Genetica en trauma; kwetsbaarheid en ontvankelijkheid - lezing
Genetica en trauma; kwetsbaarheid en ontvankelijkheid - lezing
Genetica en trauma; kwetsbaarheid en ontvankelijkheid - lezing
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Prof.dr. M.J. Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> in ontwikkeling:<br />
Voer voor pedagog<strong>en</strong><br />
Universiteit Leid<strong>en</strong>. Universiteit om te ontdekk<strong>en</strong>.
G<strong>en</strong><strong>en</strong> in ontwikkeling: Voer voor pedagog<strong>en</strong><br />
Rede uitgesprok<strong>en</strong> door<br />
Prof.dr. M.J. Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg<br />
bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar<br />
in de Pedagogische Wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong><br />
in het bijzonder G<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> Omgeving in de Gezinsopvoeding<br />
aan de Universiteit Leid<strong>en</strong><br />
op 24 oktober 2008
4<br />
Mijnheer de Rector Magnificus, zeer gewaardeerde toehoorders,<br />
I.<br />
Anderhalf jaar geled<strong>en</strong>, op 31 mei 2007, ontving de 79-jarige<br />
Nobelprijswinnaar James Watson in Connecticut e<strong>en</strong> bijzonder<br />
cadeautje. Hij kreeg twee dvd’s met daarop zijn volledig in<br />
kaart gebrachte DNA. Dat was mogelijk door e<strong>en</strong> nieuw,<br />
snel apparaat voor het scann<strong>en</strong> van het m<strong>en</strong>selijk g<strong>en</strong>oom.<br />
Twintig m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> werkt<strong>en</strong> twee maand<strong>en</strong> aan Watsons g<strong>en</strong>oom;<br />
de twee dvd’s kostt<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> e<strong>en</strong> miljo<strong>en</strong> dollar. 1<br />
Waarom Watson? Wat staat er nu precies op die dvd’s? En wat<br />
heeft dat met pedagogiek te mak<strong>en</strong>? Op die drie vrag<strong>en</strong> wil<br />
ik vanmiddag ingaan; op elke volg<strong>en</strong>de vraag e<strong>en</strong> beetje<br />
uitgebreider.<br />
James Watson (Chicago, 6 april 1928) kreeg in 1962 sam<strong>en</strong><br />
met Francis Crick <strong>en</strong> Maurice Wilkins de Nobelprijs voor<br />
de Fysiologie of G<strong>en</strong>eeskunde, voor de ontdekking van de<br />
structuur van het DNA, die we nu allemaal k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />
dubbele helix-structuur. Voortbouw<strong>en</strong>d op onderzoek van<br />
Rosalind Franklin kwam<strong>en</strong> ze tot e<strong>en</strong> model voor de structuur<br />
van DNA dat door Watson <strong>en</strong> Crick werd gepubliceerd in het<br />
tijdschrift Nature in 1953. Overig<strong>en</strong>s werd 2007 ge<strong>en</strong> geluksjaar<br />
voor Watson; e<strong>en</strong> half jaar nadat hij de dvd’s in vol ornaat in<br />
ontvangst had g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, werd hij op non-actief gesteld naar<br />
aanleiding van e<strong>en</strong> interview met de Britse krant The Sunday<br />
Times: hij had daarin zijn controversiële opinies over g<strong>en</strong>etisch<br />
verankerde verschill<strong>en</strong> in intellig<strong>en</strong>tie tuss<strong>en</strong> rass<strong>en</strong> op botte<br />
wijze de wereld in gestuurd.<br />
Wat stond er nu op die twee dvd’s? Het verhaal op die dvd’s<br />
is geschrev<strong>en</strong> met slechts vier letters: A, C, T, <strong>en</strong> G. Die staan<br />
voor de bas<strong>en</strong> ad<strong>en</strong>ine, thymine, guanine, <strong>en</strong> cytosine, die in<br />
het DNA twee om elkaar gedraaide str<strong>en</strong>g<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>. M<strong>en</strong>s<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> zo’n 30.000 g<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> 3 miljard base-par<strong>en</strong>; elke cel<br />
bevat sterk ingerold DNA. Er is maar e<strong>en</strong> klein gedeelte (0,2%)<br />
van het DNA polymorf, dat wil zegg<strong>en</strong> dat het verschill<strong>en</strong>d is<br />
bij verschill<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Het DNA bestuurt de aanmaak van<br />
aminozur<strong>en</strong>, waaruit eiwitt<strong>en</strong> zijn opgebouwd. Eiwitt<strong>en</strong> spel<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> belangrijke rol bij het hele functioner<strong>en</strong>, van de opbouw<br />
van het skelet tot het immuunsysteem <strong>en</strong> het z<strong>en</strong>uwstelsel.<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> beïnvloed<strong>en</strong> op die manier het gedrag: variaties in<br />
DNA zorg<strong>en</strong> voor verschill<strong>en</strong> in het fysiologische systeem,<br />
<strong>en</strong> dat komt tot uiting in verschill<strong>en</strong> in lichaamsbouw,<br />
gezondheid of gedrag. Er is ook e<strong>en</strong> weg de andere kant<br />
op; ik kom daar later in mijn betoog op terug.<br />
II.<br />
Onderzoek naar erfelijkheid dateert al van e<strong>en</strong> eeuw voordat<br />
de structuur van het DNA duidelijk werd. We zijn dan halverwege<br />
de 19 e eeuw, bij het werk van Francis Galton (1822-1911).<br />
Na het lez<strong>en</strong> van Charles Darwins boek over de evolutie<br />
vroeg Galton zich af hoe erfelijke factor<strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijk gedrag<br />
beïnvloed<strong>en</strong>. Hij suggereerde dat je daarvoor families,<br />
tweeling<strong>en</strong>, <strong>en</strong> adoptiekinder<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> onderzoek<strong>en</strong>.<br />
Het begrip ‘correlatie’ als maat voor sam<strong>en</strong>hang tuss<strong>en</strong> twee<br />
variabel<strong>en</strong>, fundam<strong>en</strong>teel in de sociale wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong><br />
we aan Galton te dank<strong>en</strong>: hij drukte er de mate van gelijk<strong>en</strong>is<br />
tuss<strong>en</strong> familieled<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaald k<strong>en</strong>merk mee uit.<br />
Galton onderzocht onder andere intellig<strong>en</strong>tie. Bij gebrek aan<br />
e<strong>en</strong> IQ-test nam hij als maat iemands ‘reputatie’. Met reputatie<br />
bedoelde hij iemands reputatie ‘als e<strong>en</strong> leider, e<strong>en</strong> uitvinder,<br />
iemand van wie de wereld zich bewust is dat zij er veel aan te<br />
dank<strong>en</strong> heeft’.<br />
Prof.dr. M.J. Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg
Galton id<strong>en</strong>tificeerde ongeveer 1000 mann<strong>en</strong> met zo’n<br />
reputatie <strong>en</strong> constateerde dat ze behoord<strong>en</strong> tot slechts 300<br />
families. Vervolg<strong>en</strong>s nam hij uit elke familie de persoon met<br />
de grootste reputatie <strong>en</strong> rangschikte de andere familieled<strong>en</strong><br />
met reputatie eromhe<strong>en</strong>, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met de graad<br />
van verwantschap tot de c<strong>en</strong>trale persoon. Mann<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />
reputatie blek<strong>en</strong> vaak naaste familieled<strong>en</strong> te zijn; de kans op<br />
reputatie nam af als de verwantschap geringer was. Hij hoefde<br />
niet ver van huis voor e<strong>en</strong> interessante familie: hij was de<br />
kleinzoon van Erasmus Darwin, die ook de grootvader van<br />
Charles Darwin was. De reputatie-stambom<strong>en</strong> van Galton<br />
bevatt<strong>en</strong> vaders, zoon, broers, neefjes, achterneefjes, ooms,<br />
oudooms, grootvaders, overgrootvaders, kleinzoons <strong>en</strong><br />
achterkleinzoons: de door het tijdsgewricht gekleurde helft<br />
van het m<strong>en</strong>selijk geslacht. Hoewel, zijn de tijd<strong>en</strong> veranderd?<br />
Ik moest ev<strong>en</strong> aan Galton d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> to<strong>en</strong> ik met het oog op de<br />
voorbereiding<strong>en</strong> van de oratie gebeld werd door de firma<br />
Rheberg<strong>en</strong> in Amsterdam, bij de togadragers wel bek<strong>en</strong>d, met<br />
de boodschap dat de baret voor mijn man klaar was, <strong>en</strong> of<br />
hij die wilde kom<strong>en</strong> ophal<strong>en</strong> of thuisgestuurd krijg<strong>en</strong> (om de<br />
firma e<strong>en</strong> schok te bespar<strong>en</strong> heb ik haar maar lat<strong>en</strong> opstur<strong>en</strong>).<br />
de erwt<strong>en</strong> in de binn<strong>en</strong>plaats van zijn klooster. Hij hield nauwkeurig<br />
bij wat welke plant was, <strong>en</strong> welke plant e<strong>en</strong> andere plant<br />
bestoof: hij deed dat zelf, met e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>seel, teder monnik<strong>en</strong>werk.<br />
To<strong>en</strong> hij in 1866 zijn ontdekking<strong>en</strong> publiceerde, trokk<strong>en</strong><br />
deze weinig aandacht. Galton publiceerde zijn ideeën over de<br />
erfelijkheid van reputaties in 1865 <strong>en</strong> 1869, <strong>en</strong> was zich waarschijnlijk<br />
niet bewust van het werk van M<strong>en</strong>del. Galton <strong>en</strong><br />
M<strong>en</strong>del legd<strong>en</strong> de basis voor respectievelijk gedragsg<strong>en</strong>etische<br />
<strong>en</strong> moleculair g<strong>en</strong>etische studies, <strong>en</strong> zijn in feite de reuz<strong>en</strong> op<br />
wier schouders Watson stond.<br />
III.<br />
Wat is nu de betek<strong>en</strong>is voor de pedagogiek van dit archief<strong>en</strong><br />
tuinierwerk? De vertaalslag naar opvoedingsadviez<strong>en</strong> laat<br />
zich onder andere lez<strong>en</strong> in “Ons Kind, Gids voor Jonge Ouders”,<br />
dat in 1938 verschijnt onder redactie van prof. J.H. Gunning,<br />
opgedrag<strong>en</strong> aan prinses Juliana <strong>en</strong> prins Bernhard als nationaal<br />
gesch<strong>en</strong>k bij de geboorte van de troonopvolgster. 2 Aan de<br />
(toekomstige) ouders wordt uitgelegd dat in veel gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
kind tegelijkertijd op zijn beide ouders lijkt, ofwel het <strong>en</strong>e<br />
og<strong>en</strong>blik meer op de moeder, het andere meer op de vader.<br />
5<br />
Galton leidde uit zijn bevinding<strong>en</strong> af dat voor ‘reputatie’<br />
erfelijkheid van veel groter belang is dan omgeving. Probleem<br />
is dat in Galtons studie met biologische gezinn<strong>en</strong> de invloed<strong>en</strong><br />
van g<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> omgeving niet van elkaar zijn te onderscheid<strong>en</strong>.<br />
In g<strong>en</strong>etisch verwante families word<strong>en</strong> zowel g<strong>en</strong><strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />
bepaalde omgeving doorgegev<strong>en</strong>. Onderzoek met adoptiegezinn<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> tweeling<strong>en</strong> heeft in de volg<strong>en</strong>de eeuw het<br />
stamboomwerk van Galton vervang<strong>en</strong>.<br />
“Hierin mog<strong>en</strong> wij e<strong>en</strong> bewijs zi<strong>en</strong> voor de opvatting, dat ieder<br />
kind e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>smelting is van twee kiem<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> vaderlijke <strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong> moederlijke, die wel innig met elkaar verm<strong>en</strong>gd zijn, maar<br />
toch zoo, dat elke kiem haar zelfstandigheid behoud<strong>en</strong> heeft.”<br />
(p.11)<br />
Maar het is te hop<strong>en</strong> dat de (toekomstige) ouders het boek<br />
op tijd in hand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong>:<br />
Terwijl Galton werkte aan (zijn eig<strong>en</strong>) reputatie, zat Gregor<br />
M<strong>en</strong>del (1822-1884), e<strong>en</strong> jaarg<strong>en</strong>oot van Galton, gebog<strong>en</strong> over<br />
“E<strong>en</strong> woord van waarschuwing is op zijn plaats teg<strong>en</strong> de<br />
gevar<strong>en</strong> <strong>en</strong>er matrimonieele ver<strong>en</strong>iging van twee person<strong>en</strong>,<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> in ontwikkeling: voer voor pedagog<strong>en</strong>
