Tijdschrift Conflicthantering, nummer 2, 2011, sdu uitgevers
Tijdschrift Conflicthantering, nummer 2, 2011, sdu uitgevers
Tijdschrift Conflicthantering, nummer 2, 2011, sdu uitgevers
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Tijdschrift</strong><br />
NUMMER 2-<strong>2011</strong> • JAARGANG 6<br />
<strong>Conflicthantering</strong><br />
EFFECTIEVE GESCHILOPLOSSING IN THEORIE EN PRAKTIJK<br />
BEMIDDELING IN HET STRAFRECHT<br />
Bemiddeling tussen<br />
de dader en zijn<br />
slachtoffer<br />
Interview met Fred<br />
Teeven: ‘Ik ben<br />
voorstander van<br />
uitbreiding van het<br />
spreekrecht van<br />
slachtoffers’<br />
Visie van Geert-Jan<br />
Knoops op mediation<br />
in het strafrecht
Redactioneel<br />
<strong>Tijdschrift</strong><br />
<strong>Conflicthantering</strong><br />
<strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong> (TC) is een uitgave van het<br />
Nederlands Mediation Instituut NMI en wordt door Sdu<br />
Uitgevers uitgegeven. Het tijdschrift verschijnt acht keer per<br />
jaar. Naast dit tijdschrift ontvangen abonnees tweewekelijks<br />
per e-mail nieuws op het gebied van mediation en hebben<br />
zij toegang tot de website<br />
www.tijdschriftconflicthantering.nl.<br />
Redactie<br />
Dr. Alex Brenninkmeijer (hoofdredacteur), prof. dr. Martin<br />
Euwema, mr. Lot van der Heijden-de Graaff, mr. Lenka Hora<br />
Adema, mr. Christy Hupkes, prof. dr. Aukje Nauta, drs. Leike<br />
van Oss, mr. Fred Schonewille en drs. Lisette Sloots<br />
Redactiesecretaris<br />
Drs. Lisette Sloots<br />
Jacob Burggraafstraat 184<br />
1018 WA Amsterdam<br />
info@lisettesloots.nl<br />
U kunt uw kopij per e-mail sturen naar de redactiesecretaris.<br />
Volgende kopijdatum: 4 mei <strong>2011</strong><br />
Uitgever<br />
Sdu Uitgevers bv<br />
drs. Gert Jan Schinkel<br />
Postbus 20025<br />
2500 EA Den Haag<br />
e-mail: tc@<strong>sdu</strong>.nl<br />
Contactgegevens NMI<br />
Nederlands Mediation Instituut NMI<br />
Postbus 21499<br />
3001 AL Rotterdam<br />
www.nmi-mediation.nl<br />
Ontwerp<br />
(M/V) ontwerp, www.mv-ontwerp.nl<br />
Coverfoto<br />
Bert de Jong, www.bertdejong.nl<br />
ISSN: 1872-0765<br />
Abonnementen<br />
NMI Mediators ontvangen het tijdschrift gratis uit hoofde<br />
van hun registratie bij het NMI. De abonnementsprijs<br />
bedraagt € 92,50 per jaar inclusief de tweewekelijkse<br />
e-mailnieuwsbrief en toegang tot het online archief van het<br />
tijdschrift. De abonnementsprijs is excl. btw, maar incl.<br />
verzend- en administratiekosten. Losse afleveringen van het<br />
tijdschrift kosten € 12,50 excl. btw en verzendkosten.<br />
Prijswijzigingen voorbehouden.<br />
Abonnementenadministratie/adreswijziging<br />
Sdu Klantenservice<br />
Postbus 20014<br />
2500 EA Den Haag<br />
tel.: 070 - 3789880<br />
www.<strong>sdu</strong>.nl/klantenservice<br />
Voor adreswijzigingen van NMI-mediators kan contact<br />
gezocht worden met het NMI.<br />
Advertentieacquisitie<br />
Sdu Uitgevers<br />
drs. Veerle Sanderink<br />
Accountmanager advertenties<br />
Prinses Beatrixlaan 116<br />
Postbus 20025<br />
2500 EA Den Haag<br />
e-mail: advertentie.juridisch@<strong>sdu</strong>.nl<br />
Het al dan niet op verzoek van de redactie aanbieden van<br />
artikelen impliceert toestemming voor publicatie in het<br />
<strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong> en tevens toestemming voor<br />
openbaarmaking en verveelvoudiging t.b.v. elektronische<br />
ontsluiting van (delen van) het <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong><br />
in enige vorm. De redactie beslist omtrent plaatsing en<br />
houdt zich het recht voor om de tekst te redigeren en in<br />
verband met de samenstelling van een <strong>nummer</strong> de tekst in<br />
te korten.<br />
Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de<br />
Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze<br />
uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het<br />
opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) en/of<br />
openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,<br />
microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder<br />
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever of<br />
het NMI.<br />
Hoe duurzaam is ons<br />
strafproces?<br />
Maart <strong>2011</strong>. De NRCV zendt een documentaire uit over de<br />
kinderrechter waar je kinderen op zitting ziet komen omdat zij<br />
worden verdacht van diefstal van haarproducten uit de supermarkt<br />
of een pakje sigaretten van de werkgever, een kleine vernieling of een<br />
vechtpartij met andere jongeren. Het wringt dat in het programma niet<br />
wordt gerept over de oplossingsrichting bemiddeling of mediation.<br />
Het plegen van een strafbaar feit betekent niet per definitie dat de (vermeende)<br />
dader zich dient te verantwoorden voor de strafrechter. Er zijn<br />
alternatieven mogelijk, zoals buitenrechtelijke afdoening door het Openbaar<br />
Ministerie door een sepot of transactie. Maar de kern is dat het<br />
straf(proces)recht vanuit haar aard zich richt op strafoplegging aan de dader.<br />
Het herstelrecht daarentegen stelt de genoegdoening van het slachtoffer<br />
centraal. Evenals artikel 10 van het Kaderbesluit van de Raad van de<br />
Europese Unie van 15 maart 2001 dat elke lidstaat verplicht om bemiddeling<br />
in strafzaken te bevorderen en erop toe te zien dat een tussen slachtoffer<br />
en dader bereikte overeenkomst relevantie heeft. Anders dan België<br />
kent Nederland (nog) geen wettelijk kader voor strafrechtelijke bemiddeling.<br />
Er bestaat nu alleen een wettelijke basis voor een beperkt spreekrecht<br />
van of namens het slachtoffer, anders dan als getuige. Herstelbemiddeling<br />
door slachtoffer-dadergesprekken of mediatons vinden veelal op projectbasis<br />
plaats. Van beide vormen van conflicthantering vindt u in deze special een<br />
praktijkcasus. Daarnaast belicht John Blad de stand van zaken rond<br />
herstelbemiddeling in Nederland, schrijft Janny Dierx over mediation in<br />
Argentinië en kunt u kennis nemen van de visie van staatssecretaris Fred<br />
Teeven en strafpleiter Geert Jan Knoops op conflictbemiddeling in het<br />
strafrecht.<br />
Dat inpassing van bemiddeling in de straf(proces)recht tot theoretische en<br />
praktische problemen leidt is zeker. Dat aandacht voor het slachtoffer en<br />
het nemen van verantwoordelijkheid door de dader de direct betrokkenen<br />
en de maatschappij echter ook veel oplevert toont de bijdrage van Alex<br />
Brenninkmeijer.<br />
En dit betekent dat de leidende vraag zou moeten zijn in hoeverre wij het<br />
strafproces kunnen verduurzamen door vaker door de bril van alternatieve<br />
conflictoplossing te kijken. Een eerlijk proces en maatwerk is wat een<br />
moderne rechtsstaat past. Zeker ook als er kinderen bij betrokken zijn.<br />
Christy Hupkes<br />
Citeertitel: TC <strong>2011</strong>, nr. 2, p. 9<br />
NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
Inhoud<br />
INTERVISIE(R) INTERVIEW OPINIE<br />
2<br />
Bemiddeling tussen slachtoffer en<br />
dader<br />
Door Mieke Binnema<br />
23<br />
Fred Teeven: ‘Ik ben voorstander van<br />
uitbreiding van het spreekrecht’<br />
Door Christy Hupkes en Fred Schonewille<br />
31<br />
Perspectief van een advocaat op<br />
mediation in het strafrecht<br />
Door Geert-Jan Knoops<br />
Slachtoffers en daders van een misdrijf<br />
hebben beide soms behoefte hun verhaal<br />
te laten horen aan de andere partij.<br />
Bemiddelaars van Slachtoffer in Beeld<br />
helpen daarbij. Hun rol is niet gericht op<br />
louter conflictoplossing, maar betreft vooral<br />
het proces voorafgaande aan het gesprek.<br />
Mieke Binnema beschrijft een slachtofferdaderbemiddeling<br />
naar aanleiding van een<br />
verkeersongeval met blijvend letsel.<br />
Een interview met Fred Teeven,<br />
staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.<br />
Over uitbreiding van het spreekrecht voor<br />
slachtoffers en de rol van mediation in het<br />
strafrecht. ‘Bemiddeling kan nooit, nooit,<br />
tegen de wil van het slachtoffer geschieden.’<br />
Geert-Jan Knoops, advocaat en strafrechtdeskundige,<br />
geeft zijn visie op het<br />
spreekrecht van slachtoffers in strafzaken.<br />
‘Onwenselijk’, is zijn oordeel. Mediation in<br />
het strafproces ziet hij echter meer zitten,<br />
mits het op vrijwillige basis is. Een korte<br />
uiteenzetting.<br />
Verder in dit <strong>nummer</strong><br />
Intervisie(r)<br />
De zaak van het gegijzelde kunstgebit door Bernard Korte 14<br />
Artikelen<br />
Troubled Water en slachtoffer-dadergesprekken en mediation<br />
vergeleken door Hugo Prein 6<br />
Slachtoffer-dadergesprekken en het herstelrecht door John Blad 17<br />
Emoties van slachtoffers in een eerlijk proces door<br />
Alex Brenninkmeijer 26<br />
Strafrecht mediation in Argentinië: close to justice door<br />
Janny Dierx 32<br />
Diversiteit en conflict: niet vermijden maar benutten!<br />
door Cristel van de Ven 41<br />
Gehoorde klachten<br />
Management van verwachtingen 22<br />
Column<br />
Mediation in het strafrecht: een toevoeging waard(ig)<br />
door Kitty Duell 36<br />
De mediationpraktijk<br />
Tien vragen aan Julieke Tellegen door Lisette Sloots 39<br />
Professionele vaardigheden<br />
Mediation met de systeembril op door Annemieke Hijink en<br />
Christel Hobbelen 44<br />
Recht in de schaduw<br />
Twee uitspraken van de Tuchtcommissie door Piet Wackie Eysten 48<br />
Signaleringen<br />
Boekbespreking: Bemiddeling in het Nederlandse strafproces<br />
door Christy Hupkes 16<br />
Schadefonds Geweldmisdrijven en andere slachtofferorganisaties<br />
door Nina Huygen 37<br />
Eigen kracht als herstel nodig is door Rob van Pagée 38<br />
Uitspraak Rechtbank Amsterdam door Ma Oeh Pe en<br />
Jolien Boeding-Polée 50<br />
NMI-berichten 51<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 1
INTERVISIE(R)<br />
Bemiddeling tussen<br />
slachtoffer en dader<br />
Slachtoffers en daders die zich aanmelden bij Slachtoffer in Beeld (SiB) worden in het gehele proces begeleid door<br />
professionele bemiddelaars. 1 De rol van de bemiddelaar is niet gericht op conflictoplossing, maar betreft vooral een<br />
procesbegeleiding om tot een dialoog te komen. In deze Intervisie(r) beschrijft Mieke Binnema een slachtofferdaderbemiddeling.<br />
Door Mieke Binnema<br />
Een bemiddeling tussen slachtoffers en daders van een<br />
misdrijf wijkt in een aantal opzichten af van een ‘gewone’<br />
mediation. Allereerst is daar de start. Daar waar de<br />
partij-deelnemers van een mediation elkaar kennen, is dit in de<br />
meeste gevallen bij een slachtoffer-dadercontact juist niet het<br />
geval. Een slachtoffer is onvrijwillig met een dader verbonden<br />
geraakt en ook de dader heeft niet het persoonlijke contact met<br />
het slachtoffer beoogd. Het initiatief tot een bemiddeling<br />
wordt door een van beide partijen gedaan. Pas wanneer deze<br />
doorgesproken is met de bemiddelaar geeft de bemiddelaar het<br />
verzoek door aan de wederpartij. Dit maakt de positie van een<br />
bemiddelaar anders dan bij een mediation en brengt zijn eigen<br />
dilemma’s met zich mee.<br />
Casus<br />
Het is aan het eind van een druilerige, grijze dag. Bart fietst<br />
van zijn werk naar huis. Vanuit de tegenovergestelde richting<br />
ziet hij een auto komen, slingerend. Voor hij het weet komt<br />
deze op zijn weghelft terecht en het laatste wat hij zich<br />
herinnert zijn de koplampen die op hem afkomen. Bart<br />
verblijft eerst in het ziekenhuis, daarna nog enige tijd in een<br />
revalidatiecentrum. Thuis revalideert hij verder, maar hij zal<br />
blijvend letsel overhouden aan het ongeval. De bestuurder van<br />
de auto is doorgereden. Achteraf blijkt dat deze onder invloed<br />
van drank en drugs was en vlak daarvoor in een café bij een<br />
vechtpartij betrokken was geweest. Hij had daarbij een mes<br />
getrokken. Later is hij opgepakt. Bart heeft verder niks meer<br />
van hem gehoord. Bart heeft de indruk dat de dader onverschillig<br />
staat tegenover wat hij veroorzaakt heeft. Zijn houding<br />
tijdens de strafzitting heeft dat idee nog eens versterkt. Bart<br />
besluit een bemiddeling aan te vragen met de dader via SiB.<br />
Voorgesprek<br />
Als bemiddelaar van SiB ben ik bij slachtoffer-dadergesprekken<br />
degene die het verzoek van een aanmelder overbrengt bij de<br />
wederpartij. Dat vraagt een uitermate grote zorgvuldigheid.<br />
Enerzijds is het van belang dat het contact in potentie (enig)<br />
herstel op kan leveren, maar vooral: dat er niet nog meer<br />
schade uit ontstaat. Dit betekent dat goed gekeken moet<br />
worden naar de motieven waarom de deelnemers het gesprek<br />
willen. Centraal staat dat de deelnemers bereid zijn om open te<br />
staan voor elkaars verhaal en hierop ook willen reageren. Dit<br />
betekent ook dat een aanvraag soms afgewezen wordt, wanneer<br />
een van de deelnemende partijen hiertoe niet in staat is.<br />
Daarnaast is het vertrouwen van de deelnemers in de bemiddelaar,<br />
dat deze de informatie zo zuiver mogelijk overbrengt,<br />
een belangrijke factor in het proces. Transparantie is daarbij<br />
voor mij een sleutelwoord. Tegelijkertijd ben ik voortdurend<br />
aan het overwegen hoe ik mijn eigen positie in dit geheel goed<br />
bewaak. In de praktijk betekent dit dat ik eerst een gesprek heb<br />
met de aanmelder, met name om de motivatie van het verzoek<br />
te bespreken. Bij eenvoudiger zaken kan dit vaak telefonisch,<br />
waarbij ik uitgebreid doorvraag op motivatie en wat een<br />
aanmelder hoopt te bereiken met een contact. Bij een complexere,<br />
gevoeliger zaak of wanneer ik na telefonisch contact<br />
nog twijfel ga ik op huisbezoek.<br />
Gezien de ernst en complexiteit van de situatie doe ik het<br />
voorgesprek bij Bart thuis. Hij vertelt dat zijn belangrijkste<br />
reden voor een gesprek is dat hij de dader wil vertellen wat<br />
voor hem de gevolgen zijn geweest van de aanrijding. Hij<br />
hoopt dat de dader echt naar hem kan luisteren, wat hem de<br />
erkenning zou geven die hij graag wil hebben. Hij wil zijn<br />
boosheid naar de dader kwijt, zodat hij verder kan gaan met<br />
zijn leven. Hij wil hem graag zien, omdat hij merkt dat hij nu<br />
een beeld van hem heeft gemaakt, dat waarschijnlijk niet reëel<br />
is. Hij zou de dader willen vragen waarom hij doorgereden is.<br />
Ten slotte zou hij van de dader graag horen hoe het kan dat hij<br />
onder invloed achter het stuur is gaan zitten. Hij gaat er min of<br />
meer van uit dat de dader geen gesprek zal willen.<br />
Aan het eind van het gesprek maak ik de balans op. Bart is een<br />
2 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
INTERVISIE(R)<br />
rustige man. Hij is boos, maar vooral omdat de<br />
dader niks van zich heeft laten horen en hij<br />
onverschillig lijkt over hetgeen hij aangericht<br />
heeft. Maar deze woede overheerst niet. Uit alles<br />
wat Bart zegt maak ik op dat hij ook bereid is<br />
om te luisteren naar wat de ander hem wil<br />
vertellen. Ik besluit contact op te nemen met de<br />
dader.<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-007<br />
Potentiële valkuilen<br />
Na het eerste contact met een van de partijen<br />
zijn er in elk geval twee potentiële valkuilen.<br />
Allereerst heb ik nu de beleving van het gebeuren<br />
alleen vanuit het slachtoffer gehoord. Ten tweede<br />
kan ik als bemiddelaar zo overtuigd zijn dat het<br />
verzoek voor beiden veel op kan leveren dat dit de wijze<br />
waarop ik deze informatie overbreng kleurt. Ik wil dan te graag<br />
dat het gaat lukken. In deze zaak gunde ik het slachtoffer dat<br />
de dader spijt had van het gebeuren en met hem in gesprek<br />
wilde gaan.<br />
Het is een moment waarop ik even stilsta, mijn eigen drijfveren<br />
onderzoek om ze vervolgens los te laten. Wat helpt is de<br />
vraag aan mezelf: wat heeft de ander, in dit geval de dader,<br />
nodig aan informatie om zelf een goede afweging te kunnen<br />
maken of hij dit contact wil. Met die focus besluit ik in contact<br />
te treden met de dader.<br />
Contact met de dader<br />
De dader, Geert, zit nog vast. Ik stuur hem een brief, waarin ik<br />
het verzoek van Bart overbreng, zodat hij er rustig over na kan<br />
denken. Ik volg daarbij zoveel mogelijk de letterlijke formulering<br />
van Bart.<br />
Een aantal dagen later bezoek ik Geert in de gevangenis om<br />
zijn reactie te horen. Ik realiseer me de ongelijkheid in de<br />
situatie. Bart was thuis, in zijn eigen omgeving, waar hij zich<br />
veilig voelde. Mij geeft dat een completer beeld van zijn kant<br />
van het verhaal. Geert zit in de gevangenis, een plek met<br />
weinig veiligheid, in een kaal kamertje waar de deur van op<br />
slot gaat. Dit betekent dat er meer voor nodig kan zijn om het<br />
vertrouwen op te bouwen, wat nodig is voor de dader om het<br />
verzoek goed te kunnen horen. Hij moet erop vertrouwen dat<br />
ik het verzoek goed overbreng. En dat ik hem niet veroordeel<br />
om wat hij gedaan heeft.<br />
Met Geert is het vertrouwen er snel. Hij heeft de folder<br />
doorgelezen en geeft aan dat hij wel een gesprek met Bart wil.<br />
Hij blijkt behoorlijk in zijn maag te zitten met het ongeluk dat<br />
hij heeft veroorzaakt. Hij slaapt er slecht van en heeft hulp<br />
gezocht om dit te kunnen bespreken. Hij denkt er veel aan. In<br />
het gesprek wil hij Bart graag zeggen dat het hem spijt en<br />
uitleggen wat er aan het verkeersongeluk vooraf gegaan is. Hij<br />
zal de confrontatie met datgene wat hij veroorzaakt heeft heel<br />
erg moeilijk vinden, maar denkt ook erg opgelucht te zijn als<br />
hij het gedaan heeft. Hij wil luisteren naar het verhaal van<br />
Bart.<br />
Ook na dit gesprek maak ik de balans op. Als eerste kijk ik<br />
naar de motivatie. Geert geeft aan spijt te hebben. Nu heb ik<br />
gemerkt dat er veel vormen van spijt zijn, die je globaal in twee<br />
categorieën in kunt delen: spijt, omdat het voor de dader heel<br />
vervelende gevolgen heeft gehad, of spijt vanwege het leed dat<br />
iemand bij een ander veroorzaakt heeft. Deze vormen lopen<br />
vaak door elkaar. De kunst is te kijken welke overheerst en ik<br />
vraag daar behoorlijk op door. In dit geval benoemt de dader<br />
een aantal relevante zaken die mij overtuigen van de oprechtheid<br />
van zijn spijt: hij slaapt er slecht van, heeft nachtmerries<br />
erover, hij heeft veel over Bart nagedacht en hoe het nu met<br />
hem zou zijn. Daarnaast zie ik een man voor wie het moeilijk<br />
is om zich uit te drukken en zijn emoties niet duidelijk toont.<br />
Tweede contact Bart<br />
Bart is erg blij met het feit dat Geert heeft ingestemd met een<br />
gesprek. Was hij eerst alleen maar met de dader bezig, nu kan<br />
hij dat enigszins loslaten. We spreken allerlei aspecten door van<br />
het gesprek. Bart heeft al een tijdje geleden op papier gezet wat<br />
hij Geert graag wil zeggen. Dit was in de tijd dat hij nog boos<br />
was en ervan uitging dat Geert onverschillig was over hetgeen<br />
hij had aangericht. We bekijken dit vanuit het perspectief van<br />
dit moment. Wat is de kern ervan die nu nog steeds geldt en<br />
wat is veranderd? Ik vraag Bart welk effect hij hoopt dat zijn<br />
verhaal zal hebben op het gesprek en of de wijze waarop hij het<br />
verwoordt daarop afgestemd is. Ofwel: zal Geert kunnen horen<br />
wat de kern is van wat Bart hem wil vertellen. Bart zal daar nog<br />
opnieuw naar kijken.<br />
Verder bekijken we de verwachtingen van Bart. Welke zijn dit<br />
en houdt hij er ook rekening mee dat het anders kan uitpakken<br />
dan hij hoopt? En zo ja, hoe zou dat voor hem zijn. Ik vertel<br />
hem dat mijn indruk van Geert is dat hij het moeilijk vindt<br />
HH/Arie Kievit<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 3
INTERVISIE(R)<br />
zijn emoties te laten zien en te verwoorden wat er is gebeurd.<br />
Bart houdt hier rekening mee, ook in zijn eigen verhaal en de<br />
vragen die hij heeft.<br />
Ik vraag hem wat voor hem het moeilijkst is in het gesprek en<br />
hoe ik daarin kan steunen mocht die situatie zich aandienen.<br />
Ten slotte nemen we de praktische zaken door. Het gesprek zal<br />
in de gevangenis plaats moeten vinden. Ik leg uit hoe dit in<br />
zijn werk gaat en dat ik hem op zal wachten om samen naar<br />
binnen te gaan. We bespreken hoe hij Geert wil begroeten, of<br />
hij graag wil beginnen of liever eerst Geert aan het woord laat,<br />
verhaal dat ze elkaar willen vertellen, daar treed ik niet in. Al is<br />
er altijd een grijs gebied daartussen, waarin het lastig manoeuvreren<br />
is.<br />
Het gesprek<br />
Ik ontmoet Bart bij de ingang van de gevangenis. Na de<br />
controles gaan wij naar binnen. Bart zoekt een plek uit aan<br />
tafel. Zelf neem ik een plek aan het hoofdeind. Ik wacht Geert<br />
op in de deuropening. Beiden zijn duidelijk gespannen.<br />
Na mijn inleiding neemt Bart het woord en vertelt zijn verhaal.<br />
Het proces moet niet zodanig dichtgetimmerd zijn dat de eigenlijke<br />
ontmoeting al in het voortraject heeft plaatsgevonden<br />
hoe het verloop van het gesprek er globaal uitziet. En ten slotte<br />
vraag ik hem hoe hij zou reageren als hij in de toekomst Geert<br />
een keer tegen zou komen. Dit is een gespreksonderwerp dat in<br />
een slachtoffer-dadergesprek altijd aan de orde komt.<br />
Tweede gesprek met Geert<br />
Ook met Geert bereid ik het gesprek voor. We bespreken wat<br />
het voor hem zal betekenen als hij de verwondingen van Bart<br />
ziet. Hoe hij daarmee om kan gaan in het gesprek en wat ik<br />
kan doen om hem daarin te ondersteunen. Verder komt nog<br />
aan de orde wat Geert zelf wil zeggen in het gesprek. Ook met<br />
Geert bespreek ik de praktische zaken. Dat ik samen met Bart<br />
binnen zal komen en wij waarschijnlijk al in het kamertje<br />
zullen zitten als hij komt. Hoe hij Bart wil begroeten. Bart<br />
heeft aangegeven graag te willen beginnen met het gesprek, hoe<br />
dat voor hem is. En ook met hem bespreek ik hoe hij zou<br />
reageren mocht hij Bart na detentie tegenkomen.<br />
Overwegingen bij de voorbereiding van het gesprek<br />
Bij de voorbereiding van het gesprek spelen verschillende<br />
overwegingen een rol. Voor beide deelnemers is dit een enorm<br />
beladen gesprek met veel onzekerheden. De voorbereiding is er<br />
dan ook op gericht om onnodige onzekerheden zoveel<br />
mogelijk weg te halen, zodat ze hun aandacht kunnen richten<br />
op het gesprek zelf. In deze zaak is er een extra factor van<br />
onveiligheid voor het slachtoffer. Immers, het slachtoffer moet<br />
voor het gesprek naar de gevangenis. Dit kan veel impact<br />
hebben. Ik probeer dat zoveel mogelijk te ondervangen door te<br />
vertellen hoe dit in zijn werk gaat en gezamenlijk met het<br />
slachtoffer naar binnen te gaan.<br />
Tegelijkertijd moet het niet zodanig dichtgetimmerd zijn dat<br />
de eigenlijke ontmoeting al zo ongeveer in het voortraject heeft<br />
plaatsgevonden. Dat betekent dat ik een goede balans probeer<br />
te vinden tussen veiligheid en gespreksruimte. Ik probeer dat te<br />
doen door duidelijkheid te creëren in de proceskant, maar de<br />
inhoudelijke kant laat ik aan de deelnemers over. Het is hun<br />
Geert luistert stil en met aandacht, kijkt Bart gedurende het<br />
hele verhaal aan. Daarna is de eerste spanning eraf en zegt ieder<br />
die dingen die voorbereid waren. Van daaruit ontspint het<br />
gesprek zich vanzelf en komt er steeds meer uitwisseling.<br />
Leemtes worden aangevuld, achtergronden verteld, langzamerhand<br />
groeit het tot een samenhangend geheel, waaruit elk zijn<br />
eigen waarde haalt.<br />
Bart geeft aan dat hij heel blij is met het gesprek en dat Geert<br />
hem precies heeft verteld wat hij nodig heeft. Geert is blij dat<br />
het gesprek Bart helpt en hij is blij dat hij de moed heeft gehad<br />
dit gesprek aan te gaan.<br />
Terugblik<br />
Bij een slachtoffer-dadergesprek is de voorbereiding cruciaal.<br />
Iedere zaak kent zijn eigen (morele) dilemma’s en gedurende<br />
het gehele proces moet je je bewust blijven van de plek die jij<br />
als bemiddelaar inneemt en met welke reden. Zo is daar de<br />
neutraliteit. Bij Slachtoffer in Beeld noemen we dat ‘meerzijdige<br />
partijdigheid’. Gezien mijn positie als ‘doorgeefluik’ van<br />
informatie moet ik mij daar voortdurend van bewust zijn. Wie<br />
ik ben als mens en hoe ik dingen doe speelt daarbij onvermijdelijk<br />
een rol. Ook in deze zaak lagen in dit opzicht de<br />
valkuilen op de loer. Ik probeer ze te ontwijken door mij op<br />
het proces te richten en op het doel dat beide deelnemers voor<br />
ogen staat. Ik faciliteer en houd de belangen evenredig in de<br />
gaten.<br />
Moeilijk blijft ook altijd wat je wel en wat je niet overbrengt.<br />
Vertel ik dat Geert moeite heeft met het uiten van gevoelens of<br />
niet? En met welke reden?<br />
Daarbij neem je je eigen voorkeuren, ervaringen en persoonlijkheid<br />
mee. Welke geheime agenda speelt een rol in mijn keuzes?<br />
Gaat het me echt om het proces of wil ik er onbewust de situatie<br />
mee in de hand houden? Of beide? Ik noem maar een voorbeeld.<br />
Vind: vind ik echt dat daders en slachtoffers op dezelfde manier<br />
benaderd moeten worden, of vind ik stiekem dat de dader toch<br />
wel ietsje harder zijn best moet doen dan het slachtoffer?<br />
4 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
INTERVISIE(R)<br />
Kortom: bij slachtoffer-dadergesprekken is de plaats van de<br />
bemiddelaar vaak een andere dan bij ‘gewone’ mediations.<br />
Uiteraard onderzoeken we allemaal onze eigen motieven en<br />
invloed op het geheel, geen verschillen daar. Bij bemiddelingen<br />
tussen slachtoffers en daders komt daar het element van het<br />
‘doorgeefluik’ bij en zal de zelfreflectie mee in dit licht plaatsvinden.<br />
De feiten in de casus zijn omwille van herkenbaarheid enigszins<br />
aangepast.<br />
Noot<br />
1 SiB werkt met een vaste groep bemiddelaars. Nieuwe bemiddelaars volgen een<br />
uitgebreide basistraining die bestaat uit zeven modules. Jaarlijks dienen<br />
bemiddelaars twee opfrismodules te volgen en deel te nemen aan intervisiebijeenkomsten.<br />
Ieder jaar houdt SiB een voortgangsgesprek met de bemiddelaar<br />
waarin tevens onderwerpen met betrekking tot kwaliteit aan de orde komen.<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-006<br />
Over de auteur<br />
Mieke Binnema is NMI geregistreerd mediator en coach.<br />
Zij is sinds 2007 bemiddelaar bij Slachtoffer in Beeld.<br />
Daarnaast heeft zij een eigen praktijk voor mediation en<br />
coaching.<br />
Slachtoffer in Beeld<br />
Aanleiding<br />
Het fenomeen slachtoffer-dadergesprekken is niet nieuw. Ruim voor<br />
2007 liepen er al diverse regionale (pilot)projecten bij slachtoffer- en<br />
daderorganisaties, die zijn onderzocht.1 Een van de uitkomsten was<br />
dat zowel daders als slachtoffers die deelnamen, het een positieve<br />
ervaring vonden om met de andere partij in contact te treden. Ook<br />
kwamen er enkele aandachtspunten naar voren die onder meer betrekking<br />
hadden op de verschillende werkwijzen en criteria.<br />
Naast die onderzoeken heeft het EU-kaderbesluit (2001) – dat<br />
Nederland verplicht om mogelijkheden voor bemiddeling in strafzaken<br />
tussen slachtoffer en dader te stimuleren – ten grondslag gelegen aan<br />
het besluit van de toenmalige minister van Justitie om aan alle slachtoffers<br />
van misdrijven als standaardwerkwijze de mogelijkheid van een<br />
slachtoffer-dadergesprek aan te bieden.<br />
Keuze voor Slachtoffer in Beeld<br />
De minister heeft in 2006 besloten om de slachtoffer-dadergesprekken<br />
onder te brengen bij één landelijke en neutrale organisatie, Slachtoffer<br />
in Beeld. Daarnaast besloot de minister dat slachtoffer-dadergesprekken<br />
niet alleen aan slachtoffers, maar om pedagogische redenen ook<br />
aan jeugdige daders aangeboden dienden te worden.2<br />
Slachtoffer in Beeld is vanaf 2007 gestart met het landelijk aanbieden<br />
van slachtoffer-dadergesprekken aan slachtoffer en jeugdige daders.<br />
Het ministerie heeft per 2009 toestemming verleend om de doelgroep<br />
uit te breiden met meerderjarige daders.<br />
Visie, doelstelling en uitgangspunten<br />
Het ministerie heeft de slachtoffer-dadergesprekken gepositioneerd<br />
naast het strafproces.<br />
Een slachtoffer-dadergesprek kan een zinvolle aanvulling vormen<br />
op de strafrechtelijke afhandeling van delicten. Waar het strafproces<br />
vooral vergelding biedt voor het aangerichte leed, bieden slachtofferdadergesprekken<br />
(en andere vormen van contact, zoals briefwisseling<br />
en pendel) slachtoffers en daders, veelal onbekenden van elkaar, de<br />
mogelijkheid in te gaan op hun onderlinge verhouding en op de meer<br />
morele aspecten van het delict. De dader kan verantwoordelijkheid<br />
nemen tegenover het slachtoffer en excuses maken; het slachtoffer<br />
krijgt erkenning en kan prangende vragen stellen.<br />
Hoewel een eenmalig gesprek tussen slachtoffer en dader moeilijk tot<br />
volledige leed- en schuldverwerking kan leiden, kan het er wel aan bijdragen,<br />
blijkt ook uit recent wetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd<br />
bij Slachtoffer in Beeld.3<br />
Slachtoffer in Beeld hanteert de volgende uitgangspunten: slachtofferdadergesprekken<br />
vinden alleen plaats op basis van de vrijwillige<br />
deelname van beide partijen, de gesprekken hebben een vertrouwelijk<br />
karakter en de bemiddelaar hanteert de principes van meerzijdige<br />
partijdigheid.<br />
Bij Slachtoffer in Beeld melden zich jaarlijks circa duizend slachtoffers<br />
en daders met het verzoek om een slachtoffer-dadergesprek. Voor<br />
Slachtoffer in Beeld is een vaste groep van dertig bemiddelaars werkzaam;<br />
zij worden ondersteund door een staf van zes medewerkers, die<br />
verantwoordelijk is voor het ontwikkelen van beleid en het maken van<br />
praktische vertaalslagen. Kijk voor meer informatie op www.slachtofferinbeeld.nl.<br />
Noten<br />
1 De projecten zijn onderzocht door het Verwey-Jonker Instituut (2005) en<br />
Regioplan (2006).<br />
2 Slachtoffer in Beeld bewoog zich al vele jaren op het snijvlak van slachtoffers<br />
en daders. Door het ontwikkelen en uitvoeren van trainingen voor jonge<br />
daders, waarin de gevolgen voor het slachtoffer en de ernst van deze<br />
gevolgen centraal staan, was er bij Slachtoffer in Beeld veel ervaring en<br />
expertise opgedaan op het terrein van schuld, schaamte en empathieblokkades.<br />
Door de positionering van Slachtoffer in Beeld die een zusterorganisatie<br />
is van Slachtofferhulp Nederland waren tevens de belangen van de<br />
slachtoffers geborgd.<br />
3 Slachtoffers die de dader ontmoeten, zijn daarna minder bang en minder<br />
boos op de dader. Bovendien blijken slachtoffers na de ontmoeting meer<br />
bereid de dader te vergeven dan wanneer er geen contact is geweest. Daders<br />
krijgen meer inzicht in de gevolgen voor slachtoffers en nemen verantwoordelijkheid.<br />
Ook raken de gevolgen voor het slachtoffer de dader na afloop<br />
van het gesprek meer dan daarvoor.<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 5
ARTIKELEN<br />
Troubled Water en slachtoffer-dadergesprekken<br />
en<br />
mediation vergeleken<br />
In dit artikel gaat Hugo Prein in op de overeenkomsten en verschillen tussen slachtoffer-dadergesprekken en<br />
mediation. 1 Hij gebruikt hiervoor de drie verschillende soorten mediationbenaderingen: probleemoplossende<br />
benaderingen, harmoniebenaderingen en communicatiegerichte benaderingen. Hij laat per benadering<br />
overeenkomsten zien met slachtoffer-dadergesprekken, beschrijft de verschillen en formuleert enkele<br />
concluderende stellingen.<br />
Door Hugo Prein<br />
Twee jaar geleden zag ik op het Filmfestival in Rotterdam<br />
een aangrijpende Noorse film Troubled Water 2 Het is<br />
een film over Thomas, een jonge dader, die schuldig is<br />
bevonden aan de dood van een klein jongentje, Isaac. Thomas<br />
had hem meegenomen toen zijn moeder hem in zijn wandelwagentje<br />
even op een caféterras had achtergelaten. Isaac is later<br />
onder onduidelijke omstandigheden in een snelstromende<br />
rivier verdronken. Thomas heeft altijd volgehouden dat het een<br />
ongeluk is geweest en dat hij geen directe schuld heeft aan<br />
Isaacs dood. De ouders blijven met een heleboel onbeantwoorde<br />
vragen zitten. De film begint op het moment waarop<br />
Thomas – na zijn straf van acht jaar te hebben uitgezeten – zijn<br />
leven weer probeert op te pakken. Hij weet een baantje als<br />
organist te vinden, toevallig in de plaats waar ook de ouders<br />
van Isaac wonen.<br />
Een van de meest aangrijpende scènes vind ik die waarin<br />
Thomas op het orgel een improvisatie speelt op de beroemde<br />
liedje van Simon en Garfunkel Bridge over Troubled Water. 3 De<br />
muziek schreeuwt het als het ware uit om contact en maakt een<br />
overrompelende indruk op de aanwezige luisteraars, ook op de<br />
moeder, die – als onderwijzeres en begeleidster van een groep<br />
kinderen – toevallig van het orgelspel in de kerk getuige is.<br />
Terwijl de andere aanwezigen na afloop geroerd applaudisseren,<br />
realiseert zij zich met een schok de ware identiteit van de<br />
organist en valt ontredderd stil. Ze wijst hem af, gaat hem<br />
hinderlijk volgen, waarschuwt mensen in zijn directe omgeving<br />
voor hem en op een gegeven moment escaleert dat behoorlijk.<br />
Thomas probeert met haar in contact te komen, en dat leidt<br />
tot een emotionele ontmoeting met de vader, die zijn vrouw<br />
