen kan. Normoverschrijders schamen<br />

zich veel meer in de ogen van hun eigen<br />

mensen, dan ten opzichte van een<br />

vreemde rechter. Daar krijgt hij een formele<br />

straf en kan snel zijn vertrouwde positie<br />

innemen van slachtoffer: ‘Ze moeten mij<br />

weer hebben.’ Geen verantwoordelijkheid,<br />

geen verbinding en geen ondersteuning<br />

van eigen mensen. Toch blijft er bij politici<br />

en bestuurders een hardnekkige behoefte<br />

aan kaders, aan orde en aan een sluitend<br />

systeem. Maar zo bouw je de toekomst van<br />

mensen op professionele dienstverlening<br />

en dat is niet verstandig. Het kenmerk van<br />

‘de eigen kring van mensen’ is nu juist dat<br />

die blijven.<br />

Voor beleid is het essentieel dat men inziet<br />

dat mensen die voorheen als oorzaak<br />

werden beschouwd van de problemen of<br />

het conflict in principe ook de eigenaren<br />

zijn van de sleutel tot de oplossing ervan.<br />

Het beste wat mensen kan overkomen is<br />

dat ze erbij horen en nodig zijn. En deze<br />

benadering blijkt in de meest uiteenlopende<br />

situaties mogelijk – zelfs na ernstige<br />

misdaden – omdat de kracht is dat mensen<br />

zelf de regie in handen krijgen.<br />

Burgers zijn met hun eigen mensen c.q. alle<br />

betrokkenen tot veel meer in staat dan<br />

over het algemeen aangenomen wordt. De<br />

kern is dat de verantwoordelijkheid voor<br />

het probleem uitdrukkelijk bij mensen zelf<br />

blijft. Dat is gemakkelijker gezegd dan<br />

gedaan in een op ingrijpen en interventies<br />

gerichte samenleving. Een onafhankelijke<br />

medeburger blijkt dit proces heel goed te<br />

kunnen faciliteren. Belangenverstrengeling<br />

is uit den boze. Ongeacht of die macht<br />

gebruikt wordt, bedreigt zij het vertrouwen<br />

in de rechtvaardigheid van het herstelproces.<br />

Zeggenschap is de sleutel. Langzaam<br />

dringt het besef van het succes van de<br />

oude wijsheid onze samenleving binnen.<br />

38<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers


DE MEDIATIONPRAKTIJK<br />

Julieke Tellegen: ‘Mediator<br />

met hart en ziel’<br />

<strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong> start met een nieuwe rubriek: de mediationpraktijk. In deze rubriek een serie interviews<br />

met inspirerende mediators aan de hand van tien vragen. In de eerste aflevering een interview met Julieke Tellegen.<br />

Door Lisette Sloots<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-020<br />

Mediator sinds: 1994<br />

Eigen praktijk sinds: 1994<br />

Type conflicten: echtscheidingen<br />

Aantal mediations: 400<br />

Welk mediationboek lees je nu:<br />

Enneagram voor dummies door Jeanette van Stijn<br />

Tip voor startende mediator: Het duurt een poos voordat een<br />

mediationpraktijk gaat lopen; wees geduldig.<br />

Wat maakt dat je mediator bent geworden?<br />

Bemiddelen zit in mijn bloed. Als mijn broertjes vroeger ruzie<br />

maakten, trad ik als bemiddelaar op. En als ik op straat een<br />

ruzie tussen mensen zie escaleren, spring ik ertussen. Dat heb<br />

ik altijd gedaan. Toen een vriendin mij in 1994 attendeerde op<br />

een mediationcursus van het Centrum voor <strong>Conflicthantering</strong>,<br />