6<br />
die t<strong>en</strong> opzichte van de z.g. normale eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> in hooge<br />
mate van elkaar verschill<strong>en</strong>. (…) De procreatie van kinder<strong>en</strong><br />
door ouderpar<strong>en</strong>, die onderling in geestelijk <strong>en</strong> (of) lichamelijk<br />
opzicht zeer sterk uite<strong>en</strong>loop<strong>en</strong>, moet word<strong>en</strong> afgerad<strong>en</strong>,<br />
weg<strong>en</strong>s het gevaar van disharmonieën in de organism<strong>en</strong><br />
hunner kinder<strong>en</strong>” (p.12).<br />
In 1958 neemt Waterink (1890-1966), van 1926 tot 1961 hoogleraar<br />
in de pedagogiek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam,<br />
de balans op in zijn Theorie der Opvoeding, <strong>en</strong> weegt de<br />
invloed<strong>en</strong> van erfelijkheid <strong>en</strong> opvoeding teg<strong>en</strong> elkaar af. 3<br />
Hij waarschuwt daarbij teg<strong>en</strong> de extrem<strong>en</strong> van empirisme<br />
<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etisch determinisme. Over het laatste schrijft hij:<br />
“Vooral nu in de laatste veertig jar<strong>en</strong> het vraagstuk van de<br />
erfelijkheid zo sterk de aandacht kreeg <strong>en</strong> niemand het meer<br />
aandurft de erfelijkheid van geestelijke eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> te<br />
ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, komt m<strong>en</strong> er hoe langer hoe meer toe in bepaalde<br />
kring<strong>en</strong> zich met e<strong>en</strong> min of meer fatalistische houding over<br />
te gev<strong>en</strong> aan de gedachte: wij zijn nu e<strong>en</strong>maal zoals wij zijn.<br />
Zij acht<strong>en</strong> heel het lev<strong>en</strong> met alle lev<strong>en</strong>suiting<strong>en</strong> bepaald door<br />
het van de ouders ontvang<strong>en</strong> erfgoed. Vooral in de kring<strong>en</strong> van<br />
h<strong>en</strong>, die bij hun werk veel te do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> met psychopat<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> achterlijk<strong>en</strong>, met criminele <strong>en</strong> sociaal minderwaardige<br />
kinder<strong>en</strong>, heerst dikwijls e<strong>en</strong> soort paedagogisch pessimisme,<br />
dat moeilijk in overe<strong>en</strong>stemming te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> is met de vele<br />
arbeid, die zij toch in de practijk van het lev<strong>en</strong> voor deze<br />
‘erfelijk belast<strong>en</strong>’ verricht<strong>en</strong>.” (pp.141-142).<br />
Dit paedagogisch pessimisme vind<strong>en</strong> we bijvoorbeeld in e<strong>en</strong><br />
in 1934 te Amsterdam door T.J. Stomps gehoud<strong>en</strong> rectorale<br />
oratie, waar wij lez<strong>en</strong>: ‘Elke ontwikkeling hangt dus af van<br />
de inw<strong>en</strong>dige erfelijke eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> van uitw<strong>en</strong>dige<br />
milieufactor<strong>en</strong>, waarbij aan de eerste verreweg de grootste<br />
betek<strong>en</strong>is toekomt’. Maar Stomps was dan ook e<strong>en</strong> botanicus,<br />
terwijl onder Waterinks verantwoordelijkheid in het Pedologisch<br />
Instituut de rioolratt<strong>en</strong> hun intrede ded<strong>en</strong> - om te<br />
zi<strong>en</strong> hoe zij reageerd<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> andere omgeving.<br />
Waterink wijst dus pedagog<strong>en</strong> die teveel waarde hecht<strong>en</strong> aan<br />
de g<strong>en</strong>etische bagage van kinder<strong>en</strong> op de inconsist<strong>en</strong>tie van<br />
hun inzet om de lev<strong>en</strong>sloop van minder goed bedeeld<strong>en</strong> te<br />
verander<strong>en</strong>, maar ook verwijt hij h<strong>en</strong> die e<strong>en</strong>zijdig de nadruk<br />
legg<strong>en</strong> op de betek<strong>en</strong>is van de omgeving, dat ze de invloed<br />
van de erfelijkheid niet will<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.<br />
“E<strong>en</strong> opvatting als deze heeft in onderscheid<strong>en</strong> vorm alle<br />
eeuw<strong>en</strong> door de geest<strong>en</strong> bekoord. Feit is, dat de <strong>en</strong>e m<strong>en</strong>s, ook<br />
het <strong>en</strong>e zeer jonge kind, gans anders reageert op de ‘Umwelt’<br />
dan het andere. (…) Bij het standpunt van het empirisme is<br />
het onverklaarbaar, dat e<strong>en</strong>eiige tweeling<strong>en</strong> grot<strong>en</strong>deels gelijk<br />
zijn van karakter <strong>en</strong> meestal op dezelfde wijze reager<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
niet die variaties verton<strong>en</strong>, welke anders onder kinder<strong>en</strong> van<br />
hetzelfde ouderpaar word<strong>en</strong> opgemerkt.” (p. 147).<br />
Waterink betoogt dat het bij de erfelijkheid altijd gaat om<br />
aanleg, dat wil dus zegg<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> mogelijkheid van e<strong>en</strong><br />
ontwikkeling in e<strong>en</strong> bepaalde richting. Interessant is dat hij<br />
opmerkt dat het individu ook zelf invloed uitoef<strong>en</strong>t op zijn<br />
milieu. We noem<strong>en</strong> dat nu actieve g<strong>en</strong>-omgeving correlatie;<br />
ik kom daar later op terug. Ook aardig is zijn beschrijving<br />
van de verschill<strong>en</strong>de ontwikkelingspad<strong>en</strong> die kinder<strong>en</strong> met<br />
bepaalde erfelijke aanleg kunn<strong>en</strong> gaan, <strong>en</strong> hoe e<strong>en</strong> kind met<br />
e<strong>en</strong> aangebor<strong>en</strong> ‘sterk driftlev<strong>en</strong>’ in de <strong>en</strong>e omgeving makkelijk<br />
op het slechte pad terecht zou kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, maar in e<strong>en</strong><br />
andere omgeving zich juist bov<strong>en</strong>gemiddeld nuttig zou<br />
Prof.dr. M.J. Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg
kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> voor de geme<strong>en</strong>schap. Met andere woord<strong>en</strong>: no<br />
bad g<strong>en</strong>es, ge<strong>en</strong> slechte g<strong>en</strong><strong>en</strong>, maar <strong>ontvankelijkheid</strong> voor de<br />
specifieke omgeving. Ook daar kom ik later nog op terug.<br />
Hoewel Waterink empirisch onderzoek ondersteunde - d<strong>en</strong>k<br />
aan de ratt<strong>en</strong> in het Pedologisch Instituut - vind<strong>en</strong> we bij hem<br />
toch vooral e<strong>en</strong> normatieve pedagogiek, die leunde op ideeën<br />
over wat goed was voor e<strong>en</strong> kind. Niet gehinderd door empirische<br />
evid<strong>en</strong>tie (of het ontbrek<strong>en</strong> daarvan) kon onder redactie<br />
van Waterink, Gunning, Hoogveld, Kohnstamm <strong>en</strong> ander<strong>en</strong> in<br />
het zo-ev<strong>en</strong> al geciteerde boek voor jonge ouders gepropageerd<br />
word<strong>en</strong> dat “m<strong>en</strong> met volkom<strong>en</strong> recht mag bewer<strong>en</strong>, dat b.v.<br />
bij het huwelijk van e<strong>en</strong> blanke met e<strong>en</strong> neger meer kans op<br />
disharmonie der op sam<strong>en</strong>werking aangewez<strong>en</strong> vaderlijke <strong>en</strong><br />
moederlijke erfelijke factor<strong>en</strong> bestaat, dan bij dat van twee<br />
blank<strong>en</strong> of twee negers onder elkaar” (p.12). 2 Maar ik hoef<br />
vandaag ge<strong>en</strong> pleidooi voor e<strong>en</strong> empirische pedagogiek meer<br />
te houd<strong>en</strong>; dat is, vanaf deze kansel, 25 jaar geled<strong>en</strong> al gebeurd,<br />
door mijn promotor 4 - <strong>en</strong> niet zonder effect.<br />
IV.<br />
Tijd om door te stom<strong>en</strong> naar onderzoek op het eig<strong>en</strong> gebied:<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> omgeving in de gezinsopvoeding. Opgeleid binn<strong>en</strong> (<strong>en</strong><br />
buit<strong>en</strong>) het vruchtbare onderzoeksparadigma van John Bowlby<br />
<strong>en</strong> Mary Ainsworth’s gehechtheidstheorie geef ik de vraag naar<br />
de g<strong>en</strong>etische <strong>en</strong> omgevings-invloed op gehechtheid vandaag<br />
prioriteit. Zijn er g<strong>en</strong><strong>en</strong> voor gehechtheid? De neiging van e<strong>en</strong><br />
kind om zich te hecht<strong>en</strong> aan zijn opvoeder is aangebor<strong>en</strong>. En<br />
dat niet zonder red<strong>en</strong>: die neiging heeft evolutionaire waarde.<br />
Voor e<strong>en</strong> kind is de kans dat hij zijn baby- <strong>en</strong> kindertijd<br />
overleeft verreweg het grootst wanneer hij in tijd<strong>en</strong> van nood<br />
de nabijheid van e<strong>en</strong> vertrouwde volwass<strong>en</strong>e opzoekt, die hem<br />
in bescherming kan nem<strong>en</strong>, kan voed<strong>en</strong>, <strong>en</strong> warm kan houd<strong>en</strong>.<br />
Dergelijk gedrag is niet aan de m<strong>en</strong>selijke soort voorbehoud<strong>en</strong>;<br />
ook bijvoorbeeld jonge ap<strong>en</strong> klemm<strong>en</strong> zich aan hun moeder<br />
vast als er gevaar dreigt. 5 Rec<strong>en</strong>t hebb<strong>en</strong> we met Kim Bard, van<br />
de universiteit van Portsmouth, e<strong>en</strong> onderzoek gedaan naar<br />
jonge chimpansees <strong>en</strong> hun m<strong>en</strong>selijke verzorgers in Yerkes, het<br />
grote primat<strong>en</strong>c<strong>en</strong>trum in Atlanta. 6 Hun biologische moeders<br />
war<strong>en</strong> uit het ouderlijk gezag onthev<strong>en</strong> na geblek<strong>en</strong> incapaciteit<br />
om voor hun kroost te zorg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> m<strong>en</strong>selijke verzorgers nam<strong>en</strong><br />
de taak voor zover mogelijk over. In de Vreemde Situatieprocedure,<br />
die gebruikt wordt bij kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun opvoeders<br />
om gehechtheid te observer<strong>en</strong>, liet<strong>en</strong> de jonge chimpansees<br />
hetzelfde gedrag zi<strong>en</strong> als m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong>: ze protesteerd<strong>en</strong><br />
to<strong>en</strong> hun vaste verzorgers h<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> liet<strong>en</strong>, ze liet<strong>en</strong><br />
zich nauwelijks verleid<strong>en</strong> tot spel met e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de andere<br />
verzorger, <strong>en</strong> ze omhelsd<strong>en</strong> hun eig<strong>en</strong> verzorger bij terugkeer<br />
met voor- <strong>en</strong> achterpot<strong>en</strong> als om die nooit meer los te lat<strong>en</strong>,<br />
door luide vreugdekret<strong>en</strong> begeleid.<br />
De neiging om bij angst, vermoeidheid of ziekte de nabij heid<br />
van e<strong>en</strong> vertrouwde persoon op te zoek<strong>en</strong> is dus g<strong>en</strong>etisch<br />
verankerd. Maar niet alle kinder<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> hetzelfde gehechtheidsgedrag<br />
zi<strong>en</strong>. Kwaliteit van gehechtheid wordt geobserveerd<br />
in de Vreemde Situatieprocedure, al eerder g<strong>en</strong>oemd,<br />
waarbij e<strong>en</strong> kind in e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de omgeving, meestal e<strong>en</strong><br />
spelkamer op de universiteit, twee maal ev<strong>en</strong> wordt achtergelat<strong>en</strong><br />
door de opvoeder. Dat is spann<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> jong<br />
kind, het gehechtheidssysteem wordt geactiveerd, <strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>d<br />
is het gedrag dat het kind laat zi<strong>en</strong> wanneer de opvoeder<br />
de kamer weer binn<strong>en</strong>komt. Sommige kinder<strong>en</strong> zijn veilig<br />
gehecht, dat wil zegg<strong>en</strong>: ze zoek<strong>en</strong> steun <strong>en</strong> troost als ze dat<br />
nodig hebb<strong>en</strong>, maar kunn<strong>en</strong> dan weer op eig<strong>en</strong> houtje verder.<br />
