07.07.2014 Views

CURSUS BEGRAFENISONDERNEMER UITVAARTBEGELEIDER

CURSUS BEGRAFENISONDERNEMER UITVAARTBEGELEIDER

CURSUS BEGRAFENISONDERNEMER UITVAARTBEGELEIDER

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>CURSUS</strong> <strong>BEGRAFENISONDERNEMER</strong><br />

<strong>UITVAARTBEGELEIDER</strong><br />

Auteur: David Lezy


Deze cursus wordt uitgegeven door<br />

Ondernemersschool<br />

Frankrijklei 127<br />

2000 Antwerpen<br />

Copyright<br />

© Naam docent<br />

© Ondernemersschool, Frankrijklei 127, 2000 Antwerpen<br />

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in<br />

een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige<br />

wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier,<br />

zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.<br />

Ondanks al de aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kan noch de auteur, noch de<br />

uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit<br />

enige fout die in deze uitgave zou kunnen voorkomen.


Inhoudsopgave<br />

INLEIDING<br />

Reglementeringen<br />

1. Reglementering begraafplaatsen<br />

1.1. Gemeentelijk – intergemeentelijk<br />

1.2. Criteria voor oprichting en beheer<br />

1.3. Inrichting<br />

1.4. Keuze van begraafplaats<br />

1.5. Sluiting – Ontruiming van een begraafplaats<br />

1.6. Concessies<br />

1.7. Grafrust<br />

1.8. Onderhoud<br />

1.9. Ontgravingen<br />

1.10. Graftekens<br />

1.11. Begraving in volle grond (art. 30, 31, 32)<br />

1.12. Begraving in een grafkelder, onder of bovengronds (art 33 en 34)<br />

1.13. Balseming – Thanatopraxie<br />

1.14. Verwijdering van implantaten<br />

2. Reglementering crematoria<br />

3. Wet op de lijkbezorging<br />

3.1. Begraven<br />

3.2. Crematie


3.3. Schenking aan de wetenschap<br />

3.4. Kisting<br />

3.5. Vervoer<br />

3.6. Aangifte Burgerlijke stand<br />

3.7. Formaliteiten en voorbeelddocumenten<br />

Kennis van materialen<br />

1. Lijkkisten<br />

1.1. Hout<br />

1.2. Andere materialen<br />

1.2.1. Polyester :<br />

1.3. Indeling volgens vorm – uitzicht<br />

1.4. Interieur en bekleding<br />

1.5. Handvaten en ornamenten<br />

1.6. Urnen en sierrader<br />

2. Bloemen en rouwkransen<br />

2.1. Soorten en begrippen<br />

2.2. Symboliek van bloemen en hun kleuren<br />

2.3. Soorten arrangementen, volgens Wilma Mesman :<br />

2.4. Presentaties van bloemen tijdens een ceremonie<br />

3. Grafmonumenten<br />

3.1. Steensoorten<br />

3.2. De meest voorkomende bewerkingen op steensoorten


3.3. De opbouw van een grafzerk<br />

3.4. Vormgeving grafzerken<br />

3.5. Het beletteren van de monumenten<br />

Gebruiken bij verschillende levensovertuigingen of godsdiensten<br />

1. Rooms-Katholieke uitvaart<br />

1.1. Opvattingen en visie op het sterven<br />

1.2. Na het overlijden, in afwachting van de lijkbezorging<br />

1.3. De lijkbezorging (begrafenis – crematie)<br />

2. Protestantse uitvaart<br />

2.1. Opvattingen en visie op het sterven<br />

2.2. Na het overlijden, in afwachting van de lijkbezorging<br />

2.3. De lijkbezorging (begrafenis – crematie)<br />

2.4. Hoe verloopt de ceremonie :<br />

4. Orthodoxe uitvaart<br />

4.1. Opvattingen en visie op het sterven<br />

4.2. Na het overlijden, in afwachting van de lijkbezorging<br />

4.3. De lijkbezorging (begrafenis – crematie)<br />

4.4. De ceremonie ziet er in grote lijnen als volgt uit :<br />

5. Anglicaanse uitvaart<br />

5.1. Opvattingen en visie op het sterven<br />

5.2. Na het overlijden, in afwachting van de lijkbezorging<br />

5.3. De lijkbezorging (begrafenis – crematie)


5.4. Een Anglicaanse ceremonie verloopt meestal zo :<br />

6. De Joodse uitvaart<br />

6.1. Opvattingen en visie op het sterven<br />

6.2. Na het overlijden, in afwachting van de lijkbezorging<br />

6.3. De lijkbezorging (begrafenis – crematie)<br />

7. De Islamitische uitvaart<br />

7.1. Opvattingen en visie op het sterven<br />

7.2. Na het overlijden, in afwachting van de lijkbezorging<br />

7.3. De lijkbezorging (begrafenis – crematie)<br />

7.4. Verloop van de begrafenisceremonie :<br />

8. Vrijzinnige uitvaart (humanisme)<br />

8.1. Opvattingen en visie op het sterven<br />

8.2. Na het overlijden, in afwachting van de lijkbezorging<br />

8.3. De lijkbezorging (begrafenis – crematie)<br />

9. Andere


Inleiding<br />

Uitvaartondernemer zijn…<br />

In deze cursus behandelen we de elementaire kennis die een uitvaartondernemer<br />

moet bezitten om zijn job naar behoren te kunnen uitvoeren.<br />

Elke mens wordt vroeg of laat binnen zijn familie en – of vriendenkring geconfronteerd<br />

met overlijden. Dit is voor iedereen een zo’n ingrijpende gebeurtenis dat men in die<br />

korte periode waarin alles geregeld moet worden, vaak de moed en de energie niet<br />

meer heeft om dit adequaat en efficiënt te organiseren. Een uitvaartondernemer die<br />

zijn taak naar behoren kent, kan in die periode een grote steun betekenen voor de<br />

nabestaanden. In een korte tijdspanne moeten zowel administratieve als technische<br />

als verzorgende taken geregeld worden. Daarbij komt nog dat men ook emotioneel zo<br />

ondersteboven kan zijn dat ook bijstand in de menselijke kant van de zaak van belang<br />

is. Een neutraal persoon die objectief en nuchter in deze moeilijke periode de zaken<br />

kan regelen en die, als het nodig is, ook emotioneel kan bijstaan, is in die periode een<br />

noodzaak.<br />

Het beroep van uitvaartondernemer is zeer veelzijdig en vraagt een uitgebreide kennis.<br />

Vandaar ook deze uitgebreide cursus. Naast de theoretische kennis van de<br />

verschillende vakonderdelen moet je als uitvaartondernemer ook heel wat technische<br />

vaardigheden hebben. Deze vaardigheden kan je moeilijk theoretisch evalueren<br />

vandaar dat een stage of enige werkervaring in de sector een must is. Wetgeving en<br />

andere theoretische kennis is te leren van op papier. De verzorging van een<br />

overledenen of het leiden van een ceremonie is een praktische vaardigheid en vraagt<br />

ook zin voor esthetiek. Enkel via praktijkoefening kan je dergelijke vaardigheden onder<br />

de knie krijgen. Als uitvaartondernemer moet je ook emotioneel stabiel en sterk zijn.<br />

De realiteit waar je dagdagelijks mee geconfronteerd wordt is soms hard en<br />

emotioneel afstand nemen is niet steeds eenvoudig. In officiële communicatie bestaat<br />

het begrip van uitvaartondernemer nog niet. Er bestaan enkel wettelijke bepalingen op<br />

de term ‘begrafenisondernemer’<br />

Hieronder wat het ministerie tot het takenpakket van een begrafenisondernemer ziet :