was ik meteen enthousiast. Zelf gaf ik al tien jaar trainingen in<br />

conflicthantering.<br />

Welke ontwikkeling heb je als mediator doorgemaakt?<br />

Toen ik net mediator was, zag ik figuurlijk het licht en kreeg<br />

last van ‘zendingsdrang’. Iedereen in mijn omgeving moest<br />

bemiddeld worden: kennissen, buren en familie. Ik ging<br />

lesgeven aan vrijwilligers bij de buurtbemiddeling en zocht<br />

publiciteit via het plaatselijke krantje en de landelijke dagbladen.<br />

Vervolgens ben ik zelf projecten gaan initiëren, onder<br />

andere een buurtbemiddelingsproject in Gorinchem. Als bij<br />

een heftige burenruzie de woningbouwcorporatie, politie en<br />

gemeente er niet meer uitkwamen, werd ik opgeroepen.<br />

In 2000 startte het landelijke project Mediation naast Rechtspraak.<br />

Ik was een van de vier mediators die vanaf het begin in<br />

Amsterdam deelnam aan het project en kreeg de meest<br />

uiteenlopende bemiddelingen – van bestuurszaken tot<br />

arbeidsconflicten. De resultaten uit de projecten waren positief<br />

en in 2005 kwam er een structurele doorverwijzingsvoorziening<br />

bij alle rechtbanken. In die periode kwamen ook de<br />

toevoegingsmediations via Het Juridisch Loket. Mensen met<br />

een laag inkomen kregen hierdoor de mogelijkheid om gebruik<br />

te maken van mediation. Ik was daar erg gelukkig mee. In de<br />

loop der jaren is mediation voor mij geworden tot een<br />

alledaags gebeuren. Ik denk dat ik de meest informele mediator<br />

in Nederland ben. Inmiddels ben ik gespecialiseerd in interculturele<br />

echtscheidingen, ouderschapsplannen en omgangsregelingen.<br />

Het vak is me op mijn lijf geschreven. Van een<br />

zendeling in een periode waarin nog niemand van mediation<br />

had gehoord ben ik nu iemand geworden die met plezier werk<br />

doet waarvan vrijwel iedereen weet dat het bestaat op het<br />

gebied van echtscheidingen.<br />

Wat zijn de belangrijkste eigenschappen voor jou als<br />

mediator?<br />

Volgens mij zou een goede mediator een hoog sociaal/<br />

emotioneel IQ en van binnenuit geen oordeel moeten hebben.<br />

Daarnaast zijn optimisme, geduld, goed kunnen luisteren en<br />

zelfreflectie belangrijke eigenschappen.<br />

Welke mediation is je het beste bijgebleven en waarom?<br />

Dat was een ontroerende mediation tussen een hoogopgeleid<br />

Marokkaans meisje en een laagopgeleide Nederlandse jongen.<br />

Aanvankelijk waren de families van het meisje en de jongen<br />

– die naast elkaar woonden – goed bevriend. Op een dag sloeg<br />

het om. De ruzies liepen zo hoog op dat de politie er regelmatig<br />

bij moest komen. Op een gegeven moment werd het de<br />

jongen te veel; het Marokkaanse meisje had zijn tante heel erg<br />

gekwetst en beledigd, en toen heeft de jongen het meisje een<br />

duw gegeven waardoor zij is gevallen. Als gevolg van de val leed<br />

het meisje veel pijn en de verwachting was dat zij er de rest van<br />

haar leven last van zou hebben. De jongen schaamde zich hier<br />

diep voor. Aan het einde van de mediation zaten de jongen en<br />

het meisje alle twee te huilen; de bedoeling was dat zij hem zou<br />

vergeven. Ze was heel eerlijk en zei: ‘Nee, vergeven kan ik niet.’<br />

Maar ze kon wel zeggen: ‘Ik begrijp het en ben niet boos meer.’<br />

Die woorden hebben veel betekend voor zowel de jongen als<br />

het meisje.<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 39


DE MEDIATIONPRAKTIJK<br />

Welke misser heb je gemaakt?<br />

Een van mijn missers is dat ik me een keer heb verslapen en<br />

twee cliënten in mijn pyjama heb ontvangen. Mijn cliënten<br />

vonden de situatie wel grappig. In een formele omgeving had<br />

dit niet gekund, in een thuissituatie – ik heb kantoor aan<br />

huis – is het toch minder gek. Ik heb mijn cliënten aan tafel<br />

gezet met een kop koffie waarna ik me snel ben gaan aankleden.<br />

Hoe kom je aan cliënten?<br />

In het begin van mijn mediationpraktijk heb ik veel bemiddelingen<br />

gedaan tussen vrienden en bekenden. Daarna deed ik<br />

buurtbemiddelingen; ik kreeg verwijzingen van de woningcorporaties.<br />

Ook kreeg ik cliënten via verschillende projecten,<br />

experimenten, doorverwijzingsvoorzieningen (rechtbank en<br />

Het Juridisch Loket) en mijn eigen website.<br />

De komende tijd ga ik cliënten werven door op de markt te<br />

Toen ik net startte was mijn grootste valkuil dat ik alles vrijwillig deed<br />

Wat was een verrassende interventie?<br />

Bij een buurtmediation op een plein met veel bewoners werd<br />

een man verdacht van een ernstig misdrijf. Mensen die<br />

jarenlang vriendschappelijk met elkaar waren omgegaan,<br />

stonden nu lijnrecht tegenover elkaar. De sfeer was ijzig. Vlak<br />

voordat de mediation begon bedacht ik ineens dat alle<br />

bewoners één ding gemeenschappelijk hadden, namelijk dat ze<br />

op het plein wilden blijven wonen. Mijn eerste vraag aan de<br />

bewoners was: ‘Waarom willen jullie in godsnaam allemaal op<br />

dat plein blijven wonen? Het is vlak bij de snelweg, het is geen<br />

mooi plein', etcetera. Al snel keerden de bewoners zich tegen<br />

mij. Ze hadden dus toch iets gemeenschappelijks. Daarna was<br />

het mogelijk om het gesprek met elkaar aan te gaan.<br />

Wat zijn de valkuilen van een eigen praktijk?<br />

Toen ik net startte met mijn mediationpraktijk, was mijn<br />

grootste valkuil dat ik alles vrijwillig deed. En ik zag overal<br />

conflicten. De onderwijzer van mijn zoon had een conflict met<br />

het schoolhoofd, ik ga bemiddelen! Nu zijn het vooral de<br />

administratie en financiën; ik leef op voet van oorlog met<br />

(digitale) formulieren.<br />

flyeren. Eind februari organiseer ik een bijeenkomst waarbij<br />

alle instanties die zich met conflictbemiddeling bezighouden<br />

op Amsterdamse scholen, kinderdagverblijven, buitenschoolse<br />

opvang voorlichting geven over hun doelgroep en manier van<br />

werken.<br />

Wie beschouw je als je meest inspirerende voorbeeld/<br />

leermeester?<br />

Marga Schreuder (oprichter Centrum voor <strong>Conflicthantering</strong>,<br />

tot 2009 was zij directeur), Steve Whittaker (directeur van The<br />

Lime Tree) en Adele Couzijn (†) (oud-directeur van The Lime<br />

Tree).<br />

Wat is je grootste wens op mediationgebied?<br />

In Nieuw-Zeeland heeft mediation een vaste plek in het<br />

strafrecht; daders zijn daar verplicht om eerst herstelbemiddeling<br />

te doen voordat ze naar de rechter gaan. Mijn grootste<br />

wens is dat het in Nederland ook zo gaat. Het gaat de goede<br />

kant op. Bij de Rechtbank Amsterdam doe ik mee aan een<br />

pilot herstelbemiddeling.<br />

40 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

Diversiteit en conflict: niet<br />

vermijden maar benutten!<br />

Dit artikel legt uit waarom mensen en organisaties moeite hebben met het optimaal benutten van diversiteit op de<br />

arbeidsmarkt. Angst voor het onbekende en voor conflict spelen hierbij een rol. Wat zijn de achterliggende<br />

denkpatronen, overtuigingen en mechanismen en wat is de relatie tussen verschillende vormen van diversiteit en<br />

conflict? Aan het einde van het artikel vindt u tips om de kracht van diversiteit en het bijbehorende conflict te<br />

benutten in plaats van te vermijden.<br />

Door Cristel van de Ven<br />

De Nederlandse arbeidsmarkt verandert in rap tempo.<br />

Een grotere diversiteit aan medewerkers biedt zich aan.<br />

Toch verloopt de diversificatie van de werkvloer niet<br />

zonder slag of stoot. Oudere werkzoekenden vinden bijvoorbeeld<br />

lastig een baan, de werkeloosheid onder allochtonen is<br />

hoog en de doorstroom van vrouwen naar topposities stokt<br />

regelmatig. Dat is een jammerlijke verspilling van talent. De<br />

huidige kenniseconomie maakt deze verspilling extra problematisch,<br />

aangezien de talenten van mensen in grote mate het<br />

succes van een organisatie bepalen.<br />

Soort zoekt soort<br />

Vrijwel iedereen kampt met het ‘ons soort mensen syndroom’.<br />

We hebben de natuurlijke neiging om mensen in categorieën<br />

op te delen, ons te identificeren met de groep waartoe wij<br />

behoren en deze groep gunstig te laten afsteken ten opzichte<br />

van andere groepen (Tajfel 1969; Tajfel en Turner 1979). We<br />

voelen ons aangetrokken door mensen die op ons lijken<br />

(Greenberg, Pyszczinski and Solomon 1990). Hoewel de liefde<br />

tussen tegenpolen onderwerp is van films, boeken en liedjes,<br />

zoeken en vinden we onze partners voornamelijk in bekende<br />

kringen. Ook zakelijk kijken we vaak niet veel verder dan onze<br />

neus lang is. Organisaties trekken mensen aan die qua persoonlijkheid,<br />

waarden en normen lijken op zittende organisatieleden.<br />

Dit werkt twee kanten op, zowel vanuit de kandidaat als<br />

vanuit de sollicitatiecommissie. Zo komt het dat (management)teams<br />

mensen om zich heen verzamelen die op dezelfde<br />

lijn zitten. De gelijkenis neemt soms extreme vormen aan. In<br />

1987 analyseerde een onderzoeker de opvolgingspraktijken<br />

binnen het Amerikaanse bedrijf Sears, Roebuck and Co.<br />

Lengte bleek een belangrijk criterium te zijn bij de selectie van<br />

nieuwe topmanagers (Judge en Ferris 1992). De huidige<br />

leiding was er kennelijk van overtuigd dat lange mensen<br />

effectievere managers zijn. In de volksmond werd gesproken<br />

over ‘de lange mannen van Sears’. Het onderzoek bewees het<br />

‘klooneffect’ bij selectie.<br />

Waarom gaat onze basale voorkeur uit naar mensen die op ons<br />

lijken? (Byrne 1999) Omdat het zekerheid en rust geeft: van<br />

mensen die op je lijken, weet je hoe ze denken, hoe ze reageren,<br />

wat je kunt verwachten (De Vries, 2009). Met hen kom je<br />

niet zo gauw in conflict. De meeste mensen vinden dat een<br />

fijne gedachte. Kortom: als we de keuze hebben, kiezen we niet<br />

automatisch voor het werken in of met divers samengestelde<br />

teams.<br />

Stereotypering<br />

Bij het soort-zoekt-soortgedrag dat we vertonen, gaan we<br />

voorbij aan de werkelijkheid dat mensen veel meer zijn dan lid<br />

van één bepaalde groep. In de praktijk zijn mensen medewerker,<br />

partner, vriend, kind en ouder ineen. De situatie bepaalt<br />

welke dimensies we van onszelf laten zien. Zo tonen veel<br />

werkende ouders op kantoor wel hun competenties maar niet<br />

de foto's van hun kinderen, uit angst om onprofessioneel over<br />

te komen. En sommige homoseksuelen praten tijdens het<br />

gesprek bij de koffieautomaat liever over hun partner dan over<br />

hun man of vrouw, om vervelende opmerkingen van collega’s<br />

te vermijden. Wat we tonen (of juist niet) is afhankelijk van de<br />

beelden die we hebben over onszelf en over anderen. Die<br />

beelden berusten vaak op stereotypen. Een stereotype benadrukt<br />

één kenmerk van een groep en schrijft dit kenmerk toe<br />

aan alle leden van de groep. Zo worden alle blondjes dom en<br />

alle dikkerds gezellig. In werkelijkheid kloppen deze beelden<br />

regelmatig niet. Waarom maken we dan toch gebruik van deze<br />

stereotypen? Dat doen we omdat ze ons brein helpen om de<br />

wereld om ons heen te structuren. Hierdoor kunnen we (zeker<br />

in situaties waarin gevaar dreigt) snel handelen. Wanneer<br />

stereotypen kloppen, pakt dat snelle handelen meestal goed<br />

uit. Maar stereotypering leidt ook tot cognitieve luiheid<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 41