– goed bedoeld – wil beschermen tegen een pijnlijke confrontatie<br />
met hem. Deze confrontatie vindt later toch nog, op een<br />
dramatische manier plaats. De hulp van een competente derde<br />
partij wordt hierbij node gemist, hoewel ze het uiteindelijk zelf<br />
ook redden, zonder die hulp. Mensen blijken vaak competenter<br />
dan je van tevoren denkt.<br />
De film laat zien hoe alle betrokkenen worstelen met de<br />
traumatische gebeurtenis uit het verleden. Het gaat over<br />
gevoelens van onmacht en ontreddering; van schuld, angst,<br />
woede en wraak. Het gaat over ontkennen en vermijden; over<br />
het zoeken van contact en het afwijzen ervan en hoe contact<br />
uiteindelijk bijdraagt tot een zekere verwerking van al deze<br />
heftige en pijnlijke emoties. Hiermee wordt troubled water een<br />
goede metafoor voor wat ik hier naar voren wil brengen. Ik zal<br />
de film af en toe gebruiken om mijn betoog te verduidelijken<br />
en concreet te maken.<br />
Wanneer we slachtoffer-dadergesprekken en mediation met<br />
elkaar vergelijken, is het goed om te bedenken dat mediation<br />
niet op slechts één bepaalde manier maar op verschillende<br />
wijzen uitgeoefend kan worden (Prein, 2009a). Folger (2008)<br />
onderscheidt een drietal groepen mediationbenaderingen:<br />
probleemoplossende benaderingen, harmoniebenaderingen en<br />
communicatiegerichte benaderingen. Iedere benadering kent<br />
haar eigen doelstelling en haar karakteristieke manier van<br />
interveniëren. Deze onderverdeling gebruik ik om overeenkomsten<br />
tussen slachtoffer-dadergesprekken en mediation te<br />
illustreren; met sommige mediationbenaderingen blijkt meer<br />
overeenkomst te bestaan dan met andere benaderingen.<br />
6 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
Overeenkomsten tussen slachtoffer-dadergesprekken<br />
en mediation<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-018<br />
communicatie te herstellen, niets meer en niets minder. Een<br />
gesprek ‘over gevolgen/motieven/vragen rondom het misdrijf’<br />
kan veel onzekerheid en onduidelijkheid opklaren en zo een<br />
bijdrage leveren aan de ‘heroriëntering’ zowel bij slachtoffer als<br />
bij dader (‘de andere kant van het misdrijf zien’ noemt SiB,<br />
2009 dat). Op die manier kunnen slachtoffer-dadergesprekken<br />
Centraal staat het mogelijk maken van een gesprek tussen slachtoffer en dader<br />
Oplossingsgerichte benaderingen<br />
De term bemiddeling wordt in de literatuur meestal gereserveerd<br />
voor vormen van mediation waarbij het vinden van een<br />
oplossing voor het conflict of probleem vooropstaat. Via een<br />
gefaseerd proces van onderhandelingen wordt toegewerkt naar<br />
een haalbare oplossing, die acceptabel moet zijn voor beide<br />
partijen. De mediator probeert het proces zoveel mogelijk<br />
zakelijk te houden en zo min mogelijk te laten verstoren door<br />
heftige emoties omdat die als disfunctioneel worden beschouwd<br />
voor het bereiken van een zakelijk compromis. De<br />
gemaakte afspraken worden formeel vastgelegd in een zogenaamde<br />
vaststellingsovereenkomst, waaronder beide partijen<br />
hun handtekening zetten. De mediator heeft hierbij een vrij<br />
grote invloed op wat er besproken wordt en hoe dat gebeurt<br />
(het proces), al zal hij omwille van zijn neutraliteit en onpartijdigheid<br />
zich zoveel mogelijk onthouden van directe bemoeienis<br />
met de inhoud en de uiteindelijke oplossing.<br />
We zien grote overeenkomsten van deze oplossingsgerichte<br />
benadering met de gang van zaken bij herstelbemiddeling,<br />
waarbij ook naar een bepaald doel wordt toegewerkt: een<br />
mogelijke verzoening van de partijen te bewerkstelligen en het<br />
herstellen van de door de dader aangerichte schade. 4 De<br />
afspraak over het herstel van de schade wordt eventueel via<br />
onderhandelingen bereikt. Iets vergelijkbaars zien we gebeuren<br />
bij een zogenaamde echtrechtconferentie, waarbij het doel is<br />
om een ‘herstelplan’ op te stellen, waarin afspraken worden<br />
vastgelegd over wat de dader aan het slachtoffer aanbiedt om<br />
de schade enigszins te herstellen.<br />
Wanneer herstelbemiddeling plaatsvindt binnen de context van<br />
het strafrecht kunnen hieraan nog externe doelen verbonden<br />
worden die meestal sterk dadergerelateerd zijn, zoals het<br />
terugbrengen van recidivisme, preventie en als gevolg daarvan<br />
kostenbesparing op het rechtssysteem. 5 Hierop kom ik later<br />
nog terug.<br />
Slachtoffer-dadergesprekken daarentegen staan hier veel verder<br />
van af. Slachtoffer in Beeld (hierna: SiB) heeft indertijd bewust<br />
niet gekozen voor de term herstelbemiddeling (zoals in<br />
omringende landen, zoals België 6 of Zweden 7 wel het geval is),<br />
maar voor die van slachtoffer-dadergesprekken. De term zegt<br />
het al: niet het herstel van de schade en/of verhoudingen,<br />
verzoening en/of vergeving staan als doel centraal, maar het<br />
mogelijk maken van een gesprek tussen slachtoffer en dader. 8 Het<br />
doel is om een gesprek tot stand te brengen, het contact of de<br />
in veel gevallen wel degelijk leiden tot verzoening of vergeving<br />
– of meer algemeen tot ‘verwerking van het misdrijf’ (SiB,<br />
2009) – maar dat is niet het doel waarop de begeleider bewust<br />
aanstuurt. Slachtoffer-dadergesprekken passen daarmee dus<br />
niet in een oplossingsgerichte, maar veel meer binnen een<br />
communicatiegerichte benadering, zoals hierna zal blijken. 9<br />
Harmoniebenaderingen<br />
In een harmoniebenadering is het doel van mediation niet het<br />
oplossen van een bepaald probleem of inhoudelijk conflict,<br />
maar het herstel van de harmonie tussen de partijen. Conflict<br />
wordt hierbij gezien als een in wezen negatief verschijnsel<br />
omdat het de verhoudingen tussen de partijen verstoort.<br />
Conflictkwesties waarvan je het gevoel hebt dat ze niet of<br />
moeilijk oplosbaar zijn, worden in deze benadering daarom<br />
liever vermeden, verborgen of geherdefinieerd dan naar de<br />
oppervlakte gebracht. Manifest conflict wordt als schadelijk<br />
gezien omdat het zich manifesteert in heftige emoties en<br />
destructieve gedragingen. Conflictinteractie dient daarom<br />
gecontroleerd en binnen de perken gehouden te worden en<br />
vooral de zwakkere partij dient voor de schadelijke gevolgen<br />
ervan beschermd te worden. Wanneer de conflictpartijen sterk<br />
geëmotioneerd zijn en een heftig conflict hebben, worden ze<br />
doorgaans niet in staat geacht hun eigen zaken te regelen en op<br />
een adequate manier rekening te houden met de ander.<br />
De mediator heeft daarom de taak om de interactie tussen de<br />
partijen te controleren om zo een verdere escalatie van het<br />
conflict te voorkomen en het slachtoffer tegen verdere schade<br />
te beschermen. Hoe ernstiger het conflict en hoe heftiger de (te<br />
verwachte) emoties, hoe directiever de mediator optreedt, hoe<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 7
ARTIKELEN<br />
meer hij het van de partijen overneemt en hoe meer hij buiten<br />
een rechtstreekse ontmoeting om de zaken met de partijen<br />
afzonderlijk regelt.<br />
De mediator heeft hiertoe een aantal instrumenten tot zijn<br />
beschikking:<br />
• Aparte bijeenkomsten met de partijen afzonderlijk<br />
In deze aparte bijeenkomsten kan de mediator de verwachtingen<br />
van de partijen over de doelen van de mediation, de aard<br />
van het proces en hun participatie hierbij beïnvloeden. De<br />
• Bevorderen van verontschuldigingen, vergeving en beperking<br />
van gezichtsverlies<br />
Soms wordt het bevorderen van verontschuldigingen, vergeving<br />
en beperking van gezichtsverlies expliciet als doel van de<br />
gesprekken geformuleerd. In andere gevallen gebeurt dit op<br />
een meer bedekte manier, zoals door de partijen voor te<br />
houden dat het aanbieden van excuus nuttig kan zijn, de<br />
andere partij uit te nodigen iets te zeggen waardoor de ander<br />
zich beter zou kunnen gaan voelen, te helpen om vergeving te<br />
Het gezamenlijke gesprek wordt alleen nog maar een symbolische ontmoeting<br />
deelnemers krijgen alvast een idee over de wijze waarop het<br />
gesprek zal plaatsvinden en wat daarbij wel of niet van hen<br />
wordt verwacht. De mediator hanteert bepaalde restricties op<br />
het type commentaar dat de partijen kunnen maken en de<br />
onderwerpen die wel of niet besproken kunnen worden. Hoe<br />
sterker hij dat doet, hoe meer hij de verantwoordelijkheid voor<br />
het gesprek bij de partijen weghaalt en in eigen handen houdt.<br />
Soms gaat dit zelfs zo ver dat het gezamenlijke gesprek alleen<br />
nog maar een symbolische ontmoeting wordt, waarbij slechts<br />
bekrachtigd wordt wat van tevoren tijdens de afzonderlijke<br />
gesprekken is voorbereid (Le Roux, 2010).<br />
• Een klimaat van verzoening en vergeving actief bevorderen<br />
De bedoeling is om een sterk normatief appel op de deelnemers<br />
te doen met betrekking tot het gedrag en de doelen die de<br />
mediator wel of niet wenselijk acht.<br />
Zo kan een mediator in een openingswoord zijn vertrouwen<br />
uitspreken in het vermogen van de partijen om te komen tot<br />
gemeenschappelijk begrip en wederzijds respect, of hij kan bij<br />
de opening een korte meditatie houden of een sfeerkaarsje<br />
branden.<br />
In een religieuze context probeert men hetzelfde te bereiken<br />
door de mediationsessie te starten met een gebed, een lezing<br />
uit de schrift of een inspirerende citaat om de partijen aan te<br />
moedigen te reflecteren op hun kernwaarden, en de gedeelde<br />
waarden van de gemeenschap waarvan ze deel uitmaken. 10<br />
• Conflictinteractie in de hand houden<br />
Hiertoe reken ik het opleggen en handhaven van bepaalde<br />
gedragsregels, zoals elkaar respectvol behandelen, niet schelden,<br />
elkaar niet interrumperen.<br />
• De agenda bepalen<br />
De mediator kan vooraf al bepalen wat er wel of niet besproken<br />
kan en dient te worden. Het kan ook veel subtieler tijdens<br />
het gesprek gebeuren doordat de mediator de gespreksonderwerpen<br />
bijstuurt met topic shifts (van gespreksonderwerp<br />
veranderen) en turn shifts (van spreker veranderen; spreekbeurten<br />
geven) of door het reframen van bepaalde uitspraken (van<br />
een meer gewenste betekenis of interpretatie voorzien).<br />
verwoorden of door uitspraken die mogelijk als een belediging<br />
kunnen worden opgevat te reframen.<br />
Herstelbemiddeling heeft vaak een religieuze of anderszins<br />
ideologische achtergrond en benadrukt in dat geval sterk het<br />
belang van vergeving en verzoening. 11 Er wordt een sterk moreel<br />
appel uitgeoefend op de deelnemers, op de dader om berouw te<br />
tonen en op het slachtoffer om te vergeven. Beiden werken zo<br />
mee aan het herstel van harmonieuze verhoudingen binnen de<br />
gemeenschap. In de Verenigde Staten is die gemeenschap vaak<br />
een kerkelijke groepering, een groepering van zogeheten native<br />
Americans of de plaatselijke community. De begeleiders van<br />
herstelbemiddeling worden daarbij gerekruteerd uit gerespecteerde<br />
leden van die gemeenschap die in hoog aanzien staan.<br />
Ik heb hiervoor al laten zien dat bij slachtoffer-dadergesprekken<br />
– anders dan bij herstelbemiddeling – het bereiken van<br />
verzoening, vergeving of herstel van de verhoudingen niet als<br />
doel voorop staat. Maar in de aanbevolen procedures en bij de<br />
behandeling van heftige emoties kunnen we wel elementen van<br />
de harmoniebenadering terugvinden.<br />
Zo wordt er dankbaar gebruikgemaakt van een aantal van de<br />
controlerende instrumenten die hiervoor zijn genoemd: de<br />
afzonderlijke bijeenkomsten zijn bijna de kurk waarop de hele<br />
procedure drijft. 12 In sommige gevallen komt het zelfs helemaal<br />
niet tot een gesprek en blijft het bij deze gescheiden bijeenkomsten<br />
of bij een uitwisseling van brieven.<br />
Net als bij herstelbemiddeling komen we bij slachtoffer-dadergesprekken<br />
het idee tegen, dat het misdrijf al meer dan genoeg<br />
schade heeft toegebracht aan het slachtoffer en dat koste wat<br />
kost vermeden moet worden dat disrespectvol en al te emotioneel<br />
gedrag gedurende het gesprek het slachtoffer nog verder<br />
schade kan toebrengen.<br />
Min of meer een uitvloeisel hiervan is het uitgangspunt, dat<br />
– wanneer de begeleider het idee heeft dat de dader geen<br />
verantwoordelijkheid wil nemen voor het misdrijf en niet<br />
bereid is om berouw te tonen voor zijn gedrag – men beter<br />
helemaal niet aan een slachtoffer-dadergesprek kan beginnen. 13<br />
De consequentie hiervan is dat zo een grote groep mogelijke<br />
casussen buiten slachtoffer-dadergesprekken komen te vallen,<br />
8 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
zoals zware misdrijven, maar ook minder zware zaken waar het<br />
niet zo zwart-wit ligt.<br />
Het idee dat de begeleider/mediator de partij die hij als de<br />
zwakkere beschouwt (het slachtoffer in dit geval) dus in<br />
bescherming moet nemen, vinden we ook bij mediation vrij<br />
frequent terug. In dat verband wordt meestal gesproken van de<br />
noodzaak tot het handhaven van een zeker machtsevenwicht<br />
tussen beide partijen, wat meestal wordt uitgelegd als de plicht<br />
van de mediator om de zwakkere partij te ondersteunen. In<br />
slachtoffer-dadergesprekken wordt ervan uitgegaan dat het<br />
slachtoffer altijd de zwakste partij is en dus beschermd moet<br />
worden. Dat is natuurlijk een simplificering die niet altijd<br />
recht doet aan de realiteit. Beiden kunnen zich immers<br />
bedreigd en overweldigd voelen door de emoties van de ander<br />
en zich zwak en machteloos voelen. Dit is bijna regel bij<br />
geëscaleerde conflicten waarin mediation plaatsvindt. Bovendien<br />
brengt het ‘in bescherming nemen’ van de zogenaamde<br />
zwakkere partij het risico met zich mee dat je haar hiermee nog<br />
zwakker maakt en dat de mediator hiermee de verantwoordelijkheid<br />
voor het procesverloop bij de partijen weghaalt en<br />
teveel in eigen hand neemt. 14<br />
In het geval van de film kunnen we zien dat de realiteit veel<br />
complexer kan zijn. Was Agnes, als slachtoffer, eigenlijk wel de<br />
zwakste partij? Waartegen had Agnes trouwens beschermd<br />
moeten worden? Tegen de agressie van Thomas (die lag in het<br />
verleden, niet in het nu), tegen zijn onwil om schuld te<br />
bekennen (maar dat zou betekenen dat er volgens de SiB-regels<br />
geen gesprek zou kunnen plaatsvinden, wat ze allebei uiteindelijk<br />
wel graag wilden)? En was Agnes eigenlijk niet best in staat<br />
om zichzelf te beschermen (eventueel met hulp van de<br />
begeleider)? Zou van de andere kant Thomas dan eigenlijk ook<br />
niet beschermd moeten worden voor de woede van Agnes? We<br />
Nu is het mogelijk maken van een gesprek en het herstellen van<br />
het contact tussen de partijen wezenlijk iets anders dan koste<br />
wat kost de harmonie bevorderen en heftige emoties vermijden.<br />
Ik wil in dit verband een inspirerend boekje, On Kindness<br />
aanhalen van twee Britse schrijvers, een jeugdpsychiater, Adam<br />
Phillips en de historica Barbara Taylor. 15 Zij wijzen erop dat<br />
voor het begrip kindness in de loop van de geschiedenis een<br />
groot aantal termen zijn gebruikt, zoals sympathie, generositeit,<br />
altruïsme, menselijkheid, compassie, medelijden, empathie,<br />
contact, etc. Zelf gebruiken ze graag de term fellow feeling. Het<br />
gaat hierbij om ‘het vermogen om imaginair en nauwkeurig<br />
binnen te treden in de gevoelens, de hoop en angsten van een<br />
ander; en om de ander toe te staan hetzelfde bij jou te doen.’<br />
Of – anders gezegd – ‘het unieke menselijke talent om zich te<br />
kunnen identificeren met de pijn, plezier, vreugde, verveling<br />
van anderen, inclusief van hen waarvan we de houding en<br />
gedrag verachten of afwijzen.’ In de huidige maatschappij wordt<br />
contact soms een beetje verdacht gevonden en wordt ‘anderen<br />
nodig hebben’ vaak als soft gezien, iets voor kinderen, zieken en<br />
bejaarden, iets wat eigenlijk thuishoort binnen het domein van<br />
de religie. Soms wordt het zelfs beschouwd als een verfijnde<br />
manier van egoïsme en welbegrepen eigenbelang. Mensen zijn<br />
immers – zo wordt vrij algemeen aangenomen – in wezen egoïstisch,<br />
hebzuchtig en competitief. Autonomie, onafhankelijkheid<br />
en individualisme staan daarom tegenwoordig in hoog aanzien.<br />
Phillips en Taylor daarentegen stellen dat ieder van ons als het<br />
ware intuïtief weet dat het kunnen hebben van echt contact<br />
ook een wezenlijke menselijke eigenschap is die ons plezier en<br />
geluk brengt als we het hebben.<br />
Dit is evenwel iets anders dan een geromantiseerde, sentimentele,<br />
geïdealiseerde vorm ervan, waarover we ons nostalgisch<br />
kunnen voelen. Menselijk contact is immers wezenlijk<br />
Het idee dat de begeleider de partij die hij als de zwakkere beschouwt in<br />
bescherming moet nemen, vinden we ook bij mediation vrij frequent terug<br />
zien dat de echtgenoot zijn vrouw ook wilde beschermen tegen<br />
Thomas, maar dat zij van dit goedbedoelde ‘paternalistische’<br />
gedrag totaal niet gediend bleek, toen dat later uitkwam. Ze<br />
voelde zich daarin totaal niet serieus genomen. Is dat ook niet<br />
een mogelijk risico als de begeleider ‘voor het slachtoffer gaat<br />
denken’ en deze in bescherming neemt, zoals de echtgenoot<br />
deed?<br />
Deze gedachten leiden tot de formulering van stelling 1 en<br />
stelling 2, aan het einde van dit artikel.<br />
Communicatiegerichte benaderingen<br />
Bij een communicatieve mediationbenadering is het doel niet<br />
het oplossen van het conflict of het herstellen van de harmonie,<br />
maar het mogelijk maken van een gesprek tussen beide partijen<br />
of deelnemers.<br />
ambivalent, zoals alle menselijke gevoelens ambivalent zijn.<br />
Ieder wezenlijk contact kan dan ook niet zonder de erkenning<br />
van frustratie en pijn en zonder het doorwerken van wezenlijke<br />
geschillen, sterke emoties en conflicten. 16<br />
De enige conditie voor het tot stand brengen van een gesprek<br />
is, dat de partijen allebei zo’n gesprek ook echt willen met en<br />
ondanks alle twijfels en aarzelingen die ieder ook zal hebben.<br />
Dit wordt bedoeld, wanneer wordt gesproken over ‘vrijwilligheid’<br />
als voorwaarde voor mediation. De zelfbeschikking en de<br />
zelfwerkzaamheid van de beide partijen staan hiermee voorop<br />
en alle dwang is taboe. Het is immers hun eigen gesprek over<br />
zaken die hen primair bezighouden. Dit betekent dat de<br />
deelnemers aan dit gesprek zelf (en dus niet de mediator)<br />
bepalen wat zij in het gesprek willen bereiken, waarover ze<br />
willen praten en hoe zij het gesprek willen voeren.<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 9
ARTIKELEN<br />
Deze nadruk op zelfbeschikking en zelfwerkzaamheid is<br />
kenmerkend voor de communicatiebenadering, maar geldt<br />
eigenlijk voor mediation in het algemeen. Het is karakteristiek<br />
voor alle mediationbenaderingen, maar wordt alleen wat<br />
consequenter toegepast in de communicatiebenadering. Hierin<br />
is mediation uniek en onderscheidt het zich van de juridische<br />
zich uit te drukken naar anderen zonder zich expliciet verbaal<br />
te hoeven uit te spreken.<br />
Bij de moeder, Agnes staat haar hele leven op zijn kop. Ze is<br />
nauwelijks meer in staat om – zoals vroeger – een normaal<br />
leven als moeder en onderwijzeres te leiden en ook de relatie<br />
met haar man staat onder druk. Ze zit met een heleboel<br />
Mensen kunnen vanwege het conflict verward raken en overweldigd worden<br />
door heftige gevoelens<br />
procedures in de rechtspraak, waarbij een derde de beslissing<br />
bij de partijen uit handen neemt. 17 Hierdoor is mediation juist<br />
ook zo waardevol, want wanneer de deelnemers zelf de<br />
beslissingen kunnen nemen, leidt dit meestal tot beslissingen<br />
van hogere kwaliteit die beter uitvoerbaar zijn, omdat betrokkenen<br />
daaraan zelf hebben bijgedragen en zich eraan meer<br />
gecommitteerd voelen.<br />
Door deze zelfbeschikking voorop te plaatsen en de zelfwerkzaamheid<br />
te stimuleren gaan beide deelnemers meer verantwoordelijkheid<br />
nemen voor eigen gedrag. ‘Verantwoordelijkheid<br />
nemen’ is zo meer een gevolg van dan een voorwaarde<br />
voor mediation. En dit geldt voor beide partijen, dus ook voor<br />
het slachtoffer, dat zich bijvoorbeeld kan wentelen in haar<br />
slachtofferrol. Je zou kunnen zeggen dat de deelnemers zich<br />
weer kunnen gaan hervinden en hun eigen kracht ontdekken<br />
die ze op grond van de gebeurtenis zijn kwijtgeraakt. We zien<br />
immers vaak in conflicten dat mensen vanwege het conflict en<br />
de heftige gebeurtenissen waarmee dit gepaard gaat, verward<br />
raken, overweldigd worden door heftige gevoelens (flooding) en<br />
minder goed in staat zijn hun leven te leiden op een wijze die<br />
ze eigenlijk willen. Door de gesprekken met de andere partij<br />
krijgen ze meer helderheid en inzicht in de situatie en kunnen<br />
ze zich zelf en hun eigen kracht weer hervinden. In de literatuur<br />
wordt dit aangeduid met de term empowerment. Tot stand<br />
brengen van onderling contact en herstel van empowerment<br />
worden hiermee essentiële onderdelen van de communicatieve<br />
benadering van mediation.<br />
Het SiB omschrijft de doelstelling van slachtoffer-dadergesprekken<br />
als ‘het contact bewerkstelligen met als mogelijk<br />
resultaat dat slachtoffer en dader zich anders tot elkaar en het<br />
delict kunnen gaan verhouden.’ 18 Zo bestaat er een sterke<br />
overeenkomst tussen slachtoffer-dadergesprekken en de<br />
communicatieve mediationbenadering.<br />
Erik Poppe, de regisseur van Troubled Water vertelt in een<br />
interview dat in zijn research voor de film hem was opgevallen<br />
hoe daders de neiging hebben zich te isoleren en zich terug te<br />
trekken vanuit de behoefte zichzelf te verbergen (HP: waarschijnlijk<br />
vanwege gevoelens van schuld en schaamte). In de<br />
film laat hij Thomas in de muziek een mogelijkheid vinden om<br />
onbeantwoorde vragen, is verward en het gemis van haar<br />
zoontje vormt een voortdurende pijniging. Ze voelt zich ook<br />
schuldig (ze heeft immers haar zoontje even onbeheerd<br />
achtergelaten op het caféterras) en niet alleen woedend of<br />
bang. De hele geschiedenis komt ook nog eens tot een<br />
herbeleving, wanneer ze onverwacht geconfronteerd wordt met<br />
de dader.<br />
In de film zien we dat Thomas en Agnes elkaar opzoeken,<br />
contact zoeken met elkaar, niet met het vooropzette doel van<br />
verzoening, maar om te praten met elkaar over wat er toen is<br />
gebeurd en wat dat betekent voor nu. Ze blijken – met vallen<br />
en opstaan – zeer wel in staat om te bepalen waarover ze willen<br />
praten en hoe. Daarbij valt de confrontatie soms wel heel<br />
heftig uit, maar uiteindelijk komen ze wel ergens met elkaar en<br />
kunnen ze – ondanks de pijn – weer door met hun leven.<br />
Een begeleider had ze daarbij goed kunnen helpen, maar of het<br />
nuttig was geweest dat deze had voorgeschreven waarover<br />
gepraat had moeten worden en de manier waarop had bepaald,<br />
betwijfel ik.<br />
Deze gedachten leiden tot de formulering van stelling 2,<br />
stelling 3, stelling 5 en stelling 6 (zie verderop).<br />
Na een aantal overeenkomsten tussen slachtoffer-dadergesprekken<br />
en mediation te hebben behandeld, wil ik vervolgens<br />
enkele verschilpunten aanstippen.<br />
Enkele verschillen tussen slachtoffer-dadergesprekken<br />
en mediation<br />
Kortdurende interventie<br />
In tegenstelling tot intensievere en langduriger vormen van<br />
interventie zoals rouwverwerking, partner-relatietherapie of<br />
buurtinterventieprojecten, gaat het bij slachtoffer-dadergesprekken<br />
om een kortdurende interventie. Dit is bij mediation<br />
ook het geval, maar slachtoffer-dadergesprekken zijn<br />
meestal nog korter dan mediation: een gemiddelde mediation<br />
kent doorgaans vier tot vijf gezamenlijke gesprekken, bij<br />
slachtoffer-dadergesprekken is meestal sprake van slechts één<br />
gesprek, naast een aantal voorgesprekken met de gesprekspart-<br />
10 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
ners afzonderlijk. Als we in dit verband al willen spreken over<br />
mogelijk positieve resultaten van slachtoffer-dadergesprekken is<br />
het eigenlijk nog een wonder dat er dergelijke positieve<br />
resultaten te rapporteren zijn van zo’n eenmalige ontmoeting<br />
tussen twee partijen. Want bij een slachtoffer-dadergesprek is<br />
de begeleider net als een mediator slechts een short time visitor.<br />
Ons past dus bescheidenheid en we kunnen slachtoffer-dadergesprekken<br />
dus beter niet opzadelen met allerlei te hooggestemde<br />
externe verwachtingen en doelen zoals recidive<br />
voorkomen, kostenbesparing voor het juridische systeem, etc.<br />
Dat kan alleen maar op een teleurstelling uitlopen.<br />
Deze gedachten leiden tot de formulering van stelling 6.<br />
Eenmalige gebeurtenissen, en niet per se conflicten<br />
Bij slachtoffer-dadergesprekken is het misdrijf waarover het<br />
contact plaatsvindt doorgaans een eenmalige gebeurtenis en<br />
worden zaken waarbij sprake is van een langduriger contact<br />
tussen beide partijen uitgesloten. 19 Er is – anders dan bij<br />
mediation – meestal ook niet echt sprake van een conflict. In<br />
geweldsdelicten, waarbij het in de meeste van de slachtofferdadergesprekken<br />
gaat, treffen dader en slachtoffer elkaar<br />
meestal slechts toevallig en hebben ze geen geschiedenis met<br />
elkaar en hebben ze erna doorgaans ook niet zoveel met elkaar<br />
te maken (natuurlijk wel emotioneel; het gebeurde kan hen<br />
hun hele leven bijblijven!). Soms wonen ze evenwel bij elkaar<br />
in de buurt en zijn slachtoffers dan vaak bang de dader weer<br />
tegen te komen.<br />
Ook Thomas en Anna in Troubled Water hebben geen conflict<br />
met elkaar. Hun levens kruisen elkaar heel toevallig. Het<br />
dat een dader verantwoordelijkheid neemt. Als niet duidelijk is<br />
wie de dader is, zal niemand die verantwoordelijkheid op zich<br />
nemen.’ 21<br />
Bij bepaalde geweldsdelicten, zoals een gewapende roofoverval<br />
of andere heftige geweldsdelicten waarbij het initiatief volledig<br />
uitgaat van de dader, is het onderscheid tussen dader en<br />
slachtoffer natuurlijk eenvoudig te maken en als zinvol te<br />
beschouwen. Bij andere geweldsdelicten evenwel ligt het al een<br />
stuk gecompliceerder. Zo is bij een uit de hand gelopen<br />
vechtpartij op het schoolplein of van zogenaamd zinloos<br />
geweld na cafébezoek in de nachtelijke uren, het al weer veel<br />
moeilijker om precies uit te maken wie dader en wie slachtoffer<br />
is. 22<br />
Bij mediation wordt een strikt onderscheid tussen dader en<br />
slachtoffer bijna altijd als ongewenst en disfunctioneel beschouwd.<br />
In een geëscaleerd conflict gebruiken de partijen<br />
vaak zelf wel het onderscheid tussen dader en slachtoffer,<br />
waarbij de neiging bestaat de ander als dader en zichzelf als<br />
slachtoffer te zien en hiermee de verantwoordelijkheid voor wat<br />
er is gebeurd van zich af te schuiven. Dit proces is deels een<br />
uitvloeisel van het psychologische mechanisme van de fundamentele<br />
attributiefout, waarbij eigen fouten worden<br />
beschouwd als veroorzaakt door de omstandigheden en die van<br />
de tegenpartij als veroorzaakt door diens kwade karakter. Het<br />
hanteren van zo’n strikt onderscheid kan in dat geval dus<br />
worden beschouwd als een constructie om eigen verantwoordelijkheid<br />
te ontlopen. 23 Het is zo een van de belangrijkste<br />
oorzaken van een destructieve escalatiespiraal die kenmerkend<br />
is voor geëscaleerde conflicten. Het doel van mediation is om<br />
dergelijke destructieve conflictspiralen te doorbreken, en<br />
daarom zal een mediator proberen te laten zien hoe beide<br />
Bij een slachtoffer-dadergesperk is de begeleider net als een mediator slechts<br />
een short time visitor<br />
conflict ontstaat eigenlijk pas later, wanneer Anna in de jonge<br />
organist Thomas de dader herkent en zij begint te interfereren<br />
in diens leven. (Volgens de richtlijnen van SiB zou hun geval<br />
daarmee niet meer geschikt zijn voor slachtoffer-dadergesprekken.)<br />
Duidelijk onderscheid tussen slachtoffer en dader<br />
Bij slachtoffer-dadergesprekken worden duidelijke rollen<br />
onderscheiden van dader en slachtoffer. 20 Deels is dit een<br />
gevolg van de juridische, strafrechtelijke context waarbinnen<br />
een slachtoffer-dadergesprek zich afspeelt: OM en de verdediging<br />
zijn krachtens hun taakverdeling min of meer aan deze<br />
rolverdeling gebonden. Maar – los daarvan – ziet SiB een<br />
duidelijk onderscheid tussen dader en slachtoffer als een<br />
vereiste voor slachtoffer-dadergesprekken, ‘... omdat we willen<br />
partijen ieder een aandeel hebben in het ontstaan en de<br />
escalatie van het conflict, met andere woorden dat zo’n strikt<br />
onderscheid tussen dader en slachtoffer een fictie is en dat de<br />
realiteit veel genuanceerder en ingewikkelder is. 24 Wanneer de<br />
deelnemers zelf tot dit besef komen, zien we een kenmerkende<br />
omslag plaatsvinden in het communicatieproces, waarna dit als<br />
vanzelf weer constructiever gaat verlopen. 25 Naarmate de<br />
situatie waarop het slachtoffer-dadergesprek betrekking heeft<br />
steeds meer het karakter heeft gekregen van een (escalerend)<br />
conflict, zal een strikt onderscheid tussen dader en slachtoffer<br />
dus – net als bij mediation – steeds minder zinvol zijn.<br />
In de film Troubled Water is er aanvankelijk duidelijk sprake<br />
van een dader en een slachtoffer, maar – naarmate de film<br />
vordert en steeds meer het karakter gaat krijgen van een<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 11
ARTIKELEN<br />
conflict – gaat dit onderscheid steeds meer vervagen. Zo gaat<br />
de moeder – onder invloed van de traumatische omstandigheden<br />
– bepaalde dingen doen (zoals stalken en op het eind<br />
zelfs kidnappen van het kind van Thomas’ vriendin waarop hij<br />
past) die haar ook deels tot dader maken. Het interessante is<br />
dat zij – als gevolg hiervan – later ook weer gemakkelijker<br />
empathie kan opbrengen voor Thomas. 26<br />
Deze gedachten leiden tot de formulering van stelling 4 en 5.<br />
Enkele concluderende stellingen<br />
Tot slot wil ik mijn betoog samenvatten in een aantal concluderende<br />
stellingen:<br />
1. Een slachtoffer in bescherming nemen heeft meer nadelen<br />
dan voordelen. De begeleider dient zich terughoudend op<br />
te stellen, omdat ‘in bescherming nemen van de zwakkere<br />
partij’ deze nog zwakker kan maken en de verantwoordelijkheid<br />
van de partijen zelf kan ondermijnen.<br />
2. Ook daders die een misdrijf niet helemaal voor hun<br />
rekening willen nemen, dienen een kans te krijgen voor een<br />
slachtoffer-dadergesprek.<br />
Soms is het duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is,<br />
maar soms ook niet. ‘Verantwoordelijkheid nemen’ kan<br />
ook meer een gevolg van een goed verlopen slachtofferdadergesprek<br />
zijn dan een voorwaarde ervoor.<br />
3. Contact vraagt om doorwerken van soms heftige emoties.<br />
Deze moeten dus tijdens een slachtoffer-dadergesprek aan<br />
bod kunnen komen en niet ‘weggeorganiseerd’ en onderdrukt<br />
worden door de gespreksbegeleider.<br />
4. Een strikte scheiding in dader- en slachtofferrol is niet<br />
altijd wenselijk. Naarmate de situatie waarop het slachtofferdadergesprek<br />
betrekking heeft meer het karakter heeft<br />
gekregen van een (escalerend) conflict, is een strikt<br />
onderscheid tussen dader en slachtoffer minder zinvol en<br />
staat een effectieve communicatie in de weg.<br />
5. Bij slachtoffer-dadergesprekken ligt – als reactie op de<br />
onderbelichting van het slachtoffer in het strafrecht – de<br />
focus te uitsluitend op het slachtoffer. Onderzocht moet<br />
worden hoe de balans evenwichtiger kan worden: beiden<br />
zijn gesprekspartners en dienen dus samen te bepalen<br />
waarover ze willen praten.<br />
6. Slachtoffer-dadergesprekken dienen buiten het strafrecht<br />
gehouden te worden. De deelnemers hebben in dat geval<br />
een grotere vrijheid om zelf de randcondities te bepalen en<br />
te beslissen of en waarover en hoe ze willen praten.<br />
Hiermee wordt ook voorkomen dat slachtoffer-dadergesprekken<br />
worden opgezadeld met allerlei onrealistische<br />
externe doelen, zoals preventie, voorkomen van recidive en<br />
dergelijke.<br />
Literatuur<br />
- DellaNoce, D.J. (2009) ‘Apology’, ConflictInzicht, 1, p. 6-7.<br />
- Folger, Joseph P. (2008) ‘Harmony and Transformative Mediation Practice:<br />
Sustaining Ideological Difference in Purpose and Practice’, North Dakota Law<br />
Review, p. 825 e.v.<br />
- Le Roux, Bernard (2010) Restoration or Transformation: Restorative Justice and<br />
the Transformative Approach to Crime-Related Mediation in the Swedish<br />
Context, in: J.P. Folger, R.A.B Bush and D.J. DellaNoce (eds.), Transformative<br />
Mediation: A Sourcebook, New York: Institute for the Study of Conflict<br />
Transformation and Association for Conflict Resolution.<br />
- MacRae, A. and H. Zehr (2004) The little book of Family Group Conferences: New<br />
Zealand Style, Intercourse PA: Good Books.<br />
- Maertens, F. (2006) Project herstelbemiddeling Oost-Vlaanderen, Gent.<br />
- Phillips, A. and B. Taylor (2009) On Kindness, London: Penguin Books.<br />
- Prein, H. (2010) Mediation in Praktijk, Amsterdam: Boom.<br />