Begrafenisondernemer.<br />

Art. 22. Onder activiteiten van begrafenisondernemer moet voor de toepassing<br />

van dit besluit, het uitvoeren van één of meer van de volgende activiteiten<br />

worden verstaan, die betrekking hebben op het stoffelijk overschot :<br />

1° het opbaren en verzorgen van de lijktooi en het uitvoeren van de<br />

bewaringszorgen;<br />

2° het zorgen voor het vervoeren van het stoffelijk overschot;<br />

3° het uitvoeren, verzorgen en organiseren van de begrafenisplechtigheid tot<br />

op de begraaf- of de crematieplaats, volgens de plaatselijke, godsdienstige en<br />

filosofische gebruiken en de wil van de overledene of de familie.<br />

-------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

Art. 23. De beroepsbekwaamheid voor het uitoefenen van de activiteiten van<br />

begrafenisondernemer bestaat uit het volgende :<br />

1° goede kennis van de materialen, zoals doodkisten, capitonnering,<br />

rouwbekleding en grafartikelen, hun modellen en hun opslag;<br />

2° goede kennis van wetgevingen en reglementen op :<br />

a) de begraafplaatsen, de graven, de identificatie van graven, opschriften en<br />

concessies;<br />

b) de begraving, ontgraving, lijkverbranding en crematie : formaliteiten en<br />

documenten, eventuele tussenkomst of inlichtingen van de politie, gerechtelijke<br />

tussenkomst of toelating, ministeriële vrijgeleide, en fiscale bepalingen;<br />

c) vervoer van het stoffelijk overschot;<br />

d) burgerlijke stand in verband met overlijden;<br />

e) beroepshygiëne;<br />

f) lijktooi;<br />

3° basiskennis van het erfrecht, de diensten van de erkende erediensten, het<br />

protocol bij bijzondere begrafenissen, en de eretekens;<br />

4° het kunnen :


a) organiseren van de begrafenis rekening houdende met het akkoord met de<br />

familie en de religieuze overheid, het vereiste ceremonieel, liturgie, versiering;<br />

b) overlijdensberichten opstellen;<br />

c) nemen van alle maatregelen voor een goede bewaring van het stoffelijk<br />

overschot;<br />

d) versieren van de lijkkamer;<br />

e) uitvoeren van de lijktooi, afsluiten van de lichaamsopeningen, en van het<br />

kisten en de nodige veiligheidsmaatregelen.<br />

Art. 24. De akten die worden aanvaard voor het bewijs van de<br />

beroepsbekwaamheid van begrafenisondernemer zijn :<br />

1° de akten met betrekking op begrafenisonderneming, uitgereikt door het<br />

middenstandsonderwijs, met name de leertijd en de opleiding tot<br />

ondernemingshoofd;<br />

2° het getuigschrift van de centrale examencommissie van de Federale<br />

Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie, over de<br />

beroepsbekwaamheid bepaald in artikel 23;<br />

3° een of meer titels van beroepsbekwaamheid met betrekking op de<br />

beroepsbekwaamheid van begrafenisondernemer, uitgereikt in<br />

overeenstemming met de regelingen van een Gemeenschap of een Gewest.


DE SECTORALE BEROEPSBEKWAAMHEID verwacht bij het examen volgende<br />

kennis : (bron : FOD Economie, Middenstand, KMO, Energie)<br />

1° goede kennis van de materialen, zoals doodkisten, capitonnering, rouwbekleding en<br />

grafartikelen, hun modellen en hun opslag;<br />

2° goede kennis van wetgevingen en reglementen op<br />

a) de begraafplaatsen, de graven, de identificatie van graven, opschriften<br />

en concessies;<br />

b) de begraving, ontgraving, lijkverbranding en crematie: formaliteiten en<br />

documenten, eventuele tussenkomst of inlichtingen van de politie,<br />

gerechtelijke tussenkomst of toelating, ministeriële vrijgeleide, en fiscale<br />

bepalingen;<br />

c) vervoer van het stoffelijk overschot;<br />

d) burgerlijke stand in verband met overlijden;<br />

e) beroepshygiëne;<br />

f) lijktooi;<br />

3° basiskennis van het erfrecht, de diensten van de erkende erediensten, het protocol<br />

bij bijzondere begrafenissen, en de eretekens;<br />

4° het kunnen:<br />

a) organiseren van de begrafenis rekening houdende met het akkoord met<br />

de familie en de religieuze overheid, het vereiste ceremonieel, liturgie,<br />

versiering ;<br />

b) overlijdensberichten opstellen;<br />

c) nemen van alle maatregelen voor een goede bewaring van het stoffelijk<br />

overschot;<br />

d) versieren van de lijkkamer;<br />

e) uitvoeren van de lijktooi, afsluiten van de lichaamsopeningen, en van het<br />

kisten en de nodige veiligheidsmaatregelen.


Men kan beroepskennis ook bewijzen aan de hand van volgende praktijkervaringen<br />

binnen de sector :<br />

praktijkervaring moet binnen de laatste 15 jaar zijn opgedaan<br />

je praktijkervaring geldt vanaf dat je 18 jaar bent<br />

je moet minimaal 2 jaar ervaring in hoofdberoep of als voltijds werknemer<br />

opgebouwd hebben<br />

in alle andere gevallen moet je minimaal 3 jaar ervaring kunnen<br />

voorleggen.<br />

Vanuit mijn ervaringen in de sector probeer ik hieronder het beroep van<br />

‘uitvaartondernemer’ te omschrijven vanuit verschillenende deelvaardigheden.<br />

Een uitvaartondernemer als verzorger : een uitvaartondernemer werkt met<br />

mensen. Niet enkel met en voor de familieleden maar ook met de overledene<br />

zelf. Deze overledene kan de zorg voor zichzelf niet meer doen. Deze zorg<br />

nemen wij over. Meestal hebben overledenen een periode van ziekte achter de<br />

rug. Ouderdom, ziekte, ongeval zorgen er soms voor dat een zekere<br />

menselijkheid uit het lichaam is verdwenen. Dit is hard voor de nabestaanden.<br />

Een belangrijke taak van de uitvaartondernemer is dan ook de lichamelijke zorg<br />

voor de overleden. Het lichaam terug iets menselijks geven. Zorgen dat de<br />

nabestaanden afscheid kunnen nemen van een mooi en menselijk iemand<br />

draagt enorm bij in de rouwverwerking. Dit is een niet te onderschatten maar<br />

zeer belangrijk onderdeel in de uitvaart.<br />

Een uitvaartondernemer als organisator, coördinator : Plannen en organiseren<br />

behoren ook tot een zeer belangrijke taak van een ondernemer. De zaken<br />

afstemmen op elkaar. Afspraken maken en regelen met alle sectoren en lagen<br />

uit de maatschappij zijn zeer uitdagend. Daar tegenover maakt dit aspect het<br />

ook tot een zeer delicaat beroep. Je mag geen fouten maken. Mensen zijn in<br />

deze periode zo kwetsbaar dat fouten van de ondernemer soms niet begrepen<br />

of aanvaard worden. Fouten kunnen, hoe menselijk ook, zelden terug<br />

rechtgezet worden.