Andere kinder<strong>en</strong> noem<strong>en</strong> we onveilig gehecht: ze lat<strong>en</strong> hun<br />
behoefte aan troost niet merk<strong>en</strong> of klamp<strong>en</strong> zich juist aan de<br />
7<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> in ontwikkeling: voer voor pedagog<strong>en</strong>
8<br />
opvoeder vast zonder nog aan spel toe te kom<strong>en</strong>. Van e<strong>en</strong><br />
bijzondere vorm van gehechtheid, gedesorganiseerde gehechtheid,<br />
is sprake als e<strong>en</strong> kind niet weet wat het moet do<strong>en</strong> bij<br />
terugkeer van de opvoeder, of angst voor de opvoeder laat<br />
zi<strong>en</strong>. Dit is de meest onveilige vorm van gehechtheid, <strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
risicofactor voor de ontwikkeling van psychopathologie.<br />
Kunn<strong>en</strong> die verschill<strong>en</strong> in gehechtheidsgedrag nu ook aan<br />
verschill<strong>en</strong> in de g<strong>en</strong><strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong>? Wordt de<br />
manier waarop e<strong>en</strong> kind zich hecht van ouder op kind<br />
g<strong>en</strong>etisch doorgegev<strong>en</strong>? Studies met steekproev<strong>en</strong> waarin<br />
telk<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> ouder met één (biologisch eig<strong>en</strong>) kind aan het<br />
onderzoek meedoet, gev<strong>en</strong> weinig mogelijkhed<strong>en</strong> om te<br />
achterhal<strong>en</strong> of g<strong>en</strong><strong>en</strong> of omgeving verantwoordelijk zijn voor<br />
bepaald gedrag: de ouder geeft aan het kind de helft van zijn<br />
of haar g<strong>en</strong><strong>en</strong>pakket door <strong>en</strong> zet ook e<strong>en</strong> zwaar stempel op de<br />
omgeving van het kind. Studies die meer informatie kunn<strong>en</strong><br />
gev<strong>en</strong> over het relatieve aandeel van g<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> omgeving zijn<br />
studies met twee of meer kinder<strong>en</strong> uit één gezin, studies met<br />
tweeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> adoptiestudies.<br />
Twee kinder<strong>en</strong> uit één gezin hebb<strong>en</strong> gemiddeld de helft van<br />
hun g<strong>en</strong><strong>en</strong>pakket overe<strong>en</strong>komstig. Beide kinder<strong>en</strong> krijg<strong>en</strong><br />
de helft van hun g<strong>en</strong><strong>en</strong> van hun vader <strong>en</strong> de helft van hun<br />
moeder. Theoretisch zoud<strong>en</strong> de ouders twee kinder<strong>en</strong> toevallig<br />
precies dezelfde g<strong>en</strong><strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> meegev<strong>en</strong> (in dat geval zoud<strong>en</strong><br />
de kinder<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etisch id<strong>en</strong>tiek zijn) of zou er ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />
overlap in het polymorfe deel van het g<strong>en</strong><strong>en</strong>pakket kunn<strong>en</strong><br />
bestaan, maar die kans<strong>en</strong> zijn beide vrijwel gelijk aan nul.<br />
M<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>t met 50% overlap in g<strong>en</strong>etisch materiaal die broers<br />
<strong>en</strong> zuss<strong>en</strong> gemiddeld hebb<strong>en</strong>- maar je kunt er als individu uit<br />
e<strong>en</strong> groter gezin natuurlijk wel particuliere schatting<strong>en</strong> op<br />
na houd<strong>en</strong>.<br />
Bij tweeling<strong>en</strong> is iets bijzonders aan de hand. Ze word<strong>en</strong> op<br />
hetzelfde mom<strong>en</strong>t gebor<strong>en</strong>, <strong>en</strong> over hun wieg<strong>en</strong> buig<strong>en</strong> zich<br />
ouders in dezelfde fase van hun opvoedingscarrière, met veel<br />
of weinig ervaring, met veel of weinig andere zorg<strong>en</strong>. Maar<br />
vooral het verschil in zygositeit maakt tweeling<strong>en</strong> interessant:<br />
ongeveer e<strong>en</strong> derde deel van de tweeling<strong>en</strong> is monozygoot <strong>en</strong><br />
tweederde van de tweeling<strong>en</strong> is dizygoot. Dizygote tweeling<strong>en</strong><br />
lijk<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etisch ev<strong>en</strong> veel op elkaar als gewone broers of zuss<strong>en</strong>,<br />
omdat ze ontstaan uit twee bevruchte eicell<strong>en</strong>. Ze kunn<strong>en</strong> van<br />
hetzelfde of van verschill<strong>en</strong>d geslacht zijn. Monozygote tweeling<strong>en</strong><br />
ontstaan uit één bevruchte eicel <strong>en</strong> zijn dus g<strong>en</strong>etisch<br />
id<strong>en</strong>tiek. Het gaat dan ook altijd om kinder<strong>en</strong> van gelijk geslacht.<br />
Informatief is nu de mate van overe<strong>en</strong>stemming van de<br />
tweeling<strong>en</strong>. Als monozygote tweeling<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> bepaald<br />
k<strong>en</strong>merk veel sterker op elkaar lijk<strong>en</strong> dan dizygote tweeling<strong>en</strong>,<br />
dan moet de g<strong>en</strong>etische gelijkheid van de monozygote tweeling<strong>en</strong><br />
daarin e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong>. Maar als dizygote tweeling<strong>en</strong><br />
ongeveer ev<strong>en</strong> veel (of ev<strong>en</strong> weinig) overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> als<br />
monozy gote tweeling<strong>en</strong>, dan doet het verschil in g<strong>en</strong>etische<br />
verwantschap er blijkbaar niet zoveel toe, <strong>en</strong> moet de overe<strong>en</strong>komst<br />
tuss<strong>en</strong> de tweelingkinder<strong>en</strong> verklaard word<strong>en</strong> uit<br />
omgevingsinvloed<strong>en</strong>.<br />
De eerste tweeling bij ons op de onderzoeksvloer kwam daar<br />
min of meer per ongeluk. Voor mijn promotie-onderzoek<br />
hadd<strong>en</strong> we moeders met hun eerstgebor<strong>en</strong> kind uitg<strong>en</strong>odigd.<br />
Eén van de moeders vroeg of we niet geïnteresseerd war<strong>en</strong> in<br />
haar andere kind, dat toch maar e<strong>en</strong> uur later gebor<strong>en</strong> was.<br />
Uiteraard war<strong>en</strong> we geïnteresseerd! E<strong>en</strong> paar jaar later hebb<strong>en</strong><br />
we systematisch tweeling<strong>en</strong> uitg<strong>en</strong>odigd voor deelname aan<br />
de promotiestudie van Caroline Bokhorst, <strong>en</strong> de kracht<strong>en</strong><br />
gebundeld met collega’s Fearon <strong>en</strong> Fonagy van University<br />
Prof.dr. M.J. Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg
College London. In de resulter<strong>en</strong>de aanzi<strong>en</strong>lijke groep<br />
tweeling<strong>en</strong> vond<strong>en</strong> we ge<strong>en</strong> aanwijzing voor e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etische<br />
verklaring voor verschill<strong>en</strong> in kwaliteit van gehechtheid. 7,8<br />
Dat was opmerkelijk, want het was e<strong>en</strong> tijd waarin gedragsg<strong>en</strong>etisch<br />
onderzoek unisono leidde tot de conclusie dat g<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
krachtige voorspellers war<strong>en</strong> voor verschill<strong>en</strong> in gedrag op zo<br />
ongeveer alle terrein<strong>en</strong>. 9 Controversieel dus, maar bevestigd<br />
in verschill<strong>en</strong>de andere studies naar gehechtheid, ook in<br />
adoptie-gezinn<strong>en</strong>, ook met oudere deelnemers. 10<br />
We vond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote rol voor de gedeelde omgeving, dat<br />
wil zegg<strong>en</strong> invloed<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> het gezin die mak<strong>en</strong> dat twee<br />
kinder<strong>en</strong> allebei veilig of allebei onveilig gehecht zijn.<br />
Dat strookt met één van de belangrijkste veronderstelling<strong>en</strong><br />
in de gehechtheidstheorie, dat het de s<strong>en</strong>sitieve reactie van<br />
de opvoeder op gehechtheidssignal<strong>en</strong> van het kind is die<br />
voorspell<strong>en</strong>d is voor veilige gehechtheid, <strong>en</strong> dat het ontbrek<strong>en</strong><br />
daarvan e<strong>en</strong> grotere kans op onveilige gehechtheid geeft.<br />
Bivariate gedragsg<strong>en</strong>etische analyses, waarbij twee variabel<strong>en</strong><br />
tegelijkertijd word<strong>en</strong> gemodelleerd, liet<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat inderdaad<br />
overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> in s<strong>en</strong>sitiviteit leidd<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong>-zelfde soort<br />
gehechtheid bij tweelingkinder<strong>en</strong>. 11 Overig<strong>en</strong>s wez<strong>en</strong> die<br />
analyses er ook op dat de gehechtheid van het <strong>en</strong>e kind ook<br />
wordt beïnvloed door de omgang van de ouder met het andere<br />
kind in het gezin. Dat maakt duidelijk hoe belangrijk het is<br />
het gezin als systeem te zi<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet als geïsoleerde dyades<br />
van ouder-kindpar<strong>en</strong>. In veel onderzoek, ook het onze,<br />
wordt daarvan nog te weinig rek<strong>en</strong>schap gegev<strong>en</strong>.<br />
Gedesorganiseerde gehechtheid stelde ons voor e<strong>en</strong> probleem<br />
in de tweelingstudie: we vond<strong>en</strong> noch g<strong>en</strong>etische factor<strong>en</strong>,<br />
noch gedeelde omgevingsfactor<strong>en</strong> die verschill<strong>en</strong> in wel of niet<br />
gedesorganiseerde gehechtheid kond<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>. We zijn tot<br />
nu toe de <strong>en</strong>ige onderzoeksgroep die voor gedesorganiseerde<br />
gehechtheid gedragsg<strong>en</strong>etische analyses uitvoerde, dus we<br />
kunn<strong>en</strong> hier ook niet op andere tweelingstudies terugvall<strong>en</strong>.<br />
Aan studies met tweeling<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> paar hak<strong>en</strong> <strong>en</strong> og<strong>en</strong>:<br />
het opgroei<strong>en</strong> <strong>en</strong> opvoed<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tweeling is e<strong>en</strong> bijzondere<br />
situatie, die niet helemaal vergelijkbaar is met het opvoed<strong>en</strong><br />
van e<strong>en</strong>ling<strong>en</strong>. Verder is voor monozygote tweeling<strong>en</strong> de<br />
omgeving vaak nog wat meer hetzelfde dan voor dizygote<br />
tweeling<strong>en</strong>. Daarbij speelt bijvoorbeeld g<strong>en</strong>-omgeving correlatie<br />
e<strong>en</strong> rol: de gekoz<strong>en</strong> omgeving staat niet los van de g<strong>en</strong>etische<br />
bagage. Voor sommige kinder<strong>en</strong> is door hun constitutie of<br />
temperam<strong>en</strong>t de keus voor e<strong>en</strong> voetbalclub waarschijnlijker<br />
dan de keus voor e<strong>en</strong> schaakver<strong>en</strong>iging. Dat vergroot in de<br />
modellering de g<strong>en</strong>etische factor als verklaring voor persoonlijkheid<br />
of gedrag. Grootste bezwaar teg<strong>en</strong> studies die zich<br />
baser<strong>en</strong> op vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> die door tweeling<strong>en</strong> zelf word<strong>en</strong><br />
ingevuld, is dat ook de neiging om e<strong>en</strong> bepaald soort<br />
antwoord<strong>en</strong> aan te kruis<strong>en</strong> (meer extreem, of meer positief)<br />
g<strong>en</strong>etisch verankerd is, zodat de gelijk<strong>en</strong>is van monozygote<br />
tweeling<strong>en</strong> verder uitvergroot wordt. 12 Dat heeft ongetwijfeld<br />
bijgedrag<strong>en</strong> aan de krachtige uitsprak<strong>en</strong> die in de jar<strong>en</strong> ’80 <strong>en</strong><br />
’90 gedaan werd<strong>en</strong> over de invloed van erfelijkheid op gedrag<br />
<strong>en</strong> ontwikkeling.<br />
Waar die uitsprak<strong>en</strong> wat te boud war<strong>en</strong>, is dat nog ge<strong>en</strong> red<strong>en</strong><br />
om de hele g<strong>en</strong>etica als spreekwoordelijk kind met het bad water<br />
weg te gooi<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> studie van e<strong>en</strong> Hongaarse onderzoeksgroep<br />