- Prein, H. (2009a) Benaderingen, in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a., Handboek<br />
Mediation, Den Haag: Sdu Uitgevers, p. 157-202.<br />
- Prein, H. (2009b) Interventies, in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a., Handboek<br />
Mediation, Den Haag: Sdu Uitgevers, p. 203-230.<br />
- Slachtoffer in Beeld (2009) Handleiding Slachtoffer-dadergesprekken voor<br />
bemiddelaars. Utrecht: SiB.<br />
- Umbreit, M.S. and J. Greenwood (2000) Justice Through Dialogue, Minnesota:<br />
Center for Restorative Justice and Peacemaking, University of Minnesota St.<br />
Paul.<br />
- Zebel, S. (2009) Slachtoffers en daders over en met elkaar: Slachtoffer in Beeld,<br />
in: Slachtofferhulp Nederland, Goed recht. 25 jaar Slachtofferhulp Nederland,<br />
p. 228-237.<br />
- Zimbardo, P. (2008) The Lucifer Effect, New York: Random House.<br />
Noten<br />
1 Dit is een bewerking van een voordracht op het symposium over slachtofferdadergesprekken<br />
dat in het najaar 2010 is gehouden onder de auspiciën van<br />
Slachtoffer in Beeld. Het wordt samen met de teksten van de andere inleiders<br />
opgenomen in een boekje dat zal verschijnen bij uitgeverij Boom.<br />
2 DeUsynlige van regisseur Erik Poppe uit 2008.<br />
3 Deze scene is ook te zien op YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=zqjIYz<br />
zqIKs&feature=related.<br />
4 ‘Restorative justice seeks reconciliation and the reparation of harm caused by the<br />
offender.’ (Le Roux 2010).<br />
5 ‘The primary purpose of mediation is reconciliation and/or the prevention of<br />
recidivism… those working within the criminal justice and social systems are<br />
influenced by the view that mediation should reduce crime and promote positive<br />
relations within the community.’ (Le Roux 2010).<br />
6 ‘Het is de bedoeling een proces op gang te brengen waarin de direct<br />
betrokkenen (...) op een actieve manier participeren (...) met als ultieme doel<br />
pacificatie tussen dader en slachtoffer. (…) De focus hierbij ligt op het herstel<br />
van de schade. Herstel van de materiële en morele schade, herstel van<br />
menselijke relaties. Partijen bepalen zelf voor een groot deel hoe dit “herstel”<br />
vorm kan krijgen: een financiële vergoeding, een gesprek, een excuusbrief, een<br />
herstel in natura, een prestatie.’ (Maertens 2006, p. 6).<br />
7 Le Roux 2010.<br />
8 ‘Vergeving is bij Slachtoffer in Beeld nooit een concrete doelstelling. Het zou<br />
wellicht mooi zijn als dat een gevolg zou kunnen zijn, maar het is geen vereiste.<br />
Onze doelstelling is contact bewerkstelligen met als mogelijk resultaat dat<br />
slachtoffer en dader zich anders tot elkaar en het delict kunnen gaan<br />
verhouden.’ (zie SiB, 2009). We zien wel overblijfselen ervan terug in de aanpak<br />
van het SiB, zoals in de module ‘Echt Recht’ en die voor meervoudige partijen de<br />
zgn. Family Group Conference (MacRae and Zehr 2004).<br />
9 Umbreit (2000) spreekt daarom van ‘a dialogue-driven rather than a settlementdriven<br />
form of conflict resolution.’ ‘It is a nondirective style of mediation in which the<br />
parties are primarily speaking to each other with minimal intervention by the<br />
mediator. The mediator maintains an attitude of unconditional positive regard and<br />
concern for all parties while remaining impartial (i.e., not taking sides)…<br />
Humanistic mediation emphasizes healing and peacemaking over problem solving<br />
12 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
and resolution. The telling and hearing of each other’s stories about the conflict, the<br />
opportunity for maximum direct communication with each other, and the<br />
importance of honoring silence and the innate wisdom and strength of the<br />
participants are all central to humanistic mediation practice.’<br />
10 Slachtoffer-daderbemiddeling en mediation vindt in de Verenigde Staten, maar<br />
ook in Nederland, vaak plaats vanuit een gelovige of anderszins ideologische<br />
inspiratie en is populair binnen bepaalde geloofsgemeenschappen (zoals de<br />
Mennonites, waar J.P. Lederach een vooraanstaande rol inneemt).<br />
11 ‘Mediation, in the public mind, offers the opportunity for reconciliation, apology<br />
and forgiveness and hopefully a change of heart on the part of the offender.’ (Le<br />
Roux 2010).<br />
12 SiB 2009.<br />
13 ‘When meeting the offender the mediator focuses on the need for the offender to<br />
own up to the crime committed and to take responsibility for the harm he or she has<br />
caused the victim. The mediator also needs to make a judgement about whether<br />
this mediation will work. Restorative justice mediators follow the principle that the<br />
victim must be protected from further abuse by the offender. One reason for<br />
deciding not to proceed with mediation would be if the mediator feels that the<br />
offender has not admitted to committing the crime or does not show remorse for<br />
what he or she has done. If the victim, in the mediator’s judgement, risks being<br />
exposed to “further insult or injury”, the mediator may choose to end the mediation<br />
process.’ (Le Roux 2010)<br />
14 Ik heb dit elders uitgebreid toegelicht (Prein 2009b, p. 223-227).<br />
15 Phillips and Taylor 2009.<br />
16 Sterker nog, volgens Freud kan agressie – voor zover het niet te maken heeft<br />
met afgunstige razernij of uit vernedering geboren wraak – zelfs een vorm van<br />
contact zijn (Phillips and Taylor 2009, p. 50).<br />
17 Dit geldt dus ook voor herstelbemiddeling: ‘Herstelbemiddeling wil, zoals<br />
gezegd, het conflict teruggeven aan de betrokkenen. (…) Vertrekkende vanuit<br />
onze visie, nml. een geloof in de eigen oplossingscapaciteit van mensen én<br />
creativiteit in het formuleren van een gedragen uitweg, menen we dat dit<br />
‘beslissingsrecht’ in alle fasen van het bemiddelingsproces dient te worden<br />
gewaarborgd.’ (Maertens 2006, p. 5).<br />
18 Schriftelijke reactie van SiB op een eerdere versie van dit artikel (12 augustus<br />
2010). Zie ook SiB 2009, p. 6.<br />
19 In de handleiding van SiB worden daarom zogeheten procescases van<br />
slachtoffer-dadergesprekken uitgezonderd: ‘zogenaamde type II trauma’s, ook<br />
indien hiervan voor het eerst aangifte wordt gedaan. Voorbeelden hiervan zijn<br />
burenruzies, pesterijen, huiselijk geweld, stalking, incest, affectieve en<br />
emotionele verwaarlozing’ (SiB 2009).<br />
20 Een uitzondering wordt gemaakt voor verkeersongevallen, waarbij men liever<br />
spreekt van ‘veroorzaker’ dan van ‘dader’ en ook accepteert dat deze het<br />
verkeersslachtoffer ook medeverantwoordelijk acht voor het ongeval<br />
bijvoorbeeld vanwege roekeloos gedrag (SiB 2009, p. 22).<br />
21 Schriftelijke reactie van SiB op een eerdere versie van dit artikel (12 augustus<br />
2010).<br />
22 Zoals in het voorbeeld van LeRoux (2010).<br />
23 Zie bijvoorbeeld Zimbardo (2008).<br />
24 Dit betekent dat we in mediation liever niet met ‘lineair causale modellen’<br />
werken en de voorkeur geven aan ‘circulaire modellen’. In een lineaire model<br />
wordt als het ware lineair vastgesteld wie de schuld is waarvan of wat de<br />
oorzaak is van wat. In een circulair model wordt ervan uitgegaan dat beide<br />
partijen zowel slachtoffer als dader zijn en beiden hun aandeel hebben in het<br />
zich escalerende proces.<br />
25 Een mediator krijgt dan het gevoel van: ‘Ja, hier doe ik het voor’ (Zebel 2009,<br />
p. 233).<br />
26 We vinden dit trouwens ook terug in onderzoek naar empathie en vergeving<br />
(DellaNoce, 2009): ook empathie en vergeving is een circulair, interactioneel<br />
proces, afhankelijk van het inlevingsvermogen van het slachtoffer in de dader,<br />
net zo goed als omgekeerd!<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-019<br />
Over de auteur<br />
Dr. Hugo Prein is organisatiepsycholoog. Hij is ISCT<br />
gecertificeerd mediator en medeoprichter van het<br />
Transformative Mediation Institute (www.transformative-mediation.nl).<br />
Hij heeft veel gepubliceerd over<br />
conflicthantering en mediation.<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 13
INTERVISIE(R)<br />
De zaak van het gegijzelde<br />
kunstgebit<br />
Verschillende auteurs zijn het erover eens dat mediation in verschillende fasen van het strafproces kan worden<br />
gepositioneerd. De verwijzing naar mediation kan al in het allereerste stadium wanneer de autoriteiten<br />
geconfronteerd worden met een strafbaar feit, bijvoorbeeld als aangifte wordt gedaan bij de politie. Een<br />
praktijkvoorbeeld.<br />
Door Bernard Korte<br />
Bij de politie komen onafhankelijk van elkaar twee heren<br />
– Jan en Kees – die ruzie hebben met elkaar. Ze willen<br />
allebei aangifte doen. Jan wil aangifte doen jegens Kees<br />
inzake ‘vrijheidsberoving’ en Kees wil aangifte doen jegens Jan<br />
inzake ‘oplichting’. Meer specifiek: Kees heeft het kunstgebit<br />
en identiteitsbewijs van Jan als onderpand ‘afgepakt’ na hem<br />
‘ontvoerd’ te hebben als zekerstelling voor de schuld die Jan<br />
heeft aan Kees. De politie legt beide heren het alternatief van<br />
mediation voor, daarbij aangevend dat ‘indien de heren er niet<br />
uitkomen, er een stafrechtelijk onderzoek naar beiden wordt<br />
gestart’. Zowel Kees als Jan voelt wel wat voor mediation, ook<br />
al weten beiden niet precies wat het inhoudt, maar de zaak<br />
strafrechtelijk doorzetten is ‘ook zo wat’.<br />
Eerst aparte gesprekken<br />
De zaak komt binnen bij bureau Bemiddeling en Mediation in<br />
Den Haag en gezien de ernst van de zaak gaan er direct twee<br />
mediators aan de slag. Ze bellen eerst met Kees. Na uitleg over<br />
de werkwijze van de mediators wil hij wel meewerken. In de<br />
vertrouwelijkheid van het gesprek bekent hij dat hij zich<br />
inderdaad schuldig heeft gemaakt aan ‘vrijheidsberoving’ jegens<br />
Jan. ‘Maar daar was ook alle reden toe’, aldus Kees, die<br />
vervolgens aangeeft dat hij ‘best bereid’ is om de prothese en<br />
identiteitskaart terug te geven, maar hij wil dan wel de ruimte<br />
krijgen om zijn verhaal te doen tegenover Jan. Om aan te<br />
geven hoe gekwetst hij is. En hij wil een financiële compensatie<br />
voor alles wat hij aan Jan heeft geleend (geld, kleding) en nooit<br />
heeft teruggekregen.<br />
Vervolgens spreken de mediators met Jan. Hij wil ook meewerken<br />
aan de mediation. Om de zaak uit de wereld te helpen. Hij<br />
geeft tevens aan besef te hebben van de impact van zijn<br />
oplichting jegens Kees. Hij wil deelnemen aan een mediationgesprek,<br />
ook om te vertellen wat hem met de ‘gijzeling van het<br />
kunstgebit’ is aangedaan. Verder geeft hij aan dat er financieel<br />
niks bij hem te halen is. Hij is de spreekwoordelijke ‘kale kip’.<br />
En daarbij, hij heeft ook kosten moeten maken door het hele<br />
voorval.<br />
Achtergrond conflict<br />
In het mediationgesprek doen partijen om beurten hun<br />
verhaal. Enkele maanden geleden ontmoetten de twee heren<br />
elkaar in de stad. Jan (61) vertelt openhartig over zijn leven en<br />
hoe hij door verkeerde keuzes van het pad is geraakt. Jan is al<br />
enige tijd dakloos. Kees (45) wordt getroffen door het verhaal<br />
van Jan en besluit hem te helpen. Hij geeft hem wat geld en<br />
zijn e-mailadres. Jan zoekt al snel nader contact. Ze spreken af<br />
en Jan leent nog eens 200 euro van Kees. Na enkele weken<br />
retourneert Jan het geld en er ontstaat een vriendschapsband.<br />
De heren, beide vrijgezel en goed opgeleid in de accountancy,<br />
kunnen het met elkaar vinden. Ze spreken wat vaker met<br />
elkaar af, spelen wat schaak en gaan een keer samen wat eten.<br />
Kees neemt bij alles wat ze samen ondernemen de kosten op<br />
zich. Op een goed moment vertelt Jan dat hij bij wat oudere<br />
privérelaties commercieel boekhoudkundig werk kan doen<br />
maar dat hij zich, door de moeilijke situatie waarin hij terecht<br />
is gekomen, nu moeilijk kan presenteren. Hij heeft geen goede<br />
kleren en zijn tandprothese is al jaren aan vervanging toe. Door<br />
ruzies, ziektes en onbegrip over zijn situatie kan Jan van familie<br />
en vrienden geen steun meer verwachten. Kees besluit om Jan<br />
verder te helpen. Hij leent hem nog wat geld, wat kleren en<br />
laat bij een bevriende tandtechnicus een prothese maken.<br />
De eerste scheurtjes<br />
Na enige tijd begint de vriendschap scheurtjes te vertonen als<br />
Kees merkt dat van de verhalen van Jan niet veel klopt. Na wat<br />
onderzoek komt Kees erachter dat Jan helemaal geen ‘cliënten’<br />
heeft waar hij nog wat boekhoudkundig werk voor doet. Ook<br />
blijken de verhalen over zijn familiesituatie niet te kloppen. Jan<br />
komt ook afspraken niet meer na, zeker als het gaat om het<br />
terugbetalen van het geleende geld. De excuses en smoesjes die<br />
14 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
INTERVISIE(R)<br />
De mediation is geslaagd. De doorlooptijd was drie weken en<br />
de mediators hebben circa acht uur per persoon aan de<br />
mediation besteed.<br />
Epiloog<br />
De aanpak van de hierboven beschreven zaak past mijns<br />
inziens onder de noemer ‘strafrechtmediation’. Immers,<br />
partijen zijn reeds toegetreden tot het strafrechtelijke domein<br />
door bij de politie aangifte te doen. Dit praktijkgeval laat goed<br />
zien dat bij strafrechtmediation de waarheidsvinding niet<br />
voorop staat. Het gaat om het bespreekbaar maken van de<br />
beleving van de gebeurtenissen, de impact en de gevolgen<br />
ervan. In de beschreven casus zijn de emoties en percepties in<br />
die mate bespreekbaar gemaakt dat het mogelijk bleek dat de<br />
gevoelens over de gebeurtenis achteraf veranderden. In het<br />
De rechercheur was er direct van overtuigd dat mediation voor beide partijen<br />
meer passend was dan de strafrechtelijke procedure<br />
Jan gebruikt worden in toenemende mate wollig en ongeloofwaardig.<br />
Dan is op enig moment voor Kees de maat vol. Hij<br />
weet met Jan een afspraak te maken op de parkeerplaats van<br />
een ziekenhuis in Den Haag. Kees heeft zijn zaakjes goed<br />
voorbereid en verschijnt op deze afspraak met een stevig<br />
gebouwde vriend die wat ‘deurervaring’ heeft in de horeca.<br />
Kees bejegent Jan op een agressieve manier en eist per direct<br />
geld en spullen terug. De geïntimideerde Jan stapt tegen zijn<br />
wil in de auto van Kees en laat zich meenemen. Onder dwang<br />
levert Jan zijn tandprothese in en geeft zijn identiteitsbewijs af<br />
aan de hand waarvan Kees een haastig opgemaakte schuldbekentenis<br />
kan aanvullen. Na het opstellen van de schuldbekentenis<br />
wordt Jan weer vrijgelaten. Kees houdt de prothese en het<br />
identiteitsbewijs als ‘zekerstelling’. In de nasleep van dit<br />
incident volgen nog wat onverkwikkelijke e-mails en smsberichten<br />
over en weer. Mede om via de verzekering weer een<br />
tandprothese te bemachtigen besluit Jan om aangifte te doen.<br />
Als Kees daarvan hoort besluit hij ook om aangifte te doen.<br />
Aan tafel<br />
Tijdens het mediationgesprek komen alle emoties op tafel.<br />
Evenals het identiteitsbewijs en het bakje met het kunstgebit.<br />
Zowel Jan als Kees vertelt om beurten wat deze geschiedenis voor<br />
impact heeft gehad op hun leven. Het gaat dan om termen als<br />
‘beschamen van vertrouwen’, ‘de waarde van vriendschap’,<br />
‘mededogen en medelijden’. In het gesprek bieden de mediators<br />
beide partijen de gelegenheid om de ander te vragen naar zijn<br />
drijfveren. Het blijkt voor zowel Jan als Kees belangrijk om de<br />
dader direct aan te kunnen spreken op zijn verantwoordelijkheid<br />
voor het effect van zijn handelen. Al snel voorziet het gesprek in<br />
de behoefte om persoonlijke erkenning te krijgen voor het leed<br />
dat is veroorzaakt. Na enige tijd reageert zowel Jan als Kees met<br />
begrip op de getoonde emotie van de ander. Dat is het moment<br />
waarop de mediators mogelijkheden zien om de drempel te<br />
nemen naar het meer zakelijke gedeelte. De uitruil van de<br />
tandprothese en de identiteitskaart tegen een schuldbekentenis.<br />
Deze wordt ter plekke geëffectueerd aangezien een van de<br />
mediators in concept al een overeenkomst heeft opgesteld. Onder<br />
andere het schuldbedrag wordt vastgesteld en er wordt ook nog<br />
een vergoeding afgesproken voor de uitgeleende kleding van Kees<br />
aan Jan. Jan krijgt zijn tanden terug en doet deze direct in.<br />
Na afloop geven partijen elkaar een hand. Bij het verlaten van de<br />
mediationruimte spreken ze al over het concretiseren van de<br />
afbetalingsregeling. Ze spreken af dat ze met de vaststellingsovereenkomst/schuldbekentenis<br />
in de hand het UWV gaan voorstellen<br />
om een inhouding op de uitkering van Jan ten gunste van<br />
Kees te formaliseren.<br />
proces zijn partijen geconfronteerd met de gevolgen van hun<br />
daden en zijn ze uitgenodigd om hier verantwoordelijkheid<br />
voor te nemen. Daardoor is er een opening ontstaan voor<br />
partijen om het conflict anders te benaderen en te komen tot<br />
een snelle beslechting van het conflict.<br />
Mediation is in dit geval op initiatief van de politie voorgesteld<br />
om partijen buiten de setting van het strafproces of de<br />
strafzitting te houden. Met name vanuit de veronderstelling<br />
dat een verdere strafrechtelijke afdoening partijen in dit geval<br />
niet zou helpen. Er gaan al snel maanden overheen, de<br />
uitkomst is ongewis en partijen blijven in hun ‘slachtofferrol’<br />
zitten. En daarbij komen dan ook nog de kosten van het<br />
strafproces voor de samenleving. De rechercheur die de<br />
aangifte moest opnemen was er direct van overtuigd dat in dit<br />
geval mediation als alternatieve aanpak van het conflict voor<br />
beide partijen meer passend zou zijn dan de strafrechtelijke<br />
procedure. Ondanks de zwaarte van de verdenkingen (vrijheidsberoving<br />
door Kees en oplichting door Jan). In het<br />
overleg met bureau Bemiddeling en Mediation gaf de desbetreffende<br />
rechercheur aan: ‘Ik heb de aangifte opgenomen,<br />
doorsturen naar justitie kan altijd nog.’<br />
Als mediators zagen wij al snel dat er ‘muziek’ in deze zaak zat.<br />
De partijen hadden ‘min of meer’ aangegeven dat ze wilden<br />
meewerken aan het mediationproces. Het alternatief voor<br />
zowel Jan als Kees zag er niet aanlokkelijk uit. Het strafrechtelijke<br />
alternatief hing als ‘zwaard van Damocles’ boven het<br />
mediationproces en dat maakte het voor de mediators een stuk<br />
makkelijker om de partijen op hun verantwoordelijkheid te<br />
wijzen en te komen tot een oplossing. Daarbij helpt het als<br />
partijen voorheen een goede vriendschapsband hebben gehad.<br />
Het is voor de mediators prettig om daaraan te kunnen<br />
refereren om in het proces de gevoelens over de kwestie een<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 15
INTERVISIE(R)/SIGNALERING<br />
andere kleur te geven. Daarbij bleek er voor beiden partijen<br />
wat te geven en te nemen. Dat maakt dat er door onderhandeling<br />
een oplossing kan worden gevonden.<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-011<br />
Over de auteur<br />
Bernard Korte (1960) werkte na afronding van zijn studie<br />
Nederlands recht (Strafrecht en Criminologie) circa<br />
twintig jaar in de ‘veiligheidsdriehoek’ politie/justitie/<br />
gemeente. Hij bekleedde diverse functies, onder meer<br />
als beleidsmedewerker, consultant en (project)manager.<br />
Sinds 2009 werkt hij als zelfstandig organisatieadviseur<br />
en NMI-mediator.<br />
Bemiddeling in het Nederlandse strafproces<br />
Door Christy Hupkes<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-016<br />
De mogelijkheden van slachtoffer-daderbemiddeling in<br />
het Nederlandse strafproces<br />
Auteur: Marianne Lochs<br />
Boom Juridische <strong>uitgevers</strong> 2010<br />
Prijs: € 24<br />
In dit boek staat de vraag centraal op welke erkenning van de delictsfeiten door de<br />
wijze bemiddeling – als kenmerkende dader, tevens een juridische bekentenis<br />
verschijningsvorm van het herstelrecht – van schuld inhoudt. Schrijfster bespreekt<br />
tussen slachtoffers en daders een plaats de spanningen die inpassing van bemiddeling<br />
in achtereenvolgens de opsporings-,<br />
kan krijgen in de verschillende fasen van<br />
het huidige Nederlandse strafproces.<br />
vervolgings-, onderzoek ter terechtzitting-<br />
Uitgangspunt voor bemiddeling is dat beraadslagings- en uitvoeringsfase met<br />
partijen de basale feiten van het misdrijf zich meebrengt. De fundamentele<br />
erkennen. In Nederland geldt daarbij nog strafrechtelijke beginselen (zoals het<br />
dat indien bemiddeling geschiedt met het publiekrechtelijk karakter, legaliteitsbeginsel,<br />
de onschuldpresumptie en oog op strafrechtelijke afdoening,<br />
het<br />
zwijgrecht) zijn vaak tegengesteld aan de<br />
belangrijkste kenmerken van bemiddeling<br />
(zoals vrijwilligheid, vertrouwelijkheid, neutraliteit<br />
en een bekennende dader).<br />
Schrijfster concludeert dat bemiddeling in<br />
elke fase van het strafproces past. Wel laat<br />
de inpassing van bemiddeling in het<br />
huidige stelsel, mede gelet op de grote<br />
variëteit in bemiddelingsvormen en<br />
uitkomsten, veel knelpunten zien. Een<br />
oplossing kan zijn om bemiddeling meer<br />
complementair aan het strafproces vorm te<br />
geven door een projectmatige aanpak en/<br />
of het creëren van doorverwijzingsmogelijkheden<br />
in de diverse fasen van het<br />
strafproces. Van dit laatste is de Belgische<br />
regeling is een goed voorbeeld. Het boek is<br />
een bewerking van de afstudeerscriptie en<br />
biedt een handzame verkenning voor de<br />
(on)mogelijkheden van integratie van<br />
bemiddeling in het strafproces.<br />
16 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
Slachtoffer-dadergesprekken<br />
en het herstelrecht<br />
Aansluitend op de intervisie(r) over slachtoffer-daderbemiddeling gaat dit artikel verder in op waar het bij deze<br />
gesprekken om gaat, onder vermelding van de meest recente empirische gegevens. En wordt aandacht besteed<br />
aan wat er aan dit landelijk aanbod vooraf ging en waarom de keuze voor het model en de inrichting van<br />
slachtoffer-dadergesprekken die gemaakt is eigenlijk niet zo voor de hand lag. En waarom laat de politiek geen<br />
herstelrechtelijke modellen van afhandeling toe?<br />
Door John Blad<br />
Met een brief aan de Tweede Kamer d.d. 18 augustus<br />
2006 heeft minister van Justitie Donner zijn besluit<br />
tot invoering van een landelijk aanbod van slachtoffer-dadergesprekken<br />
medegedeeld en de beleidslijnen, waarbinnen<br />
dat aanbod moet worden georganiseerd, aangegeven (Blad<br />
2007b). 1 Uitgangspunten hierbij zijn dat:<br />
1. de gesprekken op vrijwillige basis plaatsvinden;<br />
2. zij slechts een aanvulling op de strafrechtelijke procedure<br />
zullen zijn;<br />
3. een verslag van een afgesloten slachtoffer-dadergesprek wel<br />
ter informatie aan de officier van justitie kan worden<br />
gezonden als het strafproces nog moet worden afgesloten.<br />
Deze kan daarmee dan in zijn requisitoir rekening houden.<br />
Aantallen aanmeldingen<br />
Met de stichting Slachtoffer in Beeld (SiB) als leidende<br />
organisatie zijn deze beleidslijnen voortvarend uitgewerkt.<br />
Hieraan nam een werkgroep van netwerkpartners deel, zoals de<br />
reclassering, jeugdzorg en jeugdreclassering. De werkgroep<br />
kwam in 2008 met een vastgesteld protocol voor de aanmelding<br />
en uitvoering van de gesprekken. Daarna werd zij<br />
omgevormd tot een ‘werkgroep implementatie monitorgroep’.<br />
Uit de vijf nieuwsbrieven die op de website van SiB te vinden<br />
zijn blijkt dat er een gestage groei is geweest in het aantal<br />
slachtoffer-dadergesprekken. In 2007 waren er 504 aanmeldingen,<br />
waarvan 41 procent resulteerde in een contact tussen<br />
slachtoffer en dader. De meeste aanvragen kwamen van daders<br />
(331), slachtoffers vroegen 156 maal om een gesprek en 17<br />
aanvragen kwamen van andere betrokkenen, zoals nabestaanden<br />
en getuigen.<br />
In oktober 2008 waren er, volgens de nieuwsbrief, 903<br />
aanmeldingen. Daarvan was 87 procent afkomstig van daders,<br />
tegenover 12 procent van slachtoffers en 1 procent van andere<br />
partijen. In 43 procent van de gevallen is het tot een contact<br />
gekomen. Onder ‘contact’ vallen naast een gesprek ook<br />
briefcontact en pendelbemiddeling.<br />
In 2009 kwamen 1003 aanvragen binnen, en werden in totaal<br />
1050 zaken afgerond (waaronder ook aanvragen van voorgaande<br />
jaren). Hiervan leidde 46 procent tot een vorm van contact.<br />
Opnieuw kwam het overgrote deel van de aanvragen van<br />
daders (86 procent ).<br />
Er is in de afgelopen jaren veel gedaan om voorlichting te<br />
geven en om aan de kant van de slachtofferorganisaties meer<br />
bekendheid te geven aan de mogelijkheid slachtoffer-dadergesprekken<br />
aan te bieden aan cliënten.<br />
Verschil met mediation<br />
Er is trouw gewerkt binnen de beleidslijnen die de minister van<br />
Justitie heeft aangegeven. In Nieuwsbrief 2 van SiB staat het<br />
volgende over de verschillen tussen mediation en slachtofferdadergesprekken.<br />
Er vindt in principe altijd een strafproces<br />
plaats naast de bemiddeling (of dat proces heeft al plaatsgevonden);<br />
het bemiddelingsproces wordt niet afgesloten met een<br />
juridische overeenkomst; er is geen sprake van een conflict dat<br />
partijen moeten zien op te lossen, zoals bij mediation; de bemiddelaar<br />
spreekt in alle gevallen de partijen eerst apart alvorens hen<br />
met elkaar in gesprek te brengen en ten slotte: het gaat alleen<br />
om procesbegeleiding teneinde een dialoog tot stand te brengen<br />
over de immateriële aspecten van het delictsgebeuren. Het<br />
slachtoffer-dadergesprek wordt in deze brief nader gedefinieerd:<br />
‘Een slachtoffer-dadergesprek is een contact tussen slachtoffer<br />
en dader, dat beiden de kans geeft de andere kant van het<br />
misdrijf te zien. Door samen naar de gevolgen, motieven en<br />
vragen rondom het misdrijf te kijken, kunnen slachtoffer en<br />
dader zich anders tot elkaar gaan verhouden.’ 2<br />
Op 12 oktober 2010 werden op een studiedag van SiB<br />
onderzoeksgegevens gepresenteerd, vooral over de impact van<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 17
ARTIKELEN<br />
slachtoffer-dadergesprekken op de deelnemers. Tussen februari<br />
2009 en maart 2010 is een voor- en nameting verricht bij<br />
deelnemers aan slachtoffer-dadergesprekken, waarbij 59<br />
slachtoffers en 63 daders zijn bevraagd. Uit de resultaten blijkt<br />
dat slachtoffers na het gesprek minder bang zijn voor, en boos<br />
zijn op, daders. Daders zien beter in wat zij het slachtoffer<br />
hebben aangedaan. Door dit diepere besef zijn ze echt geraakt.<br />
Beide groepen deelnemers hebben het gesprek waardevol<br />
gevonden en kijken tevreden terug.<br />
Belangrijke voorwaarden voor deze resultaten zijn: de neutraliteit<br />
van de organiserende instantie, vrijwillige deelname,<br />
vertrouwelijkheid van de procedure en professioneel en<br />
‘meervoudig partijdig’ optreden van de bemiddelaar. Deze<br />
gegevens komen overeen met de ervaringen met en uitgangspunten<br />
van de meeste herstelgerichte projecten, die zowel<br />
internationaal als nationaal zijn uitgevoerd.<br />
begin van het strafrechtelijk traject, liefst zo spoedig mogelijk<br />
na opheldering van het delict. Ze waren meer bezig met<br />
jeugdige delinquenten en ‘lichtere’ delicten.<br />
De nu ingevoerde slachtoffer-dadergesprekken lijken het meest<br />
op de ontmoetingen die in het kader van Herstelbemiddeling<br />
werden georganiseerd; ook deze waren niet bedoeld om het<br />
strafproces te beïnvloeden en beoogden vooral dat slachtoffers<br />
hun leed, en daders hun schuld beter konden verwerken.<br />
Evaluatie herstelbemiddeling<br />
Er is van het project Herstelbemiddeling een tussen- en<br />
eindevaluatie geweest. In de tussenevaluatie (Van Barlingen,<br />
Slump en Tulner 2000) werd geconcludeerd dat de bestaande<br />
behoefte een structurele opzet van herstelbemiddeling zou<br />
rechtvaardigen: in 53 procent van het aantal opgepakte zaken<br />
Slachtoffers zijn na het gesprek minder bang voor en boos op daders<br />
Wat vooraf ging aan de slachtoffer-dadergesprekken<br />
Sinds het midden van de jaren negentig is in Nederland<br />
geëxperimenteerd met vormen van herstelrecht. Herstelrecht<br />
verschilt op cruciale punten van het model van slachtofferdadergesprekken.<br />
Toen in 2001 het <strong>Tijdschrift</strong> voor Herstelrecht<br />
voor het eerst verscheen, werd daarin al een stabiel en reeds<br />
langer lopend experiment met ‘herstellend recht’ in Tilburg<br />
gemeld. Al enkele jaren werden daar ‘echtrechtconferenties’ in<br />
strafzaken aangeboden. Het eerste experiment was een initiatief<br />
van een hoofdinspecteur van politie, gebaseerd op de door<br />
geüniformeerde politiemensen geleide Family Group Conferences<br />
in de Engelse Thames Valley (Kunst 2001). Het tweede<br />
was geïnitieerd door de (toenmalige) Stichting Op Kleine<br />
Schaal. Deze stichting was al langer in de jeugdzorg actief. Zij<br />
introduceerde in die context ook de (Family Group) conferentievorm<br />
en bouwt deze met veel succes tot op de dag van<br />
vandaag uit. De conferentievorm betreft een kringoverleg,<br />
waarbij idealiter slachtoffer en dader en hun beider naasten,<br />
samen met formele deelnemers, op een veilige manier onderzoeken<br />
wat de achtergronden en schadelijke gevolgen een delict<br />
zijn. Vervolgens onderzoekt men samen hoe de schade kan<br />
worden hersteld. Op basis daarvan wordt een ‘herstelplan’ of<br />
een ‘herstelovereenkomst’ vastgesteld.<br />
Ook was er het al in 1997 gestarte project ‘Herstelbemiddeling’<br />
– een initiatief van Reclassering Nederland, die hierin<br />
samenwerkte met Slachtofferhulp Nederland. 3 Dit project<br />
richtte zich op (zeer) zware criminaliteit. Het had een zwaar<br />
voortraject met een strenge screening op geschiktheid van de<br />
kandidaten voor een herstelgerichte ontmoeting (Frijns en<br />
Mooren 2004). Het organiseerde in de praktijk meestal<br />
bemiddelingsgesprekken na de strafzitting en strafoplegging.<br />
De eerder genoemde initiatieven richtten zich juist op het<br />
is het resultaat voor de betrokkenen aantoonbaar positief<br />
geweest. (Van Barlingen, Slump en Tulner 2000: 6).<br />
De schriftelijke informatievoorziening aan verwijzers en<br />
potentiële deelnemers moest evenwel beter, evenals de documentatie<br />
en registratie van gedane zaken. Ook de inbedding<br />
van de Herstelbemiddeling in de twee ‘moederorganisaties’,<br />
Reclassering Nederland en Slachtofferhulp Nederland, moest<br />
beter. Ondanks actieve benadering en informatieve bijeenkomsten<br />
die twee parttime bemiddelaars organiseerden, was het<br />
project niet bekend en bleef het aantal verwijzingen vanuit die<br />
organisaties beperkt. Het project was zelfstandig gepositioneerd<br />
om elke schijn van partijdigheid te vermijden, maar dit had<br />
dus een prijs in termen van bekendheid en verbondenheid.<br />
(Mede hierdoor werd het project in 2004 beëindigd.)<br />
In 2001 werd een geautomatiseerde projectregistratie ingevoerd.<br />
Daardoor konden in een tweede evaluatie het verloop<br />
en de resultaten van de bemiddelingsactiviteiten in kaart<br />
worden gebracht. Ook kon men nadenken over de toekomstige<br />
vormgeving van Herstelbemiddeling (Homburg, Jonker en<br />
Soetenhout 2002).<br />
Vastgesteld werd dat er van 1997 tot 2000 146 aanmeldingen<br />
waren geweest en vanaf 1 januari tot september 2002 168: de<br />
meeste aanmeldingen betroffen ernstige delicten. In een zesde<br />
van de gevallen kwam het tot een fysieke ontmoeting tussen<br />
dader en slachtoffer. Wanneer het daartoe niet kwam deden<br />
betrokkenen – volgens de registraties – een positieve ervaring<br />
op doordat zij aandacht kregen en/of indirect bemiddeld<br />
werden. 17 procent van de deelnemers had zo’n positieve<br />
ervaring gehad, 12 procent niet. 4<br />
De potentieel verwijzende organisaties waren nu beter op de<br />
hoogte van het project Herstelbemiddeling, maar nog niet van<br />
de intakecriteria, de gehanteerde methodiek, de eigen rol als<br />
18 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
verwijzer en het belang dat het project voor hun cliënten zou<br />
kunnen hebben. Men erkende de meerwaarde van het project,<br />
maar het was nog niet structureel ingebed in de moederorganisaties<br />
Reclassering en Slachtofferhulp. De onderzoekers vonden<br />
dat als Herstelbemiddeling zou worden voortgezet, er voorzien<br />
moest worden in professioneel management, een duidelijker<br />
inzicht in de resultaten en een betere structurering van de<br />
werkprocessen. Voor de toekomstige organisatorische inbedding<br />
zag men drie opties: voortbestaan als de zelfstandige organisatie<br />
die Herstelbemiddeling dan nog is, een nieuwe organisatie<br />
opzetten die meerdere vormen van mediation bundelt, of<br />
aansluiting bij een bestaande organisatie (i.c. Slachtofferhulp).<br />
gesprekken tot stand. 6 Het aantal aanvragen van slachtoffers<br />
bleef ver achter bij de vijfhonderd aanvragen die men wilde<br />
hebben. 7 Dat kwam doordat de vrijwilligers van Slachtofferhulp<br />
hun cliënten meestal niet hadden geïnformeerd over de<br />
mogelijkheid een gesprek te hebben. Alleen in de regio<br />
Noord-Brabant/Limburg werd dit trouw gedaan. Als knelpunt<br />
meldt de procesevaluatie dan ook: ‘De vrijwilligers in alle<br />
pilot-regio’s geven aan dat zij een barrière ervaren om over het<br />