Een uitvaartondernemer als raadgever : Onze maatschappij is zeer ‘beregeld’.<br />

Alles staat in regels en wetten. Elk mens zit administratief verweven in heel wat<br />

sectoren van de maatschappij. Denk aan pensioenen, ziekteverzekering,<br />

contracten, polissen, …. Bij een overlijden moeten de nabestaanden juiste en<br />

correcte informatie krijgen van de uitvaartondernemer zodat zij de juiste<br />

stappen kunnen zetten in het vervullen van formaliteiten. Een<br />

uitvaartondernemer moet dus ook goed op de hoogte zijn van reglementen en<br />

formaliteiten binnen het gegeven van overlijden en uitvaart. Bovendien<br />

verandert wetgeving voortduren. Het is dus van belang de actuele wetgeving te<br />

blijven volgen en toe te passen in de eigen praktijk. Ook de financiële kant moet<br />

correct geregeld worden.<br />

Een uitvaartondernemer als begeleider en uitvoerder : Als ondernemer moet je<br />

de wensen en ideeën van families in haalbare vormen kunnen gieten. Soms<br />

moet men heel creatief kunnen omgaan met wensen en verlangens. Je vertaalt<br />

als het ware de wensen van de nabestaanden. Het vraagt van de ondernemer<br />

heel wat mensenkennis en feeling om dit op die wijze te kunnen dat de familie<br />

zich hierin terugvindt. Ik denk trouwens ook dat we naar een tijd gaan waarin<br />

‘tradities’ af en toe doorbroken worden en waarin mensen van een ritueel als<br />

een begrafenis iets ‘persoonlijks’ willen maken. Aan de ondernemer dus om ook<br />

dit creatief te helpen uitbouwen.<br />

De ondernemer als ‘zakenman’ : Natuurlijk is het nog steeds de bedoeling om<br />

een bedrijf draaiende te houden en ervan comfortabel te kunnen leven. Een<br />

ondernemer zal dus ook een aantal zakelijke en commerciële instincten moeten<br />

bezitten. Uiteindelijk vraagt een begrafenisonderneming grote investeringen die<br />

goed beheerd moeten worden. Het is ook niet steeds eenvoudig om het<br />

commerciële steeds te combineren met het menselijke. Het moet m.i. nog<br />

steeds zo zijn dat je de dienst afstemt op de klant en niet omgekeerd.<br />

De ondernemer als vertrouwensfiguur en persoon die ‘bijstaat’ : Dit is een niet te<br />

onderschatten ‘verborgen’ taak van een ondernemer. De wijze waarop alles<br />

gebeurt verraadt de stijl en de menselijkheid van de ondernemer. Met dit aspect<br />

bewijst een ondernemer ook zijn maatschappelijke functie. Dit aspect heb ik<br />

altijd als zeer waardevol ervaren. Je ben maatschappelijk van grote waarde. Of


je dit nu doet voor mensen in armoede, voor kinderen of voor zieken, de<br />

maatschappelijke functie is niet te onderschatten. Een begrafenisondernemer<br />

zou een geprofessionaliseerde maatschappelijke werker moeten zijn bij<br />

nabestaanden in een overlijden. Na een overlijden moeten ook heel wat ‘privé’<br />

zaken geregeld worden. Als ondernemer dring je binnen in het privé leven van<br />

een familie. Heel wat gevoeligheden komen tijdens gesprekken naar boven.<br />

Een ondernemer bezit dus ook een goede gesprekstechniek en bewaart steeds<br />

de nodige discretie. De nabestaanden nemen je in vertrouwen. Ze verwachten<br />

van je dat je hen op de vlakken waarvan zij geen kennis hebben, deze taken<br />

overneemt en tijd maakt voor hun wensen. Je gaat trouwens om met het meest<br />

dierbare wat een nabestaande kwijt is.<br />

De ondernemer als ceremoniemeester : Een uitvaart is een ceremonieel<br />

gebeuren. Een ceremonie maakt gebruik van een aantal vastgestelde regels en<br />

protocollen. Een uitvaartbegeleider moet deze regels kennen en juist uitvoeren.<br />

Op uitvaartceremoniën zijn vaak prominenten aanwezig. Prominenten<br />

verwachten protocollen. Een uitvaartondernemer moet in staat zijn een<br />

ceremonie correct en volgens de regels te leiden, in overeenstemming met hun<br />

gezindheid en traditie.


Handleiding<br />

Hoe kan ik huistaken inzenden?<br />

Doorheen de cursus zal je oefeningen en huistaken vinden. De oplossingen zijn vaak te vinden<br />

op de studentenpagina. Heb je toch nog vragen, dan kan je deze opsturen via de post of per e-<br />

mail:<br />

A. Huistaken versturen via de post:<br />

1. Van zodra je één of meerdere huistaken hebt afgewerkt, kan je deze opsturen via de post.<br />

2. Je stuurt best een kopie van je werk op. Het origineel bewaar je.<br />

3. Stuur altijd een lege retourenveloppe mee met je huiswerk. Voorzie deze enveloppe van<br />

voldoende postzegels en schrijf je adres erop. Enkel wanneer je de enveloppe voldoende hebt<br />

gefrankeerd, zal het huiswerk verbeterd worden en teruggestuurd worden naar jouw<br />

thuisadres.<br />

4. Stuur je huistaken naar: Ondernemersschool, Frankrijklei 127, 2000 Antwerpen<br />

B. Huistaken versturen via e-mail;<br />

1. Van zodra je één of meerdere huistaken hebt afgewerkt, kan je deze via e-mail doorsturen<br />

naar voornaam.naamdocent@thuisstudie.be.<br />

2. Vermeld duidelijk je naam, voornaam en studentennummer.


Hoe kan ik inloggen op mijn persoonlijke studentenpagina?<br />

Inloggen op de studentenpagina is heel eenvoudig. Je opent je internet browser en typt<br />

www.studentenpagina.be in in de titelbalk bovenaan. Je komt terecht op volgende pagina:<br />

JOUW LOGIN:<br />

studentxx<br />

JOUW PASWOORD:<br />

xxxxxxx<br />

Vervolgens wordt er een login en een paswoord gevraagd. Bij login typ je ‘studentxx’ in. Het<br />

paswoord is ‘xxxxxx’. Let er wel op dat je enkel kleine letters gebruikt en dat je alles aan elkaar<br />

typt. Druk vervolgens met de cursor (pijltje) op het vakje ‘enter’.<br />

Opgelet, deze informatie wordt regelmatig geüpdated. Je kan dus best af en toe een kijkje<br />

nemen op de studentenpagina.<br />

Hoe kan ik examen afleggen?<br />

Als je heel de cursus hebt doorgenomen en alle huistaken hebt doorgestuurd, kan je examen<br />

afleggen. Je legt examen af op één van onze campussen (Antwerpen, Hasselt of Gent) tijdens<br />

de kantooruren. Hiervoor maak je ten laatste twee weken op voorhand een afspraak.<br />

Je kan telefonisch een afspraak maken op het nummer 03/292.33.33.


Hoe kan ik stage lopen?<br />

Om de praktijk onder de knie te krijgen, kan je stage lopen in jouw buurt. Deze stage is<br />

volledig vrijblijvend, maar wordt wel sterk aangeraden. Het is een goede referentie om later<br />

professioneel aan de slag te gaan. Hieronder vind je een voorbeeld van het stagecontract. Dit<br />

vraag je aan bij het Centrale Secretariaat in Antwerpen.


1<br />

Wet op de lijkbezorging<br />

In dit hoofdstuk gaan we dieper in op de na te volgen voorschriften en wetten bij het<br />

organiseren van een begrafenis of crematie. We volgen hiervoor, net zoals bij<br />

begraafplaatsen en crematoria, het Decreet van 16 januari 2004 op de<br />

begraafplaatsen en de lijkbezorging (Belgisch Staatsblad van 10 februari 2004),<br />

gewijzigd bij de decreten van:<br />

- 10 november 2005 (B.S. van 15 december 2005);<br />

- 18 april 2008 (B.S. van 26 mei 2008);<br />

- 9 december 2011 (B.S. van 29 december 2011);<br />

- 9 december 2011 (B.S. van 10 januari 2012).<br />

Het volledig decreet, zoals verschenen in het Belgisch staatsblad kan je terugvinden<br />

op de studentenpagina of vind je hier :<br />

http://binnenland.vlaanderen.be/sites/default/files/Dec16012004gewijzigd2012_1.pdf<br />

1.1 Begraven<br />

Om een overledene te begraven, moet u de toestemming hebben van de ambtenaar<br />

van de dienst Burgerlijke Stand van de gemeente waar de persoon overleden is. De<br />

ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden heeft<br />

plaatsgevonden levert deze toestemming. (zie ook verder bij Burgerlijke stand)<br />

Wanneer het overlijden in het buitenland heeft plaatsgehad dan verleent de procureur<br />

de Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel de begraafplaats<br />

ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt deze toestemming.<br />

Deze toestemming krijg je bij de aangifte van overlijden. (zie verder document 3.8.6. )<br />

Begraven kan alleen op gemeentelijke of intergemeentelijke begraafplaatsen.<br />

Op particuliere begraafplaatsen die bestonden op het tijdstip waarop dit decreet in<br />

werking treedt, mag echter verder worden begraven. Onder particuliere<br />

begraafplaatsen verstaat men bv militaire of de religieuze begraafplaatsen binnen in<br />

kloosterordes. Deze kunnen dus verder gebruikt worden.