bracht ons ertoe het pad van de moleculaire g<strong>en</strong>etica te<br />
bewandel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> onze aandacht daarbij vooral te richt<strong>en</strong> op<br />
g<strong>en</strong><strong>en</strong> die het dopamine-systeem aanstur<strong>en</strong>. Vóór ik u onthul<br />
wat dat pad ons aan inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> uitzicht<strong>en</strong> heeft opgeleverd,<br />
wil ik eerst de neurotransmitter dopamine aan u voorstell<strong>en</strong>,<br />
9<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> in ontwikkeling: voer voor pedagog<strong>en</strong>
10<br />
<strong>en</strong> het DRD4-g<strong>en</strong> dat in verschill<strong>en</strong>de van onze studies e<strong>en</strong><br />
hoofdrol heeft gekreg<strong>en</strong> - <strong>en</strong> waarop we nog niet uitgekek<strong>en</strong> zijn.<br />
V.<br />
Dopamine ontstaat uit Dopa, dat wordt gevormd door oxidatie<br />
van het aminozuur tyrosine. Dopamine speelt e<strong>en</strong> grote rol<br />
bij de regulatie van emotioneel gedrag, vooral in sam<strong>en</strong>hang<br />
met beloning <strong>en</strong> straf. Daarnaast is het onmisbaar voor<br />
soepel beweg<strong>en</strong>. Oliver Sacks beschrijft in zijn bek<strong>en</strong>de boek<br />
“Awak<strong>en</strong>ings” op magistrale wijze het effect van L-Dopa als<br />
medicijn bij patiënt<strong>en</strong> met de slaapziekte <strong>en</strong>cephalitis lethargica,<br />
opgelop<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de epidemie in de jar<strong>en</strong> ’20. Magda B. bijvoorbeeld,<br />
één van zijn patiënt<strong>en</strong>, is als de behandeling met<br />
L-Dopa begint e<strong>en</strong> dame van 69, die al veertig jaar elk contact<br />
met de werkelijkheid kwijt is: ze reageert niet, kan niet prat<strong>en</strong>,<br />
valt om als ze overeind wordt gezet. Na twee wek<strong>en</strong> L-Dopa<br />
kan ze sprek<strong>en</strong>, zich omdraai<strong>en</strong>, <strong>en</strong> haar naam schrijv<strong>en</strong>,<br />
waaraan ze met humor toevoegt: ik wist bijna niet meer hoe<br />
je die schreef. Overig<strong>en</strong>s is ook bij normale veroudering sprake<br />
van e<strong>en</strong> verminderde werking van dopamine, waardoor de<br />
beweging<strong>en</strong> wat vierkanter word<strong>en</strong>.<br />
Dopamine is e<strong>en</strong> neurotransmittor, die na e<strong>en</strong> elektrisch signaal<br />
door neuron<strong>en</strong> wordt afgescheid<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de synaptische spleet<br />
terecht komt. In e<strong>en</strong> tweede neuron staan de receptor<strong>en</strong> gereed.<br />
Als zij dopamine opvang<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong> ze op hun beurt het elektrische<br />
signaal verder. Wat nu verschilt, is de efficiëntie van<br />
de dopamine-receptor<strong>en</strong>. DRD4 (Dopamine Receptor D4)<br />
heeft bijvoorbeeld verschill<strong>en</strong>de vorm<strong>en</strong> bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Het g<strong>en</strong><br />
heeft ongeveer in het midd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> serie van 48 basepar<strong>en</strong>,<br />
die e<strong>en</strong> aantal keer herhaald wordt: twee keer, of vier keer,<br />
of zev<strong>en</strong> keer zijn de meest gebruikelijke variant<strong>en</strong>. Bij zev<strong>en</strong><br />
van die herhaling<strong>en</strong> (DRD4-7R) is het allel minder goed in het<br />
opnem<strong>en</strong> van dopamine; korte allel<strong>en</strong> zijn effectiever. Te weinig<br />
dopamine leidt tot passiviteit <strong>en</strong> immobiliteit, teveel dopamine<br />
tot grote activiteit <strong>en</strong> risico zoek<strong>en</strong>. Bij ineffectieve dopaminereceptor<strong>en</strong><br />
moet veel dopamine word<strong>en</strong> geproduceerd - dat<br />
zou verklar<strong>en</strong> waarom m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met DRD4-7R meer g<strong>en</strong>eigd<br />
zijn risico’s op te zoek<strong>en</strong>, extreem actief zijn (ADHD), <strong>en</strong> ook<br />
vaker verslavingsverschijnsel<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> meta-analyse<br />
laat overig<strong>en</strong>s aanzi<strong>en</strong>lijke verschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> studies zi<strong>en</strong> in<br />
de sterkte van deze effect<strong>en</strong>. 13<br />
E<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te studie laat zi<strong>en</strong> dat ler<strong>en</strong> van fout<strong>en</strong> e<strong>en</strong> proces<br />
is waarbij dopamine betrokk<strong>en</strong> is. 14 Deelnemers ded<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
goktaak <strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> te hor<strong>en</strong> of ze goed of fout hadd<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>.<br />
Bij e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de opdracht moest<strong>en</strong> ze gebruik mak<strong>en</strong> van het<br />
comm<strong>en</strong>taar dat ze eerder hadd<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong>. Deelnemers met<br />
het minder efficiënte dopamine-systeem ded<strong>en</strong> het goed zolang<br />
ze gebruik kond<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van de gekreg<strong>en</strong> positieve feedback.<br />
Maar zij hadd<strong>en</strong> niet geleerd van eerder gekreg<strong>en</strong> negatieve<br />
feedback; ze herinnerd<strong>en</strong> zich niet welke keuzes ze niet meer<br />
moest<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. Het gebied in de hers<strong>en</strong><strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> rol speelt<br />
bij het ler<strong>en</strong> van fout<strong>en</strong> liet bij h<strong>en</strong> minder doorbloeding zi<strong>en</strong><br />
tijd<strong>en</strong>s het krijg<strong>en</strong> van negatieve feedback. Als de negatieve<br />
consequ<strong>en</strong>ties van gedrag niet word<strong>en</strong> gerealiseerd, kan<br />
dat veelsoortige gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, inclusief bijvoorbeeld<br />
<strong>kwetsbaarheid</strong> voor verslaving. E<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>t neurobiologisch<br />
model suggereert bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> minder<br />
efficiënt dopamine-systeem meer gericht zijn op directe <strong>en</strong><br />
frequ<strong>en</strong>te beloning<strong>en</strong>. 15<br />
Onze eig<strong>en</strong> serie studies naar dopamine startte als e<strong>en</strong><br />
replicatie van e<strong>en</strong> Hongaarse onderzoeksgroep. De groep<br />
vond e<strong>en</strong> verband tuss<strong>en</strong> DRD4 <strong>en</strong> gehechtheid. 16,17 Kinder<strong>en</strong><br />
met DRD4-7R war<strong>en</strong> vaker gedesorganiseerd gehecht dan<br />
Prof.dr. M.J. Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg
kinder<strong>en</strong> zonder dat g<strong>en</strong>otype. Dat raakte om zo te zegg<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
gevoelige snaar bij ons, want gedesorganiseerde gehechtheid,<br />
de meest angstige vorm van gehechtheid met de grootste<br />
kans op latere psychopathologie, is één van onze expertises.<br />
We hadd<strong>en</strong> met Carlo Schu<strong>en</strong>gel e<strong>en</strong> studie gedaan waarin<br />
we hadd<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> hoe onverwerkt verlies bij de ouder via<br />
beangstig<strong>en</strong>d oudergedrag gedesorganiseerde gehechtheid<br />
bij kinder<strong>en</strong> teweeg kan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; 18 e<strong>en</strong> hypothese van Mary<br />
Main <strong>en</strong> Erik Hesse 19 die nog niet op haar merites getoetst<br />
was. Meta-analytisch hadd<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> aantal determinant<strong>en</strong><br />
van gedesorganiseerde gehechtheid aan de omgevingskant<br />
geïd<strong>en</strong>tificeerd. 20 We war<strong>en</strong> dus t<strong>en</strong> minste verrast door<br />
het bericht van e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etisch effect, waarbij in e<strong>en</strong> groep<br />
midd<strong>en</strong>klasse gezinn<strong>en</strong> de kans op gedesorganiseerde<br />
gehechtheid substantieel to<strong>en</strong>am bij aanwezigheid van<br />
één <strong>en</strong>kel polymorfisme.<br />
We beslot<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> groep kinder<strong>en</strong> wangslijm af te nem<strong>en</strong>.<br />
In het lab van collega Eline Slagboom van het LUMC kond<strong>en</strong><br />
we op e<strong>en</strong> rustig mom<strong>en</strong>t terecht om DNA te ler<strong>en</strong> isoler<strong>en</strong>.<br />
Witte jass<strong>en</strong> aan, reageerbuiz<strong>en</strong> label<strong>en</strong>, watt<strong>en</strong>stav<strong>en</strong><br />
c<strong>en</strong>trifuger<strong>en</strong>, vaste volumes pipetter<strong>en</strong>, <strong>en</strong> met de hand<strong>en</strong><br />
in de zuurkast chloroform toevoeg<strong>en</strong>. Helaas is die exercitie<br />
beperkt geblev<strong>en</strong> tot die eerste keer (het werd te druk in haar<br />
lab); bij latere steekproev<strong>en</strong> zijn we uitgewek<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong><br />
plaatselijk bedrijf. Wat leverde die eerste studie op, behalve<br />
praktische vaardighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> inzicht in fout<strong>en</strong>bronn<strong>en</strong> die ook<br />
bij dat type onderzoek e<strong>en</strong> rol kunn<strong>en</strong> spel<strong>en</strong>? We kond<strong>en</strong> het<br />
effect van de Hongaarse collega’s in onze grotere steekproef<br />
niet replicer<strong>en</strong>, 21 al was er nog wel zo iets als e<strong>en</strong> t<strong>en</strong>d<strong>en</strong>s in<br />
de door h<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> richting. In de loop van de tijd hebb<strong>en</strong><br />
we bij onze studies steeds getoetst op dit effect - zodat we<br />
intuss<strong>en</strong> op basis van ruim 700 kinder<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> dat<br />
het effect er niet is: van de 235 kinder<strong>en</strong> met het 7R allel was<br />
23,4% gedesorganiseerd; van de 476 kinder<strong>en</strong> zonder het 7R<br />
allel was 23,3% gedesorganiseerd. 22 Er is ge<strong>en</strong> statistiek voor<br />
nodig om aan te voel<strong>en</strong> dat van e<strong>en</strong> effect van DRD4 op<br />
gedesorganiseerde gehechtheid ge<strong>en</strong> sprake is, terwijl toch de<br />
‘power’, nodig om e<strong>en</strong> effect te vind<strong>en</strong> van bijvoorbeeld 10%<br />
meer D in de groep met het 7R allel, meer dan 95% is.<br />
VI.<br />
Met die eerste duik in het moleculair g<strong>en</strong>etische diepe was onze<br />
interesse gewekt, <strong>en</strong> die is niet meer overgegaan. We vroeg<strong>en</strong> ons<br />
af of kinder<strong>en</strong> die <strong>en</strong> het bewuste g<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> risicoomgeving<br />
zat<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> verhoogde kans op gedesorganiseerde<br />
gehechtheid hadd<strong>en</strong>. Misschi<strong>en</strong> war<strong>en</strong> zij door hun g<strong>en</strong>etische<br />
bagage kwetsbaarder voor invloed<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> rol spel<strong>en</strong> bij de<br />
ontwikkeling van dat type gehechtheid. Inderdaad vond<strong>en</strong><br />
we dat als ouders met onverwerkt verlies te kamp<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>,<br />
kinder<strong>en</strong> met DRD4-7R veel vaker gedesorganiseerd war<strong>en</strong><br />
dan wanneer ze dat g<strong>en</strong>otype niet hadd<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> kans die wel<br />
tot 18 keer zo groot opliep. 23<br />
Iets soortgelijks vond<strong>en</strong> we in e<strong>en</strong> studie naar externaliser<strong>en</strong>d<br />