slachtoffer-dadergesprek, en dus over de dader, te beginnen’<br />
(Hissel e.a. 2006: II). 8<br />
Dit kan als een cultureel (ideologisch) en ethisch probleem<br />
worden geduid. Daarnaast blijkt een oud organisatorisch<br />
Slachtoffer in Beeld bracht volkomen onverwachte, niet voor de hand liggende<br />
veranderingen in het model aan<br />
Slachtoffer-dadergesprekken<br />
In het najaar van 2004 besloot de minister van Justitie te<br />
beginnen met zogeheten ‘slachtoffer-dadergesprekken’. De<br />
experimentele implementatie daarvan werd gedaan door<br />
Slachtofferhulp Nederland (SHN) met het SiB als ondersteunende<br />
organisatie. De minister van Justitie bracht echter<br />
volkomen onverwachte, niet voor de hand liggende veranderingen<br />
in het model aan. Er wordt niet meer gesproken van<br />
bemiddeling, maar van gesprekken. Deze gesprekken hebben<br />
primair tot doel om het slachtoffer te helpen bij de verwerking<br />
van het delict. 5 Wat betreft de dader zijn de doelstellingen<br />
beperkt en ondergeschikt aan die van het slachtoffer: de dader<br />
krijgt de gelegenheid excuses aan het slachtoffer aan te bieden,<br />
meer niet. Het tweezijdig karakter van de bemiddelingsvormen<br />
wordt verlaten en ook de samenwerking op gelijke voet met<br />
Reclassering Nederland (en andere verwijzers) wordt verbroken.<br />
Deze keuzen kunnen ter discussie worden gesteld op basis van<br />
de procesevaluatie van de experimentele implementatie, vanaf<br />
begin 2004, van de slachtoffer-dadergesprekken in een drietal<br />
regio’s van SHN, waarvan het rapport in 2006 is uitgebracht.<br />
Uit dat rapport (Hissel e.a. 2006) blijkt dat er 250 slachtofferdadergesprekken<br />
over een periode van vijftien maanden<br />
beoogd waren. Volgens de planopzet zouden vrijwillige<br />
slachtofferhulpverleners van SHN de gesprekken voorstellen<br />
aan het slachtoffer, die daarop na verloop van tijd al of niet zou<br />
ingaan. Als een slachtoffer ‘ja’ zei, zou de project coördinator<br />
van SHN een dossier samenstellen, de dader erbij zoeken en<br />
het gesprek begeleiden, mits zowel slachtoffer als dader aan<br />
bepaalde ‘inclusiecriteria’ zouden voldoen. Het slachtoffer<br />
moest in staat zijn te luisteren naar de dader en mocht geen<br />
openlijke wrok of agressie jegens de dader koesteren. De dader<br />
moest het delict bekennen en enig schuldbesef hebben.<br />
De kwantitatieve doelstelling werd echter lang niet gehaald: er<br />
kwamen in de proefperiode slechts 37 directe en indirecte<br />
probleem zich te herhalen. Er ‘(…) bestaat bij de projectcoördinatoren<br />
de indruk dat het project binnen de netwerkorganisaties<br />
op bestuurlijk niveau (nog) niet wordt gedragen. 9 Dit<br />
maakt dat de uitvoering van het project bij de daderorganisaties<br />
sterk afhangt van de individuele inzet van uitvoerders’<br />
(Hissel e.a. 2006: II).<br />
Dat de gesprekken bij SiB, een slachtoffergeoriënteerde<br />
organisatie, zijn ondergebracht, lijkt dus geen handige strategie<br />
om de cultuur van de verschillende organisaties die met elkaar<br />
zouden moeten samenwerken te veranderen.<br />
Als er echter wel een aanvraag voor een gesprek tot stand kwam,<br />
leidde ongeveer 40 procent tot zo’n gesprek, dit overwegend tot<br />
tevredenheid van de slachtoffers. 10 Het betrof meestal een zwaar<br />
delict, zoals moord, geweld, diefstal met geweld of een zedenmisdrijf.<br />
Inhoudelijk waren de gesprekken dus positief.<br />
Toch geven de resultaten van evaluaties van andere, meer<br />
herstelrechtelijk opgezette projecten geen aanleiding om<br />
voorkeur te geven aan dit model van slachtoffer-dadergesprekken,<br />
onder regie van een slachtofferorganisatie. Om dit te<br />
onderbouwen sta ik kort stil bij die projecten en hun positieve<br />
evaluaties. 11<br />
Herstelrecht in jeugdstrafzaken<br />
Er zijn drie evaluaties beschikbaar van de herstelrechtelijke<br />
projecten die in Nederland zijn uitgevoerd en (min of meer<br />
tegelijk met het project Herstelbemiddeling) door de invoering<br />
van slachtoffer-dadergesprekken grotendeels zijn beëindigd,<br />
zonder goede redenen. De evaluaties waren inhoudelijk<br />
overwegend positief. Voor zover er kritische kanttekeningen<br />
waren, betroffen die vooral de organisatie van de projecten, de<br />
duidelijkheid van het aanbod en de procedure en de relatie tot<br />
het strafrecht. Ik ga eenzijdig in op de positieve resultaten,<br />
hetgeen gerechtvaardigd wordt doordat de kritieken niet de<br />
inhoudelijke praktijk van de herstelrechtelijke projecten raakten.<br />
De meest omvangrijke evaluatie is de derde, die resultaten van<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 19
ARTIKELEN<br />
zeven jaar ervaring met echtrechtconferenties, omgedoopt tot<br />
‘Herstelbijeenkomsten Echt Recht’ beschrijft en analyseert.<br />
Het rapport Gewoon normaal tegen elkaar doen (Van Beek en<br />
Gramsberg 2007) betreft een onderzoek op basis van alle<br />
registraties van de bijeenkomsten die door de echt-rechtcoördinatoren<br />
van 2000 tot en met 2006 zijn bijgehouden. Het<br />
omvat waarschijnlijk dus ook de bijeenkomsten die in de<br />
eerdere twee onderzoeken zijn verwerkt.<br />
Het rapport doet verslag van 542 zaken, aangemeld door de<br />
coördinatoren die werkzaam zijn bij de politie, de Raad voor<br />
de Kinderbescherming, Halt, de Jeugdreclassering en in<br />
scholen. Deze coördinatoren zijn getraind in de ‘echt-rechtmethodologie’,<br />
een vast script ter voorbereiding en leiding van de<br />
bijeenkomsten.<br />
In 62 procent van de aanmeldingen kwam het tot een herstelbijeenkomst.<br />
Het ging om feiten als mishandelingen, bedreigingen,<br />
intimidatie, vernieling, stelen, pesten en beroven. In 67<br />
procent van de gevallen kwamen deze feiten voor tussen bekenden.<br />
Er werden uiteindelijk 329 bijeenkomsten gehouden. In<br />
71 procent van de bijeenkomsten was er een reeds bestaande<br />
relatie: iets hoger dus dan het percentage van bestaande relaties<br />
in alle aangemelde zaken. De meest voorkomende wandaden<br />
die leidden tot een bijeenkomst waren lichamelijke mishandeling,<br />
bedreiging/intimidatie en vernieling/vandalisme. Gemiddeld<br />
waren er 2,4 daders en 1,6 slachtoffers aanwezig en 8,1<br />
andere deelnemers naast de coördinator en een eventuele tolk.<br />
Een korte beschouwing<br />
Vrijwel al het onderzoek naar herstelrechtelijke experimenten in<br />
Nederland laat een positief beeld zien. Zowel de burgerlijke<br />
betrokkenen als de professionele betrokkenen zijn in evaluaties<br />
positief over hun ervaringen met bemiddeling of conferencing.<br />
Bij de politie, het OM en parajustitiële organisaties groeide in<br />
de jaren negentig dan ook de steun voor herstelrecht.<br />
Strikt genomen is de benaming herstelrecht in veel gevallen<br />
misleidend voor wat in Nederland werd gedaan. Bij het<br />
originele project Herstelbemiddeling en in het geval van de<br />
slachtoffer-dadergesprekken is immers niet de intentie aanwezig<br />
om het strafproces te beïnvloeden en bij te dragen aan een<br />
ander soort rechtspleging, die met het herstelrecht in engere zin<br />
wordt beoogd. Dit laatste baseert zich op en houdt rekening<br />
met de vormen en de mate van herstel na een strafbaar feit die<br />
door de hoofdpersonen, slachtoffer en dader, zijn overeengekomen<br />
in het kader van een bemiddeling (in welke vorm die<br />
bemiddeling dan ook mag zijn geweest).<br />
De slachtoffer-dadergesprekken verdienen waardering en<br />
dienen zeker te worden uitgebouwd. Maar zoals zij nu zijn<br />
ingericht zijn zij geen toepassing van herstelrecht. Van enig<br />
recht van iemand op herstelmogelijkheden via een gesprek is<br />
geen sprake, en evenmin van enig rechtsgevolg in de strafprocedure.<br />
Daarmee komt deze bemiddelingsvorm niet overeen met<br />
wat de Europese Unie van Nederland verwacht (Blad 2007b).<br />
Op grond van artikel 10 lid 1 van het Kaderbesluit van de<br />
Deze bemiddelingsvorm komt niet overeen met wat de Europese Unie van<br />
Nederland verwacht<br />
De gemiddelde duur van de bijeenkomsten was 90 minuten.<br />
In 92 procent van de bijeenkomsten kwam het tot een<br />
herstelplan, waarvan in de follow-up 84 procent van de daders<br />
en 77 procent van de slachtoffers rapporteren dat alle afspraken<br />
zijn nagekomen. In 94 procent van de bijeenkomsten heeft de<br />
dader zijn excuus aangeboden. Van de slachtoffers kijkt 90<br />
procent met tevredenheid terug op de bijeenkomst – men<br />
vindt dat de dingen goed zijn uitgesproken en de situatie is<br />
hersteld – en van de daders is dat 93 procent. Gemiddeld<br />
geven zij het rapportcijfer 7,8 aan de bijeenkomst, de coördinator<br />
krijgt gemiddeld een 8.<br />
Qua inhoud bevatten de herstelplannen enerzijds intenties (2,3<br />
gemiddeld) en anderzijds afspraken (1,3 gemiddeld). Afspraken<br />
zijn vaak beter controleerbaar dan intenties. Afspraken<br />
gaan bijvoorbeeld over excuses aanbieden en schadevergoeding<br />
geven, maar ook over werkzaamheden doen en gedragsregels<br />
naleven. Gezien de grote mate van nakoming van de afspraken<br />
en de tevredenheid van deelnemers stelt het rapport dat<br />
sancties op het niet naleven van afspraken niet nodig lijken.<br />
Raad van de Europese Unie van 2001 (2001/220/JBZ)<br />
betreffende de status van het slachtoffer in de strafprocedure is<br />
Nederland verplicht bemiddeling in strafzaken te bevorderen<br />
met betrekking tot de strafbare feiten waarvoor die maatregel<br />
passend wordt geacht. In het tweede lid is bepaald dat elke<br />
lidstaat erop toeziet dat elke overeenkomst, die in een bemiddeling<br />
in strafzaken tussen het slachtoffer en de dader wordt<br />
bereikt, in aanmerking kan worden genomen. Van cruciaal<br />
belang is nu de definitie van bemiddeling die in artikel 1 van<br />
het Kaderbesluit onder e) kan worden gevonden: ‘bemiddeling<br />
in strafzaken: vóór of tijdens de strafprocedure, het zoeken<br />
naar een via onderhandelingen tot stand gebrachte schikking<br />
tussen het slachtoffer en degene die het strafbare feit heeft<br />
gepleegd, door bemiddeling van een bevoegde persoon’. 12<br />
Niet alleen móét Nederland dus een ruimhartiger beleid<br />
ontwikkelen, dat de inbreng van overeenkomsten in de<br />
strafprocedure toelaat; het kan ook heel goed, zoals de nationale<br />
en internationale ervaringen met mediation in strafzaken<br />
laten zien. In de meeste projecten, zoals we hiervoor voor<br />
Nederland hebben laten zien, worden materiële en immateriële<br />
aspecten van het delict in de bemiddeling betrokken. Meestal<br />
20 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
leidt dit tot goede overeenkomsten, die ook nog eens goed<br />
worden nageleefd (Blad 2007a). Dit tot volle tevredenheid van<br />
het merendeel van de slachtoffers. De modellen van door<br />
politiemensen geleide conferentievormen, die ook in Nederland<br />
zijn voorgekomen (zoals in Tilburg) en geëvalueerd, zijn<br />
effectief gebleken voor zowel slachtoffers als daders, zo bewijst<br />
het rapport van Sherman en Strang (2007).<br />
Waarom worden – ook in Nederland geslaagde – modellen van<br />
herstelrechtelijke bemiddeling en conferencing niet toegelaten?<br />
Politiek<br />
Waarom worden – ook in Nederland geslaagde – modellen van<br />
herstelrechtelijke bemiddeling en conferencing niet toegelaten?<br />
Dat komt omdat invloedrijke politici hechten aan een ferme<br />
bestraffingspolitiek ten opzichte van daders en een versterkte<br />
beschermingsbenadering van slachtoffers, onder handhaving<br />
van de traditionele strafprocedure, maar wel met meer en<br />
ruimere inspraak van de slachtoffers.<br />
De gedachte dat herstelgerichte initiatieven de belangen en<br />
behoeften van slachtoffers misschien niet altijd optimaal<br />
dienen, lijkt de reden bij uitstek te zijn geworden om voor het<br />
traditionele strafrecht te kiezen. Dit kan zijn gevoed door twee<br />
anekdotische opmerkingen in het hiervoor behandelde rapport<br />
van de mislukte implementatie van slachtoffer-dadergesprekken.<br />
Daarin schrijven de auteurs dat als een dader een gespreksaanvraag<br />
van een slachtoffer had geweigerd, het slachtoffer<br />
teleurgesteld en ontevreden was. Niet in gesprek komen<br />
voelen sommige respondenten als onrechtvaardig en een<br />
‘verlies aan controle’. Ook blijken slachtoffers ‘in enkele<br />
gevallen’ teleurgesteld over de gevolgen van het gesprek, omdat<br />
dit zou hebben geleid tot een lagere straf dan gehoopt. Het<br />
gehele rapport ging over slechts 37 gesprekken en was over de<br />
meeste van die gesprekken positief, dus moet het hier uitzonderingen<br />
betreffen.<br />
Tegen deze achtergrond had men de procedure nog eens<br />
kunnen doordenken en de uitgangspunten meer tweezijdig<br />
kunnen formuleren. Desalniettemin werd voorgesteld de relatie<br />
van het slachtoffer-dadergesprek tot het justitiële traject ter<br />
discussie te stellen (Hissel e.a. 2006: 74). Die discussie is er<br />
nooit publiekelijk gekomen.<br />
Slachtoffers komen niet echt onder de regie van professionals<br />
uit – ook al zijn de professionals vaak ‘slechts’ geschoolde<br />
vrijwilligers – bij het opstellen van slachtofferverklaringen en<br />
het uitoefenen van een spreekrecht dat niet over de kern van de<br />
zaak mag gaan. Slachtoffers kunnen een legitimatie zijn voor<br />
een nog veel strenger en harder strafrecht want, zoals het<br />
Comité tegen het onrecht van politicus Joost Eerdmans stelt:<br />
‘Wie barmhartig is voor de wolven, doet onrecht aan de<br />
schapen.’ Maar een strenger, harder en minder individualiserend<br />
strafrecht brengt naar alle waarschijnlijkheid de criminaliteit<br />
niet omlaag en de recidive zal hoog blijven: ten nadele van<br />
vele toekomstige slachtoffers.<br />
De kern van het herstelrecht is dat het een beter te verantwoorden<br />
manier is om daders te sanctioneren en slachtoffers te<br />
versterken (empoweren). Te hopen is dat dit kwartje bij meer<br />
kiezers zal vallen zodat zij hun volksvertegenwoordigers duidelijk<br />
kunnen maken dat zij niet geloven in nog meer repressie.<br />
Literatuur<br />
- Van Barlingen, Marije, Gert Jan Slump en Hette Tulner (2000) Tussenevaluatie<br />
Herstelbemiddeling, Amsterdam: DSP.<br />
- Van Beek, Fiet en Peter Gramsberg (2007) ‘Gewoon normaal tegen elkaar doen’.<br />
Herstelbijeenkomsten Echt Recht 2000-2006, Voorhout: Wesp Jeugdzorg.<br />
- Blad, John (2007a) De betekenis van de overeenkomst, <strong>Tijdschrift</strong> voor<br />
Herstelrecht, 2, p. 7-14.<br />
- Blad, J.R. (2007b) Slachtoffer-dadergesprekken als vorm van rechtshandhaving,<br />
Justitiële Verkenningen, 3, p. 50-68.<br />
- Blad, J. en K. Lauwaert (2010) Evidence based policies? Empirical research on<br />
restorative justice in the Netherlands, in: I. Vanfraechem, I. Aertsen and J.<br />
Willemsens (eds.), Restorative Justice Realities. Empirical Research in a European<br />
context, Den Haag: Eleven International Publishing, p. 175-205.<br />
- Frijns, J.M.L.A. en J.H.M. Mooren (2004) Herstelbemiddeling. Een brug tussen<br />
slachtoffer en dader, Utrecht: De Graaff.<br />
- Hissel, S.C.E.M. e.a. (2006) Procesevaluatie Slachtoffer-dadergesprekken,<br />
eindrapport, Amsterdam: Regioplan.<br />
- Hokwerda, Ytje Minke (2004) Herstelrecht in jeugdstrafzaken, Pompe Reeks nr. 38,<br />
Den Haag: Boom Juridische <strong>uitgevers</strong>.<br />
- Homburg, G., I. Jonker en J. Soetenhout (2002) Eindevaluatie Herstelbemiddeling,<br />
Amsterdam: DSP.<br />
- Kunst, J. (2001) Herstelrecht: Utopie of ei van Columbus?, <strong>Tijdschrift</strong> voor<br />
Herstelrecht, 1, p. 25-27.<br />
- Van Lieshout, Jan (2004) Het misverstand van zwaar en licht, boekbespreking in<br />
<strong>Tijdschrift</strong> voor Herstelrecht, 4, p. 53-56.<br />
- Sherman, L. en H. Strang (2007) Restorative Justice: the evidence, Report to the<br />
Smith Institute London (internet).<br />
- Steketee, Majone e.a. (2006) Herstelbemiddeling voor jeugdigen in Nederland,<br />
Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.<br />
- www.slachtofferinbeeld.nl (nieuwsbrieven 1 t/m 5 over slachtoffer-dadergesprekken,<br />
persbericht van 8 oktober 2010 en de bijlage daarbij).<br />
Noten<br />
1 Brief d.d. 18 augustus 2006 aan de voorzitter van de Tweede Kamer, kenmerk:<br />
5400790/06/DSP.<br />
2 Het SiB neemt dan ook geen aanvragen in behandeling die betrekking hebben<br />
op een niet als strafbaar feit geverbaliseerd conflict.<br />
3 Herstelbemiddeling met een hoofdletter verwijst naar dit specifieke project van<br />
Slachtofferhulp en Reclassering Nederland. De naam is daarna algemeen in<br />
gebruik gekomen voor verschillende andere modellen van herstelgerichte<br />
bemiddeling: in dat geval is het met een kleine letter geschreven.<br />
4 Op het punt van behoefte aan herstelbemiddeling verwachtten de onderzoekers<br />
een case-load van ongeveer 4.100 zaken per jaar, waarvoor uitgaande van<br />
deze specifieke projectopzet ongeveer tachtig bemiddelaars nodig zouden zijn.<br />
De geschatte nettokosten per zaak zouden dan liggen op circa 840 euro.<br />
5 Dit is een bewuste keuze geweest, die in het onderzoeksrapport vermeld wordt:<br />
‘Waar bij het project herstelbemiddeling de resultaten zowel het slachtoffer als<br />
de dader ten goede moesten komen, is de primaire doelstelling van de<br />
slachtoffer-dadergesprekken gericht op het slachtoffer’ (Hissel 2006: 1).<br />
6 Hierbij moet bedacht worden, dat volgens p. 74 van het onderzoeksrapport<br />
‘meer dan de helft’ van de gesprekken door de dader wordt geïnitieerd!<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 21
ARTIKELEN<br />
GEHOORDE<br />
KLACHTEN<br />
Door de klachtbehandelaar<br />
7 Men zette in op 500 aanvragen voor gesprekken die<br />
tot de beoogde 250 gesprekken zouden leiden. Met<br />
name door het uitblijven van aanvragen van<br />
slachtoffers zijn deze aantallen niet gehaald.<br />
8 Dit gegeven zet ook de resultaten van de eerdere<br />
evaluaties, met name die van Herstelbemiddeling, in<br />
een ander licht. Onbekendheid lijkt minder een<br />
probleem dan de bereidheid slachtoffers de<br />
gelegenheid te geven met ‘hun’ dader te spreken.<br />
9 De netwerkpartners zijn de politie, het OM, de<br />
Reclassering en de Raad voor de Kinderbescherming.<br />
10 In deze procesevaluatie heeft men alleen<br />
slachtoffers bevraagd over hun ervaringen met het<br />
gesprek en begeleidende aspecten, niet de<br />
betrokken daders. Daarin was men, conform de<br />
planopzet, niet geïnteresseerd.<br />
11 In het najaar van 2010 verscheen een Engelstalig<br />
boek van het European Forum for Restorative Justice<br />
te Leuven met landenoverzichten van het<br />
beschikbare empirische onderzoek. Dit is zeer<br />
gedetailleerd uiteengezet voor Nederland door Blad<br />
en Lauwaert: J. Blad and K. Lauwaert (2010).<br />
12 Mijn cursivering. De Engelse tekst spreekt overigens<br />
van een ‘agreement’. In het UN Handbook of<br />
Restorative Justice van 2006 neemt deze agreement<br />
als ‘restorative outcome’ terecht een centrale plaats<br />
in als kenmerkend aspect van herstelrecht.<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-008<br />
Over de auteur<br />
John Blad is hoofddocent<br />
strafrechtswetenschappen<br />
aan de Erasmus Universiteit<br />
Rotterdam. Hij is redactielid<br />
van het <strong>Tijdschrift</strong> voor<br />
Herstelrecht.<br />
<strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong> biedt ruimte voor ervaringen uit de klachtbehandeling.<br />
NMI-klachtbehandelaars presenteren in deze rubriek een casus. Zij hanteren daarbij een<br />
eenvoudig model dat tot vragen en discussie aanleiding geeft: wat vindt een klager; wat<br />
vindt de mediator; wat wisselen ze uit aan argumenten? De situatie wordt zoveel<br />
mogelijk geanonimiseerd zodat herkenning van personen en zaken wordt voorkomen.<br />
De rubriek is bedoeld als uitnodiging aan de lezer/mediator om het eigen handelen in<br />
een dergelijke situatie nog eens onder de loep te nemen en daarover uit te wisselen met<br />
collegae, bijvoorbeeld tijdens een intervisiebijeenkomst.<br />
Management van verwachtingen<br />
De klacht<br />
Klager was door advocaat/mediator schriftelijk uitgenodigd voor een gesprek om<br />
gezamenlijk een voorstel tot een regeling van de echtscheiding te bespreken. Met<br />
zijn echtgenote had hij afgesproken de echtscheiding in overleg te regelen en<br />
daarvoor naar een mediator te gaan. Hij verkeerde dan ook in de veronderstelling dat<br />
betrokkene als mediator op zou treden. Gedurende het gesprek vond hij de advocaat/mediator<br />
erg partijdig en na een bepaalde opmerking, die hem zeer respectloos<br />
voorkwam, liet hij weten dat hij op zoek ging naar een advocaat.<br />
De reactie<br />
In haar reactie laat advocaat/mediator weten dat zij niet is opgetreden als mediator<br />
maar als advocaat van de echtgenote van klager. Op haar verzoek heeft zij hem<br />
uitgenodigd om een voorstel te bespreken. Zij heeft tijdens het gesprek niet gemerkt<br />
dat hij in de veronderstelling verkeerde dat het om een mediation ging. Er is niet over<br />
mediation gesproken. In het concept-convenant, waarin het voorstel stond beschreven<br />
dat door advocaat/mediator tijdens de bijeenkomst aan klager is overhandigd<br />
staat vermeld dat zij als advocaat van mevrouw optreedt.<br />
Argumenten<br />
Klager legt uit dat hij en zijn echtgenote van meet af aan de bedoeling hadden om de<br />
echtscheiding op een soepele manier te regelen, vooral in verband met de kinderen.<br />
Er was eerst nog even sprake van relatiebemiddeling, maar de knoop tot definitief uit<br />
elkaar gaan werd doorgehakt en er zou een mediator worden ingeschakeld. Daarop<br />
heeft de echtgenote van klager contact opgenomen met advocaat/mediator.<br />
Mediator vertelt dat het – op basis van de informatie die zij van echtgenote kreeg<br />
– voor haar duidelijk was dat mevrouw op zoek was naar een advocaat en niet naar<br />
een mediator. Er is met mevrouw niet over mediation gesproken. Advocaat/mediator<br />
heeft klager voor een gesprek uitgenodigd op uitdrukkelijk verzoek van mevrouw<br />
omdat die bang was dat het voorstel, dat inmiddels was opgemaakt, voor hem niet<br />
te verteren zou zijn. Doel van het gesprek was om uit te leggen hoe het voorstel voor<br />
een regeling tot stand was gekomen.<br />
Klager is van mening dat het optreden van deze mediator de echtscheiding tussen<br />
hem en zijn echtgenote nodeloos op scherp heeft gezet en dat hij daardoor emotioneel<br />
en financieel schade heeft ondervonden.<br />
Door de klachtbehandeling werd duidelijk dat het voor klager bij aanvang van het<br />
gesprek niet duidelijk was dat advocaat/mediator optrad als advocaat, dit stond<br />
namelijk niet in de uitnodiging voor het gesprek. Voor advocaat/mediator was niet<br />
duidelijk dat klager verwachtte op een mediationgesprek te komen. Advocaat/<br />
mediator bood haar excuses aan voor deze onduidelijkheid en heeft toegezegd<br />
voortaan meer alert te zijn op verwachtingen van aanstaande ex-echtelieden.<br />
Wilt u reageren? U kunt uw reactie mailen naar de redactiesecretaris (info@lisettesloots.nl).<br />
22 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
INTERVIEW<br />
Fred Teeven: ‘Ik ben voorstander<br />
van uitbreiding van<br />
het spreekrecht’<br />
Fred Teeven is staatsecretaris van Veiligheid en Justitie. Hij staat voor een consequente aanpak in de hele<br />
strafrechtketen. Hoe kijkt hij aan tegen uitbreiding van het spreekrecht voor slachtoffers en wat voor rol kan<br />
mediation spelen in het strafrecht?<br />
Door Christy Hupkes en Fred Schonewille<br />
U hebt zich een aantal keer publiekelijk uitgelaten<br />
over uitbreiding van het spreekrecht voor slachtoffers.<br />
Wat staat u voor ogen?<br />
Het spreekrecht van het slachtoffer is een actueel onderwerp in<br />
het strafrecht. Ik ben voorstander van uitbreiding van het<br />
spreekrecht. Concreet geldt dat voor ouders van minderjarige<br />
slachtoffers van zedendelicten. Een bijzonder voorbeeld is nu<br />
de zaak van Benno L., waarbij zo’n 65 kinderen slachtoffer<br />
zijn.<br />
Een andere groep mensen waar je bij uitbreiding van het<br />
spreekrecht aan kunt denken, zijn nabestaanden van een<br />
overledene als gevolg van een geweldsdelict. Nu geldt dat in de<br />
regel maar één nabestaande mag spreken. Ik kan mij voorstellen<br />
dat bijvoorbeeld niet alleen de partner, maar ook de<br />
kinderen van het slachtoffer kunnen vertellen wat het delict<br />
voor hen betekent. En ten slotte denk ik ook aan spreekrecht<br />
voor vertegenwoordigers van mensen die niet in staat zijn om<br />
zelf te spreken, zoals verstandelijk gehandicapten.<br />
Onlangs is een motie van Rik Janssen (SP) ingediend<br />
om een ‘tweefasenproces’ in te voeren. Hierbij zou de<br />
eerste zitting dienen om vast te stellen of een verdachte<br />
al dan niet schuldig wordt bevonden. En pas op de<br />
tweede zitting – na schuldigverklaring – komt dan het<br />
slachtoffer of een persoon die namens het slachtoffer<br />
kan praten, zodat diens relaas niet die schuldvraag<br />
beïnvloedt en de juiste personen er staan.<br />
Die motie is verworpen. Een dergelijk tweefasenproces is<br />
zorgvuldiger, maar kost veel doorlooptijd en is minder<br />
efficiënt. Alle zittingen moeten dubbel worden ingepland en<br />
om die reden moet je het eigenlijk niet willen.<br />
Bij snelrecht kan een tweede zitting wel nodig zijn omdat<br />
spreekrecht en schadeclaim soms slecht kunnen worden<br />
geëffectueerd. De opzet van snelrecht staat een goede onderbouwing<br />
van de schadeclaim – welke schadeclaim onderdeel<br />
van het spreekrecht is – soms in de weg. Bij de Justitiebegroting<br />
hebben wij besproken of – indien de hoofdzaak via het<br />
snelrecht wordt afgedaan – een aparte schadezitting nodig is<br />
om ervoor te zorgen dat die schadeclaim toch goed behandeld<br />
wordt. De schadeclaim blijft dan wel bij de strafrechter. In dat<br />
geval heeft het strafproces toch twee fases. Om de extra<br />
belasting tot een minimum te beperken kan je er aan denken<br />
meerdere van deze claims te bundelen en af te doen in één<br />
grote schadezitting.<br />
Komt het slachtoffer op de zittingen in beide fases<br />
spreekrecht toe?<br />
Ja, in beginsel wel. Maar soms is het in de praktijk niet<br />
mogelijk − zeker als het supersnelrecht is − om het slachtoffer<br />
direct al die rechten te laten effectueren die het heeft. Maar<br />
ook hier moet je je bedenken dat het gevolgen heeft voor de<br />
doorlooptijden van de strafzitting. Dit is indertijd ook<br />
aangevoerd als argument om het slachtoffer geen spreekrecht te<br />
geven. Gelukkig is het spreekrecht er wel gekomen.<br />
Hoe staat u tegenover een uitbreiding van wat slachtoffers<br />
mogen zeggen in het strafproces?<br />
Ik denk na over vermindering van beperkingen. Op voorhand<br />
denk ik niet dat spreekrecht dient om slachtoffers uit te laten<br />
over de hoogte van de straf of over de omvang van de tenlastelegging.<br />
Maar wel over wat het delict voor hen heeft betekend.<br />
Dat kan trouwens wel schuren; mogen slachtoffers daarmee<br />
zeggen of zij vinden dat er wel voldoende ten laste is gelegd?<br />
Het kost nog extra studie om de omvang van het spreekrecht<br />
nader te bepalen. Theoretisch kan het gaan van Nebenanklager<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 23
INTERVIEW<br />
– dat betekent dat het slachtoffer ook als aanklager kan<br />
optreden, de verste vorm die je kan bedenken – tot wat het nu<br />
is: alleen maar spreekrecht over de emoties die je als slachtoffer<br />
hebt gehad. Daartussen zitten nog veel varianten: geef je het<br />
slachtoffer spreekrecht over de feiten, de tenlastelegging en/of<br />
de straf(maat). Dat zijn allemaal vormen die er nog bij kunnen.<br />
Een andere kwestie – ook als je kijkt naar de problematiek<br />
van de doorlooptijd – is mediation. Wat voor rol<br />
kan mediation spelen in het strafproces?<br />
Het Kaderbesluit van de Raad van Europa van 22 maart 2001<br />
verplicht lidstaten de rol van bemiddeling te onderzoeken. Met<br />
de projecten van Slachtoffer in Beeld voldoet Nederland aan de<br />
inspanning die je als lidstaat moet plegen voor wat betreft het<br />
Kaderbesluit. Mijn voorganger mevrouw Albayrak had de wens<br />
om hier meer body aan te geven, bijvoorbeeld door het tot<br />
stand brengen van verzoening en het op gang brengen van de<br />
dialoog. Ik heb hier de uitdrukkelijke voorwaarde aan verbonden<br />
dat mediation alleen kan als het slachtoffer dat wil. En<br />
nooit, nooit tegen de wil van het slachtoffer kan geschieden.<br />
Als het slachtoffer niet wil, houdt wat mij betreft alles op.<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-017<br />
Wat is het beeld over de percentages of aantallen<br />
slachtoffers die opteren voor mediation?<br />
Circa 27 procent van de slachtoffers wilde mediation proberen.<br />
En er was een grote twijfelgroep – 20 procent. Meer dan 50<br />
procent wilde het niet. Die zegt: geef mij nou maar gewoon<br />
mijn schade.<br />
Er zit overigens nog een lastig onderdeel in herstelgesprekken:<br />
wanneer doe je het? En wanneer doe je het in de vorm van<br />
mediation? Je kan ervoor kiezen om – wat in het verleden ook<br />
al veel gebeurde – de mediationgesprekken te benutten om te<br />
bemiddelen bij de schade voordat de zitting plaatsvindt. Een<br />
eventuele bereidheid om materiële en/of immateriële schade te<br />
vergoeden, het stellen van zekerheid of het daadwerkelijk<br />
vergoed hebben kan mitigerend werken op de eis en ook op<br />
het vonnis.<br />
En er spelen varianten in de zin dat sommige slachtoffers wel<br />
willen praten met de daders maar dat de dader dat niet wil en<br />
vice versa. Er schuilt een zekere ongerijmdheid in de situatie<br />
dat de dader contact opneemt met het slachtoffer uitsluitend<br />
omdat dit dempend kan werken op de eis van de officier. Zij<br />
stellen op de zitting dan contact te hebben opgenomen en te<br />
hebben toegezegd de schade te vergoeden maar geven hier<br />
vervolgens geen uitvoering aan.<br />
Andersom is de praktijk dat veel officieren van justitie zeggen:<br />
Goh, hebt u nog contact opgenomen met het slachtoffer. Nee?<br />
Oh, nou, als u zich zo weinig gelegen laat liggen aan het<br />
slachtoffer, krijgt u de volle mep.<br />
Hoe ziet u de relatie tussen dader en slacht-offer in<br />
mediation?<br />
In veel gevallen was er nooit een relatie en hoeft er niets<br />
hersteld te worden. Er is een onderscheid tussen mediations<br />
waarbij er wel een relatie bestond voor het plegen van het feit<br />
en waarbij dat niet zo is. Voorheen had herstelbemiddeling wel<br />
tot doel om de relatie tussen betrokkenen te herstellen. Dat<br />
bood dan grond voor een beleidsmatig sepot op basis van het<br />
feit dat de zaak in oude toestand was hersteld. 1 Dat betekent<br />
ook dat er geen rechtsvervolging meer plaatsvindt. Herstelbemiddeling<br />
kan dus tot doel hebben dat je op een andere wijze<br />
dan het strafrecht tot herstel van een eerder bestaande relatie<br />
komt. En soms werkt dit ook als er voor het plegen van het<br />
strafbare feit geen relatie bestond tussen dader en slachtoffer.<br />
Maar uitgangspunt blijft dat de ultieme beslissing om al dan<br />
niet een mediation aan te gaan bij het slachtoffer ligt.<br />
Hoe vrijwillig ziet u de medewerking van de dader bij<br />
mediation in het strafproces?<br />
Van gedwongen medewerking verwacht ik niet veel. Daarom is<br />
vrijwilligheid een belangrijk punt. Maar het is de vraag of<br />
24 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
INTERVIEW<br />
medewerking van de dader helemaal vrijwillig is, want als hij<br />
voorafgaand aan de zitting meewerkt zal dat toch een dempend<br />
effect hebben op de eis. En de vraag is of dat een goede prikkel<br />
is om te mediaten. Anderzijds heb ik voorbeelden gezien van<br />
daders en verdachten die niet mee wilden werken aan mediation<br />
maar tijdens het proces hier toch de waarde van inzagen.<br />
De toekomstgerichtheid, verzoening en vergeving zijn belangrijke<br />
aspecten van mediation, zeker als de relatie al bestond<br />
voor het delict. Herstel van de (im)materiële schade is van<br />
belang op het moment dat er geen relatie was.<br />
Hoe ziet u de rol van de politie bij afdoening door<br />
mediation?<br />
Bij gerichte kleine feitjes kan dat, als herstel in de oude<br />
toestand makkelijk kan worden hersteld. En ook bij first<br />
offenders kan dat. De buurtregisseur heeft hier enige mate van<br />
bewegingsvrijheid in. Bij vernieling gaan jonge daders bijvoorbeeld<br />
naar bureau Halt en krijgen als straf dat zij graffiti van<br />
muren moeten verwijderen. Dat is een vorm van herstelbemiddeling<br />
die werkt. De jongeren verbinden zich om de zaak in<br />
oude toestand terug te brengen. Op het niveau van inbraak<br />
Naarmate het delict zwaarder wordt – bij overvallen en dergelijke – is het zeer<br />
de vraag of mediation passend is<br />
In het jeugdstrafrecht is al relatief veel ervaring<br />
opgedaan met mediation. Wat is de feedback die u<br />
daarop krijgt?<br />
Er is veel ervaring opgedaan met herstelbemiddeling. In 2006<br />
zijn er zes pilotgroepen herstelbemiddeling jeugdigen geëvalueerd.<br />
En daarvan blijkt dat de bemiddelingsgesprekken in<br />
verreweg de meeste gevallen leidden tot herstel van de relatie<br />
tussen jonge daders en slachtoffers die betrokken waren bij<br />
geweldsdelicten, als er ook al eerder sprake van een relatie was.<br />