ARTIKELEN<br />

waardoor we onvermoede talenten gemakkelijk over het hoofd<br />

zien. En kansen onbenut laten.<br />

Diversiteit is kansrijk<br />

Voor diversiteit moeten we dus moeite doen omdat we het niet<br />

direct (h)erkennen, noch omarmen. Dit betekent dat organisaties<br />

gericht aandacht moeten besteden aan het werven, binden<br />

en benutten van divers talent. Lastig? Jazeker. Maar ook<br />

noodzakelijk want de Nederlandse werkvloer diversifieert.<br />

Steeds meer ouderen, vrouwen, allochtonen en arbeidsgehandicapten<br />

bevolken de alweer krapper wordende arbeidsmarkt.<br />

Deze trends zijn onomkeerbaar. En diversiteit biedt voordelen.<br />

Nieuw arbeidspotentieel kan worden aangesproken, nieuwe<br />

markten worden aangeboord, nieuwe talenten worden benut.<br />

Meer diversiteit leidt tot meer creativiteit en tot het exploreren<br />

van meer oplossingsrichtingen. Zeker bij teams met een<br />

complexe taak komt diversiteit de prestaties van het team ten<br />

goede (Molleman 1995). Optimaal gebruikmaken van<br />

diversiteit vraagt wel om specifieke vaardigheden van leidinggevenden<br />

en teamgenoten, want conflict ligt op de loer. Maar<br />

het is – in tegenstelling tot wat mensen soms denken – zeker<br />

niet onmogelijk.<br />

Beide vormen van diversiteit staan in principe los van elkaar.<br />

Sociaal diverse groepen kunnen ‘onderhuids’ cognitief homogeen<br />

zijn. Denk bijvoorbeeld aan een internationale groep<br />

werknemers, die in teamverband samenwerken aan een nieuwe<br />

technologie. Omgekeerd zijn cognitief diverse groepen soms<br />

sociaal zeer homogeen. Het huidige kabinet is hier een<br />

voorbeeld van: de verschillende ministers hebben weliswaar<br />

andere functionele disciplines (cognitieve diversiteit) maar<br />

vergelijkbare sociale kenmerken (sociale diversiteit). Een groep<br />

kan ook zowel cognitief als sociaal divers zijn.<br />

Cognitieve en sociale diversiteit brengen beide conflict met<br />

zich mee. Het type conflict verschilt. Zo kan sociale diversiteit<br />

tot sociaal-emotionele conflicten leiden. Bij dergelijke conflicten<br />

komen mensen in strijd met elkaar over waarden, normen,<br />

tradities en gebruiken (Jehn 1999). Zonder ordentelijk<br />

ingrijpen van de conflictpartijen zelf, hun collega's of leidinggevende<br />

vergallen sociaal-emotionele conflicten de sfeer binnen<br />

een team. Deze conflicten leiden zelden of nooit tot iets<br />

positiefs. Cognitieve diversiteit leidt tot taakinhoudelijke<br />

conflicten. Bij dit type conflict verschillen mensen van mening,<br />

bijvoorbeeld over de koers van de afdeling. Dergelijk conflict is<br />

functioneel en constructief. Het zorgt ervoor dat verschillende<br />

Stereotypering leidt ook tot cognitieve luiheid waardoor we onvermoede<br />

talenten gemakkelijk over het hoofd zien<br />

Diversiteit en conflict<br />

In discussies in de media over bijvoorbeeld de samenstelling<br />

van managementteams gaat het vooral over de geringe variatie<br />

qua sekse, leeftijd en etnische afkomst. Maar diversiteit is meer<br />

dan dat. Het gaat ook over verschillen in kennis en vaardigheden,<br />

waarden en normen, gezondheid en gezinssituatie, wensen<br />

en behoeften. Feitelijk gaat het over alle dimensies waarop<br />

mensen onderling kunnen verschillen én overeenkomen (De<br />

Vries, Van de Ven en De Groot 2004). Sommige dimensies zijn<br />

zichtbaar, andere niet (Harrison e.a. 1998).<br />

Een onderscheid dat De Dreu (2004) hanteert om de relatie<br />

tussen diversiteit en conflict te duiden is dat tussen cognitieve<br />

en sociale diversiteit (Williams en O’Reilly 1998). Cognitieve<br />

diversiteit verwijst naar de verschillen tussen mensen in de<br />

soort en hoeveelheid kennis en informatie die ze hebben over<br />

een bepaald onderwerp. Cognitieve diversiteit, ook wel<br />

informatiediversiteit (Rupert 2010a) genoemd, is meestal<br />

onzichtbaar. Sociale diversiteit verwijst naar de demografische<br />

verschillen tussen mensen zoals sekse, leeftijd en etnische<br />

achtergrond. Het verwijst ook naar culturele verschillen zoals<br />

religie, waarden en normen. Sociale diversiteit is soms zichtbaar,<br />

soms niet.<br />

Veel mensen veronderstellen bij sociale diversiteit automatisch<br />

ook cognitieve diversiteit, maar dat is lang niet altijd het geval.<br />

argumenten op tafel komen en dat een probleem vanuit<br />

meerdere perspectieven wordt bekeken. Op deze wijze gaat<br />

taakconflict kokervisie tegen en verhoogt het de kwaliteit van<br />

besluitvorming. Innovatie kan niet zonder taakconflict. Een<br />

organisatie zonder taakconflict versuft, en zal grote moeite<br />

hebben om tijdig in te haken op nieuwe ontwikkelingen.<br />

Wij-zij denken als olie op het vuur<br />

De kans op conflict is groter bij een divers team met duidelijke<br />

scheidslijnen dan bij een team waarbij de diversiteit gelijkelijk<br />

is verdeeld over de gehele groep (Jehn 1999; Rupert 2010a).<br />

Stel: er is een team van twee mannen en twee vrouwen. De<br />

mannen zijn beide meewerkend voorman, hebben een voltijds<br />

contract en zijn van Nederlandse afkomst. De vrouwen werken<br />

allebei in deeltijd als administratieve kracht en zijn van<br />

Marokkaanse afkomst. Dit team loopt het risico om uiteen te<br />

vallen in subgroepen, bijvoorbeeld de mannen versus de<br />

vrouwen, die in termen van ‘wij’ tegenover ‘zij’ niet meer met<br />

maar vooral óver elkaar spreken. Dat dit voorbeeld niet<br />

hypothetisch is, werd pijnlijk duidelijk tijdens het WK voetbal<br />

in 1996. Toen presteerde het Nederlandse team ondermaats,<br />

als gevolg van een etterende vete tussen de goedbetaalde blanke<br />

voetballers enerzijds en de minder goed betaalde donkere<br />

voetballers anderzijds. In dit geval werd er vooral een scheids­<br />

42 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


ARTIKELEN<br />

lijn in het team ervaren. Uit onderzoek blijkt dat dit al<br />

voldoende is om conflict als gevolg van ‘wij-zij’ denken te laten<br />

ontstaan (Rupert 2010b).<br />

Conclusie<br />

Concluderend stel ik dat gebruikmaken van diversiteit vraagt<br />

om het slim ‘uitlokken’ van taakinhoudelijke conflicten op<br />

Het Nederlandse elftal had wellicht beter gepresteerd als meer donkere spelers<br />

net zoveel verdienden als de broertjes De Boer<br />

Diversiteit benutten in de praktijk<br />

Terug naar de organisaties die kiezen voor het veilige, bekende<br />

talent. Bewust of onbewust verkleinen deze organisaties met<br />

hun sociaal homogene personeelssamenstelling de kans op<br />

destructief conflict. Maar zij laten met deze keuze ook grote<br />

groepen mensen links liggen. De vraag is of deze groepen wel<br />

klant van de organisatie willen worden, als zij zich onvoldoende<br />

gerepresenteerd en aangesproken voelen. De veilige keuze<br />

brengt ook andere risico’s met zich mee. Hoe staat het bijvoorbeeld<br />

met het zien en grijpen van nieuwe kansen in de markt<br />

als alle neuzen de spreekwoordelijke zelfde kant op staan? En is<br />

er niet toch een kloof tussen bijvoorbeeld de hoopgeleide top<br />

van het bedrijf en de laagopgeleide werkvloer? Organisaties<br />

moeten er voor waken dat dergelijke scheidslijnen niet als<br />

zodanig worden ervaren. En ze doen er goed aan om de<br />

cognitieve diversiteit binnen te benutten, omdat dit leidt tot<br />

constructief conflict en daarmee tot de broodnodige creativiteit<br />

en innovatie.<br />

Tips voor de toekomst<br />

Hoe kan een organisatie optimaal gebruikmaken van diversiteit<br />

en conflict? Allereerst de aanbeveling om vooral werk te maken<br />

van diversiteit. Niet omdat het er nu eenmaal is, maar omdat<br />

het kansen biedt. Geef daarom prioriteit aan het werven van<br />

divers talent. Ten tweede: kijk op het moment dat er meer<br />

diversiteit op de werkvloer aanwezig is, naar teamsamenstellingen.<br />

Teams met een gelijkmatige verdeling van diversiteit over<br />

de teamleden, lopen immers minder risico op conflict. Voor<br />

het eerder genoemde administratieve team zou het bijvoorbeeld<br />

goed zijn om naast een mannelijke Nederlandse voorman<br />

ook een vrouwelijke Marokkaanse collega op die positie te<br />

plaatsen. En het Nederlandse elftal had wellicht beter gepresteerd<br />

als meer donkere spelers net zoveel verdienden als de<br />

broertjes De Boer. Ten derde dienen organisaties aandacht te<br />

geven aan de vaardigheden van leidinggevenden. Zij spelen een<br />

cruciale rol bij het in goede banen leiden van conflict in diverse<br />

teams (Ayoko en Härtel 2006). Hetzelfde geldt voor de<br />

vaardigheden van collega’s. Wanneer mensen emotioneel stabiel<br />

en flexibel zijn, initiatief tonen, een ‘open mind’ en culturele<br />

empathie hebben, kunnen zij beter omgaan met diversiteit<br />

(Van der Zee en Van Oudenhoven 2006). Het risico op<br />

sociaal-emotioneel conflict als gevolg van diversiteit is dan ook<br />

kleiner.<br />

basis van cognitieve verschillen tussen mensen enerzijds, en het<br />

zorgvuldig managen van de sociale diversiteit anderzijds om<br />

sociaal-emotioneel conflict te voorkomen. Voorkomen is<br />

uiteraard beter dan genezen. Maar benutten is nog veel beter<br />

dan voorkomen!<br />

Literatuur<br />

- Ayoko, O.B. and C.E.J. Härtel (2006) Cultural diversity and leadership: a<br />

conceptual model of leader intervention in conflict events in culturally<br />

heterogeneous workgroups, Cross Cultural Management (13).<br />

- Byrne, D.S. (1999) Social exclusion. Buckingham: Open University Press<br />

- De Dreu, C. (2008) Bang voor conflict? De psychologie van conflicten op het werk,<br />