probleemgedrag bij peuters (dan gaat het om ongehoorzaam<br />
of lastig gedrag, ongeduld, of spull<strong>en</strong> kapot mak<strong>en</strong>). Kinder<strong>en</strong><br />
met DRD4-7R die moeders hadd<strong>en</strong> die we tijd<strong>en</strong>s lange<br />
observatie thuis beoordeeld<strong>en</strong> als minder s<strong>en</strong>sitief liet<strong>en</strong><br />
veel meer probleemgedrag zi<strong>en</strong> dan kinder<strong>en</strong> zonder het<br />
g<strong>en</strong>. 24 Ess<strong>en</strong>tieel daarbij is dat hun moeders gemiddeld niet<br />
minder s<strong>en</strong>sitief war<strong>en</strong>. Het is dus niet zo dat kinder<strong>en</strong> met<br />
dat g<strong>en</strong>otype negatief gedrag van hun ouders uitlokk<strong>en</strong>.<br />
En ook liet<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> met DRD4-7R gemiddeld niet<br />
vaker probleemgedrag zi<strong>en</strong> dan andere kinder<strong>en</strong>. Er was<br />
e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>spel tuss<strong>en</strong> g<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> omgeving: bij e<strong>en</strong> bepaalde<br />
11<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> in ontwikkeling: voer voor pedagog<strong>en</strong>
12<br />
g<strong>en</strong>etische bagage (met DRD4-7R) war<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> met<br />
minder s<strong>en</strong>sitieve moeders (gemet<strong>en</strong> op 10 maand<strong>en</strong>) op<br />
drie jaar lastiger.<br />
Maar er zat e<strong>en</strong> andere, onverwachte kant aan de medaille.<br />
Kinder<strong>en</strong> met DRD4-7R die ge<strong>en</strong> ouder met onverwerkt verlies<br />
hadd<strong>en</strong> in de eerste studie, of met e<strong>en</strong> s<strong>en</strong>sitieve moeder in de<br />
tweede studie, liet<strong>en</strong> juist e<strong>en</strong> gunstig ontwikkelingsverloop<br />
zi<strong>en</strong>: de kleinste kans op gedesorganiseerde gehechtheid, het<br />
minste probleemgedrag. DRD4-7R is dus als risico-g<strong>en</strong> niet<br />
goed getypeerd, hoewel het in bijna alle studies zo gepres<strong>en</strong> teerd<br />
wordt. Wat wij vond<strong>en</strong>, was e<strong>en</strong> grotere beïnvloed baarheid van<br />
kinder<strong>en</strong> met dat g<strong>en</strong>otype, e<strong>en</strong> grotere <strong>ontvankelijkheid</strong> voor<br />
zowel gunstige als ongunstige omstandighed<strong>en</strong>, for better and<br />
22, 25<br />
for worse.<br />
En het bleef niet bij die eerste studies: intuss<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we ook<br />
de extra gunstige resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie gezi<strong>en</strong> voor<br />
kinder<strong>en</strong> met DRD4-7R. Aan de interv<strong>en</strong>tie nam<strong>en</strong> gezinn<strong>en</strong><br />
deel die geselecteerd war<strong>en</strong> op externalizer<strong>en</strong>d probleemgedrag<br />
van hun jonge kind (1- tot 3-jarig<strong>en</strong>), lastige peuters dus.<br />
Na aselecte toewijzing aan experim<strong>en</strong>tele <strong>en</strong> controlegroep<br />
kreeg de interv<strong>en</strong>tiegroep e<strong>en</strong> VIPP- behandeling, waarbij VIPP<br />
staat voor de door onze afdeling ontwikkelde Video feedback<br />
Interv<strong>en</strong>tion to promote Positive Par<strong>en</strong>ting, met e<strong>en</strong> extra focus<br />
op discipliner<strong>en</strong>, gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> stell<strong>en</strong>. 26 S<strong>en</strong>sitief discipliner<strong>en</strong><br />
is bijvoorbeeld uitleg gev<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> verbod in plaats van<br />
slechts bestraff<strong>en</strong>, maar het verbod wel handhav<strong>en</strong>. In zes<br />
huisbezoek<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> ouders persoonlijke video-feedback,<br />
e<strong>en</strong> ess<strong>en</strong>tieel ingrediënt van de VIPP aanpak. Bij elk bezoek<br />
word<strong>en</strong> opnames gemaakt, die de keer daarop sam<strong>en</strong> met<br />
de ouder word<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong>. Daarbij kom<strong>en</strong> bepaalde thema’s<br />
aan de orde, zoals perspectief van het kind innem<strong>en</strong>,<br />
complim<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> van goed gedrag, <strong>en</strong> het toepass<strong>en</strong> van<br />
e<strong>en</strong> time-out op e<strong>en</strong> s<strong>en</strong>sitieve manier. De interv<strong>en</strong>tie, die<br />
intuss<strong>en</strong> internationaal in verschill<strong>en</strong>de groep<strong>en</strong> is toegepast,<br />
was succesvol: moeders pakt<strong>en</strong> het discipliner<strong>en</strong> na de<br />
interv<strong>en</strong>tie vaker op e<strong>en</strong> positieve manier aan. Kinder<strong>en</strong> in<br />
de interv<strong>en</strong>tiegroep liet<strong>en</strong> de sterkste daling in lastig gedrag<br />
zi<strong>en</strong> als ze, jawel, het DRD4-7R g<strong>en</strong>otype hadd<strong>en</strong>. Wanneer<br />
moeders meer positief discipliner<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, profiteerd<strong>en</strong><br />
kinder<strong>en</strong> met DRD4-7R daar het meest van, zowel in term<strong>en</strong><br />
van verminderd probleemgedrag 27 als met e<strong>en</strong> daling van hun<br />
dagelijkse productie cortisol, e<strong>en</strong> stresshormoon dat op deze<br />
28, 29<br />
leeftijd sam<strong>en</strong>hangt met agressief gedrag.<br />
Dat juist die kinder<strong>en</strong> het best reager<strong>en</strong> op de veranderde<br />
discipline-strategie van hun ouders doet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> aan die studie<br />
over minder ler<strong>en</strong> van negatieve feedback <strong>en</strong> de noodzaak van<br />
frequ<strong>en</strong>te positieve feedback. 14 Zou het zo kunn<strong>en</strong> zijn dat<br />
het juist voor de kinder<strong>en</strong> met DRD4-7R erg belangrijk was<br />
dat hun ouders meer nadruk ging<strong>en</strong> legg<strong>en</strong> op prijz<strong>en</strong> van<br />
goed gedrag, <strong>en</strong> uitleg gev<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> verbod, in plaats van e<strong>en</strong><br />
herhaald <strong>en</strong> schijnbaar duidelijk ‘nee’ <strong>en</strong> andere negatieve<br />
feedback? Wellicht was dat voor deze kinder<strong>en</strong> precies de<br />
verandering die zij nodig hadd<strong>en</strong>, omdat ze minder dan<br />
ander<strong>en</strong> leerd<strong>en</strong> van negatieve discipline.<br />
VII.<br />
Dat br<strong>en</strong>gt me op e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>traal punt. Te vaak is e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otype,<br />
bijvoorbeeld DRD4-7R, beschouwd of aangeduid als e<strong>en</strong><br />
risicofactor. Dragers van dit ‘risico-g<strong>en</strong>’ hebb<strong>en</strong> dan bijvoorbeeld<br />
e<strong>en</strong> grotere kans op ADHD. Studies met risico-groep<strong>en</strong><br />
(kinder<strong>en</strong> met jonge, overbelaste of alle<strong>en</strong>staande ouders)<br />
help<strong>en</strong> om risico-g<strong>en</strong><strong>en</strong> te id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>, dat zijn namelijk<br />
die g<strong>en</strong>otypes die in zo’n omgeving meer negatieve ontwikke-<br />
Prof.dr. M.J. Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg
lingsuitkomst<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> meer vruchtbare alternatieve<br />
weg lijkt het om te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> in term<strong>en</strong> van <strong>ontvankelijkheid</strong><br />
voor omgevingsinvloed<strong>en</strong>. Kinder<strong>en</strong> met DRD4-7R kom<strong>en</strong><br />
in onze serie studies in ongunstige omstandighed<strong>en</strong> met de<br />
slechtste uitkomst<strong>en</strong> uit de bus, maar in gunstige omstandighed<strong>en</strong><br />
juist heel goed, <strong>en</strong> bij experim<strong>en</strong>tele manipulatie door<br />
interv<strong>en</strong>tie met de sterkste positieve reactie op die verandering.<br />
Wellicht moet<strong>en</strong> we DRD4 zi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> ‘susceptibility’-g<strong>en</strong>, e<strong>en</strong><br />
<strong>ontvankelijkheid</strong>sg<strong>en</strong>.<br />
Het idee van e<strong>en</strong> g<strong>en</strong>etische basis voor verschill<strong>en</strong> in reactie<br />
op interv<strong>en</strong>tie is niet nieuw. Onze vorige rector haalde in zijn<br />
afscheidsrede naar vor<strong>en</strong> hoe m<strong>en</strong> zich in de farmacologie<br />
bewust is dat e<strong>en</strong>zelfde interv<strong>en</strong>tie (toedi<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong><br />
standaarddosis van e<strong>en</strong> bepaald g<strong>en</strong>eesmiddel) op verschill<strong>en</strong>de<br />
person<strong>en</strong> e<strong>en</strong> heel verschill<strong>en</strong>d effect heeft - ofschoon g<strong>en</strong>otypering<br />
nog nauwelijks wordt gebruikt voor dosering ‘op<br />
maat’. 30 De toepassing op gedragsgerichte interv<strong>en</strong>ties is<br />
nieuw. Naast interv<strong>en</strong>tiestudies moet<strong>en</strong> we het do<strong>en</strong> met<br />
beschrijv<strong>en</strong>de studies, <strong>en</strong> in dat geval is vooral de variatie<br />
in kwaliteit van de omgeving van belang. Wanneer slechts<br />
kinder<strong>en</strong> in ongunstige opvoedingsomgeving<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in onderzoek, kan DRD4-7R alle<strong>en</strong> als ‘bad<br />
g<strong>en</strong>e’ tevoorschijn kom<strong>en</strong>; <strong>en</strong> dat is e<strong>en</strong> onvolledige toets<br />
van de mogelijke consequ<strong>en</strong>ties van DRD4 in verschill<strong>en</strong>de<br />
omgeving<strong>en</strong>.<br />
In dit verband is ook e<strong>en</strong> studie van Eis<strong>en</strong>berg <strong>en</strong> collega’s<br />
van belang. Het betreft e<strong>en</strong> onderzoek onder de Ariaal, e<strong>en</strong><br />
stam die in het noordelijke deel van K<strong>en</strong>ya woont. 31 De Ariaal<br />
lev<strong>en</strong> traditioneel als herders, in groep<strong>en</strong> die als nomad<strong>en</strong><br />
trekk<strong>en</strong>. Ze hoed<strong>en</strong> kamel<strong>en</strong>, runder<strong>en</strong>, geit<strong>en</strong> <strong>en</strong> schap<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong> van de melk <strong>en</strong> het vlees van deze dier<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> deel<br />
van de groep heeft zich ongeveer 35 jaar geled<strong>en</strong> gesetteld <strong>en</strong><br />
leeft nu van maïs <strong>en</strong> andere landbouwproduct<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong><br />
deel word<strong>en</strong> die verhandeld op de markt, drie kwartier gaans<br />
van de nederzetting. Beide groep<strong>en</strong>, herders <strong>en</strong> boer<strong>en</strong>, zijn<br />
chronisch ondervoed; er is te weinig et<strong>en</strong>. De mann<strong>en</strong> uit beide<br />
groep<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> op l<strong>en</strong>gte, gewicht, <strong>en</strong> spiermassa,<br />
<strong>en</strong> dat werd in verband gebracht met hun g<strong>en</strong>otype, DRD4<br />
<strong>en</strong> DRD2. Ik zal hier ingaan op de effect<strong>en</strong> van DRD4.<br />
In beide groep<strong>en</strong> kwam het DRD4-7R g<strong>en</strong>otype ev<strong>en</strong> vaak<br />
voor; rond de 20% (dat is overig<strong>en</strong>s zo’n 10% minder dan<br />
in onze steekproev<strong>en</strong> doorgaans het geval is). Er bleek e<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>spel tuss<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otype <strong>en</strong> leefvorm te zijn: de herders<br />
met DRD4-7R hadd<strong>en</strong> het beste gewicht <strong>en</strong> de meeste spier<strong>en</strong>,<br />
maar bij de landbouwers stak<strong>en</strong> de mann<strong>en</strong> met DRD4-7R<br />