Afwijkingen van het bepaalde in kunnen worden toegestaan door de Vlaamse<br />

minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, op voorstel van de burgemeester van<br />

de gemeente waar de begraving zal plaatshebben. De minister mag de afwijking<br />

slechts toestaan op een op godsdienstige of filosofische overwegingen berustend<br />

verzoek, behalve als redenen van hygiëne en volksgezondheid dat niet toelaten.<br />

De begraving kan plaatshebben in volle grond, in een grafkelder of bovengronds.<br />

Bovengronds kon voorheen niet. Bovengrondse graven dienen wel aan een aantal<br />

regels te voldoen : Het dient zo geconstrueerd te worden dat lucht de grafruimte<br />

binnenkan en terug afgevoerd. Indien nodig via een filterinstallatie.<br />

De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels volgens dewelke de begravingen in<br />

volle grond, in een grafkelder of bovengronds moeten gebeuren. De rouwenden zijn<br />

gerechtigd bij het gehele verloop van de begrafenis aanwezig te zijn. De<br />

begrafenisondernemer kan dit echter ontraden indien de omstandigheden dit wensen<br />

maar dit kan niet geweigerd worden.<br />

Een niet-geconcedeerd graf wordt minstens tien jaar bewaard. Dergelijk graf mag<br />

enkel verwijderd worden nadat gedurende een jaar een afschrift van de beslissing tot<br />

verwijdering, zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats, werd<br />

uitgehangen.<br />

Onverminderd de naleving van de laatste wilsbeschikking inzake de wijze van<br />

lijkbezorging overeenkomstig artikel 15, beslist de gemeenteraad of het bevoegde<br />

orgaan van het intergemeentelijk samenwerkingsverband welke bestemming gegeven<br />

moet worden aan resten die aangetroffen worden binnen de omheining van de<br />

begraafplaats.<br />

1.1.1 Crematie<br />

1.1.1.1. Toestemming (verlof) tot crematie<br />

Voor crematie is een toestemming vereist die wordt verleend door de ambtenaar<br />

van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden werd vastgesteld<br />

indien dat overlijden in het Vlaamse Gewest heeft plaatsgehad, of door de procureur<br />

des Konings van het arrondissement van de plaats waar zich ofwel het crematorium<br />

ofwel de hoofdverblijfplaats van de overledene bevindt, indien het overlijden heeft


plaatsgehad in het buitenland. Bij gewelddadig overlijden krijg je het verlof tot crematie<br />

pas na de vrijgave door de procureur. (zie ook verder)<br />

Voor de crematie van een persoon die overleden is in het Brusselse Hoofdstedelijke<br />

Gewest of het Waalse Gewest wordt met de toestemming tot crematie gelijkgesteld de<br />

machtiging die daartoe wordt verleend door de overheid die in dat gewest bevoegd is<br />

voor het verlenen van een toestemming tot crematie.<br />

(Artikel 19, § 1, vervangen door het decreet van 10 november 2005, B.S. van 15 december<br />

2005)<br />

Als de nabestaanden het niet eens zijn dan moet de voorzitter van de rechtbank van<br />

eerste aanleg uitspraak doen.<br />

Bij de aanvraag tot toestemming moet een attest worden gevoegd waarin de<br />

behandelende geneesheer of de geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld,<br />

vermeldt of het overlijden te wijten is aan een natuurlijke of gewelddadige of verdachte<br />

of niet vast te stellen oorzaak.<br />

Als de aanvraag het lijk van een in een gemeente van het Vlaamse Gewest overleden<br />

persoon betreft, en de in het bovenstaande lid bedoelde geneesheer heeft bevestigd<br />

dat het om een natuurlijk overlijden gaat, dan moet bovendien het verslag worden<br />

bijgevoegd van een beëdigd geneesheer uit de eigen gemeente of een andere<br />

gemeente van het Vlaamse Gewest die door de ambtenaar van de burgerlijke stand is<br />

aangesteld om de doodsoorzaken na te gaan. In dat verslag wordt vermeld of het<br />

overlijden te wijten is aan een natuurlijke of gewelddadige of verdachte of niet vast te<br />

stellen oorzaak.<br />

Het ereloon en alle daaraan verbonden kosten van de door de ambtenaar van de<br />

burgerlijke stand aangestelde geneesheer vallen ten laste van het gemeentebestuur<br />

van de gemeente van het Vlaamse Gewest waar de overledene in de<br />

bevolkingsregisters, het vreemdelingen- of wachtregister is ingeschreven.<br />

1.1.2. Gewelddadig, verdacht of niet vast te stellen oorzaak<br />

Wanneer op het attest vermeld staat dat het overlijden een gevolg is van een<br />

gewelddadige, verdachte of niet vast te stellen oorzaak dan gaat het dossier<br />

rechtsreeks naar de procureur. De tussenkomst van een beëdigd geneesheer gebeurt


dan niet. Pas wanneer de procureur de ambtenaar heeft laten weten dat hij zich er niet<br />

tegen verzet kan de crematie doorgaan.<br />

Iedere aanvraag tot toestemming wordt ondertekend door degene die bevoegd is om<br />

in de lijkbezorging te voorzien of door zijn gemachtigde. Meestal is dit het naaste<br />

familielid.<br />

De toestemming moet door de ambtenaar van de burgerlijke stand of door de<br />

procureur des Konings geweigerd worden als de overledene in een akte, die voldoet<br />

aan de voorwaarden inzake bekwaamheid en gesteld is in de vorm van de akten van<br />

uiterste wil, zijn voorkeur voor een andere wijze van lijkbezorging te kennen heeft<br />

gegeven.<br />

De toestemming mag niet verleend worden voor het verstrijken van een termijn van<br />

vierentwintig uur, die ingaat met de ontvangst van de aanvraag tot toestemming.<br />

Iedere persoon die bij het verlenen of de weigering van de toestemming belang heeft,<br />

kan daartoe bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg een verzoek<br />

indienen.<br />

De bevoegde voorzitter is die van de plaats waar de aanvraag om toestemming werd<br />

ingediend. Van het verzoek wordt kennis gegeven aan de partijen, die bij het verlenen<br />

of de weigering van de toestemming belang hebben, alsmede aan de ambtenaar van<br />

de burgerlijke stand of aan de procureur des Konings, bij wie de aanvraag tot<br />

toestemming werd ingediend.<br />

Het verzoek wordt behandeld en beoordeeld als in kort geding, het openbaar<br />

ministerie gehoord.<br />

Een voorbeeld van toelating van de procureur vind je verderop bij ‘documenten’ 2.8.4.<br />