Assen: van Gorcum.<br />

- Greenberg, J., T. Pyszczynski, S. Solomons, S. (1990) Anxiety concerning social<br />

exclusion: Innate responses or one consequences of the need for terror<br />

management?, Journal of Social and Clinical Psychology (9).<br />

- Human, L. (1997) Contemporary Conversations, Understanding and Managing<br />

Diversity in the Modern World, Dakar: Goree Institute.<br />

- Jehn, K., G.B. Northcraft and M.A. Neale (1999) Why differences make a<br />

difference: A field study of diversity, conflict and performance in work groups,<br />

Administrative Science Quarterly (4).<br />

- Judge, T.A and G.R. Ferris (1992) The elusive criterion of fit in human resources<br />

staffing decisions, Human Resources Planning (15).<br />

- Molleman, E. and J. Slomp (2006) The impact of team and work characteristics<br />

on team Functioning, Human factors and ergonomics in manufacturing (16),<br />

p. 1-15.<br />

- Rupert, J. (2010a) Diversity faultlines and team learning, (proefschrift) Universiteit<br />

Leiden.<br />

- Rupert, J. (2010b) Leren over teamdiversiteit, O&O, nr. 3.<br />

- Tajfel, H. and J.C. Turner (1979) An integrative theory of intergroup conflict, in:<br />

W.G. Austin and S. Worchal (eds.), The social psychology of intergroup relations,<br />

Monterey: Brooks/Cole.<br />

- Van de Ven, C., M. de Groot en S. de Vries (2004) Werk maken van diversiteit: tien<br />

tips, Management Executive (juli/augustus).<br />

- De Vries, S. e.a. (2005) Diversiteit op de werkvloer: hoe werkt dat? Hoofddorp: TNOuitgave.<br />

- De Vries, S. (2009) Lectorale rede Multicultureel vakmanschap en diversiteit,<br />

Apeldoorn: uitgave Politieacademie.<br />

- Williams, K. and C. O’Reilly (1998) The complexity of diversity: A review of forty<br />

years of research, in: D. Gruenfeld and M. Neale (eds.), Research on managing in<br />

groups and teams, Greenwich: Jai Press.<br />

- Van der Zee, K. en J.P. van Oudenhoven (2006) Culturele diversiteit op het werk:<br />

achtergronden en interventies, Assen: Van Gorcum.<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-002<br />

Over de auteur<br />

Drs. Cristel van de Ven is mede-eigenaar van onderzoeks-<br />

en adviesbureau Factor Vijf (www.factorvijf.eu).<br />

Zij doet onderzoek en geeft advies aan organisaties over<br />

maatwerk in werkrelaties, persoonlijke ontwikkeling in<br />

relatie tot organisatieontwikkeling, inzetbaarheid en<br />

diversiteit. Ze publiceert regelmatig over deze<br />

onderwerpen en is gastdocent bij diverse onderwijsinstellingen.<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 43


PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN<br />

Mediation met de<br />

systeembril op<br />

‘Iedereen wordt gek van haar’, ‘Ik durf niemand meer met hem te laten werken’, ‘We schieten steeds terug in de<br />

oude situatie.’ Hardnekkige patronen, onvoorspelbaar gedrag, opvolgingsproblemen, onduidelijkheid over de<br />

conflictpartners... Bij mediations waar je als mediator moedeloos van wordt, kan de systeembril helpen. Systemisch<br />

werken voegt als het ware een golflengte toe aan het communicatiekanaal tussen de mediator en deelnemers aan<br />

de mediation. Christel Hobbelen en Annemieke Hijink zijn geïnspireerd door deze aanpak bij mediations en lichten<br />