juist ongunstig af: laagste gewicht, de dunste bov<strong>en</strong>arm<strong>en</strong>.<br />
Met andere woord<strong>en</strong>: onder de nomad<strong>en</strong> war<strong>en</strong> die met<br />
DRD4-7R het gezondst, ze hadd<strong>en</strong> de beste lev<strong>en</strong>sverwachting<br />
<strong>en</strong> de meeste kans op nakomeling<strong>en</strong>; terwijl bij de gevestigde<br />
loot aan de stam dezelfde groep er het slechtst aan toe was.<br />
De onderzoekers merk<strong>en</strong> dan ook op dat het interessant is<br />
om over e<strong>en</strong> aantal g<strong>en</strong>eraties weer DNA te verzamel<strong>en</strong>.<br />
Wellicht komt dan het DRD4-7R g<strong>en</strong>otype niet meer in<br />
dezelfde frequ<strong>en</strong>tie voor in beide groep<strong>en</strong>, maar vaker<br />
bij de nomad<strong>en</strong>, omdat het g<strong>en</strong> de herders voor die<br />
lev<strong>en</strong>somstandighed<strong>en</strong> blijkbaar goed toerust.<br />
De relatie van DRD4-7R met impulsief <strong>en</strong> overactief gedrag<br />
helpt misschi<strong>en</strong> om het effect te verklar<strong>en</strong>: zulk gedrag<br />
kan gunstig zijn om het onbest<strong>en</strong>dige nomad<strong>en</strong>bestaan<br />
het hoofd te bied<strong>en</strong>; terwijl voor de gesettelde landbouwer<br />
met voedseltekort overactiviteit verspilling is van kostbare<br />
calorieën. E<strong>en</strong> soortgelijke red<strong>en</strong>ering is wel aangehaald<br />
om te verklar<strong>en</strong> dat het voorkom<strong>en</strong> van DRD4-7R in de<br />
13<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> in ontwikkeling: voer voor pedagog<strong>en</strong>
14<br />
m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>geschied<strong>en</strong>is e<strong>en</strong> groeispurt lijkt te hebb<strong>en</strong> gemaakt: in<br />
tijd<strong>en</strong> van schaarste <strong>en</strong> onbest<strong>en</strong>digheid kan e<strong>en</strong> beetje ‘novelty<br />
seeking’ ge<strong>en</strong> kwaad. 32,33 In de vijf<strong>en</strong>twintig vierkante meters<br />
van e<strong>en</strong> klas met dertig medeleerling<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> taalkeuzeopdracht<br />
is dat andere koek. DRD4-7R is ge<strong>en</strong> ‘bad g<strong>en</strong>e’,<br />
maar gunstig of ongunstig afhankelijk van wat de omgeving<br />
vraagt <strong>en</strong> biedt.<br />
Eén van onze rec<strong>en</strong>tste studies laat e<strong>en</strong> dergelijk effect naar<br />
twee kant<strong>en</strong> ook voor ouders zi<strong>en</strong>. Onder stress van dagelijkse<br />
beslommering<strong>en</strong> (problem<strong>en</strong> op het werk, veel te do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>,<br />
ding<strong>en</strong> die kapot gaan) zijn moeders met e<strong>en</strong> minder effectief<br />
dopamine-systeem niet zo s<strong>en</strong>sitief in de omgang met hun<br />
kind, maar bij weinig stress zijn ze s<strong>en</strong>sitiever dan andere<br />
moeders. In deze studie hebb<strong>en</strong> we overig<strong>en</strong>s twee g<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
betrokk<strong>en</strong>, die beide op het dopamine-systeem inwerk<strong>en</strong>,<br />
DRD4 <strong>en</strong> COMT. 34 Naar verwachting zal die stap in de<br />
toekomst veel vaker gezet word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat is e<strong>en</strong> goede<br />
ontwikkeling; studies zoud<strong>en</strong> g<strong>en</strong><strong>en</strong> die op hetzelfde systeem<br />
inwerk<strong>en</strong> (bijvoorbeeld het serotonine-, dopamine-, of<br />
oxytocine-systeem) <strong>en</strong> elkaars invloed kunn<strong>en</strong> versterk<strong>en</strong><br />
of afzwakk<strong>en</strong> tegelijk in kaart moet<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, in combinatie<br />
met omgevingsinvloed<strong>en</strong>.<br />
VIII.<br />
Ik nader het einde van mijn betoog. Welke horizonn<strong>en</strong><br />
w<strong>en</strong>k<strong>en</strong> ons? En waarom moet<strong>en</strong> we juist als pedagog<strong>en</strong><br />
voorop lop<strong>en</strong> op het nog niet platgetred<strong>en</strong> pad van studies<br />
naar het sam<strong>en</strong>spel van g<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> omgeving?<br />
Er is de laatste jar<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kleine storm van g<strong>en</strong>-omgeving<br />
interactiestudies aan het losbarst<strong>en</strong>. De g<strong>en</strong>etische polymor<br />
fism<strong>en</strong> zijn met, naar het zich laat aanzi<strong>en</strong>, grote<br />
nauwkeurigheid gemet<strong>en</strong>. Dat kan niet altijd gezegd word<strong>en</strong><br />
van de omgeving <strong>en</strong> de uitkomst. Dikwijls wordt er e<strong>en</strong> greep<br />
gedaan in de hoge hoed van vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>, die snel <strong>en</strong> efficiënt<br />
bij grote groep<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Dat is e<strong>en</strong><br />
kwalijke zaak. Collega Van IJz<strong>en</strong>doorn heeft al e<strong>en</strong>s lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong><br />
dat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> te verleid<strong>en</strong> zijn zelfs op e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst zonder<br />
vrag<strong>en</strong>, dus met alle<strong>en</strong> antwoordcategorieën, antwoord te<br />
gev<strong>en</strong>. Ze lat<strong>en</strong> daarbij bepaalde voorkeur<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>, gev<strong>en</strong><br />
bijvoorbeeld liever positieve dan negatieve antwoord<strong>en</strong>. 35<br />
De manier waarop antwoordcategorieën zijn geformuleerd<br />
is dus bepal<strong>en</strong>d voor de gevond<strong>en</strong> resultat<strong>en</strong>, ongeacht<br />
welke vraag gesteld is. In 2005 was 50% van de studies die<br />
gepubliceerd werd<strong>en</strong> in Child Developm<strong>en</strong>t gebaseerd op zelfrapportage<br />
vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>. 36 Dat geldt in versterkte mate voor<br />
g<strong>en</strong>etische studies <strong>en</strong> studies naar g<strong>en</strong>-omgeving interacties<br />
in de gedragswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, omdat die door de scheve<br />
verdeling van sommige g<strong>en</strong>otyp<strong>en</strong> grote steekproev<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst is dan vlot meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Nu al word<strong>en</strong> studies<br />
ter publicatie aangebod<strong>en</strong> die bijvoorbeeld bij e<strong>en</strong> cohort<br />
di<strong>en</strong>stplichtig<strong>en</strong> naar de kwaliteit van de g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> opvoeding<br />
vrag<strong>en</strong>, of bij e<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>de studie naar gezondheid <strong>en</strong> ziekte<br />
e<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijstje over de vroege jeugd insluiz<strong>en</strong>. Zulke meting<strong>en</strong><br />
zijn notoir onbetrouwbaar. Ook zag ik e<strong>en</strong> serieuze poging<br />
opleiding van de ouders aan de man te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> als indicatie<br />
voor cognitieve stimulering van het kind. Op die manier<br />
de omgeving met<strong>en</strong> is zoiets als vogelgeluid<strong>en</strong> prober<strong>en</strong> te<br />
herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> met oordopp<strong>en</strong> in.<br />
We kunn<strong>en</strong> dat niet lat<strong>en</strong> gebeur<strong>en</strong>. Het onderzoek naar de<br />
rol van g<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> omgeving in de ontwikkeling van kinder<strong>en</strong><br />
heeft pedagog<strong>en</strong> nodig. Voor de bepaling van zinvolle<br />
uitkomst<strong>en</strong>, <strong>en</strong> voor de meting (<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tuele beïnvloeding)<br />
van de (opvoedings-)omgeving van e<strong>en</strong> kind. Hier is nog e<strong>en</strong><br />
Prof.dr. M.J. Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg
wereld te winn<strong>en</strong>. Zorgvuldig uitgevoerde studies lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong><br />
dat grote steekproev<strong>en</strong> niet voor alle vrag<strong>en</strong> noodzakelijk<br />
zijn. Onzorgvuldige meting<strong>en</strong> zijn echter wel voor alle<br />
onderzoeksvrag<strong>en</strong> funest. E<strong>en</strong> illustratie daarvan is het<br />
onderzoek naar het gecombineerde effect op depressie van<br />
serotonine-g<strong>en</strong> 5HTTLPR <strong>en</strong> stress in de jeugd. Vijfti<strong>en</strong> studies<br />
daarnaar zijn verricht. Alle studies die gebruik maakt<strong>en</strong><br />
van e<strong>en</strong> gestructureerd interview over de jeugd vond<strong>en</strong> dit<br />
interactie-effect. Gem<strong>en</strong>gde <strong>en</strong> negatieve resultat<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />
gevond<strong>en</strong> in de studies met vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> over vroeger. 37<br />
Dat moet e<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>d argum<strong>en</strong>t zijn om ons niet te<br />
gemakkelijk van het werk af te mak<strong>en</strong>, maar de lange, arbeidsint<strong>en</strong>sieve<br />
weg van observatie te blijv<strong>en</strong> gaan - want uiteraard<br />
is die nog weer e<strong>en</strong> slag beter dan e<strong>en</strong> retrospectief interview.<br />
We zijn als pedagog<strong>en</strong> dus onmisbaar in dit type onderzoek.<br />
We zijn noodzakelijk, maar niet voldo<strong>en</strong>de. Interdisciplinaire<br />
sam<strong>en</strong>werking is nodig. Over het proces van g<strong>en</strong>-omgevinginteractie<br />
blijft bijvoorbeeld nog veel te rad<strong>en</strong> over. Waarom<br />
precies DRD4 wel e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> <strong>ontvankelijkheid</strong>s-g<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong><br />
zijn, is nog giss<strong>en</strong>. Wellicht heeft het met aandacht te mak<strong>en</strong>,<br />
wellicht met gevoeligheid voor e<strong>en</strong> specifiek soort feedback.<br />
Hoe die process<strong>en</strong> in het brein verlop<strong>en</strong>, daarop zal hopelijk<br />
in de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> meer licht geworp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in sam<strong>en</strong>werking<br />
met aangr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>de disciplines als de neurobiologie.<br />
IX.<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gedrag, ze coder<strong>en</strong> slechts voor<br />
eiwitt<strong>en</strong>, die op hun beurt process<strong>en</strong> in gang zett<strong>en</strong>, waarop<br />
ook de omgeving invloed heeft. Maar dat niet alle<strong>en</strong>: het is de<br />
laatste jar<strong>en</strong> steeds duidelijker geword<strong>en</strong> dat er ook sprake is<br />
van epig<strong>en</strong>etische process<strong>en</strong>, dat wil zegg<strong>en</strong> dat de omgeving<br />
invloed heeft op g<strong>en</strong>-expressie. Monozygote tweeling<strong>en</strong> gaan<br />
g<strong>en</strong>etisch minder op elkaar lijk<strong>en</strong> wanneer ze ouder word<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong> dit effect wordt nog sterker naarmate de twee minder<br />
jar<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> gewoond <strong>en</strong> meer verschill<strong>en</strong>de lev<strong>en</strong>s<br />
hebb<strong>en</strong> geleid. 38, 39, 40 Eerder al liet Michael Meaney in e<strong>en</strong> serie<br />
experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met ratt<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat het soort verzorging dat<br />
babyratjes kreg<strong>en</strong> (met of zonder veel likk<strong>en</strong> <strong>en</strong> liefkoz<strong>en</strong>) niet<br />
alle<strong>en</strong> de stresshormoon-huishouding diepgaand beïnvloedt,<br />