1.1.3. Crematie na opgraving<br />

Voor crematie na opgraving is de toestemming tot opgraving vereist. Na het<br />

verlenen van de toestemming tot opgraving wordt de aanvraag voor toestemming tot<br />

crematie doorgestuurd aan de procureur des Konings van het arrondissement van de<br />

plaats waar het crematorium of de hoofdverblijfplaats van de aanvrager is gevestigd,<br />

van de plaats van overlijden of van de plaats waar het stoffelijke overschot begraven<br />

is. Bij deze aanvraag voor toestemming dient in voorkomend geval een attest van


egistratie in de bevolkingsregisters van de laatste wilsbeschikking van de<br />

overledene inzake de wijze van lijkbezorging gevoegd te worden.<br />

De procureur des Konings aan wie de aanvraag gericht is, kan aan de ambtenaar van<br />

de burgerlijke stand van de plaats waar het overlijden vastgesteld werd, vragen hem<br />

een dossier dat het in artikel 77 of in artikel 81 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde<br />

attest bevat, over te zenden. Indien dit attest ontbreekt, wordt daarvan door de<br />

betrokken ambtenaar de reden opgegeven.<br />

De toestemming tot crematie wordt geweigerd of toegestaan door de procureur des<br />

Konings aan wie de aanvraag tot crematie gericht is.<br />

De as van de overledene wordt met respect en eerbied behandeld en kan geen<br />

voorwerp uitmaken van een commerciële activiteit, met uitzondering van die<br />

activiteiten die verband houden met het uitstrooien of begraven van de as of met het<br />

overbrengen ervan naar de plaats waar de as bewaard zal worden.<br />

1.1.4. Symbolische hoeveelheid as<br />

Sommige bloed of aanverwanten willen een kostbare herinnering koesteren aan de<br />

overledene. Een symbolische hoeveelheid as kan hieraan tegemoet komen.<br />

Sommigen bewaren deze as bv in een sierraad. Op eenvoudig verzoek kan men die<br />

as krijgen.<br />

Op verzoek van de echtgenoot en van de bloed- of aanverwanten tot en met de<br />

tweede graad kan een gedeelte van de as van het gecremeerde lijk aan hen worden<br />

meegegeven. (Symbolische hoeveelheid as). Voor 2008 kon dit enkel voor<br />

aanverwanten tot en met de eerste graad.<br />

(Artikel 24, §2, gewijzigd bij het decreet van 18 april 2008)<br />

De gemeenteraad stelt de kosten vast die verbonden zijn aan het verwijderen van de<br />

asurne uit een graf of een columbarium. Twee jaar na deze verwijdering vervalt de<br />

concessie zonder dat deze aanleiding kan geven tot een terugbetaling van de betaalde<br />

concessieprijs.<br />

(Artikel 24bis ingevoegd bij het decreet van 9 december2011).<br />

1.1.5. Asbewaring begraafplaats


De as van gecremeerde lijken kan in urnen worden geplaatst die op de begraafplaats<br />

worden begraven (urnenveld) of in een columbarium worden bijgezet. Hiervoor gelden<br />

dezelfde regels als bij begraven. (10 jaar gratis of de bestaande concessies)<br />

Columbarium<br />

Urnenveld<br />

1.1.6. Asbewaring thuis<br />

De as kan in een urne ter beschikking worden gesteld van de nabestaanden om te<br />

worden bewaard op een andere plaats dan de begraafplaats. Indien er een einde komt<br />

aan de bewaring van de as op een andere plaats dan de begraafplaats, wordt de as<br />

door toedoen van de nabestaande die er de zorg voor heeft of zijn erfgenamen in<br />

geval van diens overlijden, ofwel naar een begraafplaats gebracht om er begraven, in<br />

een columbarium bijgezet of uitgestrooid te worden ofwel op de aan het grondgebied<br />

van België grenzende territoriale zee uitgestrooid te worden.<br />

(Artikel 24, §1, vierde lid, gewijzigd bij het decreet van 9 december 2011)<br />

De persoon die de as in ontvangst neemt, is verantwoordelijk voor de naleving van<br />

deze bepalingen.


Sedert 2012 kunnen nabestaanden voortaan ook op een later tijdstip na de crematie<br />

beslissen om de asurne van een overledene thuis te bewaren. Als alle nabestaanden<br />

van de eerste graad (de kinderen) hiermee akkoord zijn, kan u een aanvraag indienen<br />

bij de burgemeester. Ook na de crematie kan dus nog een verzoek worden ingediend<br />

om de as thuis te bewaren. De gemeente zal u wel kosten aanrekenen voor het<br />

verwijderen van de urne. Twee jaar na verwijdering vervalt bovendien de concessie.<br />

De gemeente hoeft de rest van de concessieprijs niet aan u terug te betalen.<br />

De meeste gemeenten hanteren tegenwoordig ook het principe van’ boventallige urne’.<br />

Dit betekent dat in een bestaande grafconcessie ook een extra urne kan bijgezet<br />

worden, mits betaling van de afgesproken bedragen. Dit principe werd ingeroepen<br />

omdat de tendens tot cremeren in oude concessies nog minder voorkwam en om<br />

alsnog families in concessies te kunnen herenigen.<br />

© urnbestellen.nl<br />

1.1.7. Begrafenis van de as, op privé domein<br />

De urne kan worden begraven op een andere plaats dan de begraafplaats. Deze<br />

begraving kan evenwel niet gebeuren op het openbaar domein, uitgezonderd de<br />

begraafplaats bedoeld in het eerste en het tweede lid. Indien het een terrein betreft dat


niet in eigendom is van de overledene of zijn nabestaanden, is een voorafgaande,<br />

schriftelijke toestemming van de eigenaar van het betrokken terrein vereist.<br />

1.1.8. Verstrooiing<br />

De as van gecremeerde lijken kan op een van de volgende plaatsen worden<br />

uitgestrooid:<br />

1° op een daartoe bestemd perceel van de begraafplaats (strooiweide)<br />

Strooiweide<br />

herdenkingsplaatjes strooiweide<br />

2° op de aan het grondgebied van België grenzende territoriale zee onder de<br />

voorwaarden die de Vlaamse regering bepaalt. De raden van de gemeenten die<br />

aan zee gelegen zijn, organiseren de verstrooiing van de as van verbrande lijken in<br />

de zee, op een afstand van ten minste 200 meter. De burgemeester zorgt ervoor<br />

dat die verstrooiing ordelijk, welvoeglijk en met de aan de nagedachtenis van de<br />

doden verschuldigde eerbied verloopt. De burgemeester stelt het tijdstip van de<br />

verstrooiing vast in overleg met de persoon die bevoegd is om in de lijkbezorging te<br />

voorzien. De verstrooiing wordt, zoals bij een gewone verstrooiing, uitsluitend door<br />

de gemeentebeambte verricht. Deze ontvangt de in zee oplosbare asurn en de<br />

asuitstrooiing vloeit voort uit het storten van de urn in zee. Moet de asverstrooiing<br />

om uitzonderlijke redenen worden uitgesteld, dan wordt de asurn in een


columbarium van de gemeente bewaard. De verstrooiing van de as in de zee wordt<br />

opgetekend in een door de gemeente gehouden speciaal register.<br />

Verschillende rederijen verkregen een concessie en organiseren hetzij individueel,<br />

hetzij collectief, asverstrooiingen op zee. De meest bekende is de ‘Seastar’ in<br />

Oostende en Nieuwpoort. Ook ‘Franlis’ organiseert dit in Oostende.<br />

3° Indien de overledene dit schriftelijk heeft bepaald of, bij gebrek aan schriftelijke<br />

bepaling door de overledene, op gezamenlijk schriftelijk verzoek van zowel de<br />

echtgenoot of van diegene met wie de overledene een feitelijk gezin vormde als<br />

van alle bloed- of aanverwanten van de eerste graad of, indien het om een<br />

minderjarige gaat, op verzoek van de ouders of voogd, kan de as van gecremeerde<br />

lijken worden uitgestrooid op een andere plaats dan de begraafplaats. Deze<br />

uitstrooiing kan evenwel niet gebeuren op het openbaar domein, uitgezonderd de<br />

begraafplaats. Indien het een terrein betreft dat niet in eigendom is van de<br />

overledene of zijn nabestaanden, is een voorafgaande, schriftelijke toestemming<br />

van de eigenaar van het betrokken terrein vereist.<br />

1.2 Schenking aan de wetenschap<br />

De overledene moet dit tijdens zijn leven te kennen geven. Hij nam contact met de<br />

medische faculteit van een universiteit naar keuze. Het document (een soort<br />

testament) afgegeven door de faculteit, moet ingevuld worden.