dat graag toe.<br />

Door Annemieke Hijink en Christel Hobbelen<br />

Een systeem ontstaat zodra mensen<br />

sociale relaties aangaan. Het heeft – vaak<br />

onbewust – grote invloed op ons gedrag.<br />

Iedereen is vanaf de geboorte bekend<br />

met de systemische wetten: ordening,<br />

binding en de balans tussen geven en<br />

nemen. Als oudste van het gezin is je<br />

positie anders dan als jongste en we<br />

kennen allemaal wel het ‘brugklassergevoel’:<br />

nieuw in de groep. Wanneer de<br />

balans tussen geven en nemen is<br />

verstoord, gaat een vriendschap over,<br />

want: ‘Het moet altijd van mij komen.’<br />

Systeemdynamieken uit je gezin van<br />

herkomst neem je mee naar nieuwe<br />

situaties, ook als mediator.<br />

In de systemische zienswijze is het<br />

systeem- of groepsgeweten een belangrijke<br />

factor, dat vraagt van een persoon<br />

om zich te houden aan de regels van de<br />

groep. 1 Door boer te worden, net als<br />

vader, door de codes van de maffiafamilie<br />

uit te dragen of door in het gezin de<br />

bliksemafleider te zijn. Alles is gericht op<br />

overleving van het systeem.<br />

Uit dat geweten komt gedrag voort dat<br />

de maatschappij als ongewenst of<br />

ongezond bestempelt, maar dat voor het<br />

kind en de volwassene uit die groep<br />

volkomen normaal is. Het gedrag is<br />

immers altijd beloond met binding en<br />

ordening: erbij horen en een plek<br />

Systeem en conflict<br />

Veranderingen in een relatie hebben<br />

gevolgen voor alle relaties binnen een<br />

groep die een enigszins hecht verband<br />

vormt. Systeemaanname is dat je niet<br />

níét kunt communiceren: betrekkingspatronen<br />

en communicatie houden een<br />

conflict mee in stand of versterken dit. 2<br />

Een nieuwe directeur is van invloed op<br />

de bestaande verhoudingen binnen een<br />

managementteam. Als bij echtscheiding<br />

een van beiden kiest voor een meer<br />

verzoenende, autonome opstelling,<br />

nodigt dit de ander uit tot een andere<br />

houding in het conflict.<br />

Een mediation heeft gevolgen binnen de<br />

hele organisatie of familie: posities<br />

veranderen en er ontstaan nieuwe<br />

betrekkingen.<br />

Een triade (driehoek) vormt de kleinste<br />

eenheid waarin dynamiek van voorspelbaarheid<br />

en herhaling is af te lezen: als er<br />

een ruzie is tussen twee partijen vloeit er<br />

altijd spanning af via een derde partij<br />

(collega, kind, schoonouders, mediator). 3<br />

Het tekenen en toelichten van de triade<br />

tijdens de mediation kan behulpzaam<br />

zijn bij het lezen en verhelderen van het<br />

conflict. Als een manager zegt: ‘Neem jij<br />

die lastige medewerker alsjeblieft in je<br />

team’, is daarmee onmiddellijk de triade<br />

gecreëerd en kiest de teamleider gevoelshebben,<br />

‘je bent een echte Herema.’<br />

Door te doen wat het groepsgeweten<br />

vraagt, voelt iemand zich onschuldig: hij<br />

doet immers iets om erbij te horen. Het<br />

benoemen ervan kan helpen om<br />

hardnekkigheid in het conflict te<br />

begrijpen.<br />

Naast het bewuste groepsgeweten is er<br />

een onbewust collectief geweten dat het<br />

systeem weer in balans (homeostase)<br />

brengt, het maakt onopgeloste zaken<br />

zichtbaar. Zo kan een teamlid onbewust<br />

het conflict overnemen van een eerdere<br />

collega die boos is vertrokken, door ook<br />

ruzie te krijgen met de manager. Herstel<br />

vindt plaats als het vertrek van de vorige<br />

medewerker gezien en erkend is.<br />

Systemisch werken<br />

Iedereen maakt deel uit van een systeem en ook in<br />

een mediation vormt zich een systeem.<br />

Systemisch werken door mediators betekent<br />

rekening houden met de systeemwetten: binding,<br />

ordening en balans in geven en nemen. Dat zijn<br />

andere wetmatigheden dan op het individuele,<br />

psychologische niveau en ze kennen hun eigen<br />

dynamieken.<br />

Als systemisch begeleider maak je gebruik van dat<br />

krachtenveld aan tafel, benoem je de dynamieken<br />

en werk je er oplossingsgericht mee. De<br />

basishouding bij het systemisch werken is vanuit<br />

het lege midden: voelen welke informatie er op<br />

systemisch niveau beschikbaar is en van daaruit<br />

handelen, in contact met jezelf en met de<br />

systeemleden. Die informatie is voor iedereen<br />

expliciet en beschikbaar te maken.<br />

44 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN<br />

matig. Daarmee start de triangulatie: een<br />

wankele positie tussen twee partijen. Bij<br />

een ‘vechtscheiding’ vindt triangulatie<br />

plaats bij een kind; pas als een kind beide<br />

ouders in zichzelf (mag) herkennen en<br />

waarderen komt het tot wasdom.<br />

Als mediator ben je geschoold om het in<br />

die triangulatie uit te houden, voor<br />

iedere andere betrokkene is het een<br />

onhoudbare positie.<br />

Gereedschapskist<br />

Conflicten hebben soms dus hun<br />

oorsprong elders: in het verleden,<br />

doorgesijpeld van de top van de organisatie<br />

naar de werkvloer, of vanuit het<br />

familiesysteem. De mediator kan zich<br />

afvragen: kan het zijn dat de geschiedenis<br />

zich herhaalt met nieuwe spelers? Waar<br />

zit de verwarring? Systemische vragen in<br />

de gereedschapskist van de mediator<br />

openen mogelijk een ander laatje bij de<br />

deelnemers.<br />

Een systeem zoekt naar het complete<br />

beeld: alles heeft een plek, ook het<br />

onaangename, dat wat onder tafel is<br />

geschoven. Het benoemen van systeemdynamieken,<br />

ook met een verwijzing<br />

naar de communicatiepatronen in het<br />

Voorbeeld van een opstelling met figuren.<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-004<br />

Helpende zinnen:<br />

Systeemwet en -dynamiek<br />

• Wie is er al eerder weggegaan met ruzie?<br />

binding: loyaliteit<br />

• Wat weerhoudt u om de excuses aan te nemen? geven/nemen: schuld<br />

• Met wie bent u eigenlijk in gevecht?<br />

binding: verstrikking<br />

• Wat is er gebeurd met de oprichters van dit bedrijf? ordening/binding<br />

• Welke wisseling in de top heeft er plaatsgevonden? ordening: oud en nieuw<br />

• Wat hoopte u te krijgen en van wie?<br />

geven/nemen uit balans<br />

• Voor wie draagt u deze verantwoordelijkheid?<br />

ordening: parentificatie<br />

• Wie kijkt er over uw schouder mee?<br />

binding: loyaliteit<br />

• Met wie voelt u zich in de familie het meest verbonden? binding: volgen<br />

• Wie of wat is weggegaan/buitengesloten/kwijtgeraakt? binding: gezien worden<br />

• Wie volgt u hierin? of: Wie acht u hiermee?<br />

binding: loyaliteit<br />

hier en nu, ontschuldigt de mediationdeelnemers<br />

en zij nemen juist dan<br />

verantwoordelijkheid. Het maakt de<br />

sfeer veiliger en opener: men voelt zich<br />

gezien.<br />

Houding van de mediator<br />

Vanaf het eerste telefoontje voor de<br />

mediationafspraak of een intakegesprek<br />

is er voor de goede verstaander systeeminformatie<br />

beschikbaar. Is er een<br />

medewerker die de manager afschermt?<br />

Hoe zijn de reacties op het feit dat er een<br />

mediator belt? Is er een nieuwe partner<br />

die meepraat? Geeft de werkgever aan<br />

dat het niet haar probleem is, maar dat<br />

van de medewerker? Soms kan het<br />

benoemen ervan helpen: ‘Het viel me op<br />

dat het lastig was om u te pakken te<br />

krijgen aan de telefoon’, of: ‘Uw<br />

echtgenoot komt over als heel betrokken.’<br />

Bij een arbeidsmediation biedt een<br />

intakegesprek op de werkplek kans om<br />

het systeem te ervaren en de triades op te<br />

merken.<br />

Diverse literatuur refereert al aan de<br />

beroepshouding als systemisch begeleider:<br />

‘actief in het kijken, luisteren en<br />

aanvoelen van wat de representanten<br />

doen en laten zien’, zoals bij het begeleiden<br />

van opstellingen. 4 Zo’n niet-oordelende<br />

houding kan ook de mediator van<br />

pas komen. Alert kijkend naar de<br />

parallelle processen die zich afspelen, de<br />

spanning, ontspanning, de emoties, de<br />

gestalt: zit iemand er zeker of onzeker<br />

bij, als een kind of als een volwassene?<br />

Door te containen (‘uithouden en<br />

verdragen van gevoelens en/of inzichten’)<br />

bied je ruimte voor het proces van de<br />

deelnemers en hun systeem en komen de<br />

echte vragen op tafel. 5<br />

De mediator kan elementen en spelers<br />

die meedoen in deze situatie door<br />

cliënten laten opstellen op tafel met<br />

poppetjes of voorwerpen, of met A4’tjes<br />

op de grond. Dat geeft snel duidelijkheid<br />

over het innerlijk beeld, de afstand<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 45


PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN<br />

daarbij helpen door bijvoorbeeld de<br />

ouders op de stoel van hun kind te laten<br />

plaatsnemen: ‘Hoe is het op die plek?’<br />

Daarmee komt er op een ander niveau<br />

besef dat zij de ouders zijn en het kind<br />

hun kind. Ook kun je de scheidingspartners<br />

vragen om zich voor te stellen dat<br />

hun eigen ouders, als bron, achter hen<br />

staan.<br />

Ook als nieuwe partners in beeld komen<br />

houdt het oorspronkelijke systeem niet<br />

op te bestaan; een ouder blijft. Voor<br />

nieuw samengestelde gezinnen is het<br />

systemische credo dan ook: ruimte<br />

maken voor het nieuwe, met respect<br />

voor het oude. Als dat niet gebeurt<br />

volgen er spanningen, vooral bij de<br />

kinderen. Vaak is acceptatie van de<br />

nieuwe partner lastig of speelt de angst<br />

tussen mensen en positie die men hierin<br />

inneemt. 6 Ook de rangschikking aan<br />

tafel kan bijdragen aan het proces.<br />

Scheidingsmediations met de<br />

systeembril<br />

Het familiesysteem heeft de grootste<br />

impact op het individu; van (voor)<br />

ouders neem je zowel codes als verstoringen<br />

in de systeemgeschiedenis over. Dit<br />

bepaalt je kijk op de wereld en verklaart<br />

soms onbegrijpelijk gedrag.<br />

Juist ook bij scheidingsmediations<br />

bieden de systeemwetten de mediator<br />

houvast.<br />

Het bindingsprincipe – iedereen heeft<br />

recht op een plek – heeft mede als gevolg<br />

dat kinderen onvoorwaardelijke loyaliteit<br />

ten opzichte van hun ouders voelen.<br />

Een heftige periode in een partnerrelatie<br />

of bij een scheiding waarbij kinderen in<br />

beeld zijn, is ook het moment dat er<br />

parentificatie op de loer ligt: het kind<br />

gaat op de plek van de ouder staan en<br />

voor hem of haar zorgen. 7 Het is voor de<br />

ordening van groot belang dat de ouders<br />

verantwoordelijkheid blijven dragen voor<br />

wat van hen is en daarin regie houden,<br />

zodat de kinderen op hun kindplek<br />

kunnen blijven. De mediator kan hen<br />

Advertentie<br />

Systemische training, begeleiding<br />

& coaching voor mediators<br />

bureau hijink & zo biedt zicht op het geheel<br />

Eendaagse training: Systemisch werken voor mediators,<br />

in samenwerking met Christel Hobbelen van Consonant mediation &<br />

coaching (6 PE-punten). Vaste data & op maat.<br />

Tweedaagse training: Verborgen dynamiek van een conflict,<br />

in samenwerking met Gera Vermaas van Kerncompany - systemische<br />

opleidingen. (12 PE-punten). Vaste data & op maat.<br />

Eendaagse training: Inzicht in ruziedynamiek,<br />

systemisch werken met paarden (6 PE-punten). Vaste data & op maat.<br />

Consultatieopstellingen voor mediators (4 PE-punten). Vaste data & op maat.<br />