maar ook de regulatie van de g<strong>en</strong>-expressie, met consequ<strong>en</strong>ties<br />
41, 42<br />
voor de opvoedingsvaardighed<strong>en</strong> van de volg<strong>en</strong>de g<strong>en</strong>eratie.<br />
Voor ons blijv<strong>en</strong> ratt<strong>en</strong>experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dus van belang om op<br />
de voet te volg<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het is tot mijn spijt dat we niet meer,<br />
zoals in Waterinks Instituut, ratt<strong>en</strong> zichtbaar in ons gebouw<br />
hebb<strong>en</strong> rondlop<strong>en</strong>. We kunn<strong>en</strong> daarvoor gelukkig wel dicht bij<br />
huis blijv<strong>en</strong>; collega De Kloet van het LUMC voert prachtige<br />
studies bij ratt<strong>en</strong> uit. E<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te studie laat zi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong><br />
prille ratt<strong>en</strong>jeugd zonder veel knuffels consequ<strong>en</strong>ties heeft<br />
voor de dichtheid van neurale netwerk<strong>en</strong> in het ratt<strong>en</strong>brein,<br />
maar ook lijkt toe te rust<strong>en</strong> voor optimaal ler<strong>en</strong> onder stress<br />
- in feite wordt het organisme dus door deze ervaring van<br />
‘verwaarlozing’ in de eerste lev<strong>en</strong>swek<strong>en</strong> voorbereid op de<br />
te verwacht<strong>en</strong> omstandighed<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> harde werkelijkheid. 43<br />
Onweerlegbaar hebb<strong>en</strong> de studies naar de regulatie van<br />
g<strong>en</strong>-expressie duidelijk gemaakt dat de wisselwerking tuss<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong><strong>en</strong>, omgeving, <strong>en</strong> gedrag int<strong>en</strong>sief is <strong>en</strong> zeker ge<strong>en</strong> weg<br />
met e<strong>en</strong>richtingsverkeer. We moet<strong>en</strong> ons bij het vertal<strong>en</strong> van<br />
dierstudies naar m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>kinder<strong>en</strong> overig<strong>en</strong>s wel realiser<strong>en</strong> dat<br />
e<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>t in de eerste lev<strong>en</strong>smaand van ratjes, als we de<br />
vertaalslag mak<strong>en</strong> naar ontwikkeling van kinder<strong>en</strong>, gelijk staat<br />
aan e<strong>en</strong> periode die tot in de adolesc<strong>en</strong>tie duurt. 44<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> spel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rol bij de ontwikkeling van kinder<strong>en</strong>; daar<br />
kunn<strong>en</strong> we niet omhe<strong>en</strong>. En het zoek<strong>en</strong> naar het antwoord<br />
15<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> in ontwikkeling: voer voor pedagog<strong>en</strong>
16<br />
op de vraag wat die rol precies is, <strong>en</strong> hoe die sam<strong>en</strong>speelt<br />
met de pedagogische omgeving, die beïnvloedt of daardoor<br />
beïnvloed wordt, dat zoek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we niet aan ander<strong>en</strong><br />
overlat<strong>en</strong>. Pedagog<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> bij uitstek de expertise om de<br />
opvoedingsomgeving door observatie in kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
door interv<strong>en</strong>tie te beïnvloed<strong>en</strong>. Ik voel het als e<strong>en</strong> verantwoordelijkheid<br />
<strong>en</strong> ik beschouw het als e<strong>en</strong> voorrecht om<br />
daaraan in onderzoek <strong>en</strong> onderwijs vorm te gev<strong>en</strong>.<br />
X.<br />
Hiermee b<strong>en</strong> ik gekom<strong>en</strong> aan het eind van mijn betoog. Ik wil<br />
mijn dank uitsprek<strong>en</strong> aan ieder die aan mijn b<strong>en</strong>oeming heeft<br />
bijgedrag<strong>en</strong>. Speciale vermelding daarbij verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> het bestuur<br />
van de Faculteit Sociale Wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, de externe <strong>en</strong> interne<br />
led<strong>en</strong> van de b<strong>en</strong>oemingscommissie, <strong>en</strong> het College van Bestuur<br />
dat het formele b<strong>en</strong>oemingsbesluit heeft g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Ik b<strong>en</strong> u<br />
erk<strong>en</strong>telijk voor het vertrouw<strong>en</strong> dat u in me stelt.<br />
gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> om coher<strong>en</strong>t over te kom<strong>en</strong>, herinner ik<br />
mij e<strong>en</strong> gebeurt<strong>en</strong>is van e<strong>en</strong> paar jaar geled<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d<br />
zuivelmerk had e<strong>en</strong> actie waarbij e<strong>en</strong> grote prijs kon word<strong>en</strong><br />
gewonn<strong>en</strong>: vijf jaar eerder stopp<strong>en</strong><br />
met werk<strong>en</strong>. Eén van mijn kinder<strong>en</strong> stelde voor de yoghurt<br />
van dat merk maar niet meer te kop<strong>en</strong>; stel je voor dat mij<br />
dat zou overkom<strong>en</strong>!<br />
Ik dank u all<strong>en</strong> voor uw aanwezigheid <strong>en</strong> aandacht.<br />
Ik heb gezegd<br />
U b<strong>en</strong>t nu natuurlijk b<strong>en</strong>ieuwd naar uw eig<strong>en</strong> g<strong>en</strong>otype, of<br />
misschi<strong>en</strong> wel naar dat van mij: heb ik het DRD4-7R of niet?<br />
Van u weet ik het niet, van mij wel. Ne<strong>en</strong>, ik heb het DRD4-7R<br />
g<strong>en</strong>otype niet. Dat betek<strong>en</strong>t niet dat ik ongevoelig b<strong>en</strong> voor<br />
mijn omgeving. Ik dank mijn huidige gezin (Willem, Jacob,<br />
Maartje <strong>en</strong> Anne), mijn gezin van herkomst (mijn ouders,<br />
zuss<strong>en</strong> <strong>en</strong> broers) <strong>en</strong> mijn collega’s van de afdeling AGP-D:<br />
zij war<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn voor mij e<strong>en</strong> omgeving waarin ik floreer.<br />
Met name noem ik Femmie Juffer, Judi Mesman, Ri<strong>en</strong> van<br />
IJz<strong>en</strong>doorn, <strong>en</strong> de andere naaste collega’s die ik vandaag in<br />
de bank aan mijn linkerzijde mocht uitnodig<strong>en</strong>; verder -<br />
niet in de laatste plaats - ook de promov<strong>en</strong>di, met wie we<br />
steeds nieuwe vrag<strong>en</strong> te lijf gaan. Gepromoveerd op het<br />
Gehechtheidsbiografisch Interview, waarbij evaluatieve<br />
uitsprak<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderbouwd met concrete<br />
Prof.dr. M.J. Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg
Refer<strong>en</strong>ties<br />
1 NRC, 13 oktober 2007.<br />
2 Gunning J.H., Banning, W., T<strong>en</strong> Bokkel Huinink, A., Hoogveld,<br />
J., Kohnstamm, Ph., Van Rooy, A.H.M.J. et al. (1938). Ons kind.<br />
Gids voor jonge ouders. Amsterdam: Wereldbibliotheek.<br />
3 Waterink, J. (1958). Theorie der opvoeding. Kamp<strong>en</strong>: Kok.<br />
4 Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H. (1983). Van wijsgerige naar theoretische<br />
pedagogiek. Over de tak<strong>en</strong> van de theoretische pedagogiek bij<br />
onderzoek naar vroegkinderlijke ontwikkeling. Dev<strong>en</strong>ter: Van<br />
Loghum Slaterus.<br />
5 Cassidy, J. & Shaver, P. R. (2008). Handbook of attachm<strong>en</strong>t: Theory,<br />
research, and clinical applications. New York. The Guilford Press.<br />
6 Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H., Bard, K.A., Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg,<br />
M.J. & Ivan, K. (2008). Enhancem<strong>en</strong>t of attachm<strong>en</strong>t and cognitive<br />
developm<strong>en</strong>t of young nursery-reared chimpanzees in responsive<br />
versus standard care. Developm<strong>en</strong>tal Psychobiology.<br />
7 Bokhorst, C.L., Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J., Fearon, P.,<br />
Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H., Fonagy, P. & Schu<strong>en</strong>gel, C. (2003).<br />
The importance of shared <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t in mother-infant<br />
attachm<strong>en</strong>t security: A behavioral g<strong>en</strong>etic study. Child<br />
Developm<strong>en</strong>t, 74, 1769-1782.<br />
8 Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J., Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H., Bokhorst,<br />
C.L. & Schu<strong>en</strong>gel, C. (2004). The importance of shared<br />
<strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t in infant-father attachm<strong>en</strong>t: A behavioral g<strong>en</strong>etic<br />
study of the Attachm<strong>en</strong>t Q-Sort. Journal of Family Psychology,<br />
18, 545-549.<br />
9 McGuffin, P., Riley, B. & Plomin, R. (2001). Toward behavioral<br />
g<strong>en</strong>omics. Sci<strong>en</strong>ce, 291, 1232-1249.<br />
10 Caspers, K., Yucuis R., Troutman B., Arndt, S. & Langbehn,<br />
D. (2007). A sibling adoption study of adult attachm<strong>en</strong>t: The<br />
influ<strong>en</strong>ce of shared <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t on attachm<strong>en</strong>t states of mind.<br />
Attachm<strong>en</strong>t & Human Developm<strong>en</strong>t, 9, 375-391.<br />
11 Fearon, R.M.P., Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H., Fonagy, P., Bakermans-<br />
Kran<strong>en</strong>burg, M. J., Schu<strong>en</strong>gel, C. & Bokhorst, C.L. (2006). In search<br />
of shared and non-shared <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal factors in security of<br />
attachm<strong>en</strong>t: A behavior-g<strong>en</strong>etic study of the association betwe<strong>en</strong><br />
s<strong>en</strong>sitivity and attachm<strong>en</strong>t security. Developm<strong>en</strong>tal Psychology, 42,<br />
1026-1040.<br />
12 Eaves, L., Heath, A., Martin, N., Maes, H., Neale, M., K<strong>en</strong>dler, K.,<br />
Kirk, K. & Corey, L. (1999). Comparing the biological and cultural<br />
inheritance of personality and social attitudes in the Virginia<br />
30,000 study of twins and their relatives. Twin Research, 2, 62-80.<br />
13 Munafo, M.R., Yalcin, B., Willis-Ow<strong>en</strong>, S.A. & Flint, J. (2008).<br />
Association of the dopamine D4 receptor (DRD4) g<strong>en</strong>e and<br />
approach-related personality traits: Meta-analysis and new data.<br />
Biological Psychiatry, 63, 197-206.<br />
14 Klein, T.A., Neumann, J., Reuter, M., H<strong>en</strong>nig, J., Von Cramon,<br />
D.Y. & Ullsperger, M. (2007). <strong>G<strong>en</strong>etica</strong>lly determined learning<br />
from errors. Sci<strong>en</strong>ce, 318, 1642-1645.<br />
15 Tripp, G. & Wick<strong>en</strong>s, J.R. (2008). Dopamine transfer deficit:<br />
A neurobiological theory of altered reinforcem<strong>en</strong>t mechanisms<br />
in ADHD. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 49, 691-704.<br />
16 Lakatos, K., Nemoda, Z., Toth, I., Ronai, Z., Ney, K., Sasvari-<br />
Szekely, M. et al. (2002). Further evid<strong>en</strong>ce for the role of the<br />
dopamine D4 receptor (DRD4) g<strong>en</strong>e in attachm<strong>en</strong>t dis organization:<br />
interaction of the exon III 48-bp repeat and the 521 C/T<br />
promoter polymorphisms. Molecular Psychiatry, 7, 27-31.<br />
17 Lakatos, K., Toth, I., Nemoda, Z., Ney, K., Sasvari-Szekely,<br />
M. & Gervai, J. (2000). Dopamine D4 receptor (DRD4) g<strong>en</strong>e<br />
polymorphism is associated with attachm<strong>en</strong>t disorganization<br />
in infants. Molecular Psychiatry, 5, 633-637.<br />
18 Schu<strong>en</strong>gel, C., Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J. & Van IJz<strong>en</strong>doorn,<br />
M.H. (1999). Fright<strong>en</strong>ing maternal behavior linking unresolved<br />
loss and disorganized infant attachm<strong>en</strong>t. Journal of Consulting<br />
and Clinical Psychology, 67, 54-63.<br />
19 Main, M. & Hesse, E. (1990). Par<strong>en</strong>ts’ unresolved <strong>trauma</strong>tic<br />
experi<strong>en</strong>ces are related to infant disorganized attachm<strong>en</strong>t status:<br />