Dit testament moet handgeschreven, gedateerd en ondertekend worden door de<br />

schenker. Het houdt ook de modaliteiten in over wat er achteraf met het lichaam moet<br />

gebeuren (begrafenis of crematie, samen met de familie of in anonimiteit).<br />

Een kopie van dit testament werd aan een vertrouwenspersoon overgedragen. Bij de<br />

identiteitskaart van de overledenen zit ook een kaartje.<br />

Na het overlijden moet een begrafenisondernemer het lichaam ophalen en bezorgen<br />

aan de universiteit.<br />

Na een periode van onbepaalde duur - meestal 1 tot 2 jaar - zal de universiteit volgens<br />

de wettelijke bepalingen het lichaam vrijgeven - rekening houdend met de<br />

wilsbeschikking van de overledene.<br />

Ongeacht uw overeenkomst met de wetenschappelijke instelling zijn er gronden voor<br />

weigering van uw lichaam op het moment van overlijden. De instelling heeft daarin het<br />

laatste woord en het beslissingsrecht.<br />

Zo zullen bijvoorbeeld lichamen worden geweigerd:<br />

indien ze later dan 48u. na overlijden worden binnengebracht<br />

waarop een autopsie werd verricht<br />

als het overlijden in het buitenland plaatsvond<br />

indien er geen nood is aan nieuwe lichamen op dat moment<br />

indien er bepaalde ziektes waren.<br />

Een testament ten gunste van een wetenschappelijke instelling sluit de mogelijkheid<br />

tot crematie of uitvaartplechtigheid niet uit. De afscheidsdienst zal geschieden volgens<br />

de wens van de overledene of zijn familie… en alle hieraan verbonden kosten komen<br />

ten laste van de nalatenschap. Het spreekt voor zich dat het lichaam zelf niet op de<br />

afscheidsdienst aanwezig is in dat geval. De begrafenis of crematie (die soms een jaar<br />

na de dood volgt) moet eveneens worden geregeld en betaald door de familie, door<br />

tussenkomst van de begrafenisondernemer.<br />

Praktische richtlijnen bij schenking aan de wetenschap (voorbeeld UZ Gent)<br />

Praktische richtlijnen bij lichaamsafstand na overlijden


1. Bij overlijden verwittigt men het Laboratorium voor Menselijke ontleedkunde op<br />

hetvolgende nummer: 09/264.53.07. Geef de naam en de voornaam van de<br />

overledene, de datum en tijdstip van het overlijden en de plaats waar het<br />

lichaam zich bevindt. Tijdens het weekend of tijdens een verlofperiode wordt u<br />

verbonden met een antwoordapparaat dat u verdere richtlijnen zal verstrekken.<br />

Nadat het overlijden door de gemeentelijke geneesheer wettelijk is vastgesteld,<br />

dient het lichaam te worden gekist (houten kist, geen polyester of zink) door een<br />

begrafenisondernemer naar uw keuze; die ook zal instaan voor het transport<br />

naar de Universiteit. De begrafenisondernemer zal aan de familie zijn rekening<br />

aanbieden (kist + transport + begrafenis); dit zal aan de familie toelaten om de<br />

vergoeding van de begrafeniskost terug te vorderen (via ziekteverzekering,<br />

erfeniskosten vermindering e.a.).<br />

Het lichaam moet binnen de 48 uur na overlijden naar onze dienst gebracht<br />

worden. Lichamen van personen die in het buitenland zijn overleden of<br />

lichamen waarop een lijkschouwing werd uitgevoerd, kunnen wij niet<br />

aanvaarden.<br />

Bij overlijden in een ziekenhuis of in een instelling met koelkamer kan het<br />

lichaam bewaard blijven in deze koelkamer. U kan dan wachten tot de<br />

eerstvolgende dag om het Laboratorium op de hoogte te stellen van het<br />

overlijden.<br />

2. a. Bij overlijden thuis doet men aangifte van het overlijden bij de<br />

burgerlijke stand van de gemeente waar de persoon overleden is.<br />

b. Bij overlijden in een ziekenhuis of in een instelling volgt men dezelfde<br />

procedure, tenzij het ziekenhuis of de instelling zelf voor de aangifte<br />

zorgt. De begrafenis (die soms een jaar na overlijden volgt) gebeurt in de<br />

gemeente waar de overledene is ingeschreven en wordt geregeld door<br />

uw begrafenisondernemer. De familie wordt van de begrafenis niet<br />

verwittigd tenzij zij, of de schenker, daar uitdrukkelijk om vraagt. Indien<br />

de familie een ceremonie wenst, moet deze door haar ingericht worden.


3. a. Als de overledene begraven wordt, vraagt men toelating tot begraven<br />

bij de burgerlijke stand. (Dit kan reeds afgeleverd zijn als het overlijden is<br />

aangegeven.) Hiervoor hebt u de overlijdensakte en een kopie van het<br />

testament nodig.<br />

b. Als de overledene gecremeerd wordt, moet het overlijden vastgesteld<br />

worden door twee dokters: de dokter die het overlijden vaststelt en een<br />

wetsdokter. Nadien vraagt men toelating tot crematie bij de burgerlijke<br />

stand. Hiervoor hebt u de overlijdensakte en een kopie van het testament<br />

nodig.<br />

4. Bij het afhalen van het lichaam door de begrafenisondernemer moet de<br />

toelating tot begraven of crematie bij het lichaam aanwezig zijn.<br />

5. De begrafenisondernemer brengt het lichaam gekist over naar het<br />

Laboratorium en staat later ook in voor de begrafenis of de crematie. De<br />

kosten (koelkamer, kist, transport, begrafenis of crematie, diensten, ...)<br />

zijn ten laste van de erfgenamen.<br />

1.2.1 Kisting<br />

De stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander lijkomhulsel geplaatst<br />

worden. Het gebruik van doodskisten, foedralen, doodswaden, producten en procedés<br />

die de natuurlijke en normale ontbinding van het lijk of de crematie beletten, is<br />

verboden.<br />

Een balseming of enige andere conserverende behandeling, voorafgaandelijk aan de<br />

kisting, kan in de door de Vlaamse regering bepaalde gevallen toegestaan worden.<br />

Dit betekent dus dat een lijkkist niet langer het enige middel is om overledenen te<br />

begraven. Men probeerde hiermee tegemoet te komen aan de verzuchtingen van o.a.<br />

de moslimgemeenschap die de traditie niet heeft om lijken in een kist te begraven.<br />

De Vlaamse regering omschrijft de in het tweede lid bedoelde voorwerpen en<br />

procedés, alsook de voorwaarden waaraan een doodskist of ander lijkomhulsel moet<br />

beantwoorden. De burgemeester of zijn gemachtigde mag de kisting bijwonen.<br />

Reglementering doodskisten (Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de<br />

voorwaarden waaraan een doodskist of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden<br />

Datum 21/10/2005)


Showroom demaco<br />

Doodskisten moeten uit een natuurlijk materiaal worden vervaardigd.<br />

Het materiaal waaruit de doodskist is vervaardigd, mag niet geïmpregneerd zijn.<br />

Houtbeschermingsmiddelen of halogeenorganische verbindingen zijn niet toegestaan.<br />