Dus dat is vanuit pedagogisch perspectief wel interessant. En<br />
in die zin kan herstelbemiddeling dus wel een aanvulling zijn<br />
op jeugdstrafrecht.<br />
Het delict moet niet te zwaar zijn. Naarmate het delict<br />
zwaarder wordt – bij overvallen en dergelijke – is het zeer de<br />
vraag of mediation passend is. Maar bij lichte delicten – vernieling,<br />
autokraak – kan het passend zijn. Zeker bij jeugdigen,<br />
en ook vanuit preventief oogpunt of bij een first offender werkt<br />
mediation goed.<br />
met geweld, (poging tot) straatroof is mediation niet aan de<br />
orde. Dan valt dit allemaal weg.<br />
Er zijn nu afspraken vastgelegd tussen politie en Openbaar<br />
Ministerie – in een OM-aanwijzing – die heet: Niemand weg<br />
zonder overleg. Dat betekent dat er overleg plaatsvindt tussen<br />
hulpofficieren en OM als de hulpofficier geen gronden ziet om<br />
iemand in verzekering te stellen bij een strafbaar feit. En met<br />
het wetsvoorstel Voorwaardelijke sancties dat er nu aan komt,<br />
wordt in het jeugdstrafrecht de mogelijkheid gecreëerd om als<br />
de voorwaarden van het sepot niet worden nageleefd, alsnog<br />
iemand te dagvaarden en vast te zetten. Hier is ook de reclassering<br />
bij betrokken als toezichthouder en bij jonge daders<br />
bureau Halt. Dit is een alternatief naast mediation.<br />
Noot<br />
1 Sepot: beslissing van het Openbaar Ministerie waarbij het afziet van vervolging<br />
van een geconstateerd strafbaar feit.<br />
Wat is de rol van de advocaat met betrekking tot<br />
mediation in het strafproces?<br />
Advocaten maken in geval van mediation het proces over het<br />
algemeen duurder. Dus ook een geslaagde mediation wordt<br />
daar duurder van voor de dader die in het algemeen de kosten<br />
van het slachtoffer moet vergoeden.<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 25
ARTIKELEN<br />
Emoties van slachtoffers in<br />
een eerlijk proces<br />
In dit essay ga ik in op de positie van het slachtoffer in het strafproces. 1 In het Nederlands strafproces bestaat een<br />
spanning tussen enerzijds de uitgangspunten van een eerlijk proces volgens het juridische vakmanschap, en de<br />
daaruit voortvloeiende aandacht voor de positie van de dader, en anderzijds de meer menselijke, psychologische<br />
benadering; hoe gaan we om met een slachtoffer?<br />
Door Alex Brenninkmeijer<br />
Met het binnenhalen van het slachtoffer in het strafproces<br />
komen emoties tevoorschijn. Kun je op een goede<br />
manier met die emoties omgaan in een verantwoord,<br />
eerlijk proces? In verband met die emoties wijs ik ook op de<br />
beperkte reikwijdte van de rechtswetenschap. Hebben juristen<br />
het vermogen op een goede manier met de belangen van het<br />
slachtoffer om te gaan? Met de groeiende aandacht voor de<br />
positie van het slachtoffer moeten de Rechterlijke Macht en<br />
het Openbaar Ministerie (OM) zich op deze spanning<br />
beraden. Niet alleen vanuit de normen van een eerlijk proces,<br />
maar ook vanuit de behoeften van een slachtoffer aan erkenning<br />
en het krijgen van zekerheid. Het slachtoffer wil weten en<br />
zien dat het recht zijn loop heeft. Hierbij zijn drie kernpunten<br />
van de ombudsmethode van belang: persoonlijke contact,<br />
behoorlijke bejegening en participatie. Dit artikel gaat dan ook<br />
niet over de juridische positie van het slachtoffer in het<br />
strafproces. Als Nationale ombudsman wil ik, vanuit mijn<br />
ervaring met de verhouding tussen overheid en burger, in<br />
bredere zin lessen trekken over de rol van het slachtoffer in het<br />
strafproces.<br />
Van wie is het strafproces?<br />
In Duitsland kent men de figuur van de Nebenanklager naast<br />
de officier van justitie. Dat wil zeggen dat het slachtoffer als<br />
nevenaanklager kan optreden en daarmee een bepaalde positie<br />
heeft in het strafproces. Zoals u weet heeft een slachtoffer in<br />
Nederland niet een dergelijke formele rol in het proces. Wat is<br />
dan wel de rol van het slachtoffer? Daarop volgt een heel<br />
elementaire vraag, namelijk: ‘Van wie is het strafproces?’ Achter<br />
deze vraag komt het verbod van eigenrichting vandaan. Dat is<br />
een fundamenteel uitgangspunt in onze democratische<br />
rechtsstaat. Rechtsstatelijkheid houdt in dat je het recht niet in<br />
eigen hand mag nemen. Dat verbod van eigenrichting wordt<br />
gecompenseerd door het feit dat de staat de verantwoordelijkheid<br />
op zich neemt om door middel van het strafproces een<br />
passende sanctie op strafbare feiten te zetten. Eigenrichting<br />
leidt tot wraak en wederwraak en dat wordt al snel een<br />
eindeloze cyclus. Dat vormt historisch gezien de aanleiding<br />
voor het bestaan van het strafrecht. We moeten ons realiseren<br />
dat er in psychologische zin iets heel belangrijks gebeurt op het<br />
moment dat het slachtoffer terzijde wordt geschoven en de<br />
staat zegt: ‘Wij gaan de rol vervullen van het vergelden en het<br />
bestraffen van het strafbare feit.’ Dit dient het algemene belang<br />
en dat is goed. De staat handhaaft de rechtsorde. Maar de staat<br />
kan daarbij natuurlijk doorslaan in die zin dat de staat vanuit<br />
paternalisme, dus eigenlijk met een wat ruw gebaar, het<br />
slachtoffer opzij zet en zegt: ‘U doet het niet.’ Voor de erkenning<br />
van het slachtoffer is het vaak van belang dat het slachtoffer<br />
invloed kan uitoefenen op het proces en daarbij keuzes<br />
heeft en bij die keuzes gefaciliteerd wordt door de belangrijkste<br />
spelers in het proces: de officier van justitie en de rechter.<br />
Recente ontwikkelingen<br />
Er is heel veel gaande op dit terrein. Per 1 januari van dit jaar is<br />
er nieuwe wetgeving in werking getreden over de positie van<br />
het slachtoffer in het strafproces. Het slachtoffer wordt<br />
zelfstandig partij met spreekrecht in het proces en de mogelijkheden<br />
om schadevergoeding te krijgen zijn versterkt onder<br />
andere door een voorschotregeling via de overheid bij geweldsof<br />
zedenmisdrijf. De officier van justitie krijgt de zorg voor de<br />
correcte bejegening van het slachtoffer. Als je kijkt naar de<br />
ontwikkelingen in het strafproces in de afgelopen decennia dan<br />
kunnen we constateren dat de aandacht voor het slachtoffer<br />
vrij recent is. We hebben kennelijk lang aanvaard dat het<br />
slachtoffer een heel beperkte rol vervulde. Maar de laatste vijf à<br />
tien jaar komt er juist veel nadruk te liggen op de positie van<br />
het slachtoffer. Dit gaat samen met een tendens om minder<br />
rekening te houden met de persoon van de dader. Dat uit zich<br />
bijvoorbeeld in het voorstel om minimumstraffen te introduceren.<br />
Het rekening houden met de persoon van de dader en de<br />
26 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
omstandigheden schuift daardoor naar de achtergrond. Aan de<br />
rechter wordt opgelegd om bij een bepaalde delictsomschrijving<br />
een in de wet voorgeschreven minimumstraf op te leggen.<br />
Spanning<br />
Terug naar de ontwikkeling van de rol van het slachtoffer in<br />
het strafproces of in verbinding met het proces. Het proces<br />
leidt ertoe dat het slachtoffer in verbinding blijft met het<br />
strafbare feit. In dat proces kan een belangrijke spanning<br />
schuilgaan. Aan de ene kant kennen we in het strafrecht een<br />
strafproces met een lange geschiedenis, zorgvuldig opgebouwd<br />
waarin alle elementen van een eerlijk proces tot ontwikkeling<br />
zijn gekomen. De details verschillen van land tot land, maar<br />
uiteindelijk is er een gemeenschappelijke noemer ontstaan voor<br />
een eerlijk proces. Die is te vinden in artikel 6 van het Europees<br />
Verdrag inzake de rechten van de mens en de fundamentele<br />
vrijheden (EVRM). Daar zitten elementen in van bijvoorbeeld<br />
hoor en wederhoor, equality of arms, enzovoort. Tot en<br />
met de dag van vandaag zie je dat vanuit Straatsburg belangrijke<br />
signalen komen over de manier waarop dat strafproces<br />
ingericht moet worden.<br />
Aan de ene kant zie je dus dat juridische zuivere proces waarin<br />
inhoud wordt gegeven aan een eerlijk proces, en aan de andere<br />
kant is er wat ik zou willen benoemen als de emotie van het<br />
slachtoffer. Het slachtoffer dat iets heeft ervaren wat leidt tot<br />
soms heftige reacties. Die emotie een plek geven, iets zinvols<br />
doen met die emotie, dat is in een juridische context moeilijk.<br />
Het lastige van de positie van het slachtoffer in het strafproces<br />
zit precies in die emoties. Met het geven van een rol aan het<br />
slachtoffer worden veel emoties in het juridische proces<br />
binnengehaald en daar moet ook zorgvuldig mee omgegaan<br />
worden.<br />
Het strafproces wordt beheerst door professionals, door de<br />
rechters, de officieren van justitie en de advocaten. Die wereld<br />
van de professional is een heel andere wereld dan die van het<br />
slachtoffer, van een gewoon mens. Veel zaken die ik als<br />
ombudsman behandel komen voort uit deze spanning tussen<br />
de systeemwereld van de professionals en de leefwereld van de<br />
mens. De professionals, de juristen bezien het eerlijke proces<br />
volgens de normen uit mensenrechtenverdragen. Dan gaat het<br />
om belangrijke juridische uitgangspunten. Dat juridische<br />
proces voltrekt zich en dat moet zich ook op een verantwoorde<br />
wijze kunnen voltrekken. Maar het slachtoffer, als gewoon<br />
mens in het proces, kan daar ook opnieuw het slachtoffer van<br />
worden. In de literatuur wordt dit het risico van secundaire<br />
victimisatie genoemd. Er zijn allerlei situaties waarin het voor<br />
de tweede keer slachtoffer worden zich kan voltrekken. Neem<br />
bijvoorbeeld een gedegen maar wellicht ook harde ondervraging<br />
door de advocaat van de verdachte in het kader van hoor<br />
en wederhoor. Dat kan voor een slachtoffer zeer indrukwekkend<br />
en belastend zijn. Hierdoor kan zelfs de indruk ontstaan<br />
HH/Marie Cecile Thijs<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-010<br />
van ‘ze nemen me niet serieus in wat ik heb ervaren’. Aan de<br />
ene kant is een dergelijk verhoor een belangrijk onderdeel van<br />
een eerlijk proces in juridische zin, maar als het gaat om de<br />
persoon van het slachtoffer kan het een dramatische ervaring<br />
zijn. Of iets anders. Een onverschillige houding van de dader.<br />
Het slachtoffer ziet dat het de dader niets kan schelen. Dat kan<br />
een enorme negatieve impact hebben op het verwerkingsproces.<br />
Het is daarom moeilijk om de bescherming van de<br />
belangen van het slachtoffer in het juridische proces vorm te<br />
geven.<br />
Het strafrecht is er ook voor het slachtoffer<br />
Mijn uitgangspunt is: het strafrecht is er ook voor het slachtoffer.<br />
En dan bedoel ik het strafproces in volle omvang, vanaf het<br />
eerste contact met de politie tot en met het moment van<br />
vrijlating van de dader en de eventuele de informatie daarover.<br />
Waarom is dit zo? Waarom is het strafproces ook voor het<br />
slachtoffer? Bij de nieuwe plaatsbepaling van het slachtoffer in<br />
het strafproces, en bij het ontwerpen van de nieuwe wetgeving<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 27
ARTIKELEN<br />
heeft de minister van Justitie als uitgangspunt gekozen: ‘Het<br />
slachtoffer mag van het proces niet minder worden.’ Dit als<br />
beleidsantwoord op het risico van secundaire victimisatie.<br />
Ik begrijp dat uitgangspunt, maar stel de vraag: zou het<br />
slachtoffer er wellicht beter van mogen worden? Met ‘er beter<br />
van worden’ bedoel ik wat de Engelse aanduiden met het<br />
woord remedy. Kunnen het proces of elementen van het proces<br />
dus ook een remedie zijn voor dat wat het slachtoffer heeft<br />
ervaren? Dat wil zeggen dat het voor het slachtoffer een<br />
onderdeel kan zijn van een proces van heling, dat je een verbinding<br />
kunt leggen met de afschuwelijke ervaring die je hebt<br />
gehad in het verleden en op basis daarvan toch weer verder<br />
kunt leven. Als mensen een bepaalde ervaring hebben gehad<br />
die afgrijselijk was, dan is het een hele opgave voor mensen om<br />
daar een plaats aan te geven in hun leven. Het verlies van een<br />
kind bijvoorbeeld of de ervaring dat je zelf lichamelijk bedreigd<br />
bent geweest of dat er feitelijk een inbreuk is gemaakt op jouw<br />
integriteit. Zoek daar maar een vervolg op, probeer daar maar<br />
een plaats aan te geven in je leven. Een relevante vraag is dan:<br />
‘Wat heb je daarvoor nodig? Wat heeft een slachtoffer nodig<br />
om verder te komen?’<br />
Rechtswetenschap en victimologie<br />
De discussie rondom de rol van het slachtoffer in het strafproces<br />
wordt hoofdzakelijk gevoerd onder juristen. Maar eigenlijk<br />
schiet de rechtswetenschap tekort om op een goede manier om<br />
te gaan met de rol van het slachtoffer in het strafrecht.<br />
Daarvoor moet een beroep gedaan worden op een ruimer<br />
vakgebied, namelijk de victimologie. De victimologie richt zich<br />
op het victim, op het slachtoffer, en doet dat met een multidisciplinaire<br />
benadering. Niet alleen juridische vragen komen aan<br />
de orde, maar vooral ook de sociaalpsychologische vragen rond<br />
het slachtofferschap. Dan blijkt dat het van groot belang is dat<br />
mensen een eerlijk proces krijgen. Dat eerlijke proces kan<br />
bekeken worden vanuit het juridisch kader; een proces kan<br />
eerlijk zijn volgens de regels van artikel 6 van het EVRM,<br />
volgens het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, volgens<br />
het Wetboek van Strafvordering, volgens de Algemene wet<br />
bestuursrecht. Juridisch klopt dat.<br />
Maar dan nog is het de vraag of de partij die in dat proces<br />
betrokken is, en in het strafrecht kan dat de dader zijn of het<br />
slachtoffer, of die dat proces ook beleeft als een eerlijk proces.<br />
Vanuit de juridische wetenschap is onvoldoende oog voor het<br />
feit dat wat juristen bedenken, wat juristen voorschrijven,<br />
wellicht niet in alle opzichten beantwoordt aan dat idee van<br />
een eerlijk proces. Dat wil zeggen dat na een juridisch eerlijk<br />
proces mensen met een behoorlijke kater kunnen zitten en<br />
kunnen zeggen: ‘Was dat nou eerlijk?’ Dat vind ik de kern van<br />
de zaak. De dader moet een strafproces ervaren als een eerlijk<br />
proces, maar dat geldt zeker ook voor het slachtoffer.<br />
Even een kleine zijstap over de dader. Het idee dat een dader<br />
het strafproces als een eerlijk proces moet ervaren, zou in deze<br />
tijd van bezuinigingen op opleidingen en ondersteuning<br />
wellicht ook onder druk kunnen staan. Maar uit onderzoek<br />
blijkt het volgende. Als mensen geconfronteerd worden met<br />
een negatieve sanctie, een flinke straf, en ze hebben het proces<br />
waarlangs die straf is opgelegd ervaren als een eerlijk proces,<br />
dan heeft dat bij de meeste mensen tot gevolg dat ze het proces<br />
legitiem vinden en de sanctie aanvaarden. 2 Als je nadenkt over<br />
waar het in het strafproces om gaat dan is dat heel fundamenteel.<br />
Dus dat eerlijke proces is fundamenteel voor de dader<br />
maar ook voor het slachtoffer. Het gaat er dus niet alleen om<br />
dat het slachtoffer een bepaalde formele plek heeft in die<br />
procedure, maar vooral ook dat het slachtoffer het proces<br />
ervaart als rechtvaardig.<br />
De ombudsmethode<br />
Ik kom terug op het punt dat ik eerder signaleerde, namelijk<br />
de (systeem)wereld van de professionals, de rechter, het OM,<br />
de advocaat aan de ene kant en aan de andere kant de leefwereld<br />
van een individueel mens. Over dat onderscheid gaat het<br />
beroemde werk van Franz Kafka. Het kafkaëske is eigenlijk het<br />
harde verschil tussen aan de ene kant de goed geoliede machine<br />
die een bepaald proces of een bepaalde procedure volgt en aan<br />
de andere kant de mens in zijn eenvoud die daarmee geconfronteerd<br />
wordt – met de onbegrijpelijkheid, en ook met de<br />
soms harde logica van juridische procedures. 3<br />
Als ombudsman probeer ik tussen overheid en burger dat<br />
kafkaëske op te lossen door de vraag te stellen wat voor reële<br />
verbinding je kunt leggen vanuit een (overheids)systeem met<br />
mensen die daarbij betrokken zijn. De ombudsmethode bevat<br />
daarvoor drie elementen. In de eerste plaats het persoonlijke;<br />
het persoonlijke contact is fundamenteel. Het tweede is<br />
behoorlijke behandeling. Mensen met respect behandelen.<br />
Mensen serieus nemen. Wat iemand beweegt, daar moeten we<br />
niet over oordelen. We kunnen ze daarin serieus nemen. Het<br />
derde belangrijke element is participatie. We moeten niet over<br />
mensen beslissen, maar proberen mensen te betrekken bij wat<br />
met hen gebeurt. Het is vanuit mijn blik als ombudsman<br />
evident dat wanneer de overheid het persoonlijke, het behoorlijke<br />
en participatie met elkaar verbindt in de contacten met de<br />
burger dat de contacten wezenlijk beter zijn.<br />
Ter illustratie een indrukwekkend voorbeeld. In reactie op een<br />
lezing die ik gaf over het persoonlijke, behoorlijke en participatie,<br />
kwam een hoofdofficier van justitie naar mij toe. Hij<br />
vertelde over een zaak waarbij ouders geconfronteerd werden<br />
met een afschuwelijke fout in het strafproces waardoor de<br />
dader van de moord op hun kindje vrijuit ging. Het OM kan<br />
in die situatie kiezen voor een defensieve houding, want het is<br />
een lastige situatie. Maar deze officier van justitie zei dat hij in<br />
de auto was gestapt en naar de ouders toe was gegaan. Hij had<br />
bij deze mensen op de bank gezeten en dat vond hij niet<br />
28 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
eenvoudig. Hij heeft ze verteld wat er gebeurd is en hoe het<br />
gebeurd is. Hij had ook aangegeven dat hij dat heel erg vond,<br />
maar dat hij door de omstandigheden niets te bieden had. Dat<br />
draagt ertoe bij dat deze ouders wellicht een plaats kunnen<br />
geven aan het gebeuren in hun leven. Het blijft moeilijk, maar<br />
het draagt er wel toe bij. Dit is wat ik bedoel. Het kan een<br />
zodanig wezenlijk moment van communicatie zijn waardoor er<br />
iets bijzonders gebeurt in het verwerkingsproces van het<br />
slachtoffer.<br />
Verbinding mens en systeem<br />
De wetgever stuurt aan op een versterking van de juridische<br />
positie van het slachtoffer. Het verhalen van schade moet<br />
bijvoorbeeld niet al te ingewikkeld zijn. Daar ben ik gelukkig<br />
Dat is een element dat afkomstig is uit de sociale psychologie:<br />
procedurele rechtvaardigheid. Dat wil zeggen dat mensen door<br />
een bepaalde manier van bejegening een bepaalde procedure als<br />
eerlijk en rechtvaardig ervaren. Misschien lijkt het woord<br />
‘bejegening’ heel erg oppervlakkig. Als je mensen maar op een<br />
nette manier bejegent, informatie geeft en een glaasje water<br />
dan komt het wel goed. Maar dit gaat over procedurele<br />
rechtvaardigheid en de eerlijkheidsbeleving van mensen – dat is<br />
uiteindelijk wat er psychologisch aan de orde is – is heel erg<br />
fundamenteel. Het gehoord zijn, invloed hebben op de<br />
uitkomst en zich eventueel terugtrekken zijn kernelementen<br />
van procedurele rechtvaardigheid. Dat moet in het proces een<br />
plaats krijgen.<br />
Wat is nodig om slachtoffers het gevoel te geven dat zij<br />
in een eerlijk proces zitten?<br />
mee. Er zijn allerlei onderwerpen toe te voegen aan het palet<br />
dat er nu is waardoor het slachtoffer wellicht een betere positie<br />
krijgt in het proces. Maar dat is niet alles. Het is ook naar mijn<br />
mening niet de hoofdzaak. Het gaat erom dat we nadenken<br />
over hoe je in het hele proces, vanaf het eerste moment van<br />
aangeven tot en met het vrijkomen van de dader en de tijd<br />
erna, een verbinding weet te leggen tussen aan de ene kant de<br />
wereld van het strafrechtelijk systeem en aan de andere kant de<br />
leefwereld van een individu die slachtoffer is geworden van een<br />
strafbaar feit. De vraag is wat daarvoor nodig is.<br />
Er zijn al allerlei initiatieven. Bijvoorbeeld dat het OM begint<br />
met één slachtofferloket per arrondissement. Daarachter zit<br />
natuurlijk Slachtofferhulp die een belangrijke rol vervult.<br />
Goede informatie is belangrijk zegt het OM. Heel recent heeft<br />
het OM een aanzet gegeven tot een cultuuromslag. Officieren<br />
van justitie zijn sterk dader georiënteerd, gericht op de<br />
juridische kwaliteit van het strafproces en op het rond krijgen<br />
van zaken. Als je een plaats wilt geven aan het slachtoffer, dan<br />
vraagt dat een andere blikrichting. Zo’n cultuuromslag is<br />
belangrijk, maar ook heel moeilijk. Om heel het Openbaar<br />
Ministerie in de goede richting te krijgen is een hele opgave.<br />
Complex daarbij is dat het OM één speler is, maar er is ook de<br />
rechterlijke macht. En hoe doen die het? Hoe geeft een rechter<br />
uiteindelijk vorm aan een eerlijk proces voor dader en slachtoffer?<br />
Ik weet niet of binnen de zittende magistratuur daar al<br />
voldoende bezinning op is. Onderzoek wijst in ieder geval uit<br />
dat er geen gedeelde visie is.<br />
Procedurele rechtvaardigheid<br />
Wat is nodig om slachtoffers het gevoel te geven dat zij in een<br />
eerlijk proces zitten? Dan kom ik uit op een essentieel punt.<br />
De vraag is natuurlijk of dat wel voldoende lukt in het proces.<br />
In het strafproces – neem een moordzaak of ernstige mishandeling<br />
– staan het Openbaar Ministerie, de rechter en de advocaat<br />
voor de taak om ervoor te zorgen dat de berechting van de<br />
dader eerlijk is. Lukt het dan om in die situatie tevens aan het<br />
slachtoffer – de beleving van – voldoende aandacht te besteden?<br />
De opstelling van de rechter en het Openbaar Ministerie voor<br />
en tijdens het proces zijn van groot belang. Aan de andere kant<br />
wijs ik op twee variaties op het thema van de plaats van het<br />
slachtoffer in het strafproces. Die twee variaties beschrijf ik als<br />
buiten het proces en in plaats van het proces.<br />
Voorbeelden uit de praktijk<br />
Eerst buiten het proces. Slachtofferhulp Nederland zet zich in<br />
voor de positie van het slachtoffer. Zij organiseren slachtofferdadergesprekken.<br />
Het uitgangspunt is dat er sprake is van een<br />
bekennende verdachte. Dat is natuurlijk een spanning in het<br />
strafproces: de rechter beschouwt de dader als een verdachte en<br />
zo bejegent de rechter de verdachte: hij is slechts verdacht. In<br />
slachtoffer-dadergesprekken is men een stap verder. Er is geen<br />
discussie over de vraag óf de dader het feit begaan heeft.<br />
Vervolgens kan een inhoudsvolle communicatie georganiseerd<br />
worden tussen de dader en het slachtoffer. Dat kan feitelijk zo<br />
zijn, maar dat kan ook zijn door tussenkomst van degene die<br />
dat gesprek begeleidt. Uitgangspunt is hiervan natuurlijk de<br />
vrijwilligheid, zeker de vrijwilligheid van het slachtoffer.<br />
Slachtoffer-dadergesprekken vinden niet in plaats van het<br />
proces plaats, maar daarbuiten. Dat kan een belangrijke<br />
aanvulling zijn.<br />
Ten tweede kan er een rol zijn voor het slachtoffer in plaats van<br />
het proces. Dit betreft een project dat door de Rechtbanken<br />
Amsterdam en Rotterdam wordt gestart. Het staat in het teken<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 29
ARTIKELEN<br />
‘Kan het slachtoffer er ook beter van worden?’<br />
van mediation waarbij dader en slachtoffer met elkaar geconfronteerd<br />
worden. Dat kan door tussenkomst van de mediator<br />
zodat ze elkaar niet persoonlijk zien als dat tot problemen leidt.<br />
Wat daar gebeurt is dat er aan het eind van het mediationproces<br />
een overeenkomst tot stand komt tussen dader en slachtoffer<br />
en dat die overeenkomst de basis vormt voor een sepot,<br />
dat wil zeggen dat er geen strafvervolging meer plaatsvindt.<br />
Dit zijn dus drie verschillende mogelijkheden. De ene<br />
mogelijkheid is het slachtoffer in het strafproces, in het<br />
klassieke proces. De tweede is dader en slachtoffer naast het<br />
proces waarbij gekeken wordt naar de menselijke kant. De<br />
derde variant is mediation in plaats van een strafproces. Een<br />
belangrijke vraag is natuurlijk in welke zaken dit toegepast<br />
kan worden. Een ernstige mishandeling kan moeilijk enkel<br />
leiden tot een afdoening door middel van een gesprek. Bij dit<br />
type benadering van stafzaken kan een spanning ontstaan<br />
tussen de bejegening van het slachtoffer en het algemeen<br />
belang.<br />
Ik zou ervoor willen pleiten dat er meer ruimte komt voor<br />
mediation in strafzaken. Voorbeelden uit het buitenland – zie<br />
bijvoorbeeld de bijdrage van Janny Dierx aan deze special –<br />
laten zien dat mediation een waardevolle rol kan vervullen<br />
zelfs in plaats van het proces. Er hoeft dan ook minder<br />
nadruk te liggen op de unieke betekenis van het strafproces<br />
zelf. Slacht offer-dadergesprekken kunnen op zich zinvol zijn,<br />
maar de beperking ligt vooral in het feit dat de dader eerst<br />
moet bekennen. In een mediation kan het voor een dader<br />
duidelijk worden dat het erkennen van bepaalde feiten van<br />
grote betekenis is voor het slachtoffer, maar wellicht ook voor<br />
de dader zelf.<br />
Wel constateer ik dat het huidige maatschappelijk debat waarin<br />
de – steeds strengere – strafrechtelijke bestraffing van de dader<br />
zoveel nadruk krijgt steeds minder ruimte biedt om met andere<br />
ogen naar het strafproces en de ruimte voor mediation daarin<br />
te kijken. De dominantie van de huidige zerotolerancebenadering<br />
dreigt een zinvolle discussie over de rol van slachtoffer en<br />
dader mede in hun onderlinge verhouding ten opzichte van<br />
elkaar uit te sluiten.<br />
Conclusie<br />
De rol van het slachtoffer in het strafproces. De minister van<br />
Veiligheid en Justitie zegt: ‘Het slachtoffer mag er niet minder<br />
van worden.’ Ik stel de vraag: ‘Kan het slachtoffer er ook beter<br />
van worden?’ Als u nadenkt over wat de betekenis is van een<br />
slachtoffer-dadergesprek of van mediation, dan ziet u dat dat<br />
een remedy kan zijn. Dat het helend kan werken. Daarom heet<br />
het ook wel herstelbemiddeling. Je herstelt een vertrouwensband<br />
die geschaad is of een situatie waarin het slachtoffer zich<br />
ernstig onveilig voelt. Mijn kernvraag is: ‘Van wie is het<br />
strafproces?’ Het slachtoffer is daarin zeker geen bijzaak. Als<br />
het gaat om een goede bejegening van de slachtoffers dan is er<br />
naar mijn indruk nog heel veel te doen.<br />
Noten<br />
1 Dit essay is een bewerking van de Gevangenpoortlezing, die ik op 19<br />
september 2010 heb gehouden in het Haags Historisch Museum.<br />
2 Zie voor een uitvoerige bespreking: A.F.M. Brenninkmeijer, Een eerlijk proces,<br />
Nederlands Juristenblad 2009, p. 2050-2056.<br />
3 Zie de jaarverslagen van de Nationale ombudsman over 2005-2010, waarin dit<br />
onderwerp is uitgewerkt. Zie hiervoor ook www.nationaleombudsman.nl.<br />
30 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
OPINIE<br />
Perspectief advocaat op<br />
mediation in het strafrecht<br />
Geert-Jan Knoops is advocaat en strafrechtdeskundige. Wat is zijn visie op het spreekrecht van slachtoffers van<br />
ernstige misdrijven? Hoe kijkt hij aan tegen de inzet van mediation in het strafproces? En waar moeten mediators<br />
aan voldoen die bemiddelen in het strafrecht? Een korte uiteenzetting.<br />
Door Geert-Jan Knoops<br />
Bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel tot<br />
invoering van spreekrecht voor slachtoffers van bepaalde<br />
misdrijven ben ik eertijds op verzoek van Boris Dittrich in de<br />
Eerste Kamer gehoord over het betreffende wetsvoorstel. Dat<br />
was mede naar aanleiding van mijn ervaringen met het<br />
‘spreekrecht’ inzake de Joes Kloppenburgzaak, de eerste<br />
zogeheten ‘zinloos geweldzaak’.<br />
Ik heb toen gezegd dat dit spreekrecht slechts in beperkte zin<br />
toelaatbaar zou moeten zijn, als het al wenselijk wordt geacht in<br />
onze strafrechtspleging. Een slachtoffer of nabestaanden mogen<br />
in mijn visie nimmer een rol hebben bij de totstand koming van<br />
een bewezenverklaring. Dus niet ingaan op de schuldvraag. Dit<br />
is uiteindelijk ook zo in de wet vastgelegd.<br />
Maar in andere landen zoals België en Frankrijk is dat anders;<br />
zelf heb ik in Antwerpen bij het Hof van Assisen gepleit, bij een<br />
volksjury dus, waarbij de advocaten van de ‘civiele partij’ tijdens<br />
het strafproces een prominente rol hadden om alles (dus ook<br />
bewijs) tegen onze cliënte (de verdachte) in te brengen wat<br />
mogelijk was; een soort van tweede aanklager dus. Verwerpelijk<br />
in mijn visie. Het vertroebelt de rechtsgang en haar zuiverheid.<br />
Die kant mogen we nooit uitgaan. Want een strafproces is<br />
primair een proces bedoeld om tussen rechter, aanklager en<br />
verdachte te worden gevoerd en dus niet met een slachtoffer als<br />
procespartij. Daar is een strafproces in zijn aard ook niet voor<br />
bedoeld. Daarvoor is het civiele recht bestemd. Hieruit volgt<br />
dat een uitbreiding van het spreekrecht onwenselijk is.<br />
Mediation is een ander verhaal. Dan heb je het over strafrechtelijke<br />
mediation waarmee in de Verenigde Staten al wordt<br />
gewerkt, ook bij bepaalde zware delicten. Mediation als een<br />
(strafrechtelijke) vorm van conflictbeslechting (op vrijwillige<br />
basis) is één ding; het in een (andere) procedure gebruikmaken<br />
van info hieruit ten nadele van een verdachte is een ander ding;<br />
dat zou niet mogen want dit komt op gespannen voet te staan<br />
met het nemo-teneturbeginsel. Ik zei al: op vrijwillige basis.<br />
Mijns inziens zal strafrechtelijke mediation alleen effectief en<br />
toelaatbaar zijn op basis van consensus; dus niet gedwongen.<br />
Ik betwijfel dan ook of het aannemen en uitvoeren van<br />
kaderbesluiten – zoals het Kaderbesluit van de Raad van Europa<br />
van 22 maart 2001 dat Nederland verplicht om bemiddeling<br />
tussen daders en slachtoffers te stimuleren op dit gebied (via<br />
herstelgesprekken) – een goede weg is. Deze impliceren toch<br />
iets ‘gedwongens’. Je moet dit denk ik aan de EU-landen zelf<br />
overlaten; en als je het via een kaderbesluit wil invoeren, moet<br />
mijns inziens hierin worden benadrukt dat deze methodiek<br />
alleen op grond van vrijwilligheid van partijen en met name<br />
van de verdachte kan geschieden.<br />
Stel dat een verdachte niet wil praten met een slachtoffer en<br />
daartoe toch wordt verplicht? Wat is de waarde van zo’n<br />
verzoening?<br />
Voor wat betreft de rol van de politie als doorverwijzer naar<br />
mediation vind ik dat bij kleinere vergrijpen de politie de<br />
bevoegdheid zou kunnen toekomen om – wederom op grond<br />
van vrijwilligheid – een zaak door middel van een voorwaardelijk<br />
sepot af te doen door verwijzing naar mediation en dit als<br />
‘voorwaarde’ te stellen.<br />
Ik zie geen verschil met een verwijzing naar mediation door het<br />
Openbaar Ministerie en rechter. De vraag is: voor welke<br />
strafzaken kun je zo’n afdoeningsmodaliteit openstellen? Dat<br />
zal eerst goed moeten worden uitgezocht. Want, in feite komt<br />
mediation neer op het verlenen van een vorm van immuniteit<br />
in strafrechtelijke zin.<br />
Strafrechtmediators moeten mijns inziens twee capaciteiten<br />
hebben: ervaring in strafzaken (als advocaat, officier van justitie<br />
of rechter) en voldoende maatschappelijke bagage om als<br />
‘arbiter’ een strafzaak af te doen door middel van mediation.<br />
Het meest ideale model is wellicht (ik heb dit zelf onlangs in<br />
een strafzaak voorgesteld) om twee vertrouwenspersonen te<br />
benoemen die de positie van verdachte en slachtoffer vertegenwoordigen<br />
(en hen ook bijstaan tijdens de mediation) en een<br />
onafhankelijke mediator die het proces leidt.<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-009<br />
Geert-Jan Knoops is als partner verbonden aan het<br />
kantoor Knoops & Partners Advocaten. Als internationaal<br />
strafrechtadvocaat treedt hij onder andere op als<br />
defence counsel voor verschillende internationale<br />
instanties, zoals het Europees Hof voor de Rechten van<br />
de Mens, het Rwanda-Tribunaal, het Joegoslavië-Tribunaal,<br />
het Tribunaal voor Sierra Leone en het Internationaal<br />
Strafhof. Hij is tevens parttime hoogleraar<br />
internationaal strafrecht aan de Universiteit Utrecht.<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 31
ARTIKELEN<br />
Strafrechtmediation in<br />
Argentinië: close to justice<br />
Zeker drie dingen in Argentinië dwingen bewondering af: de smaak van het vlees, de tango én de stevige manier<br />
waarop Argentijnen mediation hebben geïncorporeerd in hun systemen voor conflictoplossing. Niet alleen in de<br />
civiele sector en in het openbaar bestuur, maar zeker ook in de strafsector is de Argentijnse aanpak de moeite van<br />
het bestuderen waard. In dit artikel een overzicht van de close to court strafrechtmediationpraktijk.<br />
Door Janny Dierx<br />
Het vestigen van een stevige ‘close to court’ praktijk van<br />
strafrechtmediation is in Nederland achtergebleven.<br />
Herstelrecht en mediation zijn in Nederland tot nu toe<br />
nogal los blijven staan van het strafrechtsysteem. De slachtofferdader<br />
gesprekken van Slachtoffer in Beeld schuiven wel steeds<br />
dichter aan tegen het strafproces voor wat betreft doorverwijzing;<br />
formeel is de uitkomst van een dergelijk gesprek nog geen<br />
factor die wordt meegewogen of vinden gesprekken plaats nadat<br />
het strafrecht zijn loop heeft gehad. Daarnaast hebben we de<br />