Is fright<strong>en</strong>ed and/or fright<strong>en</strong>ing par<strong>en</strong>tal behavior the linking<br />
mechanism? In M.T. Gre<strong>en</strong>berg, D. Cicchetti, & E.M. Cummings<br />
(eds), Attachm<strong>en</strong>t in the preschool years: Theory, research, and<br />
interv<strong>en</strong>tion (pp. 161-182). Chicago: University of Chicago Press.<br />
20 Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H., Schu<strong>en</strong>gel, C., & Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg,<br />
M.J. (1999). Disorganized attachm<strong>en</strong>t in early childhood:<br />
17<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> in ontwikkeling: voer voor pedagog<strong>en</strong>
18<br />
Meta-analysis of precursors, concomitants, and sequelae.<br />
Developm<strong>en</strong>t and Psychopathology, 11, 225-249.<br />
21 Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J. & Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H. (2004).<br />
No association of the dopamine d4 receptor (drd4) and -521 c/t<br />
promoter polymorphisms with infant attachm<strong>en</strong>t disorganization.<br />
Attachm<strong>en</strong>t and Human Developm<strong>en</strong>t, 6, 211-218.<br />
22 Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J. & Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H. (2007).<br />
G<strong>en</strong>etic vulnerability or differ<strong>en</strong>tial susceptibility in child<br />
developm<strong>en</strong>t: The case of attachm<strong>en</strong>t. Journal of Child Psychology<br />
and Psychiatry, 48, 1160-1173.<br />
23 Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H. & Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J. (2006).<br />
DRD4 7-repeat polymorphism moderates the association betwe<strong>en</strong><br />
maternal unresolved loss or <strong>trauma</strong> and infant disorganization.<br />
Attachm<strong>en</strong>t & Human Developm<strong>en</strong>t, 8, 291-307.<br />
24 Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J. & Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H. (2006).<br />
G<strong>en</strong>e-<strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t interaction of the Dopamine D4 receptor<br />
(DRD4) and observed maternal ins<strong>en</strong>sitivity predicting<br />
externalizing behavior in preschoolers. Developm<strong>en</strong>tal<br />
Psychobiology, 48, 406-409.<br />
25 Belsky, J., Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J. & Van IJz<strong>en</strong>doorn,<br />
M.H. (2007). For better and for worse: Differ<strong>en</strong>tial susceptibility<br />
to <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal influ<strong>en</strong>ces. Curr<strong>en</strong>t Directions in Psychological<br />
Sci<strong>en</strong>ce, 16, 300-304.<br />
26 Juffer, F., Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J. & Van IJz<strong>en</strong>doorn,<br />
M.H. (2008). Promoting positive par<strong>en</strong>ting: An attachm<strong>en</strong>t-based<br />
interv<strong>en</strong>tion. Mahwah, NJ: Lawr<strong>en</strong>ce Erlbaum.<br />
27 Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J., Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H., Pijlman,<br />
F.T.A., Mesman, J. & Juffer, F. (2008). Differ<strong>en</strong>tial susceptibility<br />
to interv<strong>en</strong>tion: Dopamine D4 Receptor Polymorphism (DRD4<br />
VNTR) moderates effects on toddlers’ externalizing behavior in a<br />
randomized control trial. Developm<strong>en</strong>tal Psychology, 44, 293-300.<br />
28 Alink, L.R.A., Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H., Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg,<br />
M.J., Mesman, J., Juffer, F. & Koot, H.M. (2008). Cortisol and<br />
externalizing behavior in childr<strong>en</strong> and adolesc<strong>en</strong>ts: Mixed metaanalytic<br />
evid<strong>en</strong>ce for the inverse relation of basal cortisol and<br />
cortisol reactivity with externalizing behavior. Developm<strong>en</strong>tal<br />
Psychobiology, 50, 427-450.<br />
29 Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J., Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H., Mesman,<br />
J., Alink, L.R.A. & Juffer, F. (2008). Effects of an attachm<strong>en</strong>t-based<br />
interv<strong>en</strong>tion on daily cortisol moderated by DRD4: A randomized<br />
control trial on 1-3-year-olds scre<strong>en</strong>ed for externalizing behavior.<br />
Developm<strong>en</strong>t & Psychopathology, 20, 805-820.<br />
30 Breimer, D.D. (2007). De maat der ding<strong>en</strong>. Diesoratie Universiteit<br />
Leid<strong>en</strong>, 2007.<br />
31 Eis<strong>en</strong>berg, D.T.A., Campbell, B., Gray, P.B. & Sor<strong>en</strong>son, M.D.<br />
(2008). Dopamine receptor g<strong>en</strong>etic polymorphisms and body<br />
composition in undernourished pastoralists: An exploration of<br />
nutrition indices among nomadic and rec<strong>en</strong>tly settled Ariaal<br />
m<strong>en</strong> of northern K<strong>en</strong>ya. BMC Evolutionary Biology, 8, 173.<br />
doi:10.1186/1471-2148-8-173.<br />
32 Ding, Y.-C., Chi, H.C., Grady, D.L., Morishima, A., Kidd, J.R.,<br />
Kidd, K.K. et al. (2002). Evid<strong>en</strong>ce of positive selection acting at<br />
the human dopamine receptor D4 g<strong>en</strong>e locus. PNAS, 99, 309–314.<br />
33 Wang, E., Ding, Y.C., Flodman, P., Kidd, J.R., Kidd, K.K., Grady,<br />
D.L. et al. (2004). The g<strong>en</strong>etic architecture of selection at the<br />
human dopamine receptor D4 (DRD4) g<strong>en</strong>e locus. American<br />
Journal of Human G<strong>en</strong>etics, 74, 931-944.<br />
34 Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H., Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg, M.J. & Mesman,<br />
J. (2008). Dopamine system g<strong>en</strong>es associated with par<strong>en</strong>ting in<br />
the context of daily hassles. G<strong>en</strong>es, Brain and Behavior, 7, 403-410.<br />
35 Van IJz<strong>en</strong>doorn, M.H. (1984). Answers without questions: a note<br />
on response style in questionnaires. Perceptual and Motor Skills,<br />
59, 827-831.<br />
36 Kagan, J. (2007). A Trio of Concerns. Perspectives on Psychological<br />
Sci<strong>en</strong>ce, 2, 361-376.<br />
37 Uher, R. & McGuffin, P. (2008) The moderation by the serotonin<br />
transporter g<strong>en</strong>e of <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal adversity in the aetiology of<br />
m<strong>en</strong>tal illness: Review and methodological analysis. Molecular<br />
Psychiatry, 13, 131-146.<br />
38 Fraga, M.F., Ballestar, E., Paz, M.F., Ropero, S., Seti<strong>en</strong>, F., Ballestar,<br />
M.L. et al. (2005). Epig<strong>en</strong>etic differ<strong>en</strong>ces arise during the lifetime<br />
of monozygotic twins. PNAS, 102, 10604-10609.<br />
39 Bruder, C.E.G., Piotrowski, A., Gijsbers, A.A.C.J., Andersson,<br />
R., Erickson, S., Diaz de Stahl, T. et al. (2008). Ph<strong>en</strong>otypically<br />
Prof.dr. M.J. Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg
concordant and discordant monozygotic twins display differ<strong>en</strong>t<br />
DNA copy-number-variation profiles. The American Journal of<br />
Human G<strong>en</strong>etics, doi: 10.1016.<br />
40 Oates, N. A., Van Vliet, J., Duffy, D. L., Kroes, H. Y., Martin,<br />
N. G., Boomsma, D. I., Campbell, M., Coulthard, M. G., Whitelaw,<br />
E. & Chong S. (2008). Increased DNA methylation at the AXIN1<br />
g<strong>en</strong>e in a monozygotic twin from a pair discordant for a caudal<br />
duplication anomaly. The American Journal of Human G<strong>en</strong>etics,<br />
79, 155-162.<br />
41 Meaney, M.J. (2001). Maternal care, g<strong>en</strong>e expression, and the<br />
transmission of individual differ<strong>en</strong>ces in stress reactivity across<br />
g<strong>en</strong>erations. Annual Review of Neurosci<strong>en</strong>ce, 24, 1161-1192.<br />
42 Meaney, M.J. & Szyf, M. (2005). Maternal care as a model<br />
for experi<strong>en</strong>ce-dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t chromatin plasticity? Tr<strong>en</strong>ds in<br />
Neurosci<strong>en</strong>ces, 28, 456-463.<br />
43 Champagne, D.L., Bagot, R.C., van Hasselt, F., Ramakers, G.,<br />
Meaney, M.J., De Kloet, E.R. et al. (2008). Maternal care and<br />
hippocampal plasticity: Evid<strong>en</strong>ce for experi<strong>en</strong>ce-dep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>t<br />
structural plasticity, altered synaptic functioning, and differ<strong>en</strong>tial<br />
responsiv<strong>en</strong>ess to glucocorticoids and stress. Journal of Neurosci<strong>en</strong>ce,<br />
28, 6037- 6045.<br />
44 Curtis J.W. & Nelson C.A. (2003). Toward building a better<br />
brain: Neurobehavioral outcomes, mechanisms, and processes<br />
of <strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>tal <strong>en</strong>richm<strong>en</strong>t. In S. Luthar (ed.), Resili<strong>en</strong>ce and<br />
Vulnerability: Adaptation in the Context of Childhood Adversities<br />
(pp. 463-488). London, UK: Cambridge University Press.<br />
19<br />
In deze reeks verschijn<strong>en</strong> tekst<strong>en</strong> van oraties <strong>en</strong> afscheidscolleges.<br />
Meer informatie over Leidse hooglerar<strong>en</strong>:<br />
Leidsewet<strong>en</strong>schappers.Leid<strong>en</strong>univ.nl<br />
G<strong>en</strong><strong>en</strong> in ontwikkeling: voer voor pedagog<strong>en</strong>
Prof.dr. M.J. Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg<br />
1990 - 1993 Promotie-onderzoek (promotor: Prof. dr.<br />
M.H. van IJz<strong>en</strong>doorn), Universiteit Leid<strong>en</strong><br />
1993 - 2007 Universitair (Hoofd)doc<strong>en</strong>t, C<strong>en</strong>trum voor<br />
Gezinsstudies, Departem<strong>en</strong>t Pedagogische<br />
Wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, Universiteit Leid<strong>en</strong><br />
2004 NWO VIDI-laureaat<br />
2005 Bowlby-Ainsworth Award van het New York<br />
Attachm<strong>en</strong>t Consortium & C<strong>en</strong>ter for M<strong>en</strong>tal<br />
Health Promotion<br />
2007 Hoogleraar in de Pedagogische Wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>,<br />
in het bijzonder g<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> omgeving in de<br />
gezinsopvoeding, Universiteit Leid<strong>en</strong><br />
Marian Bakermans-Kran<strong>en</strong>burg draagt bij aan het Leid<strong>en</strong><br />
Attachm<strong>en</strong>t Research Programme, waarin de emotionele<br />
band van kinder<strong>en</strong> met hun ouders <strong>en</strong> de invloed daarvan<br />
op regulatie van emoties <strong>en</strong> stress c<strong>en</strong>traal staan. Ze is met<br />
name geïnteresseerd in het sam<strong>en</strong>spel van g<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> omgeving<br />
in de opvoeding: wat maakt dat kinder<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> gezin soms<br />
zo verschill<strong>en</strong>d zijn? En waarom zijn sommige kinder<strong>en</strong><br />
kwetsbaar voor ongunstige opvoedingsomstandighed<strong>en</strong>,<br />
terwijl andere kinder<strong>en</strong> daar minder last van hebb<strong>en</strong>?<br />
Specifieke g<strong>en</strong><strong>en</strong> lijk<strong>en</strong> daarbij e<strong>en</strong> rol te spel<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> nieuw<br />
perspectief komt uit rec<strong>en</strong>te studies van de onderzoeksgroep<br />
naar vor<strong>en</strong>: kinder<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> bepaalde g<strong>en</strong>etische bagage<br />
zijn niet alle<strong>en</strong> kwetsbaar voor negatieve ervaring<strong>en</strong>, maar<br />
profiter<strong>en</strong> ook extra van gunstige omstandighed<strong>en</strong>. In deze<br />
oratie maakt zij duidelijk dat in het onderzoek naar het<br />
sam<strong>en</strong>spel van g<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> omgeving pedagog<strong>en</strong> onmisbaar<br />
zijn bij de zorgvuldige meting (<strong>en</strong> experim<strong>en</strong>tele beïnvloeding)<br />
van de omgeving van het kind.