Doodskisten en accessoires, gemaakt van metaal of op basis van niet biodegradabele<br />

materialen, zijn niet toegestaan.<br />

Een kist, gemaakt van spaanplaat, mag niet meer dan 10 mg vrij of gemakkelijk vrij te<br />

maken formaldehyde bevatten per 100 g plaatmateriaal.<br />

Een doodskist die in contact is gekomen met een stoffelijk overschot meermaals<br />

gebruiken, is niet toegestaan.<br />

Alleen ureumformaldehydelijm en polyvinylacetaatlijm (PVAC), of andere lijmen die<br />

minstens even biologisch afbreekbaar zijn, zijn toegestaan. Alleen nitrocelluloselak, of<br />

andere lakken die minstens even biologisch afbreekbaar zijn, zijn toegestaan.<br />

Vernis, lakken en verven moeten bij de crematie rookarm, ontvlambaar en vrij van<br />

halogeenorganische stoffen en zware metalen zijn. Houtreliëf, houtsnijwerk en<br />

brandschilderingen zijn toegestaan.<br />

Handvatten van de doodskisten moeten vervaardigd zijn uit vergankelijk materiaal.<br />

Verbindingselementen als spijkers, schroeven, nieten, klemmen en metalen voeglatten<br />

zijn toegestaan.<br />

Alle niet-houten handgrepen, sierschroeven en andere sierstukken moeten van<br />

buitenaf verwijderd kunnen worden.


De binnenbekleding van de doodskist mag enkel uit natuurlijke, afbreekbare stoffen<br />

bestaan.<br />

Als een doodskist, bestemd voor crematie, niet volledig uit massief hout is vervaardigd,<br />

moeten de andere materialen op het vlak van emissie en asresten minstens<br />

vergelijkbare resultaten geven bij crematie.<br />

De voorwaarden waaraan de doodskist moet voldoen en die vervat zijn in dit hoofdstuk<br />

zijn niet toepasselijk op doodskisten, bestemd voor het internationale lijkenvervoer.<br />

Voor begraving of crematie binnen een gemeente van het Vlaamse Gewest moeten de<br />

doodskisten echter steeds voldoen aan de bepalingen van dit besluit.<br />

Naast doodskisten zijn dus ook andere lijkomhulsels toegestaan. Hieronder de<br />

reglementering omtrent andere lijkomhulsels :<br />

Een lijkwade is een lijkomhulsel dat in de plaats van een doodskist wordt gebruikt bij de<br />

lijkbezorging.<br />

Lijkwaden moeten, speciaal voor dit doel, uit een natuurlijk materiaal worden<br />

vervaardigd.<br />

Om de vochtigheid te absorberen mogen zaagsel, houtschilfers, houtwol of andere<br />

absorberende vergankelijke materialen gebruikt worden.<br />

Een lijkwade die in contact is gekomen met een stoffelijk overschot meermaals<br />

gebruiken, is niet toegestaan.<br />

Ter info :


Gedurende zeven dagen in voortdurend contact met water van 5° C en 20° C bij pH 7<br />

mag het materiaal niet meer dan 1 mg vloeibaar water per meter per uur doorlaten,<br />

gemeten volgens de norm DIN53122 of een vergelijkbare norm.<br />

Na veertien dagen mag, volgens een biologische proef, de doorlaatbaarheid, gemeten<br />

volgens de norm DIN53122 of een vergelijkbare norm, voor gasvormig koolstofdioxide<br />

niet minder zijn dan 150 ml per meter per uur en voor zuurstof niet minder dan 200 ml<br />

per meter per uur.<br />

De treksterkte van het materiaal en de las- of naadverbindingen mogen niet minder<br />

bedragen dan 1 N per mm, gemeten volgens de norm DIN53455 of een vergelijkbare<br />

norm (N, nano, groothedensymbool voor brekingsindex).<br />

Als het materiaal wordt dubbelgevouwen en de vouw gedurende dertig minuten wordt<br />

belast bij een druk van 5 N per cm2, dan mag het materiaal in de vouw geen scheur<br />

vertonen.<br />

Gedurende twee jaar bij opslag van 20° C mag de krimp in de lengte- en de<br />

breedterichting niet meer dan 10 % bedragen, gemeten volgens de norm DINASTM :<br />

D2732-83 of een vergelijkbare norm.<br />

Het materiaal mag niet meer dan 0,1 gewichtsprocent chloor bevatten.<br />

Zowel bij biologische afbraak als bij crematie mogen geen schadelijke stoffen<br />

vrijkomen. Voor zware metalen, zoals Pb, Cr, Ni, Cu, Cd en Zn, en gechloreerde KWS<br />

moet worden voldaan aan de Duitse Bundesgütegemeinschaft-norm RAL GZ 251 of<br />

een daaraan gelijk te stellen norm. Voor de bepaling hiervan moet worden gebruik<br />

gemaakt van de norm ASTM : D 5152-91 of een vergelijkbare norm.<br />

Het materiaal van de lijkwaden moet binnen negentig dagen voor meer dan 98 %<br />

worden afgebroken, gemeten volgens de norm ASTM : D 5338-92 of een daarmee<br />

vergelijkbare norm.<br />

Indien een onderplank dat gebruikt zou worden voor het transport van een stoffelijk<br />

overschot gehuld in een lijkwade samen met het stoffelijk overschot en de lijkwade zou<br />

worden begraven of gecremeerd, dan dient de onderplank aan dezelfde voorwaarden<br />

te voldoen als bepaald in hoofdstuk I.


1.3 Vervoer<br />

1.3.1 Vlaams gewest – over de gewesten heen<br />

Het vervoer van een niet-gecremeerd stoffelijk overschot binnen het Vlaamse<br />

Gewest kan plaatsvinden vanaf het moment dat de behandelend geneesheer of de<br />

geneesheer die het overlijden heeft vastgesteld, een attest heeft opgesteld waarin hij<br />

verklaart dat het om een natuurlijke doodsoorzaak gaat en dat er geen gevaar voor<br />

de volksgezondheid is. Er is dus niet meer zoals vroeger een ‘verlof tot vervoer’<br />

nodig.<br />

(Artikel 13, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 18 april 2008)<br />

Niet-gecremeerde stoffelijke overschotten moeten individueel met een lijkwagen of<br />

op een passende wijze worden vervoerd. De Vlaamse regering bepaalt de<br />

voorwaarden onder dewelke hiervan kan worden afgeweken.<br />

Voortaan kan het vervoer van het stoffelijk overschot binnen het Vlaamse Gewest<br />

plaatsvinden vanaf het moment dat de behandelende geneesheer of de geneesheer<br />

die het overlijden heeft vastgesteld een attest heeft opgesteld waarin hij verklaart<br />

dat het om een natuurlijke doodsoorzaak gaat en dat er geen gevaar voor de<br />

volksgezondheid is (nieuw artikel 13, tweede lid, van het decreet van 16 januari<br />

2004). (zie voorbeelddocumenten 3.7.1.)<br />

Voorheen was een verlof tot vervoer nodig vanaf het ogenblik men de<br />

gemeentegrenzen overschreed. Dit zorgde voor zeer vervelende situaties, vooral bij


overlijden tijdens het weekend. Aan deze jarenlange verzuchting werd in 2008<br />

gehoor gegeven. Let wel : dit vrij vervoer geldt enkel binnen het Vlaamse Gewest.<br />