opkomst van de echtrechtconferenties en de Amsterdamse pilot<br />
voor close to court mediation die elders in dit <strong>nummer</strong> wordt<br />
besproken. Een echt stevig voorbeeld van herstelrechtelijke<br />
interventies bínnen het strafrechtsysteem met slachtoffers en<br />
daders samen is te vinden bij het Openbaar Ministerie (OM) in<br />
Maastricht. Onder verantwoordelijkheid van de officier van<br />
justitie worden daar ruim driehonderd ‘eenvoudige’ strafzaken<br />
per jaar bemiddeld. Voor bemiddeling komen alle zaken in<br />
aanmerking die door de politierechter kunnen worden afgedaan<br />
tot maximaal een jaar gevangenisstraf. Het gaat onder andere<br />
om (eenvoudige) mishandeling, openlijke geweldpleging,<br />
belediging, bedreiging, vernieling, toebrengen van lichamelijk<br />
letsel (ook als gevolg van verkeersongevallen), diefstallen en in<br />
toenemende mate burenruzies en huiselijk geweldzaken. Ook<br />
bij zaken waar voorlopige hechtenis is toegelaten, is deze<br />
bemiddelingsvorm daar mogelijk. Bij de Rechtbank Maastricht<br />
komt het voor dat de rechter-commissaris de voorlopige hechtenis<br />
schorst en daarbij de voorwaarden van de bemiddelingsovereenkomst<br />
overneemt. 1<br />
Maastricht en Buenos Aires<br />
Het Maastrichtse voorbeeld vertoont overeenkomsten met de<br />
praktijk die ik tussen 2003 en 2008 heb leren kennen in de<br />
Argentijnse provincie Buenos Aires. De wet wijst daar al sinds<br />
1996 een reeks delicten met een gevangenisstraf tot zes jaar aan<br />
voor verwijzing naar mediation: onder andere bij (verkeers-)<br />
letsel, fraude, diefstal, beroving, vernieling, bedreiging, agressie<br />
en bijvoorbeeld ook het plegen van obstructie bij een omgangsregeling.<br />
2 Slachtoffer en dader worden apart opgeroepen door<br />
de officier van justitie om langs de mediator te gaan. Deze<br />
oproep komt zo snel mogelijk na de aangifte. Verdachte en<br />
slachtoffer zijn beiden verplicht om te reageren op deze eerste<br />
oproep voor mediation. Het doel van deze verplichting is dat<br />
iedereen kennis neemt van de mogelijkheid om een gesprek<br />
aan te gaan en persoonlijk een afweging maakt over het wel of<br />
niet accepteren van het mediationaanbod. De eerste gesprekken<br />
vinden apart plaats en tijdens die gesprekken wordt ook<br />
door de mediator bekeken of mediation geschikt zou kunnen<br />
zijn en uitvoerbaar lijkt. Niet alle daders en niet alle slachtoffers<br />
willen dit en mediation is ook niet voor alle daders en<br />
voor alle slachtoffers geschikt. Met een glasharde ontkenner en<br />
een dader die geen verantwoordelijkheid wil nemen kan<br />
bijvoorbeeld niet worden gemedieerd. Ook met een dader die<br />
verantwoordelijkheid toch eigenlijk wil afschuiven op anderen<br />
is het vaak niet goed mogelijk om te mediëren. Deelname aan<br />
de strafmediation is voor alle partijen vrijwillig.<br />
De term strafmediation geeft aan dat deze mediations close to<br />
justice plaatsvinden, naar aanleiding van een incident dat tot<br />
aangifte heeft geleid, dat tot vervolging namens de staat en tot<br />
een strafproces kan leiden. De benaming geeft het karakter van<br />
de mediation aan, ook al heeft de mediation een ander doel<br />
dan het strafproces en is een strafmediation wel degelijk gericht<br />
op herstel. De term strafmediation is in het kader van dit<br />
artikel daarnaast een adequate vertaling van het Spaanse<br />
mediación penal en sluit aan bij de internationaal ingeburgerde<br />
Engelse vakterm penal mediation.<br />
De Argentijnse officier en rechter houden rekening met de<br />
uitkomsten van geslaagde strafmediations. Een door de dader<br />
uitgevoerde mediationovereenkomst kan leiden tot strafvermindering,<br />
een andere straf en ook tot een sepot. Jaarlijks worden<br />
32 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
in het systeem dat in de provincie Buenos Aires van kracht is<br />
duizenden strafzaken via mediation afgedaan. Gaandeweg is de<br />
praktijk gegroeid dat vrijwel alle zaken met een bekende dader<br />
worden doorverwezen naar mediation. In 75 procent van de<br />
gevallen wordt daadwerkelijk een mediationovereenkomst<br />
gesloten. De laatste jaren worden zodoende naar verhouding<br />
twee derde tot ongeveer net zoveel strafzaken door mediation<br />
afgehandeld als door de strafrechter. 3 De mediations worden<br />
uitgevoerd door teams van mediators. De centra bevinden zich<br />
letterlijk close to justice: de mediationkamers bevinden zich in<br />
het politiebureau. Er zijn altijd bemiddelaars aanwezig. Het is<br />
gemakkelijk om spoedzaken te accommoderen en ook om het<br />
justitiële onderzoek tijdelijk stil te leggen en een gesprek te<br />
organiseren. Andersom kan ook de mediation gemakkelijk<br />
worden stilgelegd en het strafproces weer worden voortgezet.<br />
De politie, het OM en de mediators delen dezelfde dossiers.<br />
Advocaten worden vanaf het begin bij de mediation betrokken<br />
en kunnen de verdachte zo nodig adviseren tijdens de mediation.<br />
Ook het slachtoffer wordt op die manier ondersteund. De<br />
wet geeft slachtoffer en dader daar recht op. Als blijkt dat een<br />
van beide partijen niet goed is geïnformeerd over het mediationproces,<br />
wordt de mediation stilgelegd.<br />
dat is vaak de aanleiding om alsnog ter plekke een ruiterlijke<br />
erkenning en nemen van verantwoordelijkheid te laten zien.<br />
En ik ben ook een keer getuige geweest van een geslaagde<br />
mediation met bij aanvang een hevig ontkennende verdachte.<br />
Onder omstandigheden – en zolang het slachtoffer goed weet<br />
waar het aan begint – is ook dat soms mogelijk. Verwijzing<br />
naar mediation is verder niet mogelijk voor degene die minder<br />
dan vijf jaar geleden een eerdere mediationovereenkomst niet is<br />
nagekomen.<br />
Vroeg en snel<br />
De mogelijkheid om vroeg in het proces een aanbod voor<br />
mediation te doen, is een belangrijke succesfactor. De mediation<br />
kan in de provincie Buenos Aires als het moet meteen<br />
beginnen. De wet gaat ervan uit dat een mediation in principe<br />
binnen drie maanden wordt afgerond. In veel gevallen lukt dat<br />
sneller. En dat is dan meteen de tweede succesfactor: mediators<br />
werken veel sneller dan officieren en rechters het kunnen. Het<br />
lukt het Argentijnse strafrechtsysteem vaak niet om binnen een<br />
jaar na een aangifte tot een vonnis te komen.<br />
In deze Argentijnse praktijk is een mediation geslaagd als<br />
slachtoffer en dader tijdens het proces er over en weer blijk van<br />
De mediationkamers bevinden zich in het politiebureau<br />
Randvoorwaarden<br />
De wet stelt randvoorwaarden aan de vaststellingsovereenkomst,<br />
die in de Argentijnse wet wordt aangeduid als mediationovereenkomst.<br />
Deze overeenkomst wordt medeondertekend<br />
door de mediator. 4 Naast de vertrouwelijkheid van de<br />
mediation regelt de wet bijvoorbeeld dat de verdachte/dader<br />
niet verondersteld kan worden iets te erkennen of te bekennen<br />
dat niet expliciet in de mediationovereenkomst is vastgelegd.<br />
Ook is wettelijk geregeld dat deelname aan mediation of het<br />
tekenen van een mediationovereenkomst niet gezien kan<br />
worden als een schuldbekentenis en dat het tekenen van een<br />
overeenkomst niet leidt tot aansprakelijkheid voor andere<br />
financiële claims dan die uit de mediationovereenkomst<br />
blijken. De wet verbiedt verder dat een getekende overeenkomst<br />
verklaringen van partijen bevat. In de overeenkomst<br />
wordt nooit een samenvatting van de feiten gegeven, om iedere<br />
samenloop met het strafproces te vermijden. Het enige wat de<br />
overeenkomst linkt aan het strafdossier zijn de namen van de<br />
betrokkenen en het zaak<strong>nummer</strong>. Dat alles neemt overigens<br />
niet weg dat de mediator bij aanvang in de caucus met partijen<br />
checkt wat de lezingen van het voorval zijn, of de verklaringen<br />
vergelijkbaar zijn of uiteenlopen. Als deze echt onverenigbaar<br />
zijn, wordt de mediation niet voortgezet. Een ‘beetje’ onverenigbaar<br />
is overigens geen probleem: ik heb vaak genoeg gezien<br />
dat het pas tijdens de confrontatie met het slachtoffer in volle<br />
omvang bij de dader doordringt wat hij heeft aangericht. En<br />
hebben gegeven elkaar beter te begrijpen, of als de dader<br />
oprecht berouw heeft getoond, als het slachtoffer excuses heeft<br />
gekregen en aanvaard en als de dader de schade herstelt – materieel<br />
of symbolisch. Vaak belooft een dader een gedragsverandering<br />
of neemt verantwoordelijkheid door het volgen van een<br />
therapie of terugkeer naar school of opleiding. In de Argentijnse<br />
mediations wordt veel aandacht besteed aan de eigen<br />
inzet en mogelijkheden van de dader en van zijn omgeving bij<br />
herstelacties. Ik herinner me bijvoorbeeld de dader die een<br />
slachtoffer ernstig letsel had toegebracht en als resultaat van de<br />
mediation ervoor zorgde dat het slachtoffer en zijn gezin op<br />
een vakantie konden naar een zomerhuis in de Andes. De<br />
doorsneeuitkomsten van een doorsnee Argentijnse mediation<br />
zijn hetzelfde als elders ter wereld: erkenning van het leed dat is<br />
veroorzaakt en aanvaarding van betoond berouw, antwoord op<br />
prangende vragen, inzicht in de effecten van eigen gedrag en<br />
afnemen van gevoelens van angst, wraak, schuld.<br />
Onder het oog van studenten<br />
De provinciale wet over premediation bij strafzaken in Buenos<br />
Aires is niet het enige voorbeeld van strafrechtmediation in<br />
Argentinië. Vrijwel alle provincies hebben inmiddels wetgeving<br />
of er lopen projecten. 5 De universiteit van Buenos Aires voert<br />
bijvoorbeeld samen met en in het gebouw van de rechtbank<br />
van Buenos Aires een project uit waar alle rechtenstudenten en<br />
ook psychologiestudenten een echte mediation gadeslaan die<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 33
ARTIKELEN<br />
door opgeleide mediators wordt uitgevoerd. Het opleidingsinstituut<br />
van de federale politie in Buenos Aires beschikt over<br />
met camera’s uitgeruste mediationkamers. Via de videobeelden<br />
kunnen politieagenten in opleiding (en tijdens permanente<br />
educatieactiviteiten) live mediations gadeslaan en nabespreken<br />
met de mediators. 6<br />
Een belangrijke oorzaak voor het bestaan van strafrechtmediation<br />
op grote schaal is dat mediation op andere terreinen in<br />
Argentinië ook een stevige voet aan de grond heeft. Op een<br />
aantal belangrijke terreinen is een federaal stelsel van verplichte<br />
premediation van toepassing: men moet langs de mediator<br />
alvorens men naar de rechter kan. Die nadruk op mediation<br />
ontstond toen er een eind kwam aan het militaire bewind van<br />
generaal Videla (1976-1983) en er een nieuwe democratische<br />
rechtsorde werd geconstrueerd.<br />
blokkeren leiden. Tegelijkertijd gaan achter het uiten van<br />
verontwaardiging vaak schaamtegevoelens, verdriet, angst en<br />
gevoelens van hulpeloosheid schuil. Daar moet een mediator<br />
alert op zijn, want het slachtoffer wordt juist ook geholpen<br />
door het uiten van woede, gevoelens van angst en pijn. In de<br />
mediation wordt de dader aangemoedigd om tot zich door te<br />
laten dringen wat hij heeft aangericht. De strafmediations<br />
kunnen dus heftig zijn, niet in het minst omdat deze confrontatie<br />
tussen slachtoffer en dader in onze moderne samenleving nu<br />
juist was weggeorganiseerd en verplaatst naar een overheidssfeer<br />
waarbij slachtoffers en daders van elkaar worden gescheiden<br />
(politie, OM, de rechtszaal). Ook hierom heb ik het als positief<br />
ervaren dat de Argentijnse wet voorschrijft dat de mediations<br />
worden uitgevoerd door een team van strafrechtmediators en<br />
dat in de praktijk ook de afspraak geldt ook dat een strafrechtmediation<br />
bij voorkeur in co-mediation wordt uitgevoerd. Dit<br />
Een te neutrale houding van de mediator kan aversie opwekken en zelfs leiden<br />
tot gevoelens van re-victimisatie<br />
Strafrechtmediation: bijzondere tak van sport<br />
In de Argentijnse praktijk heb ik de bijzondere kenmerken van<br />
strafrechtmediation aan den lijve ondervonden. Het is een<br />
bijzondere tak van sport. Het communicatieproces tijdens een<br />
strafrechtmediation verloopt niet volgens het spoorboekje van<br />
het Handboek Mediation. De spanning is vaak voelbaar, er zijn<br />
schuldgevoelens en schaamte, de emoties kunnen hoog<br />
oplopen, de communicatie kan stroef verlopen. Daders en<br />
slachtoffers zijn soms niet bedreven in het praten over emoties.<br />
Zowel bij het aanspreken van de dader als van het slachtoffer<br />
kan veel misgaan. De start van een mediationproces is vaak<br />
moeilijk. Het begint allemaal naar aanleiding van een verstoring<br />
van de gelijkwaardigheid van partijen: de een heeft een inbreuk<br />
op de levenssfeer van de ander gemaakt en de ander (soms<br />
ernstige) schade berokkend. De inbreuk is zo ernstig, dat<br />
mogelijk een van de in het maatschappelijk verkeer geldende<br />
regels (het strafrecht) is geschonden. De uitgangspositie van de<br />
betrokkenen zijn daarmee echt ongelijk: de dader beseft meestal<br />
ook dat hij (vaak is het ook in Argentinië een hij) in het krijt<br />
staat bij het slachtoffer. De mediator werkt ook met dat besef:<br />
het is geen kwestie van perceptie. Daders laten zich in mediations<br />
vaak zien als vaten vol tegenstrijdige gevoelens en naast<br />
schuldgevoelens, schaamte en spijt zijn er ook zelfrechtvaardiging<br />
en de neiging tot afschuiven van verantwoordelijkheid.<br />
Daders zijn soms boos op zichzelf, maar kunnen dat heel anders<br />
uiten. Dwars door de mediation heen speelt ook morele<br />
verontwaardiging over het gebeurde een rol, zeker bij het<br />
slachtoffer en zijn omgeving. Dit kan makkelijk ontaarden in<br />
het innemen van een moreel superieure positie en het de les<br />
(willen) lezen van de dader. Dat kan bij de dader weer tot<br />
teamwork komt ook de methodiekontwikkeling, de snelheid<br />
van afhandeling en dus de resultaten ten goede.<br />
De strafmediator als koorddanser<br />
Het uitgangspunt van neutraliteit en onpartijdigheid van de<br />
mediator ligt naar mijn ervaring bij strafrechtmediation<br />
genuanceerd: natuurlijk is de mediator neutraal. Hij kan<br />
zichzelf ook moeilijk anders presenteren. Het richtsnoer dat de<br />
daad waarvan de dader wordt verdacht wordt afgekeurd en<br />
tegelijkertijd de dader zelf (de mens) niet, helpt om invulling<br />
te geven aan je houding als mediator. Het is balanceren op een<br />
dun koord: de mediator die close to justice medieert, brengt<br />
wel degelijk de normen en waarden die gelden in het maatschappelijk<br />
verkeer mee als ijkpunten naar de mediationtafel.<br />
De maatschappij legt immers via de strafwetgeving vreedzame<br />
uitgangspunten op als vereisten voor gedrag. Maar als je als<br />
mediator te direct refereert aan moreel falen van de dader kan<br />
het hele proces stilvallen. Je moet erop letten wie er bij de<br />
mediation betrokken zouden moeten worden. De afkeuring<br />
van de daad kan bij sommige daders door personen uit zijn<br />
eigen omgeving worden geventileerd, door mensen die hij<br />
hoog heeft zitten. Maar niet altijd; bij sommige jongeren werkt<br />
het bijvoorbeeld averechts. De mediation zelf is moreel<br />
beladen. In mijn ervaring heeft de mediation het impliciete<br />
doel eraan bij te dragen dat er op een moreel niveau een<br />
omslag wordt bereikt in de manier hoe dader en slachtoffer<br />
tegen de gebeurtenissen aankijken. Een te neutrale houding<br />
van de mediator werkt dan niet, dat kan aversie opwekken en<br />
zelfs leiden tot gevoelens van re-victimisatie bij het slachtoffer.<br />
Ook heb ik geleerd dat de kwalificatie ‘dader’ en ‘slachtoffer’<br />
34 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
lang niet altijd zwart-wit te maken is. Zeker wanneer partijen<br />
elkaar kennen of voorafgaand aan de aangifte al in relatie tot<br />
elkaar stonden, blijkt de scheidslijn niet altijd even helder te<br />
bijvoorbeeld het NMI en RJN samen.<br />
Het lijkt me minder geslaagd om de strafmediator als einzelgänger<br />
en eenpitter te positioneren. De Argentijnse praktijk laat<br />
De moeilijkste taak van de mediator vind ik het omgaan met het feit dat spijt<br />
en schaamte kunnen worden voorgewend<br />
lopen. Het kan voorkomen dat het slachtoffer dan niet meer is<br />
dan de persoon die het eerst op het politiebureau arriveerde. In<br />
die categorie zaken kan mediation voor beide partijen veel<br />
opleveren; de helderheid over elkaars intenties, beweegredenen<br />
en kennis over hoe de ander gebeurtenissen of uitlatingen heeft<br />
geïnterpreteerd. De mediation kan dan het startpunt zijn voor<br />
een betere onderlinge verstandhouding. In dat opzicht verschilt<br />
de strafrechtelijke mediation niet van de civiele variant.<br />
De moeilijkste taak van de mediator vind ik persoonlijk het<br />
omgaan met het feit dat spijt en schaamte kunnen worden<br />
voorgewend. Het is belangrijk om iedereen met open vizier<br />
tegemoet te blijven treden, tegelijkertijd is enige oplettendheid<br />
wel verstandig. Voor de mediator is het belangrijk om zich<br />
ervan te vergewissen of zich er zo goed mogelijk een beeld van<br />
te vormen of het berouw dat wordt betoond voor het slachtoffer<br />
geloofwaardig is. Een van mijn Argentijnse collega’, Adrian<br />
Cicculli verwoordde het zo: ‘Strafmediators zijn er niet op uit<br />
om een versie van de waarheid te construeren. Maar we willen<br />
zeker niet bijdragen aan de constructie van een leugen.’<br />
Rechtsbijstand<br />
De verse start van een proefproject in de rechtbank van<br />
Amsterdam en de oprichting van de stichting Restorative<br />
Justice Nederland (RJN) zijn nieuwe aanknopingspunten om<br />
hier alsnog een close-to-courtmediationpraktijk te verwezenlijken.<br />
De Argentijnse ervaring laat zien dat het goed is om de<br />
mediation náást het strafrechtsproces te plaatsen, maar niet los<br />
ervan. Ook daar zijn de al bestaande organisaties betrokken bij<br />
de vormgeving. Betrokkenheid van politie en OM zet mediation<br />
in een hogere versnelling.<br />
Strafmediation kan niet worden overgelaten aan de vrije markt.<br />
Het is een overheidstaak om dit goed te regelen en te financieren.<br />
In de provincie Buenos Aires is gekozen voor het aanstellen<br />
van strafrechtelijke mediators in loondienst, om ieder<br />
belang van de mediator bij de duur van de mediation te<br />
voorkomen en methodiekontwikkeling te bevorderen. De<br />
Argentijnse wet verklaart dat strafrechtmediation gratis is,<br />
inclusief het recht op rechtsbijstand voorafgaand en tijdens<br />
mediation. Dat bemiddeling of strafrechtmediation zou<br />
functioneren met een eigen financiële bijdrage van het<br />
slacht offer is zowel in Nederland als in Argentinië niet goed<br />
denkbaar. Dit vereist ingrijpen van de wetgever en dat zou<br />
kunnen worden uitgelokt door een krachtig pleidooi van<br />
zien dat het bij strafmediation veel voordelen oplevert in<br />
teamverband te opereren. Goed functionerende mediationteams<br />
beschikken over kennis van het strafproces en het strafrecht,<br />
kennis van slachtofferhulp, psychologie, criminologie, intermenselijke<br />
communicatie, sociaal werk en zo mogelijk andere<br />
deskundigheden. Alle mediators zijn getraind als mediator én<br />
opgeleid als strafmediator. De incorporatie van psychologen is<br />
van belang om een inschatting te maken van de persoonlijkheid<br />
en de stand van het verwerkingsproces van daders en slachtoffers.<br />
Zeker in de eerste jaren is de onderlinge uitwisseling en<br />
verfijning van de methodiek goud waard. Strafmediator zijn: dat<br />
is een interdisciplinair en collegiaal beroep.<br />
Noten<br />
1 Zie voor meer informatie over de Maastrichtse praktijk: Janny Dierx, ‘De blauwe<br />
plekken moeten liefst nog niet zijn verkleurd. Strafrechtelijke bemiddeling in<br />
Maastricht’, <strong>Tijdschrift</strong> voor Herstelrecht 2010-3, p. 53-61.<br />
2 Zie wet nr. 12.061, B.O.P./gepubliceerd op 09-01-1998 en nr. 13.444, B.O.P./<br />
gepubliceerd op 10-01-2006. De laatstgenoemde wet was de codificatie van<br />
een sinds 1998 bestaande praktijk die tot dat moment verspreid in verschillende<br />
wetten was neergelegd. Zie voor een uitgebreide beschrijving van de<br />
Argentijnse praktijk ook Beatriz Avila en Janny Dierx, ‘Nederlandse beginselen<br />
en Argentijnse praktijken’, <strong>Tijdschrift</strong> voor Herstelrecht 2007-2, p. 28-49 en Janny<br />
Dierx, ‘Mediation en strafrecht: een proces naast een proces’, Proces 2009-6,<br />
p. 344-355.<br />
3 Ulf Christian y Eiras Nordenstahl, MediaciónPenal. De la Práctica a la Teoría,<br />
Buenos Aires: Librería Editorial Histórica 2005.<br />
4 In de Argentijnse praktijk worden vaststellingsovereenkomsten ook in de civiele<br />
sector medeondertekend door de mediator. De mediation start met een door<br />
partijen en de mediator getekende overeenkomst, waaraan doorgaans wordt<br />
gerefereerd als el acto/een mediationverklaring. Een vaststellingsovereenkomst<br />
heet el convenio.<br />
5 Zie o.a. Beatriz Avila, La Urgencia y la Necesidad de la Mediación Penal, Buenos<br />
Aires: Editorial Dunken 2006, p. 115-118.<br />
6 Het zogenaamde SURCO-project, zie voor meer informatie Avila en Dierx 2007.<br />
Uiteraard wordt vooraf en schriftelijk toestemming gevraagd aan partijen voor<br />
het maken van deze beelden en het gebruik voor opleidingsdoeleinden. Alle<br />
betrokkenen tekenen een geheimhoudingsverklaring, ook de toeschouwers. Dit<br />
type mediations valt deels samen met wat in Nederland in het kader van<br />
buurtbemiddeling en eigenkrachtconferenties wordt gedaan. Buurtbemiddeling<br />
wordt in Argentinië ook gedaan in de Centra voor Mediation. Buurtbemiddeling<br />
en mediation in het openbaar bestuur vindt plaats onder de noemer<br />
Mediación Comunitaria.<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-001<br />
Over de auteur<br />
Janny Dierx is van oorsprong jurist en werkzaam als<br />
adviseur en NMI-geregistreerd mediator bij De Beuk<br />
organisatieadvies. Ze woonde ruim 4,5 jaar in Buenos<br />
Aires, Argentinië en werkte met verscheidene vormen<br />
van (pre)mediation, onder meer in de strafsector.<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 35
COLUMN<br />
Door Kitty Duell<br />
Mediation in het strafrecht:<br />
een toevoeging waard(ig)<br />
Een tijd geleden kreeg ik in mijn praktijk te maken met een<br />
detaillist die zijn goederen te enthousiast verdedigd had tegen<br />
een overvaller, en die daarom wegens (ernstige) mishandeling<br />
zelf veroordeeld werd. Van slachtoffer was hij ineens dader<br />
geworden, en de dader slachtoffer.<br />
Het heeft bij de detaillist geleid tot een gevoel van onrecht, en<br />
de overvaller heeft weinig geleerd van zijn daden. Ik denk dat<br />
als (een gedeelte van) deze zaak in mediation behandeld had<br />
kunnen worden, een veel leerzamer situatie had kunnen<br />
ontstaan. De betrokken ondernemer zou waarschijnlijk het<br />
gevoel hebben gekregen dat er een evenwichtiger benadering<br />
van de zaak was geweest, en de overvaller, die in verband met<br />
zijn letsel verder niet vervolgd is, had zich binnen de mediation<br />
kunnen realiseren wat zijn oorspronkelijke daad allemaal<br />
teweeggebracht heeft, niet alleen bij hemzelf, maar ook bij zijn<br />
familie, en bij de ondernemer en diens gezin.<br />
Met Mediation naast Rechtspraak is bewezen dat mediation<br />
een goed alternatief is voor, of een goede combinatie is met,<br />
rechtspraak. Bovendien is, net als voor rechtsbijstand, voor<br />
mediation een beroep op toevoeging mogelijk. Mediation heeft<br />
zich daarmee ontwikkeld tot een volwassen alternatief. Behalve<br />
in het strafrecht.<br />
In Nederland wordt zelden tot nooit mediation toegepast in<br />
strafrechtzaken. En eigenlijk is dat wonderlijk. Juist in strafrechtzaken<br />
spelen percepties, emoties en persoonlijke belangen<br />
een grote rol. En daarmee hebben betrokkenen des te meer<br />
belang bij een effectieve conflictoplossing op maat die aansprekend<br />
is voor rechtzoekenden, hun advocaten of adviseurs.<br />
Uit onderzoek blijkt dat inzet van mediation gemiddeld in<br />
driekwart van de zaken tot duurzamere en kwalitatief betere<br />
oplossingen leidt dan een rechterlijke uitspraak gebaseerd op<br />
strikt juridische gronden. Naar mijn mening zou dit in (sommige)<br />
strafrechtzaken ook het geval kunnen zijn, met name de<br />
zaken waar slachtoffer en dader rechtstreeks geconfronteerd zijn<br />
met elkaar! U treft hier geen pleidooi aan om rücksichtslos alle<br />
strafrechtelijke zaken door te sluizen naar mediation, maar daar<br />
waar dit betrokkene zou helpen datgene wat gebeurd is goed af<br />
te sluiten, dienen we er beslist voor open staan.<br />
In het laatste kwartaal van 2010 is er een proefproject gestart<br />
door de rechtbanken van Amsterdam en Rotterdam, waarin<br />
slachtoffer en dader met elkaar geconfronteerd kunnen worden<br />
binnen een bemiddeling. Aan het eind hiervan komt een<br />
overeenkomst tot stand tussen dader en slachtoffer dat de basis<br />
vormt voor een sepot (zie ook het artikel van Alex Brenninkmeijer<br />
elders in dit blad).<br />
In aanzet een mooi project, maar tot mijn spijt heeft men zich<br />
beperkt tot herstelbemiddeling, waarbij bemiddeling slechts<br />
aanvangt als de dader bekend heeft én bereid is zijn excuses aan<br />
te bieden. Na de gescheiden intake is er slechts één gezamenlijke<br />
bijeenkomst, geen echte mediationtoepassing toch? Sterker nog,<br />
er ontstaat een situatie waarin de dader belang heeft bij het<br />
maken van excuses en daarom het slachtoffer opnieuw instrument<br />
van zijn doel kan maken, het oogmerk zou het – mogelijke<br />
− sepot kunnen zijn. Het ligt voor de hand dat de kans op<br />
onoprechtheid groot is.<br />
Mediation vraagt om gelijkgerechtigde partijen die bijeenkomen<br />
voor het vinden van een gezamenlijk gedragen oplossing.<br />
Ik pleit voor een dergelijke volwaardige positie van mediation<br />
in het strafrecht. Juist door mediation, voorafgaand aan of<br />
tijdens de procedure, in te zetten en de resultaten van de<br />
mediation te gebruiken als onderdeel van het vonnis, ontstaat<br />
volgens mij een duurzamer oplossing voor beide partijen.<br />
Daarnaast vraagt een volwaardige positie van mediation om de<br />
mogelijkheid voor minder draagkrachtigen om, ook in<br />
strafrechtzaken, een beroep te kunnen doen op een toevoeging<br />
bij de Raad voor de Rechtspraak.<br />
Zo kan een situatie ontstaan waarin partijen tot een evenwichtiger<br />
en genuanceerder inzicht in de effecten van hun gedrag<br />
komen met een rechterlijke uitspraak die voor alle partijen<br />
betekenisvol is en leidt tot duurzaam/bestendig effect op het<br />
eigen handelen.<br />
Als (gespecialiseerde) mediators dienen we niet alleen de stap<br />
voorbij herstelbemiddeling te zetten door aan de slag te gaan<br />
met echte mediation tussen gelijkwaardige partijen in het<br />
strafrechtproces. We moeten ons ook hard maken voor de<br />
mogelijkheid voor onze cliënten tot een beroep op een<br />
toevoeging.<br />
Pas dan is er werkelijk sprake van volwaardige toepassing van<br />
mediation binnen het strafrecht.<br />
36 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
signalering<br />
Schadefonds Geweldmisdrijven en andere slachtofferorganisaties<br />
Door Nina Huygen, directeur Schadefonds Geweldmisdrijven<br />
In 1976 is het Schadefonds Geweldsmisdrijven<br />
opgericht en dit fonds was bij de<br />
oprichting de eerste organisatie vanuit<br />
rijksbeleid die zich bezighield met (het<br />
belang van) slachtoffers. Het was een<br />
novum: de eenzijdige, exclusieve aandacht<br />
voor het daderschap in de justitieketen<br />
werd daarmee doorbroken.<br />
Sinds 1976 is er veel veranderd. Ook in de<br />
politiek kwam steeds meer aandacht voor<br />
‘de andere kant’ in het strafrecht en de<br />
justitieketen. Het onderwerp slachtoffers<br />
heeft prominent zijn intrede gedaan in het<br />
veiligheids- en justitiebeleid. Anno <strong>2011</strong> is<br />
het onderwerp slachtoffers niet meer van<br />
de politieke en bestuurlijke agenda weg te<br />
denken. Het Schadefonds Geweldmisdrijven<br />
is allang niet meer de enige die zich<br />
bezighoudt met slachtoffers. En dat is maar<br />
goed ook. In de hele justitieketen is<br />
aandacht gekomen voor slachtoffers en<br />
denken vanuit het belang van slachtoffers.<br />
Mogelijkheden slachtoffers<br />
Met de introductie van de Wet versterking<br />
positie slachtoffers op 1 januari jl. hebben<br />
slachtoffers voor het eerst een eigen plek in<br />
het Wetboek van Strafvordering en zijn hun<br />
rechten wettelijk verankerd. Zij kunnen<br />
daarmee tot op zekere hoogte invloed uit -<br />
oefenen op het strafproces, bijvoorbeeld door<br />
het toevoegen van stukken aan het dossier.<br />
Slachtoffers hebben nu de volgende rechten<br />
in het strafproces: correcte bejegening,<br />
informatie en schadeverhaal.<br />
Naast deze rechten hebben slachtoffers, in<br />
bepaalde in de wet omschreven gevallen,<br />
onder andere recht op inzage in het dossier<br />
en toevoegen van stukken, spreekrecht,<br />
rechtsbijstand en een tolk. Slachtoffers van<br />
een geweldsmisdrijf met als gevolg ernstig<br />
letsel kunnen een eenmalige uitkering krijgen<br />
van het Schadefonds Geweldsmisdrijven.<br />
Nieuw in deze lijst met rechten is de<br />
uitkering uit het Voorschotfonds; slachtoffers<br />
van gewelds- en zedendelicten<br />
kunnen hiervoor in aanmerking komen. In<br />
de wet staat dat acht maanden nadat het<br />
vonnis definitief is geworden, het (resterende)<br />
bedrag van de opgelegde schadevergoedingsmaatregel<br />
uitgekeerd wordt door<br />
het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).<br />
Het CJIB verhaalt dit bedrag op de dader.<br />
Deze mogelijkheden voor slachtoffers<br />
dragen bij aan het gevoel van erkenning,<br />
rechtvaardigheid en het herstel van<br />
vertrouwen in de maatschappij. Ook kunnen<br />
deze mogelijkheden helpen bij het<br />
verwerken van wat zij hebben meegemaakt.<br />
Slachtofferorganisaties<br />
De politie, de officier van justitie van het<br />
Openbaar Ministerie en de rechter hebben<br />
op grond van de wet de plicht om<br />
slachtoffers met begrip en respect te<br />
behandelen en rekening te houden met<br />
hun belangen. Daarnaast zijn er organisaties<br />
die speciaal voor slachtoffers zijn<br />
opgericht. Hieronder volgt een overzicht.<br />
Slachtofferloketten<br />
De politie, Slachtofferhulp Nederland en<br />
het Openbaar Ministerie hebben een<br />
slachtofferloket ingericht. Daar kunnen<br />
slachtoffers meer te weten komen over de<br />
strafzaak en hun rechten. Meer informatie<br />
staat op www.slachtofferloket.nl.<br />
Slachtofferhulp Nederland<br />
Slachtofferhulp Nederland is een landelijke<br />
organisatie die opvang, hulp, informatie en<br />
advies geeft aan mensen die slachtoffer zijn<br />
geworden van een misdrijf, een verkeersongeval<br />
of calamiteit. Ook als er geen<br />
aangifte is gedaan, dan kunnen slachtoffers<br />
terecht bij Slachtofferhulp Nederland.<br />
Als er aangifte wordt gedaan, dan geeft de<br />
politie de gegevens van het slachtoffer<br />
door aan Slachtofferhulp Nederland, tenzij<br />
het slachtoffer daar bezwaar tegen maakt.<br />
Een medewerker van de organisatie neemt<br />
dan contact met het slachtoffer op.<br />
Slachtoffers kunnen ook zelf contact<br />
opnemen via het telefoon<strong>nummer</strong><br />
0900-0101 (lokaal tarief). De hulp van<br />
Slachtofferhulp Nederland is gratis en er<br />
zijn geen wachtlijsten. Meer informatie<br />
staat op www.slachtofferhulp.nl.<br />
Schadefonds Geweldsmisdrijven<br />
Slachtoffers van geweldsmisdrijven lopen<br />
soms ernstig letsel op. Het Schadefonds<br />
Geweldsmisdrijven kan dan een financiële<br />
tegemoetkoming geven, als de schade<br />
niet op een andere manier is vergoed.<br />
Veelal leidt dit eenmalige geldbedrag niet<br />
alleen tot minder geldzorgen, maar vooral<br />
tot het gevoel van erkenning van het leed<br />
dat slachtoffers is aangedaan.<br />
Zo gaf een slachtoffer in het kader van het<br />
klanttevredenheidsonderzoek van het<br />
Schadefonds Geweldsmisdrijven in 2009<br />
aan: ‘Bij het contact met het Schadefonds is<br />
de hoofdpersoon van aandacht het<br />
slachtoffer. Hoe gek het misschien ook<br />
klinkt, naast de al dan niet toegezegde<br />
uitkering is juist deze aandacht ook van<br />
belang voor de periode die na het contact<br />
komt, namelijk de verwerking. Het zet iets<br />
weer recht, als er – zoals bij mij – ernstige<br />
schendingen van mijn waardigheid zijn<br />
geweest. Daardoor voel ik me in mijn<br />
waardigheid teruggezet en als het ware<br />
met terugwerkende kracht alsnog<br />
“beschermd” in mijn rechten.’<br />
Slachtoffers kunnen zelf een aanvraag<br />
indienen bij het schadefonds. Vaak wijzen<br />
Slachtofferhulp Nederland, advocaten of<br />
andere doorverwijzers de slachtoffers op<br />
de mogelijkheid van het indienen van een<br />
aanvraag. Ook mediators kunnen in hun<br />
praktijk te maken krijgen met slachtoffers<br />
die wellicht in de doelgroep van het fonds<br />
vallen. Ook zij kunnen deze slachtoffers<br />
wijzen op het schadefonds.<br />
Voor meer informatie over het Schadefonds<br />
Geweldsmisdrijven en het opvragen<br />
van een aanvraagformulier, kijk op:<br />