Individueel systemisch consult mediators (1 PE-punt per uur). Op maat.<br />

Consonant mediation<br />

en coaching<br />

Meer informatie over hijink & zo & partners<br />

www.hijinkenzo.nl - systemische mediation, begeleiding & trainingen<br />

voor mediators<br />

www.consonantmediation.nl - coaching van mediators<br />

www.kerncompany.nl - systemische opleidingen<br />

46 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN<br />

dat die partner de plek van de ouder zal<br />

innemen. Als een stiefouder goedbedoelend<br />

op de plek van de oorspronkelijke<br />

ouder gaat staan en voorbij gaat aan wat<br />

was, raakt het systeem verstoord.<br />

Tot slot<br />

Het draaien aan de systemische knoppen<br />

kan de mediator en de deelnemers<br />

inzicht en bewustwording opleveren.<br />

Uiteraard is het aan de mediator of het<br />

comfortabel voelt om systemische<br />

interventies te plegen. Als deze aanpak<br />

aanspreekt, dan biedt dit een nieuw<br />

arsenaal aan gereedschap om dynamieken<br />

te benoemen waarvan de conflictpartners<br />

zullen ‘weten’ dat het klopt.<br />

Noten<br />

1 Bert Hellinger, Hart tegen hard, Haarlem: Altamira/<br />

Becht 2006, p. 76-80.<br />

2 Joep Choy, De systeembenadering bij mediation,<br />

in: H. Prein (red.), Benaderingen en inspiratiebronnen<br />

van mediation, Den Haag: Sdu Uitgevers 2006,<br />

p. 19-92.<br />

3 Idem.<br />

4 Francine ten Hoedt en Ton de Gans, Opstellingen,<br />

in: H. Prein (red.), Benaderingen en inspiratiebronnen<br />

van mediation, Den Haag: Sdu Uitgevers 2006,<br />

p. 237-254.<br />

5 Ruud Knaapen in: Bureau Wind, Opleiding<br />

Systemische paardencoaching, blok 6, p. 3.<br />

6 D.D. Kooimans en A. van den Ende, ‘Opstellingen<br />

binnen mediation’, <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong><br />

2010, nr. 3.<br />

7 Steven Pont, Er zit systeem in. De triadische<br />

tekening, 2005/2007, p. 83 e.v.<br />

Over de auteurs<br />

Annemieke Hijink werkt<br />

sinds 2001 voor bureau<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-014<br />

hijink & zo. Als NMI<br />

Gecertificeerd Mediator<br />

begeleidt ze mediations in<br />

werksituaties en tussen<br />

familieleden. Ze is<br />

opgeleid in het begeleiden<br />

van familie- en organisatieopstellingen en als<br />

systemisch begeleider. Annemieke Hijink traint<br />

mediators in systemisch werken en biedt<br />

consultatieopstellingen voor mediators.<br />

Christel Hobbelen werkt<br />

voor Consonant Mediation<br />

& Coaching. Sinds 2000 is<br />

zij werkzaam als<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-015 gecertificeerd NMI- mediator<br />

en is ze met name<br />

actief op het terrein van<br />

echtscheidings-en<br />

omgangsmediations en<br />

conflicten in de gezin- en familiesfeer. Zij is tevens<br />

opgeleid tot coach en biedt coaching op het<br />

gebied van persoonlijke groei en zingeving.<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 47


RECHT IN DE SCHADUW<br />

Twee uitspraken van de<br />

Tuchtcommissie<br />

Uitspraken van de Tuchtcommissie van de Stichting Tuchtrechtspraak Mediators worden samengevat door Piet<br />

Wackie Eysten. Het gebeurt niet dikwijls dat de maatregelen van schorsing en berisping worden opgelegd. Toch was<br />

dit op 24 september 2010 het geval, beide nog wel. Wat was er aan de hand?<br />

Door Piet Wackie Eysten<br />

‘Kop dicht!’<br />

In zaak M-2010-5/TC, <strong>2011</strong>, nr. 2 ging het om een mediation<br />