Voor vervoer vanuit het Brusselse of Waalse gewest gelden andere regels.<br />

Met betrekking tot de kisting en het vervoer van lijken geldt de regelgeving van het<br />

gewest, tot wiens grondgebied de gemeente, waar de overledene zijn woonplaats<br />

had, behoort.<br />

1.3.2 Repatriëring – overbrenging naar het buitenland<br />

Onderstaande reglementering geldt niet voor het vervoer van de as. Deze blijft<br />

vrij.<br />

Voor de kisting en het vervoer van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten<br />

naar het buitenland zijn 3 te onderscheiden procedures :<br />

Kisting en vervoer binnen de Benelux<br />

Kisting en vervoer van of naar één van de landen die gebonden zijn door de<br />

Overeenkomst van Straatsburg<br />

Kisting en vervoer naar een ander land<br />

1.3.3 Vervoer binnen de Benelux<br />

Dit wordt geregeld door het koninklijk besluit van 8 maart 1967 houdende reglement<br />

inzake het intra-Benelux vervoer van lijken (Belgisch Staatsblad van 23 juni 1967).<br />

Overeenkomstig artikel 3 van dit koninklijk besluit moeten lijken vervoerd worden in<br />

waterdichte kisten, met een lijkwagen of een ander daartoe geëigend vervoermiddel<br />

en onder de vereiste voorwaarden van hygiëne en welvoeglijkheid. Tezamen met het<br />

lijk mogen slechts grafkransen en bloemen worden vervoerd.<br />

Het gebruik van de nodige ontsmettingsmiddelen is verplicht wanneer het overlijden<br />

te wijten is aan een besmettelijke ziekte.<br />

Artikel 2 van het koninklijk besluit van 8 maart 1967 bepaalt dat een door de<br />

bevoegde overheid in een der drie Beneluxlanden afgegeven verlof tot begraven of<br />

crematie als lijkenpas dient voor het vervoer van lijken.<br />

33


De in de Nederlandse, de Franse of de Duitse taal uitgeschreven vergunning tot<br />

begraven of crematie, dient de naam van de overledene, de datum van overlijden en<br />

de plaats van bestemming van het lijk te vermelden.<br />

1.4.1.1. Overeenkomst van Straatsburg<br />

De Overeenkomst van 26 oktober 1973 inzake het vervoer van lijken, opgemaakt te<br />

Straatsburg, is goedgekeurd bij de wet van 20 augustus 1981 (Belgisch Staatsblad<br />

van 29 oktober 1981). Tot op heden hebben de volgende landen die Overeenkomst<br />

geratificeerd: België, Cyprus, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, IJsland,<br />

Letland, Luxemburg, Moldavië, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal,<br />

Slovakije, Slovenië, Spanje, Turkije, Zweden en Zwitserland.<br />

De Overeenkomst van Straatsburg bepaalt in de artikelen 6 en 7 het volgende inzake<br />

doodskisten:<br />

Artikel 6. 1. De doodskist dient ondoordringbaar te zijn; bovendien dient de<br />

binnenkant een absorberend materiaal te bevatten. Indien de bevoegde autoriteiten<br />

van de Staat van vertrek zulks noodzakelijk achten, dient de doodskist te worden<br />

voorzien van een luchtfilter ten einde de inwendige en de uitwendige druk gelijk te<br />

maken.<br />

De doodskist dient te bestaan uit:<br />

- ofwel een houten buitenkist waarvan de wanden ten minste 20 mm dik<br />

zijn en een<br />

binnenkist van zorgvuldig gesoldeerd zink of van een ander zichzelf<br />

afbrekend<br />

materiaal;<br />

- of alleen een houten kist waarvan de wanden ten minste 30 mm dik<br />

en die van binnen is bekleed met een zinken blad of met ander zichzelf<br />

afbrekend materiaal.<br />

Indien het overlijden is veroorzaakt door een besmettelijke ziekte, wordt het lijk zelf<br />

gewikkeld in een lijkkleed dat is gedrenkt in een antiseptische oplossing.<br />

Onverminderd het bepaalde in het eerste en het tweede lid van dit artikel, dient de<br />

doodskist bij vervoer door de lucht een luchtfilter te bevatten of, bij gebreke hiervan,<br />

34


een door de bevoegde autoriteit van de Staat van vertrek als voldoend erkend<br />

weerstandsvermogen te hebben.<br />

Artikel 7. Wanneer de doodskist als gewone vracht wordt vervoerd, dient deze zo te<br />

worden verpakt dat zij niet de aanblik van een doodskist heeft en dient erop te<br />

worden aangegeven dat zij voorzichtig moet worden behandeld.<br />

Met toepassing van artikel 3 van deze Overeenkomst moet elk lijk tijdens het<br />

internationale vervoer vergezeld gaan van een speciaal document - " lijkenpas of<br />

laissez-passer " -, dat door de bevoegde autoriteit van de staat van vertrek wordt<br />

afgegeven. Dit document volstaat om de aspecten van het lijkenvervoer te regelen.<br />

Deze geleibrief wordt afgegeven door de Administratie voor Gezondheidszorg van de<br />

Provincie.<br />

1.4.1.2. Andere<br />

landen<br />

Duitsland heeft de Overeenkomst<br />

van Straatsburg ondertekend<br />

maar achteraf niet geratificeerd;<br />

het is dus niet gebonden door<br />

deze bepalingen. Duitsland is<br />

gebonden door het Verdrag van<br />

Berlijn van 10 februari 1937,<br />

goedgekeurd bij de wet van 26<br />

augustus 1938 (Belgisch Staatsblad van 9 april 1939). Aangezien België eveneens<br />

deel uitmaakt van het Verdrag van Berlijn, worden de voorwaarden van overdracht<br />

van een stoffelijk overschot tussen die twee landen geregeld door dit Verdrag (de<br />

voorwaarden die dit Verdrag voor een doodskist oplegt zijn hernomen in artikel 3 in<br />

het hierna vermelde besluit van de regent van 20 juni 1947 betreffende het vervoer<br />

van stoffelijke overschotten).<br />

© Demaco<br />

Voor andere landen geldt het besluit van de regent van 20 juni 1947 (Belgisch<br />

Staatsblad van 26 september 1947). Artikel 3 van dit besluit bepaalt het volgende:<br />

35


" Het lijk moet gelegd worden in een metalen kist, waarvan de bodem bedekt is met<br />

een ongeveer 5 centimeter dikke laag opslorpende stof (turf, zaagmeel,<br />

fijngestampte<br />

houtskool, enz.), waaraan een bederfwarende stof is toegevoegd. Is het overlijden<br />

aan een besmettelijke ziekte te wijten, dan dient het lijk zelf gewikkeld in een<br />

lijkwade, gedrenkt met een bederfwerende oplossing.<br />

De metalen kist moet nadien hermetisch gesloten (gelast) en derwijze in een houten<br />

kist geplaatst worden dat zij er niet in kan bewegen. De houten kist moet een dikte<br />

van ten minste 3 centimeter hebben, haar voegen moeten goed dicht zijn en ze dient<br />

gesloten door middel van schroeven die niet meer dan 20 centimeter van elkaar<br />

verwijderd zijn; ze moet door metalen banden versterkt worden ".<br />

Voor Duitsland is ingevolge artikel 1 van het Verdrag van Berlijn van 10 februari 1937<br />

een geleibrief (lijkenpas of laissez-passer) nodig. Krachtens artikel 2 volstaat dit<br />

document.<br />

Ook voor andere landen geldt het regentbesluit van 20 juni 1947. Een lijkenpas is<br />

verplicht.<br />

Voor de geleibrief (lijkenpas) heb je volgende documenten nodig :<br />

Internationaal uittreksel uit de overlijdensakte<br />

Medisch getuigschrift dat de overledene niet gestorven is aan een<br />

besmettelijke ziekte en dat er geen gevaar is voor de volksgezondheid<br />

Proces verbaal van de kisting, afgegeven door de politie<br />

Verlof tot begraven afgegeven door de burgerlijke stand van de plaats van<br />

overlijden.<br />

Toelating tot begraven van het land waar de overledene naar toe wordt<br />

gebracht.<br />

36

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!