www.schadefonds.nl.<br />
Slachtoffer-dadergesprekken<br />
Slachtoffer in Beeld<br />
Slachtoffer in Beeld is een organisatie die<br />
ervoor zorgt dat er contact ontstaat tussen<br />
slachtoffers en daders van een strafbaar feit.<br />
Een professionele bemiddelaar van<br />
Slachtoffer in Beeld begeleidt het proces. De<br />
bemiddelaar neemt daarbij een neutrale<br />
positie in. Er zijn verschillende manieren<br />
waarop een bemiddeling plaatsvindt. Het is<br />
bijvoorbeeld niet altijd nodig dat dader en<br />
slachtoffer elkaar echt ontmoeten. Een<br />
contact tussen slachtoffer en dader is wel<br />
altijd vrijwillig. Beide partijen moeten met<br />
de bemiddeling akkoord gaan.<br />
Kijk op www.slachtofferinbeeld.nl voor<br />
meer informatie.<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 37
signalering<br />
Eigen kracht als herstel nodig is<br />
Door Rob van Pagée, bestuurder Eigen Kracht Centrale<br />
Traditionele, oorspronkelijke bevolkingsgroepen<br />
zoals de Maori in Nieuw Zeeland<br />
en de Inuit in Noord-Amerika vormden de<br />
afgelopen jaren een belangrijke inspiratiebron<br />
voor meer waardering voor kennis,<br />
invloed en mogelijkheden van de ‘eigen<br />
kring van mensen’, ook bij problemen en<br />
conflicten. Voor ons, die in geïndividualiseerde<br />
(zorg)samenlevingen wonen is het<br />
profijtelijk gebleken hun kijk op de wereld<br />
nader te bestuderen en in praktijk te<br />
brengen.<br />
De visie achter de Eigen Kracht-conferentie<br />
is daarvan een goed voorbeeld. In de<br />
eerste plaats geven wij de burgers de<br />
verantwoordelijkheid voor hun problemen<br />
en conflicten terug. Wij vragen hen om hun<br />
eigen kring van betrokkenen in kaart te<br />
brengen en deze kring in te schakelen om<br />
samen, met alle kennis en invloed, een plan<br />
voor een oplossing te formuleren. De<br />
ervaring leert dat als ‘zij werkelijk eigenaar<br />
zijn van zo'n bijeenkomst’ er verrassend<br />
goede en doelmatige voorstellen uit de<br />
bus komen met een reële afweging tussen<br />
wat de samenleving van de autoriteiten<br />
mogen verwachten en wat burgers zelf bij<br />
kunnen dragen. Op deze manier kan de<br />
spiraal van machteloos klagen door<br />
bijvoorbeeld wijkbewoners en daarop<br />
volgende krachtige beloften en interventies<br />
van autoriteiten daadwerkelijk<br />
doorbroken worden.<br />
In onze huidige cultuur zijn we gewend om<br />
conflicten en ruzies op te lossen door<br />
deelnemers uit elkaar te halen. De politie<br />
sluit een dader op en verwijst een<br />
slachtoffer naar hulpverleners. De<br />
aanklager en een advocaat doen daarna<br />
het woord in de afhandeling. Omstanders<br />
worden als getuigen een voor een gehoord<br />
maar spelen verder geen rol.<br />
Op school worden vechtersbazen ook apart<br />
genomen. Ze moeten zich melden bij hun<br />
eigen mentor, de directie, meestal niet samen<br />
of tegelijk. Omstanders worden weggestuurd:<br />
‘Hebben jullie niets beters te doen?’<br />
Maar conferenties waar daders en<br />
slachtoffers en hun familie, vrienden en<br />
andere direct betrokkenen elkaar ontmoeten,<br />
blijken een hoog communicatief en<br />
normaliserend effect te hebben. Hoewel<br />
het voor de deelnemers geen sinecure is<br />
een dergelijke indringende confrontatie<br />
aan te gaan, blijkt dat in de cirkel tamelijk<br />
snel de negatieve betrokkenheid daalt en<br />
er ruimte komt voor het maken van een<br />
herstelplan. Hoe groter de kring hoe beter.<br />
Er komen meer details en uitleg over wat er<br />
gaande is of was. Tegelijk is er dan meer<br />
gezond verstand dat kan meehelpen om<br />
na te denken over de vraag: ‘Wat kunnen<br />
we nu doen?’<br />
Van oorspronkelijke bevolkingen kunnen<br />
we leren dat het niet productief is mensen<br />
Eigen Kracht Centrale<br />
De Eigen Kracht Centrale werkt aan een samenleving waarin participatie en samenredzaamheid<br />
van burgers centraal staan en stimuleert organisaties en overheden om de<br />
zeggenschap van burgers over hun problemen en de daarvoor gewenste oplossingen<br />
maximaal te maken; op het terrein van zorg, onderwijs, justitie en samenlevings opbouw.<br />
Eigen Kracht-conferentie<br />
Een Eigen Kracht-conferentie is een bijeenkomst van een of meerdere personen met<br />
hun familie, vrienden en andere bekenden. In het eerste deel van de bijeenkomst staat<br />
een concrete vraag centraal. Met elkaar wordt vervolgens een plan gemaakt dat<br />
antwoord geeft op die vraag. In het laatste deel wordt het plan gepresenteerd.<br />
Ondersteuning van professionals kan deel uitmaken van dit plan. Tot slot spreekt men<br />
af wie wat doet en wanneer iedereen weer bijeenkomt om te kijken hoe het gaat met<br />
de uitvoering. Als het gaat om een Eigen Kracht-conferentie waarbij herstel nodig is<br />
– zoals na een delict – zijn er vaak meerdere partijen bij betrokken die elkaar niet<br />
kennen. De coördinator is dan natuurlijk ook gespreksleider bij het tweede deel.<br />
uit elkaar te halen die bij elkaar horen.<br />
Zeker als het gaat over problemen en<br />
conflicten heb je juist alle hulp nodig die je<br />
krijgen kan. Normoverschrijders schamen<br />
zich veel meer in de ogen van hun eigen<br />
mensen, dan ten opzichte van een<br />
vreemde rechter. Daar krijgt hij een formele<br />
straf en kan snel zijn vertrouwde positie<br />
innemen van slachtoffer: ‘Ze moeten mij<br />
weer hebben.’ Geen verantwoordelijkheid,<br />
geen verbinding en geen ondersteuning<br />
van eigen mensen. Toch blijft er bij politici<br />
en bestuurders een hardnekkige behoefte<br />
aan kaders, aan orde en aan een sluitend<br />
systeem. Maar zo bouw je de toekomst van<br />
mensen op professionele dienstverlening<br />
en dat is niet verstandig. Het kenmerk van<br />
‘de eigen kring van mensen’ is nu juist dat<br />
die blijven.<br />
Voor beleid is het essentieel dat men inziet<br />
dat mensen die voorheen als oorzaak<br />
werden beschouwd van de problemen of<br />
het conflict in principe ook de eigenaren<br />
zijn van de sleutel tot de oplossing ervan.<br />
Het beste wat mensen kan overkomen is<br />
dat ze erbij horen en nodig zijn. En deze<br />
benadering blijkt in de meest uiteenlopende<br />
situaties mogelijk – zelfs na ernstige<br />
misdaden – omdat de kracht is dat mensen<br />
zelf de regie in handen krijgen.<br />
Burgers zijn met hun eigen mensen c.q. alle<br />
betrokkenen tot veel meer in staat dan<br />
over het algemeen aangenomen wordt. De<br />
kern is dat de verantwoordelijkheid voor<br />
het probleem uitdrukkelijk bij mensen zelf<br />
blijft. Dat is gemakkelijker gezegd dan<br />
gedaan in een op ingrijpen en interventies<br />
gerichte samenleving. Een onafhankelijke<br />
medeburger blijkt dit proces heel goed te<br />
kunnen faciliteren. Belangenverstrengeling<br />
is uit den boze. Ongeacht of die macht<br />
gebruikt wordt, bedreigt zij het vertrouwen<br />
in de rechtvaardigheid van het herstelproces.<br />
Zeggenschap is de sleutel. Langzaam<br />
dringt het besef van het succes van de<br />
oude wijsheid onze samenleving binnen.<br />
38<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers
DE MEDIATIONPRAKTIJK<br />
Julieke Tellegen: ‘Mediator<br />
met hart en ziel’<br />
<strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong> start met een nieuwe rubriek: de mediationpraktijk. In deze rubriek een serie interviews<br />
met inspirerende mediators aan de hand van tien vragen. In de eerste aflevering een interview met Julieke Tellegen.<br />
Door Lisette Sloots<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-020<br />
Mediator sinds: 1994<br />
Eigen praktijk sinds: 1994<br />
Type conflicten: echtscheidingen<br />
Aantal mediations: 400<br />
Welk mediationboek lees je nu:<br />
Enneagram voor dummies door Jeanette van Stijn<br />
Tip voor startende mediator: Het duurt een poos voordat een<br />
mediationpraktijk gaat lopen; wees geduldig.<br />
Wat maakt dat je mediator bent geworden?<br />
Bemiddelen zit in mijn bloed. Als mijn broertjes vroeger ruzie<br />
maakten, trad ik als bemiddelaar op. En als ik op straat een<br />
ruzie tussen mensen zie escaleren, spring ik ertussen. Dat heb<br />
ik altijd gedaan. Toen een vriendin mij in 1994 attendeerde op<br />
een mediationcursus van het Centrum voor <strong>Conflicthantering</strong>,<br />
was ik meteen enthousiast. Zelf gaf ik al tien jaar trainingen in<br />
conflicthantering.<br />
Welke ontwikkeling heb je als mediator doorgemaakt?<br />
Toen ik net mediator was, zag ik figuurlijk het licht en kreeg<br />
last van ‘zendingsdrang’. Iedereen in mijn omgeving moest<br />
bemiddeld worden: kennissen, buren en familie. Ik ging<br />
lesgeven aan vrijwilligers bij de buurtbemiddeling en zocht<br />
publiciteit via het plaatselijke krantje en de landelijke dagbladen.<br />
Vervolgens ben ik zelf projecten gaan initiëren, onder<br />
andere een buurtbemiddelingsproject in Gorinchem. Als bij<br />
een heftige burenruzie de woningbouwcorporatie, politie en<br />
gemeente er niet meer uitkwamen, werd ik opgeroepen.<br />
In 2000 startte het landelijke project Mediation naast Rechtspraak.<br />
Ik was een van de vier mediators die vanaf het begin in<br />
Amsterdam deelnam aan het project en kreeg de meest<br />
uiteenlopende bemiddelingen – van bestuurszaken tot<br />
arbeidsconflicten. De resultaten uit de projecten waren positief<br />
en in 2005 kwam er een structurele doorverwijzingsvoorziening<br />
bij alle rechtbanken. In die periode kwamen ook de<br />
toevoegingsmediations via Het Juridisch Loket. Mensen met<br />
een laag inkomen kregen hierdoor de mogelijkheid om gebruik<br />
te maken van mediation. Ik was daar erg gelukkig mee. In de<br />
loop der jaren is mediation voor mij geworden tot een<br />
alledaags gebeuren. Ik denk dat ik de meest informele mediator<br />
in Nederland ben. Inmiddels ben ik gespecialiseerd in interculturele<br />
echtscheidingen, ouderschapsplannen en omgangsregelingen.<br />
Het vak is me op mijn lijf geschreven. Van een<br />
zendeling in een periode waarin nog niemand van mediation<br />
had gehoord ben ik nu iemand geworden die met plezier werk<br />
doet waarvan vrijwel iedereen weet dat het bestaat op het<br />
gebied van echtscheidingen.<br />
Wat zijn de belangrijkste eigenschappen voor jou als<br />
mediator?<br />
Volgens mij zou een goede mediator een hoog sociaal/<br />
emotioneel IQ en van binnenuit geen oordeel moeten hebben.<br />
Daarnaast zijn optimisme, geduld, goed kunnen luisteren en<br />
zelfreflectie belangrijke eigenschappen.<br />
Welke mediation is je het beste bijgebleven en waarom?<br />
Dat was een ontroerende mediation tussen een hoogopgeleid<br />
Marokkaans meisje en een laagopgeleide Nederlandse jongen.<br />
Aanvankelijk waren de families van het meisje en de jongen<br />
– die naast elkaar woonden – goed bevriend. Op een dag sloeg<br />
het om. De ruzies liepen zo hoog op dat de politie er regelmatig<br />
bij moest komen. Op een gegeven moment werd het de<br />
jongen te veel; het Marokkaanse meisje had zijn tante heel erg<br />
gekwetst en beledigd, en toen heeft de jongen het meisje een<br />
duw gegeven waardoor zij is gevallen. Als gevolg van de val leed<br />
het meisje veel pijn en de verwachting was dat zij er de rest van<br />
haar leven last van zou hebben. De jongen schaamde zich hier<br />
diep voor. Aan het einde van de mediation zaten de jongen en<br />
het meisje alle twee te huilen; de bedoeling was dat zij hem zou<br />
vergeven. Ze was heel eerlijk en zei: ‘Nee, vergeven kan ik niet.’<br />
Maar ze kon wel zeggen: ‘Ik begrijp het en ben niet boos meer.’<br />
Die woorden hebben veel betekend voor zowel de jongen als<br />
het meisje.<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 39
DE MEDIATIONPRAKTIJK<br />
Welke misser heb je gemaakt?<br />
Een van mijn missers is dat ik me een keer heb verslapen en<br />
twee cliënten in mijn pyjama heb ontvangen. Mijn cliënten<br />
vonden de situatie wel grappig. In een formele omgeving had<br />
dit niet gekund, in een thuissituatie – ik heb kantoor aan<br />
huis – is het toch minder gek. Ik heb mijn cliënten aan tafel<br />
gezet met een kop koffie waarna ik me snel ben gaan aankleden.<br />
Hoe kom je aan cliënten?<br />
In het begin van mijn mediationpraktijk heb ik veel bemiddelingen<br />
gedaan tussen vrienden en bekenden. Daarna deed ik<br />
buurtbemiddelingen; ik kreeg verwijzingen van de woningcorporaties.<br />
Ook kreeg ik cliënten via verschillende projecten,<br />
experimenten, doorverwijzingsvoorzieningen (rechtbank en<br />
Het Juridisch Loket) en mijn eigen website.<br />
De komende tijd ga ik cliënten werven door op de markt te<br />
Toen ik net startte was mijn grootste valkuil dat ik alles vrijwillig deed<br />
Wat was een verrassende interventie?<br />
Bij een buurtmediation op een plein met veel bewoners werd<br />
een man verdacht van een ernstig misdrijf. Mensen die<br />
jarenlang vriendschappelijk met elkaar waren omgegaan,<br />
stonden nu lijnrecht tegenover elkaar. De sfeer was ijzig. Vlak<br />
voordat de mediation begon bedacht ik ineens dat alle<br />
bewoners één ding gemeenschappelijk hadden, namelijk dat ze<br />
op het plein wilden blijven wonen. Mijn eerste vraag aan de<br />
bewoners was: ‘Waarom willen jullie in godsnaam allemaal op<br />
dat plein blijven wonen? Het is vlak bij de snelweg, het is geen<br />
mooi plein', etcetera. Al snel keerden de bewoners zich tegen<br />
mij. Ze hadden dus toch iets gemeenschappelijks. Daarna was<br />
het mogelijk om het gesprek met elkaar aan te gaan.<br />
Wat zijn de valkuilen van een eigen praktijk?<br />
Toen ik net startte met mijn mediationpraktijk, was mijn<br />
grootste valkuil dat ik alles vrijwillig deed. En ik zag overal<br />
conflicten. De onderwijzer van mijn zoon had een conflict met<br />
het schoolhoofd, ik ga bemiddelen! Nu zijn het vooral de<br />
administratie en financiën; ik leef op voet van oorlog met<br />
(digitale) formulieren.<br />
flyeren. Eind februari organiseer ik een bijeenkomst waarbij<br />
alle instanties die zich met conflictbemiddeling bezighouden<br />
op Amsterdamse scholen, kinderdagverblijven, buitenschoolse<br />
opvang voorlichting geven over hun doelgroep en manier van<br />
werken.<br />
Wie beschouw je als je meest inspirerende voorbeeld/<br />
leermeester?<br />
Marga Schreuder (oprichter Centrum voor <strong>Conflicthantering</strong>,<br />
tot 2009 was zij directeur), Steve Whittaker (directeur van The<br />
Lime Tree) en Adele Couzijn (†) (oud-directeur van The Lime<br />
Tree).<br />
Wat is je grootste wens op mediationgebied?<br />
In Nieuw-Zeeland heeft mediation een vaste plek in het<br />
strafrecht; daders zijn daar verplicht om eerst herstelbemiddeling<br />
te doen voordat ze naar de rechter gaan. Mijn grootste<br />
wens is dat het in Nederland ook zo gaat. Het gaat de goede<br />
kant op. Bij de Rechtbank Amsterdam doe ik mee aan een<br />
pilot herstelbemiddeling.<br />
40 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
Diversiteit en conflict: niet<br />
vermijden maar benutten!<br />
Dit artikel legt uit waarom mensen en organisaties moeite hebben met het optimaal benutten van diversiteit op de<br />
arbeidsmarkt. Angst voor het onbekende en voor conflict spelen hierbij een rol. Wat zijn de achterliggende<br />
denkpatronen, overtuigingen en mechanismen en wat is de relatie tussen verschillende vormen van diversiteit en<br />
conflict? Aan het einde van het artikel vindt u tips om de kracht van diversiteit en het bijbehorende conflict te<br />
benutten in plaats van te vermijden.<br />
Door Cristel van de Ven<br />
De Nederlandse arbeidsmarkt verandert in rap tempo.<br />
Een grotere diversiteit aan medewerkers biedt zich aan.<br />
Toch verloopt de diversificatie van de werkvloer niet<br />
zonder slag of stoot. Oudere werkzoekenden vinden bijvoorbeeld<br />
lastig een baan, de werkeloosheid onder allochtonen is<br />
hoog en de doorstroom van vrouwen naar topposities stokt<br />
regelmatig. Dat is een jammerlijke verspilling van talent. De<br />
huidige kenniseconomie maakt deze verspilling extra problematisch,<br />
aangezien de talenten van mensen in grote mate het<br />
succes van een organisatie bepalen.<br />
Soort zoekt soort<br />
Vrijwel iedereen kampt met het ‘ons soort mensen syndroom’.<br />
We hebben de natuurlijke neiging om mensen in categorieën<br />
op te delen, ons te identificeren met de groep waartoe wij<br />
behoren en deze groep gunstig te laten afsteken ten opzichte<br />
van andere groepen (Tajfel 1969; Tajfel en Turner 1979). We<br />
voelen ons aangetrokken door mensen die op ons lijken<br />
(Greenberg, Pyszczinski and Solomon 1990). Hoewel de liefde<br />
tussen tegenpolen onderwerp is van films, boeken en liedjes,<br />
zoeken en vinden we onze partners voornamelijk in bekende<br />
kringen. Ook zakelijk kijken we vaak niet veel verder dan onze<br />
neus lang is. Organisaties trekken mensen aan die qua persoonlijkheid,<br />
waarden en normen lijken op zittende organisatieleden.<br />
Dit werkt twee kanten op, zowel vanuit de kandidaat als<br />
vanuit de sollicitatiecommissie. Zo komt het dat (management)teams<br />
mensen om zich heen verzamelen die op dezelfde<br />
lijn zitten. De gelijkenis neemt soms extreme vormen aan. In<br />
1987 analyseerde een onderzoeker de opvolgingspraktijken<br />
binnen het Amerikaanse bedrijf Sears, Roebuck and Co.<br />
Lengte bleek een belangrijk criterium te zijn bij de selectie van<br />
nieuwe topmanagers (Judge en Ferris 1992). De huidige<br />
leiding was er kennelijk van overtuigd dat lange mensen<br />
effectievere managers zijn. In de volksmond werd gesproken<br />
over ‘de lange mannen van Sears’. Het onderzoek bewees het<br />
‘klooneffect’ bij selectie.<br />
Waarom gaat onze basale voorkeur uit naar mensen die op ons<br />
lijken? (Byrne 1999) Omdat het zekerheid en rust geeft: van<br />
mensen die op je lijken, weet je hoe ze denken, hoe ze reageren,<br />
wat je kunt verwachten (De Vries, 2009). Met hen kom je<br />
niet zo gauw in conflict. De meeste mensen vinden dat een<br />
fijne gedachte. Kortom: als we de keuze hebben, kiezen we niet<br />
automatisch voor het werken in of met divers samengestelde<br />
teams.<br />
Stereotypering<br />
Bij het soort-zoekt-soortgedrag dat we vertonen, gaan we<br />
voorbij aan de werkelijkheid dat mensen veel meer zijn dan lid<br />
van één bepaalde groep. In de praktijk zijn mensen medewerker,<br />
partner, vriend, kind en ouder ineen. De situatie bepaalt<br />
welke dimensies we van onszelf laten zien. Zo tonen veel<br />
werkende ouders op kantoor wel hun competenties maar niet<br />
de foto's van hun kinderen, uit angst om onprofessioneel over<br />
te komen. En sommige homoseksuelen praten tijdens het<br />
gesprek bij de koffieautomaat liever over hun partner dan over<br />
hun man of vrouw, om vervelende opmerkingen van collega’s<br />
te vermijden. Wat we tonen (of juist niet) is afhankelijk van de<br />
beelden die we hebben over onszelf en over anderen. Die<br />
beelden berusten vaak op stereotypen. Een stereotype benadrukt<br />
één kenmerk van een groep en schrijft dit kenmerk toe<br />
aan alle leden van de groep. Zo worden alle blondjes dom en<br />
alle dikkerds gezellig. In werkelijkheid kloppen deze beelden<br />
regelmatig niet. Waarom maken we dan toch gebruik van deze<br />
stereotypen? Dat doen we omdat ze ons brein helpen om de<br />
wereld om ons heen te structuren. Hierdoor kunnen we (zeker<br />
in situaties waarin gevaar dreigt) snel handelen. Wanneer<br />
stereotypen kloppen, pakt dat snelle handelen meestal goed<br />
uit. Maar stereotypering leidt ook tot cognitieve luiheid<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 41
ARTIKELEN<br />
waardoor we onvermoede talenten gemakkelijk over het hoofd<br />
zien. En kansen onbenut laten.<br />
Diversiteit is kansrijk<br />
Voor diversiteit moeten we dus moeite doen omdat we het niet<br />
direct (h)erkennen, noch omarmen. Dit betekent dat organisaties<br />
gericht aandacht moeten besteden aan het werven, binden<br />
en benutten van divers talent. Lastig? Jazeker. Maar ook<br />
noodzakelijk want de Nederlandse werkvloer diversifieert.<br />
Steeds meer ouderen, vrouwen, allochtonen en arbeidsgehandicapten<br />
bevolken de alweer krapper wordende arbeidsmarkt.<br />
Deze trends zijn onomkeerbaar. En diversiteit biedt voordelen.<br />
Nieuw arbeidspotentieel kan worden aangesproken, nieuwe<br />
markten worden aangeboord, nieuwe talenten worden benut.<br />
Meer diversiteit leidt tot meer creativiteit en tot het exploreren<br />
van meer oplossingsrichtingen. Zeker bij teams met een<br />
complexe taak komt diversiteit de prestaties van het team ten<br />
goede (Molleman 1995). Optimaal gebruikmaken van<br />
diversiteit vraagt wel om specifieke vaardigheden van leidinggevenden<br />
en teamgenoten, want conflict ligt op de loer. Maar<br />
het is – in tegenstelling tot wat mensen soms denken – zeker<br />
niet onmogelijk.<br />
Beide vormen van diversiteit staan in principe los van elkaar.<br />
Sociaal diverse groepen kunnen ‘onderhuids’ cognitief homogeen<br />
zijn. Denk bijvoorbeeld aan een internationale groep<br />
werknemers, die in teamverband samenwerken aan een nieuwe<br />
technologie. Omgekeerd zijn cognitief diverse groepen soms<br />
sociaal zeer homogeen. Het huidige kabinet is hier een<br />
voorbeeld van: de verschillende ministers hebben weliswaar<br />
andere functionele disciplines (cognitieve diversiteit) maar<br />
vergelijkbare sociale kenmerken (sociale diversiteit). Een groep<br />
kan ook zowel cognitief als sociaal divers zijn.<br />
Cognitieve en sociale diversiteit brengen beide conflict met<br />
zich mee. Het type conflict verschilt. Zo kan sociale diversiteit<br />
tot sociaal-emotionele conflicten leiden. Bij dergelijke conflicten<br />
komen mensen in strijd met elkaar over waarden, normen,<br />
tradities en gebruiken (Jehn 1999). Zonder ordentelijk<br />
ingrijpen van de conflictpartijen zelf, hun collega's of leidinggevende<br />
vergallen sociaal-emotionele conflicten de sfeer binnen<br />
een team. Deze conflicten leiden zelden of nooit tot iets<br />
positiefs. Cognitieve diversiteit leidt tot taakinhoudelijke<br />
conflicten. Bij dit type conflict verschillen mensen van mening,<br />
bijvoorbeeld over de koers van de afdeling. Dergelijk conflict is<br />
functioneel en constructief. Het zorgt ervoor dat verschillende<br />
Stereotypering leidt ook tot cognitieve luiheid waardoor we onvermoede<br />
talenten gemakkelijk over het hoofd zien<br />
Diversiteit en conflict<br />
In discussies in de media over bijvoorbeeld de samenstelling<br />
van managementteams gaat het vooral over de geringe variatie<br />
qua sekse, leeftijd en etnische afkomst. Maar diversiteit is meer<br />
dan dat. Het gaat ook over verschillen in kennis en vaardigheden,<br />
waarden en normen, gezondheid en gezinssituatie, wensen<br />
en behoeften. Feitelijk gaat het over alle dimensies waarop<br />
mensen onderling kunnen verschillen én overeenkomen (De<br />
Vries, Van de Ven en De Groot 2004). Sommige dimensies zijn<br />
zichtbaar, andere niet (Harrison e.a. 1998).<br />
Een onderscheid dat De Dreu (2004) hanteert om de relatie<br />
tussen diversiteit en conflict te duiden is dat tussen cognitieve<br />
en sociale diversiteit (Williams en O’Reilly 1998). Cognitieve<br />
diversiteit verwijst naar de verschillen tussen mensen in de<br />
soort en hoeveelheid kennis en informatie die ze hebben over<br />
een bepaald onderwerp. Cognitieve diversiteit, ook wel<br />
informatiediversiteit (Rupert 2010a) genoemd, is meestal<br />
onzichtbaar. Sociale diversiteit verwijst naar de demografische<br />
verschillen tussen mensen zoals sekse, leeftijd en etnische<br />
achtergrond. Het verwijst ook naar culturele verschillen zoals<br />
religie, waarden en normen. Sociale diversiteit is soms zichtbaar,<br />
soms niet.<br />
Veel mensen veronderstellen bij sociale diversiteit automatisch<br />
ook cognitieve diversiteit, maar dat is lang niet altijd het geval.<br />
argumenten op tafel komen en dat een probleem vanuit<br />
meerdere perspectieven wordt bekeken. Op deze wijze gaat<br />
taakconflict kokervisie tegen en verhoogt het de kwaliteit van<br />
besluitvorming. Innovatie kan niet zonder taakconflict. Een<br />
organisatie zonder taakconflict versuft, en zal grote moeite<br />
hebben om tijdig in te haken op nieuwe ontwikkelingen.<br />
Wij-zij denken als olie op het vuur<br />
De kans op conflict is groter bij een divers team met duidelijke<br />
scheidslijnen dan bij een team waarbij de diversiteit gelijkelijk<br />
is verdeeld over de gehele groep (Jehn 1999; Rupert 2010a).<br />
Stel: er is een team van twee mannen en twee vrouwen. De<br />
mannen zijn beide meewerkend voorman, hebben een voltijds<br />
contract en zijn van Nederlandse afkomst. De vrouwen werken<br />
allebei in deeltijd als administratieve kracht en zijn van<br />
Marokkaanse afkomst. Dit team loopt het risico om uiteen te<br />
vallen in subgroepen, bijvoorbeeld de mannen versus de<br />
vrouwen, die in termen van ‘wij’ tegenover ‘zij’ niet meer met<br />
maar vooral óver elkaar spreken. Dat dit voorbeeld niet<br />
hypothetisch is, werd pijnlijk duidelijk tijdens het WK voetbal<br />
in 1996. Toen presteerde het Nederlandse team ondermaats,<br />
als gevolg van een etterende vete tussen de goedbetaalde blanke<br />
voetballers enerzijds en de minder goed betaalde donkere<br />
voetballers anderzijds. In dit geval werd er vooral een scheids<br />
42 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
ARTIKELEN<br />
lijn in het team ervaren. Uit onderzoek blijkt dat dit al<br />
voldoende is om conflict als gevolg van ‘wij-zij’ denken te laten<br />
ontstaan (Rupert 2010b).<br />
Conclusie<br />
Concluderend stel ik dat gebruikmaken van diversiteit vraagt<br />
om het slim ‘uitlokken’ van taakinhoudelijke conflicten op<br />
Het Nederlandse elftal had wellicht beter gepresteerd als meer donkere spelers<br />
net zoveel verdienden als de broertjes De Boer<br />
Diversiteit benutten in de praktijk<br />
Terug naar de organisaties die kiezen voor het veilige, bekende<br />
talent. Bewust of onbewust verkleinen deze organisaties met<br />
hun sociaal homogene personeelssamenstelling de kans op<br />
destructief conflict. Maar zij laten met deze keuze ook grote<br />
groepen mensen links liggen. De vraag is of deze groepen wel<br />
klant van de organisatie willen worden, als zij zich onvoldoende<br />
gerepresenteerd en aangesproken voelen. De veilige keuze<br />
brengt ook andere risico’s met zich mee. Hoe staat het bijvoorbeeld<br />
met het zien en grijpen van nieuwe kansen in de markt<br />
als alle neuzen de spreekwoordelijke zelfde kant op staan? En is<br />
er niet toch een kloof tussen bijvoorbeeld de hoopgeleide top<br />
van het bedrijf en de laagopgeleide werkvloer? Organisaties<br />
moeten er voor waken dat dergelijke scheidslijnen niet als<br />
zodanig worden ervaren. En ze doen er goed aan om de<br />
cognitieve diversiteit binnen te benutten, omdat dit leidt tot<br />
constructief conflict en daarmee tot de broodnodige creativiteit<br />
en innovatie.<br />
Tips voor de toekomst<br />
Hoe kan een organisatie optimaal gebruikmaken van diversiteit<br />
en conflict? Allereerst de aanbeveling om vooral werk te maken<br />
van diversiteit. Niet omdat het er nu eenmaal is, maar omdat<br />
het kansen biedt. Geef daarom prioriteit aan het werven van<br />
divers talent. Ten tweede: kijk op het moment dat er meer<br />
diversiteit op de werkvloer aanwezig is, naar teamsamenstellingen.<br />
Teams met een gelijkmatige verdeling van diversiteit over<br />
de teamleden, lopen immers minder risico op conflict. Voor<br />
het eerder genoemde administratieve team zou het bijvoorbeeld<br />
goed zijn om naast een mannelijke Nederlandse voorman<br />
ook een vrouwelijke Marokkaanse collega op die positie te<br />
plaatsen. En het Nederlandse elftal had wellicht beter gepresteerd<br />
als meer donkere spelers net zoveel verdienden als de<br />
broertjes De Boer. Ten derde dienen organisaties aandacht te<br />
geven aan de vaardigheden van leidinggevenden. Zij spelen een<br />
cruciale rol bij het in goede banen leiden van conflict in diverse<br />
teams (Ayoko en Härtel 2006). Hetzelfde geldt voor de<br />
vaardigheden van collega’s. Wanneer mensen emotioneel stabiel<br />
en flexibel zijn, initiatief tonen, een ‘open mind’ en culturele<br />
empathie hebben, kunnen zij beter omgaan met diversiteit<br />
(Van der Zee en Van Oudenhoven 2006). Het risico op<br />
sociaal-emotioneel conflict als gevolg van diversiteit is dan ook<br />
kleiner.<br />
basis van cognitieve verschillen tussen mensen enerzijds, en het<br />
zorgvuldig managen van de sociale diversiteit anderzijds om<br />
sociaal-emotioneel conflict te voorkomen. Voorkomen is<br />
uiteraard beter dan genezen. Maar benutten is nog veel beter<br />
dan voorkomen!<br />
Literatuur<br />
- Ayoko, O.B. and C.E.J. Härtel (2006) Cultural diversity and leadership: a<br />
conceptual model of leader intervention in conflict events in culturally<br />
heterogeneous workgroups, Cross Cultural Management (13).<br />
- Byrne, D.S. (1999) Social exclusion. Buckingham: Open University Press<br />
- De Dreu, C. (2008) Bang voor conflict? De psychologie van conflicten op het werk,<br />
Assen: van Gorcum.<br />
- Greenberg, J., T. Pyszczynski, S. Solomons, S. (1990) Anxiety concerning social<br />
exclusion: Innate responses or one consequences of the need for terror<br />
management?, Journal of Social and Clinical Psychology (9).<br />
- Human, L. (1997) Contemporary Conversations, Understanding and Managing<br />
Diversity in the Modern World, Dakar: Goree Institute.<br />
- Jehn, K., G.B. Northcraft and M.A. Neale (1999) Why differences make a<br />
difference: A field study of diversity, conflict and performance in work groups,<br />
Administrative Science Quarterly (4).<br />
- Judge, T.A and G.R. Ferris (1992) The elusive criterion of fit in human resources<br />
staffing decisions, Human Resources Planning (15).<br />
- Molleman, E. and J. Slomp (2006) The impact of team and work characteristics<br />
on team Functioning, Human factors and ergonomics in manufacturing (16),<br />
p. 1-15.<br />
- Rupert, J. (2010a) Diversity faultlines and team learning, (proefschrift) Universiteit<br />
Leiden.<br />
- Rupert, J. (2010b) Leren over teamdiversiteit, O&O, nr. 3.<br />
- Tajfel, H. and J.C. Turner (1979) An integrative theory of intergroup conflict, in:<br />
W.G. Austin and S. Worchal (eds.), The social psychology of intergroup relations,<br />
Monterey: Brooks/Cole.<br />
- Van de Ven, C., M. de Groot en S. de Vries (2004) Werk maken van diversiteit: tien<br />
tips, Management Executive (juli/augustus).<br />
- De Vries, S. e.a. (2005) Diversiteit op de werkvloer: hoe werkt dat? Hoofddorp: TNOuitgave.<br />
- De Vries, S. (2009) Lectorale rede Multicultureel vakmanschap en diversiteit,<br />
Apeldoorn: uitgave Politieacademie.<br />
- Williams, K. and C. O’Reilly (1998) The complexity of diversity: A review of forty<br />
years of research, in: D. Gruenfeld and M. Neale (eds.), Research on managing in<br />
groups and teams, Greenwich: Jai Press.<br />
- Van der Zee, K. en J.P. van Oudenhoven (2006) Culturele diversiteit op het werk:<br />
achtergronden en interventies, Assen: Van Gorcum.<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-002<br />
Over de auteur<br />
Drs. Cristel van de Ven is mede-eigenaar van onderzoeks-<br />
en adviesbureau Factor Vijf (www.factorvijf.eu).<br />
Zij doet onderzoek en geeft advies aan organisaties over<br />
maatwerk in werkrelaties, persoonlijke ontwikkeling in<br />
relatie tot organisatieontwikkeling, inzetbaarheid en<br />
diversiteit. Ze publiceert regelmatig over deze<br />
onderwerpen en is gastdocent bij diverse onderwijsinstellingen.<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 43
PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN<br />
Mediation met de<br />
systeembril op<br />
‘Iedereen wordt gek van haar’, ‘Ik durf niemand meer met hem te laten werken’, ‘We schieten steeds terug in de<br />
oude situatie.’ Hardnekkige patronen, onvoorspelbaar gedrag, opvolgingsproblemen, onduidelijkheid over de<br />
conflictpartners... Bij mediations waar je als mediator moedeloos van wordt, kan de systeembril helpen. Systemisch<br />
werken voegt als het ware een golflengte toe aan het communicatiekanaal tussen de mediator en deelnemers aan<br />
de mediation. Christel Hobbelen en Annemieke Hijink zijn geïnspireerd door deze aanpak bij mediations en lichten<br />
dat graag toe.<br />
Door Annemieke Hijink en Christel Hobbelen<br />
Een systeem ontstaat zodra mensen<br />
sociale relaties aangaan. Het heeft – vaak<br />
onbewust – grote invloed op ons gedrag.<br />
Iedereen is vanaf de geboorte bekend<br />
met de systemische wetten: ordening,<br />
binding en de balans tussen geven en<br />
nemen. Als oudste van het gezin is je<br />
positie anders dan als jongste en we<br />
kennen allemaal wel het ‘brugklassergevoel’:<br />
nieuw in de groep. Wanneer de<br />
balans tussen geven en nemen is<br />
verstoord, gaat een vriendschap over,<br />
want: ‘Het moet altijd van mij komen.’<br />
Systeemdynamieken uit je gezin van<br />
herkomst neem je mee naar nieuwe<br />
situaties, ook als mediator.<br />
In de systemische zienswijze is het<br />
systeem- of groepsgeweten een belangrijke<br />
factor, dat vraagt van een persoon<br />
om zich te houden aan de regels van de<br />
groep. 1 Door boer te worden, net als<br />
vader, door de codes van de maffiafamilie<br />
uit te dragen of door in het gezin de<br />
bliksemafleider te zijn. Alles is gericht op<br />