die had plaatsgevonden tussen een werkgever en een<br />

werknemer op initiatief en advies van de arbodienst. Al bij het<br />

eerste gesprek ging het mis. Tijdens dit gesprek voegde de<br />

mediator klager (de werknemer) toe dat hij ‘zijn kop dicht<br />

moest houden omdat hij anders weer naar die k..sfeer zou<br />

gaan.’ Let wel, de mediator sprak niet in puntjes, maar in<br />

ronde bewoordingen. Die bewoordingen hebben, aldus de<br />

Tuchtcommissie in haar beslissing, ‘een onheus karakter’ en<br />

daarvoor is ‘binnen het kader van een mediationgesprek’ geen<br />

plaats. Wie zou het willen ontkennen?<br />

Tot ondertekenen van een mediationovereenkomst was het niet<br />

gekomen. Ook op dit punt was de klacht dus gegrond. Dit verzuim<br />

van de mediator was des te erger omdat, nu bij gebreke<br />

van een getekende mediationovereenkomst een geheimhoudingsbeding<br />

ontbrak, de werkgever de (mislukte) mediation in<br />

de ontbindingsprocedure die erop volgde uitvoerig aan de orde<br />

had gesteld.<br />

Rolwisseling<br />

Terecht klaagde de werknemer er voorts over dat de mediator<br />

verwarring had gezaaid over zijn rol. Hoewel hij partijen<br />

schriftelijk had uitgenodigd voor ‘een mediationgesprek’, nam hij<br />

in een telefoongesprek met de advocaat van klager vervolgens het<br />

standpunt is dat van mediation geen sprake was geweest. Hij zou<br />

klager in zijn hoedanigheid van bedrijfsmaatschappelijk werker<br />

gaan begeleiden. In een later stadium sprak hij echter ook zelf<br />

weer over ‘de mediation’. ‘Kortom’, zo vat de Tuchtcommissie de<br />

gang van zaken samen, ‘de mediator heeft zelf verwarring gezaaid<br />

omtrent zijn rol.’ Zij herhaalt vervolgens nog eens wat zij al<br />

eerder over rolwisseling van een mediator heeft gezegd. Het kan<br />

geen kwaad dit hier nog eens in extenso weer te geven:<br />

‘Naar het oordeel van de Tuchtcommissie dient een mediator,<br />

die afstand wenst te doen van zijn rol als mediator, dat op<br />

uitdrukkelijke en niet voor tweeërlei uitleg vatbare wijze te<br />

doen. Daarbij is een minimaal vereiste dat de schriftelijke vorm<br />

wordt gehanteerd. Maar de mediator dient zich er daarnaast<br />

van te vergewissen dat voor alle betrokkenen duidelijk is dat<br />

van mediation geen sprake (meer) is. Dat is in het onderhavige<br />

geval niet gebeurd. (...) In dit geval heeft de mediator zijn rol<br />

van neutrale procesbegeleider verlaten en zich opgesteld als<br />

hulpverlener zonder dat hij uitdrukkelijk afstand heeft gedaan<br />

van zijn rol als mediator. De Tuchtcommissie stelt vast dat de<br />

mediator daarmee heeft gehandeld in strijd met artikel 1 lid 1<br />

van de NMI Gedragsregels.’<br />

Voor het tweede mediationgesprek had de mediator partijen<br />

(schriftelijk) uitgenodigd met de mededeling dat klagers<br />

advocaat daar niet bij aanwezig mocht zijn en dat hij, als<br />

daartegen bezwaar bestond, ‘de casus’ aan de arbodienst zou<br />

teruggeven. Dit achtte de Tuchtcommissie ongepast en in strijd<br />

met artikel 4 lid 2 van het Mediationreglement, dat voorschrijft<br />

dat de mediator de wijze waarop de mediation wordt<br />

gevoerd bepaalt ‘na overleg met de partijen’. De Tuchtcommissie<br />

verwijst voorts naar artikel 8 van het Mediationreglement<br />

waarin is geregeld op welke wijze een mediation kan worden<br />

beëindigd. Dat dient op volstrekt neutrale wijze te geschieden.<br />

De door de mediator gebezigde formulering was nu voor de<br />

werkgever aanleiding geweest in de ontbindingsprocedure aan<br />

te voeren dat het mislukken van de mediation uitsluitend aan<br />

klager te wijten was.<br />

Berisping<br />

Geen wonder, dunkt mij, dat de Tuchtcommissie de handelwijze<br />

van de mediator zodanig ernstig vond dat de maatregel<br />

van berisping op zijn plaats was. En daarmee is de mediator er<br />

nog genadig van afgekomen, want de Tuchtcommissie voegt<br />

nog toe dat zij hierbij mede in aanmerking heeft genomen dat<br />

dit de eerste maal was dat een klacht jegens hem gegrond is<br />

bevonden.<br />

48 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>


RECHT IN DE SCHADUW<br />

Een onvindbare mediator<br />

De behandeling van de volgende zaak (M-2010-6/TC, <strong>2011</strong>,<br />

nr. 2), die tot een schorsing van twee maanden leidde, zal<br />

waarschijnlijk minder tijd in beslag hebben genomen. De<br />

mediator tegen wie de klacht was gericht liet namelijk, hoewel<br />

hij behoorlijk was opgeroepen, verstek gaan. Dat strookte ook<br />

wel met de aard van de tegen hem ingebrachte klachten. Die<br />

kwamen er namelijk op neer, dat hij nergens (meer) op<br />

reageerde. Wel placht hij rekeningen te versturen. Er was<br />

sprake van klachten van maar liefst vier gedupeerde voormalige<br />

cliënten van de mediator. In één geval had hij een rekening<br />

gestuurd zonder de aan de desbetreffende cliënt toekomende<br />

subsidie in mindering te brengen. Niet alleen hadden de<br />

klagers na het betalen van de rekening niets meer van de<br />

mediator gehoord, maar zij hadden hem ook niet meer kunnen<br />

bereiken op het adres waarop hij – ook in het Handelsregister<br />

– als NMI-mediator stond ingeschreven. Ook was hij in<br />

gebreke gebleven met het toezenden van een echtscheidingsconvenant<br />

aan de rechtbank. Een andere klager had tevergeefs<br />

gewacht op het toegezegde concept voor een ouderschapsplan,<br />

maar wel – evenals de overige klagers – een rekening ontvangen<br />

en betaald. ‘De mediator komt toezeggingen en afspraken<br />

niet na en reageert nergens meer op’, vat de Tuchtcommissie<br />

samen. Ook op de tegen hem ingediende klachten had hij niet<br />

gereageerd en schriftelijk noch mondeling verweer gevoerd.<br />

De Tuchtcommissie legde de maatregel van schorsing van zijn<br />

registratie bij het NMI op voor de duur van twee maanden<br />

vanaf de dag waarop haar beslissing onherroepelijk is geworden,<br />

met bepaling dat deze schorsing in het NMI Register van<br />

Mediators wordt gepubliceerd.<br />

was gespecificeerd conform het afgesproken tarief. Dat klager<br />

er niet mee zou hebben ingestemd dat de wederzijdse advocaten<br />

werden ingeschakeld wist hij niet aannemelijk te maken.<br />

Klager komt van een koude kermis thuis. De Tuchtcommissie<br />

wijst de klacht af. Zij komt mede op basis van de overgelegde<br />

stukken tot de conclusie ‘dat de mediator het geschil op<br />

zorgvuldige en evenwichtige wijze heeft behandeld.’ Zo heeft<br />

hij bijvoorbeeld ‘uiteindelijk de gehele boedelscheiding na twee<br />

mediationgesprekken op papier weten te krijgen’, merkt de<br />

Tuchtcommissie op. Klinkt er nauwverholen bewondering<br />

door in deze overweging? Of vergis ik mij?<br />

TC-<strong>2011</strong>-02-005<br />

Over de auteur<br />

Piet Wackie Eysten (1939) was advocaat in Den Haag van<br />

1967 tot 2005 (De Brauw Blackstone Westbroek). Hij was<br />

van 1986 tot 1989 landelijk Deken van de Nederlandse<br />

Orde van Advocaten en in 1991 President van de<br />

Europese Raad van de Balies. Hij is actief als arbiter en<br />

mediator. Hij publiceert regelmatig over onder andere<br />

mediation.<br />

Bewondering<br />

Ten slotte een zaak (M-2010-7/TC, <strong>2011</strong>, nr. 2) met een<br />

minder droevige afloop, al ging het – zoals de Tuchtcommissie<br />

overweegt – over een bijzonder gecompliceerde en emotionele<br />

echtscheiding, waarbij over alles werd geprocedeerd en het<br />

maken van afspraken tussen partijen uiterst gecompliceerd<br />

verliep.<br />

De echtelieden waren door de rechtbank naar mediation<br />

verwezen voor de afwikkeling van de boedelscheiding. De<br />

mediator was naar het oordeel van klager veel te omslachtig te<br />

werk gegaan. Zo had hij vier uren à raison van € 160 per uur<br />

in rekening gebracht voor het (laten) taxeren, inclusief<br />

contra-expertise, van de auto die uiteindelijk € 300 opbracht.<br />

Ook veronachtzaamde de mediator volgens klager allerlei<br />

relevante gegevens, met name waar het door hem in het<br />

verleden aan het huis bestede onkosten betrof.<br />

Deze voorstelling van zaken bleek tamelijk overdreven te zijn.<br />

Voor de werkzaamheden in verband met de taxatie van de auto<br />

was € 93,40 in rekening gebracht. Alle in bijzijn van klager<br />

gemaakte afspraken waren in verslagen vastgelegd. De rekening<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 49


SIGNALERING<br />

Uitspraak Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht,<br />

d.d. 5 november 2010<br />

Door Ma Oeh Pe, NMI Gecertificeerd Mediator en Jolien Boeding-Polée, mediationfunctionaris bij de Rechtbank Amsterdam<br />

Vaak spreken partijen die in een mediation<br />

een vaststellingsovereenkomst sluiten af<br />

dat een eventuele juridische procedure die<br />

over het geschil loopt, wordt ingetrokken.<br />

Wat kunnen de gevolgen zijn als deze<br />

afspraak niet wordt nagekomen en de<br />

procedure bij de rechter voortgezet wordt?<br />

In deze zaak (AWB 06/4489 BESLU,<br />

publicatiedatum 13 december 2010, LJN<br />

BO7044) waren partijen in een geschil, dat<br />

aanhangig gemaakt was bij de Rechtbank<br />

Amsterdam, ingegaan op de uitnodiging<br />

van de rechtbank om via mediation hun<br />

geschil op te lossen. Partijen leken daarin<br />

geslaagd, toen zij een vaststellingsovereenkomst<br />

met afspraken hadden afgesloten.<br />

Intrekking van de lopende rechterlijke<br />

procedure maakte daarvan onderdeel uit.<br />

In de vaststellingsovereenkomst was<br />

nadrukkelijk vermeld dat de afspraken<br />

geen betrekking hadden op een afwikkeling<br />

van schade, die de ene partij (eiser in<br />

de procedure) stelde geleden te hebben<br />

door de handelswijze van de andere partij<br />

(verweerder in de procedure).<br />

Anders dan in de overeenkomst vermeld,<br />

zette eiser de juridische procedure voort.<br />

De Rechtbank Amsterdam oordeelde in<br />

deze situatie dat het beroep van eiser niet<br />

ontvankelijk was, nu eiser verweerder<br />

rechtstreeks aansprakelijk heeft gesteld<br />

voor de schade en zij voor het overige ook<br />

geen belang meer heeft bij een inhoudelijk<br />

oordeel van de rechtbank nu er, gelet op<br />

de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst,<br />

geen inhoudelijk geschil meer<br />

is.<br />

De uitspraak van de Rechtbank Amsterdam<br />

vormt een interessante aanvulling op<br />

eerdere uitspraken die betrekking hebben<br />

op overeenkomsten en mediation. Zo heeft<br />

het Hof ’s- Hertogenbosch in haar uitspraak<br />

van 29 november 2005 (nr. 04/00050, LJN<br />

AU 9702) uitgesproken dat als partijen een<br />

vaststellingsovereenkomst sluiten, zij<br />

daaraan gebonden zijn.<br />

Van vergelijkbare strekking was de<br />

uitspraak van de Centrale Raad van Beroep<br />

van 6 mei 2009 (LJN B15266 en RSV 2008,<br />

310). De raad overwoog dat de beroepsgronden<br />

die appellante stelde tegen de<br />

inhoud van de vaststellingsovereenkomst<br />

niet konden slagen, aangezien partijen de<br />

overeenkomst in volle vrijheid hebben<br />

ondertekend. Omdat niet is gesteld of<br />

gebleken dat overeenkomst niet rechtsgeldig<br />

is, moet van de partijen bindende<br />

inhoud worden uitgegaan.<br />

Zo oordeelde ook de Rechtbank Arnhem in<br />

haar uitspraak van 13 november 2002 (LJN<br />

AQ2634). De rechtbank overwoog dat het<br />

uitgangspunt bij de beoordeling van het<br />

geschil de tussen partijen gemaakte afspraken<br />

zijn zoals deze zijn neergelegd in de<br />

vaststellingsovereenkomst.<br />

Het Hof Arnhem bepaalde in haar uitspraak<br />

van 7 oktober 2004 (LJN AR4836) dat de in<br />

het kader van een mediation gesloten<br />

vaststellingsovereenkomst voor beide<br />

partijen bindend is, tenzij die overeenkomst<br />

zo duidelijk in strijd is met het recht<br />

dat niet op nakoming van de overeenkomst<br />

gerekend mag worden.<br />

Oproep<br />

TC nu ook op LinkedIn<br />

In verband met een promotieonderzoek<br />

naar de betrokkenheid van kinderen bij het<br />

opstellen van het ouderschapsplan wil<br />

Veronica Smit graag in contact komen met<br />

gedragsdeskundigen die in hun praktijk<br />

ouderschapsplannen maken in het kader<br />

van een scheidingsprocedure, en die<br />

bereid zijn mee te werken aan een<br />

interview, dat ongeveer een uur tot<br />

anderhalf uur tijd in beslag neemt. Het<br />

onderzoek wordt verricht vanuit de sectie<br />

familie- en jeugdrecht van de Universiteit<br />

van Tilburg. Mocht u geïnteresseerd zijn in<br />

deelname of vragen hebben, dan kunt u<br />

zich richten tot Veronica Smits, e-mail<br />

v.m.smits@uvt.nl.<br />

<strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong> is nu ook te<br />

vinden op LinkedIn! Volg actuele discussies,<br />

reageer op artikelen en attendeer de<br />

redactie op nieuwe onderwerpen.<br />

Aanmelden kan via www.linkedin.com,<br />

zoek via ‘groups’ op <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong>.<br />

50<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers


NMI-berichten<br />

NMI-berichten<br />

Informatie voor NMI Mediators<br />

Meetings met mediators<br />

Het NMI vindt contacten met mediators belangrijk. Om mediators<br />

te horen en te informeren organiseert het NMI in het<br />

voorjaar van <strong>2011</strong> weer drie meetings met mediators op<br />

verschillende locaties in het land. Deze meetings waren in 2009<br />

en 2010 een groot succes door de hoge opkomst en positieve<br />

berichten van mediators. Het NMI hoopt u wederom in grote<br />

getale te mogen begroeten op een van onderstaande data:<br />

24 mei <strong>2011</strong> Eindhoven 14:30-17:00 uur<br />

25 mei <strong>2011</strong> Utrecht 14:30-17:00 uur<br />

8 juni <strong>2011</strong> Zwolle 14:30-17:00 uur<br />

Op het programma staan dit jaar onder andere het nieuwe<br />

kwaliteitsregister, promotie van mediation en communicatie en<br />

een aantal kleine aandachtspunten die de NMI-mediator<br />

aangaan. Ook is er ruimte tot het stellen van vragen aan het<br />

bestuur en de beleidsmedewerkers van het NMI. Aansluitend is<br />

er een borrel gepland.<br />

Mediationcongres <strong>2011</strong><br />

Op vrijdag 18 november is het Mediationcongres <strong>2011</strong>. Binnenkort<br />

hoort u hier meer over, maar de datum kunt u alvast in uw<br />

agenda noteren.<br />

Campagneposters NMI voor eigen gebruik<br />

Het NMI heeft de posters uit de publiekscampagne beschikbaar<br />

gesteld aan de mediators.<br />

Log in op het besloten gedeelte van de NMI-website en ga<br />

linksonder naar het kopje ‘Bestel uw eigen poster’. U kunt daar<br />

een poster uit de campagne gratis downloaden en voorzien van<br />

een eigen logo en tekst.<br />

U kunt u opgeven voor een van deze meetings per e-mail op het<br />

volgende adres: Meeting<strong>2011</strong>@nmi-mediation.nl.<br />

Vermeld bij uw aanmelding uw naam en adresgegevens en bij<br />

welke bijeenkomst u aanwezig wilt zijn.<br />

Handboek Mediation<br />

4 e geheel herziene druk<br />

Handboek Mediation neemt in de Nederlandse mediation wereld een<br />

belangrijke positie in. Als naslag werk is het een van de meest volledige<br />

Nederlandstalige publicaties, waarin alle onderwerpen die mediation<br />

betreffen besproken worden. Ook speelt het een belangrijke rol bij de<br />

certifi cering/opleiding van mediators.<br />

Consolidering versus verdieping en verbreding<br />

T.o.v. de derde druk zijn belangrijke aanvullingen en wijzigingen<br />

doorgevoerd. De reden voor deze wijziging betreft vooral de verdere<br />

ontwikkeling van het vakgebied. Mediation begint zich enerzijds na de<br />

ontwikkelingsfase meer te consolideren. Anderzijds vindt een verdieping<br />

en verbreding van het vakgebied plaats. De verbreding betreft de ruimere<br />

toepassing van de inzichten en vaardigheden die deel uitmaken van<br />

het mediationvak. De verdieping van het vakgebied betreft de verdere<br />

ontwikkeling van de onderwerpen die mediation betreffen, en de verdere<br />

ontwikkeling van een visie op mediation.<br />

Nieuwe en geactualiseerde hoofdstukken<br />

Deze herziene druk bevat nieuwe hoofdstukken over besluitvorming, de<br />

organisatie en professionalisering van mediation in Nederland en over<br />

toepassingen van mediation. De overige hoofdstukken zijn zo nodig<br />

geactualiseerd.<br />

Onder redactie van:<br />

A.F.M. Brenninkmeijer<br />

(hoofdredacteur), H.J. Bonenkamp,<br />

K. van Oyen, H.C.M. Prein<br />

ISBN: 978 90 12 38230 4<br />

Prijs: € 69,95 incl. btw en excl.<br />

verzend- en administratiekosten<br />

In abonnement: € 59,95<br />

Bestelcode abonnement: INTMEDIAT<br />

Bestel via www.<strong>sdu</strong>.nl<br />

of bel (070) 378 98 80<br />

Onze uitgaven zijn ook<br />

verkrijgbaar via de boekhandel<br />

TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 51


Praktijkcahiers Strafrecht<br />

De boekenreeks biedt de jurist die werkzaam is op het terrein van<br />

het nationale en internationale strafrecht snel een ingang voor,<br />

en antwoorden op praktische vragen. In de cahiers staan tips,<br />

oplossingen en raadgevingen m.b.t. onderwerpen, vraagstukken<br />

en omstandigheden die zich in de dagelijkse praktijk van een<br />

strafrechtjurist voordoen. Elk cahier wordt geactualiseerd zodra de<br />

ontwikkelingen rond het thema dit noodzakelijk maken.<br />

De NVSA<br />

De redactie wordt gevormd door de Nederlandse Vereniging van<br />

Strafrecht Advocaten (NVSA). De NVSA staat voor een deskundige<br />

uitoefening van de strafrechtpleging en voorziet de strafrechtpraktijk<br />

van relevante informatie.<br />

Delen uit de reeks:<br />

• De praktijk van het voorarrest<br />

• De Overleveringswet<br />

• Analyse, strategie en getuigenverhoor<br />

• Gratie<br />

• Opsporing in vogelvlucht<br />

• Schadevergoeding voor gewezen verdachten<br />

• Verdediging in culturele strafzaken<br />

• Cassatietechniek<br />

Een abonnement biedt voordelen<br />

U ontvangt automatisch alle delen<br />

met een korting van ca. 15% op de<br />

geldende verkoopprijs.<br />

Bestel nu via<br />

www.scherpinstrafrecht.nl<br />

of bel (070) 378 98 80


<strong>Tijdschrift</strong> voor wetenschap en praktijk<br />

Strafblad is hét strafrechtelijk tijdschrift dat zes keer per jaar<br />

verschijnt. Het tijdschrift kent enkele vaste rubrieken en neemt<br />

praktijkgerichte artikelen op. In elk <strong>nummer</strong> staat één actueel<br />

thema centraal.<br />

Strafblad combineert verschillende typen artikelen<br />

die een waardevolle bijdrage leveren aan de kennis en<br />

wetenschap van het strafrecht en de strafrechtspleging.<br />

Zuiver wetenschappelijke bijdragen waarin een uitvoerige<br />

analyse van een leerstuk wordt neergezet op een wijze die<br />

tot nieuwe inzichten kan leiden, maar ook praktijkgerichte<br />

beschouwingen.<br />

Een abonnement op Strafblad bestaat uit:<br />

- Zes edities per jaar in een fraaie verzamelband<br />

- Wekelijks Strafblad Nieuws per e-mail<br />

- Toegang tot Strafblad Online, www.tijdschriftstrafblad.nl,<br />

met onder andere een archief<br />

Bestellen?<br />

Ga naar www.scherpinstrafrecht.nl of bel (070) 378 98 80.<br />

Redactie:<br />

prof. mr. C.P.M. Cleiren<br />

prof. mr. P.M. Frielink<br />

mr. P.W. van der Kruijs<br />

mr. A. de Lange<br />

prof. mr. G.P.M.F. Mols<br />

prof. mr. J.M. Reijntjes<br />

prof. mr. Th.A. de Roos<br />

mr. Tj.E. van der Spoel


OpMaat_Mobiel de iPhone App<br />

Wanda van Kerkvoorden,<br />

SOLV Advocaten<br />

Alle relevante juridische informatie altijd en overal op zak<br />

Met OpMaat_Mobiel heeft u altijd de geldende Nederlandse wet- en regelgeving op zak,<br />

kunt u bladeren in wetteksten, wetten downloaden of doorsturen naar uzelf of collega’s.<br />

U kunt tags aan uw favoriete wetten toevoegen om de teksten makkelijk op onderwerp of<br />

dossier te ordenen of ze downloaden voor offline gebruik, en dat allemaal op uw telefoon.<br />

OpMaat_Mobiel is als iPhone App gratis te downloaden in de App Store.<br />

Kijk voor meer informatie op www.sneltotdekern.nl/iPhone

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!