overleving van het systeem.<br />
Uit dat geweten komt gedrag voort dat<br />
de maatschappij als ongewenst of<br />
ongezond bestempelt, maar dat voor het<br />
kind en de volwassene uit die groep<br />
volkomen normaal is. Het gedrag is<br />
immers altijd beloond met binding en<br />
ordening: erbij horen en een plek<br />
Systeem en conflict<br />
Veranderingen in een relatie hebben<br />
gevolgen voor alle relaties binnen een<br />
groep die een enigszins hecht verband<br />
vormt. Systeemaanname is dat je niet<br />
níét kunt communiceren: betrekkingspatronen<br />
en communicatie houden een<br />
conflict mee in stand of versterken dit. 2<br />
Een nieuwe directeur is van invloed op<br />
de bestaande verhoudingen binnen een<br />
managementteam. Als bij echtscheiding<br />
een van beiden kiest voor een meer<br />
verzoenende, autonome opstelling,<br />
nodigt dit de ander uit tot een andere<br />
houding in het conflict.<br />
Een mediation heeft gevolgen binnen de<br />
hele organisatie of familie: posities<br />
veranderen en er ontstaan nieuwe<br />
betrekkingen.<br />
Een triade (driehoek) vormt de kleinste<br />
eenheid waarin dynamiek van voorspelbaarheid<br />
en herhaling is af te lezen: als er<br />
een ruzie is tussen twee partijen vloeit er<br />
altijd spanning af via een derde partij<br />
(collega, kind, schoonouders, mediator). 3<br />
Het tekenen en toelichten van de triade<br />
tijdens de mediation kan behulpzaam<br />
zijn bij het lezen en verhelderen van het<br />
conflict. Als een manager zegt: ‘Neem jij<br />
die lastige medewerker alsjeblieft in je<br />
team’, is daarmee onmiddellijk de triade<br />
gecreëerd en kiest de teamleider gevoelshebben,<br />
‘je bent een echte Herema.’<br />
Door te doen wat het groepsgeweten<br />
vraagt, voelt iemand zich onschuldig: hij<br />
doet immers iets om erbij te horen. Het<br />
benoemen ervan kan helpen om<br />
hardnekkigheid in het conflict te<br />
begrijpen.<br />
Naast het bewuste groepsgeweten is er<br />
een onbewust collectief geweten dat het<br />
systeem weer in balans (homeostase)<br />
brengt, het maakt onopgeloste zaken<br />
zichtbaar. Zo kan een teamlid onbewust<br />
het conflict overnemen van een eerdere<br />
collega die boos is vertrokken, door ook<br />
ruzie te krijgen met de manager. Herstel<br />
vindt plaats als het vertrek van de vorige<br />
medewerker gezien en erkend is.<br />
Systemisch werken<br />
Iedereen maakt deel uit van een systeem en ook in<br />
een mediation vormt zich een systeem.<br />
Systemisch werken door mediators betekent<br />
rekening houden met de systeemwetten: binding,<br />
ordening en balans in geven en nemen. Dat zijn<br />
andere wetmatigheden dan op het individuele,<br />
psychologische niveau en ze kennen hun eigen<br />
dynamieken.<br />
Als systemisch begeleider maak je gebruik van dat<br />
krachtenveld aan tafel, benoem je de dynamieken<br />
en werk je er oplossingsgericht mee. De<br />
basishouding bij het systemisch werken is vanuit<br />
het lege midden: voelen welke informatie er op<br />
systemisch niveau beschikbaar is en van daaruit<br />
handelen, in contact met jezelf en met de<br />
systeemleden. Die informatie is voor iedereen<br />
expliciet en beschikbaar te maken.<br />
44 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN<br />
matig. Daarmee start de triangulatie: een<br />
wankele positie tussen twee partijen. Bij<br />
een ‘vechtscheiding’ vindt triangulatie<br />
plaats bij een kind; pas als een kind beide<br />
ouders in zichzelf (mag) herkennen en<br />
waarderen komt het tot wasdom.<br />
Als mediator ben je geschoold om het in<br />
die triangulatie uit te houden, voor<br />
iedere andere betrokkene is het een<br />
onhoudbare positie.<br />
Gereedschapskist<br />
Conflicten hebben soms dus hun<br />
oorsprong elders: in het verleden,<br />
doorgesijpeld van de top van de organisatie<br />
naar de werkvloer, of vanuit het<br />
familiesysteem. De mediator kan zich<br />
afvragen: kan het zijn dat de geschiedenis<br />
zich herhaalt met nieuwe spelers? Waar<br />
zit de verwarring? Systemische vragen in<br />
de gereedschapskist van de mediator<br />
openen mogelijk een ander laatje bij de<br />
deelnemers.<br />
Een systeem zoekt naar het complete<br />
beeld: alles heeft een plek, ook het<br />
onaangename, dat wat onder tafel is<br />
geschoven. Het benoemen van systeemdynamieken,<br />
ook met een verwijzing<br />
naar de communicatiepatronen in het<br />
Voorbeeld van een opstelling met figuren.<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-004<br />
Helpende zinnen:<br />
Systeemwet en -dynamiek<br />
• Wie is er al eerder weggegaan met ruzie?<br />
binding: loyaliteit<br />
• Wat weerhoudt u om de excuses aan te nemen? geven/nemen: schuld<br />
• Met wie bent u eigenlijk in gevecht?<br />
binding: verstrikking<br />
• Wat is er gebeurd met de oprichters van dit bedrijf? ordening/binding<br />
• Welke wisseling in de top heeft er plaatsgevonden? ordening: oud en nieuw<br />
• Wat hoopte u te krijgen en van wie?<br />
geven/nemen uit balans<br />
• Voor wie draagt u deze verantwoordelijkheid?<br />
ordening: parentificatie<br />
• Wie kijkt er over uw schouder mee?<br />
binding: loyaliteit<br />
• Met wie voelt u zich in de familie het meest verbonden? binding: volgen<br />
• Wie of wat is weggegaan/buitengesloten/kwijtgeraakt? binding: gezien worden<br />
• Wie volgt u hierin? of: Wie acht u hiermee?<br />
binding: loyaliteit<br />
hier en nu, ontschuldigt de mediationdeelnemers<br />
en zij nemen juist dan<br />
verantwoordelijkheid. Het maakt de<br />
sfeer veiliger en opener: men voelt zich<br />
gezien.<br />
Houding van de mediator<br />
Vanaf het eerste telefoontje voor de<br />
mediationafspraak of een intakegesprek<br />
is er voor de goede verstaander systeeminformatie<br />
beschikbaar. Is er een<br />
medewerker die de manager afschermt?<br />
Hoe zijn de reacties op het feit dat er een<br />
mediator belt? Is er een nieuwe partner<br />
die meepraat? Geeft de werkgever aan<br />
dat het niet haar probleem is, maar dat<br />
van de medewerker? Soms kan het<br />
benoemen ervan helpen: ‘Het viel me op<br />
dat het lastig was om u te pakken te<br />
krijgen aan de telefoon’, of: ‘Uw<br />
echtgenoot komt over als heel betrokken.’<br />
Bij een arbeidsmediation biedt een<br />
intakegesprek op de werkplek kans om<br />
het systeem te ervaren en de triades op te<br />
merken.<br />
Diverse literatuur refereert al aan de<br />
beroepshouding als systemisch begeleider:<br />
‘actief in het kijken, luisteren en<br />
aanvoelen van wat de representanten<br />
doen en laten zien’, zoals bij het begeleiden<br />
van opstellingen. 4 Zo’n niet-oordelende<br />
houding kan ook de mediator van<br />
pas komen. Alert kijkend naar de<br />
parallelle processen die zich afspelen, de<br />
spanning, ontspanning, de emoties, de<br />
gestalt: zit iemand er zeker of onzeker<br />
bij, als een kind of als een volwassene?<br />
Door te containen (‘uithouden en<br />
verdragen van gevoelens en/of inzichten’)<br />
bied je ruimte voor het proces van de<br />
deelnemers en hun systeem en komen de<br />
echte vragen op tafel. 5<br />
De mediator kan elementen en spelers<br />
die meedoen in deze situatie door<br />
cliënten laten opstellen op tafel met<br />
poppetjes of voorwerpen, of met A4’tjes<br />
op de grond. Dat geeft snel duidelijkheid<br />
over het innerlijk beeld, de afstand<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 45
PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN<br />
daarbij helpen door bijvoorbeeld de<br />
ouders op de stoel van hun kind te laten<br />
plaatsnemen: ‘Hoe is het op die plek?’<br />
Daarmee komt er op een ander niveau<br />
besef dat zij de ouders zijn en het kind<br />
hun kind. Ook kun je de scheidingspartners<br />
vragen om zich voor te stellen dat<br />
hun eigen ouders, als bron, achter hen<br />
staan.<br />
Ook als nieuwe partners in beeld komen<br />
houdt het oorspronkelijke systeem niet<br />
op te bestaan; een ouder blijft. Voor<br />
nieuw samengestelde gezinnen is het<br />
systemische credo dan ook: ruimte<br />
maken voor het nieuwe, met respect<br />
voor het oude. Als dat niet gebeurt<br />
volgen er spanningen, vooral bij de<br />
kinderen. Vaak is acceptatie van de<br />
nieuwe partner lastig of speelt de angst<br />
tussen mensen en positie die men hierin<br />
inneemt. 6 Ook de rangschikking aan<br />
tafel kan bijdragen aan het proces.<br />
Scheidingsmediations met de<br />
systeembril<br />
Het familiesysteem heeft de grootste<br />
impact op het individu; van (voor)<br />
ouders neem je zowel codes als verstoringen<br />
in de systeemgeschiedenis over. Dit<br />
bepaalt je kijk op de wereld en verklaart<br />
soms onbegrijpelijk gedrag.<br />
Juist ook bij scheidingsmediations<br />
bieden de systeemwetten de mediator<br />
houvast.<br />
Het bindingsprincipe – iedereen heeft<br />
recht op een plek – heeft mede als gevolg<br />
dat kinderen onvoorwaardelijke loyaliteit<br />
ten opzichte van hun ouders voelen.<br />
Een heftige periode in een partnerrelatie<br />
of bij een scheiding waarbij kinderen in<br />
beeld zijn, is ook het moment dat er<br />
parentificatie op de loer ligt: het kind<br />
gaat op de plek van de ouder staan en<br />
voor hem of haar zorgen. 7 Het is voor de<br />
ordening van groot belang dat de ouders<br />
verantwoordelijkheid blijven dragen voor<br />
wat van hen is en daarin regie houden,<br />
zodat de kinderen op hun kindplek<br />
kunnen blijven. De mediator kan hen<br />
Advertentie<br />
Systemische training, begeleiding<br />
& coaching voor mediators<br />
bureau hijink & zo biedt zicht op het geheel<br />
Eendaagse training: Systemisch werken voor mediators,<br />
in samenwerking met Christel Hobbelen van Consonant mediation &<br />
coaching (6 PE-punten). Vaste data & op maat.<br />
Tweedaagse training: Verborgen dynamiek van een conflict,<br />
in samenwerking met Gera Vermaas van Kerncompany - systemische<br />
opleidingen. (12 PE-punten). Vaste data & op maat.<br />
Eendaagse training: Inzicht in ruziedynamiek,<br />
systemisch werken met paarden (6 PE-punten). Vaste data & op maat.<br />
Consultatieopstellingen voor mediators (4 PE-punten). Vaste data & op maat.<br />
Individueel systemisch consult mediators (1 PE-punt per uur). Op maat.<br />
Consonant mediation<br />
en coaching<br />
Meer informatie over hijink & zo & partners<br />
www.hijinkenzo.nl - systemische mediation, begeleiding & trainingen<br />
voor mediators<br />
www.consonantmediation.nl - coaching van mediators<br />
www.kerncompany.nl - systemische opleidingen<br />
46 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
PROFESSIONELE VAARDIGHEDEN<br />
dat die partner de plek van de ouder zal<br />
innemen. Als een stiefouder goedbedoelend<br />
op de plek van de oorspronkelijke<br />
ouder gaat staan en voorbij gaat aan wat<br />
was, raakt het systeem verstoord.<br />
Tot slot<br />
Het draaien aan de systemische knoppen<br />
kan de mediator en de deelnemers<br />
inzicht en bewustwording opleveren.<br />
Uiteraard is het aan de mediator of het<br />
comfortabel voelt om systemische<br />
interventies te plegen. Als deze aanpak<br />
aanspreekt, dan biedt dit een nieuw<br />
arsenaal aan gereedschap om dynamieken<br />
te benoemen waarvan de conflictpartners<br />
zullen ‘weten’ dat het klopt.<br />
Noten<br />
1 Bert Hellinger, Hart tegen hard, Haarlem: Altamira/<br />
Becht 2006, p. 76-80.<br />
2 Joep Choy, De systeembenadering bij mediation,<br />
in: H. Prein (red.), Benaderingen en inspiratiebronnen<br />
van mediation, Den Haag: Sdu Uitgevers 2006,<br />
p. 19-92.<br />
3 Idem.<br />
4 Francine ten Hoedt en Ton de Gans, Opstellingen,<br />
in: H. Prein (red.), Benaderingen en inspiratiebronnen<br />
van mediation, Den Haag: Sdu Uitgevers 2006,<br />
p. 237-254.<br />
5 Ruud Knaapen in: Bureau Wind, Opleiding<br />
Systemische paardencoaching, blok 6, p. 3.<br />
6 D.D. Kooimans en A. van den Ende, ‘Opstellingen<br />
binnen mediation’, <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong><br />
2010, nr. 3.<br />
7 Steven Pont, Er zit systeem in. De triadische<br />
tekening, 2005/2007, p. 83 e.v.<br />
Over de auteurs<br />
Annemieke Hijink werkt<br />
sinds 2001 voor bureau<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-014<br />
hijink & zo. Als NMI<br />
Gecertificeerd Mediator<br />
begeleidt ze mediations in<br />
werksituaties en tussen<br />
familieleden. Ze is<br />
opgeleid in het begeleiden<br />
van familie- en organisatieopstellingen en als<br />
systemisch begeleider. Annemieke Hijink traint<br />
mediators in systemisch werken en biedt<br />
consultatieopstellingen voor mediators.<br />
Christel Hobbelen werkt<br />
voor Consonant Mediation<br />
& Coaching. Sinds 2000 is<br />
zij werkzaam als<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-015 gecertificeerd NMI- mediator<br />
en is ze met name<br />
actief op het terrein van<br />
echtscheidings-en<br />
omgangsmediations en<br />
conflicten in de gezin- en familiesfeer. Zij is tevens<br />
opgeleid tot coach en biedt coaching op het<br />
gebied van persoonlijke groei en zingeving.<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 47
RECHT IN DE SCHADUW<br />
Twee uitspraken van de<br />
Tuchtcommissie<br />
Uitspraken van de Tuchtcommissie van de Stichting Tuchtrechtspraak Mediators worden samengevat door Piet<br />
Wackie Eysten. Het gebeurt niet dikwijls dat de maatregelen van schorsing en berisping worden opgelegd. Toch was<br />
dit op 24 september 2010 het geval, beide nog wel. Wat was er aan de hand?<br />
Door Piet Wackie Eysten<br />
‘Kop dicht!’<br />
In zaak M-2010-5/TC, <strong>2011</strong>, nr. 2 ging het om een mediation<br />
die had plaatsgevonden tussen een werkgever en een<br />
werknemer op initiatief en advies van de arbodienst. Al bij het<br />
eerste gesprek ging het mis. Tijdens dit gesprek voegde de<br />
mediator klager (de werknemer) toe dat hij ‘zijn kop dicht<br />
moest houden omdat hij anders weer naar die k..sfeer zou<br />
gaan.’ Let wel, de mediator sprak niet in puntjes, maar in<br />
ronde bewoordingen. Die bewoordingen hebben, aldus de<br />
Tuchtcommissie in haar beslissing, ‘een onheus karakter’ en<br />
daarvoor is ‘binnen het kader van een mediationgesprek’ geen<br />
plaats. Wie zou het willen ontkennen?<br />
Tot ondertekenen van een mediationovereenkomst was het niet<br />
gekomen. Ook op dit punt was de klacht dus gegrond. Dit verzuim<br />
van de mediator was des te erger omdat, nu bij gebreke<br />
van een getekende mediationovereenkomst een geheimhoudingsbeding<br />
ontbrak, de werkgever de (mislukte) mediation in<br />
de ontbindingsprocedure die erop volgde uitvoerig aan de orde<br />
had gesteld.<br />
Rolwisseling<br />
Terecht klaagde de werknemer er voorts over dat de mediator<br />
verwarring had gezaaid over zijn rol. Hoewel hij partijen<br />
schriftelijk had uitgenodigd voor ‘een mediationgesprek’, nam hij<br />
in een telefoongesprek met de advocaat van klager vervolgens het<br />
standpunt is dat van mediation geen sprake was geweest. Hij zou<br />
klager in zijn hoedanigheid van bedrijfsmaatschappelijk werker<br />
gaan begeleiden. In een later stadium sprak hij echter ook zelf<br />
weer over ‘de mediation’. ‘Kortom’, zo vat de Tuchtcommissie de<br />
gang van zaken samen, ‘de mediator heeft zelf verwarring gezaaid<br />
omtrent zijn rol.’ Zij herhaalt vervolgens nog eens wat zij al<br />
eerder over rolwisseling van een mediator heeft gezegd. Het kan<br />
geen kwaad dit hier nog eens in extenso weer te geven:<br />
‘Naar het oordeel van de Tuchtcommissie dient een mediator,<br />
die afstand wenst te doen van zijn rol als mediator, dat op<br />
uitdrukkelijke en niet voor tweeërlei uitleg vatbare wijze te<br />
doen. Daarbij is een minimaal vereiste dat de schriftelijke vorm<br />
wordt gehanteerd. Maar de mediator dient zich er daarnaast<br />
van te vergewissen dat voor alle betrokkenen duidelijk is dat<br />
van mediation geen sprake (meer) is. Dat is in het onderhavige<br />
geval niet gebeurd. (...) In dit geval heeft de mediator zijn rol<br />
van neutrale procesbegeleider verlaten en zich opgesteld als<br />
hulpverlener zonder dat hij uitdrukkelijk afstand heeft gedaan<br />
van zijn rol als mediator. De Tuchtcommissie stelt vast dat de<br />
mediator daarmee heeft gehandeld in strijd met artikel 1 lid 1<br />
van de NMI Gedragsregels.’<br />
Voor het tweede mediationgesprek had de mediator partijen<br />
(schriftelijk) uitgenodigd met de mededeling dat klagers<br />
advocaat daar niet bij aanwezig mocht zijn en dat hij, als<br />
daartegen bezwaar bestond, ‘de casus’ aan de arbodienst zou<br />
teruggeven. Dit achtte de Tuchtcommissie ongepast en in strijd<br />
met artikel 4 lid 2 van het Mediationreglement, dat voorschrijft<br />
dat de mediator de wijze waarop de mediation wordt<br />
gevoerd bepaalt ‘na overleg met de partijen’. De Tuchtcommissie<br />
verwijst voorts naar artikel 8 van het Mediationreglement<br />
waarin is geregeld op welke wijze een mediation kan worden<br />
beëindigd. Dat dient op volstrekt neutrale wijze te geschieden.<br />
De door de mediator gebezigde formulering was nu voor de<br />
werkgever aanleiding geweest in de ontbindingsprocedure aan<br />
te voeren dat het mislukken van de mediation uitsluitend aan<br />
klager te wijten was.<br />
Berisping<br />
Geen wonder, dunkt mij, dat de Tuchtcommissie de handelwijze<br />
van de mediator zodanig ernstig vond dat de maatregel<br />
van berisping op zijn plaats was. En daarmee is de mediator er<br />
nog genadig van afgekomen, want de Tuchtcommissie voegt<br />
nog toe dat zij hierbij mede in aanmerking heeft genomen dat<br />
dit de eerste maal was dat een klacht jegens hem gegrond is<br />
bevonden.<br />
48 NMI TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong>
RECHT IN DE SCHADUW<br />
Een onvindbare mediator<br />
De behandeling van de volgende zaak (M-2010-6/TC, <strong>2011</strong>,<br />
nr. 2), die tot een schorsing van twee maanden leidde, zal<br />
waarschijnlijk minder tijd in beslag hebben genomen. De<br />
mediator tegen wie de klacht was gericht liet namelijk, hoewel<br />
hij behoorlijk was opgeroepen, verstek gaan. Dat strookte ook<br />
wel met de aard van de tegen hem ingebrachte klachten. Die<br />
kwamen er namelijk op neer, dat hij nergens (meer) op<br />
reageerde. Wel placht hij rekeningen te versturen. Er was<br />
sprake van klachten van maar liefst vier gedupeerde voormalige<br />
cliënten van de mediator. In één geval had hij een rekening<br />
gestuurd zonder de aan de desbetreffende cliënt toekomende<br />
subsidie in mindering te brengen. Niet alleen hadden de<br />
klagers na het betalen van de rekening niets meer van de<br />
mediator gehoord, maar zij hadden hem ook niet meer kunnen<br />
bereiken op het adres waarop hij – ook in het Handelsregister<br />
– als NMI-mediator stond ingeschreven. Ook was hij in<br />
gebreke gebleven met het toezenden van een echtscheidingsconvenant<br />
aan de rechtbank. Een andere klager had tevergeefs<br />
gewacht op het toegezegde concept voor een ouderschapsplan,<br />
maar wel – evenals de overige klagers – een rekening ontvangen<br />
en betaald. ‘De mediator komt toezeggingen en afspraken<br />
niet na en reageert nergens meer op’, vat de Tuchtcommissie<br />
samen. Ook op de tegen hem ingediende klachten had hij niet<br />
gereageerd en schriftelijk noch mondeling verweer gevoerd.<br />
De Tuchtcommissie legde de maatregel van schorsing van zijn<br />
registratie bij het NMI op voor de duur van twee maanden<br />
vanaf de dag waarop haar beslissing onherroepelijk is geworden,<br />
met bepaling dat deze schorsing in het NMI Register van<br />
Mediators wordt gepubliceerd.<br />
was gespecificeerd conform het afgesproken tarief. Dat klager<br />
er niet mee zou hebben ingestemd dat de wederzijdse advocaten<br />
werden ingeschakeld wist hij niet aannemelijk te maken.<br />
Klager komt van een koude kermis thuis. De Tuchtcommissie<br />
wijst de klacht af. Zij komt mede op basis van de overgelegde<br />
stukken tot de conclusie ‘dat de mediator het geschil op<br />
zorgvuldige en evenwichtige wijze heeft behandeld.’ Zo heeft<br />
hij bijvoorbeeld ‘uiteindelijk de gehele boedelscheiding na twee<br />
mediationgesprekken op papier weten te krijgen’, merkt de<br />
Tuchtcommissie op. Klinkt er nauwverholen bewondering<br />
door in deze overweging? Of vergis ik mij?<br />
TC-<strong>2011</strong>-02-005<br />
Over de auteur<br />
Piet Wackie Eysten (1939) was advocaat in Den Haag van<br />
1967 tot 2005 (De Brauw Blackstone Westbroek). Hij was<br />
van 1986 tot 1989 landelijk Deken van de Nederlandse<br />
Orde van Advocaten en in 1991 President van de<br />
Europese Raad van de Balies. Hij is actief als arbiter en<br />
mediator. Hij publiceert regelmatig over onder andere<br />
mediation.<br />
Bewondering<br />
Ten slotte een zaak (M-2010-7/TC, <strong>2011</strong>, nr. 2) met een<br />
minder droevige afloop, al ging het – zoals de Tuchtcommissie<br />
overweegt – over een bijzonder gecompliceerde en emotionele<br />
echtscheiding, waarbij over alles werd geprocedeerd en het<br />
maken van afspraken tussen partijen uiterst gecompliceerd<br />
verliep.<br />
De echtelieden waren door de rechtbank naar mediation<br />
verwezen voor de afwikkeling van de boedelscheiding. De<br />
mediator was naar het oordeel van klager veel te omslachtig te<br />
werk gegaan. Zo had hij vier uren à raison van € 160 per uur<br />
in rekening gebracht voor het (laten) taxeren, inclusief<br />
contra-expertise, van de auto die uiteindelijk € 300 opbracht.<br />
Ook veronachtzaamde de mediator volgens klager allerlei<br />
relevante gegevens, met name waar het door hem in het<br />
verleden aan het huis bestede onkosten betrof.<br />
Deze voorstelling van zaken bleek tamelijk overdreven te zijn.<br />
Voor de werkzaamheden in verband met de taxatie van de auto<br />
was € 93,40 in rekening gebracht. Alle in bijzijn van klager<br />
gemaakte afspraken waren in verslagen vastgelegd. De rekening<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 49
SIGNALERING<br />
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht,<br />
d.d. 5 november 2010<br />
Door Ma Oeh Pe, NMI Gecertificeerd Mediator en Jolien Boeding-Polée, mediationfunctionaris bij de Rechtbank Amsterdam<br />
Vaak spreken partijen die in een mediation<br />
een vaststellingsovereenkomst sluiten af<br />
dat een eventuele juridische procedure die<br />
over het geschil loopt, wordt ingetrokken.<br />
Wat kunnen de gevolgen zijn als deze<br />
afspraak niet wordt nagekomen en de<br />
procedure bij de rechter voortgezet wordt?<br />
In deze zaak (AWB 06/4489 BESLU,<br />
publicatiedatum 13 december 2010, LJN<br />
BO7044) waren partijen in een geschil, dat<br />
aanhangig gemaakt was bij de Rechtbank<br />
Amsterdam, ingegaan op de uitnodiging<br />
van de rechtbank om via mediation hun<br />
geschil op te lossen. Partijen leken daarin<br />
geslaagd, toen zij een vaststellingsovereenkomst<br />
met afspraken hadden afgesloten.<br />
Intrekking van de lopende rechterlijke<br />
procedure maakte daarvan onderdeel uit.<br />
In de vaststellingsovereenkomst was<br />
nadrukkelijk vermeld dat de afspraken<br />
geen betrekking hadden op een afwikkeling<br />
van schade, die de ene partij (eiser in<br />
de procedure) stelde geleden te hebben<br />
door de handelswijze van de andere partij<br />
(verweerder in de procedure).<br />
Anders dan in de overeenkomst vermeld,<br />
zette eiser de juridische procedure voort.<br />
De Rechtbank Amsterdam oordeelde in<br />
deze situatie dat het beroep van eiser niet<br />
ontvankelijk was, nu eiser verweerder<br />
rechtstreeks aansprakelijk heeft gesteld<br />
voor de schade en zij voor het overige ook<br />
geen belang meer heeft bij een inhoudelijk<br />
oordeel van de rechtbank nu er, gelet op<br />
de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst,<br />
geen inhoudelijk geschil meer<br />
is.<br />
De uitspraak van de Rechtbank Amsterdam<br />
vormt een interessante aanvulling op<br />
eerdere uitspraken die betrekking hebben<br />
op overeenkomsten en mediation. Zo heeft<br />
het Hof ’s- Hertogenbosch in haar uitspraak<br />
van 29 november 2005 (nr. 04/00050, LJN<br />
AU 9702) uitgesproken dat als partijen een<br />
vaststellingsovereenkomst sluiten, zij<br />
daaraan gebonden zijn.<br />
Van vergelijkbare strekking was de<br />
uitspraak van de Centrale Raad van Beroep<br />
van 6 mei 2009 (LJN B15266 en RSV 2008,<br />
310). De raad overwoog dat de beroepsgronden<br />
die appellante stelde tegen de<br />
inhoud van de vaststellingsovereenkomst<br />
niet konden slagen, aangezien partijen de<br />
overeenkomst in volle vrijheid hebben<br />
ondertekend. Omdat niet is gesteld of<br />
gebleken dat overeenkomst niet rechtsgeldig<br />
is, moet van de partijen bindende<br />
inhoud worden uitgegaan.<br />
Zo oordeelde ook de Rechtbank Arnhem in<br />
haar uitspraak van 13 november 2002 (LJN<br />
AQ2634). De rechtbank overwoog dat het<br />
uitgangspunt bij de beoordeling van het<br />
geschil de tussen partijen gemaakte afspraken<br />
zijn zoals deze zijn neergelegd in de<br />
vaststellingsovereenkomst.<br />
Het Hof Arnhem bepaalde in haar uitspraak<br />
van 7 oktober 2004 (LJN AR4836) dat de in<br />
het kader van een mediation gesloten<br />
vaststellingsovereenkomst voor beide<br />
partijen bindend is, tenzij die overeenkomst<br />
zo duidelijk in strijd is met het recht<br />
dat niet op nakoming van de overeenkomst<br />
gerekend mag worden.<br />
Oproep<br />
TC nu ook op LinkedIn<br />
In verband met een promotieonderzoek<br />
naar de betrokkenheid van kinderen bij het<br />
opstellen van het ouderschapsplan wil<br />
Veronica Smit graag in contact komen met<br />
gedragsdeskundigen die in hun praktijk<br />
ouderschapsplannen maken in het kader<br />
van een scheidingsprocedure, en die<br />
bereid zijn mee te werken aan een<br />
interview, dat ongeveer een uur tot<br />
anderhalf uur tijd in beslag neemt. Het<br />
onderzoek wordt verricht vanuit de sectie<br />
familie- en jeugdrecht van de Universiteit<br />
van Tilburg. Mocht u geïnteresseerd zijn in<br />
deelname of vragen hebben, dan kunt u<br />
zich richten tot Veronica Smits, e-mail<br />
v.m.smits@uvt.nl.<br />
<strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong> is nu ook te<br />
vinden op LinkedIn! Volg actuele discussies,<br />
reageer op artikelen en attendeer de<br />
redactie op nieuwe onderwerpen.<br />
Aanmelden kan via www.linkedin.com,<br />
zoek via ‘groups’ op <strong>Tijdschrift</strong> <strong>Conflicthantering</strong>.<br />
50<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers
NMI-berichten<br />
NMI-berichten<br />
Informatie voor NMI Mediators<br />
Meetings met mediators<br />
Het NMI vindt contacten met mediators belangrijk. Om mediators<br />
te horen en te informeren organiseert het NMI in het<br />
voorjaar van <strong>2011</strong> weer drie meetings met mediators op<br />
verschillende locaties in het land. Deze meetings waren in 2009<br />
en 2010 een groot succes door de hoge opkomst en positieve<br />
berichten van mediators. Het NMI hoopt u wederom in grote<br />
getale te mogen begroeten op een van onderstaande data:<br />
24 mei <strong>2011</strong> Eindhoven 14:30-17:00 uur<br />
25 mei <strong>2011</strong> Utrecht 14:30-17:00 uur<br />
8 juni <strong>2011</strong> Zwolle 14:30-17:00 uur<br />
Op het programma staan dit jaar onder andere het nieuwe<br />
kwaliteitsregister, promotie van mediation en communicatie en<br />
een aantal kleine aandachtspunten die de NMI-mediator<br />
aangaan. Ook is er ruimte tot het stellen van vragen aan het<br />
bestuur en de beleidsmedewerkers van het NMI. Aansluitend is<br />
er een borrel gepland.<br />
Mediationcongres <strong>2011</strong><br />
Op vrijdag 18 november is het Mediationcongres <strong>2011</strong>. Binnenkort<br />
hoort u hier meer over, maar de datum kunt u alvast in uw<br />
agenda noteren.<br />
Campagneposters NMI voor eigen gebruik<br />
Het NMI heeft de posters uit de publiekscampagne beschikbaar<br />
gesteld aan de mediators.<br />
Log in op het besloten gedeelte van de NMI-website en ga<br />
linksonder naar het kopje ‘Bestel uw eigen poster’. U kunt daar<br />
een poster uit de campagne gratis downloaden en voorzien van<br />
een eigen logo en tekst.<br />
U kunt u opgeven voor een van deze meetings per e-mail op het<br />
volgende adres: Meeting<strong>2011</strong>@nmi-mediation.nl.<br />
Vermeld bij uw aanmelding uw naam en adresgegevens en bij<br />
welke bijeenkomst u aanwezig wilt zijn.<br />
Handboek Mediation<br />
4 e geheel herziene druk<br />
Handboek Mediation neemt in de Nederlandse mediation wereld een<br />
belangrijke positie in. Als naslag werk is het een van de meest volledige<br />
Nederlandstalige publicaties, waarin alle onderwerpen die mediation<br />
betreffen besproken worden. Ook speelt het een belangrijke rol bij de<br />
certifi cering/opleiding van mediators.<br />
Consolidering versus verdieping en verbreding<br />
T.o.v. de derde druk zijn belangrijke aanvullingen en wijzigingen<br />
doorgevoerd. De reden voor deze wijziging betreft vooral de verdere<br />
ontwikkeling van het vakgebied. Mediation begint zich enerzijds na de<br />
ontwikkelingsfase meer te consolideren. Anderzijds vindt een verdieping<br />
en verbreding van het vakgebied plaats. De verbreding betreft de ruimere<br />
toepassing van de inzichten en vaardigheden die deel uitmaken van<br />
het mediationvak. De verdieping van het vakgebied betreft de verdere<br />
ontwikkeling van de onderwerpen die mediation betreffen, en de verdere<br />
ontwikkeling van een visie op mediation.<br />
Nieuwe en geactualiseerde hoofdstukken<br />
Deze herziene druk bevat nieuwe hoofdstukken over besluitvorming, de<br />
organisatie en professionalisering van mediation in Nederland en over<br />
toepassingen van mediation. De overige hoofdstukken zijn zo nodig<br />
geactualiseerd.<br />
Onder redactie van:<br />
A.F.M. Brenninkmeijer<br />
(hoofdredacteur), H.J. Bonenkamp,<br />
K. van Oyen, H.C.M. Prein<br />
ISBN: 978 90 12 38230 4<br />
Prijs: € 69,95 incl. btw en excl.<br />
verzend- en administratiekosten<br />
In abonnement: € 59,95<br />
Bestelcode abonnement: INTMEDIAT<br />
Bestel via www.<strong>sdu</strong>.nl<br />
of bel (070) 378 98 80<br />
Onze uitgaven zijn ook<br />
verkrijgbaar via de boekhandel<br />
TIJDSCHRIFT CONFLICTHANTERING Nummer 2, <strong>2011</strong> Sdu Uitgevers 51
Praktijkcahiers Strafrecht<br />
De boekenreeks biedt de jurist die werkzaam is op het terrein van<br />
het nationale en internationale strafrecht snel een ingang voor,<br />
en antwoorden op praktische vragen. In de cahiers staan tips,<br />
oplossingen en raadgevingen m.b.t. onderwerpen, vraagstukken<br />
en omstandigheden die zich in de dagelijkse praktijk van een<br />
strafrechtjurist voordoen. Elk cahier wordt geactualiseerd zodra de<br />
ontwikkelingen rond het thema dit noodzakelijk maken.<br />
De NVSA<br />
De redactie wordt gevormd door de Nederlandse Vereniging van<br />
Strafrecht Advocaten (NVSA). De NVSA staat voor een deskundige<br />
uitoefening van de strafrechtpleging en voorziet de strafrechtpraktijk<br />
van relevante informatie.<br />
Delen uit de reeks:<br />
• De praktijk van het voorarrest<br />
• De Overleveringswet<br />
• Analyse, strategie en getuigenverhoor<br />
• Gratie<br />
• Opsporing in vogelvlucht<br />
• Schadevergoeding voor gewezen verdachten<br />
• Verdediging in culturele strafzaken<br />
• Cassatietechniek<br />
Een abonnement biedt voordelen<br />
U ontvangt automatisch alle delen<br />
met een korting van ca. 15% op de<br />
geldende verkoopprijs.<br />
Bestel nu via<br />
www.scherpinstrafrecht.nl<br />
of bel (070) 378 98 80
<strong>Tijdschrift</strong> voor wetenschap en praktijk<br />
Strafblad is hét strafrechtelijk tijdschrift dat zes keer per jaar<br />
verschijnt. Het tijdschrift kent enkele vaste rubrieken en neemt<br />
praktijkgerichte artikelen op. In elk <strong>nummer</strong> staat één actueel<br />
thema centraal.<br />
Strafblad combineert verschillende typen artikelen<br />
die een waardevolle bijdrage leveren aan de kennis en<br />
wetenschap van het strafrecht en de strafrechtspleging.<br />
Zuiver wetenschappelijke bijdragen waarin een uitvoerige<br />
analyse van een leerstuk wordt neergezet op een wijze die<br />
tot nieuwe inzichten kan leiden, maar ook praktijkgerichte<br />
beschouwingen.<br />
Een abonnement op Strafblad bestaat uit:<br />
- Zes edities per jaar in een fraaie verzamelband<br />
- Wekelijks Strafblad Nieuws per e-mail<br />
- Toegang tot Strafblad Online, www.tijdschriftstrafblad.nl,<br />
met onder andere een archief<br />
Bestellen?<br />
Ga naar www.scherpinstrafrecht.nl of bel (070) 378 98 80.<br />
Redactie:<br />
prof. mr. C.P.M. Cleiren<br />
prof. mr. P.M. Frielink<br />
mr. P.W. van der Kruijs<br />
mr. A. de Lange<br />
prof. mr. G.P.M.F. Mols<br />
prof. mr. J.M. Reijntjes<br />
prof. mr. Th.A. de Roos<br />
mr. Tj.E. van der Spoel
OpMaat_Mobiel de iPhone App<br />
Wanda van Kerkvoorden,<br />
SOLV Advocaten<br />
Alle relevante juridische informatie altijd en overal op zak<br />
Met OpMaat_Mobiel heeft u altijd de geldende Nederlandse wet- en regelgeving op zak,<br />
kunt u bladeren in wetteksten, wetten downloaden of doorsturen naar uzelf of collega’s.<br />
U kunt tags aan uw favoriete wetten toevoegen om de teksten makkelijk op onderwerp of<br />
dossier te ordenen of ze downloaden voor offline gebruik, en dat allemaal op uw telefoon.<br />
OpMaat_Mobiel is als iPhone App gratis te downloaden in de App Store.<br />
Kijk voor meer informatie op www.sneltotdekern.nl/iPhone